COL0F0N
d~a~obsstaf 44 jaargang 11 - december 1999 verschijnt viermaal per jaar ISSN 0923-11458 O Nederlands Genootschap van Sint Jacob
BESTUIUR mw. K. van den Berg, voorzitter H. varn Bemmel, bestuurssecretaris J. Hofffman, penningmeester mw. H. Pouderoyen, lid J. van der Meulen, lid G. van) Poppel, lid mw. M. Blokland, lid LEDENSERVICE (uitsluitend schriftelijk) Bestellen van artikelen en insturen van compostela's. Postbus 2187 2800 IBH Gouda
Meningen en feiten, zoals die door auteurs worden weergegeven, vallen buiten verantwoordelijkheid van redactie en uitgever. REDACTIE Herman van den Brink Jeroen Gooskens Sjef van Hulten (voorzitter) Stephan van Meulebrouck ]os Mijland Herman Stokmans José Wienk REDACTIEADRES p/a Baesjoustraat 19 2273 I
BESTUURSSECRETARIAAT p/a Heuvelweg 14 3761 XN Soest
DRUI< & GRAFISCHE VERZORGING I
SECRETARIAAT BINNENLAND p/a Fazantenkamp 576 3607 DG Maarssenbroek e (0346)56 91 33
AANWIJZINGEN VOOR INSTUREN KOPIJ Bijdragen voor de jacobsstof dienen bij voorkeur in Word op diskette voorzien van een uitdraai gezonden te worden naar het redactieadres. Sluitingsdatum nr. 45: 10 januari 2000. U kunt u w bijdrage ook e-mailen naar: m-blol
SECRETARIAAT INTERNATIONAAL p/a Hagelweg 8 5801 H C Venray e (0478)58 41 45 LEDENADMINISTRATIE p/a M,argriet 39 7772 INC Hardenberg s (0523)26 73 25
De laatste uitgave van de jacobsstaf van deze eeuw ligt voor u. De dagen rond kerst en nieuwjaar lenen zich uitstekend voor bezinning en terugblik. Het hoofdartikel van de hand van Jan de Jongh gaat in op spirituele aspecten van bedevaarten. Als u al eens op weg bent geweest of voornemens bent om op bedevaart te gaan, dan zal dit artikel u zeker aanspreken. Wie nog eens wat meer wil lezen over bedevaarten, vindt meer informatie in het literatuurbericht. Wie zich wil verdiepen in retabels, komt aan zijn trekken in het artikel van José Wienk. Zij besteedt in drie afleveringen aandacht aan deze bijzondere kunstvorm. De redactie heeft vier aandachtsgebieden voor het jaar 2000 gekozen, die we in de nummers 45 tot en met 48 als hoofdthema zullen behandelen. Spiritualiteit komt nu als eerste aan bod, daarna volgen wandelen/fietsen (nummer 45), cultuur/kunst (nummer 46). historie (nummer 47) en dan sluiten we weer af met spiritualiteit. De leden van het Genootschap vormen tezamen een heel gemêleerde groep met zeer uiteenlopende belangstelling als het de jacobusverering betreft. Met deze schakering hopen we elk wat wils te bieden. Wilt u een bijdrage ieveren voor één van de thema's, doet u dit dan ruimschoots voor de verschijningsdatum van het desbetreffende nummer. Tot slot: de foto op blz. 128 van het vorige nummer was gemaakt door Wim
150 De pelgrimage a!s levensbeeld jan de jongh 161 Literatuurbericht jeroen Gooslens 165 Retabels ontdekken en ervan genieten josé Wienk 168]acobusboel<en/Pelgrimsboel<en Herman Stolmans en jannele Mulder
173 Van het net geplukt Stephan van Meulebrouck 175 Uit de pelgrimskeuken Stephan van Meulebrouck 178 Vlissingen, halte aan de Camino del Mar? A. H. van Dijk 181 Driekoningen jan van Adrichem 185 Genootschap van Sint Jacob Afbeelding omslag: Brug bij Puente la Reina (foto jeroen Gooslens)
DE PELGRIMAGE ALS LEVENSBEELD
Met levensbeelden bedoel ik beelden, symbolen, verhalen waarmee mensen iets proberen te zeggen over hun leven op een bepaald moment. Voorbeeld: 'Ik voel me als wrakhout...', 'Ik zink steeds dieper weg...', 'Sinds kort heb ik het roer weer in eigen hand...', beschrijvingen die het beeld van een schip (in de storm) oproepen. Vooral de 'reis' of de '(levens)weglen allerlei afgeleiden daarvan blijken een heel sterk beeld te zijn, wanneer mensen hun levensverhaal vertellen. Het aardige van levensbeelden is, dat ze een eigen werking hebben. Ze geven ons vaak inzicht in waar we zijn en hoe we met onszelf omgaan. Een enkele maal vinden we een beeld waarmee we precies kunnen schilderen wat in een bepaalde situatie de kern van onze ervaring is of wat er met ons aan de hand is. In de voorafgaande zinnen ontkwam ik er niet aan woorden te gebruiken die associëren met bepaalde beelden. De reis - en vooral de pelgrimage - is een heel sterk levensbeeld, dat bijna iedereen herkent en gebruikt. Dat komt omdat dit beeld op een geheimzinnige manier de wisselwerking tussen de buiten- en binnenwereld, tussen de uiterlijke tocht en de ziel omvat. De pelgrimage is een levensbeeld, waarin we als het ware lichamelijk en in verkorte vorm verschillende momenten uit het proces van ons leven herkennen in de lotgevallen onderweg en ze op die manier ook kunnen verwerken: afscheid nemen, loslaten, een bruglgrens overgaan, een eenzame pas, ontmoetingen, delen, dorst, pijn, verdwalen, aankomen... De thema's van een mensenleven leer je onderweg. Ook wat wij innerlijke ervaringen noemen: eenzaamheid, verleidingen, geluk, medelijden, twijfel, het gevoel voor het heilige ... dat alles wordt als het ware naar buiten geprojecteerd in de lichamelijke ervaringen en materiële feiten van de weg. Wanneer de pelgrimsweg bovendien gaat door het land van de christelijke traditie en we de confrontatie daarmee willen en zoeken, worden de levensbeelden gekleurd en verdiept tot op het Geheim van de Aanwezigheid. De reis is een belangrijk beeld voor het zoeken naar en beleven van het heilige. In het Engelse holiday en ons recreatie klinkt het religieuze nog mee. DE REIS ALS LEVENSBEELD
De pelgrimage is een vorm van reizen. I
de reis. Ook al omdat er in de pelgrimsliteratuur een discussie is over de overeenkomst of het verschil tussen toeristische reizen en pelgrimages. Gezien de commercialisering van en de groepsreizen langs de camino is dat een interessante zaak. Sommigen vinden dat er een vloeiende overgang is (convergentie), anderen maken een scherp onderscheid en vinden het toerisme een oppervlakkige tegenpool van de spirituele zoektocht van de pelgrims (divergentie). In veel verhalen en legenden van de volken gaan mensen op reis. De Odyssee, de Parcifalverhalen, sjamaanse reizen en de sprookjes van zwervende prinsen allemaal verhalen van een grote verandering, een wedergeboorte. Het zijn tegelijk zoektochten naar de heilige graal, het paradijs, de wijze oudere, de tempel in het woud, het kasteel op de berg. Die reizigers zijn op zoek naar de verloren schat of een vrouw en dat is misschien hetzelfde. De zoekers zijn dikwijls van onbekende, meestal hogere komaf maar weten dat niet. De weg is lang en vol gevaren... In die ontelbare verhalen vertellen wij de eeuwen door ons eigen levensverhaal. Ook in de bijbel herkennen we overal het motief van 'onderweg zijn'. Er is een voortdurende exodus naar 'het land dat Ik u wijzen zal' (Genesis 12), het land van verlangen, Jeruzalem de gouden stad zonder tranen. Rond de grote feesten pelgrimeerde men naar het heiligdom. Ook de evangelieverhalen zijn reisverhalen. In het geboorteverhaal van Lucas wordt wat afgereisd: Nazareth, Bethlehem, Egypte, Nazareth, Jeruzalem. Eigenlijk is Jezus voortdurend onderweg. Even bezijden de camino ligt het klooster van San Domingo de Silos. Wie de moeite van een omweg neemt, ziet er op een hoek van de kloostergang een romaanse sculptuur van de reizigers naar Emmaus (elfde eeuw). Voor mij is dat een onvergetelijk beeld. Christus is afgebeeld als een pelgrim met de Jacobsschelp op zijn reistas. Ook in Autun is een kapiteel met Christus als pelgrim naar Emmaus. Wie is die derde, die steeds naast jou meegaat? Wanneer ik tel, zijn alleen jij en ik hier samen maar als ik uitkijk op de witte weg dan is er steeds een ander die naast jou meegaat vaag, gehuld in bruin gewaad, met kap. /s het een man, een vrouw, ik weet het niet Wie is dat toch daar naastjou, daar opzij?
T.S. Eliot, The Waste Land. r. 359 e.v. (7922)
jezus geeft zijn leerlingen als oefening voor later de opdracht een tijdje rond te trekken (Mattheus 10 parr.).
Ze gingen zonder slaapzak (hun mantel), campinggas en creditlcaart op'stap. Een collega
- een franciscaan natuurlijk
-
heeft dat eens een week lang met een groep studenten
geprobeerd. Dat viel tegen. Vragen omwater riep bijvoorbeeld wantrouwen op, omdat water te goedkoop en te gewoon is. Intussen is het idee gecommercialiseerd. Het heet nu overlevingstocht en de deelname is nogalprijzig.
En om niet meer te noemen: in het boek Handelingen worden christenen niet aanhangers van een leer of religie genoemd, maar 'die van de weg' (9:2, 24:14). REIZEN IN SOORTEN
Draagt iedere reis in zich een diepere zin? je hebt reizen in soorten en in onze dagen schijnt (auto)mobiliteit een soort mensenrecht te zijn. Er zijn 'noodzakelijke' reizen (familie, vergaderingen, e.d.) en entertainmentreizen of - met een term van Pascal - reizen 'ter verstrooiing'. Men gaat naar verre stranden, op safari of wintersport, zoals men naar de Efteling gaat. De reis is een vorm van verplaatsing. Maar er zijn ook reizen waarvan de naam al iets vertelt van een mensenleven. Ik noem de ontsnappingsreis uit spanningen in een relatie, werk of probleemsituatie. 'Ik laat mezelf hier achter en ga weg' (Nooteboom). Of dat lukt? In vroeger tijden maakten rijke jongelingen een opvoedingsreis. Ze leerden in beleefdere landen manieren, werden volwassen en oefenden zich in het converseren over kunst. In de Renaissance ontstond de ontdekkingsreis. Niet alleen ter verovering van koloniën en het opleggen van beschaving, maar ook om de wetenschap te dienen, waagde men zijn leven. De diepste drijfveer was bij de meesten nieuwsgierigheid. Ze veranderden er zélf door. Zoals we het voor de ontwil
De vraag was: is er een overgang (convergentie) tussen de 'gewone' reizen en de pelgrimage? Soms twijfel ik daaraan. Veel reizen zijn slechts verplaatsingen binnen de (westers) Europees-Amerikaanse orngeving. Tijdens het ontbijt in een willekeurig hotel bedacht ik dat, wanneer men mij in de slaap verplaatst zou hebben naar een hotel in een ander land, ik dat tijdens het ontbijt niet bemerkt zou hebben: al die ontbijtbuffetten lijken o p elkaar.
En toch vermoed il
" 152
%
1999-44
bodem van hun ziel het verlangen meedragen, de droom, het weten en ook weer niet-weten van deze wereld anders of omgekeerd. Het verlangen naar 'wat wij zagen met onze vroegste ogen ...' (H. Oosterhuis). De volmaaktheid, de zin, het Andere, het mysterie, het rijk van God, het vrederijk, een berg waar alle paden van de volken samenkomen (lesaja) - welke naam je het ook maar wilt geven. Kortom: het Verlangen. Het komt dan ook niet zelden voor dat op de weg naar Santiago de toerist pelgrim wordt. Zei een oude man toen hij vertelde over een boek dat hij schreef: 'Dat boek is eigenlijk mijn levensweg t o t hiertoe, maar het gaat verder want het verlangen is nooit vervuld. Het verlangen blijft.'
WEG EN DOEL
Men zegt wel dat, wanneer je de pelgrimage als een vorm van reizen beschouwt, de pelgrim zich van andere reizigers onderscheidt door zijn gerichtheid op een speciaal doel: de bedevaartplaats. Dat lijkt mij een te beperkte opvatting. ]e kunt doelgerichte en weggerichte pelgrimages onderscheiden. In de literatuur wordt bedevaart en pelgrimage vaak door elkaar gebruikt. Voor mijzelf maak ik daarin onderscheid. Ik noem een bedevaart een doelgerichte reis. De manier waarop je er komt, doet er dan minder toe. Het gaat o m het heilige of de heilige die je daar vindt. De katholieke kerk hecht vanouds veel belang aan het doel. Santiago betekent volgens de brief van de Spaanse bisschoppen in 1993 een bedevaart naar het graf van de heilige en de mogelijkheid van bekering, boete en vergeving. Dit beeld stemt niet overeen met de realiteit. Voor veel moderne pelgrims is het doel niet het belangrijkst. Voor hen maakt het ook niet zoveel uit of er werkelijk botjes van lacobus in de schrijn liggen. Veel hedendaagse pelgrims op de camino beschouwen zichzelf niet meer als praktiserende katholieken of zelfs christenen. Het motief om de tocht te ondernemen, is meestal niet traditioneel: verering van lacobus, persoonlijke devotie, dank, boete e.d. Voor hen betekent de reis een moeilijk onder woorden te brengen zoektocht vol vragen naar hun levensweg, zingeving, het heilige. Vaak lopen ook voor henzelf religieuze en profane motieven door elkaar. Onder al deze motieven schuilt vaak het verlangen naar het transcendente, dat wat hun leven en deze werkelijkheid verheft en daarom zijn ze bewust of onbewust religieus. Ik onderscheid dus de weggerichte pelgrimage van de bedevaart. Want bij een pelgrimstocht is in elk geval ook de tocht, de weg inhoudelijk van essentiële betekenis.
HET GAAN VAN DE WEG
Stenen I w i s langs de GR 65 (foto: jeroein Gooskens)
Het bijzondere van de tocht naar Santiago is dat het bij mijn weten de enige pelgrimage is, waarbij de weg over een zo lange afstand door de knooppunten op de verschillende Franse routes en vanaf de Pyreneeën grotendeels vastligt. Het 'gaan van de weg' veronderstelt eigenlijk de voettocht. Moderne verkeersmiddelen slaan de weg over. Het aankomen gaat te snel. De auto is er in een paar dagen. Bovendien vraagt het drukke verkeer alle aandacht. De fietspelgrimage is een tussenvorm. Er is nog wel de weg, maar de betekenis en beleving daarvan verschuiven. Wat de weg voor de fietser betekent, daarvan weet ik te weinig. Er is bij mijn weten nog geen of weinig onderzoek naar gedaan. Voor veel fietsers lijkt het soms een prestatietocht. Men komt ze tegen die alleen het aantal afgelegde kilometers per dag tellen. Toch is het ook voor hen op weg naar Santiago welhaast onmogelijk om niet geraakt te worden door de religieuze context. Bij een voettocht krijgt de weg een grotere betekenis. Niet alleen door de langere tijd dat de tocht duurt, maar vooral door de lichamelijke confrontatie met de weg, het contact met de aarde. Barbera Haab deed naar de ervaringen van voetpelgrims participerend onderzoek. Als etnologisch onderzoeker liep ze zelf de camino. Uit haar onderzoek blijkt dat het lichaam en de voeten een belangrijke rol spelen bij het veranderingsproces van de pelgrim. Men wordt zich bewust van het lichaam als voertuig van spirituele ervaringen. Het lopen blijkt het innerlijk op weg gaan en het openstaan voor transcendente ervaringen te bevorderen. Door die lichaamsbeleving valt men ook terug op wezenlijke waarden. Men waardeert het kleine (een bed, wat water, een eenvoudig maal, een vriendelijke groet) en leert uiterlijkheden loslaten. Dat loslaten van dingen die ons belangrijk toeschijnen, heb ik in Zomerstilte beschreven door het ritueel van het inpakken van je rugzak. Wat neem je mee? Altijd weer te veel! Wat blijkt overbodig? Eigenlijk is heel het 'afscheid nemen' aan het begin van de tocht een vorm van loslaten. Daarom kan het waardevol zijn, wanneer dit ook een rituele vorm krijgt in een viering of een zegen. Door het onderweg zijn, de vermoeidheid, de crises, komen je eigen levensthema's bewuster in beeld: je zwakke en sterke kanten, je karakter, je motivatie om te leven... Daardoor wordt de pelgrimage niet alleen een beeld van je leven, maar is het een geconcentreerde levensweg.
Een citaat van Nooteboom (De omweg naar Santiago): 'Omdat je loopt, ben je iemand anders geworden (dan de anderen die met de auto gaan).
(..) ineens word je t o t een maat gedwongen die alleen nog maar met jezelf te maken heeft, met je eigen gedachten waarin je probeert die van die anderen, die van vroeger, te denken. (..) Nu ben je het zelf, die de uren telt, die de traagheid van het landschap o m zich heen ziet, lopend over een stoffige vlakte met alleen in de verte een enkele keer de vorm van een huis... ]e ziet hoe de dag verduisterd wordt maar je hebt zelf geen lichten o m aan te doen en zo kun je bedenken wat zij, ooit, in die andere tijd gedacht en gevoeld hebben als ze achterop waren geraakt en alleen door het donker liepen.'
