BOLLETTINO NR. 18 Verantwoording In Bollettino nr.17 hebben we kennisgemaakt met Bevrijdingstheoloog Pablo Richard. Zijn kerkvisie, met daarin het onderscheid tussen een 'christenheidskerk' en een 'Godsvolkkerk', heeft de coördinatieploeg van Christenen voor het Socialisme (CvS) geïnspireerd in haar standpunt rond het Manifest 'Gelovigen nemen het woord'1. 8.235 Gelovigen hebben dat Manifest onderschreven en gaven zo uiting aan een bezorgdheid over de toekomst van de kerk in Vlaanderen. Op de laatste bladzijden van deze Bollettino kan u kennisnemen met de bedenkingen van CvS bij de inhoud van het Manifest. In deze nieuwe Bollettino presenteren we een theoloog die iets jonger is dan Richard: de Braziliaan Marcelo Barros, geboren in 1944. We doen dit aan de hand van een interview dat in 2006 verscheen in het Spaanse tijdschrift Exodo uitgegeven door het 'Centro Evangelio y Liberación'. Verder besteden we ook aandacht aan Giulio Girardi die op 26 februari jl op 86-jarige leeftijd overleden is. Deze strijdbare theoloog is nu wat in de vergetelheid geraakt. Maar niet zo in Italië, daar is zijn overlijden niet ongemerkt voorbijgegaan. Je moet zijn naam maar even op Google intikken om dat te merken. Girardi is één van de pioniers van bevrijdingstheologie in Europa geweest. In de jaren '70 heeft hij baanbrekend werk verricht in het herijken van het begrip 'christelijke liefde', en hoe zich dat verhield tot 'klassenstrijd' en 'revolutionair geweld'. Hij heeft ook geanalyseerd hoe het christendom in een burgerlijke cultuur verstrikt was geworden. "Als dienaar van God gewijd, ontdekte ik dat ik in feite een ambtenaar van de burgerij was geworden"2, zei hij ooit. Bij hem en vele anderen heeft dit inzicht geleid tot een totale ommekeer in ideeën en actie. En het heeft hem conflicten opgeleverd met zijn religieuze congregatie en het kerkinstituut.
Girardi's solidaire liefde voor armen en verdrukten bracht hem ook aan de kant van bevrijdende en bevrijdingsbewegingen. Zo ondersteunde hij ook de Palestijnse zaak. Misschien speelt hierin ook het feit mee dat zijn moeder Syrolibanese was en hij als kind in Egypte en Libanon 1 2
http://www.gelovigen-nemen-het-woord.be/manifest/ Verklaring van Giulio Girardi op zijn persconferentie (09.06.1977) na zijn schorsing als priester
1
opgroeide. Wij van onze kant zijn op het spoor gekomen van "Sabeel". Dat is een Palestijns centrum voor Oecumenische Bevrijdingstheologie dat ''aan vrede en verzoening in PalestinaIsraël werkt", zoals dat op de homepage van hun website www.sabeel.org staat. Wij hebben op die site gegrasduind en daar ook het tijdschrift 'Cornerstone' (hoeksteen) ontdekt waar we twee artikels uit vertaald hebben. Daarnaast mocht "Uur van de waarheid. Een woord van geloof, hoop en liefde uit het hart van het Palestijns lijden" niet ontbreken. Dat is het Palestijns Kairos document. Op 11 december 2009 werd het in Bethlehem aan de wereld gepresenteerd. Korte tijd later was het reeds in een twintigtal talen vertaald. Op onze beurt presenteren we dit merkwaardig document aan de lezers van Bollettino. En 'last but not least' bieden we als hors-d'oeuvre een kort stukje Frei Betto aan. Zo, het is een stevige maaltijd. Geniet ervan. Dat het je moge sterken op de nog lange bevrijdingsweg die gegaan moet worden. Werkgroep Bevrijdingstheologie van CvS 5 juni 2012
Inhoud van dit nummer
Verantwoording Frei Betto Spiritualiteit en Religie Benjamin Forcano Interview met Marcelo Barros Munir Fasheh Gedachten om te overwegen Gelovige reflecties over de Nakba Naim Ateek Geloof en verzet Redactie Uur van de waarheid Palestijns Kairos document Redactie, José María Vigil In Memoriam Giulio Girardi Coördinatieploeg CvS Omtrent het Manifest 'Gelovigen nemen het woord' 50 jaar na het begin van Vaticaan II
2
1 3 5 9 12 14 17 20
Spiritualiteit en religie Frei Betto Spiritualiteit en religie zijn complementair, maar we mogen ze niet met elkaar verwarren. Spiritualiteit bestaat al sinds de mens, nu reeds mee dan tweehonderdduizend jaar, de natuur bewerkt. De religies daarentegen zijn recent, ze bestaan hoogstens 8000 jaar. De religie is de institutionalisering van de spiritualiteit, zoals het gezin de institutionalisering van de liefde is. Maar er zijn ook amoureuze relaties zonder een gezin te stichten. En zo zijn er ook mensen die hun spiritualiteit beleven buiten elke religie om. Er bestaat zelfs een geïnstitutionaliseerde spiritualiteit die geen religie is, zoals in het geval van het boeddhisme, dat een levensfilosofie is. In principe zouden de religies bronnen en uitingen van spiritualiteit moeten zijn. Maar dat is niet altijd het geval. Over het algemeen presenteert de religie zich als een catalogus van regels, geloofsovertuigingen en verboden, terwijl spiritualiteit vrij en creatief is. In de religie domineert de externe stem, die van de religieuze autoriteit; in de spiritualiteit domineert de innerlijke stem, de 'toets' van het goddelijke. De religie is een instelling; de spiritualiteit is een beleving. In de religie komt men machtsstrijd, hiërarchie, banvloek en beschuldiging van ketterij tegen. In de spiritualiteit domineren de bereidheid om te dienen, de tolerantie inzake het geloof (of ongeloof) van anderen, de wijsheid om het verschil niet om te buigen tot een afwijking. De religie creëert schuldgevoelens, de spiritualiteit leidt ertoe uit fouten te leren. Religie dreigt, spiritualiteit stimuleert. Religie wakkert de angst aan, spiritualiteit het vertrouwen. Religie biedt antwoorden, spiritualiteit roept vragen op. De religies veroorzaken verdeeldheid en oorlog, spiritualiteiten toenadering en respect. In de religie gelooft men, spiritualiteit beleeft men. De religie voedt het ego, want men voelt zich beter dan de andere, spiritualiteit overstijgt het ego en waardeert alle religies die het leven en het goede bevorderen. De religie wekt devotie op, de spiritualiteit meditatie. De religie belooft het eeuwig leven, de spiritualiteit anticipeert dat. In de religie is God soms nauwelijks een idee, in de spiritualiteit is het een onuitsprekelijke ervaring. Er zijn gelovigen die van de religie een doel op zich maken en ze leveren er zich met ziel en lichaam aan over. Maar elke religie, zoals de etymologie van het woord (religare) suggereert, is een middel om de naaste, de natuur en God lief te hebben. Een religie die niet de liefde, het mededogen, de zorg voor het milieu en de vreugde opwekt, verdient slechts in het vuur geworpen te worden. Ze is dan als een bloem van plastiek, mooi, maar levenloos. Maar we moeten voorzichtig zijn en het kind niet met het badwater weggooien. De uitdaging bestaat erin om de afstand tussen religie en spiritualiteit te verkleinen, en er voor te zorgen dat men geen godsdienst zonder spiritualiteit aanhangt noch een solipsistische spiritualiteit die onverschillig tegenover de religies staat. We moeten van de religies bronnen van spiritualiteit maken, van de beoefening van liefde en gerechtigheid, van mededogen en dienstbaarheid. Jezus is het voorbeeld van iemand die breekt met de verstarde godsdienst van zijn tijd, en die een nieuwe spiritualiteit beleeft en verkondigt gevoed in het gemeenschapsleven en gericht op een liefdevolle houding, op intimiteit met God, op gerechtigheid voor de armen, op vergeving. Uit die spiritualiteit kwam het christendom voort. Er zijn theologen die van mening zijn dat het christendom een beweging zou moeten zijn van volgelingen van Jezus, en niet een godsdienst waarvan de zeer hiërarchische machtsstructuur een groot deel van de geestelijke energie opslorpt.
3
De gelovige die al de riten van zijn religie in de praktijk omzet, die zich aan de geboden houdt en zijn kerkbijdrage betaalt, maar die intolerant is voor degenen die niet denken of geloven zoals hij, kan een optimale godsdienstbeoefenaar zijn, maar het mangelt hem aan spiritualiteit. Het is als een gezin waar geen liefde heerst. In hoofdstuk 13 van de eerste brief aan de Korintiërs beschrijft de apostel Paulus meesterlijk wat spiritualiteit is. En Jezus geeft er een voorbeeld van in de parabel van de Barmhartige Samaritaan (Lucas 10, 25-37) en levert een bijtende kritiek op de religie in Mattheüs 23. De spiritualiteit zou de toegangspoort tot de religies moeten zijn. Alvorens tot een kerk of een bepaalde religieuze denominatie toe te treden zou het beter zijn dat deze laatste ervoor zou zorgen dat de geïnteresseerde de Godservaring zou opdoen, die erin bestaat zich voor het Mysterie open te stellen, te leren bidden en mediteren, en door te dringen tot de betekenis van de heilige teksten. (vertaald uit het Spaans. Oorspronkelijke titel: Espiritualidad y religión. Bron: www.adital.com.br.)
