Reglement van Orde van het Algemeen Bestuur stadsregio Rotterdam
3 juni 2010
inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Begripsomschrijvingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Hoofdstuk 2: Algemene bepalingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Hoofdstuk 3: Het houden van de vergaderingen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hoofdstuk 4: Het houden van de opiniërende vergaderingen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9 11
Hoofdstuk 5: Het houden van besluitvormende vergaderingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 5.1 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 5.2 Stemming over zaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 5.3 Procedure bij hoofdelijke stemming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 5.4 Stemming over personen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Hoofdstuk 6: Besloten vergaderingen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
16
Hoofdstuk 7: Informatie en ambtelijke bijstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 Hoofdstuk 8: Slotbepalingen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
18
reglement van orde algemeen bestuur stadsregio rotterdam | 3
Besluit Het algemeen bestuur van de stadsregio Rot terdam, overwegende dat het gewenst is het reglement van orde voor de vergaderingen van het alge meen bestuur aan te passen aan de gewijzigde werkwijze in het kader van de bestuurlijke visie “Verbindende Kracht” en de daartoe gewijzig de gemeenschappelijke regeling; gelet op artikel 31 van de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 7 april 2010; Besluit: vast te stellen het navolgende Reglement van Orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur.
reglement van orde algemeen bestuur stadsregio rotterdam | 5
HOOFDSTUK 1: BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN Artikel 1: Begripsomschrijvingen In dit reglement wordt verstaan onder: 1 Amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of een ontwerp besluit naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen; 2 Subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement waarop het betrekking heeft; 3 Motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens, verzoek of opdracht wordt uitge sproken; 4 Voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;
5 Initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voorstel, afkom stig van een lid van het algemeen bestuur; 6 Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de stadsregio Rotterdam; 7 Lid/Leden: lid/leden van het algemeen bestuur; 8 Plaatsvervangend lid/leden: plaatsvervan gend lid/leden van het algemeen bestuur; 9 Voorzitter: de voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van de stadsregio Rotterdam; 10 Secretaris: de secretaris van de stadsregio Rotterdam; 11 Informatie: feitelijke gegevens die vervat zijn in schriftelijke stukken en ander materiaal; 12 Bijstand: het verzamelen en verwerken van informatie.
reglement van orde algemeen bestuur stadsregio rotterdam | 7
HOOFDSTUK 2: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 2: Taak van de voorzitter in de vergadering De voorzitter is belast met: 1 het leiden van de vergadering; 2 het handhaven van de orde; 3 het geven van gelegenheid aan de leden hun mening betreffende een in beraad slaging zijnd onderwerp kenbaar te maken; 4 het formuleren van de door de vergadering te beslissen vraagpunten en conclusies; 5 het mededelen van de uitslag van de stem mingen; 6 hetgeen de wet of dit reglement hem ver der opdraagt. Artikel 3: Secretaris 1 De secretaris is in elke vergadering van het algemeen bestuur aanwezig. 2 Bij verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door het dage lijks bestuur vooraf aangewezen ambtenaar. 3 De secretaris kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit regle ment deelnemen.
Artikel 4: De vergadering 1 De vergadering bestaat uit twee opeenvol gende delen: een opiniërend deel gevolgd door een besluitvormend deel. Beide delen van de vergadering zijn in beginsel open baar. 2 In het opiniërende deel van de vergadering vindt geen besluitvorming plaats. Er wor den argumenten gewisseld en informatie verstrekt. Naast leden van het algemeen bestuur, hebben de raadsleden en de leden van de colleges van de deelnemende gemeenten, hun voorzitter inbegrepen, ook spreekrecht. 3 Aan het besluitvormende gedeelte nemen slechts de leden van het algemeen bestuur en zijn voorzitter deel.
