Vergadering Datum Tijd Locatie
: : : :
Algemeen Bestuur 12 oktober 2015 15:00 – 16:30 uur Burg. van Lidth de Jeudelaan 3, 4001 VK, Tiel
AGENDA
1
Punt 01
Omschrijving Opening en vaststellen agenda.
Voorstel/Advies Vaststellen agenda.
02
Besluitenlijst vergadering 22 juni 2015.
Vaststellen.
03
Ingekomen post en mededelingen.
04
Stukken ter kennisname.
05
Privatisering bouwregelgeving
1. In te stemmen met voorgestelde wijze van afhandeling van de ingekomen post. 2. Kennis te nemen van de ter vergadering ingebrachte mededelingen. Kennis te nemen van navolgende stukken: a. Managementrapportage 1e semester 2015 b. Brief ODR aan NIPA inzake door NIPA geconstateerde verschillen in leges. c. Kamerbrief m.b.t. evaluatie VTH-stelsel (exclusief eindrapport Lysias Advies B.V.1) d. Notitie over de uitvoering en resultaten van het medewerkers-tevredenheidsonderzoek binnen de ODR. 1. Kennis te nemen van het rapport “Transitieplan in het kader van het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging” (in de bijlage); 2. Het Dagelijks Bestuur te verzoeken om het scenario waarin de ODR uitgroeit tot een Omgevingsdienst met een breder takenpakket op het ruimtelijk domein, verder te verkennen; 3. Het Dagelijks Bestuur te verzoeken om door middel van een aanvullend onderzoek de gevolgen voor de leges opbrengsten van gemeenten in kaart te brengen. 4. Uit de post onvoorzien 25.000 euro beschikbaar te stellen ter dekking van de kosten voor het aanvullende onderzoek.
Besluit (cf of anders:)
Indien u prijs stelt op een digitale versie van dit rapport (108 pag.) kunt u deze opvragen via
[email protected]
Pagina 1 van 2
06
Transitie richting outputmodel
07 08
Bestuursrapportage ODR 2015 Vergaderschema bestuurlijke overleggen 2016
09
Controleprotocol ODR
10
Rondvraag en sluiting.
1. De notitie “Transitie richting een outputmodel” vast te stellen. 2. In te stemmen met de verdere planning voor ontwikkeling richting een outputmodel. De Bestuursrapportage ODR 2015 vast te stellen. 1. In te stemmen met het vergaderschema van de bestuurlijke overleggen in 2016. 2. Kennis te nemen van de (bestuurlijke) planning van de budgetcyclus 2016. Het controle-protocol ODR voor de accountantscontrole op de jaarrekening vast te stellen. -
Pagina 2 van 2
Vergadering Datum Agendapunt Onderwerp
Aanwezig : Afwezig
:
Omschrijving Opening en vaststellen agenda.
Advies Vaststellen agenda.
02
Besluitenlijst vergadering 18 mei 2015. Mededelingen.
Vaststellen.
Stukken ter kennisname: a) Managementrapportage ODR 1e kwartaal 2015 b) Aangepaste dienstverleningsovereenkomst met Provincie Gelderland Zienswijzen m.b.t. de ontwerp Jaarstukken 2014 en Programmabegroting 2016.
a) Kennisnemen. b) Kennisnemen. Op grond van de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen is het DB bevoegd tot het afsluiten van de DVO. Zij besloot hiertoe in haar vergadering van 16 maart 2015. U wordt voorgesteld: Kennis te nemen van de ingebrachte zienswijzen op de ontwerp Jaarstukken 2014 en –Programmabegroting 2016 (deze worden ter vergadering ingebracht).
04
05
06
Algemeen Bestuur 12 oktober 2015 02 Besluitenlijst vergadering d.d. 22 juni 2015
Dhr. Zondag (Zaltbommel, voorzitter), dhr. van Alfen (Buren), dhr. van Meygaarden (Geldermalsen), dhr. Bel (Lingewaal), dhr. de Vreede (Maasdriel), dhr. Kool (Neerijnen), dhr. Verspuij (Tiel), dhr. Bos (West Maas en Waal), dhr. Schipper (ODR, secretaris), dhr. Weijers (ODR, notulen), dhr. Heijboer (ANG, agendapunt 12), dhr. van Griethuysen (ANG, agendapunt 12) dhr. van Dijk (Provincie), dhr. Stolwijk (Culemborg), dhr. Veerhoek (Neder Betuwe), dhr. Verspuij (Tiel)
Punt 01
03
: : : :
Jaarstukken 2014.
Kennisnemen van de ter vergadering ingebrachte mededelingen.
U wordt voorgesteld: 1. De jaarstukken 2014 van de Omgevingsdienst Rivierenland conform voorliggend ontwerp vast te stellen; 2. Kennis te nemen van het in de jaarrekening opgenomen overzicht van het projectkrediet en in te stemmen met de daarbij gegeven toelichting.
Besluit (cf of anders:) De vz. opent de vergadering. De heren van Dijk, Stolwijk, Veerhoek en Verspuij hebben zich afgemeld. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. De besluitenlijst van de vergadering van 18 mei 2015 wordt ongewijzigd vastgesteld. Mondelinge mededelingen van de secretaris: De geplande bestuurlijke bijeenkomst m.b.t. het VTH-beleid is uitgesteld tot september. Er waren te veel bestuurders verhinderd. Het DB hecht er aan dat, gezien het belang van het onderwerp, zoveel mogelijk bestuurders aan de bijeenkomst kunnen deelnemen. Vandaag verschijnt ODR-nieuwsbrief nr. 3 van 2015. Het Algemeen Bestuur neemt voor kennisgeving aan de: a) Managementrapportage ODR 1e kwartaal 2015 b) Aangepaste dienstverleningsovereenkomst met Provincie Gelderland
De vz. geeft aan dat, voor zover aan de orde, inhoudelijke punten besproken worden bij de agendapunten 6, 7 en 8. Het Algemeen Bestuur neemt de ingebrachte zienswijzen op de ontwerp Jaarstukken 2014 en –Programmabegroting 2016 voor kennisgeving aan. Het Algemeen Bestuur: 1. Stelt de jaarstukken 2014 van de Omgevingsdienst Rivierenland conform voorliggend ontwerp vast. 2. Neemt kennis van het in de jaarrekening opgenomen overzicht van het projectkrediet en stemt in met de daarbij gegeven toelichting. Naar aanleiding van: De secretaris geeft aan dat het mogelijk is de accountant bij de bespreking van de jaarstukken uit te nodigen als het AB dit wenselijk acht. Hij ontvangt daarover graag een signaal van het AB. Dhr. Bel informeert of er nog een gedetailleerdere reactie komt op de diverse vragen en opmerkingen in de zienswijzen. De vz. zegt dit toe in Pagina 1 van 5
07
08
Resultaatbestemming jaarrekening 2014.
Programmabegroting 2016.
U wordt voorgesteld het resultaat van de jaarrekening 2014 als volgt te bestemmen: 1. € 238.861, - toevoegen aan de bestemmingsreserve afkoop PAO’s provincie Gelderland 2. € 300.952,- toevoegen aan de bestemmingsreserve doorlopende kwaliteitsontwikkeling (DKO) ODR 3. Het restant rekeningresultaat van € 535.702,- uit te keren aan de deelnemers conform voorgestelde verdeelsleutel.
U wordt voorgesteld: 1. De begroting van lasten en baten op de programma’s voor het jaar 2016 vast te stellen; 2. De meerjarenbegroting 2017-2019 voor kennisgeving aan te nemen; 3. De bevoorschotting conform bijlage 1 vast te stellen.
de vorm van één brief aan de colleges waarin alle reacties gebundeld weergegeven worden. De vz. meldt dat uit de ingebrachte zienswijzen afgeleid kan worden dat er t.a.v. de beslispunten 1 en 3 instemming bestaat. T.a.v. beslispunt 2 hebben drie deelnemers aangegeven niet in te kunnen stemmen. Rekening houdend met de vastgelegde stemverhouding zijn er op basis van de zienswijzen 15 stemmen voor en vijf tegen. Op basis van de ter vergadering aanwezige AB-leden zou de uitslag 7 stemmen voor en zes stemmen tegen bedragen. De secretaris licht toe dat betreffende bestemmingsreserve bedoeld is om problemen in de personele sfeer op te kunnen lossen. De heren Bel, Bos en Kool betreuren het in eerste instantie “op het verkeerde been” gezet te zijn met de omschrijving doorlopende kwaliteitsontwikkeling. Wat hen betreft had er meer transparantie mogen zijn over de doelstelling van de reserve. Dhr. Kool pleit er voor de nu gegeven uitleg in de bij agendapunt 6 toegezegde brief op te nemen. Het Algemeen Bestuur besluit het resultaat van de jaarrekening 2014 conform het voorstel als volgt te bestemmen: 1. € 238.861,- toevoegen aan de bestemmingsreserve afkoop PAO’s provincie Gelderland 2. € 300.952,- toevoegen aan de bestemmingsreserve doorlopende kwaliteitsontwikkeling (DKO) ODR 3. Het restant rekeningresultaat van € 535.702,- uit te keren aan de deelnemers conform voorgestelde verdeelsleutel. Uit de zienswijzen kwam naar voren dat acht van de elf deelnemers niet kunnen instemmen met een verhoging van de deelnemerbijdrage met in totaal €80.000,- ter compensatie van een vermindering van de subsidie voor het programma Externe Veiligheid (EV) meldt de vz. Dit zal betekenen dat er frictie ontstaat tussen de begroting en de in de werkprogramma’s neergelegde afspraken. Er zal per partner overleg moeten plaatsvinden m.b.t. her prioritering dan wel meerwerkafspraken. Dhr. Bos informeert of daarvoor een apart voorstel komt. De vz ziet als optie dat de effecten van de gespreksresultaten met de individuele partners meegenomen worden in de Bestuursrapportage. Dhr. de Vreede vraagt of er al zicht is op de effecten per partner. De secretaris geeft aan dat detailinformatie er nog niet is. Als indicatie geeft hij aan dat het zal het gaan om een bedrag tussen de €3.000,- en €10.000,Dhr. Kool vraagt of de ruimte niet in de begroting gevonden kan worden zonder deze te verhogen en de uren te verlagen. De vz. acht dit niet wenselijk. Het zou de geloofwaardigheid aantasten. Het DB heeft gekozen voor transparantie in deze mede in het licht van de discussie rond een toekomstige outputbegroting. Een oplossing nu zoeken voor specifieke EV-uren binnen de algemene begroting zal gezien de individuele keuzes die partners maken m.b.t. EV een scheef beeld opleveren. Pagina 2 van 5
Dhr. de Vreede informeert naar de consequenties voor de lopende begroting 2015. De vz. geeft aan dat de discussie daarover met het AB in het kader van de Bestuusrapportage gevoerd zal worden. Dhr. Bos is de mening toegedaan dat gelet op de tijdelijkheid van de subsidie en het feit dat er geen aanvullende wetgeving komt als principe zou moeten gelden dat met de taakuitvoering een stapje terug gezet wordt. De secretaris adviseert in dat geval eerder te korten op andere taken dan op de algemeen prioritair geachte EV-taken. Dhr. Kool vraagt of de ODR een voorstel doet voor prioritering. Dit is en blijft een bevoegdheid van de gemeente stelt de vz.. Het principe is dat we als ODR niet op de stoel van de gemeente mogen gaan zitten. De secretaris vult aan dat van de ODR wel een pro-actieve faciliterende rol daarin verwacht mag worden. Dhr. de Vreede roept de ODR nogmaals op in de meerjarenramingen efficiencyslagen te maken. De vz. zegt toe dat de ODR scherpte zal betrachten m.b.t. de mogelijkheden daartoe.
09
Wijziging gemeenschappelijke regeling ODR
10
Inpassing directeursfunctie in Gelders functiehuis
11
Inzetten gelden VVGB-bedrijven
U wordt voorgesteld: 1. In te stemmen met het voornemen tot eerste wijziging van de tekst van de gemeenschappelijke regeling ODR (GR); 2. Hiertoe het Dagelijks Bestuur de opdracht te geven tot het voorbereiden, uitwerken en het, namens het AB, in procedure brengen bij de deelnemers van de gewijzigde GR. U wordt voorgesteld: 1. Kennis te nemen van het besluit van het DB van 20 april 2015 om de “conversietabel schaal 15” van het Gelders functiehuis van toepassing te verklaren voor de ODR en, in het verlengde daarvan, de directeursfunctie van de ODR vast te stellen op niveau 15. U wordt voorgesteld: 1. De gelden die de ODR ontvangt voor de zogenaamde VVGB bedrijven collectief in te zetten voor de werkzaamheden die samenhangen met deze bedrijven.
Het Algemeen Bestuur besluit gelet op de beraadslagingen en het op basis daarvan gedane voorstel van de voorzitter: 1. De begroting van lasten en baten op de programma’s voor het jaar 2016 vast te stellen exclusief de in de ontwerpbegroting bijgeraamde €80.000,- ten behoeve van het programma Externe Veiligheid; 2. De uitwerking van voorgenoemd besluit mee te nemen in de Bestuursrapportage 2015; 3. De meerjarenbegroting 2017-2019 voor kennisgeving aan te nemen; 4. De bevoorschotting conform aangepaste bijlage 1 vast te stellen. Het Algemeen Bestuur: 1. Stemt in met het voornemen tot eerste wijziging van de tekst van de gemeenschappelijke regeling ODR (GR); 2. Geeft het Dagelijks Bestuur de opdracht tot het voorbereiden, uitwerken en het, namens het AB, in procedure brengen bij de deelnemers van de gewijzigde GR. Het Algemeen Bestuur neemt kennis van het besluit van het DB van 20 april 2015 om de “conversietabel schaal 15” van het Gelders functiehuis van toepassing te verklaren voor de ODR en, in het verlengde daarvan, de directeursfunctie van de ODR vast te stellen op niveau 15.
Voorafgaand aan de beraadslaging meldt de secretaris dat het DB in haar vergadering op 10 juni besloot het AB als aanvullend voorstel te willen voorleggen om, indien het AB daartoe besluit, de aldus gevormde collectieve voorziening voor de VVGB-bedrijven te betrekken in de komende discussie rond de transitie van input- naar outputsturing. Pagina 3 van 5
2. In de werkprogramma’s en de managementrapportages de uren voor deze werkzaamheden specifiek te verantwoorden.
12
Harmonisatie, heffing- en inning leges
U wordt voorgesteld: 1. Kennis te nemen van de resultaten van het onderdeel kostendekkendheid uit het rapport kostendekkendheid leges, heffen en innen waar leggen we de “knip”. 2. De gemeentelijke organisaties en de ODR de gegevens voor de kostendekkendheid verder op te laten bouwen en valideren. 3. In te stemmen om de ingroeivariant voor de harmonisatie verder uit te werken. 4. In te stemmen om voor het heffen en innen van leges variant 2b uit het rapport verder uit te werken.
Dhr. Bos vraagt wat er gebeurt bij overschrijdingen van de collectieve voorziening. Benutting van de algemene reserve zou daarbij een eerste optie kunnen zijn stelt de secretaris. Partners mogen er echter vanuit gaan dat de ODR al eerder aan de bel trekt. De Marap is daarvoor een geëigend instrument vult de vz. aan. Het Algemeen Bestuur besluit: 1. De gelden die de ODR ontvangt voor de zogenaamde VVGB bedrijven collectief in te zetten voor de werkzaamheden die samenhangen met deze bedrijven. 2. In de werkprogramma’s en de management-rapportages de uren voor deze werkzaamheden specifiek te verantwoorden. 3. De aldus gevormde collectieve voorziening voor de VVGB-bedrijven te betrekken in de komende discussie rond de transitie van inputnaar outputsturing. De vz. verlaat de vergadering. Dhr. van Meygaarden neemt het voorzitterschap van hem over Dhr. Heijboer van ANG presenteert in het kort de conclusies uit het rapport t.a.v. de kostendekkendheid-, de harmonisatie- en de heffing / inning van de leges. De presentatie is bijgevoegd. Dhr. Bos maakt uit de stukken op dat de ODR voor zich zelf geen taak weggelegd ziet m.b.t. de inning van de leges. Ter voorkoming van fouten is hij geen voorstander van een knip tussen heffen en innen. De secretaris geeft aan dat het innen geen corebusiness is van de ODR. Door in de voorgestelde variant (2b; ODR gaat heffen en innen) het innen bij één van de partners te beleggen kunnen efficiencyvoordelen behaald worden. Dhr. de Vreede vraagt naar de efficientyvoordelen. De secretaris antwoordt hierop dat de voordelen gelegen zijn in; schaalvoordelen door de grotere aantallen, een eenduidiger proces met minder afstemmingsmomenten, en daardoor een kleinere kans op fouten, en beduidend lagere accountantskosten doordat slechts één verklaring nodig is i.p.v. meerdere deelwaarnemingen. Dhr. van Alfen, ondersteunt door dhr. de Vreede, zou graag meerdere varianten uitgewerkt zien in een business case waarbij tevens de procesrisico’s in beeld gebracht worden. Het Algemeen Bestuur: 1. Neemt de resultaten van het onderdeel kostendekkendheid uit het rapport kostendekkendheid leges, heffen en innen waar leggen we de “knip” voor kennisgeving aan. 2. Stemt in met het voorstel om de gemeentelijke organisaties en de ODR de gegevens voor de kostendekkendheid verder op te laten bouwen en valideren. 3. Stemt in met de uitwerking van de ingroeivariant voor de harmonisatie. Pagina 4 van 5
13
Rondvraag en sluiting.
-
4. Verzoekt de ODR t.a.v. het heffen en innen van leges om naast variant 2b uit het rapport ook variant 1 verder uit te werken in een business case. Dhr. de Vreede pleit er voor een volgende maal de zienswijzen op de jaarstukken en begroting eerder aan de deelnemers ter beschikking te stellen en niet pas ter vergadering. Dhr. Kool merkt op dat er dan ook een taak voor de deelnemers zelf ligt om ze tijdig bij het DB in te dienen. Hij doet de suggestie om ze dan ook in afschrift naar de andere deelnemers te sturen. De vz. zegt toe het onderwerp in het DB te bespreken. De vz. sluit de vergadering.
Pagina 5 van 5
15-9-2015
Kostendekkendheid leges, heffen & innen waar leggen we de ‘knip’?
Opdrachtformulering
1. Het uitvoeren van een onderzoek naar de kostendekkendheid van de leges en de gevolgen die dit heeft voor de afzonderlijke deelnemers. 2. Op welke wijze kan de uitvoering van het heffen en innen van de leges het meest optimaal plaatsvinden.
1
15-9-2015
Kostendekkendheid leges (conclusies/aanbevelingen) o Boven de 100% kostendekkendheid (3 deelnemers)
o Tijdschrijfgegevens ODR alsmede kostencomponenten van deelnemer dienen nader gevalideerd te worden
o Ramingen prestaties voor het belastingjaar dienen in gezamenlijkheid te worden herijkt
Harmonisatie leges (conclusies/aanbevelingen) o Een aantal varianten zijn uitgewerkt, waarbij de ingroeivariant als leidraad dient voor belastingjaar 2016
o Afstemmen begripsbepalingen
o Minimum/maximumtarief en percentage qua bouwkosten
o Gelijke indeling van tarieventabellen verhoogt de transparantie
2
15-9-2015
Heffen & Innen (conclusies/aanbevelingen) o Drietal hoofdvarianten zijn onderzocht
o Uitvoering door ODR, maar onderdeel innen op andere wijze beleggen
o BSR niet de juiste partner
o Onderdeel inning beleggen bij één deelnemer
3
Vergadering Datum Agendapunt Onderwerp
Nr.
Datum Afzender ontvangst 15-002 23-06-2015 Baker Tilly Berk 15-003
24-07-2015 College van B&W Neder Betuwe
Onderwerp
: : : :
Algemeen Bestuur 12 oktober 2015 03 Ingekomen post
Afhandeling
Toestemming openbaarmaking controleverkla- Voor kennisgeving aannemen ring 2014 Motie Raad; bezuinigingslijn gemeenschappe- Betrekken bij begrotingsopzet 2017 lijke regelingen
Bijlage a b
Pagina 1 van 1
ONTVANGEN OP
gemeente
2 h JULI 2015 I
Omgevingsdienst Rivierenland t.a.v. het Algemeen Bestuur Postbus 6267 4000 HG Tl EL
1
I
Neder-Betuwe Bezoekadres:
115.007439
Burgemeester Lodderstraat 20, Opheusden Postadres: Postbus 20, 4043 ZG Opheusden Telefoon: 14 0488 Telefax: (0488)44 99 99 E-mall:
[email protected] Website: www.nederbetuwe.nl BNG IBAN: NL83 BNGH 0285094955
bijlage(n):
D/UIT/15/47796 Concernstaf Motie 2 juli 2015 SGP-PvdA-CDA-WD
Onderwerp:
Motie 'Bezuinigingslijn gemeenschappelijke regelingen'
ons kenmerk: behandeld
door.
KvK: 30276311 BTW: NL810162593B01
Opheusden, 23 juli 2 0 1 5
Geacht bestuur,
Op 2 juli 2015 nam de gemeenteraad van Neder-Betuwe een motie aan waarin ons college wordt verzocht om: in overleg met de besturen van gemeenschappelijke regelingen te duiden dat de raad de mening is toegedaan dat er bezuinigd moet worden op de gemeentelijke bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen; in de besturen van gemeenschappelijke regelingen waarin hij is vertegenwoordigd, voorstellen te doen namens de gemeente Neder-Betuwe die gericht zijn op het terugdringen van de gemeentelijke bijdragen en de aanwezige reserves niet te veel te laten oplopen met als streven om de weerstandsratio van de betreffende gemeenschappelijke regeling op 1,0 te krijgen en te houden. Bijgevoegd vindt u de volledige motie. Uiteraard gaat de Neder-Betuwse vertegenwoordiger in uw bestuur te zijner tijd, in het kader van het opstellen van uw begroting 2017, graag in uw bestuur het gesprek aan over hoe de motie kan worden uitgevoerd. Wij vertrouwen er op u voor dit moment voldoende te hebben geïnformeerd.
de burgemeester,
ir. C.W. Veerho
V 1
i H U I mi min mi HUI inn urn urn min mum n
SGP PVDA
C
D
A
i)
Motie Agendapunt: 16 (kadernota 2016-2019, raadsvoorstel 01880) Onderwerp: bezuinigingslijn gemeenschappelijke regelingen
De raad van de gemeente Neder-Betuwe in vergadering bijeen d.d. 2 juli 2015 overwegende dat: -
Er extra bezuinigingen noodzakelijk zijn
-
Het aan de gemeenteraad is o m in het kader van het budgetrecht duidelijkheid te geven waar (niet) op bezuinigd zou m o e t e n w o r d e n ;
Van mening zijnde dat: -
Het slecht uit te leggen is als bezuinigingen op lokale voorzieningen w o r d e n ingezet zonder dat daarbij de kosten van gemeenschappelijke regelingen in ogenschouw worden g e n o m e n ;
Verzoekt het college om: -
In overleg met de besturen van gemeenschappelijke regelingen te duiden dat de gemeenteraad van Neder-Betuwe de mening is toegedaan dat er bezuinigd moet worden op de gemeentelijke bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen;
-
In de besturen van gemeenschappelijke regelingen waarin zij is vertegenwoordigd, voorstellen te doen namens de g e m e e n t e Neder-Betuwe die gericht zijn op het terugdringen van de gemeentelijke bijdragen en aanwezige reserves niet te veel te laten oplopen met als streven o m de weerstandsratio van de betreffende GR op 1,0 te krijgen en te houdend-
En gaat over tot de orde van de dag. Ondertekening en naam:
N. van Wolfswinkel / G. den Hartog / W.E.A. van Dijkhuizen / S.H.R. van Someren
¥7 Accountants ONTVANGEN OP
2 3 JUNI 2015 ODR
STRIKT VERTROUWELIJK
Omgevingsdienst Rivierenland T.a.v. de heer A. Schipper Postbus 6267 4000 HG TIEL
BAKER TILLY BERK Baker Tilly Berk N.V. Heerbaan 44-48 Postbus 3814 4800 DV Breda T: +31 (0)76 525 00 00 F: +31 (0)76 525 00 50 E:
[email protected] KvK: 24425560 www.bakertillyberk.nl
115.006249
Datum
Referentie
22 juni 2015
RO\MvD\0612178\000017
Betreft
Toestemming tot openbaarmaking
Geachte heer Schipper, Hierbij ontvangt u een gewaarmerkt exemplaar van de jaarstukken 2014, voorzien van onze controleverklaring d.d. 22 juni 2015. Tevens zenden wij u drie losse exemplaren van bovengenoemde controleverklaring. Wij bevestigen u akkoord te gaan met het opnemen van deze controleverklaring in exemplaren van de jaarstukken 2014, die overeenkomen met het bijgevoegde gewaarmerkte exemplaar. Wij hebben twee exemplaren van de controleverklaring voorzien van een originele handtekening. Deze exemplaren zijn ten behoeve van eigen gebruik. Het overige exemplaar van de controleverklaring is voorzien van de naam van onze accountantspraktijk en de naam van de accountant, echter zonder persoonlijke handtekening. Wij verzoeken u bij openbaarmaking van de controleverklaring gebruik te maken van dit exemplaar van de controleverklaring die niet is voorzien van een persoonlijke handtekening. Wij bevestigen u ermee akkoord te gaan dat het afschrift van onze controleverklaring zonder persoonlijke handtekening, zoals opgenomen op de laatste pagina's van bijgaande - door ons gewaarmerkte - stukken, wordt openbaar gemaakt, mits de opgemaakte jaarrekening ongewijzigd wordt vastgesteld respectievelijk goedgekeurd door het algemeen bestuur. Indien u deze jaarstukken en de controleverklaring opneemt op internet, dient u te waarborgen dat de jaarstukken goed zijn afgescheiden van andere informatie op de internetsite. Afscheiding kan bijvoorbeeld plaatsvinden door de jaarstukken in nietbewerkbare vorm als een afzonderlijk bestand op te nemen of door een waarschuwing op te nemen indien de lezer de jaarstukken verlaat ("u verlaat de beveiligde, door de accountant gecontroleerde jaarrekening").
an independent member of
BAKER
TILLY
INTERNATIONAL
Alle diensten worden verricht op basis van een overeenkomst van opdracht, gesloten met Baker Tilly Berk N.V., waarop van toepassing zijn de algemene voorwaarden, gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel onder nr. 24425560. In deze voorwaarden is een beperking van aansprakelijkheid opgenomen.
BAKER TILLY BERK
Accountants
Overigens wijzen wij erop dat, indien tot de vergadering van het algemeen bestuur omstandigheden blijken die aanpassing van de jaarrekening noodzakelijk maken, een dergelijke aanpassing nog voor de algemene vergadering moet worden gemaakt op grond van het bepaalde in artikel 2:362 lid 6 en artikel 2:392 lid 1 letter g BW. Uiteraard vervalt in die situatie onze bovengenoemde toestemming. Wij vertrouwen erop u hiermee van dienst te zijn geweest.
gisteraccountant
Bijlagen:
p-
Conform vermelding
an independent member jt
BAKER TILLY INTERNATIONAL
2/2
MANAGEMENTRAPPORTAGE Werkprogramma 2015 1e + 2e kwartaal 2015
September 2015
1. Inleiding Voor u ligt de Marap over het eerste half jaar van 2015. De taken die de ODR voor haar opdrachtgevers uitvoert, zijn vastgelegd in de werkprogramma’s. Hoewel nog niet alle colleges de werkprogramma’s hebben vastgesteld, wordt er wel volgens de ambtelijke afgestemde werkprogramma’s gewerkt. De Marap geeft een beeld van de voortgang over de uitvoering van de met de opdrachtgevers afgesproken werkprogramma’s. In deze Marap is de belangrijkste managementinformatie opgenomen zoals deze is afgesproken met de OGO-leden. Met deze Marap zijn we echter nog niet klaar met de doorontwikkeling. De komende Maraps willen we extra informatie gaan opnemen. U kunt dan bijvoorbeeld denken aan juridische informatie over bezwaar en beroep. Vanaf het derde kwartaal krijgt u maandelijks een cijfermatig overzicht van de urenuitputting. De Marap over het eerste kwartaal is besproken met de deelnemers. Uit deze gesprekken is een aantal opmerkingen en verbeterpunten naar voren gekomen. Deze opmerkingen zijn verzameld en zullen voor zover mogelijk worden verwerkt in deze en de toekomstige Maraps. In bijlage 3 is een overzicht opgenomen over de opmerkingen. Een aantal van de opmerkingen zijn in deze Marap verwerkt de overige opmerkingen zullen worden betrokken bij de evaluatie van de werkplannen 2015 en de uitwerking van de werkplannen 2016. In deze Marap is voor de Wabo brede gemeenten bij de individuele gemeente een overzicht opgenomen van de berekende Leges. De accountant zal een onderzoek naar de juistheid voor de periode tot en met juni nog uitvoeren. Over de resultaten daarvan krijgt u apart bericht. Tevens zal over het jaar 2015 een juistheid- en volledigheidsverklaring worden opgesteld.
2
2. Leeswijzer De Marap begint met een deel actualiteiten en vervolgens met een tekstuele toelichting op de onderdelen van het werkprogramma. Als bijlagen zijn opgenomen: Begrote en gerealiseerde uren – ODR totaal, 2e kwartaal 2015 Werkprogrammaproducten Vergunningverlening Werkprogrammaproducten Toezicht & Handhaving Werkprogrammaproducten Specialisten & Advies
2.1
Uren
De begrote uren op jaarbasis, zoals opgenomen in de werkprogramma’s zijn omgerekend naar de uren voor een half jaar. Er is geen rekening gehouden met eventuele seizoensinvloeden. De gerealiseerde uren zijn in deze rapportage opgenomen conform de ingevulde tijdschrijfstaten van de medewerkers. In de gerealiseerde uren zijn de uren die voor separaat geoffreerde opdrachten worden gemaakt niet opgenomen, aangezien deze buiten het werkplan om worden verantwoord.
2.2
Aantallen
De begrote aantallen zijn op jaarbasis opgenomen en NIET omgezet naar halfjaarcijfers. Ze sluiten daarmee aan op de cijfers in het werkprogramma. De realisatie betreft de aantallen werkprogrammaproducten zoals deze zijn gemaakt in het eerste half jaar van 2015. De realisatie per onderdeel ziet er verschillend uit. De geplande productie ligt goed op koers. We zullen het komende half jaar een evaluatie houden over de werkprogramma’s 2015 en daarna starten met het opstellen van de werkprogramma’s 2016.
3
3. Actualiteiten 3.1
Nieuwe omgevingswet
Met de nieuwe omgevingswet wil de overheid de regels voor ruimtelijke plannen vereenvoudigen en samenvoegen. Het is de bedoeling dat het makkelijker moet worden om bouwprojecten te starten. Zoals de planning er nu uit ziet, treedt de wet in 2018 in werking. Gelet op de gevolgen van de nieuwe wet, is het gewenst vroegtijdig aan de slag te gaan met de nieuwe omgevingswet. De Gelderse Omgevingsdiensten (GO) willen in samenwerking met hun partners starten met de voorbereiding. In het eerste opdrachtgeversoverleg na de zomer zullen we dit punt samen met de opdrachtgevers bespreken.
3.2
Resultaten bezwaar en beroep
De ODR is sinds 1 januari 2015 anders georganiseerd. Een van de wijzigingen betrof de vorming van één juridisch team binnen de afdeling specialisten en advies. Door meer te doen aan kennisdeling en betere sturing te kunnen geven aan de juridische werkprocessen verwacht de ODR de juridische kwaliteit verder te vergroten. Om deze doelstellingen te kunnen monitoren zijn de bezwaar en beroepsprocedures in 2014 in kaart gebracht. Omschrijving Bezwaar, (hoger) beroepszaken en voorlopige voorzieningen (deels) ongegrond (deels) gegrond
Aantal* 109
Percentage* 100%
88 21
81% 19%
(* cijfers 2014)
Als een bezwaar (deels) “ongegrond” is verklaard, is het bestreden besluit in stand gebleven. Als een bezwaar of beroep “(deels) gegrond” is verklaard, is het bestreden besluit niet in stand gebleven of dient het besluit te worden gerepareerd. De cijfers over 2014 geven een positief beeld van de behandeling van de bezwaren. We willen samen met de juristen bekijken welk percentage op de lange termijn gewenst en haalbaar is. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is de vraag in welke mate we scherpte willen hebben in de genomen besluiten en de risico’s die we hiermee willen nemen. In toekomstige Maraps zullen deze cijfers worden gemonitord.
3.3
Vennootschapsbelasting
Per 1 januari 2016 zal de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 worden aangepast. Dit wetsvoorstel beoogt de vennootschapsbelasting (Vpb) zodanig aan te passen dat overheidsondernemingen die economische activiteiten ontplooien op een markt waarop ook niet-overheidsondernemingen (private ondernemingen) actief zijn, op dezelfde wijze aan de heffing van vennootschapsbelasting worden onderworpen als de private ondernemingen. Vanuit de Gelderse Omgevingsdiensten is aan een extern bureau gevraagd om te onderzoeken in hoeverre de omgevingsdiensten onder de vennootschapsbelasting gaan vallen. De conclusie is dat een aantal taken die de Omgevingsdiensten uitvoeren voor hun deelnemers onder de wetgeving kunnen gaan vallen. Vanuit het onderzoek kwam als aanbeveling naar voren om als Omgevingsdiensten gezamenlijk in contact te treden met de belastingdienst om af spraken te maken met de belastinginspecteur of en in hoeverre de Gelderse Omgevingsdiensten op basis van hun taken onder de VPB zullen vallen. Dit zal in de tweede helft van 2015 verder worden opgepakt.
3.4
Vervolgonderzoek leges heffen en innen, kostendekkendheid
Op 22 juni is het rapport “kostendekkendheid leges, heffen en innen waar leggen we de knip” in het AB behandeld. Het onderzoeksbureau heeft een presentatie gegeven en het rapport is goed ontvangen. Zo heeft het AB kennis genomen van de uitkomsten en resultaten met betrekking tot de kostendekkendheid van de leges.
4
Besloten is om het onderzoek een vervolg te geven in de vorm van enkele concrete stappen. Allereerst wordt er een business case opgezet voor de heffing en inning van belastingen. Twee varianten worden uitgewerkt. Allereerst wordt de huidige situatie nader in beeld gebracht, dat wil zeggen de afzonderlijke deelnemers dragen zorg voor het heffen en innen. Vervolgens wordt de alternatieve situatie in beeld gebracht. De ODR gaat heffen en innen. Verder wordt er een voorstel ontwikkeld voor de harmonisatie van de legessystematiek voor de afzonderlijke deelnemers. Alle deelnemers worden hierbij nadrukkelijk betrokken. In het derde kwartaal zult u hiervoor ambtelijk worden benaderd.
3.5
Outputfinanciering
Het verkennende onderzoek naar een mogelijk outputmodel is afgerond. Begin juli is het rapport besproken met de OGO-leden. Vanuit het onderzoek is op basis van de interviews met de deelnemers, het model naar voren gekomen waarbij de ODR geleidelijk groeit van een inputverplichting naar een outputmodel met een basis en aanvullend pakket. Er bestaat op basis van een eerste presentatie bij het AB draagvlak om de verdere uitwerking gestalte te geven in de lijn zoals aanbevolen. In de tweede helft van 2015 zullen de vervolgstappen verder worden vormgegeven. Ook zal dan het rapport worden besproken.
