algemeen bestuur vergadering 13 oktober 2010
Agenda voor de vergadering d.d. 13 oktober 2010 van het algemeen bestuur van de stadsregio Rotterdam
1.
Opening en mededelingen.
2.
Verslag van de vergadering d.d. van het algemeen bestuur d.d. 30 juni 2010 van de stadsregio Rotterdam. Gevraagde beslissing: 1. het verslag vast te stellen.
3.
Besluitenlijsten dagelijks bestuur van d.d. juni 2010. Gevraagde beslissing: 1. kennis te nemen van de besluitenlijst van het dagelijks bestuur van de stadsregio Rotterdam.
4.
Vragenhalfuur (opiniërend).
5.
Ingekomen en uitgegane stukken. Gevraagde beslissing: 1. in te stemmen met de afhandelingvoorstellen op de lijst ingekomen en uitgegane stukken.
6.
Vergaderschema AB 2011. Samenvatting: Gevraagde beslissing:
7.
Nota reserves, voorzieningen en fondsen (opiniërend). Samenvatting: Gevraagde beslissing:
8.
Verstedelijkingsscenario 2020 (opiniërend) . Samenvatting: Gevraagde beslissing:
AGAB 13 oktober 2010 / 63510 / BZC / HEA / 13 oktober 2010
Pagina 1
9.
Halfjaarsrapportage regionale klimaatagenda (opiniërend). Samenvatting: Gevraagde beslissing:
10. Regionale geschillenbeslechting. Samenvatting: Gevraagde beslissing: 11. Vaststellen AB - besluitenlijst 13 oktober 2010. 12. Rondvraag en sluiting.
De agenda en de stukken liggen gedurende een week vóór de vergadering voor een ieder ter inzage op de gemeentehuizen van de aan de stadsregio Rotterdam deelnemende gemeenten, alsmede (van 8.30 tot 17.00 uur) bij het Kenniscentrum Bestuursdienst Rotterdam, Coolsingel 40, kamer 314, te Rotterdam.
AGAB 13 oktober 2010 / 63510 / BZC / HEA / 13 oktober 2010
Pagina 2
algemeen bestuur vergadering 13 oktober 2010 agendapunt 2
Verslag van de vergadering van het algemeen bestuur van de stadsregio Rotterdam op 30 juni 2010. Aanwezig volgens presentielijst: Gemeente Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rotterdam Schiedam Westvoorne de voorzitter de secretaris
Naam - H.J. van der Graaff - R.C.S. van Praag - B.J. Nootenboom - mw P.J. Bouvy-Koene - J.T. Riet - K.J. Schipper - J.F. Koen - N.H. van Buren - mw J.D. de Jongh-Champs - P.D. Hofman - A. Prins - mw A.A. Aeyelts Averink-Winsemius - H.J.M. de Paepe - J.A. Karssen - J. Luijendijk - A. den Ouden - A. Los - H. Karakus - A. Hekman - W. van Montfoort - A. Aboutaleb - mw M.C. Jansen
AB verslag 30 juni 2010 / 72882 / BZC / WN / 13 oktober 2010
1
1.
Opening en mededelingen. De voorzitter, de heer Aboutaleb, opent te 19.00 uur de vergadering en heet een ieder van harte welkom. Hij deelt mede dat bericht van verhindering is ontvangen van de heer Euser, die wordt vervangen door de heer Van Praag, de heer Eerdmans, die wordt vervangen door de heer Van Buren, de heer Hulman, die wordt vervangen door de heer Los, de heren Bruinsma, Versluijs, Mijnans en Sjoukes, de dames Mourik, Van Viegen en Verver en de heer De Jonge. Er zijn geen aanmeldingen voor het opiniërende deel van de vergadering.
2.
Verslag van de vergadering van het algemeen bestuur d.d. 3 juni 2010 van de stadsregio Rotterdam. Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
3.
Besluitenlijst dagelijks bestuur d.d. 16 juni 2010. De besluitenlijst van het dagelijks bestuur wordt voor kennisgeving aangenomen.
4.
Ingekomen en uitgegane stukken. Het algemeen bestuur stemt in met de voorgestelde wijze van afdoening.
5.
Benoeming leden Algemene Bezwaarschriften Commissie. Het algemeen bestuur besluit de voorgedragen kandidaten bij acclamatie benoemd te verklaren.
6.
Verstedelijkingsscenario. De heer Karssen verzorgt een presentatie over inhoud en inzet van het Verstedelijkingsscenario 2020. Eind vorig jaar, in de Week van de verstedelijking, heeft de meest recente bijeenkomst plaatsgevonden met de wethouders Wonen en momenteel worden de afspraken voorbereid die hopelijk met de gemeentebesturen gemaakt zullen kunnen worden, betrekking hebbend op woonmilieus, spreiding van sociale huurwoningen en voorraadontwikkeling. De huidige crisissituatie is in de woningbouw goed te merken. De cijfers van het eerste kwartaal van dit jaar die hem deze week onder ogen zijn gekomen wijzen uit dat de productie met een derde is teruggelopen, wat bepaald verontrustend mag worden genoemd. Veel projecten liggen stil, wat in diverse gemeenten leidt tot hoge rentekosten. Een ander, wat langduriger, probleem houdt verband met de scheve verhouding die bestaat tussen hoogopgeleiden met hoge inkomens en laagopgeleiden met lage inkomens. Met name de hoogopgeleiden hebben de neiging de regio te verlaten, terwijl anderzijds een grotere instroom ontstaat van lagere inkomens. Aandacht is voorts vereist voor de mismatch tussen vraag en aanbod. Onderzoeken die het vorig jaar zijn uitgevoerd door zowel de stadsregio als de woningcorporaties wijzen uit dat typen woningen, woonmilieu en locatie lang niet in evenwicht zijn met wat door de consument wordt gevraagd. In deze regio doet die onbalans zich sterker voelen dan in de rest van Nederland. Met name op sociaal gebied is doorstroming noodzakelijk. Bij een niet goed gemixt aanbod is dat doel moeilijker te verwezenlijken, vandaar dat in de komende periode via maatregelen van sloop, renovatie of revitalisering een woningaanbod zal moeten worden gecreëerd dat het voor woonconsumenten interessanter maakt te verhuizen en een wooncarrière te maken van goedkoop naar middenduur en duur. Niet overal is dat echter mogelijk. Met name het feit dat de sociale huurwoningen in grote clusters zijn geconcentreerd en in sommige gemeenten te weinig voorhanden zijn maakt deze markt nogal massief en daardoor heel statisch. Wat in de komende tijd zeker ook zal moeten worden meegenomen is het Rotterdam Climate Initiative, ook in de huursector. De CO2-reductie die wordt gewenst zal tot concrete maatregelen moeten leiden. Hij roept iedereen op dat in de eigen gemeente in de gaten te houden.
AB verslag 30 juni 2010 / 72882 / BZC / WN / 13 oktober 2010
2
In de periode 2005-2010 was sprake van een statische top down-benadering, met bovenaan het rijk, daaronder de provincies, vervolgens de stadsregio en tenslotte de gemeenten. Die strakke en rigide benadering heeft hier en daar tot frustraties geleid. Dit keer is daarom gezocht naar nieuwe coalities van partijen, waarin ook de marktpartijen zullen worden meegenomen. Gebleken is dat op die manier een veel betere afstemming van de woningbouw kan worden bereikt dan alleen tussen de gemeentebesturen en de corporaties. Inmiddels zijn met alle partijen diverse gesprekken gevoerd en daarbij is met name bij de markt veel interesse gebleken voor het proces dat wordt gevoerd. Hij hoopt dat daardoor betere producten tot stand zullen kunnen komen. De laatste twee jaar is al waar te nemen dat de eerder genoemde migratie wat begint af te nemen. De komende tien jaar zal daaraan sterk gewerkt moeten worden. Tijdens de conferentie die hieraan was gewijd is ook duidelijk geworden dat de stadsregio wordt beschouwd als een belangrijk orgaan om in deze problematiek de goede lijnen aan te geven. Het item dat de komende tien jaar centraal zal moeten worden gesteld is kwaliteit, een kwaliteit die met name tot uiting zal moeten komen in de te creëren woonmilieus. Gezamenlijk zal ervoor moeten worden gezorgd dat op plekken waar te weinig is van het één en te veel van het ander, een betere verhouding ontstaat. Hoewel sprake is van diverse woonmilieus, is het in dit gebied beperkt tot een vijftal typologieën: landelijk wonen, dorps wonen, suburbaan wonen, stedelijk wonen en grootstedelijk wonen. Gebleken is dat daarin wat scheve verhoudingen bestaan en het is daarom goed te proberen daaraan iets te doen. In de regio zijn concentraties van gebieden te onderscheiden waarop aan de hand van het consumentenonderzoek redelijk kan worden ingezoomd. In de vijf typologieën kan best wat differentiatie worden aangebracht, maar in de aanloop naar deze discussie is ook door de wethouders Wonen vastgesteld dat dit op zichzelf een bruikbaar gegeven is. Op het eiland Voorne-Putten zijn landelijke en dorpse woonmilieus aangewezen. Belangrijk is wel toe te zien op wat in de kernen gebeurt. Het is essentieel dat de voorzieningen daar op niveau blijven. De stedelijke kern van de regio, de stad Rotterdam en de steden Schiedam, Vlaardingen en een gedeelte van Maassluis, bevat veel (te veel) compacte suburbane bouw, met veel hoogbouw en veel portiekflats. Daar moeten kansen liggen voor grondgebonden, suburbane woningen, iets waarop met name Rotterdam focust in het woningbouwprogramma: rustig stedelijk, maar daarnaast uiteraard ook, om de sfeer erin te houden, de grootstedelijke woonmilieus. Ook in de noordoost/zuidoostkant, de ring van de grote randgemeenten, de voormalige groeikernen, is sprake van een overschot aan compact suburbane milieus (flats). Hier doen zich zeker mogelijkheden voor grondgebonden suburbane milieus, met aan de randen dorpse en landelijke woonmilieus. Een ander onderwerp is de voorraadontwikkeling. In de regio staan momenteel 560.000 woningen. Door het rijk is de regio een productie van 65.000 woningen in tien jaar opgedragen, oftewel 6.500 per jaar, minder dan in de afgelopen periode, toen er 7.600 op de jaarlijkse lijst stonden. Het betreft niet alleen nieuw toe te voegen woningen; er moeten er ook ongeveer 30.000 gesloopt worden. De kunst is met deze opgave de goede woningen te bouwen op de goede plek, waar ook vraag naar is. De sociale voorraad heeft in de regio altijd veel aandacht gekregen vanwege de scheve verhouding daarin. Hij herinnert aan de discussies in het kader van ‘Rotterdam zet door’, ‘Ieder zijn deel’, ‘De regio bouwt voor de stad’, etc. Inmiddels is een andere tijd aangebroken, ook in de stad Rotterdam, met een andere politieke sfeer. De discussie kon dit keer op een wat rustiger manier worden gevoerd dan vijf jaar geleden. De sociale voorraad bedraagt momenteel 30% op Voorne-Putten, 33% in de randgemeenten en 46% in de stedelijke kern. De vraag wie tot de doelgroep behoort is altijd wat lastig te bepalen geweest, maar ‘Brussel’ heeft nu bepaald dat de grens daarvoor ligt bij een inkomen van € 30.000,-, waardoor het mogelijk wordt de doelgroep redelijk goed te benaderen. Op grond van dat criterium behoort op Voorne-Putten 34% tot de doelgroep, in de randgemeenten 37% en in Rotterdam en de andere steden aan de noordkant van de Waterweg 54%.
AB verslag 30 juni 2010 / 72882 / BZC / WN / 13 oktober 2010
3
Het lijkt toch verstandig de sociale voorraad wat terug te dringen: op Voorne-Putten naar 28%, in de randgemeenten naar 29% en in de stedelijke kern naar 39%. Daarvoor dienen de eerder genoemde maatregelen te baat te worden genomen, maar het kan ook via sloop en verandering. Om de doelgroep hierdoor niet in problemen te brengen kan gedacht worden aan particuliere huur, verkoop en huurkoop, de wat nieuwe gemengde vormen van eigendom, maatschappelijk gebonden eigendom etc. Het hiervoor voorziene percentage van 9 opgeteld bij het eerder genoemde percentage leidt op Voorne-Putten tot 37%, wat voldoende moet worden geacht om de doelgroep te kunnen bedienen. Voor de randgemeenten geldt hetzelfde. Alleen in Rotterdam bestaat dan nog een overschot van die woningen. Met Maaskoepel, de koepel van de corporaties, is afgesproken dat prestatieafspraken zullen worden vastgelegd ten aanzien van het klimaat. Ook de gemeenten zullen worden gefaciliteerd in het hele proces om tot heldere afspraken te komen. Tenslotte benadrukt hij dat het niet de bedoeling is 1 op 1 met ieder gemeentebestuur in overleg te treden. Het wordt verstandiger geacht per subregio na te gaan hoe met de buren dient te worden omgegaan. Van die subregio’s zijn er zes: het eiland VoornePutten, de Rechter Maasoever (vanaf Rotterdam naar Maassluis), de Zuidrand/IJsselmonde, het Hart van Rotterdam, de IJsseloevers (Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel) en de Noordrand/Rottemeren (Kop van Rotterdam en Lansingerland). Deze groepen zullen worden uitgenodigd met elkaar naar de productie te kijken. Uiteindelijk zal een en ander leiden tot een bestuurlijke agenda, die met elkaar zal moeten worden doorlopen, met een drietal grote onderwerpen: de woonmilieus, de sociale voorraad en de specifieke kwesties. Samen met de corporaties zal de stadsregio dit faciliteren en daarbij zullen ook de marktpartijen worden betrokken. Na het reces zal worden begonnen met de bestuurlijke gesprekstafels, die naar verwachting de maanden september en oktober zullen beslaan. Een en ander zal moeten worden vertaald voor een bestuurlijke conferentie in december. Tussendoor zullen afspraken worden gemaakt met de corporaties en de marktpartijen om hen te informeren over het verloop. Het hele proces zal in december klaar moeten zijn, waarna aan de uitvoering kan worden begonnen. De heer Van Buren herinnert eraan dat de raad van Capelle aan den IJssel zich actief heeft ingezet op het verstedelijkingsscenario en daarbij reeds kenbaar heeft gemaakt dat op een andere manier wordt aangekeken tegen de ontwikkeling in de gemeente. Het nu geschetste scenario vindt hij erg ambitieus en hij vraagt zich af of de visievorming in Capelle aan den IJssel gelijk-op zal kunnen lopen met dit scenario. Met betrekking tot de woonmilieus en de kwaliteit zitten Capelle aan den IJssel en de stadsregio op één lijn. Als buurgemeente van de Zuidplaspolder vraagt Capelle aan den IJssel ook aandacht voor kwaliteit bij het aanpakken van de openbare ruimte. Het is een van de uitdagingen waarmee de oostkant van de regio te maken heeft en kan niet alleen iets betekenen voor de kwaliteit van de gemeente, maar ook voor de sociale cohesie in een aantal wijken. De heer Karakus constateert dat de gepresenteerde visie in lijn is met de Rotterdamse stadsvisie en woonvisie. Het is goed dat aandacht wordt geschonken aan duurzaamheid. Hij is ervan overtuigd dat daarover afspraken kunnen worden gemaakt met particuliere investeerders en zeker met de corporaties. Goed is ook dat met de buurgemeenten afspraken worden gemaakt over de planning en de woonmilieus, omdat daar eventueel concurrentie kan plaatsvinden. Hoogvliet en Spijkenisse hebben bijvoorbeeld regelmatig overleg om ervoor te zorgen dat er geen concurrentie is. Overigens zouden zijns inziens ook op het gebied van voorzieningen gesprekken moeten worden gevoerd met de buurgemeenten. Wat hij vooralsnog mist in het geheel is een focus op binnenstedelijke ontwikkeling. Hij pleit ervoor daaraan vast te houden, ook al is dat in de huidige tijd moeilijk. Verder is het heel goed vanuit de bestaande voorraad te redeneren, maar wel afspraken te maken, die wat hem betreft ook hard mogen zijn.
AB verslag 30 juni 2010 / 72882 / BZC / WN / 13 oktober 2010
4
De heer Van Montfoort onderschrijft het belang van doorstroming en het verkopen van huurwoningen. Om dit traject haalbaar te houden voor jonge mensen, dringt hij erop aan de kosten betaalbaar te houden. De heer Karssen weet dat Capelle aan den IJssel de afgelopen periode niet helemaal gelukkig was in het proces. In contacten met de raad is gepoogd daarvoor een beter programma te ontwikkelen en hij heeft het idee dat dat begint te slagen. Hij hoopt dat Capelle aan den IJssel het zal redden in de gegeven tijd. Het is in ieder geval de bedoeling een en ander in december af te ronden. Met betrekking tot de Zuidplas is door het dagelijks bestuur geconstateerd dat daar dingen gebeuren die niet helemaal de bedoeling zijn. De Zuidplas zou moeten dienen als alternatief voor de wat excellentere woonmilieus en typologieën die hier of in Haaglanden niet geboden kunnen worden. In de uitvoering blijken nu gewoon tweeonder-een-kappers te worden gebouwd die net zo goed elders gerealiseerd kunnen worden. Die beweging wordt niet wenselijk geacht en zal daarom voorkomen moeten worden. In een overleg met Haaglanden is hedenochtend afgesproken hiertegen samen ten strijde te trekken bij de provincie en daarbij ook Midden-Holland te betrekken. Met de heer Karakus is hij het eens dat het verstandig is met de buurgemeenten ook gesprekken te voeren op het gebied van de voorzieningen. De binnenstedelijke ontwikkelingen zijn uiteraard ook van belang, omdat wat in de stad gebeurt altijd een reflectie zal hebben op de regio. Het probleem is alleen dat voor zulke ontwikkelingen veel geld nodig is. Daarom zal heel goed moeten worden nagegaan waarop de beschikbare middelen moeten worden ingezet. De bestaande voorraad is belangrijk, maar ook het toevoegen daarvan binnenstedelijk is interessant. Hij zegt toe dat zal worden bezien of dit op een wat sterkere wijze aandacht kan krijgen. Het belang van doorstroming is terecht nog eens onder de aandacht gebracht. Het is een complex traject, wat te maken heeft met de middelen die daarvoor aanwezig moeten zijn. De corporaties zullen hierin een sterke partner moeten zijn. Zelf heeft hij het gevoel dat de corporaties waar ze kunnen en de capaciteit voorhanden is, niet te beroerd zijn de helpende hand uit te steken. De heer Karakus zegt niet het gevoel te hebben dat de afspraken die over de Zuidplas zijn gemaakt niet worden nagekomen. Bij zijn weten is afgesproken dat in totaal 7.000 woningen zullen worden gebouwd, waarvan 3.200 in de categorie die door de heer Karssen is geschetst. De overige woningen kunnen ook in andere woonmilieus gerealiseerd worden. De heer Karssen merkt op dat hem hierover andere signalen hebben bereikt, maar zegt toe dat hij zich daarvan zal vergewissen. Overigens is al besloten hierover ook met de wethouder van Rotterdam te gaan praten. Over een en ander zal hij het algemeen bestuur nader informeren. Het algemeen bestuur neemt kennis van de presentatie. 7.
Jaarrekening 2009. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening 2009 en de daarin opgenomen resultaatsbestemming vast.
8.
3-maandsbestuursrapportage. De heer Van Montfoort citeert onder ‘Bedrijfsvoering’ dat de ingeschatte kosten voor inhuur dit jaar ongeveer € 550.000,- hoger zullen uitvallen. Hoewel daarvoor een verklaring is gegeven, dringt hij er, gelet op de huidige financiële positie, op aan waar mogelijk enige terughoudendheid op dit gebied te betrachten. De heer Van Vliet zegt toe dat daarop waar mogelijk zeker gestuurd zal worden. Het algemeen bestuur neemt kennis van de 3-maandsbestuursrapportage 2010 en stelt de daarin opgenomen begrotingswijziging conform vast.
AB verslag 30 juni 2010 / 72882 / BZC / WN / 13 oktober 2010
5
9.
Nota van beantwoording Investeringsstrategie 2010-2020. De heer Hofman vraagt aandacht voor het Omslagfonds. De kosten die gemeenten maken zouden via de grondexploitatie bij marktpartijen neergelegd moeten worden. Het is mooi wanneer dat via een vrijwillige anterieure overeenkomst geregeld kan worden, maar soms moet het bij marktpartijen worden afgedwongen en daarin voorziet de wet ook. De wet voorziet echter niet in het kostenverhaal wat betreft de stadsregio: de afdracht voor het Omslagfonds. De gemeente Hellevoetsluis heeft daarop gereageerd en hij heeft begrepen dat ook de gemeente Westvoorne hetzelfde standpunt heeft ingenomen. Het antwoord daarop van het dagelijks bestuur dat het maar moet worden afgedwongen via de rechter en dat de gemeente in dat geval juridisch zal worden bijgestaan, vindt hij wat mager. Hij verzoekt om een wat ruimere beschrijving ter zake. De heer Karakus sluit zich daarbij aan. Hij pleit ervoor hierover nog eens goed de gedachten te laten gaan. Waar kan worden ingegrepen, gebeurt dat, maar als het niet kan worden afgedwongen, vindt hij het niet verstandig dat de gemeente de financiële consequenties daarvan op zich neemt. De heer Luijendijk vraagt extra aandacht voor de herstructureringsgebieden wat betreft het salderen. Bij uitleggebieden is het nog wel te doen een afspraak te maken met een ontwikkelaar, maar bij herstructurering moeten eerst woningen worden gesloopt, wat op zichzelf al een dure operatie is, terwijl de gemeente ook een aantal jaren inkomsten mist uit het gemeentefonds, en als vervolgens voor de gesloopte woningen nieuwe woningen worden opgeleverd moet een bijdrage worden geleverd voor het Omslagfonds. Hij verzoekt het dagelijks bestuur hiernaar nog eens te kijken. De heer Van Praag merkt op dat de omslagbijdrage voor de gemeente Albrandswaard reden is geweest om de vorige keer tegen het voorstel te stemmen. Hij begrijpt dat het een hele zoektocht zal worden om mogelijkheden te vinden om daaraan iets te doen, maar het kan juist de kracht van samenwerking in de stadsregio zijn te voorkomen dat projectontwikkelaars van de ene gemeente naar de andere fietsen omdat ze daar wellicht goedkoper uit zijn. De heer Van Vliet herinnert eraan dat eerder in dit gremium is vastgesteld dat het van belang is in de regio over een Omslagfonds te beschikken, juist om vanuit regionaal perspectief een aantal ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken en te stimuleren. Zonder een dergelijk Omslagfonds zal de slagkracht van de regio op programmatische onderdelen sterk teruglopen. Dit gezegd hebbend, realiseert hij zich dat zich bij de contracten die zijn gesloten, of nog gesloten moeten worden, met ontwikkelaars de vraag kan voordoen of dit in alle gevallen juridisch op een ordentelijke wijze kan worden geregeld. Een redenering die hierbij kan worden gevolgd is dat het niet zeker is dat het zal lukken en dat er daarom maar beter van kan worden afgezien. Hij stelt echter voor die redenering om te keren en uit te gaan van het belang van het Omslagfonds, omdat het de voeding is voor een aantal regionale ontwikkelingen die van belang worden geacht. Aan de andere kant is het dagelijks bestuur niet blind en doof voor de risico’s die de gemeenten daarin lopen. Samen met collega Karssen zal hij zich inspannen om te bezien of er een gemeente is die met een dergelijke casus zou willen functioneren als gemeente om een proefproces te starten. Aan de hand daarvan kan dan worden beoordeeld hoe krachtig de positie in dezen juridisch is en of de route die wordt voorgestaan ook voor andere gemeenten haalbaar is. De heer Hofman oppert dat de regio ook zou kunnen proberen deze kosten bij de minister op de lijst te krijgen van kosten die verhaald kunnen worden. De andere procedure kan jaren duren, terwijl de uitslag ervan ongewis is. De heer Karakus stelt dat het wat hem betreft niet gaat om het Omslagfonds zelf, maar om de voeding daarvan en de risico’s. Een proefproces kan jaren duren en hij vraagt zich af wat er dan tussentijds moet gebeuren. Hij is het ermee eens dat een proefproces wordt gestart en dat een inspanningsverplichting wordt aangegaan. De vraag is alleen waar de financiële consequentie komt te liggen. Als dat bij de gemeenten is, heeft hij de neiging voor te stellen tot aan het eind van het proefproces geen storting in het fonds te doen.
AB verslag 30 juni 2010 / 72882 / BZC / WN / 13 oktober 2010
6
De heer Van Praag betoogt dat zijn gemeente allang blij is wanneer een projectontwikkelaar erin slaagt iets te realiseren. Het zou bepaald een verkeerd signaal zijn op een verkeerd moment om deze dan te laten weten dat er een rechtszaak aanhangig zal worden gemaakt omdat er van die zijde nog centen worden verwacht. Hij sluit zich aan bij het voorstel van de heer Karakus om te proberen dit op een andere manier te regelen. De heer Van Vliet deelt mede dat het door de heer Hofman geopperde traject eerder al is geprobeerd. In reactie daarop heeft het rijk laten weten dat de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, inclusief de Grondexploitatiewet die daarvan onderdeel uitmaakt, de gemeente bepaalde mogelijkheden biedt om kosten te verhalen en dat derhalve het rijk daarin niet zal bijdragen. Naar aanleiding van de opmerkingen die zijn gemaakt over de voeding van het Omslagfonds en de risico’s benadrukt hij dat niet alle gevallen even zwaar mogen worden gewogen. De veronderstelling dat in alle grondexploitaties en overeenkomsten helemaal geen gelden binnenkomen is onjuist. Het kan per project variëren. Bij een aantal projecten behoeft het helemaal geen probleem te zijn en behoeft dus ook de afdracht geen probleem te zijn. Waar gelden binnenkomen, zal ook gewoon de afdracht aan het Omslagfonds moeten plaatsvinden. Mochten zich op projectniveau knelpunten voordoen, waarbij aantoonbaar is dat dat niet mogelijk is, dan zal in overleg met elkaar worden gezocht naar een maatwerkoplossing. Het algemeen bestuur besluit kennis te nemen van de gemeentelijke reacties op de Investeringsstrategie 2010-2020 en de nota van beantwoording vast te stellen. 10.
