Jaarverslag 2012
Stichting Bedrijfspensioenfonds voor Onderhoud en Reiniging in Scheepvaart, Industrie en Milieu en Aanverwante Activiteiten
Versie 1.10 27 juni 2013
JAARVERSLAG 2012
Inhoudsopgave Voorwoord ............................................................................................................................ 3 Kerncijfers ............................................................................................................................. 4 Karakteristieken van het bedrijfspensioenfonds ..................................................................... 5 Colleges en vertegenwoordigingen ........................................................................................ 6 De belangrijkste bestuursbesluiten ...................................................................................... 12 Samenvatting rapportage visitatiecommissie (opgesteld door de visitatiecommissie) ........... 21 Verslag van het verantwoordingsorgaan .............................................................................. 23 Ontwikkelingen pensioengebied .......................................................................................... 25 Risicoparagraaf ................................................................................................................... 29 Beleggingen ........................................................................................................................ 32 JAARREKENING .................................................................................................................... 36 Balans per 31 december ..................................................................................................... 37 Staat van baten en lasten .................................................................................................... 38 Toelichting behorende tot de jaarrekening 2012 .................................................................. 39 Toelichting op de balans per 31 december .......................................................................... 56 Niet in de balans opgenomen verplichtingen........................................................................ 66 Toelichting op de staat van baten en lasten ......................................................................... 67 Kasstroomoverzicht ............................................................................................................. 72 OVERIGE GEGEVENS ........................................................................................................... 73 Actuariële verklaring ............................................................................................................ 74 Controleverklaring van een onafhankelijke accountant......................................................... 75 Slotwoord ............................................................................................................................ 77
BPF ORSIMA
2
Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag 2012 van de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor Onderhoud en Reiniging in Scheepvaart, Industrie en Milieu en Aanverwante Activiteiten (Bpf Orsima). Het jaarverslag is verdeeld in karakteristieken van het pensioenfonds, een verslag van het bestuur, een jaarrekening en overige gegevens. In de karakteristieken komen de organisatie, regelingen en de kerncijfers aan de orde. Het verslag van het bestuur informeert u over de beleidsmatige zaken die in 2012 hebben gespeeld, zowel op het gebied van pensioenen als op het gebied van beleggingen. In de jaarrekening wordt het fondsvermogen gepresenteerd en de mutaties daarin gedurende 2012, alsmede wordt een toelichting op de grondslagen voor de waardering en de mutaties in de beleggingsportefeuille gegeven. Doordat er ultimo 2009 een reservetekort ontstond, was het bestuur verplicht een herstelplan bij De Nederlandsche Bank (DNB) in te dienen. In januari 2012 heeft het bestuur een extra vergadering gewijd aan de evaluatie van het hertstelplan aan de hand van de stand per 31 december 2011. Tot slot treft u in het verslag de actuariële verklaring en de controleverklaring van een onafhankelijke accountant aan. Het bestuur stelde het jaarverslag 2012 en de daarbij behorende staten voor DNB vast op 20 juni 2013.
Gorinchem, 20 juni 2013 Het bestuur van de Stichting Bedrijfspensioenfonds Orsima H. Roeten, werknemersvoorzitter J.M.G. Emmelkamp, bestuurslid
JAARVERSLAG 2012
Kerncijfers KERNCIJFERS
2012
2011
2010
34 1.052 1.618 299
37 1.082 2.013 232
37 1.057 1.974 209
Reserves Pensioenverplichtingen risico fonds Pensioenverplichtingen risico deelnemers Premie reserveringsregeling Premies verslagjaar basisregeling Premies verslagjaar overgangsregeling Premies oudere jaren Kostendekkende premie Gedempte premie Uitkeringen² Actuele waarde belegd vermogen Opbrengst uit vermogen
8.416 51.097 0 0 4.744 290 0 5.761 4.741 1.468 58.475 6.684
5.716 42.761 1.393 0 4.987 0 42 4.985 4.419 560 48.796 3.049
7.976 23.101 12.129 93 3.886 972 -80 4.154 4.035 412 42.151 4.526
Performance Resultaat boekjaar
14,1% 2.700
6,7% -2.260
10,7% 1.901
(aantallen * 1) (bedragen * € 1.000,-)
Aantallen Werkgevers 1 Deelnemers Ex-deelnemers² Uitkeringsgerechtigden Financiële gegevens
1
inclusief arbeidsongeschikten
2
voornamelijk veroorzaakt door afkoop
BPF ORSIMA
4
JAARVERSLAG 2012
Karakteristieken van het bedrijfspensioenfonds Profiel en doelstelling van het fonds De Stichting Bedrijfspensioenfonds voor Onderhoud en Reiniging in Scheepvaart, Industrie en Milieu en Aanverwante Activiteiten (Bpf Orsima), statutair gevestigd te Gorinchem, werd in 1997 opgericht door de sociale partners in de bedrijfstak. De vakbonden FNV Bondgenoten en CNV Vakmensen en de werkgeversvereniging SITO vormen de cao-partijen in deze bedrijfstak. De doelstelling van het fonds is het treffen van voorzieningen met betrekking tot ouderdom, arbeidsongeschiktheid en overlijden ten behoeve van (gewezen) werknemers, alsmede ten behoeve van de nagelaten betrekkingen van deze (gewezen) werknemers. De Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor Onderhoud en Reiniging in Scheepvaart, Industrie en Milieu en Aanverwante Activiteiten (VUT Orsima) was in 1986 al opgericht. Bpf Orsima is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41122216. Het fonds is een bedrijfspensioenfonds en is aangesloten bij de koepelorganisatie Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB).
Historie en kenmerken van de ouderdomsregeling Tot 1 januari 2006 was de pensioenregeling van het fonds een beschikbare premieregeling, de opbouw was op kapitaalbasis. De hoogte van het kapitaal was afhankelijk van de ontwikkelingen van de beleggingen. Het was een regeling waarbij het risico bij de deelnemers lag. Op pensioendatum werd met de dan vastgestelde waarderingsfactor pensioen ingekocht. Deze regeling is beëindigd per 31 december 2011. De op dat moment bestaande kapitalen zijn ofwel afgekocht ofwel omgezet in een pensioenaanspraak. Met ingang van 1 januari 2006 is de pensioenregeling ingrijpend veranderd. Vanaf die datum is de pensioenregeling een middelloonregeling geworden. Het ouderdomspensioen is gebaseerd op het gemiddelde salaris tijdens de loopbaan van de deelnemers. De opbouw is 1,75% van de pensioengrondslag. Er bestond van 2002 tot en met 2005 ook een vroegpensioenregeling. De opgebouwde vroegpensioenkapitalen zijn door de fusie met Bpf Orsima vanaf 2006 ondergebracht in het bedrijfspensioenfonds. De betaling van het vroegpensioen geschiedt via het VUTfonds van Orsima. Heeft de deelnemer geen recht op VUT, dan worden de aanspraken aan het ouderdomspensioen toegevoegd.
BPF ORSIMA
5
JAARVERSLAG 2012
Colleges en vertegenwoordigingen Bestuurssamenstelling per 31 december 2012 Leden werkgevers: De heer G. Pieterson (voorzitter) De heer J.M.G. Emmelkamp De heer R.A. Potters 1) 2) 3)
(1) (1) (1)
Leden werknemers: De heer G.H. Koudys (secretaris) De heer M.H. Korbijn De heer A. Gündüz
(2) (3) (3)
namens de vereniging van werkgevers in Scheeps-, Industrie-, Milieu en Technische Onderhoudsactiviteiten (Vereniging SITO) namens CNV Vakmensen namens FNV Bondgenoten
Wisseling in het bestuur Gedurende het verslagjaar hebben zich geen bestuurswisselingen voorgedaan. Wel zijn er inmiddels in 2013 wijzigingen geweest. De heren Koudys en Pieterson zijn begin 2013 gestopt met hun bestuurswerkzaamheden. De heer Koudys is inmiddels vervangen door de heer H. Roeten als werknemersvoorzitter; in de opvolging van de heer Pieterson is nog niet voorzien. Nevenfuncties bestuursleden Het bestuur heeft besloten om vanaf dit verslagjaar de nevenfuncties van de bestuursleden op te nemen. Het betreft functies die naast de werkzaamheden in loondienst worden verricht. De heer Emmelkamp vervult geen nevenfuncties De heer A. Gündüz vervult geen nevenfuncties De heer Korbijn: ambtelijk secretaris van de OR Mourik Services B.V., Lid dagelijks bestuur OR-platform ROVOR, Voorzitter Woonregio Hoeksche Waard van FNV-bondgenoten, Lid Belastingservice FNV Hoeksche Waard De heer R. Potters: lid Technische Commissie Basketballvereniging Grasshoppers De heer Roeten: bestuurslid platform economie en arbeidsmarkt Friesland (vanaf 2012 – heden), bestuurslid Programmacommissie/Comité van Toezicht Samenwerkingsverband Noord Nederland SNN (2006 - heden), per 2011 parttime zelfstandig ondernemer onder de naam HarmRoetenAdvies. Samenstelling Beleggingscommissie per 31 december 2012 Leden: De heer R.A. Potters De heer G.H. Koudys 1) 2)
(1) (2)
namens de vereniging van werkgevers in Scheeps-, Industrie-, Milieu en Technische Onderhoudsactiviteiten (Vereniging SITO) namens CNV Vakmensen
De beleggingscommissie wordt terzijde gestaan door de investment consultant van Towers Watson Netherlands B.V. Gedurende het verslagjaar kwam de beleggingscommissie zes maal bijeen. Onder verantwoordelijkheid van het bestuur draagt de beleggingscommissie zorg voor de
BPF ORSIMA
6
JAARVERSLAG 2012
voorbereiding van beleid binnen de marges van het door het bestuur aangegeven strategisch beleid. De beleggingscommissie heeft binnen de in het beleggingsplan vastgestelde randvoorwaarden de ruimte de beleggingsportefeuille vast te stellen Samenstelling Deelnemersraad per 31 december 2012 Leden: De heer B. van Duijn De heer C. van Erkelens De heer W.H.G. Möring 1) 2) 3)
(1) (2) (3)
namens CNV Vakmensen namens FNV Bondgenoten namens FNV Bondgenoten (namens gepensioneerden)
De deelnemersraad vertegenwoordigt met drie leden de deelnemers en pensioengerechtigden in het fonds. De leden van de deelnemersraad worden benoemd door het bestuur op voordracht van de werknemersorganisaties. De leden die de pensioengerechtigden vertegenwoordigen kunnen worden aangewezen door de Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO). De deelnemersraad kiest uit zijn midden een voorzitter en een secretaris. De leden van de deelnemersraad worden benoemd voor een periode van vier jaar. Na afloop van deze periode kunnen zij direct opnieuw worden benoemd. De deelnemersraad adviseert gevraagd en ongevraagd het bestuur over aangelegenheden die het fonds betreffen. Het bestuur stelt de deelnemersraad in ieder geval in de gelegenheid te adviseren over elk voorgenomen besluit van het bestuur tot: • het nemen van maatregelen van algemene strekking; • het wijzigen van de statuten en pensioenreglementen van het fonds; • de vaststelling van het jaarverslag, het verslag van de actuaris en het verslag van de accountant met betrekking tot de financiële toestand van het fonds, en de vaststelling van de actuariële en bedrijfstechnische nota; • een wijziging van de hoogte van de ingegane pensioenen in gevallen waarin de financiële toestand van het fonds daartoe aanleiding geeft; • het verlenen van toeslagen, of het aanbrengen van wijzigingen, tenzij de toeslagen rechtstreeks voortvloeien uit een statutaire of reglementaire bepaling; • gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van het fonds; • liquidatie van het fonds; • het sluiten, wijzigen of beëindigen van een uitvoeringsovereenkomst; • het terugstorten van premie of geven van premiekorting als bedoeld in artikel 129 van de Pensioenwet. De deelnemersraad was tijdens de bestuursvergadering van 5 juni 2012 aanwezig voor de bespreking van het jaarverslag. Tijdens een schorsing van die vergadering heeft de deelnemersraad samen met het verantwoordingsorgaan onderling beraad gevoerd over het jaarverslag. De deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan hebben het volgende uitgesproken: de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan kunnen akkoord gaan met de jaarrekening en het jaarverslag vermits de accountant uiteindelijk ook zijn fiat verleent; het bestuur wordt verzocht nog eens goed te kijken naar de percentages minder dan BBB-ratings en geen ratings van de debiteuren in de vastrentende portefeuille;
BPF ORSIMA
7
JAARVERSLAG 2012
de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan zouden gedurende het jaar graag op de hoogte worden gehouden van de bestuursbesluiten; de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan adviseren het bestuur om een onderzoek te doen naar de houdbaarheid van het pensioenfonds op langere termijn; leden van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan zouden de jaarstukken graag eerder ontvangen, zodat zij zich goed kunnen voorbereiden.
Samenstelling Verantwoordingsorgaan per 31 december 2012 Leden: De heer B. van Duijn De heer C. van Erkelens De heer W.H.G. Möring De heer J.C. van Zundert 1) 2) 3) 4)
(1) (2) (3) (4)
namens CNV Vakmensen namens FNV Bondgenoten namens FNV Bondgenoten (namens gepensioneerden) namens de vereniging van werkgevers in Scheeps-, Industrie-, Milieu en Technische onderhoudsactiviteiten (Vereniging SITO)
Het verantwoordingsorgaan bestaat uit de leden van de deelnemersraad aangevuld met een vertegenwoordiger van de werkgeversvereniging die betrokken is bij het fonds. Het verantwoordingsorgaan kent drie geledingen: een vertegenwoordiger van de deelnemers, een vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden en een vertegenwoordiger van de werkgevers. Het bestuur legt jaarlijks verantwoording af aan dit orgaan over het gevoerde beleid. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere informatie, waaronder de bevindingen van het interne toezicht, over het door het bestuur gevoerde beleid, alsmede over de beleidskeuzes voor de toekomst. Het verantwoordingsorgaan is samen met de deelnemersraad betrokken geweest bij de bespreking van het jaarverslag 2012. Voor de inbreng wordt verwezen naar de paragraaf over de deelnemersraad. Intern toezicht Visitatiecommissiesamenstelling per 31 december 2012 Leden: Mevrouw A. Eikenboom De heer A. Hoekstra Mevrouw J. Thole Het bestuur heeft voor het intern toezicht gekozen voor een visitatiecommissie. De visitatiecommissie bestaat uit drie onafhankelijke, deskundige en gezaghebbende personen. De leden zijn op geen enkel wijze, anders dan uit hoofde van de visitatiecommissie, betrokken bij het functioneren van het fonds. De leden worden benoemd door het bestuur.
BPF ORSIMA
8
JAARVERSLAG 2012
Het bestuur geeft de visitatiecommissie schriftelijk de opdracht om tenminste een maal per drie jaar het functioneren van (het bestuur van) het fonds kritisch te bezien. De visitatiecommissie vervult tenminste de volgende taken: • het beoordelen van beleids- en bestuursprocedures, bestuursprocessen en de checks and balances binnen het fonds; • het beoordelen van de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd; • het beoordelen van de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met risico's op de lange termijn. De visitatiecommissie heeft recht op alle informatie die zij in redelijkheid nodig acht om haar taken te kunnen uitvoeren. Het bestuur verstrekt deze informatie uit eigen beweging dan wel op verzoek van de visitatiecommissie. De visitatiecommissie heeft voor de uitoefening van haar taken recht op overleg met het bestuur, de deelnemersraad, het verantwoordingsorgaan, de accountant, de certificerende actuaris en de compliance officer van het fonds. Na de zomer is de visitatiecommissie samengesteld en de visitatie is in het najaar van 2012 uitgevoerd. De rapportage is op 19 december 2012 met het bestuur besproken. De aandachtspunten worden door het bestuur in 2013 opgepakt. Op pagina 19 is een door de Visitatiecommissie opgestelde samenvatting van de rapportage opgenomen.
