Adviesrapport accreditatie
hbo-masteropleiding Integraal Leiderschap duaal Hogeschool van Amsterdam
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport accreditatie
hbo-masteropleiding Integraal Leiderschap duaal Hogeschool van Amsterdam CROHO nr. 70045
Hobéon® Certificering BV Datum 15 december 2010 Auditteam R.J.M. van der Hoorn, MBA – voorzitter prof. dr. Th. Wubbels – deskundige drs. H. Claessen – deskundige drs. J. Reijman – deskundige M. Rector – student Secretaris drs. R.F.H.M. Stapert
INHOUDSOPGAVE DEEL 1 1. MANAGEMENT SAMENVATTING 1.1. Integraal advies 1.2. Algemene gegevens 1.3. Beoordelingskader 1.4. Samenstelling auditteam 1.5. Samenvattende beoordeling
1 1 1 1 1 1 2
2. 2.1. 2.2.
INLEIDING Functie van het rapport Audit 5
5 5
3. 3.1. 3.2.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING Positie binnen de HvA en het Centrum voor Nascholing Amsterdam – CNA Masteropleiding Integraal Leiderschap – IL
7 7 7
4.
TOETS NIEUWE OPLEIDING - 2005
9
DEEL 2 5. NVAO - BEOORDELINGSKADER 1. Doelstellingen opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen Facet 1.2. Niveau: master Facet 1.3. Oriëntatie hbo 2. Programma Facet 2.1. Eisen hbo Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Facet 2.3. Samenhang programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud Facet 2.8. Beoordeling en toetsing 3. Inzet van personeel Facet 3.1. Eisen hbo Facet 3.2. Kwantiteit personeel Facet 3.3. Kwaliteit personeel 4. Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 6. Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
11 11 11 11 14 15 16 17 19 20 21 22 23 24 26 28 28 29 30 31 31 32 33 33 34 35 36 36 38
6.
OORDEELSCHEMA
39
7.
BIJLAGEN BIJLAGE I BIJLAGE II BIJLAGE III BIJLAGE IV
41 43 45 47 49
Visitatieprogramma 22 september 2010 Curricula Vitae & onafhankelijkheidsverklaringen Werkwijze, beoordelingsprocedure, beslisregels Geraadpleegde documenten
DEEL 1 1.
MANAGEMENT SAMENVATTING
1.1.
Integraal advies
Hobéon Certificering adviseert de NVAO de hbo masteropleiding Integraal Leiderschap (duaal),verzorgd door de Hogeschool van Amsterdam, in casu het Centrum voor Nascholing Amsterdam – CNA, te accrediteren.
1.2.
Algemene gegevens
Naam van de instelling Naam Uitvoerende Organisatie Naam van de opleiding Croho nummer Variant(en) Duur Startdatum Aantal studenten Locatie
Hogeschool van Amsterdam – HvA Centrum voor Nascholing Amsterdam – CNA Integraal Leiderschap – IL 70045 duaal 3 jaar – 61 ec’s 2006 260 Amsterdam 1e en 2e jaar ook in: Heemskerk, Delft, Zaandam
Naam VBI: Datum visitatie: Datum adviesrapport:
1.3.
Hobéon Certificering b.v. 22 september 2010 15 december 2010
Beoordelingskader
In zijn onderzoek naar de basiskwaliteit van de hbo masteropleiding Integraal Leiderschap heeft Hobéon Certificering het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003) als beoordelingskader gehanteerd.
1.4.
Samenstelling auditteam
Voorzitter Deskundigen
Student Secretaris
R.J.M. van der Hoorn, MBA drs. H. Claessen – werkvelddeskundige drs. J. Reijman – werkvelddeskundige prof. dr. Th. Wubbels – vak- & werkvelddeskundige M. Rector drs. R.F.H.M. Stapert
Zie voor de CV’s van de leden van het auditteam: Bijlage II.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 1
1.5.
Samenvattende beoordeling
1.5.0. Algemeen beeld Ontstaansgeschiedenis De opleiding is ontstaan door het samengaan van de tweejarige gesubsidieerde directeurenopleiding voor het PO en de opleiding voor leidinggevenden in het VO en BVE. De eerste werd uitgevoerd door Educatieve Samenwerking Amsterdam Noord-Holland (ESAN), de tweede door de afdeling Management, Organisatie en Kwaliteitszorg (MOK) van CNA. De organisatie was ook verdeeld in twee teams, team ESAN en team MOK, waarbij de laatste ook verantwoordelijk was voor de ontwikkeling en uitvoering van het masterjaar. Gelet op dit ‘verleden’ is zij-instroom in het 2e en het 3e jaar een belangrijk kenmerk van de opleiding. Algemeen beeld De kracht van de hbo masteropleiding IL van de HvA ligt in de sterke banden met de beroepspraktijk en in de consequente doorvoering van het concept ‘Integraal Leiderschap’ in haar onderwijs en onderzoek Deze twee kenmerken zijn zichtbaar in (i) de samenstelling van het docententeam, (ii) de doelstelling, inhoud en werkvormen van het programma en (iii) de relevantie en kwaliteit van het onderzoek van de afstudeerders. Op deze wijze maar ook dankzij de deskundigheid van het docentencorps, slaagt de opleiding erin professionals op masterniveau op te leiden die hun eigen leiderschapspraktijk op een hoger plan kunnen brengen. 5.1.1. Doelstellingen opleiding: voldoende Het auditteam beoordeelt alle facetten van dit onderwerp positief. Het oordeel over dit onderwerp is dan ook ‘voldoende’. De opleiding heeft haar doelstellingen, in nauwe samenspraak met het werkveld opgesteld: de Nederlandse Schoolleiders Academie (primair onderwijs) en de VO Raad (voortgezet onderwijs). In haar doelstellingen heeft de opleiding IL de kern van het concept ‘Integraal Leiderschap’ verankerd doordat zij de met leiderschap samenhangende competenties telkens binnen de vijf sturingsdomeinen (cultuur, schoolorganisatie, onderwijsorganisatie/ pedagogisch klimaat, personeel en faciliteiten) heeft gedefinieerd. Voorts blijkt uit haar doelstellingen dat voor de opleiding IL het ‘Onderzoeksmatig Leidinggeven’ een belangrijk uitgangspunt is voor de inrichting van haar onderwijs. Reikwijdte, oriëntatie en niveau van die doelstellingen corresponderen met de complexe eisen die het werkveld stelt aan een schoolleider stelt. Overigens is de verwevenheid met het werkveld (via docenten, gastdocenten en studenten alsook via de samenwerking met scholen) zodanig sterk dat de (eventuele) noodzaak tot herijking en/of actualisering van de doelstellingen een telkens terugkerend gespreksonderwerp is. 1.5.2. Programma: voldoende Het auditteam beoordeelt alle facetten van dit onderwerp positief. Het oordeel over dit onderwerp is dan ook ‘voldoende’. De (3-jarige) duaal ingerichte opleiding IL biedt een veeleisend programma aan op hoog niveau, waarbinnen interactie met het werkveld een ‘natuurlijk’ element is, met extra aandacht voor op leiderschap georiënteerd onderzoek. In de inhoud & leerdoelen en in de toetsing & beoordeling wordt niet alleen de focus van de opleiding (‘Integraal Leiderschap’ en ‘Onderzoeksmatig Leidinggeven’) zichtbaar, maar ook het hoge niveau. Mede dankzij het sterk contextueel gerichte didactisch concept (interactie theorie & praktijk en interactie leren & werken), waarbij de inbreng van de student cruciaal is, is de opleiding erin geslaagd de reikwijdte, oriëntatie en het niveau van de doelstellingen zichtbaar te maken in de inhoud en de vormgeving van het programma.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 2
1.5.3. Inzet van personeel: voldoende Het auditteam beoordeelt alle facetten van dit onderwerp positief. Het oordeel over dit onderwerp is dan ook ‘voldoende’. Zowel op het niveau van het management als op het niveau van de individuele docent opereert de opleiding zeer actief binnen een uitgebreid professioneel netwerk binnen het primair en voortgezet onderwijs. De docenten hebben bijna allen een (relevante) universitaire achtergrond. Voorts zijn zij naast hun docentschap in het beroepenveld werkzaam. In termen van onderzoek, discipline- en werkveldkennis & -ervaring en in termen van didactische bekwaamheid is de kwaliteit van het docenten dan ook ruimschoots voldoende. De verbinding tussen opleidingsprogramma en werkveld wordt nog eens versterkt doordat de opleiding veelvuldig gebruik maakt van gastdocenten. Nota bene: Het auditteam beoordeelt twee facetten van dit onderwerp als ‘goed’ en één als voldoende. Conform de beslisregels van Hobéon Certificering komt dit onderwerp in aanmerking voor de extra aantekening goed. 1.5.4. Voorzieningen: voldoende Het auditteam beoordeelt alle facetten van dit onderwerp positief. Het oordeel over dit onderwerp is dan ook ‘voldoende’. Huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma van de opleiding te realiseren. De ICT–voorzieningen zijn up-to-date en de toegang tot relevante mediatheken is goed geregeld. De studiebegeleiding is in haar aanpak passend voor een masteropleiding, waar immers van studenten (volwassen professionals) eigen initiatief mag worden verwacht en, in het geval van de onderhavige opleiding, ook daadwerkelijk wordt verwacht. Studenten zijn overigens van mening, dat de studiebegeleiding tegemoetkomt aan hun behoefte. 1.5.5. Interne kwaliteitszorg: voldoende Het auditteam beoordeelt alle facetten van dit onderwerp positief. Het oordeel over dit onderwerp is dan ook ‘voldoende’. De opleiding IL heeft haar interne kwaliteitszorg voldoende geregeld en betrekt daar op systematische wijze alle (interne en externe) belanghebbenden bij. Een belangrijke stap in het kwaliteitszorgsysteem is de vertaling van evaluatie-uitkomsten naar vervolg- en/of verbeteracties. In de uitvoering van haar kwaliteitszorgsysteem is deze stap duidelijk zichtbaar. 1.5.6. Resultaten: voldoende Het auditteam beoordeelt één facet (Gerealiseerd niveau) als voldoende en één facet (Onderwijsrendement) als onvoldoende. Het oordeel over dit onderwerp is niettemin ‘voldoende’. Het auditteam hecht aan het gerealiseerd niveau, als kwaliteitsindicator van de opleiding, meer gewicht en betekenis dan aan het gerealiseerde onderwijsrendement. Gerealiseerd niveau Bij de vaststelling of de opleiding IL voldoet aan de vereiste basiskwaliteit, gaat het om de relatie tussen doelstellingen en gerealiseerd niveau. Welnu, de projecten en de afstudeerwerkstukken van studenten weerspiegelen in voldoende mate de reikwijdte, het niveau en de beroepsgeoriënteerdheid van die doelstellingen. Dat de opleiding daarin is geslaagd, komt mede door het feit dat zij haar doelstellingen helder in het programma heeft geoperationaliseerd, maar ook dankzij de ervaring en deskundigheid van de docenten. Onderwijsrendement Vanuit de optiek ‘zij-instroom’ is het rendement per jaar meer dan voldoende. Echter, de IL opleiding moet worden beschouwd als een opleiding met een 3-jarige programma. Vanuit die optiek is het onderwijsrendement (ca 10 à 15 %) onvoldoende. Overigens, de opleiding IL is nog jong (2006) en dus hebben uitspraken over het gerealiseerde onderwijsrendement slecht een beperkte waarde als kwaliteitsoordeel.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 3
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 4
2.