Jaarverslag 2009 Fonds verstedelijking en stedelijke vernieuwing 2005-2010. Het algemeen bestuur neemt kennis van het jaarverslag 2009 van het Fonds verstedelijking en stedelijke vernieuwing 2005-2010.
11.
Actualisatie meerjarenraming FVSV 2010. Het algemeen bestuur besluit de meerjarenraming ‘Fonds Verstedelijking en Stedelijke Vernieuwing: actualisatie 2010’ d.d. april 2010 vast te stellen, waarbij het eindsaldo in 2011 is berekend op € 0,85 miljoen.
12.
Begroting 2011. Het algemeen bestuur stelt de begroting 2011 vast.
13.
Rechtspersoon Verkeersonderneming. Het algemeen bestuur besluit: 1. in te stemmen met de nieuwe samenwerkingsovereenkomst De Verkeersonderneming en deel te nemen aan de door het Havenbedrijf Rotterdam op te richten Stichting Verkeersonderneming; 2. de portefeuillehouder Verkeer en Vervoer te machtigen de samenwerkingsovereenkomst te ondertekenen; 3. in te stemmen met vertegenwoordiging van de stadsregio Rotterdam in de Raad van Toezicht van de Stichting Verkeersonderneming door een nog aan te wijzen persoon; 4. het dagelijks bestuur te machtigen het stadsregionale lid van de Raad van Toezicht van de Stichting Verkeersonderneming nu en in de toekomst te benoemen.
14.
Rondvraag en sluiting. Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. De voorzitter sluit te 19.50 uur de vergadering.
AB verslag 30 juni 2010 / 72882 / BZC / WN / 13 oktober 2010
7
algemeen bestuur vergadering 13 oktober 2010 agendapunt 3 19 april 2010 Onderwerp: Besluitenlijsten van het dagelijks bestuur. Gevraagde beslissing: 1. kennis te nemen van de besluitenlijsten van het dagelijks bestuur van de stadsregio Rotterdam van 30 juni, 18 augustus en 1 september 2010. Bijlage(n): 1. Besluitenlijsten van het dagelijks bestuur van 30 juni, 18 augustus en 1 september 2010. Toelichting: Ter kennisname treft u bijgaand de besluitenlijsten van de vergaderingen van het dagelijks bestuur van de stadsregio van 30 juni, 18 augustus en 1 september 2010 aan.
Besluitenlijsten van het dagelijks bestuur / 75101 / BZC / HEA / 13 oktober 2010
Pagina 1
dagelijks bestuur vergadering 18 augustus 2010 agendapunt 2B
Besluitenlijst van de vergadering d.d. 30 juni 2010 van het dagelijks bestuur van de stadsregio Rotterdam Aanwezig: A. Aboutaleb (voorzitter), J. Baljeu, J. van Belzen, H. de Jonge, M.C. Jansen (secretaris), J.A. Karssen, C. Mourik, E. van Vliet. Alsmede: S. Bosman, J. Fix, S.W. Nettinga. 1.
Opening en mededelingen.
2a. Verslag van de vergadering d.d. 16 juni 2010 van het dagelijks bestuur van de stadsregio Rotterdam. Het dagelijks bestuur stelt het verslag vast. 2b. Besluitenlijst van de vergadering d.d. 16 juni 2010 van het dagelijks bestuur van de stadsregio Rotterdam. Het dagelijks bestuur stelt de besluitenlijst vast. 3.
Ingekomen en uitgegane stukken. Het dagelijks bestuur stemt in met de afhandelingvoorstellen op de lijst ingekomen en uitgegane stukken.
4.
Bestuurlijke contacten / afspraken zich aandienend overleg. Het dagelijks bestuur neemt kennis van het overzicht.
5.
Agendaplanning. Het dagelijks bestuur neemt kennis van de planning.
6.
Benoeming voorzitter algemene bezwaarschriftencommissie. Het dagelijks bestuur besluit: 1. de heer J.W.J. Wolf te benoemen tot voorzitter van de bezwaarschriftencommissie van de stadsregio Rotterdam overeenkomstig het in ontwerp overlegde besluit; 2. op grond van artikel 11, eerste lid van de Verordening behandeling bezwaarschriftencommissie 2006, de vergoeding voor de voorzitter vast te stellen op € 325.— per zitting, waarbij geldt dat één zitting maximaal 5 zaken omvat en de reiskostenvergoeding overeenkomstig de vergoeding die geldt voor dienstreizen vast te stellen.
7.
Aanpassing ambtelijke organisatie en werkwijze stadsregio Rotterdam. Het dagelijks bestuur stemt in met de voorgestelde aanpassing en werkwijze.
Besluitenlijst DB 30 juni 2010 / 72926 / BZC / SWN / 18 augustus 2010
Pagina 1
8.
Voortgangsrapportage regionale klimaatagenda eerste helft 2010. Het dagelijks bestuur besluit in te stemmen met de voortgangsrapportage regionale Klimaatagenda eerste helft 2010 en de voorgestelde inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van het plan van aanpak regionale Klimaatagenda van 5 november 2008 en deze ter vaststelling aan te bieden aan het algemeen bestuur van 13 oktober 2010.
9.
Evaluatie Schone voertuigen privaat. Het dagelijks bestuur besluit: 1. de Evaluatie Schone voertuigen privaat vast te stellen; 2. de aanbevelingen van de evaluatie op te nemen in het nieuwe project Schoon op Weg; dat separaat na de zomer ter besluitvorming wordt voorgelegd.
10. Jaarrapportage RAP/RAL Luchtkwaliteit 2009. Het dagelijks bestuur besluit de Jaarrapportage RAP/RAL 2009 vast te stellen. 11. Vaststelling subsidie luchtkwaliteit. Het dagelijks bestuur besluit de subsidie voor het project “Bewustwording en gedragsverandering bij basisonderwijs, allochtone volwassenen en bedrijven MKB” op grond van de Verordening verbetering luchtkwaliteit vast te stellen op een bedrag van € 71.520,66. 12. Verantwoording subsidie Kubiek 2009. Het dagelijks bestuur besluit: 1. de verantwoording van Kubiek over 2009 vast te stellen; 2. de provincie Zuid-Holland te verzoeken op basis van deze verantwoording de subsidie aan de stadsregio Rotterdam vast te stellen; 3. Ten behoeve van een efficiënte afhandeling de secretaris te mandateren het verzoek tot vaststelling van de subsidie te ondertekenen namens het dagelijks bestuur van de stadsregio Rotterdam. 13. Vaststelling omslagbijdrage 2009 (1). Het dagelijks bestuur besluit: 1. kennis te nemen van de door directeur OBR voorlopig vastgestelde verschuldigde omslagbijdragen over 2009; 2. de verschuldigde omslagbijdrage over 2009 definitief vast te stellen op: a. € 237.944,96 voor de gemeente Krimpen aan den IJssel; b. € 408.291,92 voor de gemeente Maassluis; c. € 259.576,32 voor de gemeente Ridderkerk; d. € 140.603,84 voor de gemeente Westvoorne. 14. Bodemsanering Maassluis Zandpad. Het dagelijks bestuur besluit de subsidie voor de sanering van de locatie Zandpad 1416 te Maassluis te verlenen en vast te stellen op € 5.500 op basis van artikel 6 juncto artikel 2, eerste lid sub b van de Verordening spelregels bodemsanering van 19 december 2007, onder gelijktijdige intrekking van de beschikking van 24 juli 2008. 15. Stedelijke vernieuwing: voortgang programmagemeenten ISV2. Het dagelijks bestuur besluit het laatste voorschot ISV 2 aan de programmagemeenten uit te betalen. 16. Nieuwe Westelijke Oeververbinding. Het dagelijks bestuur besluit kennis te nemen van de stand van zaken en de verdere procedure voor het project Nieuwe Westelijke Oeververbinding;
Besluitenlijst DB 30 juni 2010 / 72926 / BZC / SWN / 18 augustus 2010
Pagina 2
17. Aanlanding RandstadRail op Rotterdam Centraal Station. Het dagelijks bestuur besluit de secretaris te machtigen aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat toestemming te vragen voor de exploitatie van RandstadRail voor het nieuwe traject door de boortunnel naar Rotterdam Centraal Station. 18. Compensatie Qbuzz inzake busconcessie streek overig. Het dagelijks bestuur besluit: 1. kennis te nemen van de Eindrapportage Onderzoek Opbrengsten Streek Overig van Price Waterhouse Coopers (PWC), zonder deze te onderschrijven; 2. op basis van het besluit van het dagelijks bestuur van 2 december 2009 uitvoering te geven aan de door PWC aangegeven financiële verrekening met Qbuzz voor 2009, en de exploitatiebijdrage voor 2009 met een bedrag van € 783.870 te verhogen; 3. gesprekken aan te gaan met Qbuzz om de effecten van het advies van PWC voor de exploitatiejaren 2010 en 2011 te bespreken, met de aantekening dat van het onder 2 genomen besluit geen precedent werking uitgaat en na de zomer 2010 daarover een beslissing aan het dagelijks bestuur voor te leggen; 4. het besluit van het dagelijks bestuur schriftelijk ter kennis te brengen aan de directie van Qbuzz. 19. Vervoerplannen 2011 RET, Connexxion en Qbuzz. Het dagelijks bestuur besluit: 1. a. kennis te nemen van de vervoerplannen 2011 RET, Connexxion en Qbuzz; b. vast te stellen dat de voorstellen in de vervoerplannen voldoen aan de concessie eisen; c. in te stemmen met de invoering van de vervoerplannen per 12 december 2010 met de aantekening dat de nog door het dagelijks bestuur vast te stellen besparingsmaatregelen tot verplichte wijzigingen kunnen leiden; 2. kennis te nemen van de binnengekomen reacties en de beantwoording vast te stellen zoals opgenomen in de bijlage. 20. Vaststellen migratiebijdrage OV-chipkaart concessie Bus Streek Overig (Connexxion). Het dagelijks bestuur besluit de migratiebijdrage OV-chipkaart concessie Bus Streek Overig vast te stellen op € 827.043. 21. Voortgang Ridderkerklijn/Nieuw Reijerwaard. Het dagelijks bestuur besluit: 1. kennis te nemen van de brief aan de gemeente Ridderkerk; 2. kennis te nemen van de brief (met antwoord) van de gemeente Ridderkerk; 3. in te stemmen met de voorgestelde aanpak ten aanzien van de Ridderkerklijn en Nieuw Reijerwaard. 22. Gunningsbesluit camera's DVM (convenant Quick Wins). Het dagelijks bestuur besluit het gunningsadvies van Rijkswaterstaat (RWS) ten aanzien van de gunning van de uitvoering van camera’s in het kader van het uitvoeringsconvenant Mobiliteitsaanpak en Quick Wins Dynamisch Verkeersmanagement/DVM Zuidvleugel (project QW 19) in zijn geheel over te nemen en de HID van RWS te machtigen om de opdrachtverlening namens het dagelijks bestuur af te handelen. 23. Alternatieven Tram Blijdorp (tramlijn 11). Het dagelijks bestuur besluit: 1. het besluit van 16 december 2009 te handhaven. Dit besluit is het volgende: het dagelijks bestuur stemt in met het door de RET NV in exploitatie nemen van een tram ‘ringlijn Blijdorp’ voor de periode van één jaar, en deze lijn in de loop van 2010 te evalueren; 2. kennis te nemen van het rapport “Alternatieven tram Blijdorp” van 2 juni 2010 en dit te betrekken bij de evaluatie van tramlijn 11; Besluitenlijst DB 30 juni 2010 / 72926 / BZC / SWN / 18 augustus 2010
Pagina 3
3.
in te stemmen met de reactie op de schriftelijke vragen van Groenlinks over de toeristentram lijn 11.
24. Subsidieverlening Hartelfietsbrug. Het dagelijks bestuur besluit: 1. een subsidie van maximaal € 7.000.000,- (exclusief BTW) te verlenen aan de provincie Zuid-Holland voor het project Hartelfietsbrug op grond van de subsidieverordening Verkeer en Vervoer 2005; 2. een subsidie van maximaal € 19.051.390,- (exclusief BTW) te verlenen aan de provincie Zuid-Holland voor het project Hartelfietsbrug op grond van de subsidieverordening Fonds inzake het Bereikbaarheidsoffensief regio Rotterdam; 3. de secretaris machtigen om de beschikkingen namens het dagelijks bestuur te ondertekenen. 25. Subsidievaststellingen diverse projecten beheer en onderhoud railinfrastructuur. Het dagelijks bestuur besluit: 1. Op basis van de Subsidieverordening Verkeer en Vervoer 2005, een jaarlijkse bijdrage in de kapitaallasten vast te stellen ten behoeve van de RET N.V. van maximaal: a. € 124.441,43 voor het project ‘spoorvernieuwing Delfshaven-Blaak’ voor de jaren 2010 tot en met 2039; b. € 54.129,36 voor het project ‘vernieuwen wisseldelen Beurs’ voor de jaren 2010 tot en met 2039; c. € 30.801,85 voor het project ‘vloerafwerking metrostation Maashaven’ voor de jaren 2010 tot en met 2029; d. € 16.104,85 voor het project ‘renovatie hekwerken metrostation Zuidplein’ voor de jaren 2010 tot en met 2029; e. € 30.872,65 voor het project ‘metrobaan 2004 Slinge - Waalhaven en hekwerken Waalhaven en Rhoon’ voor de jaren 2010 tot en met 2039; f. € 79.873,89 voor het project ‘perronvloer naar R’dam CS en schilderen puien Capelsebrug’ voor de jaren 2010 tot en met 2029; g. € 64.056,76 voor het project ‘wisseldelen vernieuwen Leuvehaven’ voor de jaren 2010 tot en met 2039; h. € 27.851,86 voor het project ‘vervangen glaslatten metrostation Heemraadlaan’ voor de jaren 2010 tot en met 2029; i. € 7.809,32 voor het project ‘vernieuwen rij- en spandraden traject Bachplein – Woudhoek te Schiedam’ voor de jaren 2010 tot en met 2029; j. € 26.372,58 voor het project ‘kabelkokervernieuwing Zuidplein - Slinge’ voor de jaren 2010 tot en met 2039; k. € 9.056,91 voor het project ‘metrobaan 2004 Capelsebrug – Schenkel’ voor de jaren 2010 tot en met 2039. 26. Visie parlementaire werkgroep ‘Jeugdzorg dichterbij”. Het dagelijks bestuur neemt kennis van de visie op de jeugdzorg van de parlementaire werkgroep en besluit in te zitten op een pilot in de regio per 1-1-2012. 27. Crisisopvang. Het dagelijks bestuur besluit: 1. kennis te nemen van de werkwijze ‘crisisopvang nieuwe stijl’; 2. op grond van de subsidieverordening jeugdzorg aan FlexusJeugdplein toestemming verlenen voor ombouw volgens het ingediende ombouwvoorstel, ten bate van de werkwijze ‘crisisopvang nieuwe stijl’. 28. Financiering Casusoverleg Beter Beschermd BJZ. Het dagelijks bestuur besluit op grond van de subsidieverordening jeugdzorg aan Bureau Jeugdzorg stadsregio Rotterdam (BJZ) t.b.v. het uitvoeren van het Casusoverleg Beter Beschermd in het jaar 2009 een subsidie van € 75.714,- te verlenen.
Besluitenlijst DB 30 juni 2010 / 72926 / BZC / SWN / 18 augustus 2010
Pagina 4
29. Financiering Netwerk- en trajectberaden BJZ. Het dagelijks bestuur besluit op grond van de subsidieverordening jeugdzorg aan Bureau Jeugdzorg stadsregio Rotterdam (BJZ) t.b.v. het uitvoeren van de Netwerk- en trajectberaden 2010 in het jaar 2010 een subsidie van € 94.107,10 te verlenen. 30. Vaststelling subsidies jeugdzorg 2009. Het dagelijks bestuur besluit: 1. vaststellen van de subsidies 2009 op grond van de subsidieverordening Jeugdzorg stadsregio Rotterdam, aan: Bureau Jeugdzorg: € 43.096.582,Horizon: € 5.117.103,Stek: € 15.195.247,Timon: € 2.181.406,Prokino: € 2.995.611,FlexusJeugdplein: € 25.810.210,AKJ: € 304.914,WSG: € 130.434,SGJ: € 136.600,Collegio: € 5.761,NVP: € 23.812,2. Vaststellen van de terugvorderingen 2009 van subsidies bij: Bureau Jeugdzorg: € 536.151,Timon: € 20.241,SGJ: € 103.553,Stek: € 15.832,AKJ: € 5.320,NVP: € 5.868,31. Rondvraag en sluiting.
Besluitenlijst DB 30 juni 2010 / 72926 / BZC / SWN / 18 augustus 2010
Pagina 5
dagelijks bestuur vergadering 1 september 2010 agendapunt 2B
Besluitenlijst van de vergadering d.d. 18 augustus 2010 van het dagelijks bestuur van de stadsregio Rotterdam Aanwezig: A. Aboutaleb (voorzitter), J. Baljeu, J. van Belzen, H. de Jonge, M.C. Jansen (secretaris), J.A. Karssen, C. Mourik, E. van Vliet. Alsmede: E. Bavelaar, J. Fix, S.W. Nettinga. 1.
Opening en mededelingen. Gezamenlijke db-vergadering Haaglanden 24 november 2010 Het dagelijks bestuur stemt in met de voorgestelde planning van de gezamenlijke dbvergadering Haaglanden d.d. 24 november 2010.
2a. Verslag van de vergadering d.d. 30 juni 2010 van het dagelijks bestuur van de stadsregio Rotterdam. Het dagelijks bestuur stelt het verslag vast. Het dagelijks bestuur stelt het verslag vast van het gezamenlijk overleg met het dagelijks bestuur van Haaglanden op 30 juni 2010. 2b. Besluitenlijst van de vergadering d.d. 30 juni 2010 van het dagelijks bestuur van de stadsregio Rotterdam. Het dagelijks bestuur stelt de besluitenlijst vast. 3.
Ingekomen en uitgegane stukken. Het dagelijks bestuur stemt in met de afhandelingvoorstellen op de lijst ingekomen en uitgegane stukken.
4.
Bestuurlijke contacten / afspraken zich aandienend overleg. Het dagelijks bestuur neemt kennis van het overzicht.
5.
Agendaplanning. Het dagelijks bestuur neemt kennis van de planning.
6.
Vaststelling subsidie 2009 aan TriviumLindenhof. Het dagelijks bestuur besluit: 1. de subsidie voor 2009 aan TriviumLindenhof vast te stellen op € 19.981.999,- op basis van het artikel 29 van de wijzigingsverordening jeugdzorg 2007; 2. op basis van het artikel 29 van de wijzigingsverordening jeugdzorg 2007 de terugvordering van € 664.675,- vast te stellen wegens niet nakomen van prestatieafspraken voor ambulante zorg; 3. het terug te vorderen bedrag gespreid te innen tussen 1 oktober 2010 en 31 december 2013, waarbij een renteopslag wordt toegepast; 4. de mogelijkheid te laten onderzoeken het onder 3 bedoelde bedrag terug te vorderen door levering van extra zorg door TriviumLindenhof. De instelling levert uiterlijk 15 september 2010 een analyse aan waaruit blijkt dat de extra zorg daadwerkelijk tussen 1 oktober 2010 en 31 december 2013 geleverd kan worden.
Besluitenlijst DB 18 augustus 2010 / 73944 / BZC / SWN / 1 september 2010
Pagina 1
7.
Regionaal Strategische Agenda. Het dagelijks bestuur besluit de ontwerp Regionaal strategische agenda vrij te geven voor consultatie van de regiogemeenten.
8.
Regiodag 2010. Het dagelijks bestuur neemt kennis van de indeling plenaire bijeenkomst regiodag 27 augustus.
9.
Benoeming 2e plaatsvervangend secretaris. Het dagelijks bestuur besluit de heer drs S. Bosman, directeur bereikbaarheid en mobiliteit a.i., te benoemen tot 2e plaatsvervangend secretaris.
10. Toetreding stadsregio Rotterdam tot het convenant energiebesparing supermarkten. Het dagelijks bestuur besluit dat de stadsregio Rotterdam, samen met de DCMR Milieudienst Rijnmond, toe zal treden tot het convenant energiebesparing supermarkten en de portefeuillehouder Groen en Milieu te machtigen om namens het dagelijks bestuur van de stadsregio de toetredingsbrief te ondertekenen. 11. Regionale zienswijze nota Wervelender. Het dagelijks bestuur besluit de ambtelijke ingediende zienswijze op de nota Wervelender te bekrachtigen. 12. Ridderkerklijn. Het dagelijks bestuur bespreekt de stand van zaken en besluit de Ridderkerklijn opnieuw te agenderen voor de vergadering 1 september aanstaande. 13. Hoekse Lijn. Het dagelijks bestuur besluit aan de Minister van Verkeer en Waterstaat conform bijgaande brief te verzoeken om de Hoekse Lijn uit het koninklijk besluit Hoofdspoor te schrappen en onder het regime van de toekomstige Wet Lokaal Spoor te brengen. 14. RandstadRail. Het dagelijks bestuur besluit: 1. in te stemmen met het verlenen van medewerking aan grondruil tussen RIT en NS Poort onder voorwaarde van opname in de transportakte van het kettingbeding, dat de stadsregio in de eindsituatie een volmacht heeft waaraan dezelfde bevoegdheden kunnen worden ontleend als thans van RIT is verkregen; 2. de gemeente Rotterdam te verzoeken er op toe te zien, dat het kettingbeding vervolgens wordt opgenomen in de notariële akte die betrekking heeft op de grondtransactie tussen NS Poort en de gemeente Rotterdam. 15. Beantwoording vragen GroenLinks inzake tarieven OV-chipkaart en zwartrijden met OV-chipkaart in de tram. Het dagelijks bestuur besluit: 1. kennis te nemen van de schriftelijke vragen van GroenLinks Rotterdam d.d. 25 mei 2010 inzake tarieven OV-chipkaart; 2. kennis te nemen van de schriftelijke vragen van GroenLinks Rotterdam d.d. 3 juni 2010 inzake zwartrijden met de OV-chipkaart in de tram; 3. bijgevoegde conceptreacties vast te stellen; 4. de portefeuillehouder Verkeer en Vervoer te mandateren om de brieven aan GroenLinks te ondertekenen. 16. Rondvraag en sluiting.
Besluitenlijst DB 18 augustus 2010 / 73944 / BZC / SWN / 1 september 2010
Pagina 2
dagelijks bestuur vergadering 15 september 2010 agendapunt 2B
Besluitenlijst van de vergadering d.d. 1 september 2010 van het dagelijks bestuur van de stadsregio Rotterdam. Aanwezig: de heer A. Aboutaleb (voorzitter), mevrouw J. Baljeu, de heer H. de Jonge, mevrouw M.C. Jansen (secretaris), mevrouw C. Mourik, de heer E. van Vliet. Alsmede: de heer S. Bosman, mevrouw J. Fix, de heer F.M. Huijtink, de heer R. Goessens. Afwezig: de heer J.A. Karssen, de heer J. van Belzen. 1.
Opening en mededelingen. Deltaprogramma Het dagelijks bestuur besluit in te stemmen met een korte toelichting op het Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden door de programmadirecteur Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden in de db-vergadering van 13 oktober 2010. Bestuurlijke overeenkomst IODS Het dagelijks bestuur besluit de portefeuillehouder Verkeer en Vervoer te mandateren namens het dagelijks bestuur in te stemmen met de Bestuurlijke Overeenkomst IODS en de overeenkomst te ondertekenen.
2a. Verslag van de vergadering d.d. 18 augustus 2010 van het dagelijks bestuur van de stadsregio Rotterdam. Het dagelijks bestuur stelt het verslag vast. 2b. Besluitenlijst van de vergadering d.d. 18 augustus 2010 van het dagelijks bestuur van de stadsregio Rotterdam. Het dagelijks bestuur stelt de besluitenlijst vast. 3.
Ingekomen en uitgegane stukken. Het dagelijks bestuur stemt in met de afhandelingvoorstellen op de lijst ingekomen en uitgegane stukken.
4.
Bestuurlijke contacten / afspraken zich aandienend overleg. Het dagelijks bestuur neemt kennis van het overzicht.
5.
Agendaplanning. Het dagelijks bestuur neemt kennis van de planning.
6.
Evaluatie Wgr-plus. Het dagelijks bestuur besluit: 1. de regiogemeenten via het regiojournaal te informeren over het eindrapport ‘Plussen en minnen. Evaluatie van de Wgr-plus’; 2. in te stemmen met het bijgevoegde concept persbericht van de gezamenlijke stadsregio’s.
Besluitenlijst db 1 september 2010 / 74700 / BZC / RG / 15 september 2010
Pagina 1
7.
Mandaat secretaris implementatie Wet Elektronische Bekendmaking. Het dagelijks bestuur besluit: 1. de secretaris te mandateren de implementatie van de Wet Elektronische Bekendmaking af te handelen en het Aanmeldingsformulier Decentrale Regelgeving (CVDR) en de Honderd Procent Verklaring Decentrale Regelgeving te ondertekenen namens het dagelijks bestuur.
8.
Subsidieaanvraag regionaal onderzoek vernielingen en beëindiging subsidie Begeleidingscommissie Integrale Veiligheid. Het dagelijks bestuur besluit: 1. de Begeleidingscommissie Integrale Veiligheid conform bijgevoegde conceptbrief mede te delen dat het regionaal onderzoek alcoholgerelateerde vernielingen dient te worden bekostigd uit de voor het jaar 2010 door de stadsregio Rotterdam verleende subsidie; 2. het algemeen bestuur voor te stellen de subsidie aan de commissie te beëindigen per 1 januari 2014 met inachtneming van een afbouwperiode van drie jaar, waarbij de subsidie voor 2011 wordt gehandhaafd, voor het jaar 2012 wordt verminderd tot een bedrag ad € 22.839,- en voor het jaar 2013 tot een bedrag ad € 11.420,-.
