jaarverslag 2013 S T I C H T I N G B E D R I J F S P E N S I OE N F ON D S V OOR D E AG R AR I S C H E E N V OE DS ELVO O R ZI ENI NG S H A NDEL
Bpf AVH Verrijn Stuartlaan 1e 2288 EK Rijswijk Postbus 3144 2280 GC Rijswijk Tel.: 070 - 338 10 20 Fax: 070 - 350 35 31
[email protected] www.bpfavh.nl
De route naar een nieuw pensioenstelsel
AVH JAARVERSLAG 2013 INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave Kengetallen en kerncijfers
3
Voorwoord
5
Verslag van het Bestuur 1. Algemene informatie 1.1 Een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds 1.2 Doelstelling en uitvoering 1.3 Samenwerkingsverbanden en deelnemingen 1.4 Aangesloten ondernemingen 2. Bestuur en uitvoering 2.1 Het bestuur 2.2 Het dagelijks bestuur 2.3 De deelnemersraad 2.4 De beleggingscommissie 2.5 De studiecommissie 2.6 De commissie risicomanagement 2.7 De communicatiecommissie 2.8 De werkgroep Tender Actuariaat 2.9 De werkgroep Governance 2.10 Het verantwoordingsorgaan 2.11 Bestuurscommissie partikulier kaaspakhuisbedrijf 2.12 Commissie van beroep en klachtencommissie 2.13 Overige commissies ingesteld door het bestuur 2.14 De visitatiecommissie 2.15 Uitvoeringsorganisatie 2.16 Adviseurs 2.17 Vergaderingen 2.18 Het nieuwe bestuursmodel op 1 juli 2014 3. Financiële informatie en ontwikkelingen 4. Risicoparagraaf ten aanzien van doelstellingen, beleid en gebruik van financiële instrumenten 4.1 Reflecteren en analyseren 4.2 Risico’s en balansmanagement 4.3 Financiële sturingsmiddelen 5. Informatie over de verwachte gang van zaken 5.1 Pensioenregelingen en Statuten 5.2 ABTN 5.3 Premie en parameters 2014 5.4 Beleggingen 5.5 Ontwikkeling dekkingsgraad 5.6 Risicomanagement 5.7 Verantwoord beleggen 5.8 Ontwikkelingen in de uitvoering 6. Bestuursaangelegenheden 6.1 Jaarverslag 2012 6.2 Deskundigheid, opleiding en vergoedingen 6.3 Deskundigheidsbevordering 6.4 Zelfevaluatie 6.5 Studiecommissie 6.6 Crisisplan 6.7 Beleggingsbeleid 6.8 Risicobeheer
Jaarverslag 2013 BPF AVH
6 6 6 7 7 7 8 8 8 9 9 10 10 10 11 11 11 11 12 12 13 13 13 13 14 15 23 23 23 28 29 29 29 29 29 30 30 30 31 32 32 32 32 32 33 33 33 33
1 1
AVH JAARVERSLAG 2013 INHOUDSOPGAVE 6.9 Naleving wet- en regelgeving 6.10 Uitbesteding 6.11 Toezicht 6.12 Compliance 6.13 Communicatie 7. Pensioenparagraaf 7.1 De pensioenregelingen 7.2 Samenvattend overzicht van de verplichtgestelde basispensioenregeling 2014 7.3 Bijzonder partnerpensioen bij overlijden van de ex-partner 7.4 Indexatiebeleid en indexatiematrix 7.5 Premies 7.6 Toegekende indexaties 8. Beleggingenparagraaf 8.1 Economische ontwikkelingen 8.2 Beleggingen van Bpf AVH 9. Actuariële paragraaf 9.1 Actuariële analyse 9.2 Beleid ten aanzien van toeslagverlening/indexatie 9.3 Premie 9.4 Uitkomsten van de solvabiliteitstoets 9.5 Oordeel van de certificerend actuaris over de financiële positie 10. Rapportage over goed pensioenfondsbestuur 10.1 Algemeen 10.2 Intern toezicht 10.3 Compliance officer 10.4 Verantwoordingsorgaan 11. Toekomst
33 33 34 34 34 36 36 37 38 38 39 40 41 41 41 43 43 43 43 44 44 45 45 45 45 45 47
Verslag van het Verantwoordingsorgaan
48
Reactie van het bestuur op het verslag verantwoordingsorgaan
49
Jaarrekening Balans per 31 december Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Actuariële analyse Toelichting op de balans en staat van baten en lasten
50 51 52 53 54 55
Vastgoedbeleggingen
63
Overige gegevens Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Gebeurtenissen na balans datum
82 82 82
Actuariële verklaring
83
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
85
Afkortingen en begrippen
87
Nevenfuncties van (plv) bestuur
89
Jaarverslag 2013 BPF AVH 2
2
AVH JAARVERSLAG 2013 VOORWOORD Kengetallen en kerncijfers
2013
2012
2011
2010
2009
858
850
863
855
846
18.575
17.993
17.511
17.540
17.690
219
240
269
313
350
39.265
36.027
35.179
42.691
42.800
8.855
8.656
8.378
8.075
7.789
Kostendekkende premie
55.524
65.334
56.071
47.377
52.620
Gedempte premie
53.201
48.819
48.985
45.819
46.046
Feitelijke premie
65.478
52.442
48.985
45.819
46.046
2.497
2.566
2.341
2.531
2.052
17.326
16.807
21.309
14.731
13.700
Actieve deelnemers
0,00%
0,00%
0,00%
1,95%
0,00%
Inactieve deelnemers
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
842.275
818.773
718.559
633.727
570.301
36.997
37.050
34.889
29.266
24.380
Vereist eigen vermogen (PW art. 132)
117.193
113.200
108.403
80.806
76.438
Pensioenverplichtingen
803.042
805.969
758.066
626.821
517.477
105
102
95
101
110
Alle verzekerden
20,1
20,6
21,6
20,7
19,5
Actieve deelnemers (+ arb.ongeschikten)
24,6
25,1
26,3
25,7
24,5
Gewezen deelnemers
21,6
22,0
23,0
22,0
21,2
Pensioengerechtigden
9,5
9,8
9,8
9,3
8,9
26.464
27.652
28.492
28.593
25.625
Aandelen
133.230
119.808
101.478
103.310
63.163
Vastrentende waarden
558.032
559.515
466.198
428.627
413.704
9.758
21.286
31.697
14.893
9.546
Aantal werkgevers Aantal verzekerden Actieve deelnemers - waarvan arbeidsongeschikten Gewezen deelnemers (‘slapers’) Pensioengerechtigden Pensioenen
Uitvoeringskosten Uitkeringen Toeslagverlening per 1 januari
Vermogen en solvabiliteit Aanwezig vermogen Minimaal vereist eigen vermogen (PW art. 131)
Dekkingsgraad Duration
Beleggingsportefeuille Vastgoedbeleggingen
Derivaten Overige beleggingen
Beleggingsopbrengsten
123.896
74.138
77.819
49.994
6.745
851.380
802.399
705.684
625.417
518.783
-23.486
70.176
67.194
35.213
21.572
Jaarverslag 2013 BPF AVH
3 3
AVH JAARVERSLAG 2013 VOORWOORD 2013
2012
2011
2010
2009
Totale portefeuille
-2,98%
10,39%
11,10%
6,52%
4,59%
Benchmarkrendement portefeuille
Beleggingsrendement -3,28%
9,52%
10,21%
6,08%
6,85%
Z-score
0,43
0,96
0,93
0,55
-2,15
Performancetoets
0,32
-0,32
-0,96
-0,86
-1,03
Performancetoets +1,28
1,60
0,96
0,32
0,42
0,25
Opmerking:
-‐ De dekkingsgraad 2013 is bepaald na toepassing van de 0,5% korting per 1 april 2014 op de pensioenaanspraken en -rechten. In de dekkingsgraad 2012 is rekening gehouden met de korting van 2% per 1 april 2013. - De feitelijke premie is inclusief de bijdrage VPL van 3.786. De kostendekkende premie en de gedempte premie zijn exclusief de premie voor de inkoop van pensioenaanspraken uit hoofde van de overgangsregeling VPL.
Uitvoeringskosten per deelnemer / pensioengerechtigde Totaal Aantal verzekerden
aantal
waarvan AGH
wegingsfactor
Actieve deelnemers Einde deelname Afkopen Gewezen deelnemers (slapers) Pensioengerechtigden
18.575
1,0
18.575
3.648
0,5
1.824
679
0,5
340
39.265
0,0
-
8.855
1,0
8.855
Totaal
29.594
Pensioenbeheer Totale kosten pensioenbeheer Kosten per deelnemer (× € 1,00)
2.497
1.877
84
63
Kosten vermogensbeheer Het pensioenfonds volgt de adviezen van de Pensioenfederatie bij het transparant maken van de kosten voor vermogensbeheer- en transactiekosten. Indien aanwezig en tegen redelijke inspanning te verkrijgen, wordt gebruikgemaakt van de werkelijke kosten en anders worden schattingen gebruikt op basis van ervaringscijfers of adviezen van de Pensioenfederatie. Er wordt een uitsplitsing gemaakt naar de verschillende beleggingscategorieën zoals voorgeschreven door DNB. Voor 2013 bedroegen de vermogensbeheer, de beleggingsportefeuilles (beheerkosten) 0,39% (2012: 0,34%) en de directe en indirecte transactiekosten 0,29% (2012: 0,65%) van het gemiddeld belegd vermogen. In onderstaande tabel zijn de totale kosten over 2013 verder uitgesplitst naar de verschillende beleggingscategorieën en overige kosten. Vermogensbeheercategorie Vastgoed Vastrentende waarden Aandelen Grondstoffen Private equity Overige kosten
Beheerfee 20 bps 63 bps 30 bps 40 bps 212 bps 11 bps
Transactiekosten 25 bps 0 bps 2 bps 61 bps 0 bps 7 bps
Jaarverslag 2013 BPF AVH 4
Beheerfee en transactiekosten 45 bps 63 bps 32 bps 101 bps 212 bps 18 bps
4
AVH JAARVERSLAG 2013 VOORWOORD Voorwoord Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel (Bpf AVH) verzorgt al meer dan 50 jaar een verplichtgestelde bedrijfstakpensioenregeling voor de werkgevers en werknemers die werkzaam zijn in de sector groothandel in aardappelen, groenten en fruit en uit het partikulier kaaspakhuisbedrijf. Met dit verslag leggen wij verantwoording af aan aangesloten werkgevers, (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en andere belanghebbenden van Bpf AVH. Het jaarverslag is onderverdeeld in een verslag van het bestuur, een verslag van het verantwoordingsorgaan en de reactie van het bestuur, een jaarrekening en overige gegevens. In het bestuursverslag wordt het profiel van Bpf AVH weergegeven, de organisatie en de beleidsmatige zaken die in 2013 hebben gespeeld, zowel op het gebied van pensioenen als op het gebied van beleggingen. In de jaarrekening presenteren wij het fondsvermogen en de mutaties daarin gedurende 2013 alsmede een toelichting op de grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling en de mutaties in de beleggingsportefeuille. In overige gegevens geven wij de actuariële verklaring, de controleverklaring van de onafhankelijke accountant evenals gebeurtenissen na balansdatum met belangrijke financiële gevolgen voor het fonds weer. Het jaar 2013 was een jaar van zeer voorzichtig economisch herstel, waarin de centrale banken een invloedrijke rol hadden. De grootste economie van de wereld, de Verenigde Staten, groeit sneller dan verwacht. In Europa blijft het bankwezen kwetsbaar en dat heeft via de kredietverlening gevolgen voor de reële economie. In het tweede kwartaal van 2013 is de economie van het eurogebied voor het eerst in ruim anderhalf jaar gegroeid. Deze groei is echter bescheiden. De vooruitzichten voor de economische groei elders in de wereld blijven zwak. Ook in de pensioensector is sprake van voorzichtig herstel. In 2013 en 2014 heeft een aantal pensioenfondsen een korting van de pensioenen doorgevoerd om weer op het herstelpad te komen. De toegenomen levensverwachting en het lage renteniveau zijn de belangrijkste factoren die geleid hebben tot een dekkingstekort bij vele pensioenfondsen. Bpf AVH is een van de pensioenfondsen die een korting heeft moeten doorvoeren. Vanwege een onvoldoende kortetermijnherstel van Bpf AVH per 31 december 2012, heeft Bpf AVH in 2013 een korting van het pensioen met 2% moeten doorvoeren. Begin 2014 bleek helaas dat een aanvullende korting noodzakelijk was In 2014 heeft Bpf AVH daarom nog een vervolgkorting van 0,5% moeten doorvoeren. Een besluit dat door het bestuur met pijn in het hart genomen moest worden. Alle bedragen in dit verslag zijn afgerond op en vermeld in een veelvoud van duizend euro (€ 1.000), tenzij expliciet anders is aangegeven. Rijswijk, 19 juni 2014 Het bestuur van de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel drs. L.A.M. Welschen, voorzitter Mevr. J.A.M. Bergervoet, vice-voorzitter
Jaarverslag 2013 BPF AVH
5 5
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR Verslag van het Bestuur Overeenkomstig artikel 29 van de statuten van de Stichting brengen wij hiermee verslag uit over het boekjaar 2013, alsmede voor zover van toepassing over de ontwikkelingen in 2014. 1.
Algemene informatie
1.1
Een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds
Bpf AVH is een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds voor ondernemingen in de groothandel in aardappelen, groenten, fruit, eieren en kaas. Bpf AVH is opgericht op 1 januari 1963 en is statutair gevestigd te Rijswijk. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41152268. Bij brief van 4 april 2013 heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn oordeel kenbaar gemaakt dat Bpf AVH afdoende heeft aangetoond dat het georganiseerde bedrijfsleven, dat voortzetting van de verplichtstelling wenst, een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen vertegenwoordigt. De verplichtgestelde pensioenregeling betreft de zogenoemde basispensioenregeling, waarin voor elke deelnemer, op basis van middelloon, ouderdomspensioen kan worden opgebouwd in maximaal 44 jaar (vanaf 2014: 46 jaar). In deze basispensioenregeling is voor bepaalde werknemers uit de sector groothandel in aardappelen, groenten en fruit en uit het partikulier kaaspakhuisbedrijf een 55minregeling getroffen. Met deze regeling kunnen werknemers, die op 1 januari 2005 jonger dan 55 jaar waren en aan de voorwaarden voldoen, voorwaardelijk extra pensioen opbouwen over verstreken dienstjaren tot 2006. Voor werknemers uit het partikulier kaaspakhuisbedrijf is vanwege de beëindiging van de prepensioenregeling een zogenoemde 55-plusregeling als overgangsregeling getroffen. Werknemers die in de jaren 1945 tot en met 1949 zijn geboren en aan de overige voorwaarden voldoen kunnen op grond van deze regeling op 63-jarige leeftijd of later uit het arbeidsproces treden. De regeling voorziet in een uitkering in aanvulling op het vervroegde middelloonpensioen en prepensioen (opgebouwd van 2003 t/m 2005). De 55-plusregeling heeft het karakter van een zogenoemde spaarvutregeling en voorziet in de mogelijkheid om gedeeltelijk uit te treden. Daarnaast kent Bpf AVH een aantal vrijwillige (aanvullende) pensioenregelingen, te weten: •
een vaste bedragenregeling, waarbij de deelnemers wekelijks een vast bedrag aan pensioen opbouwen;
•
een aanvullende middelloon- of eindloonregeling. Daarmee kan een ouderdomspensioen gebaseerd op de gemiddelde pensioengrondslag of van de laatst vastgestelde pensioengrondslag worden verworven;
•
een aanvullende middelloon-plusregeling. Daarmee kan in aanvulling op het verplichtgestelde basispensioen een maximum fiscaal toelaatbaar ouderdomspensioen worden opgebouwd;
•
een regeling tijdelijk nabestaandenpensioen ter dekking van het zogenaamde Anw-hiaat.
De inhoud van de verplichtgestelde pensioenregelingen is het resultaat van het overleg tussen CAOpartijen. Bpf AVH draagt de verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering van de pensioenregelingen voor (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden in overeenstemming met de bestaande wet- en regelgeving.
Jaarverslag 2013 BPF AVH 6
6
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR 1.2
Doelstelling en uitvoering
Bpf AVH stelt zich daarom ten doel het, binnen de grenzen van zijn middelen, statuten en reglementen ter beoordeling van het bestuur, verlenen of doen verlenen van (pensioen)aanspraken en (pensioen)rechten aan (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden alsmede aan hun nabestaanden, die daarvoor in aanmerking komen krachtens de bepalingen van de statuten en reglementen van Bpf AVH. Bpf AVH tracht haar doel te bereiken door het bijeenbrengen en beheren van de daarvoor benodigde middelen. De wijze waarop zij hieraan uitvoering geeft is vastgelegd in een uitvoeringsreglement voor de verplichtgestelde basispensioenregeling en in uitvoeringsovereenkomsten voor de vrijwillige aanvullende pensioenregelingen. Bpf AVH heeft een paritair samengesteld bestuur dat zich terzijde laat staan door een adviserende en een certificerende actuaris, een externe accountant, enkele commissies, een deelnemersraad en dat verantwoording aflegt aan een verantwoordingsorgaan. Op 22 december 2009 hebben Bpf AVH en Servicekantoor AGH – inmiddels Administratie Groep Holland (AGH) - een dienstverleningsovereenkomst getekend, op grond waarvan AGH met ingang van 1 januari 2010 het pensioenbeheer voor Bpf AVH verzorgt. 1.3
Samenwerkingsverbanden en deelnemingen
De sector AGF-groothandel heeft een 55-plusregeling ondergebracht in de Stichting VUGAARD, welke stichting eveneens in beheer is bij AGH. Bpf AVH betaalt de 55-plusuitkeringen uit in opdracht van de Stichting VUGAARD. Bpf AVH had een deelneming van 12,5% in een levensloopfonds en heeft een 75% belang in AGH. De deelneming in het levensloopfonds is in 2013 geëindigd, vanwege de liquidatie van dit fonds. Bpf AVH heeft het recht om samen met Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie de Raad van Toezicht van AGH te benoemen c.q. te ontslaan en het recht om twee leden voor benoeming voor te dragen in het bestuur van AGH. 1.4
Aangesloten ondernemingen
Bpf AVH is, met ondernemingen:
inachtneming
van
de
verplichtstellingsbeschikking,
van
toepassing
op
•
waarin wordt uitgeoefend de groothandel, het bedrijf van commissionair, of het bedrijf van tussenpersoon in aardappelen, groenten of fruit;
•
waarin wordt uitgeoefend de groothandel, respectievelijk het bedrijf van tussenpersoon in eieren in de zin van artikel 2 van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Groothandel in Eieren, zoals dit artikel luidt op 1 maart 1965, met dien verstande, dat onder bedoelde groothandel en bedoeld bedrijf van tussenpersoon mede wordt verstaan de eiproductenfabricage;
•
waaronder niet wordt verstaan coöperatieve ondernemingen en waarin wordt uitgeoefend uitsluitend of in hoofdzaak de groothandel in kaas;
•
waarvan de werknemers werkzaam zijn in fustcentrales en transportploegen ten behoeve van de groothandel in aardappelen, groenten en fruit.
Jaarverslag 2013 BPF AVH
7 7
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR 2.
Bestuur en uitvoering
2.1
Het bestuur
Het bestuur van Bpf AVH bestaat uit twaalf leden. Zes leden worden benoemd door de werkgeversorganisaties en zes leden door de werknemersorganisaties, allen voor een periode van drie jaar met de mogelijkheid van herbenoeming. Samenstelling bestuur op 19 juni 2014 Leden L.A.M. Welschen R.C.R.M. Peeters Vacature T.J.C. van den Brekel mevr. C.L. Hagen A.M. Hess mevr. J.A.M. Bergervoet M.R. Klunder Vacature N. Meijer C. Lonsain mevr. P.M.B. Wilson
Plv. leden H. Molenaar Vacature Vacature Vacature Vacature O.F. Boersma Vacature H.J. Vellenga Vacature mevr. F. Bugdayci-Karatas Vacature Vacature
Vertegenwoordigend Frugi Venta Frugi Venta Nederlandse Aardappel Organisatie Nederlandse Aardappel Organisatie Algemene Nederlandse Vereniging van Eierhandelaren Gemzu FNV Bondgenoten FNV Bondgenoten FNV Bondgenoten FNV Bondgenoten CNV Dienstenbond CNV Dienstenbond
Volgens het door het bestuur vastgestelde rooster van aftreden traden ultimo 2013 af: Naam R.C.R.M. Peeters P.L.M. Zuiderwijk mevr. J.A.M. Bergervoet M.R. Klunder H.J. Vellenga
Vertegenwoordigend Frugi Venta Frugi Venta FNV Bondgenoten FNV Bondgenoten FNV Bondgenoten
In 2013 zijn afgetreden de heren M.R. Klunder, A.M. Mijs, R.C.R.M. Peeters, H.J. Vellenga, P.L.M. Zuiderwijk en de dames J.A.M. Bergervoet en C.M.P. Huntjens. Alle afgetreden (plv.) bestuursleden, behalve de heer Mijs en mevrouw Huntjens, zijn terstond herbenoemd. Na zijn herbenoeming is de heer Zuiderwijk alsnog teruggetreden. Het bestuur bedankt de af- en teruggetreden (plv.) bestuursleden voor hun werkzaamheden en inzet ten behoeve van Bpf AVH en wenst de (her)benoemde (plv.) bestuursleden veel succes met hun bestuurswerkzaamheden. Het bestuur vertegenwoordigt het pensioenfonds en draagt de (eind)verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de pensioenregelingen en het daartoe behorende pensioen- en begeleidingsbeleid. Zij oefent deze bevoegdheden uit conform de statuten en reglementen van Bpf AVH, alsmede overeenkomstig de vastlegging in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Het bestuur vergadert minimaal vier keer per jaar. Besluitvorming vereist een volstrekte meerderheid van geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering waarbij ten minste zeven bestuursleden (minimaal drie werkgevers- en drie werknemersleden) aanwezig zijn. Als bijlage is een overzicht opgenomen van de nevenactiviteiten van het (plv.) bestuur. 2.2
Het dagelijks bestuur
De voorzitter en vice-voorzitter van het bestuur zijn belast met het dagelijks bestuur van Bpf AVH. Hun bevoegdheden zijn vastgelegd in een delegatiebesluit van 14 juni 2011. De invulling van de functies van voorzitter en vice-voorzitter wisselt elk jaar. Het ene jaar is de voorzitter uit de werkgeversorganisaties afkomstig, het andere jaar uit de werknemersorganisaties. Voor de vicevoorzitter geldt een zelfde wisselschema. Beide functionarissen hebben plaatsvervangers. De voorzitter geeft leiding aan de bestuursvergadering. Het dagelijks bestuur komt minimaal vier keer per Jaarverslag 2013 BPF AVH 8
8
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR jaar bijeen om samen met de directie van AGH en het hoofd pensioenbeleid van AGH de dagelijkse gang van zaken, de realisatie van de begrote uitvoeringskosten en de agenda van de komende bestuursvergadering te bespreken. Samenstelling dagelijks bestuur op 19 juni 2014 Leden L.A.M. Welschen (voorzitter) mevr. J.A.M. Bergervoet (vice-voorzitter)
2.3
Plv. leden A.M Hess N. Meijer
De deelnemersraad
Samenstelling deelnemersraad op 19 juni 2014 Leden R. Weststrate (voorzitter) mevr. W.C.D. Bogaard mevr. A.M. Rijkhoff J.H.M. Voorn A.J.M. van Leur
Plv. leden Vacature Vacature Vacature Vacature Vacature
Zetel Deelnemer Deelnemer Deelnemer Pensioengerechtigde Pensioengerechtigde
Benoemd door CNV Dienstenbond 1) 1) CSO/vakbonden 1)
1) benoemd door het bestuur in overleg met cao-partijen Bpf AVH heeft een deelnemersraad (DR) , waarin de deelnemers en de pensioengerechtigden van het pensioenfonds evenredig vertegenwoordigd zijn. De deelnemersraad geeft het bestuur gevraagd en ongevraagd advies bij zijn besluitvorming inzake het beheren en uitvoeren van de pensioenregelingen. 2.4
De beleggingscommissie
De verantwoordelijkheid van de beleggingscommissie beleggingsaangelegenheden in brede zin.
is
het
bestuur
te
adviseren
over
Samenstelling beleggingscommissie op 19 juni 2014 Leden N. Meijer (voorzitter) A.M. Hess (lid) H. Molenaar (lid) mevr. P.M.B. Wilson (lid) P. Baljet (adviseur) M. de Gelder (adviseur)
Het voorzitterschap wisselt jaarlijks tussen werkgevers en werknemers. De beleggingscommissie is samengesteld uit leden van het bestuur, aangevuld met adviseurs. De bevoegdheden van deze commissie zijn bij mandaat vastgesteld. De commissie heeft de volgende taken: •
het adviseren van het bestuur over het (meerjaren) strategisch beleggingsbeleid;
•
het vastleggen van dit beleid in een beleggingsplan en in een normportefeuille;
•
het monitoren van de activiteiten van de vermogensbeheerders;
•
het monitoren van de financiële risico’s;
•
het voeren van een beleggingsbeleid ten opzichte van de strategische benchmark. De strategische benchmark vertaalt de beleidsuitgangspunten naar concrete
Jaarverslag 2013 BPF AVH
9 9
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR beleggingsdoelstellingen en vergelijkingsmaatstaven voor het rendement; • 2.5
het selecteren van vermogensbeheerders, custodian en beleggingsproducten. De studiecommissie
Opdrachten aan de studiecommissie in 2013: •
onderzoek hoe de pensioenregeling eruit moet komen te zien gezien de wijzigende wet- en regelgeving 2013
•
onderzoek op welke wijze de risicobereidheid van de deelnemer het best onderzocht kan worden en wat de uitkomsten betekenen voor Bpf AVH
Samenstelling studiecommissie op 19 juni 2014 Leden L. Welschen (voorzitter) M. Klunder (lid) N. Meijer (lid) T.J.C. van den Brekel (lid) A. Hess l(id) mevr. A. van der Velden (lid) mevr. P. Wilson (lid)
2.6
De commissie risicomanagement
De primaire doelstelling van de Cie RM is het adviseren van het bestuur en haar commissies met de focus op het integrale risicomanagement. Op hoofdlijnen kan de doelstelling van d Cie RM worden omschreven als: •
het ondersteunen van de deskundigheid van en realiseren van betrokkenheid van het bestuur en commissies bij integraal risicomanagement, zodat Bpf AVH een beheerste en integere bedrijfsvoering heeft;
•
het creëren van een maximale mate van comfort met betrekking tot uitvoering van het integrale risicomanagementbeleid (zie art. 14 Besluit Uitvoering PW);
•
het zorg dragen voor een goede compliance zodat Bpf AVH aan relevante wet- en regelgeving voldoet.