5
4. Toelichting onderdeel Vergunningverlening 4.1
Uren
4.1.1 Vergunningverlening Bouw Over de eerste twee kwartalen is er minder inzet geleverd dan vooraf was begroot. Door het vertrek van enkele medewerkers is er wat ruimte ontstaan in de uitvoering. Vanwege het creëren van een flexibele schil zijn niet alle vacatures ingevuld. Gelet op het aantrekken van de bouw, willen we in de laatste kwartalen extra capaciteit inhuren. We komen anders in de knel met de werkzaamheden. 4.1.2 Vergunningverlening Milieu Over de eerste twee kwartalen is meer dan 100% van alle uren voor milieu geleverd. Dit betekent dat we goed op orde zijn en de inzet op een goede manier weten te realiseren. Ook in de werkzaamheden is te zien dat de activiteiten toenemen.
4.2
Aantallen
4.2.1 Bouw In het tweede kwartaal is het aantal beschikkingen opnieuw toegenomen, meer dan begroot. De toename is minder dan in het eerste kwartaal. Dit was ook te verwachten door het forse aantal aanvragen in de laatste maand(en) van vorig jaar i.v.m. de aanscherping van de energieprestatie-eisen voor gebouwen per 1 januari 2015. Kortom, de bouw blijft aantrekken over de hele regio bezien. Dit geldt zowel voor de woningbouw als voor de utiliteitsbouw. Er zijn wel lokale verschillen. Voor de kleinschalige verbouwingen e.d. in de particuliere sfeer is de verwachting dat het aantal aanvragen en beschikkingen in de tweede helft van 2015 lager zal zijn. Dit door het vervallen van het lage BTW tarief voor dit soort werkzaamheden per 1 juli 2015. Mogelijk zal de aantrekkende woningmarkt deze verwachting qua effect temperen. Voor de overige bouwplannen wordt verwacht dat dit op hetzelfde niveau blijft in de tweede helft van 2015. Opvallend is verder dat er veel bouwplannen zijn waarbij er een strijdigheid is met het bestemmingsplan: circa 25% van de plannen (343 van de 1385). Dit vraagt niet alleen extra inspanning en geduld van de aanvragers, maar ook van de betreffende gemeenten en de ODR. Het al dan niet meewerken aan het opheffen van de strijdigheid/strijdigheden is veelal een keuze die gemeenten niet hebben gemandateerd aan de ODR. Uit klantenonderzoek blijkt dat bij deze plannen er een grotere kans bestaat op onduidelijkheid, teleurstelling en vertraging. Onder andere door de extra afstemming die nodig is tussen aanvrager, ODR en de betreffende gemeente. Hiervoor zal vanuit de ODR in overleg worden getreden met de deelnemers om de processen verder te optimaliseren.
4.2.2 Milieu Bij het aantal en soort beschikkingen op het gebied van milieu is zichtbaar dat de economie aantrekt, met name het aantal meldingen in het kader van het Activiteitenbesluit valt daarbij op. Er zijn 315 meldingen gedaan, terwijl er 180 waren begroot. Maar ook het aantal meldingen voor het mobiel breken van bouw en sloopafval ligt fors hoger dan begroot. Wat ook opvalt, is het aantal intrekkingen. Dit is ook behoorlijk hoger dan begroot. Het gaat hier zowel om intrekkingen op verzoek van de vergunninghouder (met name in de agrarische sector) als om intrekkingen op initiatief van de ODR i.v.m. het actualiseren van het vergunningenbestand.
4.3
Bijsturing n.a.v. gegevens tweede Marap
In het geheel genomen moet er nog meer menskracht voor bouwen worden ingezet om de te leveren prestaties in uren waar te maken. In de laatste kwartalen zullen we dit oppakken.
6
5. Toelichting onderdeel Toezicht & Handhaving 5.1
Uren
5.1.1 Toezicht Bouw Over de eerste twee kwartalen is 88,11% van de voor het product Toezicht Bouw geraamde uren gerealiseerd. Het verschil wordt vooral veroorzaakt door een lagere inzet vanuit de afdeling Toezicht & Handhaving dan geraamd. Over het eerste halfjaar bedraagt het verschil ten opzichte van de ramingen 1,1 fte (1.495 uur). 5.1.2 Toezicht Milieu Over de eerste twee kwartalen is 90,04% van de voor het product Toezicht Milieu geraamde uren gerealiseerd. De uren zijn onder andere ingezet bij naar de productgroep “klachten en handhavingsverzoeken” (zie paragraaf 5.1.3). Over het eerste halfjaar bedraagt het verschil ten opzichte van de ramingen ruim 1 fte (1.370 uur). Tot op heden zijn 2 fulltime externe medewerkers ingehuurd, in het komende half jaar wordt dit verder geïntensiveerd. Dit kan worden ingevuld doordat de ODR een flexibele schil heeft. 5.1.3 Klachten en handhavingsverzoeken Over de eerste twee kwartalen is 142,35% van de voor het product Klachten en Handhavingsverzoeken geraamde uren gerealiseerd. Het verschil wordt vooral veroorzaakt door een hogere inzet vanuit de afdeling Toezicht & Handhaving (zowel bouw als milieu) dan geraamd. Het gaat dan vooral om klachten en handhavingsverzoeken vanuit de inwoners. Burgers hebben de mogelijkheid om overlast zoals stank, geluid en illegale bouw die zijn ervaren te melden bij de ODR of de gemeente. Dit kan door een klacht of een verzoek om handhaving te doen. Over het eerste halfjaar bedraagt het verschil ten opzichte van de ramingen 0,96 fte (1.495 uur).
5.2
Aantallen
5.2.1 Toezicht Milieu In het eerste halfjaar is 49% van geraamde jaarproductie geleverd. De geraamde jaarproductie op basis van het werkprogramma bedraagt 1.984 controleproducten. Geleverd zijn 981 controleproducten. Op het niveau van het totale werkprogramma ligt de productie dus globaal op schema. 5.2.2 Toezicht Bouw In het eerste halfjaar is 61% van de geraamde jaarproductie geleverd. De geraamde jaarproductie op basis van het werkprogramma bedroeg 1.306 controleproducten. Geleverd zijn 793 controleproducten. Op het niveau van het totale werkprogramma ligt de productie dus op schema. 5.2.3 Klachten en handhavingsverzoeken In het eerste halfjaar is 66% van de geraamde jaarproductie geleverd. De geraamde productie op basis van het werkprogramma bedroeg 669 klachten en handhavingsverzoeken. Afgehandeld zijn 447 controleproducten. Op het niveau van het totale werkprogramma ligt de productie dus ruim voor op schema. Als de cijfers worden uitgesplitst naar Bouwen/RO en Milieu, valt op dat het aantal klachten en handhavingsverzoeken voor Bouwen/RO over het eerste halfjaar aanzienlijk hoger was dan geraamd (86% van de geraamde jaarproductie), terwijl het aantal bij milieu grosso modo in de lijn der verwachtingen ligt (52% van de geraamde jaarproductie). Voor beide categorieën geldt dat het aandeel complexe klachten aanzienlijk groter is geweest dan geraamd. De afhandeling van dit soort klachten vergt relatief meer tijd en hierbij zijn ook meerdere disciplines betrokken. Dit is ook zichtbaar in de tijdregistratie. Dit gaat ten koste van het aantal reguliere controles.
7
5.3
Bijsturing n.a.v. gegevens MARAP
Op werkprogrammaniveau is voor zowel toezicht bouwen/RO als milieu extra inhuur nodig. Qua uren is immers sprake van onder uitputting. Daar tegenover staat dat op het uitvoeringsniveau de productie bij het team Bouwen/RO iets voor loopt op de prognoses. Bij het team Milieu is de helft van de jaarproductie gerealiseerd.
8
6. Toelichting onderdeel Specialisten en Advies 6.1
Uren
6.1.1 Advies Qua uren-levering ten opzichte van de afgesproken werkprogramma’s ligt het team Advies goed op schema (96,8%). Daarnaast is er ook in opdracht van een aantal gemeenten adviezen verstrekt die buiten de kaders van het werkprogramma vallen. Deze opdrachten worden extra gefactureerd en de inzet valt buiten de Marap-rapportage. De interne levering van adviezen ten behoeve van vergunningverlening en handhaving blijft iets achter bij de begrote inzet. Dat geldt niet voor de externe advisering aan met name de RO-afdelingen van de deelnemers. De vraag – en daarmee de hierop ingezette capaciteit – is fors hoger dan begroot in de werkprogramma’s (4.403 ingezette uren ten opzichte van 5.990 begrote uren). Door de grote inzet op ‘productie-niveau’ komt de inzet op interne en bijzondere projecten enigszins in het gedrang. De ingezette uren blijven achter bij de uren die zijn begroot. 6.1.2 Juridisch Sinds 1 januari 2015 werken in het team Juridisch zowel de juridische handhavers als de juristen bezwaar en beroep. Qua uren-levering ten opzichte van de afgesproken werkprogramma’s ligt het team Juridisch goed op schema (100,75%). Uit de cijfers kan worden geconcludeerd dat met name uit toezicht bouw en uit ontvangen klachten en handhavingsverzoeken meer juridisch werk voortkomt dan waar in de werkprogramma’s rekening is gehouden. 6.1.3 Administratief Qua uren-levering doet dit team het zeer goed (121,02%). Verklaring hiervoor is dat zij vrijwel alle tijd direct en indirect werken ten behoeve van de primaire processen van de ODR. Er gaat weinig tijd ‘verloren’ aan overleg, inzet voor interne projecten en daarbij is het ziekteverzuim laag gebleven.
6.2
Aantallen
6.2.1 Advies De resultaten op het gebied van geleverde uren stemmen goed overeen met de aantallen geleverde producten. De geleverde aantallen producten lopen voor op de afspraken die in de werkprogramma’s zijn gemaakt zo blijkt uit de tabellen in de bijlage (739 producten geleverd in het eerste half jaar ten opzichte van 1058 begroot). Dat stemt ook overeen met de uren inzet die hoger is dan begroot. Uit de tabel blijkt ook dat een groot aantal producten op de post ‘advies algemeen’ wordt geregistreerd in plaats van op het specifieke soort product. Er zal gekeken worden of deze herverdeeld kunnen worden naar specifieke producten. 6.2.2 Juridisch De meeste zaken die door het team worden behandeld, hebben betrekking op bouwen en Ruimtelijke Ordening. Het aandeel milieu blijft achter bij de prognoses. Ten opzichte van de eerste marap is een relatieve toename te zien. Voor juridische producten (bijv. aantal voornemens, aantal handhavingsbesluiten, aantal behandelde bezwaarschriften) zullen de werkplannen verder moeten worden ontwikkeld en zal dit onderdeel bij de evaluatie van de werkprogramma’s worden meegenomen. 6.2.3 Administratief De zaken die door het team worden behandeld zijn onderdeel van de gegevens van de verschillende afdelingen.
6.3
Bijsturing n.a.v. gegevens MARAP
6.3.1 Advies In de gesprekken met de opdrachtgevers naar aanleiding van de eerste MARAP is, waar nodig, aandacht besteed aan de vraag hoe we gezamenlijk meer grip krijgen op de adviesvraag vanuit de deelnemers aan de ODR op basis van de afspraken uit het werkprogramma. Bij een aantal gemeenten moeten we onderzoeken in hoeverre er meer
9
adviesvragen kunnen worden gesteld. Met een aantal gemeenten zullen we in gesprek gaan of aan derden door te belasten adviesproducten als externe opdracht kunnen worden verleend aan de ODR. Met één van de deelnemers hebben we eind vorig jaar dit soort afspraken al gemaakt en dat blijkt goed te werken. Herprioriteren op het werkprogramma kan ook een oplossing zijn. Met diverse opdrachtgevers zijn stappen (beter sturen op opdrachtverlening, externe financiering aanspreken, of herprioriteren) gezet op dit terrein die in het tweede half jaar ook zichtbaar moeten worden in de resultaten. 6.3.2 Juridisch Afhankelijk van de resultaten per gemeente zullen we met opdrachtgevers in gesprek gaan om te kijken hoe we om kunnen gaan met de juridische vraag indien deze groter is dan de afspraken die binnen het werkprogramma zijn gemaakt
10
7. Toelichting op de onderdelen van de tabellen 7.1
Algemeen
Vanuit de opmerkingen die kwamen uit de besprekingen met de deelnemers is de wens naar voren gekomen om nadere toelichting te geven op de gebruikte termen in de urenoverzichten. Hieronder vind u een toelichtingen op de elementen die in de tabellen worden gebruikt. Elke deelnemer krijgt twee overzichten. Ten eerste de totaaltabellen met de gegevens zoals deze voor de gezamenlijke deelnemers geldt. Hierbij wordt een algemene toelichting gegeven over de productie van de ODR. Ten tweede krijgt elke deelnemer zijn individuele overzicht dat de uitputting geeft ten opzichte van het (vastgestelde) individuele werkplan. Daarbij zit een toelichting op deelnemer specifiek niveau, met specifieke aandacht voor de zaken die bij de deelnemer spelen.
7.2
Urentabel
7.2.1 Productgroepen In de eerste kolom staan de productgroepen. Hieronder zal per productgroep een omschrijving worden gegeven welke producten in hoofdzaak daaronder vallen. Omgevingsvergunning activiteit bouw Onder deze productgroep vallen diversen bouwvergunningen. Daarnaast vallen ook de vergunningen op het gebied van sloop, reclame, aanleg, uitweg, brandveilig gebruik en strijdig gebruik onder deze categorie. Omgevingsvergunning activiteit milieu Hieronder vallen alle omgevingsvergunningen voor het milieudeel en stookontheffingen, melding activiteitenbesluit, melding vuurwerkbesluit. Inwoners van het verzorgingsgebied van de ODR hebben de mogelijkheid om overlast zoals stank, geluid en illegale bouw die zijn ervaren te melden bij de ODR of de gemeente. Dit kan door een klacht of een verzoek om handhaving te doen. Toezicht bouw Onder deze productgroep vallen de toezichtstaken voor de bouwvergunningen. Wanneer een vergunning wordt verleend moet worden beoordeeld of gebouwd wordt conform de vergunning. Het aantal controlemomenten is afgestemd op de aard en omvang van het bouwwerk. Toezicht milieu Onder deze productgroep vallen de toezichtstaken op milieugebied. Bedrijven en particulieren worden periodiek gecontroleerd of de voorschriften van de vereiste, geldige vergunning / Algemene Maatregel worden nageleefd. Het milieutoezicht kan op verschillende manieren worden ingevuld namelijk middels een integrale controle, aspectcontrole of administratieve controle. Klachten en handhavingsverzoeken Onder deze productgroep vallen de afhandeling van klachten en handhavingsverzoeken op het gebied van het Omgevingsrecht. Overige dienstverlening Onder deze productgroep worden de gemeente specifieke overlegstructuren en projecten verantwoord. Het gaat met name om taken zoals Portefeuillehouders overleg, Wabo beraad, Welstandsoverleg, Lokaal handhavingsoverleg, Invulling Front office (baliemedewerker) en Ruimtelijk toezicht. De gemeente specifieke projecten zijn per opdrachtgever ingevuld maar hebben vaak betrekking op handhavingsprojecten.
11
Advisering Onder deze productgroep gaat het om adviezen voor ruimtelijke plannen (o.a. bodem, geluid, externe veiligheid). Daarnaast valt de advisering voor geluid bij APV-vergunningen, cultuurhistorie en dergelijke ook onder deze categorie. Opslag indirect productieve uren Onder deze productgroep worden de uren verantwoord die voor de deelnemer direct worden gemaakt maar geen product zijn die niet onder de hierboven genoemde productgroepen vallen. Hierbij kan worden gedacht aan de bereikbaarheid van de ODR, ICT ondersteuning, legesberekening, bestuursondersteuning en de invulling van het accountmanagement. Daarnaast zijn op basis van het concernplan uren gereserveerd voor de kwaliteitsverbetering die als taakstelling bij de oprichting aan de ODR is meegegeven.
7.2.2 Taakvelden In de rijen staan de uren van de taakvelden die binnen de ODR zijn te onderscheiden. Dit komt terug in de opzet van de programma’s die worden gehanteerd binnen de programmabegroting waarbij het programma specialisten en advies in de urenoverzichten is gesplitst in drie taakvelden (advies, juridisch, administratief). Het programma Ketentoezicht uit de programmabegroting valt buiten het werkprogramma en wordt separaat verantwoord. Het aantal uren per productgroep wordt door meerdere taakvelden beïnvloed. Als voorbeeld kan worden genoemd een bouwvergunning waarbij een bodemadvies moet worden beoordeeld of indien tegen de verleende vergunning een bezwaar worden ingesteld. In dat geval zullen naast het primaire taakveld Vergunningverlening ook andere taakvelden (in casu advies en juridisch) een toelevering doen aan de productgroep Omgevingsvergunning activiteit Bouw.
7.3
Hoeveelhedentabellen en werkprogrammaproducten
De hoeveelheden die onder begroting zijn opgenomen komen één op één uit het werkprogramma. Op het invoerblad van het werkprogramma zijn door de deelnemers de aantallen te leveren/verwachte producten ingevoerd die de ODR moet leveren. Op basis van de aantallen producten komt, vanuit de inputfinancieringsgedachte, een resultaat in uren naar voren. Deze uren zijn in de urentabellen opgenomen. De gerealiseerde hoeveelheden worden vanuit het vergunningen systeem S4O gemonitord. Verschillen: Verschillen tussen de opgave van de deelnemer en de realisatie kunnen o.a. veroorzaakt worden doordat het werkaanbod feitelijk anders is geweest. Ook is het mogelijk dat de eerste keer de planning en realisatie van elkaar afwijken als gevolg van verkeerde aannames en/of keuzes in de uitvoering of werkprogrammaplanning.
12
Bijlage 1 - Begrote en gerealiseerde uren – ODR totaal (1ste en 2de kwartaal, 2015) Totaal alle deelnemers Taken
Afd Vergunningverlening Afd Toezicht en Handhaving Advies Verg. verlening
Toezicht
Administratie
Advies
Juridisch
Administratief
Juridisch
%
Totaal
Begroot
Werkelijk
Begroot
Werkelijk
Begroot
Werkelijk
Begroot
Werkelijk
Begroot
Werkelijk
Begroot
Werkelijk
Omgevingsvergunning activiteit Bouw
13.339
12.024
269
172
576
379
1.154
1.171
1.918
1.862
17.256
15.607
90,44%
Omgevingsvergunning activiteit Milieu
5.064
5.760
191
20
1.094
745
469
438
86
355
6.904
7.318
105,99%
Toezicht Bouw
0
152
8.283
6.788
0
27
779
355
1.799
2.249
10.862
9.570
88,11%
Toezicht Milieu
0
8
15.476
14.106
92
221
245
450
1.894
1.158
17.707
15.944
90,04%
Klachten en handhavingsverzoeken
0
26
1.788
3.079
520
181
171
284
2.065
2.899
4.544
6.468
142,35%
3.194
2.619
1.655
1.281
1.030
305
8
180
1.457
957
7.343
5.342
72,76%
0
284
0
0
4.403
5.990
308
410
0
40
4.711
6.725
142,74% 109,69%
Overige dienstverlening Advisering Opslag indirect productieve uren
2.046
1.900
949
1.551
2.806
2.339
3.259
4.450
787
560
9.846
10.800
23.642 17,51
22.772 16,87
28.610 21,19
26.997 20,00
10.520 7,79
10.186 7,55
6.394 4,74
7.738 5,73
10.006 7,41
10.080 7,47
79.172 58,65
77.773 57,61
Externe ondersteuning
TOTAAL UREN TOTAAL FTE
96,32%
1350
94,36%
96,82%
121,02%
100,75%
98,23%
T iel
te ee n Gem a as e n tM We s a al W
te ee n Gem mme l bo Z alt
incie Pr ov nd erla Geld
98,24%
∞
117,65%
∞
80,34%
∞
71,16%
82,58%
∞
90,44%
Omgevingsvergunning activiteit Milieu
87,73%
108,74%
126,31%
67,36%
142,39%
117,87%
102,60%
87,77%
129,02%
81,69%
115,52%
105,99%
Toezicht Bouw
77,00%
81,81%
61,13%
∞
91,67%
∞
101,32%
∞
133,29%
70,91%
∞
88,11%
Toezicht Milieu
78,70%
166,99%
75,54%
61,08%
77,90%
107,42%
80,54%
105,80%
71,03%
91,94%
95,98%
90,04%
Klachten en handhavingsverzoeken
241,76%
112,19%
262,61%
78,71%
195,32%
153,52%
223,85%
17,06%
134,18%
170,80%
24,56%
142,35%
Overige dienstverlening
70,64%
86,02%
136,46%
75,30%
66,44%
19,35%
75,91%
17,47%
86,86%
46,09%
40,48%
72,76%
Advisering
69,96%
149,01%
141,52%
171,00%
305,97%
148,24%
139,55%
267,01%
160,40%
111,54%
75,96%
142,74%
Opslag indirect productieve uren
110,21%
109,13%
109,75%
106,37%
109,20%
108,34%
108,76%
108,18%
109,58%
110,26%
111,68%
109,69%
87,42%
103,68%
106,63%
90,38%
116,95%
127,41%
97,99%
86,12%
99,64%
88,95%
90,05%
98,23%
13
te ee n
te ee n Gem ij ne n r Ne e
Gem
te ee n Gem e tuwe er B Ne d
90,50%
te ee n Gem dr iel s Ma a
74,35%
te ee n Gem wa al e Ling
te ee n Gem bo rg m Cule
Omgevingsvergunning activiteit Bouw
te ee n Gem als en erm
te ee n Gem r en Bu
Geld
Realisatie per deelnemer
Totaal
Bijlage 2 - Werkprogrammaproducten Beg. Werk. Advies
Advies overig Archeologie : archeologische toets i.k.v. ruimtelijke ordening
66
26 21
Bodem: bodemadvies en bodemonderzoek bij projecten
29
41
Cultuurhistorie: Cultuurhistorische toets i.k.v. ruimtelijke Ordening
77
3
Energie: advisering energiebesparing
21
1
151
16
FFNB: advisering groen en ecologie bij ruimtelijke plannen (EXTERN)
49
11
Geluid: advisering geluid bij APV-vergunningen
15
4
Geluid: advisering geluid bij ruimtelijke plannen
212
36
Lucht: advisering luchtkwaliteit bij ruimtelijke plannen
139
3
Milieuzonering: advisering milieuzonering bij ruimtelijke plannen
116
74
1058
739
Handhavingsverzoeken Bouw
36
66
Handhavingsverzoeken Milieu
93
4
158
8
7
55
54
45
7
6
27
76
228
146
EV advies in het kader van een ruimtelijk besluit
Totaal Advies
Handhavingsverzoeken RO Klacht, melding complex bouw Klacht, melding complex milieu Klacht, melding complex RO Klacht, melding eenvoudig bouw Klacht, melding eenvoudig milieu Klacht, melding eenvoudig RO Strijdig gebruik Totaal Klachten Toezicht Bouw
503
183
Bodem: advisering bij ruimtelijke plannen
Klachten
0
Aanleg vergunning Bouwwerk geen gebouw zijnde complex Bouwwerk geen gebouw zijnde eenvoudig Gebruiksvergunning brandveilig gebruik Industrie/kantoorfunctie < 100.000 Industrie/kantoorfunctie > 1.000.000 Industrie/kantoorfunctie 100.000 - 1.000.000 Industrie/kantoorfunctie tijdelijke bouw Kapvergunning Melding brandveilig gebruik
59
5
0
36
669
447
0
20
11
15
100
46
0
4
60
45
11
3
100
51
11
2
0
41
0
5
36
19
0
47
Publieksfunctie < 100.000
29
57
Publieksfunctie > 1.000.000
11
3
Publieksfunctie 100.000 - 1.000.000
29
11
Publieksfunctie tijdelijke bouw
11
1
Reclamevergunning
24
7
Monumentenvergunning / Monumentenbescherming Omgevingsvergunning strijdig gebruik bouwwerken / RO
Sloopmelding (evt. met asbest)
294
123
Sloopvergunning monument
0
0
Uitweg vergunning
0
23
14
Beg. Werk. Wonen Cat. l < 100.000 complex
135
25
Wonen Cat. l < 100.000 eenvoudig
335
133
Wonen Cat. ll 100.000 - 1.000.000
79
85
Wonen Cat. lll > 1.000.000
19
21
Wonen tijdelijke bouw
11
6
1306
793
Diepgaand administratief toezicht
102
6
Milieutoezicht administratief
219
182
0
117
Milieutoezicht integraal (groot)
161
70
Milieutoezicht integraal (klein)
1388
540
Totaal Toezicht Bouw Toezicht Milieu
Milieutoezicht aspectcontrole
Milieutoezicht integraal (zeer groot)
Totaal Toezicht Milieu Vergunningen Bouw
114
56
Milieutoezicht mobiele puinbrekers
0
1
Milieutoezicht opleveringscontrole
0
9
1984
981
Aanleg vergunning
75
61
Bouwwerk geen gebouw zijnde complex
11
28
100
73
Gebruiksvergunning brandveilig gebruik
37
11
Industrie/ kantoorfunctie < 100.000
60
100
Industrie/ kantoorfunctie > 1.000.000
11
19
100
84
11
1
Intrekken (ambtshalve/op verzoek/op aanvraag)
0
40
Kapvergunning
0
71
Melding brandveilig gebruik
56
19
Monumentenvergunning / Monumentenbescherming
36
48
Bouwwerk geen gebouw zijnde eenvoudig
Industrie/ kantoorfunctie 100.000 - 1.000.000 Industrie/ kantoorfunctie tijdelijke bouw
Omgevingsvergunning strijdig gebruik bouwwerken / RO
150
343
Publieksfunctie < 100.000
29
36
Publieksfunctie > 1.000.000
11
4
Publieksfunctie 100.000 - 1.000.000
29
25
Publieksfunctie tijdelijke bouw
11
4
Reclame vergunning
24
29
341
401
0
9
Sloop melding (evt. met asbest) Sloop vergunning monument Uitweg vergunning
60
85
0
210
Wonen Cat. l < 100.000 complex
135
149
Wonen Cat. l < 100.000 eenvoudig
335
285
Wonen Cat. ll 100.000 - 1.000.000
79
187
Wonen Cat. lll > 1.000.000
19
42
Wonen tijdelijke bouw
11
5
1731
2369
16
33
Wettelijk adviseur derden
Totaal Vergunningen Bouw Vergunningen Milieu Intrekken (ambtshalve/op verzoek/op aanvraag)
15
Beg. Werk. Maatwerk voorschriften
23
18
360
315
Melding Besluit mobiel breken bouw en sloopafval
26
28
Melding Vuurwerkbesluit
Melding Activiteitenbesluit
11
6
Omgevingsvergunning (milieudeel) agrarisch (groot)
5
6
Omgevingsvergunning (milieudeel) agrarisch (klein)
17
2
Omgevingsvergunning (milieudeel) complex (ODRN)
11
13
Omgevingsvergunning (milieudeel) industrieel (groot)
18
6
Omgevingsvergunning (milieudeel) industrieel (klein)
36
4
Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets
11
18
8
10
Omgevingsvergunning milieuneutraal veranderen Stookontheffing Wettelijk adviseur derden Totaal Vergunningen Milieu Eindtotaal
16
41
60
0
154
583
673
7331
6002
BIJLAGE 3 Opmerking nav Marap Q1 Opgenomen in deze Marap Bezwaar en beroep opnemen aantallen/% in de Marap bij werkprogrammaproducten die de gemeente niet afneemt staat in de tabellen een ‘0’ aangegeven. Liever heeft de gemeente hier ‘n.v.t.’ staan (dat geeft duidelijker aan dat dit niet is ingebracht) Er ontbreekt inzicht/voortgang op de in het werkprogramma opgenomen projecten; Geen namen noemen (2x) Meer toelichting op de onderdelen van de producten en e.d. verwarrend dat er een verticale kolom is en een horizontale rij met cijfers (bijvoorbeeld: verticaal gezien staat ‘advies’ op 88% en horizontaal staat ‘advisering’ op 149%) Er ontbreekt inzicht/voortgang op de in het werkprogramma opgenomen projecten; Wat meer gerichte informatie rondom de taak ‘overige dienstverlening’ Geef inzicht/toelichting in de verschillende onderdelen van het werkprogramma; Verzoek om de cijfers te vergelijken met die van opdrachtgevers zodat gezien kan worden of bepaalde trends waarneembaar zijn of sec gemeente specifiek zijn; Aandacht voor de leges; Elementen voor evaluatie werkprogramma 2015 en opstellen werkprogramma 2016 Aangeven hoeveel aantallen vergunningen zijn verleend bovenop aantal activiteiten (2x) Verzoek is om de aantallen te vertalen naar aantal aanvragen met verleende vergunningen zodat deze te vergelijken zijn. Tijdschrijven per zaak Verdere kwalitatieve analyse, nadere analyse cijfers worden meegenomen op termijn vanuit de OGO-lijst. De aantallen zijn de ene keer per jaar tegenover resultaten per kwartaal; De marap is zonder mondelinge toelichting niet goed leesbaar; Koppel de marap aan het werkprogramma; (waarschijnlijk rapporteren over projecten, red.) Inzicht in het Ketentoezicht ontbreekt, bijvoorbeeld de asbesttaken die voor de provincie worden uitgevoerd. Aandacht voor de leges; Welke klachten zijn er binnen gekomen, inhoudelijk. Haal de aspecten ‘klachten’ en ‘handhavingsverzoeken’ uit elkaar Wens is om de uren en producten per kwartaal te zijn en daaraan een prognose te koppelen voor de rest van het jaar Hoe kan het vup/hup van de provincie ingepast kan worden in een aparte rapportage van de ODR richting provincie
17
> Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456 0000 F 070-456 1111
Datum Betreft rapport Evaluatie van het vernieuwde VTH-stelsel, waaronder w het stelsel van omgevingsdiensten
Ons kenmerk IENM/BSK-2015/168891 Bijlage(n) Evaluatie van het vernieuwde VTH-stelsel.
Geachte voorzitter, Zoals aangekondigd in de nota naar aanleiding van het nader verslag1 bij het wetsvoorstel verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving (wetsvoorstel VTH) ontvangt u, mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie, het rapport van de evaluatie van het VTH-stelsel en de reactie daarop. De evaluatie is niet beperkt tot het stelsel van omgevingsdiensten, maar is ook gericht op de afstemming bestuursrecht-strafrecht, de afstemming bestuur en het Openbaar Ministerie/de politie en de informatie-uitwisseling. Bij de uitwerking van het nadere kabinetsstandpunt Mans2 heeft de Tweede Kamer met moties3 verzocht een aantal ontwikkelingen bij de vorming van het stelsel van omgevingsdiensten te evalueren. Daarnaast is, mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie, aangegeven4 welke maatstaven voor de evaluatie van de Brzo-omgevingsdiensten zullen worden gehanteerd, dat de netwerkomgevingsdiensten geëvalueerd worden op hun werking in de praktijk en dat in de evaluatie zal worden bezien of er een extra interventiebevoegdheid ten aanzien van Brzo-bedrijven voor het Rijk noodzakelijk is naast het bestaande instrumentarium. Conclusies van het onderzoeksbureau De conclusie van het onderzoeksbureau is dat het stelsel zich in relatief korte tijd aantoonbaar positief heeft ontwikkeld. Dit heeft een impuls gegeven aan het verbeteren van de uitvoering van VTH-taken, de afstemming tussen handhavingspartners, de governance en terugdringen van bestuurlijke drukte en het creëren van een gelijk speelveld. Het stelsel toont ontwikkelkracht in het oplossen van problemen die zich voordoen en heeft potentie om zich verder te ontwikkelen. Het onderzoeksbureau constateert dat de Brzo-taken conform hierboven genoemde maatstaven worden uitgevoerd. Kamerstukken II 2014/15, 33 872, nr. 10. Kamerstukken II 2008/09, 29 383, nr. 130. 3 Kamerstukken II 2011/12, 33000 XII, nr. 19 en Kamerstukken II 2013/14, 26 956, nr. 189 4 Kamerstukken II 2011/12, 26 956, nr. 128, Kamerstukken II 2012/13, 26 956, nr. 175 en Kamerstukken II 2013/14, 26 956, nr. 195. 1 2
Pagina 1 van 4
Over de verbetering van de afstemming tussen straf- en bestuursrecht heeft het onderzoeksbureau geconstateerd dat de opschaling naar 29 omgevingsdiensten de afstemming flink heeft vereenvoudigd. Echter de afstemming tussen de bestuuren strafrechtketen is nog pril, omdat de omgevingsdiensten, maar ook politie en veiligheidsregio’s, zich de afgelopen periode vooral hebben gericht op het opbouwen van hun eigen organisaties. Ook bij de overige onderzochte taken is een aantal knelpunten in de uitvoering geconstateerd, dat nog moeten worden opgelost. Het onderzoeksbureau doet daarvoor een aantal aanbevelingen.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IENM/BSK-2015/168891
Het onderzoeksbureau concludeert dat een extra in de wet op te nemen interventiebevoegdheid voor het Rijk voor Brzo-bedrijven niet noodzakelijk is. Ten aanzien van de netwerk-omgevingsdiensten heeft het onderzoeksbureau vastgesteld dat deze op dit moment qua uitvoering van de VTH-taken niet onderdoen voor andere omgevingsdiensten die onderzocht zijn. Toch blijft ook voor het onderzoeksbureau onduidelijk of de netwerk-omgevingsdiensten robuust genoeg zijn voor de gewenste kwaliteitsontwikkeling in de toekomst. Reactie op aanbevelingen onderzoeksbureau Vanuit deze conclusies beveelt het onderzoeksbureau aan het stelsel de ruimte te bieden zich te ontwikkelen en voorlopig geen andere structuurinterventies voor te stellen dan de reeds aan de Tweede Kamer voorgestelde wetgeving (het wetsvoorstel VTH). Tevens beveelt het bureau aan de omgevingsdiensten bij de vormgeving van de (invoeringswetgeving bij de) Omgevingswet te betrekken. Naast deze aanbevelingen aan het Rijk geeft het onderzoeksbureau een aantal aanbevelingen die betrekking hebben op de uitvoeringspraktijk. Deze betreffen: Ontwikkel een modelmandaat; Stuur gericht op kwaliteitsontwikkeling en een daarvoor toereikend budget; Investeer in versterking van het toezicht binnen het stelsel; Investeer in landelijk netwerk en faciliteiten; Zorg voor bestuurlijke afstemming tussen handhavingpartners; Leer van andere samenwerkingsverbanden; De hoofdconclusie dat het nieuwe stelsel zich in korte tijd positief heeft ontwikkeld, is mede te danken aan de inzet van veel betrokkenen, zoals bestuurders van gemeenten en provincies en medewerkers van omgevingsdiensten. Het gaat om een majeure organisatieontwikkeling waar duizenden mensen bij betrokken zijn die samen aan verbetering van de uitvoering van de vergunningverlening, toezicht en handhaving werken. Het kabinet deelt de conclusie dat het stelsel geen verdere aanpassing behoeft dan hetgeen in het voorliggende wetsvoorstel VTH wordt geregeld. Het wetsvoorstel geeft voldoende waarborgen om vanuit de stelselverantwoordelijkheid te kunnen ingrijpen indien de kwaliteit van de uitvoering van de VTH-taken achterblijft. Verder is het belangrijk en vanzelfsprekend dat de uitvoeringspraktijk in overleg met de opdrachtgevers (provincies en gemeenten) betrokken is bij de integratie van VTH-wetgeving in de Omgevingswet. De overige aanbevelingen betreffen rechtstreeks de uitvoeringspraktijk waarvoor het bevoegd gezag (gemeenten en provincies) eerstverantwoordelijk is. Pagina 2 van 4
In de brief modernisering milieubeleid5 is toegezegd dat het stelsel van omgevingsdiensten gemonitord zal worden op de voortgang van de uitvoering bij de omgevingsdiensten. Hiermee wordt vanuit de stelselverantwoordelijkheid de vinger aan pols gehouden bij de verwachte positieve ontwikkeling van het VTHstelsel.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IENM/BSK-2015/168891
Interventiebevoegdheid Vanaf het tijdstip waarop gedeputeerde staten bevoegd gezag worden voor alle (risicovolle) Brzo- en RIE4 bedrijven (1 januari 2016) ligt de verantwoordelijkheid van interbestuurlijk toezicht voor al deze bedrijven bij het Rijk. Het huidige instrumentarium van interbestuurlijk toezicht van indeplaatsstelling voorziet in een interventiebevoegdheid. Het Rijk kan interveniëren bij het bevoegd gezag (provincie) indien dat nalatig is. In een uiterst geval kan dat betekenen dat het Rijk de handhaving bij een bedrijf in plaats van de provincie doet. Mocht blijken dat een provincie de uitvoering niet op orde heeft, dan wordt in overleg getreden met de provincie. Dit gebeurt volgens de interventieladder uit het algemene beleidskader indeplaatsstelling. Uiteindelijk kan door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) een voorstel aan de minister worden gedaan om te interveniëren. Daarom is het niet noodzakelijk om een extra interventiebevoegdheid voor Brzo- en RIE4 bedrijven in het leven te roepen. Netwerk-omgevingsdiensten In de nota naar aanleiding van het nader verslag van het wetsvoorstel VTH1 is aangegeven dat de organisatievorm van de netwerk-omgevingsdiensten een aantal ernstige beperkingen kent. Gewezen is op het feit dat een netwerkomgevingsdienst geen rechtspersoonlijkheid heeft. Om die reden kan hij onder andere niet zelfstandig deelnemen aan het rechtsverkeer. Deze beperkingen en de door het onderzoeksbureau geconstateerde bevindingen belemmeren een goede onafhankelijke uitvoering van de taken en de gewenste kwaliteitsontwikkeling. Deze evaluatie biedt geen aanknopingspunten om van mening te veranderen waar het netwerk-omgevingsdiensten betreft. Alleen omgevingsdiensten ingesteld als openbaar lichaam bieden de benodigde waarborgen voor de gewenste eenduidigheid, uniformiteit en robuustheid van de organisatie en daarmee voor de continuïteit van het stelsel. Omdat uit de door het onderzoeksbureau uitgevoerde evaluatie blijkt dat de onderzochte netwerk-omgevingsdiensten in de uitvoering van de taken op dit moment niet onder doen voor omgevingsdiensten die zijn ingesteld als openbaar lichaam op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, kunnen de netwerkomgevingsdiensten tot 1 januari 2018 blijven bestaan. Daarna moeten de netwerk-omgevingsdiensten zijn ingesteld als een openbaar lichaam of gaan participeren in een omgevingsdienst die als openbaar lichaam is ingesteld. In de eerder genoemde kabinetsreactie Mans2 is naar aanleiding van de afspraken met de koepels IPO en VNG (package deal) opgenomen dat een andere organisatievorm dan een openbaar lichaam slechts mogelijk is op voorwaarde dat alle bij de package deal betrokken partijen daarmee instemmen. Omdat de provincie Overijssel en al eerder de provincie Limburg (de provincies waarin de drie netwerk-omgevingsdiensten zijn gelegen) niet instemmen met de netwerkorganisatievorm moet worden geconstateerd dat die overeenstemming ontbreekt.