*** ** *
4
Interview met Marcelo Barros Benjamin Forcano Dit interview verscheen in Spaanse tijdschrift Exodo dat uitgegeven wordt door het Centro Evangelio y Liberación. Aan een aantal détails -bijvoorbeeld over Ignacio Lula- kan je merken dat het geen recent interview is. Het dateert van 2006. Redactie. Marcelo Barros is een Braziliaanse benedictijnermonnik, Bijbelkenner en theoloog. Hij was in de jaren zeventig secretaris en adviseur van Dom Helder Camara voor de oecumene en de relaties met andere culturen en religies. Hij is medeoprichter van het Oecumenische Centrum voor Bijbelse Studies in Brazilië. Meer dan 25 jaar lang was hij nationaal raadgever van het Plattelandspastoraat (Pastoral de la Tierra) en ook van de Kerkelijke Basisgemeenschappen. Hij is lid van de Theologische Commissie van de Oecumenische Vereniging van Derdewereldtheologen (EATWOT). Nu is hij vooral bezig met het uitdiepen en het verduidelijken van het verband tussen de bevrijdingstheologie en het religieuze pluralisme. Hij heeft zo'n 30 boeken geschreven. Dit interview had plaats in Vitoria (Baskenland, nvdr.) ter gelegenheid van het XIVde Foro Religioso (Religieus Forum) in 2006. Benjamin Forcano: Het is een genoegen, Marcelo, je te interviewen over een heel actueel thema waar jij intens bij betrokken bent. Jouw ervaringen en inzichten zullen zonder twijfel veel mensen kunnen oriënteren. Om te beginnen: het lijkt wel onzin om het nu over interculturele dialoog te hebben op een ogenblik dat 'de botsing der beschavingen' zich als onvermijdelijk opdringt. Marcelo Barros: Ik geloof niet in een botsing van beschavingen. Dat is de stelling van Huntington in zijn boek The Clash of Civilizations. Dat moet dienen om de Amerikaanse verovering van de wereld, het imperialisme, te bestendigen. Niets wijst op een botsing tussen beschavingen. Ten diepste is de werkelijkheid van deze wereld er vooral een van ontmoeting, van syncretisme, van zoektocht naar een soort syncretisme tussen boeddhisme, islam, en christendom. Die broeden over een gemeenschappelijke grond voor spiritualiteit. En dit gaat gepaard met een groot respect voor de culturele autonomie. Wat gebeurde er 500 jaar geleden met Latijns-Amerika? De lokale, zwarte en inheemse culturen werden verpletterd. Het nieuw feit op het einde van de twintigste en het begin van de eenentwintigste eeuw is de herwaardering van deze culturen. De veroveraars brachten ons alleen het wapen van hun superieure cultuur. Huntingtons thesis is nu juist dat de kolonisatoren een superieure cultuur hebben en dat ze die in de strijd moeten inzetten. Maar ik geloof niet in een botsing tussen beschavingen, maar wel in een botsing tussen het imperium en de onderdrukte culturen. 'Botsing van beschavingen' is een verkeerde uitdrukking. BF: Wat zou de belangrijkste factor zijn in deze zogenoemde confrontatie waarin ongetwijfeld belangen op het spel staan? MB: In de reële confrontatie is de fundamentele factor de economische. Maar er speelt ook een politieke en strategische factor. Vandaag zitten de Verenigde Staten in een ernstige economische crisis. Deze crisis verplicht hen ertoe de militaire factor uit te spelen, de enige trouwens waarin ze nog de suprematie hebben, want in de andere domeinen -sociaal, cultureel, politiek- hebben ze die verloren. BF: Zie je een verband tussen de economische factor en het terrorisme? MB: Het terrorisme is een kind van de economische factor, een product van de Amerikanen, inclusief de familie Bush omwille van de olie-industrie. Toonaangevende terroristen hebben een nauwe band gehad met die familie. De geschiedenis nodigt ertoe uit conclusies te trekken: het imperialisme heeft altijd al het terrorisme gebruikt als het zich niet van legale wapens kon bedienen. Wanneer de arm van de wet de verovering niet kan legitimeren dan gebruikt het imperialisme om het even welk wapen. Dat is wat het gedaan heeft in Latijns-Amerika. Ze hebben leiders vermoord en zijn het continent binnengevallen telkens als hun belangen dat vereisten. BF: Wat denk je er dan van als het Amerikaanse imperium een wereldwijde campagne tegen het terrorisme organiseert? MB: Paradox! De Verenigde Staten lijken de hele wereld te vertellen: "De enigen die het recht hebben om terrorisme te bedrijven zijn wij, jullie niet". Het terrorisme -van welke kant ook- is verschrikkelijk, oneerlijk,
5
onaanvaardbaar. Maar de grootmeester van het terrorisme is de Amerikaanse regering, niet de islamisten, noch iemand anders. BF: Laten we het nu hebben over de religies. Denk je dat een aantal onder hen meer geneigd zijn tot uitsluiting dan tot dialoog? MB: Ik denk dat alle godsdiensten genade en zonde in zich dragen. De zonde van de religie is het autoritarisme en het dogmatisme. Dit is haar boze kant die haar ertoe brengt de macht uit te oefenen in naam van God. Ik begrijp wat er kan gebeuren in bepaalde situaties, zoals deze die ik samen met aartsbisschop D. Jose M.ª Perez meegemaakt heb. We zaten vier uur gevangen. Een paramilitair duwde zijn geweer op onze borst. We waren bang, we voelden ons vernederd, in de wetenschap dat hij elk moment kon schieten zonder dat er voor hem een staartje aan zou komen. Maar in geweten voelde ik me rustig en zelfs gelukkig, een beetje zoals de Handelingen van de Apostelen vertellen: "De apostelen verlieten het Sanhedrin, verheugd dat ze waardig bevonden waren deze vernedering te ondergaan omwille van de naam van Jezus" (Hand. 5,41, nvdr). Maar wanneer de Kerk zoiets doet, wanneer het de bisschop is die verdrukt, niet met het geweer maar met waarschuwingen, bedreigingen, met veroordelingen en door je ketter te noemen, dan is dat heel moeilijk, want dat weegt op het geweten. Het leger weegt niet op het geweten, het wapen van het terrorisme weegt niet op het geweten, maar dogmatisme en autoritarisme wel. Als je tegen iemand zegt: "jij bent immoreel", of "je seksuele ethiek is niet goed", of "je bent een zondaar", dan kwets je het meest heilige van de persoon. En dan draagt die religie of de rooms-katholieke kerk zelf niet bij tot de rechtvaardigheid, noch tot de vrede, noch tot de menselijke vrijheid. Maar ik wil hier onderstrepen dat alle godsdiensten, de christelijke kerken en de andere, terzelfder beschikken over de goddelijke openbaring, die liefde is, en dat ze het volk Gods zijn dat altijd maar meer oecumenisch wordt. BF: Zijn de afwijkingen van de religies terug te voeren tot hun oorspronkelijke bron of hebben ze meer te maken met hun institutionele aspect? MB: De oorspronkelijke grond van de religie is niet de religie zelf, maar de spiritualiteit, het is een mystiek, de zoektocht naar God. De mensheid bestaat al twee miljoen jaar en de oudst bekende godsdiensten, de oosterse, zijn misschien zesduizend jaar oud, maar zeker niet meer. Ze stammen uit het neolithicum. De mensheid had dus gedurende twee miljoen jaar, tot zesduizend jaar voor Christus, een spiritualiteit en zocht naar God zonder georganiseerde religie zoals we die vandaag kennen. Als we de religieuze instellingen religies noemen, dan is het duidelijk dat in dit opzicht het hart van religie niet de religie is. BF: Ik zie dat je optimistisch bent, Marcelo. En dat ik deel met jou. Heb je redenen om dit optimisme staven? MB: Ja, er zijn in alle religies een aantal gemeenschappelijke kenmerken die hen diepgang geven: de zoektocht naar de liefde, de heiligheid van het leven, de ethiek van de zorg. Maar iedere religie gaat uit van verschillende culturele vooronderstellingen, zonder te worden gereduceerd tot een enkele factor. Ze verdedigen hun eigen originaliteit, want het boeddhistische mededogen, bijvoorbeeld, is niet hetzelfde als de christelijke naastenliefde, en de joodse gerechtigheid is niet hetzelfde als de islamitische barmhartigheid. BF: Hoe kunnen de religies samenwerken aan een universele ethische consensus? MB: Er is meer dat ons bindt dan dat ons scheidt. Als de religies er daadwerkelijk in slagen het autoritarisme en dogmatisme te overwinnen, zullen ze kunnen aanvaarden deel uit te maken van een orkest waarvan niemand de dirigent is. We zitten allemaal in het orkest met ons eigen instrument, ik kan dít bespelen en jij een ánder, en zo verder... Allen samen vormen we het orkest. De dirigent van het orkest is niet de godsdienst, het zijn de andersglobalistische bewegingen die op zoek gaan naar een ander mens zijn, naar een andere nieuwe wereld, het zijn de sociale fora of de bewegingen voor gerechtigheid, de mensheid zelf, die de religie overstijgt maar waarvan de religie ook deel uitmaakt. BF: Wat gebeurt er dan, in dit proces naar een meer universele integratie, met de klassieke categorieën van ras, vaderland, natie, taal, grondgebied, grens, staat, religie, etc.? MB: Dat zijn heel goede dingen. Ze maken deel uit van een menselijk erfgoed dat vandaag geherwaardeerd wordt. Elk volk is één en divers. Toen ik nog kind was werd al gezegd dat alle indianen Brazilianen waren, de allereerste indianenbevolking incluis. Vandaag is dat niet meer zo. De Xavante is
6
Xavante en de Karajá is Karajá. Maar tegelijkertijd is de identiteit van elk van ons 'menselijk wezen', 'broederlijk wezen'. In Brazilië is er een priester die van zijn mis een show maakt en op zijn shirt het opschrift draagt: "Ik ben katholiek en daar ben ik trots op". Hij moest zich schamen voor dat opschrift. We kunnen er niet fier op zijn dat we katholiek zijn, maar wel dat we mens zijn, dat we broers zijn. Het nationalisme is een plaag, een ziekte die niemand helpt. De naties zijn, als zodanig, het resultaat van organisaties, van veroveringen, van oorlogen. Wat is het verschil tussen Brazilië en Venezuela voor een Yamonani-indiaan? Hij kent die grens niet. De Amazonerivier is geen muur. Die van de Venezolaanse kant zijn zijn broeders, zijn zijn volk en spreken zijn taal, en ook die van de Braziliaanse kant. Dat is voor hem hetzelfde land. Neem nu Afrika. Hoeveel oorlogen zijn er niet gevoerd omwille van kunstmatige grenzen, omwille van kunstmatige landen die niet bestaan. Dat is echter niet het geval voor Europa dat veel naties kent met een rijke geschiedenis van 500 jaar of meer. Maar de realiteit is dezelfde: iedereen zou 'mens' moeten zijn. Ik kan niet een wereld begrijpen waarin een handelswaar of een elektronisch product van hier of ginder is. Je opent de verpakking en je ziet dat het in Japan werd vervaardigd. Het is dus een wereldwijd geglobaliseerd product, maar de de mensen zelf mogen niet verder dan de eigen grenzen gaan. In 1948 heeft de VN nochtans bepaald dat ieder mens het recht heeft op aarde te leven, in gelijk welk deel van de aarde. BF: Ben je niet bang van een bepaalde idolatrie waarbij de eigen identiteit op het universele voorgaat? MB: De moderniteit is gebaseerd op het individualisme, terwijl de oude culturen gebaseerd zijn op het idee dat wat van 'elk-een' apart is ook van allen is, het één is wij. Het is een ander principe. In elke cultuur is er een tendens tot zelfgenoegzaamheid. Een heel aantal jaren geleden was ik geschokt toen ik ontdekte wat de Bijbel met het woord 'Jeruzalem' bedoelt : "Jeruzalem is 's werelds bron voor alle geborenen, Jeruzalem is het centrum." In India is dat hetzelfde. Wanneer je naar de Machu Picchu gaat, zeggen ze jou daar ook dat het de top van de wereld is. Alle culturen hebben de neiging om te zeggen dat ze het centrum van de wereld zijn. Ooit vroeg ik aan een Kayapó-indiaan wat het woord Kayapó betekent. Hij zei, "mens". Waarop ik repliceerde: "Ik ben geen Kayapó, dus ben ik geen mens". Wat vandaag in het middelpunt staat is de centrale positie van het menselijk wezen, van ieder levend wezen. Samen met de tendens tot endogamie 1 in elke cultuur, is er ook de neiging om de andere te ontmoeten, om zich te realiseren in de ontmoeting met de ander. Met andere woorden: om mezelf te zijn heb ik de anderen nodig. BF: Wat is volgens jou de balans van de theologie van de bevrijding en haar toekomstperspectieven? MB: Een vriend van mij, een volksvertegenwoordiger, vertelde me dat de sociale verschillen in Brazilië groter zijn dan in Europa. Hier zijn er kleine elites met huizen die veel luxueuzer zijn dan in gelijk welk Europees land. Onder de 10 rijkste mannen in de wereld is er een Braziliaan, de eigenaar van TV Globo. Als vandaag we vandaag een Lula in de regering hebben zitten, is dat grotendeeld te danken aan de theologie van de bevrijding. Uit eigen beweging zou die kleine elite nooit toestaan dat een arbeider zich kandidaat zou stellen om president van de republiek te worden. Die elite zou nooit toelaten dat een indiaan als Evo Morales president zou worden. We weten hoe men in Venezuela Chavez onderuit wil halen. Wanneer ik naar die landen ga, meen ik waar te nemen dat dit een vrucht van de bevrijdingstheologie is. Om op je vraag naar een balans te antwoorden, kan ik u zeggen dat de bevrijdingstheologie zelf al zou mogen sterven, omdat ze haar vruchten al heeft afgeworpen: ondersteuning en versterking van volksbewegingen en van christelijke religieuze en niet religieuze bewegingen. Nu beleven we het nieuwe feit van de opstanding van de inheemse en zwarte bewegingen. Als je 10 jaar geleden in Brazilië aan iemand vroeg van welk ras hij was, dan was het antwoord: “ik ben moreno 2" of "mulat". Men zei 'moreno' of 'mulat' om niet 'zwart' te moeten zeggen, want 'zwart' was een denigrerend woord. Niemand wilde zwart 1
Het huwen met leden van dezelfde groep moreno: van 'moro'= Moor. Donkerhuidig.
