Adviesnota aan het algemeen bestuur Registratienummer: *08I001779* Barcode: *08I001779* Onderwerp: Kadernota 2008 Sector en afdeling: Concernstaf/SBO-beleid Datum behandeling: 13 mei 2008 Agendapunt: 9 Ter inzage bij de concernstaf: bijlagenbundel investeringen Bijlagen: Kadernota 2008 Aan het algemeen bestuur Inleiding Anders van opzet en op een ander tijdstip dan normaal ligt hier voor u: de Kadernota 2008. In de vergadering van het algemeen bestuur van december 2007 is besloten de voorjaarsnota te bundelen met het investeringsplan en de meerjarenraming. De belangrijkste reden voor deze samenvoeging is de mate van actualiteit. Op basis van de jaarrekening is er op dit latere moment in de jaarcyclus een beter inzicht in de actuele stand van reserves, investeringen en exploitatieuitgaven. Tevens leidt dit ‘documententrio’ tot efficiencywinst, zonder daarbij afbreuk te doen aan de informatiewaarde van de planning & control cylus. Door deze samenvoeging vindt de bestuurlijke behandeling van de Kadernota later in het jaar plaats, namelijk in mei/juni. De Kadernota is nu te zien als eerste stap in de jaarlijkse planning & control cyclus en geeft letterlijk de kaders aan voor de organisatie. Ook dient de nota als kader voor de begroting 2009. Figuur 1 geeft een schematisch overzicht van de planning & control cyclus. Figuur 1. De positionering van de Kadernota in de planning & control cyclus.
Kerntaken / Missie VISIE
Strategische doelstellingen
BESTUURSPROGRAMMA (4 JAAR)
PLANNING Kadernota incl. Invest.plan/mjr Begroting
BIJSTURING
Beheersen van Processen
TRANSPARANTIE EN VERANTWOORDING Managementletter Jaarrekening
UITVOERING
Naast de samenvoeging van het investeringsplan, de voorjaarsnota en de meerjarenraming is geprobeerd om met deze Kadernota al zoveel mogelijk in te spelen op (toekomstige) veranderingen voortkomend uit de Wet modernisering waterschapsbestel. Een eerste proeve hiervan is te vinden in de programmaplannen; een vereiste volgens de nieuwe wet. Tevens worden in deze Kadernota voor de eerste keer de belastingtarieven gepresenteerd gebaseerd op de nieuwe kostentoedeling en taak- en tariefstructuur. In deze kadernota is op verzoek van het algemeen bestuur ook een belangrijke plaats ingeruimd voor de discussie over de tariefscenario’s. In deze kadernota zijn de verschillende scenario’s en hun consequenties expliciet inzichtelijk gemaakt voor het algemeen bestuur. Het Dagelijks Bestuur adviseert gezien de consequenties van de andere scenario’s voor de taakuitoefening te kiezen voor het 100% scenario voor zowel het zuiveringsbeheer als het watersysteembeheer. Vraagstelling Kan het AB instemmen met de kadernota 2008 en het 100% scenario voor de komende planperiode? Strategie De (voorbereiding op en invulling van) de kadernota is diverse malen in het dagelijks bestuur aan de orde geweest. Ook is er een in een opiniesessie van het AB aangegeven wat belangrijke thema’s en ontwikkelingen zijn en hoe we omgaan met de invulling van de vereiste programma-indeling. Al deze zaken zijn betrokken bij de voorbereiding van de voorliggende kadernota. Naar de inhoud van dat document wordt hier kortheidshalve verwezen. Waardering en afschrijving van activa Met ingang van 2009 dienen alle activa te voldoen aan de richtlijnen met betrekking tot activeren, waarderen en afschrijven zoals vastgelegd in de nieuwe Waterschapswet. Op het gebied van het activeren van baggerkosten is de waterschapswet niet duidelijk. De Unie van Waterschappen heeft een advies voorbereid hoe waterschappen om kunnen gaan met het activeren van baggerkosten. Dit advies is na inspraak van waterschappen en accountants voorgelegd aan de Uniecommissie Bestuurszaken, communicatie en financiën. Deze commissie behandelt het advies op 23 mei. Uit het advies vloeit voort dat baggerkosten geactiveerd kunnen worden. Hiermee kan het huidige beleid grotendeels ongewijzigd voortgezet worden. Voor bodemsaneringsprojecten zullen de afschrijvingstermijn waarschijnlijk teruggebracht worden van 15 jaar naar 5 jaar, omdat baggerwerken ten behoeve van de waterkwaliteit in het advies als immaterieel worden beschouwd. In deze kadernota is al rekening gehouden met deze wijziging. Nieuwe taak- en tariefstructuur Met ingang van 2009 is er gebaseerd op de nieuwe waterschapswet een nieuwe taak- en tariefstructuur van toepassing. Van de bestaande waterkwaliteitstaak wordt het passieve waterkwaliteitsbeheer afgehaald waardoor de nieuwe taak zuiveringsbeheer resteert. Het passieve waterkwaliteitsdeel vormt samen met het waterkerings- en waterkwantiteitsbeheer de nieuwe taak watersysteembeheer. Het vaarwegenbeheer wat voor (rekening van) de Provincie Noord-Brabant wordt uitgevoerd blijft ongewijzigd. In onderstaande tabel is deze overgang inzichtelijk gemaakt van oud naar nieuw met de netto-lasten per taak zoals die in de 100% scenario’s van de kadernota voor 2009 zijn verwerkt. Waterschap Brabantse Delta
Waterkeringstaak € 5.519.000,-
Waterkwantiteitstaak € 28.565.000,-
Waterkwaliteitstaak € 60.745.000,-
Passief kwaliteitsbeheer € 9.226.808,-
Watersysteembeheer* € 43.014.493,-
Vaarwegen € 1.726.724,-
Actief kwaliteitsbeheer € 51.546.079,-
Zuiveringsbeheer € 51.546.079,-
Vaarwegenbeheer € 1.726.724,-
* Dit is exclusief ca. € 300.000,- opbrengst WVO-heffing voor directe lozingen. Deze opbrengst komt ten gunste van het Watersysteembeheer. Via de omslagen en eventuele inzet van reserves moet dan € 42.715.000,- worden opgebracht. Te volgen procedure In navolging van de in 2006 en 2007 gevolgde procedure onderstaand het tijdschema voor voorbereiding op en behandeling van de kadernota 2008 en de algemene beschouwingen. 13 mei 2008: Behandeling kadernota 2008 in DB 4 juni 2008:
Behandeling kadernota 2008 in de AB-commissie Bestuur en Middelen Gelegenheid voor het vragen van een nadere toelichting
11 juni 2008: Uiterlijke datum indienen schriftelijke algemene beschouwingen per fractie bij de Concernstaf (Anton Merks) 18 juni 2008: Extra DB van 15.00 uur tot 17.00 uur naar aanleiding de ingezonden algemene beschouwingen en de conceptreactie daarop. 20 juni 2008: Verzending van de schriftelijke reactie van het DB op de algemene beschouwingen. Ieder ABlid ontvangt daarbij de schriftelijke algemene beschouwingen alsmede het antwoord van het DB daarop. 25 juni 2008: • Per fractie hoofdlijnen algemene beschouwingen in 5 min. Hierbij wordt ingegaan op de schriftelijke reactie van het DB. Tevens worden eventuele moties en amendementen ingediend. • Korte schorsing waarna het DB antwoord zal geven op mondelinge vragen/toelichtingen en op de eventueel ingediende moties en amendementen. • Korte mondelinge reactie per fractie op de antwoorden van het DB. • Eventueel nog een laatste antwoord van het DB • Besluitvorming met eventueel stemming: eerst over moties, dan over amendementen en tot slot over de (al dan niet gewijzigde) Kadernota zelf. Beoordeling • Financiële gevolgen niet van toepassing •
Juridische gevolgen niet van toepassing
•
Personele gevolgen niet van toepassing
•
Overig niet van toepassing
•
MVO gevolgen niet van toepassing
Communicatieparagraaf Na vaststelling van de kadernota door het AB zal deze binnen de organisatie worden gepubliceerd en besproken. Advies: het AB stemt in met de kadernota 2008 en kiest zowel voor het zuiveringsbeheer als voor het watersysteembeheer voor het 100% scenario.
Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
Adviesnota aan het algemeen bestuur Registratienummer: *08I001816* Barcode: *08I001816* Onderwerp: Vaststellen Treasurystatuut Sector en afdeling: Financiën, afdeling ICT Datum behandeling: 25 juni 2008 Agendapunt: 10 Ter inzage bij de concernstaf: -Bijlagen: Het Treasurystatuut en besluit Aan het algemeen bestuur Inleiding Hierbij bieden wij u het treasurystatuut voor waterschap Brabantse Delta aan, aangepast aan de nieuwe waterschapswet gelet op artikel 108 en 109. Opgesteld conform Besluit Beleidsvoorbereiding en Verantwoording Waterschappen. Treasurystatuut Het treasurystatuut is een uitwerking van de Wet Financiering Decentrale Overheden (FiDO). Deze wet is per januari 2001 in werking getreden. De belangrijkste doelstellingen van deze wet zijn het bevorderen van een solide financiering en kredietwaardigheid van decentrale overheden, het beheersen van renterisico's en het vergroten van transparantie. Periodiek dient gerapporteerd te worden aan de toezichthouder (provincie) en het CBS. In het treasurystatuut is het beleidskader met betrekking tot de treasuryfunctie vastgelegd. Dit beleidskader bestaat uit (de hoofdlijnen van) de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de overige aspecten van de administratieve organisatie met betrekking tot de treasuryfunctie. Het treasurystatuut bevat de basis van de bestuurlijke en ambtelijke infrastructuur voor de uitvoering van de treasuryfunctie. Het treasurybeleid omvat de specifieke beleidsvoornemens met betrekking tot de uitvoering van de treasuryfunctie voor een bepaalde periode binnen de kaders van het treasurystatuut. Dit beleid vindt zijn weerslag in een (beleids)plannen, waarvan de hoofdlijnen worden opgenomen in de treasuryparagraaf van de begroting. Treasuryparagrafen De nieuwe waterschapswet en de wet FiDO schrijven voor dat in de begroting en jaarrekening een treasuryparagraaf wordt opgenomen waarin een aantal voorgeschreven zaken met betrekking tot het te voeren treasurybeleid en de verantwoording daarvan aan bod dienen te komen. De staten voor het bepalen van de renterisiconorm en kasoverschot/tekort worden gepresenteerd conform de algemene bepalingen van het Besluit Beleidsvoorbereiding en Verantwoording Waterschappen (artikel 4 de indeling van de begroting en de jaarverslaggeving is identiek). Relatie met de "verordening op de organisatie van het financieel beheer" Het treasurystatuut, inclusief bijlagen is in lijn met de separaat aangeboden verordening op de organisatie van het financieel beheer van waterschap Brabantse Delta hierin staat een verwijzing naar deze adviesnota.