5
Kamerstukken II 2013/14, 28 663, nr. 55 Pagina 3 van 4
Ten slotte Opgemerkt kan worden dat in relatief korte tijd een nieuw VTH-stelsel is neergezet met ontwikkelkracht en de potentie om zich verder te ontwikkelen. Er is nog veel te doen en daar wordt door veel mensen binnen en buiten het stelsel hard aan gewerkt. De inwerkingtreding van het VTH-wetsvoorstel is een randvoorwaarde om die ontwikkeling door te zetten. Het VTH-stelsel zal een belangrijke bijdrage leveren aan de verbetering van de kwaliteit van een veilige en gezonde leefomgeving.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ons kenmerk IENM/BSK-2015/168891
Hoogachtend, DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,
Wilma J. Mansveld
Pagina 4 van 4
Informatienotitie MTO Inleiding Het Medewerkertevredenheidsonderzoek (MTO) is één van de projecten in het ODRconcernplan die een bijdrage levert aan de doorontwikkeling van de organisatie. De ODR vindt het namelijk belangrijk om: periodiek de tevredenheid van medewerkers te meten op specifieke thema’s; mogelijke knelpunten in beeld te krijgen en intern te bespreken; passende verbeteracties te bedenken en uitvoeren met als doel op langere termijn een grotere mate van tevredenheid binnen de organisatie te bewerkstelligen. Projectgroep MTO Bij het project MTO zijn verschillende collega’s uit de organisatie betrokken (geweest): Projectgroep: Deze groep bestaat uit een afvaardiging van de staf, het P&O cluster, de OR en de managementassistent. Klankbordgroep: Vanuit de verschillende afdelingen zijn) collega’s gevraagd om mee te doen in de klankbordgroep MTO. De klankbordgroep heeft input geleverd voor het volgende: de totstandkoming van de MTO-vragenlijst, op maat voor de ODR; vormgeving communicatie behorend bij het onderzoek; hoe aan de slag te gaan met de onderzoeksresultaten in de praktijk. Uitvoering MTO In de loop van mei 2015 is digitaal de MTO-vragenlijst uitgezet binnen onze organisatie. De respons was 84,4 %. Een bijzonder groot aantal medewerkers heeft dus hun stem laten horen. Half juni heeft het MT als eerste een presentatie gekregen over de organisatiebrede MTOresultaten van de ODR. Vervolgens hebben eind juni/ begin juli verschillende afdelingsbijeenkomsten plaatsgevonden waarin het MTO centraal stond. Iedere manager heeft voor zijn eigen afdeling de MTO-resultaten gepresenteerd en vragen daarover beantwoord. Vervolgens is de afdeling in kleine groepjes uit elkaar gegaan om een start te maken met het onderlinge gesprek over de resultaten. Welk verhaal zit daar nu achter? Dit gesprek werd binnen alle drie de afdelingen over het algemeen actief en constructief gedaan. Tot slot is (gezamenlijk) bepaald wie in de verbeterteams van de afdelingen zitting hebben. Onderzoekresultaten In de bijlage is de presentatie terug te vinden die Effectory, het bureau dat de ODR ondersteunde bij de uitvoering van het MTO, gebruikt heeft in de communicatie. Op hoofdlijnen is daar het volgende terug te vinden: De score op werkplezier; De scores op bevlogenheid en betrokkenheid; De scores op de verschillende inhoudelijke modules (bijvoorbeeld: inhoud van het werk, samenwerking, zelfstandigheid, werkdruk e.d.) op: o ODR-niveau; (in vergelijking met de resultaten uit de landelijke benchmark Openbaar bestuur en Veiligheid*) o Afdelingsniveau. (in vergelijking met de resultaten van de totale organisatie)
Op basis van de resultaten trekt Effectory de volgende conclusies: In z’n algemeenheid ervaren medewerkers een goede mate van werkplezier bij de ODR. Zij zijn bevlogen bij het werk, maar iets minder betrokken bij de organisatie. De basis in de organisatie staat! Dit geeft de gezamenlijke uitslag op de verschillende thema’s aan. Een mooie uitkomst, helemaal gezien de bestaansduur/ fase van ontwikkeling van de ODR. De flexibele manier van werken wordt door medewerkers als bijzonder positief ervaren. Evenals de (hoge) mate van zelfstandigheid. Daarnaast leven de kernwaarden en staan medewerkers erachter. Effectory benoemt het volgende als verbeterpotentieel: De volgende stap in organisatieontwikkeling zetten en daar ook het leiderschap op afstemmen, waarbij het volgende van belang is: o Waar beweegt de ODR naartoe en hoe kan een ieder daaraan bijdragen? o Hoe kunnen de kernwaarden nog meer als ‘kompas’ fungeren voor medewerkers én klanten om te komen tot een volgende stap in de resultaatgerichtheid van de organisatie. Stimuleren van een gezonde feedbackcultuur. Dit is de basis om continu te kunnen verbeteren met elkaar; Het verder uitdiepen van de vormgeving van de communicatie tussen de afdelingen. Daarbij is het belangrijk om te weten van elkaar wat je doet en hoe je elkaar kunt versterken. En, daarnaast is het essentieel om te bepalen wat de rol van de leidinggevende daarbij is? Het thema werkdruk verdiepen per afdeling. De scores hierop (en dus ervaring ervan) zijn namelijk wisselend. Het is belangrijk om in dit gesprek ook de onderwerpen herstelbehoefte en energiemanagement mee te nemen. *In de presentatie is te zien dat de score van de ODR als organisatie vergeleken wordt met de benchmark Openbaar Bestuur en Veiligheid. Dit is een verzamelnaam van een groot aantal verschillende overheidsorganisaties. Tot op heden is er nog geen benchmark mogelijk met alleen omgevingsdiensten. Daarvoor hebben er nog te weinig aan het onderzoek meegedaan. De groene en rode kleuren geven de afwijking van de ODR t.o.v. de benchmark Openbaar Bestuur en Veiligheid aan. Hoe verder? Na de zomerperiode gaat het volgende gebeuren: We gaan concreet aan de slag met de onderzoeksresultaten in de organisatie. Dit betekent in de praktijk op hoofdlijnen het volgende: In gesprek over de onderzoeksresultaten en gezamenlijk bepalen van verbeteracties: per afdeling en/ of team; Samenstellen van verschillende plannen van aanpak: o Op organisatieniveau met centrale verbeteracties; o Per afdeling of team met specifieke decentrale verbeteracties. Uitvoering geven aan bovengenoemde plannen van aanpak. De projectgroep MTO zorgt voor de monitoring hiervan. N.B. De ODR wil de tevredenheid van medewerkers blijvend monitoren. Daarom is het de bedoeling om periodiek een MTO te houden. Deze meting staat dus niet op zichzelf. De intentie is om over 3-4 jaar weer een nieuwe meting uit te voeren. In de tussentijd is er ruimte om te werken aan de geformuleerde verbeteracties.
31-8-2015
Martine ter Voert
Noortje de Lange 16 juni 2015
Agenda • Jullie onderzoek
• Jullie resultaten: • •
Op hoofdlijn Verdieping
• Conclusie & aanbevelingen • Aan de slag!
1
31-8-2015
Jullie onderzoek
Doel van het onderzoek (1) • Organisatie sinds april 2013 actief • Medewerkers vanuit verschillende gemeenten in Rivierenland en de provincie; er is dus sprake van verschillende ‘bloedgroepen’ • Er zijn veel veranderingen geweest, o.a.: o Loslaten oude organisatie o Leren werken met nieuwe systemen o Samenwerken met nieuwe collega’s; o Nieuwe manier van werken (bedrijfsmatig, klantgericht, digitaal en initiatiefrijke en verantwoordelijke medewerker (eigen regie!) • Focus afgelopen jaren: het bouwen van de nieuwe organisatie. Nu meer aandacht voor borgen van de ingezette/ geïmplementeerde ontwikkelingen.
2
31-8-2015
Doel van het onderzoek (2)
• Inzicht in werkbeleving medewerkers (0-meting) • In gesprek over de resultaten en verbeterideeën opdoen om organisatie verder te ontwikkelen • Aan de slag met resultaten in de praktijk!
Jullie onderzoek • Kwantitatief onderzoek • Benchmark Openbaar Bestuur & Veiligheid • Uitgevoerd in mei 2015 • Onder 128 medewerkers • 13 groepen: • 9 teams • 3 afdelingen • Afdelingshoofden & staf
3
31-8-2015
Opzet van het onderzoek
Meningen vertaald naar gemiddelde scores
antwoorden
weging
helemaal mee eens mee eens niet mee eens/ niet mee oneens mee oneens helemaal mee oneens
10 7,5 5 2,5 0
Negatief geformuleerde stellingen zijn omgepoold
zeer relevant verschil relevant verschil geen relevant verschil relevant verschil zeer relevant verschil
huidige meting
kleuring
Benchmark Openbaar Bestuur & Veiligheid
Berekening van de resultaten
Significante én grote absolute verschillen worden gekleurd
4
Respons
31-8-2015
84,4%
72,0%
Omgevingsdienst Rivierenland 128 108
Benchmark Openbaar Bestuur en Veiligheid
Verzonden
Ontvangen
Groep
Verzonden
Ontvangen
%
Afd.hoofden en Staf
10
10
100%
Spec. & Adv.
46
39
84,8%
Toez & Handh
39
33
84,6%
Vergunningen
33
26
78,8%
Omgevingsdienst Rivierenland
128
108
84,4%
Jullie resultaten op hoofdlijn
5
31-8-2015
-
Bevlogenheid & betrokkenheid
Werkplezier
7,0
6,9
Werkplezier
-
Bevlogenheid
Betrokkenheid
•
• •
• • •
Medewerkers willen zich ontwikkelen Bereidheid om collega’s te helpen Werk geeft energie Medewerkers doen graag een stapje extra
• •
‘Hart voor de zaak’ Medewerkers ondersteunen de doelstellingen Trots op de organisatie Medewerkers voelen zich gewaardeerd door de organisatie
6
Bevlogenheid & betrokkenheid
31-8-2015
-
7,1
7,4
Bevlogenheid
-
6,6 Binding
Huidige meting
Benchmark Openbaar Bestuur en Veiligheid
Modulescores
Werkplezier
7,0
6,9
Inhoud van het werk
6,9
7,4
Samenwerking
6,8
7,3
Zelfstandigheid
6,8
6,2
Werkdruk
4,9
5,1
Resultaatgerichtheid
5,8
5,3
Informatie en communicatie
4,9
5,0
Loopbaanontwikkeling
5,8
5,9
Beoordeling
7,0
6,7
Mate van invloed
6,2
6,1
Overzicht ODR
Overzicht
6,7
7
ODR
Afd.hoofden en Staf
Spec. & Adv.
Toez & Handh
Vergunningen
31-8-2015
Werkplezier
7,0
7,8
6,7
6,8
7,4
Binding
6,6
7,1
6,8
6,1
6,4
Bevlogenheid
7,1
8,1
6,9
7,2
6,9
Inhoud van het werk
6,9
8,9
6,6
6,6
6,8
Samenwerking
6,8
6,2
7,0
6,8
6,6
Zelfstandigheid
6,8
7,8
6,4
6,7
7,0
Werkdruk
4,9
4,1
4,7
4,8
5,8
Resultaatgerichtheid
5,8
6,3
6,1
5,3
5,5
Informatie en communicatie
4,9
5,8
5,2
4,3
4,9
Loopbaanontwikkeling
5,8
6,8
5,9
5,4
5,7
Beoordeling
7,0
8,0
7,0
6,8
6,8
Mate van invloed
6,2
8,2
6,2
5,9
6,0
Modulescores
Overzicht
Groepen naast elkaar
Jullie resultaten Verdieping
Wat valt op?
8
31-8-2015
Omgevingsdienst Rivierenland
Benchmark Openbaar Bestuur en Veiligheid
Zelfstandigheid
Medewerkers ervaren een goede mate van zelfstandigheid
5a Zelf beslissen wanneer werk
7,2
6,5
5b Zelf beslissen hoe werk
6,4
6,8
5c Zelf beslissen waar werk
7,4
6,0
5d Zelf beslissen met wie werk
6,1
5,3
Omgevingsdienst Rivierenland
Benchmark Openbaar Bestuur en Veiligheid
Flexibel werken
… en medewerkers waarderen de mogelijkheid tot flexibel werken
17f Flexibel werken
8,1
-
17g Tevredenheid over werken op afstand
8,1
6,5
17h Werken op afstand past met werk-privé
8,1
7,1
9
Benchmark Openbaar Bestuur en Veiligheid
Binnen teams en tussen teams
Omgevingsdienst Rivierenland
Samenwerking & communicatie
31-8-2015
3a Collega's helpen werk gedaan te krijgen
7,1
7,2
3c Goede samenwerking met collega's
7,3
7,8
9d Goede communicatie tussen afdelingen
3,7
4,4
Omgevingsdienst Rivierenland
Benchmark Openbaar Bestuur en Veiligheid
Leiderschap (1)
Rol van de coördinator
8b L.g. toont respect persoonlijk gevoel
7,3
7,1
8g Ruimte om feedback aan l.g. te geven
7,4
6,6
8h Ideeën delen
7,6
-
8c L.g. stimuleert handelen
5,8
6,4
8d L.g. zet aan tot nadenken
5,7
6,2
8e L.g. ontwikkelt teamgevoel en -geest
5,7
5,7
Sociale veiligheid
Stimuleren, uitdagen
10
31-8-2015
Omgevingsdienst Rivierenland
Benchmark Openbaar Bestuur en Veiligheid
8l L.g. heeft goed beeld afdelingsdoelen
6,7
6,4
8n L.g. geeft goede voorbeeld
6,4
6,1
8j L.g. inspireert met toekomstplannen
5,0
5,1
Inspireren
10c Ondersteund bij toekomstige ontwikkeling
5,5
5,8
Persoonlijke ontwikkeling
Motiveren
Benchmark Openbaar Bestuur en Veiligheid
Organisatieverandering: waar staan de medewerkers? Omgevingsdienst Rivierenland
Organisatieverandering
Leiderschap (2)
Rol van het afdelingshoofd
18a Duidelijkheid organisatieverandering
7,1
-
18c Eigen gevolgen organisatieverandering
7,3
-
18b Positieve effecten org. verandering
6,7
-
weten
effecten zien, ervaren
11
31-8-2015
Omgevingsdienst Rivierenland
Benchmark Openbaar Bestuur en Veiligheid
18d Bekendheid kerncompetenties
7,2
-
18e Achter kerncompetenties staan
7,2
7,1
4a Samenwerking resultaatgericht
7,4
-
4b Concrete doelen
7,2
-
4c Flexibel opstellen
8,1
-
4d Klantgerichtheid heeft prioriteit
6,8
6,6
12e Mogelijkheid tot inschakelen collega's
7,1
6,1
Benchmark Openbaar Bestuur en Veiligheid
Hoe resultaatgericht vinden medewerkers de ODR? Omgevingsdienst Rivierenland
Resultaatgerichtheid ODR
Kernwaarden
Resultaatgerichtheid, klantgerichtheid, flexibiliteit
7a Zicht blijven houden op resultaat
6,0
5,6
7b Gericht op realiseren van doelstellingen
6,8
5,9
7c Duidelijke toekomstvisie
5,6
5,2
7d Verwezenlijken afgesproken doelen
6,2
5,3
7e Snel en slagvaardig handelen
4,8
4,5
9a Goede communicatie binnen organisatie
4,4
4,7
Wat wordt verwacht door opdrachtgevers? Waar ligt jullie ambitie?
12
31-8-2015
Omgevingsdienst Rivierenland
Benchmark Openbaar Bestuur en Veiligheid
Sociale veiligheid
Verbeterpotentieel in feedbackcultuur
4e Aanspreken op verantwoordelijkheden
6,8
7,1
3d Feedback collega's bij fouten
6,2
6,9
3e Feedback collega's niet nakomen afspraak
6,1
6,9
Omgevingsdienst Rivierenland
Benchmark Openbaar Bestuur en Veiligheid
Werkdruk
Hoe zit het met de mate van werkdruk?
6b Teveel werk
4,4
4,9
6c Werken onder tijdsdruk
3,5
3,8
6d Regelmatig overwerken
5,7
5,4
6e Geen pauze door hoeveelheid werk
5,2
5,6
Verschillen tussen groepen: afdelingshoofden & staf ervaren meer werkdruk dan medewerkers
13
31-8-2015
Opmerkingen en tips
Welke opmerkingen en tips geven medewerkers?
“Doorgaan op de ingeslagen weg!”
“Inhoud geven aan begrippen als flexibel (waarin, wanneer?), resultaat (wat, hoe ver, wanneer?), klantgerichtheid (wie is dat?). Hoe verhouden deze begrippen zich tot elkaar.”
“Er is nog geen echte ODR cultuur ontstaan. Dit kan bijdragen aan een hogere medewerkerstevredenheid, maar ook aan een betere dienstverlening aan onze klanten.”
“Snelheid maken bij het verder optimaliseren van S40”
“Meer duidelijkheid geven in de doelstellingen van de ODR, zodat het gewenste resultaat duidelijk is bij medewerkers en daar concreter naar gehandeld/uitgestraald kan worden binnen de gehele organisatie.”
14
31-8-2015
Conclusie & aanbevelingen
Algemeen: medewerkers ervaren een goede mate van werkplezier bij de ODR! Bevlogen bij het werk; iets minder betrokken bij de organisatie Trots? • De basis staat! • Flexibele manier van werken hoge mate van zelfstandigheid • De kernwaarden leven; en medewerkers staan erachter Verbeterpotentieel? • Inspirerend leiderschap: next level in organisatieverandering • waar beweegt de ODR naartoe en hoe kan een ieder daaraan bijdragen? • hoe kunnen de kernwaarden nog meer als ‘kompas’ fungeren voor medewerkers (én klanten!) resultaatgerichtheid organisatie • Stimuleren van een gezonde feedbackcultuur als basis om continu te verbeteren • Kijk naar communicatie tussen afdelingen: weten van elkaar wat je doet en hoe je elkaar kunt versterken. En wat is de rol van de leidinggevende hierin? • Werkdruk; verdiepen per afdeling. Gevolgen voor herstelbehoefte & energiemanagement
15
31-8-2015
Aan de slag!
Aan de slag proces: van inzicht naar actie Inzicht
Verbeteren
Informeren
Impact
Aan de slag
Dialoog Zoveel mogelijk binnen teams; verantwoordelijkheid bij de medewerker
16
31-8-2015
Prioriteiten stellen
17
Vergadering Datum Agendapunt Onderwerp
: : : :
Algemeen Bestuur 12 oktober 2015 05 Privatisering Bouwregelgeving
Beslispunt(en): 1. Kennis te nemen van het rapport Transitieplan in het kader van het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging (in de bijlage); 2. Het Dagelijks Bestuur te verzoeken om het scenario waarin de ODR uitgroeit tot een Omgevingsdienst met een breder takenpakket op het ruimtelijk domein, verder te verkennen; 3. Het Dagelijks Bestuur te verzoeken om door middel van een aanvullend onderzoek de gevolgen voor de leges opbrengsten van gemeenten in kaart te brengen. 4. Uit de post onvoorzien 25.000 euro beschikbaar te stellen ter dekking van de kosten voor het aanvullende onderzoek.
Inleiding De Omgevingsdienst Rivierenland (ODR) krijgt de komende jaren te maken met nieuwe wet- en regelgeving. Eén daarvan is het wetsvoorstel voor de invoering van een nieuw stelsel van kwaliteitsborging in de bouw, waarmee de bouwtechnische toets en het toezicht op bouwtechnische aspecten wordt overgelaten aan de markt (privatisering van bouwregelgeving). Dit heeft effect op de ODR. De ODR voert voor de meeste eigenaren behalve milieutaken ook bouwtaken uit. U heeft opdracht gegeven om middels een onderzoek de gevolgen van de invoering van de privatisering bouwregelgeving voor de ODR in kaart te brengen. Dit heeft geresulteerd in voorliggend rapport. In het rapport zijn naast de gevolgen voor de ODR, een aantal mogelijke scenario’s geschetst waarin de ODR op verschillende wijzen om kan gaan met de privatisering van de bouwregelgeving. Beoogd effect Het bestuur is geïnformeerd over de gevolgen van de mogelijke invoering van de privatisering van de bouwregelgeving op de ODR en kan hierop tijdig anticiperen. Argumenten 1.1 U heeft gevraagd om geïnformeerd te worden over de wijzigingen op het gebied van de Bouwregelgeving Volgens formele informatie zal het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging per 1 januari 2016 ingaan, de verwachting is echter dat dit 1 januari 2017 zal zijn. 2.1 De ODR kan zich hiermee voorbereiden op vervangende werkzaamheden voor medewerkers die mogelijk boventallig worden. 2.2 Het voorgestelde scenario wordt gezien als meest kansrijk. Het scenario ‘Verbreding takenpakket op het ruimtelijk domein’ past goed binnen de ambitie van de ODR om opdrachtgevers te ‘ontzorgen’ en zich te profileren als goed werkgever voor haar medewerkers. Ook zorgt dit scenario voor een toekomstbestendige en robuustere organisatie. 2.3 Het scenario past in de visie van de Gelderse Omgevingsdiensten m.b.t. hun rol in relatie met de komende Omgevingswet. De Gelderse Omgevingsdiensten hebben in een gezamenlijke position paper aangegeven in samenwerking met hun partners vroegtijdig te willen starten met de voorbereiding op de Omgevingswet. In dit proces willen zij ook samen met hun opdrachtgevers hun betrokkenheid bij de processen op het snijvlak van milieu en ruime (milieuplanologie) verkennen. 3.1 De invoering van de privatisering van de bouwregelgeving zal grote gevolgen hebben voor de leges inkomsten van de gemeenten. Pagina 1 van 2
Communicatie Het personeel is beknopt geïnformeerd over het rapport en de effecten. Het voorstel wordt ook geagendeerd voor het ambtelijk opdrachtgeversoverleg. Uitvoering Financiën In de begroting van de ODR zijn geen middelen beschikbaar voor extra onderzoek o.i.d. Wel is er binnen de organisatie capaciteit beschikbaar voor de ontwikkeling van de organisatie. Voorgesteld wordt om binnen deze post een deel van de uren te reserveren voor vervolgonderzoek. Verder wordt voorgesteld om uit de post onvoorzien 2015 € 25.000 beschikbaar te stellen voor verder onderzoek naar de gevolgen van de wijziging voor de leges. Na deze mutatie is er binnen de post onvoorzien nog ruim € 50.000,- beschikbaar. Personele gevolgen Bijlage(n): - Rapport Bureau Nieman en Senze: Transitieplan in het kader van het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging in de bouw
Pagina 2 van 2
Transitieplan in het kader van het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging in de bouw
Omgevingsdienst Rivierenland
Opdrachtgever
Omgevingsdienst Rivierenland
Adviseurs
Johan van der Graaf, Jaco van Giezen, Josien Roodnat en Wilfred Borneman
Datum
27-5-2015
Inhoud 1. INLEIDING .................................................................................................................................... 3 2
HET NIEUWE STELSEL VAN KWALITEITSBORGING IN DE BOUW .................................. 4
3
IMPACTANALYSE ..................................................................................................................... 8
3.1 WERKAANBOD ..................................................................................................................................... 8 3.2 CAPACITEIT ........................................................................................................................................ 10 4
SCENARIO’S ............................................................................................................................ 16
4.1 SCENARIO ‘BASISUITVOERING’....................................................................................................... 17 4.2 SCENARIO ‘VERBREDING TAKENPAKKET OP HET RUIMTELIJK DOMEIN’ ................................... 18 4.3 SCENARIO ‘ODR B.V.’ .................................................................................................................... 20 4.4 SCENARIO ‘VERGROTING GEOGRAFISCH WERKGEBIED’ ............................................................. 22 5
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN .................................................................................... 25
5.1 CONCLUSIES ...................................................................................................................................... 25 5.2 AANBEVELINGEN .............................................................................................................................. 28 BIJLAGE 1 DE OVERHEIDS B.V. .................................................................................................... 29 BIJLAGE 2 WERKAANBOD............................................................................................................. 33 BIJLAGE 3 KENTALLEN NIEUWE STELSEL (WAT VERDWIJNT ER NAAR DE MARKT) ........ 37
2
1. Inleiding De OmgevingsDienst Rivierenland (ODR) krijgt de komende jaren te maken met nieuwe wet- en regelgeving. Eén daarvan is het wetsvoorstel voor de invoering van een nieuw stelsel van kwaliteitsborging in de bouw, waarmee de bouwtechnische toets en toezicht voor bouwen wordt overgelaten aan de markt. De hierboven geschetste ontwikkeling heeft effect op de ODR, aangezien de ODR bouwtaken uitvoert voor de aangesloten gemeenten.
Voor u ligt het transitieplan van de ODR voor het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging in de bouw. In dit transitieplan worden het nieuwe stelsel en de effecten daarvan op de organisatie van de ODR omschreven. Ook wordt een verkenning uitgevoerd naar verschillende scenario’s hoe hiermee om te gaan.
De ODR heeft de ambitie om zich zo snel en robuust mogelijk voor te bereiden op het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging. De VTH kwaliteitscriteria vormen daarbij de basis, maar bij de verschillende scenario’s wordt ook de potentiële uitbreiding van werkzaamheden betrokken. De ODR wil zich hiermee én profileren als goed werkgever ten opzichte van zijn medewerkers én als dé partij waar omliggende gemeenten als vanzelfsprekend terecht kunnen voor het ‘ontzorgen’ van hun bouwdossiers.
De ODR benadert het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging dan ook vanuit een proactieve opstelling door niet alleen een objectieve impactanalyse uit te voeren, maar vooral te kijken naar de kansen die het nieuwe stelsel biedt voor zowel de ODR, zijn medewerkers als voor de betrokken gemeenten.
Het onderzoek en deze rapportage is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met een werkgroep van de ODR waarin de volgende medewerkerszitting hebben gehad:
Dhr. M. Honcoop (coördinator van het onderzoek, Vergunningverlening)
Dhr. M. Keijman (afdelingshoofd Vergunningverlening)
Dhr. Ü. Ince (Toezicht&Handhaving)
Dhr. W. Vos (Vergunningverlening)
Dhr. M. Jozic (Vergunningverlening)
Dhr. H. Willemsen (Toezicht&Handhaving) 3
2
Het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging in de bouw
Onder voorzitterschap van oud-minister Sybilla Dekker heeft de Commissie Fundamentele Verkenning Bouw (‘Commissie Dekker’) in 2008 onderzoek gedaan naar de rol van wet- en regelgeving in het bouwproces. De begrippen ‘vertrouwen’ en ‘verantwoordelijkheid’ staan hierbij centraal. Vanuit het principe ‘Publiek wat moet, privaat wat kan’, heeft de commissie aan
de
overheid
en
bedrijfsleven
een
aantal
aanbevelingen
gedaan
waarin
de
verantwoordelijkheden voor vergunningverlening en toezicht opnieuw en uitdrukkelijker worden overgedragen aan de markt. De Woningwet wijst immers al langer op de uiteindelijke
verantwoordelijkheid
van
private
partijen
voor
het
eindresultaat
van
bouwwerken.
Wat er verandert Bij het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging in de bouw gaat het om een aanpassing van de Wabo, de Woningwet en het Burgerlijk Wetboek, waarmee de bouwtechnische toets en toezicht voor nieuwbouw wordt overgelaten aan de markt. De bouwtechnische toets en toezicht kunnen uitgevoerd worden door een marktpartij, de ‘kwaliteitsborger’. De overheid behoudt
haar
taak
voor
toetsing
aan
het
bestemmingsplan,
welstand
en
omgevingsveiligheid. Daarnaast blijft de gemeente bevoegd gezag voor het toezicht op bestaande bouw. Met het nieuwe stelsel ontstaat bij de gemeente een verschuiving van focus van controle vooraf (vergunningverlening) naar controle achteraf (handhaving bestaande bouw).
Bij gereedmelding van een bouwwerk moet bij het bevoegd gezag een verklaring – afgegeven door de kwaliteitsborger - worden ingediend dat gebouwd is volgens de wettelijke voorschriften. Na gereedmelding treedt het bouwwerk toe tot de bestaande gebouwvoorraad. Toezicht daarop blijft een taak van het bevoegd gezag.
Om effectief te kunnen handhaven heeft de overheid informatie nodig over de gerealiseerde bouwwerken, ook die in het nieuwe stelsel onder kwaliteitsborging worden gerealiseerd. Momenteel wordt onderzocht hoe dit kan worden georganiseerd middels het zogenaamde ‘as-built dossier’. De exacte en samenstelling van dit ‘as-built dossier’ is op moment van dit schrijven nog onduidelijk. Op basis van het ‘as-built dossier’ kan de overheid handhavend 4
optreden en ook de ingebruikname van een bouwwerk opschorten, totdat aangetoond is dat alles in orde is. Het ‘as-built dossier’ vormt voorts ook de basis voor het ‘rechtens verkregen niveau’ dat relevant is voor verbouwingen in de toekomst.
Instrumenten en toelatingscommissie Met
de
kwaliteitsborging
voor
bouwen
neemt
de
overheid
verder
afstand
van
vergunningverlening en toezichthoudende taken. De overheid behoudt echter haar taak voor bestuursrechtelijke handhaving en veiligheid voor de directe omgeving. De definitieve spelregels voor de kwaliteitsborging in de bouw zijn nog niet afgebakend en vastgesteld. Er worden verschillende instrumenten 1 onderzocht die naar verwachting een plaats krijgen binnen het nieuwe stelsel. Enkele voorbeelden die nu al bestaan zijn: 1.
Toepassing BRL’s (Beoordelingsrichtlijnen): doormiddel van de geaccrediteerde BRL 5006 en 5019 zijn private toetsing en toezicht gecertificeerd;
2.
Garantieregelingen (bijv. de Woningborg garantieregeling): het gaat hierbij om onafhankelijk toezicht op ontwerp en uitvoering;
3.
Erkenningsregelingen: bij een erkenningsregeling wordt een erkende architect ingezet die lid is van een beroepsvereniging en gebruik maakt van permanente educatie.
4.
Bouwen onder certificaat: er wordt een eigen verklaring afgegeven dat het plan voldoet.
Deze
verklaring
is
gekoppeld
aan
een
verzekerde
garantie
met
onafhankelijk toezicht en opleveringskeuring.
Inmiddels zijn drie kwartiermakers een toelatingscommissie aan het oprichten. Deze toelatingscommissie moet zorg dragen voor toelating en registratie van instrumenten die gebruikt mogen worden in het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging in de bouw.
Gefaseerde invoering wet kwaliteitsborging in de bouw Op 27 november 2013 heeft minister Blok een brief naar de Tweede Kamer gestuurd om de plannen voor het wetsvoorstel kwaliteitsborging in de bouw nader toe te lichten. Op 27
1 Voor meer informatie over instrumenten en criteria die daarvoor naar verwachting gaan gelden wordt verwezen naar een tweetal adviezen van het Instituut voor Bouwkwaliteit: http://www.stichtingibk.nl/wpcontent/uploads/2014/01/Toelatingseisen-en-instrumenten-20140117.pdf; en http://www.stichtingibk.nl/wpcontent/uploads/2014/01/Toelatingseisen-en-instrumenten-20140117.pdf.