INLEIDING
2.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat Hobéon Certificering als Visiterende Beoordelende Instantie heeft opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de duaal ingerichte hbo masteropleiding Integraal Leiderschap, verzorgd door Hogeschool van Amsterdam (HvA), in casu het Centrum voor Nascholing Amsterdam – CNA.
2.2.
Audit
Programma Het programma van de audit (22 september 2010) is opgenomen in Bijlage I. Auditteam Samenstelling en expertise van het auditteam laten zich als volgt weergeven: Panelleden
voorzitter R.J.M. van der Hoorn, MBA drs. H. Claessen, werkvelddeskundige drs. J. Reijman werkvelddeskundige prof. dr. Th. Wubbels, vak-& werkvelddeskundige M. Rector studentlid secretaris drs. R. Stapert
Expertise - audit - kwaliteitzorg
Expertise - onderwijs
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Expertise - werkveld
Expertise - vakinhoud
Expertise studentzaken
x
x
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de hbo masteropleiding Integraal Leiderschapnoodzakelijke bestuurlijke, vakinhoudelijke en onderwijskundige expertise aanwezig zijn. Het gaat daarbij om expertise met betrekking tot onderwijsvisie, de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten. Van der Hoorn is lead auditor en heeft een groot aantal audits in het kader van accreditatie geleid, binnen verschillende domeinen. Claessen (rector Twents Carmel College), Reijman (algemeen directeur Laurentiusstichting voor PO te Delft) en Wubbels (associate dean Faculty of Social and Behavioural Sciences, Universiteit Utrecht) hebben zich met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) het programma (inhoud &vorm) (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 5
Zij allen hebben dankzij hun ervaring en positie in het betreffende hoger onderwijs en werkveld goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het domein ‘Leiderschap in po, vo en bve’ gesteld worden aan professionals op masterniveau. Rector (universitaire master Humanistiek / Pedagogiek, Universiteit Utrecht) heeft zich vanuit de optiek als ‘student’ vooral, maar niet uitsluitend, gericht op de concrete (primaire en secundaire) uitvoeringsaspecten en op de borging van de student-belangen daarbinnen. Onderzoek De basis De ‘Management Review – Zelfevaluatie’ (HvA, Centrum voor Nascholing Amsterdam – CNA, juni 2010) vormde de basis voor het onderzoek van het auditteam. Visitatie Tijdens de visitatie (22 september 2010) heeft het auditteam gesproken met de directie van CNA en de programmaleiding over o.a. visie en strategisch beleid van de opleiding. Daarna heeft het auditteam gesprekken gevoerd met het kernteam docenten, examencommissie, studenten en alumni. Deze gesprekken hadden een tweeledig doel: verificatie op het niveau van implementatie en beoordeling van opleidingsspecifieke elementen. Rapportage In het onderhavige rapport geeft het auditteam per facet zijn oordeel weer op basis van zijn observaties en overwegingen. De beschrijving van elk facet eindigt met een conclusie.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 6
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
3.1.
Positie binnen de HvA en het Centrum voor Nascholing Amsterdam – CNA
De masteropleiding Intergaal Leiderschap (hierna te noemen ‘de opleiding IL’) maakt deel uit van het Centrum voor Nascholing Amsterdam (CNA), in 1995 opgericht in 1995 als samenwerkingsinstituut van de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam. CNA verzorgt opleidingen en cursussen voor primair onderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en hoger onderwijs op het gebied van didactiek, begeleidingskunde en organisatie- en leiderschapsontwikkeling. Opleidingen en cursussen zijn ondergebracht in zes programmalijnen: Primair Onderwijs Voortgezet Onderwijs MBO HO Begeleidingskunde/zorg Leiderschap Elke programmalijn heeft een eigen Masterprogramma. Medewerkers zijn georganiseerd in programmateams die de programma’s ontwikkelen en uitvoeren. Daarnaast verrichten zij maatwerk dat inhoudelijk is afgeleid van de programma’s. Ieder programma wordt geleid door een programmaleider. De opleiding IL maakt onderdel uit van de programmalijn ‘Leiderschap’, waarbinnen ook de post-initiële cursussen worden aangeboden: “Oriëntatie op schoolleiderschap” en “Opleiding tot schoolleider” met als afstudeerniveau: Startbekwaam schoolleider.
3.2.
Masteropleiding Integraal Leiderschap – IL
De opleiding IL is een opleiding voor leidinggevenden in primair onderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en volwasseneneducatie, dit in tegenstelling tot verwante hbo opleidingen die opleiden tot schoolleider. De opleiding is ontstaan door het samengaan van de tweejarige gesubsidieerde directeurenopleiding voor het PO en de opleiding voor leidinggevenden in het VO en BVE. Visie van de opleiding IL is, dat in het huidige onderwijs behoefte is aan leiderschap dat zich richt op verbetering van de leerprocessen op alle niveaus van de organisatie. De ontwikkeling van dat leiderschap kan in deze visie het beste plaatsvinden wanneer in de opleiding een nauwe koppeling wordt aangebracht tussen de leiderschapsontwikkeling van de schoolleider en de schoolontwikkeling. Daarom staat de opleiding alleen open voor degenen die al een leidinggevende functie vervullen in het onderwijs. De opleiding IL is een driejarige onbekostigde, postinitiële duaal ingerichte hbo masteropleiding leidend tot de titel Master in Educational Leadership. De eerste twee jaren omvatten beide 20 studiepunten, het afsluitende jaar 21 studiepunten. Totaal 61 studiepunten. Op basis van het kwalificatieniveau van de instromende deelnemer wordt vastgesteld in welk leerjaar men instroomt. Een deel van de studenten stroomt op basis van aangetoonde competenties in het tweede of derde jaar in.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 7
Na afronding van de eerste twee jaren van de variant voor primair onderwijs, ontvangt de deelnemer het door het Ministerie van OCW erkende diploma Schoolleider Primair Onderwijs. Voor het grootste deel van de studenten PO was dit de belangrijkste reden de opleiding te volgen. Tot voor kort werd deze variant gesubsidieerd. Voor de nieuwe lichting schoolleiders PO (na 2008) geldt dit automatisme niet. Velen van hen willen wel het masterniveau behalen. Voor de opleiding IL schrijven zich jaarlijks ongeveer 200 studenten in. Hiervan stromen 20 tot 30 studenten door naar het 3e jaar. CNA kent twee soorten doorstromers: rechtstreekse doorstroom na het 2e leerjaar (in 2010 19 deelnemers); doorstromers na een of twee jaar onderbreking om het geleerde in de praktijk te borgen en verder te ontwikkelen voordat men in het derde leerjaar aan onderzoek van de eigen praktijk begint.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 8
4.
TOETS NIEUWE OPLEIDING - 2005
De Toets Nieuwe Opleiding (2005) leidde tot een positief besluit van de NVAO. Het daaraan ten grondslag liggende rapport bevatte geen aandachtpunten die de kwaliteit van de opleiding direct of indirect raken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 9
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 10
DEEL 2 5. 1.
NVAO - BEOORDELINGSKADER Doelstellingen opleiding
Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk).
