2006
Milieu en energie in de technologische industrie Analyse en visie
federatie van de technologische industrie
federatie van de technologische industrie
Milieu en energie in de technologische industrie Analyse en visie
AgoriA VlAAnderen • Milieu en energie in de technologische industrie
1
Agoria Vlaanderen • Milieu en energie in de technologische industrie
Inhoud Agoria brengt milieu en energie in de Vlaamse technologische industrie in kaart. .
. . . .
5
. . . . . . . . . . . .
6
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7
Enquête Agoria geeft representatief beeld technologische industrie . . Milieu in de technologische industrie . .
Technologische industrie verbruikt steeds minder water . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Minder verontreinigende stoffen in het afvalwater . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Aanpak van bodemverontreiniging op kruissnelheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Uitstoot van vluchtige organische stoffen teruggedrongen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Daling van afvalstromen nog niet overal gerealiseerd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Energie in de technologische industrie . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
28
Technologische industrie gebruikt energie slimmer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 De energiefactuur stijgt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Conclusies en aanbevelingen. .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
38
Technologische industrie ontkoppelt milieu-impact en productiestijging . . . . . . . . . . . . . . . 39 Milieu-impact kleiner dan economisch aandeel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 Sanering bodemverontreiniging op kruissnelheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 Rationeel energiegebruik is de norm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 Stijging energiekost ondanks daling verbruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 Agoria en het Vlaamse beleid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 Agoria doet beleidsaanbevelingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 Specifieke aandachtspunten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 Tot slot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Bijlage De technologische industrie in cijfers. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Agoria Vlaanderen • Milieu en energie in de technologische industrie
Ondernemingen aan het woord Heraeus Electro-Nite . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Umicore Olen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Alcatel Bell Antwerpen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 General Motors Belgium . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Volvo Europa Truck. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Volvo Cars Gent. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Alcatel Bell Geel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 CMI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 ETAP Verlichting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 Nexans Benelux . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Philips Hasselt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Agoria Vlaanderen • Milieu en energie in de technologische industrie
Agoria brengt milieu en energie in de Vlaamse technologische industrie in kaart Milieu en energie krijgen terecht een ruime publieke
Dit rapport is in eerste instantie een weergave van
aandacht. Van het kleinste gezin tot de grootste in-
de enquêteresultaten. Het gaat uitgebreid in op
dustriegigant: iedereen moet zijn prestaties op deze
enkele belangrijke milieu-indicatoren en op het water-
domeinen verbeteren. Deze inspanningen leveren we
en energiegebruik. In het rapport komen ook prakti-
om de ambitieuze doelstellingen tegemoet te komen,
sche realisaties van onze leden aan bod.
vastgelegd in internationale regelgeving. Een uitda-
Het laatste deel bevat onze conclusies en de Agoria-
ging voor vele bedrijven! Zij moeten het milieu sparen
beleidsvisie. Die baseerden we op de kwantitatieve
en rationeel met energie omspringen, zonder dat de
resultaten van de enquête en op de specifieke bevra-
kosten hiervan hun internationale concurrentiekracht
ging van onze leden.
aantasten.
De cijfers en getuigenissen tonen de belangrijke in-
Willen we echter in Vlaanderen op een continue maar
spanningen die de technologische industrie al leverde
haalbare manier vooruitgang boeken, dan moeten we
voor een beter milieu en een lager energieverbruik.
absoluut over betrouwbare kwantitatieve informatie
Natuurlijk hangt er een kostprijs vast aan deze inspan-
beschikken. Dit geldt niet alleen voor de overheid,
ningen. Ik hoop dat dit rapport kan bijdragen tot een
maar ook voor alle maatschappelijke actoren. Ook
objectief debat en de beleidsverantwoordelijken helpt
Agoria heeft nood aan gedegen informatie. Alleen
bij het nemen van de juiste beslissingen.
op die basis zijn we in staat om onze lidbedrijven een efficiënte dienstverlening te bieden, hun belangen bij
Tot slot dank ik alle bedrijven die ons hun resultaten
de overheid te verdedigen en de specifieke noden van
doorstuurden - vele al voor de derde maal. De con
kmo’s te onderkennen.
tinuïteit van de gegevens maakt het mogelijk om
Daarom organiseerden we – voor de derde maal al -
interessante ontwikkelingen in kaart te brengen, onze
onze enquête rond milieu en energie onder de leden.
standpunten te funderen, alsmede onze dienstverle-
Samen met die uit 2000 en 2003 geven ze een beeld
ning aan de leden te verdiepen.
van de situatie in de technologische industrie, vanaf 1995 tot nu. Wilson De Pril Directeur-generaal Agoria Vlaanderen 9 november 2006
Agoria Vlaanderen • Milieu en energie in de technologische industrie
enquête Agoria geeft representatief beeld technologische industrie
6
Gerichte peiling
Betrouwbare gegevens, correct evolutiebeeld
Agoria bracht in kaart hoe ondernemingen uit de technologische sector met milieu en energie omgaan We stuurden een enquête naar alle Vlaamse bedrijfsvestigingen waarvan wij weten dat ze een milieucontactpersoon hebben Zo vermeden we leden aan te schrijven voor wie het milieu- of energieaspect niet relevant is, zoals softwareontwikkelaars in totaal verstuurden we 517 enquêtes om een representatief beeld te krijgen, mikten we op een globale respons van 60% in totaal reageerden 168 bedrijven, goed voor 66 074 werknemers dit komt neer op een respons van 64%
het enquêterapport schetst de evolutie tussen 1995 en 2005 van milieu-indicatoren zoals waterverbruik, afvalproductie in 2000, 2003 en nu 2006 peilde Agoria naar de milieuprestaties van zijn leden Alleen de cijfers van de bedrijven die aan de drie opeenvolgende enquêtes deelnamen, namen we op in het onderzoek ontbraken bij sommige bedrijven de resultaten van één jaar? dan maakten we, waar mogelijk, inter- en extrapolaties Werkelijk onbetrouwbare cijfers weerden we Zo garandeerden we een correcte weergave van de evolutie Voor enkele andere indicatoren ontbraken de cijfers vanaf 1995 en konden we de evolutie maar over een kortere periode in kaart brengen ook hier werkten we met een continu bedrijvenstaal
Milieu en energie in de technologische industrie • AgoriA VlAAnderen
Milieu
in de technologische industrie
Technologische industrie verbruikt steeds minder water Vlaams waterverbruik daalt sinds 1998
Verbruik daalt bij alle waterbronnen
Het totale Vlaamse waterverbruik volgt een dalende trend sinds 1998, zo blijkt uit de Kernset Milieudata Mira-T 2005. In 2003 bedroeg het ongeveer 4,10 miljard kubieke meter, wat 16 procent lager is dan in 1995. Koelwater neemt met 3,35 miljard kubieke meter het leeuwendeel van het totale waterverbruik in Vlaanderen voor zijn rekening. De energiesector, de chemie en de raffinage gebruiken hun water in hoofdzaak hiervoor. Waar die globale daling aan te wijten is? Industrieën verbruiken steeds minder oppervlakte- en grondwater (respectievelijk 29 en 26 procent minder). Het verbruik van leidingwater daalde niet - het lag in 2003 zelfs 2 procent hoger dan in 1995.
Het waterverbruik in de technologische industrie volgt al sinds 1995 een dalende trend (figuur 1): in 2005 blijkt het een forse 33 procent lager te liggen. En die daling manifesteert zich bij alle belangrijke waterbronnen. Zo neemt het verbruik van oppervlaktewater in 1999 en 2000 zelfs drastisch af. Daar zijn de inspanningen van twee bedrijven verantwoordelijk voor. Het grondwaterverbruik volgt een golvende lijn. Van 1995 tot 1998 daalt het gelijkmatig, het stijgt weer tussen 1999 en 2001, waarna het opnieuw daalt vanaf 2002. Waarschijnlijk heeft de verhoogde grondwaterheffing uit het programmadecreet 2002 daarmee te maken.
Sector gebruikt diverse waterbronnen Technologische industrie springt zuinig om met water De technologische industrie is geen waterverslindende sector. Ze tekent voor minder dan 1 procent van het totale waterverbruik. In verhouding tot de gehele verwerkende nijverheid bedraagt het verbruik van de technologische industrie minder dan 6%.
Grondwater blijft de voornaamste waterbron (figuur 2) in de technologische sector, al daalt zijn aandeel in het verbruik van 43 naar 40 procent. Ook oppervlakte- en leidingwater blijven belangrijk met een aandeel van 26 en 20 procent.
figuur 1 • Evolutie waterverbruik (1995=100) 100 80 60
figuur 2 Aandeel waterbronnen in verbruik
40
1995 1996
1997 1998
1999
2000 2001 2002 2003
Leidingwater Grondwaterverbruik Oppervlaktewater Totaal waterverbruik
2004
2005
20% leidingwater 26% oppervlaktewater 9% hemelwater 40% grondwater 5% gerecupereerd water
100 80 Agoria Vlaanderen • Milieu 60 40
Heraeus Electro-Nite Heraeus Electro-Nite krijgt alsmaar lichtere waterfacturen Warmtewisselaar vermindert leidingwaterverbruik Heraeus Electro-Nite is anno 2006 uitgegroeid tot de marktleider voor meetsensoren en diensten voor de staalindustrie, gieterijen en aluminiumsmelterijen. Heraeus Electro-Nite International opereert vanuit Houthalen. Met ongeveer 500 werknemers is het ook de hoofdzetel van de wereldgroep en de belangrijkste productie-eenheid. Met de installatie van een warmte wisselaar bespaarde Heraeus Electro-Nite drastisch op leiding water, dat toen nog als koelwater werd gebruikt. Een besparing die zich elk jaar in alsmaar lichtere facturen weerspiegelt. Heraeus Electro-Nite levert een uitgebreid gamma van hoogtechnologische thermo-elementen, sensoren en instrumenten om temperaturen en parameters te bepalen in metaalbaden. Zo maakt het instrumenten om het gehalte van zuurstof, koolstof, waterstof of stikstof in vloeibaar staal en gietijzer te meten. Deze parameters zijn onontbeerlijk voor een efficiënte procescontrole van de ijzer-, staalen non-ferro industrie.
Leidingwater om ovens te koelen Om de sensoren te ontwikkelen en te testen, beschikt de R&D-afdeling over een smeltoven van het inductietype, die 300 liter staal kan smelten. De temperatuur loopt er op tot 1680 °C, wat om koeling van de ovenmantel vraagt. Tot 2003 gebeurde dat via een open systeem waarbij het bedrijf het leidingwater na één doorgang loosde in de riolering. Dit resulteerde in een hoog waterverbruik, een hoge waterfactuur en een hoge heffing op het afvalwater. Tot 2003 verbruikte Heraeus Electro-Nite nog ca. 8000 m3/j leidingwater - waarvan ruim een kwart als koelwater.
