BOLLETTINO NR. 19 Verantwoording 50 jaar na het begin van het Tweede Vaticaans Concilie. 40 jaar na het ontstaan van de Bevrijdingstheologie. Dat is een tijd voor studiebijeenkomsten en congressen. De bevrijdingstheologie is niet dood. Integendeel, zo blijkt uit al die bijeenkomsten. Zo hadden onder meer op het Amerikaanse continent in de loop van 2011 vier Regionale Theologische Congressen plaats die als voorbereiding golden voor het grootscheepse Continentaal Theologisch Congres in het Braziliaanse São Leopoldo (zie Bollettino nr. 17). Dat laatste Congres had plaats van 7 tot 11 oktober jongstleden. 750 mensen (jongeren, volwassenen, leken, mannelijke en vrouwelijke religieuzen, priesters en bisschoppen), hoofdzakelijk uit Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, maar ook uit Noord-Amerika en Europa, namen eraan deel..
Het slotdocument “Dichtbij God, dichtbij de armen” bevestigt dat de weg die in Medellin ingeslagen werd, in deze tijd verder moet bewandeld worden. “We zijn ons ook bewust geworden”, zegt de tekst, “van de eisen die voortvloeien uit de nieuwe culturele, sociale, politieke, economische, ecologische, religieuze en kerkelijke context, een geglobaliseerde context vol uitbuiting en uitsluiting.” En verder nog: “Wij hebben bevestigd dat de bevrijdingstheologie volop leeft en de zoekopdrachten en verplichtingen van nieuwe generaties theologen blijven inspireren. Maar soms is ze een vuur dat verborgen zit in de sintels en de as. In die zin is dit congres uitgegroeid tot een windstoot die opnieuw het vuur van deze theologie heeft aangestoken. Deze theologie wil een vuur zijn dat andere vuren in de kerk en de samenleving aanwakkert. Wij zijn er ons van bewust dat ‘de kerk de tekenen van de tijd moet onderkennen en ze moet onderzoeken in het licht van het Evangelie’ (Gaudium et Spes 4). We moesten enige tijd doorbrengen om die tekenen te onderkennen, en aan een collectief bouwproces werken om
1
uitdrukking te geven aan ons denken, voelen en handelen. Dat proces vroeg een inspanning om aandachtig te luisteren naar verschillende getuigenissen en ervaringen, overtuigingen en zienswijzen (…) De tijden zijn veranderd. Dit heeft ertoe geleid onze Latijns-Amerikaanse theologie in dialoog te brengen met realiteiten en kennis die niet aanwezig waren in Vaticanum II, en ook niet in de vroege dagen van de bevrijdingstheologie. Nieuw zijn de kreten die opgaan vanuit migranten, vrouwen, inheemse volkeren, volkeren van Afrikaanse afkomst, vanuit de nieuwe generaties en de nieuwe gezichten van uitsluiting die uit de onzichtbaarheid opdoemen.” Het Congres vertrouwt erop dat het het begin zal zijn van een nieuwe etappe. Daarvoor is er organisatie nodig, wordt nog gesteld.. Iemand die op die verschillende congressen, conferenties en theologische dagen, ter sprake kwam was de vorig jaar overleden José Comblin. Onlangs is van hem een postuum document opgedoken waarin hij commentaar levert op Vaticanum II en de ontwikkelingen achteraf. In feite was dit Concilie al achterhaald, als het nog niet zo lang afgelopen was. Het bood totaal geen antwoord op de vragen die de diepgaande ‘culturele revolutie’ (dixit Comblin) van 1968 opwierp. En de kerk reageerde zoals gevreesd kon worden: met paniek in de gelederen. De schuld van het geloofsafval, van de vele uittredingen, en ‘het moreel verval’ werd door belangrijke sectoren in de kerk in de schoenen van de ‘nieuwlichterij’ van Vaticanum II geschoven. De bevrijdingstheologie deelde in de klappen. In zijn postuum geschrift dat we hieronder grotendeels publiceren, analyseert Comblin deze evolutie met zijn gekende scherpzinnigheid. Maar bevrijdingstheologie mag niet tot Latijns-Amerika en het Zuiden van deze planeet beperkt worden. Ook in het ‘ontwikkelde’ Westen treffen we er sporen van aan. Ter illustratie hiervan een stuk uit eigen land: ‘Het economisch kwaad in de Bijbel. Het gouden kalf, de Baäl en het Beest’, een essay van Egbert Rooze. En ook ‘Jezus de radicale economist’, een kort artikel van de Amerikaanse Baptistische dominee op rust Howard Bess. En ook in Spanje is economie aan de orde in het theologische veld. In Madrid had van 6 tot 9 september jl. het jaarlijkse traditionele theologiecongres (het 32ste) plaats over het thema ‘Christendom, Markt en Sociale Bewegingen”. In de slotboodschap van dat congres lezen we: “Als christenen verbinden wij ons tot: - Het verlevendigen van de erfenis van Jezus, gekenmerkt door de keuze voor de uitgeslotenen en de gemarginaliseerden, het mededogen als startpunt van het handelen en het aannemen van het gezag van zij die lijden. - De geest en de praktijk van Jezus te volgen, dat erin bestaat de wereld te humaniseren te beginnen bij de laatsten, te strijden tegen het vergeten van de slachtoffers en ons aan hun kant op te stellen. - De incompatibiliteit tussen God en het Geld affirmeren en te strijden tegen het Imperium van het Geld. - Ons tegen het systeem te verzetten vanuit de actieve geweldloosheid. - Actief aan de sociale bewegingen te participeren, de oude en de nieuwe, en op een speciale manier aan de verschillende Sociale Fora voor een ‘Ander Mogelijke Wereld’ en aan de beweging van de Indignados, de horizon waarin Jezus van Nazareth zich situeert, verontwaardigd (indignado) als hij was over de religieuze autoriteiten, over het patriarchaat en de politieke en economische machten van zijn tijd.”
2
Van ‘economie’ naar ‘spiritualiteit’. Op het eerste gezicht is dat een grote stap, maar dat is het niet. Dat blijkt uit een internationale ontmoeting over ‘bevrijdende spiritualiteit in het licht van de theologie van de Bevrijding’, die in augustus in Caracas (Venezuela) plaatshad. Verder in dit nummer tref je de slotverklaring van die ontmoeting aan. En ook de inbreng van Marcelo Barros over ‘Spiritualiteit, Bevrijding en Bolivarianisme’. En last but not least mogen we bij de verjaardagen ook niet die van de eerste samenkomst van Christenen voor het Socialisme vergeten. Die had van 23 tot 30 april 1972 plaats in Santiago de Chile. Dat is dus, zoals de bevrijdingstheologie, ook 40 jaar geleden en verdient daarbij ook in deze Bollettino herdacht te worden. Het heeft even geduurd, maar deze Bollettino is weer een stevige boterham geworden die je hopelijk gaat bevallen en sterken. Tot het volgende nummer, het twintigste, nu we het toch over ronde getallen hebben gehad. Werkgroep Bevrijdingstheologie van CvS 28 oktober 2012
Inhoud van dit nummer
Verantwoording José Comblin Vaticanum UU: 50 jaar later Egbert Rooze Het economisch kwaad in de Bijbel. Het gouden kalf, de Baäl en het Beest Howard Bess Jezus de radicale economist Hervi Lara B. 40e verjaardag van de eerste Latijns-Amerikaanse bijeenkomst van Christenen voor het Socialisme Marcelo Barros Spiritualiteit, Bevrijding en Bolivarianisme Verschillende organisaties Slotverklaring van de internationale conferentie over Spiritualiteit in het Licht van de Theologie van de Bevrijding
3
1 4 9 13 15 17
19
Vaticanum II: vijftig jaar later José Comblin
Op 27 maart 2011 overleed in Brazilië José Comblin, één van de belangrijkste vertegenwoordigers van de bevrijdingstheologie. In vorige nummers van Bollettino konden de lezers al kennismaken met de visies van deze in Brussel geboren priester1. Recentelijk is een nieuwe postume tekst van hem opgedoken. Zijn medewerkster Monica Muggler maakte die over aan het Chileense 'Movimiento TeologiaS para la Liberación' die het verder verspreidde. Deze tekst over Vaticanum II, die Comblin als raadgever van Dom Helder Camara van dichtbij heeft meegemaakt, bestaat uit vijf delen. In een eerste deel schetst Comblin de rooms-katholieke kerkelijke toestand op de vooravond van het Concilie en bij de eerste 'sessie'. Vele bisschoppen begrepen niet waarom een Concilie hoefde en de Romeinse Curie had alles tot in de puntjes voorbereid, de teksten lagen klaar, de commissies waren samengesteld. De concilievaders hoefden slechts te stemmen en goed te keuren, het Concilie zou binnen de kortste keren afgelopen zijn.... De bisschoppen trapten echter niet in die val, verwezen de klaargemaakte teksten naar de prullenmand en stelden via stemming opnieuw de commissies samen. Van in het begin was het duidelijk dat het Concilie een permanent gevecht zou worden tegen de Romeinse Curie. De conciliaire meerderheid die de aanvankelijke contesterende groep kon verwerven, wilde echter een breuk vermijden met de kleine conservatieve minderheid die de belangen van de Curie vertegenwoordigde. Dat leidde tot veel dubbelzinnige teksten waarin progressieve hervormende teksten afgewisseld werden met conservatieve die net het tegenovergestelde zeiden. Eén van de belangrijkste knelpunten in dat verband was de plaats van het 'Volk Gods' versus de 'hiërarchie'. Die tegenstelling speelt tot op vandaag door. De beide kampen beschikken over concilieteksten waarop ze zich kunnen beroepen. Het tweede deel van Comblins tekst behandelt de jaren vlak na het Concilie, van 1965 tot 1968. Vaticanum II wilde een antwoord bieden op de problemen van 1962, maar was totaal inadequaat om de uitdagingen van 1968 met zijn radicale culturele veranderingen op te pakken. 1968, aldus Comblin, "betekent een verandering van heel de politiek, van de opvoeding, van alle ethische waarden, van de levensstijl en de economie". Hij détailleert dat in 5 punten: 1
"De uitdagingen voor de theologie van de XXIste eeuw", in Bollettino nr.15; "De grote onzekerheiden in de kerk vandaag", in Bollettino nr. 7.
