jaarverslag 2010 S t i c h t i n g B e d r i j fs p e n si o e n f o n ds v o o r d e A g rar i s c h e e n Vo e d s elvoorziening s h a ndel
Bpf AVH Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk Postbus 3144 2280 GC Rijswijk Tel.: 070 - 306 11 90 Fax: 08422 - 62369
[email protected] www.bpfavh.nl
Collectief, solidair en betrouwbaar
avh jaarverslag 2010 INHOUDSOPGAVE
Kengetallen en kerncijfers Voorwoord Verslag van het bestuur 1. Algemene informatie - Een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds - Doelstelling en uitvoering - Samenwerkingsverbanden en deelnemingen - Aangesloten ondernemingen - Bestuur en uitvoering - Bestuur - Dagelijks Bestuur - Deelnemersraad - Beleggingscommissie - Verantwoordingsorgaan - Overige bestuurscommissies - Bestuurscommissie Partikulier Kaaspakhuisbedrijf - Commissie van Beroep en Klachtencommissie - Visitatiecommissie en commissie risicomanagement - Uitvoeringsorganisatie en adviseurs - Actuaris en accountant - Vergaderingen 2. Financiële informatie en ontwikkelingen - Beleggingen - Pensioenen - Herstelplannen 3. Risicoparagraaf t.a.v. doelstellingen, beleid en financiële instrumenten - Risico’s en balansmanagement - Financiële sturingsmiddelen 4. Informatie over de verwachte gang van zaken - Pensioenregelingen - Beleggingen - Ontwikkeling dekkingsgraad - Verantwoord beleggen - Ontwikkeling in de uitvoering 5. Bestuursaangelegenheden - Deskundigheidsplan en opleiding - Zelfevaluatie - Beleggingsbeleid en risicobeheer - Naleving wet- en regelgeving - Uitbesteding - Toezicht - Gedragscode en compliance - Commissie van Beroep - Communicatie 6. Pensioenparagraaf - De pensioenregelingen - Samenvattend overzicht verplichtgestelde basispensioenregeling
PAGINA 4 6 7 7 7 8 8 8 9 9 10 11 11 12 12 13 13 14 14 15 15 16 16 17 23 26 26 30 31 31 31 32 32 32 33 34 35 35 35 35 35 36 36 36 38 38 40 1
Jaarverslag 2010
1
avh jaarverslag 2010 INHOUDSOPGAVE - Indexatiebeleid en indexatiematrix - Premies en toegekende indexaties 7. Beleggingenparagraaf - Economische ontwikkelingen - Beleggingen van Bpf AVH - Vooruitblik 2011 - Verantwoord beleggen 8. Actuariële paragraaf - Actuariële analyse - Beleid ten aanzien van toeslagverlening - Premie - Uitkomsten van solvabiliteitstoets - Oordeel van de externe actuaris over de financiële positie 9. Rapportage over Pension Fund Governance - Algemeen - Intern toezicht; visitatiecommissie - Compliance - Verantwoordingsorgaan Verslag van het verantwoordingsorgaan - Verslag - Reactie bestuur op verslag verantwoordingsorgaan Jaarrekening - Balans per 31 december 2010 - Staat van Baten en Lasten over 2010 - Kasstroomoverzicht over 2010 - Toelichting op balans en staat van baten en lasten 1. Algemene toelichting 2. Grondslagen van waardering Activa en Passiva 3. Grondslagen bepaling resultaat 4. Beleggingen voor risico van pensioenfonds 5. Deelneming 6. Immateriële vaste activa 7. Materiële vaste activa 8. Overige vorderingen 9. Stichtingskapitaal en reserves 10. Technische voorzieningen 11. Overige schulden en overlopende passiva 12. Risicobeheer en derivaten 13. Niet in de balans opgenomen activa en verlichtingen 14. Verbonden partijen 15. Premiebijdragen 16. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds 17. Pensioenuitkeringen 18 Overige baten 19. Pensioenuitvoeringskosten 20. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds 21. Saldo overdracht van rechten 22. Overige lasten 2
2
Jaarverslag 2010
40 41 43 43 43 45 45 47 47 47 47 48 48 49 49 49 49 49 50 50 51 52 54 56 57 58 58 58 61 64 66 67 68 68 69 71 72 72 80 80 81 81 82 82 82 82 83 84
avh jaarverslag 2010 INHOUDSOPGAVE
23. Aantal personeelsleden Overige gegevens Statutaire regeling omtrent de bestemming van het resultaat Gebeurtenissen na balansdatum Actuariële verklaring Controleverklaring Appendix Afkortingen en begrippen Nevenfuncties (plv.) bestuur en management
Jaarverslag 2010
84 85 85 85 86 88 90 92
33
avh jaarverslag 2010 KENGETALLEN EN KERNCIJFERS
Bedragen x € 1000 Aantal werkgevers
2010
2009
2008
2007
2006
855
846
843
836
837
Aantal verzekerden Actieve deelnemers - waarvan arbeidsongeschikten Gewezen deelnemers (‘slapers’) Pensioengerechtigden
17.540 313 42.691 8.075
17.690 350 42.800 7.789
17.641 388 41.653 6.869
15.019 429 40.405 6.438
14.672 462 38.659 5.999
Pensioenen Kostendekkende premie Gedempte premie Feitelijke premie Uitvoeringskosten Uitkeringen
47.377 45.819 45.819 2.531 14.731
52.620 46.046 46.046 2.052 13.700
39.109 45.420 45.420 1908 12.409
35.332 36.939 36.939 2.014 9.285
33.442 33.422 33.422 1.682 8.870
Toeslagverlening in %1 Actieve deelnemers Inactieve deelnemers
1,95 0
0 0
2,2 1,2
2,0 1,0
0,9 0,9
634.595
571.289
519.228
429.218
364.721
29.266 80.806 626.821 101
24.380 76.438 517.477 110
23.672 75.485 502.928 103
17.440 55.846 348.802 123
16.454 59.234 329.075 111
20,7 25,7 22,0 9,3
19,5 24,5 21,2 8,9
19,9 24,5 22,0 8,6
17,0 20,8 19,6 8,0
17,8 21,7 21,1 8,3
589.043 35.213
518.782 21.572
496.947 42.959
432.606 4.937
356.549 10.738
Vermogen en solvabiliteit Aanwezig vermogen Minimaal vereist eigen vermogen (PW art. 131) Vereist eigen vermogen (PW art. 132) Pensioenverplichtingen Dekkingsgraad % Gemiddelde duration Actieve deelnemers (+ arb.ongeschikten) Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden Rentetermijnstructuur (RTS) Beleggingen • Balanswaarde • Beleggingsopbrengsten
1
44
De toeslagen zijn op 1 januari gegeven. Bpf AVH heeft een voorwaardelijk toeslagbeleid.
Jaarverslag 2010
avh jaarverslag 2010 KENGETALLEN EN KERNCIJFERS
Bedragen x € 1000
2010
2009
2008
2007
Beleggingsportefeuille • Vastgoedbeleggingen • Aandelen • Vastrentende waarden • Derivaten • Overige beleggingen
28.593 103.310 428.627 14.893 13.630
25.625 63.163 413.704 9.546 6.745
27.913 43.482 366.630 43.574 15.348
28.951 66.563 323.411 84 13.597
22.146 55.061 258.481 57 20.611
6,52 6,08 0,55 -0,86 0,42
4,59 6,85 -2,15 -1,03 0,25
9,03 10,19 -1,01 -0,17 1,11
1,33 2,20 -0,46 0,58 1,86
3,63 2,39 1,14 -0,38 0,90
5,02 4,17
5,25 4,06
5,71 4,20
4,75 3.97
4,12 0
Beleggingsrendement • Totale portefeuille • Benchmarkrendement portefeuille • Z-score • Performancetoets • Performancetoets +1,28 *) Gemiddeld rendement • Afgelopen 5 jaar • Afgelopen 10 jaar
2006
*) De performancetoets (5 jaars gemiddelde z-score) dient bij een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds hoger uit te komen dan -1,28. Omdat het communicatietechnisch duidelijker is dat de uitkomst van de performancetoets nul of hoger moet zijn, is in 2007 besloten om bij de uitkomst van de performancetoets 1,28 op te tellen. Voor de vergelijkbaarheid hebben wij in het vijfjaarsoverzicht zowel de perfomancetoets opgenomen, zoals deze in het verleden berekend werd, als op de nieuwe methode (performancetoets + 1,28).
Jaarverslag 2010
55
avh jaarverslag 2010 VOORWOORD
Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel (Bpf AVH) verzorgt al meer dan 40 jaren een verplichtgestelde collectieve bedrijfstakpensioenregeling voor de werkgevers en werknemers die werkzaam zijn in de Groothandel Aardappelen, Groenten, Fruit, Kaas en Eieren. In 2010 is er wereldwijd nog sprake van een na-ijleffect van de financiële crisis. De bankencrisis heeft helaas navolging gekregen in de vorm van een landencrisis. Binnen de EU zijn de landen Griekenland, Italië, Ierland, Portugal en Spanje in de problemen gekomen vanwege hun enorme begrotingstekorten. Vele institutionele beleggers deden hun staatsobligaties van deze landen van de hand en zochten hun heil elders. Ook Bpf AVH heeft de portefeuille EU-staatsobligaties hervormd. De monetaire autoriteiten houden de rente laag om de economische groei te stimuleren. Voor de ECB is dat een moeilijke opgave vanwege de verschillende groeisnelheden binnen de EU. Ook de pensioensector stond in het verslagjaar onder druk als gevolg van de lage lange rente en de toenemende levensverwachting. Enorm lage dekkingsgraden en druk op de kostendekkende premie brachten veel pensioenfondsen voor de vraag om hun ambitieniveau bij te stellen. Onduidelijkheid over de definitieve vorm van het pensioenakkoord heeft niet bijgedragen tot aanpassing van het pensioencontract. Ook de dekkingsgraad van Bpf AVH is in het verslagjaar gedaald tot 101,1% Alhoewel de dekkingsgraad zich niet heeft ontwikkeld overeenkomstig het herstelplan (dekkingsgraad ultimo 2010 108,7%) is herstel in 2011 mogelijk. U kunt een en ander nalezen op pagina 23. Met dit verslag leggen wij verantwoording af aan aangesloten werkgevers, (gewezen) deelnemers, gepensioneerden en andere belanghebbenden van Bpf AVH. Rijswijk, 26 mei 2011 Het bestuur van de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel Mevr. J.A.M. Bergervoet, voorzitter drs. L.A.M. Welschen, vice-voorzitter
66
Jaarverslag 2010
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR Overeenkomstig artikel 29 van de statuten van de Stichting brengen wij hiermee verslag uit over het boekjaar 2010, alsmede voor zover van toepassing over de ontwikkelingen in 2011.
1. Algemene informatie Een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds Bpf AVH is een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds voor ondernemingen in de groothandel in aardappelen, groenten, fruit, eieren en kaas. Bpf AVH is opgericht op 1 januari 1963 en is statutair gevestigd te Rijswijk. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41152268. De statuten zijn gewijzigd op 4 januari 2010 en laatstelijk op 2 maart 2011. De verplichtgestelde pensioenregeling betreft de zogenoemde basispensioenregeling, waarin voor elke deelnemer op basis van middelloon ouderdomspensioen kan worden opgebouwd in maximaal 44 jaar. In deze basispensioenregeling is voor bepaalde werknemers uit de sector groothandel in aardappelen, groenten en fruit en uit het partikulier kaaspakhuisbedrijf een 55-minregeling getroffen. Met deze regeling kunnen werknemers die op 1 januari 2005 jonger dan 55 jaar zijn en aan de voorwaarden voldoen, voorwaardelijk extra pensioen opbouwen over verstreken dienstjaren tot 2006. Voor werknemers uit het partikulier kaaspakhuisbedrijf is vanwege de beëindiging van de prepensioenregeling een zogenoemde 55-plusregeling als overgangsregeling getroffen. Werknemers die in de jaren 1945 tot en met 1949 zijn geboren en aan de overige voorwaarden voldoen kunnen op grond van deze regeling op 63 jaar of later uit het arbeidsproces treden. De regeling voorziet in een uitkering in aanvulling op het vervroegde middelloonpensioen en prepensioen (opgebouwd van 2003 t/m 2005). De 55plusregeling heeft het karakter van een zogenoemde spaarvutregeling en voorziet in de mogelijkheid om gedeeltelijk uit te treden. Daarnaast kent Bpf AVH een aantal vrijwillige (aanvullende) pensioenregelingen, te weten: - een vaste bedragenregeling, waarbij de deelnemers wekelijks een vast bedrag aan pensioen opbouwen; - een aanvullende middelloon- of eindloonregeling. Daarmee kan een ouderdomspensioen van 70% van de gemiddelde pensioengrondslag of van de laatst vastgestelde pensioengrondslag worden verworven; - een aanvullende middelloon-plusregeling. Daarmee kan in aanvulling op het verplichtgestelde basispensioen een maximum fiscaal toelaatbaar ouderdomspensioen worden opgebouwd en - een regeling tijdelijk nabestaandenpensioen ter dekking van het zogenaamde Anwhiaat. De inhoud van de pensioenregelingen is het resultaat van het overleg tussen CAOpartijen. Bpf AVH draagt de verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering van de pensioenregelingen voor (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigdenn in overeenstemming met de bestaande wet- en regelgeving.
7 Jaarverslag 2010 7
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR
Doelstelling en uitvoering Bpf AVH stelt zich daarom tot doel het, binnen de grenzen van haar middelen, statuten en reglementen ter beoordeling van het bestuur, verlenen of doen verlenen van (pensioen)aanspraken en (pensioen)rechten aan (gewezen) deelnemers, gepensioneerden alsmede aan hun nabestaanden, die daarvoor in aanmerking komen krachtens de bepalingen van de statuten en reglementen van Bpf AVH. Bpf AVH tracht haar doel te bereiken door het bijeenbrengen en beheren van de daarvoor benodigde middelen. De wijze waarop zij hieraan uitvoering geeft is vastgelegd in een uitvoeringsreglement voor de verplichtgestelde basispensioenregeling en in uitvoeringsovereenkomsten voor de vrijwillige aanvullende pensioenregelingen. Bpf AVH heeft een paritair samengesteld bestuur dat zich terzijde laat staan door een adviserende en certificerende actuaris, een externe accountant, enkele commissies, een deelnemersraad en dat onder toezicht staat van een verantwoordingsorgaan. Op 22 december 2009 hebben Bpf AVH en Stichting Servicekantoor AGH (Servicekantoor AGH) een dienstverleningsovereenkomst getekend, op grond waarvan Servicekantoor AGH met ingang van 1 januari 2010 het pensioenbeheer voor Bpf AVH verzorgt.
Samenwerkingsverbanden en deelnemingen De sector AGF-groothandel heeft een 55-plusregeling ondergebracht in de Stichting VUGAARD, welke stichting gedurende het verslagjaar in administratie was bij Syntrus Achmea. Bpf AVH betaalde tot 1 januari 2011 de 55-plusuitkeringen uit in opdracht van de Stichting VUGAARD en in samenwerking met Syntrus Achmea. Bpf AVH heeft een deelneming van 12,5% in een levensloopfonds en heeft een 75% belang in Servicekantoor AGH. Bpf AVH verricht met ingang van 2010 geen activiteiten meer voor Servicekantoor AGH m.b.t. de bovengenoemde 55-plusregeling en de WGA-hiaatverzekeringen. Bpf AVH heeft het recht om samen met Bpf Dranken de Raad van Toezicht van Servicekantoor AGH te benoemen c.q. te ontslaan en het recht om twee leden voor benoeming voor te dragen in het bestuur van Servicekantoor AGH.
Aangesloten ondernemingen Bpf AVH is, met inachtneming van de verplichtstellingsbeschikking, van toepassing op ondernemingen: - waarin wordt uitgeoefend de groothandel, het bedrijf van commissionair, of het bedrijf van tussenpersoon in aardappelen, groenten of fruit; - waarin wordt uitgeoefend de groothandel, respectievelijk het bedrijf van tussenpersoon in eieren in de zin van artikel 2 van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Groothandel in Eieren, zoals dit artikel luidt op 1 maart 1965, met dien verstande, dat onder bedoelde groothandel en bedoeld bedrijf van tussenpersoon mede wordt verstaan de eiproductenfabricage; - waaronder niet wordt verstaan coöperatieve ondernemingen en waarin wordt uitgeoefend uitsluitend of in hoofdzaak de groothandel in kaas; - waarvan de werknemers werkzaam zijn in fustcentrales en transportploegen ten behoeve van de groothandel in aardappelen, groenten en fruit.
8
Jaarverslag 2010 8
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR
Bestuur en uitvoering Het Bestuur Het bestuur van Bpf AVH bestaat uit twaalf leden. Zes leden worden benoemd door de werkgeversorganisaties en zes leden door de werknemersorganisaties, allen voor een periode van drie jaar met de mogelijkheid van herbenoeming. Op 26 mei 2011 was de samenstelling van het bestuur als volgt: BESTUUR Leden
Plaatsvervangende leden Vertegenwoordigend
drs. L.A.M. Welschen
M.C.P.M. van der Smissen
Frugi Venta
P.A. Nijhuis
P.L.M. Zuiderwijk
Frugi Venta
mr. R. van Diepen
mr. L. Eijssen
Nederlandse Aardappel Organisatie
T.J.C. van den Brekel
mr. L. Eijssen
Nederlandse Aardappel Organisatie
drs. ing. A. van Dijk
ir. A. Mijs
Algemene Nederlandse Vereniging van Eierhandelaren
drs. O.F. Boersma
mr. A. Hess
Vereniging Nederlandse Kaasgroothandelaren
mevr. J.A.M. Bergervoet Mevr. I. Duin-Pennenburg
FNV Bondgenoten
M.R. Klunder
vacature
FNV Bondgenoten
N. Suijker
Mevr. I. Duin-Pennenburg
FNV Bondgenoten
N. Meijer
Mevr. F. Bugdayci-Karatas
FNV Bondgenoten
C. Lonsain
Mevr.C.M.P. Huntjens
CNV Dienstenbond (vanaf 2011)
Mevr. P. Wilson
Mevr.C.M.P. Huntjens
CNV Dienstenbond (vanaf 2011)
Volgens het door het bestuur vastgestelde rooster van aftreden traden ultimo 2010 af: Vertegenwoordigend
Naam
Frugi Venta
P.A. Nijhuis P.L.M. Zuiderwijk
FNV Bondgenoten
M.R. Klunder
Zowel de heer G. Mastenbroek als de heer J. Bleeker is in 2011 teruggetreden. De ontstane vacatures zijn ingevuld door benoeming van de heer C. Lonsain en mevr. P. Wilson. Alle aftredende (plv.) bestuursleden zijn herbenoemd. Het bestuur bedankt de af- en teruggetreden (plv.) bestuursleden voor hun werkzaamheden en inzet ten behoeve van Bpf AVH en wenst de benoemde (plaatsvervangende) bestuursleden veel succes met hun bestuurswerkzaamheden. Het bestuur vertegenwoordigt het pensioenfonds en draagt de (eind)verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de pensioenregelingen en het daartoe behorende pensioen- en begeleidingsbeleid. Zij heeft uitsluitend bevoegdheden conform de statuten en reglementen van Bpf AVH, alsmede overeenkomstig de vastlegging in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Het bestuur vergadert minimaal vier keer per jaar. Besluitvorming vereist een volstrekte meerderheid van geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering waarbij tenminste zeven bestuursleden (minimaal drie werkgevers- en drie werknemersleden) aanwezig of vertegenwoordigd zijn. 9 Jaarverslag 2010 9
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR
Het Dagelijks Bestuur De voorzitter en vice-voorzitter van het bestuur zijn belast met het dagelijks bestuur van Bpf AVH. Hun bevoegdheden zijn vastgelegd bij bestuursbesluit. De invulling van de functies van voorzitter en vice-voorzitter wisselt elk jaar. Het ene jaar is de voorzitter afkomstig uit de werkgeversorganisaties, het andere jaar uit de werknemersorganisaties. Voor de vice-voorzitter geldt een zelfde wisselschema. Beide functionarissen hebben plaatsvervangers. De voorzitter geeft leiding aan de bestuursvergadering. Het dagelijks bestuur komt minimaal vier keer per jaar bijeen om samen met de directeur van Servicekantoor AGH de dagelijkse gang van zaken, de realisatie van de begrote uitvoeringskosten en de agenda van de komende bestuursvergadering te bespreken. Op 26 mei 2011 was de samenstelling van het dagelijks bestuur als volgt: DAGELIJKS BESTUUR Leden
Plaatsvervangende leden
mevr. J.A.M. Bergervoet (voorzitter)
N. Meijer
drs. L.A.M. Welschen (vice-voorzitter)
drs. ing. A. van Dijk
De deelnemersraad Op 26 mei 2011 was de samenstelling van de deelnemersraad als volgt:
DEELNEMERSRAAD Leden
Plv. leden
Zetel
Vertegenwoordigend
J.H.M. Voorn
Vacature
Pensioengerechtigden
FNV Bondgenoten
vacature
Vacature
Deelnemer
FNV Bondgenoten
vacature
Vacature
Deelnemer
FNV Bondgenoten
R. Weststrate (vice-voorzitter)
Vacature
Deelnemer
CNV Dienstenbond
vacature
Vacature
Deelnemer
CNV Dienstenbond
Bpf AVH heeft een deelnemersraad, waarin de deelnemers en de uitkeringsgerechtigden van het pensioenfonds evenredig vertegenwoordigd zijn. De deelnemersraad geeft het bestuur gevraagd en ongevraagd advies bij haar besluitvorming inzake het beheren en uitvoeren van de pensioenregelingen. Volgens het rooster van aftreden trad de heer R. Weststrate ultimo 2010 af en is herbenoemd. De heer J. Janssen is teruggetreden als lid van de deelnemersraad. In de vacature is voorzien door de heer J. Voorn als pensioengerechtigden te benoemen. De heer D.W. Blijleven is niet meer werkzaam in de sector en kan dien ten gevolge geen lid meer zijn van de deelnemersraad. Het bestuur bedankt de heren Janssen en Blijleven voor hun werkzaamheden en inzet ten behoeve van Bpf AVH en wenst de (her)benoemde deelnemersraadsleden veel succes met hun werkzaamheden ten behoeve van Bpf AVH. Het bestuur hoopt voor juni 2011 de vacatures op te vullen. 10 Jaarverslag 2010 10
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR
Beleggingscommissie De verantwoordelijkheid van de beleggingscommissie is het bestuur te adviseren over beleggingsaangelegenheden in brede zin. Dit betreft zowel advies over het algemene beleggingsbeleid als over meer specifieke zaken, waaronder de vermogensbeheerstructuur, de afweging tussen actief en passief beleggen, de selectie van asset managers, de valuta- en de rentehedge. De beleggingscommissie was op 26 mei 2011 als volgt samengesteld: BELEGGINGSCOMMISSIE drs. ing. A. van Dijk
Vice-voorzitter
N. Meijer
Voorzitter
mevr. P. Wilson
Lid (vanaf 2011)
P.A. Nijhuis
Lid
drs. M. de Gelder AAG
Adviseur
W.A.H. Baljet
Adviseur (vanaf 2011)
Per 1 januari 2011 is de heer drs O.F. Boersma teruggetreden als lid van de beleggingscommissie. Het bestuur bedankt hem voor zijn werkzaamheden en inzet in de beleggingscommissie ten behoeve van Bpf AVH. De commissie is samengesteld uit leden van het bestuur. De bevoegdheden van deze commissie zijn bij mandaat vastgesteld. De beleggingscommissie heeft de volgende taken: - het opstellen van het beleggingsplan; - het monitoren van de activiteiten van de vermogensbeheerders; - het voeren van een beleggingsbeleid ten opzichte van de strategische benchmark. De strategische benchmark vertaalt de beleidsuitgangspunten naar concrete beleggingsdoelstellingen en vergelijkingsmaatstaven voor het rendement. Bpf AVH heeft het vermogensbeheer voornamelijk uitbesteed. De asset managers en custodian worden aangetrokken volgens het door het bestuur vastgestelde uitbestedingsbeleid. Het vermogensbeheer wordt door Blackrock (voorheen Barclays Global Investors), State Street Global Advisors, F&C Netherlands B.V., GE Artesia Nederland, Kempen Capital Management, Akina Partners (voorheen LODH Private Equity), Partners Group, AXA Private Equity, JP Morgan, Neuberger Bergman, ING Real Estate en Altera Vastgoed uitgevoerd. De portefeuille onderhandse geldleningen is in eigen beheer. In 2010 is Dexia Asset Management aangesteld als de manager voor de bedrijfsobligaties (tot 1 februari 2010 was Blackrock de manager voor de bedrijfsobligaties) en in april 2010 is F&C Netherlands aangesteld als manager voor de inflation linked bonds. Het is de bedoeling dat de portefeuille ‘onderhandse geldleningen’ geleidelijk aan wordt verminderd door (vervroegde) aflossingen.
11
Jaarverslag 2010 11
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR Kas Bank N.V. te Amsterdam verricht de volgende diensten aan Bpf AVH: - de beleggingsadministratie; - de rapportages DNB; - performance measurement en risico-analyse; - compliance monitoring; - evt. custody en settlement alsmede securities lending; - currency overlay management; - duration overlay management. De vermogensbeheerders zijn verantwoordelijk voor de selectie en timing van de transacties in de door hen beheerde portefeuilles binnen de geldende mandaten.
Het verantwoordingsorgaan Bpf AVH heeft een verantwoordingsorgaan dat bestaat uit zes leden, te weten twee leden namens werkgevers, twee leden namens werknemers en twee leden namens pensioengerechtigdenn. Het verantwoordingsorgaan is bevoegd jaarlijks een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, het door het bestuur gevoerde beleid en de beleidskeuzes die betrekking hebben op lange(re) termijn. Op 26 mei 2011 was de samenstelling van het verantwoordingsorgaan als volgt: VERANTWOORDINGSORGAAN Leden
Namens
J.J. Horn (voorzitter)
Werkgevers
R. Peeters
Werkgevers
vacature
Werknemers
H. Vugs
Werknemers
H.J.I. Giesendorf
Pensioengerechtigden
G. Lodewijk
Pensioengerechtigden
Als lid van het verantwoordingsorgaan is teruggetreden de heer F. Hagens. Het bestuur bedankt hem voor zijn werkzaamheden en inzet in het verantwoordingsorgaan van Bpf AVH.
