Midden-Delfkrant Midden-Delfkrant nr. 72
verschijnt viermaal per jaar
Het dorp Maasland. Kaartboek van de Duitsche Orde, 1570.
losse nummers f 6,--
vijftiende jaargang nr. 4, december 1991
2
Midden-Delfkrant
Midden -Delfkrant Redactioneel De Midden-Delfkrant verschijnt viermaal per jaar Redactie: Arie van den Berg Luuk Hilbers Arie Olsthoorn Marika van Ooststroom Frits van Ooststroom (eindredactie) Henk Tetteroo Rita Woudstra (coördinatie) Tekstverwerking: Sjaan van Winden Fotografie: Fred Hess, 's-Gravenhage Lay-out: Frits van Ooststroom Productie en druk: B.V. Drukkerij De Jong Offset, Den Hoorn Overname van artikelen is in vele gevallen mogelijk in overleg met de redactie.
Het vierde nummer van deze vijftiende jaargang. Zo tegen het einde van het jaar is het passend om even terug te zien. 1\.veeënzeventig Midden -Delfkranten: een hele stapel. De redactie is niet ontevreden over het afgelopen jaar. Alleen de planning. .. In dit nummer presenteert ons nieuwe redactielid Luuk Rilhers zich met een interview met W. van der Kooij, de eerste boer uit Maasland die 'verplaatst' is. Verder is dit nummer gevuld met vervolg-artikelen. Maasland en de Duitsche Orde krijgen volop aandacht en jan Potter, die in opdracht van die Ridderlijke Orde zo'n prachtig kaartboek maakte van landerijen in de omgeving van Maasland. Op de omslag ziet u het pièce de résistance uit dit kaart-
boek: het voortreffelijk afgebeelde centrum van Maasland in 1570. In Maasland was op de tentoonstelling over de Duitsche Orde een maquette aanwezig, die gemaakt was met deze tekening als voorbeeld. Overigens was er ook een maquette van het Huis van de Orde te zien. Ook in dit nummer deel drie van onze wandeling door de Holierhoekse Polder. We bekijken ditmaal de drie boerderijen van de buurtschap Drieënhuizen, waarvan Middel-huyse wel de fraaiste was. Afgebroken in 1966.
Kopij en suggesties voor kopij zijn van harte welkom bij de redactie. Verantwoording Publicatie van artikelen behoeft niet te betekenen dat de daarin vervatte meningen het inzicht van de Midden-Delfland Vereniging weergeven.
Midden-Delfland Vereniging
Redactie-adres: Londenweg 123, 3137 LV Vlaardingen Secretariaat Uitgave De Midden-Delfkrant is een uitgave van de Midden-Delfland Vereniging en van de Stichting Bezoekerscentrum MiddenDelfland. Abonnementen op de Midden-Delfkrant zijn alleen mogelijk door lid te worden van de Midden-Delfland Vereniging. De minimum contributie bedraagt f.30,-- per jaar. Aanmelding door storting op postrekening 3928463 ten name van de MiddenDelfland Vereniging te Vlaardingen, onder vermelding van 'nieuw lid '. U kunt ook bellen: (010) 4 74 25 98 ('s avonds) of schrijven: Secretariaat Midden-Delfland Vereniging, Londenweg 123, 3137 LV Vlaardingen. Opzegging van het lidmaatschap/abonnement uitsluitend schriftelijk aan het secretariaat. Opzeggingkan slechts geschieden tegen het einde van het verenigingsjaar en met inachtneming van een opzegtermijn van vier weken.
Midden-Delfland Vereniging Londenweg 123, 3137 LV Vlaardingen Telefoon (010) 4 74 25 98 ('s avonds) Postbank 3928463 Verenigingsregister Delft V 397143
de bevolking van Midden-Delfland en omliggende steden te informeren over, en nauw te betrekken bij het beheer van het gebied en bij de voorbereiding en uitvoering van veranderingen in dit gebied; het kritisch volgen van dit beheer en van de voorbereiding en uitvoering van die veranderingen alsmede het stimuleren van een actieve inbreng van de bevolking daarin; het bevorderen van het onderlinge begrip tussen de verschillende belanghebbenden in dit gebied, mede door het stimuleren van onderlinge kon takten. (artikel 2 van de statuten)
J.Koorevaar, voorzitter Leeuwerikplantsoen 23 2636 ET Schipluiden Telefoon (01738)88 74 F.W. van Ooststroom secretaris/penningmeester Londenweg 123, 3137 LV Vlaardingen Telefoon (010) 4 74 25 98 ('s avonds) D. van den Bosch Holierhoek 28, 2636 EJ Schipluiden Telefoon (01738) 89 03 J.P. van Noordt Westgaag 96 b, 3155 DJ Maasland Telefoon (01899)181 57 C.J. van der Sar Oranjedijk 58, 3151 XR Hoek van Holland Telefoon (01745) 175 60 M.J.Woudstra-Brinkhuis 't Woudt 1, 2636 AW Schipluiden Telefoon (01738) 94 30
Midden-Delfkrant
Gezocht: Nieuwe leden Steunwerkgroep
Ter ondersteuning van onze vertegenwoordiger in de Reconstructiecommissie komen enige leden van onze vereniging, aangeduid als Steunwerkgroep, een paar maal per jaar bijeen. Zij bespreken dan reconstructie-aangelegenheden, voor zover die twijfels of vragen oproepen, en bepalen daarin een verenigingsstandpunt. Het bestuur hecht eraan dat zodoende de doorstroming van informatie wordt bevorderd en dat het draagvlak van onze standpunten wordt verbreed. De werkgroep kan best enige versterking gebruiken. Wie meldt zich?
3
Wim van der Kooij:
'Op Maaslands grondgebied zijn wij de enigen die verplaatst zijn' Van je oude werkomstandigheid afstand moeten doen om een volledig nieuwe woon- en werksituatie te creëren is geen stap die je van de ene op de andere dag zet. Wim en Henny van der Kooîj waren zich hier terdege van bewust toen zij in 1987 oriënterende besprekingen aangingen met het Bureau van Uitvoering Reconstructie MiddenDelfland.
Totdan was hun melkveehouderij gevestigd in de historische boerderij aan de Oostgaag, die onder de gemeente Maasland ressorteert. Passanten kan het nauwelijks ontgaan zijn dat de entree tot deze witgepleisterde boerderij aan weerskanten gemarkeerd wordt door levensgrote leeuwen. Vandaar dat een huisschilder bij een periodieke opknapbeurt opdracht kreeg om de boerderij als 'Leeuwenwoning' te betitelen. Een naam die in de
D e boerderij in aanbouw. Foto: F.W van Ooststroom.
volksmond allang gebezigd werd. De zeventiende eeuwse hoeve stond echter voordien officiëel als 'Rust-hoff' geregistreerd. Vijf geslachten Van der Kooij hebben de statige boerderij bewoond, nadat de eerste er zich in 1814, vanuit 't Woudt, had gevestigd. Teveel koeien, te weinig land Wim van der Kooij (59) was als jongen van tien jaar als het ware in het bedrijf gegroeid. 'De oudste jongen schoven ze al gauw onder de koeien', vertelt hij nu met een vanzelfsprekendheid. In 1971 nam hij het bedrijf van zijn vader over. Eigenlijk met een teveel aan koeien voor twintig hectare land. En als daar dan nog eens een melkquotering op volgt en de stal blijkt na zestien jaar versleten, dan levert dat stof tot nadenken. Het ontbreken van enige mogelijkheid voor mestopslag bleek achteraf nog de grootste boosdoener te zijn. 'Al met al een té grote investering om dáár te blijven bestaan', aldus leidt Wim van der Kooij het gesprek in, dat hij destijds bij het Bureau van Uitvoering in Maasland aankaartte. 'Iedereen in Midden-Delfland heeft immers in principe de mogelijkheid om te verplaatsen'. De familie Van der Kooij kreeg twee mogelijkheden voor verplaatsing aangeboden, waaruit uiteindelijk een keuze moest worden gemaakt. 'We pachtten jaarlijks van BBL een aantal hectares in de Aalkeet Buitenpolder. Onbekend was dit gebied dus niet voor bedrijfsvoering. Maar in eerste instantie was niet de plááts doorslaggevend, maar wel hoe er gebouwd moest worden. Dus werd eerst gezocht naar een stallenbouwer met een agrarische achtergrond. Een die weet wat een koe is en wat-ie nodig heeft: je tanklokaal, je melkstal, je werkruimtes en ga zo maar door'. Daar komen dan nog de plannen
4
Midden-Delfkrant
voor een huis bij, dat goed bewoonbaar moet zijn. 'We wisten zelf heel goed, wat we wilden hebben', concludeert Henny van der Kooij-Klapwijk vastberaden. 'Je moet kijken, hoe je de oppervlakte verdeeld. Niet hoe stáát het, maar het moet goed werkbaar zijn'. De keuze viel uiteindelijk op de Aalkeet Buitenpolder. Als de Landinrichtingsdienst dan het licht op groen geeft, dan kan er een begin worden gemaakt met het heien. Op 12 mei 1989 ging de eerste paal de grond in.
Dioxine-kwestie 'We waren al gestart met bouwen toen die dioxine-kwestie er tussen kwam', brengt Van der Kooij te berde. 'Het werk werd toen stilgelegd. Er zit toch een onzeker element in en je weet niet, hoe zich dat verder ontwikkelt. We waren wel zogenaamd 'buitenblokker', maar in het ongunstigste geval moet je wel denken aan waardevermindering van het land en alles wat daarbij hoort'. In juli 1990 is het gebied ten noorden van Rijksweg 20 vrijgegeven'. Maar het heeft de boeren in de omgeving wel kopschuw gemaakt, volgens onze woordvoerder. Van klei naar veen Precies één jaar nadat de eerste paal geslagen was, werd er verhuisd naar de Broekpolderweg. Medio juni konden officiële instanties en andere belangstellenden tijdens open dagen kennismaken met de nieuwe bewoners en hun bedrijf. Onder de 850 bezoekers waren natuurlijk ook de collega's uit de omtrek, die wel eens een kijkje wilden komen nemen. 'Wij zijn per slot van rekening de enigen - tot nu toe - die op Maaslands grondgebied verplaatst zijn', geeft Van der Kooij te kennen. Van een klei-op-veengebied naar veengrond met hier en daar een kleirug brengt, volgens hem, ook nadelen mee. Zoals bijvoorbeeld het waterpeil, dat vrij hoog is ten opzichte van het land. 'Maar we beschikken nu over dertig hectarte aaneengesloten land en melken 110.000 liter méér melk op jaarbasis. Dat is een belangrijke stimulans!', vindt onze veehouder en hij vervolgt: 'Als je straks zestig wordt en je zoon- Jeroen- wil ook gaan beginnen, dan ga je de zaak omdraaien. Dan moet hij het gaan doen. Maar ik weet nog niet wanneer dat gebeurt. We hebben het hier naar ons zin met de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten, het vogeltjeseiland en de eendenkooi als naaste bu-
ren enerzijds. Het wachten is nog op een boerderij aan de andere kant. Alle voorzieningen zijn al aangelegd '.
Geheel boven: Langs de zich in allerhand grillige bochten wringende Oostgaag is de 'Leeuwenwoning' gesitueerd.
Luuk Hilbers
Boven: De familie Van der Kooij, met rechts 'troonopvolger' ] eroen, heeft bij het betrekken van de nieuwe boerderij de oorspronkelijke naam 'Rust-ho{{' in ere hersteld. Foto's: Luuk Hilbers.