Oordeel: voldoende Het oordeel is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I De eindkwalificaties: beroep Het werkveld heeft het beroepsprofiel ‘Schoolleider’ op landelijk niveau uitgewerkt voor de sector Primair Onderwijs en Voortgezet Onderwijs in respectievelijk het rapport “Schoolleiders PO” (oktober 2005) en in het rapport “Op weg naar de basiscompetenties voor Schoolleiders VO” (oktober 2006). Voor de sector PO laat dit profiel zich als volgt samenvatten in acht bekwaamheidseisen: (i) competent in zelfsturing, uitgewerkt in zes deelcompetenties (ii) intrapersoonlijk competent, uitgewerkt in 5 deelcompetenties, (iii) competent in aansturen professionals, uitgewerkt in 3 deelcompetenties, (iv) interpersoonlijk competent, uitgewerkt in 4 deelcompetenties, (v) competent in ontwikkelen aansturen en begeleiden van het primaire proces, uitgewerkt in 5 deelcompetenties, (vi) competent in organisatieontwikkeling, uitgewerkt in 4 deelcompetenties, (vii) competent in organisatiebeleid en –beheer, uitgewerkt in 4 deelcompetenties, (viii) competent in onderwijsondernemerschap, uitgewerkt in 5 deelcompetenties. Voor de sector VO geldt een profiel, dat in vijf steekwoorden kan worden samengevat: Visiegerichtheid: formuleren en communiceren van een visie gericht op het realiseren van optimale leerlingresultaten Omgevingsbewustzijn: het wegen van omgevingsfactoren (w.o. ook wet- en regelgeving), gericht op een vertaling ervan naar de eigen situatie teneinde de leerlingresultaten te optimaliseren Strategieën inzetten op nieuwe leiderschapsvormen: gericht op de bevordering van de schoolontwikkeling Organisatiebewustzijn: vormgeven aan de vijf sturingsdomeinen: o cultuur; o schoolorganisatie o onderwijsorganisatie/ pedagogisch klimaat o personeel o faciliteiten Hogere orde van denken: inzicht in de samenhang tussen visie, omgeving en organisatie II De
De eindkwalificaties: competentieprofiel Integraal Leiderschap opleiding IL heeft op basis van bovenstaande profielen 12 kerncompetenties gedefinieerd. Reflecteren: kritische beschouwing van het eigen handelen. Onderzoeksmatig leidinggeven: sturingsacties baseren op onderzoeksresultaten. Coachend Leiderschap: ondersteunen van medewerkers t.b.v. hun kwaliteitsontwikkeling. Visieontwikkeling in relatie tot teamontwikkeling: leidinggeven aan het proces van waardedeling die ten grondslag ligt aan visieontwikkeling.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 11
Ondernemerschap: het waarborgen van de continuïteit van de school als ‘onderneming’ met haar diensten, klanten en markten. Mondeling en schriftelijk communiceren: gesprekpartner voor alle betrokkenen in en buiten school. Delegeren: het intern beleggen van verantwoordelijkheden (met bijpassende bevoegdheden en middelen). Plannen en organiseren: gericht op effectieve uitvoering van ideeën, verbeteringen en veranderingen. Het voeren van personeelsbeleid: gericht op het optimaal functioneren van het personeel, waarbij persoonlijke en organisatie elkaar versterken. Leiding geven aan cultuurontwikkeling: de schoolleider als belangrijkste cultuurdrager Sturen op kwaliteit: gericht op kwaliteitsontwikkeling aan de hand van relevante, valide en heldere criteria. Leiding geven aan schoolontwikkeling (verandermanagement): betrokkenen in staat stellen optimaal bij te dragen aan een schoolontwikkeling die in lijn is met de ontwikkelde visie.
De 12 kerncompetenties definieert de opleiding IL in verschillende niveaus: Startbekwaam schoolleider (beginnend): toelatingsvoorwaarde 1e jaar Een persoon is startbekwaam als schoolleider, wanneer zijn competenties voldoende zijn om de sprong naar een functie als schoolleider voor het eerst te wagen. Dit niveau hanteren wij als toelatingscriterium voor het eerste jaar van Integraal Leiderschap. Vakbekwaam schoolleider op basisniveau: toelatingsvoorwaarde 2e jaar Een schoolleider is vakbekwaam op basisniveau wanneer hij door werkervaring en opleiding over alle bekwaamheden beschikt die men minimaal van een goed functionerende schoolleider mag verwachten. Dit basisniveau is het eindniveau van het eerste jaar en het toelatingsniveau voor het tweede jaar van Integraal Leiderschap. Vakbekwaam schoolleider op gevorderd niveau: toelatingsvoorwaarde 3e jaar Een schoolleider is vakbekwaam op gevorderd niveau wanneer hij als succesvol professioneel stuurder op alle terreinen van de organisatie thuis is en de eigen professionele ontwikkeling zelf kan vormgeven. Dit gevorderde niveau is het afstudeerniveau van het tweede jaar van Integraal Leiderschap, en het toelatingsniveau voor het Masterjaar. Vakbekwaam schoolleider op masterniveau Een schoolleider is vakbekwaam op masterniveau wanneer hij (door werkervaring en opleiding) in staat is om, op basis van een inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van wetenschappelijke kennis en onderzoek, beleidsmatig weloverwogen keuzes te maken voor de inschakeling van wetenschap en onderzoek voor de ontwikkeling van de school. Dit niveau is het afstudeerniveau van het Masterjaar van Integraal Leiderschap. In feite gaat het bij het masterniveau om leiderschap waarbinnen de vijf sturingsdomeinen in termen van competenties zijn geïntegreerd: de kern van het concept ‘Integraal Leiderschap’. Met als speerpunt van de onderhavige opleiding IL het ‘Onderzoeksmatig Leidinggeven’. Internationale dimensie Of de opleiding IL zich internationaal wil profileren, is afhankelijk van haar ambitie. Hoe dit ook zij, van alle masteropleidingen, dus ook van de opleiding IL mag worden verwacht dat haar afgestudeerden in staat zijn een substantiële bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling van integraal leiderschap. Internationale oriëntatie (‘het gericht over de grenzen kijken’) en het actief gebruik maken van internationale bronnen zijn daarbij onontbeerlijk. Die dimensie vindt het auditteam niet expliciet terug in de doelstellingen, maar het opleidingsprogramma kent wel openingen naar het buitenland (zie onder facet 2.1).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 12
Ten slotte De opleiding is in dialoog het Kenniscentrum Leiderschapsontwikkeling (KCLO)1, alumni en studenten over het handhaven van de twaalf kerncompetenties. Er is een beweging gaande naar samenvoeging en meer overkoepelende formuleringen. Borging in het werkveld wordt nagestreefd door intensief in gesprek te gaan met NSA (de ontwikkeling van het beroepsprofiel schoolleider PO), VO-raad (de ontwikkeling van het beroepsprofiel schoolleider VO) en ROC’s (ontwikkeling van de functieprofielen voor leidinggevenden). Dat laatste is, naar het oordeel van het auditteam, overigens urgent gelet op de noodzaak ook in de BVE sector het concept integraal leidersschap ingang te doen vinden. III Conclusie De doelstellingen van de hbo masteropleiding Integraal Leiderschap zijn tot stand gekomen via een traceerbaar proces van werkveld consultatie. Daarmee zij gezegd, dat de opleiding er zorg voor heeft gedragen haar doelstellingen te legitimeren. Dit proces heeft, naar het oordeel van het auditteam, geleid tot een set eindkwalificaties die tegemoetkomt aan de behoeften zoals die door het werkveld worden gearticuleerd. De internationale dimensie is op het niveau van doelstellingen weinig robuust gedefinieerd. Daar zou de opleiding nog aandacht aan moeten besteden, temeer daar deze dimensie in het programma wel een duidelijke plaats heeft. Ook de specifieke behoefte vanuit de BVE sector verdient nog extra aandacht in de doelstellingen. Datzelfde geldt voor de sociaal-ethische en de maatschappelijke dimensie.
1
Dit centrum bestaat uit onderzoekers, beroepenveld–deskundigen en opleiders die zich verdiepen in de actuele leiderschapsthema’s, de professionalisering en het wetenschappelijk onderzoek. CNA, de programmaleiding en opleidingscoördinator maken deel uit van het KCLO. Het Kenniscentrum wil een landelijk referentiepunt zijn voor leiderschapsontwikkeling. Het KCLO wil praktijktheorie ontwikkelen over Onderzoeksmatig leidinggeven, een van de speerpunten van de masteropleiding Integraal Leiderschap.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 13
Facet 1.2. Niveau: master
De eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Niveau master De eindkwalificaties waarop de opleiding zicht richt, corresponderen (zie onder facet 1.1.) met de eisen van het werkveld. Welnu, analyse van die eindkwalificaties en van de operationalisering ervan in leerdoelen laat zien, dat die eindkwalificaties qua bereik en complexiteit overeenstemmen zijn met het bereik en de complexiteit waarnaar de Dublin Descriptoren verwijzen. Kenmerkende ‘master’ elementen (zoals onderzoek en gerichtheid op zelfstandige en/of leidinggevende functies) zijn expliciet in de doelstellingen van de onderhavige opleiding opgenomen en wel, kort samen gevat als volgt: Kennis en inzicht: In de competentie Onderzoeksmatig Leidinggeven staat het toepassen van verworven inzichten in nieuwe situaties centraal. Dit dient gebaseerd te zijn op een geëxpliciteerde specialistische kennisbasis op het terrein van onderwijs- en schoolontwikkeling, waarin aansluiting gezocht is bij nieuwe ontwikkelingen en wetenschappelijke inzichten in het onderwijs. Tegelijk draagt de opleiding bij aan het vergroten van de kennis doordat de schoolleider onderzoek doet in de eigen schoolpraktijk. Toepassen kennis en inzicht: Afgestudeerden kunnen op ondernemende en innovatieve wijze omgaan met wetenschappelijke kennis en inzichten bij het analyseren van praktijkproblemen, bij het evalueren en verbeteren van de bestaande onderwijspraktijk. In alle twaalf competenties gaat het om uitbreiding van het handelingsrepertoire met gebruikmaking van nieuwe kennis en inzichten. Oordeelsvorming: Van de afgestudeerden wordt verwacht dat hij verantwoordelijkheid neemt in het (aan)sturen van innovatie en implementatieprocessen vanuit gewogen oordelen, waarbij verbindingen gelegd worden met de concrete context van de school en haar maatschappelijke omgeving. De competenties ‘Reflecteren’ en ‘Onderzoeksmatig Leidinggeven’ zijn hierin leidend. Alle andere competenties zijn hierin ondersteunend. Communicatie: De afgestudeerde is in staat als cultuurdrager en rolmodel binnen de school effectief te communiceren met alle betrokkenen: pro-actief, reactief, sturend en begeleidend. Leervaardigheden: De afgestudeerde is in staat is het eigen leerproces vorm te geven, leeropbrengsten helder te verwoorden en te verbinden met duurzame schoolontwikkeling. Hij verbindt het eigen leren met de leerprocessen in alle lagen van de school en is in de school rolmodel voor duurzame professionalisering. II Conclusie De eindkwalificaties van de opleiding bevatten alle master elementen waar de Dublin Descriptoren betrekking op hebben en wel met een bereik en diepgang waar de Dublin Descriptoren naar verwijzen. Wel ontbreekt, althans in de geformuleerde doelstellingen de sociaal-ethische en maatschappelijke dimensie.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 14
Facet 1.3. Oriëntatie hbo
De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? De hbo–master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de volgende overwegingen. I Oriëntatie hbo “Oriëntatie hbo” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. Masteronderwijs De eindkwalificaties en de daarmee samenhangende beroepscompetenties van de opleiding beschrijven een hoog en complex niveau van beroepsuitoefening (zie onder facet 1.1.) en sluiten aantoonbaar aan (zie onder facet 1.2.) bij de beschrijving van het masterniveau in de Dublin Descriptoren. Ergo: de opleiding kan gerekend worden tot het hbo masteronderwijs. De opleiding heeft de master dimensies rechtstreeks in verband gebracht met het programma en met de daarin te hanteren werkvormen. In de programmabeschrijving wordt dit verband expliciet en inzichtelijk gemaakt. Op deze wijze heeft de opleiding de dimensie 'master onderwijs’ aantoonbaar in haar programma verankerd. (Zie Onderwerp 2: Programma.) Beroepsonderwijs De competenties van de opleiding zijn geformuleerd in termen van beroepscompetenties die aantoonbaar (zie 1.1) in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld. Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelstellingen de oriëntatie op het werkveld geborgd. Anders gezegd: de opleiding is een beroepsopleiding. II Conclusie Het auditteam beoordeelt dit facet als voldoende omdat het beide dimensies van dit facet (niveau master en beroepsoriëntatie) reeds onder de betreffende facetten 1.2 en 1.1 als voldoende kwalificeerde.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 15
2.
