BOLLETTINO NR. 12 Verantwoording Met dit 12de nummer van Bollettino, het digitale tijdschrift dat u wil informeren over hetgeen op het vlak van bevrijdingstheologie en bevrijdende theologie in de wereld leeft, verlaten we een beetje het begane pad. Bevrijdingstheologie associëren we gewoonlijk spontaan met LatijnsAmerika. Zo hebben we tot nu vooral auteurs uit dat continent aan bod gebracht: Leonardo Boff, Frei Betto, Pedro Casaldáliga, José Comblin, Jung Mo Sung... noem maar op. Dat is terecht, maar niet helemaal. Want, wie 'bevrijdingstheologie' zegt, moet ook 'bevrijdingstheologieën zeggen. In het meervoud. Zowel wat de plek van ontstaan als de thematiek betreft. Verdrukking bestaat immers in alle landen en op vele vlakken. Bevrijding dient op al die plekken en al die vlakken bevochten te worden. Zonder echter het zicht op het geheel, op onze éne steeds meer globaliserende wereld te verliezen. Internationale en interthematische solidariteit dus. Om maar één voorbeeld te noemen: om onze planeet nog een toekomst te gunnen, moeten we in een andere verhouding tot de aarde gaan staan. Daartoe zullen we de culturele bijdragen van inheemse volkeren hard nodig hebben. Naar aanleiding van de Klimaatconferentie die volgende maand in Kopenhagen plaats heeft, wordt dit het hoofdthema van Bollettino nr.13. In dit nummer verbreden we onze kijk naar Azië en het feminisme met een artikel over 'Vrouwenecclesia in Azië”. Maar eigenlijk gaat het niet alleen over Azië. Want “...feminisme vooronderstelt een paradigmaverandering die niet langer rekening houdt met grenzen van geografische, raciale, linguistische, sociale, politieke, religieuze of academische aard. Deze verandering is hand in hand tot stand gekomen met de ontwikkeling van democratische processen en de promotie van de mensenrechten, in het bijzonder de rechten van vrouwen. Een van de terreinen die het meest weerstand biedt tegen deze paradigmaverandering is dat van de godsdient zowel op het vlak van de theorie als dat van de praktijk. De sociaal-culturele veranderingen die plaats gegrepen hebben in de westerse wereld, en meer bepaald in Spanje en de Spaans sprekende wereld, vragen in meer of mindere mate om een herziening -in sommige gevallen om een dringende herziening- van alle geloven dat gebaseerd blijft op vastgewortelde theologische concepten die ingaan tegen de rechtvaardigheid en de waardigheid van de individuele persoon. Deze context heeft groepen, verenigingen en individuele vrouwen ertoe gebracht om een grotere democratisering te vragen van theologische concepten en om meer dan alleen maar informatie.” 1
Dat staat in het Engels en het Spaans te lezen op de website van EFETA (www.efeta.org). EFETA is een letterwoord dat staat voor Escuela FEminista de Teología Andalucia, Feministische School voor Theologie Andalusië. Het is het eerste systematische vormingscentrum dat een academisch programma van hoge kwaliteit in Feministische Theologie aanbiedt. Het is, gezien de complexiteit van de hedendaagse religieuze en culturele wereld, een veeleisend programma. De school, is gevestigd in Sevilla en trekt studenten aan uit heel Spanje en de Spaans sprekende wereld. EFETA staat ook in het evangelie. Marcus legt dat woord in de mond van Jezus bij de genezing van een dove en moeilijk sprekende man: “Hij sloeg zijn blik op naar de hemel, zuchtte diep en zei tegen hem: ‘Effata!’, wat betekent: ‘Ga open!’. Meteen gingen zijn oren open, zijn tong kwam los en hij kon normaal spreken. (Mc 7,34-35). Efeta is dus 'dabar', een werkdadig woord dat realiseert wat het zegt. De omstaanders waren geweldig onder de indruk en zeiden: “Alles wat hij doet is goed: zelfs doven laat hij horen en stommen laat hij spreken”(Mc 7,37). Dat is precies wat Efeta, dat studie-, reflectie- en debatcentrum daar in Andalusië poogt te realiseren. Moge ook deze Bollettino daar een beetje aan bijdragen. Werkgroep Bevrijdingstheologie van CvS 11 november 2009
Inhoud van dit nummer
Verantwoording Benjamin Forcan Globalisering en theologie Frei Betto Hoop als kritische houding Pedro Casaldáliga Latijns-Amerikaanse agenda: Naar een nieuw socialisme. De utopie blijft doorwerken Kwok Pui-Lan Lieve Troch Vrouwenecclesia in Azië
2
1 3 14
16
19
Globalisering en theologie Benjamin Forcano1
De Globalisering stelt de theologie voor vragen Iedere theologie die geloofwaardig wil zijn, moet tastend zoeken naar het gelaat van God en zijn bedoelingen met betrekking tot het leven en de geschiedenis van de mensen. Dat moet zichtbaar worden in de werken die dat openbaren, want tot Hemzelf hebben we geen directe toegang. De hele schepping en het historische feit van het leven en de openbaring van Jezus zijn voor ons het gebied waarin we moeten zoeken. Van daaruit krijgen we het licht om uit te maken in welke mate 's mensen tocht door de geschiedenis in de richting van Gods project evolueert of er integendeel tegenin gaat. We staan niet aan het beginpunt. De pelgrimstocht van de mensheid is altijd al een proeve van vrijheid en trouw aan dit goddelijk project geweest. De reacties erop waren menigvuldig. Er was vallen en opstaan, vooruitgang en terugval. De mens is hoofdrolspeler in deze pelgrimstocht, hij zet de stappen uit al of niet met expliciete verwijzing naar God. En wij, die in deze tocht naast de rede ook gebruikmaken van het licht van het geloof -het evangelie in ons geval- kunnen op deze weg voortschrijden en pogen hem telkens meer lichtend en betrouwbaar te maken. Dit alles zullen we nu in verband brengen met het thema van de globalisering. Het is een fascinerend thema. Op een universele en versnelde manier worden er onbegane wegen voor de mensheid gezocht. Wat dit alles met theologie te maken heeft wil ik nu uitzoeken. De globalisering als nieuw fenomeen Ik weet niet in hoeverre we ons bewust zijn van het belang en het nieuwe van de globalisering. U. Beck schrijft: "De term globalisering is -zowel als slogan als geladen met de betekenis van te realiseren opdracht- voorzeker een van de slechter toegepaste woorden. Het is waarschijnlijk het minst begrepen, het meest vage, en op politiek vlak het meest efficiënte woord van de laatste jaren en zonder twijfel ook van de komende jaren"2 De globalisering is een fenomeen dat de particulariteit van ruimte, groep, ras en geloof overstijgt en betrekking heeft op de universaliteit van alles en iedereen. Niemand kan leven in de marge van de globalisering en er is geen globalisering waar niet ieder van ons bij betrokken is. We zijn aangekomen in de voorspelde "global village". Maar dit nieuwe van de globalisering gaat aan de meeste mensen voorbij, in die zin dat we, paradoxaal genoeg, nog steeds gedomineerd worden door een geparticulariseerde visie op de fundamentele begrippen. We blijven de werkelijkheid beschouwen met de enge categorieën van territorium, vaderland, 1
Moraaltheoloog en priester
2
Qué es la globalización, Falacias del globalismo, respuestas a la globalización (Wat is de globalisering, Bedrieglijkheden van het globalisme en antwoorden op de globalisering) Barcelona, Paidós, 199, p.40.
