instituut voor Grondwater en
Geo-Energie TNO (IGG)
TNO-Milieu en Energie
91
~i<ef$traat Postbus
2600JA
0012
Delft
rn
Telex 38071 zptno Fax 015·56 48 00 T eietOOl1 015 • 69 69 00
TNO-rapport
december 1993
Scheurdetectie in proefput gevuld met zand m.b.v. de symmetrische elektroden-
opstelling
Alle rechter: voorbehouden, NietS iJit dele uitgave mag won:len \I~ldigd eruol OpilnOiaargemaakt door middel van druk Ictciko"ie, miCrof!;F:'
zonaal
ol 00 welka andere ",ijze dan
~algaa"<3e
too$temmi1"l9
van TNO
"nd''en àlt rapper: in opdrad1! werd uilgi'!!bfacl1:l,word! voor de rachten er veFipiic!hll!'1ig<er:
';/an opdfacr:~ge\lef
en
opdrachl."!El1l'1er\Ierwezen naar de A~e VOOl'N'aarden voor Onoerzoexs~achten aan TNO', oan wei de ~nde terzaketussenpartijen geSl~n overeenkomst H$Ilef vanhe!TNO-rapport aaf', is loegestaan,
Auteur: drs G.J. Nijdeken Opdrachtgever: Bouwdienst Rijkswaterstaat
ZTNO
Utrecht
~~~VOOt
~aikondlilrloek ~ de~
en EnergjG~ zich ten 00ei cm. ~d ~nn~~J
~,d!lt:lfmidálli1fOOc~
~üf\gengoedfl'~, e<".er~il< en een :)t"~"!?r'f1i~~S':?
cm~"9
op bljle
een~~ bel"_ ij'" gebf'"ik var.
Op opdrlldl1llln lUl'" TNO ZIjn van ~ de AJgem;';!1e \l00lW~ voor onde~~' aan TNO, bij dG Arrondissemllln'lSred'l!l:lan' B'n
"]Çj'
-~a~ K:()C(tl"';ar'd~:: ~e >'5;-GraVe11il'1.a,?~
Rapportnr. OS 93-84
december 1993
B
Pagina
2
INHOUD
LIJST
VAN FIGUREN
3
1.
INLEIDING
7
2.
DOEL VAN HET ONDERZOEK
9
3.
J
10
4.
UITGEVOERDE METINGEN
13
5.
BESCHRIJVING
15
6.
CONCLUSIES
7.
REFERENTIES
VAN DE MEETRESULTATEN
EN AANBEVELINGEN
20
22
I.apportnr. OS 93-84
december
1993
B
Figuurl.:
StroolIlijnen ..tn'zandput oPPét'Vlak. bOven••
' indien· s trooelelttrode
cheur seplaatst
deling U s~trlscb
is.
11••• n bet
I)ë stroo.lijnenver-
rondOmIl' Er Is geen potentiaalver-
a'
scbil···tüasen'te'r:1' Figuurlb:
StroolIlijnen in ····~ •.ndpUt· indien strooaélelttrode o'p~t'Vl..
11 aan bet
>maèrrifet> boven de sebew:geplaatst
sttOOÎllijnenverdelingis
1d.etsjllmetd.scb
is.
rondom 11, Er 18
'i en····.:.·...•. het teltènvan
een potentlaahrerschlltussen
De bet
pot:ent:iaa.lverschl1w!sselt bovendescbeur. Figuur 2:tekènwisse
1fnglangs
tvefa lOodrechte meetliJnen bepaalt
de lokatie van desêftêur. Figuur3a:
As~td.$che
strooalijnénvëtdelingbijeen
scheur in folie
opbodêll. <11is niet boven de scheur geplaatst. Figuur 3b:
SYJIlIIIHtriscbe stroomlijnenverdelingron4 scbeurgeplaatst wlsseltboven
·11' 11 is boven de
Het ..• telten vanhetpotentiaa.lverscbil de seheurdOör
OÎIkeringvan de stroomrlch-
tl:ng. Figuur4a:Asyullletrbche
sttoomlijhênverdeling
ron4 11 ten gevolge van
scheur··in folie langs wand. Figuur 4b:
Asymmetrbchestrooalijnenverdellng scheur iri>folielèngswand as~t:rbch
Figuur Sa:
As~trische
rondl!
r0n4 11 ten gevolge van
.l)ëstroolllllijnenverdelingbllj
la.ngs meêtlljnenlooorecht
stroomlijnemèrdeling· rond
ft
op de wand.
ten gevolge van
waM.···Strooulèk.tróde 12 is ·lfnk.s in figuurgepl
De
!z{buiten
de put) heeft
geen invloed op desttoomUjnenvèrdel1.ng in de put. Figuur5b:
Zie figuur Sa.···DestroomlljnènVerdeling is dezel.fde als in figuur 4b.
december
bpportnr.
'iguut~:
Pagina
1993
OS 93·84 I
y~.
Iov.naanzlcht Oi(erzicb~
van deproefput<
·4
•• "'nlld• met Jttlnd)·.••• t een
leltklllll3.4ell
~&.de
hori%",n.taleas
~lJn de_llltp\ltl~etl •• eJ'&e&.'\1!'~ diee9rt'esponderen n~eriaa
in de figuren •• ri.n4er
·1)!t·1s..!~tieJ)1j eal...
•• t.û.t4f.teD vermeld stUl'l.
•• tiaaill
de (;lC),t--we.trb::~ht!aaliu.n>de
rleb~i..
.•}nde.etl!j~!l1.~ss.b~rJ.zontale
~ntC)t.tt'Plot:van...tllllèn ~d'standb.1ssen 8cbeurenzijn
,
inde
is
In
•• etp\Qlten laaas de vertlas.
Foto van·de proet"putoPdete.tlocatle Flguut' 8::
met de
i.llJ)elft. .Mord....zu1dricbting.
2Jl.l>elobtie
van
u
de drie
l11&et:lll~tt4.