Warmtewisselaar maakt kostenbesparend verschil Begin 2004 installeerde Heraeus Electro-Nite een apart systeem met een luchtgekoelde warmtewisselaar en een buffertank van 10 m3 om de inductieoven in een gesloten circuit te koelen. De investering hiervoor bedroeg ca. 6250 euro. Meteen bespaart Heraeus zo’n 2000 m3/jaar leidingwater, wat in 2004 neerkwam op een besparing van 4000 euro. Ondertussen loopt die besparing al op tot 5600 euro per jaar. Een schoolvoorbeeld van een rendabele milieu-investering.
ondernemingen aan het woord
Milieu Minder verontreinigende stoffen in het afvalwater Bevochtiging en energieproductie tappen ook aan de waterkraan Steeds minder gebruikt de technologische sector het water voor procestoepassingen: dat aandeel daalt tot 36 procent (figuur 3). Bevochtiging en energieproductie tappen dan weer aanzienlijk meer aan de waterkraan dan bij de vorige enquête. Hoewel dit ook kan verband houden met het feit dat Agoria in deze enquête uitdrukkelijk informeerde naar deze toepassingen. De industrie bevochtigt bedrijfsterreinen met water om stofhinder tegen te gaan en gebruikt daar hoofdzakelijk gerecupereerd water voor.
Bedrijven gaan verantwoord met afvalwater om Er is een trend op gang gekomen: technologische bedrijven gaan bewuster en meer verantwoord met hun afvalwater om. Zo meldt 63 procent van de respondenten dat zij over een geheel of gedeeltelijk gescheiden intern rioleringsstelsel beschikken. Dat is een stijging van 7 procent in vergelijking met de enquête in 2003 (figuur 4). Bij 44 procent van de bedrijven voert de gescheiden riolering voornamelijk het hemelwater af.
figuur 3 • Waterverbruik naar bestemming
8% andere toepassingen 11% energieproductie 11% bevochtiging 25% koeling 9% reinigen en sanitair 36% procestoepassingen
figuur 4 • Gescheiden interne rioleringsstelsels
geheel of gedeeltelijk 63% hemelwater 44% huishoudelijk afvalwater 34% bedrijfsafvalwater 37% 0
Agoria Vlaanderen • Milieu
10
20
30
40
50
60
70
umicore olen umicore olen verbetert milieuprestaties Investering van 5 miljoen euro in waterzuivering en stortplaatsexploitatie umicore olen produceert kobalten nikkelpoeders, -oxiden en -zouten, maakt germanium (metaal, oxide en chloride) en huisvest de centrale onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten Vooral de kobalt- en nikkelproductie met hun hydrometallurgische processen, verbruiken grote hoeveelheden water en lozen dus veel (gezuiverd) afvalwater daarnaast produceren ze heel wat afval het bedrijf wil zijn milieuprestaties verbeteren en doet in 2005 en 2006 belangrijke investeringen die leiden naar een verlaagde uitstoot van zwevend stof en opgeloste metalen
Nieuwe stortplaats volgens VLAREM II umicore legt een nieuw stortplaatsgedeelte aan met bodembeschermingslagen die helemaal in regel zijn met VlAreM ii deze stortplaats, die anderhalf miljoen euro kost, wordt begin 2006 in gebruik genomen
10
Nieuw waterzuiveringsstation umicore investeert ook in een nieuw waterzuiveringsstation, uitgerust met de nieuwste technologie Zo beantwoordt het aan de steeds strengere lozingsvoorwaarden Voor de aanpassing van de normen baseert het bedrijf zich op de BBtstudie voor de non-ferrosector de onderneming halveert binnenkort de vuilvracht aan metalen en breidt meteen ook zijn capaciteit uit om het grondwater te saneren het nieuwe station kan 650 m3 water per uur aan en is volledig operationeel in het najaar van 2006 deze milieubesparende inspanning kost 4 miljoen euro het nieuwe proces zal op termijn – en nog vóór het einde van de huidige vergunning – alle afvalwaters verwerken via een ontdubbelde neutralisatie- en flotatie-eenheid daarna corrigeert het station de ph en loost het de waters het afgescheiden residu verpompt de installatie naar een recuperatie-eenheid waar de waardevolle metalen weer in omloop gebracht worden het eindresultaat? een verminderde uitstoot van zwevend stof en opgeloste metalen
Saneringsconvenant nagekomen Verder sloot umicore in april 2004 een convenant af met de Vlaamse overheid hierin gaat het een engagement aan voor bodemsaneringswerken op en rond de vier grote Vlaamse bedrijfsterreinen van Balen, hoboken, olen en overpelt investering: 62 miljoen euro daarbovenop stort het 15 miljoen euro in een fonds om samen met de overheid ook de verre omgeving te saneren
Een ontdubbelde neutralisatie- en flotatie-eenheid verwerkt het afvalwater optimaal.
onderneMingen AAn het Woord
Milieu Leden lozen minder en zuiveren meer
Concentratie vervuilende stoffen daalt
nog een trend? de gerapporteerde hoeveelheden geloosd afvalwater dalen sinds 2002 (figuur 5) het geloosde debiet lag in 2005 liefst 17 procent lager dan in 1999 Bovendien meldt 45 procent van onze leden dat ze het bedrijfsafvalwater vóór de lozing volledig of gedeeltelijk zuivert en dat is vijf procent meer dan in 2003
de technologische industrie loost relatief beperkte vuilvrachten van nutriënten, zuurstofbindende en zwevende stoffen haar aandeel in de totale Vlaamse belasting van het oppervlaktewater bedraagt maar 1 tot 3 procent1 een vuilvracht is de hoeveelheid geloosd afvalwater vermenigvuldigd met de concentratie van vervuilende stoffen in dat afvalwater onze cijfers tonen aan dat de geloosde vuilvrachten van deze stoffen aanzienlijk verlaagd zijn (figuur 7). de concentratie van biologisch (BZV) en chemisch (cZV) zuurstofverbruik, stikstof en fosfor in het geloosde afvalwater daalt dat weten we omdat de geloosde vuilvracht sterker daalt dan de hoeveelheid geloosd afvalwater ook de vuilvracht van zwevend stof daalt, maar minder sterk dan die van de hoeveelheid geloosd afvalwater hierdoor is de gemiddelde concentratie van zwevend stof in het geloosde afvalwater niet gedaald
ondernemingen lozen nog 64 procent van het bedrijfsafvalwater in de riolering (figuur 6) Andere hergebruiken het bedrijfsafvalwater (3 procent) of verwijderen het (8 procent) door het als afvalstof weg te voeren
figuur • Evolutie hoeveelheid geloosd afvalwater (1999=100) Kernset Milieudata MirA-t 2005, belasting oppervlaktewater door huishoudens en lozingen bedrijfsafvalwater
1
120 100 80 60
figuur • Evolutie van vuilvrachten (1999=100)
40 20 100
0 1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005 80 60 40
figuur 6 Lozing van bedrijfsafvalwater 120 100 80 60
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
BZV cZV Zwevend stof stikstof Fosfor
19% oppervlaktewater 64% openbare riolering 6% geen lozing 8% verwerking als afval 3% hergebruik
40 20 0 AgoriA VlAAnderen • Milieu
100 80 60 40
11
Alcatel Bell Antwerpen Alcatel Bell saneert bodem met suiker Bodemvervuiling oplossen door suiker te strooien? Het lijkt een grap, en toch is het ernst. De grond rond de Antwerpse zetel van Alcatel Bell is vervuild met gechloreerde solventen. Alcatel saneert deze nu met melasse of ruwe suiker. Zo vermijdt het een storende, dure afgraving midden in de stad. Deze aanpak blijkt niet alleen de meest efficiënte, het is bovendien goedkoop.
Suiker voedt reddende bacteriën Bodemonderzoek uit 2001 gaf aan dat de grond rond de Antwerpse Alcatel-zetel vervuild was met gechloreerde solventen. Alcatel ging bij Arcadis Belgium raad vragen. Na een diepgaande analyse schoof die melasse als de meest efficiënte en minst hinderlijke behandeling naar
12
voren. In de vervuilde grond rond het hoofdgebouw ontwikkelden zich bacteriën die de gechloreerde solventen vernietigen. De melasse voedt die actieve grondbacteriën en maakt ze sterker. Zo kunnen ze hun opruimingswerk met nog meer succes voortzetten. Gunstige resultaten Deze aanpak is eerder al uitgeprobeerd in de Verenigde Staten en nu voor het eerst in België. Via de putdeksels in de omgeving wordt op geregelde tijdstippen melasse in de ondergrond gespoten. De eerste resultaten van de tests waren alvast gunstig. Erkende bodemdeskundigen leiden de sanering, waarvan OVAM de resultaten nauwgezet opvolgt.
Andere sites volgen De site op de Haantjeslei in Antwerpen zal dezelfde behandeling ondergaan. Een testronde is al met succes voltooid. Voor de site in Geel loopt de testperiode nog even verder. In Gent veroorzaakte de oude stadsgasfabriek de bodemverontreiniging en gebeurt de sanering in samenwerking met het stadsbestuur.
ondernemingen aan het woord
Milieu Aanpak van bodemverontreiniging op kruissnelheid Zware metalen belasten minder
Bodemverontreiniging krijgt nodige aandacht
De Vlaamse industrie belast het oppervlaktewater met zware metalen: haar aandeel in de totale belasting varieert van 1,8 procent voor kwik tot 37,7 procent voor cadmium en nikkel2. Maar voor de meeste metalen kunnen we geen verontreinigende bron of sectorgebonden activiteit aanwijzen. Ook de technologische industrie loost metalen. Voor ongeveer de helft bestaat die vuilvracht uit zink en voor bijna een kwart uit nikkel (figuur 8). Deze vaststelling stemt overeen met de vorige enquête. Voor ongeveer alle metalen ligt de geloosde vuilvracht in 2005 lager dan in 1999. Dit vertaalt zich in een globale daling van de totale hoeveelheid geloosde metalen (figuur 9).
2
MIRA-T 2005, achtergronddocument verspreiding van zware metalen, p. 20 op www.vmm.be.
Het Vlaamse reglement rond bodemsanering, kortweg Vlarebo, verplichtte alle bedrijven die mogelijk bodemverontreiniging veroorzaakten, een eerste oriënterend bodemonderzoek te laten uitvoeren vóór 31 december 2003. Door de aard van haar activiteiten is de technologische industrie verplicht om regelmatig een bodemonderzoek uit te voeren. Slechts 11 procent van de respondenten ontkomt aan de periodieke onderzoeksverplichting (figuur 10). 88 procent van de respondenten voerde al één of meerdere bodemonderzoeken uit. Die brachten bij 49 procent een historische verontreiniging aan het licht. Bij 22 procent werd een gemengde en bij 4 procent een nieuwe verontreiniging vastgesteld. Driekwart van de bedrijven zet bodemverontreiniging dan ook heel hoog op de agenda.
figuur 8 Geloosde metalen in de technologische industrie
6% Arseen 3% Chroom 49% Zink 11% Koper 9% Lood 22% Nikkel 0% Andere
figuur 9 • Evolutie van metaalvuilvracht (1999=100) 120
figuur 10 Vastgestelde verontreiniging
100
11% geen onderzoek vereist 1% onderzoek nog uit te voeren 13% geen verontreiniging 4% nieuwe verontreiniging 49% historische verontreiniging 22% gemengde verontreiniging
80 60 40 20 0 1999
2000
2001
Agoria Vlaanderen • Milieu
120 100 80
2002
2003
2004
2005
13
Milieu Bij 58 procent van de verontreinigingen zijn zowel het vaste deel van de bodem als het grondwater aangetast, bij 28 procent alleen het vaste deel van de bodem (figuur 11). Deze cijfers liggen in de lijn van onze vorige enquête.
