ALGEMEEN BESTUUR Datum 29 oktober 2014
www.vggm.nl
AGENDA Overleg
:
Algemeen bestuur
Datum
:
29 oktober 2014
Tijd
:
9.30 uur – 11.00 uur
Plaats
:
Oefen- en vergaderlocatie Schelmseweg 93a, Arnhem
AGENDAPUNTEN:
Behandelwijze:
Opmerking: De thematische bespreking van de “Doorontwikkeling Repressieve Organisatie vindt plaats achter gesloten deuren. OPENBAAR DEEL (9.30 uur – 10.15 uur) 1.
Opening en vaststelling van de agenda
2.
Verslagen en algemene organisatie a. Mededelingen 1. Mededelingen van de voorzitter 2. Mededelingen van deelnemende gemeenten 3. Mededelingen van de directie b. Verslag en besluitenlijst vergadering AB d.d. 25 juni 2014 c. Concept-besluitenlijst DB d.d. 9 oktober 2014 d. Bestuurlijk Overleg PHS-GON d.d. 3 september e. Lijst ingekomen en uitgaande stukken f. Vergaderrooster 2015 g. Actualisatie arbeidsvoorwaarden
Ter besluitvorming Ter informatie Ter informatie Ter besluitvorming Ter informatie Ter besluitvorming
Financiën a. Advies Financiële Commissie b. Halfjaarrapportage c. Controleprotocol
Ter bespreking Ter besluitvorming Ter besluitvorming
Publieke gezondheid / Ambulancezorg a. Aanbesteding forensische zorg
Ter informatie
Rampenbestrijding en crisisbeheersing a. Beleidsuitgangspunten Oud en Nieuw 2014-2015 b. Technisch voorzitterschap BT c. Landelijke meldkamerorganisatie / nulmeting
Ter vaststelling Ter vaststelling Ter informatie
3.
4.
5.
Registratienummer: 141015-0026
Ter informatie Ter informatie
d. Visiedocument Bevolkingszorg op orde 2.0 6.
Ter informatie
Rondvraag en sluiting openbaar deel
BESLOTEN DEEL (10.15-11.00 uur) 7. Thematische bespreking “Doorontwikkeling Repressieve Organisatie” (De stukken behorende bij dit vergaderpunt worden separaat verzonden) 8.
Rondvraag en sluiting besloten deel
Registratienummer: 141015-0026
Ter bespreking
2b Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden
Algemeen Bestuur Vergadering 29 oktober 2014
Agendapunt 2b Verslag en besluitenlijst AB 25 juni 2014
Voorstel: Ter besluitvorming
VERSLAG Verslag van
:
Gehouden op Plaats
: :
Algemeen bestuur VGGM / Bestuurscommissie Veiligheid en Gezondheid 25 juni 2014 Arnhem, Schelmseweg 93 A
Aanwezig
Gemeente
Afwezig
H. Kaiser (voorzitter) A. van Dijk P. Bollen R. de Lange D. Vuuling G. Ligtelijn M. Schuurmans J. Sluiter G. Renkema M. Klein T. van Asseldonk J.P. Gebben P. van Wingerden-Boers T. Vugts A. van Hout A. Boone G. van Rumund L. de Brito J. de Ruiter
Arnhem Barneveld Doesburg Duiven Duiven Ede Lingewaard Lingewaard Nijkerk Nijkerk Overbetuwe Renkum Rheden Rheden Westervoort Westervoort Wageningen Wageningen Zevenaar
H. Kok P. van Daalen C. Luesink C. van der Knaap H. van den Berg M. Slinkman J.H. Klein Molekamp B. Visser H. Vreeswijk S. Bijl
Arnhem Barneveld Doesburg Ede Renkum Rijnwaarden Rozendaal Scherpenzeel Scherpenzeel Zevenaar
J. Lucas P. Slort
HovJ / Openbaar Ministerie Eenheidsleiding Politie
T. Lith Y. Schat P. Joosten P. Breukers M. Meijer E. van Neerrijnen (notulist) M. Bastin H. Garrels H. Pieper D. van Oosterom D. Hoekendijk
Politie Dir. Publieke Gezondheid Directeur Brandweer Coörd. Funct. Gemeenten Controller VGGM Directiesecretaris VGGM C-RMC Defensie Officier BT/plv. C-RMC Def. Coördinerend Dijkgraaf Liaison provincie Rode Kruis Geld.Midden
Verslag tekst:
Gemeente
Voorgestelde behandeling
1. Opening en vaststelling van de agenda De voorzitter opent de vergadering en verwelkomt de nieuwe wethouders in ons bestuur: Mw. (Daniëlle) Vuuling (Duiven), Mw. (Belinda) Elfrink (Rijnwaarden), Mw. (Marly) Klein (Nijkerk), Mw. (Hermine) van den Berg (Renkum), Mw. (Lara) de Brito (Wageningen), Dhr. (Johan) Sluiter (Lingewaard), Dhr. (Arthur) Boone (Westervoort), Dhr. (Anton) Logemann (Rozendaal) en Dhr. (Stef) Bijl (Zevenaar). Het heet tevens de coördinerend dijkgraaf, de heer (Hein) Pieper, en de waarnemend Regionaal Militair Commandant luitenant kolonel (Hans) Garrels en de heer (Dirk) Hoekendijk van het Rode Kruis van harte welkom. De heer Hoekendijk zal in het vervolg als vaste toehoorder bij deze vergadering aanwezig zijn. De voorzitter meldt de afwezigheid met kennisgeving van de volgende genodigden: Dhr. Van der Knaap (Ede), Dhr. Luesink (Doesburg), Dhr. Slinkman (Rijnwaarden), Dhr. Visser (Scherpenzeel), Dhr. Vreeswijk
1
Verslag (Scherpenzeel) en Dhr. Slort (Politie), Dhr. Lucas (Openbaar Ministerie), Dhr. Bijl (Zevenaar) en Dhr. Kok (Arnhem). De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 2.
Verslagen en algemene organisatie
a. Mededelingen 1. Mededelingen van de voorzitter
Ter informatie (mondeling)
De voorzitter geeft voor wat betreft de rol van wethouders als loco-burgemeester bij de crisisbeheersing het woord geven aan de heer Breukers. Deze licht toe dat via de lokale AOV-ers een training is opgezet voor wethouders. Hij beveelt deze training van harte aan. In de vergadering van het Dagelijks Bestuur bleek behoefte aan een nadere verdiepingsslag voor loco-burgemeesters. Immers, de kans dat de loco’s een keer aan de bak moeten is reëel, terwijl dat voor de derde of vierde loco hooguit een hypothetische kans betreft. De laatste categorie kan toe met een basistraining. Informatie over de verdiepingsslag volgt nog. De voorzitter vraagt de aanwezigen de boodschap alvast binnen het college de verspreiden. De voorzitter meldt dat hij namens het bestuur aanwezig is geweest bij de nationale herdenking bij het brandweermonument. De voorzitter meldt dat hij als voorzitter van VGGM een brief heeft gestuurd aan Liander naar aanleiding van de evaluatie van een gaslekkage in Arnhem, een GRIP-1 incident. Uit de evaluatie bleek dat zowel medewerkers van Liander als de hulpdiensten van elkaar niet goed weten hoe de lijnen lopen en naar wie ze moeten verwijzen c.q. kunnen vragen. In de brief aan Liander wordt daar aandacht voor gevraagd. De heer van Dijk geeft aan ook een aantal gaslekkages in zijn gemeenten heeft meegemaakt en dat hem nuttig acht om aan Liander te vragen wat de staat van onderhoud is van het leidingstelsel. Het blijkt lastig te achterhalen wat de oorzaak van de lekkage is. De voorzitter stelt voor Liander uit te nodigen om hier in het AB nader op in te kunnen gaan. Met dit voorstel wordt ingestemd. 2. Mededelingen van deelnemende gemeenten De heer Gebben legt uit dat onder meer in zijn gemeenten nog geregeld niet ontplofte explosieven uit de Tweede Wereldoorlog worden gevonden. Naar aanleiding van een vondst dichtbij een school is een lespakket ontwikkeld. Hij beveelt dit lespakket van harte aan bij andere gemeenten. Indien er interesse is, kan contact worden gelegd via de AOV-er van de gemeente Renkum. Mevrouw Schuurmans reageert hierop met de mededeling dat Lingewaard een bommenkaart heeft laten maken. Er bleek geen beleidslijn te zijn over het eventueel in de grond laten liggen van deze explosieven. Hierop is een brief gestuurd naar het Ministerie. Naar aanleiding hiervan komt er een nationale werkgroep om nadere uitwerking te geven aan een beleidslijn. De voorzitter verzoekt de directiesecretaris van VGGM en defensie hierop aan te laten sluiten.
2
Verslag De heer Bastin vult aan dat er beleidslijnen zijn maar als die niet helder zijn dan zorgen we ervoor dat die helder worden. 3. Mededelingen van de directie Paul Joosten meldt dat in de eerste week van oktober, in het kader van de nationale brandpreventieweek, in elke gemeente aandacht wordt gevraagd. Het thema is dit jaar de thuiswonende senior. Ter voorbereiding zal met elke individuele burgemeester afstemming worden gezocht. De heer Schat geeft aan dat onlangs een gezamenlijk rapport is ontvangen van de Inspectie Veiligheid en Justitie en de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Zij hebben in 2013 onderzoek gedaan naar de stand van zaken en ontwikkelingen rond vijf terugkerende knelpunten in de slachtofferregistratie bij grootschalige incidenten. De inspecties constateren dat op het gebied van slachtofferregistratie een aantal stappen tot verdere verbetering is gezet. Echter, een aantal knelpunten is volgens de inspecties nog niet of onvoldoende opgepakt. Daarbij gaat het onder meer om de ICT-voorziening op ambulances en om de vraag al dan niet gebruik te maken van de zgn. gewondenkaart. b. Verslag en besluitenlijst vergadering AB d.d. 12 maart 2014 Het verslag en de besluitenlijst worden ongewijzigd vastgesteld.
Ter besluitvorming
c. Concept-besluitenlijst DB d.d. 11 juni 2014 Voor kennisgeving aangenomen.
Ter informatie
d. Lijst ingekomen stukken Ter besluitvorming Zonder inhoudelijke beraadslaging wordt ingestemd met de voorgestelde wijze van afhandeling. e. Conceptverslag Veiligheidsberaad / AB IFV d.d. 16 mei 2014 Voor kennisgeving aangenomen.
Ter informatie
f. Voordracht lidmaatschap Financiële Commissie Ter besluitvorming De voorzitter licht toe dat tijdens de informele themadag van 23 april al is gevraagd of ingestemd zou kunnen worden met de benoeming van de heer van Asseldonk als lid. Deze voordracht wordt nu bekrachtigd. Voor de tweede kandidaat staat in de notitie nog geen naam genoemd. De voorzitter van de Financiële Commissie heeft contact gehad met wethouder Vreeswijk van Scherpenzeel. De wethouder is bereid deze functie op zich te nemen. Het zou prettig zijn om ook de benoeming van dhr. Vreeswijk meteen in deze vergadering formeel te bekrachtigen. De voorzitter stelt vast dat hier geen bezwaar tegen bestaat. Hij stelt vast dat de vergadering instemt met de benoeming van beide kandidaten als lid van de Financiële Commissie. 3.
Financiën a. Advies Financiële Commissie Ter bespreking De heer van Hout, voorzitter van de Financiële Commissie, geeft een toelichting bij het advies van de Financiële Commissie: Concept Jaarverslag 2013 De reacties verwoord in de nota van bemerkingen zijn positief.
3
Verslag De Financiële Commissie adviseert het Algemeen Bestuur het jaarverslag 2013 vast te stellen. Ontwerp begroting 2015 De reacties op de begroting 2015 zijn merendeels ook positief. De Financiële Commissie adviseert het Algemeen Bestuur de begroting 2015 vast te stellen. Uit de reacties van de gemeenten komt de wens naar voren het budgettair kader voor 2016 en de jaren daarna te heroverwegen. Zo brengt Arnhem het niet compenseren van prijsstijgingen in de periode 2015 t/m 2018 in discussie. Reeds besloten is niet te compenseren in 2015 (taakstelling € 440.000 op basis van CPB raming 2% prijsstijging). Arnhem wil vastleggen deze handelswijze met drie jaar te verlengen. In het DB van 11 juni jongsleden is gesproken over de wens van gemeenten tot heroverwegen Het DB kiest er voor de directie scenario’s te laten opstellen aan de hand waarvan inhoudelijke afwegingen kunnen worden gemaakt. Dat gebeurt in de reguliere cyclus dus besluitvorming in het AB van december 2015 bij de Kaderbrief voor de Begroting 2016. Daarnaast is er natuurlijk een koppeling naar het traject Doorontwikkeling Repressieve Organisatie. Ook daar is finale besluitvorming door het AB voorzien in december 2015.
De voorzitter dankt de heer van Hout voor zijn inbreng. De heer de Lange merkt op dat de wijziging van de begroting pas per 2016 zullen optreden terwijl de gemeente nu al in zwaar weer verkeert. Hij zou graag zien dat de wijzigingen al per 2015 in zouden gaan. De heer van Hout wijst er op dat ook in de begroting van 2015 een korting plaats vindt door geen prijscompensatie toe te passen. De prijzen stijgen in 2015 naar verwachting met 2%. Vertaalt naar de organisatie is dat een bezuiniging van naar schatting € 440.000. b. Nota van bemerkingen concept-jaarverslag 2013 / ontwerp-begroting 2015 Ter informatie Er zijn vanuit de vergadering geen nadere opmerkingen naar aanleiding van dit agendapunt. c. Jaarrekening 2013 Ter besluitvorming Zonder inhoudelijke beraadslaging word de jaarrekening 2013 ongewijzigd vastgesteld. d. Begroting 2015 Ter besluitvorming Zonder inhoudelijke beraadslaging word de jaarrekening 2013 ongewijzigd vastgesteld.
4.
Brandweer a. Doorontwikkeling Repressieve Organisatie Ter besluitvorming De heer Joosten geeft een korte toelichting. De notitie geeft weer wat in de themadag op 23 april is besproken over de aanpassing van de mogelijke scenario’s. Voorgesteld wordt scenario’s 1 en 4 alleen op hoofdlijnen uit te werken en scenario’s 2 en 3 uitgebreid. De eerste resultaten zullen aan alle burgemeesters worden teruggekoppeld en vervolgens in brede kring worden gedeeld. Tijdens de vergadering van het Algemeen Bestuur van 29 oktober zal thematisch (informeel, zonder besluitvorming) worden gesproken over mogelijke uitwerkingsrichtingen met het oog op eerste besluitvorming in december. De raden worden op twee momenten aangesloten: oktober/november en medio januari/februari. De heer van Rumund ondersteunt de voorgestelde aanpak en wijst er op dat bij het ophalen van informatie een fout is gemaakt die nog in de notitie aanwezig is. Dit draagt niet bij aan het vertrouwen. Hij verzoekt om bijstelling. De heer van Asseldonk vraagt in hoeverre externe deskundigheid is betrokken en in hoeverre is rekening
4
Verslag gehouden met maatschappelijke en financiële ontwikkelingen? Hij wijst er op dat het voorstel voorziet in een plan voor de komende 10 jaar. Hij vindt dit een lange periode om zover vooruit te kunnen kijken. De heer Joosten antwoordt dat onze regio, in vergelijking met andere regio’s, relatief laat is begonnen met dit proces waardoor we maximaal gebruik hebben kunnen maken van de kennis uit andere regio’s. In de beginfase van dit proces is een inventariserend onderzoek gehouden, zowel schriftelijk als door het houden van werkbezoeken. Duidelijk is dat de mensen het een spannend proces vinden. In sommige regio’s is het proces niet goed gelopen. De externe beelden die zijn opgedaan hebben we in verbinding gebracht met de interne beelden. Over de 10-jaarsperiode antwoordt hij dat voor bijvoorbeeld het behouden van vrijwilligers een lange adem nodig is. Vandaar een langjarige visie. Wel blijft er ruimte voor bijstelling, in het (vierjarige) beleidsplan. De voorzitter concludeert dat er geen aanvullende vragen zijn en dat wordt ingestemd met het voorstel. b. Handhavingsstrategie industriële veiligheid Ter besluitvorming De heer Joosten licht toe dat het landelijk van belang is dat er gelijkvormig beleid komt bij alle betrokken organisaties. Dit voorstel voorziet hier in. Zonder inhoudelijke beraadslaging wordt ingestemd met het voorstel. c. Brandweerkamer Ter besluitvorming De voorzitter concludeert dat inhoudelijk wordt ingestemd met ondertekening van het convenant. Hij wijst op het verzoek om een bestuurlijk vertegenwoordiger hiervoor aan te wijzen. De voorzitter stelt vast dat de vergadering vindt dat de heer van der Knaap daar de beste kandidaat voor zou zijn. Hij concludeert dat, indien de heer van der Knaap hiertoe bereid zou zijn, dat hiertoe dan reeds door het Algemeen Bestuur mee ingestemd is. d. Opkomsttijden brandweer Voor kennisgeving aangenomen.
Ter informatie
e. Inspectierapport I&M / tankopslag Voor kennisgeving aangenomen.
Ter informatie
5.
Publieke gezondheid / Ambulancezorg a. Veranderingen acute zorglandschap Ter informatie De heer Schat geeft een toelichting. Hij wijst op de brief van burgemeester Aboutaleb die zijn zorgen uitspreekt over de gevolgen die veranderingen in die zorg (zoals centralisatie, specialisatie en sanering) kunnen hebben voor de publieke gezondheid en voor de opgeschaalde zorg. Hij verwacht dat de kwaliteitsvisie spoedeisende zorg voor de ziekenhuizen in de regio Gelderland-Midden, de spoedeisende hulp (SEH) en de Intensive Care, niet direct consequenties zal hebben voor de regio Gelderland-Midden. Voor wat betreft de regio’s Noord- en Oost Gelderland en Gelderland-Zuid sluit hij consequenties niet uit. In algemene zin kan het daarbij o.a. gaan om het sluiten van ziekenhuizen, een lagere IC-capaciteit en langere rijtijden en verlaagde beschikbaarheid van ambulances. Om dit moment loopt nader onderzoek naar de gevolgen voor de verschillende partijen, verbonden in het Regionaal Overleg Acute Zorg in de traumaregio Oost, waar
5
Verslag Gelderland-Midden onder valt. Begin juli staat een overleg gepland. Verwacht wordt dat er in het najaar meer duidelijkheid is. Het onderwerp staat ook op de agenda van de bestuursadviescommissie GHOR waar mevrouw van Wingerden aan deel neemt. b. Jodiumprofylaxe Ter informatie In aanvulling op de notitie meldt de heer Schat dat het er op lijkt dat aan een grotere groep mensen jodiumprofylaxe wordt gedistribueerd, met name mensen onder de 40 en zwangere vrouwen. Hoe hier praktisch vorm aan wordt gegeven is nog niet duidelijk. Door de grote straal die wordt gekozen raakt de maatregeln ook enkele gemeenten in onze regio. c. Middle East Respiratory Syndrome-coronavirus’ (MERS-CoV) Ter informatie De heer Schat geeft aan dat in het Dagelijks Bestuur, naar aanleiding van de bespreking van dit onderwerp, afgesproken is hier bij een volgende themabijeenkomst uitgebreider aandacht aan te besteden. Tevens is het verstandig om bij de verdiepende cursus voor loco-burgemeesters ook aan dit aspect aandacht te besteden. Mevrouw Schuurmans suggereert om een infectieziekte als scenario te laten terugkomen tijdens een oefening. De voorzitter stelt vast dat deze suggestie breed wordt gesteund en hij vraagt de directie dit nader uit te werken. 6.
Rampenbestrijding en crisisbeheersing a. Evaluatie evenementenveiligheid Zonder inhoudelijke beraadslaging wordt ingestemd met het voorstel.
Ter besluitvorming
b. Evaluatie jaarwisseling 2013/2014 Voor kennisgeving aangenomen.
Ter informatie
c. Draaiboek crisiscommunicatie Voor kennisgeving aangenomen.
Ter informatie
d. Evaluatie praktijktoets Ter besluitvorming De voorzitter wijst er op dat het voorstel impliceert dat we niet helemaal doen wat nu in de Wet staat maar dat we anticiperen op de aanpassing daarvan. Hij stelt vast dat de vergadering in stemt met het voorstel.
e. Hennepconvenant Ter besluitvorming De voorzitter benadrukt dat het in dit voorstel louter gaat om de deelname vanuit de brandweer, dus niet vanuit de gemeenten. De heer Gebben vraagt wat de consequenties zijn van het niet mee doen van de Belastingdienst. Hij zou graag zien dat zij wel mee doen. De heer Osinga legt uit dat het de belastingdienst primair gaat om het uitwisselen van informatie waarbij zij als
6
Verslag juridische basis de voorkeur geven aan de samenwerking binnen RIEC-verband. Voor wat betreft de operationele inzet is er dus wel gedegen samenwerking met de belastingdienst. De heer van Rumund wijst op een zinssnede over intrekking van eerdere convenanten. Hij legt uit dat zijn gemeente een convenant heeft afgesloten dat ook gaat over andere soorten van drugs. Ambtelijk is aan de gemeente toegezegd dat dit lokaal drugsconvenant niet wordt ingetrokken. Hij ziet het voorliggend hennepconvenant als een aanvulling en verzoekt in het verslag op te nemen dat het lokaal drugsconvenant niet wordt ingetrokken. De voorzitter stelt vast dat er geen verdere vragen of opmerkingen zijn en dat de vergadering in stemt met het voorstel. f. Convenant samenwerking met Defensie Ter besluitvorming Zonder inhoudelijke beraadslaging wordt ingestemd met ondertekening van het convenant. De heer Bastin licht toe dat het basisconvenant eens per 4 jaar wordt herzien. De aanvullende actielijst beschrijft de concrete activiteiten die gezamenlijk worden opgepakt. g. Convenant Gelderse Commissie Ter besluitvorming Bij afwezigheid van de voorzitter van de Gelderse Commissie, Mark Slinkman, merkt Paul Joosten op dat de Gelderse Commissie op 12 juni jl. heeft ingestemd met de inhoud van het convenant. Ook de personele bemensing van de commissie en de daaronder functionerende werkgroep zijn geüpgraded. In de werkgroep, onder voorzitterschap van Albert-Jan van Maren, is met name gefocust op planvorming en oefenen. h. Proces landelijke meldkamerorganisatie / nulmeting Ter besluitvorming De voorzitter beschrijft in het kort het proces om te komen tot een nulmeting. Omdat er vertraging optreedt en het nodig is om de resultaten bestuurlijk te accorderen, stelt hij voor dat het algemeen bestuur hem hiervoor machtigt zodat het niet nodig is hiervoor een extra vergadering te plannen in de zomerperiode. Met dit voorstel wordt ingestemd.
7. Themabespreking: aanpak Hoog Water Aan de hand van een presentatie gaat dijkgraaf Hein Pieper in op het onderwerp “Hoog Water”. Onder meer gaat hij in op het werk van de Deltacommissie en geeft hij een toelichting om het concept “meerlaagse veiligheid” (1. Preventie 2. Ruimtelijke inrichting 3. Crisisbeheersing). In de direct nabijheid baart dijkring 48 zorgen. Met name voor de gemeenten in De Liemers kunnen de gevolgen aanzienlijk zijn. De meesters risico’s liggen in Duitsland. Inzet van de Gelderse Commissie is o.a. Samenwerking met Duitsland. Hij roept op om de samenwerking met Duitsland te intensiveren. Afgesproken wordt dat de presentatie wordt nagezonden. De voorzitter zal in overleg met de heer Slinkman bezien in welke vorm dit onderwerp terugkomt op de vergadering van het bestuur. Het lijkt hem een goed idee de Deltacommissaris uit te nodigen om met name de Duits-Nederlandse samenwerking onder de aandacht te brengen.
7
Verslag 8. Rondvraag en sluiting Er zijn geen punten voor de rondvraag. De voorzitter sluit de vergadering.
8
Besluitenlijst AB Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden / Bestuurscommissie veiligheid en gezondheid d.d. 25 juni 2014 A. De gezamenlijke vergadering stelt het verslag en besluitenlijst vast van de vergadering van 12 maart 2014. B. De gezamenlijke vergadering stemt in met de voorgestelde wijze van afdoening van ingekomen stukken. C. De gezamenlijke vergadering stemt in met de benoeming van de heren van Asseldonk (burgemeester van Overbetuwe) en Vreeswijk (wethouder in Scherpenzeel) tot lid van de Financiële Commissie. D. De gezamenlijke vergadering neemt het advies van de Financiële Commissie over. E. Het algemeen bestuur besluit het jaarverslag 2013 en de begroting 2015 ongewijzigd vast te stellen F. De gezamenlijke vergadering stemt in met het voorstel “doorontwikkeling repressieve organisatie”. Samenvattend gaat het om de uitwerking van scenario’s (2 en 3 in detail, 1 en 4 op hoofdlijnen), het verdere proces (individuele bespreking conceptvoorstel met burgemeester, thematische bespreking tijdens AB 29 oktober en afstemming met klankbordgroep en posten) en de afstemming met de gemeenteraden (in twee rondes: okt/nov 2014 en jan/feb 2015). G. De gezamenlijke vergadering stemt in met het voorstel het “Handhavingbeleid Industriële Veiligheid 2014-2018 voor VGGM” vast stellen en het “Toezicht en Handhavingbeleid Industriële Veiligheid” zoals vastgesteld door het bestuur op 12 oktober 2011, gelijktijdig in te trekken. H. De gezamenlijke vergadering stemt in met het afsluiten van een diensverleningsovereenkomst tussen VNG en Veiligheidsberaad over de brandweerkamer. I.
De gezamenlijke vergadering stemt in met aanpassing van het “regionaal kader evenementenveiligheid” conform voorstel en stemt in met het voorstel vooralsnog geen gebruik te maken van het landelijk initiatief “EvenementenAssistent”.
J.
De gezamenlijke vergadering stemt in met het voorstel om de eerstvolgende praktijktoets (“systeemoefening”) te plannen in 2015, anticiperend op wijziging van de Wet Veiligheidsregio’s.
K.
De gezamenlijke vergadering stemt in met ondertekening van het “Hennepconvenant”.
L. De gezamenlijke vergadering stemt in met ondertekening van het “Convenant Gelderse Commissie Veiligheid grote rivieren. M. De gezamenlijke vergadering mandateert de voorzitter tot ondertekening van de “nulmeting LMO”
2c Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden
Algemeen Bestuur Vergadering 29 oktober 2014
Agendapunt 2c Concept-besluitenlijst DB d.d. 9 oktober 2014
Voorstel: Ter informatie
Concept-besluitenlijst DB Veiligheids- en Gezondheidsregio GelderlandMidden d.d. 9 okober 2014 A. Het DB stelt met het verslag en besluitenlijst vast van de vergadering van 11 juni 2014. B. Het DB stemt in met de voorgestelde wijze van afdoening van ingekomen stukken. C. Het DB stelt het vergaderrooster 2015 vast. D. Het DB stemt in met de actualisatie van de arbeidsvoorwaarden conform voorstel. E. Het DB stemt in met het advies van de Financiële Commissie. F. Het DB stemt in met de vaststelling van de halfjaarrapportage met inachtneming van enkele kleine redactionele aanpassen. Het DB verzoekt de controller om deze aanpassingen te verwerken en de aangepaste versie aan het AB aan te bieden. G. Het DB stemt in met het controleprotocol. H. Het DB stemt in met de “beleidsuitgangspunten Oud en Nieuw 2014-2015”. I.
Het DB besluit aan het AB het voorstel voor te leggen om nadere uitwerking te geven aan het idee van een “technisch voorzitter GBT”.
J.
Het DB besluit het onderwerp “Doorontwikkeling Repressieve Organisatie”, geagendeerd voor thematische bespreking in de vergadering van het AB van 29 oktober, in besloten kring te bespreken.
2d Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden
Algemeen Bestuur Vergadering 29 oktober 2014
Agendapunt 2d Bestuurlijk Overleg PHS-GON d.d. 3 september
Voorstel: Ter informatie
VERSLAG A. B.
Bestuurlijk Overleg PHS-GON Klankbordbijeenkomst Omleiding 3e spoor Duitsland
3 september 2014, 8.30-10.30 te Arnhem Aanwezig: Bestuurders Oost-Nederland, wethouders, portefeuillehouders regio’s en voorzitters van de Veiligheids- en gezondheidsregio’s (zie bijgevoegde lijst aanwezigen) Voorzitter: gedeputeerde Conny Bieze. DEEL A: PHS/GON 1. Stand van zaken PHS/GON 1.1. Besluit kopmaken. Op 16 juni jl. heeft de Staatssecretaris in haar brief aan de Tweede Kamer gekozen voor kopmaken in Deventer. Waarmee de varianten boog Bathmen Oost/West en Twentekanaallijn afvallen. De uitvoering van dit besluit en de beslissing over de start van de 2e fase MER voor het gehele traject Elst-Oldenzaal/grens worden in 2020 opnieuw bekeken en ter hand genomen. Omdat grote aantallen goederentreinen voorlopig niet worden verwacht, zullen de goederentreinen tot 2020 (naast uiteraard via de Betuweroute) blijven rijden via de huidige (Randstad)route over Apeldoorn-Deventer-Oldenzaal (Twentelijn). 1.2. Motie Noordtak D66/VVD (De Boer/Van Veldhoven). Over de uitvoering van de motie is overleg tussen IenM en de provincies en het Havenbedrijf geweest. Er wordt nader onderzoek door Arcadis/Movares gedaan over de verschillen in kosten (zoals berekend door enerzijds Min I en M en anderzijds de regio Oost ) die zijn gemoeid met de aanleg van een tracé langs de N18. Opleverdatum eind oktober (voor AO Tweede Kamer 5 november). Dan worden ook de processtappen nader in beeld gebracht als in 2020 de 2e fase MER-procedure (met of zonder Noordtak-variant) opnieuw gaat worden gestart. 1.3. Min IenM en ProRail zullen de ontwikkeling van het goederenvervoer jaarlijks monitoren (ook in voornoemde motie gevraagd). Daarnaast is Oost Gelderland zelf een geluidsonderzoek gestart (zie punt 2.) 1.4. Na 2020 beslist de Staatssecretaris over het vervolg van de procedure MER. En beslist zij op welke wijze de Noordtakvariant wordt meegenomen, wat de staatssecretaris afhankelijk stelt van de goederenprognoses en de kosten. 2. Geluidmetingen, stand van zaken Begin juli 2014 is Sensornet met de metingen in Oost-Nederland gestart. Op 6 plaatsen wordt een zogenaamde 0-meting gedaan gedurende 1 jaar. Op 1 punt (bij Oldenzaal) vindt er ook meting van trillingen plaats en wordt de 0 meting gevolgd door een periode van meten van geluid en trillingen voor 4 jaar t/m medio 2019. De meetpunten zijn: Elst, De Steeg, Delden, Twello, Bathmen en Oldenzaal. De meetresultaten zijn te zien op de openbare website: http://www.sensornet.nl/project/spoor_oost-nederland . Er komt een jaarlijkse rapportage. Bij zeer afwijkende patronen zal Sensornet direct contact opnemen met de opdrachtgever (provincies). N.B. Ter toelichting bij dit verslag: in verschillende bestuurlijke overleggen PHS-GON in 2012 en 2013 is afgesproken te meten in Oost-Nederland om zo een eventuele toename van de geluidsbelasting gerelateerd aan de ontwikkeling van het goederenvervoer te monitoren. De onder dit punt genoemde meetlocaties zijn in onderling overleg gekozen. Gezamenlijk zijn 3 offertes aangevraagd. Het onderzoek is gegund aan Sensornet en wordt gezamenlijk gefinancierd door beide provincies, de gezamenlijke gemeenten uit Regio Twente, en 7 aanvullende gemeenten. De website zal nog worden voorzien van een helderder uitleg voor de burgers over normen en betekenis van de geluidmetingen. 3. Discussie 3.1. Burgemeester Kaiser vraagt naar de achtergronden van het dossier. Hij mist een samenhang in de bestuurlijke achtergrond van beide agenda-onderwerpen en vraagt of niet te zeer vanuit
Concept Verslag BO PHS/GON, 3e spoor, 2014-09-03
1
3.2.
3.3.
3.4.
3.5.
3.6.
één optiek, nl. die van het goederenvervoer wordt gekeken. Zo is het z.i. niet juist dat bij de doelstelling van het volgende agendapunt ‘een ongehinderd spoorgoederenvervoer tijdens bouw 3e spoor in Duitsland’ als uitgangspunt gekozen is. Goederen- en gevaarlijkestoffenvervoer zijn niet de enige belangrijke factoren. Het moet gaan om een integrale afweging van belangen, zowel voor de burgers òp en làngs het spoor, niet alleen meten van hinder maar ook de ervaring van hinder door de burger, bereikbaarheid en veiligheid. Gedeputeerde Bieze schetst de dossierachtergrond. Sinds het Voorkeursbesluit 2010 van de Staatssecretaris heeft goederenroutering opnieuw ambtelijk en bestuurlijk veel aandacht gevraagd. Oost-Nederland d.w.z. Provincies Overijssel en Gelderland, betrokken regio’s, gemeenten langs het spoor, en de veiligheidsregio’s hebben steeds intensief overlegd en gezamenlijk een standpunt ingenomen en gereageerd op de plannen met de goederenroutering in Oost Nederland. Hoofduitgangspunt voor Oost-Nederland was en is: ‘Goederentreinen, nee tenzij’. Met ‘tenzij’ wordt bedoeld dat er adequate maatregelen voor waarborging van de leefbaarheid en veiligheid moeten worden getroffen. Portefeuillehouder Penninx, Stedendriehoek, voegt toe dat juist daarom, ook als verantwoording naar de burgers toe geluidsmetingen zijn gestart. Temeer daar de geluidsproductieplafonds (GPP’s) zijn vastgesteld op basis van berekeningen. Jan Mulder van ProRail zegt dat het wel verheugend was voor ProRail om te zien dat de metingen uit het geluidsonderzoek Borne en de berekeningen van ProRail geen significante verschillen gaven die te herleiden zouden zijn tot het rekenmodel. Wethouder Grijsen vraagt of meten tot 2020 wel zinvol is, omdat de toename van goederentreinen pas na 2020 te verwachten is? Zou bovendien niet op meer locaties moeten worden gemeten? N.B. Ter toelichting bij dit verslag: daarom is juist gekozen voor een 0-meting op zorgvuldig gekozen punten, en voor een permanente meting op 1 punt gedurende 5 jaren, waardoor de ontwikkeling te monitoren is. Ook ambtelijk zijn enkele punten benoemd die we aan een werkgroep deskundigen zullen voorleggen, te weten: relatie naar RIVM-meetpunt, meenemen meetresultaten geluidonderzoek Borne, relatie naar GGD, rijsnelheden en mogelijk extra meetpunten. Er komt dan –indien nodig- een advies aan het BO PHS-GON. Wethouder Mulder, die voor de Regio Twente waarneemt, benadrukt nogmaals dat op basis van het geluidonderzoek in Borne aangetoond is dat de wetgeving SWUNG lacunes laat zien. Hopelijk zal het bezwaar tegen de vaststelling GPP’s-Spoor hierover meer duidelijkheid geven. Aanvullend meldt burgemeester Kaiser nog de ervaringen van bewoners(groepen) t.a.v. geluid en bijv. trillingen in Arnhem. Wethouder Grijsen vraagt of er over het besluit van de Staatssecretaris IenM over o.a. kopmaken communicatie naar de burgers/gemeenten plaatsvindt –mede n.a.v. de intensieve inspraakrondes-. Bestuurders sluiten hierbij aan en vragen naar de reactie op ieders afzonderlijke brief n.a.v. MER-1e fase. Wethouder Drenth, coördinerend pf.houder Achterhoek, wil duidelijk vastleggen dat Achterhoekse lokale bestuurders de oplossing Betuwetak Noord op dit moment niet steunen. De regio is benieuwd naar de aanvullende studie kosten Noordtak
Afspraken deel A: PHS/GON 1. IenM komt terug op communicatie van het besluit van de Staatssecretaris IenM inzake kopmaken aan de burgers. Tevens wordt nagegaan of de antwoorden op individuele reacties op de MER verzonden zijn. 2. Er wordt advies aan geluidsdeskundigen gevraagd over uitkomsten, verslaglegging metingen en mogelijke uitbreiding metingen, met terugkoppeling naar het BO PHS/GON. 3. Er komt een bilaterale afspraak gedeputeerde Bieze en burgemeester Kaiser mbt het (achtergrond) dossier goederenvervoer O-Nederland. 4. Dit bestuurlijk overleg zal voorlopig nog even in stand worden gehouden –evt. technische briefing, waaraan ProRail graag wil meewerken-. Een nader te bepalen moment voor overleg is wellicht rondom het AO Tweede Kamer 5 november 2014.
