jaarverslag 2014 S T I C H T I N G B E D R I J F S P E N S I OE N F ON D S V OOR D E AG R AR I S C H E E N V OE DS ELVO O R ZI ENI NG S H A NDEL
Bpf AVH Verrijn Stuartlaan 1e 2288 EK Rijswijk Postbus 3144 2280 GC Rijswijk Tel.: 070 - 338 10 20 Fax: 070 - 350 35 31
[email protected] www.bpfavh.nl
Op de toekomst voorbereid
AVH JAARVERSLAG 2014 INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave
Kengetallen en kerncijfers
3
Voorwoord
5
Verslag van het Bestuur 1. Algemene informatie 1.1 Een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds 1.2 Doelstelling, Missie en Visie, Kernwaarden, Strategie en Uitvoering 1.3 Samenwerkingsverbanden en deelnemingen 1.4 Aangesloten ondernemingen 2. Bestuur en uitvoering 2.1 Het bestuur 2.2 Het dagelijks bestuur 2.3 De portefeuille beleggingsbeleid 2.4 De portefeuille risicomanagement 2.5 De portefeuille communicatie 2.6 Het verantwoordingsorgaan (nieuwe stijl) 2.7 Raad van toezicht 2.8 Bestuurscommissie Partikulier Kaaspakhuisbedrijf 2.9 Commissie van Beroep en klachtencommissie 2.10 Overige commissies ingesteld door het bestuur 2.11 Uitvoeringsorganisatie 2.12 Adviseurs 2.13 Vergaderingen 3. Financiële informatie en ontwikkelingen 4. Risicoparagraaf ten aanzien van doelstellingen, beleid en gebruik van financiële instrumenten 4.1 Reflecteren en analyseren 4.2 Risico’s en balansmanagement 4.3 Financiële sturingsmiddelen 5. Informatie over de verwachte gang van zaken 5.1 Pensioenregelingen en Statuten 5.2 ABTN 5.3 Premie en parameters 2015 5.4 Beleggingen 5.5 Ontwikkeling dekkingsgraad 5.6 Risicomanagement 5.7 Verantwoord beleggen 5.8 Ontwikkelingen in de uitvoering 6. Bestuursaangelegenheden 6.1 Jaarverslag 2013 6.2 Deskundigheid, opleiding en vergoedingen 6.3 Deskundigheidsbevordering 6.4 Zelfevaluatie 6.5 Studiecommissie (nieuwe) pensioenregeling 6.6 Beleggingsbeleid 6.7 Risicobeheer 6.8 Naleving wet- en regelgeving
Jaarverslag 2014 BPF AVH
6 6 6 6 7 8 9 9 10 10 11 11 12 12 13 13 14 14 14 14 16 27 27 27 30 32 32 32 32 32 33 33 33 34 35 35 36 36 36 37 37 38 38
1 1
AVH JAARVERSLAG 2014 INHOUDSOPGAVE 6.9 Uitbesteding Toezicht 6.10 6.11 Compliance 6.12 Communicatie 6.13 Code Pensioenfondsen 7. Pensioenparagraaf 7.1 De pensioenregelingen 7.2 Samenvattend overzicht van de verplichtgestelde basispensioenregeling 2015 7.3 Bijzonder partnerpensioen bij overlijden van de ex-partner 7.4 Indexatiebeleid en indexatiematrix 7.5 Premies 7.6 Toegekende indexaties 8. Beleggingenparagraaf 8.1 Economische ontwikkelingen 8.2 Beleggingen van Bpf AVH 9. Actuariële paragraaf 9.1 Actuariële analyse * € 1.000 9.2 Beleid ten aanzien van toeslagverlening/indexatie 9.3 Premie * € 1.000 9.4 Uitkomsten van de solvabiliteitstoets 9.5 Oordeel van de certificerend actuaris over de financiële positie 10. Rapportage over goed pensioenfondsbestuur 10.1 Algemeen 10.2 Intern toezicht 10.3 Compliance officer 10.4 Verantwoordingsorgaan 11. Toekomst
38 39 39 40 41 43 43 44 45 45 46 46 47 47 47 49 49 49 49 50 50 51 51 51 51 51 53
Verantwoording en toezicht Verslag van het verantwoordingsorgaan Reactie van het bestuur op het verslag van het verantwoordingsorgaan Het verslag van de raad van toezicht Reactie van het bestuur op het verslag van de raad van toezicht
54 55 58 59 63
Jaarrekening Balans per 31 december * € 1.000 Staat van baten en lasten * € 1.000 Kasstroomoverzicht * € 1.000 Actuariële analyse * € 1.000 Toelichting op de grondslagen Toelichting op de balans Toelichting op de staat van baten en lasten
64 65 66 67 68 69 77 92
Overige gegevens Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Gebeurtenissen na balans datum Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
97 97 97 98 100
Bijlagen Afkortingen en begrippen Nevenfuncties van bestuur
102 103 105
Jaarverslag 2014 BPF AVH 2
2
AVH JAARVERSLAG 2014 KENGETALLEN EN KERNCIJFERS Kengetallen en kerncijfers 2014
2013
2012
2011
2010
855
858
850
863
855
Aantal verzekerden Actieve deelnemers - waarvan arbeidsongeschikten Gewezen deelnemers (‘slapers’) Pensioengerechtigden
18.236 193 40.294 9.345
18.575 219 39.265 8.855
17.993 240 36.027 8.656
17.511 269 35.179 8.378
17.540 313 42.691 8.075
Pensioenen * € 1.000 Kostendekkende premie Gedempte premie Feitelijke premie Uitvoeringskosten Uitkeringen
51.481 52.882 62.230 2.739 17.434
55.524 53.201 65.478 2.497 17.326
65.334 48.819 52.442 2.566 16.807
56.071 48.985 48.985 2.341 21.309
47.377 45.819 45.819 2.531 14.731
Toeslagverlening per 1 januari Actieve deelnemers Inactieve deelnemers
0,00% 0,00%
0,00% 0,00%
0,00% 0,00%
0,00% 0,00%
1,95% 0,00%
1.061.090 47.259
842.275 36.997
818.773 37.050
718.559 34.889
633.727 29.266
119.193 1.040.471 102,0%
117.193 803.042 104,9%
113.200 805.969 102
108.403 758.066 95
80.806 626.821 101
22,2 26,8
20,1 24,6
20,6 25,1
21,6 26,3
20,7 25,7
23,5 10,2
21,6 9,5
22,0 9,8
23,0 9,8
22,0 9,3
25.528 240.783 626.213 61.174 120.240 1.073.937
26.464 133.230 558.032 9.758 123.896 851.380
27.652 119.808 559.515 21.286 74.138 802.399
28.492 101.478 466.198 31.697 77.819 705.684
28.593 103.310 428.627 14.893 49.994 625.417
Beleggingsopbrengsten * € 1.000
178.161
-23.486
70.176
67.194
35.213
Beleggingsrendement Totale portefeuille Benchmarkrendement portefeuille Z-score Performancetoets Performancetoets +1,28
22,41% 21,81% 0,57 1,54 2,82
-2,98% -3,28% 0,43 0,32 1,60
10,39% 9,52% 0,96 -0,32 0,96
11,10% 10,21% 0,93 -0,96 0,32
6,52% 6,08% 0,55 -0,86 0,42
9,49% 7,37%
5,92% 5,82%
0,00% 0,00%
6,51% 5,32%
5,02% 4,17%
Aantal werkgevers
Vermogen en solvabiliteit * € 1.000 Aanwezig vermogen Minimaal vereist eigen vermogen (PW art. 131) Vereist eigen vermogen (PW art. 132) Pensioenverplichtingen Dekkingsgraad Duration Alle verzekerden Actieve deelnemers (+ arb.ongeschikten) Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden Beleggingsportefeuille * € 1.000 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
Gemiddeld rendement Afgelopen 5 jaar Afgelopen 10 jaar
Jaarverslag 2014 BPF AVH
3
3
AVH JAARVERSLAG 2014 KENGETALLEN EN KERNCIJFERS Opmerking:
- De dekkingsgraad 2013 is bepaald na toepassing van de 0,5% korting per 1 april 2014 op de pensioenaanspraken en -rechten. - De feitelijke premie is inclusief de bijdrage VPL van 1.350 (2013: 3.786) . De kostendekkende premie en de gedempte premie zijn exclusief de premie voor de inkoop van pensioenaanspraken uit hoofde van de overgangsregeling VPL.
Uitvoeringskosten per deelnemer / pensioengerechtigde Totaal Aantal verzekerden
aantal
Actieve deelnemers Einde deelname Afkopen Gewezen deelnemers (slapers) Pensioengerechtigden Totaal
18.236 3.911 113 40.294 9.345
wegingsfactor 1,0 0,5 0,5 0,0 1,0
Pensioenbeheer Totale kosten pensioenbeheer Kosten per deelnemer (× € 1,00)
waarvan AGH
18.236 1.956 57 9.345 29.594 2.739 93
1.914 65
Kosten vermogensbeheer Het pensioenfonds volgt de adviezen van de Pensioenfederatie bij het transparant maken van de kosten voor vermogensbeheer- en transactiekosten. Indien beschikbaar en tegen redelijke inspanning te verkrijgen, wordt gebruikgemaakt van de werkelijke kosten en anders worden schattingen gebruikt op basis van ervaringscijfers of adviezen van de Pensioenfederatie. Er wordt een uitsplitsing gemaakt naar de verschillende beleggingscategorieën zoals voorgeschreven door DNB. Voor 2014 bedroegen de vermogensbeheer, de beleggingsportefeuilles (beheerkosten) 0,40% (2013: 0,39%) en de directe en indirecte transactiekosten 0,20% (2013: 0,29%) van het gemiddeld belegd vermogen. In onderstaande tabel zijn de kosten over 2014 verder uitgesplitst naar de verschillende beleggingscategorieën en overige kosten. Vermogensbeheercategorie Vastgoed Vastrentende waarden Aandelen Grondstoffen Private equity Overige kosten
Beheerfee 2014 64 bps 20 bps 21 bps 0 bps 423 bps 45 bps
2013 63 bps 20 bps 30 bps 40 bps 212 bps 11 bps
Transactiekosten 2014 0 bps 22 bps 8 bps 0 bps 0 bps 20 bps
2013 0 bps 25 bps 2 bps 61 bps 0 bps 7 bps
Beheerfee en transactiekosten 2014 2013 64 bps 63 bps 42 bps 45 bps 29 bps 32 bps 0 bps 101 bps 423 bps 212 bps 65 bps 18 bps
In 2014 had Bpf AVH geen grondstofbeleggingen meer. De toename van de kosten voor private equity worden veroorzaakt door de betaalde performancefee. De post overige kosten bestaat o.a. uit de kosten voor (fiduciair) advies, currency overlay en duratie overlay.
Jaarverslag 2014 BPF AVH 4
4
AVH JAARVERSLAG 2014 VOORWOORD Voorwoord Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel (Bpf AVH) verzorgt al meer dan 50 jaar een verplichtgestelde bedrijfstakpensioenregeling voor de werkgevers en werknemers die werkzaam zijn in de sector groothandel in aardappelen, groenten, fruit, kaas en eieren. Met dit verslag leggen wij verantwoording af aan alle belanghebbenden van Bpf AVH. Het jaarverslag is onderverdeeld in een verslag van het bestuur, een verslag van de raad van toezicht, het verantwoordingsorgaan en de reactie van het bestuur, een jaarrekening en overige gegevens. In het bestuursverslag worden het profiel van Bpf AVH weergegeven, de organisatie en de beleidsmatige zaken die in 2014 hebben gespeeld, zowel op het gebied van pensioenen als op het gebied van beleggingen. In de jaarrekening presenteren wij het fondsvermogen en de mutaties daarin gedurende 2014 alsmede een toelichting op de grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling en de mutaties in de beleggingsportefeuille. In overige gegevens geven wij de actuariële verklaring, de controleverklaring van de onafhankelijke accountant evenals gebeurtenissen na balansdatum met belangrijke financiële gevolgen voor het fonds weer. Ook in 2014 was er sprake van voortzetting van een voorzichtig economisch herstel, waarin de centrale banken FED en ECB een invloedrijke rol hadden. Van de hoogontwikkelde economieën was vooral in het VK en de VS de groei hoog. In Japan en China vertraagde de groei. Het eurogebied volgde qua groei aarzelend. De economische groei elders in de wereld bleef zwak. Een groot risico van invloed op de economische groei waren en zijn nog steeds de geopolitieke spanningen op diverse plekken in de wereld. De tot een historisch dieptepunt gedaalde rente bemoeilijkte een verder herstel van de pensioensector, dit heeft ingrijpende consequenties voor onze verplichtingen en onze dekkingsgraad. In 2014 heeft een aantal pensioenfondsen toch een korting van de pensioenen doorgevoerd om weer op het herstelpad te komen. Ook het bestuur van Bpf AVH heeft moeten besluiten om een vervolgkorting van 0,5% (2% in 2013) door te voeren. Zelfs onder de nieuwe regels van het FTK (in de volksmond: nFTK) waarbij naar de gemiddelde dekkingsgraad over de laatste 12 maanden moet worden gekeken, blijft het voor de sector een uitdaging om uit herstel te komen. Op de bestuurs- en cao-tafel wordt in 2015 de blauwdruk van de pensioenregeling vervaardigd volgens deze nieuwe FTK-regels. In 2014 heeft de Nederlandse regering besloten om de zogenaamde BTW-koepelvrijstelling voor pensioenadministratie te laten vervallen per 1 januari 2015. Dit is een kostenverhogende maatregel voor Bpf AVH, omdat Bpf AVH deze BTW niet kan aftrekken door het verdwijnen van deze BTWvrijstelling. Bpf AVH is in voorbereiding op de implementatie van de Wet pensioencommunicatie, die per 1 juli 2015 van kracht zal zijn. Deze wet biedt tevens meer mogelijkheden voor pensioenfondsen tot digitale informatievoorziening. De informatievoorziening zal daarnaast beter moeten aansluiten op de informatiebehoefte van de deelnemers. Rijswijk, 29 juni 2015 Het bestuur van de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel Mevrouw J.A.M. Bergervoet, voorzitter De heer drs. L.A.M. Welschen, vice-voorzitter
Jaarverslag 2014 BPF AVH
5 5
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR Verslag van het Bestuur Overeenkomstig artikel 29 van de statuten van de Stichting brengen wij hiermee verslag uit over het boekjaar 2014, alsmede voor zover van toepassing over de ontwikkelingen in 2015. 1.
Algemene informatie
1.1
Een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds
Bpf AVH is een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds voor ondernemingen in de groothandel in aardappelen, groenten, fruit, eieren en kaas. Bpf AVH is opgericht op 1 januari 1963 en is statutair gevestigd te Rijswijk. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41152268. Bij brief van 4 april 2013 heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn oordeel kenbaar gemaakt dat Bpf AVH afdoende heeft aangetoond dat het georganiseerde bedrijfsleven, dat voortzetting van de verplichtstelling wenst, een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen vertegenwoordigt. Toetsing vindt één keer in de vijf jaar plaats. In 2015 is de verplichtstelling aangepast met een uitbreiding voor de Groenten en Fruit Groothandel voor wat betreft het wassen en snijden van verse groenten en fruit. De verplichtgestelde pensioenregeling betreft de zogenoemde basispensioenregeling, waarin voor elke deelnemer, op basis van middelloon, ouderdomspensioen kan worden opgebouwd in maximaal 46 jaar. In deze basispensioenregeling is voor bepaalde werknemers uit de sector groothandel in aardappelen, groenten en fruit en uit het partikulier kaaspakhuisbedrijf een 55-minregeling getroffen. Met deze regeling konden werknemers, die op 1 januari 2005 jonger dan 55 jaar waren en aan de voorwaarden voldoen, voorwaardelijk extra pensioen opbouwen over verstreken dienstjaren tot 2006. Daarnaast kent Bpf AVH een aantal vrijwillige (aanvullende) pensioenregelingen, te weten:
een vaste bedragenregeling, waarbij de deelnemers wekelijks een vast bedrag aan pensioen opbouwen;
een aanvullende middelloonregeling. Daarmee kan een ouderdomspensioen gebaseerd op de gemiddelde pensioengrondslag boven de verplichte basisregeling worden verworven;
een aanvullende middelloon-plusregeling. Daarmee kan in aanvulling op het verplichtgestelde basispensioen een maximum fiscaal toelaatbaar ouderdomspensioen worden opgebouwd;
een regeling tijdelijk nabestaandenpensioen ter dekking van het zogenaamde Anw-hiaat.
De inhoud van de verplichtgestelde pensioenregelingen is het resultaat van het overleg tussen Caopartijen. Bpf AVH draagt de verantwoordelijkheid voor een goede uitvoering van de pensioenregelingen voor (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden in overeenstemming met de bestaande wet- en regelgeving. 1.2
Doelstelling, Missie en Visie, Kernwaarden, Strategie en Uitvoering
Doelstelling Bpf AVH stelt zich ten doel het, binnen de grenzen van zijn middelen, statuten en reglementen ter beoordeling van het bestuur, verlenen of doen verlenen van (pensioen)aanspraken en (pensioen)rechten aan (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden alsmede aan hun nabestaanden, die daarvoor in aanmerking komen krachtens de bepalingen van de statuten en reglementen van Bpf AVH.
Jaarverslag 2014 BPF AVH 6
6
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR Missie en Visie De actueel bijgestelde missie van het bestuur is:
Bpf AVH verzorgt pensioenen.
Bpf AVH zorgt voor een collectief en solidair pensioen dat aansluit bij de wensen van werkgevers en werknemers in de sector. Bpf AVH zorgt dat de uitvoering van de pensioenregeling kostenefficiënt is en de communicatie begrijpelijk en helder. Bij al zijn besluiten zet Bpf AVH het belang van de deelnemer voorop en houdt het rekening met de maatschappelijke gevolgen.
Bpf AVH streeft daarbij naar een optimale verhouding tussen lage kosten en maximale opbrengsten. Hierbij bewaakt Bpf AVH proactief het behoud van voldoende schaalgrootte en draagvlak om die optimale verhouding ook op termijn te kunnen blijven realiseren.
Kernwaarden
Belang van de deelnemers staat voorop;
Kostenefficiëncy;
Collectief en solidair;
Eenvoud en begrijpelijkheid;
Gekend in de sector waar we voor werken;
Maatschappelijk betrokkenheid.
Strategie Bpf AVH onderzoekt de huidige marktpositie en beziet of naar de toekomst toe er voldoende draagvlak is om zelfstandig of in samenwerking met andere pensioenfondsen door te gaan. De uitkomsten van dit onderzoek zullen in een plan van aanpak worden omgezet. Uitvoering Bpf AVH tracht zijn doel te bereiken door het bijeenbrengen en beheren van de daarvoor benodigde middelen. De wijze waarop zij hieraan uitvoering geeft is vastgelegd in een uitvoeringsreglement voor de verplichtgestelde basispensioenregeling en in uitvoeringsovereenkomsten voor de vrijwillige (aanvullende) pensioenregelingen. Bpf AVH heeft een paritair samengesteld bestuur dat zich terzijde laat staan door een adviserende en een certificerende actuaris, een externe accountant, enkele commissies, een deelnemersraad (tot 1 juli 2014), een raad van toezicht (ingericht vanaf 1 juli 2014) en dat verantwoording aflegt aan een verantwoordingsorgaan. Op 22 december 2009 hebben Bpf AVH en Servicekantoor AGH – inmiddels Administratie Groep Holland (AGH) - een dienstverleningsovereenkomst getekend, op grond waarvan AGH met ingang van 1 januari 2010 het pensioenbeheer voor Bpf AVH verzorgt. Het contract is voor een periode van 10 jaar aangegaan en loopt dus af op 1 januari 2020. 1.3
Samenwerkingsverbanden en deelnemingen
De sector AGF-groothandel heeft een 55-plusregeling ondergebracht in de Stichting VUGaard, welke stichting eveneens in beheer is bij AGH. Bpf AVH betaalt de 55-plusuitkeringen uit in opdracht van de Stichting VUGaard. De Stichting VUGaard is ingaande 31 maart 2015 in liquidatie gegaan. Daaraan voorafgaande heeft deze Stichting een batig saldo van ca. € 8,8 miljoen aan Bpf AVH overgedragen ten behoeve van de financiering van de 55-minregeling. De Stichting VUT-ei is eveneens ingaande 31 maart 2015 in liquidatie gegaan. Een bedrag van ca. 0,4 miljoen is bestemd voor ophoging van de aanspraken opgebouwd bij Bpf AVH eierengroothandel.
Jaarverslag 2014 BPF AVH
7 7
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR
Bpf AVH heeft het recht om samen met Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Drankindustrie de raad van toezicht van AGH te benoemen c.q. te ontslaan en het recht om twee leden voor benoeming voor te dragen in het bestuur van AGH. 1.4
Aangesloten ondernemingen
Bpf AVH is, met ondernemingen:
inachtneming
van
de
verplichtstellingsbeschikking,
van
toepassing
op
waarin wordt uitgeoefend de groothandel, het bedrijf van commissionair, of het bedrijf van tussenpersoon in aardappelen, groenten of fruit;
waarin verse groenten en fruit worden gekocht en vervolgens worden gesneden, schoongemaakt en al of niet gemengd in kleinverpakking worden geleverd aan de detailhandel, distributiecentrales, groothandel, horeca, grootverbruik en instellingen in binnen- en buitenland;
waarin wordt uitgeoefend de groothandel, respectievelijk het bedrijf van tussenpersoon in eieren in de zin van artikel 2 van het Instellingsbesluit Bedrijfschap Groothandel in Eieren, zoals dit artikel luidt op 1 maart 1965, met dien verstande, dat onder bedoelde groothandel en bedoeld bedrijf van tussenpersoon mede wordt verstaan de eiproductenfabricage;
waaronder niet wordt verstaan coöperatieve ondernemingen en waarin wordt uitgeoefend uitsluitend of in hoofdzaak de groothandel in kaas;
waarvan de werknemers werkzaam zijn in fustcentrales en transportploegen ten behoeve van de groothandel in aardappelen, groenten en fruit.
Jaarverslag 2014 BPF AVH 8
8
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR 2.
Bestuur en uitvoering
2.1
Het bestuur
Ingaande 1 juli 2014 heeft het bestuur van Bpf AVH zijn governance structuur paritair ingericht conform de Wet versterking bestuur pensioenfondsen en de Code Pensioenfondsen. Dit heeft tot gevolg gehad dat de deelnemersraad, het verantwoordingsorgaan en de visitatiecommissie per genoemde datum opgeheven zijn. Hiervoor in de plaats zijn er een raad van toezicht en een verantwoordingsorgaan nieuwe stijl ingericht. Daarnaast zijn er twee bestuursleden namens pensioengerechtigden benoemd. Hiervoor hebben FNV en CNV Dienstenbond ieder een zetel beschikbaar gesteld. Het bestuur heeft besloten om per 1 juli 2014 het aantal bestuurszetels van twaalf terug te brengen naar tien en geen plaatsvervangende bestuursleden meer aan te stellen. Alleen het dagelijks bestuur kent nog plaatsvervangende leden, maar deze worden benoemd vanuit het bestuur zelf. De Nederlandse Aardappel Organisatie en FNV hebben beiden één zetel afgestaan. Tevens heeft het bestuur, in overleg met de sociale partners, besloten om per 1 juli 2014 de zittingstermijn van een bestuurslid met een jaar te verlengen naar vier jaar. Per 1 juli 2014 bestaat het bestuur van Bpf AVH uit tien leden. Vijf leden worden benoemd door de werkgeversorganisaties, drie leden door de werknemersorganisaties en twee leden door organisaties voor pensioengerechtigden, allen voor een periode van vier jaar met de mogelijkheid twee keer herbenoemd te worden. Het bestuur heeft ook besloten zijn werkwijze aan te passen. Het doel van de wijziging is om het bestuurlijke besluitvormingsproces meer integraal te laten plaatsvinden, in plaats van trapsgewijs met commissies. Als gevolg hiervan zijn alle commissies opgeheven en worden alle onderwerpen in het bestuur voorbereid en besproken. Om de werkdruk evenredig te verdelen zijn er op specifieke onderwerpen portefeuilles ingericht waarvoor aangewezen bestuursleden verantwoordelijk zijn, de zogenoemde portefeuillehouders. De portefeuillehouders zijn verantwoordelijk om onderwerpen op zodanige wijze in de bestuursvergadering aan de orde te stellen dat het voltallige bestuur volledig betrokken is bij de bespreking ervan teneinde tot een goede besluitvorming te komen. Ieder bestuurslid is tenminste verantwoordelijk voor twee portefeuilles. Samenstelling bestuur op 29 juni 2015 Leden L.A.M. Welschen R.C.R.M. Peeters T.J.C van den Brekel mevrouw C.L. Hagen
Namens Werkgevers Werkgevers Werkgevers Werkgevers
A.M. Hess mevrouw J.A.M. Bergervoet D.H.M. Muusers mevrouw Y. Folkers C. Lonsain G.F. Dekkers
Werkgevers Werknemers Werknemers Pensioengerechtigden Werknemers Pensioengerechtigden
Vertegenwoordigend Frugi Venta Frugi Venta Nederlandse Aardappel Organisatie Algemene Nederlandse Vereniging van Eierhandelaren Gemzu Federatie Nederlandse Vakbeweging Federatie Nederlandse Vakbeweging Federatie Nederlandse Vakbeweging CNV Dienstenbond CNV Dienstenbond
Jaarverslag 2014 BPF AVH
9 9
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR Omdat besloten is om de zittingstermijnen met een jaar te verlengen zijn er in 2014 geen bestuursleden afgetreden. Wel zijn mevrouw P.M.B. Wilson, de heer M.R. Klunder en de heer N. Meijer teruggetreden. Mevrouw Y. Folkers en de heer G.F Dekkers zijn op 1 juli 2014 namens pensioengerechtigden tot het bestuur toegetreden. Per 1 november 2014 is de heer D.H.M. Muusers door FNV benoemd tot bestuurslid in opvolging van de heer N. Meijer. Het bestuur vertegenwoordigt het pensioenfonds en draagt de (eind)verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de pensioenregelingen en het daartoe behorende pensioen- en begeleidingsbeleid. Hij oefent deze bevoegdheden uit conform de statuten en reglementen van Bpf AVH, alsmede overeenkomstig de vastlegging in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Het bestuur vergadert één keer in de drie weken, met dien verstande dat in de zomermaanden in principe niet wordt vergaderd. Besluitvorming vereist een volstrekte meerderheid van geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering waarbij ten minste zes bestuursleden (minimaal drie werkgevers- en drie werknemersleden, waarvan tenminste één namens werknemers en één namens pensioengerechtigden) aanwezig dan wel vertegenwoordigd moeten zijn. Als bijlage is een overzicht opgenomen van de nevenactiviteiten van bestuursleden. 2.2
Het dagelijks bestuur
De voorzitter en vice-voorzitter van het bestuur zijn belast met het dagelijks bestuur van Bpf AVH. Hun bevoegdheden zijn vastgelegd in een delegatiebesluit van 14 juni 2011, dat 22 januari 2015 in lijn gebracht is met de nieuwe werkwijze van het bestuur. De invulling van de functies van voorzitter en vice-voorzitter wisselt elk jaar. Het ene jaar is de voorzitter uit de werkgeversorganisaties afkomstig, het andere jaar uit de werknemersorganisaties. Voor de vice-voorzitter geldt een zelfde wisselschema. Beide functionarissen hebben plaatsvervangers. De voorzitter geeft leiding aan de bestuursvergadering. Het dagelijks bestuur komt minimaal vier keer per jaar bijeen om samen met de directie van AGH en het hoofd actuariële zaken en pensioenbeleid van AGH de dagelijkse gang van zaken te bespreken. Samenstelling dagelijks bestuur op 29 juni 2015 Leden mevrouw J.A.M. Bergervoet (voorzitter) L.A.M. Welschen (vice-voorzitter) 2.3
Plv. leden D.H.M. Muusers A.M Hess
De portefeuille beleggingsbeleid
De verantwoordelijkheid van de portefeuille beleggingsbeleid is om in het bestuur de onderwerpen voorhanden voor te bereiden en te adviseren over beleggingsaangelegenheden in brede zin. Samenstelling portefeuille beleggingsbeleid op 29 juni 2015 Portefeuillehouders D.H.M. Muusers A.M. Hess R.C.R.M. Peeters vacature
Woordvoerder Lid Lid
Jaarverslag 2014 BPF AVH
10
10
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR De portefeuillehouders hebben, bij mandaat vastgesteld, de volgende taken:
het adviseren van het bestuur over het (meerjaren) strategisch beleggingsbeleid;
het vastleggen van dit beleid in een beleggingsplan en in een normportefeuille;
het monitoren van de activiteiten van de vermogensbeheerders;
het monitoren van de financiële risico’s;
het voeren van een optimaal beleggingsbeleid ten opzichte van de strategische benchmark. De strategische benchmark vertaalt de beleidsuitgangspunten naar concrete beleggingsdoelstellingen en vergelijkingsmaatstaven voor het rendement;
het selecteren van vermogensbeheerders, custodian en beleggingsproducten. Voor het beleggingsbeleid zijn er jaarlijks tenminste vijf aparte bestuursvergaderingen vastgesteld waarbij de adviseurs beleggingsbeleid en het voltallige bestuur aanwezig zijn. Voor de lopende zaken zijn de portefeuillehouders beleggingsbeleid het eerste aanspreekpunt namens het bestuur. Het bestuur en de portefeuillehouders laten zich hierbij ondersteunen door Oyens&Van Eeghen en AGH. 2.4
De portefeuille risicomanagement
De primaire doelstelling van de portefeuille risicomanagement is het adviseren van het bestuur en zijn commissies met de focus op het integrale risicomanagement. Op hoofdlijnen kan de doelstelling van de portefeuille risicomanagement worden omschreven als:
het ondersteunen van de deskundigheid van en het realiseren van de betrokkenheid van bestuur en commissies bij integraal risicomanagement, zodat Bpf AVH een beheerste en integere bedrijfsvoering heeft;
het creëren van een maximale mate van comfort met betrekking tot uitvoering van het integrale risicomanagementbeleid (zie art. 14 Besluit Uitvoering PW);
het zorg dragen voor een goede compliance, zodat Bpf AVH aan relevante wet- en regelgeving voldoet.