Lekkage blijkt hoofdoorzaak Lekkage van opslagtanks en leidingen (figuur 12) is verantwoordelijk voor meer dan een kwart van de bodem- en grondwaterverontreinigingen. Ook de procesvoering en onzorgvuldige opslag van chemicaliën scoren hoog. Verontreinigingen van onbekende oorsprong of afkomstig van nabijgelegen terreinen deelden we in bij de ‘andere oorzaken’.
figuur 11 Aard van de verontreiniging
58% bodem en grondwater 28% enkel vast deel van de bodem 14% enkel grondwater
figuur 12 • Oorzaken van de verontreiniging lekkage vanuit opslagtanks en leidingen procesvoering onzorgvuldige opslag van chemicaliën morsen bij laden, lossen of vervoer ophoging van terreinen storten of verbranden van afval andere 0
5%
10%
15%
20%
25%
30%
grondwater vast deel van de bodem
14
Milieu • Agoria Vlaanderen
Milieu Vervuilende solventen blijven hoofdschuldigen
Zware metalen zijn overal topvervuilers
gechloreerde solventen blijven de hoofdschuldigen van de grondwaterverontreiniging door de technologische industrie (figuur 13) Ze vormen liefst 27 procent van het aantal vastgestelde verontreinigende stoffen toch komen zij voor maar 15 procent tussen bij de verontreiniging van het vaste deel van de bodem Vanwaar dit grote verschil tussen beide percentages? solventen zijn vluchtig: in de bodem boven de grondwatertafel (de onverzadigde zone) verdampen ze dus snel in het vaste deel van de bodem zijn overwegend minerale olie en zware metalen de verontreinigende boosdoeners
ook oVAM beschikt over dergelijke cijfers in vergelijking met heel Vlaanderen verontreinigt de technologische industrie relatief meer met gechloreerde solventen en relatief minder met zware metalen3 die laatste vinden we met 51 procent in het grondwater en met 46 procent in het vaste deel van de Vlaamse bodem dat maakt hen de belangrijkste verontreinigende stofgroep in Vlaanderen Voor de technologische industrie bedragen deze cijfers respectievelijk 23 en 29 procent de activiteiten van de metaalverwerkende nijverheid blijken dus niet de enige oorzaak te zijn voor verontreiniging met zware metalen ook de verbranding van afval, het historische gebruik van loodhoudende benzine, de uitloging van metaalhoudende afvalstoffen … zijn er mee verantwoordelijk voor en dat vinden we in elke industrietak en in alle andere sectoren terug
3
MirA-t 2005, achtergronddocument bodem, p 105 op www vmm be
figuur 1 • Verontreinigende stoffen in bodem en grondwater zware metalen minerale olie en derivaten gechloreerde solventen aromatische koolwaterstoffen andere organische stoffen anorganische verbindingen andere 0
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
grondwater vast deel van de bodem
AgoriA VlAAnderen • Milieu
1
General Motors Belgium General Motors Belgium verbetert milieuscore Solventuitstoot daalt drastisch door watergebaseerde lak General Motors Belgium assembleert in de Antwerpse Haven diverse modellen van de Opel Astra, en componentensets en onderdelen voor zusterbedrijven in het buitenland. In 2005 liepen er 253.151 wagens van de band. Het bedrijf zoekt een manier om de emissies van solventen te verminderen. De aanpassing van een lakspuitcabine voor watergebaseerde verven zorgt voor onverwacht schitterende resultaten.
Van solvent- naar watergebaseerde verf In 2005 bouwde GM Belgium één van zijn drie lakspuitcabines voor het gebruik van verven op waterbasis. De nieuwe installatie legt een basis-
16
laag met watergebaseerde lak, en vernist daarna. De vernislaag blijft op solventbasis. Watergebaseerde lak droogt iets trager. Daarom voorziet de nieuwe lakspuitcabine een langere droogzone nadat de basecoat op waterbasis is aangebracht. Dan volgt een afkoelzone. De investeringen bedroegen ruim 12 miljoen euro.
Resultaten beter dan verwacht Dat deze investering de solvent emissies zou doen dalen, verwachtte iedereen. Toch zorgden de uiteindelijke cijfers voor een meer dan prettige verrassing. De reden voor deze uitstekende resultaten? • Reinigingsverdunner valt weg. GM neemt niet langer de reinigingsverdunner voor zijn rekening. De firma die de spuitcabines reinigt, draagt nu die productkost.
• Nauwgezette opvolging zorgt voor emissievermindering. Bovendien plaatste GM een aantal verbruikstellers op de nieuwe cabine. De medewerkers in de verfspuiterij controleren nauwgezet het verbruik van de oplosmiddelen. In maandelijkse vergaderingen bespreken alle betrokken diensten verdere verbeteringsacties. Met resultaat: de solventuitstoot daalde van 69 g/m2 per bespoten oppervlak in 2004 naar 45 g/m2 in 2006. Dat is een vermindering van liefst 35%.
Goede vooruitzichten GM voorziet nog een grotere daling van de uitstoot wanneer het volledig omschakelt naar lakken op waterbasis. Die overgang is gepland voor 2007.
ondernemingen aan het woord
Milieu Verontreinigde gronden laten saneren
Technologische sector reageert sneller
Bracht het oriënterend bodemonderzoek een bodemverontreiniging aan het licht? Dan zijn er – naargelang de ernst van de zaak – verschillende opvolgacties mogelijk. In 29 procent van de gevallen is geen sanering vereist (figuur 14). In een derde van de dossiers startten of beëindigden ondernemingen de saneringswerken al. Op 15 procent van de gronden moeten bedrijven het beschrijvend bodemonderzoek nog laten uitvoeren.
Het aantal saneringsprojecten in de technologische industrie vergelijken met die in geheel Vlaanderen levert interessante conclusies op. Het aantal risicogronden wordt in Vlaanderen op 76.200 geschat. Daarvan was er volgens MIRA-T 2005, nog maar 28 procent onderzocht4. Uit onze enquête blijkt dat de technologische ondernemingen 146 van de 148 risicogronden hebben onderzocht - liefst 98 procent! De vastgestelde verontreinigingen liggen in onze sector hoger dan gemiddeld in Vlaanderen: 85 procent van de onderzochte risicogronden (124 op 146) bij Agorialeden, tegenover het Vlaamse totaal van 77 procent (16.653 op 21.611). In 75 procent van de gevallen (109 op 146) bleek een beschrijvend bodemonderzoek vereist. Het Vlaamse totaalgemiddelde scoort hier met 39 procent (8326 op 21.611) beter.
4
MIRA-T 2005, achtergronddocument bodem, p. 99 op www.vmm.be
figuur 14 • Verontreinigde gronden volgens saneringsfase 29% geen sanering vereist 12% saneringswerken beëindigd 19% saneringswerken in uitvoering 7% enkel saneringsproject opgesteld 18% enkel beschrijvend bodemonderzoek opgesteld 15% beschrijvend bodemonderzoek nog uit te voeren
Agoria Vlaanderen • Milieu
17
Volvo Europa Truck Volvo Europa Truck is eerste CO2-vrije onderneming in België Volvo Europa Truck in Oostakker wordt de eerste CO2-vrije onderneming in België. De energie, die de onderneming nodig heeft voor haar activiteiten, wordt geproduceerd zonder CO2-uitstoot. Hiervoor bouwt Volvo Europa Truck een nieuwe verwarmingsinstallatie op basis van biomassa, past het een bestaande ketel aan voor de verbranding van bio-olie en plaatst het windturbines voor de productie van elektriciteit. De realisatie gebeurt in
samenwerking met Electrabel. Beide bedrijven tekenden een intentieverklaring en investeren samen ongeveer 10 miljoen euro.
Verwarmen met biomassa Vandaag verwarmt Volvo Europa Truck haar gebouwen met aardgas. In 2005 kwam hierbij 4020 ton CO2 vrij. Dat komt overeen met het verbruik van ongeveer 1100 gezinnen. Met de nieuwe en aangepaste installaties wordt deze uitstoot herleid
tot … nul. De nieuwe verwarmingsinstallatie gebruikt houtkorrels, en de aangepaste ketel bio-olie. De ketel, aangedreven met houtkorrels, gebruikt de nieuwste technologie en is volgens de producent de verwarmingsketel van de toekomst. Het geïnstalleerde vermogen voor warmte bedraagt ongeveer 17 MW.
Elektriciteit met groene energie Volvo Europa Truck wil volledig overschakelen op groene energie. Straks produceren drie windturbines op de Volvo-terreinen ongeveer de helft van de elektriciteit. Electrabel levert de overige 50%.
Minder energieverbruik Ondertussen blijft Volvo Europa Truck verder werken aan bestaande en nieuwe projecten om het energieverbruik te verlagen. Zo startte het bedrijf in 2005 met een renovatieproject in zijn vrachtwagenfabriek: de vloeren en de wanden stralen in heldere kleuren, en lichtstraten in het dak vergroten de inval van natuurlijk licht.
18
ondernemingen aan het woord
Milieu Agoria-leden pakken sanering dynamischer aan niet alleen het aantal en de ernst van de verontreinigingen verschillen sterk, ook de dynamiek van aanpak in 44 procent van de gronden waar een beschrijvend bodemonderzoek noodzakelijk is, stelde de technologische industrie al een saneringsproject op tegenover 25 procent voor geheel Vlaanderen (tabel 1) de cijfers van het aantal opgestarte en beëindigde saneringswerken laten dezelfde verschillen zien: de technologieindustriëlen scoren met respectievelijk 36 en 14 procent heel wat beter dan de 15 en 3 procent in geheel Vlaanderen
tabel 1 • Vergelijking van het aantal saneringsprojecten
gronden waarvoor een beschrijvend onderzoek nodig is
Vlaanderen
Enquête Agoria
(eind 2004)
(2006)
aantal*
aandeel
aantal
aandeel
8326 van 21 611
100%
109 van 146
100%
gronden waarvoor een beschrijvend onderzoek is opgesteld
5438
65%
90
83%
gronden waarvoor een saneringsproject nodig is
2667
32%
70
64%
gronden waarvoor een saneringsproject is opgesteld
2103
25%
48
44%
gronden waarvoor saneringswerken zijn opgestart
1236
15%
39
36%
gronden waarvoor saneringswerken zijn afgerond
273
3%
15
14%
* MirA-t 2005: Achtergronddocument bodem, p 112-113 op www vmm be
AgoriA VlAAnderen • Milieu
19
Volvo Cars Gent Volvo’s “twaalflader” stapelt auto’s drie hoog Sinds 2005 zet Volvo Cars Gent extra grote vrachtwagens in voor het vervoer van zijn nieuwe personenauto’s in het havengebied. De trailers bestaan uit drie dekken, en vervoeren in totaal twaalf auto’s, tegenover acht met een conventionele trailer. De twaalflader is 22,7 meter lang, 3 meter breed en 5,5 meter hoog. Door auto’s drie hoog te stapelen zorgt Volvo Cars Gent voor een primeur in het autotransport.
