Nieuwsbrief van het Forensisch Medisch Genootschap (tweede jaargang nummer 1), juli 2000, verschijnt tweemaal per jaar.
Inhoud 1.Opening Ina Topman 2..Cross Channel Conference 3.Onderscheiding prof. Uges 4.De lijkschouwer en euthanasie. Kees Das 5.For.gen. en de arrestantenzorg Eric Blaauw
1 Inleiding, Ina Topman, voorzitter Tijdens de voorbereidingen voor het opstellen van deze Nieuwsbrief vond de ontploffing plaats van de vuurwerkopslagplaats in Enschede. Inmiddel heb ik vernomen dat een aantal leden van ons genootschap daar aan het werk zijn. Het bestuur wenst hen veel wijsheid toe bij de uitvoering van hun taken en sterkte bij het verwerken van de emotionele gebeurtenissen. Het vakgebied van de forensische wetenschappen krijgt steeds meer maatschappelijke belangstelling, niet in de laatste plaats door verschillende artikelen in diverse tijdschriften en de reacties daarop. Inmiddels is het rapport van de interdepartementale commissie ( het vervolg op de RAC-commissie) aan de Minister van Justitie en aan Tweede Kamer overhandigd. Uit een gesprek met medewerkers van Justitie hebben wij opgemaakt dat de Minister van Justitie voornemens is de aanbevelingen ten aanzien van de eerstelijns forensische geneeskunde in grote lijnen over te nemen. Eerst zal de kamer zich daar nog over moeten beraden en voordat de wijzigingen in de Wet op de Lijkbezorging zijn opgenomen zal dat nog wel even duren. Ook door de voorgenomen wijzigingen in de regelgeving over euthanasie is de rol van de gemeentelijk lijkschouwer weer in de aandacht gekomen en komt er mogelijk vanuit de Kamer meer druk om de ontwikkelingen te bespoedigen. Het is onze bedoeling in het najaar met alle betrokken partijen van gedachte te wisselen over de mogelijkheden de professionalisering van de eerstelijns forensisch geneeskundigen verder vorm te geven. Vanwege deze zaken hebben de bestuursleden het steeds drukker. Als de ontwikkelingen met betrekking tot professionalisering zich voortzetten zal het bestuur mijns inziens moeten omzien naar een betaalde kracht die enkele dagdelen per week wat administratieve taken kan overnemen. Dan kan ook vanuit het bestuur weer meer structurele aandacht komen voor wetenschappelijke ontwikkelingen van het vakgebied en het innemen van standpunten. Op 7 april vond de Algemene Ledenvergadering plaats, na het symposium over kindermishandeling en het syndroom van Münchhausen by proxy waar elders in deze Nieuwsbrief aandacht aan wordt geschonken. In de vergadering is het beroepsprofiel aan de orde gekomen en vastgesteld; in principe is het beroepsprofiel een veranderend en dynamisch stuk. Een aantal zaken moet nog uitgekristalliseerd worden. Tijdens het opstellen werd heel duidelijk hoe verschillend de invulling is van de taken in den lande. Om tot een meer eensluidend en meer vergelijkbare taakstelling te komen zal in de loop der jaren het een en ander verder bediscussieerd worden. De Algemene ledenvergadering is er mee accoord gegaan de laatste versie van het het beroepsprofiel in ieder geval te gebruiken als basis voor een vernieuwde cursus eerstelijns Forensische Geneeskunde. Praktijkscholing zal een belangrijk onderdeel moeten gaan vormen van de opleiding. Het verzoek aan de NSPH om hiermee te beginnen is inmiddels gedaan; vanuit het bestuur en de vertegenwoordiging in de Begeleidingscommissie van de opleiding zal dit nauwlettend in de gaten gehouden worden.