Samenstelling portefeuille risicomanagement op 29 juni 2015 Leden A.M. Hess T.J.C. van den Brekel C. Lonsain D.H.M. Muusers
Woordvoerder Lid Lid Lid
Het bestuur en de portefeuillehouders laten zich hierbij ondersteunen door Montae en AGH. 2.5
De portefeuille communicatie
De communicatiecommissie heeft in 2014 invulling gegeven aan het strategisch communicatiebeleid. Samenstelling portefeuille communicatie op 29 juni 2015 Leden C. Lonsain mevrouw Y. Folkers A.M Hess T.J.C. van den Brekel
Woordvoerder Lid Lid Lid
Jaarverslag 2014 BPF AVH
11 11
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR 2.6
Het verantwoordingsorgaan (nieuwe stijl)
Het verantwoordingsorgaan zoals dat tot 1 juli 2014 gefunctioneerd heeft, is als gevolg van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen, opgeheven. Als gevolg van dezelfde wet is er wederom een verantwoordingsorgaan ingericht, met een iets andere focus dan het oude verantwoordingsorgaan. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit vier zetels, te weten twee zetels namens werknemers, één zetel namens pensioengerechtigden en één zetel namens werkgevers. Het bestuur van Bpf AVH legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere informatie, waaronder de bevindingen van het intern toezicht, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, evenals over beleidskeuzes voor de toekomst. Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, bekend gemaakt en in het jaarverslag opgenomen. Hiernaast heeft het verantwoordingsorgaan nog enkele adviesrechten die in de wet zijn vastgelegd. De zittingstermijn van de leden van het verantwoordingsorgaan is drie jaar, waarna zij terstond herbenoemd kunnen worden. Er is geen beperking gesteld aan het aantal keren dat een lid van het verantwoordingsorgaan herbenoemd kan worden. Samenstelling verantwoordingsorgaan op 29 juni 2015 Leden H. Vugs (voorzitter) J. Voorn R. Weststrate A. Fakkert 2.7
Zetel Werknemers Werknemers Pensioengerechtigden Werkgevers
Raad van toezicht
Als gevolg van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen heeft het bestuur de verplichting een raad van toezicht in te richten. De raad van toezicht heeft drie zetels. Op alle zetels zijn externen benoemd die geen rechtstreekse binding hebben met Bpf AVH. De leden van de raad van toezicht hebben een zittingstermijn van vier jaar en kunnen eenmalig door het bestuur herbenoemd worden. De raad van toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in de stichting. De raad van toezicht is ten minste belast met het toezien op adequate risicobeheersing en evenwichtige belangenafweging door het bestuur en legt verantwoording af over de uitvoering van de taken en de uitoefening van de bevoegdheden aan het verantwoordingsorgaan en de werkgevers en in het jaarverslag. De raad van toezicht staat het bestuur met raad ter zijde. Artikel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (bestuurlijke verantwoordelijkheid) is van overeenkomstige toepassing op de leden van de raad van toezicht. Hiernaast heeft de raad van toezicht nog enkele goedkeuringsrechten. Samenstelling raad van toezicht 29 juni 2015 Leden mevrouw W.A.P.J. Caderius van Veen (voorzitter) H.J.P. Strang H. Mens
Jaarverslag 2014 BPF AVH 12
12
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR 2.8
Bestuurscommissie Partikulier Kaaspakhuisbedrijf
De bestuurscommissie (pre)pensioen partikulier kaaspakhuisbedrijf is bij delegatiebesluit d.d. 5 december 2002 vanaf 1 januari 2003 bevoegd om toezicht te houden op en begeleiding te geven bij de uitvoering van de prepensioenregeling voor het Partikulier Kaaspakhuisbedrijf (PKP). Deze prepensioenregeling is per 1 januari 2006 voor verdere deelneming beëindigd. Per genoemde datum is er een zogenaamde 55-plusregeling voor het PKP ingevoerd. De commissie houdt toezicht op de uitvoering van het voorwaardelijk indexatiebeleid m.b.t. prepensioenaanspraken en -uitkeringen en 55-plusuitkeringen en adviseert het bestuur m.b.t. de uitvoering van de 55-plusregeling. De commissie legt periodiek verantwoording af aan het bestuur voor de uitvoering van zijn taken. De PKP-commissie heeft geconstateerd dat er ten aanzien van de 55-plusregeling een gezond financieel beleid is gevoerd, dat aan alle verplichtingen is voldaan en dat er per 1 december 2014 er geen deelnemers meer zijn in de 55-plusregeling. De PKP-commissie heeft vastgesteld dat de commissie aan alle formaliteiten heeft voldaan en dat de verantwoordelijkheid over de financiële afhandeling van de 55-plusregeling bij het bestuur van Bpf AVH ligt. De PKP-commissie houdt eind 2014, conform het bestuursbesluit, op te bestaan. Het bestuur van Bpf AVH bedankt de leden van de PKP-commissie voor de getoonde inzet. 2.9
Commissie van Beroep en klachtencommissie
Belanghebbenden die van oordeel zijn dat hun belangen zijn geschonden door een beslissing van het bestuur kunnen, op grond van het reglement inzake de behandeling van geschillen, tegen deze beslissing beroep instellen bij de Commissie van Beroep. Deze commissie bestaat uit een werkgevers- en een werknemersvertegenwoordiger (niet zijnde bestuursleden) en een onafhankelijk voorzitter. De commissie wordt bijgestaan door een griffier. De commissie is in het verslagjaar niet bijeengekomen voor een beroepszaak. Samenstelling commissie van Beroep op 29 juni 2015 Leden P.J. Poot M. van Engelen J. Verhey
Plv. leden J. van de Brink Vacature Vacature
Zetel Onafhankelijk voorzitter Werkgeverslid Werknemerslid
De klachtencommissie Bpf AVH is in 2008 ingesteld. Deze commissie beoordeelt klachten over de uitvoering van de pensioenregeling. De klachtencommissie bestaat uit twee bestuursleden, waarvan één namens pensioengerechtigden, en een externe onafhankelijke voorzitter. De klachtencommissie is in het verslagjaar niet bijeengekomen. Samenstelling klachtencommisie op 29 juni 2015 Leden N. Ruiter mevrouw Y. Folkers R.C.R.M. Peeters
Zetel Onafhankelijk voorzitter Bestuurslid namens pensioengerechtigden Bestuurslid namens werkgevers
Jaarverslag 2014 BPF AVH
13
13
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR 2.10
Overige commissies ingesteld door het bestuur
In de eerste helft van 2014 heeft er een deelnemersraad, verantwoordingsorgaan oude stijl, een werkgroep governance en een werkgroep tender actuaris gefunctioneerd. Het bestuur van Bpf AVH heeft een klankbordgroep communicatie ingesteld, met als opdracht de communicatiemiddelen op leesbaarheid en begrijpelijkheid te beoordelen. Het bestuur kan een aantal ad hoc commissies instellen, met de opdracht om een actueel onderwerp te onderzoeken. 2.11
Uitvoeringsorganisatie
Bpf AVH heeft het pensioenbeheer uitbesteed aan AGH te Rijswijk. 2.12
Adviseurs
Het pensioenfonds wordt voor actuariaat en risicobeheersing op lange termijn ondersteund door AGH en door een externe adviserende actuaris. In samenwerking met KAS BANK N.V. wordt per kwartaal ten behoeve van de beleggingscommissie een IRM-monitor vervaardigd waarin de effecten van balansmanagement inzichtelijk worden gemaakt. Het bestuur ontvangt hiervan per kwartaal een samenvatting (het zogenoemde dashboard). Interest en Currency Consultants te Utrecht verstrekt informatie over mogelijke rente- en valutaontwikkelingen. De Stichting Performance te Amsterdam adviseert over de customized benchmark voor de onderhandse leningen en over de z-score en de performancetoets. De compliance officers worden in hun werk ondersteund door GBA – accountants en adviseurs te Den Haag. Begin 2014 was Aon Consulting Nederland de externe adviserend actuaris en vanaf 1 juli 2014 is dat bureau Sprenkels & Verschuren geworden. Daarnaast zijn er de volgende certificeerders: Naam drs. M. van de Velde AAG drs. F.J. van Groenestein RA 2.13
Vertegenwoordigend Certificerend actuaris Aon Consulting Nederland cv Rotterdam Accountant PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Rotterdam
Vergaderingen
In het onderstaande overzicht is vermeld het aantal vergaderingen per bestuursorgaan. Bestuursorgaan Bestuur Dagelijks bestuur Beleggingsbeleid Commissie risicomanagement Communicatiecommissie Deelnemersraad Verantwoordingsorgaan
Aantal dagdelen in vergadering bijeen 2014 14 (waarvan 1met de DR en het VO,1 met het VO, 3 met de DR en 3 met deRvT) 8 (waarvan 1 met RvT en 1 met het VO ) 12 5 (waarvan twee keer als portefeuillehouder) 3 4 (waarvan 3 keer met bestuur) 5 (waarvan 1 met het bestuur en DR, 1 met bestuur en 1 met
Jaarverslag 2014 BPF AVH 14
14
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR de raad van toezicht ) Raad van toezicht 9 (waarvan 3 met bestuur, 1 met VO) Bestuurscommissie (pre)pensioen partikulier kaaspakhuisbedrijf 2 Werkgroep tender actuariaat 2 Werkgroep governance 4 Studiecommissie 1 De Commissie van beroep, de klachtencommissie en de visitatiecommissie kwamen in het verslagjaar niet bijeen. Per 1 juli 2014 zijn de deelnemersraad en de visitatiecommissie opgeheven.
Jaarverslag 2014 BPF AVH
15 15
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR 3.
Financiële informatie en ontwikkelingen
Beleggingen In 2014 werd door Bpf AVH een totaal rendement behaald van 22,41% (benchmark: 21,81%). De oorzaak van het positieve rendement is gelegen in het feit dat zowel zakelijke waarden (met name aandelen) als vastrentende waarden (als gevolg van de dalende rente) een goede performance hebben laten zien. Daarnaast heeft Bpf AVH een renteafdekking. Deze renteafdekking heeft een grote bijdrage geleverd aan het totale rendement. Het portefeuille rendement (inclusief valutaafdekking) bedroeg 9,15%. Het totale rendement inclusief renteafdekking bedroeg zelfs 22,41%. Door deze ontwikkelingen nam de beleggingsportefeuille in het verslagjaar van zo’n € 851 miljoen naar zo’n € 1 miljard in waarde toe. De z-score 2014 is 0,57 en de performancetoets 2010-2014 is 2,82. Bij brief d.d. 27 februari 2014 berichtte DNB desgevraagd dat het korte termijn herstelplan op 31 december 2013 is beëindigd, omdat Bpf AVH mede door de korting op de pensioenen van 0,5% uit dekkingstekort was. Helaas is de dekkingsgraad van Bpf AVH in het boekjaar ondanks het forse rendement gedaald naar 102%, als gevolg van de uitzonderlijke lage rente. Dit betekent dat Bpf AVH voor 1 juli 2015 een herstelplan aan DNB moet aanbieden. Ontwikkelingen Het bestuur van Bpf AVH volgt de ontwikkelingen in de pensioensector en financiële sector. In deze paragraaf komen de sociaal-economische en financiële ontwikkelingen en de pensioenontwikkelingen aan de orde. Sociaal-economische en financiële ontwikkelingen De wereldeconomie De geopolitieke spanningen op diverse plekken in de wereld vormen een risico voor de wereldeconomie. Bij het uitblijven van verdere escalatie kan de wereldeconomie uit het dal klimmen, zij het met horten en stoten. Van de hoogontwikkelde economieën is vooral in het VK en de VS de groei hoog. In Japan en China vertraagt de groei. Met uitzondering van de FED voert het merendeel van de Centrale Banken een ruimer monetair beleid eind 2014 en begin 2015. Het eurogebied volgt qua groei aarzelend. In veel landen in het eurogebied is het begrotingsbeleid nog steeds restrictief om aan de Europese begrotingsregels te voldoen. Ook in 2014 bleef de inflatie in het eurogebied dalen en het is de verwachting dat die in 2015 ook nog laag zal zijn. De ECB probeert deflatie te voorkomen door middel van een opkoopprogramma van staatsobligaties. Het ruime monetaire beleid heeft vooralsnog niet tot toenemende inflatie geleid, maar in een aantal landen wel tot een waardestijging van financiële titels en onroerend goed. Lichtpunten zijn dat de kredietverlening aan bedrijven en huishoudens voorzichtig op gang lijkt te komen en dat de euro in waarde is gedaald ten opzichte van de United States Dollar (USD). Meer geldcreatie is positief voor de aandelenkoersen en betekent mogelijk een neerwaartse druk op de korte termijn rente. Op de langere termijn rentes kan het daarentegen iets opwaartse druk uitoefenen in verband met minder angst voor deflatie. De stemming op de financiële markten is verder verbeterd. In Griekenland is een nieuwe regering aangetreden en het heeft er even om gespannen of Griekenland zijn noodkrediet
Jaarverslag 2014 BPF AVH 16
16
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR wel of niet zou verlengen. De Griekse overheidsschuld bestaat voornamelijk uit leningen van Europese landen. Begin 2015 kwamen Griekenland en de eurozone overeen dat de noodsteun met vier maanden wordt verlengd, in ruil voor hervormingen. Levensverwachting Het Koninklijk Actuarieel Genootschap (AG) heeft op 9 september 2014 de nieuwe verwachting van de overlevingskansen voor de Nederlandse bevolking gepresenteerd. De nieuwe waarnemingen en voorspellingen, gepubliceerd in de Prognosetafel AG 2014, zijn in lijn met de in september 2012 afgegeven prognose. Het AG verwacht daarom geen grote aanpassingen in de technische voorzieningen van de meeste pensioenfondsen en verzekeraars. Uit de nieuwe prognose blijkt dat de sterftekansen nog steeds dalen en dat de levensverwachting blijft stijgen. Algemeen kan worden gesteld dat bij pensioenfondsen en pensioenportefeuilles met relatief veel ouderen en relatief veel mannen, de technische voorzieningen licht dalen. Bij pensioenfondsen en pensioenportefeuilles met relatief veel jongeren en relatief veel vrouwen stijgen de technische voorzieningen licht. De nieuwe prognose levensverwachting heeft per saldo weinig impact op Bpf AVH. De doorsneepremie een (on)gewenste solidariteit tussen jongeren en ouderen De toename van de levensverwachting leidt niet alleen tot een verdere vergrijzing van de Nederlandse bevolking, maar brengt ook de tegenstelling tussen jong en oud nadrukkelijker in beeld voor wat betreft de solidariteit. De financiering van de Nederlandse pensioenfondsen is onder meer gebaseerd op de solidariteit tussen jongeren en ouderen in de vorm van een doorsneepremie. De doorsneepremie houdt in dat iedere deelnemer, ongeacht de leeftijd, hetzelfde pensioen krijgt voor zijn premie-inleg. Maar de inleg van een jonge deelnemer is voor een pensioenfonds natuurlijk veel meer waard dan de inleg van een 55-plusser. Het pensioenfonds kan met de inleg van de jonge deelnemer meer verdienen met beleggen. Toch krijgen beiden hetzelfde pensioen. In 2014 is ook de doorsneepremie weer regelmatig onderwerp van gesprek geweest. De AFM heeft aangegeven dat de pensioensector hierover eerlijk moet communiceren. De Pensioenfederatie stelt niet bij voorbaat dat de huidige doorsneepremie onwenselijk is. De doorsneesystematiek is van invloed op deelnemers, werkgevers en de arbeidsmarkt. Eenzijdige subsidiestromen moeten worden voorkomen. Op punten waar de doorsneepremie wringt met een eerlijke verdeling van lasten en lusten (bijvoorbeeld tussen laag- en hoogopgeleiden), kunnen oplossingen ook buiten de doorsneepremie worden gezocht. Bijvoorbeeld in de uitkeringsfase. De Pensioenfederatie betrekt de huidige doorsneesystematiek en alternatieven daarvoor bij zijn toekomstvisie op het pensioenstelsel. DNB, CPB en de SER stellen momenteel de doorsneepremie ter discussie. Dekkingsgraden van de pensioenfondsen In 2014 ontwikkelde de langetermijnrente zich naar een substantieel lager niveau dan in 2013. Renteontwikkeling 10 jaars 3,61% 2,95% 2,38% 1,56% 2,14% 0,82%
Eind 2009 Eind 2010 Eind 2011 Eind 2012 Eind 2013 Eind 2014
20 jaars 4,14% 3,53% 2,47% 2,06% 2,70% 1,36%
30 jaars 3,96% 3,43% 2,53% 2,22% 2,71% 1,52%
Bron: ICC (10 en 30 jaars) en Thomson Reuters (20 jaars)
Jaarverslag 2014 BPF AVH
17 17
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR De gemiddelde dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenfondsen bedroeg eind december 2014 108%. Dit percentage is vastgesteld onder het oude Financieel Toetsingskader (FTK). Per 1 januari 2015 is het nieuwe FTK van kracht geworden. Onder dit nieuwe FTK worden de pensioenverplichtingen vastgesteld met een rentetermijnstructuur die iets anders is. Het verschil is dat de driemaandsmiddeling van de rente geen rol meer speelt bij de vaststelling van de rentetermijnstructuur. Het vervallen van de driemaandsmiddeling resulteert per 1 januari 2015 in hogere pensioenverplichtingen en daardoor lagere dekkingsgraden. Gemiddeld genomen daalde de dekkingsgraad van Nederlandse pensioenfondsen per 1 januari 2015 met circa 5%, tot een gemiddelde van circa 102%. Een ander onderdeel van het nieuwe FTK is dat voortaan moet worden gekeken naar de zogenoemde beleidsdekkingsgraad, het gemiddelde van de dekkingsgraden over de laatste twaalf maanden. Deze beleidsdekkingsgraad staat voor de pensioenfondsen in Nederland per eind december 2014 op gemiddeld 110 %. Het nieuwe FTK schrijft verder voor dat pensioenfondsen een hoger vereist eigen vermogen (VEV) moeten gaan aanhouden, teneinde de financiële positie van de pensioenfondsen op termijn meer robuust te maken. Gemiddeld genomen stijgt het VEV met circa 5%-punt. Dit betekent dus dat pensioenfondsen moeten streven naar een dekkingsgraad die gemiddeld circa 5%-punt hoger ligt. Verderop in dit verslag wordt ingegaan op de effecten van het nieuwe FTK voor Bpf AVH. De belangrijkste pensioendossiers Zowel de Europese- als de nationale beleidsbepalers zijn bezig met de hervorming van het pensioenstelsel. De Code Pensioenfondsen Op 1 januari 2014 is de Code Pensioenfondsen in werking getreden. De Code komt voor pensioenfondsen in de plaats van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur en maakt deel uit van het volledige stelsel van bestaande wet- en regelgeving. Daarnaast geven de aanbevelingen, convenanten en Code Pensioenfondsen van de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid richting aan de governance. De Code bestaat uit 83 normen die een aanvulling vormen op wet- en regelgeving. Deze normen zijn weliswaar leidend, maar de Code laat ruimte voor de eigen verantwoordelijkheid van het pensioenfondsbestuur in de beleidskeuzes die men maakt. Pensioenfondsen mogen de normen naleven volgens het ‘pas toe of leg uit’-beginsel. Dit betekent dat een pensioenfonds de normen toepast of in het jaarverslag motiveert waarom het een norm niet (volledig) toepast. De Code is erop gericht om het bewustzijn van goed pensioenfondsbestuur te stimuleren bij bestuurders, leden van intern toezicht, verantwoordingsorgaan en belanghebbendenorgaan. De Monitoringcommissie Code Pensioenfondsen monitort jaarlijks de naleving van de Code. Kort na zijn aantreden heeft deze commissie onderzoek laten doen aan de hand van ruim 200 jaarverslagen over het jaar 2013 met als vraag of deze in overeenstemming zijn met de normen zoals die zijn vastgelegd in de nieuwe Code. Hiervoor is een (pragmatische) selectie gemaakt van 34 uit het totaal van 83 in de Code opgenomen normen. Veel van de 34 geselecteerde normen sluiten goed aan bij de rapportagepraktijk van de meerderheid van de, en in een aantal gevallen ook de meeste, pensioenfondsen. Uit het onderzoek blijkt ook dat het voor een aantal van de getoetste normen gemakkelijk zal zijn de gevraagde informatie in het jaarverslag 2014 op te nemen. Soms zal dit ook duidelijk extra werk betekenen. Het onderzoeksverslag over de jaarverslagen 2013 bevat geen informatie of oordeel over de afzonderlijke pensioenfondsen. In de nabije toekomst zal opnieuw een onderzoek gedaan worden om de naleving over 2014 te toetsen. Bij dat onderzoek zal de Commissie een eigen oordeel toevoegen; bij deze nul-toets is het daar nog te vroeg voor.
Jaarverslag 2014 BPF AVH 18
18
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR Implementatie Wet versterking bestuur pensioenfondsen De op 1 juli 2014 in werking getreden Wet versterking bestuur pensioenfondsen geeft een herziening van de wettelijke regels voor de governance en medezeggenschap voor pensioenfondsen. Er zijn drie aanleidingen voor deze herziening:
versterking van deskundigheid en intern toezicht (Commissie Frijns);
adequate vertegenwoordiging van alle risicodragers (Commissie Goudswaard);
stroomlijning van taken en organen. De Wet versterking bestuur pensioenfondsen is erop gericht dat het pensioenfondsbestuur meer ‘in control’ kan zijn, zodat het bestuur zijn beleid goed kan bijsturen en corrigeren indien nodig. De bestuursorganen van een pensioenfonds gaan nog meer als een systeem van checks and balances functioneren, met een duidelijke verdeling van de verschillende bestuurlijke taken (zeggenschap, medezeggenschap, toezicht en verantwoording) over de verschillende organen. De Wet versterking bestuur pensioenfondsen introduceert – naast het bekende paritaire bestuur een viertal nieuwe bestuursmodellen, namelijk: paritair gemengd bestuur, onafhankelijk bestuur, onafhankelijk gemengd bestuur en omgekeerd gemengd bestuur. Welke organen een pensioenfonds moet hebben is afhankelijk van het gekozen bestuursmodel. Ook worden er verdergaande eisen gesteld inzake geschiktheid, betrouwbaarheid en beschikbaarheid van bestuurders. Pensioenfondsen dienden uiterlijk 1 juli 2014 te voldoen aan de in deze wet opgenomen bepalingen. Wet nieuw financieel toetsingskader Op 1 januari 2015 is de Wet aanpassing financieel toetsingskader pensioenfondsen in werking getreden. Door deze wet zijn de financieringsregels voor pensioenfondsen ingrijpend veranderd. In tegenstelling tot eerdere voorstellen is volgens deze wet maar één pensioencontract mogelijk. Kernpunten van de wet zijn: Beleidsdekkingsgraad Om minder afhankelijk te zijn van dagkoersen wordt een beleidsdekkingsgraad ingevoerd. De beleidsdekkingsgraad is het 12-maands gemiddelde van de dekkingsgraad. Alle beleidsmaatregelen moeten gebaseerd worden op deze beleidsdekkingsgraad. De 3-maandsmiddeling van de RTS is hiermee komen te vervallen. Herstelsystematiek In plaats van een lange en korte termijn herstelplan komt er één herstelplan van maximaal tien jaar. Jaarlijks wordt dit geëvalueerd. Het resterende tekort ten opzichte van de vereist dekkinggsraad mag dan weer in maximaal tien jaar worden weggewerkt. Tijdens herstel mag het risicoprofiel niet worden vergroot. Dat kan ertoe leiden dat pensioenfondsen hun risicoprofiel niet in lijn kunnen brengen met de risicohouding van de belanghebbenden. De premie hoeft in een situatie van dekkingstekort niet meer bij te dragen aan herstel. Korten Er moet gekort worden als de beleidsdekkingsgraad en de actuele dekkingsgraad vijf jaar lang lager zijn dan de minimaal vereiste dekkingsgraad of als er onvoldoende herstelkracht is om binnen tien jaar te herstellen tot de vereiste dekkingsgraad. Dit kan ineens of evenredig, gedurende maximaal tien jaar. Indexatie Indexatie is pas toegestaan vanaf een dekkingsgraad van 110% en indien dezelfde mate van indexeren ook in de toekomst gefinancierd kan worden uit het eigen vermogen boven 110%, rekening houdend met het maximale aandelenrendement. Inhaalindexatie kan pas als de reguliere indexatie in de toekomst naar verwachting volledig kan worden verleend uit het aanwezige vermogen en de beleidsdekkingsgraad boven de vereiste dekkingsgraad blijft. Van het beschikbare
Jaarverslag 2014 BPF AVH
19 19
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR vermogen mag dan jaarlijks 1/10 deel gebruikt worden voor inhaalindexatie. Voor het ongedaan maken van kortingen gelden dezelfde voorwaarden. Fondsen mogen de gemiste toeslagen en toegepaste kortingen in halen. Dit betekent dat deze per individu moeten worden bijgehouden. Kostendekkende premie De kostendekkende premie mag nog steeds gedempt worden op basis van het verwachte fondsrendement of op basis van de 10-jaarsgemiddelde rente. De premie mag niet stijgen ten gevolge van een toename van de voorziening door toegenomen levensverwachting. De levensverwachting moet worden meegenomen in het herstelplan of in een verlaging van de indexatie. Haalbaarheidstoets Er komt een jaarlijkse haalbaarheidstoets, waarvan de continuïteitsanalyse deel uitmaakt. Fondsen moeten zelf een bandbreedte vaststellen voor de toegestane afwijking van het verwachte pensioenresultaat bij een slecht weer scenario. Deze bandbreedte moet passen bij de risicohouding van de deelnemers in het fonds. Jaarlijks wordt bekeken of het verwachte pensioenresultaat nog aansluit bij de gewekte verwachtingen. Voor de toets wordt een uniforme aanpak voorgeschreven. Beleggingsbeleid Het risicoprofiel van de beleggingen moet aansluiten bij de risicohouding van de deelnemers. Dit moet ook in de communicatie naar voren komen. Daarnaast zullen fondsen kwantitatieve limieten moeten stellen. Door de inwerkingtreding van het nieuwe financieel toetsingskader worden beleidsbeslissingen per 1 januari 2015 gebaseerd op de 12-maands dekkingsgraadmiddeling. Aan de eisen van de nieuwe haalbaarheidstoets, het beleggingsbeleid, het indexatiebeleid en het financieel crisisplan hoeft pas per 1 juli 2015 voldaan te worden. Voor de premie 2015 mocht nog worden uitgegaan van het oude FTK, mits deze premie vóór 31 december 2014 werd vastgesteld. DNB zal de wijziging van de Ultimate Forward Rate (UFR) in de actuele rentetermijnstructuur voor pensioenfondsen vooralsnog niet doorvoeren. Besloten is eerst een onderzoek af te wachten naar de wenselijkheid om de UFR voor pensioenfondsen te stroomlijnen met de UFR voor verzekeraars die de Europese toezichthouder EIOPA in 2015 zal publiceren. De bestaande herstelplannen vervallen op 1 januari 2015. Eind 2014 was er sprake van een tekort en moet Bpf AVH een nieuw herstelplan opstellen. Wetsvoorstel Pensioencommunicatie Het is de verwachting dat het wetsvoorstel pensioencommunicatie per 1 juli 2015 van kracht zal worden en op onderdelen gefaseerd zal worden ingevoerd. Doel van het wetsvoorstel pensioencommunicatie is om de communicatie beter aan te laten sluiten op de wensen van de deelnemers en eerlijker te communiceren over onzekerheden. Een van de belangrijkste voorstellen in de Wet pensioencommunicatie is de uitbreiding van de website www.mijnpensioenoverzicht.nl. Dit register gaat inzicht bieden in de toereikendheid van het pensioen en keuze- en actiemogelijkheden. Ook geeft het register inzicht in de gevolgen van belangrijke gebeurtenissen zoals een scheiding of het overlijden van de partner en biedt het de deelnemer handelingsperspectief. Het geeft de verwachtingen weer van het toekomstige pensioen, inclusief de risico’s. Hierdoor wordt men zich meer bewust van risico’s en de koopkracht op het moment van het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Daarnaast komen er meer mogelijkheden voor pensioenfondsen tot digitale informatievoorziening. De informatie moet meer gelaagd worden aangeboden en zal daardoor beter aansluiten op de informatiebehoefte van de deelnemers.
Jaarverslag 2014 BPF AVH 20
20
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR BTW-koepelvrijstelling Het kabinet heeft besloten de zogenaamde BTW-koepelvrijstelling voor pensioenfondsen te laten vervallen per 1 januari 2015. Volgens het kabinet kan op grond van de Wet op de omzetbelasting 1968 (en de EU BTW-richtlijn 2006) de BTW-koepelvrijstelling niet worden toegepast als sprake is van (ernstige) verstoring van concurrentieverhoudingen. In de praktijk zou zijn gebleken dat de BTWkoepelvrijstelling marktverstorend werkt, doordat bepaalde (commerciële) aanbieders van pensioenadministratiediensten niet kunnen delen in de BTW-koepelvrijstelling, omdat zij geen deel kunnen uitmaken van een samenwerkingsverband. Hierdoor moeten deze aanbieders BTW in rekening brengen over de verleende pensioenadministratiediensten, BTW die niet in vooraftrek kan worden genomen en daardoor het kostenniveau van de afnemer verhoogt. Dit zou betekenen dat pensioenuitvoerders BTW moeten gaan rekenen over de diensten die zij voor pensioenfondsen verrichten. Het voorstel is door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer aangenomen. Inmiddels ligt er echter een uitspraak van het Europese Hof van Justitie waarin een pensioenfonds dat een DC-regeling uitvoert wordt aangemerkt als een gemeenschappelijk beleggingsfonds (de zogenaamde ATP-zaak). Omdat beheer van een gemeenschappelijk beleggingsfonds BTW-vrijgesteld is, betekent dit dat door dergelijke fondsen uitbestede diensten vrijgesteld van BTW zijn. De voornaamste overweging van het Hof is dat de risico’s bij een dergelijke regeling geheel bij de deelnemer liggen. Vooralsnog heeft de ATP-zaak alleen relevantie voor pensioenfondsen die een zuivere DC-regeling uitvoeren. Op 5 december jl. heeft het Gerechtshof Den Haag een uitspraak gedaan over de vraag of het bedrijfstakpensioenfonds in de sector zorg en welzijn (PFZW) in aanmerking komt voor een BTW-vrijstelling over de vermogensbeheerdiensten die aan het pensioenfonds worden geleverd. Het gaat daar om een DB-regeling met voorwaardelijke indexatie, de mogelijkheid tot korten en geen bijstortingsverplichting voor de werkgevers. De uitspraak van het Hof is dat, om BTW-vrijstelling te krijgen, een pensioenfonds een beleggingsfonds moet zijn. De rechter oordeelt dat het pensioenfonds geen beleggingsfonds is en dus niet voor BTW-vrijstelling in aanmerking komt. De hoop was dat het Hof met de uitspraak in algemene zin duidelijkheid zou creëren over onder welke voorwaarden een pensioenfonds geen BTW hoeft te betalen over verrichte diensten aan het fonds. Die duidelijkheid is er niet gekomen. Wetsvoorstel versnelde verhoging AOW-leeftijd Het wetsvoorstel over de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd is op 17 november 2014 naar de Tweede Kamer gestuurd en op 26 maart 2015 door deze Kamer aangenomen. Ten tijde van het verschijnen van dit jaarverslag werd het wetsvoorstel besproken in de Eerste Kamer. Met dit wetsvoorstel wordt de AOW-leeftijd vanaf 2016 in stappen van 3 maanden verhoogd en vanaf 2019 in stappen van 4 maanden. Daarmee wordt de AOW-leeftijd 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021. Vanaf 2022 wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.. Wetsvoorstel Werken na de AOW-gerechtigde leeftijd Met het onderhavige wetsvoorstel worden maatregelen getroffen die het (door)werken na de AOWgerechtigde leeftijd op basis van een ‘reguliere’ arbeidsovereenkomst vergemakkelijken en worden tegelijkertijd maatregelen getroffen om verdringing van nog niet AOW-gerechtigden tegen te gaan. De belangrijkste aanleiding voor dit wetsvoorstel is het feit dat werkgevers en werknemers belemmeringen ervaren bij hun wens om te (laten) werken na de AOW-gerechtigde leeftijd. Daarom vindt de regering het van belang het werken na de AOW-leeftijd te faciliteren voor werknemers die dat willen.