3
natie, staat, cultuur, identiteit, geschiedenis, enz ... Kunnen we wel verder met deze categorieën als we vandaag de werkelijkheid willen verstaan en inschatten? De globalisering heeft zonder twijfel zijn wortels in het verleden, maar het lijkt ons verantwoord om ze te laten samenvallen met de val van de Berlijnse Muur en de ineenstorting van het reële socialisme in OostEuropa. De globalisering zou die moderne periode van twee eeuwen (19de en 20ste) afsluiten. De tendens naar globalsering was in die eeuwen al latent aanwezig, maar werd in zekere zin nog in bedwang gehouden door de democratische statenmaatschappij. Maar nu "ondermijnt de economie, die wereldwijd opereert, de fundamenten van de nationale economieën en de nationale staten. Dit brengt een onderpolitisering teweeg waarvan de draagwijdte totaal nieuw en onvoorspelbaar is... Het gaat uiteindelijk om het losbreken uit de keurslijven van de arbeid en de staat zoals die in de negentiende en twintigste eeuw bestonden" (p. 16 van het boek geciteerd in voetnoot 1) Hoewel het patroon van de 'natiestaat' voorbijgestreefd begint te geraken en de sleutelbegrippen 'mensheid', 'planeet', 'supranationale staat' veld winnen, blijven ondertussen de economische wetmatigheden opereren zonder onderworpen te zijn aan parlementen, wetten of rechters. Misschien kunnen we dit het begin noemen van een niet-eurocentrische geschiedenis, zoals Riccardo Petrella schrijft in zijn boek "Het algemeen belang: lof van de solidariteit”3. Petrella opent een deur van hoop op basis van het fundamentele feit dat we een overgang meemaken van het tijdperk van de onderlinge afhankelijkheid naar het tijdperk van de mondialiteit van de menselijke conditie. Hetgeen wil zeggen dat wij ons reeds bewegen in het bewustzijn een mondiale gemeenschap te zijn, waarin alle delen geïntegreerd zijn. En juist daarom begint de erkenning van de ander werkzaam te zijn op het mondiale niveau. We groeien in het bewustzijn dat de andere het centrale element is van ons eigen bestaan. De andere, wie hij of zij ook is, is een gemeenschapsgoed dat veilig gesteld moet worden als eerste en gemeenschappelijk sociaal objectief. Wij zijn de eerste planetaire generatie wereldpatriotten. Het CIASCA4 zegt hetzelfde: "Het meest onderscheidende kenmerk van deze nieuwe situatie is hetgeen, midden behoorlijk wat dubbelzinnigheden en met een aanzienlijke kostprijs, in Zuid-Afrika doorbrak: de aanvaarding van de 'andere' mens in zijn eigen verscheidenheid zelve, de aanvaarding van zwart door blank en van blank door zwart. De ineenstorting van de apartheid betekent de val van een muur die historisch even belangrijk was als die van Berlijn. Geen enkele economische uitbuiting en geen enkele politieke overheersing zijn menselijk nog langer verdraagbaar als ze niet meer steunen op officiële discriminatie, op de uitdrukkelijk of impliciet racistische afkondiging van de superioriteit van bepaalde minderheden op de overige meerderheden”5 Globaliteit, globalisering en de neoliberale globalisering Er zijn vele uiteenlopende meningen over de globalisering. Daarom vind ik het belangrijk elk van de drie nauw verwante woorden te verduidelijken: globaliteit, globalisering en de neoliberale globalisering. -Globaliteit: Ik verwijs hiermee naar het feit dat we willens nillens leven in een universeel open samenleving waarbuiten niemand kan leven. De globaliteit is die algemene toestand van de hedendaagse 3
VUB press, 1997. Oorspronkelijke titel: Le bien commun, éloge de la solidarité, editions Labor, 1996.
4
Centro de Investigación\Acción Social para Centro América. Onderzoekscentrum\Sociale Actie voor CentraalAmerika. 5
“Compromiso hacia une nueva sociedad. Opción en tiempos de globalización” (Engagement voor een nieuwe samenleving. Optie in tijden van globalisering,) in Pasos 71, mei-juni 1997.
4
mensheid, waarbinnen zich een aantal dimensies integreren die onontbeerlijk zijn voor de ontwikkeling van het leven: economie, handel, cultuur, ecologie, recht, religie, politiek, enz. Het zijn dimensies die dwars doorheen alle volkeren circuleren en die alle mensen raken. Voorbij zijn de gesloten ruimten. Dat wil zeggen dat we overgegaan zijn van het paradigma van territoriale natiestaat naar dat van de globale samenleving. Daarmee affirmeren we twee fundamentele dingen: het verschillende doet zijn intrede en dat verschillende ressorteert onder geen enkele politieke macht. Het is dus duidelijk dat de globaliteit vooraf gaat aan elk globaliserend gebruik dat men er van maakt en dat ze onomkeerbaar is. - Globalisering: dit betekent dat het feit van de globaliteit noch statisch noch onbepaald blijft. Om het even welke dimensie van de globaliteit moet worden geactualiseerd en omschreven volgens een model. Een model met bepaalde doelstellingen dat uitgewerkt en gedirigeerd wordt onder menselijke verantwoordelijkheid. Heel deze circulaire en transversale wereld van de globaliteit is onderworpen aan een bepaalde vorm van globalisering. - Neoliberale globalisering: Eén vorm van globalisering is de neoliberale. Ik wil dit verduidelijken met een voorbeeld, dat van de honger. De verdeling van voedsel is een functie die tot de wereldhandel behoort. In een samenleving waarin voldoende voedsel is, zou geen enkel mens honger hoeven te lijden. In onze samenleving zou men zonder probleem twaalf miljard mensen kunnen voeden6 Het is duidelijk dat een mens zich zonder eten niet op een gezonde manier kan ontwikkelen, noch groeien naar volwassenheid toe, noch leven geven aan zijn nakomelingen. Van in het het begin dus, hebben mannen en vrouwen er overal voor gezorgd om uit de natuur het nodige te putten om zich te voeden. In ons industrieel tijdperk wordt voedsel geproduceerd, gedistribueerd en naar alle hoeken van de planeet getransporteerd, juist om aan onze voedselbehoefte tegemoet te komen. En niemand twijfelt eraan dat het gezondheidsniveau, het welzijn en de levensverwachting in verband staan met het niveau van beschikbaar voedsel. Waar er niet voldoende gegegen wordt, treffen we ellende, ondervoeding, honger, ziekte en dood aan. Maar één ding is nog niet veranderd: de sterksten eigenen zich het voedsel toe. De uitleg hierover zal ons doen begrijpen waarom er volgens de FAO in 1999 meer dan dertig miljoen mensen van honger stierven. En waarom er jaarlijks meer dan zeven miljoen kinderen het gezichtsvermogen verliezen voornamelijk wegens onvoldoende voeding. Vervolgens zal ik de oorzaak van dit fenomeen verklaren als we het hebben over de markt en de globalisering. Ik geef nu al mee dat de toestand zo is omdat de globalisering van de handel wordt gecontroleerd door een transnationale oligarchie. De ondervoeding en de hongersnood van een zesde van de mensheid is een absolute horror. Hier gaat het niet om natuurlijke selectie, maar om criminele kapitalistische globalisering. De markt en de neoliberale globalisering Met dit punt raken we mijns inziens aan de fundamentele sleutel om de ongelijkheid en de verarming van een groot deel van de mensheid te verklaren. Ik zal dit zo duidelijk mogelijk proberen uit te leggen.
6
. J. Ziegler, El hambre en el mundo explicada a mi hijo (De honger in de wereld, uitgelegd aan mijn zoon), Barcelona,
Mucnik, 2000, p. 120.
5
We zijn het er allen over eens dat de markt essentieel is voor het leven van de samenleving. De markt werkt altijd op basis van de wet van vraag en aanbod door de prijs van de goederen vast te leggen, hetzij via directe ruilhandel, hetzij via geld. Vanaf de achttiende eeuw hebben theoretici van de economie, onder andere Adam Smith, gesteld dat het mechanisme voor de regulering van vraag en aanbod op de overeenkomst tussen de koper en de verkoper gestoeld is, zonder inmenging van anderen. Het is een spontane regulering die ook de meest voordelige is. Ze fungeert als een onzichtbare hand. Maar de realiteit toont aan dat bij deze spontane zelfregulering de concurrentie opduikt. En dit zet het mechanisme in werking waardoor enkelen voordelen krijgen ten nadele van anderen. Over het algemeen komt bij deze oncontroleerbare concurrentie telkens meer en meer het overwicht van de sterkste tot uiting, van de grote ondernemingen die de producten opkopen en de exclusiviteit van het aanbod verwerven. Zo kunnen ze vrij de voorwaarden en de prijzen bepalen zonder rekening te houden met zwakkere concurrenten. En dat doet de vrijheid van de consument verdwijnen. Op die manier ontstaat de monopoliemarkt die -in de eerste plaats belust op winst en eigenbelang- de nationale en internationale markten domineert, in vele landen enorme invloed verwerft, en de politieke macht voor haar belangen doet buigen. José Luís Sampedro schrijft: "Geconfronteerd met dergelijke machten is het onmogelijk om niet het gewicht en de kracht van onzichtbare handen te erkennen die de voorwaarden van de economische activiteit dicteren. Hun buitengewone wereldwijde expansie versterkt maximaal de variëteit en de reikwijdte van hun beslissingen. Dat laat deze machten toe hun activiteiten te ontplooien volgens criteria die hen het best liggen. Ze verschuiven fondsen en boekhouding van hier naar ginder, ontwijken belastingen en beperkende wetten. Ze verpletteren lokale rivalen. Zo halen ze winstcijfers die groter zijn dan vele nationale begrotingen. Dergelijke industriële en commerciële eenheden, samen met de financiële instellingen die grote fondsen beheren, vormen een netwerk van economische macht. Spreken over de consument als koning van de markt en over zijn economische vrijheid is dan een illusie. Zelfs de kleinere ondernemingen zijn rechtstreeks of onrechtstreeks onderworpen aan de macht van de grote. Want zelfs indien ze niet onderworpen zijn door onderaanneming of andere onderschikkende relaties, moeten ze zich toch voegen naar de evolutie en de condities van de markt en van de productie die door de mastodontentiteiten gedicteerd worden. Kortom, de leidende machten en hun grote ondernemingen gaan er op vooruit en walsen triomferend over de volkeren.7 Op deze manier wordt het automatische evenwicht tussen vraag en aanbod verbroken. De monopolistische markt heeft enkel haar eigen belang en het privé voordeel voor ogen. En dit komt in aanvaring met het openbaar belang. Dit systeem beschikt immers over de mogelijkheid communicatie en economische transfers in no-time uit te voeren. Het beschikt over een ruime vrijheid in zijn privétransacties en wordt omzeggens niet gecontroleerd. "Zo worden een groot aantal belangrijke economische beslissingen aan de regering en aan de democratische controle onttrokken en overgedragen naar het terrein van de privémacht dat niet onderworpen is aan de controle van de burger"8 Deze financiële vrijheid, die zich aan geen enkele regulerende wet wil onderwerpen, wordt geconsolideerd door de ideologie van het economisch liberalisme, dat de macht van het geld wil legitimeren. En in feite 7
El mercado y la globalización (de markt en de globalisering), 2002, Destino, Barcelona, pp. 37-38.