MOTIEVEN
De motieven van de hedendaagse pelgrim zijn anders dan die van onze voorgangers in de middeleeuwen van wie velen de tocht niet volbrachten. Hun graven vind je bij oude hospitalen. Een belangrijke reden o m een pelgrimage te maken was, en is soms nog, de hoop zo de hemelse toekomst veilig te stellen. Altijd speelde ook een sterke behoefte aan ontmoeting met het heilige, met 'God' mee. Men zocht plaatsen waar het goddelijke als het ware 'vlees geworden was'. Daarom was er in de middeleeuwen een grote fascinatie voor de relieken van heiligen. Veel pelgrims bezochten - net als de moderne toerist, maar met een andere motivatie, want het waren nog geen culturele monumenten! - zoveel mogelijk heiligdommen waar relieken bewaard werden. Anderen ondernamen de tocht o m al of niet vrijwillig boete te doen voor een begane misstap en vergeving van zonden t e krijgen. Op de weg naar Santiago speelde de bevrijding van schuld een grote rol. Bij Foncebadon staat het Cruz de Ferro (een ijzeren kruis) op een paal boven een enorme steenhoop. Iedere pelgrim neemt een steen(tje) mee uit het dal en gooit het op de hoop. Een symbolisch wegwerpen van wat als een steen op het hart ligt. In Villafranca is de Puerta del Perdón (poort van vergeving), die eraan herinnert dat zieke en stervende pelgrims hier een korting van 150 kilometer kregen en dezelfde vergeving ontvingen als in Santiago de Compostela. De kerk heeft het verlangen naar verlossing door de bedevaart gestimuleerd door het aflaatsysteem. De heilige of het reliek bewerkte zelf geen vergeving maar via de aflaat van de paus zorgde God daarvoor. Door de misstanden rond de aflaten en de kritiek daarop raakte de bedevaart als straf of als boete in diskrediet.
De bedevaarten naar plaatsen waar 'wonderen' gebeuren, waren een middel t o t het verkrijgen van een wens of genezing voor zichzelf of een familielid. Deze motieven werden verbonden met de navolging van Christus, die na de opstanding pelgrimeerde vanuit Ieruzalem (Emmaus). Trouwens men spiegelde zich ook aan de apostelen, die als peregrini, vreemdelingen, voortdurend onderweg
waren. Overigens werd de pelgrimage wel als straf opgelegd aan misdadigers. In dat geval zal de tocht weinig religieus beleefd zijn. Het was zelfs mogelijk tegen betaling een plaatsvervanger te-sturen. Dat er ook niet weinig avonturiers, dieven en rovers, hoeren en handelaars langs de camino trokken, daar windt Aimery Picaud, schrijver van een middeleeuwse reisgids, geen doekjes om. De werkelijkheid beantwoordde niet geheel aan het ideaal, of liever: de pelgrim bleef een 'gewoon' mens. De uitdaging, de prestatie, de feesten, de oplichterij, de legenden, het zorgen voor elkaar... het gewone mensenleven speelde en speelt zich af op de pelgrimsweg. De meeste hedendaagse pelgrims hebben wel interesse voor de culturele en historische bezienswaardigheden onderweg en vaak speelt de sportieve prestatie een rol, maar centraal is bij de meesten de zoektocht. Waarnaar? In onze post-moderne tijd zijn de motieven even talrijk als de individuele pelgrims. Een pelgrim die in Santiago aankomt, kan zich melden in het 'Huis van de Pelgrims'. Een priester schrijft je naam dan in het pelgrimsboek met vermelding van het motief van de tocht. Dat is een interessante verzameling. Een leraar scheikunde schreef: denken; een gescheiden vrouw: weer bij mezelf komen; een pas gepensioneerde: zoeken naar mijn wortels; een weduwnaar: nieuwe zin in het leven vinden; een student: waar ik mijn leven aan ga besteden... Het loopt ook allemaal door elkaar; zoeken naar de oerbronnen van het leven, zingeving, mysterie, God zoeken, gaan in de voetsporen van het verleden... Vaak is een crisis of nieuwe levensfase de aanzet tot de tocht: studenten rond het einde van hun studie, een oudere na de dood van een partner of een scheiding. Men hoopt op een verheldering van de eigen levenssituatie. Er zijn er die zich vereenzelvigen met lacobus, natuurlijk niet met de 'morendoder' maar met de goedmoedige pelgrim van de beelden in de kerken, de heilige als een oude vriend onderweg, een ander ouder, een vader- of moederfiguur. Voor veel van deze pelgrims kan de tocht een levenservaring, een nieuw begin of zelfs een wedergeboorte zijn. Er is dan een wisselwerking tussen de uiterlijke reis en de innerlijke reis. De pelgrimage kan dan een rite de passage of een initiatierite worden. INITIATIERITE OF RITE DE PASSAGE
Pelgrimages - hoe verschillend ook - hebben volgens Victor Turner evenals initiatieriten drie fasen. Ik pas dat toe op de pelgrimage naar Santiago:
1' afscheid, scheiding van het bestaande leven. Pelgrim is een verbastering van het Latijnse peregrinus, dat 'vreemdeling' betekent. Het gaan van de weg, de weg van verlangen, verbeeldt niet alleen de levensweg, maar is ook een afzondering van het alledaagse. Men stapt (even) uit de vanzelfsprekendheden en netwerken van relaties om als vreemdeling te gaan leven, een ervaring
van thuis worden in het 'niet thuis zijn'. 2e de overgang naar een leven in de marge, over de drempel, met allerlei nieuwe sociale relaties en vaak met een intens gemeenschapsgevoel. In deze overgangsfase vindt als het ware een proces van sterven en weer opstaan plaats, dat kenmerkend i s voor een initiatierite. Haab ontdekte dat veel pelgrims geconfronteerd werden met de dood. Met hun eigen dood, maar ook met de dood die wij anderen en de natuur aandoen. Meerderen ervoeren het lopen in de berm van de autoweg als gewelddadig, waarbij al die dode dieren aan de kant van de weg hen deden beseffen wat wij allemaal doden.
3' Daardoor gaat de pelgrim als wedergeboren, veranderd en als vernieuwd mens terug naar de samenleving. Binnen deze totaalervaring van vreemdelingschap zijn afzonderlijke scharniermomenten t e onderscheiden. Haab deelt de weg tussen de Pyreneeën en Santiago in vier delen. Maar ik heb gemerkt dat de verschillende momenten voor hen die vanuit Nederland de hele weg lopen, op andere plaatsen kunnen liggen. Ook hier zijn sterke individuele verschillen. De onderstaande landschappen zijn dan ook niet meer dan een door mij wat uitgewerkte illustratie. - De Pyreneeën - San juan de Ortega / Burgos
Socialiseren t o t pelgrim: emotionele wisselingen over het nieuwe, lichamelijke of geestelijke crisis, waar ben je aan begonnen, wat is de zin van de weg? Daarna wordt het pelgrim zijn vanzelfsprekender. Naar mijn eigen observatie is voor veel pelgrims de brug van Puente la Reina een keerpunt (en dus niet pas San Juan). Dan is er geen weg terug. Men ervaart zichzelf daar ook als pelgrim. Want pelgrim word je in de loop van de tocht. Anderen maken je dat, zoals de bewoners langs de route, die je als pelgrim behandelen. - De Meseta tussen Burgos en León
Dat is voor heel veel pelgrims de crisis, de beproeving. Een onafzienbaar landschap boven de menselijke maat. De oneindigheid van hemel en aarde, de hitte van de zon, de eentonigheid, waardoor het lijkt of je na uren lopen niet verder bent gekomen. Geen boom, geen mens, geen water. Teruggeworpen worden op de innerlijke wereld. 'Men ledigt daar zijn innerlijk' (Haab). Men spreekt van reiniging, catharsis, confrontatie met de dood, spirituele ervaringen. In termen van de rite de passage: de initiatiedood. Anderen ervaren de Meseta (in het voorjaar!) als verruimend. Na 1992 is er veel veranderd. Er kwamen waterpunten, winkeltjes en eettenten in kleine dorpen en dergelijke moderniteiten!
- Het gebied tussen MeSefa en Galicië Dat is het drempelgebied met twee letterlijke hoogtepunten. Eerst de pas van Cruz de Ferro, waar de meegenomen en weggegooide steen de 'initiatiedood' bevestigt. Nu ben je echt los van het 'verleden'. Dan door de vruchtbare heuvels van de Bierzo naar de pas van Cebreiro, waar velen spirituele ervaringen hebben. Er is na de initiatiedood nu ruimte voor de ontmoeting met het transcendente. - Galicië Dit gebied wordt door velen als doolhof ervaren, waar ze de weg kwijt raakten in de vochtige bossen en de vele weggetjes. Dat zal wel niet meer zo zijn bij de vernieuwde bewegwijzering. Ook de ervaring van de schoonheid van het aardse landschap, voorbereiding op de terugkeer naar het alledaagse leven. Ik zelf beleefde Galicië als een nieuwe lente, een nieuw begin. De doolhof en het labyrint zijn ook als oeroude levensbeeldenverbonden met de initiatie en geboorte. De labyrinten in de Noord-Franse kerken worden wel 'pèlegrinage de ]érusalem'genoemd. De uitwerking van dit motief zou een afzonderlijk artikel vragen. Nu een enkele aantekening. Er is verschil tussen labyrint en doolhof. Het labyrint bestaat uit één kronkelweg naar het centrum.]e Ikunt niet verdwalen. De doolhof is een samenstel van wegen die deels doodlopen, zich splitsen of parallel gaan. De ervaring in het labyrint is naar binnen gekeerd: de moed niet opgeven, het doel voor ogen. In de doolhof gaat de aandacht naar buiten: welke weg, wat zal ik kiezen, hoe oriënteer ik me? Een mens bereikt zijn bestemming vanuit het 'labyrint' van de uterus en via de aardse doolhoven, waar keuzen gemaakt moeten worden!
Onderweg zijn er de kleinere (soms terugkerende) scharniermomenten die van grote betekenis zijn voor de verdere reis en het veranderingsproces. Bergen, rivieren, woestijnen ... dat is het landschap van de pelgrim. Enkele voorbeelden die ik in Zomerstilte wat meer uitwerkte: Het vertrek, Hoe vaak moet dat niet gebeuren, afscheid nemen van mensen en dingen. Weggaan, loslaten - niet alleen aan het begin van de tocht, als we uit de baarmoeder komen, maar telkens weer. Zoals dat ook telkens weer onderweg gebeurt na een soms intensieve ontmoeting. De weg. De weg is een heel krachtig beeld. De weg maakt de tocht mogelijk, hij is gegeven, en tegelijk ontstaat de weg onder onze voetstappen. De weg vraagt telkens keuzen. Er zijn oriëntatiepunten (de steenhopen als bakens), maar die brengen ook in verwarring: zijn we op de goede weg of lopen we in een kringetje rond? Vooral in de psalmen speelt het beeld van de weg een grote rol. De landschappen. De dreigende bergen, de eindeloze en hete vlakte, het groene
land waar de 'hemel druppelt van boven', de bossen waarin we verdwalen, de schemer en het maanlicht - dat is het landschap van ons leven. De berg. Weerstand waar we als een berg tegen opzien en tegelijk een uitdaging want daarboven waar hemel en aarde elkaar raken is het hoogtepunt. Het passeren van de bergpas vraagt veel inspanning, soms roept het angst op voor de afgronden. Toch ondanks alles wat we er voor over hadden: we kunnen er niet blijven. Altijd weer wacht de afdaling naar het dal. Kloosters, kapellen en hospitalen. Momenten van rust en stilte. De belofte van het Geheim dat zich zou kunnen melden. De ontmoeting en bemoediging, de warmte en geborgenheid, openstaan en niets hoeven. Het water. Het water heeft - zoals veel levensbeelden - een negatieve en een positieve betekenis. Het is de donkere onderwereld, de doodsrivier en ook vruchtwater. De rivier is een barrière, maar ook een grens die we over moeten om in nieuw land t e komen. Het is opvallend hoe vaak in de oude pelgrimsverhalen het oversteken van de rivier of de aanwezigheid van een brug vermeld wordt. De brug waardoor leven en dood verbonden zijn. De aankomst. De tranen van geluk als we eindelijk de torens zien in de verte. Een vermoeden van voltooiing. Aankomen en dan ontdekken dat de tocht ook weer verder gaat, want een mens blijft een pelgrim. NA DE TOCHT
Een pelgrimage kan een onvergetelijke ervaring zijn. Ik noem enkele veranderingen in hun manier van leven die pelgrims (soms veel later) signaleren: een grotere distantie van materiële zaken; een sterker belang hechten aan eenvoud en het wezenlijke van de dingen; grotere betrokkenheid op hier en nu; grotere tolerantie ten opzichte van andersdenkenden (voortkomend uit het ervaren gemeenschapsgevoel, solidariteit, de onverwachte hulp in crises). Voor velen kwam er meer openheid voor de spirituele en religieuze dimensie van het leven. TENSLOTTE
Over de spiritualiteit van de pelgrimsweg is nog veel meer te bedenken. Interessant is bijvoorbeeld de vergeestelijking van de pelgrimage in het protestantisme van de zeventiende eeuw. Wat de vraag oproept of je ook kunt pelgrimeren in je stoel. Verder kan de geschiedenis van de bedevaart en het ontstaan van heilige plaatsen ons veel leren over onszelf. En kijkend naar de toekomst (die al begonnen is) vermoed ik dat de grote veranderingen na 1993
(het laatste heilige jaar), waar ik al op zinspeelde, hun invloed zullen hebben op de spiritualiteit van de carnino. Bij die veranderingen denk ik aan: de comrnercialisering, de ook door politieke en economische belangen gestimuleerde groei van het aantal pelgrims/relitoeristen, de luxere voorzieningen, de groepspelgrimages, enz. Er zal daardoor ook een ander soort pelgrims aangetrokken worden. Dit veranderingsproces zou onderwerp van bezinning op een veranderende spiritualiteit kunnen zijn. Want ook de pelgrimage als verschijnsel is voortdurend in beweging, onderweg. Al gaande wordt de weg gebaand Achter ons de herinnerde weg Soms even de pas inhouden Vragen naar de onbekende weg Nieuwsgierig naar nieuwe wegen Verlangen over de bergpas Waarheen brengt ons de weg? ENIGE LITERATUUR
- Cohen, H., 'Pilgrimage and tourism: convergence anci divergence', in: A. Morinis, Sacredjourneys (Westport 1972).
- Concilium, Pelgrimage, Een historische, antropologische en spirituele belichting van een universeel verschijnsel (1996-4).
- Haab, B., Weg und Wandlung. Zur Spiritualitat heutiger jakobspilger und -Pilgerinnen. Dissertatie (Zurich 1996).
- Haab, B., 'Weg en verandering. Een etnologisch veldonderzoek naar de spiritualiteit van de hedendaagse jacobspelgrims'. 3 dl. I. dejacobsstaf32 (1996) 159-169. 11. dejacobsstaf33 (1997) 17-26. III. dejacobsstaf34 (1997) 55-62. Bewerking en vertaling uit: Symboliek von Weg und Reise (Europ. Verlag der Wissenschaften 1992) 137-162.
- Jongh, J. de, Zomerstilte (Zoetermeer 1998) 23-91. - Mulder, A., 'Op zoek naar de ware pelgrim. Over pelgrimage en toerisme' in: M. van Uden e.a., Oude sporen, nieuwe wegen. Onwild<elingenin bedevaartsonderzoek (Baarn 1995).
- Nooteboom, C., De omweg naar Santiago (Amsterdam 1992). - Pieper,]. e.a. red., Pelgrimage i n beweging. Een christelijk ritueel in nieuwe contexten (Baarn 1999). -Turner, V., 'Symbols andsocial experience i n religious rituaf, in: Studia missionalia 23 (1974).
- Vielliard, j., Le guide du pèlerin de Saint-jacques de Compostelle, texte latin du Xlle siècle, édité et traduit en Francais (Parijs 1984; oorspr. uitgave Macon 1938) -Wasser, B., Pelgrimages. Bedevaartplaatsenvan de westerse christenheid (Nijmegen 1993).
- Zuidgeest, P., Levensbeelden, Markante metaforen in het levensverhaal, aanknopingspunten voor pastorale beleiding en hulpverlening (Kampen 1986).