Samenstelling commissie risicomanagement op 19 juni 2014 Leden A.M. Hess (voorzitter) T.J.C. van den Brekel (lid) C. Lonsain (lid) N. Meijer (lid)
2.7
De communicatiecommissie
De communicatiecommissie heeft in 2013 invulling gegeven aan het strategisch communicatiebeleid. Samenstelling communicatiecommissie op 19 juni 2014 Leden C. Lonsain (voorzitter) mevr. P.M.B. Wilson (lid) A.M Hess (lid) T.J.C. van den Brekel (lid)
Jaarverslag 2013 BPF AVH 10
10
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR 2.8
De werkgroep Tender Actuariaat
Opdracht aan de werkgroep Tender actuariaat: bereidt de tender de nieuwe certificerende actuaris voor, bereidt de tender de nieuwe externe adviserende actuaris voor. Samenstelling werkgroep Tender Actuariaat Leden M. Klunder R.C.R.M. Peeters
2.9
De werkgroep Governance
Opdracht aan de werkgroep Governance is : werk het paritaire bestuursmodel verder uit; onderzoek wat gezien de tijdsbesteding en slagvaardigheid de optimale grootte is van het bestuur; onderzoek hoe het nieuwe verantwoordingsorgaan ingericht moet worden en welke acties richting de deelnemersraad en het bestaande verantwoordingsorgaan uitgezet moeten worden; onderzoek of en zo ja, welke verkiezingen gehouden moeten worden Samenstelling werkgroep Governance op 19 juni 2014 Leden mevr. P. Wilson (voorzitter) R.C.R.M.Peeters T.J.C. van den Brekel mevr. J.A.M. Bergervoet
2.10
Het verantwoordingsorgaan
Bpf AVH heeft een verantwoordingsorgaan (VO) dat bestaat uit zes zetels, te weten twee zetels namens werkgevers, twee zetels namens werknemers en twee zetels namens pensioengerechtigden. Het verantwoordingsorgaan is bevoegd jaarlijks een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, het door het bestuur gevoerde beleid en de beleidskeuzes die betrekking hebben op lange(re) termijn. Samenstelling verantwoordingsorgaan op 19 juni 2014 Leden H. Vugs (voorzitter) Vacature Vacature R. Osinga G. Lodewijk Vacature
Zetel Werknemers Werknemers Werkgevers Werkgevers Pensioengerechtigden Pensioengerechtigden
De heer H.J.I. Giesendorf is in 2013 teruggetreden. Het bestuur bedankt het afgetreden bestuurslid voor zijn werkzaamheden en inzet ten behoeve van Bpf AVH. 2.11
Bestuurscommissie partikulier kaaspakhuisbedrijf
De bestuurscommissie (pre)pensioen partikulier kaaspakhuisbedrijf is bij delegatiebesluit van 5 december 2002 vanaf 1 januari 2003 bevoegd om toezicht te houden op en begeleiding te geven bij de uitvoering van de prepensioenregeling voor het Partikulier Kaaspakhuisbedrijf. Deze prepensioenregeling is per 1 januari 2006 voor verdere deelneming beëindigd. Per genoemde datum
Jaarverslag 2013 BPF AVH
11 11
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR is er een zogenaamde 55-plusregeling voor het Partikulier Kaaspakhuis ingevoerd. De commissie houdt toezicht op de uitvoering van het voorwaardelijk indexatiebeleid m.b.t. prepensioenaanspraken en -uitkeringen en 55-plusuitkeringen en adviseert het bestuur m.b.t. de uitvoering van de 55plusregeling. De commissie legt periodiek verantwoording voor de uitvoering van haar taken aan het bestuur af. Aan cao-partijen is de vraag voorgelegd of deze commissie nog moet blijven bestaan gezoen het aflopen van de 55-plus regeling. Samenstelling bestuurscommissie (pre)pensioen partikulier kaaspakhuisbedrijf Leden J.W. Menkveld A. van Mill A. M. Hess H.J. Vellenga L. Bons Vacature
Vertegenwoordigend Gemzu Gemzu Gemzu FNV Bondgenoten CNV Vakmensen FNV Bondgenoten
Voorzitter Lid Lid Vice-voorzitter Lid Lid
De heer A.E.M. Peper is in 2013 teruggetreden. Het bestuur bedankt het afgetreden bestuurslid voor zijn werkzaamheden en inzet ten behoeve van Bpf AVH. 2.12
Commissie van beroep en klachtencommissie
Belanghebbenden die van oordeel zijn dat hun belangen zijn geschonden door een beslissing van het bestuur kunnen, op grond van het reglement inzake de behandeling van geschillen, tegen deze beslissing beroep instellen bij de Commissie van Beroep. Deze commissie bestaat uit een werkgevers- en een werknemersvertegenwoordiger (niet zijnde bestuursleden) en een onafhankelijk voorzitter. De commissie wordt bijgestaan door een griffier. De commissie is in het verslagjaar niet bijeengekomen voor een beroepszaak. Samenstelling commissie van beroep op 19 juni 2014 Leden P.J. Poot M. van Engelen J. Verhey
Plv. leden J. van de Brink Vacature Vacature
Zetel Onafhankelijk voorzitter Werkgeverslid Werknemerslid
De klachtencommissie Bpf AVH is in 2008 ingesteld. Deze commissie beoordeelt klachten over de uitvoering van de pensioenregeling. Samenstelling klachtencommissie op 19 juni 2014 Leden L.A.M. Welschen mevr. J.A.M. Bergervoet R. Weststrate
2.13
Overige commissies ingesteld door het bestuur
Het bestuur van Bpf AVH heeft een klankbordgroep communicatie ingesteld, met als opdracht de communicatiemiddelen op leesbaarheid en begrijpelijkheid te beoordelen. Het bestuur kan een aantal ad hoc commissies instellen, met de opdracht om een actueel onderwerp te onderzoeken. In het verslagjaar is de studiecommissie ingesteld met als opdracht om het bestuur te adviseren over de pensioenregeling vanaf 2014...
Jaarverslag 2013 BPF AVH 12
12
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR 2.14
De visitatiecommissie
Het bestuur geeft de visitatiecommissie ‘VisitatieOpmaat’ de opdracht om eenmaal per 3 jaar het functioneren van het bestuur kritisch te bezien. De visitatiecommissie bestaat uit drie onafhankelijke leden en maakt geen onderdeel uit van de bestuurlijke organisatie van Bpf AVH. Het laatste onderzoek dat de visitatiecommissie heeft uitgevoerd is opgenomen in het jaarverslag 2011. Samenstelling visitatiecommissie op 19 juni 2014 Leden D. Wenting AAG, RBA H.J.P. Strang RA drs. J. Groenewoud
2.15
Uitvoeringsorganisatie
Bpf AVH heeft het pensioenbeheer uitbesteed aan AGH te Rijswijk. 2.16
Adviseurs
Het pensioenfonds wordt voor actuariaat en risicobeheersing op lange termijn ondersteund door AGH en door een externe adviserende actuaris. In samenwerking met KAS BANK N.V. wordt per kwartaal ten behoeve van de beleggingscommissie een IRM-monitor vervaardigd waarin de effecten van balansmanagement inzichtelijk worden gemaakt. Het bestuur ontvangt hiervan per kwartaal een samenvatting (het zogenoemde dashboard). Interest en Currency Consultants te Utrecht verstrekt informatie over mogelijke rente- en valutaontwikkelingen. De Stichting Performance te Amsterdam adviseert over de customized benchmark voor de onderhandse leningen en over de z-score en de performancetoets. Ortec te Rotterdam begeleidt Bpf AVH desgevraagd tijdens brainstormsessies bij het beoordelen van de financiële crisis en de wereldwijde economische ontwikkelingen. De compliance officers worden in hun werk ondersteund door GBA – accountants en adviseurs te Den Haag. Naam ir. M. Wouda AAG drs. F.J. van Groenestein RA
Vertegenwoordigend Certificerend actuaris Aon Consulting Nederland cv Amsterdam Accountant PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Rotterdam
Gedurende 2013 was Aon Consulting Nederland de externe adviserend actuaris en vanaf 1 juli 2014 is dat Sprenkels & Verschuren geworden. 2.17
Vergaderingen
In het onderstaande overzicht is vermeld het aantal vergaderingen per bestuursorgaan. Bestuursorgaan Aantal vergaderingen 2013 Bestuur 5 (waarvan 2 met de DR en 1 met het VO) Dagelijks bestuur 7 (waarvan 1 met het VO) Deelnemersraad 5 (waarvan 2 met het bestuur en 1 met bestuur en VO ) Beleggingscommissie 6 Commissie risicomanagement 6 Communicatiecommissie 8 Verantwoordingsorgaan 4 (waarvan 1 met het bestuur en DR en 1 met het dagelijks bestuur) Bestuurscommissie (pre)pensioen partikulier kaaspakhuisbedrijf 2 Werkgroep Tender Actuariaat 3 Werkgroep Governace 8 Studiecommissie 6 De Commissie van beroep, de Klachtencommissie en de Visitatiecommissie kwamen niet bijeen
Jaarverslag 2013 BPF AVH
13 13
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR 2.18
Het nieuwe bestuursmodel op 1 juli 2014
Het bestuur van Bpf AVH heeft op grond van een analyse waarin de sterke en zwakke punten van alle vijf mogelijke bestuursmodellen naar voren kwamen besloten te kiezen voor het paritaire model. Met ingang van 1 juli 2014 bestaat het bestuur van Bpf AVH uit tien leden. Vijf leden namens de werkgevers worden voorgedragen door de werkgeversorganisaties, drie leden namens de werknemers worden voorgedragen door de werknemersorganisaties en twee leden namens de pensioengerechtigden worden voorgedragen door de werknemersorganisaties of verenigingen die pensioengerechtigden in één van de vier aangesloten bedrijfstakken vertegenwoordigen, allen voor een periode van vier jaar met de mogelijkheid van herbenoeming. Mede gelet op een volledige vertegenwoordiging heeft het bestuur van Bpf AVH gekozen voor een verantwoordingsorgaan bestaande uit 2 vertegenwoordigers namens de werknemers, 1 vertegenwoordiger namens de pensioengerechtigden en 1 vertegenwoordiger namens de werkgevers. Het bestuur van Bpf AVH heeft gekozen voor een raad van toezicht van drie personen. Een lid van de raad van toezicht moet onafhankelijk zijn van Bpf AVH en mag in de afgelopen drie jaar geen bestuurlijke verantwoordelijkheden hebben gedragen binnen Bpf AVH. Daarnaast blijven de volgende commissies gehandhaafd: •
beleggingscommissie;
•
communicatiecommissie;
•
commissie risicomanagement;
•
studiecommissie (ad hoc);
•
crisis commissie (ad hoc).
Jaarverslag 2013 BPF AVH 14
14
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR 3.
Financiële informatie en ontwikkelingen
Beleggingen In 2013 werd door Bpf AVH een totaal rendement behaald van -2,98% (benchmark: -3,28%). De oorzaak van het negatieve rendement is gelegen in het feit dat Bpf AVH een grote vastrentende waarde portefeuille heeft. Door de stijgende rente hebben met name de staatsobligaties van Duitsland, Nederland, Noorwegen, Australië en de opkomende markten een negatief rendement laten zien. Voor de zakelijke waarden geldt dat de aandelen van de mature markets (met name de VS en Europa) een goede performance hebben laten zien. De opkomende markten hebben een negatief rendement laten zien. Ondanks deze ontwikkelingen nam de beleggingsportefeuille in het verslagjaar van zo’n € 802 miljoen naar zo’n € 851 miljoen in waarde toe. De z-score 2013 is 0,43 en de performancetoets 2009-2013 is 1,60. De dekkingsgraad van Bpf AVH is in het boekjaar gestegen, maar niet voldoende om aan een nieuwe korting te ontkomen. Om aan de minimum vereiste dekkingsgraad te kunnen voldoen, heeft Bpf AVH de pensioenen in 2014 met 0,5% moeten verlagen. Ontwikkelingen Het bestuur van Bpf AVH volgt de ontwikkelingen in de pensioen- en financiële sector. In deze paragraaf komen de sociaal-economische en financiële ontwikkelingen en de pensioenontwikkelingen aan de orde. Sociaal-economische en financiële ontwikkelingen De wereldeconomie De wereldeconomie groeit matig. Het jaar 2013 was een jaar van zeer voorzichtig economisch herstel, waarin de centrale banken een grote invloedrijke rol hadden, door de geldkraan open te draaien. De grootste economie van de wereld, de Verenigde Staten, groeit sneller dan verwacht. Consumenten in de Verenigde Staten geven weer meer geld uit. Daardoor durven bedrijven meer te investeren. De Amerikaanse overheid draagt bij aan de groeiende economie en blijft geld uitgeven. Het tempo waarin de bezuinigingen worden doorgevoerd is iets afgenomen. Ook blijft de export groeien. De werkgelegenheid in de Verenigde Staten toont ook tekenen van herstel. Eind 2013 maakte de Fed bekend haar beleid aan te passen en minder leningen op te kopen (de zogenoemde tapering) en daardoor de groei van de geldhoeveelheid te beperken. Hierdoor zal de lange termijnrente mogelijk meer in een ‘uptrend’ komen. Een negatief risico is dat de overgang naar minder ruim monetair beleid in de Verenigde Staten kan leiden tot schokken op financiële markten (en van invloed zijn op de investeringsruimte voor de opkomende markten). Ook is er onzekerheid over het begrotingsbeleid in de Verenigde Staten als gevolg van de periodiek terugkerende noodzaak van besluitvorming over verhoging van het schuldenplafond. In Europa blijft het bankwezen kwetsbaar en dat heeft via de kredietverlening gevolgen voor de reële economie. In het tweede kwartaal van 2013 is de economie van het eurogebied voor het eerst in ruim anderhalf jaar gegroeid. Deze groei is echter bescheiden. Binnen de Europese Unie gaan per landengroep grote internationale verschillen schuil. Duitsland en Frankrijk vertoonden een positieve groei. Maar in Italië en Spanje (en ook in Nederland) hield de recessie aan. De monetaire autoriteiten in de Europese Unie hebben een rol van betekenis om de ‘groei’ te stimuleren. Momenteel wordt de groei belemmerd door ‘Zombiebanken’ en de schuldenlast. Een gedegen aanpak van dit probleem vereist meer eenheid en structuur binnen de Europese Unie. De Nederlandse economie volgt de beweging van de economie van het eurogebied, maar blijft daarbij enigszins achter. De malaise op de Jaarverslag 2013 BPF AVH
15 15
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR woningmarkt duurt voort, maar er lijkt wel licht zichtbaar aan het eind van de tunnel. De groei van de werkloosheid wordt nog geen halt toegeroepen. In 2013 bleef het beeld voor de arbeidsmarkt somber. De werkgelegenheid nam af door de vertraagde reactie op de krimp van de productie in 2012 en 2013 De vooruitzichten voor de economische groei elders in de wereld blijven zwak. De groei in grote opkomende economieën (China, India, Brazilië) vertraagt. De vooruitzichten voor diverse opkomende economieën zijn om uiteenlopende redenen − begrensde productiecapaciteit, dalende grondstoffenprijzen, het oplopen van de rente in geavanceerde economieën − naar beneden bijgesteld. In geavanceerde economieën, waaronder de Verenigde Staten en Duitsland, steeg de lange rente. Ook wisselkoersen gaven grote schommelingen te zien. Het is de verwachting dat de economische groei in 2014 zal aantrekken (bron: CPB). VU-onderzoek naar verplichtstelling pensioenregelingen Op 23 mei 2013 is het onderzoeksrapport ‘De houdbaarheid van verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen en beroepspensioenregelingen’ van het Expertisecentrum Pensioenrecht van de Vrije Universiteit Amsterdam gepubliceerd. Het rapport behandelt de juridische legitimiteit van verplichte deelneming, waarbij onder meer de introductie van het reële pensioencontract en de druk op de systematiek van de doorsneepremie aan de orde komen. De conclusie van het onderzoek is dat de verplichtstelling in collectieve solidaire pensioenregelingen voor velen (werknemers, maar ook zelfstandigen) goed is en waard is om te behouden. Solidariteit in collectieve pensioenregelingen zorgt ervoor dat verschillen in geslacht, gezondheid en leeftijd niet tot uiting komen in de werknemerspremie. Risico’s binnen de regeling worden door een grote groep deelnemers gedeeld. Ook levert de verplichtstelling (financiële) schaalvoordelen op, die de gemiddelde werknemer of zelfstandige niet zal kunnen behalen door pensioengeld op individuele basis te beleggen. De doorsneepremie een (on)gewenste solidariteit tussen jongeren en ouderen De toename van de levensverwachting leidt niet alleen tot een verdere vergrijzing van de Nederlandse bevolking, maar brengt ook de tegenstelling tussen jong en oud meer nadrukkelijk in beeld voor wat betreft de solidariteit. De financiering van de Nederlandse pensioenfondsen is onder meer gebaseerd op de solidariteit tussen jongeren en ouderen in de vorm van een doorsneepremie. De doorsneepremie houdt in dat iedere deelnemer, ongeacht de leeftijd, hetzelfde pensioen krijgt voor zijn premie-inleg. Maar de inleg van een jonge deelnemer is voor een pensioenfonds natuurlijk veel meer waard dan de inleg van een 55-plusser. Het pensioenfonds kan met de inleg van de jonge deelnemer meer verdienen met beleggen. Toch krijgen beiden hetzelfde pensioen. Op 28 oktober 2013 rapporteerde het Centraal Planbureau (CPB) hierover aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eén van de conclusies uit dit rapport is: “de doorsneesysteem belast opbouw jongeren en subsidieert de opbouw van ouderen”. De pensioenregeling is zodoende deels omslag-gefinancierd. Jongeren betalen mee aan de pensioenopbouw van oudere generaties en ontvangen als compensatie hiervoor, wanneer ze zelf ouder zijn, een gesubsidieerde pensioenopbouw van de generaties die dan jong zijn. Dit pakt echter ongunstig uit wanneer deze jongere op oudere leeftijd niet meer deelneemt in de pensioenregeling. Een andere belangrijke conclusie uit het CPB-rapport is: "de tweede bron van structurele herverdeling in het doorsneesysteem is dat geen rekening wordt gehouden met verschillen in de levensverwachting tussen deelnemers. Dit is ongunstig voor deelnemers met een gemiddeld lagere levensverwachting (laagopgeleiden, mannen) en gunstig voor degenen met een hogere levensverwachting (hoogopgeleiden, vrouwen). Een deelnemer met een lage levensverwachting zal immers gemiddeld korter een pensioenuitkering ontvangen, hoewel hij of zij dezelfde premie heeft betaald als een deelnemer met een hoge levensverwachting."
Jaarverslag 2013 BPF AVH 16
16
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR Dekkingsgraden van de pensioenfondsen De diverse wereldwijde sociaal-economische en financiële ontwikkelingen zijn van invloed op het tweede pijlerpensioen. Daalde in 2012 de langetermijnrente naar een nog lager niveau, in 2013 is de stijgende lijn weer zichtbaar. Renteontwikkeling 10 jaars 3,61% 2,95% 2,38% 1,56% 2,14%
Ultimo 2009 Ultimo 2010 Ultimo 2011 Ultimo 2012 Ultimo 2013
20 jaars 4,14% 3,53% 2,47% 2,06% 2,70%
30 jaars 3,96% 3,43% 2,53% 2,22% 2,71%
Bron: ICC (10 en 30 jaars) en Thomson Reuters (20 jaars)
Sinds september 2012 publiceert de Nederlandsche Bank een nieuwe rentetermijnstructuur voor de Nederlandse pensioenfondsen waarbij gebruik wordt gemaakt van de zogenoemde Ultimate Forward Rate (UFR). De invoering van deze UFR maakt de grondslag waarmee de pensioenfondsen hun verplichtingen in de toekomst berekenen minder gevoelig voor marktschommelingen De gemiddelde dekkingsgraad van alle pensioenfondsen is over geheel 2013 wel aanmerkelijk gestegen: van 102% naar 109%. Met deze dekkingsgraad voldoen pensioenfondsen gemiddeld gezien aan de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,3%. De belangrijkste pensioendossiers Zowel de Europese- als de nationale beleidsbepalers zijn bezig met de hervorming van het pensioenstelsel. In Nederland hebben werkgevers en werknemers hiervoor een pensioenakkoord en later het Sociaal Akkoord gesloten. Het Sociaal Akkoord Een akkoord van ‘vertrouwen’, noemt premier Rutte het Sociaal Akkoord, afgesloten op 11 april 2013 met werkgevers en vakbonden in de Haagse ROC Mondriaan. Het akkoord zet in op brede (her)scholing van werknemers en kansen bieden aan jonge mensen die de arbeidsmarkt nog moeten betreden. Maar er zijn ook maatregelen voor het combineren van arbeid en zorg. Bovendien worden voor ouderen de scherpe kantjes van enkele maatregelen afgeschaafd. De afspraken in het sociaal akkoord kosten het kabinet ongeveer € 600 miljoen. In dit akkoord hebben sociale partners aangegeven een alternatief te willen zoeken voor de regeringsplannen om de pensioenopbouw in 2015 verder fiscaal te willen beperken. Aanpassing Witteveenkader en verhoging pensioenrichtleeftijd Het Witteveenkader is in Nederland de begrenzing van de fiscale facilitering van de pensioenopbouw. Dit Witteveenkader is per 1 januari 2014 gewijzigd. Hierdoor wordt het maximale opbouwpercentage voor middelloonregelingen verlaagd van 2,25% naar 2,15%. De pensioenrichtleeftijd wordt verhoogd naar 67 jaar voor pensioenopbouw vanaf 2014. De staatssecretaris SZW heeft in een brief van 17 januari 2013 aan de Eerste Kamer aangegeven dat het op grond van de Pensioenwet (PW) voor de pensioenuitvoerder mogelijk is om, zonder tussenkomst van individuele deelnemers, voor zowel bestaande als nieuwe pensioenaanspraken één pensioenleeftijd te hanteren. Deze collectieve omzetting is alleen mogelijk onder de voorwaarde dat individuen de mogelijkheid krijgen de pensioenleeftijd terug te zetten. Het regeerakkoord voorzag in een verdere aanpassing van het Witteveenkader per 2015, te weten een pensioengevend salaris van maximaal € 100.000 en de
Jaarverslag 2013 BPF AVH
17 17
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR maximale opbouw voor middelloonregelingen is dan 1,75%. In het Sociaal Akkoord hebben de sociale partners aangegeven in overleg met het kabinet een alternatief of aanvulling te willen zoeken voor de per 1 januari 2015 voorziene aanpassing van het Witteveenkader, zoals in het regeerakkoord is vastgelegd. Sociale partners hebben aangegeven dat bij de uitwerking een gelijkwaardige pensioenopbouw voor ieder inkomen een belangrijk uitgangspunt is. Om dat te bereiken is er een akkoord gesloten, dat voor iedereen met een inkomen onder de aftoppingsgrens van € 100.000 het maximum opbouwpercentage per dienstjaar 1,875% voor pensioen op basis van het middelloon wordt. Voor pensioen op basis van het eindloon wordt dit 1,657%. Een soortgelijke aanpassing wordt doorgevoerd voor beschikbare premieregelingen. De maximumopbouw voor het partnerpensioen en het wezenpensioen wordt overeenkomstig aangepast. Zoals gebruikelijk worden ook de fiscale oudedagsreserve en het lijfrentekader in de derde pijler aangepast in lijn met de aanpassingen in de tweede pijler. Over het deel van het inkomen boven de aftoppingsgrens van € 100.000 wordt een nieuwe spaarmogelijkheid op vrijwillige basis geïntroduceerd. Daarbij is het mogelijk om als groep deelnemers een collectiviteitskorting te regelen (al dan niet bij een door de groep deelnemers zelf opgerichte aanbieder van netto lijfrenten). Voor inkomen vanaf € 100.000 kan via een netto lijfrente een oudedagsvoorziening worden opgebouwd die grosso modo overeenkomt met een jaarlijkse bruto pensioenopbouw van 1,875% van het gemiddeld verdiende arbeidsinkomen. De premie of inleg wordt betaald uit het netto-inkomen. Hierover is reeds belasting geheven. De waarde van de netto lijfrente vormt vrijgesteld vermogen in box 3. Ook worden de uitkeringen niet belast in box 1. BTW-koepelvrijstelling In het bovengenoemde pensioenakkoord doet het kabinet het voorstel om de zogenaamde btwkoepelvrijstelling voor pensioenuitvoerders te laten vervallen. Een concreet wetsvoorstel is er nog niet. Veel pensioenuitvoerders maken gebruik van de zogenaamde koepelvrijstelling voor de btw. Op basis van deze btw-vrijstelling hoeven de uitvoerders geen btw te berekenen aan de aangesloten pensioenfondsen. Omdat pensioenfondsen doorgaans de door hen betaalde btw niet of slechts in zeer beperkte mate kunnen terugvorderen, is het gebruik van deze btw-vrijstelling erg gunstig. Deze koepelvrijstelling geldt alleen onder strikte voorwaarden. De koepelvrijstelling voor pensioenuitvoerders staat al langer onder druk. Nieuwe aanbieders op de pensioenuitvoeringsmarkt claimen dat de koepelvrijstelling tot oneerlijke concurrentie leidt. De kans bestaat dat de vrijstelling daarom door de Europese Commissie aan een nader onderzoek zal worden onderworpen. Indien de koepelvrijstelling voor pensioenuitvoerders komt te vervallen, betekent dit een forse kostenverhoging voor pensioenfondsen. De werkzaamheden van pensioenuitvoerders worden dan immers 21% duurder. Het is op dit moment nog onduidelijk of de koepelvrijstelling voor pensioenuitvoerders inderdaad komt te vervallen, maar dit lijkt onvermijdelijk aldus het kabinet. Niettemin is het goed om nu alvast te anticiperen op de mogelijke gevolgen van afschaffing van deze vrijstelling. Het nieuwe pensioencontract Op 12 juli 2013 is de ministerraad akkoord gegaan met het voorstel van staatssecretaris Klijnsma (SZW) om het wetsvoorstel nieuw Financieel Toetsingskader (nFTK) in consultatie te brengen. Er zijn 131 reacties op de consultatie ontvangen. Vanuit de sector is sterk ingezet op één FTK in plaats van twee. De Pensioenfederatie heeft daartoe een alternatief FTK ontwikkeld, het zogenaamde FTK-Passend. Men wil hiermee een FTK bewerkstelligen waarbij werkgevers, werknemers en beroepsgenoten de vrijheid krijgen een contract overeen te komen waarin premie, risico en ambitie met elkaar in evenwicht zijn. De staatssecretaris heeft in haar brief van 1 oktober 2013 aan de Tweede Kamer aangegeven daarom te kiezen voor één
Jaarverslag 2013 BPF AVH 18
18
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR FTK. Dit FTK biedt een eenduidig kader, vergemakkelijkt de communicatie en leidt tot lagere uitvoeringskosten. Daarnaast is een groot voordeel dat onder dit FTK de reeds opgebouwde aanspraken niet ‘ingevaren’ hoeven te worden. Bij brief van 4 april 2014 heeft de staatssecretaris SZW de Tweede Kamer terzake geïnformeerd en het wetsvoorstel FTK naar de Raad van State voor advies gezonden. Bij de uitwerking van het financieel toetsingskader zijn ten opzichte van het huidige FTK de volgende aanpassingen gedaan: •
Bij tegenvallers door bijvoorbeeld financiële schokken op de beurs of een verdere stijging van de levensverwachting geldt dat pensioenfondsen direct maatregelen moeten nemen: er wordt niet meer gewacht met korten tot het eind van de herstelperiode. Maar maatregelen mogen wel over 10 jaar worden gespreid. Hiermee worden financiële tegenvallers beter gespreid en wordt voorkomen dat de aanvullende pensioenen abrupt moeten worden gekort.