Vraagstelling Kan het algemeen bestuur instemmen met Het Treasurystatuut? Strategie Beoordeling • Financiële gevolgen niet van toepassing •
Juridische gevolgen ja, namelijk in de Verordening financieel beleid en beheer moet het vastgestelde beleid worden opgenomen, hetzij door vermelding in de verordening hetzij door een verwijzing naar deze adviesnota.
•
Personele gevolgen niet van toepassing
•
Overig niet van toepassing
•
MVO gevolgen niet van toepassing
Communicatieparagraaf Belanghebbenden binnen de organisatie worden geïnformeerd over de wijzigingen ten opzichte van het bestaande beleid. De beleidsregels worden opgenomen in de financiële verordening; deze wordt te zijner tijd openbaar gemaakt. Advies: AB stemt in met het vaststellen en van toepassing verklaren van de nieuwe versie van het Treasurystatuut.
Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
Nr.08I001887
Treasurystatuut voor Waterschap Brabantse Delta
Inhoudsopgave 2
1. Inleiding 2. Begrippenkader 2.1 Algemene begrippen 2.2 Belangrijke bepalingen uit de Wet FIDO
2 2 4 5
3. Doel van het treasurystatuut 3.1 Doel
5
3.2 Algemene missie
6
3.3 Het treasurybeleid
6
3.4 Risico-attitude
6 7
4. De organisatie van de treasuryfunctie 4.1 Treasury-organisatie
7
4.2 Procedures
7
4.3 Functiescheiding
7 8
5. Instrumenten, richtlijnen en voorwaarden 5.1 Instrumenten
8
5.2 Richtlijnen
8
5.2.1 Algemeen
8
5.2.2 Opnemen
8
5.2.3 Uitzetten
9
5.3 Limieten
9
5.4 Afwijking
9 9
6. Voorbereiding en vaststelling van het beleid 6.1 Algemeen
9
6.2 Financiële beleidscyclus / rapportages
10
6.3 Mandaten
11
6.4 Tussentijdse bijstelling van het beleid
11 11
7. Uitvoering van het beleid
12
8. Toetsing en controle 8.1 Verslaglegging
12
8.2 Interne controle
12
8.3 Externe controle
12
9. Bestuurlijke vaststelling
13 13
10. Slotbepaling Bijlagen Procedure voor het aangaan van leningen
14
Procedure voor het uitzetten van gelden
16
Procedure voor hypothecaire geldleningen aan personeel
17
1. INLEIDING De regelgeving over de financiën van waterschappen is veranderd met ingang van de begroting 2009 in verband met de wijziging van de Waterschapswet en de invoering van het waterschapsbesluit. Deze regelgeving is onderling uniformer geworden, onder meer door de Wet financiering decentrale overheden (wet Fido) die sinds 1 januari 2001 van kracht is, en thans door de Wet modernisering waterschapsbestel. Bovendien was de uit de Economische en Monetaire Unie (EMU) voortvloeiende verplichting om met ingang van 2004 op kwartaal- en jaarbasis financiële gegevens aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) te verstrekken uitgewerkt in een convenant tussen het CBS en de waterschappen. Dit laatste is nu meegenomen in het waterschapsbesluit. In dit treasurystatuut wordt het beleidskader vastgelegd met betrekking tot de treasuryfunctie. In de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet FIDO) zijn kaders gesteld voor verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie decentrale overheden. De belangrijkste doelstellingen van deze wet zijn: het bevorderen een solide financiering en kredietwaardigheid van de decentrale overheden, het beheersen renterisico’s en het vergroten van transparantie.
een van van van
Het treasurybeleid kent een tweetal kwalitatieve randvoorwaarden waaruit volgt dat zogenaamd bankieren door decentrale overheden, niet is toegestaan. De eerste voorwaarde is dat het aangaan van leningen en het uitzetten van middelen alsmede het verlenen van garanties, alleen zijn toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak. De tweede houdt in dat uitzettingen en het gebruik van derivaten een prudent karakter dienen te hebben en niet gericht behoren te zijn op het genereren van inkomen door het lopen van risico’s. In verband met de vereisten van de Wet FIDO worden twee instrumenten op het gebied van treasury ingevoerd; allereerst het onderhavige treasurystatuut. In dit treasurystatuut is de beleidsmatige infrastructuur van de treasuryfunctie vastgelegd in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen richtlijnen en limieten. Het treasurystatuut maakt een objectieve en transparante verantwoording vooraf en achteraf mogelijk. Naast het treasurystatuut wordt er jaarlijks een treasuryparagraaf in zowel de begroting als in de jaarrekening opgenomen. Hierin worden de specifieke beleidsvoornemens en de uitvoering van het beleid op het gebied van treasury besproken. In het treasurystatuut worden allereerst het begrippenkader en de doelstellingen van de treasuryfunctie van het waterschap geformuleerd. Deze worden vervolgens geconcretiseerd voor de verschillende deelgebieden van treasury: risicobeheer, financiering en kasbeheer. Daarna komen de administratieve organisatie en interne controle van de treasuryfunctie aan de orde. Daarbij ligt het accent op de eenduidigheid omtrent de verdeling van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Tot slot worden de uitgangspunten vastgelegd voor de informatie die noodzakelijk is om het gehele proces beheersbaar en meetbaar te maken en te houden. Met de vaststelling van dit treasurystatuut wordt voldaan aan de verplichting zoals die is opgenomen in artikel 108 en 109 van de waterschapswet.
2. BEGRIPPENKADER 2.1 Algemene begrippen Ten behoeve van de leesbaarheid van het treasurystatuut is geprobeerd om het aantal technische termen in dit statuut te beperken. Om misverstanden te voorkomen over de gehanteerde begrippen is het gebruik van vakjargon onafwendbaar. Daarom worden specifieke begrippen in de onderstaande begrippenlijst verklaard. Derivaten:
Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiele producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren .
Financiering:
Het aantrekken van benodigde financiële middelen. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen.
Kasgeldlimiet:
Een bedrag ter grootte van, een percentage, genoemd in de Wet FIDO, van het totaal van de jaarbegroting van het waterschap bij aanvang van het jaar.
Kredietrisico:
De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie.
Limiet:
Een type richtlijn die de (uiterste) grens aangeeft van een bepaalde handeling, verantwoordelijkheid en/of bevoegdheid.
Liquiditeitenplanning: Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid. Netto-vlottende schuld: Het gezamenlijk bedrag van: - de opgenomen gelden met een oorspronkelijk rentetypische looptijd korter dan 1 jaar; - de schuld in rekening-courant; - de voor een termijn van korter dan 1 jaar ter bewaking in kas gestorte gelden van derden, en - overige geldleningen die geen onderdeel uitmaken van de van de vaste schuld, verminderd met het gezamenlijk bedrag van contante gelden, tegoeden in rekening-courant, en de overige uitstaande gelden met een rentetypische looptijd van korter dan 1 jaar. Rating:
Een indicatie van het kredietwaardigheidrisico ofwel de mate waarin de onderneming aan haar verplichtingen kan voldoen.
Rente risico:
Het gevaar van onvoorziene veranderingen van de (financiele) resultaten van het waterschap door rentewijzigingen.
Renterisiconorm:
Een bedrag ter grootte van, een percentage, genoemd in de Wet FIDO, van het totaal van de vaste schuld van waterschap bij aanvang van het jaar.
Rentetypische looptijd: Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de leningenvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening van de geldlening niet beïnvloedbare constante rentevergoeding.
Rentevisie:
Toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling.
Richtlijn:
Een bindend voorschift c.q. aanwijzing met betrekking tot een te volgen handelswijze.
Risicoprofiel:
Dit geeft aan in welke mate een organisatie risico’s loopt.
Toezichthouder:
De provincie Noord-Brabant die op grond van het reglement van het waterschap is belast met het toezicht op de begroting.
Treasurybeheer:
Dit omvat de daadwerkelijke uitvoering van het treasurybeleid, binnen de kaders van het treasurystatuut. De uitvoering vindt zijn weerslag in specifieke beleidsplannen.
Treasurybeleid:
Dit beleid bestaat uit de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en voorwaarden, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie.
Treasuryfunctie:
Alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiele stromen, de financiele posities en de hieraan verbonden risico’s.
Treasuryparagraaf:
Deze is in de begroting en in de jaarrekening opgenomen waarbij het geplande c.q. gerealiseerde treasurybeheer weergegeven wordt.
Treasurystatuut:
Het document waarin het treasury beleid is vastgelegd.
Uitzetting:
Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer. Het gezamenlijk bedrag van de schuld uit hoofde van de geldleningen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van 1 jaar of langer, en de voor een termijn van 1 jaar of langer ontvangen waarborgsommen.
Vaste schuld:
Vermogenswaarde:
Het geheel van de in geld uitgedrukte waarde van de bezittingen aan goederen en vorderingen.
2.2 BELANGRIJKE BEPALINGEN UIT DE WET FIDO Art 2, lid 1:
Openbare lichamen gaan leningen aan, zetten middelen uit of verlenen garanties uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.
Art 2, lid 2:
Openbare lichamen kunnen derivaten hanteren of, in afwijking van het eerste lid, middelen uitzetten anders dan ten behoeve van de publieke taak, indien deze uitzettingen of derivaten een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Hiervoor zijn bij ministeriële regeling nadere regels gesteld in de ‘regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden’.