4
Een radicale kritiek van alle gevestigde instellingen en van alle gezagssystemen. Natuurlijk kon de katholieke kerk, het typemodel van een autoritaire instelling, daar niet aan ontsnappen. Het begin van de aanvechting van de zogenaamde 'grote verhalen'. Het ontbranden van de 'feministische revolutie' en de nieuwe mogelijkheden tot geboortebeperking, gevolgd door de encycliek Humanae Vitae. Het ontstaan van de consumptiemaatschappij. De ontwikkeling van een ongebreideld kapitalisme met daarin de irrelevantie van de Sociale Leer van de kerk.
Het meest zichtbare gevolg binnen de kerk van deze 'culturele revolutie' waren de massale uitredingen van priesters, het leeglopen van seminaries en kerken. De tegenstanders van het Concilie hebben dat 'verval van het katholicisme' aan dat concilie geweten. En ze doen dat nu nog altijd. Zelfs JohannesPaulus II en Benedictus XVI hebben meermalen op dat argument gealludeerd. Ten onrechte. Voor deel 3, 4 en 5 laten we nu José Comblin zelf aan het woord. Redactie.
De Kerk reageerde zoals gevreesd kon worden De paus en talrijke bisschoppen volgden de argumenten van de conservatieven die stelden dat Vaticaan II aan de bron lag van de problemen in de kerk. Verschillende theologen die de conciliedocumenten hadden verdedigd en gepromoot, veranderden het geweer van schouder en gingen de stelling van de conservatieven aanhangen. Onder hen ook de huidige paus. Zij stelden dat het Concilie 'verkeerd geïnterpreteerd was geworden'. Daarom riep de paus in 1985, ter gelegenheid van de 20ste verjaardag van het afsluiten van het Concilie, een bijzondere synode samen om de verkeerde interpretaties van het Concilie te bevechten en te vervangen door de correcte. In de praktijk bestond de nieuwe en 'correcte' interpretatie erin om al wat in de documenten van Vaticanum II nieuw was, af te schaffen. Een heel symbolisch teken was de afkeuring van de uitdrukking Volk Gods. De tijd van de experimenten was voorbij, zei Johannes-Paulus II. In feite was de reactie identiek als die na de Franse Revolutie: vensters en deuren sluiten teneinde de communicatie met de buitenwereld af te snijden en het versterken van de discipline om de uittredingen te vermijden. Maar dat lukte niet. Het probleem daarbij is dat de kerk niet meer over een massa arme boeren beschikt. In Latijns-Amerika trekken de armen naar de evangelicalen. Sindsdien wordt in het officiële taalgebruik nog wel naar het Concilie verwezen, maar zijn boodschap blijft ongekend. Het Concilie blijft in de herinnering en verschaft een basis aan de minderheden die de evoluties in de wereld aanvoelen. Ze zoeken in dat concilie argumenten om naar veranderingen te vragen en naar antwoorden op de uitdagingen van de hedendaagse wereld. De jeugd, jonge priesters inbegrepen, hebben geen kennis van wat het Concilie was en hebben er ook geen belangstelling voor. Ze zijn meer geïnteresseerd in het katholicisme van voor Vaticanum II, met zijn zekerheden, zijn mooie liturgie en zijn legitimering van een klerikaal autoritarisme dat hen problemen bespaart. De reactie van de kerk bestond erin terug te keren naar de vroegere discipline. Het symbool van deze reactie was de nieuw codex kerkelijk recht die heel de kerkelijke structuur van de codex uit 1917 behoudt, zij het dan soms in een minder autoritaire en meer gebloemde taal. De nieuwe codex sluit de deur voor iedere verandering die door Vaticanum II geïnspireerd zou kunnen zijn. De codex heeft Vaticanum II historisch lamgelegd. Op wereldlijk vlak heeft de voorrang verleend aan de strijd tegen het communisme -een communisme reeds volop in verval- ertoe geleid dat de kerk in stilte -de stiltes van de sociale leer van de kerk, zei Pater Calvez- het ongebreidelde kapitalisme zou aanvaarden dat zich in de jaren '70 vestigde. In LatijnsAmerika heeft het Vaticaan de militaire dictaturen gesteund en alle bewegingen voor sociale verandering, in naam van de strijd tegen het communisme, verketterd. Sinds het presidentschap van Reagan bleef het Vaticaan een trouwe bondgenoot van de Verenigde Staten totdat de oorlog in Irak voor een ogenblik eindelijk de ogen van de paus opende. Zodoende verbond de kerk zich met de machtigen van deze
5
wereld en veroordeelde ze zichzelf ertoe de wereld der armen in haar reëel pastoraat links te laten liggen. De bisschopsbenoemingen waren in dat opzicht uiterst betekenisvol. De reactie van de kerk op de culturele revolutie die in de ontwikkelde wereld loskwam, was in LatijnsAmerika heel pijnlijk. Ze boorde de enkele nieuwigheden die tot leven kwamen de grond in. Want in Latijns-Amerika immers, betekende Vaticanum II een reële verandering. Dat Concilie stond aan de bron van de bekering van het episcopaat en van een groot deel van de clerus en de religieuzen. Daar voorheen waren er priesters, religieuzen, leken en ook bisschoppen geweest die de optie voor de armen hadden gemaakt. In Rome hadden de Latijns-Amerikaanse bisschoppen elkaar ontmoet en werden ze geëvangeliseerd door de bisschoppen van de keuze voor de armen. De CELAM 2 riep, met goedkeuring van Paulus VI, de bisschoppenconferentie van Medellin samen. Die veranderde de oriëntatie van de kerk omdat ze uit het Concilie praktische besluiten trok. Ze besloot tot de 'optie voor de armen' en tot engagement voor een radicale sociale verandering, ze légitimeerde de kerkelijke basisgemeenschappen (CEB: Comunidades Eclesiales de Base) en de vorming van de leken tot Bijbellezing en tot politieke actie. De CEB's waren een nieuwe structuur waarin de leken echt initiatief konden nemen en over macht beschikten, hoewel dat beperkt was. In verschillende streken werd Medellin aanvaard noch toegepast. Maar er waren belangrijke regio's waar Medellin de kerk veranderde en Vaticanum II toegepast werd. Heel die beweging werd door Rome systematisch aangevallen met argumenten aangereikt door de reactionaire sectoren van Latijns-Amerika. Vanaf 1972 werd de campagne tegen Medellin aangevoerd door Alfonso López Trujillo. Ondanks deze campagne werd Medellin toch nog gered in de CELAMconferentie van Puebla (1979). Maar tijdens het pontificaat van Johannes-Paulus II werd de druk opgevoerd. De Romeinse waarschuwingen, de bisschopsbenoemingen, de uitingen van repressie tegen de bisschoppen die het sterkst in de lijn van Medellin geëngageerd waren, kregen effect. De veroordeling van de bevrijdingstheologie in 1984 wilde de doodsteek toebrengen. De brief van de paus aan de bisschoppen van Brazilië (CNBB) het jaar nadien, milderde ietwat de reikwijdte van de veroordeling, maar de bevrijdingstheologie blijft hoe dan ook verdacht.