Concept Verslag BO PHS/GON, 3e spoor, 2014-09-03
IenM Bieker/ Kinds
2
DEEL B: Omleiding goederentreinen als gevolg aanleg 3e spoor BR 4. Inleiding Gedeputeerde Bieze geeft aan dat de materie zeer complex is, omdat beide dossiers in feite losstaan van elkaar, maar doordat de goederentreinen worden omgeleid via de bestaande routes er wel de consequentie is dat er al eerder dan 2020 een toename van goederen over het spoor te verwachten valt. Wel is het goed het einddoel van de omleiding voor ogen te houden, nl. het afmaken van de Betuweroute aan Duitse zijde, waardoor er een optimale routering voor goederenvervoer mogelijk wordt . Het alternatief zou zijn transport over de weg, en ook dat heeft vele nadelen. Het is daarom zinvol dat dit BO over omleiding goederenvervoer , op verzoek van ProRail en min IenM wordt gevoerd. 4.1. Burgemeester Kaiser wijst nogmaals op zijn eerdere betoog –zie punt 3.1.- en benadrukt dat dit overleg slechts informerend kan zijn en niet besluitvormend. Een bestuurder moet zich kunnen verantwoorden naar de bevolking, ook al betreft het maatregelen waarvoor hij/zij niet de beslissingsautoriteit is. 4.2. Aanvullend stelt een aantal bestuurders, dat momenteel zeer vele maatregelen tegelijkertijd worden getroffen die –zeker cumulatief- tot overlast zullen leiden. Basisnet, PHS-GON, maatregelen PHS-Personenvervoer, SWUNG-wetgeving en nu de omleiding. 4.3. Burgemeester Welten vraagt naar het antwoord op de brief aan Ministerie van I en M van de Veiligheidsregio Twente over Invoering Basisnet, waarin m.n. extra maatregelen staan vermeld die nodig zijn met het oog op vervoer gevaarlijke stoffen. De reactie wordt door Min I en M voor 11 september toegezegd. 5. Presentatie Omleiding 3e spoor Duitsland door Rik van Haaren, ProRail 5.1.1.In 2013 heeft DB-Netz de beslissing genomen om € 1,5 mrd te investeren en is begonnen aan de uitbouw van het derde spoor aan Duitse zijde van de grens. 2015 is het voorbereidingsjaar met 17 weken buitendienststelling Betuweroute (BR). Tijdens bouwperiode 2016-2022 1 week per maand. Uitgangspunt: zoveel mogelijk gevaarlijke stoffen via BR, maar incidenteel over andere routes. Met als uitgangspunt dienstregeling personenvervoer is vervolgens gekeken naar beschikbaarheid paden (= een beschikbare route voor een GV-trein). Benuttingspercentage van deze paden van 87,5% wordt door ProRail nagestreefd. Dit wordt mogelijk gemaakt door een aantal beter benutten afspraken met vervoerders die in een convenant worden vastgelegd (bv betalen voor een GV-pad als je wel aanvraagt maar niet gebruikt). Swung en Basisnet zijn randvoorwaardelijke kaders. Dan ontstaan per 2017 capaciteitsproblemen voor inpassing goederentreinen, waarvoor nu een aantal maatregelen in voorbereiding is. 5.1.2.De verwachting is dat door alle maatregelen de omleiding georganiseerd kan worden binnen Swung en Basisnet. Voor de maatregelen wordt verwezen naar de presentatie. Enkele zijn extra benoemd. - Gebruik van stil materieel (aanname in 2017 is ong. 50% stil materieel). - Vastlegging 4 paden op Noord-Brabantroute in de AmvB. - Snelheid GV en PV-treinen aan elkaar aanpassen (GV mogen 80 km/uur rijden). - Er nu is uitgegaan van een etmaalverdeling Dag: 55%, Avond: 20% en Nacht: 25%. - Voor regionale lijnen in Gelderland en Overijssel worden door I en M geen consequenties verwacht. - Mogelijk zijn wel geluidmaatregelen bij Eindhoven/Venlo nodig. - ProRail en IenM zullen bekijken of saneringsprogramma’s geluid langs spoorpunten waar nu extra goederentreinen zullen gaan rijden, naar voren kunnen worden gehaald - Eerder gesuggereerde maatregelen voor Personenvervoer (PV) zijn on hold. Min IenM verwacht dat de ICE via Arnhem kan blijven rijden. En dat de grensoverschrijdende verbindingen RB 35 –Arnhem-Emmerich- en de RB 61 Hengelo-Bielefeld kunnen blijven rijden. N.B. de grensoverschrijdende spoorverbinding RE 13 Venlo Viersen wordt deels verbust. 5.1.3.Er komt een communicatieplan te onderscheiden naar doelgroep: gemeente/regio, veiligheidsregio’s en burger. Ook is al een website actief: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/goederenvervoer/betere-aansluitingbetuweroute
Concept Verslag BO PHS/GON, 3e spoor, 2014-09-03
3
6. Discussie en vragen naar aanleiding van presentatie 6.1. Wethouder Mulder vraagt of bij de verdeling –en uitmiddeling van de berekening van geluidsbelasting- uitgegaan is van 24 uur. Waarom niet uitgaan van 06.00-22.00 uur en daarbuiten rust -algemene maatschappelijke norm-? Het is immers te verwachten de goederentreinen naar de randen van de dienstregeling zullen gaan. 6.2. Toename hinder is een feit. Nu worden andere belangen dan het faciliteren van het goederentransport niet meegewogen, aldus burgemeester Kaiser die verwijst naar zijn eerdere betoog. 6.3. Kloppen getallen? ProRail licht toe dat de getallen om een gemiddelde groei zijn geënt en een veilige prognose zijn. Grofweg zal de helft van de goederen via de bestaande route en de helft over de andere routes worden geleid. Incidenteel kan hierop een uitzondering nodig zijn, zodat er een extra trein bv over Elst/IJssellijn kan worden geleid. Bestuurders vragen om een duidelijke kwantificering van aantallen over de mogelijke routes. 6.4. Wat gebeurt er wanneer met genomen maatregelen deze omleiding niet georganiseerd kan worden (wethouder Drenth)? Welk scenario ontvouwt zich dan? 6.5. Wethouder Mulder benadrukt nogmaals dat de berekening van de geluidsoverlast gemiddelden zijn. Het gaat juist om de piekbelasting, zeker wanneer goederentreinen aan de randen van de slaaptijden en in de nacht zullen rijden. Rik van Haaren licht toe, dat op een aantal locaties nog nadere berekeningen worden gedaan, bijv. Hengelo-Oldenzaal. Ook het naar voren halen van maatregelen uit het geluidssaneringsprogramma kan een oplossing zijn. 6.6. Wat zijn de effecten voor Personenvervoer? ProRail verwacht, n.a.v. de vraag wethouder Drenth, dat Arnhem—D’chem- W’wijk kan blijven rijden. 6.7. Bestuurders vragen ProRail en Min I en M met klem om niet achteraf (op halfjaar/jaarsbasis) op de hoogte worden gehouden van passages goederenvervoer, waaronder gevaarlijke stoffen, maar om dit zo mogelijk maandelijks naar besturen te communiceren. Dit maakt het voor besturen ook mogelijk om adequaat te reageren op vragen van de Gemeenteraad en omwonenden Algemeen is de conclusie dat bestuurders zich ongerust maken over de voorstellen, omdat de gevolgen voor omwonenden nog niet met zekerheid kunnen worden geduid door Ministerie I en M en ProRail. 7. Vervolgprocedure - 11 september afweging maatregelenpakket en advies aan Staatssecretaris. - Planning brief aan Tweede Kamer over globaal plan van aanpak omleiding: eind september.
Afspraken 1. Min IenM beantwoordt voor 11 sept de brief van de Veiligheidsregio Twente over invoering Basisnet, gevaarlijke stoffen. 2. Bestuurders reageren uiterlijk 10 september 12.00 uur voor input aan gedeputeerde t.b.v. de stuurgroep 11 september, t.a.v.
[email protected] c.q.
[email protected]
Bijlagen: Lijst deelnemers/genodigde Presentatie ProRail c.c. Ambtelijke contactpersonen (via contactgroep Tw.-kan-/IJssellijn
Concept Verslag BO PHS/GON, 3e spoor, 2014-09-03
4
2e Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden
Algemeen Bestuur Vergadering 29 oktober 2014
Agendapunt 2e Lijst ingekomen stukken
Voorstel: Instemmen met voorgestelde afhandeling
MEMO Datum
:
29 september 2014
Aan
:
Algemeen Bestuur
Van
:
Directie
Betreft
:
Lijst ingekomen stukken
In deze notitie wordt een overzicht gegeven van (een selectie van) ingekomen stukken gericht aan het bestuur. Tevens wordt een voorstel gedaan voor de verdere afhandeling van deze stukken. De stukken zijn desgewenst op te vragen bij de directiesecretaris van VGGM. Ingekomen:
a. Brief van Datum Onderwerp Korte Inhoud
: : : :
Voorstel
:
b. Brief van Datum Onderwerp Korte Inhoud
: : : :
Voorstel
:
c.
Brief van Datum Onderwerp Korte Inhoud
: : : :
Veiligheidsberaad 27 mei 2014 Samenwerking reddingsbrigades en veiligheidsregio's In de brief word gepleit voor een intensievere samenwerking tussen reddingsbrigades en veiligheidsregio’s. Voor kennisgeving aannemen. In onze regio is een hechte samenwerking bij de aanpak van calamiteiten op het water. Inspectie Veiligheid en Justitie 18 juni 2014 Rapport Stand van zaken van terugkerende knelpunten bij slachtofferregistratie In het kritisch rapport worden enkele knelpunten benoemd rondom de registratie van slachtoffers. Vanuit koepelorganisaties is kritisch gereageerd op het onderzoek de Inspectie omdat deze onvoldoende rekening heeft gehouden met actuele ontwikkelingen. Desalniettemin is het nuttig om te bezien hoe onze regio er nu feitelijk voor staat. De veiligheidsdirectie zal de volgende vergaderingcyclus hierover verslag uitbrengen. Due Diligence Commissie LMO 4 juli 2014 Concept protocol Due Diligence Ten behoeve van de goede overdacht van financiën aan de Landelijke Meldkamerorganisatie is in het transitieakkoord LMO vastgelegd dat er een Due Diligence Commissie zou worden gevormd. Deze commissie heeft tot taak om toe te zien op het ordelijk en zorgvuldig verloop van deze overdracht. Voornaamste doelstelling van het protocol is het creëren van een transparante, eenduidige en navolgbare werkwijze van de commissie. Gevraagd werd om reacties op het concept. Postbus 5364 6802 EJ Arnhem www.vggm.nl
MEMO Voorstel
:
Voor kennisgeving aannemen. Ambtelijk is een aantal aanpassingsvoorstellen ingebracht.
d. Brief van Datum Onderwerp Korte Inhoud
: : : :
Voorstel
:
Min V&J / Directie weerbaarheidsverhoging 7 juli 2014 Systeemoefeningen In de brief wordt een toelichting gegeven bij de wijze waarop Veiligheidsregio’s op pragmatische wijze invulling kunnen geven aan de wettelijke verplichting op eens per jaar een systeemoefening te organiseren. Deze brief voor kennisgeving aannemen. Deze pragmatische werkwijze wordt door VGGM de afgelopen jaren al gevolgd. De eerstvolgende systeemoefening is gepland in 2015. Het is niet ondenkbaar dat de wettelijke verplichting voor een jaarlijkse systeemoefening gaat vervallen.
e. Brief van Datum Onderwerp Korte Inhoud
: : : :
Voorstel
:
Inspectie Veiligheid en Justitie 21 augustus Stand van zaken “Staat van de rampenbestrijding” In maart 2013 heeft de Inspectie en rapportage uitgebracht over “de staat van de rampenbestrijding”. In de brief wordt gevraagd de actuele stand van zaken aan te geven ten aanzien van de aanbevelingen die in 2013 door de Inspectie zijn gedaan. In een reactiebrief is door de voorzitter daar nader op in gegaan. Kort samengevat dat de aanbevelingen grotendeels zijn gerealiseerd. Voor kennisgeving aannemen
Brief van Datum Onderwerp Korte Inhoud Voorstel
: : : : :
Due Diligence Commissie LMO 22 augustus Finale versie protocol Due Diligence Commissie LMO Zie 4 juli. In de nieuwe versie zijn de door ons voorgestelde wijzigingen overgenomen. Voor kennisgeving aannemen
g. Brief van Datum Onderwerp Korte Inhoud
: : : :
Voorstel
:
Veiligheidsberaad 26 augustus Conceptplannen tbv vorming landelijke meldkamerorganisatie (LMO) In het kader van de transitie naar de landelijke meldkamerorganisatie heeft de landelijk kwartiermaker een aantal conceptstukken opgeleverd (Ontwerpplan LMO, Plan van aanpak Landelijke Meldkamerorganisatie, Landelijk kader samenvoeging meldkamers). Gevraagd wordt om input te leveren voor het standpunt dat de vertegenwoordiger van het Veiligheidsberaad zal innemen in het overleg van de bestuurlijk regiegroep LMO. Inmiddels is door de voorzitter een reactiebrief verzonden waarin de zorg wordt uitgesproken over het totstandkomingsproces van de LMO waarbij met name aandacht wordt gevraagd voor een zorgvuldig proces waarbij goed wordt geluisterd naar de betrokken partijen en voor een verstandige invulling van de multi-aansturing van de meldkamer.
h. Brief van Datum
: :
f.
Vakbond voor brandweervrijwilligers 1 september 2014 Postbus 5364 6802 EJ Arnhem www.vggm.nl
MEMO Onderwerp : Korte Inhoud :
Voorstel i.
Brief van Datum Onderwerp Korte Inhoud
Voorstel j.
Brief van Datum Onderwerp Korte Inhoud Voorstel
: : : : :
: : : : : :
Persoonlijke beschermingsmiddelen Naar aanleiding van een incident met een defect ademluchttoestel (in Den Haag) vraagt de VBV aandacht voor de veiligheid van brandweerpersoneel. Concreet verzoek is om maatregelen te nemen indien wij desbetreffende ademluchttoestellen in gebruik hebben. Voor kennisgeving aannemen. Wij hebben desbetreffende hulpmiddelen niet in gebruik. Inspectie Veiligheid en Justitie 5 september 2014 Onderzoek kelderbrand Mede op verzoek van de Veiligheidsregio Fryslan heeft de Inspectie Veiligheid en Justitie (Inspectie VenJ) onderzoek verricht naar de brand aan de Kelders te Leeuwarden op 19 oktober 2013. Bij deze brand kwam een persoon om het leven en raakten elf woningen en vijfwinkels verwoest. Een belangrijke constatering uit het onderzoek was dat de bouwkundige staat van de getroffen panden in brandpreventief opzicht niet voldeed aan de minimale vereisten. Daardoor konden de brand en vooral ook de rook zich zeer snel uitbreiden en door de bouwkundige scheidingen verspreiden naar naast- en bovengelegen panden met de genoemde desastreuze gevolgen. Dergelijke constateringen zijn door andere rijksinspecties ook al getrokken uit eerdere onderzoeken in oude panden met gecombineerde gebruiksfuncties. De Inspectie VenJ stelt vast dat de brandveiligheid van bouwwerken een primaire verantwoordelijkheid is van de eigenaren van deze bouwwerken, maar ook dat deze een actieve gemeentelijke overheid nodig hebben om hen daarbij te ondersteunen en te stimuleren en zo nodig daarop (risico gestuurd) te handhaven. De aanbevelingen in de rapportage zijn daar dan ook op gericht. Voor kennisgeving aannemen. Instituut Fysieke Veiligheid 23 september 2014 Jaarverslag 2013 Op 1 januari is het IFV van start gegaan. In het jaarverslag wordt ingegaan op werkzaamheden die in 2013 zijn uitgevoerd. Voor kennisgeving aannemen
Postbus 5364 6802 EJ Arnhem www.vggm.nl
2f Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden
Algemeen Bestuur Vergadering 29 oktober 2014
Agendapunt 2f Vergaderrooster 2015
Voorstel: Ter informatie
Bestuurlijke besluitvormingscyclus Veiligheids-en Gezondheidsregio Gelderland-Midden en Politie Gelderland-Midden voor het jaar 2015 Dagelijks Bestuur Veiligheids- en Gezondheidsregio / Algemeen Bestuur Veiligheids- en voorbereidingsoverleg Districtelijk Veiligheidsoverleg Gezondheidsregio / Districtelijk (DVO) Politie Veiligheidsoverleg (DVO) Politie
Themadag Veiligheids- en Gezondheidsregio GelderlandMidden / evt. in samenwerking met de Politie
25-feb (09.30 tot 11.30 uur) 1-apr (09.30 tot 11.30 uur)
11-mrt (09.00 tot 12.30 uur) 22-apr (09.00 tot 13.30 uur)
10-juni (09.30 tot 11.30 uur) 30-sept (09.30 tot 11.30 uur)
24-juni (09.00 tot 12.30 uur) 14-okt (09.00 tot 12.30 uur)
25-nov (09.30 tot 11.30 uur)
16-dec (09.00 tot 12.30 uur)
11-nov (09.00 tot 13.30 uur)
Genodigd voor DB VGGM Genodigd voor AB VGGM Genodigd voor Districtelijk Veiligheidsoverleg (DVO) Politie Organisatie / gemeente Arnhem Arnhem Barneveld Barneveld Lingewaard Lingewaard Doesburg Doesburg Duiven Duiven Ede Ede Overbetuwe Overbetuwe Nijkerk Nijkerk Renkum Renkum Rheden Rheden Rozendaal Rozendaal Rijnwaarden Rijnwaarden Scherpenzeel Scherpenzeel Wageningen Wageningen Westervoort Westervoort Zevenaar Zevenaar Politie Politie OM Coördinerend Gemeentesecretaris (Westervoort) Directie VGGM Directie VGGM Defensie C-RMC Waterschappen Provincie Min. V&J
Naam heer Kaiser heer Kok heer Van Dijk heer Van Daalen mevrouw Schuurmans - Wijdeven heer Sluiter heer Luesink heer Bollen heer De Lange mevrouw Vuulink heer Van der Knaap mevrouw Ligtelijn-Bruins heer Van Asseldonk heer Van Hoeven heer Renkema mevrouw Klein heer Gebben mevrouw Van den Berg - Van Zijl mevrouw Van Wingerden - Boers heer Vugts heer Klein Molekamp heer Logemann heer Slinkman mevrouw Elfrink heer Visser heer Vreeswijk heer van Rumund mevrouw De Brito heer Van Hout heer Boone heer de Ruiter heer Bijl de heer Slort de heer Lith heer Lucas heer Breukers heer Schat heer Joosten heer Bastin (agendalid) heer Pieper (agendalid) heer Oosterom Van Buuren
x x x x
x
x
x
x x x x
Vaste dagen/tijden Vaste vergaderdag: woensdag Vaste vergadertijden: DB VGGM --> 09.30-11.00 uur & voorbereidingsoverleg Districtelijk Veiligheidsoverleg (DVO) Politie 11.00-11.30 uur AB VGGM --> 09.00-10.45 uur & Districtelijk Veiligheidsoverleg (DVO) Politie 10.45-12.30 uur Vaste locatie DB VGGM: Commissiekamer, stadhuis Arnhem
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
x x
AB VGGM / Districtelijk Veiligheidsoverleg (DVO) Politie: grote zaal Schelmseweg 93a te Arnhem
2g Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden
Algemeen Bestuur Vergadering 29 oktober 2014
Agendapunt 2g Actualisatie arbeidsvoorwaarden
Voorstel: Ter besluitvorming
Oplegnotitie Onderwerp: Actualisatie arbeidsvoorwaarden Voorgestelde behandelwijze: Ter besluitvorming Ter informatie Vertrouwelijk
Planning bespreking: DB VGGM Algemeen Bestuur
d.d.: d.d.: 09-10-2014 d.d.: 29-10-2014
Inleiding: VGGM is aangesloten bij de Commissie Klokkenluiders van de Gemeentelijke Overheid. De Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid (CKGO) is per 1 januari 2014 gefuseerd met de Onderzoeksraad Integriteit Overheid (OIO). Deze fusie was aanleiding tot het aanpassen van de Modelregeling Vermoeden Misstand. Nu de landelijke modelregeling wordt gewijzigd, dient VGGM haar eigen regeling ook te wijzigen. De tekst van de nieuwe regeling met toelichting treft u als bijlage aan. Nadere toelichting: Op grond van art 9 (art 6 in de oude regeling) heeft het bestuur van VGGM de bevoegdheid tot het onverwijld instellen van een onderzoek na een melding gemandateerd aan een van de leden van de directie. Uiteraard alleen voor zover de directie niet betrokken is. De reden hiervoor is dat het onderzoek zo sneller kan starten. Dit blijft ongewijzigd. De Regeling geldt voor alle medewerkers van VGGM.
Voorstel: Voorgesteld wordt per 1 januari 2014 de: 1. De Regeling Melding Vermoeden Misstand VGGM 2013 inclusief toelichting conform bijlage 1 vast te stellen. 2. De bevoegdheid van artikel 9 van de Regeling Vermoedens Misstanden VGGM tot het in uitvoeren van een onderzoek wordt gemandateerd aan de afzonderlijke leden van de directie, tenzij een van de directieleden zelf betrokkene is.
BESLUIT Datum Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnr
: : : :
29 september 2014 140929-0004 Angela Raben 088-3555005
Arnhem_brief_met_logo
HET ALGEMEEN BESTUUR VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSREGIO GELDERLAND-MIDDEN (VGGM); gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Ambtenarenwet en de Algemene wet Bestuursrecht; voorts gelet op het bepaalde in hoofdstuk IX van de als “Gemeenschappelijke regeling Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden 2011; mede gelet op de Arbeidsvoorwaarden Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden, mede gelet op de Arbeidsvoorwaardenregeling Ambulancezorgpersoneel VGGM, mede gelet op de overeenstemming in het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden, mede gelet op de instemming van de OR d.d. 3 maart 2014, BESLUIT Artikel I Regeling Melding Vermoeden Misstand VGGM 2013 a De Regeling Melding Vermoeden Misstand VGGM 2013 inclusief toelichting conform bijlage 1 vast te stellen. b. De bevoegdheid van artikel 9 van de Regeling Vermoedens Misstanden VGGM tot het in uitvoeren van een onderzoek wordt gemandateerd aan de afzonderlijke leden van de directie, tenzij een van de directieleden zelf betrokkene is. Inwerkingtreding Artikel II Inwerkingtreding a De Regeling Vermoedens Misstanden VGGM, vastgesteld op 26 juni 2013 wordt ingetrokken. b Het mandaat verleend op grond van artikel 6 van de onder a genoemde regeling, wordt per 1 januari 2014 ingetrokken. c Artikel I treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2014. Arnhem, Het Algemeen Bestuur Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden, de voorzitter,
de secretaris,
Drs. H.J. Kaiser i.a.a. archief DIV
P.P.A. Joosten
De zorg voor 16 gemeenten in de regio Gelderland-Midden: Brandweer, GGD, RAV en GHOR. Bezoekadres: Postadres: T:0800 8446000 Eusebiusbuitensingel 43 Postbus 5364 F: 088 3555900 6828 HZ Arnhem 6802 EJ Arnhem I: www.vggm.nl
Bijlage 1 bij besluit Algemeen Bestuur d.d. 29 oktober 2014 (kenmerk: 140929‐0004) Regeling Melding Vermoeden Misstand 2013 1. Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen 1. In deze regeling wordt verstaan onder: a. ambtenaar: een ieder die werkzaam is of is geweest bij Veiligheids‐ en Gezondheidsregio Gelderland‐Midden op grond van een aanstelling of een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. b. bevoegd gezag: het College van Burgemeester en Wethouders, dagelijks bestuur of directie; c. vermoeden van een misstand: een vermoeden van - schending van wettelijke voorschriften of beleidsregels; - een gevaar voor de gezondheid, de veiligheid of het milieu; - een onbehoorlijke wijze van functioneren die een gevaar vormt voor het goed functioneren van de openbare dienst; d. melder: de ambtenaar die een vermoeden van een misstand meldt overeenkomstig hoofdstuk 2 van deze regeling. e. melding: de melding van een vermoeden van een misstand door de melder; f. vertrouwenspersoon: de functionaris als zodanig benoemd door het bevoegd gezag; g. extern meldpunt: een externe commissie of persoon die als zodanig door het bevoegd gezag is aangewezen of de Onderzoeksraad Integriteit Overheid (OIO). 2 Voor de toepassing van deze regeling wordt degene die anders dan op basis van een ambtelijke aanstelling of een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam is binnen Veiligheids‐ en Gezondheidsregio Gelderland‐Midden gelijkgesteld met een ambtenaar als bedoeld in het eerste lid, onder a. Artikel 2 Bescherming van de melder 1. Een ieder die betrokken is bij de behandeling van een melding maakt de identiteit van de melder niet bekend zonder zijn instemming, dat zijn in ieder geval de leidinggevende, de vertrouwenspersoon en het externe meldpunt. 2. De ambtenaar zal als gevolg van de melding van een vermoeden van een misstand geen nadelige gevolgen ondervinden voor zijn rechtspositie. Onder nadelige gevolgen worden in ieder geval verstaan: a. het verlenen van ongevraagd ontslag; b. het niet verlengen van een aanstelling voor bepaalde tijd; c. het niet omzetten van een aanstelling voor bepaalde tijd in een vaste aanstelling; d. de opgelegde benoeming in een andere functie; e. het treffen van disciplinaire maatregelen; f. het onthouden van salarisverhoging, incidentele beloning of toekenning van vergoedingen; g. het onthouden van promotiekansen; h. het afwijzen van een verlofaanvraag,
voor zover dit redelijkerwijs verband houdt met de door de melder gedane melding van een vermoeden van een misstand. 3. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat de melder ook anderszins bij de uitoefening van zijn functie geen nadelige gevolgen van de melding ondervindt. 4. Het bepaalde in lid 2 en 3 van dit artikel geldt ook voor de ambtenaar die te goeder trouw een vermoeden van een misstand in een andere organisatie dan die van Veiligheids‐ en Gezondheidsregio Gelderland‐Midden, volgens de in die organisatie geldende regels, bij die organisatie heeft gemeld. De bescherming geldt alleen als de ambtenaar: ‐ uit hoofde van zijn functie met die andere organisatie samenwerkt of heeft samengewerkt; ‐ uit hoofde van zijn functie kennis heeft verkregen van de vermoede misstand; ‐ het vermoeden van de misstand tijdig bij zijn leidinggevende heeft gemeld; ‐ zich heeft gehouden aan de afspraken die ter zake van deze melding met hem of haar zijn gemaakt door het bevoegd gezag. 5. De ambtenaar heeft recht op juridische bijstand wanneer hij als gevolg van het te goede trouw melden van een vermoeden van een misstand nadelige gevolgen ondervindt in zijn rechtspositie, tijdens en/of na het volgen van deze regeling. Deze juridische bijstand wordt gefinancierd door Veiligheids‐ en Gezondheidsregio Gelderland‐Midden. Artikel 3 De vertrouwenspersoon 1. Het bevoegd gezag wijst een of meer vertrouwenspersonen aan. 2. De vertrouwenspersoon heeft tot taak de melder te adviseren. 3. De vertrouwenspersoon maakt jaarlijks een geanonimiseerd verslag van de aard en de omvang van het aantal interne meldingen. Dit verslag wordt aan het bevoegd gezag en de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt. 4. De vertrouwenspersoon geniet bescherming overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, tweede tot en met het vijfde lid, tegen benadeling van zijn rechtspositie als gevolg van de hem bij deze regeling toebedeelde taken. Artikel 4 Het externe meldpunt Artikel 4 Het externe meldpunt 1. Het bevoegd gezag wijst als extern meldpunt aan de Onderzoeksraad Integriteit Overheid. 2. De Onderzoeksraad Integriteit Overheid heeft tot taak een door de melder gemeld vermoeden van een misstand te onderzoeken en het bevoegd gezag daarover te adviseren. 2. Interne meldingsprocedure Artikel 5 Melding 1. De ambtenaar doet een melding bij zijn leidinggevende, bij de vertrouwenspersoon of, indien daartoe aanleiding bestaat, rechtstreeks bij het externe meldpunt. 2. Een melding laat de wettelijke verplichting tot het doen van aangifte van een strafbaar feit onverlet.
Artikel 6 Melding door een ex‐ambtenaar De ex‐ambtenaar die een vermoeden van een misstand wil melden doet dit binnen een periode van twaalf maanden na zijn ontslag of beëindiging van zijn werkzaamheden voor Veiligheids‐ en Gezondheidsregio Gelderland‐Midden bij een vertrouwenspersoon. Hij kan alleen een melding van een vermoeden van een misstand doen als hij in de hoedanigheid van ambtenaar kennis heeft gekregen van het vermoeden. Artikel 7 Informeren van het bevoegd gezag De leidinggevende of de vertrouwenspersoon bij wie een melding is gedaan draagt er zorg voor dat het bevoegd gezag onverwijld op de hoogte wordt gesteld van de melding en van de datum waarop de melding ontvangen is. Artikel 8 Ontvangstbevestiging door het bevoegd gezag 1. Het bevoegd gezag zendt aan de melder of de vertrouwenspersoon bij wie het vermoeden van een misstand is gemeld een ontvangstbevestiging. In het laatste geval stuurt de vertrouwenspersoon de ontvangstbevestiging door aan de melder. De ontvangstbevestiging bevat het gemelde vermoeden van een misstand en de datum waarop de melder het vermoeden heeft gemeld. 2. Het bevoegd gezag informeert de persoon of personen op wie een melding betrekking heeft over de melding, tenzij daardoor het onderzoeksbelang kan worden geschaad. 3. Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat de identiteit van de melder die overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 of 6 een melding heeft gedaan, niet verder bekend wordt dan noodzakelijk is voor de behandeling van de melding. Artikel 9 Onderzoek door het bevoegd gezag 1. Het bevoegd gezag stelt na ontvangst van de melding onverwijld een onderzoek in. 2. Het onderzoek wordt niet verricht door een persoon die mogelijk betrokken is of is geweest bij de vermoede misstand. 3. Het bevoegd gezag kan een deskundige raadplegen. Artikel 10 Standpunt en kennisgeving door het bevoegd gezag 1. Het bevoegd gezag stelt de melder of de vertrouwenspersoon bij wie de melding is gedaan binnen tien weken na ontvangst van de melding schriftelijk op de hoogte van zijn standpunt omtrent het gemelde vermoeden van een misstand. 2. Indien niet binnen tien weken een standpunt kan worden gegeven worden de melder of de vertrouwenspersoon bij wie de melding is gedaan voordat deze termijn is verstreken daarvan door middel van een kennisgeving schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. Het bevoegd gezag kan het advies met ten hoogste vier weken verdagen. 3. Externe meldingsprocedure Artikel 11 Melding bij het externe meldpunt 1. De melder kan zijn vermoeden van een misstand binnen redelijke termijn melden bij het externe meldpunt, indien: a. hij het niet eens is met het standpunt bedoeld in artikel 10; b. hij geen standpunt heeft ontvangen binnen de termijnen bedoeld in artikel 10.
2. Indien zwaarwegende belangen de toepassing van de interne meldingsprocedure in de weg staan, kan de melder het vermoeden van een misstand rechtstreeks melden bij het externe meldpunt. 3. De melding bij het externe meldpunt bevat ten minste: a. naam en adres van de melder; b. de organisatie waar de betrokkene werkzaam is of is geweest; c. de organisatie waarop de melding betrekking heeft; d. de omschrijving van de misstand die wordt vermoed; e. de reden van melding aan het externe meldpunt. Artikel 12 Ontvangstbevestiging 1. Het externe meldpunt bevestigt de ontvangst van een melding van een vermoeden van een misstand aan de melder. 2. Het externe meldpunt draagt er zorg voor dat het bevoegd gezag op de hoogte wordt gesteld van de melding bij het meldpunt. 3. Het externe meldpunt informeert de persoon of personen op wie een melding betrekking heeft over de melding bij het externe meldpunt, tenzij het onderzoeksbelang hierdoor kan worden geschaad. Artikel 13 Niet ontvankelijkheid 1. Het externe meldpunt verklaart de melding niet ontvankelijk indien: a. er geen sprake is van een misstand of van een misstand van voldoende gewicht; b. de ambtenaar niet aantoont dat hij het vermoeden eerst intern aan de orde heeft gesteld volgens deze regeling, tenzij zwaarwegende belangen toepassing van de interne procedure in de weg staan; c. de ambtenaar het vermoeden intern aan de orde heeft gesteld volgens deze regeling, maar de termijn waarbinnen het bevoegd gezag een inhoudelijk standpunt omtrent het vermoeden van een misstand dient te geven, nog niet verstreken is; d. geen sprake is van een ambtenaar zoals bedoeld in deze regeling; e. de melding niet binnen redelijke termijn is ontvangen nadat de ambtenaar op de hoogte is gesteld van het standpunt van het bevoegd gezag. 2. Indien de melding niet ontvankelijk is, stelt het externe meldpunt de melder of vertrouwenspersoon en het bevoegd gezag hiervan binnen vier weken op de hoogte. Artikel 14 Onderzoek door het externe meldpunt 1. Wanneer de melding ontvankelijk is, kan het meldpunt indien dit voor de uitoefening van zijn taak noodzakelijk is een onderzoek instellen. 2. Ten behoeve van het onderzoek genoemd in het eerste lid is het externe meldpunt gerechtigd bij het bevoegd gezag alle inlichtingen in te winnen die het voor de vorming van zijn advies nodig acht. Het bevoegd gezag verschaft het externe meldpunt alle inlichtingen. 3. Het externe meldpunt kan een deskundige raadplegen. 4. Wanneer de inhoud van bepaalde door het bevoegd gezag verstrekte informatie vanwege het vertrouwelijke karakter uitsluitend ter kennisneming van het externe meldpunt dient te blijven, wordt dit aan het externe meldpunt meegedeeld. Het externe meldpunt beveiligt informatie met een vertrouwelijk karakter tegen kennisneming door onbevoegden.
Artikel 15 Advies en kennisgeving door het externe meldpunt 1. Het externe meldpunt legt binnen acht weken na ontvangst van de melding zijn bevindingen neer in een advies aan het bevoegd gezag. Het externe meldpunt zendt een afschrift van het advies aan de melder of de vertrouwenspersoon bij wie de melding is gedaan. 2. Indien niet binnen acht weken een advies kan worden gegeven worden de melder of de vertrouwenspersoon bij wie de melding is gedaan alsmede het bevoegd gezag voordat deze termijn is verstreken daarvan door middel van een kennisgeving schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. Het externe meldpunt kan het advies met ten hoogste vier weken verdagen. 3. Het advies wordt, in geanonimiseerde vorm en met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van de aan het externe meldpunt verstrekte informatie en de ter zake geldende wettelijke bepalingen, door het externe meldpunt openbaar gemaakt op een wijze die het externe meldpunt geëigend acht, tenzij zwaarwegende belangen zich hiertegen verzetten. 4. Het externe meldpunt maakt zijn advies niet openbaar voordat het standpunt van het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 16 van deze regeling, is ontvangen, of er twee weken zijn verstreken sinds het advies is gegeven. Artikel 16 Standpunt bevoegd gezag naar aanleiding van het advies van het externe meldpunt 1. Het bevoegd gezag stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies het externe meldpunt schriftelijk op de hoogte van zijn standpunt en de eventuele consequenties die het daaraan verbindt. 2. Het externe meldpunt zal het standpunt van het bevoegd gezag aan de melder doen toekomen. 3. Een van het advies afwijkend standpunt wordt gemotiveerd. Artikel 17 Jaarverslag 1. Jaarlijks wordt door het externe meldpunt een verslag opgemaakt. 2. In dat verslag wordt in geanonimiseerde zin en met inachtneming van de ter zake wettelijke bepalingen gemeld: a. het aantal en de aard van de meldingen van een vermoeden van een misstand; b. het aantal meldingen dat niet heeft geleid tot een onderzoek; c. het aantal onderzoeken dat het externe meldpunt heeft verricht; d. het aantal adviezen en de aard van de adviezen dat het externe meldpunt heeft uitgebracht. 3. Dit jaarverslag wordt aan het bevoegd gezag en de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt. Artikel 18 Intrekking en Inwerkingtreding 1. De Regeling Vermoedens misstanden VGGM, zoals vastgesteld op 26 juni 2013, wordt ingetrokken. 2. Het mandaat verleend aan de directie tot het instellen van een onderzoek op grond van artikel 6 van de onder genoemde regeling wordt ingetrokken. 3. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2014.
