JACOBSSTAF
colofon NEDERLANDS GENOOTSCHAP VAN SINT JACOB BESTUUR K. Dircksens, voorzitter mw. M. Madou, vice-voorzitter J. Gigengack, secretaris/ penningmeester N. Zijp, tweede secretaris A. Claessen, secretaris internationaal mw. K. v/d Berg A. Ederveen mw. E. van Helmond-van Berkel mw. A. van Wechen
LEDENADMINISTf%TIE/-SERVICE Inlichtingen over het Genootschap en de pelgrimswegen, insturen compostellana's. Aanmdden/bedanken als lid, adreswijzigingen. N. Zijp Dijkschouwerslaan 123 1785 HP Den Helder e 0223032572 SECRETARIS/PENNINGMEESTER Stukken voor het bestuur van het Genootschap, administratie van de inkomsten en uitgaven. J. Gigengack Granaat 36 1703 BD Heerhugowaard e 02207-41976 postrekening 515.11.46 t.n.v. penningmeester Nederlands Genootschap van Sint Jacob te Heerhugowaard SECRETARIAAT INTERNATIONAAL A. Claessen Raaimoeren 31, 4824 KA Breda
DE JACOBSSTAF 19 JAARGANG 5 september 1993 verschijnt viermaal per jaar oplage 900 3ACTIE Ted van Gaalen Cees Hilberdink Peter Jas(eindredacteur) Herman Stokmans REDACTIEADRES Grote oord 3, 1621 KD Hoorn w 02290-15210 BIJDRAGEN Henk en Magda Heesen Koen Dircksens Mireille Madou Pius van Loon Ruud Harmsen Frank C/aassen VORMGEVING Ruud Conens (omslag) Diederik Jas DRUK Sdu Den Haag
De Jacobsstaf heeft geregeld plaats voor bijdragen van lezers. Kopij, op schijf (IBM-format 3,5" of 5,25'j) insturen naar het redacüeadres. De redactie behoudt zich het recht voor bijdragen in te komn of te weigeren. O Nederlands Genootschap van Sint Jacob ISSN 0923- 1145
VAN DE REDACTIE
Deze Jacobsstaf heeft veel overeenkomsten met een detectiveroman. Geen wonder eigenlijk, want waar is de ware Jacobus te vinden? In Santiago, langs de weg, op de weg, door de weg? De Sherlock Holmes' in onze "roman" zijn Mireille Madou en Ted van Gaalen. Niet van de wijs gebracht door de afwijkende verwijzingen in allerlei mirakelverhalen is Mireille Madou hardnekkig het spoor blijven volgen van de heilige Virila. Be ene keer aanwezig in Pamplona, de andere maal opduikend in het Galicische Lugo of het Navarrese Leyre, dreigde Virilo steeds weer te ontsnappen; als een vogeltje in de onmetelijke vrije lucht. Wie is Virila? Wat overkwam hem? Welke daden verichtte hij? Lees het allemaal in deze Jacobsstaf; let op de zwarte monnik! In een eerdere Jacobsstaf werd de 'Riepster' kerk in het Groningse Zeerijp door Ted van Gaalen uitgeroepen tot de noordelijkste kerk van ons land. Nou, dat heeft hij geweten. Van verschillende kanten kreeg hij te horen dat het enige kilometers noordelijker gelegen Uithuizen maar liefst twee Jacobuskerken rijk is. Volg uw onderzoeker via de Johannes de Doperconstructie, een rondboogfries in oude luister, sporen van de heilige Dionysis en de stucadoorsgotiek naar het verlossende antwoord op de vraag: welke kerk mag zich de noordelijkste noemen? Zal het raadsel worden opgelost of zal 'private eye' Ted het in het midden moeten laten; net zoals zovelen met hun kerken doen. Een pittige manier om de waarheid te achterhalen is het middel van de "column". Op een andere manier kijken naar ogenschijnlijke waarheden. Het ontrafelen van verdichtsels, de achterkant van het gelijk zoeken. In het wereldje van het Nederlands Genootschap van Sint Jacob heeft Jago de kop opgestoken. Of liever gezegd: de wijsvinger geheven. Door de redactie gewezen op het feit dat columnisten meestal worden verguisd, antwoordde Jago: gaat het ons dan niet allemaal om hetzelfde doel? Maar er is ook luchtiger kost. Wat dacht u van een zelfgebakken Santiago-taart. De redactie hoopt dat u zult smullen van deze aflevering van de Jacobsstaf. Lees smakelijk!
INHOUD Van de redactie - 81 Mensen langs de weg
- 82
Bij de negentiende Jacobsstaf - 83 Heiligdommen langs de weg - 84 Column - 94 Uit Peregrino 30 - 95 Jacobus in Uithuizen - 96 In de gulle Jacob - 105 Linosnede - 106 Jacobusboeken - 108 Van de bestuurstafel - 11 1 Van onze buitenlandse vrienden - 112 Uit de regio's - 1 16 Schelpjes - 118 Agenda - 119 Postorderbedrijf - l 2 0
MENSEN LANGS DE WEG
HENK EN MAGDA HEESEN
Soms worden twee verschillende werelden bij elkaar gebracht. Zo ook in Puente d'orbigo. Een oude man (88 jaar) nodigde ons uit bij hem op de bank voor het huis te komen .zitten. Hij was slechts twee jaar naar school geweest, had nooit leren lezen en schrijven, maar wel kende hij veel gedichten uit het hoofd. Hij hield van pöezie en zei verschillende verzen voor ons op. Verder op weg, richting Santiago, filosofeerden we nog wat over deze ontmoeting: Over gelijke kansen, de waarde van pöezie, over geluk. El Camino biedt veel stof tot nadenken.
BIJ DE NEGENTIENDE JACOBSSTAF KOEN DIRCKSENS
In het Heilig Jaar 1993 is het feest van Sint Jacob niet helemaal ongemerkt voorbijgegaan. Veel van onze leden hebben die dag doorgebracht in Santiago, sommigen zijn bij onze Vlaamse vrienden op bezoek geweest die, traditiegetrouw, de 25e juli hebben gevierd met een dienst in de Antwerpse Sint-Jacobskerk. Begin augustus wachtte mij een aangename verrassing. Begin juli had ik namelijk een journalist wat informatie verstrekt over Santiago en het Nederlands Genootschap van Sint Jacob en bovendien de adressen van een tweetal leden, die naar Santiago gepelgrimeerd hadden. De weerslag van die informatie verscheen in de Volkskrant. Het was een goed artikel, mede door de bijdragen van Noor Groen en Nico Zijp. Maar de journalist had mijn adres erbij gezet. Het resultaat laat zich raden. Niet minder dan achtenvijftig reakties zijn erop binnen gekomen. Een aantal ervan kon ik rechtstreeks doorsturen naar onze ledenadministratie, omdat ze een aanmelding als lid waren (Welkom, nieuwe leden!), maar een groot aantal ervan bevatten verzoeken om inlichtingen van de meest uiteenlopende aard. Om die allemaal te beantwoorden is behoorlijk wat tijd nodig geweest! De eigenlijke viering van het Heilig Jaar zullen wij eind oktober in Maastricht beleven. In De Jacobsstaf heeft al het nodige vermeld gestaan over dit weekeinde, dat wij samen met onze Vlaamse, Waalse en Duitse vrienden zullen gaan vieren. Uit het aantal aanmeldingen is inmiddels gebleken dat de belangstelling overweldigend is. Dat hoeft natuurlijk niemand te verbazen die weet, dat voor een gewone najaarsvergadering het aantal aanwezigen al boven de tweehonderd ligt. In dit nummer van De Jacobsstaf staan op bladzijde 111 bijzonderheden over dit weekeinde. Ook worden al degenen die nog geïnteresseerd zijn opgeroepen, de verschuldigde kosten per chequelbetaalkaart over te maken naar Frank Claessen, waarbij geldt, dat wie het eerste komt, het eerste maalt.... Nieuwsgierig, wie er allemaal komen....
HEILIGDOMMEN LANGS DE WEG MIREILLE MADOU
Het is goed voor de pelgrim dat hij onderweg mensen ontmoet. Zij hoeven niet letterlijk zijn pad te kruisen noch hem een eind weegs te vergezellen. Hij kan ook een ontmoeting hebben met mensen die eeuwen geleden leefden en wier persoonlijkheid steeds weer geactualiseerd wordt doorheen een mooi verhaal, een beeltenis, een kostbaar moment van inspiratie. Dan vervallen de grenzen van de tijd en de sterke indruk ontstaat dat hij deze mensen van lang geleden echt heeft gekend. Het r e is alsof hij binnentreedt in een wondere, andere wereld. In de abdij van ~ e ~ bezit de heilige abt Virila deze evocatieve kracht. Hij is de hoofdpersoon in een mirakelverhaal dat vanaf de ll d e eeuw tot op onze dagen werd doorverteld. Achtereenvolgens zal nu aandacht besteed worden aan de persoon en de cultus van Virila, het mirakelverhaal en de rol die de heilige abt van Leyre daarin speelde. De heilige VFrila Virila is een historisch personage. Zijn naam komt voor in enkele documenten uit de 10de eeuw. Onder meer wordt hij genoemd als getuige bij een proces, gevoerd door de bisschop van Pamplona in 938. Een oorkonde uit 928 draagt, naast andere, ook de handtekening van Virila. De traditie wil dat hij geboren werd te Tiermas, een dorp dat thans ondergespoeld is door het stuwmeer van Yesa en dat eertijds tot het bezit van de San Salvadorabij behoorde. Op jonge leeftijd zou Virila in de abdij zijn ingetreden en later werd hij er tot abt van de monnikengemeenschap gekozen. Hij stierf omstreeks 950. Er bestaat echter een andere overlevering volgens dewelke Virila leefde in Galicië en abt was van een klooster nabij Lugo. In 924 wilde koning Ordoño II van Asturië en León (910-924) de oude abdij van San Julian in Samos restaureren. Op vraag van de vorst trok Virila met enkele monniken naar Samos, leidde er het monastieke leven weer in goede banen en herstelde de gebouwen. Na het volbrengen van zijn taak maakte hij het voornemen naar Rome te pelgrimeren. Onderweg bezocht hij verschillende kloosters en kwam in 928 aan te Leyre. Tijdens zijn verblijf aldaar werd hij getroffen door de voorbeeldige discipline die er heerste en ook door het feit dat de abdij van San Salvador een zo bloeiend centrum was van wetenschap en cultuur. De rijke abijbibliotheek was daar zeker niet vreemd aan. Virila verzocht om in de gemeenschap als monnik opgenomen te worden. Vanaf de eerste dagen wekte hij bij iedereen eerbied en bewondering door zijn heilige levenswandel. Algauw werd hij tot abt van de Navarrese abdij gekozen waar hij omstreeks 950 stierf.