Wat van Vaticanum II overblijft Vandaag lijken ons de hervormingen van Vaticanum II heel voorzichtig en totaal inadequaat omwille van hun ontoereikendheid. Men zal veel verder moeten gaan omdat de wereld de laatste 50 jaar meer veranderd is dan in de 2000 vorige jaren. Van Vaticanum II behouden wij wat hieronder volgt als basis voor de toekomstige hervormingen: Terugkeren naar de Bijbel als blijvende toetssteen van het kerkelijk leven. En dat boven alle latere leerstellige uitwerkingen, boven de dogma's en de theologie. De bevestiging van het volk Gods als actieve deelnemer aan het leven van de kerk, zowel om van het geloof te getuigen als om de gemeenschap te organiseren, met daarin het juridisch vastleggen van rechten en verhaalmogelijkheden in geval van onderdrukking door een deel van de gezagdragers. De bevestiging van de kerk der armen. De bevestiging van een kerk in dienst van de wereld zonder enig machtsstreven. De bevestiging van een nauwer oecumenisme van samenwerking tussen de christelijke kerken. De bevestiging van de ontmoeting tussen alle religies of niet religieus gedachtegoed. Een liturgische hervorming die gebruik maakt van symbolen en woorden die voor mannen en vrouwen van het tijdsgewricht te begrijpen zijn. De commissies die na Vaticanum II werden gevormd, hebben veel woorden en symbolen laten vallen die voor hedendaagse christenen absoluut zinloos waren geworden en daardoor een hindernis voor de missie was geworden.
De situatie van het huidig mensdom in een toestand van radicale verandering a. Hoe het geloof begrijpen? Met de moderniteit hebben vele christenen het geloof verloren. Of hebben ze gedacht dat ze het kwijt waren omdat ze van het geloof een verkeerd begrip hadden. Dit fenomeen deint nu nog verder uit 2
Latijns-Amerikaanse bisschoppenconferentie, nvdr.
6
omdat de intellectuele vorming toegenomen is en velen zijn blijven zitten met een infantiel of primitief religieus bewustzijn. Bij het bereiken van de adolescentie verwerpen of verliezen ze dat. Voor de primitieve volkeren met een orale cultuur en de kinderen zijn religieuze zaken 'waar' op dezelfde manier als wat ze uit ervaring aan de weet komen. Zo komt men er gemakkelijk toe te denken dat het geloof van dezelfde orde is als de directe ervaring. Wanneer hun kritische geest zich ontwikkelt, geven ze er zich rekenschap van dat ze niet meer op die manier in religieuze zaken kunnen geloven. Ze denken dan dat ze het geloof verliezen omdat ze dat verwarren met hun infantiel religieus bewustzijn. Het geloof verschilt van de onmiddellijke ervaring, van de wetenschappelijke of de filosofische kennis. Het voorwerp van het geloof is Jezus Christus, het leven van Jezus Christus. Het is adhesie betuigen aan dat leven en het als levensregel aannemen omdat ze een absolute waarde heeft, omdat dit leven de waarheid is, omdat het op deze wijze is dat we man of vrouw moeten zijn. Dat is geen evidentie die geen twijfel toelaat. Het is een waarheidsperceptie die nooit een deel twijfel wegneemt omdat het altijd om een wilsdaad gaat en omdat men die waarheid niet ziet. De gelovige voelt zich niet verplicht tot geloven. Het is zijn leven geven, het is het kiezen voor een weg. Het is niet evident dat Jezus leeft en in ons is, maar hij wordt herkend omdat men een tegenwoordigheid voelt die, ondanks alle twijfels, een steeds herhaald appel is. In onze dagen veroordeelt de paus fenomenen die de hedendaagse mens -die de objecten van de religie niet meer op de traditionele manier kan begrijpen- eigen zijn, als relativisme. Die objecten van de religie maken geen deel uit van zijn levenservaring. Het geloof is kennis hebben van het leven van Jezus op een hele speciale wijze, zonder vergelijking met de zekerheden die men in het dagelijkse leven verwerft. Deze conditie van het huidig menselijk wezen veronderstelt een diepgaande herziening van de theologie van het geloof. Deze theologische revisie is al aan de gang, maar wordt niet bekendgemaakt, hetgeen ertoe leidt dat, meer dan ooit, miljoenen jongeren het geloof verliezen omdat men niet uitlegt wat het is. b. De godsdienst Onze tijdgenoten blijven weg van de officiële liturgische handelingen van de kerk, omdat ze die vervelend vinden. De gewoonlijke mis is vervelend, behalve in sommige heel speciale omstandigheden waar duizenden mensen op af komen. Herhaling van hetzelfde steekt tegen. De terugkeer gedurende zoveel weken van telkens opnieuw de "zondagen doorheen het jaar" is een vervelende zaak. De liturgische taal is er erger aan toe, omdat ze nu in de volkstaal gebeurt. Wanneer de liturgie in het Latijn plaatshad, was ze beter omdat ze niet begrepen werd. Eenmaal dat men verstaat, wordt men gewaar dat de stijl niet te harden is. De taal is pompeus, formalistisch, een hoftaal: " Nederig smeken wij u...". Niemand spreekt op die manier. "Wij verenigen onze stem met de stem der engelen...". Conventionele formule die in het leven op niets slaat. Er zijn honderden formules van hetzelfde slag. De charimatici redden de situatie, maar hun liturgie is verre van een introductie in het mysterie van Jezus. c. De moraal Onze tijdgenoten aanvaarden geen morele bepalingen en het opleggen of verbieden van handelswijzen omdat het zo 'in het boekje staat'. Zij willen de waarde van geboden en verboden verstaan. Dit wil zeggen dat ze het morele geweten ontdekken dat hen de waarde van daden doet ontdekken. Zij aanvaarden geen stem van een geweten die niets anders is dan de stem van het "über-ich". Voorafgaand aan de christelijke moraal was er de gehoorzaamheid aan het gezag. Men moest dat doen of laten omdat de kerk het eiste of verbood. Dat was de reden waarom de leken heel vaak vroegen: mag ik dat doen? Als de priesters 'ja' zei, was het morele probleem opgelost. Nu is dat verleden tijd. d. De gemeenschap Het christendom is communautair. Maar de traditionele vormen van gemeenschap zijn aan het verzwakken. Het gezin zelf heeft veel van zijn belang ingeboet omdat zijn leden elkaar minder ontmoeten. De huidige parochie heeft de gemeenschapszin verloren. Talrijke nieuwe vormen van kleine gemeenschappen gebaseerd op vrije keuze duiken op. Die gemeenschappen zullen de eucharistie kunnen vieren. Dat veronderstelt een persoon die bekwaam is voor te gaan in de eucharistie voor groepen van zo een 50 personen. Hier bestaat geen enkel leerstellig beletsel voor, want dat was ook de situatie in eerste eeuwen en dat gaf geen problemen. Het is fundamenteel, want een gemeenschap die niet
7
verbonden is in de eucharistie is niet echt een christelijke gemeenschap. De voltijdse priesters zullen rond de bisschop van ieder belangrijke stad staan om alle sectoren van de stedelijke maatschappij te evangeliseren. We weten evident niet hoe en wanneer we daar zullen geraken. Het is weinig waarschijnlijk dat een concilie dat alleen bisschoppen samenbrengt de antwoorden kan vinden op de uitdagingen van de tijd. De antwoorden zullen niet van de hiërarchie komen, noch van de clerus, maar van de leken die het evangelie beleven in een wereld die ze begrijpen. Het is daarom dat we de vorming moeten versterken van groepen leken wiens engagement zowel het evangelie als de maatschappij waarin ze werken betreft. Vaticanum II zal in de geschiedenis blijven als een poging om de kerk te hervormen aan het einde van een historisch tijdperk van 15 eeuwen. Zijn enige fout is dat hij te laat kwam. Drie jaar na zijn sluiting werd hij geconfronteerd met de majeure culturele revolutie van het Westen. Zijn afbrekers zullen het Concilie beschuldigen van alle problemen voortgekomen uit deze culturele revolutie, en op basis daarvan zullen ze het torpederen. Maar Vaticanum II blijft staan als een profetisch teken. In een kerk die de gevangene blijft van een verleden dat ze niet kan ontgroeien, is het een evangelische stem. Vaticanum II is er niet in geslaagd de kerk te hervormen zoals het de bedoeling was, maar het was een oproep om naar de toekomst te kijken. Maar er zijn machtige bewegingen die de terugkeer naar het verleden prediken. Wij moeten protesteren. Wanneer mensen die niets begrijpen van de evoluties van de hedendaagse wereld zich in een verleden zonder opening willen verschansen, moeten we dat aanklagen. Vaticanum II dat is voor ons Medellin. Ze hebben ook Medellin willen torpederen. Medellin blijft staan als het lichtbaken dat ons de weg toont. Laatste bedenking: De toekomst van de katholieke kerk is aan het geboren worden in Azië en Afrika. Het zal sterk verschillen. Tot de jongeren moeten we zeggen: "Leer Chinees!!" (vertaald uit het Spaans. Oorspronkelijke titel: Vaticano II: cinquenta años después. Bron: "Opción por los pobres. Chile". www.atrio.org/2011/07/texto-postumo-de-jose-comblin-sobre-vaticano-ii Een Franse vertaling van de volledige tekst kan met vinden op: http://www.culture-et-foi.com/dossiers/vatican_II/jose_comblin.htm
