Nieuwsbrief van het Forensisch Medisch Genootschap Zevende jaargang nummer 2, december 2005, verschijnt tweemaal per jaar. Inhoud 1: Van het bestuur. Overlijden collega drs. J.P.A. Meijer. 2: Van de secretaris. 3: Actualiteiten uit de Vakgroep Forensische Geneeskunde. 4: Van de jubileumcommissie. 5: Van de penningmeester. 6: Agenda. 1: Van het bestuur. Beste vakgenoten, Na de dieptepunten die in de vorige nieuwsbrief de boventoon voerden hebben we 2005 mogen afsluiten met een hoogtepunt. Over het jubileumcongres hebben we alleen maar positieve reacties ontvangen. Als voorzitter wil ik nadrukkelijk Tatjana Naujocks en Piet Wels bedanken voor het vele werk en de creativiteit die zij in de organisatie van dit symposium hebben gestoken. De oorspronkelijke betekenis van het woord hebben we overigens zeer zeker in ere gehouden. De feestavond was een groot succes. Op het congres kregen we naast zeer boeiende voordrachten over de organisatie in onze buurlanden een vlammend verhaal te horen van de Rotterdamse politiechef Hans Vissers die ons wees op de mogelijkheden die zich op dit moment voordoen om de positie van de forensisch artsen binnen de opsporing te versterken. Hij nodigde ons uitdrukkelijk uit om van ons te laten horen en daarop heeft het bestuur gereageerd met onderstaande brief. Aan de heer J.A.J.T. Vissers, plv Korpschef Regiopolitie Rotterdam-Rijnmond Voorzitter Strategische Beleidsgroep Forensische Opsporing, Raad van Hoofdcommissarissen Geachte heer Vissers, Op het jubileumsymposium van het Forensisch Medisch Genootschap op 4 november van dit jaar nodigde u ons uit om aan te sluiten bij de initiatieven die in het kader van het programma Versterking Opsporing en Vervolging genomen worden. In de brief van de Minister van Justitie van 11 november j.l. worden in dat kader maatregelen aangekondigd. In het rapport van Openbaar Ministerie, Politie en NFI over de versterking van opsporing en vervolging wordt gesproken over een FT-norm voor het inschakelen van een forensisch arts, een FT-norm voor de lijkschouw door een forensisch arts en een FT-norm voor letselbeschrijving. Opleiding en registratie van forensisch artsen zijn in dit verband wezenlijke punten. In het rapport wordt er van uitgegaan dat het OM in de toekomst FT-normen vaststelt die door politie en NFI zijn opgesteld. Aangaande opleiding en registratie willen wij u graag informeren over de stand van zaken en de lopende ontwikkelingen. Ruim 20 jaar bestaat er een cursus Forensische Geneeskunde met 20 dagen cursorisch onderwijs. Deze cursus leidt niet tot een officiële registratie. Het FMG heeft enkele jaren geleden een register ingesteld van degenen die de cursus hebben afgerond (het “voorlopig” FMG-register). Een belangrijke nieuwe ontwikkeling is de op stapel staande nieuwe opleiding tot forensisch arts binnen het kader van de opleiding tot sociaal-geneeskundige (arts voor maatschappij en gezondheid). Deze opleiding zal door de Netherlands School of Public & Occupational Health worden aangeboden. Het is een praktijkopleiding met 40 dagen cursorisch onderwijs in de forensische geneeskunde en aanverwante
