Vergadering Datum Tijd Locatie
: : : :
Algemeen Bestuur 23 juni 2014 15:00 – 17:00 uur Burg. van Lidth de Jeudelaan 3, 4001 VK, Tiel
AGENDA Punt 01 02 03
04
05
Omschrijving Opening Voorstelronde Vaststellen agenda Besluitenlijst vergadering 24 februari 2014. Ingekomen post en mededelingen.
Stukken ter kennisname: a) Managementrapportage ODR 1e kwartaal 2014 b) Gewijzigd Reglement van orde Dagelijks Bestuur (wijziging betreft mogelijkheid parafenbesluit) c) Uitnodiging bestuurlijk symposium Gelderse Omgevingsdiensten (Her)benoeming voorzitter, leden Dagelijks Bestuur en plaatsvervangend voorzitter.
06
Zienswijzen m.b.t. de ontwerp Jaarstukken 2013, -Begrotingswijziging 2014, -Programmabegroting 2015
07
Jaarstukken 2013
08
Resultaatbestemming jaarrekening 2013
Advies/voorstel Vaststellen agenda.
Besluit (cf of anders:)
Vaststellen. 1. Instemmen met voorgestelde wijze van afhandeling van de ingekomen post. 2. Kennis nemen van de ter vergadering ingebrachte mededelingen. Kennis nemen.
De volgende leden uit uw bestuur te herbenoemen: dhr. C.A.H. Zondag als voorzitter dhr. R.S. van Meygaarden als plaatsvervangend voorzitter de heren J.J. van Dijk, C.W. Veerhoek en R.S. van Meygaarden als leden van het Dagelijks Bestuur naast de voorzitter. Kennis nemen van de ingebrachte zienswijzen op de ontwerp – Jaarstukken 2013, -Begrotingswijziging 2014 en –Programmabegroting 2015 (deze worden ter vergadering ingebracht). 1. De jaarstukken 2013 van de Omgevingsdienst Rivierenland conform voorliggend ontwerp vast te stellen; 2. Kennis te nemen van het in de jaarrekening opgenomen overzicht van het projectkrediet en in te stemmen met de daarbij gegeven toelichting Het resultaat van de jaarrekening 2013 als volgt te bestemmen: 1. Het voordeling saldo van € 41.435,- op het Pagina 1 van 2
09
Begrotingswijziging(en) 2014
10
Programmabegroting 2015
11
Functie directeur in relatie Gelders functieboek
12
Samenwerkingsovereenkomst BSBm met ODNV
13
Klachtenregeling
14
Stagebeleid
15
Rondvraag
programma Ketentoezicht voor de P&O-taken van het stelsel; 2. € 214.449,- toevoegen aan de algemene reserve ter vorming van weerstandsvermogen voor de ODR. 3. Het restant rekeningresultaat van € 483.436,- uit te keren aan de deelnemers conform voorgestelde verdeelsleutel. 1. Begrotingswijziging 1, definitieve inbreng van de deelnemers, vaststellen; 2. Begrotingswijziging 2, gewijzigde bekostiging van de Wabo-taken, vaststellen. 3. Begrotingswijziging 3, opleidingsbudget, eenmalig vaststellen. 4. Kennis nemen van de technische begrotingswijziging 4, inbreng extra taken Neerijnen. 5. De bevoorschotting, conform het overzicht gewijzigde bijdrage deelnemers 2014, vaststellen. 1. De begroting van lasten en baten op de programma’s voor het jaar 2015 vaststellen; 2. De meerjarenbegroting 2016-2018 voor kennisgeving aannemen; 3. De bevoorschotting conform bijlage 1 vaststellen 1. Instemmen met het opnemen van drie profielen voor de functie van directeur in het Gelders functieboek; 2. Instemmen met de keuze van het profiel Directeur I voor de functie van directeur Omgevingsdienst Rivierenland. Instemmen met het aangaan van de samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot de Bestuurlijke Strafbeschikking milieu (BSBm) tussen de Omgevingsdienst Rivierenland en de Omgevingsdienst Noord Veluwe. Vaststellen Regeling interne klachtbehandeling Omgevingsdienst Rivierenland. Vaststellen Regeling stagebeleid Omgevingsdienst Rivierenland 2014. -
16
Sluiting
-
Pagina 2 van 2
26-2-2014
Veranderende rollen in de weerbarstige handhavingspraktijk
Vereniging BWT Nederland
Wico Ankersmit. Directeur Vereniging BWT Nederland
ODR 24 februari 2014
1
De positie van toezicht en handhaving Commissie fundamentele verkenning Bouw (commissie. Dekker)
• Privaat wat kan, publiek wat moet • Laat gemeenten niet meer toetsen aan technische voorschriften
Vereniging BWT Nederland
2/26/2014
1
26-2-2014
De positie van toezicht en handhaving Brief Donner 15 december 2011 • Vernieuwing Bouwregelgeving • Drie pijlers – Vermindering en vereenvoudiging bestaande regels – Terugleggen verantwoordelijkheid voor de naleving van de bouwvoorschriften bij private partijen (Uitvoeren advies comm. Dekker) – Verdere herijking van verantwoordelijkheden tussen overheid en private partijen (Omgevingswet)
Vereniging BWT Nederland
De positie van toezicht en handhaving Brief Blok 27 november 2013 • Einde toetsing en toezicht
• Drie jaar duaal stelsel • Start per 1 jan 2015
• Bevoegd gezag moet wel handhaven • 12 december jl. Rondetafel 2 e Kamer • 27 maart AO 2 e Kamer
Vereniging BWT Nederland
2
26-2-2014
Privaat wat moet, publiek wat onvermijdelijk is
Vereniging BWT Nederland
Wico Ankersmit. Directeur Vereniging BWT Nederland
28 oktober 2013
5
CENTRALE VRAAG BZK Onder welke condities kan het bevoegd gezag in een duaal stelsel zijn werk doen? Vraag naar een visie op taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, afstemming, informatie-uitwisseling, randvoorwaarden
Vereniging BWT Nederland
6
3
26-2-2014
Niet ‘of’ maar ‘hoe’
Vereniging BWT Nederland
Waar draait het om? De titel is een variant op de slogan van de commissie Dekker: “Privaat wat kan, publiek wat moet”
“Privaat wat moet, publiek wat onvermijdelijk is” geeft duidelijker weer waar het echt om draait!
Vereniging BWT Nederland
8
4
26-2-2014
Privaat: kan moet • Woningwet artikel 1a: “wie iets laat (ver-)bouwen, het bouwwerk gebruikt of laat gebruiken, en het op enig moment laat slopen, is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het realisatieproces en het eindresultaat”
• Private partijen moeten de verantwoordelijkheid serieus nemen die ze wettelijk (sinds 1992) al hebben • Zij moeten zelf verantwoordelijkheid nemen voor de kwaliteitsborging van hun producten en productiewijzen met inbegrip van het voldoen aan de wettelijke eisen die daarbij gelden Vereniging BWT Nederland
9
Publiek: moet onvermijdelijk • Bouwen heeft directe impact op de openbare ruimte. Het afwegen van belangen en het opkomen voor het algemeen belang zijn een taak van de lokale overheid.
• Men kan eenvoudigweg niet om de lokale overheid heen. • Daarnaast duidelijk maken dat voor / in het nieuwe stelsel kennis, kunde en ervaring van BWT een onmisbare schakel is (actief gebruik van maken)
• Onvermijdelijk is natuurlijk ook moeten, maar dan in de zin van “er is geen andere mogelijkheid”
Vereniging BWT Nederland
10
5
26-2-2014
Zoektocht nieuwe balans • Er is sprake van twee communicerende vaten: – Private kwaliteitsborging – Privatisering taken bouwtoezicht
“Vertrouwen en verantwoordelijkheid in het bouwproces” Vereniging BWT Nederland
11
Ervaringen privatisering in het buitenland Engeland
Wales
- Aanvrager kan kiezen tussen gemeente en private toetser - Gemeente en markt concurreren hier om clientèle - Door deze concurrentie daalt het toetsniveau - Gemeente vangt de ‘zwakkeren’ op. - Sanctioneren wordt zo lang mogelijk uitgesteld - Behoud voldoende werk gaat boven optimale kwaliteit
Vereniging BWT Nederland
Bron: De voor- en nadelen van privatisering van het bouwtoezicht dr. Ir. J van der Heijden
12
6
26-2-2014
Ervaringen privatisering in het buitenland Nieuw Zeeland
- Rond 1990 totale omslag in bouwregelgeving van prescriptieve eisen naar prestatie eisen met veel interpretatieruimte - Vanaf die tijd ook keuze tussen private en publieke toets en toezicht - Rond 2001 “Leaky Building Crisis” Doordat projectontwikkelaars massaal kozen voor minder strenge private toetsers i.p.v gemeente. - 18.000 woningen en gebouwen moesten soms geheel worden vervangen.
Bron: De voor- en nadelen van privatisering van het bouwtoezicht dr. Ir. J van der Heijden
Vereniging BWT Nederland
13
Ervaringen privatisering in het buitenland Duitsland
- Bouwtoezicht deels geprivatiseerd. Constructie dient te worden getoetst door private “prüfingenieur” die hoofdelijk aansprakelijk is voor de door hem of haar uitgevoerde werkzaamheden. - Voor deze vorm is gekozen omdat in Duitsland heel veel kleine gemeenten onmogelijk alle kennis en kunde in huis kunnen hebben. - 2006 ramp IJsbaan Bad-Reichenhall. Uit onderzoek bleek dat de “prüfinginieur” en ontwerper van fouten afwisten. Zij gaven in verhoor aan dat omdat gemeentelijk toch niemand had met kennis van zaken zij deze informatie achtergehouden hadden. Resultaat 15 doden. Vereniging BWT Nederland
Bron: De voor- en nadelen van privatisering van het bouwtoezicht dr. Ir. J van der Heijden
14
7
26-2-2014
Ervaringen privatisering in het buitenland België
- België kent geen Bouw- en Woningtoezicht. - Je moet wel een bouwvergunning aanvragen, maar die wordt alleen getoetst aan planologische- en omgevingsregelgeving - België kent geen door de overheid geschreven Bouwbesluit maar private normen - Bouw in feite geprivatiseerd - Wel een zeer strengere aansprakelijkheid private partijen
Bron: De voor- en nadelen van privatisering van het bouwtoezicht dr. Ir. J van der Heijden
Vereniging BWT Nederland
15
Ervaringen privatisering in het buitenland België
- Opdrachtnemers hebben 10-jarige aansprakelijkheid die niet beperkt kan worden. Maar er is geen verplichting om een verzekering tegen constructieve gebreken af te sluiten. - Opdrachtnemer is iedere bij bouw betrokkene (aannemer, onderaannemer, architect, raadgevend ingenieurs, ontwerpers) - Wettelijke verplichting een architect bij het bouwproces te betrekken. Deze architect is persoonlijk aansprakelijk, en deze is verplicht een zware beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.
Vereniging BWT Nederland
Bron: De voor- en nadelen van privatisering van het bouwtoezicht dr. Ir. J van der Heijden
16
8
26-2-2014
Wat heeft uw voorkeur ?
Vereniging BWT Nederland
17
Huidige onbalans • Het basisprobleem: – Vergunning (ver)bouwen gaat boven de regels in het Bouwbesluit – Vergunning (ver)bouwen heeft betrekking op én algemeen belang én individueel belang (= technische kwaliteit bouwwerk) – Vergunning (ver)bouwen lijkt daardoor verantwoordelijkheid artikel 1a over te nemen – Private sector verbergt zich achter vergunning (ver)bouwen als zaken mis gaan – Kwaliteit vergunning landelijk zeer verschillend
Vereniging BWT Nederland
18
9
26-2-2014
Duidelijkheid belangrijk • Scherp stellen van verantwoordelijkheden prima zaak • Maar dan niet halfslachtig in de vorm van een duaal stelsel met keuzevrijheid voor aanvrager • Pleidooi voor volledig privaat stelsel
Vereniging BWT Nederland
19
Privaat: markt niet gereed Onderzoek calamiteiten bouw
Dagelijkse praktijk
•Te weinig bewustzijn opdrachtgevers •Regie- en communicatieproblemen •Versnippering •Bezuinigingen •Uitvoeringsproblemen •Onvoldoende controle •Onvoldoende risicoanalyses •Onvoldoende verantwoordelijkheid nemen •….
•Veel niet ontvankelijke aanvragen •Fouten in plannen •Veel improvisatie tijdens uitvoering •(Te)late aanlevering van nader in te dienen bescheiden •Laks met aandragen bewijsmateriaal •…..
Vereniging BWT Nederland
20
10
26-2-2014
Het unieke van de bouw
PROJECT
Vereniging BWT Nederland
21
Privaat: markt aan zet
• Kwaliteitsborging is nog geen vanzelfsprekendheid in groot deel van markt; sprake van zeer laag naleefgedrag • Private sector zit gezien economische situatie niet te wachten op stappen erbij • Er moet nog een hele kwaliteitsslag worden gemaakt om vertrouwen te winnen; dit is voor een zeer belangrijk deel een cultuuromslag • Is geen kwestie van enkele jaren, maar van een veel langere termijn • Wordt de verzekeraar het nieuwe BWT ?
Vereniging BWT Nederland
22
11
26-2-2014
Een tweeledig stelsel Het bouwwerk
De locatie en omgeving
•Landelijk stelsel van toegelaten private toets- en toezichtinstrumenten
•Ruimtelijke vergunning
•Ook van toepassing op vergunningvrije bouwwerken
Vereniging BWT Nederland
23
Toekomst BWT organisatie Landelijk stelsel Inspectiedienst:
Ruimtelijke vergunning Lokale overheid:
• Systeem(gericht) toezicht op bouwplanniveau
• Vergunningverlening, toezicht en handhaving
Vereniging BWT Nederland
24
12
26-2-2014
Landelijke inspectiedienst • Administratieve controle of er gewerkt wordt conform landelijk stelsel • Inhoudelijke steekproefsgewijze reality checks toetsing en toezicht – Toetsing van tekeningen en berekeningen – Bouwplaatsinspecties
• Mogelijkheid tot handhavend optreden • Oor en oogfunctie voor landelijke toelatings- en monitoringsinstantie
Vereniging BWT Nederland
25
Ruimtelijke vergunning • Lijkt zeer veel op oude bouwvergunning fase 1: vergunning, die de ruimtelijke voorwaarden bepaalt • Tussenkomst private toetser niet relevant. Opdrachtgever vrij om moment van indiening te kiezen • Mogelijkheden van lokale supervisie private organisatie toetsing en toezicht: stellen aanvullende eisen o.g.v. maatschappelijke risico’s: – Risicovolle locatie – Omvang en gebruik bouwwerk
Vereniging BWT Nederland
26
13
26-2-2014
Rol lokale overheid (1) 1. Al bij start VO het houden van verplicht vooroverleg en vastleggen van afspraken (met brandweer) om risicoprofiel te bepalen. 2.
Het uitvoeren van de volledigheidstoets.
3.
Het beoordelen van de aanvraag op de regels van het bestemmingsplan, de redelijke eisen van welstand en de voorschriften uit het Bouwbesluit die niet onder het private spoor vallen.
4.
Het eventueel opvragen van een aangepast plan en het beoordelen van dit plan.
5. Het voorbereiden van het besluit op de aanvraag onder vermelding van eventueel nader in te dienen bescheiden
Vereniging BWT Nederland
27
Rol lokale overheid (2) 8. Het beoordelen van de meldingen van private toetsing en toezicht. 9. Het eventueel houden van vooroverleg uitvoering. 10. Het beoordelen van nader in te dienen bescheiden voor start van de uitvoering. 11. Het houden van toezicht op de uitvoering van de ruimtelijke vergunning.
12. Het handhaven als bij de uitvoering afwijkingen van de ruimtelijke vergunning worden aangetroffen.
13. Het ontvangen van het opleveringsdossier, beoordelen compleetheid daarvan en verzenden van de ontvangstbevestiging.
Vereniging BWT Nederland
28
14
26-2-2014
Borging kwaliteit eindresultaat
• Kwaliteitsborging moet niet verworden tot een papieren of digitale borging - Er is expliciet aandacht voor daadwerkelijke bouwkwaliteit nodig - Kwaliteitsborging moet dan ook op bouwplanniveau worden geregeld
• Kwaliteitsborging is gebaat bij een beperkte hoeveelheid instrumenten • Er is een minimum toets- en toezichtniveau nodig waar alle instrumenten aan moeten voldoen • Deskundigheid moet specifiek zijn en op persoonsniveau worden geborgd Vereniging BWT Nederland
29
Taken/verantwoordelijkheden • Het moet duidelijk zijn welke onderdelen van het Bouwbesluit in welk spoor thuishoren
• Het moet duidelijk zijn wat onder omgevingsveiligheid wordt verstaan • Geen publieke handhaving in het private spoor
Vereniging BWT Nederland
30
15
26-2-2014
Private sancties
• Sancties niet alleen op instrumentniveau regelen, maar ook bouwplanniveau • Private toetser en toezichthouder moet op grond van landelijke regels gezag hebben om zaken te regelen / handhavend op te treden (geen gekooide tijger) • Marktwerking moet niet leiden tot bestraffen “lastige” private partijen
Vereniging BWT Nederland
31
Onpartijdig-/onafhankelijkheid
• Er moet sprake zijn van een duidelijke definitie • Onafhankelijkheid / onpartijdigheid is een “must”, slager moet niet zijn eigen vlees keuren, tenzij onder controle van de keurmerkorganisatie (APK, BNA, Register Constructeurs)
Vereniging BWT Nederland
32
16
26-2-2014
Afsluiten met een oprechte zorg! Wordt private kwaliteitsborging een snelweg zonder vangrail !
Vereniging BWT Nederland
33
De financiering van de taken
Vereniging BWT Nederland
34
17
26-2-2014
Wat is BWT
Vereniging BWT Nederland
35
Hoe kijkt de leek naar BWT
Vereniging BWT Nederland
36
18
26-2-2014
En de specialist ?
Vereniging BWT Nederland
Vereniging BWT Nederland
38
19
26-2-2014
Vereniging BWT Nederland
39
Wat is BWT
Vereniging BWT Nederland
40
20
26-2-2014
Vereniging BWT Nederland
41
Vereniging BWT Nederland
42
21
26-2-2014
Even wat cijfertjes
Vereniging BWT Nederland
43
Even wat cijfertjes
Vereniging BWT Nederland
44
22
26-2-2014
Even wat cijfertjes
Vereniging BWT Nederland
45
Even wat cijfertjes
Vereniging BWT Nederland
46
23
26-2-2014
Even wat cijfertjes
Vereniging BWT Nederland
47
Financiering ? • Op verzoek vereniging BWT-Nederland onderzoek • Onderzoek “Houdbaarheid financiering taken bevoegd gezag Omgevingsrecht” – “Hoe kunnen na invoering wijzigingen privatisering en Omgevingswet de kosten van overblijvende taken van de gemeenten worden gefinancierd’’ – Stuurgroep BZK, VNG, VBWTN – Onderzoek is januari gestart – Onderzoek moet Juni worden aangeboden aan minister.
Vereniging BWT Nederland
48
24
Vergadering Datum Agendapunt Onderwerp
Aanwezig : Afwezig
:
Algemeen Bestuur 23 juni 2014 02 Besluitenlijst vergadering d.d. 24 februari 2014
Dhr. Zondag (Zaltbommel, voorzitter), dhr. van Dijk (Provincie), dhr. van Ingen (Buren), dhr. van Meygaarden (Geldermalsen), dhr. Bel (Lingewaal), dhr. Smits (Maasdriel), dhr. Kool (Neerijnen), dhr. Verspuij (Tiel), dhr. Schipper (ODR, secretaris), dhr. Weijers (ODR, notulen) Dhr. van Schelven (Culemborg), dhr. Veerhoek (Neder Betuwe), dhr. van Gruijthuijsen (West Maas en Waal).
Punt 01
Omschrijving Opening en vaststellen agenda.
Advies Vaststellen agenda.
02
Besluitenlijst vergadering 18 december 2013. Ingekomen post en mededelingen.
Vaststellen.
03
: : : :
Instemmen met voorgestelde wijze van afhandeling van de ingekomen post. Kennis nemen van de ter vergadering ingebrachte mededelingen.
Besluit (cf of anders:) De vz. opent de vergadering. Dhr. Veerhoek heeft zich afgemeld. Dhr. van Ingen vervangt dhr. van Alfen. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. Het AB stelt de besluitenlijst van haar vergadering van 18 december 2013 ongewijzigd vast. Ingekomen post: Het AB neemt kennis van: De brief van GS van Gelderland betreffende de beëindiging van het plaatsvervangend lidmaatschap van het AB van dhr. Markink en de opvolging door mw. Meijers als plaatsvervangend lid. De brief, met bijlage, van het Ministerie van financiën betreffende de rekening-courant overeenkomst met de Staat der Nederlanden. Mededelingen: Het AB neemt kennis van de ter vergadering uitgedeelde schriftelijke mededelingen (bijgevoegd) en de toelichting van de secretaris daarop. Naar aanleiding van: Dhr. van Ingen informeert naar de mogelijkheden van maatwerk bij het door de ODR te hanteren risicomodel van Antea. De secretaris geeft aan dat dit onderwerp terugkomt in de handhavingsbijeenkomst van woensdag. Verder geeft hij aan dat er zeker mogelijkheden voor maatwerk bestaan. Dhr. van Ingen vraagt welke bevoegdheden de medewerkers van de ODR in het kader van de rampenbestrijding hebben. De secretaris geeft aan dat zij onder de gemeentelijke rampenorganisatie vallen. M.b.t. de vraag van de heer van Ingen naar de rol van de ODR m.b.t. de leges geeft de secretaris aan dat de ODR een uitvoerende taak heeft. De beleidstaak, w.o. vaststelling van de leges en het ontwikkelen van een verordening blijft een zaak van de gemeente. De vz. vult aan dat het op te zetten systeem waarmee de vaststelling van de leges door de ODR geborgd wordt als (kosten)voordeel heeft dat de controle bij alle gemeenten afzonderlijk achterwege kan blijven. De vz. meldt verder dat hij een zgn. art. 24 overleg gehad heeft met de Ondernemingsraad. Het viel hem op dat de leden al echt een ODRidentiteit hebben. Pagina 1 van 3
04
Stukken ter kennisname: a) Managementrapportage 2013
Kennis nemen.
05
Delegatiebesluit Algemeen Bestuur
06
Zelfevaluatie en verbeterplan Kwaliteitscriteria 2.1
Vaststellen “Delegatiebesluit Algemeen Bestuur Omgevingsdienst Rivierenland 2014” 1. Kennis nemen van de resultaten van de zelfevaluatie 2. Instemmen met het verbeterplan en de daarin aangegeven projectmatige aanpak van de verbeterpunten.
08 Korte pauze 07
Rondvraag
-
Privatisering Bouwtoezicht
1. Kennis nemen van de presentatie van dhr. W. Ankersmit, directeur Vereniging Bouw& Woningtoezicht Nederland, m.b.t. de stand van zaken en consequenties van de privatisering van het bouwtoezicht. 2. Voeren van een opiniërende discussie m.b.t. de consequenties voor gemeenten en ODR.
Het AB neemt kennis van de Managementrapportage 2013 van de ODR. Zij vraagt aandacht voor de geconstateerde verschillen qua onder- c.q. over benutting van gereserveerde capaciteit. De vz. zegt dit toe. Mocht het beeld niet veranderen dan zal hij dit ultimo 2014 voor discussie in het AB agenderen. De secretaris meldt in relatie hiermee dat vanaf 2014 de cijfers maandelijks verzameld worden teneinde sneller bij te kunnen sturen. Het AB stelt het “Delegatiebesluit Algemeen Bestuur Omgevingsdienst Rivierenland 2014” vast. De secretaris geeft aan dat het verbeterplan een prioritair onderwerp voor de ODR is dit jaar. Dhr. van Ingen meldt dat de Raad van Buren haar zorg heeft geuit m.b.t. haar invloed. De Raad is van mening dat het beleid bij de gemeente moet blijven. De vz. onderschrijft dit. Streven is om zoveel mogelijk uniformiteit op het proces te bereiken. Soort en aantal producten blijft een keuze van de gemeente. Instrument van de gemeente daarbij is haar beleid en het programma dat zij afspreekt met de ODR. De ODR zal hiervoor wel suggesties aandragen op basis van de risicoprofielen en de kansen die zij ziet om met een gezamenlijke aanpak van de partners efficiency voordelen te behalen. Hierbij is ook een rol voor de AB-leden weggelegd richting hun eigen organisatie. Conclusie: Het AB neemt kennis van de resultaten van de zelfevaluatie en stemt in met het verbeterplan en de daarin aangegeven projectmatige aanpak van de verbeterpunten. Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt.
Het AB neemt kennis van de presentatie van dhr. Ankersmit m.b.t. de stand van zaken en consequenties van de privatisering van het bouwtoezicht. De sheets van de presentatie zijn bij dit verslag gevoegd. Uit de discussie komt het gevoelen van een aantal AB leden naar voren dat het Kabinet met name bezig is het eindplaatje van het nieuwe stelsel te regelen zonder dat de bouwstenen daarvan concreet vorm zijn gegeven. De financiering van de taken van gemeenten in het toekomstige stelsel zullen een belangrijke opgave vormen. Het nieuwe stelsel zal ook zijn consequenties voor de ODR hebben. De secretaris geeft aan dat de ODR daarvoor de diverse scenario’s zal onderzoeken en met het AB zal bespreken.
Pagina 2 van 3
Mededelingen vergadering Algemeen Bestuur 24 februari 2014 Afmelding: Dhr. Veerhoek heeft zich voor de vergadering afgemeld. Themabijeenkomst privatisering van het bouwtoezicht Op het tweede deel van de agenda treft u als thematisch onderwerp de privatisering van het bouwtoezicht aan. Een onderwerp waar gemeenten/provincie en de ODR de komende jaren mee te maken krijgen. Wij hebben dhr. Wico Ankersmit, directeur van de vereniging Bouw- en woningtoezicht Nederland, bereid gevonden u aan de hand van een presentatie te informeren over dit beleidsvoornemen van het Kabinet. Voor dit deel zijn ook de ambtelijke opdrachtgevers en het MT van de ODR uitgenodigd. Stand van zaken overdracht provinciale bedrijven Op dit moment wordt hard gewerkt aan de overdracht van de bevoegdheid van de provinciale bedrijven naar de gemeenten. Omdat de besluitvorming hierover landelijk erg laat heeft plaatsgevonden is de implementatie ook nog niet zo ver dat overal de overdracht goed heeft plaatsgevonden. Dit vraagt de komende maanden nog extra aandacht van alle betrokkenen (provincie, gemeenten en ODR). Risicomodel VTH taken Antea (voorheen Oranjewoud) gereed Het model van Antea is op hoofdlijnen gereed voor de ODR. Dat betekent dat we de informatie voor de totale organisatie beschikbaar hebben (hoeveel controles, met welke capaciteit etc..). Het is de bedoeling om deze informatie de komende weken te gaan delen met alle deelnemers zodat iedereen gaat zien op welke wijze zij de ODR kunnen gaan sturen op controles, vergunningverlening en advies. Het model is behoorlijk complex en zal om die reden de komende periode de nodige toelichting vragen. Het model is door Antea gebruikt bij meer dan 100 gemeenten en veiligheidsregio’s. Overleg portefeuillehouders handhaving Op woensdag 26 februari is een overleg gepland met de portefeuillehouders handhaving van alle deelnemers. Tijdens dit overleg willen we een drietal onderwerpen bespreken: 1. Toelichting op het risicomodel van de Antea groep dat nu gereed is. Hoe ziet het model er uit. Aan welke knoppen kunnen de bestuurders gaan sturen. Wat betekent dit model voor de praktijk 2. Bespreken opties mandaat. Wat is het mandaat van de deelnemers aan de ODR. Voert de ODR de raadsen PS-besluiten uit zonder terugkoppeling naar de bestuurders. Wat is bestuurlijk gevoelig. Kunnen we hiervan een definitie maken aan de hand van enkele casussen. 3. De beleidscyclus op VTH. Hoe ziet deze er uit. Wat is er dan allemaal te regelen. Welke actuele ontwikkelingen zien we. Hoe kijken we naar het dilemma van harmonisatie vs. maatwerk ? Hoe gaan we dit in de praktijk doen. Rekenkameronderzoek gemeente Buren De gemeente Buren is bezig met een rekenkameronderzoek naar de ODR. Kern van het onderzoek is de vraag op welke wijze de gemeente nu en in de toekomst kan gaan sturen in het kader van het opdrachtgeverschap. Ook de rol van de gemeenteraad wordt daarbij onderzocht. Inmiddels zijn de interviews geweest. Rampenbestrijding De OD’s geven in het kader van de rampenbestrijding voor alle deelnemers de ondersteuning op de actiecentra milieu en bouwen. Inmiddels is een eerste training georganiseerd voor de ODR en de ODRN. Alle teamleiders van de ODR waren daarbij aanwezig. Inmiddels is helder wat precies de rol is van de OD’s bij de rampenbestrijding. Offerte accountant bouwleges De ODR is op dit moment met de accountant in gesprek om aanvullend op de reguliere controle ook een controle te doen op de bouwleges. Doelstelling is om te borgen dat de leges structureel op een goede manier worden vastgesteld. Het uit te voeren onderzoek krijgt twee accenten: Zijn de leges voor 2013 goed vastgesteld, en hoe moet het systeem ingericht worden zodat we kunnen borgen dat de leges standaard goed vastgesteld worden. Bij de agenda Bij agendapunt 5: Op dit agendapunt zijn door enkele deelnemers nog enkele wijzigingen ingebracht. Het Dagelijks Bestuur heeft deze wijzigingen overgenomen. Het besluit is hier op aangepast. Afgelopen week is de wijziging u toegezonden.
Pagina 3 van 3
Vergadering Datum Agendapunt Onderwerp
Datum Afzender ontvangst 14-002 17-02-2014 Baker Tilly Berk
1 2
: : : :
Algemeen Bestuur 23 juni 2014 3 Ingekomen post
Nr.
Onderwerp
Afhandeling Voor kennisgeving aannemen
14-003 14-004 14-005
Opdrachtbevestiging controle jaarrekening 2013 en 2014 Accountantsverslag 2013 Controleverklaring 2013 Aanleverdatum stukken en contactpersoon
20-03-2014 Baker Tilly Berk 25-03-2014 Baker Tilly Berk 24-04-2014 Ministerie BZK
Bijlage a
Betrekken bij bespreking jaarstukken 20131 Betrekken bij bespreking jaarstukken 20132 Voor kennisgeving aannemen
b
Bijlage bij agendapunt 7 Bijlage bij agendapunt 7 Pagina 1 van 1
ONTVANGEN OP Accountants
1 7 F R ?£M
©BR
Omgevingsdienst Rivierenland T.a.v. de leden van het Algemeen Bestuur Postbus 6267 4000 HG TIEL
BAKER TILLY BERK Baker Tilly Berk N.V. Heerbaan 44-48 Postbus 3814 4800 OV Breda T: +31 (0)76 525 00 00 F: +31 (0)76 525 00 50 E:
[email protected] KvK: 24425560 www.bakertillyberk.nl
4.002346
Datum
Referentie
14 februari 2014
RO\RdK\0612178\000001\001
Betreft
Opdrachtbevestiging controle jaarrekening 2013 en 2014
Geachte leden van het Algemeen Bestuur, In overeenstemming met het door het bestuur genomen besluit heeft u ons verzocht de jaarrekening te controleren over het boekjaar eindigend op 31 december 2013 als ook het boekjaar eindigend op 31 december 2014 van de Omgevingsdienst Rivierenland. Het doet ons genoegen door middel van deze brief de aanvaarding en onze interpretatie van deze opdracht te bevestigen. Opdracht Wij zullen fungeren als accountant van de Gemeenschappelijke Regeling met het doel de jaarrekening te onderzoeken op: • De getrouwe weergave van de baten en de lasten over het boekjaar en de activa en passiva per balansdatum en het in overeenstemming zijn met het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en organisaties (BBV). • De rechtmatigheid van de in de jaarrekening opgenomen baten en lasten en balansmutaties; dat wil zeggen dat deze in overeenstemming zijn met de begroting en van toepassing zijnde wettelijke regelingen, waaronder besluiten van het Algemeen Bestuur en besluiten van de Bestuurscommissies. Bij de controle worden de volgende goedkeuring- en rapporteringstoleranties gehanteerd: Ten aanzien van fouten in de posten van de jaarrekening wordt een goedkeuringstolerantie van 1% gehanteerd en ten aanzien van onzekerheden in de jaarrekening 3 % . De uitslag van ons onderzoek zullen wij weergeven in een controleverklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de totstandkoming van de in de jaarrekening opgenomen baten en lasten en balansmutaties.
an independent member of
BAKER
TILLY
INTERNATIONAL
Alle diensten worden verricht op basis van een overeenkomst van opdracht, gesloten met Baker Tilly Berk N.V., waarop van toepassing zijn de algemene voorwaarden, gedeponeerd bi] de Kamer van Koophandel onder nr. 24425560. In deze voorwaarden is een beperking van aansprakelijkheid opgenomen.
BAKER TILLY BERK
Accountants
Verantwoordelijkheid van de accountant Wij zullen onze controle verrichten in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het Besluit Accountantscontrole Decentrale Overheden (BADO). Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften. Indien u prijs stelt op een exemplaar van de Verordening inzake Onafhankelijkheid kunnen wij u die toesturen. Voorts zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleinformatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door ons toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening afwijkingen van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen nemen wij de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het door de organisatie opmaken van de jaarrekening en het getrouwe beeld daarvan. Deze risico-inschattingen zijn gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden, maar hebben niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de organisatie. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de organisatie gemaakte schattingen alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij willen er de aandacht op vestigen dat als gevolg van het toepassen van deelwaarnemingen en andere beperkingen die inherent zijn aan een controle, gevoegd bij de beperkingen die inherent zijn aan elk systeem van interne beheersing, er een onvermijdbaar risico bestaat dat zelfs indien een controle naar behoren is gepland en uitgevoerd in overeenstemming met de Nederlandse controlestandaarden een afwijking van materieel belang onontdekt blijft. Onafhankelijkheid Nederlands recht vereist dat wij onafhankelijk zijn ten opzichte van onze controlecliënten. Het betekent dat op een aantal vormen van overige dienstverlening aanvullende voorwaarden van toepassing zijn en dat voor sommige soorten van overige dienstverlening beperkingen gelden. Wij zullen in voorkomende gevallen deze voorwaarden en/of eventuele beperkingen met u bespreken. Als partners of professionals van onze organisatie het voornemen hebben in dienst te treden bij een controlecliënt, gelden randvoorwaarden om onze onafhankelijkheid te kunnen waarborgen. Zonder onze voorafgaande schriftelijke toestemming zult u daarom geen aanbiedingen doen tot het aangaan van een dienstverband in een financiële verslaggevingsrol, aan huidige of voormalige partners of andere professionals van onze organisatie, indien de betreffende partner of professional betrokken was bij de jaarrekeningcontrole, totdat de van toepassing zijnde afkoelingsperiode volgens de onafhankelijkheidsvoorschriften is verstreken.
an independent member of
BAKER TILLY INTERNATIONAL
2/8
BAKER TILLY BERK
Accountants
Voorts zult u zonder onze voorafgaande schriftelijke toestemming geen relaties aangaan met partners of andere professionals van onze organisatie waarbij sprake is van een gemeenschappelijk commercieel of financieel belang. In voorkomend geval zullen wij beoordelen of deze relatie past in het kader van de gewone bedrijfsuitoefening en of de samenloop met de controleopdracht een eventuele bedreiging vormt voor onze onafhankelijkheid. Verantwoordelijkheid van het bestuur Door middel van het ondertekenen van deze opdrachtbevestiging erkent en begrijpt u dat u verantwoordelijkheid draagt voor: het opmaken van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de totstandkoming van de in de jaarrekening opgenomen baten en lasten en balansmutaties in overeenstemming zijn met het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en organisaties (BBV) en nadere besluiten; een zodanige interne beheersing als het management noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang bevat als gevolg van fraude of van fouten; en voorts voor het aan ons: toegang verschaffen tot alle informatie waarvan u zich bewust bent dat deze relevant is voor het opmaken van de jaarrekening, zoals de vastleggingen, documentatie en andere aangelegenheden; verstrekken van aanvullende informatie die wij kunnen vragen voor het doel van de controle; onbeperkte toegang te verschaffen tot personen binnen de organisatie van wie wij vaststellen dat het noodzakelijk is controle-informatie te verkrijgen. Het bestuur dient erop toe te zien dat de rechten en verplichtingen van de organisatie op toereikende wijze in de jaarrekening tot uitdrukking worden gebracht, met inbegrip van die rechten en verplichtingen die reeds bestaan maar niet via de normale administratieve procedures zijn vastgelegd. In sommige gevallen kunnen deze rechten en verplichtingen niet door accountantscontrole worden ontdekt. Reeds bekende en/of te verwachten gebeurtenissen en omstandigheden zullen tevens op adequate wijze in de jaarrekening tot uitdrukking moeten worden gebracht. Wij zullen in verband met deze aspecten het bestuur van de organisatie verzoeken de mededelingen die in dat kader aan ons zijn gedaan schriftelijk te bevestigen. Verder zullen wij het bestuur van de organisatie vragen schriftelijk te bevestigen dat het van oordeel is dat het effect van eventuele ongecorrigeerde afwijkingen in de jaarrekening, zowel afzonderlijk als in totaal, niet van materieel belang is voor de jaarrekening als geheel. Een overzicht van deze posten zal in de schriftelijke mededeling worden opgenomen of eraan worden gehecht. Wij hebben er alle vertrouwen in om te kunnen rekenen op volledige medewerking van uw personeel en vertrouwen erop dat men alle vastleggingen, documentatie en andere informatie die in het kader van de controle benodigd is beschikbaar zal stellen.
an independent member ot
BAKER TILLY INTERNATIONAL
3/8
BAKER TILLY BERK
Accountants
Fraude De primaire verantwoordelijkheid voor het voorkomen en ontdekken van fraude berust bij zowel het toezichthoudend orgaan als het bestuur van de organisatie. De accountant is niet verantwoordelijk en aansprakelijk voor de preventie van fraude. Door de kenmerken van fraude, vooral wanneer gebruik wordt gemaakt van verhulling door samenspanning en vervalste documentatie, kan een controle, ook al is die opgezet en uitgevoerd in overeenstemming met algemeen aanvaarde controlestandaarden, een fraude van materieel belang niet ontdekken. Daar onze controle is opgezet om een redelijke mate van zekerheid te verkrijgen dat de jaarrekening als geheel geen afwijkingen van materieel belang bevat als gevolg van fraude en fouten, richt onze controleopdracht zich niet specifiek op het ontdekken van fraude. Indien bij de uitvoering van de controleopdracht aanwijzingen voor fraude worden verkregen, zullen wij, ongeacht de mogelijke omvang en de aard van de vermoedelijke fraude, aanvullend onderzoek verrichten, afgestemd op het vaststellen van de aard en omvang van de fraude in relatie tot de jaarrekening. Indien wij een aanwijzing voor - of een redelijk vermoeden van - fraude verkrijgen zullen wij hierover communiceren met het bestuur en/of toezichthoudend orgaan. Indien sprake is van een redelijk vermoeden van fraude van materieel belang ten aanzien van de jaarrekening zullen wij tevens handelen conform artikel 26 lid 2 van de Wet Toezicht Accountantsorganisaties. In het kader van Nederlandse Standaard 240, "De verantwoordelijkheid van de accountant met betrekking tot fraude in het kader van een controle van financiële overzichten" zullen wij het bestuur van de organisatie vragen de volgende punten schriftelijk te bevestigen: a) het bestuur van de organisatie erkent zijn verantwoordelijkheid voor het opzetten, implementeren en onderhouden van de interne beheersing gericht op het voorkomen en ontdekken van gevallen van fraude; b) het bestuur van de organisatie heeft ons de resultaten gemeld van de inschatting van het risico dat de financiële overzichten afwijkingen van materieel belang zouden kunnen bevatten die het gevolg zijn van fraude; c) het bestuur van de organisatie heeft aan ons zijn kennis verstrekt met betrekking tot fraude en vermoede fraude die op de organisatie van invloed zijn en waarbij betrokken zijn: Het management; - Werknemers die een belangrijke rol spelen bij de werking van de interne beheersing; of d) Anderen in het geval dat de fraude een effect zou kunnen hebben dat van materieel belang is voor de financiële overzichten; en het bestuur van de organisatie heeft ons op de hoogte gesteld van alle aantijgingen van fraude of van vermoede fraude die op de financiële overzichten van de organisatie van invloed zijn en waarvan zij kennis hebben verkregen via werknemers, voormalige werknemers, regelgevers of toezichthouders of via anderen.
dependent member of
BAKER TILLY INTERNATIONAL
4/8
BAKER TILLY BERK
Accountants
Naleving specifieke wet- en regelgeving Het bestuur van de organisatie en het toezichthoudend orgaan zijn ook verantwoordelijk voor de naleving van wettelijke en andere voorschriften. Een controleopdracht zal in het algemeen niet leiden tot ontdekking van overtredingen van alle wet- en regelgeving. Ontdekking van overtredingen, ongeacht de materialiteit, zal leiden tot een overweging van de implicaties voor de integriteit van het management of de werknemers en het mogelijke effect op andere aspecten van onze controle. Wij zullen het bestuur van de organisatie verzoeken schriftelijk te bevestigen dat het alle inlichtingen heeft verstrekt omtrent alle hem bekende werkelijke of mogelijke overtredingen van wet- en regelgeving, waarmee bij de opstelling van de jaarrekening rekening moet worden gehouden. Overige (deel) verantwoordingen Op grond van specifieke (wettelijke) regelingen of overeenkomsten kunt u ons verzoeken om een controleverklaring te verstrekken bij specifieke verantwoordingen. De desbetreffende opgaven worden opgesteld onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van de organisatie. Wij willen erop wijzen dat op basis van de specifieke (wettelijke) regelingen of overeenkomsten onze controlewerkzaamheden doorgaans dienen te worden uitgevoerd met een grotere diepgang dan normaal gesproken voor een jaarrekeningcontrole van toepassing zou zijn. Wij kunnen het bestuur van de organisatie verzoeken om een schriftelijke bevestiging omtrent mededelingen die zijn gedaan in het kader van onze controle van de specifieke verantwoordingen. Rapportage Wij zullen over de uitkomsten van onze werkzaamheden aan u rapporteren in de vorm van een controleverklaring bij de jaarrekening. Er kunnen omstandigheden zijn waarin het, op basis van onze controlebevindingen, noodzakelijk kan zijn de vorm en inhoud van onze rapportage aan te passen. Onze controleverklaring is bestemd om aan het bestuur en de deelnemende partijen te worden overgelegd bij de opgemaakte jaarrekening en te worden opgenomen in de openbaar te maken stukken. U verstrekt ons daartoe concepten van de openbaar te maken stukken. Onze controleverklaring mag eerst openbaar worden gemaakt na schriftelijke toestemming onzerzijds. Indien de jaarrekening niet volledig wordt openbaar gemaakt, zullen wij u waar mogelijk een aangepaste controleverklaring doen toekomen. Onze voorafgaande schriftelijke toestemming is vereist voor elke nieuwe openbaarmaking van de jaarrekening. Dit geldt ook voor publicatie op internet, het openbaar maken of verzenden aan derden van een ander financieel verslag waarin onze naam wordt genoemd, alsmede ten aanzien van het gebruik van onze naam in elk ander document dat openbaar wordt gemaakt of ter beschikking wordt gesteld aan derden. In al deze gevallen dient u ons tijdig een concept van het document te verstrekken voordat het wordt verspreid.
an independent member ot
BAKER
TILLY
INTERNATIONAL
5/8
BAKER TILLY BERK
Accountants
Het verslag conform het Besluit Accountantscontrole Decentrale Overheden (BADO) is bestemd voor het toezichthoudend orgaan en het bestuur en zal betrekking hebben op de hoofdlijnen van de bevindingen uit ons onderzoek waarvan kennisneming door het toezichthoudend orgaan c.q. het bestuur door ons noodzakelijk wordt geacht. Tevens worden de bevindingen over het financieel beheer, de geautomatiseerde gegevensverwerking en de planning en control-instrumenten opgenomen, echter slechts indien en voor zover deze bevindingen van bestuurlijke betekenis zijn. Daarnaast zullen wij, indien van toepassing, een brief (managementletter) met bevindingen en aanbevelingen samenstellen, gericht aan de het bestuur van de organisatie, waarin wij de eventueel geconstateerde tekortkomingen en mogelijke verbeteringen in de administratieve organisatie van uw organisatie, met name ter zake van de daarin besloten interne beheersingsmaatregelen, aangeven. Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme Ingevolge de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) dienen wij cliëntonderzoek te verrichten alvorens wij de opdracht kunnen aanvaarden. Voorts zijn wij op grond van de Wwft verplicht een verrichte of voorgenomen ongebruikelijke transactie van of ten behoeve van een cliënt, voor zover die wordt gesignaleerd in het kader van onze normale werkzaamheden, te melden aan de Financial Intelligence Unit Nederland te Zoetermeer. Honorarium Controle van de jaarrekening In overeenstemming met ons voorstel voor dienstverlening van 30 augustus 2013 zijn wij met u het volgende honorarium overeenkomen voor de controle van de jaarrekening (exclusief omzetbelasting): Werkzaamheden Jaarrekeningcontrole
Honorarium (EUR) 9.750
Afgegeven prijs betreft een all-in prijs waarin alle eventueel bijkomende kosten zitten verdisconteerd, zoals administratiekosten, bureaukosten, afleverkosten et cetera. Natuurlijke adviesfunctie Wij zijn met u overeengekomen dat voor de uitvoering van de natuurlijke adviesrol, die meer dan twee uur aansluitend werk met zich meebrengt, zal plaatsvinden op basis van de in ons voorstel voor dienstverlening opgenomen tarieven. De hierin opgenomen tarieven per functieniveau zijn als volgt: Functieniveau Partner Junior Manager Opdrachtleider Gevorderd assistent
tm-
•SS3H 215 125 90 - 105 70 - 85
an independent member of
BAKER TILLY INTERNATIONAL
6/8
BAKER TILLY BERK
Accountants
Wijze van facturatie Ons honorarium voor de werkzaamheden in het kader van de accountantscontrole wordt op basis van de voortgang van de controlewerkzaamheden in rekening gebracht. Aanvullende dienstverlening Als onderdeel van onze service aan u kunnen wij aandachtspunten of mogelijke verbeterpunten signaleren die buiten de reikwijdte van de bestaande afspraken vallen. In voorkomende gevallen treden wij graag met u in overleg om u vooraf te voorzien van een aanvullende begroting om de gesignaleerde aandachtspunten of verbeterpunten verder voor u te onderzoeken en af te wikkelen. Ons honorarium is gebaseerd op de tijdsbesteding van ons controleteam, inclusief te maken kosten. De individuele uurtarieven zijn in overeenstemming met de mate van verantwoordelijkheid en de vereiste ervaring en bekwaamheid van elk der teamleden. Ons honorarium voor verrichte werkzaamheden zal maandelijks in rekening worden gebracht op basis van de voortgang daarvan. De betalingstermijn bedraagt 14 dagen. Geldigheidsduur en Algemene Voorwaarden In overeenstemming met uw aanbesteding zijn wij een opdrachtperiode overeengekomen van twee boekjaren, te weten boekjaren 2013 en 2014 met een verlengingsoptie van twee keer een jaar. Na afloop van deze opdrachtperiode evalueren wij graag de dienstverlening met u. Wij treden dan ook graag met u in overleg over verlenging van de opdracht en de hierbij overeen te komen termijn om er zeker van te zijn dat deze voldoet aan uw wensen en eisen voor de dienstverlening. Op onze werkzaamheden zijn onze algemene voorwaarden van toepassing. Voor de tekst van de algemene voorwaarden verwijzen wij u graag naar onze website www.bakertillyberk.nl. Indien u dat wenst kunt u te allen tijde een hardcopy exemplaar bij ons opvragen, zodat wij u deze alsnog kunnen toezenden. Door ondertekening en retournering van deze opdrachtbevestiging verklaart u kennis te hebben genomen van onze algemene voorwaarden en deze te accepteren. Elektronische communicatie 1. Tijdens de uitvoering van de Opdracht kunnen Opdrachtgever en Opdrachtnemer op verzoek van Opdrachtgever door middel van elektronische middelen met elkaar communiceren. 2. Opdrachtgever en Opdrachtnemer zijn jegens elkaar niet aansprakelijk voor schade die eventueel voortvloeit bij één of ieder van hen ten gevolge van het gebruik van elektronische middelen van communicatie, waaronder - maar niet beperkt tot - schade ten gevolge van niet-aflevering of vertraging bij de aflevering van elektronische communicatie, onderschepping of manipulatie van elektronische communicatie door derden of door programmatuur/apparatuur gebruikt voor verzending, ontvangst of verwerking van elektronische communicatie, overbrenging van virussen en het niet of niet goed functioneren van het telecommunicatienetwerk of andere voor elektronische communicatie benodigde middelen, behoudens voor zover de schade het gevolg is van opzet of grove schuld.
an independent member ol
BAKER TILLY INTERNATIONAL
7/8
BAKER TILLY BERK
Accountants
3. Zowel Opdrachtgever als Opdrachtnemer zullen al hetgeen redelijkerwijs van ieder van hen verwacht mag worden doen of nalaten ter voorkoming van het optreden van voornoemde risico's. 4. De data-uittreksels uit de computersystemen van verzender leveren dwingend bewijs op van (de inhoud van) de door verzender verzonden elektronische communicatie tot het moment dat tegenbewijs is geleverd door de ontvanger. Ten slotte Met groot genoegen aanvaarden wij de opdracht. Mocht u nog vragen hebben, aarzelt u dan niet contact met ons op te nemen. Als u zich in deze brief kunt vinden, verzoeken wij u, ter bevestiging dat deze brief een correcte weergave is van hetgeen wij overeenkwamen, het bijgevoegde tweede exemplaar van deze brief voorzien van uw handtekening te retourneren. Met vriendelijke groet,
Voor akkoord getekend, Namens Omgevingsdienst Rivierenland
De heer A. Schipper Directeur
Registeraccountant
Bijlagen:
^
- Tweede exemplaar van deze brief - Retourenvelop
an independent member ot
BAKER TILLY INTERNATIONAL
8/8
Managementrapportage ODR 2014 Kwartaal 1
Inleiding Voor u ligt de managementrapportage over het eerste kwartaal 2014. In deze rapportage gaan we in op de resultaten over het eerste kwartaal 2014. In deze rapportage informeren wij u op hoofdlijnen over de realisatie van de uitvoering, en een aantal algemene ontwikkelingen. Met het verschijnen van deze rapportage zijn wij trots op het feit dat we alle deelnemers meer inzicht kunnen geven in de bedrijfsvoering van de ODR en de resultaten die zijn behaald. De resultaten van de uren inzet zijn afgezet tegen de (concept) werkprogramma’s. Op het moment van schrijven zijn de werkprogramma’s nog niet door alle deelnemers vastgesteld. De uren die in het voorstel zijn opgenomen zijn in deze rapportage verwerkt. De begrote uren zijn op jaarbasis opgenomen. De realisatie beslaat de uren die gemaakt zijn over de eerste drie maanden van 2014. Het is de bedoeling om de komende jaren de rapportage verder te verfijnen en verder af te stemmen op de wensen van de opdrachtgevers. De cijfers krijgen steeds meer vorm. In het werkprogramma zijn producten gedefinieerd en de hoeveelheden zijn opgenomen in de concept werkprogramma’s dit is de eerste stap naar output financiering. Voor inzicht in de gerealiseerde uren is een project van start gegaan dat reeds in een vergevorderd stadium is. De doelstelling van het project is om de realisatie van de werkprogramma’s te monitoren in combinatie met ons nieuwe systeem (S4O). Met ingang van 2014 werkt de ODR uitsluitend nog met cijfers die ontwikkeld zijn in het nieuwe systeem. De presentatie zal hierdoor steeds stabieler worden, zodat de aandacht kan verschuiven naar de realisatie en inhoud van het werk. Op termijn kunnen we hiermee dus komen tot output sturing.