*** ** *
8
Het economisch kwaad in de bijbel Het gouden kalf, de Baäl en het Beest Egbert Rooze Je zou het niet verwachten, maar de bijbel staat vol met economische noties. Niet alleen op het individueel plan, maar op het bredere plan, hoe een maatschappij tot in zijn economische maatregelen moet geleid worden. Het is dankzij Accra1 dat we onze bijbel nu eens vanuit die invalshoek gaan bekijken. Hoe vaak zijn er in de geschiedenis van de bijbeluitleg geen blinde vlekken geweest? We hadden geen oog voor een aantal zaken: slavernij was normaal voor alle christelijke landen, intrest vragen, schulden aflossen, het kapitalistisch stelsel met zijn onzichtbare hand, de vooruitgang, het werd jarenlang niet gezien als een bedreiging voor alle mensen op deze aarde. We gaan onderzoeken hoe verschillende goden met hun economische kant, in de bijbel worden neergezet. Het Beest Wellicht één van de meest ‘economisch’ teksten uit de bijbel is deze in het boek Openbaring over het Beest: En het (beest) maakt dat aan allen de kleinen en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken wordt gegeven op hun rechterhand of op hun voorhoofd dat niemand kan kopen of verkopen dan wie het merkteken van het beest heeft (Openb.13,16-17). Dus, iemand die de geheime bankcode niét kent, kan niét kopen of verkopen, kan niet meedoen in het economisch gebeuren van die dagen. Uit de beschrijving van het volgende vers blijkt dat het om het Romeinse Rijk gaat. Het gaat om meneer 666: de letterwaarde van ‘keizer Nero’ in het Hebreeuws. Het was namelijk zo dat mensen in die tijd een getalwaard aan hun geliefde gaven, zodat niemand wist wie dat dit was. Ik hou van 376 bijvoorbeeld, dat was het geheimpje van degene die het op de boom kraste! Zo ging het dus ook met 666: als je de letters in het Hebreeuws van ‘keizer Nero’ onder mekaar uitschrijft, kom je bij optelling aan 666. Dat is de getalwaarde van het ‘beest’. Dus, het Romeinse Rijk, dat volkeren verdrukt, oorlogen voert, mensen het zwijgen oplegt en verbant, is niet alleen een militaire grootmacht (de grootste toen), maar nog specifieker een economische macht: niemand mag kunnen kopen of verkopen buiten het systeem om. Je moét meedoen, je zúlt meedoen. De mensen moeten ook een ‘beeld’ maken voor dit beest. Een beeld dat een ‘geest’ heeft, die spreken gaat. Die zegt: ‘al diegenen die mij niet aanbidden mogen dood vallen’ (Openb.13,15). Dit ‘beeld’ speelde ook een rol in verzoek om Jezus te vangen: moeten we nu aan de keizer belasting betalen of niet. Hij vroeg toen aan de omstaanders of zij een munt bij zich hadden? Daarop stelde Hij hun de onthullende vraag: welk ‘beeld’ (icoon in het Grieks) en ‘opschrift’ staat erop? Daarmee onthulden ze in de tempel, dat ze met een munt rondliepen waar de icoon van de keizer opstond, als zoon van de goddelijke Augustus beschreven en ‘Pontifex Maximus’, dus hogepriester van het keizerrijk! De tempelpriesters hadden daarom een ‘zuivere’ munt, waarmee alle Joden in het Romeinse rijk belasting aan de tempel moesten betalen en met die munt ook hun offers moesten betalen en gaven konden geven. Die moesten ze dan wel wisselen, met hun Romeinse munten. De grap was echter dat die ½ Sjekel van het heiligdom, zoals hij heette, ook ‘besmet’ was. Aan de voorzijde van die munt bevond zich ‘Melkart’, de stadgod van Tyrus, meestal afgebeeld in de gestalte van de zoon van Zeus, Hercules, met leeuwenvel. Aan de achterzijde pronkte een Ptolemeïsche adelaar, die ook als vogel van Zeus gold. 1
In de zomer 2004 had in de Ghanese hoofdstad Accra de 24ste 'General Council' van de 'World Alliance of Reformed Churches' (WARC). Daar werd een slotdocument goedgekeurd dat stelt "De huidige neoliberale wereldoorde -die maakt dat 24.000 men,sen per dagen sterven door armoede, en die de aarde plundert- is fundamenteel in strijd met het christelijk geloof. De integriteit van ons geloof staat op het spel als we als kerken hierover blijven zwijgen". nvdr
9
Voor deze sjekel van het heiligdom waren de tempelheren best bereid een oogje dicht te doen, ter wille van het profijt, want deze munt was geslagen in hoogwaardig zilver! Nochtans heeft dit economisch Beest ‘twee horens als die van het Lam’ (Openb. 13,11). Het gelijkt uiterlijk soms op een Messiaans lam -en dat ís heel verleidelijk- maar als je het goed beluistert is het wel de vernietigende taal van de draak (Openb.13,11). Je ziet dus ook niet direct dat het zo wreed en vuil is. Het lijkt op een mooi lammetje. Het is zo blinkend aantrekkelijk, zoals ons autosalon, met z’n lucratieve aanbiedingen. Een wereldmacht, die van zichzelf vertelt dat zij de ‘Pax Romana’ (vrede van Rome) brengt, behoudt zijn macht niet als ze die niet economisch verzilvert én zo oplegt. Dat is wat Johannes op Patmos ‘gezien’ heeft! Het Gouden Kalf en de Baäl Deze beide afgoden zijn in feite de ‘economische’ goden van het Oude Testament (O.T.). De god van het weer en de storm -in het oude Syrië Baäl-Hadad genoemd- werd wijd en zijd vereerd. In landen waar de rivieren zeldzaam zijn, de irrigatie moeilijk en de regen gering, is een god die voor de regen zorgt begrijpelijkerwijs van groot belang. Deze Baäl, vorst of heer der aarde, ‘besliste’ of de oogst goed of slecht zou uitvallen, of er hongersnood in het land uitbrak en of er genoeg te eten was. Daarom werd Baäl ook de god van de vruchtbaarheid genoemd. Hij werd vaak aangeduid als ‘de grote wilde stier’: ofwel in de gedaante van die stier, ofwel staande op dit imponerende dier. De stier was hét symbool van Baäl! De vitaliteit, de kracht die ervan uitgaat, de potentie en de vruchtbaarheid, zijn de vertaling van dit symbool. Na koning Salomo scheurde het rijk Israël in tweeën: het noordrijk en het zuidrijk. Jerobeam was de ene zoon van Salomo. Deze koning Jerobeam installeerde twee stieren in zijn noordrijk: één aan de noordgrens (Dan), de andere aan de zuidkant (Bethel). Zijn rijk was omgeven door het geloof in de macht van deze stieren, het geloof in…de Baäl. Van praktisch alle koningen van het noordrijk wordt dan later ook gezegd dat ‘ze gingen in de zonde van Jerobeam’! Israël was vergeven van het geloof in deze Baäl! Met andere woorden, of het nu één kalf of twee stieren zijn, het geloof in die stieren drukt een permanent gevaar voor Israël uit. Of het nu pas bevrijd is uit Egypte, of het nu al in het beloofde land zit, steeds duikt dit stiergeloof op. De macht van de sterkste is enorm verleidelijk! Daarom willen we ook die twee goden nader bekijken. Ze hebben met elkaar te maken, maar duiden toch een andere situatie aan. We nemen eerst Elia en komen dan bij Mozes uit. Elia en de Baäl Dé profeet uit het O.T., Elia, komt in fundamenteel conflict met dit Baäl-geloof. Er zijn twee verhalen die dat onderstrepen: de wijngaard van Naboth (1 Kon.21) en Elia op de Karmel (1 Kon.18). Het laatste verhaal is meer de principiële, ideologische confrontatie, het eerste meer wat het in de praktijk betekent. Daarom zijn het twee complementaire verhalen: het ene legt het andere uit en omgekeerd. De wijngaard van Naboth bewijst waar de Baälgelovige op uit is: op verwerving van meer grond, meer vruchtbaarheid, meer productie. Dus, meer macht. De Thorawetten houden dat principieel tegen. Niemand kan twee erfdelen verwerven. Eén is genoeg, zelfs voor een koning als Achab. Hij moet niet met ‘geld’ nog een mooi stuk grond naast het zijne kunnen kopen. Stel u voor dat we deze wet van God in onze wereld gingen toepassen! Dat zou nogal een economische omwenteling betekenen! Dat is ook de bedoeling van de erfdelenwet! Gelijke verdeling voor ALLEN. Daarom begint het boek Jozua, dat de ‘intocht’ in het beloofde land beschrijft, ook met 8 hoofdstukken lang over de gelijke verdeling van Kanaän te spreken. De kleine man Naboth beroept zich hier ook op. Maar bij Achab, bij Izebel, de dochter van Eth-Baäl (= ‘met Baäl’!), bij de rechters van Israël vindt deze gedachte geen gehoor. De ‘vooruitgang’ kan en mag toch niet tegengehouden worden, zeker niet door zo’n Nabothje! Daarom wordt Naboth uit de weg geruimd, gedood, ten voordele van het ‘meer’ en ‘groter’ en ‘machtiger’ van de koningen. De ‘zonde van Jerobeam’ deed Achab niet weg!