•
Pensioenfondsen moeten vooraf expliciet duidelijk maken welke maatregelen worden genomen als de dekkingsgraad te veel daalt.
•
Er worden duidelijke verdeelregels geïntroduceerd voor de indexatie van pensioenen. Deze regels zorgen ervoor dat de indexatie op een evenwichtige wijze over de generaties wordt toegekend en dat geen disproportionele herverdelingseffecten optreden. Financiële meevallers kunnen hierdoor niet vroegtijdig worden uitgedeeld.
•
Er komt een stabiele, kostendekkende premie. Het blijft mogelijk om de premie te dempen op basis van 10-jaarsrentemiddeling of op basis van verwacht rendement. Aan het rekenen met verwacht rendement wordt een aantal voorwaarden verbonden. Zo moeten pensioenfondsen de indexatie in de premie meefinancieren. Het behouden van de dempingsmogelijkheden maakt een stabiele premie mogelijk. Dit is van belang voor de loonkosten en voor de koopkracht.
De afhankelijkheid van dagkoersen op financiële markten vermindert. Er komt een robuust sturingsinstrumentarium dat beter past bij een stelsel dat zich richt op de lange termijn. Zo wordt er in de toezichtregels uitgegaan van een 12-maandsgemiddelde van de dekkingsgraad. Het kabinet zal in overleg treden met de sector over de vraag hoe tegemoet kan worden gekomen aan de wens om binnen het wettelijke kader voor beschikbare premieregelingen het collectief delen van risico’s mogelijk te maken. Helaas gaf de informatie vanuit het Ministerie onvoldoende duidelijkheid over de nieuwe regels m.b.t. het nFTK. •
De Code Pensioenfondsen Op 1 januari 2014 is de Code Pensioenfondsen in werking getreden. De Code komt voor pensioenfondsen in de plaats van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur, die de Stichting van de Arbeid in 2005 heeft gepubliceerd. De Code staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van het volledige stelsel van bestaande wet- en regelgeving. Daarnaast geven de aanbevelingen, convenanten en Codes van de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid richting aan de governance: wat houdt goed bestuur van pensioenfondsen in en hoe houden betrokkenen daar toezicht op? De code bestaat uit 83 normen die een aanvulling vormen op wet- en regelgeving. Deze normen zijn weliswaar leidend, maar de code laat ruimte voor de eigen verantwoordelijkheid van het pensioenfondsbestuur in de beleidskeuzes die men maakt. De Code is erop gericht om het bewustzijn van goed pensioenfondsbestuur te stimuleren bij bestuurders, leden van intern toezicht en verantwoordingsorgaan. Pensioenfondsen mogen de normen naleven volgens het ‘pas toe of leg uit’beginsel. Dit betekent dat een pensioenfonds de normen toepast of in het jaarverslag motiveert waarom het een norm niet (volledig) toepast. Het huidig tijdgewricht vereist vanuit het maatschappelijk belang van het pensioenfonds dat het functioneren van het bestuur meer aandacht krijgt. Het streven naar optimalisering van de kwaliteit van het pensioenfondsbestuur moet door pensioenfondsen
Jaarverslag 2013 BPF AVH
19 19
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR inzichtelijker worden gemaakt. Het is belangrijk dat pensioenfondsen hun functioneren verder verbeteren én dit inzichtelijker maken. Met als doel dat belanghebbenden er vertrouwen in hebben dat de pensioenfondsen het aan hen toevertrouwde geld goed beheren en de belangen van alle betrokkenen evenwichtig afwegen. De aanbeveling vanuit de Code zullen na 1 juli 2014 verwerkt worden. Wet versterking bestuur pensioenfondsen Op 10 juli 2013 is de Wet versterking bestuur pensioenfondsen gepubliceerd in het Staatsblad. Dit wetsvoorstel herziet de wettelijke regels voor de governance en medezeggenschap voor pensioenfondsen. Er zijn drie aanleidingen voor deze herziening: •
versterking van deskundigheid en intern toezicht (Commissie Frijns);
•
adequate vertegenwoordiging van alle risicodragers (Commissie Goudswaard);
•
stroomlijning van taken en organen.
De Wet versterking bestuur pensioenfondsen is erop gericht dat het pensioenfondsbestuur meer ‘in control’ kan zijn, zodat het bestuur goed kan bijsturen en corrigeren indien nodig. De bestuursorganen van een pensioenfonds gaan nog meer als een systeem van checks and balances functioneren, met een duidelijke verdeling van de verschillende bestuurlijke taken (zeggenschap, medezeggenschap, toezicht en verantwoording) over de verschillende organen. Ook worden er verdergaande eisen gesteld inzake geschiktheid, betrouwbaarheid en beschikbaarheid van bestuurders. De Wet versterking bestuur pensioenfondsen introduceert – naast het bekende paritaire bestuur - een viertal nieuwe bestuursmodellen, namelijk: paritair gemengd bestuur, onafhankelijk bestuur, onafhankelijk gemengd bestuur en omgekeerd gemengd bestuur. Pensioenfondsen dienen uiterlijk 1 juli 2014 te voldoen aan de in deze wet opgenomen bepalingen. Portability-richtlijn Op 27 november 2013 hebben het Europees Parlement, de Raad en de Commissie overeenstemming bereikt over de richtlijn voor minimumvereisten voor de verbetering van de mobiliteit van werknemers en de opbouw en het behoud van aanvullende pensioenen, de vroeger zogenaamde Portabilityrichtlijn. De richtlijn regelt de rechten voor behoud van opgebouwde tweede pijler-pensioen en de harmonisatie van voorwaarden om deze op te kunnen bouwen. Het huidige compromis is door de COREPER, de permanente vertegenwoordigers van de Lidstaten, en de EMPL-commissie van het Europees Parlement bevestigd. In april 2014 heeft het Europees Parlement hiermee plenair ingestemd, waarna de Lidstaten nog vier jaar hebben om de nieuwe regels te implementeren. Daarbij voorziet de richtlijn ook een mogelijke rol voor sociale partners. Europees standpunt over harmonisatie van pensioenen De Europese pensioenkoepels Pensions Europe en AEIP en Europese vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers hebben een gezamenlijk standpunt gepubliceerd over het beoogde voorstel voor een nieuwe IORP-richtlijn deze herfst. Dit voorstel voor de nieuwe Europese pensioenfondsenrichtlijn bevat maatregelen op het gebied van transparantie, governance en verslaglegging. Ook gaat het in op de harmonisatie van kapitaaleisen voor IORP’s. Invoering van dit onderdeel is voorlopig uitgesteld. De partijen zijn van mening dat harmonisatie, gezien de fundamentele verschillen tussen pensioenfondsen en verzekeraars, niet gerechtvaardigd is. Deze verschillen moeten tot uiting komen in governance- en transparantiemaatregelen. Volgens de betrokken organisaties zou dit anders leiden tot onder andere verzwaring van administratieve lasten en kosten, wat uiteindelijk leidt tot een lager pensioen. In de nieuwe IORP-richtlijn moet daarom worden uitgegaan van het proportionaliteitsbeginsel en het moet mogelijk blijven om deelnemers goed
Jaarverslag 2013 BPF AVH 20
20
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR en op begrijpelijke wijze te informeren over hun pensioenrechten voor de geschiktheid. Geschiktheid wordt daarmee net als in de Wet financieel toezicht (Wft) een open norm. De invulling daarvan wordt aan de toezichthouders De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) overgelaten. Ook is er bij de waardering van specifieke strafrechtelijke antecedenten in het kader van de betrouwbaarheidstoets gekozen voor aansluiting bij artikel 8 van het Besluit prudentiële regels Wat betekenen de bovenstaande ontwikkelingen voor Bpf AVH Het wegvallen van de BTW-vrijstelling zal een kostenverhogend effect hebben omdat dan 21% over de beheerfee aan de Belastingdienst moet worden afgedragen. Bpf AVH onderzoekt samen met AGH welke impact dit heeft en welke oplossingsrichtingen er zijn. Het nieuwe pensioencontract zal zodra de ingediende wet inzake het FTK van kracht is nader vorm gegeven moeten worden. Daarbij zal Bpf AVH ook de fiscale ruimte in acht moeten nemen. Inmiddels is Bpf AVH overgegaan op de pensioenrichtleeftijd van 67 jaar. De impact van Witteveen 2015 is niet groot, omdat alle verplichtgestelde pensioenregelingen binnen dat nieuwe kader blijven. Het is alleen van invloed op de vrijwillige pensioenregeling ‘Aanvullend MiddelloonPlus”. De code pensioenfondsen en de wet versterking bestuur pensioenfondsen zijn voor de Bpf AVH aanleiding geweest om het bestuursmodel en de beloningsstructuur aan te passen. Gekozen is voor het paritaire model met een bij de deskundigheid en beschikbaarheid passende beloning. Bpf AVH monitort de Europese ontwikkelingen die van invloed zijn op pensioenen. Wanneer de dekkingsgraad onder de 105% komt heeft het pensioenfonds in beginsel drie jaar de tijd om van dit dekkingstekort te herstellen (korte termijn herstel). De Nederlandsche Bank (DNB) kan deze hersteltermijn inkorten. Ingeval de vereiste dekkingsgraad nog niet is bereikt geldt een hersteltermijn van 15 jaar. De Nederlandse overheid heeft met sociale partners een sociaal akkoord bereikt, waardoor voor het korte termijn herstel een termijn geldt van vijf jaar. De ontwikkeling van de dekkingsgraad Van Bpf AVH per jaareinde is als volgt: 2013 2012 2011 2010 2009 Dekkingsgraad 104,9% 101,6% 95,0% 101,1% 110,2% Vereiste dekkingsgraad 114,6% 114,0% 114,3% 112,9% 114,8% Volgens de ABTN van Bpf AVH wordt de beoogde minimale omvang van het eigen vermogen en de solvabiliteitsopslag in de kostendekkende premie vastgesteld op basis van het vereiste eigen vermogen onder het FTK volgens het standaardmodel van DNB. De ABTN schrijft een dekkingsgraad voor met een vereist vermogen van 114,6%. De dekkingsgraad van Bpf AVH ligt beneden dit vereist vermogen, waardoor er sprake is van reservetekort. Sinds jaareinde 2008 is er sprake van dekkingstekort, waarvan per eind 2013, met verwerking van de 0,5% korting per 1 april 2014, geen sprake meer is. Bpf AVH heeft op 31 maart 2009 een herstelplan ingediend bij DNB, waarbij voor het korte termijn herstel is uitgegaan van een termijn van vijf jaar. Het dekkingstekort is destijds ontstaan door de daling van de rentetermijnstructuur en van de marktwaarde van de beleggingen. Door een gedeeltelijke afdekking van het renterisico is de toename van de waarde van de pensioenverplichtingen gedeeltelijk gecompenseerd. Beleid ten tijde van herstelperiode Beleggingsrendementen In het herstelplan is met een verlaagd gemiddeld rendement gerekend te weten 4,5% over de periode
Jaarverslag 2013 BPF AVH
21 21
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR 2009 tot 2024, waardoor rekening is gehouden met toekomstige economische hoogte- en dieptepunten. Het gemiddelde rendement over de afgelopen vijf jaren en tien jaren bedroeg resp. 5,92% en 5,82%. Toeslagverlening Indien de middelen van Bpf AVH volgens het bestuur toereikend zijn, wordt op de opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemers, de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers jaarlijks per 1 januari een indexatie toegepast. De hoogte van de toeslagverlening is afhankelijk van de overrendementen. Bij de jaarlijkse bestuursbeslissing inzake de aanpassing dient de afgesproken staffel tot leidraad (zie voorwaarden indexatiebeleid in paragraaf 7). Bpf AVH heeft geen geld gereserveerd om het opgebouwde pensioen in de toekomst te verhogen, maar zal de toekomstige verhoging betalen uit overrendementen. Er is een ambitie om te indexeren, maar de indexatie is nadrukkelijk voorwaardelijk. In het herstelplan wordt ervan uitgegaan dat er tot 2016 niet of nauwelijks wordt geïndexeerd. Nadien zullen er meerdere jaren zijn waarin wel volledig wordt geïndexeerd. Begin 2013 is de toeslagambitie verlaagd naar: •
55% van de maatstaf (loonindex) voor actieve deelnemers;
• 45% van de maatstaf (consumentenprijsindex) voor de niet-actieve deelnemers. Per 1 januari 2013 en 1 januari 2014 zijn de (premievrije) pensioenaanspraken en de ingegane pensioenen niet geïndexeerd. Premie In het herstelplan wordt ervan uitgegaan, dat tot 2015 de premie op het huidige verhoogde niveau zal worden gehandhaafd. In 2013 heeft de premie een bijdrage aan herstel gegeven van afgerond 1,2%punt. Evaluatie herstelplan en korting in 2014 Bij de evaluatie van het herstelplan in februari 2014 bleek dat de financiële positie ultimo 2013 weliswaar was verbeterd, echter onvoldoende om op het vereiste minimum niveau van 104,6% te komen. De dekkingsgraad is gestegen van 99,6% naar 104,1% (niveau voor korting en vastgesteld bij de evaluatie van het herstelplan). Dat wij de minimaal vereist dekkingsgraad van 104,6% niet hebben gehaald, houdt voornamelijk verband met de ontwikkeling van de rente en de driemaandmiddeling in de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. De beleggingsportefeuille van Bpf AVH bestaat voor het grootste deel uit vastrentende waarden. Dit zijn beleggingen met een relatief laag risico. Door de stijgende rente is de waarde van deze beleggingen gedaald. Ook de omvang van onze verplichtingen (de opgebouwde en ingegane pensioen die wij uit moeten keren) daalt bij een stijgende rente. In de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur wordt echter uitgegaan van de driemaandsmiddeling. Die leidde er toe dat de rente voor de verplichtingen minder steeg, waardoor de waarde van de verplichtingen minder daalde dan de waarde van de beleggingen. Hierdoor is de dekkingsgraad eind december 2013 onder de minimaal vereiste 104,6% gebleven. Op basis van de huidige wet- en regelgeving moet een pensioenfonds dan de pensioenaanspraken verlagen om op de vereiste dekkingsgraad te komen. Gelet hierop is besloten om de opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenen per 1 april 2014 nogmaals te verlagen. De verlaging bedraagt 0,5%. Ontwikkeling aantal werkgevers en deelnemers Bpf AVH Het aantal aangesloten werkgevers is in de afgelopen vijf jaren gestegen. Ook het aantal deelnemers is toegenomen.
Jaarverslag 2013 BPF AVH 22
22
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR 4.
Risicoparagraaf ten aanzien van doelstellingen, beleid en gebruik van financiële instrumenten
Het pensioen- en vermogensbeheer is in belangrijke mate uitbesteed evenals de interne actuariële aangelegenheden. Hierna volgt een beschrijving van de risico’s die voortkomen uit de aangegane verplichtingen in eigen beheer en wordt ingegaan op beleid dienaangaande van Bpf AVH en het daarmee samenhangende gebruik van financiële instrumenten. 4.1
Reflecteren en analyseren
Uit een analyse kwam naar voren dat als het gewicht van Australische staatsobligaties verlaagd werd en het valutarisico op de Australische en Noorse staatsobligaties volledig wordt afgedekt er risicobudget vrijkomt voor andere vastrentende beleggingscategorieën. De beleggingscommissie heeft op basis van een economische analyse en op basis van een berekening van het vereist eigen vermogen, vastgesteld dat Emerging Market Debt (lokale valuta) en global high yield (euro hedged) een hoger returnpotentieel hebben waarbij het totale risicobudget niet of nauwelijks toeneemt. Emerging market debt betreft staatsobligaties van de opkomende markten en high yield bonds, zijn bedrijfsobligaties met een hoger risico omdat de kredietwaardigheid van deze bedrijven lager ligt dan een BBB-kredietrating. De genoemde beleggingscategorieën zijn met ingang van 1 februari 2013 in de beleggingsportefeuille opgenomen. Als we terugkijken op de beslissing om het gewicht in Australische staatsobligaties te verlagen ten gunste van een allocatie naar high yield en Emerging Market Debt (lokale valuta) dan is de beslissing goed geweest. Het benchmarkrendement van Australische staatsobligaties was -17,54% terwijl het benchmarkrendement van Global High Yield 6,35% en van EMD (lokale valuta) -10,95% was. In 2013 is er verder gekeken naar meer rendementsmogelijkheden in de beleggingsportefeuille van Bpf AVH, maar met behoud van het totale risicoprofiel. Dit heeft er toe geleid dat Australische en Noorse staatsobligaties verkocht zijn. Het totale gewicht van de vastrentende portefeuille is verlaagd van 72,5% naar 67,5%. De IRS 18Y is toegevoegd aan de durationoverlay om zodoende de rentehedge uit te breiden (en dus het renterisico te verkleinen). Hierdoor komt risicobudget vrij en dit is ingezet om het gewicht naar aandelen te verhogen van 12,5% naar 20%. Daarnaast is besloten om de beleggingen in grondstoffen te verkopen. Binnen de aandelenportefeuille is de regioverdeling meer in lijn gebracht met de MSCI all country index. 4.2
Risico’s en balansmanagement
Vanaf 2007 wordt de beoordeling van de solvabiliteit van Bpf AVH gedaan aan de hand van de richtlijnen van het FTK. De solvabiliteitstoets wordt verricht volgens het standaardmodel van DNB. Het standaardmodel bepaalt per risicofactor de gewenste solvabiliteit. De solvabiliteit per risicofactor wordt aan de hand van een wortelformule gecombineerd tot een totaal vereiste solvabiliteit. Het standaardmodel onderscheidt de volgende risicocategorieën: •
renterisico;
•
het aandelen- en vastgoedrisico;
•
valutarisico;
•
grondstoffenrisico;
•
kredietrisico;
•
verzekeringstechnisch risico;
•
liquiditeitsrisico;
•
concentratierisico;
Jaarverslag 2013 BPF AVH
23 23
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR
•
operationeel risico.
In 2013 heeft de Commissie Risicomanagement in een 6-tal bijeenkomsten aandacht besteed aan het vormgeven van integraal risicomanagement. Renterisico Het renterisico is het risico dat de dekkingsgraad zal fluctueren als gevolg van rente(curve)bewegingen. AVH is gevoelig voor een wijziging van de rentetermijnstructuur als gevolg van het verschil tussen de verplichtingen en de vastrentende waarden (20,1 versus 14,93 (inclusief derivaten) (2012: 20,6 versus 12,1 (inclusief derivaten))). Beheersing van het renterisico Het renterisico wordt beheerst door een consistente toepassing van de ALM-principes (continuïteitstoets). Het bestuur van Bpf AVH heeft besloten om m.b.t. het renterisico de durationmismatch te verkleinen door de duration van de beleggingen te verlengen naar 14 jaar. Op 24 september 2008 is hieraan uitvoering gegeven door 50% van het verschil tussen de beoogde en de bestaande duration van de vastrentende waarden in een keer te implementeren. De overige 50% zal in stappen worden geïmplementeerd. Elke stap is gekoppeld aan een bepaald renteniveau. De duration van de vastrentende waarde op 31 december 2013 bedroeg 14,93. Wanneer de rente ten opzichte van de Interest Rate Swap (IRS) 30 jaarrente (rente die geldt voor een renteswap (ruil) voor 30 jaar) op 24 september 2008 (4,95%) met 0,25% zal toenemen, dan wordt de duration (gewogen gemiddelde looptijd van de vastrentende waarden inclusief derivaten) met een half jaar verlengd. Komt de rente op de genoemde rentestand plus een 0,5%, dan wordt de duration opnieuw met een half jaar verlengd. Door middel van deze aanpak wordt de beoogde durationverlenging volledig gerealiseerd als de rente ten opzichte van de op 24 september 2008 geldende rente met circa 2%-punt is gestegen. Gedurende het verslagjaar is de rente beneden het niveau van 24 september 2008 gebleven. De impact van een parallelle wijziging van de rente curve (nominale RTS) van -1% zou een daling van de dekkingsgraad (op de nominale RTS) met ongeveer 10%-punt tot gevolg hebben. Een stijging van de rente met 1% zou een stijging van de dekkingsgraad met ongeveer 12%-punt tot gevolg hebben. Afhankelijk van de marktomstandigheden zal zo nodig het neerwaartse risico van de dekkingsgraad mede worden afgedekt met behulp van swaptions en/of LDI-pools. Daarnaast wordt het risico beperkt door diversificatie van de beleggingsportefeuille. Per ultimo april 2014 bedroeg de voorlopige dekkingsgraad 105,1%. Het bestuur heeft besloten om het renteafdekkingsbeleid in 2014 onder de loep te nemen en nader te specificeren. Het aandelen- en vastgoedrisico Dit is het risico dat samenhangt met het beleggen in aandelen en vastgoed. Het gaat daarbij om wijzigingen (dalingen) in de koersen van deze zakelijke waarden die tot een ongewenste aantasting van de financiële positie van Bpf AVH kunnen leiden. Deze beleggingen, met een op de lange termijn hoger verwacht rendement dan op vastrentende waarden, worden nodig geacht om een zodanig extra rendement te kunnen realiseren dat daarmee onder meer ruimte ontstaat voor toeslagverlening.
Jaarverslag 2013 BPF AVH 24
24
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR Voor het aandelen- en vastgoedrisico wordt een buffer, berekend met de volgende bufferpercentages, aangehouden: •
aandelen ontwikkelde markets met bufferpercentage van 25;
•
private equity & hedge funds met bufferpercentage van 30;
•
aandelen opkomende markten met bufferpercentage van 35;
•
vastgoed direct met een bufferpercentage van 15;
•
vastgoed indirect met een bufferpercentage van 25.
Het valutarisico Het valutarisico is het risico dat de waarde van de beleggingen zal fluctueren als gevolg van veranderingen in de valutawisselkoersen. Het valutarisico dat Bpf AVH loopt wordt beperkt doordat de koers van het merendeel van de beleggingen in euro genoteerd is. Daarnaast heeft Bpf AVH het valutarisico beperkt door de US Dollar en de Britse Pond strategisch voor 50% af te dekken. In het verslagjaar was de US Dollar tactisch niet afgedekt. Het valutarisico op de Australische dollar (AUD) wordt voor 50% afgedekt middels een proxy hedge op de USD. Vanaf september 2012 heeft Bpf AVH het valutarisico op de Noorse Kronen (NOK) voor 100% afgedekt. Ten behoeve van het valutarisico moet een buffer worden aangehouden die 20% waardeveranderingen van valuta’s ten opzichte van de euro kan opvangen. De door forwards afgedekte valuta zijn hiervan vrijgesteld. Het grondstoffenrisico Voor de grondstoffenbeleggingen wordt de buffer bepaald met een bufferpercentage van 30. Het fonds belegt in indexmatige commodity-producten. Deze producten zijn per 6 december 2013 verkocht. In de beleggingsportefeuille van 2014 zijn grondstoffen niet meer opgenomen als een beleggingscategorie. Het kredietrisico Kredietrisico is het risico dat voortvloeit uit het feit dat een specifieke tegenpartij tegenover Bpf AVH niet in staat is aan zijn verplichtingen jegens Bpf AVH te voldoen. Bpf AVH beperkt het kredietrisico door, voor wat betreft onderhandse leningen, zoveel mogelijk contracten aan te gaan met instellingen, waarbij beperkt tot gering tegenpartijrisico is, zoals: Bank Nederlandse Gemeenten, Bouwfonds Nederlandse Gemeenten en diverse Nutsbedrijven. Daarnaast wordt er geparticipeerd in obligatiefondsen waarvan de rating van de obligaties in belangrijke mate AAA is. Investeringen in deposito’s moesten worden aangegaan met een tegenpartij met minimaal een single A status. Vanaf september 2008 moet zo’n tegenpartij minimaal AAA status dan wel staatssteun hebben. In 2010 is echter gebleken dat Griekenland een onaanvaardbaar begrotingstekort heeft. Hierdoor is de rating van Griekenland omlaag gegaan en daarmee ook de waarde van de Griekse staatobligaties. Het bestuur van Bpf AVH heeft in 2010 de participatie in het Staatsobligatiefonds van Black Rock om laten zetten in een discretionair mandaat en onderzocht welke staatsobligaties niet meer gehandhaafd kunnen worden in de beleggingsportefeuille. Naar aanleiding van dit onderzoek is besloten, om de beleggingsrestrictie van dit mandaat in staatsleningen van Eurolanden aan te scherpen met een AAA-rating. Hierdoor is dit mandaat in het verslagjaar beperkt door afscheid te nemen van de staatsobligaties van Ierland, Italië, Portugal en Spanje en de inflation linked bonds van Frankrijk. Begin 2011 zijn de Franse Staatsobligaties van de hand gedaan. In 2011 heeft Bpf AVH een discretionair mandaat in Duitse, Nederlandse, Noorse en Australische staatsobligaties. Naast staatsobligaties investeert Bpf AVH ook in wereldwijde bedrijfsobligaties. De kredietwaardigheid van deze bedrijfsobligaties is voor het overgrootste deel investmentgrade. De manager mag binnen het mandaat voor 15% investeren in high yield (minimale rating binnen dit
Jaarverslag 2013 BPF AVH
25 25
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR mandaat is B-). In 2013 is de vastrentende portefeuille uitgebreid met global high yield bonds (rating BB tot en met C) en Emerging Market Debt (gemiddelde rating BBB+). Het gewicht van global high yield en EMD bedraagt voor beide beleggingsfondsen 3,5% van de vastrentende waarden. Het verzekeringstechnisch risico Het verzekeringstechnisch risico omvat de risico’s van negatieve resultaten op de actuariële grondslagen die worden gebruikt bij de vaststelling van de hoogte van de premie en de technische voorzieningen. Het belangrijkste risico in dit kader is de ontwikkeling van de levensverwachting. Ouderdoms- en partnerpensioenen worden levenslang uitgekeerd. Daarom houdt Bpf AVH rekening met de levensverwachting van de populatie van deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. De levensverwachting is gebaseerd op de ervaringssterfte van Bpf AVH. De voorziening pensioenverplichtingen wordt gebaseerd op de grondslagen geldend voor Bpf AVH. Deze grondslagen moeten voldoende basis bieden om een prudente voorziening te kunnen vaststellen. Aanpassing van deze grondslagen (bijvoorbeeld het overgaan op nieuwe sterftetafels) is altijd aandachtspunt bij de vaststelling van de voorziening. Het liquiditeitsrisico Het liquiditeitsrisico is het risico dat Bpf AVH niet de mogelijkheid heeft om de financiële middelen te verkrijgen die benodigd zijn om aan haar verplichtingen te kunnen voldoen. Het liquiditeitsrisico is beperkt, omdat nagenoeg uitsluitend in liquide effecten is belegd. Voor de berekening van het vereiste eigen vermogen worden het liquiditeitsrisico conform het standaardmodel op 0% gezet. Het concentratierisico Onder het FTK wordt er vanuit gegaan dat zich in de portefeuille geen concentratierisico bevindt. Voor aanwezigheid van concentratierisico’s moet Bpf AVH een passende solvabiliteit aanhouden. Er zijn posities in de portefeuille welke een gewicht hebben van meer dan 5% gemeten in marktwaarde, maar dit zijn posities in beleggingsfondsen, dus die hebben indirecte exposures welke kleiner zullen zijn dan 5%. Er is een aantal posities met een exposure groter dan 5% van de marktwaarde. Hierbij kan gedacht worden aan forwardcontracten ter afdekking van valutarisico en rente swaps. Het operationeel risico AGH is verantwoordelijk voor het pensioenbeheer van Bpf AVH conform de dienstverleningsovereenkomst. De directie van AGH ondersteund door zijn medewerkers geeft uitvoering aan deze dienstverleningsovereenkomst en aan het door het bestuur vastgestelde uitvoeringsreglement en de vastgestelde uitvoeringsovereenkomsten. e
AGH is vanaf 1 april 2014 gehuisvest in een pand aan de Verrijn Stuartlaan 1 te Rijswijk. Dit pand biedt ook een goede beveiliging van het secretariaat en administratie van Bpf AVH. De administratieve organisatie van AGH is beschreven in Mavim (softwarepakket). Bij calamiteiten kan uitgeweken worden. De uitwijkserver wordt maandelijks met behulp van back-ups geactualiseerd en dient voor continuering van de administratie ingeval er calamiteiten zijn op het AGH-kantoor. In 2010 heeft AGH alle primaire processen laten beoordelen in het kader van SAS 70 type I. Geconcludeerd is dat de interne beheersing goed is geborgd. Dit blijkt ook uit de ISAE 3402 type 2 verantwoording over de tweede helft van 2013. Hierin is echter wel geconcludeerd dat ten aanzien van het change management proces de opzet, bestaan en werking van de interne beheersingsmaatregelen moet worden verbeterd. Het betreft hier een kwalificatie met betrekking tot het realiseren van een effectieve functiescheiding (ontwikkeling, test en productie) binnen de IT afdeling met betrekking tot het geautoriseerd in productie nemen van wijzigingen. Gelet op de grootte van de organisatie en de
Jaarverslag 2013 BPF AVH 26
26
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR kwaliteit van de IT is er voor gekozen om de drie omgevingen (ontwikkeling, test en productie) fysiek van elkaar te scheiden en het SUDO mechanisme in werking te stellen voor het kunnen betreden van de productie-omgeving door het Hoofd ICT met onder voorwaarde dat daar voorafgaand een expliciete goedkeuring van de directie van AGH is afgegeven. Bij de toetsing voor dit ISAE Rapport is vastgesteld dat niet in alle gevallen dat het Hoofd ICT is ingelogd op de productie-omgeving is te herleiden wat de achterliggende reden daarvoor is geweest en welke werkzaamheden door het hoofd ICT op de productie-omgeving zijn uitgevoerd in overeenstemming met de toestemming die door de directie is gegeven. Derhalve heeft AGH in overleg met PwC besloten om in 2014 de SUDO procedure verder aan te scherpen, de registratie van wijzigingsverzoeken te verbeteren en daar de opdrachtgever vanuit de business deels voor verantwoordelijk te maken. Tevens zullen wij een verdere beperking aanbrengen in de mogelijkheden voor Hoofd ICT om de productieomgeving te betreden in de uitoefening van zijn functie als ontwikkelaar/tester. Verder willen wij vermelden dat de SUDO procedure op zichzelf al wel een zekere preventieve bescherming biedt tegen ongeautoriseerde mutaties. Daarnaast zijn binnen de bedrijfsprocessen van AGH voldoende mitigerende controlemaatregelen opgenomen om eventuele materiële misstanden vanuit een jaarrekening perspectief te voorkomen danwel aan het licht te brengen. Het vermogensbeheer wordt door Candriam (voorheen Dexia Asset Management), PIMCO, F&C Netherlands B.V., Kempen Capital Management, Akina Partners (voorheen LODH Private Equity) Partners Group, Ardian (voorheen AXA Private Equity), JP Morgan, Robeco, Pictet, CBRE (voorheen ING Real Estate) en Altera Vastgoed uitgevoerd. De portefeuille onderhandse geldleningen is in eigen beheer. Maandelijks en per kwartaal rapporteren de externe managers aan Bpf AVH over de samenstelling van de portefeuille, de performancecijfers en de marktwaarde van het onder beheer zijnde vermogen alsmede de aan de klant in rekening gebrachte respectievelijk te brengen kosten van beheer en overige kosten. Met ingang van 1 februari 2013 is Robeco aangesteld als manager voor global high yield (euro hedged) en Pictet als manager voor EMD local currency. De beleggingsadministratie is ondergebracht bij KAS BANK N.V.. KAS BANK N.V. rapporteert eveneens maandelijks en per kwartaal over de performance van de genoemde vermogensbeheerders. Daarnaast monitort KAS BANK N.V. de compliance en rapporteert daarover. Verder verzorgt KAS BANK N.V. de rapportages aan DNB, het currency overlay management, duration overlay management en voor zover aan de orde custody, settlement en securities lending. Voor de berekening van het vereiste eigen vermogen wordt het operationeel risico conform het standaardmodel op 0% gezet.