9.
Vergaderschema 2011 dagelijks bestuur en algemeen bestuur. Dit onderwerp is van de agenda gehaald.
10. Wijziging Huisvestingsverordening 1e lezing. Het dagelijks bestuur besluit: 1. de ontwerp-wijzigingsverordening Huisvestingsverordening stadsregio Rotterdam 2006 versie 082410 op grond van artikel 23 lid 3 van de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam voorlopig vast te stellen; 2. de ontwerp-wijzigingsverordening Huisvestingsverordening stadsregio Rotterdam 2006 versie 082410 verzenden aan gemeenteraden ingevolge artikel 23 lid 4 van de gemeenschappelijke regeling, met het verzoek om voor 1 december 2010 te reageren. 11. Actualisatie uitvoeringsregeling Brede DoelUitkering Verkeer en Vervoer. Het dagelijks bestuur besluit: 1. de Uitvoeringsregeling Brede DoelUitkering Verkeer en Vervoer te wijzigen conform het bijgevoegde ontwerp. 12. Ontwikkelingen in het OV: afhandeling openstaande punten RET NV. Het dagelijks bestuur besluit: 1. binnen de jaarlijkse afspraken 2010 met de RET (bieding 2010) de navolgende subsidies te verlenen aan RET NV op grond van de Subsidieverordening Verkeer en Vervoer 2005: A. ten behoeve van exploitatie OV: de in de bieding 2010 aangegeven tijdelijke piek in kosten verkoop en marketing, eenmalig € 2,1 miljoen. B. ten behoeve van exploitatie OV: eenmalige gewenningsbijdrage aan gratis openbaar vervoer passend bij de faciliterende rol van de Stadsregio, facturen 2009 € 0,43 miljoen. C. ten behoeve van regulier beheer en onderhoud railinfrastructuur door areaaluitbreiding: maximaal € 3,3 miljoen. D. ten behoeve van regulier beheer en onderhoud railinfrastructuur door nieuw materieel: eenmalig € 3,6 miljoen. 2. opdracht te verlenen aan RET NV voor de navolgende projecten: a. realisatie extra tramrails in het kader van het lopende project remise Beverwaard ten bedrage van maximaal € 17 miljoen. De financiële consequenties worden vertaald in de kapitaalslasten beheer en onderhoud infrastructuur vanaf 2011.
Besluitenlijst db 1 september 2010 / 74700 / BZC / RG / 15 september 2010
Pagina 2
b.
extra maatregelen tunnelveiligheid, ten bedrage van maximaal € 21,26 miljoen. De financiële consequenties komen ten laste van 2011 en worden meegenomen in de begrotingswijziging van 2011. 3. in gesprek te gaan met het ministerie van Verkeer en Waterstaat over een bijdrage van het ministerie in de extra maatregelen voor tunnelveiligheid. 4. de secretaris te mandateren om de bijbehorende subsidiebeschikkingen en opdrachtverleningen conform beslispunten 1 en 2 af te geven. 13. ZoRo-busbaan. Het dagelijks bestuur besluit: 1. de gemeente Rotterdam middels bijgevoegde brief, als opdrachtgever van Projectorganisatie RandstadRail (PORR) te verzoeken, PORR de opdracht te geven de start van de aanbesteding ZoRo-busbaan tot januari 2011 uit te stellen; 2. in te stemmen met de twee voorstellen om de huidige knelpunten op te lossen. 14. Meerjaren Marketingvisie Openbaar Vervoer stadsregio Rotterdam. Het dagelijks bestuur besluit: 1. de Meerjaren Marketingvisie Openbaar Vervoer stadsregio Rotterdam vast te stellen. 15. Rondvraag en sluiting.
Besluitenlijst db 1 september 2010 / 74700 / BZC / RG / 15 september 2010
Pagina 3
algemeen bestuur vergadering 13 oktober 2010 agendapunt 4
Onderwerp: Vragenhalfuur.
Vragenhalfuur / 75150 / BZC / HEA / 13 oktober 2010
Pagina 1
algemeen bestuur vergadering 13 oktober 2010 agendapunt 5 19 april 2010 Onderwerp: Ingekomen en uitgegane stukken. Bijlage(n): Geen. Toelichting: Ten tijde van de verzending van de stukken waren er – behoudens de bij de agendaposten gevoegde stukken – geen ingekomen en uitgegane stukken voor het algemeen bestuur.
Ingekomen en Uitgegane stukken AB / 75149 / BZC / HEA / 13 oktober 2010
Pagina 1
algemeen bestuur vergadering 13 oktober 2010 agendapunt 6 15 september 2010 Onderwerp: Vergaderschema 2011. Gevraagde beslissing: 1. het vergaderschema van het algemeen bestuur voor 2011 vast te stellen. Portefeuillehouder: Allen. Samenvatting: Bij het opstellen van het concept vergaderschema 2011 voor de vergaderingen van het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur is uitgegaan van de huidige vergaderfrequentie en –tijdstippen. Er is daarbij rekening gehouden met de vakantiedata 2011 van deze regio zoals geadviseerd door het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen (OCW). De laatste twee vergaderdata van het AB zijn dubbel ingepland (zowel in de middag als in de avond) vanwege de evaluatie van de nieuwe vergaderwijze. Voor het dagelijks bestuur is voorzien in tweewekelijkse bijeenkomsten op de woensdagochtend van 10.00 uur tot 12.00 uur. Dit leidt tot bijgaand voorstel. Financiële consequenties: Geen. Verdere procedure: - publicatie op de website; - regiojournaal; - bestuursbericht. Bijlage(n): 1. concept vergaderschema 2011 dagelijks bestuur en algemeen bestuur. Toelichting: -
Vergaderschema 2011 / 75096 / BZC / HEA / 13 oktober 2010
Pagina 1
Vergaderschema 2011
vergaderschema algemeen bestuur Woensdag Woensdag Woensdag Woensdag Woensdag Woensdag Woensdag
2 februari 2011 11 mei 2011 22 juni 2011 26 oktober 2011 26 oktober 2011 14 december 2011 14 december 2011
18.30 18.30 18.30 15.00 18.30 15.00 18.30
uur uur uur uur uur uur uur
tot tot tot tot tot tot tot
22.00 22.00 22.00 18.00 22.00 18.00 22.00
uur uur uur uur** uur uur** uur
** Dubbel gepland vanwege de evaluatie van de nieuwe vergaderwijze.
vergaderschema dagelijks bestuur Woensdag Woensdag Woensdag Woensdag Woensdag Woensdag Woensdag Woensdag Woensdag Woensdag Woensdag Woensdag Woensdag Woensdag Woensdag Woensdag Woensdag Woensdag
12 26 16 9 23 6 20 18 1 22 31 14 28 12 26 9 23 14
januari 2011 januari 2011 februari 2011 maart 2011 maart 2011 april 2011 april 2011 mei 2011 juni 2011 juni 2011 augustus 2011 september 2011 september 2011 oktober 2011 oktober 2011 november 201 november 2011 december 2011
10.00 10.00 10.00 10.00 10.00 10.00 10.00 10.00 10.00 10.00 10.00 10.00 10.00 10.00 10.00 10.00 10.00 10.00
uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur
tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot tot
12.00 12.00 12.00 12.00 12.00 12.00 12.00 12.00 12.00 12.00 12.00 12.00 12.00 12.00 12.00 12.00 12.00 12.00
uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur uur
Op 22 juni, 26 oktober en 14 december 2011 vindt naast de vergadering voor het algemeen bestuur eveneens een vergadering van het dagelijks bestuur plaats. −
Overleg DB Haaglanden – DB stadsregio Rotterdam staan voorlopig gepland op 6 april en 5 of 12 oktober 2011 van 09.00 tot 17.00 uur.
−
DB studiereis staat gepland van 13 april tot 15 april 2011
−
VNG congres is 7 en 8 juni 2011 in Doetinchem.
algemeen bestuur vergadering 13 oktober 2010 agendapunt 7 10 september 2010 Onderwerp: Nota reserves, voorzieningen en fondsen. Gevraagde beslissing: 1. de nota reserves, voorzieningen en fondsen vast te stellen. Portefeuillehouder: Van Vliet. Samenvatting: In de nota reserves, voorzieningen en fondsen zijn nieuwe beleidslijnen opgenomen. Tevens zijn alle reserves, voorzieningen en fondsen tegen deze nieuwe beleidslijnen aangehouden. Dit heeft geresulteerd in een sanering, met name bij de reserves en voorzieningen. Wat opviel is dat er veel reserves waren voor doorlopende activiteiten en deze kunnen vervallen. Deze reserves worden vervangen door de bestemmingsreserve doorlopende activiteiten. Tevens lopen veel reserves in 2010 ten einde en deze zullen ook vervallen. Een ander gevolg van de nieuwe beleidslijnen is dat rente alleen nog maar aan de betreffende reserve, voorziening of fonds wordt toegerekend wanneer dat een (wettelijke) vereiste is (conform betreffende onderliggende verordening). Dit betekent dat eerdere algemeen bestuur - besluiten om rente toe te rekenen aan bepaalde reserves / voorzieningen / fondsen op grond van de nieuwe beleidslijnen worden bijgesteld. Een specificatie van elke reserve, voorziening en fonds is vanaf hoofdstuk 3 in de bijgevoegde nota opgenomen. In grote lijn zijn er de volgende veranderingen: Opheffen Bestemmingsreserve jeugdzorg wachtlijsten Bestemmingsreserve pro-actieve milieuaanpak Bestemmingsreserve beheer groen akkoord Bestemmingsreserve investering groen akkoord Bestemmingsreserve programmamanagement groen Bestemmingsreserve waterbeleid Bestemmingsreserve economie Bestemmingsreserve ruimtelijk beleid Bestemmingsreserve verstedelijkingsafspraken Bestemmingsreserve sociaal beleid Bestemmingsreserve ieder kind wint Bestemmingsreserve BWS Voorziening omslagfonds BDU OV oud OV RIS Jeugdzorg algemeen (doeluitkering) Jeugdzorg aanvalsplan wachtlijsten (rijksgeld) FVSV nog te verplichten FVSV verplicht Fonds sociaal beleid verplicht Nieuw Investeringsreserve Bestemmingsreserve doorlopende activiteiten Reserve weerstandsvermogen
Nota reserves, voorzieningen en fondsen / 74894 / BV / GDG / 13 oktober 2010
Pagina 1
Nieuwe naam Bestemmingsreserve milieu in Bestemmingsreserve klimaat Voorziening fonds groen in Voorziening groen Financiële consequenties: Er vindt een verplaatsing plaats van bedragen binnen de reserves en voorzieningen, dit zijn verschuivingen op de balans. De wijzigingen zijn per reserve, voorziening en fonds in de nota beschreven en ook schematisch weergegeven in bijlage 1 van de nota. Verdere procedure: n.v.t. Adviezen: 1. advies portefeuillehoudersoverleg BOC&M: het advies wordt u toegezonden. Bijlage(n): 1. Nota reserves, voorzieningen en fondsen. Toelichting: n.v.t.
Nota reserves, voorzieningen en fondsen / 74894 / BV / GDG / 13 oktober 2010
Pagina 2
Nota Reserves, Voorzieningen en Fondsen
1.
Inleiding
Periodiek worden de reserves en voorzieningen aan een herijking onderworpen. Het doel van deze nota is om het algemeen bestuur uitgebreid te informeren over welke reserves, voorzieningen en fondsen er zijn, nagaan of er middelen zijn die kunnen vrijvallen en het doen van eventuele verbetervoorstellen. Door het vaststellen van de nota wordt bereikt dat het beleidskader voor reserves en voorzieningen opnieuw wordt vastgesteld. In deze notitie stellen we voor iedere reserve / voorziening / fonds het volgende vast: de naam het doel dat we met de middelen willen realiseren het beleid dat we met de middelen tot stand willen brengen wie er verantwoordelijk is voor planning & control ten aanzien van de betreffende middelen welke regels er zijn ten aanzien van het voeding en onttrekking van de reserve / voorziening / fonds wat de minimum en maximum omvang mag zijn de huidige stand en het verwachte verloop in de komende periode de looptijd van de reserve / voorziening / fonds of er jaarlijks rente aan wordt toegerekend.
1.1
Reserves
Kenmerkend voor een reserve is dat er geld wordt gereserveerd voor een specifiek doel, maar dat de exacte omvang, dan wel de vraag of het zich daadwerkelijk voor gaat doen, momenteel nog onduidelijk is. Er is geen regelgeving die eist dat er reserves worden ingesteld, wel getuigt het van ordentelijk financieel beheer wanneer je spaart voor uitgaven die je in de toekomst verwacht en die een “aanmerkelijke” omvang hebben. Door bij de instelling van een reserve te beschrijven waar de betreffende middelen voor zijn bedoeld, krijgen ze een bestemming. Formeel wordt de reserve daarmee een bestemmingsreserve. De beleidsruimte van het algemeen bestuur is vooral gelegen in het instellen en opheffen van reserves, het wijzigen van de bestemming en wijzigen van het bestaande beleid ten aanzien van toevoegingen (inclusief rentebijschrijving) en onttrekkingen. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves vinden plaats door middel van resultaatbestemming. Resultaatbestemmingen kunnen vooraf geraamd worden en vormen aldus onderdeel van de (programma-)begroting. Daarmee valt het direct onder de beslissingsbevoegdheid van het algemeen bestuur.
1.2
Voorzieningen
Het verschil met reserves is dat wet- en regelgeving (BBV) duidelijk omschrijft wanneer een voorziening moet worden ingesteld, hier is geen beleidsruimte voor het maken van keuzes. Een voorziening moet worden getroffen op het moment dat er financiële risico’s zijn waarvan de omvang duidelijk is en waarvan we weten dat het feit zich in de toekomst voor gaat doen. In dat geval moeten we het volledige bedrag dat met dit risico is gemoeid, ultimo het jaar dat dit risico zich heeft gemanifesteerd, aan een voorziening doteren. Achterliggende gedachte hierbij is dat de stadsregio zich hierdoor in de toekomst verzekerd weet van het feit dat ze aan al haar verplichtingen kan voldoen. Daarnaast geeft het een volledig inzicht in de financiële positie.
2
Aan voorzieningen zit een verplichting vast. Voorzieningen zijn daarom vreemd vermogen, in tegenstelling tot reserves die tot het eigen vermogen behoren. Alleen de voorzieningen die uit eigen middelen zijn, respectievelijk worden gevoed en gebaseerd zijn op een bestaand meerjarig bestedingsplan staan als voorziening op de balans. De beleidsruimte van het algemeen bestuur is vooral gelegen in het instellen en opheffen van voorzieningen en het wijzigen van het bestaande beleid. Toevoegingen en onttrekkingen aan voorzieningen worden geraamd in de begroting en op deze manier heeft het algemeen bestuur het dagelijks bestuur gemandateerd voor het (financieel) beheer van de voorzieningen. In de jaarrekening zal het dagelijks bestuur de verantwoording afleggen aan het algemeen bestuur inzake alle voorzieningen.
1.3
Fondsen
Conform een vanaf 2008 geldende wijziging in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV), artikel 49 b, is de rubricering en de verantwoording van (het verloop van) de voorzieningen per ultimo 2008 aangepast. Dit betekent dat alle voorzieningen die van derden ontvangen gelden betreffen ten behoeve van een specifiek bestedingsdoel niet langer als reserve of voorziening, maar als overlopende passiva op de balans moeten worden verantwoord. Voor de transparantie noemt de stadsregio de onder de overlopende passiva opgenomen geoormerkte middelen van derden, fondsen. Het begrip fonds is geen door de wetgever opgelegde naam, we zijn vrij in de bepaling van de naam die we aan deze middelen willen geven. Omdat de fondsen onder overlopende passiva vallen en niet meer onder voorzieningen, worden ze apart in de nota opgenomen. De beleidsruimte van het algemeen bestuur is vooral gelegen in het instellen en opheffen van fondsen, het wijzigen van de bestemming en wijzigen van het bestaande beleid ten aanzien van toevoegingen en onttrekkingen. Toevoegingen en onttrekkingen aan fondsen worden geraamd in de begroting en op deze manier heeft het algemeen bestuur het dagelijks bestuur gemandateerd voor het (financieel) beheer van de fondsen. In de jaarrekening zal het dagelijks bestuur de verantwoording afleggen aan het algemeen bestuur inzake alle fondsen.
1.4
Lastig onderscheid
Ondanks het eenduidige onderscheid tussen reserves, voorzieningen en fondsen blijkt de toepassing nogal complex te zijn. Er kunnen zich met betrekking tot het begrip voorzieningen interpretatie verschillen voordoen als het gaat om de invulling van (on)zekerheid over de omvang en het tijdstip van optreden in verband met verplichtingen en risico's. Hierdoor leidt de regelgeving niet in alle gevallen tot een goede interpretatie en een ondubbelzinnige toepassing Cruciaal voor het treffen van een voorziening is dat er per balansdatum een verplichting bestaat of een reëel risico op het ontstaan van een verplichting waarvan de precieze omvang en/of het tijdstip van optreden per de balansdatum onzeker is, maar wel redelijkerwijs kan worden geschat. Als het bedrag van de verplichting vaststaat, wordt een schuld in de balans opgenomen en geen voorziening. Verplichtingen die onvoldoende betrouwbaar geraamd kunnen worden, worden opgenomen als niet uit de balans blijkende verplichting (reserve).
3
Het onderscheid in reserves, voorzieningen en fondsen kan als volgt worden weergegeven: Doet het volgende zich voor: Is er geld van derden wat over is (op de balans staat) en wat bestemd is voor / uitgegeven moet worden aan een specifiek doel? Is er eigen geld wat over is (op de balans staat) en wat we moeten reserveren voor verplichtingen die de stadsregio Rotterdam is aangegaan en waarvan we zeker weten dat er uitgaven op gedaan moeten worden (in de komende jaren)? Is er eigen geld wat over is (op de balans staat) wat geen verplichte uitgave is / waarover nog keuzes (door het algemeen bestuur) gemaakt kunnen worden?
Zo ja, dan: Fonds Voorziening
Reserve
In bijlage 1 zijn de reserves, voorzieningen en fondsen opgenomen zoals die in de jaarrekening 2009 (stand per 31 december 2009) staan en wat de verwachte standen zijn per 31 december 2010 en 2011. In dit overzicht worden tevens de in deze notitie voorgestelde veranderingen weergegeven. Het daadwerkelijk instellen of opheffen van een reserve / voorziening / fonds gebeurt bij het vaststellen van de begroting of de jaarrekening. Dat is daarmee het moment dat de voorstellen uit deze notitie door het algemeen bestuur formeel worden geëffectueerd.
4
2.
Nieuwe beleidslijnen reserves en voorzieningen -
-
-
-
-
-
-
“Keep it simple”. Elke reserve, voorziening en fonds is onderbouwd. Doel, bestemming, voeding, specificaties van toekomstige uitgaven, etc. zijn heel duidelijk vastgelegd. In artikel 44 van het BBV is bepaald wanneer sprake is van een voorziening. Het BBV legt het onderscheid tussen reserves en voorzieningen bij de mogelijkheid dat de regioraad de bestemming van de reserve kan wijzigen. Zolang de bestemming veranderd kan worden, is er sprake van een reserve; zodra dit niet meer kan, is er sprake van een voorziening. Zo weinig mogelijk reserves en voorzieningen (integrale beleidsafweging is niet gebaat bij een grote versnippering van gereserveerde middelen. Reserves en voorzieningen worden opgeheven nadat de bestemming is gerealiseerd dan wel een risico is komen te vervallen). De minimale hoogte van een reserve of voorziening is € 100.000. Deze relatief kleinere bedragen kunnen of in de exploitatie worden opgevangen of samen worden genomen in een reserve waar meerdere relatief kleinere bedragen zijn opgenomen (zoals het geval gaat worden in de nieuwe bestemmingsreserve doorlopende activiteiten). Er dient gestreefd te worden naar een situatie waarin de beleidsdoelen zoveel mogelijk onderdeel uitmaken van de exploitatie. Dit beleidsuitgangspunt vloeit voort uit de grondslag van het stelsel van baten en lasten, namelijk dat de baten en de lasten van besluitvorming zo goed mogelijk moeten worden toegerekend aan de jaren waarop ze betrekking hebben. Het in de exploitatie juist toedelen van bedragen aan de jaarschijven doet recht aan de P&C-cyclus. Het dwingt tot het vooraf ramen van de middeleninzet van de te realiseren (zo 'smart' mogelijk omschreven) beleidsdoelen die in de programma's zijn onderscheiden en het achteraf afleggen van verantwoording over de behaalde resultaten. Op grond van het voorzichtigheidsvereiste moeten verwachte verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar in acht worden genomen als zij vóór het opmaken van de jaarrekening bekend zijn (circulaire nadere informatie BBV). Verliezen dienen direct te worden genomen, voor verwachte verliezen worden voorzieningen gevormd. Rente wordt alleen toegevoegd aan reserves, voorzieningen en fondsen wanneer dit als voorwaarde wordt gesteld door degene die de betreffende middelen aan de stadregio ter beschikking stelt. Waardering van reserves, voorzieningen en fondsen is op basis van nominale waarde. Hiermee vervalt ook de noodzaak om rente toe vanuit de gedachte dat er anders te weinig middelen zouden zijn om de verplichtingen te kunnen betalen. Alle (structurele) baten moeten de (structurele) lasten dekken. Dus binnen verkeer en vervoer moeten de BDU-baten (jaarlijks) voldoende zijn om alle lasten van verkeer en vervoer te dekken. Ditzelfde geldt voor onder andere jeugdzorg. Het grootste risico van de stadsregio is dat er toch nog verplichtingen worden aangegaan die niet betaald kunnen worden. Mocht de nieuw opgerichte reserve weerstandsvermogen onvoldoende blijken te zijn, dan zal er een beroep worden gedaan op de overige reserves.
5
2.1
Samenvatting veranderingen
Door de herijking van de reserves, voorzieningen en fondsen is er een grote slag gemaakt met name bij de reserves en voorzieningen. Wat opviel is dat er veel reserves waren voor doorlopende activiteiten en deze kunnen vervallen, daarvoor hoeft er maar 1 reserve te zijn (de bestemmingsreserve doorlopende activiteiten). Tevens lopen veel reserves in 2010 ten einde en deze zullen ook vervallen. Een specificatie van elke reserve, voorziening en fonds is vanaf pagina 6 in deze nota opgenomen. In grote lijn zijn er de volgende veranderingen (in bijlage 1 zijn deze cijfermatig en in kleur weergegeven): Opheffen - Bestemmingsreserve jeugdzorg wachtlijsten - Bestemmingsreserve pro-actieve milieuaanpak - Bestemmingsreserve beheer groen akkoord - Bestemmingsreserve investering groen akkoord - Bestemmingsreserve programmamanagement groen - Bestemmingsreserve waterbeleid - Bestemmingsreserve economie - Bestemmingsreserve ruimtelijk beleid - Bestemmingsreserve verstedelijkingsafspraken - Bestemmingsreserve sociaal beleid - Bestemmingsreserve ieder kind wint - Bestemmingsreserve BWS - Voorziening omslagfonds - BDU OV oud - OV RIS - Jeugdzorg algemeen (doeluitkering) - Jeugdzorg aanvalsplan wachtlijsten (rijksgeld) - FVSV nog te verplichten - FVSV verplicht - Fonds sociaal beleid verplicht Nieuw - Investeringsreserve - Bestemmingsreserve doorlopende activiteiten - Reserve weerstandsvermogen Nieuwe naam - Bestemmingsreserve milieu in Bestemmingsreserve klimaat - Voorziening fonds groen in Voorziening groen
6
3.