Adviseurs Accountant De accountant controleert jaarlijks de onder verantwoordelijkheid van het bestuur opgestelde jaarrekening. Hij doet dit in overeenstemming met Nederlands recht. De controle wordt zodanig uitgevoerd dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Borrie Accountants B.V. De heer J. Kraak RA Jan Leentvaarlaan 1, Rotterdam Postadres: Postbus 8565, 3009 AN Rotterdam Actuaris De waarmerkende actuaris is verantwoordelijk voor de jaarlijkse beoordeling van de pensioenvoorzieningen van het fonds, de gehanteerde actuariële grondslagen, de kostendekkende premie en het (minimum) vereist eigen vermogen. Op basis van deze beoordeling geeft de waarmerkende actuaris jaarlijks een actuariële verklaring af, inclusief een toelichtend en verklarend rapport. De adviserende actuaris berekent de pensioenvoorziening en berekent periodiek of de aanwezige middelen voldoende zijn tegenover de aangegane verplichtingen. De actuaris geeft advies over eventueel te verlenen toeslagen, premiestelling en andere beslissingen die de financiële positie van het fonds beïnvloeden. Waarmerkend Actuaris De heer ir. Drs. P.M. Halkes AAG Towers Watson Netherlands B.V. Schumanpark 9e, Apeldoorn Postadres: Postbus 878, 7301 BC Apeldoorn
BPF ORSIMA
9
JAARVERSLAG 2012
Adviserend Actuaris De heer A. Berger AAG Towers Watson Netherlands B.V. Schumanpark 9e, Apeldoorn Postadres: Postbus 878, 7301 BC Apeldoorn Secretaris Als ambtelijke secretaris van het fonds fungeert de heer mr. J.A.M. Suiker. Centrum Paritaire Dienstverlening (per 1 januari 2013 Atrium groep) Stephensonweg 14, Gorinchem Postadres: Postbus 693, 4200 AR Gorinchem Compliance officer Het bestuur heeft een gedragscode vastgesteld. In die code wordt een aantal algemene bepalingen met betrekking tot gedragsregels voor bestuursleden en andere betrokkenen van het fonds geformuleerd, gevolgd door onder meer specifieke regels inzake privétransacties. De door het bestuur benoemde compliance officer heeft tot taak toezien op de naleving van deze code en heeft toegang tot alle geledingen binnen het fonds. De heer J. Kraak RA Borrie Accountants B.V. Jan Leentvaarlaan 1, Rotterdam Postadres: Postbus 8565, 3009 AN Rotterdam Investment consultant De beleggingscommissie wordt bijgestaan door de investment consultant van Towers Watson Netherlands B.V. Zijn belangrijkste werkzaamheden bestaan uit: • het vaststellen van de inhoud van de verslaggeving en de vorm waarin betrokken partijen (de eigenlijke vermogensbeheerders) rapporteren en de controle hierop; • het erop toezien dat de rapportage van de vermogensbeheerders voldoet aan de te stellen eisen met betrekking tot volledigheid, consistentie en tijdigheid; • het erop toezien dat alle betrokken partijen hun taken uitvoeren en dat daarbij zo veel mogelijk sprake is van 'best practice'; • het voorbereiden van het oordeel van de beleggingscommissie over het door de vermogensbeheerders gevoerde beleid en de behaalde resultaten, het daartoe volgen van de beleggingsactiviteiten en de performance van de vermogensbeheerders alsmede de kwaliteit van de organisaties op regelmatige basis en het rapporteren over de bevindingen; • het geven van advies over de verdeling van de beschikbare gelden tussen de beheerders en het doen uitvoeren van het betalingsverkeer van het fonds met betrekking tot de beleggingen; en • het attenderen op de wenselijkheid om de beleggingsstrategie of de strategische benchmark te wijzigen en het doen van voorstellen daartoe.
BPF ORSIMA
10
JAARVERSLAG 2012
Towers Watson Netherlands B.V. De heer drs. S. Gerritsen FRM Prof. E.M. Meijerslaan 5, Amsterdam Postadres: Postbus 75201, 1070 AE Amsterdam Administrateur De operationele uitvoering van de pensioenregelingen heeft het bestuur per 1 januari 2012 uitbesteed aan A&O Services. A&O Services Burg. Eisenlaan 321, Rijswijk Postadres: Postbus 11, 2280 AA, Rijswijk Vergoedingen De leden van bestuur, deelnemersraad en verantwoordingsorgaan ontvangen, indien zij een vergadering bijwonen een onkostenvergoeding conform de richtlijnen van de Sociaal Economische Raad (SER).
BPF ORSIMA
11
JAARVERSLAG 2012
De belangrijkste bestuursbesluiten Vergaderingen Het bestuur is in het verslagjaar 7 keer bijeen geweest. De reguliere vergaderingen vonden plaats op 23 februari, 18 april, 5 juni, 29 augustus, 11 oktober, 12 en 19 december 2012. Daarnaast was er een extra vergadering op 24 januari waarin het herstelplan is geëvalueerd. De belangrijkste onderwerpen die het bestuur tijdens het verslagjaar heeft besproken waren: a. Wijziging statuten en reglement; b. Goed pensioenfondsbestuur; c. Transitie uitvoeringsorganisatie; d. Communicatie; e. Vaststelling crisisplan; f. Evaluatie herstelplan; g. Continuïteitsanalyse; h. Actuariële en bedrijfstechnische nota; i. Beleggingsbeleid en -commissie; j. Toeslagpercentage per 1 januari 2013; k. Omzetting beschikbare premieregeling; l. Herverzekering nabestaandenpensioen; m. Jaarverslag 2011; n. Kosten voor het uitvoeren van de pensioenregeling; o. Kenmerken pensioenregeling. a. Wijziging statuten en reglement Wijziging statuten De statuten bepaalden dat er iedere twee jaar een voorzitter en een secretaris en plaatsvervangers voor beiden werden benoemd. Deze bepaling zou aldus kunnen worden geïnterpreteerd dat er iedere twee jaar opnieuw een voorzitter wordt benoemd, in die zin dat het gaat om een geheel nieuwe persoon. Dit is echter niet bedoeld en in de praktijk ook niet het geval. Bedoeld is dat er met twee voorzitters wordt gewerkt (één uit de werkgeversdelegatie en één uit de werknemersdelegatie) die afwisselend het daadwerkelijke voorzitterschap vervullen. Besloten is de statuten aan te passen in die zin dat er met twee voorzitters wordt gewerkt, een van werkgeverszijde en een van werknemerszijde, die jaarlijks afwisselend het voorzitterschap invullen. De benoeming van een secretaris en plaatsvervangers is komen te vervallen Als gevolg van de transitie van de uitvoeringsorganisatie zullen de reglementen herzien moeten worden. De bestaande structuur geeft daarvoor te weinig mogelijkheden. Het bestuur acht het wenselijk de reglementen van de grond af opnieuw op te stellen. Dit staat voor het voorjaar van 2013 op de planning. Franchise Het bestuur heeft besloten de franchise per 1 januari 2012 aan te passen van € 10.700 naar € 10.925 per jaar. b. Goed pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance) In 2005 publiceerde de Stichting van de Arbeid (STAR) de “Principes voor goed Pensioenfondsbestuur”. Deze principes bieden kaders voor zorgvuldig bestuur, intern toezicht, verantwoording, deskundigheid, openheid en communicatie. Maar ook andere
BPF ORSIMA
12
JAARVERSLAG 2012
regels spelen een rol: zo is de Code Tabaksblat van belang voor het beleggingsbeleid. Sinds 2007 zijn de Principes voor goed pensioenfondsbestuur van de STAR verankerd in de Pensioenwet. De bedoeling van de principes is dat een pensioenfondsbestuur weet waarvoor het verantwoordelijk is en hoe het die verantwoordelijkheid moet dragen en daarover verantwoording moet afleggen. In het kader van die principes en uitgaande van deze principes heeft de Visitatiecommissie in het laatste kwartaal van 2012 een visitatie uitgevoerd. Daarbij zijn de beleids- en bestuursprocedures en –processen beoordeeld, alsmede de checks en balances binnen het fonds, de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd en de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico’s op langere termijn. Op pagina 21 is een door de Visitatiecommissie opgestelde samenvatting van de rapportage opgenomen. Deskundigheidsbevordering Een belangrijk onderwerp van Goed pensioenfondsbestuur is deskundigheid. Het bestuur heeft in het verslagjaar cursussen Vermogensbeheer van F&C Netherlands B.V. gevolgd en twee bestuurders hebben de opleiding Pensioenfondsbestuurder niveau 2 bij SPO gevolgd. Verder is er in diverse vergaderingen uitvoerig ingegaan op het herstelplan en de gevolgen daarvan. In het verslajaar is een begin gemaakt met het opstellen van een nieuw deskundigheidsplan. In de vergadering van 14 februari 2013 het nieuwe deskundigheidsplan vastgesteld. Hierin is de gewenste en aanwezige deskundigheid van de bestuursleden op een zevental aandachtsgebieden geformuleerd en geïnventariseerd alsmede de aanwezige competenties. Als bijlagen bij dit deskundigheidsplan zijn de eindtermen van een bestuurslid geformuleerd alsmede het functieprofiel van een bestuurslid toegevoegd. c. Transitie uitvoeringsorganisatie In 2011 heeft het bestuur besloten de uitvoeringsorganisatie per 1 januari 2012 uit te besteden aan A&O Services. In 2011 zijn de data van Syntrus Achmea overgedragen aan A&O, zodat A&O de organisatie kon inrichten. De transitie is begeleid door de Stuurgroep transitie. Hierin hadden zitting de beide voorzitters, de extern secretaris en vertegenwoordigers van A&O. De Stuurgroep kwam zeer geregeld bijeen. Tijdens de vergaderingen werd de voortgang besproken. Het werd duidelijk dat in de loop van de tijd de administratie op een aantal praktische punten niet altijd in volledige overeenstemming was met het reglement. Daarom moest op sommige punten worden besloten op welke wijze de nieuwe administratie moest worden aangepast. De Stuurgroep stelde voorstellen voor aanpassing op, welke aan het bestuur werden voorgelegd. De door het bestuur genomen besluiten werden vastgelegd in het document Kenmerken pensioenregeling Orsima. In de loop van het transitieproces werd eveneens duidelijk dat de volledigheid en de kwaliteit van de opgeleverde data op een aantal punten te wensen overliet. Het bestuur heeft daarom opdracht gegeven aan PricewaterhouseCoopers (PwC) om de volledigheid en kwaliteit van de door Syntrus Achmea aangeleverde gegevens te onderzoeken. PwC heeft geconstsateerd dat de aanlevering van de bestanden door Syntrus Achmea de implementatie van de administratie bij de nieuwe administrateur heeft bemoeilijkt, dat er een aantal onvolkomenheden in de overgedragen bestanden zit en dat de kwaliteit van de overgedragen bestanden onvoldoende is. Als gevolg van deze omstandigheden heeft A&O Services meer werkzaamheden moeten verrichten dan waarmee rekening was gehouden. Bovendien kon door deze omstandigheden nog geen beëindigingsovereenkomst met Syntrus Achmea worden
BPF ORSIMA
13
JAARVERSLAG 2012
gesloten. Ten tijde van de publicatie van dit jaarverslag zijn de besprekingen over de beëindigingsovereenkomst nog niet afgerond. d. Communicatie In 2012 heeft het bestuur een communicatieplan vastgesteld. Het bestuur onderkent de belangrijke rol van de werkgevers bij de communicatie over de pensioenregeling. Werknemers zouden bij vragen over hun pensioen eerst informatie moeten kunnen inwinnen bij de werkgever. Het bestuur ziet de werkgevers daarbij als ambassadeur van de pensioenregeling. Daarom is er op 3 juni 2013 een bijeenkomst speciaal voor werkgevers geweest. Daarnaast gaat worden gewerkt aan het maken van een nieuwe brochure en zal de website worden geactualiseerd. In 2013 zullen deze nader worden uitgewerkt. UPO De Universele Pensioenoverzichten 2011 zijn in augustus 2012 verstuurd naar alle actieve deelnemers. e. Vaststelling crisisplan Het bestuur heeft in de vergadering van 18 april een crisisplan opgesteld. Hierin staat een beschrijving van de maatregelen die het bestuur op korte termijn effectief zou kunnen inzetten, indien de dekkingsgraad zich zeer snel beweegt richting kritische waarden, waardoor het realiseren van de doelstelling van het fonds in gevaar komt. Het crisisplan is ingegaan per 1 mei 2012. In 2012 heeft het bestuur het crisisplan niet hoeven toepassen. f. Evaluatie herstelplan Om te meten of het pensioenfonds er gezond voor staat wordt de “dekkingsgraad” gebruikt. Bij een dekkingsgraad van 100% heeft het fonds precies voldoende geld om alle pensioenen nu en in de toekomst te betalen. Doordat er eind 2008 een dekkingstekort ontstond bij Bpf Orsima is er in maart 2009 een korte- en lange termijnherstelplan opgesteld en verstuurd aan DNB. Op 20 juli 2009 heeft DNB ingestemd met de herstelplannen. Het herstelplan is opgesteld met inachtneming van de uitgangspunten zoals die door DNB zijn voorgeschreven. Nadrukkelijk merkt het bestuur op dat inherent aan de modelmatige aanpak ook het herstelplan een benadering van de werkelijkheid is. Dit betekent dat de werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad in positieve of negatieve zin kan afwijken van het verwachte herstelpad, waardoor de financiële positie van het fonds zich sneller of langzamer kan herstellen dan voorzien. In 2011 is een update van het herstelplan gemaakt, waarin duidelijk wordt dat Bpf Orsima binnen de gestelde wettelijke termijn uit het dekkingstekort en het reservetekort is. Daarbij werd rekening gehouden met een onttrekking van 1 miljoen euro uit de reserve voor de overgangsregeling ten gunste van het eigen vermogen van het pensioenfonds ultimo 2010. Omdat het herstelplan liet zien dat op de lange termijn de dekkingsgraad onder het vereiste niveau zal dalen, heeft het bestuur van Bpf Orsima zich in de loop van 2011 gebogen over te nemen maatregelen. Het bestuur besluit om in 2011 de premie van de overgangregeling (3,9%) toe te voegen aan de basisregeling. In januari 2012 heeft het bestuur een extra vergadering gewijd aan de evaluatie van het herstelplan aan de hand van de stand per 31 december 2011. Duidelijk werd dat het herstelplan voor de korte termijn wordt gerealiseerd, voor de lange termijn evenwel
BPF ORSIMA
14
JAARVERSLAG 2012
niet. Ook werd duidelijk dat de premie niet bijdraagt aan het herstel en dus eigenlijk te laag is. In overleg met cao partijen zijn daarom de volgende afspraken gemaakt: 1. Een deel van de bestemmingsreserve, welke is bedoeld voor de financiering van de overgangsregeling, wordt overgeheveld naar het eigen vermogen van de basisregeling 2. Het grootste deel van de premie 2012 voor de overgangsregeling wordt bestemd voor de financiering van de basisregeling 3. Vanaf 2013 wordt de totale premie verhoogd met 3,9% van de pensioengrondslag. Ultimo juni 2012 bleek er sprake van onderdekking. DNB gaf aan dat kon worden volstaan met een nieuw kortetermijn herstelplan. Uit de beschikbare cijfers werd duidelijk dat de bijdrage van de premie in de ontwikkeling van de dekkingsgraad in 2013 negatief is. Dit zou grote gevolgen kunnen hebben voor de continuïteit van de pensioenregeling. Daarom werd besloten om DNB te verzoeken om alsnog gebruik te maken van de adempauze, aangezien van deze mogelijkheid in het verleden nog geen gebruik was gemaakt. Tevens werd aan sociale partners aangegeven dat zonder ingrepen de huidige pensioenregeling niet zou kunnen worden gehandhaafd. Aangezien naderhand bleek dat de dekkingsgraad toch weer was gestegen en het pensioenfonds uit het dekkingstekort was, werd in overleg met DNB besloten geen nieuw kortetermijnherstelplan te maken. Met de brief van 31 oktober 2012 wendde DNB zich tot de pensioenfondsen inzake de VPL-regelingen. In deze brief werd aandacht gevraagd voor een waarborging van de scheiding tussen de basisregeling en de overgangsregeling. Hierover zijn goede afspraken gemaakt tussen sociale partners en het bestuur van het pensioenfonds. Deze afspraken zijn in juni 2013 in een overeenkomst vastgelegd. Sociale partners hebben eind 2012 in overleg met het bestuur van het pensioenfonds besloten de premie in 2013 in twee stappen te verhogen: per 1 januari met 2% tot 21,5% en per 15 december nog eens met 1,9% tot 23,4%. Daarnaast is besloten om de premie met ingang van 1 januari 2014 te verhogen met 4,1% tot 27,5%. Hiermede wordt voor de toekomst een kostendekkende premie gerealiseerd. Op 31 december 2011 was de daadwerkelijke dekkingsgraad van het fonds 106,0%. Op 31 december 2012 is de dekkingsgraad gestegen naar 108,8%. g. Continuïteitsanalyse De laatste continuïteitsanalyse dateerde van 2009. Aangezien deze eens in de 3 jaar moet worden geactualiseerd, is deze in juni 2012 opnieuw gedaan. Daarbij is gebruik gemaakt van de ALM-studie die eind 2011 was gemaakt. Het bestuur heeft de uitgangspunten geformuleerd aan de hand waarvan de continuïteitsanalyse is vastgesteld. Deze heeft mede gediend voor de beoordeling van het herstelplan. h. Actuariële en bedrijfstechnische nota Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn). In de nota staan de uitgangspunten en maatstaven voor het financieringsbeleid. Het fonds zet op papier hoe het de regels van het financiële toetsingskader uitvoert. De abtn wordt jaarlijks geactualiseerd. In 2011 is de abtn vernieuwd. In 2012 zijn er geen wijzigingen aangebracht in de abtn. Intussen geldt er naar aanleiding van de transitie wel een nieuwe abtn per 1 januari 2013 (deze is vastgesteld in de vergadering van 14 februari 2013).