In het verslagjaar is door de beleggingscommissie de brief van DNB inzake innovatieve beleggingen besproken. Deze brief ziet toe op de beleggingscategorieën private equity en hedge funds. Gezien het feit dat Bpf AVH geen hedge funds in portefeuille heeft, is gekeken naar de beleggingscategorie private equity. Het bestuur heeft besloten om een subcommissie van de beleggingscommissie een verdere verdieping op de brief uit te voeren en te komen met een analyse en een standpunt inzake private equity en met een verbeterpuntenlijst. De subcommissie heeft gekeken naar welke eisen Bpf AVH heeft ten aanzien van beleggingen in private equity en in hoeverre de huidige beleggingen van Bpf AVH voldoen aan de eisen van Bpf AVH. Resultaat van het onderzoek is pas in 2014 afgerond. Het bestuur heeft geconcludeerd dat de kwaliteit van de rapportages van de verschillende managers behoorlijk uiteenloopt. Er zijn partijen die redelijk wat informatie verstrekken terwijl er ook een manager is die met name alleen de financiële gegevens rapporteert. Bpf AVH is het gesprek aangegaan met alle drie de huidige managers en heeft verzocht om aanvullende rapportages, waarin meer op risico’s en met name leverage op het laagste niveau wordt gerapporteert. Alle managers
Jaarverslag 2013 BPF AVH
27 27
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR hebben aanvullende rapportages verstrekt. De aanvullende rapportages zijn niet in alle gevallen voldoende. Het bestuur van Bpf AVH heeft geconcludeerd dat als managers kunnen voldoen aan de aanvullende rapportage eisen van Bpf AVH en ze voldoen aan de overige eisen (fund of private equity fund, small en mid size buyout, geen venture capital, de manager moet de UN PRI ondertekend hebben en een hoge mate van transparantie bieden) private equity nog steeds een interessante asset class is, echter het gewicht van deze belegging moet beperkt blijven tot 2,5% van de beleggingsportefeuille. 4.3
Financiële sturingsmiddelen
Binnen het kader van de financiële opzet heeft Bpf AVH de volgende financiële sturingsmiddelen, te weten aanpassing van: •
de premie;
•
de opbouw;
•
de beleggingsportefeuille;
•
de indexatie;
•
de korting.
Aanpassen van de premie De financiële positie zou aanleiding kunnen geven om de premie aan te passen. Dit zou een premieverhoging of verlaging kunnen zijn. De verhoging of verlaging van de premie wordt vastgesteld op basis van het premiebeleid. Aanpassen van de opbouw De hoogte van de premie in vergelijking met de kosten van de pensioenopbouw kan aanleiding zijn om de pensioenopbouw aan te passen. Aanpassen van de beleggingsportefeuille De risicometing en resultaatsevaluatie door het pensioenfonds en de situatie op de financiële markten zouden aanleiding kunnen geven om de beleggingsportefeuille aan te passen. Aanpassen van de indexatie Op het moment dat de middelen van Bpf AVH het niet toelaten de wenselijke indexaties toe te passen, kan besloten worden minder te indexeren of niet te indexeren. Eerst wordt bekeken of over de gehele linie (deelnemers, gewezen deelnemers en pensioentrekkenden) nog wel geïndexeerd kan worden conform de maatstaf die daartoe gehanteerd wordt. Indien dat niet mogelijk is, wordt bekeken in hoeverre de belangen van de gewezen deelnemers en pensioentrekkenden zich bij een lagere indexatie verhouden tot die van de deelnemers. Voor laatstgenoemde categorie geldt een vergelijkbare voorwaardelijke bepaling als voor de overige categorieën. Korting Op het moment dat de financiële situatie van Bpf AVH het noodzakelijk maakt, zal in lijn met wet- en regelgeving besloten moeten worden de pensioenaanspraken en –rechten te korten.
Jaarverslag 2013 BPF AVH
28
28
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR 5.
Informatie over de verwachte gang van zaken
In het verslagjaar en in 2014 hebben zich de onderstaande ontwikkelingen voorgedaan die van invloed (kunnen) zijn op de financiële positie van Bpf AVH. 5.1
Pensioenregelingen en Statuten
In het verslagjaar is besloten de statuten aan te passen, om bestuursbenoemingen op voordracht van de voordragende organisaties te doen. De pensioenreglementen zijn op grond van het bestuursbesluit premie en parameters 2013 en 2014 aangepast. Verder is het pensioenreglement aangepast naar de visie van DNB voor wat betreft de bepaling artikel 5 van de Pensioenwet inzake geen premie geen recht. Het pensioenreglement “middelloonPlus’ is aangepast aan het Witteveenkader. 5.2
ABTN
In de bestuursvergadering van maart 2012 heeft het bestuur van Bpf AVH een geactualiseerde ABTN vastgesteld. De wijziging heeft betrekking op het crisisplan, nieuwe assetmanagers, de normportefeuille en het toeslagenbeleid. In de bestuursvergadering van maart 2013 is de ABTN wederom geactualiseerd als gevolg van aanpassingen in de premies en parameters en de beleggingsportefeuille. In 2014 wordt de ABTN wederom aangepast aan het Witteveenkader, Wet versterking bestuur pensioenfondsen, Code pensioenfondsen en andere wettelijke vereisten. 5.3
Premie en parameters 2014
Het bestuur heeft in december 2013 de premie en parameters 2014 van de basisregeling (middelloon) als volgt vastgesteld: Premie% van de pensioengrondslag
Opbouw% van de pensioengrondslag
Franchise
Partikuliere Kaaspakhuizen
22,25%
1,75%
€ 16.293,--
Groothandel Aardappelen
22,25%
1,75%
€ 15.000,--
Groothandel Groenten en Fruit
22,25%
1,75%
€ 15.000,--
Groothandel Eieren
21,00%
1,65%
€ 15.000,--
Bedrijfstak
De aanvullende pensioenregelingen zijn ook aangepast en wel als volgt: Pensioenregeling Eindloon
Premie% van de pensioengrondslag
Opbouw% van de pensioengrondslag
Franchise
Beëindigd
Middelloon
Actuariële premie
1,75%, 1,65%
€ 34.913,--
Middelloon Plus
Actuariële premie
2,15%, 2,00%, 1,75%
€ 13.449,--
Voor alle bedrijfstakken en alle regelingen geldt in 2014 een toeslagambitie van 55% van de maatstaf (loonindex) voor actieve deelnemers en voor niet-actieve deelnemers en pensioengerechtigden een ambitie van 45% van de maatstaf (consumentenprijsindex). 5.4
Beleggingen
Besloten is om de strategische asset mix 2013 conform 2012 vast te stellen: 12,5% aandelen, 72,5% vastrentende waarden, 7,5% vastgoed, 5% specialties en 2,5% cash. De verdeling binnen de vastrentende waardenportefeuille is wel aangepast. Met ingang van 1 februari 2013 zijn de beleggingscategorieën global high yield (euro hedged) en emerging market debt (local currency) toegevoegd en is het gewicht naar Australische staatsobligaties verlaagd. Daarnaast wordt het Jaarverslag 2013 BPF AVH
29 29
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR valutarisico op de AUD met ingang van 1 februari 2013 voor 100% (2012: 50%) afgedekt middels een proxy hedge op de USD. In 2012 heeft de beleggingscommissie een brainstormsessie gehouden over beleggingen in high yield bonds en emerging market debt. Het achterliggende idee is om de vastrentende waardenportefeuille beter te diversifiëren, waardoor de portefeuille minder afhankelijk wordt van de Europese crisis en daarnaast een betere te verwachten yield zal hebben. Daarnaast nogmaals gekeken naar beleggingen in grondstoffen. In december 2013 is de belegging in grondstoffen verkocht, vooruitlopend op de normportefeuille 2014 waarin grondstoffen geen onderdeel meer uitmaken van de normportefeuille 2014 Gedurende de eerste drie maanden van 2014 had Bpf AVH op de meeste beleggingssoorten een neutrale positie. Het totale portefeuillerendement 2013 bedroeg -2,98% versus een benchmarkrendement van -3,28%. 5.5
Ontwikkeling dekkingsgraad
Ultimo april 2014 was de voorlopige dekkingsgraad ongeveer 105,1%, als gevolg van de beleggingsrendementen, de doorgevoerde korting van 0,5%, de toename in verplichtingen en de renteontwikkelingen. 5.6
Risicomanagement
In 2013 heeft het bestuur een beslissing genomen over de rol en de positie van de commissie risicomanagement in de bestuurlijke organisatie. Deze is in een mandaat neergelegd. De commissie risicomanagement functioneert als een permanente commissie. 5.7
Verantwoord beleggen
Het bestuur van Bpf AVH is van mening dat zij ook bij het beleggen rekening dient te houden met haar maatschappelijke functie, daarom heeft Bpf AVH de Principles for Responsible Investments (PRI) van de Verenigde Naties ondertekend. Bpf AVH zal zich inspannen om ook de bestaande en nieuwe vermogensbeheerders die voor Bpf AVH een deel van het vermogen beheren de PRI te laten ondertekenen. Het bestuur van Bpf AVH heeft de volgende onderwerpen geformuleerd waar rekening dient te worden gehouden bij het investeringsproces: •
dierenwelzijn;
•
milieu-prestaties;
•
mensenrechten;
•
werknemersverhoudingen;
•
wapenindustrie en in het bijzonder, landmijnen en clusterbommen.
Bpf AVH is mening dat landmijnen en clusterbommen verwerpelijk wapentuig zijn, en heeft daarom besloten om bedrijven die landmijnen en clusterbommen produceren uit te sluiten van investeringen. De andere onderwerpen (dierenwelzijn, milieu prestaties, mensenrechten, wapenindustrie en werknemersverhoudingen) zullen via dialoog (engagement) met bedrijven aan de orde worden gebracht. Gezien het feit dat Bpf AVH voornamelijk belegt in zogenaamde index beleggingsfondsen, zal de uitsluiting van landmijnen en clusterbommen plaatsvinden door short te gaan. Per kwartaal zal verantwoording worden afgelegd over het toepassen van criteria voor verantwoord beleggen. Door het wettelijk verbod op beleggen in bedrijven betrokken bij clustermunitie is het shortgaan van de
Jaarverslag 2013 BPF AVH 30
30
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR bedrijven die betrokken zijn bij clustermunitie en/of landmijnen per 1 april 2013 stopgezet. In de wettelijke bepalingen is opgenomen dat indien belegd wordt in een index, er geen sprake is van overtreding van het verbod op investeren in bedrijven die betrokken zijn bij de productie en/of handel in clustermunitie als het gewicht van deze bedrijven minder dan 5% van de desbetreffende index uitmaken. Dit is het geval in de aandelenindexfondsen van SSgA waarin Bpf AVH belegt. Met ingang van 2014 is besloten om voor de ontwikkelde aandelenmarkten over te stappen naar de screened index fondsen van SSgA. De screened indexfondsen sluiten bedrijven die betrokken zijn bij de productie van controversiële wapens, of bij kinderarbeid, of andere zaken die strijdig zijn met de principes van de UN Global Impact, uit. Bpf AVH heeft de principes in zake maatschappelijk verantwoord beleggen van de Verenigde Naties (UN PRI) ondertekend. Bij het aanstellen van nieuwe managers is één van de voorwaarden dat de managers de UN PRI ondertekend moeten hebben, dan wel dat deze criteria op het te verstrekken mandaat worden toegepast. De volgende door Bpf AVH aangestelde vermogensbeheerders (managers) hebben de UN PRI ondertekend: F&C Netherlands, Kempen Capital Management, PIMCO, Candriam (voorheen Dexia Asset Management), SSgA, Robeco, Pictet, Partners Group, Ardian (voorheen AXA Private Equity) en JP Morgan. Bpf AVH belegt in beleggingsfondsen en kan binnen die fondsen niet bepalen welke bedrijven uitgesloten moeten worden. 5.8
Ontwikkelingen in de uitvoering
In het verslagjaar en het eerste kwartaal van 2014 is er door Bpf AVH uitvoering gegeven aan de voorschriften van de Pensioenwet. Er zijn startbrieven en stopbrieven en verzonden bij aanvang of beëindiging van de deelneming. Daarnaast zijn er activiteiten verricht inzake de actualisering van de gegevens van Bpf AVH in het pensioenregister. In februari 2014 zijn alle (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en ex-partners geïnformeerd over de door te voeren korting per 1 april 2014.
Jaarverslag 2013 BPF AVH
31 31
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR 6.
Bestuursaangelegenheden
In de bestuursvergaderingen zijn onder andere de volgende onderwerpen besproken: ingekomen stukken waaronder brieven van de toezichthouders, de rapportage vermogensbeheer, rapportage administratie, evaluatie herstelplan en de ontwikkeling van de dekkingsgraad, overzicht klachten en geschillen en de pensioenactualiteiten. Ook uitgegane stukken, het nieuwe bestuursmodel, governance en de nieuwe pensioenregeling zijn besproken. Hieronder wordt nader ingegaan op specifieke onderwerpen behandeld en/of besluiten genomen in deze vergaderingen. 6.1
Jaarverslag 2012
In de junivergadering heeft het bestuur het jaarverslag 2012 vastgesteld en goedgekeurd. Voorafgaand aan de behandeling van het jaarverslag zijn de bevindingen van de onafhankelijke accountant en de certificerende actuaris gehoord. De onafhankelijke accountant heeft bij de bespreking van zijn verslag onder meer aangegeven dat de interne beheersing van de administrateur goed is te noemen. De certificerende actuaris heeft bij de bespreking van zijn rapport onder meer de vraag opgeworpen of het standaardmodel voor de bepaling van het vereist vermogen nog passend is. In overleg met de actuaris is besloten, om het standaardmodel te handhaven. 6.2
Deskundigheid, opleiding en vergoedingen
Het deskundigheidsplan is geactualiseerd, waarbij de deskundigheid van het bestuur aan de hand van de driepuntsschaal wordt weergegeven. Besloten is om voor deskundigheidsniveau 2 als vereist te achten dat een bestuurslid: •
tenminste twee jaar bestuurslid is (geweest) bij Bpf AVH of een ander pensioenfonds;
•
vanaf de aanvang van het bestuurslidmaatschap jaarlijks ten minste drie bestuursvergaderingen bijwoont;
•
jaarlijks ten minste één opleidingsdag van een pensioenfonds bijwoont alsmede andersoortige bijeenkomsten op pensioengebied.
Het fonds stelt zijn bestuurders in de gelegenheid om zich op eigen initiatief aan te melden voor cursus / opleiding om een gebrek aan kennis op een bepaald gebied relevant voor het pensioenfonds te verhelpen of de bestaande deskundigheid op peil te houden, een en ander na verkregen goedkeuring van het dagelijks bestuur. In beginsel wordt voor ieder bestuurslid € 1.000,-- per jaar begroot. In samenspraak met het dagelijks bestuur kan besloten worden dat proactief het budget van meerdere jaren wordt gebruikt voor een opleiding. Retroactief is dit niet mogelijk. De bijdrage van het pensioenfonds is een schuld die tijdsevenredig over een periode van drie jaar wordt weggeschreven. Hiernaast zijn er gezamenlijk scholingsdagen waarvan de kosten volledig aan het fonds vallen. 6.3
Deskundigheidsbevordering
Het bestuur heeft op 27 september 2013 een opleidingsdag georganiseerd, waarbij ook de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan aanwezig waren. Tijdens deze studiedag werden behandeld: governance van pensioenfondsen, scenarioplanning, pensioenactualiteiten, uitleg over private equity en bespreking van de financiële markten wereldwijd. Uit de evaluatie is gebleken dat deze opleidingsdag met een gemiddeld cijfer 8 is gewaardeerd. 6.4
Zelfevaluatie
Op 11 juli 2013 heeft het bestuur van Bpf AVH een collectieve zelfevaluatie gehouden. De
Jaarverslag 2013 BPF AVH 32
32
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR belangrijkste afspraken naar aanleiding van deze evaluatie zijn: aandacht rolverdeling bestuur en caopartijen, een te verbeteren sfeer in de bestuursvergaderingen, het bevorderen van een adequate en gedocumenteerde besluitvorming en het bevorderen van een efficiëntere communicatie in het bestuur. 6.5
Studiecommissie
De studiecommissie adviseerde het bestuur in 2013 over de implementatie van het aangepaste Witteveenkader 2014, te weten de verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar en de beperking van de fiscaal toegestane pensioenopbouw. In 2013 heeft de studiecommissie samen met Infomart GfK een onderzoek gedaan naar de risicobereidheid van de deelnemers van Bpf AVH. Op grond van de resultaten kan gesteld worden dat de principes van collectiviteit en solidariteit tussen generaties nog steeds breed gedragen worden onder de deelnemers en pensioengerechtigden van AVH. Vastgesteld is dat het beleid van AVH op deze punten overwegend passend is bij de wensen van de deelnemers en pensioengerechtigden en derhalve geen aanpassing behoeft. Tevens is naar voren gekomen, dat zekerheid in de pensioenregeling (al dan niet door middel van een vaste bodem) belangrijk wordt geacht, maar dat deelnemers ook bereid zijn enig of wat meer risico te nemen. Gesteld zou kunnen worden dat een pensioenregeling die volledig gericht is op een zeker nominaal pensioen, niet conform de wens van de deelnemers en pensioengerechtigden is. Anderzijds lijkt een pensioenregeling met (relatief) veel risico ook minder passend. Een tussenvorm lijkt goed aan te sluiten bij de risicobereidheid van de deelnemers en pensioengerechtigden. Het onderzoek geeft geen aanleiding voor een duidelijk koerswijziging in het beleggingsbeleid. Op grond van de onderzoeksresultaten en de beantwoording van de vragen omtrent de zekerheid van pensioen en de risicobereidheid, lijkt ook voor de langere termijn een toeslagambitie van ruwweg 50% passend bij de wensen van de deelnemers en pensioengerechtigden. Bij een nieuw pensioencontract zou het toepassen van noodzakelijke kortingen over een lange spreidingsperiode moeten lopen. 6.6
Crisisplan
Het financieel crisisplan van Bpf AVH is geschreven in het kader van artikel 143 van de Pensioenwet en de Beleidsregel financieel crisisplan pensioenfondsen van 9 december 2011. Het financieel crisisplan is per 1 mei 2012 vastgesteld en opgenomen in de actuariële en bedrijfstechnische nota. In 2013 was er geen grond om de crisiscommissie bijeen te roepen. 6.7
Beleggingsbeleid
Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van diverse financiële instrumenten. 6.8
Risicobeheer
In het verslagjaar zijn de laatste zaken afgewerkt van het FIRM onderzoek en zijn er stappen gezet over het beleidsmatig beheren van risico’s. 6.9
Naleving wet- en regelgeving
Bpf AVH heeft de afgelopen jaren de wet- en regelgeving nageleefd. 6.10
Uitbesteding
In de ABTN is het uitbestedingsbeleid vastgelegd, op grond waarvan processen zoals vermogensbeheer, actuarieel advies en actuarieel jaarwerk zijn uitbesteed. Het pensioenbeheer is uitbesteed aan AGH.
Jaarverslag 2013 BPF AVH
33 33
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR 6.11
Toezicht
Het afgelopen jaar zijn aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn door DNB geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder. Sinds 1 april 2009 is er een herstelplan van toepassing, waarbij voor het korte termijn herstel is uitgegaan van een termijn van vijf jaar. In het verslagjaar heeft Bpf AVH aan DNB gerapporteerd via e-line overeenkomstig de instructie van de toezichthouder. Bij brief van 10 april 2013 heeft DNB het bestuur van Bpf AVH verzocht onderzoek te doen naar de berekening van de pensioenaanspraak en -uitkering op grond van brondocumenten (Quinto P). Daarnaast heeft AFM bij brief van 27 april 2013 om extra aandacht gevraagd voor de UPO’s van arbeidsongeschikte deelnemers. Het bestuur heeft m.b.t. het laatste onderwerp vastgesteld, dat een premievrije deelnemer wordt geadministreerd met een werkgeversnummer ‘WAO-vrijstelling’. De aanspraak wordt net als bij werkende deelnemers in de administratie opgenomen, van waaruit de UPO-gegevens komen. Er wordt dus geen aparte, maar een integrale administratie gevoerd. Met betrekking tot Quinto P is besloten om op basis van een steekproef een onderzoek te doen naar de berekening pensioenaanspraak en –uitkering op grond van brondocumenten. Van alle in de steekproef vallende deelnemers, slapers en pensioengerechtigden zijn de brondocumenten achterhaald, de gegevens nagerekend en vergeleken met de stand in het pensioensysteem PAS. De uitkomsten geven geen aanleiding voor nader te ondernemen stappen. 6.12
Compliance
In het verslagjaar is tweemaal overleg over de compliance geweest. Bij dat overleg zijn de compliance officers, het compliancebureau en de externe accountant betrokken. Uit dit overleg is naar voren gekomen dat de procedures over de gedragscode bij iedereen bekend zijn gemaakt. Op grond van de retour gekomen verklaringen is vastgesteld dat de afspraken ingevolge de gedragscode correct zijn nagekomen. Ingezonden verklaringen van naleving gedragscode worden strak gemonitord. 6.13
Communicatie
Goede klantrelatie Bpf AVH acht het van groot belang dat de relatie en het contact daarmee van Bpf AVH met de aangesloten ondernemingen, de deelnemers, de uitkeringsgerechtigden en andere belanghebbenden goed is. Naast het leveren van goede kwaliteit en dienstverlening voor wat betreft de pensioenen wordt de relatie met deze klantgroepen ook onderhouden door een goede communicatie. Het bestuur van Bpf AVH heeft daarom een communicatiebeleid vastgesteld, op grond waarvan de communicatie vorm wordt gegeven. Daarnaast heeft zij een klachten- en geschillenregeling vastgesteld. De klachtenregeling geeft feedback over de kwaliteit van dienstverlening door Bpf AVH. Het bestuur heeft kennisgenomen van een klachtenoverzicht met zeven klachten. Deze klachten zijn administratief afgehandeld. In het verslag jaar zijn er geen geschillen in behandeling geweest bij de commissie van beroep. De klachten- en de geschillencommissie zijn in verslagjaar niet bijeengekomen. Klankbordgroep Communicatie In de Pensioenwet is bepaald dat pensioenuitvoerders duidelijk en begrijpelijk dienen te communiceren met belanghebbenden. Dit houdt in dat de communicatie ook op deze aspecten
Jaarverslag 2013 BPF AVH 34
34
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR getoetst moet worden. Daarom heeft Bpf AVH een Klankbordgroep Communicatie ingesteld. Deze klankbordgroep bestaat uit deelnemers, werkgevers en pensioengerechtigden en toetst alle communicatieuitingen van het fonds op duidelijkheid en begrijpelijkheid. Communicatiecommissie De communicatiecommissie heeft zich in het verslagjaar o.m. gericht op: goede voorlichting over de korting, uitleg over vermogensbeheer en vernieuwing van de website. Daarnaast is er door deze commissie veel aandacht besteed aan het wetsontwerp pensioenvoorlichting. Brochures, AVH Magazine en het Uniform Pensioenoverzicht Het AVH Magazine is in het verslagjaar twee keer uitgebracht. In het magazine van begin 2013 is onder meer behandeld: de korting op de pensioenen van 2%, de aanpassingen in de pensioenregelingen, de verhoging van de AOW-leeftijd, pensioencommunicatie, wat te doen bij betalingsonmacht, premies en parameters 2013 en wat te doen als men met pensioen gaat. In het Magazine van medio 2013 zijn onder meer behandeld: het sociaal akkoord, pensioengerechtigden in bestuur, de werkzaamheden van de studiecommissie, hervatting waardeoverdrachten, de pensioencursus, nadenken over nabestaandenpensioen, jaarverslag 2012, uitleg over aanwending premie. In juni 2013 is het uniform pensioenoverzicht (UPO) verzonden naar de deelnemers. Gewezen deelnemers ontvangen hun UPO 1 keer in de vijf jaar. Over het UPO kon men ook gedurende drie dagen in de avonduren per telefoon uitleg vragen aan het AGH-personeel. Het UPO geeft onder meer de pensioenopbouw t/m 2012 weer. Ook in 2014 is het UPO naar deelnemers en één vijfde deel van de gewezen deelnemers verzonden. Gedurende drie avonden kon men aan het AGH-personeel per telefoon hierover uitleg vragen. Website De website biedt informatie aan belanghebbenden over de regelingen, de financiële positie en de bestuurlijke organisatie van Bpf AVH. Zie hiervoor www.bpfavh.nl. Relatiebeheer Op verzoek van aangesloten ondernemingen worden er informatiebijeenkomsten over de pensioenregelingen van Bpf AVH op locatie verzorgd. Daarnaast heeft Bpf AVH in het verslagjaar pensioenopleidingsbijeenkomsten voor medewerkers – bijvoorbeeld HRM-medewerkers – van de aangesloten bedrijven gehouden.