forensische onderwerpen. Voltooiing van deze opleiding zal leiden tot een officiële registratie als forensisch arts door de Sociaal-geneeskundigen Registratie Commissie, die wordt ingeschreven in het officiële openbare BIG-register (register Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg). Voor de nu praktiserende forensische artsen is een overgangsregeling voorzien, zodat zij ook in het register opgenomen kunnen worden. Het FMG heeft een beroepsprofiel ontwikkeld en formeel vastgesteld. Dit kan als basis dienen voor de positionering van de (toekomstige) forensisch artsen. Het ligt erg voor de hand om, als er in de FT-norm lijkschouw en de FT-norm letselbeschrijving wordt gesproken over een geregistreerd forensisch arts, aansluiting te zoeken bij het komende BIG-register voor forensisch artsen. In de overgangsfase kan het FMG-register mogelijk nog dienstbaar zijn. Uiteraard staat het FMG volledig achter een wettelijke verankering van de positie van de door een erkend instituut opgeleide forensisch arts. Dit is al jaren een grote wens van de beroepsvereniging. Ook wij achten het teleurstellend dat dit ondanks toezeggingen van de kant van de ministeries van BZK en Justitie nog steeds niet gerealiseerd is. Het FMG is graag bereid bij te dragen aan een verbetering van het forensisch (medisch) onderzoek. Daarom vraagt het FMG, namens de beroepsgroep van forensisch artsen, de Beleidsgroep Forensische Opsporing van de Raad van Hoofdcommissarissen om betrokken te worden bij de verdere beleidsvorming betreffende forensische opsporing en bij de op te stellen FT-normen, voor zover relevant voor onze beroepsgroep (zoals bijvoorbeeld PD-management). Gaarne levert het FMG, mede afhankelijk van uw vraagstelling, een bijdrage aan het definitieve rapport. Voorts wil het FMG graag een bijdrage leveren aan de door het NFI op te stellen FT-normen. Wij zullen daartoe contact opnemen met het NFI, om ervoor zorg te dragen dat de FT-normen ook bruikbaar en toepasbaar zijn binnen het werkterrein van de forensisch arts. Gaarne verneem ik uw reactie, Mr. dr. C. Das, voorzitter FMG Inmiddels heeft het bestuur een bespreking gehad met de heer K. Möhring, directeur van het NFI en als gevolg daarvan hebben Piet Wels en Huub Nijs zitting genomen in de werkgroep die aan de slag is gegaan met het opstellen van de FT-normen lijkschouw en letselbeschrijving. De rol van de eerstelijns forensisch artsen is daarbij ‘veiliggesteld’. De uitwendige lijkschouw is immers een eerstelijns taak. Een opgave voor de werkgroep is zeker ook de beschrijving van de activiteiten van schouwarts en politie in een situatie waarin er nog geen sprake is van een PD. Anders gezegd lang niet elk sterfgeval is een PD en wanneer wordt een ‘lijkvinding’ (in materiële zin) een PD en wanneer niet en welke criteria spelen daarbij voor forensisch arts en (eerstelijns) politiefunctionarissen een rol. Je kunt rustig stellen dat de gewenste deskundigheid van forensisch artsen en recherche omgekeerd evenredig zijn bij ‘lijkvindingen’. Als een misdrijf evident is, dan is de rol van een forensisch arts vrij marginaal en als de situatie vaag en onduidelijk is dan is juist grote oplettendheid en deskundigheid van de schouwarts vereist. Deze ontwikkelingen, samen met de activiteiten van Vakgroep Forensische Geneeskunde rond certificatie en protocollering en de start van de nieuwe uitgebreide opleiding forensisch geneeskunde van 40 cursusdagen in twee jaar ingebed in een praktijkopleiding biedt onze beroepsgroep zeer veel mogelijkheden en het is verheugend om te zien hoeveel mensen zich hiervoor daadwerkelijk inzetten. We houden u op de hoogte! Kees Das, voorzitter FMG Overlijden collega drs. J.P.A. Meijer.
Ons bereikte het droeve bericht dat op 5 augustus 2005 na een ziekbed van enkele weken in de leeftijd van 47 jaar in het ziekenhuis te Brugge is overleden ons lid de heer drs. J.P.A. Meijer, huisarts te Sluis. Wij wensen zijn familie, vrienden en kennissen sterkte om dit verlies te kunnen dragen. Kees Das, voorzitter FMG.