5
maart 2014 is het onderwerp in Algemeen Overleg tussen de Kamercommissie en minister Blok besproken, hetgeen heeft geleid tot enkele wijzigingen van het voorgenomen stelsel. De kwaliteitsborging wordt nu gefaseerd ingevoerd, waarbij destijds de verwachting is uitgesproken dat vanaf 2015 ‘eenvoudige’ bouwwerken door private partijen getoetst mogen worden. Bij de term ‘eenvoudig’ valt te denken aan klasse CC1 uit de Eurocodes 2, gesproken wordt over gevolgklasse 1. De zwaardere klassen zoals CC2 en CC3 blijven vooralsnog bij de gemeenten, maar zullen op een later moment ook naar de markt gaan. Aangepaste eerste fase Ten tijde van de impactanalyse in voorliggend rapport is uitgegaan van bovenstaande indeling, namelijk fase 1: gevolgklasse 1 en fase 2: alle bouwwerken. Echter begin maart 2015, in de eindfase van dit onderzoek, bleek uit berichtgeving aan de Stuurgroep Kwaliteitsborging dat in de memorie van toelichting bij het voorstel voor de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) niet wordt opgenomen dat met Gevolgklasse 1 wordt gestart, maar met ‘nieuwbouw en seriematige verbouw’ binnen deze gevolgklasse. De overige bouwwerken binnen deze gevolgklasse zullen op een nader te bepalen tijdstip volgen.
Verschillende belanghebbenden hebben hier met ongenoegen op gereageerd. Echter de impact van deze wijziging ten opzichte van wat oorspronkelijk was beoogd, lijkt wat genuanceerder te liggen. De effecten van de voorgestelde aanpassing lijken beperkt, zeker omdat de wijziging in de aansprakelijkheid al wel direct voor alle partijen gaat gelden. Bovendien bevat het aangepaste wetsvoorstel een kapstok om een experiment in het kader van de Crisis- en herstelwet dat momenteel in onder andere Almere, Delft en Zoetermeer wordt uitgevoerd landelijk in te kunnen voeren. Doel hiervan is voor bepaalde bouwwerken 2
Met de inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012 worden constructies onderscheiden in Eurocodes. In de
Eurocode wordt niet meer gesproken over veiligheidsklasse 1, 2 of 3, maar “gevolgklassen”, CC1, CC2 en CC3. Bij bezwijken zijn de gevolgen bij CC3-bouwwerken groot en bij CC1-bouwwerken gering. Te denken valt aan gebouwen voor de landbouw waar mensen normaal niet verblijven, industriegebouwen t/m 2 bouwlagen, standaard eengezinswoningen, bijgebouwtjes, tuinhuis en lichte constructies om huis. Voor een uitgebreide toelichting op de definiëring van bouwwerken met een laag risicoprofiel wordt hierbij verwezen naar het advies van de Instituut voor Bouwkwaliteit: http://www.stichtingibk.nl/wp-content/uploads/2013/12/iBK-2014-04-DefinitieRisicoklasse-1.pdf . In deze definitie is als basis gebruik gemaakt van drie bestaande risico-indelingen: de meldingen vergunningplicht in het kader van brandveilig gebruik, de gevolgklasse 1 (CC1) uit de Eurocodes en de huidige regels voor vergunningvrij bouwen.
6
de toets aan het Bouwbesluit te schrappen. Het gaat dan om aanbouwen, dakkapellen, etc. die nu aan het Bouwbesluit worden getoetst omdat ze vanwege ruimtelijke redenen of om reden van welstand niet ‘vergunningvrij’ zijn. Voor dakkapellen en alle op de grond staande bijbehorende bouwwerken van maximaal 5 meter hoog is straks wellicht nog wel een vergunning nodig maar bevat die vergunning geen Bouwbesluit-aspecten meer3.
De volgende activiteiten worden, in afwijking van de eerdere verwachtingen op basis van het oorspronkelijke wetsvoorstel, nog wel door de gemeente getoetst aan Bouwbesluit 2012 en gaan in fase 1 dus niet ‘naar de markt’:
verandering aan een bouwwerk waarbij de constructie wijzigt (wijzigingen van een constructie in combinatie met een vergunningsvrije activiteit zoals bijvoorbeeld een doorbraak voor een aanbouw, blijven vergunningvrij);
een meerlaags bijbehorend bouwwerk;
een bijbehorend bouwwerk hoger dan 5 meter;
een niet op de grond staand bijbehorend bouwwerk
Dit betreft een beperkt aantal min of meer incidentele bouwactiviteiten, waarvan de effecten gezien de ondergeschikte impact, niet nader zijn onderscheiden in dit onderzoek. Wanneer deze ‘seriematig’ zijn, zoals bijvoorbeeld bij de renovatie van corporatiebezit, dan vallen deze wel onder de nieuwe wet.
Status Wet kwaliteitsborging in de bouw Op 25 juni is de wetswijziging voor het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging in de bouw voor internetconsultatie gepubliceerd. Tot 15 september 2014 is men in de mogelijkheid geweest hierop te reageren. Naar aanleiding hiervan is het wetsvoorstel aangepast. Dit wetsvoorstel is behandeld door de ministerraad op 13 mei 2015 en vervolgens voorgelegd aan de Raad van State. Daarna zal het wetsvoorstel naar verwachting na de zomer van dit jaar aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Beoogd wordt dat in de zomer van 2016 het wetsvoorstel in werking treedt. De ontwikkelingen zullen ook gevolgen hebben voor de ODR en anticipatie is van belang.
3 Zie voor een uitgebreidere analyse van de bouwwerken die wel/niet vallen onder de Wet kwaliteitsborging verder http://www.stichtingibk.nl/de-onderkant-van-gevolgklasse-1/.
7
3
Impactanalyse
In dit hoofdstuk worden de effecten van het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging in de bouw op de organisatie van de omgevingsdienst in kaart gebracht. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen de impact op de organisatie tijdens de eerste fase van invoering van het nieuwe stelsel en de fase waarin het nieuwe stelsel volledig in werking is getreden. Zoals eerder in dit document ook al omschreven, is deze impactanalyse –volgens het originele wetsvoorstel – gebaseerd op de ‘eenvoudige’ bouwwerken, gevolgklasse 1 in de ‘eerste fase’.
Na een analyse van de reacties op de aanpassing van het wetsvoorstel, lijken de
effecten beperkt en is besloten om de huidige indeling aan te houden. Bovendien zal in de eerste fase uiteindelijk alle bouwtechnische toetsing en toezicht van bouwwerken in gevolgklasse 1 wegvallen bij de overheid (al dan niet door het schrappen daarvan of het overlaten aan de markt daarvan). Vervolgens wordt een doorrekening gemaakt van de situatie indien alle bouwtechnische taken aan de markt worden overgelaten. De impact wordt vergeleken met de nulsituatie, waarin de omgevingsdienst de taken zo uitvoeren, zoals momenteel begroot4.
3.1
Werkaanbod
DeODR voert voor de gemeente Buren, Culemborg, Neerijnen, Zaltbommel, Maasdriel, West-Maas en Waal, Geldermalsen en Neder-Betuwe taken uit in het kader van de omgevingsvergunning bouw. In 2014 zijn in totaal 2.010 omgevingsvergunningen bouw aangevraagd. Op 1.070 hiervan is het nieuwe stelsel (deels) van toepassing. Voor zowel de eerste fase, als de tweede fase zijn percentages toegekend aan de verschillende activiteiten binnen de omgevingsvergunning bouw. De percentages vormen een inschatting van de aanvragen die binnen het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging in de bouw vallen en waarvan bepaalde taken aan de markt worden over gelaten. Hieruit blijkt dat tijdens de eerste fase een geschatte 890 aanvragen onder het nieuwe stelsel vallen en dat dat bij volledige inwerkingtreding 1.022 aanvragen betreft.
4
Voor de doorrekening is gebruik gemaakt van kentallen uit de begroting die zijn geaccordeerd door de
gemeenten die gebruik maken van de diensten van de ODR. Daar de ODR sinds kort bouwtaken voor gemeenten uitvoert, zijn nog geen ervaringscijfers of evaluaties van de kentallen beschikbaar. Werkelijk bestede uren kunnen afwijken van begrote uren. De doorrekening is daarom indicatief. Wel is door de ODR aangegeven dat de bestede uren gevoelsmatig redelijk overeenkomen met de begroting en dat de begroting wellicht iets aan de conservatieve kant is.
8
Dit betekent dat tijdens de eerste fase 1.120 aanvragen niet onder het nieuwe stelsel vallen en bij volledige inwerkingtreding er 988 aanvragen niet onder het nieuwe stelsel vallen. De taken die de ODR in dat kader uitvoert, zullen dan ook bij de dienst blijven liggen. In bijlage 2 is een overzicht opgenomen waarin dit per activiteit in kaart is gebracht.
Taken die vervallen en taken die blijven Onderstaand is een omschrijving gegeven van de taken die na inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging naar de markt gaan en taken die bij de ODR blijven:
De vergunning wordt verleend indien het bouwplan voldoet aan bestemmingsplan, welstand en omgevingsveiligheid en nadat de aanvrager van de vergunning heeft laten zien dat hij een toegelaten instrument voor kwaliteitsborging toepast. ODR controleert in het register of dit een toegelaten instrument is.
Tijdens de bouw ziet de ODR uitsluitend toe op naleving van de vergunning op het gebied van het bestemmingsplan, welstand en omgevingsveiligheid.
Taken die vervallen betreffen dus uitsluitend de taken die worden uitgevoerd in het kader van de toetsing aan de bouwtechnische voorschriften van Bouwbesluit 2012 tijdens vergunningverlening en toezicht daarop op de bouwplaats.
Meldt de vergunninghouder of de kwaliteitsborger tijdens de bouw aan de ODR dat de kwaliteitsborging niet op orde is, dan kan de ODR een sanctie opleggen (handhaving). De ODR kijkt daarbij niet naar de uitwerking; dat blijft voorbehouden aan de private partijen.
Bij oplevering overlegt de vergunninghouder een verklaring (opgesteld door de private kwaliteitsborger) aan de ODR dat aan alle eisen van Bouwbesluit 2012 is voldaan. Het ontbreken van een verklaring leidt tot sancties door de ODR (handhaving), in het ergste geval tot een verbod op ingebruikname.
Ook bij oplevering controleert de ODR dus niet op inhoudelijke Bouwbesluit-punten. ODR controleert slechts of een verklaring van de private kwaliteitsborger dat wordt voldaan aan Bouwbesluit 2012 is overlegd.
De volgende taken blijven bij de ODR: o
Uitzetten/inmeten van het bouwwerk (grotendeels RO)
o
Handhaving indien de vergunninghouder / kwaliteitsborger tijdens de bouw meldt dat de kwaliteitsborging niet op orde is.
9
o
Handhaving, zoals bijvoorbeeld een ingebruiknameverbod wanneer een verklaring
van
de
private
kwaliteitsborger
dat
wordt
voldaan
aan
Bouwbesluit 2012 ontbreekt. o
Handhaving in geval van illegale bouwwerkzaamheden
o
Handhaving wanneer na gereedkomen van vergunningsvrije bouwactiviteiten blijkt dat niet aan Bouwbesluit 2012 wordt voldaan
Voor bouwwerken waarvan de omgevingsvergunning vóór de inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging is ingediend blijft toetsing aan Bouwbesluit 2012 en toezicht daarop tijdens de bouw bij de ODR liggen. Dit geldt dus ook voor bouwwerken waarvoor de ODR ‘achterstallig’ toezicht uitvoert in het kader van bijvoorbeeld een ‘inhaalslag’. Dergelijke werkzaamheden zijn in de impactanalyse dus ook niet meegenomen, omdat deze niet voortvloeien uit de nieuwe Wet kwaliteitsborging.
Nieuwe taken Als gevolg van de Wet kwaliteitsborging bouw komt er ook een aantal nieuwe, administratieve taken bij de ODR te liggen: -
Bij de aanvraag van de omgevingsvergunning: controle of het juiste instrument is toegepast (passend bij de verschillende gevolgklasse)
-
Bij de melding van de start van de bouw: controle of de juiste/erkende kwaliteitsborger is betrokken
-
Na gereedmelding van de bouw: administratief afhandelen van het opleverdossier na gereedmelding van de bouw.
3.2
Capaciteit
Aan de hand van het werkaanbod en kentallen uit de begroting 2014 is berekend hoeveel uur en Fte5 volgens het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging in de bouw bij de markt komt te liggen voor taken in het kader van vergunningverlening en taken in het kader van toezicht. Dit is in kaart gebracht voor de nulsituatie en zowel de eerste als de tweede fase van het nieuwe stelsel. Met de nulsituatie wordt het werkaanbod en de begrote capaciteit bedoeld, vóór het nieuwe stelsel. Dus waarbij de bouwtechnische taken bij de overheid liggen en in dit geval worden uitgevoerd door de ODR.
5
Voor de berekening van het aantal Fte is gerekend met 1350 productieve uren.
10
Zoals eerder aangegeven, is bij de doorrekening puur uitgegaan van de kentallen, omdat gezien het relatief korte gebruik ervan nog geen werkelijke tijdsbestedingen bekend zijn. Handhaving blijft in het nieuwe stelsel bij de gemeente. Wel is het mogelijk dat er op bouwtechnische aspecten gehandhaafd moet worden, wat in het nieuwe stelsel anders zal verlopen. Dit komt in de praktijk echter niet veel voor. Handhaving is vaak gericht op ruimtelijke aspecten of bestaande bouw. Bouwtechnische aspecten die niet overeen komen met het Bouwbesluit worden vaak tijdens de bouw door de toezichthouder opgemerkt en hersteld, waardoor het vaak niet tot handhaving komt. Daarom zijn deze uren niet meegenomen in de impactanalyse en wordt ervan uitgegaan dat er geen ingrijpende aanpassingen zijn in de juridische uren.
Nulsituatie Binnen de ODR zijn de volgende 3 afdelingen te onderscheiden:
Vergunningverlening
Toezicht en Handhaving
Specialisten en Advies (incl. Juridische Zaken)
Bij de aangeleverde kengetallen is een onderscheid in 5 taakgebieden gemaakt. Een één op één vertaling van de taakverdeling in de kengetallen naar de afdelingen binnen de ODR is daarom niet te maken. Bij de uitwerking zijn de volgende aannames gedaan c.q. uitgangspunten gehanteerd:
Onder ‘toezicht’ wordt tevens verstaan ‘handhaving op Bouwbesluit-aspecten tijdens de
bouw’
(dus
handhaving
door
de
ODR
na
melding
door
de
vergunninghouder/kwaliteitsborger)
Het onderdeel ‘advies’ (zoals bijv. specialistisch advies op gebied van geluidswering, brandveiligheid of energiezuinigheid) betreft volgens de kengetallen sowieso slechts 1 Fte. De impact hierop na inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging is in het onderzoek dus nauwelijks terug te vinden en verder onder ‘vergunningverlening’ meegenomen.
De impact op de uren ‘juridisch’ is lastig te traceren omdat juridisch advies onderdeel is van de afdeling ‘Specialisten en Advies.. Bovendien is de impact hierop 11
na de inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging in het onderzoek nauwelijks terug te vinden en verder onder ‘vergunningverlening’ meegenomen.
Voor vergunningverlening en toezicht zijn de volgende uren doorgerekend voor de nulsituatie:
Uren Vergunningverlening
Fte Vergunningverlening
Uren Toezicht Fte Toezicht
Verg. verlening
30015:28
22,2
0:00
0,0
Toezicht
583:16
0,4
16480:37
12,2
Advies
1302:17
1,0
0:00
0,0
Administratief
2677:58
2,0
1885:20
1,4
Juridisch
4433:56
3,3
4264:50
3,2
Totaal
39012:57
28,9
22630:48
16,8
Taakgebied
Hieruit blijkt dat aan vergunningverlening op grond van het huidige werkaanbod in totaal 39.013 uur wordt besteed en aan toezicht in totaal 22.630 uur. Dit staat gelijk aan 28,9 Fte voor vergunningverlening en 16,8 Fte voor toezicht. Dit betreft uitsluitend het gedeelte van de beschikbare formatie voor toezicht waarop deze operatie impact heeft. Een deel van de formatie
wordt
immers
structureel
ingezet
op
o.a.
afhandeling
van
klachten
en
handhavingsverzoeken, waarbij geen toetsing aan het Bouwbesluit plaatsvindt.
Voor de constructieve toets bij vergunningverlening en ondersteuning op constructief gebied bij het toezicht, wordt door de ODR het werk uitbesteed aan een aantal gespecialiseerde bureaus op dit gebied. De kosten daarvan zijn nu niet duidelijk in het kader van dit onderzoek, dit omdat de facturen deels naar de ODR gaan en deels naar (een aantal) van de deelnemende gemeenten. Een tweede reden waarom over deze kosten nog onduidelijkheid aanwezig is in het kader van dit onderzoek, is omdat in de huidige facturen van deze bureaus nog werkzaamheden zitten voor bouwprojecten die 2 jaar geleden zijn verleend. Dit maakt het nu ook niet mogelijk om over deze kosten uitspraken te doen qua wegvallen van deze werkzaamheden over de eerste en tweede fase hieronder. Wel over het totaal van de eerste en tweede fase: dan komen de kosten die nu worden gemaakt voor werkzaamheden door deze bureaus, volledig te vervallen. 12
Eerste fase In de eerste fase van het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging in de bouw gaat de bouwtechnische toetsing van en toezicht op nieuwe omgevingsvergunningen met activiteit bouwen van de overheid naar de markt voor de bouwwerken die binnen gevolgklassen 1 vallen. Voor de eerste fase zijn op basis van de aangeleverde kentallen de volgende uren berekend die daar binnen vallen (en dus aan de markt zullen worden overgelaten): Uren Vergunningverlening
Fte Vergunningverlening
Uren Toezicht
Fte Toezicht
Verg. verlening
1674:27
1,2
0:00
0,0
Toezicht
0:00
0,0
4273:48
3,2
Administratief
0:00
0,0
552:39
0,4
Juridisch
0:00
0,0
0:00
0,0
Totaal
1674:27
1,2
4826:28
3,6
Taakgebied
Hieruit blijkt dat in de eerste fase bijna 1.675 uur in het kader van vergunningverlening aan de markt wordt overgelaten en ruim 4.826 uur in het kader van toezicht. Omgerekend is dat 1,2 Fte voor vergunningverlening en 3,6 Fte voor toezicht.
Tweede fase In de tweede fase van het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging in de bouw gaat de bouwtechnische toetsing van en toezicht op nieuwe omgevingsvergunningen met activiteit bouwen van de overheid naar de markt voor alle bouwwerken. Voor deze fase zijn op basis van de aangeleverde kentallen de volgende uren berekend die daar binnen vallen (en dus aan de markt zullen worden overgelaten, inclusief de uren uit fase 1): Uren
Fte Vergunningverlening Vergunningverlening
Uren Toezicht
Fte Toezicht
Vergunningverlening
2248:57
1,7
0:00
0,0
Toezicht
0:00
0,0
6621:28
4,9
Administratief
0:00
0,0
675:30
0,5
Totaal
2248:57
1,7
7296:58
5,4
Taakgebied
Hieruit blijkt dat in de tweede fase in totaal bijna 2.250 uur (incl. de uren uit fase 1) in het kader van vergunningverlening aan de markt wordt overgelaten en bijna 7.300 uur (incl. de 13
uren uit fase 1) in het kader van toezicht. Omgerekend is dat in totaal 1,7 Fte voor vergunningverlening en 5,4 Fte voor toezicht.
Extra taken Zoals in paragraaf 3.1.1 is omschreven, komen er met de komst van het nieuwe stelsel ook extra taken bij. Dit zijn de controle van het instrument en de kwaliteitsborger en het administratief afhandelen van het opleverdossier. Van deze taken is een inschatting gemaakt van tijdsbestedingen voor de medewerkers. Per aanvraag wordt ingeschat dat een medewerker 1 uur besteed aan het controleren van het instrument en de kwaliteitsborger en een medewerker een half uur besteed aan het afhandelen van het dossier. Op basis van deze inschattingen en het werkaanbod volgt dan: Inzet bijkomende taken
Eerste Fase
Tweede Fase
Uren
Fte
Uren
Fte
890
0,66
1022
0,76
Administratieve afhandeling opleverdossier 445
0,33
511
0,38
Totaal
0,99
1533
1,14
Controle instrument en kwaliteitsborger
1335
Resumé Aan de hand van kentallen is berekend wat de huidige benodigde capaciteit is (de nulsituatie) en wat er aan capaciteit wegvalt bij de ODR in de eerste en tweede fase van het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging in de bouw. Ook komen er taken bij met het nieuwe stelsel, hiervan is de capaciteit ingeschat. In onderstaande tabel is dit samengevat:
Uren eerste Fte Totaal overzicht capaciteit
eerste uren
tweede
fase
fase
fase
Fte tweede fase
stelsel
6501
4,8
9546
7,1
extra taken in nieuwe stelsel
1335
0,99
1533
1,14
Totaal wegvallende taken
5166
3,8
8013
5,9
Benodigde capaciteit
56478
41,8
53631
39,7
wegvallende
taken
nieuwe
Uit dit overzicht blijkt dat in de eerste fase in totaal 4,8 fte wegvalt en in de tweede fase 7,1 fte wegvalt bij de ODR. Als dit met de nulsituatie wordt vergeleken dan zou de benodigde 14
capaciteit in de eerste fase 41,8 fte zijn en in de tweede fase 39,7 fte (incl. fase 1) ten opzichte van 45,7 fte in de nulsituatie. Let wel, deze effecten zijn doorgerekend aan de hand van kentallen en het werkaanbod uit 2014 en vormen daarmee uitsluitend een indicatie en geen absolute waarheid.
Voor de uitbesteding van werkzaamheden op constructief gebied vervallen alle kosten bij de invoering van de tweede fase, omdat deze werkzaamheden niet meer door de ODR gedaan worden en dus ook niet uitbesteed hoeven worden.
15
4
Scenario’s
Uit de impactanalyse is een beeld ontstaan van de effecten van het nieuwe stelsel op de omgevingsdienst. Op basis hiervan zijn verschillende scenario’s onderzocht om te anticiperen op aankomende ontwikkelingen. Door de onderzoekers is een voorstel gedaan voor mogelijk levensvatbare scenario’s die in een brainstormsessie aan de werkgroep van de ODR zijn voorgelegd. De resultaten van de brainstormsessie zijn vervolgens verwerkt in de rapportage.
In de volgende paragrafen worden achtereenvolgens de volgende scenario’s
beschreven: scenario ‘Basisuitvoering’, scenario ‘Verbreding takenpakket op het ruimtelijk domein’, scenario ‘ODR B.V.’ en het scenario ‘Vergroting geografisch werkgebied’. De scenario’s zijn onderzocht aan de hand van de volgende variabelen:
Taken (Bv. welke taken blijven, welke taken zijn nieuw, welke taken gaan weg )
Bekostiging (Hoe kunnen kosten worden gedekt?)
Kwaliteitscriteria en scholing (Op welke wijze zijn de kwaliteitscriteria van toepassing en
moet de ODR hieraan voldoen?)
Toekomstbestendigheid (In hoeverre is het scenario toekomstbestendig?)
Draagvlak (Is er ambtelijk en bestuurlijk draagvlak voor dit scenario?)
Aandachtspunten Uit de brainstorm over de scenario’s volgen enkele aandachtspunten, die voor meerdere scenario’s gelden. Mogelijk dat medewerkers gefaciliteerd moeten worden door bij- en omscholing in verschillende scenario’s (bijvoorbeeld de ‘ODR B.V.’, ‘Vergroting geografisch werkgebied’ en de ‘Verbreding takenpakket op het ruimtelijk domein’). Hier dient rekening mee te worden gehouden. Toezichthouders zullen in het nieuwe stelsel met een andere bril naar buiten gaan, de focus ligt op de ruimtelijke aspecten en niet meer op de bouwtechnische aspecten. Ook hierin zullen medewerkers gefaciliteerd moeten worden. Daarnaast dient rekening gehouden te worden met achterstanden. Aanvragen die vóór de invoering van het nieuwe stelsel worden ingediend, maar tijdens het nieuwe stelsel worden getoetst en gecontroleerd, zullen volgens de oude wetgeving moeten worden uitgevoerd. Met andere woorden: oude aanvragen moeten door de ODR nog wel getoetst worden aan het Bouwbesluit.
16
In de impactanalyse zijn ook taken benoemd die met het nieuwe stelsel
van
kwaliteitsborging in de bouw nieuw zijn en bij de overheid komen te liggen. Gezien de huidige werkzaamheden van de ODR op gebied van bouwen, zou het een logisch vervolg zijn deze extra taken bij de ODR neer te leggen. Concrete invulling daarvan vraagt nog nadere doordenking door de ODR. Ook staan er, naast de ontwikkeling rondom het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging in de bouw, nog andere ontwikkelingen op stapel op het VTHvakgebied, waaronder de VTH-kwaliteitscriteria. Deze criteria stellen minimumeisen aan de uitvoerende partij van VTH-taken in het kader van de Wabo. In de scenario’s dient hier rekening mee worden gehouden.
4.1
Scenario ‘Basisuitvoering’
In dit scenario zal de ODR de taken gaan uitvoeren die bij invoering van het nieuwe stelsel bij de overheid liggen en die door de gemeente zijn overgedragen aan de omgevingsdienst. Het gaat hierbij om taken met betrekking tot ruimtelijke ordening (voor zover die nu ook al voor gemeenten worden uitgevoerd) en tijdens de eerste fase ook de bouwtechnische taken voor bouwwerken anders dan de ‘eenvoudige’ bouwwerken uit gevolgklasse 1. Dit kan organisatorisch gezien onder de huidige gemeenschappelijke regeling (Openbaar lichaam). Taken In dit scenario worden alleen de taken uitgevoerd, die nu ook al worden uitgevoerd, inclusief specialistische en juridische taken. Er wordt beperkt tot het basistakenpakket, de bouwtaken en taken in het kader van ruimtelijke ordening, zoals de ODR nu voor gemeenten uitvoert. Met invoering van het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging in de bouw neemt dit aantal taken af.
Nulsituatie: Taken
-
Milieutaken
ODR
-
Uitvoering vergunningverlening, toezicht en handhaving bouwen en RO
-
Specialismen en advies
Bouwtechnische toets en toezicht vallen weg
17
De werkvoorraad is in belangrijke mate afhankelijk van bestuurlijke keuzes en beleid van deelnemende gemeenten waarmee een overeenkomst is gesloten. Constructeurs worden nu ingehuurd, maar de controles op het gebied van de overige beoordelingsaspecten van Bouwbesluit 2012, zoals bijvoorbeeld bouwakoestiek en bouwfysica worden nog wel intern uitgevoerd. Voor wat betreft de extra administratieve taken die als gevolg van de Wet kwaliteitsborging bij bevoegd gezag terecht komen, is het logisch dat deze taken door de ODR uitgevoerd zullen worden. Kwaliteitscriteria en scholing In dit scenario zullen wat betreft scholing geen extra investeringen gedaan hoeven worden, anders dan wat nu ook het geval is. Inhoudelijke trainingen gericht op het Bouwbesluit toezicht en toetsing zullen vooral in de tweede fase van het nieuwe stelsel afnemen Echter er dient wel rekening gehouden te worden met de VTH-kwaliteitscriteria en de opleidingen die hierin vereist worden. Bekostiging Het bekostigen van de taken kan via de leges gedaan worden. Draagvlak en toekomstbestendigheid Dit scenario is niet in grote mate toekomstbestendig, doordat de dienst zich niet verder ontwikkelt. Verwacht wordt dat er voldoende bestuurlijk draagvlak is voor dit scenario, omdat voor gemeenten aan het overgedragen takenpakket niet veel veranderd.
4.2
Scenario ‘verbreding takenpakket op het ruimtelijk domein’
In dit scenario fungeert de Omgevingsdienst als een expert op het gebied van bouwen en wil die expertfunctie middels acquisitie bij de reeds aangesloten, maar ook bij potentieel nieuwe gemeenten uitbreiden. De basistaken worden uitgevoerd, maar ook worden andere taken
uitgevoerd
en
adviseert
de
omgevingsdienst
op
haar
vakgebied.
Dit
kan
organisatorisch gezien onder de huidige gemeenschappelijke regeling (Openbaar lichaam), wel zullen aanvullende afspraken en overeenkomsten gesloten moeten worden over extra taken. Taken 18
De basistaken, zoals die in het vorige scenario zijn benoemd, worden in dit scenario door de omgevingsdienst uitgevoerd, maar de dienst breidt in dit scenario het takenpakket uit. Dit kan bijvoorbeeld op het gebied van:
Ruimtelijke ordening/bestemmingsplannen
Veiligheid
APV, D&H-wet en BOA/GOA-taken (deze taken worden nu al deels door ODR uitgevoerd)
GOA’s
Dataspecialisatie (GIS) en de Wet BGT (bronhouderschap);
Verduurzaming van de woning/gebouwenvoorraad
Proportionaliteitstoets
Toezicht op illegale praktijken (zoals bijvoorbeeld drugshandel)
‘Opschalen van de bouw-handhavingstaken’
Bouwtaken en taken op gebied van ruimtelijke ordening grenzend aan het eigen werkgebied
Specifieke projecten op het te verbreden werkveld van de ODR
Nulsituatie: Taken
-
Milieutaken
Uitbreiding takenpakket met taken
ODR
-
Uitvoering vergunningverlening, toezicht
op gebied van b.v. RO, APV, D&H,
en handhaving bouwen en RO
GOA, bestaande bouw, veiligheid
-
Specialismen en advies
Bouwtechnische toets en toezicht vallen weg
Op dit moment komt de ODR al bij veel bedrijven voor milieucontroles en/of BAG-taken. Het is efficiënt om tegelijkertijd toe te zien op de bestaande situatie bij die betreffende bedrijven en locaties. Dat is een zinvolle en efficiënte oplossing om te handhaven op de bestaande gebouwvoorraad. Met name op het gebied van data beschikt de ODR over een schat aan informatie die goed bruikbaar ingezet kan worden voor het leveren van diensten.
19
Aandachtspunten hierbij zijn te waken voor versnippering van werkzaamheden en kennisgebieden en het zicht blijven houden op de VTH kwaliteitscriteria. Kwaliteitscriteria en scholing De verwachting is dat in dit scenario veel geïnvesteerd moet worden in bijscholing, indien de bovengenoemde ambities worden verwezenlijkt. Scholing zou naast op de inhoud, ook moeten
plaatsvinden
op
andere
vaardigheden
(bijv.
marketing,
communicatie,
dienstverlening e.d.). Wat betreft inhoudelijke scholing dient rekening gehouden te worden met de VTH-kwaliteitscriteria. Bekostiging Om dit model ook in de toekomst (te blijven) bekostigen is het een mogelijkheid om de legesverordening te actualiseren, waarbij met het (gedeeltelijk) wegvallen van ‘bouwleges’ meer inkomsten moeten worden gehaald uit leges voor bijvoorbeeld ruimtelijke ordening. Daarnaast moet voor sommige extra taken een verdienmodel worden opgesteld. Draagvlak en toekomstbestendigheid Dit scenario is toekomstbestendig, maar er zal gezien de impact van dit scenario veel geïnvesteerd moeten worden in draagvlak, zowel op ambtelijk niveau als bij bestuurders en deelnemende
gemeenten
hiervoor.
Gemeenten
kunnen
taken
integraal
door
de
omgevingsdienst laten oppakken, wat vaak efficiënter is en voor draagvlak kan zorgen. Risico’s Er zijn financiële risico’s omdat er ingrijpende keuzes gemaakt moeten worden, terwijl de toekomst vaak nog onzeker is. Ook moeten medewerkers de genoemde taken wel willen uitvoeren, de afstemming van taken op persoonlijke ambitie en andersom is dan ook een aandachtspunt. Dit kan leiden tot meer personeelswisseling (vertrek personeelsleden en komst nieuwe personeelsleden). Daarnaast bestaat een bestuurlijk risico: of de medewerkers extra tijd mogen besteden aan taken die niet onder de kwaliteitscriteria vallen.
4.3
Scenario ‘ODR B.V.’
Het uitgangspunt bij dit scenario is dat de ODR alle taken op gebied van bouwen blijft uitvoeren. Dit is wellicht mogelijk door de bouwtechnische werkzaamheden onder te brengen in een BV, nadat het nieuwe stelsel in werking is getreden. In bijlage 1 wordt de ‘Overheids B.V.’ nader toegelicht. Hieruit volgt dat de ODR met de komst van het nieuwe stelsel door het onderbrengen van bouwtechnische taken in een BV, deze taken mogelijk 20
kan blijven uitvoeren. Op grond van artikel 160, lid 2 Gemeentewet is bepaald dat privaatrechtelijke rechtshandelingen alleen zijn toegestaan indien het openbare belang wordt behartigd. Deze behartiging weegt zwaar en er moet toezicht gehouden worden op voldoende publieke verantwoording van taken. Organisatorisch gezien zal de ODR moeten investeren in het opzetten van een B.V., uitvoering van de bouwtechnische taken kan in het nieuwe stelsel niet meer onder de huidige gemeenschappelijke regeling.
Taken In dit scenario wordt de ‘ODR B.V.’ een marktpartij op gebied van de bouwtaken. De ‘ODR B.V.’ kan als organisatie in dat geval zonder beperking alle bouwtechnische taken blijven uitvoeren. De ODR kan onder de huidige gemeenschappelijke regeling de overige taken blijven uitvoeren.
Nulsituatie: Taken
-
Milieutaken
ODR
-
Uitvoering vergunningverlening, toezicht en handhaving bouwen en RO
-
Specialismen en advies
Taken ODR B.V..
Bouwtechnische toets en toezicht vallen weg
Mogelijk kan de ‘ODR B.V.’ ook een rol vervullen als kwaliteitsborger. Medewerkers kennen de regio, hebben voldoende ervaring en (een behoorlijk aantal medewerkers) hebben ABW I en II. Dat is de kracht van ODR B.V., die ook de marktwaarde en het imago van medewerkers kan vergroten. De ‘ODR B.V.’ kan als organisatie veelal sneller, flexibeler en bedrijfsmatiger werken. Bemensing vanuit de ODR alleen, en alleen voor het werkgebied van de ODR, lijkt een te smalle basis om dit scenario uit te voeren. Op schaal van- en vanuit 21
de omgevingsdiensten in het Gelders Stelsel (bemensing en werkgebied) lijken de kansen groter.
Kwaliteitscriteria Ook in dit scenario zal, naast inhoudelijke training, ook geïnvesteerd moeten worden in training van vaardigheden. Wat betreft inhoudelijke scholing dient rekening gehouden te worden met de VTH-kwaliteitscriteria. Ook dit aspect lijkt op de schaal van het Gelders Stelsel beter ondervangen te kunnen worden. Bekostiging Het scenario ‘ODR B.V.’ vraagt om investeringen in keurmerken (TIS), erkenningsregelingen, kwaliteitsborging en processen. Er is geen directe overheidssteun meer met inkomsten vanuit de leges. Er moet een verdienmodel worden ontworpen. Draagvlak en toekomstbestendigheid De
toekomstbestendigheid
is
marktafhankelijk,
economische
ontwikkelingen
zijn
medebepalend in het succes van de BV. Er wordt weinig draagvlak voor dit scenario ingeschat. Zowel onder bestuurders als de medewerkers van de ODR. Verder zullen medewerkers moeten wennen aan een nog meer bedrijfsmatige cultuur.