Toelichting bij de gewijzigde voorbeeldregeling Melding Vermoeden Misstand Ter introductie Het is belangrijk dat ambtenaren die een vermoeden van een misstand hebben, deze op een laagdrempelige wijze kunnen aankaarten bij de organisatie. Dit kan bijdragen aan het waarborgen van de integriteit en (verdere) schade voorkomen. In media wordt op regelmatige wijze bericht over ‘klokkenluiders’. (Ex‐)werknemers zien zich genoodzaakt om buitenstaanders informatie te verschaffen over situaties waarbij zij van mening zijn dat sprake is van een misstand. Deze regeling kan ertoe bijdragen dergelijke situaties voor te zijn door in voortijdig stadium dergelijk signalen serieus te nemen, te onderzoeken en daar waar nodig van een oplossing te voorzien. Doel van deze regeling is daarom ‐ het bevorderen van intern melden en opsporen van misstanden en ‐ het bieden van bescherming aan ambtenaren die volgens de geldende regels en procedures vermoedens van een misstand melden. Achtergrond In artikel 125quinquies, eerste lid, onder f, van de Ambtenarenwet is de verplichting voor de werkgever opgenomen om procedurevoorschriften vast te stellen voor het melden van vermoedens van misstanden door ambtenaren. In de CAR‐UWO is deze verplichting verwerkt in artikel 15:2 ‘Klokkenluiders’. In 2003 heeft het College voor Arbeidszaken (CvA haar eerste Voorbeeldregeling Klokkenluiders opgesteld. In 2008 zijn de klokkenluidersregelingen bij de overheid in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken geëvalueerd. Dit heeft geleid tot een nieuwe voorbeeldregeling Melding Vermoeden Misstanden in 2010. In 2003 werd voor de sector Gemeenten, waaronder ook gemeentelijke samenwerkingsverbanden en andere aan de gemeente gelieerde rechtspersonen, de Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid (CKGO) ingesteld. Deze fungeert als extern meldpunt voor die gemeenten die de CKGO als zodanig aanwijzen. In de loop der jaren zijn ook organisaties uit de sector Waterschappen bij de CKGO aangesloten. Vanwege de verbreding van het werkveld is de CKGO in 2013 omgedoopt tot de Commissie Klokkenluiders Decentrale Overheid (CKDO). Om de (onderzoeks)krachten én kennis te bundelen fuseert de CKDO per 1 januari 2014 met de Onderzoeksraad Integriteit Overheid (hierna: Onderzoeksraad). De Onderzoeksraad kent dezelfde rol en taak als het CKDO. De werkwijze blijft ook nagenoeg hetzelfde. Naar aanleiding van de fusie van de CKDO met de Onderzoeksraad is de voorbeeldregeling Melding Vermoeden Misstanden 2010 en de toelichting hierop opnieuw tegen het licht gehouden en geactualiseerd. Relatie met het algemeen klachtrecht en aangifteplicht
Deze regeling doet niet af aan het wettelijk recht van een ieder om een klacht bij een overheidsinstantie in te dienen over de wijze waarop deze instantie zich in een bepaalde aangelegenheid ten aanzien van hem of een ander heeft gedragen (hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht). Die klachtenprocedure is echter van algemene aard en niet toegeschreven op de behandeling van vermoedens van misstanden. Evenmin treedt deze voorbeeldregeling in de plaats van de wettelijke verplichting van iedere burger om aangifte bij de politie/openbaar ministerie te doen van een misstand die een misdrijf is. Ambtenaren en politieke ambtsdragers die in de uitoefening van hun functie kennis krijgen van een misdrijf zijn op grond van artikel 162 Wetboek van Strafvordering verplicht daarvan onverwijld aangifte te doen, met afgifte van de tot de zaak betrekkelijke stukken, aan de officier van justitie. Artikelsgewijze toelichting 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsbepalingen Het bevoegd gezag is volgens deze regeling het hoogste orgaan binnen een organisatie. Betrokkenheid van het bevoegd gezag bij de behandeling van een meldingen is belangrijk. Het bevoegd gezag dient daarom ook te allen tijde te worden geïnformeerd over de ontvangst van een melding. Tevens draagt zij verantwoordelijkheid voor het (al dan niet) instellen van een onderzoek naar aanleiding van de melding en voor het oordeel naar aanleiding van het ingestelde onderzoek. Voor het griffiepersoneel werkzaam bij de gemeente is de werkgeverschapstaak neergelegd bij de raad. De gemeenteraad is dus het bevoegd gezag. De uitoefening van het dagelijks werkgeverschap is vaak belegd bij een aparte werkgeverscommissie met uitsluitend raadsleden. Deze regeling kan conform de reguliere procedures worden vastgesteld door deze (werkgevers)commissie. De definitie van het begrip misstand is aangepast. De nieuwe definiëring sluit aan bij de regelingen voor provincies en rijk. Een vermoeden van een misstand valt uiteen in drie brede categorieën: 1. een schending van wettelijke voorschriften. 2. een gevaar voor de gezondheid, de veiligheid of het milieu. 3. een onbehoorlijke wijze van functioneren die een gevaar vormt voor het goed functioneren van de openbare dienst. Voor een toelichting op het begrip ‘misstand’ verwijzen wij naar het ‘Besluit van 15 december 2009, houdende een regeling voor het melden van een vermoeden van een misstand bij de sectoren Rijk en Politie’. De melder is iedere ambtenaar of aan een ambtenaar gelijkgestelde die een melding van een vermoeden van een misstand doet. Het gaat dus niet alleen om ambtenaren, maar ook om stagiaires, vrijwilligers, oproepkrachten etc. Een melding mag worden gedaan tot 12 maanden na uitdiensttreding.
De vertrouwenspersoon is in veel organisaties een bestaand fenomeen. Het gaat hier ook om die bestaande vertrouwenspersoon die conform de lokale regeling is aangesteld. Lid 2 bepaalt dat een ieder die werkzaamheden gemeente of organisatie (heeft) verricht een melding mag doen. Het gaat dus niet alleen om ambtenaren, maar ook om stagiaires, vrijwilligers, oproepkrachten, ZZP’ers, etc. Artikel 2 Bescherming van de melder Uitgangspunt is dat de identiteit van de melder geheim wordt gehouden. Dit is alleen anders indien de melder hier zelf toestemming voor geeft. Een ieder die betrokken is bij de behandeling van een melding moet zorgvuldig omgaan met de identiteit van de melder. Indien de melder niet heeft ingestemd met bekendmaking van zijn identiteit kan hij de melding vertrouwelijk doen bij de vertrouwenspersoon. Informatie die de melder dan toekomt wordt verzonden aan de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon moet er zorg voor dragen dat de informatie bij de melder terecht komt. De bescherming ziet ook op de ambtenaar die een misstand heeft gemeld in een andere organisatie dan zijn eigen organisatie. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als een medewerker tijdelijk samenwerkt met collega’s van een andere gemeente, of participeert in de projectorganisatie met andere organisaties. Noodzakelijk is wel dat de ambtenaar uit hoofde van zijn functie die misstand gewaar wordt. Aan de bescherming zijn de voorwaarden verbonden zoals opgesomd in dit artikel. Deze voorwaarden dienen om te voorkomen dat een onzorgvuldige en/of onjuiste melding bij een andere organisatie leidt tot verstoorde verhoudingen. De melder heeft op grond van deze regeling recht op juridische bijstand wanneer hij als gevolg van het te goeder trouw melden van een vermoeden van een misstand nadelige gevolgen ondervindt in zijn rechtspositie. Organisaties die een rechtsbijstandverzekering hebben afgesloten bij Centraal Beheer Achmea behoren voor dit risico verzekerd te zijn. Lokaal dient dit gecontroleerd te worden in de polisvoorwaarden. Artikel 3 De vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon kan een belangrijke rol vervullen in het proces van integriteitbewustwording, advisering en bij een vertrouwelijke melding ook voor de doorgeleiding van de melding. Het ligt voor de hand om bij grotere organisaties meerdere vertrouwenspersonen te benoemen, vanwege de werklast en het waarborgen van toegankelijkheid. Ook kan (aanvullend) een externe functionaris als vertrouwenspersoon benoemd worden. De algemene taak van de vertrouwenspersoon is de melder te adviseren over de melding. Daarbij kan ook een beroep worden gedaan op het Adviespunt Klokkenluiders. Bij de vertrouwenspersoon is ook de verplichting neergelegd de interne meldingen te monitoren en daarvan jaarlijks een verslag op te maken. Dit verslag wordt naar het bevoegd gezag en de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.
De vertrouwenspersoon geniet dezelfde bescherming tegen nadelige gevolgen van zijn rechtspositie als de melder. Ook de vertrouwenspersoon heeft op grond van de regeling recht op juridische bijstand indien hij als gevolg van zijn werkzaamheden die hem op basis van deze regeling zijn toebedeeld negatieve gevolgen ondervindt in zijn rechtspositie. Ook dit risico is meeverzekerd voor organisaties die een rechtsbijstandverzekering hebben afgesloten bij Centraal Beheer Achmea. Lokaal dient dit gecontroleerd te worden in de polisvoorwaarden. Artikel 4 Het externe meldpunt Het bevoegd gezag kan een ander extern meldpunt aanwijzen dan de Onderzoeksraad. Indien het bevoegd gezag een ander extern meldpunt aanwijst dan kan de werkwijze worden gevolgd die wordt beschreven bij alternatief B. 2. Interne meldingsprocedure Artikel 5 Melding Het is aan de ambtenaar te bepalen waar hij zijn melding in eerste instantie wil doen. Het zal aan de omstandigheden liggen of dat zijn leidinggevende – de naast hogere leidinggevende als de melding de direct leidinggevende betreft ‐ dan wel de vertrouwenspersoon is. Het is belangrijk dat hij de melding doet. De organisatie zal in de communicatie over de regeling duidelijk moeten zijn in de mogelijkheden. Een directe melding bij het externe meldpunt is mogelijk. Dat ligt voor de hand als de melding gaat over bijvoorbeeld een handelwijze van college of directie. Artikel 11 gaat hier verder op in. Wanneer een (vermoeden van) een misstand een strafbaar feit betreft, moet uiteraard altijd aangifte worden gedaan bij de politie. De procedure uit deze regeling kan daarvoor niet in de plaats treden. Van ambtsmisdrijven moet op grond van artikel 162 Strafvordering aangifte worden gedaan. Artikel 6 Melding door een ex‐ambtenaar Zoals in de toelichting bij artikel 5 al opgemerkt kunnen ook ex‐ambtenaren – waarbij de definitie van ambtenaar is als die genoemd in artikel 1 – een vermoeden van een misstand melden. Dat kan gedurende een periode van een jaar na de ontslagdatum. Procedurevoorschriften zijn hierbij hetzelfde als voor de ambtenaar die nog werkzaam is voor de organisatie. Artikel 7 Informeren van het bevoegd gezag Het bevoegd gezag moet zo snel mogelijk op de hoogte wordt gesteld van een melding van een vermoede misstand. Belangrijk is dus dat (direct‐)leidinggevenden binnen de organisatie goed op hoogte zijn van het bestaan van deze regeling en de bijhorende procedures. Ook als een melding wordt gedaan zonder bekendmaking van de identiteit van de melder kan een onderzoek plaatsvinden. Artikel 8 Ontvangstbevestiging door het bevoegd gezag Door of namens het bevoegd gezag wordt zo spoedig mogelijk een ontvangstbevestiging gezonden aan de melder met een samenvatting van de procedure die daarop volgt. Het is
van belang daarbij de datum van ontvangst van de melding te noemen gezien de termijnen genoemd in artikel 10 en het gevolg van het overschrijden ervan. Indien de identiteit van de melder niet bekend is gemaakt, wordt hem de ontvangstbevestiging toegezonden via de vertrouwenspersoon bij wie hij de melding heeft gedaan. Deze vertrouwenspersoon zorgt ervoor dat de melder de ontvangstbevestiging ontvangt. Daarnaast worden eventueel andere betrokkenen geïnformeerd. Bij een melding van een vermoeden van een misstand kan de integriteit van andere personen werkzaam bij of voor de organisatie in het geding zijn en onderwerp zijn van onderzoek. Daarom is de bepaling opgenomen dat het bevoegd gezag deze betrokkenen informeert maar daarbij geldt wel als beperking dat het onderzoeksbelang niet wordt geschaad. Artikel 9 Onderzoek door het bevoegd gezag Het bevoegd gezag doet zo snel mogelijk onderzoek. Het is aan het bevoegd gezag om te bepalen op welk niveau en door wie onderzoek wordt gedaan. Afhankelijk van bijvoorbeeld de aard van de vermoede misstand of van de plaats in de organisatie van degenen die daarbij vermoedelijk betrokken zijn, kan het onderzoek worden opgedragen aan de direct leidinggevende van de melder, aan de directeur van een dienst, aan een veiligheidsfunctionaris of wellicht aan een extern bureau of persoon. In het tweede lid is bepaald dat het onderzoek niet mag worden verricht door een persoon die mogelijk betrokken is bij de vermoede misstand, ter voorkoming van mogelijke vooringenomenheid en ongewenste beïnvloeding. Het bevoegd gezag kan bij het onderzoek een (externe) deskundige raadplegen. Ook deze deskundige dient zorgvuldig om te gaan met de identiteit van de melder. Artikel 10 Standpunt en kennisgeving door het bevoegd gezag Het bevoegd gezag krijgt tien weken de tijd om onderzoek te doen en een standpunt te bepalen. De praktijk wijst uit dat het onderzoek de nodige tijd vergt. Als een melding vertrouwelijk wordt gedaan kan dit een reden zijn voor een langere termijn omdat het bevoegd gezag hierdoor meer tijd nodig kan hebben om alle relevante feiten boven tafel te krijgen. Indien de periode van tien weken niet voldoende is, kan het bevoegd gezag de vaststelling van het standpunt met maximaal vier weken verdagen. De betrokkenen worden hiervan voor het verstrijken van deze tien weken op de hoogte gesteld. Deze termijnen zijn gelijk aan de termijnen genoemd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). 3. Externe meldingsprocedure Artikel 11 Melding bij het externe meldpunt Er is geen harde termijn gegeven voor de melding bij het externe meldpunt. ’Redelijk’ zal per geval ingevuld moeten worden; het oordeel is aan het meldpunt zelf. Als het meldpunt tot de conclusie komt dat de melding te laat wordt gedaan volgt niet ontvankelijkheid. Dat is opgenomen in artikel 13. Vertrouwelijke melding bij de commissie is mogelijk. In dat geval zorgt het externe meldpunt ervoor dat de identiteit van de melder niet bekend wordt.
Aan de rechtstreekse gang naar het externe meldpunt is de voorwaarde verbonden dat daarvan alleen gebruik kan worden gemaakt indien daartoe aanleiding bestaat. Een rechtstreekse melding bij het externe meldpunt kan bijvoorbeeld geëigend zijn als het gaat om een vermoeden van een misstand begaan door (leden van) het college of directie. Ook andere situaties of omstandigheden waardoor de melder onvoldoende vertrouwen heeft in een interne melding zijn denkbaar. De melder moet daarbij enigszins kunnen concretiseren waarom hij niet intern wil melden. Het is vervolgens aan het externe meldpunt om te oordelen of de melder zich terecht rechtstreeks tot het externe meldpunt heeft gewend, of dat de melder de kwestie eerst intern aanhangig had moeten maken. Tevens kan melding bij het externe meldpunt worden gedaan als de melder zich niet kan vinden in het standpunt van het bevoegd gezag en/of deze niet tijdig is ontvangen door de melder. Artikel 12 Ontvangstbevestiging door het externe meldpunt De melder ontvangt een ontvangstbevestiging van het externe meldpunt. Het is van belang de datum van ontvangst van de melding te noemen, gezien de termijnen genoemd in artikel 15. Alle betrokkenen worden over de melding geïnformeerd, tenzij daardoor het onderzoeksbelang kan worden geschaad. Artikel 13 Niet ontvankelijkheid Een melding is niet ontvankelijk indien naar het oordeel van het externe meldpunt er geen sprake is van een misstand of een misstand van voldoende gewicht. De melding is niet‐ontvankelijk als de melder zich niet heeft gehouden aan de termijnen als genoemd artikel 10. Dit geldt ook als een melding niet binnen een redelijke termijn is geschied. Een melding is niet ontvankelijk indien rechtstreekse melding bij het externe meldpunt is gedaan, maar er geen sprake is van zwaarwegende belangen die een interne procedure in de weg staan. Tevens is een melding niet‐ontvankelijk als geen sprake is van een melder als bedoeld in artikel 1 sub c en/of de melder al langer dan 12 maanden uit dienst is. Indien de melding niet ontvankelijk is worden betrokken hiervan binnen vier weken op de hoogte gesteld. Artikel 14 Onderzoek door het externe meldpunt Het externe meldpunt stelt zo snel mogelijk na ontvangst van de melding een onderzoek in. Het externe meldpunt kan inlichtingen winnen bij het bevoegd gezag, dat verplicht is hieraan mee te werken. Indien nodig wordt een (externe) deskundige geraadpleegd. Het externe meldpunt beslist of er al dan niet een deskundige wordt geraadpleegd. Ook deze (externe) deskundige gaat zorgvuldig om met de identiteit van de melder. Artikel 15 Advies en kennisgeving door het externe meldpunt Het externe meldpunt krijgt acht weken de tijd om onderzoek te doen en een advies uit te brengen. Indien de periode van acht weken niet voldoende is, worden betrokkenen hiervan
voor het verstrijken van deze acht weken op de hoogte gesteld. Het externe meldpunt kan het uitbrengen van het advies met maximaal vier weken verdagen. Het externe meldpunt maakt het advies aan het bevoegd gezag in geanonimiseerde vorm openbaar, tenzij zwaarwegende belangen zich hiertegen verzetten. Het advies wordt echter niet openbaar gemaakt voordat het bevoegd gezag zijn standpunt bekend heeft gemaakt of, indien er geen standpunt bekend is gemaakt, de termijn van vier weken waarbinnen het bevoegd gezag dit moet doen is verstreken. Artikel 16 Standpunt bevoegd gezag naar aanleiding van het advies van het externe meldpunt Het bevoegd gezag moet binnen twee weken een besluit nemen op het advies van het meldpunt. Gekozen is voor een relatief korte termijn. Als een gemotiveerd advies van het externe meldpunt beschikbaar is, moet het bevoegd gezag snel tot een besluit kunnen komen. De belangen van de melder en de eventuele andere betrokkenen binnen de organisatie wegen hierbij zwaar: onzekerheid moet niet langer duren dan noodzakelijk. Artikel 17 Jaarverslag Door de Onderzoeksraad (of een ander extern meldpunt) wordt jaarlijks een jaarverslag opgemaakt met het aantal en de aard van de meldingen en de uitgebrachte adviezen. Dit is in lijn met de plicht voor de vertrouwenspersoon om de interne meldingen te monitoren en daarvan jaarlijks een verslag op te maken. Het jaarverslag van de Onderzoeksraad gaat naar het bevoegd gezag en de Ondernemingsraad en wordt openbaar gemaakt.
3a Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden
Algemeen Bestuur Vergadering 29 oktober 2014
Agendapunt 3a Advies Financiële Commissie
Voorstel: Ter bespreking
Advies Financiële Commissie
Aanwezig
Afwezig
Voorzitter Dhr. A. van Hout Dhr. T. van Asseldonk Dhr. J.H. Klein Molekamp Dhr. H. Vreeswijk Dhr. P. Joosten Dhr. Y. Schat Mevr. M. Meijer Dhr. E. van Neerrijnen
Dir. Brandweer Dir. Publieke Gezondheid Controller Directiesecretaris
Advies Tijdens de vergadering van 29 september2014 heeft de Financiële Commissie advies uitgebracht over de halfjaarrapportage 2014, protocol accountantscontrole 2014 en de taakanalyse in het kader van bezuinigingsscenario’s. Halfjaarrapportage 2014 De Financiële Commissie heeft met belangstelling kennis genomen van de halfjaarrapportage 2014. In de halfjaarrapportage 2014 worden door de directie voorstellen aangekondigd voor het aanpassen van de rekenrente, het instellen van een schommelfonds voor opleiden & oefenen brandweer en het bestemmen van het resultaat. De Financiële Commissie ondersteunt de lijn pas besluiten te nemen nadat de jaarrekening over 2014 is opgemaakt. Dan is het definitieve resultaat bekend en kunnen voorstellen worden afgewogen in het perspectief van de begroting 2016. De Financiële Commissie adviseert een rekenrente vast te stellen op een voldoende hoog niveau (circa 2 tot 2,5 %) zodat het risico van bijstelling op korte termijn beperkt is want stabiliteit in de begroting voor de middellange termijn is gewenst. De Financiële Commissie geeft aan dat het instellen van specifieke fondsen zoals een egalisatie- en/of schommelfonds niet de voorkeur van de commissie heeft omdat dergelijke constructies de transparantie van de begroting doen afnemen. De Financiële Commissie hecht aan transparantie en adviseert de ramingsgrondsagen van het opleidings- en oefenprogramma expliciet te specificeren. Als de begrotingsuitgangspunten helder zijn, is een
Advies afwijking van de begroting eenvoudig aan bestuurders uit te leggen. Protocol accountantscontrole 2014 De Financiële Commissie adviseert het protocol vast te stellen. Taakanalyse in het kader van bezuinigingsscenario’s De Financiële Commissie heeft met belangstelling kennis genomen van de taakanalyse. De commissie wil deze voorstellen in samenspraak met de uitwerking van de scenario’s doorontwikkeling repressieve organisatie (project DRO) beoordelen. De commissie zal ombuigingen plaatsen in het financiële perspectief van de totale VGGM-organisatie. De Financiële Commissie zal in dit kader onder andere aandacht besteden aan de budgettaire ruimte van de ambulancedienst, de ontwikkeling van de rijksbijdrage voor rampenbestrijding & crisisbeheersing en trends in het maatwerk dat de GGD voor specifieke gemeenten uitvoert. In de bespreking van de kaderbrief voor de begroting 2016 komen puzzelstukjes bij elkaar. Het Algemeen Bestuur heeft geen expliciete bezuinigingstaakstelling opgelegd aan VGGM. Het niet toekennen van de prijscompensatie voor een periode van vier jaar is door de gemeente Arnhem in discussie gebracht. En dergelijke generieke taakstelling heeft niet de voorkeur van de Financiële Commissie omdat expliciete keuzes over de uitvoering van het beleid dan buiten beeld blijven. Daarnaast is het effect van het niet compenseren van prijsstijgingen lastig eenduidig vast te stellen omdat het niet duidelijk is hoe de prijzen zich de komende vier jaar ontwikkelen en welk effect dat op het kostenniveau van VGGM heeft. De directie gaat er van uit dat de opbrengst van het project DRO aangevuld met de voorstellen uit de taakanalyse toereikend is om het wegvallen van de prijscompensatie voor een periode van vier jaar structureel op te vangen. Advies van de Financiële Commissie over DRO De Financiële Commissie wil graag aan de leden van het Algemeen Bestuur op 29 oktober 2014 een advies uitbrengen over de financiële aspecten van de uitwerking van de scenario’s in het kader van de doorontwikkeling repressieve organisatie. De commissie komt daartoe in een extra bijeenkomst op 27 oktober 2014 bij elkaar.
3b Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden
Algemeen Bestuur Vergadering 29 oktober 2014
Agendapunt 3b Halfjaarrapportage
Voorstel: Ter besluitvorming
Oplegnotitie Onderwerp: Halfjaarrapportage 2014 Voorgestelde behandelwijze: Ter vaststelling Ter informatie Vertrouwelijk
Planning bespreking: Financiële Commissie DB VGGM Algemeen Bestuur
d.d.: 29-09-2014 d.d.: 09-10-2014 d.d.: 29-10-2014
Inleiding: Vast onderdeel van de planning- en controlcyclus is de halfjaarrapportage. De gerealiseerde productie van activiteiten is grotendeels conform de in de begroting 2014 gehanteerde uitgangspunten. De nieuwe brandweerorganisatie is in financiële zin voorzichtig van start gegaan. De ambulancedienst heeft een lager budget toegewezen gekregen dan waar bij het opstellen van de begroting van uit was gegaan. Dat betekent een aanpassing van kosten. Over het eerste halfjaar is een positief resultaat gerealiseerd ter grootte van € 913.000. Dit resultaat loopt in de prognose aan het einde van het jaar terug naar € 750.000 positief. Context (financieel, inhoudelijk en bestuurlijk): - Er is sprake van een flink aantal financiële onzekerheden die nopen tot behoedzaamheid (o.a. herziening rijksbijdrage voor rampenbestrijding – en crisisbeheersing (BDUR) vanaf 2016, herziening BTW-compensatie voor brandweerzorg vanaf 2016, mogelijke afname maatwerk gemeenten, aanbesteding arrestantenzorg door de nationale politie en onzekerheid over de uitkomsten van de onderhandelingen over het budget voor de ambulancezorg). - De loonkostenontwikkeling kan in 2014 binnen de budgettaire kaders worden opgevangen. - Aan het eind van 2014 zal duidelijk zijn of het nieuwe brandweerbudget (per 1-1-14) ruimte geeft voor een structurele bijstelling. Er tekent zich een aanzienlijk overschot op met name de kapitaallasten af. De budget voor Opleiden & Oefenen is in de eerste halfjaar niet volledig uitgeput maar dat gaat in de tweede helft van 2014 naar verwachting wel gebeuren. - Het algemeen bestuur heeft de directie gevraagd eventuele bezuinigingsvoorstellen in beeld te brengen. Deze zijn dan gericht op de begroting 2016 en verder. Advies Financiële Commissie: In de halfjaarrapportage 2014 worden door de directie voorstellen aangekondigd voor het aanpassen van de rekenrente, het instellen van een schommelfonds voor opleiden & oefenen brandweer en het bestemmen van het resultaat. De Financiële Commissie ondersteunt de lijn pas besluiten te nemen nadat de jaarrekening over 2014 is opgemaakt. Dan is het definitieve resultaat bekend en kunnen voorstellen worden afgewogen in het perspectief van de begroting 2016. De Financiële Commissie adviseert een rekenrente vast te stellen op een voldoende hoog niveau (circa 2 tot 2,5 %) zodat het risico van bijstelling op korte termijn beperkt is want stabiliteit in de begroting voor de middellange termijn is gewenst. De Financiële Commissie geeft aan dat het instellen van specifieke fondsen zoals een egalisatieen/of schommelfonds niet de voorkeur van de commissie heeft omdat dergelijke constructies de transparantie van de begroting doen afnemen. De Financiële Commissie hecht aan transparantie en adviseert de ramingsgrondsagen van het opleidings- en oefenprogramma expliciet te specificeren. Als de begrotingsuitgangspunten helder zijn, is een afwijking van de begroting eenvoudig aan bestuurders uit te leggen. Voorstel: 1. Voorgesteld wordt de halfjaarrapportage vast te stellen. 2. Een voorstel voor verlaging van de rekenrente wordt aan het algemeen bestuur voorgelegd in de besluitvorming over de doorontwikkeling van de repressieve organisatie. 3. Een voorstel voor bestemming van het resultaat 2014 wordt aan het algemeen bestuur voorgelegd in de besluitvorming over de jaarrekening.
Bestuursrapportage 1e halfjaar 2014
Versie: voor Algemeen Bestuur d.d. 30-10-2014
Inhoudsopgave
1
Samenvatting ................................................................................................................................... 3
2
Beleidsmatige ontwikkelingen .......................................................................................................... 5 2.1 Multidisciplinaire samenwerking en meldkamer 2.2 Brandweer 2.3 Publieke gezondheidszorg
3
5 5 7
Financiën........................................................................................................................................ 13 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Gecomprimeerde balans per 30 juni 2014 Risicoparagraaf Kengetallen Geactualiseerde begroting Programmarekening
13 13 14 15 18
4
Personeel ....................................................................................................................................... 21
5
Bijlage I Balans en toelichting per 30 juni 2014 ............................................................................. 25 5.1
6
Balans en toelichting
25
Bijlage II . Verantwoording prestatie indicatoren............................................................................ 37
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
-2-
1 Samenvatting Voor u ligt de bestuursrapportage over het eerste halfjaar van 2014 Beleidsprioriteiten en productie De invulling van het overgrote deel van de beleidsprioriteiten ligt op schema. Wij vragen uw aandacht voor de navolgende zaken: - De samenwerking met Defensie is versterkt en vastgelegd in een herzien regionaal convenant. - Het eerste half jaar van 2014 stond voor Brandweer Gelderland-Midden in het teken van het verder inrichten van de organisatie; werkafspraken maken; ingespeeld raken op elkaar en richten van budgetten. Tegen grote problemen zijn we gelukkig niet aangelopen. Het fundament van de organisatie is goed neergezet in de voorgaande twee jaar. Omdat de organisatie daarin op hoofdlijnen is ontworpen, gaan veel vragen en zoektochten van medewerkers de eerste maanden over details. Dat creëert over en weer veel werk, maar gaat gaandeweg afnemen. - Vanuit VGGM zijn 500 mensen betrokken geweest bij het bestrijden van de brand in Park de Hoge Veluwe op eerste en tweede Paasdag . De inzet heeft de aandacht van minister Opstelten gehad. - De GGD wil een directe meerwaarde leveren voor gemeenten bij de beantwoording van sturingsvragen voor de decentralisaties. Met individuele gemeenten worden afspraken gemaakt over vormen van monitoring, verantwoording en advies ten aanzien van de wijkaanpak. - 2014 staat voor de JGZ in het teken van aansluiting op de ontwikkelingen in het sociaal domein; het nieuwe Basispakket JGZ binnen de Wet Publieke Gezondheid, de nieuwe Jeugdwet en Passend Onderwijs. De gerealiseerde productie van activiteiten is grotendeels conform de in de begroting 2014 gehanteerde uitgangspunten. Zie voor gedetailleerde informatie de scores op prestatie indicatoren en de verantwoording per productcluster in bijlage II. Financieel management Over het eerste halfjaar is een positief resultaat gerealiseerd ter grootte van € 913.000. Dit resultaat loopt in de prognose aan het einde van het jaar terug naar € 750.000 positief. De navolgende aspecten zijn van invloed op financiële reilen en zeilen van VGGM: - Het eerste halfjaar van 2014 staat in het teken van het daadwerkelijk starten in de regionale brandweerorganisatie. In financiële zin is dat een voorzichtige start geweest. Het is noodzakelijk eerst een goed inzicht te krijgen in de onderbouwing van de budgetten op het niveau van de uitvoering op de schaal van de regio. Die voorzichtigheid komt onder andere tot uitdrukking in het nog niet invullen van alle formatieplaatsen bij de brandweer en het in het eerste halfjaar nog niet volledig uitvoeren van het opleidings- en oefenprogramma. De uitvoering van het O&Oprogramma kent een sterk fluctuerend karakter. Wij hebben budget voor het eerste halfjaar gereserveerd voor de uitvoering van het O&O programma in het tweede halfjaar. Het heeft onze voorkeur met een zogenaamd schommelfonds te gaan werken om fluctuaties op te vangen. Een voorstel daartoe wordt aan het algemeen bestuur voorgelegd in de besluitvorming over de doorontwikkeling van de repressieve organisatie. - Ook bij het facilitair bedrijf zijn niet direct alle formatieplaatsen ingevuld die in het kader van de regionalisering waren voorzien. Eerst moest een beter beeld ontstaan van de kwalitatieve en kwantitatieve behoefte van de brandweer aan ondersteuning. Ondertussen is duidelijk dat niet alle formatieplaatsen ingevuld gaan worden. - Het budget voor de ambulancedienst is in 2014 lager dan verwacht. Dat komt door de vertaling van de zorgverzekeraars in onze regio van het macro budgettair kader naar een budget voor de regionale ambulancedienst. Lagere inkomsten nopen tot het bijstellen van uitgaven. - In de nieuwe cao voor gemeenteambtenaren is een loonverhoging voorzien van 1% per 1 oktober 2014, dus 0,25% over 2014. Daarnaast wordt op 1 oktober 2014 een eenmalige uitkering van € 350,- per medewerker uitgekeerd. Dat brengt naar schatting € 220.000 aan onvoorziene kosten met zich mee. - De vrijval in het flo-budget op het brandweerkorps Arnhem wordt ingezet voor een bijdrage aan de dekking van de kosten die voortvloeien uit de nieuwbouw van de kazerne in Arnhem Noord. Dat is in de lijn van de afspraken die zijn gemaakt met de gemeente Arnhem. Met Ede, Renkum en Nijkerk worden flo-kosten op nacalculatiebasis afgerekend. - De middelen uit de brede doeluitkering voor rampenbestrijding en crisisbeheersing worden ook in 2014 niet volledig besteed omdat een aantal decentralisatiemaatregelen van de minister van Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
-3-
-
-
Veiligheid & Justitie nog niet is doorgevoerd. Op dit moment weten wij nog niet of de vergoeding voor btw-lasten in 2014 toereikend is. Dat blijkt op het moment dat de btw-lasten die gemeenten maken in het kader van het beheer van de kazernes aan het einde van het jaar in beeld zijn gebracht. De grote brand op de Hoge Veluwe heeft extra kosten met zich meegebracht van € 133.000. In de infectiebestrijding worden we geconfronteerd het hoge aantal incidenties en het daaruit voortvloeiende aantal bron- en contactonderzoeken. De capaciteit staat onder druk. De voorziening voor het opvangen van de kosten van ontslag (o.a. ww-verplichting) is in de eerste helft van 2014 op bescheiden schaal aangewend. Gedwongen ontslagen proberen wij zo veel mogelijk te vermijden. Het niet verlengen van tijdelijke contracten leidt vooralsnog niet tot hoge ongedekte kosten. De feitelijke rentekosten zijn lager dan de rekenrente waarmee de in te brengen budgetten voor de brandweer in het regionaliseringsproces zijn vastgesteld. Dat leidt in 2014 tot een positief exploitatieresultaat. Een voorstel voor verlaging van de rekenrente wordt aan het algemeen bestuur voorgelegd in de besluitvorming over de doorontwikkeling van de repressieve organisatie.
Balans per 30 juni 2014 In de halfjaarrapportage is de balans per 30 juni 2014 opgenomen. De liquiditeit is toereikend. Wij blijven ruimschoots binnen de toegestane kasgeldlimiet. De solvabiliteit is toereikend. De algemene bedrijfsreserve heeft de vastgestelde omvang. De reguliere exploitatie geeft in 2014 geen aanleiding tot een uitname uit de reserve. Een strak debiteurenbeheer werpt vruchten af. De voorziening dubieuze debiteuren is toereikend. Personeelsmanagement Personeelsomvang In totaal zijn er 1.624 mensen werkzaam bij VGGM waarvan 737 als ambtenaar in vaste of tijdelijk dienst (632,1 fte’s). Daarnaast zijn er 836 vrijwilligers aan de organisatie verbonden. Ziekteverzuim Het ziekteverzuimpercentage is vergeleken met het voorgaande jaar gedaald naar 3,3%. Het ziekteverzuimpercentage van VGGM ligt daardoor onder het streefcijfer van 5%.
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
-4-
2 Beleidsmatige ontwikkelingen 2.1 Multidisciplinaire samenwerking en meldkamer Multidisciplinaire samenwerking De wijze waarop hulpdiensten aan gemeenten adviseren bij een evenement is geëvalueerd. In grote lijnen loopt deze procedure goed. Op basis van de resultaten is een verdere vereenvoudiging afgesproken. De samenwerking met Defensie is versterkt en vastgelegd in een herzien regionaal convenant, passend binnen het landelijk modelconvenant tussen het Veiligheidsberaad en Defensie. Landelijk zijn afspraken gemaakt over centralisatie van enkele werkzaamheden met betrekking tot de slachtofferregistratie bij rampen, die regionaal zijn geïmplementeerd. Er is één slachtofferinformatiesysteem (SIS) gerealiseerd met een landelijk front- en backoffice. Het SIS richt zich alleen op niet-zelfredzame burgers. De aanpak van de hoogwater problematiek heeft een sterke impuls gekregen door intensivering van de taken en personele invulling van de Gelderse Commissie Calamiteitenbestrijding (onder voorzitterschap van burgemeester Slinkman) zowel op bestuurlijk als operationeel niveau. Voor de intensivering van de bovenregionale samenwerking op het gebied van de rampenbestrijding en crisisbeheersing is op landelijk niveau een aantal afspraken gemaakt die voor wat betreft het aandeel van VGGM grotendeels geïmplementeerd zijn of zijn opgenomen in de beleidsplannen voor komende jaren. Het gaat hierbij onder meer om een uniforme GRIP-methodiek, versterking van de crisiscommunicatie, harmonisatie van de kennis-en adviesstructuur en de verbinding tussen rijk en regio’s. Planvorming Na implementatie van het regionaal actiecentrum crisiscommunicatie (eind 2013) is in 2014 ook het draaiboek crisiscommunicatie geactualiseerd. Landelijk is een bovenregionaal crisiscommunicatieteam ingericht dat bijstand kan verlenen. Het meerjarenbeleidsplan rampenbestrijding en crisisbeheersing dient wettelijk eens per vier jaar te worden geactualiseerd. Basis voor het beleidsplan is het regionaal risicoprofiel. Voor beide plandocumenten is de actualisatie gestart. Hierbij wordt afgestemd met vele partijen. Finale besluitvorming is voorzien voor december 2015. Meldkamer In 2012 werd in het kader van de nationalisering van de politie besloten tot de inrichting van 10 gemeenschappelijke meldkamers onder beheer van één meldkamerorganisatie, binnen de politie. Dit heeft in september 2013 geleid tot een transitieakkoord voor inrichting van deze landelijke meldkamerorganisatie (LMO). In 2014 is een begin gemaakt met de inrichting van de LMO en met het verkrijgen van een uniform beeld van elk van de huidige meldkamers (nulmeting) om de overgang naar de nieuwe meldkamer op termijn soepel te kunnen laten verlopen. De nulmeting zou voor de zomer klaar zijn maar PwC heeft deze deadline niet gehaald.
2.2 Brandweer DRO Het project Doorontwikkeling Repressieve Organisatie is een van de speerpunten in aandacht en tijd dit jaar. Het eerste half jaar is er veel energie gestoken in het realiseren van de tussenstappen om te zorgen dat het project op planning blijft. Er is geïnvesteerd op tijdelijke capaciteit om het vertrek van één van de projectgroepleden, en zijn bijdrage, op te vangen.