Managementrapportage ODR 2014 K1
2
Realisatie uitvoering Met de invoering van de nieuwe werkwijzen bij de ODR en het nieuwe systeem, zijn we gestart met het “zaakgericht werken”. Zaakgericht werken is een concept dat in overheidsland cruciaal is voor het verbeteren van de dienstverlening en/of bedrijfsvoering. Zaakgericht werken is een goede manier om: de burger juist te informeren over de voortgang van de desbetreffende aanvragen; de afhandeling te monitoren en te bewaken; de werkprocessen voor de afhandeling te verbeteren; managementinformatie te verkrijgen over behaalde effecten in de stad. Het concept van een zaak wordt in het Referentiemodel Gemeentelijke Basisgegevens Zaken (RGBZ) gedefinieerd als “een samenhangende hoeveelheid werk met een gedefinieerde aanleiding en een gedefinieerd resultaat, waarvan kwaliteit en doorlooptijd bewaakt moeten worden”. Alle zaakkenmerken en informatie die aan een zaak zijn gekoppeld vormen samen een virtueel ‘zaakdossier’. Binnen de ODR wordt gewerkt met 16 werkprocessen of zaaktypen. Deze werkprocessen zijn gezamenlijk binnen het stelsel in Gelderland ontwikkeld. De zogenaamde zaaktypecatalogus. In deze rapportage zullen we alle verantwoordingsinformatie bundelen rond deze 16 werkprocessen. De belangrijkste producten die we leveren met deze werkprocessen zijn: het afhandelen van meldingen het verstrekken van bouw- en milieuvergunningen, het uitvoeren van controles, het behandelen van meldingen/klachten en het verstrekken van adviezen aan de deelnemers.
Managementrapportage ODR 2014 K1
3
In onderstaande tabel zijn alle resultaten opgenomen van de aantallen “zaaktypen” die de ODR in het eerste kwartaal heeft geleverd.
Zaaktype
Bouwen Milieu Juridisch Arch.
Vooroverleg voeren Melding behandelen Vergunningaanvraag regulier behandelen Vergunningaanvraag uitgebreid behandelen Controle uitvoeren Klacht/Melding behandelen Handhavingsverzoek behandelen Handhavingsbesluit nemen Last onder dwangsom ten uitvoer leggen Bestuursdwang ten uitvoer leggen Zienswijze behandelen Voorlopige voorziening behandelen Bezwaar behandelen Beroep behandelen Advies verstrekken Totaal
72 198 140 6 778 27 24 26 1 0 19 0 0 0 35 1.326
8 155 10 4 785 104 4 5 0 0 2 0 0 0 39 1.116
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3 19 4 30 56
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 7 7
Bodem
EV
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 113 113
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 24 24
Geluid Mon. 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 65 65
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1
Ond. 0 1 6 0 6 0 0 1 0 0 0 0 0 0 16 30
Alg. Extern 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 113 114
0 2 0 3 80 3 4 0 0 0 0 0 0 0 1 93
Totaal 80 356 156 13 1.650 134 32 32 1 0 21 3 19 4 444 2.945
Legenda afkortingen: Arch. = Archeologie EV = Externe Veiligheid Mon. = Monumenten Ond. = Administratieve ondersteuning Alg. = Algemene adviezen / interne inhuur Extern = Inhuur externen
Managementrapportage ODR 2014 K1
4
Opmerkingen: 1. In deze resultaten is nog geen rekening gehouden met de output van de omgevingsdienst Nijmegen voor het onderdeel complexe vergunningverlening. Met name voor de cijfers van de provincie heeft dit gevolgen. Op het moment dat de resultaten voor de ODR beschikbaar zijn, zullen wij deze beschikbaar stellen. 2. De afdeling specialisten en advies bestaat uit een viertal bedrijfsonderdelen, te weten, administratieve ondersteuning, advies, ketentoezicht en juridische zaken. In verband met de verantwoording aan het stelsel wordt voor ketentoezicht een afzonderlijke rapportage opgesteld. 3. Een aantal kolommen laat veel nullen zien. Dit heeft er mee te maken dat de betrokken professionals niet op deze klussen worden ingezet. Het zal ook in de toekomst niet de bedoeling zijn dat hierop resultaten worden gerealiseerd.
Managementrapportage ODR 2014 K1
5
Urenbesteding Het is de bedoeling dat de ODR outputgericht gaat werken. Een verantwoording van de geleverde producten past hier heel goed in. Een overzicht van de geleverde uren is na enkele jaren voor de meeste producten niet meer van belang. Uitsluitend de advieswerkzaamheden blijven vragen om een heldere registratie. Datzelfde geldt ook voor op te pakken lokale projecten. Omdat we nu echter nog in de beginfase zitten van de ODR, hebben we er voor gekozen om ook meer inzicht te geven in de ureninzet per deelnemer. Vanaf 1 april 2013 is de ODR gestart met een urenregistratie. Er is een project binnen de ODR opgestart om de urenverantwoording zodanig vorm te geven dat de realisatie van het afgesproken werkprogramma kan worden gemonitord op de uren inzet van de medewerkers. Er is een onderverdeling gemaakt naar vergunningverlening, toezicht/handhaving en advies. In onderstaande overzichten is per deelnemer aangegeven hoe de ureninzet in het eerste kwartaal van 2014 is geweest. Vergunningverlening Deelnemer Buren Culemborg Geldermalsen Lingewaal Maasdriel N-Betuwe Neerijnen Provincie Tiel WMW Zaltbommel
Begroot 8.100 3.902 8.357 500 4.050 1.350 3.902 5.378 1.998 5.994 7.506
Realisatie 1.554 1.041 2.840 143 1.279 509 1.217 1.307 600 1.869 1.803
Totaal
51.036
14.162
Percentage 19,2 26,7 34,0 28,6 31,6 37,7 31,2 24,3 30,0 31,2 24,0 27,7
De totale ureninzet komt ruim boven de 25% uit, dit is ook het beeld dat mag worden verwacht. Vooral in het eerste kwartaal wordt relatief weinig vakantie opgenomen. Tussen de deelnemers bestaan grote verschillen. Dit heeft vooral te maken met het aantal ingediende vragen. Per kwartaal kan dit behoorlijk variëren. Voor de ODR is dit een minder stuurbaar gegeven.
Managementrapportage ODR 2014 K1
6
Toezicht / handhaving Deelnemer Buren Culemborg Geldermalsen Lingewaal Maasdriel N-Betuwe Neerijnen Provincie Tiel WMW Zaltbommel
Begroot 10.638 4.320 6.872 1.005 7.790 2.970 3.132 6.156 2.970 6.872 8.978
Realisatie 2.361 1.525 1.950 245 1.992 888 967 1.115 939 1.608 2.281
Totaal
61.701
15.871
Percentage 22,2 35,3 28,4 24,3 25,6 29,9 30,9 18,1 31,6 23,4 25,4 25,7
De totale ureninzet bij toezicht/handhaving ligt boven de 25%, dit is ook het beeld dat mag worden verwacht. Vooral in het eerste kwartaal wordt relatief weinig vakantie opgenomen. Tussen de deelnemers bestaan verschillen. Het afgesproken programma per deelnemer zal leidend zijn. Onze inzet zal hierop gericht worden. De werkprogramma’s worden op dit moment nog besproken met de opdrachtgevers. Dit heeft vooral te maken met de komst van de risicomodule. Mogelijk zal dit nog leiden tot aanpassing van de werkprogramma’s. Gelet op de periode van bespreking streven we naar een vaststelling van de werkprogramma’s voor 2014 én 2015.
Managementrapportage ODR 2014 K1
7
Specialisten en advies Deelnemer Buren Culemborg Geldermalsen Lingewaal Maasdriel N-Betuwe Neerijnen Provincie Tiel WMW Zaltbommel
Begroot 6.953 7.209 3.969 1.164 3.996 945 1.418 1.485 2.876 3.929 7.263
Realisatie 1.699 1.537 1.565 246 1.484 332 707 422 761 1.266 2.005
Totaal
41.205
12.025
Percentage 24,4 21,3 39,4 21,2 37,1 35,1 49,8 28,4 26,5 32,2 27,6 29,2
De totale inzet van deze afdeling komt ruim boven de 25% uit. De afdeling levert meer uren dan mag worden verwacht. Enkele deelnemers hebben relatief veel diensten afgenomen. Met hen zal gesproken worden over deze inzet en de wijze waarop we de komende kwartalen willen omgaan met de gevraagde inzet.
Managementrapportage ODR 2014 K1
8
Totaal Deelnemer Buren Culemborg Geldermalsen Lingewaal Maasdriel N-Betuwe Neerijnen Provincie Tiel WMW Zaltbommel
Begroot 25.691 15.431 19.197 2.669 15.836 5.265 8.451 13.019 7.844 16.794 23.747
Inhuur 135
Totaal
153.942
3.456
419 446 500 959 135 864
Totaal 25.826 15.431 19.197 3.088 16.281 5.765 9.410 13.019 7.979 17.658 23.747
Realisatie 5.614 4.102 6.355 634 4.755 1.728 2.891 2.845 2.300 4.743 6.090
157.398
42.057
Percentage 21,7 26,6 33,1 20,5 29,2 30,0 30,7 21,9 28,8 26,9 25,6 26,7
In de totale tabel zijn alle uren per deelnemer gesommeerd. Ook is een kolom opgenomen met inhuurbudgetten vertaald in uren die vanuit de gemeenten zijn overgekomen naar de ODR. De totale percentages laten zien dat de gemiddelde urenproductie goed is. Er bestaan per deelnemer verschillen met betrekking tot de inzet. Deze verschillen zijn aanmerkelijk lager dan in de jaarrapportage 2013. Het is de bedoeling komende periode de verschillen tussen de deelnemers verder te reduceren. Uitgangspunt daarbij is het afgesproken werkprogramma.
Managementrapportage ODR 2014 K1
9
Algemene ontwikkelingen Risicomodule In het eerste kwartaal van 2014 is de ‘Risicomodule’ geïntroduceerd. Met dit instrument kan de ODR veiligheids- en gezondheidsrisico’s van milieubedrijven en bouwactiviteiten voor gemeenten en provincie nauwgezet in kaart brengen. Hiermee kan de ODR gemeenten en provincie adviseren bij het opstellen van uitvoeringsplannen voor vergunningverlening en toezicht en handhaving. Ook krijgen gemeenten en provincie inzicht in de activiteiten die de ODR voor hen doet en de kosten die daarmee gepaard gaan. Hoe werkt de Risicomodule? In de Risicomodule staan alle bedrijven in onze regio. Elk bedrijf wordt onderverdeeld naar de risico’s die hun activiteiten kunnen vormen voor de omgeving. Afhankelijk van deze risico’s kan de ODR verschillende toezichtinstrumenten inzetten. Dit kan variëren van hoofdzakelijk administratieve controles tot meerdere controles per jaar op locatie. De verschillende instrumenten vragen meer of minder capaciteit van de ODR. Gemeenten en provincie kunnen hiermee zelf bepalen hoe ze de capaciteit van de ODR het meest effectief kunnen inzetten. De Risicomodule biedt inzicht in de activiteiten voor vergunningverlening en toezicht voor zowel milieu- als bouwactiviteiten en advisering. De Risicomodule is ontwikkeld in samenwerking met de Antea Group, voorheen Oranjewoud. Werkprogramma’s De inzet van de ODR voor gemeenten en provincie wordt jaarlijks vastgelegd in een werkprogramma. Met ingang van 2014 worden deze werkprogramma’s gemaakt met behulp van de Risicomodule. Toetreding Neerijnen Op 1 maart 2014 is de gemeente Neerijnen toegetreden voor de overige wabo taken. Diverse activiteiten zijn opgepakt en uitgevoerd. Op hoofdlijnen gaat het om de volgende onderdelen: Ondersteuning besluitvorming DB en AB Ondersteuning besluitvorming gemeente Neerijnen Plaatsing personeel Introductie personeel Bijstelling DVO en werkprogramma Aanpassen werkprocessen Opleiding en training Open Huis In verband met de inrichting en verbetering van het gebouw van de ODR is er op 7 en 8 februari door de ODR een open huis georganiseerd. Vanuit de regio en de provincie was hiervoor veel belangstelling. Naast bestuurders en ambtenaren was ook de buurt en de familie van de medewerkers uitgenodigd. Beide dagen waren een succes.
Managementrapportage ODR 2014 K1
10
1 jaar ODR Op 1 april heeft de ODR haar eenjarig bestaan gevierd. In een bijeenkomst met het personeel is stilgestaan bij de start van de ODR en de ontwikkelingen die het voorbije jaar hebben plaatsgevonden. Een jaar na de start ontstaat langzamerhand een situatie waarbij de dienst steeds professioneler en volwassener wordt. Eind 2014 willen we een situatie bereikt hebben dat de belangrijkste ontwikkelingen en veranderingen hebben plaatsgevonden. Het afgelopen jaar zijn meerdere zaken opgepakt. Enkele belangrijke onderdelen: Ontwikkeling uniforme werkprocessen Ondersteuning van AB en DB Frontoffices die bij alle gemeenten gewoon zijn doorgegaan Nieuwe ICT Ontwikkeling Ketentoezicht Digitale dossiers Instelling BOA’s Piket-regeling Het nieuwe werken Uitwerking en vaststelling diverse personeelsregelingen Uitwerking en vaststelling DVO’s en werkprogramma’s Vormgeving accountmanagement Vormgeving financieel systeem en P&C cyclus BAG werkprocessen Instelling OR en een GO Plaatsing personeel en afwikkeling plaatsingsprocedure Verbeterplan kwaliteit Voor een goede uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) hebben VNG, IPO en het Rijk (I&M) landelijke kwaliteitseisen ontwikkeld. Provincies en gemeenten zijn samen verantwoordelijk voor de kwaliteit van de VTH-taken, inclusief (deel)adviestaken. Met de vorig jaar vastgelegde kwaliteitscriteria 2.1 zijn er afspraken gemaakt over de minimale kwaliteit van de uitvoering. Dit geldt zowel voor de taken die worden uitgevoerd door een regionale uitvoeringsdienst (Omgevingsdienst Rivierenland) als voor VTH-taken die gemeenten, provincies, waterschappen en rijksdiensten in eigen beheer uitvoeren. De kwaliteitscriteria 2.1 bevatten criteria voor inhoud (scope), kritische massa (aantal FTE en deskundigheid van medewerkers) en processen, waarbij: - De scope de reikwijdte van de taken betreft die bij de ODR zijn belegd. - De kritische massa de criteria zijn op medewerkersniveau die aangeven welke capaciteit, kennis en ervaring tenminste binnen de ODR aanwezig moet zijn om de VTH-taken goed uit te voeren. - De procescriteria de eisen beschrijven op organisatieniveau, die gesteld worden aan de processen in relatie tot de beleidscyclus.
Managementrapportage ODR 2014 K1
11
Om te bepalen waar de ODR staat, hebben we een nulmeting uitgevoerd. Daaruit is gebleken dat de ODR nog niet aan alle kwaliteitscriteria voldoet. Als stelsel van Gelderse Omgevingsdiensten hebben we aan de belangrijkste criteria voor de robuustheid van omgevingsdiensten voldaan, te weten de vergunningverlening voor complexe bedrijven, het ketentoezicht, een gezamenlijke arbeidsmarkt en een gemeenschappelijk functiehandboek. Wel moeten de werkafspraken over de vergunningverlening voor complexe bedrijven door de OD Regio Nijmegen en het ketentoezicht door de ODR nog formeel worden vastgelegd. Ook wordt een inventarisatie gemaakt van de opleidingen en trainingen die medewerkers hebben genoten. Daarmee kan worden vastgesteld of individuele medewerkers aan de functie-eisen voldoen. Om vóór 1 januari 2015 aan de kwaliteitscriteria 2.1 te voldoen en die te borgen binnen de ODR, is een verbeterplan opgesteld. Dit verbeterplan is in het eerste kwartaal vastgesteld en aan de deelnemers aangeboden. Evaluatie accountmanagement De ODR, gemeenten en provincie hebben samen geconstateerd dat ze verdere stappen willen zetten om de onderlinge samenwerking te verbeteren. Samen staan zij voor de opgave om de kwaliteit- en efficiencydoelstellingen bij de uitvoering van vergunningverlening en handhaving op het gebied van milieu- en bouwtaken te behalen. De komende weken gaan vertegenwoordigers van de ODR, gemeenten en provincie in vijf workshops samen aan het werk om hier invulling aan te geven. Sinds april 2013 verzorgt de Omgevingsdienst Rivierenland (ODR) vergunningverlening, toezicht en handhaving op het gebied van milieu en voor een aantal gemeenten en de provincie ook de bouwtaken. In deze situatie hebben gemeenten en provincie de rol van opdrachtgever gekregen en de ODR die van opdrachtnemer. Bovendien is de ODR een gemeenschappelijke regeling tussen de deelnemende gemeenten en provincie. Dit betekent dat de gemeenten en provincie tevens mede-eigenaar zijn van de ODR en zij dus een gezamenlijk belang hebben dat de ODR haar doelstellingen behaalt. In de workshops werken ODR, gemeenten en provincie aan de verdere invulling van die verschillende rollen en de onderlinge samenwerking. Vaststelling jaarrekening en begroting door DB In het eerste kwartaal zijn de jaarrekening en de programmabegroting 2015 uitgewerkt. Beide zijn door het dagelijks bestuur in de vergadering van maart vastgesteld en aangeboden aan de deelnemers. De deelnemers hebben de mogelijkheid om hun zienswijze te geven op de begroting en rekening. Beide onderwerpen staan geagendeerd voor de vergadering van het Algemeen bestuur van 27 juni.
Managementrapportage ODR 2014 K1
12
Bijlage 1: overzicht gegevens per bevoegd gezag. Buren Vooroverleg voeren Melding behandelen Vergunningaanvraag regulier behandelen Vergunningaanvraag uitgebreid behandelen Controle uitvoeren Klacht/Melding behandelen Handhavingsverzoek behandelen Handhavingsbesluit nemen Last onder dwangsom ten uitvoer leggen Bestuursdwang ten uitvoer leggen Zienswijze behandelen Voorlopige voorziening behandelen Bezwaar behandelen Beroep behandelen Advies verstrekken Totaal
Culemborg Vooroverleg voeren Melding behandelen Vergunningaanvraag regulier behandelen Vergunningaanvraag uitgebreid behandelen Controle uitvoeren Klacht/Melding behandelen Handhavingsverzoek behandelen Handhavingsbesluit nemen Last onder dwangsom ten uitvoer leggen Bestuursdwang ten uitvoer leggen Zienswijze behandelen Voorlopige voorziening behandelen Bezwaar behandelen Beroep behandelen Advies verstrekken Totaal
Geldermalsen Vooroverleg voeren Melding behandelen Vergunningaanvraag regulier behandelen Vergunningaanvraag uitgebreid behandelen Controle uitvoeren Klacht/Melding behandelen Handhavingsverzoek behandelen Handhavingsbesluit nemen Last onder dwangsom ten uitvoer leggen Bestuursdwang ten uitvoer leggen Zienswijze behandelen Voorlopige voorziening behandelen Bezwaar behandelen Beroep behandelen Advies verstrekken Totaal
Bouwen
Milieu
Juridisch
Archeologie
Bodem
EV
15 34 25 3 131 11 7 11 1 0 6 0 0 0 9 253
0 24 2 2 171 23 1 0 0 0 0 0 0 0 7 230
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 7 2 5 15
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 2
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 59 59
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Bouwen
Milieu
Juridisch
Archeologie
Bodem
EV
0 41 14 0 89 0 1 4 0 0 1 0 0 0 4 154
0 11 0 0 26 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 40
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 1 4 7
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 11 11
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Bouwen
Milieu
Juridisch
Archeologie
Bodem
EV
14 38 37 1 174 3 5 5 0 0 2 0 0 0 1 280
0 25 1 0 37 4 0 0 0 0 0 0 0 0 4 71
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 0 2 4
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 2
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Managementrapportage ODR 2014 K1
Geluid Monumenten Ondersteuning
Algemeen
Extern
Totaal
0 0 0 0 4 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 6
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3
15 58 27 5 309 34 8 11 1 0 6 1 7 2 91 575
Geluid Monumenten Ondersteuning
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 7 7
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Algemeen
Extern
Totaal
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3 3
0 0 0 0 5 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 5
0 52 14 0 120 3 1 4 0 0 1 0 2 1 28 226
Geluid Monumenten Ondersteuning
Algemeen
Extern
Totaal
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 12 12
0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1
14 63 38 2 211 7 5 5 0 0 2 0 2 0 32 381
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 4 4
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 10 10
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1
13
Lingewaal Vooroverleg voeren Melding behandelen Vergunningaanvraag regulier behandelen Vergunningaanvraag uitgebreid behandelen Controle uitvoeren Klacht/Melding behandelen Handhavingsverzoek behandelen Handhavingsbesluit nemen Last onder dwangsom ten uitvoer leggen Bestuursdwang ten uitvoer leggen Zienswijze behandelen Voorlopige voorziening behandelen Bezwaar behandelen Beroep behandelen Advies verstrekken Totaal
Maasdriel Vooroverleg voeren Melding behandelen Vergunningaanvraag regulier behandelen Vergunningaanvraag uitgebreid behandelen Controle uitvoeren Klacht/Melding behandelen Handhavingsverzoek behandelen Handhavingsbesluit nemen Last onder dwangsom ten uitvoer leggen Bestuursdwang ten uitvoer leggen Zienswijze behandelen Voorlopige voorziening behandelen Bezwaar behandelen Beroep behandelen Advies verstrekken Totaal
Neder-Betuwe Vooroverleg voeren Melding behandelen Vergunningaanvraag regulier behandelen Vergunningaanvraag uitgebreid behandelen Controle uitvoeren Klacht/Melding behandelen Handhavingsverzoek behandelen Handhavingsbesluit nemen Last onder dwangsom ten uitvoer leggen Bestuursdwang ten uitvoer leggen Zienswijze behandelen Voorlopige voorziening behandelen Bezwaar behandelen Beroep behandelen Advies verstrekken Totaal
Bouwen
Milieu
Juridisch
Archeologie
Bodem
EV
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 8 1 0 16 3 0 0 0 0 0 0 0 0 1 29
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3 3
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3 3
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 2
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1
Bouwen
Milieu
Juridisch
Archeologie
Bodem
EV
10 19 22 0 198 6 4 1 0 0 6 0 0 0 5 271
0 12 1 1 114 26 2 3 0 0 2 0 0 0 11 172
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 6 0 3 9
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 8 8
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1
Bouwen
Milieu
Juridisch
Archeologie
Bodem
EV
0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1
1 21 2 0 127 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 153
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 2
Managementrapportage ODR 2014 K1
Geluid Monumenten Ondersteuning
Algemeen
Extern
Totaal
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 2
0 0 0 0 8 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 8
0 8 1 0 24 3 0 0 0 0 0 0 0 0 13 49
Geluid Monumenten Ondersteuning
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Algemeen
Extern
Totaal
0 0 1 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 4
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 23 23
0 2 0 1 38 3 3 0 0 0 0 0 0 0 0 47
10 33 24 2 351 35 9 4 0 0 8 0 6 0 63 545
Geluid Monumenten Ondersteuning
Algemeen
Extern
Totaal
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3 3
0 0 0 0 7 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 7
1 21 2 0 134 0 0 2 0 0 0 0 0 0 9 169
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 9 9
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1
14
Neerijnen Vooroverleg voeren Melding behandelen Vergunningaanvraag regulier behandelen Vergunningaanvraag uitgebreid behandelen Controle uitvoeren Klacht/Melding behandelen Handhavingsverzoek behandelen Handhavingsbesluit nemen Last onder dwangsom ten uitvoer leggen Bestuursdwang ten uitvoer leggen Zienswijze behandelen Voorlopige voorziening behandelen Bezwaar behandelen Beroep behandelen Advies verstrekken Totaal
Tiel Vooroverleg voeren Melding behandelen Vergunningaanvraag regulier behandelen Vergunningaanvraag uitgebreid behandelen Controle uitvoeren Klacht/Melding behandelen Handhavingsverzoek behandelen Handhavingsbesluit nemen Last onder dwangsom ten uitvoer leggen Bestuursdwang ten uitvoer leggen Zienswijze behandelen Voorlopige voorziening behandelen Bezwaar behandelen Beroep behandelen Advies verstrekken Totaal
West Maas en Waal Vooroverleg voeren Melding behandelen Vergunningaanvraag regulier behandelen Vergunningaanvraag uitgebreid behandelen Controle uitvoeren Klacht/Melding behandelen Handhavingsverzoek behandelen Handhavingsbesluit nemen Last onder dwangsom ten uitvoer leggen Bestuursdwang ten uitvoer leggen Zienswijze behandelen Voorlopige voorziening behandelen Bezwaar behandelen Beroep behandelen Advies verstrekken Totaal
Bouwen
Milieu
Juridisch
Archeologie
Bodem
EV
0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3 4
0 10 1 1 28 22 1 0 0 0 0 0 0 0 6 69
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 0 2 4
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 4 4
Bouwen
Milieu
Juridisch
Archeologie
Bodem
EV
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
4 26 2 0 132 5 0 2 0 0 0 0 0 0 2 173
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3 3
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 2
Bouwen
Milieu
Juridisch
Archeologie
Bodem
EV
25 34 15 0 24 2 6 1 0 0 1 0 0 0 6 114
0 6 0 0 55 7 0 0 0 0 0 0 0 0 2 70
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 6 6
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3 3
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 8 8
Managementrapportage ODR 2014 K1
Geluid Monumenten Ondersteuning
Algemeen
Extern
Totaal
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 5 6
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1
0 11 1 1 29 22 1 0 0 0 0 1 1 0 27 94
Geluid Monumenten Ondersteuning
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 5 5
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Algemeen
Extern
Totaal
0 0 1 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 8 8
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
4 26 3 0 133 5 0 2 0 0 0 0 0 0 27 200
Geluid Monumenten Ondersteuning
Algemeen
Extern
Totaal
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 46 46
0 0 0 0 9 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 9
25 41 17 0 88 9 6 1 0 0 1 0 0 0 78 266
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 12 12
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 4 4
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 1 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3 6
15
Zaltbommel Vooroverleg voeren Melding behandelen Vergunningaanvraag regulier behandelen Vergunningaanvraag uitgebreid behandelen Controle uitvoeren Klacht/Melding behandelen Handhavingsverzoek behandelen Handhavingsbesluit nemen Last onder dwangsom ten uitvoer leggen Bestuursdwang ten uitvoer leggen Zienswijze behandelen Voorlopige voorziening behandelen Bezwaar behandelen Beroep behandelen Advies verstrekken Totaal
Provincie Vooroverleg voeren Melding behandelen Vergunningaanvraag regulier behandelen Vergunningaanvraag uitgebreid behandelen Controle uitvoeren Klacht/Melding behandelen Handhavingsverzoek behandelen Handhavingsbesluit nemen Last onder dwangsom ten uitvoer leggen Bestuursdwang ten uitvoer leggen Zienswijze behandelen Voorlopige voorziening behandelen Bezwaar behandelen Beroep behandelen Advies verstrekken Totaal
Totaal Vooroverleg voeren Melding behandelen Vergunningaanvraag regulier behandelen Vergunningaanvraag uitgebreid behandelen Controle uitvoeren Klacht/Melding behandelen Handhavingsverzoek behandelen Handhavingsbesluit nemen Last onder dwangsom ten uitvoer leggen Bestuursdwang ten uitvoer leggen Zienswijze behandelen Voorlopige voorziening behandelen Bezwaar behandelen Beroep behandelen Advies verstrekken Totaal
Bouwen
Milieu
Juridisch
Archeologie
Bodem
EV
8 31 27 2 162 5 1 3 0 0 3 0 0 0 7 249
3 12 0 0 79 6 0 0 0 0 0 0 0 0 3 103
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 1 5 8
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 23 23
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 6 6
Bouwen
Milieu
Juridisch
Archeologie
Bodem
EV
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 4 0 0 0 0 0 0 0 0 1 5
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Bouwen
Milieu
Juridisch
Archeologie
Bodem
EV
72 198 140 6 778 27 24 26 1 0 19 0 0 0 35 1.326
8 155 10 4 785 103 4 5 0 0 2 0 0 0 39 1.115
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3 19 4 30 56
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 7 7
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 113 113
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 24 24
Managementrapportage ODR 2014 K1
Geluid Monumenten Ondersteuning
Algemeen
Extern
Totaal
0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 8 10
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 11 11
0 0 0 1 10 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 12
11 43 29 3 251 11 2 3 0 0 3 1 1 1 75 434
Geluid Monumenten Ondersteuning
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 12 12
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Algemeen
Extern
Totaal
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 4 0 0 0 0 0 0 0 0 1 5
Geluid Monumenten Ondersteuning
Algemeen
Extern
Totaal
0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 113 114
0 2 0 3 80 3 4 0 0 0 0 0 0 0 1 93
80 356 156 13 1.650 133 32 32 1 0 21 3 19 4 444 2.944
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 65 65
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1
0 1 6 0 6 0 0 1 0 0 0 0 0 0 16 30
16
Reglement van orde Dagelijks Bestuur Omgevingsdienst Rivierenland Het Dagelijks Bestuur van de Omgevingsdienst Rivierenland; Gelet op: Artikel 17 lid 2 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland. Besluit vast te stellen: Reglement van orde voor de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur van de Omgevingsdienst Rivierenland. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Begripsomschrijvingen Artikel 1 1. Lid: Tenzij in een artikel anders blijkt, wordt in dit reglement onder leden mede verstaan de voorzitter. 2. Parafenbesluit: Een besluit dat buiten de vergadering van het Dagelijks Bestuur tot stand komt conform de procedure beschreven in artikel 18. De voorzitter Artikel 2 1. Naast hetgeen bij de gemeenschappelijke regeling aan hem is opgedragen, is de voorzitter van het Dagelijks Bestuur belast met: a. het handhaven van de orde in de vergadering; b. het doen naleven van dit reglement. 2. Hij verleent het woord, formuleert de conclusies waarover zal worden gestemd en deelt de uitslag van de stemmingen mee. De secretaris Artikel 3 De secretaris van het Dagelijks Bestuur kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen deelnemen. Hoofdstuk 2 Vergaderingen Paragraaf 2.1 Tijdstip, plaats en voorbereiding vergaderingen Vergaderfrequentie Artikel 4 Het Dagelijks Bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of een lid van het Dagelijks Bestuur hierom verzoekt. Tijdstip en plaats van vergaderen Artikel 5 1. De vergaderingen vinden plaats in het kantoor van de Omgevingsdienst Rivierenland overeenkomstig een jaarlijks door het Dagelijks Bestuur op te stellen schema. 2. De voorzitter kan in bijzondere gevallen dag, tijdstip of plaats van de vergadering wijzigen. Oproep en agenda Artikel 6 1. De voorzitter roept de leden schriftelijk en tenminste vier dagen tevoren tot de vergadering op, onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering, behoudens spoedeisende gevallen ter beoordeling aan de voorzitter. 2. De oproeping vermeldt de onderwerpen en voorstellen die in de vergadering behandeld zullen worden in de volgorde waarin deze aan de orde zullen worden gesteld. Pagina 1 van 4
3. Het Dagelijks Bestuur kan ter vergadering besluiten de volgorde van behandeling te wijzigen. 4. In spoedeisende gevallen kan het Dagelijks bestuur op voorstel van de voorzitter of een lid van dit bestuur besluiten om onderwerpen of voorstellen die niet in de oproepingsbrief staan vermeld terstond in behandeling te nemen. 5. De voorzitter kan na het verzenden van de oproeping zo nodig een aanvullende agenda doen uitgaan. De daarop vermelde voorstellen worden zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden toegezonden. Artikel 7 1. De secretaris draagt er zorg voor dat voor iedere vergadering een agenda wordt opgesteld. 2. De secretaris draagt er zorg voor dat vanuit de Omgevingsdienst afgeronde adviezen en voorstellen worden voorbereid ten behoeve van het Dagelijks Bestuur. 3. De in een vergadering te behandelen zaken worden bij het Dagelijks Bestuur ingediend conform de daarvoor van te voren opgestelde schriftelijke werkwijze. Toezending voorstellen Artikel 8 1. Tegelijkertijd met de oproeping, genoemd in artikel 6, eerste lid, zendt de voorzitter de te behandelen voorstellen aan de leden van het Dagelijks Bestuur. 2. Stukken die dienen ter toelichting van de voorstellen worden gelijktijdig met het verzenden van de voorstellen voor de leden ter inzage gelegd. Paragraaf 2.2 Orde der vergadering Vergaderquorum Artikel 9 1. In de vergadering kan alleen worden beraadslaagd en besloten indien ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is. 2. Indien het ingevolge het eerste lid vereiste aantal leden niet aanwezig is, belegt de voorzitter overeenkomstige het gestelde in artikel 17 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland opnieuw een vergadering . 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Het Dagelijks Bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen en besluiten indien ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is. Besluitenlijst Artikel 10 1. De besluitenlijst van een vergadering wordt in de volgende vergadering ter vaststelling aangeboden. Daartoe wordt de besluitenlijst gelijktijdig met de overige voorstellen aan de leden toegezonden. 2. De besluitenlijst wordt aan het begin van de vergadering vastgesteld. 3. Een lid van het Dagelijks Bestuur kan het Dagelijks Bestuur voorstellen de besluitenlijst te wijzigen, indien deze onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft wat gezegd of besloten is. Eventuele wijzigingen en aanvullingen worden opgenomen in de besluitenlijst van de vergadering waarin de te wijzigen besluitenlijst wordt behandeld. 4. De besluitenlijst moet in ieder geval inhouden: a. de namen van de voorzitter, de secretaris en de ter vergadering aanwezige en afwezige leden; b. de dag en de plaats van de vergadering; c. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest; d. een overzicht van het verloop van elke stemming en de uitslag van de stemming, met vermelding van de namen van de leden die bij een hoofdelijke stemming voor of tegen stemden, onder aantekening van de leden die zich ingevolge artikel 14, eerste lid, van stemming hebben onthouden. 5. De secretaris draagt zorg voor het maken van de besluitenlijst. Ingekomen stukken en mededelingen Artikel 11 1. De bij het Dagelijks Bestuur ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt gelijktijdig met de overige voorstellen aan de leden toegezonden. Pagina 2 van 4
2. Na de behandeling van de besluitenlijst vindt de behandeling plaats van de voorgestelde procedure van afdoening van de ingekomen stukken. Stemverklaring Artikel 12 Na het sluiten van de beraadslaging en voordat het Dagelijks Bestuur tot stemming overgaat, hebben de leden het recht de uit te brengen stem kort te motiveren. Beslissing Artikel 13 Na de beraadslaging wordt over het voorstel in zijn geheel een besluit genomen. Paragraaf 2.3 Procedures bij stemming Stemverboden Artikel 14 Een lid van het Dagelijks Bestuur neemt niet deel aan de stemming over een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken. Stemmingsquorum Artikel 15 1. Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen. 2. Het eerste lid is niet van toepassing: a. In geval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van een of meer personen ten aanzien van wie in een vorige vergadering een stemming op grond van dat lid niet geldig was; b. in een vergadering als bedoeld in artikel 8, tweede lid, voor zover het betreft onderwerpen of voorstellen die in de daaraan voorafgaande, ingevolge artikel 8, eerste lid, niet geopende vergadering aan de orde waren gesteld. Besluitquorum Artikel 16 Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming wordt de meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht. Mondelinge stemming Artikel 17 1. De stemmingen in de vergadering - anders dan over personen - geschieden mondeling. 2. Indien over een voorstel geen stemming wordt gevraagd, is het aangenomen. De ter vergadering aanwezige leden kunnen verzoeken in de besluitenlijst op te nemen dat zij geacht worden te hebben tegengestemd. 3. Bij hoofdelijke oproeping is ieder ter vergadering aanwezig lid van het Dagelijks Bestuur dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, verplicht zijn stem voor, blanco of tegen uit te brengen. Parafenbesluit Artikel 18 1. Besluiten buiten de vergadering van het Dagelijks Bestuur komen tot stand door een parafenbesluit, zijnde een conceptbesluit waarvoor, buiten de vergadering, per e-mail door geen der leden van het Dagelijks Bestuur is aangegeven dat bespreking in een vergadering van het Dagelijks Bestuur gewenst is en waarvoor door alle leden akkoord is gegeven, waarna het als definitief besluit wordt beschouwd. 2. Indien niet alle leden van het Dagelijks Bestuur per e-mail akkoord geven of indien ten minste één van hen aangeeft het voorstel te willen bespreken, wordt het voorstel geagendeerd voor de eerstvolgende vergadering van het Dagelijks Bestuur. 3. Indien wegens spoedeisendheid of recesperiode een besluit, ter beoordeling van de secretaris en de voorzitter van het Dagelijks Bestuur, geen uitstel duldt en door tenminste de helft plus één van het aantal leden van het Dagelijks Bestuur buiten de vergadering Pagina 3 van 4
per e-mail akkoord is gegeven, wordt het besluit als definitief besluit beschouwd. De secretaris doet een kopie van het besluit toekomen aan de leden van het Dagelijks Bestuur die geen akkoord hebben gegeven. 4. Na binnenkomst van het laatst benodigde akkoord per e-mail, dateert de secretaris het parafenbesluit. Het parafenbesluit wordt geacht te zijn genomen op de datum van datering door de secretaris. 5. De secretaris draagt zorg voor het periodiek opstellen van een parafenbesluitenlijst, zijnde een gedagtekend en genummerd overzicht, met vermelding van de door het Dagelijks Bestuur in de betreffende periode genomen parafenbesluiten. Staken van stemmen bij mondelinge stemming Artikel 19 Ingeval van het staken van de uitgebrachte stemmen is de stem van de voorzitter beslissend conform hetgeen bepaald in artikel 15 van de Gemeenschappelijke regeling ODR. Hoofdstuk 3 Rechten van leden Voorstellen van orde Artikel 20 1. De voorzitter en ieder lid van het Dagelijks Bestuur kan tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht. 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen. 3. Over een voorstel van orde neemt het Dagelijks Bestuur terstond een besluit. Hoofdstuk 4 Handhaving van orde Artikel 21 1. Een lid van het Dagelijks Bestuur mag niet in de rede worden gestoord, tenzij de voorzitter het nodig oordeelt het lid aan het naleven van dit reglement te herinneren. Interrupties zijn toegestaan, tenzij de voorzitter anders besluit. 2. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem/haar te bepalen tijd schorsen. Indien na de schorsing de orde opnieuw wordt verstoord, kan de voorzitter de vergadering sluiten. Hoofdstuk 5 Slotbepalingen Uitleg reglement Artikel 22 1. Het Dagelijks Bestuur besluit in gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement. 2. Ter vergadering kan het Dagelijks Bestuur besluiten van bepalingen in het reglement af te wijken, zover dit niet in tegenspraak is met hetgeen bepaald in de GR-ODR. Inwerkingtreding en citeertitel Artikel 23 1. Dit reglement treedt de dag na bekendmaking in werking. 2. Dit reglement wordt aangehaald als ‘Reglement van orde voor de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur van de Omgevingsdienst Rivierenland’. 3. Het Reglement van Orde Dagelijks Bestuur van de Omgevingsdienst Rivierenland, vastgesteld op 3 december 2012 wordt op het tijdstip als bedoeld in het eerste lid ingetrokken. Aldus vastgesteld in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van de Omgevingsdienst Rivierenland op 26 mei 2014 de voorzitter,
de secretaris,
C.A.H. Zondag
A. Schipper
Pagina 4 van 4
Vergadering Datum Agendapunt Onderwerp
: : : :
Algemeen Bestuur 23 juni 2014 05 (Her)benoeming voorzitter, plv. voorzitter en leden DB van de ODR
Beslispunt(en) 1. De volgende leden uit uw bestuur te herbenoemen: dhr. C.A.H. Zondag als voorzitter dhr. R.S. van Meygaarden als plaatsvervangend voorzitter de heren J.J. van Dijk, C.W. Veerhoek en R.S. van Meygaarden als leden van het Dagelijks Bestuur naast de voorzitter.
Inleiding De gemeenteraadsverkiezingen en de daarop volgende collegevormingen hebben geleid tot een aantal wijzigingen in de personele samenstelling van uw bestuur. In verband daarmee acht het Dagelijks Bestuur het wenselijk de invulling van de diverse bestuursfuncties binnen de ODR met u te bespreken in deze eerste AB vergadering na de raadsverkiezingen. Zij doet u daartoe bovenstaand voorstel. Het voorstel betreft een continuering van de huidige situatie. Beoogd effect Rechtmatig benoemde voorzitter, plv. voorzitter en leden van het Dagelijks Bestuur. Argumenten 1.1 Continuïteit is gewenst bij een “jonge” organisatie als de ODR De ODR is pas een jaar in bedrijf en ontwikkeld zich nog steeds sterk. Met het oog op de continuïteit in deze ontwikkeling is het een voordeel bestuurders te hebben die goed zijn ingevoerd in de bedrijfsvoeringsvraagstukken van de ODR. Met de herbenoeming van de huidige voorzitter en -leden van het DB is dit geborgd. 1.2 Stelseltaak ketentoezicht een reden voor deelname provincie in DB De ODR voert voor de zeven Gelderse Omgevingsdiensten de stelseltaak ketentoezicht uit. Mede uit dit oogpunt is het doelmatig dat dhr. van Dijk van de Provincie Gelderland deel uit maakt van het DB van de ODR. 1.3 Herbenoeming bevorderd draagvlak en voorkomt eventuele juridische problemen Expliciete herbenoeming van de voorzitter, de plv. voorzitter en de DB-leden bevorderd het draagvlak voor deze personen binnen het AB. De gemeenschappelijke regeling ODR en de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn niet geheel duidelijk of in deze specifieke situatie herbenoeming wel noodzakelijk is. Formele herbenoeming is in dit geval een zgn. “no regret” besluit waarmee eventuele juridische problemen voorkomen kunnen worden. 1.4 Betreffende personen hebben aangegeven in te stemmen met een continuering van hun functie.. Kanttekeningen Communicatie Het resultaat van uw besluit zal op de website van de ODR worden geplaatst. Uitvoering Financiën Personele gevolgen Bijlagen -
Pagina 1 van 1
Vergadering Datum Agendapunt Onderwerp
: : : :
Algemeen Bestuur 23 juni 2014 07 Jaarstukken 2013 Omgevingsdienst Rivierenland
Beslispunt(en) 1. De jaarstukken 2013 van de Omgevingsdienst Rivierenland conform voorliggend ontwerp vaststellen. 2. Kennis nemen van het in de jaarrekening opgenomen overzicht van het projectkrediet en instemmen met de daarbij gegeven toelichting.