Jaarverslag 2014 BPF AVH
21 21
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR Pensioendialoog Staatssecretaris Klijnsma (SZW) heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd met een tussenrapportage over de Pensioendialoog. Ook is een analyse van de uitkomsten gepubliceerd. Samenvattend blijkt uit de pensioendialoog het volgende:
veel deelnemers zien het huidige stelsel als een – in de basis – goed functionerend stelsel. Het zou wel minder complex moeten worden en ook minder beleidswijzigingen en stelselherzieningen zouden het stelsel en de begrijpelijkheid daarvan ten goede komen;
een groot deel van de deelnemers ziet voor de overheid in de tweede pijler alleen een faciliterende rol weggelegd; de overheid zou in die pijler met name kaders moeten stellen en slechts verantwoordelijk zijn voor de AOW in de eerste pijler. Het vertrouwen in de overheid is niet groot;
in de tweede pijler zou wel een belangrijke rol weggelegd moeten zijn voor pensioenfondsen. Men wil echter wel minder pensioenfondsen (dit zou ook de overzichtelijkheid van het stelsel bevorderen), meer autonomie voor die fondsen en meer medezeggenschap voor deelnemers en gepensioneerden;
het hervatten van indexatie wordt als zeer belangrijk gezien. Het idee leeft dat de huidige gepensioneerden door het uitblijven van die indexatie benadeeld worden ten opzichte van toekomstige gepensioneerden;
deelnemers pleiten voor meer keuzevrijheid tussen pensioenfondsen en meer vrijheid in het zelf kunnen kiezen op welke manier pensioenfondsen omgaan met de afdrachten van individuele premiebetalers;
collectiviteit wordt over het algemeen gezien als een voorwaarde voor het goed functioneren van het huidige systeem;
solidariteit wordt nog steeds belangrijk geacht, maar beperkt zich voor veel deelnemers tot een bepaald deel van de samenleving, met name het deel waarmee men zichzelf identificeert. Men is eerder solidair met de eigen generatie of beroepsgroep.
De Sociaal-Economische Raad (SER) heeft op verzoek van de staatssecretaris op 20 februari 2015 unaniem het advies Toekomst Pensioenstelsel vastgesteld. Dit advies richt zich zoals gevraagd primair op de aanvullende pensioenen en de vragen die daarover zijn gesteld. De SER is van mening, dat het Nederlandse pensioenstelsel tot de beste van de wereld behoort. Het stelsel moet blijven passen bij een steeds veranderende wereld. In dit advies gaat de SER in op de sterke punten van ons stelsel en de uitdagingen waar het voor staat. Het onderzoekt ook varianten om het stelsel sterk te houden en beoordeelt deze varianten – die erop gericht zijn ons pensioenstelsel te ontwikkelen en te versterken – op basis van een aantal belangrijke criteria. Verder bevat het advies een technische verkenning van een aantal transitieproblemen (zoals de doorsneesystematiek) en analyses in antwoord op vragen van de staatsecretaris op het gebied van keuzevrijheid en maatwerk, de verbinding tussen pensioen, wonen, zorg en zzp. De nadruk in dit advies en in deze fase van de pensioendialoog ligt op de analyse van de varianten, nog niet op een keuze hiertussen. De SER merkt daarbij op dat de variant ‘persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling’ een interessante maar nog onbekende variant kan zijn voor de toekomst en gaat de nadere invulling van deze variant en de vraag hoe daar eventueel te komen, verder verkennen. De opbrengst van de pensioendialoog vormt - samen met het advies dat de SER binnenkort zal uitbrengen - de opmaat voor de Hoofdlijnennotitie over de toekomst van het pensioenstelsel die de staatssecretaris voor de zomer van 2015 aan de Tweede Kamer wil sturen.
Jaarverslag 2014 BPF AVH 22
22
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR Wijziging Witteveenkader De Eerste Kamer heeft op 27 mei 2014 ingestemd met het wetsvoorstel verlaging maximum opbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen (inclusief de zogenaamde novelle waarin het maximale opbouwpercentage van 1,875% voor middelloonregelingen is opgenomen). Op grond van deze wet zal het maximale opbouwpercentage voor middelloonregelingen vanaf 1 januari 2015 1,875% bedragen en voor eindloonregelingen 1,657%. Over salaris boven € 100.000 kan niet langer fiscaal gefaciliteerd pensioen worden opgebouwd. Over het deel van het inkomen boven de aftoppingsgrens van € 100.000 wordt een nieuwe spaarmogelijkheid op vrijwillige basis geïntroduceerd. Daarbij is het mogelijk om als groep deelnemers een collectiviteitskorting te regelen (al dan niet bij een door de groep deelnemers zelf opgerichte aanbieder van netto lijfrenten). Voor inkomen vanaf € 100.000 kan via een netto lijfrente een oudedagsvoorziening worden opgebouwd die grosso modo overeenkomt met een jaarlijkse bruto pensioenopbouw van 1,875% van het gemiddeld verdiende arbeidsinkomen. De premie of inleg wordt betaald uit het netto-inkomen. Hierover is reeds belasting geheven. De waarde van een aanspraak op een nettolijfrente vormt vrijgesteld vermogen in box 3. Ook wordt de uit die aanspraak voortvloeiende uitkering niet belast in box 1. In de Verzamelwet Pensioenen 2014 is geregeld dat de netto regelingen als vrijwillige modules aangeboden mogen worden binnen verplichtgestelde regelingen. DNB heeft in zijn nieuwsbrief van juli 2014 aangekondigd een onderzoek te verrichten naar de evenwichtige premievaststelling voor 2015. Aanleiding hiervoor is de inperking van het Witteveenkader. De verwachting is dat door de lagere opbouw ook de premie lager zal zijn. DNB heeft tijdens de behandeling van het wetsvoorstel aangekondigd bij alle pensioenfondsen een onderzoek te verrichten naar evenwichtige premievaststelling voor 2015. Verder zal DNB vragen stellen over het besluitvormingsproces en de manier waarop het fonds evenwichtige belangenafweging vorm heeft gegeven bij deze wijzigingen. Portability-richtlijn Op 27 november 2013 hebben het Europees Parlement, de Raad en de Commissie overeenstemming bereikt over de richtlijn voor minimumvereisten voor de verbetering van de mobiliteit van werknemers en de opbouw en het behoud van aanvullende pensioenen, de vroeger zogenaamde Portability-richtlijn. De richtlijn regelt de rechten voor behoud van opgebouwde tweede pijler pensioen en de harmonisatie van voorwaarden om deze op te kunnen bouwen. Het Europees Parlement heeft in het verslagjaar plenair ingestemd met deze richtlijn. De richtlijn richt zich uitsluitend op mobiliteit tussen Europese lidstaten, niet op de binnenlandse mobiliteit. Er is echter wel een verklaring toegevoegd waarin lidstaten wordt opgeroepen binnen- en buitenlandse werknemers gelijk te behandelen. De richtlijn geldt ook voor “outgoing workers”, die worden gedefinieerd als actieve deelnemers aan een pensioenfonds waarvan de huidige arbeidsrelatie eindigt om redenen anders dan het feit dat zij voor een aanvullend pensioen in aanmerking komen, en die mobiel zijn tussen lidstaten. Vestiging-perioden en/of wachttijden zijn (in totaal) beperkt tot een maximum van drie jaar, met een minimumleeftijd van 21 jaar of minder. De lidstaten hebben vier jaar de tijd om de nieuwe regels te implementeren. Daarbij voorziet de richtlijn ook een mogelijke rol voor sociale partners. IORP-richtlijn De Tweede Kamer start een gele kaartprocedure over het voorstel voor een nieuwe IORP-richtlijn. Met die gele kaart geeft de Tweede Kamer het duidelijke signaal aan de Europese Commissie af dat zij de Europese invloed op het Nederlandse pensioenstelsel te ver vindt gaan. Hierover zal de Kamer samenwerking zoeken met parlementen in andere lidstaten. Met deze gele kaartprocedure kan een coalitie van meerdere nationale parlementen na een zogenoemde subsidiariteitstoets bezwaar maken tegen Europese voorstellen, met als doel die aan te laten passen of terug te laten Jaarverslag 2014 BPF AVH
23 23
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR trekken. De voorgestelde IORP-richtlijn bevat nieuwe regels voor governance en transparantie en dus geen kwantitatieve eisen voor pensioenfondsen meer. Het kabinet concludeert in zijn eerste analyse van het nieuwe IORP-voorstel, het zogenoemde BNC-fiche, dat hij positief staat ten opzichte van het voorstel. Op een aantal terreinen wenst het kabinet meer duidelijkheid en ziet hij ruimte voor verbetering. Een belangrijk aandachtspunt is onder andere dat het voorstel voor de richtlijnherziening nog te weinig rekening houdt met de Nederlandse ontwikkelingen ten aanzien van pensioencommunicatie, namelijk het traject dat is ingezet richting gelaagde, vraaggestuurde deelnemerscommunicatie. Het Europese voorstel neigt naar communicatievoorschriften die leiden tot ongerichte informatie voor de deelnemer. Het reguliere Europese wetgevingstraject zal waarschijnlijk nog een half jaar tot een jaar duren. In reactie op de gele kaartprocedure heeft het kabinet aangegeven de aarzelingen van de Tweede Kamer ten aanzien van enkele onderdelen van het voorstel te delen. Hij wijst er echter wel op dat het richtlijnvoorstel, zoals dit nu voorligt, beoogt te bevorderen dat in de lidstaten aan pensioendeelnemers bescherming wordt gegeven die in grote mate overeenstemt met de reeds bestaande Nederlandse praktijk. Het zal in Europa dan ook als bevreemdend worden ervaren als daar gedurende het Europese regelgevende proces vanuit Nederland grote bezwaren tegen zouden worden aandragen. De door de Kamer aangedragen punten worden meegenomen in de onderhandelingen over de IORP-richtlijn. Landenspecifieker aanbevelingen Europese Commissie De Europese Commissie (EC) heeft medio 2014 zijn jaarlijkse landenspecifieke aanbevelingen gepubliceerd. Wat betreft het Nederlandse pensioenstelsel is de EC overwegend positief, al erkent zij dat er nog uitdagingen zijn. De EC geeft aan dat de houdbaarheid van het Nederlandse pensioenstelsel op lange termijn verbeterd is door de geleidelijke verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar. De EC constateert dat Nederland ingrijpende hervormingen in gang heeft gezet in onder meer de publiek en privaat gefinancierde pijlers van het pensioenstelsel. De EC beveelt aan dat Nederland in de periode 2014-2015 de hervorming van de tweede pijler van het pensioenstelsel doorvoert. Daarbij moet Nederland zorgen voor een passende verdeling van de kosten en risico’s tussen én binnen generaties. De geleidelijke verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd moet worden ondersteund met maatregelen om de inzetbaarheid van oudere werknemers te verbeteren.
Wat betekenen de bovenstaande ontwikkelingen voor Bpf AVH Het Nederlandse pensioenstelsel is nog steeds aan wijzigingen onderhevig. Werknemers zullen langer moeten doorwerken. In wetgeving wordt hierop voorgesorteerd, zelfs gedurende de periode na het intreden van de AOW-gerechtigde leeftijd. Dit vergt passende maatregelen om de inzetbaarheid van oudere werknemers te verbeteren. Bpf AVH monitort alle ontwikkelingen, teneinde te bezien welke impact deze hebben op de bedrijfsvoering en de pensioenregeling van het pensioenfonds. De impact van Witteveen 2015 is niet groot, omdat het merendeel van de pensioenregelingen van Bpf AVH binnen dat nieuwe kader blijven. De aanvullende MiddelloonPlusregeling is per 1 januari 2014 en 1 januari 2015 aan het gewijzigde fiscale kader aangepast. Voor de bespreking en besluitvorming aan de bestuurs- en cao-tafel zullen medio 2015 de blauwdrukken van de pensioenregeling volgens de nieuwe FTK-regels vervaardigd moeten worden. Bpf AVH is in voorbereiding op de implementatie van de Wet pensioencommunicatie, die per 1 juli 2015 ingevoerd zal worden. Deze wet biedt meer mogelijkheden tot digitale informatievoorziening. De informatie zal gelaagd aangeboden moeten worden en daardoor goed aansluiten op de informatiebehoefte van de deelnemers. Het wegvallen van de BTW-vrijstelling zal een kostenverhogend effect hebben omdat dan 21% over de beheersvergoeding aan de Belastingdienst moet worden afgedragen. Op 23 maart 2015 heeft Bpf AVH zich door AGH laten Jaarverslag 2014 BPF AVH 24
24
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR informeren over het instellen van een deelnemersvergadering als basis voor de koepelvrijstelling. Deze koepelvrijstelling vervangt de eerder afgegeven BTW-vrijstelling aan AGH en waarborgt een BTW-vrijstelling voor niet pensioenadministratiediensten. Bpf AVH heeft besloten om in deze deelnemersvergadering te participeren en kan zodoende invloed op de strategie van AGH uitoefenen. Daarnaast is besloten om aan te sluiten bij de BTW-lobby van de Pensioenfederatie. De Code Pensioenfondsen en de Wet versterking bestuur pensioenfondsen zijn voor de Bpf AVH aanleiding geweest om het bestuursmodel en de beloningsstructuur aan te passen. Gekozen is voor het paritaire model met een bij de deskundigheid en beschikbaarheid passende beloning. Dekkingsgraad De ontwikkeling van de dekkingsgraad van Bpf AVH per jaareinde is als volgt:
2014 102,0% 111,5%
Dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad
2013 104,9% 114,6%
Volgens de ABTN van Bpf AVH wordt de beoogde minimale omvang van het eigen vermogen en de solvabiliteitsopslag in de kostendekkende premie vastgesteld op basis van het vereiste eigen vermogen onder het FTK volgens het standaardmodel van DNB. De ABTN schrijft een dekkingsgraad voor met een vereist vermogen van 111,5%. Het minimaal vereist eigen vermogen einde 2014 is gelijk aan 4,5%, zodat de minimaal vereiste dekkingsgraad 104,5% is. De feitelijke dekkingsgraad van Bpf AVH ligt hieronder, waardoor er onder het oude FTK sprake is van een dekkingstekort. Zoals eerder vermeld in dit verslag, gaat er onder het nieuwe FTK dat per 1 januari 2015 is ingevoerd, het nodige veranderen. Voor Bpf AVH betekent het nieuwe FTK het volgende voor de pensioenverplichtingen, de dekkingsgraad en het vereist eigen vermogen:
Aanwezig vermogen Pensioenverplichtingen Dekkingsgraad Beleidsdekkingsgraad Vereist eigen vermogen Vereist eigen vermogen in % van de pensioenverplichtingen
Oud FTK 1.061.090 1.040.471 102,0% -
Nieuw FTK 1.060.911 1.096.895 96,7% 104,6%
119.193 11,5%
167.258 15,3%
Onder het nieuwe FTK geldt dat pensioenfondsen voor hun beleidsbeslissingen moeten uitgaan van de zogenoemde beleidsdekkingsgraad, het gemiddelde van de dekkingsgraden over de laatste twaalf maanden. De beleidsdekkingsgraad van Bpf AVH is per 31 december 2014 gelijk aan 104,6%. Toeslagverlening Indien de middelen van Bpf AVH toereikend zijn, wordt op de opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemers, de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers jaarlijks per 1 januari een indexatie toegepast. De hoogte van de toeslagverlening is afhankelijk van de overrendementen. Bij de jaarlijkse bestuursbeslissing inzake de aanpassing dient de afgesproken staffel tot leidraad (zie voorwaarden indexatiebeleid in paragraaf 7). Bpf AVH heeft Jaarverslag 2014 BPF AVH
25 25
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR geen geld gereserveerd om het opgebouwde pensioen in de toekomst te verhogen, maar zal de toekomstige verhoging betalen uit overrendementen. Er is een ambitie om te indexeren, maar de indexatie is nadrukkelijk voorwaardelijk. Begin 2013 is de toeslagambitie verlaagd naar:
55% van de maatstaf (loonindex) voor actieve deelnemers;
45% van de maatstaf (consumentenprijsindex) voor de niet-actieve deelnemers. Per 1 januari 2014 en 1 januari 2015 zijn de (premievrije) pensioenaanspraken en de ingegane pensioenen niet geïndexeerd. Ontwikkeling aantal werkgevers en deelnemers Bpf AVH Het aantal aangesloten werkgevers is met 3 teruggelopen in 2014 naar 855 (2013: 858). Het aantal deelnemers is tevens teruggelopen met 339 in 2014 naar 18.236 (2013: 18.575).
Jaarverslag 2014 BPF AVH 26
26
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR 4.
Risicoparagraaf ten aanzien van doelstellingen, beleid en gebruik van financiële instrumenten
Het pensioen- en vermogensbeheer is in belangrijke mate uitbesteed, evenals de interne actuariële aangelegenheden. Hierna volgt een beschrijving van de risico’s die voortkomen uit de aangegane verplichtingen in eigen beheer en wordt ingegaan op beleid dienaangaande van Bpf AVH en het daarmee samenhangende gebruik van financiële instrumenten.
4.1
Reflecteren en analyseren
Voor de beleggingsportefeuille van 2014 is wederom gekeken naar verbetering van de rendementsmogelijkheden, maar met behoud van het totale risicoprofiel. Het gewicht naar aandelen is in 2014 verhoogd van 12,5% naar 20%. Daarnaast is de regioverdeling binnen de aandelen meer in lijn gebracht met de MSCI all country index. De verhoging van aandelen is ten laste van staatsobligaties, bedrijfsobligaties en grondstoffen gegaan. De duration overlay is verhoogd, waardoor het totale risicoprofiel gelijk is gebleven. Begin 2015 heeft het bestuur het resultaat van deze wijziging ten opzichte van de normportefeuille 2013 geanalyseerd. Uit deze analyse blijkt dat de aanpassing voor 2014 een positieve bijdrage heeft gehad op de portefeuille. De nieuwe normportefeuille behaalde een extra rendement van ongeveer 1,4% ten opzichte van de “oude normportefeuille”. 4.2
Risico’s en balansmanagement
Vanaf 2007 wordt de beoordeling van de solvabiliteit van Bpf AVH gedaan aan de hand van de richtlijnen van het FTK. De solvabiliteitstoets wordt verricht volgens het standaardmodel van DNB. Het standaardmodel bepaalt per risicofactor de gewenste solvabiliteit. De solvabiliteit per risicofactor wordt aan de hand van een wortelformule gecombineerd tot een totaal vereiste solvabiliteit. Het standaardmodel onderscheidt de volgende risicocategorieën:
renterisico;
het aandelen- en vastgoedrisico;
valutarisico;
grondstoffenrisico;
kredietrisico;
verzekeringstechnisch risico;
liquiditeitsrisico;
concentratierisico;
operationeel risico.
Renterisico Het renterisico is het risico dat de dekkingsgraad zal fluctueren als gevolg van rente(curve)bewegingen. Bpf AVH is gevoelig voor een wijziging van de rentetermijnstructuur als gevolg van het verschil tussen de verplichtingen en de vastrentende waarden (22,20 versus 21,38 (inclusief derivaten) (2013: 20,10 versus 14,93 (inclusief derivaten))).
Jaarverslag 2014 BPF AVH
27 27
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR Beheersing van het renterisico Het renterisico wordt beheerst door een consistente toepassing van de ALM-principes (continuïteitstoets). Het bestuur van Bpf AVH heeft in 2014 opnieuw naar het rentebeleid gekeken. Besloten is dat de strategische renteafdekking 48% blijft, waarbij binnen de vastrentende waarden de volgende categorieën meetellen voor het berekenen van het niveau van de renteafdekking: Type vastrentende waarden Duitse en Nederlandse staatsobligaties Duitse inflation linked bonds Particuliere Nederlandse hypotheken Bedrijfsobligaties
% dat meetelt voor het renteafdekkingsbeleid 100% 50% 50% 50%
Het niveau van de renteafdekking wordt vastgesteld op de nominale rentetermijn structuur. Het bestuur stuurt dus op de marktrente en niet op de DNB-curve (waar de UFR in zit). Naast de genoemde vastrentende waarden wordt gebruik gemaakt van LDI-pools en renteswaps en swaptions. Het bestuur heeft besloten dat swaptions niet meer passen in de vastgestelde beleggingsovertuigingen, omdat dit een complex product is waarbij niet alleen de renteontwikkeling bepaalt wat de waarde is. Daarom zijn de swaptions in 2015 verkocht en worden er geen nieuwe swaptions meer aangekocht. Tevens heeft het bestuur besloten dat de renteafdekking zoveel mogelijk over de gehele curve verdeeld moet worden om zo het curverisico te beperken. Renteswaps worden aangegaan tot het 40-jaarspunt. De impact van een parallelle wijziging van de rentecurve (nominale RTS) met -1% zou een daling van de dekkingsgraad (op de nominale RTS) met ongeveer 7%-punt tot gevolg hebben. Een stijging van de rente met 1% zou een stijging van de dekkingsgraad met ongeveer 13%-punt tot gevolg hebben. Het aandelen- en vastgoedrisico Dit is het risico dat samenhangt met het beleggen in aandelen en vastgoed. Het gaat daarbij om wijzigingen (dalingen) in de koersen van deze zakelijke waarden die tot een ongewenste aantasting van de financiële positie van Bpf AVH kunnen leiden. Deze beleggingen, met een op de lange termijn hoger verwacht rendement dan vastrentende waarden, worden nodig geacht om een zodanig extra rendement te kunnen realiseren dat daarmee onder meer ruimte ontstaat voor toeslagverlening. Voor het aandelen- en vastgoedrisico wordt een buffer, berekend met de volgende bufferpercentages, aangehouden:
aandelen ontwikkelde markets met bufferpercentage van 25;
private equity & hedge funds met bufferpercentage van 30;
aandelen opkomende markten met bufferpercentage van 35;
vastgoed direct met een bufferpercentage van 15;
vastgoed indirect met een bufferpercentage van 25.
Het valutarisico Het valutarisico is het risico dat de waarde van de beleggingen zal fluctueren als gevolg van veranderingen in de valutawisselkoersen. Het valutarisico dat Bpf AVH loopt wordt beperkt doordat de koers van het merendeel van de beleggingen in euro genoteerd is. Voor de Global Credits en de 28
Jaarverslag 2014 BPF AVH
28
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR High Yield portefeuille geldt dat het valutarisico volledig is afgedekt. Daarnaast heeft Bpf AVH het valutarisico op de aandelenportefeuille in de ontwikkelde markten beperkt door de US Dollar, het Britse Pond strategisch en de Japanse Yen voor 100% af te dekken. Met ingang van februari 2015 wordt het USD-risico op de aandelenportefeuille voor 50% afgedekt. Het grondstoffenrisico Voor de grondstoffenbeleggingen is het gehanteerde bufferpercentage van 30%. Het fonds heeft tot 6 december 2013 in indexmatige commodity-producten belegd. In de beleggingsportefeuille van 2014 zijn grondstoffen niet meer opgenomen als een beleggingscategorie. Het kredietrisico Kredietrisico is het risico dat voortvloeit uit het feit dat een specifieke tegenpartij tegenover Bpf AVH niet in staat is aan zijn verplichtingen jegens Bpf AVH te voldoen. Bpf AVH beperkt het kredietrisico door, voor wat betreft onderhandse leningen, zoveel mogelijk contracten aan te gaan met instellingen, waarbij beperkt tot gering tegenpartijrisico is, zoals: Bank Nederlandse Gemeenten, Bouwfonds Nederlandse Gemeenten en diverse Nutsbedrijven. Het pensioenfonds investeert voorts in Duitse en Nederlandse staatsobligaties en in Duitse inflation linked bonds. Deze obligaties kennen een AAA-rating. Naast staatsobligaties investeert Bpf AVH ook in wereldwijde bedrijfsobligaties. De kredietwaardigheid van deze bedrijfsobligaties is voor het overgrootste deel investmentgrade. De manager mag binnen het mandaat voor 15% investeren in high yield (minimale rating binnen die mandaat is B-). In 2013 is de vastrentende portefeuille uitgebreid met global high yield bonds (rating BB tot en met C) en Emerging Market Debt (gemiddelde rating BBB+). Het gewicht van global high yield en EMD bedroeg in 2014 voor beide beleggingsfondsen 4,5% van de vastrentende waarden. Het verzekeringstechnisch risico Het verzekeringstechnisch risico omvat de risico’s van negatieve resultaten op de actuariële grondslagen die worden gebruikt bij de vaststelling van de hoogte van de premie en de technische voorzieningen. Het belangrijkste risico in dit kader is de ontwikkeling van de levensverwachting. Ouderdoms- en partnerpensioenen worden levenslang uitgekeerd. Daarom houdt Bpf AVH rekening met de levensverwachting van de populatie van deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. De levensverwachting is gebaseerd op de ervaringssterfte van Bpf AVH. De voorziening pensioenverplichtingen wordt gebaseerd op de grondslagen geldend voor Bpf AVH. Deze grondslagen moeten voldoende basis bieden om een prudente voorziening te kunnen vaststellen. Aanpassing van deze grondslagen (bijvoorbeeld het overgaan op nieuwe sterftetafels) is altijd aandachtspunt bij de vaststelling van de voorziening. Eind 2014 is Bpf AVH overgegaan naar de meest recente overlevingstafel zoals gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap, te weten de Prognostetafel AG 2014. Het liquiditeitsrisico Het liquiditeitsrisico is het risico dat Bpf AVH niet de mogelijkheid heeft om de financiële middelen te verkrijgen die benodigd zijn om aan haar verplichtingen te kunnen voldoen. Het liquiditeitsrisico is beperkt, omdat nagenoeg uitsluitend in liquide effecten is belegd. Voor de berekening van het vereiste eigen vermogen worden het liquiditeitsrisico conform het standaardmodel op 0% gezet. Het concentratierisico Onder het FTK wordt er vanuit gegaan dat zich in de portefeuille geen concentratierisico bevindt.
Jaarverslag 2014 BPF AVH
29 29
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR Voor aanwezigheid van concentratierisico’s moet Bpf AVH een passende solvabiliteit aanhouden. Er zijn posities in de portefeuille welke een gewicht hebben van meer dan 5% gemeten in marktwaarde, maar dit zijn posities in beleggingsfondsen, dus die hebben indirecte exposures welke kleiner zullen zijn dan 5%. Er is een aantal posities met een exposure groter dan 5% van de marktwaarde. Hierbij kan gedacht worden aan forwardcontracten ter afdekking van valutarisico en renteswaps. Het operationeel risico AGH is verantwoordelijk voor het pensioenbeheer van Bpf AVH conform de dienstverleningsovereenkomst. De directie van AGH, ondersteund door zijn medewerkers, geeft uitvoering aan deze dienstverleningsovereenkomst en aan het door het bestuur vastgestelde uitvoeringsreglement en de vastgestelde uitvoeringsovereenkomsten. e
AGH is vanaf 1 april 2014 gehuisvest in een pand aan de Verrijn Stuartlaan 1 te Rijswijk. Dit pand biedt ook een goede beveiliging van het secretariaat en de administratie van Bpf AVH. De administratieve organisatie van AGH is beschreven in Mavim (softwarepakket). Bij calamiteiten kan uitgeweken worden. De uitwijkserver wordt maandelijks met behulp van back-ups geactualiseerd en dient voor continuering van de administratie ingeval er calamiteiten zijn op het AGH-kantoor. In 2010 heeft AGH alle primaire processen laten beoordelen in het kader van SAS 70 type I. Geconcludeerd is dat de interne beheersing goed is geborgd. Dit blijkt ook uit de ISAE 3402 type 2 verantwoording over 2014. Het vermogensbeheer wordt door Candriam (voorheen Dexia Asset Management), PIMCO, F&C Netherlands B.V., Kempen Capital Management, Akina Partners (voorheen LODH Private Equity) Partners Group, Ardian (voorheen AXA Private Equity), Robeco, Pictet, CBRE (voorheen ING Real Estate) en Altera Vastgoed uitgevoerd. De portefeuille onderhandse geldleningen is in eigen beheer. Maandelijks en per kwartaal rapporteren de externe managers aan Bpf AVH over de samenstelling van de portefeuille, de performancecijfers en de marktwaarde van het onder beheer zijnde vermogen alsmede de aan de klant in rekening gebrachte respectievelijk te brengen kosten van beheer en overige kosten. In de beleggingsportefeuille voor 2015 zijn Europese small caps niet meer opgenomen en zijn Nederlandse Particuliere Hypotheken toegevoegd. Als manager voor de particuliere Nederlandse hypotheken is Aegon Asset Management aangesteld. De beleggingsadministratie is ondergebracht bij KAS BANK N.V. KAS BANK N.V. rapporteert eveneens maandelijks en per kwartaal over de performance van de genoemde vermogensbeheerders. Daarnaast monitort KAS BANK N.V. de compliance en rapporteert daarover. Verder verzorgt KAS BANK N.V. de rapportages aan DNB, het currency overlay management, duration overlay management en voor zover aan de orde custody, settlement en securities lending. Voor de berekening van het vereist eigen vermogen wordt het operationeel risico conform het standaardmodel op 0% gezet. 4.3
Financiële sturingsmiddelen
Binnen het kader van de financiële opzet heeft Bpf AVH de volgende financiële sturingsmiddelen, te weten aanpassing van:
de premie;
de beleggingsportefeuille;
de indexatie;
de korting.