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
-5-
Door de inspanning voor dit project is een aantal andere projecten niet gestart en ligt de werkdruk hoog bij deelnemende projectgroepleden. De keuzes in de scenario’s van DRO zijn mede bepalend voor de begroting van de brandweer in de jaren 2016 en verder. Brand Hoge Veluwe Naast de vele inzetten die de afgelopen maanden hebben plaatsgevonden, was er één bijzonder grote inzet in de regio. Dit was de brand in Park de Hoge Veluwe op eerste en tweede Paasdag. Vanuit onze organisatie zijn daar zo’n 500 mensen bij betrokken geweest, in het veld, voor aflossing, maar ook voor logistieke zaken, het Commando Plaats Incident (COPI) en het Regionaal Operationeel Team (ROT). De inzet heeft ook aandacht gehad van minister Opstelten, die de woensdag na deze brand zelf een kijkje kwam nemen. Hij liet zich daarbij uitgebreid informeren door de betrokken mensen hoe zij de inzet ervaren hadden. Park de Hoge Veluwe heeft alle betrokken hulpverleners van onze regio en de bijstandsverlenende regio’s een bedankbrief gestuurd met een vrijkaart voor het park. Digitalisering dossiers Voor risicobeheersing is veel geïnvesteerd in de digitalisering van de preventiedossiers van de gemeenten. Dit zou begin 2014 gereed zijn. De externe partij die deze klus heeft uitgevoerd, heeft helaas niet dat geleverd wat was overeengekomen. Dossiers zijn onzorgvuldig en niet compleet gescand. Om dit te herstellen is besloten eigen capaciteit in te zetten. Hiervoor is extra capaciteit ingehuurd. De extra kosten zijn vooralsnog gedekt uit het budget van het project regionalisering. Geprobeerd wordt een deel hiervan terug te krijgen van de externe partij. De werkzaamheden binnen de afdeling risicobeheersing liggen, ondanks deze tegenslag, op planning. Voertuigen en onderhoudsconcepten Het voertuigenpark dat is overgekomen, is divers en varieert ook in staat van onderhoud. Op een aantal onderdelen zaten daarin tegenvallers: diverse voertuigen moesten worden voorzien van nieuwe banden. . De teams beheer & logistiek en inkoop & werkplaatsen hebben samen het onderdeel “brandweertechniek” uitgewerkt. Afspraken over onderhoud, planning en vervanging zijn daarin gemaakt. De twee professionele werkplaatsen in de kazernes van Ede en Doorwerth zijn regiobreed ingezet. Onderzocht wordt of het mogelijk is om voertuigen van bumper tot bumper zelf te gaan onderhouden. Warme versus koude organisatie In de ontwikkeling van deze nieuwe organisatie is als uitgangspunt gesteld dat wij één brandweerorganisatie vormen voor zowel de warme taken als de koude. Dat betekent ook dat medewerkers risicobeheersing of vakbekwaamheid overdag kunnen uitrukken als dat nodig is. Die tweeledige inzet maakt de organisatie minder efficiënt. Een medewerker valt nu niet 100% in te plannen voor zijn koude taken, moet op dagen aanwezig zijn op de kazerne en kan dan bijvoorbeeld geen controles uitvoeren. Dit spanningsveld moet verder worden ingeoefend. Zo heeft een medewerker een leidinggevende voor zijn koude taak, maar ook één voor zijn warme. Afstemming is er wel, maar kan beter. Uren die ’s avonds zijn gewerkt moeten overdag gecompenseerd worden, wat lastig blijkt, omdat ook de repressieve bezetting geborgd moet blijven. Dit krijgt blijvend aandacht. Relatiebeheer gemeenten / omgevingsdiensten De brandweermanagers hebben de contacten met “hun” bestuurders dit eerste half jaar vormgegeven. Daarbij zijn sommige contacten wat intensiever dan de geplande vier keer per jaar. Ook op ambtelijk niveau zijn de contacten met gemeenten en omgevingsdiensten goed vormgegeven. Vanuit risicobeheersing is wekelijks een medewerker aanwezig bij de gemeenten voor afstemming over handhaving, advisering en evenementen. Uniformering opleidingen en oefeningen De teams vakbekwaamheid staan voor een grote uitdaging om opleidingen en oefeningen binnen Gelderland-Midden te harmoniseren. Hierin zat binnen de individuele korpsen het nodige verschil. Het eerste half jaar is gewerkt volgens een reeds ingepland oefenrooster van de oude korpsen. Tegelijkertijd wordt geprobeerd een regionale lijn aan te brengen. Voor medewerkers is dat lastig omdat zij gewend waren op een bepaalde wijze te oefenen en daarin bepaalde vrijheid te hebben.
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
-6-
Voor nu dient eerst meer inzichtelijk te worden over nut & noodzaak, wensen, budgetten en het harmoniseren daarvan op regioschaal.
2.3 Publieke gezondheidszorg Verbinding met decentralisaties De decentralisaties van Jeugdzorg, Awbz/Wmo en Particpatie naar gemeenten hebben directe gevolgen voor het werkveld van de GGD. Gezondheid is immers een zeer bepalende factor voor de kosten van deze stelsels. VGGM werkt daarom aan een doorontwikkeling van haar capaciteiten voor onderzoek, informatie en advies. Door de inrichting van een duidelijk intern proces, dat een verbinding legt tussen de aanwezige kennis binnen alle afdelingen, wil VGGM directe meerwaarde leveren voor gemeenten bij de beantwoording van de centrale sturingsvragen voor de decentralisaties. Met individuele gemeenten worden afspraken gemaakt over vormen van monitoring, verantwoording en advies ten aanzien van de wijkaanpak. VGGM hecht hierbij aan haar onafhankelijke rol (geen zorgaanbieder), bewaking van effecten op de gezondheid en advies over preventie van ongezondheid en kosten (normaliseren). In de tweede helft van 2014 zal VGGM van start gaan met het nieuwe proces voor onderzoek, informatie en advies. In deze halfjaarsrapportage wordt ook bij de afzonderlijke vakgebieden nadere aandacht besteed aan de relatie met de decentralisaties. Kindermonitor 2013/2014 In het najaar van 2013 is de kindermonitor uitgevoerd. De vragenlijsten zijn voor het eerst alleen digitaal uitgezet waardoor het mogelijk werd om de steekproef op te hogen (1500 per gemeente, indien mogelijk). De resultaten zijn in de eerste helft van 2014 verwerkt en gecommuniceerd en geven een beeld van de gezondheid, het welbevinden en de veiligheid van kinderen.
Zorg en Veiligheid OGGZ/Centrale Toegang De verdere implementatie van trajectfinanciering binnen zowel Ede als Arnhem heeft in het eerste half jaar 2014 verder vorm gekregen. In het eerste half jaar is in Arnhem gestart met de kwaliteitstoetsende rol van VGGM op nieuw te starten trajecten en is in de West Veluwe Vallei gestart met het administratief verwerken van de financiële bouwstenen behorend bij het traject. De functie van het meldpunt ontruimingen (regio Arnhem) en nieuwe afspraken tussen Vitens en VGGM ter voorkoming van schrijnende gezinssituaties werpen zijn vruchten af, er wordt steeds preventiever gewerkt en huisuitzettingen worden door de multidisciplinaire samenwerking voorkomen. In de tweede helft van 2014 is er met name aandacht voor de aansluiting van de Centrale Toegang op de nieuwe werkwijzen van gemeenten in het kader van de decentralisaties van het sociale domein. CJG De meeste gemeenten hebben inmiddels helder hoe ze het CJG in de toekomst willen vormgeven en al dan niet laten opgaan in een sociaal wijkteam of jeugdteam. Voor de meeste CJG coördinatoren is inmiddels helder hoe hun rol er in de toekomst uit gaat zien en wat gemeenten van hen verwachten. Daarin zie je sterkere focus op signaleren, beoordelen en zorgcoördinatie. Afgelopen half jaar heeft de Backoffice samen met kernpartners CJG het model zorgcoördinatie geëvalueerd. Belangrijke conclusie is dat er voldoende aandacht moet zijn om een gezamenlijke implementatiestrategie met zorgaanbieders en gemeenten te maken om daadwerkelijk aan mindshift op de werkvloer te genereren. GHOR De GHOR heeft het eerste half jaar ingezet op het gezamenlijk oefenen met de ketenpartners van de onderwerpen CBRN (chemische, biologische, radiologische/nucleaire stoffen) en Infectieziekten. Daarnaast heeft het eerste jaar een flinke investering plaats gevonden op de beschikbaarheid van essentiële gegevens van zorginstellingen. Door een intensieve voorbereiding en koppeling met het Nederlands Handelsregister is de beschikbaarheid van gegevens en actualiteit met grote stappen toegenomen.
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
-7-
Jeugdgezondheidszorg De realisatie van de JGZ is conform planning. In een groot aantal gemeenten is de werkvoorraad voor risicozorg binnen de spreekuren van de artsen en verpleegkundigen groter dan passend binnen de inwonersbijdrage. Na een toename in eerdere jaren, is deze groei inmiddels gestabiliseerd. Het bedrag voor spreekuren wordt opgehoogd met extra financiering om ongewenste wachttijden te beperken, en daarmee preventief en laagdrempelig in te kunnen blijven spelen op signalen van ouders, jongeren en derden op de vindplaats (scholen). Er is een toenemend gebruik van telefonische en digitale contacten met ouder(s) i.p.v. ‘face-to-face’. In de eerste helft van 2014 betrof dit circa 18% van het totaal aantal contactenmomenten risicozorg. 2014 staat in het teken van aansluiting op de ontwikkelingen in het sociaal domein; het nieuwe Basispakket JGZ binnen de Wet Publieke Gezondheid, de nieuwe Jeugdwet en Passend Onderwijs. In dat kader heeft de JGZ in de eerste helft van 2014 ingezet op de volgende hoofdthema’s: 1.
2.
3.
4.
5.
Positionering JGZ als publieke zorg in transformatie en transitie van de jeugdzorg. De jeugdverpleegkundige ontwikkelt zich verder als generalist van het gezonde, normaal ontwikkelende kind. Zij is werkzaam op de vindplaats. De jeugdarts als sociaal-medisch specialist en toeleider naar jeugdzorg en curatieve zorg. De JGZ is in alle gemeenten betrokken bij de voorbereidingen op de transformatie en de transitie van de jeugdzorg, onder andere in overleggen, pilots en proeftuinen. Doorontwikkeling JGZ professionals In de 1e helft van 2014 is samen met alle JGZ professionals onderzocht wat de ontwikkelingen in het sociaal domein betekenen voor de inhoud en uitvoering van de JGZ, en welke doorontwikkeling dit vraagt. Inhoudelijke doorontwikkeling triage en risicozorg. De wetenschappelijke effectstudie naar de triage is in de 1e helft van 2014 afgerond. Samen met 4 andere GGD’en is deelgenomen aan een project voor verspreiding en implementatie van een integrale aanpak van schoolziekteverzuim waarin de jeugdarts als sociaal-medisch adviseur wordt gepositioneerd. In samenwerking met CJG Rijnmond en ROC Rijnijssel hebben twee interactieve bijeenkomsten voor GGD’en en ROC’s plaatsgevonden ter verspreiding en implementatie van de preventieve interventie Les(s) and More. In schooljaar 2013/2014 is het ontwikkelde screeningsinstrument voor het vroegsignaleren van cybersafety ingezet op enkele scholen. Uit evaluatie bleek dat het instrument onvoldoende meerwaarde biedt om structureel in te gaan zetten. Ontwikkeling, pilot en invoering van extra contact met adolescenten In de 1e helft van 2014 is het nieuwe gezondheidsonderzoek 15/16 jarigen getest in een pilot op 6 scholen. De portefeuillehouders Volksgezondheid hebben in maart ingestemd met de structurele uitvoering van het nieuwe contactmoment. Dit gebeurd met ingang van schooljaar 2014/2015 op alle scholen voor regulier voortgezet onderwijs en praktijkonderwijs in Gelderland-Midden. Doorontwikkeling informatiemanagement en beleidsadvisering. In de 1e helft van 2014 zijn voorbereidingen getroffen voor een project gericht op het ontwikkelen en zoveel mogelijk geautomatiseerd genereren van schoolgezondheidsprofielen voor het voorgezet onderwijs. Met het projectresultaat wil de JGZ voortgezet onderwijsscholen jaarlijks een terugkoppeling geven van informatie over de gezondheid en leefstijl van hun leerlingenpopulatie op basis van het nieuwe gezondheidsonderzoek van 15/16 jarigen.
Maatschappelijke zaken Infectieziekten algemeen • Wat opvalt is de stijging van het aantal meldingen van kinkhoest. Dit is waarschijnlijk het gevolg van een verminderde werkzaamheid van het vaccin tegen de huidige kinkhoestbacterie. • Kennis over de aanwezigheid, locatie en omvang van zowel (besmette) veehouderijen als de daarbij horende landbouwhuisdieren is van belang voor bronopsporing. Daarom hebben RIVM, GGD Nederland en de Dienst Regelingen (DR) van het Ministerie van Economische Zaken een gegevensleveringsovereenkomst ondertekend die ervoor zorgt dat de relevante gegevens uit de database van de DR voor de GGD’en beschikbaar zijn. In het tweede deel van 2014 wordt met behulp van deze gegevens een risicoprofiel voor de regio gemaakt. • Door nieuwe ontwikkelingen zijn er verbeterde behandelmogelijkheden van hepatitis B en C. De GGD werkt samen met ziekenhuis Rijnstate met als doel om in het verleden geconstateerde
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
-8-
•
hepatitis B dragers weer op te sporen en te beoordelen of zij nu wel voor behandeling in aanmerking komen. De dreiging van opkomende nieuwe (zoals MERS-CoV) en oude infecties (bijv. ebola) blijft bestaan. Als voorbereiding op mogelijke crises in de toekomst neemt de GGD deel aan een project in de regio Gelderland-Midden en Gelderland-Zuid, samen met de ziekenhuizen en de GHOR. De planvorming voor grootschalige infectieziekten uitbraken wordt geactualiseerd en in het najaar vinden er oefeningen met de ziekenhuizen plaats.
TBC-bestrijding In de 1e helft van 2014 zien wij een zeer geringe daling van het aantal tuberculose patiënten. Door de TBC uitbraak in Scherpenzeel blijft deze daling gering, en zien we nog steeds een groot aantal LTBI behandelingen (Latente tuberculose infecties, mensen zijn besmet maar niet ziek), thorax/longfoto’s en mantoux onderzoeken. In 2012 zijn we gestart met een inhaalslag voor het geven van BCG-vaccinaties (tegen TBC) bij pasgeborenen. In 2013 was dit op zijn hoogtepunt. Vanuit het GBA worden alle pasgeborenen die in aanmerking komen voor een BCG opgeroepen. De opkomst is laag. GGD-en gaan gezamenlijk kijken wat de oorzaken zouden kunnen zijn van de slechte opkomst en welke acties de opkomst zouden kunnen verbeteren. Het Nationaal Plan Tuberculosebestrijding (NPT) 2015-2030 geeft aan welke veranderingen nodig zijn om tot een optimale tuberculosebestrijding in Nederland te komen. Een aantal organisatorische veranderingen zijn landelijk voorgesteld: de vorming van 4 regio’s in de tuberculosebestrijding, de inrichting van 4 Regionale Expertise Centra (REC) in de regio’s per 1-1-2015 en de centrale coördinatie en beheer van Mobiele Röntgen Units (MRU). De TBC arts van Gelderland Midden gaat, met ondersteuning van de infectieziektenarts, ook voor GGD Gelderland Zuid werken. Sinds 1 juli 2013 kunnen artsen de individuele zorg bij TBC declareren bij de zorgverzekeraars. Gevolg is wel dat de kosten in eerste instantie worden verrekend met het eigen risico van de patiënt. Men vreest voor zorgmijding en de daarmee verbonden gevaren voor de volksgezondheid. GGD GHOR Nederland heeft het ministerie van VWS verzocht om tuberculose zorg buiten het verplichte eigen risico te plaatsen maar het ministerie heeft dit verzoek afgewezen. Seksuele gezondheid Hoewel het vindpercentage positieve SOA onveranderd hoog is, namelijk 15,6% van alle geteste personen in de eerste helft van 2014, is een licht dalende tendens zichtbaar. Het aantal Hepatitis B vaccinaties laat een lichte daling zien, die al langer wordt verwacht vanwege het feit dat de meeste mensen in die doelgroep ondertussen gevaccineerd zijn. In het najaar gaat de pilot ‘regionaal Call Centre’ van start. De pilot wordt samen met GGD Gelderland Zuid uitgevoerd. Het is de bedoeling de bereikbaarheid van SOA/Sense te vergroten door gezamenlijk telefonische spreekuren uit te voeren. Als dit succesvol verloopt wordt het Call Centre uitgebreid naar het werkgebied van de 5 GGD’en in de regio Oost. Kinderopvang Evenals vorig jaar was er binnen de kinderopvang sprake van veel sluitingen ten gevolge van faillissementen en overnames. Een groot deel van deze locaties werd overgenomen door, veelal grote landelijk opererende, koepels. Tevens zagen wij dat er veel nieuwe gastouders zijn gestart. Wellicht kan dit deels verklaard worden door de vele sluitingen van bestaande kinderopvanglocaties. In de gemeente Arnhem is tijdens 64 inspecties getoetst op grensoverschrijdend gedrag en in de gehele regio is tijdens 54 inspecties getoetst op VVE. Er heeft 75 keer een herinspectie plaatsgevonden. In het kader van harmonisatie peuterspeelzalen zijn er in de eerste helft van dit jaar in de gemeente Arnhem 32 en in de gemeente Overbetuwe 11 peuterspeelzalen ‘omgezet’ naar kinderdagverblijven. Dit is terug te zien in de daling van het aantal PSZ inspecties. Op verzoek van de betreffende gemeentes hebben er geen reguliere inspecties PSZ plaatsgevonden in de gemeente Arnhem en Overbetuwe. In opdracht van het ministerie van SZW is een project kwaliteitsverbetering gastouderbureaus van start gegaan. Doel van het project is het toezicht efficiënter en effectiever in te zetten door betrokken partijen op het gebied van toezicht en handhaving samen te laten werken. Na de zomer en in 2015 zullen in totaal 80 gastouderbureaus worden geïnspecteerd.
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
-9-
Afgelopen periode is landelijk een gestart met het inspecteren van privaat gefinancierde (veelal moslim)internaten. Omdat het landelijk om een beperkt aantal inspecties gaat is een landelijke pool gevormd van 7 toezichthouders van 7 GGD ‘en. De toezichthouders van GGD IJsselland en Twente voeren de inspecties in het werkgebied van VGGM uit. Momenteel is nog sprake van vrijwillig toezicht. De 2 internaten in Arnhem hebben toegezegd hun medewerking te willen verlenen en zijn inmiddels geïnspecteerd. De resultaten hiervan worden binnenkort verwacht. Minister Asscher wil met de GGD in gesprek over de noodzaak van het registreren van de vaccinatiestatus van kinderen in de kinderopvang. Juridisch is het voor de kinderopvang niet mogelijk om kinderen te weigeren die niet geregistreerd zijn. Wel zou de kinderopvang kunnen registreren wie wel of niet gevaccineerd wordt zodat als er een besmettelijke ziekte in een bepaalde regio uitbreekt een niet-gevaccineerd kind uit veiligheidsoverwegingen tijdelijk geweigerd kan worden. De GGD inspecteert nu niet of geregistreerd is of een kind wel of niet gevaccineerd is. Wel wordt gekeken of een locatie voldoende voorzorgsmaatregelen heeft genomen om het uitbreken van ziekten te voorkomen of in te perken. Forensische geneeskunde De activiteiten binnen de forensische geneeskunde blijven de laatste jaren ongeveer gelijk. Met GGD Gelderland Zuid zijn gesprekken gaande om samen te werken op meerdere activiteiten van forensische geneeskunde. Op 25 juni hebben VGGM, Politie Eenheid Oost en Defensie een convenant getekend om de al bestaande samenwerking te vernieuwen. Het gaat hierbij om samenwerking op het gebied van melding en alarmering, gezamenlijk oefenen en standaard deelname aan crisisoverleg en risico- en crisiscommunicatie. De Nationale Politie heeft besloten de volledige forensisch medische zorg Europees aan te besteden. Het betreft zowel de uitvoering van de Medische Arrestantenzorg als ook het Forensisch Medisch Onderzoek. In de vooraankondiging van de aanbesteding van 4 augustus jl. geeft de Politie aan dat zij op zoek is naar één dienstverlener die zorg draagt voor de uitvoering van de Medische Arrestanten Zorg en het Forensisch Medisch Onderzoek. De GGD-en in Nederland werken samen om een goede inschrijving te kunnen doen. Wij zullen in overleg met de gemeenten treden over de gevolgen hiervan voor de gemeentelijke taken (zoals lijkschouw). Milieu en gezondheid • Binnenmilieu scholen. Het afgelopen half jaar zijn nieuwe activiteiten op het gebied van binnenmilieu scholen gestart, gesubsidieerd door Ministeries I&M en Onderwijs. In de regio kan een beperkt aantal scholen met mechanische ventilatie hun binnenklimaat gesubsidieerd, en dus kosteloos, laten beoordelen. Opvallend is dat in de eerste helft van 2014 ruim 15 scholen ons benaderden voor advies over het binnenmilieu, want in de twee jaar daarvoor was dat aantal nihil. De reden is mogelijk de media-aandacht over tekortschietende binnenmilieukwaliteit op scholen. • Samenwerking met brandweer. De al opgezette samenwerking met de sector Brandweer (Risicobeheersing en Externe Veiligheid), gericht op de advisering aan gemeenten, provincie en ministeries verantwoordelijk voor planning, inrichting en beheer van (openbare) ruimte en milieu, wordt met steun vanuit het management verder uitgewerkt. In de tweede helft van 2014 wordt ingestoken op kennisuitwisseling en bewustwording bij de Brandweercoördinatoren. • Samenwerking met JGZ. In de eerste helft van 2014 zijn afspraken gemaakt tussen het team M&G en JGZ om intensiever samen te werken op twee belangrijke gebieden; binnenklimaat in scholen en preventie van gehoorschade bij jongeren. De samenwerking betreft met name kennisuitwisseling, gebruik maken van elkaars netwerken en informatie/voorlichtingskanalen en afstemmen van signalering en advisering. In de tweede helft van 2014 wordt de samenwerking verder uitgewerkt. • Met de omgevingsdiensten wordt de samenwerking opgezocht. Er is afgesproken elkaar te informeren en vanuit de GGD bij te dragen aan themabijeenkomsten van de omgevingsdiensten. Uit dit contact komt naar voren dat de directeuren van de omgevingsdiensten voelen voor een convenant met de GGD zoals dit ook bij de GGD Hollands Midden is gerealiseerd. Binnen de omgevingsdiensten wordt dit nu besproken. • Koersen op gemeenten. We hanteren een nieuw positief concept voor gezondheid dat aansluit we op nieuwe ontwikkelingen op participatie en decentralisatie in het sociaal domein. Met Zevenaar is een inspiratieworkshop georganiseerd 'Samen werken aan gezondheid' met medewerkers milieu, RO, verkeer en VGZ. In deze workshop stond onze advisering over Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
- 10 -
•
•
•
•
•
‘gezonde planvorming’ centraal. Daarbij gaat het om nieuwe wijken, oude wijken die geherstructureerd worden en verbetering van infrastructuur. De workshop heeft ons dichter bij de gemeente gebracht. Samen met de gemeente Arnhem is gestart met de ontwikkeling van een lokaal hitteplan. Aanleidingen hiervoor zijn de toenemende vergrijzing, de tendens dat kwetsbare mensen langer zelfstandig thuis zullen blijven wonen en de toename van de kans op hittegolven in Nederland door klimaatverandering. Lokaal proberen we accentverschuivingen aan te brengen: meer aandacht voor 'zorgen voor elkaar', met voldoende drinken en koelen én meer aandacht vooraf voor de organisatie van sociale hulp tijdens een hittegolf. Preventie gehoorschade. Er is een start gemaakt met een preventieplan, gericht op het voorkomen van gehoorschade van jongeren. Het plan richt zich enerzijds op voorlichting aan jongeren zelf (bewustwording, gebruik oordopjes etc.) en anderzijds op omgevingsmaatregelen (beïnvloeding van het maximaal toegestane geluidniveau in door gemeenten uitgegeven vergunningen voor onder andere horecagelegenheden en evenementen). In de tweede helft van 2014 wordt het project uitgerold. Kwikcampagne. De laatste 2 jaar is er een toename van het aantal meldingen over incidenten met kwikthermometers en -barometers. Vanwege de gezondheidsrisico’s van langdurige blootstelling aan kwikdampen voeren we nu campagne om mensen ertoe te bewegen producten met kwik niet meer te gebruiken en weg te brengen naar de afvalstations. Informatieblad GGD-en Gewasbeschermingsmiddelen en omwonenden. In opdracht van het RIVM is een bijdrage geleverd aan een landelijk informatieblad over de risico’s voor omwonenden van landbouwpercelen waarop intensief gebruik wordt gemaakt van chemische bestrijdingsmiddelen. Omdat de gezondheidsrisico’s volgens de Gezondheidsraad niet goed zijn in te schatten start het RIVM een onderzoeksproject hiernaar. Afronding project Binnenmilieu ouderen zorginstellingen. Het Academische Werkplaats project Binnenmilieu in zorginstellingen is afgerond. Alle deelnemende instellingen hebben een advies op maat ontvangen. Ook zijn de portefeuillehouders VGZ en de ambtenaren VGZ van de gemeenten waarin de deelnemende instellingen liggen geïnformeerd. Resultaten Klanttevredenheidsonderzoek. Het klanttevredenheidsonderzoek van het team Milieu & Gezondheid is afgerond en in de rapportage zijn aanbevelingen en actiepunten geformuleerd. De belangrijkste aanbevelingen hebben betrekking op het vergroten van de bekendheid van het team en op het verder optimaliseren van de dienstverlening. In de tweede helft van 2014 worden de actiepunten opgepakt/verder uitgewerkt.
Reizigersvaccinatie en -advisering In 2014 is verder gegaan met het benaderen van bedrijven en beroepsgroepen om ze met name te vaccineren tegen Hepatitis B. Een aantal beroepsgroepen, zoals hulpverleners of bijv. tatoeëerders en piercers loopt namelijk risico op hepatitis B besmetting door bloedcontact. GGD Gelderland-Midden vaccineert beroepsgroepen desgewenst op locatie. Door het in 2013 als pilot ingevoerde intracutane rabiësspreekuur is het aantal personen dat bij VGGM gevaccineerd wordt tegen rabiës gestegen met 31%. Op dit moment wordt de pilot geëvalueerd. In september zal, o.b.v. de resultaten besloten worden of het spreekuur voortgezet zal worden. De vaccinatiegraad bij allochtonen ligt laag. Met name allochtonen die op familiebezoek gaan zijn vaak niet voldoende gevaccineerd. Om deze groep te bereiken zijn folders in het Turks en Arabisch gedrukt en is gestart met het geven van voorlichting in de moskee. In 2014 heeft de GGD zich aangesloten bij www.ggdreisvaccinaties.nl De verwachting is dat door het samenwerken tussen GGD’en de kosten teruggedrongen kunnen worden en de klanten beter bereikt kunnen worden. Ambulancevoorziening De totale productie van de RAV Gelderland-Midden ligt iets hoger dan in het eerste halfjaar van 2013, waarbij opvalt dat het spoedvervoer is toegenomen, terwijl het besteld vervoer is afgenomen. Het A1 vervoer (levensbedreigende situatie) laat in het eerste half jaar van 2014 een hoger aanbod zien. Een van de oorzaken daarvoor is hogere vraag vanuit de huisartsenposten. De prestaties met betrekking tot het A2 vervoer zijn verbeterd ten opzichte van 2013. Dit is voor een deel het gevolg van de toepassing van de procedure “A2 met OGS”. In navolging van landelijke
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
- 11 -
ontwikkelingen worden het ambulances toegestaan om onder bepaalde omstandigheden die in werkinstructies zijn vastgelegd in geval van A2 met optische- en geluidssignalen (OGS) te rijden. Opvallend is de verbeterde performance in de gemeente Rijnwaarden (93,6%). De gemeente Rozendaal scoort als enige onder de 90% op tijd, dit betreft echter één rit. Regiobreed wordt voldaan aan de landelijke norm.
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
- 12 -
3 Financiën 3.1 Gecomprimeerde balans per 30 juni 2014 ACTIVA
30-6-2014
Ultimo 2013 PASSIVA
€
€
Vaste activa Materiële vaste activa
30-6-2014
Ultimo 2013
€
€
Eigen vermogen
4.226.181
3.273.469
Voorzieningen
1.235.632
1.514.465
25.342.931
24.688.536
30.804.744
29.476.470
Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd < 1 jaar
5.543.827
18.117.958
Overlopende passiva
9.453.671
4.488.977
14.997.498
22.606.935
45.802.242
52.083.405
Vaste passiva 31.912.866
29.445.299
Financiële vaste activa
10.685
10.685
Totaal vaste activa
31.923.551
Schulden met een rentetypische
29.455.984 looptijd van één jaar of langer Totaal vaste passiva
Vlottende activa Voorraden Uitzettingen met een rentetypische looptijd < 1 jaar Liquide middelen Overlopende activa
31.138
31.138
10.836.590
21.171.853
75.090
403.191
2.935.873
1.021.239
Vlottende passiva
Totaal vlottende passiva Totaal vlottende activa
13.878.691
22.627.421
TOTAAL
45.802.242
52.083.405 TOTAAL
3.2 Risicoparagraaf Bezuinigingen door het rijk De Minister van Veiligheid & Justitie heeft een doelmatigheidskorting in de brede doeluitkering rampenbestrijding en crisisbeheersing opgenomen oplopend tot structureel 6% in 2015. Op deze verlaging heeft VGGM geanticipeerd middels herschikking van de bestemming van de doeluitkering. Er bestaat onzekerheid over de ontwikkeling van de BDUR op middellange termijn omdat de Minister de Veiligheidsregio's verantwoordelijk stelt voor de uitvoering en de financiering van een aantal voormalige rijkstaken. De gedachte daarachter is dat dit de Veiligheidsregio's in hun regierol versterkt. In 2014 vindt een herijking van de uitgangspunten van de verdeling van de BDUR en de BTW compensatie plaats. Het is bij het opmaken van de begroting 2015 is nog niet bekend of dat er toe leidt dat de regio Gelderland-Midden meer of minder van het Rijk krijgt. Bezuinigingen door gemeenten In de begroting 2011 is door bezuinigingen geanticipeerd op een korting op het Gemeentefonds in 2012. De verwachting dat het maatwerk in 2012 zou gaan dalen is niet uitgekomen. De financiële positie van gemeenten noopt tot terughoudendheid en er zijn dan ook geen claims voor nieuw beleid in de begroting 2015 opgenomen. Bij daling van de omzet is afgesproken dat de spelregels van de gemeenschappelijke regeling voor afbouw in vier jaar gelden. Het risico van hoge frictiekosten neemt daarmee af omdat de directie van VGGM middels herschikking van capaciteit het probleem van boventalligheid van personeel weg kan nemen.
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
- 13 -
Bezuinigingen op de ambulancedienst Vanaf 1 januari 2014 is de nieuwe financierings- en bekostigingssystematiek voor het ambulancevervoer ingevoerd. Er is nog geen overeenstemming bereikt met de zorgverzekeraars over het budget voor 2014 en 2015. De discussie spitst zich toe op de vertaling van het landelijk macro budgettair kader naar het kader voor de regio’s. Daarnaast is het nog niet duidelijk hoe het niet volledig halen van de productiestijging van 2,5 % door werkt in het budget. Uitplaatsen meldkamer Er komt één zelfstandige meldkamerorganisatie met maximaal 10 locaties. De meldkamer van de toekomst moet in 2017 operationeel zijn. De bestuurlijke, juridische en financiële randvoorwaarden zijn vastgelegd in een transitieakkoord tussen het rijk, de besturen van de Veiligheidsregio’s en de ambulancesector. Er bestaat nog onduidelijkheid over de feitelijk invulling van de meldkamer in Oost Nederland. Om die reden zijn de financiële risico’s voor VGGM nog niet volledig in te schatten. Nieuwbouw brandweerkazerne Arnhem Noord en hoofdstandplaats ambulancedienst De gemeente Arnhem bouwt een nieuwe kazerne. Het financierings- en bouwrisico ligt bij de gemeente omdat voorafgaand aan de bouw met VGGM de hoogte van de kostprijsdekkende vergoeding is vastgesteld. De vrijval in het budget voor flo-kosten wordt aangewend voor de dekking van hogere huisvestingslasten. Voor de ambulancedienst zal een nieuwe hoofdstandplaats worden gebouwd. Met de zorgverzekeraars zijn afspraken gemaakt over het beperken van het financierings- en bouwrisico. Projecten Medische Milieukunde VGGM participeert in de Europese projecten en de projecten in de Academische Werkplaats. Voor deze projecten vindt afrekening aan het einde van de looptijd plaats. Dat betekent dat tussentijds geen financieel resultaat in de exploitatie zichtbaar wordt. Tussentijds wordt binnen VGGM vastgesteld of kosten die zijn gemaakt ook subsidiabel zijn. Dat is een toets op de rechtmatigheid. Bij afronding van een project kan het wel zo zijn dat VGGM hogere kosten heeft moeten maken door in het bijzonder meer capaciteit voor een project in te zetten. Dat is een vraagstuk van doelmatigheid. Decentralisaties Sociaal Domein Er vinden drie grote decentralisaties naar gemeenten plaats op basis van de Jeugdwet, de WMO 2015 en de Participatiewet. Dat biedt kansen voor gemeenten maar brengt ook risico’s met zich mee. Voor VGGM zijn de gevolgen afhankelijk van de rol die gemeenten VGGM toe dichten
3.3 Kengetallen LIQUIDITEIT Berekening liquiditeitspositie In het kader van de wet financiering decentrale overheden (Wet fido) dient elk kwartaal de gemiddelde liquiditeitspositie te worden verantwoord. Dit geschiedt aan de hand van een vergelijking tussen het berekende werkelijke kasgeldlimiet en het volgens de wet toegestane kasgeldlimiet. Het toegestane kasgeldlimiet voor VGGM bedraagt € 6.434.000 (zijnde 8,2 % van het begrotingstotaal, vast percentage voor gemeenschappelijke regelingen). De werkelijke kasgeldlimiet wordt berekend aan de hand van de gemiddelde netto vlottende schuld ten opzichte van het gemiddeld overschot van de vlottende middelen te plaatsen. De over het 1e halfjaar gemiddeld berekende werkelijke ruimte ten opzichte van het kasgeldlimiet is voldoende om ruimschoots aan de eis om binnen de toegestane kasgeldlimiet te blijven. DEBITEUREN De totale debiteurenstand per 30-06-2014 bedraagt € 3.930.872, dit is lager dan het saldo per 31-122013 (€ 4.931.176). Per 1 september 2014 staat van de openstaande posten nog € 299.699 open.
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
- 14 -
De voorziening dubieuze debiteuren is naar verwachting toereikend. Er vindt in 2014 geen aanvullende dotatie plaats.