8 | reglement van orde algemeen bestuur stadsregio rotterdam
HOOFDSTUK 3: HET HOUDEN VAN DE VERGADERINGEN Artikel 5: Voorbereiding agenda 1 Het dagelijks bestuur bereidt de agenda voor. 2 Indien de raden van de deelnemende ge meenten een onderwerp willen aanbrengen ter agendering, dan richten zij zich uiterlijk vijf weken voor de geplande vergadering tot de voorzitter. 3 De voorzitter kan weigeren een aange bracht agendapunt op de agenda te plaat sen als sprake is van het ontbreken van een regionaal aspect. 4 De voorzitter bepaalt of een aangedragen onderwerp op de eerstvolgende vergade ring behandeld kan worden, of dat er een langere voorbereidingstijd nodig is. Artikel 6: Apparatuur 1 In de raadzaal, daaronder de tribunes begre pen, is tijdens de vergaderingen het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons, of andere (communicatie)midde len die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, niet toegestaan. 2 Degenen die tijdens vergaderingen van het algemeen bestuur geluid- of beeldregi straties willen maken doen hiervan mede deling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.
Artikel 7: Oproep vergadering en agenda 1 De voorzitter roept - spoedeisende ver gaderingen uitgezonderd - de leden en tevens de colleges van voorzitter en wet houders en de raden van de deelnemende gemeenten ten minste vier weken van tevoren schriftelijk tot de vergadering op. De voorlopige agenda en de stukken wor den verzonden aan de leden, de plaatsver vangende leden en tevens aan de colleges van voorzitter en wethouders en de raden van de deelnemende gemeenten. 2 Tegelijkertijd met de oproeping brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering alsmede de voorlopige agen da ter openbare kennis. De voorlopige agenda en de daarbij behorende voorstel len - met uitzondering van de in artikel 25, tweede lid, Gemeentewet bedoelde stukken - worden tegelijkertijd met de op roeping op een in de bekendmaking aan te geven wijze voor een ieder ter inzage gelegd. Indien er stukken als bedoeld in artikel 25, tweede lid, Gemeentewet aan het algemeen bestuur worden overgelegd of voor het algemeen bestuur ter inzage worden gelegd, besluit het algemeen be stuur over bekrachtiging van de opgelegde geheimhouding.
3 De voorzitter kan na het verzenden van de oproepingsbrief zo nodig in urgente geval len een aanvullende agenda doen uitgaan. De daarop vermelde voorstellen worden uiterlijk twee maal 24 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden toegezonden. 4 Bij aanvang van de vergadering stelt het algemeen bestuur de agenda vast. 5 Wanneer het algemeen bestuur een onder werp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij besluiten tot het aanhouden van het on derwerp tot een volgende vergadering in afwachting van nadere inlichtingen of advies van het dagelijks bestuur of porte feuillehoudersoverleg. Artikel 8: Verhindering tot bijwoning vergadering Het lid dat verhinderd is de vergadering bij te wonen, geeft daarvan vóór het begin van de vergadering, zo mogelijk schriftelijk per e-mail, kennis aan de secretaris. Artikel 9: Presentielijst 1 De leden tekenen de presentielijst in de volgorde waarin zij ter vergadering komen. De presentielijst wordt na afloop van de vergadering gesloten en door de secretaris ondertekend. 2 Een lid dat vóór het sluiten van de vergade
ring de vergadering verlaat, geeft daarvan (bij het verlaten) kennis aan de secretaris die van de mutatie in de presentielijst mel ding maakt. 3 Zolang een lid zich niet op de in het tweede lid bedoelde wijze heeft afgemeld en daar van in de presentielijst geen aantekening is gemaakt, wordt het lid geacht aanwezig te zijn. Artikel 10: Notulen 1 De notulen worden opgesteld onder de zorg van de secretaris. 2 Zij worden aan de leden toegezonden nadat de vergadering van het algemeen bestuur heeft plaatsgevonden. 3 De op de agenda geplaatste conceptnotu len worden aan het begin van de vergade ring vastgesteld. Artikel 11: Inhoud notulen De notulen houden in: 1 de namen van de voorzitter, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden en van de leden die afwezig waren en van de leden die overeenkomstig artikel 9 de ver gadering vroegtijdig hebben verlaten; 2 een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest; 3 een zakelijke, weergave van het gesprokene met vermelding van de namen van degenen
reglement van orde algemeen bestuur stadsregio rotterdam | 9
die het woord hebben gevoerd; 4 een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich over eenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden; 5 de tekst van de voorstellen van orde, moties en (sub)amendementen. Artikel 12: Spreekplaats De leden en de leden van het dagelijks bestuur spreken staande van hun plaatsen of van het spreekgestoelte. Artikel 13: Voeren van het woord 1 Geen lid voert het woord zonder het aan de voorzitter gevraagd en van hem gekregen te hebben. 2 Indien een lid van het dagelijks bestuur het woord verlangt, verleent de voorzitter dit niet dan nadat de spreker die aan het woord is, is uitgesproken. 3 De voorzitter verleent het woord in de volgorde, waarin het is gevraagd, met dien verstande, dat over een initiatiefvoorstel, een voorstel van orde, een motie, een amendement of een subamendement eerst de voorsteller het woord mag voeren ter toelichting.