2
7
zijn, synoniem voor indiaan, wat evenveel betekent als 'barbaar'. Vandaag is dat veranderd. Men is er trots op zwart te zijn, men is gelukkig om indiaan te zijn, zonder te vervallen in fundamentalistische nationalismen. BF: Kan je enkele voorwaarden vermelden om vooruitgang te boeken in deze richting? MB: Ik denk dat we allen elkaar nodig hebben. In een wereld als deze waarin de economisch-politieke globalisering en het imperialisme ons zorgen baren, hebben we een globalisering van de hoop nodig, die ons dichter bij een nieuwe wereld brengt. De Sociale Fora zijn ernstige kiemen van deze hoop. Als ik India bezoek en voor het eerst zie dat het de 'onaanraakbaren' -degenen aan wie niemand goedendag mag zeggen of aanraken zonder zelf onrein te worden- zijn die nu dat wereldwijde vormingsproces leiden. Als ik zie dat zij het zijn, mensen van de armsten onder de mensheid, die naar Brazilië en naar Venezuela gaan, dan vraag ik me af: “waarom gaan ze daar naartoe?" En mijn antwoord is: omdat er solidaire Europeanen zijn, omdat er internationale solidariteit bestaat. Want de internationale solidariteit is de enig mogelijke weg opdat Afrika en Latijns-Amerika in dialoog zouden kunnen treden, en zou toelaten dat de inheemse geneeskunde van Latijns-Amerika bij de AIDS-patiënten in Afrika zou geraken. Want de producten van de Zwitserse of Amerikaanse chemische industrie zijn te duur en ontoegankelijk voor de armen van Congo en andere Afrikaanse landen. Ons rest dus als enige reële hoop de echte interculturele dialoog, een religieuze en sociale dialoog, de dialoog van het leven, van de sociale dienstbaarheid, van de waarden ook en zelfs van de spiritualiteit van de liefde die iedereen in zijn hart draagt, van een antropologische spiritualiteit, al dan niet religieus. BF: Wil je hier nog iets aan toevoegen? MB: Ik wil alleen nog zeggen dat een tijdschrift als Exodo voor ons, voor Latijns-Amerika, van heel groot belang is. Want jullie zijn precies met deze problematieken bezig. Bij het doorbladeren van jullie nummers ervaar ik een grote openheid. En dit heeft Spanje heel erg nodig voor de vooruitgang van de minsten. Wat juist zo moeilijk is. Alles wat van Europa komt heeft een goede invloed en er zijn prachtige dingen in de wereld. Maar hoe kunnen we er voor zorgen dat er een reële uitwisseling en wederkerigheid tot stand komt? Het tijdschrift Exodo is voor mij -en ik feliciteer jullie daarvoor- een voorbeeld van culturele ruimte die door middel van interviews, artikelen en ervaringen bruggen legt, en wegen voor convergentie en voor solidariteit. (Vertaald uit het Spaans. Oorspronkelijke titel: Marcelo Barros. Bron: Exodo-Entrevista, nr. 83 (maart-april 2006) http://www.exodo.org/MARCELO-BARROS,205.html )
*** ** *
8
Gedachten om te overwegen Gelovige reflecties over de Nakba1 Munir Fasheh2 Wat was jezus' centrale boodschap tijdens zijn leven? Voor mij is dat: het leven en mensen beschermen tegen alles wat hen schade toebrengt, hen uit elkaar rukt, hen hun waardigheid ontneemt, meer bepaald onrechtvaardigheid en onrechtvaardige leiders. Zijn voornaamste gebod tegenover zulke bedreigingen en om mensen te beschermen en weerbaar te maken, is elkaar liefhebben. Liefde en respect voor mensen stonden voor hem centraal en heeft hij in woord en daad voorgeleefd. Ik wil daarop verder bouwen en me erdoor laten inspireren wanneer ik me probeer in te beelden wat Jezus ons over de Nakba zou willen zeggen. Met zijn woorden en daden heeft hij steeds dominante percepties, meningen, maatregelen en relaties die het leven verscheurden bestreden. Ik zal hier enkele voorbeelden van geven alvorens ik verder ga met wat Jezus ons zou zeggen over de Nakba. In Jezus' woorden en daden was er een duidelijk onderscheid tussen het volk en degenen die het volk wilden platslaan. Hij confronteerde bijvoorbeeld de eigengerechtige mannen door hen te vragen dat hij die zonder zonde was de eerste steen zou werpen. Hij berispte de vrouw niet, hij verkoos de mannen te confronteren. Hij bekeek de vrouw en de mannen binnen de sociale context van hun daden. Haar zag hij als slachtoffer, en hen zag hij als belust op macht en controle. Zijn mededogen voor mensen manifesteerde zich in het maken van een onderscheid tussen de vrouw en haar daden. Hij stond aan de kant van de vrouw, niet aan die van de prostitutie. Wanneer hij voor Pilatus stond, weigerde Jezus zich te verdedigen tegen de beschuldigingen van Pilatus. Hij hield het bij de opmerking: "Het is gij die het zegt". Hij weigerde legitimatie te verlenen aan de bezetter, aan militaire en politieke macht – een verzetsvorm die men in de geschiedenis zelden aantreft. In de tempel nam hij een zweep ter hand en gooide hij de geldwisselaars buiten die het volk met economische middelen knechtten. Hij bevocht niet armoede en ellende, maar eerder de oorzaken ervan: hebzucht en overheersing. Getransponeerd naar deze wereld valt dit te vergelijken met iemand die met een zweep de Wereldbank en ondergeschikten, waarvan de meesten 'nationale' namen dragen, buiten gooit! Jezus zou van ons waarschijnlijk hetzelfde verwachten: op zijn minst uiterst behoedzaam zijn met de banken die in Ramallah als paddenstoelen uit de grond rijzen. Het is heel onthullend vast te stellen dat Jezus harder optrad tegen economische overheersing dan tegen politieke of militaire -misschien omdat die economische overheersing subtieler is en de schade bijgevolg dieper en langduriger doorwerkt. Het is ook onthullend op te merken dat hij geen melding maakte van culturele overheersing -waarschijnlijk omdat die overheersingsvorm toen nog niet zo geperfectioneerd was als vandaag. Niettemin, als Jezus ons vandaag iets zou zeggen in het licht van de culturele wortels van de Nakba, dan zou dat ongetwijfeld zijn: "Wees op uw hoede voor culturele dominantie; het is de meest gevaarlijke". Wanneer zijn leerlingen niet blind of onverschillig wilden blijven voor heersende onrechtvaardigheden rondom hen, zeiden de farizeeën uit de menigte tot hem: "Meester, berisp uw discipelen". Maar hij antwoordde hen: "Ik zeg u als zij zouden zwijgen, zouden de stenen het onmiddellijk uitschreeuwen". En dat is meer dan eens gebleken in het geval van de Palestijnen: de stenen hebben het uitgeschreeuwd. Nog een laatste voorbeeld. Jezus zei: als je zegt dat je God bemint maar je buur haat, dan ben je een leugenaar"3 Voor Jezus was iemands verhouding tot mensen het voornaamste criterium om iemands liefde voor hemzelf te meten." 1
Nakba: Betekent 'catastrofe' en verwijst naar de verdrijving van ca. 700.000 Palestijnen en de vernietiging van hun huizen en dorpen door Israel in 1948. 2 Geboren in 1941 in Jeruzalem. Doctor in de pedagogie (Harvard University) en werkte zowel in de VS als in Palestina in die sector. 3 Hier gaat de auteur enigszins uit de bocht. Die uitspraak wordt in de evangelies nergens in Jezus' mond gelegd. Hij is wel te vinden in de Eerste brief van de apostel Johannes (1 Joh 4,20). Overigens gaat het daar niet over 'je buur' ('neighbour' in het Engels) maar over je 'broeder'. Nvdr.