2: Van de secretaris. Evaluatie Jubileumsymposium. In de wandelgangen, tijdens en na het Jubileumsymposium, zijn er alleen maar positieve geluiden gehoord over het symposium. De jubileumcommissie is hiermee natuurlijk erg blij. Het zelf organiseren van een wetenschappelijk symposium met overwegend buitenlandse sprekers en ook enkele buitenlandse gasten was nog niet eerder gedaan. De tijdspanne waarin een en ander gerealiseerd moest worden was beperkt. Een schriftelijke evaluatie aan het eind van een symposium is een verplicht onderdeel. Doel van de evaluatie is vooral om inzicht te krijgen in de kwaliteit van de voordrachten. Ik laat u graag enkele uitkomsten van de evaluatie zien. Het evaluatieformulier is door 55 (69%) symposiumbezoekers ingevuld en ingeleverd. De evaluatie leverde opmerkelijk wisselende meningen op. Het oordeel over het symposium was in grote meerderheid positief. Het gemiddelde eindcijfer is 7.4 (3 – 10). Een positief oordeel was er over de interessante onderwerpen, de volledigheid, de goede opkomst en de gelegenheid collega’s te spreken, de locatie, de organisatie en de gezelligheid. Een negatief oordeel was er voor sommige symposiumbezoekers over de inhoud en het niveau van een aantal voordrachten, de nieuwswaarde en de afstemming van de voordrachten. Suggesties voor verbetering waren: meer praktijkgerichte onderwerpen, meer communicatie over en weer voor de toehoorders en meer zaaldiscussies. De negatieve beoordelingen werden goedgemaakt door de positieve reacties op het evaluatieformulier. Het FMG-bestuur neemt alle op- en aanmerkingen ter harte en zal de informatie gebruiken bij het organiseren van een volgend symposium. Het symposium heeft heel wat stof doen opwaaien en een aantal interessante contacten in de naburige landen opgeleverd. Het symposium biedt een handvat voor de toekomst. Het FMGbestuur kijkt met veel plezier terug op een geslaagd Jubileumsymposium. De koepel. De koepel van artsen Maatschappij en Gezondheid (KAMG) streeft naar het versterken en uitdragen van de kwaliteit en het aanzien van het beroep van artsen werkzaam in de maatschappelijke gezondheidszorg M&G, het bevorderen van professionele ontwikkeling van artsen werkzaam in M&G en een sterke positie van de lidverenigingen, waaronder het FMG, naar de buitenwereld. Deze heldere doelstellingen blijken in praktijk toch niet het vanzelfsprekende bindmiddel voor de diverse wetenschappelijke beroepsverenigingen binnen Maatschappij en Gezondheid. De continuïteit van de Koepel is mede daardoor onderwerp van voortdurende aandacht. In september jl.is er een bestuursconferentie gehouden met als doel te komen tot een gezamenlijk gedragen beleidsplan. Kees Das heeft namens het FMG deelgenomen aan de bestuursconferentie. Aan de hand van het verslag van de bestuursconferentie is een beleidsplan 2006 – 2008 opgesteld en een werkplan voor het komend jaar. Ambities van de Koepel zijn: -alle lidverenigingen hebben in 2008 een 1e fase opleiding met aansluiting op de 2e fase van M&G -er is een goedlopende adviesstructuur, c.q. communicatielijnen tussen KAMG, onderwijsinstituten, CSG en SGRC en werkgevers -er is een consilium van opleiders -MPH diploma tegelijk met M&G 2e fase diploma -modernisering van de opleidingen -alle 1e en 2e fase artsen in opleiding hebben een regeling binnen het opleidingsfonds van VWS -vergoeding lidmaatschap van de beroepsvereniging, c.q. de KAMG door werkgever -structureel contact of eventueel ook lidmaatschap KNMG -samenwerking voor bij- en nascholing en accreditatie met o.a. AbSg -samenwerking in Europees verband (NPHF) In het werkplan voor het komend jaar hebben o.a. de lidmaatschapsstructuur, de opleiding 1e fase en het betrekken van de achterban van de lidverenigingen bij de activiteiten van de KAMG de aandacht. Als al de doelstellingen uit het beleidsplan in de nabije jaren worden gerealiseerd dan kunnen de lidverenigingen alleen maar zeer tevreden zijn. Voorwaarden zijn o.a. continuïteit van het bureau KAMG middels een goede personele invulling van de bureaumedewerker en een sluitende begroting. Van de lidverenigingen is in deze medewerking gevraagd. Het FMG-bestuur onderkent de meerwaarde van het gezamenlijk optreden in de koepel maar wil per jaar de ontwikkelingen binnen de koepel evalueren.