Contout'plot:yatade. Q,letlllSen
deoost~est
.-fst.-ndtl1.$sell Pi en !'a 1s 2 1l.Délokat1e
riebting, van
u
de drie
scbet.tretl
de metingetl inde .noord-zuid als 1n
.seoost~strtcht!ng(1)lP2
182.).
i Slechts de O. 5 en -5
contourUjnen zijn getekend. Dé lokatie
van de drie scheu-
i:enzl.jn .•• ingeteitenci.i !ietkruisPiJflt:Y~de> nul"""Conto\lt' lij nen in de oost-west ennoorq...zutdrlcbtlaa
ligt
op de lokatie
vanscl'uaur FiguurJ.l;
c:ontot;rplot van .• ·.de·Mtingen in·••de. nO:Qrd7'"'zuid richting. efstatld •... t~sen> Pl(~n '2
is
311. .Delobtie
de
van de drie
scbeure1;izljn inget~kElnci. 12:: Ç(~tl~:9t:lrpilot afst.nd
t~~sen
.tingeJ\ f2 is
in deoost...-west richting. 3
Dé
de
van de drie
sd:~.~l,l~fln zijJ\ingEltfSk!nd. ~ovel de metios!n>in deno0l"ltr-zui.(\a.ls in de oost-vest
dcht:l:ni (l11Pa is 3~) .••Slechts de O. 5 en -5
contcurU.jnen zijn geteke~.
Dé lobtie
van de drie scheu-
ren zijn ingetekend. Het kruispunt van de nul-eontourlijnen in de oost-west en noord-zuld richtios van scheur 5.
lilt
op de lokatie
Rapportnr. OS 93-84
december
Figuur14a:
De noOrd-zuid lijnen Scheur5wroorzaakt
lSen
12 (P1Pr2.)
zijnafgelleeld.
eenanOlllal.ieop .lijn
15 ter hoogte van
meetpUnt 13 (nulpuntsdOorgangr.Deanomalie bul'
Figuui14b:
Pagina 5
1993
B
optie
is ook zicht-
lijneri 14. ··15. 16·· en 17 (nteta.fgebeeld).
De we5t-005t lIjnen
15···en20
(P1Pr
2.)
zijn
Scheut 5 veroorzaakt eenanomaU.éop lijnl5 meetpunt 14 (nulpuntsdoorgangr.. baar op de lijnen Flpur15a:Dèn6ord-zuid
oe·
afgebeeld.
ter boogte van
anoaal1e is ook zicht-
12, 13, 14 en 16 (niet afgebeeld).
lijnen
21 en 22 (P1'2-2 .)
Scheur 3 veroorzaakt een •anomalie op lijn
ziJna.fpbeeld
21 ter hoogte van
meetpunt 21, 22 en 23. De anomalie is ook zichtbaar lijnen
23 en 24 (niet afgebeeld) en niet op lijn
Figuur l5b: Deoost-west
lijnen
23
en 24
(P1P2- 2 m) zijn
Scheur 3 vero·orzaakt een anomalie op lijn
.
op de
22. afgebeeld.
23 ter hoogte van
meetpunt 18 t/ll 23. De anomalie is ook zichtbaar op de lijnen
21 en 22 (niet
afgebeeld). Figuur 16:
Vectorplot (horizontale richting
waarin de metingen in de noord-zuid richting component) en de metingen in
(verticale
van de vector richting
is
de oost-west
component)gecombineerd zijn.
De lengte
een maat voor de stroomsterkte
en de
van de vector stemt overeen met de stroomrichting.
De lokatie
van de drie
scheuren zijn
weergegeven. Alle
vectoren wijzen in de richting van scheur 5, deze ligt. daar wa.arde vectoren op elkaar botsen. Op de lokatie van scheur 3 is er een kleine spreiding in de richting ren"
van de vecto-
Rapportnr.
december
OS 93-84 iS
Figuur 11:
Pagina
1993
Vergroting van figuur 16.l.ond spr.idlng
lokatt.
6
van scheur 5i8
inde ..Jengte .v",n..cle~ectoren.De
lengte
een
van de
met rood geaarke'r'dé vect':9ren (dus$trOOlSlSterkte) neemt toe l"llbiJ ..de •• scheUI"'.Vlak boVell-:de.·acheUI"~dert 1\91. .ijde
oyerlgevectoren
ia ~teffect
de str~terktegroterdanbeteffectvan Vtt), .de
FigllqrJ8:
strooll. bljnad.erlng
l)eaetingen
de lengte tot
van het t.wl~ op de com.rergentie
van de scheur.
langa de cli",gonul van noorclwestnaar zuldoost. f
-------------------------'
,.,-_._-----------------
december 1993
bpportnr. OS 93-84 B
Pagina
1
L
De Bouwdlenst Rijkswaterstaat
gebruikt kunststoffolies
als waterkering
. Tijdens de bouwraakt deze folie vaak Msehadigd. Er
situaties
waarbij besebadig1'ngoptJ:eedt:
~bréngen op folie. situatie dit
gevuldlDetwater
en in de tweede
onderzoek zal de bouwput voor deze
respectiëveUjkwaterPut
~
enzandput genoe8d wordén.
in een zandput ziJn in nove8lber 1992 testaemetingen staan gerapporteerd in geo-elektrische scheuren in kunststoffolies
(Csonb. e.a.,
1993).
zijn:
proefp\lt gevuld met water is lIOgeélektrooenop configuratie
oe . folie.
De meest
is ·'NOIMAL'.
de .proefput gevUld met zand is alleen aogel
k met de geteste
configuratie
'MOlUQL'
als de zandvuU1.ng
een geringe dikte heeft. Naar aanleiding kader
van deze testmetingen,
is
in het
TNo-speurwerknader onderzoek uitgevoerd op de lokatie.
doel 1)
van de resultaten
Het
deze testmetingen was tweeledig. Is er een methode waarmeewel scheuren in een zandput gedetecteerd kunnen worden? Is
er
een alternatief
voor de detectie
van scheuren in een
waterput? De methode met behulp van de tot: nu toe toegepaste geo-elektrische methode is eeetdlchtheld
arbeidsintensief.
Dit heeft
is groot, ca. 6 metingen per
op de bode. verricht;
r.
twee redenen.
Oe
De metingen worden
dit geeft meer problemen indien de diepte
en oEVangvan de bouwput toenemen. In
aeft
praktijk
situatie
zijn
december 1993
Rapportnr. OS 93·8·4 B
Pagina 8
de afmetingen van een bouwputgroot; het oppervlak is ca. (3Ox60) ~ en de diepte is ca. 13 D. Gat:esçe l.Iethoden in bet
kader
._
Er zijn t:weemethoden getestln
TNO·speurwerk het kader van 'fBO-speurwedt. De eerste
methode is gebaseerd op elektro-aaptlsme.
Met deze methode bleek het
niet •mogelijk scheuren in een zandputte
de~teren
(Intern
rapport
TNO).