LITERATUURBERICHT
Het literatuurbericht, zoals wij dat in komende nummers van de]acobsstafals vaste rubriek presenteren, is geen boekbespreking van nieuw verschenen boeken. Wel is het de bedoeling om, aansluitend bij het thema van het hoofdartikel, aandacht te vragen voor een bepaald aspect van het Santiago-gebeuren. Ditmaal richten we ons op de spiritualiteit van het pelgrimeren. Pelgrimeren mag dan van alle tijden zijn, toch lijkt de pelgrim het laatste decennium van onze eeuw terug van weggeweest. Nadat de Verlichting pelgrims als relieken van primitief bijgeloof definitief in een duistere hoek leek te hebben weggeschoven, zijn zij daaruit toch weer tevoorschijn gekomen en laten zich alom, maar vooral op de wegen naar Santiago, in velerlei gedaanten bewonderen. long of oud, sportief of gerimpeld, lawaaierige groepen of in stilte ingekeerde eenlingen; kortom, een bont legioen van allerlei snit en soort. Geen wonder dat er ook in de wereld van boek en geschrift weer meer over pelgrims en pelgrimeren t e lezen valt. Bij deze nieuwe renaissance valt de nadruk meer dan ooit op de persoonlijke ervaringen en belevingen van de pelgrim, die zich als een vreemde voorbijganger presenteert in onze wereld vol overzichtelijke zekerheden en gevestigde belangen. Waar veel mensen bezit en carrière als heilige huisjes koesteren, is de pelgrim een levend pleidooi om zich uit die vaste patronen los t e weken en over de grenzen van zijn eigen wereld naar buiten te treden. Aan vier pelgrims en hun boeken besteden we nu nader aandacht: - Ricky Rieter, Pelgrimeren, lopend stilstaan. (Eeserveen: Akasha 1997) 136 blz.,
ISBN 90 73798 36 1 (eerder besproken in dejacobsstaf37) - Herman Andriessen en Ciel Mooren, Pelgrimsnotities (Boxtel 1990) 125 blz. , ISBN 90 61 73 458 4 - Herman Andriessen en Ciel Mooren, Pelgrimeren o m dankbaarheid (Kampen: Kok 1993) 171 blz., ISBN 90 242 8071 O - De ware verhalen van een Russische pelgrim (Haarlem: Gottmer 1974) 196 blz., ISBN 90 257 1009 3. Ik begin dicht bij huis: Ricky Rieter is een schrijfster uit onze cultuur en van onze tijd. Voor veel lezers is het makkelijk o m zich met haar te identificeren en haar gedachtestroom te volgen. Dan twee boeken van het duo Herman Andriessen en Ciel Mooren, landgenoten en tijdgenoten ook, maar met hun meditaties over de Paulusbrieven aan Galaten en Filippenzen voor velen toch al
een stap verder van huis. Tenslotte de ware verhalen van een Russische pelgrim, die met zijn liefde voor het ononderbroken hartegebed uit een heel verre wereld lijkt te stammen. Toch bestaat tussen deze boeken onmiskenbaar een grote verwantschap: pelgrimeren blijkt een emotioneel gebeuren, erover schrijven kan alleen met de pen van het hart, in een taal vol symbolen en metaforen. Door de regels van deze boeken heen loopt een draad van verwondering over een wereld die groot is en vol geheimen, een draad van dankbaarheid voor het geluk dat wij in die wereld mogen rondlopen en daarbij zoveel schoonheid en goedheid mogen ontmoeten, een draad tenslotte van eerbied voor het geheim van ons leven, de transcendentie die sommigen van ons God noemen en die het klaarblijkelijk zo goed met ons voor heeft. Ricky Rieter loopt van Boxmeer naar Vézelay, van Le Puy naar de Pyreneeën en van de Pyreneeën naar Santiago in drie etappes. Drieëntwintighonderd kilometers levensweg bieden haar alle tijd om stil te staan. Stok en schelp, kruisen en kerken, zon en regen, wind en levensadem, alles geeft te denken over zijn en zin. De schrijfster geeft haar impressies in een thematische vorm weer in korte hoofdstukken of liederen, soms in mandala's of haiku's (tekeningen of korte gedichten die de kern van de ervaring weerspiegelen). Het zijn meditatieve overpeinzingen die niets opleggen en niemand willen bekeren, maar die wel de lezer raken door hun directheid en wezenlijke eenvoud. Teleurstellingen en geluk, geven en ontvangen, zekerheden en contrasten, het leven zelf presenteert zich aan een mens onderweg naar Santiago. Daar wordt niet alleen de wandelaar rijker van die veel ziet en bespiegelt, maar ook de lezer die met haar mee gaat kijken en peinzen. Herman Andriessen en Ciel Mooren, pastoraaltheoloog en ontwikkelingspsychologe, zijn in hun twee boeken als pelgrims met enige tochtgenoten op weg. Hun reisdoel is in het ene boek het Franse Ronchamp, waar Le Corbusier zijn kerk van verzoening bouwde, in het andere de Duitse bedevaartplaats Fulda. Die reisdoelen zijn minder belangrijk, het gaat hen er als echte pelgrims niet primair om ergens te komen. Eerder is de weg het doel, het is de weg die van alles te zeggen heeft. Ook de reisgenoten zijn achtergrondmuziek, evenals de leidraad voor meditatie (in het ene boek de brief van Paulus aan de Galaten, in het andere de brief aan de Filippenzen). Het is allemaal zoals de ontmoeting met een oude man in Rödgen, het kruisbeeld in het barokkerkje in Eckenhagen, een vogelconcert ergens in de buurt van Charmes. Unieke en onuitwisbare momenten gebrand op het netvlies van de herinnering, maar bijkomstig tevens. Van echt belang is dat alles onderweg een gerede aanleiding is om te zien en door te denken, om schriftwoorden aan op te hangen en te laten reso-
neren, om het leven aan te grijpen en volop te laten stromen. De schitterende observaties en associaties van de auteurs zijn in een kort bestek niet samen te vatten. Het gaat ook niet om een betoog waaruit conclusies zijn te trekken omtrent de waarheid; waar het wel om gaat, is de ervaring mede te delen van het engagement van de pelgrim met een wereld die altijd en overal verwijst naar zijn schepper. Gaandeweg krijgt de lezer antwoord op de vraag wat een pelgrim is en wat een pelgrim doet. Niets meer en niets minder is dat dan stap voor stap ontdekken dat onze wereld vol wonderen is en daar vol dankbaarheid mee instemmen.
S
De Russische pelgrim tenslotte is de schrijver en hoofdpersoon van het laatste boek, dat niet alleen in plaats en tijd het verst van ons af staat. Anderhalve eeuw geleden wandelde de onbekende schrijver pelgrimerend door moedertje Rusland, op weg naar Kiev en andere heilige plaatsen. Zijn wereld wordt bevolkt door popes en staretsen en gekenmerkt door materiële armoede en een groot vermogen tot ascese; het is een wereld die in veel opzichten heel verschillend is van de onze. De Russische pelgrim i s een oosterse mysticus met een uitgesproken liefde voor de 'Philokalia' (een verzamelwerk van ruim dertig schrijvers uit de christelijke oosterse orthodoxie over het innerlijk gebed) die zich jaar in jaar uit probeert verder te verdiepen in het ononderbroken hartengebed, de daarmee verbonden levenswijze van onthechting en de daaruit voortspruitende mystieke ervaring. Als een echte hesychast (hesychasme is in het oosten de christelijke pendant van zen en yoga) zoekt hij naar vrede, stilte en eenzaamheid, die hem de rust bieden om te kunnen verzinken in Cod. Zeker, woorden en beelden en werelden zijn heel verschillend, maar toch is zijn weg in de kern geen andere dan die van Herman Andriessen en Ricky Rieter en van vele hedendaagse pelgrims, ook al zijn die blijkens het onderzoek van Barbara Haab (zie de j J ~ 0 b S S t J f 3 2(1996) 164) minder geneigd hun spirituele weg zo expliciet te benoemen. Want ten diepste lijkt elke pelgrim op een monnik. De één in de sobere stilte van zijn kloostercel, de ander in de bonte werveling van landschappen en ontmoetingen, beiden zijn ze op zoek naar het geheim van het leven.* Wie van dat geheim houdt, wie dankbaarheid wil leren, voor hem en voor haar zijn deze boeken geschreven. Ik besluit met een paar citaten uit de bovengenoemde boeken, die meer dan een samenvatting de lezer een idee geven van de inhoud. 'Ik droomde dat alle mensen elke dag een wandeluurtje in zouden lassen. Een uurtje lopen zonder doel, een uurtje aanwezigheid zonder geldingsdrang, zomaar genieten van al wat is. Naar de muziek van de vogels luisteren, de geur van de velden, de brem, het koolzaad, de lavendel en de tijm opsnuiven, het
waaien van de wind, de zachte regen of de warmte van de zon voelen. Even geen gedachten en er zomaar zijn. Dat droomde ik en ook dat de wereld dan op slag veranderen zou. En dat er nooit meer oorlog was, nooit meer honger, nooit meer geweld en nooit meer onrechtvaardigheid. Eén wandeluurtje maar. Het zou genoeg zijn!' (Pelgrimeren, lopend stilstaan, p. 46) 'In het pelgrimslied staat: "Ontsla nu het hart, geef het vrij voor de reis". We stellen vast dat je je hart niet naar believen oorlof kunt geven. ]e moet je instellen, maar dan moet het je overkomen... ...Op de pelgrimsweg kan je hart even goed 'bezet' worden of dichtslibben als in het alledaagse leven, al was het maar door de niet aflatende zorg of je 's avonds een onderdak vindt. Maar wanneer het je overkomt, is je hart echt vrij. We voelen ons ineens onverklaarbaar wonderlijk gelukkig: iets van de innigheid van het bestaan komt door. Bestaan is niet alleen zum Tode, zoals Heidegger ons leerde. Soms opent het zich naar een geborgenheid die alle begrip te boven gaat... ... Het land en vooral de wouden waar de weg ons doorheen voert, zijn heel ruim. De oude boomstammen staan over kilometers en kilometers. Er gaat een grote rust van uit en die werkt op ons door: je merkt het aan je stappen, aan de rust in je ogen en aan de lange stiltes. Dit zijn de beste momenten van de pelgrimsweg. Ze stemmen heel dankbaar. De dingen zijn dan uitgedacht en uitgesproken en het woud neemt het verhaal over en vertelt en vertaalt het dan in stilte aan ons terug.' (Pelgrimeren om dankbaarheid, p. 26, p. 30, p. 40) 'Een maand lang trok ik langzaam voort. Ik las veel in de Philokalia en het hartengebed vervulde me met zo'n zaligheid dat ik niet kon geloven dat er iemand op de wereld gelukkiger was dan ik. Ik kon niet begrijpen dat er in het hemelrijk een gelukzaligheid zou zijn nog groter en nog zaliger dan deze. Ik ervoer dat niet enkel innerlijk in mijn ziel; ook heel de wereld buiten me leek me wonderlijk mooi. Alles riep op tot liefde en dankbaarheid jegens God: mensen, bomen, planten, dieren. Alles was me onzegbaar nabij, en in alles zag ik de weerspiegeling van de naam van jezus Christus. Nu eens voelde ik me zo licht als had ik helemaal geen lichaam; het was me als liep ik niet, maar vloog ik zalig door de lucht. Dan weer keerde ik diep in mezelf en zag ik mijn innerlijk duidelijk voor me, of ik verwonderde me erover dat het menselijk lichaam zo knap in elkaar zit. Af en toe voelde ik zo'n enorme vreugde als was ik een koning ...' (De ware verhalen van een Russische pelgrim, p. 84)
,
NOOT *. Een schitterend Spaans boek van Fray Juan, een monnik van Silos, die de camino francés, haar landschappen en haar halteplaatsen vergelijkt met de innerlijke weg van het monniksleven, was helaas in Nederland niet op korte termijn verkrijgbaar; ik zal het voor onze bibliotheek proberen aan t e schaffen en er dan volgend jaar in de Jacobsstaf nader aandacht aan besteden.
RETABELS ONTDEKKEN EN ERVAN GENIETEN (7)
In de Peregrino - het Spaanse tijdschrift van de camino - staat (in nummer 61 van oktober 1998) een artikel over retabels, dat zijn de levensgrote altaarstukken die in kerken langs de pelgrimsroute te vinden zijn.' Hierna - en in de volgende nummers - is van dit artikel een samenvatting opgenomen, met eigen aanvullende informatie waar dit nodig leek. Een retabel diende o m de beschouwer t e betrekken bij datgene wat afgebeeld is. Het was dus bedoeld als leermiddel, een les in de heilsgeschiedenis van de Verlossing door de dood van Christus aan het kruis. Maar een retabel is ook een kunstwerk. Het maken ervan kon jaren in beslag nemen. Het moest op maat gemaakt worden omdat het exact in de kapel, nis of koor moest passen. Als kunstwerk werd het retabel gemaakt in de stijl die in de periode van ontstaan gangbaar was. Zo zijn er Romaanse, Gotische, Renaissancistische, Barokke en Neoclassicistische retabels. Aan de kenmerken van elk van deze perioden is het artikel in de Peregrino gewijd. ROMAANSE RETABELS
Deze dateren uit de elfde en twaalfde eeuw. Ze zijn zeldzaam. Het zijn de typen van de %/J dlOro'in de San Marco t e Venetië. Voorbeelden hiervan zijn het retabel in de kathedraal van Oviedo en het twaalfde-eeuwse retabel van San Miguel in Exelsis.* Ook het Antependium (versierd doek of paneel vóór een altaar) van Silos (Museo Arqueológico, Burgos) behoort hier toe. Dit retabel uit de tweede helft van de twaalfde eeuw is gemaakt van verguld koper met ingelegde figuren van email. Dit waren zeer kostbare
Detail antepen~diurn van Silos.
voorwerpen, die lang niet alle kerken zich konden permitteren. Zo ontstond het houten antependium met, in vakken verdeeld, beschilderde taferelen. In Barcelona, in het Museo de Arte de Cataluña, zijn hiervan voorbeelden te zien. GOTISCHE RETABELS
Deze dateren uit de dertiende tot vijftiende eeuw. Deze kan men onderscheiden in verschillende typen:
Retab'' Cruz, Sain Lesmes, Burgos. ((Tekening: lose Wiewk)
Geschilderde retabels In het Museo de los Caminos te Astorga kunt u zo'n geschilderd retabel uit de vijftiende eeuw bewonderen; het is aan San Bartolomé gewijd en is afkomstig uit de Catalaanse school. Een uniek retabel van dit type uit de vijftiende eeuw is het Retablo Mayor, in de Capilla Mayor van de Catedral Vieja te Salamanca ( Via de la Plata). Dit retabel bestaat uit 53 panelen met afbeeldingen uit het leven van Christus en Maria. Een reusachtig fresco, voorstellende het Laatste Oordeel, is geschilderd in het gewelf boven dit retabel. De predella bevat nog eens twintig afbeeldingen uit het Oude Testament. Het geheel wordt, sinds de laatste jaren, toegeschreven aan Nicolás Florentino. In het midden is een ruimte ter grootte van twee panelen uitgespaard voor de nis waarin het dertiende-eeuwse beeld van de Virgen de Ia Vega, patrones van de stad, zetelt. In 1445 werd dit grootse kunstwerk voltooid.
7
Gebeeldhouwde houten retabels Deze bestaan alleen uit scenes in reliëf enlof houten vrijstaande beelden van groot formaat. In Burgos staat in de San Lesmes in de Salamancakapel zo'n voorbeeld. Dit 'Retablo de Santa Cruz' past precies in een enorme nis die bekroond is met pinakels en consoles waarop een Calvarie staat. Het werd gemaakt omstreeks 1510 in Antwerpen en wordt toegeschreven aan jacob van Cothem. Dit eikenhouten retabel is in meerdere vakken verdeeld. De beelden zijn gepolychromeerd en verguld. In het grote middenvak zien we de I
links de knielende Garcia de Salamanca (stichter van de kapel) met Andreas, zijn patroon, en rechts zijn echtgenote met Dominicus, haar patroon. In Burgos is overigens het Museo del Retablo gehuisvest in de San E~tebán.~ Het is niet het enige Antwerpse retabel, want tegen het einde van de vijftiende eeuw werd er op het gebied van de schilder- en houtsnijwerk veel ingevoerd uit de Vlaamse gebieden. In 1514 zorgde de rijke handelaar Ferrán Martinez dat er een Vlaams retabel in de Santa Maria la Real te Nájera kwam. Datzelfde deed Pedro Marcilla voor de kathedraal te Pamplona. In Roncesvalles staat in de Santa Mariakerk een schitterend Vlaams Passie-triptiek en in Castrojeriz een triptiek van de hand van Gerard David. Omdat diverse Vlaamse en Noord-Europese kunstenaars in Spanje kwamen werken en daar lokale vaklieden om zich heen verzamelden, heeft de Spaanse kunst zodoende een grote Vlaamse invloed ondergaan. Geschilderde retabels in combinatie met houtsnijwerk Bij dit type is in het midden een nis uitgespaard waarin een houten, min of meer, vrijstaand beeld of reliëf van Maria, Christus of de Heilige aan wie het retabel gewijd is, staat. Het retabel in meerdere technieken Dit wordt gezien als het voortreffelijkste en prachtigste type en wordt gevormd door geschilderde panelen onder kunstig ajour gesneden baldakijntjes, reliëfs en vrijstaande beelden. In het houtsnijwerk van de omlijstingen van de panelen vindt men veel vormen terug zoals die gebruikt werden bij de portalen van de gotische kathedralen. Een voorbeeld hiervan kunt u vinden in o.a. Villalcázar de Sirga: het schitterende Retablo Mayor in de Santa Mariakerk. Een Calvarie uit 1300 bekroont het uit vier lagen opgebouwde gotische retabel, bestaande uit vijftiende-eeuwse geschilderde panelen onder kunstig opengewerkte baldakijnen. De basis (banco) waarop deze panelen rusten, is een renaissance-werk van Manuel Álvarez uit 1560. In het midden, in een nis, troont onder een hoog opgewerkt baldakijn de Virgen Blanca. Voor haar heeft Alfonso X, El Sabio, zijn Cantigas (liederen) geschreven, zegt men... In de Capilla de la Concepción in de kathedraal van Burgos bevindt zich een retabel van Gil de Siloé met een Boom van ]esse. De takken maken zich meester van het hele retabel.
Retoblo ~ o y o r , Ntro. Sro. Lo Blanco te Villorcazor de Sirgo. (Tekening: josé Wienk)
Dit type retabel is te vinden o.a. in de plaatsen Frómista, León, Los Arcos, Compostela. NOTEN 1. Een voorbeeld van een retabel geeft Mireille Madou in 'Virgin del Camino', dejacobsstaf41, blz. 29. 2. Mireille Madou, 'San Miguel in Exelsis', dejacobsstaf36, blz. 158. 3. Zie ool<:]osé Wienk (vertaling), 'Camino door Burgos', de jacobsstaf36, (1997) 167-172 aldaar 127.