n Verering van Virila De historische problematiek nopens de identiteit van Virila uit Tiermas met Virila uit Samos kunnen we hier in het midden laten. Een feit is dat in Leyre de gedachtenis aan de heilige abt is blijven voortleven omdat hij daar begraven was. Een zevental getuigenissen uit de Il d e eeuw vermelden de abdij van San Salvador als de plaats "waar de lichamen rusten van de heilige martelaressen en maagden Nunilo en Alodia en van de heilige Virila, abt en belijder". De hier bedoelde geschriften zijn allemaal documenten betreffíende koninklijke schenkingen aan de abdij, hetzij om de bescherming van voornoemde heiligen af te smeken, hetzij om te danken voor bekomen gunsten. Na de Il d e eeuw zijn geen verdere berichten over de cultus van Virila te vinden. Dat hij niet helemaal vergeten was blijkt uit de aanwezigheid van zijn beeltenis op de lilde eeuwse Porta Speciosa, zij het dan bij de opvullende sculpturen in de ruimte rechts van de portaalbogen. Pas in de 17de eeuw lijkt de verering van de heilige abt een nieuwe opflakkering gekend te hebben. Waarschijnlijk is dit verschijnsel te zien in het kader van de algemene heropleving van de devotie tot de patroonheiligen van de abdij. Men zal zich herinneren dat ook de twee heilige zusjes in die periode op de voorgrond geschoven werden. Hun retabel, in 1638 in de kerk geplaatst, bevatte trouwens een afbeelding van Virila. Tijdens de secularisatie heeft men op een ietwat ongelukkige wijze, ingekaderd in een cirkel, een voorstelling van sint Jozef met het kind Jezus op de plaats van Virila aangebracht. Uit de 17de eeuw dateert verder nog een schilderij op doek dat na vele omzwervingen in het Museo de Navarra in Pamplona terecht kwam en in 1977 aan Leyre werd teruggeschonken. De 18de eeuw bracht een verdere bloei van de cultus van Virila. Beeld heilige Virila in crypt te Leire De parochiekerk van Tiermas bestelde een fraai houten beeld van de heilige abt. In 1964, toen de kerk van Tiermas voor de eredienst werd gesloten in verband met de aanleg van het stuwmeer van Yesa, schonk men het beeld aan de abdij van Leyre. Nu staat het aan het einde van een smalle gang, de zogenaamde tunnel, naast de crypte van de abdijkerk. De heilige is voorgesteld als jonge abt, met mijter, kromstaf en borstkruis.
Te Leyre wijdde men in 1725, ter ere van Virila, een nieuw altaar in de kerk. Het werd versierd met het hierboven genoemde 17de-eeuwse schilderij. Uit 1739 stamt ook het bericht dat het feest van de heilige op 1 oktober werd gevierd. , Een bijzondere vorm van verering vindt men opnieuw in Tiermas in de 19de eeuw. De doopregisters van de parochie vermelden zeer veel kinderen die de naam Viril droegen. Misschien was dit het gevolg van de aanwezigheid van een reliek van Virila. In 1825 werd namelijk een fragment van het gebeente van de heilige aan de parochiekerk van Tiermas geschonken. Na het verdwijnen van dit dorp heeft de parochiekerk van Yesa de cultus van Virila overgenomen. In 1950 werd het gebouw versierd met wandschilderingen en glasramen, telkens met voorstellingen van de legende van de heilige. Tenslotte zij nog gezegd dat zich, op ongeveer twee kilometer ten noorden van het abdijcomplex van Leyre, in een dicht beboste en schilderachtige omgeving, de bron van Virila bevindt. Voor de hedendaagse bedevaartganger naar de oude abdij is de Fuente de San Wrila een graag bezochte plaats, omdat ze herinnert aan het beroemde mirakelverhaal dat hierna uitvoerig ter sprake zal komen. Uit het voorafgaande moge inmiddels duidelijk geworden zijn dat'de verering van de heilige Virila van zeer lokale aard is gebleven. Relieken van Wrila Over de relieken van de heilige abt is nooit veel ophef gemaakt. De koninklijke documenten uit de ll d e eeuw bevestigen dat zijn gebeente in Leyre rust. Het is pas in de 18de eeuw dat we over die relieken iets meer vernemen. Een verslag over de gang van zaken in de abdij, opgesteld in de jaren 1736 tot 1748 maakt gewag van een kistje, voorzien van een inscriptie in 'gotische letters', dat, behalve een deel van het gebeente van de heilige, ook nog zijn mijter, staf, borstkruis en zwarte gordel bevatte. Of dit kistje, gezien de 'gotische letters', uit de late middeleeuwen kan dateren blijft in het vage. Op de vraag of dit kistje zich thans te Leyre of te Pamplona bevindt moeten we voorlopig het antwoord schuldig blijven. Bij de komst van de Fransen in de Napoleontische tijd werd het hele bezit aan relieken in de abdij verborgen. Bij deze gelegenheid maakte men een inventaris op. Daarin is sprake van een reliekhouder van de heilige Virila uit 1640 die op het hoofdaltaar stond. Het is mogelijk dat hier de houten armreliekhouder bedoeld is die thans nog in Leyre is te zien. Zoals hierboven gezegd kreeg de kerk van Tiermas in 1825 een rdiek die vermoedelijk uit het kistje met de 'gotische letters' genomen was. Bij de definitieve opheffing van de abdij in 1836 kwamen de stoffelijke resten van Virila terecht in de kathedraal van Pamplona. Daar ontwikkelde zich vrij snel een cultus tot de heilige en in 1947 werd een neogotisch beeld van hem voor de kathedraal gemaakt. In 1979 bracht men de relieken echter uit Pamplona terug naar Leyre waar ze uiteindelijk thuishoren.
Het mirakelverhaal Het mirakelverhaal waaraan de naam van Virila verbonden werd is vermoedelijk in de ll d e eeuw ontstaan. De hoofdpersoon uit de legende is een monnik die niet kan begrijpen wat de eeuwigheid is en die zich evenmin kan voorstellen waarin de hemelse vreugde zou kunnen bestaan. De kern van het mirakelverhaal is gelegen in een vers uit psalm 89 (90) waar de psalmist God laat zeggen: "Duizend jaren zijn als de dag van gisteren in mijn oog". Het verhaal is, uiteraard met kleine varianten, tot op onze dagen terug te vinden in de literatuur van zowat alle Europese landen, met een opvallende uitzondering voor Italië. Nu volgen de voornaamste versies van deze zeer poëtische legende. De tekst van Affligem De oudst bekende redactie van het mirakel staat te boek in een Latijns geschrift uit het midden van de 12de eeuw, afkomstig uit de Brabantse abdij van Affligem. Het betreft een relaas van een gebeurtenis die op het einde van de l l d e eeuw zou hebben plaatsgegrepen. Dit relaas luidt als volgt: op zekere dag gebeurde er (in het klooster) iets heel bijzonders. De monniken kwamen hun abt Fulgentius vertellen dat er bij de poort een eerbiedwaardige vreemdeling was aangekomen die zichzelf voorstelde als monnik van de abdij. Op de vraag van Fulgentius wie hij dan was en van waar hij kwam vertelde de vreemdeling: 'De vorige nacht, tijdens de metten,
reciteerden wij psalm 89. Zeer getroffen door het vers Duizend jaren zijn als de dag van gisteren in mijn oog bleef ik na het gebed in de kerk achter om over het mysterie van deze woorden te mediteren. Plotseling kwam een vogeltje de kerk binnengevlogen. Zijn gezang bracht mij onmiddellijk in vervoering. Ik stond op en .volgde het diertje naar buiten. Het vloog sierlijk voor mij uit en ik bleef het volgen tot in een bosje. Toen het vogeltje na korte tijd ophield met zingen keerde ik naar het klooster terug, maar nu zie ik hier alles zo veranderd dat ik niets of niemand meer herken'. FulgentiUS ondervroeg de vreemde broeder over zijn abt en de andere monniken die hij in de abdij kende. Zo kwam aan het licht dat de personen, door de vreemdeling genoemd, reeds driehonderd jaar dood waren! Na het ontvangen van de sacramenten stierf de vreemdeling in vrede.
IJ De tekst van Maurice de Sully Een enigszins afwijkende versie van deze legende is opgenomen in een verzameling sermoenen ten behoeve van de leken, geschreven door Maurice de Sully, bisschop van Parijs van 1160 tot aan zijn dood in 1196. Hij was de bouwheer van de kathedraal Notre-Dame en was ook een van de meest beroemde predikanten uit de middeleeuwen. Naar het gebruik van die tijd vertelde hij in zijn sermoenen steeds een zogenaamd waar gebeurde anekdote, een exemplum genoemd. Door middel van het exemplum moest de gelovige toehoorder gebracht worden tot de erkenning van en het streven naar hogere waarden. In een preek, gehouden op de derde zondag na Pasen, spoorde de bisschop zijn publiek aan de ijdele vreugden van de wereld te misprijzen om de echte en oneindig grote vreugde van de hemel te verwerven. Om de inhoud van die woorden goed te laten doordringen bij zijn toehoorders vertelde hij het volgende verhaal: 'Er was eens een monnik die zeer dikwijls in zijn gebeden aan God vroeg om even te mogen zien welke grote vreugde en zaligheid was weggelegd voor hen die Hem in dit leven boven alles beminden. God verhoorde zijn gebed en op een morgen stuurde Hij de monnik een engel in de gedaante van een vogeltje. Het diertje vloog tot vlak bij de monnik die onmiddellijk aangegrepen werd door de schoonheid van het vogeltje, niet wetende dat het eigenlijk een engel was. Hij wilde het diertje vangen maar het vloog op en verwijderde zich een eindje. Zo kwam het dat op een zeker ogenblik de monnik buiten de abdij in een mooi bos terecht kwam. Het vogeltje zette zich neer op een hoge boomtak en begon zijn lieflijkste liedjes te zingen. Geheel in vervoering vergat de monnik alles rondom zich: hij keek en hij luisterde. Na enige tijd vloog de vogel op en verdween. Langzaam kwam de monnik weer tot zichzelf en bemerkte dat het intussen middag geworden was. Hij haastte zich terug naar de abdij. Daar gekomen herkende hij niets of niemand meer'. Met veel verve en in levendige dialogen vertelt Maurice de Sully wat er zich verder afspeelde tussen de monnik en de diverse leden van de kloostergemeenschap. Het
slot van het verhaal is nagenoeg hetzelfde als het voorgaande: bij het horen van de namen van de monnik en diens abt en prior stelde men in de abdij vast dat alle genoemde personen reeds driehonderd jaar geleden waren gestorven. De Parijse bisschop besluit: 'de monnik zag nu in wat hem was overkomen. Gedurende driehonderd jaar had hij genoten van het gezang van de vogel, terwijl hij in de mening verkeerde dat hij slechts van de morgen tot de middag in het bos had vertoefd. In deze driehonderd jaar was hij niet verouderd, zijn kleren waren niet versleten en zelfs zijn schoenen waren nog als nieuw!'