10
Elia op de Karmel, tegen de Baälpriesters, geeft de principiële kant van de zaak. Baäl, de god van regen, vruchtbaarheid en vuur, de god van de natuurkrachten, de god van de sterke en potente stier, laat het afweten bij het offer van de twee stieren (!). Elia daagde uit: Hoe lang blijft gij nog op twee gedachten hinken (1 Kon.18,21)? Jezus zou zeggen: Gij kunt niet God en de Mammon (= Baäl) dienen! Ge moet kiezen. Met de God van Israël hebben we nooit met het recht van de sterkste te maken. Het gaat juist om de zwakste, de minste, de armste, de kleinste, de onvruchtbare, de slaaf: om die personen in zijn Thora individueel en structureel aan het licht te doen komen, om die ‘recht’ te verschaffen. De bekende trits ‘weduwe, wees en vreemdeling’, is daar een summiere samenvatting van. De ‘ontrechten’ krijgen in Gods Thora gelijk en krijgen hun recht. Daarom bestaat er ook zoiets als ‘schuld vergeven’, heel materieel, niet enkel geestelijk. Schuld kwijtschelden stond op het programma van het sabbatsjaar, voor elke 7 jaar te vieren. Het kan en mag niet dat een volk gedompeld wordt in schuld -ook structureel- en er niet meer uit kan komen. Een mens mag niet gebukt lopen onder een ondragelijke schuld, net zoals een volk niet! Deze twee ideologieën, die van de Baäl en van de HERE God, botsen. Die staan fundamenteel tegenover elkaar en zijn ook onverzoenlijk. Je kunt niet het recht van de sterkste verzoenen met het recht van de zwakste. Daarom komt het op de Karmel ook tot een scheiding: ’t is dood of leven, het is voor of tegen de HERE. Het is niet wat Achab en de zijnen zo graag willen: je kunt op beide gedachten hinken. Gebruik van beide goden het beste! Dat ‘bijt’ elkaar niet. Als de HERE vruchtbaarheid geeft, is dat ook altijd om de arme recht te verschaffen, om hij/zij die niets heeft nu weer iets te schenken. ‘Vruchtbaarheid’ bij Baäl betekent, dat zij die al iets hebben nog meer krijgen, dat de rijken rijker worden. Zo economisch is vruchtbaarheid dan! Bij ons heet dat nu accumulatie! Zo fundamenteel wordt door de Baäl-cultus het verschil blootgelegd. Voor Elia, Elisa en alle verdere profeten, was dit de grond van hun gevecht met de machthebbers in Israël. Mozes en het stierkalf (Exodus, 32) Het verhaal van het gouden stierkalf staat in de boeken van de Thora. Dat wil zeggen dat het een principieel verhaal is. De Thora legt de mentaliteit van een gelovig volk bloot. Als het in de woestijn het zicht op de God van hun bevrijding verloren is, dan grijpen ze naar iets tastbaarder. Ze moeten wel een symbool vinden om hun ‘bevrijding’ ermee uit te drukken. Mozes is er niet, dus Aäron wordt als priester opgeroepen de dienst der verlossing te verrichten: een nieuwe god maken. Aäron verricht die liturgie zeer accuraat. Hij roept met de collecte op: rukt af de gouden ringen die in de oren van uw vrouwen, uw zonen en dochters zijn en laat die komen tot mij! (v.2) En zo geschiedde: ze rukten af de gouden ringen (v.3). Datgene wat ze in Egypte als meerwaarde gekregen hebben voor hun slavenwerk, wordt nu ‘Egyptisch’ hergebruikt. Het werkwoord ‘afrukken’ staat er tweemaal. Het kan niet snel genoeg gaan. Er zit haast achter. Zonder god vaart niemand wel. Dus, in hun vulgair ongeduld maken ze een god die je kunt zien, waar je offers voor kunt brengen en aanbidden! Een potente stierkalf. In de vorige 8 hoofdstukken werd heel geduldig de tabernakel opgebouwd, met alles wat erbij hoorde. Nauwkeurig werd beschreven hoe God genaderd moest worden, hoe Hij kon gediend worden. Waar je op moest letten. Wat met eerbied en respect omgeven was. Nu wordt in één klap dit alles over boord gezet. Acht hoofdstukken opbouw, acht verzen zijn nodig voor de afbraak: een nieuwe god is gecreëerd! En de liturg van Israël roept het uit: dit is uw God, Israël, die u uit Egypte heeft geleid (v.4) De titel van de 10 woorden (Ik ben de Here, die u uit het land Egypte, uit het diensthuis, geleid heb. Ex.20,2) wordt hier, op dit gouden beest van de potentie, toegepast. Perverser kan het niet. Het recht van de sterkste wordt geïdentificeerd met de God van bevrijding uit de slavernij. De misprezen mensen, zij die niet telden, kiezen nu zelf voor een God, die een heer van de sterkste wordt: goud, geld, potentie, kracht. Ze dragen er nog aan bij ook! Het kan snel gaan, als de leermeester van de Thora er niet meer is, als het zicht op de HERE God vervaagt.
11
Democratisch? De liturg Aäron heeft het wel netjes in overleg met het volk gedaan. Hij heeft het hen voorgesteld, zij hebben unaniem gekozen. Hij riep op om feest te vieren, zij aanbidden en brengen graag offers voor dit gegoten beeld. Het volk kiest, in meerderheid. Wat is daar eigenlijk mis aan? Het bewijst nogmaals hoe het volk (zelfs de ‘gelovige’ volken) en hun leiders, vaak in meerderheid niet doorhebben wat de wil van God is. Juist als het over economische goden gaat, is het volk blind. Zij moeten dus in het leerhuis, om hun geweten te gaan vormen. Om het essentiële verschil tussen het recht van de sterkste en de zwakste te leren kennen. Juist ook economisch! Voorbeelden zijn er te over: Wie lag wakker van het feit dat in sommige slavenkastelen aan de ‘Goudkust’, waar er miljoenen slaven verhandeld werden, de kerkzaal zich precies boven deze handel bevond? Dat in die kerkzaal in Ghana een tekst in het Nederlands hing met de welluidende woorden: want de HERE heeft Sion verkoren, dit is zijn woonplaats in eeuwigheid (Psalm.132,13-14). De Portugezen, Spanjaarden, Engelsen, Nederlanders, Fransen, enz. hebben jarenlang in naam van het religieuze stierkalf slaven verhandeld die hun een ‘goudmijn’ opbracht. De meerderheid van het volk beaamde dit en profiteerde er gretig van. Wie had moeite met het feit dat in naam van ‘Gott mit uns’ op de Duitse koppelriem, er miljoenen mensen zijn omgebracht om de sterkste militair en economisch nog groter te maken? Wie verzet zich tegen een ‘democratisch’ referendum in Zwitserland om het zo geroemde en beruchte bankgeheim te bewaren? Wie van de rijkste landen tekent bezwaar aan tegen instituties als het Internationaal Monetair Fonds (IMF) of de Wereldbank (WB) waar de vertegenwoordiging niet op basis van een land, maar op basis van geldmacht gebeurt? Waarom moet een basketbalspeler als Michael Jordan voor de promotie van Nike schoenen (een week werk) meer dan het gezamenlijk jaarloon van 40.000 Indonesische arbeiders krijgen, die die schoenen produceren? Dat is allemaal niét democratisch, maar het wordt geslikt door velen van ons om dat het ‘de wetten van de economie’ zijn. Structureel deugt er dus iets niet. Er is iets grondig mis met onze democratie, met de wil van de leiders en het volk, met de economie van het recht van de sterkste. Mozes werd woedend en smeet het eerste ontwerp van de 10 Woorden stuk. God wilde niet meer met dit volk optrekken, richting beloofde land. Zo’n mentaliteit is onverzoenlijk met Zijn Thora. De sterkste afkeuring van God vind je hier in deze stukken van Exodus. De Exodus wordt teniet gedaan! Conclusie Het Beest, de Baäl en het Gouden Stierkalf, zijn alle drie een aanfluiting van Gods rechtvaardigheid en zijn economie. De tegenstellingen zijn duidelijk. De kloof ook. Als we echt verder willen met zijn wereld, als het thema van Accra echt wil waargemaakt worden – opdat ALLEN leven hebben in overvloed (Johannes 10) – zal er nog veel solidariteit nodig zijn, veel volhardende liefde én…veel strijd. Mozes, Elia en Jezus waren daarover aan het spreken op de berg der verheerlijking! (Dit artikel is eerder verschenen in "Waarom niet? Globalisering met een menselijk gezicht" Brochure van de VPKB2, Brussel 2007, 82 pp., samengesteld door de 'Werkgroep Accra' van de VPKB) *** ** *
