Conse^ <^ '•a lesson Bm^is® Hoofdy^'te^.y <^' Sm^a^s-^apta^*' " . • R-aad
"--.SSW^ ' ••'
•
D^NCT^
'
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD
Bulletin van de interpellaties en inondelinge en dringende.vragen
Commissie voor de Ruimtelijke Ordening, het Grondbeleid en de Huisvesting
3PENBARE VERGADERING
Vrijdag 6 maart 1992
INTERPELLATIES ~ van de heer Guillaume (« definitieve » aanleg van de Kortenbergwijk) tot de heer Picque, minister-voorzitter van de Executieve. (Sprekers : de heren Guillaume, Clerfayt, Mevr. Nagy. en de heer Picque, minister-voorzitter van de Executieve); van Mevr. Nagy (SST-wijk) tot de heer Picque, minister-voorzitter van de Executieve. (Sprekers : Mevr. Nagy •en de heer Picque, minister-voorzitter van de. Executieve); van Mevr. Huytebroeck (verplaatsing van het Luxemburgstation) tot de heer Picque, minister-voorzitter van de Executieve; (Sprekers : Mevr. Huytebroeck en de heer Picque, minister-voorzitter van de Executieve.)
Bnisselse Hodfdstedelijke Raad — Bulletin van de interpellaties en mondelinge en dringende vragen — Gewone zitting 1991-1992
,
34
: . BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD -/ ^ 190_____BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN
VOORZITTER ; DE HEER DEMANNEZ
De vergadering wordt geopend om 10.50 u. . INTERPELIATIE VAN DE HEER GUILLAUME TOT DE HEER PICQUE, MINISTER-VOORZITTER VAN DE EXECUTIEVE, betreffende « de definitieve » aanleg van de Kortenbergwijk » De heer Guillaume (in het Frans). — In zijn antwoord op de dringende vraag van de heer Clerfayt van 30 januari jl. heeft minister Thys beaamd dat de vermelding van een later te bouwen metro, vermelding die voorkomt op de aanplakkingen die het openbaar onderzoek over de aanleg van het Jamblinne de Meuxplein aankondigen, op initiatief van de gemeentelijke diensten van Schaarbeek op deze aanplakkingen werd aangebracht. Deze beaming is onjuist, daar het initiatief voor het openbaar' onderzoek uitgaat van de gewestelijke diensten voor stedebouw, die hebben bepaald weike vermeldingen, waaronder de betwiste vermelding in kwestie, op de aanplakking aan te brengen waren. Op het gewestplan staat voor deze zone. duidelijk vermeld « traject voor een later aan te leggen metro ». De gemeente Schaarbeek heeft dus, in tegenstelling tot de beweringen van de minister, met het op de aanplakkingen aanbrengen van de betwiste vermelding niets te maken. Aangezien dit gebied op het gewestplan een duidelijke bestemming heeft, wens ik dat de bevoegde minister me meer verduidelijkingen geeft. Indien het gewest niet betrokken is in een « Eurometro "-project dat door de prive-sector op stapel wordt gezet, waarom wijzigt de Executieve het gewestplan dan niet en waarom schrapt zij dan niet eike verwijzing naar een metrolijn? Dat zou de wijkbewoners minder ongerust maken. Het zou inderdaad volslagen onverantwoord zijn hen weer eens, naast de huidige werken voor de aanleg van de Kortenbergtunnel en naast de toekomstige werken voor de bovengrondse aanleg van het Jamblinne de Meuxplein, andere werken voor de bouw van een toekomstige metro te doen verduren. Laat ik dan nu hebben over de discussieJn verband met de eigenlijke bovengondse aanleg van het Jamblinne de Meuxplein. Het gaat hier over een project dat door het nationale ministerie van verkeerswezen werd ingediend en waarvoor de gewestelijke executieve een bouwvergunning moest afgeven. De rol van het gemeentecollege beperkt zich tot het uitbrengen van een gunstig of ongunstig advies. Reeds op 7 januari 1992 bracht het college van de gemeente Schaarbeek een globaal ongunstig advies uit. Inderdaad, alhoewel het project een aantal verieidelijke kanten heeft, bijvoorbeeld de aanleg van een plantsoen met drie pleintjes met bomen en stijivolle verlichting, is het toch catastro.faal, zowel voor de volksgezondheid als voor de esthetiek. Dit plan voorzag tot voor een paar dagen nog in de bouw van twee gigantische torens voor de verluchting van de tunnel ; een van 22 m hoog en een van 25 m hoog. Waarom werden deze twee torens gepland en waarom daar? Er bestaat inderdaad op de Roodebeeklaan reeds een schouw die in een bestaande constructie is ge'integreerd. Dit project voorzag ook, naast deze • voor het Jamblinne de Meuxplein, in de bouw van veriuchtingstorens in de Froissartstraat en aan de Kortenberglaan. De twee op het Jamblinne de Meuxplein te bouwen schouwen waren dus bedoeld om de taak van de schouw aan de Roodebeeklaan die hetzelfde stuk tunnel veriucht, te