Opleiding forensische geneeskunde. De nieuwe opleiding tot arts Maatschappij en Gezondheid gaat in januari 2006 bij de NSPOH van start. Er zijn twee fasen van registratie binnen deze opleiding. Registratie kan na de 1e fase, het beroepsgerichte deel, en na de tweede fase met verdiepende sociaal-geneeskundige onderwerpen. Het beroepsgerichte deel kent o.a. forensische geneeskunde als een van de profielprogramma’s. Het volledige profiel forensische geneeskunde zal uitgebreider zijn dan de al bestaande kernopleiding. De vernieuwde opleiding forensische geneeskunde zal 40 dagen onderwijs in de eerste fase kennen. Het FMG is om advies gevraagd voor de (nog te ontwikkelen) aanvullende modulen. De beschrijving van de competenties van de forensisch arts volgens het Canmeds-model ten behoeve van het onderwijs was voor 1 november jl. afgerond. Het FMG heeft daarnaast advies uitgebracht aan de NSPOH over de adviesstructuur van de opleiding M&G (samenstelling profielcommissie en overkoepelende commissie voor de gehele opleiding M&G). Het FMG zal vertegenwoordigd zijn in de adviesgroep vrijstellingen profiel forensische geneeskunde. Tot slot is recent aan alle wetenschappelijke beroepsverenigingen het verzoek gedaan om praktijkopleiders uit eigen gelederen aan te leveren. Kortom er gebeurt heel wat op het opleidingsfront. Het FMG houdt deze ontwikkelingen nauwlettend in het oog. Jaap Tiessen, secretaris FMG 3: Actualiteiten uit de Vakgroep Forensische Geneeskunde. Protocollen In de vorige nieuwsbrief is de procedure uiteengezet. De vakgroep ontwikkelt protocollen / richtlijnen (what’s in a name?). De FMG-Commissie W&O beoordeelt deze, en het FMG-Bestuur stelt ze vervolgens vast. De vastgestelde norm geldt als norm van de beroepsgroep – ook voor de Inspectie. Een aantal protocollen zit nog in deze pijplijn – zie www.forgen.nl waar ze als concept op staan, en een aantal is nog in ontwikkeling (NODO/wiegendood, orgaan- en weefseltransplantatie, letselbeschrijving). Op de valreep van dit jaar is via GGD Nederland een subsidieverzoek opgesteld voor ZonMW. De vakgroep is hierbij als klankbordgroep gebruikt om thema’s te benoemen en te prioriteren. Met ‘stip bovenaan’ staat ontwikkeling van een landelijk format voor protocollen, incl. een systeem voor implementatie en borging van de bestaande landelijke conceptprotocollen. De goede ervaringen bij enkele GGD’en en bij de MOA (Medische Opvang Asielzoekers) in dezen, zullen we zeker meenemen. Als het meezit komt hiermee een bescheiden bedrag beschikbaar. Doel voor de toekomst: wij moeten als beroepsgroep de beschikking hebben over landelijke protocollen/richtlijnen, bijv. à la de NHG, centraal bereikbaar via de FMG website en via GGD Kennisnet. Hieraan kunnen per regio lokale aanvullingen worden gehangen, zoals oproepnummers, telefoonlijsten en zorgafspraken. De landelijke protocollen met regionale aanvullingen kunnen dienen als protocollenset voor de regionale HKZcertificeringen (zie verderop). KNMG Handreiking Lijkschouwing voor Artsen De KNMG heeft vlak vóór de laatste vergadering van de vakgroep deze handreiking geopenbaard (zie ook www.artsennet.nl). Helaas is er geen afstemming geweest met de vakgroep. Alhoewel het lovenswaardig is dat een dergelijk beknopt document ontwikkeld is, en dat dit document voor een brede groep van behandelend artsen goede informatie bevat, meent de vakgroep dat de formulering hier en daar voor verbetering vatbaar is. Zo zou ‘vervormbaarheid van de cornea’ vervangen moeten worden in ‘vervormbaarheid van de pupillen’, en moet bij lijkvinding ‘tijdstip’ vervangen worden door ‘datum’. Afgesproken is dat het FMG-bestuur een ingezonden brief stuurt naar Medisch Contact. Certificatieschema HKZ Direct in aansluiting op de laatste vergadering van de vakgroep is de eerste bijeenkomst van de Leesclub HKZ gehouden. Willemijn Verhave van de Stichting HKZ heeft een eerste versie van het HKZ-schema voor forensische geneeskunde gepresenteerd. Onder voorzitterschap van Balthasar Schaap, coördinator bij de GGD in Alkmaar, heeft deze Leesclub de eerste conceptversie doorgenomen. Dat ging eigenlijk (een beetje buiten mijn verwachting in) heel vlot. Kennelijk is het