9
Het bovenstaande kan ons op het spoor brengen van wat Jezus tot ons zou zeggen in verband met de Nakba. Hij zou beginnen met ons te herinneren aan zijn eigen geschiedenis die verbazend veel op de onze (met verschillende namen) lijkt: hij was een onterfd en bedreigd subject van de Romeinse macht. De gelijkenis tussen de sociale positie van Jezus in Palestina en die van de Palestijnen vandaag op dezelfde plek is zeer treffend. Mensen die Jezus lief had en verdedigde stonden met hun rug tegen de muur. Net zoals vandaag waren sommige muren in Jezus' tijd zichtbaar, en waren andere onzichtbaar. Terzelfder tijd zou hij ons herinneren aan de gelijkenis tussen toen en nu met betrekking tot de manier waarop mensen moed, onverschrokkenheid en kracht ontwikkelen om te leven in liefde, waardigheid, creativiteit en geloof. Ik heb dit in Palestina steeds opnieuw zien gebeuren. Zoals hij dat deed in de hierboven vermelde verhalen, zou hij beginnen met met ons gebruik van het woord Nakba en onze percepties en betekenissen ervan in vraag te stellen. Jezus zou dat niet Nakba noemen. Hij was heel precies in zijn woordkeuze. In het Arabisch verwijst 'Nakba' -meer dan eens- naar rampen die plaatshebben zonder dat iemand ze gepland of in gang gestoken heeft. Gewoonlijk wordt het woord gebruikt in het geval van natuurrampen (zoals bijvoorbeeld een aardbeving). Dat was niet het geval in Palestina. In 1948 was het niet zo dat de zaken zomaar, vanuit een natuurlijke oorzaak, gebeurden. Jezus zou die zaken in hun historisch-politieke-militaire-economische context situeren. Hij zou het een bezetting door vreemden noemen van de gronden van mensen, met daarbij de vernietiging van hun huizen en dorpen, en het ontwortelen van hun bomen. Hij zou het een misdaad tegen de Palestijnen noemen, gepland, opgelegd en uitgevoerd in samenwerking tussen de Britten en de zionistische organisaties. De fundamenten ervan gaan terug op de Sykes-Picot overeenkomst, de Balfourverklaring en op al degenen die legitimatie gaven aan de bezetting van Palestina. De machthebbers waartoe hij zich richtte noemde Jezus altijd huichelaars. Erop vertrouwen dat banken ons uit de Nakba zullen halen (wat velen vandaag beweren) zou door Jezus als een gruwelijke grap beschouwd worden. Hij zou ons eraan herinneren dat het voor een kameel gemakkelijker is door het oog van een naald te kruipen dan dat een rijke organisatie goed zou kunnen doen (in de hemel komen). Evenzo zou hij ons eraan herinneren aan de UNRWA4-stichters te zeggen dat de mens niet leeft van brood alleen. Hij zou met de vinger wijzen naar de nieuwe Romes -Londen en Washington- die verantwoordelijk waren over wat in 1948 gebeurde en nog steeds gebeurt. Hij zou ons herinneren aan wat hij 2000 jaar geleden zei: "geef aan Caesar wat van Caesar is en aan God wat God toekomt". Vertaald naar het geval Palestina toe: "Geef aan de Britten wat van de Britten is en aan de Palestijnen wat de Palestijnen toebehoort". Hetgeen wil zeggen: zend de Britten naar Brittannië en geef Palestina aan de Palestijnen terug. Dat was zelfs duidelijk in het mandaat dat de Volkenbond aan Groot-Brittannië gaf: de Palestijnen helpen om zichzelf te besturen! Palestina was als een safe dat aan Groot-Brittannië werd toevertrouwd, een safe die nooit werd teruggegeven aan haar wettige eigenaars. In de praktijk betekent het dat de Palestijnen bij de Verenigde Naties en Groot-Brittannië de safe zouden opvragen die zij nooit teruggaven. Ik veronderstel dat Jezus zelfs verder zou gaan: hij zou ver teruggaan tot bij de culturele wortels van wat in 1948 voorviel: westerse scholen die in Palestina werden opgericht en als instrumenten dienden om de Palestijnse maatschappij in verschillende niveaus uit elkaar te rukken. Hij zou ons eraan herinneren dat de tragedie van 1948 niet begon bij de militair politieke verovering maar bij de verovering op het niveau van de percepties en de denkbeelden. Het begon met het uiteenrukken van de 'innerlijke wereld' in iedere persoon en van het sociale weefsel in de maatschappij. Dat gebeurde in de naam van beschaving, onderwijs en bekering. Zij deden zelfs hard hun best om 's werelds enige inheemse christelijke gemeenschappen te bekeren! Ik heb medelijden met zij die 'christendom' vertalen in 'bekeerlingen' werven. De eerste emigraties uit Palestina hadden niet plaats onder dwang maar via religieuze missies en scholen: mensen werden voorbereid om in Londen, Detroit en San Francisco te leven, eerder dan in hun eigen dorpen en gemeenschappen. Daarenboven transformeerden missies de waarde van een persoon van harmonie in zichzelf, met anderen en de omringende natuur, naar persoonlijke waarde die zijn bron vond in standaarden en gezelschappen van Londen of Philadelphia. Het is de zonde van eigendunk die deze mensen, die met goede bedoelingen kwamen, misleidde en hen een instrument maakte van eigengerechtigheid en raciale superioriteit . 4
United Nations Relief and Works Agency. In 1949 opgerichte vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties die zich richt op de Palestijnse vluchtelingen in het Midden-Oosten. nvdr.
10
Men kan de moeilijk de overheersende rol van de culturele dimensie overschatten in het uiteenrafelen van het sociale weefsel en in het beroven van wat mensen hebben, van hun wijze van leven, vertellen en leren, en van wat ze op eigen kracht kunnen doen. Wasif Jouhariyyeh, een Palestijnse christen uit Jeruzalem, vermeldt in zijn memoires (die de periode voor en na de Britse bezetting van Palestina bestrijken) dat een van de allereerste militaire verordeningen uitgevaardigd door de Britten betrekking had op de openbare ruimte -de commons- rond de Al-Aqsamoskee. Die plaats was vrij toegankelijk voor de inwoners van Jeruzalem van gelijk welke religieuze of etnische achtergrond, en men kon er vrijelijk met elkaar omgaan. De nieuwe toegangsregeling wees bepaalde dagen toe aan moslims, andere aan christenen, en weer andere aan joden -onder het voorwendsel dat de rechten van allen gerespecteerd moesten worden! Het is een sprekend voorbeeld van hoe de Britten de gemeenschappen uit elkaar dreven. Ze transformeerden een pluralistische maatschappij in een sektarische met een eenvoudige wet die zich beriep op het vrijwaren van rechten. Het is een verbijsterend ingenieuze en subtiele daad van het kwaad. Doorheen de jaren werd het nabuurschap tussen verschillende religies vervangen door woorden als 'interreligieuze dialoog', 'vergelijkende godsdienstwetenschap' en dies meer, hetgeen vaker meer dan niet, het sociale weefsel tussen de mensen verbrak. De Arabische woorden voor deze transformatie zijn te mooi om hier niet te vermelden: tajaawur veranderde in tahaawur -van 'nabuurschap' in 'dialoog'! Jezus legde altijd het accent op wat mensen konden doen eerder dan op het kwaad dat hen werd aangedaan. Hij zou de huidige spanning omtrent de herinnering aan het aangedane kwaad omturnen tot de herinnering aan wat het leven verder deed gaan; van de destructie veroorzaakt door de macht naar de geest van regeneratie. Hij zou ons eraan herinneren dat wat ons doorheen de jaren recht hield, de onderlinge liefde en wederzijdse hulp onder de mensen was. (vertaald uit het Engels. Oorspronkelijke titel: Thoughts to ponder. Faith based reflections on the Nakba. Bron: Cornerstone5 nr.50, zomer 2008. www.sabeel.org)
*** ** *
5
'Cornerstone' is een publicatie van Sabeel Oecumenisch Centrum voor Bevrijdingstheologie
11
Geloof en Verzet Naim Ateek1 Dit nummer van Cornerstone is gewijd aan de 8ste internationale conferentie van Sabeel dat van 23 tot 28 februari 2011 in Betlehem plaats had onder het thema: Strijden tegen het Imperium: God, Geloof en Verzet. Meer dan 300 mensen uit 15 verschillende landen waren op deze conferentie af gekomen. Voor onze internationale en lokale deelnemers was het een veelomvattende ervaring met eredienst, Bijbelstudie, lezingen, getuigenissen, groepsdiscussies, werkwinkels, bezoeken en een variëteit van andere ervaringen uit eerste hand met de plaatselijke Palestijnse gemeenschap. De lokale context Reeds vele jaren nu, zijn de Palestijnen bewust van het feit dat ze onder een globaal Amerikaans imperium leven waarvan Israël een verlengstuk en een essentiële strategische partner is. De Palestijnse slachtoffers ondervinden dagelijks de plaatselijke uitingen van dit imperium: de agressieve bezetting, de 'kolonisatie' met kolonisten, het overdreven gebruik van militaire macht, het verdrukkende controlesysteem, de manipulatie van wetten en regels die het volk vernederen en onderdrukken, een apartheidsmuur, de ontmenselijkende checkpoints, de subtiele en minder subtiele politieke zetten met de bedoeling de Palestijnen van hun land weg te halen en ze te verdrijven. Inderdaad, een van de hoofdkenmerken van dit imperium is Israëls veronachtzaming van mensenrechten en Internationaal Recht, en zijn keiharde weigering Palestina's nationaal recht op onafhankelijkheid en soevereiniteit te erkennen. Voor wat de Palestijnen betreft is de overheersende invloed en controle van het imperium over hun leven heel verreikend en ondraaglijk geworden. En de internationale gemeenschap is niet bij machte geweest de ernstige onrechtvaardigheid en verdrukking te stoppen. De internationale context Echt betekenisvol is het feit dat een aantal Bijbelspecialisten en theologen tot het inzicht gekomen zijn van de globale dimensie van het Amerikaanse Imperium. Daarop zijn zij begonnen de wereld attent te maken op de gevaren en de bedreigingen van Imperium en hebben ze overal mensen uitgedaagd ernaar te kijken in het licht van het leven en de uitspraken van Jezus Christus over het koninkrijk van God. Meer dan twintig jaar lang hebben een groeiend aantal theologen (grotendeels Amerikanen) speciale aandacht besteed aan de kwestie Imperium. Gewoon een opsomming van een aantal titels van boeken weerspiegelt de betrokkenheid van deze theologen (om nog niet te spreken van meer seculiere schrijvers): Binding the Strong Man (1988, De sterke man binden), Engaging the Powers (1992, Inzetten van de machten), Paul and Empire (1997, Paulus en het Imperium); Unveiling Empire (1999, Onthulling van Imperium), Matthew and Empire (2001, Mattheüs en Imperium), Jesus and Empire (2003, Jezus en Imerium), The Roman Empire and the New Testament (2006, Het Romeinse Imperium en het Nieuwe Testament), God and Empire (2007, God en Imperium), America, Amerikkka: Elect Nation & Imperial Violence (America, Amerikkka: uitverkoren natie & imperiaal geweld), The Arrogance of Nations: Reading Romans in the Shadow of Empire (2008, De aanmatiging van naties: Romans lezen in de schaduw van Imperium) en nog andere2. Deze research is van onschatbaar belang geweest als we de globale impact van Imperium op het leven van mensen beschouwen. De regionale context Toen we druk in de weer waren om deze conferentie voor te bereiden, kwam er plots nog een nieuwe context naar boven en zich aan ons opdringen. In de hele Midden-Oosten regio braken revoluties uit tegen de regimes aan de macht. We konden nauwelijks geloven hoe relevant het thema van onze 1