4.4
Scenario ‘Vergroting geografisch werkgebied’
Het uitgangspunt bij dit scenario is dat de ODR zich aanbiedt als partner voor gemeenten buiten haar huidige geografische werkgebied voor werkzaamheden die zij nu uitvoert voor de huidige opdrachtgevers. Dit met uitzondering van de wettelijke basistaken, deze moeten immers
door
de
aangevezen
Regionale
UitvoeringsDiensten
in
de
desbetreffende
gemeenten uitgevoerd worden.
De ODR is een van de weinige RUD’s in Nederland – en dit geldt meer specifiek ook voor aangrenzende gebieden – waar de eigenaar-gemeenten meer dan alleen de wettelijk verplichte basistaken hebben ingebracht. Dit biedt potentie. Immers werkzaamheden en het soort klant zijn vergelijkbaar met de huidige werkzaamheden en klanten van de ODR nu.
Taken 22
In dit scenario kan gedacht worden aan het alleen inzetten van de huidige taken, maar ook de taken die zijn genoemd bij de scenario’s ‘ODR B.V.’ en ‘Verbreding takenpakket op het ruimtelijk domein’.
-
Nulsituatie:
ruimtelijk domein
Taken
-
Milieutaken
ODR
-
Uitvoering vergunningverlening, toezicht en handhaving bouwen en RO
-
Uitbreiding takenpakket
-
Specialismen en advies
Uitbreiding geografisch werkgebied
Bouwtechnische toets en toezicht vallen weg
Kwaliteitscriteria en scholing De verwachting is dat in dit scenario veel geïnvesteerd moet worden in bijscholing, indien de bovengenoemde ambities worden verwezenlijkt. Scholing zou naast op de inhoud, ook moeten
plaatsvinden
op
andere
vaardigheden
(bijv.
marketing,
communicatie,
dienstverlening e.d.). Wat betreft inhoudelijke scholing dient rekening gehouden te worden met de VTH-kwaliteitscriteria. Bekostiging Het bekostigen van de taken kan via de leges gedaan worden. Daarnaast zal voor bepaalde extra werkzaamheden een verdienmodel ontworpen moeten worden. Draagvlak en toekomstbestendigheid Dit scenario is toekomstbestendig, maar er zal gezien de impact van dit scenario veel geïnvesteerd moeten worden in draagvlak, zowel op ambtelijk niveau als bij bestuurders en deelnemende gemeenten hiervoor. Dit geldt ook voor potentiële opdrachtgevers, klanten 23
buiten het huidige geografische werkgebied van de ODR en voor de partners in het Gelders Stelsel. Risico’s Er zijn financiële risico’s omdat het niet in de rede ligt dat gemeenten van buiten het huidige
geografisch
werkgebied
deel
kunnen/willen/mogen
deelnemen
aan
de
Gemeenschappelijke Regeling van de ODR. In dat geval zal er met contracten gewerkt moeten worden, waarbij de ODR financiële risico’s loopt. Ook moeten medewerkers wel willen werken in een groter geografisch gebied, de afstemming van taken op persoonlijke ambitie en andersom is dan ook een aandachtspunt. Dit kan leiden tot meer personeelswisseling (vertrek personeelsleden en komst nieuwe personeelsleden). Daarnaast bestaat een bestuurlijk risico: of de ODR zich mag richten op een groter geografisch gebied. Hierbij moet er toestemming zijn van de huidige eigenaren, maar mogelijk ook van het Rijk en de betreffende provincies.
24
5
Conclusies en aanbevelingen
De ODR krijgt de komende jaren te maken met nieuwe wet- en regelgeving, zoals de invoering van een nieuw stelsel van kwaliteitsborging in de bouw. In dit stelsel wordt de bouwtechnische toets en toezicht voor bouwen overgelaten aan de markt.
5.1
Conclusies
De ODR voert momenteel bouwtaken uit voor verschillende gemeenten. Met de komst van het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging in de bouw zullen er taken bij de ODR wegvallen, maar zullen ook nieuwe taken ontstaan. De ODR benadert het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging vanuit een proactieve opstelling. Dit door naast een impactanalyse uit te voeren, ook scenario’s te verkennen waarbij gekeken wordt naar de kansen die het nieuwe stelsel biedt voor zowel de ODR, zijn medewerkers als voor de betrokken gemeenten. Impactanalyse De impactanalyse is uitgevoerd aan de hand van kentallen die door de aangesloten gemeenten zijn geaccordeerd, het werkaanbod van 2014 en een inschatting van de uren aan nieuwe taken. De impactanalyse vormt daarom slechts een indicatie omdat werkelijke ervaringsgetallen nog niet beschikbaar zijn. In overleg met de werkgroep binnen de ODR is een verdeling gemaakt van taken en bijbehorende tijdsbesteding die bij de inwerkingtreding van het nieuwe stelsel komen te vervallen. Het nieuwe stelsel wordt gefaseerd ingevoerd. Daarom is in de analyse rekening gehouden met een eerste fase (gevolgklasse 1) en een tweede fase (volledige stelsel alle gevolgklassen). In onderstaande tabel is dit samengevat: Fte Uren Totaal overzicht capaciteit
Fte
eerste uren
tweede tweede
eerste fase fase
fase
fase
stelsel
6501
4,8
9546
7,1
extra taken in nieuwe stelsel
1335
0,99
1533
1,14
Totaal wegvallende taken
5166
3,8
8013
5,9
Benodigde capaciteit
56478
41,8
53631
39,7
wegvallende
taken
nieuwe
25
Uit dit overzicht blijkt dat in de eerste fase in totaal 3,8 fte wegvalt en in de tweede fase (incl. fase 1) 5,9 fte wegvalt bij de ODR. Als dit met de nulsituatie wordt vergeleken dan zou de benodigde capaciteit in de eerste fase 41,8 fte zijn en in de tweede fase 39,7 fte ten opzichte van 45,7 fte in de nulsituatie. Als wordt gekeken naar de verdeling van de werkzaamheden dan is het aandeel toezicht dat wegvalt groter dan het aandeel vergunningverlening. In het kader van vergunningverlening valt in de eerste fase 1,2 fte weg en in de tweede fase 1,7 fte. In het kader van toezicht valt in de eerste fase 3,6 fte weg en in de tweede fase 5,4 fte. Voor de uitbesteding van werkzaamheden op constructief gebied vervallen alle kosten bij de invoering van de tweede fase, omdat deze werkzaamheden niet meer door de ODR gedaan worden en dus ook niet uitbesteed hoeven worden. Scenario’s Er is een viertal scenario’s verkend, namelijk het scenario ‘Basisuitvoering’, ‘Verbreding takenpakket op het het ruimtelijk domein’, ‘ODR B.V.’ en ‘Vergroting geografisch werkgebied’. In onderstaande figuur zijn deze scenario’s schematisch weergegeven.
Basisuitvoering
Verbreding takenpakket
ODR B.V.
Vergroting geografisch werkgebied
•Milieutaken bij ODR (GR)
•Milieutaken bij ODR (GR)
•Milieutaken bij ODR (GR)
•Milieutaken bij ODR (GR)
•Uitvoering VTH bouwen en RO bij ODR (GR)
•Uitvoering VTH bouwen en RO bij ODR (GR)
•uitvoering VTH bouwen en RO bij ODR (GR)
•uitvoering VTH bouwen en RO bij ODR (GR)
B.V.
•Aantrekken nieuwe taken (bv. APV, D&H, bestaande bouw, GOA etc)
•Eventueel aantrekken nieuwe taken
Bouwtechnische
Bouwtechnische
Bouwtechnische
toetsing en
toetsing en
toetsing en
toezicht naar
toezicht naar
toezicht naar
markt
markt
markt
•Bouwtechnische toetsing en toezicht in ODR BV
26
•Aantrekken extra opdrachtgevers
De scenario’s zijn aan de hand van verschillende variabelen namelijk taken, bekostiging, kwaliteitscriteria, scholing, toekomstbestendigheid en draagvlak in een brainstormsessie met de werkgroep onderzocht. Geconcludeerd kan worden dat de scenario’s ‘Verbreding takenpakket op het ruimtelijk domein’ en scenario ‘Basisuitvoering’ de meest logische keuzen zijn. Het scenario ‘Basisuitvoering’ is in verhouding het meest eenvoudig te implementeren. Er verandert niet veel ten opzichte van nu, anders dan het verdwijnen van het bouwtechnische werk naar de markt. De omgevingsdienst zal in dat geval wel een oplossing moeten vinden voor de capaciteit die niet meer wordt ingezet voor dit werk en de bekostiging daarvan. Het scenario ‘Verbreding takenpakket op het ruimtelijk domein’ past goed binnen de ambitie van de omgevingsdienst om opdrachtgevers te ‘ontzorgen’ en zich te profileren als goed
werkgever
voor
haar
medewerkers.
Ook
zorgt
dit
scenario
voor
een
toekomstbestendige en robuustere organisatie. Bekostiging vindt plaats door de vergoeding voor het extra werk dat daarvoor bij de ODR binnenkomt. Het scenario ‘ODR B.V.’ lijkt op het scenario ‘Basisuitvoering’, maar naast de taken van scenario ‘Basisuitvoering’, blijft de ODR de bouwtechnische toetsing en toezicht uitvoeren door dit onder te brengen in een BV. Dit scenario lijkt niet in de geest van de nieuwe wet kwaliteitsborging in de bouw en de ODR zal een BV moeten optuigen om die taken te mogen uitvoeren, Dat lijkt op dit moment niet logische keuze. Ook het scenario ‘Vergroting geografisch werkgebied’, ligt op dit moment niet voor de hand. Dit omdat de ODR nog in opbouw is en het voor de hand ligt om er eerst voor te zorgen dat de huidige opdrachtgevers (die ook eigenaar zijn), optimaal bediend worden. In dit scenario kan de ODR wel doorgroeien naar een robuustere organisatie.
27
5.2
Aanbevelingen
Naar aanleiding van de impactanalyse en de verkenning van de scenario’s worden de volgende aanbevelingen gedaan: 1. Blijf nieuwe ontwikkelingen volgen en communiceer hierover met opdrachtgevers en werknemers Niet iedereen is goed op de hoogte van ontwikkelingen als het nieuwe stelsel van kwaliteitsborging in de bouw, de kwaliteitscriteria en de omgevingswet. De impact en de voortgang van de wetsvoorstellen worden niet altijd goed begrepen. Maak gemeenten en medewerkers deelgenoot van deze ontwikkelingen, zodat één ieder hierop kan voorsorteren. 2. Werk scenario ‘Basisuitvoering’ en scenario ‘Verbreding takenpakket op het ruimtelijk domein’ verder uit Zoals eerder al geconcludeerd lijken op dit moment de scenario’s ‘Basisuitvoering’ en de ‘Verbreding takenpakket op het ruimtelijk domein’
de meest logische scenario’s voor de
ODR. De omgevingsdienst zal wel in kaart moeten brengen wat de consequenties van deze scenario’s zijn. Zo zal bij scenario ‘Basisuitvoering’ een oplossing moeten worden gezocht voor de capaciteit die nu wordt ingezet voor het bouwtechnische werk. Voor het scenario ‘Verbreding takenpakket op het ruimtelijk domein’ zal de ODR moeten gaan inventariseren welke opdrachtgevers welke extra taken zouden willen afnemen. Er zal door middel van acquisitie extra vraag gecreëerd moeten worden. Ook zal geïnvesteerd moeten worden in om- en bijscholing. 3. Creëer draagvlak voor het uiteindelijk te kiezen scenario Het is belangrijk dat het scenario dat uiteindelijk wordt gekozen zowel intern als extern draagvlak heeft. Communiceer hierover met achtereenvolgens:
MT van de ODR
Ambtelijk (medewerkers binnen de ODR)
Bestuurlijk (aangesloten gemeenten).
Eigenaren van de ODR
De noodzaak om voorbereid het nieuwe stelsel in te gaan wordt mede door de eerste aanbeveling kenbaar gemaakt. Daarnaast is het belangrijk dat opdrachtgevers en medewerkers van de ODR weten hoe de omgevingsdienst hiermee om wil gaan en dat zij het eens zijn met dit besluit. Zeker voor het scenario ‘Verbreding takenpakket op het ruimtelijk domein’ is het essentieel dat opdrachtgevers bereid zijn mee te werken en extra taken aan de omgevingsdienst willen overdragen. 28
Bijlage 1 De Overheids B.V. Een mogelijk scenario dat in voorliggend rapport is besproken is de ‘ODR B.V.’ In deze bijlage wordt in verschillende paragrafen de Overheids B.V. toegelicht. De eerste paragraaf gaat kort in op de kenmerken van een besloten vennootschap, de tweede paragraaf maakt een juridisch onderscheid in publiek-en privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid. Tenslotte gaat de laatste paragraaf nader in op relevante wet- en regelgeving, waarbij ook antwoord wordt gegeven op de vraag of de ODR bouwtechnische taken in een BV kan laten onderbrengen.
De ‘BV’ De Besloten Vennootschap (hierna BV) is een zogenoemde Kapitaalvennootschap die rechtspersoonlijkheid bezit. De BV kent een bestuur en een algemene vergadering van aandeelhouders. De bestuurders zijn verplicht de BV in te schrijven in het handelsregister, gehouden door de Kamer van Koophandel. Een BV kan worden onderscheiden in een: -
Structuurvennootschap;
-
Gewone vennootschap.
Structuurvennootschappen voldoen aan bepaalde voorwaarden en hebben minimaal 100 werknemers, een wettelijk verplichte ondernemersraad en een vastgesteld bedrag aandelen en reserves. Bij een structuurvennootschap is een raad van commissarissen verplicht. Bij een gewone vennootschap niet.
Indien één of meerdere partijen besluiten om uitvoerende taken onder te brengen in een BV dan zijn de aandelen in eigendom van de deelnemende partijen. Omdat de deelnemende partijen eigenaar zijn van de aandelen beschikken zij over risicodragend kapitaal met winstdeling en mogelijke winstuitkering. Het risico voor de gemeenten beperkt zich tot de waarde van eigen aandelen in de betreffende BV. Alle aandeelhouders nemen deel aan de algemene vergadering voor aandeelhouders.
29
Bij een BV is een verplicht bestuur aangesteld. De ODR kan besluiten over de bedrijfsvoering, maar de taak wordt op een onafhankelijke en bedrijfsmatige wijze uitgevoerd onder de leiding van een directie. Deze onafhankelijke en bedrijfsmatige werkwijze betekent ook dat de informatieplicht aan de ODR bij vaststelling van de begroting niet langer verplicht is.
Indien er bij gewone vennootschappen in statuten is bepaald dat er een raad van commissarissen is, moeten deze commissarissen toezicht houden op beleid van het bestuur van de vennootschap. Ook moeten de commissarissen het bestuur adviseren.
Publiek en privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid Overheden zijn bij wet ingestelde publiekrechtelijke rechtspersonen. Zij verrichten over het algemeen publiekrechtelijke taken. De organisatie van de overheid is constitutioneelrechtelijk opgebouwd uit een hoofdstructuur van rijk, provincies en gemeenten. Gemeenten hebben publiekrechtelijke bevoegdheden.
Artikel 135 van de Grondwet biedt mogelijkheden voor het oprichten van publiekrechtelijke overeenkomsten tussen
twee of
meer overheden. Dit
is
vastgelegd in
de
Wet
gemeenschappelijke regelingen (Wgr). Eén van die gemeenschappelijke regelingen wordt ook wel het Openbaar lichaam genoemd. Deze regeling is in artikel 8 van de Wgr vastgelegd en heeft een volledige rechtspersoonlijkheid. Deze regeling vormt de basis van de Omgevingsdienst Rivierenland (ODR). De overdracht van bestuursbevoegdheden en regelgevende bevoegdheden vindt plaats door delegatie. Aan de ODR zijn bevoegdheden overgedragen, zoals vastgelegd in artikel 30 van de Wgr. Dit betekent dat niet alleen bevoegdheden, maar ook verantwoordelijkheden zijn overgedragen aan het Openbaar lichaam, zoals in dit geval de ODR.
De
Omgevingsdienst
Rivierenland
voert
momenteel
voor
verschillende
gemeenten
bouwtaken uit en wil mogelijk deze taken met de komst van het nieuwe stelsel Kwaliteitsborging onderbrengen in een Overheids BV. Op grond van artikel 160, lid 2 Gemeentewet is bepaald dat privaatrechtelijke rechtshandelingen alleen zijn toegestaan indien het openbare belang wordt behartigd.
30
Artikel 160 Gemeentewet
2. Het college besluit slechts tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen,
vennootschappen,
verenigingen,
coöperaties
en
onderlinge
waarborgmaatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raad een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen. 3.
Een besluit als bedoeld in het tweede lid behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten. De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.
Deze behartiging weegt zwaar en er moet toezicht gehouden worden op voldoende publieke verantwoording van taken.
Met de inwerkingtreding van het wetsvoorstel Kwaliteitsborging wordt de Woningwet, Wabo en Burgerlijk wetboek zo gewijzigd dat de markt zelf duidelijk verantwoordelijk is voor de bouwkwaliteit. Dit betekent dat het bevoegd gezag van gemeenten met betrekking tot bouwtechnische voorschriften verdwijnt. Bouwtechnische toets en toezicht wordt een taak van de markt. Hiermee verdwijnt een wettelijke belemmering om bouwtechnische toets en toezicht in een overheidsbedrijf onder te brengen. Er is hiervoor in het wetsvoorstel ook geen beperking voor opgenomen.
Relevante wet- en regelgeving Bij het oprichten van een overheidsbedrijf zijn de o.a. de volgende wet- en regelgeving van toepassing.
Mededingingswet In artikel 25g van de Mededingingswet zijn de definities van een overheidsbedrijf opgenomen. De definitie luidt dat sprake is van een overheidsbedrijf als één of meer publiekrechtelijke rechtspersonen in staat zijn om beleid te bepalen. De ODR kan als rechtspersoon een overheidsbedrijf oprichten. 31
Wet markt en overheid Met het voornemen om economische activiteiten te verrichten krijgt de ODR te maken met de Wet markt en overheid. Deze wet is in 2012 inwerking getreden en heeft als doelstelling om gelijkwaardige concurrentieverhoudingen tussen overheden en particuliere ondernemers te bewaken. De ODR kan als overheidsorganisatie concurrentievoordelen hebben en diensten tegen een lager tarief aanbieden dan de markt.
Daarom zijn bij economische activiteiten van een overheid de volgende voorwaarden in de wet opgenomen:
-
Kostendoorberekening: alle integrale kosten van een economische activiteit worden doorberekend in de verkoopprijs;
-
Bevoordelingsverbod; geen concurrentievoordeel van het eigen overheidsbedrijf ten opzichte van de markt;
-
Gegevensgebruik: Intern beschikbare gegevens van de overheid mogen niet gebruikt worden voor economische activiteiten, tenzij alle andere partijen hier ook over kunnen beschikken;
-
Functiescheiding:
strikte
scheiding
tussen
economische activiteiten verrichten.
32
medewerkers
die
bestuurlijke
en
Bijlage 2 Werkaanbod Omgevingsvergunning
Binnen
eerste fase? (eenvoudige
percentage
percentage
Totaal
Aantal
Aantal volledig
bouw
stelsel KB?
bouwwerken)
eerste fase
volledig stelsel
aanvragen
eerste fase
stelsel
Wonen Cat. l < 100.000
ja
ja
100%
100%
371
ja
ja
100%
100%
ja
deels, afhankelijk van
70%
100%
50%
100%
371
371
150
150
94
66
94
100%
25
13
25
100%
12
12
12
eenvoudig Wonen Cat. l < 100.000
150
complex Wonen Cat. ll 100.000 1.000.000
complexiteit en vergunning brandveilig gebruik
Wonen Cat. lll > 1.000.000
ja
deels, afhankelijk van complexiteit en vergunning brandveilig gebruik
Wonen tijdelijke bouw
ja
ja
33
Publieksfunctie < 100.000
ja
ja
100%
100%
34
34
34
Publieksfunctie 100.000 -
ja
deels, afhankelijk van
70%
100%
33
23
33
1.000.000
complexiteit en melding/vergunning brandveilig gebruik
Publieksfunctie >
ja
nee
0%
100%
11
-
11
ja
deels, afhankelijk van
70%
100%
11
8
11
1.000.000 Publieksfunctie tijdelijke bouw
complexiteit en/of melding/vergunning brandveilig gebruik
Industrie/ kantoorfunctie
ja
ja
100%
100%
82
82
82
ja
deels, afhankelijk van
50%
100%
104
52
104
< 100.000 Industrie/kantoorfunctie 100.000 - 1.000.000
complexiteit en melding/vergunning brandveilig gebruik
34
Industrie/kantoorfunctie >
ja
nee
0%
100%
11
-
11
ja
deels, afhankelijk van
70%
100%
11
8
11
60%
60%
120
72
72
nee
nee
nee
11
nee
nee
nee
40
nee
nee
nee
1
nee
nee
nee
410
nee
nee
nee
29
1.000.000 Industrie/kantoorfunctie tijdelijke bouw
complexiteit en melding/vergunning brandveilig gebruik
Bouwwerk geen gebouw
deels
zijnde eenvoudig Bouwwerk geen gebouw
deels, afhankelijk van het bouwwerk
zijnde complex Monumentenvergunning / Monumentenbescherming Sloopvergunning monument Sloopmelding (evt. met asbest) Reclamevergunning
35
aanleg vergunning
nee
nee
nee
83
Gebruiksvergunning
nee
nee
nee
40
nee
nee
nee
197
Uitweg vergunning
nee
nee
nee
68
Melding brandveilig
nee
nee
nee
60
brandveilig gebruik Omgevingsvergunning strijdig gebruik bouwwerken / RO
gebruik Totaal aantal aanvragen
2.010
36
890
1012
Bijlage 3 Kentallen nieuwe stelsel (wat verdwijnt er naar de markt)
Omgevingsvergunning activiteit Bouwen: vergunningverlening
Ja / nee invloed op uren
Percentage dat naar markt gaat
Omgevingsvergunning activiteit Bouwen, toezicht (Handhavingsstappen)
Aantal
aantal
Reguliere procedure
Registreren (zaak)controle uitvoeren
Percentage dat naar markt gaat
Toevoegen aanvullende stukken
ja, vaak bouwtechnische gegevens
70%
Stap 1: Oriënteringsgesprek
ja, vaak bouwtechnische, maar kan ook omgevingsveiligheid bevatten
70%
Stap 2: Uitzetten bouw
ja
50%
Stap 3: Uitgraven bouwput
ja
50%
Stap 4: Fundering op staal
ja
100%
Stap 5: Fundering op palen Stap 6: Funderingsconstructie
ja
100%
ja
50%
Stap 7: Riolering
ja
50%
Stap 8: Begane grond Stap 9: Wanden / kolommen
ja
100%
ja
100%
Advisering bodemaspect (beoordelen, opstellen advies, afstemmen en kwaliteitscontrole)
Stap 10: Stempels / steigers
ja
100%
Advisering FF (beoordelen, opstellen advies, afstemmen en kwaliteitscontrole) flora en fauna?
Stap 11: Vloeren / balken
ja
100%
Advisering archeologische toets (beoordelen, opstellen advies, afstemmen en kwaliteitscontrole)
Stap 12: Constructie overige verdiepingen
ja
100%
Stap 13: Dakconstructies
ja
100%
Informeel vooroverleg
ja
minimaal, in toelichting opnemen
ja / nee invloed op uren
Ontvangen en inboeken concept aanvraag
Vooroverleg (met reistijd)
ja
minimaal, in toelichting opnemen
Ontvangen en inboeken definitieve aanvraag Uitvoeren ontvankelijkheidstoets
ja
25%
Uitvoeren BAG-toets Uitvoeren huisnummerbesluit Toetsing Bouwbesluit (Inhoudelijke+ RO+welstand+bouwverordening/monume ntencie.)
ja, alleen Bouwbesluit. Overige niet!
Advisering monumenten Constructieve toetsing
Kwaliteitscheck / vier ogen principe / collegiale toets
ja
ja
100%
Coördinatie aanverwante wet- en regelgeving en afstemming bevoegd gezag
Stap 14: Dakafwerking
ja
50%
Opstellen ontwerpbeschikking
Stap 15: Buitenblad gevel
ja
100%
Behandelen zienswijzen
Stap 16: Gevelopeningen
ja
100%
Behandelen zienswijzen
Stap 17: Nuts voorzieningen ja
100%
Opstellen definitieve beschikking
Stap 18: Hoogteverschil/vloerafschei ja dingen
100%
Ondersteunen Bezwaarcommissie
Stap 19: Ventilatie / spuicapaciteit
ja
100%
Stap 20: Brandveiligheid Stap 21: Vluchtmogelijkheden Stap 22: Brandveiligheidsinstallaties Stap 23: Bescherming geluid Stap 24: Bescherming geluid van installaties
ja
100%
ja
100%
ja
100%
ja
100%
ja
100%
ja
100%
ja
100%
Overdracht naar toezicht en handhaving (vanuit Vergunning)
Stap 25: Wering van vocht Stap 26: Verbrandingslucht / rook Stap 27: EP gerelateerde installaties
ja
100%
Overdracht naar toezicht en handhaving (vanuit Toezicht)
Stap 28: Eindcontrole en gereedmelding
Voorlopige voorziening Bezwaar Beroep Hoger Beroep Wob-verzoek Archiveren S4O Publicatie
totaal stap 1 t/m 28 Melding
Verwerking in S4O
Ontvangen en inboeken melding
1e hercontrole
Uitvoeren ontvankelijkheidstoets
Voorbereiding 1e hercontrole
Opstellen advies/onderzoek/toetsing
Reistijd
Afstemmen (aanhaken e.d.) intern of met bevoegd gezag
Hercontrole fysiek Verslaglegging en afstemming (overtredingen opgeheven): Bevindingenbrief overtreding(en) opgeheven Verslaglegging en afstemming (overtredingen niet opgeheven): Bevindingenbrief overtreding(en) niet opgeheven Afstemmen met bevoegd gezag/juridisch advies (intern) Afstemmen juridisch advies en opstellen vooraankondiging of dwangombeschikking Opnemen en behandelen zienswijzen
Archiveren Publicatie Overdracht naar toezicht en handhaving (vanuit Vergunning) Overdracht naar toezicht en handhaving (vanuit Toezicht)
Kwaliteitscontrole (intern) Bijwerken S4O
38
2e Hercontrole Voorbereiding 2e hercontrole Reistijd Hercontrole fysiek Verslaglegging en afstemming (overtredingen opgeheven): Bevindingenbrief overtreding(en) opgeheven Verslaglegging en afstemming (overtredingen niet opgeheven): Bevindingenbrief overtreding(en) niet opgeheven Afstemmen met bevoegd gezag/juridisch advies (intern) Controlerapport opstellen Opstellen last onder dwangsom/ bestuursdwang en bouwstop Voorlopige voorziening Bezwaar Beroep Hoger beroep Wob-verzoek Opstellen last onder dwangsom/ bestuursdwang en bouwstop (medewerker) Bezwaar/beroep behandelend medewerker Kwaliteitscontrole (intern) Bijwerken S4O
39
Vergadering Datum Agendapunt Onderwerp
: : : :
Algemeen Bestuur 12 oktober 2015 06 Transitie richting een outputmodel
Beslispunt(en): 1. De notitie “Transitie richting een outputmodel” vast te stellen. 2. In te stemmen met de verdere planning voor ontwikkeling richting een outputmodel.
Inleiding. De ODR is een Gemeenschappelijke Regeling van de tien gemeenten in Rivierenland en de Provincie Gelderland. De basisprincipes voor de GR staan beschreven in het bedrijfsplan uit 2012. Eén van de in het bedrijfsplan opgenomen onderwerpen betreft de geleidelijke ontwikkeling (in 5 jaar) van een input- naar een outputmodel, daarbij behoort ook een passende financiering. Twijnstra Gudde is gevraagd om een transitieplan op te stellen en een gedeeld beeld en draagvlak te organiseren omtrent dit plan. De afgelopen periode zijn hiervoor diverse gesprekken gevoerd. Op basis van de gesprekken is er door Twijnstra Gudde een notitie ontwikkeld. In bijgevoegde notitie is uiteengezet hoe het outputmodel er uit kan komen te zien en welke transitieplan hierbij passend is. U wordt gevraagd het plan vast te stellen. Beoogd effect. Een gedeeld beeld over de contouren van het outputmodel en draagvlak voor het transitieplan om dit te realiseren. Argumenten. 1.1 De visie op de ODR die in het transitieplan is opgenomen sluit goed aan op het bedrijfsplan dat bij de start van de ODR als uitgangspunt is gehanteerd 2.1 Gelet op het gewenste draagvlak bij de deelnemers is het gewenst om het Algemeen Bestuur een uitspraak te laten doen over de verdere doorontwikkeling van de ODR naar een outputmodel. 2.2 De planning die in het transitieplan staat, sluit aan op de ambitie om vanaf 2018 te gaan werken volgens een outputmodel. Kanttekeningen. 2.1 Succesvolle toepassing van een outputmodel is alleen mogelijk als aan een aantal basisprincipes voldaan wordt. Het gaat dan om volwassen opdrachtgever- en opdrachtnemerschap. De basis moet op orde zijn en er is sprake van een bedrijfsmatige cultuur. Gelet hierop is het verstandig om de planning aan te houden die in het transitieplan is opgenomen en niet eerder te starten met volwaardige invoering van het outputmodel dan in 2018. Alle partners zijn dan in de gelegenheid om op een goede manier invulling te geven aan deze voorwaarden. Communicatie. De notitie is besproken in een overleg van OGO-leden en MT-leden van de deelnemers. Na vaststelling door het AB wordt de notitie aan alle deelnemers ter informatie aangeboden. Uitvoering. De ODR gaat na vaststelling aan de slag om de planning die in de notitie is opgenomen te effectueren. De volgende producten worden ontwikkeld: 1. Doorontwikkeling productenboek 2. Contourenschets en uitwerking basispakket en pluspakket 3. Definiëren kwaliteitsnormen 4. Implementatie pilot outputmodel
Pagina 1 van 2
Realisatie is mogelijk door gebruik te maken van de beschikbare ontwikkelcapaciteit die de ODR heeft gereserveerd in de werkplannen van alle deelnemers. Deze bedraagt 5%. Financiën. Realisatie van genoemde producten is mogelijk door gebruik te maken van de beschikbare ontwikkelcapaciteit die de ODR heeft gereserveerd in de werkplannen van alle deelnemers. Deze bedraagt 5%. Personele gevolgen. n.v.t. Bijlage(n). - Notitie “Transitie richting een outputmodel”
Pagina 2 van 2
Transitie richting een outputmodel Omgevingsdienst Rivierenland
Rapport 18 juni 2015 Ronald Odenkirchen Jelle Voets
Inhoudsopgave
1. Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Onderzoeksopzet 1.3 Leeswijzer
1 1 2 2
2. De ODR en het Outputmodel 2.1 De ODR in de toekomst 2.2 Nut en noodzaak van het outputmodel 2.3 De verschillende verschijningsvormen van een outputmodel 2.4 Outputmodel ODR 2016 – 2020 2.4.1 Efficiency, kostprijs en kwaliteit 2.4.2 Kennisontwikkeling en duurzaamheid 2.4.3 Randvoorwaarden
3 3 3 4 5 5 6 6
3. Stappenplan
8
1. Inleiding
1.1 Aanleiding In de afgelopen jaren is op het gebied van VTH veel gebeurd. Het rapport ‘De tijd is rijp’ van de onderzoekscommissie Mans uit 2008 vormt hierin een belangrijke mijlpaal. De uitkomsten van dit onderzoek stellen dat de toezicht en de handhaving van het omgevingsrecht niet op alle punten van voldoende kwaliteit is. Dit is hoofdzakelijk terug te voeren op fragmentatie in combinatie met vrijblijvendheid in samenwerking en uitvoering. De structuur is zodanig versnipperd dat een efficiënte en effectieve handhaving onmogelijk wordt. De onderzoekscommissie refereert hierbij voornamelijk aan knelpunten bij ketenhandhaving, afstemming bestuursrecht - strafrecht en een “level playing field”. De Omgevingsdienst Rivierenland, operationeel sinds 1 april 2013, is een Gemeenschappelijke Regeling van tien Gelderse gemeenten (Rivierenland) en de Provincie Gelderland. De doelstelling van deze dienst luidt als volgt: ‘Samenwerken aan een veilig en duurzaam Rivierenland’. De basisprincipes van de omgevingsdienst staan beschreven in het bedrijfsplan uit 2012, opgesteld door het Regionaal Ontwerpteam Rivierenland. Een van de in het bedrijfsplan opgenomen onderwerpen betreft de geleidelijke ontwikkeling (in 5 jaar) van een input- naar outputmodel, daarbij behoort ook een passende financiering. Onderdeel hiervan is het ontwikkelen van een kostprijsmethodiek en het inzichtelijk maken van de opbouw hiervan voor de partners van de omgevingsdienst. Inmiddels heeft de organisatie in bedrijfsvoeringstechnisch opzicht al flinke stappen gezet richting een dergelijk outputmodel, denk hierbij aan het geavanceerde tijdschrijfsysteem, kostprijsberekeningen en de werkprogramma’s. Echter op strategisch niveau ontbreekt het aan een gedeeld en gedragen beeld van wat dit outputmodel wezenlijk inhoudt en betekent en kan gaan betekenen.. Kortom; de stip aan de horizon is niet voor alle betrokken partijen gelijk en/of duidelijk. Hierdoor is de route daar naartoe ook niet voldoende helder. In het kader van het voorgaande is Twynstra Gudde gevraagd te ondersteunen bij het opstellen van een transitieplan (1) en het organiseren van een gedeeld beeld en draagvlak (2) omtrent dit plan (en dus het outputmodel) bij de partners van de Omgevingsdienst Rivierenland. Afrondend wenst u een stappenplan (3) op basis waarvan u zelf de implementatie ter hand kunt nemen. Belangrijk bij dit transitieplan is dat de door u benoemde onderwerpen, flexibiliteit, kostprijs i.r.t. kwaliteit, kennisontwikkeling, duurzaamheid, klantgerichtheid en maximale keuzevrijheid en de afstemming in het Gelders stelsel onderdeel zijn van dit plan en voorzien worden van een uitwerking op zowel strategisch, tactisch als operationeel niveau.
Transitie richting een outputmodel | 18 juni 2015 | Pagina 1/9
1.2 Onderzoeksopzet In de onderzoeksopzet is gebruik gemaakt van een fasegewijze aanpak. In onderstaande figuur is deze weergegeven.
Figuur 1. Onderzoeksopzet
Conform de onderzoeksopzet hebben er meerdere interviews en groepsbijeenkomsten plaatsgehad. Zo zijn er individuele interviews afgenomen met de MT-leden van de ODR, de leden van het Dagelijks Bestuur en enkele ambtelijke opdrachtgevers. Aanvullend hierop hebben er plenaire bijeenkomsten plaatsgehad met het Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur (twee maal) en met de werkgroep ‘ambtelijk opdrachtgeverschap’ (twee maal).