Artikel 14: Voorstellen van orde 1 De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht. 2 Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen. 3 Over een voorstel van orde beslist het al gemeen bestuur terstond. Artikel 15: Aantal malen spreken over hetzelfde onderwerp 1 De beraadslagingen over een onderwerp vinden plaats in ten hoogste twee instan ties. 2 De voorzitter kan in bijzondere gevallen toestaan, dat van het bepaalde in het vo rige lid wordt afgeweken. 3 Niemand, met uitzondering van de voor zitter, voert in één instantie meer dan een maal het woord. 4 Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het stellen van een feitelijke vraag over een in behandeling zijnd onderwerp, het spreken over een persoonlijk feit of over een voorstel van orde. Artikel 16: Storen in rede/afwijken onderwerp Behoudens interrupties mag een spreker niet in
10 | reglement van orde algemeen bestuur stadsregio rotterdam
zijn rede worden gestoord. De voorzitter kan evenwel bepalen dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties zal afronden. Artikel 17: Beledigende uitdrukkingen/ ontnemen van het woord 1 Indien een spreker zich beledigende of ongepaste uitdrukkingen veroorlooft of op welke wijze dan ook de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Hetzelfde geldt indien naar het oordeel van de voorzitter een spreker af wijkt van het onderwerp. 2 Wanneer een spreker voortgaat met het bezigen van beledigende of ongepaste uitdrukkingen, het storen van de orde of het afwijken van het onderwerp in beraad slaging, ontneemt de voorzitter hem het woord. In de vergadering waarin dit plaats heeft, mag het lid, wie het woord is ont nomen, aan de beraadslagingen over het onderwerp in behandeling niet meer deel nemen. Hiervan is beroep op de vergade ring niet toegelaten. 3 De voorzitter is bevoegd om in de notulen niet te doen opnemen een weergave van door een spreker gebezigde beledigende of ongepaste uitdrukkingen, waarvoor die spreker tijdens de vergadering tot de orde geroepen is.
Artikel 18: Schorsing vergadering De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten. Artikel 19: Spreektijd 1 Als regel geldt voor elke vergadering een spreektijdregeling. Daartoe doet de voor zitter telkens zo enigszins mogelijk voor afgaande aan, dan wel bij het begin of tijdens de vergadering een voorstel ten aanzien van de duur van de redevoeringen van de leden ten aanzien van één of meer onderwerpen. De voorzitter kan ook een voorstel doen ten aanzien van de totale spreektijd gedurende de vergadering. 2 De voorzitter brengt zijn voorstel(len) zo mogelijk vóór de vergadering ter kennis van de leden van het algemeen bestuur. Ook een lid van het algemeen bestuur kan een voorstel doen over de spreektijd. 3 Zodra de voor een spreker gestelde spreek tijd is verstreken, is hij gehouden op uitno diging van de voorzitter zijn rede onverwijld te beëindigen. 4 Voldoet een spreker niet aan de in het vorige lid bedoelde uitnodiging, dan ont neemt de voorzitter hem het woord.