Directeur van Sabeel, centrum voor oecumenische bevrijdingstheologie Vertaling van de titels door vertaler van dit artikel. Komt dus niet zeker overeen met de titel van een eventuele Nederlandse vertaling van het boek. 2
12
conferentie was geworden en op zijn tijd kwam. De eerste revolutie ging van start in Tunesië en werd snel gevolgd door Egypte en later door Libië, Jemen en Syrië. Deze revoluties waren in gang gezet en werden geleid door jonge volwassenen die verandering wilden. De magische woorden die in heel de regio weerklonken zijn: vrijheid, mensenrechten, menselijke waardigheid, en democratie. Het is een schreeuw tegen corruptie, dictatuur, machtsmisbruik, nepotisme, misbruik van staatsfondsen, armoede en verdrukking van mensen, inperking van burgerlijke vrijheden en vele andere zaken. Te midden van deze veranderende en onstabiele contexten besefte Sabeel, oecumenisch centrum voor bevrijdingstheologie, dat de groter geworden militaire macht van Israël zijn arrogantie had doen toenemen en eveneens zijn verdrukking van de Palestijnen. Omdat Israël de Palestijnen niet op de knieën had kunnen dwingen en van hen geen verdere concessies had kunnen afpersen en omdat het weigert aan de eisen van het internationaal recht te voldoen, schijnt geen vrede mogelijk. Bijgevolg heeft Israëls band met het Amerikaans imperium het nog koppiger en agressiever gemaakt, en zijn invloed op het Amerikaanse Congres heeft de Amerikaanse regering verhinderd een constructieve rol te spelen in het tot stand komen van een rechtvaardige vrede. De uitdaging Hoe kunnen we, in deze impasse, in God en aan onze menselijke waarden geloven als we dag na dag met Imperium te maken hebben? Hoe kunnen we, zwak als we zijn, Imperium weerstaan en bestrijden? Wat betekent christelijk radicaal leerlingschap vandaag voor ons en voor onze vrienden die eveneens in de schaduw van dit globale imperium leven? Wat we in de conferentie deden wat duidelijk en eenvoudig. We begonnen met Imperium in kaart te brengen en daarna brachten we georganiseerde bezoeken in de streek van Jeruzalem en Hebron om er Imperium in zijn verschillende gedaanten te zien. We zetten dat naast de ervaring van Jezus met het imperium van zijn dagen en met de ervaringen van de vroegchristelijke gemeenschap zoals die tot ons zijn gekomen in het Marcusevangelie. Terzelfder tijd kregen we inzicht vanuit de ervaring van onze broeders en zusters uit Zuid-Afrika die ons een model van weerstand en trouw aan God verschaften. En om de ervaring van onze deelnemers te verdiepen, luisterden we naar getuigenissen van plaatselijke sprekers -christenen, moslims en joden- over de theologie, de politiek, economie, cultuur en onderwijs waarvan Imperium gebruik maakt om zijn hegemonie over de Palestijnen te behouden. De conferentie klaarde het nauwe verband uit tussen gelovig zijn en verzet. Beide gingen hand in hand. In God geloven is de gruwel van Imperium weerstaan, en verzet bieden is gelovig zijn. Voor de volgelingen van Jezus Christus is het essentieel dat verzet niet de instrumenten en tactieken moet aanwenden van Imperium maar wel deze in de lijn van vreedzame en geweldloze methoden. Na exploratie van en toerusting met verschillende manieren van geweldloos verzet naderde de conferentie haar einde. Alle deelnemers, de plaatselijke en de buitenlanders, verenigden zich in lof en zang, als vertegenwoordigers van een wereldwijde geloofsgemeenschap, rond de tafel van Christus om het geestelijk voedsel en de toerusting voor de komende tocht te ontvangen. Met hernieuwd engagement tot geloof en liefde tot God en de naaste, en vastberaden de strijd verder aan te binden tegen de strikken van Imperium, beloofden wij te werken aan vrede gebaseerd op waarheid en gerechtigheid. (Vertaald uit het Engels. Oorspronkelijke titel: Faithfulness and Resistance. Bron: Cornerstone nr. 60, lente 2011. www.sabeel.org ) *** ** *
13
Uur van de waarheid Palestijns Kairos-document Gepresenteerd door de redactie “Zij zeggen: “Vrede, vrede”, maar er is geen vrede.” (Jer. 6,14). Dit is, na het voorwoord en de inleiding, de openingszin van "Uur van de waarheid. Een woord van geloof, hoop en liefde uit het hart van het Palestijns lijden". Het Palestijnse Kairos Document werd op 11 december 2009 in Bethlehem aan de wereld gepresenteerd. Korte tijd later was het reeds in een twintigtal talen vertaald. De initiatiefnemers komen uit de verschillende christelijke denominaties in Palestina. Ze roepen op "de noodzaak in te zien van een samenleven tussen christenen, moslims en joden met wederzijds respect. Net als het Zuid-Afrikaanse Kairos Document van 1985 in Zuid-Afrika, dat opriep tot verzet, gerechtigheid en verzoening om een einde te maken aan de wreedheden door het apartheidsregime. Dit Palestijns christelijk document dringt bij plaatselijke christenen aan op geduld, volharding, hoop en medewerking. Tegelijkertijd roept het de kerken, overheden, individuen en de internationale gemeenschap op om een systeem van economische sancties en boycot van Israël in te stellen. Het document is niet als een actie van wraakneming bedoeld. Het doel is juist een rechtvaardige en blijvende vrede te bewerkstelligen die een einde maakt aan de Israëlische militaire bezetting" Na het Voorwoord, waaruit bovenstaand citaat, volgen nog een inleiding en 10 korte hoofdstukken. Eerst wordt 'De huidige werkelijkheid' (hfdst. 1) aangehaald: scheidingsmuur, Israëlische nederzettingen, dagelijkse vernederingen en discriminatie, scheiding gezinsleden, belemmering godsdienstvrijheid, vluchtelingenkampen en gevangenissen, discriminatie en schending mensenrechten, Israël die internationale wetten en resoluties naast zich neerlegt en de verlammende reactie van de Arabische wereld en de VN... Dan is er nog de emigratie van goed opgeleide elementen en het drama van de Palestijnse verdeeldheid waarvoor de 'internationale gemeenschap' grotendeels verantwoordelijk is. Te midden van deze 'catastrofe' wil het document een woord spreken van 'geloof' (hfdst. 2), van 'hoop' (hfdst. 3), van 'liefde' (hfdst. 4). Dan richt het document nog een aantal "boodschappen" aan 'onze broeders en zusters' (hfdst. 5), '..de kerken in de wereld' (hfdst. 6), '..de internationale gemeenschap' (hfdst. 7), '..joodse en moslimleiders' (hfdst.8), '..ons Palestijns volk en aan de Israëli's' (hfdst. 9). En tenslotte wordt 'hoop en vertrouwen op God' uitgesproken: "In afwezigheid van iedere hoop, schreeuwen we onze kreet van hoop uit. We geloven in God, die goed is en rechtvaardig. We geloven dat zijn goedheid uiteindelijk zal triomferen over het kwaad van de haat en de dood, die nog steeds de overhand hebben in ons land. We zullen hier 'een nieuwe aarde' zien en 'een nieuwe mens', die in staat is door de Geest te groeien in liefde voor ieder van zijn of haar broeders en zusters". (hfdst. 10). Je kan dit Kairos document lezen op http://www.kairospalestine.ps/sites/default/Documents/Dutch.pdf . Als voorproef geven we nog een aantal opmerkelijke citaten mee. De cijfers tussen haakjes verwijzen naar de nummering in de tekst. "Het Palestijnse antwoord op de werkelijkheid was tot nog toe divers. Sommigen reageerden door te onderhandelen. Dit was de officiële houding van de Palestijnse Autoriteit, maar bevorderde het vredesproces niet. Enkele politieke partijen volgden de weg van het gewapend verzet. Israël gebruikte dit als argument om de Palestijnen van terrorisme te beschuldigen en zo de ware aard van het conflict te verhullen. Zij deden de situatie voorkomen als een Israëlische oorlog tegen Palestijns terrorisme en niet als legitiem Palestijns verzet tegen een Israëlische bezetting met als doel die bezetting te beëindigen." (1.5) "Wij verklaren ook dat de Israëlische bezetting van Palestijns land een zonde is tegen God en de mensheid. Palestijnse mensen worden daardoor beroofd van hun basale mensenrechten, door God gegeven. De bezetting verstoort het beeld van God in de Israëlische mens, die bezetter is geworden en dat in de Palestijnse mens, die lijdt onder de bezetting. Wij verklaren dat iedere theologie die de bezetting legitimeert, schijnbaar gebaseerd op de Bijbel , op geloofsbelijdenis of op geschiedenis, ver staat van de christelijke leer. Zo'n theologie roept op tot geweld en heilige oorlog in de naam van de Almachtige God en maakt God daarmee ondergeschikt aan tijdelijke
14
