Versie 2 – Habakuk 3:7 t/m 19 – nr.1148
[Uitzending 1148: Habakuk 3:7 t/m 19]
In de vorige uitzending hebben we gelezen over de verschijning van de HERE Zelf. Het is één en al macht en majesteit wat wij zien. De beschrijvingen doen denken aan een aantal psalmen, in het bijzonder aan de zogenaamde Koningspsalmen. Hemel en aarde zijn vol van de majesteit en glans van de HERE, een schittering die zelfs engelen er toe brengt hun gezicht te bedekken als de HERE verschijnt. Maar het is niet alleen dat we lazen over de heerlijkheid van God, ook Zijn onbegrensde macht en eeuwige kracht is zichtbaar geworden. In Habakuk 3 vers 3 t/m 6 lazen we: De Heilige God komt uit Teman, Hij daalt af van de bergen van Paran. Zijn majesteit bedekt de hemel, de aarde is vol van Zijn lof. Hij schittert als het zonlicht, uit Zijn handen schieten lichtstralen, daarin is Zijn kracht verborgen. Voor Hem uit gaat de pest en de koorts volgt Hem op de voet. Hij staat en doet de aarde beven, Hij kijkt rond en laat volken opspringen van schrik. Oeroude bergen worden verpletterd, stokoude heuvels worden met de grond gelijkgemaakt. Zijn eeuwige kracht blijft onveranderd! De woorden: Voor Hem uit gaat de pest en de koorts volgt Hem op de voet, maken duidelijk dat de HERE komt om Zijn oordeel en vonnis uit te voeren. Pest en koorts trekken op in Zijn gezelschap. En daartegen kun je met wapens niets beginnen. Maar Gods komen is niet iets nieuws, er wordt gesproken over ‘oeroude bergen’ en ‘stokoude heuvels’. De HERE komt over dezelfde bergen en langs dezelfde paden waarlangs Hij al eeuwenlang komt. In dat opzicht hoeft niemand zich te verbazen, een mens kan er bij wijze van spreken op wachten. Toch komt de HERE niet als eerste met Zijn boosheid en oordeel . De HERE maakt Zich bekend, openbaart Zijn wil en woorden. Hij vraagt gehoorzaamheid, om Hem te volgen op heel de levensweg. En zij die afdwalen worden vele malen gewaarschuwd, zoals een vader zijn kinderen opvoedt en waarschuwt om hen op de goede levensweg te houden. Helaas zijn er altijd kinderen die niet willen luisteren en er voor kiezen hun eigen weg te gaan, zonder God. Maar de HERE zet alles op alles om Zijn afgedwaalde kinderen weer bij Hem terug te brengen. Hij wil niet dat er één verloren gaat, daarom biedt God hen de keuze bij Hem terug te komen, maar wie volhardt in de zonde en de afdwaling van God, zal de HERE ontmoeten als Schepper en Rechter, die TTB – NL – TWR – CW
1
Versie 2 – Habakuk 3:7 t/m 19 – nr.1148
eens – op een dag die Hij bepaalt – verantwoording zal vragen van alles wat mensen hebben gedaan of nagelaten (o.a. Openb.20). Dan zullen die mensen, wie het ook maar zijn, koningen en machthebbers, uit alle rassen, volken, stammen en taalgroepen zich voor God en Zijn Christus moeten verantwoorden. En zonder Jezus Christus komt niemand onder het oordeel van de HERE uit. In Openbaring 20:15 lezen we: Als iemands naam niet in het levensboek stond, werd hij in de poel van vuur gegooid. Het levensboek is het boek van het Lam, Jezus Christus. De namen van iedereen die bij Hem hoort heeft Hij er in opgeschreven en achter hun naam staat: Gekocht en betaald met het bloed van Christus. In al deze dingen zien we dat de HERE niet alleen ‘Liefde’ is maar ook een ‘Heilig’ en ‘Rechtvaardig’ God. Bij Hem is vergeving bij oprecht berouw, maar ook vergelding en bestraffing van overtredingen, want de HERE houdt een zondaar niet voor onschuldig. Hij rekent de zonden toe aan hen die Hem haten (o.a. Ex.20:5). Dan zal een mens de HERE ontmoeten in Zijn boosheid en toorn. En in Hebreeën 10 vers 31 lezen we: Het is verschrikkelijk om in de handen te vallen van de levende God. Habakuk schrijft aan het slot van vers 6: Zijn eeuwige kracht blijft onveranderd!