Inleiding Met de vastgestelde begroting 2013 verleende het Algemeen Bestuur (AB) mandaat aan de ODR voor het besteden van de in de begroting voorgestelde budgetten. Met voorliggende jaarstukken wordt verantwoording afgelegd over de beleidsrealisatie en het behaalde financiële resultaat over 2013. Het jaar 2013 sluit voor de ODR in financiële zin met een positief rekeningsaldo van € 739.320,-. Het AB is bevoegd te besluiten over de bestemming van dit saldo. Een voorstel hiertoe wordt u separaat voorgelegd. Beoogd effect Deelnemers inzicht te verschaffen in de werkelijke beleidsrealisatie en het behaalde financiële resultaat over 2013. Argumenten 1.1 Vaststellen jaarrekening is taak AB. Op grond van art 58 lid 3 van de Wet gemeenschappelijke regelingen stelt het AB de jaarrekening vast voor 1 juli volgend op het jaar waarop deze betrekking heeft. 2.1 Accountant heeft goedkeurende verklaring afgegeven Het Algemeen Bestuur is opdrachtgever van de accountant. In het rapport van bevindingen brengt de accountant verslag uit van de bevindingen en de uitkomsten van de controle van de jaarrekening. De accountant heeft geen specifieke aandachtspunten in het rapport opgenomen die om extra (bestuurlijke) aandacht vragen. De accountant geeft een goedkeurende controleverklaring bij de getrouwheid én de rechtmatigheid. 2.1 Jaarrekening 2013 geeft overzicht van stand van zaken projectkrediet. In de bijlage van de jaarstukken 2013 is de voortgang opgenomen van het project implementatie ODR. De implementatie-fase is grotendeels afgerond op enkele onderdelen na. Kanttekeningen n.v.t. Communicatie Op 20 maart 2014 zijn de jaarstukken 2013 besproken met de hoofden financiën. Op 8 april 2014 zijn de jaarstukken 2013 besproken in het Opdrachtgeversoverleg (OGO). Op 25 maart 2014 zijn de ontwerp-jaarstukken toegezonden aan gemeenteraden en provinciale staten voor het, indien gewenst, kenbaar maken van hun zienswijze. Financiën Per programma is in het jaarverslag aangegeven of en in welke mate de doelstellingen uit de programmabegroting 2013 zijn gerealiseerd. De toelichting op de financiële afwijkingen is gegeven in de jaarrekening. De belangrijkste oorzaken van het positieve resultaat over 2013 zijn: Voordeel inhuur en vacature ruimte Voordeel vakantiegeld en eindejaarsuitkering januari tot en met maart Vrijval post onvoorzien Personele gevolgen n.v.t. Uitvoering Na de vaststelling door het Algemeen Bestuur worden de jaarstukken, binnen twee weken na vaststelling, naar de toezichtzichthouder bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gezonden. Pagina 1 van 2
Bijlagen 1. Jaarstukken 2013 2. Accountantsverslag 2013 3. Controleverklaring 2013
Pagina 2 van 2
Jaarstukken 2013 Omgevingsdienst Rivierenland
Status Versie
: Ontwerp : DB 24 maart 2014
Inhoudsopgave
Inhoud
Inhoud Besluitvorming jaarstukken 2013 ............................................................................................... 2 Inleiding Jaarstukken 2013 ........................................................................................................... 3 Jaarverslag ........................................................................................................................................... 5 Totaal overzicht.................................................................................................................................. 6 Jaarverslag ........................................................................................................................................... 7 Programma 1: Vergunningverlening .......................................................................................... 8 Programma 2: Toezicht en handhaving.................................................................................. 11 Programma 3: Specialisten en advies ..................................................................................... 14 Programma 4: Ketentoezicht Gelders stelsel ....................................................................... 17 Paragrafen .......................................................................................................................................... 19 Weerstandsvermogen en risicobeheersing ............................................................................ 20 Onderhoud kapitaalgoederen ..................................................................................................... 22 Financiering ....................................................................................................................................... 23 Bedrijfsvoering ................................................................................................................................. 25 Jaarrekening ...................................................................................................................................... 29 Balans .................................................................................................................................................. 30 Toelichting balans per 31 december ........................................................................................ 31 Programmarekening ....................................................................................................................... 35 BIJLAGE ............................................................................................................................................... 38 Investeringsstaat ............................................................................................................................. 39 Overzicht kredieten ........................................................................................................................ 40 Project implementatie ODR ......................................................................................................... 41 Bijdrage deelnemers ...................................................................................................................... 42
1
Besluitvorming jaarstukken 2013
Procedure De jaarstukken kennen de volgende bestuurlijke procedure: Januari - maart 2014
Ambtelijke voorbereiding
20 maart 2014
Technische behandeling door hoofden financiën
24 maart 2014
Behandeling door het Dagelijks Bestuur
25 maart 2014
Mogelijkheid tot indienen van zienswijzen De deelnemers kunnen tot uiterlijk 16 mei 2014 schriftelijk een zienswijze indienen bij het Dagelijks Bestuur.
23 juni 2014
behandeling in het Algemeen Bestuur 23 juni 2014 beslist het algemeen bestuur over de jaarstukken. Daarbij worden de eventuele zienswijzen betrokken die door de deelnemers zijn ingediend.
23 juni 2014 Vaststelling jaarstukken 2013 door het Algemeen Bestuur Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland, gezien het voorstel van het dagelijks bestuur tot vaststelling van de jaarstukken 2013, BESLUIT: 1. De jaarstukken 2013 van de Omgevingsdienst Rivierenland conform voorliggend ontwerp vast te stellen; 2. Kennis te nemen van het in de jaarrekening opgenomen overzicht van het projectkrediet en in te stemmen met de daarbij gegeven toelichting; Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 23 juni 2014. De secretaris,
De voorzitter,
--------------------
-----------------
a
2
Inleiding Jaarstukken 2013 Inleiding Hierbij bieden we u de jaarstukken 2013 aan van de Omgevingsdienst Rivierenland (ODR). Dit is de eerste keer dat de jaarstukken zijn opgesteld voor de ODR. Op 1 april 2013 is de ODR als uitvoeringsorganisatie van start gegaan. Voor alle deelnemers en direct betrokkenen is dit een grote verandering geweest. De meeste deelnemers hebben er voor gekozen om alle WABO taken over te hevelen naar de ODR. Vier deelnemers hebben er voor gekozen om alleen de milieu taken uit te besteden aan de ODR. In het afgelopen jaar is er hard gewerkt om alle taken op te pakken en te gaan uitvoeren. Gelijktijdig is er gewerkt aan de ontwikkeling van de nieuwe organisatie en alles wat hiermee samenhangt. In het jaarverslag staat dat veel van de geformuleerde ambities zijn gerealiseerd. Wij zijn dan ook trots dat dit met elkaar is gerealiseerd. De komende jaren zullen we verder gaan bouwen en ontwikkelen aan de ODR. Bij de aanbieding van deze jaarrekening vindt u ook de controle verklaring van de accountant. De accountant heeft vastgesteld dat de rekening een getrouw beeld vertoond van de financiële stand van zaken van de ODR. Ook heeft de accountant geconstateerd dat alles rechtmatig is verlopen. De controle verklaring is als aparte bijlage toegevoegd. Financieel resultaat De jaarrekening laat een positief resultaat zien. Het voordelig saldo voor bestemming bedraagt € 867.886,--. Op basis van uw besluit van 18 december 2013 om het opleidingsbudget te reserveren, wordt het resultaat na bestemming € 739.320,--. In de programmarekening is een toelichting gegeven op het resultaat. Voor de inzet en teruggave van het resultaat na bestemming zal een apart voorstel aan u worden gedaan. Project begroting Voor het opstarten van de ODR is een eenmalige investering gedaan. Deze eenmalige investering wordt projectbegroting genoemd. In de bijlage is de stand van zaken gegeven over de projectbegroting. Een groot deel van de implementatie is uitgevoerd. Er resteert nog een bedrag van € 528.779,-- waarmee de laatste onderdelen van de eenmalige investeringen kunnen worden afgerond. Het is de bedoeling om eind 2014 de opstartfase definitief af te ronden. Leeswijzer De jaarstukken bestaan uit het jaarverslag en de jaarrekening. Het jaarverslag bevat de beleidsmatige toelichting op de zaken die de ODR in 2013 heeft uitgevoerd. De basis hiervoor is de begroting 2013. In het jaarverslag vindt u de programmaverantwoording en de paragrafen. In de jaarrekening vindt u de balans met de toelichting op de balans. Vervolgens komen de programmarekening en de toelichting op het resultaat aan bod. In de bijlage vindt u achtereenvolgens de Investering staat, het overzicht van kredieten, de voortgang van de projectbegroting en het overzicht van de bijdrage van de deelnemers. Volgens de regels van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) volgt het jaarverslag de begroting. Dat betekent dat dit jaarverslag en de jaarrekening zijn gebaseerd op de begroting die anderhalf jaar geleden door het Algemeen Bestuur is vastgesteld. Sinds die tijd is er veel 3
gebeurd. U bent daarover geïnformeerd in de bestuursrapportage 2013 en in de managementrapportages.
4
Jaarverslag De opzet van het jaarverslag Dit jaarverslag gaat in op de realisatie van de doelstellingen uit de programmabegroting 2013 van de Omgevingsdienst Rivierenland. We rapporteren over de uitkomsten aan het einde van het jaar zoals we die hebben gerealiseerd per 31 december 2013 en lichten afwijkingen toe. Daarnaast geven we een actueel overzicht van de realisatie van de deelnemersbijdrage. In het jaarverslag hanteren we de programma-indeling van de begroting 2013. Betekenis en toepassing van de kleuren In dit jaarverslag wordt het stoplichtmodel gebruikt om de realisatie aan te geven. Per programmaonderdeel stellen we de volgende vragen ten aanzien van resultaat, tijd en middelen: Resultaat: Is het gelukt om de beleidsinhoudelijke afspraken te realiseren? Tijd: Is het gewenste (deel)resultaat gerealiseerd? Middelen: Zijn de toegekende middelen toereikend geweest? Resultaat en Tijd Bij Resultaat en Tijd is de betekenis van de antwoordkleuren als volgt: Ja, dit is gelukt
Dit is deels gelukt
Nee, dit is niet gelukt
Middelen Bij Middelen is de betekenis van de antwoordkleuren als volgt: Ja, de uitgaven zijn op of binnen het budget gebleven
n.v.t.
Nee, budget is overschreden
Het betreft hier het resultaat van het jaar 2013 per 31 december. Bij middelen werkt het totaliseren per programma anders dan bij resultaat en tijd. Als een programmaonderdeel rood scoort, hoeft het hele programma nog niet rood te scoren. De totaalscore van het programma is afhankelijk van de grootte van de afwijkingen per programmaonderdeel. Voorbeeld 1: Als twee programmaonderdelen oranje scoren op resultaat omdat deels het onderwerp is gerealiseerd, terwijl de andere onderdelen groen scoren, dan kan de totale uitkomst van het programma, ondanks de deels gerealiseerde onderdelen, groen scoren. Als het gewogen resultaat gelet op de realisatie overwegend positief. Voorbeeld 2: als er twee programmaonderdelen rood scoren met elk een overbesteding van € 30.000 en er één programmaonderdeel is met een onderbesteding van € 100.000, dan scoort het totale programmaonderdeel groen. Dit aangezien op het totaal van het programma een onderbesteding van € 40.000 gerealiseerd is.
5
Totaal overzicht
Prognose eind 2013 Resultaat
Tijd
Middelen
Gewijzigde risico’s
Programma 1: Vergunningverlening Programma 2: Toezicht en handhaving
-
Programma 3: Specialisten en advies
-
Programma 4: Ketentoezicht
-
Belangrijkste oorzaken van de afwijkingen Programma 1 – Vergunningverlening De afgelopen negen maanden zijn vooral gebruikt om de bestaande dienstverlening zoveel als mogelijk te continueren en te verbeteren. Een aantal procesverbeteringen is doorgevoerd, waarbij met name rekening is gehouden met het voldoen aan wettelijke termijnen binnen het proces van vergunningverlening bouw. Mede als gevolg hiervan zijn nagenoeg alle vergunningen binnen de wettelijke termijnen met de bestaande kwaliteit afgehandeld.
Meer info op het programma
Programma 2 – Toezicht en handhaving De uitvoering van de meeste taken is volgens planning verlopen. Medio 2013 is gestart met het opstellen van een verbeterplan om de kwaliteit van de uitvoering verder te verbeteren. In 2014 zullen we verdere afspraken maken omtrent het handhavings- en uitvoeringsprogramma.
Meer info op het programma
Programma 3 – Specialisten en advies In 2013 is door de medewerkers van het team Advies van de afdeling Specialisten en Advies gewerkt aan het ontwikkelen van zowel het adviesproces als het -product. De meeste adviezen worden conform afspraak verstrekt. Op administratief gebied is er enorm veel veranderd met de komst van de ODR. Van 11 administraties zijn we naar één nieuw zaakgericht administratief systeem toegegroeid. In de zomerperiode heeft dat veel tijd en energie gekost. De administratief medewerksters van het team Ondersteuning moesten zich de nieuwe werkwijzen eigen maken.
Meer info op het programma
Programma 4 – Ketentoezicht De projectaanpak is grotendeels gerealiseerd conform projectplannen. Het programmateam is eind 2013 volledig bemenst. Ondanks het later invullen van het projectteam heeft dit niet tot knelpunten geleid.
Meer info op het programma
6
Jaarverslag
7
Programma 1: Vergunningverlening
Vergunningverlening
Doel Vergunning aanvragen moeten binnen de wettelijke termijnen worden afgehandeld en meldingen moeten beoordeeld worden op juistheid en volledigheid. Beide procedures moeten geïntegreerd worden behandeld in het kader van de WABO, waarbij aansluiting moet zijn met de loketten van gemeenten en provincie. Resultaat Alle vergunningen worden tijdig afgehandeld.
Totaal vergunningverlening Speerpunten Tijdige en geïntegreerde verlening van vergunningen binnen wettelijke termijn.
Tijd
Middelen
Vergunningen voldoen aan inhoudelijke kwaliteitseisen. Bestuurlijke sturing op strategie en afstemming op ruimtelijke mogelijkheden/ambities. Uitvoeren afspraken opdrachtgevers.
Toelichting: De afgelopen negen maanden zijn vooral gebruikt om de bestaande dienstverlening zoveel als mogelijk te continueren en te verbeteren. Een aantal procesverbeteringen is doorgevoerd, waarbij met name rekening is gehouden met het voldoen aan wettelijke termijnen binnen het proces van vergunningverlening Bouw. Mede als gevolg hiervan zijn nagenoeg alle vergunningen binnen de wettelijke termijnen met de bestaande kwaliteit afgehandeld. Inmiddels worden de werkprocessen conform de nieuwe manier van werken uitgevoerd. Met uitzondering van de medewerkers die front-officediensten uitvoeren voor de bevoegde gezagen, zijn alle medewerkers óf werkzaam op het kantoor van de ODR, óf thuis. Medio 2013 zijn we gestart met het ontwikkelen van een plan van aanpak om de kwaliteit van de uitvoering verder te gaan verbeteren. Het is de bedoeling begin 2014 de plannen te presenteren. Uiterlijk in 2015 willen we volledig voldoen aan de landelijke kwaliteitseisen. De ODR is verplicht om bij vergunningverlening bouwen bepaalde constructieberekeningen te laten toetsen. Binnen de ODR is geen eigen expertise aanwezig zodat gebruik wordt gemaakt van externe expertise. Deze externe expertise zal ook moeten voldoen aan de bovengenoemde landelijke kwaliteitseisen. Komend jaar onderzoekt de ODR hoe hier het beste kan worden aangesloten.
8
Het gedetailleerd in beeld te brengen van hoeveel tijd we gebruiken om aanvragen af te wikkelen behoeft nog ontwikkeling. Het is de bedoeling om het tijdschrijven de komende periode verder te gaan vormgeven. Kentallen Aantallen producten
Totaal
0 1 0 8 0 9
Extern
Ondersteuning
Milieu
Bouwen
Omschrijving Vooroverleg voeren 296 56 Melding behandelen 294 331 Vergunningaanvraag gefaseerd behandelen 0 0 Vergunningaanvraag regulier behandelen 678 26 Vergunningaanvraag uitgebreid behandelen 23 28 Totaal 1.291 441
0 352 0 626 0 0 0 712 1 52 1 1.742
Gewijzigde risico’s: Leges Beschikkingen worden door de ODR in en vanuit ons systeem (S4O) verwerkt in opdracht van en onder mandaat van de bevoegde gezagen. De ODR heeft geen taak en mandaat gekregen voor de heffing en inning van de leges. Daardoor is de werkwijze gekozen dat de ODR een brief stuurt aan de heffingsambtenaar van het bevoegd gezag met daarin het op te leggen bedrag aan leges en waaruit deze is opgebouwd. Het bevoegd gezag voert vervolgens de heffing en inning uit. De ODR wil graag zicht en grip hebben op haar eigen bedrijfsvoering. Omdat 2013 een overgangsjaar is, is het van belang inzicht te hebben in hoe het proces van vergunningverlening in relatie tot legesheffing door het bevoegde gezag loopt. Om zeker te stellen dat dit proces goed verloopt, heeft de ODR een legesonderzoek uitgevoerd, met als doel: -
administratie van de ODR op orde de accountant verstrekt voor zowel de bevoegde gezagen als de ODR een goedgekeurde accountantsverklaring
De resultaten van dit onderzoek laten zien dat zowel het proces intern bij de ODR alsmede de aansluiting bij de bevoegde gezagen adequaat is geborgd.
9
Financiën:
Rekening 2012
Primitieve begroting 2013
Begroting na wijz. 2013
Rekening 2013
Verschil begroting na wijz; rekening
V/N
lasten
2.671.235
2.671.235
2.444.617
226.618
V
baten
-2.671.235
-2.671.235
-2.634.302
-36.933
N
0
0
-189.686
189.686
V
Resultaat
Toelichting op de afwijkingen: Een financiële verschillenanalyse vindt u bij het onderdeel 'De programmarekening en toelichting daarop'.
10
Programma 2: Toezicht en handhaving
Toezicht en handhaving
Doel De ODR zet zich ervoor in om te komen tot een zodanige naleving van de wettelijke voorschriften dat de kwaliteit van de leefomgeving (veiligheid, leefbaarheid en duurzaamheid) optimaal wordt bevorderd. Daartoe houdt de ODR geprogrammeerd toezicht en handhaaft de relevante wet- en regelgeving. Onder toezicht wordt verstaan het verzamelen van informatie over het feit of een activiteit is toegestaan en/of wordt voldaan aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving (incl. voorschriften in vergunningen e.d.). Bij een overtreding wordt de sanctiestrategie gevolgd en waar nodig een sanctiemiddel toegepast. Heldere en waar mogelijk standaardprocedures en goede afstemming met handhavingspartners moeten onnodige administratieve lasten voorkomen. Resultaat Totaal Toezicht en handhaving Alle vergunningen Speerpunten worden tijdig Uitvoeren jaarprogramma afgehandeld. passend binnen de afspraken met de deelnemers.
Tijd
Middelen
Optimaal proces van toezicht. Verbeteren professionaliteit toezichthouders. Effectieve piketdienst. Optimale informatieuitwisseling met handhavingspartners.
Toelichting: Realisatie uitvoeringsprogramma’s Voor alle deelnemers is minimaal 80% van het afgesproken uitvoeringsprogramma gerealiseerd, waardoor de score groen is. De start van de ODR heeft invloed gehad op de productiviteit van de medewerkers, waardoor de tijd oranje scoort. Er is de nodige aandacht gegaan naar alle nieuwe ontwikkelingen, zoals het volledig digitaal en zaakgericht werken en de introductie van het zaaksysteem dat de ODR vanaf medio 2013 in gebruik heeft genomen. Optimaal proces van toezicht De taken toezicht en handhaving bouwen en milieu zijn van de verschillende deelnemers meestal gescheiden overgekomen. Integrale handhaving is daarmee een thema dat de 11
komende periode nog de nodige aandacht zal vragen. Ook thema’s als administratief toezicht, toezicht op afstand (bijv. door middel van luchtfoto’s of cyclorama’s) en digitale checklisten worden opgepakt. Verbeteren professionaliteit Medio 2013 is gestart met het opstellen van een verbeterplan om de kwaliteit van de uitvoering verder te verbeteren, zodat uiteindelijk (per 1 januari 2015) wordt voldaan aan de landelijke kwaliteitseisen. Dit krijgt in 2014 verder beslag. Het onderdeel staat op oranje omdat het resultaat nog niet is bereikt maar hiervoor is tijd tot 2015 en we zitten op schema met het proces. Effectieve piketdienst Vanaf 1 april is de piketdienst van de ODR operationeel. Daarmee wordt invulling gegeven aan de 24-uursbereikbaarheid die wordt nagestreefd. De piketdienst wordt gedraaid door zeven medewerkers, die bij toerbeurt een week dienst hebben. Optimale informatie-uitwisseling Informatie-uitwisseling tussen de Gelderse omgevingsdiensten is een thema dat binnen het Gelders Stelsel verder wordt uitgewerkt (loopt door in 2014; ICT-Ontwikkelvariant). Ook vindt overleg plaats met de VRGZ, BSR, Waterschap en andere ketenpartners over samenwerking en informatie-uitwisseling. Deze scoort oranje op het resultaat omdat het optimum nog niet is bereikt, maar we verwachten dat dit verder in 2014 zal worden behaald. Kentallen Aantallen producten Ondersteuning
2.220 177
2.032 346
0 0
32 1
312 21
81 7
0 2
0 0
2 0
395 30
1
1
0
0
0
2
0 0 2.731 2.467
0 2
1 34
Totaal
12
Extern
Milieu
Juridisch
Bouwen
Omschrijving Controle uitvoeren Klacht/Melding behandelen Handhavingsverzoek behandelen Handhavingsbesluit nemen Last onder dwangsom ten uitvoer leggen Bestuursdwang ten uitvoer leggen Totaal
105 4.389 3 527
0 1 110 5.344
Financiën:
Rekening 2012
Primitieve begroting 2013
Begroting na wijz. 2013
Rekening 2013
Verschil begroting na wijz; rekening
V/N
lasten
2.671.235
2.671.235
2.391.352
279.883
V
baten
-2.671.235
-2.671.235
-2.631.416
-39.819
N
0
0
-240.065
240.065
V
Resultaat
Toelichting op de afwijkingen: Een financiële verschillenanalyse vindt u bij het onderdeel 'De programmarekening en toelichting daarop'.
13
Programma 3: Specialisten en advies
Advisering Doel De ODR verstrekt adequaat en kwalitatief hoogstaand advies op het gebied van bodem, archeologie, geluid, monumenten, constructie en externe veiligheid etc. aan zowel de deelnemende gemeenten en de provincie als voor de eigen ODR-processen. De gemeenten en de provincie worden hiermee in staat gesteld om de leefomgeving duurzaam te ontwikkelen, inrichten en beheren. De ODR adviseert gemeenten, provincie op juridisch vlak en de juridisch specialisten verzorgen de uitvoering door de ODR van bezwaar- en beroepsprocedures. De ODR brengt ten slotte de administraties op orde om de informatie-uitwisseling goed te kunnen vormgeven. Ten slotte is het voor een effectieve en efficiënte uitvoering van de processen door de Resultaat Tijd Middelen ODR voorwaardelijk dat administratieve ondersteuning, gegevensbeheer en functioneel Alle Totaal Advisering applicatiebeheer goed op orde is. vergunningen Speerpunten worden tijdig Verstrekken specialistische afgehandeld. adviezen aan interne en externe opdrachtgevers Verstrekken van juridische adviezen aan interne en externe opdrachtgevers Vertegenwoordigen van de ODR in bezwaar- en beroepsprocedures Administratief ondersteunen, beheren van gegevens en functioneel beheren van applicaties die bij de ODR in gebruik zijn.
Toelichting: In 2013 is door de medewerkers van het team Advies van de afdeling Specialisten en Advies gewerkt aan het ontwikkelen van zowel het adviesproces -als het product. Dit heeft ertoe geleid dat de aanvragen voor interne adviesproducten afgehandeld worden binnen het bedrijfsvoeringsysteem S4O. Externe aanvragen voor adviesproducten worden ingediend via een eenduidig formulier en vervolgens eveneens afgehandeld in S4O. Het heeft enige tijd gekost dat iedereen eraan gewend was dat er voortaan gewerkt wordt met een aanvraagformulier. Maar vanaf de zomerperiode is dat steeds beter gaan lopen en werkt bijna iedereen conform gemaakte werkafspraken. Bij het behandelen van de adviesaanvragen is de tijdige afhandeling geregeld onderwerp van gesprek geweest. Kort na ontvangst hebben medewerkers van team Advies doorgaans contact gehad met de aanvragers om de datum van de gewenste oplevering af te stemmen. In vrijwel alle gevallen konden wij binnen de gestelde termijnen ons advies opleveren. 14
Bij de uitvoering van de bodemtaken zien we op enkele terreinen achterstanden bij diverse deelnemers. Soms wordt dat veroorzaakt door een combinatie van een behoorlijke voorraad aan werk dat is meegekomen en beperkt ingebrachte capaciteit in relatie tot het werkaanbod. Ook speelt mee dat de ODR nog niet kan beschikken over een ingericht bodeminformatiesysteem (BIS). De bodemadviseurs werken derhalve voor een deel nog bij de deelnemers. In het najaar is gestart met het implementeren van het BIS van de ODR. De eerste stap die gezet is, is het opstellen van een invoerprotocol waarin is vastgelegd welke bodeminformatie in de toekomst wel en welke niet wordt vastgelegd in het BIS van de ODR Bij juridische advisering zijn de activiteiten volgens planning verlopen. Ingediende bezwaarprocedures, voorlopige voorzieningen, (hoger) beroepszaken en WOB verzoeken zijn door het team Juridische Zaken in behandeling genomen. Daarnaast zijn contacten gelegd met de secretarissen van de bezwaarschriftencommissies om werkprocessen te stroomlijnen. Dit is uitgewerkt in een voorstel aan het ambtelijk opdrachtgeversoverleg dat begin januari 2014 besproken kon worden. Op administratief gebied is er enorm veel veranderd met de komst van de ODR. Van 11 administraties zijn we naar één nieuw zaakgericht administratief systeem toegegroeid. In de zomerperiode heeft dat veel tijd en energie gekost. De administratief medewerksters van het team Ondersteuning moesten zich de nieuwe werkwijzen eigen maken. Op dit traject stond veel druk omdat het werk in die periode ‘gewoon’ doorging en er doorgaans op het nakomen van termijnen veel nadruk ligt. Daarnaast moest de werkvoorraad die alle medewerkers meenamen van de gemeenten en provincie naar de ODR door de administratief medewerkers in S4O gezet worden. Sinds de zomerperiode worden echter alle administratieve processen door het medewerksters van team beheerst en is er controle over het verwerken van de ingekomen post. De deelnemers hebben over het algemeen besloten om een groot deel van hun milieudossiers te digitaliseren en over te dragen aan de ODR. Overgedragen dossiers zijn inmiddels ingelezen in het systeem van de ODR danwel is er een procedure vastgesteld om ze in te lezen op het moment dat daar behoefte aan is. Door de medewerkers Applicatiebeheer van het team Ondersteuning is de implementatie en inrichting van S4O ter hand genomen. Naast het ondersteunen van gebruikers bestond dit voornamelijk uit het door ontwikkelen en verder inrichten van S4O. Op dit vlak zijn wij extern ondersteund door informatie specialisten. Deze ondersteuning is aan het eind van 2013 echter fors afgebouwd. Ten slotte is door applicatiebeheer in het najaar de bestuurs- en managementrapportage van de ODR ingericht. Met ingang van de derde kwartaalrapportage is de management informatie automatisch gegenereerd uit S4O. Aan het eind van 2013 is in samenspraak met het OGO een projectvoorstel gemaakt om de managementinformatie van de ODR door te ontwikkelen en te verbeteren.
15
Kentallen Aantallen producten
0 0 0 0 0 0 54 106 54 106
0 0 0 45 45
0
Totaal
0
Extern
0
Algemeen
0 6 0 0 0 82 0 0 0 22 0 0 68 53 142 469 72 164 142 469
0
Ondersteuni ng
0
Monumenten
0
Geluid
0 0 0 39 65
1
EV
4
Bodem
26
Archeologie
Juridisch
Milieu
Bouwen
Omschrijving Zienswijze behandelen Voorlopige voorziening behandelen Bezwaar behandelen Beroep behandelen Advies verstrekken Totaal
0
1
32
0 0 0 0 0 0 26 287 26 287
0 2 0 0 3
6 84 22 1.289 1.433
Financiën:
Rekening 2012
Primitieve begroting 2013
Begroting na wijz. 2013
Rekening 2013
Verschil begroting na wijz; rekening
V/N
lasten
2.671.235
2.671.235
2.326.796
344.439
V
baten
-2.671.235
-2.671.235
-2.704.918
33.683
V
0
0
-378.122
378.122
V
Resultaat
Toelichting op de afwijkingen: Een financiële verschillenanalyse vindt u bij het onderdeel 'De programmarekening en toelichting daarop'.
16
Programma 4: Ketentoezicht Gelders stelsel
Ketentoezicht-Gelders Stelsel Doel Met het Programma Ketentoezicht-Gelders Stelsel richt de ODR zich samen met de zes andere omgevingsdiensten in Gelderland op milieucriminaliteit en calculerend gedrag in de afvalstoffenketens. Het gaat daarbij om gedrag waarbij sprake is van (beoogd) geldelijk gewin en (een hoog risico op) grote milieuschade. Bij de ketenaanpak houden we rekening met het Gelders dreigingsbeeld en met de specifieke regionale situatie. Hierbij wordt nadrukkelijk en in een vroeg stadium – via het delen van informatie en het zoveel mogelijk gezamenlijk maken van risicoanalyses – de samenwerking gezocht met de zeven Gelderse omgevingsdiensten en met de externe handhavingspartners. De ODR is ook een actieve deelnemer in het Gelders Stelsel.
Totaal Ketentoezicht Speerpunten Zicht krijgen en houden op risicovolle ketens en malafide actoren
Resultaat Alle vergunningen worden tijdig afgehandeld.
Tijd
Middelen
Maken van risicoanalyses en het stellen van prioriteiten in de aanpak Gericht nader onderzoek kunnen doen (interventie) Kunnen optreden bij gegrond vermoeden
Resultaten 2013
1. Ketentoezicht is een nieuwe taak die vanaf 1 april wordt ingevuld. In 2013 is het programmateam opgebouwd en volledig ingevuld met de gewenste functies. De laatste vacature is per 1-11-2013 ingevuld. 2. In mei 2013 zijn de ketenprojecten asbest en co-vergisting gestart, in oktober het ketenproject autodemontage. 3. De samenwerking met het Portaal en de zeven omgevingsdiensten is georganiseerd cf. het Programma Ketentoezicht 2013. Er wordt met alle OD’s feitelijk samengewerkt in de informatiefase van de projecten en in een aantal gevallen in de interventiefase. 4. Er is een georganiseerde samenwerking met politie en Functioneel Parket, zowel op procesmatig niveau (prioritering, inzet) als op casusniveau (aanpak feitelijke actoren); 5. In het kader van een proeftuin is met de omgevingsdiensten van Overijssel samengewerkt bij de aanpak in de co-vergistingsketen; 17
6. Aantal risicoanalyses en interventies: bij autodemontage 1 ris icoanalyse, bij asbest 9 interventies met risicoanalyses en bij co-vergisting 3 risicoanalyses en 2 interventies. Ook zijn in 2013 de risico-actoren in de autodemontage per regio in beeld gebracht. 7. Tenslotte zijn een tactische risicoanalyse co-vergisting en een barrièremodel aanpak co-vergisting in concept gereed gekomen. Die worden in februari 2014 definitief gemaakt. De projectaanpak is hiermee grotendeels gerealiseerd conform de projectplannen. Als gevolg van het niet volledig in kunnen vullen van het programmateam is de totale projectplanning niet helemaal gerealiseerd. Het niet helemaal halen van de planning heeft vanwege de opstartfase niet geleid tot knelpunten. Financiën:
Rekening 2012
Primitieve begroting 2013
Begroting na wijz. 2013
Rekening 2013
Verschil begroting na wijz; rekening
V/N
lasten
352.938
352.938
311.503
41.436
V
baten
-352.938
-352.938
-352.938
-1
N
0
0
-41.435
41.435
V
Resultaat
Toelichting op de afwijkingen: Een financiële verschillenanalyse vindt u bij het onderdeel 'De programmarekening en toelichting daarop'.
18
Paragrafen In het BBV wordt een aantal verplichte paragrafen genoemd. Voor de Omgevingsdienst Rivierenland zijn niet alle paragrafen van toepassing. Met de toezichthouder is afgesproken dat de paragrafen worden benoemd en degenen die van toepassing zijn voor de Omgevingsdienst Rivierenland worden opgenomen en uitgewerkt. Paragraaf a. lokale heffingen; b. weerstandsvermogen en risicobeheersing; c. onderhoud kapitaalgoederen; d. financiering; e. bedrijfsvoering; f. verbonden partijen; g. grondbeleid.
19
Actie n.v.t. Opgenomen Opgenomen Opgenomen Opgenomen n.v.t. n.v.t.
Weerstandsvermogen en risicobeheersing De paragraaf weerstandsvermogen bevat een duiding van het risicoprofiel, de risico's en het gewenste weerstandsvermogen. Dit is in overeenstemming met hetgeen voorgeschreven in de BBV. Risicoprofiel De hoogte van het weerstandsvermogen is gebaseerd op de relatie tussen de risico's waar geen specifieke maatregelen voor zijn getroffen enerzijds en de capaciteit van middelen en mogelijkheden die de dienst heeft om niet geraamde kosten op te vangen anderzijds (BBV art. 11). De Omgevingsdienst Rivierenland loopt risico's. Een deel van deze risico's wordt afgedekt door het treffen van maatregelen. Voorbeelden van zulke maatregelen zijn het afsluiten van verzekeringen, het vormen van bestemmingsreserves en voorzieningen en het inrichten van de administratieve organisatie en interne controle. Afgelopen jaar is een start gemaakt met de implementatie van risicomanagement in de organisatie. Daarvoor is beleid opgesteld in de vorm van een nota reserves en voorziening, inkoopbeleid en een budgethoudersregeling, in 2014 zal meer beleid worden ontwikkeld. Op voorhand kan t.a.v. het beleid worden gesteld dat het weerstandsvermogen in ieder geval de komende 5 jaar wordt gevormd door het weerstandsvermogen van de deelnemers. Niettemin kunnen er ook redenen ontstaan om binnen de Omgevingsdienst weerstandsvermogen op te bouwen. Op grond van wettelijke voorschriften kan de dienst verplicht worden voorzieningen te vormen voor kwantificeerbare risico's, verplichtingen en verliezen. Daarnaast kan het wenselijk worden geacht door de deelnemers om voor bepaalde activiteiten een reserve te hebben om te voorkomen dat bedrijfsresultaten en onvoorziene omstandigheden grote afwijkingen veroorzaken in de jaarlijkse geraamde gemeentelijke bijdragen. De risico's Bij de begroting zijn meerdere risico’s benoemd. De voornaamste waren/zijn:
Het ontbreken van uniformiteit in de uitvoering als gevolg van de wens naar teveel gemeentelijk maatwerk. Mocht dit risico zich voordoen, dan zal dit nadelig zijn voor de efficiency en kan dit leiden tot het niet halen van de efficiencytaakstelling. Dit risico heeft geen effect gehad op de bedrijfsvoering 2013, het risico blijft bestaan. Hogere kosten voor ICT dan waarin is voorzien. Dit risico heeft geen effect gehad op de bedrijfsvoering 2013. Het risico is voor 2014 niet meer als risico aanwezig nu de meest complexe ICT investeringen zijn gedaan. Hogere uitvoeringskosten vanwege toepassing van het vastgestelde sociaal plan. Dit risico heeft geen effect gehad op de bedrijfsvoering 2013. In de begroting is nog in een aantal gevallen uitgegaan van kengetallen. Werkelijke kosten kunnen deze kengetallen overschrijden. Met name de vergoeding voor de reiskosten, de dienstreizen en de verblijfskosten is een reëel risico. In de begroting is hiervoor in combinatie met de kosten voor abonnementen en verzekeringen 3% van de loonsom opgenomen. Dit risico heeft deels effect gehad op de bedrijfsvoering 2013. De dienstkilometers zijn beduidend hoger uitgekomen dan geraamd. In 2014 zullen we kijken hoe de dienstkilometers zich ontwikkelen en zo nodig u hierover tijdig informeren.
20
Het gewenste weerstandsvermogen Het gewenste weerstandsvermogen zal pas na vaststelling (op basis van een notitie) van het beleid en de inventarisatie van de risico's etc. bepaald kunnen worden. Er is gekozen voor een post onvoorzien in de begroting van 5%. Deze post is zo opgenomen omdat er een onzekerheid zit in de kosten van de exploitatie van de ICT systemen en omdat het goed is dat er enige ruimte beschikbaar is om niet voorziene risico’s op te vangen. De post onvoorzien is niet berekend over de personeelskosten (90% van de begroting), maar alleen op de overige kostenposten. Mocht er op enig moment, door onvoorziene omstandigheden, binnen de ODR sprake zijn van niet begrote tegenvallers, die niet vanuit hierboven genoemde posten kunnen worden gedekt, dan zullen de deelnemers hiervoor aansprakelijk zijn. Bekostiging van deze tegenvallers vindt plaats middels hetgeen besloten in artikel 31 van de Gemeenschappelijke Regeling ODR.
21
Onderhoud kapitaalgoederen
De paragraaf onderhoud kapitaalgoederen geeft een overzicht van de onderhoudskosten. Omdat er voor de ODR gekozen is voor de huur van het gebouw bij de Regio Rivierenland en de afname van diensten door de clusters heeft de ODR nauwelijks eigendommen. De ODR heeft dan ook nauwelijks onderhoudskosten (maar wel exploitatievergoedingen). Voor deze paragraaf kan dan ook worden volstaan met de volgende opmerkingen: In 2013 is de inventaris voor het gebouw aangeschaft. De inventaris wordt in 15 jaar afgeschreven. Met de afschrijving van het krediet zal worden begonnen in 2014 (t+1).Verder zijn er geen kredieten aanwezig.
22
Financiering Inleiding De financieringsparagraaf in de jaarstukken is, in samenhang met de financiële verordening, een belangrijk instrument voor het transparant maken en daarmee voor het sturen, beheersen en controleren van de financieringsfunctie. In het treasurystatuut zijn de doelstellingen van de treasuryfunctie geformuleerd en geconcretiseerd naar de verschillende deelgebieden van treasury, namelijk risicobeheer, financiën en kasbeheer. Ook zijn de organisatorische randvoorwaarden weergegeven. Het financieringsvraagstuk van de ODR is van een beperkte omvang. Dit heeft vooral te maken met het feit dat de meeste bedrijfsvoeringsonderdelen worden afgenomen van de clusters van gemeenten en het grootste deel van de financiën bestaat uit personeelslasten of daaraan gerelateerde kosten. De financieringsrisico's zullen om die reden slechts zeer beperkt zijn. Algemene ontwikkelingen De treasuryfunctie is gebaseerd op de Wet Fido. Een belangrijk element daarbij is het meer zicht krijgen op de ontwikkeling van de financieringspositie, zowel op korte als lange termijn. Dit betreft dan met name het in beeld brengen van de behoefte aan financieringsmiddelen, gerelateerd aan de investeringsplanning en de inzet van vrijvallende dan wel beschikbaar komende financieringsmiddelen. Risicobeheer Uit hoofde van de treasuryfunctie kunnen middelen worden uitgezet. Het Treasurystatuut is hierbij leidend. Het schatkistbankieren voor decentrale overheden is 10 december 2013 in de eerste kamer aangenomen. Uiterlijk 31 december moest dit zijn geeffectueerd. Dit is ook zo uitgevoerd en per ultimo 2013 stond er € 1.850.000 bij de centrale overheid. Renterisicobeheer Algemene uitgangspunten met betrekking tot het renterisicobeheer zijn:
Geen overschrijding van de renterisiconorm (20% begrotingstotaal) conform de Wet Fido; Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitsplanning; De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;
Kasgeldlimiet Met de kasgeldlimiet is in de wet Fido een norm gesteld voor het maximum bedrag waarop de organisatie haar financiële bedrijfsvoering met kortlopende middelen (looptijd < 1 jaar) mag financieren. Deze norm bedraagt 8,2% van het begrotingstotaal aan lasten voor bestemming, dus met uitzondering van de stortingen in de reserves. De liquide middelen betreffen rekening-courant tegoeden. Deposito’s komen voort uit de financiering van het lopende bedrijf en de bestemmingsreserves. De huidige financiële positie geeft geen aanleiding om op de korte termijn maatregelen voor te stellen.
23
Renterisiconorm Het renterisico op de lange financiering wordt wettelijk begrensd door de renterisiconorm. Als lange financiering wordt volgens de wet Fido aangemerkt: alle financieringsvormen met een rentetypische looptijd groter dan één jaar. Het renterisico wordt gedefinieerd als het minimum van de netto nieuw aangetrokken schuld en de betaalde aflossingen, vermeerderd met het saldo van de contractuele renteherzieningen op de opgenomen en uitgezette geldleningen. Het renterisico op de lange termijn wordt beperkt tot de in wet genoemde 20% van de restant hoofdsom van de rentetypische langlopende leningen. Achterliggende reden voor het gebruik van de renterisiconorm is de spreiding van het renterisico over de jaren. Relatiebeheer Het betalingsverkeer is in hoofdzaak geconcentreerd bij de NV Bank voor Nederlandse Gemeenten. De cijfers De omgevingsdienst heeft geen leningen aangetrokken.
24
Bedrijfsvoering Bestuur Hoewel de ODR per 1 april feitelijk van start is gegaan, is de organisatie ODR al in 2012 formeel opgericht en is een bestuur aangetreden van alle in de ODR betrokken partners bestaande uit burgemeesters, wethouders en een gedeputeerde. Daaruit is een Dagelijks Bestuur van vier leden verkozen. De voorzitter is de heer Zondag (Wethouder Zaltbommel). De overige leden zijn de heren van Dijk (gedeputeerde bij de provincie Gelderland), van Meijgaarden (wethouder te Geldermalsen) en Veerhoek (burgemeester Neder Betuwe). Naast de leden van het Dagelijks bestuur bestaat het Algemeen bestuur in 2013 uit de volgende leden: de heren van Alfen (wethouder Buren), Stegeman (wethouder Culemborg), Bel (wethouder Lingewaal), Smits (wethouder Maasdriel), Kool (wethouder Neerijnen), Verspuij (wethouder Tiel) en van Gruijthuisen (wethouder West Maas en Waal). Vanaf 1 januari 2014 neemt de heer van Schelven (burgemeester Culemborg) de rol van dhr. Stegeman over. In verband met zijn tijdelijke afwezigheid is dhr. van Gruijthuizen waargenomen door dhr. Steenkamp (burgemeester West Maas en Waal). De eerste vergaderingen is veel tijd en zorg besteed aan de opbouw van de organisatie. De ODR is een nieuwe organisatie en daardoor moet veel worden geregeld. Het betreft de nodige regelingen, verordeningen, overeenkomsten en statuten op het vlak van financiën, personeel, dienstverlening, verzekering en wat dies meer zij. Deze vormen de formele basis voor het goed functioneren van de uitvoeringsdienst en geven de nieuwe organisatie structuur. Daarnaast is natuurlijk de inhoud, het primaire proces, voor een uitvoeringsdienst als de ODR van groot belang. De partners hebben allen taken overgedragen aan de ODR. Deze taken worden nu door de ODR namens de partners uitgevoerd. Deze overdracht is nieuw voor zowel de ODR als de partners. Om die reden hebben de eerste vergaderingen tevens in het teken gestaan van de communicatie naar de partners en de informatie uitwisseling. Last but not least: de financiën. Het Algemeen Bestuur heeft vóór de start op 1 april de begroting 2013 vastgesteld en in juni van dit jaar de begroting 2014. Hierin is verder geborduurd op het bedrijfsplan en de daarin neergelegde uitgangspunten. Daarin is onder meer de eerste jaarschijf (1%) van de efficiencytaakstelling (totaal 5%) ingevuld. In september is de bestuursrapportage besproken en vastgesteld. Dienstverleningsovereenkomsten De aan de ODR deelnemende partners zijn onze opdrachtgevers. In dienstverleningsovereenkomsten zijn de aard en omvang van de door opdrachtgevers aan de ODR over te dragen werkzaamheden vastgelegd. Tevens zijn in de dienstverleningsovereenkomst de randvoorwaarden opgenomen, waarbinnen wij deze werkzaamheden kunnen uitvoeren. In 2013 zijn met nagenoeg alle deelnemers deze dienstverleningsovereenkomsten gesloten. Werkprogramma’s Bij de meeste deelnemers zijn de werkprogramma’s afgerond. Het gaat dan over de te volgen werkwijzen en te hanteren procedures. De overleggen hebben wat meer tijd nodig gehad dan eerder gedacht. Dit heeft te maken met de wens om zoveel als mogelijk te harmoniseren. Op hoofdlijnen is dit aardig goed gelukt. 25
We denken dat dit mede heeft te maken met de steeds betere samenwerking met het opdrachtgeversoverleg (ambtelijk overleg waarin alle opdrachtgevers vertegenwoordigd zijn) waardoor de afspraken helderder worden en leiden tot meer eenduidigheid. Organisatie Met de start van de ODR is gekozen voor een compacte organisatiestructuur. Dit betekent dat er drie afdelingen zijn met leidinggevenden. Iedere afdeling bestaat uit 3-4 teams. De teams voor Vergunningverlening en Toezicht/Handhaving zijn geografisch georganiseerd. De teams onder Specialisten en Advies zijn ingedeeld op basis van specialisatie. Het stafbureau valt rechtstreeks onder de directeur en bestaat uit 4 adviseurs. Zij adviseren het MT en organiseren ook de regiefunctie voor de ondersteuning.