Midden-Delfkrant
De Duitsche Orde in Maasland De geschiedenis van de Ridderlijke Duitsche Orde in Maasland vangt aan in het jaar 1241. Toen schonk graaf Willem II van Holland het patronaatsrecht van de kerk van Maasland aan de Duitsche Orde. Het patronaatsrecht hield in dat de Orde het recht verkreeg een patroonheilige voor de kerk te kiezen, de pastoors en eventuele kapelaans te benoemen en te delen in de inkomsten. De kerk waar het hier om ging was In een uit 1379 daterend afschrift niet het huidige gebouw, maar een lezen we: 'Willem, graaf van Holland bij de gratie . kapel die deel uitmaakte van het grafelijk bezit in Maasland, gelegen Gods, aan allen die datgene wat nu op de oude motte (kasteelheuvel) geschreven wordt, zullen aanschouwen, waarvan de begrenzing nu nog terug gegroet in de Heer en dat gij de te vinden is in de bocht die de Vliet waarheid moogt leren kennen. Omdat de Heer de heilige Kerk van ver· rond de kerk maakt. Als patronesse voor de kerk koos men Maria Magschillende middelen voorzag om zon· dalena; in haar - die eens de voeten daren te redden, zodat wij door de hulp van Jezus waste en zalfde - zag men van anderen zouden kunnen bereiken een passend symbool voor de oudste wat wij niet kunnen door eigen verdientak van dienst van de orde, de ste, schenken wij, opdat wij mogen (zieken)verzorging. hopen dat wij en onze voorvaderen za. lig worden, het patronaatsrecht van de De kerk van Maasland kerken in Valkenburg en Maasland dat ons toebehoort, aan de Duitsche Orde Het archief van de Duitsche Orde om het voor eeuwig te bezitten. heeft geen gegevens over de oorOpdat onze tijdgenoten en nakomelinspronkelijke of de huidige kerk, omgen dit zullen weten, en onze daad voor dat het patronaatsrecht niet het beeeuwig vast zal staan, geven wij dit heer van de kerk inhield. Dat was in dokument, voorzien van ons zegel, aan handen van door de graaf of de amgenoemde Orde ter herinnering aan en bachtsheer benoemde kerkmeesters. bescherming van deze daad. Het oudste deel van het huidige Aanwezig waren Baldewijn, graaf van gebouw, de toren, dateert van vóór Bentem, Floris, onze broer, Willem van 1400. Het schip en het koor zijn in de Teylingen, Nicolaes Persijn, Theodorus 15e eeuw afgebroken en groter en van Wassenaer, Hugo genaamd de Fries hoger herbouwd. De.noordbeuk is en vele anderen. nog een eeuw jonger; die stond er Dit is geschied in het jaar onzes Heren wel al in 1570, hoewel Jan Potter op 1241, op de dag van Bonifacius ~ zijn kaart maar één beuk, zonder verhoogd koor tekent. De vorm die het gebouw nu heeft is het resultaat van een grondige restauratie in de jaren '50, nadat in 1945 de kerk door brand was verwoest.
5
Dochterkerken Tot de parochie Maasland behoorde in 1241 het hele gebied tussen Vlaardingen en Naaldwijk en vanaf de Maas tot voorbij Delft. Dit ambtsgebied omvatte De Lier, waar in 1245 een kerk gebouwd werd, en Schipluiden, dat ook in de 13e eeuw een eigen kerkje kreeg. Over deze beide kerken strekte zich het patronaatsrecht van de Duitsche Orde uit. Als schutspatroon voor De Lier werd Sint Joris gekozen en voor Schipluiden Sint Michaël. Een keuze waarin zowel het ridderlijke als het geestelijke element van de Orde zijn neerslag vond; Sint Joris immers bestreed de draak, symbolisch voor de (ridderlijke) strijd tegen het heidendom, terwijl de aartsengel Michaël de hemelse macht personifieerde. Maassluis, oorspronkelijk Maeslantsluys, ontstond pas na het graven van de Maaslandse vlieten in de 14e eeuw. In 1520 kwam .ook hier een kerkje onder de vleugels van de Duitsche Orde; patroonheilige werd hier Sint Maarten. Grondbezit Van groot belang voor de rol die de Duitsche Orde zou gaan spelen in Maasland, was de schenking die Diederick van Coldenhave en zijn vrouw Hadewyd in 1242 deden: 'Heer Dirk van Coldenhove, ridder, en Hadewied, zijn vrouw, aan alle getrouwen in Christus die dit dokument zullen aanschouwen, gegroet in Hem zonder wie geen redding mogelijk is. Moge het bekend zijn, zowel aan onze tijdgenoten als aan onze nakomelingen, dat wij - tot kwijtschelding van onze zonden en van die van onze voorvaderen - al onze leen- en eigen goederen, onze burgerlijke rechten, onze mannen, onze dienaren en alle goederen die wij bezitten of zullen bezitten, zowel roerende als onroerende goederen, waar die zich ook bevinden of gevonden kunnen worden, en bovendien de mannen Het 19e eeuwse Maasland. Naar een tekening van Fabius.
6
Midden-Delfkrant
zowel afkomstig van mijn eigen als van mijn leengoederen, vrijmoedig en on voorwaardelijk als aalmoes schenk aan de gastvrije heilige Duitsche Orde. Dit geschenk is aangeboden in de aanwezigheid van broeder Albernus, meester van het Duitsche Huis van Biesen en de Nederlanden, heer Ambrosius, pastoor, heer Gerardus, ridder, tevens Baldewijn, van de broeders van de genoemde Orde, broeder Gilbertus, genaamd van Rowelus, heer Godfried, eens proost van Xanten en Jacobus, pastoor van Delft. Dit alles is geschied in het jaar onzes Heren 1242, op de tweede dag na Palmzondag~
Ridder van Coldenhave wordt ook wel Van Delft genoemd, omdat zijn familie rijke bezittingen juist ten westen van die stad bezat. Was Dirck alleen bezorgd voor zijn zieleheil ('tot kwijtschelding van onze zonden ...')? Wellicht hebben ook dankbaarheid en het streven- bij gebrek aan erfopvolgers in de direkte lijn - om het bezit niet uiteen te doen vallen, een rol gespeeld. Het Huis ten Hofdijk Dit eerste grondbezit, kort daarop nog uitgebreid door andere schenkingen, o.a. van vrouwe Richarda van Holland en graaf Floris V, was voor de Duitsche Orde aanleiding zich metterdaad in Maasland te vestigen. De ridderwoning van Dirck van Coldenhave in de Oude Campspoider werd het Duitsche Huis ten Hofdijk. De Heren van de Hofdijk waren te bereiken via de (nog steeds bestaande) Heerenlaan. Vanuit deze vestiging werd ruim een eeuw lang het Maaslandse bezit beheerd. Opgravingen Bij de verlenging van de Reerenlaan in 1971 werden in het cunet (gegraven sleuf voor het aan te brengen zandbed) muurresten aangetroffen. Door de provinciaal archeoloog en de stadsarcheoloog van Rotterdam werd een nader onderzoek ingesteld. Men vond de restanten van een 8 meter breed grachtenstelsel, waarbinnen de fundering van een rechthoekig gebouw met in de zuidmuur de aanzet van een poort. De uit kloostermoppen bestaande muurresten werden gedateerd op ongeveer 1300, zodat mag worden aangenomen dat het hier om een uitbreiding ging van het oorspronkelijk geschonken huis. De plaats waar het Huis ten Hofdijk heeft gestaan is trouwens ook af te leiden uit bijschriften die Jan Potter in 1570 maakte bij zijn kaart van de
Oude Campspolder. Hij noemde drie percelen aan het eind van de Heerenlaan respectievelijk 'de Poortcamp', 'Heerenwerff' en 'Achter den Heerenwerff'. Die Reerenwerf is ook nu nog als een lichte verhoging in het land te herkennen. Verhuizing In de 'Cronike van den Duytscher Oirden van der ridderscap van den huyse ende hospitael onse Liever Vrouwen van Jherusalem', omstreeks 1500 geschreven, lezen we: 'Dat men screef 1365 doe dede die Lantcommandeur heere Henriek van Alkemade dat huis the Ho(dijck aftbreken bij consent van hertoch Aelbrecht van Beieren, ruwert van HolZant ende dedet setten bij den kerk van
Geheel boven: De Reerenlaan in de Oude Campspolder. Kruikius 1712. Daaronder: Muurresten in een sloot langs de Reerenlaan (1971}. Foto: BOOR.
Maeslant ende die gueden van den Hoffdick mitten convents heren die worden tUtrecht toten convent gheleit... .~ Het Huis ten Hofdijk, waarschijnlijk bouwvallig geworden, werd dus in 1365 afgebroken en in afwachting van het gereedkomen van een nieuwe behuizing gingen bewoners en goederen voorlopig naar Utrecht. Die nieuwe behuizing moest komen vlak achter de Maaslandse kerk. Hertog Albrecht van Beieren, ruwaard ( = rust bewaarder, regent) voor zijn krankzinnig geworden broer graaf
Midden-Delfkrant
7
Hiernaast: De commanderij omstreeks 1645. Tekening: Roeland Rochman. Onder: Gedeelte van de in 1968 aangetroffen fundering. Tekening: Th. van Straalen, Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
14e eeuw werd de noordvleugel van een verdieping en een traptoren voorzien. In de eerste helft van de 15e eeuw bouwde men een zijvleugel met bovenverdieping aan de zuidkant. Rond 1500 volgde een verlenging van het hoofdgebouw naar het westen en omstreeks 1540 een tweede, lagere aanbouw aan de zuidkant. Het zomerhuis -ook al met traptoren - en de verbindingsmuur met poort kwamen in 1556 tot stand.
Het einde van de Commanderij
Willem IV, gaf niet alleen zijn toestemming voor de verhuizing, maar stelde uit het grafelijk bezit ook de grond en nog bestaande gebouwen bij de kerk beschikbaar.
vonden. Langs de zuidgevel van het gebouw liep als gracht het verlengde van een poldersloot uit de Commandeurspolder. Uit archiefgegevens kennen we de verdere bouwgeschiedenis. Nog in de
In het verslag van de kapittelvergadering van 15 en 16 september 1721 (uit het 'Resolutiënboek des Capittels van den Duytschen Huyse binnen Utrecht') lezen we dat, naar aanleiding van een rapport van commandeur Van Lintelo, meldend dat 'de Commanderij van Maasland seer bouwvalligh was', besloten werd tot afbraak van het hoofdgebouw. Het werd toen al niet meer bewoond door ordeleden; sinds 1657 was het in verhuur gegeven. In 1724 was de sloop van de commanderij een feit; het zomerhuis bleef echter gespaard.
De commanderij te Maasland Van 1365 tot 1657 was de Ridderlijke Duitsche Orde gevestigd in het gebouwencomplex even ten noordoosten van de grote kerk, dat we goed kennen uit tekeningen van Potter uit 1570 (kaartdetail), van de beroemde kastelentekenaar Roghman uit 1645 en van Rademaker uit 1720. In 1968 werd bij de aanleg van een nieuwe Maaslandse dorpswijk op de plaats van dit complex -de Commandeurshof- een archeologisch onderzoek ingesteld door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, in samenwerking met de oudheidkundige dienst van de gemeente Rotterdam. De fundamenten van de commanderij werden ten dele teruggevonden en op tekening vastgelegd. Uit type en formaat van de gebruikte stenen (kloostermoppen) kon worden afgeleid, dat het oudste gedeelte van het hoofdgebouw van vóór 1365 dateerde. Dit deel bestond uit een oost-west gericht bouwwerk van ca. 7 x 16 meter en een haaks daarop geplaatste vleugel van 7 x 8 meter. Tegen de oostgevel vond men restantenvan een monumentale trap; deze leidde kennelijk vroeger naar een hooggelegen zaal, waaronder zich dienstruimten, zoals de keuken, be-
' ''
. .·
:_·.·..
'
I
i!
'
:·._. ,·.: ~- ::.:·:
>~: GR~Ç~~JE
·.:·~ :. .·:,:~-. ~-: :_:,~-": 4:>, . :-~
I
~ Q
·. ·.•.· .·.
mm.
r==L:::F=L::::F=,c::F'c:::::Fl:::J
.~::.r.~. :
__
.J- : - - ·-.
~ 1l00.
~
XIV d .
~
XVA .
>':-_ :_.-_ :.·. .-'..
=. 4
Midden-Delfkrant
8
lOm
den gemaakt, waarbij de spits werd vervangen door een schuin dak. Tegen 1800 werd ook het hoge gedeelte van het huis verlaagd; het dak kwam te rusten op het metselwerk onder de vroegere bovenramen. Toen in 1911 restauratie van de toren te duur bleek, volgde een jaar later de sloop ervan.