Habakuk 3 vers 7: Ik zie dat de inwoners van Kusan en Midjan in doodsangst verkeren. Vers 7 werkt de gevolgen van Gods toorn voor de mensen nog verder uit. Midjan of Midian is bekend als een Arabische stam, die onder andere op het Sinaï-schiereiland leefde. Kusan of Ethiopië zullen we in dezelfde omgeving moeten zoeken. Mogelijk is het dezelfde volksstam als waaruit de vrouw van Mozes kwam (Num.12:1), Bijbeluitleggers verschillen over dit punt van mening. Habakuk geeft met de woorden uit vers 7 de eerste reactie aan van de volken die de HERE vanaf de Sinaï zien verschijnen. De HERE komt van de Sinaï en de nomadenvolken van het Sinaï-schiereiland zijn daarvan de eerste getuigen. Hun reactie is voor Habakuk duidelijk, de profeet zegt: Ik zie dat de inwoners van Kusan en Midjan in doodsangst verkeren.
Het beven van de aarde verraadt het komen van de HERE en ook voor ons is het duidelijk dat een mens bij een aardbeving doodsangsten uitstaat. De verzen 8 t/m 12 laten vervolgens iets zien van de boosheid, die de HERE openbaart bij Zijn ingrijpen. TTB – NL – TWR – CW
2
Versie 2 – Habakuk 3:7 t/m 19 – nr.1148
Habakuk 3 vers 8: Was U toornig, HERE, op de rivieren en op het water van de zee, dat U op de wolken als op paarden komt aanstormen, staande op uw zegekar? De beschrijving van de uitwerking van het verschijnen van de HERE wordt in vers 8 t/m 12 voortgezet. In de eerste plaats ten opzichte van de natuur. In het tweede deel van vers 8 beschrijft Habakuk de HERE, rijdend op een aanstormende zegekar met paarden. Daarmee wordt God voorgesteld als Overwinnaar, als een legeraanvoerder, die na een glansrijke overwinning op zijn vijanden, aan komt rijden op zijn zegekar. De profeet Habakuk wil duidelijk maken dat als de HERE verschijnt alles in beweging is, namelijk: rivieren, de zee en de wolken (zie ook vs.10).
Habakuk 3 vers 9: U spant uw boog en op uw bevel schieten de pijlen weg, U splijt de aarde en rivieren ontspringen. Het beeld van de Overwinnaar gaat verder. De eerste woorden van vers 9 maken duidelijk dat de HERE zich klaarmaakt voor de strijd. Over het splijten van de aarde en rivieren die ontspringen hebben we in de vorige uitzending al verwezen naar de zondvloed. Ook toen kwam de HERE met Zijn oordeel over de zonden van de mensen van die tijd (Gen.6:3,7). De hele schepping is in beweging. Bergen buigen zich voor de HERE, de zee buldert vanwege de stormen van Zijn toorn, de aarde wankelt en de volken sidderen. Er is nergens meer een veilige plaats om te schuilen tegen de toorn van de HERE.
Luisteraar, de enige schuilplaats die ik weet en ken, is de Here Jezus Christus. Hij is mijn rots en mijn bevrijder! Dat is ook het getuigenis van David in Psalm 62 vers 1 en 2: Ja, mijn hart keert zich naar God, mijn redding komt uit Zijn hand. Hij is werkelijk mijn rots en mijn bevrijder, Hij is als een burcht voor mij, niets krijgt mij uit mijn evenwicht. We vinden in de Psalmen regelmatig woorden die spreken over de HERE als schuilplaats. De meest bekende vinden we in Psalm 91 vers 1 en 2: Wie schuilt bij God, de Allerhoogste, kan rustig slapen, want de Almachtige beschermt hem. Ik getuig daarvan en zeg tegen de HERE: U bent mijn toevlucht, bij U ben ik veilig en geborgen. U bent mijn God en ik vertrouw alleen op U. Na de woorden: U spant uw boog en op uw bevel schieten de pijlen weg, lezen we in de Hebreeuwse tekst het woord ‘sela’. Het is een aanwijzing voor TTB – NL – TWR – CW
3
Versie 2 – Habakuk 3:7 t/m 19 – nr.1148
de muziek. Waarschijnlijk om aan te geven, dat het voorafgaande sterke nadruk moet hebben. De HERE komt en maakt Zich gereed voor de strijd. Het woordje ‘sela’ moet de lezer en hoorder wakker maken en doen luisteren naar wat God heeft te zeggen.