Art 2, lid 3:
Openbare lichamen kunnen geldleningen slechts aangaan en verstrekken, danwel de nakoming van uit geldleningen voortvloeiende verplichtingen ten aanzien van betaling van rente en aflossing slechts garanderen, indien de geldleningen voldoen aan de daarvoor bij algemene maatregel van bestuur
te stellen regels. Deze zijn vastgelegd in het bij de Wet FIDO behorende ‘besluit leningvoorwaarden decentrale overheden’. Art 4, lid 1:
De gemiddelde vlottende schuld per kwartaal van een openbaar lichaam overschrijdt de kasgeldlimiet niet.
Art 6, lid 1:
Het renterisico op de vaste schuld van een openbaar lichaam overschrijdt de renterisiconorm niet.
Publieke taak:
De invulling van de publieke taak wordt door de Algemene Bestuur bepaald en is leidend voor het treasurybeleid. De invulling van de publieke taak dient steeds plaats te vinden binnen de kaders van de door de Provincie Noord-Brabant opgedragen taken zoals opgenomen in het waterschapsreglement. In het kader van de Wet FIDO zijn in ieder geval bankachtige activiteiten niet toegestaan.
Prudent karakter: De uitvoering van de treasurytaak moet gebaseerd worden op beleid en inzicht. Daarnaast is transparantie een belangrijk criterium. Tevens spreekt men nog van voldoende kredietwaardigheid (kredietrisico) en van een beperkt marktrisico. Kredietrisico:
Voldoende kredietwaardige partijen voor het uitzetten van middelen of het afsluiten van derivaten zijn: • Financiële instellingen met minimaal een A-rating van tenminste 1 erkend ratingbureau, zoals Moody’s, Standard & Poor’s of Fitch IBCA, of een kredietwaardigheid die minimaal vergelijkbaar is met een A-rating. Het personeel van waterschap Brabantse Delta wordt hierbij gelijk gesteld met banken met een A-rating. (uitsterfconstructie hypotheken) • Instellingen aan wiens papier door een bancaire toezichthouder in een EU-lidstaat de solvabiliteitsvrije status is toegekend. Dit betekend in de praktijk met name dat een waterschap middelen kan uitzetten bij andere Nederlandse overheden.
Marktrisico:
De waarde van financiële activa dient zo min mogelijk gevoelig te zijn voor marktbewegingen. Voorwaarde hierbij is in beginsel dat de hoofdsom van de lening e/o uitzetting in tact blijft. Hiervan is sprake bij (soorten) uitzettingen zoals: • Daggeld • Deposito’s • Garantieproducten waarbij de hoofdsom is gegarandeerd • Uitzettingen in de vorm van vastrentende waarden, bijvoorbeeld obligaties, onderhandse leningen en Medium Term Notes.
3. DOEL VAN HET TREASURYSTATUUT 3.1 Doel Het treasurystatuut (hierna: statuut) heeft tot doel een formeel kader te scheppen waar binnen de financierings- en beleggingsactiviteiten van waterschap Brabantse Delta dienen plaats te vinden. In het statuut moeten de vier elementen sturen, beheersen, verantwoorden en toezichthouden in hun samenhang, duidelijkheid en transparantie garanderen. Het statuut maakt deel uit van de “Verordening op de organisatie van het financieel beheer van waterschap Brabantse Delta” zoals bedoeld in artikel 108 lid 1 van de Waterschapswet. Het statuut is een “levend” document waarbij regelmatig moet worden gecontroleerd of de inhoud nog aansluit bij de omstandigheden. Bij sterk veranderde omstandigheden kan het statuut aanpassingen vereisen.
3.2 Algemene missie De Algemene missie van waterschap Brabantse Delta is het zo optimaal mogelijk uitvoeren van haar publieke taken. In algemene zin zal het financieel beleid dienen bij te dragen aan en ondersteuning te bieden voor het uitvoeren van deze missie. Meer specifiek zal de financiële continuïteit op korte en lange termijn gewaarborgd dienen te worden. Samengevat kan worden gezegd dat de publieke taak van waterschap Brabantse Delta behelst: Watersysteembeheer (waterkering, waterkwantiteit en passieve waterkwaliteit) Zuiveringsbeheer (actieve waterkwaliteit) Vaarwegenbeheer Het Vaarwegenbeheer dat voor de Provincie Noord-Brabant wordt uitgevoerd, wordt in dit kader gelijk gesteld met de bovengenoemde onderdelen van de publieke taak van het waterschap Brabantse Delta. 3.3 Het treasurybeleid Het treasurybeleid is erop gericht toegang te verkrijgen en te behouden tot de geld- en kapitaalmarkt om zo, binnen de financiële mogelijkheden van het waterschap, een optimaal rendement te verkrijgen dan wel de lasten zo veel mogelijk te reduceren. Hierbij moeten de risico’s zo goed mogelijk worden beheerst. Investeringen, deelnemingen en beleggingen die worden gedaan in het kader van de publieke taak, waarbij bewust risico’s worden aanvaard vallen buiten de kaders van dit statuut. In de voorkomende gevallen dient hiervoor steeds afzonderlijke besluitvorming plaats te vinden. Meer gedetailleerd zijn de doelstellingen van het treasurybeleid: • • • • • •
het verkrijgen en handhaven van toegang tot de geld- en kapitaalmarkten tegen de scherpst mogelijke condities; het beschermen van de organisatie tegen ongewenste financiële risico’s, zoals rente-, koers,- liquiditeits- en kredietrisico’s; het minimaliseren van de interne (verwerkingskosten) en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities; het realiseren van een efficiënte en controleerbare treasuryfunctie binnen de organisatie; het tijdig beschikbaar hebben van betrouwbare informatie aangaande de treasury; het continu voldoen aan de wettelijke vereisten aangaande treasury, zoals onder meer opgenomen in de Wet FIDO en de daarbij behorende uitvoeringsregelingen.
3.4 Risico-attitude De attitude van het waterschap Brabantse Delta ten aanzien van financieel risico is risicomijdend. Risicomijdend houdt in ieder geval in:
•
Het beleid ten aanzien van financieringen is erop gericht een spreiding van toekomstige renterisico’s te bevorderen opdat ook in de toekomst geen overmatige blootstelling aan rentebewegingen optreedt.
•
Het beleid is er op gericht om te komen tot optimalisatie van de inkomende en uitgaande geldstromen.
•
Het beleid ten aanzien van beleggingen is zodanig dat alleen beleggingen kunnen worden gedaan van tijdelijke overschotten en gericht op de beheersing en vermindering van daaraan verbonden risico’s.
•
Het gebruik van derivaten is alleen toegestaan indien dit leidt tot het handhaven, verminderen of het afdekken van financiële risico’s en het beleid dienaangaande dient prudent en transparant te zijn.
4. DE ORGANISATIE VAN DE TREASURYFUNCTIE 4.1 Treasury-organisatie De plaats van treasury binnen het waterschap Brabantse Delta is als volgt aan te geven: •
Na vaststelling van het Statuut delegeert het Algemeen Bestuur middels een delegatiebesluit het Dagelijks Bestuur voor de uitvoering van het treasurybeleid, c.q. concrete treasury-activiteiten zoals financieringen en beleggingen.
•
Voor de concrete uitvoering mandateert het Dagelijks Bestuur de Financiële Ambtenaar, zoals bedoeld in artikel 108 lid 3 van de Waterschapswet.
•
De concrete uitvoering van het beleid wordt verzorgd door de afdeling Financieel Economische Zaken.
•
Een beleidsvoorstel wordt, na behandeling door het Dagelijks Bestuur, voorgelegd aan het Algemeen Bestuur.
4.2 Procedures In de beschrijving van de Administratieve Organisatie zijn procedures opgenomen die nadrukkelijk betrekking hebben op de treasuryfunctie. In deze procedures zijn verantwoordelijkheden, activiteiten en functiescheidingen vastgelegd. In het kader van dit treasurystatuut zijn drie procedures opgesteld, welke als bijlage bij dit statuut zijn opgenomen. De procedures zijn: “Aangaan van leningen” en “Uitzetten van gelden”. 4.3 Functiescheiding Door functiescheiding te creëren tussen besluitvormende, registrerende en controlerende functies wordt misbruik zoveel mogelijk voorkomen. Naast de externe controle aan het einde van het proces vindt ook tijdens de processen controle plaats naar de juistheid en legitimiteit. Het belangrijkste deel van de controle vindt dan ook intern plaats. De controle van de accountant vindt plaats in het kader van de controle op de jaarrekening. Hiermee strekt de controle van de accountant zich uit over het gehele uitvoeringstraject. De invulling hiervan is in de verordeningen en artikel 109 (verordening op de controle van het financieel beleid en beheer) neergelegd.
5. INSTRUMENTEN, RICHTLIJNEN EN VOORWAARDEN 5.1 Instrumenten Voor het uitvoeren van transacties zijn in het kader van de treasury de volgende instrumenten ter beschikking:
• • • • •
Rekening-courant faciliteiten. Kasgeldleningen. Vaste geldleningen. Uitzettingsvormen (zoals deposito’s). Specifieke rente-instrumenten (zoals derivaten).
Specifieke rente-instrumenten verminderen van renterisico’s.
mogen
alleen
gebruikt
worden
voor
het
beheersen
of
Voor het gebruik van specifieke rente-instrumenten dient vooraf een apart mandaat te zijn afgegeven door het Algemeen Bestuur. 5.2 Richtlijnen Bij het gebruik van de bovenstaande instrumenten moet men in ieder geval voldoen aan de onderstaande richtlijnen: 5.2.1 Algemeen
• • •
Geld wordt uitsluitend uitgezet of opgenomen op basis van een recente liquiditeitsprognose en een actuele rentevisie. De risiconorm voor de totale positie mag in principe niet worden overschreden. De rentevisie / rentescenario’s van het waterschap Brabantse Delta zijn gebaseerd op informatie opgevraagd bij gezaghebbende instanties.
5.2.2 Opnemen
• • • •
Renterisico’s op de netto vlottende schuld zijn begrensd tot de normen van de kasgeldlimiet van de Wet FIDO. Renterisico’s op de vaste schuld zijn begrensd tot de normen van de renterisico norm van de Wet FIDO. Het gebruik van specifieke rente-instrumenten dient te geschieden conform de ministeriële regeling uit hoofde van de Wet FIDO. Het aantrekken van leningen geschiedt conform de procedure “aangaan van leningen” zoals opgenomen in bijlage 1.