Reserves
Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking
Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel
Naam Doel Bestemming / beleid
Verantwoordelijke Voeding en onttrekking
Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel
Algemene Reserve De algemene reserve is bestemd voor de dekking van bedrijfsrisico’s Ter dekking van eventuele (bedrijfs)risico’s hoofd Bedrijfsvoering Onttrekkingen worden gedaan indien risico’s optreden die vanuit deze reserve gefinancierd moeten worden. Voeding gebeurt dan zo spoedig mogelijk om tot het gewenste bedrag van € 1 miljoen te komen Getracht wordt om de reserve op een (door de deelnemende gemeenten) gestelde maximale hoogte van € 1 miljoen te houden De stand per 1 januari 2010 is € 1 miljoen en de verwachting is dat de ontwikkeling stabiel is: weinig mutaties op de € 1 miljoen Continu Niet van toepassing Reserve handhaven volgens huidige beleidslijn
Bestemmingsreserve jeugdzorg Reserve speciaal gevormd voor de realisatie van doelen jeugdzorg, zoals het terugdringen van wachtlijsten In 2009 is de gehele reserve ingezet om de wachtlijsten in de jeugdzorg te reduceren. De jaarlijkse Rijksbijdragen moeten vanaf 2010 de jaarlijkse kosten (van o.a. Bureau Jeugdzorg en de zorginstellingen) dekken GGD De bestemmingsreserve Jeugdzorg is gevormd uit rentebaten die in het verleden zijn gegenereerd. In 2009 is deze bestemmingsreserves geheel aangewend voor het terugdringen van wachtlijsten in de jeugdzorg Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is nihil, reserve kan worden opgeheven Alleen 2010 Niet van toepassing Reserve opheffen Bestemmingsreserve pro - actieve milieuaanpak Uitvoeren activiteiten pro – actieve milieuaanpak Geoormerkte gelden voor pro-actieve milieuaanpak directeur ruimte en milieu Deze in 2006 gevormde reserve dient ter dekking van de t/m 2010 gemaakte en nog te maken kosten voor proactieve milieuaanpak Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 62.885, volledige onttrekking in 2010: reserve kan worden opgeheven Alleen 2010 Niet van toepassing Reserve opheffen
7
Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel
Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel
Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel
Bestemmingsreserve beheer groen akkoord Deze reserve is bestemd voor de stadsregionale bijdrage aan het beheer van de groengebieden in het kader van het Groen Akkoord In het kader van het Groen Akkoord worden projecten gefinancierd directeur ruimte en milieu Jaarlijks wordt hier conform begroting een bedrag (van € 340.335 in 2009) aan toegevoegd, vermeerderd met de ter zake ontvangen rente Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 1.959.762, restant reserve wordt per 31 december 2010 gestort in de voorziening fonds groen: reserve kan worden opgeheven Alleen 2010 Op basis van saldo reserve per 1 januari van het lopende jaar en het door de Rabobank gehanteerde dagtarief (Eonia) in rekening-courant Reserve opheffen per 31-12-2010 en saldo toevoegen aan de voorziening Fonds groen
Bestemmingsreserve investering groen akkoord De reserve dient ter dekking van eventuele tekorten op lopende en toekomstige groenprojecten en als startkapitaal voor het krekenproject In het kader van het Groen Akkoord worden projecten gefinancierd directeur ruimte en milieu Jaarlijks wordt conform de begroting een bedrag (van € 32.737 in 2009) aan toegevoegd, onttrekkingen geschieden door inzet op projecten Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 1.393.800, restant reserve wordt per 31 december 2010 gestort in de voorziening fonds groen: reserve kan worden opgeheven Alleen 2010 Niet van toepassing Reserve opheffen per 31-12-2010 en saldo toevoegen aan de voorziening Fonds groen
Bestemmingsreserve programmamanagement groen De reserve dient ter dekking van de kosten voor programmamanagement groen Geoormerkte gelden voor programmamanagement groen directeur ruimte en milieu Niet van toepassing Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 135.120, volledige onttrekking in 2010: reserve kan worden opgeheven Alleen 2010 Niet van toepassing Reserve opheffen
8
Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking
Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel
Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking
Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel
Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking
Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd
Bestemmingsreserve waterbeleid De reserve dient ter dekking voor kosten waterbeleid Geoormerkte gelden voor waterbeleid directeur ruimte en milieu De vorming wordt gedekt uit het reguliere jaarbudget van de activiteit Beleidsontwikkeling en Programmamanagement regionaal groen en is bestemd voor de voorgenomen intensievere inzet op het beleidsveld water Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 88.939, volledige onttrekking in 2010: reserve kan worden opgeheven Alleen 2010 Niet van toepassing Reserve opheffen
Bestemmingsreserve verkeer en vervoer Realisatie verkeer en vervoer projecten De reserve is bestemd voor de financiering van toekomstige verkeer- en vervoersprojecten en het opvangen van risico’s verkeer en vervoer directeur bereikbaarheid en mobiliteit Deze reserve is gevormd uit de bovenwettelijk ontvangen rente op de Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer. Tekorten bij verkeer en vervoer moeten in eerste instantie worden gedekt uit de eigen (BDU) middelen. Indien dit niet meer (direct) mogelijk is, kan een beroep worden gedaan op deze reserve Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 14.755.343. Gezien de huidige financiële uitdaging van verkeer en vervoer, wordt verwacht dat in de komende jaren een beroep zal worden gedaan op deze reserve Afhankelijk van de projecten en de daarbij behorende geldstroom Niet van toepassing Reserve handhaven
Bestemmingsreserve economie De reserve dient ter dekking voor kosten economie Geoormerkte gelden voor uitgaven economie directeur ruimte en milieu In verband met de onderbestedingen van de activiteiten bij het onderdeel economie wordt voorgesteld om een bedrag van € 62.000 te bestemmen voor deze nieuwe reserve, met als doel deze gelden in 2010 aan te wenden Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 62.000, volledige onttrekking in 2010: reserve kan worden opgeheven Alleen 2010
9
Rentetoerekening Voorstel
Niet van toepassing Reserve opheffen
Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking
Bestemmingsreserve ruimtelijk beleid De reserve dient ter dekking voor kosten ruimtelijk beleid Geoormerkte gelden voor uitgaven ruimtelijk beleid directeur ruimte en milieu In verband met de onderbestedingen van de activiteiten bij het onderdeel ruimtelijk beleid wordt voorgesteld om een bedrag van € 348.844 te bestemmen voor deze nieuwe reserve, met als doel deze gelden in 2010 aan te wenden Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 348.844, volledige onttrekking in 2010: reserve kan worden opgeheven Alleen 2010 Niet van toepassing Reserve opheffen
Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking
Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel
Bestemmingsreserve verstedelijkingsafspraken De reserve dient ter dekking voor kosten met betrekking tot verstedelijkingsafspraken Geoormerkte gelden voor uitgaven verstedelijkingsafspraken directeur ruimte en milieu In verband met de onderbestedingen van de activiteiten bij het onderdeel verstedelijkingsafspraken wordt voorgesteld om middelen toe te voegen aan een bestemmingsreserve, met als doel deze gelden in 2010 aan te wenden Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 33.940, volledige onttrekking in 2010: reserve kan worden opgeheven Alleen 2010 Niet van toepassing Reserve opheffen Bestemmingsreserve milieu De reserve dient ter dekking voor kosten milieu Geoormerkte gelden voor uitgaven milieu directeur ruimte en milieu Deze in 2007 gevormde bestemmingsreserve dient ter dekking van kosten met betrekking tot klimaat(verbetering). Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 412.796 en de verwachting is dat de reserve na 2012 wordt opgeheven Tot en met 2012 Niet van toepassing Naam van de reserve wijzigen in Bestemmingsreserve klimaat. Reserve opheffen per 31-12-2012
10
Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel
Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking
Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel
Naam Doel
Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking
Minimum & maximum
Bestemmingsreserve sociaal beleid Deze reserve dient ter financiering van subsidiebijdragen in het kader van sociaal beleid in de jaren 2009-2010 Geoormerkte gelden voor sociaal beleid directeur ruimte en milieu Geen voeding meer Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 1.000.000, volledige onttrekking in 2010 (waarvan € 0,2 miljoen over zou kunnen blijven om bij te dragen aan de investeringsreserve): reserve kan worden opgeheven Alleen 2010 Niet van toepassing Reserve opheffen
Bestemmingsreserve ieder kind wint De reserve dient ter dekking voor kosten ieder kind wint Geoormerkte gelden voor uitgaven ieder kind wint GGD In 2007 is ten laste van de bestemmingsreserve Jeugdzorg een voorziening gevormd, die dient ter dekking van gemaakte en nog te maken kosten voor het project “Ieder Kind Wint”. In 2010 zal het volledige bedrag worden onttrokken Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 278.412, volledige onttrekking in 2010: reserve kan worden opgeheven Alleen 2010 Niet van toepassing Reserve opheffen
Bestemmingsreserve BWS De bestemmingsreserve BWS vormt het grootste onderdeel van het weerstandsvermogen en wordt aangehouden ter dekking van financiële knelpunten en risico’s Vanuit de investeringsstrategie zal deze reserve worden ingezet om grote projecten te financieren hoofd bedrijfsvoering Deze bestemmingsreserve is gevormd uit de middelen die VROM heeft verstrekt aan de stadsregio uit hoofde van haar budgethouderschap van het Besluit Woninggebonden Subsidies. Ten tijde van de omzetting van de regeling van een jaarlijkse bijdrage naar een ‘bijdrage-ineens’ regeling in 1995, beschikte de stadsregio over voldoende liquide middelen om de omzetting te financieren met eigen middelen. Hierdoor konden de jaarlijkse ontvangsten van VROM in de vorm van vrijval steeds worden toegevoegd aan deze bestemmingsreserve Niet van toepassing
11
Stand verloop
&
verwacht
Looptijd Rentetoerekening Voorstel
Naam Doel
Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking
Minimum & maximum Stand & verwacht verloop
Looptijd Rentetoerekening Voorstel
Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel
De stand per 1 januari 2010 is € 53.315.297 en de reserve wordt per 3112-2010 opgeheven. Hiervan gaat ongeveer € 38,6 miljoen naar de (nieuwe) investeringsreserve, € 11,4 miljoen gaat naar de voorziening fonds groen (ter dekking van PMR en Schieveen) en € 3,3 miljoen gaat naar de (nieuwe) reserve weerstandsvermogen Alleen 2010 Niet van toepassing Reserve opheffen
Investeringsreserve Zoals beschreven in de nota Invoering investeringsreserve worden de gelden besteed aan jaarlijks te bepalen projecten voor de beleidsterreinen economische herstructurering, regionaal groen en revitalisering stedelijk gebied Projecten die voldoen aan de daarvoor opgestelde voorwaarden worden vanuit de investeringsreserve gefinancierd hoofd bedrijfsvoering Incidentele voeding door BWS reserve met € 38,6 miljoen, FVSV € 1,2 miljoen en overige reserves (bijdrage uit reserves die in 2010 opgeheven worden) met € 0,2 miljoen. Jaarlijks zullen de inkomsten uit het omslagstelsel worden gestort in de investeringsreserve Niet van toepassing Voor de bestuursperiode 2011 tot en met 2014 is € 40 miljoen beschikbaar en jaarlijks worden de inkomsten uit het omslagstelsel toegevoegd. Voor elke bestuursperiode wordt een vast investeringsbedrag vastgesteld. Na 2015 wordt bekeken of de voorziening fonds groen voldoende dekking heeft voor de betaling voor PMR, Indien in de voorziening onvoldoende middelen zitten, kan de voorziening vanuit de inkomsten uit het omslagstel worden aangevuld Continu Niet van toepassing Toevoegen van deze nieuwe reserve
Bestemmingsreserve doorlopende activiteiten Voor activiteiten die gestart zijn in een jaar maar nog niet (volledig) in het jaar zijn uitgevoerd en doorlopen in het volgende jaar Posten die voldoen aan de criteria kunnen in de reserve worden opgenomen hoofd bedrijfsvoering Saldo neutraal over de jaren Niet van toepassing Afhankelijk van het aantal activiteiten Continu Niet van toepassing Toevoegen van deze nieuwe reserve
12
Naam Doel Bestemming / beleid
Verantwoordelijke Voeding en onttrekking
Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening
Voorstel
Reserve weerstandsvermogen Dekking met betrekking tot de paragraaf weerstandsvermogen Indien het weerstandsvermogen onvoldoende blijkt te zijn om tegenvallers op te vangen, dan kan een beroep worden gedaan op de reserve weerstandsvermogen hoofd bedrijfsvoering Incidentele voeding door BWS reserve met € 3,3 miljoen. Tevens wordt de restant rente toegevoegd en wordt het jaarrekeningresultaat hierin verwerkt. In 2010 komt € 0,2 miljoen t.g.v. de investeringsreserve Niet van toepassing Afhankelijk van risico’s, rentebaten en resultaat Continu De ontvangen rente welke niet wettelijk hoeft te worden toegerekend aan een bepaalde reserve/voorziening/fonds wordt aan deze reserve weerstandsvermogen toegevoegd. Toevoegen van deze nieuwe reserve
13
4.
Voorzieningen
Naam Doel
Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking
Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel
Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking
Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel
Voorziening fonds groen De voorziening is bedoeld voor de dekking van de reeds aangegane verplichtingen inzake Project Mainport -ontwikkeling Rotterdam, Hoeksepark, Schieveen, Oranjebuitenpolder, Kreken Voorne Putten, Groenzone, Brielsezoom Noord en Strypse Wetering Geoormerkte gelden voor bovenstaande groen projecten Directeur ruimte en milieu Deze voorziening is tot en met 2010 gevoed door een jaarlijkse bijdrage uit het Omslagfonds. In 2010 wordt er vanuit de BWS reserve een bedrag van € 11,4 miljoen toegevoegd om de kosten voor de toekomst inzake bovenstaande projecten te kunnen dekken. In 2015 zal opnieuw bezien worden of de voorziening toereikend is Projectenoverzicht bepaald de (afname van de) stand De stand per 1 januari 2010 is € 8.269.441 en de verwachting is dat de voorziening conform plan zal toe- en afnemen Tot en met 2020 Niet van toepassing Voorziening handhaven tot en met 2020 en naam wijzigen in Voorziening groen
Voorziening omslagfonds De voorziening is bedoeld voor de realisatie van de “laaghangend fruit”projecten en de 1e prioriteitsprojecten uit het RGSP2 Geoormerkte gelden voor groen projecten Directeur ruimte en milieu Sinds 2006 worden de financiële middelen uit het Omslagfonds bij wijze van budgetfinanciering volgens een overeengekomen verdeling beschikbaar gesteld aan de beleidsvelden Groen en Verkeer & Vervoer. Op basis van de werkelijke kasruimte in september wordt jaarlijks de daadwerkelijke bijdrage aan voornoemde beleidsvelden bepaald Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 305.876 en de verwachting is dat de voorziening na 2010 wordt opgeheven Alleen 2010 Niet van toepassing Voorziening opheffen
14
5.
Fondsen
Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking
Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel
Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking
Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening
Voorstel
Groene verbinding Realisatie project groene verbinding Geoormerkte gelden voor de groene verbinding Directeur ruimte en milieu Betreft de via de provincie Zuid-Holland verkregen middelen van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat voor de voorbereiding en uitvoering van het project Groene Verbinding Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 13.729.724 en de verwachting is dat het fonds in zijn geheel wordt besteed aan de groene verbinding Tot en met 2014 Werkelijk ontvangen rente op de specifiek voor dit fonds afgezonderde liquide middelen Fonds handhaven
Luchtkwaliteit Realisatie uitvoeringsmaatregelen luchtkwaliteit Geoormerkte gelden voor luchtkwaliteit Directeur ruimte en milieu Dit fonds is gevormd uit via de provincie Zuid-Holland verkregen middelen (de zgn. FES-gelden) van het Ministerie van VROM ter verbetering van de luchtkwaliteit in de regio. Deze worden ingezet voor uitvoeringsmaatregelen ter zake in de vorm van subsidies en opdrachten Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 2.162.272 en de verwachting is dat het fonds zal toenemen met € 4,6 miljoen (3e tranche komt nog). Tot 2015 Op basis van het saldo van daadwerkelijke inkomsten en uitgaven en het door de Rabobank gehanteerde dagtarief (Eonia) in rekening-courant Fonds handhaven BDU uitvoeringsprojecten nog te verplichten Uitvoering van de programma’s die zijn opgenomen in het RIVV Geoormerkte gelden voor verkeer en vervoer Directeur bereikbaarheid en mobiliteit De BDU financiert de uitvoeringsprojecten verkeer en vervoer. In de planning en controlcyclus worden de mutaties verklaard Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 47.101.537 en de verwachting is dat het fonds de komende jaren sterk zal afnemen Tot projecten zijn afgerond Op basis van fondssaldo en het door de Europese Centrale Bank vastgestelde tarief van de herfinancieringsrente (de zgn. refirente) per 1 januari van het lopende jaar Fonds handhaven
15
Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening
Voorstel
Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking
BDU OV oud Realisatie uitvoeringsprojecten openbaar vervoer conform RIVV Geoormerkte gelden voor openbaar vervoer Directeur bereikbaarheid en mobiliteit De BDU financiert de uitvoeringsprojecten verkeer en vervoer. In de planning en controlcyclus worden de mutaties verklaard Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is nihil en blijft nihil, gelden voor OV staan nu o.a. bij fonds OV algemeen Alleen 2010 Op basis van fondssaldo en het door de Europese Centrale Bank vastgestelde tarief van de herfinancieringsrente (de zgn. refirente) per 1 januari van het lopende jaar Fonds opheffen
Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel
OV chipkaart Realisatie uitvoeringsprojecten openbaar vervoer chipkaart Geoormerkte gelden voor openbaar vervoer chipkaart Directeur bereikbaarheid en mobiliteit Dit betreft van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat ontvangen middelen voor de introductie van de OV-chipkaart. Vanwege de voorfinanciering van de OV-chipkaart zullen deze middelen in de jaren 2012 tot en met 2015 aangewend worden ter dekking van de lagere BDUuitkering Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 6.404.396 en de verwachting is dat het fonds de komende jaren sterk zal afnemen Tot de projecten zijn afgerond Niet van toepassing Fonds handhaven
Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel
OV reizigers informatie systeem (RIS) Realisatie reizigersinformatiesystemen openbaar vervoer Geoormerkte gelden voor openbaar vervoer RIS Schiedam Directeur bereikbaarheid en mobiliteit Niet van toepassing Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 252.500 en de verwachting is dat het fonds in 2010 wordt toegevoegd aan BDU OV Alleen 2010 Niet van toepassing Fonds opheffen en saldo toevoegen aan OV Algemeen
16
Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking
Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening
Voorstel
Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking
Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel
Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking
Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel
OV algemeen Realisatie uitvoeringsprojecten openbaar vervoer algemeen Geoormerkte gelden voor openbaar vervoer algemeen Directeur bereikbaarheid en mobiliteit Dit fonds is gevormd uit de exploitatiesaldi van de activiteit Openbaar Vervoer en bestemd voor de financiering van Openbaar Vervoersprojecten of – concessies Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 97.573.483 en de verwachting is dat het fonds de komende jaren nodig zal zijn Tot de projecten zijn afgerond Op basis van fondssaldo en het door de Europese Centrale Bank vastgestelde tarief van de herfinancieringsrente (de zgn. refirente) per 1 januari van het lopende jaar Fonds handhaven
Bereikbaarheidsoffensief Rotterdam (BOR) nog te verplichten Realisatie uitvoeringsprojecten BOR Geoormerkte gelden voor BOR Directeur bereikbaarheid en mobiliteit Deze fondsen betreffen verplichtingen die in het verleden zijn aangegaan in het kader van de uitvoering van de programma’s die zijn opgenomen in het RIVV Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 62.068.750 en de verwachting is dat het fonds afloopt in 2011 Tot en met 2011 Werkelijk ontvangen rente op de specifiek voor dit fonds afgezonderde liquide middelen Fonds opheffen per 31 december 2011
Fonds jeugdzorg algemeen (doeluitkering) Financiering jeugdzorg Geoormerkte gelden voor jeugdzorg Hoofd bedrijfsvoering De voeding zal bestaan uit de meer ontvangen gelden vanuit het rijk (later in het boekjaar wordt het bedrag bekend voor dat jaar, maar is dan niet meegenomen in de begroting van dat jaar). In 2010 zal het volledige bedrag van 2009 worden onttrokken ter financiering jeugdzorg 2010 Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 1.160.097 en de verwachting is dat het fonds per 31-12-2010 nihil zal zijn. Elk bedrag wat meer ontvangen wordt, zal tevens als uitgave naar jeugdzorg gaan Alleen 2010 Niet van toepassing Fonds opheffen
17
Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel
Fonds jeugdzorg aanvalsplan wachtlijsten (rijksgeld) Financiering jeugdzorg aanvalsplan wachtlijsten Geoormerkte gelden voor jeugdzorg wachtlijsten Hoofd bedrijfsvoering Niet meer van toepassing Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is nihil en het voorstel is om het fonds per 31-12-2010 op te heffen Alleen 2010 Niet van toepassing Fonds opheffen
Naam
Fonds Verstedelijking en Stedelijke Vernieuwing (FVSV) nog te verplichten Realisatie uitvoeringsprojecten FVSV Geoormerkte gelden voor FVSV Directeur ruimte en milieu In het fonds FVSV worden de beschikkingen opgevoerd en afgewikkeld die in het kader van het Regionaal woningbouwscenario 2005-2010 zijn respectievelijk nog worden aangegaan. Vanuit het fonds wordt een positief resultaat verwacht van € 1,2 miljoen, welk toegevoegd zal worden aan de investeringsreserve Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 10.821.724 en de verwachting is dat het fonds afloopt in 2011 Tot en met 2011 Werkelijk ontvangen rente op de specifiek voor dit fonds afgezonderde liquide middelen Fonds opheffen per 31 december 2011
Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking
Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel
Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking
Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel
BDU uitvoeringsprojecten verplicht Realisatie uitvoeringsprojecten verkeer en vervoer Geoormerkte gelden voor verkeer en vervoer Directeur bereikbaarheid en mobiliteit Deze fondsen betreffen verplichtingen die in het verleden zijn aangegaan in het kader van de uitvoering van de programma’s die zijn opgenomen in het RIVV Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 156.973.962 en de verwachting is dat het fonds de komende jaren nodig zal zijn Tot de projecten zijn afgerond Niet van toepassing Fonds handhaven
18
Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel
Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking
Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel
Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking
Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel
Bereikbaarheidsoffensief Rotterdam (BOR) verplicht Realisatie uitvoeringsprojecten BOR Geoormerkte gelden voor BOR Directeur bereikbaarheid en mobiliteit Verplichtingen die in het verleden zijn aangegaan in het kader van de uitvoering van de programma’s die zijn opgenomen in het RIVV Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 69.049.288 en de verwachting is dat het fonds afloopt in 2011 Tot en met 2011 Niet van toepassing Fonds opheffen per 31 december 2011
Fonds sociaal beleid verplicht Realisatie sociaal beleid Geoormerkte gelden voor sociaal beleid Directeur ruimte en milieu In het fonds zijn nog niet betaalde middelen uit het programma Regionale Agenda Samenleving 2006-2008 opgenomen, die daartoe van de provincie Zuid-Holland zijn ontvangen en naar verwachting in 2010 worden besteed Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 35.161 en de verwachting is dat het fonds afloopt in 2010 Alleen 2010 Niet van toepassing Fonds opheffen
FVSV verplicht Realisatie projecten FVSV Geoormerkte gelden voor FVSV Directeur ruimte en milieu In het fonds FVSV worden de beschikkingen opgevoerd en afgewikkeld die in het kader van het Regionaal woningbouwscenario 2005-2010 zijn resp. nog worden aangegaan Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 2.634.173 en de verwachting is dat het fonds afloopt in 2011 Tot en met 2011 Niet van toepassing Fonds opheffen per 31 december 2011
19
Naam Doel Bestemming / beleid Verantwoordelijke Voeding en onttrekking
Minimum & maximum Stand & verwacht verloop Looptijd Rentetoerekening Voorstel
BWS verplicht Fonds ter financiering van de laatste openstaande verplichtingen inzake BWS Geoormerkte gelden voor BWS Directeur ruimte en milieu Het fonds BWS bevat, naast verplichtingen in het kader van het Besluit Woninggebonden Subsidies, ook verplichtingen met betrekking tot het ISV en de aanvulling ten behoeve van de gemeente Rotterdam Niet van toepassing De stand per 1 januari 2010 is € 314.202 en de verwachting is dat het fonds afloopt in 2014 Tot en met 2014 Niet van toepassing Fonds opheffen per 31 december 2014
20
Bijlage 1
Staat van reserves, voorzieningen en fondsen Omschrijving
- Algemene reserve - Bestemmingsreserve Jeugdzorg wachtlijsten - Bestemmingsreserve Proactieve Milieuaanpak - Bestemmingsreserve Beheer Groen Akkoord - Bestemmingsreserve Investering Groen Akkoord - Bestemmingsreserve Programmamanagement Groen - Bestemmingsreserve Waterbeleid - Bestemmingsreserve Verkeer & Vervoer - Bestemmingsreserve Economie - Bestemmingsreserve Ruimtelijk beleid - Bestemmingsreserve Verstedelijkingsafspraken - Bestemmingsreserve Milieu - Bestemmingsreserve Sociaal Beleid - Bestemmingsreserve Ieder Kind Wint - Bestemmingsreserve BWS - Investeringsreserve - Reserve doorlopende activiteiten - Reserve weerstandsvermogen Subtotaal reserves
saldo na winstbestemming 2009
verwacht saldo per 31-122010
verwacht saldo per 31-122011
1.000.000 0 62.885 1.959.762 1.393.800 135.120 88.939 14.755.343 62.000 348.844 33.940 412.796 1.000.000 278.412 53.315.297 0 0 0 74.847.138
1.000.000 0 0 0 0 0 0 14.755.343 0 0 0 412.796 0 0 0 40.000.000 300.000 3.300.000 59.768.139
1.000.000 0 0 0 0 0 0 14.755.343 0 0 0 412.796 0 0 0 34.000.000 300.000 3.300.000 53.768.139
8.269.441 305.876 8.575.317
20.300.000 0 20.300.000
18.500.000 0 18.500.000
- Groene Verbinding - Luchtkwaliteit - BDU uitvoeringsprojecten nog te verplichten - BDU OV oud - OV Chipkaart - OV Reizigers Info Systeem Schiedam - BDU OV - Bereikbaarheidsoffensief Rotterdam nog te verplichten - Jeugdzorg algemeen (doeluitkering) - Jeugdzorg aanvalsplan wachtlijsten (rijksgeld) - FVSV nog te verplichten - BDU uitvoeringsprojecten verplicht - Bereikbaarheidsoffensief Rotterdam verplicht - Sociaal Beleid verplicht - FVSV verplicht - BWS verplicht Subtotaal fondsen
13.729.724 2.162.272 47.101.537 0 6.404.396 252.500 97.573.483 62.068.750 1.160.097 0 10.821.724 156.973.962 69.049.288 35.161 2.634.173 314.202 470.281.268
13.828.425 2.262.272 20.759.041 0 6.404.396 252.500 94.273.483 62.068.750 0 0 5.707.986 130.000.000 32.425.749 0 2.634.173 200.592 370.817.367
14.103.228 2.921.193 9.558.965 0 6.404.396 152.500 90.802.239 25.218.266 0 0 0 97.500.000 32.395.749 0 0 90.089 279.146.625
Totaal reserves, voorzieningen en fondsen
553.703.723
450.885.506
351.414.764
- Fonds Groen - Omslagfonds Subtotaal voorzieningen
Groen = toevoegen Rood = opheffen
21
algemeen bestuur vergadering 13 oktober 2010 agendapunt 8 30 augustus 2010 Onderwerp: Vaststellen Verstedelijkingsscenario 2020. Gevraagde beslissing: 1. het bijgevoegde Verstedelijkingsscenario 2020 “Op weg naar een gezonde woningmarkt” van augustus 2010 vast te stellen; 2. dit Verstedelijkingsscenario 2020 te laten dienen als basis voor de te maken lokale woningmarktafspraken; 3. in te stemmen met de verdere aanpak en procedure. Portefeuillehouder: Karssen. Samenvatting: Op 16 juni 2010 heeft het dagelijks bestuur ingestemd met het Verstedelijkingsscenario 2020 als inzet voor de bestuurlijke gesprekken over de Verstedelijkingsafspraken 20102020 en op 30 juni is het verstedelijkingsscenario in het opiniërend deel van het algemeen bestuur gepresenteerd en bediscussieerd. In de tweede helft van oktober worden er, samen met Maaskoepel, Neprom en Bouwend Nederland, bestuurlijke gesprekstafels georganiseerd voor de zes onderscheiden woningmarktgebieden binnen de regio en in november worden er woningmarktafspraken gemaakt met de individuele gemeenten. Financiële consequenties: Geen. Verdere procedure: In het najaar vindt de afstemming tussen de regiogemeenten plaats. Medio december worden de bilaterale woningmarktafspraken 2010-2020 bekrachtigd. Adviezen: 1. advies portefeuillehoudersoverleg Wonen op 16 juni 2010: akkoord. Bijlage(n): 1. “Op weg naar een gezonde woningmarkt”, Verstedelijkingsscenario 2020 Regio Rotterdam. Toelichting: Aanleiding en achtergronden Tegen de achtergrond van een structurele crisis op de woningmarkt en het wegvallen van rijksmiddelen is eind 2009 ‘de week van de verstedelijking’ georganiseerd. Aan de hand van een inventarisatie van alle opgaven waar gemeenten bij de woningbouwontwikkeling mee geconfronteerd worden is de koers bepaald voor de Regionale Woningmarktafspraken 2010-2020 (v.h. Verstedelijkingsafspraken 2010-2020). Tijdens de slotconferentie op 4 december hebben de regiogemeenten, vertegenwoordigers van woningcorporaties (Maaskoepel) en marktpartijen de stadsregio gevraagd te onderzoeken: Verstedelijkingsscenario 2020 / 74173 / RWE / IJ / 13 oktober 2010
Pagina 1
•
hoe vraag en aanbod van woningen en hun omgeving (woonmilieus) beter met elkaar in verhouding kunnen worden gebracht; • hoe de spreiding van sociale huurwoningen over de regio beter kan aansluiten bij de gewenste doorstroming (sociale stijging) van bewoners; • hoe bestaande klimaatafspraken over de huursector op een praktische manier kunnen worden vertaald in concrete prestatieafspraken tussen gemeenten en woningcorporaties. Deze breed gedragen opdracht heeft de stadsregio in nauwe samenwerking met regiogemeenten en de koepels van woningcorporaties (Maaskoepel) en marktpartijen (Bouwend Nederland, NVB en Neprom) ter hand genomen. Het centrale uitgangspunt daarbij was het perspectief op een gezonde woningmarkt. In workshops met elk van de gemeenten zijn alle bestaande en geplande woonmilieus in beeld gebracht, is de woningbouwontwikkeling geïnventariseerd met speciale aandacht voor de sociale sector en is verkend hoe voor elke gemeente klimaatafspraken in de prestatieafspraken met woningcorporaties kunnen worden gemaakt. Parallel hieraan heeft Maaskoepel een soortgelijke inventarisatie gehouden met alle in deze regio participerende woningcorporaties. Daarbij hebben Maaskoepel en stadsregio een gezamenlijke methodiek ontwikkeld die – voor het eest – consumentenonderzoek vertaalt naar stedenbouwkundige uitgangspunten voor wijken en buurten. Hiermee is een unieke gemeenschappelijke ‘taal’ ontstaan waarmee alle partijen inhoud kunnen geven aan de kwaliteit van de woningbouwontwikkeling en transformatie. Het Verstedelijkingsscenario 2020 Op 16 juni heeft het dagelijks bestuur ingestemd met het Verstedelijkingsscenario 2020 als inzet voor de bestuurlijke gesprekken over de Verstedelijkingsafspraken 2010-2020. Inmiddels is het scenario besproken in het portefeuillehoudersoverleg Wonen en in het opiniërend deel van de vergadering van het Algemeen Bestuur van 30 juni jongstleden. Daar is het positief ontvangen als basis voor Regionale Woningmarktafspraken voor de komende periode (2010-2020). Ook buiten de stadsregio zijn de reacties enthousiast. De Provincie Zuid-Holland, buurregio’s, woningcorporaties, ontwikkelaars en aannemers erkennen de vernieuwende aanpak en het daarmee geboden perspectief op een gezonde regionale woningmarkt. Naast de inhoudelijke analyse scherpt het Verstedelijkingsscenario ook de rol en positie aan van de stadsregio ten opzichte van de regiogemeenten, woningcorporaties en marktpartijen. Uitgangspunt is dat de individuele gemeenten centraal staan bij de woningbouwontwikkeling en verbetering van de regionale woningmarkt. Zij doen op projectniveau rechtstreeks zaken met woningcorporaties en marktpartijen.