HOOFDSTUK 4: HET HOUDEN VAN DE OPINIËRENDE VERGADERINGEN Artikel 20: Vragenhalfuur 1 Alvorens de op de agenda vermelde punten in behandeling komen kan ieder lid van het algemeen bestuur en raadslid van een deelnemende gemeente vragen aan de voorzitter en het dagelijks bestuur stellen over een onderwerp dat vreemd is aan de orde van de dag. 2 Deze vragen moeten kort en duidelijk ge formuleerd, ten minste vier uur voor de betreffende vergadering schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend. 3 De vragen worden in dezelfde vergadering behandeld en beantwoord in de volgorde waarin zij bij de voorzitter zijn ingediend, met inachtneming van het bepaalde in het achtste lid. 4 In afwijking van het bepaalde in het derde lid worden deze vragen bij de interpellatie als bedoeld in artikel 24 behandeld, als er over hetzelfde onderwerp voor dezelfde vergadering ook een interpellatie is aange vraagd en wordt gehouden. 5 Na mondelinge beantwoording kan de steller van de vragen nog kort vragen over hetzelfde onderwerp ter nadere ophelde ring stellen en deze op zeer beknopte wijze toelichten. Hij kan daartoe niet langer dan twee minuten het woord voeren en bij die gelegenheid niet de instemming vragen, bedoeld in artikel 24.
6 Andere leden van het algemeen bestuur en raadsleden van de deelnemende ge meenten kunnen, voordat voor de tweede maal wordt geantwoord, ieder één nadere vraag stellen over hetzelfde onderwerp. Deze mag echter niet worden toegelicht. 7 Over een onderwerp dat tijdens het vra genhalfuur aan de orde wordt gesteld, kunnen geen moties ingediend worden. Evenmin worden tijdens het vragenhalfuur interrupties toegestaan. 8 Het stellen van vragen en de beantwoor ding daarvan als bedoeld in dit artikel heeft plaats voor de duur van ten hoogste een half uur. Vragen ingediend overeen komstig het tweede lid van dit artikel, die binnen dat halfuur niet aan de orde kun nen komen, worden in de volgende ver gadering bij voorrang behandeld, tenzij de vragensteller instemt met een schriftelijke beantwoording. Artikel 21: Schriftelijke vragen 1 Ieder lid van het algemeen bestuur en raadslid van een deelnemende gemeente kan aan de voorzitter of aan het dagelijks bestuur schriftelijk vragen stellen. 2 Deze vragen moeten, kort, duidelijk gefor muleerd en voorzien van een toelichting, bij de voorzitter worden ingediend.
3 Indien tegen de beantwoording van de vragen wegens strijd met het openbaar belang bezwaar bestaat bij hem of hen, tot wie zij zijn gericht, wordt daarvan aan de betrokken vragensteller met opgave van redenen mededeling gedaan. 4 De voorzitter zendt schriftelijke vragen terstond aan de leden, de raden van de deelnemende gemeenten en aan de pers, tenzij hij van oordeel is dat zich de situ atie voordoet als bedoeld in het derde lid, in welk geval hij - zonodig na ruggespraak met het dagelijks bestuur - onmiddellijk in overleg treedt met de vragensteller(s). 5 Behoudens het bepaalde in het derde lid worden uiterlijk binnen vier weken de vra gen met de toelichting en het antwoord aan het algemeen bestuur toegezonden. Kan deze termijn niet worden aangehouden dan deelt het dagelijks bestuur danwel de voorzitter zulks schriftelijk aan het alge meen bestuur mede onder vermelding van de oorzaak van de vertraging en volgt het antwoord zo spoedig mogelijk daarna. Zo nodig geeft het dagelijks bestuur danwel de voorzitter elke maand schriftelijk de oorzaak van de vertraging aan totdat het antwoord is gegeven.
reglement van orde algemeen bestuur stadsregio rotterdam | 11
HOOFDSTUK 5: HET HOUDEN VAN DE BESLUITVORMENDE VERGADERINGEN Paragraaf 1: ALGEMEEN Artikel 22: Openbare vergadering, ontbreken quorum 1 De vergadering wordt door de voorzitter geopend op het tijdstip waarop zij is belegd indien het vereiste aantal leden blijkens de presentielijst tegenwoordig is. 2 Wanneer een kwartier na de voor de ver gadering bepaalde tijd het vereiste aantal leden niet aanwezig is, laat de voorzitter de namen van de afwezige leden door de secretaris oplezen. Vervolgens deelt de voorzitter mede dat de vergadering niet kan worden gehouden. Artikel 23: Behandeling ingekomen stukken 1 Bij het algemeen bestuur ingekomen stuk ken, respectievelijk schriftelijke medede lingen die het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur wenst te doen, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de leden toegezonden. 2 Na de vaststelling van de notulen vindt de behandeling plaats van de voorgestelde (procedure van) afdoening van de ingeko men stukken. 3 De behandeling van een stuk als in het vorige lid bedoeld kan slechts betrekking hebben op de procedurele wijze van af
doening, tenzij het algemeen bestuur an ders beslist.
van het algemeen bestuur en met inacht neming van het derde en het vierde lid.