Directeur
Staf
Afdeling Vergunningverle ning
Afdeling Toezicht/Handh aving
Team 1
Team 1
Team 2
Team 2
Team 3
Afdeling Specialisten en advies
Team 1
Team 2
Team 3
Team 3
Team 4
Ondersteuning Samen met de diverse deelnemers wordt op een constructieve manier gewerkt aan de ondersteuning van de ODR.
Het cluster Zaltbommel/Maasdriel levert financiën en P&O. Het cluster Buren/Neder Betuwe, West Maas en Waal en Lingewaal levert ICT en communicatie. Het cluster Culemborg, Geldermalsen en Tiel levert de facilitaire dienst en de documentaire informatievoorziening. Regio Rivierenland levert de huisvesting als verhuurder.
Overgang personeel latende organisatie Met ingang van 1 april is al het personeel vanuit de 12 latende organisaties overgekomen naar de ODR. In totaal gaat het om zo’n 120 fte. Alle medewerkers waren op 1 april geplaatst in hun nieuwe functie. Het functieboek is een tijdelijk functieboek dat in afwachting is van één Gelders functieboek. Het is de bedoeling dat dit functieboek in 2014 gereed komt. Het tijdelijke functieboek is gebaseerd op HR21. Alle functies zijn generieke functies. De omzetting van specifieke functies per opdrachtgever naar generieke functies binnen de ODR is hiermee volledig afgerond. 26
N.a.v. de plaatsingen zijn 11 zienswijzen ontvangen. Op basis van de zienswijzen en het advies van de plaatsingsadviescommissie is een drietal plaatsingen herzien. Er zijn 4 bezwaren ingediend. Deze zijn op basis van het advies van de bezwarencommissie ongegrond verklaard. Het nieuwe werken Met ingang van 1 april is de ODR gestart met het nieuwe werken (HNW). In HNW wordt de medewerker, binnen bepaalde grenzen, de ruimte en de vrijheid gegeven te bepalen: hoe, waar, wanneer, waarmee en met wie hij of zij werkt. Deze manier van werken heeft daarmee effect op de huisvesting, ICT, dossiervorming, archivering, verantwoordelijkheid van de medewerker en de stijl van leidinggeven. Bij HNW is de werkplek flexibel. Naast werken op de locatie van de ODR zal de medewerker (afhankelijk van de functie) thuis werken en in de kantoren van de deelnemers. Hierdoor heeft het kantoor van de ODR minder werkplekken nodig en is het aantal benodigde m² per medewerker beperkter. Omdat de functie van het kantoor wijzigt van primaire werkplek naar de plek waar formeel en informeel afstemming met elkaar plaatsvindt, is ook de inrichting van het kantoor geschikt gemaakt voor HNW. Dit betekent geen lange gangen met kamers, maar flexwerkplekken en plekken waar formeel en informeel kan worden overlegd. Dossiers en de archieven binnen de ODR zijn uitsluitend digitaal. Omdat iedereen, inclusief de opdrachtgevers, de dossiers kunnen inzien, wordt er gewerkt met gestandaardiseerde dossiers en volgens vastgelegde procedures en processen. Een belangrijke en onmisbare schakel in HNW is ICT. De medewerker heeft de beschikking over de middelen die haar of hem in staat stellen onafhankelijk van de locatie en het tijdstip te werken. Bij HNW is de medewerker verantwoordelijk voor het realiseren van het afgesproken resultaat. Werkprocessen Om kwalitatief beter, sneller en goedkoper te werken zijn over de “breedte” van de uitvoering van de ODR taken inhoudelijke afspraken gemaakt. De wijze waarop deze taken worden uitgevoerd en de momenten van afstemming in het proces met de opdrachtgevers, is vastgelegd in werkprocessen. Er is hard gewerkt om de werkprocessen op orde te krijgen. In een afzonderlijk processenboek zijn alle werkprocessen beschreven. Enkele zaken vragen in 2014 nog specifieke aandacht:
Archivering Verwerking van de BAG en GBA gegevens Geautomatiseerde aansluiting leges
Informatievoorziening Het eerste jaar is gebruikt om te werken aan de invoering van ons nieuwe systeem. De zogenaamde suite for omgevingsdiensten (S4O). Met deze suite wordt het volledige werkproces ondersteund en in beeld gebracht. Alle werkprocessen zijn geüniformeerd, zaakgericht en gedigitaliseerd. De ODR is hiermee de eerste omgevingsdienst in Nederland die op deze manier te werk gaat. Inmiddels ontvangen we veel vragen van andere diensten over onze werkwijze. 27
De implementatie van S4O is behoorlijk intensief geweest en er zijn de nodige aanloopperikelen geweest. Inmiddels zijn we zover dat sprake is van een goede beheersbare situatie. De komende periode gaan we gebruiken om het systeem en de werkprocessen verder te optimaliseren. Zelfevaluatietool De kwaliteitscriteria 2.1 zijn bedoeld om de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving te professionaliseren. Alle bevoegde gezagen worden geacht hieraan te voldoen per 1-1-2015. Door de ODR is in de zomerperiode een nulmeting gedaan conform de systematiek van de zelfevaluatietool. Hiermee wordt voor de opdrachtgevers van de ODR duidelijk voor welke van de 28 deskundigheidsgebieden de ODR voldoet aan de criteria voor proces, inhoud en kritieke massa. De gemeenten en provincie vullen een eigen zelfevaluatietool in (en verbeterplan) en kunnen hierbij mede verwijzen naar dat van de ODR. In februari 2014 wordt het verbeterplan besproken dat moet leiden tot de benodigde acties om te gaan voldoen aan de kwaliteitscriteria. Ketentoezicht Vanuit het stelsel heeft de ODR de taak gekregen om het ketentoezicht in Gelderland vorm te geven. Vanaf 1 april is hier aan gewerkt. Inmiddels is een volledig team operationeel en hebben de eerste interventies plaatsgevonden. Voor 2014 is een nieuw programma opgesteld. Het is de bedoeling het ketentoezicht nog verder uit te bouwen. Met de vormgeving van het ketentoezicht is er extra kwaliteit georganiseerd binnen het Gelderse stelsel op het werkterrein van de VTH taken. Stelsel De ODR werkt met ingang van 1 april samen met de andere zes omgevingsdiensten in Gelderland. Op een aantal terreinen wordt samengewerkt. Het betreft ketentoezicht, de bundeling van kennis en afstemming met derden, de BRZO vergunningverlening, handhaving, P&O en de afwikkeling van de bestuurlijke strafbeschikkingen. Door elkaar en voor elkaar worden deze taken opgepakt. Accountmanagement Samen met de opdrachtgevers is gewerkt aan de vormgeving van het accountmanagement. Het afgelopen jaar zijn er namens de ODR accountmanagers (coördinatoren) actief geweest die met de opdrachtgevers de afstemming hebben gezocht over alle VTH taken. Daarnaast zijn de MT-leden en de directeur actief geweest op dit onderdeel. Het is de bedoeling om in 2014 het huidige model te evalueren en waar dit nodig is – verbeteringen door te voeren. Planning en aansturing dienstverlening Eind 2013 is de ODR in samenwerking met de Antea groep (voorheen Oranjewoud) gestart met het systematisch in beeld brengen van alle reguliere werkzaamheden binnen de ODR. Het is de bedoeling om alle opdrachtgevers op deze manier de mogelijkheid te geven om te sturen op de dienstverlening van de ODR. Begin 2014 komen de resultaten beschikbaar. Opdrachtgevers zijn zo in staat zijn om keuzes te maken op basis van de beschikbare middelen.
28
Jaarrekening
29
Balans BALANS PER 31 DECEMBER 2013 Beginbalans Omgevingsdienst Rivierenland
Debet per 01-04-2013
Credit per 01-04-2013
Eindbalans Debet per 31-12-2013
Credit per 31-12-2013
ACTIVA Vaste Activa Materiële vaste activa Investeringen met een economisch nut
222.278 222.278
Vlottende Activa Uitzettingen Vorderingen op openbare lichamen Uitzettingen in ’s-Rijks schatkist Overige vorderingen
3.090.810 1.229.680 1.850.000 11.130
Liquide middelen Banksaldi Overlopende Activa Transitoria Overige overlopende activa
831.483 831.483
260.011 260.011
0
71 71
PASSIVA Vaste Passiva Eigen vermogen Algemene reserves Bestemming reserves Saldo van de rekening
867.886 128.566 739.320
Vaste schuld Banken
0 0
Vlottende Passiva Kasgeldleningen Overige schulden
2.113.925 0 2.113.925
Overlopende passiva Overlopende passiva Overige overlopende Passiva
831.483
591.359
831.483
591.359
Saldo Totaal
831.483
30
831.483
3.573.170
3.573.170
Toelichting balans per 31 december
Waarderingsgrondslagen Algemeen Voor zover niet anders vermeld, zijn de activa en passiva in de balans gewaardeerd tegen de nominale waarde in Euro's. Materiële vaste activa Onder de materieel vaste activa vallen investeringen met economisch nut en investeringen maatschappelijk nut. Investeringen met een economisch nut zijn verhandelbaar en/of kunnen bijdragen aan het genereren van middelen. Alle investeringen met economisch nut worden voor het bedrag van de investering geactiveerd, verminderd met eventuele bijdragen van derden die en een directe relatie staan met deinvestering. Investeringen met maatschappelijk nut zijn bij de Omgevingsdienst Rivierenland niet te verwachten. Vorderingen De vorderingen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde en hebben een rentetypische looptijd van korter dan één jaar. Liquide middelen Hier zijn de banksaldi opgenomen. Overlopende activa Hierin zijn opgenomen vooruitbetaalde bedragen voor nog te ontvangen goederen of diensten. Algemene reserve Dit zijn de vrij besteedbare middelen van de exploitatieresultaten tot en met het verslagjaar. Bestemmingsreserves Deze reserves betreffen de reeds bestemde gedeelten van de exploitatiesaldi tot en met het verslagjaar. Vlottende schulden De netto vlottende schulden bestaan uit kasgeldleningen, banksaldi en overige schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar. Overlopende passiva Onder de overlopende passiva worden verplichtingen opgenomen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen. Tot de overlopende passiva horen ook de van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden.
31
VASTE ACTIVA Materiële vaste activa met een economisch nut
31-12-2013
1-4-2013
Overige materiële vaste activa Totaal
222.278 222.278
0 0
Verloopoverzicht materieel vaste activa met economisch nut Boekwaarde per 1 april 2013 Investering Desinvesteringen Afschrijvingen Bijdragen van derden Afwaardering wegens duurzame waardeverminderingen Boekwaarde 31-12-2013
0 222.278 0 0 0 0 222.278
In 2013 is er door het Algemeen Bestuur besloten tot het beschikbaar stellen van een krediet van € 295.000,-- voor inrichting van het ODR-gebouw. VLOTTENDE ACTIVA Uitzettingen Vorderingen op openbare lichamen Rekening-courant verhouding met het Rijk Overige vorderingen Totaal Liquide middelen BNG-rekening 28.51.57.841 BNG Schatkistbankieren 28.67.07.101 Rabo 3178.827.315 Totaal
31-12-2013
1-4-2013
1.229.680 1.850.000 11.130 3.090.810
0 0 0
31-12-2013
1-4-2013
260.011 0 0 260.011
831.483 0 0 831.483
In 2013 heeft de Omgevingsdienst een spaarrekening gehad, deze wordt niet meer gebruikt door de invoering van het schatkistbankieren. Overlopende activa
31-12-2013
1-4-2013
Diversen p.m.
71
0
Totaal
71
0
32
VASTE PASSIVA Eigen vermogen Overige bestemmingsreserves Totaal
31-12-2013
1-4-2013
128.566 128.566
0 0
Verloopoverzicht overige bestemmingsreserves Saldo per 1 april 2013 0 Toevoeging: reserve opleiding personeel 128.566 Onttrekking 0 Waardevermindering 0 Saldo 31-12-2013 128.566 In het AB van 18 december 2013 is besloten om de restant budgetten voor opleidingskosten personeel te reserveren. Saldo van de rekening Saldo 2013 Totaal
31-12-2013
1-4-2013
739.320 739.320
0 0
31-12-2013
1-4-2013
2.113.925 2.113.925
0 0
VLOTTENDE PASSIVA Vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan één jaar Crediteuren Totaal
In het bedrag crediteuren is opgenomen een schuld aan de belastingdienst van € 1.142.290,-. Dit betreft de btw over 2013. Overlopende passiva Vooruit ontvangen bedragen Nog te betalen bedragen Nog te betalen kosten (systeemrekening)
31-12-2013
1-4-2013
528.779 59.825 2.755
831.483
Totaal 591.359 831.483 Het bedrag op vooruit ontvangen is het restant van het project implementatie. Dit project is nog niet afgerond. Hieronder is ook geboekt het restantbudget opleidingskosten van het project € 107.998,23. Het bedrag op nog te betalen betreft een vijftal facturen. MEERJARIGE VERPLICHTINGEN Er zijn geen meerjarige verplichtingen.
33
NIET UIT DE BALANS BLIJKENDE VERPLICHTINGEN EN GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM Er is één leasecontract afgesloten. Het gaat om een leasebedrag van € 992,06 ex btw per maand.
34
Programmarekening
Nr:
Programma
Primitieve begroting 2013
Begroting na wijz. 2013
Rekening 2013
0
2.671.235 -2.671.235 0
2.444.617 -2.634.302 -189.686
226.618 -36.933 189.686
0
2.671.235 -2.671.235 0
2.391.352 -2.631.416 -240.065
279.883 -39.819 240.065
0
2.671.235 -2.671.235 0
2.326.796 -2.704.918 -378.122
344.439 33.683 378.122
0
352.938 -352.938 0
311.503 -352.937 -41.435
41.436 -1 41.435
0
0 0 0
344 -18.922 -18.579
-344 18.922 18.579
8.366.643 -8.366.643 0
0
8.366.643 -8.366.643 0
7.474.610 -8.342.496 -867.886
892.033 -24.147 867.886
0 0 0
0 0 0
0 0 0
128.566 0 128.566
-128.566 0 -128.566
8.366.643 -8.366.643 0
0 0 0
8.366.643 -8.366.643 0
7.603.176 -8.342.496 -739.320
763.467 -24.147 739.320
1 Vergunningverlening Lasten Baten Totaal
2.671.235 -2.671.235 0
2 Toezicht en handhaving Lasten Baten Totaal
2.671.235 -2.671.235 0
3 Advisering Lasten Baten Totaal
2.671.235 -2.671.235 0
4 Ketentoezicht Lasten Baten Totaal Algemene 9 dekkingsmiddelen Lasten Baten Totaal Totaal exploitatie Lasten Baten Resultaat voor bestemming Resultaatbestemming Toevoeging Bijdrage Totaal Lasten Baten Resultaat na bestemming
352.938 -352.938 0
0 0 0
35
Wijziging 2013
Saldo tov begr
Analyse van het resultaat Overzicht opbouw resultaat V = voordelig, N = nadelig Begroting 2013 1 Loonsom a Vakantiegeld en eindejaarsuitkering b Inhuur en vacatureruimte 2 Overige lasten 3 Opleidingsbudget 4 Post onvoorzien 5 Rentevoordeel Resultaat voor bestemming 6 Opleidingsbudget conform besluitvorming Resultaat na Bestemming
Bedragen in € 0 263.048 267.094 131.972 128.566 58.398 18.922 867.886 128.566 739.320
V V V V V V V N V
1. Er is een voordeel gerealiseerd op de loonsom. Dit voordeel bestaat uit twee componenten. 1.a Vakantiegeld en eindejaarsuitkering. Er was sprake van een meevaller bij de uitbetaling van het vakantiegeld en de eindejaarsuitkering. De meevaller wordt veroorzaakt vanwege de start per 1 april. Het vakantiegeld en de eindejaarsuitkering, dat begroot was over de periode januari tot april valt vrij. Dit is een eenmalig voordeel. 1.b Inhuur en vacatureruimte Op de directe salarislasten is een voordeel van bijna € 200.000,-- gerealiseerd. Vanwege de vele onzekerheden die er bij de start van de ODR bestonden is er financieel voorzichtig geopereerd met betrekking tot de inzet van uren en aanwezige vacaturegelden. Deels zijn deze gelden in de loop van het jaar aangewend. Een ander deel is als voordeel opgenomen in de rekening. 2 Overige lasten Per saldo laten de materiele lasten en baten een voordeel zien. Dit komt omdat nog niet alle structurele lasten zijn ingevuld en er zijn “meevallers” bij de baten doordat we extra en/of specifieke taken (maatwerk) hebben kunnen uitvoeren die later aan de ODR zijn gevraagd om uit te voeren door individuele deelnemers. Het nadeel is te zien op het onderdeel dienstreizen, doordat de medewerkers even ver of verder van hun verzorgingsgebied af zitten worden er meer dienst kilometers gemaakt dan initieel is berekend. Dit is ook zo benoemd in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. 3 Opleidingsbudget In het Algemeen Bestuur is in december aangegeven dat er een voordeel is op de opleidingskosten. In de startfase heeft vooral opleiding plaatsgevonden op het terrein van zaakgericht werken. Vanaf juni tot heden is gewerkt aan de totstandkoming van en besluitvorming van de noodzakelijke beleidsdocumenten rondom het thema opleiden. Dit betekent concreet dat nog geen start is gemaakt met de uitvoering van de centrale thema’s in het opleidingsplan 36
4 Post onvoorzien De post onvoorzien is niet aangesproken. Er waren geen calamiteiten (risico's) die de ODR daartoe aanleiding gaf. 5 Rentevoordeel Rente voordeel, doordat de ODR een voorschot heeft gekregen van de deelnemers om op te starten is er een beperkt rentevoordeel ontstaan. 6 Reservering opleidingsbudget In december is door het Algemeen Bestuur besloten om het resterende bedrag van het opleidingsbudget te reserveren.
Overzicht Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT). Hieronder conform art 4.1 lid1 WNT het overzicht voor de openbaarmaking:
Functie Leden Algemeen Bestuur Leden Dagelijks Bestuur
Bezoldiging € 0,-€ 0,--
a
Functie naam;
b c d e
Beloning; Sociale verzekeringspremies; Belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen; Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn; Duur en omvang van het dienstverband in het boekjaar.
f
Algemeen directeur
37
€ 63.484 € 5.307 €0 € 12.701 9 maanden, 36 uur
BIJLAGE
38
Investeringsstaat
Naam
Inrichting ODR Gebouw
Nummer
7206001
Afgegeven krediet
Boekwaarde 1/1/2013
295.000,00
0,00
39
Mutaties
222.277,54
Boek-waarde Restant 31/12/2013 krediet
222.277,54
72.722,46
Overzicht kredieten
Nummer
Naam investering
7206001 Inrichting ODR gebouw
Totaal
Aanschaf- Vermeerwaarde deringen 1/1/2013 0,00
222.277,54
0,00 222.277,54
Verminde- Aanschafringen waarde 31/12/2013 0,00
BoekAfschrij- Rente waarde vingen 1/1/2013
Boekwaarde 31/12/2013
Kapitaallasten 2013
222.277,54
0,00
0,00
0,00
222.277,54
0,00
0,00 222.277,54
0,00
0,00
0,00 222.277,54
0,00
40
Project implementatie ODR
Lasten/baten 2012
Begroot Personeel Overige kosten Onvoorzien Baten Saldo
Lasten/baten 2013
Restant
495.345 1.039.452 144.217 -1.679.014
159.335 86.227 0 -1.301.683
369.715 706.082 0 -548.456
-33.706 247.142 144.217 171.125
0
-1.056.120
527.342
528.779
Toelichting Inleiding Voor het opstarten van de ODR is een eenmalige investering door alle deelnemers gedaan. Deze eenmalige investering wordt de projectbegroting genoemd. In de projectbegroting is een aantal onderdelen opgenomen dat aandacht vraagt om te kunnen starten met de ODR. De projectbegroting is integraal opgenomen in het bedrijfsplan van de ODR zoals dat in 2012 is vastgesteld. Inmiddels is een groot deel van de implementatie uitgevoerd. Er resteert nog een bedrag van € 528.779,-- waarmee de laatste onderdelen van de eenmalige investeringen kunnen worden afgerond. Personeel In de afgelopen jaren zijn er een kwartiermaker, een projectleider en projectmedewerkers ingehuurd voor de opbouw en ontwikkeling van de organisatie. Ook zijn de salarissen betaald van de directeur en het management voordat de ODR is gestart per 1 april. Materieel De materiele kosten bestaan voornamelijk uit huisvestingskosten, huur van het meubilair voor de eerste periode, kosten voor plaatsing en medezeggenschap, recruitment van medewerkers, inrichting van werkprocessen en aanschaf en installatie van software. De post onvoorzien zal zoals het er nu naar uitziet niet worden aangesproken. Restant krediet Een deel van het restant budget heeft te maken met het opleidingsbudget. In de startfase heeft vooral opleiding plaatsgevonden op het terrein van zaakgericht werken. Er wordt nu een start gemaakt met het opleidingsplan 2013/14 zoals is aangegeven in het voorstel dat het Algemeen Bestuur van 18 december 2013 is behandeld. Daarnaast staan er nog enkele investeringen op het onderdeel ICT open. Het gaat dan om de volgende onderdelen: -
Aansluiting op het GBA Omzetting bodeminformatie Ontwikkeling sturingsinformatie Opleidingen vanuit het opleidingsplan
Het is de bedoeling om eind 2014 de opstartfase definitief af te ronden. 41
Bijdrage deelnemers
Deelnemer DVO bijdrage Gemeente Buren DVO bijdrage Gemeente Culemborg DVO bijdrage Gemeente Geldermalsen DVO bijdrage Gemeente Lingewaal DVO bijdrage Gemeente Maasdriel DVO bijdrage Gemeente Neder-Betuwe DVO bijdrage Gemeente Neerijnen DVO bijdrage Gemeente Tiel DVO bijdrage Gemeente West Maas en Waal DVO bijdrage Gemeente Zaltbommel DVO bijdrage Provincie Gelderland Overige bijdragen Bijdrage Gelderse omgevingsdiensten Gemeentelijke bijdrage archeologie en subsidie EV Totaal
42
Bijdrage Begroting
Bijdrage na berap
1.170.556 685.834 1.019.034 146.867 794.640 314.681 123.065 422.595 955.718 1.300.773 1.000.093 432.785 0 0 8.366.641
1.411.029 812.367 1.019.021 159.442 863.392 315.390 124.526 428.308 936.605 1.256.846 871.378 0 204.163 175.500 8.577.967
Werkelijk betaalde bijdrage 1.411.029 812.367 1.019.021 159.442 863.392 315.390 124.526 428.308 936.605 1.256.846 871.378 9.546 204.163 179.470 8.591.483
Omgevingsdienst Rivierenland Accountantsverslag Boekjaar 2013
VERTROUWELIJK
Aan de leden van het Algemeen Bestuur van Omgevingsdienst Rivierenland Breda, 18 maart 2014 Geachte leden van het Algemeen Bestuur, In overeenstemming met de van u verkregen opdracht hebben wij de jaarrekening over boekjaar 2013 van de Omgevingsdienst Rivierenland gecontroleerd. De belangrijkste bevindingen naar aanleiding van de eindejaarscontrole hebben wij in dit accountantsverslag opgenomen. Bij deze jaarrekening is door ons een goedkeurende controleverklaring verstrekt. Dit verslag van bevindingen doet geen afbreuk aan ons oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de baten en lasten over het boekjaar en de activa en passiva in overeenstemming met het BBV en dat deze in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand is gekomen. Wij bedanken de directie en de medewerkers van de Omgevingsdienst Rivierenland voor de open en constructieve samenwerking bij het verrichten van onze controlewerkzaamheden en de totstandkoming van onze rapportage. Tot het verstrekken van nadere toelichting zijn wij graag bereid. Met vriendelijke groet, Baker Tilly Berk N.V.
drs. R. Opendorp RA Partner
drs. R.G. de Kort RA Manager
2
Inhoudsopgave
1.
Aard en reikwijdte van de werkzaamheden
2.
Bevindingen naar aanleiding van de eindejaarscontrole
3.
Bevindingen ten aanzien van de interne beheersing
4.
Financiële positie en resultaat
5.
Overige aandachtspunten
6.
Actualiteiten
Baker Tilly Berk N.V. contactpersonen : drs. R. Opendorp RA Partner
[email protected] drs. R.G. de Kort RA Manager
[email protected] Kantoorgegevens: Baker Tilly Berk N.V. Heerbaan 44-48 Postbus 3814 4800 DV BREDA T +31 (0)76 – 525 00 00 3
1. Aard en reikwijdte van de werkzaamheden 1.1 Opdracht In overeenstemming met de van u verkregen opdracht hebben wij de jaarrekening over boekjaar 2013 van de Omgevingsdienst Rivierenland gecontroleerd. Bij de uitvoering van onze controlewerkzaamheden inzake de jaarrekening hebben wij de goedkeuringstolerantie gehanteerd in overeenstemming met het Besluit Accountscontrole Decentrale Overheden (BADO). Hieruit volgt dat wij voor de jaarrekening een tolerantie voor fouten van € 76.032 (1% van de lasten inclusief stortingen in de reserves) hebben gehanteerd en een tolerantie voor onzekerheden van € 228.095 (3% van de lasten inclusief stortingen in de reserves). De rapporteringstolerantie voor dit verslag van bevindingen is daarbij eveneens gesteld op € 76.032 (1% van de lasten inclusief stortingen in de reserves). 1.2 Grondslagen De accountantscontrole omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen, beoordeling van de grondslagen van de financiële verslaggeving en van belangrijke schattingen die bij het opmaken van de jaarrekening zijn gehanteerd. Wij hebben met de directie de aanvaardbaarheid van de gehanteerde waarderingsgrondslagen en de consistente toepassing daarvan besproken. In dit kader komen tevens zaken aan de orde die een significante invloed hebben op de kwaliteit van de jaarverslaggeving, zoals nieuwe of gewijzigde waarderingsgrondslagen, schattingen, beoordelingen en onzekerheden en/of bijzondere transacties. Naar onze mening zijn de door de directie gekozen waarderingsgrondslagen aanvaardbaar en consistent toegepast met betrekking tot de significante jaarrekeningposten en bijzondere transacties.
4
2. Bevindingen naar aanleiding van de eindejaarscontrole 2.1 Geconstateerde niet-gecorrigeerde afwijkingen Naar aanleiding van de door ons verrichte werkzaamheden hebben wij geen afwijkingen en/of onzekerheden geconstateerd die de in hoofdstuk 1.1 genoemde rapporteringstolerantie overschrijden. 2.2 Begrotingsrechtmatigheid De toe te passen normen voor het begrotingscriterium zijn gebaseerd op de Gemeentewet en moeten door het bestuur zelf nader worden ingevuld en geconcretiseerd. Dit gebeurt door middel van de begroting en via de verordening op het financieel beheer. Het systeem van budgetbeheer en -bewaking moet waarborgen dat lasten binnen de begroting blijven en de baten op peil blijven en dat belangrijke wijzigingen of dreigende overschrijdingen tijdig worden gemeld aan het bestuur zodat deze tijdig (binnen het begrotingsjaar) een besluit kan nemen. Een systeem met onvoldoende waarborgen voor tijdige melding aan het bestuur van budgetoverschrijdingen heeft het risico in zich dat inbreuk wordt gemaakt op het budgetrecht van het bestuur. Het begrotingscriterium is verder verfijnd en uitgewerkt in de kadernota rechtmatigheid die door het platform rechtmatigheid is uitgebracht. De belangrijkste inhoudelijke conclusie hierbij betreft de constatering, dat het overschrijden van de begroting altijd onrechtmatig is maar niet in alle gevallen hoeft te worden meegewogen in het accountantsoordeel. Essentieel is dat het bestuur nadere regels kan stellen wanneer (1) kostenoverschrijdingen worden gecompenseerd door direct gerelateerde opbrengsten, (2) kostenoverschrijdingen passend binnen het beleid of (3) kostenoverschrijdingen bij open-einde regelingen moeten meewegen bij het oordeel van de accountant. In die gevallen dat het bestuur geen nader beleid stelt, geldt het uitgangspunt dat deze kostenoverschrijdingen door de accountant niet bij de beslissing of al dan niet een goedkeurende controleverklaring kan worden gegeven, wordt betrokken. Deze kostenoverschrijdingen moeten dan wel goed herkenbaar in de jaarrekening zijn opgenomen.
5
2. Bevindingen naar aanleiding van de eindejaarscontrole 2.2 Begrotingsrechtmatigheid (vervolg) In de jaarstukken 2013 legt het bestuur op pagina 35 en verder, verantwoording af over de realisatie van de lasten en baten ten opzichte van de begroting. Uit de analyse blijkt dat alle op het programma ‘Algemene dekkingsmiddelen’ sprake is van een overschrijding. De overschrijding is veroorzaakt door de bankkosten die niet geraamd waren. Gezien de omvang € 344 heeft dit geen invloed op de jaarrekening in zijn geheel. 2.3 Schattingen in de jaarrekening Bij het opstellen van de jaarrekening zijn schattingen gemaakt. Bepaalde schattingen zijn van bijzonder belang door hun invloed op de jaarrekening en de waarschijnlijkheid dat toekomstige gebeurtenissen significant (kunnen) afwijken van de verwachtingen. Als onderdeel van de controle hebben wij de aanvaardbaarheid van de schattingen beoordeeld. De belangrijkste schatting in de jaarrekening zijn: Belangrijke schattingen
Beoordeling
Toelichting
Waardering van de materiële vaste activa
Akkoord
In 2013 hebben diverse investeringen plaatsgevonden in verband met de inrichting van het pand. In 2013 zijn geen afschrijvingen verwerkt in verband met deze investeringen. Afschrijving start in het jaar volgend op het jaar waarin de investering heeft plaatsgevonden.
Juistheid van de overlopende activa
Akkoord
Wij kunnen ons vinden in uw schattingen over de juistheid van de overlopende activa.
Volledigheid van de overlopende passiva
Akkoord
Wij kunnen ons vinden in uw schattingen over de volledigheid van de overlopende passiva.
Wij zijn van mening dat de directie bij het maken van schattingen consistent heeft gehandeld, waarbij wel in komende jaren aandacht moet zijn voor het tijdig starten met afschrijven van investeringen die al in gebruik zijn. 6
2. Bevindingen naar aanleiding van de eindejaarscontrole 2.4 Afrekening dienstverleningsovereenkomsten (bijdrage deelnemers) Met betrekking tot de afrekening deelnemers is in de begroting een inschatting gemaakt van de inzet per deelnemer. Gedurende 2013 is geconstateerd dat er sprake is van afwijkingen ten opzichte van de begroting. In de berap is opgenomen wat de bijdrage per deelnemer zou moeten zijn naar aanleiding van de feitelijke situatie. De begrotingswijziging ten aanzien van de gewijzigde bijdragen is niet door het bestuur vastgesteld. De afrekening die in de jaarrekening is verwerkt is gebaseerd op de bijdragen die in de berap zijn opgenomen. Voor onze controle hebben wij de gewijzigde berap als uitgangspunt (kader) genomen. Bij de vaststelling van de jaarrekening zullen de participanten alsnog deze bijdragen vaststellen. Voor toekomstige aanpassingen in de bijdragen van deelnemers (op basis van de vaste dienstverleningsovereenkomsten) adviseren wij deze wijziging per gemeente af te stemmen en deze in de vorm van een bijlage bij de dienstverleningsovereenkomst of afspraken meerwerk door te belasten. Het betreft hier immers afspraken ten aan zien van individuele deelnemers waar geen toestemming van het hele Algemene Bestuur voor nodig is. 2.5 Opleidingskosten In 2013 heeft de organisatie het beschikbaar gestelde opleidingsbudget (via de begroting 2013 als ook via de projectbegroting) niet volledig aangewend. De niet bestede middelen betreffen € 128.000 respectievelijk € 107.000. Met het bestuursbesluit van 18 december 2013 is besloten deze middelen aan de bestemmingsreserve toe te voegen. Feitelijk is alleen het deel dat in de exploitatie 2013 niet is aangewend (€ 128.000) toegevoegd en zijn de niet bestede opleidingsbudgetten vanuit de projectgelden nog als vooruit ontvangen op de balans verantwoord. 2.6 Projectbegroting Voor de opstartfase van de ODR is een projectbegroting opgesteld en vastgesteld. In deze begroting, die integraal onderdeel uitmaakt van het bedrijfsplan van de ODR, staat opgenomen welke kosten ten laste van de deelnemers worden gebracht in het kader van de oprichting van de ODR. Ultimo 2013 resteert nog een bedrag van € 529.000 van het projectbudget. Vanuit dit restant budget worden enerzijds nog opleidingskosten gedekt en anderzijds ICT-investeringen. Wij adviseren u in de loop van 2014 een detailbegroting op te stellen van het te besteden restant budget, zodat voor de deelnemers inzichtelijk is waar het budget aan wordt besteed en of er eventueel budget na afronding resteert waar het bestuurd een besluit over moet nemen. 7
2. Bevindingen naar aanleiding van de eindejaarscontrole 2.7 Kwaliteit jaarverslaggeving Op grond van wettelijke bepalingen is de directie verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de totstandkoming van de in de jaarrekening opgenomen baten en lasten en balansmutaties. De jaarstukken over boekjaar 2013 bestaan uit zowel het jaarverslag als de jaarrekening. Onze controleverklaring heeft betrekking op de jaarrekening en omvat daarom geen oordeel over de inhoudelijke juistheid en volledigheid van de informatieverstrekking in het jaarverslag. De inhoud van het jaarverslag hebben wij conform onze opdracht onderworpen aan een marginale toetsing. Conform deze opdracht blijft de marginale toetsing beperkt tot het signaleren van mogelijke tegenstrijdigheden tussen het jaarverslag en de jaarrekening. Het jaarverslag is, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar met de jaarrekening. 2.8 Oordeel in de controleverklaring Bij de jaarrekening over boekjaar 2013 zijn wij voornemens een goedkeurende controleverklaring te verstrekken waarvan de oordeelparagraaf als volgt luidt: “Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van zowel de baten en lasten alsmede de balansmutaties over het boekjaar als van de activa en passiva per balansdatum in overeenstemming met het BBV. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties in alle van materieel belang zijnde aspecten tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving waaronder verordeningen van de gemeenschappelijke regeling.” De strekking van onze controleverklaring is gebaseerd op uw bevestiging dat geen financiële correcties worden doorgevoerd in de jaarrekening.
8
3. Bevindingen ten aanzien van de interne beheersing 3.1 Werkzaamheden Als onderdeel van onze controle van de jaarrekening van Omgevingsdienst Rivierenland hebben wij een onderzoek ingesteld naar de administratieve organisatie en de interne beheersingsmaatregelen bij de organisatie zelf en bij de gemeente Zaltbommel als gevolg van de uitbesteding van werkzaamheden op basis van de dienstverleningsovereenkomst. Onze werkzaamheden waren primair gericht op: • Inventariseren van de opzet van de administratieve organisatie en de daarin opgenomen interne beheersingsmaatregelen; • Vaststellen bestaan en werking van de administratieve organisatie en de daarin opgenomen maatregelen van interne beheersing voor zover relevant voor de jaarrekeningcontrole. 3.2 Bevindingen Wij zijn van mening dat de organisatie over het algemeen een goede beheersing heeft van haar bedrijfsprocessen (inkoopproces en salarisverwerking). Met betrekking tot het inkoopproces constateren wij wel dat er sprake is van het doorlopen van inhuurcontracten terwijl de duur van de opdracht op basis van de opdrachtbevestiging reeds verstreken is. Door de directeur wordt bewaakt dat daarbij de aanbestedingsgrenzen niet worden overschreden. Wij adviseren hier voor bewaking zorg te dragen via een contractenregister. Op deze wijze is voor de budgethouders en de directeur inzichtelijk welke contracten lopen en welke looptijd deze contracten hebben. Gezien de omvang van de tijdelijke dienstverbanden is het in 2013 voor de directeur zelf nog te bewaken. Wij hebben geen expliciete zichtbare controle geconstateerd tussen de factuur van de inlener en de geautoriseerde urenstaat van deze medewerker. De uren worden via de mail door de directeur geautoriseerd. Deze mail wordt niet achter de factuur gevoegd, zodat deze autorisatie bij de betaling zichtbaar is. Wij hebben vastgesteld aan de hand van een aantal voorbeelden, dat de directie per mail akkoord geeft aan de facturen. Gezien de omvang van de inhuur adviseren wij deze controle expliciet in het proces te beleggen ter waarborging van de juistheid van de kosten. Aan de hand van de urenstaten kan deze controle zichtbaar worden gemaakt. Met betrekking tot het personeelsproces hebben wij geconstateerd dat de maandelijks personele- en salarismutaties niet (zichtbaar) worden gecontroleerd. Wij adviseren u met de gemeente Zaltbommel afspraken te maken om maandelijks de verwerkte mutaties aan de hand van het standen- en mutatieregister te laten controleren.
9
4. Financiële positie en resultaat
4.1 Resultaat boekjaar Uit de jaarrekening volgt een batig rekeningsaldo, na resultaatbestemming, van € 739.320 terwijl in de begroting was uitgegaan van een nihil saldo. De positieve realisatie ten opzichte van de begroting wordt met name veroorzaakt door de lagere lasten op diverse onderdelen. Voor een analyse van het rekeningresultaat over het boekjaar verwijzen wij naar de toelichting op de programmaverantwoording in de jaarstukken. De afwijkingen komen voor een groot deel voort uit incidentele zaken die te maken hebben met de opstart van de organisatie. Daarnaast is in een aantal gevallen in de begroting onvoldoende rekening gehouden met het feit dat de organisatie pas vanaf 1 april 2013 bestaat waardoor kosten voor een deel van het jaar voor rekening van de omgevingsdienst komen. Komend jaar zal de budgetbewaking inzichtelijker worden doordat dan sprake is van een regulier jaar. 4.2 Weerstandsvermogen Het vormen van een algemene reserve (weerstandsvermogen) is ook voor een gemeenschappelijk regeling wenselijk. Wij adviseren de organisatie om een visie te ontwikkelen op de wenselijke weerstandscapaciteit van de organisatie om bij tegenvallers niet direct op haar participanten terug hoeven te vallen door verhoging van tarieven of een additionele bijdrage. In de paragraaf ‘Weerstandsvermogen’ van de jaarstukken is opgenomen dat de risico’s in de eerste 5 jaar ten laste van de participanten komen. De komende jaren zal een verdere verdieping moeten plaatsvinden van de werkelijke risico’s (omvang en kans) die de omgevingsdienst loopt en op welke wijze deze moeten worden opgevangen. Hierbij zou ons inzien sprake moeten zijn van een onder- en bovengrens. Indien de algemene reserve binnen deze bandbreedte zit hoeft er geen aanvullende financiering vanuit de participanten plaats te vinden en zou er eveneens geen uitbetaling aan participanten moeten plaatsvinden.
10
5. Overige aandachtspunten
5.1 Geautomatiseerde gegevensverwerking Wij onderzoeken de geautomatiseerde gegevensverwerking in opzet en bestaan voor zover wij dat noodzakelijk achten in het kader van de controle van de jaarrekening. De accountantscontrole kan daarom leiden tot andere constateringen dan wanneer een gericht onderzoek naar de betrouwbaarheid en continuïteit van de geautomatiseerde gegevensverwerking zou plaatsvinden. Naar onze mening is het belang van de automatisering voor de financiële organisatie beperkt, vooral omdat er geen sprake is van een ‘eigen’ automatiseringsomgeving, maar van het gebruik van de automatiseringsomgeving van de gemeente Zaltbommel via de afgesloten dienstverleningsovereenkomst. Voor onze werkzaamheden geldt dat wij zelfstandige waarnemingen (‘waarneming ter plaatse’) hebben verricht ten aanzien van de meest basale onderdelen van de geautomatiseerde gegevensverwerking, zoals fysieke beveiliging en logische toegangsbeveiliging. Daarnaast hebben wij ook kennis genomen van de in dit kader relevante bevindingen vanuit de controle van de gemeente Zaltbommel. Uit deze beoordeling zijn geen relevante bevindingen naar voren gekomen. 5.2 Fraude Bij de uitvoering van de werkzaamheden hanteren wij onder andere de Nadere Voorschriften Controle- en Overige Standaarden (NV COS) 240. “De verantwoordelijkheid van de accountant voor het onderkennen van het risico van fraude in het kader van de controle van financiële overzichten”. De directie is primair verantwoordelijk voor de preventie van fraude. De directie is verantwoordelijk voor een cultuur van eerlijkheid en ethisch verantwoordelijk gedrag. Zij dient zowel preventieve als repressieve beheersingsmaatregelen te nemen om de kans op fraude zo veel mogelijk te beperken, zodat de integriteit van de financiële verslaggeving is gewaarborgd. Tijdens de controle van de jaarrekening inventariseren wij de frauderisico’s binnen uw organisatie en beoordelen wij de interne beheersingsmaatregelen die gericht zijn op het voorkomen en ontdekken van fraude. Tijdens de beoordeling bleek ons dat binnen uw organisatie reeds de nodige aandacht wordt besteed aan de onderwerpen fraude en integriteit. U heeft aangegeven belang te hechten aan een adequate beheersing van frauderisico’s.
11
5. Overige aandachtspunten
5.3 Onafhankelijkheid In het verlengde van de Nadere voorschriften inzake onafhankelijkheid van de openbaar accountant, bevestigen wij dat, naar ons oordeel, de onafhankelijke positie in overeenstemming is met de wettelijke en beroepsvoorschriften. Tevens bevestigen wij dat de objectiviteit gedurende het afgelopen boekjaar niet is aangetast. In onze controleaanpak zijn diverse maatregelen opgenomen die de onafhankelijkheid dienen te waarborgen. Periodiek wordt de naleving van interne en externe onafhankelijkheidsvoorschriften beoordeeld. De leden van ons controleteam moeten jaarlijks hun onafhankelijkheid (schriftelijk) bevestigen.
12
6. Ontwikkelingen (1/7)
In deze paragraaf nemen wij actuele ontwikkelingen op die een rol spelen binnen uw sector. Bij onze controle hebben wij onderstaande punten niet in alle gevallen specifiek beoordeeld of toegepast op uw organisatie. Wij zijn vanzelfsprekend bereid om met u van gedachten te wisselen over de gevolgen en beantwoording van mogelijke vraagstukken voor uw organisatie. 6.1. Belastingplicht indirecte overheidslichamen Graag willen we u attenderen op de recente aankondiging van de staatssecretaris om de vrijstelling in de vennootschapsbelasting voor (indirecte) overheidslichamen af te schaffen per 1 januari 2016. De vrijstelling zou leiden tot concurrentieverstoring ten opzichte van private bedrijven die dezelfde activiteiten (zouden kunnen) verrichten. De overgang van een vrijstelling naar belastingplicht kan grote fiscale - en derhalve ook bedrijfseconomische - consequenties hebben. We adviseren u de consequenties van de aangekondigde wetgeving voor de Omgevingsdienst Rivierenland in kaart te brengen en daar waar mogelijk actief op te anticiperen. Vanzelfsprekend zijn wij u hier graag bij van dienst.
13
6. Ontwikkelingen (2/7)
6.2. Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) Inleiding De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) is op 1 januari 2013 in werking getreden. De WNT vervangt de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT). De WOPT is per 1 januari 2013 ingetrokken. De WNT gaat verder dan de WOPT, onder meer doordat de WNT maxima stelt aan de bezoldiging van topfunctionarissen. Wat is een topfunctionaris? De WNT stelt maxima aan de bezoldiging van topfunctionarissen. De WNT definieert het begrip topfunctionaris als volgt: 1. de leden van de hoogste uitvoerende en toezichthoudende organen van een rechtspersoon of instelling; 2. de hoogste ondergeschikte of de leden van de groep hoogste ondergeschikten aan dat orgaan; 3. degene of degenen belast met de dagelijkse leiding (artikel 1.1 sub b WNT). Het wetsvoorstel ‘Aanpassingswet WNT’ benadrukt dat alleen sprake is van een topfunctionaris als sprake is van leidinggeven aan de gehele organisatie.
14
6. Ontwikkelingen (3/7)
Wat is het bezoldigingsmaximum? In het eerste regime mag de bezoldiging van topfunctionarissen in een boekjaar niet uitstijgen boven het bezoldigingsmaximum (artikel 2.1 lid 1 WNT). Het bezoldigingsmaximum is voor 2013 vastgesteld op € 228.599. Dit bedrag bestaat uit de volgende componenten (artikel 2.3 WNT): • Beloning: € 187.340; • Belaste variabele en vaste onkostenvergoeding: € 8.069; • Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn: € 33.190. De bezoldiging van topfunctionarissen in deeltijd of met een aanstelling korter dan 12 maanden in een boekjaar, wordt omgerekend naar een voltijdsbezoldiging (artikel 2.1 lid 2 en 3 WNT). LET OP: De WNT bevat een openbaarmakingsverplichting van de bezoldiging van topfunctionarissen via de jaarrekening van de organisatie en inzending aan de (vak)minister. Voor andere functionarissen geldt alleen een openbaarmakingsverplichting bij overschrijding van de bezoldigingsnorm. Voor de ODR betekent dit het vermelden van de bezoldiging van de bestuursleden en de directeur. Dit is in de jaarrekening 2013 conform de voorschriften verwerkt.
15
6. Ontwikkelingen (4/7)
6.3. Wijziging BBV Op 25 juni 2013 is een besluit tot wijziging van het BBV gepubliceerd. De beoogde inwerkingtredingsdatum van deze wijziging is 1 juli 2013. Het doel van deze wijziging is in verband met het versterken van de deugdelijkheid en transparantie van de begroting en de meerjarenraming van provincies en gemeenten en het versterken van de horizontale controle daarop. De wijzigingen zijn voor gemeenten en provincies van toepassing vanaf de begroting en de jaarrekening 2014. Voor gemeenschappelijke regelingen en openbare lichamen zijn de wijzigingen van toepassing vanaf de begroting en de jaarrekening 2015. De belangrijkste wijzigingen zijn naast de wijziging van een aantal benamingen: het meer en beter toelichten van de meerjarenbegroting. 6.4. NBA-praktijkhandreiking 1122 Decentrale overheden zoals gemeenten en provincies besteden steeds vaker taken en werkzaamheden uit. Vaak gebeurt dit door samen met andere decentrale overheden de werkzaamheden uit te besteden aan uitvoeringsorganisaties of serviceorganisaties (vaak een gemeenschappelijke regeling). Daarnaast worden door deze uitvoeringsorganisaties (afzonderlijke financiële) verantwoordingen opgesteld ten behoeve van de gebruikers, waaronder voor de SiSa bijlage. In deze handreiking wordt nadere uitleg en toelichting verstrekt aan accountants die gemeenten controleren over de nader uit te voeren werkzaamheden indien de gemeente gebruik maakt van deze uitvoeringsorganisaties of vergelijkbare organisaties.