BPF ORSIMA
15
JAARVERSLAG 2012
i. Beleggingsbeleid en -commissie De beleggingscommissie adviseert het bestuur en houdt toezicht op de beleggingen. Tevens bereidt de beleggingscommissie voorstellen voor ter behandeling in het bestuur. De commissie heeft ook als taak het uitoefenen van toezicht op de wijze waarop de vermogensbeheerder haar bevoegdheid tot het nemen van beleggingsbeslissingen uitoefent. De beleggingscommissie wordt bijgestaan door een investment consultant. De vergaderingen van de beleggingscommissie vonden plaats op 20 februari, 13 april, 16 mei, 22 augustus, 8 oktober en 27 november. j. Toeslagpercentage per 1 januari 2013 Het bestuur beoordeelt ieder jaar of de opgebouwde aanspraken en de ingegane pensioenen kunnen worden gehoord. Bij de besluitvorming neemt het bestuur het advies van de actuaris en de financiële positie van het fonds mee in zijn overweging. De ambitie van het fonds is de opgebouwde pensioenaanspraken jaarlijks aan de consumentenprijsindex (CPI) aan te passen. Het bestuur hecht er belang aan duidelijk te communiceren dat de toeslagverlening voorwaardelijk is en er geen recht op toeslag bestaat. Het fonds heeft geen geld gereserveerd voor een toeslag. Ook voor de langere termijn is het niet zeker of en in hoeverre toeslagverlening zal plaatsvinden. Het bestuur heeft, gezien de financiële situatie en de hoogte van de dekkingsgraad, besloten geen toeslag te verlenen per 1 januari 2013. Bij de vaststelling van het jaarverslag 2012 bleek de dekkingsgraad hoger te zijn dan die ten tijde van het besluit om geen toeslag te verlenen; ondanks deze constatering heeft het bestuur besloten om zijn besluit om geen toeslag te verlenen, te handhaven. Bovendien is besloten om het ambitieniveau aan te passen tot niveau C2. k. Omzetting beschikbare premieregeling In 2011 was besloten om de beschikbare premieregeling (DC-regeling) per 31 december 2011 te beëindigen. In 2012 is de omzetting van de DC-regeling in de huidige pensioenregeling volledig doorgevoerd in de administratie. Deze omzetting is goed verlopen. In zijn brief van 9 april 2012 heeft de actuaris gerapporteerd over de afhandeling van de omzetting. Hieruit werd duidelijk dat als gevolg van de omzetting de spaarsaldi zijn gedaald met € 231.000. Dit wordt veroorzaakt door de negatieve ontwikkeling van het belegd vermogen van de beschikbare premieregelingen in de periode tussen 31 augustus en 31 december 2011 en de daling van de marktrente in die periode. Dit negatieve saldo komt ten laste van de middelloonregeling in de vorm van een vermindering van het eigen vermogen. Bovendien werd de dekkingsgraad hierdoor negatief beïnvloed. Het verlies is overeenkomstig hetgeen was ingecalculeerd. l. Herverzekering nabestaandenpensioen De herverzekering voor het nabestaandenpensioen is ondergebracht bij Nationale Nederlanden en eindigt ultimo 2012. Het bestuur heeft besloten de verzekering voort te zetten bij dezelfde verzekeraar. m. Jaarverslag 2011 Het bestuur stelde in de vergadering van 5 juni 2012 het jaarverslag en de jaarstaten 2011 vast.
BPF ORSIMA
16
JAARVERSLAG 2012
n. Kosten voor het uitvoeren van de pensioenregeling Het fonds maakt voor het uitvoeren van de pensioenregeling diverse kosten. Globaal kunnen deze kosten worden onderverdeeld in kosten voor de uitvoering van de pensioenregeling, kosten van het vermogensbeheer en kosten voor de bestuursondersteuning. Administratiekosten: de administrateur zorgt voor het administreren van de deelnemers aan de regeling, het aansluiten van werkgevers en het onderhouden van deze werkgeverscontracten, het informeren van deelnemers en werkgevers, het betalen van uitkeringen, het opstellen van de jaarrekening en het publicitair verslag. Bestuurskosten: de bestuursleden ontvangen, indien zij een vergadering bijwonen, een onkostenvergoeding conform de richtlijnen van de SER. De bestuursvoorzitters ontvangen per 1 januari 2012 25% onkostenvergoeding extra. Adviseurkosten: de externe actuaris adviseert het bestuur bij actuariële kwesties door middel van rapportages en studies en het bijwonen van vergaderingen. De waarmerkend actuaris beoordeelt de financiële positie van het fonds volgens de eisen van DNB. Hij rapporteert eenmaal per jaar aan het bestuur door middel van een actuarieel rapport en een actuariële verklaring. De externe accountant controleert de jaarrekening en geeft een controleverklaring af. Tevens fungeert hij als compliance officer van het fonds. De investment consultant adviseert de beleggingscommissie tijdens de vergaderingen met de vermogensbeheerders. De extern secretaris ondersteunt het bestuur bij de uitvoering van zijn taken. Beleggingskosten: de vermogensbeheerder zorgt voor het beleggen in de diverse met het bestuur afgesproken beleggingscategorieën en beleggingsproducten. Tevens stelt de vermogensbeheerder een beleggingsplan op en informeert het bestuur over ontwikkelingen op de financiële markten en adviseert het bestuur over het vast te stellen beleggingsbeleid. Overige kosten: dit betreft kosten als drukkerijkosten, lidmaatschap VB, kosten van KvK, DNB, AFM, notaris, UWV en opleidingen van het bestuur. De totale kosten voor 2012 (exclusief de beleggingen) zijn vastgesteld op € 1.345.000 In 2011 bedroegen de kosten € 813.000. De kostenverhoging is mede veroorzaakt door de transitiekosten naar de nieuwe uitvoerder
Uitvoeringskosten De uitvoeringskosten bestaan uit kosten pensioenbeheer en uit kosten vermogensbeheer.
Algemeen
In navolging van de publicatie ‘Kosten pensioenfondsen verdienen meer aandacht’ van de Autoriteit Financiële Markten op 12 april 2011 heeft de Pensioenfederatie op 10 november de notitie ‘Aanbevelingen uitvoeringskosten 2011” gepubliceerd. De Pensioenfederatie heeft aanbevelingen opgesteld met betrekking tot de uitvoeringskosten van pensioenfondsen. Deze aanbevelingen benoemen de verschillende kosten van het pensioenbeheer en het vermogensbeheer. Ook worden aanbevelingen gedaan hoe deze kosten gecommuniceerd kunnen worden. Om pensioenfondsen en hun uitvoerders gelegenheid te geven om hun werkwijze aan te passen, dienen de aanbevelingen in fases te worden ingevoerd bij de rapportages over de uitvoeringskosten over de boekjaren 2011 tot en met 2014. Voor wat betreft de BPF ORSIMA
17
JAARVERSLAG 2012
kosten van pensioenbeheer, vermogensbeheer en de transactiekosten gelden verschillende doelstellingen.
Kosten pensioenbeheer
De pensioenbeheerkosten zijn zichtbaar in de jaarrekening onder het kopje Pensioenuitvoeringskosten. Exclusief vermogensbeheer zijn de totale pensioenbeheerkosten € 1.345.000 (afgerond). De Pensioenfederatie heeft aanbevolen om de pensioenbeheerkosten in euro per deelnemer te rapporteren. Het aantal deelnemers is de som van het aantal actieve deelnemers en gepensioneerden. De pensioenbeheerkosten van Bpf Orsima bedragen over 2012 € 996 (2011 € 619) per actieve deelnemer en pensioengerechtigde. De stijging van de pensioenbeheerkosten in 2012 wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de transitie en implementatiekosten in verband met de overgang van de administratie naar A&O Services.
Administratiekosten A&O Administratiekosten Syntrus Achmea Pensioenbeheer
2012
2011
226
0
86
188
Transitie en implementatiekosten A&O
276
83
Transitiekosten PWC
116
Secretariaatskosten Paritair
73
48
Totaal administratiekosten
777
319
46
27
425
369
Contributies en bijdragen: Heffing DNB
6
9
Contributies en bijdragen: Heffing AFM
2
4
89
85
Totaalkosten pensioenbeheer
1.345
813
Aantal deelnemers en pensioengerechtigden
2012
2011
Externe accountant Actuariële kosten Advieskosten
Overige bestuurs- en beheerkosten
Aantal actieve deelnemers Aantal pensioengerechtigden Totaal
1.052
1.082
299
232
1.351
1.314
2012 Pensioenbeheerkosten
1.345.000
Pensioenbeheerkosten per deelnemer (in euro per deelnemer/pensioengerichtigde)
€
BPF ORSIMA
2011 813.000
2012
2011
996 €
619
18
JAARVERSLAG 2012
Kosten vermogensbeheer en transactiekosten 2012 Gemiddeldbelegdvermogen
53.636
2012
2011 45.474
2011
Vermogensbeheerkosten
124.799
nb
Transctiekosten
134.689
nb
Vermogensbeheerkosten (in % van het gemiddeld belgd vermogen)
0,23%
nb
Transctiekosten (in % van het gemiddeld belgd vermogen)
0,25%
BPF ORSIMA
nb
19
JAARVERSLAG 2012
Transactiekosten F&C pools Staatsobligaties Euro Core
13.573
Staatsobligaties Euro Non-Core
5.243
Long Duration Bonds
1.961
Long Duration Credits
6.975
Wereldwijde aandelen
1.910
Bedrijfsobligaties Investment Grade
20.303
Bedrijfsobligaties Investment Grade
17.655
Bedrijfsobligaties High Yield
11.260
Gtaa Fonds
15
Aandelenfonds Pacific
2.190
Obligatiefonds Emerging Markets
10.719
Aandelenfonds Amerikaanse Small-Caps
2.823
Aandelenfonds Europese Small-Caps
3.048
Aandelenfonds Europa
3.646
Aandelenfonds Amerika
1.630
Aandelenfonds Japan
3.644
Wereldwijde Converteerbare Obligaties
6.388
Aandelenfonds Emerging Markets
21.710
Totaal Transactiekosten
134.689
o. Kenmerken pensioenregeling Gedurende 2012 is alleen de franchise aangepast in de regeling. De kenmerken van de pensioenregeling zijn als volgt: Pensioensysteem Pensioenleeftijd Pensioengevend salaris
Pensioengrondslag Franchise Opbouwpercentage ouderdomspensioen Opbouwpercentage nabestaandenpensioen (op risicobasis) Premie
Arbeidsongeschiktheid
Geen verplichtstelling
Middelloon 65 jaar Vaste brutoloon op jaarbasis plus vakantietoeslag, uitkering op basis van resultaten (artikel 22 cao Orsima), de toeslag als bedoeld in artikel 28A cao Orsima en de schriftelijk overeengekomen 13e maand, vaste gratificatie tantième of vergelijkbare toeslagen indien en voorzover deze niet afhankelijk zijn van het bedrijfsresultaat Pensioengevend salaris minus franchise € 10.925 1,75% 70% OP Totaal 19,5% van de pensioengrondslag waarvan 10,6% voor rekening van de werkgever en 8,9% voor rekening van de werknemer Er is premievrije voortzetting in het geval van arbeidsongeschiktheid; de mate daarvan is afhankelijk van het percentage arbeidsongeschiktheid. Bpf Orsima is een niet verplicht gesteld pensioenfonds
BPF ORSIMA
20
JAARVERSLAG 2012
Samenvatting rapportage visitatiecommissie (de samenvatting is opgesteld door de visitatiecommissie) In de tweede helft van 2012 heeft het bestuur van de stichting bedrijfstakpensioenfonds Orsima een visitatie laten uitvoeren door de samenwerkende bureaus Basis & Beleid Organisatie adviseurs B.V. en PMA consult. De visitatiecommissie bestond uit Ane Hoekstra, Antoinetta Eikenboom en Jet Thole. De principes voor goed pensioenfondsbestuur, zoals geformuleerd door de Stichting van de Arbeid, vormen uitgangspunt voor het werk van de visitatiecommissie. Volgens deze principes dienen de visitatiecommissies zich een oordeel te vormen over het functioneren van het bestuur van het pensioenfonds vanuit de volgende aspecten: de beleids- en bestuursprocedures en -processen, de checks en balances, de aansturing van het fonds en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico’s op langere termijn. Het bestuur heeft gekozen voor een visitatietraject waarbij een analyse in de breedte is gedaan. De bevindingen van de visitatiecommissie zijn gebaseerd op een uitgebreide documentenanalyse en visitatiegesprekken met bestuursleden en andere betrokkenen bij het fonds. De bevindingen, conclusies en aanbevelingen van de visitatiecommissie zijn neergelegd in een rapport en op 19 december 2012 besproken met het bestuur. Hoofdlijnen van het visitatierapport Bestuursprocedures en bestuurs- en beleidsprocessen De visitatiecommissie is van oordeel dat veel beleidsthema’s en onderwerpen door het bestuur actief worden opgepakt. De visitatiecommissie raadt daarbij aan om de besluitvorming en discussies beter vast te leggen en de opvolging van actiepunten te verbeteren, wat de transparantie van beleid en besluitvormingsprocessen ten goede zal komen. De visitatiecommissie dringt erop aan om de deskundigheid van het bestuur op korte termijn in kaart te brengen en een deskundigheidsplan op te stellen. Het communicatiebeleid is in de basis aanwezig, maar de visitatiecommissie adviseert om een actueel communicatiejaarplan op te stellen en aandacht te besteden aan heldere communicatie met de deelnemers en andere belanghebbenden bij het fonds. Check en balances De visitatiecommissie vraagt aandacht voor de ontwikkeling en positionering van het verantwoordingsorgaan en van de deelnemersraad. De bijdrage die deze organen kunnen leveren in de checks en balances komt in de ogen van de commissie nog onvoldoende tot zijn recht. Het bestuur laat zich goed ondersteunen door externe adviseurs. De visitatiecommissie is wel van mening dat in het kader van checks en balances er jaarlijks toetsing van de externe adviseurs moet plaatsvinden. Aansturing door het fonds De visitatiecommissie heeft geconstateerd dat de organisatie van het fonds informeel van aard is, maar dat er in beginsel een goede structuur is om het fonds op efficiënte wijze aan te sturen. Het bestuur zou kunnen overwegen om actuele vraagstukken in (tijdelijke) werkgroepen of commissies neer te leggen, om op deze wijze bepaalde thema’s gestructureerd aan te pakken en efficiëntie te bevorderen. Ook de positie, rol en taken van de statutair ingestelde externe secretaris ten opzichte van het bestuur zou in dit kader nader kunnen worden bekeken.
BPF ORSIMA
21
JAARVERSLAG 2012
Risico’s op langere termijn De visitatiecommissie is van mening dat het bestuur meer aandacht zou moeten schenken aan risicomanagement en dit onderwerp hoger op de agenda moet plaatsen. De visitatiecommissie beveelt aan om gezien het toekomstperspectief van het fonds specifiek aandacht te besteden aan het kostenniveau en de beperkte omvang van het fonds.
BPF ORSIMA
22
JAARVERSLAG 2012
Verslag van het verantwoordingsorgaan Algemeen Het verantwoordingsorgaan van het fonds is met ingang van 1 januari 2011 ingesteld. Het verantwoordingsorgaan is in 2012 twee maal bijeen gekomen. Op basis van de Principes voor goed Pensioenbestuur (Pension Fund Governance) van de Stichting van de Arbeid heeft het bestuur de werkwijze van het verantwoordingsorgaan in een reglement vastgelegd. Er zijn afspraken gemaakt over welke informatie het verantwoordingsorgaan ontvangt, de frequentie van het overleg met het bestuur en de te behandelen onderwerpen. Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd. Tevens legt het bestuur verantwoording af over de naleving van de Principes voor goed fondsbestuur zoals vastgesteld door de Stichting van de Arbeid op 16 december 2005. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, evenals over de beleidskeuzes voor de toekomst. Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, opgenomen in het jaarverslag. Het verantwoordingsorgaan heeft een adviesrecht ten aanzien van: -
het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden; het wijzigen van het beleid ten aanzien van het verantwoordingsorgaan; de vorm, inrichting en samenstelling van het interne toezicht; het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure; het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingbeleid.
Boekjaar 2012 Het verantwoordingsorgaan heeft, in het kader van zijn taakuitoefening, in de vergaderingen van 6 en 20 juni 2013 kennis genomen van het jaarverslag en de jaarrekening 2012 en het rapport van de waarmerkend actuaris. Bij deze vergadering waren namens het bestuur drie vertegenwoordigers onder wie de werknemersvoorzitter aanwezig. Deze hebben het in 2012 gevoerde bestuursbeleid en de behaalde resultaten toegelicht en daarbij tevens inzicht gegeven in de visie op de toekomst van het fonds. Onderstaande bevindingen van het verantwoordingsorgaan komen voort uit de hiervoor genoemde schriftelijke rapportages en uit de gezamenlijke vergadering op 6 en 20 juni 2013. Oordeel Het verantwoordingsorgaan is van oordeel dat: - het bestuur afdoende informatie heeft verstrekt aan het verantwoordingsorgaan om zich een oordeel te vormen over het gevoerde beleid in 2012; - het handelen van het bestuur in 2012 in overeenstemming is geweest met de statuten, reglementen en herstelplan. Aanbevelingen Het verantwoordingsorgaan doet het bestuur de volgende aanbevelingen: - de uitvoeringskosten zijn – ook exclusief de transactiekosten – relatief hoog; aanbevolen wordt om een onderzoek te doen naar de verlaging van het kostenniveau, waaronder een onderzoek naar passief beleggen;
BPF ORSIMA
23
JAARVERSLAG 2012
-
-
-
de administrateur A&O Services gaat zijn zelfstandigheid verliezen; aanbevolen wordt dat het bestuur zich zo snel mogelijk oriënteert op de gevolgen en mogelijkheden; de communicatie tussen deelnemersraad en verantwoordingsorgaan en bestuur dient te worden verbeterd; tenminste twee maal per jaar dient er overleg te zijn; daarnaast indien nuttig en noodzakelijk in verband met de actualiteit; het proces van de totstandkoming van het jaarverslag was niet optimaal; aanbevolen wordt om dit proces in overleg met alle betrokkenen te evalueren en verbeteren.
Gorinchem, 20 juni 2013
De heer B. van Duijn De heer C. van Erkelens De heer W .H.G. Möring De heer J.C. van Zundert Reactie van het bestuur Het bestuur dankt het Verantwoordingsorgaan voor zijn oordeel. Het bestuur neemt de aanbevelingen over en zal hieraan in 2013 uitvoering geven.