Bert Teklenborg: 1. jakobsweg der Freude. Salem Edition MSM, 1997. ISBN 39805535-0-7 en 2. Radwandern entlang derjakobswegs. Idem. ISBN 3-9805535-1-5. 2 x 152 blz. Formaat: 12 bij 22 cm., prijs DM 39.80 per deel, 290 gr. Voor mij liggen twee fleurig uitziende boekjes. Het eerste boekje beschrijft de route van Straatsburg naar Santiago de Compostela over de Elzas, de Vogezen, Bourgondië, Auvergne, Midi, Aquitanië, de Pyreneeën, Navarra, La Rioja, Castilië om tenslotte in Galicië terecht te komen. Dit deeltje is een ' Wanderreisefuhrer und Routenplaner'. De binnenzijde van de omslag van beide deeltjes toont (voor er; achter) een historische kaart van Europa, genomen uit de zgn. Blaeuatlas, genoemd naar de Amsterdamse kaartentekenaar Willern janszoon Blaeu (zeventiende eeuw). Beide boekjes hebben een heldere lay-out, op glanspapier gedrukt. Het lettertype is zeer duidelijk. Het geheel is verlucht met kleine foto's in kleur en getekende trajectkaarten (eveneens in kleur) over de hele pagina. De schrijver meent te kunnen volstaan met aan te geven dat 1 cm op de kaart gelijk is aan 1 km. Hoogteverschillen worden spaarzaam aangegeven. Het voorwoord van het eerste boekjes begint met een citaat uit de eerste bladzijde van het vierde boek van de apostel Sint Jakobus (verhaald door de gelukzalige Paus Calixtus II, 12de eeuw): 'Als de ontwikkelde lezer de waarheid in onze geschriften zoekt kan ho haar zonder aarzelen o f gewetensbezwaar in dit boek vinden' (vert. prof. dr. Jan van Herwaarden*). In zijn beschrijvingen van de wegen heeft Teklenborg zich de opgave gesteld zo dicht mogelijk bij de situatie te komen waarin de middeleeuwse pelgrim zich bevond. In het eerste gedeelte van zijn boekje oriënteert hij zich aan de hand van bestaande Grande-Randonneé-paden. Hij laat de gebruikers van dit boekje starten vanaf de Odiliënberg, onder Straatsburg. Dan legt hij aan bij de
oecumenische gemeenschap Taizé, waar hij goede informatie over geeft, evenzo over de, voor de middeleeuwse pelgrim zo belangrijke, Benedictijner abdij van Cluny. Volgende belangrijke aanlegplaatsen zijn natuurlijk Le Puy-en-Velay, Conques, Moissac en St. Jean-Pied-de-Port(onze oosterburen spreken dat uit als 'St. Jean-piettepor').In Spanje: van Roncesvalles naar Puente la Reina en verder langs de bekende route naar Santiago de Compostela. Aardig is het dat de lezer hier en daar in een kader uitspraken vindt van Aimeriy Picaud die hij gedaan heeft in zijn reisbeschrijvingen, opgenomen in het Liber Sancti jacobi (12de eeuw) waarvan hij de samensteller geweest zou zijn. N.B. Deze Routenplaner is geen historisch getrouwe Jacobus-reisgids,zoals de bekende Guía del Peregrino. Goed is dat hij broodnodige adressen en telefoonnummers doorgeeft. tiet boekje besluit met de noodzakelijkste woorden en zinnetjes te gebruiken in het Frans en Spaans. Het vermelden van een plaatsnaamregister op bladzijdenummer van de trajectkaarten is wel origineel dacht ik! Deze plaatsen worden ook in de tekst uitvoerig belicht. Het boekje sluit af met een zestal blanco pagina's voor aantekeningen. Het tweede boel<jebeschrijft de route vanaf de Rijn bij Straatsburg tot aan Kaap Finisterre, zoals een fietser die tocht kan maken. Teklenborg volgt dezelfde indeling als in het eerste boekje. Uiteraard besteedt hij toch wel enige aandacht aan de uitrusting van de Radwanderer; eigenlijk te weinig, summier dus. Namen van topografische kaarten worden wel genoemd, maar of de schaal 1: 50.000 moet zijn of wat anders, daar staat hij niet bij stil. Over het geheel genomen zijn het zeer sympathieke en goed te gebruiken boekjes. Bovendien, heb ik later vernomen, heeft Teklenborg bij dezelfde uitgever nog een boekje gepubliceerd, getiteld: Aufjakobuswegen: Schweiz-Savoyen-Rhône' - Von Konstanz nach Le Puy und Arles. De prijs daarvan is identiek aan die van bovengenoemde boekjes. Maar, helaas, dat boekje is nog niet in mijn bezit. Het zal later worden ingeweven in een verhaal over een tocht door Zwitserland en verder, gemaakt door onze secretaris internationaal, loop van der Meden, met zijn vrouw Mieke. Martin Thull: 'Immer weiter, Santiago zu'. Notizen vom jakobsweg in Nordspanien. Verlag Manfred Zentgraf, Volkach am Main, 1999. ISBN 3-92854230-3. 100 blz. A5-formaat. Prijs: DM 19.80. De schrijver is journalist en is zijn loopbaan begonnen bij de Kölnische Rundschau. Sedert 1990 is hij leider van het Katholisches Institut f u r Medieninformation (KIM) te Keulen. De Jakobswegheeft hij in etappen afgelegd van 1995-1998. Dit boekje is nu eens niet geschreven in de vorm van een ego-document, maar
veel meer vanuit de belevenissen van de groep waarmee hij onderweg was: een internationale groep die langzamerhand bij elkaar kwam en zo tot een Pilgerfamilie uitgroeide: vier Nederlanders, een Oostenrijker, een Schotse en een Poolse vrouw en de schrijver zelf. In korte hoofdstukjes (sommige op één A5-pagina) geeft hij Pilgerberichte, flitsend en origineel, bijna fotografisch beschreven. Illustratiemateriaal is niet aanwezig. De lay-out daarentegen is prima! Een rake opmerking (die ik in vertaling doorgeef) is te lezen op blz. 18: 'Het beslissende op de weg is niet de uitrusting, de verzorging, de taalkennis of de voorbereiding, maar het beslissen gebeurt in het hoofd, daar moet de wil overheersen om het doel te bereiken'. Het meest uitgebreide hoofdstuk handelt over de refugio's, dit zijn de vaste punten op de camino die als een parelsnoer aaneengeregen op hun bezoekers wachten. Kritische geluiden daarover worden de lezer niet gespaard. Thull vertelt in het hoofdstukje 'Grenzen erfahren' (blz. 28) dat hij een keer te veel van zichzelf had gevergd. Vlak voor een rustpauze was hij flauw gevallen. Zijn kameraad reageerde onmiddellijk door hem een mineraal- en vitaminetablet-oplossing en een Mueslireep te geven, waarna de levensgeesten weer snel terugkwamen. Ervaart u café con leche ook als Wallfahrtsdoping? Kritiek heeft de schrijver o.a. op de geestelijkheid onderweg die niet in de refugio's verschijnen (een enkeling daargelaten). De meeste kerkgebouwen zijn gesloten. Gevaarlijk vindt hij dat voor de Geist des Weges als deze alleen nog als attractief wandeltraject met goedkope kwartieren gezien wordt en zijn spirituele mogelijkheden verloren gaan (blz. 65). Origineel zijn de korte ingekaderde notities (Wegmarken) steeds aan het eind van ieder hoofdstuk(je). Bijzonder getroffen ben ik door het hoofdstuk 'Wie im Himmel', waar iedere bede van het 'Onze Vader' becommentarieerd wordt, betrokken op het existentiële van iedere dag (blz. 25 ev.). Tot slot geeft Thull nog een lijstje met aanbevolen literatuur en verdere informatie. Dit boekje wil ik u graag aanraden! Zelf wil ik het ook in mijn boekenkast hebben staan om er dikwijls in te lezen. Dit presentexemplaar zal worden opgenomen in de bibliotheek te Maastricht, waar ons Genootschap zijn boeken heeft ondergebracht.
JANNEKE MULDER
Topo-guide du sentier Via 'Gallia Belgica' de Hélécine a Saint-Quentin (via Nivelles, Binche, Maubeuge et Le Cateau-Cambrésis) (Brussel: L'AssocIation des Amis de Saint-Iacques-de-Compostelle 1999 i.s.m. Les sentiers de grande randonnée, Luik) 160 blz., ISBN niet bekend, paperback ca. f 36,50.
Te koop: o.a. bij Les sentiers de grande randonnée, BP 10, 4000 Luik en reisboekhandel Pied à Terre, Amsterdam (tel. (020) 627 44 55). Omstreeks 1240 ging de Duitse monnik Albert van Stade op pelgrimstocht naar Santiago de Compostela. Hij noteerde gedetailleerd zijn route en de talen die hij hoorde spreken in de streken waar hij doorheen trok. Albert vertrok uit Stade, ten westen van Hamburg, en passeerde op zijn weg onder andere Munster, Duisburg, Maastricht, Sint Truiden, Nijvel, Le Cateau-Cambrésis en Saint-Quentin. Dankzij de aantekeningen van deze monnik kon het Waals Genootschap van Sint lacob een wandelroute uitzetten tussen Hélécine (in het Nederlands 'Neerheylissem', gelegen op de taalgrens onder Tienen) en Saint-Quentin in Noord-Frankrijk. In samenwerking met medewerkers van 'Les sentiers de grande randonnée' werd een boekje uitgegeven waarin deze 223 kilometer tellende wandelroute uitgebreid wordt beschreven (inclusief enkele varianten over Le Roeulx en Bavay). De publicatie van deze gids is een verstandige zet. Voor de voetpelgrims die het tracé van de Via Turonensis volgen, is het toch, zeker in Noord-Frankrijk, altijd een beetje behelpen geweest. Voor hen geen lange CR-paden zoals voor de Vézelay- en Le Puy-gangers, die 'slechts' het ene na het andere langeafstandspad aan elkaar hoeven te knopen. De paden in Midden- en Zuid-België en in Noord- en West-Frankrijk lopen immers grotendeels in oostwestelijke richting en daar schiet je als coquillard niets mee op. Enig soelaas bieden de routes van de Fietskaartenstichting. Deze zijn weliswaar bedoeld voor fietsers, maar ze beschrijven tenminste de rustigste weggetjes. lammer alleen dat er tussen Mechelen en Saint-Quentin een enorme omweg gemaakt wordt (over Aalst, Doornik en Kamerijk). Op dit traject moet de wandelaar het dus weer zelf uitzoeken. Dat heeft ook zo zijn charme, maar in het eentonige Picardië met zijn kaarsrechte wegen is enige hulp daarbij soms welkom, en precies daarom is dit jongste Belgische initiatief toe t e juichen. De route naar Saint-Quentin zal dan ook zeker een stuk aangenamer zijn geworden nu wandelaars vanaf Nijvel (na eventueel vanuit Brussel de CR12 t e hebben gelopen) of Bavay kunnen kiezen J voor deze Via G J / / ~Belgica. De wandelgids bevat gedetailleerde routebeschrijvingen, veel kleurenfoto's, kaarten (in kleur!, schaal 1:50.000) en een overzicht van overnachtingsmogelijkheden (campings, gites, hotels), winkels en andere voorzieningen. Ook is veel aandacht besteed aan een korte beschrijving van de bezienswaardigheden onderweg en aan de geschiedenis van belangrijke plaatsen op de route. Steeds is bij elke plaats aangegeven hoeveel kilometer de wandelaar nog scheiden van
de volgende halte op de route en welke voorzieningen hij daar zal aantreffen (met symbolen aangegeven). Helaas staat het overzichtskaartje van de gehele route een beetje verstopt op bladzijde 21. Onderweg is de route gemarkeerd met een rode schelp. Dat is wel origineel maar niet altijd even duidelijk en eenduidig. Waarom men niet heeft gekozen voor de internationaal bekende rood-wit-signalering voor langeafstandspaden, is mij niet duidelijk. Hoewel deze wandelgids ook zeer praktisch is voor wie het Frans niet helemaal machtig is, zou een Nederlandse vertaling welkom zijn. De aanduiding 'édition française' op de titelpagina doet vermoeden dat er ook een Nederlandstalige versie van dit boekje op de markt komt.
TELEVISIE-UITZENDING Op 13 februari 2000 zal de I
VAN HET NET GEPLUKT
ZOEKEN OP INTERNET (DEEL 7 )
-
X
'
Wie op Internet zoekt naar informatie over (de pelgrimstochten naar) Santiago de Compostela kan, om te beginnen, het 'adres' invoeren van een reeds bekende website (zoals www.santiag0.d). Wie wil weten wat er nog meer te koop is, kan een zoekactie uitvoeren met behulp van een zoekmachine of zoekrobot. Dat is een computerprogramma dat 'kijkt' of bepaalde informatie voorkomt op Internet. Er bestaan verschillende zoekmachines en allemaal werken ze net even anders, maar het principe blijft steeds hetzelfde: de internetgebruiker geeft een woord op en de zoekmachine vergelijkt dat woord met zijn index. Indien het gevraagde trefwoord blijkt voor te komen in de index, dan verschijnt er op het scherm een hyperlink naar de website(s) waarin dat woord ook voorkomt. Een zoekmachine bouwt zijn index op door voortdurend het Internet 'af te grazen'. Daarvoor wordt gebruikgemaakt van de hyperlinks tussen webpagina's: de machine 'springt' van de ene naar de andere pagina en wat hij onderweg tegenkomt, wordt geregistreerd en opgeslagen in een geheugen. Sommige zoekmachines indexeren alleen de titel van een website, andere zoekmachines de volledige inhoud. Een handig overzicht van zoekmachines i s te vinden op de website van Surfnet (www.surfnet.nl/zoektools/wegwijzers). Het inschakelen van zoekmachines heeft zo zijn beperkingen. In de eerste plaats is er niet één zoekmachine die het hele Internet heeft geïndexeerd. Er zijn naar schatting meer dan 800 miljoen websites. Als een zoekmachine begonnen is met het verkennen van het Net, duurt het zo'n twee maanden voor hij weer helemaal 'rond' is. Intussen zijn er duizenden websites bijgekomen, gewijzigd of misschien wel verwijderd. De krachtigste zoekmachines hebben naar schatting slechts 40 procent geïndexeerd! Alle zoekmachines samen bestrijken nog lang niet het hele Net. Dit probleem is voor een deel te ondervangen door verschillende zoekmachines dezelfde zoekactie te laten uitvoeren: de opbrengst zal per machine verschillen en samen vullen ze elkaar aan. Voor een optimaal resultaat is deze strategie dan ook aan te bevelen. In de tweede plaats zijn computerprogramma's, en dus ook zoekmachines, ontzettend dom. Ze doen slechts wat er van ze is gevraagd. Wie zoekt op het woord 'Santiago' zal dat weten ook: gegarandeerd dat de opbrengst bestaat uit enkele duizenden treffers. En wie heeft er nu zin of tijd om al die websites te bekijken? Nu blijkt echter het grootste deel van die opbrengst voor ons volstrekt irrelevant te zijn, maar dat weet de zoekmachine niet! Hij heeft alleen maar braaf gekeken in zijn index of daar misschien ergens de term 'Santiago' voorkomt en dat bleek inderdaad het geval te zijn: in de websites van de diverse
genootschappen, van de ANWB, in websites over wandelen... maar ook in websites over de steden Santiago de Chile, Santiago de Cuba, over de Texaanse zanger Santiago Jimenez, etcetera! Toch zal blijken dat, met enige kennis van zaken, een zoekmachine zodanig kan worden geïnstrueerd dat een zoekactie veel succesvoller zal verlopen dan hiervoor is geschetst. In de volgende aflevering van 'Van het Net geplukt' zal ik dieper ingaan op de praktijk van het zoeken naar Santiago-websites. Sinds november 1999 heeft het Genootschap zijn eigen website! Surf naar www.santiago.nl en vertel ons wat u ervan vindt. Bij de presentatie van de site, tijdens de najaarsvergadering in Ossendrecht, gaf ik een stoomcursus 'Internet voor beginners'. Mocht u het allemaal nog eens rustig willen nalezen: de tekst kan worden opgevraagd via mijn privé-adres (E. Zoudenbalchstraat 33,3552 AK Utrecht; sluit wel een postzegel bij) of via mijn e-mailadres. In Ossendrecht spraken ook Peter Overbeke en Sigrid Horsten, die hun pelgrimsavonturen, inclusief leuke foto's, op een duidelijke site hebben gezet. Vormgeving en indeling zijn eenvoudig en slim. Inclusief foto's, lijst van meegenomen spullen en clickable map: klik in de kaart op één van de plaatsen langs de route en de betreffende dagboekpassage verschijnt op het scherm (www.stack.nl/-petero/santiago.htm). Tot slot nog twee websites waarop lezers mij attent maakten.
users.bart.nl/~kdankert/vakantie/santiago~st~acob.html Klaas en Truida Dankert fietsten van St.-Jacob in Friesland naar dat andere St.-Jacob. Nu onderhoudt Klaas een site over St.-Jacobiparochie,zijn kerk, en het kunstwerk van Henk Rusman voor de Groate kerk van St.-Jabik. Ook te lezen: 'Van St. Jacob naar St. Jacob, een keerpunt in je leven', een integraal overgenomen artikel over het Friese Jacobspad uit Trouw(hoe zit dat trouwens met de copyrights?). Voor de Bildtse Post noteerde hij zijn pelgrimsavonturen. De stichting 'Ons Bildt' heeft deze impressies in een boekje uitgegeven onder de titel Fan St.-Jabik na St.-jabik. De site vermeldt hoe u deze uitgave kunt bemachtigen. Om het boekje te kunnen lezen is enige kennis van het Bildts (een dialect van het Fries) overigens gewenst. www.paulocoelho.com Voor de fans van de Braziliaanse romanschrijver Paulo Coelho, die met zijn werk al menig (Braziliaanse) pelgrim naar Compostela heeft gedirigeerd. Bevat interviews, foto's en links naar andere Santiago-sites. Tips, vragen of suggesties? Stuur ze naar
[email protected] naar het redactie-adres.