Overige bestuurscommissies De bestuurscommissie (pre)pensioen partikulier kaaspakhuisbedrijf is bij delegatiebesluit d.d. 5 december 2002 vanaf 1 januari 2003 bevoegd om toezicht te houden op en begeleiding te geven bij de uitvoering van de prepensioenregeling voor het Partikulier Kaaspakhuisbedrijf. Deze prepensioenregeling is per 1 januari 2006 voor verdere deelneming beëindigd. Per genoemde datum is er een zogenaamde 55-plusregeling voor het Partikulier Kaaspakhuis ingevoerd. De commissie houdt toezicht op de uitvoering van het voorwaardelijk indexatiebeleid m.b.t. prepensioenaanspraken en –uitkeringen en 55plusuitkeringen en adviseert het bestuur m.b.t. de uitvoering van de 55-plusregeling. De commissie legt periodiek verantwoording voor uitvoering van haar taken aan het bestuur af.
12
Jaarverslag 2010 12
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR De samenstelling van deze bestuurscommissie op 26 mei 2011 was als volgt: BESTUURSCOMMISSIE (PRE) PENSIOEN PARTIKULIER KAASPAKHUISBEDRIJF Leden
Vertegenwoordigend
Vacature
Voorzitter
Vereniging Nederlandse Kaasgroothandelaren
A. van Mill
Lid
Vereniging Nederlandse Kaasgroothandelaren
mr. A. Hess
Lid
Vereniging Nederlandse Kaasgroothandelaren
Vice-voorzitter
FNV Bondgenoten
M.R. Klunder
Lid
FNV Bondgenoten
L. Bons
Lid
CNV Vakmensen
Vacature
De heer Modderman is ultimo 2010 teruggetreden. Het bestuur bedankt de heer Modderman voor zijn werkzaamheden en inzet ten behoeve van de bestuurscommissie (pre) pensioen partikulier kaaspakhuisbedrijf.
Commissie van Beroep Belanghebbenden die van oordeel zijn dat hun belangen zijn geschonden door een beslissing van het bestuur kunnen, op grond van het reglement inzake de behandeling van geschillen, tegen deze beslissing beroep instellen bij de Commissie van Beroep. Deze commissie bestaat uit een werkgevers- en een werknemersvertegenwoordiger (niet zijnde bestuursleden) en een onafhankelijk voorzitter. De commissie wordt bijgestaan door een griffier. De commissie is in het verslagjaar niet bijeengekomen voor een beroepszaak. Op 26 mei 2011 was de samenstelling van de commissie als volgt: COMMISSIE VAN BEROEP Leden
Plaatsvervanger
drs. P.J. Poot
J. van de Brink
Onafhankelijk voorzitter
mr. M. van Engelen
vacature
Werkgeverslid
J. Verhey
G.B. Rijzinga
Werknemerslid
De klachtencommissie Bpf AVH is in 2008 ingesteld. Deze commissie beoordeelt klachten over de uitvoering van de pensioenregeling. De commissie bestaat uit de voorzitter Bpf AVH, de vice-voorzitter Bpf AVH en de voorzitter Deelnemersraad Bpf AVH. Het bestuur van Bpf AVH heeft een klankbordgroep communicatie ingesteld, met als opdracht de communicatiemiddelen op leesbaarheid en begrijpelijkheid te beoordelen. Het bestuur kan een aantal ad hoc commissies instellen, met de opdracht om een actueel onderwerp te onderzoeken. In het verslagjaar is de commissie pensioenakkoord ingesteld.
13
Jaarverslag 2010 13
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR
De visitatiecommissie Het bestuur geeft de visitatiecommissie ‘VisitatieOpmaat’ de opdracht om eens in de 3 jaar tijd het functioneren van het bestuur kritisch te bezien. De visitatiecommissie bestaat uit drie onafhankelijke leden en maakt geen onderdeel uit van de bestuurlijke organisatie van Bpf AVH. Het laatste onderzoek van de visitatiecommissie was in 2008. Op 26 mei 2011 was de samenstelling van de visitatiecommissie als volgt: VISITATIECOMMISSIE Leden D. Wenting AAG, RBA H.J.P. Strang RA Drs. J. Groenewoud
De commissie risicomanagement Het bestuur heeft ultimo 2010 de commissie risicomanagement ingesteld en opgedragen aan de hand van FIRM een analyse van risico’s en beheersingsmaatregelen te maken en de risico’s te monitoren en te managen. Op 26 mei 2011 was de samenstelling van de commissie risicomanagement als volgt: COMMISSIE RISICOMANAGEMENT Leden drs. ing. A. van Dijk N. Meijer vacature P.A. Nijhuis drs. M. de Gelder AAG Mevr. J.A.M. Bergervoet
Uitvoeringsorganisatie Bpf AVH was tot 1 januari 2010 een zelfadministrerend bedrijfstakpensioenfonds. Met ingang van 1 januari 2010 heeft Bpf AVH het pensioenbeheer uitbesteed aan Servicekantoor AGH. Adviseurs Het pensioenfonds wordt voor actuariaat en risicobeheersing op lange termijn ondersteund door de externe adviserende actuaris/ALM-adviseur. In samenwerking met Kasbank NV wordt per kwartaal ten behoeve van de beleggingscommissie een IRMmonitor vervaardigd waarin de effecten van balansmanagement inzichtelijk worden gemaakt. Het bestuur ontvangt hiervan per kwartaal een samenvatting (het zogenoemde dashboard). Interest en Currency Consultants te Utrecht verstrekt informatie over mogelijke rente- en valutaontwikkelingen. De Stichting Performance te Amsterdam adviseert over de customized benchmark voor de onderhandse leningen en over de zscore en de performancetoets. Ortec te Rotterdam begeleidt Bpf AVH door middel van brainstormsessies bij het beoordelen van de financiële crisis en de wereldwijde economische ontwikkelingen. De compliance officers worden in hun werk ondersteund door Groenewegen-HaketAmmerlaan te Den Haag. 14
Jaarverslag 2010 14
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR ACTUARIS EN ACCOUNTANT Drs. M. de Gelder AAG
Advisererend Actuaris Hewitt Associates B.V. Amsterdam
Ir. M.J.M. Pernot AAG
Certificerend Actuaris Hewitt Associates B.V. Eindhoven
F.J. van Groenestein RA
Accountant PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Rotterdam
Op de pagina’s 92, 93 en 94 is een overzicht van de nevenactiviteiten van bestuur opgenomen.
Vergaderingen In het onderstaande overzicht is vermeld het aantal vergaderingen per bestuursorgaan. Bestuursorgaan Bestuur Dagelijks Bestuur Deelnemersraad Beleggingscommissie Bestuurscommissie Prepensioenregeling Partikulier Kaaspakhuisbedrijf Verantwoordingsorgaan Studiecommissie Pensioenakkoord Klachtencommissie Commissie van Beroep Commissie Risico Management
Aantal vergaderingen 2010 vier (waarvan 2 gezamenlijk met de deelnemersraad en verantwoordingsorgaan) vier vier (waarvan 2 gezamenlijk met het bestuur) zeven twee vier (waarvan 2 gezamenlijk met het bestuur) vier -
De commissie Risico Management is in 2011 5 keer in vergadering bijeengekomen.
15
Jaarverslag 2010 15
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR 2. Financiële informatie en ontwikkelingen Beleggingen In 2010 werd door Bpf AVH een totaal rendement behaald van 6,52% (benchmark: 6,08%). Dit beleggingsrendement is goed te noemen in relatie tot het defensieve beleggingsbeleid van Bpf AVH en in vergelijking met het gemiddelde beleggingsrendement waarmee in het herstelplan is gerekend. Door de sterke daling van de rente onder meer, is de dekkingsgraad van Bpf AVH in 2010 fors gedaald, waardoor de feitelijke dekkingsgraad per ultimo december 2010 (101,1%), achterblijft bij de geprognosticeerde dekkingsgraad in het herstelplan (108,7%) Mede onder invloed van deze ontwikkelingen nam de beleggingsportefeuille in het verslagjaar van zo’n € 519 miljoen naar zo’n € 589 miljoen in waarde toe. De z-score 2010 is 0,55. De performancetoets 2006 – 2010 is 0,42.
Ontwikkelingen Het bestuur van Bpf AVH volgt de ontwikkelingen in de pensioen- en financiële sector. Een aantal van die ontwikkelingen worden hierna beschreven. Sociaal-economische en financile ontwikkelingen Landencrisis in de Eurozone In de loop van 2010 bleek dat in een aantal (met name zuidelijke) landen in de Eurozone de schuldenpositie dusdanig zorgwekkend was opgelopen. Zonder drastische maatregelen zouden deze landen (Portugal, Ierland, Italië, Griekenland en Spanje) voor een langere tijd niet aan de Euro-eisen kunnen voldoen. In eerste instantie werd getwijfeld aan de kredietwaardigheid van Griekenland. Bpf AVH belegde op dat moment voor zo’n € 227 miljoen via een indexbeleggingsfonds. Dit fonds belegde in investmentgrade Euro-staatsobligaties. Tot dan viel Griekenland ook onder een investmentgrade (AAA tot en met BBB) creditrating. Binnen de beleggingscommissie en het bestuur is een discussie gevoerd over de positie van staatsobligaties in de beleggingsportefeuille. De conclusie was dat het bestuur van Bpf AVH belegt in staatsobligaties omdat dit een veilig deel van de beleggingen was. Doordat Griekenland en andere landen mogelijk afgewaardeerd zouden worden en de staatsobligaties van deze landen een groter risico met zich mee zouden gaan brengen, is besloten om uit het beleggingsfonds te stappen en een discretionair mandaat te starten. De beleggingsrestrictie van dit mandaat is aangescherpt tot staatsleningen van Eurolanden met een AAA-rating. Deze wijziging heeft in juni plaatsgevonden. Met ingang van 1 juli 2010 is de normportefeuille aangepast. Als benchmark voor Europese staatsobligaties geldt met ingang van 1 juli 2010 de Merill Lynch Direct Government Bond index AAA. Dekkingsgraden van de pensioenfondsen Diverse wereldwijde sociaal-economische en financile ontwikkelingen zijn sterk van invloed op het tweede pijlerpensioen. Eind 2008 was er sprake van een wereldwijde financiële crisis. Deze crisis verdiepte zich in 2009 en resulteerde met name in 2010 in een landencrisis. Door deze crisis is de financile sector sterk onder druk komen te staan, zo ook de pensioenfondsen. Eind 2008 zijn de dekkingsgraden van de meeste pensioenfondsen onder de 100% gekomen en moesten deze bij DNB een herstelplan indienen. Een tweede pensioendip deed zich voor in het verslagjaar. In de maand augustus daalden de dekkingsgraden tot een historisch dieptepunt vanwege de lage rente (10 jaars 2,34%, 20 jaars 2,70% en 30 jaars 2,62%) en de toegenomen levensverwachting. Eind 2010 is de lange rente weer wat toegenomen (10 jaars 3,30%, 20 jaars 3,53% en 30 jaars 3,52%). De dekkingsgraad van Bpf AVH bedroeg ultimo 2010 101,1% (110,2% ultimo 2009).
16
Jaarverslag 2010 16
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR Levensverwachting De levensverwachting vertoont al geruime tijd een stijgende trend en de algemene verwachting is dat deze trend zich voorlopig voortzet. De ervaring leert nu dat de afname van de sterftekansen in het verleden stelselmatig onderschat is. Sinds 2007 hanteren de meeste pensioenfondsen de Prognosetafels AG 2005 – 2050 waarin de huidige sterfteniveaus worden geprojecteerd naar de toekomst. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft in 2009 nieuwe levensverwachtingen gepubliceerd. Daaruit bleek dat de gemiddelde levensverwachting in Nederland sneller stijgt dan voorzien. Op 30 augustus 2010 werd dit bevestigd in de nieuwe, door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde, overlevingstafels. Nederlanders worden naar verwachting gemiddeld enkele jaren ouder dan tot nu toe werd aangenomen. Pensioenfondsen moeten dus langer pensioen uitkeren. Voor pensioenfondsen (en verzekeraars) betekent dit een aanzienlijke verhoging van de Voorziening Pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan heeft de dekkingsgraad, inclusief 2009, zo’n 7 procentpunt ingeleverd. Solidariteit tussen jongeren en ouderen onder druk De toename van de levensverwachting leidt niet alleen tot een verdere vergrijzing van de Nederlandse bevolking, maar brengt ook de tegenstelling jong en oud meer nadrukkelijk in beeld voor wat betreft de solidariteit. De financiering van de Nederlandse pensioenfondsen is onder meer gebaseerd op de solidariteit tussen jongeren en ouderen. Jongeren vragen zich nu sterk af of zij het kind van de rekening zullen zijn wanneer het pensioenstelsel onbetaalbaar blijkt. Ouderen merken op dat zij nu al het kind van de rekening zijn omdat hun pensioen niet wordt gendexeerd. Deze solidariteitstegenstelling wordt scherper, omdat de pensioengerechtigde ook nog meer bestuurlijke zeggenschap of medezeggenschap in het pensioenfonds wenst te verkrijgen.
Pensioenen Pensioenakkoord Sociale partners hebben op 4 juni 2010 een akkoord gesloten over een flexibel pensioen en AOW. Het akkoord regelt de discussie over de AOW- en pensioenleeftijd structureel, door beide te koppelen aan de levensverwachting. Ook hebben zij toen afgesproken de pensioenkosten te stabiliseren. Hiertoe moeten de pensioencontracten worden aangepast voor de effecten van de stijgende levensverwachting en schokbestendig worden gemaakt. Het Kabinet Rutte wil dat de AOW-leeftijd naar 66 jaar wordt verhoogd. Daarnaast wil dit Kabinet een voorstel doen om in lijn met de afspraak die sociale partners onderling hebben gemaakt de AOW-leeftijd op den duur te koppelen aan de levensverwachting. De fiscale bijdrage aan de pensioenopbouw via het Witteveenkader zal in 2013 worden beperkt in verband met de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd. Voor een robuust en toekomstbestendig pensioenstelsel acht het Kabinet meer deskundigheid, versterking van intern toezicht, transparantie in beleggingen en pensioenopbouw noodzakelijk. De levensloopregeling en het spaarloon worden met elkaar geïntegreerd tot een vitaliteitsregeling. Alleen CAO’s die aandacht besteden aan leeftijdsbewust personeelsbeleid en duurzame inzetbaarheid (scholing) worden algemeen verbindend verklaard. In 2011 zal de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid prioriteit geven aan onder meer: pension fund governance en bijbetalingsproblematiek bij waarde-overdracht, de algemene pensioen instelling, de zogenoemde ‘witte vlekken’ in de pensioenen en niet op de laatste plaats aan de toekomstbestendigheid van het aanvullend pensioenstelsel. Helaas is voor het vaststellen van dit jaarverslag geen overeenstemming bereikt over een definitief pensioenakkoord.
17
Jaarverslag 2010 17
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR Onderzoeken Werknemers gaan voor gegarandeerd pensioen Uit onderzoek van DNB blijkt dat werknemers bereid zijn fors hogere premies te betalen voor een gegarandeerd pensioen. Deze zekerheid blijkt belangrijker dan bijvoorbeeld handhaving van de pensioenleeftijd op 65 jaar. Bijna twee op de drie werknemers geeft aan bereid te zijn om 50 euro extra pensioenpremie te betalen van iedere 1000 euro aan loon in ruil voor een gegarandeerd pensioen. 55 procent blijkt bereid om dit percentage extra pensioenpremie te betalen als dat nodig is om een pensioen van circa 70 procent van het laatstverdiende inkomen mogelijk te maken. Voor de nieuwe pensioencontracten zou dit betekenen dat hoge garanties de voorkeur krijgen boven grote beleggingsrisico’s voor de deelnemers. Bovendien blijken werknemers te optimistische verwachtingen over hun toekomstige pensioenuitkering te hebben. Een meerderheid wil in de nieuwe pensioencontracten een ambitie van minimaal 70 procent van het laatstverdiende inkomen. Verder bevat het onderzoek onder meer informatie over de mening van deelnemers over minimumgaranties, keuzevrijheid en solidariteit tussen generaties.
Partnerpensioen goed geregeld? De Stichting Pensioenkijker.nl heeft door de Consumentenbond laten onderzoeken waarom mensen zich nauwelijks verdiepen in de hoogte van het partnerpensioen. Uit het rapport blijkt dat driekwart van de werknemers geen idee heeft hoe hoog het partnerpensioen is. Zij gaan er blind vanuit dat het voor hen goed is geregeld. Ook blijkt dat ruim de helft van de ondervraagden van mening is dat je ervan op de hoogte moet worden gebracht wanneer het partnerpensioen onvoldoende is. Een belangrijke reden die men aanvoert om niet naar het partnerpensioen te kijken, is dat men altijd premie heeft betaald. Bovendien speelt mee dat er geen eigen keuze gemaakt kan worden voor een pensioenfonds of verzekeraar, met de daarbij bijbehorende regeling. Juist omdat er geen keuze is, gaat men ervan uit dat het wel goed geregeld zal zijn. Aanleiding voor het onderzoek was een onderzoek uit 2009 onder mensen van wie de voorafgaande 5 jaar de partner was overleden. Toen bleek dat voor velen de hoogte van het partnerpensioen tegenviel. Kosten vermogensbeheer bedrijfstakpensioenfondsen De kosten van vermogensbeheer zijn bij Nederlandse bedrijfstakpensioenfondsen met 0,4 procent van het vermogen aanmerkelijk lager dan de kosten van Amerikaanse fondsen (0,6 procent). Dat blijkt uit een internationaal onderzoek waarbij Nederlandse bedrijfstakpensioenfondsen zijn vergeleken met een aanzienlijk aantal grote buitenlandse pensioenfondsen. Het onderzoek is in opdracht van de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB) uitgevoerd door het Canadese bedrijf CEM Benchmarking. Een dertigtal Nederlandse bedrijfstakpensioenfondsen (bpf’en), die samen 3,5 miljoen (75%) van de werknemers vertegenwoordigen die bij een bpf pensioen opbouwen, heeft aan het onderzoek meegedaan. Nederlandse pensioenfondsen kennen een hoog serviceniveau. Dit heeft invloed op de kosten voor het beheer van de pensioenen. Het aantal deelnemers van een fonds heeft ook invloed op deze kosten. Verder kunnen bedrijfstakspecifieke kenmerken van een pensioenfonds, zoals de hoeveelheid kleine werkgevers en een frequente wisseling in het deelnemersbestand, extra beheerkosten met zich meebrengen. De beheerkosten bij de Nederlandse bpf’en die deelnamen aan het onderzoek bedragen gemiddeld 95 euro per deelnemer per jaar, iets meer dan bij de buitenlandse fondsen. Hiervan uitgaande bedragen de kosten van pensioenbeheer van alle bpf’en samen 466 miljoen. Volgens opgave van DNB was in 2009 de totale premiesom van alle bpf’en 20,4 miljard. Hiermee bedragen de kosten van pensioenbeheer bij bedrijfstakpensioenfondsen 2,3% van de premie.
18
Jaarverslag 2010 18
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR
AFM onderzoek kosten pensioenfondsen In april 2011 heeft de AFM een rapport uitgebracht over een verkennend onderzoek naar de beleggings- en administratiekosten. De werkelijke beleggingskosten van pensioenfondsen zijn tot driemaal hoger dan de fondsen aangeven. Daardoor wordt jaarlijks tot drie miljard euro aan kosten niet gerapporteerd, meent toezichthouder Autoriteit Financiële Markten (AFM). Met een beter beheer van zowel beleggings- als administratiekosten kunnen vooral kleine en middelgrote fondsen hun vermogen aanzienlijk vergroten, oordeelt de AFM op basis van een verkennend onderzoek, waarbij onder meer is is gekeken naar jaarverslagen, openbare studies en interviews met marktpartijen. “Een kostenverlaging van een kwart procentpunt levert op een termijn van veertig jaar 7,5% meer collectief pensioenvermogen op,” rekent de toezichthouder voor. Volgens de AFM komt de onderschatting van de kosten onder meer doordat externe vermogensbeheerders hun kosten verrekenen in hun nettorendementen. Wat betreft administratiekosten zijn kleine pensioenfondsen gemiddeld twaalf maal duurder uit dan grote fondsen, die vanwege hun omvang ook in een betere positie zijn om van hun vermogensbeheerders volledige transparantie te verlangen. De AFM is van oordeel dat vermogensbeheerders volledig inzicht in hun kosten moeten geven en dat pensioenfondsen hun deelnemers – via hun jaarverslagen en een nieuwe Pensioenbijsluiter – uitgebreider moeten informeren over hun kosten. Bpf AVH heeft geparticipeerd in het CEM Benchmark vermogensbeheer onderzoek over 2009. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat de daadwerkelijke vermogensbeheerkosten van Bpf AVH (0,35% van het belegd vermogen) ruim onder de "benchmarkkosten" (0,44%) lagen. In deze kosten zijn, naast de kosten voor de vermogensbeheerders, ook de kosten voor o.a. de custodian, performancemeting en accountantskosten ten aanzien van vermogensbeheer (bijvoorbeeld z-score) meegenomen. Governance Koer Kaya en Blok Op 1 juli 2010 is het wetsvoorstel van de Kamerleden Koer Kaya en Blok met betrekking tot de medezeggenschap van pensioengerechtigden in pensioenfondsbesturen door de Tweede Kamer aangenomen. Met dit wetsvoorstel beogen de indieners een wijziging van de Pensioenwet waardoor met name een evenwichtige samenstelling van de besturen van de pensioenfondsen wordt bevordert en daartoe de medezeggenschap van de belanghebbenden in de pensioenfondsbesturen beter wordt geregeld. Vertegenwoordigers van werknemersverenigingen en pensioengerechtigden zullen gezamenlijk ten minste evenveel zetels kunnen hebben als de vertegenwoordigers van de werkgeversverenigingen. De verdeling van zetels tussen vertegenwoordigers van werknemersverenigingen of werknemers en vertegenwoordigers van pensioengerechtigden in besturen van zowel bedrijfstakpensioenfondsen als ondernemingspensioenfondsen zal evenredig plaatsvinden aan de aantallen deelnemers en pensioengerechtigden binnen het fonds. Daarnaast heeft het voorstel tot doel om een goede regeling tot stand te brengen voor een beroepsrecht voor een minderheid uit een deelnemersraad om te kunnen laten toetsen of het bestuur de wettelijke opgedragen plicht tot evenwichtige belangenafweging ten opzichte van alle groepen belanghebbenden nakomt.
Wetsvoorstel Governance Naar aanleiding van het initiatief wetsvoorstel Koer Kaya en Blok heeft de Minister van SZW op 26 september jl. de Eerste Kamer geïnformeerd over een wetsvoorstel aanpassing Pensioenwet in verband met nieuwe bestuursmodel (wetsvoorstel governance) aangeboden. Dit voorstel bergt in zich, dat het bestuur volledig of deels met externe deskundigen wordt opgetuigd, de deelnemersraad de rol van verantwoordingsorgaan krijgt toebedeeld, de pensioengerechtigde een zetel in het 19 Jaarverslag 2010 19
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR bestuur kan verkrijgen en dat de visitatiecommissie vervangen wordt door een Raad van Toezicht. Ondernemingspensioenfondsen mogen ook kiezen voor een jaarlijkse visitatie in plaats van een Raad van Toezicht. Het wetsvoorstel Governance zal naar verwachting voor de zomer van 2011 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
Convenant diversiteit pensioenfondsen De sociale partners in de Stichting van de Arbeid zijn eind 2010 met een aantal maatschappelijke organisaties een convenant overeengekomen gericht op het vergroten van de diversiteit in de samenstelling van fondsbesturen, deelnemersraden en verantwoordingsorganen van pensioenfondsen. Volgens de partijen betrokken bij dit convenant is het niet alleen belangrijk dat deelnemers en pensioengerechtigden zich vertegenwoordigd weten door deze organen, maar ook dat ze zich er in kunnen herkennen. De herkenbaarheid kan vergroot worden door de samenstelling van de verschillende organen van het fonds, meer dan nu het geval is, een weerspiegeling te laten zijn van de diversiteit onder de deelnemers. De ondertekenaars van het convenant hebben afgesproken dat zij zich zullen inzetten om te bevorderen dat de toekomstige samenstelling van de organen van het fonds beter aansluit bij de diversiteit onder de deelnemers van het fonds. Pensioenkoepels bundelen krachten in de Pensioenfederatie De pensioenkoepels VB, UvB en OPF zijn hun nauwe samenwerking verder gaan versterken en formaliseren. Zij hebben daartoe hun krachten gebundeld in federatief verband. Het federatiebestuur bestaat uit vertegenwoordigers vanuit de drie koepels en een onafhankelijke voorzitter. De bestaande drie bureaus zijn samengevoegd. De besturen van de drie pensioenkoepels zijn ervan overtuigd dat zij samen beter, slagvaardiger en met meer impact kunnen opereren. Juist in deze tijd waarin de pensioenwereld met grote uitdagingen te maken heeft en onder het vergrootglas ligt van overheid, toezichthouders, media en niet te vergeten de pensioendeelnemers. De huidige problemen waarmee de pensioensector wordt geconfronteerd, onderstrepen volgens de partijen de noodzaak om de krachten te bundelen in de Pensioenfederatie. Website mijnpensioenoverzicht.nl De Minister van SZW heeft op 6 januari 2011 de website www.mijnpensioenoverzicht.nl officieel in gebruik genomen. De site biedt voor het eerst een helder en eenvoudig totaalbeeld van het via het werk opgebouwde pensioen en de AOW. Ook kan men raadplegen hoeveel nabestaandenpensioen er is na overlijden. Niet te zien is wat men zelf bijvoorbeeld via een koopsompolis geregeld heeft. Mijnpensioenoverzicht.nl is een uitvraagsysteem en geen database. De informatie wordt opgehaald uit de systemen van de betreffende pensioenuitvoerders, die verantwoordelijk zijn voor de inhoud van de aangeleverde informatie. Het inloggen gebeurt met DigiD, waarmee de privacy is gegarandeerd. Na het raadplegen worden de gegevens op de website weer gewist. De site is tot stand gekomen onder verantwoordelijkheid van de Stichting Pensioenregister, waarin pensioenfondsen, pensioenverzekeraars en de Sociale Verzekeringsbank zijn vertegenwoordigd. Met de site komt de pensioensector tegemoet aan de wens van de overheid dat elke Nederlander op eenvoudige wijze inzicht krijgt in zijn pensioen en AOW. Toeslagenlabel Het toeslagenlabel – een plaatje van gestapelde munten – werd ruim twee jaar geleden ingevoerd, en moest de 'indexatiekwaliteit' van een pensioenfonds voor de komende 15 jaar aangeven. In 2010 heeft Bpf AVH het toeslagenlabel vastgesteld op grond van de dekkingsgraad ultimo 2009 en het label in haar communicatie-uitingen in 2010 opgenomen. De uitbrekende kredietcrisis zette de toepassing van het label echter zo
20
Jaarverslag 2010 20
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR onder druk dat pensioenfondsen het eerste jaar mochten volstaan met een brief als toelichting op de indexatievooruitzichten. De AFM is van oordeel dat het label niet effectief is en beter kan worden vervangen door een algemeen kwaliteitskeurmerk voor pensioenfondsen. Naar aanleiding hiervan heeft de Minister van SZW besloten, dat pensioenfondsen niet langer verplicht zijn om het omstreden indexatielabel te hanteren. In afwachting van nadere besluitvorming mogen pensioenfondsen zelf bepalen of het label bijdraagt aan de informatievoorziening van hun deelnemers, zo heeft minister Kamp de Tweede Kamer in een brief laten weten. Bpf AVH heeft besloten het toeslagenlabel te laten vervallen. Europa Toenemende invloed Europa Ook de Europese overheid in Brussel bemoeit zich met het pensioendossier. Die bemoeienis is beperkt vanwege het subsidiariteitsbeginsel op grond waarvan de lidstaat souvereiniteit heeft voor wat betreft het te voeren beleid op het pensioendossier. Bij de toenemende Europese integratie wordt die subsidiariteit echter meer en meer afgewogen tegen onderwerpen zoals vrijheid van verkeer, arbeidsparticipatie (waarbij de mobiliteit een rol speelt (waardeoverdracht)) en de kredietwaardigheid van de lidstaten.