Tijdens de Algemene Ledenvergaderings is ook Modus aan de orde gekomen: na enige discussie over de aanbevelingen van de deelredactie is besloten een budget van ƒ 2500,- ter beschikking stellen van de deelredactie om zonodig een vakjournalist in te kunnen schakelen. Ook is besloten jaarbudge (ƒ1000,-) toe te kennen aan de deelredactie om auteurs de gelegenheid te geven deel te nemen aan schrijfworkshops.In beginsel zal de samenwerking met de huidige partners voortgezet worden en daarbij aan de deelredactie ruimte gegeven worden meer samenwerking te zoeken over de grenzen van het eigen katern. Daarnaast is besloten om, bij het oprichten van een kenniscentrum / expertisecentrum, de mogelijkheden te onderzoeken of de eindredactie van Modus daarin past om verder te kunnen professionaliseren. Na twee termijnen van drie jaar heeft Frithjof Kroon afscheid genomen als bestuurslid van het Forensische Medisch Genootschap. Hij is bereid gevonden nog wel te blijven participeren in de Commissie Wetenschap en Onderwijs van het FMG. Zijn plaats als tweede secretaris binnen het bestuur is ingenomen door Eric Blaauw, psycholoog te Amsterdam en bekend bij de leden als lid van de deelredactie van Modus. Voor de penningmeester is helaas nog geen vervanger gevonden. Gelukkig is Eric Ruiter bereid gevonden nog een extra jaar te willen blijven in deze belangrijke functie. De ALV is met dit voorstal accoord gegaan. Voor verdere besluiten verwijs ik naar het verslag van de ALV. Wel vermeldenswaard is het feit dat afscheid is genomen van H.J. Heijboer als secretaris van de Commissie Forensische Hypnose en dat hij voor zijn verdiensten op dit vakgebied de gouden legpenning van het FMG heeft gekregen.
Cross Channel Conference 5, 6 en 7 april 2001 Binnen het FMG- bestuur zijn wij druk bezig met de voorbereidingen voor het internationale congres in 2001, de zevende Cross Channel conference. Omdat het nu ondoendlijk is alles door (met name bestuursleden) te laten organisereren is besloten met een congresbureau in zee te gaan. De keus is gevallen op congresbureau SCEM, waar al eerder mee is samengewerkt samen met de KNMG. Het tijdstip van het congres is nu definitief vastgesteld op op 5, 6 en 7april 2001 en zal plaatsvinden in het congresgebouw te Den Haag. Van belang is deze datum vast te reserveren in de agenda. Het is de bedoeling hier een groot evenement van te maken met veel buitenlandse gasten. Vanwege de hogere kosten wordt nu nagdacht over een aanpassing van de naam, omdat de naam Cross Channel Conference mogelijk te beperkend is en wij vanuit heel Europa en mogelijk nog verder deelnemers willen uitnodigen. Op de middelste dag zullen parallesessies gehouden worden, zodat veel verschillende onderwerpen aan de orde kunnen komen.