3.4 Geactualiseerde begroting Programmarekening VGGM
Begroting 2014
Begr. 2014 geactualiseerd
Jaarrekening 2013
Baten Opbrengsten gemeenten regionaal Opbrengsten gemeenten individueel Opbrengsten van het Rijk Directe opbrengsten inclusief NZA Overige opbrengsten Totaal baten
7.744.093 41.770.574 6.994.759 22.356.003 129.770 78.995.198
7.744.093 41.776.698 7.024.759 21.862.464 66.239 78.474.253
11.279.645 16.126.699 5.548.011 23.249.257 30.720 56.234.332
Lasten Salariskosten Overige personeelskosten Totaal personeelslasten
50.611.508 2.937.236 53.548.744
50.485.109 2.882.041 53.367.150
37.351.538 3.988.930 41.340.468
Huisvestingskosten Overige organisatielasten Totaal organisatiekosten
3.034.346 0 3.034.346
3.061.990 0 3.061.990
2.137.044 0 2.137.044
Directe kosten m.b.t. output Overige indirecte kosten Afschrijvingen Totaal materiële lasten
8.648.776 4.436.585 4.970.343 18.055.705
8.479.361 4.688.476 4.978.842 18.146.679
4.122.224 4.351.234 2.773.950 11.247.408
Totaal lasten
74.638.795
74.575.819
54.724.920
4.356.404
3.898.434
1.509.412
-3.369.502 -986.902 0
-2.933.335 -965.099 0
-596.019 -29.224 884.169
Reeds besloten resultaatmutaties Reserve versterking regionale brandweer Reserve Aanvaardbare Kosten AHV Reserve Aanvaardbare Kosten CPA Reserve activa brandweer
0 0 0 0
0 0 0 0
418.851 -202.618 40.959 -929.816
Resultaat na resultaatbestemming
0
0
211.545
0 0
0 0
-211.545 0
Saldo van baten en lasten Saldo incidentele baten en lasten Saldo financiële baten en lasten Resultaat voor bestemming
Nog te besluiten resultaatmutaties Nog te besluiten
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
- 15 -
Actualisatie van de begroting 2014 Zoals bekend was de begroting 2014 voor het brandweerdeel een eerste opzet van de samenvoeging van alle gemeentelijke brandweerbegrotingen. Na het eerste halfjaar is duidelijk waar kosten en opbrengsten in de nieuwe organisatie werkelijk thuis horen. Hierdoor is op een aantal terreinen een administratieve aanpassing van de begroting noodzakelijk. Deze aanpassingen zijn niet van invloed op het budgettaire kader want alleen de verdeling over de kostensoorten is aangepast. De belangrijkste mutatie in het volume van de begroting is te vinden in het nieuwe budgettaire kader voor de ambulancevoorziening. Dit kader is aanzienlijk lager dan eerder voorzien. Afwijking per opbrengstensoort Opbrengsten gemeenten regionaal (€ 0, 0,0%) De opbrengsten op basis van de inwonerbijdrage verlopen conform de begroting. De inwonerbijdrage wordt volgens afspraak per halfjaar vooruit gefactureerd en heeft in 2014 alleen nog maar betrekking op de GGD taken. Opbrengsten gemeente individueel (€ 6.124 V, 0,0%) Het grootste deel van deze baten bestaat uit de gemeentelijke bijdragen voor de brandweer taken. De administratieve afstemming in detail is nog niet volledig afgerond, met name op de terreinen van de kosten van de activa en de demarcatie van de huisvestingskosten. Opbrengsten van het Rijk (€ 30.000 V, 0,4%) De inzet ten bate van de aanpassingen van het LCMS tbv natuurbrand is toegevoegd aan de rijksbijdragen (betreft gebruik van eerder gereserveerde middelen). Directe opbrengsten (inclusief NZa) (€ 493.539 N, 2,2%) In de oorspronkelijke begroting was de raming voor de bijdragen in het ambulancevervoer te hoog ingeschat. Deels betreft dit administratief technische aanpassingen en deels inhoudelijk lagere budgettoekenning door verzekeraars. In totaal bedraagt de verlaging € 440.000. Daarnaast waren in de begroting nog enkele "onderlinge" gemeentelijke brandweer verrekeningen opgenomen (€ 53.000), deze zijn geëlimineerd (uiteraard ook lagere kosten). Overige opbrengsten (€ 63.531 N, 49,0%) In de oorspronkelijke begroting waren nog inkomstenposten uit de oude gemeentelijke begrotingen opgenomen. Na afstemming is een deel van deze (voornamelijk verhuur) posten geëlimineerd. Afwijking per kostensoort Salarislasten (€ 126.396 V, 0,2%) Administratieve aanpassingen in het brandweerbudget (inhuur en opleidingsbudget). Overige personeelslasten (€ 55.194 V, 1,9%) Administratieve aanpassingen in het brandweerbudget (inhuur, keurings- en opleidingsbudget). Huisvestingslasten (€ 27.644 N, 0,9%) De mutatie betreft voornamelijk de huur ten bate van de locatie voor de PPMO keuringen bij het IFV (uit keuringsbudgetten). Daarnaast aanpassingen naar aanleiding van nadere afspraken met gemeenten over de lasten van brandweerlocaties. Directe lasten m.b.t. output (€ 169.415 V, 2,0%) Opleidings- en oefenlasten worden in deze categorie opgenomen (administratief € 196.000 aan lasten overgeheveld van personeelslasten). De kosten verlopen conform begroting. Daarnaast een administratieve overheveling binnen de facilitaire kosten (€ 365.000 minder directe kosten). Overige indirecte lasten (€ 251.891 N, 5,7%) Bovengenoemde administratieve overheveling binnen de facilitaire kosten (€ 365.000 meerkosten). De budgetverlaging bij het ambulancevervoer moet deels worden opgevangen door besparingen in de materiële kosten (€ 181.000 V) De overige mutaties betreffen administratieve aanpassingen. Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
- 16 -
Afschrijvingen (€ 8.499 V, 0,2%) Enkele administratieve bijstellingen. Saldo van incidentele baten en lasten (€ 164.133 V, 7,5%) De gevraagde verhoging van de post dubieuze debiteuren bij het ambulancevervoer is niet gehonoreerd, daardoor ontstaan lagere reserveringslasten ad € 50.000. Diverse administratieve aanpassingen zorgen voor de overige verschillen. Saldo van financiële baten en lasten (€ 21.803 V, 2,2%) Enkele administratieve bijstellingen.
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
- 17 -
3.5 Programmarekening Programmarekening VGGM
Realisatie 1e hj 2014
Begr. 1e hj 2014 Begr. 2014 geactualiseerd geactualiseerd
Jaarrekening 2013
Baten Opbrengsten gemeenten regionaal Opbrengsten gemeenten individueel Opbrengsten van het Rijk Directe opbrengsten inclusief NZA Overige opbrengsten Totaal baten
3.872.047 20.858.680 3.326.239 10.918.342 13.146 38.988.454
3.872.047 20.888.349 3.512.380 10.931.232 33.120 39.237.127
7.744.093 41.776.698 7.024.759 21.862.464 66.239 78.474.253
11.279.645 16.126.699 5.548.011 23.249.257 30.720 56.234.332
Lasten Salariskosten Overige personeelskosten Totaal personeelslasten
24.611.615 1.320.616 25.932.231
25.242.554 1.441.020 26.683.574
50.485.109 2.882.041 53.367.150
37.351.538 3.988.930 41.340.468
Huisvestingskosten Overige organisatielasten Totaal organisatiekosten
1.552.654 0 1.552.654
1.530.995 0 1.530.995
3.061.990 0 3.061.990
2.137.044 0 2.137.044
Directe kosten m.b.t. output Overige indirecte kosten Afschrijvingen Totaal materiële lasten
4.347.499 2.848.839 2.439.646 9.635.984
4.239.683 2.344.238 2.489.421 9.073.342
8.479.361 4.688.476 4.978.842 18.146.679
4.122.224 4.351.234 2.773.950 11.247.408
37.120.869
37.287.910
74.575.819
54.724.920
1.867.585
1.949.217
3.898.434
1.509.412
-794.863 -159.490 913.232
-1.466.667 -482.550 0
-2.933.335 -965.099 0
-596.019 -29.224 884.169
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
418.851 -202.618 40.959 -929.816
913.232
0
0
211.545
0 913.232
0 0
0 0
-211.545 0
Totaal lasten Saldo van baten en lasten Saldo incidentele baten en lasten Saldo financiële baten en lasten Resultaat voor bestemming Reeds besloten resultaatmutaties Reserve versterking regionale brandweer Reserve Aanvaardbare Kosten AHV Reserve Aanvaardbare Kosten CPA Reserve activa brandweer Resultaat na resultaatbestemming Nog te besluiten resultaatmutaties Nog te besluiten
Over het eerste halfjaar is een voordelig resultaat behaald van € 913.232. Dit is een afwijking van 2,3% ten opzichte van het totale begrotingsvolume voor het 1e halfjaar. De afwijking van de realisatie ten opzichte van de geactualiseerde halfjaarbegroting laat zich in hoofdlijnen als volgt verklaren:
Realisatie 1e halfjaar t.o.v. de geactualiseerde begroting Afwijking per opbrengstensoort Opbrengsten gemeenten regionaal (€ 0, 0%) De opbrengsten op basis van de inwonerbijdrage verlopen conform de begroting. De inwonerbijdrage wordt volgens afspraak per halfjaar vooruit gefactureerd en heeft in 2014 alleen nog maar betrekking op de GGD taken.
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
- 18 -
Opbrengsten gemeente individueel (€ 29.669 N, 0,1%) Het grootste deel van deze baten bestaat uit de gemeentelijke bijdragen voor de brandweer taken. De administratieve afstemming in detail is nog niet volledig afgerond, met name op de terreinen van de kosten van de activa en de demarcatie van de huisvestingskosten. Hierdoor ontstaan in de halfjaarrapportage kleine afwijkingen t.o.v. de geactualiseerde begroting. De gemeentelijke bijdragen zijn € 60.000 hoger omdat de specifieke bijdragen in FLO kosten zijn opgenomen. Voor het extra contactmoment JGZ is een deel van de opbrengst in het eerste halfjaar verwerkt. Daarnaast lopen de inkomsten voor inspecties kinderopvang niet gelijkmatig over het jaar waardoor in de eerste helft van 2013 een klein nadelig resultaat wordt gepresenteerd. Naar verwachting is dat aan het eind van het jaar is rechtgetrokken. Opbrengsten van het rijk (€ 186.141 N, 5,3%) De verstrekte voorschotten van Veiligheid & Justitie van de brede doeluitkering zijn in het 1e halfjaar conform de begroting. Van deze middelen wordt een deel nog niet besteed en deze middelen worden conform eerdere bestuurlijke besluitvorming rechtstreeks naar de balans gebracht. Het saldo in de exploitatie is dan lager. Daartegenover worden vanaf de balans van de voor de regionalisering bestemde balansposten gelden onttrokken voor de dekking van de resterende implementatiekosten en lopende projecten. Opbrengsten van derden inclusief NZa (€ 12.890 N, 0,1%) Het verschil tussen halfjaarcijfers en halfjaarbegroting is minimaal en doet zich in kleine bedragen voor binnen diverse activiteiten. Overige opbrengsten (€ 19.974 N, 60,3%) In de opbrengsten waren huurinkomsten uit verhuur opgenomen uit de oorspronkelijke gemeentelijke begrotingen. In het kader van de demarcatie en afstemming moeten deze posten nog nader verdeeld worden. Afwijking per kostensoort Salarislasten (€ 630.939 V, 2,5%) Door voorzichtige invulling van formatieruimte bij de nieuwe brandweerorganisatie is hier nog een voordeel in de kosten aanwezig (€ 244.000). Ook binnen de facilitaire ondersteuning is formatieruimte aanwezig (€ 195.000). Zoals gebruikelijk zijn de FLO lasten bij het ambulancevervoer lager dan begroot (€ 90.000 V). De inzet van personeel bij de ambulancedienst is lager dan begroot in verband met de financiering van materiële kosten (€ 190.000). Verschuivingen naar inhuur van personeel (in de overige personeelskosten) zorgen voor de overige voordelen op de salarislasten. In de nieuwe cao voor gemeenteambtenaren is een loonverhoging voorzien van 1% per 1 oktober 2014, dus 0,25% over 2014. Deze verhoging kan binnen de begroting 2014 worden opgevangen. Daarnaast wordt op 1 oktober 2014 een eenmalige uitkering van € 350,- per medewerker uitgekeerd. Dat brengt naar schatting € 220.000 aan onvoorziene kosten met zich mee. Overige personeelslasten (€ 120.404 V, 8,4%) Diverse externe inhuur ten laste van salarisbudgetten zorgen voor de overschrijding op deze post (zie hierboven), deze kunnen deels weer toegerekend worden aan projecten. Daarnaast verloopt de uitnutting van de arbo, wervings- en opleidingsbudgetten niet evenredig in het jaar, in het tweede halfjaar zal een groter beroep worden gedaan op deze budgetten. Huisvestingslasten (€ 21.659 N, 1,4%) De huisvestingslasten van met name de brandweerposten zijn nog niet volledig in detail afgestemd. Nadat de demarcatieafspraken definitief zijn vastgelegd, verwachten wij dat de kosten conform begroting gaan verlopen. Directe lasten m.b.t. output (€ 107.816 N, 2,5% ) Diverse administratieve verschuivingen (verschuiving tussen kostensoorten) worden in de jaarrekening verwerkt. Overige indirecte lasten (€ 504.601 N, 21,5%)
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
- 19 -
Diverse materiële kosten (met name ICT gerelateerd) bij het ambulancevervoer worden gefinancierd uit personeelsruimte (€ 190.000N). Dit is afgestemd met de zorgverzekeraars. In de lasten zijn de verzekeringspremies voor het hele jaar opgenomen, dit leidt tot een administratief nadeel van € 154.000. Incidentele extra kosten worden gefinancierd uit extra (incidentele) inkomsten. Afschrijvingen (€ 49.775 V, 2,0%) Gemengd beeld. Enerzijds tekenen zich ook dit jaar vertragingen in de uitvoering van het investeringsprogramma af. Dat is het gevolg van technische ontwikkelingen. Anderzijds de noodzaak extra te investeren in ict-voorzieningen. Saldo van incidentele baten en lasten (€ 671.804 V, 45,8%) Onder de incidentele baten en lasten zijn de stelposten en de onttrekkingen uit reserves & voorzieningen opgenomen. Daarnaast loopt de budgettaire vertaling van in de balans opgenomen transitoria via deze posten. In deze cijfers zijn de navolgende relevante afwijkingen ten opzichte van de begroting zichtbaar: - Aanpassingen BDUR: zie ook de lagere rijksbijdragen. De lagere kosten zijn via een balansmutatie omgezet in lagere opbrengsten. De onderuitputting wordt in de lijn van het bestuurlijk besluit gereserveerd voor dekking van de resterende inrichtingskosten van de regionalisering en de versterking van de rampenbestrijding- en crisisbeheersing. - Huisvesting brandweer in Arnhem: de lagere kosten bij de brandweer Arnhem worden gereserveerd voor een bijdrage aan de nieuwbouw van de kazerne. Realisatie 1e hj 2014 incidentele activatransacties extra afschrijvingen / verkoop Nog herschikken naar kostensoorten: aanpassingen BDUR stelpost ivm regionalisering taakstellingen: saldoegalisaties Mutaties reserves en voorzieningen: desintegratie MOA huisvesting raw reservering BMI voorzieningen huisvesting regionaal structurele mutaties reserves en voorzieningen: onttrekking reserve KOD voorziening dubieuze debiteuren
Begr. 1e hj 2014 geactualiseerd
Begr. 2014 geactualiseerd
Jaarrekening 2013
-165.535
0
0
-887.116
0 222.130
341.962 306.442
683.924 612.885
35.821 0
237.305
394.962
789.924
613.380
0 481.394 0 0
-35.250 393.282 24.317 21.384
-70.500 786.563 48.633 42.767
-3.484 729.951 68.328 0
-5.431 25.000
-5.431 25.000
-10.861 50.000
-10.861 50.000
794.863
1.466.667
2.933.335
596.019
Saldo van financiële baten en lasten (€ 323.060 V, 66,9%) De feitelijke rentekosten zijn lager dan de rekenrente waarmee de in te brengen budgetten voor de brandweer in het regionaliseringsproces zijn vastgesteld. Dat is niet zo vreemd want de rekenrente is in 2012 bij het vormgeven van de spelregels voor de regionalisering door het bestuur vastgesteld op 4% en de rente op de kapitaalmarkt is in 2014 aanzienlijk lager. Dat leidt in 2014 tot een positief exploitatieresultaat. Een voorstel voor verlaging van de rekenrente wordt aan het algemeen bestuur voorgelegd in de besluitvorming over de doorontwikkeling van de repressieve organisatie.
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
- 20 -
4 Personeel Vanaf 1 januari 2014 is de brandweer Gelderland-Midden geregionaliseerd. Dit betekent dat de sector brandweer 113 personen vanuit de gemeentelijke korpsen erbij heeft gekregen. Ook de sector facilitaire zaken heeft vanuit de gemeentelijke korpsen er personeel bijgekregen, in het totaal 9 personen. Een grotere organisatie bevordert de interne mobiliteit. Dit is een positief effect. Vacatures worden vaker intern opgevuld en medewerkers krijgen kansen voor horizontale of verticale herplaatsing.
Op 30 juni 2014 zijn er 728 medewerkers in vaste en tijdelijke dienst. T.o.v. 31 december 2013 een verschil van 125 medewerkers. Dit grote verschil komt voornamelijk door instroom bij de brandweer en bij FacZa door de regionalisering van de brandweer per 1 januari 2014. T.o.v. 31 december 2013 betreft het een groei van 121,9 FTE.
Het ziekteverzuimbeleid is vanaf eind 2013 aangescherpt. De regie op het voorkomen van ziekteverzuim ligt bij het management. Zij worden hierin ondersteund door een verzuimconsulent. Er worden vroegtijdig acties ondernomen om (langdurig) uitval te voorkomen. De eerste effecten van dit aangescherpte beleid is zichtbaar in een daling van het ziekteverzuimpercentage van 5,1% in 2012 naar 3,3% in 2014.
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
- 21 -
Verdieping van de cijfers sector Brandweer T.o.v. 31 december 2013 is het grootste verschil, dat de grootste groep medewerkers binnen de brandweer uit vrijwilligers bestaat. Voortgekomen uit de regionalisering van de brandweer.
De verhouding man-vrouw binnen de brandweer blijft ongelijk. De regionalisering heeft in dit beeld geen verandering gebracht.
Met de regionalisering van de brandweer zijn 113 brandweermedewerkers uit de regio bij VGGM in dienst getreden. Met de vakorganisaties is een werkgelegenheidsgarantie overeengekomen. De uitstroom is op basis van natuurlijk verloop. De groei van de sector is door de regionalisering te verklaren. Doordat de brandweer (ook de voormalig gemeentelijke brandweren) voorgaande jaren veel vacatures in de wacht hebben gezet en natuurlijk verloop, zijn er vacatures ontstaan. Ook het intern invullen van vacatures creëert weer nieuwe vacatures. Zie voor omschrijving vacatures bij de sector de laatste pagina
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
- 22 -
Verdieping van de cijfers van de sector Volksgezondheid Binnen de sector Volksgezondheid wordt meer met flexibele aanstellingen gewerkt om enerzijds het projectmatig werken beter te kunnen faciliteren en anderzijds te anticiperen op externe ontwikkelingen .
T.o.v. 2013 en 2012 is er beduidend minder instroom zichtbaar in het 1e half jaar. En de uitstroom loopt geleidelijk aan terug de afgelopen jaren.
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
- 23 -
Vacatures Hieronder volgt per sector een overzicht van de vacatures en de wijze van invullen. Sector Brandweer Er is 16 keer een werving gestart in de eerste 6 maanden van 2014. • 7 x voor vrijwilligers o 5 x voor 8 doorstroomplaatsen (bevelvoerder of ploegcommandant). 2 vacatures voor totaal 2 plekken zijn nog niet vervuld. o 2 x voor in totaal 31 instroomplaatsen (manschap). 1 vacature voor 29 plaatsen is nog niet vevuld. • 9 x voor ‘reguliere’ functies (8,6 fte) o 4 x intern ingevuld (4 fte) o 3 x extern ingevuld (2,6 fte) o 2 x nog openstaand (2 fte) Sector Volksgezondheid Er is 13 keer een werving gestart in de eerste 6 maanden van 2014. • 13 x voor ‘reguliere’ functies (12,97 fte) o 1,5, x intern ingevuld (1 vacature was voor 2 fte, 1 fte intern ingevuld) (totaal intern 2,8 fte) o 9,5 x extern ingevuld (5,15 fte in dienst, 3,88 fte uitzendkrachten/payroll) o 2 x vacature niet ingevuld (1x openstaand, 1 x teruggetrokken) (1,14 fte) Sector Facilitaire Zaken Er is 5 keer een werving gestart in de eerste 6 maanden van 2014. • 5 x voor ‘reguliere’ functies (2,65 fte) o 4 x intern ingevuld (1,65 fte) (waaronder 2 brandweervrijwilligers die een regulier dienstverband hebben gekregen n.a.v. hun sollicitatie. o 1 x extern ingevuld (1 fte)
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
- 24 -
5 Bijlage I
Balans en toelichting per 30 juni 2014
5.1 Balans en toelichting ACTIVA
Ultimo 2014 €
Ultimo 2013 €
€
€
Vaste activa Materiële vaste activa Gebouwen Vervoermiddelen Machines/Apparaten en Installaties Financiële vaste activa Waarborgsommen
31.912.866 9.263.536 17.142.430 5.506.900
29.445.299 7.658.582 15.786.366 6.000.351
10.685 10.685
Totaal vaste activa
10.685 10.685
31.923.551
29.455.984
31.138
31.138
Vlottende activa Voorraden Voorraden reizigersvaccins Uitzettingen met een rentetypische looptijd < 1 jaar Vorderingen openbaar lichaam Uitzettingen in 's Rijks schatkist Overige vorderingen
Liquide middelen Banksaldi Kassaldi
Overlopende activa Vooruitbetaalde posten Overige transitoria
31.138
31.138
10.836.590 480.441 6.978.288 3.377.861
21.171.853 1.979.922 16.300.000 2.891.931
75.090 71.605 3.485
403.191 397.585 5.606
2.935.873 969.255 1.966.618
1.021.239 684.652 336.587
Totaal vlottende activa
13.878.691
22.627.421
TOTAAL
45.802.242
52.083.405
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
- 25 -
PASSIVA
Ultimo 2014 €
Ultimo 2013 €
€
€
Vaste passiva 4.226.181
Eigen vermogen Algemene reserves Bestemde reserves Nog te bestemmen resultaat 2014 Nog te bestemmen resultaat 2013
1.453.000 1.859.949 913.232 -
Voorzieningen Voorzieningen
1.235.632
Schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer Onderhandse leningen Overige langlopende transitoria
3.273.469 1.453.000 1.820.469 -
1.235.632
1.514.465 1.514.465
25.342.931 21.040.810 4.302.121
Totaal vaste passiva
24.688.536 21.040.810 3.647.726
30.804.744
29.476.470
5.543.827
18.117.958
Vlottende passiva Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd < 1 jaar Kasgeldleningen Kasgeldlening Liquide middelen Banksaldi
-
3.000.000
184.594
Kortlopende schulden Kortlopende schulden overheid Kortlopende schulden privaat Nog in tarieven te verr. RAV/CPA Rekening-courant PGA
377.626 3.180.614 1.732.321 68.672
Overlopende passiva Overige transitoria
9.453.671
-
12.118.814 2.069.008 861.464 68.672 9.453.671
4.488.977 4.488.977
Totaal vlottende passiva
14.997.498
22.606.935
TOTAAL
45.802.242
52.083.405
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
- 26 -
Toelichting bij de balans, activa Vaste activa Materiële vaste activa Het verloop van de duurzame productiemiddelen is als volgt: Omschrijving
Boekwaarde 01-01-2014
Gebouwen Vervoermiddelen Machines/Apparaten en Installaties
Investering (+/+)
Afschrijving (-/-)
Boekwaarde 30-06-2014
7.658.582
1.885.676
280.723
9.263.535
15.786.366
2.541.075
1.185.011
17.142.430
6.000.351
480.461
973.911
5.506.901
Overige Materiële Vaste Activa
29.445.299
4.907.212
2.439.646
31.912.866
In het eerste halfjaar is door de Regionalisering terughoudend geïnvesteerd. De belangrijkste investeringen in het 1e halfjaar 2014 waren: • Aanbetalingen nieuwbouw RAV (€ 1.800.000) • 6 tankautospuitwagens (€ 2.500.000) • Ademluchttoestellen en –maskers (€ 285.000) • ICT hardware (€ 80.000)
Vlottende activa Voorraden Per 30-06-2014 heeft geen voorraadopname plaatsgevonden. De waarde op de balans van de voorraad ad. € 31.138 betreft de voorraad bij aanvang van het jaar 2014. Vorderingen Het totaal van de openstaande debiteuren bedraagt per 30 juni 2014 € 10.836.590 (per balansdatum 31-12-2013 was dit € 21.171.853):
30-6-2014 Uitzettingen in 's Rijks schatkist Debiteuren RAV Debiteuren overig AF: voorziening dubieuze debiteuren
6.978.288 3.170.982 759.890 72.570 10.836.590
31-12-2013 16.300.000 2.463.070 2.468.106 59.323 21.171.853
Van de openstaande debiteuren is € 641.299 ouder dan 60 dagen (per 31-12-2013: € 151.503) en hiervan staat € 417.859 uit bij Zorgverzekeraars betrekking hebbend op het ambulancevervoer. Van de totale openstaande vorderingen staat voor € 480.441 bij openbare lichamen. Per 1 september 2014 staat van de openstaande posten nog € 299.699 open. De voorziening dubieuze debiteuren is naar verwachting toereikend.
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
- 27 -
Liquide middelen Het bank- en kassaldi is per 30 juni 2014 € 109.504 negatief. Dit saldo dient echter in samenhang met de uitzettingen in ’s Rijks schatkist, het zogenaamde ‘schatkistbankieren’ te worden bezien. De uitzetting bij het Rijk bedraagt € 6.978.288, dit vloeit voort uit de met de bank aangegane onderhandse leningen, vertraging in het investeringsprogramma en uitgavenpatroon. Overlopende activa De post vooruitbetaalde kosten bedraagt per 30 juni 2014 € 2.935.873 bestaande uit vooruitbetaalde posten van € 969.255 en overige transitoria van € 1.966.618. Vooruitbetaalde posten
Diverse aanbieders, verzekeringen Diverse automatiserings- en onderhoudscontracten Diverse verhuurders, huur dependances Diverse aanbieders, abonnementen Raet, salarisverwerking Diverse gerelateerde kosten panden Diverse overige kosten
30-6-2014
31-12-2013
47.964 386.379 156.642 6.190 61.571 155.274 155.235 969.255
50.257 257.221 129.545 1.268 546 139.394 106.421 684.652
Overige transitoria
Nog te ontvangen bedragen (zie specificatie) Bijdragen gemeenten Bijdragen rijk Kruisposten Nog te factureren bedragen (zie specificatie) Diverse personeelsleden VGGM - Saldo Fietsplan Nog te verrekenen salarissen
30-6-2014
31-12-2013
372.079 302.763 149.450 2.005 60.872 77.664 1.001.785 1.966.618
212.618 0 0 0 79.997 45.263 -1.291 336.587
De nog te ontvangen bedragen zijn als volgt gespecificeerd:
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
- 28 -
Specificatie Nog te ontvangen bedragen Belastingdienst - BPM/Motorrijtuigenbelasting Prov.Geld.-afrekening subsidie Belastingdienst - BPM RIVM Vaccinaties Maatwerk 2013 Min. VWS, FLO Overgangsregeling Kosten calamiteitenknop Teruggaaf WAO/WIA Nog te ontvangen, diversen VGZ
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
01-01
Toevoeging
Ontvangen
30-06
0
6.780
0
6.780
5.722 0
0 62.272
0 0
5.722 62.272
0
1.708
0
1.708
12.849 19.782
0 203.257
0 0
12.849 223.039
14.476
0
14.476
0
150.306 9.483
0 50.226
150.306 0
0 59.709
212.618
324.243
164.782
372.079
- 29 -
Toelichting bij de balans, passiva Eigen vermogen 01-01-2014
Mutaties
Algemene Bedrijfsreserve
1.453.000
0
1.453.000
Reserve versterking regionale Brandweer Reserve aanvaardbare kosten RAV Reserve aanvaardbare kosten CPA Reserve Activa Diverse bestemde reserves Bestemde reserves
0 770.072 31.278 929.816 89.304 1.820.470
0 39.479 0 0 0 39.479
809.551 31.278 929.816 89.304 1.859.949
0 0
0 913.232
0 913.232
3.273.470
952.711
4.226.181
Nog te bestemmen resultaat 2013 Nog te bestemmen resultaat 2014 Totaal reserves en fondsen
30-06-2014
Specificatie reserves Algemene Bedrijfsreserve De algemene bedrijfsreserve wordt gebruikt om exploitatieoverschotten en verliezen te compenseren en de risicoparagraaf af te dekken. 2014 2013 Stand per 1 januari 1.453.000 1.453.000 Resultaatbestemming 0 0 Stand per 30 juni 2014/31 december 2013 1.453.000 1.453.000
Reserve versterking regionale Brandweer Deze reserve bestemd ter dekking van de projectkosten van de regionalisering van de brandweer is in 2013 volledig aangesproken 2014 2013 Stand per 1 januari 0 418.851 Resultaatbestemming 0 -418.851 Stand per 30 juni 2014/31 december 2013 0 0 Reserve Aanvaardbare Kosten RAV/CPA De financiering van het ambulancevervoer en de CPA geschiedt op basis van aanvaardbare kosten. Overschrijding en onderscheidingen in enig jaar dienen te worden afgewikkeld via deze reserve. CPA RAV Totaal Stand per 1 januari 31.278 770.072 801.350 Resultaatbestemming 0 39.479 39.479 Stand per 30 juni 2014/31 december 2013 31.278 809.551 840.829 Reserve activa brandweer Gelijktijdig met de overname van activa in december 2013 van de gemeente Ede is de bestemmingsreserve activa meegekomen.
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
- 30 -
Stand per 1 januari Resultaatbestemming Stand per 30 juni 2014/31 december 2013
2014 929.816 0 929.816
2013 0 929.816 929.816
Mutaties 0 0
30-06-2014 89.304 89.304
Diverse bestemde reserves Voor diverse doelen zijn bestemde reserves aanwezig. Reserve informatietechnologie rampenbestrijding Stand per 30 juni 2014/31 december 2013
01-01-2014 89.304 89.304
Reserve informatietechnologie rampenbestrijding In 2006 is € 89.304 vrijgevallen vanuit de voorziening project colocatie. Het budget is bestemd voor het crisis managementsysteem. Dit systeem kon in de afgelopen jaren met specifieke budgetten worden ontwikkeld.
Voorzieningen De organisatie beschikt over de navolgende voorzieningen. 01-01-2014 Voorziening ww-verplichting 443.477 Voorziening boventalligheid brandweer 883.216 Voorziening onderhoud gebouwen 99.001 Voorziening Kring Oostelijke Directeuren 88.771 Totaal voorzieningen VGGM 1.514.465
Mutaties -34.941 -238.461 0 -5.431 -278.833
30-06-2014 408.536 644.755 99.001 83.340 1.235.632
Voorziening ww-verplichting Deze voorziening is gevormd om verwachte personeelsaangelegenheden in de komende kunnen opvangen. Denk hierbij aan outplacementafspraken en ww-verplichtingen. 2014 Stand per 1 januari 443.477 AF: Onttrekking 34.941 AF: Vrijval 0 BIJ: Dotatie 0 Stand per 30 juni 2014/31 december 2013 408.536
jaren te 2013 531.302 154.278 342.787 409.240 443.477
Voorziening boventalligheid brandweer Er is in 2012 een voorziening voor de te verwachtte boventalligheid in het kader van de regionalisering van de brandweer gevormd. De voorziening moet het mogelijk maken in de jaren 2014 en 2015 de kosten op te vangen van plaatsingsproblematiek (minder functies en anders gekwalificeerde functies). 2014 2013 Stand per 1 januari 883.216 862.613 AF: Onttrekking 238.461 0 BIJ: Dotatie 0 20.603 Stand per 30 juni 2014/31 december 2013 644.755 883.216 Voorziening gebouwen Deze voorziening is gevormd om het geplande onderhoud van de dienstgebouwen te kunnen uitvoeren. In afwachting van nieuwbouw van de brandweerkazerne in Arnhem wordt de voorziening niet gevoed.
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
- 31 -
2014 99.001 0 0 99.001
Stand per 1 januari AF: Onttrekking BIJ: Dotatie Stand per 30 juni 2014/31 december 2013
2013 99.001 0 0 99.001
Voorziening Kring Oostelijke Directeuren/MOA In 2009 heeft de Kring oostelijke directeuren het beheer van KOD-gelden overgedragen aan VGGM. Conform afspraken zijn de gelden afgewikkeld met de betreffende GGD-en en wordt het restant gebruikt als frictiekosten bij het opheffen van MOA en PGA en benut in de afwikkeling van de implementatiekosten van de PGA. De voorziening is gemuteerd voor frictiekosten van € 5.431. 2014 2013 Stand per 1 januari 88.771 103.116 AF: Onttrekking 5.431 14.345 BIJ: Dotatie 0 0 Stand per 30 juni 2014/31 december 2013 83.340 88.771
Schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer Onderhandse leningen Per december 2013 zijn als gevolg van de Regionalisering diverse leningen aangetrokken bij de BNG met verschillenden looptijden ter financiering van de overgenomen activa. De eerste aflossingen vinden per augustus 2014 plaats. 30-06-2014 31-12-2013 Stand per 1 januari 21.040.810 0 Aangegane leningen 0 21.040.810 Aflossingen 0 0 Stand per 30 juni 2014/31 december 2013 21.040.810 21.040.810
Overige langlopende transitoria 2014 4.302.121 4.302.121
Overige langlopende transitoria Totaal langlopende transitoria
2013 3.647.726 3.647.726
Specificatie Overige langlopende transitoria Specificatie Overige langlopende transitoria
01-01
Toevoeging
Besteed
30-06
Standplaatsen RAV
196.875
0
5.625
191.250
Haakarmvoertuig PPP BTW afschrijvingen Renkum
144.628 87.200
0 0
4.520 4.932
140.108 82.268
Modernisering Schelmseweg
215.600
0
13.475
202.125
Opbouw COH Huisvesting Eus 43
100.000 68.175
0 0
0 17.850
100.000 50.325
KAR systeem Ambu's
36.962
0
9.240
27.722
Nieuwbouw RAW Nieuwbouw RAV
1.959.935 801.908
796.895 0
0 83.213
2.756.830 718.695
Meldkamer Game
36.443
0
3.645
32.798
3.647.726
796.895
142.500
4.302.121
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
- 32 -
Vlottende passiva Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd van < jaar Kasgeldleningen Liquide middelen Kortlopende schulden Totaal kortlopende schulden
30-06-2014 0 184.594 5.359.233 5.543.827
31-12-2013 3.000.000 0 15.117.958 18.117.958
Voor de overname van de brandweer-activa is naast de langlopende leningen ook een kasgeldlening aangetrokken, deze in per 15-02-2014 afgelost. Specificatie kortlopende schulden Per balansdatum zijn de volgende kortlopende schulden opgenomen: Kortlopende schulden overheid Kortlopende schulden overheid (afdracht BTW) Kortlopende schulden privaat Nog in tarieven te verrekenen RAV / CPA Rekening-courant PGA Totaal kortlopende schulden Specificatie kortlopende schulden
30-06-2014 342.138 35.488 3.180.614 1.732.321 68.672 5.359.233
31-12-2013 12.021.847 96.967 2.069.008 861.464 68.672 15.117.958
Kortlopende schulden overheid Kortlopende schulden overheid (afdracht BTW) Kortlopende schulden privaat Nog in tarieven te verrekenen RAV / CPA Rekening-courant PGA Totaal kortlopende schulden Het saldo van de kortlopende schulden overheid en privaat betreffen de normale openstaande betalingen aan crediteuren. Specificatie nog in tarieven te verrekenen De vaststelling van de definitieve tarieven van het ambulancevervoer en de CPA geschiedt op nacalculatiebasis. Teneinde de jaarlijkse exploitatie te egaliseren wordt met betrekking tot nog te verrekenen tariefopbrengsten een voorziening gecreëerd. Per 30 juni 2014 is per saldo € 1.732.321 te betalen hetgeen in toekomstige tarieven wordt verrekend. CPA RAV Totaal Stand per 1 januari 58.950 802.514 861.464 Voorlopige nacalculatie 0 870.857 870.857 Stand per 30 juni 2014/31 december 2013 58.950 1.673.371 1.732.321
Overlopende passiva Per balansdatum zijn onder de overlopende passiva de volgende overige transitoria opgenomen: 30-06-2014 31-12-2013 Nog te besteden middelen (zie specificatie) 3.733.531 3.560.193 Nog te betalen kosten (zie specificatie) 3.837.203 928.784 Nog te betalen kosten - salarissen, oa loonbelasting 1.882.937 0 Betaling onderweg 0 0 Totaal overlopende passiva 9.453.671 4.488.977
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
- 33 -
Conform de BBV-regeling wordt hieronder een verloopoverzicht weergegeven van de van Europese en Nederlandse overheidslichamen vooruit ontvangen bedragen: Specificatie Nog te besteden middelen (zie overzicht op volgende pagina)
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
- 34 -
Specificatie Nog te besteden middelen Ministerie van BZK, Regionalisering *) Min. BZK, Eagle Mobiel Prov. Gld, Risicokaarten Min.VWS-25kW middelen Min. BZK, Voorz. Veiligh. KOD, afloop frictie MOA OTO gelden, Stim.midd. KOD, afloop MOA KOD, risicodeel PGA
01-01
Toevoeging
Besteed
30-06
1.087.810
274.210
245.258
1.116.762
30.001 5.754
0 0
2.069 0
27.932 5.754
6.182
0
6.182
0
170.000 71.228
0 0
0 49.557
170.000 21.671
0
121.008
0
121.008
390.348 26.414
0 0
0 16.886
390.348 9.528
Min. VWS, Zorgopl.2e Tr.
38.246
28.569
0
66.815
div.gemeenten-CJG 2014 Div. Gem., CT 2012
24.621 20.298
30.046 0
0 0
54.667 20.298
Curatieve poli Prov. Gld, Planmodule RAV Project Liemers Subsidie (maatwerk) 2014 Min. BZK, Voorz. PGHOR Gem. Arnhem, 2e Loopb.BRW Min. BZK, Bijdr. VR (BTW) Onderhanden werk JGZ ZonMw, AW Coordinatie
23.139
70.521
0
93.660
54.013 133.333
0 0
24.760 100.000
29.253 33.333
40.425 6.697
0 0
40.425 6.697
0 0
50.000
0
0
50.000
206.927 35.000
234.869 0
0 0
441.796 35.000
4.027
47.930
0
51.957
ZonMw, AW Kortlopend ZonMw, AW MMK Klimaat
52.300 53.225
0 0
6.513 53.225
45.787 0
Gem. Arnhem, CJG inciden.