BPF ORSIMA
24
JAARVERSLAG 2012
Ontwikkelingen pensioengebied Financiële positie pensioenfonds Dekkingsgraad en reservetekort De dekkingsgraad van het fonds is van 106,0% ultimo 2011 gestegen naar 108,8% ultimo 2012. Hierdoor zijn de reserves van het fonds hoger dan de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,7%, en ook hoger dan de vereiste buffers die op aanwijzing van DNB aangehouden moeten worden, namelijk 110,2% ultimo 2012. Het fonds heeft ultimo 2012 derhalve geen dekkingstekort en reservetekort . De beleggingsrendementen hebben over 2012 een bijzonder positief resultaat laten zien: een stijging van 12,7%-punt van de dekkingsgraad. Dat de stijging van de dekkingsgraad toch nog beperkt bleef is o.a. te wijten aan [1] de verandering van de rentetermijnstructuur over 2012 (invloed: -5,2%-punt dekkingsgraad) en [2] overige mutaties (invloed: -2,5%-punt dekkingsgraad). Ontwikkeling aanwezige dekkingsgraad: ONTWIKKELING AANWEZIGE DEKKINGS GRAAD
2012
2011
Dekkingsgraad per 1 januari Premieresultaat Beleggingsresultaat Indexatie of korting van pensioenaanspraken en pensioenrechten Wijziging marktrente Wijziging actuariële grondslagen Overige oorzaken
106,0 ( 0,9) 12,0
114,9 ( 0,2) 11,1
( 5,2) ( 1,1) ( 2,0)
( 20,1) 0,3
Dekkingsgraad ultimo boekjaar
108,8
(in %)
106,0
Toepassing van de AG Prognosetafel 2012-2062 Eind 2012 heeft het fonds de voorziening pensioenverplichtingen berekend op basis van de AG Prognosetafel 2012-2062. Deze aanpassing betekende een stijging (de technische voorziening nam toe met 1,1%) ten opzichte van de eerder door het fonds gebruikte overlevingsgrondslagen. Met de aanpassing van deze grondslagen kwam het fonds tegemoet aan de eis van DNB die van pensioenfondsen verlangt dat zij bij het vaststellen van hun verplichtingen rekening houden met de sterk toenemende levensverwachtingen. In 2013 vindt nog een nader onderzoek plaats naar de fondsspecifieke ervaringssterfte. Kostendekkende, gedempte kostendekkende en ontvangen premie 2012 De Pensioenwet schrijft voor dat de ontvangen, feitelijke premie in beginsel ten minste gelijk dient te zijn aan de conform de abtn vastgestelde gedempte kostendekkende premie. De aan het fonds betaalde pensioenpremie bedraagt in totaal € 5,034 miljoen. Van dit bedrag is € 290.000 toegevoegd aan de reserve overgangsregeling. De resterende premie van € 4,744 miljoen is hoger dan de gedempte kostendekkende premie van € 4,741 miljoen. De zuivere kostendekkende premie wordt berekend op basis van de primo het boekjaar geldende marktrente. Deze marktrente was in 2012 gelijk aan
BPF ORSIMA
25
JAARVERSLAG 2012
2,61%. De aan het pensioenfonds betaalde pensioenpremie van € 5,034 miljoen is lager dan de zuivere kostendekkende premie, die in 2012 uitkomt op € 5,761 miljoen. Naleving wet- en regelgeving Het afgelopen jaar zijn aan het fonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. DNB heeft geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder. Overige ontwikkelingen in pensioenland De aanpassing van de pensioenovereenkomst Sociale partners hebben op 4 juni 2010 in de stichting van de Arbeid een pensioenakkoord gesloten. In dit akkoord wordt voorgesteld om zowel de AOW- als de pensioenleeftijd te verhogen en te koppelen aan de levensverwachting. Ook is afgesproken om de pensioenkosten te stabiliseren door de aanpassing van de pensioencontracten voor de stijgende levensverwachting. In vervolg hierop heeft het Kabinet op 10 juni 2011 met sociale partners een akkoord bereikt over de AOW en de pensioenen. Dit akkoord betreft de volgende kernpunten: 1. het aanpassen van de AOW en het fiscale kader (Witteveenkader) voor de aanvullende pensioenen aan de stijgende levensverwachting; 2. het aanpassen van het financieel toetsingskader voor aanvullende pensioenen; 3. bevorderen van duurzame inzetbaarheid. 1. Aanpassen van de AOW en het Witteveenkader aan de stijgende levensverwachting Na de val van het kabinet Rutte heeft een aantal partijen met een meerderheid binnen de Tweede Kamer in mei 2012 een zogenoemd Lente akkoord gesloten om het begrotingstekort voor 2013 onder de drie procent te brengen. Onderdeel van dit Lente akkoord is dat het oorspronkelijke Pensioenakkoord van juni 2011 op verschillende punten wordt gewijzigd. Op 10 juli 2012 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd aangenomen. Vooruitlopend op de vorming van een gezamenlijk kabinet kwamen VVD en PvdA op 1 oktober met een deelakkoord en is op 29 oktober 2012 het regeerakkoord gepubliceerd. Dit heeft ertoe geleid dat de AOW leeftijd sneller wordt verhoogd en de voorschotregeling wordt geschrapt. Voor de lagere inkomens komt er een overbruggingsregeling. Deze wijzigingen zijn echter nog niet in wetgeving omgezet. De belangrijkste pensioenmaatregelen uit het regeerakkoord zijn: de AOW-leeftijd gaat vanaf 1 januari 2013 stapsgewijs omhoog. Per 1 januari 2016 wordt de jaarlijkse verhoging 3 maanden waarna op 1 januari 2019 de AOW leeftijd jaarlijks wordt verhoogd met 4 maanden tot 67 jaar in 2021 waarna deze gekoppeld zal worden aan de levensverwachting. Er komt dus een structureel onderscheid tussen fiscale pensioenleeftijd en AOW-leeftijd. Het maximale opbouwpercentage wordt ten opzichte van de eerder al door de Eerste Kamer aangenomen ‘Wet verhoging AOW en pensioenrichtleeftijd’ verder verlaagd van 2,15% naar 1,75% in 2015 voor middelloonregelingen. De norm wordt gebaseerd op 70% van het gemiddeld verdiende salaris in plaats van het laatst verdiende salaris. Het salaris waarover fiscaal gefaciliteerd pensioen kan worden opgebouwd wordt in 2015 gemaximeerd op € 100.000. In januari 2014 wordt de pensioenrichtleeftijd verhoogd van 65 naar 67 jaar.
BPF ORSIMA
26
JAARVERSLAG 2012
Jaarlijks herhalend mechanisme (maximaal 1 jaar) indien stijgende levensverwachting hiertoe aanleiding geeft. De invoering van de verhoogde leeftijd treedt tenminste 1 jaar na bekendmaking in werking. De fiscaal maximum pensioenopbouw wordt per 1 januari 2014 met 0,1 procent verlaagd. Opgebouwde pensioenaanspraken tot en met 31 december 2013 blijven gerespecteerd op basis van het oude fiscale regime. Vanaf 2021, stijgt de AOW-leeftijd met maximaal 3 maanden per jaar als de stijgende levensverwachting hiertoe aanleiding geeft vanaf 2019. De invoering van de verhoogde leeftijd telkens in werking vijf jaar na de uiterste datum van vaststelling.
2. Aanpassen van het Financieel toetsingskader (FTK) per 1 januari 2015 Het Financieel Toetsingskader (FTK) bevat de grondslagen op basis waarvan een pensioenfonds verslag dient te doen van haar financiële positie. Eén van de kenmerken van het FTK is het waarderen van de pensioenverplichtingen op de actuele marktrente. Als gevolg van wijzigingen in de marktrente kan hierdoor de dekkingsgraad ook sterk in hoogte fluctueren. Dit wordt door het pensioenfonds deels ondervangen door het aanhouden van langlopende Franse en Italiaanse staatsleningen, swaps en bedrijfsobligaties in de beleggingsportefeuille. Vanaf 2015 wordt het FTK herzien in verband met de wijzigingen die voortvloeien uit de fiscale wetgeving (Witteveenkader). Dit nieuwe FTK is nodig om het nieuwe pensioencontract mogelijk te maken dat door de sociale partners op basis van het Pensioenakkoord is uitgewerkt.
De belangrijkste elementen van het nieuwe toetsingskader zullen zijn: Sociale partners en pensioenfondsen moeten vooraf transparant zijn over de verdeling van financiële risico’s, zodat jongeren en ouderen weten waar ze aan toe zijn. Fondsen zullen naar de deelnemers toe helder moeten communiceren over deze risico’s en over de gevolgen hiervan voor de koopkracht van hun pensioen. Deelnemers hebben recht op een realistisch beeld, ook over het wel of niet volledig indexeren van het pensioen. Het wettelijk kader zorgt ervoor dat in de contracten beter rekening gehouden wordt met de benodigde financiering voor indexatie. Er komt één nieuw toetsingskader, met dezelfde uitgangspunten voor bestaande en nieuwe contracten. Ad 3. bevorderen van duurzame inzetbaarheid Het derde element in het akkoord zijn maatregelen om de arbeidsparticipatie van ouderen te verbeteren en de duurzame inzetbaarheid te bevorderen. Partijen achten het van groot belang om er voor te zorgen dat langer werken (tot de pensioenleeftijd) ook daadwerkelijk beter mogelijk wordt. Het huidige pensioenreglement van het A&O Ondernemingspensioenfonds voorziet echter al in een mogelijkheid om ook na de pensioenrichtleeftijd door te werken. AOW naar ingangsdatum verjaardag Op 8 juli 2011 heeft voormalig minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd waarin wordt geregeld dat de AOWleeftijd niet meer op de eerste dag van de maand ingaat waarin iemand 65 jaar wordt, maar pas op de dag waarop die leeftijd ook daadwerkelijk wordt bereikt. Met ingang
BPF ORSIMA
27
JAARVERSLAG 2012
van 1 april 2012 is de wetswijziging doorgevoerd. Reden voor deze wijziging is dat in het regeerakkoord was afgesproken dat een bijdrage geleverd dient te worden aan de doelstelling van het kabinet om de overheidsfinanciën weer op orde te krijgen. Het verschuiven van de AOW-uitkering naar iemands 65e verjaardag is een bezuiniging die de overheid ongeveer € 60 miljoen per jaar oplevert. Door de ingreep wordt het recht op AOW-pensioen gemiddeld met een halve maand uitgesteld.
BPF ORSIMA
28
JAARVERSLAG 2012
Risicoparagraaf Algemeen Het overlijdensrisico verbonden aan de pensioenregeling is herverzekerd. De risico’s worden geïnventariseerd en periodiek vastgesteld in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN), waarin de verzekeringstechnische aspecten van de regeling worden omschreven en waarmee het fonds uitvoering geeft aan de wettelijke vereisten. De toets in hoeverre de doelstelling en het gevoerde beleid worden bereikt, zal ten minste jaarlijks plaatsvinden aan de hand van het jaarverslag en de door de actuaris van het fonds uitgebrachte analyse. Uitbestedingsrisico Het pensioenfonds heeft de pensioenadministratie en het vermogensbeheer uitbesteed en loopt hierdoor een uitbestedingsrisico. Het pensioenfonds heeft de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en van de opzet van de administratieve organisatie en interne controle vastgelegd in de ABTN. Het fonds heeft beleid vastgesteld met betrekking tot de beheersing van risico's die samenhangen met de uitbesteding. Met de pensioenuitvoerder, A&O Services, zijn nadere afspraken omtrent procedures, processen, informatieverschaffing en te leveren diensten vastgelegd in een Service Level Agreement (SLA). Deze SLA biedt inzicht in de mate waarin de bedrijfsprocessen en de daarin opgenomen interne controles adequaat zijn en effectief hebben gewerkt. Met de vermogensbeheerder zijn ook beheerafspraken gemaakt. In een mandaat worden jaarlijks de beheerafspraken vastgelegd. Deze afspraken betreffen onder andere de samenstelling van de portefeuille, de tactische marges, de performancemeting, de benchmarks en het valuta- en derivatenbeleid, de risicometing en -beheersing. De financiële instrumenten zijn beleggingen, vorderingen en schulden. De belangrijkste risico's zijn het valuta-, rente- en kredietrisico. De financiële instrumenten zijn opgenomen tegen actuele waarde, voor zover niet anders is aangegeven. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt zeer beperkt gebruik gemaakt van afgeleide financiële instrumenten (derivaten). Ten behoeve van het risicobeheer is het volgende beleid vastgesteld. Beleggingsrisico's Algemeen De in de balans opgenomen financiële instrumenten zijn beleggingen, vorderingen en schulden. Financiële instrumenten zijn opgenomen tegen actuele waarden, tenzij anders aangegeven. De belangrijkste risico's zijn: Renterisico Renterisico is het risico dat veranderingen in de verplichtingen ten gevolge van renteveranderingen niet voldoende wordt gecompenseerd door de vastrentende waarden in de beleggingsportefeuille. Het structurele renterisico wordt geanalyseerd binnen het ALM-proces. Doordat de waardering van verplichtingen op marktwaarde
BPF ORSIMA
29
JAARVERSLAG 2012
(FTK) plaatsvindt, is het renterisico voor de totale financiële positie van het fonds veel explicieter zichtbaar geworden en speelt dit risico een dominante rol. Marktrisico Marktrisico is het risico dat de waarde van de zakelijke waarden (voornamelijk aandelen en convertibles verandert door veranderingen in de marktwaardering van deze waarden. Het structurele gewenste marktrisico wordt o.a. in kaart gebracht binnen een ALM-studie. Daarin wordt een zodanige beleggingsmix vastgesteld dat een voor het fonds acceptabel marktrisico definieert. De beheersing van dit risico is geïntegreerd in het beleggingsproces via onder andere het jaarlijkse beleggingsplan en het daarin opgenomen beleggingsmandaat. Kredietrisico Dit risico hangt samen met de beleggingen in verhandelbare schuldpapieren (onder andere obligaties) en tegenpartijen die hun verplichtingen aan het fonds (deels) niet meer kunnen nakomen. Het fonds neemt momenteel kredietrisico's in de vastrentende beleggingen. Het is de actieve beheerders toegestaan om een deel van de portefeuille te beleggen in 'investment grade' credits, High Yield beleggingen en schuldbekentenissen in opkomende markten. Voor al deze beleggingen zijn beperkingen vastgesteld. Zo wordt tegenpartijrisico verbonden aan de inzet van afgeleide financiële instrumenten op marktconforme wijze beheerst. Het bestuur houdt toezicht op deze risico's door de vermogensbeheerder periodiek te laten specificeren welk deel van de beleggingen een verhoogd risico met zich meebrengt. Valutarisico Valutarisico is het risico dat de waarde van de beleggingen verandert door veranderingen in valutakoersen. Het fonds heeft de intentie het valutarisico van nieteuro beleggingen structureel voor 100% af te dekken. Afgesproken is om dit beleid te evalueren bij de opstelling van het beleggingsplan 2014. Beleggingskosten risico Dit risico hangt samen met de kosten- en rendementsverhouding. De kosten moeten in verhouding staan tot de te behalen rendementen. Door deel te nemen in beleggingspools maakt het fonds gebruik van de bij grotere omvangen optredende schaalvoordelen. Het bestuur houdt daarnaast toezicht op het beleggingskasten risico aan de hand van de rapportages. Het fonds kijkt hierbij niet alleen naar de directe beheerskosten maar ook de indirecte kosten (de zogenaamde Total Expense Ratio). Actuariële risico's Beleidsinstrumenten Er is een aantal beleidsinstrumenten waarmee de financiële positie kan worden bijgestuurd. Deze beleidsinstrumenten zijn het toeslagenbeleid, het premiebeleid, het beleggingsbeleid, het liabilitymanagementbeleid en tot slot de pensioenregeling. Met ALM (Asset Liability Management) wordt samenhang aangebracht tussen deze beleidsinstrumenten. Strategisch risico/solvabiliteitsrisico Het risico dat de ontwikkeling van het vermogen (in de vorm van beleggingen en premies) niet optimaal aansluit op de ontwikkeling van de verplichtingen, waardoor de beoogde pensioenkwaliteit en de beoogde financieringsdoelstelling niet kunnen worden gehaald. Er is een aantal beleidsinstrumenten waarmee de financiële positie kan worden bijgestuurd.
BPF ORSIMA
30
JAARVERSLAG 2012
Deze beleidsinstrumenten zijn de pensioenregeling, het indexeringsbeleid, het premiebeleid, het beleggingsbeleid en het liabilitymanagementbeleid. Met ALM (Asset Liability Management) wordt samenhang aangebracht tussen deze beleidsinstrumenten. Verzekeringstechnisch risico Naast de financiële risico's staat het fonds bloot aan verzekeringstechnische risico's, waarvan het langlevenrisico het belangrijkste is. Bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen worden prudente veronderstellingen gehanteerd waaronder leeftijdscorrectiefactoren alsmede toekomstige verbetering van de levensverwachting. Er vindt periodieke bijstelling plaats. Andere verzekeringstechnische risico's zijn kortlevenrisico en looninflatie. Operationele risico's Algemeen Het betreft hier risico's welke inherent zijn aan het (dis)functioneren van mens en machine in de primaire operationele processen van het fonds. Deze risico's worden afgedekt door een veelheid van elkaar aanvullende maatregelen zoals bijvoorbeeld back-up & recovery procedures, logische & fysieke toegangsbeveiliging, testprocedures, etc. Het bestuur volgt dit door de uitvoeringsorganisatie te laten rapporteren over de uitgevoerde processen. Hierbij vindt het bestuur het belangrijk dat er een heldere toelichting wordt gegeven bij afwijkingen ten opzichte van de begroting of de gemaakte afspraken. Liquiditeitsrisico Aangezien de som van premies, directe beleggingsopbrengsten en aflossingen van beleggingen in vastrentende waarden de som van uitkeringen en kosten verre te boven gaat, is de kans op een liquiditeitstekort beperkt, temeer daar altijd de mogelijkheid bestaat beursgenoteerde beleggingen per ommegaande te verkopen. Compliance risico Het risico van het niet voldoen aan fungerende wet- en regelgeving danwel het niet tijdig onderkennen van veranderingen in de wet- en regelgeving. Hiertoe zijn compliance manuals opgesteld welke extern zijn getoetst. Risico's voor de aangesloten werkgevers De aangesloten werkgevers betalen een jaarlijkse doorsneepremie. Gelet op het CDCkarakter van de regeling bestaat er geen premierisico voor de aangesloten werkgevers. De premie wordt per 1 januari 2013 met 2% verhoogd tot 21,5% en per 15 december 2013 nog eens met 1,9% tot 23,4%. Voorts wordt de premie per 1 januari 2014 verhoogd met 4,1% tot 27,5%. Risico's voor de deelnemers Actuariële en beleggingsrisico's worden collectief gedeeld. Naast de premies zijn de beleggingsopbrengsten een belangrijke financieringsbron voor de opbouw van nieuwe pensioenaanspraken.