Tussen fabriek en Mercatordok De speciale trailers worden op de parking van de fabriek geladen en door trekkers naar de Roro-terminal, de parkeerplaats op het Mercatordok of naar de distributieparking Esdic gebracht. Van daaruit vertrekken de auto’s naar hun bestemming in Europa. Zestig procent van de productie van Volvo Cars Gent zo’n 160.000 auto’s per jaar - gaat naar deze drie locaties. De overige veertig, bestemd voor Portugal, Engeland, Noord-Amerika en andere overzeese bestemmingen, brengt Volvo rechtstreeks naar de haven van verscheping. Door hun uitzonderlijke lengte en breedte zijn de speciale trailers alleen toegelaten in het havengebied. Voor de kruising van de Kennedylaan om de wagens naar de distributieparking Esdic te brengen, vroeg Volvo Cars Gent een speciale vergunning aan.
20
Minder schadelijke uitstoot
Bedrijfsvervoerplan
Jaarlijks zullen de ‘twaalfladers’ zowat 13.300 transporten uitvoeren. Met conventionele trailers zouden dat er 21.330 geweest zijn. De CO2emissie vermindert dan ook met één derde of 55 ton per jaar. Volvo Cars Gent is momenteel de enige autoconstructeur die dit type vrachtwagens inschakelt. Sinds 11 januari 2005 gebruikt Volvo Cars Gent drie van deze trailers. Transporteur Kintrans stond in voor de financiering van de nieuwe trailers. Hij wordt de enige leverancier voor het transport van Volvo-personenauto’s in het havengebied.
De productiecapaciteit van Volvo Cars Gent is het afgelopen jaar gestegen van 160.000 naar 270.000 auto’s per jaar. Dit betekent niet alleen een toename van het aantal lokale vrachtbewegingen om de fabriek te bevoorraden, maar ook een forse verhoging van het aantal af te voeren auto’s. Volvo Cars Gent heeft een bedrijfsvervoerplan opgesteld om de verkeersoverlast te beperken. De inzet van de buitenmaatse trailers is één van de maatregelen om de lokale vrachtwagenbewegingen te verminderen.
ondernemingen aan het woord
Milieu Uitstoot van vluchtige organische stoffen teruggedrongen De uitstoot van verontreinigende stoffen in de lucht tast de ozonlaag aan, doet het klimaat veranderen, verzuurt het milieu en veroorzaakt fotochemische luchtverontreiniging. Voldoende reden dus om deze milieuproblemen goed in het oog en onder controle te houden. Daarom rapporteren bedrijven sinds 1993 over de uitstoot van diverse verontreinigende stoffen aan de overheid. De trend die uit deze enquête blijkt, stemt ons voorzichtig optimistisch.
Belangrijke winst bij VOS De meeste vluchtige organische stoffen (VOS) spelen een belangrijke rol in de ozonvorming en zijn daarom mee verantwoordelijk voor de fotochemische luchtverontreiniging. VOS zijn onder andere aanwezig in solventen (verven en oplosmiddelen). De industrie neemt 40 procent van de VOS-uitstoot voor haar rekening. Volgens de Milieurapporten van de VMM (MIRA-T 2005, Kernset Milieudata) daalt de uitstoot van nietmethaanhoudende VOS in Vlaanderen continu sinds
1990. Onze enquête herkent die trend: technologiebedrijven melden ons dat hun uitstoten in 2005 vijfendertig procent lager liggen dan in 1999 (figuur 15). In 2001 merken we een uitstootpiek op. Die is te wijten aan de uitzonderlijk hoge productie van de autoassemblagebedrijven dat jaar. Toch steeg die uitstoot minder dan de conjunctuurindex van de automobielsector. De technologische industrie gebruikt ongeveer 80 procent van haar oplosmiddelen voor het coaten en lakken (figuur 16). We merken een daling in vergelijking met de vorige steekproef uit 2003: bedrijven gebruiken solventen ook voor andere toepassingen. Hoewel … in de vorige peiling vroegen we niet expliciet naar die andere toepassingen, wat dus deze cijferverschuiving kan verklaren.
figuur 15 • Evolutie VOS-emissies (1999=100) 120 100 80 60 40 20 0 1999
2000
2001
2002
2003
Technologische industrie Vlaanderen
120
2004
2005
figuur 16 Toepassingen van VOS
2% oppervlaktereiniging en ontvetting 79% coating- en lakapplicaties 1% lijmen 3% andere reinigingen 15% andere toepassingen
100 80
Agoria Vlaanderen • Milieu
60 40 20
21
22
Milieu • Agoria Vlaanderen
Milieu Transport loost ozonproducerend NOx in de lucht
Verzurende zwaveldioxide-uitstoot vermindert
NOx is de verzamelnaam voor stikstofmonoxiden en -dioxiden en ontstaat bij alle verbrandingsprocessen. De uitstoot van NOx in de lucht produceert bovendien ozon. Wie hiervoor verantwoordelijk is? In Vlaanderen spant het transport met bijna de helft van de NOxemissies (47 procent) de kroon. De industrie houdt het op 15 procent5. Het goede nieuws is dat de uitstoot in heel Vlaanderen daalt. Ook bij onze leden lag de uitstoot in 2005 ongeveer 15 procent lager dan in 2000 (figuur 17).
Zwaveldioxide (SO2) ontstaat bij de verbranding van zwavelhoudende brandstoffen en leidt tot verzuring van het leefmilieu. De industrie is verantwoordelijk voor 31 procent van de complete SO2-uitstoot. De eerste helft van de jaren negentig leek die fors te verlagen, maar sinds 2000 is die trend minder uitgesproken6. Hoe het hiermee binnen de technologische industrie is gesteld? Daar beperken de belangrijke uitstoten zich tot enkele grote bedrijven uit de non-ferrosector. De emissiecijfers lagen in 2005 lager dan in 2000.
Stofuitstoot nagenoeg constant Vervuilend stof wordt hoofdzakelijk door de landbouwsector veroorzaakt, maar de omvang ervan is nog onduidelijk. De totale uitstoot blijft over de jaren heen constant. Ook in de technologische industrie schommelen de stofemissies en is er nog geen dalende trend merkbaar (figuur 18).
MIRA-T 2005, achtergronddocument fotochemische luchtverontreiniging, p. 22 op www.vmm.be 6 MIRA-T 2005, achtergronddocument industrie, p. 58 op www.vmm.be 5
figuur 17 • Evolutie NOx-emissies (2000=100) 150 125 100 75 50 25 0 2000
2001
2002
2003
Technologische industrie Vlaanderen
2004
figuur 18 • Evolutie stofemissies (2000=100)
2005 150 125 100 75 50
150 125
25 0
100
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Technologische industrie Vlaanderen
75 50 25
23
Agoria Vlaanderen • Milieu 0
150 120
Alcatel Bell Geel Opeenvolgende milieuprojecten en kostenbesparingen Alcatel Bell assembleert en test in Geel jaarlijks ongeveer 500.000 printkaarten voor klanten uit verschillende sectoren - binnen en buiten Alcatel. De afgewerkte producten vertrekken vanuit het centrale distributiecentrum naar bestemmingen over de hele wereld. Om de grote hoeveelheden (verpakkings)afval te beheersen die bij deze processen vrijkomen, startte Alcatel in 2004 met een project rond integraal afvalbeheer. Het resultaat? In 2005 bedraagt de totale kost per ton nog maar de helft van die in 2003.
24
Milieu en bedrijf varen wel bij afvalvermindering Ook het milieu vaart er wel bij: de hoeveelheid restafval verkleinde en is nu maar 13% van de totale hoeveelheid afgevoerd afval. Over dezelfde periode is de afval die voor hergebruik in aanmerking komt, met 10% gestegen. Kritische succesfactoren in dit project: de samenwerking met een ervaren afvalpartner, een uitgekiende sortering, een hoog milieubewustzijn bij de medewerkers.
ondernemingen aan het woord
Milieu daling van afvalstromen nog niet overal gerealiseerd Vast afval daalt nog niet
uit diezelfde gegevens blijkt dat de productie van bedrijfsafval het laatste decennium in stijgende lijn ging (figuur 19) hierbij wel een kanttekening: de hogere cijfers die het Milieurapport in 2000 tot 2003 noteerde, tonen niet alleen de werkelijke stijging de laatste zes jaar schat het rapport ook tot dan toe weinig in kaart gebrachte afvalstromen beter in ook bij de technologische industrie vergrootte de afvalberg tussen 1992 en 1996 in 1997 viel die sterk terug en sindsdien schommelt hij
1,7 miljoen ton: zoveel bedrijfsafval produceerde de technologische industrie in 2003 volgens MirA-t 2005 de sector neemt hiermee 6 procent van de totale hoeveelheid bedrijfsafval en 23 procent van het bedrijfsafval van de verwerkende nijverheid voor zijn rekening
figuur 19 • Evolutie afvalhoeveelheden (199=100) 250 200 150 100 50 0 1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
technologische industrie Bedrijfsafval Vlaanderen
250 200 150 100 AgoriA VlAAnderen • Milieu 50
0
Milieu Specifieke afvalstromen verminderen de technologische industrie produceert naast papier, karton en plastic een aantal specifieke afvalstromen schroot, bijvoorbeeld Maar ook afvalolie, koelmiddelen, oplosmiddelen, verfresten, oppervlaktebehandelingsbaden en waterzuiveringsslib om de evolutie van die afvalstromen in kaart te brengen, schatten we een aantal ontbrekende hoeveelheden uit 2000 tot 2002 in de cijfers voor deze jaren liggen dan ook hoger dan vermeld in het rapport van de vorige Agoria-peiling
schroot is nog altijd de belangrijkste specifieke afvalstroom de schrootproductie schommelt van jaar tot jaar, met een lichte stijging van 2 procent tegenover 1995 (figuur 20) de andere specifieke afvalstromen daalden met gemiddeld 22 procent - het sterkst voor waterzuiveringsslib (figuur 21)
figuur 0 • Evolutie schrootproductie (199=100)
120 100 80 60 40 20 0 1995
1996 1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
figuur 1 • Evolutie specifieke afvalstromen excl. schroot (199=100)
120 120 100 100 80 80 60 60 40 40 20 20 0 0
6
1995
1996 1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Milieu • AgoriA VlAAnderen
120 100
Milieu Verpakkingsafval teruggedrongen Sinds 5 maart 1998 zijn bedrijven verplicht om hun bedrijfsmatig verpakkingsafval terug te nemen. In onze peiling geeft ongeveer 85 procent van de respondenten aan dat hun bedrijf de verpakkingsverantwoordelijke is voor bedrijfsmatige verpakkingen. Het grootste deel van dit afval blijkt verpakkingsafval van geïmporteerde producten die het bedrijf ter plekke uitpakt - type C (figuur 22). Vier op vijf bedrijven doen een beroep op Val-I-Pac om aan hun verplichtingen te voldoen. De hoeveelheid bedrijfsmatig verpakkings afval loopt terug (figuur 23). In 2005 lag het 18 procent onder het niveau van 1998.
figuur 22 Types bedrijfsmatig verpakkingsafval
17% type A 12% type B 71% type C
figuur 23 Evolutie hoeveelheid bedrijfsmatig verpakkingsafval (1998=100)
120 100 80 60 40 20 0 1998
1999 2000
Agoria Vlaanderen • Milieu
120 100
2001
2002
2003
2004
2005
27
Energie
in de technologische industrie
28
energie • agoria vlaanderen
Energie
Technologische industrie gebruikt energie slimmer
in de technologische industrie
Energie, een belangrijke kost voor de technologische sector
Sector metalen en materialen erg energie-intensief
Het jaarlijkse energieverbruik in de technologische industrie bedroeg in 2005 ongeveer 39 PJoule. Dit is 10,8 procent van de totale energiebehoefte in de Vlaamse industrie. Onze leden zijn niet de meest energie-intensieve. Toch liep de totale energiefactuur in 2005 op tot een kleine 420 miljoen euro. Na de loonkosten komt voor veel bedrijven de energiekost op de tweede plaats.