5.2.3 Uitzetten
• • •
Risico’s bij uitzettingen worden beperkt doordat minimaal de hoofdsom is gegarandeerd. Koersrisico’s op de uitzettingen in vastrentende waarden worden beperkt door de omvang en de (resterende) looptijd te matchen met de omvang en looptijd van de beschikbare liquide middelen. Het uitzetten van gelden geschiedt conform de procedure ‘uitzetten van gelden’ zoals opgenomen in bijlage 2.
5.3 Limieten Voor beleggingen mag men een partij alleen accepteren als tegenpartij, indien deze voldoet aan de volgende criteria;
• • •
Kredietrisico’s worden beperkt door uitsluitend uit te zetten bij financiële instellingen die voldoen aan de kredietwaardigheidseis rating A of hoger, afgegeven door minimaal een gerenommeerd ratingbureau. De tegenpartij is een instelling die onder financieelrechterlijk toezicht staat in een EU/EERlidstaat; Voor de medewerkers van waterschap Brabantse Delta werden in het verleden hypotheken verstrekt dit is niet meer toegestaan (de lopende hypotheken is een sterfhuisconstructie);
En/Of:
•
De tegenpartij is een collega-overheid of instantie binnen de Europese Unie, die de publieke taak dient en waaraan door de vigerende Centrale Bank een solvabiliteitsvrije status is toegekend.
5.4 Afwijking Indien een transactie niet voldoet aan de bovengestelde criteria voor instrumenten, richtlijnen en voorwaarden zal er eerst overleg met het Dagelijks Bestuur zijn. Zij geeft vervolgens wel of niet een mandaat af voor de voorgestelde transactie en doet melding aan het Algemeen Bestuur. Indien vereist wordt vooraf schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant gevraagd. 6. VOORBEREIDING EN VASTSTELLING VAN HET BELEID 6.1 Algemeen Voor het voorbereiden en vaststellen van het treasurybeleid heeft men operationele informatie nodig. De verschillende operationele informatiestromen zijn als volgt weergegeven:
Operationele informatie
Frequentie
Bron
Verstrekker
Ontvanger
Saldobepaling
Dagelijks
Elektronisch bankiersysteem en financiële administratie
Medewerker financiële administratie
Afdelingshoofd FEZ
Liquiditeitsprognose lange termijn
Per kwartaal Liquiditeitsplanning korte Afdelingshoofd termijn FEZ
Financieel ambtenaar
Analyse leningen- en Per kwartaal Leningenbeheerssysteem Afdelingshoofd beleggingsportefeuille FEZ
Financieel ambtenaar
Analyse risicoprofiel
Per kwartaal Liquiditeits- en vermogensplanning
Afdelingshoofd FEZ
Financieel ambtenaar
Rentevisie lange en korte termijn
Per kwartaal Financiële publicaties/bankrelaties
Afdelingshoofd FEZ
Financieel ambtenaar
6.2 Financiële beleidscyclus / rapportages Waterschap Brabantse Delta gebruikt de jaarlijkse financiële beleidscyclus voor het vaststellen van het treasurybeleid, voor het afleggen van verantwoording over dat beleid en voor bijstelling van het beleid door het jaar heen. De beleidscyclus kent een aantal sturings- en rapportagedocumenten, die gedurende het jaar geformuleerd worden door medewerkers van de afdeling Financieel Economische Zaken. Deze documenten zijn:
•
Kadernota is de meerjarenraming: voorafgaand aan de vaststelling van de begroting behandelt het algemeen bestuur de kadernota in het voorjaar die betrekking heeft op de het begrotingsjaar alsmede de 3 of 4 daarop volgende jaren. De kadernota is een meerjarenraming, waarin de lange termijn ontwikkelingen worden geanalyseerd en doorgerekend. Dit analyseren en doorrekenen dient ook te gebeuren voor de liquiditeitsplanning en de risicoanalyse. De Kadernota vormt de basis voor de verdere begrotingsprocedure.
•
Programmabegroting: in het najaar wordt de programmabegroting opgesteld waarin de treasuryparagraaf wordt opgenomen. Het treasurybeleid zoals dit in de
programmabegroting wordt opgenomen wordt voorbereid door de afdeling Financieel Economische Zaken en na behandeling door het management en het Dagelijks Bestuur, vastgesteld door het Algemeen Bestuur. In, of op basis van, de treasuryparagraaf kunnen mandaten worden vastgesteld om de daadwerkelijke transacties te laten uitvoeren. Naast de treasuryparagraaf kent de begroting een korte en lange termijn liquiditeitsprognose en een rentevisie.
•
Management rapportages: Naast de afsluitende jaarrapportage worden management rapportages gemaakt. Naar aanleiding van deze rapportages kan het beleid bijgesteld worden en kunnen waar nodig voorstellen worden gedaan voor nieuwe mandaten.
•
Jaarrekening: in de jaarrekening, die gezien moet worden als de verantwoording van de uitvoering van het beleid, wordt wederom een treasuryparagraaf opgenomen. Hierin wordt het beleid zoals het voorgenomen was in de treasuryparagraaf in de begroting getoetst aan het werkelijk uitgevoerde beleid. Verschillen dienen daarbij verklaard te worden.
Met name de treasuryparagrafen in de Begroting en de Jaarrekening worden gebruikt om het treasurybeleid te formuleren en te toetsen. De treasuryparagrafen kennen minimaal de volgende onderwerpen:
• • • • • • •
De algemene interne en externe ontwikkelingen die van invloed zijn op de treasuryfunctie. De ontwikkeling in de financierings- en beleggingsbehoefte en het renterisico. Het risicobeleid: de plannen, c.q. realisatie van het beleid inzake het risicobeheer, inclusief de inzet van derivaten. Het cashmanagement: de plannen, c.q. realisatie van het beleid inzake het kasbeheer; Het financierings- en beleggingsbeleid: de plannen c.q. realisatie van het beleid voor de waterschapsfinanciering en belegging van overschotten. Relevante ontwikkelingen in de treasury-organisatie. Relevante ontwikkelingen in de informatievoorziening en systeembeheer voor de treasuryfunctie.
De genoemde documenten worden als onderdeel van de begroting of jaarrekening vastgesteld door het Algemeen Bestuur.
6.3 Mandaten In dit kader wordt verwezen naar de “mandaatregeling”.
6.4 Tussentijdse bijstelling van het beleid Tussentijdse bijstelling van het beleid, en daarmee samenhangende bijstelling van het mandaat, vindt plaats indien daar gebaseerd op de conclusies uit de managementrapportages aanleiding toe is. Het bijgestelde mandaat moet na behandeling door het Dagelijks Bestuur in het Algemeen Bestuur vastgesteld worden. 7. UITVOERING VAN HET BELEID Het sectorhoofd Financiën en ICT kan op basis van een door het Dagelijks Bestuur afgegeven mandaat financiële verplichtingen (geldleningen) namens het Waterschap Brabantse Delta aangaan. Het sectorhoofd gaat deze verplichtingen aan in overleg met het Hoofd van de afdeling Financieel Economische Zaken. Een afschrift van de aangegane overeenkomst wordt bewaard op de afdeling Financieel Economische Zaken, in een genummerd dossier. De originele overeenkomst wordt vastgelegd door de afdeling Registratuur, Archief en Bibliotheek, die deze bewaart in het treasurydossier. Een medewerker van de afdeling Financieel Economische Zaken houdt zich bezig met de administratieve afhandeling van de overeenkomsten.
8. TOETSING EN CONTROLE 8.1 Verslaglegging Essentieel onderdeel van de planning- en controlcyclus is, dat zowel tijdens als na uitvoering van het beleid verantwoording afgelegd wordt middels verantwoordingsinformatie. 8.2 Interne controle Controle op de uitvoering van het beleid vindt plaats middels de procedures van de administratieve organisatie (onderdeel van de financiele beheersverordening zoals bedoeld in artikel 108 lid 1 en 2 van de Waterschapswet) en de beleidsrapportage cyclus zoals eerder beschreven in 6.2. De uitvoering van het beleid wordt getoetst en verantwoord in de treasuryparagraaf van de jaarrekening. Bij het opstellen van de managementrapportages vindt bewaking en eventuele bijstelling van het treasuryparagraaf plaats. De afdeling Financieel Economische Zaken zal van alle plannen, nota’s en besluiten dossiers aanleggen. Daarnaast legt deze afdeling een genummerd dossier aan van alle afgesloten transacties. Om een correcte wijze van interne controle zeker te stellen, zullen de medewerkers van de afdeling Financieel Economische Zaken, welke belast zijn met de treasury-activiteiten, niet betrokken zijn bij het feitelijk administratief vastleggen van transacties en posities. 8.3 Externe controle Het Waterschap Brabantse Delta zal alle maatregelen treffen die noodzakelijk zijn voor het (doen) uitvoeren van een effectieve externe controle, door een registeraccountant (artikel 109 lid 2 van de Waterschapswet). De toetsing van de rechtmatigheid van de uitvoering van het treasurybeleid is object van de reguliere controle van de accountant. In de controle van de accountant dienen de volgende aspecten aan de orde te komen: • • • •
planning versus realisatie van de liquiditeitsprognose; analyse van het gepland risicoprofiel versus de daadwerkelijk aangegane risico’s; gebruik van rente-instrumenten; naleving van procedures, richtlijnen en limieten;
Opdrachtgever voor de externe controle is het Dagelijks Bestuur. Daarnaast zal het Waterschap Brabantse Delta de volgende informatie verstrekken: Aan de toezichthouder (Provincie Noord-Brabant): a) Jaarlijks tezamen met de jaarrekening een opgave van: • Het begrotingstotaal bij aanvang van het verslagjaar. • De kasgeldlimiet bij aanvang van het verslagjaar. • De gemiddelde netto vlottende schuld in elk van de kalenderkwartalen van het verslagjaar. • De stand van de vaste schuld bij aanvang van het verslagjaar. • De renterisiconorm bij aanvang van het verslagjaar. • Het renterisico op de vaste schuld over het verslagjaar.