vervangen. Deze nieuwe schouwen vielen dus duidelijk te groot uit. In de pers leest men nu dat de nationale staatssecretaris voor openbare werken, de heer Dupre, dit systeem heeft opgegeven om het te vervangen door een schouw die ge'integreerd wordt in een gebouw dat aan het Jamblinne de Meuxplein grenst. Deze opiossing ste.lt me toch niet helemaal gerust. Over welk gebouw gaat'het? Hoe hoog zai de schouw zijn? Hoe zullen de giftige gassen worden geloosd? Om te vermijden dat het leefmilieu en de esthetiek van het plein eronder gaat leiden, moeten de buurtbewoners bij deze altematieve opiossing worden betrokken; een opiossing waarbij de veriuchtingsinstallaties nog altijd te log uitvallen. Het komt er vooral op aan te weten of deze installaties niet zullen dienen voor projecten waarover men vandaag nog niets kwijt wil. Zoniet kan men zich afvragen waarom men geen klemere toren plant, op een minder prestigieuze plaats dan het Jamblinne de Meuxplein. De heer
• Dupre verantwoordt het oorspronkelijk project en de bouw van de altematieve schouw door het feit dat de gassen boven de huizen uit moeten worden uitgestoten. Dat Ujkt mij weinig overtuigend, aangezien in Belgie, bij mist in de winter, de lucht hoe dan ook ter hoogte van de woningen blijft hangen. Bovendien is het een feit dat zeifs schouwen van 30 m hoog de inwoners van het Franse paviljoen, een veel hoger gebouw dat 50 m verder ligt, niet tegen geloosde toxische gassen beschermen. De uitleg die door de architecten of door de nationale minister van openbare werken gegeven wordt dat, naar analogie met andere grote Europese steden, een caracteristiek monument moet opgericht worden om een plaats te kenmerken "(de Eifeltoren in Parijs), is megalo-maniakaal! i Deze twee torens zouden de tunnel niet beter hebben veriucht dan andere systemen en ze zouden de lucht niet minder vervuild hebben. Ze zouden de stiji van het plein hebben aangetast en de bewoners van de aanpalende huizen, waarvan velen beschermd zijn, aanzienlijke nadelen hebben berokkend. Dit geldt zowel voor de directe buurtbewoners van het Jamblinne de Meuxplein als voor.de bewoners van de nabij gelegen straten. De Executieve moet bewijzen dat de nu voorgestelde opiossing werkelijk te verkiezen is. De meeste bewoners zijn inderdaad bereid tegen dit, eyentueel gewijzigd project strijd te voeren.-, indien de problemen, wat de chemische eniesthetische gevarer, betreft, niet worden opgelost. Vermijdt dus a.u.b. dat weer eens -' honderden Brusselaars naar een meer aantrekkelijke randstad verhuizen. Ten slotte, al mag de Executieve niet over haar bedoelingen ondervraagd worden, zou ik graag uw standpunt vernemen in verband met de huidige stand van dit gevoelig dossier. De buurtbewoners en de gemeentelijke overheden verwachten van u een duidelijk antwoord op hun bekommernissen. De heer Clerfayt (in het Frans). — De vergissing die aan de oorsprong ligt van deze zaak is de beslissing een tunnel te bouwen waardoor het autoverkeer zai toenemen en de leefbaarheid van de wijk zai verminderen. Het tweede probleem was dat de aanleg van het plein ondergeschikt werd aan de bouw van de tunnel. De aanleg van het Jamblinne de Meuxplein had belangrijker moeten zijn dan eike andere overweging. Het Gewest had van bij het begin, toen de Staat zijn bedoeling kenbaar maakte de tunnel te bouwen, uiterst strenge voorwaarden moeten stellen., om eike hinder voor de openbare ruimte te vermijden. Zodoende zouden alle positieve aspecten die het project voor de herwaardering van het plein inhoudt, niet teniet worden gedaan. Ik kan me enkel verheugen over de reactie van de buurtbewoners, waardoor het project voor de bouw van twee torens. in het midden van het plein werd afgevoerd. Mevr. Nagy (in het Frans). — In tegenstelling met de w i j k h e - ' ) woners, de Schaarbeekse overheden en sommige partijen van de^""^ meerderheid die zich nu tegen de bouw van de Kortenbergtunnel kanten, heeft mijn groep zich van in den beginne tegen dit project verzet, De ervaring met de Leopold II-tunnel leert ons dat dit soort van erg dure infrastructuren inderdaad' alleen maar hinder veroorzaakt en 'dat het beter is eerder de werk- en de woonplaatsen dichter bij mekaar te brengen om de aantrekkingskracht van de randstad te fnuiken. Mijn fractie wil de pendelaars ertoe aanzetten het openbaar vervoer te gebruiken, in het bijzonder de trein. De bedragen voor de uitbreiding van het wegverkeer in de Europese wijk — in totaal 10 miljard — hebben echter