2
Verenigde Protestantse Kerk in België
12
Jezus, de radicale economist Rev. Howard Bess1 Jezus vestigde zijn reputatie als Joodse economist met heel stevige opinies over rijkdom en eigendom, over de verhouding tussen rijken en armen. Hij was ook heel religieus en deed niets liever dan discussiëren over de betekenis van Gods wet of de Thora. In het evangelie van Lucas, bijvoorbeeld, wordt hij ten tonele gevoerd als een voorlijke jongen van 12 jaar die volop met religieuze leiders discussieert over de betekenis van de Thora. Al vroeg in zijn kinderjaren moet hij verstaan hebben dat hij beschouwd werd als een levendig zelfverzekerd kind uit een kleine stad in Noord-Palestina, een streek zonder religieus leiderschap en met een werkloosheidsgraad van meer dan 50 procent. Gedreven door goddelijke wijsheid of geniaal inzicht, beschreef Jezus wat rijke en machtige lieden de armen, het ongeletterde volk waarbij hij leefde, aandeden. Vooral door zijn onderricht en zijn kunst om verhalen te vertellen, werd hij gepercipieerd als een volkse leraar met heel wat invloed. Hij was goed nieuws voor de armen en slecht nieuws voor degenen die aan hun rijken vasthingen. Jezus was duidelijk gefascineerd door de Thora en de toepassing ervan in het dagelijkse leven. Het evangelie van Lucas vertelt dat een geletterde leider van de religieuze gemeenschap naar Jezus toe kwam en hem vroeg hoe hij het eeuwig leven kon bereiken. Jezus beantwoordde zijn vraag met twee wedervragen: Wat zegt de Thora? Hoe lees je dat? De eerste vraag is gemakkelijk te beantwoorden. In de tweede vraag ligt de echte test besloten. Jezus wist wat de Thora zei, en hij had ook duidelijke ideeën over de manier waarop die Thora gelezen moest worden. Jezus had zijn eigen opinie over de eigendomregels uit het boek Leviticus. Deze regels worden aan Mozes toegedicht, maar meer waarschijnlijk zijn ze afkomstig uit de grote herschrijving van de Israëlitische tradities tijdens de Babylonische ballingschap in de zesde eeuw voor Christus. Thora is heel consequent. Land en uiteindelijk alle rijkdom behoort toe aan God. Hij vertrouwt die eigendom toe aan mensen, niet als eigenaars maar als rentmeesters die het moeten delen en om de 49 jaar aan God moeten teruggeven voor herverdeling. Voor de Israëlieten was de tijd verdeeld in blokken van zeven jaar. In het zevende jaar werd het land niet bebouwd. Na een reeks van zeven zevenjaarsblokken, werd een Jubeljaar afgekondigd, al het land moest opnieuw onder controle van de priesters gebracht worden, die het dan, namens God, opnieuw moesten toewijzen. Met andere woorden, de rijken werden verondersteld hun rentmeesterschap over te dragen en de armsten van de armen werd land toegewezen met de aanmaning productief te zijn voor God en de medeIsraëlieten. Alle slaven werden vrijgelaten en alle schulden werden kwijtgescholden. In de tijd dat het Israëlitisch systeem van Sabbats en Jubilea tot stand kwam, is het best mogelijk dat de economische en politieke structuren zulke radicale economische en sociale veranderingen in één Jubeljaar konden implementeren. Honderden jaren later, echter, toen Jezus leefde en onderwees, maakte de combinatie van Romeinse overheersing, welwillende welgestelden en religieuze elites de inachtneming van het Jubileum onmogelijk. Bijna iedere Israëliet wist nog wat de Thora zei, maar niemand herinnerde zich nog dat het voorschrift opgevolgd werd. De armen hadden het idee van het Jubeljaar opgegeven, maar Jezus klaarblijkelijk niet.
1
Howard Bess is een Amerikaanse Baptistische dominee op rust. Hij woont in Palmer (Alaska)
13
Volgens het Lucasevangelie, ging Jezus vroeg in zijn openbaar leven naar een bijeenkomst in de synagoge en las er een passage uit Jesaja voor: "De geest des Heren is over mij gekomen. God heeft mij gezonden om aan de armen goed nieuws te brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en onderdrukten hun vrijheid te geven. Dit is het genadejaar van de Heer" 2 Ieder van zijn toehoorders verstond wat hij zei. Het was te lang geleden dat de Israëlieten nog een Jubeljaar hadden meegemaakt. Voor de rijken was het tijd om hetgeen ze geaccumuleerd hadden prijs te geven. Voor de armen was het tijd om hun volledig rentmeesterschap in ontvangst te nemen. Maar de meeste arme mensen hadden de levensfilosofie overgenomen die hun verdrukkers hen ingelepeld hadden. Dat was toen waar en dat is het vandaag ook nog. Dus, het Jubeljaarvoorschrift werd als ondoenbaar beschouwd. Hoewel de principes van 'eigendom is van God', het einde van de slavernij en economische rechtvaardigheid nog steeds realiseerbaar waren. De Israëlieten die rijkdom en macht bezaten, wisten wat er in de Thora stond, maar ze hadden geen interesse om dat met nieuwe ogen van mededogen en gerechtigheid te lezen. (Toen Jezus tenslotte deze boodschap naar Jeruzalem bracht - hij zat op een ezel om de draak te steken met de rijken die paarden verkozen en gooide in de tempel de geldtafels om als protest tegen religieuze corruptie - werd hij als opstandeling gebrandmerkt en geëxecuteerd.) Jezus stierf bijna 2000 jaar geleden, maar de wetten in verband met Sabbats en Jubilea staan vandaag nog altijd in de boeken. De Thora heeft nog steeds een krachtige boodschap, vooral nu de euvels van hebzucht en geestloos eigendomsrecht in steeds grotere mate onder ons zijn. Met als gevolg dat ongelijkheid en onrechtvaardigheden schering en inslag zijn. Wij Amerikanen leven in een seculiere maatschappij. Maar christenen dragen verantwoordelijkheid om het geweten van onze medeburgers te beïnvloeden en te scholen. In dit verkiezingsjaar verschijnt Jezus op de scène en stelt ons dezelfde twee vragen: "Wat zegt de Thora? Hoe lees je dat?"