b) Aan het einde van ieder kwartaal een opgave van de laatst berekende gemiddelde nettovlottende schuld en de kasgeldlimiet voor het desbetreffende kalenderjaar. Aan het CBS: Driemaandelijks een opgave van de stand van het EMU-saldo op een voor het Centraal Bureau voor de Statistiek te bepalen wijze, zodat zij de informatie aan het Ministerie van Financiën kan presenteren. Deze informatie zal door de afdeling Financieel Economische Zaken worden verzorgd. 9. BESTUURLIJKE VASTSTELLING Artikel 108 en artikel 109 van de Waterschapswet bepaalt dat het Algemene Bestuur bij verordening regels vaststelt met betrekking tot de organisatie van de administratie en het beheer van de vermogenswaarden en de controle. Dit treasurystatuut, inclusief de bijlagen, maakt deel uit van de “Verordening op de organisatie van het financieel beheer van het Waterschap Brabantse Delta” en dient als zodanig vastgesteld te worden door het Algemeen Bestuur. Uiterlijk 14 dagen na vaststelling dient het treasurystatuut toegezonden te worden aan de Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant. 10. SLOTBEPALING Dit statuut treedt in werking met ingang van de eerste dag na vaststelling door het Algemeen Bestuur. Dit statuut kan worden aangehaald als ‘Treasurystatuut van Waterschap Brabantse Delta’. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van Waterschap Brabantse Delta d.d. 26 juni 2008,
De dijkgraaf,
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
Bijlage 1: Procedure ‘aangaan van leningen’. Algemeen geldt dat binnen het Waterschap Brabantse Delta er naar gestreefd wordt om bij het aangaan van geldleningen het 4-ogen principe te hanteren. Vanwege de snelheid waarmee de tarieven wijzigen zal het offerte traject en het aangaan van de lening ongeveer 1 uur in beslag nemen. Afdeling/
Activiteit
Omschrijving
Coördinator financiële administratie/ Hoofd afdeling FEZ
Signaleren noodzaak aangaan geldlening
Op basis van de liquiditeitenprognose wordt de noodzaak van extra liquide middelen vastgelegd.
Hoofd afdeling FEZ/ Sectorhoofd Financiën/ICT
Bepalen randvoorwaarden/ Opstellen voorstel lening Informatieverstrekken aan de voorzitter van de sub. commissie financiële jaarstukken
Rekening houdend met bovengenoemde informatie en het bepaalde in het treasurystatuut van het Waterschap Brabantse Delta, wordt een inventarisatie gedaan van de marktontwikkelingen teneinde te komen tot de randvoorwaarden. Hierna wordt een voorstel geformuleerd met hierin de omvang, de gewenste looptijd en het te verwachten rente percentage van de af te sluiten lening.
Functionaris
In gezamenlijkheid door het Hoofd Opvragen en beoordelen offertes. afdeling FEZ en het Sectorhoofd Financiën en ICT
Telefonisch wordt bij minimaal 3 banken (waaronder de huisbankier) en/of geldmakelaars een offerte opgevraagd voor de lening. Nadat de benaderde instanties hun offerte hebben afgegeven, wordt bepaald bij welke bank de lening wordt aangegaan.
In gezamenlijkheid door het Hoofd Afsluiten lening afdeling FEZ en het Sectorhoofd Financiën en ICT (als vervanger)
Nadat is bepaald bij wie de lening wordt aangegaan wordt er telefonisch akkoord gegeven aan de betreffende instantie. Deze instantie stuurt vervolgens een schriftelijke bevestiging met de voorwaarden.
Sectorhoofd Financiën en ICT
Ondertekenen leningovereenkomst
Binnen enkele dagen zal de lening worden geformaliseerd door ondertekening van de leningovereenkomst welke vervolgens wordt geretourneerd aan de betreffende instantie.
Sectorhoofd Financiën en ICT
Afleggen verantwoording
In de commissie financiële jaarstukken en in de eerstvolgende vergadering van het Dagelijks Bestuur en van het Algemeen Bestuur wordt terugmelding gedaan van de aangegane lening met alle relevante gegevens. In de treasuryparagraaf van de jaarrekening wordt tevens verantwoording afgelegd over de gekozen handelswijze.
Medewerker financiële administratie
Inboeken lening
Na ontvangst van het geld wordt de lening ingeboekt in de financiële administratie. Tevens wordt het dossier geldleningen bijgewerkt, waarin alle relevante gegevens van de lening vastgelegd worden.
Afdeling Registratuur, Archief en Bibliotheek
Registreren/archiveren officiële De originele ondertekende leningbescheiden met bijlagen worden op de afdeling Registratuur, Archief leningbescheiden en Bibliotheek geregistreerd en gearchiveerd in het dossier geldleningen.
Bedrijfskundige sector financiën/ICT
Toetsen procedure (steekproefsgewijs)
De bedrijfskundige toetst of de vooraf vastgestelde procedure op een juiste wijze is gevolgd en vastgelegd.
Diversen
Vervanging
Bij bovenvermelde activiteiten geldt steeds dat bij ontstentenis van één van de betrokkenen zijn of haar plaatsvervanger kan optreden.
Bijlage 2: procedure ‘uitzetten van gelden’. Als we spreken over een procedure voor het uitzetten van gelden, dient gemeld te worden dat deze procedure slechts van toepassing is op het uitzetten van gelden voor een korte periode (deposito’s). Indien middelen voor een langere tijd overtollig zijn, of indien er een specifieke aanleiding is om als uitlenende partij op te treden bij een vaste geldlening, zal ten alle tijden vooraf accoord worden gevraagd aan het Dagelijks Bestuur en de Commissie Financiële Jaarstukken.
Afdeling/ Functionaris
Activiteit
Omschrijving
Senior medewerker financiële administratie
Signaleren noodzaak uitzetten gelden
Op basis van de liquiditeitenprognose wordt de omvang van de overtollige middelen bepaald.
Hoofd afdeling FEZ/ Sectorhoofd Financiën en ICT
Bepalen randvoorwaarden / Opstellen voorstel uitzetten overtollige middelen
Rekening houdend met bovengenoemde informatie en het bepaalde in het treasurystatuut van het Waterschap Brabantse Delta, wordt een inventarisatie gedaan van de marktontwikkelingen teneinde te komen tot de randvoorwaarden. Hierna wordt een voorstel geformuleerd met hierin minimaal de looptijd en omvang van de uitzetting en het te verwachten rente percentage.
Hoofd afdeling FEZ/ Sectorhoofd Financiën en ICT
Opvragen en beoordelen offertes
Telefonisch wordt bij minimaal 3 banken (waaronder de huisbankier) en/of geldmakelaars een offerte opgevraagd voor de uit te zetten middelen.
Hoofd afdeling FEZ/ Sectorhoofd Financiën en ICT
Accorderen uitzetting
Nadat is bepaald bij wie de overtollige middelen worden uitgezet zal er door middel van telefonisch contact accordering worden gegeven om de overtollige middelen in depot te zetten.
Hoofd afdeling FEZ
Afleggen verantwoording
In de treasuryparagraaf in de jaarrekening zal verantwoording worden gegeven over de gekozen handelswijze.
Medewerker financiële administratie
Inboeken vordering
Na debitering van het dagafschrift zal het depot worden ingeboekt in de financiële administratie. Tevens wordt het dossier "uitgezette overtollige middelen" bijgewerkt.
Bedrijfskundige sector financiën/ICT
Auditing procedure (steekproefsgewijs)
De bedrijfskundige toetst de vooraf vastgestelde procedure.
Diversen
Vervanging
Bij bovenvermelde activiteiten geldt steeds dat bij ontstentenis van één van de betrokkenen zijn of haar plaatsvervanger kan optreden.