Binnen de technologische industrie vallen wel belangrijke verschillen op. De sector metalen en materialen is veruit de meest energie-intensieve. De productie van non-ferrometalen, de gieterijen en de eerste metaalverwerking zijn dan ook de meest energie-intensieve productiestadia binnen de technologische industrie. Bedrijven uit de sector metalen en materialen nemen 46 procent van het totale energieverbruik voor hun rekening. De automobielsector verbruikt 18 procent en de overige sectoren zijn verantwoordelijk voor 36 procent. Het grote verschil in energie-intensiteit blijkt duidelijk uit het energieverbruik per eenheid toegevoegde waarde. Dit bedraagt 3,33 kWh in de sector metalen en materialen, 0,8 kWh in de automobiel sector en 0,5 kWh in de overige sectoren van de technologische industrie (figuur 24).
figuur 24 Energie-intensiteit (kWh per eenheid toegevoegde waarde)
3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0
Elektriciteit Aardgas Overige
0,5 0,0
3,5
metalen & automobiel materialen
Agoria Vlaanderen • energie
3,0 2,5 2,0 1,5
overige sectoren totaal technologische technologische industrie industrie
29
cMi Kleine aanpassingen brengen grote energiebesparing cMi Willebroek, onderafdeling van cMi seraing, is een metaalverwerkend bedrijf voor fabricage en onderhoud van industriële stoomketels het bedrijf wil rationeler met energie omspringen in 2001 startte het daarom twee projecten, die eind 2005 heel gunstige resultaten voorlegden
de helft minder elektriciteit
Twee derde minder aardgas
in 2001 en 2004 voerde het bedrijf relatief kleine aanpassingen uit aan de installatie op zijn site Zo daalde na de plaatsing van aanwezigheidsdetectoren - een investering van maar 400 euro - het elektriciteitsverbruik met meer dan 50 000 kWh
ook in de werkplaats, die cMi met infraroodstralers verwarmt, volgen energiebesparende aanpassingen in 2003 introduceerde cMi er tijdsklokken op de werkvloer die schakelen de verwarming automatisch uit buiten de werkuren deze investering van 2500 euro gaf niet onmiddellijk de verhoopte resultaten daarom zorgde het bedrijf in 2004 voor individuele schakelaars per verwarmingselement cMi verwarmde alleen de plaats waar er werd gewerkt de overige branders werden uitgeschakeld Prijsplaatje? 2000 euro het resultaat was spectaculair: in vergelijking met 2001 daalde het aardgasverbruik met twee derde
twee jaar later vervangt cMi zijn compressor van 55 kW door twee samenwerkende compressors van 11 kW die blijken voldoende capaciteit te bieden voor het bedrijf resultaat? het verbruik neemt een duik Met een investering van slechts 8000 euro weet cMi zijn elektriciteitsverbruik te halveren tegenover 2001
0
onderneMingen AAn het Woord
Energie Aardgas en elektriciteit blijven voornaamste energiebronnen De technologische industrie haalt haar energie vooral uit aardgas en elektriciteit. Het aandeel van aardgas in het totale energieverbruik bedroeg 46,2 procent in 2000, en dat van elektriciteit 44,3 procent (figuur 25). De overige brandstoffen nemen samen minder dan 10 procent voor hun rekening. Sinds 2000 kiezen bedrijven toch eerder voor elektriciteit dan voor aardgas. Zeker in het eigenlijke productieproces is elektriciteit de voorkeursenergiebron. Het aandeel van de overige brandstoffen blijft grosso modo constant. Ook al worden petroleum en steenkool alsmaar minder voor verwarming van gebouwen gebruikt, ze blijven belangrijk in specifieke toepassingen in de metallurgie.
Energie-efficiëntie stijgt, energieverbruik daalt Sinds 2000 daalde het energieverbruik in alle sectoren van de technologische industrie met 6,9 procent. Die daling is het sterkste in de automobielsector (10,2 procent) en de sector metalen & materialen (9,0 procent). Niet alleen het totale energieverbruik verlaagde, ook het verbruik per geproduceerde eenheid. De energieefficiëntie in de technologische industrie steeg tussen 2000 en 2005 dan ook. Vooral vanaf 2003 springt de technologische industrie zuiniger om met energie. We verwachten dat deze trend zich voortzet – door de stijging van de energieprijzen zowel als door de inspanningen die onze leden in het kader van de convenanten leveren.
CO2-uitstoot verlaagt Door het lagere energieverbruik vermindert ook de CO2-uitstoot. Sinds 2000 daalden de rechtstreekse CO2-uitstoten van de technologische industrie met 9 procent (figuur 26). De onrechtstreekse, veroorzaakt door het elektriciteitsverbruik, namen af met 13,4 procent. Dat danken we aan het lagere elektriciteits verbruik én aan de daling van de CO2-emissie per verbruikte kWh.
figuur 25 Evolutie van de verschillende energiebronnen (PJ/jaar)
figuur 26 Evolutie van energie-indicatoren (2000=100) 110
50 40 30
100
20 10
90
0 2000
2001
Elektriciteit Aardgas Petroleum Steenkool
2002
2003
2004
2000
2005
2003
2004
2005
110
31 100
30 20
2002
CO2-uitstoot Energie-efficiëntie Energieverbruik
50Agoria Vlaanderen • energie 40
2001
90
ETAP Verlichting ETAP Verlichting bespaart op energie en afvalwater met nieuwbouw ETAP Verlichting te Malle ontwerpt, produceert en commercialiseert verlichting en noodverlichting voor utiliteitsgebouwen. Omdat het bedrijf voornamelijk de bouwsector bedient en heel veel maatwerk levert, moet het zeer flexibel werken. ETAP kiest er daarom bewust voor om de productontwikkeling en productie in België te centraliseren. In het kader van zijn expansie bouwt ETAP een nieuwe hal en installatie. Door de milieubewuste architectuur en afwerking bespaart het bedrijf fors op energie en afvalwater.
32
Natuurlijk daglicht bespaart op verlichting
Nieuwe lakinstallatie heeft lak aan hoge energierekening
In 2006 is ETAP rijp voor expansie. Het bedrijf te Malle breidt zijn productieruimte uit met een nieuwe hal van 4680 m2. Een raampartij siert de volledige noordzijde van deze hal: 128 meter lang en 2,5 meter hoog. Zo valt er meer daglicht binnen, zonder dat directe zonnestraling er warmteoverlast veroorzaakt. Bovendien rust ETAP de hal uit met een hoogrendementverlichting. Een regelsysteem dimt het kunstlicht in functie van het beschikbare daglicht. In overleg met de gemeente Malle wordt het dakwater opgevangen in een lokale bezinkingsgracht. De nieuwe hal kost ongeveer 1,8 miljoen euro.
In het najaar van 2006 installeert ETAP een nieuwe installatie voor nat- en poederlakken. Hiervoor past ETAP het principe van de Best Beschikbare Technieken toe. Hierbij kijkt een bedrijf naar de beste oplossing voor een milieuvraagstuk zonder de economische haalbaarheid uit het oog te verliezen. In dit geval levert het BBT - principe aan zienlijke energiebesparingen op en verkleint de impact op het milieu. De nieuwe installatie lakt aanzienlijk meer onderdelen per tijdseenheid in vergelijking met de bestaande. Bovendien gebruikt ze voor ontvetting en fosfatatie met cascadespoelingen maar één bad. Resultaat? De nieuwe lakinstallatie gebruikt slechts half zoveel energie als de huidige installatie per gelakte vierkante meter, en de hoeveelheid te zuiveren spoelwater wordt herleid tot een derde van het huidige volume. De nieuwe lakinstallatie kost ongeveer 1 miljoen euro.
ondernemingen aan het woord
Energie De energiefactuur stijgt In de totale energiefactuur neemt elektriciteit het leeuwendeel voor zijn rekening. 1 kWh elektriciteit kost dan ook bijna drie maal zoveel als 1 kWh aardgas. Van de totale energiefactuur van 417 miljoen euro gaat 284 miljoen euro (68%) naar elektriciteit. Gas neemt 107 miljoen euro (25,6%) voor zijn rekening. De rest is goed voor 26,6 miljoen euro (6,4%) (figuur 27). De energiefactuur stijgt dus fors ondanks de daling van het verbruik. De besparing door een betere energieefficiëntie wordt helaas ruimschoots tenietgedaan door prijsstijgingen. Van 2000 tot 2005 steeg de gemiddelde energieprijs voor de technologische industrie met 24 procent. Elektriciteit werd 20 procent duurder, aardgas 30 en petroleumproducten 13 procent (figuur 28).
figuur 27 Evolutie van de energiekost (mio euro) 500 400 300
figuur 28 Evolutie van de gemiddelde energieprijzen (euro/GJ)
200 100 20
0 2000
2001
2002
Elektriciteit Aardgas Petroleum Steenkool 500
2003
2004
2005
16 12 8 4 0 2000
400
2001
2002
2003
2004
2005
Elektriciteit Aardgas Petroleum Globaal gemiddelde
300 200 100 20
0
16 Agoria Vlaanderen • energie
12 8 4 0
33
Nexans Benelux Nexans Benelux vergroot afzetmogelijkheden én milieuveiligheid Nexans, wereldleider in de kabelindustrie, levert koper-, aluminiumen glasvezelkabels voor infrastructuur, industrie en woningbouw. In telecomtoepassingen en energienetwerken, in het vliegwezen, de ruimte, de bouw, de automobielindustrie, de petrochemie, en zelfs de medische sector … de kabels en de systemen van Nexans Belgium vind je overal in het dagelijkse leven. In 2006 investeert het bedrijf in de bouw van bovengrondse, dubbelwandige tanks voor de opslag van zijn grondstoffen. Hiermee verhoogt het de productie en de milieuveiligheid van zijn bedrijfsterrein.