Jaarverslag 2014 BPF AVH 30
30
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR Aanpassen van de beleggingsportefeuille De financiële positie zou aanleiding kunnen geven om de premie aan te passen. Dit zou een premieverhoging of verlaging kunnen zijn. De verhoging of verlaging van de premie wordt vastgesteld op basis van het premiebeleid. Aanpassen van de indexatie Op het moment dat de middelen van Bpf AVH het niet toelaten de wenselijke indexaties toe te passen, kan besloten worden minder te indexeren of niet te indexeren. Eerst wordt bekeken of over de gehele linie (deelnemers, gewezen deelnemers en pensioentrekkenden) nog wel geïndexeerd kan worden conform de maatstaf die daartoe gehanteerd wordt. Wanneer dat niet mogelijk is, wordt bekeken in hoeverre de belangen van de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden zich bij een lagere indexatie verhouden tot die van de deelnemers. Voor laatstgenoemde categorie geldt een vergelijkbare voorwaardelijke bepaling als voor de overige categorieën. Korting Op het moment dat de financiële situatie van Bpf AVH het noodzakelijk maakt, zal in lijn met wet- en regelgeving besloten moeten worden de pensioenaanspraken en –rechten (voor de reeds ingegane pensioenen) te korten.
Jaarverslag 2014 BPF AVH
31 31
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR 5.
Informatie over de verwachte gang van zaken
In het verslagjaar en in 2015 hebben zich de onderstaande ontwikkelingen voorgedaan die van invloed (kunnen) zijn op de financiële positie van Bpf AVH. 5.1
Pensioenregelingen en Statuten
In het verslagjaar is besloten de statuten aan te passen, vanwege de nieuwe governance. De pensioenreglementen zijn op grond van het bestuursbesluit over de premie en parameters 2014 en 2015 aangepast. Verder is het pensioenreglement aangepast voor wat betreft de aanmeldingstermijn (verlengd naar 6 maanden) voor vrijwillige voortzetting. Het pensioenreglement “middelloonPlus’ is aangepast aan het Witteveenkader. Bpf AVH heeft besloten dat de premievrijstelling als gevolg van arbeidsongeschiktheid wordt uitgebreid per 1 januari 2014 van alleen IVA naar ook WGA, 80-100% arbeidsongeschikt. 5.2
ABTN
In 2014 is de ABTN aangepast aan het Witteveenkader, Wet versterking bestuur pensioenfondsen, Code Pensioenfondsen en andere wettelijke vereisten. 5.3
Premie en parameters 2015
Het bestuur heeft in december 2014 de premie en parameters 2015 van de basisregeling (middelloon) als volgt vastgesteld: Bedrijfstak Particuliere Kaaspakhuizen Groothandel Aardappelen Groothandel Groenten en Fruit Groothandel Eieren
Premie % van de pensioengrondslag 22,25% 22,25% 22,25% 21,00%
Opbouw % van de pensioengrondslag 1,75% 1,75% 1,75% 1,65%
Franchise 16.441 euro 15.000 euro 15.000 euro 15.137 euro
De aanvullende pensioenregelingen zijn ook aangepast en wel als volgt: Pensioenregeling Eindloon Middelloon Middelloon Plus
Premie % van de pensioengrondslag Beëindigd Actuariële premie Actuariële premie
Opbouw % van de pensioengrondslag
Franchise 35.231 euro 13.545 euro
In de basispremie is op advies van de actuarissen de kostenvoorziening c.q. de opslag voor excassokosten vastgesteld op 3% (was 2%) van de netto voorziening pensioenverplichtingen. Voor alle bedrijfstakken en alle regelingen geldt in 2014 een toeslagambitie van 55% van de maatstaf (loonindex) voor actieve deelnemers en voor niet-actieve deelnemers en pensioengerechtigden een ambitie van 45% van de maatstaf (consumentenprijsindex). 5.4
Beleggingen
Besloten is om de strategische asset mix voor 2014 aan te passen. Het gewicht van aandelen is verhoogd van 12,5% in 2013 naar 20% . Het gewicht van de vastrentende waarden is verlaagd van 72% in 2013 naar 67,5%. Daarnaast zijn grondstoffen niet meer opgenomen in de normportefeuille 2014. Het gewicht van private equity (2,5%) en van Nederlands vastgoed (7,5%) is gelijk gebleven. Jaarverslag 2014 BPF AVH 32
32
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR Binnen de aandelenportefeuille zijn de regiogewichten meer in lijn gebracht met de regioweging in de MSCI all country index. Gedurende de eerste drie maanden van 2015 had Bpf AVH een licht onderwogen positie op vastrentende waarden en een licht overwogen positie op aandelen. Het totale portefeuillerendement 2014 bedroeg 22,41% versus een benchmarkrendement van 21,81%. 5.5
Ontwikkeling dekkingsgraad
De daling van de dekkingsgraad wordt met name veroorzaakt door het wegvallen van de driemaands middeling van de rente bij het vaststellen van de verplichtingen en een verdere daling van de rente. Beide genoemde oorzaken zorgen er voor dat de verplichtingen harder stijgen dan de bezittingen, waardoor de dekkingsgraad van het fonds daalt. 5.6
Risicomanagement
In 2014 heeft het bestuur een beslissing genomen om zich op het gebied van risicomanagement te laten ondersteunen door Montae. In 2014 is de FIRM-analyse gehanteerd. 5.7
Verantwoord beleggen
Het bestuur van Bpf AVH is van mening dat hij ook bij het beleggen rekening dient te houden met zijn maatschappelijke functie, daarom heeft Bpf AVH de Principles for Responsible Investments (PRI) van de Verenigde Naties ondertekend. Bpf AVH zal zich inspannen om ook de bestaande en nieuwe vermogensbeheerders die voor Bpf AVH een deel van het vermogen beheren de PRI te laten ondertekenen. Het bestuur van Bpf AVH heeft de volgende onderwerpen geformuleerd waar rekening dient te worden gehouden bij het investeringsproces:
dierenwelzijn;
milieu-prestaties;
mensenrechten;
werknemersverhoudingen;
wapenindustrie en in het bijzonder, landmijnen en clusterbommen.
Bpf AVH is van mening dat landmijnen en clusterbommen verwerpelijk wapentuig zijn, en heeft daarom besloten om bedrijven die landmijnen en clusterbommen produceren uit te sluiten van investeringen. De andere onderwerpen (dierenwelzijn, milieu prestaties, mensenrechten, wapenindustrie en werknemersverhoudingen) zullen via dialoog (engagement) met bedrijven aan de orde worden gebracht. Voor de ontwikkelde aandelenmarkten belegt Bpf AVH middels de SSgA (State Street Global Advisors) screened fondsen. De screened indexfondsen sluiten bedrijven die betrokken zijn bij de productie van controversiële wapens, of bij kinderarbeid, of andere zaken die strijdig zijn met de principes van de UN Global Impact, uit. Bij het aanstellen van nieuwe managers is één van de voorwaarden dat de managers de UN PRI ondertekend moeten hebben, dan wel dat deze criteria op het te verstrekken mandaat worden toegepast. De alle door Bpf AVH aangestelde vermogensbeheerders (managers) hebben de UN PRI ondertekend: F&C Netherlands, Kempen Capital Management, PIMCO, Candriam (voorheen Dexia Asset Management), SSgA, Robeco, Pictet, Partners Group en Ardian (voorheen AXA Private Equity). Bpf AVH belegt in beleggingsfondsen en kan binnen die fondsen niet bepalen welke bedrijven
Jaarverslag 2014 BPF AVH
33 33
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR uitgesloten moeten worden. 5.8
Ontwikkelingen in de uitvoering
In het verslagjaar en het eerste kwartaal van 2015 is er door Bpf AVH uitvoering gegeven aan de voorschriften van de Pensioenwet. Er zijn startbrieven en stopbrieven verzonden bij aanvang of beëindiging van de deelneming. Daarnaast zijn er activiteiten verricht inzake de actualisering van de gegevens van Bpf AVH in het pensioenregister. In februari 2014 zijn alle (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en ex-partners geïnformeerd over de door te voeren korting per 1 april 2014.
Jaarverslag 2014 BPF AVH 34
34
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR 6.
Bestuursaangelegenheden
Bpf AVH en Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel Bloemen en Planten (Bpf GBP) hebben onderzocht welke voordelen er te behalen zijn als Bpf GBP samen zou gaan met Bpf AVH, door middel van een collectieve waarde overdracht. Bpf AVH zou dan de CDC-regeling van de Groothandel Bloemen en Planten in beheer nemen. Dit onderzoek heeft zich uitgestrekt van medio 2014 tot en met het eerste kwartaal van 2015. Uiteindelijk zijn beide partijen tot de conclusie gekomen dat de te behalen voordelen lager uitvielen dan verwacht. Het bestuur van Bpf AVH achtte de potentiële risico’s te groot. Op basis van deze uitkomst hebben partijen besloten om het samengaan niet verder vorm te geven. Het bestuur heeft de heer R. van de Kieft herbenoemd als voorzitter van het bestuur van Stichting AGH voor een nieuwe zittingsperiode van vier jaar. Inmiddels heeft de heer Kieft zijn functie neergelegd omdat deze niet meer verenigbaar was met zijn andere activiteiten. Prof. dr. E. Lutjens is als voorzitter tot het bestuur toegetreden. Daardoor is een vacature ontstaan bij de raad van toezicht van AGH. Op 31 maart 2015 is de Stichting Vervroegde Uittreding voor de Groothandel in Eieren en Eiprodukten en de Ei-produktenindustrie (VUT Ei) geliquideerd. Het bestuur van VUT Ei is met het bestuur van Bpf AVH op 1 december 2014 een overdrachtsovereenkomst aangegaan. Blijkens deze overeenkomst heeft VUT Ei aan Bpf AVH een batig saldo van ca. € 365.000 overdragen, onder de verplichting van Bpf AVH dat dit saldo aangewend zal worden voor een eenmalige verhoging in 2015 van de pensioenopbouw van alle werknemers uit de eiersector die op 1 januari 2015 pensioen opbouwen. Op 31 maart 2015 is de Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor de Groothandel in Aardappelen, Groenten en Fruit (VUGaard) geliquideerd. Het bestuur van VUGaard is met het bestuur van Bpf AVH op 5 november 2014 een overdrachtsovereenkomst aangegaan. Blijkens deze overeenkomst zal VUGaard aan Bpf AVH uiterlijk 31 maart 2015 een batig saldo van ca. € 8,8 miljoen overdragen, onder de verplichting van Bpf AVH dat dit saldo aangewend zal worden voor de financiering van de premie voor de 55-minregeling van Bpf AVH. 6.1
Jaarverslag 2013
In de juni vergadering van 2014 heeft het bestuur het jaarverslag 2013 vastgesteld en goedgekeurd. Voorafgaand aan de behandeling van het jaarverslag zijn de bevindingen van de onafhankelijke accountant en de certificerende actuaris gehoord. De onafhankelijke accountant heeft geconstateerd dat beleid op de uitbesteding goed is. Hij adviseert het bestuur wel om op het gebied van vermogensbeheer een begin te maken met het inzichtelijk maken van de keten van uitbestedingen. Dit betekent dat Bpf AVH ook vast moet leggen aan welke partijen de zakelijke partners van Bpf AVH werkzaamheden uitbesteden. De onafhankelijke accountant heeft bij de bespreking van zijn verslag tevens aangegeven dat de interne beheersing van de administrateur goed is te noemen. De certificerende actuaris heeft bij de bespreking van zijn rapport aangegeven dat de ABTN op onderdelen aangepast moet worden. Het bestuur had de actie al uitgezet en wachtte onder andere op het rapport van de certificerende actuaris, zodat de ABTN in één keer en volledig aangepast kon
Jaarverslag 2014 BPF AVH
35 35
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR worden. Tevens adviseert de certificerend actuaris aan om de ALM-studie wederom uit te voeren. Het bestuur heeft hier gehoor aan gegeven. 6.2
Deskundigheid, opleiding en vergoedingen
Het deskundigheidsplan is geactualiseerd vanaf 1 juli 2014 als gevolg van toetreding van nieuwe bestuursleden. Besloten is om voor deskundigheidsniveau B te vereisen dat een bestuurslid:
tenminste twee jaar bestuurslid is (geweest) bij Bpf AVH of een ander pensioenfonds;
vanaf de aanvang van het bestuurslidmaatschap jaarlijks ten minste drie bestuursvergaderingen bijwoont;
jaarlijks tenminste één opleidingsdag van een pensioenfonds bijwoont alsmede andersoortige bijeenkomsten op pensioengebied.
Het fonds stelt haar bestuurders in de gelegenheid om zich op eigen initiatief aan te melden voor een cursus / opleiding om een gebrek aan kennis op een bepaald gebied relevant voor het pensioenfonds te verhelpen of de bestaande deskundigheid op peil te houden, een en ander na verkregen goedkeuring van het dagelijks bestuur. In beginsel wordt voor ieder bestuurslid € 1.000 per jaar begroot. In samenspraak met het dagelijks bestuur kan besloten worden dat proactief het budget van meerdere jaren wordt gebruikt voor een opleiding. Retroactief is dit niet mogelijk. De bijdrage van het pensioenfonds is een schuld die tijdsevenredig over een periode van drie jaar wordt weggeschreven. Hiernaast zijn er gezamenlijk scholingsdagen waarvan de kosten volledig aan het fonds vallen. Diverse bestuursleden hebben een opleiding gevolgd. Het bestuur zal medio 2015 zijn deskundigheidsbeleid evalueren en aanpassen aan de dan geldende wet- en regelgeving. 6.3
Deskundigheidsbevordering
In het kader van de permanente educatie wonen de bestuursleden seminars en andere bijeenkomsten bij over pensioenen en de relevante maatschappelijke ontwikkelingen. Hierbij wordt rekening gehouden met de deskundigheidsgebieden van het betreffende bestuurslid. Het bestuur heeft op 26 september 2014 een opleidingsdag georganiseerd, waarbij ook de raad van toezicht en het verantwoordingsorgaan aanwezig waren. Tijdens deze studiedag werden behandeld:
Welke omslag pensioenfondsbesturen moeten maken om van deskundigheid naar geschiktheid te komen;
De solidariteit tussen jong en oud en de gevolgen voor de doorsneepremie;
De Wet pensioencommunicatie.
Uit de evaluatie bleek dat deze opleidingsdag hoog gewaardeerd is. 6.4
Zelfevaluatie
Op 12 februari 2015 heeft het bestuur zijn werkwijze 2014 geëvalueerd. Deze evaluatie stond in het teken van de nieuwe werkwijze die het bestuur medio 2014 heeft geïmplementeerd. De evaluatie heeft geleid tot een verdere aanscherping van de werkwijze van het bestuur.
Jaarverslag 2014 BPF AVH 36
36
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR 6.5 Studiecommissie (nieuwe) pensioenregeling
De studiecommissie is op 31 maart 2014 bijeengekomen. Vanuit de politiek is de wens uitgesproken dat de beperking van de pensioenopbouw daadwerkelijk leidt tot een verlaging van de pensioenpremie. Hierop is door DNB een viersporenbeleid aangegeven te weten:
versterking interne governance;
versterking toezicht op evenwichtige belangenbehartiging; aanscherping sancties;
aanscherpen voorwaarden voor toekennen indexatie. De studiecommissie heeft het bestuur geadviseerd het uitgangspunt van premiestabilisatie te handhaven. Dit houdt in dat de pensioenpremie op hetzezelfde niveau blijft en de regeling hierbij zo optimaal mogelijk wordt ingericht. Ook handhaaft het bestuur zijn besluit dat de pensioenpremie die door werknemers en werkgevers wordt opgebracht, exclusief moet worden gebruikt voor de pensioenopbouw van die werknemers en niet deels voor bijvoorbeeld toeslagen op de pensioenen van de niet-actieve deelnemers. Deze vorm van “inkomensoverdracht” van actieve deelnemers naar niet-actieve deelnemers wordt niet passend gevonden. In 2015 bestudeert de studiecommissie op de gevolgen van het nieuwe FTK-stelsel. 6.6
Beleggingsbeleid
Bpf AVH heeft in zijn vergadering van 9 oktober 2013 besloten de standaard bankvoorwaarden inzake EMIR te ondertekenen. Het bestuur stond destijds voor een voldongen feit. In het verslagjaar heeft Bpf AVH met Kasbank hierover verder onderhandeld. Deze onderhandelingen hebben tot onderstaande voorstellen geleid:
De standaardbank voorwaarden worden vervangen worden door een aanvulling op de huidige ISDA/CSA die Bpf AVH heeft gesloten met KASBANK voor het uitvoeren van derivatentransacties (swaps, swaptions en fx-contracten).
De dienstverlening die KASBANK voor Bpf AVH verricht inzake de wettelijk verplichte EMIRrapportages wordt op diverse belangrijke punten verbeterd. Met name is de bancaire zorgplicht geïncorporeerd en ook is de aansprakelijkheid van KASBANK in overeenstemming gebracht met de regels uit het Burgerlijk Wetboek .Door deze verbeteringen in de overeenkomst is er meer even-wicht gekomen tussen de aansprakelijkheden van KASBANK en Bpf AVH. Jaarlijks zal een verklaring van Kasbank worden gevraagd waarin wordt aangegeven, dat het onderliggende verzekerings-contract m.b.t. de aansprakelijkheid niet aangepast is.
In de maand december 2014 is het bestuur gestart met een ALM-studie en deze studie duurt nog voort in het eerste half jaar van 2015. In deze studie wordt onder meer onderzocht wat het nieuwe Financiële Toesingskader betekent voor de verschillende beleidsonderdelen. Het bestuur zal aan het einde van het eerste half jaar van 2015 de definitieve resultaten en de gevolgen voor de verschillende beleidsonderdelen vaststellen. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van diverse financiële instrumenten. Het bestuur heeft besloten zijn werkwijze aan te passen en laat zich bijstaan door een fiduciair adviseur. Oyens & Van Eeghen is aangesteld als fiduciair adviseur. De fiduciair adviseur evalueert
Jaarverslag 2014 BPF AVH
37 37
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR het beleggingsbeleid op kwartaal basis en geeft advies op tussentijds tactisch beleid. Daarnaast adviseert de fiduciair adviseur het bestuur bij de totstandkoming van de normportefeuille. Dit is voor het eerst gebeurd ten aanzien van de normportefeuille voor 2015. Voor de normportefeuiile 2015 zijn geen grote wijzigingen aangebracht. De voornaamste wijziging is dat Bpf AVH voor 2015 Nederlandse particuliere hypotheken aan de beleggingsportefeuille toevoegt. Deze toevoeging gaat ten laste van Duitse en Nederlandse staatsobligaties. De fiduciair adviseur heeft het bestuur tevens ondersteund bij de totstandkoming van het rentebeleid en de beleggingsovertuigingen. 6.7
Risicobeheer
Het bestuur heeft zijn werkwijze aangepast. Eén van de redenen om dit te doen is om het risicobeleid integraal in de besluitvormingsprocessen in te bedden. Het bestuur heeft onder meer besloten de notitie opzet aan te passen zodat standaard van alle risicogebieden inzichtelijk wordt gemaakt waarom de risico’s wel of niet van toepassing zijn. De commissies zijn opgeheven en vervangen door portefeuillehouders in het bestuur. Dit heeft tot gevolg dat onderwerpen in een eerder stadium in het bestuur worden ingebracht zodat de beeldvorming direct in het bestuur plaatsvindt in plaats van in de commissies. Door deze werkwijze worden de bestuursleden eerder in het besluitvormingsproces meegenomen. Dit bevordert de kennis van de bestuursleden over alle onderwerpen en aldus zal het risicobeleid een integraal onderdeel vormen van het besluitvormingsproces van het bestuur. Hiernaast laat het bestuur zich bijstaan door een extern deskundige van het bureau Montae, die het bestuur ondersteunt bij de inbedding van het integraal risicomanagement in het besluitvormingsproces. 6.8
Naleving wet- en regelgeving
Bpf AVH heeft de afgelopen jaren de wet- en regelgeving nageleefd. Als gevolg van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen heeft het bestuur per 1 juli 2014 zijn governance structuur opnieuw ingericht. De governance van Bpf AVH is paritair ingericht, met de organen: bestuur, dagelijks bestuur, raad van toezicht en een verantwoordingsorgaan. Zie voor verdere informatie hoofdstuk 2 (Bestuur en uitvoering) van dit jaarverslag. Eind 2013 bedroeg de dekkingsraad aanvankelijk 104,1%. De minimaal vereiste dekkingsgraad 2013 was 104,6%. Hierdoor was Bpf AVH verplicht om een korting door te voeren van 0,5%. Het bestuur heeft begin 2014 moeten besluiten deze korting door te voeren voor de gepensioneerden en (gewezen) deelnemers. Alles overwegend zag het bestuur geen aanleiding om de pensioengerechtigden, de actieve deelnemers en de gewezen deelnemers in deze verschillend te behandelen. Door deze korting kwam uiteindelijk de dekkingsgraad eind 2013 uit op 104,9%. 6.9
Uitbesteding
In de ABTN is het uitbestedingsbeleid vastgelegd, op grond waarvan processen zoals
Jaarverslag 2014 BPF AVH 38
38
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR vermogensbeheer, actuarieel advies en actuarieel jaarwerk zijn uitbesteed. Het pensioenbeheer is uitbesteed aan AGH. Het kabinet heeft besloten de zogenaamde BTW-koepelvrijstelling voor pensioenfondsen te laten vervallen per 1 januari 2015. Hierdoor moeten de aanbieders BTW in rekening brengen over de verleende pensioenadministratiediensten. AGH had tot en met 2014 een BTW-vrijstelling, maar geen koepelvrijstelling. Op 23 maart 2015 heeft Bpf AVH zich door AGH laten informeren over het instellen van een deelnemersvergadering als basis voor de koepelvrijstelling. Deze koepelvrijstelling vervangt de eerder afgegeven BTW-vrijstelling aan AGH en waarborgt een BTW-vrijstelling voor niet pensioenadministratie diensten. Bpf AVH heeft besloten om in deze deelnemersvergadering te participeren en kan zodoende invloed op de strategie van AGH uitoefenen. Daarnaast is besloten om aan te sluiten bij de BTW-lobby van de Pensioenfederatie. Het contract met AGH is voor periode van 10 jaar afgesloten van 1 januari 2010 t/m 31 december 2019. 6.10
Toezicht
Het afgelopen jaar zijn aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn door DNB geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder. Brief DNB, d.d. 18 maart 2014, Circulaire inzake EU verordening 269/2014 inzake de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne. Na onderzoek zijn geen personen gevonden die gemeld moesten worden. De inhoud van de circulaire zal permanent worden gemonitord. Bij brief d.d. 16 juli 2014 heeft het bestuur Bpf AVH de Autoriteit Financiële Markten desgevraagd geïnformeerd over de bevindingen inzake de correspondentie aan uitkeringsgerechtigden. Bpf AVH scoorde goed op juistheid. De volledigheid, duidelijkheid en begrijpelijkheid waren voldoende. Tijdigheid was volgens AFM matig. Naar aanleiding hiervan is er een verbeterslag in de correspondentie gemaakt. In het verslagjaar heeft Bpf AVH aan DNB gerapporteerd via e-line overeenkomstig de instructie van de toezichthouder. Het bestuur heeft meegewerkt aan het onderzoek van DNB over belangenverstrengeling. DNB heeft voor alle pensioenfondsen een algemene en een fonds specifieke terugkoppeling gegeven. Het bestuur bestudeert deze terugkoppeling en zal zo nodig hieraan gevolg geven door het integriteitsbeleid en de uitvoering ervan aan te scherpen. 6.11
Compliance
Iedere vergadering wordt de bestuursleden gevraagd of zij van externe partijen uitnodigen hebben ontvangen dan wel hebben aanvaard. Tevens wordt iedere vergadering gevraagd of er wijzigingen zijn in de nevenactiviteiten van het bestuurslid. Alle meldingen worden beoordeeld en aan het compliance bureau doorgegeven. Het compliance bureau geeft zijn bevindingen door aan de compliance officers. In het verslagjaar is tweemaal overleg over de compliance geweest. Bij dat overleg zijn de compliance officers, het compliancebureau en de externe accountant betrokken geweest. Uit dit
Jaarverslag 2014 BPF AVH
39 39
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR overleg is naar voren gekomen dat de procedures over de gedragscode bij iedereen bekend zijn gemaakt. Op grond van de retour gekomen verklaringen is vastgesteld dat de afspraken ingevolge de gedragscode correct zijn nagekomen. Ingezonden verklaringen van naleving gedragscode worden strak gemonitord. Per 1 januari 2015 is de gedragscode aangepast. De belangrijkste wijzigingen zijn: verduidelijking verbonden persoon, de gelieerde derde is niet meer aan de insider maar aan de verbonden persoon gekoppeld, invoering begrip reputatierisico, er is een betere normering aangebracht om belangenconflicten te voorkomen, de artikelen over voorwetenschap in het algemeen, de insiderregeling en het toezicht op persoonlijke transacties zijn geactualiseerd, de scope van de compliancefunctie is aangevuld met integer handelen, ingeval toestemming is benodigd voor een bestuursvoorzitter dan zal die verleend worden door de voorzitter van de raad van toezicht en de code is meer in lijn gebracht met de Code Pensioenfondsen. 6.12
Communicatie
Goede klantrelatie Bpf AVH acht het van groot belang dat de relatie en het contact van Bpf AVH met de aangesloten ondernemingen, de deelnemers, de uitkeringsgerechtigden en andere belanghebbenden goed is. Naast het leveren van goede kwaliteit en dienstverlening voor wat betreft de pensioenen wordt de relatie met deze klantgroepen ook onderhouden door een goede communicatie. Het bestuur van Bpf AVH heeft daarom een communicatiebeleid vastgesteld, op grond waarvan de communicatie vorm wordt gegeven. Daarnaast heeft hij zij een klachten- en geschillenregeling vastgesteld. De klachtenregeling geeft feedback over de kwaliteit van dienstverlening door Bpf AVH. Het bestuur heeft kennisgenomen van een klachtenoverzicht. Deze klachten zijn administratief afgehandeld. In het verslag jaar zijn er geen geschillen in behandeling geweest bij de commissie van beroep. De klachten- en de geschillencommissie zijn in verslagjaar niet bijeengekomen. Klankbordgroep communicatie In de Pensioenwet is bepaald dat pensioenuitvoerders duidelijk en begrijpelijk dienen te communiceren met belanghebbenden. Dit houdt in dat de communicatie ook op deze aspecten getoetst moet worden. Daarom heeft Bpf AVH een klankbordgroep communicatie ingesteld. Deze klankbordgroep bestaat uit deelnemers, werkgevers en pensioengerechtigden. De klankbordgroep toetst alle communicatieuitingen van het fonds op duidelijkheid en begrijpelijkheid. Portefeuille communicatie De portefeuillehouders van het dossier communicatie hebben zich in het verslagjaar onder meer gericht op: goede voorlichting over de verlaging van de pensioenrechten per 1 april 2014, uitleg over vermogensbeheer en vernieuwing van de website. Daarnaast is er door deze commissie veel aandacht besteed aan het wetsontwerp pensioenvoorlichting. De portefeuillehouders van het dossier communicatie onderzoeken de gevolgen voor Bpf AVH van de op de rol staande nieuwe Wet pensioencommunicatie. Zodra de wet van kracht is, zal het bestuur van Bpf AVH de wijzigingen voortvarend doorvoeren.
40
Jaarverslag 2014 BPF AVH
40
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR Brochures, AVH Magazine en het uniform pensioenoverzicht Het AVH Magazine is in het verslagjaar twee keer uitgebracht. In het magazine van begin 2014 is onder meer behandeld: de korting op de pensioenen van 0,5%, de aanpassingen van de pensioenrichtleeftijd, het belang en de gevolgen van de solidariteit in de pensioenregeling, de werkelijke kosten van het vermogensbeheer, de wijziging van de governancestructuur van het bestuur, de beperkingen van de pensioenopbouw als gevolg van nieuwe wet en regelgeving en welke partijen invloed hebben op uw pensioen. In het magazine dat in de tweede helft van 2014 is verzonden is onder meer behandeld: het tijdelijk nabestaandenpensioen, het jaarverslag 2013, de beleidsbepalers van het AVH-pensioen, de beperking van de fiscale ruimte voor de pensioenopbouw per 1 januari 2015, de toolkit voor de werkgevers op de website en het afscheid van de deelnemersraad. In april 2015 is het uniform pensioenoverzicht (UPO) verzonden naar de deelnemers. Gewezen deelnemers ontvangen hun UPO 1 keer in de vijf jaar. Over het UPO kon men ook gedurende drie dagen in de avonduren per telefoon uitleg vragen aan het AGH-personeel. Het UPO geeft onder meer de pensioenopbouw t/m 2014 weer. Website De website biedt informatie aan belanghebbenden over de regelingen, de financiële positie en de bestuurlijke organisatie van Bpf AVH. Op deze website zijn geplaatst: de werkgeversportal, mijnpensioenoverzicht.nl en de banner “de tijd van je leven”. Zie hiervoor www.bpfavh.nl. Relatiebeheer Op verzoek van aangesloten ondernemingen worden er informatiebijeenkomsten over de pensioenregelingen van Bpf AVH op locatie verzorgd. Daarnaast heeft Bpf AVH in het verslagjaar 2014 pensioenopleidingsbijeenkomsten voor medewerkers – bijvoorbeeld HRM-medewerkers – van de aangesloten bedrijven gehouden. 6.13
Code Pensioenfondsen
In de bestuursvergadering van 19 juni 2014 zijn alle normen welke voortvloeien uit de Code Pensioenfondsen in een actielijst neergezet en besproken. Eerst heeft het bestuur vastgesteld aan welke actie Bpf AVH al voldeed. Vervolgens heeft het bestuur een prioritering van de openstaande acties gemaakt. In de bestuursvergaderingen van 16 oktober 2014, en 22 januari en 5 maart 2015 is de voortgang besproken. Na 5 maart 2015 stonden de volgende acties nog open:
Organiseren werkgevers- en werknemers bijeenkomsten;
Effectiviteitsmeting ingezette communicatiemiddelen beleggen;
Beleid formuleren t.a.v. (het functioneren van) accountant en actuaris;
Geschiktheidsbeleid aanpassen aan de wet- en regelgeving.