Nummer : *08I001886* Barcode : *08I001886* Het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 13 mei 2008 nummer 08I001418; gezien het advies van commissie Bestuur en Middelen; gelet op artikel 108 en 109 van de nieuwe waterschapswet;
BESLUIT: tot het vaststellen en van toepassing verklaren van het nieuwe treasurystatuut voor Waterschap Brabantse Delta met ingang van 1 januari 2009. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 25 juni 2008, Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
Adviesnota aan het algemeen bestuur Registratienummer: *08I001833* Barcode: *08I001833* Onderwerp: programma van eisen ten behoeve van aanbesteding accountant Sector en afdeling: Financiën/ICT Datum behandeling: 25 juni 2008 Agendapunt: 11 Ter inzage bij de concernstaf: -Bijlagen: programma van eisen Aan het algemeen bestuur Inleiding Het bestuur van waterschap Brabantse Delta is voornemens een nieuwe overeenkomst voor de accountantscontrole af te sluiten voor de periode van boekjaar 2009 ten met boekjaar 2012. Het contract met de huidige accountant loopt met ingang het boekjaar 2009 af. De eisen en wensen zijn vermeld in het "Programma van Eisen accountantscontrole 2009 tot en met 2012 Waterschap Brabantse Delta". Het bestuur van het waterschap wenst een meerjarige overeenkomst aan te gaan voor een periode van 4 jaar met de mogelijke verlenging van 1 boekjaar. De overeenkomst is resultaatgericht en kent een vaste vergoeding voor het bereiken van de te verwachten resultaten, zoals in het Programma van Eisen wordt omschreven, onafhankelijk van de noodzakelijke inzet door de registeraccountant. Het programma van eisen en de te verrichten werkzaamheden dienen binnen de kaders van art. 108 en 109 van de waterschapswet te geschieden. De opdracht omvat accountantsdiensten die leiden tot een verklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid bij de jaarrekening. Gezien de looptijd van de opdracht is de verwachting dat de gunning tegen het grensbedrag voor Europese aanbesteding aanloopt. Derhalve wordt gekozen om de via Europese aanbesteding een accountant te selecteren. Vraagstelling De vraagstelling met betrekking tot het onderwerp is instemming te verkrijgen inzake bijgevoegd Programma van Eisen en te starten met de selectie van een registeraccountant voor de controle van de administratie en de jaarrekening van waterschap Brabantse Delta conform de verordening op grond van artikel 109 van de waterschapswet. De verordening word volgens planning in oktober aan het algemeen bestuur ter besluitvorming voorgelegd. De huidige verordening dient, vooruitlopend op de nieuwe verordening, als uitgangspunt, maar er is rekening gehouden met hetgeen in de nieuwe conceptverordening is opgenomen. Het doel van deze nota is om te starten met de procedure tot het selecteren van een accountant Strategie Het waterschap is verplicht om de administratie en de jaarrekening te laten controleren door een registeraccountant. Een goedkeurende verklaring bij de jaarrekening is het doel waarbij tevens een beeld van de mate van recht- en doelmatigheid van de besteding van de middelen van het waterschap wordt gegeven. Beoordeling • Financiële gevolgen ja, namelijk gezien de omvang van de jaarlijkse kosten en de looptijd van de overeenkomst is de verwachting dat het totale bedrag in de buurt van de grens voor Europees aanbesteden komt. Om deze reden wordt ervoor gekozen direct de selectie via de regels van Europese aanbesteding te laten verlopen. •
Juridische gevolgen niet van toepassing
•
Personele gevolgen niet van toepassing
•
Overig niet van toepassing
•
MVO gevolgen niet van toepassing
Communicatieparagraaf Communicatie zal plaatsvinden conform de richtlijnen van Europese aanbesteding. Advies: het AB stemt in met het programma van eisen voor de keuze van de accountant en te starten met de procedure voor de Europese aanbesteding voor het selecteren van de (nieuwe) accountant. De subcommissie financiële jaarstukken zal bij de selectieprocedure worden betrokken. Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
Algemeen Programma van Eisen accountantsdiensten Registratienummer: *08I001835* Barcode: *08I001835*
Programma van Eisen accountantscontrole Waterschap Brabantse Delta 2009-2012
Vastgesteld in het algemeen bestuur van 25 juni 2008. De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
INHOUDSOPGAVE 1. 2. 3. 3.1. 4. 5. 6. 7. 8 9. 10. 11. 11.1 11.2. 11.3. 11.4. 11.5. 11.6
Inleiding Globale beschrijving waterschapsorganisatie Algemene grondbeginselen Onafhankelijkheid, onpartijdigheid en professionaliteit Doel van de accountantscontrole Inhoud accountantscontrole en overige functies Specifieke aspecten Beschikbare voorzieningen bij uitvoering Plan van aanpak Looptijd overeenkomst en contract Prijzen en prijsaanpassingen Bepalingen en voorwaarden Normen en voorschriften Tegenstrijdigheden en tekortkomingen Toerekenbare tekortkomingen en overmacht Vrijwaring Aansprakelijkheid Juridische aspecten, contractvorm
1. INLEIDING Waterschap Brabantse Delta is voornemens een nieuwe overeenkomst voor de accountantscontrole af te sluiten voor de periode van boekjaar 2009 ten met boekjaar 2012. Het contract met de huidige accountant loopt met ingang het boekjaar 2009 af. De eisen en wensen zijn vermeld in dit "Programma van Eisen accountantscontrole 2009 tot en met 2012 Waterschap Brabantse Delta" (P.v.E). Het waterschap wenst een meerjarige overeenkomst aan te gaan voor een periode van 4 jaar met de mogelijke verlenging van 1 boekjaar. De overeenkomst is resultaatgericht en kent een vaste vergoeding voor het bereiken van de te verwachten resultaten, zoals in het Programma van Eisen wordt omschreven, onafhankelijk van de noodzakelijke inzet door de registeraccountant. De opdracht omvat registeraccountantsdiensten die leiden tot een verklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid bij de jaarrekening. De overeenkomst wordt vastgelegd in een contract, dat gebaseerd is op dit Programma van Eisen. Dit programma van eisen is bedoeld om de geïnteresseerde registeraccountants de mogelijkheid te bieden op een goede en juiste wijze mee te dingen naar de gunning van de opdracht. De aanbesteding zal plaatsvinden conform de Europese regelgeving omtrent aanbestedingen.
2 Globale beschrijving waterschapsorganisatie Waterschap Brabantse Delta heeft een werkgebied met circa 750.000 inwoners en bestrijkt een oppervlakte van circa 170.500 hectare over 21 gemeenten. Verder biedt zij in haar organisatie werkgelegenheid aan circa 500 formatieplaatsen. Het waterschap Brabantse Delta streeft naar een kwalitatief hoogwaardige organisatie met een professionele bedrijfsvoering: de waterautoriteit in West-Brabant. De organisatie is opgedeeld in vijf sectoren en een concernstaf. De sectoren zijn: - sector Strategisch Beleid en Onderzoek - sector Watersystemen en Waterkeringen - sector Zuiveringsbeheer - sector Financiën & ICT - sector Middelen Waterschap Brabantse Delta is ambitieus. Zij wil een bedrijfsmatig en resultaatgerichte organisatie zijn met voldoende uitdagingen en groeimogelijkheden voor haar medewerkers. De organisatie is primair extern gericht (gelet op de missie: "De waterautoriteit die integraal zorgt voor voldoende oppervlaktewater van goede kwaliteit en veiligheid tegen overstroming. Mensen spelen hierbij een centrale rol."). Dit kan echter alleen door o.a. hoge eisen te stellen aan een doelmatige en slagvaardige organisatie. De exploitatielasten zijn in de begroting 2008 geraamd op € 117.122.000,-. De boekwaarde van de vaste activa zijn per 1-1-2008 geraamd op € 273.618.000,--. De eigen financieringsmiddelen, ofwel het totaal van de reserves en voorzieningen worden geraamd per 1-1-2008 op € 38.545.000,De inkomsten ten bedrage van € 117.122.000,-- kunnen als volgt worden verdeeld: 1. Waterschapsbelastingen € 89.675.000,2. Goederen en diensten aan derden € 2.678.000,--. 3. Overige € 24.769.000,- (inclusief onttrekking uit de reserve en geactiveerde lasten) 3. Algemene grondbeginselen In de “verordening met betrekking tot de controle op de administratie en op het beheer van vermogenswaarden” is bepaald dat het onderzoek naar de jaarrekening wordt opgedragen aan een registeraccountant. Deze verordening zal in het 3-de kwartaal van 2008 worden vervangen door een nieuwe verordening “de verordening met betrekking tot de controle op het financieel beleid en beheer. De registeraccountant garandeert dat de controlewerkzaamheden voldoen aan de daaraan gestelde (wettelijke) eisen en richtlijnen. Hoofdstuk 5 van het waterschapsbesluit geeft nadere regels met betrekking tot de controle, controletoleranties en de formulering van de accountantsverklaring. 3.1 Onafhankelijkheid, onpartijdigheid en professionaliteit De opdrachtgever hecht grote waarde aan de onafhankelijkheid, onpartijdigheid en objectiviteit van de dienstverlening door opdrachtnemers. Om deze reden wil de opdrachtgever gedurende de looptijd van deze overeenkomst geen andere overeenkomsten met de registeraccountant, of met direct aan de registeraccountant gelieerde organisaties, aangaan die direct of indirect het gevolg zijn van de inhoud van de advisering door en aanbevelingen van de registeraccountant. Het Waterschap stelt hoge eisen aan de professionaliteit, servicegerichtheid en flexibiliteit van de registeraccountant. Het Waterschap verwacht daarnaast een ondersteunende en adviserende houding en een groot meedenkend vermogen 4. Doel van de accountantscontrole Het algemene doel van de accountantscontrole, in relatie tot de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever naar het maatschappelijk verkeer, is het verschaffen van zekerheid omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid van de opgestelde jaarrekening. Het uiteindelijke doel voor de opdrachtgever is het verkrijgen van een accountantsverklaring bij de jaarrekening.