De stadsregio heeft in nauwe samenwerking met de andere koepels – Maaskoepel, Bouwend Nederland, Neprom en NVB – het initiatief genomen om de samenwerking te faciliteren en waarnodig te stimuleren. Gesprekstafels per woningmarktgebied In de bestuurlijke werkconferentie ‘Inspannen voor kwaliteit’ van 31 maart jongstleden werd geconstateerd dat de uitweg uit de woningmarktcrisis ligt op het niveau van de projecten zelf. Afspraken tussen direct betrokken gemeenten, woningcorporaties en marktpartijen op het niveau van clusters van gemeenten met een gedeelde woningmarkt, zouden hieraan de basis moeten leggen. In het Verstedelijkingsscenario 2020 wordt daarom voorgesteld om een zestal gesprekstafels te organiseren verdeeld naar de zes onderscheiden woningmarktgebieden.
Verstedelijkingsscenario 2020 / 74173 / RWE / IJ / 13 oktober 2010
Pagina 2
De gesprekstafels worden door de stadsregio, Maaskoepel, Bouwend Nederland, Neprom en NVB in gezamenlijkheid georganiseerd, waarmee een breed draagvlak voor de inzet van de gesprekken is geborgd. De bestuurlijke agenda’s zoals opgenomen in het Verstedelijkingsscenario (hoofdstuk 5) vormen de inhoudelijke leidraad. De conclusies van de gesprekken worden vertaald in: • Woningmarktafspraken (voorheen verstedelijkingsafspraken) tussen de stadsregio en de individuele gemeenten; • Prestatieafspraken, tussen gemeenten en de lokale woningcorporatie(s); Procedureplanning In het proces naar de woningmarktafspraken zijn de volgende stappen te onderscheiden: • augustus – begin oktober: bespreken van het Verstedelijkingsscenario met partners en voorbereiding van de gesprekstafels; • 20 – 28 oktober: de gesprekstafels per woningmarktgebied (6 stuks); • november: vertalen van de conclusies van de gesprekstafels in (concept)woningmarktafspraken; • eind november – begin december: ronde langs de wethouders Wonen over de gemeentelijke besluitvorming over de (concept)woningmarktafspraken; • medio december: slotconferentie met regiogemeenten, woningcorporaties en marktpartijen waarin de woningmarktafspraken worden bekrachtigd; • 2011-2014: voorzetting van de gezamenlijke aanpak door middel van monitoring marktvraag en productie, het periodiek organiseren van gesprekstafels en de ondersteuning van regiogemeenten.
Verstedelijkingsscenario 2020 / 74173 / RWE / IJ / 13 oktober 2010
Pagina 3
algemeen bestuur vergadering 13 oktober 2010 agendapunt .. 9 september 2010 Onderwerp: Voortgangsrapportage regionale Klimaatagenda eerste helft 2010 Gevraagde beslissing: 1. de voortgangsrapportage regionale Klimaatagenda eerste helft 2010 en de voorgestelde inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van het plan van aanpak regionale Klimaatagenda van 5 november 2008 vast te stellen. Portefeuillehouder: Van Belzen. Samenvatting: In de eerste helft van 2010 lag de nadruk, zoals aangegeven in het jaarplan 2010 (vastgesteld in de regioraad van 10 februari 2010) op het efficiënt samenwerken volgens de opgebouwde structuur en meters maken in de gestarte samenwerkingsprojecten uit de regionale Klimaatagenda. Zo is het digitale regionale Energieloket voor bewoners en bedrijven gelanceerd op 15 juni 2010 en is de communicatiecampagne voor stimulering energiebesparing bij MKB bedrijven van start gegaan. Er zijn enkele inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van het plan van aanpak regionale Klimaatagenda van 5 november 2008: o aan de regionale Klimaatagenda is het afsluiten van een convenant Schone Voertuigen door regiogemeenten en private partijen als samenwerkingsproject toegevoegd; o vanwege de koppeling met de prestatie-afspraken tussen gemeenten en corporaties heeft het samenwerkingsproject ‘Energieconvenant huursector’ een andere insteek gekregen. Daarom is de titel van dit samenwerkingsproject gewijzigd in: ‘Energie in prestatie-afspraken met woningcorporaties’; o het project ‘Ondersteunen herstructurering glastuinbouw met oog voor energie’ wordt gecombineerd met het samenwerkingsproject Warmte-koude netten. Dit houdt in dat binnen het project ‘Warmte-koude netten’ de ervaringen vanuit de glastuinbouw met de toepassing van warmte worden meegenomen. Dit betekent dat het samenwerkingsproject ‘Ondersteunen herstructurering glastuinbouw met oog voor energie’ daarmee vervalt als afzonderlijk project. Na de gemeenteraadsverkiezingen in maart hebben de regiogemeenten nieuwe colleges gevormd, waardoor een deel van de projecten nieuwe bestuurlijke trekkers hebben gekregen. Financiële consequenties: De dekking van de kosten voor de uitvoering van de regionale Klimaatagenda voor de periode t/m 2012 is vastgesteld in de regioraad van 1 juli 2009. In de regioraad van 10 februari 2010 is besloten de onderbesteding van het klimaatbudget voor 2009 toe te voegen aan de bestemmingsreserve Klimaat. Dit geld wordt verspreid over de periode 2010 t/m 2012 ingezet. Over de financiering van de samenwerkingsprojecten ‘Warmte-koude netten’ en ‘Creëren ruimte voor windmolens’ is de stadsregio Rotterdam nog in gesprek met de gemeente Rotterdam en de provincie Zuid-Holland. Om ruimte te hebben voor een bijdrage van de stadsregio is in de 3 – maands bestuursrapportage voorgesteld om voor deze samenwerkingsprojecten € 80.000 euro te begroten ten laste van de bestemmingsreserve Klimaat. Vanwege de lagere kosten voor ondersteuning programmamanagement (er is een .. /74810 / SR / RB / 9 september 2010
Pagina 1
klimaatmedewerker op projectbasis aangesteld in plaats van ondersteuning door extern adviesbureau) kan deze bijdrage binnen de huidige programmabegroting worden opgevangen. Verdere procedure: N.v.t. Adviezen: 1. advies portefeuillehoudersoverleg GROM van 24 juni aan het Algemeen Bestuur is om de voortgangsrapportage regionale Klimaatagenda eerste helft 2010 vast te stellen.
Bijlage(n): 1. voortgangsrapportage regionale Klimaatagenda eerste helft 2010.
Toelichting: In de eerste helft van 2010 lag de nadruk, zoals aangegeven in het jaarplan 2010 (vastgesteld in de regioraad van 10 februari 2010) op het efficiënt samenwerken volgens de opgebouwde structuur en meters maken in de gestarte samenwerkingsprojecten uit de regionale Klimaatagenda. Er zijn enkele inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van het plan van aanpak regionale Klimaatagenda van 5 november 2008. Zo is het afsluiten van een ‘convenant Schone Voertuigen’ door regiogemeenten en private partijen als samenwerkingsproject aan de regionale Klimaatagenda toegevoegd. In het plan van aanpak waren nog geen projecten op het gebied van Verkeer en Vervoer opgenomen, in afwachting van het uitvoeringsprogramma van de Nota Duurzame Mobiliteit die in 2010 wordt opgesteld. Vanwege de koppeling met de prestatie-afspraken is de titel van dit samenwerkingsproject ‘Regionaal Energieconvenant huursector’ gewijzigd in: ‘Energie in prestatie-afspraken met woningcorporaties’. De afgelopen periode is gebleken dat de regiogemeenten met glastuinbouw geen meerwaarde zien in een apart samenwerkingsproject voor glastuinbouw, naast de al bestaande overleggen en initiatieven rondom glastuinbouw en energie. Besloten is daarom om dit samenwerkingsproject te combineren met het samenwerkingsproject ‘Warmtekoude netten’. Dit houdt in dat binnen het project ‘Warmte-koude netten’ de ervaringen vanuit de glastuinbouw met de toepassing van warmte worden meegenomen. Dit betekent dat het samenwerkingsproject ‘Ondersteunen herstructurering glastuinbouw met oog voor energie’ daarmee vervalt als afzonderlijk project. Het digitale Energieloket voor bewoners en bedrijven is gelanceerd in een regionale bijeenkomst op 15 juni 2010. Dit was tevens de aftrap voor een regiobrede communicatiecampagne richting MKB-bedrijven. Doel hiervan is als gemeenten bedrijven te stimuleren tot energiebesparing. De stadsregio heeft instrumenten zoals de Milieubarometer en de ‘Kansen bij Verkassen scan’ voor de periode t/m 2012 ingekocht zodat de regiogemeenten deze gratis aan hun bedrijven kunnen aanbieden. Dit najaar start de regionale communicatiecampagne gericht op energiebesparing bij bewoners.
.. /74810 / SR / RB / 9 september 2010
Pagina 2
Geleideformulier agendapost Algemeen bestuur datum vergadering: 13 oktober 2010 onderwerp: Voortgangsrapportage regionale Klimaatagenda eerste helft 2010 Akkoord dagelijks bestuur: 30 juni 2010 Voordat een agendapost verder in procedure gaat, dient afstemming te hebben plaatsgevonden met de collega's uit de andere sectoren. De steller is verantwoordelijk voor die intersectorale afstemming.
fase 1a
1b
wie steller
paraaf
datum
BTW (netto? BTW compensabel? etc). Meerjarenbeeld en dekking Register financiële verplichtingen Subsidie / opdracht / anders, nl… Aanbesteding (zie Handboek AO)
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Opmerkingen
afdelingshoofd/ sectorhoofd
(N.b.:indien het dagelijks bestuur het voorstel integraal heeft vast gesteld, kan direct worden overgegaan naar fase 4.1a en/of 4.2.) De sector / steller is ook verantwoordelijk voor coördinatie van de volgende fase. Indien de steller van oordeel is dat de functionarissen onder 2a, 2b of 2c niet behoeven te adviseren, wordt dit duidelijk aangegeven (bijvoorbeeld door "n.v.t." in te vullen). De stappen 2a, 2b, 2c behoeven niet altijd volgtijdelijk te worden gezet: dat kan / mag ook parallel. De portefeuillehouder hoeft niet hoogstpersoonlijk zijn paraaf te zetten. Indien zijn fiat bijvoorbeeld telefonisch of per mail is ontvangen, dan kan dat door de steller worden geparafeerd.
2a
controller
2b
communicatieadviseur juridisch adviseur
2c
Awb-publicatie ja/nee Mandaat- en volmachtregister ja/nee
X
X
X
X
De steller verwerkt zo nodig de opmerkingen van de in fase 2 gemaakte opmerkingen. Indien er geen kanttekeningen zijn geplaatst, mag bij 3b – 3c "n.v.t." worden ingevuld.
3a
portefeuillehouder
3b
wijzigingen verwerkt door steller akkoord van sectorhoofd
3c
.. /74810 / SR / RB / 9 september 2010
Pagina 3
Agendapost + bijlagen voor algemeen bestuur: uiterlijk 4½ week tevoren 12.00 uur (de maandag voor verzending) in papieren vorm aanleveren bij Bureau Bestuurlijke Zaken én elektronisch (in DocLoods zaaknummer vergadering).
4.1a 4.1b
bureau bestuurlijke zaken secretaris
Agendaposten voor portefeuillehoudersoverleggen behoeven niet langs Bureau Bestuurlijke Zaken (4.1a) en Secretaris (4.1b). Deze stukken dienen uiterlijk 9 dagen tevoren geaccordeerd te zijn en “kopieergereed’te worden aangeleverd bij de uitvoerend secretaris van het portefeuillehoudersoverleg. Elektronisch opslaan (in Docloods Zaaknummer vergadering).
4.2
Secretaris Portefeuillehoudersoverleg
.. /74810 / SR / RB / 9 september 2010
Pagina 4
Voortgangsrapportage regionale Klimaatagenda eerste helft 2010 Concept
Algemeen: Zoals ook aangegeven in de Regionaal Strategische Agenda van de stadsregio Rotterdam is duurzaamheid een belangrijk thema voor de Rotterdamse regio. Het creëren van een duurzame balans tussen economische ontwikkeling en een aantrekkelijk regio is de grote opgave. De afgelopen periode is begonnen met de slag naar een duurzame economisch ontwikkeling, ook tot uiting komend in de regionale klimaatagenda. In de regionale Klimaatagenda werken de 15 regiogemeenten uit de stadsregio Rotterdam samen aan een forse reductie van CO2 onder het motto: Energie voor de toekomst. Het doel is om in 2025 40% minder CO2 uit te stoten dan in 1990. De regiogemeenten hebben de krachten gebundeld en besloten om 15 samenwerkingsprojecten uit te voeren die energieverspilling tegengaan en duurzame energiebronnen benutten. De regionale samenwerking maakt het mogelijk van elkaar te leren en krachtig en effectief klimaat op de agenda te zetten in de regio. De regioraad heeft in november 2008 een plan van aanpak klimaatagenda stadsregio Rotterdam vastgesteld dat inmiddels in uitvoering is. Het plan van aanpak beschrijft de projecten en de organisatie in de periode 2008-2012 die bijdragen aan het verminderen van uitstoot van CO2 in de regio. Bij de meeste projecten is de uitvoering inmiddels gestart (medio 2010). Elk inhoudelijk samenwerkingsproject wordt getrokken door een regiogemeente namens de andere gemeenten. De stadsregio ondersteunt de regiogemeenten bij de uitvoering van de samenwerkingsprojecten, bewaakt de onderlinge afstemming tussen de gemeenten en de afstemming met andere partners zoals de provincie Zuid-Holland, Rotterdam Climate Initiative en de DCMR. Afstemming tussen de regiogemeenten en andere betrokken partijen vindt plaats in het klimaatplatform (ambtelijk), de stuurgroep Klimaat (bestuurlijk) en het portefeuillehoudersoverleg Groen, Ruimtelijke Ordening en Milieu van de stadsregio Rotterdam. Voortgang 2010: In de eerste helft van 2010 lag de nadruk, zoals aangegeven in het jaarplan 2010 (vastgesteld in de regioraad van 10 februari 2010) op het efficiënt samenwerken volgens de opgebouwde structuur en meters maken in de gestarte samenwerkingsprojecten uit de regionale Klimaatagenda. Er zijn enkele inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van het plan van aanpak regionale Klimaatagenda van 5 november 2008. Zo is het afsluiten van een convenant Schone Voertuigen door regiogemeenten en private partijen als samenwerkingsproject aan de regionale Klimaatagenda toegevoegd. In het plan van aanpak waren nog geen projecten op het gebied van Verkeer en Vervoer opgenomen, in afwachting van het maatregelenpakket van de Nota Duurzame Mobiliteit dat in 2010 wordt opgesteld. Vanwege de koppeling met de prestatie-afspraken is de titel van dit samenwerkingsproject Regionaal Energieconvenant huursector gewijzigd in: Energie in prestatie-afspraken met woningcorporaties. De afgelopen periode is gebleken dat de regiogemeenten met glastuinbouw geen meerwaarde zien in een apart samenwerkingsproject voor glastuinbouw, naast de al bestaande overleggen en initiatieven rondom glastuinbouw en energie. Besloten is daarom om dit samenwerkingsproject te combineren met het samenwerkingsproject Warmte-koude netten. Dit houdt in dat binnen het project Warmte-koude netten de ervaringen vanuit de glastuinbouw met de toepassing van warmte worden meegenomen. Dit betekent dat het samenwerkingsproject Ondersteunen herstructurering glastuinbouw met oog voor energie daarmee vervalt als afzonderlijk project. Het digitale Energieloket voor bewoners en bedrijven is gelanceerd in een regionale bijeenkomst op 15 juni 2010. Dit was tevens de aftrap voor een regiobrede communicatiecampagne richting MKBbedrijven. Doel hiervan is als gemeenten bedrijven te stimuleren tot energiebesparing. De stadsregio heeft instrumenten zoals de Milieubarometer en de Kansen bij Verkassen scan voor de periode t/m 2012 ingekocht zodat de regiogemeenten deze gratis aan hun bedrijven kunnen
aanbieden. Dit najaar start de regionale communicatiecampagne gericht op energiebesparing bij bewoners. Na de gemeenteraadsverkiezingen in maart hebben de regiogemeenten nieuwe colleges gevormd, waardoor een deel van de projecten nieuwe bestuurlijke trekkers hebben gekregen. De ambtelijk trekkers van de samenwerkingsprojecten werken de nieuwe bestuurlijke trekkers in. De stadsregio ondersteunt daarbij waar nodig. De stadsregio was op 23 juni gastheer voor een Masterclass Klimaatbeleid voor de nieuwe en de hernoemde wethouders Milieu, georganiseerd door het Klimaatverbond. De stadsregio Rotterdam moet zich aanpassen aan de klimaatverandering (adaptatie). Voor adaptatie heeft de stadsregio in 2010 een onderzoek laten uitvoeren naar haar mogelijke rol. Klimaatverandering heeft grote effecten op de toekomstige waterhuishouding. Daarmee is water in toenemende mate een belangrijk onderwerp en sturend principe binnen de ruimtelijke ordening. De resultaten van dit onderzoek naar adaptatie zijn onderwerp van een interne discussie, die moet leiden tot een positiebepaling van de stadsregio voor dit onderwerp. Financiën: Het veilig stellen van de SLOK uitkeringen voor alle regiogemeenten in 2009 heeft ertoe geleid dat de uitvoering van de samenwerkingsprojecten later is gestart dan was voorzien. Hierdoor was eind 2009 sprake van een onderbesteding van € 341.067 van het totaal voor 2009 beschikbare bedrag van € 528.000. De onderbesteding van het klimaatbudget voor 2009 is toegevoegd aan de bestemmingsreserve Klimaat en wordt verspreid over de periode 2010 t/m 2012 uitgegeven. De uitputting van het voor 2010 begrote klimaatbudget van € 375.000 loopt volgens planning. Medio juni 2010 was van dit bedrag inmiddels ruim 286.000 euro verplicht. Besloten is een deel van de bestemmingsreserve ter begroting te brengen en in 2010 in te zetten voor het samenwerkingsproject Communicatie (organisatie conferentie en ontwikkeling communicatiematerialen zoals het maken van een filmpje over de regionale Klimaatagenda). Bij de vaststelling van het plan van aanpak regionale Klimaatagenda in november 2008 is ten onrechte uitgegaan van financiering van het samenwerkingsproject Warmte Koude netten door het Warmtebedrijf Rotterdam. De stadsregio is in overleg met de gemeente Rotterdam en de provincie Zuid-Holland over de financiering van de benodigde 170.000 euro voor dit project. Ook de financiering van het samenwerkingsproject Creëren ruimte voor windmolens is nog onderwerp van bespreking tussen de stadsregio Rotterdam, de gemeente Rotterdam en de provincie Zuid-Holland. In het plan van aanpak staat dat de provincie de onderzoekskosten naar potentiële locaties betaalt en dat heeft de provincie in 2009 ook gedaan, maar daarnaast is meer geld nodig voor dit samenwerkingsproject, geld voor procesondersteuning en geld voor nadere onderzoeken. Op dit moment werkt de projecttrekker van de gemeente Rotterdam aan de uitwerking van het projectplan, inclusief de benodigde financiering met een voorstel voor een verdeelsleutel over de betrokken partijen: de gemeente Rotterdam, de provincie Zuid-Holland en de stadsregio Rotterdam. Om ruimte te hebben voor een bijdrage van de stadsregio is in de 3-maands bestuursrapportage voorgesteld om voor deze samenwerkingsprojecten € 80.000 euro te begroten ten laste van de bestemmingsreserve Milieu. Vanwege de lagere kosten voor ondersteuning programmamanagement (er is een klimaatmedewerker op projectbasis aangesteld i.p.v. ondersteuning door extern adviesbureau) kan deze bijdrage binnen de huidige programmabegroting worden opgevangen. In de volgende paragraaf volgt een beschrijving van de voortgang van de samenwerkingsprojecten.
Voortgang per samenwerkingsproject Energie in prestatie-afspraken met woningcorporaties Doelstelling: Gebouwen zijn een van de grootste veroorzakers van CO2. Met name in de bestaande bouw is nog veel energie te besparen, o.a. door hierover afspraken te maken met woningcorporaties. De gemeenten Ridderkerk en Maassluis zijn namens de regiogemeenten gezamenlijk trekker van dit samenwerkingsproject. Voortgang: Het afgelopen halfjaar is hard gewerkt aan de verdere uitvoering van dit project. Dit heeft ertoe geleid dat in de Verstedelijkingsafspraken het verbeteren van de energetische kwaliteit van de bestaande woningvoorraad als belangrijk aandachtspunt is opgenomen. Verder is een plan van aanpak ontwikkeld waarbij de stadsregio en Maaskoepel de regiogemeenten gaat ondersteunen bij het opnemen van energieaspecten in prestatieafspraken met woningbouwcorporaties. De ondersteuning bestaat uit het ontwikkelen van een modelovereenkomst, het organiseren van een werkconferentie en het opzetten van een kennisplatform. Verder zal de stadsregio samen met de Maaskoepel een regionale benchmark uitvoeren naar de huidige CO2 uitstoot van de sociale woningvoorraad. Qua planning wordt aangesloten bij het tijdspad van de Verstedelijkingsafspraken, dit betekent dat uiterlijk in het vierde kwartaal de ondersteuningsmaatregelen gerealiseerd moeten zijn. Gemeenten die voor die tijd energie afspraken met woningcorporaties willen maken wordt aangeraden om contact op te nemen met de ambtelijke projecttrekker voor meer informatie. Dit samenwerkingsproject had in het plan van aanpak regionale Klimaatagenda van november 2008 nog de titel: Regionaal Energieconvenant huursector. Vanwege de koppeling met de prestatie-afspraken is de titel van dit samenwerkingsproject gewijzigd in: Energie in prestatieafspraken met woningcorporaties Energieloket stadsregio Rotterdam Doelstelling: Het samenwerkingsproject Energieloket moet bewoners in de regio stimuleren hun gedrag te veranderen en daarnaast middelen aanreiken, waarmee het makkelijker wordt concrete maatregelen voor energiebesparing te nemen. Dit gebeurt bijvoorbeeld door informatie te verstrekken via een website, door inzichtelijk te maken welke subsidies er zijn, door het inschakelen van tussenpersonen als makelaars en hypotheekadviseurs, maar ook door de installatiebranche actief te betrekken en door lokale campagnes binnen de regiogemeenten. De gemeente Schiedam is namens de regiogemeenten trekker van dit samenwerkingsproject. Voortgang: Als onderdeel van de uitvoering is inmiddels in samenwerking met Meer met Minder (landelijk programma voor energiebesparing in de bestaande bouw) een digitaal Energieloket (www.energieloket.nl) ontwikkeld. Op de site is naast het algemene deel ruimte voor specifieke informatie vanuit de regiogemeenten zelf. De regiogemeenten kunnen deze site gebruiken om hun bewoners te informeren over energiebesparing en subsidiemogelijkheden. De website is op 15 juni 2010 officieel in gebruik genomen. De website van het Energieloket ondersteunt ook het samenwerkingsproject Stimuleren energiebesparing bij bedrijven. De digitale informatievoorziening over energiebesparing en subsidiemogelijkheden voor MKB-bedrijven krijgt een plaats op dezelfde website. Voor de tweede helft van dit jaar wordt een regiobrede communicatiecampagne voor bewoners gestart met bewonersbijeenkomsten binnen de regiogemeenten. De stadsregio ondersteunt de gemeenten bij: o het ontwikkelen van een gezamenlijke aanpak o de organisatie van bijeenkomsten o het zorgen voor communicatiematerialen.