Eigen pvc-productie Nexans vervaardigt zelf het pvc en de halogeenvrije mengsels voor de isolatie en de mantel van de kabels. De mengsels zijn bestemd voor de vestigingen in Buizingen, Elouges en Charleroi. Toch vinden ze ook hun weg naar de buitenlandse filialen, zoals die in Ierland en Frankrijk. Jaarlijks loopt dit op tot 14.000 ton pvc. De basisgrondstoffen worden geleverd in bulk en opgeslagen in silo’s.
Nieuw tankpark bovengronds Nexans was toe aan een nieuw tankpark voor de opslag van weekmakers en andere additieven. Het vervangt vier ondergrondse enkelwandige tanken van 30.000 liter door drie bovengrondse dubbelwandige tanken van 40.000 liter voor de weekmakers, en één tank van 30.000 liter voor de additieven.
Productieverhogend én milieuveilig Het resultaat van deze vernieuwing? Dankzij de aangepaste sturing kan Nexans zijn pvc-producten verfijnen, wat grotere afzetmogelijkheden creëert. Dit laat het bedrijf toe meer soorten pvc-mengsels te produceren. Het bedrijf brengt bovendien milieutechnische verbeteringen aan bij de losplaats. Zo creëert het een vloeistofdichte zone voor de vrachtwagens. Dat zorgt voor een
34
betere bodembescherming tijdens het lossen. Ook de installatie van een overvulbeveiliging met akoestisch alarm vermindert verspilling bij overheveling naar de tanks. Tot slot verhogen dubbele wanden en een betonnen afscherming van de tank de veilige opslag van de weekmaker. Nexans voerde de investering in twee fazen uit om productieonderbrekingen te vermijden. De totale kostprijs bedroeg 540.000 euro.
Sanering vroegere tanksite In het najaar van 2006 voert Nexans in situ een bodemsaneringsproject uit om de plaats van de vroegere ondergrondse tanken volledig te saneren. De investering van dit project bedraagt 650.000 euro en wordt gespreid over verschillende jaren. ondernemingen aan het woord
energie de elektriciteitsprijs stijgt vooral voor de grootindustriëlen
de elektriciteitsprijs bestaat uit drie componenten: de prijs voor de elektrische energie, de vergoeding voor het gebruik van de transport- en distributienetwerken, en de taksen en meerkosten sinds de vrijmaking van de energiemarkt evolueerden de elektriciteitsprijzen verschillend naargelang de grootte van het elektriciteitsverbruik (tabel 2)
tabel Evolutie van de elektriciteitsprijs (000=100)
2000
2001
2002
2003
2004
2005
100
101
121
123
133
141
100
102
98
101
103
101
Kleine industriële verbruikers (< 1 gWh/jaar)
100
101
100
100
101
96
technologische industrie
100
101
110
112
118
120
grote industriële verbruikers (> 20 gWh/jaar)
Middelgrote industriële verbruikers (1 tot 20 gWh/jaar)
AgoriA VlAAnderen • energie
Energie Elektriciteitsprijs blijft stijgen Voor de grote industriële verbruikers stegen de prijzen sinds 2000 met meer dan 40 procent. Hoe dit komt? • stijgende elektriciteitsprijzen op de groothandelsmarkten waar de vrije mededinging nog te wensen overlaat; • de invoering van nieuwe taksen en heffingen; • de kosten voor het gebruik van het transportnet daalden onvoldoende om de stijging van de andere componenten te compenseren. Voor de middelgrote ondernemingen bleef de prijs de laatste 5 jaar ongeveer gelijk. Dalende tarieven voor toegang tot de distributienetten compenseren de stijging van de taksen en meerkosten voor de elektrische energie op de groothandelsmarkt. Dit verklaart meteen ook waarom de kleine industriële verbruiker lagere elektriciteitsfacturen krijgt. De gemiddelde elektriciteitsprijs voor heel de technologische industrie nam over de periode 2000-2005 toe met 20 procent.
Vanaf 2006 stijgt de elektriciteitsprijs voor alle ondernemingen. De hogere gasprijzen worden in de elektriciteitsprijs doorgerekend. Omdat er nauwelijks mededinging op de energiemarkt bestaat, rekenen elektriciteitsproducenten elke prijsstijging van hun inputs probleemloos door in hun afzetprijs. In België bestaat er bovendien nauwelijks een alternatief voor investeringen in aardgascentrales. De nucleaire energie wordt afgebouwd en steenkoolcentrales hebben hoge milieutaksen. Ook het systeem van emissiehandel voor broeikasgassen doet de energiefactuur stijgen. Want elektriciteitsproducenten willen de opportuniteitskost van dit uitstootrecht doorrekenen in de marktprijs. Ook de taksen en meerkosten nemen toe. Dit komt omdat de overheid de Elia-taks invoerde, en de onder steuning van groene stroom en WKK alsmaar meer kost. De Vlaamse regering wil bovendien de doelstellingen voor het aandeel van groene stroom fors verhogen (figuur 29).
figuur 29 Vooruitzichten van de gemiddelde elektriciteitsprijs (euro/MWh)* * indien groene stroomdoelstelling opgetrokken wordt tot 12% en olieprijs = 65 $/vat
100 80 60 40 Prijs zonder taks Taksen en heffingen Groene energie en WKK
20 0 2003
36
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2012
2015
energie • Agoria Vlaanderen
100 80
Energie Olie doet de gasprijs stijgen Tussen 2000 en 2005, en met een forse piek in 2005, stijgt de gasprijs voor alle verbruikerscategorieën (tabel 3). Dit is te wijten aan de stijging van de olieprijzen op de internationale markten. Ook na de vrijmaking van de energiemarkt blijven die de evolutie van de gasprijs bepalen. Deze stijging weegt het zwaarst door in de prijzen van de grote industriële verbruikers die rechtstreeks aangesloten zijn op het hogedruknet van Fluxys. Voor de kleine verbruikers beteugelt de daling van de tarieven voor het netgebruik de prijsstijging. De stijgende trend van de gasprijzen zet zich in 2006 door omdat de olieprijzen blijven stijgen.
tabel 3 Evolutie van de gasprijs (2000=100)
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Grote industriële verbruikers (> 60 GWh/jaar)
100
120
102
112
111
149
100
114
99
105
96
118
Kleine industriële verbruikers (< 12 GWh/jaar)
100
114
103
101
96
105
Technologische industrie
100
117
102
108
103
131
Middelgrote Industriële verbruikers (12 tot 60 GWh/jaar)
Agoria Vlaanderen • energie
37
conclusies en aanbevelingen Agoria peilde naar de milieuprestaties en het energiegebruik van zijn leden uit de enquête distilleren we een aantal opvallende trends die er als een rode draad doorheen lopen, en waarop we deze conclusies baseren
conclusies en AAnBeVelingen • AgoriA VlAAnderen
Conclusies en aanbevelingen Technologische industrie ontkoppelt milieu-impact en productiestijging
Milieu-impact kleiner dan economisch aandeel
De leveringen in de technologische industrie, uitgedrukt in constante prijzen, stegen met 9,5 procent tussen 1995 en 2005. De milieu-impact nam voor de meeste indicatoren echter beduidend af. Het debiet van het geloosde afvalwater daalde met 17 procent, de geloosde vuilvrachten voor alle stoffen met meer dan 9 procent, de uitstoot van vluchtige organische stoffen met 35 procent, de productie van sectorspecifiek afval met 22 procent, CO2-emissies met 9 procent... Ook het waterverbruik daalde met 33 procent. We kunnen dus concluderen dat de technologische industrie er in slaagde om de belasting van het milieu los te koppelen van de productiestijging. Eén van de doelstellingen van het beleidsplan Vlaanderen in actie, het businessplan voor Vlaanderen, is in de technologische industrie reeds gerealiseerd7. Met andere woorden: ondernemen kan samengaan met respect voor milieu.
Uit de cijfers blijkt dat de technologische industrie een behoorlijk grote economische speler is. Zij vertegenwoordigt meer dan een derde van de totale verwerkende nijverheid in Vlaanderen - zowel gemeten naar werkgelegenheid, bruto toegevoegde waarde als export. Uit de cijfers blijkt dat de technologische sector, gezien zijn plaats in de productieketen, verhoudingsgewijs weinig milieubelastend is. Voor diverse indicatoren is zijn milieu-impact minder dan een derde van de totale impact die de verwerkende nijverheid veroorzaakt. Met een waterverbruik van minder dan 6 procent en een energieverbruik van 10,8 procent, is het aandeel van de technologische industrie ook hier beperkt.
Sanering bodemverontreiniging op kruissnelheid
7
Vlaamse regering, Vlaanderen in actie, juli 2006, p. 143
Agoria Vlaanderen • conclusies en aanbevelingen
Onze leden leveren knappe milieuprestaties en boeken goede resultaten op dit vlak. De getuigenissen van de leden illustreren de cijfers. Uit deze bevraging blijkt echter dat veel bedrijven uit de technologische industrie kampen met bodemverontreiniging. Driekwart van de bedrijven meldt een historische, nieuwe of gemengde verontreiniging. De aanpak hiervan is ondertussen wel op kruissnelheid. De meeste risicogronden zijn al onderzocht. Driekwart van de onderzochte gronden overschreden de aanvaardbare normen. Er moest een beschrijvend onderzoek gestart worden. In de helft van deze gevallen investeerden onze ondernemingen reeds in saneringswerken.
39
Conclusies en aanbevelingen
Rationeel energiegebruik is de norm
Agoria en het Vlaamse beleid
De laatste jaren besteden de ondernemingen in de Vlaamse technologische industrie alsmaar meer aandacht aan het energiegebruik. Dat is een gevolg van het nationale en internationale klimaatbeleid en de stijgende prijzen: overheden eisen een rationeler energiegebruik door bedrijven. Die verhogen hun inspanningen voor een betere energie-efficiëntie. De benchmark- en auditconvenanten zijn daar het beste voorbeeld van. Gevolg? Het energieverbruik in de technologische industrie daalt niet alleen in totale cijfers maar ook per geproduceerde eenheid.
Op basis van de conclusies van de ledenenquête in 2003 formuleerde Agoria een reeks beleidsaanbevelingen. Een aantal daarvan kregen intussen een concrete invulling: de regering stuurde het afkoppelingsbeleid bij en vormde de heffing op het lozen van afvalwater om tot een fiscaal aftrekbare bijdrage, het parlement stemde een nieuw bodemsaneringsdecreet. Deze ontwikkelingen kunnen we alleen maar toejuichen.
Regering volgt aanbevelingen Agoria-enquête 2003
EU-richtlijnen sneller overnemen Agoria pleitte ook voor een correcte, dus tijdige en getrouwe omzetting van Europese richtlijnen in de Vlaamse wetgeving. Het huidige regeerakkoord geeft daar een passend antwoord op. Het zet een Europese richtlijn sneller om in Vlaamse wetgeving en gaat enkel verder dan wat de EU oplegt wanneer dit een duidelijk toegevoegde waarde biedt8.