de investeringen voor hetverbeteren van het openbaar vervoer in gevaar gebracht. Dat is niet de weg die door de Executieve werd aangekondigd als de weg die zij zou gaan bewandelen. De bouw van de tunnel zai een vervuiling veroorzaken die men niet zai kunnen indijken, maar alleen min of meer afvoeren. Sommigen stelden voor de gassen op weghoogte uit te stoten, hetgeen uiteraard onaanvaardbaar is. Er werd ook overwogen de luchtkokers tot 3 meter boven de grond te laten uitsteken of de vervuilingsstoffen te verdunnen. Men moet niet geloven dat deze opiossingen de vervuiling zullen indijken. Er is de verontreiniging, 's morgens en vooral *s avonds. Tijdens de vergadering van het buurtcomite werden twee opiossingen besproken : ofwel de bouw van kokers van 3 bij 5 meter, die esthetische en geluidshinder zouden veroorzaken; ofwel de bouw van schouwen in een op dit ogenblik bewoond gebouw, waardoor woningen zouden verloren gaan en waardoor een deel ervan in kantoren zou veranderen. • , . ' , •
OPENBARE VERGADERING VAN 6 MAART 1992 Men kan de vervuiling alleen maar indijken door het autoverkeer aan banden te leggen. De bouw van een tunnel is in dit opzicht een slechte keuze. Het Gewest moet nu zoeken naar de opiossing die het best het verliichtingssysteem en de omiiggende openbare ruimte verzoent. • De heer Picque, minister-voorzitter (in het Frans). — Ik zou willen beginnen met te bevestigen dat de ondergrond, op het gewestplan gepland onder de vermelding van een later te bouwen metrolijn, die bestemming kwijt is als gevolg van de wegenwerken die door het. nationale ministerie van openbare werken werden uitgevoerd. Het project is dus definitief afgevoerd. ' " • • Het specifieke probleem van de aanleg van het Jamblinne de Meuxplein is het resultaat van een overeenkomst uit 1985 tussen de Belgische Staat en de Europese Gemeenschappen, waarbij de Belgische Staat zich ertoe verbond een wegirifrastructuur te bouwen om het verkeer tussen het-gebouw van de Raad van ministers en'de randstad viotter te laten yerlopen. Daarna sloot het Brusselse Gewest met hem twee protocolakkoorden waarin werd bepaald dat de Staat inzake de lozing van de afvalgassen uit de tunnel de meest strenge voorschriften in acht neemt, de bovengrondse aanleg voor rekening neemt en het Instituut voor thermodynamica van de UCL de verluchtingsinstallaties doet . bestuderen en controleren. . , In uitvoering van het protocolakkoord gaf het Gewest de bouwvergunningen af voor een tunnel Belliard-Schuman-Kortenberg. Voor het deel Kortenberglaan-Jamblinne de Meuxplein werd, na het openbare onderzoek op 30 juli 1991, een bouwvergunning met tal van voorwaarden afgegeven. - De door het nationaal ministerie voor verkeerswezen en infrastructuur ingediende aanvraag tot bouwvergunning voldoet aan de basisvoorwaarden uit de voor de tunnel toegekende vergunning. Zij heeft betrekking op de aanleg van een openbaar plein waarvan niemand het nut in vraag stelt en op de bouw van een complex systeem voor de afvoer van de lucht, waardoor men bovengronds twee schouwen ziet, een radicaal esthetisch ' concept. . , Dit architecturale concept werd door de bevolking slecht onthaald en nog v66r de overlegvergadering heeft de aanvrager aangekondigd deze betwiste schouwen niet te zullen bouwen, maar een ter studie liggende alternatieve opiossing af te wachten. De bezorgdheid van de buurtbewoners over de door het project veroorzaakte vervuiling is duidelijk-tot uiting gekomen. Reeds v66r het overleg werden de verschillende diensten van het gewestelijk bestuur door de ministers voor vervoer en.stedebouw gevraagd jn detail na te gaan of de voor de verluchting voorgestelde technische opiossingen afdoende waren en hoe het stond met de veiligheid van de bewoners in de gebouwen en van ie gebruikers van de openbare ruimte. De UCL werd gevraagd • een studie te maken. . . Uit dit aandachtig.onderzoek blijkt dat men voor de verluchting van de tunnel, met het oog op de volledige veiligheid van de buurtbewoners, uit de volgende systemen kan kiezen : ofwel de bouw van een lange pijp die ten minste 3 m boven de oppervlakte uitsteekt; ofwel, en deze opiossing werd gekozen, de vervuilde lucht via een smallere maar veel hogere schouw afvoeren. Het project dat ter openbaar onderzoek voorligt en de onder controle van de UCL opgestelde altematieven houden rekening met de strengste normen wat de kwaliteit van de geloosde lucht en de geluidshinder betreft. Op mijn verzoek hebben de afgevaardigden van de