een goed schema. Verder denk ik dat de ‘paraplu-regelingen’ van onze dienstverlening – inclusief de schakelmomenten en risico’s - zich goed laten benoemen (met dank aan o.a. het Beroepsprofiel). Naar het zich laat aanzien is het HKZ schema een behapbare klus, zodat eind 2006 een officiële gedrukte versie beschikbaar zou moeten zijn. Voor het offiële traject is Frits Coumans, directeur GGD Rivierenland en uitvoerend forensisch arts, voorgedragen door GGD Nederland. In dit bestuurlijk getinte traject zitten allerlei belanghebbenden aan tafel als uitvoerder, klant, financier, beroepsorganisatie, ketenpartner of adviseur: nl. GGD Nederland, Politie-Instituut, VNG, NFI, FMG, NPCF, IGZ, huisartsen en de Ministeries. Als laatste zal de Stichting HKZ zijn bestuurlijke goedkeuring eraan verbinden. Samenwerking in de Forensische Opsporing Het zal u niet ontgaan zijn dat er met het verschijnen van het Rapport Posthumus en de brief van Minister Donner aan De Tweede Kamer, de nodige bestuurlijke drukte is ontstaan. Een voorproefje hiervan mochten we al smaken tijdens de voordracht van dhr. Vissers, plv. korpschef Politie Rotterdam-Rijnmond en voorzitter van de Strategische Beleidsgroep van de Raad van Hoofdcommissarissen, tijdens het Jubileumsymposium te Maastricht. Alles zal strakker georganiseerd moeten gaan worden en voldoen aan bepaalde normen. Als uitvloeisel van het versterkingstraject forensische opsporing, heeft Michel Smithuis, hoofd Pathologie en Toxicologie van het NFI, in de laatste vergadering van de vakgroep een presentatie gehouden over samenwerking tussen de lokale forensisch artsen en de forensisch deskundigen van de NFI. In de visie van het NFI, en die van de vakgroep, gaat een goed toegeruste lokale forensisch arts altijd als eerste ter plaatse. Als er meer deskundigheid ter plaatse nodig is, dit ter beoordeling van de forensisch arts of de politie, dan kan het NFI hiervoor ingeschakeld worden. Alle aanwezigen onderschreven deze lijn. Dat de praktijk soms anders is geweest, is een ander verhaal. Om de samenwerking met het NFI verder handen en voeten te geven, zijn afspraken gemaakt over gezamenlijk overleg, casusbespreking, etc. FMG en Vakgroep zullen benut worden door het NFI voor de te ontwikkelen FTnormen (danwel FG / FM – normen). Tot slot zijn ook enkele toekomstbespiegelingen aan de orde gekomen. Het NFI wil toewerken naar 5-6 FSO’s, landelijk dekkende steunpunten van forensische samenwerking en opsporing. Tot op heden werd hiermee vooral de Technische Recherche bedoeld. Onze bedoeling is om daar forensisch artsen aan toe te voegen. GGD Nederland heeft het 1-7-25 model aangenomen. Voor een aantal taken wordt gestreefd naar bovenregionale samenwerking in een 5-7-tal regio’s van samenwerkende GGD’en. Het betreft grootschalige taken als infectie- en TBC-ziektebestrijding, medische milieukunde, epidemiologie, bevolkingsonderzoeken, etc. Bekeken zal worden of ook voor de functie forensische geneeskunde toe te werken valt naar 5-6 regio’s, waarin bovenregionaal werkende forensisch artsen – wat ons betreft namens en vanuit de forensische diensten binnen die regio deelnemen aan de FSO’s. Dit geldt dan voor de complexe zaken, bijv. in het kader van de NODO-procedure bij minderjarigen. Voordat ik bedolven wordt onder de Emails: ik weet dat aan de bovenregionale samenwerking bij GGD’en onderling al allerlei gevoeligheden kleven, laat staan als daar andere partijen mee gemoeid zijn zoals het NFI. Maar toch denk ik dat het onvermijdelijk moet, omdat we hiermee de kwaliteit van onze dienstverlening kunnen verbeteren en op de kaart kunnen blijven staan! Genoeg te doen voorlopig! Huub Nijs Voorzitter Vakgroep Forensische Geneeskunde, GGD Nederland 4: Van de jubileumcommissie. Jubileumsymposium FMG 4 en 5 november 2005 te Maastricht. Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het Forensisch Medisch Genootschap werd begin november van dit jaar een 1½ daags symposium gehouden in kasteel Vaeshartelt te Maastricht. Een bijzondere ambiance voor een jubileum als dat van het FMG.