UIT DE PELCRIMSI<EUI(EIV STEPHANVAN MEULEBROUCK FABADA
'
De Camino del Norte, de pelgrimsweg langs de Spaanse noordkust, voert voor een belangrijk deel door het groene Asturias. Dit gebied wordt beschouwd als de bakermat van de reconquista, de geleidelijke herovering van het Iberisch schiereiland na de Arabische zegetocht in het jaar 711. De overlevering wil namelijk dat de Asturiërs zich niet zomaar neerlegden bij de ondergang van het christelijke, Visigothische koninkrijk. Onder leiding van de edelman Pelagius kwamen ze in opstand en in 722 versloegen de rebellen nabij het gehucht Covadonga een Arabische strafexpeditie. Daarop riepen ze het koninkrijk Asturias uit, met Pelagius als hun eerste monarch. Het is verleidelijk deze gebeurtenissen achteraf te schetsen als het begin van een langzaam maar onafwendbaar terugdringen van de Arabische bezetters, culminerend in de val van Cranada in 1492. De volkeren in het Noord-Spaanse bergland kenden echter al een lange traditie van verzet tegen alles wat hun gebied probeerde binnen te dringen, of het nu Romeinen, Visigothen of Moren waren. Het treffen bij Covadonga was niet meer dan de zoveelste in een reeks van opstanden tegen het centrale gezag in het zuiden. Overigens was het militaire belang van de slag gering: waarschijnlijk betrof het slechts een uit de hand gelopen schermutseling. De ware toedracht is echter in nevelen gehuld. De gebeurtenissen schijnen geen indruk gemaakt te hebben op tijdgenoten. Pas aan het eind van de negende eeuw wordt Pelagius' onderneming voor het eerst vermeld in de Asturische bronnen, en het gegeven dat de doorgaans toch goed geïnformeerde Arabische kroniekschrijvers zwijgen over de hele episode is veelzeggend genoeg. * In culinaire kringen is Asturias ook bekend om zijn stevige bonenschotel, de fabada asturiana, het onderwerp van deze keer. De naam is ontleend aan de dikke, gebogen Asturische witte boon, de faba, bij ons beter bekend als limaboon. Het verhaal gaat dat Pelagius en zijn getrouwen voor de veldslag een flink bord van deze stevige kost naar binnen werkten en daardoor met nog meer geestdrift op de gehate bezetter konden inhakken. Een vermakelijke anekdote waaraan we weinig geloof moeten hechten: de limaboon zou pas na 1492 in Spanje geïntroduceerd worden! Echte limabonen zijn in ons land moeilijk te krijgen. Ze zijn bovendien nog behoorlijk prijzig ook. In plaats daarvan kunnen ook alubias ('gewone' Spaanse
witte bonen) gebruikt worden. Deze zijn ondermeer te koop bij Marokkaanse winkels. I
2 uien, grof gehakt 2 ons gerookte ham 2 morcillas zout en (eventueel) peper
Laat de bonen minstens twaalf uur weken in koud water. Spoel ze daarna af, zet ze onder water in een ruime pan en breng ze aan de kook. Als de bonen koken, kunt u ui, knoflook en een beetje zout toevoegen. Laat vervolgens de fabada drie uur zachtjes stoven op een zo laag mogelijk vuur. Zorg daarbij dat de bonen steeds onder water blijven staan. Dreigen ze droog te koken, voeg er dan af en toe koud water in kleine hoeveelheden aan toe. Daardoor wordt ook aanbakken voorkomen. Ga intussen met de chorizo aan de slag. Deze worst verkrijgt zijn rode kleur door de paprika die erin verwerkt is. Als chorizo zonder meer meegekookt wordt, nemen de andere ingrediënten de rode kleur aan. Nu is een goede fabada mooi geel van kleur en om dat zo te houden moet dus eerst de paprika uit de chorizo gekookt worden. Prik er daarom met een vork in, leg de worstjes in een pan en voeg daar genoeg water aan toe tot ze onder staan. Breng ze aan de kook; draai daarna het vuur laag en laat ze 10 minuten sudderen. Giet dan het water af en laat de chorizos uitlekken in een vergiet. Voeg de ham toe aan de fabada als deze drie uur gesudderd heeft. Tap een half uur later een eetlepel kookvocht af en los hierin de saffraandraadjes op. Roer dit mengsel door de fabada, voeg ook chorizo en morcilla toe en laat alles nog
i l
b
een half uur sudderen (of net zolang tot de bonen boterzacht zijn). Breng het geheel eventueel op smaak met peper en zout. Is het naar uw smaak niet dik genoeg, haal er dan enkele bonen uit, stamp deze fijn en roer de puree door de fabada. Laat deze nog even koken. Haal het vlees vlak voor het opdienen uit de pan, snijd het in stukken, doe het terug in de pan en laat het nog even doorwarmen. Dien de fabada op met versgebakken brood en een glas koele cider. En als u na één bord al denkt: 'pff, hiermee win ik ook wel een oorlog', bedenk dan dat ze in Asturias rustig een fabada serveren midden in de zomer. Als voorgerecht!
*
Zie verder over achtergronden en gevolgen van de slag bij Covadonga: Roger Collins, Early
medievalSpain. Unity in diversity, 400-7000. New studies in rnedieval history (Ze druk; Houndrnills, Basingstoke en Londen 1995) 181-182, 225-226.
VLISSINGEN, HALTE AAN DE CAMINO DEL MAR?
De moderne mens toont een toenemende belangstelling voor de Heilige jacobus de Meerdere en de pelgrimstocht naar Santiago de Compostela. Kennelijk zijn er in de eeuwenoude traditie elementen die hem aanspreken. Die belangstelling gaat over de grenzen van godsdiensten en levensbeschouwingen heen. Zo is het onderwerp ook binnen de protestantse gemeenschap van Vlissingen gaan leven. Ik wil hierbij graag vertellen waarom wij van de Vlissingse 'Vrienden van de St.-Jacobskerk' met Sint-Jacobin zee zijn gegaan. Vlissingen is van oudsher een vissersplaats. Met de discipel Jacobus, afkomstig uit een familie van vissers aan het Meer van Galilea, voelen wij dus een zekere verwantschap. De namen jacob de Visser en jacob de Ridder (Santiago Matamoros?), die hier veel voorkomen, lijken te verwijzen naar twee aspecten van de Jacobuslegende. De lange zeereis van het stoffelijk overschot van Sint-Jacoben het aan land brengen in Galicië bij Kaap Finisterre, een van de verste uithoeken van de toenmalige bewoonde wereld, is iets wat ons kustbewoners aanspreekt. Over uithoek gesproken, wat ons betreft had het ook best Walcheren mogen zijn! De ]acobsschelp, die op verschillende manieren in de legende opduikt, moet hier ook genoemd worden. De schelp komt voor in verschillende Zeeuwse wapens. Er is zelfs een Zeeuwse variant: de pecten maximus of kamoester. Aangespoelde, fossiele exemplaren zochten wij als kind en zij waren de pronkstukken van onze schelpenverzameling. We weten nu de wetenschappelijke verklaring voor het voorkomen van deze fossielen langs onze kust: door de Zeeuwse stromen worden oude bodemlagen aangeschuurd en bij gunstige wind en stroming worden de schelpen op het strand gezet. In de Middeleeuwen zou men daar een veel rijkere * De auteur is oud-huisarts, geboren en getogen i n Vlissingen. Als liefhebber van de lokale historie tracht hij het Middeleeuwse Vlissingen rondom de Sint-jacobskerk t e reconstrueren.
symboliek aan hebben toegekend. Er is ook nog een historische reden voor onze affiniteit met Sint-Jacob.Dat heeft alles te maken met Floris V, graaf van Holland. Floris werd geboren op 25 juli 1254 en had daarom Sint-Jacobals persoonlijke beschermheilige. Hij bevorderde diens verering waar hij kon, maar die beschermheilige heeft niet kunnen voorkomen dat Floris op 17 juli 1296 door vijandige edelen werd vermoord. Een fatale misser die liever niet in de hagiografie wordt vermeld. Graaf Floris reisde vaak naar Engeland voor staats- en familieaangelegenheden. Zo vertrok hij dan vanuit het ondiepe getijdenhaventje van Oud-Vlissingen. Hij wilde de haven op deze strategische plek verbeteren en verwierf, als een echte projectontwikkelaar, alle gronden die hij nodig had voor het graven van een nieuwe haven en voor het stichten van een nieuwe nederzetting. Geen wonder dat die stad, Nieuw-Vlissingen,Sint-Jacobals schutspatroon kreeg toebedeeld! Bij een nieuwe stad hoorde ook een nieuwe parochiekerk en uiteraard werd die aan Jacobus de Meerdere toegewijd. Deze kerk is sedert 1572 in protestantse handen maar heeft door de eeuwen heen zijn oude naam behouden. Onlangs werd de kerk grondig gerestaureerd en mede daardoor zijn wij hier de laatste jaren in de ban geraakt van Jacobus Maior. Vlissingen had niet alleen een goede scheepvaartverbinding met Engeland en Scandinavië, maar ook een geregelde veerdienst naar Spanje zodat het vanzelfsprekend was dat keizer Karel V en koning Philips I1 via Vlissingen reisden als ze van de Nederlanden naar Spanje vertrokken. Zo'n bekende en veilige oversteek was natuurlijk ook aantrekkelijk voor welgestelde of gebrekkige pelgrims. Deze schepen voeren onder de Vlissingse vlag, een rode vlag met een witte pelgrimskruk Het stadswapen van Vlissingen toont een fles, geen gewone fles, maar een fles met een draagkoord, een pelgrimskruik dus. Toen dat Middeleeuwse wapen in 1816 werd vastgesteld door de Hooge Raad van de Adel werd deze fles beschreven als een 'Jacobakruikje', maar dat zal wel een schrijffout zijn, laten we het maar op een Jacobskruik houden! Als de schepen moesten wachten op een gunstige wind, was er een gasthuis om de pelgrims op te vangen. Helaas zijn door oorlogsgeweld veel archivalia verloren gegaan en hebben we geen schriftelijke bewijzen voor de functie van Vlissingen als haven van inscheping naar Santiago. Op grond van vorenstaande aanwijzingen hebben wij echter het sterke vermoeden dat Vlissingen een etappeplaats was op de zeeroute naar Santiago. Kunt u zich voorstellen dat door al deze raakvlakken de Jacobslegendeons aanspreekt en onze fantasie prikkelt? Zelfs de Vlissingse kermis, als een laat overblijfsel van het feest van Jacobus, valt rond 25 juli! En nu heeft dan de Sint-Jacobskerk,op nog geen honderd meter van de toenmalige haven, sedert enige tijd weer een eigen pelgrimsstempel, uiteraard met de pelgrimskruik en de schelp. Sedert een paar jaar vieren we ook de naamdag
van Sint-Jacobin de Sint-Jacobskerken vanaf de restauratie van de kerk verschijnt er zo nu en dan eenlacobsbode om de vrienden van de kerk op de hoogte te houden van het laatste nieuws. Bovendien is dit jaar op 25 juli aan de kerk een beeldje van een rustende pelgrim aangeboden.' Het is jammer dat door het samenvoegen van meerdere katholieke parochies op Walcheren de aloude Sint-Jacobusparochieeen beetje is weggefuseerd. Het zou mooi zijn als ook de katholieken van Vlissingen aan de herleving van de Jacobustraditie zouden gaan deelnemen omdat zij met allerlei voor ons nieuwe gebruiken van jongs af aan bekend zijn. 1. Over stempel en beeldje zie ook: josé Wienk, 'Een ontmoeting met jacobus in Vlissingen, 25 juli 1999', dejacobsstaf42 (1999) 132-133.
JAN VAN
ADRICHEM *
Op de wegen naar Compostela worden vaak in kerken en kloosters de Drie Koningen afgebeeld als een symbool van de pelgrims die er op bezoek komen. Zij gingen immers een verre reis maken naar onbekende oorden op zoek naar het Kind waarvan zij de komst in de sterren hadden gelezen. Zeker de pelgrim naar het 'Sterrenveld', die zijn weg zoekt langs de Melkweg, vindt zijns gelijke in deze bijbelse figuren. Een van de meest treffende afbeeldingen zag ik bij de Puerta del Perdón in Villafranca del Bierzo: uitgesleten door de tijd liggen de drie in slaap terwijl een engel hen in een droom waarschuwt een andere weg te nemen. Het verhaal lijkt versleten zoals de zachte steen waarin ze ooit zijn uitgebeiteld, maar op deze tocht herkende ik die drie als mijn voorlopers. Het verhaal kreeg nieuwe kracht voor mij - zoals andere bijbelverhalen. Eigenlijk is heel de bijbel een bundel reisverhalen! Dat merk je pas goed wanneer je ze onderweg leest. Binnen de kathedraal van Santiago hebben de Drie Koningen een voorname plaats: niet alleen in het rechter timpaan boven de zuidelijke toegangspoort van de kathedraal, de Puerta de las Platerias, maar ook boven de ingang van de Capilla de Corticella in het noordertransept. Ik had op die plek mijn tocht volbracht, en ik begroette hen als mijn collega's. WIE ZIJN HET EIGENLIJK?
In de bijbel worden ze alleen genoemd in het evangelie volgens Matteus (2:l-12). Terstond na de geboorte van Jezus vertelt de evangelist over magiërs uit het Oosten die in Jeruzalem komen met de vraag: 'Waar is de pasgeboren koning der Joden?' De evangelist heeft het niet over Wijzen, zoals de meeste Nederlandse bijbels vertalen, maar over magiërs, dat wil zeggen mensen die zich bezighouden met magie, in dit geval met astrologie. Matteus zegt hiermee tegen zijn publiek dat het om foute figuren gaat. Het is de ware gelovigen namelijk niet toegestaan zich in te laten met occulte zaken. Maar juist deze foute mensen gingen met hun vragen op weg, en kwamen terecht bij het Kind van het Licht. Daartegenover stonden de mensen die alles van de bijbel wisten en vanuit de heilige boeken wel antwoord konden geven op de vragen, maar niet in beweging kwamen. Ze stonden bij de bron, maar ze dronken er niet uit. De magiërs kwamen uit de dorre woestijn van de heidenen, en kwamen bij de bron. De evangelist stelt hen ten voorbeeld aan de gelovigen. * De auteur, pastor in de VUT, liep in het voorjaar van 1998 van Le Puy naar Compostela.
Auturn: katheidraal Saint Lazare, romaans kapiteel, 12e eeuw. De droom van de drie koningen, een gedicht in steen.
Dat rijmt aardig met de huidige situatie op de camino. Er lopen vogels van allerlei pluimage over de pelgrimsroute: christenen, atheïsten, New Age-adepten, avonturiers, zoekers. Ik heb ze ontmoet, en vaak vond ik ze lijken op die magiërs. Ze hielden mij een spiegel voor: ik herkende heel wat van hen in mijzelf. Vreemd in menig opzicht, maar goed op weg. Zeker in Spanje kom je ook de gevestigde kerkorde tegen zoals Matteus die beschrijft: Jeruzalemvan toen en Compostela van nu lijken op elkaar. Van de ene kant wijst die kerkorde ons de weg, biedt ons een oud pelgrimsverhaal met onderweg de mooiste symbolen in steen van beelden en gebouwen, en biedt soms gastvrijheid. Van de andere kant stuitte ik vaak op een verstarde kerkorde die niet in beweging te krijgen is, die alles geregeld wil volgens oude maatstaven, en zelf niet in beweging komt, niet op weg durft te gaan. Dat maakte het oude kerstverhaal op mijn pelgrimage heel actueel. VAN MAGIERSTOT DRIE I(ON1NGEN
Hoe wordt dat onbekende aantal magiërs tot drie koningen? Reeds de oudste christelijke afbeeldingen - in de catacomben van Rome - geven de magiërs weer als koningen. Ik weet niet waarom. Ik vermoed omdat de toenmalige Romeinse gelovigen geen voorbeeld wilden nemen aan magiërs. Daarmee wordt het evangelie van zijn pikante scherpte ontdaan. Op 6 januari wordt van oudsher het feest van de Openbaring des Heren gevierd. Dan wordt het verhaal van Matteus voorgelezen en daaraan voorafgaand een profetie van Jesaja die het heeft over koningen uit alle landen die zullen opzien naar de glans die opgaat over Jeruzalem(Jesaja60:l-6). Ze zullen komen met kamelen en dromedarissen; zij brengen goud en wierook mee.
Matteus zelf verbindt zijn verhaal met deze passage van Jesaja. De magiërs brengen immers goud, wierook en mirre mee. Die mirre voegt hij eraan toe als een stille wenk naar het levenseinde van dit Kind: een dode wordt hiermee behandeld. Goud, wierook en mirre: dat zijn drie gaven, en zo worden de magiërs drie koningen. De Middeleeuwse verbeelding zag in hen drie mensenrassen vertegenwoordigd - naar de drie zonen van Noach die zich over de wereld hadden verspreid. Ze kregen mooie namen met de klank van verre landen: Caspar, Melchior en Balthasar. Caspar was zwart, want Jesajavertelt dat de koningen tot uit Saba komen, en de mensen uit Saba zijn pikzwart - net als de koningin van Saba waar koning Salomo verliefd op werd. In de Germaanse landen kreeg het feest van de Openbaring des Heren een andere kleur: het werd de gekerstende afsluiting van de midwinterfeesten. Allerlei gebruiken kregen een christelijk stempel. Zo was er de gewoonte om drie kaarsen aan te steken boven de huisdeur. Zij werden het symbool van wegwijzers voor de drie koningen (in feite wijzelf) op hun tocht naar Christus. Er werd een huiszegen aan verbonden, waarbij de priester met krijt het jaartal en de afkorting C+M+B boven de huisdeur schreef. In Duitsland gebeurt dat nu nog rond Driekoningen. Binnenkort kan men daar dus boven de deuren lezen: ZO+C+M+B+OO. De letters staan voor de drie namen of voor de zegentekst Christus Mansionem Benedicat, wat wil zeggen: 'Christus zegene dit huis'. Zijn de namen verzonnen uit de zegenspreuk of was het andersom? Niemand kan mij dat vertellen. DE VIERDE KONING
Ik wil de lezer niet de veel latere legende van de vierde koning onthouden. Deze vierde koning zou de andere drie gemist hebben op hun voor de lange reis afgesproken ontmoetingsplek. Want hij werd onderweg opgehouden door de verpleging van een ernstig zieke die langs de weg bijna op sterven lag. Eenzaam reisde hij verder. Te laat in Betlehem aangekomen, werd hij getuige van de kindermoord door de soldaten van Herodes, die zo probeerde het Kind te doden. Met een edelsteen, meegenomen voor de pasgeboren Koning, kocht hij de soldaten om zodat ze een kind spaarden. Hij ging Jozef, Maria en het Kind achterna op hun vlucht naar Egypte. Jarenlangzocht hij naar hen, maar op zijn pad kwam hij alleen maar lijdende mensen tegen. Hij hielp hen waar hij kon en gaf zijn laatste parel om een gevangene vrij te kopen. Na ruim dertig jaar zette hij zijn zoektocht voort in Jeruzalem. Daar kwam hij bij de berg Golgotha en zag er een gekruisigde. Hij herkende de Koning, maar hij had geen geschenken meer bij zich. De gekruisigde Koning zei echter: 'Wat je de minste der mijnen hebt gedaan, heb je aan mij gedaan.'