26.811
0
26.811
0
CJG FO MZ, proj. Phenotype
34.384 35.723
0 0
16.715 12.350
17.669 23.373
Gem. Arnhem, CT Arnhem
44.596
0
0
44.596
Afbouw BMI Planning JGZ
97.112 111.497
0 0
0 0
97.112 111.497
Logopedie
136.165
46.105
0
182.270
Project MMK-Koersontwikk. MMK-Acquisitie
29.695 15.299
0 0
11.811 0
17.884 15.299
MMK-Projectensaldo
97.497
0
0
97.497
MMK - Helix Migratie meldkamer n MON
59.245 117.730
0 0
10.171 90.614
49.074 27.116
ZonMw, AW kortlopend extr
64.211
30.789
0
95.000
Vlekjes op een KDV ZonMw - Voucher
16.898 10.000
0 0
0 10.000
16.898 0
Zonmw Vimp
33.103
1.952
0
35.055
Diverse, voertuigopbrengsten Been bijtrekken Regio
21.931 78.308
30.000 0
0 12.617
51.931 65.691
3.560.193
915.999
742.661
3.733.531
01-01
Toevoeging
Besteed
30-06
BDUR Gem. processen
107.587
0
23.533
84.054
BDUR GHOR Regionalisering, implementatie ICT
33.479 400.000
0 0
28.826 166.231
4.653 233.769
Regionalisering, project DRO
50.000
0
14.345
35.655
Regionalisering, dekking comm./strat.adv./onderst BO BDUR inr.kosten region.
20.000 0
0 274.210
0 0
20.000 274.210
101.744 300.000
0 0
0 12.323
101.744 287.677
75.000 1.087.810
0 274.210
0 245.258
75.000 1.116.762
*) Specificatie - Ministerie van BZK, Regionalisering
BDUR versterking GROP BDUR watervoorziening Veluwe Regionalisering, kosten implementatiefase
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
- 35 -
Specificatie Nog te betalen kosten Specificatie Nog te betalen kosten
01-01
Toevoeging
Besteed
30-06
Pers. VGGM, loonstijging
0
50.000
0
50.000
gem.Arnhem-FLO Brandweer oefenen Zweden
0 0
235.000 425.000
0 0
235.000 425.000
onderhoud hoogwerkers
0
295.000
0
295.000
Raming-dvl regio Div. Gem., Maatwerk '11
0 27.222
155.715 0
0 27.222
155.715 0
Maatwerk 2013 Personeel VGGM, ORT 2014 N.T.B. maatwerk 2012
10.498
0
484
10.014
113.483 13.861
1.579.763 1.174
113.483 0
1.579.763 15.035
ProActie, Brandweer
15.599
0
15.599
0
gem.Arnhem-afr.energie 43 Vitens Bluswatervoorz.
75.000 0
40.563 175.000
0 0
115.563 175.000
Rentekst en opbrengsten
0
1
0
1
Levensloop Chauff. Ede Huur Breelaan
0 0
13.500 14.700
0 0
13.500 14.700
Afw. invest. ICT en Cita Kerstpakketten
22.660 0
77.340 57.000
0 0
100.000 57.000
ntb investering software
98.010
36.958
0
134.968
Vereveningskosten Deloitte, Accountantskst.
88.577 31.466
0 0
88.577 18.150
0 13.316
N.t.b. facturen VGZ
70.688
143.731
20.078
194.341
Been bijtrekken regionaal Scholing multi waarnemers
0 11.572
20.078 0
20.078 11.572
0 0
Reservering ILB 2013 Compens.achterlatingskst. Afr.inwonersbijdrage 2013 Rentekosten BNG-Leningen
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
24.066
0
0
24.066
200.000 97.957
0 0
200.000 0
0 97.957
28.125
103.139
0
131.264
928.784
3.423.661
515.243
3.837.203
- 36 -
6
Bijlage II . Verantwoording prestatie indicatoren
De minister van Veiligheid en Justitie heeft de navolgende prestatie indicatoren voor de veiligheidsregio vastgesteld.
Nr.
1. 2. 3. 4. 5.
Prestatie-indicator BRANDWEER Controle WABO meldingen Preventie advies Preventie advies bij vergunningverlening evenementen Aanvalsplannen en bereikbaarheidskaarten
7.
Brandpreventie Voorzieningen Geoefendheid medewerkers Alarmering
8.
Normtijd uitrukken
9.
Onnodige uitrukken
6.
10.
Evaluatie inzetten
1
GHOR Afspraken met ketenpartners
2 3
GHOR-advies bij vergunningverlening evenementen Continuïteitsplannen
4
Zirop
5
Harop
6
GROP
Toelichting
Bij hoeveel procent van de eerder afgegeven WABO meldingen heeft controle plaatsgevonden? Hoeveel procent van de aangevraagde (preventie)adviezen is binnen de hiervoor gestelde termijn afgegeven? In hoeveel procent van de relevante evenementen waarbij de brandweer moet adviseren, heeft de brandweer geadviseerd? Hoeveel procent van de daarvoor in aanmerking komende objecten beschikken over actuele aanvalsplannen en bereikbaarheidskaarten? Hoeveel procent van de brandpreventieve voorzieningen waren bij controle op orde? Hoeveel procent van de medewerkers is opgeleid en geoefend conform de gestelde eisen? In hoeveel procent van de gevallen was/waren de commandant van dienst / hoofd officier van dienst / officier van dienst, binnen de afgesproken tijd na alarmering ter plaatse? In hoeveel procent van de uitrukken wordt de vastgestelde normtijd behaald?
Doel 2014
47% 100%
96%
100%
100%
≥ 70 %
66%
≥ 70 %
61%
100%
100%
100%
100% van de GRIP incidenten Niet beschikbaar per halfjaar Niet als onnodige uitruk in registratie
Het aantal onechte en onnodige uitrukken als gevolg van automatisch brandalarm ten opzichte van het totaal aantal uitrukken. Het totaal OMS meldingen bedroeg 1027; waarvan 619 keer door de brandweer is uitgerukt Het percentage inzetten (van het totaal aantal inzetten) dat monodisciplinair wordt geëvalueerd conform de geldende afspraken en/of evaluatiemethodiek. Met hoeveel procent van de ketenpartners (conform art 33 WVR) zijn actuele schriftelijke afspraken gemaakt? Bij hoeveel procent van de relevante evenementen waarbij de GHOR moet adviseren, heeft de GHOR geadviseerd? Hoeveel % van de ketenpartners heeft een actueel continuïteitsplan? Hoeveel % van de ziekenhuizen in de regio beschikt over een actueel Ziekenhuis Rampen Opvangplan (ZIROP)? Hoeveel % van de huisartsen in de regio beschikt over een actueel huisartsen rampenopvangplan (HAROP)? Hoeveel % van de GGD in de regio beschikt over een actueel GGD Rampenopvangplan (GROP)?
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
Realisatie 1e helft 2014
100%
100%
≥ 70 %
100 %
≥ 90 %
99 %
≥ 70 %
33,3 %
100 %
100 %
100 %
80 %
100 %
100 %
- 37 -
7
Geoefendheid ketenpartners
8
Geoefendheid GHORfunctionarissen
9
Profcheck SIGMAmedewerkers
10
Opkomsttijden GHORfunctionarissen bij GRIP
11
Materieel GHOR
12
Evaluaties GRIPinzetten Verbeteracties uit opleidingen, trainingen en oefeningen HKZ Certificaat
13 14*
Hoeveel % van de ketenpartners, waarmee schriftelijke afspraken zijn gemaakt heeft geoefend zoals afgesproken in deze schriftelijke afspraken? Hoeveel % van de GHOR-functionarissen (besluit personeel veiligheidsregio’s art.2) is opgeleid, getraind en geoefend conform de hiervoor gestelde eisen in het jaarplan OTO? Hoeveel % van de aangestelde SIGMAmedewerkers heeft de tweejaarlijkse bekwaamheidstest (profcheck) met positief gevolg afgelegd? In hoeveel % van de GRIP-incidenten zijn de gealarmeerde GHOR-functionarissen met opkomstverplichting binnen de daarvoor vastgestelde c.q. wettelijk verplichte tijden aan de uitvoering van zijn taken begonnen? In hoeveel % van de inzetten en oefeningen was het benodigde rampenbestrijdingsmateriaal en materieel na het verstrekken van een opdracht tijdig ter plaatse. Hoeveel % van de GRIP-inzetten is binnen de GHOR (monodisciplinair) geëvalueerd? Hoeveel % van de verbeteracties uit opleidingen, trainingen en oefeningen is binnen de looptijd gerealiseerd? Beschikt de GHOR over het HKZ (Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector)certificaat?
≥ 70 %
100 %
≥ 90 %
60 %
≥ 90 %
100 %
≥ 90 %
100%
≥ 90 %
100%
≥ 90 %
100%
≥ 90 %
95%
ja
ja
Toelichting tabel: Bovenstaande indicatoren zijn uit de landelijke set van Aristoteles-indicatoren voor de veiligheidsregio’s. De indicatoren met een * zijn door de regio Gelderland Midden zelf geformuleerd.
AMBULANCEDIENST 1. 2.
A1 Ritten A2 Ritten
Op tijd: binnen 15 minuten Op tijd; binnen 30 minuten
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden e Bestuursrapportage 1 halfjaar 2014
≥ 95 % ≥ 95 %
94,5 % 96,4 %
- 38 -
3c Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden
Algemeen Bestuur Vergadering 29 oktober 2014
Agendapunt 3c Controleprotocol
Voorstel: Ter besluitvorming
Oplegnotitie Onderwerp: Controleprotocol Voorgestelde behandelwijze: Ter vaststelling Ter informatie Vertrouwelijk
Planning bespreking: Financiële Commissie DB VGGM Algemeen Bestuur
d.d.: 29-09-2014 d.d.: 09-10-2014 d.d.: 29-10-2014
Inleiding: Op grond van Art. 213 van de Gemeentewet dient VGGM de accountant een onderzoek te laten doen naar de getrouwheid en rechtmatigheid van de financiële beheershandelingen. Het controleprotocol heeft als doel nadere aanwijzingen te geven aan de accountant over de reikwijdte van de accountantscontrole, de daarvoor geldende normstellingen en de daarbij verder te hanteren goedkeuring- en rapporteringtoleranties voor de controle van de jaarrekening 2014 Op basis van de begroting 2014 op het niveau van geconsolideerde financieringsstromen van de VGGM, betekenen bovengenoemde percentages dat een totaalbedrag aan fouten in de jaarrekening dat het bedrag van ca. € 784.000 niet te boven gaat en een totaal aan onzekerheden dat het bedrag van circa € 2.354.000 niet te boven gaat, de goedkeurende strekking van de accountantsverklaring niet aantasten. Uitgangspunt is hierbij wel dat geconstateerde fouten zoveel mogelijk worden gecorrigeerd.
Context (financieel, inhoudelijk en bestuurlijk): Zes jaar geleden is het kader voor het controleprotocol vastgesteld. Er is geen aanleiding de goedkeuring- en rapporteringtoleranties te wijzigen. Dat geldt ook voor de wet- en regelgeving waar de rechtmatigheidscontrole zich op richt. Advies Financiële Commissie: In het kader van de opdrachtverstrekking aan de accountant kan het Algemeen Bestuur nadere aanwijzingen geven voor te hanteren goedkeuring- en rapporteringtoleranties. Tevens zal in de opdrachtverstrekking duidelijk aangegeven moeten worden welke wet- en regelgeving in het kader van het financiële beheer onderwerp van rechtmatigheidscontrole zal zijn. De Financiële Commissie adviseert voorliggend controleprotocol vast te stellen.
Voorstel: Voorgesteld wordt het controleprotocol vast te stellen.
Controleprotocol voor de accountantscontrole op de jaarrekening 2014 Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden
Arnhem, oktober 2014 Inlichtingen: Madeleine Meijer, controller VGGM Telefoon 088--3555016
1.
Inleiding
Per 1 januari 2004 dienen op grond van artikel 213 van de Gemeentewet de accountants jaarlijks behalve een getrouwheidsonderzoek naar de jaarrekening ook een rechtmatigheidonderzoek naar de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties uit te voeren. Accountants moeten bij de jaarrekening een accountantsverklaring over getrouwheid én rechtmatigheid verstrekken. De accountant moet dus gaan beoordelen of baten, lasten en balansmutaties in de jaarrekening in overeenstemming met relevante wet- en regelgeving tot stand zijn gekomen. Het gaat dan met name om financiële beheershandelingen. De accountant controleert of deze financiële beheershandelingen uitgevoerd zijn volgens de regels en of dit in de administratie traceerbaar is. Object van controle is de jaarrekening 2014 en daarmede tevens het financieel beheer over het jaar 2014 zoals uitgeoefend door of namens het Algemeen Bestuur.
Doelstelling Dit controleprotocol heeft als doel nadere aanwijzingen te geven aan de accountant over de reikwijdte van de accountantscontrole, de daarvoor geldende normstellingen en de daarbij verder te hanteren goedkeuring- en rapporteringtoleranties voor de controle van de jaarrekening 2014 van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM).
Wettelijk kader Ingevolge artikel 213, van de Gemeentewet, dient het Algemeen Bestuur één of meer accountants aan te wijzen als bedoeld in artikel 393, eerste lid, Boek 2 Burgerlijk Wetboek, die belast zijn met het onderzoek van de in artikel 197 Gemeentewet bedoelde jaarrekening en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen. In het kader van de opdrachtverstrekking aan de accountant kan het Algemeen Bestuur nadere aanwijzingen geven voor te hanteren goedkeuring- en rapporteringtoleranties. Tevens zal in de opdrachtverstrekking duidelijk aangegeven moeten worden welke wet- en regelgeving in het kader van het financiële beheer onderwerp van rechtmatigheidcontrole zal zijn.
2
Het Algemeen Bestuur heeft per 1 januari 2011 de verordening ex art. 213 GW voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van VGGM vastgesteld (de controleverordening). In deze Verordening is het bij de controle te hanteren normenkader in hoofdlijnen vastgelegd. In artikel 2 lid 3 van de controleverordening is vastgelegd dat: het Dagelijks Bestuur in het programma van eisen kan opnemen dat het Dagelijks Bestuur jaarlijks voorafgaand aan de accountantscontrole in overleg met de accountant vaststelt de posten van de jaarrekening, de posten van de deelverantwoordingen de regionale producten en de regionale organisatie onderdelen waaraan de accountant bij zijn controle specifiek aandacht aan dient te besteden en welke rapporteringtoleranties hij daarbij dient te hanteren. Met dit controleprotocol stelt het Algemeen Bestuur nadere aanwijzingen vast die specifiek van toepassing zijn voor het controlejaar 2014.
Opdrachtverstrekking accountant In lijn met het besluit van het Algemeen Bestuur d.d. 15 december 2010 zal Deloitte Accountants B.V. de controle op de jaarrekening 2014 van de VGGM, conform het voor u liggende controleprotocol uit te laten voeren.
Procedure accountantscontrole 2014 In de controleverordening ex art. 213 GW zijn enkele communicatiemomenten benoemd tussen het Algemeen Bestuur en accountant, betreffende communicatie voorafgaand aan de accountantscontrole en de communicatie tussen de accountant en het Algemeen Bestuur na afloop van de jaarrekeningcontrole. Verder is in de verordening een en ander opgenomen aangaande periodiek afstemmingsoverleg ter bevordering van een efficiënte en doeltreffende accountantscontrole tussen de accountant en de VGGMactoren. In bijlage 1 van dit protocol is het communicatietraject nader uitgewerkt
3
2. Algemene uitgangspunten voor de controle (getrouwheid en rechtmatigheid) I. Zoals in art. 213 GW is voorgeschreven zal de controle van de in art. 197 GW bedoelde jaarrekening, uitgevoerd door de door het Algemeen Bestuur benoemde accountant, gericht zijn op het afgeven van een oordeel over: • de getrouwe weergave van de in de jaarrekening gepresenteerde baten en lasten en de activa en passiva; • het rechtmatig tot stand komen van de baten en lasten en balansmutaties in overeenstemming met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, waaronder verordeningen van de VGGM; • de inrichting van het financiële beheer en de financiële organisatie gericht op de vraag of deze een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken; • het in overeenstemming zijn van de jaarrekening met de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels bedoeld in art. 186 GW (Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten); • de verenigbaarheid van het jaarverslag met de jaarrekening. II. Bij de controle zijn de nadere regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden gesteld op grond van art. 213, lid 6 GW (Besluit Accountantscontrole Provincies en Gemeenten) alsmede de Richtlijnen voor de Accountantscontrole (NIVRA) bepalend voor de uit te voeren werkzaamheden. III. Onder rechtmatigheid wordt begrepen de definitie volgens het Besluit accountantscontrole Provincies en Gemeenten (BAPG) dat de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen, dat wil zeggen "in overeenstemming met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, waaronder verordeningen van de VGGM.
4
3. Te hanteren goedkeuring- en rapportagetoleranties Goedkeuringtoleranties De accountant accepteert in de controle bepaalde toleranties en richt de controle daarop in. De accountant controleert niet ieder document of iedere financiële handeling, maar richt de controle zodanig in dat voldoende zekerheid wordt verkregen over het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de verantwoorde baten en lasten, balansmutaties en financiële beheershandelingen. De accountant richt de controle in op het ontdekken van materiële fouten en onzekerheden en baseert zich daarbij op risico-analyse, vastgestelde toleranties en statistische deelwaarnemingen en extrapolaties. In het Besluit Accountantscontrole Provincies en Gemeenten (BAPG) zijn minimumeisen voor de in de controle te hanteren goedkeuringtoleranties voorgeschreven. De goedkeuringtolerantie is het bedrag dat de som van fouten in de jaarrekening of onzekerheden in de controle aangeeft, die in een jaarrekening maximaal mogen voorkomen, zonder dat de bruikbaarheid van de jaarrekening voor de oordeelsvorming door de gebruikers kan worden beïnvloed. Voor de controle op de jaarrekening 2014 zijn de minimumeisen ten aanzien van de goedkeuringtolerantie als volgt vastgesteld: Strekking accountantsverklaring: goedkeuringtolerantie
Goedkeurend
Beperking
Oordeelonthouding
Afkeurend
Fouten in de jaarrekening (% lasten)
< 1%
>1%<3%
-
>3%
Onzekerheden in de controle (% lasten)
<3%
>3% <10%
> 10%
-
Naast deze kwantitatieve benadering weegt de accountant vastgestelde fouten en onzekerheden ook op basis van zijn professionele oordeelsvorming, op kwalitatieve gronden. De goedkeuringstolerantie is, rekening houdend met bovenstaande, bepalend voor de oordeelsvorming en daarmee voor de strekking van de af te geven accountantsverklaring. Op basis van de begroting 2014 op het niveau van geconsolideerde financieringsstromen van de VGGM, betekenen bovengenoemde percentages dat een totaalbedrag aan fouten in de jaarrekening dat het bedrag van ca. € 784.000 niet te boven gaat en een totaal aan onzekerheden dat het bedrag van ca. € 2.354.000 niet te boven gaat, de goedkeurende strekking van de accountantsverklaring niet aantasten. Uitgangspunt is hierbij wel dat geconstateerde fouten zoveel mogelijk worden gecorrigeerd.
Rapporteringtoleranties De rapporteringtolerantie(s) is een bedrag dat gelijk is aan of lager is dan de bedragen voortvloeiend uit de goedkeuringtolerantie. Bij overschrijding van dit bedrag vindt rapportering plaats in het verslag van bevindingen. Voor de rapporteringtolerantie stelt het Algemeen Bestuur als maatstaf dat de accountant elke fout of onzekerheid >€ 100.000 rapporteert.
5
4. Begrip rechtmatigheid en de aanvullend te controleren rechtmatigheidcriteria In het kader van de rechtmatigheidcontrole kunnen 9 rechtmatigheidcriteria worden onderkend: het begrotingscriterium, het voorwaardencriterium, het misbruik en oneigenlijk gebruikcriterium, het calculatiecriterium, het valuteringcriterium, het adresseringscriterium, het volledigheidscriterium, het aanvaardbaarheidscriterium en het leveringscriterium. In het kader van het getrouwheidsonderzoek wordt al aandacht besteed aan de meeste van deze criteria. Voor de oordeelsvorming over de rechtmatigheid van het financieel beheer zal de accountant extra aandachtmoeten besteden aan het totaal systeem van interne controle en risicomanagement gericht op de volgende rechtmatigheidcriteria: 1. 2. 3.
Het begrotingscriterium; Het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium (M&O-criterium); Het voorwaardencriterium.
In de Audit Alert 13 van het NIVRA d.d. 15 juli 2004 is over deze rechtmatigheidcriteria onder meer het volgende opgenomen. Ad 1. Als blijkt dat de gerealiseerde lasten zoals weergegeven in de jaarrekening hoger zijn dan de geraamde bedragen met inbegrip van de laatste begrotingswijziging, is - voor zover het de begrotingsoverschrijdingen betreft - mogelijk sprake van onrechtmatige uitgaven. De overschrijding kan namelijk in strijd zijn met het budgetrecht van het Algemeen Bestuur zoals geregeld in de Gemeentewet. Voor de afsluitende oordeelsvorming is van belang in hoeverre de begrotingsoverschrijding past binnen het door het Algemeen Bestuur geformuleerde beleid en/of wordt gecompenseerd door aan de lasten gerelateerde hogere inkomsten. Het bepalen of respectievelijk welke begrotingsoverschrijdingen al dan niet verwijtbaar zijn, is voorbehouden aan het Algemeen Bestuur. In het volgende hoofdstuk wordt het toetsingskader hiervoor nader uitgewerkt. Ad 2. VGGM moet een beleid ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik hebben. In het jaarverslag en/of de toelichting op de jaarrekening verantwoordt het bestuur zich over de opzet, de uitvoering en de resultaten van het M&O-beleid. Indien VGGM geen toereikend M&O-beleid voert kan dit gevolgen hebben voor het accountantsoordeel. Indien bij een toereikend M&O-beleid dat in voldoende mate is uitgevoerd toch een belangrijke (materiële) onzekerheid - die inherent is aan de regeling - blijft bestaan met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitgaven of ontvangsten en deze niet verder kan worden gereduceerd, dient de accountant te beoordelen of deze onzekerheid in de toelichting bij de jaarrekening adequaat wordt weergegeven Ad 3. Besteding en inning van gelden door VGGM zijn aan bepaalde voorwaarden verbonden waarop door de accountant moet worden getoetst. Deze voorwaarden liggen vast in wetten en regels van hogere overheden en de (eigen) verordeningen. De gestelde voorwaarden hebben in het algemeen betrekking op: • • • • • • •
De omschrijving van de doelgroep respectievelijk het project; De heffing- en/of declaratiegrondslag; Normbedragen (denk aan hoogte en duur); De bevoegdheden; Het voeren van een administratie; Het verkrijgen en bewaren van bewijsstukken; Aan te houden termijnen besluitvorming, betaling, declaratie e.d.
De precieze invulling verschilt per wet respectievelijk regeling respectievelijk verordening.
6
5. Reikwijdte accountantscontrole rechtmatigheidtoetsing De accountantscontrole op rechtmatigheid voor het kalenderjaar 2014 richt zich op: 1.
De naleving van externe wettelijke kaders, zoals die in de kolom "wetgeving extern" van de inventarisatie wet- en regelgeving in het kader van de rechtmatigheidcontrole is opgenomen ( bijlage 2 van dit protocol). Dit uitsluitend voor zover deze direct of indirect de rechtmatigheid van de financiële beheershandelingen betreffen of kunnen betreffen; 2. De naleving van de volgende kaders: - de financiële verordening ex artikel 212 Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden, met dien verstande dat: • Verwachte budgetoverschrijdingen op het totale programmaniveau (van de inwonersbijdragen) van de door het Algemeen Bestuur goedgekeurde begroting in het kader van de actieve informatieplicht tijdig ter goedkeuring aan het Algemeen Bestuur worden voorgelegd. • overschrijdingen betrekking hebbende op andere financieringsstromen budgettair neutraal worden verwerkt. Indien blijkt dat dit (in totaliteit)onmogelijk is, dient dit eveneens in het kader van de actieve informatieplicht tijdig aan het Algemeen Bestuur te worden voorgelegd ter accordering. • Binnen de deelbudgetten/producten van een programma kan onderlinge compensatie plaatsvinden, ook ten aanzien van de post onvoorzien, mits de lasten van deelbudgetten/producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen het zelfde programma onder druk komt te staan. De post onvoorzien kan worden gebruikt om alle soorten tegenvallers op te vangen. Hiermee zijn overschrijdingen op programmaniveau mogelijk tot het niveau van de post onvoorzien samen met de extra baten die worden gegenereerd om extra lasten op de andere financieringsstromen op te vangen. • Als blijkt dat de gerealiseerde bedragen, ook na begrotingswijzigingen, hoger zijn dan de geraamde bedragen is sprake van begrotingsonrechtmatigheid. Indien echter de overschrijdingen goed herkenbaar als nog te autoriseren posten in de jaarrekening worden opgenomen en toegelicht én de overschrijdingen passen binnen het door het Algemeen Bestuur uitgezette beleid, kan het Algemeen Bestuur door het vaststellen van de jaarrekening alsnog de betreffende uitgaven autoriseren. - de controleverordening ex art. 213 GW; - organisatieverordening Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden 2011, - verordening op de organisatie van de administratie en van het beheer van vermogenswaarden. - het mandaatbesluit VGGM 2011. - het treasurystatuut. - het budgethoudersprotocol. - overige (nog te nemen) besluiten van het dagelijks bestuur en Algemeen Bestuur die betrekking hebben op het financiële beheer. Door het Algemeen Bestuur is in verschillende verordeningen en besluiten een M&O beleid vastgesteld. Voor bestaande procedures wordt getoetst in hoeverre deugdelijke maatregelen ter voorkoming van misbruik- en oneigenlijk gebruik worden genomen. Daarbij is de vooronderstelling gerechtvaardigd dat binnen de belangrijkste procedures reeds (informeel) adequate maatregelen zijn getroffen ter waarborging van de getrouwheid van de financiële verantwoording. Voor zover door het Algemeen Bestuur in verordeningen en besluiten voorwaarden zijn opgenomen, vindt uitsluitend een toets plaats naar de hoogte, duur en doelgroep/object van financiële beheerhandelingen, tenzij jegens derden (bijvoorbeeld in toekenningbeschikkingen) aanvullende voorwaarden met directe financiële consequenties zijn opgenomen. Uitgangspunt daarbij is dat vooralsnog het huidige informele beleid wordt bekrachtigd en er met name jegens derden niet met terugwerkende kracht strengere normen zullen worden toegepast.
7
Materiële financiële onrechtmatige handelingen Indien en voor zover bij de accountantscontrole materiële financiële onrechtmatige handelingen worden geconstateerd worden deze in de rapportage en oordeelsweging uitsluitend betrokken indien en voor zover het door het Dagelijks Bestuur, Algemeen Bestuur of hogere overheden vastgestelde regels en genomen besluiten betreft, aangaande het financiële beheer.
8
6. Rapportering accountant Tijdens en na afronding van de controlewerkzaamheden rapporteert de accountant hierna in het kort weergegeven als volgt:
Interim-controle In de tweede helft van het jaar wordt door de accountant een zogenaamde interim-controle uitgevoerd. Over de uitkomsten van die tussentijdse controle wordt een zogenaamde managementletter uitgebracht. Bestuurlijk relevante zaken worden - op grond van de overeengekomen rapportage wensen - ook aan het Algemeen Bestuur gerapporteerd.
Verslag van bevindingen Overeenkomstig de Gemeentewet wordt omtrent de controle een verslag van bevindingen uitgebracht aan het Algemeen Bestuur en in afschrift aan het Dagelijks Bestuur. In het verslag van bevindingen wordt gerapporteerd over de opzet en uitvoering van het financiële beheer en of de beheersorganisatie een getrouw en rechtmatig financieel beheer en een rechtmatige verantwoording daarover waarborgt.
Uitgangspunten voor de rapportagevorm Gesignaleerde onrechtmatigheden worden toegelicht gespecificeerd naar de aard van het criterium (begrotingscriterium, voorwaardencriterium, etc.). Fouten of onzekerheden die de rapporteringtolerantie ais bedoeld in hoofdstuk 3 van dit controleprotocol overschrijden, worden weergegeven in een apart overzicht bij het verslag van bevindingen. De accountant rapporteert ook over eventuele bevindingen met betrekking tot de betrouwbaarheid en de continuïteit van de door VGGM gehanteerde geautomatiseerde informatieverzorging.
Accountantsverklaring In de accountantsverklaring wordt op een gestandaardiseerde wijze, zoals wettelijk voorgeschreven, de uitkomst van de accountantscontrole weergegeven, zowel ten aanzien van de getrouwheid als de rechtmatigheid. Deze accountantsverklaring is bestemd voor het Algemeen Bestuur, zodat deze de door het Dagelijks Bestuur opgestelde jaarrekening kan vaststellen.
Bijlagen: 1. Communicatie en periodiek overleg 2. Inventarisatie wet- en regelgeving in het kader van de rechtmatigheidcontrole bij VGGM
9
Bijlage 1: Communicatie en periodiek overleg Onderstaand is de overlegstructuur in een communicatiematrix vastgelegd voor het boekjaar 2014. De ‘vaste’ communicatiemomenten zijn in het onderstaande schema weergegeven. Het is mogelijk om aanvullende momenten van informatie-uitwisseling af te spreken. VGGM
Frequentie
Onderwerp
Algemeen Bestuur/Financiële commissie.
Een keer per jaar
- Behandeling jaarrekening en rapport van bevindingen
Directie en controller
Drie keer per jaar
- Pre-audit, waaronder vaststelling cliënt service plan - Pre-audit - Bespreking bedrijfsvoering en managementletter (waaronder werking risicoanalysemodel) - Bespreking concept rapport van bevindingen bij de jaarrekening
Afdelingshoofden en controller
p.m.
Diversen, pre-audit, rapportages
10
Bijlage 2:
Inventarisatie wet- en regelgeving in het kader van de rechtmatigheidcontrole bij VGGM
In het navolgende overzicht is een inventarisatie gegeven van de in het kader van de rechtmatigheidcontrole bij VGGM relevante algemene wet- en regelgeving. Dit overzicht moet als volgt worden gelezen: In de eerste kolom wordt een algemene omschrijving gegeven die overeenkomt met een mogelijke algemene aanduiding van programma's en/of producten. In de tweede kolom wordt e.e.a. nader uitgewerkt naar de specifieke activiteiten welke onder zo'n programma/product kunnen vallen. In de kolom wetgeving extern wordt de toetsen algemene wet- en regelgeving aangegeven die direct een relatie heeft met het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie van VGGM. De randvoorwaarden waarbinnen uitgaven (lasten) mogen worden (aan)gedaan worden onder meer ontleend aan de begroting, de financiële beheersverordening, het delegatie en mandaatbesluit en het budgethoudersprotocol. De eigen verordeningen en besluiten voor zover van toepassing in 2014 zijn in de laatste kolom Regelgeving intern opgenomen. Het financiële belang van de onderhavige wet- en regelgeving wordt uiteraard mede bepaald door de omvang van de geldstroom die daarmee direct is gemoeid. Daarnaast zijn echter de potentiële risico's van belang welke kunnen ontstaan wanneer relevante wet- en regelgeving niet wordt nageleefd, bijvoorbeeld inzake Europese aanbesteding. Dergelijke risico's kunnen indirect tot geldstromen gaan leiden wanneer bijvoorbeeld schadeclaims moeten worden gehonoreerd of op een onjuiste titel verkregen gelden moeten worden geretourneerd.
11
Programma's/ producten
Specifieke activiteit Wetgeving extern
Algemeen Bestuur en ondersteunende processen
Algemeen financieel middelenbeheer
Grondwet Burgerlijk Wetboek Gemeentewet Besluit Begroting en Verantwoording Wet gemeenschappelijke regelingen Algemene Wet Bestuursrecht
Regelgeving intern Regeling Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden 2011 Verordening ex art 212: financieel beleid, beheer en inrichting financiële organisatie Organisatieverordening Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden 2011 Verordening op de organisatie van de administratie en het beheer van vermogenswaarden Verordening ex art. 213: controle Delegatie- en Mandaatbesluit Instructies voor de regionaal commandant VGGM en de Regionaal geneeskundig functionaris VGGM Directiereglement VGGM Budgethoudersprotocol VGGM Overige ( nog te nemen) besluiten van het dagelijks bestuur met betrekking tot het financieel beheer. Regeling uurtarieven en tarieven individuele dienstverlening Klachtenregeling VGGM
Treasurybeheer Arbeidsvoorwaarden en personeelsbeleid
Wet financiering decentrale overheden Ambtenarenwet Fiscale wetgeving Sociale verzekeringswetten CAR/UWO
Treasury statuut Arbeidsvoorwaarden VGGM Bezoldigingsbesluit VGGM
Voor zover van toepassing de landelijke CAO voor Ambulancepersoneel Inkopen en contractbeheer
EU-aanbestedingsregels
Verordening/ reglement -aanbestedingsregels Mandaat- en volmachtbesluiten
Openbare orde van veiligheid
Brandweer en rampenbestrijding
Brandweerwet 1995 Wet GHOR Wet Rampen en zware ongevallen
Regeling Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden 2011
Volksgezondheid
Ambulance
Wet ambulancevervoer
Regionaal ambulanceplan
vervoer
Wet GHOR Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi)
12
Programma's/ producten
Specifieke activiteit Wetgeving extern Algemene Volksgezondheid
Regelgeving intern
Gezondheidswet Wet op de collectieve preventie volksgezondheid Wet tarieven gezondheidszorg Infectieziektewet
Projecten
Individuele wet- en regelgeving subsidieprojecten
13
4a Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden
Algemeen Bestuur Vergadering 29 oktober 2014
Agendapunt 4a Aanbesteding forensische zorg
Voorstel: Ter informatie
MEMO Datum
:
29 september 2014
Aan
:
Algemeen Bestuur VGGM
Van
:
Ype Schat
Betreft
:
Aanbesteding Medische Arrestantenzorg en Forensisch Medisch Onderzoek
Met deze memo informeer ik u over enkele ontwikkelingen binnen de Nationale Politie die de activiteiten van de GGD Gelderland-Midden raken. De Nationale Politie heeft op 20 september jl. de Europese aanbesteding voor Medische Arrestantenzorg en Forensisch Medisch Onderzoek gepubliceerd. De aanbesteding is, conform de tien politiedistricten, onderverdeeld in tien regionale percelen. Perceel 2 betreft Oost-Nederland, het werkterrein van onder andere GGD Gelderland-Midden. Het inschrijven op de activiteiten gebeurt niet op landelijk niveau. Op de schaal van Oost-Nederland hebben GGD Gelderland-Midden, GGD Gelderland-Zuid, GGD Noord- en Oost-Gelderland, GGD Twente en GGD IJsselland afgesproken gezamenlijk op te trekken in dit traject. GGD IJsselland is penvoerder voor de aanbesteding. De GGD-en worden hierbij begeleid door een adviseur van bureau Mentiz BV. Lijkschouw meegenomen in de aanbesteding De lijkschouw is een wettelijke taak van de gemeenten. Toch is deze meegenomen in de aanbesteding van de Nationale Politie. Op vragen hierover vanuit gemeenten geeft verantwoordelijk minister Opstelten aan dat hij hiermee tegemoet komt aan het belang van samenhang tussen de lijkschouw en arrestantenzorg. Hier zullen de GGD-en in het kader van de aanbesteding vragen over stellen aan de politie (aanbesteder) De inschrijving moet uiterlijk 10 november 2014 zijn ingediend. De gunning door de politie is in week 51. De ingangsdatum is 1 januari 2015. Inhoudelijke thema’s aanbesteding Medische Arrestantenzorg en Forensisch Medisch Onderzoek In elke politieregio (dus elk perceel) zullen de volgende diensten moeten kunnen worden verricht. Medische Arrestantenzorg 1. Huisartsenzorg en verslavingszorg 2. Mogelijkheid tot (telefonische) spreekuur 3. Mogelijkheid tot gevraagd en ongevraagd proactieve Bemoeizorg 4. Gedifferentieerde inzet arts – verpleegkundige (en/of apothekersassistent) 5. Medicatieverzorging 6. Declareren van zorgkosten bij de zorgverzekeraars 7. Het geven van insluitadviezen 8. Het ontzorgen van de politie
Postbus 5364 6802 EJ Arnhem www.vggm.nl
MEMO Forensisch Medisch Onderzoek 1. Lijkschouw 2. Afname van bloed, urine en andere lichaam specifieke materialen (DNA) 3. Slachtofferonderzoek en verdachtenonderzoek 4. Letselspreekuur 5. Forensische medisch onderzoek en advies 6. Psychiatrie Relatie forensische geneeskunde en publieke gezondheidszorg Forensische Geneeskunde (FG) is een vorm van publieke gezondheidsdienstverlening aan gemeenten, politie en Openbaar Ministerie. De FG bevindt zich daarmee op het raakvlak tussen de geneeskunde en het rechtssysteem en is derhalve een hybride vakgebied met zowel medische als juridische aspecten. Door dit hybride karakter zijn er diverse financieringsbronnen en verantwoordelijkheden met onderliggende wet- en regelgeving. De functie van FG heeft een wettelijk basis in de wet op de lijkbezorging en in de regeling beheer politie. Voor de wet op de lijkbezorging is de uitvoeringsverantwoordelijkheid neergelegd bij gemeenten. FG is niet opgenomen in de Wet publieke gezondheid. De GGD-en in Nederland beogen de FG nadrukkelijk te plaatsen binnen het bredere kader van (bovenregionale) samenwerkingsafspraken tussen de publieke gezondheid en politie en justitie. Doel is om te komen tot een optimale samenwerking tussen de 25 directeuren Publieke Gezondheid (DPG) en de Nationale politie voor het hele palet van gelieerde taken, waaronder de lijkschouw, arrestantenzorg en forensisch onderzoek. Risico De GGD-en in Nederland zijn van mening dat er voor de overheid risico’s kleven aan het volledig in de markt zetten van deze dienstverlening vanuit de overtuiging dat deze taak juist in het publieke domein thuishoort. Daarnaast moet opnieuw naar de financierbaarheid van de gemeentelijke lijkschouw gekeken worden als deze toch wordt losgekoppeld van arrestantenzorg en forensisch onderzoek. Als laatste zal elke GGD, wanneer de gunning naar een commerciële partij gaat, ook moeten kijken naar de personele consequenties. Dit betreft dan met name de forensisch artsen die werkzaam zijn bij de GGD-en.