Alleen aan norm 68 (In het bestuur, het VO zitten ten minste één lid boven en één lid onder de veertig jaar.) heeft het bestuur niet voldaan. Het verzoek is door het bestuur wel bij de afvaardigende partijen neergelegd, maar deze partijen konden geen leden voordragen jonger dan 40 jaar. Vanuit kwaliteits overwegingen heeft het bestuur gekozen om de zetels zoveel als mogelijk te bezetten.
Jaarverslag 2014 BPF AVH
41 41
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR Het bestuur zal medio 2015 aangeven hoe Bpf AVH deze openstaande punten zal vormgeven. Vanuit privacy overwegingen vermeldt het bestuur in dit jaarverslag geen geboortejaren bij de leden van het bestuur, noch bij andere gremia verbonden aan het pensioenfonds.
42
Jaarverslag 2014 BPF AVH
42
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR 7.
Pensioenparagraaf
7.1
De pensioenregelingen
De pensioenregelingen van Bpf AVH zijn als volgt te karakteriseren. Sedert 1963 was de basispensioenregeling van Bpf AVH een verplichtgestelde regeling met een vaste bedragenkarakter. Met ingang van 2006 is de basispensioenregeling een verplichtgestelde middelloonregeling met een voorwaardelijke indexatie, die voorziet in de opbouw van een ouderdomspensioen ingaande op leeftijd 65 jaar (vanaf 1 januari 2014: 67 jaar). Daarnaast is er voor (gewezen) deelnemers of gepensioneerde deelnemers met een echtgenoot of partner aanspraak op een partnerpensioen en voor (gepensioneerde) deelnemers met kinderen aanspraak op een wezenpensioen. Volledig arbeidsongeschikte deelnemers blijven pensioen opbouwen, maar worden vrijgesteld van premiebetaling aan Bpf AVH. Naar aanleiding van de Wet VUT, Prepensioen en Levensloop is voor de bedrijfstakken groothandel aardappelen, groenten en fruit en kaas met ingang van 2006 een zogenoemde 55-minregeling ingevoerd. Deze regeling voorziet in een voorwaardelijke aanspraak op extra ouderdomspensioen, dat toegekend wordt op de uittreedleeftijd, doch uiterlijk op 1 januari 2021, door middel van een inkoop van niet benutte fiscale ruimte over de verstreken deelnemingsjaren bij Bpf AVH tot 2006. Als voorwaarde geldt dat de werknemer tot de datum van pensionering in de sector blijft werken. Wanneer de werknemer voor die datum de sector verlaat vervalt zijn aanspraak op dit extra ouderdomspensioen. Voor bepaalde werknemers geldt dat hun werkgever ook na 2006 de basispensioenregeling met een vaste bedragenkarakter aangehouden heeft. Dit zijn werknemers die vanaf enig moment voor 1 januari 2006:
de basispensioenregeling vrijwillig voortzetten;
de basispensioenregeling premievrij voortzetten vanwege arbeidsongeschiktheid;
via hun werkgevers vrijwillig zijn aangesloten bij de basispensioenregeling.
Ook deze basispensioenregeling voorziet in de opbouw van een ouderdomspensioen ingaande op leeftijd 65 jaar (vanaf 1 januari 2014: 67 jaar). Daarnaast is er voor (gewezen) deelnemers of gepensioneerde deelnemers met een echtgenoot of partner aanspraak op een partnerpensioen en voor (gepensioneerde) deelnemers met kinderen aanspraak op een wezenpensioen. Deelnemers die 80% of meer arbeidsongeschikt zijn, blijven pensioen opbouwen, maar worden vrijgesteld van premiebetaling aan Bpf AVH. Dit basispensioenreglement biedt de bepalingen voor het voorwaardelijk indexatie beleid dat van toepassing is op de opgebouwde aanspraken en de ingegane uitkeringen. De aanvullende pensioenregelingen zijn vrijwillige pensioenregelingen. Wanneer een werkgever besluit om aan één van de regelingen deel te nemen, geldt de regeling voor alle werknemers die een inkomen hebben dat groter is dan een van jaar tot jaar vast te stellen franchise. De regeling geeft aanspraak op een ouderdomspensioen ingaande op leeftijd 65 jaar (vanaf 1 januari 2014: 67 jaar), voor (gewezen) deelnemers of gepensioneerde deelnemers met een echtgenoot of partner aanspraak op een partnerpensioen en voor kinderen van (gepensioneerde) deelnemers een aanspraak op een wezenpensioen. Bij arbeidsongeschiktheid vindt premievrije voortzetting van de opbouw plaats. Er is een regeling voor tijdelijk nabestaandenpensioen. Dit is ook een voor de werkgever vrijwillige Jaarverslag 2014 BPF AVH
43 43
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR regeling die een tijdelijk partnerpensioen tot de AOW-gerechtigde leeftijd, die groeit naar 67 jaar (voor 1 januari 2014 ingegane uitkeringen: tot 65 jaar), ter compensatie van het zogenaamde Anwhiaat verzekert. Premievrije voortzetting van de dekking bij arbeidsongeschiktheid is op initiatief van de deelnemer mee te verzekeren tegen een verhoging van de actuariële premie met 7%. Gedurende de periode 2003 - 2005 gold er een prepensioenregeling voor het Partikulier Kaaspakhuisbedrijf. Deze prepensioenregeling maakte het mogelijk dat deelnemers zelf prepensioen op kunnen bouwen met als doel om op 62-jarige leeftijd een prepensioenuitkering te krijgen van ongeveer 75% van het gemiddeld verdiende salaris. Voor die deelnemers die op grond van hun leeftijd geen volledig prepensioen kunnen opbouwen was in de genoemde periode in de Cao een overbruggingsuitkeringsregeling getroffen. Deze overbruggingsuitkeringsregeling is omgezet in een zogenoemde 55-plusregeling met een VUT-spaarkarakter. Met ingang van 1 januari 2006 geldt er een vrijwillige aanvullende pensioenregeling, genaamd aanvullend pensioenreglement middelloon-plus. Op grond van deze regeling kan de hoogst fiscaal toegestane pensioenopbouw, een hoger partnerpensioen en een verbeterde premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid worden verkregen, dan de basis middelloonregeling. Deze regeling is ingaande 2014 gewijzigd. De pensioenopbouw bedroeg toen 2,00%. Per 1 januari 2015 is deze pensioenopbouw verder verlaagd naar 1,875%. Per die datum is het maximum pensioengevend salaris verlaagd naar € 100.000. Het bestuur heeft voor de uitvoering van de verplichtgestelde basismiddelloonregeling een uitvoeringsreglement vastgesteld en voor de vrijwillige regelingen een uitkeringsovereenkomst met daarbij horende pensioenovereenkomsten die een werkgever met zijn werknemers moet afsluiten. 7.2
Samenvattend overzicht van de verplichtgestelde basispensioenregeling 2015
Basispensioenregeling Karakter Deelname Pensioendatum Pensioenopbouw p/j over de pensioengrondslag
Pensioengrondslag Pensioengevend salaris
Franchise
Van kracht vanaf 1 januari 2006 Voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling. Verplichtgesteld. Bij indiensttreding mits de leeftijd van 21 jaar (25 jaar tot 2008) is bereikt. Eerste van de maand waarin de deelnemer 67 jaar wordt. De ingangsdatum mag vervroegd of uitgesteld worden. Groothandel in Aardappelen 1,75% Groothandel Groenten en Fruit 1,75% Groothandel in Kaas 1,75% Groothandel in Eieren 1,65% Pensioengevend salaris minus franchise 12 maal het per 1 januari van dat jaar, dan wel het per het tijdstip van latere indiensttreding geldende vaste maandsalaris, vermeerderd met de vakantietoeslag, de toeslagen voor werken buiten het dagvenster (kaassector), de ploegentoeslag (eieren- en agf-sector), uitbetaald overwerk (eieren-sector), uitbetaalde contractueel vastgelegde overuren over het voorgaande kalenderjaar inclusief bijbehorende toeslagen over deze uren (kaassector) en chauffeurstoeslag (voor chauffeurs in agf-sector van vrachtwagens boven de 3.500 kg (deel van) de vaste toeslag); of 13 maal het per 1 januari van dat jaar, dan wel het per het tijdstip van latere indiensttreding geldende vaste vierwekensalaris, vermeerderd met de vakantietoeslag, de toeslagen voor werken buiten het dagvenster (kaassector), de ploegentoeslag (eieren- en agf-sector), uitbetaald overwerk (eieren-sector), uitbetaalde contractueel vastgelegde overuren over het voorgaande kalenderjaar inclusief bijbehorende toeslagen over deze uren (kaassector) en chauffeurstoeslag (voor chauffeurs in agf-sector van vrachtwagens boven de 3.500 kg (deel van) de vaste toeslag). Max. pensioengrondslag is € 18.790 per jaar voor Groothandel in Kaas (2015), € 20.094 voor Groothandel Eieren en € 20.231 voor de overige sectoren (2015). € 16.441 voor Groothandel in Kaas (2015), € 15.137 voor Groothandel Eieren en € 15.000 voor overige sectoren (2015). Wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld.
Jaarverslag 2014 BPF AVH 44
44
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR Ouderdomspensioen
Partnerpensioen Wezenpensioen Premie
Deelnemersbijdrage Premievrijstelling bij Arbeidsongeschiktheid Indexatie deelnemers
Indexatie gewezen deelnemers en pensioengerechtigden Toekenning indexatie pensioenuitruil
Op basis van het opbouwpercentage van de pensioengrondslag voor elk jaar van deelneming (maximaal 40 jaar en vanaf 2014 maximaal 46 jaar). Parttimers bouwen naar rato van het actuele parttimepercentage op. 50% van het in uitzicht gestelde ouderdomspensioen. 10% van het in uitzicht gestelde ouderdomspensioen (volledig wees 20%). Per 1 januari 2015 geldt als doorsneepremie van de pensioengrondslag: Groothandel in Aardappelen 22,25% Groothandel Groenten en Fruit 22,25% Groothandel in Kaas 22,25% Groothandel in Eieren 21,00% Bij Cao kan afgesproken zijn dat er een werknemersbijdrage in de premie op het salaris van de werknemers zal worden ingehouden. Bij volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid in de zin van de regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA en WGA) geeft het fonds volledige premievrijstelling. In overige gevallen geeft het fonds geen premievrijstelling. Indexatie op basis van het indexcijfer voor de Cao-lonen inclusief bijzondere beloning voor volwassen werknemers voor alle economische activiteiten, indien en voor zover de middelen in het pensioenfonds toereikend zijn.
Indexatie op basis van de consumentenprijsindex (CPI) voor alle huishoudens, indien en voor zover de middelen in het pensioenfonds toereikend zijn. Zie hierna het indexatiebeleid Keuze uit: Geen uitruil. Er is sprake van ouderdomspensioen met partnerpensioen. 50% uitruil. Er is sprake van een verhoogd OP met een verlaagd partnerpensioen. 100% uitruil. Er is sprake van een verhoogd OP (geen partnerpensioen).
7.3
Bijzonder partnerpensioen bij overlijden van de ex-partner
Bij overlijden van de ex-partner wordt het bijzonder partnerpensioen (BPP) weer toebedeeld aan de (gewezen) deelnemer. Deze optie is in het voordeel van de (gewezen) deelnemer; hij/zij krijgt weer de beschikking over het eerder afgesplitste BPP. Er wordt ook gehandeld in de geest van de PW. Er is immers sprake van een opgebouwd recht en dat wordt gestand gedaan. Voor het fonds betekent dit dat de verplichtingen ongewijzigd blijven. 7.4
Indexatiebeleid en indexatiematrix
Er is sprake van een voorwaardelijk indexatiebeleid. De indexatietoezegging is gekoppeld aan een tevoren bepaalde indexatiemaatstaf. Deze maatstaf is voor actieve deelnemers 55% van de stijging van de CAO-loonindex en voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden 45% van de stijging van de CBS consumenten prijsindex laag. Voor de IP-uitkeringen wordt de CBS-loonindex gehanteerd en voor de prepensioenen uit de regeling van partikulier kaaspakhuisbedrijf geldt de loonontwikkeling volgens de CAO van deze bedrijfstak. Indien de middelen van het fonds volgens het bestuur toereikend zijn, wordt op de opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemers, de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers jaarlijks per 1 januari een indexatie toegepast. De hoogte van de toeslagverlening is afhankelijk van de overrendementen. Bij de jaarlijkse bestuursbeslissing inzake de aanpassing dient de hieronder vermelde staffel tot leidraad. Bpf AVH heeft geen geld gereserveerd om het opgebouwde pensioen in de toekomst te verhogen, maar zal de toekomstige verhogingen betalen uit overrendementen.
Jaarverslag 2014 BPF AVH
45 45
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR Er is een duidelijke ambitie om te indexeren, maar de indexatie is nadrukkelijk voorwaardelijk. De indexatie wordt onder de navolgende voorwaarden gegeven:
Dekkingsgraad < 105% geen indexatie;
105% < Dekkingsgraad < vereiste dekkingsgraad gedeeltelijke indexatie;
Dekkingsgraad hoger of gelijk aan vereiste dekkingsgraad volledige indexatie.
Volgens deze indexatieleidraad geldt voor Bpf AVH de kwalificatie D1 van de indexatiematrix omdat de indexatie afhankelijk is van de overrendementen. In 2012 heeft het bestuur een consistentietoets laten uitvoeren. Mede als gevolg van deze toets is vanaf 2013 de indexatieambitie aangepast. Er geldt een toeslagambitie van 55% van de maatstaf (loonindex) voor actieve deelnemers en voor nietactieve deelnemers en pensioengerechtigden een ambitie van 45% van de maatstaf (consumentenprijsindex).
Het boven vermelde beleid gold in 2014. In 2015 zal het bestuur het toeslagbeleid bezien in het licht van het nieuwe financiële toetsingskader. 7.5
Premies
Regeling
2015
Vaste bedragenregeling - weekbijdrage Basis Pensioen middelloon - % pensioengrondslag Aardappelgroothandel Groenten en Fruit groothandel Part. kaaspakhuisbedrijf Groothandel eieren 55-plus en 55-min regeling - 55-min regeling AGF-groothandel - 55-plus en 55-min regeling Part. Kaaspakhuisbedrijf Aanvullend middelloonregeling - % pensioengrondslag bij een opbouw van 1,75% bij een opbouw van 1,65% bij een opbouw van 1,50% Aanvullend middelloonregelingplus - % pensioengrondslag bij een opbouw van 2,25% bij een opbouw van 2,15% bij een opbouw van 2,00% bij een opbouw van 1,875% bij een opbouw van 1,75% Aanvullend eindloonregeling - % pensioengrondslag Regeling Tijd. Nabestaandenpensioen Prepensioenregeling Part. Kaaspakhuisbedrijf Invaliditeitspensioenregeling
Premie
actuarieel
2014 actuarieel
22,25% 22,25% 22,25% 21,00%
22,25% 22,25% 22,25% 21,00%
0,00% 1,00%
0,00% 1,00%
actuarieel actuarieel einde
actuarieel actuarieel einde
einde einde einde actuarieel actuarieel
einde actuarieel actuarieel actuarieel actuarieel
einde
einde
n.v.t. n.v.t.
n.v.t. n.v.t.
De premies voor de Regeling Tijdelijk Nabestaandenpensioen zijn leeftijdsafhankelijk. Zie hiervoor www.bpfavh.nl
7.6
Toegekende indexaties
Het bestuur van Bpf AVH voert het beleid om het besluit inzake het toekennen van indexatie in de maand januari van het kalenderjaar volgende op het verslagjaar te nemen. Dit vanwege de wens om het indexatiebesluit te baseren op de feitelijk financiële positie aan het einde van het verslagjaar. In januari 2014 is besloten om de pensioenen van (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden
Jaarverslag 2014 BPF AVH 46
46
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR niet te indexeren. Per 1 januari 2015 zijn er eveneens geen toeslagen verleend. 8.
Beleggingenparagraaf
8.1
Economische ontwikkelingen
In 2014 werd door Bpf AVH een totaal rendement behaald van 22,41% (benchmark: 21,81%). Het hoge rendement wordt met name veroorzaakt door het hoge rendement op de renteafdekking. Zowel vastrentende waarden als zakelijke waarden hebben in 2014 een positief rendement laten zien. De aanpassing van de regioverdeling van aandelen heeft in 2014 positief bijgedragen aan het rendement. 8.2
Beleggingen van Bpf AVH
Beleggingsbeleid Het beleggingsdoel van Bpf AVH is om met een acceptabel beleggingsrisico een zo hoog mogelijk rendement op het vermogen te behalen. De beleidsinstrumenten die het bestuur kan inzetten om het vermogen van Bpf AVH te beïnvloeden zijn het premie- en het beleggingsbeleid. De reserve dient als buffer om een terugval in de waarde van de beleggingen te kunnen opvangen. Asset-allocatie In het verslagjaar was de asset mix van de normportefeuille Bpf AVH als volgt vastgesteld ca. 20% aandelen, ca. 70% vastrentende waarden (inclusief cash), ca. 7,5% vastgoed en ca. 2,5% speciale beleggingen.
Vastrentende waarden Staatsobligaties Inflation linked Bedrijfsobligaties Hypotheken en leningen op schuldbekentenis Emerging market debt High Yields Deposito’s / Cash Zakelijke waarden Aandelen Onroerend goed Private equity Totaal
Feitelijk eind 2014 eind 2013
Strategisch 2014
Benchmark 2014
31,91% 6,85% 21,92%
39,34% 7,32% 20,24%
25,09% 7,58% 26,43%
25,09% 7,58% 26,43%
0,30% 3,03% 2,87% 3,87% 70,75%
0,54% 2,30% 2,82% 6,37% 78,93%
1,28% 3,09% 2,86% 2,32% 68,65%
1,28% 3,09% 2,86% 2,32% 68,65%
24,07% 2,80% +2,38% 29,25%
15,11% 3,51% 2,45% 21,07%
21,92% 7,11% 2,32% 31,35%
21,92% 7,11% 2,32% 31,35%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
n.b. De kolom gewogen gemiddelde is in 2014 niet aangehouden voor het jaarwerk aangezien 2013 een uitzonderingsjaar was i.v.m. commodities. Voor 2014 is gerapporteerd conform overige jaren (m.u.v. 2013).
Rendement Voor wat betreft de performance per assetclass in 2014 hebben zowel de zakelijke waarden als de vastrentende waarden een positieve performance laten zien.
Jaarverslag 2014 BPF AVH
47 47
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR
Mede onder invloed van deze ontwikkelingen nam de beleggingsportefeuille in het verslagjaar van zo’n 851 miljoen euro naar zo’n 1 miljard euro in waarde toe. Op de gehele portefeuille is een rendement behaald van 22,41% (2013: -2,98%) ten opzichte van de benchmark van 21,81% (2013: 3,28%). Rendement
Vastrentende waarden Staatsobligaties Bedrijfsobligaties Inflation linked bonds Onderhandse leningen/Hypotheken en leningen op schuldbekentenis Emerging market debt High Yields Deposito’s / Cash
Benchmark
10,94% 6,96% 2,12% 6,51%
10,91% 7,42% 2,16% 3,03%
8,06% 3,45% 1,83%
7,36% 2,48% 0,20%
Zakelijke waarden Aandelen Onroerend goed Private equity Grondstoffen
16,12% 1,73% 21,19% nvt
16,00% 2,51% 0,47% nvt
Totaal rendement (incl. afdekking valuta en renterisico)
22,41%
21,81%
Z-score en performancetoets De z-score in 2014 is vastgesteld op 0,57 en de performancetoets 2010-2014 bedraagt 2,82. Z-score en performancetoets Z-score
Performancetoets
2014 0,57
2013 0,43
2010-2014 2,82
2012 0,96
2009-2013 1,60
2011 0,93
2008-2012 0,96
2010 0,55
2007-2011 0,32
Met betrekking tot de vaststelling van de normportefeuille 2015, de z-score 2014 en de uitkomst van de performance toets 2010 – 2014 is in maart 2015 een controleverklaring afgegeven.
Jaarverslag 2014 BPF AVH 48
48
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR 9.
Actuariële paragraaf
9.1
Actuariële analyse * € 1.000
In onderstaand overzicht is de actuariële analyse van het saldo van baten en lasten opgenomen: 2014 Premiebijdragen werkgevers en werknemers Benodigd voor - pensioenopbouw in het jaar - in premie begrepen voor toekomstige kosten - in premie begrepen voor directe kosten Premieresultaat Beleggingsresultaten Rentetoevoeging technische voorziening pensioenverplichtingen Toeslagen Wijziging marktrente Intrestresultaat Resultaat op waardeoverdrachten Resultaat op kosten Resultaat op uitkeringen Resultaat op kanssystemen Pensioenkorting Wijziging overige actuariële uitgangspunten Bijdrage VPL VUGaard Bijdrage VUT Ei Overig Overig resultaat Totaal saldo van baten en lasten 9.2
2013
62.230
65.478
-42.421 -821 -3.474
-48.550 -890 -3.466
15.514
178.161 -3.147
-23.486 -2.897
-201.220
32.621
-82 1.276 319 2.453 -9.557 8.807 366 -514
-26.206
301 1.272 -195 2.100 4.022 -452
3.068 -7.624
12.572
6.238
7.048 25.858
Beleid ten aanzien van toeslagverlening/indexatie
Er is bij Bpf AVH sprake van een voorwaardelijke indexatietoezegging. Er wordt geen geld gereserveerd voor toekomstige indexaties. De financiering van de indexatie geschiedt uit overrendementen. Dat betekent dat in het kader van de indexatiematrix het indexatiebeleid van Bpf AVH kan worden beschouwd als D1. Bpf AVH maakt gebruik van een staffel bij de bepaling van de toeslagen. Sinds 1 januari 2011 is geen toeslag meer verleend. 9.3
Premie * € 1.000
De kostendekkende, gedempte en feitelijke premies zijn als volgt (cf. art. 128 PW):
Kostendekkende premie Gedempte premie Feitelijke premie
2014
2013
51.481 52.882 62.230
55.524 53.201 65.478
De feitelijke premie is inclusief de bijdrage VPL van 1.350 miljoen. Bpf AVH heeft zijn premiebeleid bepaald op grond van de ALM-studie gehouden in 2010 en vastgelegd in de ABTN. Volgens de pensioenreglementen wordt aan Bpf AVH door de werkgevers Jaarverslag 2014 BPF AVH
49 49
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR pensioenpremie afgedragen. De feitelijke premie is de premie die daadwerkelijk in het verslagjaar is ontvangen. De kostendekkende premie is gebaseerd op de rentetermijnstructuur en gevoelig voor renteveranderingen. Hierdoor ontstaan fluctuaties van deze kostendekkende premie. Om dit effect te matigen biedt het raamwerk van de PW en FTK de mogelijkheid om premiedemping te bewerkstelligen. Het is daarbij toegestaan om af te wijken van de rentetermijnstructuur als rekenrente bij de vaststelling van de feitelijke premie. Bpf AVH heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en hanteert voor de vaststelling van de gedempte kostendekkende premie een disconteringsvoet van 3,0%. Tot en met het jaar 2012 werd de gedempte premie gelijk gesteld aan de feitelijke premie exclusief de bijdrage VPL, omdat in die jaren de eventuele financiële ruimte in de premie (ten opzichte van de kosten van de pensioenopbouw en de risicodekking, verhoogd met de benodigde solvabiliteitsopslag) door het bestuur kon worden bestemd voor toeslagen. In de kostendekkende premie werd die financiële ruimte ook meegenomen. In 2013 is door het bestuur besloten om de toeslagverlening volledig te koppelen aan de dekkingsgraad. De gedempte premie en de kostendekkende premie worden daardoor nu geheel gebaseerd op de kosten van de pensioenopbouw en de risicodekking, verhoogd met de benodigde solvabiliteitsopslag.
9.4
Uitkomsten van de solvabiliteitstoets
Onder het FTK is het ‘vereist eigen vermogen’ het vermogen dat hoort bij de zogeheten evenwichtssituatie van het pensioenfonds. In die evenwichtssituatie is het eigen vermogen zodanig vastgesteld dat met de wettelijk vastgestelde zekerheidsmaat van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen één jaar over minder middelen beschikt dan nodig om te kunnen voldoen aan de onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Met andere woorden, de kans dat het pensioenfonds zich één jaar later in een situatie van dekkingstekort bevindt, is kleiner dan of gelijk aan 2,5%. De toezichthouder DNB heeft een gestandaardiseerde methode vastgesteld om te toetsen of er voldoende eigen vermogen aanwezig is: de standaardtoets. De standaardtoets meet voor een aantal risicofactoren het mogelijke (negatieve) effect (in euro’s) op het eigen vermogen. Omdat de resultaten van de standaardtoets afhankelijk zijn van marktomstandigheden en het risicoprofiel van de aanwezige beleggingen, fluctueren ze in de loop van de tijd. De vereiste solvabiliteit op basis van deze toets is eind 2014 gelijk aan 119.193. Het feitelijke eigen vermogen van het pensioenfonds eind 2014 bedraagt 20.620. Dit betekent dat het pensioenfonds eind 2014 niet voldoet aan de solvabiliteitstoets. 9.5
Oordeel van de certificerend actuaris over de financiële positie
Op grond van aanwijzingen van DNB dient voor het oordeel over de vermogenspositie van Bpf AVH allereerst naar de toetswaarde solvabiliteit te worden gekeken. De aanwezige solvabiliteit is lager dan 104,5%. Bpf AVH bevindt zich in een situatie van dekkingstekort. Daarmee is de financiële positie slecht.
Jaarverslag 2014 BPF AVH 50
50
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR 10.
Rapportage over goed pensioenfondsbestuur
10.1
Algemeen
De Code Pensioenfondsen is opgesteld door de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid, die hiermee normen formuleren voor ‘goed pensioenfondsbestuur’. Het huidig tijdgewricht vereist vanuit het maatschappelijk belang van het pensioenfonds dat het functioneren van het bestuur meer aandacht krijgt. Het streven naar optimalisering van de kwaliteit van het pensioenfondsbestuur moet door pensioenfondsen inzichtelijker worden gemaakt. De Code komt voor pensioenfondsen in de plaats van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur, die de Stichting van de Arbeid in 2005 heeft gepubliceerd. De Code staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van het volledige stelsel van (bestaande) wet- en regelgeving. Daarnaast geven de aanbevelingen, convenanten en Codes van de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid richting aan de governance: wat houdt goed bestuur van pensioenfondsen in en hoe houden betrokkenen daar toezicht op? Gelet op de Code Pensioenfondsen en op de Wet versterking bestuur pensioenfondsen heeft het bestuur Bpf AVH gekozen voor het paritaire bestuursmodel per 1 juli 2014. Het beleid van Bpf AVH is gericht op een integere bedrijfsvoering. De verantwoordelijkheid hiervoor is vastgelegd in artikel 143 van de Pensioenwet. Dit houdt in ieder geval het volgende in:
het beheersen van bedrijfsprocessen en bedrijfsrisico’s;
integriteit;
de soliditeit van het pensioenfonds, waaronder wordt verstaan: het beheersen van financiële risico’s en het beheersen van andere risico’s die de soliditeit van het pensioenfonds kunnen aantasten;
het beheersen van de financiële positie op de lange termijn door periodiek een continuïteitsanalyse te maken.
Bpf AVH legt verantwoording af m.b.t. medezeggenschap binnen het pensioenfonds door:
het instellen van intern toezicht;
het instellen van een verantwoordingsorgaan.
10.2
Intern toezicht
Het intern toezicht wordt vanaf 1 juli 2014 vormgegeven door een raad van toezicht. 10.3
Compliance officer
Het bestuur van het pensioenfonds heeft de leden van het dagelijks bestuur benoemd als compliance officer voor het bestuur. De voornaamste taken van de compliance officer zijn:
onafhankelijk toezicht op de naleving van de gedragscode;
onafhankelijk toezicht op de naleving van wettelijke regelingen. De taken leiden onder meer tot het toetsen van de naleving van wet- en regelgeving met betrekking tot onder andere koersgevoelige informatie en privé-effectentransacties door het bestuur en de medewerkers van het pensioenfonds. 10.4
Verantwoordingsorgaan
Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere informatie, waaronder de
Jaarverslag 2014 BPF AVH
51
51
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR bevindingen van het intern toezicht, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, evenals over beleidskeuzes voor de toekomst. Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, bekend gemaakt en in het jaarverslag opgenomen. Tijdens het overleg tussen het bestuur en het verantwoordingsorgaan, dat elk boekjaar minimaal tweemaal wordt gehouden zijn de volgende onderwerpen behandeld: beleid, financiële en actuariële analyses, klanttevredenheidsonderzoek, deskundigheidsontwikkeling en vooruitzichten. In 2014 heeft het verantwoordingsorgaan in zijn verslag geoordeeld dat het bestuur van Bpf AVH over het verslagjaar 2013 een verantwoord beleid heeft gevoerd.
Jaarverslag 2014 BPF AVH 52
52
AVH JAARVERSLAG 2014 VERSLAG VAN HET BESTUUR 11.
Toekomst
Ontwikkelingen in de wereldeconomie en de financiële markten, alsmede de spanningen in de EU over de euro, de demografische- en arbeidsmarktontwikkelingen en de voorgenomen wijzigingen in wet- en regelgeving vragen om een alerte en uiterste inzet van het bestuur van Bpf AVH. Het bestuur van Bpf AVH werkt aan deskundigheid en aan de vereiste competenties en geeft invulling aan het paritaire bestuursmodel. In overleg met Cao-partijen zal het bestuur het nieuwe pensioencontract vormgeven, waarbij naar een bij de aangesloten sectoren passende ambitie en risicoprofiel zal worden gekeken. Daarnaast beraadt het bestuur zich op de in gang gezette consolidatieslag in de pensioensector.