menselijke belangen. Ook verstoort zij het beeld van God bij de mensen die leven onder politiek en theologisch onrecht. (3.2) "De missie van de kerk is profetisch: om moedig, eerlijk en liefdevol het Woord van God te spreken in de lokale context en te midden van wat dagelijks gebeurt. Als de kerk partij kiest, kiest ze partij voor de verdrukten. Ze kiest om naast hen te staan, zoals Christus onze Heer aan de zijde stond van de armen en de zondaars en hen riep tot bekering, leven en herstel van de waardigheid hen door God gegeven. Een waardigheid die niemand hen mag ontnemen". (3.4.1) "Liefde is het aangezicht van God zien in iedere mens. Ieder mens is mijn broeder of mijn zuster. Dat we het aangezicht van God in iedere mens herkennen, wil echter niet zeggen dat we kwaad of agressie van hun kant moeten accepteren. Deze liefde is er juist op gericht het kwaad te corrigeren en de agressie te stoppen. Het onrecht dat het Palestijnse volk wordt aangedaan, de Israëlische bezetting, is een kwaad dat verwijderd moet worden. Het is een kwaad en een zonde waartegen verzet moet worden geboden en dat moet verdwijnen. De eerste verantwoordelijkheid ligt bij de Palestijnen zelf die lijden onder de bezetting. De liefde van Christus nodigt ons uit om ons te verzetten. Deze liefde echter maakt een einde aan het kwaad door de weg van het recht te bewandelen.." (4.2.1) Wanneer we de wereldgeschiedenis overzien, zien we vele oorlogen en veel verzet dat met oorlog en gewelddadig verzet beantwoord wordt. Het Palestijnse volk heeft ook de weg van de volken gekozen, met name in de eerste fasen van hun strijd met de Israëlische bezetting. Het heeft zich echter ook geëngageerd in een geweldloze strijd, vooral tijdens de eerste Intifada. Wij erkennen dat voor ieder volk geldt dat het een nieuwe weg moet zien te vinden in zijn onderlinge betrekkingen, en in het oplossen van onderlinge conflicten. De weg van geweld moet plaatsmaken voor de weg van gerechtigheid. Dit geldt vooral voor militair sterke volken, machtig genoeg om hun onrecht aan de zwakkere op te leggen. (4.2.2) Tegenover de Israëlische bezetting verklaren wij dat onze enige optie als christenen verzet is. Verzet is een recht en een plicht voor iedere christen. Maar het is verzet met liefde als drijfveer. Daarom is het een creatief verzet, omdat het humane wegen moet vinden om een beroep te doen op de menselijkheid van de vijand. Het kunnen zien van het beeld van God in het aangezicht van de vijand zelf, betekent dat we stelling nemen in het licht van deze zienswijze van actief verzet. Zo willen we het onrecht stoppen en de aanvaller dwingen zijn agressie te beëindigen om het verlangde doel te bereiken: het terugkrijgen van het land, vrijheid, waardigheid en onafhankelijkheid. (4.2.3) "...Onze toekomst en hun toekomst zijn één. We hebben de keuze tussen de cyclus van geweld die ons beiden vernietigt of de vrede, waar wij beiden baat bij vinden. We doen een dringend beroep op Israël om het onrecht dat men ons aandoet te beëindigen. We roepen op de waarheid over de werkelijkheid van de bezetting niet langer te verdraaien, door te pretenderen dat het gaat om een strijd tegen terrorisme. De wortels van dit ‘terrorisme’ liggen in het menselijk onrecht dat ons wordt aangedaan en in het kwaad van de bezetting. Als er een oprechte intentie bestaat het ‘terrorisme’ te beëindigen, moeten deze wortels worden verwijderd. We doen een dringend beroep op de burgers van Israël om onze partner te zijn in vrede en niet in de cyclus van eindeloos geweld. Laten we samen het kwaad weerstaan: het kwaad van de bezetting en de duivelse cirkel van geweld. (4.3) "Onze boodschap aan de moslims is een boodschap van liefde, van samen leven en een oproep fanatisme en extremisme te verwerpen. Het is ook een boodschap aan de wereld om moslims niet constant als vijanden of als terroristen af te schilderen. Zij zijn er om in vrede mee samen te leven en mee in dialoog te gaan." (5.4.1) "Het (onze boodschap aan de kerken in de wereld, nvdr) is echter ook een oproep tot berouw om fundamentalistische theologische opvattingen te herzien die bepaalde onrechtvaardige politieke opvattingen tegenover het Palestijnse volk ondersteunen. Het is een oproep om naast de verdrukten te staan en het Woord van God te bewaren als goed nieuws voor allen. Het moet niet gebruikt worden als een wapen om de verdrukten te vernietigen (...) Wij vragen van onze zusterkerken om het onrecht dat wij ondergaan of de zonde van de bezetting die ons wordt opgelegd, niet te voorzien van een theologische dekmantel. (6.1)
15
"Wij veroordelen alle vormen van racisme en vragen jullie die te veroordelen en in al hun vormen te bestrijden. Of ze nu religieus of etnisch zijn en inclusief antisemitisme en islamofobie. Tegelijkertijd vragen we jullie een woord van waarheid te spreken door stelling te nemen tegen de Israëlische bezetting van Palestijns land. Zoals eerder aangegeven, zien wij boycot en terugtrekking van investeringen als geweldloze werktuigen van gerechtigheid, vrede en veiligheid voor allen." (6.3) "Pogingen om van de staat een religieuze staat te maken, hetzij joods of islamitisch, verstikt de staat. (...) We doen een dringend beroep op religieuze joden en moslims om de staat een staat te laten zijn voor al zijn burgers" (9.3) "Tegen de leiders van de Palestijnen zeggen we dat onze huidige verdeeldheid ons allemaal verzwakt en alleen maar meer lijden veroorzaakt. Niets kan deze verdeeldheid rechtvaardigen." (9.4) “Eens zal de dag komen dat de berg met de tempel van de HEER rotsvast zal staan, verheven boven de heuvels, hoger dan alle bergen. Alle volken zullen daar samenstromen (…). Hij zal rechtspreken tussen de volken, over machtige naties een oordeel vellen. Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal nog het zwaard opnemen tegen een ander volk, geen mens zal meer weten wat oorlog is.” (Jes. 2, 2-5) De stad wordt nu bewoond door twee volken en drie godsdiensten. Iedere politieke oplossing zou gebaseerd moeten zijn op dit profetische visioen en op de internationale resoluties over een onverdeeld Jeruzalem. Dit zou het eerste onderwerp van onderhandeling moeten zijn. De erkenning van de onschendbare heiligheid en de boodschap van de stad kunnen een bron van inspiratie zijn in het vinden van een oplossing voor het gehele probleem. Het probleem is er vooral een van wederzijds vertrouwen en het vermogen om ‘een nieuwe aarde’ in dit land van God op te bouwen." (9.5) *** ** *
Bart Latré
Strijd & Inkeer. De kerk- en maatschappijkritische beweging in Vlaanderen 1958 – 1990 Universitaire Pers Leuven, 2012, 472 pp, incl. 25 illustraties, €45 De jaren 1960 waren op veel gebieden een keerpunt in de geschiedenis van de twintigste eeuw. Er vond een ware culturele revolutie plaats, met een grote impact op allerlei aspecten van het dagelijkse leven. Ook op religieus vlak veranderde heel wat. De maatschappelijke invloed van de kerk en het christendom op de samenleving verminderde sterk. Toch zagen in die periode vele nieuwe religieuze initiatieven het licht. Eén daarvan was de beweging van 'progressieve' christenen. Geïnspireerd door het Tweede Vaticaans Concilie, de nieuw-linkse maatschappijkritiek van 'mei '68', de bevrijdingstheologie en de basisgemeenschappen kwamen de 'progressieve' christenen tot een alternatief christendom. Ze pleitten voor een democratische kerkordening en voor een kerk die resoluut de kant van de armen koos. Maatschappelijke kwesties analyseerden ze vanuit een nieuw-links gedachtegoed. Op spiritueel vlak beklemtoonden ze een 'wereldgerichte' religieuze beleving. Engagement in de wereld en dagelijkse levenservaringen moesten een centrale plaats krijgen. In dit boek spit de auteur tientallen groepen en groepjes van 'progressieve' christenen uit Vlaanderen naar boven. Hij bestudeert ze tegen de achtergrond van de evoluties in de kerk en samenleving in de periode 1958-1990 (Bart Latré is doctor in de geschiedenis, docent Hogeschool-Universiteit Brussel, leraar geschiedenis in de Don Boscoschool in Haacht)
16
In memoriam Giulio Girardi Werkgroep bevrijdingstheologie CvS "Christelijke liefde en revolutionair geweld". Zo heette het allereerste boekje dat Christenen voor het Socialisme-Vlaanderen in 1975 uitgaf. Het was een vertaling van 'Amour chrétien et violence révolutionaire' dat geschreven was door een in Caïro geboren (1926) Italiaan uit een Syrolibanese moeder en een Italiaanse vader. Hij heet Giulio Girardi. Hij groeit op in een burgerlijke familie van Franse cultuur, achtereenvolgens in Parijs, Beiroet en Alexandrië. Hij loopt echter school in het Italiaans. In 1939 -13 jaar oud, ze begonnen er vroeg aan in die tijd- belandt hij in Italië en begint er aan de opleiding om Salesiaan te worden. Hij doctoreert in de filosofie en studeert theologie aan de Gregoriana in Rome en aan de Salesianenuniversiteit in Turijn. Op 1 januari 1955 wordt hij priester gewijd. In de daaropvolgende jaren doceert hij filosofie aan de Salesiaanse faculteiten van Turijn en Rome. Hij maakt Vaticaan II mee als 'peritus'. En dan beginnen de moeilijkheden... Giulio heeft zich namelijk geëngageerd in de basisbeweging en staat positief tegenover het marxisme. Deze 'ideologische afwijking' kost hem zijn baan. Hij wijkt dan uit naar Parijs waar hij aan het 'Institut Catholique' doceert en ook aan het internationaal catechetisch en pastoraal instituut 'Lumen Vitae' in Brussel. In die jaren is hij, zowel in Latijns-Amerika als in Europa, erg bezig met de beweging Christenen voor het Socialisme. Hij levert een fundamentele bijdrage aan de ideologische grondslag van de beweging. Zijn expliciete ideologische en politieke keuze voor revolutionaire bevrijdingsbewegingen leiden ertoe dat hij in 1973 de bons krijgt aan het Institut Catholique. Een jaar later idem dito