Algemene Pensioen Instelling De opkomst van Europese pensioenfondsen door Europese IORP-wetgeving en de mogelijkheid om een Algemene Pensioen Instelling op te richten bestaat al sinds de Europese (IORP) pensioenrichtlijn uit 2003. In andere landen zoals Ierland, Luxemburg en België zijn al algemene pensioeninstellingen opgericht. Echter, het lijkt door de vele lokale regelgeving een trend te zijn die pas verder in de toekomst van belang wordt. Solvency II niet voor pensioenfondsen Solvency II is een geactualiseerde reeks van wettelijke vereisten inzake technische voorzieningen en solvabiliteitskapitaalsvereiste voor verzekeringsondernemingen die actief zijn in de Europese Unie, die volgens planning eind 2012 ingevoerd zal worden. De solvabiliteitskapitaalvereiste is nodig om te waarborgen dat de (her)verzekeraar in staat zal zijn haar verplichtingen na te komen over de komende 12 maanden met een kans van ten minste 99,5%. Solvency II is niet van toepassing geworden op pensioenfondsen. Er wordt echter in de toekomst een nieuwe discussie verwacht over de Europese eisen voor pensioenfondsen. Internationale jaarrekeningsregels In 2008 heeft de Internationale Accounting Standards Board (IASB) een discussiestuk over verslaggevingsregels voor pensioenen van beursgenoteerde ondernemingen uitgebracht. De Nederlandse regering heeft gereageerd met als opvatting dat er eerst een fundamentele opvatting over de verslaglegging over pensioenen moet plaatsvinden, teneinde te voorkomen dat ondernemers zich gedwongen voelen af te zien van het dragen van risico’s in dezen. Hetgeen haaks staat op doelstellingen inzake vergrijzing en financile gezonde oudedagsvoorzieningen. Groenboek Pensioenen De Europese Commissie heeft begin juli 2010 het Groenboek 'Towards adequate, sustainable and safe European pension systems' uitgebracht, waarmee in Europees verband de discussie wordt geopend over de wijze waarop adequate, houdbare en zekere pensioenen kunnen worden gegarandeerd. Dit vanwege de vergrijzingsdruk en de druk van de financile crisis. Een groenboek (green paper) is de eerste stap in het Europese regelgevingstraject. In het Groenboek worden problemen betreffende de toekomst van aanvullende pensioenen in EU-landen geïnventariseerd en vragen gesteld. Alle stakeholders en geïnteresseerden konden tot 15 november 2010 hun standpunt te 21
Jaarverslag 2010 21
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR kennen geven. Het kabinet heeft de Nederlandse reactie op het Groenboek Pensioenen aan de Europese Commissie gestuurd en aangeboden aan de Eerste en Tweede Kamer. Ze geeft daarin aan zeer te hechten aan de kenmerken van het huidige pensioenstelsel. De Nederlandse regering vindt dat het Groenboek een goed inzicht biedt in de ideeën over de uitdagingen, gewenste maatregelen en de rol van de EU op pensioengebied. Hierbij is een geïntegreerde benadering van economisch, sociaal en financieel marktbeleid noodzakelijk. Het parlement blijft kritisch over de rol van Europa op pensioengebied en benadrukt dat de lidstaten zelf verantwoordelijk zijn voor hun pensioenvoorziening. De belangrijkste rol voor Europa moet het beschermen van het gemeenschappelijke belang bij houdbare pensioenstelsels en financiële stabiliteit zijn. Nederland wil hier graag een bijdrage aan leveren door het inzetten van ervaring en expertise. De Europese Commissie (EC) zal waarschijnlijk begin 2011 een samenvatting van de meer dan 1500 reacties publiceren. Mede op basis van de binnengekomen reacties kan de Commissie een witboek (white paper) opstellen, waarin zij met een concreet voorstel voor een wetstekst komt.
Sepa SEPA staat voor Single Euro Payments Area. Het betreft een stukje Europese wetgeving die ervoor moet zorgen dat er een efficiënt Europees betalingsverkeer komt, gebaseerd op één Europese betaalmarkt. Deze betaalmarkt moet mede bijdragen aan het uitgroeien van de Europese economie tot een van de sterkste economieën, door het wegnemen van internationale barrières en onderlinge verschillen. Tevens komt een einde aan kostenverschillen voor betalingen tussen verschillende landen. Het belangrijkste gevolg hiervan voor consumenten is dat het rekeningnummer langer zal worden omdat het uitgebreid wordt tot een International Bank Account Number (IBAN-nummer) bestaande uit 22 posities. Bijkomend voordeel is dat consumenten dan ook vaker in het buitenland kunnen pinnen. Banken zijn al jaren bezig om te zorgen dat men klaar is voor deze overgang. Op 16 december heeft de Europese Commissie de conceptverordening gepubliceerd met betrekking tot het uitfaseren van de binnenlandse overboeking en incasso. De verwachting is dat de verordening eind 2011 in werking zal treden, na publicatie in het Official Journal of the European Union. De einddatum van de binnenlandse overboeking zal naar verwachting 1 januari 2013 worden en de einddatum van de incasso 1 januari 2014. Pensioenfondsen hebben dus tot 2013 resp. 2014 de tijd om hun in- en excassosystemen aan te passen. Goed Pensioenfondsbestuur Bpf AVH heeft Goed Pensioenfondsbestuur geïmplementeerd, waarbij onder andere een Visitatiecommissie en Verantwoordingsorgaan zijn ingesteld. In het verslagjaar 2008 heeft de Visitatiecommissie een rapport uitgebracht over de visitatie die is uitgevoerd in opdracht van Bpf AVH. Tijdens deze visitatie zijn de beleidsen bestuursprocedures beoordeeld, de wijze waarop het bestuur wordt aangestuurd en de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico’s op de korte en lange termijn. Het oordeel van de Visitatiecommissie was op alle onderdelen positief. In het jaarverslag 2008 is het samenvattend oordeel van de visitatiecommissie opgenomen. Het Financiële Toetsingskader Om de zekerheid van pensioenen te waarborgen stelt de Pensioenwet solvabiliteitseisen ingevolge het financieel toetsingskader. Het financiële toetsingskader voorziet in een solvabiliteitstoets, waarbij de verplichtingen van een pensioenfonds gewaardeerd moeten worden op de variabele marktrente in plaats van de vaste rekenrente van maximaal 4%. Daarnaast geldt voor een pensioenfonds met betrekking tot de solvabiliteit een minimumnorm van 97,5% zekerheid bij nominale pensioenaanspraken.
22
Jaarverslag 2010 22
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR Wanneer de dekkingsgraad onder de 105% komt heeft het pensioenfonds in beginsel drie jaar de tijd om van dit dekkingstekort te herstellen (korte termijn herstel). De Nederlandsche Bank (DNB) kan deze hersteltermijn inkorten. Ingeval de vereiste dekkingsgraad nog niet is bereikt geldt een hersteltermijn van 15 jaar. De Nederlandse overheid heeft met sociale partners een sociaal akkoord bereikt, waardoor voor het korte termijn herstel een termijn geldt van vijf jaar. De ontwikkeling van de dekkingsgraad per jaareinde is als volgt: Per jaareinde Dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad
2010 % 101,1% 112,9%
2009 % 110,2 114,8
2008 % 103,0 115,0
2007 % 123,1 116,0
Volgens de ABTN van Bpf AVH wordt de beoogde minimale omvang van het eigen vermogen en de solvabiliteitsopslag in de kostendekkende premie vastgesteld op basis van het vereiste eigen vermogen onder het FTK volgens het standaardmodel van DNB. De ABTN schrijft een dekkingsgraad voor met een vereist vermogen van zo’n 113%. De dekkingsgraad van Bpf AVH ligt beneden dit vereist vermogen, waardoor er sprake is van reservetekort. Per jaareinde 2010 was er tevens sprake van dekkingstekort (< 105%). Bpf AVH heeft op 31 maart 2009, na een zorgvuldig besluitvormingsproces, een herstelplan ingediend bij DNB, waarbij voor het korte termijn herstel is uitgegaan van een termijn van vijf jaar. Het dekkingstekort is ontstaan door de volgende factoren:
•
Daling van de rentetermijnstructuur, waardoor de marktwaarde van de pensioen verplichtingen fors is toegenomen. Deze toename is uitgekomen op 11%.
•
Door een gedeeltelijke afdekking van het renterisico is de toename van de waarde van de pensioenverplichtingen gedeeltelijk gecompenseerd. De renteafdekking heeft geresulteerd in een opbrengst ter grootte van afgerond 12% van het belegde vermogen.
•
Daling van de marktwaarde van de beleggingen, waarbij met name de waarde van de aandelenportefeuille, de commodities en de hedgefunds zijn achteruitgegaan. Het rendement op de belegging, exclusief de opbrengst van de renteafdekking, bedroeg afgerond -3%.
Beleid ten tijde van herstelperiode Beleggingsrendementen In het herstelplan is met een verlaagd gemiddeld rendement gerekend t.w. 4,5% over de periode 2009 tot 2024, waardoor rekening is gehouden met toekomstige economische hoogte- en dieptepunten. (Het gemiddelde rendement over de afgelopen vijf jaren en tien jaren bedroeg 5,25% resp. 4,06%).
Toeslagverlening Indien de middelen van Bpf AVH volgens het bestuur toereikend zijn, wordt op de opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemers, de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers jaarlijks per 1 januari een indexatie toegepast.
23
Jaarverslag 2010 23
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR De hoogte van de toeslagverlening is afhankelijk van de beschikbare premie en de overrendementen. Bij de jaarlijkse bestuursbeslissing inzake de aanpassing dient de een afgesproken staffel tot leidraad (zie voorwaarden indexatiebeleid in paragraaf 6). Bpf AVH heeft geen geld gereserveerd om het opgebouwde pensioen in de toekomst te verhogen, maar zal de toekomstige verhoging betalen uit pensioenpremie en uit overrendementen. Er is een ambitie om 100% te indexeren (maatstaf), maar de indexatie is nadrukkelijk voorwaardelijk. Als gevolg van het herstelplan, mogen de actieve en gewezen deelnemers over een prognose periode tot 2024 een indexatie van gemiddeld ca 45% van de maatstaf verwachten, startend vanuit de dekkingsgraad van ultimo 2008. Per 1 januari 2010 zijn de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken niet geïndexeerd. Er zou namelijk sprake zijn van een indexatie van 0,06%. Gezien het zeer beperkte effect hiervan op de pensioenuitkeringen is besloten om deze indexatie in 2010 te voorzien en toe te voegen aan een eventuele indexatie die in 1 januari 2011 of daarna wordt toegekend. De opgebouwde pensioenaanspraken van actieve deelnemers zijn per 1 januari 2010 verhoogd met een indexatie van 1,95%. In het herstelplan wordt ervan uitgegaan dat er tot 2016 niet dan wel gering wordt geïndexeerd. Nadien zullen er meerdere jaren zijn waarin wel volledig wordt geïndexeerd.
Premie In het herstelplan wordt ervan uitgegaan, dat tot 2015 de premie op het huidige niveau zal worden gehandhaafd. Naar verwachting zal, als gevolg van de vergrijzing, in de periode van 2015 tot en met 2023 de premie in stapjes verhoogd moeten worden. Daardoor zal de premie in 2023 naar verwachting ruim 10% hoger liggen dan het huidige niveau. Uitvoering herstelplan In het plan wordt ervan uitgegaan dat Bpf AVH ultimo 2009 geen dekkingstekort meer heeft. Het reservetekort zal vervolgens worden ingelopen in een periode tot 2023. Indien gedurende de uitvoering van het herstelplan blijkt dat herstel in de resterende periode niet meer haalbaar is, dan zal het bestuur moeten besluiten tot andere maatregelen. Er zal dan onderzocht worden welke mogelijkheden er zijn om de pensioenpremie te verhogen. Indien een verhoging van de pensioenpremie niet of slechts beperkt mogelijk is, zal het bestuur moeten besluiten tot een kortingsmaatregel. De omvang van de korting van de pensioenaanspraken van de actieve en gewezen deelnemers en de ingegane pensioenen van pensioengerechtigden zal zodanig van omvang zijn dat het resterende herstel haalbaar wordt. De kortingsmaatregel zal een voorwaardelijk karakter hebben en niet eerder worden uitgevoerd dan 1 januari 2012. Evaluatie herstelplan In 2010 heeft Bpf AVH een evaluatie van het herstelplan ingediend bij DNB. Uit deze evaluatie bleek dat herstel van het pensioenfonds gedurende het verslagjaar voorspoediger verliep. Ultimo 2009 bedroeg de dekkingsgraad 110,2%. In 2011 is er opnieuw een evaluatie van het herstelplan bij DNB ingediend. De dekkingsgraad is ultimo 2010 volgens het herstelplan berekend op 108,7%, terwijl de feitelijke dekkingsgraad uitgekomen is op 101,1% einde verslagjaar. Het beleggingsrendement is conform het verwachte rendement in het herstelplan. In deze dekkingsgraad is rekening gehouden met de nieuwe sterftetrend op basis van de AG-prognosetabellen. Hierdoor is de 24
Jaarverslag 2010 24
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR voorziening pensioenverplichtingen met zo’n 7% (2010-3,2% en 2009-3,7%) verhoogd. Daarnaast zijn de verplichtingen toegenomen door de daling van de rentetermijnstructuur. Dientengevolge ligt Bpf AVH ligt achter op het geprognosticeerde herstel. Echter blijkens de evaluatie kan Bpf AVH ultimo 2013 uit dekkingstekort en ultimo 2022 uit reservetekort zijn. Ontwikkeling aantal werkgevers en deelnemers Bpf AVH Het aantal aangesloten werkgevers is in de afgelopen vijf jaren gestegen. Het aantal deelnemers is dit jaar in verband met vrijstellingen gedaald. Dit is in lijn met de ontwikkelingen in de bedrijfstak.
25
Jaarverslag 2010 25
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR 3.
Risicoparagraaf ten aanzien van doelstellingen, beleid en het gebruik van financiële instrumenten
Bpf AVH heeft de overlijdensrisico’s van de regeling tijdelijk nabestaandenpensioen en de aanvullende pensioenregelingen herverzekerd. Het pensioen- en vermogensbeheer is in belangrijke mate uitbesteed evenals de interne actuariële aangelegenheden. Hierna volgt een beschrijving van de risico’s die voortkomen uit de aangegane verplichtingen in eigen beheer, wordt ingegaan op beleid dienaangaande van Bpf AVH en het daarmee samenhangende gebruik van financiële instrumenten.
Reflecteren en leren Evenals in 2009 heeft Bpf AVH in het verslagjaar zogenoemde brainstormsessies gehouden. Op 15 maart 2010 heeft Jan Nijssen, lid van Commissie Frijns in een brainstormsessie de rapporten “Frijns” en “Goudswaard” nader toegelicht. Daarbij zijn onder meer aspecten aan de orde gekomen, zoals: de kwetsbaarheid van pensioenfondsen, strategisch risicobeheer, risicoprofiel van de deelnemers, verantwoord handelen, beleggingsbeleid baseren op realistische risico- en rendementsverwachtingen en uitvoering geven aan integraal risicomanagement. Op 15 juli 2010 is er een brainstormsessie geweest waarin de risico’s van een “double-dip” zijn besproken. Conclusie uit deze sessie is dat een double-dip risico aanwezig is en dat daarom aandelen onderzocht moeten worden met een lage tracking error en een focus op risico. Daarnaast is besloten om de beheersing van het renterisico te verbeteren door middel van extra swaptions. De reden voor de op 8 september 2010 gehouden brainstormsessie was de historisch lage rente. De consequentie van deze lage rente is een dalende dekkingsgraad, waardoor deze achter ligt op het herstelplan met consequenties voor de kostendekkende premie naar de toekomst toe. In deze sessie zijn de volgende scenario’s vastgesteld, te weten: - Het ruime monetaire beleid werkt en de economie trekt aan. Er is veel geld beschikbaar en dit leidt tot opdrijving van prijzen met inflatie tot als gevolg. Dit resulteert in stijgende rente. - De markt vreest dat overheden niet meer instaat zijn om de schulden af te lossen, waardoor er een hogere risico-opslag wordt geëist, met als gevolg dat de rente gaat stijgen. Voor de lange(re) termijn wordt dus een stijging van de rente verwacht. Maar tot die tijd zou de rente nog wel eens laag kunnen blijven. Besloten is om payerswaptions indien mogelijk terug te kopen en te onderzoeken hoe de winst op de vastrentende waarden veiliggesteld kan worden (zie hieronder kredietrisico). Risico’s en balansmanagement Vanaf 2007 wordt de beoordeling van de solvabiliteit van Bpf AVH gedaan aan de hand van de richtlijnen van het financieel toetsingskader (FTK). De solvabiliteitstoets wordt verricht volgens het standaardmodel van DNB. Het standaardmodel bepaalt per risicofactor de gewenste solvabiliteit. De solvabiliteit per risicofactor wordt aan de hand van een wortelformule gecombineerd tot een totaal vereiste solvabiliteit. Het standaardmodel onderscheidt de volgende risicocategorieën: • Renterisico • Het aandelen- en vastgoedrisico • Het valutarisico • Het grondstoffenrisico • Het kredietrisico • Het verzekeringstechnisch risico • Het liquiditeitsrisico • Het concentratierisico • Het operationeel risico. 26 Jaarverslag 2010 26
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR Eind 2010 heeft het bestuur een Commissie Risicomanagement ingesteld die de risico’s en de beheersingsmaatregelen beoordeelt en monitored. Hieronder worden deze risico’s beschreven. Renterisico Het renterisico is het risico dat de dekkingsgraad zal fluctueren als gevolg van rente(curve)bewegingen. Bpf AVH is gevoelig voor een wijziging van de rentetermijnstructuur als gevolg van het verschil tussen de marktwaarde en het duration verschil tussen de verplichtingen en de vastrentende waarden (20,7 versus 13,4 (inclusief derivaten) ultimo 2010).
Beheersing van het renterisico Het renterisico wordt beheerst door een consistente toepassing van de ALM-principes (continuïteitstoets). Het bestuur van Bpf AVH heeft besloten om m.b.t. het renterisico de durationmismatch te verkleinen door de duration van de beleggingen te verlengen naar 14 jaar. Op 24 september 2008 is hieraan uitvoering gegeven door 50% van het verschil tussen de beoogde en de bestaande duration van de vastrentende waarden in een keer te implementeren. De overige 50% zal in stappen worden geïmplementeerd. Elke stap is gekoppeld aan een bepaald renteniveau. Wanneer de rente ten opzichte van de Interest Rate Swap (IRS) 30 jaarsrente op 24 september 2008 (4,95%) met 0,25% zal toenemen, dan wordt de duration met een half jaar verlengd. Komt de rente op de genoemde rentestand plus een 0,5%, dan wordt de duration opnieuw met een half jaar verlengd. Door middel van deze aanpak wordt de beoogde durationverlenging volledig gerealiseerd als de rente ten opzichte van de op 24 september 2008 geldende rente met circa 2%-punt is gestegen. Gedurende het verslagjaar is de rente beneden het niveau van 24 september 2008 gebleven. Afhankelijk van de marktomstandigheden zal zonodig het neerwaartsrisico van de dekkingsgraad mede worden afgedekt met behulp van swaptions en/of LDI-pools. Daarnaast wordt het risico beperkt door diversificatie van de beleggingsportefeuille. Per ultimo maart 2011 bedroeg de voorlopige dekkingsgraad 106,1%. De stijging van de dekkingsgraad wordt met name veroorzaakt door de stijgende rente. Het aandelen- en vastgoedrisico Dit is het risico dat samenhangt met het beleggen in aandelen en vastgoed. Het gaat daarbij om wijzigingen (dalingen) in de koersen van deze zakelijke waarden die tot een ongewenste aantasting van de financiële positie van Bpf AVH kunnen leiden. Deze beleggingen, met een op de lange termijn hoger verwacht rendement dan op vastrentende waarden, worden nodig geacht om een zodanig extra rendement te kunnen realiseren dat daarmee onder meer ruimte ontstaat voor toeslagverlening. Voor het aandelen- en vastgoedrisico wordt een buffer, berekend met de volgende bufferpercentages, aangehouden: - aandelen ontwikkelde markets met buffer percentage van 25; - private equity & hedge funds met buffer percentage van 30; - aandelen opkomende markten met buffer percentage van 35; - vastgoed direct met een bufferpercentage van 15 en vastgoed indirect met een bufferpercentage van 25 Het valutarisico Het valutarisico is het risico dat de waarde van de beleggingen zal fluctueren als gevolg van veranderingen in de valutawisselkoersen. Het valutarisico dat Bpf AVH loopt, 27
Jaarverslag 2010 27
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR wordt beperkt omdat de koers van het merendeel van de beleggingen in euro genoteerd is. Daarnaast heeft Bpf AVH het valutarisico beperkt door de US Dollar en de Britse Pond strategisch voor 100% af te dekken. In het verslagjaar zijn beide valuta’s tactisch voor 50% afgedekt. Ten behoeve van het valutarisico moet een buffer worden aangehouden die 20% waardeveranderingen valuta’s ten opzichte van de euro kan opvangen. De door forwards afgedekte valuta is hiervan vrijgesteld. Het grondstoffenrisico Voor de grondstoffenbeleggingen wordt de buffer bepaald met een bufferpercentage van 30%. Het kredietrisico Kredietrisico is het risico dat voortvloeit uit het feit dat een specifieke tegenpartij tegenover Bpf AVH niet in staat is aan zijn verplichtingen jegens Bpf AVH te voldoen. Bpf AVH beperkt het kredietrisico door voor wat betreft onderhandse leningen zoveel mogelijk contracten aan te gaan met instellingen, waarbij beperkt tot gering tegenpartijrisico is, zoals bijvoorbeeld: Bank Nederlandse Gemeenten, Bouwfonds Nederlandse Gemeenten en diverse Nutsbedrijven. Daarnaast wordt er geparticipeerd in obligatiefondsen waarvan de rating van de obligaties in belangrijke mate AAA is. Investeringen in deposito’s moesten worden aangegaan met een tegenpartij met minimaal een single A status. Vanaf september 2008 moet zo’n tegenpartij minimaal AAA status danwel staatssteun hebben. In 2010 is echter gebleken dat Griekenland een onaanvaardbaar begrotingstekort heeft. Hierdoor is de rating van Griekenland omlaag gegaan en daarmee ook de waarde van de Griekse Staatobligaties. Het bestuur van Bpf AVH heeft in 2010 de participatie in het Staatsobligatiefonds van Black Rock om laten zetten in een discretionair mandaat en onderzocht welke staatsobligaties niet meer gehandhaafd kunnen worden in de beleggingsportefeuille. Naar aanleiding van dit onderzoek is besloten, om de beleggingsrestrictie van dit mandaat in staatsleningen van Eurolanden aan te scherpen met een AAA-rating. Hierdoor is dit mandaat in het verslagjaar beperkt door afscheid te nemen van de staatsobligaties van België, Griekenland, Ierland, Italië, Portugal en Spanje en de inflation linked bonds van Frankrijk. Begin 2011 zijn de Franse Staatsobligaties van de hand gedaan. In 2011 heeft Bpf AVH een discretionair mandaat in Duitse, Nederlandse en Australische Staatsobligaties. Het verzekeringstechnisch risico Een belangrijk element van het verzekeringstechnisch risico is het langleven risico. Het langleven risico houdt in dat het pensioenfonds langer uitkeringen moet verstrekken dan in de veronderstellingen bij de bepaling van de technische voorzieningen rekening is gehouden. De inschatting van de levensverwachting gebeurt door toepassing van recente prognosetafels voor de gehele bevolking zoals gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap. Deze prognosetafel is middels leeftijdscorrectie specifiek gemaakt voor ons deelnemersbestand. De in 2010 verschenen Prognosetafels 2010-2060 van het Actuarieel Genootschap wijzen op een verdere toename van de levensverwachting van (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en/of nagelaten betrekkingen. In deze tafels is de sterftetrend verdisconteerd. Deze prognosetafels worden vanaf 2010 toegepast door het pensioenfonds met een fondsspecifieke leeftijdscorrectie. Jaarlijks wordt aan de hand van de actuariële resultaten op lang- en kortleven geëvalueerd of de sterftegrondslagen nog prudent zijn.