Energieprestatie-eisen optimaal toetsen nieuwbouw Doelstelling: Gebouwen zijn een van de grootste bronnen van CO2 uitstoot. Door de energie-eisen bij nieuwbouwwoningen beter te toetsen, valt nog veel energie te besparen. Doel van het samenwerkingsproject is een gezamenlijke aanpak te ontwikkelen voor het optimaal toetsen van energieprestatie-eisen. De gemeente Spijkenisse is namens de regiogemeenten trekker van dit samenwerkingsproject. Voortgang: Inmiddels is een concept plan van aanpak ontwikkeld. Het project heeft wat vertraging opgelopen omdat er nog geen contactpersoon vanuit de gemeente Rotterdam beschikbaar was als deelnemer in het projectteam. De gemeente Rotterdam is voornemens ook een aanpak te ontwikkelen. De inzet vanuit de stadsregio is om hierin gezamenlijk op te trekken en van elkaar te leren. Begin juni 2010 heeft Rotterdam een contactpersoon aangeleverd zodat dit project weer verder kan en na goedkeuring van het plan van aanpak kan starten met de uitvoering. Energieprestatie-eisen aanscherpen nieuwbouw De voorbereidingen voor dit project zullen waarschijnlijk eind 2010 van start gaan, volgend op het project Energieprestatie-eisen optimaal toetsen bij nieuwbouw. Er is daarom nog geen trekker voor dit project. Opleggen rendabele maatregelen bedrijven Doelstelling: Volgens de Wet Milieubeheer zijn bedrijven verplicht energiebesparende maatregelen te treffen die binnen 5 jaar zijn terugverdiend. Dit project richt zich met name op de groot- en middenverbruikers. De DCMR heeft hiervoor de milieudoelenaanpak ontwikkeld. De gemeente Lansingerland is namens de regiogemeenten trekker van dit samenwerkingsproject. Voortgang: Dit project is inmiddels in uitvoering in samenwerking met de DCMR als belangrijkste uitvoerende partij. Voor dit project moet de rol van de regiogemeenten nog nader worden uitgewerkt. Stimuleren energiebesparing bij bedrijven Doelstelling: De regiogemeenten kunnen de forse CO2-reductie niet alleen bereiken. In dit samenwerkingsproject worden bedrijven gestimuleerd hun eigen verantwoordelijkheid te nemen om met energiebesparing aan de slag te gaan. Dit gebeurt in overleg met het bedrijfsleven op verschillende manieren, bijvoorbeeld door regionale en lokale bijeenkomsten te organiseren, de milieubarometer en de kansen bij verkassen scan aan te bieden en een digitaal loket met informatie over energiebesparing en subsidiemogelijkheden te ontwikkelen. De gemeente Hellevoetsluis is namens de regiogemeenten trekker van dit samenwerkingsproject. Voortgang: Op 15 juni is met een regionale bijeenkomst met vertegenwoordigers van regiogemeenten en bedrijvenverenigingen de regionale aanpak voor het stimuleren van energiebesparing bij bedrijven van start gegaan. In deze bijeenkomst is het digitale Energieloket gepresenteerd. De website bevat naast informatie voor bewoners ook informatie over energiebesparing en subsidiemogelijkheden voor MKB-bedrijven. Verder heeft de stadsregio Rotterdam bij de stichting Stimular de Milieubarometer en de Kansen bij Verkassen scan ingekocht. Dit betekent dat de regiogemeenten voor de periode t/m 2012 deze instrumenten kosteloos aan hun bedrijven kunnen aanbieden.
De volgende fase van dit samenwerkingsproject is de organisatie van subregionale en lokale bijeenkomsten voor MKB-bedrijven. De stadsregio ondersteunt de gemeenten met het ontwikkelen en begeleiden van een gezamenlijke aanpak voor deze bijeenkomsten en het leveren van communicatiematerialen. Energieprestatie criterium gronduitgifte nieuwe bedrijven Doelstelling: Bij de ontwikkeling van nieuwe bedrijfspanden moet goed nagedacht worden over de zogenoemde energieprestatie van nieuwe panden. Daarom nemen de regiogemeenten dat aspect mee in het vestigingsbeleid voor nieuwe bedrijfspanden. De gemeente Schiedam is namens de regiogemeenten trekker van dit samenwerkingsproject. Voortgang: Dit project start tweede helft 2010 met het opstellen van et plan van aanpak. Ondersteunen herstructurering glastuinbouw met oog voor energie Doelstelling: De glastuinbouw is een sector waar veel CO2-reductie te behalen valt, maar waarbinnen al veel gebeurt als het gaat om energiebesparing en duurzame energie. Binnen dit project gaat het om de vraag hoe de regiogemeenten de ontwikkelingen in de glastuinbouw kunnen ondersteunen. De gemeente Lansingerland is namens de regiogemeenten trekker van dit samenwerkingsproject. Voortgang: Besloten is om dit samenwerkingsproject te combineren met het samenwerkingsproject Warmtekoude netten waarbij binnen het project Warmte-koude netten de ervaringen vanuit de glastuinbouw met de toepassing van warmte kan worden meegenomen. De afgelopen periode is gebleken dat de regiogemeenten met glastuinbouw geen duidelijk beeld hadden van de meerwaarde van het samenwerkingsproject, naast de al bestaande overleggen en initiatieven rondom glastuinbouw en energie. Dit betekent dat het samenwerkingsproject Ondersteunen herstructurering glastuinbouw met oog voor energie daarmee vervalt als afzonderlijk project. Creëren ruimte voor windmolens Doelstelling: Naast het tegengaan van energieverspilling is het belangrijk, de energie die nodig is duurzaam op te wekken. Dit samenwerkingsproject is gericht op een nieuw windconvenant voor de stadsregio Rotterdam, met als doel het vermogen aan windenergie in de regio te vergroten. De gemeente Rotterdam is namens de regiogemeenten trekker van dit samenwerkingsproject. Voortgang: Vanwege kritiek vanuit de regiogemeenten op de provinciale aanpak om te komen tot een regionaal convenant windenergie (top-down benadering) is eind 2009 op voorstel van de bestuurlijk trekker besloten om het winddossier nadrukkelijk als regionaal thema te behandelen. Begin 2010 is een ronde langs de regiogemeenten gehouden om de mogelijkheden voor windenergie te inventariseren. Deze inventarisatie heeft een globaal kaartbeeld opgeleverd. Vanwege de gemeenteraadsverkiezingen zal nogmaals een ronde worden georganiseerd om bij alle nieuwe bestuurders het draagvlak voor windenergielocaties binnen de regiogemeenten te peilen. Het is de bedoeling op basis van de inventarisatie tot een gezamenlijk ambitieniveau vastgelegd in een regionaal convenant, te komen. Bij dit convenant hoort ook een uitvoeringsprogramma. Voor dit project is meer geld nodig dan waar bij de vaststelling van het plan van aanpak regionale Klimaatagenda in november 2008 is uitgegaan. In het plan van aanpak is uitgegaan van financiering van de onderzoekskosten naar potentiële locaties door de provincie. Deze zijn in 2009
ook door de provincie uitgevoerd en betaald. Er is echter meer geld nodig voor dit samenwerkingsproject, geld voor procesondersteuning en geld voor nadere onderzoeken. Op dit moment werkt de projecttrekker aan de uitwerking van het projectplan inclusief de benodigde financiering met een voorstel voor een verdeelsleutel over de betrokken partijen: de gemeente Rotterdam, de provincie Zuid-Holland en de stadsregio Rotterdam. Op 1 juni is de nota Wervelender van de provincie Zuid-Holland de inspraakronde ingegaan. De nota Wervelender van de provincie betreft de actualisatie van de nota Wervel uit 2003. De ambitie van de provincie met de nota Wervelender is de realisatie van 1000 MW windenergie in de provincie in 2010. Het regionaal convenant van de stadsregio Rotterdam moet een nog nader te bepalen bijdrage leveren aan deze doelstelling. De regiogemeenten hebben afgesproken om naast eigen gemeentelijke inspraakreacties ook met een gezamenlijke regionale inspraakreactie op de nota Wervelender te komen. Deze inspraakreactie wordt voorbereid door de stadsregio en moet voor 20 juli bij de provincie ZuidHolland zijn ingediend. Initiatieven voor bio-energie ondersteunen Doelstelling: Naast energiebesparing is het belangrijk de energie die nodig is, duurzaam op te wekken. In dit samenwerkingsproject wordt onderzocht of er een regionale aanpak ontwikkeld kan worden voor de opwekking van bio-energie. De gemeente Bernisse is trekker van dit project. De ambtelijke ondersteuning wordt geleverd door de gemeente Capelle aan den IJssel. Voortgang: Op dit moment is bureau DHV in opdracht van de stadsregio bezig met een inventarisatie van biomassastromen binnen de regiogemeenten en de verwerkingsmogelijkheden daarvan binnen de regio. In juni 2010 wordt hiervan een rapport opgeleverd. Op basis van dit rapport worden de mogelijke vervolgstappen bepaald. Aanpak energieverspilling gemeentelijke gebouwen Doelstelling: De gemeenten geven zelf het goede voorbeeld door energieverspilling in de eigen gemeentelijke gebouwen tegen te gaan. Dit samenwerkingsproject moet laten zien hoe gemeenten hun eigen gebouwen kunnen aanpakken. Elementen hierin zijn: handhaven van een scherpere EPC bij nieuwbouw, invoeren van een systeem van energiebeheer/monitoring en maatwerkadviezen. De gemeente Vlaardingen is namens de regiogemeenten trekker van dit samenwerkingsproject. Voortgang: De wettelijk verplichte maatregelen met een terugverdientijd korter dan vijf jaar zijn in veel overheidsgebouwen nog niet uitgevoerd, zo blijkt uit een recent inspectierapport van DCMR. De aanpak van energieverspilling in de eigen gebouwen is een belangrijk project, omdat de gemeenten hiermee het goede voorbeeld kunnen geven. In dit project wordt geïnventariseerd welke maatregelen gemeenten zelf kunnen nemen. Hiervoor is al de nodige informatie beschikbaar van o.a. de DCMR. Het plan van aanpak wordt medio 2010 ter goedkeuring voorgelegd an de bestuurlijk trekker. Daarnaast wordt een bestuurlijke notitie voorbereid met een advies over hoe de regiogemeenten binnen hun eigen organisatie afspraken kunnen maken over acceptabele terugverdientijden bij energiebesparende investeringen in gemeentelijke gebouwen. Verduurzaming openbare verlichting Doelstelling: In het gebied van de stadsregio is veel verlichting aanwezig. Dit leidt zowel tot onnodig energieverbruik als tot lichtoverlast. In dit samenwerkingsproject ontwikkelen de regiogemeenten beleid voor duurzame openbare verlichting. Door bijvoorbeeld verlichting slim toe te passen, alleen
daar waar en wanneer het nodig is, en energiezuinige apparatuur te gebruiken, kan veel bespaard worden. De gemeente Krimpen aan den IJssel is namens de regiogemeenten trekker van dit samenwerkingsproject. Voortgang Als onderdeel van de uitvoering is in 2009 in samenwerking met de regiogemeenten een algemene beslispuntennotitie ontwikkeld. De regiogemeenten gaan deze algemene notitie vertalen naar een beleidsnotitie voor de eigen gemeente. Jaarlijks wordt een terugkom-dag voor de regiogemeenten georganiseerd om de voortgang te bespreken. Warmte- en koudenetten Doelstelling: Naast energiebesparing is het belangrijk de energie die nodig is duurzaam op te wekken. In dit samenwerkingsproject worden de mogelijkheden voor toepassing van warmte en koude in de gebouwde omgeving onderzocht. Doel van dit samenwerkingsproject is met name om de regiogemeenten te ondersteunen in de ontwikkeling van kennis over warmte- en koudelevering en het aanreiken van instrumenten om collectieve warmte- en koudelevering te borgen in de verschillende fasen van gebiedsontwikkeling. De gemeente Rotterdam is namens de regiogemeenten trekker van dit samenwerkingsproject. Voortgang: Voor dit project is bij de vaststelling van het plan van aanpak regionale Klimaatagenda in november 2008 ten onrechte uitgegaan van financiering door het Warmtebedrijf Rotterdam. De stadsregio Rotterdam is met de gemeente Rotterdam en de provincie Zuid-Holland in gesprek over de financiering van de benodigde 170.000 euro voor dit project. Dit samenwerkingsproject wordt gecombineerd met het samenwerkingsproject Ondersteunen herstructurering glastuinbouw met oog voor energie zodat binnen het project Warmte- en koudenetten de ervaringen vanuit de glastuinbouw met de toepassing van warmte kunnen worden meegenomen. Convenant schone voertuigen Doelstelling: Het verschonen van eigen wagenparken en het aanscherpen van milieueisen bij aanbestedingen staan centraal bij dit samenwerkingsproject. Hiervoor willen de regiogemeenten en private partijen een convenant afsluiten. De gemeente Capelle aan den IJssel is namens de regiogemeenten trekker van dit samenwerkingsproject. Voortgang In het kader van het Regionaal Actieprogramma Luchtkwaliteit is al veel voorbereidend werk gedaan. Zo is bij alle regiogemeenten het aantal en soort schone voertuigen geïnventariseerd. Monitoring Doelstelling: De regiogemeenten willen met de regionale klimaatagenda 40% CO2-reductie in 2025 t.o.v. 1990 bereiken. In dit samenwerkingsproject wordt de totale CO2-reductie in de stadsregio gemonitord, evenals de bijdrage van de samenwerkingsprojecten aan de reductie doelstelling. De stadsregio Rotterdam is trekker van dit samenwerkingsproject. Voortgang: Ter voorbereiding van het plan van aanpak heeft DCMR in opdracht van de stadsregio een dummy voor een regionale CO2-monitor opgesteld. Medio 2010 moeten in overleg met de regiogemeenten de volgende vragen worden beantwoord: nemen we ook het CO2 effect van lokale maatregelen mee in de monitor?
-
wat zijn per samenwerkingsproject geschikte indicatoren voor de monitor? welke gegevens moeten gemeenten aanleveren en wanneer?
In overleg met de regiogemeenten en de DCMR wil de stadsregio onderzoeken of een koppeling met het MSR rapport (Milieumonitoring stadsregio Rotterdam) mogelijk is. Communicatie Het samenwerkingsproject Communicatie gaat over de communicatie over de regionale Klimaatagenda tussen gemeenten onderling, tussen gemeenten en stadsregio en binnen de stadsregio. Voor de communicatie binnen gemeenten of vanuit de gemeenten naar de burgers zijn de gemeenten verantwoordelijk. De stadsregio Rotterdam is trekker van dit samenwerkingsproject. Voortgang: Dit project is volop in uitvoering. De website http://klimaatagenda.stadsregio.nl is geactualiseerd. Op deze website is informatie te vinden over de regionale klimaatagenda en de samenwerkingsprojecten. Op een besloten deel van de website (Extranet) dat alleen toegankelijk is voor de regiogemeenten zijn ook concept documenten te vinden. Waar mogelijk promoot de stadsregio Rotterdam de meerwaarde van regionale samenwerking bij klimaatbeleid. Op 15 juni is het Energieloket voor bewoners en bedrijven gelanceerd op een regionale bijeenkomst met bestuurders, ambtenaren en vertegenwoordigers van bedrijvenverenigingen in Diergaarde Blijdorp. Om dit succes te vieren is een persbericht uitgegaan. Op 23 juni was de stadsregio Rotterdam gastheer voor de Masterclass voor de nieuwe en de hernoemde wethouders Milieu georganiseerd door het Klimaatverbond en Agentschap NL in opdracht van VROM. Ook hierin speciaal aandacht voor de meerwaarde van regionale samenwerking. Verder zijn communicatiematerialen rond de regionale klimaatagenda ontwikkeld. Ook is een filmpje gemaakt over de regionale Klimaatagenda. Voor de tweede helft van dit jaar wordt een klimaatconferentie voorbereid.
algemeen bestuur vergadering 13 oktober 2010 agendapunt 10 10 september 2010 Onderwerp: Regionale geschillenbeslechting huisvestingszaken. Gevraagde beslissing: 1. kennisnemen van de Notitie over de regionale geschillenbeslechting huisvestingszaken; 2. kiezen voor het model waarbij met ingang van 1 januari 2011 één regionale bezwarenadviescommissie voor huisvestingszaken wordt opgericht voor de gemeenten Maassluis, Vlaardingen, Schiedam en Rotterdam. Andere gemeenten kunnen zich hierbij aansluiten; 3. instemmen met de voorgestelde juridische vormgeving, waarbij voor 1 juli 2011 een aparte gemeenschappelijke regeling voor de regionale geschillenbeslechting voor huisvestingszaken wordt opgericht door de deelnemende gemeenten. Portefeuillehouder: Karssen. Samenvatting: Uit recente jurisprudentie is duidelijk geworden dat de huidige situatie in de gemeenten Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Maassluis waarbij geschilbehandeling privaatrechtelijk is georganiseerd niet in stand kan blijven. Op 21 april 2010 heeft het dagelijks bestuur in principe gekozen voor de publiekrechtelijke weg, waarbij de rol van de stadsregio voornamelijk bestaat uit de facilitering van de vier betrokken gemeenten. Met dit voorstel is aan deze opdracht uitwerking gegeven. Voorgesteld wordt om te kiezen voor model 2. Dit houdt in dat met ingang van 1 januari 2011 één regionale bezwarenadviescommissie is gevormd voor de vier betrokken gemeenten. De nieuwe werkwijze, de uitvoering van de taken en de financiële aspecten hiervan worden ondergebracht in een gemeenschappelijke regeling. De gemeenschappelijke regeling wordt opgericht voor 1 juli 2011. Met deze juridische vormgeving kunnen andere gemeenten relatief eenvoudig aansluiten Financiële consequenties: Voor de stadsregio blijven de financiële consequenties beperkt tot de externe inhuur van deskundigen, die de Gemeenschappelijke Regeling voor de 4 deelnemende gemeenten, de regeling voor de Regionale bezwarencommissie en de Overeenkomst tussen de vier gemeenten en de Maaskoepel voor de overgangssituatie tot 1 juli 2011 vormgeven. Deze kosten(inclusief de al gedane uitgaven) bedragen maximaal € 25.000,- . Deze kosten komen, verdeeld over 2010 en 2011 ten laste van de begrotingspost Wonen, welke voldoende ruimte biedt. Verdere procedure: Na instemming door het algemeen bestuur op 13 oktober 2010 worden de acties ontplooid zoals in bijlage 1 genoemd. De genoemde aanpassing van de regionale Huisvestingsverordening is al in gang is gezet. Dit was op 1 september jl. aan de orde in het dagelijks bestuur en wordt na ontvangst van de beschouwingen van de gemeenteraden, begin 2011 geagendeerd in het dagelijks bestuur en algemeen bestuur ter vaststelling. De noodzakelijke aanpassing van de Overeenkomst Woonruimteverdeling vindt de facto via de gewijzigde Huisvestingsverordening plaats. Derhalve wordt de gewijzigde Overeenkomst na besluitvorming over de Huisvestingsverordening begin 2011 gecommuniceerd.
Regionale geschillenbeslechting huisvestingszaken / 74883 / RWE / JF / 13 oktober 2010
Pagina 1
Adviezen: 1. advies portefeuillehoudersoverleg Wonen (29 september): het advies wordt u toegezonden. Bijlage(n): 1. Notitie over de regionale geschillenbeslechting huisvestingszaken. Toelichting: Uit recente jurisprudentie is duidelijk geworden dat de huidige situatie in de gemeenten Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Maassluis waarbij geschilbehandeling privaatrechtelijk is georganiseerd niet in stand kan blijven. In betrokken gemeenten beslist een onafhankelijke regionale geschillencommissie over geschillen inzake de woonruimtebemiddeling. Geschillen met betrekking tot urgentieverlening worden voor de gemeenten Schiedam, Vlaardingen en Maassluis beslecht door een onafhankelijke commissie. De rechtbank Rotterdam heeft geoordeeld dat sprake is van een overheidsverantwoordelijkheid, omdat de verdelingsregels zijn vastgelegd in een verordening. Dit heeft dit tot gevolg dat de vier gemeenten die de beslissingen over deze geschillen op afstand hebben gepositioneerd, de werkwijze zullen moeten aanpassen. Op 21 april jl. heeft het dagelijks bestuur in principe gekozen voor de publiekrechtelijke weg, waarbij de rol van de stadsregio voornamelijk bestaat uit de facilitering van de vier betrokken gemeenten. Op basis van dit besluit is in overleg met de 4 betrokken gemeenten uitgewerkt hoe de nieuwe werkwijze kan worden vormgegeven en welke aanpassingen dit vergt in regelgeving om de nieuwe werkwijze juridisch te verankeren. Nieuwe werkwijze Bijgevoegd is de Notitie over de regionale geschillenbeslechting huisvestingszaken van mr. Robert van ’t Hof. In de notitie worden 3 modellen beschreven, die recht doen aan de uitspraken van de rechtbank. Geadviseerd wordt om te kiezen voor model 2. Model 2 houdt in dat met ingang van 1 januari 2011 één regionale bezwarenadviescommissie is gevormd voor de vier betrokken gemeenten. Dit heeft de volgende aspecten: - De juridische borging voor de vier betrokken gemeenten krijgt vorm middels een gemeenschappelijke regeling. De gemeenschappelijke regeling wordt opgesteld door de stadsregio en dient uiterlijk 1 juli 2011 in werking te treden. Voor de periode 1 januari 2011 – 1 juli 2011 wordt een overgangsregeling gemaakt. - De regionale Huisvestingsverordening wordt aangepast. Deze aanpassing is inmiddels in procedure. Deze ontwerp wijzigingsverordening borgt ondermeer een publiekrechtelijke verankering van besluiten inzake urgentie en woonruimtetoewijzing. - Alle regiogemeenten dienen hun eigen verordeningen met betrekking tot bezwaarbehandeling van huisvestingszaken aan te passen: de gemeenten die niet meedoen aan de nieuwe gemeenschappelijke regeling inzake regionale geschillenbeslechting, moeten waarschijnlijk hun verordening omtrent de bezwaarbehandeling aanpassen in verband met de publiekrechtelijke afdoening van de geschillen. - De regionale bezwarenadviescommissie moet worden benoemd; - De juridische positie van de medewerkers ten behoeve van de regionale bezwarenadviescommissie moet geregeld gaan worden. De medewerkers zijn nu nog werkzaam bij de Maaskoepel, maar deze heeft aangegeven tot uiterlijk 1 juli 2011 deze verantwoordelijkheid en de bijbehorende risico’s te willen dragen. Het betreft immers een publiekrechtelijke taak. - De noodzakelijke aanpassing van de Overeenkomst Woonruimteverdeling vindt de facto via de gewijzigde Huisvestingsverordening plaats. Derhalve wordt de gewijzigde Overeenkomst na besluitvorming over de Huisvestingsverordening begin 2011 gecommuniceerd.
Regionale geschillenbeslechting huisvestingszaken / 74883 / RWE / JF / 13 oktober 2010
Pagina 2
Tenslotte De maaskoepel heeft de stadsregio – ambtelijk - verzocht om de administratieve afhandeling rondom de regionale geschillenbeslechting (facturering aan gemeenten, uitbetaling van vergoedingen aan de regionale bezwarenadviescommissie en dergelijke) op zich te nemen. Aangezien nog niet uitgekristalliseerd is wat deze werkzaamheden omvatten en welke werklast dit voor de stadsregio met zich meebrengt, wordt voorgesteld om op dit verzoek nu niet te reageren. Bovendien zal eerst tussen de deelnemende gemeenten aan de gemeenschappelijke regeling overeenstemming moeten zijn over de ondersteuning van de regionale bezwarenadviescommissie, de bekostiging en de verdeling hiervan over de deelnemers.
