avh jaarverslag 2012
jaarverslag 2012 St ic htin g B ed r ij f s pe n s i o e n f o n ds vo o r d e A g r a r i s c h e e n V o e d s e lv o o r z i e n i n g s h a n d e l
98
avh jaarverslag 2012 INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave Kengetallen en kerncijfers
3
Voorwoord
5
Verslag van het Bestuur 1. Algemene informatie 1.1 Een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds 1.3 Samenwerkingsverbanden en deelnemingen 1.4 Aangesloten ondernemingen 2. Bestuur en uitvoering 2.1 Het bestuur 2.2 Het dagelijks bestuur 2.3 De deelnemersraad 2.4 De beleggingscommissie 2.5 De commissie risicomanagement 2.6 De communicatiecommissie 2.7 Het verantwoordingsorgaan 2.8 Bestuurscommissie partikulier kaaspakhuisbedrijf 2.9 Commissie van beroep en klachtencommissie 2.10 De visitatiecommissie 2.11 Uitvoeringsorganisatie 2.12 Adviseurs 2.13 Vergaderingen 3. Financiële informatie en ontwikkelingen 4. Risicoparagraaf ten aanzien van doelstellingen, beleid en gebruik van financiële instrumenten 4.1 Reflecteren en leren 4.2 Risico’s en balansmanagement 4.3 Financiële sturingsmiddelen 5. Informatie over de verwachte gang van zaken 5.1 Pensioenregelingen en Statuten 5.2 ABTN 5.3 Premie en parameters 2013 5.4 Beleggingen 5.5 Ontwikkeling dekkingsgraad 5.6 Risicomanagement 5.7 Verantwoord beleggen 5.8 Ontwikkelingen in de uitvoering 6. Bestuursaangelegenheden 6.1 Jaarverslag 2011 6.2 Deskundigheid, opleiding en vergoedingen 6.3 Deskundigheidsbevordering 6.4 Zelfevaluatie 6.5 Studiecommissie 6.6 Crisisplan 6.7 Beleggingsbeleid 6.8 Risicobeheer 6.9 Naleving wet- en regelgeving 6.10 Uitbesteding 6.11 Toezicht 6.12 Gedragscode en compliance 6.13 Communicatie 6.14 Klachten en geschillen.
6 6 6 7 7 8 8 9 9 9 10 11 11 11 12 12 13 13 13 14 25 25 25 29 31 31 31 31 32 32 32 32 33 34 34 34 34 35 35 35 35 35 35 36 36 36 37 38
Jaarverslag 2012 BPF AVH
1 1
avh jaarverslag 2012 INHOUDSOPGAVE 7.
8.
9.
10.
11.
Pensioenparagraaf 7.1 De pensioenregelingen 7.2 Samenvattend overzicht van de verplichtgestelde basispensioenregeling 2013 7.3 Bijzonder nabestaandenpensioen bij overlijden van de ex-partner 7.4 Indexatiebeleid en indexatiematrix 7.5 Premies en toegekende indexaties Beleggingenparagraaf 8.1 Economische ontwikkelingen 8.2 Beleggingen van Bpf AVH 8.3 Vooruitblik 2013 Actuariële paragraaf 9.1 Actuariële analyse 9.2 Beleid ten aanzien van toeslagverlening/indexatie 9.3 Premie 9.4 Uitkomsten van de solvabiliteitstoets 9.5 Oordeel van de externe actuaris over de financiële positie Rapportage over goed pensioenfondsbestuur 10.1 Algemeen 10.2 Intern toezicht 10.3 Compliance officer 10.4 Verantwoordingsorgaan Toekomst
39 39 41 42 42 43 44 44 44 45 47 47 47 47 48 48 49 49 49 49 49 50
Verslag van het Verantwoordingsorgaan
51
Reactie van het bestuur op het verslag verantwoordingsorgaan
53
Jaarrekening Balans per 31 december Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Actuariële analyse Toelichting op de balans en staat van baten en lasten
54 55 56 57 58 59
Overige gegevens Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Gebeurtenissen na balans datum
87 87 87
Actuariële verklaring
88
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
90
Afkortingen en begrippen
92
Nevenfuncties van (plv) bestuur
94
Jaarverslag 2012 BPF AVH 2
2
avh jaarverslag 2012 KENGETALLEN EN KERNCIJFERS Kengetallen en kerncijfers
2012
2011
2010
2009
2008
850
863
855
846
843
17.993
17.511
17.540
17.690
17.641
240
269
313
350
388
36.027
35.179
42.691
42.800
41.653
8.656
8.378
8.075
7.789
6.869
Kostendekkende premie
65.334
56.071
47.377
52.620
39.109
Gedempte premie
48.819
48.985
45.819
46.046
45.420
Feitelijke premie
52.442
48.985
45.819
46.046
45.420
2.566
2.341
2.531
2.052
1.908
16.807
21.309
14.731
13.700
12.409
Actieve deelnemers
0,00%
0,00%
1,95%
0,00%
2,20%
Inactieve deelnemers
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
1,20%
818.773
718.559
633.727
570.301
517.852
37.050
34.889
29.266
24.380
23.672
Vereist eigen vermogen (PW art. 132)
113.200
108.403
80.806
76.438
75.485
Pensioenverplichtingen
805.969
758.066
626.821
517.477
502.928
102
95
101
110
103
Alle verzekerden
20,6
21,6
20,7
19,5
19,9
Actieve deelnemers (+ arb.ongeschikten)
25,1
26,3
25,7
24,5
24,5
Gewezen deelnemers
22,0
23,0
22,0
21,2
22,0
Pensioengerechtigden
9,8
9,8
9,3
8,9
8,6
27.913
Aantal werkgevers Aantal verzekerden Actieve deelnemers - waarvan arbeidsongeschikten Gewezen deelnemers (‘slapers’) Pensioengerechtigden Pensioenen
Uitvoeringskosten Uitkeringen Toeslagverlening per 1 januari
Vermogen en solvabiliteit Aanwezig vermogen Minimaal vereist eigen vermogen (PW art. 131)
Dekkingsgraad Duration
Beleggingsportefeuille Vastgoedbeleggingen
27.652
28.492
28.593
25.625
Aandelen
119.808
101.478
103.310
63.163
43.482
Vastrentende waarden
559.515
466.198
428.627
413.704
366.630
21.286
31.697
14.893
9.546
43.574
Derivaten Overige beleggingen
Beleggingsopbrengsten
74.138
77.819
49.994
6.745
15.348
802.399
705.684
625.417
518.783
496.947
70.176
67.194
35.213
21.572
42.959
Jaarverslag 2012 BPF AVH
3 3
avh jaarverslag 2012 KENGETALLEN EN KERNCIJFERS 2012
2011
2010
2009
2008
10,4%
11,10%
6,52%
4,59%
9,03%
Beleggingsrendement Totale portefeuille Benchmarkrendement portefeuille Z-score Performancetoets Performancetoets +1,28
9,5%
10,21%
6,08%
6,85%
10,19%
0,96%
0,93%
0,55%
-2,15%
-1,01%
-0,32%
-0,96%
-0,86%
-1,03%
-0,17%
0,96%
0,32%
0,42%
0,25%
1,11%
Opmerking: -‐ De dekkingsgraad 2012 is bepaald na toepassing van de 2% korting per 1 april 2013 op de pensioenaanspraken en -rechten. - De feitelijke premie is inclusief de bijdrage VPL van 3.623
Uitvoeringskosten per deelnemer / pensioengerechtigde Totaal Aantal verzekerden
aantal
waarvan SSAGH
wegingsfactor
Actieve deelnemers Einde deelname Afkopen Gewezen deelnemers (slapers) Pensioengerechtigden
17.993
1,0
17.993
3.468
0,5
1.734
761
0,5
381
36.027
0,0
-
8.656
1,0
8.656
Totaal
28.764
Pensioenbeheer Totale kosten pensioenbeheer Kosten per deelnemer (× € 1,00)
2.566
1.769
89
62
Vermogensbeheer Belegd vermogen
802.399
Totale kosten vermogensbeheer
2.700
Totale kosten per deelnemer (× € 1,00)
94 0,34%
Totale kosten als % van het belegd vermogen Transactiekosten
4.227
Transitiekosten
958
Transactiekosten als % van het belegd vermogen - excl. transitiekosten
0,53%
- incl. transitiekosten
0,65%
Kosten zijn een voortdurend punt van aandacht voor het bestuur. De vermogensbeheerkosten moeten beoordeeld worden aan de hand van de gekozen beleggingsstrategie van het fonds. Tegen deze achtergrond is het bestuur van mening dat de kosten acceptabel zijn. Ten aanzien van de transactiekosten merkt het bestuur op dat met name bij obligaties het moeilijk vast te stellen is wat de daadwerkelijke transactiekosten zijn. Voor vastrentende waarden zijn de transactiekosten bepaald aan de hand van de voorgeschreven proxy-percentages van de pensioenfederatie. In 2012 heeft een tweetal transities naar andere vermogensbeheerders plaastgevonden. Daarom worden de tranactiekosten zowel inclusief als exclusief transitiekosten weergegeven.
Jaarverslag 2012 BPF AVH 4
4
avh jaarverslag 2012 VOORWOORD Voorwoord Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel (Bpf AVH) verzorgt al 50 jaar een verplichtgestelde bedrijfstakpensioenregeling voor de werkgevers en werknemers die werkzaam zijn in de Groothandel Aardappelen, Groenten, Fruit, Kaas en Eieren. Met dit verslag leggen wij verantwoording af aan aangesloten werkgevers, (gewezen) deelnemers, gepensioneerden en andere belanghebbenden van Bpf AVH. Het jaarverslag is onderverdeeld in een verslag van het bestuur, verslag van het verantwoordingsorgaan en de reactie van het bestuur, een jaarrekening en overige gegevens. In het bestuursverslag wordt een weergave gegeven van het profiel van Bpf AVH, de organisatie en de beleidsmatige zaken die in 2012 hebben gespeeld, zowel op het gebied van pensioenen als op het gebied van beleggingen. In de jaarrekening presenteren wij het fondsvermogen en de mutaties daarin gedurende 2012 alsmede een toelichting op de grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling en de mutaties in de beleggingsportefeuille. In overige gegevens geven wij de actuariële verklaring, de controleverklaring van de onafhankelijke accountant evenals gebeurtenissen na balansdatum met belangrijke financiële gevolgen voor het fonds weer. Deze financiële gevolgen voor Bpf AVH zullen wellicht als gevolg van de nasleep van de financiële crisis nog jaren duren totdat er sprake is van een definitief herstel van de wereldeconomie. Gelukkig is in de tweede helft van 2012 de acute paniek geluwd en de rust enigszins teruggekeerd op de financiële markten. De kapitaalvlucht uit Zuid-Europa is tot staan gekomen, vanwege de zware bezuinigingen en de herstructurering van de economieën in die landen. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft daarin een belangrijke rol gespeeld met als doel betere overheidsfinanciën en een gezond bankwezen. Het onlangs bereikte akkoord over het Europese bankentoezicht kan een verdere stimulans van de economie betekenen. Ook in 2012 is er nog sprake van onvoldoende kortetermijnherstel van de pensioensector. Zo’n 68 pensioenfondsen moesten begin 2013 de pensioenen verlagen om weer in herstel te komen. Dit geldt helaas ook voor Bpf AVH. Begin 2013 zijn alle (gewezen) deelnemers, gepensioneerden en expartners geïnformeerd over de korting van het pensioen met 2%. De lage rente veroorzaakte echter ook weer een opwaartse druk op de kostendekkende premie voor 2013. In overleg met cao-partijen is daarom besloten om de premie 2013 wat te verhogen en vast te stellen op 21,5% (Eiersector), 22,75% (Aardappelgroothandel, Groenten en Fruitgroothandel) en 25% (Partikulier Kaaspakhuis) en de pensioenopbouw te verlagen van 1,75% naar 1,5% (Eiersector) en 1,9% naar 1,6% (Aardappelgroothandel, Groenten en Fruitgroothandel) van de pensioengrondslag. Daarnaast is voor 2013 bij alle bij het pensioenfonds aangesloten sectoren de toeslagambitie naar beneden bijgesteld. Alle bedragen in dit verslag zijn afgerond op en vermeld in een veelvoud van duizend euro (€ 1.000), tenzij expliciet anders is aangegeven. Rijswijk, 13 juni 2013 Het bestuur van de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel Mevr. J.A.M. Bergervoet, voorzitter drs. L.A.M. Welschen, vice-voorzitter
Jaarverslag 2012 BPF AVH
5 5
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR Verslag van het Bestuur Overeenkomstig artikel 29 van de statuten van de Stichting brengen wij hiermee verslag uit over het boekjaar 2012, alsmede voor zover van toepassing over de ontwikkelingen in 2013. 1.
Algemene informatie
1.1
Een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds
Bpf AVH is een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds voor ondernemingen in de groothandel in aardappelen, groenten, fruit, eieren en kaas. Bpf AVH is opgericht op 1 januari 1963 en is statutair gevestigd te Rijswijk. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41152268. Bij brief van 4 april 2013 heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn oordeel kenbaar gemaakt dat Bpf AVH afdoende heeft aangetoond dat het georganiseerde bedrijfsleven, dat voortzetting van de verplichtstelling wenst, een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen vertegenwoordigt. De verplichtgestelde pensioenregeling betreft de zogenoemde basispensioenregeling, waarin voor elke deelnemer, op basis van middelloon, ouderdomspensioen kan worden opgebouwd in maximaal 44 jaar. In deze basispensioenregeling is voor bepaalde werknemers uit de sector groothandel in aardappelen, groenten en fruit en uit het partikulier kaaspakhuisbedrijf een 55-minregeling getroffen. Met deze regeling kunnen werknemers, die op 1 januari 2005 jonger dan 55 jaar waren en aan de voorwaarden voldoen, voorwaardelijk extra pensioen opbouwen over verstreken dienstjaren tot 2006. Voor werknemers uit het partikulier kaaspakhuisbedrijf is vanwege de beëindiging van de prepensioenregeling een zogenoemde 55-plusregeling als overgangsregeling getroffen. Werknemers die in de jaren 1945 tot en met 1949 zijn geboren en aan de overige voorwaarden voldoen kunnen op grond van deze regeling op 63-jarige leeftijd of later uit het arbeidsproces treden. De regeling voorziet in een uitkering in aanvulling op het vervroegde middelloonpensioen en prepensioen (opgebouwd van 2003 t/m 2005). De 55-plusregeling heeft het karakter van een zogenoemde spaarvutregeling en voorziet in de mogelijkheid om gedeeltelijk uit te treden. Daarnaast kent Bpf AVH een aantal vrijwillige (aanvullende) pensioenregelingen, te weten: •
een vaste bedragenregeling, waarbij de deelnemers wekelijks een vast bedrag aan pensioen opbouwen;
•
een aanvullende middelloon- of eindloonregeling. Daarmee kan een ouderdomspensioen gebaseerd op de gemiddelde pensioengrondslag of van de laatst vastgestelde pensioengrondslag worden verworven;
•
een aanvullende middelloon-plusregeling. Daarmee kan in aanvulling op het verplichtgestelde basispensioen een maximum fiscaal toelaatbaar ouderdomspensioen worden opgebouwd;
•
een regeling tijdelijk nabestaandenpensioen ter dekking van het zogenaamde Anw-hiaat.
De inhoud van de verplichtgestelde pensioenregelingen is het resultaat van het overleg tussen caopartijen. Bpf AVH draagt de verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering van de pensioenregelingen voor (gewezen) deelnemers en gepensioneerden in overeenstemming met de bestaande wet- en regelgeving.
Jaarverslag 2012 BPF AVH 6
6
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR 1.2
Doelstelling en uitvoering
Bpf AVH stelt zich daarom tot doel het, binnen de grenzen van haar middelen, statuten en reglementen ter beoordeling van het bestuur, verlenen of doen verlenen van (pensioen)aanspraken en (pensioen)rechten aan (gewezen) deelnemers, gepensioneerden alsmede aan hun nabestaanden, die daarvoor in aanmerking komen krachtens de bepalingen van de statuten en reglementen van Bpf AVH. Bpf AVH tracht haar doel te bereiken door het bijeenbrengen en beheren van de daarvoor benodigde middelen. De wijze waarop zij hieraan uitvoering geeft is vastgelegd in een uitvoeringsreglement voor de verplichtgestelde basispensioenregeling en in uitvoeringsovereenkomsten voor de vrijwillige aanvullende pensioenregelingen. Bpf AVH heeft een paritair samengesteld bestuur dat zich terzijde laat staan door een adviserende en certificerende actuaris, een externe accountant, enkele commissies, een deelnemersraad en dat onder toezicht staat van een verantwoordingsorgaan. Op 22 december 2009 hebben Bpf AVH en Servicekantoor AGH een dienstverleningsovereenkomst getekend, op grond waarvan Servicekantoor AGH met ingang van 1 januari 2010 het pensioenbeheer voor Bpf AVH verzorgd. 1.3
Samenwerkingsverbanden en deelnemingen
De sector AGF-groothandel heeft een 55-plusregeling ondergebracht in de Stichting VUGAARD, welke stichting eveneens in beheer is bij Servicekantoor AGH. Bpf AVH betaalt de 55-plusuitkeringen uit in opdracht van de Stichting VUGAARD. Bpf AVH heeft een deelneming van 12,5% in een levensloopfonds en een 75% belang in Servicekantoor AGH. De deelneming in het levensloopfonds zal in 2013 eindigen, vanwege de liquidatie van dit fonds. Bpf AVH heeft het recht om samen met Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie de Raad van Toezicht van Servicekantoor AGH te benoemen c.q. te ontslaan en het recht om twee leden voor benoeming voor te dragen in het bestuur van Servicekantoor AGH. 1.4
Aangesloten ondernemingen
Bpf AVH is, met ondernemingen:
inachtneming
van
de
verplichtstellingsbeschikking,
van
toepassing
op
•
waarin wordt uitgeoefend de groothandel, het bedrijf van commissionair, of het bedrijf van tussenpersoon in aardappelen, groenten of fruit;
•
waarin wordt uitgeoefend de groothandel, respectievelijk het bedrijf van tussenpersoon in eieren in de zin van artikel 2 van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Groothandel in Eieren, zoals dit artikel luidt op 1 maart 1965, met dien verstande, dat onder bedoelde groothandel en bedoeld bedrijf van tussenpersoon mede wordt verstaan de eiproductenfabricage;
•
waaronder niet wordt verstaan coöperatieve ondernemingen en waarin wordt uitsluitend of in hoofdzaak de groothandel in kaas;
•
waarvan de werknemers werkzaam zijn in fustcentrales en transportploegen ten behoeve van de groothandel in aardappelen, groenten en fruit.
Jaarverslag 2012 BPF AVH
uitgeoefend
7 7
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR 2.
Bestuur en uitvoering
2.1
Het bestuur
Het bestuur van Bpf AVH bestaat uit twaalf leden. Zes leden worden benoemd door de werkgeversorganisaties en zes leden door de werknemersorganisaties, allen voor een periode van drie jaar met de mogelijkheid van herbenoeming. Samenstelling bestuur op 13 juni 2013 Leden drs. L.A.M. Welschen R.C.R.M. Peeters Vacature T.J.C. van den Brekel Ir. A. Mijs mr. A.M. Hess Mevr. J.A.M. Bergervoet M.R. Klunder Vacature N. Meijer C. Lonsain Mevr. drs. P.M.B. Wilson
Plv. leden drs. H. Molenaar RA P.L.M. Zuiderwijk Vacature Vacature ir. mevr. C.L. Hagen drs. O.F. Boersma Vacature H.J. Vellenga Vacature Mevr. F. Bugdayci-Karatas Mevr. C.M.P. Huntjens Mevr. C.M.P. Huntjens
Vertegenwoordigend Frugi Venta Frugi Venta Nederlandse Aardappel Organisatie Nederlandse Aardappel Organisatie Algemene Nederlandse Vereniging van Eierhandelaren Gemzu FNV Bondgenoten FNV Bondgenoten FNV Bondgenoten FNV Bondgenoten CNV Dienstenbond CNV Dienstenbond
Volgens het door het bestuur vastgestelde rooster van aftreden traden ultimo 2012 af: Naam drs. L.A.M. Welschen drs. H. Molenaar RA ir A. Mijs mr. A.M. Hess drs. O.F. Boersma Mevr. I van Duin-Pennenburg N. Meijer Mevr. F. Bugdayci-Karatas Mevr. drs. P.M.B. Wilson Mevr. drs. C.M.P Huntjens
Vertegenwoordigend Frugi Venta Frugi Venta Algemene Nederlandse Vereniging van Eierhandelaren Gemzu Gemzu FNV Bondgenoten FNV Bondgenoten FNV Bondgenoten CNV Dienstenbond CNV Dienstenbond
In 2012 zijn teruggetreden de heren L.A.M. Welschen, H. Molenaar, A. Mijs, A.M. Hess, O.F. Boersma, N. Meijer en de dames I van Duin-Pennenburg, F. Bugdayci-Karatas, P.M.B. Wilson en C.M.P. Huntjens. Alle terugtredende (plv.) bestuursleden zijn terstond herbenoemd. Na haar herbenoeming is mevrouw I van Duin-Pennenburg van werkgever veranderd en is zij in 2012 alsnog teruggetreden. In 2012 is de heer H. Molenaar, namens Frugi Venta, als plaatsvervangend bestuurslid toegetreden tot Bpf AVH. De heren R. van Diepen en L. Eijssen van de Nederlandse Aardappel Organisatie hebben in respectievelijk januari en februari 2013 hun functie neergelegd. Mevrouw ir. C.L. Hagen van de Algemene Nederlandse Vereniging van Eierhandelaren en de heer H.J. Vellenga van FNV Bondgenoten zijn als plaatsvervangende bestuursleden in 2013 toegetreden. Het bestuur bedankt de af- en teruggetreden (plv.) bestuursleden voor hun werkzaamheden en inzet ten behoeve van Bpf AVH en wenst de (her)benoemde (plv.) bestuursleden veel succes met hun bestuurswerkzaamheden. Het bestuur vertegenwoordigt het pensioenfonds en draagt de (eind)verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de pensioenregelingen en het daartoe behorende pensioen- en begeleidingsbeleid. Zij oefent deze bevoegdheden uit conform de statuten en reglementen van Bpf AVH, alsmede overeenkomstig de vastlegging in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Het bestuur
Jaarverslag 2012 BPF AVH 8
8
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR vergadert minimaal vier keer per jaar. Besluitvorming vereist een volstrekte meerderheid van geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering waarbij ten minste zeven bestuursleden (minimaal drie werkgevers- en drie werknemersleden) aanwezig zijn. Als bijlage is een overzicht opgenomen van de nevenactiviteiten van het (plv.) bestuur. 2.2
Het dagelijks bestuur
De voorzitter en vice-voorzitter van het bestuur zijn belast met het dagelijks bestuur van Bpf AVH. Hun bevoegdheden zijn vastgelegd in een bestuursbesluit. De invulling van de functies van voorzitter en vice-voorzitter wisselt elk jaar. Het ene jaar is de voorzitter uit de werkgeversorganisaties afkomstig, het andere jaar uit de werknemersorganisaties. Voor de vice-voorzitter geldt een zelfde wisselschema. Beide functionarissen hebben plaatsvervangers. De voorzitter geeft leiding aan de bestuursvergadering. Het dagelijks bestuur komt minimaal vier keer per jaar bijeen om samen met de directeur van Servicekantoor AGH en de adviserende actuaris de dagelijkse gang van zaken, de realisatie van de begrote uitvoeringskosten en de agenda van de komende bestuursvergadering te bespreken. Samenstelling dagelijks bestuur op 13 juni 2013 Leden Mevr. J.A.M. Bergervoet (voorzitter) drs. L.A.M. Welschen (vice-voorzitter)
2.3
Plv. leden N. Meijer Vacature
De deelnemersraad
Samenstelling deelnemersraad op 13 juni 2013 Leden J.H.M. Voorn A.J.M. van Leur Mevr. A.M. Rijkhoff R. Weststrate (voorzitter) Mevr. W.C.D. Bogaard
Plv. leden Vacature Vacature Vacature Vacature Vacature
Zetel Gepensioneerde Gepensioneerde Deelnemer Deelnemer Deelnemer
Vertegenwoordigend CSO/vakbonden
CNV Dienstenbond
Bpf AVH heeft een deelnemersraad, waarin de deelnemers en de uitkeringsgerechtigden van het pensioenfonds evenredig vertegenwoordigd zijn. De deelnemersraad geeft het bestuur gevraagd en ongevraagd advies bij haar besluitvorming inzake het beheren en uitvoeren van de pensioenregelingen. 2.4
De beleggingscommissie
De verantwoordelijkheid van de beleggingscommissie beleggingsaangelegenheden in brede zin.
is
het
bestuur
te
adviseren
over
Samenstelling beleggingscommissie op 13 juni 2013 Leden mr. A.M. Hess N. Meijer H. Molenaar RA Mevr. drs. P.M.B. Wilson drs. P. Baljet drs. M. de Gelder AAG
Voorzitter Lid Lid Lid Adviseur Adviseur
Jaarverslag 2012 BPF AVH
9 9
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR De commissie is samengesteld uit leden van het bestuur, aangevuld met adviseurs. De bevoegdheden van deze commissie zijn bij mandaat vastgesteld. De commissie heeft de volgende taken: •
het adviseren van het bestuur over het (meerjaren) strategisch beleggingsbeleid;
•
het vastleggen van dit beleid in een beleggingsplan en in een normportefeuille;
•
het monitoren van de activiteiten van de vermogensbeheerders;
•
het monitoren van de financiële risico’s;
•
het voeren van een beleggingsbeleid ten opzichte van de strategische benchmark. De trategische benchmark vertaalt de beleidsuitgangspunten naar concrete beleggingsdoelstellingen en vergelijkingsmaatstaven voor het rendement.
•
het selecteren van vermogensbeheerders, custodian en beleggingsproducten.
Bpf AVH heeft het vermogensbeheer voornamelijk uitbesteed. De assetmanagers en custodian worden aangetrokken volgens het door het bestuur vastgestelde uitbestedingsbeleid. Het vermogensbeheer wordt door Dexia Asset Management, PIMCO, State Street Global Advisors, F&C Netherlands B.V., GE Artesia Nederland, Kempen Capital Management, Akina Partners (voorheen LODH Private Equity) , Partners Group, AXA Private Equity, JP Morgan, CBRE (voorheen ING Real Estate) en Altera Vastgoed uitgevoerd. De portefeuille onderhandse geldleningen is in eigen beheer. In 2012 heeft Bpf AVH alle aandelen die zij bezat in het Neuberger Bergman NBPE (Private equity fonds) verkocht. KAS BANK N.V. te Amsterdam verricht de volgende diensten voor Bpf AVH: •
de beleggingsadministratie;
•
de rapportages van de Nederlandsche Bank (DNB);
•
performance measurement en risico-analyse;
•
compliance monitoring;
•
evt. custody en settlement alsmede securities lending;
•
currency overlay management;
•
duration overlay management.