C]De Cantigas de Santa Maria Dit mirakuleuze verhaal was in de 13de eeuw reeds zeer bekend en verspreid in Frankrijk, Engeland, Duitsland en Spanje. Uiteraard ontstonden er binnen het verhaal kleine varianten: de hoofdpersoon is soms een abt of een jonge monnik, in de tuin bevindt zich een bron en zo meer. De kern van de legende blijft evenwel steeds het hoger geciteerde vers uit psalm 89 en God verhoort telkens het gebed van de monnik. In de Cantigas de Santa Maria van koning Alfonso X el Sabio is het verhaal een Marialegende geworden. Onder het nummer 103 is het opgenomen in de grote compilatie die voor 1257 was samengesteld. De prachtige verluchte codices waarin alle Cantigas zijn opgenomen ontstonden enkele decennia later. Hier volgt de integrale tekst van de Cantiga 103. Het lied is voorafgegaan door een proloog en telt twaalf strofen met daartussen een telkens weerkerend refrein. Alle Cantigas zijn oorspronkelijk geschreven in het Galicisch, de taal die Alfonso X gebruikte voor zijn lyrische poëzie. Proloog: Dit lied bericht over een monnik. De heilige Maria liet hem driehonderd jaar lang luisteren naar het gezang van een vogel, omdat hij haar gevraagd had hem te tonen welk geluk ten deel valt aan degenen die in het paradijs leven. Refrein: Wie de heilige Maagd van harte dient komt in het paradijs. (Quen a Virgen ben servirá a Parayso ira). Strofen: Over een groot mirakel wil ik u vertellen. De heilige Maria liet het gebeuren voor een monnik die zeer vaak tot haar zijn gebeden richtte. Hij verlangde dat zij hem zou tonen welke gelukzaligheden bestaan in het paradijs. De monnik wilde dit alles zien nog tijdens zijn leven, voordat hij moest sterven. En zie nu wat de glorierijke Maagd voor hem deed. Zij liet hem binnengaan in een tuin waar hij reeds vaker vertoefd had. De monnik ging in de tuin en die dag vond hij er een zuivere bron. Hij zette zich neer bij het heldere water en waste er zijn handen. Dan sprak hij: "Ach lieve Maagd, wat zal er gebeuren?
Miniaturen bij Cantigas 103 in de Codices Zal ik, voordat ik van hier moet scheiden, een weinig mogen aanschouwen van de heerlijkheid van het paradijs? Zal ik weten welk loon is weggelegd voor hem die voorbeeldig leefde?"
Nauwelijks had de monnik zijn gebed beëindigd of daar hoorde hij een vogel zo heerlijk zingen, dat hij alles rondom zich vergat en zeer lang bleef luisteren. Zozeer beviel hem het gezang en het lied van de vogel dat hij driehonderd jaar - of meer - daar zat. Hij was er echter van overtuigd dat hij er slechts zeer kort verwijlde, zo korte tijd als de monnik, die af en toe in de moestuin gaat, nodig heeft. De vogel die hem zoveel genoegen en vreugde had verschaft vloog weg en de monnik sprak tot zichzelf: "Ik moet gaan want in het klooster zal de maaltijd beginnen." Hij begaf zich op weg en kwam bij een groot portaal dat hij nooit eerder had gezien. Hij sprak: "Ach heilige Maria, help mij! Dit is niet mijn klooster. Wee mij, wat zal er nu gebeuren?" Hij trad de kerk binnen en de monniken schrokken zeer toen ze hem zagen. De prior vroeg hem: 'Vriend, wie ben je en wat zoek je hier?" Hij sprak: "Ik zoek mijn abt die ik kort geleden verliet en ik zoek de prior en de broeders van wie ik mij een poosje geleden verwijderde om in de tuin te gaan. Wie kan mij zeggen waar zij zijn?" Als de abt dit hoorde vreesde hij dat de komst van die monnik een slecht voorteken was en zo dacht ook de hele klostergemeenschap. Doch wanneer men vernam wat er allemaal gebeurd was klonk het als uit één mond: 'Wie heeft er ooit gehoord van zo een mirakel dat God, door de voorspraak van Zijn moeder, de hooggeachte heilige Maagd, heeft gedaan! Derhalve zingen wij haar lof. Wie zou haar hierom niet prijzen. De latere middeleeuwse versies van de legende kunnen hier verder buiten bespreking blijven. Er rest nu nog na te gaan hoe en wanneer Virila de hoofdperson werd in dit poëtische mirakelverhaal. W l a en het mirakelverhaal Geen enkele bewaarde tekst uit de middeleeuwen brengt de heilige Virila in verband met het mirakel van het zingende vogeltje. Er bestaat echter te Leyre een afbeelding die alles met het verhaal te maken schijnt te hebben. Tijdens werkzaamheden vond men in 1925, tussen de puinen van het oude klooster, een gesculpteerde steen die omstreeks 1200 gedateerd wordt. Op een halfrond voetstukje, voorzien van een rechthoekige holte, staat de gestileerde figuur van een monnik. In zijn rechterhand houdt hij een sleutel en in zijn linkerhand een boek. Dit reliëf is geplaatst onder een
spitse boog die rust op twee zuiltjes waarvan de kapitelen vervangen zijn door telkens een vogel die naar de monnik is toegewend. In Leyre wordt met zekerheid aangenomen dat het hier gaat om een afbeelding van de heilige Virila de vogels immers verwilzen naar het mirakelverhaal dat reeds ruim een eeuw erder in omloop was Over de oorspronkelqke plaats van de steen en over zijn eventuele functie is helemaal niets bekend Dit iconografische getuigenis wekt des te meer verwondering daar in geen enkele middeleeuwse Iiteraire versie van de legende de naam van Virila voorkomt, evenmin als een lokalisatie in Leyre. De vertelling is integendeel algemeen Europees goed Toch lijkt het gerechtvaardigd te veronderstellen dat men in de Navarrese abdij eeuwen lang de, zonder twijfel aldaar ontstane traditie, in ere hield. Enig uitsluitsel hierover is te vinden in het historische oeuvre van de kroniekschrijver Gregorio de Argaiz, in 1675 gepubliceerd. De auteur geeft als eerste een zeer uitgebreide biografie van Virila, identificeert hem met het hoofdpersonage uit het alom bekende mirakelverhaal en noemt de abdij van Leyre als de plaats van het gebeuren. Hij legt grote nadruk op het feit dat Virila behoorde tot de zwarte monniken (de benediktijnen), dus leefde, lang voor de cisterciënzers of witte monniken de San Salvador kwamen bevolken. Hij verwijst ook naar verschillende afbeeldingen van het mirakel die eertijds in Leyre aanwezig waren en die hij zelf gezien heeft toen hij daar een bezoek bracht. Wellicht zag hij dan ook de hierboven beschreven reliëfsculptuur? Aan de legende voegt hij nog een aardige anekdote toe: op het ogenblik dat Virila, na slechts honderd jaar afwezigheid, in het klooster terugkeert en derhalve niemand in hem nog de abt herkent, komt het vogeltje weer te voorschijn. Het draagt in zijn bek een abtsring en laat die vallen in de handen van Virila. Hiermee is diens waardigheid bewezen en erkennen alle omstaanders het mirakel. Het zal wellicht
geen toeval zijn dat de publicatie van Gregorio de Argaiz samenvalt met de heropleving van de cultus tot Virila die zich onder meer uitte in het maken van het hierboven reeds besproken schilderij en daarvoor reeds door de aanwezigheid van zijn beeltenis op het retabel van Nunilo en Alodia. Een Madrileense publicatie uit 1705 herneemt nog uitvoeriger het hele verhaal van 1675. Hier is Virila echter een cisterciënzer monnik. Volledigheidshalve zij hier nog aan toegvoegd dat vanaf de 17de eeuw het verhaal zich vaker afspeelde in cisterciënzerkloosters. Uit die periode kent men van het verhaal een lokalisatie in Galicië met als hoofdpersoon een abt Ero genaamd die uiteraard behoort tot orde van de witte monniken. De zwarte monniken die nu opnieuw de San Salvador te Leyre bevolken houden het mirakel dat aan hun voormalige abt Virila geschiedde in gedachten. Als blijvend aandenken prijkt op het gedeelde wapenschild van de abdij, naast de kromstaf, een klein vogeltje, zingend op een tak.