~ij
metbode!s
ge_ten
met een aangepaste geo-elektrlsche
• ~.. De potenti,lUllelftkti~P2
configu.ratienaar en
Pl'
1s verpla.tst
'\t'tmoneindig
een afstand van 11 dle gelijk De. meetopstell1ng
staat
is aan
afgebeeld
in
en wordts)l'1'$letriscbe el:ektrodenopstelllnggenoea
'\t'ande~etesttlaetipgen
veelbelovend waren. zijn
in
0Pf!racllt v!'n de SQuwdienst.1 • Ujks"..aterstaat. 111 septeaber 1993 aanvullende mettngep verricbt zijn. verricht
Mt
s~trische
elektrodenopstelling.
De
in dezelfde proefput: gevuld met zand (figuur 6
als in novel1lper 1992 .gebr\likt is (Csonkae.a .• 1993). De resultaten van deze metingen wordenbesprokep in dit: rapport.
Rapportnr. OS 93-84 IS
december 1993
Pagina
9
2. Ir. het onderzoek zijn .etingen verricht in een· Zandput _t de symmetriscne.•.•lêktroaenopste lU.ng.ls aanvulling op testmetiugen uitgevoerd in van ·1'M().'.speurwerk_t:dilte elektrOdeaó,stelU.ng. van dezeaanvullendemetlngènis l)hêtmogelijkmet
desyametriscbe
det:ecteren·inkunststoffoliesln ls>deMestoptiuaa.le
2)
tweeleC:U.g: elektrodenopstelling
scheuren
een·zançut?
elektrodenafstand
om deze metingen te
~
.Indlenbet
mogelijk 15 met· deze methode scheuren. op te sporen In een
zandput,
is
elektrische
deze methode tevens configuratie ineen
mêtlnpn
aan het
een goed alternathf
NORKAL (Csonka e.a.,
waterput:. Ëen.•••. groot wateroppervlak verricht
bodem van de DOuwpût ·enda.twaarschijnllJk verrlchtmoet
wordert(nahet
1993)
voor de geeOll
voorde~l hiervan
scheuren
te
is,
de
dat
ta.tnnen worden. 1.p. v .op ..het
de
aan.tal mêtlngèndet
opdOeri·van·ënige ervarin.g) veminderd kan
----------~._--------------------------------_._december 1993
Rapportnr. OS 93~84 B
Pagina 10
3. Geo-elfJktrische~etingen
lenen zich vo()r bIJt detecteren van sche",;,en in
afg~~~lÛten ..•. kupststoffolies.B1J
...•. ~.t04)palJsing
folle-onder'zoelc wcrrdt&ebrui~tl~t van de folie. watet)
voor
van de isol.u·$n4e eip.çhappen
welke.... dA! ...ondetgronclseb.idt
boven de .folie.
vafl.ze_~
v_het
wat$t'of'
De ève~~leUl'l'llfezlgbe~d< 'Vç
sd'teuren kan
aangetoond wordendoQr éép. stroc.melekttë0cle ..ln •..•• de. put .:en een tweede buit.i.'l.de
putte
plaatsen.
Als def'j311e onbeseha4igd is. i
geen stroom lopen cusaen de elektroden.
dan zal er
Is er eehter wel een scheut'
aanwezig. dan is er een elekttëiscbe verbinding tussen de put en zijn O$gey;p&wat resulteert
inee.q, I'lfJetbare stroomsterk«,:e(Csonkae .s. .•
1993). Hierogder volgt eera.beschrijvillg.va.n de s~trische lingfJn
bet __ .etprlncipe<.tatd,aaF1:>lj
elekt;'~nopstel-
t.04!lgfJp.st~rdt~ De_thode
15
geïJl.'l"l$treerd .__ etbehu,lp.vanelÛtelelBOdelberekertlragen. s~etrisehe figuur
elektrodenopstfJllingstaat
la en b . In beide figuren zijn
(11 en 12), In figuur lb is de scheur geplaatst; In
figuur
la
is
ScheD&atischweetgegevenin twee stroolDelektrodengetekend
stroomelektrode 11 in de zandput links van
de stroomlijnenverdeling
is aS)l"lllletr15chrond 11,
stroomelektrode 11 boven de scheur geplaatst;
stroomlijnen verdeling is symmetrisch rond 11, In de situatie lb zal er een potentiaalverschil in figuur
la niet.
de
in figuur
zijn tussen P1 en P2 en in de situatie
Het potentiaalverschil
wisselt
van teken boven de
scheur. De potentiaalelektroden
zijn
symmetrisch geplaatst
iedere meting wordt deze vaste uetopstelling theorie vindt
e .e ,v .
verplaatst
11, Voor
en kulmen in
lekken opgespoordworden. De verplaatsing van de aeetopstelling plaatst
selecteren.
door telkens
andere elektroden van een vaste
Als één raai gemeten is.
bbel
te
wordt de gehele kabel verschoven
en wordt wederomde gehele kabel gescanned.
Rapportnr. OS 93-84
december 1993
B
De meetWaarden langs
lijnen
parallel
On
varii:ren weinig enwrdenhoofdzakelijk de put.
de aanwezigheid van .eerdere
telten ling
lnde
lokati.e
plaatsvinden
middel vanmetirig
door de scheur
bepaàld dOor de ·geoaetd.e van scheuren en e'Ventuele inbomogenl-
weerstandSverdélirtg van.het zand inde
van. het potentiaalverschil
zelfde
een lijn
Pagina 11
put. De tekenwisse-
tussen PI en Pa zal·""p
ongeveer de-
langS: dezeparaUellemeetlljun.
van.instens
twee loodrechte lijnen
Door
kin····. lOkatie
van de scheur bepaald worden (zie figuur 2). Het
~
principe
toepasbaar verschil
van bovenstaande meetmethode zal
zijn
.et
aan het
wateroppervlak van een waterput.
of met de symmetrische elektrodenconfi.guratle het folie
Het enige
langs de wand aanwezig
zullen er met behulp van de geo-elektrische
die lokatie
ook
de zandput is, dat de weerstand van het water lager is dan
van het zand. Indien er scheuren in het folie zijn,
waarschijnlijk
nodig zijn.
NORKAL configuratie
aanvullende metingen op
De metingen aoeten in de verticale
langs de wandverricht
richting
op
worden.