De vermogensbeheerders zijn verantwoordelijk voor de selectie en timing van de transacties in de door hen beheerde portefeuilles binnen de geldende mandaten. 2.5
De commissie risicomanagement
Het bestuur heeft in 2012 de commissie risicomanagement als een permanente commissie ingesteld en de opdracht gegeven te onderzoeken hoe het risicomanagement voor Bpf AVH het beste ingevuld kan worden. Samenstelling commissie risicomanagement op 13 juni 2013 Leden T.J.C. van den Brekel (voorzitter) C. Lonsain N. Meijer mr. A.M. Hess
Jaarverslag 2012 BPF AVH 10
10
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR 2.6
De communicatiecommissie
De communicatiecommissie heeft in 2012 invulling gegeven aan het strategisch communicatiebeleid. Samenstelling communicatiecommissie op 13 juni 2013 Leden C. Lonsain (voorzitter) Mw. drs. P.M.B. Wilson mr. A.M Hess T.J.C. van den Brekel
2.7
Het verantwoordingsorgaan
Bpf AVH heeft een verantwoordingsorgaan dat bestaat uit zes leden, te weten twee leden namens werkgevers, twee leden namens werknemers en twee leden namens gepensioneerden. Het verantwoordingsorgaan is bevoegd jaarlijks een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, het door het bestuur gevoerde beleid en de beleidskeuzes die betrekking hebben op lange(re) termijn. Samenstelling verantwoordingsorgaan op 13 juni 2013 Leden Vacature R. Osinga Vacature H. Vugs (voorzitter) H.J.I. Giesendorf G. Lodewijk
Zetel Werkgevers Werkgevers Werknemers Werknemers Gepensioneerden Gepensioneerden
De voorzitter van het verantwoordingsorgaan, de heer J.J. Horn, is in het verslagjaar teruggetreden. Het bestuur bedankt hem voor zijn werkzaamheden en inzet in het verantwoordingsorgaan van Bpf AVH. De heer Vugs heeft het voorzitterschap op zich genomen. 2.8
Bestuurscommissie partikulier kaaspakhuisbedrijf
De bestuurscommissie (pre)pensioen partikulier kaaspakhuisbedrijf is bij delegatiebesluit d.d. 5 december 2002 vanaf 1 januari 2003 bevoegd om toezicht te houden op en begeleiding te geven bij de uitvoering van de prepensioenregeling voor het Partikulier Kaaspakhuisbedrijf. Deze prepensioenregeling is per 1 januari 2006 voor verdere deelneming beëindigd. Per genoemde datum is er een zogenaamde 55-plusregeling voor het Partikulier Kaaspakhuis ingevoerd. De commissie houdt toezicht op de uitvoering van het voorwaardelijk indexatiebeleid m.b.t. prepensioenaanspraken en -uitkeringen en 55-plusuitkeringen en adviseert het bestuur m.b.t. de uitvoering van de 55plusregeling. De commissie legt periodiek verantwoording voor de uitvoering van haar taken aan het bestuur af. Samenstelling bestuurscommissie (pre)pensioen partikulier kaaspakhuisbedrijf Leden J.W. Menkveld A. van Mill mr. A. M. Hess Vacature H.J. Vellenga A.E.M. Peper
Voorzitter Lid Lid Lid Vice-voorzitter Lid
Vertegenwoordigend Gemzu Gemzu Gemzu FNV Bondgenoten FNV Bondgenoten CNV Vakmensen
Jaarverslag 2012 BPF AVH
11 11
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR De heren M.R. Klunder en P. de Ridder zijn in 2012 teruggetreden. Het bestuur bedankt de heren voor hun werkzaamheden en inzet ten behoeve van de bestuurscommissie (pre) pensioen partikulier kaaspakhuisbedrijf. 2.9
Commissie van beroep en klachtencommissie
Belanghebbenden die van oordeel zijn dat hun belangen zijn geschonden door een beslissing van het bestuur kunnen, op grond van het reglement inzake de behandeling van geschillen, tegen deze beslissing beroep instellen bij de Commissie van Beroep. Deze commissie bestaat uit een werkgevers- en een werknemersvertegenwoordiger (niet zijnde bestuursleden) en een onafhankelijk voorzitter. De commissie wordt bijgestaan door een griffier. De commissie is in het verslagjaar niet bijeengekomen voor een beroepszaak. Samenstelling commisie van beroep op 13 juni 2013 Leden drs. P.J. Poot mr. M. van Engelen J. Verhey
Plv. leden J. van de Brink Vacature Vacature
Zetel Onafhankelijk voorzitter Werkgeverslid Werknemerslid
De klachtencommissie Bpf AVH is in 2008 ingesteld. Deze commissie beoordeelt klachten over de uitvoering van de pensioenregeling. Samenstelling klachtencommisie op 13 juni 2013 Leden drs. L.A.M. Welschen Mevr. J.A.M. Bergervoet R. Weststrate
Het bestuur van Bpf AVH heeft een klankbordgroep communicatie ingesteld, met als opdracht de communicatiemiddelen op leesbaarheid en begrijpelijkheid te beoordelen. Het bestuur kan een aantal ad hoc commissies instellen, met de opdracht om een actueel onderwerp te onderzoeken. In het verslagjaar is de studie commissie ingesteld met als opdracht het opstellen van een crisispaln en advies geven aangaande de nieuwe pensioenregeling. 2.10
De visitatiecommissie
Het bestuur geeft de visitatiecommissie ‘VisitatieOpmaat’ de opdracht om eenmaal per 3 jaar het functioneren van het bestuur kritisch te bezien. De visitatiecommissie bestaat uit drie onafhankelijke leden en maakt geen onderdeel uit van de bestuurlijke organisatie van Bpf AVH. Het laatste onderzoek dat de visitatiecommissie heeft uitgevoerd is opgenomen in het jaarverslag over boekjaar 2011. Samenstelling visitatiecommissie op 13 juni 2013: Leden D. Wenting AAG, RBA H.J.P. Strang RA drs. J. Groenewoud
Jaarverslag 2012 BPF AVH 12
12
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR 2.11
Uitvoeringsorganisatie
Bpf AVH heeft het pensioenbeheer uitbesteed aan Servicekantoor AGH te Rijswijk. 2.12
Adviseurs
Het pensioenfonds wordt voor actuariaat en risicobeheersing op lange termijn ondersteund door de externe adviserende actuaris/ALM-adviseur. In samenwerking met KAS BANK N.V. wordt per kwartaal ten behoeve van de beleggingscommissie een IRM-monitor vervaardigd waarin de effecten van balansmanagement inzichtelijk worden gemaakt. Het bestuur ontvangt hiervan per kwartaal een samenvatting (het zogenoemde dashboard). Interest en Currency Consultants te Utrecht verstrekt informatie over mogelijke rente- en valutaontwikkelingen. De Stichting Performance te Amsterdam adviseert over de customized benchmark voor de onderhandse leningen en over de z-score en de performancetoets. Ortec te Rotterdam begeleidt Bpf AVH desgevraagd tijdens brainstormsessies bij het beoordelen van de financiële crisis en de wereldwijde economische ontwikkelingen. De compliance officers worden in hun werk ondersteund door Groenewegen-Haket-Ammerlaan te Den Haag. Naam drs. M. de Gelder AAG Ir. M.J.M. Pernot AAG drs. F.J. van Groenestein RA
2.13
Vertegenwoordigend Advisererend actuaris Aon Consulting Nederland cv Amsterdam Certificerend actuaris Aon Consulting Nederland cv Eindhoven Accountant PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Rotterdam
Vergaderingen
In het onderstaande overzicht is vermeld het aantal vergaderingen per bestuursorgaan. Bestuursorgaan Bestuur Dagelijks bestuur Deelnemersraad Beleggingscommissie Commissie risicomanagement Communicatiecommissie Verantwoordingsorgaan Bestuurscommissie (pre)pensioen partikulier kaaspakhuisbedrijf Commissie van beroep Klachtencommissie Visitatiecommissie Studiecommissie
Aantal vergaderingen 2012 5 (waarvan 3 gezamenlijk met de deelnemersraad en 1 met het verantwoordingsorgaan) 4 (waarvan 1 met het verantwoordingsorgaan) 5 (waarvan 3 gezamenlijk met het bestuur) 13 4 7 4 (waarvan 1 gezamenlijk met het bestuur en 1 gezamenlijk met het dagelijks bestuur) 2 8
Jaarverslag 2012 BPF AVH
13 13
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR 3.
Financiële informatie en ontwikkelingen
Beleggingen In 2012 werd door Bpf AVH een totaal rendement behaald van 10,39% (benchmark: 9,52%). Dit beleggingsrendement is goed te noemen in relatie tot het defensieve beleggingsbeleid van Bpf AVH en in vergelijking met het gemiddelde beleggingsrendement waarmee in het herstelplan is gerekend. Door de lage rente in combinatie met de Ultimate Forward Rate (UFR), is de dekkingsgraad van Bpf AVH in 2012 ten opzichte van 2011 slechts gering toegenomen, waardoor de feitelijke dekkingsgraad per ultimo december 2012 van 99,6% (2011: 94,8%), achterblijft bij de geprognosticeerde dekkingsgraad in het herstelplan (111,4%). Gelet hierop is het niet realistisch te verwachten dat de dekkingsgraad ultimo 2013, zonder bestuurlijk ingrijpen, op het minimaal vereist eigen vermogen uit zal komen. Het bestuur van Bpf AVH heeft dan ook een korting op de pensioenen van 2% doorgevoerd ultimo maart 2013, waardoor de dekkingsgraad ultimo 2012 uitkomt op 101,6%. Mede onder invloed van deze ontwikkelingen nam de beleggingsportefeuille in het verslagjaar van zo’n € 706 miljoen naar zo’n € 802 miljoen in waarde toe. De z-score 2012 is 0,96% en de performancetoets 2008-2012 is 0,96%. Ontwikkelingen Het bestuur van Bpf AVH volgt de ontwikkelingen in de pensioen- en financiële sector. In deze paragraaf komen de sociaal-economische en financiële ontwikkelingen en de pensioenontwikkelingen aan de orde. Sociaal-economische en financiële ontwikkelingen De wereldeconomie Wereldwijd is er nog sprake van de nasleep van de financiële crisis en het zal nog jaren duren om deze crisis te boven te komen. Gelukkig is in de tweede helft van 2012 de acute paniek geluwd en de rust enigszins teruggekeerd op de financiële markten. Daarbij is de kapitaalvlucht uit Zuid-Europa tot stilstand gekomen. Griekenland, Spanje, Ierland en Portugal hebben een zwaar bezuinigingspakket doorgevoerd en het plan opgevat om hun economieën te moderniseren, onder meer door de arbeidsmarkt te hervormen. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft de financieringskraan naar banken wijd opengedraaid, waardoor deze landen, mits zij voldoende onderpand hebben, onbeperkt konden lenen bij de ECB. Daarnaast heeft de ECB zich bereid verklaard om ook onbeperkt te interveniëren op de staatsobligatiemarkten, onder de strikte voorwaarde dat deze landen meedoen in programma’s waarin ze zich committeren aan structurele hervormingen, betere overheidsfinanciën en een gezond bankwezen. Eind 2012 is er door 27 EU-landen een akkoord bereikt over het Europese bankentoezicht. In totaal vallen circa 200 grote banken, met meer dan 30 miljard euro op de balans, onder het nieuwe toezicht van de ECB. Deze toezichthouder krijgt ook het recht om in te grijpen bij kleinere banken wanneer ze dat nodig acht. De toezichthouder wordt in 2013 al actief en zal naar verwachting begin 2014 volledig operationeel zijn. De crisis heeft zijn weerslag op de internationale handel en dat maakt het extra moeilijk voor een open economie als Nederland. Na de aandelenmarkt staan nu de woning- en de zorgmarkt onder druk. Om economische groei voor de toekomst te bewerkstelligen bezuinigt het kabinet Rutte voor een fors bedrag in de komende jaren. De tijd zal leren of dit een positief effect heeft op de economische ontwikkelingen. Het jaar 2013 zal dan ook een sober jaar zijn. Het zal het jaar zijn waarin markten, bedrijven en huishoudens, op zoek moeten gaan naar een nieuw evenwicht en dat geldt ook voor de pensioenmarkt. Bpf AVH onderzoekt een verantwoorde verdeling tussen pensioen en kosten, welke verdeling zowel jaarlijks als op de lange termijn, in het nieuwe pensioencontract, aan de orde is respectievelijk zal komen.
Jaarverslag 2012 BPF AVH 14
14
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR Levensverwachting Het Actuarieel Genootschap (AG) heeft de Prognosetafel AG 2012-2062 gepubliceerd. Het AG constateert hierin onder meer dat de levensverwachting voor zowel mannen als vrouwen toeneemt. De stijging gaat echter sneller bij mannen dan bij vrouwen. De nieuwe waarnemingen laten zien dat de sterfte sterker is gedaald dan de gemiddelde sterftedaling in de gehele waarnemingsperiode vanaf 1988. Dit was al voorzien in Prognosetafel AG 2010-2060. Door de snelle stijging van de levensverwachting bij mannen leidt gebruik van de nieuwe Prognosetafel AG 2012-2062 tot een stijging van de waarde van de verplichtingen van pensioenfondsen. Gemiddeld kunnen de verplichtingen door het gebruik van de nieuwe prognosetafel (afhankelijk van de gehanteerde rente) met ongeveer 1% toenemen. Bpf AVH heeft deze toename in levensverwachting verdisconteerd in de voorziening pensioenverplichtingen. Voor de berekening van deze voorziening is uitgegaan van ervaringssterftecijfers. Dekkingsgraden van de pensioenfondsen De diverse wereldwijde sociaal-economische en financiële ontwikkelingen zijn van invloed op het tweede pijlerpensioen. Ook in 2012 daalde de langetermijnrente naar een nog lager niveau. Renteontwikkeling 10 jaars 3,61% 2,95% 2,38% 1,56%
Ultimo 2009 Ultimo 2010 Ultimo 2011 Ultimo 2012
20 jaars 4,14% 3,53% 2,47% 2,06%
30 jaars 3,96% 3,43% 2,53% 2,22%
Bron: ICC (10 en 30 jaars) en Thomson Reuters (20 jaars)
De Nederlandsche Bank (DNB) heeft op 3 oktober 2012 na het sluiten van de beurzen een nieuwe rentetermijnstructuur per ultimo september gepubliceerd voor de Nederlandse pensioenfondsen waarbij voor het eerst gebruik wordt gemaakt van een zogenoemde Ultimate Forward Rate (UFR). De invoering van deze UFR maakt de grondslag waarmee de pensioenfondsen hun verplichtingen in de toekomst berekenen minder gevoelig voor marktschommelingen. De dekkingsgraad per jaarultimo is uitgekomen op 101,6%, een stijging in vergelijking met de 94,8% van ultimo 2011. Behalve aan gunstige ontwikkelingen op aandelenmarkten, is dit herstel voor ruim 7 procentpunt toe te schrijven aan de nieuwe berekeningsmethode van de verplichtingen op de lange termijn, de zogenoemde UFR, alsmede de doorgevoerde 2% korting. Dit effect van de UFR is ook terug te zien in de ontwikkeling van de dekkingsgraad van de Bpf AVH. De voorlopige dekkingsgraad van Bpf AVH was in april 2013 103,6%. Pensioenontwikkelingen Ook in dit verslagjaar en begin 2013 is er regelgeving door de overheid en toezichthouders uitgevaardigd die het pensioenterrein raken. Regelgeving die van invloed is op de kostendekkende premie, de pensioenregeling en het herstel van het pensioenfonds. Deze regelgeving, de wijzigingen in de AOW en de nadere uitwerking van het pensioencontract zullen het nodige werk met zich mee brengen voor Bpf AVH en haar uitvoeringsorganisatie. Hieronder zijn de belangrijkste ontwikkelingen beschreven. Wijziging van de AOW-leeftijd De afgelopen jaren hebben verschillende beleidsbepalers een akkoord over de AOW gesloten. Medio 2011 hadden overheid en sociale partners overeenstemming over verhoging van de AOW-leeftijd. De
Jaarverslag 2012 BPF AVH
15 15
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR inkt van dit pensioenakkoord was nauwelijks droog of de Kunduz-coalitie in de Tweede Kamer brak met een nieuw voorstel in waarin de AOW nog sneller omhoog moest gaan. Dit akkoord is vertaald in het wetsvoorstel ‘Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd’. Echter, in het regeerakkoord van VVD en PvdA van oktober 2012 is besloten tot een nog snellere verhoging van de AOW-leeftijd. De AOWleeftijd stijgt vanaf 2013 stapsgewijs naar 66 jaar in 2018 en naar 67 jaar in 2021. Bpf AVH kiest er niet voor om dezelfde leeftijdswijzigingen in de pensioenregeling door te voeren. Het is immers voor de deelnemer mogelijk om het pensioen eerder of later in te laten gaan en zodoende met de AOWingangsdatum af te stemmen. Overbruggingsregeling AOW Bij de verhoging van de AOW-leeftijd kunnen tijdelijke overbruggingsproblemen ontstaan voor mensen die weinig voorbereidingstijd en weinig mogelijkheden hebben om het inkomensverlies te compenseren. Om de overgang naar een hogere AOW-leeftijd te versoepelen zijn in het kader van de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd overgangsmaatregelen genomen. Allereerst is daarbij van belang dat de verhoging geleidelijk wordt ingevoerd en in de eerste drie jaar beperkt is tot één maand per jaar. Dit geleidelijke invoerpad geldt voor iedereen. Daarnaast is er in de Algemene Ouderdomswet (AOW) een voorschotregeling opgenomen. Ondanks de getroffen overgangsmaatregelen bij het verhogen van de AOW-leeftijd kan zich een overbruggingsprobleem voordoen bij mensen met een laag inkomen die nu al een VUT- of prepensioenuitkering ontvangen die eindigt bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar en voor wie het AOW-pensioen het belangrijkste deel van het besteedbaar inkomen is. Om deze mensen tegemoet te komen wordt er voorzien in een overbruggingsuitkering. De uitkering beoogt compensatie te bieden voor inkomensverlies als gevolg van de verhoging van de AOW-leeftijd. In het regeerakkoord van Rutte II is aangegeven dat mensen met een lopende VUT-of prepensioenuitkering op 1 januari 2013 tot de doelgroep voor de overbruggingsuitkering behoren. Om tot de doelgroep te behoren geldt verder voor alle groepen dat deze mensen wel AOW-rechten moeten hebben opgebouwd. Daarnaast moet voldaan worden aan een inkomens- en een vermogenstoets. De overbruggingsuitkering geldt tot en met 2018. Bpf AVH zal op deze overbruggingsregeling in haar communicatieuitingen wijzen. Aanpassing Witteveenkader en verhoging pensioenrichtleeftijd Het Witteveenkader is in Nederland de begrenzing van de fiscale facilitering van de pensioenopbouw. Dat wil zeggen dat gedurende de pensioenopbouw binnen deze begrenzing geen belasting hoeft te worden betaald. Dit Witteveenkader wordt per 1 januari 2014 gewijzigd. Hierdoor wordt het maximale opbouwpercentage voor middelloon regelingen verlaagd van 2,25% naar 2,15%. De pensioenrichtleeftijd wordt verhoogd naar 67 jaar voor pensioenopbouw vanaf 2014. De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft onlangs in een brief aan de Eerste Kamer aangegeven dat het op grond van de Pensioenwet voor de pensioenuitvoerder mogelijk is om, zonder tussenkomst van individuele deelnemers, voor zowel bestaande als nieuwe pensioenaanspraken één pensioenleeftijd te hanteren. Deze collectieve omzetting is alleen mogelijk onder de voorwaarde dat individuen de mogelijkheid krijgen de pensioenleeftijd terug te zetten. Het regeerakkoord voorziet in een verdere aanpassing van het Witteveenkader per 2015. Het pensioengevend salaris zou dan maximaal € 100.000 gaan bedragen en de maximale opbouw voor middelloonregelingen zou dan 1,75% zijn. Het bestuur van Bpf AVH heeft de studiecommissie opdracht gegeven voorbereidingen te treffen op de wijziging van het Witteveenkader. De aanpassing voor 2015 is nog niet door de Tweede en Eerste Kamer geaccordeerd.
Jaarverslag 2012 BPF AVH 16
16
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR Het nieuwe pensioencontract Eind mei 2012 heeft de minister van SZW de nieuwe spelregels ‘financieel toetsingskader‘ uitgebracht voor de pensioensector, in de vorm van een hoofdlijnennota, waarmee de aanvullende pensioenen transparanter en beter bestand tegen financiële schokken moeten worden. De belangrijkste elementen van het nieuwe toetsingskader zijn: •
Sociale partners en pensioenfondsen moeten vooraf transparant zijn over de verdeling van financiële risico’s, zodat jongeren en ouderen weten waar ze aan toe zijn.
•
Fondsen zullen naar de deelnemers toe helder moeten communiceren over deze risico’s en over de gevolgen hiervan voor de koopkracht van hun pensioen. Deelnemers hebben recht op een realistisch beeld, ook over het wel of niet volledig indexeren van het pensioen.
•
Fondsen worden minder afhankelijk van dagkoersen op de financiële markten.
•
Het wettelijk kader zorgt ervoor dat in de contracten beter rekening gehouden wordt met de benodigde financiering voor indexatie.
•
Er komt één nieuw toetsingskader, met dezelfde uitgangspunten voor bestaande en nieuwe contracten.
In de nieuwe pensioencontracten (zgn. reële) moeten direct maatregelen worden genomen bij financiële tegenvallers, maar die maatregelen mogen over tien jaren worden gespreid. Hierdoor kunnen financiële schokken voor de pensioendeelnemers geleidelijker worden verwerkt. Het overhevelen van oude pensioenrechten naar het nieuwe (reële) contract is volgens SZW in beginsel juridisch mogelijk maar in de uitvoering een zaak van sociale partners en pensioenfondsbesturen. Het is ook aan sociale partners of zij het huidige pensioencontract willen voortzetten of over willen stappen op het nieuwe contract. De minister zal in de pensioenwetgeving wel waarborgen opnemen om dit zogenoemde ‘invaren’ zorgvuldig te laten gebeuren. De staatssecretaris van SZW heeft in een brief aan de Tweede Kamer aangegeven dat de invoering van het herziene financieel toetsingskader uitgesteld wordt tot 1 januari 2015. Voor de zomer van 2013 zal een externe commissie met onafhankelijke deskundigen een advies uitbrengen over de Ultimate Forward Rate (UFR). Dan moeten ook de resultaten bekend zijn van de pilot “invaren van oude rechten in het nieuwe pensioencontract”, die de Staatssecretaris samen met de pensioensector begin 2013 zal starten. Rond de zomer volgt tevens een openbare consultatie over het conceptwetsvoorstel dat nu wordt voorbereid. Streven is om het wetsvoorstel rond kerst 2013 aan de Kamer aan te bieden. AFM en DNB hebben een speciale editie van de Nieuwsbrief Pensioenen gepubliceerd, waarin de voorbereiding van pensioenfondsen op het nieuwe pensioenstelsel centraal staat. De toezichthouders willen fondsen op weg helpen, zodat zij op 1 januari 2015 klaar zijn voor het nieuwe financieel toetsingskader. Uit een meting blijkt verder dat een ruime meerderheid van de pensioenfondsen al bezig is zich voor te bereiden op het nieuwe stelsel. Het bestuur van Bpf AVH heeft de studiecommissie belast met een adviesopdracht over de vormgeving van het nieuwe pensioencontract zal onderzoeken. Het Septemberpakket De staatssecretaris van SZW heeft op 24 september 2012 een pakket maatregelen gepresenteerd waarmee pensioenfondsen hun financiële positie versneld en verantwoord op orde kunnen brengen. Pensioenfondsen krijgen hiermee extra mogelijkheden om forse verlaging van pensioenen te voorkomen en de toekomstbestendigheid van pensioenregelingen te verbeteren. De maatregelen zijn afgestemd met De Nederlandsche Bank, die toezicht houdt op de pensioenfondsen.
Jaarverslag 2012 BPF AVH
17 17
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR
•
De Nederlandsche Bank past de rekenrente voor pensioenfondsen aan. Om de waarde van hun verplichtingen over 20 tot 60 jaar vast te stellen, wordt vanaf 30 september 2012 een aangepaste methode gebruikt, waarin een ‘Ultimate Forward Rate’ is verwerkt. Deze maakt de rente minder gevoelig voor schommelingen op de financiële markten.
•
Pensioenfondsen met een dekkingstekort krijgen in 2013 de mogelijkheid om eenmalig af te wijken van de eis dat de pensioenpremie moet bijdragen aan herstel. Pensioenfondsen die niet voldoen aan de voorwaarden voor deze adempauze, kunnen De Nederlandsche Bank om maatwerk verzoeken.
•
Pensioenfondsen krijgen de mogelijkheid om noodzakelijke verlagingen van pensioenen over meerdere jaren te spreiden en te beperken tot maximaal 7% per jaar.
Fondsen die gebruik willen maken van de mogelijkheid om pensioenen geleidelijk te verlagen, en fondsen die maatwerk met de adempauze voor premiestijging willen, moeten hun pensioenregeling wel op drie punten aanpassen. Doel daarvan is de regelingen robuuster te maken en aan te laten sluiten bij de aanstaande verhoging van de pensioenleeftijd en verdere toename van de levensverwachting. 1. De richtleeftijd voor pensioenopbouw, die in 2014 van 65 naar 67 jaar wordt verhoogd, moet al in 2013 omhoog. 2. Verdere stijging van de levensverwachting moet al in bestaande pensioenaanspraken worden doorberekend. 3. Pensioenfondsen die de pensioenen nu mogen verhogen als hun dekkingsgraad boven de 105% komt, mogen vanaf volgend jaar pas indexeren als hun dekkingsgraad boven de 110% komt. De aanpassingen leiden tot een verlaging van de kosten voor pensioenfondsen en lopen vooruit op een eerder aangekondigde aanpassing van de wettelijke financiële eisen die – in het financieel toetsingskader – aan pensioenfondsen worden gesteld. Pensioenfondsen kunnen de maatregelen al meteen invoeren. Er is geen wetswijziging voor nodig. Het bestuur van Bpf AVH heeft in 2012 gebruik gemaakt van de zogenoemde ‘adempauze’ en heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid geboden uit dit septemberpakket door over te gaan op maatwerk. Herstelplannen Uiterlijk ultimo 2013, voor de meeste fondsen het einde van de hersteltermijn, dient het fonds weer een minimaal vereiste dekkingsgraad van ongeveer 105% te hebben. Bepalend voor de te treffen maatregelen is de stand van zaken van de herstelplannen per 31 december 2012. Volgens DNB hebben 70 fondsen per 1 april 2013 de pensioenen verlaagd. Een vijftal fondsen heeft dit al per 1 januari 2013 gedaan. De toezichthouder geeft aan dat zowel het aantal betrokken pensioenfondsen als de gemiddelde verlaging gunstiger uitkomt dan DNB een jaar geleden verwachtte. Toen was nog sprake van ruim 100 fondsen die zouden moeten verlagen. Niettemin zijn enkele miljoenen gepensioneerden en werknemers rechtstreeks door de maatregelen getroffen en liggen bij circa 40 fondsen in 2014 aanvullende maatregelen in het verschiet. Het feit dat zo’n 80 procent van de circa 350 pensioenfondsen geen verlaging hoeft door te voeren is op zichzelf goed nieuws. Een fors aantal van die fondsen zal de pensioenen (ook) dit jaar echter niet kunnen aanpassen aan de loon- of prijsontwikkeling. De dekkingsgraad van Bpf AVH ontwikkelt zich niet goed genoeg. Het bestuur heeft vastgesteld dat ultimo 2013 het dekkingstekort niet weggewerkt kan zijn, zonder het doorvoeren van een korting. Bpf AVH heeft eind maart 2013 een korting van 2% op de pensioenen van (gewezen) deelnemers, gepensioneerden en ex-partners doorgevoerd. Met DNB is overleg geweest en vastgesteld dat bij deze wijze van korten sprake is van een evenwichtige belangenafweging. Voor 2014 heeft Bpf AVH vooralsnog geen korting aangekondigd.
Jaarverslag 2012 BPF AVH 18
18
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR Versterking bestuur pensioenfondsen en medezeggenschap Op 31 januari 2012 is het initiatief wetsvoorstel Koşer Kaya Blok door de 1e Kamer aangenomen. Het besluit tot inwerkingtreding van de initiatiefwet is in januari 2013 gepubliceerd. De initiatiefwet zal als gevolg van dit besluit op 1 juli 2013 in werking treden. Op grond van de initiatiefwet hebben pensioenfondsen een jaar de tijd om aan de wet te voldoen, zodat de bepalingen uit deze wet vanaf 1 juli 2014 materieel effect zullen hebben. Als het wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen van minister Kamp door het parlement wordt aanvaard, zullen de bepalingen uit dit wetsvoorstel geldend recht worden en niet die uit de initiatiefwet. Naar verwachting zal de Tweede en Eerste Kamer in het najaar van 2013 de (gewijzigde) Wet versterking bestuur pensioenfondsen en medezeggenschap aannemen. De wet Koşer Kaya Blok vervalt dan. Voor eind 2014 moet het bestuur dan aan de Wet versterking bestuur pensioenfondsen en medezeggenschap voldoen. Toezichtthema’s 2013 De Agenda 2013 van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) telt negen toezichtthema's: •
productaanbieders stellen het belang van de klant centraal;
•
kwaliteit van financiële dienstverlening wordt beter;
•
vermogensopbouwproducten en de advisering daarover worden verbeterd;
•
niet-retailklanten krijgen een passende dienstverlening van financiële ondernemingen;
•
pensioenen worden transparant en passend;
•
de kwaliteit van governance, verslaggeving en accountantscontrole gaat omhoog;
•
de effectenmarkten functioneren eerlijk en efficiënt en de infrastructuur blijft bestendig;
•
gedragstoezicht draagt bij aan stabiliteit van het financiële stelsel;
•
bedreigingen van de integriteit van de financiële sector worden effectief aangepakt.