MARIJKE'S OMWEG Voor de waarachtige pelgrim is de Camino langer geworden. Vlak asfalt, een openluchttheater bij de Monte del Gozo en de dreiging dat er om de vijf kilometer een friettent of %ervezeria' langs de Melkweg staat maken het de toerist makkelijker maar de pelgrim moeilijker zijn weg te gaan. Maar ook binnen onze boezem wordt gestreden. Ook daar bestaat de neiging om de Monte del Gozo te overwoekeren met een kermis der ijdelheden. Zo is het de vraag of Marijke Schoone die haar afgelegde pelgrimkilometers voor een goed doel verzilverd wil zien, die essentie van de weg naar Sint Jacob ook goed heeft begrepen. Tien gulden voor "Vera's zwerfkinderen" te storten op rekening van het Leger des Heils Goodwillcentrum, wie kan daar wat op tegen hebben? Niemand? Misschien toch! Een ding is duidelijk: zwervers zijn geen pelgrims, zelfs geen pelgrims tegen wil en dank. Ook is duidelijk dat pelgrimage door de eeuwen heen verschillende doelen heeft gediend; van devotie @t de behoefte aan avontuur, van pelgrimeren namens een ander (sponsoring) tot opgelegde straf. Wat dat betreft, is er niets nieuws onder de Melkweg. Velen beschouwen die middeleeuwse ontwikkeling als een langzaam maar zeker weggroeien van het ware doel. Een doel dat niet Santiago de Compostela heette maar de Weg; de Weg was het oorspronkelijke doel. Eeuwen later wordt geprobeerd dat doel weer te vinden, duidelijk te maken en veilig te stellen. De pelgrim van heden tracht de bron te vinden, de oorsprong, de Weg. Maar kijk, wat gebeurt er: Galicië goes USA! De vercommercialisering van Santiago is in volle hevigheid losgebarsten. Het wachten is nu nog op de eerste pelgrim die de tocht per mlschaats gaat doen of als parasailer (van hoogtepunt naar hoogtepunt). Het Guiness Book of Records dreigt al op te doemen. Misschien wel voor Marijke want die loopt het gevaar een nieuw record te vestigen. Het record: Geld inzamelen voor zwerfkinderen, zult u vragen? Nee, Marijke zal het record 'doel voorbij schieten' verbeteren. De weg. De weg is het doel, Marijke. Een weg die je kan verrijken maar niet met tien gulden per kilometer. Daar zijn weer andere wegen voor.
UIT PERIGRINO 30 - MAYO 1993
Viejo Camino de fe de la Europa perep'na Creía segura y doctrina de la Cristiandad a $ie. Contigo voy J no sé de dónde uienes rezando y a dónde vuelues cantando con tu conciza y t u bordón Camino del corazón, 10 tuyo es ir caminando VíctmManuel Arbeloa
CAMIAT0 DE SANTIA GO, joh alianza del barro con la estrella, del rock leve jugo del alba- con el bmo tenaz del peregmgmno v su esperanza! Ruta de las estrellas, lontananza pas0 a pas0 alhgada; desafo uuelto mansa mada de gentío buscando de la luz firmefianza. Camino de Santiago en el sendero fijado por las kuellas siderales que dejara el artista y el cantero
en las albas, fastuosas catedrales que jalonan el paso del romero, el paso a los espacios inmortales. César Sierra Paysan
JACOBUS IN UITHUIZEN
TED VAN GAALEN
De Nederlands Hervormde kerk in Uithuizen stamt uit de 13e eeuw. In de jaren 19721977 is zij grondig gerestaureerd, naar hedendaagse opvattingen en inzichten. Men heeft er naar gestreefd zoveel mogelijk de nog aanwezige sporen en elementen van vroegere bouwtechnieken en bouwfasen intact en zichtbaar te laten, of ze' te herstellen. De witte pleisterlaag die de gehele buitenkant bedekte om het -slechte- oude metselwerk aan het oog te onttrekken, werd verwijderd. Bij deze restauratie werden in het gewelf van het koor een aantal wandschilderingen blootgelegd. Een daarvan was een voorstelling van Jacobus met de pelgrimsstaf. Tot dan toe werd algemeen aangenomen dat de kerk was toegewijd aan Dionysius, maar deze vondst bevestigde een al langer bestaand vermoeden dat de kerk oorspronkelijk aan Jacobus gewijd was. Sindsdien wordt de kerk, die voorheen in de volksmond de 'witte kerk' heette, wel aangeduid als Jacobikerk.
Nederlands Hervormde Kerk Uithuizen De Jacobikerk van Uithuizen is in vele opzichten verwant aan andere kerkgebouwen in deze streek uit dezelfde tijd. De toren van de kerk is van oudere datum dan het eigenlijke kerkgebouw. Oorspronkelijk stond de toren los van de romp van de kerk.
Deze 'Johannes de Doperconstructie' zien we ook nu nog bij bijvoorbeeld de kerk van Zeerijp. In Uithuizen is de toren in later eeuwen aan de kerk vastgebouwd door een tussenbouw van onzekere datum. De kerk vertoont de voor haar ontstaanstijd kenmerkende romano-gotische bouwstijl. Opvallend zijn de brede schuin gemetselde steunberen. Zij zijn verbreed om de extra druk op de wanden te weerstaan, toen bij de verbouwing aan het eind van de 18e eeuw de ramen werden vergroot. Aan de koorzijde werden daartoe de onderdorpels verlaagd. De toren bestaat uit twee duidelijk onderscheiden gedeelten. Het onderste, drieledige gedeelte is aan de buitenkant opgetrokken uit tufsteen; in de 17e eeuw is de toren verhoogd met een bakstenen bovenbouw. Het materiaal van de toren weerspiegelt ontwikkelingen in de bouwtechniek. Bij het bouwen van de eerste stenen gebouwen, vanaf ongeveer het jaar 1000, werd aanvankelijk gebruik gemaakt van tufsteen, een zachte natuursteensoort, die o.a. werd gewonnen in het Eiffelgebergte. De tufsteen werd aangevoerd over de grote rivieren. Dit was een kostbare zaak. Het gebruik van baksteen kwam in deze streken pas tegen het eind van de 12e eeuw in zwang, in samenhang met de stichting en bouw van nieuwe kloosters. De tufstenen muren van het onderste gedeelte zijn aan de binnenkant opgetrokken uit zogenaamde 'kloostermoppen'. Dit zijn bakstenen van het formaat dat men aanvankelijk hanteerde: ongeveer 30 x 15 x 9 cm. Het is niet duidelijk of de kloostermoppen aan de binnenkant tegelijk met de tufsteen zijn gelegd, of later ter versteviging zijn aangebracht. Van het forse formaat van de kloostermoppen stapte men later om technische en economische redenen af. De verhoging van de toren, die vermoedelijk is uitgevoerd in de jaren 1679-1681, werd uitgevoerd in de kleinere handvormbaksteen. De toren vertoont romaanse stijlkenmerken. De galmgaten en vensters zijn rondbogig. Een bij de restauratie tevoorschijn komend rondboogfries werd in zijn oude luister hersteld.
0Interieur Het schip van de kerk bestaat uit een enkele beuk waaraan in de jaren 1793-1794 een noordelijke zijbeuk is gebouwd. Schip en zijbeuk vormen één centrale ruimte die, op de looppaden na, in beslag genomen wordt door eikehouten banken. De banken staan gericht naar de preekstod die in het midden tegen de zuidwand is geplaatst. Evenals in de kerk in Zeerijp vindt men aan de wanden van de kerk van Uithuizen een aantal rouwborden. Hier zijn het er vier. Deze borden zijn gedenktekens bij het overlijden van telgen van de adellijke familie van de Menkemaborg. In deze kerk, die veel minder ruim en hoog is dan die van Zeerijp, zijn de afmetingen van de borden waarlijk imposant. Het orgel in de kerk van Uithuizen heefi een bijzondere betekenis. Het is een van de best bewaard gebleven orgels van de 17e eeuwse orgelbouwer Arp Schnitger.
Het kwam gereed in 1701. Kassen en ballustrade zijn een ontwerp van Albert Meijer. Zoals de meeste oude orgels heeft dit orgel een aantal restauraties ondergaan. Bij geen ander Schnitger-orgel is zoveel van het oorspronkelijke pijpwerk behouden gebleven. Het orgel is momenteel in restauratie. De preekstoel werd in 1713 vervaardigd door Albert Meijer. Het bijzonder fraaie houtsnijwerk symboliseert, in vijf vrouwenfiguren op de hoeken van de kuip, de christelijke deugden: standvastig geloof, hoop, liefde, gerechtigheid en voorzichtigheid. Op de hoofdpanelen van de kuip zijn de vier evangelisten afgebeeld. Het Schnitger-orgel Uithuizen bovenste deel met houtsnijwerk van het klankbord dateert eveneens uit 1713, het onderste deel, de klankkaatser, is toegevoegd na de uitbreiding met de zijbeuk. Op de banken treffen we tegenover de preekstoel nog emaille bordjes met de aanduiding "NOTABELEN" en "GERESERVEERD" aan, een teken van het belang dat in vroeger tijden werd gehecht aan standsverschillen. Een aantal adellijke families had eigen banken, die afsluitbaar zijn met deurtjes. Het opmerkelijkste overblijfsel van de oude standsverschillen is het herengestoelte. Dit eikehouten meubelstuk is een verhoogde ereloge die het looppad naar het priesterkoor overspant, en zo tevens de afscheiding vormt tussen kerkschip en koor. Het werd in 1703 vervaardigd door Albert Meijer in opdracht van de adellijke familie Alberda van Menkema. De woonstede van deze familie was de Menkemaborg, tegenwoordig de bekendste bezienswaardigheid van Uithuizen. Het herengestoelte was voor de adellieden toegankelijk via een eigen ingang door de noordelijke kapel. Deze kapel was reeds omstreeks 1550 toegevoegd, maar valt sinds de uitbreiding van 1793 onder de overkapping van de noordelijk zijbeuk.
Op de gewelven boven het koor treffen we de gerestaureerde muurschilderingen aan. De ribben van de gewelven zijn gesausd zoals de wanden van de kerk van Zeerijp: steenrood, met daarop in wit de voegen van een schijnmetselverband. Op de muurschilderingen onderscheiden we o.a. Adam en Eva in het paradijs; de eenhoorn, symbool van de kuisheid; de pelikaan die haar jongen voedt met bloed uit haar eigen borst, symbool voor de zelfopofferende liefde. Deze afbeelding keert nagenoeg identiek terug op muurschilderingen in andere kerken en bijvoorbeeld ook in het stadswapen van Appingedam.