16
6. Ontwikkelingen (5/7)
6.5. Schatkistbankieren In het Begrotingsakkoord 2013 is afgesproken dat decentrale overheden in 2013 gaan schatkistbankieren. Schatkistbankieren houdt in dat tegoeden worden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Hierdoor hoeft de Nederlandse staat minder geld te lenen op de financiële markten en daalt de staatsschuld. Het schatkistbankieren is verplicht ingevoerd voor gemeenten, provincies, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen. Dit heeft een positief effect op de omvang van de staatsschuld. Depositotarieven en inleentarieven zijn geharmoniseerd. Decentrale overheden krijgen op de deposito’s een rente vergoed die gelijk is aan de rente die de Nederlandse staat betaalt op leningen die ze op de markt aangaan. In dit afgelopen maanden is dit besluit verder uitgewerkt, waarbij de benodigde aanpassing in wet- en regelgeving zijn doorgevoerd. Een leenfaciliteit, zodat ook via de schatkist geleend kan worden, is niet aan de orde. Op de website van het Agentschap van de Generale Thesaurie van het Ministerie van Financiën, www.dsta.nl, kunt u meer informatie vinden over de praktische aspecten rond schatkistbankieren.
17
6. Ontwikkelingen (6/7)
6.6. Nieuwe aanbestedingswet Ondernemers krijgen meer kans om overheidsopdrachten binnen te slepen. Dat is het gevolg van de Aanbestedingswet, die op 1 april 2013 in werking is getreden. De Aanbestedingswet past de Europese regels zo goed mogelijk toe op de Nederlandse situatie. De maatregelen uit de wet moeten leiden tot: • • • • • •
meer concurrentie, doordat meer ondernemers kunnen meedingen naar een overheidsopdracht; minder administratieve lasten; meer lijn in aanbestedingsprocedures; betere naleving van de regels; betere besteding van belastinggeld, een eenvoudiger afhandeling van klachten.
De wet moet vooral zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) en het midden- en kleinbedrijf betere kansen bieden op overheidsopdrachten. De eisen die bij een aanbesteding aan een ondernemer worden gesteld moeten in verhouding staan tot de opdracht. Opdrachten mogen in principe niet meer op zo'n manier worden geclusterd dat kleinere bedrijven geen kans meer maken.
18
6. Ontwikkelingen (7/7)
6.7. Informatiebeveiliging Minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk wil dat burgers en bedrijven vanaf 2017 hun overheidszaken volledig digitaal gaan regelen. Niet alleen het Rijk maar ook provincies, waterschappen, gemeenten en overheidsdiensten moeten uiterlijk in 2017 hun schriftelijke contacten digitaal onderhouden. Om deze dienst veilig te kunnen aanbieden dient de informatiebeveiliging bij de gemeenten te worden verbeterd. Een werkgroep (IBD) helpt twee jaar lang ministeries, gemeenten, provincies en waterschappen bij het verbeteren van hun informatiebeveiliging. Baker Tilly Berk beschikt over ruime ervaring bij de implementatie of verbeteren van de informatiebeveiliging.
19
Accountants
~AKER
TILLY
BERK
Omgevingsdienst Rivierenland Aan het algemeen bestuur
Baker Tilly Berk N.V. Heerbaan 44-48 Postbus 3814 4800 DV Breda T: +31 (0)76 525 00 00 F: +31 (0)76 525 00 50 E:
[email protected] KvK: 24425560 www.bakertillyberk.nl
CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in deze jaarstukken opgenomen jaarrekening 2013 van Omgevingsdienst Rivierenland te Tiel gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de programmarekening over 2013 met de toelichtingen, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met het in Nederland geldende Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten. Deze verantwoordelijkheid houdt onder meer in dat de jaarrekening zowel de baten en lasten als de activa en passiva getrouw dient weer te geven en dat de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen. Rechtmatige totstandkoming betekent in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving waaronder verordeningen van de Omgevingsdienst Rivierenland zelf. Het bestuur is ook verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeelover de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het Besluit Accountantscontrole Decentrale Overheden (BADO) en het normenkader voor rechtmatigheid zoals dit door het bestuur is vastgesteld.
•
an independent member of
BAKER TILLY lNTERNATIONAL
Alle diensten worden verricht op basis van een overeenkomst van opdracht, gesloten met Baker Tilly Berk N.V., waarop van toepassing zijn de algemene voorwaarden, gedeponeerd bij de Kamer van Koophandelonder nr. 24425560. In deze voorwaarden is een beperking van aansprakelijkheid opgenomen.
:lJiAKER TILLY BERK
Accountants
Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleinformatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, alsmede voor de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de gemeenschappelijke regeling. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van de door het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. De bij onze controle toegepaste goedkeuringstolerantie bedraagt voor fouten 1% en voor onzekerheden 3% van de totale lasten en toevoegingen aan reserves. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
voldoende en
Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening van Omgevingsdienst Rivierenland een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van zowel de baten en lasten over 2013 als van de activa en passiva per 31 december 2013 in overeenstemming met het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties over 2013 in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving, waaronder verordeningen van de gemeenschappelijke regeling.
~
an independent member of
BAKER TILLY INTERNATIONAL
2/3
lJiAKER BERK
Accountants
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 213 lid 3 onder de Gemeentewet vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening. Breda, 25 maart 2014 Baker Tilly Berk N.V.
Was getekend,
drs. R. Opendorp Registeraccou nta nt
~
~
an independent member ol
BAKER TILLY INTERNATIONAL
3/3
TILLY
Vergadering Datum Agendapunt Onderwerp
: : : :
Algemeen Bestuur 23 juni 2014 08 Resultaatbestemming jaarrekening 2013
Beslispunt(en) Het resultaat van de jaarrekening 2013 als volgt te bestemmen: 1. Het voordeling saldo van € 41.435,- op het programma Ketentoezicht voor de P&O-taken van het stelsel; 2. € 214.449,- toevoegen aan de algemene reserve ter vorming van weerstandsvermogen voor de ODR. 3. Het restant rekeningresultaat van € 483.436,- uit te keren aan de deelnemers conform voorgestelde verdeelsleutel.
Inleiding Het jaar 2013 is voor de ODR in financiële zin met een positief rekeningsaldo na bestemming van €739.320,-- afgesloten. Het Algemeen Bestuur is bevoegd een besluit te nemen over de bestemming van het rekeningsaldo. Beoogd effect Bestemmen van het resultaat van de jaarrekening 2013. Argumenten 1.1 Programma ketentoezicht betreft een stelseltaak. In de vergadering van het AB op 18 december 2013 is de vraag vanuit het stelsel aan de orde geweest om het saldo van de stelseltaak ketentoezicht te reserveren voor de komende P&O-taken die het stelsel in 2014 verder wil gaan uitvoeren om te komen tot een meer uniform personeelsbeleid voor de Gelderse Omgevingsdiensten. Zoals op 18 december aangegeven is ingeval er geld overblijft op een stelseltaak in principe het AB bevoegd hier een bestemming voor te kiezen. Het voorzittersoverleg van de Gelderse Omgevingsdiensten acht dit onwenselijk want het is in principe geen “eigen geld” . Afgesproken is daarom hiervoor een voorziening in te stellen en daarmee dit geld voor stelseltaken te reserveren. 2.1 Vorming van weerstandsvermogen is wenselijk. Om te zorgen dat de ODR niet voor elke kleine tegenslag direct voor additionele incidentele middelen naar de deelnemers terug hoeft te gaan, is het gewenst een buffer daarvoor te creëren. Indien het noodzakelijk is om deze middelen aan te wenden zal aan het Algemeen Bestuur een voorstel worden gedaan conform de beleidsnotitie Reserves en Voorzieningen. 2.2 De GR-ODR biedt de mogelijkheid een algemene reserve te vormen. De mogelijkheid om een weerstandsvermogen op te bouwen is gegeven in artikel 31 gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland. Daarin wordt aangegeven dat een batig saldo van de jaarrekening door het algemeen bestuur kan worden toegevoegd aan de reserves tot een maximum van 2.5% van de jaarlijkse exploitatielasten of €500.000 en wel de laagste van deze twee. 3.1 Bijdrage deelnemers is logische verdeelsleutel voor het restant rekeningresultaat. Het saldo is ontstaan op basis van de inbreng van de deelnemers. Het is dan ook niet meer dan logisch dat het saldo wordt teruggestort aan de deelnemers. Het bedrag zal worden verdeeld op basis van de bijdrage van de deelnemers zoals deze is verwoord in de bijlage van de jaarstukken 2013. Kanttekeningen n.v.t. Communicatie Op 20 maart 2014 is dit voorstel besproken met de hoofden financiën Op 8 april 2014 wordt het voorstel besproken in het Opdrachtgeversoverleg (OGO) Financiën Resultaatbestemming en uitkering rekeningresultaat: Een bedrag van € 41.435,-- te reserveren voor stelseltaken, conform het saldo op het programma ketentoezicht. Een bedrag van € 214.449,-- te weten 2,5% van de jaarlijkse exploitatielasten te doteren aan de algemene reserve. De exploitatielasten zijn conform het bijdrage overzicht uit de rekening 2013 gesteld op € 8.577.967,--. Dit bedrag is bepaald op basis van de deelnemersbijdrage voor de programma’s Pagina 1 van 2
over voor een periode van 9 maanden, aangezien de ODR per 1 april officieel van start is gegaan. Het bedrag is inclusief de bijdrage Gelderse omgevingsdiensten, de bijdrage voor archeologie en de subsidie externe veiligheid. Voorgesteld wordt om het restantbedrag van € 483.436,- van het rekeningresultaat aan de deelnemers terug te storten op basis van de werkelijke bijdrage. In de hierna opgenomen tabel is de teruggave per deelnemer opgenomen. Bijdrage 2013 1-april 31 december 1.411.029 812.367 1.019.021 159.442 863.392 315.390 124.526 428.308 936.605 1.256.846 871.378 0 0
Deelnemer DVO bijdrage Gemeente Buren DVO bijdrage Gemeente Culemborg DVO bijdrage Gemeente Geldermalsen DVO bijdrage Gemeente Lingewaal DVO bijdrage Gemeente Maasdriel DVO bijdrage Gemeente Neder-Betuwe DVO bijdrage Gemeente Neerijnen DVO bijdrage Gemeente Tiel DVO bijdrage Gemeente West Maas en Waal DVO bijdrage Gemeente Zaltbommel DVO bijdrage Provincie Gelderland Overige bijdragen Bijdrage Gelderse omgevingsdiensten Gemeentelijke bijdrage archeologie en subsidie EV 0 8.198.304
Teruggave deelnemer 83.205 47.904 60.089 9.402 50.912 18.598 7.343 25.256 55.229 74.113 51.383
per
483.436
Personele gevolgen n.v.t. Uitvoering Na vaststelling in het AB van 23 juni zal dit besluit worden toegevoegd aan de jaarstukken en worden toegestuurd aan de toezichtzichthouder bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties De teruggave aan de deelnemers zal worden overgemaakt conform de in de tabel opgenomen verdeling. Bijlage(n) - Ontwerpbesluit AB resultaatbestemming jaarrekening 2013
Pagina 2 van 2
Het Algemeen Bestuur van de Omgevingsdienst Rivierenland, gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur,
Besluit: Het resultaat van de jaarrekening 2013 als volgt te bestemmen: 1. Het voordeling saldo van € 41.435,- op het programma Ketentoezicht voor de P&O-taken van het stelsel; 2. € 214.449,- toe te voegen aan de algemene reserve ter vorming van weerstandsvermogen voor de ODR. 3. Het restant rekeningresultaat van € 483.436,- uit te keren aan de deelnemers conform voorgestelde verdeelsleutel. Aldus besloten in de vergadering van het Algemeen Bestuur op 23 juni 2014, de voorzitter,
de secretaris,
C.A.H. Zondag
A. Schipper
Pagina 1 van 1
Vergadering Datum Agendapunt Onderwerp
: : : :
Algemeen Bestuur 23 juni 2014 09 Begrotingswijziging 2014 Omgevingsdienst Rivierenland
Beslispunt(en) 1. Ontwerp begrotingswijziging 1, definitieve inbreng van de deelnemers, vaststellen; 2. Ontwerp begrotingswijziging 2, gewijzigde bekostiging van de Wabo-taken, vaststellen. 3. Ontwerp begrotingswijziging 3, opleidingsbudget, eenmalig vaststellen. 4. Kennis nemen van de technische begrotingswijziging 4, inbreng extra taken Neerijnen. 5. De ontwerp bevoorschotting, conform het overzicht gewijzigde bijdrage deelnemers 2014, vaststellen.
Inleiding De begroting 2014 is vastgesteld op basis van de begroting 2013. Na de vaststelling van de begroting 2013 en 2014 is de inbreng van de deelnemers nog gewijzigd. Vervolgens hebben zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan die leiden het aanpassen van de begroting 2014. Beoogd effect Gemeenten en provincie inzicht te verschaffen in de actuele uitvoeringsvoornemens ten aanzien van de toegekende taken aan de ODR voor 2014. Argumenten 0. Procedure wijziging begroting is gelijk procedure vaststellen primaire begroting Bij de behandeling van de bestuursrapportage 2013 is onderscheid gemaakt tussen een wijziging van een begroting en een actualisatie van de begroting. Destijds is vastgesteld dat de aanpassing van de begroting zoals deze in de bestuursrapportage was voorgelegd een wijziging is. Op grond van art. 29 lid 9 van de Gemeenschappelijke regeling is, m.u.v de data, de procedure voor vaststelling van de primaire begroting van toepassing. Op grond hiervan zijn gemeenteraden en provinciale staten in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen en liggen de wijzigingen vandaag aan u voor ter vaststelling. 1.1 Definitieve inbreng deelnemers vastleggen Begrotingswijziging 1 is de wijziging waarbij de definitieve inbreng van de deelnemers is vastgesteld. Zoals is opgenomen en verwoord in de bestuursrapportage 2013. 1.2 Inzicht geven in de wijzigingen van de definitieve inbreng. Ten opzichte van primitieve begroting 2014 is de begroting op een aantal onderdelen aangepast. Enkele belangrijke wijzigingen zijn: De programmatotalen zijn herverdeeld op basis van de formatieve indeling uit de laatste versie van het Organisatie- en formatieplan (O&F-plan) van de ODR. Er is sprake van een efficiencytaakstelling op de primaire taken. In 5 jaar tijd loopt deze met 1% per jaar op naar totaal 5%. Voor 2014 bedraagt de taakstelling cumulatief 2%. 2.1 WABO taken worden ingebracht in het gemeentefonds De bekostiging van de WABO-taken is vanuit het provinciefonds overgegaan naar het gemeentefonds. Deze wijziging is budgettair neutraal uitgevoerd op basis van de in de septembercirculaire 2013 gemeentefonds. 3.1 Opleidingsbudget kunnen aanspreken In het AB van 18-december 2013 is besloten om de opleidingsgelden vanuit 2013 te reserveren voor het jaar 2014. Om deze gelden te kunnen besteden is het noodzakelijk dat ze beschikbaar komen in de begroting 2014. 4.1 Uitvoering van het besluit inbreng Neerijnen Op 18 december 2013 is door het Algemeen Bestuur besloten tot de inbreng van de bouw en overige Wabotaken door de gemeente Neerijnen per 1 maart 2014. Deze begrotingswijziging geeft de financiële uitvoering daarvan aan op de programma’s.
Pagina 1 van 3
5.1 Transparantie bieden over bijdrage per deelnemer. Door de voorgestelde begrotingswijzigingen wijzigen de voorschot bedragen van de deelnemers. Kanttekeningen 2.1 Consequenties gewijzigde bekostiging Wabo-taken. Per 1 januari 2014 is een wetswijziging van kracht geworden, als gevolg waarvan de bevoegdheid voor een deel van het provinciale bedrijvenbestand Wabo over gaat naar de gemeenten. De milieutaken bij deze inrichtingen zijn onderdeel van het zogenaamde basistakenpakket en werden voor 1 januari en worden na de decentralisatie uitgevoerd door de Omgevingsdiensten. Deze decentralisatie was al voorzien bij de invoering van de Wabo. Bij de zogenaamde package-deal, die ten grondslag lag aan de vorming van Omgevingsdiensten, is afgesproken dat deze decentralisatie zou worden doorgevoerd per 1 januari 2014. Eén van de consequenties van de decentralisatie is, dat er een financiële vereffening is doorgevoerd van zowel het provinciefonds als het gemeentefonds. In de gemeentecirculaire gemeentefonds van december 2013 bent u geïnformeerd over deze vereffening. Ook bent u hierover in een afzonderlijke brief geïnformeerd. 2.2 Bekostiging taken provincie deels PM De begrotingswijziging is budgettair neutraal opgesteld. De omgevingsdienst heeft in de begroting een aantal PM posten opgenomen voor de bijdrage van de Provincie. Deze posten moeten nog in nader overleg met de provincie worden ingevuld. De provincie geeft aan dat het bekend is dat de budgetten niet geheel aansluiten met de taken/uren tussen gemeenten en provincie. Mogelijk leidt dit tot een bijstelling van de provinciale bijdrage. Financiën Met de begrotingswijzigingen wordt een geactualiseerd beeld gegeven van de begroting 2014. Op de volgende onderdelen zijn aanpassingen gedaan: Inbreng formatie (op basis van de bestuursrapportage 2013) Inbreng budgetten inhuur en regio (op basis van de bestuursrapportage 2013) Stelseltaken zijn bruto opgenomen Wabo-taken zijn budgettair neutraal verwerkt Inbreng extra taken Neerijnen zijn verwerkt De aanpassingen leiden tot een nieuwe berekening van de deelnemersbijdragen. Zie onderstaande tabel:
Deelnemer
2014 obv Bestuursrapportage
Wijziging Neerijnen 10 mnd en eenmalig
VTH wijziging
Opleidings -budget eenmalig
Nieuw bedrag 2014
DVO bijdrage Gemeente Buren
1.860.784
138.399
1.999.183
DVO bijdrage Gemeente Culemborg
1.098.664
59.860
1.158.524
DVO bijdrage Gemeente Geldermalsen
1.378.292
58.586
1.436.878
DVO bijdrage Gemeente Lingewaal
215.822
28.444
244.266
DVO bijdrage Gemeente Maasdriel
1.167.732
54.765
1.222.497
DVO bijdrage Gemeente Neder-Betuwe
426.585
104.436
DVO bijdrage Gemeente Neerijnen
168.428
30.567
DVO bijdrage Gemeente Tiel DVO bijdrage Gemeente West Maas en Waal
579.309
249.627
828.936
1.266.837
122.266
1.389.103
DVO bijdrage Gemeente Zaltbommel
1.700.007
192.315
1.892.322
DVO bijdrage Provincie Gelderland
1.179.118
-1.039.265
0
0
276.300
0
Reserve Opleidingsbudget Bijdrage Gelderse omgevingsdiensten Gemeentelijke bijdrage archeologie en subsidie EV
234.000
0
11.551.880
0
531.021 369.384
568.379
139.853 128.566
128.566 276.300 234.000
369.384
128.566
12.049.829
Communicatie Op 20 maart 2014 is dit voorstel besproken met de hoofden financiën Op 8 april 2014 is het voorstel besproken in het Opdrachtgeversoverleg (OGO) Pagina 2 van 3
Op 25 maart 2014 is de ontwerp-begrotingswijziging 2014 toegezonden aan gemeenteraden en provinciale staten voor het, indien gewenst, kenbaar maken van hun zienswijze.
Uitvoering Na vaststelling van de begrotingswijzigingen in het AB van 23 juni zullen deze met het besluit worden toegestuurd aan de toezichtzichthouder bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties De nieuwe bevoorschotting zal worden verrekend in het derde kwartaal. Bijlage(n) 1. Ontwerpbesluit AB Begrotingswijziging 2014
Pagina 3 van 3
Het Algemeen Bestuur van de Omgevingsdienst Rivierenland, gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur,
Besluit: Ten aanzien van de begroting 2014: 1. De ontwerp begrotingswijziging 1, definitieve inbreng van de deelnemers, vast te stellen; 2. De ontwerp begrotingswijziging 2, gewijzigde bekostiging van de Wabo-taken, vast te stellen; 3. De ontwerp begrotingswijziging 3, opleidingsbudget, eenmalig vast te stellen; 4. Kennis te nemen van de technische begrotingswijziging 4, inbreng extra taken Neerijnen; 5. De ontwerp bevoorschotting, conform het overzicht gewijzigde bijdrage deelnemers 2014 uit het voorstel, vast te stellen. Aldus besloten in de vergadering van het Algemeen Bestuur op 23 juni 2014, de voorzitter,
de secretaris,
C.A.H. Zondag
A. Schipper
Bijlage: - Begrotingswijzingen 2014; 1 t/m 4.
Pagina 1 van 1
Begrotingswijziging 2014 ODR
Primitieve begroting 2014
Programma Vergunningverlening Toezicht/handhaving Advisering Ketentoezicht Totaal
Status: Ontwerp Versie: DB 24 maart 2014
Totale bedragen Lasten Baten 3.206.996 3.206.996 4.353.097 4.353.097 3.201.309 3.201.309 599.515 599.515 11.360.917 11.360.917
Begroting 2014 obv Bestuursrapportage 2013 BW 1 Lasten Baten 405.245 405.245 -148.307 -148.307 -90.167 -90.167 24.191 24.191 190.962 190.962
Decentralisatie VHT BW 2 Lasten -5.304 22.406 -17.102 0 0
Baten -5.304 22.406 -17.102 0 0
Opleidingsbudget BW 3 Lasten 42.855 42.855 42.855 0 128.566
Baten 42.855 42.855 42.855 0 128.566
Neerijnen 2014 10 maanden BW 4 Lasten Baten 219.388 219.388 105.704 105.704 44.292 44.292 0 0 369.384 369.384
Gewijzigde begroting 2014 Totale bedragen Lasten Baten 3.869.179 3.869.179 4.375.756 4.375.756 3.181.188 3.181.188 623.706 623.706 12.049.829 12.049.829
Vergadering Datum Agendapunt Onderwerp
: : : :
Algemeen Bestuur 23 juni 2014 10 Begroting ODR 2015
Beslispunt(en) 1. De begroting van lasten en baten op de programma’s voor het jaar 2015 vaststellen; 2. De meerjarenbegroting 2016-2018 voor kennisgeving aannemen; 3. De bevoorschotting conform bijlage 1 uit de begroting vaststellen.
Inleiding Door het vaststellen van de begroting verleent het algemeen bestuur een mandaat aan de ODR voor het besteden van de in de begroting voorgestelde budgetten. Binnen de afspraken stelt deze begroting doelen voor de ODR met daarbij een scherp oog voor de (verwachte) ontwikkelingen omtrent dienstverlening, de fase waarin de ODR zich bevind en de belangen van de deelnemers. Voor 2015 richten deze doelen zich erop om de ODR verder te laten groeien als professionele organisatie en te groeien als partner ten aanzien van alle betrokken deelnemers. Voor ieder programma zijn in de begroting de belangrijkste doelen benoemd, de speerpunten van het beleid samen met indicatoren en de belangrijkste aandachtspunten. Ten opzichte van de primitieve begroting 2014 is de begroting 2015 op een aantal onderdelen aangepast. Enkele belangrijke wijzigingen zijn: De programmatotalen zijn herverdeeld op basis van de formatieve inbreng zoals verwoord in de bestuursrapportage 2013. De inhuurbudgetten zijn niet meer apart zichtbaar op de programma’s. De kosten van de bijdrage aan het stelsel waren in de begroting 2013 meegenomen in de overhead. Nu is dit toegevoegd als last op het programma Ketentoezicht. Er is sprake van een efficiencytaakstelling op de primaire taken. In 5 jaar tijd loopt deze met 1% per jaar op naar 5%. Voor 2015 is 3% van de taakstelling ingevuld conform het bedrijfsplan. Beoogd effect De deelnemers inzicht te verschaffen in de voorgenomen beleidsrealisatie, de exploitatie en de financiële positie van de ODR in 2015. Argumenten 1.1 Het is een taak van het AB om een begroting vast te stellen. Op grond van art 58 van de Wet gemeenschappelijke regelingen stelt het AB de begroting vast voor 1 juli in het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor zij dient. 2.1 De meerjarenbegroting 2016 – 2018 geeft overzicht van de ontwikkeling. Bij de begroting is een meerjarenbegroting conform de voorschriften uit het bbv opgesteld. De meerjarenbegroting geeft een (structurele) doorkijk naar de ontwikkelingen van de begroting. 3.1 Transparantie bieden over bijdrage per deelnemer. In de GR-ODR artikel 29-lid 3 is aangegeven in de begroting voor elk van de deelnemers over het desbetreffende jaar het verschuldigde bedrag wordt opgenomen. Kanttekeningen 1.1 Omvang subsidie externe veiligheid niet bekend De subsidie externe veiligheid is meerjarig opgenomen in de begroting. De omvang van de subsidie is op het moment van opstellen van de begroting nog niet bekend. Het ministerie van I en M zal waarschijnlijk pas in juni duidelijkheid geven over de subsidie die beschikbaar komt voor de uitvoering van EV-taken binnen Gelderland en wat de speerpunten zijn. De subsidie is opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. 1.2 Bekostiging taken provincie deels PM Per 1 januari 2014 is een wetswijziging van kracht geworden, als gevolg waarvan de bevoegdheid voor een deel van het provinciale bedrijvenbestand Wabo over gaat naar de gemeenten. De begrotingswijziging is structureel budgettair neutraal opgesteld vanaf 2014. De omgevingsdienst heeft in de begroting een aantal PM posten opgenomen voor de bijdrage van de Provincie. Deze posten moeten nog in nader overleg met de provincie worden ingevuld. De provincie geeft aan dat het bekend is dat de budgetten niet geheel aansluiten met de taken/uren tussen gemeenten en provincie. Pagina 1 van 2
Financiën Per programma is in de begroting aangegeven wat we willen bereiken en wat we daar voor gaan doen. De toelichting op het financiële resultaat is opgenomen in de financiële begroting. De belangrijkste onderdelen van de begrotingsontwikkelingen zijn:
A B C D E F G H
Omschrijving Begrotingstotaal 2014 na wijziging Incidentele budgetten Neerijnen vol jaar Begrotingstotaal 2014 structureel Taakstelling 2015 Materiele index Personele index Periodieken Gratificaties (Car/Uwo) Herberekening vakantiegeld Begrotingstotaal 2015
Bedrag 12.049.829 -172.681 83.954 11.961.102 -64.500 52.357 86.569 60.000 30.000 248.207 12.373.735
Vanuit de primitieve begroting 2013 is er een aantal zaken verder ingevuld en begroot. De primitieve begroting is gebaseerd op de werkelijke ingebrachte loonkosten per 2013. Bij de opstart is rekening gehouden met het werkelijke vakantiegeld voor de maanden januari tot en met mei. De eerste drie maanden zijn incidenteel vrijgevallen in de jaarrekening 2013 omdat de ODR per 1 april 2013 is gestart. In de bestuursrapportage is een doorrekening gemaakt voor de loonsom 2014, op basis van de loonsom 2013 met een index en correctie voor de periodieken. Daarbij is destijds geen rekening gehouden met het deels geraamde vakantiegeld. De ODR houdt rekening met een andere systematiek van het ramen van de loonsom om aan te sluiten bij de ramingssystematiek zoals deze is voorgesteld vanuit het stelsel. Hierdoor zal de vergelijkbaarheid tussen de omgevingsdiensten kunnen toenemen. Communicatie Op 20 maart 2014 is de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016 - 2018 besproken met de hoofden financiën. Op 8 april 2014 is de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016 - 2018 besproken in het Opdrachtgeversoverleg (OGO). Op 25 maart 2014 zijn de ontwerp-Programmabegroting toegezonden aan gemeenteraden en provinciale staten voor het, indien gewenst, kenbaar maken van hun zienswijze. Uitvoering Na de vaststelling door het Algemeen Bestuur wordt de begroting binnen twee weken na vaststelling, naar de toezichtzichthouder bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gezonden. Bijlagen Programmabegroting 2015
Pagina 2 van 2
Programmabegroting 2015 Omgevingsdienst Rivierenland
Status Versie
: Ontwerp : DB 24 maart 2014
Inhoudsopgave
Inhoud Besluitvorming programmabegroting 2015 ............................................................................ 3 Inleiding programmabegroting 2015 ......................................................................................... 4 PROGRAMMABEGROTING ............................................................................................................... 5 Totaal overzicht.................................................................................................................................. 6 PROGRAMMA’S ................................................................................................................................... 7 Programma 1: Vergunningverlening .......................................................................................... 8 Programma 2: Toezicht en handhaving.................................................................................. 11 Programma 3: advisering............................................................................................................. 14 Programma 4: ketentoezicht ...................................................................................................... 17 Paragrafen .......................................................................................................................................... 20 Weerstandsvermogen en risicobeheersing ............................................................................ 21 Onderhoud kapitaalgoederen ..................................................................................................... 23 Financiering ....................................................................................................................................... 24 Bedrijfsvoering ................................................................................................................................. 26 Financiële begroting ....................................................................................................................... 31 BIJLAGE ............................................................................................................................................... 34 Opbouw uurtarief............................................................................................................................. 35 Overzicht: Bijdrage per deelnemer 2015 ............................................................................... 36
2
Besluitvorming programmabegroting 2015 Procedure De programmabegroting kent de volgende bestuurlijke procedure: Januari - maart 2014
Ambtelijke voorbereiding
20 maart 2014
Technische behandeling door hoofden financiën
24 maart 2014
Behandeling door het Dagelijks Bestuur
25 maart 2014
Mogelijkheid tot indienen van zienswijzen De deelnemers kunnen tot uiterlijk 16 mei 2014 schriftelijk een zienswijze indienen bij het Dagelijks Bestuur.
23 juni 2014
behandeling in het Algemeen Bestuur 23 juni 2014 beslist het algemeen bestuur over de programmabegroting. Daarbij worden de eventuele zienswijzen betrokken die door de deelnemers zijn ingediend.
23 juni 2014 Vaststelling begroting 2015 door het Algemeen Bestuur Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland, gezien het voorstel van het dagelijks bestuur tot vaststelling van de programmabegroting 2015, BESLUIT: 1. De begroting van lasten en baten op de programma’s voor het jaar 2015 vast te stellen; 2. De meerjarenbegroting 2016-2018 voor kennisgeving aan te nemen; 3. De bevoorschotting conform bijlage 1 vast te stellen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 23 juni 2014. De secretaris,
De voorzitter,
--------------------
-----------------
23 juni 2014
Inzending vastgestelde begroting naar Ministerie BZK
3
Inleiding programmabegroting 2015 Inleiding Hierbij bieden we u de ontwerp programmabegroting 2015 aan van de Omgevingsdienst Rivierenland (ODR). Op grond van artikel 29 lid 2 van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland dient voor 1 april van het jaar volgend op het jaar waarvoor zij dient een ontwerpbegroting te worden toegezonden aan provinciale staten en gemeenteraden. In de vergadering van het algemeen bestuur van 23 juni 2014 worden tegelijkertijd de jaarstukken 2013, de begrotingswijziging 2014 en de programmabegroting 2015 behandeld. Dit geeft een totaal beeld van de ontwikkelingen die de ODR door maakt. In deze begroting zijn de voorstellen die bij de jaarstukken en begrotingswijziging 2014 worden gedaan doorgevoerd. Uitgangspunten De begroting 2015 heeft als vertrekpunt het bestaande structurele beleid 2014. Beleidswijzigingen die consequenties hebben voor de begroting 2014 (en volgende jaren), zijn in de begroting 2015 verwerkt. In de financiële begroting zijn de uitgangspunten volledig opgenomen. De meerjarenraming is op basis van constante prijzen geraamd. De programmabegroting laat een resultaat zien van € 412.633. Het resultaat is toegelicht in de financiële begroting. Leeswijzer De programmabegroting bestaat uit de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016 – 2018, de paragrafen, de financiële begroting en de bijlagen. In de programmabegroting vindt u de programmavoornemens in de uitgewerkt in de vorm van de drie W-vragen, Wat willen we bereiken, Wat gaan we daarvoor doen en Wat mag het kosten. De voortgang over deze onderwerpen zullen we presenteren in de bestuursrapportage 2015. In de financiële begroting vindt u de toelichting op het resultaat het overzicht van eenmalige lasten en baten In de bijlage vindt u achtereenvolgens de opbouw van het uurtarief en het overzicht van de bijdrage van de deelnemers.
4
PROGRAMMABEGROTING
5
Totaal overzicht 1. Vergunningverlening
2. Toezicht en handhaving
Te bereiken effect De ODR stelt zich tot doel dat vergunningaanvragen binnen de wettelijke termijnen worden afgehandeld en dat meldingen beoordeeld worden op juistheid en volledigheid.
Te bereiken effect De ODR zet zich ervoor in om te komen tot een zodanige naleving van de wettelijke voorschriften dat gezondheid, veiligheid, leefbaarheid en duurzaamheid optimaal worden bevorderd.
Belangrijkste aandachtspunten 1. Tijdige en geïntegreerde vergunningen 2. Voldoen aan inhoudelijke kwaliteit 3. Bestuurlijke sturing op strategie en afstemming op ruimtelijke mogelijkheden/ambities 4. Uitvoeren afspraken opdrachtgevers
Belangrijkste aandachtspunten 1. Uitvoeren jaarprogramma’s deelnemers en projecten ketentoezicht 2. Efficiënt proces van toezicht en handhaving 3. Verbeteren professionaliteit toezichthouders 4. Effectieve piketdienst 5. Goede samenwerking en informatieuitwisseling met de handhavingspartners en bevoegde gezagen.
3. Advisering
4. Ketentoezicht
Te bereiken effect De ODR stelt zich tot doel om adequaat advies te verstrekken op het gebied van bijvoorbeeld geluid, bodem, lucht, monumenten, archeologie en externe veiligheid aan de gemeenten en de provincie omtrent het ontwikkelen, inrichten en beheren van een duurzame leefomgeving.
Te bereiken effect Vanuit het Rijk worden – via de landelijke checklist - forse (inrichtings)eisen gesteld aan de Omgevingsdiensten wat betreft de aanpak van milieucriminaliteit (samenwerking met OM) en ketentoezicht. De noodzaak van een betere aanpak van deze twee (samenhangende) taakvelden wordt in Gelderland onderschreven. De partners in Gelderland hebben de ambitie uitgesproken om ketentoezicht in Gelderland zodanig vorm te geven dat wordt voldaan aan de KPMGkwaliteitscriteria.
Belangrijkste aandachtspunten 1. Verstrekken integrale adviezen aan opdrachtgevers 2. Kennisopbouw en behoud kennis 3. Klantgerichtheid
Belangrijkste aandachtspunten 1. Zicht krijgen en houden op risicovolle ketens en malafide actoren 2. Maken van risicoanalyses en het stellen van prioriteiten in de aanpak 3. Gericht nader onderzoek doen 4. Kunnen optreden bij gegrond vermoeden. 5. Door handhaving malafide ketenactoren aanpakken.
6
PROGRAMMA’S
7
Programma 1: Vergunningverlening
Wat willen we bereiken?
Doel Vergunningaanvragen moeten binnen de wettelijke termijnen worden afgehandeld en meldingen moeten worden beoordeeld op juistheid en volledigheid. Beide procedures moeten geïntegreerd worden behandeld in het kader van de WABO, waarbij aansluiting moet zijn met de gemeentelijke loketten. Wettelijk Kader
WABO Bouwbesluit 2012 Woningwet Activiteitenbesluit Rechtstreeks werkende gemeentelijke en provinciale verordeningen Alle overige wet- en regelgeving zoals opgenomen in het mandaatregister van de ODR Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) Basis Registratie Personen (BGR) Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (BIBOB)
Wat gaan we er voor doen?
Inhoud van het programma De afdeling Vergunningverlening van de ODR handelt uit naam van de deelnemers aanvragen om omgevingsvergunningen af. Dit doen we op een juiste, tijdige en kwalitatief goede manier. Periodiek wordt op onderstaande speerpunten gemeten wat de stand van zaken is ten aanzien van product en dienstverlening. Speerpunten Tijdige en geïntegreerde verlening van vergunningen binnen wettelijke termijn. Vergunningen voldoen aan inhoudelijke kwaliteitseisen. Bestuurlijke sturing op strategie en afstemming op ruimtelijke mogelijkheden/ambities. Uitvoeren afspraken opdrachtgevers.
Prestatie indicator Alle vergunningen worden tijdig afgehandeld. Bij 95% van alle vergunningen zijn er geen inhoudelijke gebreken aan beschikkingen bij bezwaaren beroepsprocedures. Frequent driehoeksoverleg bestuur/beleid/uitvoering. Opdrachtgevers zijn tevreden over de dienstverlening
Belangrijke ontwikkelingen en aandachtspunten Onderwerp Vergunningenbestand op orde brengen
Essentie ervan In het huidige politiek/bestuurlijke en mediaklimaat wordt het bevoegde gezag zwaarder dan voorheen afgerekend op haar verantwoordelijkheid. Om 8
incidenten te voorkomen moet - naast de toezicht en handhaving - het vergunningenbestand op orde zijn. Met de inbreng van 11 verschillende deelnemers vraagt dit om een zorgvuldige en gecontroleerde aanpak. In 2015 is het vergunningenbestand op orde gebracht. (Europese) regelgeving en regionaal beleid
Europese en Nederlandse regelgeving moet ruimte blijven bieden aan de noodzakelijke maatwerkafwegingen bij vergunningverlening, waarbij een integrale afweging en de lokale omgevingskwaliteit belangrijke criteria zijn. Het Rijk reguleert steeds meer activiteiten in algemene regels. De resterende vergunningsplichtige activiteiten zijn complex. Provinciale en regionale beleidskaders zijn noodzakelijk om de regionale maatwerkdoelen te bereiken.
Kwaliteit
Om goede en adequate uitvoering te kunnen geven aan vergunningverlening is de deskundigheid van de vergunningverleners essentieel. Per 2015 heeft de ODR invulling gegeven aan de wettelijke kwaliteitscriteria. Hiermee is geborgd dat de ODR zowel kwalitatief als kwantitatief voldoende kennis, kunde en geschoold personeel in huis heeft c.q. krijgt om goede vergunningen te verlenen.
Privatisering Bouwtoezicht
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) werkt aan een nieuw stelsel voor het bouwtoezicht. De belangrijkste verandering is dat opdrachtgevers in de toekomst ook zelf hun kwaliteitsborging kunnen regelen. Dan hoeft bijvoorbeeld het bouwplan niet door een gemeenteambtenaar te worden gecontroleerd, maar mag dat ook bij een privaat persoon, bijvoorbeeld iemand van het betrokken ingenieursbureau. Hiermee samenhangend is de discussie over de financiering van het bouwvergunningstelsel, ofwel de leges voor bouwkosten. De ODR gaat in overleg met de Vereniging Bouw- en Woning Toezicht kijken hoe deze wijziging kan worden ingevoerd, zodat de ODR deelnemers hierover kan adviseren.
Risico’s De ontwikkelingen rondom de privatisering Bouwtoezicht kunnen er op termijn toe leiden dat een deel van de bouwplantoetsing buiten het publieke domein wordt verricht. De verschuiving hiervan naar de private markt kan voor de ODR betekenen dat het huidige werkaanbod deels verplaatst wordt naar buiten de ODR. Het is belangrijk dat de ODR deze ontwikkelingen op de voet volgt, aangezien deze effect kunnen hebben op de verhouding formatie-werkaanbod.
9
Wat mag het kosten De tabel geeft een totaaloverzicht van de financiën van dit programma. Ontwerp rek. 2013 9 mnd
Primitieve begroting 2014
Begroting na wijz. 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
2.444.617
3.609.088
3.782.209
3.971.528
3.963.397
3.942.781
3.942.781
Lasten Structureel Incidenteel Totale lasten
86.970 2.444.617
3.609.088
3.869.179
3.971.528
3.963.397
3.942.781
3.942.781
2.634.302
3.609.088
3.782.209
3.971.528
3.963.397
3.942.781
3.942.781
Baten Structureel Incidenteel
86.970
Totale baten
2.634.302
3.609.088
3.869.179
3.971.528
3.963.397
3.942.781
3.942.781
Saldo
-189.685
0
0
0
0
0
0
Mutaties reserves: Toevoegingen Onttrekkingen
42.855
Toelichting op de financiën De financiële verschillenanalyse vindt u bij het onderdeel de financiële begroting en toelichting daarop.
10
Programma 2: Toezicht en handhaving
Wat willen we bereiken?
Doel De ODR werkt aan een veilig, leefbaar en duurzaam Rivierenland. Toezicht en handhaving zijn belangrijke instrumenten om ervoor te zorgen dat burgers en bedrijven de regels naleven die zijn gesteld om dat doel te helpen bereiken. De ODR houdt geprogrammeerd toezicht en handhaaft waar nodig de relevante wet- en regelgeving. Onder toezicht wordt verstaan het verzamelen van informatie over het feit of een activiteit is toegestaan en/of wordt voldaan aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving (incl. voorschriften in vergunningen e.d.). Bij handhaving wordt de sanctiestrategie gevolgd en waar nodig wordt een sanctiemiddel (last onder dwangsom of bestuursdwang) toegepast om naleving te bewerkstelligen. Uniforme werkprocessen, risicogestuurd toezicht en een goede afstemming en informatie-uitwisseling met de handhavingspartners en bevoegde gezagen dragen bij aan een efficiënte uitvoering en het voorkomen van onnodige administratieve lasten aan de zijde van burgers en bedrijven. Wettelijk Kader
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo); Wet milieubeheer (Wm) en andere in art. 5.1 Wabo genoemde wetten; Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit); Woningwet; Bouwbesluit 2012; Rechtstreeks werkende gemeentelijke en provinciale verordeningen; Alle overige wet- en regelgeving zoals opgenomen in het mandaatregister van de ODR.
Wat gaan we er voor doen?
Inhoud van het programma Het efficiënt en effectief organiseren en uitvoeren van de toezicht- en handhavingstaak, zoals die in opdracht van de bevoegde gezagen door de ODR wordt verricht.
Speerpunten
Prestatie indicator
Uitvoeren jaarprogramma Mate waarin het afgesproken jaarprogramma is passend binnen de afspraken met gerealiseerd (binnen een bandbreedte van 90-110%). de deelnemers. Optimaal proces van toezicht en % besteding productieve uren aan controles in het veld handhaving. en handhavingstrajecten.
11
Verbeteren professionaliteit toezichthouders.
Mate waarin wordt voldaan aan de landelijke kwaliteitseisen die vanaf 1 januari 2015 gelden voor toezicht en handhaving.
Belangrijke ontwikkelingen en aandachtspunten Onderwerp
Essentie ervan
Werkprogramma's 2015
2014 was het eerste jaar waarin is geprogrammeerd met behulp van de risicomodule. Bij het opstellen van het werkprogramma 2015 wordt rekening gehouden met de opgedane ervaringen. Het totale werkprogramma voor de ODR bestaat uit de optelsom van de deelprogramma’s die voor de deelnemers worden uitgevoerd. De ODR maakt voor alle deelnemers een voorstel voor een uitvoeringsprogramma 2015. Dit voorstel wordt besproken met de deelnemers en waar nodig wordt lokaal maatwerk toegepast.
Risicogestuurd toezicht
In 2014 is een begin gemaakt met risico- en informatiegestuurd toezicht op basis van de uitkomsten van de risicomodule. Dit wordt in 2015 voortgezet. Activiteiten in een hogere risicocategorie worden intensiever gecontroleerd dan activiteiten in een lagere risicocategorie.
Kwaliteit
Om goed en adequaat uitvoering te kunnen geven aan de toezicht- en handhavingstaak zijn deskundige medewerkers nodig. Er wordt d.m.v. opleiding en scholing voor gezorgd dat de medewerkers van de afdeling Toezicht & Handhaving (gaan) voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen die vanaf 1 januari 2015 gelden.
Effectieve piketdienst.
Snelle follow-up van prioritaire meldingen en incidenten, ook buiten de reguliere kantoortijden.
Uitvoering projecten ketentoezicht
De ODR voert binnen het Gelderse stelsel de stelseltaak programmering ketentoezicht uit, maar levert – net als de andere diensten in Gelderland - ook een bijdrage aan de uitvoering van het programma. De afdeling Toezicht en Handhaving reserveert jaarlijks 1,2 fte formatieruimte voor de uitvoering van de Gelderse ketenprojecten.
Bestuurlijke strafbeschikking
De ODR heeft in 2014 voor het eerst gebruik gemaakt van de Bestuurlijke Strafbeschikking Milieu (BSBm). In 2015 wordt dit voortgezet, waarbij rekening wordt gehouden met de opgedane ervaringen. De directeur is aangewezen als strafrechtelijk orgaan en is bevoegd deze door BOA’s op te laten leggen. Om deze taak zo efficiënt mogelijk uit te voeren, wordt binnen het Gelderse stelsel samengewerkt. Opleiding en bijscholing vinden gemeenschappelijk plaats. Ook wordt 12
gebruik gemaakt van één registratiesysteem.
Risico’s Wat mag het kosten De tabel geeft een totaaloverzicht van de financiën van dit programma. Ontwerp rek. 2013 9 mnd
Primitieve begroting 2014
Begroting na wijz. 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
2.391.352
4.208.880
4.332.900
4.387.551
4.282.003
4.257.541
4.257.541
Lasten Structureel Incidenteel Totale lasten
42.855 2.391.352
4.208.880
4.375.756
4.387.551
4.282.003
4.257.541
4.257.541
2.631.416
4.208.880
4.332.900
4.387.551
4.282.003
4.257.541
4.257.541
Baten Structureel Incidenteel
42.855
Totale baten
2.631.416
4.208.880
4.375.756
4.387.551
4.282.003
4.257.541
4.257.541
Saldo
-240.064
0
0
0
0
0
0
Mutaties reserves: Toevoegingen Onttrekkingen
42.855
Toelichting op de financiën De financiële verschillenanalyse vindt u bij het onderdeel de financiële begroting en toelichting daarop.
13
Programma 3: advisering
Wat willen we bereiken?