Zijn reis was voltooid. Zijn schatten waren aangenomen. De vierde Wijze had de Koning gevonden. Is dat geen prachtig pelgrimsverhaal? Villafr~ancadel Bierzol: detail van de Puerta del Perdón, de noordelijke poort van de locobuskerk, co. 12100. Door d e tijd aangevreten en toch mog herkenbaar verhoul van de draom die elke pelgrim koestert: Waarheen? Ultreia!
VAN DE VOORZITTER! WEER THUIS
In de loop der jaren is binnen het Genootschap aandacht geweest voor veel van de psychologische aspecten van het pelgrimeren. We hebben stilgestaan bij de voorbereiding van een pelgrimstocht, het gevoel van teleurstelling bij het niet bereiken van Compostela en de verschillende soms tegenstrijdige gevoelens bij de aankomst in Compostela. De pelgrim stond hierbij altijd centraal. Logisch, we zijn een organisatie van pelgrims of tenminste aspirant-pelgrims. Maar is dat nou alles? Vergeten we niet iemand of iets? In veel gevallen is er een zogenaamd thuisfront, de partner enlof het gezin dat thuis achtergebleven is. Een partner van een pelgrim, die ik onlangs sprak, vertelde dat haar man als een ander mens thuisgekomen was. Dat klinkt mogelijk positief maar het accepteren van veranderingen is niet altijd gemakkelijk. De pelgrim verandert, geleidelijk maar zeker. De partner daarentegen wordt geconfronteerd met een man of vrouw die heel intensief allerlei ervaringen in zijn eentje of met anderen heeft opgedaan. Hij of zij zit in twee werelden; men is niet alleen thuis in de bekende woonomgeving; hoofd en hart zitten ook nog vol van de pelgrimstocht. De partner, die gewoon thuis doorgegaan is met de dagelijkse dingen, krijgt te maken met iemand die 'high' is van het pelgrimeren en die gewend is om bijvoorbeeld alleen te zijn en alles alleen te beslissen. Het verwachtingspatroon van partner en pelgrim kan mijlenver uit elkaar liggen. De pelgrim wil lang praten over zijn ervaringen en gevoelens tijdens het pelgrimeren, verwacht dat zijn/haar partner dat graag wil horen en kan met moeite wennen aan het dagelijks leven. De partner wil (hopelijk) best luisteren maar stelt daar eerder paal en perk aan. De partner van de pelgrim zit nog gewoon in het dagelijks leven en verwacht dat deze daar weer in mee gaat draaien. De kans op vervreemding is groot. Heel veel begrip en praten lijkt nodig. En misschien is er ook wel gewoon een lichamelijke oorzaak waardoor iemand anders reageert dan verwacht. Wellicht heeft de pelgrim ongemerkt door zijn tocht een vitaminetekort of iets anders opgelopen, waar een medische oplossing voor gezocht moet worden. Al met al komt het op den duur t o t een herijking van de relatie. Zowel voor de pelgrim als voor de partner zijn dit cruciale processen. Kun je met elkaar verder of ben je vreemden voor elkaar geworden? Ik heb de indruk dat het in meer relaties speelt dan alleen in dit ene geval en zou graag weten of dit vaker voorkomt bij leden (en partners van leden) van het Genootschap. Wilt u mij laten weten of u hier iets i n herkent of juist niet? Schrijf of bel mij dan even. Als er veel reacties komen, waaruit blijkt dat het bij
veel mensen leeft, dan kunnen we als bestuur overwegen daar een workshop voor in te stellen op de voorjaarsvergadering of op een andere manier er aandacht aan te besteden. Dit is toch wel weer een ernstig artikel geworden bij het ingaan van het nieuwe jaar. Toch denk ik dat ook dit een belangrijk aspect is van het pelgrimeren en het daarom hier aan de orde moest komen. Tot slot, wens ik u allen namens het Bestuur hele fijne Kerstdagen en een goed 2000 toe. I
INGEZONDEN REACTIES Het artikel van de voorzitter in het oktobernummer van delacobsstaf heeft tot een aantal ingezonden brieven geleid. In het voorjaarsnummer zullen deze reacties worden samengevat om te kijken of er gemeenschappelijke onderwerpen zijn, die mogelijk tot actie van het Genootschap zouden moeten leiden. I
VERSLAG NAJAARSVERGADERING in de Volksabdij 'Onze Lieve Vrouwe ter Duinen' in Ossendrecht op 6 november 1999 Circa 350 mensen hadden zich verzameld in 'het Trefpunt' van de Volksabdij toen de voorzitter, Katrina van den Berg, om 10.50 uur de vergadering opende. De voorzitter verontschuldigde zich voor de verlate aanvang, voegde het onderwerp 'website' toe aan de agenda, en heette iedereen welkom. Zij bedankte de regio, in de persoon van Huub Moren, voor de organisatie van deze dag. In een korte inleiding refereerde ze aan het reilen en zeilen van het Genootschap in het afgelopen halfjaar. Het grootste probleem was het zorgen voor de continuïteit van dejacobsstaf. Nu, na het verschijnen van het eerste nummer van de hand van de nieuwe redactie, is er het volste vertrouwen dat de kwaliteit van inhoud en vorm bij deze redactie in goede handen is. Een ander probleem is de grote drukte langs de camino. De berichten die haar bereiken spreken van filelopen en vierdaagsedrukte Zij geeft e ~ k e l etips mee, zoals: ga niet tussen half juni en half september, probeer omweggetjes of varianten te doen, stem je vertrek iedere dag af op de drukte, zoek de kleine refugio's buiten de standaard etappes of overnacht in een hostal of een tentje. Het aftreden van bestuurssecretaris Herman van Bemmel heeft het agendapunt 'Tussentijdse Bestuursverkiezing'noodzakelijk gemaakt. De bestuurskandidaat - Frans Brons - krijgt de gelegenheid te laten zien hoe hij er uitziet - van voren ... en van achteren - en zich zelf voor te stellen. Hij is lid van het Genootschap sinds 1994 en heeft, startende in Le Puy-en-Velay, twee keer de Camino Francés gelopen. Er zijn geen tegenkandidaten zodat Frans Brons benoemd wordt als opvolger van Herman van Bemmel. De voorzitter bedankt de scheidende bestuurssecretaris en overhandigt hem een spiritueel geschenk, verpakt in een grote doos. Na een minicursus 'internet voor beginners' presenteert Stephan van de Meulebrouck de website van het Genootschap en het Internetadres www.santiago.nl. Later komt er nog een opmerking over de stand van de schelp op de homepage. Die zou naar de andere kant gericht moeten zijn, volgens een richtlijn van de Raad van Europa?! De rondvraag brengt de gebruikelijke mengeling van onderwerpen ter tafel: Santiago als culturele hoofdstad, Sjef van Hulten die de kernthema's (wandelen, fietsen, cultuur, kunst, spiritualiteit) van de komende nummers van de jacobsstaftoelicht, zoekt naar deskundigheid op het gebied van foto's en kaartmateriaal,en vraagt bijdragen te sturen op diskette of per e-mail. Iemand uit Noordoost-Nederland komt met kritiek over de slechte bereikbaarheid van deze locatie, die wordt gepareerd door de voorzitter (beleid van het Genootschap de voorjaarsvergadering in het centrum des lands te houden, de najaarsvergadering daarbuiten) terwijl Huub Moren nog eens wijst op de overnachtingsmoge-
lijkheid in de Volksabdij. Deze locatie wordt juist toegejuicht door de deelnemers uit dit deel van de wereld. Er blijken toch nog heel wat deelnemers uit Noordoost-Nederland zijn. Tenslotte komt Jeroen Gooskens met een stuk waarin hij zijn onrust- en onlustgevoelens uit over de ideevorming binnen kerkelijke kringen alsof de opleving van de pelgrimage naar Santiago de Compostela ook een terugkeer naar de 'moederkerk' zou inhouden. Hij wijst op de veelvormigheid van de pelgrimage en de tolerantie, die dat met zich zou moeten meebrengen. Er ontspint zich een discussie met als conclusie dat het bestuur zich eerst nader wil beraden over dit stuk, maar dat er geen bezwaar is als Jeroen Gooskens dit stuk, mits niet namens het Genootschap, naar Spanje stuurt. Er is weer veel belangstelling voor de Pelgrimsparade. De bijdragen gaan over zelfgebouwde ligfietsen, douchen bij de refugio van Manjarin temidden van de koeien en de stier, de rood-wit-blauwe jas gevonden bij Portomarin, de gevoelens van religie en intentie bij het lopen, de bijzondere ontmoetingen die iedere pelgrim telkens weer heeft, het gemis van de mogelijkheid een kaarsje te branden in de kathedraal van Santiago de Compostela en de drukte aldaar veroorzaakt door touroperators die al heel vroeg alle stoelen bezetten. De lezing van prof. dr]. van Herwaarden gaat over de Jacobusvereringin de Nederlanden in de Middeleeuwen en dan met name zoals dat blijkt uit de Middeleeuwse literatuur. De eerste verwijzing betreft een Fries, die in het jaar 700 naar Santiago gepelgrimeerd zou hebben. Dit is nog voor de 'ontdekking' van het graf? Het verhaal stamt dan ook uit de twaalfde eeuw en is een typisch voorbeeld van terugprojectie. De Vita van Liudger, levende in de achtste eeuw, vermeld een pelgrimage naar Santiago. Ook Karel de Grote wordt in verband gebracht met Santiago, zoals die in een droom aan hem verscheen. In 'Het boek van Jacobus' uit de twaalfde eeuw is spraken van 'Friezen'. Ook wordt verhaald dat gravin Sophia, de grootmoeder van Floris V (S 1296), driemaal naar Santiago zou zijn gepelgrimeerd. Vanaf de twaalfde eeuw ontstaan in de Noordelijke landen allerlei lacobalia, altaren, kerken, kapellen, en hospitalen, al is er ook verwarring mogelijk met lacobus de Mindere, de 'broeder van de Heer'. Er zijn echter geen in het Nederlands verschenen reisverslagen uit die tijd. Het oudste reisverslag dateert uit de vijftiende eeuw. Uitgebreid gaat prof. Van Herwaarden in op het verhaal van het 'wonder van de haan en de kip', 'el rnilagro del gallo y la gallina' of 'Ie miracle du pendu et dépendu', zoals dat zich in Santo Domingo de la Calzada, Toulouse en waar al niet zou hebben afgespeeld. Ook in de Nederlandse middeleeuwse literatuur komt dit verhaal voor. Er is een notariële acte uit 1613 waarin dit verhaal als absoluut waar wordt geboekstaafd. Curieus is dat het verhaal van de 'translatie', de verplaatsing van het lichaam van St.-Jacob naar Galicië reeds in de twaalfde eeuw als ketters wordt afgedaan. Na de lezing hebben we nog twee kandidaten gehad voor de pelgrimsparade
.
met als 'uitsmijter' een doldwaas verhaal over het verkrijgen van creditpunten bij het doen van een goede daad en strafpunten bij een slechte daad. Ook hier straft het kwaad zich zelf als de verteller alleen voor de twaalf creditpunten medeleven betoont met een fietser die, al omhoogkijkend, van een paar treetje~ naar beneden 'dondert'. (We hopen dit verhaal in een volgende 'Staf' te kunnen plaatsen. Red.) De dag wordt afgesloten met een druk bezocht café St. Iacques.
OPENING HET JACOBSPAD OP ZONDAG 79 SEPTEMBER 7999 Op vrijdag 3 september 1999 werd in Uithuizen opgericht de Stichting Het Iacobspad Groningen-Drenthe met de intentie het oude pelgrimspad vanuit Uithuizen en Zeerijp naar Santiago de Compostela in ere te herstellen. Nog geen drie weken later, op zondag 19 september, vond tijdens een viering in de St.-Jacobus de Meerdere-kerk in Uithuizen reeds overhandiging plaats van het eerste exemplaar van de routebeschrijving aan pastor Hein Pieper (weliswaar met sabbat-verlof, maar toch ...). Hij is onder andere een van de initiatiefnemers van de opgerichte Stichting samen met burgemeester Van der Laan en ondergetekende. Het gidsje bevat uiteraard de omschrijving van de pelgrimsroute die door het Groninger land slingert, langs de bezienswaardige romano-gotische kerkjes en kerkhoven waarvan sommigen zich op een wierde bevinden. De totale afstand van het jacobspad heeft een lengte van 42,5 km en kan ook vanuit Groningen naar Uithuizen worden gelopen. In het gidsje zijn o.a. ook de beschrijvingen van de kerkjes opgenomen, nuttige wenken (overnachten, adressen, vervoer e.d.) en uiteraard de nodige plattegrondjes. Tevens is het gidsje verlucht met illustraties uit de pen van jan van der Zee. Ook is er een stempelkaart in opgenomen waarop de pelgrim bij het opgegeven adres een stempel van de desbetreffende kerk kan bekomen. De samenstellers spreken de hoop uit dat voor degenen die de kerken op deze route bezoeken (die behalve als bakens in het landschap ook als leidraad hebben gefundeerd) deze mede een pleisterplaats kunnen betekenen van bezinning op hun pelgrims- en levenstocht. Na afloop van de viering met de toepasselijke benaming 'sporen van God' vond er in het Vincentiusgebouw een gezamenlijk koffiedrinken plaats met de leden van ons genootschap waaronder zich ook Siep Zeinstra, de regiovertegenwoordiger van Friesland, met zijn vrouw bevond alsmede enkele parochianen van de kerk. Tijdens dit samenzijn werd ook aan een onzer regioleden uit Zeerijp,
Willem Jan van Neck, een gidsje aangeboden als blijk van waardering voor zijn speurwerk op het gebied van het cultuur-historische onderzoek. In zijn dankbetuiging overhandigde hij aan de Stichting een bijzonder geschenk. Ongeveer tien jaar geleden is in de buurt van Usquert een ijzeren Jacobusschelpgevonden daterende uit ongeveer de veertiende eeuw. Deze schelp zal in de toekomst een nog nader bekend te maken bestemming krijgen. Jan van der Zee memoreerde enige anekdotes van omstandigheden waaronder deze pelgrimsroute werd uitgezet. Tegen de noen (12.00 uur) vertrokken een achttiental leden en bekenden vanuit Uithuizen op weg richting de Menkemaborg, een uit de veertiende eeuw daterende borg met zijn grachten, tuinen, singels en oprijlaan. Deze gepasseerd zijnde, ging de tocht richting Oldenzijl in welk dorpje de St.-Nicolaas werd bezocht. Dit uit de ongeveer twaalde eeuw daterende romano-gotisch kerkje is gebouwd op een oude zeewering. Hier werd tevens een lunchpauze gehouden om vervolgens de pelgrimage te vervolgen naar Zeerijp. Willen jan van Neck en Jan van der Zee vertelden historische verhalen en wetenswaardigheden op de bijna kaarsrechte weg naar Zeerijp. Deze Groningse Meseta nodigt je uit om tot jezelf te komen in deze stilte en ruimte, de gedachtenloze afstanden en ogen die horen. Het land, reeds ontdaan van zijn koren, gaf een verspilling bij de vergezichten naar de omliggende dorpjes zoals Zijldijk, Zandeweer, 't Zandt en Loppersum. Nabij Zeerijp via graspaden van SBB 't Hogeland, naderden wij de majestueuze Jacobuskerk (de kathedraal van Zeerijp) alwaar wij in het nabijgelegen kerkgebouw ELTHATO met koffie, thee en fris werden ontvangen. Enige rust kwam ons wel toe na twaalf kilometer lopen. Tijdens deze welverdiende rust werden woorden van dank uitgewisseld. Siep Zeinstra sprak lovende woorden over het gidsje en bedankte voor de uitnodiging. In de Jacobuskerkkregen wij van Willem Jan nog op de van hem bekende wijze in het kort de geschiedenis van de kerk uiteengezet waarna afscheid van hem werd genomen. Het merendeel der pelgrims zette de tocht voort naar het drie kilometer verderop gelegen Loppersum van waaruit de geprivatiseerde Nederlandse Spoorwegen ons naar de stad vervoerde. Wij namen afscheid van elkaar en wensten Ina Woltjer veel sterkte en warmte toe op haar tocht naar Santiago de Compostela die zij vanuit St. Jean-Pied-de-Port op 22 september zou gaan starten. Zoals in de convocatie stond vermeld mag met recht gesproken worden over een historische dag van onze regio waarvan wij getuigen zijn geweest en inhoud hebben gegeven. Thom Oosterhof
REGIO'S REGIO AMSTERDAM (postcode: 1000 t / m 1119 + 1160 t / m 1199 + 1300 t / m 1399 + 1420 t / m 1439) Contactpersonen: Janna Matthijsen, Geerdinkhof 35, 1103 PP Amsterdam, = (020) 699 61 73 Paul Roosendaal, Borgerstraat 58, 1053 PV Amsterdam, (020) 683 48 56 Op 15 oktober hadden we een gezellige bijeenkomst. Veel mensen waren naar Santiago getrokken en konden daarover vertellen. Na de pauze werd er gezongen en een enthousiast koortje sloot de bijeenkomst af. Uit de enquête zijn enkele nieuwe plannen tevoorschijn gekomen. Let op: op 28 januari 2000 is iedereen die in 2000 naar Santiago gaat lopen of fietsen, vanaf 20.00 uur welkom op Geerdinkhof 35 te Amsterdam. U wordt hier verder niet voor uitgenodigd! Zaterdag 8 april i s de traditionele wandeling. Zondag 16 april is er een fietstocht langs de jacobalia rond Amsterdam. Voor deze activiteiten krijgt u nog een uitnodiging. In het najaar houden we een avond met diapresentatie en ook weer de gebruikelijke najaarsbijeenkomst.