8
ibidem, p.53. 'Burger' moet hier begrepen worden in de betekenis van het Franse 'citoyen' en niet in de betekenis van 'bourgeois'. Jammer genoeg bestaat in het Nederlands slechts één woord voor die twee toch verschillende betekenissen. (nvdr)
6
kan het dat niet doen zonder dat de burgers de democratische controle verliezen die ze uitoefenen langs hun vertegenwoordigers en regeerders. Strikt genomen is “de economische globalisering volstrekt ondemocratisch” (Sampedro, p. 64). Een voorbeeld. Koffie is in de netwerken van de wereldhandel de tweede belangrijkste grondstof na olie. Deze koffie wordt verbouwd door boeren, maar wordt niet door hen verkocht en gedistribueerd, maar wel door bedrijven die zich de koffie toe-eigenen en hem met heel grote winsten doen consumeren. Miljoenen en miljoenen mensen leven rechtstreeks van de koffie. De kapitalist controleert de prijs van de grondstoffen, legt protectionistische wetten op, en ijvert er in de internationale organisaties voor dat de ongelijkheid blijft bestaan. In het proces van de koffiehandel treedt hij op als bemiddelaar en als dusdanig verarmt hij de producent, misleidt hij de consument en verrijkt hij zichzelf. Volgens gegevens van de UNDP9 verliezen de landen uit het Zuiden jaarlijks 700.000 miljoen US dollar als gevolg van deze ongelijkheid in de markt. In Nicaragua was er ter gelegenheid van de orkaan Mitch een reactie van grote internationale solidariteit, maar de internationale markt had een typische eigen manier van reageren: Nicaragua werd bestraft met een vermindering van $ 6 per kwintaal geëxporteerde koffie. Als we berekenen dat Nicaragua jaarlijks een miljoen kwintaal koffie uitvoert, heeft de internationale markt 6 miljoen dollar netto onttrokken. Precies toen het land dat het meest nodig had. Als de neoliberale globalisering is "een constellatie van centra met grote economische macht en winstoogmerken die door gelijklopende belangen verenigd zijn, en wiens beslissingen de wereldmarkten, vooral de financiële markten, domineren en die daarvoor de nieuwste technologie gebruiken en profiteren van het ontbreken of van de zwakte van regulerende maatregelen en controles" (Sampedro, p. 65), dan heeft dat tot gevolg dat er op wereldvlak een toenemende concentratie ontstaat van de rijkdom en de economische macht, met het bijkomend gevolg dat de globaliseerders van privileges genieten en de geglobaliseerde massa onder de negatieve gevolgen te lijden heeft. Volgens het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties, had de rijkste twintig procent van de wereldbevolking in 1997 een inkomen dat 74 keer hoger lag dan dat van het armste twintig procent. Maar desalniettemin, bestaat en groeit er een alternatieve denkwijze over de wereldeconomie. Er is een constante eis voor een democratische controle over de grote economische wereldbeslissingen. De radicale perversiteit van de neoliberale ideologie wordt ontmaskerd. Men vecht ervoor opdat de globalisering effectief zou worden op het vlak van gezondheidzorg, onderwijs, justitie, politiek, enz.. De antiglobalistische protesten zijn uitgegroeid tot een politieke beweging die in opstand komt tegen de alles opslorpende suprematie van het economische en die de controle opeist middels de stemmen van de effectieve democratie. Wij die wedden op de mogelijkheid van een integrale vervolmaking van het individu en de samenleving, geloven dat een andere wereld mogelijk is. Een wereld van 'alles voor allen', die natuurlijker en rationeler is dan de wereld waarin alles tot economie herleid wordt, of dan de wereld die zij die door het fundamentalisme van het neoliberale denken blind gemaakt zijn, ons voorhouden.
9
United Nations Development Program. De ontwikkelingsorganisatie van de VN. (nvdr)
7
De theologie tegenover het fenomeen van de globalisering Er zijn veel manieren om de relatie tussen theologie en globalisering te bekijken. Ik zal er een kiezen die ons in staat stelt om te zien dat er een onvermijdelijke relatie bestaat tussen globalisering en theologie en dat de manier om deze relatie te begrijpen haar geldigheid als geëngageerde en bevrijdende theologie aantoont en tegelijkertijd de tegenstrijdigheid blootlegt tussen zij die zich christen noemen en zich toch tot volgelingen van het globaliserende gedachtegoed verklaren. 1. Het eerste moment van de theologie De theologie heeft een eerste moment, dat men moet toepassen, als men wil ontsnappen aan een ontwijkende of idealistische kijk. De theoloog en martelaar Ignacio Ellacuría schrijft: "Het uitgangspunt van de bevrijdingstheologie is de menselijke ervaring van rebellie tegen en de wil tot verandering van het afschuwelijke schouwspel van het menselijk kwaad dat maakt dat de meerderheid van de mensheid aan de rand van de dood en wanhoop leeft. En de christelijke ervaring die, gebaseerd op dezelfde realiteit, vanuit de christelijke God geopenbaard in Jezus, inziet dat deze situatie van kwaad en onrecht de ontkenning zelve is van het heil aangekondigd en beloofd door Jezus, een situatie die van wat het rijk van genade zou moeten zijn een rijk van de zonde gemaakt heeft”10 Er zijn twee elementen die van belang zijn in verband met de ervaring die aan de oorsprong ligt van de bevrijdingstheologie: de perceptie van het kwaad en het onrecht die opstandigheid oproept, én de wil om dat kwaad en onrecht recht te zetten. Diezelfde ervaring ligt ten grondslag van de houding van de christen: hij ziet niet alleen het kwaad op zich, maar in dat kwaad ziet hij ook de negatie van Gods plan en komt dan ook logischerwijze in opstand tegen dat kwaad. Dit is het eerste moment. Wie niet in staat is te voelen, verontwaardigd te zijn en te rebelleren, zal niets veranderen en zal geen bevrijdende theologie opbouwen. Het bevrijdende nadenken passeert eerst door het hart, door de heilige woede van degene die het onrecht verwerpt. Ik citeer in dit verband graag het exemplarisch getuigenis van bisschop Pedro Casaldáliga: "Na drie jaar wonen hier, en al gaande langs deze rivieren en gehuchten, na het ontmoeten van vele dagloners en het aanvoelen van de bitterheid van vele mensen, en na het aankloppen bij de autoriteiten van hier of van Barra dos Garzas, van Cuiabá, of van Brasília, en na veel roepen en uitschreeuwen, en na geween (ik heb soms gehuild bij het begraven van dagloners op dit kerkhof van São Félix, hier aan de oevers van de Araguaia), na dit alles voel ik vandaag dat de belangrijkste persoon van deze dag deze dagloner is, deze jongen van 17 jaar oud die we deze morgen begraven hebben, hier aan de oevers van de Araguaia, zonder naam en zonder kist. Dit allemaal voelen, dit dagdagelijks meemaken...dan moet iemand die maar een beetje geloof heeft en trouw wil zijn aan Jezus Christus, en die oprecht wil zijn met zichzelf, wel in opstand komen, moet hij het uitschreeuwen, moet hij huilen, moet hij vechten.”11 Dit eerste moment, dit vertrekpunt stelt andere vertrekpunten in vraag die geen oog hadden voor de 10
Ignacio Ellacuría, Téologo mártir por la liberación del pueblo (Theoloog en martelaar voor de bevrijding van het
volk), Madrid, Nueva Utopia, 1990, pp.153-154. 11
Cabestrero, T. Una Iglesia que lucha contra la injusticia (Een kerk die vecht tegen onrecht), Madrid, Misión Abierta,
1973, p. 183.