Foto Liturgisch Instituut RU Groningen In het westelijk gewelf treffen we de afbeelding aan van Sint Jacob met zijn staf. De kerk is enkele eeuwen lang in het bezit geweest van het praemonstratenzer klooster in Wittewierum. Bij de praemonstratenzer orde stond de H. Dionysius in hoog aanzien; vandaar de opvatting dat de kerk aan Dionysius gewijd zou zijn. Op oude oorkondenzegels van de kerk werd echter de voorstelling van Jacobus met de pelgrimsstaf gebruikt. Bovendien was er nog een ander feit dat duidde op een
(rooms-katholieke geloofsgemeenschap) gesticht. Dit moest in het geheim gebeuren: de katholieke godsdienst was na de reformatie in de Groninger-Ommelanden verboden De schutspatroon van deze statie was de H. Jacobus. Deze keuze werd ongetwijfeld bepaald door overlevering van de naam van de oorspronkelqke patroonheilige van de kerk. Deze feiten werden naar voren gebracht door de heer A. Bolt, die de geschiedenis van de kerk heeft onderzocht en beschreven. Na de vondst van de muurschildering werd door de kerkeraad in overleg met de heer Bolt besloten de kerk voortaan 'Jacobi-kerk' te noemen. De kerk van Jacobus de Meerdere De Rooms-Katholieke kerk van Uithuizen kwam gereed in het jaar 1860. De kerk is de eerste in een reeks van katholieke kerken in neogotische stijl die in de regio vanaf deze tijd gebouwd werden. De opleving in de bouw van katholieke kerken volgde op het herstel, in 1853, van de katholieke kerkelijke organisatiestructuur in Nederland onder eigen bisschoppen. De neogotische architectuur met haar rijzige vormen wordt wel gezien als de manifestatie van het oplevende katholieke zelfbewustzijn. Bekende bouwmeesters, zoals P. Cuypers (1827-1921), verbonden hun naam aan kerkgebouwen in neogotische stijl door het hele land.
Het katholieke geloof was na 1593 een tijdlang verboden. Misvieringen vonden plaats in het geheim, op schuilboerderijen. Toch is het katholicisme in deze streek nooit geheel verdwenen. De vervolging was in Uithuizen en omgeving minder streng dan elders in de Ommelanden. Ongeveer 25 % van de inwoners, waaronder een aantal aanzienlijke families, had het katholieke geloof behouden. Daarnaast zorgde ook de aanwezigheid van een Doopsgezinde gemeente ervoor dat hardhandig optreden tegen andersdenkenden praktisch niet uitvoerbaar was. Vanaf het begin van 18e eeuw tot aan de bouw van de nieuwe kerk werd het katholieke geloof weer getolereerd, en was de parochie gehuisvest in een bescheiden onderkomen in de Schoolstraat. Vanaf hier verhuisde de parochie naar de nieuwe kerk. De kerk is gebouwd door de Groningse architect Johan Scheepers (1818-1886). Kenmerkend voor de constructie van deze kerk is, dat schijnbaar dragende gotische elementen in werkelijkheid geen dragende functie hebben. De kruisrib- en stergewelven bijvoorbeeld bestaan uit een gepleisterd netwerk van riet en latten, dat niet op de zware pijlers rust, maar aan de muren hangt. Omdat de functie van deze en andere gotische elementen daardoor zuiver ornamenteel lijkt te zijn gebruikt, wordt deze bouwstijl wel eens ietwat smalend aangeduid als 'stucadoorsgotiek'. Volgens anderen echter spreekt desondanks uit de puur gotische ruimte-opvatting en de concentratie van de gotische motieven een samenhangende visie, die verder gaat dan de decoratieve Spielerei met gotiek van de voorafgaande periode. Pas in een volgende fase echter wordt de stap gezet om ook de constructie op zuiver gotische leest te
Rooms-Katholieke kerk Uithuizen schoeien. Dan zien we de gemetselde gotische gewelven verschijnen, die het kenmerk zijn van de echte neogotiek, bijvoorbeeld in de kerken van de architect P. Cuypers. De toren van de kerk is naar verhouding niet bijzonder hoog. Het eigenlijke torengedeelte met spits lijkt voor het oog als het ware boven op het centrale schip van de kerk gezet: van voren gezien vormt het torengedeelte een verlenging van de gevel. De kerk doet daardoor denken aan de kerken met geveltorentjes, eenvoudige dakruiters met daarin een luidklok, die in Groninger kerkgebouwen gebruikelijk waren.
Interieur Van binnen verrast de grootte van de kerk. Men kan zich licht voorstellen welk een indruk dit gebouw, aanvankelijk enig in zijn soort, op de parochianen, die deze kerk in gebruik namen, gemaakt moet hebben. In deze tijd van afnemend. kerkbezoek, willen de overgebleven kerkgangers van verschillende geloven elkaars gezelschap nog wel eens zoeken. In gezamenlijke vieringen komt men voor het eerst sinds eeuwen bij elkaar in de kerk. De koren van andere kerken die hier zingen, blijken steeds enthousiast over de goede akoestiek. Wat aan het interieur het meest opvalt en tegelijkertijd het meest stoort, is dat de oorspronkelijke zeer brede pilaren tot op enkele meters hoogte zijn afgebroken en vervangen door dunne stalen kolommen. De pilaren zijn in de zestiger jaren ten prooi gevallen aan de neiging te zwichten voor de eisen van de tijd en de afkeer van ornamentele overdaad die de katholieke kerk in die tijd beving. De brede 'pilaren benamen het zicht op het hoofdaltaar, met name vanuit de zijbeuken. Gezien het teruggelopen kerkbezoek kan men zich echter afvragen of men er destijds goed aan heeft gedaan een zo rigoreuze ingreep toe te passen. Ook de rest van het interieur is niet ongeschonden uit deze en voorafgaande perioden van versobering tevoorschijn gekomen. De muren zijn wit gesausd. In 1895 was een bijzonder rijke beschildering van het gehele interieur aangebracht. Nu bestaat de beschildering nog slechts uit een rode accentuering van de ribben van de gewelven. Een eikenhouten altaar, een ontwerp van de Utrechtse kunstenaar F. Mengelberg, vormde vanaf 1873 tot vlak voor de oorlogsjaren het centrum van de eucharistieviering. Van dit altaar zijn siechts enkele delen bewaard gebleven. Een eenvoudig ruwhouten kruis vormt nu de achtergrond van de vieringen. Langs de wanden van de kerk treft men nog de kruiswegstaties uit de 80er jaren van de 19e eeuw aan. Het zijn bijzonder gedetailleerde gipsen reliëfs. Oorspronkelijk waren ze rijk beschilderd; nu zijn de kleuren van alle figuren behalve de Christusfiguur vervangen door een egaal grijs. Vrijwel identieke reliëfs zijn te zien in andere kerken in de omgeving, bijvoorbeeld in Bedum en Kloosterburen. Een atelier in Den Bosch leverde ze op bestelling, tot na de eeuwwisseling; blijkbaar heeft men enige tientallen jaren lang dezelfde mallen gebruikt. Een 16e eeuws orgel dat zich aanvankelijk in de kerk bevond, is begin deze eeuw verkocht aan de kerk te Niehove, en werd vervangen door het huidige Maarschalkerweerdorgel. De huidige gebruikerc van de kerk moeten met spijt in het hart constateren dat veel waardevolle elementen van deze kerk verloren zijn gegaan. Maar natuurlijk zijn de toenmalige beslissingen genomen volgens andere maatstaven dan de huidige.
Bovendien, de afname van het kerkbezoek kon niet zonder gevolgen blijven voor de middelen ten behoeve van de instandhouding en het onderhoud van de nu verdwenen cultuurgoederen. De wijding aan Jacobus De wijding van deze kerk aan Jacobus de Meerdere is zeker geen kwestie van bewuste overlevering vanaf de middeleeuwen tot heden. Voor de katholieken, net als voor de meeste Uithuizenaren, kwam de oorspronkelijke wijding van de Nederlands Hervormde kerk Interieur R-K kerk Uithuizen aan Jacobus als een verrassing. De kerk heette in de volksmond de 'witte kerk' (naar het vroegere pleisterwerk), of de 'grootkerk', (naar het verhoudingsgewijs grote aantal gelovigen). Een huidige hulpkoster van de kerk heeft echter met hernieuwde belangstelling de begrafenisregisters van de afgelopen eeuwen bekeken. Hij meent te kunnen constateren dat in families in de nabije omgeving van Uithuizen, waarvan bekend is dat zij vanouds hier woonachtig zijn, de naam Jacobus al eeuwenlang in praktisch elke generatie voorkomt. Ook nu nog komt de naam Jacobus, in de vorm van Jop of Jaap, veel voor in deze omgeving. Dit zou men kunnen opvatten als een aanwijzing voor de vroegere rol van Sint Jacob als schutspatroon. De oplevende belangstelling voor Jacobus en de bedevaart naar Santiago de Compostela is aan de parochie van de H. Jacobus de Meerdere niet onopgemerkt voorbij gegaan. De vorige zieleherder heeft zich enige moeite getroost de viering van de feestdag van Jacobus in zijn parochie ingang te doen vinden. Bij zijn vijf en twintig jarig priesterjubileum kreeg hij van zijn parochianen een reis naar Compostela aange boden. Een beeldje van San lago in de hal is van die reis de'tastbare herinnering.
n De noordel~~ksfeJacobus? De speurtocht naar de allernoordelilkste Jacobuskerk van Groningen kon helaas niet tot een succesvol einde worden gebracht. Op de plattegrond van Uithuizen is te zien dat de twee kerken nagenoeg op één lijn oost-west liggen Om zeker te weten welke van de twee kerken de noordelijkste IS, zouden we het kadaster moeten raadplegen. Zeker is, dat de allernoordel~jkstevan de twee dat hoogult met een neuslengte verschil zal zijn Bronnen en literatuur:
A. Bolt, Uifhuizen, geschiedenis van kerk en karspel. Uithuizen, 1981. Sible de Blaauw, Neogotiek in de provincie Groningen. In: Groninger Kerken, maart 1992, 9e jaargang nr 1. Dit goed verzorgde tijdschrift is een uitgave van de Stichting Oude Groninger kerken, Westersingel 43, 9718 CD Groningen, tel 050-123569.
W Uithuizen, Hoofdstraat 13, 9981 AA Uithuizen, tel. 05953-4051 Voor het bezichtigen van de kerken kan men terecht bij: Nederlands Hervormde kerk Uithuizen: Bolman, Jacob Wiercumstraat 18, 9981 JJ Uithuizen, tel. 059533896, Rooms Katholieke kerk Uithuizen: Van Bergen, Hoofdstraat West 79, 9981 AB Uithuizen. tel. 05953-1861
IN DE GULLE JACOB PIUS VAN LOON
SANTIAGO-TAART
Recept voor het maken van de Santiago-taart, gevonden in een Spaans tijdschrift tijdens mijn pelgrimage naar Santlago de Compostela.
VOOR DE BODEM
VOOR DE VULLING
- 100 gram basterdsuiker - 200 gram boter
- 500 gram witte amandelen
- 300 gram bloem
- l theelepel kaneel - 6 eieren - 1 glas zoete sherry
- l ei - wat kaneel - snufje zout VOOR DE AFWERKING
- 500 gram kristalsuiker
- een mal van het Santiago-kruis van papier/karton - poedersuiker
BEREIDINGSWIJZE
- de oven voorverwarmen op 170-180 graden - Maak een deeg van de ingredienten: Boter klein snijden en tesamen met bloem,
suiker, kaneel, zout en ei tot een deeg kneden. Laten rusten.