Een voorwaarde voor de hierboven beschreven methode is dat de bouwput volledig
elektrisch
betekent
geïsoleerd
in de praktiJk
dat alle
moet zijn
van
zijn
omgeving; dit
wandenvan een bouwput bedekt moeten
zijn met kunststoffolie. Mode lberekeningen
Er zijn
ten behoeve van :meetmet:bode in zandput
een aantal
modelberekeningen gedaan. die van toepassi.ng zijn
voor de seetmethode in een zandput. In figuur folie
3a en b zijn berekeningen uitgevoerd met een seheur in de
op de bodem. De zandput is
lijnemerdeling is
12 op korte
Iq
afstand
van de folie
geplaatst,
met een damwandin een bouwput:. De asyametrle van de
strOOll'terdelilll in figuur la blijft In fisuur
zodat de stroom-
in de zandput nauwkeuriger is dan in figuur 1. Verdar
de stroomelektrode
vergelijkbaar
echter vergroot,
zichtbaar in fiauw: 3a.
en b is de stroomlijnenverdellng
berekend indien er een
decemoer 1993
Rapportnr. OS 93~84 B
scheur
de folie
op de wand ls~ I)e hierboven beschreven
selln&~aloptr:eden
voor meetlijnen
parallel
s.,liP8
op voorlijnen
l()Odrechtop
freedt
niet
Pagina
12
tekenw15-
aan de wand. De e.kenwis-
ilM)ge;Lijkde diepte van de sçheur lalllsde'!l1and
de wand. Bet 15 niet te bepalen uitslecbts
oppe1:Y+!-ktemetJngen.
Fl~uI'$a~n
b tonen aan dat het .:nietul~t:
stroomelektrode is hetzelfde
12 geplaatst
Vaar (bulten ••de put:)
wor~t. I)e stroomlijnenveJ:dellng
als in figuur 4aen
b;
in de put
decellber 1993
Rapportnr. OS 93~84 B
Pagina
13
4. Op 21ên22
septembat1993z:ijner
metingen uttgêvoerd met de s~tri-
seheelc!l1c::trodènopstelllng.in eendOör delk>WdienstlliJkswaterstut Delffterbesehlkkirig
geste ldeproefput.De
proefput is dezelfde als in
het ortderzoek in TNO~rapport'Geo-elektrische kunststoffoHes'
gebrUikt Is
lokatie heeft
detectie
(Csorika e. a , 1993).1n
bo·venaanzicht van de proefput
getekend,
van de scheuren die tijdens
met daarin
6 is
een
aangegeven de
de INtingen aanwezig varen. De put i
rapport,
van scheuren in figuur
aan alle vier de zijden talud (zie Csonkae.a.
De proefput
in
1993, figuur 3.1).
is geroteerd afgebeeld c.e .v . de weergave in bovengenoemd.
omdat dit
de presentatie
van de metingen in dit
onderzoek
vereenvoudigde. Langs de assen is de nuumeringweergegeven overeenkomstig
de figuren van de resultaten
in dit verslag.
In figuur 1 is een
foto van de proefput afgebeeld. In totaal lijnen
zijn
langs 30 lijnen
in de oost-west richting
in de noord-zuid richting INeingen verricht.
twee opeenvolgende meetlijnen is 0.5
BI
en langs 33
De afstand
tussen
in beide r Icht Lngen. De meetlij-
nen bedekken de gehele proefput. In beide richtingen aalelektroden
zijn met versch.illende afstanden tussen de potenti-
P1 en P2 gemeten. Dit is
respectievelijk
2, 3 en 4 m.
Langs een meetlijn is iedere 0.5 a een meting verricht. Het totaal zijn
aantal verrichte
uitgevoerd
metingen bedraagt ruwweg5670. De metingen
m.b.v. de CU-SS.
computergestuurd geo-elej(trisch
Dit 1s een door IGG-TNO ontworpen
meetinstruaent,
dat
een automatische
kabelscannlng kan uitvoeren (Van Overmeeren, 1990). Verder is er in de noordwest-zuidoost diagonaal een INetlljn
gemeten
met eveneens alle drie de elektrodenafstanden. De reden voor het verrichten van metingen met verschillende afst:anden was te onderzoeken hoe dit duidelijk
dat des te groter
elektroden-
de INtingen betnvloedt.
de elektrodenafstand,
Bet is
des te kleiner
bet
hpportnr. OS 93-84
december 1993
B
oplossend vermogen. Daarentegen Meiltde toe omdat:een groter potentiaalverschil Er 1)
een grc,lte aeetdichtbeidgell6ten verloopt
de tekenvisselinain
relatieve
Pagina
14
ll6etnauwkeuriabeid
gemeten wordt. _. devc>lgende redenen: ...~lde
..l'ichtingen
langa
9Ppervlak van de put.WQrdt deze beinvloed>~rde~zi&hef.d meerdere scheuren? 2)
de lokaties van de kleinere scheuren te detectere:p.?
het
-----_._-- '~----------------------------,-------------Rapportnr. OS 93-84
december
Pagina
1993
B
15
5. De res.ûltaten uitgevoerd hieronder eerste
die op 21 en 22 september 1993 zijn
van de aetlngen
staan
hieronder
beschreven.
op twee verschillende
d.m.v. contourplots
zijn
De aeetr.sultaten
manieren gepresenteerd;
cUt is
en ten tweede d.m.v. vectorplots.
langs deU.jnen
dleoversche'ur
'VOrden ten
Verder
5 en 3 lopen in aparte
graflekeri "weergegeven. Hieronder volgteerat ,
,
contoutplots .
..
een beschrijving
,',',.',',
','
'
In' de eontourplotles
'1
(potent:laalversehUtussen
en
weergegeven. Op deze manIer is (contourUj
O) 'eenduidig
richtIngen
(noord"zuid
voor
"
is
'2
de presentatie
de geool'1NU.see'rde spanning
gedeeld door de stroomsterkte)
de
lokatle
van de
te bepalen. De'_tingen en
d.m.v.
oost-west)
zijn
tekemdsse11ng
van twee loodrechte
in
aparte
contoûrplots
weergegeven. Zoals beschrevén in het hoofdstuk •BeschrijVing van de meetaethode/ geeft de.kruls1ng van de teunwfsseltngin meetrichtlngen de lokäde ling
'geeft
aandst
tWee loodrechte
va.nde scheut (zIe figuur 2). Eentekenwisse-
de stroomrichting
omkeert tengevolge
scheur.. In het geval van' de proefputdomineert
van een
scheur 5 (de grootste
scheur) verreweg het strooabeeld volledig. In figuur
8 en 9 zijn
respectf~v~liJk
noord·z:uid en oost-west erf
'2
de metingen weergegeven in de
een afstand
~t
tussen de spanni.ngs-
beide figuren zijn delouties
drie
gestippelde
(tontourlijnen
.De
van de
gelden voor
(contourUj n 0)
scbeur5. In· beide
figuren
aeetriehting.