Jaarverslag 2013 BPF AVH
35 35
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR 7.
Pensioenparagraaf
7.1
De pensioenregelingen
De pensioenregelingen van Bpf AVH zijn als volgt te karakteriseren. Sedert 1963 was de basispensioenregeling van Bpf AVH een verplichtgestelde regeling met een vaste bedragenkarakter. Met ingang van 2006 is de basispensioenregeling een verplichtgestelde middelloonregeling met een voorwaardelijke indexatie, die voorziet in de opbouw van een ouderdomspensioen ingaande op leeftijd 65 jaar (vanaf 1 januari 2014: 67 jaar). Daarnaast is er voor (gewezen) deelnemers of gepensioneerde deelnemers met een echtgenoot of partner aanspraak op een partnerpensioen en voor (gepensioneerde) deelnemers met kinderen aanspraak op een wezenpensioen. Volledig arbeidsongeschikte deelnemers blijven pensioen opbouwen, maar worden vrijgesteld van premiebetaling aan Bpf AVH. Naar aanleiding van de Wet VUT, Prepensioen en Levensloop is voor de bedrijfstakken groothandel aardappelen, groenten en fruit en kaas met ingang van 2006 een zogenoemde 55-minregeling ingevoerd. Deze regeling voorziet in een voorwaardelijke aanspraak op extra ouderdomspensioen, dat toegekend wordt op de uittreedleeftijd, doch uiterlijk op 1 januari 2021, door middel van een inkoop van niet benutte fiscale ruimte over de verstreken deelnemingsjaren bij Bpf AVH tot 2006. Als voorwaarde geldt dat de werknemer tot de datum van pensionering in de sector blijft werken. Wanneer de werknemer voor die datum de sector verlaat vervalt zijn aanspraak op dit extra ouderdomspensioen. Voor bepaalde werknemers geldt ook na 2006 de basispensioenregeling met een vaste bedragenkarakter. Dit zijn werknemers die vanaf enig moment voor 1 januari 2006: •
de basispensioenregeling vrijwillig voortzetten;
•
de basispensioenregeling premievrij voortzetten vanwege arbeidsongeschiktheid;
•
de basispensioenregeling premievrij voortzetten door middel van een FVP-bijdrage;
•
via hun werkgevers vrijwillig zijn aangesloten bij de basispensioenregeling.
Ook deze basispensioenregeling voorziet in de opbouw van een ouderdomspensioen ingaande op leeftijd 65 jaar (vanaf 1 januari 2014: 67 jaar). Daarnaast is er voor (gewezen) deelnemers of gepensioneerde deelnemers met een echtgenoot of partner aanspraak op een partnerpensioen en voor (gepensioneerde) deelnemers met kinderen aanspraak op een wezenpensioen. Deelnemers die 80% of meer arbeidsongeschikt zijn, blijven pensioen opbouwen, maar worden vrijgesteld van premiebetaling aan Bpf AVH. Dit basispensioenreglement biedt de bepalingen voor het voorwaardelijk indexatie beleid dat van toepassing is op de opgebouwde aanspraken en de ingegane uitkeringen. De aanvullende pensioenregeling is een voor de werkgever vrijwillige met een eindloon- of een middelloonregeling. Wanneer een werkgever besluit om aan één van deze regelingen deel te nemen, geldt de regeling voor alle werknemers die een inkomen hebben dat groter is dan een van jaar tot jaar vast te stellen franchise. De regeling geeft aanspraak op een ouderdomspensioen ingaande op leeftijd 65 jaar (vanaf 1 januari 2014: 67 jaar), voor (gewezen) deelnemers of gepensioneerde deelnemers met een echtgenoot of partner aanspraak op een partnerpensioen en voor (gepensioneerde) deelnemers met kinderen een aanspraak op een wezenpensioen. Bij arbeidsongeschiktheid vindt premievrije voortzetting plaats. Voor de groothandel in aardappelen, groenten en fruit alsmede voor de groothandel in eieren is er een verplichtgestelde regeling voor invaliditeitspensioen (ip-regeling). De werkgevers in de groothandel in
Jaarverslag 2013 BPF AVH 36
36
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR kaas kunnen op vrijwillige basis aan deze regeling deelnemen. De regeling zorgt voor een tijdelijk pensioen (tot 65 jaar) ter compensatie van het zogenaamde WAO-hiaat, waardoor elke deelnemer bij volledige arbeidsongeschiktheid, tezamen met de WAO-uitkering van de overheid, 70% van zijn laatstverdiende loon ontvangt. Deze ip-regeling is beëindigd per 1 januari 2006, vanwege de invoering van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Er is een regeling voor tijdelijk nabestaandenpensioen. Dit is ook een voor de werkgever vrijwillige regeling die een tijdelijk partnerpensioen tot 67 jaar (voor 1 januari 2014 ingegane uitkeringen: tot 65 jaar) ter compensatie van het zogenaamde Anw-hiaat verzekert. Premievrije voortzetting van de dekking bij arbeidsongeschiktheid is op initiatief van de deelnemer mee te verzekeren tegen een verhoging van de actuariële premie met 7%. Gedurende de periode 2003 - 2005 gold er een prepensioenregeling voor het Partikulier Kaaspakhuisbedrijf. Deze prepensioenregeling maakte het mogelijk dat deelnemers zelf prepensioen op kunnen bouwen met als doel om op 62-jarige leeftijd een prepensioenuitkering te krijgen van ongeveer 75% van het gemiddeld verdiende salaris. Voor die deelnemers die op grond van hun leeftijd geen volledig prepensioen kunnen opbouwen was in de genoemde periode in de CAO een overbruggingsuitkeringsregeling getroffen. Deze overbruggingsuitkeringsregeling is omgezet in een zogenoemde 55-plusregeling met een VUT-spaarkarakter. Met ingang van 1 januari 2006 geldt er een vrijwillige aanvullende pensioenregeling, genaamd aanvullend pensioenreglement middelloon-plus. Op grond van deze regeling kan de hoogst fiscaal toegestane pensioenopbouw, een hoger partnerpensioen en een verbeterde premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid worden verkregen, dan de basis middelloonregeling. Het bestuur heeft voor de uitvoering van de verplichtgestelde basismiddelloonregeling een uitvoeringsreglement vastgesteld en voor de vrijwillige regelingen een uitkeringsovereenkomst met daarbij horende pensioenovereenkomsten die een werkgever met zijn werknemers moet afsluiten. 7.2
Samenvattend overzicht van de verplichtgestelde basispensioenregeling 2014
Basispensioenregeling Karakter Deelname Pensioendatum Pensioenopbouw p/j over de pensioengrondslag
Pensioengrondslag Pensioengevend salaris
Van kracht vanaf 1 januari 2006 Voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling. Verplichtgesteld. Bij indiensttreding mits de leeftijd van 21 jaar (25 jaar tot 2008) is bereikt. Eerste van de maand waarin de deelnemer 67 jaar wordt. De ingangsdatum mag vervroegd of uitgesteld worden. Groothandel in Aardappelen 1,75% Groothandel Groenten en Fruit 1,75% Groothandel in Kaas 1,75% Groothandel in Eieren 1,65% Pensioengevend salaris minus franchise 12 maal het per 1 januari van dat jaar, dan wel het per het tijdstip van latere indiensttreding geldende vaste maandsalaris, vermeerderd met de vakantietoeslag, de toeslagen voor werken buiten het dagvenster (kaassector), de ploegentoeslag (eieren- en agf-sector), uitbetaald overwerk (eieren-sector), uitbetaalde contractueel vastgelegde overuren over het voorgaande kalenderjaar inclusief bijbehorende toeslagen over deze uren (kaassector) en chauffeurstoeslag (voor chauffeurs in agf-sector van vrachtwagens boven de 3.500 kg (deel van) de vaste toeslag); of 13 maal het per 1 januari van dat jaar, dan wel het per het tijdstip van latere indiensttreding geldende vaste vierwekensalaris, vermeerderd met de vakantietoeslag, de toeslagen voor werken buiten het dagvenster (kaassector), de ploegentoeslag (eieren- en agf-sector), uitbetaald overwerk (eieren-sector), uitbetaalde contractueel vastgelegde overuren over het voorgaande kalenderjaar inclusief bijbehorende toeslagen over deze uren (kaassector) en chauffeurstoeslag
Jaarverslag 2013 BPF AVH
37 37
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR
Franchise Ouderdomspensioen
Partnerpensioen Wezenpensioen Premie
Deelnemersbijdrage Premievrijstelling bij Arbeidsongeschiktheid Indexatie deelnemers
Indexatie gewezen deelnemers en pensioengerechtigden Toekenning indexatie pensioenuitruil
7.3
(voor chauffeurs in agf-sector van vrachtwagens boven de 3.500 kg (deel van) de vaste toeslag). Max. pensioengrondslag is € 18.620, -- per jaar voor Groothandel in Kaas (2014) en € 19.913,-voor de overige sectoren (2014). € 16.293,-- voor Groothandel in Kaas (2014) en € 15.000, -- voor overige sectoren (2014) . Wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld. Op basis van het opbouwpercentage van de pensioengrondslag voor elk jaar van deelneming (maximaal 40 jaar en vanaf 2014 maximaal 46 jaar). Parttimers bouwen naar rato van het actuele parttimepercentage op. 50% van het in uitzicht gestelde ouderdomspensioen. 10% van het in uitzicht gestelde ouderdomspensioen (volledig wees 20%). Per 1 januari 2014 geldt als doorsneepremie van de pensioengrondslag: Groothandel in Aardappelen 22,25% Groothandel Groenten en Fruit 22,25% Groothandel in Kaas 22,25% Groothandel in Eieren 21,00% Bij CAO kan afgesproken zijn dat er een werknemersbijdrage in de premie op het salaris van de werknemers zal worden ingehouden. Bij volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid in de zin van de regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) geeft het fonds volledige premievrijstelling. In overige gevallen geeft het fonds geen premievrijstelling. Indexatie op basis van het indexcijfer voor de CAO-lonen inclusief bijzondere beloning voor volwassen werknemers voor alle economische activiteiten, indien en voor zover de middelen in het pensioenfonds toereikend zijn.
Indexatie op basis van de consumentenprijsindex (CPI) voor alle huishoudens, indien en voor zover de middelen in het pensioenfonds toereikend zijn. Zie hierna het indexatiebeleid Keuze uit: - Geen uitruil. Er is sprake van ouderdomspensioen met partnerpensioen. - 50% uitruil. Er is sprake van een verhoogd OP met een verlaagd partnerpensioen. - 100% uitruil. Er is sprake van een verhoogd OP (geen partnerpensioen).
Bijzonder partnerpensioen bij overlijden van de ex-partner
Bij overlijden van de ex-partner wordt het bijzonder partnerpensioen (BPP) weer toebedeeld aan de (gewezen) deelnemer. Deze optie is in het voordeel van de (gewezen) deelnemer; hij/zij krijgt weer de beschikking over het eerder afgesplitste BPP. Er wordt ook gehandeld in de geest van de PW. Er is immers sprake van een opgebouwd recht en dat wordt gestand gedaan. Voor het fonds betekent dit dat de verplichtingen ongewijzigd blijven. 7.4
Indexatiebeleid en indexatiematrix
Er is sprake van een voorwaardelijk indexatiebeleid. De indexatietoezegging is gekoppeld aan een tevoren bepaalde indexatiemaatstaf. Deze maatstaf is voor actieve deelnemers 55% van de stijging van de CAO-loonindex en voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden 45% van de stijging van de CBS consumenten prijsindex laag. Voor de IP-uitkeringen wordt gehanteerd de CBS-loonindex en voor de prepensioenen uit de regeling van partikulier kaaspakhuisbedrijf geldt de loonontwikkeling volgens de CAO van deze bedrijfstak. Indien de middelen van het fonds volgens het bestuur toereikend zijn, wordt op de opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemers, de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers jaarlijks per 1 januari een indexatie toegepast. De hoogte van de toeslagverlening is afhankelijk van de overrendementen. Bij de jaarlijkse bestuursbeslissing inzake de aanpassing dient de hieronder vermelde staffel tot leidraad. Bpf AVH
Jaarverslag 2013 BPF AVH 38
38
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR heeft geen geld gereserveerd om het opgebouwde pensioen in de toekomst te verhogen, maar zal de toekomstige verhogingen betalen uit overrendementen. Er is een duidelijke ambitie om te indexeren, maar de indexatie is nadrukkelijk voorwaardelijk. De indexatie wordt onder de navolgende voorwaarden gegeven: •
Dekkingsgraad < 105% geen indexatie.
•
105% < Dekkingsgraad < vereiste dekkingsgraad gedeeltelijke indexatie
•
Dekkingsgraad hoger of gelijk aan vereiste dekkingsgraad volledige indexatie.
Volgens deze indexatieleidraad geldt voor Bpf AVH de kwalificatie D1 van de indexatiematrix omdat de indexatie afhankelijk is van de overrendementen. In 2012 heeft het bestuur een consistentietoets laten uitvoeren. Mede als gevolg van deze toets is vanaf 2013 de indexatieambitie aangepast. Er geldt een toeslagambitie van 55% van de maatstaf (loonindex) voor actieve deelnemers en voor nietactieve deelnemers en pensioengerechtigden een ambitie van 45% van de maatstaf (consumentenprijsindex). 7.5
Premies
Regeling
2014
Vaste bedragenregeling - weekbijdrage (× € 1,00) Basis Pensioen middelloon - % pensioengrondslag Aardappelgroothandel Groenten en Fruit groothandel Part. kaaspakhuisbedrijf Groothandel eieren 55-plus en 55-min regeling - 55-min regeling agf-groothandel - 55-plus en 55-min regeling Part. Kaaspakhuisbedrijf Aanvullend middelloonregeling - % pensioengrondslag bij een opbouw van 1,75% bij een opbouw van 1,60% bij een opbouw van 1,50% Aanvullend middelloonregelingplus - % pensioengrondslag bij een opbouw van 2,25% bij een opbouw van 2,15% bij een opbouw van 2,00% bij een opbouw van 1,75% Aanvullend eindloonregeling - % pensioengrondslag Regeling Tijd. Nabestaandenpensioen Prepensioenregeling Part. Kaaspakhuisbedrijf Invaliditeitspensioenregeling
Premie
2013
actuarieel
26,72
22,25% 22,25% 22,25% 21,00%
22,75% 22,75% 25,00% 21,50%
0,00% 1,00%
0,60% 1,50%
actuarieel actuarieel einde
29,00% 26,50% 25,00%
einde actuarieel actuarieel actuarieel
37,50% 33,50% 29,50%
einde
actuarieel
n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t.
De premies voor de Regeling Tijdelijk Nabestaandenpensioen zijn leeftijdsafhankelijk. Zie hiervoor www.bpfavh.nl
Jaarverslag 2013 BPF AVH
39 39
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR VERSLAG VAN HET BESTUUR 7.6
Toegekende indexaties
Het bestuur van Bpf indexaties AVH voert het beleid om het besluit inzake het toekennen van indexatie in de 7.6 Toegekende maand januari van het kalenderjaar volgende op het verslagjaar te nemen. Dit vanwege de wens om Het indexatiebesluit bestuur van BpfteAVH voertop hetdebeleid omfinanciële het besluit inzake het toekennen van indexatie in de het baseren feitelijk positie ultimo van het verslagjaar. In januari maand januari van het kalenderjaar volgende op het verslagjaar te nemen. Dit vanwege de wens 2013 is besloten om de pensioenen van (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden nietom te het indexatiebesluit te baseren op de feitelijk financiële positie ultimo van het verslagjaar. In januari indexeren. Per 1 januari 2014 zijn er eveneens geen toeslagen verleend. 2013 is besloten om de pensioenen van (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden niet te indexeren. Per 1 januari 2014 zijn er eveneens geen toeslagen verleend.
40
Jaarverslag 2013 BPF AVH
40
Jaarverslag 2013 BPF AVH
40
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR 8.
Beleggingenparagraaf
8.1
Economische ontwikkelingen
In 2013 werd door Bpf AVH een totaal rendement behaald van -2,98% (benchmark: -3,28%). Dit beleggingsrendement past bij het defensieve beleggingsbeleid van Bpf AVH en in vergelijking met het gemiddelde beleggingsrendement waarmee in het herstelplan is gerekend. In september 2012 heeft het Nederlandse kabinet het “septemberpakket” aangekondigd. Een van de punten uit het septemberpakket is het toepassen van de Ultimate Forward Rate (UFR) bij het bepalen van de verplichtingen. Dit heeft tot gevolg dat de lang lopende verplichtingen minder rentegevoelig zijn geworden. Het bestuur van Bpf AVH heeft besloten om te voldoen aan de rapportageplicht op UFR, echter wel te sturen op de feitelijke rentetermijnstructuur, zoals vermeld in de ABTN. In juni 2012 heeft Mario Draghi (President van de ECB) aangegeven dat de ECB er alles aan zou doen (“what ever it takes”) om de euro te redden. Dit heeft effect gehad en de angst dat de EUROZONE uiteenvalt wordt nu als een aanzienlijk minder groot risico gezien. Met name de VS heeft een krachtig economisch herstel laten zien in 2013. Europa lijkt nu ook wat tekenen van herstel te laten zien, maar wel zeer beperkt. De US dollar is per jaarultimo zwakker geworden ten opzichte van de EURO. Per ultimo 2013 had de EURO een waarde van 1,38 (ultimo 2012: 1,32) US dollar. 8.2
Beleggingen van Bpf AVH
Beleggingsbeleid Het beleggingsdoel van Bpf AVH is om met een acceptabel beleggingsrisico een zo hoog mogelijk rendement op het vermogen te behalen om de continuïteit in de uitvoering van de pensioenregeling zo goed als mogelijk te garanderen. De beleidsinstrumenten die het bestuur kan inzetten om het vermogen van Bpf AVH te beïnvloeden zijn het premie- en beleggingsbeleid. De reserve dient als buffer om een terugval in de waarde van de beleggingen te kunnen opvangen. Asset-allocatie In het verslagjaar was de asset mix van de normportefeuille Bpf AVH als volgt vastgesteld ca. 12,5% aandelen, ca. 72,5% vastrentende waarden, ca. 7,5% vastgoed en ca. 5% speciale beleggingen. Feitelijk Gewogen Strategisch Benchmark gemiddelde ultimo 2013 ultimo 2012 2013 2013 2013 Vastrentende waarden Staatsobligaties 39,34% 45,26% 41,77% 33,67% 33,67% Inflation linked 7,32% 7,14% 7,64% 7,44% 7,44% Bedrijfsobligaties 20,24% 20,13% 20,39% 26,34% 26,34% Hypotheken en leningen op schuldbekentenis 0,54% 0,63% 0,51% 1,51% 1,51% Emerging market debt 2,30% 1,98% 2,34% 2,34% High Yields 2,82% 2,14% 2,57% 2,57% Deposito’s / Cash 6,37% 3,32% 3,23% 2,28% 2,28% 78,93% 76,48% 77,66% 76,15% 76,15% Zakelijke waarden Aandelen 15,11% 13,35% 14,53% 12,64% 12,64% Onroerend goed 3,51% 4,38% 3,71% 7,19% 7,19% Private equity 2,45% 3,58% 2,56% 2,31% 2,31% Grondstoffen 0,00% 2,21% 1,54% 1,71% 1,71% 21,07% 23,52% 22,34% 23,85% 23,85% Totaal
100,00%
100,00%
Jaarverslag 2013 BPF AVH
100,00%
100,00%
100,00%
41 41
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR Rendement Voor wat betreft de performance per assetclass in 2013 hebben met name de zakelijke waarden een positieve performance laten zien. De staatsobligaties van zowel Duitsland, Nederland, Australië, Noorwegen als van de opkomende markten hebben door rentestijgingen en in sommige gevallen door valutaontwikkelingen een negatief rendement laten zien. Mede onder invloed van deze ontwikkelingen nam de beleggingsportefeuille in het verslagjaar van zo’n € 802 miljoen naar zo’n € 851 miljoen in waarde toe. Op de gehele portefeuille is een rendement behaald van -2,98% (2012: 10,39%) ten opzichte van de benchmark van -3,28% (2012: 9,52%).
Vastrentende waarden Staatsobligaties Bedrijfsobligaties Inflation linked bonds Onderhandse leningen/Hypotheken en leningen op schuldbekentenis Emerging market debt High Yields Deposito’s / Cash
Rendement Benchmark
Zakelijke waarden Aandelen Onroerend goed Private equity Grondstoffen Totaal rendement (incl. afdekking valuta en renterisico)
-7,32% -1,42% -3,88% 1,08% -12,34% 6,79% 14,26%
-7,65% -0,63% -3,94% -0,26% -10,97% 6,35% 0,23%
13,26% 0,82% 11,27% -31,00%
13,57% 1,11% 0,54% -16,36%
-2,98%
-3,28%
Z-score en performancetoets De z-score in 2013 is vastgesteld op 0,43 en de performancetoets 2008-2012 bedraagt 1,60.
Z-score
Performancetoets
2013 0,43
2012 0,96
2011 0,93
2009-2013 1,60
2008-2012 0,96
2007-2011 0,32
2010 0,55
2009 -2,15
Met betrekking tot de vaststelling van de normportefeuille 2014, de z-score 2013 en de uitkomst van de performance toets 2009 – 2013 is in maart 2014 een controleverklaring afgegeven.
42
Jaarverslag 2013 BPF AVH
42
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR 9.
Actuariële paragraaf
9.1
Actuariële analyse
In onderstaand overzicht is de actuariële analyse van het saldo van baten en lasten opgenomen:
2013 Premiebijdragen werkgevers en werknemers Benodigd voor - pensioenopbouw in het jaar - in premie begrepen voor toekomstige kosten - in premie begrepen voor directe kosten Premieresultaat Beleggingsresultaten Rentetoevoeging technische voorziening pensioenverplichtingen Wijziging marktrente Intrestresultaat Resultaat op waardeoverdrachten Resultaat op kosten Resultaat op uitkeringen Resultaat op kanssystemen Pensioenkorting Wijziging overige actuariële uitgangspunten Overig Overig resultaat Totaal saldo van baten en lasten 9.2
2012
65.478
52.442
-48.550 -890 -3.466
-51.824 -958 -2.751
12.572
-23.486 -2.897
-3.091
70.176 -11.865
32.621
-37.785 6.238
301 1.272 -195 2.100 4.022 -452
20.526 -27 482 65 1.542 16.396 17.045 2.351
7.048 25.858
37.854 55.289
Beleid ten aanzien van toeslagverlening/indexatie
Er is bij Bpf AVH sprake van een voorwaardelijke indexatietoezegging. Er wordt geen geld gereserveerd voor toekomstige indexaties. De financiering van de indexatie geschiedt uit overrendementen. Dat betekent dat in het kader van de indexatiematrix het indexatiebeleid van Bpf AVH kan worden beschouwd als D1. Bpf AVH maakt gebruik van een staffel bij de bepaling van de toeslagen (zie 7.4 van het verslag van het bestuur). Sinds 1 januari 2011 is geen toeslag meer verleend. 9.3
Premie
De kostendekkende, gedempte en feitelijke premies zijn als volgt (cf. art. 128 PW):
Kostendekkende premie Gedempte premie Feitelijke premie
2013
2012
55.524 53.201 65.478
65.334 48.819 52.442
De feitelijke premie is inclusief de bijdrage VPL van 3.786. Bpf AVH heeft haar premiebeleid bepaald op grond van de ALM-studie gehouden in 2010 en vastgelegd in de ABTN. Volgens de pensioenreglementen wordt aan Bpf AVH door de werkgevers pensioenpremie afgedragen. De feitelijke premie is de premie die daadwerkelijk in het verslagjaar is Jaarverslag 2013 BPF AVH
43 43
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR ontvangen. De kostendekkende premie is gebaseerd op de rentetermijnstructuur en gevoelig voor renteveranderingen. Hierdoor ontstaan fluctuaties van deze kostendekkende premie. Om dit effect te matigen biedt het raamwerk van de PW en FTK de mogelijkheid om premiedemping te bewerkstelligen. Het is daarbij toegestaan om af te wijken van de rentetermijnstructuur als rekenrente bij de vaststelling van de feitelijke premie. Bpf AVH heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en hanteert voor de vaststelling van de gedempte kostendekkende premie een disconteringsvoet van 3,0%. Tot en met het jaar 2012 werd de gedempte premie gelijk gesteld aan de feitelijke premie exclusief de bijdrage VPL, omdat in die jaren de eventuele financiële ruimte in de premie (ten opzichte van de kosten van de pensioenopbouw en de risicodekking, verhoogd met de benodigde solvabiliteitsopslag) door het bestuur kon worden bestemd voor toeslagen. In de kostendekkende premie werd die financiële ruimte ook meegenomen. In 2013 is door het bestuur besloten om de toeslagverlening volledig te koppelen aan de dekkingsgraad. De gedempte premie en de kostendekkende premie worden daardoor nu geheel gebaseerd op de kosten van de pensioenopbouw en de risicodekking, verhoogd met de benodigde solvabiliteitsopslag. 9.4
Uitkomsten van de solvabiliteitstoets
Onder het FTK is het ‘vereist eigen vermogen’ het vermogen dat hoort bij de zogeheten evenwichtssituatie van het pensioenfonds. In die evenwichtssituatie is het eigen vermogen zodanig vastgesteld dat met de wettelijk vastgestelde zekerheidsmaat van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen één jaar over minder middelen beschikt dan nodig om te kunnen voldoen aan de onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Met andere woorden, de kans dat het pensioenfonds zich één jaar later in een situatie van dekkingstekort bevindt, is kleiner dan of gelijk aan 2,5%. De toezichthouder DNB heeft een gestandaardiseerde methode vastgesteld om te toetsen of er voldoende eigen vermogen aanwezig is: de standaardtoets. De standaardtoets meet voor een aantal risicofactoren het mogelijke (negatieve) effect (in euro’s) op het eigen vermogen. Omdat de resultaten van de standaardtoets afhankelijk zijn van marktomstandigheden en het risicoprofiel van de aanwezige beleggingen, fluctueren ze in de loop van de tijd. De vereiste solvabiliteit op basis van deze toets bedraagt ultimo 2013 117.193. Het feitelijke eigen vermogen van het pensioenfonds ultimo 2013 bedraagt 39.233. Dit betekent dat het pensioenfonds ultimo 2013 niet voldoet aan de solvabiliteitstoets. 9.5
Oordeel van de certificerend actuaris over de financiële positie
Op grond van aanwijzingen van DNB dient voor het oordeel over de vermogenspositie van Bpf AVH allereerst naar de toetswaarde solvabiliteit te worden gekeken. De aanwezige solvabiliteit is lager dan 114,6%. Daarmee is de financiële positie niet voldoende. Bpf AVH bevindt zich in een situatie van reservetekort.