Artikel 24: Verzoek om beraadsl aging/interpellatie 1 Indien een lid over een onderwerp, dat vreemd is aan de orde van de dag, ter vergadering inlichtingen wenst, dient hij daartoe een schriftelijk verzoek bij de voorzitter in. Hij doet dat ten minste 48 uur voor de desbetreffende vergadering. 2 Het verzoek als in het eerste lid bedoeld moet een opgave bevatten van de ge vraagde informatie; het is voorts met re denen omkleed. 3 De voorzitter zendt het verzoek onverwijld aan de leden van het algemeen bestuur en stelt het aan de orde na de behandeling van de ingekomen stukken. Het algemeen bestuur stelt de aanvrager van de interpel latie in de gelegenheid om zijn verzoek na der te motiveren en toe te lichten. 4 Stemt het algemeen bestuur met het ver zoek om inlichtingen in, dan bepaalt hij - al dan niet op voorstel van de voorzitter - te vens de dag waarop de gevraagde inter pellatie zal worden gehouden. 5 Van de in het eerste lid genoemde termijn van ten minste 48 uur kan in geval van zeer bijzondere, spoedeisende gevallen worden afgeweken, zulks ter beoordeling
Artikel 25: Initiatiefvoorstellen 1 Ieder lid kan een initiatiefvoorstel, gericht aan het algemeen bestuur en uitmondend in een ontwerpbesluit, bij de voorzitter in dienen. De indiening geschiedt schriftelijk en ondertekend door de indiener(s). 2 Het voorstel wordt op de agenda van de eerstvolgende vergadering geplaatst, tenzij deze reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.
12 | reglement van orde algemeen bestuur stadsregio rotterdam
over een motie heeft plaats tegelijk met de beraadslaging en de besluitvorming over het in behandeling zijnde onderwerp, tenzij de vergadering anders beslist. 4 De indiener van een motie kan deze in trekken voordat de besluitvorming door de vergadering heeft plaatsgevonden. 5 De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voor komende onderwerpen zijn behandeld.
Artikel 26: Verbreken orde van beraadslaging De orde bedoeld in het tweede lid van artikel 13 kan worden verbroken wanneer een lid het woord vraagt over een persoonlijk feit, om een motie in te dienen, over de vaststelling van het te beslissen vraagpunt of om een voorstel van orde in te dienen.
Artikel 28: Rapportage over moties en toezeggingen 1 Op verzoek van een lid van het algemeen bestuur rapporteert het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur over de aan genomen moties, alsmede over de door dagelijks bestuurleden aan het algemeen bestuur gedane toezeggingen. 2 Een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt behandeld conform de procedure van artikel 24.
Artikel 27: Moties 1 Ieder ter vergadering aanwezig lid heeft het recht schriftelijk moties in te dienen bij de voorzitter. 2 De tekst van een motie wordt door de in diener voorgelezen. 3 De behandeling van en de besluitvorming
Artikel 29: Indiening en toelichting amendementen 1 Ieder lid kan tot het sluiten van de beraad slagingen wijzigingen voorstellen op ont werpbesluiten. Ook kan hij voorstellen het ontwerpbesluit in een of meer onderdelen te splitsen zodat daarover afzonderlijke
besluitvorming kan plaatsvinden. Elk wij zigingsvoorstel wordt door de indiener voorzien van een toelichting. 2 Een amendement of splitsingsvoorstel moet om in behandeling genomen te worden schriftelijk bij de voorzitter worden inge diend, tenzij de voorzitter oordeelt dat met het oog op het eenvoudige karakter van de voorgestelde wijziging met een monde linge indiening kan worden volstaan. 3 Er kan alleen beraadslaagd worden over amendementen die zijn ingediend door le den die de presentielijst getekend hebben en die in de vergadering aanwezig zijn. 4 Op een motie, alsmede op een voorstel om de behandeling van een aan de orde gesteld onderwerp tot een volgende ver gadering te verdagen, kunnen geen amen dementen worden ingediend. 5 Het amendement kan door de indiener worden ingetrokken voordat de besluit vorming door de vergadering heeft plaats gevonden. 6 De regels die voor amendementen gelden zijn ook van toepassing op voorstellen tot wijziging van ingediende amendementen. Artikel 30: Beraadslaging over amendementen 1 De beraadslaging over een voorgesteld amendement of subamendement gaat
2
aan die over het voorstel waarop het is ingediend vooraf met dien verstande dat het verststrekkende amendement of sub amendement het eerst in beraadslaging wordt gebracht en het subamendement de voorrang heeft boven het amendement op hetwelk het is ingediend. De vergadering kan op voorstel van de voorzitter besluiten over meer dan een of over alle ingediende amendementen of sub amendementen tegelijk te beraadslagen.