staande
In flguur8en
en 26 en aeetpunt
contourllJnen
ongeveer loOdreehtO'p
9zijnrespectleveU.jk
6 en 23 veel
onregelutigheden
de
tussen meetpunt 8 zichtbaar
in het
verloop van de contourU.jnen. De afstand tussen de spanningselektroden P1 en
'2
(2 m) is
zodanig dat veel
detail
geaeten kan wor4en. In
Rapportnr. OS 93·84 B
december 1993
figuur 9 vindt lokaties
langs •.de noordzijde
een tekenwisseling plaatst.
opderatldvan
de waterspiegel
geco~~a.teerd.Het lang~lljnl
is nIet
(meetlijn
1)
Slechts de contourlijnen
Op de lokatie Van meetpunt 22 is tijdens
uitgesloten
de mettIllen. een scbe1.1rtje
dat dit
op.eerdere
die de begrenzing aangeven t\1Ssenmeetwaarden
het kl?'ispunt van detekenvisseUngen en west-o()stri<:h~in.gs~nme (lil
e
i
de.tek,~~sseling,
ln~noord-zuid
van scheur 5. .1>$•• scbe~
.dit is teverklaF~nuithet
1993). Verder is
van demetin.gen
in
ziJn., zoal.. ze zijn .afgebeeld. als
van scheur 3 .is in beide meetrichtingen (noord-zuid en afwijkin.g inde
contourlIjnen
gehele plot zijn afwijkingen zichtbaar in deze presentatie
is de lokatie
van scheur.4
en
i8. Delobtie nen; 4e.lokatie
Echter in de
de co:nto;ul'.'liJnen,enll.b. v .
van scheur 3 nauwelijks te bepalen. De
zijn
de resultaten
afgebeeld (overeenitomstig
met eenelektro
grot:er~L elektr<X1ena(!it:~~neellt potentiaalverschil
zichtbaar.
belemaal niet te bepalen.
12 en 8
de
het beste overeen liet de.werke1.iJkbeid.
oost-liest)
fi~ur
maar
mee·tfase I
s~ha.al wa,arin.desçlleuren zijn weergegevensç'ifjt deveergave Op de lokatie
dat
het Van belan.g op te merken dat
sche\il'."n.niet ..lj'erkelijk de. re<:hte.lijnen een rechte lijn
ligt
feit
proefput niet .8.b501uutbekend is,
aan de platltsbepaling
.•
verwacht werd, valt
(contourl1jnO)
t de lokatie
van de .scheuren inde
gekoppeld is (Cso~
..lokaties
noord-zuid als west-oostlR4!tInaenafgebeeld.
van 0, 5 en -5 zijn weergegeven. Zoals theoretisch
de l()~t1e
op verschillende
het $eva.1is.
In figuur 10 zijn zpvelde
n.1et,~a.ct
Pagina
16
de resolutie
a!.
van 3 ..~.
11.
Door deze
het
le •• ten
naeat t(lEl, lIil'aardooI'de...relatieve ..uaeet.foutkleiner
van scheur 5 ligt
op het snljJ>unt v$,n denul-eont.ourU.j-
sche~l:'3 1sInlet.te
bepalen.
Rapportnr. OS 93-84
december 1993
B
In figuur 14a en b zijn richting
(langs
de metingen in respectievelijk
meetlijn
12 en
15)
en
Pagina
17
de noord-zuid
O()st-west richting
(langs
meetU.,.fn15 en 20) weergeven. In figuren lla en b is op respectievelijk meetlijn
12 (nöord-zuid) en IS (oost-west) een anomelie zichtbaar
rond
respeêt:ievel1jk eeetpunt 13 en 14 (de nu1puntadoorlans> ten gevolge van scheur ·5. ·De .andere twee lij~n
in de figuren
referentleliJnen,
zijn
op deze lijnen
zijn
weergeleven als
geen enomalieên. zichtbaar.
De
ariêNl1ê is öok zichtbaar op de noord-zuid lijnen 14, 16 en 11 en op de oost-west U.}nen 12, 13, 14 en 16; deze zijn niet afgebeeld. De scheur de proefput tussen meetlijn 12 en 15 (meetlijn riëht:1rig. De lokatIe
f
12 en 11 (meetpunt 12 en 17) en
12 en 15) in de noord-zuid (oost-west)
van de anomalie stemt overeen met de lokatie
van
scheu.rS. De anOfÜli.e ten gevolge van scheur 5 is duidelijker oost-wes.t d.êht1ng.
Hiervoor is
geen duidelijke
zichtbaar
verklaring
in de
olKlat de
scheur ongeveer een hoek van 45 graden maakt met beide meetrichtingen. Een mogelijke verklaring
is dat dit verschil
vorm van de scheur (slechts
veroorzaakt wordt door de
benadering een rechte lijn).
De vönrf van de anomalle stemt overeen met wat theoretisch
verwacht kan
worden: neemt toe bij nadering van de scheur omdat de stroom-
1)
convergeert naar de scheur. nul omdat de hoofdzakelij k lood-
de rechte stroming vrij verschil 3)
abrupt verticaal
gaat lopen. Het potentiaal
wordt namelijk gemeten in horizontale
VerVolgens neemt de uOiRlle
omdezelfde
richting.
reden . ~f bij
verwijde-
van de scheur door divergentie van de stroOlllijnen. Het gen.
is gesuperponeerd op de invloed. van het talud op de metinge_ten
pOtenti.alvers.ëhU
keerde stroomrichtIng) naanete
neeat toe (of sterk
af bij
d.e proefput ondieper wordt.
omge-
december 1993
Rapportnr. OS 93-64
B
15a en b zijn (langs
P.glna
18
de aetingen in respectievelijk
méetliJn
21 en
22)
en oost-west
de nQOrd-zuid richting
(langs
23 en 24) weergeven. In figuren Ua en b 1s op res,.cti4lveU.Jk
en 23 een anomalie zichtbaar rond _etpunt van scheur 3. De andere tliee lijnen referent;iélijnen,
op deze lijnen
21 t/m 23enJ'
tI.
in de fleuren zijn zijn
geen an~alieên
anomalié is ook zichtbaar op de noord-zuId .1i.jnen23 lijnen de proefput
21 en 22. Deze zijn op meetlijn
nIeta.fl.~.lc;t.