bij Lumen Vitae. Maar daar heeft hij medestanders, en niet van de minste: uit solidariteit en protest nemen zijn collega's François Houtart, Gustavo Gutiérrez en Paulo Freire ontslag uit het Brussels instituut. Zoals gezegd, was hij in die jaren erg bezig met CvS (in Vlaanderen, toen nog KvS). In 1975 rondt hij 'Chrétiens pour le socialisme' af, zijn boek dat in 1976 bij 'Les Editions du Cerf' verscheen. Het is een neerslag en een ideologisch doordenken van zijn contacten met talrijke CvS-groepen in de wereld en van internationale en nationale bijeenkomsten waar bakens voor de beweging werden uitgezet. CvSVlaanderen heeft dit werk vertaald dat in 1977 bij Kritak (Leuven) verscheen onder de titel "Kristenen voor het Socialisme. Waarom? Waartoe?" In datzelfde jaar wordt hij ook uit de Salesianenorde gezet en 'gesuspendeerd' (hij mag geen priesterlijke functies meer uitoefenen). Hij doceert dan nog aan de universiteit van Lecce (1977-78) en van Sassari (1978-1998) en gaat onverdroten door met zijn solidariteitswerk met de volken en de inheemsen van Latijns-Amerika: sandinistisch Nicaragua, Cuba, Mexico, Ecuador, Bolivia... Maar hij vergeet ook Italië niet. Hij voert participatief onderzoek over de arbeiderswereld en over de weerslag van de maatschappelijke veranderingen op het christelijk bewustzijn. De laatste jaren is hij ook geëngageerd in kerkkritische groepen zoals 'Noi Siamo Chiesa' (Wij zijn kerk). Samen met een internationale groep theologen promoot hij ook Apello alla chiarezza (oproep tot duidelijkheid), dat is een manifest tegen de zaligverklaring van Karol Wojtyla. En nu hebben we nog niets gezegd over de talrijke boeken die hij geschreven heeft. Die blijven. Maar hijzelf is op 26 februari jl na een lange ziekte1 overleden in Rocca di Papa, op 25 km van Rome. We begonnen dit overzicht van deze belangrijke figuur2 in het veld van de bevrijdingstheologie met de vermelding van het boekje 'Christelijke liefde en revolutionair geweld'. Men kan zich de vraag stellen hoe actueel zo een boekje, waarvan de 62 bladzijden gedrukt zijn met de goedkope middelen van de jaren '70, nog wel is. Ook José Vigil, de coördinator van de Vereniging van Derdewereldtheologen (EATWOT) stelde zich die vraag. Wanneer hij in de nieuwsbrief van Koinonia -dat is de website van EATWOT- het overlijden van Girardi meldde, wees hij op het kleine boekje 'Amor cristiano y lucha de classes' (Christelijke liefde en klassenstrijd) dat op hun website te vinden is 3. Het wordt er aangekondigd als "een kleine brochure die zich ontpopte tot een klassieker representatief voor de nieuwe manier om de christelijke liefde te verstaan: kritisch, solidair, geëngageerd, strijdbaar, lucide... een deblokkering voor de christenen die liefde verward hebben met berusting." Eigenlijk gaat het om een bundeling van vier kleinere 1
Ictus cordis: hartstoot, de zogenaamde puntstoot, de voelbare hartslag tegen de borstwand (Wikipedia) Voor zijn levensbeschrijving hebben we grotendeels gebruik gemaakt van de Italiaanse Wikipedia (http://it.wikipedia.org/wiki/Giulio_Girardi). 3 http://www.servicioskoinonia.org/biblioteca/bibliodatos1.html 2
17
brochures waarvan 'Christelijke liefde en revolutionair geweld' er één is. De drie andere titels luiden: 'Christendom en klassenstrijd', 'de klassenstrijd en de uitgeslotenen', 'christendom en burgerlijke cultuur'. Toen 'Amor cristiano y lucha de classes' op de site werd gezet, schreef Vigil er een proloog voor met de hierboven vermelde actualiteitsvraag. Dat was in 2000, bijna 30 jaar na verschijning van de brochure. Nu zijn we weer 12 jaar verder. En we zijn van mening dat we vandaag geen beter antwoord kunnen geven dan Vigil toen. Vandaar dat we de bewuste proloog vertaald hebben. Ter hommage aan Giulio. Proloog op de digitale editie Dertig jaar geleden verscheen dit boekje. Het was niet echt 'één' werk, maar een verzameling van verschillende kleinere teksten. Ook de uiterlijke verschijning had niet veel om het lijf; In Spanje bijvoorbeeld, verscheen het in een simpel boekje, meer een brochure, van de collectie 'Septimo Sello' (Zevende zegel) van de uitgeverij Sígueme. Het telde niet eens 100 bladzijden. Een brochure, als het ware, om in één keer uit te lezen, in de bibliotheek van de vergetelheid bijgezet te worden, en om naar een nieuwe mode over te gaan, als je over 'mode' kan spreken met betrekking tot theologieboeken. Maar nee, de brochure werd niet verticaal op de plank der vergetelheid geklasseerd, maar ging van hand tot hand, van militant tot militant, van groep tot groep, van gemeenschap tot gemeenschap. Het kwam echt 'in de mode'. Voor Girardi was het zijn bestseller: niet alleen werd hij via talrijke 'piraatedities' in verschillende landen door volks-'uitgeverijen' gereproduceerd, niet alleen verscheen hij in boekvorm (de meeste keren zonder zetletter), maar werd hij ook gepolykopieerd op stencil en dies meer in die jaren dat de fotokopie nog in haar kinderschoenen stond en duur was. Het was de grootste consecratie dat een werk te beurt kan vallen als het volk er bezit van neemt, het reproduceert en verspreidt tot waar alleen deze laatste kan komen. Met betrekking tot het leergezag van de kerk zegt men gewoonlijk dat er een magisterium 'receptus' -'ontvangen'- is, wanneer men duidelijk voelt dat het volk Gods dat onthaalt en opneemt. En ook dat er een magisterium 'non receptus' is wanneer dat niet gebeurt, of wanneer manifest het tegenovergestelde gebeurt. In de theologie gebeurt hetzelfde. Het boekje van Girardi 'Amor cristiano y lucha de classes ' (Christelijke liefde en klassenstrijd') was een van die boeken die 'receptus' was, en heel 'receptus'. Het was een van die boeken die een zeker tijdperk of een moment van de geschiedenis weerspiegelen. "Amor cristiano y lucha de classes" is een historisch boek, een boek dat verder dan zichzelf gaat en akte geeft -ad perpetuam rei memoriam4- van een waterscheiding, van een voor en een na, van een verandering in de horizon van het christelijke bewustzijn bij een grote sector van het volk Gods. Gestimuleerd door de geest van Vaticanum II zette deze laatste een grote stap vooruit in haar christelijk bewustzijn. Meer dan een boek, of een brochure, was het een zware klop op de deur, een oproep om op te staan, de vreugdevolle ontdekking van een verandering van perspectief. Dat boek nam zo een vlucht, werd met enthousiasme in zoveel militante harten -van arbeiders, jongeren, pastorale werkers, groepen, gemeenschappen- ontvangen. Indien zovelen erover van gedachten wisselden en reflecteerden in gemeenschap en in studiegroepen, was dat alleen omdat het, treffend en met onweerstaanbare kracht van argumenten, erin slaagde te zeggen wat we allen voorvoelden: de helderziende visie van een beslissende verandering in het perspectief van de christelijke liefde. En in deze zin ja... het boek belandde op de plank der vergetelheid, of liever, in het graf: het bleef begraven in de verborgen grond, tussen de fundamenten -reeds tot eigen vlees en bloed gemaakt waarvan men zich de oorsprong nog niet realiseert- van het vernieuwde bewustzijn van vele christenen, radicaal getransformeerd door de kracht van een herboren revolutionaire liefde. En dat is de majeure glorie van het werk van een auteur: verslonden worden, verteerd door een grote gemeenschap lezers, die het van hen maken en de inhoud ervan converteren in gemeenschappelijk erfgoed, zonder eigenaar, anoniem en collectief zoals de middeleeuwse kathedralen. Maar, dat is dertig jaar geleden... En waarom de blik naar het verleden richten? Zullen we zo niet veranderd worden in zuilen van zout? Leven we soms niet in een andere, heel verschillende wereld dan die postconciliaire wereld van het begin van de jaren '70? Alles is veranderd, tot 'het paradigma' toe, zoals men zegt... Niet zo rap! Is de wereld veranderd? Zijn jullie daar zeker van? Goed, zeker, de wereld is veranderd maar in negatieve zin, ja. De armen zijn talrijker en armer. De rijken 4
ter eeuwige gedachtenis van de zaak
18
zijn talrijker -in absolute cijfers, niet proportioneel- en zijn rijker. Het verschil tussen de arme landen en de rijke lag toen in een verhouding van 30 tot 1, vandaag (in 2000 nvdr.) bedraagt die verhouding 62 tot 1... Met andere woorden, de wereld, de verandering van de wereld is in zeker opzicht een verandering geweest naar verergering en bestendiging van de situatie van de jaren van toen... In die zin is de verandering geen echte verandering geweest... De perverse structuur van de wereld en de maatschappij van toen is niet veranderd, blijft duren, en is misschien wel meer verankerd. Maar, heeft er dan absoluut geen verandering plaatsgehad? Voorzeker, zijn er vele veranderingen geweest. En bij deze verandering is het deze dertig jaar bijzonder intens en snel gegaan. De 'revolutionaire' liefde die Girardi voorstond heeft in die tijd van al die veranderingen de gelegenheid gehad haar revolutie in de wereld in te oefenen en om zich in de wereld voluit in te zetten, tot het einde. Daar zijn zijn de martelaren, de dode martelaren -of beter gezegd, glorierijk verrezen- en de levende martelaren. En daar zijn de revoluties met hun successen... en hun mislukkingen. Want daar is het tot leven teruggekeerde systeem, dat niet meer simpel kapitalisme is, maar geglobaliseerd neoliberalisme... Er zijn er die blijven geloven in de 'God van de oorlog': als de revoluties mislukt zijn, is dat omdat ze fout waren. Voor die mensen -voor die heel velen- , is de ware god de god van de triomfator, van de overwinnaar, de god van de oorlog. De God van de armen, de mislukte God, moet ook verworpen worden. En, daarom -denken ze- moet men zich ontdoen van al dat bevrijdend, of messiaans geloof... Men moet zich van die dwaze prometheïsche