1.3 Leeswijzer Dit onderzoeksrapport start in hoofdstuk 2 met een korte kenschets van de Omgevingsdienst Rivierenland in de toekomst. Deze kenschets is tot stand gekomen op basis van de beelden bij de respondenten. Hoofdstuk 2 wordt vervolgd door een beschrijving van de doelstellingen van de verschillende actoren met het outputmodel. Een outputmodel, met bijbehorende financiering, ‘an sich’ vormt immers niet het doel maar een middel om te komen tot een doorontwikkeling, verdere professionalisering en toekomst bestendige ODR. In paragraaf 2.3 wordt vervolgens stilgestaan bij de verschillende vormen van een outputmodel, inclusief de consequenties hiervan voor de omgevingsdienst en haar partners. Ten slotte wordt hoofdstuk 2 afgesloten met een operationalisatie van de voorkeursvariant, te weten ‘Outputmodel ODR 2016-2020’. Hoofdstuk 3 sluit het onderzoeksrapport af met een stappenplan op hoofdlijnen; kortom, hoe geraakt de ODR in de periode tot 2020 stapsgewijs tot de beschreven gewenste situatie.
Transitie richting een outputmodel | 18 juni 2015 | Pagina 2/9
2. De ODR en het Outputmodel
2.1 De ODR in de toekomst Om een onderbouwde uitspraak te kunnen doen over het outputmodel en de opbouw daarvan is het noodzakelijk om inzicht te krijgen in de ODR van de toekomst. Zowel vanuit de deelnemers bezien als vanuit de Omgevingsdienst zelf. Anders gezegd, wat is de stip op de horizon? Vervolgens kan de ontwikkeling en implementatie van het outputmodel een significante eerste stap markeren op weg naar dit geformuleerde eindbeeld. De ODR in de nabije toekomst is volgens de betrokken partijen een efficiënte, kwalitatief en toekomst bestendig, professionele en procesgerichte uitvoeringsdienst met de basis op orde. De werkprocessen zijn uitgelijnd en ‘in control’ waardoor de voorspelbaarheid van de resultaten voor de klant, in dit geval de gemeenten en de provincie, toeneemt. Aanvullend hierop is de ODR in de toekomst te karakteriseren als een flexibele organisatie (en schil) die intern kennisgericht georganiseerd is. Randvoorwaardelijk hiervoor is professioneel opdrachtgever- en opdrachtnemerschap. De ODR en haar partners streven naar uniformiteit (operational excellence) op het ‘hoe’ en flexibiliteit en maatwerk op het ‘wat’. Tevens geldt de ODR als een partij die de producten en diensten voor haar klanten op een professionele wijze vormgeeft. De ODR is een volwassen (kennis)partner die haar klanten ontzorgt en ondersteunt in de vraagarticulatie. Om dit waar te kunnen maken is nabijheid cruciaal. De ODR ‘kent’ haar klanten, bijvoorbeeld via professioneel accountmanagement, en heeft de informatievoorziening, risicokaart en –analyse op orde. Ook investeert de ODR blijvend in kennis, innovatie en personeel. Hierdoor is de ODR in staat om actief in te spelen op ontwikkelingen op zowel organisatorisch, technologisch als wettelijk vlak. De op stapel staande omgevingswet en wijzigingen in de WGR zijn hier voorbeelden van. Ook de toenemende aandacht voor preventie, gecombineerd met strenge handhaving (High Trust High Penalty) en naleving geldt als relevante ontwikkeling voor de ODR waar zij reeds op inspeelt.
2.2 Nut en noodzaak van het outputmodel In deze paragraaf wordt kort stilgestaan bij het nut en noodzaak van het outputmodel voor de ODR. Een belangrijk te maken kanttekening hierbij is dat het ontwikkelen en implementeren van een dergelijk model geen sinecure is en derhalve tijd en middelen vergt. Hiertoe dienen namelijk bestaande (financiele) stromen en principes rondom producten en diensten te worden herijkt. Denk hierbij aan het gezamenlijk definiëren van het ‘basispakket’, een minimale kwaliteitsnorm en het expliciteren van de ruimte voor maatwerk. Kortom, het vinden van een gedragen balans tussen uniformiteit en flexibiliteit / keuzevrijheid. Bovenal dient de implementatie van het outputmodel te leiden tot een toename van de transparantie. Transparantie in de kostprijzen van producten en de wijze waarop deze tot stand komen. Maar ook inzicht in de keuzes die je als klant hebt en, belangrijker nog, wat de consequenties daarvan kunnen zijn.
Transitie richting een outputmodel | 18 juni 2015 | Pagina 3/9
Juist het inzicht in deze mogelijke consequenties is cruciaal. Immers expliciteren deze de natuurlijke spanning tussen het belang als eigenaar van de ODR en het belang van de opdrachtgever van de ODR. Deze belangen zijn in de gekozen constellatie (gemeenschappelijke regeling) verenigd in een enkele organisatie, namelijk de gemeentelijke en provinciale organisatie. Het borgen van deze discussie, waarin beide belangen gewogen worden, is één van de grote winstpunten die het outputmodel de dienst en de deelnemers biedt. Ook de impact van een outputmodel op de organisatiecultuur kan gezien worden als een potentieel winstpunt. Transparantie in de bedrijfsvoering in alle lagen van de organisatie voedt een bedrijfsmatige organisatiecultuur. Het kostenbewustzijn neemt toe en de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende rollen (opdrachtgever, opdrachtnemer, eigenaar) worden in toenemende mate inzichtelijk. Eveneens wordt het karakter van de dienstverlening minder persoonsafhankelijk wat de voorspelbaarheid van de resultaten en de continuïteit ten goede komt.
2.3 De verschillende verschijningsvormen van een outputmodel Kijkende naar de mogelijkheden als het gaat om een outputmodel zijn er grofweg twee smaken te onderscheiden. Namelijk een cafetariamodel en het antieke huisartsenmodel. Beide met verschillende consequenties. Tabel 1 duidt in vogelvlucht beide smaken en consequenties: Antieke huisartsenmodel
Cafetariamodel
Beschrijving
In deze situatie groeit de ODR geleidelijk van de huidige inputverplichting naar het antieke huisartsenmodel. (ziekenfonds- en particuliere patiënten). Er wordt een zogenaamd basispakket gedefinieerd aangaande de stelseltaken en tegelijkertijd worden ‘knoppen’ geboden. Dit biedt zowel continuïteit als flexibiliteit.
Het Cafetariamodel impliceert dat, met in achtneming van vigerende wettelijke kaders, afnemers diensten cq producten kunnen afnemen waarbij zij volledig vrij zijn in het bepalen van de aard en omvang van het betreffende product / dienst. Een ‘winkel’ in optima forma (maatwerk en keuzevrijheid)
Conseq. OG
Ten opzichte van de huidige situatie neemt de flexibiliteit en keuzevrijheid toe. Maatwerk is desgewenst en tot op een bepaalde hoogte mogelijk maar heeft duidelijke (financiële) consequenties.
Ten opzichte van de huidige situatie neemt de flexibiliteit en keuzevrijheid een vlucht. Maatwerk is een gegeven en heeft duidelijke (financiële) consequenties. De afnemer zit nergens aan vast en heeft dus geen vaste verplichtingen.
Conseq. Eigenaar
De continuïteit van de bedrijfsvoering is gegarandeerd vanwege het gedefinieerde basispakket. Daarnaast zal de dienst gebruik maken van een flexibele schil om eventuele schommelingen aan de vraagkant op te kunnen vangen.
De continuïteit van de bedrijfsvoering is niet geborgd. De eigenaar kan, ongeacht zijn eigen aard en omvang van afname, aan het eind van het jaar geconfronteerd worden met tekorten. Immers is de eigenaar hierbij ook afhankelijk van het afnamepatroon van de overige deelnemers.
Op basis van de voor- en nadelen van de verschillende vormen heeft het Algemeen Bestuur van de ODR op 2 maart 2015 besloten om te kiezen voor het antieke huisartsenmodel. Dit model zal in het vervolg van dit rapport ‘Outputmodel ODR 2016-2020’ genoemd worden. De keuze voor dit model vormt de aftrap, het verder uitwerken en operationaliseren van het Outputmodel ODR 2016-2020 is het traject wat voor ons ligt. In de hierop volgende paragraaf wordt hiertoe reeds een aanzet gegeven. In hoofdstuk 3 vervolgens is het stappenplan uiteengezet in de tijd.
Transitie richting een outputmodel | 18 juni 2015 | Pagina 4/9
2.4 Outputmodel ODR 2016 – 2020 Deze paragraaf vormt een nadere uitwerking van het Outputmodel ODR 2016-2020. Dit krijgt vorm langs drie lijnen; Efficiency, kostprijs en kwaliteit (1) – Kennisontwikkeling en duurzaamheid (2) – Randvoorwaarden (3).
2.4.1 Efficiency, kostprijs en kwaliteit Op het gebied van efficiency, kostprijs en kwaliteit staan een aantal onderwerpen centraal:
PDC met transparante kostprijzen: Het opstellen van een gedegen product- / dienstbeschrijving inclusief een transparante kostprijsopbouw vormt een belangrijke bouwsteen voor het outputmodel. Hierin staat exact per dienst/product beschreven wat er geleverd wordt, welke processtappen daarvoor worden doorlopen en de geldende kostprijs. De ODR zal de huidige PDC gaan synchroniseren met de bestaande werkprogrammasystematiek. Eventuele hiaten worden opgevuld. Deze ‘PDC 2.0’ wordt eind 2015 vastgesteld. Gedefinieerd basis- & pluspakket: De pakketten worden via een aantal richtlijnen bepaald: 1) Basispakket milieu-taken: Alle producten uit het werkprogramma die vallen in de categorie vergunningverlening, toezicht, handhaving, advisering, juridische zaken en afhandeling klachten/meldingen. 2) Basispakket bouw en overige wabo-taken: Alle onderdelen uit het werkprogramma die vallen in de categorie vergunningverlening, toezicht, handhaving, advisering, juridische zaken en afhandeling klachten/meldingen. 3) Basispakket VVGB taken: Alle onderdelen uit het werkprogramma die vallen in de categorie vergunningverlening, toezicht, handhaving, advisering , juridische zaken en afhandeling klachten/meldingen. 4) Pluspakket: Alle overige diensten uit het werkprogramma. Het pluspakket is aanvullend op het basistakenpakket en kan op basis van lokale beleidsdoelstellingen of specifieke klantbehoeften, zoals ruimtelijk toezicht en/of taken die niet bij de start van de ODR zijn ingebracht door de deelnemer, nader ingevuld worden. De exacte indeling van de pakketten wordt ingevuld met het verschijnen van de bijgestelde PDC. Van ieder product wordt dan aangegeven of het behoort tot het basispakket of het aanvullende pakket. Bovendien worden de pakketten bijgesteld als er op landelijk niveau meer duidelijkheid ontstaat over de exacte kwaliteitsverplichtingen. Ten slotte zal er bij de indeling ook rekening gehouden worden met de ontwikkelingen binnen het Gelders Stelsel. Minimale kwaliteitsnorm: Het definiëren van een kwaliteitsnorm, en dus een ondergrens, is cruciaal voor het functioneren van het outputmodel en de realisatie van een level playing field. Denk hierbij aan definities in termen van frequenties, karakter van een controle en prioritering. Op dit moment bestaat hiervoor geen landelijke norm. De ODR kiest er dan ook voor om deze landelijke ontwikkelingen nauw te volgen en tot die tijd de huidige norm te hanteren. Deze huidige norm wordt gevormd door het gemiddelde te nemen van de kwaliteitsnormen beschreven in de huidige werkprogramma’s, conform de PDC. Flexibiliteit en maatwerkopties: In de nabije toekomst nemen deelnemers dus een werkprogramma af met een minimaal volume. Hierbinnen kan geschoven worden en bevinden zich dus maatwerkopties. Denk hierbij aan het aanpassen van frequenties of bijvoorbeeld het afnemen van een specifiek product zoals ruimtelijk toezicht. Dit alles zonder de minimale kwaliteitsnorm te tarten. Via een andere weg ontstaat er keuzeruimte omdat niet het volledige ‘pakket’ afgenomen hoeft te worden. Je kunt op die manier halverwege bekijken of de vastgehouden 5% al dan niet ingezet gaat worden en wat daarvan de consequenties zijn. Overigens
Transitie richting een outputmodel | 18 juni 2015 | Pagina 5/9
werkt dit ook de andere kant op; De ODR heeft een resultaatverplichting en geen inspanningsverplichting. Groeipad: Het outputmodel ODR 2016-2020 wordt geleidelijk ingevoerd. Deze periode wordt dan ook benut om de staande organisatie op niveau te brengen. De huidige 100% inputverplichting groeit langzaam richting een nader te bepalen afnameverplichting (in %) voor het pluspakket. Jaarlijks zal aan de hand van een evaluatie de afnameverplichting voor het daaropvolgende jaar worden bepaald, startend vanaf 95%. Op deze wijze wordt de balans tussen de belangen van de eigenaar en de belangen van de opdrachtgever periodiek gemonitord. Voor het basispakket wordt eenmalig een afnameverplichting vastgesteld. Deze bedraagt 95% van de inbreng op 1 april 2013.
2.4.2 Kennisontwikkeling en duurzaamheid Het staat voor betrokkenen buiten kijf dat de ODR blijvend dient te investeren in haar kwaliteit, professionaliteit en toekomst bestendigheid.. Hiermee worden zowel de individuele opleidingsbudgetten als kennisontwikkeling en innovatie op organisatieniveau bedoeld. Vooral kennisontwikkeling en innovatie zijn voorwaardelijk om de toekomstbestendigheid en kwalitatieve groei van de ODR te kunnen garanderen. Het moge duidelijk zijn dat innovatie en kennisontwikkeling geen doel an sich vormen, maar in lijn moeten zijn met de (beleids)doelstellingen van de opdrachtgevers. Er bestaat in overheidsland geen generieke norm als het gaat om te besteden middelen aan kennisontwikkeling en innovatie. Het is dan ook niet mogelijk om een gevalideerde uitspraak te doen op basis van kentallen. Wel zijn er verschillende vormen bekend om de beoogde ontwikkeling en innovatie vorm te geven die wellicht ook voor de ODR van waarde kunnen zijn: De ODR kan een zogenaamd ‘programma’ optuigen rondom kennisontwikkeling en innovatie. Binnen dit programma wordt de huidige beschikbare budgetruimte ondergebracht inclusief enige flexibele ruimte om gebruikelijke afwijkingen op te kunnen vangen. Op deze manier creëert de ODR een “lichaam” die dit proces onder bepaalde condities begeleidt en monitort op zowel strategisch, tactisch als operationeel niveau. Binnen dit programma kan het opstellen van een kennis- en innovatiebehoefte agenda een eerste stap zijn. Het spreekt voor zichzelf dat de relevante ontwikkelingen zoals de omgevingswet en informatie services hiervoor input leveren. Het voordeel van het op deze manier vormgeven van de innovatie en kennisontwikkeling is dat het (bestuurlijk) transparant is en dat monitoring en informatievoorziening vanuit het programma tot de mogelijkheden behoren. Daarnaast kunnen thema’s uitgezet worden in de tijd, inclusief reikwijdte en bijbehorende kosten. Hiermee wordt de zichtbaarheid en de doelstelling, en dus het commitment, van kennisontwikkeling en innovatie explicieter en méér dan een begrotingspost.
2.4.3 Randvoorwaarden Een outputmodel sorteert pas effect op het moment dat de randvoorwaarden vervuld zijn. De belangrijkste randvoorwaarden zijn hieronder uitgewerkt:
Volwassen opdrachtgever- en opdrachtnemerschap: Het groeien naar volwassen opdrachtgever- en opdrachtnemerschap betekent een ontwikkelopgave voor zowel de ODR als de deelnemers. In de constellatie zoals deze gekozen is bij de omgevingsdiensten, een gemeenschappelijke regeling, betekent dit dat uniformiteit op het hoe (operational excellence) gekoppeld wordt aan maatwerk op het wat (customer intimacy). Kortom de wijze waarop de ODR tot haar producten en diensten komt is de verantwoordelijkheid van de opdrachtnemer (ODR). Dit vanuit Transitie richting een outputmodel | 18 juni 2015 | Pagina 6/9
de logica dat efficiencywinst en schaalvoordelen louter te realiseren is door werkprocessen te uniformeren en te stroomlijnen. Volwassen opdrachtgeverschap behelst ook het als opdrachtgever in staat zijn om een gedetailleerde vraagarticulatie te formuleren richting de ODR. Dit betekent niet dat de opdrachtnemer, de ODR, hier geen rol in heeft. Sterker nog, sensitiviteit voor klantwensen en –verwachtingen (nabijheid) is één van de succesfactoren. Bovenstaande realiseren gaat niet van de een op de andere dag, dit is een traject van een aantal jaar. De ODR zet hier reeds stappen in, bijvoorbeeld met het professionaliseren van het accountmanagement, expliciteren van de verschillende belangen van de opdrachtgever en eigenaar en het doorontwikkelen van de PDC en werkprogramma’s. De deelnemers zullen de geformuleerde ontwikkelopgave op moeten gaan pakken in samenspraak met de ODR. Basis op orde: De ODR dient haar basis op orde te hebben. Denk hierbij aan werkprocessen die beschreven, in control en gericht op het realiseren van schaalvoordelen zijn, professioneel kwaliteitsmanagement en een volwassen ICT-omgeving (incl. informatievoorziening). De ODR heeft hier in de afgelopen periode grote stappen in gezet en zal hier de komende periode op verder borduren. Bedrijfsmatige cultuur: De cultuur van de ODR is te typeren als zakelijk, afspraak is afspraak en aanspreekbaarheid. Medewerkers zijn zich bewust van hun rol, taak, professie, productrealisatie en kosten en gedragen zich hier ook naar.
Transitie richting een outputmodel | 18 juni 2015 | Pagina 7/9
3. Stappenplan
Om tot een goed functionerend outputmodel ODR 2016 – 2020 in 2020 te komen moeten een aantal stappen gezet gaan worden in de komende jaren. In onderstaand schema zijn de hoofdstappen uitgezet in de tijd. Het spreekt voor zich dat de ODR de verschillende stappen in samenspraak met haar partners doorloopt. Zo kan gedacht worden aan het werken met inter-organisatorische werkgroepen of een klankbordgroep waarin een afvaardiging van de deelnemers plaatsheeft. Zoals eerder in dit rapport benoemt impliceert het ontwerpen en implementeren van een outputmodel niet slechts een ontwikkelopgave aan de zijde van de ODR. Ook de deelnemers hebben een ontwikkelopgave. Deze zit voornamelijk op het professionaliseren van het opdrachtgeverschap. Deze ontwikkelopgave is niet meegenomen in onderstaand schema maar wel cruciaal voor het slagen van dit proces.
Figuur 2. Hoofdstappen
Transitie richting een outputmodel | 18 juni 2015 | Pagina 8/9
Transitie richting een outputmodel | 18 juni 2015 | Pagina 9/9
Vergadering Datum Agendapunt Onderwerp
: : : :
Algemeen Bestuur 12 oktober 2015 07 Bestuursrapportage 2015
Beslispunt(en): 1. De Bestuursrapportage ODR 2015 vast te stellen.
Inleiding. Voor u ligt de Bestuursrapportage 2015. De peildatum is 1 juli 2015. Met deze rapportage legt de ODR verantwoording af aan het Algemeen Bestuur over het gevoerde beleid, zoals dat is vastgelegd in de programmabegroting 2015. Per programma zijn de belangrijkste afwijkingen ten aanzien van de in de programmabegroting opgenomen doelstellingen en de voortgang van projecten toegelicht. Voor een snel inzicht in de belangrijkste afwijkingen is gewerkt met de kleuren groen, oranje en rood. Groen staat voor uitvoering conform begroting/plan, bij oranje is sprake van enige onzekerheid en bij rood is sprake van een afwijking van begroting of plan. In de bestuursrapportage is een begrotingsactualisatie opgenomen. De actualisatie betreft eerder genomen besluiten door uw AB en budgettair neutrale wijzigingen. Beoogd effect. De gemeenten en de provincie inzicht verschaffen in met name de afwijkingen van de beleidsrealisatie en de ontwikkeling van het exploitatieresultaat 2015, de financiële gevolgen voor de begroting 2015 en de deelnemersbijdrage. Argumenten. 1.1 Bestuursrapportage informeert AB tussentijds Met de bestuursrapportage wordt de tussentijdse verantwoording aan het Algemeen Bestuur vormgegeven. Met deze rapportage wordt voldaan aan artikel 5 van de Financiële verordening ODR, waarin is bepaald, dat het Algemeen Bestuur door middel van een tussentijdse rapportage wordt geïnformeerd over de realisatie van de begroting. 1.2 AB bevoegd tot vaststelling bestuursrapportage Het Algemeen Bestuur is bevoegd om de bestuursrapportage vast te stellen. Dit geldt tevens voor de geactualiseerde begroting 2015. Kanttekeningen. 1.1 In de bestuursrapportage is geen toelichting gegeven op de paragrafen De paragrafen zijn niet opgenomen in de Bestuursrapportage 2015. De ontwikkelingen van de risico’s zijn op de programma’s opgenomen, deze hebben zich niet voorgedaan. De bedrijfsvoering aspecten zijn verwoord in het hoofdstuk “inleiding bestuursrapportage 2015” van de Bestuursrapportage. Er zijn geen wijzigingen in de paragrafen ten opzichte van de begroting 2015. Communicatie. De Bestuursrapportage 2015 is besproken met de hoofden Financiën en de OGO-leden. Uitvoering. Na de vaststelling door het Algemeen Bestuur wordt de bestuursrapportage aan de colleges van de partners en de toezichtzichthouder bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangeboden. Financiën. In de bestuursrapportage wordt een geactualiseerd beeld gegeven van de begroting 2015. Op de volgende onderdelen zijn actualisaties doorgevoerd: Financieel verwerken vastgestelde bijdrage provincie Gelderland voor uitvoering werkplan Financieel verwerken beschikte subsidie Archeologie Financieel verwerken vastgestelde subsidie Externe Veiligheid, rekening houdend met de besluitvorming van de AB-vergadering de dato 22 juni 2015 Pagina 1 van 2
Uitwerking inbreng Wabo-taken Neder-Betuwe conform besluitvorming AB-vergadering de dato 18 mei 2015 Budgettair neutrale verwerking organisatie wijziging per 1 januari 2015. De aanpassingen leiden tot een begrotingsactualisatie. Het financiële overzicht is opgenomen in bijlage 2 van de Bestuursrapportage. In bijlage 1 zijn de deelnemersbijdrage en inkomsten opgenomen. De bijdragen van de deelnemers zullen niet stijgen. Personele gevolgen. Bijlage(n). Bestuursrapportage 2015
Pagina 2 van 2
Bestuursrapportage 2015 Stand van zaken realisatie begroting 2015 op 1 juli 2015
Status Versie
: :
Ontwerp AB 12 oktober 2015
Besluit Algemeen Bestuur
Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland (ODR), gezien het voorstel van het dagelijks bestuur tot vaststelling van de bestuursrapportage 2015,
B E S L U I T:
1. De bestuursrapportage 2015 vast te stellen conform dit ontwerp;
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 12 oktober 2015. de secretaris,
de voorzitter,
A. Schipper
C.A.H. Zondag
Bestuursrapportage 2015
1
Inhoudsopgave
Inhoud Besluit Algemeen Bestuur .............................................................................................................. 1 Inleiding bestuursrapportage 2015 ............................................................................................ 3 Totaal overzicht voortgang ............................................................................................................ 9 Programma 1: Vergunningverlening ........................................................................................ 11 Programma 2: Toezicht en handhaving.................................................................................. 15 Programma 3: Advisering ............................................................................................................ 19 Programma 4: Ketentoezicht ...................................................................................................... 23 Bijlage 1: Bijdrage per deelnemer 2015 ................................................................................ 26 Bijlage 2: Begrotingsactualisatie 2015 ................................................................................... 27
Bestuursrapportage 2015
2
Inleiding bestuursrapportage 2015 1.1
Inleiding
Hierbij bieden we u de bestuursrapportage 2015 aan van de Omgevingsdienst Rivierenland (ODR). De rapportage is opgesteld conform artikel 5 van de Financiële verordening Omgevingsdienst Rivierenland. In deze rapportage informeren wij u over het eerste half jaar van 2015. 1.2
Ontwikkelingen en projecten
Nieuwe omgevingswet Op 25 juni heeft minister Blok een voorstel aan de tweede kamer aangeboden over het thema privatisering bouwtoezicht. In het voorstel houdt het kabinet ondanks eerdere verwachtingen vast aan de privatisering. Gelet hierop is het gewenst om scenario’s in beeld te brengen met betrekking tot de mogelijke gevolgen van de voorgestelde nieuwe wetgeving en de effecten hiervan op de bedrijfsvoering van de ODR en het beleid van de deelnemers. Zoals de planning er nu uit ziet, treedt de wet in 2018 in werking. Gelet op de gevolgen van de nieuwe wet, is het gewenst vroegtijdig aan de slag te gaan met de nieuwe omgevingswet. De Gelderse Omgevingsdiensten (GO) willen in samenwerking met hun partners starten met de voorbereiding. U zult hierover separaat worden geïnformeerd. Vennootschapsbelasting Per 1 januari 2016 zal de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 worden aangepast. Dit wetsvoorstel beoogt de vennootschapsbelasting (Vpb) zodanig aan te passen dat overheidsondernemingen die economische activiteiten ontplooien op een markt waarop ook niet-overheidsondernemingen (private ondernemingen) actief zijn, op dezelfde wijze aan de heffing van vennootschapsbelasting worden onderworpen als de private ondernemingen. Vanuit de Gelderse Omgevingsdiensten is aan een extern bureau gevraagd om te onderzoeken in hoeverre de omgevingsdiensten onder de vennootschapsbelasting gaan vallen. De conclusie is dat een aantal taken die de Omgevingsdiensten uitvoeren voor hun deelnemers onder de wetgeving kunnen gaan vallen. Vanuit het onderzoek kwam als aanbeveling naar voren om als Omgevingsdiensten gezamenlijk in contact te treden met de belastingdienst om af spraken te maken met de belastinginspecteur of en in hoeverre de Gelderse Omgevingsdiensten op basis van hun taken onder de VPB zullen vallen. Dit zal in de tweede helft van 2015 verder worden opgepakt. Vervolgonderzoek leges heffen en innen, kostendekkendheid Op 22 juni is het rapport “kostendekkendheid leges, heffen en innen waar leggen we de knip” in het AB behandeld. Het onderzoeksbureau heeft een presentatie gegeven en het rapport is goed ontvangen. Zo heeft het AB kennis genomen van de uitkomsten en resultaten met betrekking tot de kostendekkendheid van de leges. Besloten is om het onderzoek een vervolg te geven in de vorm van enkele concrete stappen. Allereerst wordt er een businesscase opgezet voor de heffing en inning van belastingen. Twee varianten worden uitgewerkt. Allereerst wordt de huidige situatie nader in beeld gebracht, dat wil zeggen de afzonderlijke deelnemers dragen zorg voor het heffen en innen. Vervolgens wordt de alternatieve situatie in beeld gebracht. De ODR gaat heffen en innen. Verder wordt er een voorstel ontwikkeld voor de harmonisatie van de legessystematiek voor de afzonderlijke deelnemers. Alle deelnemers worden hierbij nadrukkelijk betrokken.
Bestuursrapportage 2015
3
Outputsturing Het verkennende onderzoek naar een mogelijk outputmodel is afgerond. Begin juli is het rapport besproken met de OGO-leden. Vanuit het onderzoek is op basis van de interviews met de deelnemers, het model naar voren gekomen waarbij de ODR geleidelijk groeit van een inputverplichting naar een outputmodel met een basis en aanvullend pakket. Er bestaat op basis van een eerste presentatie bij het AB draagvlak om de verdere uitwerking gestalte te geven in de lijn zoals aanbevolen. In de tweede helft van 2015 zullen de vervolgstappen verder worden vormgegeven. Ook zal dan het rapport worden besproken. Stand van zaken private kwaliteitsborging Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werkt aan een nieuwe stelsel voor het bouwtoezicht in Nederland. Kern is dat in de toekomst bouwpartners zelf hun kwaliteitsborging moeten regelen. Het bevoegd gezag kijkt naar welstand, ruimtelijke ordening en de veiligheid van derden, private partijen zorgen zelf voor het voldoen aan het Bouwbesluit. Op dit moment loopt er een onderzoek binnen de ODR naar de gevolgen van deze wijziging. Het is de bedoeling dat het onderzoek na de zomer wordt afgerond zodat hierover in het najaar met de deelnemers gesproken kan worden. Waar het eerst de verwachting was dat deze wijziging met ingang van 1 januari 2016 ingevoerd zou gaan worden, is het nu de verwachting dat dit mogelijk 1 januari 2017 wordt. Zowel de tweede als de eerste kamer moeten nog over het voorstel beslissen. Medewerkers tevredenheidsonderzoek Medio 2015 is er in de organisatie van de ODR een eerste medewerkers tevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd door effectory. Dit is een onafhankelijk bureau dat overal in Nederland onderzoek doet. De uitkomsten van het onderzoek zijn positief. De medewerkerstevredenheid in de vorm van het werkplezier scoort een 7. Het ligt hiermee iets hoger dan het gemiddelde van de van toepassing zijnde benchmark. Voor een startende organisatie als de ODR een mooi resultaat! Ook zien we dat zelfstandigheid, flexibel werken en resultaatgerichtheid goed scoren. Naast de positieve punten zijn er ook verbeterpunten genoemd. Met name de werkdruk scoort slechter dan de benchmark. Ook kan de samenhang in de organisatie en de informatievoorziening op het onderdeel S4O nog verder verbeteren. Punten die we de komende periode nadrukkelijk gaan bekijken. Nieuwe organisatie indeling Sinds 1 januari 2015 is de organisatie anders ingedeeld. Dit betekent dat we rond kennis en specialisatie zijn ingedeeld. Ook is juridische zaken verder gebundeld en is er accountmanagement ingevoerd. De eerste ervaringen laten zien dat dit positieve effecten heeft op de uitvoering. We maken goede stappen in de verdere specialisatie/uniformering en kwaliteitsontwikkeling. Ook wordt de werkwijze efficiënter. Ten slotte ontvangen we ook goede geluiden van onze opdrachtgevers als het gaat om het accountmanagement. Daar zijn we blij mee.
Bestuursrapportage 2015
4
Bezwaar en beroep De ODR is sinds 1 januari 2015 anders georganiseerd. Een van de wijzigingen betrof de vorming van één juridisch team binnen de afdeling specialisten en advies. Door meer te doen aan kennisdeling en betere sturing te kunnen geven aan de juridische werkprocessen verwacht de ODR de juridische kwaliteit verder te vergroten. Om deze doelstellingen te kunnen monitoren zijn de bezwaar en beroepsprocedures in 2014 in kaart gebracht. Omschrijving Bezwaar, (hoger) beroepszaken en voorlopige voorzieningen (deels) ongegrond (deels) gegrond
Aantal* 109
Percentage* 100%
88 21
81% 19%
(* cijfers 2014)
Als een bezwaar (deels) “ongegrond” is verklaard, is het bestreden besluit in stand gebleven. Als een bezwaar of beroep “(deels) gegrond” is verklaard, is het bestreden besluit niet in stand gebleven of dient het besluit te worden gerepareerd. De cijfers over 2014 geven een positief beeld van de behandeling van de bezwaren. We willen samen met de juristen bekijken welk percentage op de lange termijn gewenst en haalbaar is. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is de vraag in welke mate we scherpte willen hebben in de genomen besluiten en de risico’s die we hiermee willen nemen. Werkprogramma’s en marap Vanaf 2015 werken we voor het eerst met vastgestelde werkprogramma’s. De eerste ervaringen zijn goed. Voor alle deelnemers ontstaat er een beeld over de output van de ODR. Er bestaan mogelijkheden om te sturen op de inzet en organisatie van de ODR. Voor ODR en deelnemers een zeer gewenst punt. De verantwoording over de werkprogramma’s vindt plaats in de marap. In verband met de nieuwe opzet van de werkprogramma’s is de marap aangepast zodat alle deelnemers ook informatie krijgen over de resultaten. Door de ambtelijk opdrachtgevers is in het OGO aangegeven dat zij tevreden zijn met de eerste wijzigingen in de marap. Een mooi resultaat van een goed stukje samenwerking. Integratie Wabo-taken Neder Betuwe Vanaf 1 juni voert de ODR de bouw en overige wabo taken voor de gemeente Neder-Betuwe uit. We zijn erg trots op het feit dat we nu ook voor deze gemeente de taken kunnen uitvoeren. Samen met de gemeente is er gewerkt aan de transitie. Inmiddels zijn alle medewerkers over naar de ODR en wordt op hoofdlijnen gewerkt conform de gemaakte afspraken in het werkprogramma. In deze berap vindt u de begrotingswijzigingen die te maken hebben met deze omzetting. De overgang is daarmee bestuurlijk afgerond. In de praktijk zullen we komend jaar nog verdere stappen nemen. Mochten hierover bijzonderheden te melden zijn, dan informeren wij u hierover. 1.3
Actualisatie van de primitieve begroting 2015
Deze bestuursrapportage gaat in op de voortgang van de doelstellingen in de programmabegroting 2015 van de ODR. In de bestuursrapportage is een aantal zaken uitgewerkt de leiden tot de begrotingsactualisatie. Dat zijn in dit geval onderwerpen die
Bestuursrapportage 2015
5
budgettair neutraal zijn of waarover reeds besluitvorming door het AB heeft plaatsgevonden. In bijlage 2 is de cijfermatige onderbouwing opgenomen. Vastgestelde bijdrage provincie In het werkplan van de provincie zijn de benodigde uren voor de uitvoering van de taken opgenomen. Deze uren bepalen de provinciale bijdragen aan de omgevingsdienst. De bijdrage is conform de hierover gemaakte afspraken en inclusief de bijdrage die moet worden doorgegeven aan de omgevingsdienst die het werk uitvoert conform de stelselafspraken. De lasten zijn reeds opgenomen in de begroting 2016 voor de jaarschijven 2016 ev. Deze aanpassing heeft derhalve geen gevolgen voor de andere deelnemers. Toetreding Wabo Neder-Betuwe In de vergadering van het Algemeen Bestuur d.d. 18 mei 2015 is besloten tot de inbreng van de bouw- en overige Wabo-taken door de gemeente Neder-Betuwe. In deze bestuursrapportage zijn de financiële consequenties verwerkt die in het besluit zijn opgenomen. Zowel de extra lasten als de kortingen voor de deelnemers zijn meerjarig vertaald in de deelnemersbijdrage. Aanpassing Externe Veiligheid Bij de behandeling van de begroting 2016 is besloten om de korting op de subsidie Externe Veiligheid niet bij te ramen op de deelnemersbijdrage en de gevolgen hiervan te verwerken in deze bestuursrapportage. Met de bijdrage is ook het aantal beschikbare uren per deelnemer verlaagd. Per deelnemer wordt gevraagd of de uren blijvend neerwaarts moet worden bijgesteld of dat de wens is om in het werkprogramma alsnog de uren wilt bijbetalen in de vorm van meerwerk. In de Marap over het derde kwartaal zal dit in de uren zijn doorgevoerd. Bijdrage subsidie Archeologie Vanuit de provincie is eind 2014 een subsidie voor regio-archeologie voor de periode 2014 – 2016 toegekend. Deze subsidie is voor de jaren2014, 2015 en 2016 vastgesteld op 20.000 euro per jaar. Voor de concrete invulling van de subsidie wordt een projectplan opgesteld dat via het Opdrachtgeversoverleg in procedure zal worden gebracht. In de begroting 2016 is deze bijdrage reeds verwerkt. Voor de jaarschijf 2015 wordt de bijdrage in deze bestuursrapportage verwerkt. Zowel de uitgaven als de incidentele inkomsten stijgen op dit onderdeel. Organisatie aanpassing 1-1-2015 Per 1 januari 2015 is de organisatie anders ingedeeld. Dit betekent dat we rond kennis en specialisatie zijn ingedeeld. Dit leidt ook tot een andere kostenverdeling op de programma’s. Deze budgettair neutrale verschuiving is in deze bestuursrapportage doorgevoerd.