- De amandelen met behuip van een deegrol of keukenmachine fijn maken en in een bak vermengen met de suiker. Daarna stuk voor stuk de eieren erdoor mengen, pas als een ei is opgenomen het volgende toevoegen! Kaneel en sherry toevoegen - Springvorm (van 26 cm.) invetten met wat boter. Het deeg uitrollen tot een dunne lap en de vorm ermee bekleden. - De amandelpasta over het deeg verdelen en glad strijken. - De taart in het midden van de oven plaatsen en goudgeel bakken ( een brei naald/satépen in de rand gestoken moet er droog uitkomen). - De taart uit de oven nemen. Laten uitwasemen en springvormrand afnemen, laten afkoelen. - De mal van het Santiago-kruis in het midden leggen en de taart met poedersuiker bestrooien, daarna de mal verwijderen. Smakelijk eten!
x .
1O5
LINOSNEDE RUUD HARMSEN
GENIETEN Het was een bewolkte dag met een koude noordelijke wind. In de luwte was het warm. Op de open vlaktes, mede door de transpiratie, nogal fris. Ik liep op een onverharde weg, de Maasdijk volgend, met aan weerszijden bosschages, velden met mais, bieten, tuinbonen en weiden. De leeuwerik zong zijn lied hoog in de lucht, een torenvalk bad en dook omlaag en muizen ritselden in het hoge gras. Kortom: Ik genoot van het lopen en de omringende natuur. Toen ik een bocht omsloeg zag ik op een honderdtal meters twee fietsen verstrengeld op het pad liggen, de dikke boekentassen ernaast geworpen. Niet ver daarvandaan bewoog het gras......... Dichterbij komend werd mijn vermoeden bevestigd - een jongen en een meisje, zo rond de vijftien jaar, waren aan het stoeien. Ze waren zo in hun spel verdiept dat ze mij niet opmerkten. Vlakbij gekomen hoorde de jongen mij en twee paar ogen keken me enigszins geschrokken aan. Ik maakte in het voorbijgaan een opmerking: 'genieten jullie?' Waarop het meisje heel gevat antwoordde: 'ja, van de natuur!' 23 juni 1988 - tussen Cuyck en Maashees.
JACOBUSBOEKEN TED VAN GAALEN
Pelgrimages, Bedevaartplaatsen van de westerse christenheid, Ben Wasser. SUN, Nijmegen, 1993. 383 p, 24 cm. geill. ISBN 90-6168-383-1. f 49,550. Het mag weer. Dit adagium van een nieuwe generatie, veelal gebezigd om losse kepers ertoe te bewegen zich deze week weer het eigen lijfblad aan te schaffen, blijkt steeds opnieuw in staat om feilloos de vinger te leggen op al die dingen die in de pas voorbije 'moet kunnen-periode' eigenlijk niet konden. Geld verdienen mag weer. Carribre maken mag weer. Er eigenaardige hobbies op nahouden mag weer. Ook dit mag nu weer: verhalen vertellen over bedevaartplaatsen. Compleet met de heiligenlevens, de beschrijving van de relieken die er vereerd worden, de verschijningen van hemelse wezens, hun apokalyptische boodschappen, de wonderen die er hebben plaatsgevonden, de bijzondere gunsten die op een bepaalde plaats verkregen kunnen worden en de offers die daarvoor gebracht dienen te worden. Ben Wasser heeft een gat in de markt gevonden, in de vorm van de postmoderne homo ludens, met een niet zeer diepgaande, maar wel brede en onbevooroordeelde belangstelling voor alles wat nieuw en anders is. De lust tot reizen naar exotische bestemmingen hoort daar als vanzelf bij. Voor de echte individualisten ligt hier nu opeens een keur van nieuwe mogelijkheden voor. Houdt u sportieve en avontuurlijke reizen maar voor gezien, u profileert zich pas echt op feestjes en partijen door het kiezen van een nieuw reisdoel en een nieuwe intentie: ga op bedevaart. In dit boek vindt u een uitgelezen selectie van de toplocaties die zich lenen voor dit doel: degelijke pelgrimsoorden, die zich met de jaren bewezen hebben door echte wonderen, de belangstelling van miljoenen en de erkenning van de Rooms-Katholieke kerk. Bovendien hoeft u niet al te ver weg: de beschreven plaatsen liggen allen binnen Europa. Met een pelgrimage naar een van deze oorden kunt u zich geen buil vallen. Van elke plaats zijn de meest essentiële feiten en wetenswaardigheden telkens in een bestek van enkele pagina's op een rij gezet. In korte tijd vormt u zich een gefundeerd oordeel over het al dan niet overeenstemmen van de karakteristieken van het oord met uw intenties. Het boek is ook bijzonder geschikt voor Santiago-gangers. Zij kunnen vantevoren bepalen om welke heiligdommen en relieken zij op hun tocht niet heen
kunnen. Vézelay, Conques, Tours, Le Puy, Roncesvalles, de belangrijkste plaatsen staan er in, en ook de plaatsen die zij misschien liever overslaan (Lourdes). Werd er tot nu toe door familie en kennissen soms wat vreemd tegen u aangekeken, nu heeft u een boek om op de salontafel te leggen als er bezoek komt. De beduimelde, vergeelde boekjes met van devotie druipende heiligenle vens, inmiddels zelf relieken uit de tijd van het rijke Roomse leven, lenen zich daartoe nu eenmaal wat minder goed dan deze zeer verzorgde uitgave. Het boek kan zo een bijdrage vormen tot de 'coming-out' en de emancipatie van de pelgrims onder ons. U kunt het uitlenen aan wie er echt meer van wil weten. Over Santiago de Compostela bevat het boek een bondig en samenhangend verhaal, dat een leek in korte tijd op de hoogte brengt. Wie op zoek is naar een volledige lijst van alle bedevaartplaatsen die het bezoeken waard zijn, naar het volledige verhaal rond de plaatsen die besproken worden, naar een beschrijving van bedevaartplaatsen die buiten Europa liggen, of naar een theoretische en kritische analyse van het verschijnsel bedevaart, is bij dit boek aan het verkeerde adres. Wel wordt u op weg geholpen door de uitgebreide bibliografie. Het boek van Ben Wasser is in meer opzichten een schot in de roos. Hebbeding, reisgids, ideeënboek, naslagwerk: ook wie alleen maar wil kunnen meepraten over het verschijnsel bedevaart, vindt in dit boek veel van zijn gading. De nuchtere toon die Wasser in zijn beschrijvingen bezigt, is van dit werk een grote verdienste. Het is aan de lezer zelf om uit te maken of hij het opgediste neemt met een korreltje zout, dan wel het besprenkelt met wijwater.
CEES HILBERDINK
Via Podiensis (Teil I), Heinrich Wpper. Andrea Sanger Verlag, Bonn. ISBN 392699235-2.DM 29.80. Ais eerste in een reeks van wandeltochten langs de 'Duitse Jacobsweg' is Der Jakobsweg von Le Puy nach Cahors und zum Marienheiligtum von Rocamadour verschenen; uitgegeven door de SanktJakobsbruderschafi Dusseldorf.
Het boekje oogt als een VW-gidsje en is het in feite ook. Korte wetenswaardigheden met een hoog informatie-gehalte, afgewisseld met veel kaartjes die de wandelaar eerder een indruk geven waar wordt gelopen dan grote zekerheid. Gedetailleerde kaarten lijken dan toch nog nodig zodat dit 'zakboekje' toch niet als enig stukje reisinfo toereikend is. Ook de kans dat dit gebonden boekje aan het einde van de reis vervallen is tot een verwarrende losbladigheid lijkt groot. Maar misschien heeft de uitgever wel gedacht: reis voorbij, boekje opzij.
VAN DE BESTUURSTAFEL Voor de jaarvergadering op 30 en 31 oktober 1993 in Maastricht, die in verband met het Heilig Jaar gehouden zal worden met leden van de Belgische en Duitse genootschappen, hebben zich inmiddels 112 deelnemers, waarvan 72 met overnachting, aangemeld om naar Sportel De Dousberg in Maastricht te komen. Gezien de voorlopige opgave van deelnemers zijn er 100 bedden met lakenset en ontbijt gereserveerd in de Dousberg. Komen er meer aanmeldingen voor overnachtingen aldaar, dan moet geprobeerd worden of er nog plaats is, en anders moeten die mensen zelf iets zoeken. Men dient zich zo snel mogelijk, maar uiterlijk 5 oktober, schriftelijk aan te melden bij de heer A. Claessen, Raaimoeren 31, 4824 K â BREDA met opgave van de naam en het adres van de deelnemer(s) en met insluiting van een (EURO)CHEQUE/BETAALKAART ten name van: Nederlands Genootschap van Sint Jacob, Heerhugowaard. De kosten zijn: f 75,OO per persoon voor avondprogramma, overnachting en ontbijt; f 45,OO per persoon voor avondprogramma. Overnachting betekent: een bed met lakenset op een kamer van 4 tot 14 personen! Iemand die zelf zijn overnachting wil regelen kan zich voor hotel-accomodatie het beste wenden tot de V W van Maastricht, Kleine Staat 1, NL-6211 ED Maastricht, tel.: 043 - 25 21 21. Het programma omvat voor de zaterdag: namiddag: (facultatief) deelname aan een gezamelijke wandeltocht over het Pieterpad van station Valkenburg tot station Maastricht. Aanvang: 12.45 uur. vanaf 18.00 uur: aanmelding in de Dousberg en indeling kamers. vanaf 19.00 uur: aperitief, gevolgd door avondmaal, dat onderbroken wordt door verschillende activiteiten van de diverse genootschappen. Het programma voor de zondag omvat een eucharistieviering en een concert van de groep Peregrino met Conens en van Wiechen. Deelnemers aan de wandeltocht wordt geadviseerd om met trein of auto naar Maastricht te gaan en van daar met de trein naar Valkenburg te reizen. Frank Claessen VERHUISBERICHT
Onze tweede secretaris heeft de verhuiswagen weer voor laten komen, zijn nieuwe adres is: Dijkschouwerslaan 123, 1785 HP Den Helder INSTUREN COMPOCTELLANUM
Willen al degenen die dit jaar hun pelgrimstocht hebben volbracht en in Santiago hun compostellanum hebben ontvangen een fotocopie hiervan opsturen naar de tweede secretaris. Uw aankomst wordt dan in de Jacobsstaf vermeld en de copieën tot een boek gebundeld.