DNB heeft onlangs haar thema’s voor het toezicht in 2013 in een brochure gepubliceerd. Deze toezichthouder geeft aan dit jaar onder meer extra aandacht te besteden aan het vergroten van de weerbaarheid van de financiële sector. Risicobeheer, bestuur en cultuur, en de kwaliteit van toezichtrapportages zijn enkele andere speerpunten. DNB verwacht van de onder toezicht staande instellingen dat zij aan de slag gaan met de in de brochure genoemde aandachtsgebieden. Verder kondigt DNB de start van drie thema-onderzoeken bij pensioenfondsen aan: naar vermogensbeheercontracten, naar de beheersing van renterisico en naar de beheersing van marktrisico in het algemeen. Ook gaat DNB in 2013 bij fondsen onderzoeken of zij in control zijn als het gaat om de uitbesteding van hun pensioenadministratie. Daarnaast kijkt DNB onder meer naar de risico’s van commercieel vastgoed, informatiebeveiliging en de kwaliteit van het bestuur. Bpf AVH zal aandacht besteden aan deze thema’s en zich ervan vergewissen of zij in control is voor wat betreft de pensioenadministratie. Wettelijk verbod op investeren in clustermunitie Op 1 januari 2013 is het wettelijk verbod op investeren in bedrijven die betrokken zijn bij de productie van clustermunitie van kracht geworden. Het verbod vraagt van investeerders om investeringen te vermijden in bedrijven die te maken hebben met de productie van clustermunitie, en ook in beleggingsinstellingen en indexen waar clustermunitie-ondernemingen meer dan 5 procent van uitmaken. Pensioenfondsen (en andere institutionele beleggers) moeten op grond van de nieuwe wetgeving adequate maatregelen treffen om hier aan te voldoen. De AFM gaat toezicht houden op het verbod op investeren in clustermunitie. Mede naar aanleiding van een verzoek van de Pensioenfederatie heeft het kabinet besloten om de bepaling op grond waarvan deze regels gehandhaafd kunnen worden pas op 1 april a.s. in werking te laden treden. Dat betekent dat ste pensioenfondsen en andere investeerders het 1 kwartaal 2013 de tijd hebben om de interne regels
Jaarverslag 2012 BPF AVH
19 19
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR met betrekking tot dit type investeringen op orde te krijgen. Bpf AVH voldoet bij haar investeringen aan dit wettelijk verbod. Artikelen 5, 6 en 7 van de Wet Bpf 2000 De artikelen 5, 6 en 7 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet Bpf 2000) en de overeenkomstige bepalingen in de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb) beogen te voorkomen dat ondernemingen, die gelieerd zijn aan verplichtgestelde pensioenfondsen, oneigenlijk concurrentievoordeel kunnen behalen. De Tweede Kamer heeft op 17 april 2012 het wijzigingsvoorstel aangenomen en de Eerste Kamer heeft dit wetsvoorstel op 22 mei 2012 als hamerstuk aangenomen. De belangrijkste wijzigingen van de huidige artikelen 5 tot en met 7 van de Wet Bpf 2000 zijn: •
het verbod op het gebruik van de naam en beeldmerken van het bedrijfstakpensioenfonds in het economisch verkeer wordt beperkt tot communicatie met consumenten (en werkgevers) over financiële producten;
•
de naam en het beeldmerk van het bedrijfstakpensioenfonds mogen in de richting van consumenten en werkgevers wel worden gebruikt wanneer uitsluitend informatie wordt gegeven over de wijze waarop financiële producten zich verhouden tot een pensioenregeling van het fonds;
•
een pensioenuitvoeringsorganisatie mag bij de uitvoering van een pensioenregeling uitsluitend de naam of het merk van het pensioenfonds gebruiken.
Advies over heroverweging systeem van waardeoverdracht De Stichting van de Arbeid (STAR), het Verbond van Verzekeraars en de Pensioenfederatie hebben op verzoek een advies gestuurd aan de minister van SZW voor een heroverweging van het huidige systeem van waardeoverdracht. De massale overgang naar middelloonregelingen, de bijbetalingsproblematiek en de toekomstige overgang naar het nieuwe pensioencontract maken een aanpassing van de rekenregels voor waardeoverdracht noodzakelijk. De STAR, het Verbond van Verzekeraars en de Pensioenfederatie hechten aan individuele keuzevrijheid van werknemers voor het overdragen van opgebouwde pensioenaanspraken naar de pensioenregeling van een nieuwe werkgever. Zij willen daarom onderzoeken of het recht op waardeoverdracht in stand kan worden gehouden. De nieuwe systematiek moet rekening houden met de contouren van het nieuwe FTK. De drie partijen willen samen met vertegenwoordigers van SZW en deskundigen uit het pensioenveld de komende maanden, in samenhang met de uitwerking van het nieuwe financieel toetsingskader, een vervolgadvies voorbereiden. Voor een gelijktijdige aanpassing van de Pensioenwet moet het dossier in 2013 tijdig worden afgerond. Beloningsbeleid pensioenfondsen en terugstortingen De staatssecretaris van SZW heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de salarisstructuur van pensioenfondsen en pensioenuitvoeringsorganisaties, alsmede over het desgewenst beschikbaar stellen van informatie over terugstortingen in het verleden aan deelnemersraden of verantwoordingsorganen. De staatssecretaris wijst erop dat een pensioenfonds op grond van ‘het Besluit beheerst beloningsbeleid Wft’ een beloningsbeleid moet hanteren dat niet aanmoedigt tot het nemen van meer risico’s dan voor dat fonds aanvaardbaar is. De sector werkt zelf aan de Code Pensioenfondsen waarin regels omtrent een beheerst beloningsbeleid verder worden uitgewerkt. Bij pensioenuitvoeringsorganisaties is de situatie divers, maar pensioenfondsen zullen bij een besluit tot uitbesteding de beloningsstructuur van de pensioenuitvoerder meewegen, daarbij het belang van de deelnemers voorop stellen en ook oog hebben voor wat maatschappelijk verantwoord is. De staatssecretaris meldt verder dat de Pensioenfederatie alle aangesloten fondsen heeft opgeroepen om verzoeken van eigen deelnemersraden en verantwoordingsorganen om informatie over
Jaarverslag 2012 BPF AVH 20
20
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR terugstortingen in het verleden waar mogelijk te honoreren en in het jaarverslag over 2013 te vermelden of zo’n verzoek is gedaan en of er gehoor aan is gegeven. Sociaal Akkoord April 2013 Kabinet en sociale partners zijn het eens geworden over een mix van maatregelen om economisch herstel op korte termijn te stimuleren en de arbeidsmarkt aan te passen aan de wensen en eisen van de 21e eeuw. Daarbij wordt gekozen voor een actievere aanpak om werkloosheid te voorkomen en mensen van werk naar werk te helpen, het liefst vóór ze in de WW komen. e Bij de totstandkoming van dit akkoord zijn ook de AOW en het 2 pijler pensioen besproken. Het maximaal fiscaal gefaciliteerde percentage voor het opbouwen van de pensioenvoorziening wordt met 0,4% verlaagd. Bovendien vervalt de facilitering van pensioen boven een pensioengevend loon van € 100.000 per jaar. Het kabinet roept - ter ondersteuning van de koopkracht – sociale partners op pensioenpremies te verlagen, voor zover de financiële positie van het pensioenfonds dit toelaat. Sociale partners hebben aangegeven hier alternatieven voor of aanvullingen op te willen bedenken. Het kabinet geeft voor de uitwerking tot eind mei 2013 de gelegenheid, met een maximaal budgettair beslag van structureel € 250 miljoen. Op 1 januari 2012 is de AOW-leeftijd voor de eerste keer verhoogd, met een maand. Ter overbrugging voor mensen met een laag inkomen, die in een vut-regeling zitten en zich hier niet op hadden kunnen voorbereiden, wordt een overbruggingsregeling AOW-verhoging ingevoerd. In reactie op het verzoek van sociale partners om deze regeling uit te breiden, zal het kabinet het bereik van de overbruggingsregeling uitbreiden tot deelnemers met een inkomen tot 200% WML (300% WML voor paren). Het sociaal akkoord moet nog worden goedgekeurd door de achterbannen van de organisaties van werkgevers en werknemers. Er is op dit moment sprake van een ’onderhandelaarsakkoord’. Het kabinet gaat het parlement steun vragen voor de gemaakte afspraken. De voorstellen zullen daarna, in overleg met sociale partners en parlement, verder worden uitgewerkt in wetgeving. Europa Toenemende invloed Europa Ook de Europese overheid in Brussel bemoeit zich met het pensioendossier. Die bemoeienis is beperkt vanwege het subsidiariteitsbeginsel op grond waarvan de lidstaat soevereiniteit heeft voor wat betreft het te voeren beleid op het pensioendossier. Bij de toenemende Europese integratie wordt die subsidiariteit echter meer en meer afgewogen tegen onderwerpen zoals vrijheid van verkeer, arbeidsparticipatie (waarbij de mobiliteit een rol speelt), waardeoverdracht en de kredietwaardigheid van de lidstaten. Herziening IORP Directive In 2003 is de IORP Directive (Directive on the activities and supervision of institutions for occupational retirement provision) in werking getreden. Doel van de richtlijn is het creëren van een Europese interne markt voor de oudedagsvoorziening in de tweede pijler. Werkgevers worden in staat gesteld om de pensioenvoorziening van hun onderneming onder te brengen in een andere lidstaat. Omgekeerd hebben pensioenfondsen de mogelijkheid gekregen om te werken voor werkgevers in één of meer andere lidstaten. Vertegenwoordigers van Europese werkgevers, werknemers en pensioenfondsen hebben eind 2012 een gezamenlijk standpunt ingenomen over de herziening van de IORP-richtlijn en de bijbehorende Quantitative Impact Study (QIS). Zij zijn van mening dat sociale partners, pensioenfondsen en de gehele pensioensector gehoord moeten worden in de politieke discussie over de herziening. De partijen wijzen op het belang van een realistisch tijdschema voor de herziening, die de doelmatigheid en houdbaarheid van werkgerelateerd pensioen moet verbeteren en
Jaarverslag 2012 BPF AVH
21 21
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR geven aan geen voorstander te zijn van een Solvency II-achtig toezicht op pensioenfondsen. Een opvatting die door het bestuur van Bpf AVH wordt onderschreven. Financial Transaction Tax De Europese Commissie is in september 2011 met het voorstel gekomen om een belasting te heffen op financiële transacties. De Europese Commissie heeft met Financial Transaction Tax (FTT) twee doelen. Ten eerste heeft de financiële sector een grote rol gespeeld bij het ontstaan van de crisis; via de FTT wordt zij gedwongen bij te dragen aan het herstel. Ten tweede draagt de FTT bij aan versterking van de Europese interne markt; er zal meer concurrentie komen en risicovolle acties op de financiële markten zullen worden vermeden. De pensioenfederatie heeft in een positionpaper aan de Europese Commissie uitgelegd dat FTT voor de Nederlandse pensioensector een bedreiging betekent, omdat de kosten ervan aan de gepensioneerden doorberekend zullen worden. Daarbij bestaat de vrees dat er niet alleen directe kosten ontstaan, maar ook indirecte die door banken of andere financiële instellingen voor transacties aan pensioenfondsen worden doorberekend. Het is niet ondenkbaar dat pensioenfondsen, die juist op de lange termijn beleggen, gedwongen worden over te stappen op meer liquide beleggingsvehikels om aan deze belastingverplichtingen op de korte termijn te kunnen voldoen. Het bestuur van Bpf AVH onderzoekt de impact van deze belastingmaatregel. SEPA (Single Euro Payments Area) SEPA zorgt voor één Europese betaalmarkt. Eén Europese betaalmarkt betekent een efficiënt Europees betalingsverkeer. De gedachte hierachter is dat door het wegnemen van internationale barrières en onderlinge verschillen de Europese economie makkelijker kan uitgroeien tot één van de sterkste economieën ter wereld. Er komt hiermee een einde aan kostenverschillen voor betalingen tussen verschillende Europese landen. Dit alles betekent echter wel dat alle bankrekeningen een ander nummer gaan krijgen. Dit betekent dus voor de uitkeringsadministraties dat alle betalingsrekeningen gemuteerd moeten worden. SEPA moet met ingang van 1 februari 2014 gerealiseerd zijn. Pensioenfondsen/uitvoerders moeten deze implementatie op grond van een plan van aanpak uitvoeren. Bpf AVH heeft een plan van aanpak om SEPA tijdig en goed te implementeren. Goed Pensioenfondsbestuur Bpf AVH heeft Goed Pensioenfondsbestuur geïmplementeerd, waarbij onder andere een Visitatiecommissie en Verantwoordingsorgaan zijn ingesteld. In 2012 heeft de Visitatiecommissie een rapport uitgebracht over de visitatie die is uitgevoerd in opdracht van Bpf AVH. Tijdens deze visitatie zijn de beleids- en bestuursprocedures beoordeeld, de wijze waarop het bestuur wordt aangestuurd en de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico’s op de korte en lange termijn. Het oordeel van de Visitatiecommissie was op alle onderdelen positief. In het jaarverslag 2011 is het samenvattend oordeel van de visitatiecommissie opgenomen. Het Financieel Toetsingskader (FTK) Om de zekerheid van pensioenen te waarborgen stelt de Pensioenwet solvabiliteitseisen ingevolge het financieel toetsingskader. Het nieuwe financiële toetsingskader voorziet in een solvabiliteitstoets, waarbij de verplichtingen van een pensioenfonds gewaardeerd moeten worden op de variabele marktrente in plaats van de vaste rekenrente van 4%. Daarnaast geldt voor een pensioenfonds met betrekking tot de solvabiliteit een minimumnorm van 97,5% zekerheid bij nominale pensioenaanspraken. Wanneer de dekkingsgraad onder de 105% komt heeft het pensioenfonds in beginsel drie jaar de tijd om van dit dekkingstekort te herstellen (korte termijn herstel). De Nederlandsche Bank (DNB) kan deze hersteltermijn inkorten. Ingeval de vereiste dekkingsgraad nog
Jaarverslag 2012 BPF AVH 22
22
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR niet is bereikt geldt een hersteltermijn van 15 jaar. De Nederlandse overheid heeft met sociale partners een sociaal akkoord bereikt, waardoor voor het korte termijn herstel een termijn geldt van vijf jaar. De ontwikkeling van de dekkingsgraad per jaareinde is als volgt:
Dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad
2012 101,6% 114,0%
2011 95,0% 114,3%
2010 101,1% 112,9%
2009 110,2% 114,8%
2008 103,0% 115,0%
Volgens de ABTN van Bpf AVH wordt de beoogde minimale omvang van het eigen vermogen en de solvabiliteitsopslag in de kostendekkende premie vastgesteld op basis van het vereiste eigen vermogen onder het FTK volgens het standaardmodel van DNB. De ABTN schrijft een dekkingsgraad voor met een vereist vermogen van 114,0%. De dekkingsgraad van Bpf AVH ligt beneden dit vereist vermogen, waardoor er sprake is van reservetekort. Sinds jaareinde 2008 is er sprake van dekkingstekort (< 105%). Bpf AVH heeft op 31 maart 2009 een herstelplan ingediend bij DNB, waarbij voor het korte termijn herstel is uitgegaan van een termijn van vijf jaar. Het dekkingstekort is destijds ontstaan door de daling van de rentetermijnstructuur en van de marktwaarde van de beleggingen. Door een gedeeltelijke afdekking van het renterisico is de toename van de waarde van de pensioenverplichtingen gedeeltelijk gecompenseerd. Beleid ten tijde van herstelperiode Beleggingsrendementen In het herstelplan is met een verlaagd gemiddeld rendement gerekend te weten 4,5% over de periode 2009 tot 2024, waardoor rekening is gehouden met toekomstige economische hoogte- en dieptepunten. Het gemiddelde rendement over de afgelopen vijf jaren en tien jaren bedroeg resp. 8,33% en 6,57%. Toeslagverlening Indien de middelen van Bpf AVH volgens het bestuur toereikend zijn, wordt op de opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemers, de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers jaarlijks per 1 januari een indexatie toegepast. De hoogte van de toeslagverlening is afhankelijk van de beschikbare premie en de overrendementen. Bij de jaarlijkse bestuursbeslissing inzake de aanpassing dient de afgesproken staffel tot leidraad (zie voorwaarden indexatiebeleid in paragraaf 7). Bpf AVH heeft geen geld gereserveerd om het opgebouwde pensioen in de toekomst te verhogen, maar zal de toekomstige verhoging betalen uit pensioenpremie en uit overrendementen. Er is een ambitie om te indexeren, maar de indexatie is nadrukkelijk voorwaardelijk. In het herstelplan wordt ervan uitgegaan dat er tot 2016 niet of nauwelijks wordt geïndexeerd. Nadien zullen er meerdere jaren zijn waarin wel volledig wordt geïndexeerd. Per 1 januari 2012 zijn de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken niet geïndexeerd. Begin 2013 is de toeslagambitie verlaagd naar: •
55% van de maatstaf (loonindex) voor actieve deelnemers;
•
45% van de maatstaf (consumentenprijsindex) voor de niet-actieve deelnemers.
Jaarverslag 2012 BPF AVH
23 23
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR Premie In het herstelplan wordt ervan uitgegaan, dat tot 2015 de premie op het huidige verhoogde niveau zal worden gehandhaafd. Naar verwachting zal, als gevolg van de vergrijzing, in de periode van 2015 tot en met 2023 de premie in stapjes verhoogd moeten worden. Daardoor zal de premie in 2023 naar verwachting ruim 10% hoger liggen dan het huidige niveau. Evaluatie herstelpan en korting in 2013 Bij de evaluatie van het herstelplan in februari 2013 bleek dat de financiële positie ultimo 2012 zodanig was verbeterd, dat het niet noodzakelijk was om de eerder voorgenomen korting van 5,25% volledig door te voeren. De verbetering van de financiële positie van Bpf AVH hield voornamelijk verband met de invoering in september 2012 van de zogenoemde Ultimate Forward Rate bij de vaststelling van de te hanteren rentetermijnstructuur. Daarnaast had ook de overgang op fondsspecifieke schaalfactoren op de sterftekansen (in plaats van de toepassing van leeftijdsterugstellingen) een positief effect. Uit de evaluatie van het herstelplan kwam naar voren dat, met de toepassing van een prudent verwacht rendement van 3,4%, een korting van 2% naar verwachting voldoende is om ultimo 2013 te beschikken over het minimaal vereist eigen vermogen. DNB heeft op 11 maart 2013 een beschikking afgegeven waarin DNB instemt met de lagere korting van 2%. Deze korting is op 1 maart 2013 daadwerkelijk uitgevoerd. Volledigheidshalve merken wij op dat bij de evaluatie van het herstelplan begin 2014 zal blijken of de korting van 2% voldoende is geweest. Het zou kunnen zijn dat opnieuw een besluit tot korting van de pensioenaanspraken noodzakelijk is. Indien dat zo is, dan zal dit worden uitgevoerd in 2014. Ontwikkeling aantal werkgevers en deelnemers Bpf AVH Het aantal aangesloten werkgevers is in de afgelopen vijf jaren gestegen. Ook het aantal deelnemers inclusief pensioengerechtigden is toegenomen. Het aantal gewezen deelnemers is verminderd als gevolg van de afkoop kleine pensioenen in 2011.
Jaarverslag 2012 BPF AVH 24
24
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR 4.
Risicoparagraaf ten aanzien van doelstellingen, beleid en gebruik van financiële instrumenten
Bpf AVH heeft de overlijdensrisico’s van de regeling tijdelijk nabestaandenpensioen en de aanvullende pensioenregelingen herverzekerd. Het pensioen- en vermogensbeheer is in belangrijke mate uitbesteed evenals de interne actuariële aangelegenheden. Hierna volgt een beschrijving van de risico’s die voortkomen uit de aangegane verplichtingen in eigen beheer, wordt ingegaan op beleid dienaangaande van Bpf AVH en het daarmee samenhangende gebruik van financiële instrumenten. 4.1
Reflecteren en leren
In 2012 heeft de beleggingscommissie de returncapaciteit van de vastrentende waardeportefeuille nader geanalyseerd. De conclusies waren dat zowel Australische als Noorse staatsobligaties een zeer goed rendement hebben laten zien, maar dat dit rendement voor het overgrote deel voort kwam uit currency-effecten. Er is gekeken of het mogelijk is de vastrentende portefeuille meer returnpotentieel te geven met een gelijkwaardig risicoprofiel. Uit deze analyse kwam naar voren dat als het gewicht van Australische staatsobligaties verlaagd werd en het valutarisico op de Australische en Noorse staatsobligaties volledig wordt afgedekt er risicobudget wordt vrijgespeeld voor andere vastrentende beleggingscategorieën. De beleggingscommissie heeft vervolgens op basis van een economische analyse en op basis van een berekening van het vereist eigen vermogen, vastgesteld dat Emerging Market Debt (lokale valuta) en global high yield (euro hedged) een hoger returnpotentieel hebben waarbij het totale risicobudget niet of nauwelijks toeneemt. De genoemde beleggingscategorieën zijn met ingang van 1 februari 2013 in de beleggingsportefeuille opgenomen. 4.2
Risico’s en balansmanagement
Vanaf 2007 wordt de beoordeling van de solvabiliteit van Bpf AVH gedaan aan de hand van de richtlijnen van het FTK. De solvabiliteitstoets wordt verricht volgens het standaardmodel van DNB. Het standaardmodel bepaalt per risicofactor de gewenste solvabiliteit. De solvabiliteit per risicofactor wordt aan de hand van een wortelformule gecombineerd tot een totaal vereiste solvabiliteit. Het standaardmodel onderscheidt de volgende risicocategorieën: •
renterisico;
•
het aandelen- en vastgoedrisico;
•
valutarisico;
•
grondstoffenrisico;
•
kredietrisico;
•
verzekeringstechnisch risico;
•
liquiditeitsrisico;
•
concentratierisico;
•
operationeel risico.
In 2012 heeft de Commissie Risicomanagement in een 4-tal bijeenkomsten aandacht besteed aan verbeterpunten die vastgesteld zijn aan de hand van de eerdere uitgevoerde FIRM-analyse en aanbevelingenbeleggingsbeleid Pensioenfederatie en de DNB-brief van 26 april 2011.
Jaarverslag 2012 BPF AVH
25 25
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR Renterisico Het renterisico is het risico dat de dekkingsgraad zal fluctueren als gevolg van rente(curve)bewegingen. AVH is gevoelig voor een wijziging van de rentetermijnstructuur als gevolg van het verschil tussen de verplichtingen en de vastrentende waarden (17,6 (UFR) resp. 21,9 (RTS) versus 12,8 (inclusief derivaten) (2011: 21,6 (RTS) versus 12,5 (inclusief derivaten))). Beheersing van het renterisico Het renterisico wordt beheerst door een consistente toepassing van de ALM-principes (continuïteitstoets). Het bestuur van Bpf AVH heeft besloten om m.b.t. het renterisico de durationmismatch te verkleinen door de duration van de beleggingen te verlengen naar 14 jaar. Op 24 september 2008 is hieraan uitvoering gegeven door 50% van het verschil tussen de beoogde en de bestaande duration van de vastrentende waarden in een keer te implementeren. De overige 50% zal in stappen worden geïmplementeerd. Elke stap is gekoppeld aan een bepaald renteniveau. Wanneer de rente ten opzichte van de Interest Rate Swap (IRS) 30 jaarrente op 24 september 2008 (4,95%) met 0,25% zal toenemen, dan wordt de duration met een half jaar verlengd. Komt de rente op de genoemde rentestand plus een 0,5%, dan wordt de duration opnieuw met een half jaar verlengd. Door middel van deze aanpak wordt de beoogde durationverlenging volledig gerealiseerd als de rente ten opzichte van de op 24 september 2008 geldende rente met circa 2%-punt is gestegen. Gedurende het verslagjaar is de rente beneden het niveau van 24 september 2008 gebleven. Afhankelijk van de marktomstandigheden zal zo nodig het neerwaartse risico van de dekkingsgraad mede worden afgedekt met behulp van swaptions en/of LDI-pools. Daarnaast wordt het risico beperkt door diversificatie van de beleggingsportefeuille. Per ultimo april 2013 bedroeg de voorlopige dekkingsgraad 103,6%. Het aandelen- en vastgoedrisico Dit is het risico dat samenhangt met het beleggen in aandelen en vastgoed. Het gaat daarbij om wijzigingen (dalingen) in de koersen van deze zakelijke waarden die tot een ongewenste aantasting van de financiële positie van Bpf AVH kunnen leiden. Deze beleggingen, met een op de lange termijn hoger verwacht rendement dan op vastrentende waarden, worden nodig geacht om een zodanig extra rendement te kunnen realiseren dat daarmee onder meer ruimte ontstaat voor toeslagverlening. Voor het aandelen- en vastgoedrisico wordt een buffer, berekend met de volgende bufferpercentages, aangehouden: •
aandelen ontwikkelde markets met bufferpercentage van 25;
•
private equity & hedge funds met bufferpercentage van 30;
•
aandelen opkomende markten met bufferpercentage van 35;
•
vastgoed direct met een bufferpercentage van 15;
•
vastgoed indirect met een bufferpercentage van 25.