Programma
Basisstructuur Hoewel de opleiding een cyclisch karakter kent en de genoemde kerncompetenties elk jaar aan de orde komen, heeft ieder leerjaar een eigen karakteristiek. 1e jaar: persoonlijk leiderschap Accent ligt op het verkennen van de eigen rol als leidinggevende in de organisatie. De praktijkopdracht bestaat uit leiding geven aan een overzichtelijk verbetertraject in de eigen organisatie. Communicatieve vaardigheden krijgen veel aandacht. Ook analyse van de schoolorganisatie en onderzoek van de eigen leidinggevende capaciteiten. De focus van de competentieontwikkeling ligt op het ontwikkelen en expliciteren van persoonlijk leiderschap. Het programma wordt uitgevoerd in tweewekelijkse bijeenkomsten van een hele dag en een of twee 2-daagsen van 5 dagdelen. Na succesvolle afronding van het eerste leerjaar ontvangt de student het certificaat Integraal Leiderschap op basisniveau. 2e jaar: sturen van de schoolontwikkeling Praktijkopdracht bestaat uit leiding geven aan een ingrijpend veranderingsproces in de eigen organisatie. Daarbij worden alle sturingsdomeinen betrokken. Sturingsvaardigheden en conceptueel denken krijgen veel aandacht. De focus van de competentieontwikkeling ligt vooral op het ambacht van de schoolleider: hoe zet ik leiderschap om in leiding geven aan een complex veranderingsproces? Het programma VO/BVE wordt uitgevoerd in 16 tweewekelijkse bijeenkomsten van een hele dag en twee tweedaagsen van 5 dagdelen met overnachting. Bij PO zijn er 18 bijeenkomsten en 1 tweedaagse per jaar. Na succesvolle afronding van het tweede leerjaar ontvangt de student bij de instroomvariant VO het certificaat Integraal Leiderschap op gevorderd niveau. In de instroomvariant primair onderwijs ontvangt de student na succesvolle afsluiting van het tweede leerjaar het diploma Schoolleider Primair Onderwijs, dat toelating geeft tot het NSA-register (Register Directeur Onderwijs). 3e jaar: onderzoeksmatig leidinggeven ‘Onderzoeksmatig leidinggeven’ staat centraal: studenten verdiepen zich in het ontwikkelen van een onderzoekende cultuur in de eigen school en voeren zelf een onderzoek uit. Dat onderzoek betreft een sturingsvraagstuk in de eigen school. Studenten leren dit onderzoek op wetenschappelijk verantwoorde wijze uit te voeren en worden daarin (in kleine onderzoeksgroepen) begeleid door ervaren onderzoekers. De student bereikt het masterniveau door enerzijds het vertalen van een sturingsvraagstuk naar een onderzoeksvraag, het ontwerpen en uitvoeren van een praktijkgericht onderzoek, de resultaten van het onderzoek inzetten voor verbetering van de schoolpraktijk en anderzijds de onderzoeksmatige cultuur in de school te bevorderen. Kritische reflectie op het eigen handelen in de praktijk versterkt de competentieontwikkeling. Het programma wordt uitgevoerd in tweewekelijkse bijeenkomsten van een hele dag en een of twee 2-daagsen van 5 dagdelen. Na succesvolle afronding van het derde jaar ontvangt de student het getuigschrift : Master in Educational leadership.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 16
Facet 2.1. Eisen hbo
Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk.
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Kennisontwikkeling De literatuur in de eerste twee jaren van de opleiding omvat Nederlandse bedrijfskundige vakliteratuur (thema’s: veranderkunde, leiderschap, managementvaardigheden), alsmede vertaalde internationale publicaties. In 2008 zijn in het 1e en 2e opleidingsjaar publicaties over onderwijsonderzoek (Marzano) toegevoegd. In het 3e jaar staat de literatuur in het teken van onderzoek en onderzoeksvaardigheden. De studenten zijn verplicht gebruik te maken van buitenlandse literatuur met betrekking tot hun onderzoeksthema. Naar het oordeel van het auditteam is de vakliteratuur waar de studenten gebruik van (moeten) maken, voldoende actueel en relevant in relatie tot de doelstellingen van de opleiding. De opleiding IL werkt thans aan het formuleren van literatuuropdrachten voor het 1e en 2e jaar, waarbij de studenten zelfstandig internationale literatuur moeten zoeken bij het thema van hun praktijkopdracht. Dat de opleiding dat niet eerder heeft gedaan wekt -het gaat hier toch om een masteropleiding- enige verbazing bij het auditteam. II Interactie met de beroepspraktijk 2.1. Allereerst is er de interactie van de studenten met hun eigen beroepspraktijk. Dat is het grote voordeel van een (duale) opleiding in combinatie met relevant werk. De eigen onderwijsinstelling is de belangrijkste leeromgeving voor de student. De sturingsacties van de schoolleider vormen een belangrijke input voor de opleiding. De studenten werken in vaste leergroepen van collega schoolleiders. Door de samenwerking ontstaat een breed perspectief. In de groepen bevinden zich schoolleiders van speciaal onderwijs, kleine plattelandsscholen, grote stadsscholen, openbare scholen, christelijke scholen, reformatorische scholen, islamitische scholen. Daarnaast zijn montessori, jenaplan, dalton, vrije school en brede school vertegenwoordigd. Door de eigen ervaringen uit te wisselen met de collega-studenten wordt de blik op die praktijk tijdens de opleiding aanmerkelijk verruimd. Deze uitwisseling wordt door de studenten als waardevol beschouwd. Feitelijk bestaat een groep studenten uit redelijk ervaren professionals die de ambitie hebben zich verder te ontwikkelen: een ideale ‘peergroup’, dus. 2.2. Ten tweede is daar de verbinding met de beroepspraktijk die de opleiding legt via het professionele netwerk van haar docenten. Die verbinding is -en daar draait het in feite omonderwijskundig effectief. De opleiding slaagt erin, mede dankzij de ervaring, ambitie en betrokkenheid van haar docenten, een onderwijskundige ambiance te creëren waarin theoretische & conceptuele scholing op natuurlijke wijze de praktijk van leiderschap en de ontwikkelingen daarbinnen. Het auditteam is daar positief over.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 17
III Conclusie Zowel op het niveau van de opleiding als op het niveau van het programma is sprake van gestructureerde, frequente en vanzelfsprekende interactie met het werkveld. Iets wat, zo blijkt uit de programmabeschrijving, zichtbaar wordt in de opbouw van de opleiding, in de werkvormen en in de inhoud. Feitelijk vindt voortdurende interactie plaats tussen opleiding en beroepspraktijk. De student doet onderzoek in de praktijk. De student voert een opdrachten uit in de praktijk. De docenten brengen de praktijk in de opleiding. In feite, zo constateert het auditteam, is de opleiding in zekere zin zelf onderdeel van het werkveld, dankzij die inbreng van haar docenten en van de studenten die immers ook hun eigen praktijk binnenbrengen. Het auditteam is daar zeer over te spreken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 18
Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma
Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken.