Stijging energiekost ondanks daling verbruik De stijgende energieprijzen zorgen ook voor competitiviteitsproblemen. De prijzen volgen die van de oliemarkten. Maar ook de mislukte vrijmaking van de gas- en elektriciteitsmarkt is er debet aan. Bovendien leggen de overheden nog allerlei taksen en meerkosten op het industriële elektriciteitsgebruik. De prijzen stegen de voorbije jaren met liefst 24 procent. Dus stijgt de energiefactuur verder ondanks de daling van het energieverbruik. Als wetgeving en marktprijzen niet aangepast worden, komt daar op middellange termijn nog eens 33 procent bij (figuur 30).
Vlaamse regering, Regeerakkoord 2004: Vertrouwen geven, verantwoordelijkheid nemen, p. 15
8
figuur 30 Evolutie van de gemiddelde energieprijzen (euro/GJ)* *indien groene stroomdoelstelling opgetrokken wordt tot 12% en olieprijs = 65 $/vat 25 20
Elektriciteit Aardgas Globaal gemiddelde Petroleum
15 10 5 0 2000
40
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
conclusies en aanbevelingen • Agoria Vlaanderen
25 20 15 10
Conclusies en aanbevelingen
Agoria doet beleidsaanbevelingen Vlaanderen actiever op Europees vlak Agoria ijverde ook voor een actievere Vlaamse rol in de EU-besluitvorming. Wat Vlaanderen wil bereiken, moet het ook verdedigen en doordrukken op Europees niveau, eerder dan zijn ambities alleen vorm te geven via de Vlaamse regelgeving. Dit garandeert een economische gelijkheid tussen de regio’s. De toekomst moet uitwijzen welke rol het Vlaams Europees Verbindingsagentschap hier kan vervullen.
Agoria gesprekspartner regering Bijzonder positief was ook dat de regering Agoria uitnodigde voor een open en voorafgaand overleg rond een aantal belangrijke milieudossiers, zoals het Handhavingsdecreet. We dachten ook mee na over hoe de aansprakelijkheid voor milieuschade best wordt geïmplementeerd. In beide dossiers zal de Vlaamse regering zich binnenkort buigen over een voor ontwerptekst.
Agoria Vlaanderen • conclusies en aanbevelingen
Sommige van onze vroegere beleidsaanbevelingen zijn nog steeds actueel. Agoria dringt er daarom bij de overheid op aan met de volgende elementen, zowel bestaande als nieuwe, rekening te houden.
Administratieve lastenverlaging De uitgebreide milieurapporteringsplicht en de omvangrijke milieuvergunningsaanvragen overbelasten onze bedrijven en zorgen voor aanzienlijke administratieve kosten. We vragen een administratieve vereenvoudiging.
Vereenvoudiging Integraal Milieujaarverslag (IMJV) Het IMJV grondig onder de loep nemen, brengt ons al een reuzenstap dichter bij administratieve vereenvoudiging. Drie krachtlijnen moeten daarbij centraal staan: • Agoria vraagt de overheid de vragenlijst voor het IMJV te beperken tot de gegevens die werkelijk relevant en noodzakelijk voor haar zijn. Zij moet ook kunnen motiveren waarom ze die gegevens nodig heeft; • verder dringen we aan op een bedrijfsvriendelijk model van het IMJV en een professionele werking van het internetloket; • wij vragen de overheid om het huidige IMJV volledig op punt te stellen en feilloos te laten werken, alvorens nieuwe rapporteringsplichten toe te voegen.
41
Philips Hasselt Philips-terreinen in Hasselt gonzen van activiteit Stad en industrie samen aan de slag voor tewerkstelling en milieuzorg Philips Hasselt sloot 3 jaar geleden zijn deuren. Toch gonst het van activiteit op de voormalige fabrieks terreinen. Verouderde gebouwen werden afgebroken of gerenoveerd. Er kwamen ook nieuwe gebouwen bij. Verschillende nieuwe bedrijven vestigden zich er nu al en in de nabije toekomst komen er zeker nog bij. Binnen enkele jaren werken er weer duizenden mensen op de nieuwe ‘Research Campus’ van Hasselt.
42
De heropbouw van de oude Philips- terreinen gebeurt in samenwerking met de Stad Hasselt. Die wordt binnenkort ook eigenaar van een groot deel van die gebouwen en terreinen. Zij zijn straks gastheer voor tal van nieuwe bedrijven.
Philips saneert oude terreinen Ondertussen verliezen we de milieuzorg niet uit het oog. Philips brak alle installaties met een milieurisico af en verwijderde ze. Ook de bodemsaneringsinstallatie draait op volle toeren. En blijft dat nog een aantal jaren doen - tot de bodem voldoende zuiver is.
Gescheiden riolering verbetert milieu Er wordt ook een scheiding van het riolenstelsel verwezenlijkt. Alle betrokken ondernemingen - of ze de gebouwen op de industrieterreinen nu huren of bezitten – krijgen een eigen aansluiting op de afvoerleiding voor proceswater. En er komt een aparte riolering voor het hemelwater. En dat betekent een aanzienlijke verlichting van de openbare waterzuiveringsinstallatie in Kuringen. Zo zorgt Philips, in volledige samenwerking met, of zelfs onder beheer van de Stad Hasselt, voor nieuwe tewerkstellingskansen én een beter milieu.
ondernemingen aan het woord
conclusies en aanbevelingen
Milieuvergunning zonder administratieve rompslomp ook het aanvragen van milieuvergunningen kan eenvoudiger Agoria vindt dat ondernemingen bij de aanvraag geen informatie meer moeten toevoegen die de overheid al in haar bezit heeft, zoals statuten, kadastrale leggers, eerdere vergunningen en toelatingen daarom dringt Agoria er bij de regering op aan dat ze dringend werk maakt van de afspraken die zij vastlegde in een goedgekeurde conceptnota van februari 2006
Verbetering rechtszekerheid uit de enquête blijkt dat rechtszekerheid voor de bedrijfswereld een belangrijk aandachtspunt blijft ondernemingen willen coherente en voorspelbare regelgevingen en vergunningsvoorwaarden, zoals continuïteit in de lozingsnormen de mogelijkheid van de overheid om de voorwaarden van een lopende milieuvergunning te wijzigen of aan te vullen biedt totaal geen rechtszekerheid dit uit zich ook in heel praktische zaken Zo vragen onze leden de overheid om beroepstermijnen en de termijnen voor het behandelen van aanvragen voor individuele afwijkingen te respecteren Alle andere individuele vragen van bedrijven dienen behandeld te worden binnen een redelijke termijn, bijvoorbeeld maximaal 3 maanden
AgoriA VlAAnderen • conclusies en AAnBeVelingen
Beleid met aandacht voor kmo’s uit de peiling blijkt dat lidbedrijven nood hebben aan een kmo-vriendelijker beleid die beschikken niet over de mogelijkheden om specialisten in huis te halen voor alle thema’s Zij zijn vragende partij voor een eenvoudige en duidelijke milieuwetgeving Wij stellen dus voor om: • de verschillende regelgevingen in één decreet Algemeen Milieubeleid te integreren; • de piste van de integrale milieuvoorwaarden te evalueren en te onderzoeken of uitbreiding naar andere sectoren mogelijk is; • wijzigingen aan bestaande regelgeving te verduidelijken door naast de wijzigingen ook onmiddellijk gecoördineerde teksten mee te geven
Zorgsystemen en expertise opwaarderen Agoria pleit ervoor om de zelfzorgzaamheid van ondernemingen te stimuleren daartoe moet de overheid de geïntegreerde zorgsystemen in de onderneming opwaarderen en bedrijfsinterne expertise valoriseren Milieu- en energiezorgsystemen voorzien immers in een continu verbeteringsproces en regelmatige interne en externe evaluatie Vandaag beloont de overheid bedrijven met een geïntegreerd zorgsysteem te weinig met aanmoedigingen of incentives ondernemingen moeten ook over de mogelijkheid beschikken om de aanwezige bedrijfsinterne expertise beter te benutten Al te vaak zijn zij verplicht om beroep te doen op externe deskundigen, terwijl intern de benodigde expertise aanwezig is
Conclusies en aanbevelingen
Principe Best Beschikbare Technieken respecteren
Verplichtingen convenantbeleid nakomen
Agoria dringt erop aan dat de overheid het principe van de Best Beschikbare Technieken (BBT) respecteert. Regelgeving en bijzondere vergunningsvoorwaarden mogen niet strenger zijn dan wat met BBT mogelijk is. Het principe van BBT blijft heel waardevol: het schuift de beste oplossing naar voor en houdt rekening met de economische haalbaarheid.
Agoria verwacht van de overheid dat ze het convenantbeleid tot 2012 verderzet in een voortdurende open en constructieve dialoog met de betrokken partijen. We vragen om te streven naar een pragmatische aanpak met een minimum aan administratieve lasten. Dit geldt ook voor de monitoring in het kader van de richtlijn emissiehandel. Verder moet de overheid haar convenantverplichtingen ten volle nakomen. Zo bepalen artikel 12 van het Benchmarkconvenant en artikel 15 van het Auditconvenant dat de Vlaamse overheid bij de uitvoering van haar groene energiebeleid rekening houdt met de gevolgen voor de ondernemingen.
Fiscaal voordeel milieuheffing herinvoeren Agoria blijft wijzen op de financiële handicap die het schrappen van de fiscale aftrekbaarheid van de milieuheffingen met zich meebrengt. Ondanks beloftes van de Vlaamse regering bij het afsluiten van het Werkgelegenheidsakkoord 2003-2004 is er nog steeds geen financiële compensatie.
Eindelijk wereldwijde aanpak milieuprobleem In de periode na 2012 - de post Kyoto-periode - moet het klimaatprobleem op wereldvlak worden aangepakt. Alleen als alle geïndustrialiseerde landen, alsook de landen die zich nu volop ontwikkelen, inspanningen leveren kan de opwarming van de aarde worden gestopt. Europa mag niet langer eenzijdig engagementen op zich nemen. Het heeft bijgevolg geen zin om nu al concrete reductiedoelstellingen voor ons land te becijferen voor na 2012. De te leveren inspanning moet bepaald worden samen met die van alle andere belangrijke uitstoters van broeikasgassen. Ook op dat vlak moet Vlaanderen zijn rol spelen in Europa.