Artikel 31: Sluiting beraadslaging 1 Indien de voorzitter oordeelt, dat een on derwerp genoeg is toegelicht, stelt hij aan de vergadering sluiting van de beraadsla ging voor. 2 Ook een lid kan de vergadering voorstellen de beraadslaging te sluiten; een dergelijk voorstel moet door ten minste drie andere leden worden ondersteund. 3 Over de voorstellen, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt niet beraadslaagd. 4 Wanneer de vergadering in het in het eerste lid bedoelde geval tot sluiting van de beraadslaging overgaat, heeft het lid bedoeld in artikel 24, eerste lid het recht nog kort te reageren.
Paragraaf 2: Stemming over zaken Artikel 32: Stemming 1 Nadat de beraadslaging is gesloten of wan neer niemand het woord vraagt, brengt de voorzitter het voorstel tot besluitvorming. Indien geen van de leden om stemming vraagt, wordt het besluit geacht met alge mene stemmen te zijn aangenomen. 2 In de vergaderzaal aanwezige leden kunnen evenwel aantekening in de notulen vragen dat zij geacht willen worden te hebben te gengestemd; in dat geval wordt het besluit geacht met de stemmen van de overige leden te zijn genomen. Artikel 33: Heropening beraadslaging 1 De vergadering kan besluiten de stemming tot een volgende vergadering te verdagen tenzij er sprake is van een wettelijke ter mijn waarbinnen moet worden besloten op straffe van het ontstaan van een fictief besluit. 2 Indien de beraadslaging met instemming van de vergadering tijdens of voorafgaan de aan de stemming wordt heropend vindt zij in één instantie plaats. Als de herope ning van de beraadslaging plaats heeft na dat een amendement is verworpen en één of meer leden te kennen hebben gegeven een ander amendement te willen indienen,
kan de vergadering besluiten van het be paalde in de eerste volzin van dit lid af te wijken. 3 Heropening van de beraadslaging tijdens de omvraag is niet toegestaan. Artikel 34: Volgorde waarin voorstellen in stemming komen 1 Zijn over een onderwerp verschillende voorstellen ingediend, dan komt het voor stel met de verste strekking het eerst in stemming. 2 Voorgestelde amendementen komen voor het voorstel waarop zij zijn ingediend in stemming, te beginnen met het amende ment dat het meest van het oorspronke lijke voorstel afwijkt. 3 In gelijke volgorde wordt over subamende menten gestemd voor het amendement waarop zij zijn ingediend. 4 Wordt een voorstel van verdere strekking als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid aangenomen, dan vervallen de minder ver strekkende voorstellen en vindt daarover derhalve geen besluitvorming meer plaats.