Executieve de commissie gevraagd, en ze hebben dit verkregen, haar beslissing uit te stellen en te wachten op de wisseloplossingen die het probleem van de verluchting van de tunnel een geintegreerde opiossing zouden geven. Deze opiossingen worden momenteel in overleg met de buurtbewoners besproken: men bestudeert inderdaad de mogelijkheid van een schouw die in een nieuw gebouw zou worden geintegreerd, maar men denkt ook aan een kiosk op het plein zeif. . Ik ben ervan overtuigd dat op de volgende vergadering van de.. overlegcommissie een rechtvaardige en voor de bewoners bevredigende opiossing zai worden voorgelegd. Ik vat de twee voorgestelde opiossingen samen : een huis met een veriuchtingsschouw of een kiosk. Ik moet echter toegeven dat ik, wat deze laatste betreft, nog niet goed inzie weike waar-
l&l
borgen dit biedt inzake verluchting en .afvoer van de vervuilde lucht waarmee de gebruikers mogelijk af te rekenen krijgen. Ik ben er niet van overtuigd dat de vervuilingsgevaren hierdoor worden verholpen. Hoe dan ook, de beslissing zai worden genomen in overleg met het Gewest en met het departement der wegen. De heer Guillaume (in het Frans). — Het verheugt me ten zeerste dat u definitief bent afgestapt van het idee op deze plaats een metro te bouwen. Ik ben eveneens blij met de twee opiossingen die worden overwogen, maar wens me op dit ogenblik niet voor de ene of de andere uit te spreken. Daarvoor wacht ik tot de inwoners zeif zich over de concrete voorstellen hebben uitgesproken. • . •' Ten slotte wens ik Mevr. Nagy, die verklaard heeft dat de Schaarbeekse overheden zich niet tegen de bouw van de tunnel hadden verzet, mee te delen'dat ze dit ook niet hoefden te iioen, aangezien de tunnel volledig op het grondgebied van BrusselStad ligt. De zaken liggen wel anders wat de aanleg van het Jamblinne de Meuxplein betreft. — Het incident is gesloten. INTERPELLATIE VAN MEVR. NAGY TOT DE HEER PICQUE, MINISTER-VOORZITTER VAN DE EXECUTIEVE, betreffende « de ontwikkeling van de SST-wijk en de achterwege blijvende sociale begeleidingsmaatregelen »
Mevr. Nagy (in het Frans). — De inwoners van de Zuidwijk hebben onlangs een alarmkreet geslaakt in verband met de herhuisvestings- en hervestigingsmaatregelen voor de bewoners, de ondernemingen en de handelszaken. Ik herinner eraan dat, volgens de cijfers uit de studie van het Gewest, dit project, waarbij men opteert voor een radicale sociologische mutatie van de wijk, recbtstreeks of onrechtstreeks betrekking heeft op 2 000 personen waarvan drie vierde vreem-, delingen en waarbij per huizenblok een bevolkingsdichtheid van 173 mensen per ha wordt vastgesteld, hetgeen het gewestelijk gemiddelde overschrijdfc Bovendien worden 295 KMO's, die gemiddeld vijf personen tewerkstellen, in hun bestaan bedreigd. Het is juist dat de oorspronkelijke omtrek naar mate de tijd verstrijkt geleidelijk inkrimpt. Op dit ogenblik wonen 260 families in de direct bedreigde zone en 850 personen in de « beschermde » omtrek. In mei 1991 legde de Executieve het richtplan met de grote stedebouwkundige opties en bestemmingen ter openbaar onderzoek voor. Naar aanleiding van een vergadering van de overlegcommissies hebben de bewoners hun verwachtingen geuit en hun vragen naar voren gebracht, zonder •noch van de gemeenten noch van het Gewest of de NMBS een duidelijk antwoord te ontvangen. In juli 1991 besloot de Executieve tot een sociaal en commercieel onderzoek dat haar toeliet op te treden. Uit dit onderzoek bleek de hachelijke sociaal-economische toestand van de bevolking. Het bleek dat men om aan de herhuisvestingsnoden te voldoen, niet op de prive-verhuurmarkt moest rekenen. Er werd een informatiekantoor geopend om algemene informatie over de aanleg van de wijk te verschaffen. De individuele vragen in verband met de herhuisvesting of de onteigening bleven onbeantwoord. ' Als burgemeester van Sint-Gillis heeft u geantwoord op een interpellatie in verband met de geplande woningen op de terreinen waarop de werkplaatsen van de MIVB zijn gelegen. U heeft gezegd dat de -promotoren die de woningen mochten bouwen, ook de omgeving moesten aanleggen en hiervoor compensaties zouden.ontvangen. Het Gewest moet het financieringsplan nog altijd opstellen. Het voorgestelde financieringsplan was ontoereikend, gelet op. het feit dat de gemeente Sint-Gillis in januari 1992 een aanvraag tot stedebouwkundig attest indiende voor sociale woningen op het terrein van de werkplaatsen van de MIVB, Beigradostraat/ Fonsnylaan.