3 Lintje voor Professor Donald Uges Op 28 april heeft Professor Donald Uges de onderscheiding ontvangen van Ridder in de Orde van Oranje Nassau, met name vanwege zijn verdiensten voor de forensische toxicologie. Uges is al jaren een vooraanstaand lid van het FMG en heeft belangrijke bijdragen geleverd aan het vakgebied, onder andere als lid van de Commissie Wetenschap en Onderwijs van het FMG. Door zijn inspanning was Groningen de eerste universiteit waar forensische geneeskunde werd gedoceerd in het basiscurriculum. Ook was hij de eerste hoogleraar in Nederland die op het specifieke gebied van de forensische toxicologie een leerstoel betrok. De burgemeester van Vries ( een buurgemeente van
Paterswolde) heeft hem de versierselen uitgereikt. Na afloop werd dit feit gevierd in de tuin van de geridderde, waar mede door het mooie weer een opgewekte stemming heerste. Namens allle leden van het FMG wil ik hem feliciteren met dit heuglijke feit. 4 De lijkschouwer en euthanasie Al 25 jaar wordt er een brede maatschappelijke discussie over euthanasie gevoerd en het ziet er niet naar uit dat deze discussie op korte termijn beëindigd zal worden. Over sommige onderwerpen, zoals de pil van Drion en levensbeëindiging bij psychiatrische- en demente patiënten is de discussie nog lang niet afgerond. Aspecten als de waarde van een (oude) wilsverklaring, de vrije verkrijgbaarheid van euthanatica en de rol van de behandelend arts bij verstrekking van de pil van Drion zijn ook nog volop in discussie. Op dit moment ligt een wetsontwerp bij de Tweede Kamer, waarin euthanasie (gedeeltelijk) geregeld wordt. Het gaat dan om (1) levensbeëindigd handelen (2) door een arts (3) op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt, die (4) ondraaglijk lijdt. Als het wetsontwerp aangenomen is dat een oude wens/eis van velen (“euthanasie uit het Wetboek van Strafrecht”) in zekere zin verwezenlijkt; euthanasie komt dan inderdaad uit de sfeer van het strafrecht. Feitelijk komt euthanasie juist in het Wetboek van Strafrecht, omdat nu in de wet wordt vastgelegd dat de arts, die zich aan de bekende voorwaarden voldoet, niet strafbaar is. Te verwachten valt dat de discussie in de Kamer zich zal toespitsen op de vraag, hoeveel waarde aan een (oudere, eerder opgestelde) wilsverklaring moet worden toegekend, in welke mate een arts daaraan gebonden is en wat onder ondraaglijk lijden verstaan moet worden (en wat niet). Ook de rol van de toetsingscommissies en van de lijk-chouwers zal aan de orde komen. Over het laatste hierna wat meer. In het begin van dit jaar heeft de kamercommissie die over euthanasie gaat een hoorzitting gehouden, waaraan tientallen organisaties hebben deelgenomen, die hun visie kenbaar hebben gemaakt. Een vertegenwoordiger van de forensisch geneeskundige beroepsgroep heeft voor zover mij bekend niet van deze gelegenheid gebruik gemaakt om de visie van de beroepsgroep kenbaar te maken. Een belangrijk punt, dat ook in de discussie in de kamer aan de orde zal komen is de vraag hoe de toetsing vooraf en achteraf geregeld moet worden. Nu vindt er vooraf consultatie plaats bij een onafhankelijk arts (overigens is dit in de huidige jurisprudentie geen harde eis) en achteraf is er een toetsing door achtereen-volgens (1) de lijkschouwer, die direct na het overlijden een onderzoek instelt (ook al wenst WVS dit geen toetsing te noemen), (2) de Officier van Justitie, die na zich globaal geïnformeerd te hebben het lichaam vrijgeeft, (3) de toetsingscommissie, die de zaak, zoals door de lijkschouwer aangeleverd, opnieuw bekijkt en (4) weer de Officier van Justitie, die de zaak normaliter seponeert. Allerwegen acht men deze vijf (!) toetsingsmomenten ondoelmatig en inefficiënt. Ook ik ben van mening dat toetsing achteraf door zowel lijkschouwer als toetsingscommissie dubbelop is en dat één van beiden zou kunnen vervallen. Het zal U niet verbazen dat ik – aangezien ik van mening ben dat een lijkschouwer heel goed in staat is deze toetsing te verrichten – vind dat de toetsingscommissies opgeheven kunnen worden. Het doel waarmee deze commissies werden ingesteld - de meldingsbereidheid verhogen - is in ieder geval niet bereikt. Als de politiek er voor kiest de toetsingscommissies in stand te houden dan is het de vraag of de lijkschouwer zich nog langer moet lenen voor zijn rol als postbode. De arts die een euthanasie heeft uitgevoerd kan de stukken ook zonder tussenkomst van de lijkschouwer naar de toetsingscommissie sturen en de schouwarts kan ook zonder zich in de zaak verdiept te hebben de overlijdensverklaring (“ de modelverklaring”) tekenen, zoals veel Officieren van Justitie in den lande nu ook zonder zich in de zaak verdiept te hebben het lichaam vrijgeven. In feite zou toetsing achteraf helemaal niet nodig zijn, als de toetsing vooraf gegarandeerd deugdelijk is verlopen. De schouwarts zou dan alleen hoeven na te gaan of er een positief rapport van de SCENarts aanwezig is en de zaak vervolgens direct (eventueel via een aangepast formulier) afhandelen.