BPF ORSIMA
31
JAARVERSLAG 2012
Beleggingen Marktontwikkelingen Terugblik op 2012 Het jaar 2012 stond in het teken van de ingrepen van de centrale banken en de achterblijvende economische groei in de wereld, zelfs een recessie in Europa. De schuldenproblemen van de Zuid-Europese landen verergerden zienderogen. In Griekenland leidde de schuldenproblematiek tot grote afschrijvingen op de Griekse obligaties. In Europa, Japan en sommige opkomende landen zoals China, India en Brazilië was er een grote terugval van de economische groei. In de Verenigde Staten bleef de groei op ongeveer hetzelfde lage niveau. Aan het eind van het jaar verbeterden de vooruitzichten voor China en Japan, maar een en ander kon niet voorkomen dat de wereldwijde economische groei in 2012 stagneerde. De onzekerheid omtrent de ontwikkelingen in Europa leidde tot een vlucht van beleggers naar ‘veilige havens’, zoals Duitse en Nederlandse staatsobligaties. Hierdoor daalde de rente van deze obligaties tot historisch lage niveaus. De 30-jaar swaprente in Europa daalde van 2,7% tot 1,8% begin juni, waarna door het optimisme van de beleggers, de lange rente iets kon herstellen naar 2,25% aan het eind van het jaar. In begin oktober wijzigde De Nederlandsche Bank de wijze waarop de verplichtingen gewaardeerd worden. Deze methodiek wordt de Ultimate Forward Rate of UFR genoemd. Het effect van de gewijzigde methodiek is een hogere dekkingsgraad voor fonds. De woningmarkt heeft veel te lijden van de dalende koopkracht en het lage consumentenvertrouwen vanwege de economische crisis. Sinds de uitbraak van de kredietcrisis in 2008 zijn woningen gemiddeld met bijna 16% in waarde afgenomen. De permanent verlaagde overdrachtsbelasting en de waardedaling van de gemiddelde woningprijs wegen vooralsnog niet op tegen de onzekere toekomstperspectieven voor wat betreft werkgelegenheid en prijsontwikkeling op korte termijn. Het beeld van krimpende ondernemingen onder was ook terug te zien in de waardeontwikkeling van de kantoren. Beleggingsbeleid van het pensioenfonds In 2012 is Bpf Orsima overgegaan op een nieuwe indeling van de beleggingsportefeuille. De portefeuille is met ingang van 2012 onderverdeeld in een match- en een returncomponent. Voorheen was er een indeling op basis van liquide en illiquide onderdelen van de portefeuille. Het doel van de nieuwe indeling is om een betere sturing te verkrijgen van het totale risicoprofiel. Het primaire doel van de matchportefeuille is het verminderen van risico versus de verplichtingen. Het doel van de returnportefeuille is het genereren van extra rendement ten behoeve van het herstel van de dekkingsgraad en het creëren van goede indexatiekansen. In de returnportefeuille zitten onder andere aandelen, converteerbare obligaties, high yield obligaties, obligaties opkomende landen, indirect onroerend goed, bedrijfsobligaties en grondstoffen. Het beleid over de totale beleggingsportefeuille was in het afgelopen jaar was mede gericht op het herstellen van de dekkingsgraad. Ondanks het feit dat gedurende het verslagjaar de kapitaalmarktrente tot historisch lage niveaus daalde, waardoor de omvang van de verplichtingen sterk toenam, kon de dekkingsgraad toch stijgen.
BPF ORSIMA
32
JAARVERSLAG 2012
Tegenover de gestegen verplichtingen stonden namelijk hoge rendementen van de beleggingen in zowel de matchportefeuille als de returnportefeuille. Het fonds heeft als strategisch uitgangspunt in 2012 een renteafdekking van circa 75% door middel van LDI pools en Europese staatsobligaties. Over heel 2012 is de swaprente gedaald, waardoor de LDI pools de grootste bijdrage hadden op het portefeuille rendement. Onderstaande tabel laat de beleggingen in procenten en waarde zien van 2012 en 2011. In de tabel is de uitkomst (Weging) te zien naast de afspraak (Norm). CATEGORIE
Weging
Norm
31-122012
2012
Belegd Vermogen in 1,000 31-1231-122011 2012
Return portefeuille Match portefeuille
40,3% 59,7%
40,3% 59,7%
23.521 12.979
23.571 34.904
Totaal portefeuille
100%
100%
36.501
58.475
Liquide Return portefeuille Aandelen Converteerbare Obligaties Obligaties Liquide middelen Totaal liquide Returnportefeuille
48,1% 11,0% 40,9% 0,0% 100%
47,3% 10,9% 41,8% 0,0% 100%
11.132 2.492 9.882 15 23.521
11.296 2.585 9.591 27 23.499
100,0%
100%
0
72
100%
100%
23.521
23.571
Euro Staatsleningen LDI Zero Coupon Bonds
45,7% 44,1% 10,2%
45,7% 44,1% 10,2%
614 9.183 3.182
15.945 15.411 3.548
Totaal illiquide portefeuille
100%
100%
12.979
34.904
Illiquide Return portefeuille Illiquide GTAA Totaal Return portefeuille Match portefeuille
De verhoging van het totale vermogen wordt veroorzaakt doorat met ingang van 1 januari 2012 de DC-regeling is opgeheven. Het vermogen van deze regeling is overgeheveld naar de basisregeling. Het renterisico is één van de belangrijkste risico's voor pensioenfondsen. Ook het fonds heeft te maken met dit risico; de verplichtingen hebben namelijk een langere looptijd dan de bezittingen. Vanwege dit verschil loopt het fonds renterisico. Als de rente namelijk daalt, nemen de pensioenverplichtingen veel sterker toe dan de waarde van de bezittingen. Het bestuur heeft besloten het renterisico voor 75% af te dekken. Rendement van de beleggingsportefeuille Het rendement van de portefeuille van het fonds wordt afgezet tegen een meetlat (de zogenaamde benchmark) om de resultaten te kunnen beoordelen. Het rendement van
BPF ORSIMA
33
JAARVERSLAG 2012
de totale portefeuille bedroeg in 2012 inclusief renteafdekkingsinstrumenten 14,09%. De benchmark bedroeg 14,12%. Het fonds heeft dus minder goed gepresteerd dan de benchmark. In de volgende tabel worden de rendementen per beleggingscategorie en van de totale portefeuille in 2012 weergegeven. De 2012 cijfers in het onderstaande overzicht zijn gebaseerd op de periode vanaf 25 januari in verband met het ingaan van de Match & Return structuur op die datum. Rendementen %
2012 (vanaf 25 januari) Portefeuille Benchmark
Out/Under Performance*
Return portefeuille Aandelen Converteerbare Obligaties Obligaties Liquide middelen Totaal Liquide Return Portefeuille
9,85 7,21 8,81 13,12 0,0 9,79
10,57 8,99 9,36 12,61 0,0 10,51
-0,65 -1,63 -0,50 0,46 0,0 -0,65
Illiquide returnportefeuille Onderhandse Leningen
29,09
29,09
0,00
Match portefeuille Euro staatsleningen LDI Zero Coupon Bonds
9,18 8,20 4,89 17,52
9,02 7,8 4,89 17,52
0,15 0,38 0,00 0,00
Totale portefeuille
9,63
9,83
-0,18
Totale portefeuille vanaf 1 jan 2012
14,09
14,12
-0,02
`
* De performance berekeningsmethodiek die gehanteerd wordt voor de relatieve performance wordt berekend op geometrische basis in plaats van rekenkundige basis. De berekeningsmethodiek die gebruikt wordt voor de berekening van het fondsrendement en benchmarkrendement is een tijdsgewogen rendement.
Evaluatie van de beleggingsportefeuille Klant specifiek Account Manager: De aandelenbeurzen lieten in 2012 een herstel zien. Het jaar begon goed, maar vanaf het tweede kwartaal begonnen de koersen te dalen. In het derde en vierde kwartaal lieten de aandelenbeurzen een sterk herstel zien. De beleggingen in obligaties en LDI profiteerden van de rentedaling in het verslagjaar. Het voorzichtige investeringsbeleid van bedrijven en de voortdurende liquiditeitsinjecties van centrale banken zorgden voor een uitstekend beleggingsjaar voor bedrijfsobligaties. De obligaties van opkomende landen profiteerden nog het meest vanwege doorgaande verbetering van hun kredietwaardigheid. De voornaamste reden voor de underperformance in 2012 is het achterblijven van de het rendement van het wereldwijde aandelenfonds ten opzichte van de benchmark. Vooruitzichten De vooruitzichten zijn belangrijk voor het bepalen van de verwachte rendementen en het risiconiveau van de totale portefeuille. De conclusie over de vooruitzichten is van een voorzichtig optimistisch beeld voor de toekomst, met tegelijkertijd hogere kansen op risicoscenario’s. Zoals de laatste jaren het geval is, zijn de vooruitzichten nog
BPF ORSIMA
34
JAARVERSLAG 2012
steeds onzeker al zijn de staartrisico’s afgenomen. Het ruime monetaire beleid zorgt ervoor dat de rente nauwelijks kan stijgen en de beurzen niet al te veel horen te dalen. Na een zwakke economie in de eerste helft van 2013 zal naar verwachting de tweede helft van 2013 een iets sterkere groei kennen, zowel in de VS als in Europa als in Azië. In 2014 kan de groei verder aantrekken. In Europa is dat vanwege het herstel uit de recessie met minder overheidsbezuinigingen en in de VS vanwege de herstellende huizenmarkt, aantrekkende investeringen (in o.a. energie) en eveneens minder overheidsbezuinigingen. Inflatie zal op korte termijn naar alle waarschijnlijkheid geen probleem zijn. Dit is in principe een gunstig scenario voor aandelen. De rente kan duidelijk nog stijgen. De laatste jaren hebben zich vaker dan voorheen onverwachts grote problemen voorgedaan. Mocht dit weer gebeuren, dan kunnen aandelen behoorlijk dalen. Het grootste risico is een onverwacht verkrappend monetair beleid in de VS. Minder optimistische verwachtingen voor het monetaire beleid kunnen tot duidelijk dalende aandelenkoersen leiden en meer volatiliteit. Ook de Eurocrisis kan voor tegenvallers zorgen. De hoeveelheid slechte schulden stijgt in diverse landen, vooral door dalende vastgoedprijzen.
BPF ORSIMA
35
JAARVERSLAG 2012
Jaarrekening 2012
Stichting Bedrijfspensioenfonds voor Onderhoud en Reiniging in Scheepvaart, Industrie en Milieu en Aanverwante Activiteiten
BPF ORSIMA
36
JAARVERSLAG 2012
Balans per 31 december NA BESTEMMING VAN HET SALDO VAN BATEN EN LASTEN (in eenheden van duizend euro) 31 december 2012 €
31 december 2011 €
13.881 44.495 99 58.475
15.616 31.691 96 47.403
ACTIVA Beleggingen
(1)
Beleggingen voor risico pensioenfonds Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen
Beleggingen voor risico deelnemers Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen
-
Totaal beleggingen Vorderingen en overlopende activa Premies Overige vorderingen
(2)
Overige activa liquide middelen
(3)
255 1.130 8 1.393
58.475
48.796
97 1.088 1.185
58 897 955
577 60.237
392 50.143
31 december 2012 €
31 december 2011 €
4.497 3.919 8.416
2.553 3.163 5.716
49.998 1.099 51.097
42.230 531 42.761
PASSIVA Stichtingskapitaal en reserves Algemene reserve Reserve overgangsregeling
(4)
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds
(5)
Overige technische voorzieningen
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
(6)
-
Andere voorzieningen
(7)
-
Overige schulden en overlopende passiva
(8)
Dekkingsgraad op basis van FTK (in %)
BPF ORSIMA
1.393 -
724
273
60.237
50.143
108,8%
106,0%
37
JAARVERSLAG 2012
Staat van baten en lasten STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2012 (in eenheden van duizend euro)
2012 €
2011 €
BATEN Premiebijdragen risico pensioenfonds
(9)
5.071
4.858
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
(10)
6.684
3.075
Beleggingsresultaten risico deelnemers
(11)
Uitkeringen en winstaandeel uit hoofde van herverzekering
(12)
-
(26)
952
132
12.707
8.039
4.199 683 32 (688) 2.188 (8) 459 903 7.768
3.527 321 (525) (11) 4.903 (12) 11.467 19.670
LASTEN Mutatie voorziening pensioenverplichting Pensioenopbouw Rentetoevoeging Benodigde koopsom voor overlijdensrisico Onttrekkingen voor pensioenuitkeringen Onttrekkingen voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdrachten van rechten Wijziging uit hoofde van verzwaring overlevingstafels Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
(13)
Pensioenuitkeringen
(14)
1.468
560
Pensioenuitvoeringskosten
(15)
1.345
813
Mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
(16)
(1.393)
(10.736)
Wijzigingen overige technische voorziening
(17)
568
(10)
Wijzigingen andere voorzieningen
(18)
-
(93)
Saldo overdracht van rechten
(19)
-
(148)
Premies herverzekering
(20)
Saldo van baten en lasten
251 10.007
243 10.299
2.700
(2.260)
1.944 756 2.700
(982) (1.278) (2.260)
Bestemming van het saldo van baten en lasten Algemene reserve Reserve overgangsregeling Saldo van baten en lasten
BPF ORSIMA
38
JAARVERSLAG 2012
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2012 Inleiding Het doel van de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor Onderhoud en Reiniging in Scheepvaart, Industrie en Milieu en Aanverwante Activiteiten, statutair gevestigd te Gorinchem (hierna “het fonds”) is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het fonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling van de in de branche aangesloten werkgevers. Deze doelstelling is nader uitgewerkt in onder andere de statuten, het pensioenreglement, de uitvoeringsovereenkomst en de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota van Stichting Bedrijfspensioenfonds voor Onderhoud en Reiniging in Scheepvaart, Industrie en Milieu en Aanverwante Activiteiten.
Algemeen De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving in het bijzonder Richtlijn 610. Alle bedragen zijn vermeld in euro's x 1.000.
Grondslagen voor balanswaardering en resultaatbepaling Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de
BPF ORSIMA
39
JAARVERSLAG 2012
balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta's worden omgerekend naar euro's tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta's worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum.
Grondslagen voor balanswaardering Algemeen De activa en passiva zijn, voor zover niet anders vermeld, gewaardeerd tegen nominale waarde. 1. Beleggingen Algemeen In overeenstemming met de Pensioenwet worden beleggingen gewaardeerd tegen actuele waarde. Overlopende activa en passiva alsmede liquiditeiten vermogensbeheer worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Het verschil tussen marktwaarde en nominale waarde is bij deze activa en passiva in het algemeen gering.
BPF ORSIMA
40
JAARVERSLAG 2012
Participaties in beleggingsfondsen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen. Bij gemengde beleggingsfondsen wordt aangesloten bij de hoofdcategorie, bepaald op basis van marktwaarde. Financiële instrumenten worden gebruikt ter afdekking van beleggingsrisico’s en het realiseren van het vastgelegde beleggingsbeleid. Derivaten die deel uitmaken van een beleggingsfonds zijn opgenomen in de beleggingscategorie waarin dit beleggingsfonds is gerubriceerd. Zakelijke waarden Aandelen Aandelen, waaronder tevens converteerbare obligaties zijn begrepen, worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Voor niet ter beurze genoteerde participaties in aandelenfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert. Vastrentende waarden Obligaties Obligaties worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Voor niet ter beurze genoteerde participaties in vastrentende waardenfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert. Overige beleggingen Overige beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde. 2. Vorderingen en overlopende activa Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. Voor zover noodzakelijk is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht. 3. Overige activa Onder de overige activa worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn. De kasmiddelen staan ter vrije beschikking van het fonds. 4. Reserves Algemene reserve De algemene reserve is een buffer voor waardefluctuaties van de actiefposten aandelen, vastgoed en obligaties alsmede een buffer voor afwijkingen in de gehanteerde veronderstellingen van het fonds. Reserve overgangsregeling De Reserve overgangsregeling is bestemd voor de financiering van de voorwaardelijke aanspraken welke uit hoofde van de overgangsregeling in de toekomst aan deelnemers kunnen worden toegekend.