Gesteld kan worden dat de risico’s die voortkomen uit de aangegane verplichtingen in eigen beheer niet onafhankelijk van elkaar zijn. De wisselwerking heeft veelal het effect van communicerende vaten. Vandaar dat een analyse van de risico’s integraal wordt 28
Jaarverslag 2010 28
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR bekeken over alle beleidsgebieden. De daaruit voortvloeiende inzet van sturingsmiddelen wordt beschreven op pagina 30. Het liquiditeitsrisico Het liquiditeitsrisico is het risico dat Bpf AVH niet de mogelijkheid heeft om de financiële middelen te verkrijgen die benodigd zijn om aan haar verplichtingen te kunnen voldoen. Het liquiditeitsrisico is beperkt, omdat nagenoeg uitsluitend in liquide effecten is belegd. Voor de berekening van het vereiste eigen vermogen worden het liquiditeitsrisico conform het standaardmodel op 0% gezet. Het concentratierisico Onder het FTK toezicht wordt er vanuit gegaan dat zich in de portefeuille geen concentratierisico bevindt. Voor aanwezigheid van concentratierisico’s moet AVH een passende solvabiliteit aanhouden. Er zijn posities in de portefeuille welke een gewicht hebben van meer dan 5% gemeten in marktwaarde Dit zijn posities in beleggingsfondsen, dus die hebben indirecte exposures welke kleiner zullen zijn dan 5%. Er is een aantal posities met een exposure groter dan 5% van de marktwaarde. Hierbij kan gedacht worden aan forwardcontracten ter afdekking valutarisico en rente swaps. Het Operationeel risico Servicekantoor AGH is verantwoordelijk voor het pensioenbeheer van Bpf AVH conform de dienstverleningsovereenkomst. De directie van Servicekantoor AGH wordt ondersteund door een staf van ongeveer 26 personen. Dit team geeft uitvoering aan deze dienstverleningsovereenkomst en aan het door het bestuur vastgestelde uitvoeringsreglement en de vastgestelde uitvoeringsovereenkomsten. Servicekantoor AGH is gehuisvest in het pand van de Pensioengroep ZuidHoorn. Dit pand biedt een gedegen beveiliging van het secretariaat en administratie van Bpf AVH. De administratieve organisatie van Servicekantoor AGH is beschreven in Mavim (softwarepakket). In 2010 is de uitwijk tijdelijk georganiseerd in het pand van Bpf AVH aan de Prins Mauritsplein 29 te Den Haag. Deze uitwijkserver wordt maandelijks met behulp van back-ups geactualiseerd en dient voor continuering van de administratie ingeval er calamiteiten zijn op het AGH-kantoor. In 2010 heeft Servicekantoor AGH alle primaire processen laten beoordelen in het kader van SAS 70 (1). Het vermogensbeheer wordt door Blackrock (voorheen Barclays Global Investors), State Street Global Advisors, Dexia Asset Management, F&C Netherlands B.V., GE Artesia Nederland, Kempen Capital Management, Akina Partners (voorheen LODH Private Equity) Partners Group, AXA Private Equity, JP Morgan, Neuberger Bergman, ING Real Estate en Altera Vastgoed uitgevoerd. De portefeuille onderhandse geldleningen is in eigen beheer. Maandelijks en per kwartaal rapporteren de externe managers aan Bpf AVH over de samenstelling van de portefeuille, de performancecijfers en de marktwaarde van het onder beheer zijnde vermogen alsmede de aan de klant in rekening gebrachte respectievelijk te brengen kosten van beheer en overige kosten. In 2010 is Dexia Assetmanagement aangesteld als de manager voor de bedrijfsobligaties (tot 1 februari 2010 was Blackrock de manager voor de bedrijfsobligaties) en in april 2010 is F&C Netherlands aangesteld als manager voor de inflation linked bonds. De beleggingsadministratie is ondergebracht bij Kasbank N.V.. Kasbank N.V. rapporteert eveneens maandelijks en per kwartaal over de performance van de genoemde vermogensbeheerders. Daarnaast monitoort Kasbank N.V. de compliance en rapporteert daarover. Verder verzorgt Kasbank N.V. de rapportages aan DNB, het currency overlay management, duration overlay management en voor zover aan de orde custody, 29
Jaarverslag 2010 29
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR settlement en securities lending. Voor de berekening van het vereiste eigen vermogen worden het operationeel risico conform het standaardmodel op 0% gezet.
Financiële sturingsmiddelen Binnen het kader van de financiële opzet heeft Bpf AVH de volgende financiële sturingsmiddelen. - Aanpassing van de premie. - Aanpassing van de beleggingsportefeuille. - Aanpassing van de indexatie. Aanpassen van de premie De financiële positie zou aanleiding kunnen geven om de premie aan te passen. Dit zou een premieverhoging of verlaging kunnen zijn. De verhoging of verlaging van de premie wordt vastgesteld op basis van het premiebeleid. Een mogelijke aanpassing wordt jaarlijks onderzocht, maar kan ook tussentijds. Aanpassen van de beleggingsportefeuille De risicometing en resultaatsevaluatie door het pensioenfonds en de situatie op de financiële markten zouden aanleiding kunnen geven om de beleggingsportefeuille binnen de gestelde kaders aan te passen. Aanpassen van de indexatie Op het moment dat de middelen van Bpf AVH het niet toelaten de wenselijke indexaties toe te passen, kan besloten worden minder te indexeren of niet te indexeren. Eerst wordt bekeken of over de gehele linie (deelnemers, gewezen deelnemers en pensioentrekkenden) nog wel geïndexeerd kan worden conform de maatstaf die daartoe gehanteerd wordt. Indien dat niet mogelijk is, wordt bekeken in hoeverre de belangen van de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden zich bij een lagere indexatie verhouden tot die van de deelnemers. Voor laatstgenoemde categorie geldt een vergelijkbare voorwaardelijke bepaling als voor de overige categorieën.
30
Jaarverslag 2010 30
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR
4.
Informatie over de verwachte gang van zaken
In het verslagjaar en in 2011 hebben zich de onderstaande ontwikkelingen voorgedaan die van invloed (kunnen) zijn op de financiële positie van Bpf AVH.
Pensioenregelingen en Statuten In het verslagjaar zijn de statuten van Bpf AVH aangepast, vanwege de nieuwe vestigingsplaats te Rijswijk. In december 2010 heeft het bestuur besloten de statuten aan te passen vanwege een aanpassing van de voorwaarden vrijwillige aansluiting bij de pensioenregeling. Deze wijziging is in 2011 doorgevoerd. ABTN In de bestuursvergadering van juni 2010 heeft het bestuur van Bpf AVH een geactualiseerde ABTN vastgesteld. De wijziging hebben betrekking op het uitbesteden van het pensioenbeheer aan Servicekantoor AGH, nieuwe assetmanagers, de normportefeuille 2010 en het toeslagenbeleid. ALM-studie In het verslagjaar is een ALM-studie gedaan. Deze ALM studie is primair bedoeld om het voorgenomen beleid van het pensioenfonds en de bijbehorende risico’s te onderzoeken in het licht van de actualiteit van de dag. De uitkomsten van deze ALM-studie zijn besproken in de vergaderingen van de studiecommissie pensioenakkoord, van de beleggingscommissie en het bestuur en deelnemersraad. Als belangrijkste uitkomsten van deze studie zijn vastgesteld, dat: - het huidige beleid onvoldoende herstel geeft als gevolg van de afnemende positieve bijdrage van de premiedekkingsgraad, een negatieve bijdrage van uitkeringen en indexatie en onvoldoende bijdrage van het beleggingsrendement; - de doorgerekende schokscenario’s geen aanleiding geven tot grote wijzigingen in het beleggingsbeleid; - een offensieve mix van de beleggingen een betere bijdrage aan herstel zal geven en - dat de keuze voor swaptions past bij de rentevisie, waardoor de dekkingsgraad upwardspotential heeft. Beleggingen Gelet op de uitkomsten van de ALM-studie en de brainstormsessies is besloten om de strategische asset mix 2010 (2009) als volgt vast te stellen: 12,5% (10%) aandelen, 72,5% (75%) vastrentende waarden, 7,5% (7,5%) vastgoed, 5% (5%) alternatives en 2,5% (2,5%) cash. In januari 2011 heeft de beleggingscommissie een brainstormsessie gehouden over monetair beleid en de kans op structurele economische groei in de VS, Azië en opkomende landen en de EU. Als uitkomsten van deze sessie kunnen genoemd worden: - het is nog onzeker of de economische groei in de VS zelfvoedend is; - de groei in Azië (m.u.v. Japan) en de opkomende landen bergt het risico van inflatie en met name stijging van grondstofprijzen in zich; - de economische groei in de EU zal vooralsnog niet doorzetten, vanwege het grote aantal landen met te grote schuldenposities. De EU en de EURO zal voortbestaan. Daarbij zal een politieke Unie meer steun aan kunnen geven; - ondanks de watersnood wordt Australië als een zeer kredietwaardig werelddeel gekwalificeerd; - de verwachting is dat aandelen beter zullen presteren dan obligaties. De laatst genoemde categorie staat sterk onder druk vanwege de begrotingstekorten in vele landen en de stijgende rente. Aandelen in energie, food en opkomende 31
Jaarverslag 2010 31
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR
-
landen bieden een positief perspectief. De verwachte toename van de lange rente kan het herstel van de dekkingsgraad bevorderen.
Gedurende de eerste twee maanden van 2011 had Bpf AVH op de meeste beleggingssoorten een neutrale positie. Het totale portefeuillerendement (exclusief rentehedge) bedroeg 0,16% versus een benchmarkrendement van -0,18%. Inclusief rentehedge bedroeg het rendement -0,54% versus een benchmark van -0,88%.
Ontwikkeling dekkingsgraad Ultimo maart 2011 was de geschatte dekkingsgraad ongeveer 106,1%, als gevolg van de beleggingsrendementen, de afname in verplichtingen door de renteontwikkelingen. Risicomanagement In 2011 is de Commissie Risicomanagement gestart met het beoordelen van de risico’s en beheersmaatregelen zoals vermeld in FIRM van De Nederlandsche Bank. Verantwoord beleggen Het bestuur van Bpf AVH is van mening dat zij ook bij het beleggen rekening dient te houden met haar maatschappelijke functie, daarom heeft Bpf AVH de Principles for Responsible Investments (PRI) van de Verenigde Naties ondertekend. Bpf AVH zal zich inspannen om ook de bestaande en nieuwe vermogensbeheerders die voor Bpf AVH een deel van het vermogen beheren de PRI te laten ondertekenen. Ontwikkelingen in de uitvoering In 2010 heeft Bpf AVH op grond van de jaarwerkcijfers 2009 meegedaan aan de VBCEM benchmark. Zie bijlage 7 voor overige bedrijfstakpensioenfondsen die aan deze CEM-benchmark hebben meegedaan. Uit dit onderzoek blijkt dat Bpf AVH met 68.619 deelnemers boven de VB-mediaan van 40.471 uit komt. De totale uitvoeringskosten van Bpf AVH bedroeg per premiebetalende deelnemer+uitkeringsgerechtigde € 73, -- en is daarmee lager dan de VB-mediaan van € 125, --. Volgens de alternatieve methode (kostenvergelijking per normverzekerde basis (weging = reflectie van kostenverschillen per deelnemercategorie)) bedroeg de totale uitvoeringskosten van Bpf AVH bedroegen per normverzekerde € 64, -- en is daarmee lager dan de VB-mediaan van € 136, In het verslagjaar en het eerste kwartaal van 2011 is er door Bpf AVH uitvoering gegeven aan de voorschriften van de Pensioenwet. Er zijn startbrieven en stopbrieven verzonden bij aanvang of beëindiging van de deelneming met daarin opgenomen het toeslagenlabel. Bpf AVH is per 1 januari 2011 succesvol op het pensioenregister aangesloten.
32
Jaarverslag 2010 32
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR 5. Bestuursaangelegenheden Profielschets bestuursleden en voorzitters In 2010 heeft het bestuur de onderstaande profielschets voor bestuursleden en voorzitters vastgesteld. -
Een bestuurder dient deskundig en betrouwbaar te zijn. Hieraan kunnen de volgende criteria worden ontleend: het te benoemen bestuurslid voldoet over het in het deskundigheidsplan vermelde minimum niveau aan deskundigheid (niveau 1, zie bijlage) dan wel heeft de bereidheid dit minimum deskundigheidsniveau binnen een jaar na infunctietreding te bereiken middels opleidingen. *) Indien er sprake is van leemtes in de collectieve deskundigheid (niveau 2) van het bestuur dient het nieuwe bestuurslid aantoonbaar te beschikken over deskundigheid op niveau 2 op het deskundigheidsgebied waar de leemte zich voordoet; indien niet tenminste twee bestuursleden over meerjarige ervaring in het besturen van een organisatie beschikken dient het te benoemen bestuurslid te beschikken over deze meerjarige ervaring; het te benoemen bestuurlid dient een goede naam en reputatie te hebben; het te benoemen bestuurlid dient affiniteit te hebben met pensioenfondsen; het te benoemen bestuurslid bekleedt een zodanige positie in de bedrijfstak agrarische en voedselvoorzieningshandel dat de belangen van het pensioenfonds draagvlak krijgen bij de achterban; het te benoemen bestuurslid bekleedt geen functies die mogelijk kunnen leiden tot belangenconflicten; het te benoemen bestuurslid beschikt over politiek/strategisch inzicht, kan een evenwichtig oordeel vormen en is communicatief sterk ; het te benoemen bestuurslid is gedurende het jaar beschikbaar voor het bijwonen van (bestuurs)vergaderingen. Deze beschikbaarheid is te ramen op zo’n 60 uren per jaar (incl. voorbereidingstijd) en het te benoemen bestuurslid is bereid om jaarlijks zijn functioneren als bestuurder te evalueren met het (dagelijks) bestuur. *) In 2011 is dit gewijzigd. Een bestuurslid dient direct niveau 1 te hebben. Behalve aan de vorenstaande gestelde eisen dienen de leden van het dagelijks bestuur te voldoen aan de volgende criteria: beschikt over deskundigheid op niveau 2 op tenminste het deskundigheidsgebeid besturen van een pensioenfonds’; is gedurende het jaar beschikbaar voor het bijwonen van vergaderingen van het dagelijks bestuur, overige vormen van overleg en het vertegenwoordigen van het pensioenfonds op bijeenkomsten van toezichthouder en pensioenkoepels; is in staat het beleid van Bpf AVH op interne en externe bijeenkomsten te verantwoorden en toe te lichten; beschikt over grondige kennis van het beleid van Bpf AVH; is goed op de hoogte van de procedures en ontwikkelingen binnen het fonds; heeft de kennis van beleid, procedures en ontwikkelingen bij voorkeur opgebouwd tijdens een meerjarig bestuurslidmaatschap van Bpf AVH; heeft voldoende draagvlak binnen het bestuur om zijn/haar taken naar behoren te kunnen vervullen.
Jaarverslag 2010
33 33
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR Voor de voorzitters van de beleggingscommissie gelden de volgende criteria:
-
-
beschikt over deskundigheid op niveau 2 op tenminste het deskundigheidsgebeid ‘financieel-technische en actuariële aspecten’; is gedurende het jaar beschikbaar voor het bijwonen van vergaderingen van de beleggingscommissie, overige vormen van overleg en het vertegenwoordigen van het pensioenfonds op bijeenkomsten van toezichthouder en pensioenkoepels; is in staat het beleid op het gebied van vermogensbeheer van Bpf AVH op interne en externe bijeenkomsten te verantwoorden en toe te lichten; beschikt over grondige kennis van het beleid inzake vermogensbeheer van Bpf AVH; is goed op de hoogte van de ontwikkelingen op het gebied van vermogensbeheer; heeft de kennis over het vermogensbeheer bij Bpf AVH bij voorkeur opgebouwd tijdens een meerjarig lidmaatschap van de beleggingscommissie; heeft voldoende draagvlak binnen de beleggingscommissie om zijn/haar taken naar behoren te kunnen vervullen.
Deskundigheidsplan en opleiding Op basis van bepalingen in de Pensioen- en Spaarfondsenwet zijn op 30 december 2000 de “Beleidsregels beleidsbepaling en toetsing pensioenfondsen” (beleidsregels) in werking getreden. Concreet betekent dit dat met name de bestuurders van pensioenfondsen voor hun benoeming moeten worden getoetst op integriteit en deskundigheid. In een deskundigheidsplan moet worden vastgelegd in hoeverre wordt voldaan aan de eis dat de personen die het beleid van het fonds (mede) bepalen voldoende deskundig zijn. In de bestuursvergadering van 28 oktober 2001 is een deskundigheidsplan vastgesteld, dat laatstelijk in de bestuursvergadering van 18 maart 2010 is geactualiseerd. De toetsing van de deskundigheid geschiedt op zeven deskundigheidsgebieden aan de hand van de door de pensioenkoepels opgestelde deskundigheidseisen. Dit houdt in dat ieder bestuurslid tenminste kennis op deskundigheidsniveau 1 dient te bezitten. Daarnaast dienen binnen het bestuur op ieder deskundigheidsgebied tenminste twee bestuursleden over deskundigheidsniveau 2 te beschikken. Om de deskundigheid van de bestuursleden op objectieve wijze vast te stellen heeft het bestuur eind 2008 een deskundigheidstoets afgelegd. De resultaten hiervan zijn vastgelegd in het deskundigheidsplan. In navolging op de toets zal een opleidingstraject worden gestart voor de bestuursleden en leden van deelnemersraad en verantwoordingsorgaan die hieraan behoefte hebben. Op 3 november 2010 is door het merendeel van de (plaatsvervangende) leden van het bestuur, de deelnemersraad, het verantwoordingsorgaan en de overige bestuurlijke commissies een opleiding gevolgd. In deze opleiding is aandacht besteed aan ontwikkelingen op pensioengebied zoals Frijns, Goudswaard en het Pensioenakkoord, Financiële- en economische ontwikkelingen, beleggen op golven, Crisis en Pensioenen, het gebruik van swaps en swaptions. Daarnaast is er in 2010 een op het deskundigheidsplan gerichte opleiding gegeven, om alle bestuursleden minimaal deskundigheidsniveau 1 te kunnen laten behalen. Vijf bestuursleden en twee plv. bestuursleden voldoen nog niet aan deze eis. Evenmin twee leden van de deelnemersraad en drie leden van het verantwoordingsorgaan. 34 34
Jaarverslag 2010
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR
Zelfevaluatie Tijdens de bijeenkomst in januari 2010 is zowel in groepsverband als plenair gediscussieerd over de uitkomsten van de Board Functioning Index en het bestuurlijk overleg in 2009. Daarbij zijn een aantal zaken aan de orde gekomen: begeleiding nieuwe bestuursleden, deskundigheidsontwikkeling, begrip van complexe zaken, evaluatie van vergaderingen, teamgevoel, professionaliteit, onderlinge communicatie, doelstellingen en onafhankelijkheid. Met betrekking tot de deelnemersraad is gesproken over: deskundigheid samenwerking bestuur en deelnemersraad
Studiecommissie Pensioenakkoord In de bestuursvergadering van 9 december 2010 heeft de studiecommissie haar rapport gepresenteerd. De studiecommissie adviseerde het bestuur voor 2011 de gedempte premie op 20% voor de AGF-sector en 18,8% voor de Kaas/Ei-sectoren te handhaven. Daarnaast werd geadviseerd om per 1 januari 2011 een commissie risico management in te stellen, die de risico’s in kaart brengt en de beheersingsmaatregelen beoordeelt. Het bestuur heeft overeenkomstig het advies besloten en de leden van de studiecommissie (her)benoemt om een financierbare en uitvoerbare pensioenregeling te onderzoeken. Beleggingsbeleid Bij de naleving en uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van diverse financiële instrumenten. Ten behoeve van het beheer van de risico’s is het volgende flankerend beleid vastgesteld. Zie voor uitgebreide informatie hierover paragraaf 7 van dit verslag. Risicobeheer Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van diverse financiële instrumenten. Ten behoeve van het beheer van de risico’s is het volgende flankerend beleid vastgesteld. Zie voor uitgebreide informatie hierover hoofdstuk 3 van dit verslag. Naleving wet- en regelgeving Bpf AVH heeft de afgelopen jaren vanuit de intentie de wet- en regelgeving na te willen haar feitelijke en juridische handelingen daarop afgestemd. Getuige hiervan is onder meer de implementatie van de Pensioenwet en Pension Fund Governance. Uitbesteding In de ABTN is het uitbestedingsbeleid vastgelegd, op grond waarvan processen zoals vermogensbeheer, actuarieel advies en intern actuarieel jaarwerk zijn uitbesteed. Toezicht Het afgelopen jaar zijn aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn door DNB geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van de toezicht-houder. Sinds 1 april 2009 is er een herstelplan van toepassing, waarbij voor het korte termijn herstel is uitgegaan van een termijn van vijf jaar. In het verslagjaar heeft Bpf AVH aan DNB gerapporteerd via e-line overeenkomstig de instructie van de toezichthouder.
35
Jaarverslag 2010 35
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR
Gedragscode en compliance Gedragscode Pensioenfondsen Op bestuursleden, medewerkers en overige aan Bpf AVH verbonden personen was tot voor kort gedragscode A van toepassing. Deze gedragscode sloot aan op de modelgedragscode die de Vereniging Bedrijfstakpensioenfondsen (VB) had opgesteld voor haar leden. Recente wijzigingen in wetgeving hebben een herziening van de modelgedragscode noodzakelijk gemaakt De modelgedragscode is in sterke mate geënt op de Wet op het financiële toezicht (Wft), die het toezicht op alle financiële instellingen, waaronder ook pensioenfondsen, omvat. In tegenstelling tot zijn voorganger, de Wet toezicht effectenverkeer, kent de Wft een principle based benadering; Algemene doelstelling van een gedragscode is het beïnvloeden van het gedrag van medewerkers en bestuursleden, door te bepalen welk gedrag wenselijk is en waar de grenzen liggen. Op een ieder die werkzaam is in de financiële sector rust de verplichting om het vertrouwen in de sector niet te beschadigen en om de beschadiging van de reputatie van het fonds te voorkomen. Daarom richten de gedragsregels zich op het vermijden van belangenconflicten. De nadruk ligt op privébelangen versus maatschappelijke belangen en zakelijke belangen versus klantbelangen anderzijds. Met een gedragscode wordt ook invulling gegeven aan principe A3 van de STAR principes voor goed pensioenfondsbestuur. Daarin is bepaald dat het pensioenfondsbestuur verantwoordelijk is voor de naleving van alle relevante wet- en regelgeving, alsmede het beheersen van risico’s. De gedragscode is van toepassing op verbonden personen en insiders. De categorie ‘betrokkenen’ is daarmee in de modelgedragscode komen te vervallen. Compliance In het verslagjaar is tweemaal overleg over de compliance geweest. Bij dat overleg zijn de compliance officers, het compliancebureau en de externe accountant betrokken geweest. Uit dit overleg is naar voren gekomen dat de procedures over de gedragscode bij iedereen bekend zijn gemaakt. Op grond van de retourgekomen verklaringen is vastgesteld dat de afspraken ingevolge de gedragscode zijn nagekomen. ingezonden verklaringen van naleving gedragscode worden strak gemonitored.
Commissie van Beroep In het verslag jaar zijn er geen geschillen in behandeling geweest bij de commissie van beroep. Communicatie Goede klantrelatie Bpf AVH acht het van groot belang dat de relatie van Bpf AVH met de aangesloten ondernemingen, de deelnemers, de uitkeringsgerechtigden en andere belanghebbenden goed is. Naast het leveren van goede kwaliteit en dienstverlening voor wat betreft de pensioenen wordt de relatie met deze klantgroepen ook onderhouden door een goede communicatie. Het bestuur van Bpf AVH heeft daarom een communicatiebeleid vastgesteld, op grond waarvan de communicatie vorm wordt gegeven. Daarnaast heeft zij een klachten- en geschillenregeling vastgesteld. De klachtenregeling geeft feedback over de kwaliteit van dienstverlening door Bpf AVH en zijn uitvoeringsorganisaties. Klankbordgroep Communicatie In de Pensioenwet is bepaald dat pensioenuitvoerders duidelijk en begrijpelijk dienen te communiceren met belanghebbenden. Dit houdt in dat de communicatie ook op deze aspecten getoetst moet worden. Daarom heeft Bpf AVH een Klankbordgroep 36
Jaarverslag 2010 36
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR Communicatie ingesteld. Deze klankbordgroep bestaat uit deelnemers, werkgevers en pensioengerechtigden en toetst alle communicatieuitingen van het fonds op duidelijkheid en begrijpelijkheid. Brochures, AVH Magazine en het Uniform Pensioenoverzicht Het AVH Magazine is in het verslagjaar een keer uitgebracht. In het magazine uitgebracht begin 2010 is onder meer behandeld: kosten van pensioen, het Nederlandse pensioenstelsel, de FVP-regeling, de ontwikkeling van de dekkingsgraad, uitbesteding van pensioenbeheer aan Servicekantoor AGH, het pensioenregister en premies en parameters 2010. Het Magazine uitgebracht medio 2010 daarin is onder meer behandeld: de rapporten van de commissies Don, Frijns en Goudswaard, het pensioenakkoord, de campagne samenstajijsterk, wijziging van de normportefeuille en het jaarverslag 2009. In mei 2010 is het uniform pensioenoverzicht (UPO) verzonden naar de deelnemers. Gewezen deelnemers ontvangen hun UPO 1 keer in de vijf jaar. Over het UPO kon men ook gedurende drie dagen in de avonduren per telefoon uitleg vragen aan het AGHpersoneel. Het UPO geeft ondermeer de pensioenopbouw t/m 2009 weer. Alle pensioenuitvoerders hanteren de UPO zodat de deelnemers die bij meerdere pensioenuitvoerders pensioen hebben opgebouwd op een overzichtelijke wijze het totaal aan opgebouwd pensioen kan vaststellen. Ook in 2011 zal het UPO naar deelnemers en één vijfde deel van de gewezen deelnemers verzonden. Gedurende drie avonden kan men aan het AGH-personeel hierover uitleg vragen. Met de komst van de site www.mijnpensioenoverzicht.nl kunnen deelnemers op elk moment de opgebouwde rechten nazien. Website De website biedt informatie aan belanghebbenden over de regelingen, de financiële positie en de bestuurlijke organisatie van Bpf AVH. Zie hiervoor www.bpfavh.nl. Relatiebeheer Op verzoek van aangesloten ondernemingen worden er informatiebijeenkomsten over de pensioenregelingen van Bpf AVH op locatie verzorgd.