5. Inhoud accountantscontrole en overige functies De Waterschapswet bepaalt dat een waterschap zorg dient te dragen voor een juiste administratieve organisatie zodanig dat een rechtmatige en doelmatige besteding van middelen gewaarborgd kan worden. Tevens is bepaald dat een waterschap de eigen doeltreffend- en doelmatigheid dient te toetsen. De controle op de getrouwheid en rechtmatigheid wordt uitgevoerd door de registeraccountant (ingevolge artikel 109 van de Waterschapswet). De registeraccountant voert, in opdracht van het algemeen bestuur, het externe onderzoek uit naar de getrouwheid en de rechtmatigheid door middel van de controle van de jaarrekening. Van dit onderzoek brengt de registeraccountant een rapport met bevindingen uit. De rol van de registeraccountant in relatie tot de doelmatigheid is het beoordelen of de juiste inzet van het instrumentarium is gewaarborgd, rekening houdend met de situatie waarin het waterschap zich bevindt. Daarnaast wordt bekeken of de uitspraak van het waterschap over de eigen doelmatigheid in overeenstemming is met de inzet van de middelen. Waterschap Brabantse Delta verwacht dat de accountantsopdracht overeenkomstig artikel 109 van de Waterschapswet en alle andere relevante wet- en regelgeving wordt uitgevoerd. De accountantsopdracht wordt in de volgende (sub)paragrafen nader omschreven. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen: 1. De certificerende functie 2. Het verstrekken van deelverklaringen 3. De natuurlijke adviesfunctie 4. Bestuurlijke ondersteuning 5.1 De certificerende functie Ten behoeve van de certificering bepaalt de registeraccountant zelfstandig de noodzakelijk geachte werkzaamheden om te komen tot een deugdelijke grondslag voor zijn oordeel. De werkzaamheden alsmede zijn oordeel moeten in overeenstemming zijn met de daarop betrekking hebbende wettelijke regelingen en bepalingen. Binnen de certificerende functie beoordeelt de registeraccountant de getrouwheid alsmede de rechtmatigheid van de jaarrekening van het waterschap Brabantse Delta. De te verrichten werkzaamheden en de daarop gebaseerde rapportages dienen de vastgestelde planning en controlcyclus te volgen van waterschap Brabantse Delta. De rapportages zijn een tussentijdse managementletter en het jaarrekeningrapport. De tussentijdse managementletter wordt medio oktober uitgebracht. De nadruk ligt hier op de opzet, het bestaan en de werking van de administratieve organisatie, interne controle de geautomatiseerde gegevensverwerking en het financieel beheer. Ook wordt indien nodig aandacht besteed aan bedrijfseconomische risico’s. De managementletter wordt uitgebracht aan de secretaris directeur. Eind april dient het jaarrekeningrapport bestaande uit de accountantsverklaring en een accountantsrapport te worden uitgebracht aan conform het gestelde in de verordening ex art 109 van de waterschapswet “controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van waterschap Brabantse Delta”. Alle rapportages worden door de registeraccountant besproken met de secretaris-directeur, het sectorhoofd Financiën & ICT, het hoofd van de afdeling FEZ en de concerncontroller. Het jaarrekeningrapport wordt daarnaast besproken met het de subcommissie financiële jaarstukken van het Algemeen Bestuur. Door middel van deze rapportages doet de registeraccountant verslag aan het management, het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur. In het verslag vermeldt hij zijn bevindingen omtrent de genoemde doelmatigheid en rechtmatigheid van de besteding van middelen. De registeraccountant dient de rapportages transparant en in begrijpelijke taal op te stellen. In de rapportages dient een consistente lijn te worden gevolgd, waarbij oplossingsgerichte adviezen worden geformuleerd. In ieder geval dienen de standaardonderwerpen (inleiding, accountantsverklaring, ontwikkelingen, verslaglegging, balans, overige bevindingen) naar voren te komen. Binnen de reguliere controle- en rapportagewerkzaamheden dient de registeraccountant rekening te houden met de specifieke wensen van het waterschap. Voor het opstellen van de rapportages stelt het afdelingshoofd Financieel Economische Zaken, met in achtneming van de door het bestuur
vastgestelde Planning en Controlcyclus, in overleg met de registeraccountant jaarlijks een tijdsplanning op. Binnen de contractperiode wordt jaarlijks de uitvoering van het contract geëvalueerd. Het evaluatiegesprek vindt plaats op initiatief van het waterschap en vindt plaats na de afronding van de werkzaamheden van de jaarrekening en voorafgaand aan de nieuwe controlewerkzaamheden. De aard en omvang van de werkzaamheden bepaalt de registeraccountant op basis van de Gedrags- en Beroepsregels Registeraccountants (deugdelijke grondslag). De controle moet gebaseerd zijn op de actuele wet- en regelgeving. Daarbij moet in het bijzonder worden gedacht aan de Waterschapwet (artikelen 98 tot en met 109), de in het waterschapbesluit opgenomen verslaggevingsvoorschriften, de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido), maar ook de geldende regelingen en verordeningen van het waterschap en relevante besluiten van het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur. Tevens dienen alle risico´s voor het waterschap enerzijds gerelateerd aan de opgemaakte jaarrekening en anderzijds uit hoofde van gewijzigde externe ontwikkelingen die van invloed (kunnen) zijn op de exploitatie, actief gesignaleerd te worden. Hiertoe behoren tevens de risico’s van gebreken in de bedrijfsvoering. Bij de beoordeling van de aanbiedingen wordt de mate waarin de opdrachtnemende registeraccountant blijkens zijn controlefilosofie zal bijdragen aan de permanente kwaliteitsverbetering van de waterschapsorganisatie gewogen. Hierbij wordt gekeken naar de mate waarin de controlewerkzaamheden gericht zijn op de ontwikkeling van een zoveel mogelijk zichzelf controlerende organisatie, die zicht heeft op zijn risicomarges en deze risico´s ook adequaat beheerst. Verwacht wordt dat deze bijdrage leidt tot suggesties en aanbevelingen in de uit te brengen rapportages en in het overleg met het dagelijks en algemeen bestuur en het management. In dit verband stelt het waterschap prijs op pro-actief meedenken over het afleggen van verantwoording aan de burger (in het kader van de transparante organisatie). 5.2 Natuurlijke adviesfunctie Binnen de natuurlijke adviesfunctie dient de registeraccountant gevraagd en ongevraagd aan controlewerkzaamheden verwante adviezen te geven. De registeraccountant zorgt ook actief voor een informatiestroom richting de opdrachtgever en de organisatie met betrekking tot onderwerpen die zijn vakgebied betreffen. Onder de natuurlijke adviesfunctie wordt dan ook het periodiek overleg met de opdrachtgever en de secretarisdirecteur, het sectorhoofd Financiën & ICT, het hoofd van de afdeling FEZ en de concerncontroller verstaan. Daarnaast wordt van de registeraccountant verwacht dat hij periodiek op de waterschapsorganisatie van toepassing zijnde informatie ter beschikking stelt. Het gaat dan om branchegegevens en -vergelijkingen, fiscale actualiteiten etc. Het zijn adviezen die: 1. Een logisch gevolg zijn van de controlebevindingen 2. Een logisch gevolg zijn van de uitkomsten van besprekingen van bepaalde rapportages 3. Betrekking hebben op ontwikkelingen binnen de organisatie, zoals het beoordelen van nieuwe procedures, andere werkwijzen en de inrichting van de administratieve organisatie 4. Voortvloeien uit bevindingen bij andere decentrale overheden 5. Voortvloeien uit ontwikkelingen op het vakgebied en die voortvloeien uit informatie van de rijksoverheid De uitvoering dient op eigen initiatief van de registeraccountant, dan wel op verzoek van het waterschap plaats te vinden. Het betreft adviezen van beperkte omvang. Een afzonderlijke opdrachtbevestiging voor de advisering zal derhalve niet worden gegeven; de werkzaamheden passen binnen de uitvoering van de reguliere werkzaamheden. Vergoeding voor de advisering wordt dus geacht te zijn inbegrepen in de vaste prijs die in rekening wordt gebracht. Het karakter van de natuurlijke adviesfunctie brengt met zich mee dat de registeraccountant binnen een redelijke termijn beschikbaar is voor de organisatie. Sectorhoofd Financiën/ICT en het afdelingshoofd Financieel Economische Zaken houden de registeraccountant op de hoogte van de ontwikkelingen binnen het waterschap. Bij ontwikkelingen op het gebied van financieel beheer, administratieve organisatie en interne controle wordt van de registeraccountant een kritische, actief meedenkende en ondersteunende rol verwacht.
In dit licht moet de registeraccountant gezien worden als een sparringpartner die ideeën kan en wil leveren over verbetering van instrumenten en daarbij tevens oog heeft voor de organisatorischeen beheersconsequenties. Dit betekent dat de registeraccountant een uitgewerkte visie heeft van een moderne waterschapsorganisatie. Dit tevens in het licht van alle relevante ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving. De kandidaat opdrachtnemers worden verzocht met oog voor het bovenstaande hun visie op de moderne waterschapsorganisatie te beschrijven en te presenteren. 5.3 Het verstrekken van deelverklaringen Het verstrekken van deelverklaringen betreft het ten behoeve van de rijksoverheid en andere instanties verstrekken van registeraccountantsverklaringen bij declaraties, jaaropgaven en andere verantwoordingen. Dit betreffen afzonderlijke aanvullende opdrachten. 5.4 De bestuurlijke ondersteuning De bestuurlijke ondersteuning omvat alle activiteiten gericht op de ondersteuning van de bestuurlijke organisatie. Het gaat om onderwerpen die vanuit bestuurlijk oogpunt aandacht behoeven. De bevindingen vinden hun weerslag in de managementletter en rapportage over de jaarrekening. Daarnaast verstrekt de registeraccountant algemene bestuurshulp in het kader van de controle door deelname van de eindverantwoordelijke registeraccountant aan een overleg met de subcommissie Financiële Jaarstukken (bij de behandeling van de jaarrekening). In het kader van bestuurlijke ondersteuning zal de eindverantwoordelijke registeraccountant indien gewenst als adviseur verschijnen in vergaderingen van het dagelijks bestuur dan wel het algemeen bestuur. De inschrijvende registeraccountants worden verzocht hun visie te beschrijven en te presenteren ten aanzien van de samenwerking met het dagelijks bestuur/algemeen bestuur. 6. Specifieke aspecten Eerder is gesteld dat de opdrachtgever uitgaat van de minimale noodzakelijke controle werkzaamheden om te komen tot een deugdelijke grondslag van het oordeel. In het kader van het bovenstaande wordt uitgegaan van de wettelijke rapporterings- en goedkeuringstoleranties. De opdrachtgever kan evenwel, voorafgaand aan de uitvoering van de jaarrekening, nadere aanwijzingen geven betreffende specifieke aandachtsgebieden/onderwerpen, onder meer betrekking hebbende op de te hanteren rapporteringtoleranties. 7. Beschikbare voorzieningen bij uitvoering De opdrachtgever stelt voor de werkzaamheden van de opdrachtnemer, voorzover mogelijk binnen de bestaande huisvesting, voldoende ruimte, werkplekken beschikbaar. De opdrachtgever verstrekt alle relevante en voor de registeraccountantscontrole noodzakelijke informatie. Daartoe stelt zij onder meer een netwerk pc beschikbaar. 8. Plan van aanpak De geïnteresseerde registeraccountant wordt verzocht een volledige, doch kort en bondig weergegeven, aanpak in te dienen van de uit te voeren controlewerkzaamheden. De aanpak moet tenminste de volgende elementen te bevatten: • Kennis en ervaring • Controlefilosofie • Beschrijving van hetgeen voorgesteld wordt te realiseren • Opgave van de activiteiten welke van de opdrachtgever verlangd worden • Tijdsplanning Kennis en ervaring De registeraccountant maakt duidelijk in hoeverre beschikt wordt over ruime kennis en ervaring op het vlak van de registeraccountantscontrole in het algemeen en bij waterschappen in het bijzonder. De registeraccountant is bereid om referenties te verstrekken van gelijksoortige waterschappen, die naar de aard en omvang in verhouding staan met de gevraagde dienstverlening. Uitgangspunt is dat de registeraccountant minimaal voor twee van dergelijke waterschappen de jaarrekeningcontrole over 2007 heeft verzorgt. De registeraccountant geeft daarnaast zijn betrokkenheid en aantoonbare ervaring met betrekking tot actuele ontwikkelingen rond bijvoorbeeld het de nieuwe waterschapswet en de nieuwe verslaggevingsregels nadrukkelijk aan. De registeraccountant dient bij inschrijving opgave te verstrekken van het kwaliteitsniveau van het team van deskundigen die voor het waterschap Brabantse Delta ingezet zal gaan worden. De