Geheel boven: Het Zomerhuis. 1èkening Cornelis Pronek (1731}. Boven: Zomerhuis vóór de restauratie. Foto Visser.
J.C.
Het zomerhuis Het zomerhuis, gebouwd in 1556 voor Anna van Almonde en met haar wapen in de zijmuur gemetseld, bleef gastenverblijf tot Anna's dood in 1561. Toen werd het tijdelijk pastoorswoning; de pastoorse (meid) woonde op de bovenverdieping. Maar al in 1564 kwam aan deze regeling een eind. Jasper van Egmond besloot een apart huis voor de pastoor te kopen, buiten de CommandeurshoL Waarom? 'Om vrijheit van onsen huyse ende van sonderlinghe saken ende redenen ons daartoe moverende'. In die tijd ging de kerk overigens ook over in hervormde handen. Daarna woonde er meestal dienstpersoneel en werd het gebouw ook wel aangeduid als het tuinmanshuis. Het zomerhuis bleef in 1724 bij de afbraak van het hoofdgebouw dan wel bestaan, maar het moest toch ook 'inleveren'. Midden 18e eeuw moest de te zwak gefundeerde toren lager wor-
Het tuinmanshuis was gelijk met de toen nog bestaande commanderij in de 17e eeuw verhuurd. Uit huurcontracten zijn enkele namen van huurders bekend. Van 1834 tot 1970 is het echter één geslacht dat het huis huurt en een groot deel van de oude commandeurshof als tuinderij exploiteert: de Van Uffelens. In Maasland stonden zij bekend als 'Van Uffelen van 't Hof'. Vanaf 1953 hadden zij het geheel niet meer in huur, maar in eigendom. In 1966 kocht de gemeente Maasland huis en tuin in verband met de bouwplannen voor een nieuwe dorpswijk. In 1968 kwam het tuinmanshuis in handen van de heer J.Visser, die het- als kenner van de historische bouwkunde -met veel zorg liet restaureren. De bovenverdieping behield daarbij zijn in de 18e eeuw bepaaldehoogte; en de fundering van de traptoren werd weer opgemetseld tot boven het maaiveld. Landbezit en pacht De registratie van eigenaars en pachters van landerijen ten behoeve van de heffing van de Tiende Penning, zowel als het door landmeter Jan Jansz. Potter in opdracht van de Duitsche Orde getekende kaartboek, geven ons een goed overzicht van het landbezit van de Orde in de 16e eeuw. Zo bezat volgens Potter de Utrechtse landcommandeur toen 271 morgen (228 ha.) Maaslandse grond en de commandeur van Maasland 62 morgen (52 ha.). Gezamenlijk dus 280 ha.
Reconstructie van het dakenplan van commanderij en zomerhuis. 1èkening Th. van Straalen, Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
In 1991 is het totale landbezit in Maasland teruggebracht tot een goede 150 ha. Boerderijen of tuinderswoningen houdt de Orde in onze dagen niet meer in eigendom. De laatste jaren worden de pachtzaken van de Duitsche Orde behartigd door een rentmeesterskantoor in Woudenberg en wordt de pacht eenvoudig via bank of giro overgemaakt. Enkele tientallen jaren geleden ging dat er nog wat persoonlijker toe. TWeemaal per jaar, in mei en november, hield de rentmeester zitting in gebouw 'Het Trefpunt', waar de pachters het verschuldigde in contanten kwamen voldoen. Jaarlijks bezocht ook de rentmeester de pachters thuis, bezichtigde de landerijen, vroeg naar de stand van het gewas, controleerde de staat van de gebouwen èn informeerde naar het gezin. Hij hield ook in de gaten wie bij een wisseling van de wacht de pacht overnam. Wanneer het land naar het oordeel van de rentmeester werd verwaarloosd, kon de pacht worden beëindigd en aan een ander gegeven. De pachters waren, en zijn ook nu nog, verplicht regelmatig grondonderzoek te laten uitvoeren door een erkend laboratorium. Pachtsommen en pachtperioden zijn nu geregeld volgens de normen van de pachtkamer. Maar zoals bleek uit de woorden die de heer Doelman sprak namens de huidige Maaslandse pachters bij de opening van de jubileumviering, ondanks alle veranderingen is de verstandhouding tussen de pachters en de Orde nog steeds goed en beslist niet onpersoonlijk. Bron: Catalogus van de tentoonstelling 750 jaar Ridderlijke Duitse he Orde in Maasland. Samenstelling H. van Viegen. Deze rijkgeïllustreerde catalogus is nog verkrijgbaar in museum 'De Schilpen; 's Herenstraat 24 te Maasland.
Midden-Delfkrant
Eeuwenoude kleur opnieuw aan het licht gebracht Ter herinnering aan de viering van het 750-jarig bestaan van de Ridderlijke Duitsche Orde te Maasland werd in de Nederlands Hervormde Kerk aldaar een kurieus gebrandschilderd glas aangebracht, samengesteld uit diverse 17e eeuwse fragmenten, aangevuld met nieuwe gedeelten.
Het was in 1985 dat drie houten kisten door de kerkvoogdij werden ontdekt op een zoldertje boven de sacristie. In de kisten bevonden zich honderden stukken en stukjes gebrandschilderd glas. Het glas was geplakt op transparant papier, waarop tekeningen afgebeeld stonden. Men vroeg zich af waarvan dit glas afkomstig was. Immers, in 1945 was het kerkgebouw volledig door brand verwoest. Ook de drie gebrandschilderde koorramen waren daarbij verloren gegaan. Waren deze resten glas misschien gered uit de brand? Foto: Frans van der Burg
Thssen de lagen papier met glas bevonden zich ter bescherming oude 'Schakels' uit 1953. In 1953 was de restauratie van de kerk gedeeltelijk gereed. Heeft men toen overwogen het glas weer aan te brengen? Allemaal vragen die opkwamen bij de ontdekkers van de kisten. Op verzoek van de kerkvoogdij heeft de Historische Vereniging Maasland een onderzoek naar de herkomst ingesteld. Tevens werd verzocht mogelijkheden aan te geven om het glas weer zichtbaar op te stellen. Het onderzoek wees al spoedig uit dat het niet ging om restanten glas gered uit de brand. We moeten terug naar het jaar 1908. De provinciale Zuidhollandsche archeologische commissie bracht een bezoek aan Maasland en schreef in haar verslag: 'In de drie vensters van het choor van de kerk der Ned.Hervormde gemeente in Maasland bevinden zich gebrandschilderde ramen uit het begin der zeventiende eeuw. Blijkbaar zijn deze glazen reeds dikwijls beschadigd en dan slecht hersteld; groote delen der beschilderingen ontbreken, en de aanwezige versieringen toonen hier en daar verkeerd aaneengezette onderdelen. Brugijzers en verZooding verkeerden in zoo slechte staat, dat bij een hevigen rukwind geheele vernieling der glazen te vreezen stond ~ Een onhoudbare toestand vond ook de toenmalige kerkvoogdij. Ook toen al bewust van de bijzondere historische waarde van het glas besloten zij een deskundige in te schakelen: ir. J.L.Schouten uit Delft. Deze was eind vorige eeuw een atelier voor gebrandschilderd glas begonnen en genoot reeds spoedig faam als restaurateur. Schoutens levenswerk werd de restauratie van de Goudse Glazen, waaraan hij dertig jaar werkte! Schouten bracht een offerte uit om voor f. 2.800,-- de drie glazen uit het koor te restaureren. Het bedrag van f. 2.800,-- vormde in die tijd een bijna onoverkoombaar probleem. Gelukkig verleende de Ridderlijke Duitsche Orde als eerste een subsidie van f. 1.000,--. Ook anderen zoals het Hoogheemraadschap van Delfland
9
gaven een subsidie. Zij maakten het mogelijk dat Schouten tot restauratie kon overgaan. Schouten stelde eerst een uitgebreid onderzoek in naar de herkomst van het glas. Hij kwam tot de conclusie dat zeker een zevental glazen het koor hadden gesierd. In de loop der tijden zijn de restanten van deze glazen als een mozaïek bij elkaar gekomen in drie ramen. Drie glazen kon Schouten reconstrueren: het glas van het Hoogheemraadschap van Delfland uit 1652, het glas met het wapen van Jacob van Zuylen van Nievelt, commandeur van de commanderij Maasland van de Ridderlijke Duitsche Orde, 1616-1625 en het glas van Jacob Frederik van Sevender, Heer van Keerrenburg en ambachtsheer van Maasland. In 1911 kwamen de glazen gereed. Het glas dat Schouten niet kon gebruiken voor de reconstructie van de drie hiervoor genoemde glazen werd, keurig op papier geplakt, verpakt in drie houten kisten. En zo kwam het dat de in 1909-1911 gerestaureerde glazen verloren zijn gegaan bij de brand in 1945, maar dat nog een flinke hoeveelheid uniek 17e eeuws gebrandschilderd glas bewaard is gebleven. Het grootste deel van dit glas is nu weer zichtbaar. Jarenlang puzzelen op de zolder van het museum 'De Schilpen', onderzoek in de archieven en het raadplegenvan deskundigen leidden tot deze opstelling, uitgevoerd door de firma Bogtman te Haarlem. De nadruk kwam te liggen op het oorspronkelijke 17e eeuwse glas, op conserveren en niet op reconstrueren. Slechts hier en daar is, enigszins afwijkend van kleur, glas bijgemaakt. De Stichting 750 jaar Duitsche Orde in Maasland heeft door het aanbrengen van dit kostbare glas één van haar doelstellingen gerealiseerd. Bron: folder Nederlands Hervormde Kerk te Maasland. Tekst: Hans van Buuren.
10
Midden-Delfkrant
De Landmeter-kaarttekenaar Jan Jansz. Potter (153?-159?)
3. Het kaartboek van de Duitse Orde (1570) Het kaartboek van de Duitsche Orde maakt deel uit van het archief van de Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht. Een klein onderzoek in dit archief naar enige achtergrondinformatie over het kaartboek heeft geen nieuwe gegevens opgeleverd. De overeenkomst tussen Potter en de Duitsche Orde is niet bewaard gebleven, terwijl er ook over de betaling nergens mededelingen worden gedaan. Voor vrijwel alle grondbezittende instellingen vormden de eerste jaren van de Tachtigjarige Oorlog een onzekere tijd. Bestuurders verdwenen soms plotseling, pachtcontracten konden vaak niet of nauwelijks nageleefd worden en archieven werden minder nauwgezet bijgehouden. Overigens kan het vastleggen van het grondbezit van de Duitsche Orde in Maasland juist verband houden met de onrust in deze periode. De vijf kaartboeken van Jan Jansz. Potter dateren alle uit de jaren 1569-1576. Kaartboeken dienden vooral voor de administratie van het grootgrondbezit. De landerijen die reeds in de 'pachtboucken' beschreven stonden, konden nu ook op gewaarmerkte kaarten bekeken worden. Veelal wer-
den beide registratiebronnen in nauwe samenhang met elkaar gebruikt. Indeling van het kaartboek Het kaartboek telt 48 beschreven en getekende bladzijden van Jan Potter, waaronder een titelblad met de tekst: "Lantcaerten van de landen toebehorende de lantcommanduirie t'Uijtrecht ende Maeslant". Daarnaast heeft het boek een aantal blanco bladzijden, die gereserveerd waren voor aanvullingen. Dit was een algemeen verschijnsel in die tijd. Verschillende zestiende-eeuwse kaartboeken bleven door dergelijke toevoegingen tot ver in de zeventiende eeuw actueel. Zo werd Potters kaartboek van het Heilige Geesthuis te Delft tot 1679 uitgebreid met kaarten van andere landmeters. Binnen de bladzijden met het kaartmateriaal met betrekking tot Maasland zijn nooit aanvullende kaarten opgenomen. Wel zijn er enkele kleine correcties aangebracht in 1632. Binnen de band van het kaartboek heeft men later kaarten toegevoegd van percelen land onder Eembrugge, Werkhoven, 't Goy, Houten, Schoonhoven, Jutphaas en Montfoort; met nog 23 kaarten zonder nadere aanwijzing, vervaardigd tussen
Titelpagina van het Kaartboek van Maasland. Archief Balije van Utrecht.
