99SOB04963 Rotterdam, 30 november 1999.
Onteigening Lisbloemstraat 9 t/m 19 (Kleiwegkwartier) (nr. 604) Aan de Gemeenteraad. Inleiding Uit een in 1997 door de hoofdafdeling Bouw- en Woningtoezicht van de dienst Stedebouw en Volkshuisvesting ingesteld onderzoek bleek dat de zich in de panden aan de Lisbloemstraat 7 tot en met 21 bevindende woningen, gelegen in het gebied Kleiwegkwartier, noodzakelijk voorzieningen behoefden. Geconstateerd werd dat het metsel- en voegwerk van de voor- en achtergevel en de gemeenschappelijke bouwmuren in zodanige slechte staat verkeerden dat gevaar bestond voor de veiligheid van de bewoners van de Lisbloemstraat 9 tot en met 19 alsmede voor de gebruikers van de openbare weg. Als gevolg van verzakking van de panden bij onvoldoende fundering waren er spanningen in het metselwerk ontstaan waardoor het gevaar bestond dat de gevels naar buiten werden gedrukt en in zouden storten. Deze situatie werd in strijd geoordeeld met artikel 73 van het Bouwbesluit alsmede met artikel 7.3.2. van de Bouwverordening. Omdat minnelijk overleg met de eigenaren van de bovenbedoelde woningen er niet toe leidde dat de onderhavige situatie werd opgeheven heeft het dagelijks bestuur van de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek bij besluit van 13 juni 1997 de eigenaren op grond van de Woningwet aangeschreven om de nodige voorzieningen te treffen. Het pand Lisbloemstraat 7 is ook aangeschreven, daar voor het verkrijgen van de vereiste stabiliteit van de panden Lisbloemstraat 9 tot en met 19 ook voorzieningen aan en in dat pand moesten worden aangebracht (zie ook hierna). De aanschrijving met betrekking tot Lisbloemstraat 21 werd ingetrokken, omdat dit pand geen voorzieningen behoefde. Aangezien de eigenaren van de woningen Lisbloemstraat 7 tot en met 19 niet binnen de in de aanschrijving van 13 juni 1997 gestelde termijn de gevraagde voorzieningen hebben getroffen, heeft de gemeente vanwege instortingsgevaar voorzieningen aangebracht in de vorm van een stalen corset op de panden 9 tot en met 19 en langs de bouwmuur van de nummers 7 en 9 met trekstangen in nummer 7. De zich in de panden 9 tot en met 19 (inclusief funderingen) bevindende woningen bleken vervolgens echter zo slecht te zijn dat de geconstateerde gebreken niet door het treffen van voorzieningen alsnog in bewoonbare staat zouden kunnen worden gebracht. Bij besluit van 10 december 1997 heeft het dagelijks bestuur van de deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek vervolgens alle zich in de panden Lisbloemstraat 9 tot en met 19 bevindende woningen onbewoonbaar verklaard en de eigenaren bevolen de woningen te (doen) ontruimen, hetgeen is geschied. De besluiten tot onbewoonbaarverklaring zijn inmiddels onherroepelijk geworden. raadsvergadering van 9 december 1999 raadsstuk 1999-1048
pagina 1
Indien de onbewoonbaar verklaarde woningen gevaar of ernstige hinder veroorzaken zijn wij op grond van de Woningwet gehouden te besluiten tot sloop van de bedoelde woningen. Aangezien er echter geen sprake (meer) is van gevaar (door het stalen corset zijn de panden gestabiliseerd) of ernstige hinder biedt de Woningwet geen soelaas. De panden (met bijbehorende tuinen) ontsieren echter wel in ernstige mate de omgeving en werken verloedering in de hand. Teneinde de panden toch zo spoedig mogelijk te kunnen slopen en de bijbehorende tuinen te kunnen ontruimen is de enige optie die overblijft onteigening van de onroerende zaken Lisbloemstraat 9 tot en met 19 op grond van artikel 77, lid 4 en 5 van de Onteigeningswet. Dit houdt in onteigening ten behoeve van de ontruiming van oppervlakten in het belang van de volkshuisvesting, alsmede ten behoeve van de verwijdering van een of meer ontruimde, onbewoonbaar verklaarde woningen of van een of meer niet meer in gebruik zijnde andere gebouwen. Noodzaak onteigening Naar het zich thans laat aanzien zal het niet lukken de onroerende zaken Lisbloemstraat 9 tot en met 19 langs de weg van minnelijke onderhandelingen te verwerven of te bevrijden van daarop rustende