37
Jaarverslag 2010 37
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR 6.
Pensioenparagraaf
De pensioenregelingen De pensioenregelingen van Bpf AVH zijn als volgt te karakteriseren. Sedert 1963 was de basispensioenregeling van Bpf AVH een verplichtgestelde regeling met een vaste bedragenkarakter. Met ingang van 2006 is de basispensioenregeling een verplichtgestelde regeling met een voorwaardelijk geïndexeerd middelloon karakter, die voorziet in de opbouw van een ouderdomspensioen ingaand op leeftijd 65. Daarnaast is er voor (gewezen) deelnemers of pensioengerechtigde deelnemers met een echtgenoot of partner aanspraak op een nabestaandenpensioen en voor (pensioengerechtigde) deelnemers met kinderen een wezenpensioen. Arbeidsongeschikte deelnemers blijven pensioen opbouwen, maar worden vrijgesteld van premiebetaling aan Bpf AVH. Naar aanleiding van de Wet VUT, Prepensioen en Levensloop is voor de bedrijfstakken groothandel aardappelen groenten fruit en kaas met ingang van 2006 een zogenoemde 55-minregeling ingevoerd. Deze regeling voorziet in een voorwaardelijke aanspraak op extra ouderdomspensioen, dat toegekend wordt op de uittreedleeftijd, doch uiterlijk op 1 januari 2021, door middel van een inkoop van niet benutte fiscale ruimte over de verstreken deelnemingsjaren bij Bpf AVH tot 2006. Als voorwaarde geldt dat de werknemer tot de datum van pensionering in de sector blijft werken. Wanneer de werknemer voor die datum de sector verlaat vervalt zijn aanspraak op dit extra ouderdomspensioen. Voor bepaalde werknemers geldt ook na 2006 de basispensioenregeling met een vaste bedragenkarakter. Dit zijn werknemers die vanaf enig moment voor 1 januari 2006: - een vut- of een prepensioenuitkering ontvangen; - de basispensioenregeling vrijwillig voortzetten; - de basispensioenregeling premievrij voortzetten vanwege arbeidsongeschiktheid; - de basispensioenregeling premievrij voortzetten door middel van een FVP-bijdrage; - via hun werkgevers vrijwillig zijn aangesloten bij de basispensioenregeling. Ook deze basispensioenregeling voorziet in de opbouw van een ouderdomspensioen ingaand op leeftijd 65. Daarnaast is er voor (gewezen) deelnemers of pensioengerechtigde deelnemers met een echtgenoot of partner aanspraak op een nabestaandenpensioen en voor (pensioengerechtigde) deelnemers met kinderen een wezenpensioen. Arbeidsongeschikte deelnemers blijven pensioen opbouwen, maar worden vrijgesteld van premiebetaling aan Bpf AVH. Dit basispensioenreglement biedt de bepalingen voor het voorwaardelijk indexatie beleid dat van toepassing is op de opgebouwde aanspraken en de ingegane uitkeringen. De aanvullende pensioenregeling is een voor de werkgever vrijwillige regeling met een eindloon- of een middelloonkarakter. Wanneer een werkgever besluit om aan één van deze regelingen deel te nemen, geldt de regeling voor alle werknemers die een inkomen hebben dat groter is dan een van jaar tot jaar vast te stellen franchise. De regeling geeft aanspraak op een ouderdomspensioen ingaand op leeftijd 65, voor (gewezen) deelnemers of pensioengerechtigde deelnemers met een echtgenoot of partner een nabestaandenpensioen en voor (pensioengerechtigde) deelnemers met kinderen een wezenpensioen. Bij arbeidsongeschiktheid vindt premievrije voortzetting plaats. Voor de groothandel in aardappelen, groenten en fruit alsmede voor de groothandel in eieren is er een verplichtgestelde regeling voor invaliditeitspensioen (ip-regeling). De werkgevers in de groothandel in kaas kunnen op vrijwillige basis aan deze regeling deelnemen. De regeling zorgt voor een tijdelijk pensioen (tot 65) ter compensatie van het zogenaamde WAO-hiaat, waardoor elke deelnemer bij volledige arbeidsongeschiktheid, tezamen met de WAO-uitkering van de overheid, 70% van zijn laatstverdiende loon 38
Jaarverslag 2010 38
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR ontvangt. Deze ip-regeling is beindigd per 1 januari 2006, vanwege de invoering van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen. Er is een regeling voor tijdelijk nabestaandenpensioen. Dit is ook een voor de werkgever vrijwillige regeling die een tijdelijk pensioen (tot 65) ter compensatie van het zogenaamde ANW-hiaat verzekert. Premievrije voortzetting van de dekking bij arbeidsongeschiktheid is op initiatief van de deelnemer mee te verzekeren tegen een verhoging van de actuariële premie met 7%. Gedurende de periode 2003 tot 2006 gold er een prepensioenregeling voor het Partikulier Kaaspakhuisbedrijf. Deze prepensioenregeling maakte het mogelijk dat deelnemers zelf prepensioen op kunnen bouwen met als doel om op 62-jarige leeftijd een prepensioenuitkering te krijgen van ongeveer 75% van het gemiddeld verdiende salaris. Voor die deelnemers die op grond van hun leeftijd geen volledig prepensioen kunnen opbouwen was in de genoemde periode in de CAO een overbruggingsuitkeringsregeling getroffen. Deze overbruggingsuitkeringsregeling is omgezet in een zogenoemde 55-plusregeling met een VUT-spaarkarakter. Tot 1 januari 2006 namen de medewerkers van Bpf AVH deel in de basispensioenregeling en de ip-regeling van Bpf AVH. Daarnaast gold voor de medewerkers een aanvullende eindloonregeling. Met ingang van 2006 nemen de medewerkers van Bpf AVH deel in een voorwaardelijk geïndexeerde middelloon pensioenregeling. Deze pensioenregeling voorziet in de opbouw van een ouderdomspensioen ingaand op leeftijd 65. Daarnaast is er voor (gewezen) deelnemers of pensioengerechtigde deelnemers met een echtgenoot of partner aanspraak op een nabestaandenpensioen en voor (pensioengerechtigde) deelnemers met kinderen een wezenpensioen. Arbeidsongeschikte deelnemers blijven pensioen opbouwen, maar worden vrijgesteld van premiebetaling aan Bpf AVH. Daarnaast kunnen deze deelnemers aanspraak maken op een arbeidsongeschiktheidspensioen. De medewerkers van Servicekantoor AGH participeren ook in de eerder genoemde regeling tijdelijk nabestaandenpensioen. De overlijdensrisico’s in de bovengenoemde aanvullende pensioenregelingen en de regeling voor tijdelijk nabestaandenpensioen zijn herverzekerd bij Alhermij. Het niet gefinancierde deel van de reglementair toegezegde (tijdelijk) nabestaandenpensioen wordt door haar afgedekt middels verzekering van kapitalen. Met ingang van 1 januari 2006 geldt er een vrijwillige aanvullende pensioenregeling, genaamd aanvullend pensioenreglement middelloon-plus. Op grond van deze regeling kan de hoogst fiscaal toegestane pensioenopbouw, een hoger nabestaandenpensioen en een verbeterde premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid worden verkregen, dan de basis middelloonregeling. Het bestuur heeft voor de uitvoering van de verplichtgestelde basismiddelloonregeling een uitvoeringsreglement vastgesteld en vrijwillige regelingen een uitkeringsovereenkomst met daarbij horende pensioenovereenkomsten die werkgever met zijn werknemers moet afsluiten.
39
Jaarverslag 2010 39
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR
Samenvattend overzicht van de verplichtgestelde basispensioenregeling Basispensioenregeling Karakter Deelname Pensioendatum Pensioenopbouw per jaar over de pensioengrondslag Pensioengrondslag Pensioengevend salaris
Franchise Ouderdomspensioen
Nabestaandenpensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Premie
Deelnemersbijdrage Premievrijstelling bij Arbeidsongeschiktheid
Indexatie deelnemers
Indexatie gewezen deelnemers en pensioengerechtigden Toekenning indexatie Pensioenuitruil
Van kracht vanaf 1 januari 2006 Voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling. Verplichtgesteld. Bij indiensttreding mits de leeftijd van 21 jaar (25 jaar tot 2008) is bereikt. Eerste van de maand waarin de deelnemer 65 jaar wordt. De ingangsdatum mag vervroegd worden. Groothandel in Aardappelen, Groenten en Fruit 1,9% Groothandel in Kaas 1,75% Groothandel in Eieren 1,75% (1,6% voor 2008) Pensioengevend salaris minus franchise 12 maal het per 1 januari van dat jaar, dan wel het per het tijdstip van latere indiensttreding geldende vaste maandsalaris, vermeerderd met de vakantietoeslag, de toeslagen voor werken buiten het dagvenster (kaassector), de ploegentoeslag (eieren- en agf-sector), uitbetaald overwerk (eieren-sector), uitbetaalde contractueel vastgelegde overuren over het voorgaande kalenderjaar inclusief bijbehorende toeslagen over deze uren (kaassector) en chauffeurstoeslag (voor chauffeurs in agf-sector van vrachtwagens boven de 3.500 kg (deel van) de vaste toeslag); of 13 maal het per 1 januari van dat jaar, dan wel het per het tijdstip van latere indiensttreding geldende vaste vierwekensalaris, vermeerderd met de vakantietoeslag, de toeslagen voor werken buiten het dagvenster (kaassector), de ploegentoeslag (eieren- en agf-sector), uitbetaald overwerk (eieren-sector), uitbetaalde contractueel vastgelegde overuren over het voorgaande kalenderjaar inclusief bijbehorende toeslagen over deze uren (kaassector) en chauffeurstoeslag (voor chauffeurs in agf-sector van vrachtwagens boven de 3.500 kg (deel van) de vaste toeslag). Max. pensioengrondslag is € 17.914, -- per jaar (2011). € 15.676, -- (2011). Wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld. Op basis van het opbouwpercentage van de pensioengrondslag voor elk jaar van deelneming (maximaal 40 jaar en vanaf 2008 maximaal 44 jaar). Parttimers bouwen naar rato van het actuele parttimepercentage op. 50% van het in uitzicht gestelde ouderdomspensioen. 50% van het in uitzicht gestelde ouderdomspensioen. 10% van het in uitzicht gestelde ouderdomspensioen (volledig wees 20%). Per 1 januari 2006 geldt als doorsneepremie van de pensioengrondslag: Groothandel in Aardappelen, Groenten en Fruit 20,00% Groothandel in Kaas 18,75% Groothandel in Eieren 18,75% (tot 2008 17,5%) Bij CAO kan afgesproken zijn dat er een werknemersbijdrage in de premie op het salaris van de werknemers zal worden ingehouden. Op basis van het zogenaamde 2-klassen systeem. Bij volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid in de zin van de regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) geeft het fonds volledige premievrijstelling. In overige gevallen geeft het fonds geen premievrijstelling. Indexatie op basis van het indexcijfer voor de CAO-lonen inclusief bijzondere beloning voor volwassen werknemers voor alle economische activiteiten, indien en voor zover de middelen in het pensioenfonds toereikend zijn. Indexatie op basis van de consumentenprijsindex (CPI) voor alle huishoudens, indien en voor zover de middelen in het pensioenfonds toereikend zijn. Zie hierna het indexatiebeleid Keuze uit: - Geen uitruil. Er is sprake van ouderdomspensioen met NP. - 50% uitruil. Er is sprake van een verhoogd OP met een verlaagd NP. - 100% uitruil. Er is sprake van een verhoogd OP (geen NP).
Indexatiebeleid en indexatiematrix Er is sprake van een voorwaardelijk indexatie beleid. De indexatietoezegging is gekoppeld aan een tevoren bepaalde indexatiemaatstaf. Deze maatstaf is voor actieve deelnemers de CAO-loonindex en voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden de CBS consumenten prijsindex laag. Voor de IP-uitkeringen wordt gehanteerd de CBSloonindex en voor de prepensioenen uit de regeling van partikulier kaaspakhuisbedrijf geldt de loonontwikkeling volgens de CAO van deze bedrijfstak. In de premie zit ook een financiële ruimte die onder voorwaarden voor indexatie kan worden aangewend.
40
Jaarverslag 2010 40
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR Indien de middelen van het fonds volgens het bestuur toereikend zijn, wordt op de opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemers, de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers jaarlijks per 1 januari een indexatie toegepast. De hoogte van de toeslagverlening is afhankelijk van de overrendementen. Bij de jaarlijkse bestuursbeslissing inzake de aanpassing dient de hieronder vermelde staffel tot leidraad. Bpf AVH heeft geen geld gereserveerd om uw opgebouwde pensioen in de toekomst te verhogen, maar zal de toekomstige verhoging betalen uit overrendementen. Er is een duidelijke ambitie om te indexeren, maar de indexatie is nadrukkelijk voorwaardelijk. De indexatie wordt onder de navolgende voorwaarden gegeven: - Dekkingsgraad < 105%: geen indexatie. - 105% < Dekkingsgraad < vereiste dekkingsgraad: alleen indexatie voorzover deze het bedrag in de kostendekkende premie niet overschrijdt en deze het evt. plan van aanpak herstel reservetekort niet doorkruist. - Dekkingsgraad hoger of gelijk aan vereiste dekkingsgraad: volledige indexatie. Volgens deze indexatieleidraad geldt voor Bpf AVH de kwalificatie d1 van de indexatiematrix omdat de indexatie afhankelijk is van de financiële ruimte in de premie en van het overrendement. Bpf AVH heeft in 2010 het toeslagenlabel waar verplicht in haar communicatie-uitingen gebruikt. Met dit label beoogt de overheid de deelnemer meer inzicht in de indexatie van zijn pensioen te geven. Dit inzicht kan ondermeer van belang zijn bij de beslissing om bij wijziging van dienstverband de waarde van het pensioen naar de nieuwe pensioenuitvoerder over te dragen. Echter is gebleken dat het label niet aan de verwachtingen beantwoordt. Gelet hierop is besloten het label niet meer te gebruiken.
Premies en toegekende indexaties Regeling 2011 Vaste bedragenregeling € 26,72 - weekbijdrage - actieven - slapers en pensioengerechtigden Basis Pensioen middelloon - % pensioengrondslag agf-groothandel 20% -%pensioengrondslag Part. kaaspakhuisbedrijf 18,75% - % pensioengrondslag groothandel eieren 18,75% - actieven - slapers en pensioengerechtigden 55-minregeling AGF- Kaasgroothandel n.v.t. 55-plusregeling Part. Kaaspakhuisbedrijf 1,5% Aanvullend middelloonregelingplus - % pensioengrondslag 27,5% - actieven - slapers en pensioengerechtigden Aanvullend eindloonregeling - % pensioengrondslag 25,5% - slapers en pensioengerechtigden Aanvullend middelloonregeling - % pensioengrondslag 22% - actieven - slapers en pensioengerechtigden RegelingTijdelijk Nabestaandenpensioen *) Prepensioenregeling Part. Kaaspakhuisbedrijf n.v.t. Invaliditeitspensioenregeling n.v.t. *) Dit zijn leeftijdsafhankelijk premies. Zie www.bpfavh.nl.
Premie 2010
2009
€ 26,72
€ 26,21
20% 18,75% 18,75%
n.v.t. 1,5%
26%
26%
22%
*) n.v.t. n.v.t.
Indexatie 2010 2009
0% 0%
1,95% 0%
0% 0%
0% 0% n.v.t. 0%
1,95% 0% n.v.t. 0%
0% 0% n.v.t. 1,2%
0% 0%
1,95% 0%
0% 0%
0%
0%
0%
0% 0% 0% 0% 0%
1,95% 0% 0% 0% 0%
0% 0% 0% 0% 0%
20% 18,75% 18,75%
n.v.t. 1,5%
25%
2011
25%
22%
*) n.v.t. n.v.t.
41
Jaarverslag 2010 41
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR Het bestuur van Bpf AVH voert het beleid om het besluit inzake het toekennen van indexatie in de maand januari van het kalenderjaar volgende op het verslagjaar te nemen. Dit vanwege de koppeling tussen de premie en de indexatie en de wens om het indexatiebesluit te baseren op de feitelijk financiële positie ultimo van het verslagjaar. In januari 2010 is besloten om de pensioenen van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden niet te indexeren, vanwege de lage toeslag van 0,06%. Besloten is om deze toeslag te voorzien en zo mogelijk toe te voegen aan een eventuele toeslag die in 2011 of daarna wordt toegevoegd. Aan de actieve deelnemers is een toeslag verleend van 1,95%. Per 1 januari 2011 zijn geen toeslagen verleend.
42 42
Jaarverslag 2010
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR
7.
Beleggingenparagraaf
Economische ontwikkelingen In 2010 werd door Bpf AVH een totaal rendement behaald van 6,52% (benchmark: 6,08%). Dit beleggingsrendement is goed te noemen in relatie tot het defensieve beleggingsbeleid van Bpf AVH en in vergelijking met het gemiddelde beleggingsrendement waarmee in het herstelplan is gerekend. In het jaar 2010 zijn de landencrisis in de Eurozone en de renteontwikkelingen het meest kenmerkend geweest. In de EU zijn twee snelheden ontstaan voor wat betreft de economische groei. De zwakke landen zijn Griekenland, Italië, Ierland, Portugal en Spanje. Ook Frankrijk beweegt zich in de richting van deze groep zwakke landen. De sterke landen worden aangevoerd door Duitsland. Bpf AVH heeft besloten om uit het indexfonds van Blackrock te stappen en de stukken inkind over te dragen naar een discretionair mandaat, waarbij alleen belegd mocht worden in Eurolanden met een AAArating. Met ingang van 1 juni was dit nieuwe mandaat van kracht. In de laatste week van december is alsnog besloten om voor nog meer zekerheid te kiezen, met name vanwege de discussie over de kredietwaardigheid van Frankrijk, door het mandaat aan te passen in 50% Duitse en 50% Nederlandse staatsobligaties. Deze wijziging is ook in de laatste week van december doorgevoerd voor het inflation linked bond mandaat van F&C. Dit mandaat bestond uit 50% Duitse en 50% Franse inflation linked bonds en dit is gewijzigd naar 100% Duitse inflation linked bonds. In 2010 was de maand augustus de maand waarin de rente z’n laagste stand behaalde. Dit was ook de maand met de laagste dekkingsgraad (90,5%). Door een stijging van de rente is de dekkingsgraad per ultimo 2010 uitgekomen op 101,1%. In 2010 is de US dollar iets sterker geworden ten opzichte van de EURO. Per ultimo 2010 had de euro een waarde van 1,34 (ultimo 2009: 1,44) US dollar.
Beleggingen van Bpf AVH Beleggingsbeleid Het beleggingsdoel van Bpf AVH is om met een acceptabel beleggingsrisico een zo hoog mogelijk rendement op het vermogen te behalen om de continuïteit in de uitvoering van de pensioenregeling zo goed als mogelijk te garanderen. De beleidsinstrumenten die het bestuur kan inzetten om het vermogen van Bpf AVH te beïnvloeden zijn het premie-, indexatie- en beleggingsbeleid. De reserve dient als buffer om een terugval in de waarde van de beleggingen te kunnen opvangen. In het verslagjaar heeft Bpf AVH in de feitelijke portefeuille minder risico genomen dan was toegestaan op basis van de normportefeuille. Voor wat betreft de performance per assetclass is 2010 een redelijk uniek jaar (in vergelijking met de voorliggende jaren). Alle assetclasses hebben als year to date rendement een positief rendement laten zien. Zakelijke waarden en dan met name de aandelen (20,58%) hebben het beter gedaan dan vastrentende waarden (3,18%) De outperformance van het fondsrendement ten opzichte van de benchmark wordt veroorzaakt doordat de managers het beter hebben gedaan (58 basispunten) dan de benchmark. Het allocatie-effect was -13 basispunten. Als we kijken naar de bijdrage van de AGF-portefeuille, de valutahedge en de rentehedge (zie onderstaand overzicht), dan kunnen we stellen dat zowel de AGF-portefeuille als de rentehedge positief hebben bijgedragen aan het rendement. De valutahedge heeft een lichte negatieve bijdrage aan het YTD rendement gehad. 43
Jaarverslag 2010 43
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR
Asset-allocatie In het verslagjaar was de asset mix van de normportefeuille Bpf AVH als volgt vastgesteld ca. 12,5% aandelen, ca. 72,5% vastrentende waarden, ca. 5% vastgoed en ca. 7,5% speciale beleggingen. Feitelijke allocatie 2010 %
Ultimo Vastrentende waarden Staatsobligaties Bedrijfsobligaties Hypotheken en leningen op schuldbekentenis Inflation Linked Bonds Deposito’s / Cash Zakelijke waarden Aandelen Onroerend goed Private equity Grondstoffen Currency Overige beleggingen Hedgefondsen
78,92
21,08
Totaal
2009 % 80,75
24,35 43,70 1,36 3,09 6,42
46,86 23,22
2008 % 83,10
1,92
19,25
11,26 5,06 2,45 2,31 -
8,75 9,48 5,14 1,81 1,31 1,51
46,98 18,79
Strategische allocatie 2010 % 72,50
2,66
15,35
14,67 8,45 5,43 0,84 1,47
22,50
41,25 26,25 3,75 3,75 2,50 10,0 7,50 2,50 2,50 -
Benchmark 2010 % 72,50
22,50
41.25 26,25 3,75 3,75 2,50 10,00 7,50 2,50 2,50 -
0,00
0,00
1,52
0,00
0,00
100%
100%
100%
100%
100%
Rendement Mede onder invloed van deze ontwikkelingen nam de beleggingsportefeuille in het verslagjaar van zo’n € 519 miljoen naar zo’n € 589 miljoen in waarde toe. Op de gehele portefeuille is een rendement behaald van 6,52% ten opzichte van de benchmark van 6,08%. Beleggingscategorie
Rendement (%)
Benchmark (%)
2,73 2,55 4,41 3,38 1.57
2,26 2,91 2,34 2,88 0,82
20,58
18,85
Vastrentende waarden Staatsobligaties Bedrijfsobligaties Inflation linked bonds Onderhandse leningen/Hypotheken en leningen op schuldbekentenis Deposito’s / Cash Zakelijke waarden Aandelen Onroerend goed Private equity Grondstoffen Totaal rendement inclusief afdekking valuta en renterisico
5,18
4,97
21,87
1,36
6,69 6,52
24,95 6,08
Z-score en performancetoets De z-score in 2010 is vastgesteld op 0,55% en de performancetoets 2006-2010 bedraagt 0,42%. Jaar z-score
44 44
2006 1,14%
2007 - 0,46%
2008 -1,01%
2009 -2,15%
Jaarverslag 2010
2010 0,55%
Toets 0,42%
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR
Met betrekking tot de vaststelling van de normportefeuille 2011, de z-score 2010 en de uitkomst van de performance toets 2006 – 2010 is op 31 maart 2011 een controleverklaring afgegeven. Dekkingsgraad Het absoluut rendement is niet los te zien van de dekkingsgraad. Het beleid van Bpf AVH in het verslagjaar was om het duratie van de vastrentende waarden te verlengen naar 14. De afspraak was om de helft tussen de gewenste en de feitelijke duration in één keer te dichten en vervolgens bij elke rentestijging van 0,25% de duratie met 0,5 jaar te verlengen. In september 2008 heeft Bpf AVH de duratie met 3,5 jaar verlengd. Daarna heeft er geen renteverhoging meer plaatsgevonden. De dekkingsgraad van Bpf AVH ligt beneden het (minimaal) vereiste vermogen, waardoor er sprake is van dekkingstekort en reservetekort.