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Eindkwalificaties en leerdoelen In de studiewijzers heeft de opleiding IL de leerdoelen van elk programmaonderdeel geëxpliciteerd met daarbij een verwijzing naar de eindkwalificaties waaraan dat betreffende programmaonderdeel bijdraagt. In die zin is het IL–programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties. Maar er is meer: het gaat hier om een masterprogramma voor professionals die een leidinggevende functie hebben en van wie -dat is een belangrijk uitgangspunt van de opleiding IL- wordt verwacht de eigen scholingsbehoefte te definiëren, waar de opleiding IL vervolgens op inspeelt: maatwerk, dus. Belangrijke implicatie van ‘maatwerk’ is, dat niet alle leerdoelen ex ante in het programma zijn vastgelegd. De set eindkwalificaties waar de opleiding zich op richt, vormen het referentiekader waarbinnen de student aan zijn eigen leerproces richting geeft. Dat is de kracht van de opleiding IL. Het programma is, naar het oordeel van het auditteam, enerzijds een passende concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Iets wat ook in de uitvoering zichtbaar wordt: elke docent relateert de inhoud van elk studieonderdeel aan een combinatie van competenties. Dit is, naar het oordeel van het auditteam, helder in de programmabeschrijving vastgelegd. Anderzijds is het opleidingsprogramma voldoende responsief en faciliterend daar waar het de eigen doelstellingen van de student betreft. II Eindkwalificaties en inhoud De relatie tussen de eindkwalificaties enerzijds en de inhoud anderzijds is in elke studiewijzer inzichtelijk gemaakt. Het auditteam heeft alle studiewijzers ingezien en concludeert dat eindkwalificaties en inhoud met elkaar corresponderen. III Conclusie In het programma zijn de respectieve leerdoelen en de inhoud telkens expliciet gekoppeld aan de eindkwalificaties. Men kan het ook in omgekeerde volgorde formuleren: de doelstellingen, in casu de eindkwalificaties zijn op goede wijze geoperationaliseerd, waarbij tegelijkertijd in het programma ruimte is voor de eigen doelstellingen van de student.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 19
Facet 2.3. Samenhang programma
Het studieprogramma is inhoudelijk samenhangend.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Verticale en horizontale samenhang Verticale samenhang: 3 niveaus De 12 kerncompetenties zijn, zoals reeds vermeld, gedefinieerd op basisniveau (1e jaar: gericht op verkennen van de eigen professionele omgeving en de eigen plaats en rol daarin), op gevorderd niveau (2e jaar: gericht op sturen op de eigen professionele omgeving en de eigen plaats en rol daarin) en op masterniveau (3e jaar: gericht op verdieping van leiderschapscompetenties via onderzoek als sturingsinstrument en als methode voor verandering en verantwoording). Aldus verwijzen de 3 eindniveaus van elk opleidingsjaar naar een toenemende complexiteit en reikwijdte. Deze verticaliteit in de respectieve eindniveaus is thans in het programma zichtbaar in (i) de doorlopende leerlijnen ‘Reflectie’, Communicatie’, Leiderschapontwikkeling’, ‘Organisatieontwikkeling’ en ‘Onderzoeksmatig Leidinggeven’ en in (ii) de literatuuropdrachten en de onderzoeksopdrachten die qua reikwijdte en diepgang toenemen. Niettemin vertoont de programma-opbouw een zekere breuk tussen het 2e en het 3e jaar. Met name waar het gaat om ‘reflectie’ en ‘onderzoek’. De opleiding heeft daarom besloten ook in 1e en tweede jaar deze twee dimensies te versterken via een grondige herziening van de respectieve leerlijnen. Horizontale samenhang: thematische ordening In alle leerjaren spelen de vijf sturingsdomeinen een belangrijke rol in ‘de agenda’ van de opleiding. Dit betekent in de eerste twee leerjaren dat in elke bijeenkomst een of twee thema’s centraal staan: de achtergronddomeinen, de schoolorganisatie, de onderwijsorganisatie, personeel, facilitair, en cultuur. Vaardigheden als ‘feedback geven en ontvangen’, ‘gespreksvaardigheden’, ‘dialoog’, ‘betoog en debat’ worden in relatie tot de thema’s geoefend. In het derde leerjaar wordt de ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden gekoppeld aan het werken in en met de sturingsdomeinen. De samenhang tussen opleiding / scholing en praktijk -het gaat hier immers om een duaal ingerichte opleiding- komt tot stand in de opdrachten die de student moet uitvoeren. Deze zijn rechtstreeks aan de eigen praktijk van de student ontleend en dient hij ook in zijn praktijk uit te voeren. II Conclusie De samenhang (verticaal en horizontaal) tussen de verschillende opleidingscomponenten binnen en tussen de successieve opleidingsjaren is verankerd in opbouw en inhoud van het programma. De belangrijkste factor in de samenhang is het concept ‘Integraal Leiderschap’, dat het centrale thema van de opleiding is. De functionaliteit van de onderscheiden programmaonderdelen t.o.v. elkaar is ook, zo bleek uit de gesprekken met studenten, voor hen inzichtelijk.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 20
Facet 2.4. Studielast
Het programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Inleiding Het programma in het 1e jaar wordt uitgevoerd in tweewekelijkse bijeenkomsten van een hele dag en een of twee 2-daagsen van 5 dagdelen. Het programma VO/BVE in het 2e jaar wordt uitgevoerd in 16 tweewekelijkse bijeenkomsten van een hele dag en twee 2-daagsen van 5 dagdelen. Bij PO zijn er 18 bijeenkomsten en 1 tweedaagse per jaar. Het programma in het 3e jaar wordt uitgevoerd in tweewekelijkse bijeenkomsten van een hele dag en een of twee 2daagsen van 5 dagdelen. Gemiddeld aantal contacturen per week: 11. II Studielast en studievoortgang De studielast is hoog. De opleiding en de studenten weten dat en beschouwen het als zijnde inherent aan het feit dat het om een masteropleiding gaat, die bovendien naast het werk moet worden gevolgd. De gemiddelde studiebelasting bedraagt plusminus 12 uur per week, waarbij de geplande studielast zoveel mogelijk evenredig over de verschillende semesters verdeeld is. Pieken in de studiebelasting worden zo voorkomen. De opleiding acht -terecht- de masterstudent in principe zelf verantwoordelijk voor de sturing van diens leerproces. Dat ondersteunt de opleiding met verschillende vormen van studiebegeleiding:
Individuele begeleidingsgesprekken (met twee deelnemers, zgn. koppelgesprekken) met een opleider op minimaal drie momenten in het studiejaar; Begeleide intervisie, waarbij de intervisiegroep met de opleiders spreekt over de voortgang op minimaal drie momenten in het studiejaar Collegiale consultatie of intervisie met minimaal drie medestudenten, minimaal viermaal per jaar. In het 3e jaar vervangt de onderzoeksgroep de intervisiegroep In een beperkt aantal, complexe praktijken: coaching op de werkplek. De student is verantwoordelijk voor het realiseren van dit onderdeel van de studiebegeleiding in zijn praktijk. De opleiders adviseren hierin.
Tussentijdse consultatie van opleiders is altijd mogelijk, op afspraak per telefoon of email. In het afstudeerjaar is er een tussentijdse beoordeling van het onderzoeksplan door de onderzoeksbegeleider. Verder vindt voortgangsbewaking plaats in de onderzoeksgroepen Studenten uit alle sectoren en alle leerjaren geven aan tevreden te zijn over de studiebegeleiding. III Informatievoorziening Studiewijzers bieden per studiejaar uitgebreide informatie over programma, planning, eindkwalificaties, opbouw portfolio, toetsing en beoordeling. Onderlinge communicatie vindt plaats via Blackboard en email. IV Conclusie De studielast is hoog, maar dat beschouwen de studenten niet als een probleem. Niettemin draagt de opleiding er zorg voordat zij, bijvoorbeeld via haar coaches en de thesisbegeleiders, daar waar de studielast de voortgang belemmert tijdig maatregelen te treffen. Maar de opleiding blijft zwaar, en zal dat ook blijven, omdat de opleiding geen enkele concessie wil doen aan de kwaliteit; datzelfde geldt overigens ook voor haar studenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 21
Facet 2.5. Instroom
Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: bachelor kwalificatie en eventueel (inhoudelijke) selectie.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Toelatingsvereisten Algemene criteria voor instroom: (i) hbo/wo bacheloropleiding of vergelijkbaar niveau, (ii) een aanstelling als functioneel leidinggevende in een onderwijsorganisatie voor PO, VO of BVE en (iii) commitment aan de uitgangspunten van het onderwijsconcept. Succesvolle afronding van het 1e jaar geeft toegang tot het 2e jaar . Succesvolle afronding van het 2e jaar geeft toegang tot het 3e jaar. Echter, ook bij doorstroom geldt, dat de algemene instroomeisen opnieuw van toepassing zijn voor toelating tot een volgend cursusjaar. Zij-instroom is mogelijk via een uitgebreide intakeprocedure, waarbij de kandidaat-deelnemer aantoont dat hij over de vereiste competenties beschikt, en op het vereiste niveau. II Intake Alvorens tot toelating te besluiten, voert de opleiding met elke aspirant student een intake gesprek. De functie van het intake gesprek is (i) na te gaan hoe sterk de motivatie van de aspirant student is, wat zijn/haar verwachtingen zijn en of er in het licht van het programma eventuele deficiënties zijn en (ii) de aspirant student te informeren welke inzet vereist is om de opleiding met succes af te kunnen ronden. Het intakegesprek vindt plaats aan de hand van de informatie de aspirant student vooraf beschikbaar stelt: (i) cv, (ii) organigram van de school waar hij werkt, (iii) functie- en taakomschrijving, (iv) 3600 feedback en (v) zelfevaluatie. III Conclusie De opleiding neemt voldoende maatregelen om reeds bij aanvang van de studie de aansluiting op het instroomniveau en het verwachtingspatroon veilig te stellen. Het auditteam is overigens wel van mening, dat het instrument “3600 feedback” als assessment instrument niet functioneel is.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 22
Facet 2.6. Duur
De opleiding voldoet aan de formele eis (ten minste 60 ec’s) m.b.t. de omvang van het curriculum van een hbo masteropleiding.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observatie. I Duur Uit de beschrijving van alle onderdelen uit het curriculum blijkt, dat de omvang van de opleiding correspondeert met 61 ec’s. II Conclusie De opleiding voldoet aan de formele eis m.b.t. de omvang van het curriculum van een hbo masteropleiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 23
Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept.