BPF ORSIMA
41
JAARVERSLAG 2012
5. Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds De voorziening pensioenverplichtingen is de op basis van actuariële grondslagen berekende contante waarde van de pensioenaanspraken, waarop per balansdatum op grond van het reglement rechten zijn verkregen. Rekenrente Als rekenrente wordt de markrente gehanteerd. De marktrente komt overeen met de rente termijnstructuur ultimo boekjaar zoals deze door DNB is gepubliceerd. De berekeningen zijn uitgevoerd op de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen. Toegepaste sterftegrondslagen / gehuwdheidsfrequenties 1. De overlevingskansen en sterftetrend van mannen worden ontleend aan de AG Prognosetafel 2012-2062 Mannen zonder ervaringssterfte. De overlevingskansen en sterftetrend van vrouwen worden ontleend aan de AG Prognosetafel 2012-2062 Vrouwen eveneens zonder ervaringssterfte. 2. De overlevingskansen van de kinderen aan wie een wezenpensioen wordt uitgekeerd worden op 1 gesteld (geen sterfte). 3. Er wordt uitgegaan van een bepaald partnersysteem. 4. Met betrekking tot het leeftijdsverschil wordt aangenomen dat mannelijke verzekerden gehuwd zijn met een drie jaar jongere vrouw. Met betrekking tot het leeftijdsverschil wordt aangenomen dat vrouwelijke verzekerden gehuwd zijn met een drie jaar oudere man. Toegepaste opslagen Ter dekking van toekomstige administratiekosten is een voorziening administratiekosten opgenomen. Deze voorziening bedraagt 2,0% van de totale netto voorziening pensioenverplichtingen. Door uitzonderlijke marktomstandigheden en gebrekkige liquiditeit in het lange eind van de interbancaire swapmarkt bestaat er volgens DNB onzekerheid omtrent juiste prijsvorming op de interbancaire swapmarkt. Als gevolg hiervan heeft DNB. in lijn met artikel 126 van de Pensioenwet besloten de RTS (rentetermijnstructuur) per ultimo 2011 vast te stellen als een gemiddelde van de RTS van alle handelsdagen in de periode 1 oktober tot en met 31 december 2011. De pensioenverplichtingen van het fonds zijn berekend op basis van deze door DNB aangepaste RTS. Dit heeft geresulteerd in een positief effect op de dekkingsgraad. Overige technische voorziening Het pensioenfonds houdt het risico voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid (hierna: PVI) in eigen beheer. Ter dekking van het risico van PVI is in de doorsneepremie een opslag opgenomen ter grootte van 6%. De eerste PVIopslag is betaald in boekjaar 2006. In 2012 zijn voorzichtigheidshalve twee jaarpremies toegevoegd als gevolg van mogelijke achterstanden in de toekenning/registratie van de arbeidsongeschiktheidsgevallen. Jaarlijks wordt de betaalde PVI-opslag van 6% toegevoegd aan de overige technische voorziening. Eventuele lasten die ontstaan door het toekennen van PVI in een boekjaar, worden ten laste van de overige technische voorziening geboekt.
BPF ORSIMA
42
JAARVERSLAG 2012
Opheffing DC-regeling Tot 1 januari 2006 was er sprake van een tweetal beschikbare premieregelingen: een OP-regeling en een VPregeling. Deze regelingen zijn op 31 december 2005 beëindigd en vervangen door een middelloonregeling op CDC basis. Uit het oogpunt van kostenbesparing en vereenvoudiging heeft het bestuur in 2011 besloten om de beide beschikbare premieregelingen per 31 december 2011 op te heffen. Uitgangspunt hierbij was dat kleine opgebouwde spaarkapitalen zouden worden afgekocht en dat de niet voor afkoop in aanmerking komende kapitalen zouden worden omgezet in een aanspraak op ouderdoms- en partnerpensioen. Voor de deelnemers aan de VUT-regeling worden de vroegpensioenkapitalen omgezet in een tijdelijk ouderdomspensioen. De totale waarde van de kapitalen bedroeg einde 2011 ruim 11 miljoen (voor overheveling). Voor de waardebepaling van de opgebouwde kapitalen is uitgegaan van de daarvoor geldende grondslagen. Voorts is er bij de inkoop van de pensioenaanspraken rekening gehouden met de actuariële grondslagen van het fonds die worden gehanteerd voor de vaststelling van de actuarieel benodigde premie uit hoofde van de middelloonregeling. Daarbij is de rentetermijnstructuur per 31 augustus 2011 gebruikt. Het bestuur heeft met het hanteren van deze grondslagen gestreefd naar een zo goed mogelijke (evenwichtige) belangenbehartiging van alle (ex•)deelnemers en pensioengerechtigden. 6. Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers De opgebouwde spaarsaldi hebben betrekking op het opgebouwde kapitaal voor de niet ingegane pensioenen. Het kapitaal is de som van de door de (gewezen) deelnemers tijdens de deelneming betaalde premie, vermeerderd met het daarop behaalde beleggingsresultaat en verminderd met de beheers- en administratiekosten. Het opgebouwde kapitaal dient ter inkoop van aanspraken. Indien het over enig boekjaar voor dekking van toe te kennen pensioenaanspraken beschikbare deel van de over dat boekjaar ontvangen premies niet voldoende blijkt om de over dat boekjaar volgens het pensioenreglement toe te kennen pensioenaanspraken te verzekeren, zullen de aanspraken worden vastgesteld op een naar evenredigheid van het premietekort van de betreffende werkgever verminderd bedrag, tenzij het premietekort over dat boekjaar ten laste van de algemene reserve kan worden gebracht. Korte beschrijving pensioenregeling De pensioenregeling van het fonds is een middelloonregeling, met een pensioenleeftijd van 65 jaar. Het ouderdomspensioen is gelijk aan 1,75% van de pensioengrondslagen. Opheffing DC-regeling Alle betrokken deelnemers zijn hierover door het bestuur geïnformeerd. Aan de deelnemers die in aanmerking kwamen voor inkoop van pensioenaanspraken is gevraagd of zij hiermee akkoord gaan. Daarbij is gevraagd om te reageren als de deelnemer het er niet mee eens is (negatieve optie). Aan de deelnemers die in aanmerking kwamen voor afkoop is gevraagd of zij hiermee akkoord gaan en om, indien positief, hierop te reageren met opgave van de benodigde gegevens om de afkoopwaarde te kunnen uitkeren. Uit de reacties bleek dat slechts van de groep deelnemers die in aanmerking kwam voor afkoop enkele deelnemers hebben aangegeven hier niet mee akkoord te gaan.
BPF ORSIMA
43
JAARVERSLAG 2012
Voor deze deelnemers zullen de kapitalen alsnog worden omgezet in een pensioenaanspraak op ouderdoms- en partnerpensioen. 7. Andere voorziening De premies reserveringsregeling zijn in het verleden betaald als zijnde premies voor een op te zetten beschikbare premieregeling. Naar aanleiding van een bestuursbesluit is de premiereserveringsregeling opgegaan in de algemene reserve. 8. Overige schulden en overlopende passiva Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
BPF ORSIMA
44
JAARVERSLAG 2012
Grondslagen resultaatbepaling Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. 9. Premiebijdragen risico pensioenfonds Hieronder zijn opgenomen de over het boekjaar in rekening gebrachte en te brengen premies en koopsommen. 10. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten De directe beleggingsopbrengsten hebben betrekking op opbrengsten uit beleggingsfondsen, intrest en dividenden onder aftrek van de aan de beleggingen toe te rekenen kosten. Indirecte beleggingsopbrengsten De indirecte beleggingsopbrengsten hebben betrekking op gerealiseerde en ongerealiseerde waardestijgingen of waardedalingen. 11. Beleggingsresultaten risico deelnemers Directe beleggingsopbrengsten De directe beleggingsopbrengsten hebben betrekking op opbrengsten uit beleggingsfondsen, intrest en dividenden onder aftrek van de aan de beleggingen toe te rekenen kosten. Indirecte beleggingsopbrengsten De indirecte beleggingsopbrengsten hebben betrekking op gerealiseerde en ongerealiseerde waardestijgingen of waardedalingen. 13. Mutaties voorziening pensioenverplichting Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 1,544% (2011: 1,296%) Onttrekking voor pensioenuitkeringen Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen van de verslagperiode. Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode.
BPF ORSIMA
45
JAARVERSLAG 2012
Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen (op basis van de door DNB voorgeschreven marktrente) herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. Wijzigingen uit hoofde van overdrachten van rechten Onder dit hoofd zijn de actuariële inkomende en uitgaande waardeoverdrachten opgenomen. Wijziging uit hoofde van verzwaring overlevingstafels Om op een afdoende wijze rekening te houden met recente ontwikkelingen in de voorzienbare trend in overlevingskansen voor de gehele bevolking is de op bovenstaande grondslagen berekende voorziening verhoogd. Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op de kanssystemen en overige mutaties. 16. Mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Deze zijn berekend op basis van de voor de balansposten gehanteerde grondslagen. 17. Wijziging overige technische voorziening Deze zijn berekend op basis van de voor de balansposten gehanteerde grondslagen. 18. Wijziging andere voorziening Deze zijn berekend op basis van de voor de balansposten gehanteerde grondslagen. 19. Saldo overdrachten van rechten Hieronder zijn opgenomen de aan het verslagjaar toe te rekenen overdrachtswaarde van de overgenomen respectievelijk overgedragen pensioenaanspraken. 20. Premies herverzekering Herverzekering overlijdensrisico De risico's van overlijden voor het nabestaanden- en wezenpensioen worden op kapitaalbasis herverzekerd bij Nationale Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. Het contract met Nationale Nederlanden is afgesloten op 1 januari 2010 en heeft een duur van vijf jaar. Indien partijen het contract niet uiterlijk een half jaar voor afloop beëindigen, wordt het contract stilzwijgend met vijf jaar verlengd. Het fonds heeft recht op 12% van de eventuele sterftewinst De verzekeraar berekent aan het einde van de driejarige periode, 2010-2012, het aandeel waarop het fonds recht heeft.
Grondslag kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de directe methode.
BPF ORSIMA
46
JAARVERSLAG 2012
RISICOBEHEER EN DERIVATEN In het jaarverslag is ingegaan op de risico’s die het pensioenfonds loopt en op het beleid dat wordt gevoerd om deze risico’s te beperken. Onderstaand treft u kwantitatieve risico informatie aan. Solvabiliteitsrisico Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico's. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de werkgevers en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele verhoging van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Het tekort op FTK-grondslagen is als volgt: 31 december 2012 Technische voorzieningen volgens jaarrekening Voorziening pensioenverplichtingen (FTK- waardering)
(a)
31 december 2011
EUR
EUR
51.097
42.761
51.097
(a)
42.761
Buffers: S1 Renterisico
2.170
1.605
S2 Risico zakelijke waarden
3.111
3.022
0
0
S3 Valutarisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico Diversificatie-effect Totaal S (vereiste buffers) Vereist eigen vermogen
455
742
2.451
2.227
(2.957)
(2.898)
(b)
5.230
(b)
4.698
(a+b)
56.327
(a+b)
47.459
Aanwezig eigen vermogen Tekort
55.594
45.314
(733)
(2.145)
Bij de berekening van de buffers past het pensioenfonds de standaardmethode toe. Het standaardmodel is wel aangepast, omdat het pensioenfonds een actief beleid voert. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt in 2011 uitgegaan van de strategische asset mix in de evenwichtssituatie. In 2012 is uitgegaan van de feitelijke asset mix.
BPF ORSIMA
47
JAARVERSLAG 2012
Marktrisico Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het prijs(koers)risico, valutarisico en het renterisico. De strategie van het fonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen zoals vastgelegd in het beleggingsplan. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst door vermogensbeheerders in overeenstemming met de aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overallmarktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico kan worden gemitigeerd door diversificatie. In aanvulling hierop kan het prijsrisico worden afgedekt door het gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en futures. Valutarisico Het totaalbedrag dat buiten de euro wordt belegd bedraagt ultimo 2012 circa 31% (2011: 47%) van de beleggingsportefeuille. De valutapositie ultimo 2012 voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven: Ultimo 2012
WAARDE IN EUR X 1000 EUR CHF DKK GBP JPY NOK SEK USD OVERIGE
Voor afdekking 40.317 209 964 760 72 218 12.150 3.785 58.475
BPF ORSIMA
Valutaderivaten deel van de beleggingspool -18.098 211 965 760 72 217 13.689 2.184 -
Nettopositie (na afdekking) 58.415 -2 -1 1 -1.539 1.601 58.475
48
JAARVERSLAG 2012
De valutapositie voor en na afdekking door valutaderivaten ultimo 2011 is als volgt weer te geven: Ultimo 2011
WAARDE IN EUR X 1000 EUR GBP JPY USD OVERIGE
Voor afdekking 25.063 1.691 162 15.758 4.729 47.403
Valutaderivaten Nettopositie deel van de (na beleggingspool afdekking) -23.107 48.170 1.745 -54 164 2 19.267 -3.509 1.931 2.798 47.403
Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen verandert als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren. Balanswaarde EUR x 1.000 Duration totaal vastrentende waarde (voor derivaten*) Duration totaal vastrentende waarde (na derivaten*) Duration van de (nominale) pensioenverplichtingen
Duration 31-12-2012
Duration 31-12-2011
39.963
6,3
6,4
46.701
21,8
20,2
51.097
21,8
23,3
* Inclusief hypotheken
Het fonds dekt voor ca. 75% het renterisico af. Dit wordt bereikt via de vastrentende waarden portefeuille. De duratie van de vastrentende waarden is globaal gelijk aan die van de pensioenverplichtingen, daar de vastrentende portefeuille circa 75% van de totale beleggingen bedraagt, wordt de gewenste renteafdekking bereikt. Doordat het renterisico niet volledig is afgedekt, zal bij een rentestijging de waarde van de beleggingen minder snel dalen dan de waarde van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur) waarmee de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt.
BPF ORSIMA
49
JAARVERSLAG 2012
De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt:
LOOPTIJD
31-dec-12 EUR
< 1 JAAR 1 - 5 JAAR > 5 JAAR
31-dec-11 EUR 2.476 14.192 30.033 46.701
3.726 8.204 19.761 31.691
Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito's worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten; het hanteren van prudente verstrekkingsnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot niet beursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het fonds enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee lSDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten zodat posities van het fonds adequaat worden afgedekt door onderpand. In de onderstaande tabel wordt de verdeling van de beleggingen naar sector en regio weergegeven. De vergelijkende cijfers 2011 zijn inclusief de beleggingen voor risico deelnemers. Door het zogenaamde doorkijkprincipe inclusief derivaten zijn een aantal herrubriceringen toegepast tussen aandelen, vastrentende waarden en overige beleggingen waardoor de totalen van de gespecificeerde aandelen en vastrentende waarden niet aansluiten met de in de balans opgenomen bedragen.
BPF ORSIMA
50
JAARVERSLAG 2012
Verdeling van aandelenportefeuille naar sectoren (o.b.v. doorkijkprincipe en inclusief derivaten) SECTOR 2012 2011 EUR EUR Beleggingsinstellingen 1 125 Overheidsinstellingen 13 Transport en opslag 264 406 Financiële instellingen 2.213 2.968 Nijverheid en industrie 4.697 6.722 Handel 723 1.018 Nutsbedrijven 1.349 1.861 Vastgoed 291 325 Overige dienstverlening 1.231 2.008 Andere instellingen 205 262 10.974 15.708
Verdeling van aandelenportefeuille naar regio (op basis van doorkijk principe en inclusief derivaten) REGIO 2012 2012 2011 2011 EUR % EUR % Nederland 111 1,0% 383 2,4% België 124 1,1% 96 0,6% Duitsland 212 1,9% 718 4,6% Spanje 78 0,7% 211 1,3% Italië 125 1,1% 169 1,1% Ierland 20 0,2% 111 0,7% Portugal 10 0,1% 84 0,5% Griekenland 11 0,1% 13 0,1% Frankrijk 236 2,2% 1.184 7,5% Overige EURO-zone 9 0,1% 150 1,0% Verenigde staten 4.186 38,1% 4.751 30,2% Asia Pacific 1.077 9,8% 3.026 19,3% Overige mature markets 2.646 24,1% 3.347 21,3% BRIC-landen 588 5,4% 845 5,4% Emerging Markets 1.541 14,0% 620 3,9% Overige 0,0% 0,0% Totaal 10.974 100,0% 15.708 100,0%
BPF ORSIMA
51
JAARVERSLAG 2012
Verdeling van de vastrentende portefeuille naar regio en sector OV NL OV BL FI BEL FI FIN INST FI Hand FI Overig Vastrentende waarden Ultimo 2012 Waarde in EUR x 1000 Nederlandse Buitenlandse Handel- en overheidsinstellinge overheidsinstelling Beleggingsinstel Financiële industriële n en lingen instellingen bedrijven Overige REGIO Nederland 3.178 1.025 514 81 België 18 48 24 Duitsland 12.259 916 279 84 Spanje 13 21 63 Italië 35 102 102 Ierland 72 31 Portugal 26 21 Griekenland 2 8 Frankrijk 4.889 377 492 204 Overige EURO-zone 1.649 7.385 239 97 Verenigde staten 34 1.189 1.743 713 Asia Pacific 88 487 109 51 Overige mature markets 34 3.287 1.044 559 BRIC-landen 247 151 68 64 Emerging Markets 1.687 177 457 258 Overige 3.178 20.887 15.158 5.149 2.329 Totaal
Vastrentende waarden Ultimo 2011
REGIO Nederland België Duitsland Spanje Italië Ierland Portugal Griekenland Frankrijk Overige EURO-zone Verenigde staten Asia Pacific Overige mature markets BRIC-landen Emerging Markets Overige Totaal
OV NL
OV BL
FI FIN INST FI Hand Waarde in EUR x 1000 Nederlandse Buitenlandse Handel- en overheidsinstellinge overheidsinstelling Beleggingsinstel Financiële industriële n en lingen instellingen bedrijven 1.230 1.230
FI BEL
291 4.799 444 1.039 64 1.498 642 41 583 519 2.160 12.080
-
1.337 14 463 202 267 206 411 3.475 1.661 418 2.886 88 10 11.438
497 117 185 164 231 71 629 311 2.528 359 1.093 154 513 6.852
Totaal 4.798 90 13.538 97 239 103 47 10 5.962 9.370 3.679 735 4.924 530 2.579 46.701
FI Overig
Overige
Totaal
9 96 74 78 76 9 144 339 25 142 96 1.088
3.073 422 5.543 884 1.615 417 9 2.682 4.428 4.569 1.385 4.121 761 2.779 32.688
Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: WAARDE IN EUR X 1000 Ultimo 2012 RATING AAA AA A BBB Lager dan BBB NR
Overheidsinstellingen
16.590 5.300 212 572 1.146 45
BPF ORSIMA
Financiële instellingen
2.641 2.080 2.828 702 453 6.739
Overig
37 776 2.087 2.428 2.050 15
Totaal
19.268 8.156 5.127 3.702 3.649 6.799 46.701
52
JAARVERSLAG 2012
WAARDE IN EUR X 1000 Ultimo 2011 RATING AAA AA A BBB Lager dan BBB NR
Overheidsinstellingen
Financiële instellingen
7.920 358 1.788 1.400 1.442 72
1.925 2.097 3.009 843 509 3.331
Overig
292 2.127 3.232 2.312 31
Totaal
9.845 2.747 6.924 5.475 4.263 3.434 32.688
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Voor het fonds geldt dat de ontvangsten inzake premiebijdragen hoger zijn dan de uitbetalingen inzake uitkeringen, waardeoverdrachten en overige uitgaven. Het liquiditeitsrisico is hierdoor beperkt.