Habakuk 3 vers 10: De bergen zien U en beven. Stromen water trekken voorbij. De watervloed roept tot U en de golven rijzen huizenhoog. De woorden drukken uit dat het komen van de HERE tot de strijd, de bergen doet schudden op hun grondvesten. Daarnaast noemt Habakuk – ook als aanvulling op vers 8 – vanuit de hemel komt een enorme stortregen naar beneden en vanuit de diepte van de oceaan komen huizenhoge golven op, als een watervloed, een tsunami, die de aarde overspoelen.
Habakuk 3 vers 11: De zon en de maan trekken zich terug bij het licht van Uw pijlen, bij de bliksemende schittering van Uw speer. In de vorige uitzending gaven we al aan dat deze woorden doen denken aan Jozua 10. Zijn naam wordt in vers 11 niet genoemd omdat de nadruk ligt op de roemruchte daden van de HERE God (Hab.3:2). Als de grote Dag van de HERE eraan komt in het Dal van het Oordeel – zo schrijft de profeet Joël in Joël 3:14 en 15 – dan zullen de zon en de maan worden verduisterd en zullen de sterren verbleken. En in de dan ontstane duisternis, zijn de brandende pijlen van de HERE en de bliksemende schittering van Zijn speer, nog angstiger. Ook de pijlen en de speer horen bij het beeld van de Overwinnaar die komt aanstormen op Zijn zegekar.
Habakuk 3 vers 12: Vol toorn schrijdt U over de aarde en vertrapt de volken in boosheid. In de verzen 12 t/m 15 komt het doel van de verschijning van de HERE naar voren, namelijk: Gods gericht over de volken. In het bijzonder over de Chaldeeën tot redding van het volk Israël. We horen Habakuk in Hab.1:13 nog vragen: Waarom doet U niets wanneer die goddeloze volken ons… vernietigen? Nu mag Habakuk horen en zien dat het niet waar is dat de HERE niets doet! Ook vandaag zijn er veel mensen die dezelfde gedachte hebben. Zij stellen de vraag: Als God Almachtig is waarom doet Hij dan niets aan alle ellende in de wereld? Maar wij mensen kunnen God niet TTB – NL – TWR – CW
4
Versie 2 – Habakuk 3:7 t/m 19 – nr.1148
beschuldigen dat Hij niets doet en gedaan heeft aan de ellende van deze wereld. Dan moet u en jij maar eens goed naar het kruis van Golgotha kijken. God gaf Zijn Zoon voor uw, jouw en mijn ellende, kortom: God heeft er alles aan gedaan! Maar Hij heeft ons mensen niet geschapen als robots die uit de hemel worden bestuurd. Wij mensen zijn zelf verantwoordelijk voor de keuzes die we maken. En daarbij: Wil iemand beweren dat God de schuld is van de ellende in onze wereld? Wie heeft er niet naar God geluisterd en is ongehoorzaam, op eigen initiatief, de verkeerde weg ingeslagen? Wij mensen!
Toen de HERE de aarde en de hemel maakte, lezen we na iedere scheppingsdag: God zag dat het goed was. En in Genesis 1:31 lezen we: Toen overzag God alles wat Hij gemaakt had en het was heel goed. Het werd avond en het werd weer morgen: de zesde dag. De HERE was zeer te vrede over Zijn werk en dat was inclusief de schepping van man en vrouw.