Het valutarisico Het valutarisico is het risico dat de waarde van de beleggingen zullen fluctueren als gevolg van veranderingen in de valutawisselkoersen. Het valutarisico dat Bpf AVH loopt wordt beperkt omdat de koers van het merendeel van de beleggingen in euro genoteerd is. Daarnaast heeft Bpf AVH het valutarisico beperkt door de US Dollar en de Britse Pond strategisch voor 50% af te dekken. In het verslagjaar was de US Dollar tactisch niet afgedekt. Het valutarisico op de Australische Dollar (AUD) wordt voor 50% afgedekt middels een proxy hedge op de USD. Vanaf september 2012 heeft Bpf AVH het valutarisico op de Noorse Kronen (NOK) voor 100% afgedekt. Ten behoeve van het valutarisico
Jaarverslag 2012 BPF AVH 26
26
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR moet een buffer worden aangehouden die 20% waardeveranderingen valuta’s ten opzichte van de euro kan opvangen. De door forwards afgedekte valuta is hiervan vrijgesteld. Het grondstoffenrisico Voor de grondstoffenbeleggingen wordt de buffer bepaald met een bufferpercentage van 30. Het fonds belegt in indexmatige commodity-producten. Het kredietrisico Kredietrisico is het risico dat voortvloeit uit het feit dat een specifieke tegenpartij tegenover Bpf AVH niet in staat is aan zijn verplichtingen jegens Bpf AVH te voldoen. Bpf AVH beperkt het kredietrisico door, voor wat betreft onderhandse leningen, zoveel mogelijk contracten aan te gaan met instellingen, waarbij beperkt tot gering tegenpartijrisico is, zoals: Bank Nederlandse Gemeenten, Bouwfonds Nederlandse Gemeenten en diverse Nutsbedrijven. Daarnaast wordt er geparticipeerd in obligatiefondsen waarvan de rating van de obligaties in belangrijke mate AAA is. Investeringen in deposito’s moesten worden aangegaan met een tegenpartij met minimaal een single A status. Vanaf september 2008 moet zo’n tegenpartij minimaal AAA status dan wel staatssteun hebben. In 2010 is echter gebleken dat Griekenland een onaanvaardbaar begrotingstekort heeft. Hierdoor is de rating van Griekenland omlaag gegaan en daarmee ook de waarde van de Griekse staatobligaties. Het bestuur van Bpf AVH heeft in 2010 de participatie in het Staatsobligatiefonds van Black Rock om laten zetten in een discretionair mandaat en onderzocht welke staatsobligaties niet meer gehandhaafd kunnen worden in de beleggingsportefeuille. Naar aanleiding van dit onderzoek is besloten, om de beleggingsrestrictie van dit mandaat in staatsleningen van Eurolanden aan te scherpen met een AAA-rating. Hierdoor is dit mandaat in het verslagjaar beperkt door afscheid te nemen van de staatsobligaties van Ierland, Italië, Portugal en Spanje en de inflation linked bonds van Frankrijk. Begin 2011 zijn de Franse staatsobligaties van de hand gedaan. In 2011 heeft Bpf AVH een discretionair mandaat in Duitse, Nederlandse, Noorse en Australische staatsobligaties. Naast staatsobligaties investeert Bpf AVH ook in wereldwijde bedrijfsobligaties. De kredietwaardigheid van deze bedrijfsobligaties is voor het overgrootste deel investmentgrade. De manager mag binnen het mandaat voor 15% investeren in high yield (minimale rating binnen die mandaat is B-). In 2013 is de vastrentende portefeuille uitgebreid met global high yield bonds (rating BB tot en met C) en Emerging Market Debt (gemiddelde rating BBB+). Het gewicht van global high yield en EMD bedraagt voor beide beleggingsfondsen 3,5% van de vastrentende waarden. Het verzekeringstechnisch risico Het verzekeringstechnisch risico omvat de risico’s van negatieve resultaten op de actuariële grondslagen die worden gebruikt bij de vaststelling van de hoogte van de premie en de technische voorzieningen. Het belangrijkste risico in dit kader is de ontwikkeling van de levensverwachting. Ouderdoms- en nabestaandenpensioenen worden levenslang uitgekeerd. Daarom houdt Bpf AVH rekening met de levensverwachting van de populatie van deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden. De levensverwachting is gebaseerd op de ervaringssterfte van Bpf AVH. De voorziening pensioenverplichtingen wordt gebaseerd op de grondslagen geldend voor Bpf AVH. Deze grondslagen moeten voldoende basis bieden om een prudente voorziening te kunnen vaststellen. Aanpassing van deze grondslagen (bijvoorbeeld het overgaan op nieuwe sterftetafels) is altijd aandachtspunt bij de vaststelling van de voorziening en de analyse van het verloop ervan. Bij de vaststelling van de dekkingsgraad heeft het bestuur rekening gehouden met een toename aan verplichtingen in verband met de AG-prognosetafels. De risico’s verbonden aan het vaststellen van de
Jaarverslag 2012 BPF AVH
27 27
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR pensioenpremie liggen op het vlak van de inschatting van de actuariële lasten en de bronnen van financiering (waaronder ook de beleggingsrendementen), daarbij betrokken de premiesystematiek bekeken over een langere periode. Mocht een aangesloten onderneming de verplichting tot premiebetaling niet meer kunnen nakomen, dan komt daarmee de voortzetting van de pensioenopbouw voor betreffende werknemers in gevaar. Het bestuur van Bpf AVH zal dan moeten bekijken hoe op een dergelijke situatie moet worden ingespeeld. Gesteld kan worden dat de risico’s die voortkomen uit de aangegane verplichtingen in eigen beheer niet onafhankelijk van elkaar zijn. De wisselwerking heeft veelal het effect van communicerende vaten. Vandaar dat een analyse van de risico’s integraal wordt bekeken over alle beleidsgebieden Het liquiditeitsrisico Het liquiditeitsrisico is het risico dat Bpf AVH niet de mogelijkheid heeft om de financiële middelen te verkrijgen die benodigd zijn om aan haar verplichtingen te kunnen voldoen. Het liquiditeitsrisico is beperkt, omdat nagenoeg uitsluitend in liquide effecten is belegd. Voor de berekening van het vereiste eigen vermogen worden het liquiditeitsrisico conform het standaardmodel op 0% gezet. Het concentratierisico Onder het FTK wordt er vanuit gegaan dat zich in de portefeuille geen concentratierisico bevindt. Voor aanwezigheid van concentratierisico’s moet Bpf AVH een passende solvabiliteit aanhouden. Er zijn posities in de portefeuille welke een gewicht hebben van meer dan 5% gemeten in marktwaarde, maar dit zijn posities in beleggingsfondsen, dus die hebben indirecte exposures welke kleiner zullen zijn dan 5%. Er is een aantal posities met een exposure groter dan 5% van de marktwaarde. Hierbij kan gedacht worden aan forwardcontracten ter afdekking valutarisico en rente swaps. Het operationeel risico Servicekantoor AGH is verantwoordelijk voor het pensioenbeheer van Bpf AVH conform de dienstverleningsovereenkomst. De directie van Servicekantoor AGH wordt ondersteund door 28 medewerkers. Dit team geeft uitvoering aan deze dienstverleningsovereenkomst en aan het door het bestuur vastgestelde uitvoeringsreglement en de vastgestelde uitvoeringsovereenkomsten. Servicekantoor AGH is gehuisvest in het pand van de Pensioengroep Zuid Hoorn. Dit pand biedt een gedegen beveiliging van het secretariaat en administratie van Bpf AVH. De administratieve organisatie van Servicekantoor AGH is beschreven in Mavim (softwarepakket). Bij calamiteiten kan uitgeweken worden naar een pand te Den Haag. De uitwijkserver aldaar wordt maandelijks met behulp van backups geactualiseerd en dient voor continuering van de administratie ingeval er calamiteiten zijn op het AGH-kantoor. In 2010 heeft Servicekantoor AGH alle primaire processen laten beoordelen in het kader van SAS 70 type I. In 2011 is er besloten om vooralsnog niet door te gaan met SAS 70 type II, omdat de aangesloten pensioenfondsen dat niet opportuun vonden. Servicekantoor AGH heeft wel in praktijk uitvoering gegeven aan de afspraken zoals is vermeld in SAS 70 type II (2010). Begin 2013 is servicekantoor AGH gestart met een traject ISAE 3402 type II certificering. Het vermogensbeheer wordt door Dexia Asset Management, PIMCO, F&C Netherlands B.V., GE Artesia Nederland, Kempen Capital Management, Akina Partners (voorheen LODH Private Equity) Partners Group, AXA Private Equity, JP Morgan, CBRE (voorheen ING Real Estate) en Altera Vastgoed uitgevoerd. De portefeuille onderhandse geldleningen is in eigen beheer. Maandelijks en per kwartaal rapporteren de externe managers aan Bpf AVH over de samenstelling van de portefeuille, de performancecijfers en de marktwaarde van het onder beheer zijnde vermogen
Jaarverslag 2012 BPF AVH 28
28
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR alsmede de aan de klant in rekening gebrachte respectievelijk te brengen kosten van beheer en overige kosten. Met ingang van 1 februari 2013 is Robeco aangesteld als manager voor global high yield (euro hedged) en Pictet als manager voor EMD local currency. De beleggingsadministratie is ondergebracht bij KAS BANK N.V.. KAS BANK N.V. rapporteert eveneens maandelijks en per kwartaal over de performance van de genoemde vermogensbeheerders. Daarnaast monitort KAS BANK N.V. de compliance en rapporteert daarover. Verder verzorgt KAS BANK N.V. de rapportages aan DNB, het currency overlay management, duration overlay management en voor zover aan de orde custody, settlement en securities lending. Voor de berekening van het vereiste eigen vermogen wordt het operationeel risico conform het standaardmodel op 0% gezet. Aanbevelingen beleggingsbeleid Pensioenfederatie en de DNB-brief van 26 april 2011 Vanuit het bestuur is de behoefte ontstaan om inhoudelijk meer op de beleggingsportefeuille, het beleggingsbeleid en de specifieke risico’s daarbij in te gaan. In een 4-tal bijeenkomsten zijn door de e commissie risicomanagement in de 2 helft van 2011 de “Aanbevelingen beleggingsbeleid” van de Pensioenfederatie doorgenomen. Daarbij is tegelijkertijd de brief van DNB van 26 april 2011 over “aandachtspunten beleggingsbeleid” betrokken. Vanuit de aanbevelingen van de Pensioenfederatie is stil gestaan bij de strategie (beleid, uitvoering, governance en organisatie en bestuurlijke cyclus) en het risicomanagement (w.o. leverage, liquiditeitsrisico- en tegenpartijrisico) van de beleggingen. Hierbij zijn ook aanbevelingen van de commissie Frijns aan de orde gekomen. De 4 aandachtspunten van DNB betreffen: 1. verhouding tussen risicobeheer en deskundigheid versus complexiteit beleggingsbeleid; 2. onafhankelijk en adequaat risicobeheer (‘countervailing power’ of wel tegenwicht bieden); 3. vormgeving beleggingsmandaten; 4. risicobeheersing en waardering van illiquide en innovatieve beleggingen. Alle vragen uit de brief van DNB zijn doorgenomen. De huidige situatie bij Bpf AVH is besproken, beoordeeld (naar onder meer de mate van het ‘in control’ zijn en de mate van importantie) en vastgelegd. Tekortkomingen zijn gesignaleerd en verbeterpunten en aandachtspunten geformuleerd. Op deze manier is proactief omgegaan met de brief van DNB. Het eindrapport is in het bestuur besproken. De commissie risicomanagement heeft zich in 2012 toegelegd op het verder vormgeven van het integraal risicomanagement en op compliance. In het verslagjaar is door de beleggingscommissie de brief van DNB inzake innovatieve beleggingen besproken. Deze brief ziet toe op de beleggingscategorieën private equity en hedge funds. Gezien het feit dat Bpf AVH geen hedge funds in portefeuille heeft, is gekeken naar de beleggingscategorie private equity. Het bestuur heeft besloten om een subcommissie van de beleggingscommissie een verdere verdieping op de brief uit te voeren en te komen met een analyse en een standpunt inzake private equity en met een verbeterpuntenlijst. 4.3
Financiële sturingsmiddelen
Binnen het kader van de financiële opzet heeft Bpf AVH de volgende financiële sturingsmiddelen, te weten aanpassing van: •
de premie;
•
de opbouw;
•
de beleggingsportefeuille;
•
de indexatie;
•
de korting.
Jaarverslag 2012 BPF AVH
29 29
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR Aanpassen van de premie De financiële positie zou aanleiding kunnen geven om de premie aan te passen. Dit zou een premieverhoging of verlaging kunnen zijn. De verhoging of verlaging van de premie wordt vastgesteld op basis van het premiebeleid. Aanpassen van de beleggingsportefeuille De risicometing en resultaatsevaluatie door het pensioenfonds en de situatie op de financiële markten zouden aanleiding kunnen geven om de beleggingsportefeuille aan te passen. Aanpassen van de indexatie Op het moment dat de middelen van Bpf AVH het niet toelaten de wenselijke indexaties toe te passen, kan besloten worden minder te indexeren of niet te indexeren. Eerst wordt bekeken of over de gehele linie (deelnemers, gewezen deelnemers en pensioentrekkenden) nog wel geïndexeerd kan worden conform de maatstaf die daartoe gehanteerd wordt. Indien dat niet mogelijk is, wordt bekeken in hoeverre de belangen van de gewezen deelnemers en pensioentrekkenden zich bij een lagere indexatie verhouden tot die van de deelnemers. Voor laatstgenoemde categorie geldt een vergelijkbare voorwaardelijke bepaling als voor de overige categorieën.
Jaarverslag 2012 BPF AVH 30
30
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR 5.
Informatie over de verwachte gang van zaken
In het verslagjaar en in 2013 hebben zich de onderstaande ontwikkelingen voorgedaan die van invloed (kunnen) zijn op de financiële positie van Bpf AVH. 5.1
Pensioenregelingen en Statuten
In het verslagjaar is besloten de statuten aan te passen, om de kosten van het inhuren van deskundigen te kunnen beheersen. Op grond van de statuten kan een bestuurslid zich bij laten staan door een deskundige. Deze kosten komen voor rekening van het fonds. De pensioenreglementen zijn op grond van het bestuursbesluit premie en parameters 2012 en 2013 aangepast. Gelet op het uitvoerbaar maken van het crisisplan is besloten om in de reglementen een gesplitste kortingsregeling op te nemen. Het bestuur heeft besloten om artikel 3 van het reglement aan te passen door een bepaling op te nemen die de deelnemer verplicht om met het UWV mee te werken aan de aanvraag voor de overname van loonverplichtingen en hiermee dus aan de betaling van de achterstallige pensioenpremie. Het uitvoeringsreglement en -overeenkomsten zijn dusdanig gewijzigd om voldoende juridische titel te hebben voor het vorderen van rente en incassokosten bij premiedebiteuren. 5.2
ABTN
In de bestuursvergadering van maart 2012 heeft het bestuur van Bpf AVH een geactualiseerde ABTN vastgesteld. De wijziging heeft betrekking op het crisisplan, nieuwe assetmanagers, de normportefeuille en het toeslagenbeleid. In de bestuursvergadering van maart 2013 is de ABTN wederom geactualiseerd als gevolg van aanpassingen in de premies en parameters en de beleggingsportefeuille. 5.3
Premie en parameters 2013
Het bestuur heeft in december 2012 de premie en parameters 2013 van de basisregeling (middelloon) als volgt vastgesteld: Premie% van de pensioengrondslag
Opbouw% van de pensioengrondslag
Franchise
Partikuliere Kaaspakhuizen
25,00%
1,75%
€ 16.145,--
Groothandel Aardappelen
22,75%
1,60%
€ 15.000,--
Groothandel Groenten en Fruit
22,75%
1,60%
€ 15.000,--
Groothandel Eieren
21,50%
1,50%
€ 15.000,--
Bedrijfstak
De aanvullende pensioenregelingen zijn ook aangepast en wel als volgt: Premie% van de pensioengrondslag
Opbouw% van de pensioengrondslag
Franchise
Actuariële premie
1,75%
€ 34.596,--
Middelloon
29,0%, 26,5%, 25,0%
1,75%, 1,60%, 1,50%
€ 34.596,--
Middelloon Plus
37,5%, 33,5%, 29,5%
2,25% 2,00%, 1,75%
€ 13.277,--
Pensioenregeling Eindloon
Voor alle bedrijfstakken en alle regelingen geldt in 2013 een toeslagambitie van 55% van de maatstaf (loonindex) voor actieve deelnemers en voor niet-actieve deelnemers en pensioengerechtigden een ambitie van 45% van de maatstaf (consumentenprijsindex).
Jaarverslag 2012 BPF AVH
31 31
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR 5.4
Beleggingen
Besloten is om de strategische asset mix 2013 conform 2012 vast te stellen: 12,5% aandelen, 72,5% vastrentende waarden, 7,5% vastgoed, 5% specialties en 2,5% cash. De verdeling binnen de vastrentende waardenportefeuille is wel aangepast. Met ingang van 1 februari 2013 zijn de beleggingscategorieën global high yield (euro hedged) en emerging market debt (local currency) toegevoegd en is het gewicht naar Australische staatsobligaties verlaagd. Daarnaast wordt het valutarisico op de AUD met ingang van 1 februari 2013 voor 100% (2012: 50%) afgedekt middels een proxy hedge op de USD. In 2012 heeft de beleggingscommissie een brainstormsessie gehouden over beleggingen in high yield bonds en emerging market debt. Het achterliggende idee is om de vastrentende waardenportefeuille beter te diversifiëren, waardoor de portefeuille minder afhankelijk wordt van de Europese crisis en daarnaast een betere te verwachten yield zal hebben. Daarnaast nogmaals gekeken naar beleggingen in grondstoffen. Gedurende de eerste drie maanden van 2013 had Bpf AVH op de meeste beleggingssoorten een neutrale positie. Het totale portefeuillerendement 2012 bedroeg 10,39% versus een benchmarkrendement van 9,52%. 5.5
Ontwikkeling dekkingsgraad
Ultimo april 2013 was de voorlopige dekkingsgraad ongeveer 103,6%, als gevolg van de beleggingsrendementen, de doorgevoerde korting van 2%, de toename in verplichtingen en de renteontwikkelingen. 5.6
Risicomanagement
In 2013 zal het bestuur een beslissing nemen over de rol en de positie van de commissie risicomanagement in de bestuurlijke organisatie. Deze wordt nu in een mandaat neergelegd. De commissie risicomanagement functioneert sinds maart 2012 als een permanente commissie. 5.7
Verantwoord beleggen
Het bestuur van Bpf AVH is van mening dat zij ook bij het beleggen rekening dient te houden met haar maatschappelijke functie, daarom heeft Bpf AVH de Principles for Responsible Investments (PRI) van de Verenigde Naties ondertekend. Bpf AVH zal zich inspannen om ook de bestaande en nieuwe vermogensbeheerders die voor Bpf AVH een deel van het vermogen beheren de PRI te laten ondertekenen. Het bestuur van Bpf AVH heeft de volgende onderwerpen geformuleerd waar rekening dient te worden gehouden bij het investeringsproces: •
dierenwelzijn;
•
milieu prestaties;
•
mensenrechten;
•
werknemersverhoudingen;
•
wapenindustrie en in het bijzonder, landmijnen en clusterbommen.
Bpf AVH is mening dat landmijnen en clusterbommen verwerpelijk wapentuig zijn, en heeft daarom besloten om bedrijven die landmijnen en clusterbommen produceren uit te sluiten van investeringen. De andere onderwerpen (dierenwelzijn, milieu prestaties, mensenrechten, wapenindustrie en werknemersverhoudingen) zullen via dialoog (engagement) met bedrijven aan de orde worden
Jaarverslag 2012 BPF AVH 32
32
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR gebracht. Gezien het feit dat Bpf AVH voornamelijk belegd in zogenaamde index beleggingsfondsen, zal de uitsluiting van landmijnen en clusterbommen plaatsvinden door short te gaan. Per kwartaal zal verantwoording worden afgelegd over het toepassen van criteria voor verantwoord beleggen. Bpf AVH heeft de principes in zake maatschappelijk verantwoord beleggen van de Verenigde Naties (UN PRI) ondertekend. Bij het aanstellen van nieuwe managers is één van de voorwaarden dat de managers de UN PRI ondertekend moeten hebben, dan wel dat deze criteria op het te verstrekken mandaat worden toegepast. De volgende door Bpf AVH aangestelde vermogensbeheerders (managers) hebben de UN PRI ondertekend: F&C Netherlands, Kempen Capital Management, PIMCO, Dexia Asset Management, Partners Group, AXA Private Equity en JP Morgan. Bpf AVH belegt in beleggingsfondsen en kan binnen die fondsen niet bepalen welke bedrijven uitgesloten moeten worden. Daarom is in 2011 de aandelen en bedrijfsobligatie portefeuille gescreend op het beleid van Bpf AVH inzake maatschappelijk verantwoord beleggen. De bedrijven die betrokken zijn bij de productie van clusterbommen en/of landmijnen worden verkocht (short gegaan). Dit betreft het bedrijf BAE Systems PLC. Met ingang van 1 april 2013 is het short gaan gestopt, omdat dit in strijd is met het wettelijk verbod op investeren in bedrijven die betrokken zijn bij clustermunitie. 5.8
Ontwikkelingen in de uitvoering
In 2012 heeft Bpf AVH de uitvoeringskosten voor het fonds inzichtelijk gemaakt. Conclusie is dat de kosten pensioenbeheer (€ 89,21 per deelnemer en pensioentrekker) en vermogensbeheer (0,34% van het belegd vermogen) acceptabel zijn. De transactiekosten bedragen 0,53% van het belegd vermogen. In het verslagjaar en het eerste kwartaal van 2013 is er door Bpf AVH uitvoering gegeven aan de voorschriften van de Pensioenwet. Er zijn startbrieven en stopbrieven verzonden bij aanvang of beëindiging van de deelneming. Daarnaast zijn er activiteiten verricht inzake de actualisering van de gegevens van Bpf AVH in het pensioenregister. In februari 2013 zijn alle (gewezen) deelnemers, gepensioneerden en ex-partners geïnformeerd over de doorgevoerde korting ultimo maart 2013.
Jaarverslag 2012 BPF AVH
33 33
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR 6.
Bestuursaangelegenheden
In de bestuursvergaderingen zijn de volgende onderwerpen besproken: ingekomen stukken waaronder brieven van de toezichthouders, de rapportage vermogensbeheer, rapportage administratie, evaluatie herstelplan en de ontwikkeling van de dekkingsgraad, overzicht klachten en geschillen en de pensioenactualiteiten. Hieronder wordt nader ingegaan op specifieke onderwerpen behandeld en/of besluiten genomen in deze vergaderingen. 6.1
Jaarverslag 2011
In de junivergadering heeft het bestuur het jaarverslag 2011 vastgesteld en goedgekeurd. Voorafgaand aan de behandeling van het jaarverslag zijn de bevindingen van de onafhakelijke accountant en de certificerende actuaris gehoord. De onafhankelijke accountant heeft bij de bespreking van zijn verslag onder meer aangegeven dat de interne beheersing van de administrateur goed is te noemen. De certificerende actuaris heeft bij de bespreking van zijn rapport onder meer de vraag opgeworpen of het standaardmodel voor de bepaling van het vereist vermogen nog passend is. In overleg met de actuaris is besloten, om het standaardmodel te handhaven. 6.2
Deskundigheid, opleiding en vergoedingen
Het deskundigheidsplan is geactualiseerd, waarbij de deskundigheid van het bestuur aan de hand van de driepuntsschaal wordt weergegeven. Besloten is om voor deskundigheidsniveau 2 als vereist te achten dat een bestuurslid: •
tenminste twee jaar bestuurslid is (geweest) bij Bpf AVH of een ander pensioenfonds;
•
vanaf de aanvang van het bestuurslidmaatschap jaarlijks ten minste drie bestuursvergaderingen bijwoont;
•
jaarlijks ten minste één opleidingsdag van hetzij Bpf AVH hetzij een ander pensioenfonds bijwoont alsmede andersoortige bijeenkomsten op pensioengebied.
Het fonds stelt zijn bestuurders in de gelegenheid om zich op eigen initiatief aan te melden voor cursus / opleiding om een gebrek aan kennis op een bepaald gebied relevant voor het pensioenfonds te verhelpen of de bestaande deskundigheid op peil te houden, een en ander na verkregen goedkeuring van het dagelijks bestuur. In beginsel wordt voor ieder bestuurslid € 1.000,-- per jaar begroot. In samenspraak met het dagelijks bestuur kan besloten worden dat proactief het budget van meerdere jaren wordt gebruikt voor een opleiding. Retroactief is dit niet mogelijk. De bijdrage van het pensioenfonds is een schuld die tijdsevenredig over een periode van drie jaar wordt weggeschreven. Hiernaast zijn er gezamenlijk scholingsdagen waarvan de kosten volledig aan het bestuur vallen. 6.3
Deskundigheidsbevordering
Het bestuur heeft op 9 september een opleidingsdag georganiseerd, waarbij ook de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan aanwezig waren. Tijdens deze studiedag werden behandeld: toezicht van DNB, het pensioenakkoord, accountancy en pensioenfondsen, governance en competenties en de financiële economische ontwikkelingen wereldwijd. Uit de evaluatie is gebleken dat deze opleidingsdag met een gemiddeld cijfer 8 is gewaardeerd.
Jaarverslag 2012 BPF AVH 34
34
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR 6.4
Zelfevaluatie
Op 23 april 2012 heeft het bestuur van Bpf AVH een collectieve zelfevaluatie gehouden. De belangrijkste afspraken naar aanleiding van deze evaluatie zijn: aandacht rolverdeling bestuur en caopartijen, een te verbeteren sfeer in de bestuursvergaderingen, het bevorderen van een adequate en gedocumenteerde besluitvorming en het bevorderen van een efficiëntere communicatie in het bestuur. 6.5
Studiecommissie
De studiecommissie adviseerde het bestuur in juni 2012 een sluitende financiële opzet van de pensioenregeling met cao-partijen te overleggen. De uitkomsten van dit overleg staan vermeld in paragraaf 5 en 7 van dit verslag. Daarnaast heeft de studie commissie het bestuur geadviseerd over het crisisplan. 6.6
Crisisplan
Het financieel crisisplan van Bpf AVH is geschreven in het kader van artikel 143 van de Pensioenwet en de Beleidsregel financieel crisisplan pensioenfondsen van 9 december 2011. Het crisisplan maakt deel uit van de beschrijving van de beheerste en integere bedrijfsvoering. Het financieel crisisplan geeft een beschrijving van maatregelen die het bestuur op korte termijn effectief kan inzetten indien de dekkingsgraad zich bevindt of zeer snel beweegt richting kritische waarden, waardoor het realiseren van de doelstellingen van het fonds in gevaar komt. Het financieel crisisplan is per 1 mei 2012 vastgesteld en opgenomen in de actuariële en bedrijfstechnische nota. Eind juni 2012 bevond de dekkingsgraad (88%) zich onder kritische waarden. Het crisisteam heeft toen onderzocht of er maatregelen getroffen moesten worden. Gelet op het niet indexeren, de aangekondigde korting, de afstemming van het studierapport met cao-partijen, de ontwikkelingen in de EU (bankentoezicht) en in Nederland op het pensioenterrein is besloten dat het realistisch is om niet verdere ingrijpende maatregelen te treffen. Besloten is om de verdere ontwikkeling van de dekkingsgraad in relatie met crisisplan nauwgezet te volgen. Na juni ontwikkelde de dekkingsgraad positief naar ruim 99% ultimo 2012 (exclusief korting). 6.7
Beleggingsbeleid
Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van diverse financiële instrumenten. Ten behoeve van het beheer van de risico’s is het volgende flankerend beleid vastgesteld. Zie voor uitgebreide informatie hierover paragraaf 8 van dit verslag. 6.8
Risicobeheer
Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van diverse financiële instrumenten. Ten behoeve van het beheer van de risico’s is het volgende flankerend beleid vastgesteld. Zie voor uitgebreide informatie hierover paragraaf 4 van dit verslag. 6.9
Naleving wet- en regelgeving
Bpf AVH heeft de afgelopen jaren vanuit de intentie de wet- en regelgeving na te willen leven haar feitelijke en juridische handelingen daarop afgestemd. Getuige hiervan is onder meer de implementatie van de Pensioenwet en Pension Fund Governance.
Jaarverslag 2012 BPF AVH
35 35
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR 6.10
Uitbesteding
In de ABTN is het uitbestedingsbeleid vastgelegd, op grond waarvan processen zoals vermogensbeheer, actuarieel advies en intern actuarieel jaarwerk zijn uitbesteed. Ook het pensioenbeheer is uitbesteed aan Servicekantoor AGH. 6.11
Toezicht
Het afgelopen jaar zijn aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn door DNB geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder. Sinds 1 april 2009 is er een herstelplan van toepassing, waarbij voor het korte termijn herstel is uitgegaan van een termijn van vijf jaar. In het verslagjaar heeft Bpf AVH aan DNB gerapporteerd via e-line overeenkomstig de instructie van de toezichthouder. Bij brief van 10 april 2013 heeft DNB het bestuur van Bpf AVH verzocht onderzoek te doen naar de berekening van de pensioenaanspraak en -uitkering op grond van brondocumenten (Quinto P). Daarnaast heeft AFM bij brief van 27 april 2013 om extra aandacht gevraagd voor de UPO’s van arbeidsongeschikte deelnemers. Het bestuur heeft m.b.t. het laatste onderwerp vastgesteld, dat een premievrije deelnemer wordt geadministreerd met een werkgeversnummer ‘WAO-vrijstelling’. De aanspraak wordt net als bij werkende deelnemers in de administratie opgenomen, van waaruit de UPO-gegevens komen. Er wordt dus geen aparte, maar een integrale administratie gevoerd. Met betrekking tot Quinto P is besloten om op basis van een steekproef een onderzoek te doen naar de berekening pensioenaanspraak en –uitkering op grond van brondocumenten. Van alle in de steekproef vallende deelnemers, slapers en gepensioneerden zijn de brondocumenten achterhaald, de gegevens nagerekend en vergeleken met de stand in het pensioensysteem PAS. De uitkomsten zorgen niet voor nader te ondernemen stappen. 6.12
Gedragscode en compliance
Gedragscode Pensioenfondsen Op bestuursleden, medewerkers en overige aan Bpf AVH verbonden personen was tot voor kort gedragscode A van toepassing. Deze gedragscode sloot aan op de modelgedragscode die de Vereniging Bedrijfstakpensioenfondsen (VB) had opgesteld voor haar leden. Recente wijzigingen in wetgeving hebben een herziening van de modelgedragscode noodzakelijk gemaakt. De modelgedragscode is in sterke mate geënt op de Wet op het financiële toezicht (Wft), die het toezicht op alle financiële instellingen, waaronder ook pensioenfondsen, omvat. In tegenstelling tot zijn voorganger, de Wet toezicht effectenverkeer, kent de Wft een principle based benadering; Algemene doelstelling van een gedragscode is het beïnvloeden van het gedrag van medewerkers en bestuursleden, door te bepalen welk gedrag wenselijk is en waar de grenzen liggen. Op een ieder die werkzaam is in de financiële sector rust de verplichting om het vertrouwen in de sector niet te beschadigen en om de beschadiging van de reputatie van het fonds te voorkomen. Daarom richten de gedragsregels zich op het vermijden van belangenconflicten. De nadruk ligt op privébelangen versus maatschappelijke belangen en zakelijke belangen versus klantbelangen anderzijds. Met een gedragscode wordt ook invulling gegeven aan principe A3 van de STAR principes voor goed pensioenfondsbestuur. Daarin is bepaald dat het pensioenfondsbestuur verantwoordelijk is voor de
Jaarverslag 2012 BPF AVH 36
36
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR naleving van alle relevante wet- en regelgeving, alsmede het beheersen van risico’s. De gedragscode is van toepassing op verbonden personen en insiders. De categorie ‘betrokkenen’ is daarmee in de modelgedragscode komen te vervallen. Compliance In het verslagjaar is tweemaal overleg over de compliance geweest. Bij dat overleg zijn de compliance officers, het compliancebureau en de externe accountant betrokken. Uit dit overleg is naar voren gekomen dat de procedures over de gedragscode bij iedereen bekend zijn gemaakt. Op grond van de retour gekomen verklaringen is vastgesteld dat de afspraken ingevolge de gedragscode zijn nagekomen. Ingezonden verklaringen van naleving gedragscode worden strak gemonitord. 6.13
Communicatie
Goede klantrelatie Bpf AVH acht het van groot belang dat de relatie en het contacht daarmee van Bpf AVH met de aangesloten ondernemingen, de deelnemers, de uitkeringsgerechtigden en andere belanghebbenden goed is. Naast het leveren van goede kwaliteit en dienstverlening voor wat betreft de pensioenen wordt de relatie met deze klantgroepen ook onderhouden door een goede communicatie. Het bestuur van Bpf AVH heeft daarom een communicatiebeleid vastgesteld, op grond waarvan de communicatie vorm wordt gegeven. Daarnaast heeft zij een klachten- en geschillenregeling vastgesteld. De klachtenregeling geeft feedback over de kwaliteit van dienstverlening door Bpf AVH. Klankbordgroep Communicatie In de Pensioenwet is bepaald dat pensioenuitvoerders duidelijk en begrijpelijk dienen te communiceren met belanghebbenden. Dit houdt in dat de communicatie ook op deze aspecten getoetst moet worden. Daarom heeft Bpf AVH een Klankbordgroep Communicatie ingesteld. Deze klankbordgroep bestaat uit deelnemers, werkgevers en gepensioneerden en toetst alle communicatieuitingen van het fonds op duidelijkheid en begrijpelijkheid. Communicatiecommissie In de bestuursvergadering van maart 2012 heeft de communicatiecommissie een strategisch communicatieplan voorgelegd. Dit plan is gebaseerd op de uitkomsten van een in 2011 gehouden onderzoek. Deze uitkomsten zijn: •
de kennis van de regeling kan zeker verbeterd worden. Het gaat dan vooral om de keuzemogelijkheden en de life events. Daarnaast verdient het aanbeveling de onrealistische pensioenverwachtingen tijdig bij te stellen. Door meer te informeren over wat het fonds doet en welke risico’s er zijn kan het vertrouwen verbeterd worden.