rechten en lasten. Spoedige sloop van de panden Lisbloemstraat 9 tot en met 19 en ontruiming van de bijbehorende tuinen is vooralsnog alleen verzekerd als de gemeente beschikt over het middel van onteigening. Derhalve achten wij het noodzakelijk u de onderhavige onroerende zaken c.a. ter onteigening voor te dragen op grond van het bepaalde in art. 77, lid 1, sub 4 en 5 van de Onteigeningswet. Terinzagelegging Het onteigeningsplan heeft met ingang van 16 juni 1999 gedurende vier weken voor een ieder ter inzage gelegen. Deze terinzagelegging is op de voorgeschreven wijze vooraf bekend gemaakt. Zienswijzen Naar aanleiding van de terinzagelegging is een schriftelijke zienswijze over het plan ontvangen van Adviesburo Duiker, namens mevrouw G.E. Slaager, eigenaar van de percelen Lisbloemstraat 7 tot en met 19. De zienswijze van reclamante luidt als volgt: Zoals bij uw gemeente bekend is cliënte voornemens om op het perceel dat wordt begrensd door de panden Lisbloemstraat 7 en 19 nieuwbouw te realiseren. Cliënte is in staat tot deze zelfrealisatie. Op 7 juni jongstleden is cliënte middels de aankoop van de onroerende zaak aan de Lisbloemstraat 19 eigenaar geworden van het gehele bovengenoemde perceel en is zij thans in staat de nieuwbouwplannen ten uitvoer te brengen. Momenteel stelt cliënte een bouwplan op, waarbij zij overlegt met uw gemeente en tevens met de gewenste ontwikkelingen van uw gemeente rekening houdt. Dit plan wordt binnenkort ter goedkeuring ingediend. Met het voornemen van cliënte nieuwbouw te realiseren vervalt de noodzaak tot onteigening. Reden waarom wordt verzocht niet tot onteigening van de percelen Lisbloemstraat 9 t/m 19 over te gaan. Weerlegging zienswijze Reclamante heeft inderdaad, zowel schriftelijk als mondeling, te kennen gegeven zelf een nieuwbouwplan te willen realiseren. Sedert geruime tijd raadsvergadering van 9 december 1999 raadsstuk 1999-1048
pagina 2
vindt hierover overleg plaats met de gemeente. Concrete afspraken neergelegd in een schriftelijke overeenkomst konden echter nog niet worden gemaakt. Reden hiervoor is onder meer dat reclamante nog wil onderzoeken of het pand Lisbloemstraat 5 dat een bouwkundige eenheid vormt met het pand Lisbloemstraat 7 waarvan reclamante eveneens eigenaar is kan worden aangekocht en vervolgens samen met Lisbloemstraat 7 bij het nieuwbouwplan kan worden betrokken. Een andere reden is gelegen in het feit dat het plan nog door reclamante dient te worden aangepast zodanig dat er geen belemmeringen meer zijn voor het verlenen van een bouwvergunning. Overigens moet het plan ook nog nader worden besproken binnen de deelgemeente en met de bewoners. Aangezien deze onteigening is gebaseerd op artikel 77, lid 1, sub 4 en 5 van de Onteigeningswet, welke grondslag alleen sloop (sub 5) en ontruiming (sub 4) behelst is reclamante bij brief van 5 oktober 1999 met een afschrift aan de gemachtigde van reclamante erop gewezen dat de gemeente, hoewel zij de realisering van een nieuwbouwplan door de eigenaar toejuicht, vooreerst afspraken wil maken met de eigenaar in de vorm van een schriftelijke overeenkomst met hierin opgenomen een finale datum voor welke de sloop van de panden Lisbloemstraat 9 tot en met 19 en de ontruiming van de bijbehorende tuinen moeten hebben plaatsgevonden. Omdat de gemeente inzake de onteigeningsprocedure aan wettelijke termijnen is gebonden, is gesteld dat de overeenkomst vóór 1 november 1999 dient te zijn gesloten. In een overleg op 11 oktober 1999 tussen de gemachtigde van reclamante en de gemeente is gelet op de bovenomschreven ontwikkelingen met betrekking tot het bouwplan geconstateerd dat de datum van 1 november 1999 niet zal worden gehaald. Omdat er thans nog geen overeenkomst ligt waarvan de gemeente nakoming kan eisen ligt voortzetting van de onteigeningsprocedure in de rede. De gemachtigde van reclamante heeft ingestemd met voortzetting van de onteigeningsprocedure. Dagvaarding Voor zover noodzakelijk zullen wij - op grond van art. 1, sub d., van het Delegatiebesluit 1995 - besluiten