8
massieve, verwonde en dringende realiteit van onze geschiedenis en die de realiteit van bovenaf bekeken, vanuit het standpunt van de macht en van de overwinnaars en niet van onderuit, vanuit de overwonnenen. In zekere zin is de nieuwe theologie ontwaakt uit haar sociale en dogmatische slaap en is met open ogen in de realiteit gaan staan. De theoloog Metz zegt: “Ik kom uit een christelijke cultuur en theologie waarin de revolutionaire processen tot stand kwamen tegen de en godsdienst in of zonder haar, zoals de Reformatie, de Verlichting, de Franse Revolutie en de Russische Revolutie ... We hebben slechts de ervaring van een die de staatsmachten legitimeerde en steunde... De tijd dat de Kerk de machtigen legitimeert zou voorbij zijn en de tijd van de bevrijding en van de subversieve rol van de Kerk zou aangebroken zijn" 12 Het uittekenen van de globalisering zoals we haar beschreven hebben, is voor ons de toepassing van het eerste moment van de theologie, verplichtend om bewust te worden van de realiteit, om te zien hoe ze werkt en om niet in illusies te vluchten. Deze analyse wordt ons door de wetenschappen aangereikt. Zij tonen ons precies de aard en de ernst van het probleem en de oorzaken ervan. Een goede theoloog moet over een goede analyse en over een passie voor gerechtigheid beschikken. Het is niet te verwonderen dat de bevrijdingstheologie niet ontstaan is in het centrum van de Europese universiteiten, maar in de periferie van de Derde Wereld. De plaats van waaruit theologie bedreven wordt, is bepalend: het is niet hetzelfde aan theologie te doen vanuit de slums of vanuit een academische omgeving. Zoals leven in een paleis of in een krot ook niet hetzelfde is. De theoloog moet eerst zijn leven en zijn hart ten dienste stellen van de armen om zijn denkwerk en zijn pen ten dienste van bevrijding te kunnen stellen. Wie niet geraakt wordt door de tragedie van de armen kan niet aan bevrijdingstheologie werken. 2. Het tweede moment van de theologie Wij westerlingen, en goeddeels christenen, twijfelen er nauwelijks aan dat onze manier om het christendom te beleven authentiek is. Maar ik twijfel er aan dat het project van Jezus werkelijk ons christelijk gedrag inspireert. Ik denk dat vele criteria en individuele gedragingen en vele institutionele praktijken die niet beantwoorden aan de geest van het evangelie. Om allerlei redenen hebben wij het Evangelie verduisterd of vastgezet in misvormingen en lafheden. Wij hebben het smakeloos gemaakt. In dit verband ben ik ervan overtuigd dat evangelie en kapitalisme, theologie en neoliberale globalisering niet in overeenstemming te brengen zijn maar dat ze integendeel tegenstrijdig zijn. Het zijn twee projecten, twee dynamieken, en twee verschillende eschatologieën. Het kapitalisme zet in op het egoïsme, de winst, de eerzucht, de macht en het succes. De voorstanders van het Evangelie wedden op de liefde, de gerechtigheid, de edelmoedigheid, het delen, de broederlijke dienst en de nederigheid. Het kapitalisme rekent op wie op zoek is naar de veiligheid en het geluk van het geld. Het rekent op degenen die eropuit zijn zich te verrijken zonder acht te slaan op de ellende en het lijden van anderen. Het rekent op hen die om hun privileges te verdedigen niet willen veranderen. Het rekent op degenen die de ijveraars voor een meer rechtvaardige samenleving vervolgen. Het Evangelie rekent op de onterfden, de barmhartigen, de oprechten, op hen die werken voor de vrede, op hen die vervolgd worden omdat ze de belangen van het geld niet dienen.
12
Metz, JB, Dienst van het Oecumenisch Centrum Valdivieso, interview over "De Kerk in het revolutionaire proces
van Nicaragua”, Managua, 1981) .
9
In plaats van een opsomming te houden, wil ik uit het evangelie enkele fundamentele punten uitkiezen die de identiteit van de christen bepalen en hem oriënteren om uit te zoeken hoe hij in deze mondiale en economisch geneoliberaliseerde samenleving moet handelen. I. Het Rijk Gods is reeds in deze wereld en het heeft ten zeerste met politiek te maken De utopie van Jezus is dat het koninkrijk Gods geleidelijk gerealiseerd wordt in het leven en de geschiedenis van de mensen. De eisen van gerechtigheid, van liefde, van vrijheid, vrede en geluk zijn imperatieven voor nu. Als Jezus er van af zou gezien hebben zijn programma ten uitvoer te brengen, zou hij de inhoud van andere heersende programma's -de politieke en religieuze van zijn tijd- niet bevraagd hebben, en dan zou hij niet terechtgewezen, vervolgd noch geëxecuteerd geweest zijn. De ambitie van de machthebbers, die het volk niet dienen, is altijd gebruik te maken van de religie en de politiek om hun eigen welzijn en hun eigen voorrechten te verdedigen en niet om te zorgen voor het goed en de rechten van het volk. Zo verdraaien en ontledigen zij de ware betekenis van de politiek en de religie. De evangelies vertellen ons dat Jezus "goed nieuws" aankondigde, of, wat hetzelfde is, de “nabijheid van het Rijk Gods”. Beide termen betekenen dat Jezus een alternatieve samenleving aankondigt die vraagt om een individuele verandering en een verandering in de sociale verhoudingen. Zo zal de nieuwe mens ontstaan: bezeten door de geest van God krijgt hij de opdracht en de verantwoordelijkheid mee om een waarachtig menselijke samenleving te creëren. "Het Rijk Gods is het alternatief voor de onrechtvaardige samenleving. Het verkondigt de hoop op een nieuw leven, affirmeert dat verandering mogelijk is, formuleert de utopie. Daarom is dat het beste nieuws dat we de mensheid kunnen aankondigen en, door Jezus, het blijvende aanbod van God die hoopt op respons van de mensen. De realisering van het rijk Gods is altijd mogelijk" 13 II. De agenda van het koninkrijk: de zaligsprekingen Jezus maakt duidelijk hoe we de nieuwe samenleving moeten opbouwen. Zijn programma staat expliciet in de zogenoemde zaligsprekingen. Daarin vinden we de noodzakelijke voorwaarden: - verzaken aan alle hebzucht door te kiezen voor de armen (Mt 5,3) en trouw blijven aan dit verzaken ondanks de tegenstand die het oproept. (Mt 5,10). - Vanuit die keuze een beweging van bevrijding bevorderen. Degenen die zich onderdrukt, onderworpen voelen, en streven naar gerechtigheid zullen troost en vrijheid vinden en hun verlangens zullen vervuld worden. - Verhoudingen tot stand brengen waarin solidariteit (Mt. 5,7), oprechtheid (Mt. 5,8) en inzet voor vrede (Mt 5,9) heersen. - Aan de slag gaan in de overtuiging dat het ware geluk steunt op de liefde en het engagement, en niet op egoïsme en persoonlijke triomf. III. Gezalfd om het goede nieuws te brengen aan de armen (Lucas 4, 18) Het programma van Jezus, steeds gerealiseerd in het spoor van zijn navolging, kan worden geanalyseerd vanuit verschillende principes: gerechtigheid, liefde, broederlijkheid, voorkeur voor de achtergestelden, 13
Juan Mateos, Fernando Camacho: El horizonte humano de Jesús (De menselijke horizon van Jezus), uitg. El Almendro, 1988, p. 67.