•
de communicatie kan verder verbeterd worden door het UPO te vereenvoudigen en meer toe te lichten en de bekendheid met de website vergroten;
•
de informatievoorziening via HRM/personeelszaken biedt mogelijkheden. De tevredenheid van werkgevers is goed, maar kan op een aantal punten verder verbeterd worden. Er zou ook zeker gebruik gemaakt moeten worden van de bereidheid van de werkgever om een rol te spelen in de communicatie met deelnemers.
•
gepensioneerden zouden vooral geïnformeerd moeten worden over de financiële situatie van het fonds en het indexatiebeleid. Verder blijkt dat veel gepensioneerden voorafgaand aan het pensionering weinig inzicht hadden in de uiteindelijke uitkering en de keuzemogelijkheden. Dit is in lijn met de uitkomsten van de actieven. Om teleurstellingen te voorkomen en deelnemers in staat te stellen goed onderbouwde keuzes te maken dient hier extra aandacht aan besteed te worden.
Jaarverslag 2012 BPF AVH
37 37
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR Het bestuur heeft, na afstemming met het verantwoordingsorgaan, strategisch communicatieplan vastgesteld en goedgekeurd. Brochures, AVH Magazine en het Uniform Pensioenoverzicht Het AVH Magazine is in het verslagjaar twee keer uitgebracht. In het magazine van begin 2012 is onder meer behandeld: het zware financiële klimaat en de tegenvallende ontwikkeling van de dekkingsgraad, de partnertoeslag van de AOW, wat te doen voor een goed pensioen, de zin en onzin van pensioen, de pensioencursus, de communicatiecommissie en de wijzigingen in deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan. In het magazine van medio 2012 daarin is onder meer behandeld: stand van zaken pensioenakkoord, introductie leden communicatiecommissie, de verzonden UPO, het advies van de studiecommissie over de financiële opzet 2013, het positieve oordeel van de visitatiecommissie over het beleid van het bestuur, een nadere uitleg van de pensioenregeling, het crisisplan en het jaarverslag 2011. In juni 2012 is het uniform pensioenoverzicht (UPO) verzonden naar de deelnemers. Gewezen deelnemers ontvangen hun UPO 1 keer in de vijf jaar. Over het UPO kon men ook gedurende drie dagen in de avonduren per telefoon uitleg vragen aan het AGH-personeel. Het UPO geeft onder meer de pensioenopbouw t/m 2010 weer. Ook in 2013 is het UPO naar deelnemers en één vijfde deel van de gewezen deelnemers verzonden. Gedurende drie avonden kon men aan het AGH-personeel per telefoon hierover uitleg vragen. Website De website biedt informatie aan belanghebbenden over de regelingen, de financiële positie en de bestuurlijke organisatie van Bpf AVH. Zie hiervoor www.bpfavh.nl. Relatiebeheer Op verzoek van aangesloten ondernemingen worden er informatiebijeenkomsten over de pensioenregelingen van Bpf AVH op locatie verzorgd. Daarnaast heeft Bpf AVH in het verslagjaar pensioenopleidingsbijeenkomsten voor medewerkers – bijvoorbeeld HRM-medewerkers – van de aangesloten bedrijven gehouden. 6.14
Klachten en geschillen.
Het bestuur heeft kennisgenomen van een klachtenoverzicht met zeven klachten. Deze klachten zijn administratief afgehandeld. In het verslag jaar zijn er geen geschillen in behandeling geweest bij de commissie van beroep. De klachten- en de geschillencommissie zijn in verslagjaar niet bijeengekomen.
Jaarverslag 2012 BPF AVH 38
38
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR 7.
Pensioenparagraaf
7.1
De pensioenregelingen
De pensioenregelingen van Bpf AVH zijn als volgt te karakteriseren. Sedert 1963 was de basispensioenregeling van Bpf AVH een verplichtgestelde regeling met een vaste bedragenkarakter. Met ingang van 2006 is de basispensioenregeling een verplichtgestelde regeling met een voorwaardelijk geïndexeerd middelloon karakter, die voorziet in de opbouw van een ouderdomspensioen ingaand op leeftijd 65. Daarnaast is er voor (gewezen) deelnemers of gepensioneerde deelnemers met een echtgenoot of partner aanspraak op een nabestaandenpensioen en voor (gepensioneerde) deelnemers met kinderen een wezenpensioen. Arbeidsongeschikte deelnemers blijven pensioen opbouwen, maar worden vrijgesteld van premiebetaling aan Bpf AVH. Naar aanleiding van de Wet VUT, Prepensioen en Levensloop is voor de bedrijfstakken groothandel aardappelen, groenten en fruit en kaas met ingang van 2006 een zogenoemde 55-minregeling ingevoerd. Deze regeling voorziet in een voorwaardelijke aanspraak op extra ouderdomspensioen, dat toegekend wordt op de uittreedleeftijd, doch uiterlijk op 1 januari 2021, door middel van een inkoop van niet benutte fiscale ruimte over de verstreken deelnemingsjaren bij Bpf AVH tot 2006. Als voorwaarde geldt dat de werknemer tot de datum van pensionering in de sector blijft werken. Wanneer de werknemer voor die datum de sector verlaat vervalt zijn aanspraak op dit extra ouderdomspensioen. Voor bepaalde werknemers geldt ook na 2006 de basispensioenregeling met een vaste bedragenkarakter. Dit zijn werknemers die vanaf enig moment voor 1 januari 2006: •
een vut- of een prepensioenuitkering ontvangen;
•
de basispensioenregeling vrijwillig voortzetten;
•
de basispensioenregeling premievrij voortzetten vanwege arbeidsongeschiktheid;
•
de basispensioenregeling premievrij voortzetten door middel van een FVP-bijdrage;
•
via hun werkgevers vrijwillig zijn aangesloten bij de basispensioenregeling.
Ook deze basispensioenregeling voorziet in de opbouw van een ouderdomspensioen ingaand op leeftijd 65. Daarnaast is er voor (gewezen) deelnemers of gepensioneerden met een partner een partnerpensioen en voor (gewezen) deelnemers of gepensioneerden met kinderen een wezenpensioen. Arbeidsongeschikte deelnemers blijven pensioen opbouwen, maar worden vrijgesteld van premiebetaling aan Bpf AVH. Dit basispensioenreglement biedt de bepalingen voor het voorwaardelijk indexatie beleid dat van toepassing is op de opgebouwde aanspraken en de ingegane uitkeringen. De aanvullende pensioenregeling is een voor de werkgever vrijwillige regeling met een eindloon- of een middelloonkarakter. Wanneer een werkgever besluit om aan één van deze regelingen deel te nemen, geldt de regeling voor alle werknemers die een inkomen hebben dat groter is dan een van jaar tot jaar vast te stellen franchise. De regeling geeft aanspraak op ouderdomspensioen ingaand op leeftijd 65, voor (gewezen) deelnemers of gepensioneerden met een partner een partnerpensioen en voor (gewezen) deelnemers of gepensioneerden met kinderen een wezenpensioen. Bij arbeidsongeschiktheid vindt premievrije voortzetting plaats. Voor de groothandel in aardappelen, groenten en fruit alsmede voor de groothandel in eieren is er een verplichtgestelde regeling voor invaliditeitspensioen (ip-regeling). De werkgevers in de groothandel in kaas kunnen op vrijwillige basis aan deze regeling deelnemen. De regeling zorgt voor een tijdelijk
Jaarverslag 2012 BPF AVH
39 39
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR pensioen (tot 65) ter compensatie van het zogenaamde WAO-hiaat, waardoor elke deelnemer bij volledige arbeidsongeschiktheid, tezamen met de WAO-uitkering van de overheid, 70% van zijn laatstverdiende loon ontvangt. Deze ip-regeling is beëindigd per 1 januari 2006, vanwege de invoering van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Er is een regeling voor tijdelijk nabestaandenpensioen. Dit is ook een voor de werkgever vrijwillige regeling die een tijdelijk pensioen (tot 65) ter compensatie van het zogenaamde Anw-hiaat verzekert. Premievrije voortzetting van de dekking bij arbeidsongeschiktheid is op initiatief van de deelnemer mee te verzekeren tegen een verhoging van de actuariële premie met 7%. Gedurende de periode 2003 tot 2006 gold er een prepensioenregeling voor het Partikulier Kaaspakhuisbedrijf. Deze prepensioenregeling maakte het mogelijk dat deelnemers zelf prepensioen op kunnen bouwen met als doel om op 62-jarige leeftijd een prepensioenuitkering te krijgen van ongeveer 75% van het gemiddeld verdiende salaris. Voor die deelnemers die op grond van hun leeftijd geen volledig prepensioen kunnen opbouwen was in de genoemde periode in de CAO een overbruggingsuitkeringsregeling getroffen. Deze overbruggingsuitkeringsregeling is omgezet in een zogenoemde 55-plusregeling met een VUT-spaarkarakter. Tot 1 januari 2006 namen de medewerkers van Bpf AVH deel in de basispensioenregeling en de IP-regeling van Bpf AVH. Daarnaast gold voor de medewerkers een aanvullende eindloonregeling. Met ingang van 2006 nemen de medewerkers van Bpf AVH deel in een voorwaardelijk geïndexeerde middelloon pensioenregeling. Deze pensioenregeling voorziet in de opbouw van een ouderdomspensioen ingaand op leeftijd 65. Daarnaast is er voor (gewezen) deelnemers of gepensioneerde deelnemers met een echtgenoot of partner aanspraak op een nabestaandenpensioen en voor (gepensioneerde) deelnemers met kinderen een wezenpensioen. Arbeidsongeschikte deelnemers blijven pensioen opbouwen, maar worden vrijgesteld van premiebetaling aan Bpf AVH. Daarnaast kunnen deze deelnemers aanspraak maken op een arbeidsongeschiktheidspensioen. De medewerkers van Bpf AVH participeren ook in de eerder genoemde regeling tijdelijk nabestaandenpensioen. De overlijdensrisico’s voor tijdelijk nabestaandenpensioen zijn herverzekerd bij Alhermij. Het niet gefinancierde deel van de reglementair toegezegde nabestaandenpensioen wordt in eigen beheer gehouden. Met ingang van 1 januari 2006 geldt er een vrijwillige aanvullende pensioenregeling, genaamd aanvullend pensioenreglement middelloon-plus. Op grond van deze regeling kan de hoogst fiscaal toegestane pensioenopbouw, een hoger nabestaandenpensioen en een verbeterde premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid worden verkregen, dan de basis middelloonregeling. Het bestuur heeft voor de uitvoering van de verplichtgestelde basismiddelloonregeling een uitvoeringsreglement vastgesteld en vrijwillige regelingen een uitkeringsovereenkomst met daarbij horende pensioenovereenkomsten die werkgever met zijn werknemers moet afsluiten.
Jaarverslag 2012 BPF AVH 40
40
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR
7.2
Samenvattend overzicht van de verplichtgestelde basispensioenregeling 2013
Basispensioenregeling Karakter Deelname Pensioendatum Pensioenopbouw p/j over de pensioengrondslag
Pensioengrondslag Pensioengevend salaris
Franchise Ouderdomspensioen
Partnerpensioen Wezenpensioen Premie
Deelnemersbijdrage Premievrijstelling bij Arbeidsongeschiktheid
Indexatie deelnemers
Indexatie gewezen deelnemers en gepensioneerden Toekenning indexatie Pensioenuitruil
Van kracht vanaf 1 januari 2006 Voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling. Verplichtgesteld. Bij indiensttreding mits de leeftijd van 21 jaar (25 jaar tot 2008) is bereikt. Eerste van de maand waarin de deelnemer 65 jaar wordt. De ingangsdatum mag vervroegd of verlaat worden. Groothandel in Aardappelen 1,60% Groothandel Groenten en Fruit 1,60% Groothandel in Kaas 1,75% Groothandel in Eieren 1,50% Pensioengevend salaris minus franchise 12 maal het per 1 januari van dat jaar, dan wel het per het tijdstip van latere indiensttreding geldende vaste maandsalaris, vermeerderd met de vakantietoeslag, de toeslagen voor werken buiten het dagvenster (kaassector), de ploegentoeslag (eieren- en agf-sector), uitbetaald overwerk (eieren-sector), uitbetaalde contractueel vastgelegde overuren over het voorgaande kalenderjaar inclusief bijbehorende toeslagen over deze uren (kaassector) en chauffeurstoeslag (voor chauffeurs in agf-sector van vrachtwagens boven de 3.500 kg (deel van) de vaste toeslag); of 13 maal het per 1 januari van dat jaar, dan wel het per het tijdstip van latere indiensttreding geldende vaste vierwekensalaris, vermeerderd met de vakantietoeslag, de toeslagen voor werken buiten het dagvenster (kaassector), de ploegentoeslag (eieren- en agf-sector), uitbetaald overwerk (eieren-sector), uitbetaalde contractueel vastgelegde overuren over het voorgaande kalenderjaar inclusief bijbehorende toeslagen over deze uren (kaassector) en chauffeurstoeslag (voor chauffeurs in agf-sector van vrachtwagens boven de 3.500 kg (deel van) de vaste toeslag). Max. pensioengrondslag is € 18.451, -- per jaar voor Groothandel in Kaas (2013) en € 19.596,-voor de overige sectoren (2013). € 16.145,-- voor Groothandel in Kaas (2013) € 15.000, -- voor overige sectoren (2013) . Wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld. Op basis van het opbouwpercentage van de pensioengrondslag voor elk jaar van deelneming (maximaal 40 jaar en vanaf 2008 maximaal 44 jaar). Parttimers bouwen naar rato van het actuele parttimepercentage op. 50% van het in uitzicht gestelde ouderdomspensioen. 10% van het in uitzicht gestelde ouderdomspensioen (volledig wees 20%). Per 1 januari 2013 geldt als doorsneepremie van de pensioengrondslag: Groothandel in Aardappelen 22,75% Groothandel Groenten en Fruit 22,75% Groothandel in Kaas 25,00% Groothandel in Eieren 21,50% Bij CAO kan afgesproken zijn dat er een werknemersbijdrage in de premie op het salaris van de werknemers zal worden ingehouden. Op basis van het zogenaamde 2-klassen systeem. Bij volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid in de zin van de regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) geeft het fonds volledige premievrijstelling. In overige gevallen geeft het fonds geen premievrijstelling. Indexatie op basis van het indexcijfer voor de CAO-lonen inclusief bijzondere beloning voor volwassen werknemers voor alle economische activiteiten, indien en voor zover de middelen in het pensioenfonds toereikend zijn.
Indexatie op basis van de consumentenprijsindex (CPI) voor alle huishoudens, indien en voor zover de middelen in het pensioenfonds toereikend zijn. Zie hierna het indexatiebeleid Keuze uit: - Geen uitruil. Er is sprake van ouderdomspensioen met NP. - 50% uitruil. Er is sprake van een verhoogd OP met een verlaagd NP. - 100% uitruil. Er is sprake van een verhoogd OP (geen NP).
Jaarverslag 2012 BPF AVH
41 41
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR 7.3
Bijzonder nabestaandenpensioen bij overlijden van de ex-partner
Bij overlijden van de ex-partner wordt het bijzonder nabestaandenpensioen (BNP) weer toebedeeld aan de deelnemer. Deze optie is in het voordeel van de deelnemer; hij/zij krijgt weer de beschikking over het eerder afgesplitste BNP. Er wordt ook gehandeld in de geest van de Pensioenwet (PW). Er is immers sprake van een opgebouwd recht en dat wordt gestand gedaan. Voor het fonds betekent dit dat de verplichtingen ongewijzigd blijven. 7.4
Indexatiebeleid en indexatiematrix
Er is sprake van een voorwaardelijk indexatie beleid. De indexatietoezegging is gekoppeld aan een tevoren bepaalde indexatiemaatstaf. Deze maatstaf is voor actieve deelnemers de CAO-loonindex en voor gewezen deelnemers en gepensioneerden de CBS consumenten prijsindex laag. Voor de IP-uitkeringen wordt gehanteerd de CBS-loonindex en voor de prepensioenen uit de regeling van partikulier kaaspakhuisbedrijf geldt de loonontwikkeling volgens de CAO van deze bedrijfstak. In de premie zit ook een financiële ruimte die onder voorwaarden voor indexatie kan worden aangewend. Indien de middelen van het fonds volgens het bestuur toereikend zijn, wordt op de opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemers, de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers jaarlijks per 1 januari een indexatie toegepast. De hoogte van de toeslagverlening is afhankelijk van de beschikbare premie en de overrendementen. Bij de jaarlijkse bestuursbeslissing inzake de aanpassing dient de hieronder vermelde staffel tot leidraad. Bpf AVH heeft geen geld gereserveerd om uw opgebouwde pensioen in de toekomst te verhogen, maar zal de toekomstige verhoging betalen uit pensioenpremie en uit overrendementen. Er is een duidelijke ambitie om te indexeren, maar de indexatie is nadrukkelijk voorwaardelijk. De indexatie wordt onder de navolgende voorwaarden gegeven: •
Dekkingsgraad < 105% geen indexatie.
•
105% < Dekkingsgraad < vereiste dekkingsgraad alleen indexatie voorzover deze het bedrag in de kostendekkende premie niet overschrijdt en deze het evt. plan van aanpak herstel reservetekort niet doorkruist.
•
Dekkingsgraad hoger of gelijk aan vereiste dekkingsgraad volledige indexatie.
Volgens deze indexatieleidraad geldt voor Bpf AVH de kwalificatie D1 van de indexatiematrix omdat de indexatie afhankelijk is van de financiële ruimte en van het overrendement. In 2012 heeft het bestuur een consistentietoets laten uitvoeren. Mede als gevolg van deze toets is voor 2013 de indexatieambitie aangepast. Er geldt een toeslagambitie van 55% van de maatstaf (loonindex) voor actieve deelnemers en voor niet-actieve deelnemers en gepensioneerden een ambitie van 45% van de maatstaf (consumentenprijsindex).
Jaarverslag 2012 BPF AVH 42
42
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR 7.5
Premies en toegekende indexaties
Regeling
Premie 2013
Vaste bedragenregeling - weekbijdrage (× € 1,00) - actieven - slapers en gepensioneerden Basis Pensioen middelloon - % pensioengrondslag Aardappelgroothandel Groenten en Fruit groothandel Part. kaaspakhuisbedrijf Groothandel eieren - actieven - slapers en gepensioneerden 55-plus en 55-min regeling - 55-min regeling agf-groothandel - 55-plus en 55-min regeling Part. Kaaspakhuisbedrijf Aanvullend middelloonregelingplus - % pensioengrondslag bij een opbouw van 2,25% bij een opbouw van 2,00% bij een opbouw van 1,75% - actieven - slapers en gepensioneerden Aanvullend eindloonregeling - % pensioengrondslag - slapers en gepensioneerden Aanvullend middelloonregeling - % pensioengrondslag bij een opbouw van 1,75% bij een opbouw van 1,60% bij een opbouw van 1,50% - actieven - slapers en gepensioneerden Regeling Tijd. Nabestaandenpensioen Prepensioenregeling Part. Kaaspakhuisbedrijf Invaliditeitspensioenregeling
26,72
22,75% 22,75% 25,00% 21,50%
Toeslagen 2012
26,72
20,00% 20,00% 18,75% 18,75%
2011
n.v.t. 1,50%
37,50% 33,50% 29,50%
27,50% -
27,50% -
29,00% 26,50% 25,00%
22,00% -
2011
0,00% 0,00%
0,00% 0,00%
0,00% 0,00%
0,00% 0,00%
0,00% 0,00%
0,00% 0,00%
n.v.t. 0,00%
n.v.t. 0,00%
n.v.t. 0,00%
0,00% 0,00%
0,00% 0,00%
0,00% 0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
0,00%
0,00%
20,00% 20,00% 18,75% 18,75%
0,60% 1,50%
25,50%
2012
26,72
0,60% 1,50%
actuarieel
2013
25,50%
22,00% -
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
0,00%
De premies voor de Regeling Tijdelijk Nabestaandenpensioen zijn leeftijdsafhankelijk. Zie hiervoor www.bpfavh.nl
Het bestuur van Bpf AVH voert het beleid om het besluit inzake het toekennen van indexatie in de maand januari van het kalenderjaar volgende op het verslagjaar te nemen. Dit vanwege de koppeling tussen de premie en de indexatie en de wens om het indexatiebesluit te baseren op de feitelijk financiële positie ultimo van het verslagjaar. In januari 2012 is besloten om de pensioenen van gewezen deelnemers en gepensioneerden niet te indexeren. Per 1 januari 2013 zijn er geen toeslagen verleend.
Jaarverslag 2012 BPF AVH
43 43
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR 8.
Beleggingenparagraaf
8.1
Economische ontwikkelingen
In 2012 werd door Bpf AVH een totaal rendement behaald van 10,39% (benchmark: 9,52%). Dit beleggingsrendement is goed te noemen in relatie tot het defensieve beleggingsbeleid van Bpf AVH en in vergelijking met het gemiddelde beleggingsrendement waarmee in het herstelplan is gerekend. In het jaar 2012 zijn de landencrisis in de Eurozone en de renteontwikkelingen nog steeds een zeer bepalende factor geweest. In juli 2012 heeft Mario Draghi (President van de ECB) aangegeven dat de ECB er alles aan zou doen (“what ever it takes”) om de euro te redden. Dit heeft een enige rust gebracht op de Europese markten. In september 2012 heeft het Nederlandse kabinet het “september pakket” aangekondigd. Een van de punten uit het septemberpakket is het toepassen van de Ultimate Forward Rate (UFR) bij het bepalen van de verplichtingen. Dit heeft tot gevolg dat de lang lopende verplichtingen minder rentegevoelig zijn geworden. Het bestuur van Bpf AVH heeft besloten om te voldoen aan de rapportageplicht op UFR, echter wel te sturen op de feitelijke rentetermijnstructuur. De US dollar is per jaarultimo vrijwel gelijk gebleven ten opzichte van de EURO. Per ultimo 2012 had de EURO een waarde van 1,32 (ultimo 2011: 1,30) US dollar. 8.2
Beleggingen van Bpf AVH
Beleggingsbeleid Het beleggingsdoel van Bpf AVH is om met een acceptabel beleggingsrisico een zo hoog mogelijk rendement op het vermogen te behalen om de continuïteit in de uitvoering van de pensioenregeling zo goed als mogelijk te garanderen. De beleidsinstrumenten die het bestuur kan inzetten om het vermogen van Bpf AVH te beïnvloeden zijn het premie-, indexatie- en beleggingsbeleid. De reserve dient als buffer om een terugval in de waarde van de beleggingen te kunnen opvangen. Asset-allocatie In het verslagjaar was de asset mix van de normportefeuille Bpf AVH als volgt vastgesteld ca. 12,5% aandelen, ca. 72,5% vastrentende waarden, ca. 7,5% vastgoed en ca. 5% speciale beleggingen.
Vastrentende waarden Staatsobligaties Inflation linked Bedrijfsobligaties Hypotheken en leningen op schuldbekentenis Deposito’s / Cash Zakelijke waarden Aandelen Onroerend goed Private equity Grondstoffen Currency Totaal
Feitelijk Strategisch Benchmark ultimo 2012 ultimo 2011 ultimo 2010 2012 2012 45,26% 7,14% 20,13%
37,76% 6,75% 26,30%
24,35% 6,42% 43,70%
39,66% 7,41% 26,49%
39,66% 7,41% 26,49%
0,63% 3,32% 76,48%
0,81% 4,08% 75,70%
1,36% 3,09% 78,92%
1,48% 2,31% 77,35%
1,48% 2,31% 77,35%
13,35% 4,38% 3,58% 2,21% 0,00% 23,52%
12,80% 5,19% 3,79% 2,52% 0,00% 24,30%
11,26% 5,06% 2,45% 2,31% 0,00% 21,08%
11,20% 7,22% 2,33% 1,90% 0,00% 22,65%
11,20% 7,22% 2,33% 1,90% 0,00% 22,65%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
Jaarverslag 2012 BPF AVH 44
44
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR Rendement Voor wat betreft de performance per assetclass in 2012 hebben vrijwel alle beleggingscategorieën een positieve performance laten zien. Mede onder invloed van deze ontwikkelingen nam de beleggingsportefeuille in het verslagjaar van zo’n € 706 miljoen naar zo’n € 802 miljoen in waarde toe. Op de gehele portefeuille is een rendement behaald van 10,39% (2011: 11,10%) ten opzichte van de benchmark van 9,52% (2011: 10,21%).
Vastrentende waarden Staatsobligaties Bedrijfsobligaties Inflationlinkedbonds Onderhandse leningen/Hypotheken en leningen op schuldbekentenis Deposito’s / Cash
Rendement Benchmark 5,91% 11,58% 4,69% 8,70% 0,23%
5,91% 9,35% 4,60% 3,31% 0,53%
Zakelijke waarden Aandelen Onroerend goed Private equity Grondstoffen
17,65% 1,92% 5,37% -2,21%
18,15% 2,10% 1,06% 2,84%
Totaal rendement (incl. afdekking valuta en renterisico)
10,39%
9,52%
Z-score en performancetoets De z-score in 2012 is vastgesteld op 0,96% en de performancetoets 2008-2012 bedraagt 0,96%.
Z-score
2012 0,96%
2011 0,93%
2008-2012 0,96%
2007-2011 0,32%
2010 0,55%
2009 -2,15%
2008 -1,01%
Performancetoets
Met betrekking tot de vaststelling van de normportefeuille 2013, de z-score 2012 en de uitkomst van de performance toets 2008 – 2012 is in maart 2013 een controleverklaring afgegeven. Dekkingsgraad Het absoluut rendement is niet los te zien van de dekkingsgraad. Het beleid van Bpf AVH in het verslagjaar was om het duratie van de vastrentende waarden te verlengen naar 14. De afspraak was om de helft tussen de gewenste en de feitelijke duration in één keer te dichten en vervolgens bij elke rentestijging van 0,25% de duratie met 0,5 jaar te verlengen. In september 2008 heeft Bpf AVH de duratie met 3,5 jaar verlengd. Daarna heeft er geen renteverhoging meer plaatsgevonden. De dekkingsgraad van Bpf AVH ligt beneden het (minimaal) vereiste vermogen, waardoor er sprake is van dekkingstekort en reservetekort. 8.3
Vooruitblik 2013
In de eerste maanden van 2013 is de dekkingsgraad van Bpf AVH gestegen ten gevolge beleggingsrendementen.
Jaarverslag 2012 BPF AVH
45 45
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR Verantwoord beleggen Het bestuur van Bpf AVH is van mening dat zij ook bij het beleggen rekening dient te houden met haar maatschappelijke functie, daarom heeft Bpf AVH de Principles for Responsible Investments (PRI) van de Verenigde Naties ondertekend. Bpf AVH zal zich inspannen om ook de bestaande en nieuwe vermogensbeheerders die voor Bpf AVH een deel van het vermogen beheren de PRI te laten ondertekenen. Het bestuur van Bpf AVH heeft de volgende onderwerpen geformuleerd waar rekening dient te worden gehouden bij het investeringsproces: •
dierenwelzijn;
•
milieu prestaties;
•
mensenrechten;
•
werknemersverhoudingen;
•
wapenindustrie en in het bijzonder, landmijnen en clusterbommen.
Bpf AVH is mening dat landmijnen en clusterbommen verwerpelijk wapentuig zijn, en heeft daarom besloten om bedrijven die landmijnen en clusterbommen produceren uit te sluiten van investeringen. De andere onderwerpen (dierenwelzijn, milieu prestaties, mensenrechten, wapenindustrie en werknemersverhoudingen) zullen via dialoog (engagement) met bedrijven aan de orde worden gebracht. Gezien het feit dat Bpf AVH voornamelijk belegd in zogenaamde index beleggingsfondsen, zal de uitsluiting van landmijnen en clusterbommen plaatsvinden door short te gaan. Per kwartaal zal verantwoording worden afgelegd over het toepassen van criteria voor verantwoord beleggen. Bpf AVH heeft de principes in zake maatschappelijk verantwoord beleggen van de Verenigde Naties (UN PRI) ondertekend. Bij het aanstellen van nieuwe managers is één van de voorwaarden dat de managers de UN PRI ondertekend moeten hebben, dan wel dat deze criteria op het te verstrekken mandaat worden toegepast. De volgende door Bpf AVH aangestelde vermogensbeheerders (managers) hebben de UN PRI ondertekend: F&C Netherlands, Kempen Capital Management, PIMCO, Dexia Asset Management, Partners Group, AXA Private Equity en JP Morgan. Bpf AVH belegt in beleggingsfondsen en kan binnen die fondsen niet bepalen welke bedrijven uitgesloten moeten worden. Daarom is in 2012 de aandelen en bedrijfsobligatie portefeuille gescreend op het beleid van Bpf AVH inzake maatschappelijk verantwoord beleggen. De bedrijven die betrokken zijn bij de productie van clusterbommen en/of landmijnen worden verkocht (short gegaan). Dit betreft het bedrijf BAE Systems PLC. Met ingang van 1 april 2013 is het short gaan gestopt, omdat dit in strijd is met het wettelijk verbod op investeren in bedrijven die betrokken zijn bij clustermunitie. Gezien het feit dat binnen de index beleggingsfondsen minder van 5% wordt belegd in bedrijven die betrokken zijn bij de productie of verkoop van clustermunitie, wordt het investeren in deze indexfondsen niet als een overtreding, van het verbod op investeren in bedrijven die betrokken zijn bij clustermunitie, gezien. In de tweede helft van 2013 zal de beleggingscommissie onderzoeken of het mogelijk is om op een effectieve manier te beleggen in indexfondsen waar bedrijven die betrokken zijn bij clustermunitie en/of landmijnen worden uitgesloten.