44
Coherent energiebeleid voeren Wat energiebevoorrading betreft, moet de overheid een coherent beleid voeren waarbij geen enkele technologie wordt uitgesloten. Zowel hernieuwbare energietechnologie, schone energietechnologie als nucleaire technologie moeten in het beleid worden meegenomen. Wil een energiebeleid op lange termijn werken, dan moet de federale regering de nucleaire uitstap dringend herzien. De Vlaamse regering moet alle andere hinderpalen voor investeringen in elektriciteitsproductie wegnemen. Zij moet voldoende netinfrastructuur voor zowel de elektriciteit- als de gasvoorziening beschikbaar stellen. Deze acties zijn dringend nodig. Samen met het voortzetten van de inspanningen voor een zuiniger energieverbruik zorgen deze initiatieven ervoor dat de energiefactuur opnieuw een concurrentietroef wordt voor de Vlaamse ondernemingen in de technologische industrie.
conclusies en aanbevelingen • Agoria Vlaanderen
Conclusies en aanbevelingen
Concurrentiekracht herstellen Agoria en zijn leden dringen aan op onmiddellijke regeringsmaatregelen om de concurrentiekracht van de industrie op het vlak van energiekosten te herstellen. De overheid moet het overheidsbeslag op de elektriciteitsprijs verminderen. Wij vragen daarom met aandrang een herziening van het groene stroombeleid en een onmiddellijke afschaffing van de Elia-taks. De marktwerking moet verbeteren. Specifieke overgangsmaatregelen zijn noodzakelijk, ten minste tot de vrije markt tot een level playing field leidt.
Specifieke aandachtspunten Wijzigingen bodemsaneringsdecreet concreet invullen Agoria steunt de wijziging van het bodemsaneringsdecreet. Diverse bepalingen ervan hebben een directe impact. Zo is een (ver)huurcontract niet langer een overdracht van grond. We vragen dat de overheid de andere nieuwe bepalingen, zoals het voorzien van een draagkracht- of co-financieringsregeling, snel en concreet invult. Beide instrumenten zijn bedoeld om in bepaalde gevallen de financiële lasten van een bodemsanering draaglijker te maken. Maar alleen als ondernemingen precies de omvang van deze nieuwe instrumenten kennen, zullen ze niet onzeker zijn of onrealistische verwachtingen koesteren.
Agoria Vlaanderen • conclusies en aanbevelingen
Het is ook van het allergrootste belang dat de bevoegde instanties het Vlaamse Reglement voor de Bodemsanering (Vlarebo) snel aanpassen in functie van de wijzigingen die het decreet initieerde. Op langere termijn willen wij toch de benadering per kadastraal perceel zien verdwijnen. Zij zadelt bedrijven met kadastrale percelen van meerdere hectares met een ernstige handicap op.
Vrijstelling aansprakelijkheid in voege brengen De EU heeft een duidelijke richtlijn over aansprakelijkheid voor milieuschade. Die bepaalt dat de lidstaten vrij zijn om de exploitanten vrij te stellen voor de milieusaneringskosten in zeer specifieke gevallen: • als de milieuschade veroorzaakt is door emissies of gebeurtenissen die uitdrukkelijk toegestaan zijn in de vergunning; • als op het ogenblik van het schadeverwekkend feit de wetenschap en technologie de verontreinigende emissies of gebeurtenissen niet als schadelijk beschouwden. Voor de rechtszekerheid van onze Vlaamse bedrijven is het belangrijk dat de Vlaamse wetgever bij de omzetting van de richtlijn maximaal gebruikmaakt van deze vrijstellingsgronden. Agoria beveelt verder aan dat de exploitanten de vrije keuze hebben om al dan niet financiële zekerheden aan te gaan als waarborg voor hun mogelijke aansprakelijkheden.
45
Conclusies en aanbevelingen Tot slot Knelpunten rapportage Europa verplicht ons tot milieueffecten- of veiligheidsrapportage (MER en VR) voor bepaalde projecten en activiteiten. De omzetting van de Europese MER-richtlijn liet aan de lidstaten de nodige vrijheid van invulling. Op Vlaams niveau stuiten we hierbij op enkele concrete knelpunten: • langere proceduretermijnen in Vlaanderen dan in omliggende regio’s; • Vlaanderen maakt geen optimaal gebruik van zijn autonome bevoegdheid om projecten ‘vrij te stellen’ van de MER-plicht. Het voorziet alleen een ‘ontheffing’ van de plicht, die het echter telkens aan Europa moet melden; • voor staalgieterijen is er al een MER-plicht vanaf een productiecapaciteit van 20 ton per dag. Dat blijkt een zeer lage en onwerkbare drempel te zijn. Een drempel van 100.000 ton/jaar, net zoals die geldt voor de installaties voor de productie van ruw ijzer of staal, is aangewezen. Agoria vraagt een bijsturing van het decreet en zijn uitvoeringsbesluit om deze knelpunten weg te werken.
De technologische industrie produceerde in het laatste decennium meer en verbeterde toch haar prestaties op het gebied van milieu en energie. Wil Vlaanderen echter zijn internationale milieudoelstellingen halen, dan zullen de inspanningen van de industrie alleen niet volstaan. Ook voor andere maatschappelijke actoren zoals landbouw, transport en de huishoudens, dringen zich maatregelen op. Voor onze industrie blijft het belangrijk dat de overheid alle maatregelen om de milieuprestaties te verbeteren, neemt in een sfeer van overleg tussen industrie, politieke overheden en administraties. Voor een aantal milieudossiers uit het recente verleden bleek dit overleg heel lonend. Het doelgroepenoverleg dat de Vlaamse overheid een tweetal jaren geleden opstartte, kan hiertoe een steentje bijdragen. Ook het bepalen van resultaatsdoelstellingen in de plaats van middelenvoorschriften kunnen ondernemingen de nodige flexibiliteit bieden in hun streven naar een beter milieu. Zij moeten immers altijd blijven rekening houden met hun competitiviteit. Uit onze enquête bleek dat administratieve lastenverlaging, een eenvoudige wetgeving en rechtszekerheid hoog op de verlanglijst staan van de Agoria-leden. De Vlaamse administratie en haar agentschappen kunnen aan deze wensen - en in het bijzonder die van de kmo’s – tegemoetkomen, door een ondersteunende en dienstverlenende rol te vervullen. kmo’s hebben meer aan een helpende hand dan aan een straffende. Met dit rapport wil Agoria bijdragen tot een beter inzicht in de technologische industrie en daardoor ook de open dialoog tussen alle partijen bevorderen.
46
conclusies en aanbevelingen • Agoria Vlaanderen
Bijlage De technologische industrie in cijfers gedaan om hun sites en activiteiten milieuveiliger te maken én om te besparen op energie. Hieronder lichten we enkele cijfers uit die steekproef toe.
Agoria vertegenwoordigt de technologische industrie: automobiel, bouwproducten, contracting & maintenance, elektrotechniek, industriële automatisering, informatie- en communicatietechnologieën (ICT), kunststoffen, lucht- & ruimtevaart, mechatronica, metaalbewerking, metalen & materialen, montage & kranen, veiligheid & defensie.
Industrie geeft werk
Als federatie van de technologische industrie ondersteunt Agoria liefst dertien sectoren. Onze taak? Wij verdedigen de belangen van de ondernemingen en van de mensen die erin werken. Wij voeren het woord voor onze federatieleden en vertegenwoordigen hen voor de overheden en de publieke opinie. Om de drie jaar organiseert Agoria in Vlaanderen een peiling naar de milieuprestaties van zijn leden. In de enquête geven zij aan welke inspanningen ze hebben
Tabel 4 geeft de basisgegevens van de sector weer. In 2005 stelden alle ondernemingen uit de sector, inclusief de ICT-dienstverleners, 189.776 mensen tewerk in Vlaanderen. Dit is goed voor 39,5% van alle arbeidsplaatsen in de Vlaamse verwerkende nijverheid en 68,8% van de jobs in de Belgische technologische industrie. De bruto toegevoegde waarde bedroeg 13.152 miljoen euro. Dit betekent een aandeel van 35% in de Vlaamse verwerkende nijverheid en van 70% in de Belgische technologische industrie. In 2005 leverden de ondernemingen voor 47.303 miljoen euro goederen, waarvan 26.805 miljoen aan het buitenland. De totale export, met inbegrip van doorvoer en groothandel, bedroeg 53.140 miljoen euro. Er kwamen investeringen voor 1375 miljoen.
Tabel 4 • Economische kerncijfers
(bron: Agoria, RSZ, NIS) Vlaanderen (2005)
Aandeel in totale verwerkende nijverheid in Vlaanderen (%)
Aandeel in Belgische technologische industrie (%)
Werkgelegenheid
189.776
39,5%
68,8%
Bruto toegevoegde waarde (mio euro)
13.152
34,8%
70,0%
Leveringen in lopende prijzen (mio euro)
47.303
71,1%
Buitenlandse leveringen (mio euro)
26.805
76,1%
Export 2003 (mio euro)*
53.140
35,4%
82,2%
Investeringen (mio euro)
1375
75,9%
* inclusief doorvoer, groothandel, e.a.
Agoria Vlaanderen • de technologische iindustrie in cijfers
47
Bijlage
Evolutie leveringen en werkgelegenheid 1995-2005 Figuur 31 toont de evolutie van de leveringen en de werkgelegenheid in de Vlaamse technologische industrie, de jongste tien jaar Zij vergelijkt de kwartaalcijfers met de gemiddelde waarde van vier kwartalen in 1995
Leveringen volgen een grillige ontwikkeling tussen 1995 en 2002 neemt het volume van de leveringen met meer dan 8% toe Medio 2001 ligt het activiteitsniveau zelfs 15% hoger dan in 1995 Vanaf dat moment lopen de leveringen tegen constante prijzen terug, waarna ze tot 2005 grillig schommelen sinds 2005 merken we weer een opwaartse trend in de productie de stijging zet zich duidelijk door in de eerste kwartalen van 2006 Zo liggen de leveringen in de technologische industrie nu gemiddeld 10% hoger dan in 1995
directe werkgelegenheid lijkt te stabiliseren de directe werkgelegenheid (zonder uitzendarbeid of outsourcing) nam de jongste 10 jaar gestaag af deze neerwaartse trend over de periode 1995-2005 werd een aantal keren onderbroken bij conjuncturele heroplevingen een eerste keer gebeurde dat tijdens de eerste negen maanden van ‘98, daarna tijdens het hele jaar 2000 recent is er een zekere stabilisering van de werkgelegenheid merkbaar
Indirecte werkgelegenheid opmerkelijk is dat de technologische industrie heel wat indirecte banen creëerde in andere economische sectoren zoals de dienstensector deze indirecte creatie van werkgelegenheid compenseert voor een groot stuk het verlies aan directe banen
figuur 1 Conjunctuur technologische industrie (199=100)
120 100 80 60 1995 1996 1997
1998 1999 2000
2001
2002 2003 2004
2005
2006
leveringen in constante prijzen Werkgelegenheid
120 100
80
AgoriA VlAAnderen • de technologische iindustrie in ciJFers
Contact Agoria Vlaanderen Frank Van Audenaerde tel +32 2 706 78 40 fax +32 2 706 78 44
[email protected] Verantwoordelijke uitgever Wilson De Pril A. Reyerslaan 80 1030 Brussel
www.agoria.be/vlaanderen Your direct link to the technology industry
federatie van de technologische industrie diamant building, a. reyerslaan 80, 1030 brussel tel +32 2 706 78 34, fax +32 2 706 78 44
[email protected] www.agoria.be/vlaanderen
Agoria denkt aan het milieu. Deze brochure werd gedrukt op gerecycleerd papier
online.agoria.be Members only. Get connected !
[email protected]