REGIO NOORD-HOLLAND BOVEN HET IJ (postcode : 1120 t / m 1159 + 1440 t / m 1999) Contactpersoon: jan Louter, Dorpsstraat 65, 1689 ER Zwaag, 3 (0229) 23 65 12
REGIO BOLLENSTREEK/RI]NLAND (postcode : 2000 t / m 2299 + 2300 t / m 2499) Contactpersoon: C.C. van Tongeren, Rijnsburgerweg 4/F4, 2215 RA Voorhout; (0252) 23 11 47 VERSLAG REGIOBIJEENKOMST ZATERDAG 76 OKTOBER 7999
Voor de 'regiobijeenkomst' komen de 'Pelgrimspad-wandelaars' van de regio samen om het wandelgebeuren tot nu toe te evalueren en te bespreken hoe we verder gaan. We zijn nu op het Pelgrimspad gevorderd tot Bleskensgraaf. Volgens een onder de wandelaars gehouden enquête is er voldoende belangstelling om de tocht tot Maastricht/Viséte vervolgen. Wel krijgen we dan, door de grotere afstand van huis te maken met de vraag hoe het vervoer naar beginpunt en vanaf eindpunt geregeld moet worden en of we wellicht twee- of zelfs driedaagse tochten gaan maken. (waarbij we dan ergens onderdak voor de
nacht moeten vinden). Besloten wordt dat we op woensdag 3 november de etappe van Bleskensgraaf tot Gorinchem gaan lopen. Een paar mensen nemen op zich samen een plan/voorstel te maken omtrent het vervolg. Het aardige van de groep wandelaars (meestal 20 tot 25 personen) is de gemeenschappelijk beleving van onze pelgrimstochten naar Santiago. In de verhalen onderweg is zoveel herkenning in elkaar en onderling begrip. Na dit gebeuren opent de voorzitter de bijeenkomst van de regio. Aan de uitnodiging voor deze bijeenkomst was een antwoordstrook bevestigd om te inventariseren hoeveel mensen in onze regio het nog op prijs stellen een uitnodiging + agenda voor onze regiobijeenkomsten te ontvangen. Van de ongeveer 150 regiomensen zijn een 33-tal positieve reacties gekomen. Daarbij zijn natuurlijk een groot aantal echtparen zodat ruwweg ongeveer 50 personen te kennen hebben gegeven voortaan graag uitnodiging en agenda te willen ontvangen. Vervolgens komt de voorzitter met de vervelende mededeling dat dit de laatste keer is dat we als regio gastvrijheid genieten in het Broederhuis 'Schoonoord'. Er gaat namelijk verbouwd worden. We moeten dus zoeken naar een nieuwe locatie. We zijn gemiddeld met 45 personen, dus huiskamerbijeenkomsten zijn niet mogelijk. Als mogelijkheden worden genoemd: het parochiehuis in De Zilk, in Lisse en een andere locatie in het Voorhout. Een en ander zal nader onderzocht worden. Onder de aanwezigen melden zich negen personen als nieuw lid. Zij zijn van plan de tocht naar Santiago te gaan maken. Die nieuwe leden stellen zich voor en vertellen met welke motivatie zij willen gaan lopen of fietsen. In de 'pelgrimsparade' vertellen acht personen over hun wedervaren onderweg: leuke en droeve ervaringen. Maar allemaal heel dankbaar om het mogen voltooien van hun tocht naar Santiago en sommigen zelfs naar Finisterre. Ook werd door een aantal mensen melding gemaakt van hun schrik en ontzetting omtrent het vandalisme bij het 'Cruz de Hierro'. In de rondvraag wordt melding gemaakt van de mogelijkheid om met een groep (van maximaal 24 personen) de wandeltocht te maken en daarbij te overnachten in een 'motelbus' die meerijdt. Na de lunch vertelt Martien van Lankvelt (Alphen aan den Rijn) aan de hand van dia's over zijn tocht per fiets naar Santiago met als motto: de H. Martinus te paard tussen twee H. jacobussen, al dan niet te paard. Een heel boeiend en interessant verhaal over Sint-jacob en Sint-Maarten; een verhaal ook met aparte details, o.m. dat Finisterre al in voorchristelijke tijden een eindbestemming was voor vele mensen in de Oudheid; en dat dus wellicht de bevordering van de bedevaart naar Santiago een kerstening is van die 'heidense' tochten naar het 'einde der wereld'. Onze volgende bijeenkomst zal zijn (vermoedelijk) op zaterdag 14 maart. Maar
we krijgen een uitnodiging met daarin juiste datum en plaats. De regiobijeenkomst wordt afgesloten met een gezellig 'café St. Iacques'.
REGIO DEN HAAG (postcode: 2200 t / m 229 + 2500 t / m 2799) Contactpersoon: Cees Rooijackers, Vondelstraat 136, 2513 EX Den Haag, x (070) 360 24 42 Najaarsbijeenkomst op 30 oktober 1999 in de Elandstraat-kerk, Den Haag Op deze zonnige oktoberzaterdag hadden in de fraaie, statige sacristie van de Elandstraatkerk een vijftiental regioleden met een kopje koffie in de hand op de roodpluche bidstoelen plaatsgenomen toen contactpersoon Cees Rooijackers de bijeenkomst opende. De redenen voor de geringe opkomst (het mooie weer? bijna samenvallen met de Genootschapsvergadering op 6 november? plaatsonwennigheid?) en wat er in de toekomst aan gedaan kan worden (aparte convocatie, opzetten van een belcirkel, duidelijker agenda met pakkende onderwerpen) vormden dan ook een natuurlijke start van de discussie. Maar de Camino-posters aan de muren, aanwezige nieuwe literatuur over St.-Iacob en de Weg en vooral ook de persoonlijke interesses en ervaringen van de aanwezigen brachten toch snel het gesprek op de praktische, spirituele en psychologische elementen in een pelgrimage en, algemener, het wandelen en fietsen in de vrije natuur. Opgemerkt wordt dat als je eenmaal geraakt bent door de pelgrimage je eigenlijk je hele leven een pelgrim blijft, waarvan recidivisten in de vergadering kunnen getuigen! Voor nieuwkomers is het belangrijk om te horen dat veel ervaringen ook in eigen land kunnen worden opgedaan: afstand maken, volhouden, met bepakking lopen, afzien - als pelgrim onderweg zijn is ook een houding, die door iedereen zelf een eigen vorm kan worden gegeven. Het Pelgrimspad II (van Den Bosch naar Visé) leent zich met zijn kapelletjes en heuvelachtigheid misschien iets meer daarvoor dan het Pelgrimspad I (van Amsterdam naar Den Bosch) maar zelfs nog dichter bij, in onze onmiddellijke omgeving, kun je pelgrimservaring opdoen. En de regio Den Haag is dat ook van plan, waarbij eigen initiatief zeer welkom blijft! Cees Rooijackers opperde de gedachte o m een regio-girorekening te openen om via vrijwillige bijdragen ter ondersteuning van het laatste wat meer financiële armslag te krijgen. Ed Boon, die met Stephan van Meulebrouck bezig is o m een homepage voor het Genootschap op Internet te brengen, kwam met de verheugende mededeling dat op 6 november 1999 de eerste versie hiervan operationeel zal worden. Hierdoor zullen vooral nieuwe belangstellenden de weg naar het Genootschap gemakkelijker kunnen vinden. Verdere uitbreidingen liggen in het verschiet.
In de rondvraag kwam nog aan de orde dat de St.-Jacobskerk in de Parkstraat, waar men ook een stempel en een passend begin van de pelgrimage kan vinden, een mogelijke plaats voor een volgende bijeenkomst kan zijn. De bijeenkomst werd afgesloten met een wandeling. Cees Rooijackers en Jacob Boetje spelen al een tijd met het idee om in de buurt van Schipluiden een stuk te gaan lopen. We kiezen voor de eerste zaterdag in april 2000. Judith Boon en haar echtgenoot en moeder zullen dit voorbereiden; daarover zal ieder nog nader worden geïnformeerd. Houd intussen Uw aandacht gericht op eventuele Jacobaliain straatnamen, kerken en musea in de omgeving: dat kan een mooie aanleiding zijn voor andere wandelingen in de toekomst en voor het eindelijk ontwikkelen van een Jacobsroutetussen Rotterdam-Noord en Haarlem als zijtak van het Pelgrimspad.
REGIO ROTTERDAM (postcode: 2800 t / m 3399) Contactpersoon: Hans Timmermans, Sauerdal42, 2904 DE Capelle a/d Ijssel, = (010) 450 18 51
REGIO MIDDEN-NEDERLAND (postcode: 1200 t / m 1299 + 1400 t / m 1419 + 3600 t / m 3899) Contactpersoon: Hanny Pouderoyen, Fazantenkamp 576, 3607 DG Maarssenbroek, .a (0346) 56 91 33
REGIO UTRECHT-ZUID/RIVIERENGEBIED (postcode: 3400 t / m 3599 + 3900 t / m 4299) Contactpersonen: Janneke Mulder en Stephan van Meulebrouck, E. Zoudenbalchstraat 33, 3552 Al< Utrecht, = (030) 244 55 07, e-mail: [email protected] DE CABAUWSEJAKOBSROUTE
De koffie is goed bij De Waag in Schoonhoven op zaterdagmorgen 4 september. Twaalf regioleden verzamelen zich hier voor de wandeling die is uitgezet door Theo Verwoerd en van informatie voorzien door ons regioduo Stephan en Janneke. Een rondje Schoonhoven: de Lek, prachtige hoge platanen, waarvoor minimaal drie personen nodig zijn om te omarmen, proefondervindelijk vastgesteld, en een oude stadspoort. Langs de Vlist en via 'de Prinsemolen' (een zogenaamde wipmolen) in Bonrepas naar Polsbroek. Een picknickplaats nodigt uit om juist dat te doen waarvoor hij is bestemd. I
gen worden genoten en we worden geïnformeerd over de kerk en de pastor. Helaas is de kerk gesloten en de pastor niet thuis getuige het ontbreken van zijn blauwe Clio voor de deur. Theo controleert intussen voortdurend de voortgang, duikt plotseling op als fietsend toerist of pelgrim o m het juiste pad te wijzen en de goede cafés aan t e bevelen. En wat meer is: de zelfbereide groentesoep staat klaar als we omstreeks half zes zijn huis in Lopik bereiken. Daarna met zijn achten nog door naar jaarsveld, een mooie route langs de Lek in de avondzon met een meditatiepauze op een krib, uitstekend in de rivier, met enige verbeeldingskracht gelijkend op Finisterre. Onderweg zijn alle verhalen aan de orde geweest van de lopers en de fietsers en zijn de voorgenomen Santiagogangers voorgelicht. Bij de bushalte meldt de podometer van Rob ruim 25000 passen en 19,8 km.
REGIO ZUIDWEST-NEDERLAND (postcode: 4300 t / m 4799) Contactpersoon: Huub Willems, Thibautstraat 1,4363 BE Aagtekerke, (0118) 58 21 51 Op een enquête onder leden van onze afdeling over het houden van een regiobijeenkomst heeft 60% positief gereageerd. De bijeenkomst zal op een zaterdag in februari plaatsvinden. Zij die het enquêteformulier hebben ingestuurd ontvangen begin 2000 een uitnodiging.
REGIO BREDAITILBURG (postcode: 4800 t / m 5199) Contactpersoon: Theo Poell, Teilingen 33,4901 DA Oosterhout, (0162) 43 14 46 VERSLAG VAN DE WANDELING OP 7 7 SEPTEMBER
In onze regio ontmoeten we elkaar twee maal per jaar. De zomerwandeling trok dit keer zestien deelnemers. We wandelden van Boxtel naar Oisterwijk over de Brabantse Meseta, in casu de Campinase Heide en langs de Oisterwijkse Vennen. luist tijdens zo'n wandeling met een niet te grote groep krijg je de gelegenheid o m elkaar te leren kennen. De eerste stop maakte ons al lui. Bij de tweede, waarbij Piet en Annie Nouwens voor de catering zorgden, waanden we ons al in het paradijs. Heerlijk in de schaduw met uitzicht over de heide en gezelschap van aanhalige loslopende paarden. Via de prachtig bloeiende stille heide, waar we alleen door De Uiver II op proefvlucht werden verrast, bereikten we de schaduw van Oisterwijk. Bij de vennen wilden we ons t o t projectontwikkelingsmaatschappij omvormen
en enige percelen tot woongebieden bestempelen. Maar lacobus daalde neer en we liepen, zelfs met de rioja, verder. In Oisterwijk zelf een nieuwe bekoring! De uitnodiging om met de straatbarbecue mee te doen, sloegen we af. Onze drankvoorraad verschafte troost. Een heerlijke dag met heerlijke mensen. Inmiddels is met broeder Fons van de 1acobushoeve in Vessem afgesproken dat we aldaar op de zaterdagen 8 en 15 januari 2000 onze winterbijeenkomsten zullen houden. Reserveer die datum alvast. lullie krijgen nog een uitnodiging.
REGIO 'S-HERTOCENBOSCH (postcode: 5200 t / m 5499) Contactpersonen: Pieter en Anne Bult, Sluishoeven 67, 5244 GR Rosmalen, (073) 521 92 26 VERSLAG REGIOBIJEENI(OMST 17 OKTOBER 1999
In de Bossche Sint-Jacobskerk,op onze vaste stek in de rechterzijbeuk, woonden veel leden van de regio de feestelijke viering bij ter ere van onze patroon Sint-jacob. Vanwege de vakantieperiode wordt zijn feestdag, 25 juli, verschoven naar de derde zondag in oktober, de datum waarop de restauratie van de kerk voltooid werd. Na de mis bood de parochie achterin de kerk koffie en thee aan voor alle bezoekers en was er volop gelegenheid om elkaar te ontmoeten. De vitrines waren speciaal voor deze dag uitgestald met lacobalia, zoals Jacobusliteratuur, pelgrimsgidsen, routekaarten, landschapsfoto's,compostela's, schelpen, beeldjes. De zijzaal van de kerk stroomde daarna vol met 65 regioleden voor de najaarsontmoeting. Na een well
boven en denken alweer aan een nieuwe tocht. In de pauze was de 'Bar Santiago' geopend en de schalen met hartige hapjes, verzorgd door de koster en zijn familie, vonden gretig aftrek. Hierna werd het tijd om via het projectiescherm op tocht te gaan. Over de nog niet zo bekende zuidelijke route, de Via de la Plata, lieten de contactpersonen de leden 'meelopen' vanaf Sevilla noordwaarts naar Astorga, waar de Via de la Plata samenvloeit met de Camino Francés. Ideeën voor de voorjaarsbijeenkomst in maart 2000 zijn van harte welkom.
REGIO EINDHOVEN/HELMOND (postcode: 5500 t / m 5799) Contactpersonen: Theo van Pinxteren, Hutdijk 54, 5583 XK Waalre, a (0402) 21 40 12, en Bart Leemrijse, Pasteurlaan 57, 5644JB Eindhoven, a (040) 211 94 12
REGIO LIMBURG (postcode: 5800 t / m 6499) Contactpersoon: Herman Hecker, Hertenerweg 18, 6049 AA Herten, a (0475) 33 49 65 VERSLAG VAN DE REGIOCONTACTDAG LIMBURG OP 2 OKTOBER 7999 TE ROERMOND
Bij de opening van deze bijeenkomst kon de regiocontactpersoon ruim zeventig personen welkom heten, waaronder als heel speciale gast mgr. Dr. E. de Jong, hulpbisschop van Roermond, die met veertig jongeren uit voornoemd bisdom in juli jl. per bus de pelgrimstocht naar Santiago maakte. In een persoonlijk woord t o t de aanwezigen maakte hij zijn excuus voor deze wijze van pelgrimeren, maar hij kon toch ook aanvoeren dat de groep ruim 100 k m te voet had afgelegd. Uit onze regio waren het afgelopen jaar weer heel wat mensen op pelgrimstocht: naar Santiago, of in omgekeerde richting, van Finisterre naar St.JeanPied-de-Port, of van Sevilla naar Santiago, naar Lourdes, naar Rome en zefs t e voet richting Jeruzalem, naar Assisi en niet t e geloven, na een fietstocht naar Santiago en Rome dit jaar naar de Noordkaap, waar volgens een van de aanwezigen dan wel waarschijnlijk de Ijsheiligen vereerd worden. Ds. Pierre Eigenraam, gereformeerd predikant te Arnhem, ons bekend van zijn boeiende voordracht afgelopen voorjaar over het eerste deel van zijn pelgrimstocht Arles - Puente la Reina,verhaalde nu aan de hand van eigen dia's over het tweede deel van zijn tocht, het traject Puente la Reina - Santiago. Pierre is een erudiet man, die boeiend kan vertellen en die de juiste mix in zijn verhaal kan
leggen van cultuurhistorie, religie, natuur, spiritualiteit, zo nu en dan gekruid met een vleugje humor en zelfspot. Een geweldige voordracht die we andere regio's kunnen aanbevelen. Na een zeer geanimeerd samenzijn bij een goed verzorgde lunch wisselden lopers en fietsers, tot groot genoegen van de vele aspirant-pelgrims, hun ervaringen uit. Het laatste deel van onze bijeenkomst was voor de pelgrimsparade bestemd: Cecile Spinnewijn uit Wanssum droeg een zelfgemaakt gedicht over de regen met een vleugje zon voor en zij preekte haar 10 geboden voor mensen die samen per fiets op pelgrimstocht gaan. Leon Baeten uit Sittard vertelde over het reilen en zeilen van zijn videofilm 'Onderweg naar mezelf', een film die in ons land al de ereprijs heeft gehaald. Bert en Riff Bremmers uit Kerkrade vertelden aan de hand van een zeer uitvoerige serie dia's over hun pelgrimstocht rond Assisi. Zeer leerzaam voor mensen, die daar willen pelgrimeren in de voetsporen van Franciscus. Een geslaagde dag. Hartelijk dank. Tot voorjaar 2000 op zaterdag 4 maart.