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD
. •
' ;
":.. •
192_____BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE EN DRINGENPE'VRAGEN De toezichthoudende minister heeft me nooit geantwoord wat een mogelijk akkoord van de MIVB over dergelijke verhuis betrof. Men week echter wel dat de MIVB relatief vijandig staat tegenover deze verhuizing en dat ze het Gewest aan zijn. verplicht'mg uit Het beheerscontract heeft herinnerd, nl. de tenlasteneming van de door deze verhuizing veroorzaakte bijkomende kosten. " — • De bouw van sociale woningen zou financieel volslagen absurd zijn, tenzij het Gewest op zijn begroting voor sociale huisvesting de nodige 750 miljoen kan vrijmaken. De aanvraag betreffende deze wijk heeft echter betrekking op duidelijke verbintenissen, onderworpen aan een termijnplan• ning die verenigbaar is met de onteigeningsprocedures en de procedures voor de opstelling van de PBA's. Heeft de minister concrete voorstellen, gekoppeld aan een financieel plan, voor de sociale begeleiding en de herhuisvestingsprogramma's? Kunt u ons waarborgen dat de BPA's, overeenkomstig uw verklaringen, tegen het einde van het jaar klaar zullen zijn? De gemeente Anderiecht wacht als rechtstreeks betrokkene ze op te stellen tot dit probleem is opgelost. Wanneer zai het financieringsplan klaar zijn en wanneer zai over de definitieve omvang van de operatie een beslissing vallen? Een operatie die bei'nvloed wordt door de onteigeningsprijzen die zeif afhangen van de prijzen voor de transacties in deze wijk. Rekening houdend met de speculatiegolf die uit de strijd voor de stopplaats van de SST in de Zuidwijk is ontsproten, dreigt dit een dure zaak te worden. Ktint u ons de eerste ramingen meedelen van de begroting die i zai nodig zijn voor de onteigening en van de kalender voor de uitvoering hiervan? ' . U lijkt ervan overtuigd dat er, de onteigeningen van het C6te d'Or-huizenblok buiten beschouwing gelaten, voor eind 1992geen onteigeningen meer •zullen plaatshebben. Opdat een herhuisvestingsprogramma geloofwaardig zou zijn, moet men rekening houden met de noodzakelijke termijnen tussen het ogenblik waarop men de beslissing neemt en het ogenblik waarop de huisvesting inderdaad beschikbaar is. ' Voor nieuwe woongelegenheid bedraagt deze termijn ten minste drie jaar. De beslissingen die in maart 1992 worden genomen, kunnen ten vroegste in maart 1995 worden uitgevoerd. Voor te vernieuwen .woningen kan deze termijn worden ingekort, maar wanneer men weet dat het onteigeningsbesluit voor de Cote d'Or in augustus 1991 werd genomen en dat geen enkel concreet herhuisvestingsvoorstel klaar is, kan men zich vragen stellen. Wat de ondernemingen en de werkgelegenheid in de wijk betreft, werden meerdere voorsteilen gedaan, o.a. de oprichting van een hervestigingscel bij de GOMB. In november werd BBM een studie toevertrouwd. Heeft u concrete voorstellen? Zo ja, op hoeveel ondernemingen en arbeidsplaatsen hebben deze dan betrekking? De gemengde maatschappij Brussel-Zuid werd enkele weken geleden opgericht en' beschikte reeds voor 1991 over een eerste begroting van 43 miljoen dat ze niet heeft kunnen uitgeven. Zij heeft als opdracht de omgeving van de SST-terminus te bestuderen, te bepalen, te ontwerpen, te realiseren en de te onteigenen inwoners, ondernemingen en handelszaken een nieuwe vestigingsplaats te verschaffen. Kunt u ons een overzicht geven van de projecten voor 1992?
Wat kan men voor deze 381 gezinnen doen? De gemeente SintGillis is begonnen aan de bouw van ongeveer 80 woningen in de Wipstraat, de Fontainasstraat en de Bosniestraat. Daarenboven worden een reeks vernieuwingen aangevat. Ten slotte, heeft de gemeenteraad van Sint-Gillis .voor 1992 een fonds van 16 miljoen opgericht bestemd voor huisvesting, om solidafre huurcontracten mogelijk te maken. Voor 1993 wordt eveneens in zestien miljoen voorzien, wat een belahgrijke huurbijstand is. Het terrein van het atelier van de MIVB is niet bestemd om alle inwoners van de Fonsnylaan opnieuw te huisvesten. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de stelplaats • die absoluut noodzakelijk is voor de MIVB en het atelier zeif. Ik denk dat het ontwerp betreffende het atelier een goed ontwerp is maar de nu naar voren gebrachte prijzen maken de uitvoering ervan onmogelijk. Voor het ogenblik worden er contacten gelegd en zijn er onderhandelingen aan de gang. Men kan zich drie financiele factoren voorstellen : de prive-sector, de gemeente via de lening, en de gewestelijke huisvestingsmaatschappij. Hier is de weerslag van de grondprijs zodanig belangrijk dat er nog steeds besprekingen aan de gang zijn. Vooral de grote ondernemingen die in het gebied gevestigd zijn hebben problemen. Contacten werden gelegd en er zijn interessante mogelijkheden. Voor de minder belangrijke ondernemingen wordt een studie gemaakt die zou moeten beeindigd— zijn voor de inwerkingstelling van de BPA's. Sommige ondei; ) nemingen wensen wij niet meer te zien maar andere daareri- -' tegen hebben een bepaald belang voor dit woongebied: Het Gewest bezit 51 % van de aandelen van de vennootschap « Brussel-Zuid », de rest behoort toe aan het Gemeentekrediet, de GIMB, de NMBS, de vennootschap « Project-Noord » en de MIVB. Deze vennootschap stelt voor het ogenblik een werkings- • plan en een actieplan op, die vertrouwelijk moeten blijven om speculatierisico's te vermijden. Het Gewest heeft geen enkel aandeel in de vennootschap « Euro-Station » maar voert voor het ogenblik besprekingen met « Euro-Projet» dat deel uitmaafct van « Euro-Station ». Het verkeersplan ligt nu ter studie; de gemeente Anderiecht bestudeert alternatieven. Het BPA « C6te d'Or » betreft zowel de gemeente Anderiecht . als Sint-Gillis en moet eerst worden goedgekeurd want de NMBS wacht erop om de werken van het SST-station te beginnen. . Aangezien er slechts 35 gezinnen bij betrokken zijn, veroorzaakt dit BPA geen grote problemen om ze opnieuw te huisvesten. Het is duidelijk dat dit grote project een gedeelte van laagSint-Gillis en van de Zuidwijk wil gezond maken en herstructureren. Deze wijk bevindt zich sedert verachillende jaren, na vroegere dreiging met van uitbreiding van de Fonsnylaan, in een bouwvallige staat. Deze projecten hebben de eigenaars zodanig bezorgd gemaak^ ~-\ dat ze hun gebouwen niet meer hebben onderhouden. Hfc.^ ontwerp van de BPA's zai nieuwe woongelegenheid scheppen, waar verbeelding en creativiteit voor nodig zijn. Maar het is ook waar dat de NMBS geen gemakkelijke partner is. Het tijdschema moet nauwiettend worden gevolgd, maar de vervaldata hangen van ons af, evenals de BPA's, met uitzondering van deze voor het gebouw C6te d'Or, dat eeh project van de NMBS is. Tot nu toe werd niemand onteigend. Het project is niet eenvoudig, dat is waar. Wij hebben reeds de draagwi.idte van de BPA's tot 4 blokken op de Fonsnylaan beperkt. De mensen moeten worden gerustgesteld inzake de sociale begeleiding en moet waakzaam zijn voor de projecten die van prive-promoDe heer Picque, minister-voorzitter (in het Frans). — Het men toren uitgaan. Ten slotte wijs ik erop dat de gemeente Sint-Gillis aanlegproject van de Zuidwijk is een moeilijk dossier. reeds enkele gebouwen heeft gehuurd om het opnieuw huisDe BPA's zouden in de komende maanden moeten worden vesten te verzekeren. goedgekeurd na een openbaar onderzoek. Deze BPA's wijken weinig at van het richtplan en bovendien in beperkende zin Mew. Nagy (in het Frans). — Dit dossier, dat oorspronkelijk gezien de verplichting tot opnieuw te huisvesten. Men kan als de aanleg voor de aankomst van de SST was voorgesteld, 4 BPA's onderscheiden : het BPS Cote d'Or, het BPA Grondwet- schijnt hoe langer hoe meer een openbaar project tot structureplein, het BPA betreffende de 4 blokken van de Fonsnylaan en ring van de Zuidwijk te zijn. Ik ben gerustgesteld te vernemen een beschermings-BPA. Voor het ogenblik worden deze BPA's dat het Gewest de evolutie poogt onder controle te houden en bestudeerd. bezorgd is voor het opnieuw huisvesten van de inwoners. Ik denk Wat het opnieuw huisvesten betreft, heeft men een dienst dat de werkplaats van de MIVB in de stad 'moet worden opgericht die de vragen en de sociale kenmerken van de behouden omwille van de doeltreffendheid en van de gemengde 381 betrokken families registreert. stedelijke economische activiteiten. Ik zou graag het tijdschema van de organisatie kennen. Hierbij moet ook rekening worden gehouden met de delen van het richtschema die niet zullen veranderen en bijgevolg moet het De heer .Picque, minister-voorzitter (in het Frans). — Ik wil volledig gebied bekeken worden. Aldus zijn de BPA's voor twee geen dubbelzinnigheden. Het driejaarlijks plan gaat niet over de . derden van de bevolking beschermings-BPA's.