Jaarverslag 2012 BPF AVH 46
46
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR 9.
Actuariële paragraaf
9.1
Actuariële analyse
In onderstaand overzicht is de actuariële analyse van het saldo van baten en lasten opgenomen:
2012 Premiebijdragen werkgevers en werknemers Benodigd voor - pensioenopbouw in het jaar - in premie begrepen voor toekomstige kosten - in premie begrepen voor directe kosten Premieresultaat Beleggingsresultaten Rentetoevoeging technische voorziening pensioenverplichtingen Toeslagen Wijziging marktrente Intrestresultaat Resultaat op waardeoverdrachten Resultaat op kosten Resultaat op uitkeringen Resultaat op kanssystemen Pensioenkorting Wijziging overige actuariële uitgangspunten Overig Overig resultaat Totaal saldo van baten en lasten 9.2
2011
52.442
48.985
-48.201 -958 -2.751
-41.169 -781 -2.686 532
4.349
70.176 -11.865
67.194 -8.143
-37.785
-112.097 20.526
-27 482 65 1.321 16.396 17.045 -1.052
-53.046 -43 627 427 1.934 861 829
34.230 55.288
4.635 -44.062
Beleid ten aanzien van toeslagverlening/indexatie
Er is bij Bpf AVH sprake van een voorwaardelijke indexatietoezegging. Er wordt geen geld gereserveerd voor toekomstige indexaties. In de premie voor de basispensioenregeling zit geen financiële ruimte die eventueel voor indexatie kan worden aangewend. Dat betekent dat in het kader van de indexatiematrix, het indexatiebeleid van Bpf AVH kan worden beschouwd als D1. De indexatie is dus afhankelijk van het overrendement. Bpf AVH maakt gebruik van een staffel bij de bepaling van de toeslagen (zie 7.3 van het verslag van het bestuur). Vanaf 1 januari 2011 zijn geen toeslagen verleend. 9.3
Premie
De kostendekkende, gedempte en feitelijke premies zijn als volgt (cf. art. 128 PW):
Kostendekkende premie Gedempte premie Feitelijke premie
2012
2011
65.334 48.819 52.442
56.071 48.985 48.985
De feitelijke premie is inclusief de bijdrage VPL van 3.623.
Jaarverslag 2012 BPF AVH
47 47
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR Bpf AVH heeft haar premiebeleid bepaald op grond van de ALM-studie gehouden in 2010 en vastgelegd in de ABTN. Volgens het pensioenreglementen Bpf AVH betalen zowel de werkgevers als de werknemers een bijdrage in de premie. De feitelijke premie is de premie die daadwerkelijk in het verslagjaar is ontvangen. De kostendekkende premie is gebaseerd op de rentetermijnstructuur en gevoelig voor renteveranderingen. Hierdoor ontstaan fluctuaties van deze kostendekkende premie. Om dit effect te voorkomen biedt het raamwerk van de Pensioenwet en Financieel Toetsingskader de mogelijkheid om premiedemping te bewerkstelligen. Het is daarbij toegestaan om af te wijken van de rentetermijnstructuur als rekenrente bij de vaststelling van de feitelijke premie. Bpf AVH heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en hanteert voor de vaststelling van de gedempte premie een disconteringsvoet van 4,0%. De premie 2012 is echter niet kostendekkend. Bpf AVH heeft van DNB toestemming gekregen om van de zogenoemde adempauze gebruik te maken en te onderzoeken om de financiering van de pensioenregeling sluitend te maken. 9.4
Uitkomsten van de solvabiliteitstoets
Onder het FTK is het ‘vereist eigen vermogen’ het vermogen dat hoort bij de zogeheten evenwichtssituatie van het pensioenfonds. In die evenwichtssituatie is het eigen vermogen zodanig vastgesteld dat met de wettelijk vastgestelde zekerheidsmaat van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen één jaar over minder middelen beschikt dan nodig om te kunnen voldoen aan de onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Met andere woorden, de kans dat het pensioenfonds zich één jaar later in een situatie van dekkingstekort bevindt, is kleiner dan of gelijk aan 2,5%. De toezichthouder, DNB, heeft een gestandaardiseerde methode vastgesteld om te toetsen of er voldoende eigen vermogen aanwezig is: de standaardtoets. De standaardtoets meet voor een aantal risicofactoren het mogelijke (negatieve) effect (in euro’s) op het eigen vermogen. Omdat de resultaten van de standaardtoets afhankelijk zijn van marktomstandigheden en het risicoprofiel van de aanwezige beleggingen, fluctueren ze in de loop van de tijd. De vereiste solvabiliteit op basis van deze toets bedraagt ultimo 2012 € 37.050. Het feitelijke eigen vermogen van het pensioenfonds ultimo 2012 bedraagt € 12.804. Dit betekent dat het pensioenfonds ultimo 2011 niet voldoet aan de solvabiliteitstoets. 9.5
Oordeel van de externe actuaris over de financiële positie
Op grond van aanwijzingen van DNB dient voor het oordeel over de vermogenspositie van Bpf AVH allereerst naar de toetswaarde solvabiliteit te worden gekeken. De aanwezige solvabiliteit is lager dan 104,6%. Bpf AVH bevindt zich in een situatie van dekkingstekort. Daarmee is de financiële positie slecht.
Jaarverslag 2012 BPF AVH 48
48
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR 10.
Rapportage over goed pensioenfondsbestuur
10.1
Algemeen
Door de invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007 zijn de STAR-principes voor goed pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance, ‘PFG’) verankerd in het wettelijke kader. De 32 principes hebben betrekking op de volgende componenten: zorgvuldig bestuur, transparantie, openheid en communicatie, deskundigheid, verantwoording en intern toezicht. Het beleid van Bpf AVH is gericht op een integere bedrijfsvoering. De verantwoordelijkheid hiervoor is vastgelegd in artikel 143 van de Pensioenwet. Dit houdt in ieder geval het volgende in: •
het beheersen van bedrijfsprocessen en bedrijfsrisico’s;
•
integriteit;
•
de soliditeit van het pensioenfonds, waaronder wordt verstaan: het beheersen van financiële risico’s en het beheersen van andere risico’s die de soliditeit van het pensioenfonds kunnen aantasten;
•
het beheersen van de financiële continuïteitsanalyse te maken.
positie
op
de
lange
termijn
door
periodiek
een
Bpf AVH legt verantwoording af m.b.t. medezeggenschap binnen het pensioenfonds door: •
het instellen van intern toezicht;
•
de aanstelling van een compliance officer;
•
het instellen van een verantwoordingsorgaan.
10.2
Intern toezicht
Het intern toezicht binnen Bpf AVH wordt vormgegeven door een visitatiecommissie. 10.3
Compliance officer
Het bestuur van het pensioenfonds heeft de leden van het Dagelijks Bestuur benoemd als compliance officer voor bestuur, deelnemersraad en de bestuurscommissies. De voornaamste taken van de compliance officer zijn: •
onafhankelijk toezicht op de naleving van de gedragscode;
• onafhankelijk toezicht op de naleving van wettelijke regelingen. De taken leiden onder meer tot het toetsen van de naleving van wet- en regelgeving met betrekking tot onder andere koersgevoelige informatie en privé-effectentransacties door het bestuur en de medewerkers van het pensioenfonds. 10.4
Verantwoordingsorgaan
Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur ten aanzien van het uitgevoerde beleid en over beleidskeuzes voor de toekomst. De frequentie van het overleg met het bestuur, de beleidsaangelegenheden en de verantwoordingsstructuur van dit orgaan zijn bij de oprichting vastgesteld. Tijdens het overleg tussen het bestuur en het verantwoordingsorgaan, dat elk boekjaar minimaal eenmaal wordt gehouden zijn de volgende onderwerpen behandeld: beleid, financiële en actuariële analyses, visitatierapport, klanttevredenheidsonderzoek, deskundigheidsontwikkeling en vooruitzichten. In 2012 heeft het verantwoordingsorgaan in haar verslag geoordeeld dat het bestuur van Bpf AVH een verantwoord beleid heeft gevoerd.
Jaarverslag 2012 BPF AVH
49 49
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET BESTUUR 11.
Toekomst
Ontwikkelingen in de wereldeconomie en van de financiële markten, de spanningen in de EU en over euro, de demografische- en arbeidsmarktontwikkelingen, de voorgenomen wijzigingen in wet- en regelgeving vragen om een alerte en meer dan uiterste inzet van het bestuur van Bpf AVH. Het bestuur van Bpf AVH werkt aan deskundigheid en aan de vereiste competenties en zal invulling geven aan een passende governance. In overleg met cao-partijen zal het bestuur het nieuwe pensioencontract vormgeven, waarbij naar een bij de aangesloten sectoren passende ambitie en risicoprofiel zal worden gekeken. Daarnaast beraadt het bestuur zich op de in gang gezette consolidatieslag in de pensioensector.
Jaarverslag 2012 BPF AVH 50
50
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN Verslag van het Verantwoordingsorgaan In 2012 zijn wij op 5 april, 14 juni, 11 oktober en 3 december in vergadering bijeen gekomen. Op 14 juni is vergaderd met het bestuur van Bpf AVH en op 3 december met het dagelijks bestuur. In de vergadering van 14 juni zijn wij, bij de vaststelling van het jaarverslag 2011, tot het oordeel gekomen dat het bestuur over 2011 een verantwoord beleid heeft gevoerd. Hiermee hebben wij invulling gegeven aan onze primaire taak (art.11, lid 1, statuten Bpf AVH). Hieronder gaan we in op de overige belangrijke onderwerpen in 2012. In elke vergadering worden de managementrapportages besproken. Hierdoor hebben we permanent zicht op de interne beheersing van de pensioenuitvoering. In de vergadering van 11 oktober zijn tevens het onderzoek “Quinto P” van DNB en de gevolgen van SEPA (Single Euro Payments Area) besproken. Hiermee wordt invulling gegeven aan onze taak om toe te zien op het intern toezicht (art 33, PW.). Voor het vormen van ons oordeel is het belangrijk zicht te hebben op de afwegingen bij de totstandkoming van het beleggingsbeleid en de performance op en rendementen van de beleggingen. Het beleggingsbeleid, de aanpassingen hierop en de performance op en rendementen van de beleggingsportefeuille worden in ieder vergadering met de manager vermogensbeheer besproken. In de vergadering van 3 december is er met het dagelijks bestuur ingegaan op de keuzes van het strategisch beleggingsbeleid en de normportefeuille voor 2013. Wij adviseren gevraagd en ongevraagd het bestuur bij het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid (art 11, lid 5, statuten Bpf AVH). In de vergadering van 5 april hebben wij geadviseerd het voorgelegde communicatiebeleidsplan uit te voeren. Het is goed dat communicatie wordt afgestemd op specifieke doelgroepen. In de vergadering van 11 oktober hebben wij kennis genomen van het mandaat van de communicatiecommissie. Dit mandaat past bij het communicatie beleidsplan. Iedere vergadering wordt de voortgang in de communicatiecommissie besproken. Het risicomanagement is een steeds belangrijker aspect bij het vaststellen van het beleid. Wij hebben geconstateerd dat het bestuur door middel van de FIRM methode goed in kaart heeft gebracht wat de risico’s van Bpf AVH zijn. De permanente monitoring van deze en andere risico’s valt aan de commissie risico management toe. Iedere vergadering bespreken we de ontwikkelingen in de commissie risicomanagement. We hebben geconstateerd dat de commissie risicomanagement zoekt naar zijn rol. Wij verwachten dat de werkwijze van deze commissie in 2013 uitgekristalliseerd is. Verder hebben we in onze vergadering van 3 december afgesproken om jaarlijks een onderdeel van het risicomanagement uit te lichten en ons daarop extra te focussen. In ons oordeel wordt ook meegenomen op welke wijze het bestuur uitvoering heeft gegeven aan haar beleid en welke keuzes gemaakt worden ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen (art.11, lid 1, statuten Bpf AVH). Wij constateren dat het bestuur de algemene maatschappelijke, politieke en economische ontwikkelingen en de ontwikkelingen rondom pensioenen in het bijzonder goed volgt en beziet op impact op haar pensioenbeleid. De voorbereidingen van een eventuele aanpassing van het pensioenbeleid wordt gedaan in een studiecommissie, te weten: het onderzoek naar maatregelen op de kostendekkende premie, het onderzoek naar de gevolgen van het Witteveenkader 2014 en het nieuwe pensioencontract.
Jaarverslag 2012 BPF AVH
51 51
avh jaarverslag 2012 VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN In 2012 is duidelijk geworden dat de premie van Bpf AVH voor 2013 niet meer kostendekkend zou worden, en er niet voldaan wordt aan de eisen van het kortetermijnherstelplan. Ook de wijziging van de rentetermijnstructuur (besluit ultimate forward rate) heeft hierin geen verandering gebracht. Bij het bestuur lag hierdoor de verplichting een kostendekkende premie te heffen. Bij een ongewijzigd beleid zou dit tot een forse en ongewenste premiestijging leiden. In de vergadering van 11 oktober hebben wij geconstateerd dat het bestuur aan cao-partijen voorstellen heeft gedaan om de pensioenregeling zodanig aan te passen dat de premiestijging gematigd is en tegelijkertijd toch voldaan wordt aan de verplichting een kostendekkende premie te heffen. Onderdeel van de voorstellen was aanpassing van het toeslagenbeleid, dusdanig dat ook aan de consistentietoets is voldaan. In de vergadering van 5 april hebben wij geconstateerd dat met het opstellen van het financieel crisisplan voldaan wordt aan de directieven van DNB. Het crisisplan is een goede leidraad hoe en wanneer te handelen ten tijden van een (mogelijke) crisis. Dit crisisplan is aangepast aan de DNBbrief d.d. 29 oktober 2012 Het onderzoek naar het Witteveenkader 2014 en het nieuwe pensioencontract was bij het schrijven van dit verslag nog volop bezig. In de vergadering van 3 december hebben wij in navolging van art.11, lid 5, statuten Bpf AVH, conform het voorstel van het bestuur, geadviseerd om de vergoedingen voor het bestuur voor 2013 niet te verhogen. In deze vergadering zijn conform het beleid van Bpf AVH geen toeslagen verleend op de ingegane en opgebouwde pensioenen. Oordeel Bij het oordeel dat door ons wordt afgegeven conform art 11, lid 1, statuten Bpf AVH gaat het om de vraag of het bestuur in haar beleidskeuzes en handelswijze op een evenwichtige wijze rekening heeft gehouden met de belangen van alle belanghebbenden. Dit in ogenschouw nemend komen wij tot het volgende oordeel: Het verantwoordingsorgaan van Bpf AVH is op basis van het jaarverslag, de actuariële rapporten, en het accountantsverslag 2012, de door het bestuur en de directie van Servicekantoor AGH aangereikte stukken inzake het bestuursbeleid, de vooruitzichten en de gemaakte afspraken inzake de interne beheersing, en met het (dagelijks)bestuur van Bpf AVH en de directie van Servicekantoor AGH gevoerde gesprekken van mening dat het bestuur van Bpf AVH een verantwoord beleid heeft gevoerd. Rijswijk,13 juni 2013 H. Vugs Voorzitter
Jaarverslag 2012 BPF AVH 52
52
avh jaarverslag 2012 REACTIE VAN HET BESTUUR OP HET VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN Reactie van het bestuur op het verslag verantwoordingsorgaan Het bestuur heeft met voldoening kennisgenomen van het oordeel van het verantwoordingsorgaan. Rijswijk, 13 juni 2013 Het bestuur van Bpf AVH Mevrouw J.A.M. Bergervoet, voorzitter drs. L.A.M. Welschen, vice-voorzitter
Jaarverslag 2012 BPF AVH
53 53
avh jaarverslag 2012 JAARREKENING Jaarrekening
Jaarverslag 2012 BPF AVH 54
54
avh jaarverslag 2012 BALANS PER 31 DECEMBER
Balans per 31 december Na bestemming van saldo van baten en lasten
Ref.
2012
2011
27.652 119.808 559.515 21.286 74.138
28.492 101.478 466.198 31.697 77.819
Activa Beleggingen voor risico pensioenfonds Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
4
802.399
705.684
Deelnemingen
5
643
693
Materiële vaste activa
6
860
970
Vorderingen en overlopende activa
7
3.419
2.899
22.768
16.771
830.089
727.017
Overige activa Liquide middelen Totaal activa
Passiva Stichtingskapitaal en reserves Bestemmingsreserve Overige reserve
8
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds
9
Overige schulden en overlopende passiva
10
9.796 12.804
Totaal passiva
6.819 -39.507 22.600
-32.688
805.969
758.066
1.520
1.639
830.089
727.017
Jaarverslag 2012 BPF AVH
55 55
avh jaarverslag 2012 STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Staat van baten en lasten
2012
2011
Ref. Baten Premiebijdragen (van werkgever en werknemers) Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Saldo overdrachten van rechten Overige baten
14 15 16 17
Lasten Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds - Pensioenopbouw - Korting - Rentetoevoeging - Onttrekking voor pensioenuitkering en pensioenuitvoeringskosten - Wijziging markrente - Wijziging actuariële grondslagen - Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten - Overige mutaties
48.985 67.194 -222 364 116.321
18
Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten Overige lasten
50.046 -16.396 11.865
41.620 8.143
-17.169 37.785 -17.045
-22.018 112.097 -861
118 -1.301
-179 -3.089 47.903 16.807 2.566 859 68.135
19 20 21
Saldo van baten en lasten
Bestemming van het saldo van baten en lasten Bestemmingsreserve Overige reserves
Jaarverslag 2012 BPF AVH 56
52.442 70.176 91 714 123.423
135.713 21.309 2.341 1.020 160.383
55.288
-44.062
2.977 52.311 55.288
1.490 -45.552 -44.062
56
avh jaarverslag 2012 KASSTROOMOVERZICHT
Kasstroomoverzicht
2012
2011
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangsten Uitkeringen herverzekering Premies Overdracht van rechten Overig
241 53.545 136 -990
269 49.281 1.729 -475 52.932
Uitgaven Pensioenuitkeringen Premies herverzekering Overdracht van rechten Pensioenuitvoeringskosten Overig
-16.807 -319 -45 -2.566 -659
50.804 -21.309 -330 -1.951 -2.341 -39
-20.396 32.536
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten
-25.970 24.834
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Ontvangsten Verkopen en aflossingen van beleggingen Directe beleggingsopbrengsten
759.460 22.557
408.870 24.168 782.017
Uitgaven Aankopen beleggingen Kosten van vermogensbeheer
-806.996 -1.560
Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Nettokasstroom
Liquide middelen per 1 januari Liquide middelen per 31 december Mutatie liquide middelen
Jaarverslag 2012 BPF AVH
433.038 -444.741 -1.370
-808.556 -26.539
-446.111 -13.073
5.997
11.761
16.771 22.768 5.997
5.010 16.771 11.761
57 57
avh jaarverslag 2012 ACTUARIËLE ANALYSE
Actuariële analyse
Resultaat op premie Ontvangen doorsneepremie Pensioenopbouw en risicopremies
2012
2011
48.819 -51.910
48.985 -44.636 -3.091
Resultaat op interest Directe en indirecte beleggingsresultaten Aanpassing van de rekenrente Af: actuarieel benodigde interest
70.176 -37.785 -11.865
Resultaat op toeslagverlening en korting Toeslagverlening premievrije en ingegane pensioenen Resultaat op sterfte Sterfteresultaat Aanpassing overlevingstafels en correctiefactoren
4.349
67.194 -112.097 -8.143 20.526
-53.046
16.396
-
92 17.045
976 861 17.137
Resultaat op kosten Vrijval kostenopslag uit voorziening pensioenverplichtingen In premie begrepen opslag voor directe kosten Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
297 2.751 -2.566
1.837
282 2.686 -2.341 482
Overige resultaten Resultaat op herverzekering Resultaat op arbeidsongeschiktheid Resultaat op uitkeringen Resultaat op waarde-overdrachten Diversen
241 1.229 65 -27 2.330
Totaal
Jaarverslag 2012 BPF AVH 58
627
269 958 427 -43 560 3.838
2.171
55.288
-44.062
58
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Toelichting op de balans en staat van baten en lasten 1
Algemene toelichting
1.1
Activiteiten Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel (hierna ‘het fonds’) is statutair gevestigd te Rijswijk. Het doel van het fonds is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het pensioenfonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregelingen van de verplicht gestelde aangesloten werkgevers.
1.2
Toelichting op het kasstroomoverzicht Voor de opstelling van het kasstroomoverzicht is de directe methode gehanteerd, Hierbij worden alle ontvangsten en uitgaven als zodanig gepresenteerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en kasstromen uit beleggingsactiviteiten.
2.
Grondslagen voor waardering van activa en passiva
2.1
Algemeen De jaarrekening is opgesteld in € 1.000. De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ), uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. In de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht zijn referenties opgenomen waarmee wordt verwezen naar de toelichting.
2.2
Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar, met uitzondering van de toegepaste stelselwijziging zoals opgenomen in paragraaf “stelselwijzigingen” alsmede de toegepaste schattingswijzigingen zoals opgenomen in paragraaf “schattingswijzigingen”.
2.2.1
Stelselwijzigingen In 2012 heeft zich een stelselwijziging voorgedaan. In 2011 stond de reserve overgangsregeling nog als technische voorzieningen op de balans. De reserve overgangsregeling is nu als bestemmingsreserve op de balans opgenomen. Ook zijn de grondslagen waarmee deze bestemmingsreserve berekent wordt anders dan de actuariele berekening van de technische voorzieningen. Deze stelselwijziging heeft voor het jaar 2011 een positief effect van € 861 op het saldo van baten en lasten. Binnen de post stichtingskapitaal en reserves leidde de stelselwijziging tot verschuivingen, van de overige reserve naar de bestemmingsreserve. Door de stelselwijziging daalde de dekkingsgraad ultimo 2011 met 0,2%. Het effect van de stelselwijziging op het vermogen is opgenomen onder toelichting 8.
Jaarverslag 2012 BPF AVH
59 59
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 2.2.2
Schattingen In 2012 hebben zich de volgende schattingswijzigingen voorgedaan. Overgang naar nieuwe rekenrente Met ingang van 30 september 2012 is de Rentetermijnstructuur (RTS) vervangen door de Ultimate Forward Rate (UFR). Deze wijziging heeft een verlaging van de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het fonds tot gevolg en derhalve een verhoging van de dekkingsgraad. Schattingen komen uit op een afname van de voorziening per 30 september 2012 met € 38 miljoen. Overgang naar nieuwe AG Prognosetafel Door het Actuarieel Genootschap zijn op 10 september 2012 nieuwe prognosetafels gepubliceerd. Per het einde van het boekjaar 2012 is het pensioenfonds overgegaan van de Prognosetafel 2010-2060 naar de Prognosetafel 2012-2062. De overgang heeft geresulteerd in een onttrekking aan de voorziening pensioenverplichtingen risico van het fonds met ruim € 17 miljoen.
2.3
Schattingen en veronderstellingen Bij toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt het bestuur van het pensioenfonds zich verschillende oordelen en maakt schattingen die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de desbetreffende jaarrekeningposten.
2.4
Opname van actief, verplichting, bate of last Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
2.5
Vreemde valuta Functionele valuta De jaarrekening is opgesteld in euro’s, zijnde de functionele en presentatievaluta van het pensioenfonds.
Jaarverslag 2012 BPF AVH 60
60
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN Transacties, vorderingen en schulden Transacties in vreemde valuta gedurende de verslagperiode zijn in de jaarrekening verwerkt tegen de koers op transactiedatum. Monetaire activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per balansdatum. De uit de afwikkeling en omrekening voortvloeiende koersverschillen komen ten gunste of ten laste van de staat van baten en lasten. 2.6
Beleggingen voor risico fonds Zakelijke waarden Vastgoedbeleggingen Vastgoed beleggingen worden gewaardeerd tegen de marktwaarde (N.A.V.). Voor de participaties in de vastgoedfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert. Aandelen Aandelen en participaties in beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd op marktwaarde, zijnde de beurswaarde op balansdatum. De marktwaarde voor niet-beursgenoteerde aandelen en participaties in beleggingsinstellingen is gebaseerd op het aandeel dat het pensioenfonds heeft in het eigen vermogen van het niet-beursgenoteerde aandeel per balansdatum. Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd op marktwaarde, zijnde de beurswaarde op balansdatum. De marktwaarde voor niet-beursgenoteerde participaties in beleggingsinstellingen is gebaseerd op het aandeel dat het pensioenfonds heeft in het eigen vermogen van het nietbeursgenoteerde aandeel per balansdatum. De lopende interest op vastrentende waarden wordt gepresenteerd als onderdeel van de marktwaarde van de vastrentende waarden. Derivaten Derivaten worden in de jaarrekening opgenomen tegen marktwaarde. Indien geen marktwaarde beschikbaar is, wordt de waarde bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Indien een derivaatposities negatief is wordt het bedrag onder de schulden verantwoord. Overige beleggingen Overige beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde. tegen marktwaarde. Indien geen marktwaarde beschikbaar is, wordt de waarde bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen.
Jaarverslag 2012 BPF AVH
61 61
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 2.7
Deelnemingen Deelnemingen waarin invloed van betekenis kan worden uitgeoefend worden gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode (nettovermogenswaarde). Wanneer 20% of meer van de stemrechten uitgebracht kan worden, wordt ervan uitgegaan dat er invloed van betekenis is. De nettovermogenswaarde wordt berekend volgens de grondslagen die gelden voor deze jaarrekening; voor deelnemingen waarvan onvoldoende gegevens beschikbaar zijn voor aanpassing aan deze grondslagen, wordt uitgegaan van de waarderingsgrondslagen van de desbetreffende deelneming. Indien de waardering van een deelneming volgens de nettovermogenswaarde negatief is, wordt deze op nihil gewaardeerd. Indien en voor zover het pensioenfonds in deze situatie geheel of gedeeltelijk instaat voor de schulden van de deelneming, dan wel het stellige voornemen heeft de deelneming tot betaling van haar schulden in staat te stellen, wordt hiervoor een voorziening getroffen. De eerste waardering van gekochte deelnemingen is gebaseerd op de reële waarde van de identificeerbare activa en passiva op het moment van acquisitie. Voor de vervolgwaardering worden de grondslagen toegepast die gelden voor deze jaarrekening, uitgaande van de waarden bij eerste waardering Deelnemingen waarop geen invloed van betekenis kan worden uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Indien sprake is van een bijzondere waardevermindering vindt waardering plaats tegen de realiseerbare waarde; afwaardering vindt plaats ten laste van de winst-en-verliesrekening. De onder financiële vaste activa opgenomen vorderingen worden initieel gewaardeerd tegen de reële waarde, gewoonlijk de nominale waarde, onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen. Vervolgens worden deze vorderingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs.
2.8
Materiële vaste activa Materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen actuele waarde. Op het moment van verkrijgen of vervaardigen van het actief vindt waardering plaats tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Daarna vindt waardering plaats tegen de vervangingswaarde of lagere bedrijfswaarde onder aftrek van cumulatieve afschrijvingen. Waardevermindering van de materiële vaste activa (niet zijnde vastgoedbeleggingen), worden direct ten laste van de staat van baten en lasten gebracht.
2.9
Vorderingen en overlopende activa Vorderingen worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de nominale waarde. Een voorziening wordt getroffen op de vorderingen op grond van verwachte oninbaarheid. Vorderingen en overlopende activa worden onderscheiden van vorderingen in verband met beleggingstransacties. Overige vorderingen en schulden inzake vastgoedbeleggingen, aandelen en vastrentende waarden betreffende te vorderen respectievelijk te betalen posities of tijdelijke banksaldi in verband met beleggingstransacties mogen onder de beleggingsrubrieken vastgoedbeleggingen, aandelen en vastrentende
Jaarverslag 2012 BPF AVH 62
62
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN waarden worden geclassificeerd indien deze door het pensioenfonds niet kunnen worden aangewend voor andere doelen dan beleggingstransacties 2.10
Liquide middelen Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Onder de liquide middelen zijn opgenomen die kas- en banktegoeden die onmiddellijk opeisbaar zijn dan wel een looptijd korter dan twaalf maanden hebben. Zij worden onderscheiden van tegoeden in verband met beleggingstransacties. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden.
2.11
Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal en reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds en overige technische voorzieningen, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen. Bestemmingsreserve De bestemmingsreserve overgangsregeling is bedoeld voor de overgangsregeling van een specifieke groep deelnemers. Dit zijn de deelnemers die zijn geboren tussen 01-01-1948 en 31-12-1955 en onafgebroken deelnemer zijn sinds 31 december 2006. De deelnemer die hieraan voldoet koopt extra ouderdomspensioen in over het verleden. De reserve voor de overgangsregeling groeit door de beleggingsopbrengsten (zonder de opbrengsten uit de rentederivaten) en de premie-inkomsten. De reserve neemt af door de inkoop van het extra ouderdomspensioen bij het fonds. De inkoop wordt gebaseerd op de rentetermijnstructuur (verwachte rente in de toekomst), die we verhogen met de solvabiliteitsopslag (solvabiliteit is het vermogen dat het fonds op langere termijn moet hebben om aan de verplichtingen te kunnen voldoen). Het jaar 2012 is het eerste jaar waarover de reserve is vastgesteld, met terugwerkende kracht vanaf 2007. Door de stelselwijziging zijn de vergelijkende cijfers aangepast. Het lijkt of de bestemmingsreserve al vanaf begin 2011 bestaat.