Nevenstaand artikel is het tweede deel van een (hier en daar ingekorte} weergave van een hoofdstuk uit het tekstboek behorende bij bij de heruitgave van het Kaartboek van Maasland van jan Potter, een uitgave van de Stichting 750-jarige Vestiging Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht in Maasland (1991}
1592-1596 door de landmeter Jan Rutgersz. van den Berch. Deze kaarten zijn niet in de facsimile-uitgave opgenomen en vallen dus buiten het kader van deze bespreking. Jan Potter heeft de folionummers rechtsboven op de voorzijde van de bladen geschreven. De ommezijde van de bladen (verso) heeft geen nadere aanduiding gekregen. Het eerste blad, met op de ommezijde het dorp Maasland, bezit geen folionummer (en wordt daarom folio 0 genoemd). Het kaartboek bevat 19 kaarten met bij elkaar horende landerijen, die meestal verdeeld zijn over twee of meer bladzijden (zie Tabel!). De ligging van de landerijen is het logische uitgangspunt geweest bij de indeling van het kaartboek
Meet- en karteringswerkzaamheden Hoewel er geen specifieke mededelingen over worden gedaan, nemen we aan dat Potter bij zijn meet-en karteringswerkzaamheden voor de Duitsche Orde gebruik heeft gemaakt van de gegevens uit de kohieren van de tiende penning. Voor landmeters was dit, zoals uit het voorgaande reeds is gebleken, een onmisbare bron om het één en ander te verifiëren. Daarnaast ondervond Potter steun van de rentmeester van de landcommandeur, Symon Storm Gerritsz. (van Weena), die hem bij de opmeting van tenminste zestien kaarten vergezelde. De landmeter maakte hiervan op zijn kaarten steeds nadrukkelijk melding. Symon Storm was voor hem geen onbekende. De rentmeester woonde in Delft en bekleedde in Delfland reeds verschillende overheidsfuncties, voordat hij in 1573 tot secretaris van dit hoogheemraadschap werd benoemd. Jan Potter verrichtte de opmeting, voor zover aangegeven, in de maanden mei (tenminste dertien kaarten), juni (tenminste één kaart) en oktober
Midden-Delfkrant
Tabel 1. Indeling van het kaartboek van de Duitsche Orde
Kaart 1
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Polder/s
Blz.
Fol.nr(s)
Command. - /Duifpolder Duifpolder Duifpolder Duifpolder Commandeursp. Commandeursp. Dijkpolder Oude Campspolder Oude Campspolder Oude Campspolder Oude Campspotder Oude Campspotder Oude Campspolder Oude Campspotder Oude Campspolder Oude Campspolder Oude Campspotder Oude Campspotder Foppenpolder
6 3 3 2 3 2 5 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
Ov,1,1v,2,2v,3 4, 4v, 5 6,6v,7 8v, 9 11, 11v, 12 13v, 14 15v, 16, 16v, 17, 17v 19v, 20 21v,22 23v, 24 25v, 26 27v,28 29v, 30 31v, 32 33v, 34 35v, 36 37v, 38 39v,40 41
1
(tenminste twee kaarten) van het jaar 1570. Kort daarna moet hij de gegevens in kaart hebben gebracht. De schaal (in Delflandse roeden) die hij daarbij gebruikte, verschilde nogal eens en werd daarom op de meeste kaarten apart vermeld (op fol. 21v zelfs met een blauw ingekleurde passer). Op alle kaarten schreef Pot-
Datum 1570
11
Kaart 14 (fol. 31v) van het kaartboek. Boerderij met landerijen aan het eind van de Westgaag bij de Maasdijk. Bijzonder {raai is het verschil te zien tussen weiland, akkers en hooiland.
?
20 okt. 20 okt. 3juni 31 mei 31 mei 12mei 12 mei mei mei mei mei ?
24mei 9mei 9mei 9mei mei
ter in sierlijke letters, vaak voorzien van één of meer zwierige, rode lijntjes, de windrichtingen. Op fol. Ov vindt men daarnaast ook nog een bijzonder fraai gekleurde windroos. Aan de hulplijnen is duidelijk te zien dat Potter bij zijn meetwerk is uitgegaan van de oriëntatie van de kerk. Op vrijwel alle kaarten ontmoet men
Potters kenmerkende handtekening (uitgezonderd kaart 3, daar ontbreekt zijn naam; op kaart 5 en 11 staat zijn naam tweemaal; in totaal signeerde hij de kaarten dus 20 maal) . In zijn ondertekening heeft hij steeds de woorden 'lantmeter' en 'notarius' verweven. Minder consequent was hij als het ging om de vermelding van zijn dienstverbanden. De ene keer was hij hierin vollediger dan de andere keer. Meestalvoegde hij alleen maar toe: "ghezworen lantmeter van Delfflant etc.".
Grondbezit van de Duitsche Orde Volgens de 'Manualen (registers) van de verpachte goederen' bezat de Duitsche Orde in 1455 ca. 299 morgen land, waarvan ca. 214 morgen toebehoorde aan de Een tweede betrouwbare bron voor de bepaling van het grondbezit van de Duitsche Orde is de Tiende Penning. Het kohier van 1561 vermeldt een areaal van ca. 346 morgen, waarvan ca. 300 morgen in eigendom was bij de landcomman• • ; ; J:L; __ ..] _ =-- · · - - -- -
----
A
.1 . - .
1
12
Midden-Delfkrant
Kaart 16 (fol. 35v en 36}. Landerijen gelegen aan de Maasdijk en de Nolweg in de Oude Campspolder. Rechts de tekstpagina.
deur van Utrecht. In ruim een eeuw blijkt het grondbezit in Maasland met ca. 47 morgen gestegen te zijn. Het aandeel van de commandeur van Maasland was daarentegen bijna gehalveerd. Het totale oppervlak dat Potter in 1570 in kaart bracht, bedroeg ca. 334 morgen, waarvan toen ca. 63 morgen aan Maasland toebehoorde. Het grondbezit van de lokale commanderij was dus weer wat gegroeid; vermoedelijk ging dit ten koste van de landcommandeur van Utrecht. Voor het overige zijn de verschillen per polder in een periode van tien jaar erg gering gebleven (zie Tabel2). Het belangrijkste onderscheid betreft enige landerijen van de Duitsche Orde in de Aalkeetpolders, de Broekpolder en de Kralingerpolder. Waarschijnlijk werden ze in 1570 niet opgemeten, omdat het kleine, verspreid liggende stukjes grond waren. Het oppervlak van het hofcomplex zelf, zo'n twee morgen, bleef in beide bronnen onvermeld. Dit land was vrijgesteld van lasten en hoorde bij het bezit van de commandeur van Maasland. Op de gekarteerde percelen heeft Potter veelal (met fel rood, een enkele keer met zwart) de naam van de eigenaar: "Uuytrecht" of "Maeslant" geschreven. De gebruikers van de landerijen van de Duitsche Orde, die bij het meetwerk aanwijzingen gaven, worden door Potter allemaal in de begeleidende teksten vermeld. Van de belendende percelen geeft hij de namen van alle eigenaren en veelal ook van de gebruikers. De aard van het gebruik van de grond wordt door Potter in de tekst genoemd. Hij onderscheidde naast 'weijlant' en 'teelant' (akkerland) ook 'rietland', 'buijtenlant' (buitendijks land) en kleine kaveltjes als 'rijstuijn', 'koeltuijn' (moestuin) , 'bogaert', 'koebocht', 'werff' en 'vogelkoijken' (gewoonlijk een kleine eendenkooi). De weilanden werden weergegeven in verschillende tinten groen, een enkele maal in geel, wanneer het vermoedelijk hooiland betrof (zie fol. 31v van het kaartboek) . Het akkerland herkent men aan de ploegsporen; hiervoor werd overwegend grijs gebruikt, maar er zijn ook schakeringen groen te zien. De dijken en wegen zijn meestal geel gekleurd, net zoals het rietland, waarin Potter ook nog stippeltjes of streepjes heeft gezet. De vaarten, sloten en
}iy(tt---
#.,.
:JtLrmli
Tabel 2. Bezit Duitsche Orde volgens Tiende Penning en Potter Polder
Tiende Penning 1561 Utrecht Maasland
Commandeurspolder Duifpolder Dijkpolder Oude Campspolder Foppenpolder Aalkeetpolders Broekpolder Kralingerpolder
138m 3h 7m 1h 50r 6m 1m 6m 1h 50r
27m3h
Totaal
299m 4h
46m 1h
53m2h 48m5h 38m 3h
14m 4h
Kaartboek Potter 1570 Utrecht Maasland SOm 2h 97r 46m 4h 39r 35m 2h 29r
9m 16m 5h 95r
135m 2h 33r 3m 1h 95r
36m 5h 13r
271m 1h 93r
62m 5h Sr
4m
eendenkooien hebben een lichtblauwe kleur gekregen. De erven zijn overwegend geelgroen, de huizen en boerderijen zijn sprekend rood en hebben vrijwel allemaal grijze (rieten) daken. De meeste kaden zijn bezet met fraaie groene bomen (knotwilgen?). düi ook volop voorkomen op de boerenerven en langs enkele oprijlanen. De (gele) hooibergen wijzen op veeteelt, het hoofdbestaansmiddel van de boeren onder Maasland. Potter laat zien dat de boerenbedrijven in 1570 ook in de dorpskernen goed vertegenwoordigd waren, een situatie die voor het dorp Maasland overigens altijd heel kenmerkend is geweest. De melk werd op de boerderijen in deze streek eeuwenlang tot boter en soms tot kaas ver-
werkt. De wei ging veelal naar de varkens. Een toponiem als 'Varkensvliet', voor een smalle strook grond in de Oude Campspoieler (zie fol. 26, 28 en 29v) , herinnert aan het oorspronkelijke gebruik van dit perceel. Uit het kohier van de tiende penning van Maasland blijkt, dat de pacht in de zestiende eeuw soms nog gedeeltelijk in natura moest worden opgebracht. Betalingen in de vorm van 'kinnetges butters' (vaatjes boter). 'scaepe kaesen' en 'hammen', door verschillende ingelanden van de Commandeurs- en Duifpolder geven duidelijk aan hoe de grond in deze relatief lage polders in die tijd werd gebruikt. Uit de hoger gelegen Oude Campspotder worden in dezelfde
Midden-Delfkrant
In hoeverre Jan Potter ook de bebouwing betrouwbaar heeft uitgebeeld, kan niet met zekerheid worden gezegd. Een blik op zijn kaarten toont ons verschillende boerderijtypen. Hij tekende zowellangwerpige boerderijen, met de stal in het verlengde van het woonhuis, als boerderijen met een L- of een T-vorm, waarbij het woongedeelte dwars op de stal stond. Deze types kwamen in de zestiende eeuw alledrie in Midden-Delfland voor. Potters betrouwbaarheid lijkt het grootst te zijn als de boerderijen in gekarteerde kavels liggen.
bron 'sacken tarwe' en 'sacken orten' (erwten) als pachtsom gemeld . Dit is niet opmerkelijk als men hiernaast de kaarten van Potter van het grondbezit in deze kleipolder bekijkt. Een aardig detail is tenslotte, dat bij de boerderij van Cornelis Ariaenszoen 'ande Maesdijck' (fol. 23v) geen hooiberg wordt afgebeeld. De kaart laat zien, dat we hier te maken hebben met een volledig akkerbouwbedrijf. Zelfs in zijn details lijkt Potter heel erg betrouwbaar.
voerde Potter de detaillering ver door. De bijgebouwen, de hooibergen, de hekken, en soms de kooiplasjes en de kooltuintjes en in een enkel geval ook de boomgaard en de koebocht werden nauwkeurig aangegeven. De mooiste uitwerking van een boerenerf is de woning aan het eind van de Westgaag, aan de voet van de Maasdijk (zie fol. 31v).