<_etpunt
en De
23)én.tu.ssen
en 23 (méetpunt 21 en • 23) in de noord~zuid (OOSt;-west) lokatie met delokatié langs
van de anomalh i:o beide. _etrlcntilllen.!iitemt van scheur 3. D. anomalie H.gtop
·c;lé·~edljn
diagonaal eveneens rond meetpunt 21. op de dlagon.a. ••. :1stemt
deze lokatie niet overeen met de lokatie van de scheur. Of sche.ur 3 de is van de anomalie op de hierboven beschreven ti.jnenwordt onzeker (zh
meetresultaten In de vectorplots zuid
Resultaten
van de .metingen
18.11&8
zijn vervolgens nog d.m.v. vectorplots
d~ dl,«sonaal
1feel'gegeven.
is de informatie uit de 005t-we5t raet~ngelle-n.noord-
metingen gecombineerd. De oost-west
data
zijn
de bo{i~ontale
cOllIponentenvan de vectoren en de noord-zuid data zijn componentenvan de vectoren.
.~ -.'verticale
tw.e cOllpOnénten van
aanname van een
de
de bak. tussen
de is de
~.de
de
$cbaalvergrotlni zicbtbor.
in
t.s~~~lijk
dat de met rood gemarkeerdevectoren groter zija dan d1e wat
verder van de scheur verwijdert
zijn.
dit Is in overeenstemm1nsmet vat
Rapportnr. OS 9)-84
december 1993
B
Pagina
19
verwacht wordt bij het naderen van een scheur. 0. vectoren aan de rand van de tekening zijn het grootst; het
effe·ct
talud op
(scheur 3) zijn
de
dit wordt wederomveroorzaakt door
metingen. Vlakbij de grootste
de vectoren klein;
stroom in de verticale
richting
dit
scheur
wordt veroorzaakt doordat de
gaat lopen en de horizontale
gradient
van de· stroomsterkte gemeten wordt. 0'0_
'Ioorde
••••
"
••
'
•.
"
'.
afstanden van 3 en 4 • tUssen de. spannlnpelektrod.en zijn geen
vect:or.plot:s afgebeeld omdat het
resultaat
vergelijkbaar
ele'kt:rodenafstand van 2 m. Het enige verschil :: :00:"
";
:::
is
is det er bij
met een scheur 3
:' .•
geen afwijking in de richting van de vectoren zichtbaar is. De resultaten
van de meting
fIguur 18 zijn
langs de diagonaal noordwest-zuidoost
de resultaten
weergegevenvan de metingen langs de
.d1agona.a1noordwest-zuidoost. Scheur 5 snijdt loopt parallel
aan de lijn
tekenwlsseling
stellt
snijdt niet
de .eetlljn samen .et
opvallend det
anomaltelangs (zie
figuur
overeen met
de
lokatie
van schew:' 5. Scheur 3
bij meetpunt 27. De &nOulie rond meetpunt 21 valt det de
door zowel de invloed van scheur 5 als scheur 3. Het de anomalie bij
dezelfde meetpunten ligt
de noord-zuid enoost-west 15).
maar
tussen .eetpunt 11 en 18. 0. lokatie van de
de lokatie van scheur 3. Het is niet uitgesloten
anomalIe ontstaat is
de diagonaal niet,
lijnen
Hierdoor wordt: hetlllnder
ie op deze lijnen
die scheur
\tI'aarschijnliJk
als
de
sniJdén dat
de
veroorzaakt: wordt door scheur 3, waardoor de
anomalie wel veroorzaakt wordt is niet
de
seheur bepaald kan wo:rÓ4m. Uit 110gelijk ls.
stro~tlngen
Ilapportnr.
december 1993
OS 93·84 B
',ag!na 20
6. Hieronder staan eerst ..dé conclusies vermeld en vervolgens de ~velingen. Het
de
s)"DlDlétrischeelektrodenopstelll:ng_t
meetprlnçipe van de tekenwisseling de lokatie van sche~en .......
te
"
..
,
.....
nauwk.eurig
,.
det~cteren
in een zandput. De meetresultaten
middel van contourplots •••• > .
een duidelijk
...•
.•.. •....
en vectorplots. .• .
.. .•....
beeld van de lokatie
.. ,
zijn
het
afgebeeld door
Ket name de vectotp.lt\tsgeven
van de scheur; dit
ls
~lijk
de
lokatie waarin alle vectoren vijzen. drie afst·anden tussen
g~ten
drie de afstandenkanmetbehulpv4n vanseheur
veetor-
5 ..bepaald~rden.
van 2m is de lokatie
Sleehts
van scheur :3 te
veroorzaakt omdathet
te tonen.
ge
(,lp
een
van elkaar wordt vervacht dat seheurenwelafzonde~lljk dóor middel van meerdere tekenwtssellngenof
afname
vectoren. Verder onderzoek lIIlOet dit uitwijzen. Met
van grafieken
met een elektrodenafstand
de lijnen over scheur 5 van de metingen van 2 in is de grootte van de scheur min
of meer te bepalen. Het is niet duidelijk lanssde
noord-zuid en oost-west lijnen over scl~\Jlt'
verkel.!jkveroorzaakt meetlijn
i~sde
èenanomalie lokatie
of de anomalie in de grafiek
wordt door de scheur, OlIK"t
21 meetpunt 21 op de
diagonaal noordwest-zuidoost eVi$n4lU,nlS zichtba&t:' is.
'Vanscheur 3.
Deze lutste
stemt niet
meetpunt
overeen. met de
Ilapportnr. OS 93-84
december 1993
B
Pagina
21
Voor verder onderzoek wordt het volgende aanbevolen: Een redelijke van 1 tot
grote •• etdichtheid
aan te houden (een meetinterval
2 m) 1n brèèloodrecht:e
d1.d.del1jkbeeld
meetrichtingen.
van ••. stro01lllU.jnenverdeling
Nadat ervaring
is
omlaag, waarbij
opgedaan kan waarsêhijnlljk
lokaal
zodat
een
verkregen wordt. de meetdlchtheid
op de scheur een grotere
meetdichtbeid
gehandhaafd kan worden. geadVIseerd om mmdelberekenlngenuit
te voeren waarbij
,
een· bOÛW'put van ware grootte
lemodelleerd
worden. Hierdoor is het mogelijk en optimale afstand
tussen de
spanningselektroden Pi en P2 te kiezen en tussen de opeenvolgende Ileetlijnen
en lH.etpunten. Deze afstand
diepte
de bOmfp\1tenbepaalelde
het
oplossend
afstand
vemogen.
is
afhankelijk
van de
slg'M.al..o.rUisverbouding en
Verder kan bepaald
tussen scheuren, deze nog afzonderlijk
worden bij
welke
waargenomenkunnen
""orden, omdat er voor iedere scheur (en tussen iedere scheur) een tekenwisseling
of vermindering van de meetwaarde plaatsvindt.