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Didactisch concept In de Masteropleiding wordt gewerkt met de concepten van de professionele leergroep en het duale leren. Dat betekent dat van deelnemers verwacht wordt dat zij bereid en in staat zijn tot: Bewust organiseren van het eigen leren. Systematische reflectie op het leren. Verbinding tussen het eigen leren en de schoolontwikkeling. Ontwikkeling van conceptueel denken en eigen theorievorming. Leren van en met elkaar (learning community, peers) Centraal in het leerproces staan de opdrachten in de eigen praktijk en de reflectie op het leren, mede via intervisiegroepjes en duo’s. In het derde jaar wordt een onderzoeksgroep van vier studenten gevormd. Onderling zenden ze elkaar stukken toe en geven ze feedback op de aanpak. De deelnemers geven aan veel te leren van elkaar. Afhankelijk van de complexiteit van de organisatie wordt soms geadviseerd een collega (uit de eigen praktijk) als coach/intervisor te vragen. In de eerste twee leerjaren bezoeken intervisiegenoten en duopartners elkaar op school, observeren en geven feedback. In alle leerjaren is in elke bijeenkomst inbreng van de deelnemers, in de vorm van casuïstiek of literatuurbespreking. Presentaties door deelnemers worden steeds gevolgd door feedbackrondes, waarbij zowel de deelnemers als de opleiders feedback geven. In het derde leerjaar vormen de deelnemers onderzoeksgroepjes onder begeleiding van een ervaren onderzoeker. Het auditteam is van oordeel, dat het didactisch concept door zijn contextuele gerichtheid goed past bij de leerambitie van de studenten: volwassenen met werkervaring die niet alleen hun eigen beroepspraktijk willen optimaliseren, maar ook een bijdrage willen leveren aan de verdere ontwikkeling van het domein Integraal Leiderschap , en dan met name vanuit het concept ‘Integraal Ontwerpen’. II Werkvormen De werkvormen die de opleiding hanteert laten zich als volgt samenvatten: (werk)colleges: kennisoverdracht, discussies trainingen: gericht op persoonlijke vaardigheden casuïstiek: uit beroepspraktijk van docenten en studenten (groeps)opdrachten presentaties van opdrachtuitwerkingen (peer review): presentaties, discussies en reflectie intervisiebijeenkomsten: peer consultation praktijkgericht onderzoek: afstudeeronderzoek studiebegeleiding en coaching. Deze werkvormen passen, naar het oordeel van het auditteam bij het didactisch concept.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 24
III Conclusie Het sterk contextueel gerichte didactisch concept (interactie theorie & praktijk en interactie leren & werken) sluit aan bij de doelstelling van de opleiding, maar ook bij de behoeften van de studenten. Het didactisch concept is in alle programmaonderdelen herkenbaar ontleend aan dat uitgangspunt en wordt consequent uitgevoerd. Iets wat ook zichtbaar wordt in de grote variëteit aan werkvormen. In die zin is het auditteam zeer positief over de correspondentie tussen vorm en inhoud.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 25
Facet 2.8. Beoordeling en toetsing
Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Object en wijze van toetsen Toetsing is gericht op het zichtbaar maken en beoordelen van verworven competenties. Ontwikkeling van de competenties is een geïntegreerd proces dat gedurende het hele programma in alle leeractiviteiten plaatsvindt. Toetsing en beoordeling van de competenties sluiten aan bij dat principe. De opleiding IL toetst niet aan de hand van kennistentamens, er is ook geen één-op-één relatie tussen toets en programmaonderdeel. Het portfolio is het centrale instrument bij summatieve toetsing en beoordeling. Bij de formatieve toetsing staan het zgn. persoonlijke ontwikkelingsverslag (pov) en het zgn. school ontwikkelingsverslag (sov) centraal. Beide documenten vormen samen het presentatieportfolio, waarin de schoolleider (de student) laat zien hoe de eigen leiderschapsontwikkeling heeft bijgedragen aan schoolontwikkeling. De deelnemer toont aan op welke wijze hij heeft gewerkt aan de twaalf competenties en welk niveau hij daarin bereikt heeft. IJkpunt hierbij is de beschrijving van de competenties op drie niveaus. Beoordeling vindt plaats door twee opleiders, van wie één niet de directe begeleider van de student is. In gesprekken gericht op ontwikkeling (voortgangsgesprekken) worden vier studenten tegelijkertijd besproken en beoordeeld, waarbij deelnemers ook elkaar van feedback voorzien. In het portfolio verzamelt de student bewijsstukken voor zijn competentieontwikkeling, de voortgang van zijn praktijkopdrachten en reflectieverslagen. In de studiewijzer is per studiejaar en instroomvariant aangegeven aan welke eisen de portfolio’s moeten voldoen, als ook de fasering van het beoordelingsproces. Daarnaast presenteert de student gedurende het leerjaar de stand van zaken met betrekking tot de praktijkopdracht. De feedback op deze presentaties is van belang voor het portfolio. Bij afsluiting van het leerjaar is 3600 feedback input voor de portfolio. Voor het beoordelen zijn formats opgesteld. Het presentatieportfolio van de eerste twee leerjaren bevat de volgende elementen: Een zelfevaluatie op het bereikte niveau bij de 12 kerncompetenties. Een verslag van het leerproces, beginnend met het ontwikkelplan, waarin beschreven de persoonlijke leerdoelen in relatie tot de twaalf competenties. Een verslag van de praktijkopdracht, met daarin als verplichte onderdelen de sturingsdomeinen, het sturingsmodel, gebruikte theorieën en modellen, bereikte resultaten en reflectie op het proces en de resultaten. Bewijsstukken zoals verslagen, schooldocumenten, correspondentie, waarmee bovenstaande verslagen worden onderbouwd. Het auditteam is van oordeel dat deze wijze van toetsen het inderdaad mogelijk maakt (i) de ontwikkeling van competenties systematisch te volgen en (ii) de verworven competenties te herkennen en te waarderen. Wel merkt het auditteam op, dat de beoordelingsformats onderling nogal verschillen vertonen in de mate waarin de criteria zijn geconcretiseerd. Voor het 1e en 2e jaar heeft de opleiding inmiddels de formats gestroomlijnd. Voor het 3e jaar zal dit op korte termijn het geval zijn. Dit is belangrijk, ook in het kader van de kwaliteitsbewaking van het toetsen & beoordelen. Wat dit laatste betreft: het feit dat telkens twee opleiders de beoordeling uitvoeren is een substantiële waarborg voor de betrouwbaarheid ervan.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 26
Meer in algemene zin geldt, dat het de uitdrukkelijke taak van de IL examencommissie is de kwaliteit van het toetsen & beoordelen te bewaken. Maar die taak moet zij nog waar maken. III Conclusie Het auditteam is van mening, dat de wijze waarop de IL opleiding het toetsen & beoordelen vorm geeft, volledig past binnen het competentiegerichte programma. Een kwalificatie ‘goed’ zou dan ook in de rede liggen. Echter de beoordelingsformats zijn nog niet in alle gevallen eenduidig en transparant. Reden voor het auditteam te volstaan met een kwalificatie ‘voldoende’.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 27
3.
Inzet van personeel
Facet 3.1. Eisen hbo
Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk.
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Relatie met het beroepenveld Bijna alle opleiders van de IL opleiding, zo blijkt uit hun cv’s, combineren hun docentschap met een baan in de praktijk: als schoolleider, trainer/coach, adviseur of onderzoeker. De binding met de beroepspraktijk is dan ook sterk, dankzij de eigen praktijkervaring en het uitgebreide professionele netwerk van de opleiders. Die verbinding is ook -en daar draait het in feite omonderwijskundig effectief. De opleiding slaagt erin, dankzij de ervaring, expertise, ambitie en betrokkenheid van haar docenten, een onderwijskundige ambiance te creëren waarin theoretische & conceptuele scholing op natuurlijke wijze ‘samenvalt’ met de praktijk van de schoolleiders. Iets wat bijvoorbeeld in de onderzoeksthema’s van de afgestudeerden duidelijk zichtbaar is. (Zie onder facet 6.1.) II Conclusie Zowel op het niveau van het management als op het niveau van de individuele docent opereert de opleiding zeer actief binnen een uitgebreid professioneel netwerk in de onderscheiden sectoren van het Nederlands onderwijs, waar de opleiding vervolgens in haar onderwijs aantoonbaar gebruik van maakt. De verbinding tussen opleidingsprogramma en werkveld wordt nog eens versterkt doordat de opleiding veelvuldig gebruik maakt van gastdocenten. Reden dit facet als ‘goed’ te kwalificeren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 28
Facet 3.2. Kwantiteit personeel
Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Formatie De opleiding IL wordt aangestuurd door de programmaleider. De dagelijkse leiding is gedelegeerd en verdeeld over de opleidingscoördinatoren jaar 1 en 2 en de opleidingscoördinator 3e jaar. Het programmateam bestaat uit een kernteam, dat gezamenlijk verantwoordelijk is voor het hele aanbod van de programmalijn, en een ‘buitenkring’ van opleiders die in een kleine aanstelling uitvoerend bijdragen aan de opleiding. Het kernteam bestaat uit zes personen, die allen opleider in de masteropleiding zijn en een aanstelling van minimaal 0,8 fte hebben. Dit kernteam neemt inhoudelijk het voortouw bij de doorontwikkeling van en de kwaliteitszorg op de opleiding. In het afgelopen jaar heeft het kernteam zich gewijd aan horizontale en verticale afstemming. Het totale programmateam bestaat uit 12 fte. In totaal zijn 25 docenten (kernteam en ‘buitenkring’) actief binnen de opleiding. In termen van docent-student ratio: 1:12 II Conclusie De opleiding IL zet voldoende personeel in.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 29
Facet 3.3. Kwaliteit personeel
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma.