reglement van orde algemeen bestuur stadsregio rotterdam | 13
Paragraaf 3: Procedure bij hoofdelijke stemming Artikel 35: Aanwijzing bij welk lid de stemming aanvangt De stemmingen bij hoofdelijke oproeping ge schieden naar de volgorde van de presentielijst. Bij het begin van de eerste hoofdelijke stemming in een vergadering wordt voor die vergadering door het lot beslist bij welk nummer van de pre sentielijst de omvraag aanvangt. Artikel 36: Uitbrengen stem 1 Behoudens in de gevallen waarin een lid zich volgens de Gemeentewet van mede stemmen moet onthouden, is ieder blijkens de presentielijst ter vergadering aanwezig lid verplicht zijn stem uit te brengen zulks met het woord “voor” of “tegen” zonder enige bijvoeging. 2 Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid ge stemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend gemaakt heeft wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering. 3 Een lid mag uitsluitend aan een stemming deelnemen als hij de presentielijst heeft
getekend voordat de omvraag is aange vangen. Het tekenen van de presentielijst tijdens de omvraag is niet toegestaan. Artikel 37: Onvoltalligheid vergadering Wanneer de voorzitter voor of tijdens de om vraag vaststelt dat het bij artikel 29 van de Gemeentewet tot het nemen van een besluit vereiste aantal leden niet meer aanwezig is, schorst hij de vergadering. Is na een half uur het vereiste aantal leden nog niet aanwezig, dan verdaagt hij de vergadering. Paragraaf 4: Stemming over personen Artikel 38: Stemming over personen 1 Wanneer een stemming over personen voor het doen van een benoeming of het opstellen van een voordracht of aanbe veling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter vier leden tot stembureau. 2 Aan de leden van het algemeen bestuur worden stembriefjes ter beschikking ge steld waarop de namen van de aanbevolen of voorgedragen personen vermeld staan. Bij een aanbeveling heeft het algemeen bestuur de vrijheid op een persoon te stemmen die niet op het stembriefje voor komt. In dat geval vermelden zij de naam van die persoon op het stembriefje. Bij een
14 | reglement van orde algemeen bestuur stadsregio rotterdam
voordracht bestaat die mogelijkheid niet. De leden van het algemeen bestuur heb ben dan de mogelijkheid om tegen een voorgedragen persoon te stemmen. 3 Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden, is verplicht een stembriefje in te leveren. 4 Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De vergadering kan evenwel op voorstel van de voorzitter be slissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje. 5 Het stembureau onderzoekt of het aantal in geleverde stembriefjes gelijk is aan het aan tal leden dat ingevolge het derde lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stem briefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden. 6 Voor het bepalen van de volstrekte meer derheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stem briefje wordt in ieder geval verstaan: a een blanco ingevuld stembriefje; b een ondertekend stembriefje; c een stembriefje waarop meer dan één
naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft; d een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht be treft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen; e een stembriefje waarbij op een an dere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt. f In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist het algemeen bestuur op voorstel van de voorzitter. g Onder de zorg van de secretaris wor den de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.
Artikel 39: Herstemming over personen 1 Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overge gaan. 2 Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd (herstemming). Zijn bij de tweede stemming de meeste stem men over meer dan twee personen ver deeld, dan wordt bij een tussenstemming
uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben. 3 Indien bij tussenstemming de stemmen staken, beslist terstond het lot. Artikel 40: Beslissing door het lot 1 Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslis sing moet plaatshebben door de voorzit ter op afzonderlijke, geheel gelijke briefjes geschreven. 2 Deze briefjes worden nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gede poneerd en omgeschud. 3 Vervolgens neemt de voorzitter één van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.
reglement van orde algemeen bestuur stadsregio rotterdam | 15
HOOFDSTUK 6: BESLOTEN VERGADERINGEN Artikel 41: Besloten vergadering 1 De voorzitter schorst de openbare vergade ring nadat ten minste eenvijfde deel van de leden die de presentielijst hebben getekend daarom verzoekt of de voorzitter dit nodig oordeelt. 2 De voorzitter verzoekt ambtenaren, pers en publiek de zaal te verlaten met uitzondering van de notulist, een medewerker ten behoe ve van de geluidsvoorziening, een medewer ker van de bodedienst en eventueel andere door hem aan te wijzen ambtenaren. 3 De vergadering beslist of met gesloten deuren zal worden beraadslaagd. 4 Indien de vergadering instemt met het beraadslagen met gesloten deuren, opent de voorzitter de besloten vergadering. Op de beraadslagingen zijn de bepalingen die voor de openbare vergaderingen gelden zoveel mogelijk van toepassing. Artikel 42: Geheimhouding 1 Voor de afloop van de besloten vergadering beslist het algemeen bestuur of ten aanzien van het daarin behandelde en - voor zover van toepassing - de inhoud van stukken die aan het algemeen bestuur zijn overgelegd, geheimhouding zal worden opgelegd. 2 De geheimhouding wordt zowel door de leden die bij de behandeling aanwezig waren als door leden die op andere wijze
van het behandelde en de stukken kennis nemen, in acht genomen totdat het alge meen bestuur de geheimhouding opheft. De verplichting tot geheimhouding geldt ook voor de andere personen die bij de be handeling aanwezig waren of die anders zins van het behandelde of van de stukken kennisnemen. Artikel 43: Opheffing geheimhouding Indien het algemeen bestuur op grond van het gestelde in artikel 25, derde en vierde lid, of artikel 55 tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover eerst contact opgenomen met het orgaan dat de geheimhouding heeft opge legd. Artikel 44: Behandeling notulen 1 Van de besloten vergadering worden af zonderlijk notulen gemaakt en gehouden. 2 De voorzitter bepaalt de wijze waarop de leden van het algemeen bestuur van de conceptnotulen kennis kunnen nemen. 3 Zij worden in een volgende besloten ver gadering ter vaststelling aangeboden.