Als we Gods schepping vergelijken met een prachtig bouwwerk, waar een architect al zijn creativiteit en kunnen in heeft gelegd, dan kan zo’n bouwwerk je imponeren. Je gaat er naar toe om de schoonheid te bewonderen en om te ontdekken hoe kunstig en geniaal het is ontworpen en gemaakt. Na een tijdje kom je terug en zie je dat het prachtige gebouw in puin ligt, het bouwwerk is gebombardeerd. Is er dan iemand van ons die in die situatie zal zeggen: Wat heeft de architect er toch een puinhoop van gemaakt! Natuurlijk niet! De architect heeft met de verwoesting van zijn gebouw niets te maken, anderen hebben er bommen op gegooid en nu ligt alles in puin. In het voorbeeld is de HERE God de Architect en Schepper van het gebouw: de hemel met de engelen en de aarde, met de mensen, dieren en alles wat er verder bij hoort. Van die schepping heeft God gezegd ‘dat het goed was’. De ongehoorzaamheid en zondeval van Adam en Eva zijn in wezen de bommen die op Gods schepping zijn gevallen en nu ligt alles in puin, er is niemand meer die goed doet, niemand die God zoekt, alles is in zonde gevallen. Het gevolg is dat Adam en Eva uit het Paradijs, de Hof van Eden, worden verdreven. In het beeld van het prachtige gebouw hebben de bewoners zelf het gebouw gebombardeerd en zitten nu met de brokstukken. Uit zichzelf konden zij dit probleem niet oplossen, maar de HERE heeft voorzien in een oplossing. TTB – NL – TWR – CW
5
Versie 2 – Habakuk 3:7 t/m 19 – nr.1148
Daarom kan niemand zeggen dat God niets aan de ellende van de wereld heeft gedaan. Hij gaf Zijn Zoon, het liefste dat Hij heeft. Zijn Zoon Jezus Christus zou alle schuld en zonden van mensen verzoenen aan het kruis van Golgotha. En een ieder die belijdt een zondaar te zijn, het verlossingswerk van Christus aanneemt en God oprecht om vergeving vraagt, zal behouden worden. Iemand kan nog zeggen: Ik kan er niets aan doen dat Adam en Eva de mooie schepping van God kapot hebben gemaakt. Het is juist dat wij Adam en Eva niet zijn, maar wij zijn wel hun nakomelingen, in zonde ontvangen en geboren. Aan de oorzaak kunnen wij niets meer veranderen, maar wij kunnen wel reageren op de oplossing, die de HERE in Zijn Zoon Jezus Christus heeft gegeven. Als wij Jezus Christus afwijzen, zijn we net zo ongehoorzaam als Adam en Eva in de Hof van Eden en is dat onze zondeval. En daar zijn wij mensen alleen zelf verantwoordelijk voor. Als het er om gaat wat de HERE doet aan de ellende van deze wereld dan verwoordt Habakuk dat met OT woorden in Habakuk 3 vers 13: U trekt eropuit om Uw volk te redden, om Uw gezalfde te bevrijden. U verbrijzelt het huis van de goddelozen van de nok tot aan de fundamenten, ja, tot de laatste steen.
In de profetie van Habakuk is vers 13 vol troost voor het volk van God, in tegenstelling met het geweld van de HERE tegenover Zijn vijanden. Zo komt God tot verlossing van Zijn volk. Hij doet dat met Zijn Gezalfde, terwille van Zijn Gezalfde. In ieder geval zo dat Zijn werk in en om Christus ten behoeve van Zijn volk doorgaat en voleindigd wordt. Aan het slot van vers 13 lezen we hoe het met de goddelozen afloopt. Daarbij is de oproep duidelijk: Zorg dat u en jij een veilige schuilplaats hebt! De enige veilige schuilplaats is Jezus Christus!
Habakuk 3 vers 14 en 15: Met zijn eigen pijlen doorboort U de aanvoerder van de aanstormende troepen. Zij willen mij verpletteren en juichen omdat zij een weerloze in zijn schuilhoek denken te vernietigen. U betreedt met uw paarden de zee en loopt over de schuimkoppen van het machtige water. In vers 14 wordt de beeldspraak van de HERE als Legeraanvoerder vastgehouden. De HERE gebruikt de eigen wapens van de Chaldeeën om met hen af te rekenen. Zo zal het gaan met de Chaldeeën die Israël, met TTB – NL – TWR – CW
6
Versie 2 – Habakuk 3:7 t/m 19 – nr.1148
name het Tweestammenrijk Juda, in het nauw drijven en denken een weerloze in zijn schuilhoek te vernietigen. In vers 15 grijpt Habakuk terug naar vers 8 en tekent de HERE nogmaals in Zijn majesteit en macht.