Bestuursrapportage 2015
6
1.4
Procedure
De bestuursrapportage kent de volgende bestuurlijke procedure: Juli – augustus 2015 Ambtelijke voorbereiding
17 september 2015
Technische behandeling door hoofden financiën en OGO-leden
21 september 2015
Behandeling door het DB
12 oktober 2015
Vaststelling bestuursrapportage door het AB
1.5
Opzet van deze bestuursrapportage
Deze bestuursrapportage gaat in op de voortgang van de doelstellingen uit de programmabegroting 2015 van de Omgevingsdienst Rivierenland. We rapporteren over de uitkomsten aan het einde van het jaar zoals we die op peildatum 1 juli 2015 verwachten en lichten afwijkingen toe. In de kolom “realisatie 2015” in de tabel onder het kopje “wat mag het kosten” zijn de geboekte bedragen opgenomen tot 1 juli. Daarnaast geven we een actueel overzicht van de ontwikkeling van de deelnemersbijdrage en hanteren we de programmaindeling van de begroting 2015. 1.6
Betekenis en toepassing van de kleuren
In deze bestuursrapportage wordt het stoplichtmodel gebruikt om de voortgang aan te geven. Per programma onderdeel stellen we de volgende vragen ten aanzien van resultaat, tijd en middelen: Resultaat: Lukt het om de beleidsinhoudelijke afspraken te realiseren? Tijd: Is het gewenste (deel)resultaat voor het einde van het begrotingsjaar gerealiseerd? Middelen: Zijn de toegekende middelen toereikend? Resultaat en Tijd Bij Resultaat en Tijd is de betekenis van de antwoordkleuren als volgt: Ja, dit gaat lukken
Onzeker of dit gaat lukken
Nee, dit gaat niet lukken
Middelen Bij Middelen is de betekenis van de antwoordkleuren als volgt: Ja, de uitgaven blijven binnen het budget
Bestuursrapportage 2015
Onzeker of sprake is van een budget onder of overschrijding
Nee, budget overschrijding verwacht
7
Het betreft hier de verwachting op 1 juli naar de situatie aan het eind van het jaar op 31 december. Een verwachte onderbesteding betekent niet automatisch een lagere deelnemersbijdrage op dat onderdeel, tenzij in deze bestuursrapportage een begrotingsactualisatie hiervoor wordt voorgesteld. Bij middelen werkt het totaliseren per programma anders dan bij resultaat en tijd. Als een programmaonderdeel rood scoort, hoeft het hele programma nog niet rood te scoren. De totaalscore van het programma is afhankelijk van de grootte van de afwijkingen per programmaonderdeel. Voorbeeld: als er twee programmaonderdelen rood scoren met elk een verwachte overbesteding van € 30.000 en er één programmaonderdeel is met een verwachte onderbesteding van € 100.000, dan scoort het totale programmaonderdeel groen. Dit aangezien op het totaal van het programma een onderbesteding van € 40.000 verwacht wordt.
Bestuursrapportage 2015
8
Totaal overzicht voortgang
Prognose eind 2014 Resultaat
Tijd
Middelen
Gewijzigde risico’s
Programma 1: Vergunningverlening
-
Programma 2: Toezicht en handhaving
-
Programma 3: Specialisten en advies
-
Programma 4: Ketentoezicht
-
Belangrijkste oorzaken van de afwijkingen Programma 1 – Vergunningverlening Het programma ligt goed op schema. Het aantal aanvragen is sinds het eind van 2014 flink toegenomen. Hierdoor worden binnen de beschikbare tijd meer vergunningaanvragen beoordeeld. In relatie tot kwaliteit kan dit een punt van aandacht worden in de toekomst. De ontwikkelingen worden gemonitord in de Maraps en accountgesprekken met de deelnemers. Programma 2 – Toezicht en handhaving De uitvoering van het programma ligt op schema. 94% van de voor het eerste halfjaar geraamde capaciteit is geleverd. De productie ligt op het niveau van het totale werkprogramma op peil (bouw/RO: 61% van de geraamde jaarproductie geleverd in eerste halfjaar; milieu: 49% van de geraamde jaarproductie geleverd in eerste halfjaar). Voor individuele deelnemers is op onderdelen sprake van onder uitputting. Hierover zal in het derde en vierde kwartaal in overleg met de betreffende deelnemer actie op worden genomen. Programma 3 – Specialisten en advies Het programma heeft betrekking op het verstrekken van specialistische adviezen binnen en buiten de ODR; het faciliteren van beleids- en kwaliteitsontwikkelingen; het behandelen van juridische zaken op het gebied van voorlopige voorzieningen, bezwaar, beroep, hoger beroep en WOB verzoeken worden behandeld; het uitvoeren van de ondersteunende werkzaamheden binnen de ODR, en; het beheren en doorontwikkelen van de applicaties en informatievoorziening ‘van’ de ODR. De voortgang van het programma loopt over het algemeen op schema. We willen de komende periode meer nadruk gaan leggen op de verbetering van de dienstverlening. Ook willen we meer aandacht geven aan de toegang tot informatie in de basisregistraties. Programma 4 – Ketentoezicht De voortgang loopt voor de ketenaanpak verontreinigde grond, autodemontage en asbest conform planning uit het Programma 2015 en de Plannen van Aanpak. Voor de ketenaanpak co-vergisting wordt de planning (afronding in 2015) mogelijk niet helemaal gehaald, maar wel voor 95 %.
Bestuursrapportage 2015
Meer info op het programma
Meer info op het programma
Meer info op het programma
Meer info op het programma
9
Financiële ontwikkelingen Loonsom ontwikkeling. De verwachting is dat de loonsommen binnen budget blijven. Mogelijk hoeven we niet de volledige flexibele schil in te zetten voor de realisatie van de producten. Materiele lasten. De materiele lasten bestaan uit een aantal onderdelen. De grootste posten zijn de DVO’s voor de dienstverlening bij de gastheren. Deze zijn “op budget”. Een andere post is de post inhuur. Om de producten aan de deelnemers te kunnen leveren is er inhuur nodig. Dit budget laat geen overschrijding zien. Onvoorzien. Het karakter van onvoorzien is dat het ingezet kan worden voor zaken die niet te voorzien zijn vooralsnog is dit niet aan de orde geweest. Lasten Tot op heden zijn we terughoudend omgegaan met de inzet van de flexibele schil. De lasten per programma liggen hierdoor wat lager dan begroot. In de tweede helft van het jaar zullen we – gelet op de werkzaamheden en de vraag van de deelnemers – meer flexibele uren in gaan zetten. Met name op het onderdeel toezicht/handhaving is dit gewenst. Ook is er nog een aantal projecten gepland voor de tweede helft van 2015 De uitgaven zullen hierdoor meer conform raming verlopen. Baten In de baten bij ieder programma is reeds rekening gehouden met de geboekte deelnemersbijdragen van het derde kwartaal. Hierdoor ontstaat er een vertekening in het beeld en lijkt het of er behoorlijke saldi zijn.
Bestuursrapportage 2015
10
Programma 1: Vergunningverlening Wat willen we bereiken?
Doel Vergunningaanvragen moeten binnen de wettelijke termijnen worden afgehandeld en meldingen moeten worden beoordeeld op juistheid en volledigheid. Beide procedures moeten geïntegreerd worden behandeld in het kader van de WABO, waarbij aansluiting moet zijn met de gemeentelijke loketten. Wettelijk Kader
WABO Bouwbesluit 2012 Woningwet Activiteitenbesluit Rechtstreeks werkende gemeentelijke en provinciale verordeningen Alle overige wet- en regelgeving zoals opgenomen in het mandaatregister van de ODR Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) Basis Registratie Personen (BGR) Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (BIBOB)
Wat gaan we er voor doen?
Inhoud van het programma De afdeling Vergunningverlening van de ODR handelt uit naam van de deelnemers aanvragen om omgevingsvergunningen af. Dit doen we op een juiste, tijdige en kwalitatief goede manier. Periodiek wordt op onderstaande speerpunten gemeten wat de stand van zaken is ten aanzien van product en dienstverlening. Speerpunten Prestatie indicator Tijdige en geïntegreerde Alle vergunningen worden tijdig afgehandeld. verlening van vergunningen binnen wettelijke termijn. Vergunningen voldoen aan Bij 95% van alle vergunningen zijn er geen inhoudelijke inhoudelijke gebreken aan beschikkingen bij kwaliteitseisen. bezwaar- en beroepsprocedures. Bestuurlijke sturing op Frequent driehoeksoverleg strategie en afstemming op bestuur/beleid/uitvoering. ruimtelijke mogelijkheden/ambities. Uitvoeren afspraken Opdrachtgevers zijn tevreden over de opdrachtgevers. dienstverlening
Bestuursrapportage 2015
Result.
11
Tijd
Belangrijke ontwikkelingen en aandachtspunten Onderwerp: Vergunningenbestand op orde brengen
Essentie ervan: In het huidige politiek/bestuurlijke en mediaklimaat wordt het bevoegde gezag zwaarder dan voorheen afgerekend op haar verantwoordelijkheid. Om incidenten te voorkomen moet naast de toezicht en handhaving - het vergunningenbestand op orde zijn. Met de inbreng van 11 verschillende deelnemers vraagt dit om een zorgvuldige en gecontroleerde aanpak. In 2015 is het vergunningenbestand op orde gebracht.
(Europese) regelgeving en regionaal beleid
Europese en Nederlandse regelgeving moet ruimte blijven bieden aan de noodzakelijke maatwerkafwegingen bij vergunningverlening, waarbij een integrale afweging en de lokale omgevingskwaliteit belangrijke criteria zijn. Het Rijk reguleert steeds meer activiteiten in algemene regels. De resterende vergunning plichtige activiteiten zijn complex. Provinciale en regionale beleidskaders zijn noodzakelijk om de regionale maatwerkdoelen te bereiken.
Kwaliteit
Om goede en adequate uitvoering te kunnen geven aan vergunningverlening is de deskundigheid van de vergunningverleners essentieel. Per 2015 heeft de ODR invulling gegeven aan de wettelijke kwaliteitscriteria. Hiermee is geborgd dat de ODR zowel kwalitatief als kwantitatief voldoende kennis, kunde en geschoold personeel in huis heeft c.q. krijgt om goede vergunningen te verlenen.
Privatisering Bouwtoezicht
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) werkt aan een nieuw stelsel voor het bouwtoezicht. De belangrijkste verandering is dat opdrachtgevers in de toekomst ook zelf hun kwaliteitsborging kunnen regelen. Dan hoeft bijvoorbeeld het bouwplan niet door een ambtenaar te worden gecontroleerd, maar mag dat ook bij een privaat persoon, bijvoorbeeld iemand van het betrokken ingenieursbureau. Hiermee samenhangend is de discussie over de financiering van het bouwvergunningstelsel, ofwel de leges voor bouwkosten. De ODR gaat in overleg met de Vereniging Bouw- en Woning Toezicht kijken hoe deze wijziging kan worden ingevoerd, zodat de ODR deelnemers hierover kan adviseren.
Toelichting op de voortgang Het aantal niet tijdig beschikte aanvragen ligt in absolute zin op hetzelfde niveau als vorig jaar. Dit jaar zijn er wel meer beschikkingen genomen, procentueel gezien is het aantal niet tijdig beschikte aanvragen lager dan vorig jaar. Vergunningenbestand op orde: Bij een aantal gemeenten is het vergunningenbestand inmiddels voor het grootste deel op orde. In de tweede helft van 2015 wordt een projectplan op gesteld voor het resterende deel van het vergunningenbestand. In dit projectplan wordt ook opgenomen hoe het vergunningenbestand op orde gehouden kan worden, in samenwerking met de deelnemers.
Bestuursrapportage 2015
12
Kwaliteit: ligt op schema. Met ondersteuning van de firma Yacht is aangetoond dat voor vergunningverlening voldoende medewerkers voldoen aan de wettelijke kwaliteitscriteria. Voor de continuïteit start een aantal medewerkers nog dit jaar met meerjarige opleidingen. Privatisering Bouwtoezicht: inmiddels is op Rijksniveau meer duidelijk over de invoering van het nieuwe stelsel. Zo zal o.a. de invoering nog niet in 2016 zijn, maar naar verwachting per 1 januari 2017. De discussie over de financiering van het bouwvergunningstelsel is nog niet afgerond. In het najaar van 2015 zal de ODR de deelnemers over de laatste ontwikkelingen informeren en adviseren. Hoeveelheden:
Totaal uren geleverd Producten: Vergunningen Bouw Vergunningen Milieu
Begroot Werkelijk Percentage 47.284 22.772 48% 1.731 583
2.369 673
137% 115%
Risico’s Het aantal aanvragen is sinds het eind van 2014 flink toegenomen. Hierdoor worden binnen de beschikbare tijd meer vergunningaanvragen beoordeeld. In relatie tot kwaliteit kan dit een punt van aandacht worden in de toekomst. De ontwikkelingen worden gemonitord in de Maraps en accountgesprekken met de deelnemers.
Bestuursrapportage 2015
13
Wat mag het kosten De tabel geeft een totaaloverzicht van de financiën van dit programma. Realisatie per 1 juli 2015
Begroting 2015
Begroting na wijz. 2015
Lasten Structureel Incidenteel
3.968.097
4.131.308
1.805.676
Totale lasten
3.968.097
4.131.308
1.805.676
700.440 405.888 503.396 85.581 428.294 186.105 218.046 290.586 486.712 663.050 0
675.005 391.149 485.117 82.473 412.741 330.636 209.719 280.028 469.037 638.970 156.433
525.330 304.416 377.547 64.186 321.221 139.579 163.624 217.940 365.034 497.288 0
0
0
16.087
3.968.097 0
4.131.308 0
2.992.249 1.186.573
Baten DVO bijdrage DVO bijdrage DVO bijdrage DVO bijdrage DVO bijdrage DVO bijdrage DVO bijdrage DVO bijdrage DVO bijdrage DVO bijdrage DVO bijdrage
Gemeente Buren Gemeente Culemborg Gemeente Geldermalsen Gemeente Lingewaal Gemeente Maasdriel Gemeente Neder-Betuwe Gemeente Neerijnen Gemeente Tiel Gemeente West Maas en Waal Gemeente Zaltbommel Provincie Gelderland
Incidenteel Overige bijdrage
Totale baten Saldo Mutaties reserves: Toevoegingen Onttrekkingen
Toelichting op de financiën In de paragraaf “Financiële ontwikkelingen” zijn de ontwikkeling opgenomen voor de structurele aspecten van de financiën. De gerealiseerde bijdragen worden bevoorschot op basis van de, door het AB, vastgestelde deelnemers bijdragen zoals opgenomen in de programmabegroting 2015. Doordat bij het opstellen van de begroting 2015 de bijdrage van de provincie voor het onderdeel ketentoezicht bekend was, is de bevoorschotting op dat programma opgenomen. Nu de volledige bijdrage van de Provincie verwerkt is in de begroting kan na vaststelling door het AB van de Bestuursrapportage de nieuwe bijdrage worden bevoorschot. In de jaarrekening zal dit in de realisatie zichtbaar zijn. De incidentele baten hebben betrekking op werkzaamheden die die ODR vooruitlopend op de toetreding van de gemeente Neder-Betuwe ten aanzien van de Wabo-taken buiten het werkplan voor de gemeente heeft gedaan. De baten zijn ingezet om capaciteit in te huren om het werkplan te kunnen realiseren.
Bestuursrapportage 2015
14
Programma 2: Toezicht en handhaving
Wat willen we bereiken?
Doel De ODR werkt aan een veilig, leefbaar en duurzaam Rivierenland. Toezicht en handhaving zijn belangrijke instrumenten om ervoor te zorgen dat burgers en bedrijven de regels naleven die zijn gesteld om dat doel te helpen bereiken. De ODR houdt geprogrammeerd toezicht en handhaaft waar nodig de relevante wet- en regelgeving. Onder toezicht wordt verstaan het verzamelen van informatie over het feit of een activiteit is toegestaan en/of wordt voldaan aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving (incl. voorschriften in vergunningen e.d.). Bij handhaving wordt de sanctiestrategie gevolgd en waar nodig wordt een sanctiemiddel (last onder dwangsom of bestuursdwang) toegepast om naleving te bewerkstelligen. Uniforme werkprocessen, risicogestuurd toezicht en een goede afstemming en informatieuitwisseling met de handhavingspartners en bevoegde gezagen dragen bij aan een efficiënte uitvoering en het voorkomen van onnodige administratieve lasten aan de zijde van burgers en bedrijven. Wettelijk Kader
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo); Wet milieubeheer (Wm) en andere in art. 5.1 Wabo genoemde wetten; Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit); Woningwet; Bouwbesluit 2012; Rechtstreeks werkende gemeentelijke en provinciale verordeningen; Alle overige wet- en regelgeving zoals opgenomen in het mandaatregister van de ODR.
Wat gaan we er voor doen?
Inhoud van het programma Het efficiënt en effectief organiseren en uitvoeren van de toezicht- en handhavingstaak, zoals die in opdracht van de bevoegde gezagen door de ODR wordt verricht. Speerpunten Uitvoeren jaarprogramma passend binnen de afspraken met de deelnemers.
Prestatie indicator Mate waarin het afgesproken jaarprogramma is gerealiseerd (binnen een bandbreedte van 90110%).
Optimaal proces van toezicht en handhaving.
% besteding productieve uren aan controles in het veld en handhavingstrajecten.
Verbeteren professionaliteit toezichthouders.
Mate waarin wordt voldaan aan de landelijke kwaliteitseisen die vanaf 1 januari 2015 gelden voor toezicht en handhaving.
Bestuursrapportage 2015
Result. Tijd
15
Belangrijke ontwikkelingen en aandachtspunten Onderwerp: Werkprogramma's 2015
Essentie ervan: 2014 was het eerste jaar waarin is geprogrammeerd met behulp van de risicomodule. Bij het opstellen van het werkprogramma 2015 is rekening gehouden met de opgedane ervaringen. Het totale werkprogramma voor de ODR bestaat uit de optelsom van de deelprogramma’s die voor de deelnemers worden uitgevoerd. Voor toezicht geldt dat 94% van de voor het eerste halfjaar geraamde capaciteit is geleverd. De productie ligt op het niveau van het totale werkprogramma op peil (bouw/RO: 61% van de geraamde jaarproductie geleverd in eerste halfjaar; milieu: 49% van de geraamde jaarproductie geleverd in eerste halfjaar).
Risicogestuurd toezicht
In 2014 is een begin gemaakt met risico en informatie gestuurd toezicht op basis van de uitkomsten van de risicomodule. Dit wordt in 2015 voortgezet. Activiteiten in een hogere risicocategorie worden intensiever gecontroleerd dan activiteiten in een lagere risicocategorie.
Kwaliteit
Om goed en adequaat uitvoering te kunnen geven aan de toezichten handhavingstaak zijn deskundige medewerkers nodig. Er wordt d.m.v. opleiding en scholing voor gezorgd dat de medewerkers van de afdeling Toezicht & Handhaving (gaan) voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen die gaan gelden.
Effectieve piketdienst.
Snelle follow-up van prioritaire meldingen en incidenten, ook buiten de reguliere kantoortijden. De ODR beschikt hiervoor over een vast en goed opgeleid team van toezichthouders die wekelijks een piketrooster draaien. Daarmee is ook de 24-uurs bereikbaarheid geborgd. Daarnaast beschikt de ODR over een afzonderlijk piket in het kader van de regionale crisisorganisatie. De ODR beschikt over 4 teamleiders die een eigen piketrooster hebben en die in geval van een crisis/calamiteit oproepbaar zijn om hun plek in de regionale crisisorganisatie in te nemen.
Uitvoering projecten ketentoezicht
De ODR voert binnen het Gelderse stelsel de stelseltaak programmering ketentoezicht uit, maar levert – net als de andere diensten in Gelderland - ook een bijdrage aan de uitvoering van het programma. De afdeling Toezicht en Handhaving reserveert jaarlijks 1,2 fte formatieruimte voor de uitvoering van de Gelderse ketenprojecten. De uitvoering ligt op schema.
Bestuurlijke strafbeschikking
De ODR heeft in 2014 voor het eerst gebruik gemaakt van de Bestuurlijke Strafbeschikking Milieu (BSBm). In 2015 is dit voortgezet, waarbij rekening is gehouden met de opgedane ervaringen. De directeur is aangewezen als strafrechtelijk orgaan en is bevoegd deze door BOA’s op te laten leggen. Om deze taak zo efficiënt mogelijk uit te voeren, wordt binnen het Gelderse stelsel samengewerkt. Opleiding en bijscholing vinden gemeenschappelijk plaats. Ook wordt gebruik gemaakt van één BOAregistratiesysteem.
Bestuursrapportage 2015
16
Toelichting op de voortgang Verbeteren professionaliteit toezichthouders Het is de bedoeling dat de organisatie voldoet aan de landelijke kwaliteitseisen voor de uitvoering van VTH-taken. Medewerkers worden getoetst op de mate waarin ze voldoen aan de kwaliteitscriteria (opleiding, kritieke massa) die voor hun deskundigheidsgebied gelden. Op enkele onderdelen is het wenselijk om benodigde trainingen of opleidingen te volgen. Dit is reeds van start gegaan maar neemt meer tijd in beslag dan eerder voorzien was. Hoeveelheden:
Totaal uren geleverd Producten: Toezicht bouw Toezicht milleu
Begroot Werkelijk Percentage 57.220 26.997 47% 1.306 1.984
793 981
61% 49%
Risico’s Er hebben zich geen risico’s voorgedaan en er zijn geen risico’s bijgekomen ten aanzien van de risicoparagraaf.
Bestuursrapportage 2015
17
Wat mag het kosten De tabel geeft een totaaloverzicht van de financiën van dit programma. Realisatie per 1 juli 2015
Begroting 2015
Begroting na wijz. 2015
Lasten Structureel Incidenteel
4.383.616
3.808.151
1.662.340
Totale lasten
4.383.616
3.808.151
1.662.340
773.812 448.405 556.127 94.545 473.158 205.600 240.742 321.025 537.695 732.505 0
634.753 367.827 456.194 77.555 388.133 296.855 195.219 263.303 441.064 600.859 86.390
580.359 336.304 417.095 70.909 354.869 154.200 180.558 240.769 403.271 549.379 7.826
0
0
28.290
4.383.616 0
3.808.151 0
3.323.828 1.661.487
Baten DVO bijdrage DVO bijdrage DVO bijdrage DVO bijdrage DVO bijdrage DVO bijdrage DVO bijdrage DVO bijdrage DVO bijdrage DVO bijdrage DVO bijdrage
Gemeente Buren Gemeente Culemborg Gemeente Geldermalsen Gemeente Lingewaal Gemeente Maasdriel Gemeente Neder-Betuwe Gemeente Neerijnen Gemeente Tiel Gemeente West Maas en Waal Gemeente Zaltbommel Provincie Gelderland
Incidenteel Overige bijdrage Totale baten Saldo Mutaties reserves: Toevoegingen Onttrekkingen
Toelichting op de financiën In de paragraaf “Financiële ontwikkelingen” zijn de financiële ontwikkelingen opgenomen. De incidentele baten komen door opdrachten vanuit de deelnemers voor extra toezicht projecten aanvragen buiten het werkplan om. De baten worden ingezet om capaciteit in te huren om het werkplan te kunnen realiseren.
Bestuursrapportage 2015
18
Programma 3: Advisering Wat willen we bereiken?
Doel De ODR verstrekt adequaat en kwalitatief hoogstaand advies op onder andere het gebied van bodem, lucht, archeologie, geluid, monumenten, flora en fauna en externe veiligheid aan zowel de deelnemende gemeenten en de provincie als voor de eigen ODR-processen. De gemeenten en de provincie worden hiermee in staat gesteld om de leefomgeving duurzaam te ontwikkelen, inrichten en beheren. De ODR adviseert gemeenten, provincie op juridisch vlak en de juridisch specialisten verzorgen de uitvoering door de ODR van bezwaar- en beroepsprocedures maar ook van de afhandeling van WOB-verzoeken. De ODR brengt ten slotte de administraties op orde om de informatie-uitwisseling goed te kunnen vormgeven en beheert en ontwikkelt de applicaties waarmee dat gebeurt. Wettelijk Kader Het wettelijk kader voor het verzorgen van deze taken ligt in de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) en het omgevingsrecht. In algemene zin moet daarbij gedacht worden aan de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO), de Wet milieubeheer, en de Wet Ruimtelijke Ordening (WRO). Specifiek is onder andere wet –en regelgeving zoals het Besluit bodembeheer, Besluit luchtkwaliteit, de Wet geluidshinder en de Flora en Fauna wet.
Wat gaan we er voor doen?
Inhoud van het programma Het programma houdt in dat: specialistische adviezen worden verstrekt ten behoeve van vergunning en handhavingsprocedures die door de ODR worden uitgevoerd; specialistische adviezen worden verstrekt aan gemeenten, provincie en eventueel overige partijen zoals het Waterschap en de Veiligheidsregio voor onder andere vraagstukken op het gebied van de ruimtelijke ordening; het in opdracht faciliteren van beleidsontwikkelingen en het monitoren van de uitvoering van het verbeterplan van de kwaliteitscriteria 2.1; zaken op het gebied van voorlopige voorzieningen, bezwaar, beroep, hoger beroep en WOB verzoeken worden behandeld; de administratief en ondersteunende werkzaamheden binnen de ODR worden uitgevoerd, en; de applicaties en informatievoorziening die de ODR gebruikt, worden beheerd en doorontwikkeld. Speerpunten Verstrekken integrale adviezen aan opdrachtgevers
Bestuursrapportage 2015
Prestatie indicator Binnen afgesproken termijnen leveren van advies dat voldoet aan de kwaliteitscriteria.
Result
19
Tijd
Behandeling bezwaar en beroep
Ondersteuning
Bezwaar- en beroepszaken worden adequaat en binnen gestelde termijnen afgehandeld. Leerervaringen uit bezwaar- en beroepsprocedures moet leiden tot verbetering van de juridische kwaliteit van primaire besluiten. Administratieve processen worden uitgevoerd conform de kwaliteit en servicetermijnen die zijn vastgelegd. De ODR als organisatie en haar medewerkers zijn bereikbaar en reageren binnen de servicetermijnen die zijn vastgelegd.
Informatievoorziening
De applicaties die de ODR gebruikt, zijn ingericht volgens de Use Cases en de Gelderse zaaktypecatalogus. Medewerkers kunnen –binnen de wettelijke kaders- gebruik maken van actuele gegevensbronnen zoals het adressenbestand van de BAG, persoonsgegevens uit de GBA, perceelsgegevens van het Kadaster en bedrijfsgegevens van de Kamer van Koophandel. Periodiek worden managementrapportages opgeleverd. Belangrijke ontwikkelingen en aandachtspunten Onderwerp:
Essentie ervan: Rivierenland is een mooie en goede leefomgeving. De uitdaging is om wonen, werken en recreëren op een verantwoorde manier mogelijk te maken. Dit vraagt een aanpak waarin niet alleen gekeken wordt naar de afzonderlijke maar ook naar de verbanden tussen deze thema's en naar de relatie tot andere beleidsterreinen zoals gezondheid, economie en ruimtelijke ordening.
Integrale benadering
Goede en betrouwbare basisinformatie
Absolute randvoorwaarde bij de bedrijfsvoering is de beschikbaarheid van betrouwbare en actuele gegevens en het vermogen om deze gegevens in te zetten in alle fases van de beleidscyclus. Van beleidsvoorbereiding en verkenning tot en met monitoring en evaluatie. In afstemming met de organisatie van de deelnemers is dit in 2015 van groot belang. De managementrapportages zijn doorontwikkeld ten opzichte van voorgaande jaren en sluiten aan bij de inhoud en opzet van de werkprogramma’s. De feedback die tijdens de besprekingen met de opdrachtgevers over de managementrapportage wordt verkregen, wordt gebruikt voor de doorontwikkeling.
Externe veiligheid
De ODR voert voor de gemeenten in Rivierenland het uitvoeringsprogramma externe veiligheid uit en ontvangt daarvoor een provinciale subsidie. De provinciale subsidie is in de nieuwe subsidieperiode lager dan in de vorige. De opdrachtgevers hebben aangegeven de deelnemersbijdrage niet te willen verhogen om het ontstane tekort op te vangen. Dit besluit wordt in deze bestuursrapportage verwerkt. Met de bijdrage is ook het aantal beschikbare uren per deelnemer verlaagd.
Bestuursrapportage 2015
20
Archeologie
De ODR voert voor 4 gemeenten in Rivierenland archeologische werkzaamheden die door deze gemeenten aanvullend worden gefinancierd. Daarnaast is een nieuwe provinciale subsidieregeling tot stand gekomen. De ODR heeft samen met de vakspecialisten van de gemeenten een uitvoeringsplan opgesteld voor de periode 2015-2017 welke door de opdrachtgevers is vastgesteld. Dit plan wordt naast de dienstverlening voor de 4 gemeenten uitgevoerd.
Toelichting op de voortgang Het grootste deel van het programma ligt op schema. Slechts een paar punten wijken af van de planning. Hieronder worden de afwijkingen kort toegelicht met bijbehorende verbeteracties.
De termijnen van advisering staan als gevolg van piekbelastingen redelijk onder druk. Daardoor kan niet altijd binnen de afgesproken termijnen een advies geleverd worden. Waar dit niet mogelijk is, wordt met de opdrachtgever afgestemd om gezamenlijk tot een oplossing te komen. Naar aanleiding van de gegevens uit de eerste twee maraps wordt met de deelnemers overlegd om een vraag naar adviesproducten te creëren die overeenstemt met de afspraken die in de werkprogramma’s zijn gemaakt. De bereikbaarheid en de servicetermijnen van de ODR kunnen verder verbeteren. Op basis van interne en externe signalen hebben wij speerpunten bepaald om dit te optimaliseren. Het gebruik van actuele gegevensbronnen is bijna in alle genoemde gevallen gerealiseerd. Medewerkers hebben toegang tot het adressenbestand van de BAG, perceel gegevens van het Kadaster en bedrijfsgegevens van de Kamer van Koophandel. Toegang tot persoonsgegevens uit de GBA moet worden gerealiseerd. De oplossing van de punten die daaraan ten grondslag liggen, liggen bij landelijke autoriteiten. Het lijkt erop dat oplossingen voor de punten voorhanden zijn en die gaan we vervolgens implementeren. Hoeveelheden:
Totaal uren geleverd Producten: Advies Handhavingsverzoeken en meldingen
Begroot Werkelijk Percentage 53.840 28.004 52% 1.058
739
70%
669
447
67%
Risico’s Er hebben zich geen risico’s voorgedaan.
Bestuursrapportage 2015
21
Wat mag het kosten De tabel geeft een totaaloverzicht van de financiën van dit programma. Realisatie per 1 juli 2015
Begroting 2015
Begroting na wijz. 2015
Lasten Structureel Incidenteel
3.407.693
4.412.256 20.000
2.025.017
Totale lasten
3.407.693
4.432.256
2.025.017
560.195 324.619 402.603 68.445 342.538 148.842 175.726 232.403 389.260 530.291 0 43.848 188.922
724.690 419.936 520.816 88.543 443.115 285.380 229.576 300.683 503.567 686.017 57.163 108.922
420.146 243.464 301.952 51.334 256.904 111.632 131.795 174.302 291.945 397.718 0 32.344 0
0
20.000
29.746
3.407.693 0
4.432.255 0
2.443.282 418.265
Baten DVO bijdrage Gemeente Buren DVO bijdrage Gemeente Culemborg DVO bijdrage Gemeente Geldermalsen DVO bijdrage Gemeente Lingewaal DVO bijdrage Gemeente Maasdriel DVO bijdrage Gemeente Neder-Betuwe DVO bijdrage Gemeente Neerijnen DVO bijdrage Gemeente Tiel DVO bijdrage Gemeente West Maas en Waal DVO bijdrage Gemeente Zaltbommel DVO bijdrage Provincie Gelderland Archeologie Externe veiligheid Incidenteel Overige bijdrage Totale baten Saldo
43.848
Mutaties reserves: Toevoegingen Onttrekkingen
Toelichting op de financiën In de paragraaf “Financiële ontwikkelingen” zijn de financiële ontwikkelingen opgenomen. De incidentele baten komen door opdrachten vanuit de deelnemers voor extra advies aanvragen buiten het werkplan om. De baten worden ingezet om capaciteit in te huren om het werkplan te kunnen realiseren.
Bestuursrapportage 2015
22
Programma 4: Ketentoezicht
Wat willen we bereiken?
Doel Met het Programma Ketentoezicht in Gelderland richt de ODR zich samen met de zes andere omgevingsdiensten op milieucriminaliteit en calculerend gedrag in de afvalstoffenketens. Het gaat daarbij om gedrag waarbij sprake is van (beoogd) geldelijk gewin en (een hoog risico op) grote milieuschade. Bij de ketenaanpak houden we rekening met het Gelders dreigingsbeeld en met de specifieke regionale situatie. Hierbij wordt nadrukkelijk en in een vroeg stadium – via het delen van informatie en het zoveel mogelijk gezamenlijk maken van risicoanalyses – de samenwerking gezocht met de zeven Gelderse omgevingsdiensten en met de externe handhavingspartners. . Wettelijk Kader Wet Milieubeheer WABO Wet Algemene Bestuursrecht
Wat gaan we er voor doen?
Inhoud van het programma Er is een jaarprogramma Ketentoezicht 2015 vastgesteld. Voor de aanpak van de ketenprojecten zijn of worden afzonderlijk projectplannen gemaakt, In het programma wordt ingezet op toezicht en handhaving in de volgende ketens: - Co-vergisting, o.b.v. van de Top X lijst in de tactische risicoanalyse voor Gelderland; - Asbest, o.b.v. landelijke afspraken; - Autodemontage, o.b.v. afspraken me Gelderse partners n.a.v. Gelders dreigingsbeeld; - Verontreinigde grond, o.b.v. afspraken me Gelderse partners n.a.v. Gelders dreigingsbeeld. Speerpunten Zicht krijgen en houden op risicovolle ketens en malafide actoren Maken van risicoanalyses en het stellen van prioriteiten in de aanpak Gericht nader onderzoek kunnen doen (interventie)
Bestuursrapportage 2015
Prestatie indicator Doorgaan en waar mogelijk afronden van de ketenprojecten co-vergisting en autodemontage. Doorgaan met ketenproject asbest. Starten met ketenproject verontreinigde grond Er worden tactische risico analyses gemaakt voor Gelderland m.b.t. de ketens verontreinigde grond en autodemontage. Op basis van de risico analyses kan gefundeerd gekozen worden voor controles en interventies. Naar verwachting worden (vooral) door de Gelderse omgevingsdiensten ca. 180 reguliere controles in deze ketens uitgevoerd. Er worden ca. 40 interventies (uitgebreide of diepgaande controles) verwacht
Res Tijd
23
De resultaten uit de interventie zijn zodanig dat gemotiveerde conclusies kunnen worden getrokken en handhavend kan worden opgetreden. Belangrijke ontwikkelingen en aandachtspunten Kunnen optreden bij gegrond vermoeden
Onderwerp: Ontwikkeling programma
Essentie ervan: Voor 2015 is een Jaarprogramma Ketentoezicht vastgesteld. Voor de inhoud wordt verwezen naar het programma ketentoezicht 2015 Gelderse Omgevingsdiensten.