Ruim 90 deelnemers werden op de ochtend van 4 november verwelkomd met koffie en (hoe kan het ook anders) een heerlijk stuk Limburgse vlaai en na een kort openingswoord van collega Hagenouw, directeur van de GGD Oost-Limburg, was de weg vrij voor dagvoorzitter Peter Slikker en de diverse sprekers. Voor Nederland beet Nelleke Cohen de spits af. Op illustratieve wijze maakte zij de aanwezigen deelgenoot van de totstandkoming en de beginperiode van het FMG, waarbij weer eens duidelijk werd dat er weliswaar een mooi plan kan liggen, maar dat dit zonder een stevige achterban (in dit geval vrouw en kinderen) maar moeilijk te realiseren is…. Na een minuut stilte voor alle inmiddels overleden FMG-leden, waaronder de op 21 juni jl. overleden nestor van de Forensische Geneeskunde in ons land en mede-oprichter van het FMG, Barend Cohen, volgde een voordacht van Remy Smitshuijzen en Tatjana Naujocks. Zij maakten een snelle wandeling door ‘2000 jaar internationale en nationale forensische historie’ en stonden vooral ook stil bij hetgeen er op dit gebied in de toekomst zoal staat te gebeuren. Dhr J. Vissers, plaatsvervangend korpschef van de Regiopolitie Rotterdam-Rijnmond liet de toehoorders aan de hand van het Rapport Posthumus (betreffende de Schiedammer Parkmoord) zien wat in de komende tijd zoal aan verbeteringen binnen politie en justitie en dus ook binnen de forensische wetenschappen zal moeten plaatsvinden. Zijn boodschap was duidelijk: er is werk aan de winkel voor ons allemaal! Hierna gaf forensisch patholoog Rob Visser een fraai overzicht van de vroegere, de huidige en de toekomstige werkzaamheden van Gerechtelijk Laboratorium in casu NFI en vooral van de vooruitgangen die hierbij zijn geboekt. Na het lunchbuffet vervolgde Markus Rothschild, hoofd van de Afdeling Rechtsmedizin van de Universiteit Keulen met een overzicht van de forensische geneeskunde in Duitsland, waarbij de verschillen met ons land weer eens duidelijk naar voren kwamen. Hij werd gevolgd door Myles Clarke uit Schotland, een ‘oude bekende’ van de meeste forensisch geneeskundigen in ons land (hij is jarenlang gastdocent geweest bij onze opleiding). Zoals van hem kan worden verwacht gaf hij een kleurrijk betoog over zijn werk in Groot-Brittannië, afgewisseld met een aantal prijsvragen voor het publiek. Helaas besteedde hij in zijn voordracht wat minder aandacht aan de toekomst van het forensische vak in zijn land, maar dat mocht ‘de pret niet drukken’. Ter afsluiting van deze intensieve dag werd ‘s avonds een uitgebreid buffet-diner geserveerd in één van de fraaie feestzalen van kasteel Vaeshartelt. Het eten was heerlijk en de sfeer was ontspannen. Eindelijk was er ook tijd voor de informele kant van een symposium als dit: gaat het hier niet ook om het ‘elkaar weer eens spreken en ervaringen uitwisselen’…. Extra verrassing was het optreden van het Politie Mannenkoor van Brabant Noord, dat door de aanwezigen met luid applaus werd ontvangen. Dag twee stond in het teken van de voordracht van onze Belgische collega’s. In een gezamenlijk optreden wisten Katja De Munnynck, forensisch arts, Laurent Broucker, rechercheur, en Patrick Vits, officier van justitie, ondanks het vroege tijdstip op geheel eigen wijze de forensische werkzaamheden in hun land over het voetlicht te brengen. Ook hier was/is sprake van duidelijke verschillen met ons land en is de wens uitgesproken om ook na dit symposium met elkaar in contact te blijven en waar mogelijk van elkaar te leren. Dat laatste geldt overigens ook voor de Duitse collega, die herhaaldelijk heeft aangegeven heel graag gezamenlijke bijeenkomsten met de Nederlandse collega’s te willen organiseren. Allemaal in het kader van de wederzijde kennisoverdracht en dus –verbetering! Kortom: het was een geslaagd jubileum, waarbij één van de doelen, het leggen dan wel versterken van de banden in eigen land én met de ons omringende landen op forensisch gebied zeker lijkt te zijn gehaald. Met dank aan de oprichters van destijds - B.A.J. Cohen, H.Th.P. Cremers, N. Doornbos, E.W. Free, P. Slikker, D.J. van Lammeren, J.W. Scherpbier, D. Slop, R. Kieser en P. Vlasblom - zullen wij hier verder vorm aan geven in de komende tijd. Er is werk aan de winkel!! Tatjana Naujocks 5: Van de penningmeester.