10
enzovoort. Als we er van overtuigd geraakt zijn dat de armoede niet het gevolg is van fatalisme, maar wel van welbepaalde oorzaken en systemen, dan moeten we even duidelijk stellen dat de God van Jezus de antithese is van de armoede die zelf het resultaat is van onrechtvaardigheid en leidt tot de dood. De armen die beroofd zijn van wat het hunne is, beleven het drama van de grond als het meest ernstige probleem. Het betekent voor hen letterlijk een exodus. Zij en degenen die zich met hen solidariseren, weten wel met wie ze in conflict zullen komen. Het zou oneerbiedig zijn om te beginnen speculeren over wie de armen zijn. Arm zijn zij die materieel arm zijn; zij die niet alleen het noodzakelijke missen, maar bovendien ook beroofd worden van de vruchten van hun arbeid en van hun sociale en politieke macht. Deze materialiteit van de armoede is een noodzakelijke voorwaarde voor de evangelische armoede, die bekroond moet worden met een spiritualiteit die bewust wordt van die dialectische armoede, die de verwezenlijking van Gods wil over de goederen van deze wereld belemmert en die het historische ideaal van het Rijk Gods onmogelijk maakt. Zo wordt het ook onmogelijk het gebod van de liefde en de broederlijkheid waar te maken. In de wordt de gemeenschap met elkaar als essentieel gezien, maar de bestaande dialectiek tussen "rijk / arm" is de elementaire ontkenning van deze gemeenschap. En wie daartegen vecht, strijdt ten voordele van de gemeenschap. Alleen wanneer de armen actieve 'subjecten' worden van hun eigen geschiedenis, zien de rijken zich verplicht zich te ontdoen van de materiële voorwaarden van hun zondige rijkdom. Tegenover de klassistische en geringschattende filosofie van het kapitalisme stelt de christelijke theologie dat de armen een locus theologicus zijn. Zij vormen de grootste en schandalige aanwezigheid van God in de maatschappij. In Jezus van Nazareth manifesteert God zich door een van ons te worden, door een leven te gaan leiden vanuit de gerechtigheid en de liefde voor de onterfden, een leven tegen de uitbuiting van de machtigen in. En om deze reden liep dat uit op mislukking en moord. In Jezus van Nazareth verlaat God elke neutraliteit en trekt hij partij tegen hen die anderen arm maken. Wie belijdt dat Jezus God is, doet dit vanuit de keuze voor de armen, en dat is een schandaal voor zowel Joden als Grieken, voor vromen en intellectuelen. Er zijn er die de bevrijdingstheologen er van beschuldigen dat ze Jezus willen beroven van zijn goddelijkheid. Wat zich verbergt achter deze beschuldiging is de aanspraak het schandaal van een gekruisigde en machteloze God weg te vegen. Dit schandaal blijft voortleven in de geschiedenis. I. Ellacuría schrijft: "De armen worden de plaats waar het Woord geschiedenis wordt en waar de geest haar herschept. En het is in deze historisering en deze herschepping dat de rechte christelijke praktijk geboren wordt . En daarvan is theologie in zekere zin het ideologische moment "(Ellacuría, p.52). "Vandaar dat de fundamentele theologische praktijk van de bevrijdingstheologen ... voor alles betracht het verarmde volk te helpen in zijn passieve en actieve praktijk van de verlossing" (Ellacuría, pp.152-153). Als de armen zo belangrijk zijn voor het christendom kan men bijgevolg terecht zeggen dat de Kerk de kerk van de armen is. Het zijn dus de armen die de richting moeten aanwijzen voor de structuur, de hiërarchie, de leer en de pastoraal van de Kerk. En als de Kerk ondergeschikt is aan het Rijk Gods, dan moet ze ook ondergeschikt zijn aan de armen. Ze kan de zaak van het geloof niet dienen als ze de zaak van de armen aan de kant laat liggen. De wegen van de armen en van God lopen samen in deze wereld. De Kerk moet daarom daar zijn waar de armen zijn en niet waar de rijkdom is. Dit wil zeggen dat ze moet staan waar haar Stichter stond, 't is te zeggen op de sociale plaats van de armen. Ellacuría verduidelijkt: "Jezus situeerde zich in deze sociale wereld die de armen zijn, en vanaf die plaats werd zijn hart
11
gezuiverd en zijn geest verlicht; van daaruit was hij bij God en in de dingen van zijn Vader. En zijn 'zijn bij God' stond niet buiten zijn staan met de armen onder wie hij verblijf wilde kiezen.” (Ellacuría, p.149). Epiloog: de aanklacht van een econoom (Stiglitz) en van een profeet (Casaldáliga) Wie het recente boek van Joseph E. Stiglitz, hoogleraar en Nobelprijswinnaar Economie, leest, zal vaststellen dat wat hij over de globalisering zegt helemaal in de lijn ligt van wat wij hebben gezegd. Ik onderstreep enkele van zijn teksten die drie fundamentele punten in vraag stellen: "Mijn onderzoek doet twijfels rijzen over het idee dat de vrijhandel noodzakelijkerwijs het welzijn bevordert."14 "Het leek me verschrikkelijk onrechtvaardig dat in een wereld met zoveel rijkdom en overvloed zoveel mensen in armoede leven ... ik heb landen gezien waar de armoede toenam in plaats van af te nemen en heb de gevolgen daarvan gadegeslaan" (Stiglitz p.17) "De rijke landen hebben een globaal handelsregime gecreëerd in dienst van hun eigen bedrijven en financiële belangen waardoor ze de armste landen van de wereld benadeelden”(idem p.18). “Zonder regulering en staatsinterventie leiden de markten niet naar economische efficiëntie” (idem, p.21). “De globalisering brengt fundamentele culturele waarden in gevaar” (idem, p.25). Ik had deze uiteenzetting al gehouden kunnen hebben door eenvoudigweg het leven, de woorden en de werken van bisschop Casaldáliga over het fenomeen van het onrecht en van de armen weer te geven. Het zou het resultaat zijn van een profetische theologie vanuit de polsslag van het leven. Casaldáliga was altijd met hart en ziel bezig met de zaak van de armen. Gedurende meer dan 35 jaar heeft hij het leven van de armen geanalyseerd en hun drama's meegeleefd in zijn Prelatuur van Sao Félix do Araguaia in de Braziliaanse Mato Groso. Ter illustratie van zijn getuigenis wil ik twee teksten meegeven. “De blasfemie van onze tijd, de grootste ketterij -die altijd afgodendienst is- is de verafgoding op grote schaal van de totale markt. En mogelijks is het het verzuim van de Kerk, de ongevoeligheid van de godsdiensten voor macro-onrecht, vandaag geïnstitutionaliseerd in het neoliberalisme, dat in wezen zonde is, moordende en zelfdodende doodzonde”. “Het koloniale kapitalisme creëert noodzakelijkerwijs afhankelijkheid en het verdeelt de wereld. Het kapitalisme is die eerste steeds listige slang. Jezus zei uitdrukkelijk dat het geld de afgod is. Dit komt niet uit de mond van een marxist of van een bevrijdingstheoloog. Het komt uit de mond van de Heer Jezus.“ “Ik geloof dat het kapitalisme intrinsiek slecht is omdat het sociaal geïnstitutionaliseerde egoïsme is, de publieke verafgoding van het winstbejag, de officiële erkenning van de uitbuiting van de mens door de mens, de slavernij van de talrijken onder het juk van de belangen en de welvaart van de weinigen. Eén ding heb ik in mijn leven duidelijke begrepen: rechts is van nature reactionair, fanatiek niet te bewegen wanneer het de verdediging van hun eigen deel betreft, solidair geïnteresseerd in die orde die goed is ... voor de minderheid van altijd”.
14
Vertalingen uit de Spaanse editie “Cómo hacer que funcione la globalización”, Madrid, Taurus, 2006, p.16.
Oorspronkelijke titel: “Making globalization work”. Nederlandse vertaling: “Eerlijke globalisering”, uitg. Spectrum 2006. Nvdr.
12
Ik hou me aan wat ik al zei: Gerechtigheid: ondanks de wet en de gewoonte, ondanks het geld en de aalmoes. De nederigheid, om mezelf te zijn, en echt. De vrijheid, om mens te zijn. En de armoede, om vrij te zijn. Het christelijke geloof, om 's nachts de weg te vinden, en vooral om overdag de weg te gaan. En, in alle geval, broeders, hou ik mij aan wat al gezegd is: aan de hoop.