Jaarverslag 2013 BPF AVH 44
44
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR 10.
Rapportage over goed pensioenfondsbestuur
10.1
Algemeen
De Code Pensioenfondsen is opgesteld door de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid, die hiermee normen formuleren voor ‘goed pensioenfondsbestuur’. Het huidig tijdgewricht vereist vanuit het maatschappelijk belang van het pensioenfonds dat het functioneren van het bestuur meer aandacht krijgt. Het streven naar optimalisering van de kwaliteit van het pensioenfondsbestuur moet door pensioenfondsen inzichtelijker worden gemaakt. De Code komt voor pensioenfondsen in de plaats van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur, die de Stichting van de Arbeid in 2005 heeft gepubliceerd. De Code staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van het volledige stelsel van (bestaande) wet- en regelgeving. Daarnaast geven de aanbevelingen, convenanten en Codes van de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid richting aan de governance: wat houdt goed bestuur van pensioenfondsen in en hoe houden betrokkenen daar toezicht op? Het beleid van Bpf AVH is gericht op een integere bedrijfsvoering. De verantwoordelijkheid hiervoor is vastgelegd in artikel 143 van de Pensioenwet. Dit houdt in ieder geval het volgende in: •
het beheersen van bedrijfsprocessen en bedrijfsrisico’s;
•
integriteit;
•
de soliditeit van het pensioenfonds, waaronder wordt verstaan: het beheersen van financiële risico’s en het beheersen van andere risico’s die de soliditeit van het pensioenfonds kunnen aantasten;
•
het beheersen van de financiële continuïteitsanalyse te maken.
positie
op
de
lange
termijn
door
periodiek
een
Bpf AVH legt verantwoording af m.b.t. medezeggenschap binnen het pensioenfonds door: •
het instellen van intern toezicht;
•
de aanstelling van een compliance officer; en
•
het instellen van een verantwoordingsorgaan.
10.2
Intern toezicht
Het intern toezicht binnen Bpf AVH gaat vanaf 2014 vormgegeven worden door een Raad van Toezicht. 10.3
Compliance officer
Het bestuur van het pensioenfonds heeft de leden van het Dagelijks Bestuur benoemd als compliance officer voor bestuur, deelnemersraad en de bestuurscommissies. De voornaamste taken van de compliance officer zijn: •
onafhankelijk toezicht op de naleving van de gedragscode;
• onafhankelijk toezicht op de naleving van wettelijke regelingen. De taken leiden onder meer tot het toetsen van de naleving van wet- en regelgeving met betrekking tot onder andere koersgevoelige informatie en privé-effectentransacties door het bestuur en de medewerkers van het pensioenfonds. 10.4
Verantwoordingsorgaan
Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur ten aanzien van het uitgevoerde beleid en over beleidskeuzes voor de toekomst. De
Jaarverslag 2013 BPF AVH
45 45
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR frequentie van het overleg met het bestuur, de beleidsaangelegenheden verantwoordingsstructuur van dit orgaan zijn bij de oprichting vastgesteld.
en
de
Tijdens het overleg tussen het bestuur en het verantwoordingsorgaan, dat elk boekjaar minimaal eenmaal wordt gehouden zijn de volgende onderwerpen behandeld: beleid, financiële en actuariële analyses, visitatierapport, klanttevredenheidsonderzoek, deskundigheidsontwikkeling en vooruitzichten. In 2013 heeft het verantwoordingsorgaan in zijn verslag geoordeeld dat het bestuur van Bpf AVH een verantwoord beleid heeft gevoerd.
Jaarverslag 2013 BPF AVH 46
46
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET BESTUUR 11.
Toekomst
Ontwikkelingen in de wereldeconomie en van de financiële markten, de spanningen in de EU en over de euro, de demografische- en arbeidsmarktontwikkelingen en de voorgenomen wijzigingen in wet- en regelgeving vragen om een alerte en meer dan uiterste inzet van het bestuur van Bpf AVH. Het bestuur van Bpf AVH werkt aan deskundigheid en aan de vereiste competenties en geeft invulling aan het paritaire bestuursmodel. In overleg met CAO-partijen zal het bestuur het nieuwe pensioen-contract vormgeven, waarbij naar een bij de aangesloten sectoren passend ambitie en risicoprofiel zal worden gekeken. Daarnaast beraadt het bestuur zich op de in gang gezette consolidatieslag in de pensioensector.
Jaarverslag 2013 BPF AVH
47 47
AVH JAARVERSLAG 2013 VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN Verslag van het Verantwoordingsorgaan Ingevolge art.1, lid 1 van de statuten van Bpf AVH is het verantwoordingsorgaan bevoegd jaarlijks een oordeel te geven over: - het handelen van het bestuur - het door het bestuur gevoerde beleid over het betreffende kalenderjaar, en - de beleidskeuzes die betrekking hebben op de lange(re) termijn. Daarbij is het van belang vast te stellen of het bestuur van Bpf AVH een verantwoord beleid heeft gevoerd waarin de belangen van alle deelnemers (actieven, pensioengerechtigden en gewezen deelnemers) op evenwichtige wijze zijn gewogen. Het verantwoordingsorgaan is in 2013 vier keer in vergadering bijeengekomen, waarvan één keer met bestuur en deelnemersraad en één keer met het dagelijks bestuur. Deze vergaderingen zijn gehouden op: 4 april, 13 juni, 10 oktober en 26 november. In deze vergaderingen zijn geen adviesplichtige onderwerpen behandeld. Wel hebben wij ons laten informeren over: financiële situatie van het fonds, de interne beheersing, het pensioenbeleid, het beleggingsbeleid, communicatiebeleid en de pensioenactualiteiten. Onderwerpen die aan de orde zijn geweest zijn: - De ontwikkeling van de dekkingsgraad. - De korting van de pensioenen met 2% per 1 april 2013. - Het onderzoek Quinto P - Het jaarverslag 2012. - De uitkomsten van het onderzoek risicobereidheid. - De verhoging van de pensioenleeftijd van 65 naar 67 jaar ingaande 2014 - Het Wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen en de keuze voor het paritaire model. In het kader van het op peil houden van zijn deskundigheid heeft het verantwoordingsorgaan op 11 maart het onderwerp rente risico in een bijeenkomst in diepte besproken. De bijeenkomst had de vorm van een dialoog tussen de deskundigen van Bpf AVH en het verantwoordingsorgaan. Oordeel Bij het oordeel dat door ons wordt afgegeven conform art 11, lid 1, statuten Bpf AVH gaat het om de vraag of het bestuur in haar beleidskeuzes en handelswijze op een evenwichtige wijze rekening heeft gehouden met de belangen van alle belanghebbenden. Dit in ogenschouw nemend komen wij tot het volgende oordeel: Het verantwoordingsorgaan van Bpf AVH is op basis van het jaarverslag, de actuariële rapporten, het accountantsverslag 2013, de door het bestuur en de directie van AGH aangereikte stukken inzake het bestuursbeleid, en de gevoerde gesprekken met het (dagelijks)bestuur van Bpf AVH en de directie van AGH van mening, dat het bestuur van Bpf AVH een verantwoord beleid heeft gevoerd over het jaar 2013. Rijswijk, 19 juni 2014 De heer H. Vugs
Jaarverslag 2013 BPF AVH 48
48
AVH JAARVERSLAG 2013 REACTIE VAN HET BESTUUR OP HET VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN Reactie van het bestuur op het verslag verantwoordingsorgaan Het bestuur heeft met voldoening kennisgenomen van het oordeel van het verantwoordingsorgaan en deze in dank aanvaard. Het bestuur wil bij deze ook zijn dank uitspreken voor de inzet van de leden van het verantwoordingsorgaan gedurende de afgelopen periode. En hoopt dat ook met het nieuwe verantwoordingsorgaan een prettige samenwerking kan worden opgebouwd. Rijswijk, 19 juni 2014 Het bestuur van Bpf AVH drs. L.A.M. Welschen, voorzitter Mevr. J.A.M. Bergervoet, vice-voorzitter
Jaarverslag 2013 BPF AVH
49 49
AVH JAARVERSLAG 2013 JAARREKENING Jaarrekening
Jaarverslag 2013 BPF AVH
50
50
AVH JAARVERSLAG 2013 BALANS PER 31 DECEMBER
Balans per 31 december Na bestemming van saldo van baten en lasten
Ref.
2013
2012
26.464 133.230 558.032 9.758 123.896
27.652 119.808 559.515 22.165 74.138
Activa Beleggingen voor risico pensioenfonds Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
4
851.380
803.278
Deelnemingen
5
593
643
Materiële vaste activa
6
700
860
Vorderingen en overlopende activa
7
4.502
3.419
6.739
22.768
863.914
830.968
Overige activa Liquide middelen Totaal activa
Passiva Stichtingskapitaal en reserves Bestemmingsreserve Overige reserve
8
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds
9
Overige schulden en overlopende passiva
10
9.225 39.233
Totaal passiva
9.796 12.804 48.458
22.600
803.042
805.969
12.414
2.399
863.914
830.968
Jaarverslag 2013 BPF AVH
51
51
AVH JAARVERSLAG 2013 STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Staat van baten en lasten
2013
2012
Ref. Baten Premiebijdragen (van werkgever en werknemers) Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Saldo overdrachten van rechten Overige baten
14 15 16 17
Lasten Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds - Pensioenopbouw - Korting - Rentetoevoeging - Onttrekking voor pensioenuitkering en pensioenuitvoeringskosten - Wijziging markrente - Wijziging actuariële grondslagen - Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten - Overige mutaties
52.442 70.176 91 714 123.423
18
Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten Overige lasten
49.247 -4.022 2.897
50.046 -16.396 11.865
-17.434 -32.621 -
-17.169 37.785 -17.045
978 -1.972
118 -1.301 -2.927 17.326 2.497 704 17.600
19 20 21
Saldo van baten en lasten
Bestemming van het saldo van baten en lasten Bestemmingsreserve Overige reserves
Jaarverslag 2013 BPF AVH 52
65.478 -23.486 1.279 187 43.458
47.903 16.807 2.566 859 68.135
25.858
55.288
-571 26.429 25.858
2.977 52.311 55.288
52
AVH JAARVERSLAG 2013 KASSTROOMOVERZICHT
Kasstroomoverzicht
2013
2012
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangsten Uitkeringen herverzekering Premies Overdracht van rechten Overig
128 64.634 3.019 -180
241 53.545 136 -990 67.601
Uitgaven Pensioenuitkeringen Premies herverzekering Overdracht van rechten Pensioenuitvoeringskosten Overig
-17.326 -1.740 -2.497 -221
52.932 -16.807 -319 -45 -2.566 -659
-21.784 45.817
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten
-20.396 32.536
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Ontvangsten Verkopen en aflossingen van beleggingen Directe beleggingsopbrengsten
1.523.304 34.188
759.460 22.557 1.557.492
Uitgaven Aankopen beleggingen Kosten van vermogensbeheer
-1.617.534 -1.804
782.017 -806.996 -1.560
-1.619.338 -61.846
-808.556 -26.539
Nettokasstroom
-16.029
5.997
Liquide middelen per 1 januari Liquide middelen per 31 december Mutatie liquide middelen
22.768 6.739 -16.029
16.771 22.768 5.997
Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Jaarverslag 2013 BPF AVH
53
53
ACTUARIËLE ANALYSE
AVH JAARVERSLAG 2013
ACTUARIËLE ANALYSE Actuariële analyse Actuariële analyse
Resultaat op premie
Ontvangen doorsneepremie Pensioenopbouw en risicopremies Resultaat op premie Ontvangen doorsneepremie Pensioenopbouw en risicopremies Resultaat op interest Directe en indirecte beleggingsresultaten Aanpassing van de rekenrente Resultaat op interest Af: actuarieel benodigde interest Directe en indirecte beleggingsresultaten Aanpassing van de rekenrente Af: actuarieel benodigde interest Resultaat op toeslagverlening en korting Korting van pensioenaanspraken en pensioenrechten
2013
2012
61.692 2013 -49.120
48.819 2012 -51.910
61.692 -49.120 -23.486 32.621 -2.897 -23.486 32.621 -2.897
Resultaat op kosten Vrijval kostenopslag uit voorziening pensioenverplichtingen Resultaat op kosten In premie begrepen opslag voor directe kosten Vrijval kostenopslag uit voorziening Pensioenuitvoerings- en administratiekosten pensioenverplichtingen In premie begrepen opslag voor directe kosten Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Overige resultaten Resultaat op herverzekering Resultaat op arbeidsongeschiktheid Overige resultaten Resultaat op uitkeringen Resultaat op herverzekering Resultaat op waarde-overdrachten Resultaat op arbeidsongeschiktheid Diversen Resultaat op uitkeringen Resultaat op waarde-overdrachten Diversen Totaal
6.238
70.176 -37.785 -11.865 70.176 -37.785 -11.865
632 -
128 973 -195 128 301 973 -85 -195 301 -85
-3.091
20.526
16.396 92 17.045
632
92 17.045
632 303 3.466 -2.497 303 3.466 -2.497
-3.091
20.526 16.396
4.022 632 -
Totaal
54
12.572
48.819 -51.910
6.238 4.022
Resultaat op toeslagverlening en korting Korting vanop pensioenaanspraken en pensioenrechten Resultaat sterfte Sterfteresultaat Aanpassing overlevingstafels en correctiefactoren Resultaat op sterfte Sterfteresultaat Aanpassing overlevingstafels en correctiefactoren
12.572
1.272
1.272
1.122 25.858 1.122 25.858
17.137
17.137 297 2.751 -2.566 297 2.751 -2.566 241 1.229 65 241 -27 1.229 2.330 65 -27 2.330
482
482
3.838 55.288 3.838 55.288
Jaarverslag 2013 BPF AVH
54
Jaarverslag 2013 BPF AVH
54
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN Toelichting op de balans en staat van baten en lasten 1
Algemene toelichting
1.1
Activiteiten Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel (hierna ‘het fonds’) is statutair gevestigd te Rijswijk. Het doel van het fonds is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het pensioenfonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregelingen van de verplicht gestelde aangesloten werkgevers.
1.2
Toelichting op het kasstroomoverzicht Voor de opstelling van het kasstroomoverzicht is de directe methode gehanteerd, Hierbij worden alle ontvangsten en uitgaven als zodanig gepresenteerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en kasstromen uit beleggingsactiviteiten.
2.
Grondslagen voor waardering van activa en passiva
2.1
Algemeen De jaarrekening is opgesteld in € 1.000. De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ), uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. In de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht zijn referenties opgenomen waarmee wordt verwezen naar de toelichting.
2.2
Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar, met uitzondering van de toegepaste stelselwijziging zoals opgenomen in paragraaf “stelselwijzigingen” alsmede de toegepaste schattingswijzigingen zoals opgenomen in paragraaf “schattingswijzigingen”.
2.2.1
Stelselwijzigingen In 2013 hebben zich geen stelselwijziging voorgedaan.
2.2.2
Schattingen In 2013 hebben zich de geen schattingswijzigingen voorgedaan.
2.3
Schattingen en veronderstellingen Bij toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt het bestuur van het pensioenfonds zich verschillende oordelen en maakt schattingen die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de desbetreffende jaarrekeningposten.
Jaarverslag 2013 BPF AVH
55 55
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 2.4
Opname van actief, verplichting, bate of last Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
2.5
Vreemde valuta Functionele valuta De jaarrekening is opgesteld in euro’s, zijnde de functionele en presentatievaluta van het pensioenfonds. Transacties, vorderingen en schulden Transacties in vreemde valuta gedurende de verslagperiode zijn in de jaarrekening verwerkt tegen de koers op transactiedatum. Monetaire activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per balansdatum. De uit de afwikkeling en omrekening voortvloeiende koersverschillen komen ten gunste of ten laste van de staat van baten en lasten.
2.6
Beleggingen voor risico fonds Zakelijke waarden Vastgoedbeleggingen Vastgoed beleggingen worden gewaardeerd tegen de marktwaarde (N.A.V.). Voor de participaties in de vastgoedfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert. Aandelen Aandelen en participaties in beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd op marktwaarde, zijnde de beurswaarde op balansdatum. De marktwaarde voor niet-beursgenoteerde aandelen en participaties in beleggingsinstellingen is gebaseerd op het aandeel dat het pensioenfonds heeft in het eigen vermogen van het niet-beursgenoteerde aandeel per balansdatum. Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd op marktwaarde, zijnde de beurswaarde op balansdatum. Jaarverslag 2013 BPF AVH
56
56
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN De marktwaarde voor niet-beursgenoteerde participaties in beleggingsinstellingen is gebaseerd op het aandeel dat het pensioenfonds heeft in het eigen vermogen van het nietbeursgenoteerde aandeel per balansdatum. De lopende interest op vastrentende waarden wordt gepresenteerd als onderdeel van de marktwaarde van de vastrentende waarden. Derivaten Derivaten worden in de jaarrekening opgenomen tegen marktwaarde. Indien geen marktwaarde beschikbaar is, wordt de waarde bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Indien een derivaatposities negatief is wordt het bedrag onder de schulden verantwoord. Overige beleggingen Overige beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde. tegen marktwaarde. Indien geen marktwaarde beschikbaar is, wordt de waarde bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. 2.7
Deelnemingen Deelnemingen waarin invloed van betekenis kan worden uitgeoefend worden gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode (nettovermogenswaarde). Wanneer 20% of meer van de stemrechten uitgebracht kan worden, wordt ervan uitgegaan dat er invloed van betekenis is. De nettovermogenswaarde wordt berekend volgens de grondslagen die gelden voor deze jaarrekening; voor deelnemingen waarvan onvoldoende gegevens beschikbaar zijn voor aanpassing aan deze grondslagen, wordt uitgegaan van de waarderingsgrondslagen van de desbetreffende deelneming. Indien de waardering van een deelneming volgens de nettovermogenswaarde negatief is, wordt deze op nihil gewaardeerd. Indien en voor zover het pensioenfonds in deze situatie geheel of gedeeltelijk instaat voor de schulden van de deelneming, dan wel het stellige voornemen heeft de deelneming tot betaling van haar schulden in staat te stellen, wordt hiervoor een voorziening getroffen. De eerste waardering van gekochte deelnemingen is gebaseerd op de reële waarde van de identificeerbare activa en passiva op het moment van acquisitie. Voor de vervolgwaardering worden de grondslagen toegepast die gelden voor deze jaarrekening, uitgaande van de waarden bij eerste waardering Deelnemingen waarop geen invloed van betekenis kan worden uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Indien sprake is van een bijzondere waardevermindering vindt waardering plaats tegen de realiseerbare waarde; afwaardering vindt plaats ten laste van de winst-en-verliesrekening. De onder financiële vaste activa opgenomen vorderingen worden initieel gewaardeerd tegen de reële waarde, gewoonlijk de nominale waarde, onder aftrek van noodzakelijk geachte
Jaarverslag 2013 BPF AVH
57 57
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN voorzieningen. Vervolgens worden deze vorderingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. 2.8
Materiële vaste activa Materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen actuele waarde. Op het moment van verkrijgen of vervaardigen van het actief vindt waardering plaats tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Daarna vindt waardering plaats tegen de vervangingswaarde of lagere bedrijfswaarde onder aftrek van cumulatieve afschrijvingen. Waardevermindering van de materiële vaste activa (niet zijnde vastgoedbeleggingen), worden direct ten laste van de staat van baten en lasten gebracht.
2.9
Vorderingen en overlopende activa Vorderingen worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de nominale waarde. Een voorziening wordt getroffen op de vorderingen op grond van verwachte oninbaarheid. Vorderingen en overlopende activa worden onderscheiden van vorderingen in verband met beleggingstransacties. Overige vorderingen en schulden inzake vastgoedbeleggingen, aandelen en vastrentende waarden betreffende te vorderen respectievelijk te betalen posities of tijdelijke banksaldi in verband met beleggingstransacties mogen onder de beleggingsrubrieken vastgoedbeleggingen, aandelen en vastrentende waarden worden geclassificeerd indien deze door het pensioenfonds niet kunnen worden aangewend voor andere doelen dan beleggingstransacties
2.10
Liquide middelen Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Onder de liquide middelen zijn opgenomen die kas- en banktegoeden die onmiddellijk opeisbaar zijn dan wel een looptijd korter dan twaalf maanden hebben. Zij worden onderscheiden van tegoeden in verband met beleggingstransacties. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden.
2.11
Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal en reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds en overige technische voorzieningen, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen. Bestemmingsreserve De bestemmingsreserve is bedoeld voor de overgangsregeling van een specifieke groep deelnemers. Voor de deelnemers die in het boekjaar voldoen aan de voorwaarden, wordt extra ouderdoms- en partnerpensioen over het verleden ingekocht. De bestemmingsreserve groeit door beleggingsopbrengsten. De bestemmingsreserve neemt af door de inkoop van extra ouderdoms- en partnerpensioen bij het fonds. Die inkoop geschiedt op de actuariële grondslagen en veronderstellingen, zoals het fonds die toepast bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Bovendien wordt rekening gehouden met een solvabiliteitsopslag.
Jaarverslag 2013 BPF AVH 58
58
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 2.12
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds De voorziening voor pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (indexatie)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. Bij de berekening van de voorziening voor pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande indexatiebesluiten (ook voor indexatiebesluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex ante-condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van de toekomstige aanspraken waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt rekening gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De voorziening voor pensioenverplichtingen is gebaseerd op de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: Rentetermijnstructuur De gehanteerde rente is gebaseerd op de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door de DNB. Die rentetermijnstructuur wordt door DNB geconstrueerd op basis van de euro swapcurve, met toepassing van een driemaandsmiddeling (het gemiddelde over alle handelsdagen in de voorafgaande drie maanden) en de Ultimate Forward Rate (UFR). Overlevingstafels De overlevingskansen worden ontleend aan de AG Prognosetafel 2012-2062, starttafel 2014. Ervaringssterfte Rekening wordt gehouden met de ervaringssterfte door middel van toepassing van een leeftijdsonafhankelijke schaalfactor op de sterftekansen. Deze schaalfactor is voor mannen 0,965 en voor vrouwen 1,084 Gehuwdheids- en samenlevingsfrequentie Uitgegaan wordt van het onbepaald partnersysteem; aangenomen is dat 90% van de (gewezen) deelnemers met premievrije aanspraken gehuwd dan wel samenlevend is. Op de pensioenrichtleeftijd is de frequentie gelijk aan 100%. Voor gepensioneerden is rekening gehouden met de werkelijke burgerlijke staat. Partnerpensioen Er wordt aangenomen dat mannelijke verzekerden gehuwd zijn met een drie jaar jongere vrouw en vrouwelijke verzekerden gehuwd zijn met een drie jaar oudere man. Kostenopslag Ter dekking van toekomstige administratiekosten is een opslag ter grootte van 2% van de voorziening pensioenverplichtingen.
Jaarverslag 2013 BPF AVH
59 59
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN -
-
Wezenpensioen Ter dekking van nog niet ingegaan wezenpensioen wordt de voorziening van het latente partnerpensioen voor deelnemers jonger dan 65 jaar met 1,5% verhoogd. Premievrijstelling Risico’s voor premievrije voorzetting wegens arbeidsongeschiktheid worden in eigen beheer gehouden.
2.13
Overige schulden en overlopende passiva Schulden worden opgenomen tegen reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de nominale waarde.
3
Grondslagen voor resultaatbepaling
3.1
Algemeen De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorziening pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat.
3.2
Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) Onder premiebijdragen van werkgevers en werknemers wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen onder aftrek van kortingen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Extra stortingen en opslagen op de premie zijn eveneens als premiebijdragen verantwoord
3.3
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden verstaan de gerealiseerde en ongerealiseerde waardewijzigingen en valutaresultaten. In de jaarrekening wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. (In)directe beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt in dit verband verstaan rentebaten en rentelasten, dividenden, huuropbrengsten en soortgelijke opbrengsten. Dividend wordt verantwoord op het moment van betaalbaarstelling. Kosten vermogensbeheer Onder kosten van vermogensbeheer worden zowel de externe als de daaraan toegerekende interne kosten verstaan. Afschrijvingen en andere exploitatiekosten van onroerende zaken in exploitatie zijn in de kosten van vermogensbeheer opgenomen.
Jaarverslag 2013 BPF AVH 60
60
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 3.4
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de in het verslagjaar opgebouwde nominale aanspraken op ouderdomspensioen en partnerpensioen Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met de 1-jaarsrrente per 31 december van het voorgaande boekjaar, uit de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door de DNB. Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de uitkering van pensioenen in de verslagperiode. Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden eveneens vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. Het effect van de verandering van de rente wordt verantwoord onder het hoofd wijziging rente. Wijziging overige actuariële uitgangspunten De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op incidentele wijzigingen in actuariële grondslagen. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op inkomende en uitgaande waardeoverdrachten. Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op onder meer de actuariële kanssystemen.
3.5
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorziening De onder dit hoofd opgenomen mutatie betreft de wijzigingen in de waarde van het herverzekeringsdeel technische voorziening.
3.6
Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben.
3.7
Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Jaarverslag 2013 BPF AVH
61 61
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
3.8
Saldo overdrachten van rechten De post saldo overdrachten van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen.