Postbus 5364 6802 EJ Arnhem www.vggm.nl
5a Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden
Algemeen Bestuur Vergadering 29 oktober 2014
Agendapunt 5a Beleidsuitgangspunten Oud en Nieuw 2014-2015
Voorstel: Ter besluitvorming
Oplegnotitie Onderwerp: Beleidsuitgangspunten oud en nieuw '13/'14 Voorgestelde behandelwijze: Ter besluitvorming Ter informatie Vertrouwelijk
Planning bespreking: Veiligheidsdirectie d.d.: 24 september 2014 DB VGGM d.d.: 9 oktober 2014 Algemeen Bestuur d.d.: 29 oktober 2014
Samenvatting: De inzet van de hulpdiensten tijdens de jaarwisseling wordt sinds jaar en dag vooraf intensief afgestemd. Er worden werkafspraken gemaakt over de samenwerking, over de handhavingwijze, over informatie-uitwisseling en over inzetcoördinatie en bevelvoering. Daarnaast worden afspraken gemaakt over de beleidsuitgangspunten, tolerantiegrenzen en handhavingafspraken van de gemeenten in de Veiligheidsregio Gelderland-Midden. Dit alles met het doel de jaarwisseling in alle gemeenten in de regio Gelderland-Midden ongestoord en veilig te laten verlopen. In onderliggende notitie worden voorstellen gedaan voor de beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen voor de jaarwisseling 2014-2015. De voorgestelde beleidsuitgangspunten zijn nagenoeg gelijkluidend aan vorig jaar. Ter informatie is tevens de brief bijgevoegd die de minister van Veiligheid en Justitie onlangs heeft gestuurd aan de Tweede Kamer. Deze brief noopt niet tot aanpassing van de regionale beleidsuitgangspunten. Beslispunt: 1. Instemmen met de voorgestelde beleidsuitgangspunten voor de jaarwisseling 2014-2015
MEMO Datum
:
29 september 2014
Aan
:
Dagelijks Bestuur
Van
:
Veiligheidsdirectie
Betreft
:
Beleidsuitgangspunten Jaarwisseling 2014-2015
Inleiding: Door de hulpdiensten en de gemeenten worden maatregelen voorbereid om de jaarwisseling 2014-2015 in het verzorgingsgebied van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden zo feestelijk, veilig en verantwoord mogelijk te laten verlopen. De maatregelen moeten geënt zijn op de vastgestelde beleidsuitgangspunten. Onderstaand de beleidsuitgangspunten zoals deze van toepassing waren bij de jaarwisseling 2013-2014. De evaluatie van de inzet van de hulpdiensten en gemeenten tijdens de jaarwisseling van 2013-2014 geeft geen aanleiding om de beleidsuitgangspunten te herzien. Beleidsuitgangspunten
OVERHEIDSOPTREDEN Het overheidsoptreden is er op gericht om de jaarwisseling 2014-2015 in de gemeenten van de Veiligheidsen Gezondheidsregio Gelderland-Midden ongestoord en veilig te laten plaatsvinden. De jaarwisseling moet het karakter van een feest uitstralen. Om dit te bereiken dient de openbare orde te worden gehandhaafd en zullen potentieel onveilige situaties moeten worden voorkomen.
BESTUURLIJK OPTREDEN Het bestuurlijke optreden is er primair op gericht overlast, (geweld)schade en openbare ordeverstoringen te voorkomen. Het bestuurlijke optreden kenmerkt zich door het (vroegtijdig) beperken van de mogelijkheid en gelegenheid tot brand(stichting), vernieling en andere vormen van geweld en overlast, door een actieve benadering en ontmoediging van potentiële orderverstoorders (en hen die het ouderlijk gezag voeren), door het verwijderen van brandstapels / brandstapelmateriaal en door het beschermen van objecten en voorwerpen.
POLITIEOPTREDEN Het politieoptreden is er primair op gericht de openbare orde te handhaven. In secundaire zin treedt de politie op bij constatering van strafbaar gedrag en bij constatering van normafwijkend gedrag indien dit leidt tot potentieel onveilige situaties. De politie-inzet kenmerkt zich door de strategie van kennen en gekend worden. Dit houdt in dat zoveel als mogelijk gebiedsgebonden politiemensen dienst zullen doen in hun eigen bewakingsgebied, herkenbaar en aanspreekbaar. De bedoeling hiervan is signaleren in een vroegtijdig stadium, zo nodig bijsturen om problemen te voorkomen.
Postbus 5364 6802 EJ Arnhem www.vggm.nl
MEMO DOELSTELLING BRANDWEEROPTREDEN Het brandweeroptreden is er primair op gericht illegale vreugdevuren en branden (brandjes) te doven, waarbij de veiligheid van mens, dier en goed voorop staat. Voorts is het brandweeroptreden er op gericht de (milieu)schade door branden zoveel mogelijk te beperken en legale vreugdevuren zo veilig mogelijk te laten verlopen. Het brandweeroptreden is er op gericht om escalatie en of ordeverstoring in verband met brandbestrijding te voorkomen. De brandweer kan de dag voorafgaand aan oudejaarsavond de aangegeven risicolocaties verkennen. Voorafgaand aan de daadwerkelijke brandbestrijding kan een verkenner de prioritering bepalen.
DOELSTELLING GHOR-OPTREDEN Het GHOR-optreden is er primair op gericht om de medische hulpverlening door de Regionale Ambulance Voorziening (RAV), ziekenhuizen in de regio en andere ketenpartners bij reguliere en zo nodig opgeschaalde situatie op elkaar af te stemmen. Het GHOR-optreden kenmerkt zich door in preparatieve zin ketenpartners te informeren en afspraken op te nemen in het operationeel draaiboek. De ketenpartners verrichten medische hulpverlening, conform hun reguliere taakstelling.
Regionale beleidsuitgangspunten Om de doelstelling van het overheidsoptreden te realiseren zijn de volgende beleidsuitgangspunten geformuleerd: ¾
Waar mogelijk wordt in de aanloop naar de jaarwisseling (tot op oudejaarsdag) door de gemeente brandbaar materiaal verwijderd indien het vermoeden bestaat dat dit materiaal gebruikt zal worden voor vreugdevuren op andere dan de daarvoor bestemde locaties;
¾
Vreugdevuren worden ontmoedigd en zijn slechts toegestaan op door de gemeenten aangewezen locaties binnen de daaraan gestelde (milieu- en veiligheids)voorwaarden;
¾
Vreugdevuren waarbij voor het milieu belastende materialen, zoals autobanden, worden gebruikt zijn op geen enkele locatie toegestaan;
¾
Branden, brandjes en illegale vreugdevuren worden ten spoedigste gedoofd tenzij dit uit oogpunt van (de kans op) verstoring van de openbare orde niet mogelijk is. Dit ter beoordeling van de hulpdiensten.
¾
Politie, brandweer, GHOR en gemeenten werken samen waar dit mogelijk en/of noodzakelijk is. Hiervoor zijn op lokaal niveau werkafspraken gemaakt;
¾
De belangrijkste verkeersaders dienen voor een goede doorstroming van de hulpdiensten en het verkeer vrij te blijven van obstakels.
¾
Geweld tegen de hulpdiensten (GHOR, Brandweer en Politie), personen met een publieke taak of zij die op verzoek / in opdracht van de hulpdiensten worden ingezet, wordt niet getolereerd.
¾
Tegen feestvierders die zich normaal gedragen zijn de hulpdiensten tolerant, vriendelijk en servicegericht.
Postbus 5364 6802 EJ Arnhem www.vggm.nl
MEMO Lokale beleidsuitgangspunten De algemene beleidsuitgangspunten zijn leidend. Afwijkingen hierop worden zo beperkt mogelijk doorgevoerd. Indien afwijkende lokale uitgangspunten zijn geformuleerd, zijn die - per gemeente - vermeld in de Operationele Inzetplannen van de GHOR / Brandweer / Politie.
Voorstel: - instemmen met bovengenoemde beleidsuitgangspunten - bovengenoemde beleidsuitgangspunten vast laten stellen door het Algemeen Bestuur
Postbus 5364 6802 EJ Arnhem www.vggm.nl
Ministerie van Veiligheid en Justitie
'f. G^zotKiheidsregio > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag
Zie verzendlijst
Directoraat-Generaal Rechtspleging en Reciitslia ndhavi ng Directie Veiiigheid en Bestuur afdeiing Integrale Veiligheid Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverlneid.ni/veni Contactpersoon Martin Sclioltz
Datunn 3 oktober 2014 Onderwerp Jaarwisseling 2014-2015
T 06 18 30 78 40
[email protected] Ons Itenmeric 564205 Bijlagen 2
Ter voorbereiding op de komende jaarwisseling vraag ik graag uw aandacht voor een aantal zaken gericht op het verder terugdringen van incidenten en van geweld tegen werknemers met een publieke taak. Na de afgelopen jaarwisseling hebben de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu en ik constructief overleg gehad met gemeenten, de VNG, de Nationale Politie, het Openbaar Ministerie, de Inspectie Leefomgeving en Transport en de Douane, om te bespreken welke extra inspanningen wij allen kunnen leveren om het aantal incidenten rond de jaarwisseling verder te beperken. Wij hebben In dat overleg goede afspraken gemaakt en zijn voortvarend aan de slag gegaan met het In gang zetten van de bijbehorende maatregelen. Mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties informeer Ik u hierbij over deze maatregelen en een aantal andere aan de jaarwisseling gerelateerde thema's. Dit betreft aanpassing van de afsteektijden, aanpak van illegaal en zwaar vuurwerk, de veiligheid van werknemers met een publieke taak, de toepassing van bestuurlijke instrumenten, de toepassing van (super)snelrecht en de ZSM-aanpak, het verhalen van schade, voorlichtingscampagnes over vuurwerkbrillen en risico's van zwaar en illegaal vuurwerk en de registratie van incidenten. Inperken afsteektijden Om de overlast van vuurwerk verder te verminderen wordt het Vuurwerkbesluit aangepast. Het wetgevingsproces is erop gericht dat deze aanpassing op 1 december 2014 in werking treedt. Particulieren mogen vanaf dat moment enkel nog vuurwerk afsteken van 31 december 18.00 uur (thans 10.00 uur) tot 1 januari 02.00 uur. Hiermee wordt beoogd de overlast overdag te beperken, terwijl mensen die vuurwerk willen afsteken nog voldoende tijd hebben om dit te doen. Wij zijn ons ervan bewust dat de verkorting van de afsteektijden consequenties heeft voor de handhaving. Het belang van de maatregel en het draagvlak daarvoor hebben de keuze voor deze maatregel bepaald. De handhaving zal op lokaal niveau worden ingevuld door de driehoek, afhankelijk van de specifieke lokale omstandigheden, waarbij onder andere strafrechtelijke en bestuursrechtelijke handhaving en voorlichting aan de orde kunnen komen.
Bij beantwoording de datum en ons fce/imert vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.
Aanpak illegaal en zwaar vuurwerk Illegaal en zwaar professioneel vuurwerk is elke jaarwisseling opnieuw de oorzaak van veel ongelukken en schade. Ondanks het toezicht vindt het nog steeds zijn weg naar de consument. De aanpak hiervan is een kwestie van lange adem, die ook een Europese inzet vergt en waarbij internationale afspraken nodig zijn. Om de problematiek aan de bron aan te pakken wordt samengewerkt met export- en doorvoerlanden van vuurwerk. Om de import van vuurwerk nationaal te regelen zal in de loop van 2015 een vergunningsstelsel worden ingevoerd. Wij verwachten dat hierdoor minder Illegaal vuurwerk beschikbaar komt en minder zwaar professioneel vuurwerk in verkeerde handen valt. Daarnaast zal de handhaving in de vuurwerkketen in Nederland worden versterkt. Alle diensten In de keten zullen als één overheid eendrachtig samenwerken. Daarbij past wel de kanttekening dat, zo lang het lucratief blijft om illegaal en/of zwaar professioneel vuurwerk te kopen of verkopen, afsteken van dit vuurwerk ook zal blijven voorkomen. Door die koop en verkoop te ontregelen en te bemoeilijken wil het kabinet de omvang daarvan echter zoveel mogelijk beperken. Verder wil het kabinet via een aanscherping van de Europese Pyrorichtlijn de import van zwaar professioneel vuurwerk aan particulieren beperken. Elke mogelijkheid zal worden aangegrepen om een meerderheid van de lidstaten van de Europese Unie hiervan te overtuigen. Een andere stap is het Invoeren van een Europees paspoort voor professionals vanaf 2017. Hiermee wordt het voor importeurs en producenten verboden om zwaar professioneel vuurwerk te verkopen aan iemand die niet over zo'n paspoort beschikt. Veilige publieke taak Het is van belang dat de aanpak van agressie en geweld rond de jaarwisseling consequent en duidelijk is en een preventief signaal afgeeft. In het bijzonder agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak worden niet getolereerd en dienen altijd gevolgen te hebben voor de dader. Op 1 april 2010 zijn er Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) voor de politie en het Openbaar Ministerie van kracht geworden voor de opsporing en vervolging van daders van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak. Deze zijn per 1 juli 2013 op een aantal punten herzien (Bijlage I ) . De aangepaste onderdelen betreffen het altijd reageren door de politie op een verzoek om assistentie, doorverwijzing van jeugdige daders naar bureau Halt, het bezien van gedragsinterveniërende maatregelen bij recidive als aanvullende maatregel, het op de hoogte houden van het slachtoffer van de strafzaak en een actualisering van de terminologie. De volgende punten dragen eraan bij de pakkans te vergroten: •Geef duidelijk en concreet aan welke gedragingen u van het publiek verwacht. Afgelopen jaren zijn er tal van goede lokale initiatieven geweest. Belangrijk is ook om uw tolerantiegrenzen c.q. beleid duidelijk te communiceren naar de burgers; • Meld vormen van agressie en geweld altijd bij de politie zodat die op haar beurt snel kan reageren. Motiveer uw personeel om hieraan medewerking te verlenen; •Doe bij strafbare handelingen van agressie en geweld altijd aangifte. Voor afscherming van adresgegevens kunnen medewerkers domicilie kiezen op een ander adres, bijvoorbeeld dat van de werkgever. Ook is het sinds 1 oktober 2012 moaelük om aanoifte onder nummpr t-p HoAn TCHMOI
Directoraat'Generaal Rechtspieging en Rechtshandhaving Directie Veiiiglieid en Bestuur afdeiing Integrale Veiiigheid
Datum 3 oktober 2014 Ons l(enmerl< 564205
de naam als de adresgegevens van medewerkers afgeschermd worden. Als de medewerker bezwaren heeft om zelf aangifte te doen, kan de werkgever aangifte doen. Nadere uitleg over de verschillende mogelijkheden om (gedeeltelijk) anoniem aangifte te doen is terug te vinden in de factsheet "Veilige Publieke Taak en (gedeeltelijke) anonimiteit in het strafproces" (Bijlage I I ) ; •Zorg voor een snelle vaststelling van de aard en de omvang van de schade. Eenvoudig vast te stellen schade is verhaalbaar door voeging in het strafproces. Voorgoede praktijkvoorbeelden, achtergrondinformatie, ondersteuning en advies kunt u terecht bij het expertisecentrum Veilige Publieke Taak, www.evpt.nl. telefoon 070-3765700. In het bijzonder verwijs ik u graag naar de door de werkgroep Veilige Publieke Taak Noord Nederland opgestelde Handreiking voor gemeenten en ketenpartners in Noord-Nederland, waarin praktijkvoorbeelden, maatregelen en tips zijn opgenomen ter voorbereiding op de jaarwisseling, http://www.evpt.nl/aanpakaqressle/staDPenplan/best-practice/detall/handreiklnq-samenwerken-aan-eenveilig-oud-en-nieuw/394/ Bestuurlijke i n s t r u m e n t e n Om overlast rondom de jaarwisseling tegen te gaan hebben gemeenten de beschikking over diverse instrumenten. Ruim voor de jaarwisseling starten gemeenten met de voorbereidingen, onder andere met voorlichtingscampagnes en het opstellen van een draaiboek. Verschillende gemeenten sturen voorafgaand aan de jaarwisseling waarschuwingsbrieven aan personen die bij voorgaande jaarwisselingen voor overlast hebben gezorgd of gedurende het jaar regelmatig de openbare orde hebben verstoord. Daarnaast worden ook waarschuwingsbrieven uitgereikt aan ouders van kinderen in de leeftijd van 12 tot 18 jaar die regelmatig voor overlast zorgen. Deze brieven worden veelal door de politie persoonlijk uitgereikt. Veel gemeenten maken daarnaast gebruik van burgerparticipatie. Zo worden vrijwilligers, buurt- en jongerenwerkers en burgervaders ingezet, worden feesten in buurthuizen georganiseerd en wordt burgers gevraagd extra alert te zijn rondom de jaarwisseling en misstanden te melden aan de politie. Naast deze instrumenten beschikken gemeenten ook over juridische instrumenten. In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) kunnen gemeenten de mogelijkheid opnemen om een alcoholverbod op bepaalde plaatsen in te stellen. Voorts kunnen locaties in de buurt van bijvoorbeeld ziekenhuizen en bejaardenhulzen door gemeentebesturen worden aangewezen waar het afsteken van consumentenvuurwerk altijd verboden is, mits de grondslag daarvoor in de APV is opgenomen^ Op basis van de Gemeentewet kan cameratoezicht (artikel 151c) worden ingezet waarbij de camera's tijdens de jaarwisseling live worden uitgekeken, kan preventief worden gefouilleerd (artikel 151b), kan een preventieve last onder dwangsom worden opgelegd (artikel 5:32 Awb j o . artikel 125 Gemeentewet), kunnen gebiedsverboden worden opgelegd (APV, artikel 172 Gemeentewet) en bij herhaaldelijke overlast kunnen naast een gebiedsverbod ook een groepsverbod en een meldplicht worden opgelegd (artikel 172a Gemeentewet, Overlastwet). Tot slot beschikt de burgemeester nog over de ^ De model APV van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten voorziet hiertoe in een beoalina.
Directoraat-Generaal Rechtspieging en Rechtshandhaving Directie Veiiigheid en Bestuur afdeiing Integraie Veiiigheid Datum 3 oktober 2014 Ons ltenmerl< 564205
mogelijkheid om een noodverordening uit te vervaardigen (artikel 176 Gemeentewet). Bestaande instrumenten als een meldplicht en een gebiedsverbod kunnen van toegevoegde waarde zijn om overlastgevende personen van bepaalde plaatsen te weren tijdens de jaarwisseling. Voor het dossier kan naast overlast tijdens de vorige jaarwisseling(en) ook overlast tijdens andere evenementen en bijvoorbeeld uitgaansavonden gedurende het jaar worden meegenomen. Om gemeenten te ondersteunen bij de inzet van bestuurlijke maatregelen en de opbouw van een dossier heeft het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) op mijn verzoek een netwerk opgericht waarin gemeenten, OM en politie participeren. Aan dit netwerk kunnen via de site van het CCV vragen worden gesteld over toepassing van bestuurlijke maatregelen: www.hetccv.nl/kenniscentrum-wet-mbveo. Daarnaast is er een digitale handreiking aanpak verstoringen van de openbare orde opgesteld. Deze handreiking bevat een aantal casussen, waaronder een casus jaarwisseling, waarin uiteen is gezet welke bestuurlijke maatregelen in de betreffende situatie kunnen worden toegepast. Deze handreiking is te vinden op de website van het CCV: www.aanpak-verstorinQen-openbare-orde.nl. Via de website van het CCV fwww.hetccv.nl/1aarwiS5ellnQl kunt u voorts kennis nemen van ervaringen van gemeenten van de afgelopen jaarwisselingen. Hier is ook het verslag opgenomen van een landelijk overleg dat op 8 juli 2014 plaatsvond over lokaal maatwerk en ontwikkelingen en ervaringen rond de jaarwisseling. I n z e t van ( 5 u p e r ) s n e l r e c h t en Z S M - a a n p a k Evenals de afgelopen jaren het geval was, zal ook na de komende jaarwisseling weer (super)snelrecht worden toegepast; snelrecht in alle arrondissementen en supersnelrecht in ieder geval in de vier grote arrondissementen (vier grote steden). In de andere arrondissementen zal door de arrondissementale partners worden beoordeeld of afdoening van zaken via supersnelrecht wenselijk en mogelijk is. Graag vraag ik In dit kader nadrukkelijk aandacht voor de handhaving van de naar aanleiding van de afgelopen jaarwisseling opgelegde huisarresten voor de komende jaarwisseling. De ZSM-aanpak zal de komende jaarwisseling net als vorig jaar landelijk (In alle 10 regio's) worden toegepast. ZSM maakt het mogelijk om eenvoudige zaken direct af te doen door politie en het Openbaar Ministerie zelf in samenwerking met verschillende ketenpartners. De ZSM-aanpak is een effectief lik op stuk instrument dat het mogelijk maakt dat veroordeelden direct en zichtbaar op Nieuwjaarsdag al een taakstraf moeten uitvoeren en/of schade aan slachtoffers moeten vergoeden. Verhalen v a n s c h a d e a a n g e m e e n t e l i j k e e i g e n d o m m e n Het verhalen van schade aan gemeentelijke eigendommen is een arbeidsintensieve klus, maar wel erg belangrijk. Vaak is het moeilijk om de daders te achterhalen. Tijdens de jaarwisseling is sprake van extra toezicht en dat kan het proces versnellen. Er gaat immers een belangrijk signaal van uit, wanneer vandalen een rekening krijgen voor de schade die zij aanrichten. Mijn ministerie heeft daarom, in samenwerking met het CCV en gemeenten, een toolkit ontwikkeld, waarin onder andere de juridische mogelijkheden voor wat betreft het
Directoraat-Generaal Rechtspieging en Rechtshandhaving Directie Veiligheid en Bestuur afdeling Integrale Veiiigheid
Datum 3 oktober 2014 Ons icenmerit 564205
schadeverhalen en de bijbehorende richtlijnen en procedures te vinden zijn. Deze toolkit is te raadplegen op www.hetccv.nl/lnstrumenten/schade-verhalen. Campagnes Ook dit jaar worden campagnes gevoerd. In samenwerking met de vuurwerkbranche verzorgt het ministerie van Infrastructuur en Milieu de campagne vuurwerkbrillen, waarin wordt gewezen op de risico's van het afsteken van vuurwerk en het positieve effect van het gebruik van vuurwerkbrillen. Doel van de campagne is bewustwording van de gevaren te vergroten en oogletsel terug te dringen. De campagne is de komende jaarwisseling niet alteen gericht op basisscholen, maar ook op middelbare scholen. Start van de campagne is voorzien begin december. Daarnaast zat het ministerie van Infrastructuur en Milieu in samenwerking met Veiligheid NL een campagne opzetten om bezitters van zwaar illegaal vuurwerk en ouders, omwonenden en gebruikers te wijzen op de grote risico's van opslag van dit vuurwerk in huis voor zichzelf en hun omgeving. Hiermee wordt de doelgroep gestimuleerd de illegale opslag te melden of zich er van te ontdoen. I n f o r m a t i e na de j a a r w i s s e l i n g Evenals afgelopen jaren wil ik graag direct na de jaarwisseling een goed beeld krijgen van het verloop van de jaarwisseling. De korpschef van de nationale politie stelt hiervoor op 1 januari 2015 een eerste rapportage op. Vanuit de eenheden wordt informatie voor deze rapportage aangeleverd op basis van het inwinplan dat door de korpsstaf nationale politie In het najaar zal worden verspreid. Om een goed beeld te krijgen van geweldsincidenten tegen hulpverleners die niet (direct) gemeld worden bij de politie, wordt nauw samengewerkt met Brandweer Nederland, Ambulancezorg Nederland en de hoofden van de Gemeenschappelijke Meldkamers. Richtlijnen over de wijze waarop onderlinge informatie-uitwisseling plaats zal vinden, zullen gelijktijdig met het genoemde Inwinplan onder de betrokken organisaties worden verspreid. Ik wens u en uw medewerkers succes toe bij de voorbereiding op een veilige en feestelijk^ jaarwisseling! De Ministèrfva4 Vêfliglieid é l Justttie,
.W. Op^el/en j
I
J
^
J
Directoraat-Generaai Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Veiiigheid en Bestuur afdeiing Integraie Veiligheid
Datum 3 oktober 2014 Ons itenmerk 564205
In het progratnma Veilige Publieke Taak van 18 oktober 2007' hebben de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie toegeiegd eenduidige landelijke a&praken voot politie en Openbaar Ministerie terealiseren.Bij de totstandkoming van deze afspraken zijn de lokale afspraken tussen politie en Openbaar Ministerie ten aanzien van de aanpak van geweld tegen politieambtenaren als vertrelqfunt genomen.' Daarnaast zijn in deze a&praken de uitkomsten van een tweetal onderzoeken meegenomen, te weten: de evaluatie van de "Polarisrichtlijn" en "Bont en Blauw",'
Onder agressie en geweld wordt verstaan lichamelijke en verbale geweldplegingen, belaging, intimidatie en bedreiging gepleegd in of door omstandigheden die verband houden met de uitvoering van de publieke taak {al dan niet door middel van, of gepaard gaand met beschadiging van goederen)." Onderlinge agressie en geweld tussen functionarissen met een publieke taak valt niet onder deze begripsom schrijving. In deze landelijke afspralcen gaat het om agressie en geweld die direct verband houdt met het uitvoeren van werkzaamheden in de sectoren openbaar bestuur, onderwijs, volksgezondheid, rechtsbedeling, veiligheid, sociale zekerheid en infrastructuur.
Publieke taken zijn overheidstaken^ én taken in het publieke belang die zijn ontleend aan de grondwettelijke opdracht tot overheidszorg*. Dit houdt in dat de taken door de overheid zelf kunnen worden uitgevoerd of in opdracht van deze overheid. Ook kan het gaan om priirate sectoren die in belangrijke mate zijn gereguleerd door de overheid (Openbaar Vervoer).
' TK, vergaderjaar 2007-2008,28 684, nr. 117 ' Geweldsprotocollen geweid tegen politieambtenaren ' TK, vergaderjaar 2008-2009,28 628 en 29 628, nr. 204 1 Deze definitie is minder ruim dan de definitie die het Openbaar Ministerie hanteert in de strafvorderingsrïehtlijn kwalificerende slachtoffers s De overheid heeft het monopolie op deze taken, te weten: defensie, politiezorg, rechtsbedeling en de munt ' Om vast te stellen of hiervan sprake is, worden de volgende criteria gehanteerd, waarbij sprake is van een publieke taak als één van de criteria van toepassing is: a. de overheid heeft het monopolie op de taak (monopolie) b- de uitvoering van de taak is een wettelijke verplichting (wettelijke taak) c. de taak wordt gereguleerd door de overheid (toezicht) d. de taak wordt geheel of grotendeels gefinancierd uit publieke gelden {financiering} e. er is overheidsverantwoordelijkheid ten aanzien van de bescherming van gebonden afnemers {leveringszekerheid, kwaliteit en betaalbaarheid) (universeel)
Functionarissen met een publieke taak zijn onder andere (politie) ambtenaren, ambulancepersoneel, brandweerpersoneel, ondenvijzers, medewerkers van gemeentelijke diensten, stadswachten, OV-personeel maar ook functionarissen die ten behoeve van de uitvoering van die taken ondersteunende werkzaamheden verrichten, zoals receptionisten en facilitair dienstverleners. Een beveiliger in dienst van een particulier beveiligingsbedrijf die bijvoorbeeld een school beveiligt, valt ook onder de definitie. Ook vrijwilligers die activiteiten verrichten voor de publieke taak zoals gastvrouwen in ziekenhuizen worden in dat geval aangemerkt als functionarissen met een publieke taak.
Functionarissen met een publieke taak worden in toenemende mate geconfronteerd met agressie en geweld. Dat is onacceptabel. De publieke taak is essentieel voor het functioneren van onze samenleving, omdat deze taak voor iedereen in gelijke omstandigheden beschikbaar en opeisbaar is. Voorbeelden van aantasting van deze taak zijn het afdwingen van een uitkering of het hinderen van hulpveriening door ambulance- of brandweerpersoneel waardoor die alleen nog mogelijk is onder begeleiding en bescherming van de politie. De gevolgen van agressie en geweld raken niet alleen de functionaris, maar brengen de adequate uitvoering van de publieke taak, zoals hulpverlening, toezicht en dienstverlening in gevaar. Dat maakt het extra ernstig omdat het gezag en de integriteit van de overheid wordt aangetast en daarmee het functioneren van de rechtsstaat. Hiermee wordt niet gezegd dat geweld tegen gewone burgers als minder emstigwordt ervaren. In alle gevallen past een adequate reactie op agressie en geweld, luist voor de burger is het extra belangrijk dat zij in alle omstandigheden erop kunnen vertrouwen dat zij de bescherming, hulp en diensten ontvangen die zij van de overheid mogen verwachten. De samenleving is gebaat bij een goed functionerende overheid en publieke taak die tegen aantasting daarvan moet worden beschermd.
Functionarissen die zich met de uitvoering van deze taak bezighouden dienen dan ook extra tegen agressie en geweld te worden beschermd- Daarom zijn specifieke aftpraken gemaakt over de afhandeling van agressie en geweld tegen fiinctionarissen met een publieke taak door politie en Openbaar Ministerie. Dit betekent ook dat functionarissen met een publieke taak zich ervan bewust moeten zijn dat zij uit hoofde van hun bijzondere positie een voorbeeldfunctie vervullen. Van hen mag worden venvacht dat zij professioneel, deskundigen met respect en begrip voor specifieke omstandigheden en daarmee optredende emoties, handelen.
Het doel van deze afspraken is een eenduidige, effectieve en snelle afhandeling van agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak door politie en Openbaar Ministerie.
De volgende uitgangspunten worden gehanteerd: 1. Hoge prioriteit aan de opsporing en vervolging van agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak door politie en Openbaar Ministerie; 2. Er is aandacht voor de kwaliteit van onderzoeken en processen-verbaal; 3. Uk op stuk wordt zo veel mogelijk toegepast, (super)snelrecht/ ZSM; 4. Schade wordt zo veel mogelijk verhaald op de dader; 5. Slachtoffers en de werkgever worden optimaal geïnformeerd over hun positie en mogelijkheden in het stratproces en de strafrechtelijke afhandeling van de zaak; 6. Actief communicatiebeleid (uitdragen van successen) is onderdeel van deze aanpak.
Er vindt eenduidige registratie plaats door politie en Openbaar Ministerie van agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak. Er wordt bij de politie-eenheden en regioparketten een contactfunctionaris aangesteld die verantwoordelijk is voor de uitvoering van deze afspraken (kwaliteit, proces en communicatie). Ervindt monitoring van deze afspraken plaats op lokaal niveau waarbij tweemaal per jaar de voortgang wordt besproken tussen politie en OM.
De poliiie^ee/t hoge prioriteit aan de opsporing van verdochten van ogresjie en geweld tegen fiincaonarissen met een publieke taak. Dit houdt in: 1. Meldingen van agressie en/of geweld tegen functionarissen met een publieke taak krijgen directe opvolging. la. De politie reageert altijd bij verzoeken om assistentie in het geval van agressie en geweldszaken tegen medewerkers meteen publieke taak. 2. Indien een strafbaar feit is gepleegd en de verdachte daarbij direct bekend is, dienen altijd opsporingshandelingen te volgen (aanhouding, opmaken proces-verbaal) conform de Aonwijzing opsporing. 3. Agressie en geweldszaken tegen functionarissen met een publieke taak zijn geen bagatelzaken. 4. Een aangifte van een strafbaar feit wordt altijd opgenomen. Bij twijfel over strafbaarheid van het feit wordt contact gelegd met het Openbaar Ministerie. Indien geen sprake is van een strafbaar feit wordt in verband met dossiervorming altijd een mutatie gemaakt. 5. Er wordt in beginsel proces-verbaal opgemaakt en na voorafgaand overleg in het kader van Aanhouden en Uitreiken, ingestuurd naar het Openbaar Ministerie. 6. De politie zorgt voor eenduidige registratie (landelijke code)' en maakt afspraken met het Openbaar Ministerie op welke wijze het proces-verbaal ten behoeve van de herkenbaarheid (oormerken) bij het Openbaar Ministerie wordt aangeleverd.' 7. Als blijkt dat agressie en/of geweld tegen een functionaris met een publieke taak zich niet alleen beperkt tot de werkomgeving, maar zich ook uitstrekt tot de privésfeer dan wordt de aangever en/of werkgever geadviseerd over te nemen maatregelen. In eerste instantie is de werkgever verantwoordelijk voor het treffen van maatregelen indien sprake is van werkgerelateerd geweld, In geval van ernstige bedreigingen (met geweld) waardoor een adequate en integere uitvoering van de publieke taak ernstig wordt belemmerd en/of onmogelijk wordt gemaakt, wordt gehandeld conform de Aanwipng beveiliging personen, objecten en diensten. Depo/iti'ezorgtvooreengoet/cJavafite/tvanont/efzoeJtenprocessen-verftaa/. Daarfjij hoorteen goede infomaxiemalpe en het muteren van meldingen ten behoeve van dossieropbom. Door een transparante werkmjze kan deze kwaliteit worden getoetst en worden uitgedragen. Dit houdt in: 8. Geweld tegen functionarissen meteen publieke taak maakt deel uit van de smicturele informatieanaiyse bij de politie. De politie deelt deze analyse met relevante parmers indien daartoe aanleiding is (bijvoorbeeld trends of toename geweld).
De ui^angspunten zijn vertaald in de volgende opsporings- en vervolgingsafspraken.
Hiervoor zullen in het bedrijfsprocessensysteem Basis Voorziening Handhaving (SVI-I) in zoio de nodige aanpassingen worden gerealiseerd In het kader van het Geweldsprotocol geweld tegen politieambtenaren hebben de korpsen al afspraken gemaakt over de herkenbaarheid (oormerken) van het procesdossier
g. Werkgevers met een publieke taak kunnen aangifte doen van agressie en geweld tegen hun werknemers. Het slachtoffer wordt in dat geval in beginsel als getuige gehoord.' 10. Werkgevers die vaker te maken hebben met geweld tegen hun werknemers kunnen hierover (aangifte)afspraken maken met de politie. 11. In beginsel wordt door de aangever of getuige domicilie gekozen op het werkadres. De politie informeert aangevers en/of getuigen over de mogelijkheden hieromtrent. 12. Geweldszaken tegen functionarissen met een publieke taak worden in beginsel door de recherche behandeld. 13. Relevante antecedenten (strafbare feiten en mutaties) worden in het proces-verbaal vermeld. 14. Het proces-verbaal wordt in geval van schade en/of letsel voorzien van beeldmateriaal (kleurenfoto's en/of video opnames) de plaats/context van het delict en/of een medische verklaring. 15. De politie neemtwaamemingen over alcohol en drugsgebruik (ftcilitators) die mogelijk van invloed zijn geweest op het gedrag van de verdachte op in het proces-verbaal.
3. Bij ernstige vormen van geweld worden bewijsbare zaken door het Openbaar Ministerie gedagvaard voor de rechter tenzij het opportuniteitsbeginsel tot een andere beslissing noopt. 4. Er wordt indien mogelijk voorlopige hechtenis gevorderd en/of de AU-procedure gevolgd. Een en ander conform de Menukaart snelrecht. Er wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de voegingsmogelijkheid van het slachtoffer. 5. Bij minder ernstige vormen van geweld wordt in beginsel de AU-procedure toegepast. Loopzaken worden zoveel mogelijk vermeden.