(Vertaald uit het Spaans. Oorspronkelijke titel: Globalización y teología. Bron: www.adital.com.br) *** ** *
13
Hoop als een kritische houding Frei Betto
De hoop is een van de drie theologale deugden, samen met het geloof en de liefde. Esperanza (hoop in het Spaans) rijmt op Confianza, vertrouwen, een term die is afgeleid van 'fe', geloof: wie gelooft, hoopt; en wie hoopt, gelooft. Hopen is vertrouwen. We beleven een nieuw periode in de geschiedenis van Latijns-Amerika. Met de verkiezing van democratische volksregeringen, geeft de hoop signalen dat ze realiteit zou kunnen worden. Er is hoop dat men prioriteit zal geven aan sociale kwesties en dat de ongelijkheden, die kenmerkend zijn voor het continent, beduidend zullen beperkt worden. Voor Jezus ligt de hoop voor-uit, in het Koninkrijk van God, dat het einde en de vervulling van de geschiedenis aanduidt; voor hem is de hoop niet te vinden van boven-uit, in een verticalistische houding van wie voorbijgaat aan het bestaan van deze wereld of hem verwerpt. Vandaag heeft de term 'Koninkrijk Gods' een connotatie van vaagheid. Het wordt gebruikt als metafoor. Maar je kunt je voorstellen wat het betekent om die term te gebruiken te midden van de heerschappij van de Caesar... Men kan er niet aan twijfelen dat de term een politieke weerklank heeft, omdat Jezus het aandurfde een ander Koninkrijk, verschillend van dat van de Caesar, aan te kondigen. Dat moest hij betalen met zijn leven. Vandaag heeft de hoop een seculiere connotatie: de utopie. Het is merkwaardig dat er vóór de Renaissance geen sprake was van utopie. Die utopie sproot voort uit de desacralisering van de wereld en de dood van de goden. Daarom was het nodig om een projectie, een visualisering van de toekomstige wereld te maken. In de mate dat de mens, met de komst van de moderniteit, de wetenschappelijke en technische middelen begon te beheersen die op de loop van de natuur ingrijpen en ons sociaal leven verbeteren, ontstond de behoefte om het ideale model in het vizier te krijgen. Zoals de kunstenaar die een standbeeld maakt reeds het ontwerp van het voltooide werk in zijn hoofd of op papier heeft. Ernst Bloch zei het al: “de rede kan niet bloeien zonder hoop, en de hoop kan niet spreken zonder de rede” (Karl Marx, Bologna, Il Mulino, 1972, p.60). Het marxisme was de eerste grote seculiere religie en was in staat om de hoop te vertalen in het beeld van een ideale samenleving. Het marxisme introduceerde in de westerse cultuur het historisch bewustzijn, de waarneming van de tijd als een historisch proces, zodat de mens zich zijn bestaan kon voorafbeelden, niet meer met een verwijzing naar de subjectieve waarden, maar als wording... door te strijden tegen de hindernissen die in het hier en nu de realisatie verhinderen van het bevrijdend ideaal. Voor de christen overtreft de utopie van het Koninkrijk de seculiere utopieën van politieke, technische of wetenschappelijke aard. Hij verwacht in deze wereld de volledige realisatie van de beloften van God, en dit houdt de vervulling en gedaanteverandering van de wereld in. Dit houdt in dat de christen, in het licht van de bijbelse beloften, altijd een kritische houding zal innemen tegenover om het even welke historische realisatie, en ook tegenover de utopische modellen. De nieuwe mens en de nieuwe wereld zijn resultaten van de inspanning van de mens door de gave van God die, in laatste instantie, die nieuwe mens en wereld in vervulling brengen. Met andere woorden, wie zijn hoop stelt op Christus zal nooit een verworven of te veroveren situatie absoluut stellen. Elke vooruitgang is relatief en dus vatbaar voor verbetering, totdat de schepping terugkeert in de schoot van de Schepper. Want God realiseert geleidelijk
14
zijn bevrijding en verlossing in de menselijke geschiedenis. De hoop heeft te maken met het geheugen. Wie hoopt, herinnert en herdenkt. Onze God is er niet één meer op de polytheïstische Olympus. Het is een God die geschiedenis heeft en in herinnering houdt: Jahweh, de God van Abraham, Isaak en Jakob. Het is dit geheugen dat het kritische bewustzijn voedt, het bewustzijn van verschil, van ontoereikendheid, van wat nog niet is. Want de christelijke utopie is gebaseerd op de belofte van God. Daarom is de christelijke hoop niet bang van het negatieve, de wisselvalligheden van de geschiedenis, de mislukking. Het is een gekruisigde hoop die zich opent voor het vooruitzicht van de opstanding. In de hoop zijn wij gered. Zien wat je hoopt is geen hoop meer: hoe kunnen we hopen op wat we reeds zien? Maar als we hopen op wat we nog niet zien, moet onze verwachting gepaard gaan met standvastigheid (Romeinen 8, 24-25). Zoals de Brief aan de Hebreeën zegt is het geloof een manier om reeds te bezitten wat men hoopt; het is een middel om realiteiten te kennen die we nog niet zien (11, 1). Peguy heeft gezegd: “Als het geloof ziet wat bestaat, dan ziet de hoop dat wat zal bestaan”. En hij voegde hieraan toe: de liefde bemint alleen wat bestaat, maar de hoop bemint wat ooit zal bestaan... in de tijd en voor de eeuwigheid. De hoop is het in geloof op weg gaan naar het doel. Het geloof geeft ons de zekerheid dat Jezus de dood overwonnen heeft; de hoop geeft ons de moed dat we de signalen van de dood zullen overwinnen: het onrecht, de onderdrukking, de vooroordelen, enz.. Dat proces is niet continu, want wij zitten gevangen in de eindigheid, zelfs al dragen we de oneindigheid in onze harten. Daarom is de weg bezaaid met twijfels en verdriet, met overwinningen en vreugde, maar we weten dat als we de paden van de liefde bewandelen, we God als gids hebben. (vertaald uit het Spaans. Oorspronkelijke titel: La esperanza como actitud crítica. Bron: www.adital.com.br)
*** ** *
15
Latijns-Amerikaanse agenda: Naar een nieuw socialisme. De Utopie blijft doorwerken. Pedro Casaldáliga Ieder jaar verschijnt de 'Agenda Latinoamericana Mundial' in het Spaans, Engels, Catalaans, Italiaans en -vanaf 2010- in het Frans. Het is een bundeling korte artikels rond één thema. In 2009 was het thema “Naar een nieuw socialisme. De Utopie blijft doorwerken”. De 'Agenda 2010' is ook al verschenen met als thema 'Salvemonos la planeta', 'onszelf redden door de planeet de redden' Hieronder publiceren we de presentatie van de Agenda 2009. Net als in 2008 en 2010 was het Pedro Casaldáliga, erebisschop van São Félix do Araguaia (Brazilië), die ze schreef. De volledige inhoudstafel vind je op www.servicioskoinonia.org. En dan moet je doorklikken op 'Agenda' in de linkerkolom. De artikels uit de Agenda 2009 en de vorige jaargangen kan je in het Spaans, Portugees of Catalaans lezen als je op 'archivo' klikt. Redactie.
Onze agenda is ontstaan en is altijd op weg geweest in het licht en onder de stimulans van de Utopie. Een Utopie die nog vaag is wat betreft de omstandigheden en de juiste tijd, maar waar we niet kunnen en willen aan verzaken omwille van onze inzet voor een integraal humanisme. Elk jaar heeft de agenda ook een centraal thema dat behandeld wordt door specialisten die het thema vanuit verschillende gezichtspunten bekijken. Het waren majeure en ambitieuze thema's: de interculturele dialoog, de communicatie, de democratie, de politiek, de wereld van de inheemsen, de migratie, de buitenlandse schuld, het Grote Vaderland (Patria Grande) ...Majeure thema's, zeg ik, omdat zij individuen en volkeren, ons continent en de Derde Wereld, de solidariteit van de Eerste Wereld en de omvorming van de internationale instellingen omvatten. Een belangrijk en conflictief thema was dat van de laatste editie in 2008: de politiek die dood is of dood moet, en een andere politiek van rechtvaardigheid, gelijkheid, waardigheid, pluralistisch in zijn concrete realisaties en authentiek mondiaal ten overstaan van de perverse globalisering van het neoliberale kapitalisme.1 Al eeuwenlang heeft de mensheid instrumenten gesmeed om politiek te bedrijven, met conflicten en aarzelingen, en doorheen soms tegenstrijdige of zelfs onmenselijke historische ervaringen. Spreken over politiek was natuurlijk praten over burgerschap, over verantwoordelijke deelname, over systemen, regeringen, partijen. In deze agenda van 2009 willen we een stap verder zetten, met schrik voor het avontuur. En we vragen ons af welk systeem we als bemiddeling nodig hebben voor een echt menselijke en mondiale politiek. Vandaag is de keizer naakt. Vooral de Derde Wereld heeft bitter te lijden onder het onrecht van dit systeem dat mens en natuur doodt, nl. het kapitalisme dat vandaag neoliberaal is en globaal. "Het neoliberale systeem”, weet Mario Soares, ”vertoont duidelijke tekenen van uitputting en onkunde. We hebben een nieuwe economische wereldorde nodig". Met verontwaardiging, met nostalgie, bekleed met zoveel dromen en strijd en bloed, en in reactie op de gekwetste waardigheid van de meerderheid van de mensheid, keren wij ons naar het socialisme: “een nieuw socialisme”, zoals de titel van deze agenda luidt. Want natuurlijk gaat het er niet om de pogingen te herhalen die vaak op teleurstelling, geweld, dictatuur, 1