Vooruitblik 2011 In de eerste maanden van 2011 heeft de dekkingsgraad van Bpf AVH een stijgende lijn laten zien. Dit wordt met name veroorzaakt door de stijgende rente. Het normgewicht van aandelen in de portefeuille van 2011 is verhoogd van 10% (2010) naar 12,5%. Binnen de aandelenportefeuille is het gewicht van Europese large cap aandelen verlaagd van 40% (2010) naar 30% ten gunste van Emerging Markets (in 2010: 10% en in 2011: 20%). Daarnaast is de weging van de vastrentende portefeuille verlaagd van 75% (2010) naar 72,5%. Binnen de vastrentende portefeuille is het gewicht van Europese staatsleningen verlaagd van 55% (2010) naar 38%, waarbij alleen Duitse en Nederlandse staatsleningen in portefeuille worden genomen. Vanuit risicospreiding is 15% aan Australische Staatsobligaties in 2011 aan de portefeuille toegevoegd. Verantwoord beleggen Het bestuur van Bpf AVH is van mening dat zij ook bij het beleggen rekening dient te houden met haar maatschappelijke functie, daarom heeft Bpf AVH de Principles for Responsible Investments (PRI) van de Verenigde Naties ondertekend. Bpf AVH zal zich inspannen om ook de bestaande en nieuwe vermogensbeheerders die voor Bpf AVH een deel van het vermogen beheren de PRI te laten ondertekenen. Het bestuur van Bpf AVH heeft de volgende onderwerpen geformuleerd waar rekening dient te worden gehouden bij het investeringsproces: - Dierenwelzijn; - Milieu prestaties; - Mensenrechten; - Werknemersverhoudingen; - Wapenindustrie en in het bijzonder, Landmijnen en clusterbommen. Bpf AVH is mening dat landmijnen en clusterbommen verwerpelijk wapentuig zijn, en heeft daarom besloten om bedrijven die landmijnen en clusterbommen produceren uit te sluiten van investeringen. De andere onderwerpen (dierenwelzijn, milieu prestaties, mensenrechten, wapenindustrie en werknemersverhoudingen) zullen via dialoog (engagement) met bedrijven aan de orde worden gebracht. Gezien het feit dat Bpf AVH voornamelijk belegt in zogenaamde index beleggingsfondsen, zal de uitsluiting van landmijnen en clusterbommen plaatsvinden door short te gaan. Per kwartaal zal verantwoording worden afgelegd over het toepassen van criteria voor verantwoord beleggen.
45
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR
Bpf AVH heeft de principes in zake maatschappelijk verantwoord beleggen van de Verenigde Naties (UN PRI) ondertekend. Bij het aanstellen van nieuwe managers is één van de voorwaarden dat de managers de UN PRI ondertekend moeten hebben, dan wel dat deze criteria op het te verstrekken mandaat worden toegepast. De volgende, door Bpf AVH aangestelde, vermogensbeheerders (managers) hebben de UN PRI ondertekend: • F&C Netherlands; • Kempen Capital Management;
• Blackrock • Dexia Asset Management • Partners Group; • AXA Private Equity; • JP Morgan. Bpf AVH belegt in beleggingsfondsen en kan binnen die fondsen niet bepalen welke bedrijven uitgesloten moeten worden. Daarom is in 2009 de aandelen en bedrijfsobligatie portefeuille gescreend op het beleid van Bpf AVH inzake maatschappelijk verantwoord beleggen. De bedrijven die betrokken zijn bij de productie van clusterbommen en/of landmijnen worden verkocht (short gegaan). Dit betreft de volgende bedrijven: • BAE Systems PLC; • European Aeronautic Defence and Space Co NV; • Finmeccanica SpA; • General Dynamics Corp.; • Group 4 Securico PLC; • Lockhead Martin Corp; • Raytheon Co.; • Safran SA.
46
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR
8.
Actuariële paragraaf
Actuariële analyse In onderstaand overzicht is de actuariële analyse van het saldo van baten en lasten opgenomen: 2010
Actuariële analyse
€
2009 €
Premieresultaat Premiebijdragen werkgevers en werknemers Benodigd voor; Pensioenopbouw in het jaar Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitvoeringskosten Pensioenuitvoeringskosten
3.482 45.819
- 1.175 46.046
- 39.256
- 44.288
- 628 - 2.453
- 667 - 2.266
Interestresultaat Beleggingsresultaten Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen Indexering en overige toeslagen Wijziging marktrente
- 31.671 35.213 - 6.881 1.045 - 61.048
52.877 21.572 - 12.917 8.959 35.263
Overig resultaat Resultaat op waardeoverdrachten Resultaat op kosten Resultaat op uitkeringen Resultaat op kanssystemen Wijziging overige actuariële uitgangspunten Overige baten Overige lasten
- 17.729 - 181 190 48 1.609 - 19.430 1.012 - 977
- 13.801 - 371 464 - 22 - 529 - 16.911 4.340 - 772
Totaal saldo van baten en lasten
- 45.918
37.901
Beleid ten aanzien van toeslagverlening/indexatie Er is bij Bpf AVH sprake van een voorwaardelijke indexatietoezegging, gekoppeld aan een ex ante bepaalde maatstaf. Er wordt geen geld gereserveerd voor toekomstige indexaties. Echter in de premie voor de basispensioenregeling zit thans ook een financiële ruimte die eventueel voor indexatie kan worden aangewend. Dat betekent dat in het kader van de indexatiematrix, het indexatiebeleid van Bpf AVH kan worden beschouwd als een combinatie van D1 en de indexatie is dus afhankelijk van het overrendement. Bpf AVH maakt gebruik van een staffel bij de bepaling van de toeslagen (zie pagina 38 van het verslag van het bestuur). De per 1 januari 2010 toegepaste verhoging voor de actieven bedraagt 1,95%. De verhoging van 0,06% voor de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers is niet toegekend maar gereserveerd om toe te voegen aan een toekomstige verhoging van het pensioen. Per 1 januari 2011 zijn geen toeslagen verleend. Premie De premiebijdragen van werkgever en werknemers bedragen in totaal 20% (2008: 20%) van de pensioengrondslagen.
47
Jaarverslag 2010 47
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR
De kostendekkende, gedempte en feitelijke premies zijn als volgt (cf. art. 130 PW):
Kostendekkende premie Feitelijke premie Gedempte premie
2010 €
2009 €
47.377 45.819 45.819
52.620 46.046 46.046
De samenstelling van de kostendekkende, feitelijke en gedempte premie zijn als volgt bepaald: Bpf AVH heeft haar premiebeleid bepaald op grond van de ALM-studie gehouden in 2010 en vastgelegd in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. Volgens het pensioenreglementen Bpf AVH betalen zowel de werkgevers als de werknemers een bijdrage in de premie. De feitelijke premie is de premie die daadwerkelijk in het verslagjaar is ontvangen. De kostendekkende premie is gebaseerd op de rentetermijnstructuur en gevoelig voor renteveranderingen. Hierdoor ontstaan fluctuaties van deze kostendekkende premie. Om dit effect te voorkomen biedt het raamwerk van de Pensioenwet en Financieel Toetsingskader de mogelijkheid om premiedemping te bewerkstelligen. Het is daarbij toegestaan om af te wijken van de rentetermijnstructuur als rekenrente bij de vaststelling van de feitelijke premie. Bpf AVH heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en hanteert voor de vaststelling van de gedempte premie een disconteringsvoet van 4,0%.
Uitkomsten van de solvabiliteitstoets Onder het FTK is het ‘vereist eigen vermogen’ het vermogen dat hoort bij de zogeheten evenwichtssituatie van het pensioenfonds. In die evenwichtssituatie is het eigen vermogen zodanig vastgesteld dat met de wettelijk vastgestelde zekerheidsmaat van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen één jaar over minder middelen beschikt dan nodig om te kunnen voldoen aan de onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Met andere woorden, de kans dat het pensioenfonds zich één jaar later in een situatie van onderdekking bevindt, is kleiner dan of gelijk aan 2,5%. De toezichthouder, DNB, heeft een gestandaardiseerde methode vastgesteld om te toetsen of er voldoende eigen vermogen aanwezig is: de standaardtoets. De standaardtoets meet voor een aantal risicofactoren het mogelijke (negatieve) effect (in euro’s) op het eigen vermogen. Omdat de resultaten van de standaardtoets afhankelijk zijn van marktomstandigheden en het risicoprofiel van de aanwezige beleggingen, fluctueren ze in de loop van de tijd. De vereiste solvabiliteit op basis van deze toets bedraagt ultimo 2010 € 80.806. Het feitelijke eigen vermogen van het pensioenfonds ultimo 2010 bedraagt € 6.906. Dit betekent dat het pensioenfonds ultimo 2010 niet voldoet aan de solvabiliteitstoets.
Oordeel van de externe actuaris over de financiële positie Op grond van aanwijzingen van DNB dient voor het oordeel over de vermogenspositie van Bpf AVH allereerst naar de toetswaarde solvabiliteit te worden gekeken. De aanwezige solvabiliteit is lager dan 105%. Bpf AVH bevindt zich in een situatie van dekkingstekort.
48
Jaarverslag 2010 48
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET BESTUUR
9.
Rapportage over Pension Fund Governance
Algemeen Door de invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007 zijn de STAR-principes voor goed pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance, ‘PFG’) verankerd in het wettelijke kader. De 32 principes hebben betrekking op de volgende componenten: zorgvuldig bestuur, transparantie, openheid en communicatie, deskundigheid, verantwoording en intern toezicht. Het beleid van Bpf AVH is gericht op een integere bedrijfsvoering. De verantwoordelijkheid hiervoor is vastgelegd in artikel 143 van de Pensioenwet. Dit houdt in ieder geval het volgende in: - het beheersen van bedrijfsprocessen en bedrijfsrisico’s; - integriteit; - de soliditeit van het pensioenfonds, waaronder wordt verstaan: het beheersen van financiële risico’s en het beheersen van andere risico’s die de soliditeit van het pensioenfonds kunnen aantasten; - het beheersen van de financiële positie op de lange termijn door periodiek een continuïteitsanalyse te maken. Bpf AVH legt verantwoording af m.b.t. medezeggenschap binnen het pensioenfonds door: - het instellen van intern toezicht - de aanstelling van een compliance officer - het instellen van een verantwoordingsorgaan.
Intern toezicht Het intern toezicht binnen Bpf AVH wordt vormgegeven door een visitatiecommissie. Compliance officer Het bestuur van het pensioenfonds heeft de leden van het Dagelijks Bestuur benoemd als compliance officer voor bestuur, deelnemersraad en de bestuurscommissies. De voornaamste taken van de compliance officer omvatten: - onafhankelijk toezicht op de naleving van de gedragscode. - onafhankelijk toezicht op de naleving van wettelijke regelingen. De taken leiden onder meer tot het toetsen van de naleving van wet- en regelgeving met betrekking tot onder andere koersgevoelige informatie en privé-effectentransacties door het bestuur. Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur ten aanzien van het uitgevoerde beleid en over beleidskeuzes voor de toekomst. De frequentie van het overleg met het bestuur, de beleidsaangelegenheden en de verantwoordingsstructuur van dit orgaan zijn bij de oprichting vastgesteld. Tijdens het overleg tussen het bestuur en het verantwoordingsorgaan, dat elk boekjaar minimaal eenmaal wordt gehouden zijn de volgende onderwerpen behandeld: - Beleid - Financiële en actuariële analyses - Visitatierapport - Klanttevredenheidsonderzoek - Deskundigheidsontwikkeling - Vooruitzichten.
49
Jaarverslag 2010 49
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN
Het verantwoordingsorgaan is in 2010 vier keer in vergadering bijeengekomen en wel op 8 april, 17 juni, 4 november en 9 december. Twee keer is er met het bestuur van bpf AVH vergaderd, te weten op 17 juni en 9 december en één keer met het dagelijks bestuur, te weten op 8 april. In de gezamenlijke vergadering van 17 juni 2010 kwam het verantwoordingsorgaan bij de vaststelling van het jaarverslag 2009 tot het volgende oordeel: Het verantwoordingsorgaan van Bpf AVH is op basis van het jaarverslag, de actuariële rapporten en het accountantsverslag 2009, de evaluatie van het herstelplan, de door het bestuur en directie aangereikte stukken inzake het bestuursbeleid, de vooruitzichten en de gemaakte afspraken inzake de interne beheersing, en met het bestuur en directie gevoerde gesprekken van mening dat het bestuur van Bpf AVH een verantwoord beleid heeft gevoerd. In de gezamenlijke vergadering van het verantwoordingsorgaan en het bestuur op 9 december 2010 heeft het verantwoordingsorgaan zich laten informeren over: • stand van zaken van het vermogensbeheer, • de rapporten van CEM benchmark aangaande vermogensbeheer en pensioenuitvoering, • premies, indexatie en overige parameters 2010, • de ontwikkeling van de dekkingsgraad in relatie met het kortetermijn herstelplan. In deze vergadering zijn tevens afspraken gemaakt over de vergaderstructuur voor de bespreking van de jaarstukken in de junivergadering en de gezamenlijke vergadering in december in 2011. Op 8 april 2010 heeft het verantwoordingsorgaan met het dagelijks bestuur gesproken over: • Het pensioen- en uitbestedingbeleid • het beleggingsbeleid op zowel de korte als de lange termijn en het strategische beleid en normportefeuille 2010, • de deskundigheidsbevordering van het bestuur, • het communicatiebeleid, • de inregeling van een goede governance voor het pensioenfonds. In deze vergadering is tevens aandacht geweest voor alle ontwikkelingen in en rondom het pensioenfonds, zoals het pensioenbeleid, het rapport van de commissie Frijns en de ontwikkelingen op de financiële markten. Het verantwoordingsorgaan was van mening dat het bestuur zorgvuldig heeft gehandeld op de financiële ontwikkeling in 2009. Ook is gesproken over de uitbesteding van de administratie van Bpf AVH aan Servicekantoor AGH, welke ontwikkelingen Servicekantoor AGH heeft doorgemaakt en wat dat betekent voor Bpf AVH. In de vergadering van 4 november 2010 heeft het verantwoordingsorgaan zich laten informeren over: • de stand van zaken en ontwikkelingen op het gebied van vermogensbeheer, • de ontwikkeling van de dekkingsgraad in relatie met het kortetermijn herstelplan. Tevens zijn de actualiteiten en ontwikkelingen op het pensioengebied besproken. Hierbij was speciale aandacht voor het voorstel in de Tweede Kamer van Kaya Koer en Blok en het Voorontwerp wet Governance en de uitkomsten van de CEM-benchmark. Oordeel. Het verantwoordingsorgaan van Bpf AVH is op basis van het jaarverslag, de actuariële rapporten en het accountantsverslag 2010, de evaluatie van het herstelplan, de door het bestuur en directie aangereikte stukken inzake het bestuursbeleid, de vooruitzichten en de gemaakte afspraken inzake de interne beheersing, en met het bestuur en de directie van Servicekantoor AGH gevoerde gesprekken van mening dat het bestuur van Bpf AVH een verantwoord beleid heeft gevoerd. Verantwoordingsorgaan Bpf AVH Rijswijk, 26 mei 2011 De heer J.J. Horn, voorzitter De heer H.J.I. Giesendorf, plv. voorzitter
50 50
Jaarverslag 2010
avh jaarverslag 2010 VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN
Reactie van het bestuur op het verslag verantwoordingsorgaan Het bestuur heeft met voldoening kennisgenomen van het oordeel van het verantwoordingsorgaan. Rijswijk, 26 mei 2011 Het bestuur van Bpf AVH De heer drs. L.A.M. Welschen voorzitter Mevrouw J.A.M. Bergervoet, vice voorzitter
Jaarverslag 2010
5151
avh jaarverslag 2010 JAARREKENING
52 Jaarverslag 2010 52
avh jaarverslag 2010 JAARREKENING
53 Jaarverslag 2010 53
avh jaarverslag 2010 BALANS PER 31 DECEMBER 2010
Na bestemming van het saldo van baten en lasten
31 december 2010
31 december 2009
Ref. Activa (x duizend euro) Beleggingen voor risico pensioenfonds Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
4
28.593 103.310 428.627 14.893 13.620
25.625 63.163 413.704 9.546 6.745
589.043
518.783
Deelnemingen
5
573
100
Immateriële vaste activa
6
0
37
Materiële vaste activa
7
970
1.169
Vorderingen en overlopende activa Overige vorderingen
8
2.625
4.459
2.625 Overige activa Liquide middelen
41.384
Totaal activa
54 Jaarverslag 2010 54
4.459
46.741
41.384
46.741
634.595
571.289
avh jaarverslag 2010 BALANS PER 31 DECEMBER 2010
31 december 2010
31 december 2009
Ref. Passiva (x duizend euro) Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal Overige reserves
9 0 6.906
0 52.824
6.906 Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds
Overige schulden en overlopende passiva
52.824
10 626.821
11
Totaal passiva
517.477
626.821
517.477
868
988
634.595
571.289
55 Jaarverslag 2010 55
avh jaarverslag 2010 STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2010
2010
2009
Ref. Baten (x duizend euro) Premiebijdragen (van werkgever en werknemers) Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Saldo overdrachten van rechten Overige baten
15 16 21 18
45.819 35.213 254 758
46.148 21.572 1.340 190
82.044
69.250
Lasten (x duizend euro) Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten
17 19
14.732 2.531
13.700 2.052
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Overige lasten
20 22
109.344 1.355
14.549 1.048
127.962
31.349
- 45.918
37.901
Overige reserves
- 45.918
37.901
Totaal saldo van baten en lasten
- 45.918
37.901
Saldo van baten en lasten
Bestemming van het saldo van baten en lasten
56 Jaarverslag 2010 56
avh jaarverslag 2010 KASSTROOMOVERZICHT OVER 2010
€
Ref. Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies Ontvangen in verband met overdracht van rechten Overige ontvangsten Betaalde pensioenuitkeringen Betaald in verband met overdracht van rechten Betaalde pensioenuitvoeringskosten Overige uitgaven Betaalde premies herverzekering
€
46.507
46.721
610 1.904 - 14.852
2.083 1.477 - 14.088
- 356 - 2.768 - 977 - 378
- 744 - 1.725 1.049 - 276
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen en aflossingen van beleggingen Ontvangen directe beleggingsopbrengsten Aankopen beleggingen Betaalde kosten van vermogensbeheer
2010 €
29.690
619.486 17.733 - 671.597 - 669
Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
2009 €
34.497
321.550 5.062 - 327.574 - 471
- 35.047
- 1.433
Nettokasstroom
- 5.357
33.064
Mutatie liquide middelen
- 5.357
33.064
Stand per 1 januari Mutatie liquide middelen
46.741 - 5.357
13.677 33.064
Stand per 31 december
41.384
46.741
Het verloop van de liquide middelen is als volgt:
57 Jaarverslag 2010 57
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN Algemene toelichting 1.1
Activiteiten Het doel van Bpf AVH is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan Pensioengerechtigden en nabestaanden terzake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het pensioenfonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregelingen van de verplicht gestelde aangesloten werkgevers.
1.2
Toelichting op het kasstroomoverzicht Voor de opstelling van het kasstroomoverzicht is de directe methode gehanteerd.
2.
Grondslagen voor waardering van activa en passiva
2.1
Algemeen De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ), uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving, met inachtneming van artikel 146 van de pensioenwet. De jaarrekening is opgesteld in 1.000 euro’s. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op reële waarde. De overige activa en passiva worden gewaardeerd op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. In de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht zijn referenties opgenomen, waarmee wordt verwezen naar de toelichting.
2.2
Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar.
2.3
Schattingswijziging Bij toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening komt het bestuur van het pensioenfonds zich verschillende oordelen en maakt schattingen die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de desbetreffende jaarrekeningposten. Voor de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen per 31 december2010 heeft het bestuur er voor geopteerd de AG Prognosetafel 2010-2060 toe te passen. Door toepassing van deze tafel wordt rekening gehouden met de langere levensverwachtingen van mannen en vrouwen. Het financieel effect van het toepassen van deze prognosetafel, hetgeen wordt aangemerkt als een schattingswijziging, bedraagt € 19.430. Dit bedrag is als last in de staat van baten en lasten verantwoord.
58 Jaarverslag 2010 58
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN 2.4
Beleggingen voor risico pensioenfonds Vastgoedbeleggingen De indirecte vastgoedbeleggingen betreffende participaties in vastgoedmaatschappijen of vastgoedbeleggingsinstellingen en worden gewaardeerd tegen reële waarde, zijnde de marktwaarde onder aftrek van verkoopkosten. De gehele portefeuille wordt gedurende het jaar getaxeerd door externe taxateurs. Taxaties vinden plaats volgens de richtlijnen van de ROZ/IPD. Vastrentende waarden Onder de post vastrentende waarde zijn verantwoord: • Obligaties; Obligaties zijn gewaardeerd tegen de beurskoers op balansdatum inclusief de lopende interest ultimo jaar. • Participaties in beleggingsinstellingen die beleggen obligaties; Participaties zijn gewaardeerd tegen de koers op balansdatum inclusief de lopende interest ultimo jaar. • Onderhandse geldleningen; Aan de hand van de static data van de Onderhandse Leningen waarbij diverse gegevens moeten worden aangeleverd wordt de theoretische waarde van de Onderhandse Lening berekend op basis van een yield curve. De yield curve bestaat uit een aantal yields met verschillende looptijden. Deze waarden worden maandelijks opgehaald uit Bloomberg en opgeslagen in een tabel. Er wordt een contante waarde berekend van toekomstige couponbetalingen en de uiteindelijke lossing. • Deposito’s; Deposito’s zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Aandelen Onder de post aandelen zijn verantwoord: • Beursgenoteerde aandelen; • Participaties in beleggingsinstellingen die beleggen in aandelen; • Private Equity aandelen. Beursgenoteerde aandelen zijn gewaardeerd tegen de beurskoers op balansdatum. Derivaten Derivaten zijn financiële instrumenten die zijn afgeleid van meer traditionele producten als aandelen en obligaties. Het betreft valutatermijncontracten, interest rate swaps en swaptions.Positieve posities uit hoofde van derivatencontracten worden gepresenteerd onder derivaten. Negatieve posities uit hoofde van derivatencontracten ultimo verslagjaar worden gepresenteerd onder verplichtingen uit hoofde van de beleggingen. De waarderingsmethode van de Interest Rate Swaps, swaptions en valutatermijncontracten is: • Interest rate swaps: waardering op basis van theoretische bepaling, middels zero coupon yieldcurve op basis van marktrentes. • Swaptions: waardering tegen marktwaarde, op basis van slotkoersen (mid price via markit). • Valutatermijncontracten: waardering tegen actuele koers inclusief agio/disagio forward punten (tics). Overige beleggingen Hedgefunds en commodities worden gewaardeerd tegen netto vermogenswaarde, zijnde een benaderde marktwaarde, zoals aangeleverd door de vermogensbeheerders.
59 Jaarverslag 2010 59
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN 2.5
Deelnemingen Deelnemingen zijn gewaardeerd tegen kostprijs.
2.6
Immateriële vaste activa Computersoftware Gekochte softwarelicenties worden geactiveerd tegen afgeschreven over de geschatte economische levensduur.
2.7
de
verkrijgingsprijs
en
Materiële vaste activa Bedrijfsgebouw is gewaardeerd op actuele waarde op basis van de meest recente taxatie. Overige vaste activa worden gewaardeerd op verkrijgingsprijs inclusief direct toerekenbare kosten, onder aftrek van lineaire afschrijvingen gedurende de geschatte economische levensduur.
2.8
Vorderingen en overlopende activa Vorderingen worden opgenomen tegen de amortiseerde kostprijs.
2.9
Liquide middelen Onder de liquide middelen zijn opgenomen die kas, banktegoeden en deposito’s die onmiddellijk opeisbaar zijn dan wel met een looptijd korter dan twaalf maanden.
2.10
Stichtingskapitaal en reserves
De toezichthouder, DNB, heeft een gestandaardiseerde methode vastgesteld om te toetsen of er voldoende eigen vermogen aanwezig is: de standaardtoets. De standaardtoets meet voor een aantal risicofactoren het mogelijke (negatieve) effect (in euro’s) op het eigen vermogen. Omdat de resultaten van de standaardtoets afhankelijk zijn van marktomstandigheden en het risicoprofiel van de aanwezige beleggingen, fluctueren ze in de loop van de tijd. 2.11
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds De voorziening voor pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds (VPV) wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (indexatie)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente, waarvoor de actuele rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB wordt gebruikt. Bij de berekening van de VPV is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande indexatiebesluiten zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid.
60 Jaarverslag 2010 60
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt rekening gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De VPV is gebaseerd op de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: • De gehanteerde marktrente die gebaseerd is op de rentetermijnstructuur zoals door de DNB gehanteerd wordt. • Overlevingstafels, te weten de AG-prognosetafel 2010-2060 inclusief een sterftetrendopslag met een leeftijdsterugstelling van 1 jaar voor zowel mannen als vrouwen. De starttafel is de tafel 2011, (2009: AG prognosetafel 2005-2050 inclusief een sterftetrendopslag met een leeftijdsterugstelling van 1 jaar voor zowel mannen als vrouwen, met starttafel 2007-2012). • Een vast leeftijdsverschil tussen (gewezen) deelnemer en partner van drie jaar. • Aangenomen is dat 90% van de deelnemers en gewezen deelnemers met premievrije aanspraken een partner heeft. Voor personen die op of na 1 januari 2002 actieve deelnemer zijn (geweest) wordt op leeftijd 65 uitgegaan van een percentage van 100 (in verband met uitruil). Voor deelnemers met een ingegaan ouderdomspensioen is rekening gehouden met de werkelijke burgerlijke staat. • Ter dekking van het wezenpensioen is de voorziening voor uitgesteld partnerpensioen verhoogd met 1,5% met betrekking tot niet gepensioneerden. • Een kostenopslag ter grootte van 2% van de VPV in verband toekomstige administratie- en excassokosten. • De toekomstige pensioenopbouw voor arbeidsongeschikte deelnemers is meegenomen in de technische voorziening. 3
Grondslagen voor bepaling van het resultaat
3.1
Algemeen De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorzieningen pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat.