wegen afkeren en terugkeren naar de aanbidding van de goden van het systeem, naar de zegevierende goden. Na deze 'mislukte' pogingen, moet men "van paradigma veranderen", of misschien moet men terugkeren naar het oude paradigma van altijd. Goed, een proloog is geen discussieplatform. Elders (http://servicioskoinonia.org/relat/193.htm ) heb ik gesteld dat, mijns inziens, vele 'paradigma's'' veranderd zijn. Absoluut, maar "het Paradigma", het Paradigma van de utopie van het Koninkrijk, de Zaak van Jezus, is niet veranderd, zei ik, het blijft onveranderd in tijden van revolutie of van depressie, van winter of zomer... Maar dat is niet het onderwerp in deze eenvoudige proloog. Om naar ons onderwerp terug te keren, in deze teksten van Girardi staan er zaken die hij vandaag niet opnieuw zou schrijven -veronderstel ik- eenvoudigweg omdat ze niet passen in de huidige context. In zijn werk staan er concrete vragen die we op dit ogenblik niet meer formuleren. En bepaalde delen van de tekst situeren zich in heel concrete omstandigheden die eerder een getuigeniswaarde hebben. De tekst als zodanig -die zonder twijfel zijn waarde heeft als historisch document- weerspiegelt logischerwijze de context van de jaren '70. Die was optimistisch, prerevolutionair, exalterend en hoopvol, ook op kerkelijk gebied. Dat alles bestaat vandaag niet meer. Dat is veranderd, ja. Maar, zoals ik gezegd heb, duurt de situatie van de armen, jammer genoeg, nog altijd en erger dan voorheen voort. En ook het Evangelie en "het gebod van de liefde als gebod om de wereld te veranderen" houden stand. De herlezing die Girardi in dit werk deed en die een hele generatie militanten als theologisch "receptus" leergezag goedkeurde, zit hierin, men moet alleen maar het graan van de principes scheiden van het kaf van de verwijzingen naar een voorbijgestreefde context. Wij willen van de gelegenheid gebruik maken om Girardi te vragen om ons snel een nieuwe versie te schenken, een actualisering van deze herlezing van de christelijke liefde, waarvan we vinden dat ze leeft. Zonder twijfel zal die herlezing winnen bij een herformulering die ze aanpast aan de huidige context van globaal neoliberalisme en van collectieve vermoeidheid of psychosociale depressie. Ondertussen luidt deze nieuwe – 'n'-de, want ontelbaar- uitgave van dit werk -digitaal deze keer en tegelijk 30 jaar later als eerbetoon aan Girarid- het einde in van de piraatedities: zij zal voor altijd op het web staan, permanent vrij en gratis ter beschikking van alle militanten ter wereld. Ook dat is een belangrijke leuke trek van de nieuwe context waarin we ons bewegen. Gefeliciteerd, Giulio, en vergeet niet ons weldra te verrassen met deze nieuwe versie van een "Christelijke liefde en strijd voor het Koninkrijk in tijden van globaal neoliberalisme" (vertaald uit het Spaans. Bron: www.servicioskoinonia.org) José María Vigil 1 mei 2000
19
Omtrent het manifest 'gelovigen nemen het woord'. 50 jaar na het begin van Vaticaan II Coördinatieploeg CvS Het manifest 'Gelovigen nemen het woord' (www.gelovigen-nemen-het-woord.be) heeft met zijn 8200 handtekeningen ruime weerklank gevonden. Gelovigen hebben inderdaad het woord genomen. Of we er -zoals de initiatiefnemers in hun persbericht van 18 november jl. stellen- ervan 'overtuigd' mogen zijn “dat wanneer wij als gelovigen het woord nemen, de bisschoppen zullen luisteren en bereid zullen zijn tot een gesprek als aanzet tot deze broodnodige hervormingen”, valt nog af te wachten. Wij feliciteren in elk geval de initiatiefnemers met de ruime respons op hun oproep. Onze kritische solidariteit neemt echter niet weg dat we met een aantal bedenkingen blijven zitten. Zo bijvoorbeeld pleit de slotparagraaf ervoor om “binnen de kortste tijd zowel gehuwde mannen als vrouwen tot het priesterambt toe te laten”. “Wij, gelovigen, hebben hen nu broodnodig”, wordt daar nog aan toegevoegd. En er is ook sprake van “een woorddienst met communie“als er geen priester voorhanden is. Dit alles wekt de indruk dat er zonder priester sowieso geen eucharistie kan plaatshebben. Wat moeten we ons bij 'een woorddienst met communie' voorstellen? Gaat het hier om de uitdeling van hosties die vooraf in een 'echte' eucharistie 'geconsacreerd' werden en in het tabernakel in voorraad worden gehouden? Of gaat het om het onderling 'delen van het brood', met alle symbolische rijkdom daaraan verbonden. En waarom zou dat dan niet eucharistie zijn? Immers: “Waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben ik in hun midden” (Mattheüs 18,20). En moet er voor dat samenzijn een 'toelating' komen van hogerhand? Al is een bevestiging van initiatieven en keuzen (bv. de keuze van een voorganger) van bestaande geloofsgemeenschappen altijd welkom. De tekst zoals hij nu is gesteld, wekt zo het vermoeden, dat men zich -bij gebrek aan priesters- met minder dan een eucharistie tevreden stelt1. Onrechtstreeks bevestigt dat het bestaande beeld van de priester als iemand die 'iets meer kan' en 'hoger' staat dan de 'gewone leek' (alleen de woordkeuze al!)? Wegens het zogeheten 'priestertekort' wordt de afstand tussen 'priester' en 'leek' in de praktijk wel verkleind omdat 'leken' nu 'meer' op zich nemen. Maar er wordt niet gebroken met de hiërarchische logica. In het manifest onderkennen we dus een zekere dubbelzinnigheid. Misschien is dat ook bewust gewild en een strategie ingegeven door 'haalbaarheid' meer dan door principieel theologisch en bijbels denken. Dat kan verdedigd worden vanuit een bepaalde situatie en praktijk. Vraag daarbij is of men daarmee het oude niet bestendigt en zelfs legitimeert. Het is in alle geval niet evident. Het al dan niet ondertekenen van het manifest kan ook afhangen van deze laatste afweging. Wat meer 'broodnodig' is dan priesters, is het doorbreken van de piramidale opvatting van de kerk en de daarbij horende sacrale opvattingen van 'hoe hoger hoe heiliger', en dus onaantastbaarder, en dat tot op het magische af. Vaticaan II dat precies 50 jaar geleden (1962) van start ging, was met die doorbraak begonnen. In Lumen Gentium, de Dogmatische Constitutie over de Kerk, wordt de kerk in de eerste plaats 1
In het hele manifest komt het woord 'eucharistie' slechts éénmaal en dan nog terloops voor. In een gelijkaardig manifest van medegelovigen in Oostenrijk waarmee het Vlaamse Manifest zijn verbondenheid beleidt, en in Kerk en Ambt. Onderweg naar een kerk met toekomst”, uitgegeven door het Bestuur der Nederlandse Dominicanen (augustus 2007), staat het begrip 'eucharistie' echter centraal. Zie Die Rechte der Gemeinden. Sieben Thesen zur Eucharistiefeier. Positionsbestimmung der katholischen Reformgruppen in Österreich. (De rechten van de gemeenten. Zeven theses over eucharistieviering. Standpuntbepaling van de katholieke hervormingsgroepen in Oostenrijk). Beginregels: “De gemeente die in naam van Jezus samenkomt is draagster van de eucharistieviering. Aan haar, als plaatselijke kerk, is de gedachtenis van de dood en de opstanding van Christus toevertrouwd., de Heer is midden onder hen. De gemeente bepaalt wie haar leidt en in de eucharistieviering voorgaat.” Die 'Thesen' werden onderschreven door de katholieke kerkhervormingsgroepen: 'Laieninitiative, Wir sind Kirche, Pfarrer-Initiative, Priester ohne Amt, Taxhamer Pfarrgemeinderats-Initiative. http://www.wir-sind-kirche.at/content/index.php?option=com_content&task=view&id=1188&Itemid=37. Voor 'Kerk en Ambt', zie: http://www.dominicanen.nl/docs/200803031051412143.pdf
20
benaderd als het godsvolk (hfdst. 2). Daarop aansluitend wordt de hiërarchie voorgesteld als in dienst staande van het volk Gods (hfdst. 3). In de nieuwe visietekst van CvS 2 pleiten we voor 'een andere kerkvorm'. We onderscheiden daarbij 'kerken van het klerikale type' en 'kerken van het synodale type'. “Het moge duidelijk zijn”, stelt CvS verder, “dat wie kiezen voor het 'christendom van bevrijding' en voor het 'socialisme van de 21ste eeuw' moeilijk kunnen aarden in een kerk van het klerikale type. Toch vinden zij het belangrijk 'samen op weg' (syn-odos) te gaan op zoek naar een kerk van de 21ste eeuw die meer aangewezen is om in de huidige wereld van het evangelie te getuigen.” (p. 52). De pastorale Constitie Gaudium et Spes, over de kerk in de wereld van vandaag, is een ander baanbrekend conciliedocument. De kerk is geroepen tot een bevrijdende dienst aan de wereld, wordt er gesteld. Bisschop Gaillot heeft dat kernachtig verwoord in zijn slogan “als de kerk niet dient, dient ze tot niets”. In de Latijns-Amerikaanse kerk en de bevrijdingstheologie heeft deze intuïtie geleid tot 'de optie voor de armen'. De Chileense bevrijdingstheoloog Pablo Richard, heeft het in dat verband over een 'christenheidskerk' en een 'Godsvolkkerk'.3 Op een recent theologisch congres in Guatemala lijstte hij in 10 punten kenmerken van de 'Godsvolkkerk' op. Als eerste punt noemt hij 'de optie voor de armen en tegen de armoede'. De 'christenheidskerk' huldigt een kerkmodel waarin de inspiratie van Vaticaan II steeds meer zoek is. Volgens Richard dreigt ze zo in een crisis terecht te komen die wel eens onomkeerbaar zou kunnen zijn. Voor het (over)leven van de kerk zijn de fundamentele opties van een 'godsvolkkerk' even, zo niet meer 'broodnodig' dan de hervormingen waarop het manifest aandringt. Het gaat niet alleen om brood voor de gelovigen, maar om brood voor de wereld. Het gaat om een kerk voor de wereld en niet om de wereld binnen de kerk. 15.02.2012
*** ** *
2
Geloven in Bevrijding. Visietekst Christenen voor het Socialisme (2009). 58 pp. Op vraag gratis te verkrijgen. Pablo Richard, Het impact van Vaticanum II en de Latijns-Amerikaanse theologie in Midden-Amerika, in Bollettino nr. 17 (werkgroep bevrijdingstheologie van CvS. 31 dec. 2001) 3
21