Verzekeringtechnische risico's (actuariële risico's) De belangrijkste actuariële risico's zijn de risico's van langleven, overlijden (kortleven) en arbeidsongeschiktheid. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van overlevingstafel AG Prognosetafel 2010-2060 is het langlevenrisico nagenoeg geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Door het fonds zijn de risico's van overlijden beperkt middels herverzekering bij Nationale Nederlanden. Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen ("schadereserve"). Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien.
BPF ORSIMA
53
JAARVERSLAG 2012
Toeslagverleningsrisico (actuariële risico's) Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om toeslagen op het pensioen te verlenen. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de rente, rendement, looninflatie en demografie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de toezegging voor toeslagverlening voorwaardelijk is. Dekkingsgraad Lager dan 115 % Tussen 115 en 118 % Tussen 118 en 121 % Tussen 121 en 125% Hoger dan 125 %
Toeslagverlening nee 25% 50% 75% volledig
Met ingang van 1 januari 2012 geldt deze tabel niet meer. De toeslagverlening wordt dan beoordeeld overeenkomstig niveau C2. Concentratierisico Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Het onderstaande betreft per 31 december: 2012 EUR Vastrentende waarden Duitse Staat Franse Staat Nederlandse Staat
12.634 4.889 3.222 20.745
2011 EUR 4.093 4.093
In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico's kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio's, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico.
Overige niet-financiële risico's Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico's worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen, enzovoorts. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur.
BPF ORSIMA
54
JAARVERSLAG 2012
Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen is dit risico voor het fonds niet beheersbaar.
Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt tevens gebruikgemaakt van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt, dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde grenzen (limieten) te bevinden. Het fonds gebruikt derivaten hoofdzakelijk om de hiervoor vermelde vormen van marktrisico zo veel mogelijk af te dekken. Een van de belangrijkste risico's bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen. Bovendien geldt dat zoveel mogelijk wordt gewerkt met onderpand. Gebruik kan worden gemaakt van onder meer de volgende instrumenten: •
Futures: dit zijn standaard beursgenoteerde instrumenten waarmee snel posities kunnen worden gewijzigd. Futures worden gebruikt voor het tactische beleggingsbeleid. Tactisch beleggingsbeleid is slechts zeer beperkt mogelijk binnen de grenzen van het strategische beleggingsbeleid.
•
Valutatermijncontracten: dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico’s afgedekt.
Het fonds heeft geen discretionaire derivaten. De beleggingsfondsen waarin het fonds participeert, maken wel gebruik van derivaten ter afdekking van marktrisico’s.
BPF ORSIMA
55
JAARVERSLAG 2012
Toelichting op de balans per 31 december 1 BELEGGINGEN Beleggingen voor risico pensioenfonds Verloopstaat 2012
Aandelen
Stand per 1 januari Aankopen / verstrekkingen Verkopen / aflossingen Herwaardering Mutatie inzake overdracht beleggingen risico deelnemer Beleggingen voor risico pensioenfonds per 31 december 2012
Verloopstaat 2011
15.616 9.390 (12.930) 1.805 13.881
Aandelen
Stand per 1 januari Aankopen / verstrekkingen Verkopen / aflossingen Herwaardering Mutatie inzake overdracht beleggingen risico deelnemer Beleggingen voor risico pensioenfonds per 31 december 2011
13.030 3.535 (1.455) (1.486) 1.992 15.616
Vastrentende waarden
31.691 36.960 (29.138) 4.982 44.495
Vastrentende waarden
15.955 8.419 (6.168) 4.656 8.829 31.691
Overige beleggingen
96 (11) (5) 19 99
Overige beleggingen
845 3.642 (4.453) 62 96
Totaal
47.403 46.339 (42.073) 6.806 58.475
Totaal
29.830 15.596 (12.076) 3.170 10.883 47.403
Voor alle vormen van derivaten met uitzondering van valutatermijncontracten is sprake van collateral management. Ultimo 2012 bedroeg het ontvangen collateral EUR 5.991 en het betaalde collateral EUR 12. Het bestuur heeft besloten om per 31 december 2011 de DC-regeling op te heffen. Voor het grootste deel van de deelnemers is het opgebouwde vermogen (CC-regeling) omgezet In pensioenaanspraken. Dit heeft per 31 december 2011 geleld tot een overdracht van beleggingen voor risicodeelnemers naar beleggingen voor risico pensioenfonds ad EUR 10.883.
BPF ORSIMA
56
JAARVERSLAG 2012
2012
2011
€
€
Aandelen Indirecte beleggingen Participaties aandelenfondsen
13.881 13.881
15.616 15.616
29.084 29.084
22.508 22.508
Totaal LDI Pools
15.411 15.411
9.183 9.183
Totaal vastrentende waarden
44.495
31.691
72
68
Totaal aandelen Vastrentende waarden Obligaties Indirecte beleggingen Participaties in obligatiefondsen Totaal obligaties LDI Pools Indirecte beleggingen Participaties in LDI Pools
Overige beleggingen GTAA Overige Liquide middelen inzake beleggingen Kortlopende vorderingen inzake overige beleggingen Totaal overige Totaal overige beleggingen Totaal beleggingen risico pensioenfonds Beleggingen risico pensioenfonds overeenkomstig activazijde balans
42
10
(15) 27
18 28
99
96
58.475 58.475
47.403 47.403
Uitsplitsing actuele waarde naar waarderingsmethode Op basis van de stand ultimo boekjaar kan het volgende onderscheid worden gemaakt: WaarderingsDirecte markt Afgeleide markt modellen en noteringen noteringen technieken
Totaal
31 december 2012 Aandelen
-
13.881
-
13.881
Obligaties
3.548
25.536
-
29.084
LDI Pools
-
15.411
-
15.411
GTAA
-
72
-
72
27
-
-
27
3.575
54.900
-
58.475
Aandelen
-
15.616
-
15.616
Obligaties
3.182
19.326
-
22.508
LDI Pools
-
9.183
-
9.183
GTAA
-
68
-
68
28
-
-
28
3.210
44.193
-
47.403
Overige beleggingen Totaal 31 december 2011
Overige beleggingen Totaal
BPF ORSIMA
57
JAARVERSLAG 2012
Beleggingen voor risico deelnemers Verloopstaat 2012
Aandelen
Stand per 1 januari Aankopen / verstrekkingen Verkopen / aflossingen Herwaardering Mutatie inzake overdracht beleggingen risico deelnemer Beleggingen voor risico pensioenfonds per 31 december 2012
Verloopstaat 2011
255 (255) -
Aandelen
Stand per 1 januari Aankopen / verstrekkingen Verkopen / aflossingen Herwaardering Mutatie inzake overdracht beleggingen risico deelnemer Beleggingen voor risico pensioenfonds per 31 december 2011
Vastrentende waarden
Overige beleggingen
1.130 (1.130) -
Vastrentende waarden
3.072 179 (723) (281) (1.992) 255
8 (8) -
Overige beleggingen
9.880 1.257 (1.488) 310 (8.829) 1.130
(631) 2.290 (1.583) (6) (62) 8
Totaal
1.393 (1.393) -
Totaal
12.321 3.726 (3.794) 23 (10.883) 1.393
2012
2011
€
€
Aandelen Indirecte beleggingen Participaties aandelenfondsen
-
255
Totaal aandelen
-
255
Participaties in obligatiefondsen
-
Totaal obligaties
-
1.130 1.130
Totaal vastrentende waarden
-
1.130
-
-
Vastrentende waarden Obligaties Directe beleggingen Indirecte beleggingen
Overige beleggingen GTAA Overige Liquide middelen inzake beleggingen
-
26
Kortlopende vorderingen inzake overige beleggingen
-
Totaal overige
-
(18) 8
Totaal overige beleggingen
-
8
Totaal beleggingen risico pensioenfonds
-
1.393
Beleggingen risico pensioenfonds overeenkomstig activazijde balans
-
1.393
BPF ORSIMA
58
JAARVERSLAG 2012
Uitsplitsing actuele waarde naar waarderingsmethode Op basis van de stand ultimo boekjaar kan het volgende onderscheid worden gemaakt: WaarderingsDirecte markt Afgeleide markt modellen en noteringen noteringen technieken
Totaal
31 december 2012 Aandelen
-
-
-
-
Obligaties
-
-
-
-
GTAA
-
-
-
-
Overige beleggingen
-
-
-
-
Totaal
-
-
-
-
31 december 2011 Aandelen
-
-
-
-
Obligaties
-
255
-
255
GTAA
-
1.130
-
1.130
Overige beleggingen
8
-
-
8
Totaal
8
1.385
-
1.393
2 VORDERINGEN EN OVERLOPENDE ACTIVA 2012
2011
€
€
Premies Aan het eind van het boekjaar vastgestelde nog te ontvangen premies Voorzieningen tegen verlies op premievorderingen Nader vast te stellen volgend boekjaar
217
215
(115)
(152)
102
63
(5)
(5)
97
58
Overige vorderingen Rek ening-courant derden Rekening-courant A&O Services
14
-
-
440
14
440
Uitkeringen
1
1
Waardeoverdrachten
9
9
915
213
925
223
147
233
147
233
2
1
2
1
1.088
897
Rekening-courant gelieeerd VUT-fonds
Pensioenen
Herverzekeringen
Kosten Administratiekosten
Diverse vorderingen Overige vorderingen
Totaal overige vorderingen
3 LIQUIDE MIDDELEN Liquide middelen ING Rekening-courant Staalbankiers Totaal liquide middelen
BPF ORSIMA
577
-
-
392
577
392
59
JAARVERSLAG 2012
4 STICHTINGSKAPITAAL EN RESERVES Solvabiliteit en dekkingsgraad
2012 €
%
2011 €
%
Aanwezig eigen vermogen
4.497
110,7%
2.553
106,0%
Minimaal vereist eigen vermogen
2.402
104,7%
2.053
104,8%
Vereist eigen vermogen
5.230
110,2%
4.698
111,0%
Dekkingsgraad
108,8%
106,0%
De dekkingsgraad is als volgt berekend: (Totaal activa -/- reserve overgangsregeling -/- voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers -/- overige schulden) / Technische voorzieningen. De vermogenspositie van het pensioenfonds kan worden gekarakteriseerd als reserveoverschot. Voor de berekening van het vereiste eigen vermogen wordt gebruik gemaakt van het standaard model met een aanpassing voor actief beheer. In 2011 heeft de berekening van het vereist eigen vermogen plaatsgevonden op basis van de strategische asset allocatie. In 2012 heeft de berekening plaatsgevonden op basis van de werkelijke asset allocatie. Per 31 december 2011 voldoet het fonds aan de wettelijke normen met betrekking tot het minimum vereist eigen vermogen. Ultimo 2008 voldeed het fonds niet aan de wettelijke normen met betrekking tot het minimum vereist vermogen. Door het bestuur is naar aanleiding van het niet voldoen aan de wettelijke normen ultimo 2008 hiervan melding gemaakt bij de toezichthouder DNB en in 2009 is een korte- en lange termijnherstelplan ingediend. Dit herstelplan is goedgekeurd door DNB. Er worden de volgende maatregelen genomen: de voorwaardelijke toeslag wordt niet toegekend en de rebalancing van de beleggingsmix is opgeschort. Indien het herstel uitblijft, zal een of meerdere van de volgende instrumenten worden gebruikt: - Verhoging van de premie; - Aanpassing van het beleggingsbeleid; - Verlenging van de periode waarin geen toeslagverlening plaatsvindt; - Tijdelijke verlaging van de pensioenopbouw; - Korting van de aanspraken en rechten en - Wijziging van de inhoud en/of het karakter van de regeling. Ontwikkelingen met betrekking tot de dekkingsgraad en het herstelplan In 2012 heeft de dekkingsgraad zich ten opzichte van het herstelplan als volgt ontwikkeld:
BPF ORSIMA
60
JAARVERSLAG 2012
Werkelijk 2012
Herstelplan 2012 %
%
106,0%
105,3%
-0,9%
-1,3%
Verandering van de rentetermijnstructuur
-5,2%
-5,4%
Overrendement
12,0%
14,6%
Wijziging actuariële grondslagen
-1,1%
Overige oorzaken en kruiseffecten
-2,0%
-6,0%
108,8%
107,4%
Dekkingsgraad per 1 januari 2012 Premie Uitkeringen
0,2%
Dekkingsgraad per 31 december 2012
Verklaring voor de afwijking tussen werkelijk en het herstelplan De dekkingsgraad bedroeg op 31 december 2012 108,8% en loopt daarmee 1,4% voor op het herstelplan dat uitgaat van 107,4% op die datum. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn: - De rentetermijnstructuur is in 2012 verder gedaald, terwijl in het herstelplan geen wijziging van de RTS is verondersteld; - Het effect van de wijziging van de RTS bedraagt (20,1%) op de dekkingsgraad en - Het beleggingsrendement is hoger dan het voor het herstelplan veronderstelde beleggingsrendement.
2012
2011
€
€
2.553
3.535
Algemene reserve Stand per 1 januari Mutaties Bestemming van het saldo van baten en lasten
1.944
(982)
Stand per 31 december
4.497
2.553
3.163
4.441
756
(1.278)
3.919
3.163
Reserve overgangsregeling Stand per 1 januari Mutaties Bestemming van het saldo van baten en lasten Stand per 31 december
De reserve overgangsregeling is bestemd voor de uitvoering van de VPLovergangsregeling. De reserve wordt jaarlijks gevoed met de premie en het behaalde rendement. De basispremie bedraagt 3,9% van de pensioengrondslag. Jaarlijks wordt in overleg met sociale partners beoordeeld of de financiële positie zodanig is dat de bestemmingsreserve c.q. de premie kan worden verlaagd. Dit heeft er in geresulteerd dat in 2011 de bestemmingsreserve is verlaagd en dat er in 2012 slechts een beperkte premietoevoeging van € 290.000 heeft plaatsgevonden. Daarnaast is beleggingsrendement van € 466.000 toegevoegd.
BPF ORSIMA
61
JAARVERSLAG 2012
5 TECHNISCHE VOORZIENINGEN 2012
2011
€
€
Voorzieningen pensioenverplichting voor risico van het pensioenfonds Stand per 1 januari
42.230
22.560
Mutaties Pensioenopbouw
4.199
3.527
Rentetoevoeging
683
321
Benodigde koopsom voor overlijdensrisico
-
Onttrekking voor pensioenuitkeringen
-
(688)
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente
(525)
(8)
(11)
2.188
4.903
Wijzigingen uit hoofde van waardeoverdrachten
32
Wijzigingen uit hoofde van verzwaring overlevingstafels
459
Wijzigingen overige actuariële uitgangspunten
(12) -
-
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen Totaal mutaties Stand per 31 december
-
903
11.467
7.768
19.670
49.998
42.230
Hieronder is een uitsplitsing van de opbouw van de technische voorziening voor risico pensioenfonds naar aantal en omvang op basis van de soort deelnemer. 2012 Aantal Actieve deelnemers Pensioengerechtigden Gewezen deelnemers Totaal
€ 1.052 299 1.618 2.969
2011 Aantal
30.729 7.736 11.533 49.998
€ 1.082 232 1.516 2.830
26.711 5.687 9.832 42.230
Opheffing DC-regeling Tot 1 januari 2006 was er sprake van een tweetal beschikbare premieregelingen: een OP-regeling en een VP-regeling. Deze regelingen zijn op 31 december 2005 beëindigd en vervangen door een middelloonregeling op CDC-basis. Uit het oogpunt van kostenbesparing en vereenvoudiging heeft het bestuur in 2011 besloten om de beide beschikbare premieregelingen per 31 december 2011 op te heffen. Uitgangspunt hierbij was dat kleine opgebouwde spaarkapitalen zouden worden afgekocht en dat de niet voor afkoop in aanmerking komende kapitalen zouden worden omgezet in een aanspraak op ouderdoms- en partnerpensioen. Voor de deelnemers aan de VUT-regeling worden de vroegpensioen kapitalen omgezet in een tijdelijk ouderdomspensioen. De totale waarde van de kapitalen bedroeg einde 2011 ruim EUR 11 miljoen. Voor de waardebepaling van de opgebouwde kapitalen is uitgegaan van de daarvoor geldende grondslagen. Voorts is er bij de inkoop van de pensioenaanspraken rekening gehouden met de actuariële grondslagen van het fonds die worden gehanteerd voor de vaststelling van de actuarieel benodigde premie uit hoofde van de middelloonregeling. Daarbij is de rentetermijnstructuur per 31 augustus 2011 gebruikt. Het bestuur heeft met het hanteren van deze grondslagen gestreefd naar een zo goed mogelijke (evenwichtige) belangenbehartiging van alle (ex-)deelnemers en pensioengerechtigden.