VAN ONZE BUITENLANDSE VRIENDEN en vrienden in het buitenland FRANK CLAESSEN
CONGRES BURGOS Van 16-18 juli 1993 vond in Burgos de Convencion de Asociaciones Europeas de Amigos del Camino de Santiago plaats. De bedoeling hiervan was om vertegenwoordigers van alle Europese Jacobusverenigingen met elkaar te laten kennismaken en te laten praten over de huidige en toekomstige stand van zaken van het pelgrimeren naar Santiago de Compostela. Van te voren was een aantal werkthema's opgege ven die als leidraad konden dienen voor de besprekingen. Afgezien van de openings- en sluitingszitting waren er drie vergaderzittingen waaraan de genootschappen van Nederland, België, Duitsland, Engeland, Zwitserland, Italië en de federatie van Spaanse genootschappen deelnamen. Tegelijkertijd vergaderden de twintig Spaanse genootschappen onderling ook nog. Onderwerpen die aan de orde kwamen waren: - informatie van de genootschappen aan elkaar - de credencial de peregrino, de mogelijkheid tot gelijktrekking van aanbeve lingsbrief en stempelkaart - de hulpverlening en ontvangst van de pelgrims - de vergroting van het aantal refugios - de opzet van een gemeenschappelijk wetenschappelijk tijdschrift - de toekomst van het pelgrimeren Tijdens de eerste vergadering werden door de landelijke vertegenwoordigers de belangsrijkste aktiepunten van iedere vereniging uitgelegd. Al snel bleek dat er een groot tekort is aan wederzijdse informatie. B,esloten werd dan ook dat er een tweemaandelijks bulletin zal worden rondgestuurd waaraan iedere vereniging 'heet van de naald' zijn bijdragen zal leveren. Deze zullen betrekking hebben op aktiviteiten en nieuwe publicaties. Het komend jaar zal dit geregeld worden door Pat Quaife van het Engels genootschap. Tevens zal er gestreefd worden naar het eenmaal per jaar organiseren van een vergadering zoals nu in Burgos heeft plaats gevonden. Over de credencial de peregrino, de aanbevelingsbrief voor de pelgrim, bestond grote verwarring. De federatie van Spaanse genootschappen wil eigenlijk dat vanaf Roncesvalles een éénvormig model stempelkaart wordt gebruikt. De Belgen en Engelsen maken al c;ebruik van deze kaart en verstrekken hem bij vertrek uit het eigen land.
De Duitsers, Zwitsers en Nederlanders werken met eigen stempelkaarten, daarnaast hebben alle landen verschillende aanbevelingsbrieven. Deze situatie blijft voorlopig gehandhaafd, maar er zal gezocht worden naar mogelijkheden tot meer eenvormigheid. Hulpverlening en ontvangst van pelgrims blijkt uit drie fasen te bestaan: de voorbereiding van de tocht en de hulp die verschillende genootschappen daarbij bieden; de ontvangst onderweg door speciaal daarop ingerichte instanties en de ontvangst aan het eind van de tocht. Bij de voorbereiding van de pelgrim door de genootschappen blijkt het groot verschil in werkwijze in de verschillende landen. Er zijn er die a.s. Santiagogangers niets meegeven als na een gesprek van twee a drie uur blijkt dat de betrokkene niet van plan is devotionis causa op weg te gaan. Bij andere genootschappen vraag je gewoon een pelgrimspas aan en als je lid bent en betaald hebt krijg je die toegestu urd . De ontvangst aan het eind van iedere etappe verschilt in hoge mate ten noorden en ten zuiden van de Pyreneeën. Tot Spanje moet de pelgrim overnachten in tent, hotel, chambre d'hôtes, gîte d'étappe of een gemeentelijke opvangplaats voor zwervers. Slechts zelden is er een specifiek op pelgrims ingericht onderkomen. Deze laatste zijn er wel, maar gering in aantal en nauwelijks bekend (op de GR 65 bijvoorbeeld in Estaing, Conques en La Romien). Degene die er in slaagt om in kloosters te overnachten beschikt over behoorlijk wat relaties of geluk. Vanaf Roncesvalles verandert dit patroon. In Spanje zijn veel refugios, onderkomens zeer verschillend van accomodatie, die speciaal zijn ingericht voor de ontvangst van pelgrims. Zij worden gerund door particulieren, gemeentes of door Jacobusverenigingen uit Spanje of het buitenland. De federatie van Spaanse Jacobusverenigingen stelt het zeer op prijs wanneer refugios door zusterverenigingen worden bediend. Duitsland en Engeland hebben respectievelijk in Azofra en Rabanal een vaste stek die gedurende het hele seizoen bediend wordt. Italie gaat zoiets opzetten in Itero del Camino. Daarnaast zijn er veel Spaanse verenigingen die bijdragen, de vereniging uit Baskenland stuurt iedere tien dagen een tweetal leden naar San Juan de Ortego om de bij de refugio werkende priester te helpen. In het algemeen beschouwt men de ontvangst door ex-pelgrims als zeer waardevol omdat deze met kennis van zaken kunnen spreken over datgene wat zich onderweg voordoet. Dat geldt met name voor de ontvangst in de kathedraal van Santiago. leder jaar rond 25 juli helpt Jean-Pierre Renard van het Waals genootschap een aantal dagen bij het uitschrijven van Compostella's. Hij kan een groot aantal pelgrims in hun eigen taal te woord staan en dat is iets meer dan de paar woorden Frans van don Jaime en het wordt door de pelgrims in hoge mate op prijs gesteld.
In'het kader van het bovenstaande deed don Jose Ignacio Diaz een oproep aan de verschillende genootschappen om ook een bijdrage te leveren aan het bemannen van een refugio of het opzetten ervan. Er komen namelijk steeds meer pelgrims. Eind juni, begin juli waren er dagen dat in Roncesvalles 1200 personen per dag een stempel kwamen halen en dan te bedenken dat zich ter plaatse maar één man daarmee bezighoudt In Castilië en León heeft men langs de camino tentenkampen opgesteld. Zo stonden in Castrojeriz een aantal grote tenten waarin pelgrims konden overnachten en dit was vaak nog maar een druppel op een gloeiende plaat Het opzetten van een gemeenschappelijk wetenschappelijk tijdschrift is voornamelijk een wens van de Spaanse federatie. Evenals aan de internationale bijeenkomst in Burgos en aan de door buitenlanders gerunde refugios willen zij aan zo'n tijdschrift status ontlenen die hun van pas kan komen in onderhandelingen met Spaanse en Europese politieke organisaties. Voorlopig zullen de vertegenwoordigers van Duitsland en Italië de mogelijke uitgave van zo'n tijdschrift onderzoeken. Gezien de successen van de reclamecampagnes voor Xacobeo 93 (dagelijkse reclame tijdens de ronde van Spanje, het vrijkomen van budgetten bij diverse deelregeringen) ziet men in Spanje de toekomst van het pelgrimeren niet somber in. De opvang van de pelgrims zal voorshands nog wel wat problemen opleveren, maar het toerisme bloeit. Iets geheel anders werd vermeld door de vertegenwoordiger van Italië. Omdat het jaar 2000 voor Rome een heilig jaar zal zijn, na 1999 voor Santiago, voorziet hij nu al een verschuiving van de pelgrimsstroom naar Rome aan het eind van deze eeuw. Dit met alle gevolgen voor de gebrekkige Italiaanse infrastructuur van dien. Samenvattend kan gezegd worden dat het congres in Burgos zeer nuttig en aangenaam is geweest. De internationale contacten zijn versterkt en het is te hopen dat Nederland of de Benelux gauw in staat, zullen zijn om de organisatie van een dergelijke bijeenkomst op zich te nemen.
CEES HILBERDINK
!J Gaîaluna y el camino de Santiago De pelgrimstochten vanuit Catalonië worden beschreven door Francico Fernández Sánchez (Ediciones Destor, Barcelona 1992). Niet zonder trots vermelden onze Italiaanse pelgnmsbroeders in hun Centro Italiano di Studi Compostellani dat er voor de route via Barcelona nogal wat Italiaanse belangstelling bestond. Na de route over zee kon dan eerst een uitstapje naar de zwarte madonna van Montserrat worden
gemaakt om vervolgens noordwaarts te trekken via Maria del Pillar in Zaragozza. Een route met zeer aantrekkelijke toeristische mogelijkheden; van Costa Brava tot Costa Santiago, wie had dat ooit gedacht. The Way of Saint James Ook in Engeland blijfi de aandacht voor 'James' onverflauwd. James Bentley schreef er een fijn boekje over. Veel historische informatie (het is welhaast onvermijdelijk dat veel boeken dezelfde verhalen bevatten) en enkele 'day-by-day' notities. Hij is merkbaar blij als helm iets nieuws lijkt te zijn opgevallen. Zo wijst hij op het geschrift van een geschiedenisonderwijzer uit Etampes (verkrijgbaar in de plaatselijke boekhandel) waaruit blijkt dat dit plaatsje gelegen was aan de Santiago-route; aan aantal Duitse pelgrims deed er Guillesval aan, een gehuchtje ten zuiden van Etempes. "There of of them gave birth to a daughter. On the Same day she was baptized Anne2Catherine ......" In Vendôme duikt Bentley weer een ander plaatselijk gepubliceerd boekwerk op. Het is getiteld: Les chemins de Saint-Jacques en Vendbmois (door Jean Bernadac) en blij& een ideale gids voor het zoeken naar bestaande en verloren gegane mementos van Sint Jacob te zijn. In het romaanse kerkje van Sint Nicolaas te I'lle-Bouchard (Tavant) ontdekt de schrijver een geschilderde pelgrim die duidelijk op weg is naar Compostela maar ook heel nadrukkelijk een palrntak draagt. 'Why the palm branch? I have read that the habit had grown up of planting palm branches at Roncesvalles in the Pyrenees, as pilgrims passed by an cross reputedly placed there by Charlemagne".