Zie Bollettino nr. 7, p. 15
16
armoede en dood uitgelopen zijn. Het gaat er niet om "woedend achterom te kijken” noch om naar verouderde modellen terug te keren. Het komt er op aan te herzien, te leren uit het verleden, bij te werken, zich niet te conformeren en om, juist daarom, in het hier en nu, lokaal en globaal, de steeds nieuwe Utopie te beleven. De ondertitel van de agenda stelt categorisch dat de Utopie blijft doorwerken. Het is geen hersenschim maar een uitdaging. Dus vragen we ons af hoe het zit met onze Utopie. Zijn we bezorgd om de dagdagelijkse opbouw van de politiek als de kunst van het mogelijke? Verliezen we uit het oog wat onmogelijk lijkt maar toch noodzakelijk is? Moeten we genoegen nemen met de verkiezing van regeringen die min of meer links zijn en, onderdanig of verslagen, binnen het rechtse kapitalistische systeem blijven leven? Wat blijft er over van het oude dilemma: kapitalisme of socialisme? (Heel wat mensen beweren dat de tijd van rechts en links voorbij is. Op die bewering antwoordt de humorist: "Dat er geen rechts of links meer zou zijn, betekent nog niet dat er geen boven of onder meer bestaat”; “zij die hebben en zij die niet hebben”, zou Cervantes zeggen). Is het socialisme niet meer mogelijk? Komen we te laat?" Is de Utopie niet meer even "noodzakelijk als het dagelijks brood"? Maar welk socialisme of socialismen? Wij pleiten voor een nieuw socialisme. Met de nieuwheid van een geradicaliseerde, universele, economische, sociale en culturele democratie. "Er zal geen socialisme komen, beweert Boaventura de Sousa Santos, maar wel socialismen." Het gemeenschappelijke van die socialismen zal te vinden zijn in de definitie van het socialisme als een steeds groeiende democratie." De agenda vraagt ons welke veranderingen we ervaren hebben in functie van de lessen die de geschiedenis ons heeft gegeven? Welke attitudes, welke acties kunnen we vandaag verwachten van een socialistische militantie? Niemand wordt als socialist geboren, de socialist wordt gevormd. Persoonlijk en gemeenschappelijk. Er zijn natuurlijk wel waarden waar we naar kunnen verwijzen, waarden die de hoofdkenmerken zijn van het nieuwe socialisme: de menselijke waardigheid, sociale gelijkheid, vrijheid, gezamenlijke verantwoordelijkheid, participatie, voedselzekerheid, gezondheid, onderwijs, huisvesting, werk, integrale ecologie, relativering van de eigendom omdat er een sociale hypotheek op weegt. "Er bestaat geen socialistische structuur”, beklemtoont Frei Betto, “die automatisch, door een mechanisch effect, gulle mensen voortbrengt die openstaan voor het delen, als er geen pedagogie opgebouwd wordt die bekwaam is om permanent de morele wedijver te bevorderen die er toe kan leiden dat 'socialisme' de politieke naam wordt van de liefde.” "Het is een voluntaristische illusie” waarschuwt Wladimir Pomar, “rigide vormen vast te leggen voor de noodzakelijke veranderingen en voor de radicalisering van de democratie ... Die veranderingen zijn afhankelijk van vele factoren die ons simpel verlangen te boven gaan, ze vragen tijd en transpiratie. Zonder een duidelijke visie over welk socialisme dan ook, bestaat het risico te verglijden naar een chaotisch democratisme of naar autoritarisme”. Uiteraard wijst een socialisme die naam waardig per definitie elke dictatuur en elk imperialisme af; en ook elke democratie die louter formeel is. Agustí de Semir stelt vast dat "er, omwille van de valkuilen van de democratie, velen zijn die zich buiten het systeem opstellen en spreken over werken in netwerk. Ze voeren de strijd vanuit een ander vertrekpunt, met sociale fora, landbezetting, onthaal van immigranten, alternatieve communicatiemedia, enz. In netwerk werken betekent op een horizontale maar gecoördineerde wijze te werk gaan, groeien van onderop en op gedecentraliseerde manier, het zelfbestuur en de directe actie bevorderen ". "Socialisme betekent dus”, stelt Paul Singer, een economie die zo georganiseerd is dat gelijk welke persoon of groep mensen toegang krijgt tot krediet om de productiemiddelen te verwerven die ze nodig
17
hebben om de activiteiten van hun keuze te ontwikkelen. Dit houdt uiteraard in dat de armoede en de sociale uitsluiting uitgebannen worden...". De socioloog François Houtart stelt vier principes of doelstellingen voor een nieuw socialisme voor: • Prioriteit geven aan het hernieuwbare gebruik van de natuurlijke hulpbronnen; • De gebruikswaarde moet voorrang hebben op de ruilwaarde; • De democratische participatie in alle sectoren van het gemeenschapsleven; • Interculturaliteit. De Utopie blijft doorwerken, ondanks alle tegenkantingen. Ze wordt op een schandalige manier naar de prullenmand verwezen in deze tijd van pragmatisme, van productiviteit ten allen koste, van een schrikwekkend postmodernisme. De Utopie waarover wij spreken delen wij met miljoenen mensen die ons zijn voorgegaan, die er zelfs hun bloed voor gegeven hebben; we delen de Utopie met miljoenen mensen die vandaag leven en vechten en gaan en zingen. Deze Utopie is in opbouw: wij zijn de bouwers van de Utopie. Wij verkondigen ze en wij maken ze. Ze is een gave Gods en onze verovering. Met deze "utopische agenda" in de hand en in het hart "geven we rekenschap van onze hoop"; we verkondigen en proberen -in alle nederigheid en passievol- een coherente, creatieve en subversieve veranderingbrengende hoop te beleven.
(Vertaald uit het Spaans.Oorspronkelijke titel: Agenda latinoamericana: Hacia un Socialismo Nuevo. La Utopía continúa. Bron: www.adital.com.br) *** ** *
18
Vrouwenecclesia in Azië “ECCLESIA of WOMEN in ASIA. Gathering the Voices of the Silenced. Forum of Asian Catholic Women Theologians”. Zo staat het op de startpagina van hun website (http://ecclesiaofwomen.ning.com) Vrouwenecclesia in Azië. De Stemmen Samenbrengen van zij die tot Zwijgen zijn gebracht. Forum van Aziatische Katholieke vrouwelijke theologen”. In hun “mission statement” lezen we: “Vrouwenecclesia in Azië is begaan met de vorming van inclusieve en rechtvaardige kerkelijke gemeenschappen en organisaties. Ze wil theologie bedrijven vanuit het perspectief van Aziatische vrouwen en Aziatische katholieke vrouwen als gelijke partners in het leven van de kerk erkennen. Eén van de hoofdactiviteiten is het periodiek organiseren van conferenties voor vrouwelijke theologen uit Azië. Daarmee willen ze, naast ontmoeting en discussie rond vooraf ingestuurde papers, ook het schrijven van originele en creatieve theologische artikels voor publicaite bevorderen. Tot hiertoe hadden er reeds 4 conferenties plaats: Ecclesia of Women in Asia (EWA) I in november 2000 te Bangkok (Thailand) met het thema dat nu in de kop van hun startpagina op internet staat en hierboven werd aangehaald. EWA II in november 2004 in Yogyakarta (Indonesië) met als thema “Lichaam en Sexualiteit. Theologische en Pastorale Perspectieven van Vrouwen” EWA III in januari 2007 in Colombo (Sri Lanka). Thema: Heruitvinden, Vrouwen, Huwelijk, en gezinsleven in Azië EWA IV in augustus 62 in Hua Hin (Thailand) over het thema “Vrede bedrijven. Naar een Aziatische feministische bevrijdingstheologie” In 2007 verscheen: Body en Sexuality: Theological-Pastoral perspectives of 1 Women in Asia . Het is geschreven op basis van de werkstukken ingediend voor WEA II. Omdat ze een zicht geven op wat op vlak van feministische bevrijdingstheologie in Azië gaande is, publiceren we twee besprekingen van dat boek die gepubliceerd werden in Asian Christian Review 1, nr 2 (Summer 2007). De eerste bespreking is van Kwok Pui-Lan een Amerikaanse feministische theologie van Aziatische oorsprong. De tweede bespreking is van de Vlaamse theologe Lieve Troch. Redactie Lichaam en seksualiteit - Theologische en pastorale perspectieven van vrouwen in Azië. Body and Sexuality (Lichaam en seksualiteit) is een baanbrekend werk, dat de stilte rond een hardnekkig taboe doorbreekt. Op basis van de werkstukken van de Tweede conferentie van de “Vrouwenecclesia in Azië”, die in november 2004 in Yogyakarta plaatshad, biedt deze bloemlezing aan Aziatische christelijke vrouwen de hoognodige inzichten om ze hun lichaam en waardigheid te bevestigen. Het betekent een aanzienlijke bijdrage aan de Aziatische feministische theologie en een waardevolle bron voor kerken, geestelijken, seminariedeelnemers, en pastorale werkers die zich inzetten voor de emancipatie en de bevrijding van vrouwen. 1
Agnes M. Brazal en Andrea Lizarez Si (ed), Body and sexuality, Manila, The Ateneo de Manila University Press, 2007. Een inhoudstafel en een zestigtal bladzijden kan je consulteren als je in Google zoekt op 'Body and sexuality'
19