Doel De ODR verstrekt adequaat en kwalitatief hoogstaand advies op onder andere het gebied van bodem, lucht, archeologie, geluid, monumenten, flora en fauna en externe veiligheid aan zowel de deelnemende gemeenten en de provincie als voor de eigen ODRprocessen. De gemeenten en de provincie worden hiermee in staat gesteld om de leefomgeving duurzaam te ontwikkelen, inrichten en beheren. De ODR adviseert gemeenten, provincie op juridisch vlak en de juridisch specialisten verzorgen de uitvoering door de ODR van bezwaar- en beroepsprocedures maar ook van de afhandeling van WOB-verzoeken. De ODR brengt ten slotte de administraties op orde om de informatie-uitwisseling goed te kunnen vormgeven en beheert en ontwikkelt de applicaties waarmee dat gebeurt. Wettelijk Kader Het wettelijk kader voor het verzorgen van deze taken ligt in de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) en het omgevingsrecht. In algemene zin moet daarbij gedacht worden aan de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO), de Wet milieubeheer, en de Wet Ruimtelijke Ordening (WRO). Specifiek is onder andere wet –en regelgeving zoals het Besluit bodembeheer, Besluit luchtkwaliteit, de Wet geluidshinder en de Flora en Fauna wet.
Wat gaan we er voor doen?
Inhoud van het programma Het programma houdt in dat: specialistische adviezen worden verstrekt ten behoeve van vergunning en handhavingsprocedures die door de ODR worden uitgevoerd; specialistische adviezen worden verstrekt aan gemeenten, provincie en eventueel overige partijen zoals het Waterschap en de Veiligheidsregio voor onder andere vraagstukken op het gebied van de ruimtelijke ordening; het in opdracht faciliteren van beleidsontwikkelingen en het monitoren van de uitvoering van het verbeterplan van de kwaliteitscriteria 2.1; zaken op het gebied van voorlopige voorzieningen, bezwaar, beroep, hoger beroep en WOB verzoeken worden behandeld; de administratief en ondersteunende werkzaamheden binnen de ODR worden uitgevoerd, en; de applicaties en informatievoorziening die de ODR gebruikt, worden beheerd en doorontwikkeld.
14
Speerpunten
Prestatie indicator
Verstrekken integrale adviezen aan opdrachtgevers
Binnen afgesproken termijnen leveren van advies dat voldoet aan de kwaliteitscriteria.
Behandeling bezwaar en beroep
Ondersteuning
Informatievoorziening
Bezwaar- en beroepszaken worden adequaat en binnen gestelde termijnen afgehandeld. Leerervaringen uit bezwaar- en beroepsprocedures moet leiden tot verbetering van de juridische kwaliteit van primaire besluiten. Administratieve processen worden uitgevoerd conform de kwaliteit en servicetermijnen die zijn vastgelegd. De ODR als organisatie en haar medewerkers zijn bereikbaar en reageren binnen de servicetermijnen die zijn vastgelegd.
De applicaties die de ODR gebruikt, zijn ingericht volgens de Use Cases en de Gelderse zaaktypecatalogus. Medewerkers kunnen –binnen de wettelijke kadersgebruik maken van actuele gegevensbronnen zoals het adressenbestand van de BAG, persoonsgegevens uit de GBA, perceelsgegevens van het Kadaster en bedrijfsgegevens van de Kamer van Koophandel. Periodiek worden managementrapportages opgeleverd. Belangrijke ontwikkelingen en aandachtspunten Onderwerp
Essentie ervan
Integrale benadering
Rivierenland is een mooie en goede leefomgeving. De uitdaging is om wonen, werken en recreëren op een verantwoorde manier mogelijk te maken. Dit vraagt een aanpak waarin niet alleen gekeken wordt naar de afzonderlijke maar ook naar de verbanden tussen deze thema's en naar de relatie tot andere beleidsterreinen zoals gezondheid, economie en ruimtelijke ordening.
Goede en betrouwbare basisinformatie
Absolute randvoorwaarde bij de bedrijfsvoering is de beschikbaarheid van betrouwbare en actuele gegevens en het vermogen om deze gegevens in te zetten in alle fases van de beleidscyclus. Van beleidsvoorbereiding en verkenning tot en met monitoring en evaluatie. In afstemming met de organisatie van de deelnemers is dit in 2013 van groot belang.
Externe veiligheid
De ODR voert voor de gemeenten in Rivierenland het uitvoeringsprogramma externe veiligheid uit en ontvangt daarvoor een provinciale subsidie.
Archeologie
De ODR voert voor 4 gemeenten in Rivierenland archeologische werkzaamheden die door deze gemeenten aanvullend worden gefinancierd.
15
Risico’s
Wat mag het kosten De tabel geeft een totaaloverzicht van de financiën van dit programma. Ontwerp rek. 2013 9 mnd
Primitieve begroting 2014
Begroting na wijz. 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
2.326.796
3.123.206
3.138.332
3.410.328
3.459.507
3.440.085
3.440.085
Lasten Structureel Incidenteel Totale lasten
42.855 2.326.796
3.123.206
3.181.188
3.410.328
3.459.507
3.440.085
3.440.085
2.704.918
3.123.206
3.138.332
3.410.328
3.459.507
3.440.085
3.440.085
Baten Structureel Incidenteel
42.855
Totale baten
2.704.918
3.123.206
3.181.188
3.410.328
3.459.507
3.440.085
3.440.085
Saldo
-378.122
0
0
0
0
0
0
Mutaties reserves: Toevoegingen Onttrekkingen
42.855
Toelichting op de financiën De financiële verschillenanalyse vindt u bij het onderdeel de financiële begroting en toelichting daarop. De subsidie Externe Veiligheid is voor de jaren 2015 tot en met 2018 doorgeraamd. De voortuitzichten zijn dat de subsidie zal blijven bestaan, de omvang van de subsidie is op het moment van opstellen van de begroting nog niet bekend. De subsidie is opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.
16
Programma 4: ketentoezicht
Wat willen we bereiken?
Doel Met het Programma Ketentoezicht in Gelderland richt de ODR zich samen met de zes andere omgevingsdiensten op milieucriminaliteit en calculerend gedrag in de afvalstoffenketens. Het gaat daarbij om gedrag waarbij sprake is van (beoogd) geldelijk gewin en (een hoog risico op) grote milieuschade. Bij de ketenaanpak houden we rekening met het Gelders dreigingsbeeld en met de specifieke regionale situatie. Hierbij wordt nadrukkelijk en in een vroeg stadium – via het delen van informatie en het zoveel mogelijk gezamenlijk maken van risicoanalyses – de samenwerking gezocht met de zeven Gelderse omgevingsdiensten en met de externe handhavingspartners. Wettelijk Kader
Wet Milieubeheer WABO Wet Algemene Bestuursrecht
Wat gaan we er voor doen?
Inhoud van het programma Er is een jaarprogramma Ketentoezicht 2014 vastgesteld. Voor de aanpak van de ketenprojecten zijn of worden afzonderlijk projectplannen gemaakt, In het programma wordt ingezet op toezicht en handhaving in de volgende ketens: - Co-vergisting, o.b.v. van de Top X lijst in de tactische risicoanalyse voor Gelderland; - Asbest, o.b.v. landelijke afspraken; - Autodemontage, o.b.v. afspraken me Gelderse partners n.a.v. Gelders dreigingsbeeld; - Verontreinigde grond, o.b.v. afspraken me Gelderse partners n.a.v. Gelders dreigingsbeeld. Speerpunten
Prestatie indicator
Zicht krijgen en houden op risicovolle ketens en malafide actoren
Doorgaan en waar mogelijk afronden van de ketenprojecten co-vergisting en autodemontage. Doorgaan met ketenproject asbest. Starten met ketenproject verontreinigde grond
Maken van risicoanalyses en het stellen van prioriteiten in de aanpak
Er worden tactische risico analyses gemaakt voor Gelderland m.b.t. de ketens verontreinigde grond en autodemontage.
Gericht nader onderzoek kunnen doen (interventie)
Op basis van de risico analyses kan gefundeerd gekozen worden voor controles en interventies. Naar verwachting worden (vooral) door de Gelderse omgevingsdiensten ca. 180 reguliere controles in deze 17
Kunnen optreden bij gegrond vermoeden
ketens uitgevoerd. Er worden ca. 40 interventies (uitgebreide of diepgaande controles) verwacht De resultaten uit de interventie zijn zodanig dat gemotiveerde conclusies kunnen worden getrokken en handhavend kan worden opgetreden.
Belangrijke ontwikkelingen en aandachtspunten Onderwerp
Essentie ervan
Ontwikkeling programma
Voor 2014 is een Jaarprogramma Ketentoezicht vastgesteld. Voor de inhoud wordt verwezen naar het programma ketentoezicht 2014 Gelderse Omgevingsdiensten.
Afstemming Gelders Stelsel
Het programma ketentoezicht richt zich op de inhoudelijke uitvoering en samenwerking op het niveau van de probleemketens en -actoren. Het programma is opgemaakt in samenwerking met de zeven omgevingsdiensten. Programmering met externe partners vindt plaats door en in samenwerking met Het Portaal van de OVIJ. Zij organiseren de input voor de jaarprogramma’s vanuit de externe partners en zijn verantwoordelijk voor het maken van de strategische afspraken.
Opdrachtgevers
Opdrachtgevers van het programma zijn de zeven directeuren van omgevingsdiensten in Gelderland. Gemandateerd opdrachtgever is de directeur van de ODR.
Samenhang met andere programma’s
Het programma en de jaarprogramma’s vormen mede input voor de zeven regionale handhavingsprogramma's. Daarnaast wordt dit programma en de jaarprogramma’s beïnvloed door en beïnvloeden ze de programma’s van de twee regionale milieuteams van de politie. En tenslotte is er de samenhang met het programma van het Portaal OVIJ (zie eerder). Consequentie is dat wederzijds rekening moet worden gehouden met de belangen en prioriteiten in alle betrokken programma’s. De programmamanager is verantwoordelijke voor de afstemming met die partijen, bewaakt de samenhang tussen zijn/haar programma en de andere en stuurt erop dat het programma ketentoezicht voldoende geborgd wordt in de andere eerder genoemde programma’s.
Risico’s
18
Wat mag het kosten De tabel geeft een totaaloverzicht van de financiën van dit programma. Ontwerp rek. 2013 9 mnd
Primitieve begroting 2014
Begroting na wijz. 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten Structureel
311.503
623.706
623.706
604.328
604.328
604.328
604.328
311.503
623.706
623.706
604.328
604.328
604.328
604.328
352.938
623.706
623.706
604.328
604.328
604.328
604.328
Totale baten
352.938
623.706
623.706
604.328
604.328
604.328
604.328
Saldo
-41.435
0
0
0
0
0
0
Incidenteel Totale lasten Baten Structureel Incidenteel
Mutaties reserves: Toevoegingen Onttrekkingen
Toelichting op de financiën De financiële verschillenanalyse vindt u bij het onderdeel de financiële begroting en toelichting daarop.
19
Paragrafen In het BBV wordt een aantal verplichte paragrafen genoemd. Voor de Omgevingsdienst Rivierenland zijn niet alle paragrafen van toepassing. Met de toezichthouder is afgesproken dat de paragrafen worden benoemd en degenen die van toepassing zijn voor de Omgevingsdienst Rivierenland worden opgenomen en uitgewerkt. Paragraaf a. lokale heffingen; b. weerstandsvermogen en risicobeheersing; c. onderhoud kapitaalgoederen; d. financiering; e. bedrijfsvoering; f. verbonden partijen; g. grondbeleid.
Actie n.v.t. Opgenomen Opgenomen Opgenomen Opgenomen n.v.t. n.v.t.
20
Weerstandsvermogen en risicobeheersing De paragraaf weerstandsvermogen bevat een duiding van het risicoprofiel, de risico's en het gewenste weerstandsvermogen. Dit is overeenkomstig hetgeen voorgeschreven in de BBV. Risicoprofiel De hoogte van het weerstandsvermogen is gebaseerd op de relatie tussen de risico's waar geen specifieke maatregelen voor zijn getroffen enerzijds en de capaciteit van middelen en mogelijkheden die de dienst heeft om niet geraamde kosten op te vangen anderzijds (BBV art. 11). De Omgevingsdienst Rivierenland loopt risico's. Een deel van deze risico's wordt afgedekt door het treffen van maatregelen. Voorbeelden van zulke maatregelen zijn het afsluiten van verzekeringen, het vormen van bestemmingsreserves en voorzieningen en het inrichten van de administratieve organisatie en interne controle. Op voorhand kan t.a.v. het beleid worden gesteld dat het weerstandsvermogen in ieder geval tot en met 2017 wordt gevormd door het weerstandsvermogen van de deelnemers. Niettemin kunnen er ook redenen ontstaan om binnen de Omgevingsdienst weerstandsvermogen op te bouwen. Op grond van wettelijke voorschriften kan de omgevingsdienst verplicht worden voorzieningen te vormen voor kwantificeerbare risico's, verplichtingen en verliezen. Daarnaast kan het wenselijk worden geacht door de deelnemers om voor bepaalde activiteiten een reserve te hebben om te voorkomen dat bedrijfsresultaten en onvoorziene omstandigheden grote afwijkingen veroorzaken in de jaarlijkse geraamde gemeentelijke bijdragen. 2.2. De risico's Bij deze begroting bestaan meerdere risico’s. De voornaamste zijn:
Ontbreken van uniformiteit in de uitvoering als gevolg van de wens naar teveel gemeentelijk maatwerk. Mocht dit risico zich voordoen, dan zal dit nadelig zijn voor de efficiency en kan dit leiden tot het niet halen van de efficiencytaakstelling. Hogere kosten voor ICT dan waarin nu voorzien is. Hogere uitvoeringskosten vanwege toepassing van het vastgestelde sociaal plan. In de begroting is nog in een aantal gevallen uitgegaan van kengetallen. Werkelijke kosten kunnen deze kengetallen overschrijden. Met name de vergoeding voor de reiskosten, de dienstreizen en de verblijfskosten blijft een reëel risico. In de begroting is hiervoor in combinatie met de kosten voor abonnementen en verzekeringen 3% van de loonsom opgenomen. Stoppen of de herverdeling van de subsidie Externe Veiligheid door het Rijk. Niet tijdig kunnen realiseren van de taakstelling op de primaire formatie 2015, 2016 en 2017. Niet tijdig (kunnen) afwikkelen van WOB-verzoeken en vergunningaanvragen
Omschrijving Gemeentelijke maatwerk Hogere kosten ICT Sociaal plan Dienstreizen, verblijfkosten Wegvallen subsidie Realiseren taakstelling Afwikkeling verzoeken en aanvragen Benodigd weerstandsvermogen
Bedrag 200.000 300.000 200.000 200.000 180.000 387.000 100.000
Kans 15% 10% 15% 40% 50% 20% 5%
Risico 30.000 30.000 30.000 80.000 90.000 77.400 5.000 342.400
21
2.3. Het gewenste weerstandsvermogen Het gewenste weerstandsvermogen zal pas na vaststelling (op basis van een notitie) van het beleid en een organisatie brede inventarisatie van de risico's etc. definitief kunnen worden bepaald. Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit zijn de middelen die de omgevingsdienst heeft om de risico’s die zich voordoen op te vangen. De (incidentele) weerstandscapaciteit is het bedrag dat de Omgevingsdienst eenmalig beschikbaar heeft om te gebruiken voor het opvangen van risico’s, zonder dat hiervoor beleid hoeft te worden gewijzigd. Er is gekozen voor een post onvoorzien in de begroting. Deze post is zo opgenomen omdat er een onzekerheid zit in de kosten van de exploitatie van de ICT systemen en omdat het goed is dat er enige ruimte beschikbaar is om niet voorziene risico’s op te vangen. Mocht er op enig moment, door onvoorziene omstandigheden, binnen de ODR sprake zijn van niet begrote tegenvallers, die niet vanuit hierboven genoemde posten kunnen worden gedekt, dan zullen de deelnemers hiervoor aansprakelijk zijn. Bekostiging van deze tegenvallers vindt plaats middels hetgeen besloten in artikel 31 van de Gemeenschappelijke Regeling ODR. Omschrijving Reserves Onvoorzien Totaal weerstandscapaciteit
Bedrag PM 75.000 75.000 + PM
In de bovenstaande tabel zijn de bedragen weergegeven per primitieve begroting 2014. Bij reserves staat een PM post, in de jaarrekening 2013 wordt een voorgedaan om een algemene reserve te vormen. De besluitvorming hierover vindt plaats in dezelfde vergadering van het Algemeen bestuur als wanneer de begroting 2015 wordt behandeld.
22
Onderhoud kapitaalgoederen De paragraaf onderhoud kapitaalgoederen geeft een overzicht van de onderhoudskosten. Omdat er voor de ODR gekozen is voor de huur van het gebouw bij de Regio en de afname van diensten door de clusters heeft de ODR niet of nauwelijks eigenkommen. De ODR heeft dan ook nauwelijks onderhoudskosten (maar wel exploitatievergoedingen). Voor deze paragraaf kan dan ook worden volstaan met de volgende opmerkingen: In 2013 is de inventaris voor het gebouw aangeschaft. De inventaris wordt in 15 jaar afgeschreven. Met de afschrijving van het krediet zal worden begonnen in 2014 (t+1).Verder zijn er geen kredieten aanwezig. In 2014 wordt onderzocht of het gewenst is om over te gaan tot de aanschaf van één of enkele bedrijfsauto's.
23
Financiering Inleiding De financieringsparagraaf in de begroting is, in samenhang met de financiële verordening, een belangrijk instrument voor het transparant maken en daarmee voor het sturen, beheersen en controleren van de financieringsfunctie. In het treasurystatuut zijn de doelstellingen van de treasuryfunctie geformuleerd en geconcretiseerd naar de verschillende deelgebieden van treasury, namelijk risicobeheer, financiën en kasbeheer. Ook zijn de organisatorische randvoorwaarden weergegeven. Het financieringsvraagstuk van de ODR is van een beperkte omvang. Dit heeft vooral te maken met het feit dat de meeste bedrijfsvoeringsonderdelen worden afgenomen van de clusters van gemeenten en het grootste deel van de begroting bestaat uit personeelslasten of daaraan gerelateerde kosten. De financieringsrisico's zullen om die reden slechts beperkt zijn. Algemene ontwikkelingen De treasuryfunctie is gebaseerd op de Wet Fido. Een belangrijk element daarbij is het meer zicht krijgen op de ontwikkeling van de financieringspositie, zowel op korte als lange termijn. Dit betreft dan met name het in beeld brengen van de behoefte aan financieringsmiddelen, gerelateerd aan de investeringsplanning en de inzet van vrijvallende dan wel beschikbaar komende financieringsmiddelen. Risicobeheer Uit hoofde van de treasuryfunctie kunnen middelen worden uitgezet. Het Treasurystatuut is hierbij leidend. Het schatkistbankieren voor decentrale overheden is 10 december 2013 in de eerste kamer aangenomen. Uiterlijk 31 december moest dit zijn geeffectueerd. Dit is ook zo uitgevoerd. Renterisicobeheer Algemene uitgangspunten met betrekking tot het renterisicobeheer zijn:
Geen overschrijding van de renterisiconorm (20% begrotingstotaal) conform de Wet Fido; nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitsplanning; de rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;
Kasgeldlimiet Met de kasgeldlimiet is in de wet Fido een norm gesteld voor het maximum bedrag waarop de organisatie haar financiële bedrijfsvoering met kortlopende middelen (looptijd < 1 jaar) mag financieren. Deze norm bedraagt 8,2% van het begrotingstotaal aan lasten voor bestemming, dus met uitzondering van de stortingen in de reserves. De liquide middelen betreffen rekening-courant tegoeden. Deposito’s komen voort uit de financiering van het lopende bedrijf en de bestemmingsreserves. De huidige financiële positie geeft geen aanleiding om op de korte termijn maatregelen voor te stellen. Renterisiconorm Het renterisico op de lange financiering wordt wettelijk begrensd door de renterisiconorm. Als lange financiering wordt volgens de wet Fido aangemerkt: alle financieringsvormen met 24
een rentetypische looptijd groter dan één jaar. Het renterisico wordt gedefinieerd als het minimum van de netto nieuw aangetrokken schuld en de betaalde aflossingen, vermeerderd met het saldo van de contractuele renteherzieningen op de opgenomen en uitgezette geldleningen. Het renterisico op de lange termijn wordt beperkt tot de in wet genoemde 20% van de restant hoofdsom van de rentetypische langlopende leningen. Achterliggende reden voor het gebruik van de renterisiconorm is de spreiding van het renterisico over de jaren. Relatiebeheer Het betalingsverkeer is in hoofdzaak geconcentreerd bij de NV Bank voor Nederlandse Gemeenten. De cijfers De omgevingsdienst verwacht niet dat er leningen dienen te worden aangetrokken.
25
Bedrijfsvoering Organisatie De organisatie van de ODR is vormgegeven op basis van een compacte organisatiestructuur. Dit betekent dat er drie afdelingen zijn met leidinggevenden. Iedere afdeling bestaat uit 3-4 teams. De teams voor Vergunningverlening en Toezicht/Handhaving zijn geografisch georganiseerd. De teams onder Specialisten en Advies zijn ingedeeld op basis van specialisatie. Het stafbureau valt rechtstreeks onder de directeur en bestaat uit 4 adviseurs. Zij adviseren het MT en organiseren ook de regiefunctie voor de ondersteuning. Directeur
Staf
Afdeling Vergunningverle ning
Afdeling
Afdeling
Toezicht/Handh aving
Specialisten en advies
Team 1
Team 1
Team 2
Team 2
Team 3
Team 3
Team 1
Team 2
Team 3
Team 4
Eind 2014 begin 2015 wordt geëvalueerd of de geografische indeling nog steeds de meest gewenste is. Mogelijk leidt dit tot andere teamindelingen. Kennis en vaardigheden Bij de ODR is de medewerker regisseur van zijn eigen loopbaan. Inzetbaar zijn en blijven is primair een verantwoordelijkheid van de medewerker zelf; de medewerker is daarop aanspreekbaar. Medewerkers stellen zich actief op als het gaat om het blijven voldoen aan de gestelde functie- en kwaliteitseisen. Daarvoor maken zij actief gebruik van (opleidings-) faciliteiten; door de werkgever aangereikt of op eigen initiatief aangedragen c.q. georganiseerd. Daarbij is sprake van “halen en brengen”. Medewerkers leveren zelf ook een bijdrage door opgedane kennis te delen met collega’s. De ODR kan zich alleen blijvend profileren als professionele organisatie als dit onderwerp goed is geborgd. Jaarlijks wordt een opleidingsplan vastgesteld conform het vastgestelde opleidingsbeleid. De realisatie van het opleidingsplan wordt periodiek besproken binnen het MT. Onderdeel van het opleidingsplan is het actueel houden van de kennis en vaardigheden op het gebied van wet en regelgeving. De komende jaren zullen we hieraan de nodige energie en middelen besteden. Uitsluitend met actuele kennis is het mogelijk om de taakstelling waar de ODR voor geplaatst staat op een goede manier in te vullen.
26
Klanttevredenheid We leveren onze diensten aan burgers en bedrijven in Rivierenland. Het is gewenst dat wij dit op een goede manier doen. De enige manier om dit vast te stellen is om dit ook periodiek te meten. Ook is het gewenst om te bezien op welke manier nieuwe middelen ingezet kunnen worden in de bedrijfsvoering van de ODR. We denken dan vooral aan de inzet van pre-mediation. Er worden door de ODR mediationvaardigheden ingezet om op een informele manier op zoek te gaan naar de oplossing. Een aantal acties willen we in 2015 oppakken:
Ontwikkeling verbetercyclus: o Ontwikkeling klanttevredenheidsformulier met medewerkers o Continue meting aan de hand van dit formulier o Ontwikkeling enkele indicatoren o Bijstelling werkprocessen en procedures o Borging Onderzoek naar de mogelijke inzet van pre-mediation Verbetering doorlooptijden
Planning & control cyclus op orde Voor een continu proces van verbetering van de organisatie en het beheer van alle middelen is het nodig om de planning en control cyclus op orde te houden. Op hoofdlijnen moeten de volgende elementen in de cyclus terug komen: In 2015 zullen we verdere aandacht geven aan de ontwikkeling van begroting en jaarrekening.
Netwerkontwikkeling De ODR is als een samenwerkingsverband van verschillende gemeenten en de provincie Gelderland tot stand gekomen. Het is gewenst om elkaar goed te kunnen vinden en elkaar waar we kunnen te versterken. De visie en missie van de ODR zijn uitgangspunt. Netwerkontwikkeling zal daarbij steeds kritisch op de merites beoordeeld worden. Binnen het
27
stelsel van de Gelderse Omgevingsdienst wordt de netwerkontwikkeling ondersteund door het Portaal. In het netwerk hebben we met meerdere partners te maken. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan:
Waterschap Ministerie Veiligheidsregio (Brandweer, Politie, GHOR) Openbaar Ministerie Overige OD’s in Nederland Rechtbanken Adviesbureaus (bv constructeurs, Tauw, DLV)
Binnen deze netwerken willen we onze kennis en kunde samen met de deelnemers en de andere omgevingsdiensten borgen en bundelen. Hiervoor zullen we een actieve bijdrage leveren aan netwerkoverleggen, stelsel werkgroepen, adviseurs overleggen en andere vormen van afstemming binnen de regio, de provincie en op landelijk niveau. Bovendien willen we met het programma ketentoezicht ook gericht extra inzet plegen op de netwerkontwikkeling. Het is immers van groot belang dat we de inzet hiervoor op een goede manier afstemmen met het Stelsel, het OM en de politie. Ten slotte zullen we in 2015 onderzoeken op welke wijze we met aannemers, architecten en andere belanghebbenden structurele afstemming kunnen zoeken, waardoor de wederzijdse afstemming nog beter kan verlopen. Uniformering beleid en oppakken nieuwe beleidsontwikkelingen In het bedrijfsplan van de ODR is opgenomen om na de start meer toe te gaan werken naar een mogelijke uniformering van beleid door de deelnemers. Bovendien worden de deelnemers en de ODR geconfronteerd met nieuw beleid en nieuwe wetgeving. Beide ontwikkelingen vragen om afstemming en advisering. Hoe gaan we hier bv. als organisatie mee om en wat betekent dit voor de deelnemers? Waaraan geven we prioriteit en wat doen we met onderwerpen die we minder belangrijk vinden? Het is de bedoeling om de komende jaren een aantal thema’s op te pakken:
Implementatie van nieuwe wet- en regelgeving en beleidsontwikkelingen Handhavingsprogramma en -verslaglegging Milieu-jaarprogramma en -verslaglegging Activiteitenbesluit Overige taken in het kader van de “Big 8”.
Informatievoorziening Vanaf de start van de ODR is er veel geïnvesteerd in de verbetering van de informatievoorziening. De eerste periode heeft de aandacht vooral gelegen op de volgende onderdelen:
Primaire processen: werkstroombesturing en digitale archivering Overhead: financiële administratie, salarisadministratie Infrastructuur: werkplekken, netwerk en servers.
Onderstaand overzicht geeft een goed beeld van het totale ICT landschap 28
Het is de bedoeling om de komende periode de aandacht te verleggen naar diverse andere onderdelen. Tranche 2 Suite 4 omgevingsdiensten op basis van het Plan van Eisen. Op basis van de behoefte binnen de organisatie en de roadmap van centric (implementatie meegeleverde componenten en koppelingen) wordt er een selectie gemaakt van eisen en wensen waar we in 2015 mee aan de slag gaan. We zullen daarbij ook kijken naar de bestaande werkprocessen. Gegevensbeheer Gegevens uit de basisregistraties moeten regelmatig worden ingelezen. Nadat nieuwe gegevens zijn ingelezen worden mutaties automatisch doorgevoerd in de registratie en dit proces moet worden gecontroleerd. Op termijn zal het gegevensbeheer ook verantwoordelijk worden voor consistentiecontroles en het verbeteren van de volledigheid, betrouwbaarheid en actualiteit van de gegevens. Het is gewenst dit verder uit te bouwen en te verbeteren. Verdere implementatie van de basisregistraties.
De basisregistraties zijn voor de ODR van essentieel belang. We willen in 2014 en 2015 verder werken aan de koppeling en integratie met de ODR. Gedacht wordt aan de volgende onderdelen:
Koppeling kadaster (Percelen) De BAG panden kaart Het geautomatiseerd verwerken van GBA en BAG mutaties. Koppeling stelselinformatievoorziening
Geo portaal De ODR beschikt nog niet over één GEO portaal. Het is de bedoeling om in 2014 het GEO portaal gereed te maken voor gebruik en er een beperkte gegevens set in te lezen. In 2015 wordt aanvullende GEO informatie toegevoegd.
29
Inventarisatie informatiebehoefte aansturing primaire proces Om te voorkomen dat er voor elke behoefte een aparte voorziening wordt getroffen, wordt de informatiebehoefte geïnventariseerd zodat er een integraal plan van aanpak kan worden geschreven voor de levering van deze informatie. Denk hierbij onder andere aan wensen naar aanleiding van de verander agenda en de zelfevaluatie. Vierjaarlijks wordt het informatieplan ontwikkeld en vervolgens jaarlijks bijgesteld en geëvalueerd.
30
Financiële begroting Uitgangspunten begroting 2015 en meerjarenraming 2016 - 2018: 1. Er is gewerkt aan het verder ontwikkelen van de programmateksten. De drie W-vragen, Wat willen We bereiken, Wat gaan we ervoor doen en Wat mag het kosten, zijn expliciet opgenomen. 2. De programma’s zijn herverdeeld op basis van de formatieve inbreng en de daarbij behorende bijdrage, zoals deze bij de begrotingswijziging 2014 is gepresenteerd. 3. De raming van het percentage voor de lonen en prijzen voor het jaar 2015 worden gebaseerd op de percentages van het CPB genoemd in de septembercirculaire van het jaar 2013, de laatste jaarschijf in de tabel. Voor de prijzen wordt het percentage voor de netto materiële overheidsconsumptie gehanteerd, voor de lonen de loonvoet voor de sector overheid. 4. Voor de prijzen wordt het percentage voor de netto materiële overheidsconsumptie gehanteerd, 2%. 5. Voor de lonen wordt het percentage “lonen en salarissen” van 1% gehanteerd. 6. De meerjarenbegroting is tegen constante prijzen opgesteld. 7. Er is een budget begroot van 3% van de loonsom voor reiskosten, abonnementen en verzekeringen. 8. Voor de overhead taken wordt uitgegaan van een minimaal benodigde overhead waarmee de organisatie op een kwalitatief goede manier wordt ondersteund. 9. De begroting 2015 wordt opgesteld, rekening houdend met de efficiencytaakstelling. In 5 jaar tijd loopt deze met 1% per jaar op naar 5%. Voor 2015 is 3% ingevuld. Voor de jaren 2016 en 2017 is de taakstelling in de meerjaren cijfers eveneens verwerkt. 10. De kosten van het Gelders stelsel zijn bruto in de begroting verwerkt. 11. De korting op de overhead die voortkomt uit de toetreding van de gemeente Neerijnen voor het bouw-deel is (meerjarig) doorgevoerd in de bijdrage van de deelnemers. 12. De ODR houdt rekening met een andere systematiek van het ramen van de loonsom om aan te sluiten bij de ramingssystematiek zoals deze is voorgesteld vanuit het stelsel. Hierdoor zal de vergelijkbaarheid tussen de omgevingsdiensten kunnen toenemen. 13. Onvoorzien is geraamd op 75.000,-14. Per 1 januari 2014 is een wetswijziging van kracht geworden, als gevolg waarvan de bevoegdheid voor een deel van het provinciale bedrijvenbestand Wabo over gaat naar de gemeenten. De begrotingswijziging is structureel budgettair neutraal opgesteld vanaf 2014. De omgevingsdienst heeft in de begroting een aantal PM posten opgenomen voor de bijdrage van de Provincie. Deze posten moeten nog in nader overleg met de provincie worden ingevuld. De provincie geeft aan dat het bekend is dat de budgetten niet geheel aansluiten met de taken/uren tussen gemeenten en provincie. Daar zal de provincie zeker nog over in contact zijn met de omgevingsdiensten.
31
Ontwerp rek. 2013 9 mnd
Primitieve begroting 2014
Begroting na wijz. 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten Vergunning verlening Toezicht en handhaving Advisering Ketentoezicht Totale lasten
2.444.617
3.609.088
3.869.179
3.971.528
3.963.397
3.942.781
3.942.781
2.391.352
4.208.880
4.375.756
4.387.551
4.282.003
4.257.541
4.257.541
2.326.796
3.123.206
3.181.188
3.410.328
3.459.507
3.440.085
3.440.085
311.503
623.706
623.706
604.328
604.328
604.328
604.328
7.474.268 11.564.880 12.049.829 12.373.735 12.309.235 12.244.735 12.244.735
Baten Vergunning verlening
2.634.302
3.609.088
3.869.179
3.971.528
3.963.397
3.942.781
3.942.781
Toezicht en handhaving
2.631.416
4.208.880
4.375.756
4.387.551
4.282.003
4.257.541
4.257.541
Advisering
2.704.918
3.123.206
3.181.188
3.410.328
3.459.507
3.440.085
3.440.085
352.938
623.706
623.706
604.328
604.328
604.328
604.328
Ketentoezicht Totale baten Saldo
8.323.574 11.564.880 12.049.829 12.373.735 12.309.235 12.244.735 12.244.735 849.306
0
0
0
0
0
0
Mutaties reserves: Toevoegingen Onttrekkingen
128.566
Financieel resultaat Wijzigingen ten opzichte van de begroting 2014 na wijziging.
A B C D E F G H
Omschrijving Begrotingstotaal 2014 na wijziging Incidentele budgetten Neerijnen vol jaar Begrotingstotaal 2014 structureel Taakstelling 2015 Materiele index Personele index Periodieken Gratificaties (Car/Uwo) Herberekening vakantiegeld Begrotingstotaal 2015
Bedrag 12.049.829 -172.681 83.954 11.961.102 -64.500 52.357 86.569 60.000 30.000 248.207 12.373.735
Vanuit het begrotingstotaal na wijziging 2014 worden een aantal posten verwerkt om tot het structurele begrotingstotaal 2014 te komen voor de analyse tussen de begroting 2014 en 2015. A: In de begroting 2014 zit een aantal incidentele middelen, opleiding en de eenmalige lasten voor de inbreng van de bouw en overige Wabo-taken door de gemeente Neerijnen hiervoor wordt het begrotingstotaal gecorrigeerd.
32
B: De gemeente Neerijnen heeft per 1 maart 2014 de bouw en overige Wabo-taken overgebracht naar de ODR. Om te komen tot een vol jaar van de inbreng is deze post opgenomen. C: Bij het starten van de ODR is besloten om de ODR een efficiencytaakstelling mee te geven. In 5 jaar tijd loopt deze met 1% per jaar op naar 5%. D: De materiele lasten, zoals de DVO-bijdrage en ict-kosten zijn geïndexeerd. E,F,G: De personele begroting is geïndexeerd en er zijn periodieken en jubilea geraamd. H: Vanuit de primitieve begroting 2013 is er een aantal zaken verder ingevuld en begroot. De primitieve begroting is gebaseerd op de werkelijke ingebrachte loonkosten per 2013. Bij de opstart is rekening gehouden met het werkelijke vakantiegeld voor de maanden januari tot en met mei. De eerste drie maanden zijn incidenteel vrijgevallen in de jaarrekening 2013 omdat de ODR per 1 april 2013 is gestart. In de bestuursrapportage is een doorrekening gemaakt voor de loonsom 2014, op basis van de loonsom 2013 met een index en correctie voor de periodieken. Daarbij is destijds geen rekening gehouden met het deels geraamde vakantiegeld. Deze worden hier bijgeraamd. Incidentele baten en lasten Het geraamde begrotingssaldo kan mede worden bepaald door de raming van een aantal incidentele baten en lasten. Om een goed perspectief te hebben op basis waarvan gefundeerde besluitvorming kan plaatsvinden is het zeker aan te bevelen dit begrote perspectief te ontdoen van deze invloeden en zodoende inzichtelijk te hebben hoe groot het werkelijke structurele saldo bedraagt. Onderstaand treft u hiervan een berekening aan. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • Geraamde incidentele baten en lasten die worden gecompenseerd door beschikkingen over dan wel toevoegingen aan reserves en hebben per saldo geen invloed op het structureel meerjarig perspectief Voor de begroting 2015 en de meerjarenbegroting 2016 – 2018 zijn geen incidentele bedragen begroot.
33
BIJLAGE
Opbouw uurtarief
Overhead Personeel Overhead Personeelskosten
1.011.584
Opleidingskosten
20.232
Algemene personeelskosten
54.828
Materieel Overhead DVO's
1.648.639
ICT en overige kosten
476.027
Afschrijvingslasten
31.975
Onvoorzien
75.000
Toerekening ketentoezicht Totaal overhead
-122.624 3.195.659
Personeel Primair proces Fte
114,52
Personeelskosten
7.724.727
Opleidingskosten
154.495
Algemene personeelskosten
240.331
Totaal primair proces
8.119.552
Uurtarief Overhead uurtarief
20,67
Productief uurtarief Totaal uurtarief
52,52 73,19
Voor de doorberekening naar externe heeft de ODR een gedifferentieerd uurtarief op basis van een schaalindeling. Deze tarieven worden gebruikt naar externe die extra diensten van de ODR afnemen. Uurtarief
tot en met schaal 7
Schaal 8 - 9
Schaal 10 en hoger
Overhead uurtarief
20,67
20,67
20,67
Productief uurtarief
37,20
49,12
59,98
Totaal uurtarief
57,87
69,79
80,65
35
Overzicht: Bijdrage per deelnemer 2015
Bijdrage
2015
2016
2017
2018
Gemeente Buren
2.069.915
2.054.058
2.040.472
2.040.472
Gemeente Culemborg
1.199.464
1.190.226
1.182.329
1.182.329
Gemeente Geldermalsen
1.487.617
1.476.122
1.466.309
1.466.309
Gemeente Lingewaal
252.905
250.964
249.302
249.302
Gemeente Maasdriel
1.265.677
1.255.909
1.247.566
1.247.566
Gemeente Neder-Betuwe
549.972
545.922
542.393
542.393
Gemeente Neerijnen
658.573
682.427
692.395
692.395
Gemeente Tiel
858.728
852.614
847.207
847.207
Gemeente West Maas en Waal
1.438.312
1.427.357
1.417.948
1.417.948
Gemeente Zaltbommel
1.959.421
1.944.558
1.931.771
1.931.771
Provincie Gelderland
132.665
129.823
128.402
128.402
Bijdrage Omgevingsdiensten
267.716
267.716
267.716
267.716
43.848
42.618
42.003
42.003
Archeologie Externe Veiligheid Totaal
188.922 188.922 188.922 188.922 12.373.735 12.309.235 12.244.735 12.244.735
Vergadering Datum Agendapunt Onderwerp
: : : :
Algemeen Bestuur 23 juni 2014 11 Directeursfunctie
Beslispunt(en) 1. Instemmen met het opnemen van drie profielen voor de functie van directeur in het Gelders functieboek; 2. Instemmen met de keuze van het profiel Directeur I voor de functie van directeur Omgevingsdienst Rivierenland.
Inleiding In het Gelders Sociaal Plan is afgesproken om tot één Gelders functieboek voor alle Gelderse omgevingsdiensten te komen. De basis daarvoor vormen de normfuncties conform HR21. Ook de functie van directeur is onderdeel van het Gelderse functieboek. In het overleg van de bestuursvoorzitters van de omgevingsdiensten van 20 november 2013 is de wens uitgesproken voor de mogelijkheid om de functie van directeur op drie niveaus te hebben. Dit betekent dat naast de HR21-normfunctiebeschrijving van Directeur I ook een tweetal lokale HR21functiebeschrijvingen opgesteld worden en deze gezamenlijk onderdeel worden van het Gelders functieboek. Voor iedere Gelderse omgevingsdienst moet vervolgens een keuze gemaakt worden welk van de 3 directeursprofielen passend is voor de eigen organisatie. Beoogd effect Om tot een volwaardig Gelders functieboek te komen is het van belang ook de directeursfunctie op te nemen. Om tegemoet te komen aan bestaande en eventueel toekomstige verschillen m.b.t. de inrichting van Gelderse omgevingsdiensten moet gekozen kunnen worden uit een aantal directeursprofielen. Op die manier is het mogelijk te komen tot de meest passende voor de eigen omgevingsdienst. Argumenten 1.1 Gedifferentieerde functieprofielen zijn wens bestuursvoorzitters omgevingsdiensten 1.2 De voorgestelde directeursprofielen zijn onderscheidend. De voorgestelde directeursprofielen zijn: - Directeur I; - Lokale functie directeur B; - Lokale functie directeur C. Insteek voor de differentiatie is de maatschappelijke impact, die een beslissing van een directeur kan hebben. In lijn daarmee is er ook sprake van een verschil in afbreukrisico. De verschillen in de drie functies van directeur zijn tot uitdrukking gebracht in de overwegende functiekenmerken en dit heeft z’n resultaat in de waardering. Dit betekent concreet dat sprake is van een andere score op de aan de functie van directeur B en C toegekende 'verantwoordelijkheden' en het niveau aan kennis & inzicht. In bijlagen 1, 2 en 3 zijn de betreffende profielen terug te vinden. In bijlage 4 staat het overzicht van overwegende functiekenmerken. Daarbij zijn de verschillen in het blauw aangegeven. Bijlage 5 laat de huidige waarderingen van de betreffende functieprofielen zien. Doordat er sprake is van differentiatie in de voorgestelde profielen is het mogelijk om een gerichte keuze te maken welke van de 3 het meest passend is voor de eigen omgevingsdienst. De stelselwerkgroep die zich met het bovenstaande heeft beziggehouden heeft een voorstel gemaakt waarin een advies staat verwerkt voor de indeling per omgevingsdienst. Zie hiervoor bijlage 6. 2.1 De HR-21 normfunctiebeschrijving van Directeur I is het meest passend voor de functie van directeur Omgevingsdienst Rivierenland Het profiel Directeur I is het meest passend voor de Omgevingsdienst Rivierenland, omdat: - De huidige inrichting van de ODR-organisatie en de manier waarop de rest van het functiehuis is opgebouwd vragen om de functie van directeur in profiel Directeur I. Denk hierbij ook aan positionering van de functie van afdelingshoofd zoals deze is verwoord in het organisatie- en formatieplan. - Het indicatieve profiel van directeur is gebaseerd op bovengenoemde organisatie-inrichting. In het verlengde daarmee is in het voortraject door een Buitenhek e.a. (lees: bedenkers en uitvoerders van
Pagina 1 van 2
het systeem HR21) de HR21 normbeschrijving Directeur I gehangen. De gebruikelijke input hiervoor is tot op heden niet veranderd; - De ODR is robuust (lees: in aantal fte en medewerkers) op de volgende inhoudelijke taken: o Milieu; Vergunningverlening en Toezicht/ Handhaving; o Bouw; Vergunningverlening en Toezicht/ Handhaving; o Complexe Toezicht/ Handhaving in eigen huis; o Bezwaar en beroep in eigen huis. Dit betekent dat alleen complexe Vergunningverlening bij een andere Gelderse omgevingsdienst onder is gebracht. Het feit dat de ODR het overgrote deel van haar taken in eigen huis uitvoert en daarop robuust is, heeft een verzwarende werking op de functie die de eindverantwoordelijkheid draagt voor de organisatie. - De ODR als stelseltaak het programma Ketentoezicht heeft. De bijbehorende werkzaamheden brengen een aanzienlijke complexiteit met zich mee en dit vertaalt zich door in: o Maatschappelijke impact; o Afbreukrisico; o Aard van benodigde capaciteit; medewerkers zelf, maar ook de eindverantwoordelijke hiervoor in de functie van directeur. Bovenstaande argumenten rechtvaardigen de keuze voor het zwaarste directeursprofiel voor de ODR. Dit is Directeur I. Kanttekeningen Het voorstel vanuit de stelselwerkgroep voor het directeursprofiel van de ODR is ‘Lokale functie directeur B’. Het Dagelijks Bestuur stelt voor om hiervan af te wijken o.b.v. onder 2.1 genoemde argumentatie. Communicatie De bestuursvoorzitters van de verschillende Gelderse omgevingsdiensten zijn betrokken geweest bij de opdrachtverstrekking en de totstandkoming van het voorstel ‘directeursfunctie’ dat vanuit de stelselwerkgroep is aangeleverd. Na besluitvorming (zie onderstaand) vindt formele communicatie plaats over: - Totstandkoming en resultaat Gelders functieboek: centraal naar alle medewerkers van de Gelderse omgevingsdiensten; - Definitieve plaatsing: individueel naar de medewerkers over de eigen definitieve plaatsing. Dit geldt ook voor de heer A. Schipper in de functie van directeur ODR. Uitvoering De definitieve besluitvorming vindt als volgt plaats: - Bestuur: directeursprofiel ‘Directeur I’ voor de ODR en definitieve plaatsing van de heer Schipper daarin; - CGO: conversietabel en waardering behorende bij het betreffende directeursprofiel. Financiën De keuze voor het profiel Directeur I en de plaatsing van de heer A. Schipper daarin brengt geen aanvullende kosten met zich mee. Personele gevolgen N.v.t. Bijlagen 1. HR-21 functiebeschrijving Directeur I; 2. Lokale functiebeschrijving Directeur B; 3. Lokale functiebeschrijving Directeur C; 4. Overzicht van overwegende functiekenmerken; 5. Waarderingen van alle drie de functies van directeur; 6. Voorstel directeursfuncties werkgroep.