Betrouwbaarheid van de kaarten Over de nauwkeurigheid vanJan Potter wat betreft de uitbeelding van de landerijen, de wegen en de vaarten hoeft men niet te twijfelen. Het gebruik van de grond heeft hij eveneens zeer secuur weergegeven. Maar ook kleine landschappelijke eigenaardigheden gingen niet aan zijn oog voorbij . In een perceel ten zuiden van de 'Maeslantschen Banwech' (de huidige Oude Campsweg) onderscheidde hij in een strook akkerland twee kleine (groene) kaveltjes. Het waren lage, drassige stukjes land, die de restanten vormden van een oude dijkdoorbraak (zie fol. 40). Door het aanpassen van zijn kleurtechniek weet Potter op subtiele wijze de welving in het terrein van 'den Heren werff' te markeren (zie fol. 26). Op deze plaats stond tot 1365 de eerste commandeurshof van Maasland, de oorspronkelijke adellijke woning van Dirc van Coldenhove. Bijzonder aardig is hier ook de vermelding van de 'Poortcamp', die direct ten zuiden van de 'Herenwerf lag. Met name rond de boerderijen
Gedeelte van kaart 7 (fol. 16v). 1\.vee boerderijen in de Dijkpolder.
Binnen de bebouwde kom van Maasland heeft Jan Potter op de 's-Herenstraat voor twee woningen vermeld wie de hoofdbewoners waren (zie fol. Ov). Het betreft ene "Thoen" en "de schoudt" van Maasland. Met de eerste wordt Willem Jansz. Thuen (van Bronckhorst) bedoeld, een welgeboren man, leenman en ambachtsbewaarder van de Poelpolder (Commandeurspolder). Bij zijn woning -in de huidige situatie direct ten noorden van de museumwinkel 'de Schilpen'- behoorde maar liefst 81 morgen land, voornamelijk gelegen in de aangrenzende Dijkpolder, waarvan Willem Jansz. Thuen zo'n kwart zelf in eigendom had. Het was dus een aanzienlijk man, waarbij een forse behuizing paste. Het rode pannendak was een duidelijk bewijs van zijn status. Potter heeft dit element niet over het hoofd gezien.
13
14
Midden-Delfkrant
Dorp, kerkring en hofcomplex vormden in 1570 een unieke cultuurhistorische groepering, die Jan Jansz. Potter met een grote betrokkenheid aan het perkament heeft toevertrouwd. Het is een kleurrijk panorama van Maasland geworden, dat niet alleen het hoogtepunt vormt van één van de fraaiste zestiende-eeuwsekaartboeken, maar dat ook beschouwd mag worden als één van de mooiste topografische dorpsgezichten. Het is dus niet zonder reden dat de maker van het kaartboek van de Duitsche Orde in het kader van de facsimile-uitgave enige extra aandacht heeft gekregen.
J.W Moerman
Een tweede huis dat in 1570 in het dorp een dergelijke afdekking had, vindt men ten westen van de kerk. Hier woonde schout Jan Cornelisz. Kievit, waarvan bekend is dat hij deze woning in 1565 heeft laten bouwen of verbouwen. Sinds het midden van de zestiende eeuw werden steeds meer boerderijen in Midden-Delfland in steen opgetrokken en voorzien van een opkamer met daaronder een melkkelder. Uit de raamindeling in de zuidgevel van het pand van de schout is af te leiden, dat ook zijn ruime woning een opkamer en kelder bezat. Uit het voorgaande kan men concluderen, dat Jan Jansz. Potter een scherp waarnemer was. Bij het uitbeelden van de kerk heeft hij echter belangrijke bouwkundige details weggelaten, zoals het licht verhoogde dak van het koor en de noordbeuk. Daarentegen heeft hij weer erg zijn best gedaan om het complex van de 'Commandeurshof', ten noordoosten van-de kerkring, zo volledig mogelijk vast te leggen. Men herkent hier het fraaie commandeurshuis, dat net zoals de kerk was afgedekt met leien, een zomerhuis (in 1570 deels gastenverblijf), dat door een muur met een leewenpoort was verbonden met het hoofdgebouw en een 'bouhuis', dat was een boerenschuur met veestalling. Het commandeurshuis bezat twee traptorens; op de uivormige toren tekende Potter de vlag van de
Duitsche Orde. Het zomerhuis had aan de noordzijde eveneens een traptoren. Op het hofterrein ziet men verder vier perken (omtuinde gedeelten), met twee toegangspoortjes en een prieelachtig bouwsel in het midden, een grote boomgaard en een vierkante visvijver met een eilandje, dat via een bruggetje bereikt kon worden. Het geheel werd aan de oostzijde afgesloten door een houtsingel. Ten zuiden van de hof, ongeveer ter plaatse van de huidige pastorie van de hervormde kerk, lag de woning van de pastoor.
In het oorspronkelijke artikel is een uitgebreid notenapparaat opgenomen. Hier wordt volstaan met een verwijzing naar die lijst van bronnen en literatuur in het tekstboek bij het Kaartboek van Maasland van Jan Potter. Het boek is wellicht nog te koop in De Schilpen in Maasland.
Linkboven: Kaart 5 (fol. 11). In het midden de molen Kostverloren (Dijkmolen}. Onder: Detail van kaart 1 (fol. OvJ met de kerk van Maasland en de commanderij.
Midden-Delfkrant
Mest De uitwerpselen van de dieren van veehouders zijn de laatste jaren steeds meer in de belangstelling komen staan. Ze krijgen zelfs zoveel aandacht dat sommige instanties het niet meer hebben over melkproducenten of vleesproducenten maar over mestproducenten. Een slechte zaak als niet meer het produkt maar het 'afval' je roepnaam wordt. In dit stukje ook iets positiefs over mest. Mest is voor veehouders in Mid· den-Delfland over het algemeen geen 'afval' maar een meststof: een voedingsstof voor het grasland. Door het maaien voor de wintervoorraad en het begrazen door het vee ontstaan er tekorten in de bodem die worden aangevuld met natuurmest. De tekorten die dan nog overblijven worden aangevuld met kunstmest. De belangrijkste bouwstenen voor grassen zijn stikstof, fosfaten en kali verder ook nog magnesium, kalk en natrium. Al deze bouwstenen komen voor in mest, maar wel in verschillende verhoudingen. Varkensmest heeft bijvoorbeeld een andere samenstelling dan runderdrijfmest. Als dit dus zo'n mooi kringloopproces is, is er eigenlijk niets aan de hand, maar zo is het nu ook weer niet. Mogen we echter alle berichten geloven, dan lijkt het alsof veehouders nog niets gedaan hebben om nadelige gevolgen van bemesten aan te pakken, ook dat is niet zo. Rijdend door of recreërend in ons gebied moeten de mestsilo's toch opvallen. Al een paar jaar mag er in oktober en november geen mest meer worden uitgereden en dit jaar is dat ook in december verboden. De gevolgen hiervan zijn te zien bij de boerderijen: er is de laatste jaren nogal wat gebouwd of aangelegd. Er zijn heel wat stallen of schuren
Mestsi/o. Foto: F.W van Ooststroom.
gebouwd met een mestkelder eronder van 600 tot over de 1000 m3 inhoud (een volwassen koe produceert in een stalseizoen 9 à 10m3 mest). Er staan inmiddels nogal wat betonnen of plaatstalen mestsilo's, die deze winter ook nog overdekt moeten zijn. Verder nog een aantal minder zichtbare betonnen kelders, van folie aangelegde mestbasins en kunststof mestzakken van 2 à 300m3 • Reden vóór de komst van deze voorzieningen de boeren de hele winter nog mest uit, terwijl de planten er niet om vroegen, nu is dat sterk veranderd. Het beste is, om uitspoeling en vervluchting tegen te gaan, om pas omstreeks half februari uit te gaan rijden. De wortels zijn dan al aan het groeien. Vanaf 1994 mag er ook niet meer in januari uitgereden worden. Zijn echter de maanden februari en maart erg nat zodat de draagkracht van de zode gering is, dan zullen de meeste veehouders nog in de problemen komen. Het ministerie van Landbouw heeft agrarisch Nederland in tweëen gedeeld: 1.
aangewezen gebieden (overwegend zandgronden) en 2. overige gebieden (overwegend klei en veengronden).
Bovendien zijn er nog overschotgebieden en te--kort-gebieden. Midden-Delfland valt onder de overige gebieden en heeft bovendien geen overschot aan mest. Dit houdt in dat hier wat later begonnen moet worden met 'emissie-arm aanwenden'. Deze verplichting gaat gelden in 1994 van februari tot half juni; voor de zandgebieden wordt dit al in 1992 van kracht. Emissie-arm uitrijden houdt in dat de stikstofvervluchtiging sterk moet zijn teruggedrongen. Dit gebeurt dan met speciale mesttanks met apparatuur die de mest in de grond brengt. Voor onze weilanden geeft dit nogal wat problemen vandaar de latere invoering om tijd te hebben om oplossingen te bedenken. Problemen zijn onder meer de zware machines op vooral slappe veengronden maar ook op kleigronden. Bovendien ook belangrijke problemen met de nesten van weidevogels. Financieel is er veel veranderd en gaat er nog meer veranderen door deze regels. Veehouders investeren alleen voor hetmestopslaggedeelte op hun bedrijven tussen de 40.000 en 100.000 gulden en soms ook nog meer. De speciale uitrijmachines van na 1994 kosten ook nog een keer zo'n bedrag. De mentaliteit is aan het veranderen bij veehouders. De mest wordt nu al zoveel mogelijk in het groeiseizoen uitgereden. Bij vorst in de grond wordt er al als het kan niet uitgereden (mag nog wel). Vooral bij vorst is de uitspoeling het grootst en de opname gèring. In het groeiseizoen ziet men al veel veehouders als het even kan pas uitrijden bij regenachtig of donker weer om het vervluchten tegen te gaan. Soms kan het echter door planning of door de toestand van de grasmat niet anders dan bij ander weer. Bij de recreant en natuurliefhebber zou er ook iets kunnen veranderen. In ieder geval weet hij nu dat niet per definitie iedere trekker met gierkar afval gaat dumpen. Mest is een waardevolle en noodzakelijke voedingsstof voor planten. Te veel mest op grond is niet goed voor de bodem, het gras, de zure regen en het oppervlakte water. Er zijn nog steeds veehouders die hier te weinig rekening mee houden maar hun aantal slinkt. Willen veehouders, natuur- en recreatieliefhebbers wat meer begrip voor elkaar hebben, dan kan ondanks meer mestuitrijden in het recreatieseizoen het milieu en landschap zo min mogelijk schade oplopen.
Arie van den Berg
15
16
Midden-Delfkrant
Boerderijen in de Holierhoekse Polder (3) Een wandeling over de Holyweg en de Trekkade in Vlaardingen in de jaren vijftig, zestig en zeventig van deze eeuw.