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Kwalificaties Uit de CV’s van de docenten blijkt, dat zij bijna allen een (relevante) universitaire achtergrond hebben en naast hun docentschap in het beroepenveld werkzaam zijn en frequent in vakbladen publiceren. Voorts zijn 2 onderzoeksbegeleiders gepromoveerd. De docenten zijn, naar het oordeel van het auditteam ruimschoots gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Zij hebben voorts een grote didactisch ervaring, wat hen in staat stelt op masterniveau onderwijs te verzorgen. II Kwaliteitsbewaking De opleiders komen minimaal zes maal per jaar bij elkaar rondom inhoudelijke thema’s en hebben daarnaast werkoverleggen in hun productgroep. Veel opleiders hebben specifieke expertise vanuit hun andere werkzaamheden. In het komende leerjaar verzorgen deze experts bijeenkomsten deskundigheidsbevordering voor hun collega’s. CNA hanteert voor haar medewerkers een Profiel CNA Professional. Voor inzet bij het onderwijs in het 3e jaar geldt dat relevante onderzoekservaring vereist is. Het profiel van de CNA professional is leidend voor voortgangsgesprekken en in het jaarlijkse beoordelingsgesprek. In deze gesprekken worden ook de resultaten van deelnemersenquêtes en andere informatie over klanttevredenheid betrokken. Alle opleiders doen jaarlijks aan nascholing, zowel intern bij studiedagen van CNA als extern bij relevante scholingsinstituten. III Conclusie In termen van onderzoek, discipline- en werkveldkennis & -ervaring en in termen van didactische bekwaamheid is de kwaliteit van het docenten ruimschoots voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 30
4.
Voorzieningen
Facet 4.1. Materiële voorzieningen
Huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Huisvesting De opleiding kan binnen de het gebouw Kroonstate (Wenckebachweg te Amsterdam), waar alle lerarenopleidingen van de HvA zijn gehuisvest, beschikken over voldoende lokalen van geschikte kwaliteit alsmede van de ICT–voorzieningen aldaar. Alle onderwijsruimten zijn ingericht voor multimediaal onderwijs en voorzien van interne telefoonverbinding met de helpdesk t.b.v. ICT/AV–ondersteuning. Ook zijn er projectruimten voor kleine groepen. De inrichting van de vaklokalen is goed afgestemd op de behoefte van het onderwijs. Het auditteam is op grond van eigen waarneming van mening, dat de voorzieningen in voldoende mate toereikend zijn om het IL programma te kunnen verzorgen. De docenten beschikken over kamers met, afhankelijk van de grootte van de aanstelling, een eigen werkplek. II Conclusie Het auditteam kwalificeert dit facet als voldoende. Huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma van de opleiding te realiseren. De ICT–voorzieningen zijn up-todate en de toegang tot relevante mediatheken is goed geregeld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 31
Facet 4.2. Studiebegeleiding
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Begeleiding De opleiding acht -terecht, naar het oordeel van het auditteam- de masterstudent in principe zelf verantwoordelijk voor de sturing van diens leerproces. Dat ondersteunt de opleiding met verschillende vormen van studiebegeleiding, korte communicatielijnen en lage drempels voor contact met docenten en programmaleiding. Voor de opzet van de studiebegeleiding wordt verwezen naar de bevindingen onder facet 2.4. Overigens: waar het bij de begeleiding van volwassen masterstudenten om gaat, is niet zozeer de vraag of de opleiding een strak doorgevoerd geformaliseerd begeleidingssysteem heeft, maar of de opleiding telkens adequaat reageert op de vraag van de individuele student of van een groep studenten. Welnu zulks is het geval. Ook naar het oordeel van studenten. Niet altijd werden verslagen van tussentijdse voortgangsbegeleiding of individuele begeleiding gearchiveerd. Met ingang van leerjaar 2009-2010 is hiermee een aanvang gemaakt en in 20102011 zal met digitale deelnemersdossiers worden gewerkt, waarin alle begeleidingsactiviteiten in de vorm van feedback, aanwijzingen en afspraken beschreven en bewaard worden. II Informatievoorziening De meeste informatie is voor studenten en docenten tijd- en plaatsonafhankelijk beschikbaar via Blackboard. Studiewijzers bieden per studiejaar uitgebreide informatie over programma, planning, eindkwalificaties, opbouw portfolio, toetsing en beoordeling. Onderlinge communicatie vindt plaats via Blackboard en email. III Conclusie Het oordeel van het auditteam is voldoende. De studiebegeleiding en de informatievoorziening komen geheel tegemoet aan de behoefte van de studenten en worden effectief uitgevoerd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 32
5.
Interne kwaliteitszorg
Facet 5.1. Evaluatie resultaten
De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van meetbare streefdoelen.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Feedback instrumenten De opleiding verzamelt structureel informatie over haar prestaties. Behalve informeel gebeurt dat ook formeel aan de hand van de volgende evaluatie-instrumenten, bijvoorbeeld: Tevredenheid van studenten: mondelinge en schriftelijke evaluaties in elk studiejaar, waarvan de resultaten in het opleidersoverleg worden beoordeeld op de noodzaak tot vervolg en/of verbeteracties. Tevredenheid van de opdrachtgever: tweejaarlijks meting door Cedeo (onderdeel van Lloyd’s register), en na elk studiejaar via een standaardvragenlijst van CNA. Kwaliteit van opleiders/adviseurs van CNA wordt gemeten door evaluatie in productgroep, opleidersoverleg en in het kernteam. Jaarlijks wordt deskundigheidsbevordering voor het hele opleidersteam gepland en in de voortgangs- en jaargesprekken met de programmaleiding worden jaarlijks individuele scholingsplannen gemaakt. De informele, mondelinge evaluaties tijdens gesprekken met opdrachtgevers wordt verzameld door de kernteamleden en hiervan wordt verslag uitgebracht in het opleidersoverleg. Met uitvallers van de opleiding voert de programmaleider exit-gesprekken. De uitkomsten hiervan worden besproken in het opleidersoverleg, waarna al dan niet besloten wordt tot vervolg- en/of verbeteracties. II Conclusie Het gehanteerde kwaliteitszorgsysteem kent een groot aantal gevarieerde CNA-brede en opleidingsspecifieke feedback mechanismen. Aan de hand van de uitkomsten worden binnen het opleidersoverleg vervolg- en/of verbeteracties vastgesteld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 33
Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering
De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Maatregelen tot verbetering De onder facet 5.1 genoemde feedback instrumenten leiden inderdaad tot verbeteracties. Bijvoorbeeld: Versterking onderzoekscomponent in het 1e en in het 2e jaar. Stroomlijning studiewijzers, feedbackformats en procedures van toetsing en beoordeling. Stroomlijning beoordelingsformats van 1e, 2e en 3e leerjaar. Schriftelijke verslaglegging van tussentijdse voortgangsbegeleiding en de archivering ervan. Introductie digitale studentdossiers met ingang van september 2010. Betrekken van KCLO bij beoordeling afstudeerwerkstukken. Kwantitatieve uitbreiding van het kernteam. II Conclusie Het auditteam heeft met opzet de belangrijkste verbeterplannen in dit rapport opgenomen. Twee zaken blijken daaruit: (i) De opleiding heeft zicht op haar ‘zwakke’ punten, (ii) de evaluaties leiden zichtbaar tot verbeteracties. Reden om dit facet als ‘goed’ te kwalificeren. Echter, de doelstellingen van die verbeteracties zijn niet in alle gevallen gedefinieerd op een wijze die hen meetbaar maakt. Dit laatste is voor het auditteam reden zich te beperken tot een kwalificatie ‘voldoende’. Voor het overige is het auditteam zeer te spreken over het functioneren van het interne kwaliteitszorgsysteem.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 34
Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Partijen, betrokken bij interne kwaliteitszorg Studenten zijn betrokken bij de kwaliteitszorg op de opleiding doordat zij structureel evalueren en feedback geven. Zie voorts onder facet t5.1. Medewerkers zijn betrokken via de verschillende overleggen. Zie onder facet 5.1. Alumni worden op verschillende manieren betrokken bij de opleiding: als lid van de KCLO, waarin 4 alumni deelnemen als gastdocent op specifieke thema’s als vaste opleider (2 kernteamleden en 3 ‘buitenkring’ docenten) expertmeetings II Conclusie De opleiding betrekt alle (direct) belanghebbenden binnen en buiten de opleiding actief en systematisch bij haar evaluaties. Wel merkt het auditteam op, dat de formele consultatie van vertegenwoordigers uit het werkveld beter gestructureerd zou moeten worden zodat zij meer zicht hebben op wat er met hun aanbevelingen gebeurt. Iets wat de opleiding overigens onderschrijft.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 35
6.
Resultaten
Facet 6.1. Gerealiseerd niveau
De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen.
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande observaties en overwegingen. I Borging niveau ‘master’ De opleiding bewaakt het gerealiseerde uitstroomniveau door middel van: stringente toepassing van beoordelingscriteria bij de summatieve toetsen en bij praktijkopdrachten; stringente toepassing van de eisen waaraan het afstudeeronderzoek moet voldoen stringente toepassing van de beoordelingscriteria m.b.t. (i) portfolio en (ii) afstudeerwerkstukken de betrokkenheid van het werkveld bij de eindbeoordeling kwalitatieve feedback van alumni over het gerealiseerde eindniveau. De examencommissie houdt toezicht op de uitvoering van het beoordelingproces (kwaliteit beoordelingscriteria, toetsinstrumenten en beoordeling afsudeerwerkstuk). II Oordeel van het werkveld Om een antwoord te krijgen op de vraag of de feitelijk gerealiseerde eindkwalificaties overeenkomen met de nagestreefde, is het auditteam nagegaan of, en zo ja hoe, de opleiding het beroepenveld daarbij betrekt en tot welke conclusie dat heeft geleid. Welnu: de opleiding heeft van de feitelijk gerealiseerde eindkwalificaties een goed beeld op grond van de informatie die zij van het werkveld (inclusief alumni) verkrijgt. Aldus maakt de opleiding gebruik van de belangrijkste bron om informatie over het gerealiseerde (eind)niveau te verkrijgen. Die informatie laat zien dat het beroepenveld het gerealiseerde niveau als voldoende beschouwt in relatie tot de eisen die de praktijk stelt aan de competenties van een. Overigens verkrijgt de opleiding deze kwalitatieve feedback nog niet via een systematische raadpleging. Zulks zal, gelet op de plannen die de opleiding dienaangaande heeft toegelicht, met ingang van 2011 wel het geval zijn. III Oordeel auditteam Het auditteam heeft 14 afstudeerwerkstukken (van verschillende cohorten) beoordeeld.2 Zijn oordeel is, dat de werkstukken in professionaliteit en qua onderzoek aantoonbaar uitstijgen boven het bachelorniveau. Zij weerspiegelen (i) een voldoende onderzoeksmethodologische scholing (ii) een adequate theoretische kennis en (iii) een goed inzicht in ontwikkelingen en problemen binnen het domein Integraal Leiderschap, ook blijkend uit het scala aan onderzoeksthema’s waarvoor de studenten hebben gekozen.