UIT DE REGIO'S Q REGIO AMSTERDAM
Contactpersoon:
Janna Baaijens, Geerdinkhof 35, 1103 PP Amsterdam, e 020-6996173
De volgende regiobi~eenkomstis vrijdag 24 september om 8 uur 's avonds op Geerdinkhof 35 met als thema 'Verslag van de pelgrims die deze zomer naar Santiago de Compostela zijn gelopen ' Q REGIO NOORD-HOLLAND BOVEN HET U
Contactpersoon:
Mieneke Jas, Grote Noord 3, 1621 KD Hoorn, B 02290-1521O
Q REGIO BOLLENSTREEK - RIJNLAND
Contactpersoon:
C.G. van Tongeren, Pijlkruidstraat 15, 2215 GE Voorhout, Tt 02522-31147
Deze zomer organiseerde het studentenpastoraat Delft een fietstocht naar Santiago de Compostela. Als voorbereiding op deze tocht, waaraan door plm. 20 personen zou worden deelgenomen, werd een viertal info-avonden belegd waarop lezingen werden gehouden door: - de studentenpastor uit Delft, - de directeur van het stedelijk museum Het Prinsenhof te Delft, - een docent middeleeuwse geschiedenis van de Erasmus Universiteit Rotterdam en - een pelgrim. Om deze laatste avond inhoud te geven ontving het Genootschap van Sint Jacob, regio Bollenstreek-Rijnland, een verzoek deze avond te verzorgen. Dit werd gedaan door Jos Huybens en Ton en Ada Seijsener; Jos heeft vanuit Bordeaux gelopen, terwijl Ton en Ada vanuit Hillegom de pelgrimstocht op de fiets hebben afgelegd. Wij, pelgrims, beschikten niet over dia's ter ondersteuning. Wel hadden wij een uitvoerig reisverslag met foto's en .....heel wat te vertellen. Een kringgesprek, waarin de aspirant pelgrims vragen konden stellen, leek ons de beste oplossing voor deze avond. We maakten kennis met een teer enthousiaste groep mensen die bijzonder geïnteresseerd was in ons wel en wee tijdens de tocht, daarnaast werd er veel aandacht geschonken aan onze beleving van de reis en de rol van ons Genootschap. Aan ieder van ons stelde men de vraag: Heeft de tocht jullie veranderd en zo ja op welke wijze is dat tot uiting gekomen? Waarom gaan mensen op pelgrimage? Waarom gaan mensen weken (fietsers of maanden (lopers) van huis om deze tocht te volbrengen?
Wij, pelgrims, hadden toch het gevoel dat de pelgrimage ons veel vrijheid en innerlijke rust had gegeven, zodat we afstand konden nemen van het jachten en jagen in ons dagelijks leven. In het ons toegezonden verslag van de avond werd gesproken van "een zuiverende werking" en dat is misschien wel het enig juiste woord. Jos Huybens Ada en Ton Seijsener
8 REGIO DEN HAAG Contactpersoon:
Cees Rooijackers, Elia Kazanstrook 30, 2726 VD Zoetermeer, % O79426646 f
O REGIO MIDDEN NEDERLAND
Contactpersoon:
Hanny Pouderoyen, Fazantenkamp 576, 3607 DG Maarsenbroek, w 0346549133
8 REGIO BREDA Contactpersoon:
A. Claessen, Raaimoeren 31, 4824 KA Breda.
@ REGIO TILBURG
Contactpersoon:
E.C.C.M. van Helmond-van Berkel, 'Leyenhorst', Gemullenhoekenweg 14C, 5062 CD Oisterwijk, S? 02442-16582
8 REGIO k-HERTOGEMBOSCH - OSS Contactpersoon:
Vera Stassen-Susa, Doornakkerlaan 14, 5282 PS Boxtel, S
O4 116-72793
REGIO EINDHOVEN/HELMOND Contactpersoon, Jac. A. van Hooren, Dardanuspad 17, 5631 KE Eindhoven, e O40430776 Bart Leemrijse, Pasteurlaan 57, 5644 JB Eindhoven, B 040-119412 REGIO LIMBURG Contactpersoon:
B. Houben, Akkerweide 110, 6431 GZ Hoensbroek,
O REGIO NIJMEGEN - ARNHEM Ted van Gaalen, Krekelstraat 19, 6533 RB Nijmegen, Contactpersoon: ZP 080-565043
9 ,REGIO OOST NEDERLAND A van Gessel, Enschedesestraat 110, 7551 ES Hengelo, Contactpersoon: S 074-917879
REGIO FRIESLAND C.P.J. Meijer, Mauritsplern 31, 8931 DL Leeuwarden. Contactpersoon:
O REGIO GRONINGEN
Contactpersoon:
Thom Oosterhof, Fllozartçtraat 31, 9722 EB Groningen, .IP 050-255144
SCHELPJES Pelgrimstoht naar Santiago de Compostela Op woensdag 17 november 1993 wordt in de openbare bib!iotheek van Enschede, Pijpenstraat 15, een avond gehouden over pelgrimeren. Spreker is Hans Annink Toegangsprijs f g,-. In Den Bcrsch wordt op 17 oktober door bisschop Ter Schure de St. Jacobskerk heropend na een ~olledigerestauratie. Het bestuur van de vier binnenstadsparochies in Den Bosch broedt op plannen om aan het kerkgebouw een bredere functie te geven. "Daarbij kun je denken aan concerten en themadagen" zegt de secrelsrris van het kerkbestuur, want het zou jammer zijn dat een zo prachtig gerestaureerde kerk straks niet de aandacht krijgt die hij verdient. Daarnaast is echter de suggestie gedaan de kerk te bestemmen als vertrekpunt van pelgrims naar Santiago de Gompastela.
15 sept-20 okt 24 september 24 september
25 september 25-26 september 9-12 oktober 3013 1 oktober
20 november 19 maart
Straatsburg - tentoonstelling 'Chemin de Saint-Jacques"in de grote romaanse kapel van de kathedraal. Regiobijeenkomst regio Amsterdam, 20 uur Geerdinkhof 35. Waals Genootschap - Brussel s'avonds mis in Eglise SainiJacques sur Coudenberg gevolgd door processie naar Notre Dame de la Chapelle. Waals Genootschap - fietstocht op het traject van Roman % (Hellecine-Nivelles). Zurich: het Zwitsers genootschap zoekt in deze stad naar sporen van Jacobus. Oviedo - Ille internationaal congres van Jacobus verenigin p Viering van het heilig jaar met de zustergenootschappen van Duitsland, Wallonië en Vlaanderen, op de Dousberg-Maastricht. Waals Genootschap - ontdekkingstocht langs Jacobus herinneringen in Antwerpen. Vlaams Genootschap - lentebijeenkomst.
Voor meer inlichtingen over de buitenlandse activiteiten kunt u contact opnemen met de secretaris internationaal: Frank Claessen, Raaimoeren 31, 4824 KA Breda. Kopij voor 'de Jacobsstaf nummer 20 bij voorkeur insturen op schijf (zie colofon) voor 8 november naar het redactje-adres: Grote Noord 3, 1621 KD HOORN
ONS POSTORDERBEDRIJF Hieronder vindt u een Iijst van de verkrijgbare artikelen, elk voorzien van oen nummer en de prijs inclusief verzendkasten U voldoet het totaalbedrag door middel van betaling op Postbank-nummer515 11 46 t n v de Penningmeester Nederlands Genootschap van SintJacob te Heerhugowaard onder vermelding van het (de) nurnmer(s) van de door u gewenste artikelen Na ontvangst van het bedrag wordt het bestelde toegezonden aan het adres dat op het giro-formulier staat vermeld Bij bestelling van een PELGRIMSPAS dient u uw paspoortnummer op te geven aan het hieronderctaande adres Als uw overschrijving door een bank wordt verwerkt, dient u een lijst van de bestelde artikelen separaat toe te zenden aan. J A Ch Gigengack Granaa 36 1703 BD Heerhugowaard
NR ARTIKEL 01 Vaantje (kaboen) 02 Ledenlijst van uw regio 03 Gebed van pelgrim 04 Stickers (20 stuks) 06 Pelgrimspas 08 Lijst refugio's 99 Gids voor Spanje (ua het Engels vertaald) 10 BE PELGRIM nummer 10 11 DE PELGRIM nummer 11 12 DE PELGRIM nummer 12 13 BE PELGRIM nummer 13 14 DE PELGRIM nummer 14 15 DE PELGRIM nummer 15 24 DE JACOBSSTAF nummer 4 26 BE JACOBSSTAF nummer 6 27 DE JACOBSSTAF nummer 7 28 DE JACOBSSTAF nummer 8 30 DE JACOBSSTAF nummer 10 31 DE JACOBSSTAF nummer 1 1 32 DE JACOBSSTAF nummer 12 33 DE JACOBSSTAF nummer 13 34 DE JACOBSSTAF nummer 14 35 DE JACOBSSTAF nummer 15 36 DE JACOBSSTAF nummer 16 37 DE JACOBSSTAF nummer 17 38 DE JACOBSSTAF nummer 18 39 DE JACOBSSTAF nummer 19
RUUD CONENS & ANNET VAN WIECHEN organiseren met het kunsthrstorisch centrum Amsterdam de cursus
de eeuwenoude route naar Santiago de Composteta
I
Dordrecht: 19/10 - 23/11
Sdu Digitale DataProduktie Een vorm van grafische dienstverlening die uw communicatieve slagvaardigheid aanzienlijk kan versterken
Wie regelmatig met de verzorging van letterintensief drukwerk te maken heeft, weet dat er met betrekking tot het zetwerk rekening moet worden gehouden met een aantal factoren dat qua tijd en kosten moeilijk is in te schatten. Zoals tekstwijzigingen die -op het laatste moment- op verzoek van de opdrachtgever nog moeten worden aangebracht. Of omdat -bij nader inzien- toch maar een andere lay-out of ander lettertype gekozen wordt. Soms treden ook aanzienlijke vertragingen op omdat het eigen systeem van tekstverwerking niet geschikt is om een "schone" tekst te leveren die door de zetterij onmiddellijk verwerkt kan worden. Sdu Digitale DataProduktie biedt een oplossing voor al deze kleine -en soms grote!- problemen in de vorm van het werken met High Tech Zetsystemen. Voor al uw digitale dataprodukties! Voor verdere informatie kunt u contact opnemen met de heer F.B.C. Biemans, doorkiesnummer 070 - 378 93 30 Christoffel Plantijnstraat 2 2515 TZ 's-Gravenhage faxnummer 070 - 347 99 19
NEDERLANDS GENOOTSCHAP VAN SINT-JACOB hdien onbestelbaar: Jachtlaan 259f, 7312 GP Apeldoorn