Pagina 2 van 2
Bijlage 1: Beschrijving Normfunctienaam Directeur I Functie Code
N02.01.04
Functiereeks
Management
Functiegroep
Strategisch I
Kenmerken functie
Generieke taken
is verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering en effectiviteit van de organisatie en het realiseren van de gestelde bestuurlijke en ambtelijke doelen beslist en adviseert over complexe en strategische vraagstukken op bestuurlijk en concernbreed niveau met een grote politieke en maatschappelijke impact is verantwoordelijk voor de continue doorontwikkeling en innovatie van de organisatie geeft integraal leiding aan een domein met overwegend ontwikkelende taken is binnen het domein eindverantwoordelijk voor de verbinding tussen ambtelijke en bestuurlijke processen
Resultaatgebied 1: Concernsturing stuurt en adviseert over processen en vraagstukken van de gehele ambtelijke organisatie draagt mede zorg voor de integrale toetsing van bestuurlijke adviezen vertaalt bestuurlijke kaders naar organisatorische taakstellingen, projecten en programma’s stuurt en regisseert de uitvoering van besluiten en de afstemming en verbinding tussen de organisatie en college Resultaatgebied 2: Bedrijfsvoering draagt mede zorg voor de (door)ontwikkeling en innovatie van de gehele ambtelijke organisatie draagt zorg voor de planning en control van de gemeentelijke bedrijfsprocessen bewaakt en bevordert de kwaliteit, kwantiteit en tijdigheid en van het productieproces draagt mede zorg voor de ontwikkeling en implementatie van beleids- en beheersinstrumenten draagt mede zorg voor de optimale inrichting en beheer van het informatiemanagement Resultaatgebied 3: Integraal management draagt zorg voor het management van het domein stuurt en bepaalt de inzet van mensen en middelen ter realisatie van de producten en diensten draagt zorg voor resultaatgerichte afspraken met medewerkers en het monitoren en bijsturen van de prestaties draagt zorg voor deskundigheidsbevordering en innovatie Resultaatgebied 4: Producten en diensten stuurt en adviseert over de beleids- en visieontwikkeling draagt zorg voor de prioritering en bewaakt de integrale beleidscoördinatie en – uitvoering binnen het concern initieert, regisseert en bewaakt de inrichting en oplevering van programma’s en projecten Resultaatgebied 5: Netwerken ontwikkelt en onderhoudt een relatienetwerk initieert en bevordert samenwerking met organisaties/partijen bewaakt en beheert contracten met partijen/belanghebbenden creëert draagvlak voor beleid
Bijlage 2: Beschrijving Lokale functienaam
Directeur B
Werknaam functie
Directeur
Functiereeks
Management
Functiegroep
Strategisch I
Kenmerken functie
Generieke taken
is verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering en effectiviteit van de organisatie en het realiseren van de gestelde bestuurlijke en ambtelijke doelen beslist en adviseert over complexe en strategische vraagstukken op bestuurlijk en concernbreed niveau met een politieke en maatschappelijke impact is verantwoordelijk voor de continue doorontwikkeling en innovatie van de organisatie geeft integraal leiding aan een domein met overwegend adviserende en uitvoerende taken is binnen het domein eindverantwoordelijk voor de verbinding tussen ambtelijke en bestuurlijke processen
Resultaatgebied 1: Concernsturing stuurt en adviseert over processen en vraagstukken van de gehele ambtelijke organisatie draagt mede zorg voor de integrale toetsing van bestuurlijke adviezen vertaalt bestuurlijke kaders naar organisatorische taakstellingen, projecten en programma’s stuurt en regisseert de uitvoering van besluiten en de afstemming en verbinding tussen de organisatie en college Resultaatgebied 2: Bedrijfsvoering draagt mede zorg voor de (door)ontwikkeling en innovatie van de gehele ambtelijke organisatie draagt zorg voor de planning en control van de gemeentelijke bedrijfsprocessen bewaakt en bevordert de kwaliteit, kwantiteit en tijdigheid en van het productieproces draagt mede zorg voor de ontwikkeling en implementatie van beleids- en beheersinstrumenten draagt mede zorg voor de optimale inrichting en beheer van het informatiemanagement Resultaatgebied 3: Integraal management draagt zorg voor het management van het domein stuurt en bepaalt de inzet van mensen en middelen ter realisatie van de producten en diensten draagt zorg voor resultaatgerichte afspraken met medewerkers en het monitoren en bijsturen van de prestaties draagt zorg voor deskundigheidsbevordering en innovatie Resultaatgebied 4: Producten en diensten stuurt en adviseert over de beleids- en visieontwikkeling draagt zorg voor de prioritering en bewaakt de integrale beleidscoördinatie en – uitvoering binnen het concern initieert, regisseert en bewaakt de inrichting en oplevering van programma’s en projecten Resultaatgebied 5: Netwerken ontwikkelt en onderhoudt een relatienetwerk initieert en bevordert samenwerking met organisaties/partijen bewaakt en beheert contracten met partijen/belanghebbenden creëert draagvlak voor beleid
Bijlage 3: Beschrijving Lokale functienaam
Directeur C
Werknaam functie
Directeur
Functiereeks
Management
Functiegroep
Strategisch I
Kenmerken functie
Generieke taken
is verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering en effectiviteit van de organisatie en het realiseren van de gestelde bestuurlijke en ambtelijke doelen beslist en adviseert over complexe en strategische vraagstukken op bestuurlijk en concernbreed niveau met een beperkte politieke en maatschappelijke impact is verantwoordelijk voor de continue doorontwikkeling en innovatie van de organisatie geeft integraal leiding aan een domein met overwegend adviserende en uitvoerende taken is binnen het domein eindverantwoordelijk voor de verbinding tussen ambtelijke en bestuurlijke processen
Resultaatgebied 1: Concernsturing stuurt en adviseert over processen en vraagstukken van de gehele ambtelijke organisatie draagt mede zorg voor de integrale toetsing van bestuurlijke adviezen vertaalt bestuurlijke kaders naar organisatorische taakstellingen, projecten en programma’s stuurt en regisseert de uitvoering van besluiten en de afstemming en verbinding tussen de organisatie en college Resultaatgebied 2: Bedrijfsvoering draagt mede zorg voor de (door)ontwikkeling en innovatie van de gehele ambtelijke organisatie draagt zorg voor de planning en control van de gemeentelijke bedrijfsprocessen bewaakt en bevordert de kwaliteit, kwantiteit en tijdigheid en van het productieproces draagt mede zorg voor de ontwikkeling en implementatie van beleids- en beheersinstrumenten draagt mede zorg voor de optimale inrichting en beheer van het informatiemanagement Resultaatgebied 3: Integraal management draagt zorg voor het management van het domein stuurt en bepaalt de inzet van mensen en middelen ter realisatie van de producten en diensten draagt zorg voor resultaatgerichte afspraken met medewerkers en het monitoren en bijsturen van de prestaties draagt zorg voor deskundigheidsbevordering en innovatie Resultaatgebied 4: Producten en diensten stuurt en adviseert over de beleids- en visieontwikkeling draagt zorg voor de prioritering en bewaakt de integrale beleidscoördinatie en – uitvoering binnen het concern initieert, regisseert en bewaakt de inrichting en oplevering van programma’s en projecten Resultaatgebied 5: Netwerken ontwikkelt en onderhoudt een relatienetwerk initieert en bevordert samenwerking met organisaties/partijen bewaakt en beheert contracten met partijen/belanghebbenden creëert draagvlak voor beleid
Bijlage 4: Inzicht in de functiekenmerken 'Directeur' (Normfunctie) en de aanpassingen in de lokale functies 'Directeur B' en 'Directeur C' . HR-21 functie Directeur I, werknaam directeur Kenmerken functie
is verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering en effectiviteit van de organisatie en het realiseren van de gestelde bestuurlijke en ambtelijke doelen beslist en adviseert over complexe en strategische vraagstukken op bestuurlijk en concernbreed niveau met een grote politieke en maatschappelijke impact is verantwoordelijk voor de continue doorontwikkeling en innovatie van de organisatie geeft integraal leiding aan een domein met overwegend ontwikkelende taken is binnen het domein eindverantwoordelijk voor de verbinding tussen ambtelijke en bestuurlijke processen
Lokale functie Directeur B, werknaam directeur Kenmerken functie
is verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering en effectiviteit van de organisatie en het realiseren van de gestelde bestuurlijke en ambtelijke doelen beslist en adviseert over complexe en strategische vraagstukken op bestuurlijk en concernbreed niveau met een grote politieke en maatschappelijke impact is verantwoordelijk voor de continue doorontwikkeling en innovatie van de organisatie geeft integraal leiding aan een domein met overwegend adviserende en uitvoerendeontwikkelende taken is binnen het domein eindverantwoordelijk voor de verbinding tussen ambtelijke en bestuurlijke processen
Lokale functie Directeur C, werknaam directeur Kenmerken functie
is verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering en effectiviteit van de organisatie en het realiseren van de gestelde bestuurlijke en ambtelijke doelen beslist en adviseert over complexe en strategische vraagstukken op bestuurlijk en concernbreed niveau met een beperktegrote politieke en maatschappelijke impact is verantwoordelijk voor de continue doorontwikkeling en innovatie van de organisatie geeft integraal leiding aan een domein met overwegend adviserende en uitvoerendeontwikkelende taken is binnen het domein eindverantwoordelijk voor de verbinding tussen ambtelijke en bestuurlijke processen
De generieke taken van de 5 resultaatgebieden zijn voor alle drie de directeursfuncties hetzelfde.
Bijlage 5: Waarderingslijst normfunctie en lokale functies Directeur binnen de Gelderse Omgevingsdiensten
Normfunctienaam Directeur I nvt nvt
Lokale functie nvt Directeur B Directeur C
Keuze & Creativiteit niveau Nieuwe oplossingen Nieuwe oplossingen Nieuwe oplossingen
Kennis & Inzicht niveau Sociale interactie niveau Innovatief Invloed Innovatief Invloed Abstract Invloed
Score kunnen 500 500 411
Vrijheden niveau Doelstelling Doelstelling Doelstelling
Verantwoordelijkheden niveau Integraal Samenhang + Samenhang +
Rol niveau Beslissen Beslissen Beslissen
Score mogen Score totaal 476 976 452 952 452 863
Bijlage 6: Betreft: Aan: Van: Datum:
de indeling van de functie van directeur van de omgevingsdiensten in HR- 21 bestuursvoorzitters van de Gelderse Omgevingsdiensten projectteam functieboek 9 december 2013
Inleiding In het overleg van de voorzitters van de besturen van de omgevingsdiensten van 20 november 2013 is geconcludeerd dat de HR-21 normfunctiebeschrijving Directeur I voor de functie van Directeur het meest passend is als functiebeschrijving. In hetzelfde overleg is de wens uitgesproken om de mogelijkheid te onderzoeken of het mogelijk is om de functie van directeur op drie niveaus te hebben, door gebruik te maken van de mogelijkheid om HR21-lokale functiebeschrijvingen op te stellen. Onderzoek Onderzoek heeft uitgewezen dat het mogelijk is om naast de normfunctie Directeur I, twee lokale functiebeschrijvingen op te nemen in het Gelderse Functieboek: Directeur B en Directeur C. Insteek voor de differentiatie is de maatschappelijke impact, die een beslissing van een directeur kan hebben. Deze impact is groter in bv. Arnhem en Nijmegen, vanwege de daar aanwezige zware industrie. De verantwoordelijkheid van de directeur die daarbij hoort, is groter dan bij een omgevingsdienst die zijn werkzaamheden verricht in een regio met voornamelijk agrarische bedrijven. In lijn daarmee is er ook sprake van een verschil in afbreukrisico. De verschillen in de drie functies van directeur zijn tot uitdrukking gebracht in de overwegende functiekenmerken. Dit resulteert in de waardering in een andere score voor de aan de functie van directeur B en C toegekende 'verantwoordelijkheden' en het niveau aan kennis & inzicht. Vervolgstappen 1. Iedere bestuursvoorzitter deelt het idee om de functie van directeur op drie niveaus op te nemen in het Gelderse functieboek, met het AB (evt. DB, hangt af van hoe het mandaat is geregeld) van zijn omgevingsdienst. 2. Iedere bestuursvoorzitter doet aan het AB (evt. DB) van zijn omgevingsdienst een voorstel om de functie van directeur van de betreffende omgevingsdienst in te delen. Ons advies is daarbij als volgt: Omgevingsdienst Functie Functieniveau* Omgevingsdienst Regio Arnhem Directeur I 15 Omgevingsdienst Regio Nijmegen Directeur I 15 Omgevingsdienst de Vallei Lokale functie Directeur B 14 Omgevingsdienst Rivierenland Lokale functie Directeur B 14 Omgevingsdienst Veluwe IJssel Lokale functie Directeur B 14 Omgevingsdienst Achterhoek Lokale functie Directeur C 13 Omgevingsdienst Noord Veluwe Lokale functie Directeur C 13 *dit is onder voorbehoud van de te bereiken overeenstemming over de conversietabel in het CGO Het AB (of evt. DB) neemt het besluit over de toewijzing lokale of normfunctie van de directeur. Bijlagen Overzicht van overwegende functiekenmerken (verschillen aangegeven in het rood) HR-21 functiebeschrijving Directeur I Lokale functiebeschrijving Directeur B Lokale functiebeschrijving Directeur C Waarderingen van alle drie de functies van directeur.
1
Vergadering Datum Agendapunt Onderwerp
: : : :
Algemeen Bestuur 23 juni 2014 12 Samenwerkingsovereenkomst BSBm ODR-ODNV
Beslispunt(en) 1. Instemmen met het aangaan van de samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot de Bestuurlijke Strafbeschikking milieu (BSBm) tussen de Omgevingsdienst Rivierenland (ODR) en de Omgevingsdienst Noord Veluwe (ODNV).
Inleiding Aanleiding De wetgever heeft bepaald dat na de inwerkingtreding van de regionale uitvoeringsdiensten de bevoegdheid tot het opleggen van de BSBm wordt toegekend aan de directeur van een regionale uitvoeringsdienst. Tot het moment dat er nog niet provinciebreed omgevingsdiensten waren was het College van Gedeputeerde Staten van Gelderland (GS) bevoegd. BSBm: stelselafspraak Per 1 april 2013 is in de gehele provincie Gelderland een stelsel van omgevingsdiensten actief. Tevens zijn door de provincie Gelderland en gemeenten aan deze omgevingsdiensten in ieder geval die uitvoeringstaken overgedragen die deel uitmaken van het zogenaamde Landelijk Basispakket. Tevens is in het stelsel door de directeuren de afspraak gemaakt dat de coördinatietaken in het stelsel worden belegd bij de ODNV, i.c. de coördinatie voor de uitvaardiging van BSBm opgemaakt door buitengewone opsporingsambtenaren aangesteld voor het zgn. domein II. Op 18 december 2013 heeft het AB al ingestemd met het aangaan van een samenwerkingsovereenkomst voor het deel dat door de Provincie Gelderland wordt uitgevoerd. Die overeenkomst ging over de BSBm ten aanzien van enkele groene wetten die aanvankelijk over zouden gaan naar de omgevingsdiensten, maar uiteindelijk toch bij de provincie zijn gebleven wegens de daar aanwezige kennis. Nu betreft het het resterende deel. Beoogd effect Mogelijkheid scheppen voor de directeur ODR om als bevoegd gezag mandaat te verstrekken aan de directeur ODNV met de mogelijkheid van ondermandaat. Argumenten 1.1 Mogelijkheid van mandatering: samenwerkingsovereenkomst noodzakelijk Op basis van de Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten is het mogelijk om de bevoegdheid van de directeur te mandateren aan personen, die niet werkzaam zijn voor de eigen omgevingsdienst, zij het onder voorwaarden. Deze mandatering is nadrukkelijk niet mogelijk aan een andere organisatie maar dus wel aan personen werkzaam bij een andere organisatie. Het College van Procureurs-Generaal heeft dat nader ingevuld en daarbij onder meer gesteld dat over het mandaat en het gebruik er van een samenwerkingsovereenkomst moet worden gesloten ten behoeve van een effectief gebruik van de strafbeschikkingsbevoegdheid. Tevens dienen de personen die het mandaat ontvangen aan bepaalde kwaliteitseisen te voldoen. 1.2 Bevoegdheid aangaan overeenkomst ligt bij het AB De bevoegdheid tot het aangaan van een dergelijke overeenkomst valt onder de reguliere bevoegdheid tot het aangaan van overeenkomsten, i.c. van het AB. De delegatie aan het DB en het ambtelijk mandaat die zijn afgegeven strekken zich niet uit tot een dergelijke overeenkomst. Kanttekeningen N.v.t. Communicatie Na ondertekening door Partijen van de samenwerkingsovereenkomst en het mandaatbesluit zal de afschriften hiervan worden toegezonden aan het College van procureurs-generaal, de hoofdofficier van justitie van het Functioneel Parket en de korpschef van de politieregio Oost-Nederland. Uitvoering De uitvoering komt door deze overeenkomst en het mandaat bij de ODNV te liggen. Financiën N.v.t. Pagina 1 van 2
Personele gevolgen N.v.t. Bijlagen 1. Samenwerkingsovereenkomst BSBm tussen ODR en ODNV; 2. Mandaatbesluit ODR aan ODNV.
Pagina 2 van 2
SAMENWERKINGSOVEREENKOMST Als bedoeld in de “Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten” (Staatscourant Nr. 8342, d.d. 27 april 2012) die op grond van het tweede lid van artikel 257ba van het Wetboek van strafvordering is opgesteld door het College van procureurs-generaal (hierna: College), met betrekking tot externe mandatering uitvaardiging Bestuurlijke strafbeschikking milieu (hierna: BSBm). Partijen: 1. A. De gemeenschappelijke regeling openbaar lichaam Omgevingsdienst Rivierenland (hierna: ODR), gevestigd te Tiel, te dezen vertegenwoordigd door haar voorzitter de heer C.A.H. Zondag, handelend ter uitvoering van het besluit van het Algemeen Bestuur van 23 juni 2014; B. De directeur ODR, handelend op grond van artikel 4.2, onder a, van het Besluit OMafdoening, de heer A. Schipper; 2. A. De gemeenschappelijke regeling openbaar lichaam Omgevingsdienst NoordVeluwe (hierna: ODNV), gevestigd te Harderwijk, te dezen vertegenwoordigd door haar directeuren de heren P.J.M.J. Verhoeven en drs. L Bezemer; B. De directeuren ODNV, handelend op grond van artikel 4.2 onder a van het Besluit OM-afdoening, P.J.M.J. Verhoeven en L. Bezemer; hierna te noemen: partijen komen, ter uitvoering van het besluit van de Directeuren van de Gelderse Omgevingsdiensten genomen op 10 juli 2013, om de coördinatietaken, als stelseltaak te beleggen bij de ODNV, overeen om de uitvaarding van BSBm’s opgemaakt door de buitengewone opsporingsambtenaren aangesteld voor domein II (hierna: Boa’s II), werkzaam bij de ODR, af te doen door de directeur van de ODNV of zijn ondergemandateerde, onder de navolgende voorwaarden: Overwegende dat:
Partijen bekend zijn met de inhoud van het Besluit OM-afdoening van 5 april 2012, alsmede met de in bijlage II van dit besluit opgenomen lijst van milieufeiten (verder te noemen :de Milieufeitenlijst) alsmede met de Nota van Toelichting bij dit besluit; Partijen eveneens bekend zijn met de op 27 april 2012 gepubliceerde (Staatscourant 2012, nr. 8342) Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten (artikel 257ba, tweede lid, Sv), verder te noemen: de Richtlijn BSBm; Partijen ook bekend zijn met de op 12 oktober 2012 gepubliceerde Circulaire Bekwaamheid buitengewoon opsporingsambtenaar 2012 (Staatscourant 2012, nr. 20660, 12 oktober 2012) en de daarin gestelde specifieke Bekwaamheidseisen aan Boa’s II; Partijen vaststellen dat op grond van voornoemde wet- en regelgeving met ingang van 1 mei 2012 de bevoegdheid tot het uitvaardigen van een BSBm begaan binnen het grondgebied van de ODR, in beginsel berust bij de Directeur van de ODR; Partijen vaststellen dat de per 1 april 2013 aan de Directeuren van de Omgevingsdiensten toegekende bevoegdheid tot uitvaardigen van een BSBm op grond van de Richtlijn BSBm door deze directeuren kan worden gemandateerd aan één of meer functionarissen binnen de eigen organisatie, dan wel binnen een andere organisatie;
Pagina 1 van 6
Partijen vaststellen dat de Richtlijn BSBm, mandatering binnen een andere organisatie alleen toestaat indien door het bevoegd gezag met deze andere organisatie een samenwerkingsovereenkomst is gesloten ten behoeve van het effectief gebruik van de BSBm; Partijen verder vaststellen dat op grond van de Richtlijn BSBm, mandatering van de BSBm slechts mag geschieden aan een persoon die een leidinggevende of coördinerende functie op het vlak van handhaving vervult en die beschikt over voldoende deskundigheid om de voorstellen van Boa’s tot uitvaardiging van een BSBm te kunnen beoordelen op rechtmatigheid, effectiviteit en proportionaliteit; Partijen eveneens vaststellen dat per 1 april 2013 op grond van de van toepassing zijnde gemeenschappelijke regelingen de taken behorende tot het Landelijk Basispakket (versie 2.3 van 25 mei 2011) zijn overgedragen naar de respectievelijke Omgevingsdiensten; Partijen het voorts op grond van het voorgaande wenselijk achten om met elkaar duidelijke afspraken te maken.
VERKLAREN TE ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT: Artikel 1 Begripsbepalingen In deze overeenkomst wordt verstaan onder: a) Besluit tot wijziging van het Besluit OM- afdoening: Het per 1 mei 2012 in werking getreden Besluit van 5 april 2012, houdende wijziging van het Besluit OM- afdoening en enkele andere besluiten in verband met de invoering van de BSBm, gepubliceerd in het Staatsblad, jaargang 2012, nr. 150. b) Bevoegd Gezag BSBm: de Directeur van een Omgevingsdienst. c) BSBm: bestuurlijke strafbeschikking milieu. De bestuurlijke strafbeschikking als bedoeld in het eerste lid van artikel 257ba van het Wetboek van Strafvordering, die kan worden uitgevaardigd voor de in de Milieufeitenlijst opgenomen milieudelicten. d) Circulaire bekwaamheid boa 2012: het per 1 oktober 2012 inwerking getreden stelsel van regels gericht op het realiseren van het boa-beleid tot verbetering van de kwaliteit van strafrechtelijke handhaving door boa’s met als belangrijk instrument het stellen van (aanvullende) bekwaamheidseisen, gepubliceerd in de Staatscourant van 12 oktober 2012, onder nr. 20660). e) CJIB: Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden als bedoeld in het Besluit houdende regels in verband met de Instelling van het Centraal Justitieel Incassobureau (Staatsblad 1994, 408), belast met de feitelijke inning van BSBmboetes. f) Combibon: formulier (bon) uitgeschreven bij constatering van een strafbaar feit uit de Milieufeitenlijst die als Bijlage 1 is opgenomen bij de BSBm, zijnde een verkort proces-verbaal houdende een voorstel tot oplegging van een BSBm op basis van een of meer BM feitencodes. g) Coördinator BSBm: de gemandateerde die binnen de ODNV tevens verantwoordelijk is voor de interne coördinatie van alle BSBm gerelateerde zaken. h) Direct toezichthouder: de korpschef van de politieregio Oost Nederland. i) Gemandateerde: de directeur van de ODNV met de bevoegdheid tot oplegging van een BSBm inzake milieudelicten. j) Milieufeitenlijst: Bijlage 1 behorende bij de Richtlijn BSBm, bevattende de per wettelijke grondslag geclusterde opsomming van alle milieudelicten waarvoor een BSBm kan worden opgelegd, waarbij aan ieder milieufeit een eigen uniek BMnummer is verleend, welke uniek nummer als feitcode zowel wordt ingevoerd bij het opmaken van een combibon als bij aanlevering aan het CJIB van een opgelegde BSBm. k) Omgevingsdienst: de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) als bedoeld in artikel 4,1, onder a van het Besluit OM–afdoening, zoals gewijzigd bij Besluit van 5 april 2012 (Staatsblad 2012, 150). Pagina 2 van 6
l)
Richtlijn BSBm: de Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten (Staatscourant van 27 april 2012 nr. 8342) m) Toezichthouder BSBm: het College van procureurs-generaal, als bedoeld in artikel 257ba, tweede lid, Sv, dat dit toezicht in de Richtlijn BSBm heeft gemandateerd aan de hoofdofficier van het Functioneel Parket. n) Boaregistratiesysteem: een systeem voor de registratie van alle handhavingshandelingen, waarnemingen, waarschuwingen en maatregelen alles gekoppeld aan het GIS (Geografisch Informatie Systeem). Artikel 2 Hoofddoelen van de beoogde samenwerking Partijen hebben de volgende hoofddoelen bij de met deze overeenkomst beoogde samenwerking: a) Het waarborgen dat op het grondgebied van de ODR ook ten aanzien van de in de Milieufeitenlijst opgenomen milieudelicten wordt voldaan aan hetgeen door de wetgever wordt beoogd met de BSBm: het strafrechtelijk instrument voor het bestuurlijk bevoegd gezag om effectief te handhaven voor strafbare feiten van geringe ernst of eenvoudige aard op het milieuterrein, met inachtneming van de in de Richtlijn BSBm opgenomen contra-indicaties voor het uitvaardigen van een BSBm; b) Het waarborgen dat wordt voldaan aan de in de Richtlijn BSBm opgenomen eis dat bij mandatering van de strafbeschikkingsbevoegdheid binnen een andere organisatie sprake blijft van effectief gebruik van deze bevoegdheid; c) Het waarborgen dat de ODNV door naleving van de in deze overeenkomst gemaakte samenwerkingsafspraken zorg draagt dat de (voor de organisatie van de ODNV werkzaam zijnde) gemandateerde zich bij de uitoefening van het verleende externe mandaat houdt aan de eisen en richtlijnen die worden gesteld door het Openbaar Ministerie en door het Centraal Justitieel Incassobureau inzake oplegging van een BSBm. Artikel 3 Waarborging effectief gebruik BSBm 1. Partijen bevorderen de onderlinge optimale samenwerking op bestuurlijk en ambtelijk niveau met het oog op een zo efficiënt en effectief mogelijke uitvoering van de weten regelgeving inzake toepassing van BSBm. 2. De ODNV is gedurende de duur van de overeenkomst verantwoordelijk voor de coördinatie van de werkzaamheden die voortvloeien uit deze samenwerking, waaronder begrepen de coördinatie van samenwerkingsprojecten en informatie- en kennisuitwisseling. Artikel 4 Voordracht door ODNV van functionaris aan wie mandaat kan worden verleend 1. De ODNV meldt, gelet op de in de considerans opgenomen wens inzake effectieve handhaving, toezicht en oplegging van een BSBm voor inzake op de Milieufeitenlijst voorkomende wetten, aan de ODR aan wie binnen de ODNV een (onder) mandaat wordt verleend, voor uitvaardiging van een BSBm op grond van een door een Boa van de ODR opgemaakte combibon. 2. De ODNV zal bij het in lid 1 te verlenen (onder)mandaat, voldoen aan de navolgende kerneisen die in de Richtlijn BSBm aan (onder)mandatering wordt gesteld: a) (onder)mandatering van de BSBm slechts mag geschieden aan een persoon die een leidinggevende functie op het vlak van handhaving vervult en die beschikt over voldoende deskundigheid om een door een opsporingsambtenaar ingediend voorstel tot uitvaardiging van een BSBm op basis van een combibon inzake een milieudelict op grond van een wet te kunnen beoordelen op rechtmatigheid, effectiviteit en proportionaliteit; b) verzekerd moet zijn dat een (onder)gemandateerde zal voldoen aan de op het bevoegd gezag BSBm rustende zorgplicht om te voldoen aan de in de Richtlijn Pagina 3 van 6
BSBm opgenomen contra-indicaties voor de oplegging van een BSBm, de rechtswaarborgen van de verdachte en de boetebedragen. 3. De ODNV wijst de functionaris als bedoeld in lid 1, tevens aan als coördinator BSBm binnen de ODNV. Artikel 5 Aanwijzing Boa’s Het betreffen de Boa’s aangesteld in domein II in dienst van de ODR of die op basis van een samenwerkingsovereenkomst namens de ODR werkzaam zijn en die op grond van het bepaalde in hoofdstuk 2.3. van de Richtlijn BSBm bevoegd zijn. Artikel 6 Indiening, afdoening en archivering van combibonnen door Boa’s II 1. Boa’s II zijn verplicht een combibon ter zake een milieudelict (BSBm-feit) binnen vijf werk dagen na constatering in te voeren in het Boaregistratiesysteem en daarvan onverwijld melding te maken. 2. De in lid 1 bedoelde indiening geschiedt digitaal bij de ODNV ten behoeve van de gemandateerde. Zolang het Boaregistratiesysteem nog niet is ingevoerd, dienen de in lid 1 bedoelde gegevens op een nader overeen te komen en veilige manier te worden verzonden aan de ODNV ten behoeve van de gemandateerde. 3. De gemandateerde is verantwoordelijk voor de juistheid en kwaliteit van de door de Boa aangeleverde en in te voeren combibon. 4. De gemandateerde beslist zo snel mogelijk, doch uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van een gemelde combibon (milieudelict), over het al dan niet uitvaardigen van een BSBm en het invoeren daarvan in de transactiemodule van de Omgevingsdienst. 5. De gemandateerde is verantwoordelijk voor de archivering van de combibonnen en de overige in art. 2 van het Besluit OM-afdoening genoemde bestanden, dit met inachtneming van de daaromtrent met de Directeur van de Omgevingsdienst gemaakte afspraken. 6. De gemandateerde draagt zorg voor de ondersteuning en begeleiding van de Boa’s II. 7. De directeur van de Omgevingsdienst bij wie de Boa in dienst en aangesteld is, blijft verantwoordelijk dat deze voldoet aan de eisen van de Richtlijn BSBm en werkt volgens de nalevingsstrategie die binnen werkgebied van die Boa gelden totdat deze is vervangen door een door de directeuren vastgestelde Gelderse nalevingsstrategie is. Artikel 7 Financiën Ieder der Partijen draagt de eigen kosten, die direct of indirect gemaakt worden ter naleving van deze overeenkomst. Artikel 8 Aansprakelijkheid en klachten 1. Partijen vrijwaren elkaar voor iedere vorm van aansprakelijkheid voor schade die voortvloeit uit de door de gemandateerde uitgevaardigde BSBm en de daaruit voortvloeiende invoering van de bijbehorende combibon in de transactiemodule. 2. Overeenkomstig het bepaalde in bijlage C-III bij de Circulaire Buitengewoon Opsporingsambtenaar, waarin is bepaald dat een klacht dient te worden afgehandeld door de werkgever, zal een klacht die bij een Omgevingsdienst is ingediend over een Boa, ter verdere behandeling worden doorgestuurd naar de directeur van de omgevingsdienst waar de boa werkzaam is. 3. De directeur van de omgevingsdienst verstuurt een afschrift van iedere klacht over een bij hem in dienst zijnde Boa, alsmede van het besluit tot afdoening van de klacht, aan de toezichthouder en de direct toezichthouder. Artikel 9 Bepalingen omtrent inwerkingtreding en duur van deze overeenkomst 1. Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2014. Partijen dragen er zorg voor dat degenen, die namens hen ondertekenen, rechtsgeldig vertegenwoordigingsbevoegd zijn op grond van de toepasselijke wet- of regelgeving, dan wel statutair, dan wel op grond van een toereikende volmacht. Pagina 4 van 6
2. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. 3. In afwijking van het bepaalde in lid 2 kan deze overeenkomst beëindigd worden met een opzegtermijn van 3 maanden, indien: a) de Toezichthouder BSBm na overleg met Partijen schriftelijk en gemotiveerd aan Partijen adviseert tot beëindiging van de overeenkomst; b) Partijen op basis van wederzijds goedvinden van alle betrokken Partijen besluiten tot beëindiging tegen een eerdere datum. Artikel 10 Geschillenregeling 1. Partijen verklaren dat geschillen over deze overeenkomst niet kunnen worden voorgelegd aan de burgerlijke rechter, omdat Partijen van oordeel zijn dat deze overeenkomst zich niet leent voor rechterlijke geschillenbeslechting, dit omdat deze overeenkomst met uitzondering van de in artikel 8 vastgelegde civielrechtelijke vrijwaring inzake aansprakelijkheid ziet op samenwerkingsaangelegenheden inzake de uitoefening van een strafrechtelijk instrument. 2. Gelet op het bepaalde in lid 1, zullen Partijen zich ten volle inspannen om een eventueel geschil over de uitleg van een of meer bepalingen van deze overeenkomst op te lossen door middel van onderling overleg. 3. Wanneer een Partij dan wel Partijen gezamenlijk ook na toepassing van het bepaalde in lid 2 van oordeel is/zijn dat er geschil blijft over de uitleg van een of meer bepalingen van deze overeenkomst, wordt dit geschil als volgt beslecht: a) wanneer het geschil ziet op de wijze waarop de Richtlijn BSBm moet wordt uitgelegd, wordt het geschil ter beslechting voorgelegd aan de hoofdofficier van het Functioneel Parket; b) alle geschillen die niet vallen onder het bedoelde onder a. zullen worden beslecht door middel van het uitbrengen van een bindend advies door een door Partijen gezamenlijk aangestelde bindend adviseur. Bij gebreke van het bereiken van overeenstemming over c) de aan te wijzen bindend adviseur zal deze worden aangewezen door de hoofdofficier van het Functioneel Parket. Artikel 11 Slotbepalingen 1. Deze overeenkomst is een samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in de Richtlijn BSBm en zal derhalve na ondertekening door Partijen in afschrift worden toegezonden aan het College van procureurs-generaal, de hoofdofficier van justitie van het Functioneel Parket ende korpschef van de politieregio Oost-Nederland. 2. Het origineel van deze overeenkomst, met daarop de benodigde handtekeningen van alle Partijen, wordt bewaard door de Directeur ODNV. 3. De ODNV draagt zorg voor verspreiding van gewaarmerkte kopieën van het ondertekende exemplaar van deze overeenkomst en van het bijbehorende (onder)mandaatbesluit aan de in het eerste lid bedoelde organisaties dan wel personen, zulks zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen één maand na ondertekening. 4. Indien een of meer bepalingen van deze overeenkomst om welke reden dan ook rechtens ongeldig blijken te zijn, tast dat de geldigheid van de overige bepalingen niet aan. Partijen treden over een door een Partij geconstateerde ongeldigheid in overleg en zullen in dit overleg vaststellen op welke wijze de ongeldige bepaling(en) dient te worden vervangen door andere bepaling en zulks met inachtneming van het doel van deze overeenkomst.
Pagina 5 van 6
Aldus in tweevoud overeengekomen en ondertekend,
1A De Omgevingsdienst Rivierenland, namens deze, de voorzitter van het Algemeen Bestuur,
C.A.H. Zondag
1B De directeur Omgevingsdienst Rivierenland,
A. Schipper
2A De Omgevingsdienst Noord- Veluwe, namens deze,
P.J.M.J. Verhoeven
drs. L. Bezemer
2B De directeuren Omgevingsdienst Noord-Veluwe
P.J.M.J. Verhoeven
drs. L. Bezemer
Pagina 6 van 6
Mandaatbesluit BSBm directeur ODR aan de ODNV 2014 De Directeur van de Omgevingsdienst Rivierenland; gelet op: Afdeling 10.1.1. inzake mandaat van de Algemene wet bestuursrecht; Artikel 257ba, eerste lid, van het wetboek van Strafvordering (verder: Sv); Hoofdstuk 2.2. en 2.3. van de Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieuen keurfeiten van 27 april 2012 (Staatscourant 2012, nr. 8342) De Samenwerkingsovereenkomst BSBm ODR aan de ODNV 2014 van 30 juni 2014: besluit vast te stellen het: Mandaatbesluit BSBm directeur Omgevingsdienst Rivierenland aan de ODNV 2014 Artikel 1 Begripsbepalingen 1. Bevoegdheid BSBm: bevoegdheid tot al dan niet uitvaardigen van een BSBm op grond van artikel 257ba, eerste lid, Sv. 2. BSBm: de bestuurlijke strafbeschikking voor milieufeiten, waarin een geldboete wordt opgelegd. 3. Combibon: het door een buitengewoon opsporingsambtenaar opgemaakt verkort procesverbaal voor één of meer op de Milieufeitenlijst voorkomende milieu- delicten. 4. Directeur: de Directeur van de Omgevingsdienst Rivierenland. 5. Gemandateerde: de persoon aan wie de bevoegdheid tot uitoefenen van de BSBm is verleend. 6. Mandaat: de bevoegdheid om in naam van de Directeur een besluit te nemen over het al dan niet uitvaardigen van een BSBm op grond van een ingediende Combibon. 7. Richtlijn BSBm: de door het College van procureurs-generaal opgestelde richtlijn van 27 april 2012 (Staatscourant nr. 8342). 8. Samenwerkingsovereenkomst: de samenwerkingsovereenkomst BSBm ODR aan de ODNV 2014 van 30 juni 2014. 9. ODNV: Omgevingsdienst Noord-Veluwe. 10. ODR: Omgevingsdienst Rivierenland. Artikel 2 Mandaat De Directeur verleent voor de duur van de samenwerkingsovereenkomst mandaat tot het namens hem/haar uitoefenen van de BSBm inzake de milieufeiten aan directeur van de ODVN, te weten: de Gemandateerde. Artikel 3 Ondermandaat 1. De Directeur verleent aan de Gemandateerde de bevoegdheid om ondermandaat te verlenen aan één of meer onder hem/haar ressorterende functionarissen van de ODNV, dit ten aanzien van uitsluitend de volgende specifieke onderdelen van de gemandateerde bevoegdheid: a. Het adviseren omtrent het al dan niet uitvaardigen van een BSBm op grond van een opgemaakte Combibon; b. Het zorgdragen voor de feitelijke invoer in de transactiemodule van het Centraal Justitieel Incassobureau van een door de Gemandateerde uitgevaardigde BSBm eventueel via het BOA-registratiesysteem. 2. De ODNV meldt aan de ODR aan wie binnen de ODNV een (onder)mandaat wordt verleend, voor uitvaardiging van een BSBm op grond van een door een Boa van de ODR opgemaakte combibon.
Pagina 1 van 2
Artikel 4 Vervanging gemandateerde In geval van afwezigheid van de gemandateerde gedurende een aaneengesloten periode van meer dan 60 uur, kan de in artikel 2 bedoelde bevoegdheid worden uitgeoefend door een vervanger, mits deze voldoet aan de door het OM in de Richtlijn BSBm opgesomde kwaliteitseisen. Artikel 5 Uitvoering mandaat Gemandateerde zal zich steeds bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden houden aan de eisen die worden gesteld aan deze uitoefening in de Richtlijn BSBm en aan eventueel nader door de directeur ODR uit te vaardigen instructies. Artikel 6 Ondertekening De namens de directeur van de ODR uitgeoefende bevoegdheden inzake BSBm worden als volgt ondertekend: “De directeur van de Omgevingsdienst Rivierenland”, Namens deze, ……………… (naam) ……………… (functie) bij de Omgevingsdienst Noord Veluwe” Artikel 7 Inwerkingtreding 1. Dit besluit wordt gepubliceerd in het Provinciaal Blad en treedt in werking een dag na publicatie en werkt terug tot 1 januari 2014. 2. Een afschrift van dit besluit wordt gezonden aan de hoofdofficier van Justitie van het Functioneel Parket, de korpschef van de politieregio Oost-Nederland en het CJIB. Artikel 8 Citeertitel Dit besluit wordt aangehaald als: ‘Mandaatbesluit BSBm directeur ODR aan de ODNV 2014‘. Aldus besloten op 23 juni 2014; De directeur van de Omgevingsdienst Rivierenland,
De heer A. Schipper
Pagina 2 van 2
Vergadering Datum Agendapunt Onderwerp
: : : :
Algemeen Bestuur 23 juni 2014 13 Klachtenregeling
Beslispunt(en) 1. Vaststellen Regeling interne klachtbehandeling Omgevingsdienst Rivierenland.
Inleiding Iedereen heeft het recht om ten aanzien van de wijze waarop een bestuursorgaan of een persoon werkzaam onder verantwoordelijkheid van dat bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen, een klacht in te dienen bij het betreffende bestuursorgaan. Dit volgt uit hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het bestuursorgaan is verplicht zorg te dragen voor een behoorlijke behandeling van mondelinge en schriftelijke klachten over zijn gedragingen en over gedragingen van personen die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam zijn. Beoogd effect Vastleggen werkwijze voor de behoorlijke behandeling van klachten gericht tegen gedragingen van bestuursorganen van de ODR en gedragingen van personen werkzaam onder de verantwoordelijkheid van die bestuursorganen. Argumenten 1.1 Vaststellen regeling is (wettelijke) verplichting Deze verplichting vloeit voort uit de Awb en uit de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland (GR). De regeling is voorzien van 9 artikelen en een toelichting. De algemene bepalingen, rol van de klachtencoördinator, rol van de klachtenbehandelaar, de procedure, de termijnen, het jaarverslag, de Nationale Ombudsman (in tweede instantie), de inwerkingtreding en de citeertitel komen aan bod. Daarnaast is er sprake van een mandaat- en machtigingsregister. Hierin is geregeld wie het mandaat of de machtiging krijgt voor de klachtenbehandeling. Het idee is dat dit altijd iemand is die niet betrokken is geweest bij de betreffende gedraging. 1.2 Ondernemingsraad stemt in met regeling Op grond van artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden behoeft de klachtenregeling instemming van de OR. Dit instemmingsbesluit is op 27 maart 2014 door de OR gegeven. Kanttekeningen 1.1 Regeling van toepassing op AB, DB en voorzitter Het Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur en de voorzitter zijn allen bestuursorganen van onze GR en op die manier bevoegd tot behandeling van klachten. Zij moeten alle drie de regeling ondertekenen om de regeling voor alle klachten die worden ingediend bij de ODR van toepassing te laten zijn. Communicatie De regeling zal bekend gemaakt worden in het provinciaal blad. Uitvoering De klachtenregeling wordt uitgevoerd door de klachtencoördinator (stafjurist) en de per klacht te bepalen klachtbehandelaar. Financiën N.v.t. Personele gevolgen N.v.t. Bijlage(n) 1. Regeling interne klachtbehandeling Omgevingsdienst Rivierenland.
Pagina 1 van 1
Klachtenregeling Omgevingsdienst Rivierenland 1. Wetstechnische informatie -
Gegevens van de regeling:
Overheidsorganisatie
Omgevingsdienst Rivierenland
Officiële naam regeling
Klachtenregeling Omgevingsdienst Rivierenland
Citeertitel
Regeling interne klachtbehandeling Omgevingsdienst Rivierenland
Vastgesteld door
Algemeen bestuur, Dagelijks bestuur, Voorzitter
Onderwerp
-
Eigen onderwerp
Klachtenbehandeling
- Opmerkingen met betrekking tot de regeling Geen - Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd Algemene wet bestuursrecht, Hoofdstuk 9, Gemeenschappelijke regeling, artikel 37 -
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen
Datum inwerkingtreding
Terugwerkende kracht tot en met
Datum uitwerkingtreding
……
n.v.t.
n.v.t.
2. Tekst van de regeling (zie volgend blad)
Betreft
Datum ondertekening Bron bekendmaking
Nieuwe regeling
……… ………
Kenmerk voorstel Onbekend
Het Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur en de Voorzitter van de Omgevingsdienst Rivierenland, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft, gelet op het bepaalde in hoofdstuk 9 Awb; gelet op het bepaalde in artikel 14 lid 4 van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland; gelet op de instemming van de Ondernemingsraad van de Omgevingsdienst Rivierenland bij besluit van 27 maart 2014; Overwegende: dat de Omgevingsdienst Rivierenland zorg wil dragen voor een behoorlijke behandeling van mondelinge en schriftelijke klachten over gedragingen van de bestuursorganen en personen die onder verantwoordelijkheid van de bestuursorganen werkzaam zijn; dat het wenselijk is te beschikken over een interne en externe klachtvoorziening als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht; dat de verplichting daartoe eveneens voortvloeit uit artikel 37 van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Rivierenland; dat deze verordening een aanvulling is op de regels in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht; Besluiten vast te stellen de: REGELING VOOR DE INTERNE KLACHTBEHANDELING (Awb) Hoofdstuk 1
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsbepalingen a. Klacht: elke mondelinge of schriftelijke uiting van ongenoegen over het doen of laten van bestuursorganen van de gemeenschappelijke regeling en onder verantwoordelijkheid van deze bestuursorganen werkzame personen, in de uitoefening van hun functie daaronder niet begrepen klachten van medewerkers ODR over medewerkers ODR. Van klachten worden meldingen onderscheiden. Als melding wordt beschouwd het signaleren van feitelijke onvolkomenheden of misstanden zonder dat daarbij sprake is van een uiting van ongenoegen door de melder over een bepaalde gedraging. b. Klager: de natuurlijke of rechtspersoon die een klacht of een verzoek tot onderzoek van een klacht indient of diens gemachtigde. c. Bestuursorgaan: de Voorzitter, ofwel het Dagelijks Bestuur, ofwel het Algemeen Bestuur. d. Gedraging: het in bepaalde gelegenheden jegens een natuurlijke persoon of rechtspersoon handelen of nalaten door respectievelijk: een bestuursorgaan, de voorzitter of lid van een bestuursorgaan of een ambtenaar, in de uitoefening van zijn/haar functie. Een gedraging van een ambtenaar, verricht in de uitoefening van 1
e. f. g.
h. i.
zijn functie wordt aangemerkt als een gedraging van het bestuursorgaan waarbij hij in dienst is. Klachtencoördinator: de medewerker, genoemd in artikel 3, van hoofdstuk 2, die belast is met de coördinatie van de klachten; Klachtenbehandelaar: de behandelaar, genoemd in artikel 4 van hoofdstuk 3, die de klacht behandelt en op de klacht beslist; Mandaat- en Machtigingsbesluit: het besluit behorende bij de Regeling voor de interne klachtbehandeling aangevende de bevoegdheden en machtigingen ter afhandeling van een klacht. MT-lid: de directeur en afdelingshoofden behorende tot het Managementteam. Awb: de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 2 Indienen van een klacht 1. Klachten worden zoveel mogelijk schriftelijk ingediend. Mondelinge klachten worden met behulp van de klachtencoördinator op schrift vastgelegd. 2. Een klacht moet worden ingediend bij het bestuursorgaan via
[email protected] gericht aan de klachtencoördinator. De klager of diens gemachtigde kan hierbij de hulp inroepen van de klachtencoördinator. 3. De klachtencoördinator registreert de klacht met een kenmerk en archiveert de klacht op het netwerk in een omgeving die uitsluitend toegankelijk is voor MT-leden en de klachtencoördinator zelf. 4. De klacht wordt eerst in behandeling genomen wanneer is voldaan aan het bepaalde in artikel 9:4 van de Awb. De klachtencoördinator stelt de klager zo nodig in de gelegenheid om aanvullende gegevens te verstrekken. 5. De ambtenaar of het lid van het bestuursorgaan op wie de klacht betrekking heeft kan alle documenten en gegevens inzien die daarmee samenhangen. HOOFDSTUK 2
KLACHTENCOÖRDINATOR
Artikel 3 Klachtencoördinator De klachtencoördinator heeft als taak: a. Registratie van de klacht en beoordeling van de ontvankelijkheid. b. Zendt de ingekomen klacht zo spoedig mogelijk door naar de klachtenbehandelaar en zendt tegelijkertijd een kopie ter kennisneming aan degene over wiens gedraging is geklaagd. c. Stuurt de klager uiterlijk binnen twee weken na indienen van de klacht een ontvangstbevestiging. In die ontvangstbevestiging staat vermeld of de klacht in behandeling wordt genomen en zo ja, hoe de verdere behandeling van de klacht verloopt. d. Stuurt, indien van toepassing, een kopie van de klacht die is geuit op de uitoefening van bevoegdheden door de ODR in mandaat naar het bevoegd gezag dat het mandaat heeft verstrekt. e. Bewaakt de voortgang van de klachtenbehandeling en rapporteert aan de bevoegde organen alsmede aan het bevoegd gezag, indien van toepassing, over de klacht die is geuit op de uitoefening van bevoegdheden door de ODR in mandaat. f. Stelt het jaarverslag als bedoeld in artikel 6 op. g. Treedt op als contactpersoon namens de ODR met de Nationale Ombudsman en de klachtenbehandelaars; HOOFDSTUK 3
BEHANDELING VAN DE KLACHT
Artikel 4 Behandeling van de klacht 1. De behandeling van, en de beslissing op een schriftelijke klacht geschiedt volgens het mandaat- en machtigingsregister in Bijlage 1. 2. Bij afwezigheid van de klachtbehandelaar, wordt deze voor de behandeling van zijn klacht vervangen door zijn reguliere plaatsvervanger.