De bloemlezing is interdisciplinair van aard en bestrijkt een breed veld: discussies over lichaam en seksualiteit, Aziatische samenlevingen/Wereld; Lichaam en Schrift; Sacramentaliteit van het Vrouwenlichaam; Seksualiteit en Kerkleiderschap; en Beelden van Gods Lichaam. De auteurs maken ruim gebruik zowel van feministische bijbelse en theologische literatuur, als van gendertheorie, psychologie van vrouwen, queer theory2, en van Aziatische filosofieën en religies. Stuk voor stuk bekritiseren ze de dualistische constructie waarbij geest en lichaam binnen de christelijke traditie tegenover elkaar worden gesteld; maar reiken tevens tal van emancipatorische elementen vanuit de diverse Aziatische tradities aan die voor vrouwen van levensbevestigende betekenis zijn. Nooit eerder hebben we een dergelijke veelheid en verscheidenheid van vrouwelijke onderwerpen in het Aziatische theologisch discours aan de orde weten stellen. We vinden er theologische reflecties over Filippijnse huisarbeidsters, sekswerksters, lesbiennes, butches/femmes3, oudere vrouwen, en slachtoffers van seksueel misbruik door geestelijken. Door op die manier de lichamen in hun particulariteit en eigenheid te benaderen getuigt deze bloemlezing over de diversiteit en het omvattende van de Vrouwenecclesia in Azië. Deze benadering waarbij “het lichaam” als een heuristisch instrument wordt aangewend om Schriften te verklaren, resulteert dan ook in vernieuwende inzichten. Zo leidt een interculturele lezing, waarbij de theologie van het lichaam bij Paulus in 1 Korintiërs gelegd wordt op een Aziatische opvatting van lichaam, tot nieuwe perspectieven in het verstaan van de christelijke gemeenschap. En wordt het verhaal van “het gebogen lichaam van een vrouw” (Lukas 13,10-17) aanleiding om de patriarchale cultuur van toen en nu onder kritiek te stellen. Terwijl de aanwezigheid van vrouwenlichamen, in stilte staand naast het kruis, getuigenis aflegt van waarachtig leerlingschap. Dergelijke kritische lezingen wijzen naar het lichaam als zetel van zowel de strijd als de eisen van vrouwen. Het is opmerkelijk dat seksualiteit hier niet wordt benaderd vanuit een eng “gender/geslacht” perspectief, maar consistent geplaatst wordt binnen de ruimere culturele, politieke en economische context. De auteurs zijn er zich terdege van bewust dat de manier waarop seksualiteit vorm krijgt beïnvloed wordt door een veranderend cultureel ethos, alsmede door krachten van globalisering. De uitbuiting van de lichamen en de seksualiteit van vrouwen is nauw verbonden met de migratie van vrouwen, met een patriarchale business cultuur, en met een hiërarchisch leiderschap in de kerk en samenleving. Anderzijds benadert de bloemlezing Aziatische vrouwen niet alleen als slachtoffer, maar evenzeer als subjecten die in staat zijn hun eigen geneugten te zoeken en hun verlangens uit te drukken. Pushpa Joseph, bijvoorbeeld ontwikkelt een Sakti-theologie4 waarbij op een creatieve manier de verbinding wordt 2
'Queer' betekent: 'gek', 'zonderling'. In een tweede betekenis: homoseksueel. De queer theory is een sociologische en filosofische theorie. De theorie bekritiseert vooral de noties sekse, essentialistisch of "differentialistisch" feminisme en het vooropgezette idee van een genetisch determinisme van de seksuele voorkeur. Deze richting in de genderstudies ontstond in de Verenigde Staten in de jaren '90, door een nieuwe lezing van het deconstructisme in het verlengde van de ideeën van Foucault en Derrida. (Wikipedia) 3
Butch en femme is een van oorsprong Engelstalig begrippenpaar dat in de lesbische subcultuur wordt gebruikt
om lesbiennes met opvallend masculiene en opvallend feminiene eigenschappen van elkaar te onderscheiden. De samenstelling 'butch/femme' wordt ook gebruikt om een type lesbische relatie mee aan te duiden, waarin de ene partner een mannelijk rolpatroon en de andere een vrouwelijk rolpatroon aanneemt. De lading van de begrippen 'butch' en 'femme' is historisch gezien aan verandering onderhevig, wat samenhangt met de verandering van de positie van (lesbische) vrouwen in de samenleving als geheel. (Wikipedia) 4
Saktisme is een richting in het hindoeïsme die waarin Shakti or Devi – de goddelijke Hindoemoeder- vereerd wordt als de absolute, uiteindelijke godheid. Het is samen met Shaivisme and Vaisnavisme , één van de drie hoofdscholen
20
gelegd tussen de geest, het lichaam en het erotische waarbij bevrijdende impulsen vanuit de Tantrische filosofie worden binnengehaald. Terwijl Sharon Bong een queer-herziening van het christendom voorstelt, waarbij ze het heeft over de auto-erotische lust van vrouwen, die gedwongen heteroseksualiteit en moederschap aanvechten. Het boek biedt ook concrete suggesties en perspectieven voor kerken die vechten om de complete mogelijkheden van vrouwen te ondersteunen. Door vanuit het perspectief van het lichaam van vrouwen de kerk en de eucharistie opnieuw in te denken, worden hier immers heel wat vertekende beelden uit de androcentrische kerkelijke doctrine gematigd. Dit opent dan ook een perspectief waarbij we het “Lichaam van Christus” op een gedurfde nieuwe manier onder ogen kunnen zien. Het reikt bovendien strategieën aan om om te gaan met pastorale problemen zoals seksueel wangedrag door geestelijken, zorg voor oudere vrouwen, het weerbaar maken van gemarginaliseerde vrouwen zoals prostituees. Ik beveel dit moedige boek enthousiast aan in de hoop dat het ruim zal verspreid worden en gelezen, en gebruikt zal worden als springplank en aanzet tot een verder diepgaand debat over het lichaam en de seksualiteit van de vrouw in Azië. Het boek zal je in beweging brengen en beroeren, maar hopelijk ook bemoedigen en uitdagen.
Kwok Pui-lan (Episcopal Divinity School, Cambridge, Massachusetts, USA
Sakti hier voorgesteld als Tridevi, de drievuldigheid van Lakshmi, Parvati and Saraswati
*** Het boek verheugt me ten zeerste. Het boek lezen is als op twee manieren in de spiegel kijken. WestEuropeanen hebben hun lichaam ondergewaardeerd en worstelen met dezelfde uitdagingen. Het boek confronteert me met het creatieve discours vanuit Azië over lichaam en seksualiteit. Het lappendeken, vervaardigd tijdens de Eerste EWA-bijeenkomst, kwam in dit boek tot uiting. Het vervaardigen van lappendekens (quilts) was eertijds een machtige gebeurtenis in de geschiedenis van Zwart-Amerika. En op bepaalde tijdstippen werden deze quilts gebruikt als objecten van verzet, hoop en als oproep tot gemeenschappelijke actie tegen de slavernij. Dit boek is de quilt gemaakt door EWA-vrouwen. Het betreft een diepe boodschap van vrouwen en dat maakt de quilt zo betekenisvol. Het boek levert een gedurfde en unieke bijdrage aan de wereld door vrouwen die met hun gezaghebbende en onafhankelijke manier van denken vanuit hun eigen context schrijven. De diversiteit waarmee hier theologie bedreven wordt vanuit epistemologische vooronderstellingen geeft blijk van een goede feministische kijk.
van het hindoeïsme (.http://en.wikipedia.org/wiki/Shaktism)
21
Maar er resulteren hieruit ook enkele uitdagingen. Waarom bestaan er geen dialogen tussen Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse vrouwen naast die van het Westen? Zullen de vrouwen theologen -eenmaal terug thuis- ook zichtbaar zijn voor de niet-theologen? En dit niet enkel om ruimte op te eisen binnen een door mannen gedomineerde academische wereld? EWA wordt er eveneens toe uitgedaagd om in latere publicaties een meer oecumenische stem te laten horen. Deze collectie brengt een manier van theologiseren die verder reikt dan het traditionele theologiebedrijf. Het boek is een cadeau aan Azië. Lieve Troch (vertaald uit het Engels. Oorspronkelijke titel: Review of: Body and Sexuality: Theological-Pastoral Perspectives of Women in Asia. Bron: http://ecclesiaofwomen.ning.com)
*** ** *
Dick Boer
Verlossing uit de slavernij Bijbelse theologie in dienst van bevrijding 2009, Vught, Skandalon, 386 pp. 'Verlossing uit de slavernij”: deze woorden uit een lied van de arbeidersbeweging raken de kern van de Bijbel. Het kon en citaat zijn, zo dicht komen zij in de buurt van de meest cruciale zin uit de Tora (de eerste vijf boeken van de Bijbel), de 'grondwet' van wat er volgens de Bijbel kan worden geloofd, moet worden gedaan en mag worden gehoopt: Ik JHWH ben jouw God, die jou heeft doen uittrekken uit het land van Egypte, uit het slavenhuis (Ex. 20,2). Voor miljoenen mensen werd 'Verlossing uit de slavernij' het lied van hun verlangen naar een beter leven, het lied dat hen ertoe bewoog in hun bevrijding te geloven, erop te hopen en die hoop ook in daad om te zetten. De leuze 'Verlossing uit de slavernij' is de vertaling van de bijbelse boodschap in theorie en praxis van een moderne bevrijdingsbeweging. Bijbelse theologie is de poging de taal van de Bijbel te 'actualiseren'. Zij is op zoek naar een taal die begrip heeft voor wat de wereld van vandaag beweegt, tegelijk echter 'bewaart' wat die bijbelse taal in beweging heeft gebracht. De auteur vindt die taal vooral in die moderne bevrijdingsbeweging, die het gewaagd heeft de door Bevrijder-God begonnen uittocht als menselijk (al te menselijk) handelen voor haar rekening te nemen.
22