2
Thema’s als: (i) ‘Welk belang hechten teams en individuele docenten aan scholing en ontwikkeling?’ & ‘Welke vaardigheden beheersen teams en individuele docenten al als het gaat om scholing en ontwikkeling?’ (ii) ‘Samenwerken is meer dan samen werken’, (iii) ‘Verschil is het begin van synergie’, (iv) ‘Voortijdig school verlaten’, (v) Schoolontwikkeling in de praktijk’, (vi) ‘Zicht op de leerling; het individu in beeld’, (vii) Presentie in het tweede kans onderwijs’, (viii) ‘In hoeverre zijn wij een lerende organisatie? ‘.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 36
IV Conclusie De opleiding borgt het masterniveau van de afgestudeerden via een zorgvuldige beoordelingsprocedure. Het niveau van de afgestudeerden wordt door het werkveld inderdaad als masterniveau gekwalificeerd. Dat betekent dat de opleiding er in is geslaagd haar opleiding zodanig in te richten dat zij haar doelstellingen realiseert. Eigen onderzoek van het auditteam (zie onder III) bevestigt dat beeld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 37
Facet 6.2. Onderwijsrendement
Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers.
Oordeel: onvoldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. I Gerealiseerd onderwijsrendement De opleiding IL is een 3-jarige masteropleiding, maar gelet op haar ontstaansgeschiedenis3, is er in termen van doelstelling, een scherpe markering per leerjaar. Studenten kiezen, al naargelang hun ambitie, voor een 1-jarig, 2-jarig of 3-jarig traject. Welnu, het gerealiseerd rendement per leerjaar is uitzonderlijk hoog, zo laat onderstaan overzicht zien. Tegelijkertijd is de instroom in het 3e jaar zeer gering: ca 10 gemiddeld per jaar. Anders gezegd, strikt genomen is het onderwijsrendement, gemeten vanaf de instroom in het 1e jaar, zeer gering en dus onvoldoende: ca 10 à 15 procent. Instroom 1e jaar Cohort
Instroom
Na 1 jr
Na 2 jr
Na 3 jr
2005
86
97%
100%
100%
2006
91
97%
95%
67%
2007
57
98%
100%
100%
2008
78
97%
95%
2009
60
93%
2010
50
Instroom 2e tweede jaar Cohort 2005
Instroom 38 + 83 uit 1e j e
Na 2 jr
97%
85%
93%
100%
+ 55 uit 1e j
100%
100%
2008
38 + 75 uit 1e j
100%
2009
52 + 55 uit 1e j
98%
2010
51 + 55 uit 1e j
2006
29 + 88 uit 1 j
Na 1 jr
2007
8
Instroom 3e jaar Cohort
Instroom
4
Na 1 jr
2005
15 incl. 3 uit 2e j
100%
2006
16 incl. 9 uit 2e j
100%
2007
25 incl. 13 uit 2e j e
80%
2008
36 incl. 26 uit 2 j
83%
2009
26 incl. 16 uit 2e j
73%
2010
28 incl. 19 uit 2e j
96%
II Conclusie Vanuit de optiek ‘zij-instroom’ is het rendement per jaar meer dan voldoende. Echter, het auditteam heeft in zijn voorafgaande bevindingen en beoordelingen de IL opleiding telkens beschouwt als een opleiding met een 3-jarige programma. Vanuit die optiek is het onderwijsrendement (ca 10 à 15 %) onvoldoende.
3 4
Zie voor de ontstaansgeschiedenis § 1.5 in de Management Samenvatting. Inclusief zij-instroom
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 38
6.
OORDEELSCHEMA hbo masteropleiding Integraal Leiderschap – HvA duaal
Onderwerp
/
Facet
Oordeel
1. Doelstellingen opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau master 1.3. Oriëntatie hbo
V V V
V
2. Programma 2.1. Eisen hbo 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing
G G G V V V G V
V
V5
3. Inzet van personeel 3.1. Eisen hbo 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
G V G
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V V
5. Interne kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten,alumni en beroepenveld
V V V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement
V O
Samenvattend oordeel
5
V
V
V
V
Extra aantekening ‘goed’.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 39
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 40
7.
BIJLAGEN
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 41
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 42
BIJLAGE I VISITATIEPROGRAMMA 22 SEPTEMBER 2010 HBO MASTEROPLEIDING INTEGRAAL LEIDERSCHAP HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM Tijd 08.30 – 09.30 09.30 – 10.30
Activiteit / Gesprekspartners Management CNA
Auditoren Auditteam Auditteam
Onderwerpen Voorbespreking Visie, strategisch beleid Marktpositie Personeel Kwaliteitszorg Resultaten / rendementen Relatie beroepenveld / Alumni Internationalisering Onderzoek
Auditteam
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Eindkwalificaties: ontwikkeling Samenhang programma (binnen- en buitenschools) Toetsen en beoordelen Onderzoek Internationale oriëntatie Instroom / Studiebegeleiding Afstuderen / Alumnibeleid
Programmaleider Integraal Leiderschap
10.45 – 11.45
Kernteam
11.45 – 12.15
Examencommissie
12.15 – 13.30 13.30 – 14.00 14.00 – 15.15
Auditteam Rondleiding
Auditteam e
e
e
Studenten (6) 1 , 2 en 3 jaar
Rol en bevoegdheid in het kader van interne kwaliteitszorg. Lunch en verificatie afstudeer werkstukken / portfolio’s Verificatie voorzieningen
Auditteam
Intake / Informatievoorziening Kwaliteit docenten Onderzoek Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. buitenschools) Studeerbaarheid / Studielast Materiële voorzieningen Invloed op opleidingsprogramma Kwaliteit en relevantie opleiding Pending issues
Alumni (3)
15.15 – 15.45
Nader te bepalen
Auditteam
15.45 – 16.30
Intern overleg
Auditteam
16.30 – 17.00
Alle genodigden
Auditteam
Terugkoppeling voorlopig oordeel
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 43
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 44
BIJLAGE II CURRICULA VITAE & ONAFHANKELIJKHEIDSVERKLARINGEN Ten gevolge van een logistiek misverstand, zijn niet alle cv’s en niet alle onafhankelijkheidsverklaringen beschikbaar. Zij zullen alle zo spoedig mogelijk worden nagezonden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 45
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 46
BIJLAGE III WERKWIJZE, BEOORDELINGSPROCEDURE, BESLISREGELS 1. Werkwijze 1.1. Bij de beoordeling van de opleiding Integraal Leiderschap (IL) is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. 1.2. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de masteropleiding IL geldt het volgende: de opleiding heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling gebaseerd op zorgvuldige consultatie van het werkveld. Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader in zijn beoordeling betrokken.
2. Beoordelingsprocedure De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: 2.1. Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van de door de opleiding IL, aangeleverde schriftelijke informatie. Kerndocumenten Management Review – Zelfevaluatie, Centrum voor Nascholing Amsterdam – CNA, juni 2010 Onderliggende documentatie Zie Bijlage IV. Op basis van de door de opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. 2.2. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie, uitgevoerd door een auditteam bestaande uit drie externe onafhankelijke deskundigen, een student van een verwante masteropleiding alsmede een voorzitter en een secretaris, beiden vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (opleidingsmanagement, coördinatie, docenten, studenten, alumni en staf) heeft getoetst (i) of de opleiding de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen heeft geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 47
Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden.
3. Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;6 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
6
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (Programma) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde ‘criterium’ (ten minste 60 ec’s) is evenwel geen criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een hbo masteropleiding a priori moet voldoen, wil zij in aanmerking komen voor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld‘Kwaliteit personeel’ Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ of ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 48
BIJLAGE IV GERAADPLEEGDE DOCUMENTEN 1 2 3 4 5 6 7 8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
Management Review – Zelfevaluatie, Centrum voor Nascholing Amsterdam – CNA, juni 2010 Businessplan CNA Kwaliteitsbeleid CNA OER 2010 – 2011 Examencommissie Beroepsprofielen schoolleiders po en vo Ambitieniveau in streefcijfers Programmagids 2010 – 2011 - Profiel van de masteropleiding - Inhoudelijk concept van de masteropleiding - Kerncompetenties - Profiel van de 3 leerjaren - Didactiek van de masteropleiding - Van instroom naar diplomering - Kwaliteit van de opleiding Studiewijzers Procedure zij-instroom Intakepakket zij-instroom In- en doorstroomcijfers Rendementen IL 2010 Afstuderen Afstudeerwerkstukken (14) Onderzoeksthema’s 2007 t/m 2010 Alumnidagen Internationalisering Toetsen en beoordelen Toetsmatrijs Eisen aan het presentatie portfolio Teamontwikkeling Interne studiedagen KCLO Extra
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo masteropleiding IL – HvA, december 2010 ⏐ 49