Jaarverslag 2014 BPF AVH
53 53
AVH JAARVERSLAG 2014 VEANTWOORDING EN TOEZICHT Verantwoording en toezicht
Jaarverslag 2014 BPF AVH 54
54
AVH JAARVERSLAG 2014 VERANTWOORDING EN TOEZICHT
Verslag van het Verantwoordingsorgaan 1. Inleiding Het Verantwoordingsorgaan bestaat uit twee leden namens werknemers, een lid namens pensioengerechtigden en één lid namens werkgevers. Het Verantwoordingsorgaan kent geen vacatures en heeft uit zijn midden de heer Vugs aangewezen als voorzitter. De leden maken gebruik van elkaars expertise en per onderwerp wordt vastgesteld wie van de leden het beste het onderwerp kan voorbereiden. In de statuten, artikel 11 van Bpf AVH zijn, conform de Pensioenwet, de taken en bevoegdheden van het Verantwoordingsorgaan als volgt vastgelegd: 1. Het bestuur van de stichting legt verantwoording af aan het Verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd. 2. Het Verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere informatie, waaronder de bevindingen van het intern toezicht, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, evenals over beleidskeuzes voor de toekomst. Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, bekend gemaakt en in het jaarverslag opgenomen. 3. Het bestuur stelt het Verantwoordingsorgaan in de gelegenheid advies uit te brengen over: de onderwerpen die in de wet zijn vastgelegd. 2. Beschrijving verslagjaar Het Verantwoordingsorgaan is als gevolg van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen officieel per 1 juli 2014 in functie getreden. Bij zijn oordeel moet het Verantwoordingsorgaan dan ook uitgaan van de bevindingen na deze datum. Het nieuwe Verantwoordingsorgaan heeft wel bestudeerd welke onderwerpen de Deelnemersraad en het oude Verantwoordingsorgaan voor 1 juli 2014 hebben behandeld en wat hun bevindingen en conclusies zijn geweest. Tevens is bestudeerd waarop het oordeel van het oude Verantwoordingsorgaan en het advies van de Deelnemersraad gebaseerd waren. Het Verantwoordingsorgaan is in 2014 drie keer in vergadering bijeen gekomen, waarvan één keer met het dagelijks bestuur en één keer met de Raad van Toezicht. In 2015 is het Verantwoordingsorgaan tot 1 juli vijf keer bijeengekomen, waarvan een keer met het bestuur en de Raad van Toezicht. In deze periode heeft het Verantwoordingsorgaan vastgesteld wat het als zijn rol ziet en welke werkwijze hierbij past. Het Verantwoordingsorgaan zal zijn wettelijke taken vervullen door participerend mee te denken met het bestuur. Op 26 september 2014 heeft het Verantwoordingsorgaan de opleidingsdag van Bpf AVH bijgewoond. Het Verantwoordingsorgaan zal 2015 en 2016 gebruiken om alle leden aantoonbaar op deskundigheidsniveau A te brengen. Dit zal in overleg met het bestuur gebeuren bij landelijk erkende en gecertificeerde opleiders. In 2014 en de eerste helft van 2015 zijn de volgende onderwerpen aan de orde geweest in de vergaderingen van het Verantwoordingsorgaan: - Onderzoek naar de mogelijkheid tot collectieve waardeoverdracht van Bpf voor de Groothandel in
Jaarverslag 2014 BPF AVH
55 55
AVH JAARVERSLAG 2014 VERANTWOORDING EN TOEZICHT
-
Bloemen en Planten naar Bpf AVH. (adviesplichtig); Vaststellen pensioenpremie 2015 (adviesplichtig); Missie / visie / strategie bestuur Bpf AVH (ter kennisneming). Aanpassen klachtencommissie (adviesplichtig) Ontwikkelingen nieuw FTK (ter kennisneming). Vergoedingen beleid Bpf AVH (adviesplichtig) Nieuwe wet pensioencommunicatie (adviesplichtig) Aansluitingsbeleid (ter kennisneming).
3. Bevindingen van het Verantwoordingsorgaan. Bij het formuleren van zijn oordeel baseert het Verantwoordingsorgaan zich op: - de eigen vergaderingen; - de besprekingen met het bestuur; - de besprekingen met het dagelijks bestuur; - de bespreking met de Raad van Toezicht; - de vast gestelde notulen van de vergaderingen van het bestuur; - de actualisatie van de fondsdocumenten; - rapportages vermogensbeheer; - rapportages van de adviserend- en certificerend actuaris; - rapportages van de accountant; - het jaarverslag van Bpf AVH; - de verantwoording over het toezicht in het jaarverslag door de raad van toezicht. Het Verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat, in de eerste helft van 2014, Bpf AVH zich vooral heeft gericht op de implementatie van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen en invoering van de Code pensioenfondsen. Voor zover nu te overzien is het besluit om voor de paritaire bestuursvorm te kiezen goed onderbouwd en zijn alle gremia al in een vroeg stadium in het beslissingstraject meegenomen. Het bestuur heeft bij zijn keuze aangegeven, dat de keuze voor het paritaire model periodiek geëvalueerd wordt. Hierbij zal steeds de vraag aan de orde zijn of de keuze nog steeds effectief en efficiënt is en of het kostenniveau van de keuze acceptabel is. Het Verantwoordingsorgaan ziet de evaluatie met gepaste interesse tegemoet. Het Verantwoordingsorgaan heeft tevens Pensioenfondsen adequaat te noemen is.
geconstateerd
dat
de
opvolging
op
de
Code
Het Verantwoordingsorgaan heeft bij zijn oordeel de bevindingen bij drie onderwerpen zwaarder laten meewegen. Deze onderwerpen zijn volgens het Verantwoordingsorgaan exemplarisch voor de wijze waarop het bestuur en het Verantwoordingsorgaan hebben samengewerkt en waar de gremia de eigen verantwoordelijkheid hebben genomen. De onderwerpen zijn: - Onderzoek naar de mogelijkheid tot collectieve waardeoverdracht van Bpf voor de Groothandel in Bloemen en Planten naar Bpf AVH; - Ontwikkelingen nieuw FTK; - Aansluitingsbeleid.
Jaarverslag 2014 BPF AVH 56
56
AVH JAARVERSLAG 2014 VERANTWOORDING EN TOEZICHT
Bij het onderzoek naar de mogelijke collectieve waardeoverdracht van Bpf voor de Groothandel in Bloemen en Planten naar Bpf AVH is het Verantwoordingsorgaan in het besluitvormingstraject meegenomen. Eind 2014 heeft het Verantwoordingsorgaan zijn bevindingen tot dan toe en zijn aanbevelingen schriftelijk aan het bestuur kenbaar gemaakt. Begin 2015 waren de consequenties van de collectieve waardeoverdracht voldoende inzichtelijk en heeft het bestuur de collectieve waardeoverdracht juridisch en actuarieel laten onderzoeken. In het definitieve besluit is duidelijk te zien hoe de aanbevelingen van het Verantwoordingsorgaan en de rapporten van de externe deskundigen het bestuur hebben geholpen om een wel overwogen besluit te nemen. De implementatie van het nieuwe FTK is complex, waarbij zowel het bestuur als de sociale partners van de verschillende bedrijfstaken betrokken zijn. Het Verantwoordingsorgaan wordt uitstekend door het bestuur op de hoogte gehouden van de voortgang. Het bestuur heeft de gevolgen van het nieuwe FTK inzichtelijk gemaakt door een ALM-studie. De sociale partners zijn door het bestuur in drie bijeenkomsten bijgepraat en ingelicht over de gevolgen van het nieuwe FTK en de rol die de sociale partners hierbij hebben. Het Verantwoordingsorgaan is van mening dat het bestuur zich maximaal inspant en zijn verantwoordelijkheid neemt om tot een succesvolle implementatie van het nieuwe FTK over te kunnen gaan. Het Verantwoordingsorgaan heeft kennisgenomen van de wijze waarop het bestuur zijn aansluitingsbeleid heeft aangescherpt om het wegvallen van de bedrijfschappen te compenseren waarmee in het verleden nauw is samengewerkt. Dit al voordat DNB zich nadrukkelijker heeft geprofileerd op het onderwerp. Het Verantwoordingsorgaan is dan ook van mening dat het bestuur van Bpf AVH op dit gebied proactief en consciëntieus werkt en de ontwikkelingen nauwgezet volgt. De in dit jaarverslag opgenomen rapportage van de Raad van Toezicht bevat enige opmerkingen inzake de werkwijze van het bestuur. Het Verantwoordingsorgaan herkent deze opmerkingen en is van mening dat een meer planmatige aanpak de bestuurlijke effectiviteit zal verbeteren. Een punt van aandacht is de tijdigheid waarmee de adviesaanvragen door het bestuur aan het Verantwoordingsorgaan worden aangeboden. Het Verantwoordingsorgaan geeft het bestuur mee hier beter op te sturen. 4. Het oordeel Het Verantwoordingsorgaan van Bpf AVH is op basis van het jaarverslag, de actuariële rapporten, het accountantsverslag 2014, de door het bestuur aangereikte stukken inzake het bestuursbeleid, de verantwoording in dit jaarverslag door de raad van toezicht, de vooruitzichten en de gemaakte afspraken inzake de interne beheersing, en met het (dagelijks)bestuur van Bpf AVH gevoerde gesprekken van mening dat het bestuur van Bpf AVH een verantwoord beleid heeft gevoerd. Rijswijk, 29 juni 2015
De heer H. Vugs Voorzitter
Jaarverslag 2014 BPF AVH
57 57
AVH JAARVERSLAG 2014 VERANTWOORDING EN TOEZICHT Reactie van het bestuur op het verslag van het Verantwoordingsorgaan Het bestuur van Bpf AVH neemt met genoegen kennis van het oordeel van het Verantwoordingsorgaan. Het bestuur herkent zich in het oordeel en zal de aandachtspunten aangrijpen om de eigen werkwijze en de samenwerking met het verantwoordingsorgaan verder te optimaliseren. Rijswijk, 29 juni 2015 Het bestuur van Bpf AVH
Mevrouw J.A.M. Bergervoet, voorzitter De heer drs. L.A.M. Welschen, vice-voorzitter
Jaarverslag 2014 BPF AVH 58
58
AVH JAARVERSLAG 2014 VERANTWOORDING EN TOEZICHT Het verslag van de raad van toezicht Inleiding De raad van toezicht van Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel is benoemd per 1 juli 2014, nadat DNB de leden geschikt heeft beoordeeld. Het Verantwoordingsorgaan heeft geen rol gespeeld bij de aanstelling van de leden van de Raad van Toezicht. In september 2014 hebben de leden van de Raad van Toezicht en de leden van het Verantwoordingsorgaan met elkaar kennis gemaakt en zijn er afspraken gemaakt over ieders rol en invulling van de verantwoordelijkheden. De raad van toezicht heeft de VITP-Toezichtcode toegepast. Wijze van rapporteren De Pensioenwet en de Code Pensioenfondsen vragen dat de raad van toezicht verantwoording aflegt aan verantwoordingsorgaan en werkgever over uitvoering van taken en uitoefening van bevoegdheden én over bevindingen uit het intern toezicht (rapport van bevindingen) bestemd voor bestuur en verantwoordingsorgaan. Dit is de samenvatting van deze rapportages. Taken, bevoegdheden en goedkeuringsrechten De raad van toezicht heeft een aantal taken en bevoegdheden. De wettelijke taken omvatten ten minste het toezicht op bestuursbeleid en algemene gang van zaken, het toezien op adequate risicobeheersing en op evenwichtige belangenafweging. Daarnaast richt de raad van toezicht zich op het beoordelen van beleids- en bestuursprocedures en -processen en de ‘checks en balances’ binnen het fonds, het beoordelen van de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd en het beoordelen van de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico’s op de korte en langere termijn. Aanvullend op deze wettelijke taken heeft de raad van toezicht wettelijke goedkeuringsrechten. Ook staat de raad van toezicht het bestuur met raad terzijde. Activiteiten en fasering werkzaamheden Wij hebben vanaf september 2014 tienmaal met (een afvaardiging van) het bestuur gesproken, soms in een gezamenlijk overleg met het verantwoordingsorgaan. Enkele malen ging dit over de potentiële waardeoverdracht in verband met BPF GBP. In 2015 is er tweemaal overlegd met het Verantwoordingsorgaan, waaronder over het jaarwerk 2014. We hebben In het eerste halfjaar van 2015 hebben afsluitende gesprekken plaatsgevonden. Wij hebben diverse malen intern vergaderd. Uitoefening van de bevoegdheden en goedkeuringsrechten Aan de goedkeuring van de raad van toezicht zijn besluiten van het bestuur onderworpen tot vaststelling van het jaarverslag en de jaarrekening, profielschets bestuurders, beloningsbeleid en verder overdracht van verplichtingen, liquidatie, fusie, en tenslotte splitsing en omzetting van het fonds in een andere rechtsvorm. De raad van toezicht heeft ook wettelijke bevoegdheden die verband houden met een situatie van disfunctioneren van het bestuur en bij een procedure tot benoeming van een nieuw bestuurslid. Hierna geven wij een verantwoording van de uitoefening van onze bevoegdheden, c.q. goedkeuringsrechten. Jaarverslag en jaarrekening 2014 Goedkeuring van het jaarverslag en de jaarrekening is het sluitstuk van een bepaalde toezichtperiode. Deze goedkeuring is te bezien vanuit de taak en rol van het intern toezicht. Dit betekent dat onder meer wordt beoordeeld op consistentie met eigen waarnemingen en op transparantie. Daarnaast hebben wij op een aantal specifieke toezichtcriteria getoetst. Op grond van onze waarnemingen hebben wij het jaarverslag 2014 en de jaarrekening 2014 goedgekeurd. Jaarverslag 2014 BPF AVH
59 59
AVH JAARVERSLAG 2014 VERANTWOORDING EN TOEZICHT
Profielschets bestuurders Na het ontstaan van een bestuursvacature is een specifiek bestuursprofiel opgesteld voor een nieuw bestuurslid. Wij hebben dit profiel goedgekeurd en daarbij enkele mogelijkheden voor verbetering van de procedure aan het bestuur aangereikt. Beloningsbeleid Wij hebben het beloningsbeleid per 1 januari 2015 in 2015 goedgekeurd, nadat de dialoog tussen verantwoordingsorgaan en bestuur was afgerond. Het uitbrengen van het advies door het verantwoordingsorgaan is onderhanden. Collectieve waardeoverdracht BPF Bloemen en Planten In 2014 en begin 2015 was sprake van een voorgenomen collectieve waardeoverdracht van BPF Bloemen en Planten naar BPF AVH. Uiteindelijk heeft BPF AVH besloten de collectieve waardeoverdracht niet door te voeren. Belangrijkste bevindingen en aanbevelingen uit het rapport van de raad van toezicht In het algemeen is de raad van toezicht tevreden met het bestuurlijke proces en met de inspanningen van het bestuur. Op basis van de wettelijke taakopdracht komen wij tot de volgende belangrijkste bevindingen: We zijn te spreken over de door het bestuur gekozen bestuurlijke inrichting die vraagt dat elk bestuurslid integraal verantwoordelijkheid neemt voor bestuursbeleid en uitvoering. We nemen waar dat dit zorgt voor een context waarin bestuursleden de wil hebben zich te ontwikkelen, wat helpt geschikt te blijven en collectief en integraal verantwoordelijkheid te nemen. We nemen waar dat sprake is van een bestuursteam in ontwikkeling. De bijdragen van bestuursleden staan nog teveel op zichzelf. Nu gaat het bestuur nog te vaak te reactief om met ontwikkelingen en besluitvorming. We zien verbetermogelijkheden die de bestuurlijke effectiviteit en slagkracht kunnen versterken. Geschiktheid en deskundigheid De deskundigheid, ervaring en competenties van de bestuursleden zijn op orde, waardoor de bestuursleden voldoende tegenwicht kunnen bieden tegen externe adviseurs. Wel vragen we aandacht voor zichtbaardere sturing op blijvende collectieve geschiktheid. Dit krijgt in 2015 de aandacht van het bestuur. Beleidsprocedures en kwaliteit besluitvorming Beleids- en bestuursprocedures per beleidsthema zijn op niveau. Het bestuur heeft in 2015 doelen en uitgangspunten nader uitgewerkt. We bevelen aan dat het bestuur zichtbaar werkt vanuit duidelijk meetbare doelen en uitgangspunten, missie, visie en strategie. Wij ervaren dat beleid en uitvoering via de beleids- en bestuursprocedures nog teveel op zichzelf tot stand komen en daarmee te weinig onderlinge samenhang vertonen. Het bestuur heeft aangegeven in 2015 hieraan te werken. Het beleid komt gedegen tot stand. Agendapunten ter bespreking of besluitvorming worden voorzien van gedegen achtergrondnotities. Uit vastlegging in notulen blijken duidelijk de afwegingen die het bestuur maakt. De besluitvorming is effectief en gericht op het bereiken op consensus. Het bestuur stelt zich
Jaarverslag 2014 BPF AVH 60
60
AVH JAARVERSLAG 2014 VERANTWOORDING EN TOEZICHT bestuurlijk voldoende onafhankelijk op. Het bestuur heeft stappen gezet in professionelere besluitvorming. Bij belangrijke beleidsbeslissingen toetst het bestuur op evenwichtige belangenafweging, risicobeheersing, compliance, uitvoerbaarheid en kosten verantwoording. Wij vragen het bestuur in besluitvorming de uitgangspunten over communicatie nadrukkelijker vast te leggen. Organisatie, uitvoering en uitbesteding Wij zijn tevreden over de bestuurlijke actielijst en vragen het bestuur de afwikkeling van acties toegankelijker te maken door de bron van acties zichtbaar te vermelden. Dit vereenvoudigt vaststelling van afwikkeling. Wij vragen het bestuur vooral voor bijzondere thema’s te borgen dat continue gebruik wordt gemaakt van de beschikbare checks en balances. Wij vragen het bestuur zich duidelijk uit te spreken over welke dienstverlening ze van de pensioenuitvoerder verwacht. Dit geeft de uitvoerder de gelegenheid expliciet aan te geven welke dienstverlening ze levert. Wij bevelen aan dat het bestuur vanuit de missie, visie en strategie een meetbaar beleidskader voor uitbesteding vastlegt. Het bestuur heeft actualisering van de Dienstverleningsovereenkomst onderhanden. Het bestuur monitort de kwaliteit van de uitbesteding met oog voor beheerste en integere bedrijfsvoering. Wij vinden dat het bestuur zich hierbij kritischer mag opstellen, en duidelijker mag zoeken naar meetbaarheid van de kwaliteit en naar verbetermogelijkheden. In het kader van de nieuwe werkwijze heeft het bestuur de Dienstverleningsovereenkomst en de contracten met vermogensbeheerders onderhanden. Verantwoording en toezicht Het Verantwoordingsorgaan hanteert een eigen beleidsagenda. Het Verantwoordingsorgaan is in staat benodigde opleidingen te volgen. Bestuur en pensioenuitvoerder nemen het Verantwoordingsorgaan en de raad van toezicht voldoende en tijdig mee in beleidsontwikkeling. Wij nemen waar dat het bestuur een start heeft gemaakt met een gezamenlijke dialoog tussen bestuur, Verantwoordingsorgaan en raad van toezicht over belangrijke thema’s binnen het pensioenfonds. Wij vragen het bestuur deze aanpak verder te ontwikkelen. Risicomanagement Het bestuur heeft oog voor de risico’s en het belang van risicobeheersing en heeft risicobeoordeling ingebed in de bestuurlijke besluitvorming. Het bestuur is voornemens stappen te zetten in de richting van integraal risicobeheersing. Wij benadrukken het belang hiervan. Aandachtspunten zijn ondermeer het vaststellen van de ambitie voor het volwassenheidsniveau en realisatie rekening houdend met doelen en uitgangspunten, jaarlijkse actualisering van het risicomanagementframework en concrete verantwoording over risicobeleid en uitvoering in het bestuursverslag. Evenwichtige belangenafweging De belangenafweging is evenwichtig. Bij het premiebesluit 2015 is hier ook nadrukkelijk aandacht voor geweest en is advies gevraagd aan het Verantwoordingsorgaan. Ook bij de herijking van het beleid
Jaarverslag 2014 BPF AVH
61 61
AVH JAARVERSLAG 2014 VERANTWOORDING EN TOEZICHT als gevolg van het nieuw financieel toetsingskader zal het bestuur aandacht geven aan evenwichtige belangenafweging. Conclusie Wij zijn op basis van bovenstaande bevindingen – die in de rapportage raad van toezicht over 2014 verder worden toegelicht – van oordeel dat de beleids- en bestuursprocedures en de checks en 1 balances voldoende zijn ontwikkeld en dat het fonds adequaat wordt aangestuurd. Daarnaast zijn wij van oordeel dat het bestuur verantwoord omgaat met de risico’s op zowel korte als langere termijn en dat de belangen op evenwichtige wijze worden afgewogen bij de besluitvorming.
Rijswijk, 29 juni 2015
Mevrouw W.A.P.J. Caderius van Veen (voorzitter) De heer H.J.P. Strang De heer H. Mens
1
De raad van toezicht hanteert twee kwalificaties: onvoldoende en voldoende.
Jaarverslag 2014 BPF AVH 62
62
AVH JAARVERSLAG 2014 VERANTWOORDING EN TOEZICHT Reactie van het bestuur op het veslag van de raad van toezicht Het bestuur van Bpf AVH neemt met genoegen kennis van het verslag van de raad van toezicht. Het bestuur herkent zich in het rapport van de raad van toezicht en zal dit aangrijpen om de eigen werkwijze verder te optimaliseren zodat de missie, visie en doelstellingen meer concreet in het beleid zullen terugkomen. Het bestuur zal de ontwikkelingen hierover terugkoppelen naar de raad van toezicht. Rijswijk, 29 juni 2015 Het bestuur van Bpf AVH
Mevrouw J.A.M. Bergervoet, voorzitter De heer drs. L.A.M. Welschen, vice-voorzitter
Jaarverslag 2014 BPF AVH
63 63
AVH JAARVERSLAG 2014 JAARREKENING Jaarrekening
Jaarverslag 2014 BPF AVH
64
64
AVH JAARVERSLAG 2014 BALANS PER 31 DECEMBER
Balans per 31 december * € 1.000 Na bestemming van saldo van baten en lasten
Activa
Ref.
2014
2013
Beleggingen voor risico pensioenfonds Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
4
Deelnemingen
5
473
593
Materiële vaste activa
6
-
700
Vorderingen en overlopende activa
7
11.181
4.502
6.087
6.739
1.091.678
863.914
25.528 240.783 626.212 61.173 120.241
Overige activa Liquide middelen Totaal activa
1.073.937
26.464 133.230 558.032 9.758 123.896
851.380
Passiva Stichtingskapitaal en 8 reserves Bestemmingsreserve VPL VUGaard/Kaas Bestemmingsreserve groothandel eieren Overige reserve Technische 9 voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Overige schulden en overlopende passiva Totaal passiva
10
19.848
9.225
366 20.620
39.233
40.834
48.458
1.040.471
803.042
10.373
12.414
1.091.678
863.914
Jaarverslag 2014 BPF AVH
65 65
AVH JAARVERSLAG 2014 STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Staat van baten en lasten * € 1.000
Baten Premiebijdragen (van werkgever en werknemers) Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Saldo overdrachten van rechten Overige baten Lasten Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds - Pensioenopbouw - Korting - Rentetoevoeging - Onttrekking voor pensioenuitkering en pensioenuitvoeringskosten - Wijziging marktrente - Wijziging actuariële grondslagen - Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten - Overige mutaties Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten Overige lasten
Ref.
2014
14
62.230
65.478
15 16 17
178.161 706 9.277 250.373
-23.486 1.279 187 43.458
18
43.267 3.147
49.247 -4.022 2.897
-17.710 201.220 9.485
-17.434 -32.621 -
788 -2.768
978 -1.972
19 20 21
Saldo van baten en lasten Bestemming van het saldo van baten en lasten Bestemmingsreserve VPL Bestemmingsreserve groothandel eieren Overige reserves
Jaarverslag 2014 BPF AVH 66
2013
237.429 17.434 2.739 395 257.997
-2.927 17.326 2.497 704 17.600
-7.624
25.858
10.623 366 -18.613 -7.624
-571 26.429 25.858
66
AVH JAARVERSLAG 2014 KASSTROOMOVERZICHT
Kasstroomoverzicht * € 1.000 2014
2013
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangsten Uitkeringen herverzekering Premies Overdracht van rechten Overig Uitgaven Pensioenuitkeringen Premies herverzekering Overdracht van rechten Pensioenuitvoeringskosten Overig
62.005 3.907 2.822
128 64.634 3.019 -180 68.734
-17.435 -3.201 -2.740 -144
67.601 -17.326 -1.740 -2.497 -221
-23.519 45.215
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten
-21.784 45.817
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Ontvangsten Verkopen en aflossingen van beleggingen Directe beleggingsopbrengsten Uitgaven Aankopen beleggingen Kosten van vermogensbeheer Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
1.163.030
1.523.304
31.177
34.188 1.194.207
-1.238.048 -2.027
1.557.492 -1.617.534 -1.804
-1.240.075 -45.868
-1.619.338 -61.846
-653
-16.029
6.739 6.087 -653
22.768 6.739 -16.029
Nettokasstroom
Liquide middelen per 1 januari Liquide middelen per 31 december Mutatie liquide middelen
Jaarverslag 2014 BPF AVH
67 67
AVH JAARVERSLAG 2014 ACTUARIËLE ANALYSE
Actuariële analyse * € 1.000
Resultaat op premie Ontvangen doorsneepremie Pensioenopbouw en risicopremies Resultaat op interest Directe en indirecte beleggingsresultaten Aanpassing van de rekenrente Af: actuarieel benodigde interest
2014
2013
60.880 -45.366
61.692 -49.120
178.161 -201.220 -3.147
15.514
-26.206
Resultaat op toeslagverlening en korting Korting van pensioenaanspraken en pensioenrechten Resultaat op sterfte Sterfteresultaat Aanpassing overlevingstafels en correctiefactoren
756 -9.557
Resultaat op kosten Vrijval kostenopslag uit voorziening pensioenverplichtingen In premie begrepen opslag voor directe kosten Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-2.739
1.572 319 -82
Diversen
8.982
Totaal
-8.801
4.022
-
632
303 3.466
1.078
-2.497
1.272
128 973 -195 301
10.791 -7.624
Jaarverslag 2014 BPF AVH
6.238
632
343 3.474
Overige resultaten Resultaat op herverzekering Resultaat op arbeidsongeschiktheid Resultaat op uitkeringen Resultaat op waarde-overdrachten
68
-23.486 32.621 -2.897
12.572
-85
1.122 25.858
68
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE GRONDSLAGEN
Toelichting op de grondslagen 1
Algemene toelichting
1.1
Activiteiten Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel (hierna ‘het fonds’) is statutair gevestigd te Rijswijk. Het doel van het fonds is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het pensioenfonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregelingen van de verplicht gestelde aangesloten werkgevers.
1.2
Toelichting op het kasstroomoverzicht Voor de opstelling van het kasstroomoverzicht is de directe methode gehanteerd, Hierbij worden alle ontvangsten en uitgaven als zodanig gepresenteerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en kasstromen uit beleggingsactiviteiten.
2.
Grondslagen voor waardering van activa en passiva
2.1
Algemeen De jaarrekening is opgesteld in bedragen x € 1.000. De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ), uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. In de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht zijn referenties opgenomen waarmee wordt verwezen naar de toelichting.
2.2
Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar, met uitzondering van de toegepaste stelselwijziging zoals opgenomen in paragraaf “stelselwijzigingen” alsmede de toegepaste schattingswijzigingen zoals opgenomen in paragraaf “schattingswijzigingen”.
2.2.1
Stelselwijzigingen In 2014 heeft zich geen stelselwijziging voorgedaan.
2.2.2
Schattingen In 2014 hebben zich de volgende schattingswijzigingen voorgedaan: Overlevingstafel De wijziging van de overlevingstafel van de AG Prognosetafel 2012-2062 naar de Prognosetafel AG 2014 heeft een verlagend effect van -577. Excassokosten Op grond van een vereiste van de toezichthouder DNB heeft het fonds een onderzoek gedaan naar de voorziening voor toekomstige kosten c.q. de opslag voor excassokosten. Het doel van dit onderzoek was om vast te stellen of het pensioenfonds over een adequate voorziening voor toekomstige kosten beschikt ingeval het pensioenfonds zijn
Jaarverslag 2014 BPF AVH
69
69
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE GRONDSLAGEN pensioenverplichtingen volledig zelfstandig moet afwikkelen. De uitkomst van dit onderzoek, dat is uitgevoerd op de wijze zoals aangegeven door DNB, was dat de voorziening voor toekomstige kosten c.q. de opslag voor excassokosten moet worden verhoogd van 2% naar 3%. Deze verhoging is ultimo 2014 doorgevoerd en heeft een verhogend effect op de voorziening van 10.062. 2.3
Schattingen en veronderstellingen Bij toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt het bestuur van het pensioenfonds zich diverse oordelen en maakt schattingen die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de desbetreffende jaarrekeningposten.
2.4
Opname van actief, verplichting, bate of last Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen vloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
2.5
Vreemde valuta Functionele valuta De jaarrekening is opgesteld in euro’s, zijnde de functionele en presentatievaluta van het pensioenfonds. Transacties, vorderingen en schulden Transacties in vreemde valuta gedurende de verslagperiode zijn in de jaarrekening verwerkt tegen de koers op transactiedatum. Monetaire activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per balansdatum. De uit de afwikkeling en omrekening voortvloeiende koersverschillen komen ten gunste of ten laste van de staat van baten en lasten.
2.6
Beleggingen voor risico fonds Zakelijke waarden Vastgoedbeleggingen Vastgoed beleggingen worden gewaardeerd tegen de marktwaarde (N.A.V.) op balansdatum. Voor de participaties in de vastgoedfondsen is dit de berekende intrinsieke
Jaarverslag 2014 BPF AVH 70
70
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE GRONDSLAGEN waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert. Aandelen Aandelen en participaties in beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd op marktwaarde, zijnde de beurswaarde op balansdatum. De marktwaarde voor niet-beursgenoteerde aandelen en participaties in beleggingsinstellingen is gebaseerd op het aandeel dat het pensioenfonds heeft in het eigen vermogen van het niet-beursgenoteerde aandeel per balansdatum. Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd op marktwaarde, zijnde de beurswaarde op balansdatum. De marktwaarde voor niet-beursgenoteerde participaties in beleggingsinstellingen is gebaseerd op het aandeel dat het pensioenfonds heeft in het eigen vermogen van het nietbeursgenoteerde aandeel per balansdatum. De lopende interest op vastrentende waarden wordt gepresenteerd als onderdeel van de marktwaarde van de vastrentende waarden. Derivaten Derivaten worden in de jaarrekening opgenomen tegen marktwaarde. Indien geen marktwaarde beschikbaar is, wordt de waarde bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Indien een derivaatpositie negatief is wordt het bedrag onder de schulden verantwoord. Overige beleggingen Overige beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde. Indien geen marktwaarde beschikbaar is, wordt de waarde bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. 2.7
Deelnemingen Deelnemingen waarin invloed van betekenis kan worden uitgeoefend worden gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode (nettovermogenswaarde). Wanneer 20% of meer van de stemrechten uitgebracht kan worden, wordt ervan uitgegaan dat er invloed van betekenis is. De nettovermogenswaarde wordt berekend volgens de grondslagen die gelden voor deze jaarrekening; voor deelnemingen waarvan onvoldoende gegevens beschikbaar zijn voor aanpassing aan deze grondslagen, wordt uitgegaan van de waarderingsgrondslagen van de desbetreffende deelneming. Indien de waardering van een deelneming volgens de nettovermogenswaarde negatief is, wordt deze op nihil gewaardeerd. Indien en voor zover het pensioenfonds in deze situatie geheel of gedeeltelijk instaat voor de schulden van de deelneming, dan wel het stellige voornemen heeft de deelneming tot betaling van haar schulden in staat te stellen, wordt hiervoor een voorziening getroffen. De eerste waardering van gekochte deelnemingen is gebaseerd op de reële waarde van de
Jaarverslag 2014 BPF AVH
71 71
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE GRONDSLAGEN identificeerbare activa en passiva op het moment van acquisitie. Voor de vervolgwaardering worden de grondslagen toegepast die gelden voor deze jaarrekening, uitgaande van de waarden bij eerste waardering. Deelnemingen waarop geen invloed van betekenis kan worden uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Indien sprake is van een bijzondere waardevermindering vindt waardering plaats tegen de realiseerbare waarde; afwaardering vindt plaats ten laste van de staat van baten en lasten. De onder financiële vaste activa opgenomen vorderingen worden initieel gewaardeerd tegen de reële waarde, gewoonlijk de nominale waarde, onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen. Vervolgens worden deze vorderingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. 2.8
Materiële vaste activa Materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen actuele waarde. Op het moment van verkrijgen of vervaardigen van het actief vindt waardering plaats tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Daarna vindt waardering plaats tegen de vervangingswaarde of lagere bedrijfswaarde onder aftrek van cumulatieve afschrijvingen. Waardevermindering van de materiële vaste activa (niet zijnde vastgoedbeleggingen), worden direct ten laste van de staat van baten en lasten gebracht.