Het zou naar mijn mening geen kwaad kunnen als de beroepsgroep na een onderlinge discussie op korte termijn nog een standpunt formuleert met ook aandacht voor praktische aspecten – weinigen kennen de euthanasie-praktijk beter dan eerstelijns forensisch geneeskundigen – en dit standpunt o.a. aan de kamercommissie en aan de KNMG kenbaar maakt. Kees Das, Hoofd Afdeling Forensische Geneeskunde GG&GD Amsterdam Voorzitter Vakgroep Forensische Geneeskunde GGD-Nederland
5 De Forensisch geneeskundige en de arrestantenzorg Arrestanten in politiecellen wijken op een aantal punten sterk af van de Nederlandse bevolking. Zo is een onevenredig groot deel van de arrestanten, zo’n 93 procent, van het mannelijk geslacht, is de meerderheid twintiger of dertiger, en is de meerderheid laag geschoold en werkeloos. Veel belangrijker is dat iets meer dan de helft regelmatig harddrugs gebruikt, aanzienlijke hoeveelheden alcohol of beide. Veel arrestanten (44%) hebben in het verleden contact gehad met een hulpverleningsinstantie, een psychiatrische kliniek of verslavingskliniek. Ongeveer een kwart van de arrestanten heeft ooit een zelfmoordpoging gedaan of zichzelf opzettelijk beschadigd. Arrestanten kenmerken zich tijdens de insluiting door problemen van psychische aard en lichamelijke aard. Ongeveer negen op de tien arrestanten hebben veel symptomen die doorgaans bij een depressie worden opgemerkt en zeven op de tien arrestanten vertonen lichamelijke klachten die gewoonlijk worden gemeld bij psychische en van stress afkomstige problemen. Ongeveer de helft voelt zich verward, kwaad, schaamtevol, schuldig of wanhopig. Men mag aannemen dat zeker de helft van de arrestanten voldoet aan de criteria van een psychiatrische diagnose. Door deze afwijkende kenmerken en door het ingrijpende karakter dat een insluiting in een politiebureau kan hebben, is de zorg voor arrestanten niet eenvoudig. Forensisch artsen verrichten veel onderzoeken aan arrestanten die problemen ondervinden in politiebureaus. Inmiddels is informatie beschikbaar over de ziektebeelden die zij daarbij tegenkomen, de medicijnen die zij daarbij verstrekken en de problemen die dergelijke onderzoeken met zich meebrengen. Forensisch artsen verrichten ook veel onderzoeken ter beoordeling van de vraag of arrestanten kunnen worden ingesloten. Ook over dergelijk onderzoek is inmiddels uitgebreide kennis beschikbaar gekomen. Verder weten we inmiddels het één en ander over de herkenning en opvang van suïcidepogers in politiebureaus, procedures en problemen met betrekking tot methadonverstrekking, procedures en problemen met betrekking tot bijt- en prikaccidenten en de organisatie van de forensisch medische zorg in de verschillende regio’s. Bovenal is uitgebreide informatie aanwezig over zorgprocedures in politiebureaus (bijvoorbeeld met betrekking tot controlerondes, artsenprocedures en procedures voor medicijnverstrekking). In het najaarssymposium van het FMG zal aan al deze aspecten van de arrestantenzorg aandacht worden besteed. Op vrijdag 1 december vindt het jaarlijkse najaarssymposium van het Forensisch Medisch Genootschap plaats. Het onderwerp is deze keer de arrestantenzorg Agenda 1-december 2000 FMG-symposium over arrestantenzorg .Dit zal worden gehouden bij de G.G. & G.D. te Amsterdam. 5, 6 en 7 april 2001 CCC. 5 april 2001 Algemene Ledenvergadering