BPF ORSIMA
62
JAARVERSLAG 2012
Overige technische voorzieningen 2012 €
2011 €
531
541
Stand per 31 december
568 568 1.099
269 45 (324) (10) 531
Totaal overige technische voorzieningen per 31 december
1.099
531
Stand per 1 januari Dotatie van de premie-opslag Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen Overige wijzigingen in de voorziening pensioenverplichtingen
Gedurende het jaarwerk is een achterstand geconstateerd in de verwerking van de arbeidsongeschikte deelnemers in de administratie. In 2012 zijn voorzichtigheidshalve twee jaarpremies toegevoegd als gevolg van mogelijke achterstanden in de toekenning/registratie van de arbeidsongeschiktheidsgevallen. 6 VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN VOOR RISICO DEELNEMERS 2012 Stand per 1 januari
2011
€
€
1.393
12.129
Mutaties Rendementstoevoeging
-
Overdracht naar VPV voor risico van het pensioenfonds
19
(587)
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
-
Waardeoverdrachten
-
Uitkeringen en onttrekkingen
(9.955) (407) (72)
(751)
Overige mutaties
Stand per 31 december
(420)
(55)
99
(1.393)
(10.736)
-
1.393
Hieronder is een uitsplitsing van de opbouw van de technische voorziening voor risico deelnemers naar aantal en omvang op basis van de soort deelnemer. 2012 Aantal
€
2011 Aantal
€
Actieve deelnemers
-
-
1
Gewezen deelnemers
-
-
884
497 896
Totaal
-
-
885
1.393
Opheffing DC-regeling Alle betrokken deelnemers zijn hierover door het bestuur geïnformeerd. Aan de deelnemers die in aanmerking kwamen voor inkoop van pensioenaanspraken is gevraagd of zij hiermee akkoord gaan. Daarbij is gevraagd om te reageren als de deelnemer het er niet mee eens is (negatieve optie). Aan de deelnemers die in aanmerking kwamen voor afkoop is gevraagd of zij hiermee akkoord gaan en om, indien positief, hierop te reageren met opgave van de benodigde gegevens om de afkoopwaarde te kunnen uitkeren.
BPF ORSIMA
63
JAARVERSLAG 2012
Uit de reacties bleek dat slechts van de groep deelnemers die in aanmerking kwam voor afkoop enkele deelnemers hebben aangegeven hier niet mee akkoord te gaan. Voor deze deelnemers zullen de kapitalen alsnog worden omgezet in een pensioenaanspraak op ouderdoms- en partnerpensioen.
BPF ORSIMA
64
JAARVERSLAG 2012
7 ANDERE VOORZIENINGEN 2012
2011
€
€
Stand per 1 januari
-
93
Mutaties Onttrekking voorziening
-
(93)
Stand per 31 december
-
-
Premiereservingsregeling
Naar aanleiding van een bestuursbesluit is de premiereserveringsregeling opgegaan in de algemene reserve. Totaal andere voorzieningen per 31 december
-
-
8 OVERIGE SCHULDEN EN OVERLOPENDE PASSIVA 2012
2011
€
€
Te verrek enen premies Vooruitontvangen premies
53
-
Vastgestelde nog te verrekenen premies
39
8
92
8
Pensioenen Belastingen en sociale lasten Waardeoverdrachten Herverzekeringen
Kosten Advies- en controle kosten
8
8
21
-
-
-
29
8
128
109
Beleggingskosten
28
32
Te betalen transitiekosten A&O Services
88
83
Overige
31
33
275
257
Rekening-courant gelieeerd VUT-fonds
328
-
Totaal overige schulden en overlopende activa
724
273
Rek ening-courant derden
BPF ORSIMA
65
JAARVERSLAG 2012
Niet in de balans opgenomen verplichtingen Administratiekosten Vanaf het boekjaar 2012 is A&O Services de uitvoerder van het fonds. Met A&O Services is een contract afgesloten met een looptijd van 5 jaar. Vermogensbeheerkosten Het fonds heeft met de vermogensbeheerder F&C Netherlands B.V. met ingang van 1 januari 2007 een beheerovereenkomst afgesloten voor een periode van 5 jaar; deze overeenkomst is met ingang van 1 januari 2012 verlengd voor een periode van 5 jaar. Herverzekeringsovereenkomst Met ingang van 1 januari 2012 is een overeenkomst gesloten met Nationale Nederlanden voor de herverzekering van het partnerpensioen. De overeenkomst heeft een looptijd van 5 jaar. Bestuursondersteuning Het fonds heeft met Atrium groep een overeenkomst voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van 1 jaar gesloten voor de bestuursondersteuning.
BPF ORSIMA
66
JAARVERSLAG 2012
Toelichting op de staat van baten en lasten 2012 De omzet zijnde de premies en de directe beleggingsopbrengsten bedraagt:
2011
€
€
5.035
4.992
9 PREMIEBIJDRAGEN RISICO PENSIOENFONDS Werkgeversgedeelte € Periodieke premies ─ Verplichte verzekering ─ Voortgezette verzekering
Werknemersgedeelte €
2.676
2.278 80 2.358
2.676 Koopsommen Mutaties inzake voorziening premievorderingen Afschrijving premievorderingen
2012
Samenstelling premiebijdragen
2011 €
4.954 80 5.034
4.892 95 4.987
37 5.071
(135) 6 4.858
2011
€ De kostendekkende premie over het boekjaar bedraagt De feitelijke premie over het boekjaar voor de basisregeling bedraagt De feitelijke premie over het boekjaar voor de overgangsregeling bedraagt De gedempte premie over het boekjaar bedraagt
2012 €
€ 5.761 4.744 290 4.741
4.985 4.987 4.419
De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt: 2012
2011
€ Kosten pensioenopbouw Opslag voor uitvoeringskosten Opslag voor instandhouden vereiste vermogen
€ 4.734 507 520 5.761
4.039 449 497 4.985
De samenstelling van de gedempte premie is als volgt: 2012 € Kosten pensioenopbouw
2011 €
3.815
3.581
Opslag voor uitvoeringskosten
507
398
Opslag voor instandhouden vereiste vermogen
419
440
4.741
4.419
Het pensioenfonds hanteert een intern financieringsbeleid dat uitgaat van een gedempte premie. De gedempte premie is gelijk aan de kostendekkende premie met dien verstande dat de rekenrente is gebaseerd op het gemiddelde van de marktrente over de afgelopen 5 jaren. Deze gemiddelde rente wordt afgeleid van de rentetermijnstructuur zoals deze wordt gepubliceerd door de DNB.
BPF ORSIMA
67
JAARVERSLAG 2012
10 BELEGGINGSRESULTATEN VOOR RISICO PENSIOENFONDS Beleggingsresultaten risico pensioenfonds 2012
Aandelen Vastrentende waarden Overig
Directe beleggingsopbrengsten € 1 1
Indirecte beleggingsopbrengsten € 1.805 4.982 19 6.806
Kosten van vermogensbeheer €
Directe beleggingsopbrengsten € 5 5
Indirecte beleggingsopbrengsten € (1.486) 4.656 3.170
Kosten van vermogensbeheer Totaal € € (58) (1.544) (42) 4.614 5 (100) 3.075
Totaal €
(123) (123)
1.805 4.982 (103) 6.684
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds 2011
Aandelen Vastrentende waarden Overig
11 BELEGGINGSRESULTATEN VOOR RISICO DEELNEMERS Beleggingsresultaten risico deelnemers 2012 Directe Indirecte Kosten van beleggings- beleggings- vermogensopbrengsten opbrengsten beheer €
€
Totaal
€
€
Aandelen
-
-
-
-
Vastrentende waarden
-
-
-
-
Overige beleggingen
-
-
-
-
-
-
-
-
Beleggingsresultaten risico deelnemers 2011 Directe Indirecte Kosten van beleggings- beleggings- vermogensopbrengsten opbrengsten beheer €
€
Totaal
€
€
Aandelen
-
(281)
(11)
(292)
Vastrentende waarden
-
310
(38)
272
Overige beleggingen
-
(6)
-
23
-
(6)
(49)
(26)
12 UITKERINGEN EN WINSTAANDEEL UIT HOOFDE VAN HERVERZEKERING
Uitkeringen herverzekeringen overlijdensrisico
2012
2011
€
€ 952
Uitkeringen herverzekeringen arbeidsongeschiktheidsrisico
BPF ORSIMA
129
-
3
952
132
68
JAARVERSLAG 2012
13 MUTATIE VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN 2012
2011
€
€
Pensioenopbouw Pensioenopbouw
4.199
3.527
683
321
Rentetoevoeging Interesttoevoeging voorziening pensioenverplichtingen tegen rekenrente 1,544% (2011: 1,296%) Benodigde koopsom voor overlijdensrisico Benodigde koopsom voor overlijdensrisico
-
-
Onttrekkingen voor pensioenuitkeringen Onttrekking uit de voorziening pensioenverplichtingen en pensioenuitkeringen
(688)
(525)
(8)
(11)
2.188
4.903
Onttrekkingen voor pensioenuitvoeringskosten Vrijval excassokosten voorziening voor pensioenverplichtingen Wijziging marktrente De voorziening pensioenverplichting wordt gewaardeerd op basis van de rentetermijnstructuur Wijzigingen uit hoofde van overdrachten van rechten Inkomende waardeoverdrachten actuarieel Uitgaande waardeoverdrachten actuarieel
32
84
-
(96)
32
(12)
Wijziging uit hoofde van verzwaring overlevingstafels Verzwaring overlevingstafels
459
-
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen Resultaat op sterfte
433
Resultaat op arbeidsongeschiktheid Resultaat op mutaties
439
-
110
587
10.919
Toevoeging voorziening overkook
-
Overige
-
(117)
(1)
903
11.467
7.768
19.670
In de overige mutaties van 2011 is de opheffing van DC-regeling opgenomen. Door deze omzetting is VPV risico fonds in 2011 met EUR 10.186 gestegen. Hier tegen over staat in 2011 een bedrag van de DC-regeling ad EUR 9.955. Het resultaat hiervan in 2011 was per saldo EUR 231 negatief
14 PENSIOENUITKERINGEN 2012 € Ouderdomspensioen Nabestaanden pensioen Wezenpensioen Prepensioen Overige uitkeringen: ─ Tijdelijke uitkering VUT Orsima ─ Afkoop wegens gering bedrag
2011 € 310 80 8 6
259 67 8 203
271 793
23
1.468
BPF ORSIMA
560
69
JAARVERSLAG 2012
15 PENSIOENUITVOERINGSKOSTEN Aandeel administratiekosten Syntrus Achmea Pensioenbeheer Boekjaar
-
Vorig boekjaar
196
86
(8)
86
188
Andere k osten: Advieskosten
425
369
Honoraria accountant
46
27
Bestuurskosten
74
62
Administratiekosten A&O Services
226
-
Implementatiekosten A&O Services
62
-
Transitiekosten A&O Services
214
83
Overige transitiekosten
116
-
De Nederlandsche Bank
6
Autoriteit Financiele Markten
2
4
73
48
Secretariaatskosten Overige kosten
9
15
23
1.259
625
1.345
813
45
57
Bestuurdersbeloning De beloning aan bestuurders bedraagt
Personeel Het fonds heeft zowel in 2012 als in 2011 geen personeel in dienst. De beheeractiviteiten worden in 2012 op basis van een uitvoeringsovereenkomst verricht door personeel in dienst van A&O Services (in 2011 door personeel in dienst van Syntrus Achmea Pensioenbeheer) dan wel vermogensbeheerder. Honoraria accountant De externe accountant is Borrie Accountants B.V. Op grond van artikel 382a Titel 9 Boek 2 BW is de vermelding van de honoraria van de accountant als volgt: Onderzoek van de jaarrekening
45
27
Het onderzoek van de jaarrekening omvat zowel de wettelijke controle van de statutaire jaarrekening als de verslagstaten in het kader van de Pensioenwet. 16 MUTATIE PENSIOENVERPLICHTINGEN VOOR RISICO DEELNEMERS
Rendementstoevoeging Overdracht naar VPV voor risico van het pensioenfonds Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Waardeoverdrachten Uitkeringen en onttrekkingen Overige mutaties
BPF ORSIMA
2012
2011
€
€ (587) (751)
19 (9.955) (407) (72) (420)
(55)
99
(1.393)
(10.736)
70
JAARVERSLAG 2012
17 WIJZIGINGEN OVERIGE TECHNISCHE VOORZIENINGEN Voorziening premievrijstelling arbeidsongeschiktheid
568 568
(10) (10)
-
(93)
-
(93)
18 WIJZIGINGEN ANDERE VOORZIENINGEN Wijziging voorziening premies reserveringsregeling
19 SALDO OVERDRACHT VAN RECHTEN Inkomende waardeoverdrachten overdrachtsom individueel Ontvangsten inzake overkook en spaarvut uit Vutfonds/ Prepensioenfonds Uitgaande waardeoverdrachten overdrachtsom individueel
-
(99)
-
(206)
-
(148)
157
20 PREMIES HERVERZEKERINGEN Premies herverzekeringen arbeidsongeschiktheidsrisico
BPF ORSIMA
251 251
243 243
71
JAARVERSLAG 2012
Kasstroomoverzicht Kasstroomoverzicht (in eenheden van duizend euro)
2012 Ontvangsten
Uitgaven
5.127
-
2011 Ontvangsten
Uitgaven
Kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten Premies van werkgevers en werknemers Van herverzekeringen ontvangen uitkeringen Overdrachten van rechten
4.896
-
4.896
-
-
-
132
-
132
61
-
61
328
Pensioenuitkeringen
-
Betaalde premies herverzekering
-
Pensioenuitvoeringskosten
-
Overige activiteiten Kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten
440 5.628
1.195 1.248 2.443
5127
(1.195) -
157
171
-
549
(549)
-
243
(243)
(1.248)
-
823
(823)
440
-
3.185
5.356
1.772
3.584
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Ontwik k eling van de portefeuille Vastgoedbeleggingen
-
-
-
Aandelen
-
-
-
2.178
3.714
(1.536)
Vastrentende waarden
-
-
-
7.656
9.676
(2.020)
-
-
-
Derivaten
-
-
-
-
-
-
Overige beleggingen
-
3.000
(3.000)
5.289
5.932
(643)
Subtotaal ontwik keling portefeuille
-
3.000
(3.000)
15.123
19.322
(4.199)
Opbrengsten van de portefeuille Vastgoedbeleggingen
-
-
-
-
-
Aandelen
-
-
-
-
69
(69)
Vastrentende waarden
-
-
-
-
80
(80)
-
-
-
-
-
Overige beleggingen
-
-
-
752
Subtotaal opbrengsten portefeuille
-
-
-
752
149
603
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
-
Derivaten
Totaal kasstroom
5.628
-
-
752
3.000
(3.000)
15.875
19.471
(3.596)
5.443
185
21.231
21.243
(12)
Liquide middelen Stand per begin boekjaar
392
404
Stand per einde boekjaar Afname/toename
577 (185)
392 12
In het kasstroomoverzicht is de mutatie van de overige vorderingen en de overige schulden inzake de beleggingsrubriek voor het verslagjaar verwerkt in de ontwikkeling van de portefeuille (voorgaand jaar in de opbrengsten van de portefeuille). De liquide middelen inzake de beleggingsrubriek zijn in de vergelijkende cijfers onder de betreffende beleggingsrubriek opgenomen. De kosten vermogensbeheer worden in het boekjaar opgenomen bij de betreffende rubriek en in mindering gebracht op de kasstroom uit opbrengsten portefeuille.
BPF ORSIMA
72
Overige gegevens 2012
Stichting Bedrijfspensioenfonds voor Onderhoud en Reiniging in Scheepvaart, Industrie, en Milieu en Aanverwante Activiteiten
JAARVERSLAG 2012
Actuariële verklaring
BPF ORSIMA
74
JAARVERSLAG 2012
Controleverklaring van een onafhankelijke accountant AAN HET BESTUUR VAN Stichting Bedrijfspensioenfonds voor Onderhoud en Reiniging in Scheepvaart, Industrie en milieu en Aanverwante Activiteiten
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2012 van Stichting Bedrijfspensioenfonds voor Onderhoud en Reiniging in Scheepvaart, Industrie en Milieu en Aanverwante activiteiten te Gorinchem gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012 en de Staat van baten en lasten over 2012 met de toelichting waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het verslag van het bestuur, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleinformatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
BPF ORSIMA
75
JAARVERSLAG 2012
Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen Stichting Bedrijfspensioenfonds voor Onderhoud en Reiniging in Scheepvaart, Industrie en Milieu en Aanverwante activiteiten per 31 december 2012 en van het resultaat over 2012 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het verslag van het bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het verslag van het bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Rotterdam, 27 juni 2013 Borrie Accountants B.V. J. Kraak RA
BPF ORSIMA
76
JAARVERSLAG 2012
Slotwoord Het bestuur dankt allen die in de verslagperiode voor het fonds werkzaam zijn geweest.
Gorinchem, 20 juni 2013
Het bestuur van de Stichting Bedrijfspensioenfonds Orsima
H. Roeten, werknemersvoorzitter
J.M.G. Emmelkamp, bestuurslid
BPF ORSIMA
77