2.9
Vorderingen en overlopende activa Vorderingen worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de nominale waarde. Een voorziening wordt getroffen op de vorderingen op grond van verwachte oninbaarheid. Vorderingen en overlopende activa worden onderscheiden van vorderingen in verband met beleggingstransacties. Overige vorderingen en schulden inzake vastgoedbeleggingen, aandelen en vastrentende waarden betreffende te vorderen respectievelijk te betalen posities of tijdelijke banksaldi in verband met beleggingstransacties mogen onder de beleggingsrubrieken vastgoedbeleggingen, aandelen en vastrentende waarden worden geclassificeerd indien deze door het pensioenfonds niet kunnen worden aangewend voor andere doelen dan beleggingstransacties.
2.10
Liquide middelen Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Onder de liquide middelen zijn opgenomen die kas- en banktegoeden die onmiddellijk opeisbaar zijn dan wel een looptijd korter dan twaalf maanden hebben. Zij worden onderscheiden van tegoeden in verband met beleggingstransacties. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden.
2.11
Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal en reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds en overige technische voorzieningen, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen.
Jaarverslag 2014 BPF AVH 72
72
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE GRONDSLAGEN Bestemmingsreserve De bestemmingsreserve is bedoeld voor de overgangsregeling van een specifieke groep deelnemers. Voor de deelnemers die in het boekjaar voldoen aan de voorwaarden, wordt extra ouderdoms- en partnerpensioen over het verleden ingekocht. De bestemmingsreserve groeit door beleggingsopbrengsten. De bestemmingsreserve neemt af door de inkoop van extra ouderdoms- en partnerpensioen bij het fonds. Die inkoop geschiedt op de actuariële grondslagen en veronderstellingen, zoals het fonds die toepast bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Bovendien wordt rekening gehouden met een solvabiliteitsopslag. 2.12
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds De voorziening voor pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (indexatie)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. Bij de berekening van de voorziening voor pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande indexatiebesluiten (ook voor indexatiebesluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex ante-condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van de toekomstige aanspraken waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt rekening gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De voorziening voor pensioenverplichtingen is gebaseerd op de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen:
Rentetermijnstructuur De gehanteerde rente is gebaseerd op de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door de DNB.
Die rentetermijnstructuur wordt door DNB geconstrueerd op basis van de euro swapcurve, met toepassing van een driemaandsmiddeling (het gemiddelde over alle handelsdagen in de voorafgaande drie maanden) en de Ultimate Forward Rate (UFR).
Overlevingstafels De overlevingskansen worden ontleend aan de Prognosetafel AG 2014, starttafel 2015.
Ervaringssterfte Rekening wordt gehouden met de ervaringssterfte door middel van toepassing van een leeftijdsonafhankelijke schaalfactor op de sterftekansen. Deze schaalfactor is voor mannen 0,965 en voor vrouwen 1,084
Gehuwdheids- en samenlevingsfrequentie
Uitgegaan wordt van het onbepaald partnersysteem; aangenomen is dat 90% van de
Jaarverslag 2014 BPF AVH
73
73
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE GRONDSLAGEN (gewezen) deelnemers met premievrije aanspraken gehuwd dan wel samenlevend is. Op de leeftijden 65, 66 en 67 is de frequentie gelijk aan 100%. Voor gepensioneerden is rekening gehouden met de werkelijke burgerlijke staat.
Partnerpensioen Er wordt aangenomen dat mannelijke verzekerden gehuwd zijn met een drie jaar jongere vrouw en vrouwelijke verzekerden gehuwd zijn met een drie jaar oudere man.
Kostenopslag Ter dekking van toekomstige administratiekosten is een opslag ter grootte van 3% van de voorziening pensioenverplichtingen. Voor 2013 gold een opslag van 2%.
Wezenpensioen Ter dekking van nog niet ingegaan wezenpensioen wordt de voorziening van het latente partnerpensioen voor deelnemers jonger dan 67 jaar met 1,5% verhoogd.
Premievrijstelling Risico’s voor premievrije voorzetting wegens arbeidsongeschiktheid worden in eigen beheer gehouden.
2.13
Overige schulden en overlopende passiva Schulden worden opgenomen tegen reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de nominale waarde.
3
Grondslagen voor resultaatbepaling
3.1
Algemeen De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorziening pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat.
3.2
Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) Onder premiebijdragen van werkgevers en werknemers wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen onder aftrek van kortingen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Extra stortingen en opslagen op de premie zijn eveneens als premiebijdragen verantwoord.
3.3
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden in dit verband verstaan de gerealiseerde en ongerealiseerde waardewijzigingen en valutaresultaten. In de jaarrekening wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Indirecte beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt in dit verband verstaan rentebaten en rentelasten, dividenden, huuropbrengsten en soortgelijke opbrengsten. Dividend wordt verantwoord op het moment van betaalbaarstelling. Jaarverslag 2014 BPF AVH
74
74
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE GRONDSLAGEN
Kosten vermogensbeheer Onder kosten van vermogensbeheer worden zowel de externe als de daaraan toegerekende interne kosten verstaan. Afschrijvingen en andere exploitatiekosten van onroerende zaken in exploitatie zijn in de kosten van vermogensbeheer opgenomen. 3.4
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de in het verslagjaar opgebouwde nominale aanspraken op ouderdomspensioen en partnerpensioen Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met de 1-jaarsrrente per 31 december van het voorgaande boekjaar, uit de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door de DNB. Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de uitkering van pensioenen in de verslagperiode. Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden eveneens vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. Het effect van de verandering van de rente wordt verantwoord onder het hoofd wijziging rente. Wijziging overige actuariële uitgangspunten De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op incidentele wijzigingen in actuariële grondslagen. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op inkomende en uitgaande waardeoverdrachten. Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op onder meer de actuariële kanssystemen.
3.5
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorziening De onder dit hoofd opgenomen mutatie betreft de wijzigingen in de waarde van het herverzekeringsdeel technische voorziening.
3.6
Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Jaarverslag 2014 BPF AVH
75 75
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE GRONDSLAGEN 3.7
3.8
Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Saldo overdrachten van rechten De post saldo overdrachten van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen.
3.9
Premies herverzekering De premies herverzekering betreffen de tot en met 31 december 2013 herverzekerde overlijdensrisico’s bij de Algemene Levensherverzekering Maatschappij. Vanaf 1 januari 2014 draagt het fonds de overlijdensrisico’s volledig in eigen beheer.
3.10
Overige baten en lasten Overige baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Jaarverslag 2014 BPF AVH 76
76
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE BALANS
Toelichting op de balans 4.
Beleggingen voor risico pensioenfonds Vastgoedbeleggingen
Aandelen
Vastrentende waarden
Derivaten
Stand per 1 jan. 2013 Aankopen Verkopen Overige mutaties Herwaardering Stand per 31 dec. 2013 Derivaten onder passiva Totaal per 31 dec. 2013
27.652 -1.188 26.464 26.464
119.808 1.651 -393 12.164 133.230 133.230
559.017 1.602.109 -1.568.698 -34.396 558.032 558.032
21.784 13.465 -2.833 -33.279 -863 10.621 9.758
74.138 309 -14.625 63.245 829 123.896 123.896
802.399 1.617.534 -1.586.549 63.245 -55.870 840.759 10.621 851.380
Stand per 31 dec. 2013 Aankopen Verkopen Overige mutaties Herwaardering Stand per 31 dec. 2014 Derivaten onder passiva Totaal per 31 dec. 2014
26.464 -936 25.528 25.528
133.230 170.306 -89.259 -855 27.361 240.783 240.783
558.032 1.067.895 -1.057.580 -1.028 58.893 626.212 626.212
-863 -152 -10.654 63.694 52.025 9.149 61.173
123.896 -3.655 120.241 120.241
840.759 1.238.049 -1.157.493 -5.538 149.011 1.064.788 9.147 1.073.937
Vastgoedbeleggingen Indirecte vastgoedbeleggingen (participaties in beleggingsinstellingen) Stand per 31 december
Aandelen Private equity aandelen Beursgenoteerde aandelen Beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde aandelenbeleggingsfondsen Liquide middelen Stand per 31 december
Vastrentende waarden Obligaties Leningen op schuldbekentenis Andere waardepapieren met een vaste of variabele rente Beursgenoteerde beleggingsinstellingen Overige vorderingen Stand per 31 december
Jaarverslag 2014 BPF AVH
Overige beleggingen
Totaal
2014
2013
25.528 25.528
26.464 26.464
2014
2013
21.673 219.110 240.783
19.341 113.889 133.230
2014
2013
532.026 6.259 12.518 62.591 12.817 626.212
479.223 5.949 11.939 54.714 6.207 558.032
77
77
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE BALANS Derivaten*
Valutaderivaten Rentederivaten Overig Stand per 31 december
2014
2013
-8.894 61.136 -218 52.024
443 -1.643 337 -863
* Negatieve posities van derivaten worden in de balans onder overige schulden verantwoord. Overige beleggingen
Liquide middelen Stand per 31 december
2014
2013
120.241 120.241
123.896 123.896
De liquide middelen namen begin van het jaar af door investeringen. De liquide middelen op ABN AMRO rekeningen staan vrij ter beschikking. Methodiek bepaling marktwaarde Bij de waardering van de beleggingen van de stichting kan voor het grootste deel gebruik worden gemaakt van marktnoteringen, met uitzondering van vastgoed, participaties in hypotheken en derivaten, die op basis van waarderingsmodellen en -technieken zijn gewaardeerd.
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
Directe marktnotering 503.029 127.991 631.020
Afgeleide marktnotering 219.110 82.739 52.025 353.874
Waarderingsmodellen 25.528 21.673 32.693 79.894
Totaal 25.528 240.783 618.461 52.025 127.991 1.064.789
Opgemerkt wordt dat schattingen naar hun aard subjectief zijn en dat de geschatte actuele waarden van financiële instrumenten derhalve inherent onderhevig zijn aan onzekerheden en waardeoordelen ten aanzien van volatiliteit, rentestand en kasstromen. Deze schattingen zijn momentopnames, gebaseerd op de marktomstandigheden en de op dat moment beschikbare informatie. Schatting van reële waarde in geval van ontbreken directe en afgeleide marktnoteringen De belangrijkste waarderingsmodellen en -technieken die gehanteerd zijn bij het schatten van de reële waarde van financiële instrumenten zijn:
Gecontroleerde jaarrekeningen (intrinsieke waarde);
Taxatierapporten waarderingsspecialisten (directe vastgoedbeleggingen);
Mededelingen gerenommeerde derde-partijen: banken, brokers, bewaarders, etc. (transactieprijzen).
Jaarverslag 2014 BPF AVH
78
78
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE BALANS Rentevoeten gehanteerd bij de bepaling van de reële waarde Bij de waardering van de vastrentende waarden en derivaten zijn per 31 december de volgende rentevoeten gehanteerd:
2014 1,95% 1,46%
Vastrentende waarden Derivaten
2013 2,55% 2,41%
Overige toelichtingen De volgende balansposities en/of toekomstige kasstromen worden door het fonds strategisch (USD, GBP en JPY voor 100%) door middel van derivaten afgedekt: Beleggingen in Amerikaanse dollars per 31 december 2014 waarbij deze beleggingen een waarde in euro’s vertegenwoordigen van 239.141 (2013: 145.842); Beleggingen in Britse ponden per 31 december 2014 waarbij deze beleggingen een waarde in euro’s vertegenwoordigen van 46.927 (2013: 21.735). 5.
Deelnemingen
Stand per 1 januari Afboeking Stand per 31 december
2014
2013
593 -120 473
643 -50 593
De deelneming (participantenbijdrage) in AGH is een niet rentedragende participantenbijdrage verstrekt aan AGH die als doel heeft het verschaffen van werkkapitaal aan AGH. Bpf AVH heeft door middel van de participantenbijdrage 75% van het benodigde werkkapitaal verschaft en Bpf Dranken 25%. De participantenbijdrage heeft een looptijd tot eind 2019 (afloop huidige dienstverleningsovereenkomst). Op dat moment kan het dan bestaande saldo van de werkkapitaalfinanciering op verzoek worden teruggevraagd van AGH. Daarbij geldt een terugbetalingstermijn van 12 maanden. De werkkapitaalfinanciering dient de duurzame verbondenheid van BPF AVH met AGH en heeft een risicodragend karakter. Bij afloop wordt in samenspraak de afwikkeling van de participantenbijdrage bepaald. Gezien het risicodragend karakter van de participantenbijdrage, is het mogelijk dat de uiteindelijke totale terugbetaling lager is dan € 473. De waardering van de deelneming is gebaseerd op de grootte van de verstrekte werkkapitaalfinanciering. De afboeking van € 120 heeft betrekking op een per 31 december 2014 afgelopen overeenkomst ten aanzien van het verstrekte stichtingskapitaal aan AGH. In de periode 2010 tot en met 2014 zijn van deze overeenkomsten kortingen van AGH ontvangen die een verlagend effect hadden op de administratievergoeding betaald aan AGH voor de hen verstrekte pensioenuitvoeringsdiensten.
Naam, vestigingsplaats AGH te Rijswijk
Aandeel geplaats in kapitaal 75,0%
Voor Bpf AVH geldt, door de bestuurssamenstelling van AGH, geen consolidatieplicht voor de 75% deelneming in AGH.
Jaarverslag 2014 BPF AVH
79
79
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE BALANS 6.
Materiële vaste activa
Stand per 1 januari Mutaties Stand per 31 december
2014
2013
700 -700 -
860 -160 700
Het betreft hier de WOZ opgave 2014 van het voormalig kantoorpand met waardepeil 01-01-2013. Specificatie Verkrijgings- of vervaardigingsprijzen Cumulatieve waardeverminderingen en afschrijvingen/verkoop Stand per 31 december 7.
2014
2013
1.400 -1.400 -
1.400 -700 700
2014
2013
1.195 8.807 430 156 366 227 11.181
970 2.270 966 112 148 36 4.502
Vorderingen en overlopende activa
Vordering op werkgevers Te vorderen VUGAARD Te vorderen beleggingen Rekening courant AGH Rekening courant VUT-ei Waardeoverdrachten Overlopende activa Stand per 31 december
Alle overige vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. 8.
Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal
Bestemmingsreserves
Overige reserves
Totaal
-
9.796 -571 9.225 10.989 20.214
12.804 26.429 39.233 -18.613 20.620
22.600 25.858 48.458 -7.624 40.834
Stand per 1 januari 2013 Resultaat 2013 Stand per 31 december 2013 Resultaat 2014 Stand per 31 december 2014
Specificatie bestemmingsreserve
Kaaspakhuizen
AGFsector
Totaal
7.913 1.350 -308 1.890 10.845
1.312 8.807 -1.268 152 9.003
9.225 10.157 -1.576 2.042 19.848
Stand per 31 december 2013 Bijdrage VPL Onttrekkingen voor inkoop pensioenaanspraken Toevoeging in verband met in 2014 behaald rendement Stand per 31 december 2014 Jaarverslag 2014 BPF AVH
80
80
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE BALANS
Stand per 31 december 2013 Bijdrage pensioenregeling ei sector Stand per 31 december 2014
366 366
Solvabiliteit en dekkingsgraad De toezichthouder, DNB, heeft een gestandaardiseerde methode vastgesteld om te toetsen of er voldoende eigen vermogen aanwezig is: de standaardtoets. De standaardtoets meet voor een aantal risicofactoren het mogelijke (negatieve) effect (in euro’s) op het eigen vermogen. Omdat de resultaten van de standaardtoets afhankelijk zijn van marktomstandigheden en het risicoprofiel van de aanwezige beleggingen, fluctueren ze in de loop van de tijd. Het pensioenfonds is niet afgeweken van de standaardtoets. Bij de berekening van het vereist eigen vermogen wordt voor de samenstelling van de beleggingen uitgegaan van de strategische assetmix in de evenwichtssituatie. 2014 Technische voorzieningen Buffers S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico Toetswaarde solvabiliteit Aanwezig vermogen Saldo
2013 1.040.471
34.010 88.672 20.430 19.447 37.098
113.193 1.153.664 1.060.791 -92.873
803.042 57.305 69.363 24.886 11.822 30.087
117.193 920.235 842.275 -77.960
De nominale dekkingsgraad van het pensioenfonds is per 31 december 2014 gelijk aan 102% (2013: 104,9%). De dekkingsgraad is als volgt berekend: (tot. activa-/- bestemm.reserves -/- ov. schulden -/- voorz. Pens.verpl.risico deelnemers) technische voorzieningen (1.091.677-20.214-10.373)/1.040.471*100% = 102% De vermogenspositie van het pensioenfonds kan worden gekarakteriseerd als dekkingstekort.
Jaarverslag 2014 BPF AVH
81
81
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE BALANS 9.
Technische voorzieningen
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Het mutatieoverzicht van de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds luidt als volgt:
Stand per 1 januari Pensioenopbouw Toeslagen Benodigde rente Mutaties, waaronder overdrachten van rechten Resultaat op kanssystemen Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging actuariële grondslagen Wijzigingen van de pensioenregeling en/of pensioenniveau Stand per 31 december
2014
2013
803.042 43.267
805.969 49.247 -4.022 2.897 611 -1.605 -17.131 -303 -32.621 803.042
3.147 276 -2.328 -17.345 -365 201.220 9.485 72 1.040.471
Voor een toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting op de verschillende posten uit de staat van baten en lasten. Korte beschrijving van de aard van de pensioenregelingen De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenleeftijd van 67 jaar. Voor het jaar 2014 wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 1,75% of 1,65% (2013: 1,50%,1,60% of 1,75%) van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. De pensioengrondslag is gelijk aan 12 x maandsalaris dan wel 13 maal het vierwekensalaris, verhoogd met de vakantietoeslag en onder aftrek van een franchise. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld en bedraagt voor 2014 € 15.000 of € 16.293 (2013: € 16.145). Tevens bestaat er recht op partner- en wezenpensioen. Deelname aan de regeling is mogelijk vanaf de leeftijd van 21 jaar. Jaarlijks beslist het bestuur de mate waarin de opgebouwde aanspraken worden geïndexeerd. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling als een uitkeringsovereenkomst. Toeslagverlening De indexatie van pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur. De ambitie bestaat om jaarlijks de pensioenrechten en pensioenaanspraken aan te passen. De indexatie in een jaar is voorwaardelijk en is afhankelijk van de financiële middelen van het fonds. De pensioenrechten en pensioenaanspraken zijn in 2014 met 0,0% (2013: 0,0%) geïndexeerd. Er is geen recht op toekomstige indexaties. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst wordt geïndexeerd. Het fonds heeft geen geld gereserveerd voor toekomstige indexaties. Het bestuur heeft in de vergadering van 19 december 2013 besloten tot een nul indexatie van de pensioenaanspraken per 1 januari 2014. Bij de bepaling van de voorziening voor pensioenverplichtingen is hiermee rekening gehouden.
Jaarverslag 2014 BPF AVH
82
82
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE BALANS De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorieën van deelnemers als volgt samengesteld: 2014 Actieven en arbeidsongeschikten Pensioengerechtigden Slapers Overig Stand per 31 december
483.035 308.470 216.278 32.688 1.040.471
Aantallen 18.236 9.345 40.294 67.875
2013 368.953 228.668 187.023 18.398 803.042
Aantallen 18.575 8.855 39.265 66.695
De post overig betreft de voorziening voor toekomstige uitvoeringskosten (excassokosten) alsmede de voorziening voor zieken Incured But Not Reported (IBNR) (voorzieningen voor schaden die zich wel hebben voorgedaan, maar die nog niet gemeld zijn of bekend zijn bij de verzekeraar). Methodiek bepaling marktwaarde In de Pensioenwet en het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot de waardering van de pensioenverplichtingen. De Pensioenwet schrijft waardering van pensioenverplichtingen tegen marktwaarde voor. De marktwaarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige uitgaande kasstromen (i.c. pensioenen) die voortvloeien uit de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de door De Nederlandsche Bank gepubliceerde rentetermijnstructuur. Einde boekjaar bedraagt de effectieve rekenrente 2,07% bij een duration van 22,2 (2013: 2,90% bij een duration van 20,1). Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten (i.c. levensverwachting) wordt de door het Actuarieel Genootschap (AG) gepubliceerd prognosetafels AG 2014 (incl. sterftetrendopslag) toegepast. Door toepassing van deze prognosetafels inclusief correctiefactoren gebaseerd op de ervaringssterfte bij Bpf AVH wordt rekening gehouden met de meest actuele informatie over de levensverwachting in de deelnemerspopulatie van het fonds. In de pensioenverplichtingen is een opslag voor kosten die gepaard gaan met het doen van toekomstige uitkeringen opgenomen. Deze opslag is een schatting van toekomstige kosten en bedraagt 3%. Opgemerkt wordt dat schattingen en modellen naar hun aard subjectief zijn en dat de geschatte marktwaarden van de technische voorzieningen derhalve inherent onderhevig zijn aan onzekerheden en waarde oordelen ten aanzien van volatiliteit, levensverwachtingen, rentestand en kasstromen. Deze schattingen zijn momentopnames, gebaseerd op de marktomstandigheden en de op dat moment beschikbare informatie. 10.
Overige schulden en overlopende passiva
Werkgevers / Deelnemers Derivaten (onder passiva) Sociale lasten en belastingen Vooruitontvangen waardeoverdracht Overig Stand per 31 december Jaarverslag 2014 BPF AVH
2014
2013
9.149 415 194 615 10.373
10.621 430 525 838 12.414 83
83
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE BALANS Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. 11.
Risicobeheer en derivaten
Beleid en risicobeheer Voor risicobeheer heeft het bestuur de beschikking over de volgende beleidsinstrumenten:
ALM-beleid en duration-matching;
Dekkingsgraad;
Financieringsbeleid;
Premiebeleid;
Indexatiebeleid;
Herverzekeringsbeleid;
Risicobeleid alternatieve beleggingen;
Risicobeleid ten aanzien van uitbesteding.
Welke beleidsinstrumenten het bestuur op welke manier zal hanteren wordt bepaald op basis van uitvoerige analyses van de te verwachten toekomstige ontwikkelingen van de verplichtingen en de ontwikkelingen op de financiële markten. Voor deze analyses gebruikt men onder andere Asset-Liability Management-studies (ALM). Een ALM-studie analyseert de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. Op basis van de uitkomsten van deze analyses stelt het bestuur jaarlijks beleggingsrichtlijnen vast waarop het door het fonds uit te voeren beleggingsbeleid wordt gebaseerd. De beleggingsrichtlijnen zetten uiteen binnen welke grenzen en normen het beleggingsbeleid moet worden uitgevoerd, en richten zich op het beheersen van de belangrijkste (beleggings)risico’s. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruikgemaakt van derivaten die worden toegelicht in hoofdstuk 4 Beleggingen voor risico pensioenfonds. 1. Marktrisico Marktrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en prijsrisico. De beleggingsdoelstellingen bepalen de strategie die de stichting volgt ten aanzien van het beleggingsrisico. In de dagelijkse praktijk ziet de beleggingscommissie toe op het marktrisico conform de binnen het pensioenfonds aanwezige beleidskaders en de beleggingsrichtlijnen. De overallmarktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. 1.1. Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de duration. De duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen. 2014 2013 Duration van de vastrentende waarden (excl. derivaten) Duration van de vastrentende waarden (incl. derivaten) Duration van de (nominale) pensioenverplichtingen Duration van de vastrentende waarden (incl. derivaten excl emerging markets)
Jaarverslag 2014 BPF AVH
84
5,29 21,38 22,20 22,07
4,91 14,93 20,10 -
84
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE BALANS Indien de duration van de vastrentende waarde op balansdatum aanzienlijk korter of langer is dan de duration van de verplichtingen is er sprake van een zogenaamde ‘duration-mismatch’. Bij een rentestijging zal de waarde van beleggingen minder snel dalen dan de waarde van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele rentestructuur), met als gevolg dat de dekkingsgraad zal stijgen. Voor het fonds geldt dat bij een rentedaling de waarde van de beleggingen minder snel stijgt dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt. Het beleid van het fonds is gericht op het verkleinen van de duration-mismatch, bijvoorbeeld door meer langlopende obligaties in plaats van aandelen te kopen (aandelen hebben per definitie een duration van nul), en kortlopende obligaties te vervangen door langlopende obligaties. Een andere mogelijkheid is gebruik te maken van renteswaps of swaptions. Een renteswap ruilt een te ontvangen vaste lange rente (vergelijkbaar met de kasstroom van een langlopende obligatie) tegen een te betalen variabele korte rente (bijvoorbeeld Euribor / Eonia). Aan de ene kant verkleint dit de duration-mismatch, maar aan de andere kant wordt het fonds nu afhankelijk van de ontwikkeling van de korte rente. Het risico van een verdere rentedaling is tijdelijk af te dekken door middel van een swaption, waarvoor een premie betaald moet worden. Het afsluiten van een swap of een swaption kan dus mismatchrisico’s afdekken, maar aan dit soort instrumenten zijn ook risico’s verbonden (zoals het liquiditeits-, tegenpartij- en juridische risico). De vastrentende waarden, uitgesplitst naar looptijd, zijn als volgt: 2014 Resterende looptijd ≤ 1 jaar Resterende looptijd > 1 jaar en < 5 jaar Resterende looptijd ≥ 5 jaar Totaal per 31 december
13.528 289.576 323.108 626.213
2013 2% 46% 52% 100%
20.289 282.644 255.099 558.032
4% 51% 46% 100%
1.2. Valutarisico Eind 2014 wordt voor circa 55% (2013: 44%) van de beleggingsportefeuille belegd buiten de eurozone, met name in Noord-Amerika. Hiervan is voor 83% (2013: 39%) afgedekt. De waarde van de per het einde van het verslagjaar uitstaande valutatermijncontracten bedraagt € -8.894 (exclusief open amounts en € -8.795 inclusief open amounts) (2013: € 443). De beleggingen in vreemde valuta kunnen per categorie als volgt worden gespecificeerd: 2014 Aandelen 183.595 Vastrentend 219.056 Overige beleggingen 7.192 Derivaten -509.770 Totaal per 31 december -99.927 De valutapositie voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven:
Euro USD GBP Overig Totaal per 31 december
2014 Voor afdekking
Valuta derivaten
Nettopositie (na)
653.780 276.879 39.738 103.288 1.073.685
500.603 -453.194 -37.729 -18.574 -8.894
1.154.383 -176.315 2.009 84.714 1.064.790
Jaarverslag 2014 BPF AVH
2013 93.406 175.195 8.583 -169.091 108.093
2013 Voor afdekking
Valuta derivaten
Nettopositie (na)
477.832 169.327 18.801 89.049 755.009
169.527 -145.951 -21.735 -1.398 443
647.359 23.376 -2.934 87.651 755.452
85
85
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE BALANS NB. Op 31 december 2014 was een aantal FX-forward contracten nog niet gesetteld. Deze bedragen zijn opgenomen als “open amounts” . Bovenstaand overzicht is exclusief open amounts. Als we de open amounts meenemen in de valutapositie leidt dit tot onderstaand overzicht: Valutapositie en valuataderivaten incl. open amounts 2014 Voor Valuta afdekking derivaten Euro USD GBP Overig Totaal per 31 december
484.576 453.979 40.920 103.403 1.082.878
489.025 -441.368 -37.878 -18.574 -8.795
Nettopositie (na) 973.601 12.611 3.042 84.829 1.074.083
1.3. Prijsrisico Prijsrisico is het risico dat door de ontwikkeling van marktprijzen (veroorzaakt door factoren die samenhangen met een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren) waardewijzigingen plaatsvinden. Wijzigingen in marktomstandigheden hebben altijd direct invloed op het beleggingsresultaat, omdat alle beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk worden verwerkt in het saldo van baten en lasten. Spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) kan het prijsrisico dempen. Het prijsrisico kan ook afgedekt worden door gebruik te maken van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en futures. Vastgoedbeleggingen per sectoren Winkels Woningen Bedrijfsruimten Totaal per 31 december
Vastgoedbeleggingen naar regio Europa Totaal per 31 december
Aandelen naar regio Europa Noord-Amerika Pacific Emerging Markets Overig Totaal per 31 december
Jaarverslag 2014 BPF AVH
86
2014
2013
14.526 8.735 2.267 25.528
15.375 8.727 2.362 26.464
2014
2013
25.528 25.528
26.464 26.464
2014
2013
82.988 97.359 27.717 32.340 379 240.783
66.750 18.474 29.525 18.084 397 133.230
86
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE BALANS
2. Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds, het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten en het hanteren van prudente verstrekkingsnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het fonds enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten zodat posities van het fonds adequaat worden afgedekt door onderpand. vastrentende waarden per sector Overheidsinstellingen Financiële instellingen Handels- en industriële bedrijven Serviceorganisaties Andere instellingen Totaal per 31 december vastrentende waarden naar kredietwaardigheid AAA AA A BBB
Jaarverslag 2014 BPF AVH
2014
2013
415.059 95.969 80.107 24.045 11.033 626.213
362.522 75.669 75.246 28.505 16.090 558.032
2014
2013
350.800 28.514 52.254 89.756 84.643 20.246 626.213
338.307 20.882 46.317 86.708 49.606 16.212 558.032
2014
2013
43.909 582.304 626.213
527.986 30.046 558.032
87
87
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE BALANS
3. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities, rekening houdend met directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Als gevolg van het hanteren van derivaten ter afdekking van het renterisico zal de liquiditeit afnemen bij een stijgende rente. De volgende zaken zijn van belang met betrekking tot het liquiditeitsrisico:
Tot en met het jaar 2014 zullen de inkomende premies het niveau van de uitkeringen overtreffen.