Het Openhoar Ministerie zorgt voor een goede kwafireir van de vervolging. Dooregri transparante werkwijze kan deze kwaiiteir worden getoetst en worden uitgedragen. Dithoudt in: 6. Het Openbaar Ministerie zorgt voor eenduidige registratie van deze zaken. 7. Dossiers betreffende agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak worden ten behoeve van de herkenbaarheid geoormerkt. 8. Het Openbaar Ministerie vraagt indien nodig bij de Reclassering B;)' de opsporing en vervolging van deze zaken wordtzoveeï mogelijk Jik op eenstuk adviesrapport aan waarin wordt gerapporteerd over de toegepast. Dit houdt in: mogelijkheden tot daderhulpverlening en de noodzaak van 16. Bij ernstige vormen van agressie en geweld wordt de verdachte bijzondere voorwaarden, conform de Aanwijzing huiselijkgeweld niet eerder heengezonden dan nadat contact is opgenomen met ofwel de Aanwijzing hijzondere voorwaarden. het Openbaar Ministerie. 9. De officier van justitie motiveert in het requisitoir dat conform 17. Bij minder ernstige vormen van geweld wordt indien mogelijk de de BOS Polarisrichtlijnen van het Openbaar Ministerie een Aanhouden en Uitreiking- procedure (AU- procedure) toegepast. zwaardere straf wordt geëist en motiveert eventuele afwijkingen Loopzaken worden zoveel mogelijk vermeden. van deze richüijnen. 9a. Bij jeugdigen wordt zo nodig doorverwezen naar Bureau Halt. De po/itic informeert de benadeelde optimaal en ondersteunt het verhalen van de Daarbij worden de bestaande criteria voor Halt in achtgenomen. schade op de dader. Dit houdt in; gb.Bij recidive wordt bezien of (erkende) gedragsinterveniërende 18. De politie past schadebemiddeling/regeling toe conform de maatregelen kunnen worden opgelegd. Gedragsinterveniërende Aanwijmg slachtofferzorg. maatregelen komen in beginsel niet in plaats van straffen, maar 19. Indien na overleg met het Openbaar Ministerie (super)snelrecht als aanvullende maatregel bij straffen. wordt toegepast informeert de politie in verbandroethet korte 10. Het Openbaar Ministerie tegistreert de gevorderde straf in tijdbestek de benadeelde over de voegingsmogelijkheid in het GPS-systeem. strafproces. Het Openbaar Ministerie informeert de benadeelde optimaal en ondersteunt het verhalen van de schade op de dader. Dit houdt in; Het Openbaar Ministerie gee/t hoge prioriteir aan de vervolging van agressie en 11. Het Openbaar Ministerie ondersteunt het slachtoffer bij het gevi/eld tegen functionarissen met een publieke taak. Daarbij wordt bovendien uitoefenen van zijn rechten, waaronder schadevergoeding. Dit zoveel mogelijk lik op soik toegepast. Dithoudt in: alles conform de Aanwijzing s/ochtofl^erzorg. Het slachtoffer wordt 1. Bij agressie en/of geweld tegen functionarissen meteen publieke op de hoogte gehouden van de strafzaak, tenzij het slachtoffer taak vindt vervolging plaats, tenzij het opportuniteitsbeginsel aangeeft daar geen prijs op te stellen. om een ander besluit vraagt. 12. In geval van een OM-afdoening wordt bij schade in beginsel een 2. De vervolgingsbeslissing wordt door het Openbaar Ministerie voorwaarde opgelegd, te weten betaling van het schadebedrag. met voortvarendheid genomen. Het voeren von een actiefcommunicatiefceleid ten aanzien van deze zaken. Dithoudtin: * Een werkgever die aangifte doet van agressie en geweld tegen zijn werknemer 13. Het Openbaar Ministerie brengt in afstemming met de politie geeft daarmee een krachtig signaal af dat dit gedrag tegen zijn werknemers persberichten uit over veroordelingen van verdachten van én dc publieke taak niet wordt geaccepteerd. Tevens neemt de werkgc'er agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak. hiermee de (exclusieve) verantwoordelijkheid voor de aangifte weg bij zijn Hierbij worden de beleidsuitgangspunten meegenomen in het werknemers en daarmee wellicht ook de vrees voor en het risico van persbericht. represailles, Ministerie van Justitie en BZK, Anonimiteit in het Strafproces, juni 200S, p. 36-37
Deze informatie is bedoeld voor werknemers met een publieke taak die te maken krijgen met agressie en geweld en voor hun werkgevers, en bevat een nadere uitleg vanfcescaondbeleid over (gedeeltelijke) anonitniteit in het strafproces. Wanneer een werknemer met een publieke taak (verder aangeduid als de werknemer) te maken krijgt met agressie en geweld, dient hij of zij dit altijd te melden bij zijn werl^ever. Als het een strafbaar feit betreft, dan ligt het doen van aan^fte bij de politie in de rede. Dit kan door de werknemer of werkgever gedaan worden'. Aanfpfte door de welliever heeft als voordeel dat de organisatie daarmee een signaal afgeeft aan de samenleving dat zij agressie en geweld tegen haar personeel onder geen beding tolereert. Bij het doen van aangifte is het belangrijk om bij de politie te melden dat het om een VPT-zaak (Veilige Publieke Taak] gaat zodat politie en Openbaar Ministerie (OM) de aan^fte hoge prioriteit kunnen geven, ongeacht of de werknemer of de werkgever aat^fte doet. Hierover zijn tussen politie en Openbaar Ministerie de Eenduidige Landelijke A^praken (ELA) gemaakt. Deze zijn terug te vinden op www.ri/kjoverheid.ni en wHW.ei^t.nl.
Als de werkgever aangifte doet, legt de werknemer een (slachtoffer) verklaring af. Deze verklaring maakt onderdeel uitvan het strafdossier. In sommige gevallen kan de werknemer bijzondere redenen hebben om alleen aangifte van agressie en geweld te willen doen (of als slachtoffer/getuige een verklaring te willen afleggen) als zijn of haar identiteit of persoonlijke gegevens niet bekend worden bij de verdachte(n). Bijvoorbeeld vrees voor represailles ofvoor ernstige overlast of belemmering in de uitoefening van zijn beroep. In zo'n geval kan worden bezien of gebmik gemaakt kan worden van de mogelijkheid om (deels) anoniem aangifte te doen, dan wel (deels) anoniem een verklaring af te leggen.
Voor de bewijsvoering in een strafzaak is het overigens altijd van belang dat er toetsbare aangiftes en verklaringen aanwezig zijn. Aangiftes en verklaringen op naam voldoen hier eerder aan dan anonieme aangiftes en verklaringen omdat de bekendheid van de identiteit van de aangever/getuige het bijvoorbeeld voor de verdachte mogelijk maakt om de aangifte/verklaringtetoetsen op betrouwbaarheid. Daarom heeft aangifte op naam in de praktijk altijd de voorkeur, ook in VPT-zaken.
Een anonieme aangifte of verklaring moet in het strafproces ten goede komen aan de waarheidsvinding en mag niet afdoen aan het recht op een eerlijk proces van de verdachte(n). De politie zal daarom altijd eerst nagaan waardoor de wens van de werknemer om (deels) anoniem aangifte te doen, wordt ingegeven. Voor de politie is het daarbij van groot belang om eerst duidelijktekrijgen of deze wens van de werknemer op gegronde redenen stoelt. Gelet op het bijzondere karakter van aangifte/rerklaring onder nummer, zal de hulpofficier' in een intakegesprek met de werknemer toetsen wat de (on)mogelijkheden zijn. Hij zal de werknemer wijzen op de grenzen van deze mogelijkheden en indien nodig meer passende altematie-
domiciliekeuze adviseren) Aspecten die een rol kunnen spelen bij het beoordelen of de werknemer gegronde redenen heeft om te vrezen voor represailles, overlast of belemmering in de uitoefening van zijn beroep zijn: • de aard en ernst van het delict • aantal getuigen • de eventuele relatie tussen werknemer en verdachte(n) • de antecedenten van de verdachte (indien bekend) • de omstandigheden in de privésfeer van de werknemer
In een aantal gevallen kan het door de situatie of de positie van de werknemer op voorhand al onmogelijk zijn om een bepaalde afscherming te bieden, bijvoorbeeld als de identiteit van de werknemer al bekend is bij de verdachte. Daarnaast moet de verklaring voldoende aanknopingspunten bevatten voor het opsporingsonderzoek. Anonimiteit is dan ook niet in alle gevallen mogelijk. Ook dient er rekening mee te worden gehouden dat de officier van justitie in het strafproces zelfstandig kan/mag oordelen of anonimiteit al dan niet wordt toegekend. Als de officier van justitie hierover positief oordeelt, is het ook nog mogelijk dat de rechter op de zitting gelast de anonimiteit op te heffen, bijvoorbeeld omdat hij dat noodzakelijk acht voor de toetsing vsn de betrouwbaarheid van de verklaring van de werknemer. Dit betekent niet dat de identiteit van de werknemer dan zonder meer bekend wordt. In dit soort gevallen ligt ex een verantwoordelijkheid bij de officier van justitie, die kan dan bijvoorbeeld de zaak intiekken of de rechter verzoeken om de verklaring van de werknemer niet als bewijs mee te laten wegen. De kans dat zaak dan stuk loopt is groot, bijvoorbeeld wanneer de zaak enkel steunt op de verklaring van de werknemer.
' Nadere informatie over het doei^ van adn^fte of een melcfrng door werkgevers en werknemers mei een publieke taak is terug te vinden In de "Werkinstructie werltgever en werknerner bij aangifte/melding'. Deze is tenjg te vinden op www.rljksoverheld.nl en www.evptr^l, ' Een hulpofficier van justitie !s een hoaefe oolltieman die namens de officipr uan incriri» hona=i.(.
Hierna wordt nadere informatie gegeven over de mogelijkheden voor (deels) anonieme aangifte/verklaring door werknemer (zie A) ofwerl^ever(zie B).
• Politie draagt zorg voor de toekenning van een uniek nummer aan de werknemer • Identiteit en feitelijke adres van de werknemer is bekend bij de politie (het Slachtofferioket) In alle genoemde mogelijkheden kan Slachtofferhulp Nederland u ondersteunen. Alle correspondentie gaatvia het Slachtofferloket naar het door de U hint zelfcontaa opnemen met Slachtofferhulp Nederlandvia 0900-0101 werknemer opgegeven adres (09.00-17.00, lokaal tarief) ofzij nemen contact met u op. • Alleen het nummer wordt vermeld in het proces-verbaal • Nader verhoor van de werknemer door de politie kan nodig worden geacht en plaatsvinden • Proces-verbaal komt in de processtukken, de advocaat van de verdachte krijgt deze stukken • Identiteit en feitelijk adres werknemer worden niet bekend bij Werknemer meldt bij de politie dat het om een VPT-zaak gaat verdachte en diens advocaat Werknemer geeft voor- en achternaam op bij de aangifte • Werknemer kan in het strafproces opgeroepen worden om bij de Werknemer geeft bij de aangifte niet zijn eigen feitelijke adres op rechter-commissaris of op de zitting de aangifte toe te lichten maar bijvoorbeeld die van zijn werkgever, van zijn advocaat of het • Afscherming identiteit kan daarbij een mogelijkheid zijn via slachtofferioket (domicilieadres) videoconferentie, vermomming stem/baard/etc, maar het is aan Naam en domicilieadres werknemer worden opgenomen in het de rechter om dit toe te staan (kan niet worden afgedwongen) proces-verbaal • Mogelijkheid dat rechter op de zitting wegens een dringende Feitelijke adres van de werknemer is bekend bij de politie noodzaak gelast tot opheffing van de anonimiteit van de Alle correspondentie gaat naar het opgegeven domiciUeadres werknemer bestaat Nader verhoorvan de werknemer door de politie kan nodig worden geacht en plaatsvinden Proces-verbaal komt in de processtukken, de advocaat van de verdachte krijgt deze stukken Werknemer meldt bij de politie dat het om een VPT-zaak gaat Verdachte heeft beschikking over het proces-verbaal (en daarmee Werknemer vraagt de politie om verdergaande bescherming dan kennis van naam werknemer en het domicilieadres) domicilïekeuze en aangifte onder nummer Feitelijk adres werknemer blijft onbekend voor verdachte en zijn Rechter-commissaris beslist hierover (niet de politie of officier ofhaar advocaat van justitie) Werknemer kan in het strafproces opgeroepen worden om bij de Officier van justitie vraagt dit aan (gebeurt dit niet, dan kan de rechter-commissaris of op de zitting de aangifte toe te lichten werknemer dit zelf aanvragen bij de rechter-commissaris) Domiciliekeuze kan door de politie zelfstandig worden Rechter-commissaris weegt of de vrees voor represailles, overlast aangeboden (zonder overleg met (hulp)offïcier van justitie) en/of belemmering in de uitoefening van zijn beroep terecht is Domiciliekeuze wordt door de politie aan werknemers met een » Rechter-commissaris kentde anonimiteitniettoe: publieke taak altijd aangeboden - Rechter-commissaris neemt daar een schriftelijk besluit over - Werknemer kan hiertegen in bezwaar • Rechter-commissaris kentde anonimiteit toe: gegevens die herleidbaar zijn tot de werknemer komen niet in processtukWerknemer meldt bij de politie dat het om een VPT-zaak gaat ken (geen naam, geen adres) Werknemer verzoekt de politie om aangifte onder nummer op te Nader verhoor van de werknemer door de politie kan nodig nemen worden geacht en plaatsvinden Hulpofficier van justitie heeft gesprek met werknemer en toetst of Ook is het mogelijk dat de werknemer opgeroepen wordt om de er betere alternatieven mogelijk zijn aangifte op de zitting toe te lichten Hulpofficier van justitie geeft advies over verklaring onder Afscherming identiteit kan daarbij een mogelijkheid zijn via nummer videoconferentie, vermomming stem/baard/etc, maar het is aan - In geval van negatief advies hulpofficier kan de werknemer de rechter om dit toe te staan (kan niet worden afgedwongen) toch beslissen om aangifte onder nummer te doen ^s het Mogelijkheid dat rechter op de zitting wegens eei\ dringende proces-i/erkfllhrj de o^dervanjuscirie komt en decider vanjustidezietnoodzaak gelast tot opheffing van de anonimiteit iran de ^een mogelijkheid voor de afscherming van de identiteit van de werknemer, werknemer bestaat dan adviseen hij de werknemer de aangifte te doen met domicilielceuze NB: De wettelijke mogelijkheid om "beperkt anoniem' aangifte (naam hekend, adres onbekend). Indien de werknemer zijn anonimiteit te doen betreft een officiële status, die geboden wordt indien niet wenst op te geven is het aan de o^rier vun justitie om te beslissenverdergaande of de bescherming (volledige aftchermingvan de zaak verder wordt doorgezet.) identiteit) voor de veiligheid van de werknemer nodig is ' In geval van positief advies hulpofficier neemt de politie de aangifte onder nummer op
Naastde mogelijkheid voorde werknemerom zelf ((deels) anoniem) aangifte te doen bestaat er ook de mogelijkheid voor de werkgever om namens de werknemer aangifte te doen van de door hem of haar ondervonden agressie en geweld. In die gevallen doet de werkgever namens de werknemer de aangifte en overlegt daarbij een door de werknemer op schrift gestelde verklaring. Deze verklaring kan op naam of (deels) anoniem. De werkgever kan aangifte doen bij alle agressie- en geweldsdelicten.
Werkgever gaat naar de politie, meldt de politie dat het een VPT-zaak is en doet aangifte Werknemer hoeft niet mee om aangifte te doen Werl^ever overiegt bij de aangifte een schriftelijke en ondertekende verklaring van de werknemer met een beschrijving van het voorval Schriftelijke verklaring bevat de voor- en achternaam van de werknemer Schriftelijke verklaring bevat geen adres van de werknemer; in plaats daarvan wordt het adres van de werkgever opgegeven (domicilieadres) Feitelijke adres van de werknemer is bekend bij de politie Nader verhoor \^n de werknemer door de politie zal plaatsvinden Voor- en achternaam van de werknemer zijn via processtukken door de verdachte en zijn/haar advocaat te achterhalen, maar het feitelijk adres van de werknemer is niet te achterhalen Werknemer kan in het strafproces opgeroepen worden om bij de rechter-commissaris of op de zifting de aangifte toe te lichten Werkgever kan aangifte doen bij alle agressie- en geweldsdelicten
Werkgever gaat naar de politie, meldt de politie dat het een VPT-zaak is en doet aangifte Werknemer hoeft niet mee om aangifte te doen Werkgever overlegt bij de aangifte een schriftelijke en ondertekende verklaring van de werknemer met een beschrijving van het voorval Schriftelijke verklaring bevat geen voor- en achternaam van de werknemer, maar bijvoorbeeld een personeelsnummer Schriftelijke verklaring bevat geen adres van de werknemer; in plaats daarvan wordt het adres van de werkgever opgegeven (domiciUeadres)
Deze factsheet is een uitgave van: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Veiligheid en lustitie Postbus 20011 [ 2500 EA Den Haag Turftnarkti4712511 DP Den Haag
• Feitelijke adres van de werknemer is bekend bij de politie • Nader verhoor van de werknemer door de politie zal plaatsvinden • Hulpofficier van justitie heeft gesprek met werkgever en/of werknemer en toetst of er betere altematieven mogelijk zijn • Hulpofficier van justitie geeft advies ovetverklaring onder nummer; - negatief advies: werkgever beslist onafhankelijk van wat de politie wel/niet kan bieden, of hij aangifte meteen verklaring van de werknemer onder nummerwil doen - positief advies: politie neemt aangifte op en accepteert de verklaring onder nummer van de werknemer • Als het proces-verbaal bij de officier van justitie komt en de officier van justitie ziet geen mogelijkheid voor de afscherming van de identiteit van de werknemer, dan kan de werknemer de verklaring afleggen met domiciliekeuze (naam bekend, adres onbekend) • Identiteit en feitelijke adres van de werknemer is bekend bij de politie (het Slachtofferioket) Alle correspondentie gaatvia het Slachtofferloket naar het door de aangever opgegeven adres • Werknemer kan in het strafproces opgeroepen worden om bij de rechter-commissaris of op de zitting de verklaring toe te lichten • Afscherming identiteit kan daarbij een mogelijkheid zijn via videoconferentie, vermomming stem/baard/etc, maar het is aan de rechter om dit toetestaan (kan nietworden afgedwongen) • Mogelijkheid dat rechter op de ziaing wegens een dringende noodzaak gelast tot opheffing van de anonimiteit van de werknemer bestaat Heeft u verdere vragen over de bovenstaande informatie? Dan kunt u contact opnemen met het Expertisecenttum Veilige Publieke Taak via www.evpt.nl of 070 376 57 00.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Veiligheid en Justitie
B-198181307
Verzendlijst brief Aandachtspunten jaarwisseling 2014-2015 kenmerk 564205 Aan: de burgemeesters de korpschef van de nationale politie iMVZ Vereniging van Ziekenhuizen Ambulancezorg Nederland Brandweer Nederland I.a.a. het Nederlands Genootschap van Burgemeesters de voorzitter van het Veiligheldsberaad de Vereniging van Nederlandse Gemeenten de Veiligheidsregio's het Parket-Generaal van het Openbaar Ministerie
5b Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden
Algemeen Bestuur Vergadering 29 oktober 2014
Agendapunt 5b Technisch voorzitterschap BT
Voorstel: Ter besluitvorming
MEMO Datum
:
17 september 2014
Aan
:
Algemeen Bestuur
Van
:
Dagelijks Bestuur
Betreft
:
Voorstel om te komen tot de invulling van het technisch voorzitterschap in een GBT
Aanleiding Na aanleiding van de bestuurlijke oefeningen is in het Dagelijks Bestuur aan de orde gesteld hoe invulling zou moeten worden gegeven aan het voorzitterschap van een GBT op het moment dat een burgemeester niet beschikbaar is om deze rol te vervullen. In onze regio wordt daarbij nu een beroep gedaan op een wethouders in de hoedanigheid als loco-burgemeester. Bekend is dat van ongeveer de helft van het aantal crises in Nederland in de afgelopen jaren het GBT, met name in de eerste uren, is geleid door een locoburgemeester. Bij bestuurlijke oefeningen is de vraag naar voren gekomen of deze bestuurders wel altijd voldoende specifieke kennis en/of ervaring hebben om de verschillende rollen van de burgemeester bij een crisis volledig over te nemen. De specifieke omstandigheden in een crisis zijn hier mede debet aan. Ook is niet altijd sprake van voldoende oefening en ervaring. In enkele regio’s (o.a. Amsterdam) is als oplossing voor deze problematiek voorzien in een “technisch voorzitter” die de vergadering van het GBT leidt waarbij de loco-burgemeester volle aandacht kan besteden aan zijn besluitvormende rol als opperbevelhebber bij een crisis. Vanuit het Dagelijks Bestuur is de suggestie gedaan te verkennen of en zo ja hoe invulling zou kunnen worden gegeven aan een dergelijke constructie. Mogelijke uitwerking Het is een mogelijkheid om een groep “pool” te vormen van bestuurders uit de eigen regio met ervaring en vaardigheden als voorzitter waarbij, op verzoek van de bestuurder van de getroffen gemeente, één van deze collega bestuurders als technisch voorzitter wordt toegevoegd aan het GBT. De keuze om gebruik te maken van een technisch voorzitter is dus nadrukkelijk voorbehouden aan de getroffen gemeente, met inachtneming van de hieronder staande randvoorwaarden. Deze technisch voorzitter neemt de agenda door, kijkt of iedereen voldoende aan bod komt en let op de vulling van LCMS (het wegzetten van opdrachten en besluiten). De verantwoordelijk bestuurder van de getroffen gemeente (de loco-burgemeester) neemt de uiteindelijke besluiten. Aandachtspunt hierbij is dat de bestuurder uit de getroffen gemeente altijd verantwoordelijk blijft voor de gehele afhandeling van het incident. Postbus 5364 6802 EJ Arnhem www.vggm.nl
MEMO Voorverkenning Door de veiligheidsdirectie is een aantal randvoorwaarden benoemd voor nadere uitwerking. Hierbij is verondersteld dat een eventueel technisch voorzitter alleen noodzakelijk in een GRIP3 situatie, wanneer er een GBT is. Randvoorwaarden: 1. Een technisch voorzitter moet voldoen aan de formele opkomsttijd van een GBT, dus zo snel mogelijk en uiterlijk binnen 60 minuten. Hierbij doet zich de vraag voor of deze groep met vrije instroom wordt vorm gegeven. of dit dan een permanente beschikbaarheid (24/7 piket). Gelet op de voorwaarde van 60 minuten lijkt een piketvorm meer voor de hand te liggen. 2. De technisch voorzitter moet bekend zijn met de crisisstructuur binnen VGGM en de vergaderstructuur in het bijzonder. Hij/zij moet opgeleid, getraind en geoefend zijn in het leiden van een GBT vergadering tijdens een crisissituatie. 3. Gelet op het feit dat juist de eerste drie vergaderingen het chaotisch zijn, moet de technisch voorzitter gelijk met eerste alarmering van GBT mee gealarmeerd worden. 4. Er moet rekening gehouden worden met het feit dat de ingezette technisch voorzitter niet uit de incidentgemeente mag komen en er moet rekening worden gehouden met eventuele verdere regionale inzet. (betrokkenheid buurgemeente of bezetting ROT of actiecentra) Voor wat betreft de invulling van de groep kan gekozen worden uit een collega bestuurder met ervaring en vaardigheden als voorzitter GBT (burgemeester) of eventueel een gemeentesecretaris. De vraag is dan aan welk profiel zo’n persoon moet voldoen en wie de selectie bepaald. Het ligt voor de hand om dit door het DB van VGGM te laten doen. Indien gekozen wordt voor een groep technisch voorzitters is een groep van 4 tot 6 personen het meest voor de hand liggend. Deze mensen moeten opgeleid, getraind en geoefend worden voor deze specifieke taak. Hiervoor moet capaciteit ter beschikking gesteld worden. Voorstel voor nader uitwerking Voorgesteld wordt, indien het idee van een pool van technisch voorzitters voldoende breed wordt ondersteund, de Veiligheidsdirectie te vragen dit voorstel nader uit te laten werken.
Postbus 5364 6802 EJ Arnhem www.vggm.nl
5c Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden
Algemeen Bestuur Vergadering 29 oktober 2014
Agendapunt 5c Stand van zaken LMO / Nulmeting
Voorstel: Ter informatie
MEMO Datum
:
15 oktober 2014
Aan
:
Algemeen Bestuur
Van
:
Dagelijke Bestuur
Betreft
:
Stand van zaken Landelijke Meldkamerorganisatie / Nulmeting
Inleiding In deze notitie wordt ingegaan op de actuele stand van zaken met betrekking tot de totstandkoming van de Landelijke Meldkamerorganisatie. Globale planning In de vorige vergadering (juni) werd u al geïnformeerd over de globale planning van de landelijk kwartiermaker De uitvoering van de opdrachten zal geschieden volgens een fasering met een aantal hoofdactiviteiten: Fase 1: Maart - Juni 2014 Voorbereiding Ontwikkelen globaal ontwerp en plan van aanpak; Opstarten nulmeting Opstellen landelijk kader samenvoeging meldkamers; Opstarten werkwijze going concern en beheer (loopt door tot eind 2014); Opstarten proces tot benoeming regionale kwartiermakers; Verkennen mogelijke besparingsopties t.a.v. taakstelling; Formuleren van een strategie voor de pilots t.b.v. de multidisciplinaire intake
Verkenning informatievoorziening Voorbereiding fase 2 Fase 2: vanaf juli 2014 (beoogde einddatum bepaald in Fase 1) Ontwikkelen werkplan going concern en beheer Ontwikkelen van inrichtings- en realisatieplan Fase 3: Realisatie (planning nader bepaald in Fase 2) Globaal ontwerp en plan van aanpak Vanuit de kwartiermakersorganisatie is een globaal ontwerpplan en een plan van aanpak opgeleverd dat op dit moment voor consultatie voor ligt aan bij diverse partijen. Vanuit koepelorganisaties is kritisch gereageerd op de inhoud van beide plannen. Vanuit VGGM heeft de voorzitter in zijn reactie onlangs zijn zorg uitgesproken over het verloop van het proces, de betrokkenheid van verschillende partijen en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de multi-governance. Postbus 5364 6802 EJ Arnhem www.vggm.nl
MEMO Nulmeting De nulmeting is essentieel voor een goed verloop van de transitie naar de Landelijke Meldkamerorganisatie. De nulmeting heeft als oogmerk de bestuurlijk-juridische, de operationele en de financiële situatie in beeld te brengen. Onderwerpen die onderzocht worden zijn: de governance, het operationele proces, personeel, ICT, huisvesting en financiën.
De nulmeting vormt de basis voor de business cases voor de samenvoeging van de meldkamers en voor het financiële overdrachtsdocument per meldkamer. Daarnaast geven de uitkomsten van de nulmeting inzicht in de veranderopgave per meldkamer. Om de realisatie van de LMO op het gewenste tijdschema te laten plaatsvinden is het van belang om voor het jaareinde van 2014 inzicht te krijgen in de financiële kaders. In de landelijke planning was voorzien dat de gehele nulmeting in juli is afgerond. Oorspronkelijk was voorzien dat de eindproducten die gedurende de nulmeting worden opgesteld, bestuurlijk te worden geaccordeerd. Daar is uiteindelijk van afgezien. Het laatste concept-eindrapport dat PwC heeft opgesteld is 10 september jl. aangeboden aan de directie voor een inhoudelijk controle. Deze controle is inmiddels afgerond en enkele laatste opmerkingen en aanpassingen zijn aan PwC doorgeven. Begin oktober bleek PwC deze wijzigingsverzoeken volledig te hebben verwerkt. Hiermee kon de eindrapportage formeel worden vastgesteld. De voorzitter VGGM is hiertoe door het Algemeen Bestuur gemachtigd. Op 10 oktober is de eindrapportage aan de landelijk kwartiermaker aangeboden. Due Diligence Commissie De Ministerraad op 4 juli 2014 heeft ingestemd met het instellingsbesluit voor de commissie. Daarmee is ook de voordracht van de voorzitter en de leden van de commissie door de Minister van Veiligheid en Justitie, in overeenstemming met de Ministers van VWS en Defensie bekrachtigd. De heren Bandell, Pans en Schouten nemen zitting in de commissie. De due diligence commissie, die op grond van het Transitieakkoord Meldkamer van de Toekomst is ingesteld, heeft tot taak om toe te zien op het ordelijk en zorgvuldig verloop van de financiële overdracht van de meldkamers aan de LMO, zoals die is bedoeld in artikel 81 van het Transitieakkoord.Gezien de keuze om de LMO een bijzonder onderdeel te maken van de politie vindt de feitelijke overdracht plaats aan de politie. Bij de uitvoering van haar taak om te toetsen of een thans bestaande meldkamer financieel op niveau is zoals opgenomen in het Transitieakkoord (art 88), gebruikt de commissie de uitkomsten van de nulmeting, het landelijk kader en het protocol van de commissie. Het protocol is in de zomermaanden ter zienswijze aangeboden waarbij de door de directie aangedragen verbetervoorstellen zijn overgenomen.
Postbus 5364 6802 EJ Arnhem www.vggm.nl
5d Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden
Algemeen Bestuur Vergadering 29 oktober 2014
Agendapunt 5d Visiedocument Bevolkingszorg op orde 2.0
Voorstel: Ter informatie
MEMO Datum
:
15 oktober 2014
Aan
:
Algemeen Bestuur
Van
:
Dagelijks Bestuur
Betreft
:
Bevolkingszorg op orde 2.0
Inleiding In 2012 is het landelijk rapport “Bevolkingszorg op orde, de vrijblijvendheid voorbij” geïntroduceerd. De nieuwe visie zoals besproken in dit rapport is landelijk omarmd door het Veiligheidsberaad en ook in de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden heeft het Algemeen Bestuur deze visie die uitgaat van zelfredzaamheid van een groot deel van de bevolking omarmd. In deze memo wordt u geïnformeerd over de introductie van het landelijk rapport “Bevolkingszorg op orde 2.0” en de daarin vastgelegde prestatie-eisen voor bevolkingszorg. Experimenteel jaar en prestatie-eisen In 2012 is ook onderschreven dat door het met elkaar vastleggen van indicatieve prestatie-eisen een te vrijblijvende aanpak van gemeenten wordt tegen gegaan van de operationele taken tijdens een crisis. Na een experimenteel jaar (2013) is er nu een aangescherpt rapport vastgesteld met indicatieve prestatie-eisen in het rapport “Bevolkingszorg op orde 2.0 – eigentijdse bevolkingszorg, volgens afspraak”. De prestatieeisen zijn onderverdeeld in een drietal categorieën: crisiscommunicatie, acute bevolkingszorg (opvang en verzorging en informeren van verwanten en herstelzorg (zie bijlage). Visie en implementatie Gelderland-Midden Tijdens het experimentele jaar heeft bevolkingszorg in de Veiligheidsregio Gelderland-Midden de prestatieeisen tegen het licht van incidenten in onze regio gehouden om te bezien of de prestatie-eisen realistisch zijn. Onder andere het incident met de explosie in de flat aan het Driemondplein in Arnhem is tegen de lat van de prestatie-eisen gelegd. De prestatie-eisen kunnen zeker een goede leidraad vormen en worden dan ook meegenomen in de planvorming binnen bevolkingszorg in onze regio. Echter, belangrijk is dat door de onvoorspelbaarheid van rampen het lastig is om heel concrete outputeisen als uitgangspunt te stellen. Het moge duidelijk zijn dat wanneer tijdens een ramp wordt besloten tot een bewuste en beargumenteerde afwijking van de prestatie-eisen, dit vanzelfsprekend de bevoegdheid van het verantwoordelijk bestuur is. Verder blijkt dat bevolkingszorg bij de incidenten in Gelderland-Midden voldoet aan de prestatie-eisen die toepasbaar waren bij deze incidenten. De prestatie-eisen zullen verder meegenomen worden in het opleiden, trainen en oefenen van bevolkingszorg in de regio en bestaande planvorming zal tegen het licht van de prestatie-eisen gehouden worden.
Postbus 5364 6802 EJ Arnhem www.vggm.nl
MEMO BIJLAGE: De prestatie-eisen
Crisiscommunicatie Feitelijke informatie Prestatie-eis Crisiscommunicatie (1) De overheid stimuleert vooraf en tijdens crises dat betrokkenen zichzelf en elkaar informeren. Prestatie-eis Crisiscommunicatie (2) Uiterlijk 30 minuten na aanvang van het incident wordt feitelijke informatie beschikbaar gesteld aan de betrokkenen, zodat zij zelfredzaam kunnen handelen. Prestatie-eis Crisiscommunicatie (3) Iedere 30 minuten wordt via de (sociale) media en op geëigende momenten via andere middelen (zoals bewonersbrieven) mede op basis van behoeften van betrokkenen feitelijke informatie beschikbaar gesteld. Instructie Prestatie-eis Crisiscommunicatie (4) Waar nodig worden aanvullend concrete instructies verstrekt en/of handelingsperspectieven geboden aan de betrokkenen. Duiding Prestatie-eis Crisiscommunicatie (5) Binnen een uur komt de gemeente of burgemeester (het boegbeeld ‘het gezicht van de overheid’) met een proportionele reactie, die rekening houdt met de lokale impact en de vragen die onder de bevolking leven en afhankelijk van de situatie burgers op roept tot (zelf)redzaamheid. Prestatie-eis Crisiscommunicatie (6) Iedere 2 uur daarna duidt de gemeente of burgemeester (het boegbeeld ‘het gezicht van de overheid’), afhankelijk van de situatie, opnieuw de crisis.
Postbus 5364 6802 EJ Arnhem www.vggm.nl
MEMO Opvang en Verzorging Zelfredzamen Prestatie-eis Opvang en verzorging (1) Zelfredzame betrokkenen worden gestimuleerd of waar nodig gefaciliteerd bij het zelfstandig voorzien in hun opvang en verzorging. Prestatie-eis Opvang en verzorging (2) Daar waar mogelijk wordt aangesloten bij de maatregelen die door redzame omstanders zijn geïnitieerd. Verminderd zelfredzamen Prestatie-eis Opvang en verzorging (3) Passende opvang en verzorging wordt uiterlijk 3 uur na aanvang van het incident geleverd. Dat wil zeggen dat ten minste onderdak, drinken en voedsel, sanitaire voorzieningen en toegang tot informatie en indien aan de orde een slaapplaats of EHBO is georganiseerd. Prestatie-eis Opvang en verzorging (4) Er wordt opvang en verzorging geregeld of georganiseerd die past bij de capaciteit van maximaal 10% van de betrokkenen met een absoluut maximum van 200 personen. Prestatie-eis Opvang en verzorging (5) Er wordt, indien aan de orde, uiterlijk binnen 48 uur tijdelijke huisvesting geregeld. Prestatie-eis Opvang en verzorging (6) Daar waar nodig en mogelijk worden redzame burgers in staat gesteld een bijdrage te leveren bij de opvang en verzorging.
Postbus 5364 6802 EJ Arnhem www.vggm.nl
MEMO Informeren van verwanten Zelfredzamen Prestatie-eis Informeren van verwanten (1) Zelfredzame betrokkenen worden gestimuleerd om actief contact te zoeken met (de contactpersoon van) de verwanten. Prestatie-eis Informeren van verwanten (2) Zelfredzame betrokkenen worden waar nodig gefaciliteerd bij het in contact komen met verwanten. Prestatie-eis Informeren van verwanten (3) Verwanten worden gestimuleerd en waar nodig gefaciliteerd bij het vinden van een betrokken familielid/kennis. Verminderd zelfredzamen Prestatie-eis Informeren van verwanten (4) Uiterlijk 8 uur na aanvang van de (acute) crisis zijn minimaal 500 verwanten die zich bij de frontoffice hebben gemeld, geïnformeerd over (het verloop van) het proces. Prestatie-eis Informeren van verwanten (5) Verwanten die na 8 uur na aanvang van de (acute) crisis nog in onzekerheid zijn over het lot van de betrokkene die zij zoeken, worden elke 4 uur actief over de status van het proces geïnformeerd. Prestatie-eis Informeren van verwanten (6) Verwanten die na 24 uur na aanvang van de (acute) crisis nog in onwetendheid zijn, krijgen een individuele contactpersoon toegewezen die hen regelmatig en naar behoefte informeert over en, indien aan de orde, betrekt bij het identificatieproces. Prestatie-eis Informeren van verwanten (7) Het boegbeeld legt als onderdeel van de duiding uit hoe het proces ‘informeren van verwanten’ is georganiseerd en welke problematiek dit met zich meebrengt (waaronder zorgvuldigheid versus snelheid).
Postbus 5364 6802 EJ Arnhem www.vggm.nl
MEMO Herstelzorg Prestatie-eis Herstelzorg (1) Berokkenen worden gestimuleerd om via de reguliere weg contact te zoeken met de benodigde hulpverlenende instantie(s) voor de herstelzorg. Prestatie-eis Herstelzorg (2) Betrokkenen die zich (toch) bij de overheid melden voor (een vorm van) herstelzorg worden gefaciliteerd bij het in contact komen met de desbetreffende hulpverlenende instantie(s). Prestatie-eis Herstelzorg (3) Betrokkenen kunnen zich, indien daar behoefte aan is, registreren zodat zij op de hoogte worden gehouden van de af handeling van de crisis. Zij worden daarbij gefaciliteerd door de overheid (zelfregistratie). Prestatie-eis Herstelzorg (4) Voordat de acute fase van de crisis is afgerond (normaliter binnen 24 uur) is een plan van aanpak voor de herstelfase opgesteld met als doel het zorgdragen voor een goede overdracht, waarin aandacht is voor: • interne procesorganisatie en zorg aan de eigen organisatie; • de wijze waarop slachtoffers ondersteund worden als het gaat om de schadeafhandeling, verwijzing naar psychosociale hulpverlening, et cetera; • collectieve rouwverwerking; • communicatie, evaluatie en verantwoording over de crisis. Prestatie-eis Herstelzorg (5) Er wordt een publieksenquête gehouden om de tevredenheid onder de betrokkenen over de bevolkingszorg inzichtelijk te maken.
Postbus 5364 6802 EJ Arnhem www.vggm.nl