OPENBARE VERGADERING VAN 6 MAART 1992
193
herstelling van de gevels van de Fontainasstraat, de Bosnie- commissie van Elsene heeft deze problemen onderkend en straat en de Wipstraat, maar wel de gevels van de woontorens verschillende wisselprojecten •voorgesteld. Het is eveneens ' van de Hallepoort. \ . gebleken dat de technische bezwaren om het station op zijn huidige plaats te behouden, kunnen worden opgelost. De niveauMevr. Nagy (in het Frans). — Voor mij is het vaststellen van de verschillen tussen de Trierstraat en het platform "bestaan, wat consolidatiezone het dringendste want de speculatie gaat voort. ook de opiossing weze en de toegang tot het platform kan door Ik denk dat deze zones te beperkt zijn zijwegen worden verzekerd. Het ongunstige advies van de gemeente, de onthouding van de De heer Picque, minister-voorzitter (in het Frans). — Het yertegenwoordigers van de Executieve en van de BGM is het richtplan geeft aanleiding tot BPA's overal waar het van toepas- enige gunstige advies. De administratie van stedebouw toont aan sing is. dat de Brusselse overheid gelukkig de NMBS niet zai toelaten haar. standpunt op te leggen ten nadele van de stad. Mevr. Nagy (in het Frans). — Tot besluit onthou ik dat al deze Weike beslissingen hebt u genomen om de promotoren van het projecten niet absoluut noodzakelijk zijn voor de komst van de SST in het Zuidstation. De betrokken gemeenten of het Gewest ontwerp ertoe te brengen met de tijdens het overleg gemaakte zullen fondsen voor de aanleg van deze wijk moeten vrijmaken opmerkingen rekening te houden? Hebt u het ontwerp van professor Epstein onderzocht en wat want ik vrees dat men de kostprijs van de operatie niet beheerst. besluit u eruit? — Het incident is gesloten. tienkt u het Luxemburgplein als dusdahig 'te behouden en haar rol als verbindingspunt tussen de verschillende vervoermidINTERPELLATIE VAN MEVR. HUYTEBROECK TOT DE HEER delen te v.rijwaren? PICQUE, MINISTER-VOORZITTER VAN DE EXECUTIEVE, betreffende « de vraag van de NMBS om het Luxemburg-
station te verplaatsen » Mevr. Huytebroeck (in het Frans). — De door de NMBS ingediende aanvraag voor een bouwvergunning via de vennootschap Espace-Leopold wijkt af van het geldende BPA. Ik herinner aan de oorsprong van dit bntwerp. De promotoren van het Europees Parlement wilden Hun gebouw op het.Luxemburgplein doen Ultkomen, waardoor het station werd bedreigd. Dank zij een ruime petitie gesteund door Ecolo, werd voor de gevel van het station, een belangrijk werk van Saintenoy, het oudste station van Brussel, op 11 november 1991 een beslissing tot bescherming getroffen. Maar de NMBS en de'SEL hebben onlangs een aanvraag tot bouwvergunning ingediend met als doel de toegang tot het perron driehonderd meter meer naar het zuiden te plaatsen, op de hoek van de Trierstraat, de Parnassestraat en de Idaliestraat, tamelijk ver van bussen, metro en taxis. Daardoor zou het station nog slechts een gevel zijn met een informatiewinkel over Europa; de reizigers zouden door een ganse reeks gangen en trappen moeten gaan van de loketten naar de perrons. De NMBS bewijst eens te meer niets te weten over het belang van gebruikers en Brusselaars. De Executieve moet zich verzetten tegen dit project en kiezen tussen de uitbreiding van de EEG tegen om het even weike prijs en het behoud- van een wijk. Het architecturaal patrimonium toont de geschiedenis van een stad aan zijn inwoners en aan zijn bezoekers. Door het te ischermen kunnen de leefbaarheid en de animatie van een »
De heer Picque, minister-voorzitter (in het Frans). — Dit is een zeer technisch debat. Ik zai eerst de historiek van het dossier in herinnering brengen. In augustus 1988 hebben de stad Brussel en de gemeente Elsene aan de SElAen stedebouwkundig attest nr. 2 voor de Leopoldwijk toegekend. Van dat ogenblik af heeft de NMBS technisch voorbehoud gemaakt over de in het BPA ingeschreven opiossing waarin de toegang tot de perrons langs het plein en onder de sporen gebeurt: de gebruikers zouden 12 meter moeten dalen en er 8 terug naar boven moeten komen om de perrons te bereiken; de veiligheid en de bewaking van de lokalen zou in een dergelijk doolhof niet verzekerd kunnen worden. De NMBS heeft bijgevolg aan de SEL gevraagd andere projecten voor te stellen, waarbij rekening wordt gehouden met een reeks verplichtingen. De eerste verplichting is het behoud van het profiel van de sporen op het huidig niveau tussen de Belliardstraat en de Waversesteenweg. • De tweede- verplichting betreft de openbare voetgangersverbinding tussen het Luxemburgplein en het Leopoldpark waar een niveauverschil van ongeveer 3,5 m. moet worden overbrugd. Deze verplichting is perfekt opgenomen in het bouwproject D3 bestemd voor de diensten van het Europees Parlement dat in januari 1991 een bouwvergunning heeft gekregen. De derde verplichting betreft de capaciteit van het station die van ongeveer 7 000 reizigers per dag in een nabije toekomst 22 000 reizigers moet bereiken. Een nieuw station op de lijn van de bestaande perrons zou aan deze eisen kunnen beantwoorden. Het past eraan te herinneren dat de toegang van het bestaande station niet in de lijn ligt van de perrons maar meer naar het zuiden, wat in de tijd het bouwen van een verbindingsbrug heeft gerechtvaardigd over de treinstellen die het station binnenreden. De vierde verplichting betreft de verbinding met de andere vervoersmiddelen. Onderzoeken hebben aangetoond dat 22 % van de statibnsgebruikers .met de bussen van de MIVB' rijden; weinigen gebruiken de NMBS-bussen of de taxis. Het ontwerp voorziet 'in de aanleg van de haltes in de Trierstraat, recht over de uitgang van het nieuwe .station. ' , . Wat uw vragen betreft, vanaf het ogenblik dat de gemeente Elsene het dossier aan mijn administratie overmaakt, zai ik een vergadering beleggen met alle betrokken partijen om alle geuite opmerkingen te onderzoeken en een beslissing te nemen. In ieder geval zai ik het behoud van het gesloten karakter van het Luxemburgplein en een voetgangersverbinding met het park eisen. Ik denk dat het eveneens belangrijk is de ingang van het nieuwe station op het plein te behouden. Ik heb het project van professor Epstein doen onderzoeken en was er verbaasd over. Dit project overweegt inderdaad op dezelfde plaats als het project van de SEL een nieuw Luxemburgstation te bouwen, een echt architecturaal gebouw. Bijgevolg zou het bestaande station een gewoon stedebouwkundig schrijn worden. Het project van gebouw D3 moet eveneens
194
.
• BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD . , BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE EN DRINGENDE VRAGEN
worden herzien. De opvattingen van professor Epstein is bijgevolg onverenigbaar met de aan de gang zijnde werven en de reeds afgeleverde administratie akten. Andere opiossingen werden onderzocht waarvan een die voorzag in het behoud van het station en zijn toegang op het plein en de aanleg van de lokettenzaal tussen het huidige niveau van de sporen en deze van een.verhoogde baan. Deze opiossing bleek niet haalbaar te zijn. Deze variante zou eveneens de harmonie van het plein, de publieke verbinding met het Leopoldpark en de wens van de NMBS inzake natuurlijke verlichtmg van de lokettenzaal hebben gecompromiteerd. Het nadeel van het voorgestelde project ligt in het veriengen van de verplaatsing met zestig meter voor reizigers die van het Noorden komen; voor de 40 % die van het Zuiden komen, wordt de verplaatsing met evenveel meters verminderd. De voordelen van dit project zijn de toegang in de Trierstraat dicht bij de halteplaats van de voornaamste bussen. De twee ingangen van het station Op de laan zijn aangenaam voor de verbruikers van het station want de laan wordt als een toeristische confortabele aantrekkingspunt voorzien. Zeifs indien de Saintenoygevel van het bestaande station buiten de omtrek yalt waarvoor de bouwvergunningsaanvraag weed ingediend, laat het voorgestelde project toe gedurende gans de bouw van het nieuwe station het huidige gebouw voor de reizigers in uitbating te houden evenals de huidige toegang tot de perrons te behouden. Wat de derde vraag betreft herinner ik eraan dat men in dit dossier rekening.moet houden met de verschillende toegekende vergunningen en de vele verplichtingen van de NMBS, zoals de veiligheid van de reizigers en de verbinding voor voetgangers. Alles zai in het werk worden gesteld opdat de definitieve beslissing aan alle hieronder overgenomen elementen en opmerkingen van de Overlegcommissie zou beantwoorden.
stellen voor de voetgangers, de fietsers en de automobilisten indien de huidige toestand blijft bestaan. Deze haltes bedreigen de huizenblokken rechtover deze nieuwe ingang van- het station. Men kan vrezen dat deze woningen zullen worden verlaten om de aanleg van ruimere parkeergelegenheden mogelijk te maken. Ik zou willen dat u mij uitlegt waarom de verhoging van de centrale platformen een probleem stelt, terwiji het ergens anders niet zo is. Kunt u niet proberen dit probleem op te lessen?
De Voorzitter. — Er werden mij twee voorstellen van motie overhandigd. Het eerste getekend door Mevr. Nagy, luidend als volgt: < De Brusselse Hoofdstedelijke Raad, • » na de interpellatie van Mevr. Huytebroeck over « de vraag van de NMBS om het Luxemburgstation te verplaatsen » en het antwoord van de heer Picque, minister-voorzitter gehoord te hebben; • » verzoekt de Executieve : » van de gelegenheid gebruik te maken om haar standpunt over de inplanting van de Europese infrastructuur hier te concre- . tiseren; " ' » de NMBS te verplichten de belangen van de reizigers en van de Brusselaars in acht te nemen, door de .NMBS gevraagr1'"^bouwvergunning te weigeren; \,_} » de stedebouwkundige eenheid van het Luxemburgplein te behouden; » en stelt voor het Luxemburgstation op haar huidige plaats te behouden als station en het een waardevol karakter te geven, zodat een goede samenwerking met het stedelijk openbaar vervoer wordt bevorderd.» . « De tweede motie is een eenvoudige motie getekend door de ' heren Parmentier en Paternoster. We zullen ons later in plenaire vergadering over deze moties uitspreken. — De discussie is gesloten. Mevr. Huytebroeck (in het Frans). — Het project van de De openbare vergadering wordt om 12.20 u. gesloten. bushalte in de Trierstraat rechtover het station zai problemen
Het Beknopt Verslag geeft een samenvatting van de debatten
Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel — Direeteur: A. VAN DAMME