3.2
Premiebijdragen Onder premiebijdragen wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen onder aftrek van kortingen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
3.3
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden verstaan de gerealiseerde en ongerealiseerde waardewijzigingen en valutaresultaten. In de jaarrekening wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. (In)directe beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
61 Jaarverslag 2010 61
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt in dit verband verstaan rentebaten en lasten, dividenden, huuropbrengsten en soortgelijke opbrengsten. Dividend wordt verantwoord op het moment van betaalbaarstelling. Kosten vermogensbeheer Onder kosten van vermogensbeheer worden de externe kosten verstaan. Verrekening van kosten Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten gerelateerde transactiekosten, provisies, valutaverschillen e.d. 3.4
Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. De pensioenuitkeringen zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
3.5
Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
3.6
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Pensioenopbouw Bij de pensioenopbouw zijn aanspraken en rechten over het boekjaar gewaardeerd naar het niveau dat zij op balansdatum hebben. Indexering en overige toeslagen Indien de middelen van Bpf AVH volgens het bestuur toereikend zijn, wordt op de opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemers, de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers jaarlijks per 1 januari een indexatie toegepast. De hoogte van de toeslagverlening is afhankelijk van de beschikbare premie en de overrendementen. Bij de jaarlijkse bestuursbeslissing inzake de aanpassing dient de een afgesproken staffel tot leidraad. Bpf AVH heeft geen geld gereserveerd om de opgebouwde pensioenen in de toekomst te verhogen, maar zal de toekomstige verhoging betalen uit pensioenpremie en uit overrendementen. Er is een duidelijke ambitie om te indexeren, maar de indexatie is nadrukkelijk voorwaardelijk. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen worden contant gemaakt tegen de nominale marktrente op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. De interesttoevoeging wordt tegen de rekenrente primo berekend over de beginstand en de mutaties gedurende het jaar. Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten De uit te keren pensioenen vallen vrij uit de voorziening pensioenverplichtingen samen met 2% van die uitkeringen ter dekking van excasso- en uitvoeringskosten.
62 Jaarverslag 2010 62
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN Wijziging marktrente Ultimo van het jaar wordt overgegaan naar de per die datum geldende rentetermijnstructuur, hetgeen een mutatie in de voorziening tot gevolg heeft. De bij de voorziening behorende gemiddelde marktrente is gedaald van 3,9% ultimo 2009 naar 3,4 % ultimo 2010. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten De voorziening pensioenverplichtingen wijzigt waardeoverdrachten. 3.7
door
inkomen
en
uitgaande
Saldo overdrachten van rechten De post saldo overdracht van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen.
63 Jaarverslag 2010 63
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN 4.
Beleggingen voor risico pensioenfonds
Stand per 1 januari 2009 Aankopen Verkopen Overige mutaties Waardeontwikkeling
Vast- Derivaten Overige Totaal Vastgoed- Aandelen rentende belegging beleggingen waarden en € € € € € € 27.913 43.482 366.630 43.574 15.348 496.947 1.850 11.975 299.489 260 14.000 327.574 - 2.375 - 4.996 - 271.589 - 24.176 - 20.849 323.985 22 - 31 846 0 0 837 - 1.785 12.733 18.328 - 10.112 - 1.754 17.410
Stand per 31 december 2009 Aankopen Verkopen Overige mutaties Waardeontwikkeling
25.625 7.895 - 4.850 - 104 27
63.163 413.704 104.923 537.222 - 79.268 - 532.778 1.808 6.070 12.684 4.409
Stand per 31 december 2010
28.593
103.310
428.627
9.546 15.557 - 10.365 0 155
6.745 518.783 6.000 671.597 0 -627.261 0 7.775 875 18.151
14.893
13.620 589.043
Vastgoedbeleggingen
Indirecte vastgoedbeleggingen (participaties in beleggingsinstellingen) Overige vorderingen
2010 € 28.593 0
2009 € 25.521 104
Stand per 31 december
28.593
25.625
2010 € 17.657 - 180 85.587 246
2009 € 8.687 -322 54.653 145
103.310
63.163
Aandelen
Private equity aandelen Beursgenoteerde aandelen Beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde aandelenbeleggingsfondsen Liquide middelen Stand per 31 december
64 64
Jaarverslag 2010
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN Vastrentende waarden 2010 € 383.620 4.497 2.615
2009 € 10.028 9.305 10.002
28.655 0 9.070 170
352.906 30.000 1.391 72
428.627
413.704
Valutaderivaten Rentederivaten
2010 € 42 14.851
2009 € 7 9.539
Stand per 31 december
14.893
9.546
Obligaties Leningen op schuldbekentenis Andere waardepapieren met een vaste of variabele rente Beursgenoteerde beleggingsinstellingen die beleggen in vastrentende waarden Deposito’s en dergelijke Overige vorderingen Liquide middelen Stand per 31 december Derivaten
Overige beleggingen De overige beleggingen worden hieronder naar aard en omvang toegelicht.
Hedgefondsen Commoditiefonds (grondstoffen, edele metalen)
2010 € 73 13.547
2009 € 228 6.517
Stand per 31 december
13.620
6.745
Methodiek bepaling marktwaarde Bij de waardering van de beleggingen van de stichting kan voor het grootste deel gebruik worden gemaakt van marktnoteringen, met uitzondering van hedge funds, private equity, onderhandse leningen, vastgoed, derivaten en commodities, die op basis van waarderingsmodellen en technieken zijn gewaardeerd (netto vermogenswaarde; zijnde benaderde marktwaarde). Opgemerkt wordt dat schattingen naar hun aard subjectief zijn en dat de geschatte actuele waarden van financiële instrumenten derhalve inherent onderhevig zijn aan onzekerheden en waardeoordelen ten aanzien van volatiliteit, rentestand en kasstromen. Deze schattingen zijn momentopnames, gebaseerd op de marktomstandigheden en de op dat moment beschikbare informatie.
Jaarverslag 2010
65 65
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN Schatting van reële waarde in geval van ontbreken directe en afgeleide marktnoteringen De belangrijkste waarderingsmodellen en -technieken die gehanteerd zijn bij het schatten van de reële waarde van financiële instrumenten zijn: • Gecontroleerde jaarrekeningen (intrinsieke waarde). • Mededelingen gerenommeerde derde-partijen: banken, brokers, custodians, etc. (transactieprijzen). • Due-diligencewaarderingsrapporten. Rentevoeten gehanteerd bij de bepaling van de reële waarde Op balansdatum zijn de volgende rentevoeten gehanteerd:
Vastrentende waarden Derivaten
31 31 december december 2009 2010 % % 2,96 3,35 3,47 3,77
Overige toelichtingen De volgende balansposities en/of toekomstige kasstromen worden door het fonds strategisch (USD – 100%, GBP – 100%) en tactisch (USD – 0%, GBP 50%) door middel van derivaten afgedekt: • Beleggingen in Amerikaanse dollars per 31 december 2010 waarbij deze beleggingen een waarde in euro’s vertegenwoordigen van 37.948 (2009: 4.852) • Beleggingen in Britse ponden per 31 december 2010 waarbij deze beleggingen een waarde in euro’s vertegenwoordigen van 10.797 (2009: 8.249). 5.
Deelnemingen
Het verloop van de deelnemingen kan als volgt worden gespecificeerd:
Stand per 1 januari 2010 Toevoeging Stand per 31 december 2010
Deelnemingen € 100 473
Totaal € 100 0
573
100
De belangen van de stichting in andere maatschappijen zijn als volgt verdeeld: Aandeel geplaatst in kapitaal Naam, vestigingsplaats
% 75,0 12,5
Servicekantoor AGH te Rijswijk LevensloopPlus BV te Utrecht Voor Bpf AVH geldt, door de bestuurssamenstelling van Servicekantoor AGH, geen consolidatieplicht voor de 75% deelneming in Servicekantoor AGH.
66 66
Jaarverslag 2010
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN 6.
Immateriële vaste activa Computersoftware €
Totaal
82 - 45
82 - 45
Boekwaarden
37
37
Mutaties Verkopen
37
37
0
0
82 - 45 - 37
82 - 45 - 37
0
0
Stand per 1 januari 2010 Verkrijgings- of vervaardigingsprijzen Cumulatieve waardeverminderingen en afschrijvingen
Saldo Stand per 31 december 2010 Verkrijgings- of vervaardigingsprijzen Cumulatieve waardeverminderingen en afschrijvingen Verkopen Boekwaarden
€
De Immateriële vaste activa zijn per 1 januari 2010 door middel van kapitaalinbreng verkocht aan Servicekantoor AGH.
67 Jaarverslag 2010 67
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN 7.
Materiële vaste activa
De mutaties in de materiële vaste activa worden als volgt weergegeven: Bedrijfsgebouwen €
Andere vaste bedrijfsmiddelen €
Totaal
1.400
517
1.917
- 430
- 318
- 748
970
199
1.169
0
- 199
- 199
970
0
970
1.400
517
1.917
- 430 0
- 318 - 199
- 748 - 199
970
0
970
Stand per 1 januari 2010 Verkrijgings- of vervaardigingsprijzen Cumulatieve waardeverminderingen en afschrijvingen Boekwaarden Mutaties Verkopen Saldo Stand per 31 december 2010 Verkrijgings- of vervaardigingsprijzen Cumulatieve waardeverminderingen en afschrijvingen Verkopen Boekwaarden
Bedrijfsgebouw (laatstelijk getaxeerd in 2009) Andere vaste bedrijfsmiddelen
€
31-12-2010 31-12-2009 € € 970 970 0 199 970
1.169
De “andere vaste bedrijfsmiddelen” van de materiële vaste activa zijn per 1 januari 2010 door middel van kapitaalinbreng verkocht aan Servicekantoor AGH. 8.
Overige vorderingen
Vordering op werkgevers Vordering vpgaard Te vorderen beleggingen Waardeoverdrachten Overlopende activa
2010 € 1.525 526 196 0 378
2009 € 2.213 0 0 574 1.672
Stand per 31 december
2.625
4.459
Alle overige vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. 68 Jaarverslag 2010 68
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN 9.
Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal € 0
Stand per 1 januari 2009 Bestemming saldo van baten en lasten Overige mutaties
0
Overige reserves € 14.924 37.901 0
€ 14.924 37.901 0 52.825 - 45.918 0 6.907
Stand per 31 december 2009 Bestemming saldo van baten en lasten Overige mutaties
0 0
52.825 - 45.918 0
Stand per 31 december 2010
0
6.907
Totaal
Herwaarderingsreserve Ondernemingen die hun jaarrekening opmaken volgens de bepalingen van Boek 2 Titel 9 van het Burgerlijk Wetboek moeten uit oogpunt van kapitaalbescherming een herwaarderingsreserve aanhouden ter grootte van de niet gerealiseerde waardevermeerderingen van activa waarvoor geen frequente marktnoteringen bestaan. Hierdoor wordt het vereiste inzicht in het vermogen gegeven, terwijl tegelijkertijd wordt voorkomen dat crediteuren kunnen worden benadeeld door dividend uitkeringen uit niet-uitkeerbare reserves. In 2009 is de ”verzamelwet SZW-wetgeving 2009” aangenomen,waarin is opgenomen dat pensioenfondsen geen herwaarderingsreserve behoeven op te nemen indien de activa tegen marktwaarde wordt gewaardeerd. Solvabiliteit en dekkingsgraad Solvabiliteit Aanwezig vermogen Minimaal vereist vermogen Vereist vermogen Dekkingsgraad
2010 €
2009 €
633.727 656.087 707.627 101,1
570.301 541.857 593.915 110,2
De dekkingsgraad van het pensioenfonds bedraagt per 31 december 2010 101,1% (2009: 110,2%) De dekkingsgraad is als volgt berekend (totale activa-/-overige schulden)/Technische voorzieningen. De vermogenspositie van het pensioenfonds kan worden gekarakteriseerd als dekkingstekort. Voor de berekening van het vereiste vermogen wordt gebruik gemaakt van een standaard model. Buffers worden door het pensioenfonds berekend met behulp van de standaardmethode. Hierbij wordt voor de samenstelling van de beleggingen uitgegaan van de feitelijke assetmix in de evenwichtssituatie. Het bestuur heeft in maart 2009 een geïntegreerd herstelplan, hetgeen bestaat uit een korte- en langetermijnplan, opgesteld en vastgesteld. Het herstelplan is door DNB goedgekeurd dd 29-062009.
69 Jaarverslag 2010 69
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN Het herstelplan is opgesteld volgens bepaalde uitgangspunten en veronderstellingen dit alles binnen de door de wet gestelde mogelijkheden. De realisatie van het herstelplan zal waarschijnlijk afwijken van de toegepaste veronderstellingen: Het korte- en langetermijnherstelplan leidt tot herstel binnen de wettelijk gestelde termijnen van 1 – 5 respectievelijk 1 – 15 jaar. Het herstelplan is in hoofdlijnen gebaseerd op de volgende realistische uitgangspunten: Er tot 2016 niet dan gering wordt geïndexeerd. Nadien zullen er meerdere jaren zijn waarin wel volledig wordt geïndexeerd. Tot 2015 de premie op het huidige niveau zal worden gehandhaafd. Naar verwachting zal, als gevolg van de vergrijzing, in de periode van 2015 tot en met 2023 de premie in stapjes verhoogd moeten worden. Daardoor zal de premie in 2023 naar verwachting ruim 10% hoger liggen dan het huidige niveau.
70 Jaarverslag 2010 70
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN 10.
Technische voorzieningen
In de Pensioenwet en het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot de waardering van de pensioenverplichtingen. De Pensioenwet schrijft waardering van pensioenverplichtingen tegen marktwaarde voor. De marktwaarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige uitgaande kasstromen (i.c. pensioenen) die voortvloeien uit de op balansdatum verworven pensioenverplichtingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de door De Nederlandsche Bank gepubliceerde rentetermijnstructuur. Ultimo boekjaar bedraagt de gemiddelde rente behorende bij de pensioenverplichtingen afgerond 3,4% (2009: 3,9%). Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten (i.c. levensverwachting) wordt een door het Actuarieel Genootschap (AG) gepubliceerd model gehanteerd. De prognosetafels AG 2010-2060 (incl. een leeftijdsterugstelling van 1 jaar) worden toegepast door het pensioenfonds. Door toepassing van deze prognosetafels wordt rekening gehouden met de meest actuele informatie over levensverwachtingen toegepast op onze deelnemerspopulatie. Jaarlijks wordt aan de hand van de actuariële resultaten op lang- en kortleven geëvalueerd of de sterftegrondslagen nog prudent zijn. In de pensioenverplichtingen is een opslag van 2% voor kosten die gepaard gaat met het doen van toekomstige uitkeringen opgenomen. De opslag is een schatting van toekomstige kosten. Opgemerkt wordt dat schattingen en modellen naar hun aard subjectief zijn en dat de geschatte marktwaarden van de technische voorzieningen derhalve inherent onderhevig zijn aan onzekerheden en waarde oordelen ten aanzien van volatiliteit, levensverwachtingen, rentestand en kasstromen. Deze schattingen zijn momentopnames, gebaseerd op de marktomstandigheden en de op dat moment beschikbare informatie. Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Het mutatieoverzicht van de voorziening pensioenverplichtingen luidt als volgt: 2010 Totaal
2009 Totaal
Stand per 1 januari 2010 – Toevoeging pensioenopbouw – Indexering en overige toeslagen – Rentetoevoeging – Mutatie, waaronder overdrachten van rechten – Resultaat op kanssystemen: - Sterfte - Arbeidsongeschiktheid – Onttrekking voor pensioenuitkeringen – Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten – Wijziging marktrente – Wijziging actuariële grondslagen
€ 517.477 33.740 4.788 6.881 - 181
€ 502.928 35.663 0 12.917 - 2.504
- 1.255 - 421 - 14.780 - 268 61.048 19.430
918 -165 - 13.678 - 250 - 35.263 16.911
Stand per 31 december 2010
626.821
517.477
71 Jaarverslag 2010 71
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN Voor een toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting op de verschillende posten uit de staat van baten en lasten. De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorieën van deelnemers als volgt samengesteld:
Actieven en arbeidsongeschikten Pensioengerechtigden Slapers
€ 287.428 143.696 195.697
2010 Aantallen 17.540 8.075 42.691
€ 214.874 127.458 175.145
2009 Aantallen 17.690 7.789 42.800
Stand per 31 december
626.821
68.306
517.477
68.279
Herverzekeringscontracten Door het pensioenfonds zijn herverzekeringscontracten afgesloten met betrekking tot het Tijdelijk Nabestaandenpensioen. 11.
Overige schulden en overlopende passiva
Werkgevers / Deelnemers Kosten vermogensbeheer Kosten accountant Sociale Lasten en belastingen Vooruit ontvangen waardeoverdracht Overige schulden overlopende passiva Stand per 31 december
2010 € 96 0 43 357 0 372
2009 € 4 53 0 411 0 520
868
988
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. 12.
Risicobeheer en derivaten
Beleid en risicobeheer Voor risicobeheer heeft het bestuur de beschikking over de volgende beleidsinstrumenten: • ALM-beleid en duration-matching • Dekkingsgraad • Financieringsbeleid • Premiebeleid • Indexatiebeleid • Herverzekeringsbeleid • Risicobeleid alternatieve beleggingen • Risicobeleid ten aanzien van uitbesteding. Welke beleidsinstrumenten het bestuur op welke manier zal hanteren wordt bepaald op basis van uitvoerige analyses van de te verwachten toekomstige ontwikkelingen van de verplichtingen en de ontwikkelingen op de financiële markten. Voor deze analyses gebruikt men onder andere Asset-Liability Management-studies (ALM). Een ALM-studie analyseert de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. 72 Jaarverslag 2010 72
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Op basis van de uitkomsten van deze analyses stelt het bestuur jaarlijks beleggingsrichtlijnen vast waarop het door het fonds uit te voeren beleggingsbeleid wordt gebaseerd. De beleggingsrichtlijnen zetten uiteen binnen welke grenzen en normen het beleggingsbeleid moet worden uitgevoerd, en richten zich op het beheersen van de belangrijkste (beleggings)risico’s. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruikgemaakt van derivaten die worden toegelicht in hoofdstuk 4 Beleggingen voor risico pensioenfonds. 1. Marktrisico Marktrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en prijs(koers)risico. De beleggingsdoelstellingen bepalen de strategie die de stichting volgt ten aanzien van het beleggingsrisico. In de dagelijkse praktijk ziet de beleggingscommissie toe op het marktrisico conform de binnen het pensioenfonds aanwezige beleidskaders en de beleggingsrichtlijnen. De overallmarktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. 1.1. Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de duration. De duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen.
31 31 december december 2009 2010 Duration van de vastrentende waarden (voor derivaten) Duration van de vastrentende waarden (na derivaten) Duration van de (nominale) pensioenverplichtingen
6,00 13,40 20,70
5,58 9,30 19,50
Indien op balansdatum de duration van de beleggingen aanzienlijk korter is dan de duration van de verplichtingen is er sprake van een zogenaamde ‘duration-mismatch’. Bij een rentestijging zal de waarde van beleggingen minder snel dalen dan de waarde van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur), met als gevolg dat de dekkingsgraad zal stijgen. Voor het fonds geldt dat bij een rentedaling de waarde van de beleggingen minder snel stijgt dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt. Het beleid van het fonds is gericht op het verkleinen van de duration-mismatch, bijvoorbeeld door meer langlopende obligaties in plaats van aandelen te kopen (aandelen hebben per definitie een duration van nul), en kortlopende obligaties te vervangen door langlopende obligaties. Een andere mogelijkheid is gebruik te maken van renteswaps of swaptions. Een renteswap ruilt een te ontvangen vaste lange rente (vergelijkbaar met de kasstroom van een langlopende obligatie) tegen een te betalen variabele korte rente (bijvoorbeeld Euribor). Aan de ene kant verkleint dit de duration-mismatch, maar aan de andere kant wordt het fonds nu afhankelijk van de ontwikkeling van de korte rente. Het risico van een verdere rentedaling is tijdelijk af te dekken door middel van een swaption, waarvoor een premie betaald moet worden. Het afsluiten van een swap of een swaption kan dus mismatchrisico’s afdekken, maar aan dit soort instrumenten zijn ook risico’s verbonden (zoals liquiditeits-, tegenpartij- en juridisch risico).
73 Jaarverslag 2010 73
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN De vastrentende waarden, uitgesplitst naar looptijd, zijn als volgt:
Resterende looptijd < 1 jaar Resterende looptijd > 1 jaar en < 5 jaar Resterende looptijd > 5 jaar
€ 23.011 193.926 211.691
2010 % 5 45 50
€ 51.368 170.067 192.269
2009 % 12 41 47
Totaal
428.628
100
413.704
100
1.2. Valutarisico Eind 2010 wordt voor circa 10 % (2009: 6 %) van de beleggingsportefeuille belegd buiten de eurozone, met name in Noord Amerika en Verenigd Koninkrijk . Hiervan is het US dollar deel per ultimo 2010 voor 0 % (2009: 75 %) afgedekt door de euro. Het Britse Pond Sterling (GBP) is voor 50 % afgedekt. Strategisch worden beide valuta’s voor 100 % afgedekt. De waarde van de per het einde van het verslagjaar uitstaande valutatermijncontracten bedraagt € 42 (2009: € 8). De beleggingen in vreemde valuta kunnen per categorie als volgt worden gespecificeerd: 31 december 31 december 2009 2010 € € 59.515 32.787 548 0 6.504 0 -5.016 0
Aandelen Vastrentend Overige beleggingen Derivaten Totaal
61.551
32.787
De valutapositie voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven:
Euro USD GBP Overig Totaal
2010 2009 Voor Valuta- Nettopositie Nettopositie (na) afdekking derivaten (na) € € € € 512.947 5.058 518.005 529.462 37.948 0 37.948 1.298 10.797 -5.016 5.781 2.244 17.823 0 17.823 19.686 579.515
42
579.557
552.690
Het bestuur heeft besloten de risico’s met betrekking tot de valuta van opkomende markten en/of de markten die gekoppeld zijn aan de Amerikaanse dollar niet af te dekken.
74 74
Jaarverslag 2010
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN 1.3. Prijsrisico Prijsrisico is het risico dat door de ontwikkeling van marktprijzen (veroorzaakt door factoren die samenhangen met een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren) waardewijzigingen plaatsvinden. Wijzigingen in marktomstandigheden hebben altijd direct invloed op het beleggingsresultaat, omdat alle beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk worden verwerkt in het saldo van baten en lasten. Spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) kan het prijsrisico dempen. Het prijsrisico kan ook afgedekt worden door gebruik te maken van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en futures. De vastgoedbeleggingen en de aandelen kunnen als volgt naar sectoren en regio’s worden onderverdeeld: Vastgoedbeleggingen (sectoren)
Winkels Woningen Bedrijfsruimten Participaties in vastgoedmaatschappijen Overige vorderingen Totaal
Vastgoedbeleggingen (regio)
Europa Verenigde Staten Pacific Overige vorderingen Totaal
Aandelen (regio)
Europa Noord-Amerika Pacific Emerging Markets Liquide middelen Totaal
31 december 2010 € 16.108 9.683 2.802 0 0
31 december 2009 € 13.944 9.791 1.786 0 104
28.593
25.625
31 december 2010 € 28.593 0 0 0 28.593
31 december 2009 € 25.521 0 0 104 25.625
31 december 2010 € 52.882 18.691 20.754 10.737 246 103.310
31 december 2009 € 37.379 10.766 8.803 6.070 145 63.163
2. Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden 75 Jaarverslag 2010 75
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten; het hanteren van prudente verstrekkingsnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het fonds enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten zodat posities van het fonds adequaat worden afgedekt door onderpand. In de onderstaande tabel wordt de verdeling van de vastrentende waarder per sector weergegeven:
Overheidsinstellingen Financiële instellingen Handels- en industriële bedrijven Serviceorganisaties Andere instellingen
2010 € 249.029 109.060 5.453 26.421 38.664
2009 € 251.925 90.227 26.917 8.066 36.569
Totaal
428.627
413.704
Mature markets Andere opkomende markten
2010 € 426.260 2.367
2009 € 411.949 1.755
Totaal
428.627
413.704
De verdeling naar regio is weergegeven in onderstaande tabel:
Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: 2010 2009 € € AAA 252.193 169.183 AA 46.830 94.538 A 102.454 109.686 BBB 9.014 27.634
428.627
* betreft in een aantal gevallen het cashgedeelte van een beleggingsfonds en derivaten. 76 Jaarverslag 2010 76
413.704
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN 3. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities, rekening houdend met directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. De volgende zaken zijn van belang met betrekking tot het liquiditeitsrisico: • Tot en met het jaar 2010 hebben de inkomende premies het niveau van de uitkeringen overtroffen. • Ultimo 2010 zijn er voldoende obligaties, die onmiddellijk zonder waardeverlies te gelde kunnen worden gemaakt om een eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren. 4. Verzekeringtechnische risico’s (actuariële risico’s) De belangrijkste actuariële risico’s zijn het langleven-, overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico. Het belangrijkste actuariële risico is het langlevenrisico (het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen). Door toepassing van de AG-prognosetafel 2010-2060, is het langlevenrisico nagenoeg geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit (‘schadereserve’). Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien. Het fonds heeft het nabestaandenpensioen voor een deel op risicobasis herverzekerd bij een externe, onder toezicht van DNB staande verzekeringsmaatschappij. De herverzekeringsovereenkomst vervalt in 2010. Met de herverzekeraar is een resultaatdeling overeengekomen. 5. Indexatierisico Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om de pensioenen te indexeren. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in rente, rendement, looninflatie en demografie en de financiële ruimte in de pensioenpremie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de indexatietoezegging voorwaardelijk is. Uit de continuïteitsanalyse uitgevoerd in 2009 is het volgende gebleken. De actieve deelnemers mogen over de komende jaren gemiddeld rond de 2,25% verhoging verwachten, maar dit kan per jaar verschillen. Deze verhoging is meer dan de helft van de stijging van het indexcijfer voor de CAO-lonen. De actieve deelnemer ontvangt bijna altijd 0,75% (dit wil zeggen dat men over de komende jaren mag verwachten dat in 95% van de gevallen het opgebouwde pensioen gemiddeld met 0,75% wordt verhoogd). Gewezen deelnemers en Pensioengerechtigden mogen over de komende jaren gemiddeld rond de 1,5% verhoging verwachten, maar dit kan per jaar verschillen. Deze verhoging is meer dan de helft van de stijging van het consumentenprijsindexcijfer. De gewezen deelnemer en de Pensioengerechtigde ontvangen bijna altijd 0,50% (dit wil zeggen dat men over de komende jaren mag verwachten dat in 95% van de gevallen het premievrije pensioen en de pensioenuitkeringen gemiddeld met 0,50% worden verhoogd). 77 Jaarverslag 2010 77
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN 6. Concentratierisico Grote posten kunnen leiden tot concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden opgeteld. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Dit betreft per 31 december 2010 de volgende posten: • • •
Aandelen: Commodities Vastrentende waarden
Europe Index Plus € 28.760 (2009: 24.077) J.P. Morgan € 13.548 Duitse staatsobligaties € 80.338 Oostenrijkse staatsobligaties € 14.696 Franse staatsobligaties € 78.763 Nederlandse staatsobligaties € 21.099 Duitse inflation linked bonds € 35.996
In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Overigens beperken concentratierisico’s zich niet uitsluitend tot de beleggingen. Overige niet-financiële risico’s 7. Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles en kwaliteit geautomatiseerde systemen. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur. 8. Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar. 9. Gevoeligheidsanalyse De beleggingsportefeuille van Bpf AVH bestaat voor 72,5% uit vastrentende waarden, voor 12,5% uit aandelen, voor 7,5% uit niet-beursgenoteerd Nederlands vastgoed, voor 2,5% uit cash en voor 5% uit alternatieve beleggingen. De kredietrating van de vastrentende waarden is hoog te noemen (94%) heeft een rating van A of hoger (59% heeft een AAA-rating). De vastrentende portefeuille is vrijwel geheel belegd in Europa (EMU). De aandelenportefeuille is voor 59% belegd in Europa. Daarnaast is ook een deel belegd in Noord-Amerika(17%), Pacific(14%) en Emerging Markets(10%). Binnen de Europese aandelenportefeuille is er nog gediversifieerd tussen large en small caps. Het valutarisico ten aanzien van de US Dollar is volledig afgedekt, middels valutatermijncontracten. Er is een mismatch tussen de duration van de vastrentende waarde (13,4) en de nominale verplichtingen (20,7).