2.12
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds De voorziening voor pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (indexatie)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente, waarvoor de actuele Ultimate Forward Rate (UFR) zoals gepubliceerd door DNB wordt gebruikt Bij de berekening van de voorziening voor pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande indexatiebesluiten (ook voor indexatiebesluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex ante-condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met
Jaarverslag 2012 BPF AVH
63 63
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van de toekomstige aanspraken waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt rekening gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De voorziening voor pensioenverplichtingen is gebaseerd op de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: Rentetermijnstructuur De gehanteerde rente is gebaseerd op de Ultimate Forward Rate (UFR) (2011: de rentetermijnstructuur (RTS)) zoals gepubliceerd door de DNB. Overlevingstafels De overlevingskansen worden ontleend aan de AG Prognosetafel 2012-2062 (2011: AG Prognosetafel 2010-2060),starttafel 2013. Ervaringssterfte Rekening wordt gehouden met de ervaringssterfte door middel van toepassing van een leeftijdsonafhankelijke schaalfactor op de sterftekansen. Deze schaalfactor is voor mannen 96,5% en voor vrouwen 108,4% (2011: geen ervaringssterfte maar wel een leeftijdsterugstelling van 1 jaar voor zowel mannen als vrouwen) Gehuwdheids- en samenlevingsfrequentie Uitgegaan wordt van het onbepaald partnersysteem; aangenomen is dat 90% van de (gewezen) deelnemers met premievrije aanspraken gehuwd dan wel samenlevend is. Op de pensioenrichtleeftijd is de frequentie gelijk aan 100%. Voor gepensioneerden is rekening gehouden met de werkelijke burgerlijke staat. Partnerpensioen Er wordt aangenomen dat mannelijke verzekerden gehuwd zijn met een drie jaar jongere vrouw en vrouwelijke verzekerden gehuwd zijn met een drie jaar oudere man. Kostenopslag Ter dekking van toekomstige administratiekosten is een opslag ter grootte van 2% van de voorziening pensioenverplichtingen. Wezenpensioen Ter dekking van nog niet ingegaan wezenpensioen wordt de voorziening van het latente partnerpensioen voor deelnemers jonger dan 65 jaar met 1,5% verhoogd. Premievrijstelling Risico’s voor premievrije voorzetting wegens arbeidsongeschiktheid worden in eigen beheer gehouden. 2.13
Overige schulden en overlopende passiva Schulden worden opgenomen tegen reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de nominale waarde.
3
Grondslagen voor resultaatbepaling
3.1
Algemeen De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorziening pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat. Jaarverslag 2012 BPF AVH
64
64
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 3.2
Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) Onder premiebijdragen van werkgevers en werknemers wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen onder aftrek van kortingen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Extra stortingen en opslagen op de premie zijn eveneens als premiebijdragen verantwoord
3.3
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden verstaan de gerealiseerde en ongerealiseerde waardewijzigingen en valutaresultaten. In de jaarrekening wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. (In)directe beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt in dit verband verstaan rentebaten en -lasten, dividenden, huuropbrengsten en soortgelijke opbrengsten. Dividend wordt verantwoord op het moment van betaalbaarstelling. Kosten vermogensbeheer Onder kosten van vermogensbeheer worden zowel de externe als de daaraan toegerekende interne kosten verstaan. Afschrijvingen en andere exploitatiekosten van onroerende zaken in exploitatie zijn in de kosten van vermogensbeheer opgenomen.
3.4
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Pensioenopbouw Bij de pensioenopbouw zijn aanspraken en rechten over het boekjaar gewaardeerd naar het niveau dat zij op balansdatum hebben. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met de 1-jaarrente per 31 december van het voorgaande boekjaar, zoals die afgeleid kan worden uit de Ultimate Forward Rate (UFR), zoals gepubliceerd door de DNB. Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Vooraf wordt een actuariële berekening gemaakt van de toekomstige pensioenuitvoeringskosten (met name excassokosten) en pensioenuitkeringen die in de voorziening pensioenverplichtingen worden opgenomen. Deze post betreft de vrijval ten behoeve van de financiering van de kosten en uitkeringen van het verslagjaar Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de Ultimate Forward Rate (UFR) (tot en met 2011: rentetermijnstructuur (RTS) ). Het effect van de verandering van de rente wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente.
Jaarverslag 2012 BPF AVH
65 65
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN Wijziging overige actuariële uitgangspunten De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op incidentele wijzigingen in actuariële grondslagen. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op inkomende en uitgaande waardeoverdrachten. Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op onder meer de actuariële kanssystemen. 3.5
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorziening De onder dit hoofd opgenomen mutatie betreft de wijzigingen in de waarde van het herverzekeringsdeel technische voorziening.
3.6
Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben.
3.7
Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
3.8
Saldo overdrachten van rechten De post saldo overdrachten van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen.
3.9
Premies herverzekering De premies herverzekering betreffen de herverzekerde overlijdensrisico’s bij de Algemene Levensherverzekering maatschappij.
3.10
Overige baten en lasten Overige baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Jaarverslag 2012 BPF AVH 66
66
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 4.
Beleggingen voor risico pensioenfonds
Vastgoed- Aandelen beleggingen
Vastrentende waarden
Derivaten
Overige beleggingen
Totaal
Stand per 1 januari 2011
28.593
103.310
428.627
14.893
49.994
625.417
Aankopen Verkopen Overige mutaties Waardeontwikkeling Stand per 31 december 2011 Aankopen Verkopen Overige mutaties Waardeontwikkeling Stand per 31 december 2012
-101 28.492 -840 27.652
17.032 -8.263 -246 -10.355 101.478 37.564 -31.821 12.587 119.808
400.168 -389.818 -669 27.890 466.198 754.255 -680.729 19.791 559.515
-9.874 26.678 31.697 861 -29.328 18.056 21.286
27.541 -1 285 77.819 14.316 -17.582 -415 74.138
444.741 -407.955 -915 44.396 705.684 806.996 -759.460 49.179 802.399
Vastgoedbeleggingen
Indirecte vastgoedbeleggingen (participaties in beleggingsinstellingen) Stand per 31 december
2012
2011
27.652 27.652
28.492 28.492
2012
2011
19.249 -60 100.619 119.808
23.470 -153 78.161 101.478
2012
2011
471.422 3.686 13.559 57.937
412.326 4.014 2.323 38.965
12.911 559.515
8.570 466.198
Aandelen
Private equity aandelen Beursgenoteerde aandelen Beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde aandelenbeleggingsfondsen Liquide middelen Stand per 31 december
Vastrentende waarden
Obligaties Leningen op schuldbekentenis Andere waardepapieren met een vaste of variabele rente Beursgenoteerde beleggingsinstellingen die beleggen in vastrentende waarden Overige vorderingen Liquide middelen Stand per 31 december
Jaarverslag 2012 BPF AVH
67 67
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN Derivaten
Valutaderivaten Rentederivaten Stand per 31 december
2012
2011
2.076 19.210 21.286
-280 31.977 31.697
2012
2011
13.487 60.651 74.138
13.904 63.915 77.819
Overige beleggingen
Hedgefondsen Commoditiefonds (grondstoffen, edele metalen) Liquide middelen Stand per 31 december Methodiek bepaling marktwaarde
Bij de waardering van de beleggingen van de stichting kan voor het grootste deel gebruik worden gemaakt van marktnoteringen, met uitzondering van vastgoed, participaties in hypotheken en derivaten, die op basis van waarderingsmodellen en -technieken zijn gewaardeerd.
Directe marktwerking Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
14.230 515.521 60.756 590.507
Afgeleide Waardemarktringswerking modellen 86.331 41.069 22.850 13.487 163.737
27.652 19.249 1.254 48.155
Totaal
27.652 119.810 557.844 22.850 74.243 802.399
Opgemerkt wordt dat schattingen naar hun aard subjectief zijn en dat de geschatte actuele waarden van financiële instrumenten derhalve inherent onderhevig zijn aan onzekerheden en waardeoordelen ten aanzien van volatiliteit, rentestand en kasstromen. Deze schattingen zijn momentopnames, gebaseerd op de marktomstandigheden en de op dat moment beschikbare informatie. Schatting van reële waarde in geval van ontbreken directe en afgeleide marktnoteringen De belangrijkste waarderingsmodellen en -technieken die gehanteerd zijn bij het schatten van de reële waarde van financiële instrumenten zijn: •
Gecontroleerde jaarrekeningen (intrinsieke waarde);
•
Taxatierapporten waarderingsspecialisten (directe vastgoedbeleggingen);
•
Mededelingen gerenommeerde derde-partijen: banken, brokers, bewaarders, etc. (transactieprijzen).
Jaarverslag 2012 BPF AVH 68
68
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN Rentevoeten gehanteerd bij de bepaling van de reële waarde Bij de waardering van de vastrentende waarden en derivaten zijn per 31 december de volgende rentevoeten gehanteerd:
2012 2,12% 1,99%
Vastrentende waarden Derivaten
2011 2,72% 2,68%
Overige toelichtingen De volgende balansposities en/of toekomstige kasstromen worden door het fonds strategisch (USD – 50%, GBP – 50%) en tactisch (USD – 0%, GBP 50%) door middel van derivaten afgedekt: • Beleggingen in Amerikaanse dollars per 31 december 2012 waarbij deze beleggingen een waarde in euro’s vertegenwoordigen van 173.892 (2011: 12.517) • Beleggingen in Britse ponden per 31 december 2012 waarbij deze beleggingen een waarde in euro’s vertegenwoordigen van 18.557 (2011: 3.085). 5.
Deelnemingen
Stand per 1 januari Toevoeging Stand per 31 december
2012
2011
693 -50 643
573 120 693
De belangen van de stichting in andere maatschappijen zijn als volgt verdeeld:
Naam, vestigingsplaats Servicekantoor AGH te Rijswijk LevensloopPlus BV te Utrecht
Aandeel geplaats in kapitaal 75,0% 12,5%
Voor Bpf AVH geldt, door de bestuurssamenstelling van Servicekantoor AGH, geen consolidatieplicht voor de 75% deelneming in Servicekantoor AGH. 6.
Materiële vaste activa
Stand per 1 januari Mutaties Stand per 31 december
2012
2011
970 -110 860
970 970
Het betreft hier de WOZ opgave 2012 van het voormalig kantoorpand met waardepeil 01-01-2011. Specificatie
Verkrijgings- of vervaardigingsprijzen Cumulatieve waardeverminderingen en afschrijvingen Stand per 31 december
Jaarverslag 2012 BPF AVH
2012
2011
1.400 -540 860
1.400 -430 970
69 69
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 7.
Vorderingen en overlopende activa
Vordering op werkgevers Te vorderen claim Te vorderen premie Alhermij Te vorderen VUGAARD Te vorderen beleggingen Rekening courant SSAGH Rekening courant VUT-ei Waardeoverdrachten Overlopende activa Stand per 31 december
2012
2011
126 113 258 2.501 105 84 199 33 3.419
1.229 198 973 217 247 35 2.899
Alle overige vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. 8.
Stichtingskapitaal en reserves
Stand per 31 december 2010 Cum. effect stelselwijziging 1 januari 2011 Stand per 1 januari 2011 Jaareffect stelselwijziging Resultaat 2011 Stand per 31 december 2011 Resultaat 2012 Stand per 31 december 2012
Stichtingskapitaal
Bestemmingsreserve
Overige reserves
Totaal
-
5.320 5.320 1.499 6.819 2.977 9.796
6.906 -852 6.054 -638 -44.923 -39.507 52.311 12.804
6.906 4.468 11.374 861 -44.923 -32.688 55.288 22.600
Specificatie bestemmingsreserve
Stand per 31 december 2011 Premies Rendementen Onttrekkingen Stand per 31 december 2012
6.819 3.623 732 -1.378 9.796
Solvabiliteit en dekkingsgraad De toezichthouder, DNB, heeft een gestandaardiseerde methode vastgesteld om te toetsen of er voldoende eigen vermogen aanwezig is: de standaardtoets. De standaardtoets meet voor een aantal risicofactoren het mogelijke (negatieve) effect (in euro’s) op het eigen vermogen. Omdat de resultaten van de standaardtoets afhankelijk zijn van marktomstandigheden en het risicoprofiel van de aanwezige beleggingen, fluctueren ze in de loop van de tijd. Het pensioenfonds is niet afgeweken van de standaardtoets.
Jaarverslag 2012 BPF AVH 70
70
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN Bij de berekening van het (minimaal) eigen vermogen wordt voor de samenstelling van de beleggingen uitgegaan van de feitelijke assetmix in de evenwichtssituatie.
2012 Technische voorzieningen Buffers S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico
2011 805.969
63.502 37.297 29.119 4.046 10.997 30.490
Vereist vermogen Aanwezig vermogen Tekort/surplus
98.523 904.492 818.773 -85.719
763.395 66.048 32.846 24.381 4.171 6.793 27.523
95.005 858.400 718.559 -139.841
De nominale dekkingsgraad van het pensioenfonds bedraagt per 31 december 2012, na verwerking van de 2% korting, 101,6% (2011:94,8%). De dekkingsgraad is als volgt berekend: (totale activa -/- overige schulden -/- voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers) technische voorzieningen De vermogenspositie van het pensioenfonds kan worden gekarakteriseerd als dekkingstekort. Het bestuur heeft in maart 2009 een geïntegreerd herstelplan, hetgeen bestaat uit een korte- en langetermijnplan, opgesteld en vastgesteld. Het herstelplan is door DNB goedgekeurd d.d. 29 juni 2009. Het herstelplan is opgesteld volgens bepaalde uitgangspunten en veronderstellingen dit alles binnen de door de wet gestelde mogelijkheden. De realisatie van het herstelplan zal afwijken van de toegepaste veronderstellingen: Het korte- en langetermijnherstelplan leidt tot herstel binnen de wettelijk gestelde termijnen van 1-5 respectievelijk 1-15 jaar. Het herstelplan is in hoofdlijnen gebaseerd op de volgende realistische uitgangspunten: • Er wordt tot 2016 niet dan gering geïndexeerd. Nadien zullen er meerdere jaren zijn waarin wel volledig wordt geïndexeerd. • Tot 2015 de premie op het huidige niveau zal worden gehandhaafd. Naar verwachting zal, als gevolg van de vergrijzing, in de periode van 2015 tot en met 2023 de premie in stapjes verhoogd moeten worden. Daardoor zal de premie in 2023 naar verwachting ruim 10% hoger liggen dan het huidige niveau. Op grond van de evaluatie van het herstelplan, ingediend begin 2012 bij DNB, leek het niet realistisch te verwachten dat Bpf AVH ultimo 2013 uit dekkingstekort zal zijn. Gelet hierop heeft het bestuur van Bpf AVH een eventueel begin 2013 door te voeren korting van 5,25% op de pensioenen aangekondigd. De doorgevoerde korting per 31 maart 2013 is op 2% uitgekomen. Deze korting is verwerkt in de voorziening pensioenverplichtingen per 31 december 2012.
Jaarverslag 2012 BPF AVH
71 71
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 9.
Technische voorzieningen
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Het mutatieoverzicht van de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds luidt als volgt:
Stand per 1 januari Pensioenopbouw Toeslagen Benodigde rente Mutaties, waaronder overdrachten van rechten Resultaat op kanssystemen Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging actuariële grondslagen Stand per 31 december
2012
2011
758.066 50.046 -16.396 11.865 138 -1.321 -16.872 -297 37.785 -17.045 805.969
622.353 41.620 8.143 -1.334 -1.934 -21.736 -282 112.097 -861 758.066
Voor een toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting op de verschillende posten uit de staat van baten en lasten Korte beschrijving van de aard van de pensioenregelingen De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenleeftijd van 65 jaar. Voor het jaar 2012 wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 1,90% of 1,75% (2011: 1,90% of 1,75%) van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. De pensioengrondslag is gelijk aan 12 x maandsalaris dan wel 13 maal het vierwekensalaris, verhoogd met de vakantietoeslag en onder aftrek van een franchise. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld en bedraagt voor 2012 € 15.874,00 (2011: € 15.676,00). Tevens bestaat er recht op partner- en wezenpensioen. Deelname aan de regeling is mogelijk vanaf de leeftijd van 20 jaar. Jaarlijks beslist het bestuur de mate waarin de opgebouwde aanspraken worden geïndexeerd. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling als een uitkeringsovereenkomst. Toeslagverlening De indexatie van pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur. De ambitie bestaat om jaarlijks de pensioenrechten en pensioenaanspraken aan te passen. De indexatie in een jaar is voorwaardelijk en is afhankelijk van de financiële middelen van het fonds. De pensioenrechten en pensioenaanspraken zijn in 2012 met 0,0% (2011: 0,0%) geïndexeerd. Er is geen recht op toekomstige indexaties. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst wordt geïndexeerd. Het fonds heeft geen geld gereserveerd voor toekomstige indexaties. Het bestuur heeft in de vergadering van 29 november 2012 besloten tot een nul indexatie van de pensioenaanspraken per 1 januari 2013. Bij de bepaling van de voorziening voor pensioenverplichtingen is hiermee rekening gehouden.
Jaarverslag 2012 BPF AVH 72
72
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorieën van deelnemers als volgt samengesteld:
2012 Actieven en arbeidsongeschikten Pensioengerechtigden Slapers Overig Bestemmingsreserve VPL Stand per 31 december
365.642 238.339 183.666 18.322 805.969
2011 Aantallen 17.993 8.656 36.027 62.676
356.089 224.375 165.845 17.086 -5.329 758.066
Aantallen 17.511 8.378 35.179 61.068
De post overig betreft de voorziening voor toekosmtige uitvoeringskosten (excassokosten) alsmede de voorziening voor zieken (IBNR). Methodiek bepaling marktwaarde In de Pensioenwet en het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot de waardering van de pensioenverplichtingen. De Pensioenwet schrijft waardering van pensioenverplichtingen tegen marktwaarde voor. De marktwaarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige uitgaande kasstromen (i.c. pensioenen) die voortvloeien uit de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de door De Nederlandsche Bank gepubliceerde Ultimate Forward Rate (UFR). Ultimo boekjaar bedraagt de UFR 2,60% bij een duration van 20,6 (2011: 2,70% bij een duration van 21,6). Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten (i.c. levensverwachting) wordt een door het Actuarieel Genootschap (AG) gepubliceerd model gehanteerd. De prognosetafels AG 2012-2062 (incl. sterftetrendopslag) worden toegepast door het pensioenfonds. Door toepassing van deze prognosetafels wordt rekening gehouden met de meest actuele informatie over levensverwachtingen toegepast op onze deelnemerspopulatie. Jaarlijks wordt aan de hand van de actuariële resultaten op lang- en kortleven geëvalueerd of de sterftegrondslagen nog prudent zijn. In de pensioenverplichtingen is een opslag voor kosten die gepaard gaan met het doen van toekomstige uitkeringen opgenomen. Deze opslag is een schatting van toekomstige kosten en bedraagt 2%. Opgemerkt wordt dat schattingen en modellen naar hun aard subjectief zijn en dat de geschatte marktwaarden van de technische voorzieningen derhalve inherent onderhevig zijn aan onzekerheden en waarde oordelen ten aanzien van volatiliteit, levensverwachtingen, rentestand en kasstromen. Deze schattingen zijn momentopnames, gebaseerd op de marktomstandigheden en de op dat moment beschikbare informatie.
Jaarverslag 2012 BPF AVH
73 73
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 10.
Overige schulden en overlopende passiva
Werkgevers / Deelnemers Kosten vermogensbeheer Kosten accountant VUGaard rekening courant Beleggingen Sociale lasten en belastingen Vooruitontvangen waardeoverdracht Overig Stand per 31 december
2012
2011
225 361 167 767 1.520
412 131 23 67 399 475 132 1.639
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. 11.
Risicobeheer en derivaten
Beleid en risicobeheer Voor risicobeheer heeft het bestuur de beschikking over de volgende beleidsinstrumenten: •
ALM-beleid en duration-matching
•
Dekkingsgraad
•
Financieringsbeleid
•
Premiebeleid
•
Indexatiebeleid
•
Herverzekeringsbeleid
•
Risicobeleid alternatieve beleggingen
•
Risicobeleid ten aanzien van uitbesteding.
Welke beleidsinstrumenten het bestuur op welke manier zal hanteren wordt bepaald op basis van uitvoerige analyses van de te verwachten toekomstige ontwikkelingen van de verplichtingen en de ontwikkelingen op de financiële markten. Voor deze analyses gebruikt men onder andere AssetLiability Management-studies (ALM). Een ALM-studie analyseert de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. Op basis van de uitkomsten van deze analyses stelt het bestuur jaarlijks beleggingsrichtlijnen vast waarop het door het fonds uit te voeren beleggingsbeleid wordt gebaseerd. De beleggingsrichtlijnen zetten uiteen binnen welke grenzen en normen het beleggingsbeleid moet worden uitgevoerd, en richten zich op het beheersen van de belangrijkste (beleggings)risico’s. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruikgemaakt van derivaten die worden toegelicht in hoofdstuk 5 Beleggingen voor risico pensioenfonds. 1. Marktrisico Marktrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en prijsrisico. De beleggingsdoelstellingen bepalen de strategie die de stichting volgt ten aanzien van het beleggingsrisico. In de dagelijkse praktijk ziet de beleggingscommissie toe op het marktrisico conform de binnen het pensioenfonds aanwezige beleidskaders en de beleggingsrichtlijnen. De overallmarktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur.
Jaarverslag 2012 BPF AVH 74
74
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 1.1. Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de duration. De duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen.
Duration van de vastrentende waarden (voor derivaten) Duration van de vastrentende waarden (na derivaten) Duration van de (nominale) pensioenverplichtingen
2012
2011
5,08 12,74 20,60
5,90 12,50 21,60
Indien de duration van de vastrentende op balansdatum aanzienlijk korter is dan de duration van de verplichtingen is er sprake van een zogenaamde ‘duration-mismatch’. Bij een rentestijging zal de waarde van beleggingen minder snel dalen dan de waarde van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele rentestructuur), met als gevolg dat de dekkingsgraad zal stijgen. Voor het fonds geldt dat bij een rentedaling de waarde van de beleggingen minder snel stijgt dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt. Het beleid van het fonds is gericht op het verkleinen van de duration-mismatch, bijvoorbeeld door meer langlopende obligaties in plaats van aandelen te kopen (aandelen hebben per definitie een duration van nul), en kortlopende obligaties te vervangen door langlopende obligaties. Een andere mogelijkheid is gebruik te maken van renteswaps of swaptions. Een renteswap ruilt een te ontvangen vaste lange rente (vergelijkbaar met de kasstroom van een langlopende obligatie) tegen een te betalen variabele korte rente (bijvoorbeeld Euribor / Eonia). Aan de ene kant verkleint dit de duration-mismatch, maar aan de andere kant wordt het fonds nu afhankelijk van de ontwikkeling van de korte rente. Het risico van een verdere rentedaling is tijdelijk af te dekken door middel van een swaption, waarvoor een premie betaald moet worden. Het afsluiten van een swap of een swaption kan dus mismatchrisico’s afdekken, maar aan dit soort instrumenten zijn ook risico’s verbonden (zoals het liquiditeits-, tegenpartij- en juridische risico). De vastrentende waarden, uitgesplitst naar looptijd, zijn als volgt:
2012
Resterende looptijd ≤ 1 jaar Resterende looptijd > 1 jaar en < 5 jaar Resterende looptijd ≥ 5 jaar Totaal per 31 december
25.822 255.800 277.893 559.515
2011 5% 46% 50% 100%
15.920 260.012 190.266 466.198
3% 56% 41% 100%
1.2. Valutarisico Eind 2012 wordt voor circa 44% (2011: 26%) van de beleggingsportefeuille belegd buiten de eurozone, met name in Noord-Amerika, Australië en Noowegen. Hiervan is voor 68% (2011: 30%) afgedekt door de euro. Het strategische beleid van de stichting is om het valutarisico op de Australische Dollar (AUD) voor 50% af te dekken. De credits worden volledig afgedekt en voor aandelen geldt dat het Britse Pond (GBP) voor 50% wordt afgedekt. Gedurende het boekjaar is
Jaarverslag 2012 BPF AVH
75 75
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN besloten het Noorse Kroon (NOK) tactisch voor 100% af te dekken. Met ingang van 2013 wordt zowel de AUD als de NOK strategisch voor 100% afgedekt. De waarde van de per het einde van het verslagjaar uitstaande valutatermijncontracten bedraagt 2.076 (2011: - 280). De beleggingen in vreemde valuta kunnen per categorie als volgt worden gespecificeerd:
Aandelen Vastrentend Overige beleggingen Derivaten Totaal per 31 december
2012
2011
87.753 259.508 11.806 -216.058 143.009
53.265 112.766 487 -50.250 116.268
De valutapositie voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven:
2012 Voor Valuta afdekking derivaten Euro USD GBP Overig Totaal per 31 december
413.926 147.315 14.565 197.434 773.240
218.382 -173.408 -18.613 -24.285 2.076
2011 NettoVoor Valuta positie afdekking derivaten (na) 632.307 -26.093 -4.047 173.149 775.316
466.961 12.517 3.085 150.916 633.479
49.970 -45.856 -4.394 -280
Nettopositie (na) 516.931 -33.339 -1.309 150.916 633.199
Met ingang van 2012 is het beleid ten aanzien van het afdekken van het valutarisico op aandelen en internationaal vastgoed gewijzigd. Voor deze beleggingscategorieën wordt het valutarisico ten opzichte van de US Dollar voor 50% afgedekt. Daarnaast geldt voor de aandelenportefeuille dat het valutarisico ten opzichte van de Britse Pond Sterling en de Japanse Yen voor 75% wordt afgedekt. 1.3. Prijsrisico Prijsrisico is het risico dat door de ontwikkeling van marktprijzen (veroorzaakt door factoren die samenhangen met een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren) waardewijzigingen plaatsvinden. Wijzigingen in marktomstandigheden hebben altijd direct invloed op het beleggingsresultaat, omdat alle beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk worden verwerkt in het saldo van baten en lasten. Spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) kan het prijsrisico dempen. Het prijsrisico kan ook afgedekt worden door gebruik te maken van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en futures. De vastgoedbeleggingen en de aandelen kunnen als volgt naar sectoren en regio’s worden onderverdeeld: Vastgoedbeleggingen (sectoren)
Winkels Woningen Bedrijfsruimten Totaal per 31 december
Jaarverslag 2012 BPF AVH 76
2012
2011
15.976 9.217 2.459 27.652
16.308 9.572 2.612 28.492
76
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN Vastgoedbeleggingen (regio)
Europa Totaal per 31 december
2012
2011
27.652 27.652
28.593 28.593
2012
2011
55.468 16.758 27.830 19.423 329 119.808
46.124 20.215 19.920 15.219 101.478
Aandelen (regio)
Europa Noord-Amerika Pacific Emerging Markets Overig Totaal per 31 december
2. Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds, het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten en het hanteren van prudente verstrekkingsnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het fonds enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten zodat posities van het fonds adequaat worden afgedekt door onderpand. In de onderstaande tabel wordt de verdeling van de beleggingen naar sector weergegeven:
Overheidsinstellingen Financiële instellingen Handels- en industriële bedrijven Serviceorganisaties Andere instellingen Totaal per 31 december
Jaarverslag 2012 BPF AVH
2012
2011
396.799 85.219 36.269 10.870 30.358 559.515
276.158 22.897 56.526 101.706 8.911 466.198
77 77
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN De verdeling naar regio is weergegeven in onderstaande tabel:
Mature markets Andere opkomende markten Totaal per 31 december
2012
2011
549.023 10.492 559.515
463.609 2.589 466.198
Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven:
AAA AA A BBB
2012
2011
362.338 16.870 52.504 83.471 24.114 20.218 559.515
285.878 38.611 119.478 12.285 4.909 5.037 466.198
3. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities, rekening houdend met directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. De volgende zaken zijn van belang met betrekking tot het liquiditeitsrisico: •
Tot en met het jaar 2012 zullen de inkomende premies het niveau van de uitkeringen overtreffen.
•
Ultimo 2012 zijn er voldoende obligaties, die onmiddellijk zonder waardeverlies te gelde kunnen worden gemaakt om een eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren.