Eind 2014 zijn er voldoende obligaties, die onmiddellijk zonder waardeverlies te gelde kunnen worden gemaakt om een eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren.
4. Verzekeringstechnische risico’s (actuariële risico’s) De belangrijkste actuariële risico’s zijn het langleven-, overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico. Het belangrijkste actuariële risico is het langlevenrisico (het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen). Door toepassing van de Prognosetafel AG 2014 met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Voor de gevoeligheid van wijzigingen in de belangrijkste actuariële veronderstellingen verwijzen wij naar de toelichting op de Technische voorzieningen (2.12). Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een partner- en/of wezenpensioen moet toekennen waarvoor het fonds geen voorzieningen heeft getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit. Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien. Het fonds heeft tot eind 2012 overlijdensrisico’s herverzekerd. Met ingang van boekjaar 2013 draagt het fonds alle risico’s in eigen beheer. 5. Indexatierisico Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om de pensioenen te indexeren. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in rente, rendement en de dekkingsgraad. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de indexatietoezegging voorwaardelijk is.
6. Concentratierisico Grote posten kunnen leiden tot concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden opgeteld. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt.
Jaarverslag 2014 BPF AVH
88
88
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE BALANS
beleggingen (> 2%) met dezelfde debiteur Aandelen SSgA Europe Index CTF SSgA Daily Active GI EM MKT SSgA Noord Amerika Index CTF Kempen Sustainable small cap fund Vastrentende waarden Duitse staatsobligaties Nederlandse staatsobligaties Duitse inflation linked bonds Liquide middelen ABN AMRO Bank
2014
2013
64.744 32.340 90.660 4.661
37.580 18.083 18.514
120.859 121.834 68.194
122.878 124.137 54.714
89.583
94.000
In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Overigens beperken concentratierisico’s zich niet uitsluitend tot de beleggingen. Overige niet-financiële risico’s 7. Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles en kwaliteit geautomatiseerde systemen. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur. 8. Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar. 9. Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor zover dat binnen de grenzen van het beleggingsbeleid van het fonds past maakt het fonds ook gebruik van financiële derivaten, voornamelijk bij het afdekken van het marktrisico. De economische effecten van de derivaten dienen meegenomen te worden in de berekening. In hoofdstuk 4 Beleggingen voor risico pensioenfonds worden de door het pensioenfonds gebruikte derivaten toegelicht. Derivaten hebben als voornaamste risico het kredietrisico (het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen). Dit risico kan beperkt worden door alleen transacties aan te gaan met goed te boek staande partijen, en zoveel mogelijk te werken met onderpand.
Jaarverslag 2014 BPF AVH
89
89
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE BALANS De volgende instrumenten kunnen gebruikt worden:
Futures. Dit zijn standaard beursgenoteerde instrumenten waarmee snel posities kunnen worden gewijzigd. Futures worden gebruikt voor het tactische beleggingsbeleid. Tactisch beleggingsbeleid is slechts zeer beperkt mogelijk binnen de grenzen van het strategische beleggingsbeleid.
Putopties op aandelen. Dit betreft al dan niet beursgenoteerde opties waarmee het fonds het neerwaartse koersrisico van de aandelenportefeuille kan beperken. Voor deze opties wordt bij de verwerving een premie betaald die onder meer afhankelijk is van het actuele koersniveau van de onderliggende index, de looptijd van de opties en de uitoefenprijs van de opties.
Valutatermijncontracten. Dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico’s afgedekt.
Swaps. Dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Door middel van swaps kan het fonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden.
Swaptions Het betreft een overeenkomst tussen twee partijen waarbij wordt afgesproken om gedurende een bepaalde periode bepaalde betalingen met elkaar uit te wisselen, bijvoorbeeld het ruilen van vaste rentebetalingen en variabele rentebetalingen.
Receiver swaption Hierbij verplicht zich de verkoper bij uitoefening van het recht op de uitoefendatum tot het betalen van een vaste rente over de hoofdsom in ruil voor een variabele rente over de hoofdsom. De verkoper ontvangt een premie voor het afsluiten van de swaption.
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities. Ultimo 2014 zijn zekerheden ontvangen voor de swaps in Duitse en Nederlandse staatsobligaties voor een bedrag van € 27.958 (2013: € 1.174). 2014 Expiratiedatum
FXFWD EUR/GBP FXFWD EUR/GBP FXFWD EUR/USD FXFWD EUR/USD FXFWD EUR/JPY FXFWD EUR/JPY Interest rate swap Interest rate swap Interest rate swap Interest rate swap Receiver swaption Receiver swaption Accrued interest
26-1-2015 26-1-2015 26-1-2015 26-1-2015 26-1-2015 26-1-2015 16-10-2054 16-10-2054 16-10-2044 16-10-2044 23-7-2018 7-6-2016
Onderliggende contractomvang
Actuele waarde activa
-21.064 21.064 -89.214 89.214 -18.219 18.219 163.000 -163.000 96.000 -96.000 65.600 57.400
-21.319 21.064 -90.430 89.214 -16.447 16.219 195.319 -172.974 111.069 -100.672 15.621 12.684 50.349
Jaarverslag 2014 BPF AVH
90
2013 Expiratiedatum
Onderliggende contractomvang
Actuele waarde activa
21-1-2014 21-1-2014
-7.817 7.817
-7.841 7.817
7-9-2027 7-9-2027 22-7-2018 7-6-2016 7-9-2027
-210.000 210.000 80.000 70.000
-217.209 207.147 5.540 3.070 1.169
90
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE BALANS 12.
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Gecommitteerde nog niet afgeroepen private equity Totaal per 31 december
2014
2013
7.751 7.751
3.533 3.533
Met ingang van 1 januari 2014 heeft Bpf AVH een nieuw committment afgegeven van 7.500 aan het Akina Euro Choice V fonds. Uitvoeringsovereenkomst met AGH (t/m 2019) ter grootte van 2,2 miljoen euro per jaar, of te wel totaal 12,9 miljoen euro. De bedragen kunnen jaarlijks geïndexeerd worden. 13.
Verbonden partijen
Overige transacties met verbonden partijen Sinds 1 januari 2011 heeft Bpf AVH een extra belang in AGH. De extra koopsom bedroeg 120. De stichting Bpf AVH heeft uitvoeringsovereenkomsten afgesloten met werkgevers ten aanzien van de uitvoering van de vrijwillige pensioenregelingen. Hierin zijn die zaken opgenomen die wettelijk zijn vastgelegd in de pensioenwet.
Jaarverslag 2014 BPF AVH
91
91
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN Toelichting op de staat van baten en lasten 14.
Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers)
Werkgevers/werknemersdeel Koopsommen FVP bijdragen Totaal
2014
2013
60.341 1.594 295 62.230
64.319 869 290 65.478
2014
2013
51.481 52.882 62.230
55.524 53.201 65.478
De kostendekkende, gedempte en feitelijke premies zijn als volgt:
Kostendekkende premie Gedempte premie Feitelijke premie De feitelijke premie is inclusief de bijdrage VPL van 1.350 (2013: 3.786).
Het verschil tussen de bovenstaande drie premies wordt veroorzaakt door de gehanteerde rentetermijnstructuur (RTS). De kostendekkende premie wordt berekend met de RTS per 1 januari van het boekjaar. De gedempte kostendekkende premie wordt berekend met een vaste rekenrente van 3%. De feitelijke premie betreft de werkelijk (te) ontvangen premie. De gedempte premie is als volgt samengesteld:
Actuarieel benodigd Opslag in stand houden vereist vermogen Opslag voor uitvoeringskosten Totaal
15.
2013
43.113 6.295 3.474 52.882
43.627 6.108 3.466 53.201
Beleggingsresultaten voor risico van het pensioenfonds
2014 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Kosten vermogensbeheer Totaal
Direct
Indirect gerealiseerd
Indirect ongerealiseerd
Totaal
1.388 4.491 16.583 -25.024 425 -2.137 -629 -2.766
17.220 7.288 36.644 61.152 -1.398 59.754
-936 10.490 51.051 55.436 5.132 121.173 121.173
452 32.201 74.922 67.056 5.557 180.188 -2.027 178.161
Jaarverslag 2014 BPF AVH 92
2014
92
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 2013 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
1.258 3.966 17.586 3.909 489 27.208 -652 26.556
Kosten vermogensbeheer Totaal
49 -16.949 24.075 -4.300 2.875 -1.152 1.723
-1.188 12.164 -34.396 -33.279 4.934 -51.765 -51.765
70 16.179 -33.759 -5.295 1.123 -21.682 -1.804 -23.486
Het verschil tussen de herwaardering van de beleggingen voor risico pensioenfonds (ref. 4) en de indirecte ongerealisserde beleggingsresultaten risico pensioenfonds (ref.15) wordt veroorzaakt door ongerealiseerde koersresultaten rekening-courant. Specificatie kosten vermogensbeheer 2014 Aandelen Vastrentende waarden Overige kosten vermogensbeheer
-97 -1.130 -800 -2.027
De kosten voor vastgoed en derivaten zijn direct verrekend met de opbrengsten. 16.
Saldo overdrachten van rechten
De post saldo overdrachten van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen.
Inkomende waardeoverdrachten kasstroom Uitgaande waardeoverdrachten kasstroom
17.
2013
3.907 -3.201
3.019 -1.740
706
1.279
2014
2013
8.807 366 104 9.277
128 59 187
Overige baten
Baten uit herverzekering Bijdrage VPL VUGaard Bijdrage VUT ei Overig Totaal 18.
2014
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds
Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de in het verslagjaar opgebouwde nominale aanspraken op ouderdomspensioen en partnerpensioen Indexering en overige toeslagen Het pensioenfonds streeft ernaar jaarlijks de opgebouwde pensioenaanspraken van de actieven aan te passen aan 55% van de stijging van de loonindex en de pensioenaanspraken van slapers (gewezen deelnemers) en de pensioenrechten van pensioengerechtigden aan te passen aan 45% van de stijging van de prijsindex. De indexering heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen
Jaarverslag 2014 BPF AVH
93 93
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN recht op indexering bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst indexering kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de indexering kan in principe worden ingehaald. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 0,379% (2013: 0.351%), zijnde de 1-jaarsrente per 1 januari uit de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de uitkering van pensioenen in de verslagperiode. Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode. Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten
Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
2014
2013
-17.345 -365 -17.710
-17.131 -303 -17.434
Wijziging rente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. Het effect van de verandering van de rente wordt hier verantwoord. Wijziging actuariële grondslagen Het betreft hier de wijziging in 2014 van de AG Prognosetafel 2012-2062 naar de Prognosetafel AG 2014, alsmede de verhoging van de opslag voor excassokosten van 2% naar 3%.
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten De onder dit hoofd opgenomen mutatie van de voorziening heeft betrekking op het saldo van de overgenomen en overgedragen pensioenverplichtingen.
Toevoeging aan de voorziening pensioenverplichtingen Onttrekking aan de voorziening pensioenverplichtingen
2014
2013
3.610 -2.822
2.922 -1.944
788
978
Overige mutatie De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben o.a. betrekking op kanssystemen, welke als volgt kunnen worden gespecificeerd:
Jaarverslag 2014 BPF AVH 94
94
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN Specificatie kanssystemen
Sterfte Arbeidsongeschiktheid 19.
2014
2013
-756 -1.572 -2.328
-632 -973 -1.605
2014
2013
10.812 2.792 48 889 1.601 1.293 17.435
9.972 2.755 46 955 2.097 1.501 17.326
Pensioenuitkeringen
Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen Afkopen Overige uitkeringen Totaal
De post afkopen betreft de afkoop van pensioenen die lager zijn dan de wettelijke afkoopgrens van 458,06 euro (2013: 451,22 euro). 20.
Pensioenuitvoeringskosten
Bestuurskosten Administratiekostenvergoeding Controle- en advieskosten Contributies en bijdragen Overige Totaal
2014
2013
330 1.914 188 90 217 2.739
314 1.877 229 98 -21 2.497
Specificatie bestuurskosten
Bestuur Deelnemersraad Raad van Toezicht Verantwoordingsorgaan
Jaarverslag 2014 BPF AVH
2014
2013
300 8 8 14 330
287 16 11 314
95 95
AVH JAARVERSLAG 2014 TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN Controle en advieskosten accountant In het boekjaar en voorgaand boekjaar zijn de volgende bedragen aan acountantshonoraria ten laste van het resultaat gebracht.
Controle van de jaarrekening Andere controlewerkzaamheden
2014
2013
53 53
68 68
Bovenstaande honoraria betreffen de werkzaamheden die bij het pensioenfonds zijn uitgevoerd door accountantsorganisaties en externe accountants zoals bedoeld in art. 1, lid 1 Wta (Wet toezicht accountantsorganisaties) en de in rekening gebrachte honoraria van het geheel netwerk waartoe de accountantsorganisatie behoort. 21.
Overige lasten
Premievrijstelling i.v.m. arbeidsongeschiktheid Premies herverzekering Andere lasten Totaal 22.
2014
2013
395 395
530 174 704
Aantal personeelsleden
Bpf AVH heeft geen personeel in dienst.
Het bestuur van Bpf AVH Rijswijk, 29 juni 2015 Mevrouw J.A.M. Bergervoet, voorzitter De heer drs. L.A.M. Welschen, vice-voorzitter
Jaarverslag 2014 BPF AVH 96
96
AVH JAARVERSLAG 2014 OVERIGE GEGEVENS Overige gegevens Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Overeenkomstig de statuten en de ABTN wordt het resultaat van negatief -7.624 als volgt toebedeeld: aan de bestemmingsreserve 10.989 en aan de overige reserves -18.613. Gebeurtenissen na balans datum Door het bestuur is in januari 2015 een besluit genomen om de pensioenaanspraken en –rechten per 01-01-2015 niet te indexeren. Het nieuwe financieel toetsingskader (FTK) is van toepassing vanaf 1 januari 2015. Dit nieuwe FTK heeft geen invloed op de verslaglegging over 2014, maar zal vanaf 2015 een rol gaan spelen bij het beleid van het pensioenfonds. Onder het nieuwe FTK worden de pensioenverplichtingen vastgesteld met een rentetermijnstructuur die iets anders is. Het verschil is dat de driemaandsmiddeling van de rente geen rol meer speelt bij de vaststelling van de rentetermijnstructuur. Het vervallen van de driemaandsmiddeling resulteert per 1 januari 2015 in hogere pensioenverplichtingen en daardoor een lagere dekkingsgraad. Een ander onderdeel van het nieuwe FTK is dat voortaan moet worden gekeken naar de zogenoemde beleidsdekkingsgraad, het gemiddelde van de dekkingsgraden over de laatste twaalf maanden. Het nieuwe FTK schrijft verder voor dat pensioenfondsen een hoger vereist eigen vermogen (VEV) moeten gaan aanhouden, teneinde de financiële positie van de pensioenfondsen op termijn meer robuust te maken. Voor Bpf AVH betekent het nieuwe FTK het volgende voor de pensioenverplichtingen, de dekkingsgraad en het vereist eigen vermogen:
Aanwezig vermogen Pensioenverplichtingen Dekkingsgraad Beleidsdekkingsgraad Vereist eigen vermogen Vereist eigen vermogen in % van de pensioenverplichtingen
Oud FTK 1.061.090 1.040.471 102,0% -
Nieuw FTK 1.060.911 1.096.895 96,7% 104,6%
119.193 11,5%
167.258 15,3%
Voor Bpf AVH geldt dat zowel op basis van het oude FTK als op basis van het nieuwe FTK sprake is van een tekortsituatie. Om die reden zal het er een herstelplan worden opgesteld, dat uiterlijk 1 juli 2015 bij DNB moet worden ingediend.
Jaarverslag 2014 BPF AVH
97 97
AVH JAARVERSLAG 2014 ACTUARIËLE VERKLARING Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel te ’s-Gravenhage is aan Aon Consulting Nederland cv de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2014. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht:
heb ik onder meer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en
heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Jaarverslag 2014 BPF AVH 98
98
AVH JAARVERSLAG 2014 ACTUARIËLE VERKLARING Oordeel Mijn oordeel is mede gebaseerd op het Financieel Toetsingskader zoals dat op balansdatum van toepassing was. De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld.
beschreven
berekeningsregels
en
Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 131 en artikel 132. De vermogenspositie van Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische Voedselvoorzieningshandel is naar mijn mening slecht, vanwege het dekkingstekort.
en
Rotterdam, 29 juni 2015
drs. M. van de Velde, AAG verbonden aan Aon Consulting Nederland cv
Jaarverslag 2014 BPF AVH
99 99
AVH JAARVERSLAG 2014 CONTROLEVERKLARING Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het bestuur van Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening 2014 van Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel te Rijswijk gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2014 en de staat van baten en lasten over 2014 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het stichtingskapitaal en de reserves en het saldo van baten en lasten getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het verslag van het bestuur, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het stichtingskapitaal en reserves van Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel per 31 december 2014 en van het saldo van baten en lasten over 2014 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW).
Jaarverslag 2014 BPF AVH 100
100
AVH JAARVERSLAG 2014 CONTROLEVERKLARING Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het verslag van het bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het verslag van het bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Rotterdam, 29 juni 2015 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
Origineel getekend door drs. F.J. van Groenestein RA
Jaarverslag 2014 BPF AVH
101 101
AVH JAARVERSLAG 2014 BIJLAGEN Bijlagen
Jaarverslag 2014 BPF AVH 102
102
AVH JAARVERSLAG 2014 BIJLAGEN Afkortingen en begrippen Aanwezig vermogen ABTN ANW-hiaat
ALM Asset Basispunt Benchmark Commodities Compliance Continuïteitstoets Corporate governance CSA Dekkingsgraad Duration Durationverlenging Duration-mismatch EMIR Feitelijke premie Financiële instrumenten FTK Future FVP-bijdrage Geamortiseerde kostprijs Gedempte premie Inflatie ISDA Kostendekkende premie
Totale activa minus de overige schulden en overlopende passiva Actuariële en BedrijfsTechnische Nota Een wettelijke voorziening voor mensen die hun partner door overlijden verliezen. Bij overlijden vormt de ANW samen met het partnerpensioen van het pensioenfonds de basis van de financiële zorg voor de partner. Asset-liability management; een analyse van de onderlinge samenhang van de ontwikkeling van beleggingen en verplichtingen ter toetsing van het premie-, beleggings- en toeslagenbeleid. Beleggingscategorie. 0,01 procentpunt. Norm waarmee kosten en prestaties van instellingen uit dezelfde sector worden vergeleken. Beleggingen in goederen en grondstoffen (verbruiksartikelen) Handelen in overeenstemming met (in- en externe) wet- en regelgeving en integriteitsbeleid. Toets bedoeld om inzicht te geven in de financiële opzet van een pensioenfonds en een oordeel te geven over de continuïteit van het fonds. Goed ondernemingsbestuur, gericht op (het toezien op) integer en transparant handelen en het afleggen van verantwoording daarover Credit Support Annex De mate waarin de toegezegde pensioenverplichtingen zijn gedekt door aanwezig vermogen. De gewogen gemiddelde looptijd van cashflows van vastrentende waarden. Het verlengen van de duration van de portefeuille Het verschil in duration tussen de beleggingen en de pensioenverplichtingen European Market Infrastructure Regulation De daadwerkelijke premie die betaald wordt door de werkgever en de deelnemers in de pensioenregeling Omvatten ‘primaire’ financiële instrumenten zoals vorderingen en schulden en afgeleide financiële instrumenten zoals opties, termijncontracten en swaps. Financieel Toetsingskader. Een op de beurs verhandeld termijncontract met verplichte levering van de onderliggende waarden in de toekomst tegen een vooraf vastgestelde prijs. Een bijdrage aan het beperken van de pensioenbreuk bij werkloosheid. Het ontvangen bedrag rekening houdend met agio of disagio en onder aftrek van transactiekosten De berekening van de jaarlijkse premie op basis van grondslagen anders dan de kostendekkende premie door rekening te houden met verwachtingen en/of historische rendementen Geldontwaarding International Swaps and Derivatives Association De premie die gelijk is aan de actuarieel benodigde premie voor de inkoop van de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioentoezegging
Jaarverslag 2014 BPF AVH
103 103
AVH JAARVERSLAG 2014 BIJLAGEN N.A.V. Normportefeuille Private Equity Rentetermijnstructuur Receiver swaption
Slapers STAR SUDO
Swap
Swaption
Valutarisico Vastgoedfondsen Vastrentende waarden Verantwoordingsorgaan Visitatiecommissie VUT (Wet) BPF Wet VPL Zakelijke waarden Z-score
Net Asset Value De vooraf gedefinieerde samenstelling van de beleggingsportefeuille met bijbehorende benchmarks, waaraan de behaalde beleggingsrendementen achteraf worden getoetst. Participatie in het risicodragend vermogen van niet-beursgenoteerde ondernemingen. Een grafiek die het verband weergeeft tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds De verkoper verplicht zich bij uitoefening van het recht op de uitoefendatum tot het betalen van een vaste rente over de hoofdsom in ruil voor een variabele rente over de hoofdsom. De verkoper ontvangt een premie voor het afsluiten van de swaption. Persoon die niet langer actief aan de pensioenregeling deelneemt (pensioenopbouw vindt dus niet meer plaats), maar voor wie wel pensioenaanspraken opgebouwd zijn. Stichting van de Arbeid Substitute user do. Staat de directie toe machtiging te verlenen aan bepaalde gebruikers (of gebruikersgroepen) om een aantal (of alle) opdrachten uitvoeren als root of een andere gebruiker bij het verstrekken van een audit trail van de commando's en hun argumenten. Een overeenkomst tussen twee partijen waarbij wordt afgesproken om gedurende een bepaalde periode bepaalde betalingen met elkaar uit te wisselen, bijvoorbeeld het ruilen van vaste rentebetalingen en variabele rentebetalingen. Een optie op een swap waarbij de eigenaar van de swaption het recht heeft, maar niet de verplichting, om een swap tegen vooraf bepaalde voorwaarden af te sluiten op of voor de expiratiedatum van de swaption. Het risico dat de waarde van een financieel instrument zal fluctueren als gevolg van veranderingen in valutawisselkoersen. Een beleggingsfonds waarvan het kapitaal is belegd in vastgoed. Beleggingen met een vaste looptijd en een overeengekomen plan van rente en aflossing, zoals onderhandse leningen, obligaties en hypothecaire leningen. Een orgaan waaraan het bestuur van het pensioenfonds verantwoording moet afleggen. Beoordeelt minimaal één keer in de drie jaar het functioneren van het pensioenfonds en bestaat ten minste uit drie externe deskundigen. Regeling Vervroegd Uittreden. (Wet betreffende verplichte deelneming in) Bedrijfs(tak)pensioenfonds Wet aanpassing fascale behandeling VUT- en prepensioenregelingen en introductie levensloopregeling Aandelen, private equity, commodities en onroerend goed Een maatstaf die het verschil meet tussen het feitelijk behaald rendement en het rendement van de vooraf gedefinieerde normportefeuille, rekening houdend met kosten. De z-score is één van de criteria op grond waarvan eventueel kan worden afgezien van de verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds
Jaarverslag 2014 BPF AVH 104
104
AVH JAARVERSLAG 2014 BIJLAGEN Nevenfuncties van bestuur Bestuur
Nevenfunctie
Mevrouw. J.A.M. Bergervoet
Vakbondsbestuurder FNV Werknemersvoorzitter VUGaard Werknemersvoorzitter van Opf Coöp Pensioenfonds Werknemersvoorzitter Bpf Groothandel in Levensmiddelen Werknemersvoorzitter Bpf Drankindustrie Werknemersvoorzitter GF Groothandelsfonds Lid aanslutingscommissie Bpf Groothandel in Levensmiddelen Lid commissie van Advies VUT-fonds Technische Groothandel Lid beleggingscommissie Opf Coöp Pensioenfonds Lid beleggingscommissie Bpf Drankindustrie Vereffenaar VUT-fonds ETD Onbezoldigd vicevoorzitter Wijkoverleg Assendelft (gemeente Zaanstad)
De heer T.J.C. van den Brekel
Financial Controller Nederlandse Aardappel Organisatie DGA Timo van den Brekel beheer B.V. Financial Controller Stichting Termijn Handel Financial Controller Stichting Aardappel Studiecentrum Financial Controller Stichting Nederlands Instituut voor afzetbevordering Financial Controller Uitgeverij Aardappelwereld B.V. Financial Controller Stichting NAO projecten Financial Controller Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel Cie aardappelen Financial Controller Stichting Vakblad van de groothandel in Aardappelen, Groenten en Fruit Financial Controller Stichting Opruiming Restanten van Landbouwbestrijdingsmiddelen
De heer G.F. Dekkers
Bestuurder Bpf Groothandel in Bloemen en Planten Plaatsvervangend Bestuurder Pensioenfonds voor Architecten bureau’s
Mevrouw Y. Folkers
Bestuurder Bpf Betonproducerende industrie
Mevrouw C.L Hagen
Onderhandelaar CAO Groothandel in Eieren Secretaris ANEVEI Secretary General EEPA Secretaris HEG Secretaris VNE
De heer A.M. Hess
Beleidsmedewerker Gemzu Directeur Stichting kwaliteitszorg Boerenkaas Secretaris BeNeluxSmelt Secretaris Stichting Nederlandse Zuivelbeurs Secretaris VAK Bestuurder PKP Bestuurder FKB Bestuurder Vupak
De heer M.R. Klunder
Vakbondsbestuurder FNV Lid studiecommissie Bpf AVH
De heer C. Lonsain
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Particuliere Beveiliging (PPB) Bestuurslid namens pensioengerechtigden - Commissie risicomanagement - Commissie communicatie Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel (Bpf AVH) Bestuurslid werknemerszijde - Portefeuille verplichtstelling - Portefeuille communicatie - Portefeuille AO/IC
Jaarverslag 2014 BPF AVH
105 105
AVH JAARVERSLAG 2014 BIJLAGEN Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Handel in Bouwmaterialen Bestuurslid werknemerszijde - Commissie communicatie - Commissie verplichtstelling - Commissie jaarwerk Stichting Pensioenfonds Wonen (Pf Wonen) Bestuurslid werknemerszijde - DVO (SLA) commissie - Jaarwerkcommissie Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel (SPNG) Bestuurslid werknemerszijde - Commissie risicomanagement - Commissie communicatie De heer N. Meijer
Vakbondsbestuurder FNV Voorzitter WesB Bestuurslid Stimegro Bestuurslid KC Handel Bestuurslid Stichting opleidingsfonds detailhandel Bestuurslid sociaalfonds bloemen detailhandel Bestuurslid sociaalfonds tuincentrumbranche Bestuurslid werknemersfonds voor de boekhandel en de kantoorvakhandel Bestuurslid hoofdbedrijfschap detailhandel Lid FKB WTG commissie ‘PitTig’ Lid fusie werkgroep Bpf Wonen en Bpf detailhandel
De heer D.H.M. Muusers
Pensioenbestuurder FNV Bestuurder Bpf voor Vlees, Vleeswaren, Gemaksvoeding en Pluimveevlees Bestuurder Bpf Levensmiddelenbedrijf Bestuurder SGB Bestuurder Coöperatie Parkflat Stadsfenne U.A. te Sneek Lid RvT St. Mantelzorg en Dementie te Amsterdam Lid RvT ASKO, St. scholen in PO te Amsterdam DGA DHM beheer BV te Amstelveen
De heer R.C.R.M. Peeters
Directeur van PVA Financieel BV Voorzitter van de Vereniging van Eigenaren Greenparc te Bleiswijk Penningmeester van Stichting het Groene Kruis te Maasland Penningmeester van de Katholieke Bijbelstichting te Breda Bestuurder (plv.) AGF Groothandelsfonds Bestuurder (plv.) VUGaard Lid van de Raad van Commissarissen van Adveniat geloofseducatie
De heer L.A.M. Welschen
Bestuurder VUGaard Bestuurder GF-Groothandelsfonds Bestuurder Stichting Preventiefonds Groothandel Groenten en Fruit Voorzitter Stichting Remedium Agrarische Groothandel Penningmeester St. Fair produce
Mevrouw P.M.B. Wilson
Bestuurslid Stichting Coop Pensioenfonds (tot 29-10-2014) Bestuurslid Bpf Groothandel in Levensmiddelen Bestuurslid NN CDC Pensioenfonds Bestuurslid Pensioenfonds ING (vanaf 6-8-2014) Bestuurslid SBZ (vanaf 1-7-2015) Lid beleggingscommissie Stichting Coop Pensioenfonds (tot 1-7-2014) Lid pensioencommissie Stichting Coop Pensioenfonds (tot 1-7-2014) Lid klankbordgroep/ stuurgroep Stichting Coop Pensioenfonds (tot 1-7-2014) Lid beleggingscommissie Bpf Groothandel in Levensmiddelen Lid communicatiecommissie Bpf Groothandel in Levensmiddelen Lid governance werkgroep Bpf Groothandel in Levensmiddelen (ad hoc) Lid selectiecommissie Bpf Groothandel in Levensmiddelen (ad hoc) Portefeuillehouder vermogensbeheer NN CDC Pensioenfonds Portefeuillehouder pensioen & actuarieel NN CDC Pensioenfonds Lid pensioencommissie Pensioenfonds ING Lid commissie balansbeheer Pensioenfonds ING
Jaarverslag 2014 BPF AVH 106
106
AVH JAARVERSLAG 2014 BIJLAGEN
Jaarverslag 2014 BPF AVH
107 107
AVH JAARVERSLAG 2014
108
jaarverslag 2014 S T I C H T I N G B E D R I J F S P E N S I OE N F ON D S V OOR D E AG R AR I S C H E E N V OE DS ELVO O R ZI ENI NG S H A NDEL
Bpf AVH Verrijn Stuartlaan 1e 2288 EK Rijswijk Postbus 3144 2280 GC Rijswijk Tel.: 070 - 338 10 20 Fax: 070 - 350 35 31
[email protected] www.bpfavh.nl
Op de toekomst voorbereid