Regionale geschillenbeslechting huisvestingszaken / 74883 / RWE / JF / 13 oktober 2010
Pagina 3
Notitie over de regionale geschillenbeslechting huisvestingszaken Versie: 7 september 2010
Opgesteld door: mr. Robert van ‘t Hof
1
Inhoud
Hoofdstuk 0: Management summary en leeswijzer
3
Hoofdstuk 1: Inleiding
4
Hoofdstuk 2. De huidige wijzen van geschilafhandeling
7
Hoofdstuk 3. Implementatie van publiekrechtelijke geschilafhandeling
9
Hoofdstuk 4. Uitwerking van de regionale bezwarenadviescommissie: samenstelling, organisatie en juridische verankering
13
Hoofdstuk 5. Uitwerking regionale bezwarenadviescommissie: financiële verankering
16
Bijlage 1
19
Bijlage 2
21
Bijlage 3
22
2
Hoofdstuk 0: Management summary en leeswijzer Deze notitie beschrijft in hoofdstuk 1 de noodzaak om het beslechting van geschillen over urgentie en woonruimtetoewijzing1 geheel langs publiekrechtelijke weg te laten plaatsvinden. Deze noodzaak is gelegen in een aantal rechterlijke uitspraken, waaruit blijkt dat de wijze waarop binnen het werkgebied van Stadsregio Rotterdam met deze geschillen wordt omgegaan, niet altijd zorgvuldig en rechtmatig is. Daarnaast sluit behandeling van die geschillen langs publiekrechtelijke weg goed aan bij de opzet van het wetsvoorstel van de nieuwe Huisvestingswet. In hoofdstuk 3 van deze notitie wordt voorgesteld om verzoeken om urgentie en huisvestingstoestemmingen met ingang van 1 januari 2011 langs publiekrechtelijke weg af te doen. Verder wordt voorgesteld om, met ingang van diezelfde datum, de Regionale Geschillencommissie Woonruimteverdeling Rijnmond om te vormen tot een regionale bezwarenadviescommissie. Met een dergelijke commissie kunnen geschillen als publiekrechtelijk bezwaar behandeld worden. Hiervan zullen in ieder geval de gemeenten Rotterdam, Maassluis, Vlaardingen en Schiedam gebruikmaken. Het is de bedoeling dat de andere 11 gemeenten binnen het werkgebied van de Stadsregio zich hier geleidelijk bij aansluiten. In de navolgende hoofdstukken wordt de voorgestelde publiekrechtelijke geschillenbeslechting verder uitgewerkt: in hoofdstuk 4 voor wat betreft het organisatorisch-juridische kader, en in hoofdstuk 5 voor wat betreft het financiële kader. Voorgesteld wordt om de bezwarenadviescommissie en haar secretariaat medio 2011 onder te brengen in een door de deelnemende gemeenten op te richten gemeenschappelijke regeling: de noodzaak hiertoe ontstaat omdat Maaskoepel aan heeft gegeven in 2011 te stoppen met het faciliteren van de huidige beslechting van geschillen over urgentie en woonruimtetoewijzing. Gemeenten die zich niet aansluiten bij de in te stellen regionale bezwarencommissie, zullen dan zelf zorg moeten dragen voor de advisering over bezwaarschriften. De bijlagen bevatten een planning voor de te doorlopen besluitvorming.
1
De Huisvestingswet spreekt in artikel 2, eerste lid, over het in gebruik geven en nemen van woonruimte.
3
Hoofdstuk 1: Inleiding In een aantal uitspraken komt Rechtbank Rotterdam tot het oordeel dat beslissingen inzake urgentieverklaringen voor woningzoekenden besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht zijn. Naar aanleiding daarvan onderzoekt deze notitie op welke wijze de behandeling van bezwaren tegen dergelijke beslissingen aangepast dient te worden. Deze notitie onderzoekt dat tevens voor bezwaren inzake herhuisvestingsverklaringen en de uitvoering van het regionale aanbodmodel (beslissingen inzake woonruimtebemiddeling): deze bezwaren worden op dezelfde wijze als bezwaren tegen urgentieverklaringen behandeld. 1.1. De Huisvestingswet en woonruimteverdelingsbeleid De Huisvestingswet biedt gemeenten de basis voor woonruimteverdelingsbeleid. De gemeenteraad kan daartoe op grond van de Huisvestingswet een verordening, vaak de huisvestingsverordening genoemd, vaststellen. De huisvestingsverordening kan, indien dat gelet op het belang van een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte noodzakelijk is, een aantal beslissingenstelsels bevatten, waarvan de huisvestingsvergunning, de urgentieverklaring en de herhuisvestingsverklaring de meest bekende zijn. Deze beslissingenstelsels zijn alleen van toepassing op de woningen die deel uitmaken van wat wel het distributiebestand wordt genoemd: de koop- en huurwoningen die op grond van artikel 5 van de Huisvestingswet door de gemeenteraad zijn aangewezen (waarbij wordt opgemerkt dat de urgentieverklaringen alleen verleend worden voor de bewoning van huurwoningen). De aanwijzingsbevoegdheid van de gemeenteraad wordt beperkt door maximale huur- en koopprijzen. Met andere woorden: de landelijke wetgever maakt het voor de gemeenteraad mogelijk om voor woningen met een huur- of koopprijs beneden een bepaald maximum bijvoorbeeld een huisvestingsvergunningenstelsel in het leven te roepen. De Huisvestingswet maakt het echter ook mogelijk om deze beslissingenstelsels op te nemen in een overeenkomst of convenant, te sluiten tussen gemeente en aanbieders van woonruimten. De keuze voor de opname in een verordening of in een convenant/overeenkomst, heeft gevolgen voor de wijze waarop geschillen over de beslissingen afgehandeld worden. Geschillen worden volgens het publiekrecht afgehandeld als het beslissingenstelsel opgenomen is in een verordening, en volgens het privaatrecht (met een speciaal ingestelde geschillencommissie) als het beslissingenstelsel opgenomen is in een overeenkomst of convenant. 1.2. Woonruimteverdelingsbeleid in het werkgebied van de Stadsregio Rotterdam Binnen het gebied van zogenoemde plusregio’s ingevolge de Wet gemeenschappelijke regelingen wordt de huisvestingsverordening vastgesteld door de regioraad van de plusregio. De regioraad van de Stadsregio Rotterdam heeft bij besluit van 5 juli 2006 de Huisvestingsverordening Stadsregio Rotterdam (hierna: Huisvestingsverordening) vastgesteld. Deze Huisvestingsverordening vormt samen met de Overeenkomst Woonruimteverdeling Stadsregio Rotterdam 2006 (hierna: de Overeenkomst) de basis voor het beslissingen inzake woonruimteverdeling. Onderstaand schema geeft een overzicht van de in de Huisvestingsverordening en de Overeenkomst opgenomen instrumenten. Nr. 1.
Instrument Woonruimtebemiddeling (niet expliciet als beslissing benoemd)
2.
Urgentieverklaring
Geregeld in Artikel 8, 9 en 10 Huisvestingsverordening, Artikel 6, 7 en 8 Overeenkomst Artikel 11 Huisvestingsverordening
Bevoegde partij Verhuurder (zijnde een corporatie)
Urgentieverlener (aangewezen door
4
Artikel 11 Overeenkomst 3.
Herhuisvestingsverklaring
4.
Toestemmingen voor wijzingen in de woningvoorraad (onttrekking, samenvoeging en omzetting)
Artikel 12 Huisvestingsverordening Artikel 12 Overeenkomst Artikel 15 tot en met 17 Huisvestingsverordening
desbetreffende gemeente) Onduidelijk
Zie oude huisvestingsverordeningen
N.B. Geschillen omtrent beslissingen over toestemming voor wijziging in de woningvoorraad (onttrekking, samenvoeging en omzetting) vallen verder buiten het bereik van deze notitie. Eventuele bezwaren tegen beslissingen die bij de uitvoering van deze instrumenten worden genomen, worden op twee verschillende wijzen behandeld: a. bezwaren inzake woonruimtebemiddeling en (de weigering tot afgifte van) urgentieverklaringen en herhuisvestingsverklaringen worden door de bevoegde partijen afgedaan, nadat door een onafhankelijke geschillencommissie bindend geadviseerd is (zie artikel 16 van de Overeenkomst). b. bezwaren inzake toestemmingen voor de wijziging in de woningvoorraad worden afgedaan door de bevoegde partijen (vaak de colleges van burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeenten), na doorlopen van de toepasselijke gemeentelijke bezwarenprocedure. 1.3. Uitspraken van rechtbank Rotterdam Rechtbank Rotterdam komt in een drietal uitspraken van 14 oktober 2008 2 tot het oordeel dat beslissingen inzake urgentieverklaringen besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht zijn. Dit, terwijl de geschillenprocedure tegen dergelijke beslissingen privaatrechtelijk, namelijk in de Overeenkomst, geregeld is. De rechtbank komt met de volgende redenering tot deze conclusie: Uit de wetgevingsgeschiedenis van de Huisvestingswet volgt, dat de tussen gemeenten (of de Stadsregio) en verhuurders geldende regels inzake woonruimteverdeling langs publiekrechtelijke weg (in een verordening) of langs privaatrechtelijke (in een overeenkomst of convenant) vastgelegd kunnen worden. De wetgever heeft deze keuzemogelijkheid tussen de privaatrechtelijke en de publiekrechtelijke weg expliciet gecreëerd. Binnen de Stadsregio is gekozen voor het publiekrechtelijk vastleggen van de verdelingsregels (namelijk in de Huisvestingsverordening). Daardoor krijgen beslissingen over de concrete toepassing van die verdelingsregels een publiekrechtelijk karakter en dus is sprake van besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Volgens de rechtbank is het feit dat de verdelingsregels ook zijn opgenomen in de Overeenkomst, niet relevant: het primaat ligt bij de Huisvestingsverordening, en die is publiekrechtelijk. In een meer recente uitspraak van 1 juli 2010 oordeelde Rechtbank Rotterdam3 dat een beslissing over de toewijzing van woonruimte juist niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht beschouwd kan worden. Dit omdat, aldus de rechtbank, - regels over de toewijzing van woonruimte alleen opgenomen zijn in de Overeenkomst, en niet in de Huisvestingsverordening; en - de Stadsregio de regels over woonruimtetoewijzing niet eenzijdig kan wijzigen. De rechtbank merkt in dit verband op, dat artikel 11, zevende lid, van de Overeenkomst uitdrukkelijk 2 3
HUISV 07/2489, HUISV 07/2584 en HUISV 07/2358. Awb 09/4045 HUISV-T1
5
aangeeft dat de Stadsregio de regels over urgentieverlening wel eenzijdig kan wijzigen. Omdat de Overeenkomst een dergelijke bepaling niet bevat voor regels over woonruimtetoewijzing, worden beslissingen over woonruimtetoewijzing door de Rechtbank als privaatrechtelijk aangemerkt. De Rechtbank kijkt dus feitelijk naar de mate waarin binnen het huidige stelsel van Overeenkomst en Huisvestingsverordening overheidsbeleid juridisch doorslaggevend kan zijn. Bij regels over urgentieverlening hebben de bij de Overeenkomst betrokken partijen besloten dat overheidsbeleid doorslaggevend is: de Stadsregio heeft, zo staat in artikel 11, zevende lid, van de Overeenkomst, de bevoegdheid om deze regels eenzijdig te wijzigen. Bij regels over woonruimtetoewijzing bevat de Overeenkomst een dergelijke bepaling niet. De Rechtbank ziet daarin (mede gelet op de totstandkomingsgeschiedenis van de Huisvestingswet4) de aanwijzing dat de Overeenkomst en daarmee het privaatrecht leidend is voor wat betreft woonruimtetoewijzing. Met betrekking tot het eerste gedachtestreepje heeft de Rechtbank het niet bij het juiste eind: de Huisvestingsverordening bevat wel degelijk regels over toewijzen van woonruimte. De artikelen 8, 9 en 10 van de Huisvestingsverordening zijn zelfs gelijkluidend aan de artikelen 6, 7 en 8 van de Overeenkomst. Verder is het de vraag of de Rechtbank in artikel 11, zevende lid, van de Overeenkomst terecht een (kennelijk doorslaggevende) aanwijzing ziet voor het privaatrechtelijke karakter van woonruimtetoewijzing. Anders dan de Rechtbank deed, zou men immers ook kunnen stellen dat als er eenmaal een Huisvestingsverordening is met een juridische grondslag voor woonruimtetoewijzing, beslissingen over woonruimtetoewijzing daardoor het publiekrechtelijk karakter van besluit krijgen. Alhoewel dit meest recente standpunt van de Rechtbank betwistbaar is, maakt de uitspraak wel duidelijk dat het Stadsregionale systeem van geschillenbeslechting in huisvestingszaken een revisie behoeft. 1.4. Naar een systeem van publiekrechtelijke geschillenbeslechting Rechtbank Rotterdam stelt dat de beslissingen inzake urgentieverklaringen besluiten zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht zijn. Beslissingen inzake woonruimtetoewijzing zijn privaatrechtelijke beslissingen. Of geschilbehandeling wel of niet onder de werking van de Algemene wet bestuursrecht komt te vallen is geen keuze van de rechter, maar van de Stadsregio, de daaraan deelnemende gemeenten en de corporaties. Zij kiezen voor een bepaalde systematiek en het neerleggen daarvan in de Huisvestingsverordening en (of) de Overeenkomst. Deze notitie stelt voor om de geschillen met ingang van 1 januari 2011 langs publiekrechtelijke weg af te handelen. Hiervoor bestaan twee redenen: - de publiekrechtelijke weg is voor de burger laagdrempelig, ten opzichte van de privaatrechtelijke weg. Bezwaar is voor de burger kosteloos. De eventuele rechterlijke beroepsprocedure is relatief goedkoop, onder meer omdat de burger zelf mag procederen; en, - het wetsvoorstel voor de nieuwe Huisvestingswet (Kamerstukken 32 271, nr. 2) gaat vooralsnog uit van uitsluitend publiekrechtelijke beslissingen over urgentie en woonruimtetoewijzing. Het ligt voor de hand om hierop te anticiperen. 4
De Rechtbank verwijst in de ongenummerde overwegingen naar pagina 30 van de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II, 20520, nr.3).
6
Hoofdstuk 2. De huidige wijzen van geschilafhandeling In dit hoofdstuk wordt op hoofdlijnen de huidige wijzen van afhandeling van woonruimteverdelingsgeschillen beschreven. 2.1. Urgentiegeschillen De gemeenten Rotterdam, Maassluis, Vlaardingen en Schiedam laten hun urgentietaak uitvoeren door Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond (hierna: SUWR). Dit betekent dat SUWR voor die gemeenten de aanvragen om een urgentieverklaringen behandelt en daar namens de college van de desbetreffende gemeenten op beslist. Hiervoor beschikt SUWR over een volmacht. Tot de hiervoor vermelde uitspraken van Rechtbank Rotterdam nam men aan, dat de urgentietaak privaatrechtelijk uitgevoerd werd. Geschillen over de uitvoering van de urgentietaak (vaak: aanvrager is het niet eens met een geweigerde urgentie) werden dan ook niet behandeld door een bezwarenadviescommissie, maar door een geschillencommissie. Er zijn twee van deze geschillencommissies, belast met de behandeling van urgentiegeschillen: De gemeente Rotterdam heeft een “eigen” geschillencommissie, verzorgd door de gemeentelijke Bestuursdienst. Maaskoepel verzorgt sinds 1 januari 2008 bij wijze van tijdelijke regeling de Regionale Geschillencommissie Woonruimteverdeling Rijnmond (hierna: Regionale Geschillencommissie) voor urgentiegeschillen uit de gemeenten Maassluis, Vlaardingen en Schiedam. Inmiddels, nu de Rechtbank beslissingen op urgentieverzoeken als publiekrechtelijk “besluit” aanmerkt, wordt voor de gemeente Rotterdam de urgentietaak volgens het publiekrecht uitgevoerd: een beslissing op een aanvraag om een urgentieverklaring is een “besluit” waartegen men bezwaar kan maken. De door Maaskoepel verzorgde geschillencommissie bestaat uit onafhankelijke leden, hetgeen wil zeggen: de leden en de voorzitter hebben geen bestuurs- of gezagsrelatie met een betrokken woningcorporatie of gemeentebestuur. Maaskoepel heeft overigens aangegeven in 2011 te stoppen met de door haar bij wijze van tijdelijke regeling verzorgde Regionale Geschillencommissie. De overige aan de Stadsregio deelnemende gemeenten voeren zelf hun urgentietaak uit en voorzien tevens zelf in de behandeling van urgentiegeschillen. Deze gemeenten voeren de urgentietaak publiekrechtelijk uit en behandelen geschillen over de uitvoering van die taak als (publiekrechtelijk) bezwaar. 2.2. Geschillen over woonruimtetoewijzing Om te mogen wonen in een woning die deel uitmaakt van wat wel het distributiebestand wordt genoemd, heeft de bewoner ingevolge de Huisvestingswet een toestemming nodig: - als sprake is van een woning van een woningcorporatie, moet de bewoner de woning toegewezen krijgen van de corporatie. Binnen de Stadsregio worden deze woningen verdeeld volgens wat in de Overeenkomst aangeduid wordt met het “regionale aanbodmodel”5; of,
5
Op dit moment zijn er nog drie woonruimteverdelers. In de gemeente Ridderkerk voert de corporatie dit middels een eigen systeem uit en op Voorne-Putten is de Stichting Woonruimteverdeling Zuid-Hollandse Eilanden (SWZE) nog actief. Er wordt gewerkt aan het samengaan van deze verdeelsystemen in Woonnet Rijnmond in 2011. Geschillen die ontstaan bij Woonnet-Rijnmond worden in principe behandeld bij de regionale geschillencommissie, Ridderkerk en SWZE hebben een eigen geschillenregeling en commissie.
7
-
als sprake is van een andere woning die tot het distributiebestand behoort, moet de bewoner beschikken over een huisvestingsvergunning. Deze wordt verleend door het college van burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente6.
De eerste variant is privaatrechtelijk van aard: de toewijziging – of weigering daarvan – door de woningcorporatie is geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Is de aanvrager het niet eens met de beslissing van de woningcorporatie, dan kan hij of zij een klacht indienen bij de Regionale Geschillencommissie, welke verzorgd wordt door Maaskoepel. Daarna volgt eventueel de gang naar de burgerlijke rechter. De Regionale Geschillencommissie behandelt de geschillen over woonruimtetoewijzing voor de gemeenten Rotterdam, Maassluis, Vlaardingen en Schiedam volgens deze variant. De tweede variant is publiekrechtelijk van aard: de verlening of weigering van een huisvestingsvergunning is wel een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Is de aanvrager het niet eens met dat besluit, dan kan hij of zij bezwaar maken op de manier die in de desbetreffende gemeente voorgeschreven is. Daarna volgt eventueel de gang naar de bestuursrechter.
6
De gemeente waar de woning zich bevindt.
8
Hoofdstuk 3. Implementatie van publiekrechtelijke geschilafhandeling Dit hoofdstuk beschrijft drie modellen waarmee publiekrechtelijke geschilafhandeling met betrekking tot urgentie en woonruimtetoewijzing vanaf 1 januari 2011 geïmplementeerd kan worden. Voorafgaand daaraan wordt een korte schets gegeven van de wijze waarop urgentie en woonruimtetoewijzing volgens het publiekrecht georganiseerd kan worden. 3.1. Een schets van publiekrechtelijke uitvoering van de urgentie- en woonruimtetoewijzingstaken SUWR zal bij publiekrechtelijke uitvoering van de urgentietaak namens de colleges van burgemeester en wethouders van Rotterdam, Maassluis, Vlaardingen en Schiedam besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht nemen naar aanleiding van aanvragen om een urgentieverklaring. SUWR is daartoe gemandateerd door genoemde colleges. De overige aan de Stadsregio deelnemende gemeenten voeren de urgentietaak nu al publiekrechtelijk uit: voor hen verandert er in dit opzicht dus niets. Door de wijze waarop de woonruimtetoewijzing nu is geregeld in de regionale Huisvestingsverordening is de woonruimteverdeling een publiekrechtelijke activiteit. Nadat besloten is op de verzoeken om een urgentieverklaring of een woonruimtetoewijzing, volgt eventueel de bezwaarprocedure. In de volgende paragrafen worden daar drie modellen voor beschreven. Bij het selecteren van de te beschrijven modellen stonden de volgende uitgangspunten centraal: 1. met ingang van 1 januari 2011 worden de urgentietaak en de woonruimtetoewijzingstaak publiekrechtelijk uitgevoerd; 2. als gekozen wordt voor een regionale wijze van publiekrechtelijke geschilafhandeling, bestaat de voorkeur voor een zogenoemde onafhankelijke bezwarenadviescommissie, dat wil zeggen, een commissie met een voorzitter en leden zonder een hiërarchische of bestuurlijke band met de Stadsregio, de aan haar deelnemende gemeenten en de in het gebied actieve woningcorporaties7. Dit past bij het streven om in het werkgebied van de Stadsregio niet alleen één overzichtelijk woningaanbod, één efficiënte woonruimtebemiddelingsorganisatie te scheppen, maar ook een eenduidige behandeling van geschillen over urgentieverlening en woonruimtetoewijzing te creëren. 3.2. Met ingang van 1 januari 2011 één regionale bezwarenadviescommissie voor alle geschillen Het eerste model, model 1, omvat de introductie van één regionale bezwarenadviescommissie voor alle geschillen over urgentie en woonruimtetoewijzing binnen het werkgebied van de Stadsregio. Met ingang van 1 januari 2011 behandelt deze commissie alle bezwaren over urgentie en woonruimtetoewijzing, ongeacht de wijze waarop zij voor die datum behandeld werden. Dit betekent dat, na behandeling van alle geschillen over beslissingen van vóór 1 januari 2011, de Regionale Geschillencommissie en de geschillencommissie van de Bestuursdienst van de gemeente Rotterdam ophouden te bestaan of worden opgenomen in de regionale bezwarenadviescommissie. Gemeenten behandelen bezwaren tegen na 1 januari 2011 genomen besluiten niet meer volledig zelf. In het kort komt de bezwarenprocedure er als volgt uit te zien: - het bezwaarschrift wordt ingediend. Gebeurt dit bij een gemeente, dan stuurt die het bezwaarschrift door aan de regionale bezwarenadviescommissie. Gebeurt dit bij de
9 Dus: een commissie zoals bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht.
9
-
regionale bezwarenadviescommissie, dan wordt de gemeente verzocht het dossier aan de commissie te zenden; het secretariaat van de regionale bezwarenadviescommissie plant een hoorzitting, nodigt bezwaarmaker en een vertegenwoordiger van de partij die het besluit genomen heeft uit; het bezwaar wordt behandeld tijdens de hoorzitting van de bezwarenadviescommissie; de bezwarenadviescommissie brengt advies uit over het bezwaar; het college van burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente besluiten op het bezwaar, met inachtneming van het advies; het college van burgemeester en wethouders zendt het besluit op bezwaar aan bezwaarmaker en een afschrift van het besluit aan de bezwarenadviescommissie.
3.3. Met ingang van 1 januari 2011 één regionale bezwarenadviescommissie waar gemeenten zich bij kunnen aansluiten Dit model, model 2, is vergelijkbaar met het in 3.2 beschreven model, maar kent één belangrijk verschil: in dit model wordt de regionale bezwarenadviescommissie in eerste instantie alleen opgericht voor de gemeenten Maassluis, Vlaardingen, Schiedam en Rotterdam. Andere gemeenten kunnen zich bij dit model aansluiten. Dat kan met ingang van 1 januari 2011, maar ook op een later moment. Kiest een gemeente voor aansluiting bij de regionale bezwarenadviescommissie, dan ziet de bezwarenprocedure er hetzelfde uit als bij het in 3.2 beschreven model. Het is overigens onwenselijk8 dat het bezwaar dat gemaakt wordt tegen een door het college van burgemeester en wethouders geweigerde (of verleende) huisvestingsvergunning op een andere wijze wordt behandeld dan het bezwaar tegen een huisvestingsvergunning die geweigerd (of verleend) door een andere instantie namens het college (zoals bijvoorbeeld een woningcorporatie).
8
Het is naar een burger toe niet uit te leggen dat er twee verschillende bezwaarprocedures naast elkaar bestaan, voor één type besluit van één specifieke gemeente.
10
3.4. Met ingang van 1 januari 2011 worden de bezwaren decentraal afgehandeld Bij dit model, model 3, behandelen de gemeenten zelf de bezwaren over urgentie en woonruimtetoewijzing. Ook voor de gemeenten die nu al zelf de bezwaren over urgentie afhandelen, verandert er dus nog wel iets: zij moeten straks ook de bezwaren over woonruimtoewijziging afhandelen. Globaal9 komt de bezwarenprocedure er als volgt uit te zien: - het bezwaarschrift wordt ingediend; - de gemeente organiseert een hoorzitting, nodigt bezwaarmaker en een vertegenwoordiger van de gemeentelijke afdeling die het besluit genomen heeft uit; - het bezwaar wordt behandeld tijdens de hoorzitting; - als er een bezwarenadviescommissie is, brengt deze advies uit over het bezwaar; - het college van burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente besluiten op het bezwaar, met inachtneming van het eventuele advies; - het college van burgemeester en wethouders zendt het besluit op bezwaar aan bezwaarmaker. 3.5. Beoordeling van de modellen In deze paragraaf worden de drie modellen beoordeeld op beleidsmatige wenselijkheid en feitelijke haalbaarheid. Bij beleidsmatige wenselijkheid wordt beoordeeld, in hoeverre een model zich verhoudt tot het streven om in het werkingsgebied van de Stadsregio niet alleen één overzichtelijk woningaanbod, één efficiënte woonruimtebemiddelingsorganisatie te scheppen, maar ook een eenduidige behandeling van geschillen over urgentieverlening en woonruimtetoewijzing te creëren. Bij feitelijke haalbaarheid wordt beoordeeld of een model te implementeren is voor 1 januari 2011 en vervolgens of het een werkbare behandelprocedure van bezwaren oplevert. Model 1 Dit model is beleidsmatig het meest gewenst: per 1 januari 2011 ontstaat één wijze van bezwaarbehandeling voor het hele werkgebied van de Stadsregio. Het is wel de vraag of de in te stellen regionale bezwarenadviescommissie feitelijk in staat is om de hoorzittingen en de advisering naar aanleiding van alle bezwaren in één keer op regionaal niveau af te doen. Het maakt in aantallen een groot verschil of men de bezwaren van vier gemeenten of van 15 gemeenten afhandelt. Conclusie: beleidsmatig het meest gewenst, maar ongefaseerde aansluiting van alle gemeenten per 1 januari 2011 leidt tot uitvoeringsproblemen. Model 2 Ook dit model is beleidsmatig gewenst. Met ingang van 1 januari 2011 ontstaat voor de gemeenten Maassluis, Vlaardingen, Schiedam en Rotterdam één wijze van bezwaarbehandeling. Andere gemeenten zich kunnen daarbij aansluiten. Deze gefaseerde aansluiting stelt de regionale bezwarenadviescommissie in staat om tijdig in te spelen op een, naar aanleiding van de aansluiting van een gemeente, verwachte uitbreiding van het aantal af te handelen bezwaren. Ook kan een gemeente besluiten om eerst de behandeling van urgentiegeschillen en op een later moment de behandeling van woonruimtetoewijzingsgeschillen over te dragen (of omgekeerd).10
9
Globaal, want de praktijk kan en zal per gemeente verschillen. Dit kan om verschillende redenen voor gemeenten handig zijn. Rotterdam moet bijvoorbeeld “iets” met haar eigen geschillencommissie voor urgentiebezwaren. Kan deze samengevoegd worden met de regionale geschillencommissie of juist niet? 10
11
Conclusie: beleidsmatig gewenst. Daarnaast verkleint gefaseerde aansluiting van overige gemeenten de kans op uitvoeringsproblemen en worden gemeenten, zoals bijvoorbeeld Rotterdam, in staat gesteld om op voor hen haalbare momenten organisatorische maatregelen te nemen. Model 3 Dit model, waarin de bezwaren decentraal worden afgehandeld, staat het verst verwijderd van het streven om in het werkingsgebied van de Stadsregio niet alleen één overzichtelijk woningaanbod, één efficiënte woonruimtebemiddelingsorganisatie, maar ook een eenduidige behandeling van geschillen over urgentieverlening en woonruimtetoewijzing te creëren. Op centraal niveau zijn er geen uitvoeringsproblemen te verwachten. Op gemeentelijk niveau wel: men krijgt met ingang van 1 januari 2011 een aantal bezwaren meer te behandelen. Conclusie: beleidsmatig ongewenst. Verder kunnen gemeenten uitvoeringsproblemen verwachten. In de hoofdstukken 4 en 5 wordt een uitwerking van de regionale bezwarenadviescommissie gegeven. Daarbij is uitgegaan van model 2, omdat dit model het meest positief wordt beoordeeld.