Afstemming Gelders Stelsel
Het programma ketentoezicht richt zich op de inhoudelijke uitvoering en samenwerking op het niveau van de probleemketens en -actoren. Het programma is opgemaakt in samenwerking met de zeven omgevingsdiensten. Programmering met externe partners vindt plaats door en in samenwerking met Het Portaal van de OVIJ. Zij organiseren de input voor de jaarprogramma’s vanuit de externe partners en zijn verantwoordelijk voor het maken van de strategische afspraken.
Opdrachtgevers
Opdrachtgevers van het programma zijn de zeven directeuren van omgevingsdiensten in Gelderland. Gemandateerd opdrachtgever is de directeur van de ODR.
Samenhang met andere programma’s
Het programma en de jaarprogramma’s vormen mede input voor de zeven regionale handhavingsprogramma's. Daarnaast wordt dit programma en de jaarprogramma’s beïnvloed door en beïnvloeden ze de programma’s van de twee regionale milieuteams van de politie. En tenslotte is er de samenhang met het programma van het Portaal OVIJ (zie eerder). Consequentie is dat wederzijds rekening moet worden gehouden met de belangen en prioriteiten in alle betrokken programma’s. De programmamanager is verantwoordelijke voor de afstemming met die partijen, bewaakt de samenhang tussen zijn/haar programma en de andere en stuurt erop dat het programma ketentoezicht voldoende geborgd wordt in de andere eerder genoemde programma’s.
Toelichting op de voortgang De afronding van de aanpak co-vergisting in 2015 is niet zeker omdat er in de ODR nog een interventie loopt en één op moet starten. Verwacht werd dat maar één interventie nodig zou zijn. In de Omgevingsdienst de Vallei (ODDV) kan de laatste interventie voor 2015 niet uitgevoerd worden omdat daar op dit moment geen bestuurlijk draagvlak voor. Daar loopt bij het te interveniëren bedrijf ook een handhavings- en legalisatieprocedure en die wil men eerst afronden. Voor het overige loopt de voortgang conform planning. Risico’s Er hebben zich geen risico’s voorgedaan en er zijn geen risico’s bijgekomen ten aanzien van de risicoparagraaf.
Bestuursrapportage 2015
24
Wat mag het kosten De tabel geeft een totaaloverzicht van de financiën van dit programma. Realisatie per 1 juli 2015
Begroting 2015
Begroting na wijz. 2015
Lasten Structureel Incidenteel
604.328
604.328
255.108
Totale lasten
604.328
604.328
255.108
Baten DVO bijdrage DVO bijdrage DVO bijdrage DVO bijdrage DVO bijdrage DVO bijdrage DVO bijdrage
50.623 54.856 44.450 39.386 37.461 40.941 132.665
50.623 54.856 44.450 39.386 37.461 40.941 132.665
37.967 41.142 33.338 28.096 30.706 29.540 99.499
35.468 20.553 25.490 4.334 21.687 9.424 14.057 14.714 24.645 33.575 0
35.468 20.553 25.490 4.334 21.687 9.424 14.057 14.714 24.645 33.575 0
26.601 15.415 19.118 3.251 16.265 7.068 10.543 11.036 18.484 25.181 37.967
0
0
560
604.328 0
604.328 0
491.774 236.666
Achterhoek Ketentoezicht Arnhem Ketentoezicht Nijmegen Ketentoezicht Veluwe en Ijssel Ketentoezicht Noord Veluwe Ketentoezicht Vallei Ketentoezicht Provincie Gelderland Ketentoezicht
Bijdrage Ketentoezicht en Gelders Stelsel: DVO bijdrage Gemeente Buren DVO bijdrage Gemeente Culemborg DVO bijdrage Gemeente Geldermalsen DVO bijdrage Gemeente Lingewaal DVO bijdrage Gemeente Maasdriel DVO bijdrage Gemeente Neder-Betuwe DVO bijdrage Gemeente Neerijnen DVO bijdrage Gemeente Tiel DVO bijdrage Gemeente West Maas en Waal DVO bijdrage Gemeente Zaltbommel DVO bijdrage Provincie Gelderland Incidenteel Overige bijdrage Totale baten Saldo Mutaties reserves: Toevoegingen Onttrekkingen
Toelichting op de financiën In de paragraaf “Financiële ontwikkelingen” zijn de financiële ontwikkelingen opgenomen. De incidentele baten worden gegenereerd door het geven van vakcursussen aan de Gelderse Omgevingsdiensten.
Bestuursrapportage 2015
25
Bijlage 1: Bijdrage per deelnemer 2015
Bijdrage Gemeente Buren Gemeente Culemborg Gemeente Geldermalsen Gemeente Lingewaal Gemeente Maasdriel Gemeente Neder-Betuwe Gemeente Neerijnen Gemeente Tiel Gemeente West Maas en Waal Gemeente Zaltbommel Provincie Gelderland Bijdrage Omgevingsdiensten Archeologie Externe Veiligheid Totaal
Begroting 2015
2015 wijz. Berap
2.069.915 1.199.465 1.487.616 252.905 1.265.677 549.971 648.573 858.728 1.438.312 1.959.421 132.665
2.069.915 1.199.464 1.487.617 252.905 1.265.677 922.295 648.571 858.728 1.438.312 1.959.421 432.652
267.717 43.848 188.922 12.363.735
267.716 63.848 108.922 12.976.043
2016 2.080.127 1.205.332 1.494.856 254.149 1.271.848 1.152.036 683.904 863.435 1.445.472 1.969.238 429.117
2017 2.060.375 1.193.862 1.480.612 251.734 1.259.735 1.183.419 690.638 855.471 1.431.779 1.950.614 426.773
2018 2.056.182 1.191.432 1.477.599 251.222 1.257.171 1.208.194 687.854 853.730 1.428.865 1.946.645 426.119
2019 2.054.878 1.190.676 1.476.661 251.063 1.256.374 1.215.461 687.417 853.189 1.427.958 1.945.409 425.927
267.391 267.391 267.391 267.391 63.848 43.848 43.848 43.848 108.922 108.922 108.922 108.922 13.289.674 13.205.174 13.205.174 13.205.174
De bijdrage van de gemeente Neder-Betuwe kan nog worden bijgesteld i.v.m. herrekening van de loonkosten.
Bestuursrapportage 2015
pagina 26
Bijlage 2: Begrotingsactualisatie 2015 BA 1 Bijdrage provincie HUP BA 2 Archeologie BA 3 Exteren Veiligheid BA 4 Toetreding Neder Betuwe BA 5 organisatie wijziging Lasten Programma 1 Vergunning verlening Programma 2 Toezicht en handhaving Programma 3 Specialisten en advies Programma 4 Ketentoezicht
156.433 86.390 57.163
20.000
Totale Lasten
299.986
20.000
Baten
Verhoging (+)
-80.000
151.291 128.213 92.819
-144.513 -790.068 934.581
-80.000
372.323
0
-144.513 -790.068 934.581
0
Verlaging (-)
Programma 1 Vergunning verlening Programma 2 Toezicht en handhaving Programma 3 Specialisten en advies Programma 4 Ketentoezicht
156.433 86.390 57.163
20.000
-80.000
151.291 128.213 92.819
Totale Baten
299.986
20.000
-80.000
372.323
Verhoging (+)
Verlaging (-)
Voor een tekstuele toelichting zie paragraaf 1.3
Bestuursrapportage 2015
pagina 27
Vergadering Datum Agendapunt Onderwerp
: : : :
Algemeen Bestuur 12 oktober 2015 08 Vergaderschema 2016 / Planning budgetcyclus 2016
Beslispunt(en) 1. In te stemmen met het vergaderschema van de bestuurlijke overleggen in 2016. 2. Kennis te nemen van de (bestuurlijke) planning van de budgetcyclus 2016. Inleiding In afstemming met het AB dient een schema opgesteld te worden voor haar vergaderingen. In bijlage 1 treft u hiervoor een voorstel aan. Beoogd effect Vroegtijdig inzicht bieden in de vergaderdata en -tijdstippen van de bestuurlijke overleggen van de ODR voor het komende jaar. Argumenten 1.1 Reglement van orde schrijft opstellen vergaderschema voor AB voor. Het reglement van orde AB-ODR geeft de secretaris de opdracht om in afstemming met het AB voor aanvang van elk kalenderjaar een vergaderschema voor dat jaar op te stellen. 1.2 Data DB- en AB vergaderingen zijn op meerdere punten afgestemd. Bij de planning van de data is rekening gehouden met: De (wettelijk) verplichtende data en termijnen die gelden voor begroting, jaarrekening en bestuursrapportage. De afspraken met de griffierskring regio Rivierenland m.b.t. de planning en inrichting van de P&Ccyclus van de Gemeenschappelijke Regelingen in regio Rivierenland. Het vergaderschema van een aantal andere gemeenschappelijke regelingen in regio Rivierenland. De schoolvakanties voor de regio’s midden en zuid. De wens voor meer interne ambtelijke voorbereidingstijd bij de deelnemers ter advisering van het AB-lid (ca. 3 weken en twee collegevergaderingen tussen verzenden stukken en AB-vergadering). 1.3 Overleg portefeuillehouders VTH op voorstel DB voorafgaand aan AB-vergadering Het DB hecht aan een goede opkomst tijdens bijeenkomsten van de portefeuillehouders VTH. Gelet op de overlap die er is met het AB-lidmaatschap stelt het DB daarom voor de bijeenkomsten van de portefeuillehouders VTH voorafgaand aan de AB vergaderingen te houden. Kanttekeningen Communicatie Het vergaderschema wordt toegestuurd aan de bestuurssecretariaten van de gemeenten en provincie met het verzoek de data en tijdstippen in de agenda’s van betreffende bestuursleden op te nemen. De planning van de budgetcyclus wordt toegestuurd aan de leden van het Opdrachtgeversoverleg en de hoofden financiën/controllers van de partners. Uitvoering Financiën Personele gevolgen Bijlage(n) 1. Vergaderschema bestuurlijke overleggen ODR 2016 2. Planning besluitvorming budgetcyclus 2016 Pagina 1 van 1
Vergaderschema 2016
Maand
Datum DB
AB Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December Tijdstip
PH-VTH
22
1 21 25
22
27
6
27
10
19 24 28
10
19 15:00 – 16:30 uur
15:00 – 16:30 uur
19 13:30 – 15:00 uur
Geel: onderdeel P&C cyclus Locatie: ODR-gebouw, van Lidth de Jeudelaan 3, 4001 VK, Tiel
Versiedatum: 12 oktober 2015
P EN C-PLANNING 2016
Schoolvakantie 9-7 tot en met 4-9 Nr. Activiteit
Datum Begin
Januari Eind
53 1 2 Vakantie
Februari 3
4
5
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Augustus
September
Oktober
November
December
6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 1 Vakantie Vakantie Vakantie Vakantie Vakantie Vakantie
JAARSTUKKEN 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 125 126 127 128 129 130 131 132 133
Besluitvorming Mt Jaarstukken Versturen stukken naar DB (afschrift naar OGO en hfd. Financien) Hoofden financiën en OGO-leden overleg DB behandeling Versturen naar Raden, Staten (afschrift aan colleges B&W/GS, hfd. Financien en OGO) Zienswijze Reactie ODR Reactie in MT Versturen advies op zienswijze naar DB Reactie in DB bespreken Versturen Reactie DB zienswijze aan AB AB behandeling Getekende versie versturen BZK, Raden, Staten (afschrift aan colleges B&W/GS + OR-ODR)
15-3-2016 15-3-2016 15-3-2016 21-3-2016 21-3-2016 22-3-2016 22-3-2016 31-5-2016 31-5-2016 31-5-2016 6-6-2016 7-6-2016 27-6-2016 28-6-2016
28-6-2016 15-3-2016 15-3-2016 21-3-2016 21-3-2016 22-3-2016 31-5-2016 31-5-2016 31-5-2016 31-5-2016 6-6-2016 7-6-2016 27-6-2016 28-6-2016
10-3-2016 10-3-2016 15-3-2016 15-3-2016 21-3-2016 21-3-2016 22-3-2016 22-3-2016 31-5-2016 31-5-2016 31-5-2016 6-6-2016 7-6-2016 27-6-2016 28-6-2016
28-6-2016 10-3-2016 15-3-2016 15-3-2016 21-3-2016 21-3-2016 22-3-2016 31-5-2016 31-5-2016 31-5-2016 31-5-2016 6-6-2016 7-6-2016 27-6-2016 28-6-2016
Besluitvorming Versturen stukken naar MT Mt behandeling Versturen stukken naar DB (afschrift naar OGO en hfd. Financien) Hoofden financiën en OGO-leden overleg DB behandeling Versturen naar AB (evt. Raden, Staten (afschrift aan colleges B&W/GS, hfd. Financien en OGO) AB behandeling Getekende versie versturen BZK, Raden, Staten (afschrift aan colleges B&W/GS + OR-ODR)
8-9-2016 8-9-2016 13-9-2016 13-9-2016 19-9-2016 19-9-2016 20-9-2016 10-10-2016 11-10-2016
20-12-2016 8-9-2016 13-9-2016 13-9-2016 19-9-2016 19-9-2016 20-9-2016 10-10-2016 11-10-2016
Zienswijze tbv Bestuursrapportage (indien nodig) Zienswijze Reactie ODR Versturen reactie MT Reactie in MT Versturen advies op zienswijze naar DB Reactie in DB bespreken Versturen Reactie DB zienswijze aan AB (nazending) AB behandeling Getekende versie versturen BZK, Raden, Staten (afschrift aan colleges B&W/GS + OR-ODR)
20-9-2016 22-11-2016 22-11-2016 22-11-2016 22-11-2016 28-11-2016 29-11-2016 19-12-2016 20-12-2016
22-11-2016 22-11-2016 22-11-2016 22-11-2016 22-11-2016 28-11-2016 29-11-2016 19-12-2016 20-12-2016
n n n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n n n n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n n n n
n
n
n
n
n n n n
BEGROTING Besluitvorming Versturen stukken naar MT MT Begroting Versturen stukken naar DB (afschrift naar OGO en hfd. Financien) Hoofden financiën en OGO-leden overleg DB behandeling Versturen naar Raden, Staten (afschrift aan colleges B&W/GS, hfd. Financien en OGO) Zienswijze Reactie ODR Reactie in MT Versturen advies op zienswijze naar DB Reactie in DB bespreken Versturen Reactie DB zienswijze aan AB AB behandeling Getekende versie versturen BZK, Raden, Staten (afschrift aan colleges B&W/GS + OR-ODR)
n n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n n n n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n n n n
n
n
n
n
n n
n n n n
BESTUURSRAPPORTAGE n n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n n n n n
n
n
n
n
n n n n n n n
n
n
n
n
n n n n
150921 08 Bijlage 2 - Planning PenC 2016 - v150907
Vergadering Datum Agendapunt Onderwerp
: : : :
Algemeen Bestuur 12 oktober 2015 09 Controleprotocol ODR
Beslispunt(en) 1. Het controleprotocol ODR voor de accountantscontrole op de jaarrekening vast te stellen.
Inleiding Ter voorbereiding en ondersteuning van de uitvoering van de accountantscontrole op de jaarrekening moet het Algemeen Bestuur een aantal zaken nader regelen. Dit vindt op hoofdlijnen plaats in voorliggend controleprotocol. Door middel van een controleprotocol geeft het AB de accountant aan waarover zij bij de vaststelling van de jaarrekening zekerheid wil hebben en daarmee waarover het AB wil worden geïnformeerd. Hierdoor kan de accountant gericht te werk gaan en zullen er geen overbodige werkzaamheden plaatsvinden. De belangrijkste zaken die in het controleprotocol worden vastgelegd zijn de te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties en de reikwijdte van de rechtmatigheidscontrole. Beoogd effect Nadere aanwijzingen geven aan de accountant voor de controle op de jaarrekening. Argumenten 1.1 Het AB is bevoegd om het controleprotocol vast te stellen Op grond van de Controleverordening ODR is het AB bevoegd de accountant te benoemen en het kader vast te stellen op grond waarvan deze moet toetsen en rapporteren aan het AB. 1.2 Het protocol geeft nadere invulling aan de controle verordening Met dit controleprotocol wordt invulling gegeven aan het te hanteren normenkader bij de controle op de jaarrekening. Het geeft nadere aanwijzingen voor de te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties, alsmede welke wet- en regelgeving in het kader van het financieel beheer onderwerp van de rechtmatigheidscontrole zijn. Kanttekeningen n.v.t. Communicatie Na vaststelling in het AB wordt het protocol aan de accountant ter beschikking gesteld en gepubliceerd via de Centrale Voorziening Decentrale Regelgeving (CVDR) Uitvoering n.v.t. Financiën n.v.t. Personele gevolgen n.v.t. Bijlage(n) - Controleprotocol ODR.
Pagina 1 van 1
Controleprotocol Omgevingsdienst Rivierenland voor de accountantscontrole op de jaarrekening 1. Algemeen 1.1 Inleiding Ter voorbereiding en ondersteuning van de uitvoering van de accountantscontrole op de jaarrekening moet het Algemeen Bestuur een aantal zaken nader regelen, hetgeen op hoofdlijnen plaatsvindt in dit controleprotocol. Object van controle in dit protocol zijn de jaarcijfers van de Omgevingsdienst Rivierenland (ODR) en daarmee tevens het financieel beheer zoals uitgeoefend door of namens het Dagelijks Bestuur van de ODR. 1.2 Doelstelling Dit controleprotocol heeft als doel nadere aanwijzingen te geven aan de accountant over de reikwijdte van de accountantscontrole, de daarvoor geldende normstellingen en de daarbij verder te hanteren goedkeurings-en rapporteringstoleranties voor de controle van de jaarrekening van de Omgevingsdienst Rivierenland. 1.3 Wettelijk kader Naar analogie van artikel 57 Wet gemeenschappelijke regelingen, schrijft de provinciewet, artikel 217 dat het Algemeen Bestuur één of meer accountants aanwijst als bedoeld in artikel 393 eerste lid Boek 2 Burgerlijk Wetboek voor de controle van de in artikel 197 GW bedoelde jaarrekening en het daarbij verstrekken van een controleverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen. Het Algemeen Bestuur heeft op 24 oktober de verordening ex artikel 213 Gemeentewet en artikel 217 van de Provinciewet voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van de Omgevingsdienst Rivierenland vastgesteld (de ‘Controleverordening’). In het kader van de opdrachtverstrekking aan de accountant geeft het Algemeen Bestuur nadere aanwijzingen voor de te hanteren goedkeurings-en rapporteringstoleranties, alsmede welke weten regelgeving in het kader van het financieel beheer onderwerp van de rechtmatigheidscontrole zal zijn. Met dit nieuwe controleprotocol is invulling gegeven aan het te hanteren normenkader. 2. Algemene uitgangspunten voor de controle (getrouwheid én rechtmatigheid) Zoals in artikel 213 Gemeentewet is voorgeschreven zal de controle van de in artikel 197 Gemeentewet bedoelde jaarrekening uitgevoerd door de door het Algemeen Bestuur benoemde accountant gericht zijn op het afgeven van een oordeel over: De getrouwe weergave van de in de jaarrekening gepresenteerde baten en lasten en de activa en passiva;
Het rechtmatig tot stand komen van de baten en lasten en balansmutaties in overeenstemming met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, waaronder eventuele verordeningen; De inrichting van het financieel beheer en de financiële organisatie gericht op de vraag of deze een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken;
Het in overeenstemming zijn van de door het Dagelijks Bestuur opgestelde jaarrekening met de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels bedoeld in artikel 186 Gemeentewet (Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten);
De verenigbaarheid van het jaarverslag met de jaarrekening.
Bij de controle zullen de nadere regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden gesteld op grond van artikel 213, lid 6 Gemeentewet (Besluit Accountantscontrole Provincies en Gemeenten) en de Circulaire ‘Accountantscontrole provincies en gemeenten 2004 -2005’ van 5 oktober 2005 van het ministerie van BZK, alsmede de Handleiding Regelgeving Accountancy (NBA) bepalend zijn voor de uit te voeren werkzaamheden.
Later is dit besluit vervangen door het besluit accountantscontrole provincies en gemeenten (hernoemd als besluit accountantscontrole decentrale overheden (Bado). Voorts is in de geactualiseerde ‘Kadernota Rechtmatigheid’ van 29 juni 2012 van de commissie BBV (voorheen: het Platform Rechtmatigheid Provincies en Gemeenten) de visie weergegeven op rechtmatigheid in de controleverklaring. De kadernota heeft het karakter van een bindend advies aan gemeentelijke organisaties en accountants. Onder rechtmatigheid wordt begrepen de definitie volgens het Bado dat de in de rekening verantwoorde lasten, baten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen, dat wil zeggen “in overeenstemming zijn met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, waaronder gemeentelijke verordeningen”. 3. Te hanteren goedkeurings-en rapporteringstoleranties De accountant accepteert in de controle bepaalde toleranties en richt de controle daarop in. De accountant controleert niet ieder document of iedere financiële handeling, maar richt de controle zodanig in dat voldoende zekerheid wordt verkregen over het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de verantwoorde baten en lasten en balansmutaties en financiële beheershandelingen met een belang groter dan de vastgestelde goedkeuringstolerantie. De accountant richt de controle in op het ontdekken van belangrijke fouten en baseert zich daarbij op risicoanalyse, vastgestelde toleranties en statistische deelwaarnemingen en extrapolaties. In het hierna opgenomen schema zijn de goedkeuringstoleranties opgenomen zoals vast te stellen voor de te controleren jaren. Deze komen overeen met het wettelijk minimum. Strekking controleverklaring Goedkeuringstolerantie
Goedkeurend
Beperking
Oordeelonthouding
Afkeurend
Fouten in de jaarrekening (% lasten)
≤1%
>1%<3%
-
≥3%
Onzekerheden in de controle (% lasten)
≤3%
>3%<10%
≥10%
-
De percentages worden steeds genomen van de totale begrote programmalasten na laatste begrotingswijziging. Naast de goedkeuringstolerantie wordt de rapporteringstolerantie onderkend. Deze kan als volgt worden gedefinieerd: een bedrag dat gelijk is aan of lager is dan de bedragen voortvloeiend uit de goedkeuringstolerantie. Bij overschrijding van dit bedrag vindt rapportering plaats in het verslag van bevindingen. Een lagere rapporteringstolerantie leidt in beginsel niet tot aanvullende controlewerkzaamheden, maar wel tot een uitgebreidere rapportage van bevindingen. Op basis van de (programma)begroting 2015 van de Omgevingsdienst Rivierenland betekenen bovengenoemde percentages dat een totaalbedrag aan fouten in de jaarrekening van ten hoogste circa 130.000 euro en een totaal van onzekerheden van ten hoogste circa 390.000 euro de goedkeurende strekking van de controleverklaring niet zullen aantasten. Voor de rapporteringstolerantie stelt het Algemeen Bestuur als maatstaf dat de accountant elke fout of onzekerheid boven € 50.000 euro rapporteert, die hij in het kader van de uitvoering van de accountantscontrole signaleert. 3.1. Begrotingscriterium Als blijkt dat de gerealiseerde lasten zoals weergegeven in de jaarrekening hoger zijn dan de geraamde bedragen met inbegrip van de laatste begrotingswijziging, is - voor zover het de begrotingsoverschrijdingen betreft - mogelijk sprake van onrechtmatige uitgaven. De overschrijding kan namelijk in strijd zijn met het budgetrecht van het Algemeen Bestuur zoals geregeld in de Gemeentewet. Voor de afsluitende oordeelsvorming is van belang in hoeverre de begrotingsoverschrijding past binnen het door het Algemeen Bestuur geformuleerde beleid en/of wordt gecompenseerd door aan de lasten gerelateerde hogere inkomsten. Het bepalen of respectievelijk welke begrotingsoverschrijdingen al dan niet verwijtbaar zijn, is voorbehouden aan het Algemeen Bestuur. In voorkomende gevallen zijn onderstaande begrotingsafwijkingen als onrechtmatig te bestempelen, maar hoeven niet te worden meegewogen in het accountantsoordeel: a. Kostenoverschrijdingen die geheel of grotendeels worden gecompenseerd door direct gerelateerde inkomsten, bijvoorbeeld via subsidies of kostendekkende omzet.
b. Kostenoverschrijdingen die passen binnen het bestaande beleid, maar die niet tijdig konden worden gesignaleerd. Bijvoorbeeld vanwege een open einde (subsidie)regeling. c. Kostenoverschrijdingen inzake activiteiten die na het verantwoordingsjaar als onrechtmatig moeten worden beschouwd omdat dit bijvoorbeeld bij nader onderzoek van de subsidieverstrekker, belastingdienst of toezichthouder blijkt. Het gaat hier in de praktijk veelal om interpretatieverschillen bij de uitleg van wet- en regelgeving die na het verantwoordingsjaar aan het licht komen. d. Kostenoverschrijdingen op investeringen, waarvan de gevolgen voornamelijk zichtbaar worden via hogere afschrijvingslasten en financieringslasten in navolgende jaren, zijn alleen in het jaar van ontstaan als onrechtmatig aan te merken. 3.2. M&O-criterium Het Algemeen Bestuur van de ODR heeft middels vaststelling van de verordeningen ex art 212 en ex art 213 het kader bepaald aangaande M&O-beleid. Voor bestaande procedures wordt binnen de ODR getoetst in hoeverre deugdelijke maatregelen ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik worden genomen. Binnen de belangrijkste procedures zijn reeds (informeel) adequate maatregelen getroffen ter waarborging van de getrouwheid van de financiële verantwoording. Toch kan het voorkomen dat er, ondanks het toereikende M&O-beleid, onzekerheid blijft bestaan met betrekking tot de rechtmatigheid. Het kan dan gaan om een onzekerheid die inherent is aan de regeling die onderwerp is van de toetsing. Hier zal als volgt mee worden omgegaan: Indien bij een toereikend M&O-beleid, dat in voldoende mate is uitgevoerd, toch een belangrijke (materiële) onzekerheid - die inherent is aan de regeling - blijft bestaan met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitgaven of ontvangsten en deze niet verder kan worden gereduceerd, dient de accountant te beoordelen of deze onzekerheid in de toelichting bij de jaarrekening adequaat wordt weergegeven. De accountant dient te overwegen of hij in zijn verklaring, naar zijn oordeel, een toelichtende paragraaf opneemt waarin hij de gebruikers van de verantwoording nog eens nadrukkelijk op de bestaande onzekerheid wijst.
Indien de onzekerheid van materieel belang ten gevolge van de M&O-problematiek niet toereikend in de toelichting op de jaarrekening is uiteengezet, dan heeft de accountant een bedenking tegen de jaarrekening en is een goedkeurend getrouwheidsoordeel niet toegestaan.
3.3. Voorwaardencriterium Besteding en inning van gelden door de omgevingsdienst zijn aan bepaalde voorwaarden verbonden waarop door de accountant moet worden getoetst. Deze voorwaarden liggen vast in wet- en regelgeving (Algemene verbindende voorschriften van de Europese Unie, formele wetten, algemene maatregelen van bestuur, ministeriële regelingen, raadsbesluiten, verordeningen, richtlijnen, protocollen en dergelijke met een wettelijke grondslag en jurisprudentie). De gestelde voorwaarden hebben over het algemeen betrekking op:
De omschrijving van de doelgroep respectievelijk het project;
De heffing- en/of declaratiegrondslag;
Normbedragen;
De bevoegdheden;
Het voeren van een administratie;
Het verkrijgen en bewaren van bewijsstukken;
Aan te houden termijnen besluitvorming, betaling, declaratie e.d.;
Recht, hoogte en duur.
De precieze invulling verschilt per wet respectievelijk regeling respectievelijk verordening. Voor alle geldstromen dient ondubbelzinnig vast te staan welke voorwaarden er op van toepassing zijn. De door hogere overheden gestelde voorwaarden liggen vaak volledig vast. Dit geldt echter niet voor de voorwaarden in de gemeentelijke regelgeving. Uitgangspunt daarbij is dat vooralsnog het huidige informele beleid wordt bekrachtigd en er met name jegens derden niet met terugwerkende kracht strengere normen zullen worden toegepast.
4. Reikwijdte van de accountantscontrole bij de rechtmatigheidstoetsing De accountantscontrole op rechtmatigheid maakt gebruik van het normenkader (bijlage 1) dat in dit controleprotocol is vastgelegd. Het normenkader omvat de voor de accountantscontrole relevante regelgeving van hogere overheden en van de Omgevingsdienst Rivierenland en is limitatief gericht op: a. De naleving van wettelijke kaders Dit uitsluitend voor zover deze directe financiële beheershandelingen betreffen of kunnen betreffen. Voorbeelden van deze zgn. externe wetgeving zijn: Algemene verbindende voorschriften van de EU, zoals de Europese Aanbestedingsrichtlijnen;
Wet- en regelgeving waarin nadere voorschriften zijn opgenomen inzake specifieke uitkeringen en subsidies vanuit de EU, het Rijk en andere subsidieverstrekkende instanties;
Fiscale en sociale wet- en regelgeving die door gemeenschappelijke regelingen moeten worden nageleefd;
Overige algemene wet- en regelgeving, zoals de Awb (i.v.m. subsidiebepalingen) en Bezoldigingswetten en besluiten.
Gemeente- en Provinciewet;
Wet gemeenschappelijke regelingen;
Wetgeving en regelgeving die inrichtingsvereisten voorschrijven (voorbeeld BBV);
Specifieke wet- en regelgeving ten behoeve van de eigen taakuitvoering.
b. De naleving van de volgende kaders: Voorbeelden van deze zgn. interne wetgeving zijn: Begroting;
Financiële verordening ex artikel 212 Gemeentewet;
Controleverordening ex artikel 213 Gemeentewet.
5. Rapportering door de accountant Tijdens en na afronding van de controlewerkzaamheden rapporteert de accountant, zoals hierna in het kort weergegeven, als volgt: 5.1. Verslag van bevindingen Overeenkomstig de Gemeentewet wordt omtrent de controle een verslag van bevindingen uitgebracht aan het Algemeen Bestuur en in afschrift aan het Dagelijks Bestuur. In het verslag van bevindingen wordt gerapporteerd over de opzet en uitvoering van het financiële beheer en of de beheersorganisatie een getrouw en rechtmatig financieel beheer en een rechtmatige verantwoording daarover waarborgen. 5.2. Uitgangspunten voor de rapportagevorm Gesignaleerde onrechtmatigheden worden toegelicht gespecificeerd naar de aard van het criterium (begrotingscriterium, voorwaardencriterium, etc.). Fouten of onzekerheden die de rapporteringstolerantie als bedoeld in hoofdstuk 3 van dit controleprotocol overschrijden, worden weergegeven in een apart overzicht bij het verslag van bevindingen. De accountant rapporteert ook over eventuele bevindingen met betrekking tot de betrouwbaarheid en de continuïteit van de door de omgevingsdienst gehanteerde geautomatiseerde informatieverzorging.
5.3. Controleverklaring In de controleverklaring wordt op een gestandaardiseerde wijze, zoals wettelijk voorgeschreven, de uitkomst van de accountantscontrole weergegeven, zowel ten aanzien van de getrouwheid als de rechtmatigheid. De controleverklaring is bestemd voor het Algemeen Bestuur, zodat deze de door het Dagelijks Bestuur opgestelde jaarrekening kan vaststellen.
6. Slotbepalingen 6.1 Inwerkingtreding Dit Controleprotocol treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking. Het Controleprotocol is van toepassing op de accountantscontrole van de jaarrekening van het verslagjaar 2015 en later. 6.2 Citeertitel Dit besluit wordt aangehaald als: “Controleprotocol ODR 2015”. Aldus vastgesteld door het Algemeen Bestuur van Omgevingsdienst Rivierenland in de vergadering d.d 12 oktober 2015 De voorzitter
De secretaris,
C.A.H. Zondag
A.Schipper
Bijlage 1: Normenkader voor de rechtmatigheidscontrole In deze bijlage is een inventarisatie gegeven van de in het kader van de rechtmatigheidscontrole bij de Omgevingsdienst Rivierenland relevante algemene wet- en regelgeving. Indien nodig zal de ODR ter verdere implementatie van de uitvoering van deze algemene wet- en regelgeving eigen verordeningen en/of beleidsregels opstellen waarmee een nadere invulling wordt gegeven voor de lokale uitvoering van het daaraan verbonden financiële beheer. Al deze regelingen zullen in het kader van de rechtmatigheid worden getoetst voor zover deze een externe werking hebben. Met de in dit normenkader gepresenteerde inventarisatie wordt een minimumkader geboden voor de reikwijdte van de rechtmatigheidscontrole. Daarnaast worden door de Rijksoverheid dan wel andere instanties op grond van deze algemene wet- en regelgeving specifieke geldstromen geïnitieerd, bijvoorbeeld in de vorm van subsidies en/of specifieke uitkeringen. Deze specifieke (subsidie) regelgeving is niet in dit overzicht opgenomen. Te zake wordt verwezen naar het Overzicht Specifieke Uitkeringen (OSU) dat op de website van het ministerie van BZK is te vinden: www.minbzk.nl. Deze specifieke geldstromen vallen ook onder de rechtmatigheidscontrole. Inventarisatie wet- en regelgeving in het kader van rechtmatigheidscontrole Externe regelingen: Wet gemeenschappelijke regelingen; Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland; Gemeentewet; Provinciewet; Algemene wet bestuursrecht; Besluit begroting en verantwoording voor provincies en gemeenten; Fiscale wetgeving; Wet financiering decentrale overheden; Europese aanbestedingsregels; Besluit accountantscontrole decentrale overheden; Wet BIBOB; Wet normering topinkomens; Ambtenarenwet; Fiscale wetgeving; Sociale verzekeringswetten; Arbeidsomstandighedenwet; CAR/UWO. Wet milieubeheer; Wet investeringsbudget stedelijke vernieuwing; Wet bodembescherming; Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; Wet openbaarheid van bestuur en alle krachtens deze wetgeving vastgestelde AMvB's; Overige in de gemeenschappelijke regeling van de ODR en de jaarprogramma’s voor de gemeenten en provincie opgenomen wetten en verordeningen waarvan de uitvoering is opgedragen aan de ODR
Interne Regelingen en kaders: (Onder)Mandaatbesluiten;
Begroting;
Budgethoudersregeling Omgevingsdienst Rivierenland 2014
Controleverordening ex art. 213;
Financiële verordening ex art. 212;
Gelders Sociaal Plan;
Inkoop- en aanbestedingsbeleid;
Instructie secretaris Omgevingsdienst Rivierenland
Kaderregeling gesprekkencyclus;
Nota Reserves en voorzieningen
Procedureregeling functiebeschrijving en –waardering;
Regeling houdende de verlening van Mandaat en volmacht aan de directeur van de Omgevingsdienst Rivierenland.
Regeling reiskosten woon-werkverkeer;
Regeling studiefaciliteiten Omgevingsdienst Rivierenland
Standaard werktijdenregeling ODR 2013
Bijzondere werktijdenregeling ODR 2013
Opleidingsbeleid 2013
Treasurystatuut;