4. Verzekeringstechnische risico’s (actuariële risico’s) De belangrijkste actuariële risico’s zijn het langleven-, overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico. Het belangrijkste actuariële risico is het langlevenrisico (het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen). Als gevolg hiervan is de pensioenvermogensopbouw niet toereikend voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van de AG-prognosetafel 2012-2062 met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Voor de gevoeligheid van wijzigingen in de belangrijkste actuariële veronderstellingen verwijzen wij naar de toelichting op de Technische voorzieningen (2.12). Het overlijdensrisico betekent dat het
Jaarverslag 2012 BPF AVH 78
78
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN fonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor het fonds geen voorzieningen heeft getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen (‘schadereserve’). Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien. Het fonds heeft herverzekerd. De herverzekeringsovereenkomsten vervallen eind 2013. Met de herverzekeraars zijn resultatendelingen overeengekomen. De premie is leeftijdsafhankelijk. Het eigen behoud is nihil. De winstdelingsregeling kan als volgt worden gespecificeerd: positief saldo van 80% van de premies (baten) en verrichte uitkeringen (lasten). Een eventuele bate uit hoofde van winstdeling wordt in het resultaat verantwoord op het moment van toekenning. 5. Indexatierisico Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om de pensioenen te indexeren. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in rente, rendement, looninflatie en demografie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de indexatietoezegging voorwaardelijk is. Door cao-partijen is besloten om het ambitieniveau op grond van de consistentietoets aan te passen van 70% naar 49% van de algemene loonstijging als toeslagverwachting. De zogenaamde reële dekkingsgraad geeft zicht op de mate waarin kan worden geïndexeerd (ook wel aangeduid als de indexatieruimte). Voor het bepalen van de reële dekkingsgraad worden onvoorwaardelijke nominale pensioenverplichtingen verdisconteerd tegen een reële rente. De nominale rente kan worden verminderd met een bepaald (vast) percentage dat de streefindexatie op lange termijn weergeeft. Ook kan gebruik worden gemaakt van de verwachte loon- of prijsinflatie (afhankelijk van het indexatiereglement). 6. Concentratierisico Grote posten kunnen leiden tot concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden opgeteld. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Dit betreft per 31 december 2012 de volgende posten: 2012
2011
Aandelen SSgA Europe Index CTF SSgA Daily Active GI EM MKT Kempen Sense Fund
31.381 19.423 14.295
20.328 13.565 10.794
Vastrentende waarden Duitse staatsobligaties Nederlandse staatsobligaties Noorse staatsobligaties Australische staatsobligaties Duitse inflation linked bonds
79.915 81.288 23.896 98.096 57.263
62.292 63.668 92.650 38.965
Jaarverslag 2012 BPF AVH
79 79
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Overigens beperken concentratierisico’s zich niet uitsluitend tot de beleggingen. Overige niet-financiële risico’s 7. Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles en kwaliteit geautomatiseerde systemen. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur. 8. Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar. 9. Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor zover dat binnen de grenzen van het beleggingsbeleid van het fonds past maakt het fonds ook gebruik van financiële derivaten, voornamelijk bij het afdekken van het marktrisico. De economische effecten van de derivaten dienen meegenomen te worden in de berekening. In hoofdstuk 5 Beleggingen voor risico pensioenfonds worden de door het pensioenfonds gebruikte derivaten toegelicht. Derivaten hebben als voornaamste risico het kredietrisico (het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen). Dit risico kan beperkt worden door alleen transacties aan te gaan met goed te boek staande partijen, en zoveel mogelijk te werken met onderpand. De volgende instrumenten kunnen gebruikt worden: •
Futures. Dit zijn standaard beursgenoteerde instrumenten waarmee snel posities kunnen worden gewijzigd. Futures worden gebruikt voor het tactische beleggingsbeleid. Tactisch beleggingsbeleid is slechts zeer beperkt mogelijk binnen de grenzen van het strategische beleggingsbeleid.
•
Putopties op aandelen. Dit betreft al dan niet beursgenoteerde opties waarmee het fonds het neerwaartse koersrisico van de aandelenportefeuille kan beperken. Voor deze opties wordt bij de verwerving een premie betaald die onder meer afhankelijk is van het actuele koersniveau van de onderliggende index, de looptijd van de opties en de uitoefenprijs van de opties.
•
Valutatermijncontracten. Dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf
Jaarverslag 2012 BPF AVH 80
80
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde valutatermijncontracten worden valutarisico’s afgedekt. •
datum.
Door
middel
van
Swaps. Dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Door middel van swaps kan het fonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden.
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities
2012 Expiratiedatum
Valutatermijncontract EUR/GBP Valutatermijncontract EUR/GBP Valutatermijncontract EUR/NOK Valutatermijncontract EUR/NOK Valutatermijncontract EUR/NOK Valutatermijncontract EUR/NOK Valutatermijncontract EUR/USD Valutatermijncontract EUR/USD Interest rate swap Interest rate swap Receiver swaption Receiver swaption Receiver swaption Receiver swaption Receiver swaption Accrued interest
Onderliggende contractomvang
Actuele waarde activa
17-01-2013
-6.493
-6.489
17-01-2013
6.493
6.493
17-01-2013
-19.471
19.475
17-01-2013
19.471
19.470
17-01-2013
-5.000
-5.018
17-01-2013
5.000
5.000
17-01-2013
-51.080
17-01-2013 07-09-2027 07-09-2027 07-06-2013 19-07-2013 07-09-2027
2011 Expiratiedatum
Onderliggende contractomvang
Actuele waarde activa
27-01-2012
-4.408
-4.394
27-01-2012
4.408
4.403
-50.692
27-01-2012
-45.569
-45.856
51.080
51.079
27-01-2012
45.569
45.567
-210.000 210.000 35.000 50.000 -
-210.439 214.818 5.101 10.739 1.050
07-06-2013 19-07-2013 19-07-2013 13-02-2013 19-07-2013 -
35.000 50.000 50.000 25.000 50.000 -
3.434 8.867 8.565 4.689 6.423 -
Ultimo 2012 zijn zekerheden ontvangen voor de swaps in duitse en nederlandse staatsobligaties voor een bedrag van 18.157 (2011: 32.143). 12.
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Gecommitteerde nog niet afgeroepen private equity Totaal per 31 december
2012
2011
4.467 4.467
6.777 6.777
Deze verplichtingen zullen naar verwachting in de volgende boekjaar nagenoeg geheel worden afgewikkeld.
Jaarverslag 2012 BPF AVH
81 81
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 13.
Verbonden partijen
Overige transacties met verbonden partijen Sinds 1 januari 2011 heeft Bpf AVH een extra belang in Servicekantoor AGH. De extra koopsom bedroeg € 120 duizend. De stichting heeft een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met de werkgever ten aanzien van de uitvoering van de vrijwillige pensioenregelingen. Hierin zijn die zaken opgenomen die wettelijk zijn vastgelegd in de pensioenwet. 14.
Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers)
Werkgevers/werknemersdeel Koopsommen FVP bijdragen Totaal
2012
2011
51.009 1.217 216 52.442
47.868 826 291 48.985
2012
2011
65.334 48.819 52.442
56.071 48.985 48.985
De kostendekkende, gedempte en feitelijke premies zijn als volgt:
Kostendekkende premie Gedempte premie Feitelijke premie De feitelijke premie is inclusief de bijdrage VPL van 3.623.
Het verschil tussen de bovenstaande drie premies wordt veroorzaakt door de gehanteerde rentetermijnstructuur (RTS). De kostendekkende premie wordt berekend met de RTS per 1 januari van het boekjaar. De gedempte premie wordt berekend met een vaste rekenrente van 4%. De feitelijke premie betreft de werkelijk (te) ontvangen premie. De kostendekkende en gedempte premie zijn als volgt samengesteld:
2012 zuiver Actuarieel benodigd Opslag in stand houden vereist vermogen Opslag voor uitvoeringskosten Actuarieel benodigd ten behoeve van toeslagverlening
gedempt
49.097 7.021 2.751
34.648 4.955 2.751
41.933 5.409 2.686
35.656 4.600 2.686
6.465 65.334
6.465 48.819
6.043 56.071
6.043 48.985
Jaarverslag 2012 BPF AVH 82
gedempt
2011 zuiver
82
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 15.
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
Directe beleggingsopbrengsten
Indirecte beleggingsopbrengsten
Totaal
2011 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen Derivaten Kosten vermogensbeheer Totaal
1.450 3.644 15.873 1.112 1.620 -345 23.354
-102 -10.356 27.890 754 26.679 -1.025 43.840
1.348 -6.712 43.763 1.866 28.299 -1.370 67.194
2012 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen Derivaten Kosten vermogensbeheer Totaal
1.381 2.382 17.990 780 1.255 -606 23.182
-950 12.588 18.884 -1.017 18.443 -954 46.994
431 14.970 36.874 -237 19.698 -1.560 70.176
16.
Saldo overdrachten van rechten
De post saldo overdrachten van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen.
Inkomende waardeoverdrachten kasstroom Uitgaande waardeoverdrachten kasstroom
17.
2011
136 -45
1.729 -1.951
91
-222
2012
2011
241 473 714
269 95 364
Overige baten
Baten uit herverzekering Overig Totaal
18.
2012
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds
Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling. Jaarverslag 2012 BPF AVH
83 83
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN Indexering en overige toeslagen Het pensioenfonds streeft ernaar jaarlijks de opgebouwde pensioenaanspraken van de actieven jaarlijks aan te passen aan de loonontwikkeling volgens de CAO en de pensioenaanspraken van slapers (gewezen deelnemers) en de pensioenrechten van gepensioneerden aan te passen aan de ontwikkeling van de prijsindex. De indexering heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op indexering bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst indexering kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de indexering kan in principe worden ingehaald. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 1,544% (2011: 1,296%), zijnde de 1-jaarsrente per 1 januari. Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de uitkering van pensioenen in de verslagperiode. Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode.
Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
2012
2011
-16.872 -297 -17.169
-21.736 -282 -22.018
Wijziging rente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele Ultimate Forward Rate (UFR) (tot en met 2011 de Rentetermijnstructuur (RTS)), zoals bepaald door de DNB. Het effect van de verandering van marktrente wordt hier verantwoord. Wijziging actuariële grondslagen Het betreft hier de wijziging van de Prognosetafel 2010-2060 nar de Prognosetafel 2012-2062 (resultaat 17.046), alsmede de vrijval bestemmingsreserve VPL-overgangsregeling (resultaat 5.329). Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten De onder dit hoofd opgenomen mutatie van de voorziening heeft betrekking op het saldo van de overgenomen en overgedragen pensioenverplichtingen.
Toevoeging aan de voorziening pensioenverplichtingen Onttrekking aan de voorziening pensioenverplichtingen
2012
2011
164 -46
1.709 -1.888
118
-179
Overige mutatie De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben o.a. betrekking op kanssystemen, welke als volgt kunnen worden gespecificeerd: Jaarverslag 2012 BPF AVH 84
84
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN Specificatie kanssystemen
Sterfte Arbeidsongeschiktheid
19.
2012
2011
-92 -1.229 -1.321
-976 -958 -1.934
2012
2011
9.385 2.708 51 1.039 1.729 1.895 16.807
8.428 2.593 44 1.105 7.298 1.841 21.309
Pensioenuitkeringen
Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen Afkopen Overige uitkeringen Totaal
De post afkopen betreft de afkoop van pensioenen die lager zijn dan de wettelijke afkoopgrens van 438,44 (2011: 427,29). 20.
Pensioenuitvoeringskosten
Bestuurskosten Administratiekostenvergoeding Controle- en advieskosten Contributies en bijdragen Overige Totaal
2012
2011
385 1.769 220 112 80 2.566
270 1.651 240 94 86 2.341
2012
2011
356 18 11 385
251 11 8 270
Specificatie bestuurskosten
Bestuur Deelnemersraad Verantwoordingsorgaan
Controle en advieskosten accountant In het boekjaar en voorgaand boekjaar zijn de volgende bedragen aan acountantshonoraria ten lasten van het resultaat gebracht. 2012 2011 Controle van de jaarrekening Andere controlewerkzaamheden
68 4 72
Jaarverslag 2012 BPF AVH
62 9 71
85 85
avh jaarverslag 2012 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Bovenstaande honoraria betreffen de werkzaamheden die bij het pensioenfonds zijn uitgevoerd door accountantsorganisaties en externe accountants zoals bedoeld in art. 1, lid 1 Wta (Wet toezicht accountantsorganisaties) en de in rekening gebrachte honoraria van het geheel netwerk waartoe de accountantsorganisatie behoort. 21.
Overige lasten
Premievrijstelling i.v.m. arbeidsongeschiktheid Premies herverzekering Andere lasten Totaal 22.
2012
2011
505 319 35 859
624 330 66 1.020
Aantal personeelsleden
Bpf AVH heeft geen personeel in dienst. Het bestuur van Bpf AVH Rijswijk, 13 juni 2013 Mevr. J.A.M. Bergervoet, voorzitter drs. L.A.M. Welschen, vice-voorzitter
Jaarverslag 2012 BPF AVH 86
86
avh jaarverslag 2012 OVERIGE GEGEVENS Overige gegevens Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Overeenkomstig de statuten en de ABTN wordt het resultaat van € 55.288 als volgt toebedeeld: aan de bestemmingsreserve € 2.977 en aan de overige reserves € 52.311. Gebeurtenissen na balans datum Door het bestuur is in januari 2013 een besluit genomen, waarbij de pensioenaanspraken en –rechten per 01-01-2013 niet te indexeren. De lage rente heeft de dekkingsgraad onder druk gezet tot het niveau van 99,6% ultimo 2012. Gelet hierop en de inschatting dat herstel niet realistisch is, heeft Bpf AVH een korting van 2% toegepast die eind maart 2013 is uitgevoerd. De korting is in de voorziening ultimo 2012 verwerkt.
Jaarverslag 2012 BPF AVH
87 87
avh jaarverslag 2012 ACTUARIELE VERKLARING Actuariële verklaring
Opdracht Door Stichting Bedrijfsensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel te ’sGravenhage is aan Aon Consulting Nederland cv de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2012.
Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris terzake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.
Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: •
heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en
•
heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Jaarverslag 2012 BPF AVH 88
88
avh jaarverslag 2012 ACTUARIELE VERKLARING
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld.
beschreven
berekeningsregels
en
Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van de artikelen 131 en 132. Het pensioenfonds maakt gebruik van de door DNB geboden mogelijkheid om gedurende één jaar af te wijken van de eis dat de premiedekkingsgraad minimaal gelijk dient te zijn aan de minimaal vereiste dekkingsgraad. Het pensioenfonds heeft het besluit genomen om de pensioenrechten en de pensioenaanspraken per 1 april 2013 te korten. Deze korting is in aanmerking genomen bij de vaststelling van de technische voorzieningen. De vermogenspositie van Stichting Bedrijfspensioenfonds Agrarische en Voedselvoorzieningshandel is naar mijn mening slecht, vanwege het dekkingstekort. Eindhoven, 13 juni 2013
Ir. M.J.M. Pernot AAG verbonden aan Aon Consulting Nederland cv
Jaarverslag 2012 BPF AVH
89 89
avh jaarverslag 2012 CONTROLEVERKLARING Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2012 van Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel te Rijswijk gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012 en de staat van baten en lasten over 2012 en de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het saldo van baten en lasten getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Jaarverslag 2012 BPF AVH 90
90
avh jaarverslag 2012 CONTROLEVERKLARING
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel per 31 december 2012 en van het saldo van baten en lasten over 2012 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW).
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Rotterdam, 13 juni 2013 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
Origineel getekend door drs. F.J. van Groenestein RA
Jaarverslag 2012 BPF AVH
91 91
avh jaarverslag 2012 AFKORTINGEN EN BEGRIPPEN Afkortingen en begrippen Aanwezig vermogen ABTN ANW-hiaat
ALM Asset Basispunt Benchmark Commodities Compliance Continuïteitstoets Corporate governance Dekkingsgraad Duration Durationverlenging Duration-mismatch Feitelijke premie Financiële instrumenten FTK Future FVP-bijdrage Geamortiseerde kostprijs Gedempte premie Toeslag Toeslagmatrix
Inflatie
Totale activa minus de overige schulden en overlopende passiva Actuariële en bedrijfstechnische nota Een wettelijke voorziening voor mensen die hun partner door overlijden verliezen. Bij overlijden vormt de ANW samen met het partnerpensioen van het pensioenfonds de basis van de financiële zorg voor de partner. Asset-liability management; een analyse van de onderlinge samenhang van de ontwikkeling van beleggingen en verplichtingen ter toetsing van het premie-, beleggings- en toeslagenbeleid. Beleggingscategorie. 0,01 procentpunt. Norm waarmee kosten en prestaties van instellingen uit dezelfde sector worden vergeleken. Beleggingen in goederen en grondstoffen (verbruiksartikelen) Handelen in overeenstemming met (in- en externe) wet- en regelgeving en integriteitsbeleid. Toets bedoeld om inzicht te geven in de financiële opzet van een pensioenfonds en een oordeel te geven over de continuïteit van het fonds. Goed ondernemingsbestuur, gericht op (het toezien op) integer en transparant handelen en het afleggen van verantwoording daarover De mate waarin de toegezegde pensioenverplichtingen zijn gedekt door aanwezig vermogen. De gewogen gemiddelde looptijd van cashflows van vastrentende waarden. Het verlengen van de duration van de portefeuille Het verschil in duration tussen de beleggingen en de pensioenverplichtingen De daadwerkelijke premie die betaald wordt door de werkgever en de deelnemers in de pensioenregeling Omvatten ‘primaire’ financiële instrumenten zoals vorderingen en schulden en afgeleide financiële instrumenten zoals opties, termijncontracten en swaps. Financieel Toetsingskader. Een op de beurs verhandeld termijncontract met verplichte levering van de onderliggende waarden in de toekomst tegen een vooraf vastgestelde prijs. Een bijdrage aan het beperken van de pensioenbreuk bij werkloosheid. Het ontvangen bedrag rekening houdend met agio of disagio en onder aftrek van transactiekosten De berekening van de jaarlijkse premie op basis van grondslagen anders dan de kostendekkende premie door rekening te houden met verwachtingen en/of historische rendementen Aanpassing van de opgebouwde pensioenrechten en –aanspraken aan de algemene loon- of prijsontwikkeling in enig jaar; de toeslag is strikt voorwaardelijk. Een belangrijk instrument bij het vormgeven van het toeslagbeleid van pensioenuitvoerders; de matrix zorgt voor consistentie tussen de toeslag-ambitie, de financiering, de toekenning en de voorlichting over het toeslagbeleid. Geldontwaarding
Jaarverslag 2012 BPF AVH 92
92
avh jaarverslag 2012 AFKORTINGEN EN BEGRIPPEN Kostendekkende premie Normportefeuille Private Equity Rentetermijnstructuur Slapers STAR Swap
Swaption
Valutarisico Vastgoedfondsen Vastrentende waarden Verantwoordingsorgaan Visitatiecommissie VUT (Wet) BPF Zakelijke waarden Z-score
De premie die gelijk is aan de actuarieel benodigde premie voor de inkoop van de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioentoezegging. De vooraf gedefinieerde samenstelling van de beleggingsportefeuille met bijbehorende benchmarks, waaraan de behaalde beleggingsrendementen achteraf worden getoetst. Participatie in het risicodragend vermogen van niet-beursgenoteerde ondernemingen. Een grafiek die het verband weergeeft tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds Persoon die niet langer actief aan de pensioenregeling deelneemt (pensioenopbouw vindt dus niet meer plaats), maar voor wie wel pensioenaanspraken opgebouwd zijn. Stichting van de Arbeid Een overeenkomst tussen twee partijen waarbij wordt afgesproken om gedurende een bepaalde periode bepaalde betalingen met elkaar uit te wisselen, bijvoorbeeld het ruilen van vaste rentebetalingen en variabele rentebetalingen. Een optie op een swap waarbij de eigenaar van de swaption het recht heeft, maar niet de verplichting, om een swap tegen voorafbepaalde voorwaarden af te sluiten op of voor de expiratiedatum van de swaption. Het risico dat de waarde van een financieel instrument zal fluctueren als gevolg van veranderingen in valutawisselkoersen. Een beleggingsfonds waarvan het kapitaal is belegd in vastgoed. Beleggingen met een vaste looptijd en een overeengekomen plan van rente en aflossing, zoals onderhandse leningen, obligaties en hypothecaire leningen. Een orgaan waaraan het bestuur van het pensioenfonds verantwoording moet afleggen. Beoordeelt minimaal één keer in de drie jaar het functioneren van het pensioenfonds en bestaat ten minste uit drie externe deskundigen. Regeling Vervroegd Uittreden. (Wet betreffende verplichte deelneming in) Bedrijfs(tak)pensioenfonds Aandelen, private equity, commodities en onroerend goed Een maatstaf die het verschil meet tussen het feitelijk behaald rendement en het rendement van de vooraf gedefinieerde normportefeuille, rekening houdend met kosten. De Z-score is één van de criteria op grond waarvan eventueel kan worden afgezien van de verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds
Jaarverslag 2012 BPF AVH
93 93
avh jaarverslag 2012 NEVENFUNCTIES VAN (PLV) BESTUUR Nevenfuncties van (plv) bestuur Bestuur
Nevenfunctie
Mevr. J.A.M. Bergervoet
Vakbondsbestuurder FNV Bondgenoten Werknemersvoorzitter Bpf AVH Werknemersvoorzitter AGF Groothandelsfonds Werknemersvoorzitter VUT-fonds Werknemersvoorzitter AGF-groothandelssector Werknemersvoorzitter Bpf Groothandel in Levensmiddelen en aansluitingscommissie Werknemersvoorzitter Bpf Drankenindustrie en beleggingscommissie Werknemersvoorzitter Opf Coöp en beleggingscommissie Vereffenaar VUT-fonds Slijterijen Vereffenaar VUT-fonds ETD Lid VUT-bestuur Drogisterijen Lid Vaste Commissie VUT/Prepensioenfonds voor de Textielgroothandel Lid commissie van Advies VUT-fonds Technische Groothandel Bestuurslid (plv.) Fonds collectieve belangen Handel in Bouwmaterialen (tot mei 2012) Bestuurslid (plv.) Fonds collectieve belangen Groothandel in Levensmiddelen GIL (tot juni 2012) Bestuurslid (plv.) Bpf Handel in Bouwmaterialen Bestuurslid (plv.) commissie Bier Produktschap Dranken (tot juni 2012) Voorzitter Wijkoverleg Assendelft (gemeente Zaanstad)
drs. O.F. Boersma
Directeur Gemzu Secretaris NGZO Bestuurslid (plv.) Vupak Bestuurslid (plv.) PZ Bestuurslid (plv.) FKB Bestuurslid (plv.) Eucolait
T.J.C. van den Brekel
Administrateur Nederlandse Aardappel Organisatie Voorzitter commissie risicomanagement Bpf AVH Lid studiecommissie Bpf AVH Lid communicatie commissie Bpf AVH DGA Timo van den Brekel beheer bv
Mevr. F. Bugdayci-Karatas
Vakbondsbestuurder FNV Bondgenoten Bestuurslid VUT-Ei
R. van Diepen
Directeur Nederlandse Aardappel Organisatie Voorzitter beursprijzencommissie Rotterdam Voorzitter Arbeitsgruppe Kartoffeln DAX/Eurex Frankfurt Bestuurslid VUGaard Bestuurslid AGF Groothandelsfonds Lid algemeen bestuur VNONCW
Mevr. I. Duin-Pennenburg
Vakbondsbestuurder FNV Bondgenoten Werknemersvoorzitter Bpf Levensmiddelen Werknemersvoorzitter VP-tech Werknemersvoorzitter Bpf voor de Detailhandel Werknemersvoorzitter Bpf Handel in Bouwmaterialen Voorzitter VUT-fonds TSH Voorzitter VUT-fonds Levensmiddelen Voorzitter VUT-fonds Handel in Bouwmaterialen Voorzitter FCG Handel in Bouwmaterialen Voorzitter FCB TSH Bestuurslid VUGaard Bestuurslid O & O fonds ARM Bestuurslid HBD Bestuurslid HBA Bestuurslid FHKN Bestuurslid AGF Groothandelsfonds Jaarverslag 2012 BPF AVH
94
94
avh jaarverslag 2012 NEVENFUNCTIES VAN (PLV) BESTUUR
L. Eijssen
Secretaris commissie consumptie-, febriek- en voeraardappelen voor het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel Secreataris diverse (inter)natioanle arbitragebureaus voor de aardappelgroothandel Secretaris Stichting Aaardappel Studie Centrum Bestuurslid (plv.) VUGaard Bestuurslid (plv.) AGF Groothandelsfonds
mr. A.M. Hess **)
Beleidsmedewerker Gemzu Secretaris BeNeluxSmelt Lid studiecommissie Bpf AVH Lid communicatie commissie Bpf AVH Lid commissie risicomanagement Bpf AVH Lid beleggingscommissie Bpf AVH Bestuurslid Vupak Bestuurslid PKP Bestuurslid FKB Secretaris Stichting Nederlandse Zuivelbeurs Secretaris VAK Directeur Stichting Kwaliteitszorg Boerenkaas Secretaris Sticting Importeurs Buitenlandse Kaas
Mevr. C.M.P. Huntjens *)
Vakbondsbestuurder CNV Dienstenbond Lid studiecommissie Bpf AVH Bestuurslid VUGaard Bestuurslid SF/VUT AGF Detailhandel Bestuurslid OFED Bestuurslid CKO Bestuurslid AGF Groothandelsfonds
M.R. Klunder **)
Vakbondsbestuurder FNV Bondgenoten Lid studiecommissie Bpf AVH Bestuurslid Vupak Bestuurslid PKP
C. Lonsain
Financieel adviseur CNV Dienstenbond Lid communicatie commissie Bpf AVH Lid commissie risicomanagement Bpf AVH Bestuurslid Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel Bestuurslid Bpf voor de Handel in Bouwmaterialen. Bestuurslid Pensioenfonds Wonen
N. Meijer ***)
Vakbondsbestuurder FNV Bondgenoten Voorzitter WesB Voorzitter VUT-Ei Voorzitter SOG Lid studiecommissie Bpf AVH Lid commissie risicomanagement Bpf AVH Lid beleggingscommissie Bpf AVH Bestuurslid Stimegro Bestuurslid SOH Bestuurslid KC Handel Bestuurslid HBD Bestuurslid (plv.) VUGaard Bestuurslid (plv.) AGF Groothandelsfonds
Jaarverslag 2012 BPF AVH
95 95
avh jaarverslag 2012 NEVENFUNCTIES VAN (PLV) BESTUUR Ir. A. Mijs
Voorzitter ANEVEI Bestuurslid VUT-Ei Bestuurslid PPE Bestuurslid DB / PPE Bestuurslid Sectorcommissie Eieren Bestuurslid Stichting Fonds Pluimveebelangen Bestuurslid Stichting IKB Ei Voorzitter CPE Bestuurslid SEC President EUWEP Bestuurslid International Egg Commision (SEC)
drs. H. Molenaar RA
Secretais/penningmeestre Frugi Tel Bestuurder Stichting Remedium AG Lid scholingscommisie AGF Groothandelsfondsen Bestuurslid Stichting VUGaard Penningsmeester Stichting Preventiefonds GF groothandel Lid MR / GMR Stichting PCPO Westland Controller/ Financieel manager Frugi Venta Eigenaar Molenaar Consultancy Lid Preventeifonds Groothandel in Groenten en Fruit
R.C.R.M. Peeters
Directeur van PVA Financieel BV Voorzitter van de Vereniging van Eigenaren Greenparc te Bleiswijk Penningmeester Stichting het Groene Kruis te Maasland Penningmeester Katholieke Bijbelstichting te Den Bosch Lid van de Raad van Commissarissen van Adveniat Geloofseducatie BV te Baarn Bestuurslid (plv.) VUGaard Bestuurslid (plv.) AGF Groothandelsfonds
drs. L.A.M. Welschen
Algemeen secretaris Frugi Venta Voorzitter VUGaard Voorzitter AGF-Groothandelsfonds Secretaris HBAG Groenten en Fruit Lid studiecommissie Bpf AVH Lid PT-sectorcommissie Groenten en Fruit Bestuurslid Stichting Fair Produce Bestuurslid Nationale Tuinbouw Raad Voorzitter Preventeifonds Groothandel in Groenten en Fruit
Mevr. drs. P.M.B. Wilson
Financieel adviseur CNV Dienstenbond Lid beleggingscommissie Bpf AVH Lid studiecommissie Bpf AVH Lid communicatiecommissie Bpf AVH Lid beleggingscommissie Bpf Groothandel in Levensmiddelen Bestuurslid Co-op Pensioenfonds Lid beelgginsgcommissie Co-op Pensioenfonds Bestuurslid Bpf Groothandel in Levensmiddelen Lid communicatiecommissie Bpf Groothandel in Levensmiddelen Bestuurslid Bpf Zorgverzekeraars Lid Audit & compliance commissie Bpf Zorgverzekeraars
P.L.M. Zuiderwijk
Onbezoldigd penningmeester St. Soc. Fata Morgana te Monster
*) Onderhandelaar CAO Groente en Fruit Groothandel **) Onderhandelaar CAO Partikulier Kaaspakhuisbedrijf ***) Onderhandelaar CAO Groothandel in Eieren
Jaarverslag 2012 BPF AVH 96
96
avh jaarverslag 2012
Bpf AVH Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk Postbus 3144 2280 GC Rijswijk Tel.: 070 - 306 11 90 Fax: 08422 - 62369
[email protected] www.bpfavh.nl
97