(Vertaald uit het Engels. Oorspronkelijke titel: Jesus, the Radical Economist. Bron: Consortium News 13.06.2012. http://readersupportednews.org/opinion) *** ** *
2
Lc. 4,18-19
14
40e verjaardag van de eerste Latijns-Amerikaanse bijeenkomst van Christenen voor het Socialisme Hervi Lara B.1 Van 23 tot 30 april 1972, werd in Santiago de Chili de eerste Latijns-Amerikaanse bijeenkomst van Christenen voor het Socialisme gehouden. Met dit evenement wilde men, onder andere, "invloed uitoefenen op het Latijns-Amerikaanse en wereldwijde christelijk geweten door bij te dragen tot de afbraak van de kennelijk religieuze legitimiteit van het kapitalisme". Ondanks alle vicieuze gebeurtenissen rond deze bijeenkomst - bisschoppen die hun uitnodiging afwezen, vertrouwelijke brieven van de Chileense bisschoppen aan de bisschoppenconferenties van LatijnsAmerika over het 'politieke' karakter van de bijeenkomst, koele ontvangst door de toenmalige aartsbisschop van Santiago- leverde de bijeenkomst een slotdocument af dat in grote trekken als volgt kan worden samengevat: het fundamentele probleem van die tijd was dat van de bevrijding. Dat vereiste de afbraak van het kapitalistische systeem om de voorwaarden te scheppen tot een proces van opbouw van het socialisme, en vereiste ook het achterlaten van de 'derde weg' voorgestaan door de christendemocratie. Het slotdocument stelde dat "ons revolutionair engagement ons de echte zin van de bevrijdende actie van Christus heeft doen herontdekken. Ze geeft de menselijke geschiedenis een diepe eenheid en stelt ons in staat om de zin van de politieke bevrijding te begrijpen en haar in een bredere en radicale context te situeren. De bevrijding van Christus wordt noodzakelijkerwijs ervaren in concrete historische feiten, maar ze wordt daartoe niet beperkt. Ze duidt de limieten ervan aan, en bovenal brengt ze haar tot voltooiing. Zij die het werk van Christus reduceren, zijn veeleer degenen die haar losmaken van de polsslag van de geschiedenis, van waar mensen en sociale klassen strijden om zich te bevrijden van onderdrukking hen door andere mensen en klassen aangedaan. Het zijn zij die niet willen inzien dat de bevrijding van Christus een radicale bevrijding is van alle uitbuiting, van alle beroving, van alle vervreemding". We zijn nu 40 jaar verder en deze concepten zijn nog steeds geldig. En ook de woorden van Salvador Allende leven nog altijd voort. Hij leidde de Chileense Weg naar het Socialisme en kreeg daarbij de steun van deze sector van priesters, religieuzen en leken, die ontstond vanuit een groep godgewijden die in de volkswijken leefden, of die werkten als arbeiders, of die sympathiseerden met dit soort ervaringen en experimenten. Deze opbouw van het socialisme in Chili heeft onmiskenbaar een grotere horizon geopend voor de arbeidersklasse. En de eerder genoemde discipelen van de 'Zoon van de timmerman' kwamen bijeen om over hun situatie en hun optreden in deze nieuwe situatie na te denken. Iedereen had het over de betekenis van de nieuwe mens, over de sprong voorwaarts van de mensheid, over het overstijgen van het kapitalisme om een nieuwe maatschappij mogelijk te maken, dat alles in overeenstemming met het Tweede Vaticaans Concilie dat stelt dat "de Kerk (…) zich werkelijk en nauw verbonden voelt met de mensheid en haar geschiedenis" (Gaudium et Spes, nr. 1). Te midden van de asresten achtergelaten door de staatsgreep van 1973 en een zeventienjarige militaire dictatuur, te midden van de dubbelzinnigheid van de politieke fracties die doorgaan met de dienst aan het het neoliberalisme, en in tijden dat de hiërarchie van de katholieke kerk zich op louter kerkelijke aangelegenheden terugplooit, zou de Beweging van Christenen voor het Socialisme moeten heropgebouwd worden om opnieuw hoop te brengen aan jongeren, om opnieuw toekomstvisioenen aan te bieden die in scholen, universiteiten en media door de geesten en de verbeelding zouden stromen, om opnieuw utopieën te doen ontstaan die wegen openen, om opnieuw waarden te ontdekken die zin geven aan het leven, om opnieuw praktijken te presenteren die de sociale verhoudingen veranderen, om opnieuw de natuur te leren respecteren, om opnieuw te leren de nieuwe technologieën te gebruiken zonder poëzie en gratuïteit te vergeten, om opnieuw banden van broederschap tussen culturen en 1
Comité Oscar Romero-Servicio Internacional Cristiano de Solidaridad con los Pueblos Oscar Romero (SICSAL)
15
volkeren te ontwikkelen. Het is die bevrijdende solidariteit die voortvloeit uit het Evangelie die ons weer in staat zal stellen om, zoals bijna een halve eeuw geleden, te "hopen tegen alle hoop" dat "op deze ruïnes de heerlijkheid van God zal schitteren." (Romero, 01/07/79). Santiago de Chili, 16 april 2012.
(vertaald uit het Spaans. Oorspronkelijke titel: 40 aniversario del Primer Encuentro Latinoamericano de Cristianos por el Socialismo. Bron: Adital) *** ** *
De eerste generatie bevrijdingstheologen op het Continentale Theologische Congres (7-11 okt. 2012). Vooral mannen.
16
Spiritualiteit, Bevrijding en Bolivarianisme Marcelo Barros In het weekend van 17 tot 19 augustus vond in Caracas, de hoofdstad van Venezuela een belangrijke bijeenkomst plaats van leiders en christenen uit verschillende kerken. Deze bijeenkomst diende niet om te praten over hun kerken maar wel om na te denken over de nieuwe sociale en politieke weg die aan kracht wint in verschillende landen in Latijns-Amerika begaan worden. Het lag in de bedoeling het spirituele engagement te verdiepen van christenen die aan dit proces meewerken. Op deze bijeenkomst over "de bevrijdende spiritualiteit in het licht van de Bevrijdingstheologie en het Bolivarianisme" kwamen ongeveer 200 personen opdagen. De meesten kwamen uit verschillende hoeken van Venezuela, uit de gemeenschappen en bewegingen verbonden met de katholieke kerk, waarvan de top tegen het Bolivariaanse proces gekant is. Benevens die gemeenschappen namen ook zo een 25 mannen en vrouwen van de Venezolaanse PinksterConfederatie deel aan de bijeenkomst met hun pastor-president aan het hoofd. Deze laatste was een van de coördinatoren van het evenement. Ook aanwezig waren een kleinere groep presbyterianen, baptisten en anglicanen. Als katholieke priesters was er alleen ikzelf, twee Venezolanen en een Salvadoreen. Aan jullie om conclusies te trekken uit dat wegblijven van de katholieke clerus. Er waren ook twee babalaorixás, een godsdienst van Afrikaanse afkomst, aanwezig en ze namen zeer actief deel aan de besprekingen. Er waren ook delegaties uit Argentinië, Ecuador, El Salvador, en een vertegenwoordiger van Brazilië (ikzelf), een andere uit Canada en een pastorale werkster uit Catalonië (Spanje). We ontvingen ook nog een boodschap van president Fernando Lugo, die zijn sympathie uitte voor deze bijeenkomst en het belang van dit Latijns-Amerikaanse en Bolivariaanse initiatief onderstreepte. Trouw aan de methode van de theologie in Latijns-Amerika begon de vergadering met het aandachtig luisteren naar alle deelnemers. Die werden verdeeld in kleine groepen. Ze spraken over het verloop van het Bolivariaanse proces, over het verband tussen geloof en politiek, over de relatie tussen spiritualiteit en de mensenrechten, en ook over andere soortgelijke onderwerpen. Bij de besprekingen zagen we duidelijk dat de situatie in Latijns-Amerika nog steeds dezelfde is zoals die beschreven is in 1968, tijdens de 2de Latijns-Amerikaanse katholieke bisschoppenconferentie in Medellín (Colombia): nl. een situatie van structurele onrechtvaardigheid. Maar Dietrich Bonhoeffer, martelaar en slachtoffer van het nazisme, zei: "Het is niet genoeg om te vluchten voor het kwaad. De christelijke ethiek gebiedt ons er tegen te vechten". Zowel de deelnemers uit Venezuela, als de pastores en theologen uit andere landen zorgden samen voor een heldere analyse van de sociale en politieke realiteit van het continent. Ze analyseerden diepgaand het zogenaamde "Bolivariaanse proces". Het heeft deze naam omdat het is geïnspireerd door de gedachten en daden van Simon Bolivar, die bekend staat als 'de bevrijder' van verschillende landen in LatijnsAmerika in de vroege negentiende eeuw. Zij vonden dat het een manier is om sociale en politieke verandering te bewerkstelligen door de menselijke ontwikkeling van de armen te bevorderen, door prioriteit te geven aan gezondheid en onderwijs voor iedereen, door waarde te hechten aan alle inheemse en zwarte culturen en waarden die nog steeds gemarginaliseerd worden in ons continent. De UNESCO erkent dat Venezuela, Ecuador en Bolivia landen zijn die het analfabetisme volledig overwonnen hebben, die het aantal jongeren die gratis studeren aan universiteiten van de staat verdrievoudigden, die de gezondheidszorg uitbreidden tot heel het land en die een plan voor woningbouw voorzien voor miljoenen mensen. Nadat de verslaggevers de synthese en de conclusies van hun groepen voorgesteld hadden kregen de de coördinatoren een half uur om ze aan te vullen en sommige aspecten uit te diepen. Op zondagochtend kregen de vertegenwoordigers van elk deelnemend land de kans om te getuigen over het proces van transformatie van de maatschappij in hun respectieve landen. Daarna begon men te werken aan het formuleren van de conclusies.