Colofon: De FMG- nieuwsbrief is de nieuwsbrief van het Forensisch medisch genootschap en wordt uitgegeven onder verantwoordelijkheid van het bestuur van het FMG. De eindredactie van dit nummer werd gevoerd door L.Borstlap. Artikelen,brieven e.d. bedoeld voor publicatie kunt u sturen aan de secretaris van het FMG. Het secretariaat van het FMG, tevens secretariaat van de FMG-nieuwsbrief wordt gevoerd door D.Botter, forensisch-geneeskundige p.a. GG&GD Amsterdam, Divisie GHR. Postbus 2000. 1000 CE Amsterdam. Telefoon:020 – 5555513 Fax : 020 - 5555106 Girorek : 4320962 Bank : 534125921 Ver.register KvK.Rotterdam nr.40343291 Plaats: Amsterdam, GG&GD, Nieuwe Achtergracht 100, 1018 WT
Najaarssymposium Arrestantenzorg Datum: Vrijdag 1 December 2000
Kosten: De kosten bedragen HFL. 175 voor FMG-leden en HFL. 225 voor niet-leden Aanmelding: Aanmeldingsformulieren zullen binnenkort naar alle FMG-leden en politieorganisaties worden toegestuurd. Programma 9.30 – 9.45
Opening met een kort overzicht van de arrestantenzorg in Nederland
9.45 – 10.15
Arrestantenzorg vanuit de politie bekeken; Is de arrestantenzorg een taak voor specialisten?
10.15 – 10.45
Psychisch gestoorde arrestanten, draaideurgevallen, en de procedure van de inbewaringstelling (IBS) in de praktijk
10.45 – 11.15
Beoordeling van geschiktheid voor insluiting
11.15 – 11.45
Koffiepauze
11.45 – 12.15
Methadon- en medicijnverstrekking en verslavingszorg in politiecellen
12.15 – 12.45
De behandeling en preventie van bijt- en prikaccidenten
12.45 – 14.45
Lunch met een bezoek aan het cellencomplex in het hoofdbureau van politie te Amsterdam
14.45 – 15.15
Preventie van suïcides en andere sterfgevallen in politiebureaus; welke taken kunnen hierbij worden vervuld door forensisch geneeskundigen en waar dienen zij op te letten?
15.15 – 15.45 15.45 – 16.30
Problemen met betrekking tot het verwijzen van arrestanten naar de tweede lijn Forumdiscussie over de vraag of de arrestantenzorg dient te behoren tot het takenpakket van forensisch geneeskundige Afsluitende borrel
16.30 – 17.30
Gebleken is dat het ledenbestand van het FMG onjuiste en onvolledige gegevens bevat van leden. Ook bevat het ledenbestand niet alle gegevens die voor een goede communicatie met de leden benodigd zijn. Bij deze vraagt het bestuur van het FMG u daarom om onderstaand formulier zo volledig mogelijk in te vullen en te faxen naar nummer 020 – 5555106 ,of op te sturen naar de secretaris van het FMG; D. Botter, GG&GD Amsterdam, Divisie GHR, Postbus 2200, 1000 CE Amsterdam
Achternaam: Voorletters: Tussenvoegsels: Titel(s): Specialisme: Geslacht: M / V (omcirkel) Geboortedatum: Functie(s):
Privé gegevens Adres: Postcode: Plaats: Postbusnummer: Postcode: Plaats: Telefoon: Telefax: Mobiel: E-mail:
Beroep: Post naar: Privé / Werk (omcirkel) Werk gegevens Organisatie: Afdeling: Adres: Postcode: Plaats: Postbus: Postcode: Plaats: Telefoon Telefax: E-mail:
S.V.P. deze gegevens, ook indien deze niet veranderd zijn, faxen naar 020 - 5555106.