De drie boerderijen die we vervolgens op onze weg tegenkomen zijn Noorderhuizen, Middelhuizen en Zuiderhuizen. Samen vormden zij het complex Drieënhuizen. Zuiderhuizen stond aan de Holyweg nummer 37 en werd bewoond door de gebroeders Van de Ende. Het achterdeel van Zuiderhuizen stamde uit 1778. De boerderij zelf was minder oud. Foto's van de palen van het inrijhek droegen als titel 'Zuiderhuizen' en 'Anno 1876'. Zuiderhuizen wordt op een kaart uit 1876 ook wel 'Westhuizen' genoemd terwijl 'Noorderhuizen' 'Oosthuizen' heet. Hieruit blijken de tegenstellingen. De drie boerderijen waren vanaf de Holyweg via een lange oprijlaan bereikbaar. Wellicht dat deze omwegen de voetpaden deden ontstaan. Hoe dan ook, er hebben lange tijd drie huizen gestaan. Uit de protocollen (boeken waarin akten en oorkonden werden geschreven) van onroerende goederen van Schout en Schepenen van Vlaardinger Ambacht van 1577 tot 1597 blijkt dat er reeds in 1597 sprake is van Drie Huizen in de Holierhoekse Polder. Op 15 augustus dat jaar is Ridder Hendricxsz. van Opmeer in Noord Holland 2.800 gulden schuldig aan Leendert Maertensz. Een en ander wegens de koop van een woning met erf en land gelegen in Vlaardinger Ambacht. Volgens genealogische gegevens betreft het hier de boerderij Middelhuizen. Zuiderhuizen tenslotte legt in de zestiger jaren geruisloos het loodje. Dit kan niet van Middelhuizen worden gezegd! Middelhuizen De naam zegt het al, het was de middelste van de drie in dit buurtschapje in de polder. We weten thans dat deze hoeve al in de 15e eeuw werd genoemd. Middelhuizen stamde dus uit de late middeleeuwen en was onder andere bezit van leden van het geslacht van Muys van Holy. De boerderij was, net als vele andere in dit gebied, gebouwd op de rug van een oude geul-afzetting van het voormalige krekenstelsel in deze omgeving. Wanneer de bouw heeft plaatsgevonden is niet bekend. Uit de beschikbare gegevens blijkt dat Middelhuizen een zelfstandige
Deze reeks artikelen over de boerderijen in de Holierhoekse Polder is een (hier en daar ingekorte} weergave van de eerdere publicatie in Tijdschrift 42, september 1989, een uitgave van de Historische Vereniging Vlaardingen .
heerlijkheid was net als Holy. Het was een betrekkelijk kleine boerderij in vergelijking met andere. Over het algemeen had een boer in dit gebied 30 tot 40 morgen land in gebruik (een Rijnlandse morgen is 0,8516 ha.) . Middelhuizen was in de 15e en in de 16e eeuw niet veel groter dan 20 morgen. Ten tijde van de Informatie, begin 16e eeuw, gaven boeren in de omgeving van Wateringen op 4 morgen land nodig te hebben om één koe te weiden. Op Middelhuizen zouden dus niet meer dan 5 koeien hebben gelopen. Naast het boerenbedrijf zoals wij dat nu
Midden-Delfkrant
17
Op de vorige pagina: Kaart van de Ho/ierhoekse Polder uit 1857. Hiernaast: Detail van een kaart van jan Potter met de boerderij Zuiderhuizen. Het stenen gebouw lijkt een trapgevel te hebben. Hieronder: Middelhuizen in zomertooi, met wasrek en melkhuisje. Foto Gemeente-archief Vlaardingen.
kennen hield een boer zich toen ook bezig met jagen, vissen, riet verzamelen en spinnen. Hij verhuurde zich soms als dagloner om in zijn onderhoud en dat van zijn gezin te voorzien. De boer op Middelhuizen kan zich alleen huurder of 'bruiker' noemen, de woning en de landerijen zijn in handen van families in de stad. De families Duyst in Delft of Oem in Dordrecht bijvoorbeeld behoren daartoe. Uit de verkoping van Middelhuizen van 9 augustus 1599 blijkt wat tot de boerderij behoorde. Als gewas werd er 'tarruwe' (tarwe) verbouwd alsmede haver en er was een boomgaard. In de koop waren opgenomen: 20 melkkoeien, 6 vaarzen, 1 stier, 1 oud varken, 6 'één winterse beesten' (pinken), 3 paarden, 8 schapen, hout, koper en ijzer en aardewerk en stopen (een soort maatbeker tot 2,5 liter), emmers, vaten, wagens en hekwerk. Uitgezonderd van de koop was een 'Thresoortgen hangende op de hoog kamer van de woning' (een kostbaar voorwerp, wat?), een nieuwe 'mansstoel' en al het linnen, twee bedden met toebehoren en een koperen pot en ketel. Deze goederen bleven gereserveerd voor de verkoper, Lenaert Maertensz. De koper was Lenaert Jorisz. In de koop waren tevens begrepen: 2 kinnetjes boter (een kinnetje is een oude inhoudsmaat), 8 komijne kazen van 24 pond het stuk, 6 schapekazen en 2 tonnen met appelen (van het beste gewas op de woning) . Verder maakte van deze transactie deel uit: een mager varken
om vet te mesten. Dit alles diende als leeftocht voor de verkoper en zijn vrouw genaamd Leentje Schrevelsdr. Als de koop een halfjaar later nog eens wordt bevestigd (1 mei 1600), komen er nog een paar condities om de hoek kijken. Bij grondverkaveling moet de koper vergoeding ontvangen in de vorm van een ander gelijkwaardig en even groot stuk land. De verkoper zal een buurpad en een buitenpad hebben over 'De Laencamp' (een'camp' is een stuk land) en de werf, om met paard en wagen te berijden en te gebruiken. Jagen op het land genaamd 'De Hoekkamp' (waarschijnlijk lag dit ter hoogte van de huidige Europaboulevard en het zandlichaam voor rijksweg 19) en op
andere landen blijft toegestaan aan de verkoper mits hij de hekken sluit die staan op de heul van de Holyweg, op de Laencamp en op de werf. Aldus de verkoopakte. Uit deze gegevens kunnen we een aantal interessante zaken halen. Eén van de laatste bewoners van Middelhuizen, mevrouw Zonneveld vertelde mij dat de Hoekkamp tot het einde toe met onder andere stukken land in Vlaardingerwoud tot de landerijen van de boerderij behoorden. Dit even terzijde. De totale grootte van Middelhuizen beloopt ongeveer 35 morgen. Met 20 koeien, 6 vaarzen en 6 pinken (totaal 32 stuks) wordt er door 0,9 koe 1 morgen land geweid. Veel minder dan de eerder geciteerde boeren in Wateringen: 1 koe op 4 morgen. Dit cijfer stamde wel uit de tijd van de Informatie! Een ander aspect in deze beschrijving is het feit dat er van zuivelbereiding sprake is. In de Zuidbuurt en in de noordelijke polders van Midden-Delfland rendeerde deze bezigheid beter dan in de overige delen van dit gebied. Ook Middelhuizen profiteerde van de rust door het vertrek van de Spanjaarden, de betere bemaling door middel van een
18
nieuw type windmolen waardoor beter voedsel voor de dieren werd verkregen. Een en ander had tot gevolg dat men beter ging boeren waardoor de zuivelbereiding een kans kreeg. De boerderij Middelhuizen ging diverse malen in andere handen over. In 1639 werd de brouwer in 'De Bril' in Rotterdam, Gerrit Jansz. Blanckert, de nieuwe eigenaar. Hij of zijn erfgenamen zorgden ervoor dat er een nieuwe boerderij werd gebouwd in 1665. Door de opkomst van de steenfabriekjes langs de Hollandse IJsselwas het mogelijk met een redelijk harde baksteen te bouwen. Het zijn deze 'IJsselsteentjes' waarmee de nieuwe boerderij werd gebouwd. In 1965 werd er door de Stichting Historisch Boerderij Onderzoek een opmeting verricht van boerderij Middelhuizen. Hieruit bleken onder andere de volgende zaken. De boerderij was, ik zei het al, gebouwd in 1665. Dit was te zien aan de oostkant van de woning in een deurkalf boven de voordeur. In dit kalf of tussendorpel was de tekst 'anno 166;5' uitgehakt. In het midden van deze tekst bevond zich een afbeelding van een gebouw in de vorm van een verdedigingstoren of een burcht. Welke betekenis hieraan gegeven dient te worden is niet bekend. Linksboven de deur bevond zich een natuurstenen gevelsteen met daarop het woord 'Middel-Huyse'. Langs de rand was een bladmotief uitgehakt. De voordeur was van eikehout terwijl de kozijnen van grenehout waren gemaakt. Het metselwerk was uitgevoerd in gele baksteen van Dordts formaat en gemetseld in kruisverband, aangevuld met rode Rijnstenen aan togen, neggen en vlechtingen. Het geheel werd afgewisseld met natuurstenen aanzetstukjes en sluitsteentjes. Langs
Midden-Delfkrant
de kozijnen en het dak was een rand van rode bakstenen aangebracht. Een metselmozaïek, in de vlakken onder de ontlastingsbogen van gele en rode stenen en één figuur ingemetseld naast de voordeur in eveneens rode bakstenen, versierde de gevels. De boerderij had een rieten dak gedekt met rietvorsten. Van Middelhuizen was de opkamer gesitueerd met de lange zijde aan de oostgeveL De korte zijde was op het noorden georiënteerd. Op de vloer van deze opkamer lagen geglazuurde plavuizen. Zij waren diagonaal gelegd en hadden een afwisselend gele en groene kleur. Ook de andere vloeren waren van plavuizen voorzien. Van de opkamer waren de wanden gewit, de andere kamers hadden behangwerk tegen de muren. Verder had de op- of hoogkamer een schouw met getordeerde oftewel gedraaide halfzuilen op een basement of voetstuk en afgedekt met een console of steunsel die een zware houten lijst droeg. Een en ander was uitgevoerd in natuursteen en versierd met beeldhouwwerk. In de muur van de opkamer was niet alleen aan de noordkant een rond raam met een natuurstenen en gebeeldhouwde cartouche (sierlijke omlijsting), er waren met een tussenruimte van ca 90 cm ook nog twee stroken van witte geglazuurde tegels van 13 maal 13 cm die diagonaal aangebracht waren. Deze stroken tegels hadden een breedte van 36 cm. Volgens De Snayer, die in zijn strijd tegen de dreigende sloop in 1966 de boerderij meerdere malen bezocht, zaten er draagbalken in die in plaats van gezaagd, rechthoekig waren gehakt. Zware balken waaraan was te zien dat het flinke bomen waren
]. Verheul Dzn. maakte in 1928 drie aquarellen van Middelhuizen, waarvan we er hier twee afbeelden. Hierboven de voordeur met het jaartal1665 in het deurkal{. Hieronder een fraai gezicht op de boerderij. De ramen van het voorhuis zijn kennelijk ooit vervangen door kleinere zesruiters.
geweest. In de opkamer waren de balken in de zoldering 18 x 25 cm. De boerderij lag ongeveer 500 meter van de Holyweg af. Een laan gaf toegang tot de hoeve terwijl een sloot als erfscheiding dienst deed. De boerderij was van het Middendelflandse type. De oostgevel was ongeveer 17 meter lang, de zuidgevel had een lengte van ca 12 meter, het woongedeelte tenminste. Testart en Klapwijk Via vererving was in 1759 Pieter Cipriaan Testart eigenaar van het huis en het land zo blijkt uit een sommatie-cedulle (een soort dwangbevel of aanslagbiljet) ten behoeve van de verpondingen (belastingen). Het geheel werd verhuurd aan Joris Cornelisz. Middelhuyse. Als Joris is overleden trouwt op 18 juni 1786 zijn weduwe Marijtje Klapwijk met Cornelis Klapwijk. Later kocht hun zoon boerderij Middelhuizen. In 1785 betaalde Marijtje Klapwijk voor de huur van 36 morgen, 250 roeden wei en hooi-
~ · ·c~ ·
Midden-Delfkrant
land 705 gulden per jaar. Uit deze periode stammen de rekeningen die bewaard zijn gebleven van werkzaamheden die op Middelhuizen werden verricht door anderen. Het gaat dan bijvoorbeeld in 1789 om een rekening van Teunis van Oostvoren. Als baas heeft Teunis 'gewrocht' (gewerkt) op 26 juni dat jaar '5 dage en 3 schoft'. Een schoft is niet alleen een pauze, het is ook de periode tussen die pauzes. Van Oostvoren heeft aan het dak gewerkt. Hij leverde onder andere '900 schoot (schoven) riet' alsmede '6 bosse teende' (tenen). Uit deze rekeningen is het niet mogelijk het dagloon te destilleren van een ambachtsman uit die tijd. Van een vast dagloon is namelijk geen sprake. Wel zien we dat er tarieven zijn. Een vakman was duurder dan een opperman. Gemiddeld kostte een ambachtsman per dag voorzover dit uit de rekeningen blijkt, 1 gulden, 8 stuivers en 2 penningen. Er waren rekeningen waarop per dag voor een vakman 3/4 gulden en 4 1/2 stuiver werd berekend, en er waren erbij waarop 2 gulden per dag voorkwam. Opvallend zijn ook de dialect-woorden. Men schreef zoals het klonk. Enkele voorbeelden: 'repperassie, plavijsten, grijne (grenehout). bregge(brug), verkenshokke, gekerweyt, rnamiering (geleidebuis van leer, in dit geval werd hij van hout gemaakt) , gevurf (geverfd)', en tot slot: 'misselwerk' en 'leveransie'. De rekeningen die naar Testart werden
D e sloop neemt een aanvang. Foto Gemeente-archief Vlaardingen.