REGIO NIJMECENIARNHEM (postcode 6500 t / m 7099) Contactpersoon: Ted van Gaalen, I
Op 26 september jl. werd in Nijmegen een Sint-jacobsdag georganiseerd door de Stichting Vrienden van de Sint-jacobskapel. Zoals reeds eerder vermeld in de 'Staf' werd deze maand ongeveer een jaar geleden de voormalige Geertrudiskapel in de Benedenstad van Nijmegen herdoopt tot zijn oorspronkelijke naam van Sint-Jacobskapel.De Stichting Vrienden van de Sint-jacobskapel wordt gerund door een klein maar actief groepje enthousiaste vrijwilligers en voor deze dag werd mede gekozen omdat de officiële feestdag van Sint-jacob voor velen in de vakantieperiode valt. Bovendien had er begin juni dit jaar al een kleine plechtigheid plaatsgevonden in de kapel toen daar de eerste echte Santiago-pelgrim arriveerde, Nijmegenaar Erik van Bronswijk. Geheel in stijl arriveerde hij per boot op de Waalkade en legde het laatste stuk naar de kapel, overigens maar een klein stukje wandelen, te voet af. De feestdag van Sintlacob, waarvan het de bedoeling is dat hij jaarlijks gehouden gaat worden en die dan ook zal verhuizen naar de officiële feestdag van Sint jacob op 25 juli, leek een uitgelezen gelegenheid om de leden van de regio Arnhem-Nijmegen kennis te laten maken met de kapel, en zij ontvingen daartoe een uitnodiging. Er was een programma opgesteld dat begon aan het eind van de ochtend met
een viering met zang in de kapel. Omdat de kapel nogal klein is, moesten de ongeveer 60 aanwezigen zich wat schikken en was er slechts zitplaats voor enkelen. Daarna was er koffie met speciale jacobscake van een Nijmeegse bakker in het belendende pand, daterend uit de Middeleeuwen, op de Papengas 4. Er werd een lezing gehouden door Ad Stadhouders, die zich verdiept heeft in de geschiedenis van de jacobskapel en de jacobusverering in Nijmegen en omstreken. Na de lezing werd de inwendige mens versterkt met behulp van een broodje en een drankje, verzorgd door de Vrienden van de jacobskapel. Daarna werd een wandeling aangevangen richting Malden, waarbij zoveel mogelijk de route werd aangehouden die vermoedelijk de vroegere pelgrims ook gegaan zijn als zij zich vanuit de stad naar Santiago begaven, vrijwillig of als boetedoening. Vanuit de kapel ging de tocht door het Kronenburgerpark, langs het Keizer I<arelplein waar de onlangs gerenoveerde jozefkerk werd aangedaan, langs de Annastraat door de wijk St.-Anna en vandaar over de Van Peltlaan, die in vroeger tijden de jacobsweg heeft geheten. Aan het eind van de Van Peltlaan ligt aan de overkant van de Grootstalselaan, die hier de afscheiding vormt van de bebouwde kom, een zandpad dat op dit moment nog jacobsweg heet. Het weggetje loopt parallel aan de Rijksweg naar Malden en loopt door tot een café aan de Rijksweg, 'Heumensoord' (de naam van het bosgebied aan de overkant van de Rijksweg). Hier werd na een wandeling van een kleine anderhalf uur neergestreken en wat genuttigd, waarna Erik van Bronswijk verslag deed van zijn wederwaardigheden op de tocht. Erik bleek een goede verteller, die zijn beleving van de pelgrimage op een bijzondere en smaakvolle manier tot leven wist te wekken. Door de aanwezigen werden daarna nog vragen gesteld en ervaringen uitgewisseld, waarna door de meesten de terugtocht werd aanvaard, per bus terug naar het vertrekpunt. De leden van het Genootschap en de Vrienden van de jakobskapel kunnen terugzien op een plezierige kennismaking en een geslaagde dag. Afgezien van de regen bij het verlaten van het café op weg naar de bushalte op de Rijksweg waren de weersomstandigheden goed. De ontvangst en de verzorging van de regioleden en andere genodigden door de Vrienden van de jacobskapel was voortreffelijk, en wij willen hen op deze plaats nogmaals daarvoor hartelijk bedanken, en hier ook nogmaals de hoop uitspreken dat bijeenkomsten als deze mogen bijdragen tot een vruchtbare samenwerking en veel plezierige contacten tussen leden van het Genootschap en de Vrienden van de jacobskapel in de toekomst. Het contactadres van de 'Vrienden van de St.-Jacobskapel' is: Glashuis 6, 6511 CR Nijmegen, (024) 360 04 25, bgg (024) 322 48 94.
REGIO OOST-NEDERLAND (postcode 7100 t / m 7799 + 8000 t / m 8299) Contactpersoon: G. Westgeest, Ganzenmarkt 22, 7631 EN Ootmarsum, (0541) 29 33 51
REGIO GRONINGEN/DRENTHE (postcode 7800 t / m 7999 + 9300 t / m 9999) Contactpersoon: Thom Oosterhof, Mozartstraat 31, 9722 EB Groningen, (050) 525 51 44 DE ZAND-CAMINO NAAR RODERWOLDE OP ZATERDAG 29 MEI 1999
Onder een wolkenloze helblauwe lucht en een zon reeds op volle sterkte gingen wij, na een korte opening, tegen tien uur met een groep van veertien leden, op weg naar de St.-Jacobuskerk in Roderwolde, een net-buiten-de 'onder de rook ' van-de-goede stad Groningen gelegen lieflijk dorpje. Deze keer namen Wil en Willy Arents en Truus Hengstman niet deel, zij bevinden zich op dit moment op de Spaanse Camino. Jan van de Zee las de kaart voor die hij van Truus had ontvangen, waarin werd vermeld dat zij León al had bereikt. Annie Garcia en Door Schaafsma zijn met vakantie, Jane Leusink is bezet en Renze Yetsenga moest een uitvaartdienst verzorgen. De groep was nog wel bij elkaar toen wij over het Piccardhof wandelden op welk hof jan een zomerhuis heeft (annex atelier). Wij waren echter al snel verdeeld in kleine groepjes, wat gelegenheid gaf om 'bij' te praten. Door het natuurgebied Peizerweering, over de Langmadijk, langs het Reitdiep, volgden wij een gedeelte van het nog onbelopen Domelapad (Haren-Steenwijk 165 km LAW 202) getuige het hoge gras en de vele brandnetels. De opmerking van zoiets als 'penetenties' (het brandige gevoel als je in aanraking bent geweest met brandnetels) was voor sommigen toch aanleiding om met een boog om die bloedsomloop activerende plant heen te lopen. Aan het begin van het inmiddels naderende dorp passeerden wij een nog in gebruik zijnde wind-,olie- en korenmolen 'Woldzigt' daterende uit 1852 en gerestaureerd in 1959. Tegenover deze molen bevond zich op enige afstand in het weiland een ooievaarsnest op volledige sterkte bezet door vader, moeder en twee koters. Bij de kerk werden wij opgewacht door mevr. Doornbos, de scriba van deze kerk die ons de wetenswaardigheden zou gaan vertellen en zou rondleiden. Aangezien onze aankomst een weinig vertraging had opgelopen, het was inmiddels 12 uur i.p.v. 11.30 uur volgens afspraak, werd ons aanbod als welkom ervaren om op eigen gelegenheid een en ander te bezichtigen, mede aan de hand van een omschrijving van de kerk. Wij bedankten haar bereidwilligheid om de kerk voor ons te openen en het vertrouwen en namen afscheid onder
het overhandigen van de bekende fles rode wijn van het merk St. jacques alsmede van een complete]acobusschelp. Deze kerk is gebouwd in 1831. Daarvoor was er een Romaanse bakstenen kerk uit de twaalfde eeuw, gewijd, volgens een uit 1139 geciteerde brief van de bisschop vari Utrecht, aan de apostel jacobus. De kerk raakte zwaar in verval, het dorp verplaatste zich naar een hoger land. Het kerkje werd radicaal gesloopt. De voormuur en toren van de huidige kerk bestaan voor een deel uit de stenen van de gesloopte jacobuskerk. Wellicht dat door dit feit min of meer nog gesproken wordt over de lacobuskerk, gezien het verleden. De huidige kerk is een eenvoudige zaalkerk. In de bescheiden kleine toren met een speelse spits, bevindt zich een klok van 1634 die in een klokkenstoel aan de oostgevel van het oude kerkje heeft gehangen. Eveneens uit de oude Jacobuskerkis afkomstig het Romaanstype doopvont van Bentheimer zandsteen. Na het licht uitgedaan en de kerk afgesloten te hebben, begaven wij ons naar de plaatselijke Herberg 'Het Rode Hert' alwaar op het terras geluncht kon worden. Perengebak en cappuccino waren favoriet. Meegenomen boterhammen bleven bij velen in de tas. In de tuin, grenzende aan het terras, mocht Jan zijn 2,4 kg wegende tent opzetten om ons te laten zien hoe eenvoudig en in no-time (4 min. 10 sec volgens Willem-Jandie de tijd opnam) dit kan. Door enigen van ons werd de binnenkant uitgeprobeerd. Tegen twee uur verlieten wij Roderwolde wederom over een gedeelte van het Domela-pad dat wij op de heenweg links hadden liggen. Via de polder de Peizeren Eeldermaden, onder andere een broedgebied voor vogels, bewoog de camino zich langs het Eelderdiep voort, waarvan de slootkant voorzien van fluitekruid, als guirlanders, door het landschap slingerd. De warmte was alom aanwezig op de terugtocht naar het beginpunt. Voordat wij afscheid namen zong Jan een eigen gecomponeerd pelgrimslied dat bijval oogste. Enige leden meldden zich om het inmiddels beschreven pelgrimspad vanuit Uithuizen naar Groningen na te lopen om te controleren of de route ook zonder markering is te volgen en eventuele onduidelijkheden te melden aan de ontwerpers. Tegen half vijf namen wij afscheid van elkaar en werden ondergetekende en George Duursma bedankt voor het uitzetten van deze zandcamino naar Roderwolde. Het was goed om weer bij elkaar te zijn.
REGIO FRIESLAND (postcode 8300 t / m 9299) Contactpersoon: Siep Zeinstra, Mr. P.J. Troelstraweg 42, 8917 CN Leeuwarden, = (058) 212 91 98 REGIOCONTACTDAG
Op zondagavond 24 oktober 1999 konden we in het Titus Brandsmahuis te Leeuwarden, behalve de ervaren Santiago-gangers, ook een aantal nieuwe gezichten, zeg maar aspirant-pelgrims, begroeten. Een geschikte ambiance dus voor de verhalen van de beide Jannen. Jan Opdam was eerst van plan al in 1998 de grote tocht te maken maar door een lelijke val met zijn fiets (tengevolge van het niet snel genoeg loskrijgen van zijn toeclips van de pedalen brak hij zijn pols) en moest hij zijn voornemen uitstellen tot dit jaar. Hij is met nog twee maten op 14 augustus op de fiets gestapt en gedrieën zijn ze op 13 september aangekomen in Santiago de Compostela. Zijn motivatie was eerst van puur sportieve aard maar gedurende de tocht veranderde dat. De religieuze en cultuur-historische aspecten wekten steeds meer zijn belangstelling. Weinig trainen vooraf heeft hij letterlijk moeten bezuren en zo onderging Jan ook fysiek een verandering: had hij het in het begin moeilijk (tempo, zitvlak, spierpijn; soms dacht hij 'waar doe ik dit allemaal voor?'), later stond hij zijn mannetje en bij aankomst voelde hij zich sterk en jaren jonger! Na de pauze die altijd te kort duurt, maakt Jan Aanstoot ons aan de hand van dia's deelgenoot van zijn talrijke belevenissen gedurende zijn voettocht naar Santiago. Het bijzondere van zijn tocht is dat hij voor zijn bagage een trekkarretje gebruikte. Je hoeft niks meer te sjouwen en dat is prachtig natuurlijk. Het nadeel is evenwel dat je minder kritisch bent bij de afweging van wat je nu wel of niet mee zult nemen. 50 kg is zelfs voor een karretje te veel, wat de eerste dag van de tocht al na één uur bleek toen een onderdeel van het voertuig het begaf. Maar de mensen onderweg zijn altijd behulpzaam. De kar werd op zaterdagmiddag vlot gelast en bij de pastoor kon 25 kg overbodige ballast worden achtergelaten. Door verder alleen nog maar te verhalen over zijn verschillende overnachtingen in Frankrijk boeide Jan reeds zijn gehoor en kwam hij nog tijd tekort. 13 maart is Jan met zijn maat Simon de tocht begonnen in Avalon en via Vézelay, St.JeanPied-de-Port en de camino en is hij op 26 mei aangekomen in Santiago. Aansluitend daarop is Jan met de trein teruggekeerd naar Vézelay en van daaruit alleen teruggelopen naar St. Jacobiparochie,waar vrienden en familie hem op 25 juni feestelijk opwachtten en toezongen. Voor onze regio is een activiteitencommissie opgericht bestaande uit het echtpaar Blok-Jansen,Jan Aanstoot en Deborah Tienstra.
AGENDA 8 en 9 januari 2000,5 en 6 februari 2000 Pelgrimsweekends in de 1acobushoeve en Huize Kafarnaum in Vessern (NB). De weekends zijn bedoeld voor (aanstaande) pelgrims die per fiets of te voet naar Santiago willen gaan of er al zijn geweest . Voor nadere informatie en aanmeldingen bellen naar Broeder Fons van der Laan, Huize Kafarnaum te Vessem, tel. (0497) 59 12 07 of1acobushoeve Vessem, tel. (0497) 59 20 59.
8 en 15 januari 2000: Winterbijeenkomsten regio BredaITilburg
28 januari 2000: Voorlichtingsbijeenkomst regio Amsterdam voor iedereen die in 2000 naar Santiago gaat lopen of fietsen. Tijd en plaats: 20.00 uur, Geerdinkhof 35, Amsterdam
4 maart 2000: Bijeenkomst regio Limburg 18 maart 2000: Voorjaarsvergadering van het Genootschap in Putten (Gld.).
1 april 2000: Wandeling in de buurt van Schipluiden, georganiseerd door de regio Den Haag. 8 april 2000: Traditionele wandeling regio Amsterdam
16 april 2000: Fietstocht langs de lacobalia rond Amsterdam. 12 mei 2000: Opening van hetlacobspad St.-lacobiparochie - Hasselt (bij Zwolle)
13 mei 2000: jaarlijkse wandeltocht. Verzamelen 10 uur in de stationsrestauratie (NS) te Leeuwarden. De tocht eindigt in Oude Bildtzijl.
O Wanneer iemand van de zangroep die op 6 november jl. in Ossendrecht aanwezig is geweest, iets in zijn/haar map mist (zie inhoudsopgave), kan dat opvragen bij Herman Stokmans,]achtlaan 259h 7312 CP Apeldoorn. O Ik, Kees Marée (43 jaar) wil ongeveer 7 mei 2000 in 6 à 8 weken van St.-jeanPied-de-Port naar Santiago lopen. Wie loopt er mee? Heb je interesse, neem dan contact met mij op. Koninginnehof 6,264 1 RH Pijnacker, n (O 15) 367 09 87
U Man 58 jaar, gehuwd, wil in het voorjaar van 2002 te voet naar Santiago de Compostela. Vertrekplaats vanaf de Sint-jacobskapel in Roermond. Ik zoek voor deze voettocht wandelmaten of aansluiting bij een groepje. Ik wil graag gezamenlijk deze tocht voorbereiden, zowel op papier als bij langeafstandswandelingen in Nederland. Mijn voorkeur gaat uit naar medepelgrims in de Regio Limburg en het Rijk van Nijmegen. Reacties naar: Chr. janssen, Kamilleweg 2, 6596 BH Milsbeek, (0485) 5 7 84 39.
NEDERLANDS GENOOTSCHAP VAN SINT JACOB
NAAR SANTIAGO IN 2000 Deze kunsthistorische reis is eenmalig en uniek. Route: Via Vézelay, Issoire, Conques, Moissac, pas van Somport naar laca, San Juan de la Pena. Verder langs de carnino de Santiago. Ook bezoek aan Santo Domingo de Silos. Er worden kleine stukjes gelopen. terugweg: Spaanse hoofdkust, Oviedo, Convadonga, San Sebastián. Extra bezoek aan het Cuggenheim museum, Bilbao. Door Frankrijk via Poitiers, Tours, Chartres. Practische gegevens: Tijd: 15tlm 29 april, incl. Pasen, per luxe OAD-bus Royal Class. Overnachtingen: in uitstekende hotels, éénmaal in het luxe Parador van León. Inclusief: bijna alle diners en luches, entrée- en gidskosten. Reissom F 3175,Informatie: Ria Janson, tel.: 035 - 538 67 13, e-mail: [email protected]
DUIZEND HEUVELS E e n avontuurlijke fietstocht naar Santiago Er zijn veel wegen die naar Rome leiden, nog veel meer wegen leiden naar Santiago. DUIZENDHEUVELSis het amusante en leerzame reisverslag van een ploeterende Bourgondiër. U kunt de tocht meebeleven vanuit een comfortabele fauteuil en misschien laat u zich verleiden zelf de lange reis naar Jacobus te ondernemen. In DuiZEND HEUVELS,beschrijft Ignace Vervaet de hoogte- en dieptepunten van zijn reis. DUIZENDHEUVELS is een uitgave van Uitgeverij Elmar, Rijswijk. Het boek (ISBN 90389 08873) telt 288 pag., bevat foto's, kaarten en tips en is voor f 29,50 verkrijgbaar in de boekhandel. Als service aan de leden van het Genootschap wordt het boek na overmaking van f 29,50 op giro 99594 t.n.v. I. Vervaet in Rijswijk, franco bij u thuis bezorgd.
NEDERLANDS GENOOTSCHAP VAN SINT1ACOB