17
Een belangrijke beslissing was dat we een netwerk voor coördinatie en ondersteuning opgericht hebben opdat alle deelnemers met elkaar in contact zouden blijven. Men kan ook zeggen dat de belangrijkste conclusie was dat vandaag de dag een christen in Latijns-Amerika zich moet engageren om deel te nemen aan een sociaal proces dat breekt met sociale ongelijkheid en de chronische staat van onrecht waarin veel van onze landen zich bevinden overwint. We mogen ongetwijfeld de revolutie die in Bolivia "de inheemse opstand(ing)” genoemd wordt, en in Ecuador "de burgerrevolutie” en in Venezuela "het Bolivariaanse proces van een nieuwe weg naar het socialisme van de eenentwintigste eeuw", niet beschouwen als een etappe van of een gedeeltelijke realisatie van het Koninkrijk Gods in deze wereld. We mogen die sociale processen niet sacraliseren of verabsoluteren wat relatief is. Toch zijn deze sociale en politieke processen zeker tekenen die wijzen naar het Koninkrijk Gods, dat het einddoel is van de hele geschiedenis. De deelnemers aan de bijeenkomst steunen de culturele organisaties en de handel tussen onze landen en ze erkennen dat deze weg van integratie tussen de landen en de dialoog tussen culturen ook een uitdaging zijn voor de kerken die hun inspanningen voor eenheid in dienst van vrede en gerechtigheid in de wereld zouden moeten intensiveren. Vele malen in het verleden hebben de kerken posities ingenomen tegen de sociale en politieke processen van transformatieve aard. Het leek erop dat alle religies per definitie ingingen tegen sociale transformatieprocessen. Maar sinds de jaren '60 namen vele christenen en predikanten van kerken deel aan de bewegingen en groeperingen die strijden voor sociale verandering. Uit deze praktijk kwam de bevrijdingstheologie tot stand die al 40 jaar in dienst staat van de vooruitgang van de mensheid. Ongetwijfeld is deze nieuwe weg van de Bolivariaanse revolutie een uitdrukking van de strijd en de concrete verwezenlijkingen van sociale bewegingen; maar in dit proces was de actieve deelname van christenen en de ondersteuning van zowel bisschoppen en priesters als van evangelische voorgangers ook zeer belangrijk. Deze openheid van christenen voor het revolutionaire proces was in ons continent ook een spirituele weg die veel goed heeft gedaan aan de eigen geloofservaring. Volgens de meeste spirituele tradities is de spiritualiteit een proces dat elk individu zou moeten helpen om te evolueren van egocentrische liefde naar etnocentrische liefde, naar de capaciteit om alle mensen en het universum zelf te beminnen. Het revolutionaire proces vindt dan plaats niet alleen op het sociale en politieke niveau, maar ook op het persoonlijke vlak. En wie gelooft erkent God in de oorsprong en het reilen en zeilen van dit proces. De psalm doet ons bidden: "Gij zijt de bron van alle leven. Doorheen het licht dat van U afkomstig is (menselijke realisaties), is uw eigen licht te zien." (Ps. 36, 9).
(Vertaald uit het Spaans. Oorspronkelijke titel: Espiritualidad, Liberación y Bolivarianisme. Bron: www.adital.com.br)
*** ** *
18
Slotverklaring van de internationale conferentie over Spiritualiteit in het Licht van de Theologie van de Bevrijding Verschillende organisaties Caracas, 19 augustus, 2012. Wij, mannen en vrouwen van Fundalatin, Ecuvives, Fedecam, Romero Vive, Cecoce (basisgemeenschappen), samen met de delegaties van Argentinië, Brazilië, Canada, Colombia, Cuba, Ecuador, El Salvador, Spanje, Paraguay en Venezuela, en in solidariteit met al de broedervolkeren van de Amerika en de wereld, VERKLAREN: 1 – Dat wij, gezien de verandering van tijdperk in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, dat veel tekenen van integratie laat zien waarvan onze voorouders als Simon Bolivar, San Martín, Artigas, Martí, Sandino, Hidalgo, Alfaro droomden, de dringende noodzaak voelen om deze processen te begeleiden met een bevrijdende spiritualiteit geïnspireerd door de Bevrijdingstheologie. 2 - Dat de opbouw van de Latijns-Amerikaanse en Caribische eenheid, van het PATRIA GRANDE, het Grote Vaderland, een niet gerealiseerde utopie van twee eeuwen geleden, hier en nu aan de gang is. Als er nieuwe winden in deze regio beginnen te waaien moeten we daar ongetwijfeld zeer alert voor zijn. Dit regionale proces is niet zonder risico's noch agressies zoals het Hondurese volk en onlangs ook het Paraguayaanse volk ondervonden hebben. Dit ondermijnt de integratie van de volkeren van LatijnsAmerika en het Caribisch gebied. 3 - Dat de droom van Bolivar zijn licht laat schijnen op de revolutionaire processen in sommige LatijnsAmerikaanse en Caribische landen. Daarin zien wij de tekenen van het Rijk Gods verkondigd door Jezus van Nazareth, en de spirituele kracht van onze inheemse volkeren en van die van Afrikaanse afkomst. 4 - Dat de christelijke ethische principes en de macro-oecumenische, pluralistische principes eigen aan onze oorspronkelijke volkeren morele kracht geven aan deze processen die bedreigd worden door de blijvende corruptie van het kapitalistische systeem dat ongebreideld consumentisme stimuleert en het hebben boven het zijn plaatst. Bovendien geeft een ethiek van dienstbaarheid, niet van onderdrukking, een nieuwe connotatie aan het begrip macht, zowel op politiek als op religieus vlak. Want wie niet regeert om te dienen, dient niet om te regeren. 5 - Wij wijzen de manipulatie af van de sociale communicatiemedia, die vervreemden, het geweld en de leugen stimuleren, de feiten verdraaien en halve waarheden hanteren. Bij dit mediageweld horen ook de religieuze media die via een letterlijke lezing van de Bijbel een patriarchaal, machistisch systeem bestendigen en een offertheologie zoals de -verkeerdelijk genoemde- welvaartstheologie verspreiden. Dit demobiliseert de volkeren en leidt hen tot berusting en conformisme. 6 - Politiek en geloof moeten samengaan. We volgen de inspiratie van monseigneur Oscar Arnulfo Romero, martelaar van Amerika, en van Juan Vives Suriá, verdediger van de mensenrechten. Wij geloven in de politieke dimensie van het geloof. De bevrijdende spiritualiteit laat haar licht schijnen op de politiek, verrijkt ze en bevraagt ze. Zich niet met de politiek inlaten is het project van Jezus van Nazareth voor deze wereld verraden. 7- Wij verklaren ons solidair met de bevolking van Paraguay en veroordelen de parlementaire staatsgreep die Fernando Lugo, de legitieme president van dit broederland, verdreef. 8 - Wij verklaren ons solidair met de kerk van Sucumbios, Ecuador. Door de rechtstreekse tussenkomst van bovenaf dringt het Vaticaan een ritualistische kerkstructuur op, om zodoende het model van kerk als Gemeenschap geëngageerd in de historische bevrijdingsprocessen de grond in te boren. Wij klagen dit reactionair beleid aan dat aangedreven wordt door de meest conservatieve sectoren van de katholieke kerk. We verklaren ons ook solidair met Ecuador op een ogenblik dat het Britse Rijk het internationaal recht wil schenden met haar dreiging de Ecuadoraanse ambassade in Londen binnen te vallen.
19
WIJ ZIJN OVEREENGEKOMEM OM: 1 - Een netwerk te creëren van alle groepen in Latijns-Amerika en de wereld die zich laten inspireren door de bevrijdende spiritualiteit in het licht van de Bevrijdingstheologie. Zo willen we bijdragen tot de opbouw van een andere mogelijke en noodzakelijke wereld waarin het Rijk Gods, van vrede, sociale gerechtigheid en soevereiniteit tot stand komt 2 - Het Bolivariaanse proces te begeleiden dat andere volkeren inspireert om hun eigen transformatieprocessen vaart te geven. 3 - Een bevrijdende ethiek te bevorderen en een farizeïsche en onderdrukkende moraal te verwerpen. Onze woorden en daden moeten overeenstemmen. 4 - De alternatieve - en gemeenschapsmedia te bevorderen. Deze moeten zich ontpoppen tot promotoren van bevrijdende communicatie en van efficiënte netwerken. 5 - Ons de woorden van profeet Pedro Casaldáliga eigen te maken wanneer hij zegt: "Ik geloof dat men alleen christen kan zijn door revolutionair te zijn, want hervormingen volstaan niet. De wereld moet omgevormd worden. WIJ BESLUITEN: Wij sluiten ons aan bij alle inheemse groepen, bij de volksbewegingen, de christelijke gemeenschappen van andere spirituele tradities en bij onze broeders en zusters in Amerika die vanuit de praktijk de bevrijdingstheologie opbouwen, die de ethische, culturele en spirituele elementen van het nieuwe Bolivarianisme uitdiepen teneinde een pluralistische en interculturele Bolivariaanse Bevrijdingstheologie te consolideren. Laat wij allen luisteren naar wat, vanuit onze Latijns-Amerikaanse gemeenschappen, "de Geest tot de gemeenten zegt" (Openb. 2,5).
(Vertaald uit het Spaans. Oorspronkelijke titel: Declaración Final Encuentro Internacional sobre Espiritualidad Liberadora a la Luz de la Teología de la Liberación. Bron : www.adital.com.br)
*** ** *
20