12
Hoofdstuk 4. Uitwerking van de regionale bezwarenadviescommissie: samenstelling, organisatie en juridische verankering In dit hoofdstuk wordt de samenstelling van de regionale bezwarenadviescommissie beschreven. Verder wordt beschreven hoe de commissie bij haar werk ondersteund wordt. 4.1. Samenstelling van de regionale bezwarenadviescommissie Als eenmaal alle gemeenten uit het werkgebied van de Stadsregio zich hebben aangesloten bij de regionale bezwarenadviescommissie, heeft de commissie 15 leden, één voorzitter en twee plaatsvervangend voorzitters. Deze personen hebben geen hiërarchische of bestuurlijke verhouding met de Stadsregio, één van de aan de Stadsregio deelnemende gemeenten of één van de woningcorporaties, actief in het werkgebied van de Stadsregio. Op deze manier wordt gewaarborgd dat sprake is van een adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht. Men spreekt wel van een “onafhankelijke bezwarenadviescommissie”. Het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio stelt het profiel van de commissieleden, de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitters op. Voorafgaand daaraan consulteert het Dagelijks Bestuur de colleges van burgemeester en wethouders van de bij de bezwarenadviescommissie aangesloten gemeenten, Maaskoepel en het gemeentelijk woningbedrijf Westvoorne. Met deze profielen wordt door de Stadsregio geworven. De Stadsregio draagt de te benoemen kandidaten voor, na overleg met de colleges van burgemeester en wethouders van de bij de bezwarenadviescommissie aangesloten gemeenten, Maaskoepel en het gemeentelijk woningbedrijf Westvoorne.11 De colleges van de desbetreffende gemeenten benoemen vervolgens de commissieleden, de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter. De hiervoor onder 2.1 beschreven Regionale Geschillencommissie en haar secretariaat beschikken over de kennis en ervaring nodig om met ingang van 1 januari 2011 de publiekrechtelijke bezwaarbehandeling ter hand te nemen. Het ligt dan ook voor de hand om de Regionale Geschillencommissie te transformeren in de regionale bezwarenadviescommissie. Maaskoepel, waar de Regionale Geschillencommissie nu is ondergebracht, heeft aangegeven dat zij op grotere afstand van de geschillenbehandeling en de eventuele bezwaarbehandeling wil komen te staan. Wel heeft Maaskoepel aangegeven om in de overgangsperiode, direct na 1 januari 2011, uiteraard bereid te zijn de Regionale Geschillencommissie of de eventueel daarop volgende regionale bezwarenadviescommissie, te blijven faciliteren. Op dit punt wordt in paragraaf 4.3 verder ingegaan. 4.2. Ondersteuning van de regionale bezwarenadviescommissie De regionale bezwarenadviescommissie wordt ondersteund door een secretariaat. Het secretariaat: 1. stuurt de ontvangstbevestiging van bezwaarschriften; 2. verzoekt de besluitvormende partij om toezending van het dossier; 3. verzorgt het zittingsrooster van de commissieleden; 4. plant de hoorzittingen; 5. verstuurt de uitnodigingen voor de hoorzittingen; 6. stuurt de stukken aan de commissieleden; 7. bereidt de hoorzittingen inhoudelijk voor; 8. draagt zorg voor de verslaglegging; 9. draagt zorg voor de inhoudelijke voorbereiding van de uit te brengen adviezen;
11
Er is gekozen voor benoeming door de afzonderlijke colleges, omdat artikel 84 van de Gemeentewet mogelijk in de weg staat aan benoeming door het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio.
13
10. verzorgt managementinformatie voor de Stadsregio, de aangesloten gemeenten en de betrokken woningcorporaties. De omvang van het secretariaat hangt af van het aantal gemeenten dat zich bij de regionale bezwarenadviescommissie aansluit. Op dit moment heeft de Regionale Geschillencommissie een secretariaat van 0,7 fte, vervuld door 2 medewerkers. Eén van hen fungeert als secretaris van de commissie. Eén medewerker van het secretariaat zal werkzaam zijn als secretaris van de commissie. Deze medewerker heeft vakinhoudelijk een juridische achtergrond, verricht de onder 7, 8 en 9 vermelde werkzaamheden en stuurt de overige werkzaamheden aan. De overige werkzaamheden worden verricht door administratief medewerkers. 4.3. Juridische verankering van de regionale bezwarenadviescommissie Op zichzelf is het instellen van een aparte juridische entiteit niet nodig voor de juridische verankering van de regionale bezwarenadviescommissie: noch de Gemeentewet, noch de Wet gemeenschappelijke regelingen, noch de Algemene wet bestuursrecht vereist dat. In de toekomst kan gekozen worden voor een constructie waarbij de commissie en haar secretariaat door de Stadsregio gefaciliteerd worden, of voor een constructie waarbij commissie en secretariaat in een aparte entiteit ondergebracht worden. Het nu al gedetailleerd regelen van dit onderwerp kan de invoering van de publiekrechtelijke bezwaarbehandeling onaanvaardbaar vertragen12. Het meest voor de hand ligt de inbedding van secretariaat en commissie in een gemeenschappelijke regeling (hierna: GR). Een GR schept, mede dankzij het publiekrechtelijke karakter van de GR, een duidelijke bestuurlijke band tussen secretariaat en commissie enerzijds en de besturen van de deelnemende overheden anderzijds. Ook gemeenten die later “aanhaken” bij de bezwarenadviescommissie krijgen relatief eenvoudig een vertegenwoordiging in het bestuur van de GR. Dit maakt dat de GR goed past bij de in paragraaf 3.5 benoemde voorkeursvariant voor de implementatie van de bezwarencommissie (model 2). Bijlage 3 beschrijft enkele inhoudelijke beslispunten in acht te nemen bij het instellen van een GR. De Stadsregio wil niet zelf de eenmaal ingestelde commissie en haar secretariaat faciliteren. Zij prefereert de instelling van een door de deelnemende gemeenten in te stellen GR en wel om de volgende redenen: 1. de bezwarenadviescommissie adviseert gemeenten bij de uitvoering van de Huisvestingsverordening door gemeenten. Hierdoor is primair sprake van een gemeentelijke taak, die gemeenten zelf in gezamenlijkheid kunnen organiseren; en, 2. de Stadsregio streeft ernaar de omvang van haar ambtelijk apparaat zo gering mogelijk te houden. Een formatie-uitbreiding, welke onvermijdelijk is bij het inrichting van het secretariaat van de bezwarenadviescommissie binnen de ambtelijke organisatie van de Stadsregio, verhoudt zich slecht tot dit streven; 3. niet alle aan de Stadsregio deelnemende gemeenten zullen zich op voorhand aansluiten bij de nieuwe bezwarenadviescommissie. Een door de Stadsregio verzorgde bezwaarafhandeling ligt daardoor niet voor de hand. Om binnen de relatief korte tijd die tot 1 januari 2011 rest een regionale bezwarenadviescommissie in het leven te kunnen roepen, transformeert de Regionale Geschillencommissie in de regionale bezwarenadviescommissie. Juridisch gezien moeten 12
Ook positie van de medewerkers van het secretariaat vraagt om een zorgvuldige afweging over de in de nabije toekomst te kiezen constructie.
14
daarvoor in de relatie tussen de Stadsregio en de aangesloten gemeenten de volgende juridische stappen voor gezet worden: 1. De Overeenkomst Woonruimteverdeling Stadsregio Rotterdam 2006 moet aangepast worden: de criteria inzake woonruimteverdeling moeten uit de Overeenkomst verwijderd worden. Indien dit niet vóór 1 januari 2011 gerealiseerd kan worden, moet de Stadsregio de partijen bij de Overeenkomst schriftelijk op de hoogte stellen van het feit dat alle beslissingen over woonruimteverdeling met ingang van 1 januari 2011 op basis van de Huisvestingsverordening overeenkomstig het publiekrecht genomen worden. Bij die schriftelijke mededeling wordt de partijen bij de Overeenkomst termijn gegund waarbinnen zij op deze nieuwe wijze van afhandeling hun reactie kunnen geven. Impliciet kan deze wijze van aankondigen van de nieuwe behandelwijze beschouwd worden als een wijziging van de Overeenkomst13; 2. De Huisvestingsverordening neemt heel hoofdstuk II van de Overeenkomst over. Op deze wijze bestaat er geen enkele twijfel meer over de vraag of de Overeenkomst andere of meer bepalingen over woonruimtetoewijzing bevat dan de Huisvestingsverordening; 3. Gemeenten die zich bij de nieuwe commissie aansluiten, moeten een speciale verordening over de behandeling van huisvestingsbezwaren14 vaststellen. De Stadsregio zal daar een model voor aanleveren; 4. De desbetreffende gemeenten moeten met de Stadsregio een tijdelijke dienstverleningsovereenkomst sluiten. Deze tijdelijke overeenkomst regelt de “inkoop” van de regionale bezwarenadviescommissie en de vergoeding voor de advisering door de commissie in de periode tussen 1 januari 2011 en 1 juli 2011. Na die laatste datum stelt de nieuw op te richten GR de regionale bezwarenadviescommissie in; 5. De colleges van de desbetreffende gemeenten benoemen de leden, de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de secretaris van de regionale bezwarenadviescommissie. Stadsregio en Maaskoepel moeten afspraken maken over: 1. de inzet van de commissie en haar ondersteunende medewerkers, in het bijzonder de bekostiging daarvan; 2. het (ten opzichte van Maaskoepel) verder op afstand plaatsen van de regionale bezwarenadviescommissie. 4.4. Rol van de Stadsregio bij invoering van de nieuwe wijze van geschillenbeslechting De Stadsregio is niet voornemens deel te nemen in een voor de bezwaarbehandeling in te stellen GR: de bezwaarbehandeling zelf is primair een gemeentelijke aangelegenheid en de GR zal op voorhand niet alle aan de Stadsregio deelnemende gemeenten faciliteren. Wel is de Stadsregio, gelet op het belang van het adequaat blijven functioneren van de regionale sociale woningmarkt, bereid de bij te dragen aan de invoering van de GR. Haar bijdragen bestaan uit de volgende activiteiten: 1. de Stadsregio maakt afspraken met Maaskoepel (de in 4.3 bedoelde dienstverleningsovereenkomst) en de gemeenten die van de door Maaskoepel verzorgde Regionale Geschillencommissie gebruikmaken over de bezwaarafhandeling in de overgangsperiode (welke aanvangt op 1 januari 2011 en eindigt op 1 juli 2011 als de in te stellen GR met haar werkzaamheden aanvangt); 2. de Stadsregio voert gesprekken met de aan de in te stellen GR deelnemende gemeenten over de precieze taken, bevoegdheden, vormgeving en financiering van de GR; 3. de Stadsregio draagt zorg voor het opstellen van de (tekst van de ) GR. 13
Dit is in het bijzonder van belang bij nieuwe rechterlijke procedures: de rechter zal dan wellicht constateren dat er tussen partijen bij de Overeenkomst consensus bestaat over het publiekrechtelijke karakter van woonruimtetoewijzing. 14 Alleen huisvestingsbezwaren inzake urgentie en woonruimtetoewijzing.
15
Hoofdstuk 5. Uitwerking regionale bezwarenadviescommissie: financiële verankering Voor de opzet die hier wordt uitgewerkt is een benadering gemaakt vanuit een deel vaste kosten en een deel variabele kosten. Het vaste deel van de kosten wordt in deze opzet ten laste gebracht bij een deelnemer aan de geschillencommissie (een gemeente) omdat het kosten zijn de verbonden zijn met het hebben van de noodzakelijke infrastructuur. Bij de variabele kosten, de kosten die voortkomen uit de behandeling van zaken, wordt voorgesteld te kijken naar de mate van beïnvloedbaarheid door de betreffende partij. Hiervoor geldt het principe van “de vervuiler betaald”. 5.1. Vaste kosten Om geschillen te kunnen behandelen moeten in alle gevallen kosten worden gemaakt bij het opzetten van de infrastructuur. De kosten omvatten onder andere de volgende posten: 1. Infrastructuur a. Kosten voor het opzetten van een bureau b. Vaste kosten voor medewerker(s) c. Vergoedingen voor leden van de geschillencommissie 2. Kosten ter voorbereiding van de geschillenbehandeling Ad.1. Het betreft hier kosten als huisvesting, automatisering, een deel van de arbeidskosten van een of meer medewerkers. Afhankelijk van de wijze waarop vergoedingen worden betaald aan de leden die zitting hebben worden deze in de vaste kosten meegenomen. Kortom de minimale kosten die nodig zijn voor het hebben van de infrastructuur. Ad. 2. Het betreft hier de kosten voor het voorwerk dat noodzakelijk is om tot behandeling van geschillen te kunnen komen. Dat omvat vooral het vooronderzoek. Bij het ambtelijk secretariaat komen veel brieven binnen die nooit tot behandeling komen omdat blijkt dat de voorgelegde geschillen niet ontvankelijk zijn. Om dat te kunnen bepalen wordt werk verzet door het secretariaat dat niet bij een deelnemer in rekening kan worden gebracht omdat de zaak niet tot behandeling komt. 5.2. Variabele kosten De tweede groep kosten zijn de kosten die voortvloeien uit de daadwerkelijke behandeling van geschillen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen geschillen over de verlening van urgentie en de geschillen over woonruimtebemiddeling. De verlening van urgentie is een taak van gemeenten. Deze taak kan door gemeenten worden uitbesteed aan derden, maar uit de jurisprudentie blijkt dat de gemeente daarvoor altijd de aangesproken partij is. De behandeling van geschillen over urgentie vraagt in de praktijk een grotere inzet door het ambtelijk secretariaat. Het vooronderzoek is veel intensiever en tot op het moment van behandeling moet meer worden gedaan. De meeste geschillen ontstaan over de medische urgentie. De geschillenbehandeling onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht vereist een blijven toetsen van de situatie van de klager tot het moment van behandeling (zitting). Dat brengt activiteiten met zich mee als herkeuring en horen van de betrokken arts op de zitting. Dus meer coördinatiewerkzaamheden door het secretariaat en extra medische kosten. Bij woonruimtebemiddeling ligt dat anders. Geschillen ontstaan hier over al dan niet onjuiste registraties en het niet aangeboden krijgen van een gewenste woning. De beoordeling van deze 16
zaken kent een ander verloop en is veel meer gebaseerd op “archiefonderzoek”. De gevraagde inzet vanuit het secretariaat verschilt daarmee. 5.3. Voorstel voor doorbelasten van de kosten Uitgaande van het hierboven beschreven principe zullen de kosten voor de behandeling van de urgentiegeschillen worden doorbelast aan de deelnemende gemeenten. Daar komen de kosten bij voor de eventuele extra medische keuringen en uren van artsen voor de zittingen. Voor de geschillen die ontstaan op het terrein van de woonruimtebemiddeling zijn twee invalshoeken mogelijk: 1. De geschillenbehandeling is een overheidstaak die voortvloeit uit de wet, dus de kosten daarvan zijn voor de overheid (lees gemeenten), of 2. De woonruimtebemiddeling wordt georganiseerd en uitgevoerd door de corporaties, dus kosten voor de behandeling van de geschillen komen voor rekening van de corporaties, of de uitvoeringsorganisatie. Voor partijen is het van belang inzicht te hebben in de te verwachten kosten voor de geschillenbehandeling. Immers dergelijke kosten maken deel uit van begrotingen die ruim voor de daadwerkelijke geschillenbehandelingen worden opgesteld. De werkelijke kosten zijn nooit tevoren in te schatten, immers het is het recht van de burger bezwaar te maken en niet voorspelbaar is in welke mate hij/zij van dat recht gebruik maakt. Wat wel kan is in de vorm van een outputfinanciering kaders te stellen aan de financiering op basis van de werkelijke kosten in het voorgaande jaar plus een index. Daarmee is de enige ongewisse factor het aantal in te dienen geschillen, de kosten per geschil zijn dan helder. Voorgesteld wordt de financiering op basis van output als volgt door te belasten aan partijen: Vaste kosten - Naar rato van het aantal inwoners te verdelen over de deelnemende gemeenten en te bepalen op 30% van de werkelijke kosten van de geschillencommissie Variabele kosten. Urgentie - De kosten voor de urgentiegeschillen door te belasten aan de gemeenten waar de bezwaar maker woont. De kosten voor de behandeling van de geschillen kunnen verhoogd worden met de extra bijkomende medische kosten.
-
-
Woonruimtebemiddeling De kosten voor de behandeling van woonruimteverdelingsgeschillen door te belasten aan de corporaties waar de geschillen spelen, of aan de uitvoerende instelling wanneer het geschil daaraan is te wijten. De geschillencommissie in haar uitspraak te laten bepalen wie als “veroorzaker” van het geschil moet worden gezien.
Deze systematiek laat onverlet dat het gemeenten vrij staat om met lokaal actieve corporaties nadere afspraken te maken. Reden hiervoor is dat tussen gemeenten en corporaties in Schiedam, Vlaardingen en Maassluis er thans een andere overeenkomst bestaat. Bedoeling is dat Rotterdam mee gaat doen in de nieuwe opzet. Met Rotterdam wordt inmiddels gesproken over de hoogte van de bijdrage aan de nieuwe systematiek. De financiële aspecten van de nieuwe systematiek en de kostenverdeling over de deelnemende gemeenten worden in de op te stellen gemeenschappelijke regeling op genomen. 17
5.4. Een rekenvoorbeeld In het onderstaande voorbeeld is uitgegaan van fictieve bedragen, gerelateerd aan de begroting voor de regionale geschillenbehandeling in de huidige constellatie waarin Schiedam, Vlaardingen en Maassluis participeren. (in 2009 in totaal € 67.000,- ). Opbouw van de kosten: Totale kosten Vaste kosten
€ 67.000 € 20.100
Subtotaal Woonruimteverdeling
€ 46.900 € 10.000
Urgenties
€ 36.900
Verdeling van de kosten Vaste kosten Kosten Verdeelsleutel 20100 42% 40% 18% Totaal Urgentiegeschillen Kosten Aantal geschillen 36.900 45
Totaal Totaal
57.000
Woonruimteverdeling Kosten Aantal totaal geschillen 10.000 16
Inwoneraantallen 74.947 70.860 31.394 177.201
Schiedam
8.040 3.618 20.100
Schiedam
Per gemeente
24.022
12
Maassluis
8.442
Per gemeente 19 18 8 45
Corporaties
Vlaardingen
Vlaardingen
Maassluis
15.580 14.760 6.560 36.900
kosten 7.500
22.800
10.178
Woonnet Rijnmond 4
kosten 2.500
18
Bijlage 1: Tijdpad Onderstaande tabellen gevent een tijdpad voor de besluitvorming, nodig ter implementatie van de publiekrechtelijke geschillenbeslechting. Tabel: Besluitvorming bij Stadsregio en gemeenten Datum Actie 1 september Vaststellen benodigde aanpassing van de Huisvestingsverordening 15 september 2010
Vaststellen van voorstel inzake geschillenbeslechting voor Algemeen Bestuur
Tussen 15 september en 29 september 2010 29 september 2010
Bestuurlijk overleg tussen Stadsregio en vier betrokken gemeenten
13 oktober 2010
14 oktober 2010
1 november 2010 Vóór 1 januari 2011
Vóór 1 januari 2011
Vóór 1 januari 2011
Vóór 1 januari 2011
Door Dagelijks Bestuur
Dagelijks Bestuur
Vooruitlopend op behandeling van het voorstel door het Algemeen Bestuur
Voorstel wordt behandeld in portefeuillehoudersoverleg Wonen Behandeling voorstel door Algemeen Bestuur
Portefeuillehouders betrokken gemeenten en Stadsregio Algemeen Bestuur
Start ambtelijke voorbereiding tijdelijke regeling (tussen Stadsregio en Maaskoepel) Oplevering tijdelijke regeling voor Dagelijks Bestuur
Betrokken medewerkers gemeenten en Stadsregio
Partijen bij Overeenkomst informeren over publiekrechtelijke afhandeling woonruimtoewijzing Aanpassen verordeningen bezwaarbehandeling
Benoemen van de leden, voorzitter en plaatsvervangend voorzitters van de regionale bezwaar commissie Het sluiten van een dienstverlenings-
Toelichting In dit voorstel is rekening gehouden met de inhoud van deze notitie Voorstel omvat deze notitie
Betrokken medewerkers gemeenten en Stadsregio Dagelijks bestuur
Gemeenteraad van gemeenten die (vooralsnog ) niet van de regionale bezwaarcommissie gebruik willen maken
De wijziging van de Huisvestingsverordening is al in procedure gebracht: de voorgestelde tekst is aan gemeenten toegezonden.
Zie paragraaf 4.3
Deze gemeenten moeten mogelijk hun verordening aanpassen omdat iets geregeld moet worden voor publiekrechtelijke afdoening van de geschillen
Colleges van b en w van de gemeenten die van de regionale bezwaarcommissie gebruik willen maken Deelnemende gemeenten en de
19
Vóór 1 januari 2011
Vóór 1 juli 2011
overeenkomst Het sluiten van een overeenkomst over de inzet van medewerkers van Maaskoepel ten behoeve van de commissie Juridische verankering van de regionale bezwarenadviescommissie
Stadsregio Maaskoepel en de Stadsregio
Gemeentebesturen, woningcorporaties en Stadsregio
Bedoeld wordt: in welke juridische entiteit wordt de commissie ondergebracht?
20
Bijlage 2: Enkele formele aspecten in acht te nemen bij oprichting van een gemeenschappelijke regeling
Aspect Instemming van gemeenteraden en colleges van de deelnemende gemeenten met de instelling van de GR. Aanpassing van lokale regelgeving aan de GR
Samenstelling (en uiteindelijk benoeming) van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. De regeling van de GR wordt toegezonden aan gedeputeerde staten van Zuid-Holland De deelnemende gemeenten dragen zorg voor bekendmaking van de regeling van de GR De deelnemende gemeenten schrijven de regeling van de GR in in het register
Toelichting Dit volgt uit artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. De GR krijgt bepaalde bevoegdheden die tot dan toe door gemeenten zelf werden uitgeoefend. In dit geval gaat het om de bevoegdheden die verband houden met de behandeling van huisvestingsbezwaren. Met het oog daarop dient de lokale regelgeving aangepast te worden. Dit volgt uit de artikelen 12, 13 en 14 van de Wet gemeenschappelijke regelingen Dit volgt uit artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen Dit volgt uit artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen Dit volgt uit artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen
21
Bijlage 3: Enkele inhoudelijke beslispunten in acht te nemen bij oprichting van een gemeenschappelijke regeling Beslispunt Wordt de GR regeling eventueel een rechtspersoon of een openbaar lichaam?
Welke arbeidsrechtelijke positie krijgen de medewerkers van het secretariaat? Hoe wordt de GR betaald? Hoe gaat men om met gemeenten die op een later moment dan de start van de GR gebruik willen maken van de bezwarenadviescommissie? Hoe gaat men om met eventueel uittredende gemeenten?
Welke afspraken worden gemaakt over de wijziging of ontbinding van de GR? Welke vergoeding krijgen de leden van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur?
Toelichting Rechtspersoonlijkheid ligt met name voor de hand als door de GR rechtsbetrekkingen (bijvoorbeeld: overeenkomsten) worden aangegaan. Worden de medewerkers ingehuurd bij bijvoorbeeld deelnemende gemeenten of neemt de GR zelf mensen in dienst? Welke bekostigingssystematiek ligt aan de GR ten grondslag? Bijvoorbeeld: komen er vaste toetredingsmomenten (per kwartaal, halfjaar of per jaar), hoe regelt men de bestuurlijke vertegenwoordiging van dergelijke nieuwe deelnemers? Goede afspraken over uittreding zijn belangrijk. Bij uittreding speelt bijvoorbeeld de vraag of men een overgangsperiode of afkoopsom hanteert om met uittreding samenhangende kosten (bijvoorbeeld veroorzaakt door formatie-afbouw bij de GR) op te vangen. Bijvoorbeeld bij de wijziging van de werkzaamheden van de GR.
22