78 Jaarverslag 2010 78
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN 10. Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor zover dat binnen de grenzen van het beleggingsbeleid van het fonds past maakt het fonds ook gebruik van financiële derivaten, voornamelijk bij het afdekken van het marktrisico. In hoofdstuk 4 Beleggingen voor risico pensioenfonds worden de door het pensioenfonds gebruikte derivaten toegelicht. Derivaten hebben als voornaamste risico het kredietrisico (het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen). Dit risico kan beperkt worden door alleen transacties aan te gaan met goed te boek staande partijen, en zoveel mogelijk te werken met onderpand. De volgende instrumenten zijn gebruikt: • Valutatermijncontracten. Dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico’s afgedekt. • Swaps. Dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Door middel van swaps kan het fonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden. • Swaptions. Dit is optie op een swap. De definitie van een swap treft u hierboven aan. Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2010: Type contract
Valutatermijncontract EUR/GBP Valutatermijncontract EUR/GBP Interest rate swap Interest rate swap Receiver swaption Receiver swaption Receiver swaption Receiver swaption Receiver swaption Receiver swaption Receiver swaption Receiver swaption Receiver swaption Receiver swaption Payer swaption Payer swaption Payer swaption Accrued interest
Expiratiedatum
24-01-2011 24-01-2011 10-09-2023 10-09-2023 01-03-2011 12-02-2011 12-02-2012 12-02-2012 07-06-2011 07-06-2012 07-06-2013 21-07-2013 21-07-2013 21-07-2013 21-07-2013 21-07-2013 21-07-2013
Onderliggende contractomvang € 5.054 -5.054 -70.000 70.000 50.000 35.000 25.000 25.000 35.000 35.000 35.000 50.000 50.000 50.000 50.000 50.000 50.000
Actuele waarde activa € 5.058 -5.016 -70.029 77.048 156 1.238 1.399 1.500 277 706 958 2.082 2.785 3.080 -1.557 -2.272 -2.519 465
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2009: Type contract Valutatermijncontract EUR/GBP Valutatermijncontract EUR/GBP Valutatermijncontract EUR/USD Valutatermijncontract EUR/USD Interest rate swap Interest rate swap
Expiratiedatum 25-01-2010 25-01-2010 25-01-2010 25-01-2010 10-09-2023 10-09-2023
Onderliggende contractomvang 6.000 - 6.000 3.555 - 3.555 -70.000 70.000
Actuele waarde activa 5.998 - 5.992 3.554 - 3.354 - 70.081 74.316
79 Jaarverslag 2010 79
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Interest rate swap Interest rate swap Payer swaption Receiver swaption Receiver swaption Accued interest
26-09-2038 26-09-2038 01-03-2011 01-03-2011 26-06-2010
-30.000 30.000 - 50.000 50.000 70.000
- 30.044 34.668 - 926 682 925 797
In 2009 heeft KASBANK collateral gestort, in de vorm van Nederlandse en Duitse staatsobligaties, als onderpand voor de waarde van de Interest Rate Swaps en de swaptions. Op 31 december 2010 bedroeg de waarde van het collateral € 13.919 (2009 € 11.528). 13.
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Gecommitteerde nog niet afgeroepen private equity
2010 € 11.631
2009 € 17.836
Totaal
11.631
17.836
Deze verplichtingen zullen naar verwachting in de volgende twee boekjaren nagenoeg geheel worden afgewikkeld. 14.
Verbonden partijen
Overige transacties met verbonden partijen Op 10 december 2009 zijn Servicekantoor AGH en Bpf AVH overeengekomen om alle soft- en hardware, inventaris en personeel van Bpf AVH aan Servicekantoor AGH per 1 januari 2010 in eigendom respectievelijk qua dienstverbanden over te dragen. De koopsom bedroeg € 472.885,-en is volledig verrekend met de kapitaalstorting die Bpf AVH in het stichtingkapitaal van Servicekantoor AGH heeft gedaan. De stichting heeft een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met de werkgever ten aanzien van de uitvoering van de vrijwillige pensioenregelingen. Hierin zijn die zaken opgenomen die wettelijk zijn vastgelegd in de pensioenwet. 15.
Premiebijdragen
Werkgevers/werknemersdeel Koopsommen FVP bijdragen
2010 € 45.516 76 227
2009 € 46.046 102 0
Totaal
45.819
46.148
Kostendekkende premie Feitelijke premie Gedempte premie
2010 € 47.377 45.819 45.819
2009 € 52.620 46.046 46.046
Actuarieel benodigd Opslag in stand houden vereist vermogen Opslag voor uitvoeringskosten Actuarieel benodigd ten behoeve van toeslagverlening Premies herverzekering
2010 € 33.740 3.482 2.453 5.833 311
2009 € 34.996 - 1.175 2.266 8.959 333
Totaal
45.819
46.046
80 80
Jaarverslag 2010
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN Bij de bepaling van de aan het boekjaar toe te rekenen premie is rekening gehouden met verleende premiekortingen en/of premieopslagen. In het boekjaar is geen korting verstrekt. 16.
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten €
Indirecte beleggingsopbrengsten €
Totaal
2010 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen Derivaten Kosten vermogensbeheer
1.322 2.621 11.188 285 2.362 - 294
28 12.684 4.362 876 154 - 375
1.350 15.305 15.550 1.161 2.516 - 669
Totaal
17.484
17.729
35.213
2009 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen Derivaten Kosten vermogensbeheer
1.319 1.112 2.139 504 - 12 - 230
- 2.215 12.733 18.328 - 1.754 - 10.111 - 241
- 896 13.845 20.467 - 1.250 - 10.123 - 471
Totaal
4.832
16.740
21.572
Type belegging
17.
€
Pensioenuitkeringen
Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen Afkopen Overige uitkeringen
Totaal
2010 € 7.740 2.524 36 1.160 1.410 1.862
2009 € 7.084 2.460 30 1.146 1.357 1.623
14.732
13.700
De post afkopen betreft de afkoop van pensioenen die lager zijn dan € 428,- (2009: 418,-) per jaar (de afkoopgrens).
81 Jaarverslag 2010 81
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN 18.
Overige baten 2010 € 0 758
2009 € 167 23
758
190
Bestuurskosten Administratiekostenvergoeding Controle- en advieskosten Contributies en bijdragen Overige
2010 € 234 1.682 391 105 119
2009 € 165 1.512 316 47 12
Totaal
2.531
2.052
Baten uit herverzekering Overige baten Totaal 19.
Pensioenuitvoeringskosten
Accountantshonoraria Onder de controle- en advieskosten is een bedrag van € 179.348 (2009: € 106.011) opgenomen inzake honoraria van PricewaterhouseCoopers Accountants NV. Bovenstaande honoraria betreffende werkzaamheden die bij de stichting door de externe accountant zijn uitgevoerd terzake de controle van de jaarrekening en diverse andere controles, zoals z-score en FVP.
20.
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds
Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van pensioen. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale aanspraken ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Indexering en overige toeslagen Het pensioenfonds streeft ernaar de opgebouwde pensioenrechten van de actieve deelnemers jaarlijks aan te passen aan de loonontwikkeling volgens de CAO. De indexering heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op indexering bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst indexering kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de indexering kan in principe worden ingehaald. Het pensioenfonds streeft er tevens naar de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenrechten (gewezen deelnemers) jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van de prijsindex. Ook deze indexering heeft een voorwaardelijk karakter. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 1.303% (2009: 2.544%), zijnde € 6.881 (2009: € 12.917). De rentetoevoeging is gelijk aan de 1-jaarsrente, die afgeleid kan worden uit de rentetermijnstructuur ultimo het voorgaande boekjaar. 82 82
Jaarverslag 2010
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Vooraf wordt een actuariële berekening gemaakt van de toekomstige pensioenuitvoeringskosten (met name excassokosten) en pensioenuitkeringen die in de voorziening pensioenverplichtingen worden opgenomen. Deze post betreft de vrijval ten behoeve van de financiering van de kosten en uitkeringen van het verslagjaar. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. Overige mutatie voorziening pensioenverplichtingen
Resultaat op kanssystemen - Sterfte - Arbeidsongeschiktheid Saldo ontvangen en overgedragen pensioenverplichtingen Mutaties
2010 €
2009 €
- 1.255 - 421 435 - 254
918 - 165 1.711 - 4.215
Wijziging actuariële grondslagen
19.430
16.911
Totaal
17.935
15.160
In verband met de verwachte stijging van de levensverwachting is de technische voorziening verhoogd met 3,2% (2009: 3,7%). 21.
Saldo overdrachten van rechten
De post saldo overdrachten van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen. 2010 2009 € € Inkomende waardeoverdrachten kasstroom 610 2.084 Toevoeging aan de voorziening pensioenverplichtingen - 864 - 3.296 Actuarieel resultaat inkomende waardeoverdrachten - 254 - 1.212 Uitgaande waardeoverdrachten kasstroom Onttrekking aan de voorziening pensioenverplichtingen Actuarieel resultaat uitgaande waardeoverdrachten
- 356 429 73
- 744 1.585 841
Totaal
- 181
- 371
Jaarverslag 2010
83 83
avh jaarverslag 2010 TOELICHTING OP DE BALANS EN STAAT VAN BATEN EN LASTEN 22. Overige lasten
Andere lasten
2010 € 1.355
2009 € 1.049
Totaal
1.355
1.049
23. Aantal personeelsleden Daar per 1 januari 2010 het materieel en personeel overgegaan is van Bpf AVH naar Servicekantoor AGH, heeft Bpf AVH geen personeel meer in dienst.
Het bestuur van Bpf AVH, Den Haag, 26 mei 2011 Mevr. J.A.M. Bergervoet, voorzitter drs. L.A.M. Welschen, vice-voorzitter
84 84
Jaarverslag 2010
avh jaarverslag 2010 OVERIGE GEGEVENS Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Overeenkomstig de statuten en de ABTN wordt het negatief resultaat ad € 45.819 toebedeeld aan de overige reserve. Gebeurtenissen na balans datum Door het bestuur is in januari 2011 een besluit genomen, waarbij de pensioenaanspraken per 01-01-2011 niet geindexeerd worden.
Jaarverslag 2010
8585
avh jaarverslag 2010 ACTUARIELE VERKLARING
Opdracht Door Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel te ‘s-Gravenhage is aan Aon Hewitt de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2010.
Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn
Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
86 86
Jaarverslag 2010
avh jaarverslag 2010 ACTUARIELE VERKLARING
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van de artikelen 131 en 132. De vermogenspositie van Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel is naar mijn mening slecht, vanwege een dekkingstekort. Eindhoven, 26 mei 2011 Ir. M.J.M. Pernot AAG verbonden aan Hewitt Associates B.V.
Jaarverslag 2010
8787
avh jaarverslag 2010 CONTROLEVERKLARING
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: het bestuur van Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag op pagina 52 tot en met 84 opgenomen jaarrekening 2010 van Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel te Rijswijk gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2010 en de staat van baten en lasten over 2010 en de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het saldo van baten en lasten getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW) en inachtneming van het bepaalde in artikel 146 van de Pensioenwet. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel per 31 december 2010 en van het saldo van baten en lasten over 2010 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW) en inachtneming van het bepaalde in artikel 146 van de Pensioenwet.
88 88
Jaarverslag 2010
jaarverslag 2010 S t i c h t i n g B e d r i j fs p e n si o e n f o n ds v o o r d e A g rar i s c h e e n Vo e d s elvoorziening s h a ndel
Bpf AVH Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk Postbus 3144 2280 GC Rijswijk Tel.: 070 - 306 11 90 Fax: 08422 - 62369
[email protected] www.bpfavh.nl
Collectief, solidair en betrouwbaar
avh jaarverslag 2010 CONTROLEVERKLARING
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Rotterdam, 26 mei 2011 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
Origineel getekend door drs. F.J. van Groenestein RA
89 Jaarverslag 2010
89
avh jaarverslag 2010 Appendix Afkortingen en begrippen ABTN Actuariële Bedrijfstechnische Nota ANW-hiaat is een wettelijke voorziening voor mensen die hun partner door overlijden verliezen. Bij overlijden vormt de ANW samen met het partnerpensioen van het pensioenfonds de basis van de financiële zorg voor de partner APP Actuariële Principes Pensioenfondsen FTK Financieel Toetsingskader NP Nabestaandenpensioen OP Ouderdomspensioen StAr Stichting van de Arbeid VPL VUT/Prepensioen en Levensloop VUT Regeling Vervroegd Uittreden WIA Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (Wet) BPF (Wet betreffende verplichte deelneming in) Bedrijfs(tak)pensioenfonds ALM Analyse van de onderlinge samenhang van de ontwikkeling van beleggingen en verplichtingen ter toetsing van het premie-, indexatie- en beleggingsbeleid Asset Beleggingscategorie Basispunt 0,01 procentpunt Benchmark Norm waarmee kosten en prestaties van instellingen uit dezelfde sector worden vergeleken Commodities Beleggingen in goederen en grondstoffen (verbruiksartikelen) Compliance Handelen in overeenstemming met (in- en externe) wet- en regelgeving en integriteitsbeleid Continuïteitstoets is bedoeld om inzicht te geven in de financiële opzet van een pensioenfonds en een oordeel te geven over de continuïteit van het fonds Corporate governance Goed ondernemingsbestuur, gericht op (het toezien op) integer en transparant handelen en het afleggen van verantwoording daarover Dekkingsgraad De mate waarin de toegezegde-pensioenverplichtingen zijn gedekt door aanwezig vermogen Duration is de gewogen gemiddelde looptijd van cashflows van vastrentende waarden. Durationverlenging is het verlengen van de duration van de portefeuille Duration-mismatch is het verschil in duration tussen de beleggingen en de pensioenverplichtingen Feitelijke premie is de daadwerkelijke premie die betaald wordt door de werkgever en de deelnemers in de pensioenregeling Financiële instrumenten omvatten ‘primaire’ financiële instrumenten zoals vorderingen en schulden, en afgeleide financiële instrumenten zoals opties, termijncontracten en swaps Future Op de beurs verhandeld termijncontract met verplichte levering van de onderliggende waarden in de toekomst tegen een vooraf vastgestelde prijs FVP-bijdrage is een bijdrage aan de beperking van de pensioenbreuk bij werkloosheid Geamortiseerde kostprijs is het ontvangen bedrag rekening houdend met agio of disagio en onder aftrek van transactiekosten Gedempte premie is de berekening van de jaarlijkse premie op basis van grondslagen anders dan de kostendekkende premie door rekening te houden met verwachtingen en/of historische rendementen Indexatie Aanpassing van de toegezegde pensioenrechten aan de algemene loonontwikkeling in enig jaar; de indexatie is strikt voorwaardelijk Toeslagenlabel geeft aan hoe groot de kans is dat je pensioen meegroeit met de prijsstijgingen
90 Jaarverslag 2010 90
avh jaarverslag 2010 Appendix Indexatiematrix vormt een belangrijk instrument bij het vormgeven van het indexatiebeleid van pensioenuitvoerders; de matrix zorgt voor consistentie tussen de indexatieambitie, de financiering, de toekenning en de voorlichting over het indexatiebeleid Inflatie Geldontwaarding J-curve effect bij Private Equity: Naast de verwerving van ondernemingen (niet beursgenoteerd), wordt eerst extra geïnvesteerd (bijvoorbeeld: wijziging management, financiering e.d.). Hierdoor is er in de eerste jaren sprake van aanloop verliezen. Deze verliezen worden na een aantal jaar goed gemaakt door een hogere waarde van de onderneming. Als de waarde van de investering, door de tijd heen, in een grafief (horizontale-as tijd en verticale-as waarde van de onderneming) wordt gezet, dan lijkt de grafiek op een “J”. Kostendekkende premie is de kostendekkende premie die gelijk is aan de actuarieel benodigde premie voor de inkoop van de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioentoezegging Nominaal Uitgedrukt in geldwaarde of procenten zonder rekening te houden met toekomstige loon- of prijsinflatie Normportefeuille De vooraf gedefinieerde samenstelling van de beleggingsportefeuille met bijbehorende benchmarks, waaraan de behaalde beleggingsrendementen achteraf worden getoetst One tier board is een bestuursmodel waarin de raad van bestuur en raad van commissarissen samen zijn gevoegd tot één bestuur Private Equity Participatie in het risicodragend vermogen van niet-beursgenoteerde ondernemingen Reële rentetermijnstructuur bedraagt de nominale rentetermijnstructuur gecorrigeerd voor de mogelijke indexatie. Reële dekkingsgraad is de verhouding tussen het pensioenvermogen en de pensioenverplichtingen rekening houdend met het volledig indexeren daarvan Reëel Uitgedrukt in geldwaarde of procenten, rekening houdend met toekomstige loonof prijsinflatie Rentetermijnstructuur is het verband tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds Slapers Deelnemers van een pensioenfonds die niet langer bij dit fonds pensioenrechten opbouwen Swap is een overeenkomst tussen twee partijen waarbij wordt afgesproken om gedurende een bepaalde periode bepaalde betalingen met elkaar uit te wisselen, bijvoorbeeld het ruilen van vaste rentebetalingen en variabele rentebetalingen Swaption is een optie op een swap waarbij de eigenaar van de swaption het recht heeft, maar niet de verplichting, om een swap tegen voorafbepaalde voorwaarden af te sluiten op of voor de expiratiedatum van de swaption Valutarisico is het risico dat de waarde van een financieel instrument zal fluctueren als gevolg van veranderingen in valutawisselkoersen Vastgoedfondsen Een beleggingsfonds waarvan het kapitaal is belegd in vastgoed Vastrentende waarden Beleggingen met een vaste looptijd en een overeengekomen plan van rente en aflossing, zoals onderhandse leningen, obligaties en hypothecaire leningen Verantwoordingsorgaan is een orgaan waaraan het bestuur van het pensioenfonds verantwoording moet afleggen Visitatiecommissie bestaat ten minste uit drie externe deskundigen; de visitatiecommissie beoordeelt minimaal één keer in de drie jaar het functioneren van het pensioenfonds Zakelijke waarden Aandelen, private equity, commodities en onroerend goed Z-score Een maatstaf die het verschil meet tussen het feitelijk behaald rendement en het rendement van de vooraf gedefinieerde normportefeuille, rekening houdend met kosten. De Z-score is één van de criteria op grond waarvan eventueel kan worden afgezien van de verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds Jaarverslag 2010
91
91
avh jaarverslag 2010 Nevenfuncties van (plv.) bestuur Bestuur
Nevenfunctie
Mw. J.A.M. Bergervoet
Vakbondsbestuurder FNV Bondgenoten Werknemersvoorzitter AGF Groothandelsfonds Werknemersvoorzitter VUT-fonds AGF-groothandel Lid Vaste Commissie VUT/Prepensioenfonds Textielgroothandel Werknemersvoorzitter Bpf Drankenindustrie Werknemersvoorzitter VUT-fonds Drankenindustrie Lid beleggingscommissie Bpf Drankenindustrie Werknemersvoorzitter Opf Co-op Lid beleggingscommissie Opf Co-op Bestuurslid Bpf Detailhandel Lid commissie Vermogensbeheer Bpf Detailhandel Lid communicatiecommissie Bpf Detailhandel Vereffenaar VUT-fonds Slijterijen Lid Commissie van Advies VUT-fonds Technische Groothandel Vereffenaar VUT-fonds ETD Werknemersvoorzitter Bpf Groothandel in Levensmiddelen Plv. lid Fonds collectieve belangen Handel in Bouwmaterialen Plv. lid Hoofdbedrijfschap Detailhandel Plv. lid Productschap Wijn Plv. lid commissie Bier Vice-voorzitter Wijkoverleg Assendelft (gemeente Zaanstad)
J. Bleeker
Bestuurslid Bpf Optiek Bestuurslid Bpf Banden en Wielen Bestuurslid Bpf Groothandel Bestuurslid Opf Co-op (vanaf 1 december 2008) Bestuurslid Bpf Handel in Bouwmaterialen Bestuurslid Bpf Textiel Bestuurslid VUT-fonds Uitgeverijen Lid Raad van Toezicht Media College Amsterdam
O.F. Boersma
Directeur Gemzu Secretaris VNK/VGM/VGB/NNKC Plv. bestuurslid PZ Plv. bestuurslid Eucolait Plv. bestuurslid FKB Plv. bestuurslid Vupak
T.J.C. van den Brekel *)
Administrateur Nederlandse Aardappel Organisatie Timo van den Brekel beheer bv
Mw. F. Bugdayci-Karatas
Vakbondsbestuurder FNV Bondgenoten
92 92
Jaarverslag 2010
avh jaarverslag 2010 Nevenfuncties van (plv.) bestuur Bestuur R. van Diepen
Nevenfunctie Directeur Nederlandse Aardappel Organisatie Voorzitter Arbeitsgruppe Kartoffeln DAX/Eurex Frankfurt Voorzitter beursprijzencommissie Rotterdam
A. van Dijk
Directeur Nateland Beheer B.V. Innovatiemakelaar van Eggnovation Center Holland Directeur Euro Groep Beheer B.V. Bestuurslid Stichting Servicekantoor Agrarische Groothandel Managing Director Nateland Consultancy
Mw. I. Duin-Pennenburg
Vakbondsbestuurder FNV Bondgenoten
L. Eijssen
Secretaris Nederlandse Aardappel Organisatie
A. Hess **)
Beleidsmedewerker Gemzu Secretaris Vupak Secretaris FKB
Mw. C.M.P. Huntjens *)
Vakbondsbestuurder CNV Dienstenbond Bestuurder CKO Bestuurder AGF Groothandelsfonds Bestuurder VUgaard
M.R. Klunder **)
Vakbondsbestuurder FNV Bondgenoten
G. Mastenbroek
Bestuurslid Opf Co-op Bestuurslid Bpf Groothandel in Levensmiddelen Bestuurslid Bpf Groothandel in Bloemen en Planten Bestuurslid HBAG Bloemen en Planten (+ enkele commissies) Bestuurslid HBAG Groente en Fruit (+ enkele commissies) Bestuurslid Hoofdbedrijfschap Ambachten Bestuurslid PVE en commissie pluimvee vlees en eieren Bestuurslid OOCC (opleidingsfonds callcenters) Plv. bestuurslid HBAG in Aardappelen
Bestuur N. Meijer ***)
Nevenfunctie Bestuurslid Bpf Groothandel in Levensmiddelen
93 Jaarverslag 2010 93
avh jaarverslag 2010 Nevenfuncties van (plv.) bestuur Bestuur A. Mijs ***)
Nevenfunctie Bestuurslid PPE Bestuurslid DB / PPE Bestuurslid Sector commissie Eieren Bestuurslid Stichting Fonds Pluimveebelangen Bestuurslid IKB Ei (vanaf april 2008) Voorzitter Anevei Vice president FEPA Bestuurslid EUWEP Bestuurslid SEC
P.A. Nijhuis*)
Financieel Manager Frugi Venta Bestuurslid VUgaard Bestuurslid AGF Groothandelsfonds Commissiesecretaris HBAG Groenten en Fruit
N. Suijker *)
Vakbondsbestuurder FNV Bondgenoten
M.C.P.M. van der Smissen
Financieel directeur Scherpenhuizen BV (2008) Penningmeester Businessclub Etten-Leur (2008) Bestuurslid STAK Scherpenhuizen Holding BV (2008)
L.A.M. Welschen
Algemeen secretaris Frugi Venta Vice-voorzitter VUgaard Vice-voorzitter AGF-groothandelsfonds Commissielid PT-sectorcommissie Groenten en Fruit Commissielid HBAG Groenten en Fruit Stichting Opleidingsfonds Groothandel Plv. bestuurslid KCB
P.L.M. Zuiderwijk
Financieel manager The Greenery Onbezoldigd penningmeester Parochie H. Machutus te Monster
*) Onderhandelaar CAO Groente en Fruit Groothandel **) Onderhandelaar CAO Partikulier Kaaspakhuisbedrijf ***) Onderhandelaar CAO Groothandel in Eieren
94 94
Jaarverslag 2010
avh jaarverslag 2010
95
avh jaarverslag 2010
96