tot dagvaarding van eigenaren/rechthebbenden met wie geen minnelijke overeenstemming kan worden verkregen en tevens besluiten hoger beroep aan te tekenen dan wel in cassatie te gaan indien het vonnis van de Rechtbank daartoe aanleiding geeft en in voorkomende gevallen besluiten verweer te voeren tegen een door de wederpartij ingesteld cassatieberoep. Financiële consequenties De verwervingskosten kunnen ten laste worden gebracht van het O.B.R.deel van het Stadsvernieuwingsfonds ten behoeve van het project Lisbloemstraat. Advies Met betrekking tot het onteigeningsplan: De commissie voor Stedelijke Vernieuwing, Sociale Vernieuwing, Volkshuisvesting en Allochtonenbeleid heeft op 7 april 1999 ingestemd met de terinzagelegging van het onteigeningsplan en dringt er daarbij op aan om snelheid te betrachten in het ontwerp van een nieuw bestemmingsplan raadsvergadering van 9 december 1999 raadsstuk 1999-1048
pagina 3
en het tijdelijk gebruik van het gat dat na de sloop van de panden zal ontstaan. Met betrekking tot de zienswijze: De commissie voor Stedelijke Vernieuwing, Sociale Vernieuwing, Volkshuisvesting en Allochtonenbeleid heeft op 15 november 1999, na schriftelijke raadpleging, geadviseerd de zienswijze van reclamante voor zover hierin bezwaren zijn aangevoerd ongegrond te verklaren. Samenvatting en voorstellen Samenvattend stellen wij u voor te besluiten: 1. reclamante in haar zienswijze te ontvangen; 2. de ingediende zienswijze voor zover hierin bezwaren zijn aangevoerd ongegrond te verklaren; 3. tot onteigening, krachtens artikel 77, lid 1, sub 4 en 5, van de Onteigeningswet, ten name van de gemeente Rotterdam, ten behoeve van de ontruiming van oppervlakten in het belang van de volkshuisvesting, alsmede ten behoeve van de verwijdering van een of meer ontruimde, onbewoonbaar verklaarde woningen of van een of meer niet meer in gebruik zijnde andere gebouwen, van de onroerende zaken c.a. aangegeven in de in portefeuille bijgevoegde stukken; 4. het bij dit voorstel behorende raadsbesluit vast te stellen, waarna wij het ingevolge artikel 84 van de onteigeningswet gedurende vier weken voor een ieder ter inzage zullen leggen. Burgemeester en Wethouders van Rotterdam, De Secretaris,
De Burgemeester,
A. Liedorp, l.s.
H.J. Simons, l.b.
raadsvergadering van 9 december 1999 raadsstuk 1999-1048
pagina 4
Ontwerpbesluit De Raad van de gemeente Rotterdam, Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 november 1999, 99SOB04963; overwegende; dat de stukken betreffende de onteigening met ingang van 16 juni 1999 gedurende vier weken voor een ieder ter inzage hebben gelegen; dat van de terinzagelegging op de voorgeschreven wijze kennis is gegeven; dat naar aanleiding van de terinzagelegging een schriftelijke zienswijze over het onteigeningsplan is ontvangen van Adviesburo Duiker, namens mevrouw G.E. Slaager, eigenaar van de percelen Lisbloemstraat 9 t/m 19; dat hij van oordeel is, met overname van de argumentatie van burgemeester en wethouders, dat reclamante in haar zienswijze kan worden ontvangen; dat hij de motivering van burgemeester en wethouders inzake het ongegrond zijn van de ingediende zienswijze voor zover hierin bezwaren zijn aangevoerd tot de zijne maakt; gelet op artikel 77, lid 1, sub 4 en 5, van de Onteigeningswet; Besluit: 1. reclamante in haar zienswijze te ontvangen; 2. de ingediende zienswijze van reclamante voor zover hierin bezwaren zijn aangevoerd ongegrond te verklaren; 3. ten behoeve van de ontruiming van oppervlakten in het belang van de volkshuisvesting, alsmede ten behoeve van de verwijdering van een of meer ontruimde, onbewoonbaar verklaarde woningen of van een of meer niet meer in gebruik zijnde andere gebouwen, ten name van de gemeente Rotterdam te onteigenen de onroerende zaken aangegeven op de bij dit besluit behorende grondplankaart en vermeld op de eveneens bij dit besluit behorende lijst. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 9 december 1999. De Secretaris,
De Voorzitter,
raadsvergadering van 9 december 1999 raadsstuk 1999-1048
pagina 5