3.9
Premies herverzekering De premies herverzekering betreffen de tot en met 31 december 2012 herverzekerde overlijdensrisico’s bij de Algemene Levensherverzekering Maatschappij. Vanaf 1 januari 2013 draagt hert fonds de overlijdensrisico’s volledig in eigen beheer.
3.10
Overige baten en lasten Overige baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Jaarverslag 2013 BPF AVH
62
62
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 4.
Beleggingen voor risico pensioenfonds
Vastgoed- Aandelen beleggingen
Vastrentende waarden
Derivaten
Overige beleggingen
Totaal
Stand per 1 januari 2012 Aankopen Verkopen Overige mutaties Herwaardering Stand per 31 december 2012 Derivaten onder passiva Totaal per 31 december 2012
28.492 -840 27.652 27.652
101.478 37.564 -33.134 13.900 119.808 119.808
466.198 753.741 -661.574 652 559.017 559.017
31.697 1.375 -10.873 -415 21.784 879 22.663
77.819 14.316 -12.776 -3.263 -1.958 74.138 74.138
705.684 806.996 -718.357 -3.263 11.339 802.399 879 803.278
Stand per 31 december 2012 Aankopen Verkopen Overige mutaties Herwaardering Stand per 31 december 2013 Derivaten onder passiva Totaal per 31 december 2013
27.652 -1.188 26.464 26.464
119.808 1.651 -393 12.164 133.230 133.230
559.017 1.602.109 -1.568.698 -34.396 558.032 558.032
21.784 13.465 -2.833 -33.279 -863 10.621 9.758
74.138 309 -14.625 63.245 829 123.896 123.896
802.399 1.617.534 -1.586.549 63.245 -55.870 840.759 10.621 851.380
Vastgoedbeleggingen
Indirecte vastgoedbeleggingen (participaties in beleggingsinstellingen) Stand per 31 december
Aandelen Private equity aandelen Beursgenoteerde aandelen Beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde aandelenbeleggingsfondsen Stand per 31 december
Vastrentende waarden
Obligaties Leningen op schuldbekentenis Andere waardepapieren met een vaste of variabele rente Beursgenoteerde beleggingsinstellingen Overige vorderingen Stand per 31 december
Jaarverslag 2013 BPF AVH
2013
2012
26.464 26.464
27.652 27.652
2013
2012
19.341 113.889 133.230
19.249 -60 100.619 119.808
2013
2012
479.223 5.949 11.939 54.714 6.207 558.032
471.422 3.686 13.559 57.937 12.911 559.515
63
63
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN Derivaten
Valutaderivaten Rentederivaten Overig Stand per 31 december Overige beleggingen Commoditiefonds (grondstoffen, edele metalen) Liquide middelen Stand per 31 december
2013
2012
443 -1.643 337 -863
2.076 19.210 21.286
2013
2012
123.896 123.896
13.487 60.651 74.138
De liquide middelen namen begin van het jaar af door investeringen. De liquide middelen op ABN AMRO rekeningen staan vrij ter beschikking. Methodiek bepaling marktwaarde Bij de waardering van de beleggingen van de stichting kan voor het grootste deel gebruik worden gemaakt van marktnoteringen, met uitzondering van vastgoed, participaties in hypotheken en derivaten, die op basis van waarderingsmodellen en -technieken zijn gewaardeerd.
Directe marktnotering Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
18.514 477.689 -6 132.675 628.872
Afgeleide Waardemarktringsnotering modellen 95.376 55.908 -857 150.427
26.464 19.340 15.656 61.460
Totaal
26.464 133.230 549.253 -863 132.675 840.759
Opgemerkt wordt dat schattingen naar hun aard subjectief zijn en dat de geschatte actuele waarden van financiële instrumenten derhalve inherent onderhevig zijn aan onzekerheden en waardeoordelen ten aanzien van volatiliteit, rentestand en kasstromen. Deze schattingen zijn momentopnames, gebaseerd op de marktomstandigheden en de op dat moment beschikbare informatie. Schatting van reële waarde in geval van ontbreken directe en afgeleide marktnoteringen De belangrijkste waarderingsmodellen en -technieken die gehanteerd zijn bij het schatten van de reële waarde van financiële instrumenten zijn: •
Gecontroleerde jaarrekeningen (intrinsieke waarde);
•
Taxatierapporten waarderingsspecialisten (directe vastgoedbeleggingen);
•
Mededelingen gerenommeerde derde-partijen: banken, brokers, bewaarders, etc. (transactieprijzen).
Jaarverslag 2013 BPF AVH 64
64
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN Rentevoeten gehanteerd bij de bepaling van de reële waarde Bij de waardering van de vastrentende waarden en derivaten zijn per 31 december de volgende rentevoeten gehanteerd:
Rentevoeten 2013 2,55% 2,41%
Vastrentende waarden Derivaten
2012 2,12% 1,99%
Overige toelichtingen De volgende balansposities en/of toekomstige kasstromen worden door het fonds strategisch (USD – 50%, GBP – 50%) en tactisch (USD – 0%, GBP 50%) door middel van derivaten afgedekt: • Beleggingen in Amerikaanse dollars per 31 december 2013 waarbij deze beleggingen een waarde in euro’s vertegenwoordigen van 145.842 (2012: 173.892) • Beleggingen in Britse ponden per 31 december 2013 waarbij deze beleggingen een waarde in euro’s vertegenwoordigen van 21.735 (2012: 18.557). 5.
Deelnemingen
Stand per 1 januari Toevoeging Stand per 31 december
2013
2012
643 -50 593
693 -50 643
De belangen van de stichting in andere maatschappijen zijn als volgt verdeeld:
Naam, vestigingsplaats AGH te Rijswijk
Aandeel geplaats in kapitaal 75,0%
Voor Bpf AVH geldt, door de bestuurssamenstelling van AGH, geen consolidatieplicht voor de 75% deelneming in AGH. 6.
Materiële vaste activa
Stand per 1 januari Mutaties Stand per 31 december
2013
2012
860 -160 700
970 -110 860
Het betreft hier de WOZ opgave 2014 van het voormalig kantoorpand met waardepeil 01-01-2013. Specificatie
Verkrijgings- of vervaardigingsprijzen Cumulatieve waardeverminderingen en afschrijvingen Stand per 31 december
Jaarverslag 2013 BPF AVH
2013
2012
1.400 -700 700
1.400 -540 860
65 65
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 7.
Vorderingen en overlopende activa
Vordering op werkgevers Te vorderen claim Te vorderen premie Alhermij Te vorderen VUGAARD Te vorderen beleggingen Rekening courant AGH Rekening courant VUT-ei Waardeoverdrachten Overlopende activa Stand per 31 december
2013
2012
970 2.270 966 112 148 36 4.502
126 113 258 2.501 105 84 33 3.419
Alle overige vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. 8.
Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal
Bestemmingsreserve
Overige reserves
Totaal
-
6.819 2.977 9.796 -571 9.225
-39.507 52.311 12.804 26.429 39.233
-32.688 55.288 22.600 25.858 48.458
Kaaspakhuize n
AGFsector
Totaal
7.994 1.984 -1.825 -240 7.913
1.802 1.802 -2.272 -20 1.312
9.796 3.786 -4.097 -260 9.225
Stand per 1 januari 2012 Resultaat 2012 Stand per 31 december 2012 Resultaat 2013 Stand per 31 december 2013
Specificatie bestemmingsreserve
Stand per 31 december 2012 Bijdrage VPL Onttrekkingen voor inkoop pensioenaanspraken Toevoeging in verband met in 2013 behaald rendement Stand per 31 december 2013 Solvabiliteit en dekkingsgraad
De toezichthouder, DNB, heeft een gestandaardiseerde methode vastgesteld om te toetsen of er voldoende eigen vermogen aanwezig is: de standaardtoets. De standaardtoets meet voor een aantal risicofactoren het mogelijke (negatieve) effect (in euro’s) op het eigen vermogen. Omdat de resultaten van de standaardtoets afhankelijk zijn van marktomstandigheden en het risicoprofiel van de aanwezige beleggingen, fluctueren ze in de loop van de tijd. Het pensioenfonds is niet afgeweken van de standaardtoets. Bij de berekening van het vereist eigen vermogen wordt voor de samenstelling van de beleggingen uitgegaan van de strategische assetmix in de evenwichtssituatie.
Jaarverslag 2013 BPF AVH 66
66
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
2013 Technische voorzieningen
2012 803.042
Buffers S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico Toetswaarde solvabiliteit
57.305 69.363 24.886 11.822 30.087
Aanwezig vermogen Saldo
117.193 920.235 842.275 -77.960
805.969 63.502 37.297 29.119 4.046 10.997 30.490
98.523 904.492 818.773 -85.719
De nominale dekkingsgraad van het pensioenfonds bedraagt per 31 december 2013, na verwerking van de 0,5% korting, 104,9% (2012:101,6%). De dekkingsgraad is als volgt berekend: (totale activa -/- overige schulden -/- voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers) technische voorzieningen De vermogenspositie van het pensioenfonds kan worden gekarakteriseerd als dekkingstekort. Het bestuur heeft in maart 2009 een geïntegreerd herstelplan, hetgeen bestaat uit een korte- en langetermijnplan, opgesteld en vastgesteld. Het herstelplan is door DNB goedgekeurd van 29 juni 2009. Het herstelplan is opgesteld volgens bepaalde uitgangspunten en veronderstellingen dit alles binnen de door de wet gestelde mogelijkheden. De realisatie van het herstelplan zal afwijken van de toegepaste veronderstellingen: Het korte- en langetermijnherstelplan leidt tot herstel binnen de wettelijk gestelde termijnen van 1-5 respectievelijk 1-15 jaar. Het herstelplan is in hoofdlijnen gebaseerd op de volgende realistische uitgangspunten: • Er wordt tot 2016 niet of nauwelijks geïndexeerd. Nadien zullen er meerdere jaren zijn waarin wel volledig wordt geïndexeerd. • Tot 2015 de premie op het huidige niveau zal worden gehandhaafd. Naar verwachting zal, als gevolg van de vergrijzing, in de periode van 2015 tot en met 2023 de premie in stapjes verhoogd moeten worden. Daardoor zal de premie in 2023 naar verwachting ruim 10% hoger liggen dan het huidige niveau. Op grond van de evaluatie van het herstelplan ultimo 2012, heeft het bestuur van Bpf AVH per 1 april 2013 een korting van 2% moeten doorvoeren. Deze korting is verwerkt in de voorziening pensioenverplichtingen per 31 december 2012. Omdat de dekkingsgraad eind 2013 niet voldeed aan het vereiste minimum niveau, heeft het bestuur vervolgens moeten besluiten om per 1 april 2014 een korting van 0,5% door te voeren. Deze korting is verwerkt in de voorziening pensioenverplichtingen per 31 december 2013.
Jaarverslag 2013 BPF AVH
67 67
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 9.
Technische voorzieningen
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Het mutatieoverzicht van de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds luidt als volgt:
Stand per 1 januari Pensioenopbouw Toeslagen Benodigde rente Mutaties, waaronder overdrachten van rechten Resultaat op kanssystemen Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging actuariële grondslagen Stand per 31 december
2013
2012
805.969 49.247 -4.022 2.897 611 -1.605 -17.131 -303 -32.621 803.042
758.066 50.046 -16.396 11.865 138 -1.321 -16.872 -297 37.785 -17.045 805.969
Voor een toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting op de verschillende posten uit de staat van baten en lasten Korte beschrijving van de aard van de pensioenregelingen De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenleeftijd van 65 jaar. Voor het jaar 2013 wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 1,50 %,1,60% of 1,75% (2012: 1,75% of 1,90%) van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. De pensioengrondslag is gelijk aan 12 x maandsalaris dan wel 13 maal het vierwekensalaris, verhoogd met de vakantietoeslag en onder aftrek van een franchise. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld en bedraagt voor 2013 € 15.000,00 of € 16.145 (2011: € 15.874,00). Tevens bestaat er recht op partner- en wezenpensioen. Deelname aan de regeling is mogelijk vanaf de leeftijd van 20 jaar. Jaarlijks beslist het bestuur de mate waarin de opgebouwde aanspraken worden geïndexeerd. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling als een uitkeringsovereenkomst. Toeslagverlening De indexatie van pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur. De ambitie bestaat om jaarlijks de pensioenrechten en pensioenaanspraken aan te passen. De indexatie in een jaar is voorwaardelijk en is afhankelijk van de financiële middelen van het fonds. De pensioenrechten en pensioenaanspraken zijn in 2013 met 0,0% (2012: 0,0%) geïndexeerd. Er is geen recht op toekomstige indexaties. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst wordt geïndexeerd. Het fonds heeft geen geld gereserveerd voor toekomstige indexaties. Het bestuur heeft in de vergadering van 29 november 2012 besloten tot een nul indexatie van de pensioenaanspraken per 1 januari 2013. Bij de bepaling van de voorziening voor pensioenverplichtingen is hiermee rekening gehouden.
Jaarverslag 2013 BPF AVH
68
68
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorieën van deelnemers als volgt samengesteld: 2013 2012 Aantallen Aantallen Actieven en arbeidsongeschikten 368.953 18.575 365.642 17.993 Pensioengerechtigden 228.668 8.855 238.339 8.656 Slapers 187.023 39.265 183.666 36.027 Overig 18.398 18.322 Stand per 31 december 803.042 66.695 805.969 62.676 De post overig betreft de voorziening voor toekomstige uitvoeringskosten (excassokosten) alsmede de voorziening voor zieken (IBNR). Methodiek bepaling marktwaarde In de Pensioenwet en het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot de waardering van de pensioenverplichtingen. De Pensioenwet schrijft waardering van pensioenverplichtingen tegen marktwaarde voor. De marktwaarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige uitgaande kasstromen (i.c. pensioenen) die voortvloeien uit de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de door De Nederlandsche Bank gepubliceerde rentetermijnstructuur. Ultimo boekjaar bedraagt de effectieve rekenrente 2,9% bij een duration van 20,1 (2012: 2,60% bij een duration van 20,6). Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten (i.c. levensverwachting) wordt de door het Actuarieel Genootschap (AG) gepubliceerd prognosetafels AG 2012-2062 (incl. sterftetrendopslag) toegepast. Door toepassing van deze prognosetafels inclusief correctiefactoren gebaseerd op de ervaringssterfte bij Bpf AVH wordt rekening gehouden met de meest actuele informatie over de levensverwachting in de deelnemerspopulatie van het fonds. In de pensioenverplichtingen is een opslag voor kosten die gepaard gaan met het doen van toekomstige uitkeringen opgenomen. Deze opslag is een schatting van toekomstige kosten en bedraagt 2%. Opgemerkt wordt dat schattingen en modellen naar hun aard subjectief zijn en dat de geschatte marktwaarden van de technische voorzieningen derhalve inherent onderhevig zijn aan onzekerheden en waarde oordelen ten aanzien van volatiliteit, levensverwachtingen, rentestand en kasstromen. Deze schattingen zijn momentopnames, gebaseerd op de marktomstandigheden en de op dat moment beschikbare informatie. 10.
Overige schulden en overlopende passiva
VUGaard rekening courant Derivaten Sociale lasten en belastingen Vooruitontvangen waardeoverdracht Overig Stand per 31 december
2013
2012
10.621 430 525 838 12.414
225 879 361 167 767 2.399
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. Jaarverslag 2013 BPF AVH
69
69
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 11.
Risicobeheer en derivaten
Beleid en risicobeheer Voor risicobeheer heeft het bestuur de beschikking over de volgende beleidsinstrumenten: •
ALM-beleid en duration-matching
•
Dekkingsgraad
•
Financieringsbeleid
•
Premiebeleid
•
Indexatiebeleid
•
Herverzekeringsbeleid
•
Risicobeleid alternatieve beleggingen
•
Risicobeleid ten aanzien van uitbesteding.
Welke beleidsinstrumenten het bestuur op welke manier zal hanteren wordt bepaald op basis van uitvoerige analyses van de te verwachten toekomstige ontwikkelingen van de verplichtingen en de ontwikkelingen op de financiële markten. Voor deze analyses gebruikt men onder andere AssetLiability Management-studies (ALM). Een ALM-studie analyseert de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. Op basis van de uitkomsten van deze analyses stelt het bestuur jaarlijks beleggingsrichtlijnen vast waarop het door het fonds uit te voeren beleggingsbeleid wordt gebaseerd. De beleggingsrichtlijnen zetten uiteen binnen welke grenzen en normen het beleggingsbeleid moet worden uitgevoerd, en richten zich op het beheersen van de belangrijkste (beleggings)risico’s. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruikgemaakt van derivaten die worden toegelicht in hoofdstuk 5 Beleggingen voor risico pensioenfonds. 1. Marktrisico Marktrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en prijsrisico. De beleggingsdoelstellingen bepalen de strategie die de stichting volgt ten aanzien van het beleggingsrisico. In de dagelijkse praktijk ziet de beleggingscommissie toe op het marktrisico conform de binnen het pensioenfonds aanwezige beleidskaders en de beleggingsrichtlijnen. De overallmarktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. 1.1. Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de duration. De duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen. 2013 2012 Duration van de vastrentende waarden (excl. derivaten) Duration van de vastrentende waarden (incl. derivaten) Duration van de (nominale) pensioenverplichtingen
4,91 14,93 20,10
5,08 12,74 20,60
Indien de duration van de vastrentende op balansdatum aanzienlijk korter is dan de duration van de verplichtingen is er sprake van een zogenaamde ‘duration-mismatch’. Bij een rentestijging zal de waarde van beleggingen minder snel dalen dan de waarde van de verplichtingen (bij toepassing van
Jaarverslag 2013 BPF AVH 70
70
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN de actuele rentestructuur), met als gevolg dat de dekkingsgraad zal stijgen. Voor het fonds geldt dat bij een rentedaling de waarde van de beleggingen minder snel stijgt dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt. Het beleid van het fonds is gericht op het verkleinen van de duration-mismatch, bijvoorbeeld door meer langlopende obligaties in plaats van aandelen te kopen (aandelen hebben per definitie een duration van nul), en kortlopende obligaties te vervangen door langlopende obligaties. Een andere mogelijkheid is gebruik te maken van renteswaps of swaptions. Een renteswap ruilt een te ontvangen vaste lange rente (vergelijkbaar met de kasstroom van een langlopende obligatie) tegen een te betalen variabele korte rente (bijvoorbeeld Euribor / Eonia). Aan de ene kant verkleint dit de duration-mismatch, maar aan de andere kant wordt het fonds nu afhankelijk van de ontwikkeling van de korte rente. Het risico van een verdere rentedaling is tijdelijk af te dekken door middel van een swaption, waarvoor een premie betaald moet worden. Het afsluiten van een swap of een swaption kan dus mismatchrisico’s afdekken, maar aan dit soort instrumenten zijn ook risico’s verbonden (zoals het liquiditeits-, tegenpartij- en juridische risico). De vastrentende waarden, uitgesplitst naar looptijd, zijn als volgt: 2013 Resterende looptijd ≤ 1 jaar Resterende looptijd > 1 jaar en < 5 jaar Resterende looptijd ≥ 5 jaar Totaal per 31 december
20.289 282.644 255.099 558.032
2012 4% 51% 46% 100%
25.822 255.800 277.893 559.515
5% 46% 50% 100%
1.2. Valutarisico Eind 2013 wordt voor circa 44% (2012: 44%) van de beleggingsportefeuille belegd buiten de eurozone, met name in Noord-Amerika. Hiervan is voor 39% (2012: 68%) afgedekt door de euro. De waarde van de per het einde van het verslagjaar uitstaande valutatermijncontracten bedraagt 443 (2012: 2.076). De beleggingen in vreemde valuta kunnen per categorie als volgt worden gespecificeerd:
beleggingen in vreemde valuta per categorie
Aandelen Vastrentend Overige beleggingen Derivaten Totaal per 31 december
2013
2012
93.406 175.195 8.583 -169.091 108.093
87.753 259.508 11.806 -216.058 143.009
De valutapositie voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven:
2013 Voor Valuta afdekking derivaten Euro USD GBP Overig Totaal per 31 december
477.832 169.327 18.801 89.049 755.009
169.527 -145.951 -21.735 -1.398 443
2012 NettoVoor Valuta positie afdekking derivaten (na) 647.359 23.376 -2.934 87.651 755.452
Jaarverslag 2013 BPF AVH
413.926 147.315 14.565 197.434 773.240
218.382 -173.408 -18.613 -24.285 2.076
Nettopositie (na) 632.307 -26.093 -4.047 173.149 775.316
71 71
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 1.3. Prijsrisico Prijsrisico is het risico dat door de ontwikkeling van marktprijzen (veroorzaakt door factoren die samenhangen met een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren) waardewijzigingen plaatsvinden. Wijzigingen in marktomstandigheden hebben altijd direct invloed op het beleggingsresultaat, omdat alle beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk worden verwerkt in het saldo van baten en lasten. Spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) kan het prijsrisico dempen. Het prijsrisico kan ook afgedekt worden door gebruik te maken van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en futures.
Vastgoedbeleggingen per sectoren
Winkels Woningen Bedrijfsruimten Totaal per 31 december
2013
2012
15.375 8.727 2.362 26.464
15.976 9.217 2.459 27.652
2013
2012
26.464 26.464
27.652 27.652
2013
2012
66.750 18.474 29.525 18.084 397 133.230
55.468 16.758 27.830 19.423 329 119.808
Vastgoedbeleggingen naar regio
Europa Totaal per 31 december
Aandelen naar regio
Europa Noord-Amerika Pacific Emerging Markets Overig Totaal per 31 december
2. Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds, het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten en het hanteren van prudente verstrekkingsnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst
Jaarverslag 2013 BPF AVH 72
72
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het fonds enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten zodat posities van het fonds adequaat worden afgedekt door onderpand.
vastrentende waarden per sector
Overheidsinstellingen Financiële instellingen Handels- en industriële bedrijven Serviceorganisaties Andere instellingen Totaal per 31 december
vastrentende waarden naar kredietwaardigheid
AAA AA A BBB
2013
2012
362.522 75.669 75.246 28.505 16.090 558.032
396.799 85.219 36.269 10.870 30.358 559.515
2013
2012
338.307 20.882 46.317 86.708 49.606 16.212 558.032
362.338 16.870 52.504 83.471 24.114 20.218 559.515
2013
2012
527.986 30.046 558.032
549.023 10.492 559.515
vastrentende waarden naar regio
Mature markets Andere opkomende markten Totaal per 31 december
3. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities, rekening houdend met directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Als gevolg van het hanteren van derivaten ter afdekking van het renterisico zal de liquiditeit afnemen bij een stijgende rente. De volgende zaken zijn van belang met betrekking tot het liquiditeitsrisico: •
Tot en met het jaar 2013 zullen de inkomende premies het niveau van de uitkeringen overtreffen.
•
Ultimo 2013 zijn er voldoende obligaties, die onmiddellijk zonder waardeverlies te gelde kunnen worden gemaakt om een eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren.
Jaarverslag 2013 BPF AVH
73 73
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 4. Verzekeringstechnische risico’s (actuariële risico’s) De belangrijkste actuariële risico’s zijn het langleven-, overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico. Het belangrijkste actuariële risico is het langlevenrisico (het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen). Door toepassing van de AG-prognosetafel 2012-2062 met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Voor de gevoeligheid van wijzigingen in de belangrijkste actuariële veronderstellingen verwijzen wij naar de toelichting op de Technische voorzieningen (2.12). Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een partner- en/of wezenpensioen moet toekennen waarvoor het fonds geen voorzieningen heeft getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit. Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien. Het fonds heeft tot eind 2012 overlijdensrisico’s herverzekerd. Met ingang van boekjaar 2013 draagt het fonds alle risico’s in eigen beheer. 5. Indexatierisico Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om de pensioenen te indexeren. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in rente, rendement en de dekkingsgraad. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de indexatietoezegging voorwaardelijk is. 6. Concentratierisico Grote posten kunnen leiden tot concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden opgeteld. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt.
Aandelen SSgA Europe Index CTF SSgA Daily Active GI EM MKT Kempen Sustainable small cap fund Vastrentende waarden Duitse staatsobligaties Nederlandse staatsobligaties Noorse staatsobligaties Australische staatsobligaties Duitse inflation linked bonds Liquide middelen ABN AMRO Bank
2013
2012
37.580 18.083 18.514
31.381 19.423 14.295
122.878 124.137 54.714
79.915 81.288 23.896 98.096 57.263
94.000
41.000
In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk
Jaarverslag 2013 BPF AVH 74
74
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Overigens beperken concentratierisico’s zich niet uitsluitend tot de beleggingen. Overige niet-financiële risico’s 7. Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles en kwaliteit geautomatiseerde systemen. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur. 8. Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar. 9. Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor zover dat binnen de grenzen van het beleggingsbeleid van het fonds past maakt het fonds ook gebruik van financiële derivaten, voornamelijk bij het afdekken van het marktrisico. De economische effecten van de derivaten dienen meegenomen te worden in de berekening. In hoofdstuk 5 Beleggingen voor risico pensioenfonds worden de door het pensioenfonds gebruikte derivaten toegelicht. Derivaten hebben als voornaamste risico het kredietrisico (het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen). Dit risico kan beperkt worden door alleen transacties aan te gaan met goed te boek staande partijen, en zoveel mogelijk te werken met onderpand. De volgende instrumenten kunnen gebruikt worden: •
Futures. Dit zijn standaard beursgenoteerde instrumenten waarmee snel posities kunnen worden gewijzigd. Futures worden gebruikt voor het tactische beleggingsbeleid. Tactisch beleggingsbeleid is slechts zeer beperkt mogelijk binnen de grenzen van het strategische beleggingsbeleid.
•
Putopties op aandelen. Dit betreft al dan niet beursgenoteerde opties waarmee het fonds het neerwaartse koersrisico van de aandelenportefeuille kan beperken. Voor deze opties wordt bij de verwerving een premie betaald die onder meer afhankelijk is van het actuele koersniveau van de onderliggende index, de looptijd van de opties en de uitoefenprijs van de opties.
•
Valutatermijncontracten. Dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico’s afgedekt.
•
Swaps. Dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt
Jaarverslag 2013 BPF AVH
75 75
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN aangegaan tot het uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Door middel van swaps kan het fonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden. •
Swaptions Het betreft een overeenkomst tussen twee partijen waarbij wordt afgesproken om gedurende een bepaalde periode bepaalde betalingen met elkaar uit te wisselen, bijvoorbeeld het ruilen
•
Receiver swaption Hierbij verplicht zich de verkoper bij uitoefening van het recht op de uitoefendatum tot het betalen van een vaste rente over de hoofdsom in ruil voor een variabele rente over de hoofdsom. De verkoper ontvangt een premie voor het afsluiten van de swaption.
van vaste rentebetalingen en variabele rentebetalingen.