19
gestuurd waren geen mooie bedrukte vellen zoals wij die kennen. Het waren gewone stukjes papier. Eén van de kleinste die we aantroffen was 12 x 41/2 cm:
hannes Janszn Zonneveld Middelhuizen aan Bernardina Marilla Calissendorpp, weduwe van Jan Zeeuw. In 1954 wordt de boerderij aan de gemeente Vlaardingen overgedaan.
'1793 de heer secretaris Testart debet aanJan Wibbers
De sloop
den 29 april 112 dagh gewerkt 8 pont en 1/2 vurf den 27 november an de glaase
0 2
- 14 0 - 6 - 12
0
- 12
8
Voldaan den 21 february Som
3
- 13
- 4
1794 Jan Wibbers' Wibbers was verver of schilder en moest bijna een jaar op z'n geld wachten. De "som" is 3 gulden, 13 stuivers en 4 penningen. Een gulden was, net als nu, 20 stuivers, 1 stuiver was 16 penningen. Thssen Testart en Klapwijk als huurder van boerderij Middelhuizen was sprake van een regelmatige correspondentie. Ook hiervan zijn enige exemplaren bewaard gebleven. Pieter Cipriaan Testart en zijn vrouw Agatha Hieronyma Nobel woonden in Amsterdam op de Keizersgracht Na de Klapwijken komt boerderij Middelhuizen in handen van de familie Zonneveld. In 1938 verkopen de kinderen en erfgenamen van Jo-
Precies 300 jaar na de bouw van Middelhuizen besluiten B & W van Vlaardingen tot de sloop ervan. Op 5 augustus 1965 stemt de gemeenteraad ermee in dat een stuk van de Holierhoekse Polder wordt opgespoten ten behoeve van het noordelijke deel van de wijk Holy. Hiermee ging de raad automatisch akkoord met 'het verwijderen van de opstallen'. Als een historicus de plannen had geschreven, was de raad vast niet akkoord gegaan! Nu hadden de gemeenteraadsleden natuurlijk rode koontjes van opwinding over de op handen zijnde uitbreiding. 'Opstallen', oude schuren natuurlijk, weg ermee! Zonder hoofdelijke stemming keurde de raad de opspuitingsplannen goed, het was niet eens een punt van discussie. Knor, knor. De uiterste consequentie van dit alles was uiteraard het verwijderen van de boerderijen en het egaliseren van de grond waar ze op stonden. Heel simpel hield dit in dat de bomen en boerderijen, de stallen en de schuren moesten worden gesloopt, of zoals dat toen ging in brand werden gestoken. Als in het voorjaar van 1966 inderdaad met Middelhuizen wordt begonnen en het gemeenteraadslid Leo de Snayer waarneemt dat de bomen die rondom Middelhuizen staan langzamerhand worden gekapt, gaat deze tot actie over. De Snayer wendt zich in een aantal schriftelijke vragen tot B & W. Hij vraagt zich af of de geruchten juist zijn dat Middelhuizen gesloopt zal worden. Verder vraagt hij of Monumentenzorg belangstelling heeft getoond en of et is overwogen de boerderij te behouden. Tot slot informeert het CHU raadslid De Snayer of de bereidheid aanwezig is Middelhuizen te sparen (in de pers spreekt men van een middeleeuwse boerderij, nou ja!). Plotseling rekt Vlaardingen zich uit. Wat gebeurt er, vraagt men zich af? Door de publiciteit over de sloop is het stadje opeens klaar wakker. In
gevoelige persartikelen wordt de boerderij de hemel in geprezen. De Snayer heeft de knuppel in het hoenderhok gesmeten! Men heeft zelfs al een bestemming voor Middelhuizen: jeugdherberg of restaurant. De Nieuwe Vlaardingsche Courant krijgt door al deze commotie reacties binnen van mensen die de hoeve willen
20
behouden. Het leidt ertoe dat er een brief door 'prominente figuren' aan B & W wordt gestuurd die uitdrukking geeft aan de verontrusting over de ophanden zijnde sloop. De brief bevat geen goede argumenten. Hij begint met alle namen en functies van de indieners. Vervolgens geeft men uiting aan de vrees over de op handen zijnde sloop van de hoeve. Dan wordt er verzocht nog eens alle mogelijkheden te herzien voor behoud ervan. Pas dan volgt voorzichtig een argument: 'De bestemming zou, aanknopend op daaromtrent in een recent verleden ontwikkelde gedachte, van nog nader te beziene recreatieve aard kunnen zijn'. (Men bedoelde natuurlijk: wij willen geen sloop, geef er een recreatieve bestemming aan!) Ook is er sprake van adhesiebetuigingen en maakt men zich zorgen over het lot van boer Zonneveld. Tot slot verzoeken de briefschrijvers handtekeningen te zetten op lijsten op het bureau van de krant. Een ervaren actievoerder zei eens: met handtekeningen hou je niks tegen, argumenten daar gaat het om. Het epistel haalt inderdaad niets uit. Ook de publiciteit rond het hele gebeuren brengt B & W niet op andere gedachten. Er volgt zelfs nog een soort polemiek in de NVC met vooren tegenstanders. Doorslaggevende argumenten komen nauwelijks voor in de ingezonden brieven. Als de beslissende raadsvergadering naderbij komt, is Leo de Snayer druk bezig zijn eerste redevoering , z'n 'maiden speech', voor te bereiden. Op 6 mei 1966 hield hij zijn pleidooi om Middelhuizen te sparen van de sloophamer. Een actie die lof verdiende. Net in de raad, per februari '66, en meteen in het diepe. De Snayer wees in zijn redevoering op het belang van de oude hofstee voor Vlaardingen. Hij vroeg zich af waarom de boerderij niet op de monumentenlijst werd geplaatst. Er was bij deze instelling genoeg interesse. Ook als recreatie-object en als onderbreking in een moderne strakke woonwijk kon Middelhuizen het goed doen. De boerderij lag op een terp en er hoefden geen moeilijkheden met het opspuiten te ontstaan. Volgens hem konden de kosten voor behoud geen bezwaar zijn gezien de miljoenen die in de Holywijk werden geïnvesteerd Er kwamen nog meer sprekers aan het woord. De door de wol geverfde wethouder Teun de Bruin wist uiteraard hoe de politieke kaarten lagen. Hij keek veelbetekenend naar De Snayer en bracht naar voren dat de kosten voor behoud erg hoog waren. Het hele bestemmingsplan zou moeten worden herzien als
Midden-Delfkrant
de boerderij bleef staan. Ook zou er een hectare grond rondom de boerderij moeten worden vrijgehouden. Die grond was nu juist het meest waardevolle in de wijk. (De gedachte aan de aan te leggen Europaboulevard was in die tijd nog springlevend.) Juist op dat punt in de Holywijk zou een winkelcentrum komen. De Bruin vroeg zich af wat het nut zou zijn van de hoeve, wat moest er mee gebeuren? Er zou reeds jaren over behoud van Middelhuizen zijn gepraat. Met andere woorden: slopen die hoeve! In feite komt de actie van de Snayer de wethouder ongelegen. Uit zijn reactie valt af te leiden dat hij het hele gedoe maar mosterd na de maaltijd vindt. Extra werk en tijd. De raad wil het toch niet. En dat was waar, zo zou blijken. Heel eenvoudig komt het antwoord tenslotte van B & W hier op neer: het ligt niet op onze weg pogingen aan te wenden de boerderij te behouden. Men is wel bereid een 'welwillend oor' te verlenen. Ook Gedeputeerde Staten is het bij de behandeling van de plannen voor Holynoord ontgaan wat de 'details' waren. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg vindt het alleszins de moeite waard Middelhuizen te behouden. Volgens De Snayer werd een jaar eerder een functionaris van deze dienst buiten de deur gehouden. B & W waren er een beetje huiverig voor, bang dat de boerderij op de monumentenlijst zou komen. Voorstanders van behoud van Middelhuizen vinden dit in
schril contrast met de geveinsde spijt van B & W met betrekking tot het niet op de monumentenlijst voorkomen van de hoeve. Een contradictio in terminis, dus. Bij de behandeling van de motie De Snayer blijkt dat, volgens B & W, uit onderzoek is bekend geworden dat 'uitkaden' van de boerderij veel geld zal gaan kosten. Middelhuizen paste niet in het 'stedelijk concept'. 'U, gemeenteraad, stemde destijds in met de verwijdering van de opstallen. Indien de boerderij aan de grens van de stad was gelegen, zou de vraag over behoud nagenoeg geen problemen hebben opgeleverd', aldus B & W. (Dat zagen de Vlaardingers met eigen ogen gebeuren: de IJsselhoeve, waar stond die ook alweer?) Kortom, de motie van De Snayer werd verworpen. Bij stemming waren er 25 gemeenteraadsleden tegen en 5 vóór. Middelhuizen: exit! In extremis doet een door De Snayer ingeseind Statenlid nog een laatste poging via een telegram aan het gemeentebestuur. Het mag niet baten, Middelhuizen gaat tegen de vlakte. Het bestuurlijke epicentrum laat zich niet vermurwen. Reeds enkele weken later spreekt een opzichter de sombere woorden: 'Het ziet er naar uit dat morgen met de sloop zal worden begonnen'. Het is geen koffiedik kijken. Niet gehinderd door historische gevoelens slaan de slopers er lustig op los. In één moeite door gaan ook Zuiderhuizen en Noorderhuizen omver. Na drieëntwintig jaar was het
Noorderhuizen. Fotocollectie Midden-Delfland Vereniging.
Midden-Delfkrant
er nog steeds woest en ledig! (Pas in 1990 wordt het terrein van Middelhuizen voor woningbouw in gebruik genomen, red.)
een litanie van een uit haar grenzen vallende stad. Een laat overlijdensbericht. Nu moeten we daar ook weer niet te treurig over doen. Als je nu (in 1990) door Holy Noord fietst dan waan je je af en toe in een natuurgebied. Een mooie combinatie van het bouwen van een woonwijk en het scheppen van groen. De opponent van deze groene wijk is de hoofdstedenbuurt met kille flatgebouwen. Ter hoogte van het kruispunt Lissabonweg en Amsterdamlaan stond vroeger boerderij Noorder huizen. Deze maakte deel uit, u weet dat reeds, van het complex Drieënhuizen. Als laatste was J. Vollering er boer. Net als Middelhuizen was ook Noorderhuizen van zeer oude datum. De boerderij (het gebouw) dateerde uit 1689, het boerenbedrijf bestond al in de 15e eeuw. Niet alleen Middelhuizen werd in 1965 door de Stichting Historisch Boerderij Onderzoek opgemeten, de schuur van Noorderhuizen onderging in die periode eenzelfde inspectie. Enkele gegevens hieruit. 'NoorderHuyse' was gelegen Holyweg 49. Het was een weidebedrijf met 26 hectare weiland. J. Vollering had 11 stuks jongvee en 35 melkkoeien in bedrijf. Voordat de melk werd geleverd aan de fabriek werden er op de boerderij ookvarkens gemest met behulp van de zogenoemde wei. In 1965 werd de zuivelbereiding, zoals kaasmaken, niet meer uitgeoefend.