Het berekenen van de divergentie van constante
diepte),
manier de grootte niet
uitgevoerd
in de vectorplots
(bij
een put
omdat het misschien mogelijk is op deze
en richting
van de scheur te bepalen.
in de huldige metingen omdat het effect
scheur op de spanning vrijwel
Dit is van een
geheel overschaduwdwordt door het
van het talud op de ge•• ten spanning. Indien er metingen worden uitgevoerd
in een put waar eveneens
talud aanwezig is, wordt er aanbevolen berekeningen uit te voeren omhiervoor te corrigeren.
Hierdoor kan een meer zuiver beeld van
de anomalieën ten gevolge van scheuren verkregen worden. Bij metingen in en bouwput van ware grote zal na reparatie gedetecteerde
scheur.
van de
opnieuw gemeten moeten worden. Op
manier 15 het waarschijnlijk scheuren eveneens te bepalen.
mogelijk de lokatie
deze
van kleinere
------_.~-----_._------------_._----------------RapportnI', OS 93·84 B
1.
december 1993
P•. glna
22
UFD.DTIU
Cs()nka. J.. , va!JKuiJk.
Ge~lektrtsebe #~pport
os
J .K.J . en. Nij~kE!n, G.J. (1993) dE! tee tie
van sc,beuren in
'kunststoffolies.
TNO-
93-07A.
Overmeeren , a.A. Van (1990) .'1'tll!•...geo-eleetriealGf'.A-58systelli.
~llmgingand contlnuoussounèln&. Wijn,
forbllb
resolutlonsubsurface
TNp-rapport,Ï'N
9()..-()8 .••. A.
P. (1993) l~ternTNo-rapport ~lectromagnetlsme toegepast voor det;ectie vanscbeuren stoffolies.
in kunst-
!
'1
folie
. Figuur 1a:
Stroomlijnen
in 'zandput'
,
indien stroomelektrode
11 aan het oppervlak
boven de scheur geplaatst is. De stroomlijnenverdeiing is symmetrisch rondom 11-Er is geen potentiaalverschil tussen Pl en P2'
..
,.t
fobe
Figuur 1b:
Stroomlijnen
in 'zandput'
indien stroomeäektrode
11 aan het oppervlak, maar
nret boven de scheur geplaatst is. De stroomlijnenverdeling
symmetrnch rondom
'1'
teken van het potentiaaiverschil de stroomrichting.
is niet
tussen P1 en P2. Het wisselt boven de scheur door omkering van
Er is een potentiaalverscml
+
+ +
+
+1-
+
I
+++++++++ +
_ meetlijn
+
+ +
Figuur 2:
De tekenwisseling
van twee loodrechte meetiijnen bepaalt de lokatie van de scheur.
Figuur 3a:
Figuur 3b:
Asymmetrische stroom!ijnenverdeling bij scheur een in folie op bodem. 11is niet boven de scheur geplaatst
Sy'mrl'letriS(;hestroom~ijnenverdelingrond
11 is boven de scheur
geplaatst. Het teken van het potentiaalverschil wisselt boven de scheur door omkering van de stroomrichting.
Figuur 4a:
Asymmetrische
stroomtijnenverdeling
rond 11ten gevolge van
scheur in folie langs wand.
Figuur 4b:
Asymmetrische
stroomlijnen'lJerdeUng rond 8t ten gevolge van
scheur in folie langs wand. De strcomlljnenverdeling blijft asymmetrisch rond 11langs meetlijnen loodrecht op de wand.
Figuur 58:
Asymmetris::he
stroomlijnenverdeling
rond 11 ten gevolge van
scheur in folie langs wand. StroomeJektrode 12is links in figuur geplaatst. De lokatie van 12(buiten de put) heeft geen invloed op de stroomlijnenverdeiing
Figuur Sb:
in de put.
Zie figuur Sa. De stroomlijnenverdeiimg
is dezelfde als in figuur 4b.
Zuid
Noord
30
25
10
5
0
{ I
0
34
Figuur 6:
5
39
10
15
20
25
30
(P1P2 =2 m)
44
49
54
59
64
(P1P2 =3 m)
Bovenaanzicht van de proefput (gevuld met zand) met een owrzicht van de lekken
3, 4 en 5. Langs de horizootale as zijn de meetpuntan weergegeven die
corresponderenmet de n~ in de figurenwaarin de resuttatenvenneId staan. Dit is de situatie bij meting in de noord-zuid rid'lting. In de oost-west richting Biggen de meetpunten langs de verticaie as en de meetlijnen langs de horizontale as.
Figuur 7:
Foto van de proefput op de testlokatie in Dem.
25
20
j E
15
10
5
5
10
15 meetpunt
Figuur 8:
20
25
Cootourplol van de metingen in noord-zuid richting, deafstend P2 is 2 m, De lokatie van de drie scheuren zijn ingetekend.
30
tussen P1 en
25
20
15
10
5
5
Figuul" 9:
10
15 meetijn
20
25
Contourplot van de metingen in oost~west richting. de afstand tussen Pt en
P2 is 2 m. De lokatie van de drie scheuren zijn ingetekend.
5
*
Figuur 10:
CootoorpJot Yal'l zowef de metingen in de noord~zuid als in de oost-west richting (P1Pr:2 m).Skdlts de Q. 5 en -5 oom~ zijn~. De lokatie vande drie scheuren zijn ingetekend. Het kruispunt WIn de nukxmtourlijnen in de oostwest en nooro-zuid richting ligt op de Ickatie van scheur 5.
.
.... ",' " '\"" .•..... " "
~ el
25
""\,,, I Hl
, ' '
'",
"
I,
,
"
,
, -,
,
"
/
,
• '" I'
•
\
l •• \
,
'
\
•. ,,-) .2S
I
I
I
I , , , I
,.',
,
l
1
',,11
,
1
"""'." I
I
J'
"'"
I
,','
"
",'
I , , , , I' " I I ", I" , 1" , I'
I I I,
, ,
,
"
I
"
",
""
11
" ." I , 1'1
.:.)'"