Habakuk 3 vers 16 : Ik beefde van angst toen ik dit hoorde, bij het horen van dit bericht begonnen mijn lippen te trillen. Alle kracht begaf mij, ik stond met knikkende knieën. Toch zal ik rustig de dag afwachten waarop U het volk dat ons aanvalt, zult straffen. Habakuk heeft gehoord en gezien, in het visioen dat de HERE hem gaf, dat God komt om gericht te houden over Zijn vijanden en om Zijn volk te verlossen. Daarin heeft de HERE een antwoord gegeven aan de handenwringende profeet Habakuk, die in het begin van zijn Bijbelboek heeft geroepen 'waarom?' Maar ook aan een handen vouwende Habakuk, die heeft leren zwijgen voor en luisteren naar de HERE.
Maar het antwoord van de HERE brengt de profeet niet onmiddellijk tot een loflied. Habakuk is ondersteboven van de boodschap dat God Zijn volk zal verlossen dwars door het oordeel heen. Hij staat met knikkende knieën en met trillende lippen. Denk aan iemand die lijkbleek binnen komt stappen nadat hij of zij een verschrikkelijk bericht heeft ontvangen. Denk aan iemand die wit wegtrek als hij via de telefoon een jobstijding krijgt te horen. Zo is het bij de profeet Habakuk. En waarom? Ontbreekt het hem op dit moment aan geloof? Welnee, dat blijkt duidelijk genoeg uit wat voorafging en wat volgt.
De profeet Habakuk is ook mens, net zoals wij. En mensen hebben levenslang te maken met menselijke zwakheid en hebben tijd nodig om dingen te verwerken. Maar een gelovig mens weet ook dat God weet dat wij beperkt zijn. In Psalm 103:14 lezen we het: Hij kent ons en weet dat wij beperkt zijn. In vs. 16 lezen we dat Habakuk de boodschap moet verwerken. En ook voor ons geldt: een mens moet een bericht wel verwerken. Als hij of zij te horen krijgt dat beter worden, naar menselijke diagnose, niet meer kan. Als je man, vrouw of kind ongeneeslijk ziek blijkt te zijn. Als je geen kinderen kunt krijgen, of als je zonder werk thuis komt te zitten, of met torenhoge schulden blijft zitten, enzovoort. Habakuk moet verwerken wat hij te horen kreeg. Hij beefde van angst maar dat was geen gebrek aan geloof. Tot troost en bemoediging voor u, jou TTB – NL – TWR – CW
7
Versie 2 – Habakuk 3:7 t/m 19 – nr.1148
en mij heeft de Heilige Geest het laten opschrijven. Dan komt er rust bij Habakuk. In vers 16 spreekt hij als het ware zichzelf toe en zegt: Toch zal ik rustig de dag afwachten waarop U de Chaldeeën, zult straffen.
Habakuk 3 vers 17 t/m 19: Al zou de vijgenboom niet bloeien en de wijnstok geen druiven opleveren, al zou de oogst van de olijfboom teleurstellen en de akker geen voedsel geven, al zouden alle schapen uit de schaapskooien verdwenen zijn en geen runderen meer in de stal staan, tóch zal ik mij verheugen in de HERE en juichen over God die mij redt! De Oppermachtige HERE is mijn kracht, Hij maakt mij lichtvoetig als een hert en brengt mij veilig over de bergen. Habakuk maakt zich ook geen illusies over wat er gaat gebeuren als de Chaldeeën Juda en Jeruzalem aanvallen. In vers 17 beschrijft hij wat er allemaal kan gebeuren en naar zijn overtuiging ook zal gebeuren. De ellende van de ballingschap komt in zicht. Merkt u de nuchterheid van Habakuk? Hij maakt zichzelf niet wijs dat het misschien nog wel een beetje mee zal vallen. Nee, dat vinden we niet bij Habakuk. Hij gaat zingen! De vreugde in de HERE, dat is het wat Habakuk doet zingen onder de zwaarste dreiging en in de grootste nood. Maar het grootste en het rijkste, dat Habakuk mag noemen is: de HERE is… de God die mij redt! Die belijdenis omvat alles wat het geloof in God mag vinden en ontvangen. Luisteraar, is de HERE ook de God die u en jou heeft gered?
Het Bijbelboek Habakuk sluit af met: Een opmerking voor de koordirigent: deze lofzang moet worden begeleid door snaarinstrumenten. Hiermee sluiten wij de uitzendingen over het Bijbelboek Habakuk af.
Habakuks boodschap was: Door het geloof zal de rechtvaardige leven! Laat uw leven niet aan deze boodschap voorbij gaan!
In de volgende uitzending beginnen we met het Bijbelboek Zefanja.
TTB – NL – TWR – CW
8