2
3. Elke klacht wordt vertrouwelijk behandeld. De mate van vertrouwelijkheid wordt besproken met de klager. 4. Op basis van artikel 9:5 van de Awb kan in elk stadium van de klachtprocedure de procedure worden stopgezet als er informeel een oplossing is gevonden waarmee de klager genoegen neemt. 5. Indien de klacht op informele wijze naar tevredenheid van de klager is afgewikkeld, dan kan van een verdere behandeling worden afgezien. Dit wordt schriftelijke bevestigd aan de klager. Hiervan wordt een afschrift toegezonden aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft. 6. De klachtbehandelaar nodigt de klager, de beklaagde en eventuele derden uit om te worden gehoord. 7. Zo nodig worden getuigen gehoord. Ambtenaren van de ODR die als getuige worden opgeroepen zijn verplicht hieraan gehoor te geven. 8. De personen die worden gehoord kunnen zich laten bijstaan door iemand van hun keuze. 9. De hoorzittingen zijn niet openbaar. 10. Van het horen van de klager kan worden afgezien indien de klacht kennelijk ongegrond is dan wel indien de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht om te worden gehoord. 11. Indien dat, naar het oordeel van de klachtbehandelaar, in het belang van het onderzoek is, worden de klager, de beklaagde en eventuele derden in tegenwoordigheid van elkaar gehoord. 12. Van het horen wordt een verslag gemaakt, waarin in ieder geval melding wordt gemaakt van de namen van de aanwezigen met vermelding van hun hoedanigheid, de eventuele bescheiden die ter zitting worden overlegd, een samenvatting van het over en weer mondeling ingebrachte ter zitting en wat overigens tijdens de zitting is voorgevallen. Het verslag wordt toegezonden aan de klager, de beklaagde, eventuele derden en de klachtencoördinator. 13. Klager wordt schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht, het oordeel daarover alsmede de eventuele conclusies die daaraan worden verbonden. Hiertegen staat geen bezwaar en beroep open. 14. Degene over wiens gedraging is geklaagd ontvangt een kopie van de afdoening. 15. Indien van toepassing, ontvangt het bevoegd gezag een kopie van de afdoening van de klacht die is geuit op de uitoefening van bevoegdheden door de ODR in mandaat. Artikel 5 Termijnen Voor de behandeling van een klacht worden de termijnen in acht genomen zoals bedoeld in artikel 9:11 van de Awb. Artikel 6 Jaarverslag 1. De klachtencoördinator brengt jaarlijks aan het Dagelijks Bestuur verslag uit van alle klachten die in het voorafgaande jaar binnen de ODR zijn behandeld. 2. Het verslag bevat informatie over het aantal en de aard van de klachten dat in behandeling is genomen, een weergave van de wijze waarop alle klachten zijn behandeld en de getroffen maatregelen. Persoonlijke gegevens worden niet vermeld. 3. Het verslag is openbaar en wordt ter kennisname aan het Algemeen Bestuur gebracht. 4. Het jaarverslag dient te worden gepubliceerd op de website van de ODR. Artikel 7 Externe regeling: Nationale Ombudsman 1. Indien de klager niet tevreden is met de klachtafhandeling, staat voor hem een externe klachtvoorziening open bij de Nationale Ombudsman, Postbus 93122, 2509 AC Den Haag. 2. Van deze mogelijkheid wordt mededeling gedaan bij de kennisgeving als bedoeld in artikel 9:12 van de Awb.
3
Artikel 8 Inwerkingtreding Deze verordening treedt met terugwerkende kracht vanaf 1 april 2013 in werking de dag na de bekendmaking. Artikel 9 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als: “Regeling interne klachtbehandeling Omgevingsdienst Rivierenland”. 1. Aldus besloten in de vergadering van 23 juni 2014 Het Algemeen Bestuur van de Omgevingsdienst Rivierenland de voorzitter,
de secretaris,
C.A.H. Zondag
A. Schipper
2. Aldus besloten in de vergadering van 26 mei 2014 Het Dagelijks Bestuur van de Omgevingsdienst Rivierenland de voorzitter,
de secretaris,
C.A.H. Zondag
A. Schipper
3. De voorzitter van de Omgevingsdienst Rivierenland de voorzitter,
C.A.H. Zondag
4
TOELICHTING Inhoud De regeling volgt het wettelijk systeem. In hoofdstuk 1 worden de algemene bepalingen vermeld zoals de begripsbepalingen en het indienen van een klacht. Hoofdstuk 2 gaat over de rol van de klachtencoördinator die naast zijn rol als de administratieve coördinator tevens – daar waar wenselijk – een ondersteunende en adviserende rol kan hebben, zoals uit het Mandaat- en Machtigingsbesluit blijkt. In het voorstel wordt de organisatiejurist als klachtencoördinator voorgesteld. De keuze hiervoor is ingegeven dat deze een (relatief) onafhankelijke positie heeft. De klachtenbehandeling ligt weliswaar bij anderen, echter de klachtencoördinator kan vanwege de juridische achtergrond ondersteunen bij het proces en de advisering. Daarom is het wenselijk dat de klachtencoördinator voldoet aan bepaalde competenties en (mediation)vaardigheden waarbij gedacht kan worden aan goede luistervaardigheid, integer handelen, analytische opstelling en besluitvaardigheid. Hoofdstuk 3 geeft een omschrijving van de wijze van klachtbehandeling en de afhandelingstermijnen, waarbij verwezen wordt naar het Mandaat- en Machtigingsbesluit (zie onder) en volgt de wettelijke regeling. Ook dient er jaarlijks een Jaarverslag te worden opgesteld over het aantal klachten, de wijze van afhandeling en de aard van de klachten. Nadrukkelijk wordt herhaald dat klachten vertrouwelijk worden behandeld. Na het doorlopen van de interne klachtenafhandeling is er de mogelijkheid van het indienen van een klacht bij de Nationale Ombudsman. De ODR heeft in de tekst van de regeling geen voorziening opgenomen van een eigen ombudsfunctie en is daarom bij wet aangesloten bij de Nationale Ombudsman. Tot slot bevat de regeling bepalingen over de inwerkingtreding en de citeertitel. Mandaat-/Machtigingsbesluit In dit besluit worden per orgaan of personeelslaag aangegeven wie bevoegd is de klacht af te handelen en welke onderdelen daarvan met een mandaat/machtiging aan anderen dan het bevoegde orgaan zijn afgegeven. Daarbij wordt voor elk onderdeel een opsomming gegeven. Het betreffen de onderdelen Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur, Voorzitter, Directeur/secretaris, Afdelingshoofden, Stafleden en Overig personeel. Voor elk is aangegeven wie bevoegd is (eerste kolom) en in welke gevallen er mandaten en machtigingen (tweede kolom) dan wel sub-mandaten en -machtigingen (derde kolom) zijn afgegeven en dan voor welk onderdeel van de procedure.
5
Bijlage 1: Mandaat- en machtigingsregister Wat
Bevoegd
Mandaat/Machtiging
Mandaat/Machtiging
Nadere bepalingen en voorschriften
1. Algemeen Verdagen afhandelingstermijn met ten hoogste 4 weken (art. 9:11 lid 2 Awb)
Algemeen Klachtencoördinator Bestuur Dagelijks Bestuur Voorzitter 2. Klachten over Algemeen Bestuur of lid er van, niet zijnde Dagelijks Bestuur of de Voorzitter Afhandeling klachten met een eenvoudig of Algemeen Voorzitter administratief-procedureel karakter Bestuur Afhandeling overige klachten Algemeen Bestuur a. Beslissing dat klager niet wordt gehoord vanwege de Algemeen Voorzitter kennelijke ongegrondheid van de klacht Bestuur b. Besluit tot ongegrondverklaring van de klacht vanwege kennelijke ongegrondheid c. Tegemoet komen aan de klacht in minnelijk overleg met klager Beslissen dat klacht niet-ontvankelijk is op grond van 9:4 Algemeen Klachtencoördinator Awb Bestuur Verrichten van voorbereidingshandelingen en advisering Algemeen Voorzitter (met met het oog op afhandeling klacht Bestuur ondersteuning klachtencoördinator) Optreden namens Algemeen Bestuur Algemeen Voorzitter Bestuur Verschaffen van inlichtingen aan Nationale Ombudsman Algemeen Voorzitter Klachtencoördinator als deze om onderzoek is verzocht Bestuur 3. Klachten over Dagelijks Bestuur of lid er van, niet zijnde de Voorzitter Afhandeling klachten Dagelijks Bestuur a. Beslissing dat klager niet wordt gehoord vanwege de Dagelijks Bestuur Voorzitter kennelijke ongegrondheid van de klacht b. Besluit tot ongegrondverklaring van de klacht vanwege kennelijke ongegrondheid c. Tegemoet komen aan de klacht in minnelijk overleg met klager Beslissen dat klacht niet-ontvankelijk is op grond van 9:4 Dagelijks Bestuur Voorzitter Klachtencoördinator Awb 6
Verrichten van voorbereidingshandelingen en advisering met het oog op afhandeling klacht
Dagelijks Bestuur
Verschaffen van inlichtingen aan Nationale Ombudsman als deze om onderzoek is verzocht
Dagelijks Bestuur
Voorzitter (met ondersteuning klachtencoördinator) Voorzitter
Voorzitter Voorzitter
Klachtencoördinator
Voorzitter
Klachtencoördinator
Voorzitter
Vice-voorzitter
Algemeen Bestuur Algemeen Bestuur
Voorzitter
Algemeen Bestuur Algemeen Bestuur Algemeen Bestuur
Voorzitter
Voorzitter
Klachtencoördinator
Dagelijks Bestuur
Directeur
Klachtencoördinator
4. Klachten over Voorzitter Afhandeling klachten Beslissen dat klacht niet-ontvankelijk is op grond van 9:4 Awb Verrichten van voorbereidingshandelingen en advisering met het oog op afhandeling klacht Verschaffen van inlichtingen aan Nationale Ombudsman als deze om onderzoek is verzocht 5. Klachten over directeur/secretaris Afhandeling klachten a. Beslissing dat klager niet wordt gehoord vanwege de kennelijke ongegrondheid van de klacht b. Besluit tot ongegrondverklaring van de klacht vanwege kennelijke ongegrondheid c. Tegemoet komen aan de klacht in minnelijk overleg met klager Beslissen dat klacht niet-ontvankelijk is op grond van 9:4 Awb Verrichten van voorbereidingshandelingen en advisering met het oog op afhandeling klacht Verschaffen van inlichtingen aan Nationale Ombudsman als deze om onderzoek is verzocht 6. Klachten over afdelingshoofd Afhandeling van klachten
Klachtencoördinator
Klachtencoördinator
Voorzitter
Klachtencoördinator
Klachtencoördinator
Sub-machtiging: De sub-machtiging aan de klachtencoördinator betreft uitsluitend het tegemoetkomen aan de klacht in minnelijk overleg met de klager, voor zover de minnelijke regeling 7
geen juridische, financiële of personele consequenties van betekenis heeft Beslissen dat klacht niet-ontvankelijk is op grond van 9:4 Awb
Dagelijks Bestuur
Directeur
Klachtencoördinator
Beslissen om klacht niet in behandeling te nemen op grond van 9:8 Awb Verrichten van voorbereidingshandelingen en advisering met het oog op afhandeling klacht Verschaffen van inlichtingen aan Nationale Ombudsman als deze om onderzoek is verzocht
Dagelijks Bestuur
Directeur
Klachtencoördinator
Dagelijks Bestuur
Directeur
Klachtencoördinator
Dagelijks Bestuur
Directeur
Klachtencoördinator
Dagelijks Bestuur
Directeur
Klachtencoördinator
Dagelijks Bestuur
Directeur
Klachtencoördinator
Dagelijks Bestuur
Directeur
Klachtencoördinator
Dagelijks Bestuur
Directeur
Klachtencoördinator
Dagelijks Bestuur
Directeur
Klachtencoördinator
7. Klachten over stafleden Afhandeling van klachten
1) Beslissen dat klacht niet-ontvankelijk is op grond van 9:4 Awb Beslissen om klacht niet in behandeling te nemen op grond van 9:8 Awb Verrichten van voorbereidingshandelingen en advisering met het oog op afhandeling klacht Verschaffen van inlichtingen aan Nationale Ombudsman als deze om onderzoek is verzocht
1)
Sub-machtiging: De sub-machtiging aan de klachtencoördinator of de Directeur betreft uitsluitend het tegemoetkomen aan de klacht in minnelijk overleg met de klager, voor zover de minnelijke regeling geen juridische, financiële of personele consequenties van betekenis heeft
1)
1)
1)
1)
8
1) De klachtencoördinator maakt deel uit van de staf. Op basis van art. 9:2 Awb kan deze persoon geen klachten afhandelen indien het een klacht over de coördinator zelf betreft. In dat geval zal een plaatsvervangende klachtencoördinator worden aangewezen. 8. Klachten overig personeel Afhandeling van klachten
Beslissen dat klacht niet-ontvankelijk is op grond van 9:4 Awb Beslissen om klacht niet in behandeling te nemen op grond van 9:8 Awb Verrichten van voorbereidingshandelingen en advisering met het oog op afhandeling klacht Verschaffen van inlichtingen aan Nationale Ombudsman als deze om onderzoek is verzocht
Dagelijks Bestuur
Afdelingshoofd
Klachtencoördinator
Dagelijks Bestuur
Afdelingshoofd
Klachtencoördinator
Dagelijks Bestuur
Afdelingshoofd
Klachtencoördinator
Dagelijks Bestuur
Afdelingshoofd
Klachtencoördinator
Dagelijks Bestuur
Afdelingshoofd
Klachtencoördinator
Sub-machtiging: De sub-machtiging aan de klachtencoördinator betreft uitsluitend het tegemoetkomen aan de klacht in minnelijk overleg met de klager, voor zover de minnelijke regeling geen juridische, financiële of personele consequenties van betekenis heeft
9
Vergadering Datum Agendapunt Onderwerp
: : : :
Algemeen Bestuur 23 juni 2014 14 Stagebeleid
Beslispunt(en) 1. De regeling “Stagebeleid Omgevingsdienst Rivierenland 2014” vaststellen. Inleiding De ODR wil een stimulerend beleid voeren ten aanzien van het ter beschikking stellen van stageplaatsen aan studenten van het (V)MBO, HBO en academische opleidingen. Dit beleid wil de ODR ook voeren voor werkzoekenden en langdurig zieken 2e spoor in het kader van hun re-integratie. Om dit beleid te formaliseren wordt bijgaand document ter vaststelling aangeboden. Beoogd effect Bieden van kaders en een duidelijke werkwijze (voor alle betrokken partijen) over het aantrekken, plaatsen van en de omgang met stagiaires in de praktijk van de ODR. Argumenten 1.1 Het stagebeleid geeft inzicht in en richting aan een aantal essentiële onderwerpen behorend bij het thema stages. Het stagebeleid behandelt op hoofdlijnen de onderwerpen: Soorten stages, Eisen t.a.v. stages (voor de onderwijsinstelling en de stagebiedende organisatie), Werving en aanname van stagiairs, Rol stage coördinator en – begeleider, Stageovereenkomst en –vergoeding, Verklaring Omtrent Gedrag en Verzekeringen. 1.2 Het stagebeleid geeft duidelijkheid over de te volgen procedure bij het aantrekken en plaatsen van stagiairs In het stagebeleid is onder punt 4. de procedure van aantrekken en plaatsen van stagiairs toegelicht. Hierin heeft het P&O cluster in de vorm van de stagecoördinator een coördinerende rol, die onder punt 5. verder wordt toegelicht. 1.3 Het stagebeleid geeft inzicht in en duidelijkheid over de rol van de stagebegeleider. Onder punt 6. van het beleid is de rol van de stagebegeleider binnen de ODR en de taken die de persoon in deze rol heeft uitgewerkt. 1.4 In de stageovereenkomst worden alle afspraken over de stage vastgelegd. De stageovereenkomst wordt aangegaan tussen de ODR, de stagiair en de onderwijsinstelling. Hierin staan alle afspraken maar ook regels voor de stagiair en zaken over verzekeringen en aansprakelijkheid. Door het ondertekenen van de geheimhoudingsverklaring en het overleggen van een verklaring over gedrag door de stagiair wordt de integriteit gewaarborgd. 1.5 De ondernemingsraad heeft positief geadviseerd. Het stagebeleid is ter besluitvorming bij het MT en de OR neergelegd. Beide organen hebben hun akkoord gegeven. De OR in de vorm van een positief advies op de formele aanvraag die hiervoor ingediend was door de WOR-bestuurder. Kanttekeningen n.v.t. Communicatie Na de definitieve besluitvorming in het bestuur wordt de communicatie voor dit onderwerp richting medewerkers vormgegeven. Uitvoering De uitvoering van het beleid ligt in coördinerende zin bij het P&O cluster. De begeleiding in de praktijk gebeurt door een stagebegeleider binnen de ODR. Financiën De kosten van de stagevergoedingen worden binnen de begroting opgevangen ten laste van de post inhuur.
Pagina 1 van 2
Personele gevolgen Er zijn geen directe personele gevolgen. De medewerkers die zijn aangewezen als stagebegeleider moeten binnen hun takenpakket capaciteit reserveren voor de begeleiding van een stagiair. Dit wordt in afstemming met de betreffende afdelingsmanager geregeld. Bijlage 1. Regeling Stagebeleid Omgevingsdienst Rivierenland 2014.
Pagina 2 van 2
Stagebeleid Omgevingsdienst Rivierenland 2014 Inleiding De Omgevingsdienst Rivierenland (verder ODR) voert een stimulerend beleid ten aanzien van het ter beschikking stellen van stageplaatsen c.q. afstudeeropdrachten aan studenten van (V)MBO, HBO en academische opleidingen van diverse disciplines en aan werkzoekenden en langdurig zieken 2 e spoor in het kader van hun re-integratie. Deze laatste 2 groepen worden in deze nota gemakshalve ook als stagiair of student aangeduid. Er is een aantal redenen waarom de ODR er voor kiest om stagiaires aan te nemen, te weten: de maatschappelijke verplichting; het verbeteren van het imago van de ODR als werkgever; de meerwaarde die stagiaires leveren aan de ODR; de nieuwe kennis die stagiaires leveren aan de ODR; een investering in mogelijk toekomstige medewerkers. Tijdens de stage wordt een student in staat gesteld om de geleerde theorie te toetsen en toe te passen in de praktijk. Om deze toetsing en toepassing te optimaliseren is het belangrijk dat er een aantal aspecten bij de stagebieder, de stagenemer en de onderwijsinstelling, duidelijk is.
1. Doelstelling De volgende doelstelling geldt voor het stagebeleid van de ODR: het bieden van gelegenheid aan studenten om: a. kennis te maken met de praktijk of een facet van het beroep waarvoor zij gekozen hebben en/of b. te kunnen voldoen aan de opleidingsvereisten. Met nadruk wordt hierbij gesteld dat een stageplaats niet gezien mag worden als een formatieplaats, d.w.z. dat deze plaats niet meetelt in de structurele capaciteit van een afdeling. Door beschikbaarstelling van een stageplaats moet juist rekening gehouden worden met het capaciteitsbeslag vanwege de extra benodigde uren voor begeleiding.
2. Soort stages Er 1. 2. 3. 4. 5.
bestaan diverse soorten stages, te weten: snuffel-/leerstage praktijkstage onderzoekstage (bijvoorbeeld als afstudeeropdracht) maatschappelijke stage stage i.k.v. werkervaringsplaats voor werklozen en langdurig zieken 2e spoor
Ad 1. Snuffel-/leerstage (kortdurende stage) Deze heeft als enig doel de betrokken stagiair eens te laten ‘meelopen’ binnen de ODR om zo kennis en inzicht te verkrijgen in de praktische werkzaamheden op bijv. administratief c.q. organisatorisch terrein. Het betreft veelal een korte stage van 2 tot 10 weken, maar vraagt in vergelijking met de praktijk- en onderzoekstage meer begeleiding, omdat de stagiair veelal ‘beziggehouden’ moet worden
1
en niet met een bepaalde taak kan worden belast. Het gaat er bij dit soort stages meer om de stagiaires een beeld te geven van het werken binnen de ODR. Ad 2. Praktijkstage (langdurende stage) Om praktijkervaring op te doen, dient een leerling in het kader van een beroepsopleiding vaak nog een praktijkstage te doen. De stagiair is gedurende deze periode werkzaam onder begeleiding van een stagebegeleider vanuit zowel de opleiding als de ODR. Zij worden dan ook vaak ingezet bij de dagelijkse werkuitvoering. Het gaat hier om zowel leer- als werkervaring. De periodes voor een praktijkstage variëren tussen de 3 en 12 maanden. Ad 3. Onderzoekstage (langdurende stage) Bij dit soort stages is het de bedoeling dat de stagiair op basis van een gerichte onderzoeksopdracht aan het werk gaat met als eindresultaat een werkstuk c.q. een scriptie waarover enerzijds het opleidingsinstituut in het kader van de opleiding een waardering (cijfer) zal uitspreken en waar anderzijds de ODR zijn voordeel mee kan doen. Ad 4. Maatschappelijke stage De maatschappelijke stage biedt de gelegenheid om jongeren al in het voortgezet onderwijs kennis te laten maken met de taken van en het werken bij de ODR. Als dit op een voor jongeren aansprekende manier wordt gedaan, kan de maatschappelijke stage het imago van werken bij de lagere overheid verbeteren en bijdragen aan een toekomstige instroom van jongeren bij de ODR. Een maatschappelijke stage is geen gewone stage waarmee studenten praktijkervaring in een beroep kunnen opdoen. Het gaat erom dat jongeren anderen helpen door vrijwilligerswerk te doen. Vanaf 2011 moeten alle middelbare scholieren verplicht op maatschappelijke stage. Doel is dat jongeren tijdens hun schooltijd kennismaken met de samenleving door er een onbetaalde bijdrage aan te leveren. Hoeveel uur leerlingen maatschappelijke stage lopen, hangt af van het type onderwijs dat zij volgen. De maatschappelijke stage duurt minimaal 30 uur, maar scholen kunnen kiezen voor een langere stage. De VNG heeft alle lagere overheden verzocht om mee te werken aan maatschappelijke stages. De ODR zal met de jaarlijkse inventarisatie vaststellen of er mogelijkheden zijn voor leerlingen die onderwijs volgen op scholen in de omgeving van de ODR. Ad 5. Stage i.k.v. werkervaringsplaats voor werkzoekenden en langdurig zieken re-integratie 2e spoor Een werkervaringsplaats heeft als doel de betrokken werkzoekende of langdurig zieke eens te laten ‘meelopen’ binnen de ODR om zo gericht werkervaring en arbeidsritme op te doen en zijn vaardigheden te trainen. De ODR zal met de jaarlijkse inventarisatie bekijken of er mogelijkheden zijn om werkervaringsplaatsen beschikbaar te stellen.
3. Eisen ten aanzien van de stages Ter realisering van een goed verloop van de stage dienen er zowel ten aanzien van de onderwijsinstelling als de stagebiedende organisatie kwaliteitsgaranties te worden gesteld. 3.1 Kwaliteitsgaranties van de onderwijsinstelling de onderwijsinstelling dient vooraf inlichtingen en informatie te verstrekken omtrent de stage; de onderwijsinstelling voorziet de ODR vooraf van een duidelijk stageplan; er worden afspraken gemaakt over de verplichtingen vanuit de opleiding; de stagedocent bezoekt, indien nodig, voorafgaand of aan het begin van de stage de stagebegeleider van de desbetreffende afdeling;
2
er dienen afspraken te worden gemaakt over de wijze waarop de stagiair wordt beoordeeld.
3.2 Kwaliteitsgaranties van de stagebieder de ODR zorgt ervoor dat, daar waar dat nodig is voor de opleiding, er een officiële erkenning leerwerkbedrijf is toegekend de ODR zorgt ervoor dat een medewerker van de afdeling waar de stagiair is geplaatst, wordt belast met de begeleiding van de stagiair; de begeleider voorziet de stagiair van werkzaamheden en controleert de uitvoering daarvan; de stagiair en de begeleider spreken samen af hoe de begeleiding wordt ingevuld; er wordt een beschrijving gemaakt van de door de stagiair te verrichten werkzaamheden, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden; de stagiair wordt zoveel mogelijk betrokken bij de dagelijkse werkzaamheden; ook bij ziekte en afwezigheid (door parttime dienstverband) van de stagebegeleider moet de stagiair begeleiding kunnen krijgen. Voor aanvang van de stage moet rekening gehouden worden met vervanging van de stagebegeleider door een plaatsvervanger aan te wijzen; de ODR zorgt voor de beschikbaarheid van een goede werkplek, computer, batch e.d.; de ODR verstrekt informatie in een ‘arbeidsvoorwaardengesprek’; er worden afspraken gemaakt over copyright van de stageverslagen. 3.3 Kwaliteitsgaranties van de stagiair de stagiair stelt aan de hand van een kennismakings-/oriënterend gesprek de stageopdracht op en stuurt deze voor definitief akkoord naar de ODR; de stagiair dient zich te houden aan wat in de stageovereenkomst is bepaald; de stagiair dient zich tijdens de stage in te zetten om leerresultaten te behalen; een stageverslag dient aan het einde van de stage aan de stagebegeleider, het afdelingshoofd en de stagecoördinator gegeven te worden; uitvoering van de stageopdracht.
4. Werving en aanname van stagiaires P&O speelt een coördinerende en ondersteunende rol in de personeelsvoorziening. Dit geldt ook voor stagiaires. Het begeleiden van stagiaires kost ook tijd. Om de inzet van stagiaires en de capaciteit die nodig is voor stagebegeleiding beter in te plannen, is het belangrijk om het aantal stagiaires in onze organisatie te reguleren. Daarnaast wil de ODR ook meer structurele stageplaatsen ter beschikking stellen. Door middel van een jaarlijkse inventarisatie door de stagecoördinator bij de afdelingshoofden, worden de stagebehoeftes en de hoeveelheid beschikbare stageplaatsen in beeld gebracht. Het afdelingshoofd stelt hiertoe samen met de personeelsadviseur een concrete omschrijving van de werkzaamheden op. De jaarlijkse inventarisatie stelt de personeelsadviseur in staat om actief contact te zoeken met opleidingsinstellingen en om losse binnenkomende stageverzoeken sneller in behandeling te nemen en af te wikkelen. Stageverzoeken worden doorgegeven aan P&O. Op het moment dat er een stageverzoek binnenkomt, beoordeelt de personeelsadviseur aan de hand van de inventarisatie of en waar er stagemogelijkheden zijn. In het geval dat er (nog) stagemogelijkheden zijn, wordt het verzoek naar het betreffende afdelingshoofd doorgestuurd. Oordeelt het afdelingshoofd positief op het verzoek, dan wordt de stagiair uitgenodigd voor een kennismakingsgesprek met het afdelingshoofd en de personeelsadviseur. De beoogde stagebegeleider vanuit de afdeling wordt ook bij dit gesprek uitgenodigd. In het geval er geen stagemogelijkheden (meer) zijn, of nadat het afdelingshoofd negatief op een doorgezonden verzoek heeft gereageerd, wordt de aanvrager een afwijzing gestuurd.
3
Tijdens het kennismakingsgesprek komen o.a. de volgende zaken aan de orde: 1. voorstelrondje aanwezigen en korte toelichting over de ODR en de afdeling 2. korte kennismaking met stagiair als persoon (om te beoordelen of de student het gewenste basisprofiel heeft om de stageopdracht uit te voeren) 3. wat zijn de stageopdrachten en kunnen die in de omschreven werkzaamheden uit de inventarisatie uitgevoerd worden 4. administratieve zaken ten behoeve van het opstellen van de stageovereenkomst zoals periode van de stage, de stagevergoeding, het aanvragen van een VOG, de begeleiding vanuit het opleidingsinstituut, maken van kopie van geldig identiteitsbewijs, etc. Is er sprake van een match, dan worden zo spoedig mogelijk de benodigde stukken voor de stage verzonden aan de kandidaat.
5. Rol stagecoördinator Vanuit P&O wordt een stagecoördinator aangewezen die belast is met de jaarlijkse inventarisatie om de stagebehoeftes en de hoeveelheid beschikbare stageplaatsen bij de afdelingen in beeld te brengen. Tevens bewaakt de stagecoördinator het jaarlijks beschikbare stagebudget, onderhoudt de contacten met de opleidingsinstituten, zorgt voor de vereiste kwaliteitserkenningen en coördineert de bezetting van de beschikbare stageplaatsen. Daarnaast stelt de stagecoördinator aan het eind van het jaar een beknopte rapportage ‘stages’ op. Dit jaarverslag wordt aan het Managementteam toegezonden.
6. Rol stagebegeleider De stagebegeleider is werkzaam binnen de afdeling en begeleidt de stagiair. Dit kan alleen een persoon zijn die in zijn werkzaamheden direct contact heeft met de stagiair, bijvoorbeeld doordat wordt samengewerkt of doordat de stagiair aan de begeleider over de voortgang van zijn onderzoek moet rapporteren. De stagebegeleider is in ieder geval nauw betrokken bij het leerproces van de stagiair. De taken van de stagebegeleider zijn: Lezen van het stagewerkplan en bespreken met de stagiair hoe de doelstellingen gerealiseerd gaan worden. Het faciliteren van de middelen en verantwoordelijkheden aan de stagiair om de doelstellingen te bereiken. Het geven van feedback aan de stagiair en eventueel stagedocent over het functioneren van de stagiair. (minimaal. 1 x per maand) Het lezen van het stageverslag en vervolgens geven van een oordeel over de stageperiode. Dit oordeel dient te worden gemotiveerd aan de stagiair en aan de stagedocent. De stagebegeleider draagt de missie en visie van de organisatie uit en vervult een voorbeeldrol. Het afdelingshoofd bepaalt wie competent genoeg is om de rol van stagebegeleider te vervullen en zorgt ervoor dat voor deze rol voldoende tijd wordt gereserveerd in de dagelijkse werkplanning. De stagebegeleider wordt door het afdelinghoofd gecoacht in zijn rol als stagebegeleider. De stagebegeleider krijgt geen extra vergoeding voor zijn rol als stagebegeleider maar wel de tijd en de ruimte om zijn taak goed te kunnen vervullen. De inschatting is dat voor de begeleiding ongeveer 2 uur per week nodig is.
7. De stageovereenkomst Voor de praktijk- en onderzoekstages wordt een stageovereenkomst afgesloten. Zie bijlage 1 voor de stageovereenkomst. Hierin zijn o.a. opgenomen: de namen van de stagiair, de onderwijsinstelling en de ODR
4
-
het soort contract en aantal contracturen de stagevergoeding en eventuele reiskostenvergoeding rechten en plichten van de stagiair aansprakelijkheid geheimhouding en integriteit begeleiding vanuit de ODR
Vakantie en verlof In principe vallen stagiaires onder de vakantie- en verlofregeling. Het aantal vakantie-uren wordt evenredig naar het aantal werkuren per week en de duur van de stageperiode berekend. Echter vanuit de opleiding kan een beperkter aantal vakantiedagen opgelegd worden. Een stagiair bouwt geen compensatieverlof op. Verlof moet opgenomen worden in overleg met de stagebegeleider. 7.1 Geen stageovereenkomst Gelet op de duur en op grond van efficiency overwegingen, wordt voor de snuffel-/leerstage die korter is dan 10 weken geen stageovereenkomst opgesteld en geen stagevergoeding toegekend. De stagiaires worden wel gemeld aan de salarisadministratie en zij dienen een kopie van een geldig IDbewijs in te leveren. In plaats van een stageovereenkomst worden met dergelijke stagiaires en de onderwijsinstelling standaardafspraken gemaakt. Deze stagiaires ontvangen een schriftelijke bevestiging van de stage en de afspraken en er wordt een stageprogramma gemaakt, welke zoveel mogelijk aansluit op de interesses van de stagiair. Daarnaast wordt een aantal praktische zaken mondeling doorgenomen tijdens de eerste stagedag, zoals bedrijfsregels, pauze- en werktijden, in- en uitklokken, etc.
8. Stagevergoeding Ondanks het feit dat stagiaires binnen de organisatie aanwezig zijn om te leren, kan er wel degelijk sprake zijn van ‘productie’. Van deze productie is als regel sprake bij de praktijk- en onderzoekstage. Tijdens kortdurende stages zoals snuffel-/leerstage is er geen sprake van productie. Daarbij geldt een stageperiode van 10 weken als maximum. 8.1 Vergoeding snuffel-/leerstage (kortdurende stage) Voor snuffel-/leerstage korter dan 10 weken, wordt geen stagevergoeding toegekend. Er wordt wel een reiskostenvergoeding toegekend op basis van openbaar vervoer, mits de stagiair geen geldig studentenreisproduct OV-chipkaart heeft. Mocht de stageplaats vanuit de woonplaats niet bereikbaar zijn met het openbaar vervoer, dan ontvangt de stagiair een reiskostenvergoeding per gereden kilometer van € 0,19 per kilometer, zoals vastgelegd in het GSP. Deze reiskosten kunnen via het daarvoor bestemde declaratieformulier bij de salarisadministratie ingediend worden. In geval van declaratie kosten openbaar vervoer dienen de originele vervoersbewijzen bijgevoegd te worden. 8.2 Vergoeding praktijk- of onderzoekstage (langdurende stage) Voor stageplaatsen met een duur van langer dan 10 weken, wordt de stagiair een stagevergoeding toegekend: voor (V)MBO stagiaires geldt een vergoeding van € 200,-- bruto per maand voor HBO en Academische opleidingen een vergoeding van € 300,-- bruto per maand
5
Deze bedragen zijn gebaseerd op een volledige werkweek van 36 uur. Deeltijders worden naar rato betaald. Wordt een stageopdracht door 2 studenten of meer uitgevoerd, dan wordt de bovengenoemde vergoeding aan elke student uitbetaald. Daarnaast maakt de stagiair aanspraak op een reiskostenvergoeding woon/werkverkeer op basis van openbaar vervoer, tenzij de stagiair een studentenreisproduct OV-chipkaart heeft. Mocht de stageplaats vanuit de woonplaats niet bereikbaar zijn met het openbaar vervoer, ontvangt de stagiair een vergoeding per gereden kilometer van € 0,19 per kilometer, zoals vastgelegd in het GSP. Deze reiskosten kunnen via het daarvoor bestemde declaratieformulier bij de salarisadministratie ingediend worden. In geval van declaratie kosten openbaar vervoer dienen de originele vervoersbewijzen bijgevoegd te worden. 8.3 Geen vergoeding op verzoek van de opleiding Er zijn onderwijsinstellingen die van de studenten verwachten dat de stagevergoeding niet in eigen zak wordt gestoken. Vaak gaat het dan om de motivering dat niet alle organisaties een stagevergoeding geven en het dan ook niet eerlijk zou zijn wanneer de ene student wel een vergoeding krijgt en de andere niet. Omdat de ODR met de stagiair een overeenkomst aangaat, is het niet de verantwoordelijkheid van de ODR om de vergoeding aan de onderwijsinstelling te betalen. Dit dient de onderwijsinstelling desgewenst met de stagiair te regelen. 8.4 Geen vergoeding voor begeleiding door docenten van de opleiding Er zijn opleidingen die een vergoeding verwachten voor de begeleiding van de student vanuit de opleiding. De ODR betaalt hier geen extra vergoeding voor. Er zijn ook opleidingen die juist een vergoeding geven voor het beschikbaar stellen van een stageplaats. 8.5 Geen vergoeding bij maatschappelijke stage Doel is dat jongeren tijdens hun schooltijd kennismaken met de samenleving door er een onbetaalde bijdrage aan te leveren. Derhalve wordt er geen vergoeding toegekend. 8.6 Geen vergoeding bij werkervaringsplaats Omdat de werkzoekende of langdurig zieke in de meeste gevallen zijn uitkering of salaris tijdens het meelopen behoudt, wordt er geen vergoeding toegekend. Er kan eventueel een reiskostenvergoeding toegekend worden op basis van openbaar vervoer. Mocht de stageplaats vanuit de woonplaats niet bereikbaar zijn met het openbaar vervoer, dan ontvangt de stagiair een reiskostenvergoeding van € 0,19 per gereden kilometer. Deze reiskosten kunnen via het daarvoor bestemde declaratieformulier bij de salarisadministratie ingediend worden. In geval van declaratie kosten openbaar vervoer dienen de originele vervoersbewijzen bijgevoegd te worden.
9. Verklaring omtrent het gedrag (VOG) en geheimhoudingsverklaring Het ODR vindt het belangrijk om de integriteit van de medewerkers die binnen de organisatie werkzaam zijn te bewaren. Dit geldt ook voor stagiaires. Voor een stagiair start met de stage moet hij de VOG overleggen, die aangevraagd kan worden op het gemeentehuis. De kosten hiervan komen voor rekening van de ODR. Stagiaires die een VOG moeten inleveren moeten tevens een geheimhoudingsverklaring ondertekenen (bijlage 2). Na ontvangst van de formulieren door P&O, wordt de stageovereenkomst opgesteld. Stagiaires zonder stagevergoeding, die langer dan 1 maand in de organisatie komen werken of voor stages in het kader van een werkervaringsplaats, dienen ook een VOG te overleggen en de geheimhoudingsverklaring te ondertekenen.
6
10. Verzekeringen Bij betaalde stages geldt dat er naast loonbelasting ook premies sociale verzekeringen worden ingehouden. 10.1 Zorgverzekeringswet (ZVW) Wanneer de stagiair een vergoeding ontvangt dan wordt er naast loonbelasting ook premie ZVW ingehouden. 10.2 Ziektewet (ZW) Wanneer de stagiair een vergoeding ontvangt dan is hij verzekerd voor de ziektewet. Onbetaalde stagiaires dienen op de hoogte te worden gebracht over het feit dat zij niet verzekerd zijn voor de ZW. 10.3 Werkloosheidswet (WW) Stagiaires zijn niet verzekerd voor de Werkloosheidswet (WW). Na afloop van de stage bestaat er dan ook geen recht op een WW-uitkering. 10.4 Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) Stagiaires zijn niet verzekerd voor de WIA. 10.5 Wet Wajong en Wet Werken naar Vermogen (WWV) Wanneer de stagiair een vergoeding ontvangt dan is hij verzekerd voor de Wet Wajong en de WWV. Onbetaalde stagiaires dienen op de hoogte te worden gebracht over het feit dat zij niet verzekerd zijn voor de Wet Wajong en de WWV. 10.6 Aansprakelijkheidsverzekeringen en ongevallenverzekering De ODR is verzekerd voor wettelijke aansprakelijkheid in verband met schade veroorzaakt door personeel. Eén en ander geldt ook voor alle categorieën stagiaires. De stagiair dient ook zelf tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd te zijn. Betaalde en onbetaalde stagiaires zijn verzekerd tegen de gevolgen van een dienstongeval.
11. Slotbepaling Deze regeling kan worden aangehaald als “Stagebeleid Omgevingsdienst Rivierenland 2014”. Deze regeling treedt in werking op de dag van bekendmaking en heeft terugwerkende kracht
met ingang van 19 november 2013. Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van de Omgevingsdienst Rivierenland d.d. 23 juni 2014, de voorzitter,
de secretaris,
C.A.H. Zondag
A. Schipper
Bijlage 1: stageovereenkomst Bijlage 2: geheimhoudingsverklaring stagiair
7
Bijlage 1 STAGE-OVEREENKOMST De ondergetekenden: De Omgevingsdienst Rivierenland statutair gevestigd te Tiel, te dezen vertegenwoordigd door de heer A. Schipper, directeur, daartoe ingevolge “De Regeling houdende de verlening van mandaat en volmacht aan de directeur van de Omgevingsdienst Rivierenland” aangewezen, Hierna te noemen: werkgever en NAAM, wonende te ADRES, POSTCODE, WOONPLAATS, Hierna te noemen: de stagiair en NAAM OPLEIDINGSINSTITUUT, gevestigd te PLAATS, te dezen vertegenwoordigd door NAAM ONDERTEKENINGSBEVOEGD PERSOON Hierna te noemen: de onderwijsinstelling komen als volgt overeen: 1. SOORT CONTRACT 1.1 De ODR verbindt zich de stagiair in samenhang met zijn/haar opleiding stage te laten lopen van ….. tot ….. 1.2 De stagiair is ….. uur per week aanwezig op de dagen ..… conform de werktijdenregeling. 2. STAGEVERGOEDING 2.1 De stagiair ontvangt van de ODR een stagevergoeding op basis van het aantal gewerkte uren per week zoals overeengekomen in artikel 1.2. van maximaal € 200,00 / € 300,00 (fulltimer) bruto per maand. 2.2 Op de stagevergoeding wordt premie ZVW en loonheffing ingehouden. 2.3 De stagiair ontvangt een tegemoetkoming in de reiskosten van € 0,19 per kilometer ingeval de stageplaats vanuit de woonplaats niet bereikbaar is met openbaar vervoer en de stagiair géén recht heeft op een studentenreisproduct OV-chipkaart. 3. RECHTEN EN VERPLICHTINGEN STAGIAIR 3.1 De stagiair is verplicht de in het belang van orde, veiligheid en gezondheid gegeven gedragsregels, voorschriften en aanwijzingen van de ODR in acht te nemen. 3.2 Bij ziekte zijn de bepalingen van de ziektewet overeenkomstig van toepassing, mits de stagiair een stagevergoeding ontvangt van de ODR. 3.3 Als de stagiair de voorschriften van de ODR overtreedt, kan deze terstond uit de organisatie worden verwijderd. 3.4 In geval van afwezigheid of het voornemen daartoe stelt de stagiair zijn stagebegeleider van de ODR hiervan op de hoogte. 3.5 De stagiair heeft recht op ..… vakantie-uren gedurende de stageperiode. 4. AANSPRAKELIJKHEID 4.1 De ODR is verzekerd voor wettelijke aansprakelijkheid in verband met schade van ondergeschikten. Een en ander geldt ook voor alle categorieën stagiaires. De stagiair dient zich zelf verzekerd te hebben tegen het risico wettelijke aansprakelijkheid (WAverzekering). 5. GEHEIMHOUDING EN INTEGRITEIT 5.1 De onderwijsinstelling, de stagecoördinator en de stagiair zijn zowel gedurende als na afloop van de stage verplicht tot strikte geheimhouding van datgene wat hen tijdens de stage wordt
8
toevertrouwd en van datgene waarvan zij door de aard van de stage kennis kunnen nemen en waarvan zij het vertrouwelijke karakter redelijkerwijs moeten begrijpen. De stagiair dient een geheimhoudingsverklaring (zie bijlage 2) te ondertekenen. 5.2 De stagiair zal geen gelden of gunsten aannemen van derden in verband met zijn/haar stage. 5.3 De stagiair die een stagevergoeding ontvangt overlegt voorafgaand aan de stage een “Verklaring omtrent het gedrag”. Een aanvraagformulier wordt door de ODR verstrekt; de kosten worden vergoed. 6. STAGE 6.1 Het lopen van de stage door de stagiair is een onderdeel van het onderwijsprogramma van de onderwijsinstelling. 6.2 Gedurende de stageperiode blijft de stagiair leerling van de onderwijsinstelling. 6.3 ODR zal de stagiair in overleg met de onderwijsinstelling activiteiten opdragen, die een duidelijke onderwijsleerfunctie hebben. 7. BEGELEIDING 7.1 De heer/mevrouw ….. is namens de ODR aangewezen als stagebegeleider en is belast met de voorbereiding, begeleiding en evaluatie van de stage alsmede contactpersoon voor de onderwijsinstelling. 7.2 De stagebegeleider van de ODR is belast met de vakinhoudelijke begeleiding van de stagiair. 7.3 De stagedocent van de onderwijsinstelling is belast met de begeleiding van de stagiair vanuit de onderwijsinstelling. 8. STAGE-INHOUD 8.1 De onderwijsinstelling verplicht zich de doelen van de stage nauwkeurig vast te leggen. 8.2 Deze doelen worden in onderling overleg tussen de stagiair, de ODR en de onderwijsinstelling vertaald in een programma van concrete activiteiten voor de stageperiode. 8.3 De stagiair, de stagementor en de stagedocent onderhouden met elkaar contact over de uitvoering van het stageprogramma. De stagiair en de stagementor regelen in onderling overleg, waar, hoe en wanneer welke activiteiten worden uitgevoerd. 9. VOORTGANGSGESPREKKEN 9.1 De stagebegeleider bespreekt met de stagiair tenminste 1 maal per week de voortgang van de stage en het functioneren van de stagiair. 10. BEËINDIGING STAGE-OVEREENKOMST Deze overeenkomst eindigt: 1 Door het verstrijken van de in artikel 1 lid 1 van deze overeenkomst genoemde periode. 2 De stage kan in onderling overleg tussentijds beëindigd worden indien van één van of van beide partijen redelijkerwijs niet verlangd kan worden de stage voort te zetten. 3 De ODR is gerechtigd na overleg met (de stagecoördinator van) de onderwijsinstelling de stage te beëindigen indien de stagiair zich naar het oordeel van de stagebegeleider onvoldoende houdt aan dit contract, de bij de ODR geldende regels of de gegeven aanwijzingen. Tiel, d.d. …………….. De werkgever, namens deze A. Schipper, directeur ODR
de stagiair,
de onderwijsinstelling,
………………………. handtekening
…………………………. handtekening
…………………….. handtekening
9
Bijlage 2
Geheimhoudingsverklaring stagiair
De ondergetekende Naam: Adres: Woonplaats: Verklaart: 1.
Met alle bij de Omgevingsdienst Rivierenland (ODR) aanwezige informatie de hem/ haar in het kader van zijn/ haar stage voor de ODR ter beschikking wordt gesteld of anderszins van aanwezige informatie kennis neemt met de vereiste vertrouwelijkheid en zorgvuldigheid te zullen omgaan en niet aan anderen buiten de organisatie van de ODR ter beschikking te zullen stellen of ten eigen bate te zullen gebruiken.
2.
Dat hem/ haar bekend is dat bij overtreding van punt 1. daarvan aangifte zal worden gedaan bij de politie.
3.
Dat hem/ haar bekend is dat de overtreding van punt 1. van de zijde van de ODR zal worden aangemerkt als een onrechtmatige daad als bedoeld in artikel 1:162 van het Burgerlijk Wetboek en ter zake de nodige juridische acties zullen worden ingezet.
Getekend te Tiel d.d.
......................... (Handtekening)
10