De hele actie was voor de familie Zonneveld uiteindelijk een onprettige tijd. Moesten zij eraf of niet, dat was de vraag. De gemeente Vlaardingen liet er in 1965, een jaar eerder dus, geen twijfel over bestaan. In een brief aan de heer Zonneveld werd hij op 9 augustus, vier dagen na het raadsbesluit de opstallen te verwijderen, gesommeerd de boerderij te verlaten: 'Bij deze delen wij u mede, dat u er ernstig rekening mede dient te houden dat de bij u in gebruik zijnde opstallen met bijbehorende grond aan de Holyweg 41, alhier, aan het einde van het jaar 1965 geheel ontruimd ter vrije beschikking van de gemeente Vlaardingen dienen te worden gesteld in verband met de voorgenomen opspuitingswerkzaamheden ter plaatse ...'. Zo ging dat, in 1965. Door de publiciteit rond de boerderij Middelhuizen ontstaat er een soort toeloop van mensen die de oude hoeve nog een keer willen bekijken. Men schroomde niet om botweg naar binnen te kijken en zodoende de bewoners de stuipen op het lijf te jagen. Niettemin verdwijnen de familieZonnevelden de boerderij van het toneel. Weer liet Vlaardingen een unieke kans liggen om iets waardevols te behouden. Het blijft een dorp! Noorderhuizen
Het verhaal van de boerderijen die verdwijnen moesten uit de Broekpolder en de Holierhoekse Polder is geen vrolijk verhaal. Het is
21
Zoals gezegd was de stichtingsdatum 1689, blijkens een in de oostgevel van het woonhuis aanwezige gevelsteen. Een achtpuntige ster boven de steen was zo'n beetje de enige versiering aan de gevel. Oude
Ook N oorderhuizen wordt gesloopt. Foto Gemeente-archief Vlaardingen.
foto's laten een sober gebouw zien dat niet alleen een opkamer had maar ook een erker. Er schuin tegenover bevond zich een hooiberg. De boerderij lag ongeveer 500 meter van de weg. Aan de achterkant liep ook een voetpad naar de andere twee boerderijen. Volgens de heer Vollering had er aan de oostzijde een achthoekig gebouwtje gestaan waarin het paard rondliep dat de karnmolen in beweging bracht. Uit de Nieuw Vlaardingsche Courant van 4 januari 1960 komt over Noorderhuizen een vrolijk bericht naar voren. Op dinsdag 29 september 1959 werden er op deze boerderij twee lammetjes geboren. Er waren dus ook schapen. De 75 jaar oude G.J. Vollering was daarmee aardig in zijn sas. Dankzij het milde weer bleven de lammetjes in de wei rondhuppelen. Boer Vollering zag echter toen al de stad met rasse schreden naderen. Hij was op Noorderhuizen geboren evenals zijn moeder. Vollering: 'Ik heb hier altijd bijzonder prettig gewoond, maar ik vind het onprettig dat wij (Zuider-, Middel- en Noorder huizen) nog steeds niet over gas, water en elektriciteit kunnen beschikken'. In 1966 wordt er (helaas kan ik niet om deze mededeling heen) een hoeveelheid autobanden in de boerderij gelegd en met een eenvoudig vlammetje verdwijnt de oude hoeve van de kaart. 'Wat inhield dat ook de opstallen moesten worden verwijderd .. .'. (Wordt vervolgd)
Frans W Assenberg
Boerderijenstichting Zuid-Holland 1 opgericht Op 27 november j.l. vond in het Provinciehuis de presentatie plaats van de eerste nieuwsbrief van de kersverse Boerderijenstichting Zuid-Holland. Deze stichting is, in navolging van andere provincies, opgericht om belangstelling te kweken voor de Zuidhollandse boerderij. Zowel behoud van oude boerderijen als bijvoorbeeld landschappelijke inpassing van nieuwbouw wil de stichting bevorderen. Er bestaan inmiddels nauwe contacten tussen de nieuwe stichting en onze vereniging. Ingesloten in deze Midden-Delfkrant treft u een exemplaar van de eerste Nieuwsbrief.
22
Midden-Delfkrant
De teloorgang van een trots gemaal Het oude gemaal van de Klaas Engelbrechtspolder is niet meer! Gevallen onder de slopershamer. 112 jaar deed het gemaal dienst. Nu is het vervangen door een nieuw dat enkele honderden meters meer naar Schipluiden langs de Rijksstraatweg staat. De huidige Klaas Engelbrechtspolder is ontstaan door samenvoeging van de Hodenpijlsche- en Klaas Engelbrechtspolder. Wanneer dat is gebeurd, is niet bekend. Het archief van de polder(s) is helaas incompleet. Overigens zou men verwachten dat de naam van de grootste polder na de samenvoeging is blijven bestaan. Men heeft echter gekozen voor de naam van de kleinste polder. De vroegere polder Klaas Engelbrecht beslaat namelijk ongeveer éénzesde deel van de totale polderoppervlakte. Uit 1632 is een verzoekschrift en een vergunning bewaard gebleven betreffende het opnemen van geld ten behoeve van de reparatie van één der molens van de Hodenpijlsche polder. Uit deze aanduiding zou de conclusie getrokken kunnen worden dat de Klaas Engelbrechtspolder toen geen eigen molen had. Op de kaart van Matthijs de Been (1606) is sprake van twee molens en wel 'Cleijn Hodenpijlsche molen' en 'Hodenpijls molen'. De eerste staat aangegeven ten westen van Schipluiden aan de Zijde en bemaalde de Klaas Engelbrechtspolder, de tweede op de plaats van het thans gesloopte gemaal aan de Gaag. Op de kaart van 1611 wordt de eerstgenoemde Achtermolen en de andere weer Hodenpijlsmolen genoemd. Kruikius houdt in 1712 dezelfde namen aan. Rond de eeuwwisseling worden de namen Klaas Engelbrechts- en Hodenpijlsche polder door elkaar gebruikt, blijkens o.a. de notulen van het polderbestuur. Hoewel de naam Klaas Engelbrechtspolder officieel is ingeburgerd kan de vraag gesteld worden of daarmee de historie geen geweld wordt aangedaan. Temeer daar de naam Rodenpijl plaatselijk nog veel wordt gehoord.
Midden-Delfkrant
Uit de Informatie op de Verponding blijkt dat er in 1514 eenmolen te Hodenpijl aanwezig was. Uit 1763 is een verzoek tot reparatie van de 'Voormolen' bewaard gebleven. Ook bestaat er nog een verzoekschrift en een verleende vergunning tot herstel van de molen onder Hodenpijl. Aangenomen kan worden dat het hier de molen aan de Gaag betreft. Het was een molen met een vlucht van 22 m en een schepraddiameter van 5,81 m, terwijl het een breedte had van ca. 0,35 m. In 1879 is deze molen vervangen door een stoomgemaal van 27 pK met een hevelcentrifugaalpomp, aangedreven door een horizontaal direct werkend stoomwerktuig met condensatie-expansie, gevoéd door een Cornwall-ketel met twee binnenvuurgangen. De waaier van de pomp had een middellijn van 1,50 m. In 1906 werd een nieuwe stoomketel geplaatst en in 1915 is de hevelcentrifugaalpomp vervangen door een Worthing-pomp. In 1947 is het stoomgemaal vervangen door een dieselmotor. Deze motor, een ééncilinder Ruston, is in 1982 defect geraakt en is tijdelijk vervangen door een voor noodgevallen beschikbare dieselmotor. Inmiddels is een electramotor geplaatst en is het gemaal eind 1984 geautomatiseerd. Van de vroegere molen zijn geen zichtbare sporen gevonden. Het gemaal werd dus in 1991 gesloopt. Het gebouwtje was niet echt fraai te noemen. Het deed enigszins neo-classicitisch aan, duidelijk herkenbaar is de invloed van de civiel technicus die met het oog op doelmatigheid het gemaal en de machinisten woning in één gebouw onderbracht. Het gemaal voldeed technisch en bouwkundig niet meer aan de huidige eisen. Bovendien stond het in de weg voor de aanleg van Rijksweg 19. Maar het nieuwe gemaal, niet veel meer dan een veredeld electriciteitshuisje, is landschappelijk en qua schoonheid niet echt een verbetering. Bron: G.Ottevanger e.a., Molens, gemalen en andere waterstaatkundige elementen in Midden -Delfland. Den Haag 1985.
23
m m_ m
lOJWDJ ~ooc:m
Als herinnering aan het gemaal van de Klaas Engelbrechtspolder hierbij een aantal afbeeldingen. Hiernaast en hieronder het gemaal nog in volle glorie. Hierboven een situatietekening en geve/aanzichten, getekend door R.de Boer Op de vorige pagina in het midden een detail van de kaart van Kruikius (1712} met de Hodenpijlse Molen en het vlietlandje langs de Rijksstraatweg. De luchtfoto toont dezelfde situatie, alleen net op z'n kop. Foto's: FW van Ooststroom.
Midden-Delfkrant
24
Graven voor heden en verleden in Midden-Delfland
'Mensen in Midden-De/f/and: Foto: T van der Kooij.
Fotowedstrijd 'Mensen in Midden-Delfland' Mensen zijn fotogeniek. MiddenDelfland is fotogeniek . Het is aan· u om daar een passende combinatie van te maken. Deze fotowedstrijd wordt gehouden in het kader van het derde lustrum van de vereniging in 1992. We kondigen deze wedstrijd nu al aan omdat u misschien zin hebt om deze winter al foto's te gaan maken. Iedereen kan meedoen. U kunt. met het onderwerp alle kanten uit. Wel moeten de foto's in Midden-Delfland gemaakt zijn en dat moet (zo mogelijk) herkenbaar zijn. Onder het motto 'Mensen in Midden-Delfland' kunt u t/m 31 niei 1992 foto's inzenden.
Aantal U mag maximaal drie foto's inzenden (zeer goed verpakt). Dat kunnen zwart/wit foto's zijn of kleurenfoto's en natuurlijk ook prints van dia's. We hebben de foto's liefst op glanzend papier afgedrukt. Formaat Er geldt een formaat van 13 x 18 cm t/m 24 x 30 cm, omdat we van plan zijn (een selectie van) de foto's te exposeren. De foto's liefst niet opge-
plakt, zeker niet op spaanplaat of multiplex of een ander zwaar materiaal.
Opschrift Elke foto afzonderlijk moet aan de achterzijde voorzien zijn van uw naam en adres en het aantal ingezonden foto's.
In de afgelopen zomermaanden is er flink gegraven in Midden-Delfland. Een kerosine-leiding is aangelegd vanuit het Europoortgebied door het deelplan Abtswoude. Deze leiding zal verder gaan lopen naar Schiphol. Het aanleggen van deze leiding heeft zo hier en daar wat overlast bezorgd zowel op de veehouderij als op de wegen. Aan de Rotterdamseweg werd er in september zowel aan deze leiding gegraven als aan een opgraving van een site uit de Romeinse tijd. Deze opgraving werd 4itgevoerd door het I.P.P. (Instituut van Pré en Protohistorie) van de Universiteit van Amsterdam in het kader van het zgn. Westland-project o.l.v. H. van Londen. Volgens de heer van Londen was het een interessante opgraving; mogelijk zijn er scherven e.d. gevonden uit het begin van de Romeinse tijd. Dit zou vrij uniek zijn. Deze opgravingen werden gedaan tot ± 80 cm, omdat hier in de nabije toekomst tot op deze diepte veranderingen zullen plaats vinden ten behoeve van de recreatie. Dieper graven is niet nodig omdat het 'bodemarchief' verder instand zal blijven. Graven naar het verleden en voor het heden op ± 1 km afstand.
Arie van den Berg
Aansprakelijkheid Alle ingezonden foto's worden met de meeste zorg behandeld, maar de vereniging kan geen aansprakelijkheid aanvaarden voor beschadiging of verlies. Publicatie Foto's blijven uiteraard eigendom van de inzenders. Door in te zenden verklaart men zich akkoord met eventuele publicatie in de Midden-Delfkrant; hier staat geen vergoeding tegenover. Terugzending Terugzending zal in het najaar van 1992 geschieden. Gebruik bij inzending bij voorkeur een stevige verpakking die ook voor terugzending gebruikt kan worden. U dient voldoende retourporto bij te sluiten.
Beoordeling Beoordeling vindt plaats door een deskundige jury. Over de uitslag van de wedstrijd is geen correspondentie mogelijk. De prijswinnaars ontvangen een toepasselijke herinnering.
Inzending Inzenden of afgeven vóór 1 juni aan: Secretariaat Midden-Delfland Vereniging, Londenweg 123, 3137 LV Vlaardingen. Veel succes en veel fotoplezier!