16 | reglement van orde algemeen bestuur stadsregio rotterdam
HOOFDSTUK 7: INFORMATIE EN AMBTELIJKE BIJSTAND Artikel 45: Informatie 1 Voor het verkrijgen van informatie kun nen leden van het algemeen bestuur zich rechtstreeks wenden tot de betrokken ambtenaren van de stadsregio Rotterdam. 2 De ambtenaar zal de gevraagde informatie verstrekken tenzij: a het een onderwerp, agendapost of gegevens betreft waarvoor op grond van een belang in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur een geheimhoudingsplicht is opgelegd. In dat geval verwijst de ambtenaar het lid van het algemeen bestuur naar de portefeuillehouder; b er om politiek controversiële informatie wordt gevraagd. In dat geval verwijst de ambtenaar het lid van het algemeen bestuur naar de portefeuillehouder; c inwilliging van het verzoek een te groot tijdsbeslag zou vergen van de behandelend ambtenaar. In dat geval verwijst de ambtenaar het lid van het algemeen bestuur naar de secretaris.
2 Ambtelijke bijstand wordt verleend tenzij: a het lid van het algemeen bestuur niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bij stand betrekking heeft op werkzaam heden van het algemeen bestuur; b de taakuitoefening van de betrokken ambtenaar hierdoor aanmerkelijk zou worden belemmerd en de gewenste bijstand niet tot geringere, meer aan vaardbare proporties kan worden te ruggebracht. Artikel 47: Geschillen 1 Een lid van het algemeen bestuur dat niet tevreden is over de geleverde bijstand tracht in eerste instantie in overleg met de behandelend ambtenaar tot een oplossing te komen. 2 Indien dit overleg niet in een oplossing resulteert of indien de gevraagde informatie of bijstand geweigerd is, wordt de zaak via de secretaris voorgelegd aan de voorzitter. 3 In laatste instantie kan het geschil ter be sluitvorming aan het algemeen bestuur
Artikel 46: Bijstand 1 Voor het verkrijgen van ambtelijke bijstand kunnen leden van het algemeen bestuur zich wenden tot de secretaris. Deze kan een of meer ambtenaren aanwijzen die de gevraagde bijstand verlenen.
reglement van orde algemeen bestuur stadsregio rotterdam | 17
HOOFDSTUK 8: SLOTBEPALINGEN Artikel 48: Uitleg reglement In de gevallen waarin dit reglement niet voor ziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement beslist het algemeen bestuur op voorstel van de voorzitter. Artikel 49: Inwerkingtreding reglement 1 Dit reglement treedt in werking op 3 juni 2010. 2 Op dat tijdstip vervallen het reglement van orde vastgesteld bij besluit van 18 decem ber 2002 en de Verordening financiële en ambtelijke bijstand 2003 als vastgesteld op 25 september 2002. Artikel 50: citeertitel Dit reglement kan worden aangehaald als “Reglement van Orde van het Algemeen Bestuur”.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 3 juni 2010 van het algemeen bestuur.
de secretaris,
de voorzitter,
mr M.C. Jansen
ing A. Aboutaleb
18 | reglement van orde algemeen bestuur stadsregio rotterdam