" , I
.,.
',:
',lU
I' "
" , 1 , 1 ,,'
,1,
,
,~IOO ,.,'. ,,"
:'
"
I
,
I" 1
,I
l
",,;,,"
,
I ,
J
l'
, I'
I I I' •• , 11 I I ••••.•••• I I'
5
"
, ,I,
I'
"" .',\.,,', '
,
•••••
\",
•• ,l
",
'"
"",
•• I 'I I I
','18 I,'" ','" ,,'" "
,/11 I
I, A,~ I ,,"',,~
',;r" ",4
, , , ""
, I ,
Ii, " ,
"",1' , ,',',1'" "" I','" ,1:", I
"",,,
,"
,
""",
I
35
Figuur 11:
40
45
50
\
t \1
,
, ••
I I
-1.S0'
I I ,
.
\ ,"
,,'\ -11,00
'....',1',.,.' "", «:»
,
\ I I'
,
1,,\
I "
't',
,
,,"" ,"\'" .. ,',
,I
I '"
,
•
10
""""
,.", \' ."" 1 I'" \' ,I, ,
_.'
,
\"," , \
,"
,• 'rf''"00\ •. ' ; 1: "," \.2~ •. , '.' '1\\\ ,I,',\\ tI , \\\.
I'
,'\
,
•• ' ••• 11 \ •• ••• , \ \ ,'I. ,
",'"
,.
'"
'"',,,
,
,
,'" "
\
"I
,\"
,
•.\\',' ••...••• " ,'I "
,'",..\.
"""
,
\
,,, \'
\
",
I
,
,
,"
,,,,
\
'"
\.
ë» \ \ " ,\'.. " ....,,,,,,,~\~ ,"\ , , •••. "'
0. ,
\.
20
"
I I "''','' I , "...
. . . ., ,." "-, .. .. ,"" ,.," "" ,
55
I ,
1
60
Contourplot van de metingen in de noord-zuid richting, de afstand tussen p~ en P2 is 3 m. De lokatie van de drie scheuren zijn ingetekend. '
60
55
§ Q. Q)
~50
45
40
35 5
Figuur 12:
15 meetlijn
Contourpiot van de metingen in oost-west P2 is 3 m. Oe lokatie van de drie scheuren
20
25
30
richting, de afstand tussen P 1 en
zijn ingetekend.
25
,
.... ..
.,- ..•. -.. --' -5.06
....
•.... # #
,
.,}) ie: ~
=--m 15 c
E
\
\
t
\ "
.o~\:
-, ~ \
\ I
10
.'~
~oo
I
•
,
I
35
Figuur 13:
•
Contourpiot
40 meetpunt
45
50
.
55
60
van zowel de metingen in de noord-zuid ais in de oost-west
I'ichting
(P"Pr3 m). Shachts de 0.5 en -5 comourfijnen zijn getekend. De lokatie van de
drie scheuren zijn inGetekend.Het kruispunt van de ~jnen west en noord-zuid richting Igt op de lokatie van scheur 5.
in de 008t-
o
1520
5
25
meetpunt
30
Figuur 148: De noord-zuid lijnen 15 en 12 (P,P2 ::: 2 m}'*zijrlafgebeeld. SCheur 5 veroorzaakt een anomalie op lijn 15 ter hoogte van meetpunt 13 (nulpuntsdoorgang). De anomalie is ook zichtbaar op de lijnen 14, 15, 16 en 11 (nièt afgèbeeld).
5 4 ~
è.
3
Ol
2
iá.
1
c "ë (/)
0 -1 -2 -3 -4
·5 0
5
10
15
20
30
meetpunt fijnen 15 en 20 (P1P2 ::: 2 m) zijn afgebeeld. Scheur 5 veroorzaakt een anomaileop.HJn15 ter~·ven ~14l~. De anomalie is ook zichtbaar op de lijnen 12, 13, 14 en 16 (niet.aflêbeeJd).
Figuur 148: De west-oost
5
4 ~
3
en c 'ë
2
2:-
€i
0.
1
(Ij
~
0
I
-1
0
-2
7G E •... c
il)
en
-3 -4 -5
0
5
10
15
20
30
meetpunt Figuur 15a:
=
De noord-zuid lijnen 21 en 22(Pl P2 2 rq>.zijn afgebeeld. SCheur 3 varoorzaakt een anomafie op ~jfl 21 ter hoogte van méetpUflt 21, 22 en 23. Oe anomalie is ook zichtbaar op de lijnen 23 en 24 (niet afgebeeld) en niet op lijn. 22.
5
• 23
" 24
4 ~
2:-
3 2 1
0 -1 -2
-3
-~ -
--
.; .;
-4 -5 0 Figuur 150:
5
15
20
=
25
30
De west -oost lijnen 23 en 24 (P,P 2 2m) Zijn afgebeeld. SCheur 3 wroorzaakt een anomalie op lijn 23 ter hoogte van meetpunt 18 tlm 23. Oe anomalie is ook zichtbaar op de fijnen 21 en 22 (niet afgébeeld).
25
5
5
10
20
25
30
.• m~~tliil'1(oost-west)
Figuur 16:
Vectorplot waarin de metingen in de noord-addrichting ~tecomponent) de metingen in de oost-west
richting
(yettic.componentl~t.ijn.De
en
I$ngte van de vector is een ·maat voor de st~ •• de richting van de vector stemt OV~ met destrocmriChting. lOkatie van de drie ~ Zijn w~. Ale ~ •.wijzen in de richting van schut 5. dea·Ugt daar war de vectoreR op elkaar botsen. Op de Iokati$. van sehaIr 3 is er een· kfetne ~ in de richting \tin de vectoren.
oe
25
:215 :J N
-0
! 5
5
11:
10
15 20 ••meetlijn (oost-west)
Vergroting van figuur 16. Rond de .Iokatie· van··~ van de vectoren. De lengte van de
25
5 is een spreldingin àetengte
zwattewctoten(dus
nabij de SCheur. Vlak bovende $Cheurnad$rtde~tot
30
vectoren is .het effect van het .tab:I op de stroomat.fllfkte convergentie "'0 de stroom bij nadering van de scheur.
stroomsterkte) neemt toe nul Bij. de overige grot. dan het effect WJ"l de
Figuur 18:
Oe metingen langs de diagonaal van noordwest naar zuädoost.