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities 2013 ExpiratieOnderdatum liggende contractomvang Valutatermijncontract EUR/GBP Valutatermijncontract EUR/GBP Valutatermijncontract EUR/NOK Valutatermijncontract EUR/NOK Valutatermijncontract EUR/NOK Valutatermijncontract EUR/NOK Valutatermijncontract EUR/USD Valutatermijncontract EUR/USD Interest rate swap Interest rate swap Receiver swaption Receiver swaption Accrued interest
Actuele waarde activa
21-01-2014 21-01-2014
-7.817 7.817
-7.841 7.817
07-09-2027 07-09-2027 22-07-2018 07-06-2016 07-09-2027
-210.000 210.000 80.000 70.000
-217.209 207.147 5.540 3.070 1.169
2012 Expiratiedatum
17-01-2013 17-01-2013 17-01-2013 17-01-2013 17-01-2013 17-01-2013 17-01-2013 17-01-2013 07-09-2027 07-09-2027 07-06-2013 19-07-2013 07-09-2027
Onderliggende contractomvang
Actuele waarde activa
-6.493 6.493 -19.471 19.471 -5.000 5000 -51.080 51.080 -210.000 210.000 35.000 50.000
-6.489 6.493 19.475 19.470 -5.018 5000 -50.692 51.079 -210.439 214.818 5.101 10.739 1.050
Ultimo 2013 zijn zekerheden ontvangen voor de swaps in Duitse en Nederlandse staatsobligaties voor een bedrag van 1.174 (2012: 18.157). 12.
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Gecommitteerde nog niet afgeroepen private equity Totaal per 31 december
2013
2012
3.533 3.533
4.467 4.467
Deze verplichtingen zullen naar verwachting in het volgende boekjaar nagenoeg geheel worden afgewikkeld. Met ingang van 1 januari 2014 heeft Bpf AVH een nieuw committment afgegeven van 7.500 aan het Akina Euro Choice V fonds. Uitvoeringsovereenkomst met AGH (t/m 2019) ter grootte van € 2.159.924,-- per jaar, of te wel totaal € 12.911.544,--. De bedragen kunnen jaarlijks geïndexeerd worden. 13.
Verbonden partijen
Overige transacties met verbonden partijen Sinds 1 januari 2011 heeft Bpf AVH een extra belang in AGH. De extra koopsom bedroeg 120.
Jaarverslag 2013 BPF AVH
76
76
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN De stichting Bpf AVH heeft uitvoeringsovereenkomsten afgesloten met werkgevers ten aanzien van de uitvoering van de vrijwillige pensioenregelingen. Hierin zijn die zaken opgenomen die wettelijk zijn vastgelegd in de pensioenwet. 14.
Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers)
Werkgevers/werknemersdeel Koopsommen FVP bijdragen Totaal De kostendekkende, gedempte en feitelijke premies zijn als volgt: Kostendekkende premie Gedempte premie Feitelijke premie
2013
2012
64.319 869 290 65.478
51.009 1.217 216 52.442
2013
2012
55.524 53.201 65.478
65.334 48.819 52.442
De feitelijke premie is inclusief de bijdrage VPL van 3.786 (2012: 3.623).
Het verschil tussen de bovenstaande drie premies wordt veroorzaakt door de gehanteerde rentetermijnstructuur (RTS). De kostendekkende premie wordt berekend met de RTS per 1 januari van het boekjaar. De gedempte kostendekkende premie wordt berekend met een vaste rekenrente van 3%. De feitelijke premie betreft de werkelijk (te) ontvangen premie. De kostendekkende en gedempte premie zijn als volgt samengesteld:
zuiver Actuarieel benodigd Opslag in stand houden vereist vermogen Opslag voor uitvoeringskosten Actuarieel benodigd ten behoeve van toeslagverlening
15.
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
2013 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Kosten vermogensbeheer Totaal
2013 gedempt
zuiver
2012 gedempt
45.666 6.392 3.466
43.627 6.108 3.466
49.097 7.021 2.751
34.648 4.955 2.751
55.524
53.201
6.465 65.334
6.465 48.819
Direct
Indirect Indirect gereali- ongerealiseerd seerd
1.258 3.966 17.586 3.909 489 27.208 -652 26.556
49 -16.949 24.075 -4.300 2.875 -1.152 1.723
Jaarverslag 2013 BPF AVH
-1.188 12.164 -34.396 -33.279 4.934 -51.765 -51.765
Totaal
70 16.179 -33.759 -5.295 1.123 -21.682 -1.804 -23.486
77
77
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 2012 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
1.271 2.382 17.990 1.255 780 23.678 -606 23.072
Kosten vermogensbeheer Totaal
-1.312 18.233 18.857 1.543 37.321 -954 36.367
-840 13.900 652 -415 -2.560 10.737 10.737
431 14.970 36.875 19.697 -237 71.736 -1.560 70.176
Het verschil tussen de herwaardering van de beleggingen voor risico pensioenfonds (ref. 4) en de indirecte ongerealisserde beleggingsresultaten risico pensioenfonds (ref.15) wordt veroorzaakt door ongerealiseerde koersresultaten rekening-courant. Specificatie kosten vermogensbeheer 2013
Aandelen Vastrentende waarden Overige kosten vermogensbeheer
-86 -1.006 -712 -1.804
De kosten voor vastgoed en derivaten zijn direct verrekend met de opbrengsten. 16.
Saldo overdrachten van rechten
De post saldo overdrachten van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen. 2013 2012 Inkomende waardeoverdrachten kasstroom Uitgaande waardeoverdrachten kasstroom
17.
Overige baten
Baten uit herverzekering Overig Totaal 18.
3.019 -1.740
136 -45
1.279
91
2013
2012
128 59 187
241 473 714
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds
Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de in het verslagjaar opgebouwde nominale aanspraken op ouderdomspensioen en partnerpensioen Indexering en overige toeslagen Het pensioenfonds streeft ernaar jaarlijks de opgebouwde pensioenaanspraken van de actieven aan te passen aan 55% van de stijging van de loonindex en de pensioenaanspraken van slapers (gewezen deelnemers) en de pensioenrechten van pensioengerechtigden aan te passen aan 45% van de stijging van de prijsindex. De indexering heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op indexering bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst indexering kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de indexering kan in principe worden ingehaald. Jaarverslag 2013 BPF AVH 78
78
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 0,351% (2012: 1,544%), zijnde de 1-jaarsrente per 1 januari uit de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de uitkering van pensioenen in de verslagperiode. Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode.
Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
2013
2012
-17.131 -303 -17.434
-16.872 -297 -17.169
Wijziging rente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. Het effect van de verandering van de rente wordt hier verantwoord. Wijziging actuariële grondslagen Het betreft hier de wijziging in 2012 van de Prognosetafel 2010-2060 naar de Prognosetafel 20122062 en de overgang van leeftijdsterugstellingen naar correctiefactoren op de sterftekansen gebaseerd op de ervaringssterfte bij Bpf AVH. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten De onder dit hoofd opgenomen mutatie van de voorziening heeft betrekking op het saldo van de overgenomen en overgedragen pensioenverplichtingen. 2013 2012 Toevoeging aan de voorziening pensioenverplichtingen Onttrekking aan de voorziening pensioenverplichtingen
2.922 -1.944
164 -46
978
118
Overige mutatie De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben o.a. betrekking op kanssystemen, welke als volgt kunnen worden gespecificeerd: Specificatie kanssystemen Sterfte Arbeidsongeschiktheid
Jaarverslag 2013 BPF AVH
2013
2012
-632 -973 -1.605
-92 -1.229 -1.321
79 79
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 19.
Pensioenuitkeringen
Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen Afkopen Overige uitkeringen Totaal
2013
2012
9.972 2.755 46 955 2.097 1.501 17.326
9.385 2.708 51 1.039 1.729 1.895 16.807
De post afkopen betreft de afkoop van pensioenen die lager zijn dan de wettelijke afkoopgrens van 451,22 (2012: 438,44). 20.
Pensioenuitvoeringskosten
Bestuurskosten Administratiekostenvergoeding Controle- en advieskosten Contributies en bijdragen Overige Totaal Specificatie bestuurskosten Bestuur Deelnemersraad Verantwoordingsorgaan
2013
2012
314 1.877 229 98 -21 2.497
385 1.769 220 112 80 2.566
2013
2012
287 16 11 314
356 18 11 385
Controle en advieskosten accountant In het boekjaar en voorgaand boekjaar zijn de volgende bedragen aan acountantshonoraria ten lasten van het resultaat gebracht. 2013 2012 Controle van de jaarrekening Andere controlewerkzaamheden
68 68
68 4 72
Bovenstaande honoraria betreffen de werkzaamheden die bij het pensioenfonds zijn uitgevoerd door accountantsorganisaties en externe accountants zoals bedoeld in art. 1, lid 1 Wta (Wet toezicht accountantsorganisaties) en de in rekening gebrachte honoraria van het geheel netwerk waartoe de accountantsorganisatie behoort. 21.
Overige lasten
Premievrijstelling i.v.m. arbeidsongeschiktheid Premies herverzekering Andere lasten Totaal
Jaarverslag 2013 BPF AVH
80
2013
2012
530 0 174 704
505 319 35 859
80
AVH JAARVERSLAG 2013 TOELICHTING OP DE BALANS EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 22.
Aantal personeelsleden
Bpf AVH heeft geen personeel in dienst. Het bestuur van Bpf AVH Rijswijk, 19 juni 2014 drs. L.A.M. Welschen, voorzitter Mevr. J.A.M. Bergervoet, vice-voorzitter
Jaarverslag 2013 BPF AVH
81 81
AVH JAARVERSLAG 2013 OVERIGE GEGEVENS Overige gegevens Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Overeenkomstig de statuten en de ABTN wordt het resultaat van 25.858 als volgt toebedeeld: aan de bestemmingsreserve -571 en aan de overige reserves 26.429. Gebeurtenissen na balans datum Door het bestuur is in januari 2014 een besluit genomen, waarbij de pensioenaanspraken en –rechten per 01-01-2014 niet te indexeren. De lage rente heeft de dekkingsgraad onder druk gezet tot het niveau van 104,4% ultimo 2013. Gelet hierop en de inschatting dat herstel niet realistisch is, heeft Bpf AVH een korting van 0,5% toegepast die 1 april 2014 is uitgevoerd. De korting is in de voorziening ultimo 2013 verwerkt. Het fonds heeft in februari 2014 aan de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden gecommuniceerd dat een korting van 0,5% noodzakelijk was om per 31 december 2013 te voldoen aan de wettelijke eisen betreffende het minimaal vereist eigen vermogen. Deze korting is per 1 april 2014 geëffectueerd. Bij het opmaken van de definitieve cijfers voor de verslaglegging is gebleken dat de dekkingsgraad iets hoger is uitgekomen dan was gerapporteerd bij de evaluatie van het herstelplan. De reden hiervoor is dat waarde van de bezittingen, nadat alle definitieve informatie van de vermogensbeheerders was ontvangen en nadat alle controles waren uitgevoerd, wat hoger bleek te zijn. Op basis van de definitieve cijfers had de korting in plaats van 0,5%, gelijk kunnen zijn aan 0,21%. Omdat de dekkingsgraad van het fonds eind mei 2014 nog niet veel hoger lag dan het vereiste minimum niveau van 104,6%, heeft het bestuur besloten om de korting van 0,5% te handhaven. Gezien de ontwikeling van de rente acht het bestuur het zeer wel mogelijk dat dit beeld gedurende de rest van dit jaar niet veel verbetert. In mei 2014 is het voormalig kantoorpand, Prins Mauritsplein, verkocht.
Jaarverslag 2013 BPF AVH
82
82
AVH JAARVERSLAG 2013 ACTUARIELE VERKLARING Actuariële verklaring
Opdracht Door Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel te ’sGravenhage is aan Aon Consulting Nederland cv de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2013.
Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn.
Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: • heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en • heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Jaarverslag 2013 BPF AVH
83 83
AVH JAARVERSLAG 2013 ACTUARIELE VERKLARING
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld.
beschreven
berekeningsregels
en
Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 132. Het pensioenfonds heeft het besluit genomen om de pensioenrechten en de pensioenaanspraken per 1 april 2014 te korten. Deze korting is in aanmerking genomen bij de vaststelling van de technische voorzieningen. De vermogenspositie van Stichting Bedrijfspensioenfonds Agrarische en Voedselvoorzieningshandel is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort. Amsterdam, 19 juni 2014 Ir. Martin (P.M.) Wouda, AAG verbonden aan Aon Consulting Nederland cv
Jaarverslag 2013 BPF AVH 84
84
AVH JAARVERSLAG 2013 CONTROLEVERKLARING Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het bestuur van Stichting Bpf voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening 2013 van Stichting Bpf voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel te Rijswijk gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het stichtingskapitaal en reserves en het saldo van baten en lasten getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het verslag van het bestuur , beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Jaarverslag 2013 BPF AVH
85 85
AVH JAARVERSLAG 2013 CONTROLEVERKLARING
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het stichtingskapitaal en overige reserves van Stichting Bpf voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel per 31 december 2013 en van het resultaat over 2013 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW).
Paragraaf ter benadrukking van kortingsmaatregelen Wij vestigen de aandacht op pagina 21 van het verslag van het bestuur en pagina 67 van de jaarrekening, waarin het bestuur meldt besloten te hebben per 1 april 2014 over te gaan tot het korten van de opgebouwde aanspraken en rechten en waarin is toegelicht dat deze korting is verwerkt in deze jaarrekening. Deze situatie doet geen afbreuk aan ons oordeel.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het verslag van het bestuur , voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het verslag van het bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Rotterdam, 19 juni 2014 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Origineel getekend door drs. F.J. van Groenestein RA
Jaarverslag 2013 BPF AVH 86
86
AVH JAARVERSLAG 2013 AFKORTINGEN EN BEGRIPPEN Afkortingen en begrippen Aanwezig vermogen ABTN ANW-hiaat
ALM Asset Basispunt Benchmark Commodities Compliance Continuïteitstoets Corporate governance Dekkingsgraad Duration Durationverlenging Duration-mismatch Feitelijke premie Financiële instrumenten FTK Future FVP-bijdrage Geamortiseerde kostprijs Gedempte premie Toeslag Toeslagmatrix
Inflatie
Totale activa minus de overige schulden en overlopende passiva. Actuariële en bedrijfstechnische nota. Een wettelijke voorziening voor mensen die hun partner door overlijden verliezen. Bij overlijden vormt de ANW samen met het partnerpensioen van het pensioenfonds de basis van de financiële zorg voor de partner. Asset-liability management; een analyse van de onderlinge samenhang van de ontwikkeling van beleggingen en verplichtingen ter toetsing van het premie-, beleggings- en toeslagenbeleid. Beleggingscategorie. 0,01 procentpunt. Norm waarmee kosten en prestaties van instellingen uit dezelfde sector worden vergeleken. Beleggingen in goederen en grondstoffen (verbruiksartikelen). Handelen in overeenstemming met (in- en externe) wet- en regelgeving en integriteitsbeleid. Toets bedoeld om inzicht te geven in de financiële opzet van een pensioenfonds en een oordeel te geven over de continuïteit van het fonds. Goed ondernemingsbestuur, gericht op (het toezien op) integer en transparant handelen en het afleggen van verantwoording daarover. De mate waarin de toegezegde pensioenverplichtingen zijn gedekt door aanwezig vermogen. De gewogen gemiddelde looptijd van cashflows van vastrentende waarden. Het verlengen van de duration van de portefeuille. Het verschil in duration tussen de beleggingen en de pensioenverplichtingen. De daadwerkelijke premie die betaald wordt door de werkgever en de deelnemers in de pensioenregeling. Omvatten ‘primaire’ financiële instrumenten zoals vorderingen en schulden en afgeleide financiële instrumenten zoals opties, termijncontracten en swaps. Financieel Toetsingskader. Een op de beurs verhandeld termijncontract met verplichte levering van de onderliggende waarden in de toekomst tegen een vooraf vastgestelde prijs. Een bijdrage aan het beperken van de pensioenbreuk bij werkloosheid. Het ontvangen bedrag rekening houdend met agio of disagio en onder aftrek van transactiekosten. De berekening van de jaarlijkse premie op basis van grondslagen anders dan de kostendekkende premie door rekening te houden met verwachtingen en/of historische rendementen. Aanpassing van de opgebouwde pensioenrechten en –aanspraken aan de algemene loon- of prijsontwikkeling in enig jaar; de toeslag is strikt voorwaardelijk. Een belangrijk instrument bij het vormgeven van het toeslagbeleid van pensioenuitvoerders; de matrix zorgt voor consistentie tussen de toeslag-ambitie, de financiering, de toekenning en de voorlichting over het toeslagbeleid. Geldontwaarding.
Jaarverslag 2013 BPF AVH
87
87
AVH JAARVERSLAG 2013 AFKORTINGEN EN BEGRIPPEN Kostendekkende premie Normportefeuille Private Equity Rentetermijnstructuur Receiver swaption
Slapers STAR SUDO
Swap
Swaption
Valutarisico Vastgoedfondsen Vastrentende waarden Verantwoordingsorgaan Visitatiecommissie VUT (Wet) BPF Zakelijke waarden Z-score
De premie die gelijk is aan de actuarieel benodigde premie voor de inkoop van de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioentoezegging. De vooraf gedefinieerde samenstelling van de beleggingsportefeuille met bijbehorende benchmarks, waaraan de behaalde beleggingsrendementen achteraf worden getoetst. Participatie in het risicodragend vermogen van niet-beursgenoteerde ondernemingen. Een grafiek die het verband weergeeft tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds. De verkoper verplicht zich bij uitoefening van het recht op de uitoefendatum tot het betalen van een vaste rente over de hoofdsom in ruil voor een variabele rente over de hoofdsom. De verkoper ontvangt een premie voor het afsluiten van de swaption. Persoon die niet langer actief aan de pensioenregeling deelneemt (pensioenopbouw vindt dus niet meer plaats), maar voor wie wel pensioenaanspraken opgebouwd zijn. Stichting van de Arbeid. Substitute user do. Staat de directie toe machtiging te verlenen aan bepaalde gebruikers (of gebruikersgroepen) om een aantal (of alle) opdrachten uitvoeren als root of een andere gebruiker bij het verstrekken van een audit trail van de commando's en hun argumenten. Een overeenkomst tussen twee partijen waarbij wordt afgesproken om gedurende een bepaalde periode bepaalde betalingen met elkaar uit te wisselen, bijvoorbeeld het ruilen van vaste rentebetalingen en variabele rentebetalingen. Een optie op een swap waarbij de eigenaar van de swaption het recht heeft, maar niet de verplichting, om een swap tegen vooraf bepaalde voorwaarden af te sluiten op of voor de expiratiedatum van de swaption. Het risico dat de waarde van een financieel instrument zal fluctueren als gevolg van veranderingen in valutawisselkoersen. Een beleggingsfonds waarvan het kapitaal is belegd in vastgoed. Beleggingen met een vaste looptijd en een overeengekomen plan van rente en aflossing, zoals onderhandse leningen, obligaties en hypothecaire leningen. Een orgaan waaraan het bestuur van het pensioenfonds verantwoording moet afleggen. Beoordeelt minimaal één keer in de drie jaar het functioneren van het pensioenfonds en bestaat ten minste uit drie externe deskundigen. Regeling Vervroegd Uittreden. (Wet betreffende verplichte deelneming in) Bedrijfs(tak)pensioenfonds Aandelen, private equity, commodities en onroerend goed. Een maatstaf die het verschil meet tussen het feitelijk behaald rendement en het rendement van de vooraf gedefinieerde normportefeuille, rekening houdend met kosten. De Z-score is één van de criteria op grond waarvan eventueel kan worden afgezien van de verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds.
Jaarverslag 2013 BPF AVH 88
88
AVH JAARVERSLAG 2013 NEVENFUNCTIES VAN (PLV) BESTUUR Nevenfuncties van (plv) bestuur Bestuur
Nevenfunctie
Mevrouw. J.A.M. Bergervoet
Vakbondsbestuurder FNV Bondgenoten Werknemersvoorzitter VUGaard Werknemersvoorzitter van Opf Coöp Pensioenfonds Werknemersvoorzitter Bpf Groothandel in Levensmiddelen Werknemersvoorzitter Bpf Drankindustrie Werknemersvoorzitter GF Groothandelsfonds Lid Vaste Commissie VUT/Prepensioenfonds Textielgroothandel Lid aanslutingscommissie Bpf Groothandel in Levensmiddelen Lid commissie van Advies VUT-fonds Technische Groothandel Lid beleggingscommissie Opf Coöp Pensioenfonds Lid beleggingscommissie Bpf Drankindustrie Vereffenaar VUT-fonds ETD Onbezoldigd vicevoorzitter Wijkoverleg Assendelft (gemeente Zaanstad)
O.F. Boersma
Directeur Gemzu Secretaris NGZO Bestuurslid (plv.) Vupak Bestuurslid (plv.) PZ Bestuurslid (plv.) FKB Bestuurslid (plv.) Eucolait
T.J.C. van den Brekel *)
Administrateur Nederlandse Aardappel Organisatie Lid studiecommissie Bpf AVH Lid communicatie commissie Bpf AVH Lid commissie risicomanagement Bpf AVH DGA Timo van den Brekel beheer bv
Mevrouw. F. Bugdayci-Karatas***)
Vakbondsbestuurder FNV Bondgenoten Bestuurslid Vut-ei
Mevrouw C.L Hagen***)
Secretaris Anevei Bestuurslid CCvD – IKB Ei Bestuurslid EEPA Bestuurslid EEPTA Bestuurslid IEC / EPI Bestuurslid (plv.) PPE Bestuurlid (plv.) Avined Bestuurslid (plv.) Vut- Ei Bestuurslid (plv.) Ovoned Lid Adviescommissie pluimveegezondheidszorg PPE Lid van het College van Belanghebbenden Stichting Gebordge Dierenarts Lid Ketenberaadsgroep diervoeder-dierlijke productie (PDV) Lid (plv.) GMP + Production Committee Lid deskundigheidsgroep Eieren Lid van het basisoverleg LNV bij uitbraak dierziekten (LNV) Lid regulier overleg warenwet (VWS) Lid deskundigenoverleg Productwetgeving Levensmiddelen Lid Welfare Quality Lid werkgroep reduceren AI risico
A.M. Hess
Beleidsmedewerker Gemzu Directeur Stichting kwaliteitszorg Boerenkaas Secretaris BeNeluxSmelt
Jaarverslag 2013 BPF AVH
89 89
AVH JAARVERSLAG 2013 NEVENFUNCTIES VAN (PLV) BESTUUR Secretaris Stichting Nederlandse Zuivelbeurs Secretaris VAK Bestuurslid PKP Bestuurslid FKB Bestuurslid Vupak Voorzitter beleggingscommissie Bpf AVH Lid studiecommissie Bpf AVH Lid communicatie commissie Bpf AVH Lid commissie risicomanagement Bpf AVH M.R. Klunder **)
Vakbondsbestuurder FNV Bondgenoten Lid studiecommissie Bpf AVH
C. Lonsain
Financieel adviseur CNV Dienstenbond Bestuurslid Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel. Bestuurslid Bpf voor de Handel in Bouwmaterialen. Bestuurslid Bpf Particuliere Beveiliging Bestuurslid Bpf Wonen. Lid communicatie commissie Bpf AVH Lid commissie risicomanagement Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel Lid commissie risicomanagement Bpf AVH Lid commissie Jaarwerk en DVO Bpf Wonen
N. Meijer
Vakbondsbestuurder FNV Bondgenoten Voorzitter WesB Bestuurslid Stimegro Bestuurslid KC Handel Bestuurslid Stichting opleidingsfonds detailhandel Bestuurslid socialfonds bloemen detailhandel Bestuurslid socialfonds tuincentrumbranche Bestuurslid socialfonds voor de boekhandel en de kantoorvakhandel Bestuurslid hoofdbedrijfschap detailhandel Arbeidslid FKB WTG connissie Lid studiecommissie Bpf AVH Lid commissie risicomanagement Bpf AVH Lid beleggingscommissie Bpf AVH Lid fusie werkgroep Bpf Wonen en Bpf Detailhandel
H. Molenaar
Secretaris/penningmeester Frugi Tel Bestuurder Stichting Remedium AG Lid scholingscommissie GF Groothandelsfondsen Bestuurslid Stichting VUGaard Penningsmeester Stichting Preventiefonds GF Groothandel Lid MR / GMR Stichting PCPO Westland Controller/ Financieel manager Frugi Venta Eigenaar Molenaar Consultancy Lid Preventiefonds Groothandel in Groenten en Fruit
R.C.R.M. Peeters
Directeur van PVA Financieel BV Voorzitter van de Vereniging van Eigenaren Greenparc te Bleiswijk Penningmeester van Stichting het Groene Kruis te Maasland Penningmeester van de Katholieke Bijbelstichting te Den Bosch Bestuurslid (plv.) GF Groothandelsfonds Bestuurslid (plv.) VUGaard Lid van de Raad van Commissarissen van Adveniat Lid werkgroep tender actuariaat Bpf AVH
Jaarverslag 2013 BPF AVH 90
90
AVH JAARVERSLAG 2013 NEVENFUNCTIES VAN (PLV) BESTUUR Lid werkgroep governance Bpf AVH H.J Vellenga
Vakbondsbestuurder FNV Bondgenoten Bestuurslid Stichting opleidingdfonds Levensmiddelen Bestuurslid Opf Campina
L.A.M. Welschen
Vicevoorzitter VUGaard Vicevoorzitter GF Groothandelsfonds Voorzitter Stichting Preventiefonds GF Groothandel Bestuurslid Stichting Remedium Agrarische Groothandel Lid studiecommissie Bpf AVH Bestuurslid Fair Produce
Mevrouw P.M.B. Wilson
Financieel adviseur CNV Dienstenbond (tot 01-09-2013) Bestuurslid Bpf Groothandel in Levensmiddelen Bestuurslid SBZ Bestuurslid Opf Coöp Pensioenfonds Bestuurslid NN cdc pensioenfonds (vanaf 01-09-2013) Lid beleggingscommissie Bpf AVH Lid communicatie commissie Bpf AVH Lid studiecommissie Bpf AVH Voorzitter werkgroep Governance Bpf AVH Lid beleggingscommissie Bpf Groothandel in Levensmiddelen Lid communicatie commissie Bpf Groothandel in Levensmiddelen Voorzitter commissie bestuursmodellen Bpf Groothandel in Levensmiddelen Lid beleggingscommissie Opf Coöp Pensioenfonds Lid klankbordgroep Opf Coöp Pensioenfonds Lid pensioencommissie Opf Coöp Pensioenfonds Portefeuillehouder Pensioen & Actuarieel NN cdc Pensioenfonds Portefeuillehouder vermogensbeheer NN cdc Pensioenfonds Lid audit en compliance commissie SBZ
*) Onderhandelaar CAO Groente en Fruit Groothandel **) Onderhandelaar CAO Partikulier Kaaspakhuisbedrijf ***) Onderhandelaar CAO Groothandel in Eieren
Jaarverslag 2013 BPF AVH
91 91
AVH JAARVERSLAG 2013
92
AVH JAARVERSLAG 2013
93
AVH JAARVERSLAG 2013
94
AVH JAARVERSLAG 2013
95
AVH JAARVERSLAG 2013
96
jaarverslag 2013 S T I C H T I N G B E D R I J F S P E N S I OE N F ON D S V OOR D E AG R AR I S C H E E N V OE DS ELVO O R ZI ENI NG S H A NDEL
Bpf AVH Verrijn Stuartlaan 1e 2288 EK Rijswijk Postbus 3144 2280 GC Rijswijk Tel.: 070 - 338 10 20 Fax: 070 - 350 35 31
[email protected] www.bpfavh.nl
De route naar een nieuw pensioenstelsel