Als lid van het FMG kreeg u het Recherche Magazine toegestuurd. Het Recherche Magazine wordt helaas niet meer uitgegeven. Ook van het Algemeen Politieblad is het laatste nummer verschenen. Daarvoor is in de plaats gekomen het nieuwe politievakblad Blauw. Het politievakblad Blauw zal 24 keer per jaar uitkomen, 12 keer als handhavingsspecial en 12 keer als opsporingsspecial. In september heeft u het eerste nummer ontvangen. Het recherche magazine, dat 8 keer op jaarbasis verscheen, werd gratis onder onze leden verstrekt en rechtstreeks toegezonden aan het bekende postadres. Het politievakblad Blauw wordt ook gratis verstrekt onder de leden maar wordt niet meer toegezonden aan het bekende postadres. Het vakblad wordt afgeleverd bij het secretariaat en moet van daaruit verzonden worden naar de leden. Om tijd en kosten te besparen werden 2 nummers tegelijk verzonden. Als deze nieuwsbrief is verschenen heeft u de laatste 2 nummers van Blauw ontvangen. Het bestuur heeft in de vergadering van 15 december besloten het toesturen van het vakblad Blauw aan de leden te beëindigen. De reden voor dit besluit zijn de hoge kosten die gepaard gaan met verpakken en verzenden. (gemiddeld 400 euro per verzending) Ook speelt mee dat de inhoud van het blad minder relevant is voor ons vakgebied dan het eerdere Recherche Magazine. Deze keuze dwingt ons een oplossing te zoeken op welke wijze wij onze leden deelgenoot kunnen maken met casuïstiek en de ervaringen opgedaan tijdens het werk. Enige gedachten zijn meer gebruik maken van de website of het ontwerpen van een beveiligd intranet of het via e-mail verspreiden van casuïstiek. Leden worden opgeroepen mee te denken op welke manier we deze lacune het beste kunnen oplossen. Ideeën kunt u aanleveren rechtstreeks aan de penningmeester via de e-mail:
[email protected] Om op de hoogte te blijven van hetgeen in het politievakblad Blauw gepubliceerd wordt zal voor de voorzitter en de secretaris een abonnement worden afgesloten. Leden of organisaties die eveneens op de hoogte willen blijven kunnen persoonlijke een abonnement afsluiten. Een abonnement kost 135 euro per jaar en kan schriftelijk worden aangevraagd bij het secretariaat van Blauw E-mail:
[email protected] of Fax 0205104004. Piet Wels, penningmeester FMG 6: Agenda. • Onze volgende algemene ledenvergadering zal gehouden worden op vrijdag 7 april 2006. Voorafgaande aan de ALV wordt het symposium “Lijkschouw breed bekeken”gehouden. Hierover zult U nog worden geïnformeerd. Houdt deze datum in uw agenda vrij. Colofon: De FMG- nieuwsbrief is de nieuwsbrief van het Forensisch Medisch Genootschap en wordt uitgegeven onder verantwoordelijkheid van het bestuur van het FMG. De eindredactie van dit nummer werd gevoerd door Piet Wels. Artikelen, brieven e.d. bedoeld voor publicatie kunt u sturen aan het secretariaat van het FMG. Het secretariaat van het FMG, wordt gevoerd door Jaap Tiessen 1e secretaris FMG. Het postadres van het FMG is Forensisch Medisch Genootschap p/a Nederlands Forensisch Instituut, t.a.v. Mw. R. de Goeij / mw. Y. van Ettinger, Postbus 24044, 2490 AA Den Haag. Tel: 070-8886821 (Ria) of 8886822 (Yvonne) fax: 070-8886551 (Pathologie) Email:
[email protected] Website FMG: http://www.forgen.nl Financiële transacties: Girorekening: 43.20.962 Bankrekening: 53.41.25.921 ABN-Amro Boxtel. Bij overmakingen op giro of bank gaarne vermelden: t.n.v. Forensisch Medisch Genootschap. Verenigingsregister; KvK.Rotterdam nr.40343291.