dienstverlener is verplicht om in geval van wijziging hierin, gedurende de looptijd van de overeenkomst de opdrachtgever terstond hiervan in kennis te stellen. Het waterschap heeft het recht om in voorkomende gevallen, mits er duidelijk zwaarwegende en aannemelijk gemaakte redenen voor zijn, van de dienstverlener te verlangen een teamlid door een ander persoon te vervangen. De leidinggevende registeraccountants (vennoot en controlemanager(s)/controleleider(s)) beschikken over de certificerende bevoegdheid zoals dat in de wet is geregeld. In geval van wijziging door de registeraccountant van de leidinggevende registeraccountants heeft het waterschap het recht om het lopende contract na afloop van het lopende boekjaar eenzijdig te ontbinden. Controlefilosofie De registeraccountants moeten duidelijk maken wat de controlefilosofie is en de controlefilosofie afstemmen op de organisatie van waterschap Brabantse Delta. Beschrijving van de hetgeen voorgesteld wordt te realiseren De registeraccountant geeft inzicht in de wijze waarop de accountantscontrole wordt uitgevoerd. Daarbij gaat het niet alleen om de gehanteerde methoden en technieken, maar ook om de samenhang tussen de jaarrekeningcontrole en de controle werkzaamheden bij de overige verantwoordingen. Ook komt de natuurlijke adviesfunctie aan de orde. Met name daar waar het gaat om de wijze waarop en de mate waarin met de opdrachtgever en de waterschapsorganisatie gecommuniceerd wordt (zie ook paragraaf 5.2) Opgave van de activiteiten welke van de opdrachtgever verlangd worden De registeraccountant geeft gedetailleerd aan welke activiteiten van de opdrachtgever verlangd worden. Tijdsplanning De registeraccountant geeft de tijdsfasering aan van door hem uit te voeren werkzaamheden en rapportages. Daarbij wordt aangesloten bij de planning & controlcyclus van het waterschap voor wat betreft de jaarrekeningcontrole. 9. Looptijd overeenkomst en contract De opdrachtgever is voornemens een resultaatovereenkomst aan te gaan. De overeenkomst is gebaseerd op dit Programma van Eisen. De registeraccountant dient de hierin vastgestelde feiten te realiseren. Indien er sprake is van relatief grote tussentijdse wijzigingen in de gevraagde diensten en eindresultaten kunnen het waterschap en de dienstverlener in overleg besluiten de overeenkomst tussentijds aan te passen. De overeenkomst wordt aangegaan voor een periode over de boekjaren 2009 tot en met 2012 met de mogelijkheid tot verlenging onder dezelfde condities van 1 boekjaar. De verlenging dient door de opdrachtgever schriftelijk uiterlijk vóór 1 september van het voorafgaande jaar aangemeld te worden. Facturering van de jaarrekening - werkzaamheden vindt per boekjaar plaats in minimaal 2 en maximaal 4 gelijke termijnen. Betaling van de termijnen door het waterschap geschiedt zoveel mogelijk binnen 30 dagen na ontvangst van de betreffende facturen. Het waterschap behoudt zich het recht voor om eventueel de betaling aan te houden tot dat aan alle verplichtingen, die uit de overeenkomst voortvloeien, is voldaan. De overeenkomst wordt vastgelegd in een contract. 10. Prijzen en prijsaanpassingen Prijzen en tarieven dienen te worden aangegeven in € (exclusief BTW), geldend per aanbiedingsdatum en dienen vast te zijn tot en met de vergoeding van de activiteiten voor het boekjaar 2009.
Na deze datum heeft de aanbieder het recht de prijzen en tarieven jaarlijks aan te passen tot een maximum conform het CBS indexcijfer CAO-lonen (bedrijfsklasse financiële instellingen en zakelijke dienstverlening (65-74)), uitgaande van het basisjaar 2008. De prijs- en tariefsaanpassingen vinden alleen plaats met ingang van de dienstverlening voor een nieuw boekjaar en dienen uiterlijk op 1 juli van dat boekjaar aan de opdrachtgever aangetekend kenbaar gemaakt te worden. Inhaalslagen voor niet toegepaste prijs- en tariefsaanpassingen zijn niet mogelijk. De prijsopgaaf dient onderverdeeld te zijn in de volgende onderdelen: 1. Een vast jaarbedrag voor 2009 (daarna jaarlijks te indexeren) inclusief alle onkosten. Dit jaarbedrag betreft de totale accountantsopdracht – met uitzondering van de deelverklaringen - en is inclusief de daarbij behorende advisering en communicatie. Er dient hierbij een overzicht te worden gegeven van de in te zetten medewerkers, hun functieniveau, het aantal in te zetten uren en de van toepassing zijnde uurtarieven onderverdeeld naar de algemene certificerende functie, de natuurlijke advies functie en de bestuurlijke ondersteuning 2. Een vast uurtarief voor 2009 (daarna jaarlijks te indexeren) inclusief alle onkosten voor de werkzaamheden verbonden aan het afgeven van deelverklaringen, verklaringen ten behoeve van subsidieverleners etc. alsmede voor alle meerwerk Toelichting: Onder vast jaarbedrag verstaan wij een prijs die onafhankelijk is van de feitelijke inzet van de opdrachtnemer en exclusief vooraf door het waterschap geautoriseerd meerwerk en indexering. Ad 1 Indien het pakket van de accountantsopdracht als gevolg van rijksbeleid of anderszins substantiële (on)voorziene veranderingen ondergaat zal de prijs in gezamenlijk overleg bijgesteld worden. Dit kan alleen gebeuren indien de wijziging zodanig is dat er sprake is van een veranderende inspannings- en resultaatverplichting van de accountantsberoepsgroep in zijn algemeenheid. De bijstelling gebeurt op basis van een open calculatie van het meer- of minderwerk. Op basis hiervan stellen partijen in overleg een bijstelling van het vaste jaarbedrag vast. Ad 2 Het opstellen van deelverklaringen en het verrichten van meerwerk is alleen mogelijk na voorafgaand verleende opdracht door daarvoor gemachtigde medewerkers van het waterschap. Ten aanzien van het benodigde aantal uren wordt vooraf een opgaaf gedaan. De werkzaamheden moeten afzonderlijk worden gefactureerd en gespecificeerd naar datum, omvang in uren en de inhoud van de werkzaamheden. De aldus gespecificeerde facturering vindt per kwartaal achteraf plaats op basis van het in het betreffende kwartaal uitgevoerde werk. Ad3 De registeraccountant dient aan te geven in hoeverre genoemde prijs, onder 1, neerwaarts kan worden bijgesteld indien het zelfcontrolerend vermogen van de organisatie toeneemt. 11. Bepalingen en voorwaarden 11.1 Normen en voorschriften Voor dit Programma van Eisen en derhalve ook de uitvoering ervan zijn van toepassing de hierna genoemde algemene, procedurele dan wel technische voorschriften, normen en richtlijnen: • Het Nederlands recht, in het bijzonder: (nieuwe) Waterschapswet, Wet op de Registeraccountants en accountants administratie consulenten(WRA(A)). • Beroeps- en gedragsregels voor registeraccountants. • De richtlijnen voor de accountantscontrole. • Wet op de jaarverslaggeving. • Het waterschapsbesluit en de daarin opgenomen verslaggevingregels in hoofdstuk 4 (van beleid tot verantwoording ) en de regelgeving in hoofdstuk 5 De accountantscontrole. • Alle andere vanuit het Rijk opgedragen regelgeving. • De Wet Fido. 11.2 Tegenstrijdigheden en tekortkomingen In alle gevallen waarin het Programma van Eisen niet voorziet of voor verschillende uitleg vatbaar is, zal het Programma van Eisen worden uitgevoerd naar het kennelijk bedoelde in het Programma van Eisen en de eisen die naar het inzicht van het waterschap en de registeraccountant redelijkerwijs mogen worden gesteld.
De registeraccountant dient het waterschap onmiddellijk schriftelijk op de hoogte te stellen van geconstateerde onvolledigheden of tegenstrijdigheden in het Programma van Eisen. 11.3 Toerekenbare tekortkomingen en overmacht Indien de registeraccountant na ingebrekestelling, enige verplichting uit hoofde van de overeenkomst niet dan wel niet behoorlijk nakomt, heeft het waterschap recht op vergoeding van de door haar geleden of nog te lijden schade. De registeraccountant is niet verplicht de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen na te komen, indien dit door onafhankelijke factoren tijdelijk of blijvend wordt verhinderd, zoals oproer of werkstaking en dergelijke. De registeraccountant en het waterschap hebben het recht de overeenkomst met onmiddellijke ingang op te schorten, wanneer het als gevolg van overmacht voor de registeraccountant onmogelijk is voor een periode langer dan één maand de overeenkomst na te komen. Het waterschap heeft het recht op restitutie van eventueel vooraf betaalde termijnen, voor zover de registeraccountant geen vergelijkbare prestatie heeft geleverd, zulks ter beoordeling van het waterschap. 11.4 Vrijwaring De registeraccountant vrijwaart het waterschap voor alle aanspraken en vorderingen inzake schade toegebracht ten gevolge van handelen of nalaten van de registeraccountant, dan wel degenen die door de registeraccountant verder bij de uitvoering van de werkzaamheden zijn toegelaten. 11.5 Aansprakelijkheid De registeraccountant is aansprakelijk voor alle schade aan zaken en eigendommen van het waterschap en derden, welke te wijten is aan nalatigheid, onvoorzichtigheid, of verkeerd handelen van de registeraccountant of van degenen voor wie hij verantwoordelijk is. 11.6. Contractvorm Voor de inhuur van registeraccountantsdiensten wordt met de inschrijver een openboek contract aangegaan. Het Programma van Eisen, de Nota's van Inlichtingen, de offerte en de overige op de aanbesteding betrekking hebbende correspondentie maken onlosmakelijk onderdeel uit van het contract. De geplande ingangsdatum van de overeenkomst is 1 januari 2009 en de overeenkomst zal eindigen per 1 januari 2013. Het contract heeft derhalve een looptijd van 4 jaar. Onder voorwaarde van wederzijdse tevredenheid bestaat de mogelijkheid het contract te verlengen, met de duur van 1 jaar.
Adviesnota aan het algemeen bestuur Registratienummer: *08I001864* Barcode: *08I001864* Onderwerp: Rekenkamer Sector en afdeling: Concernstaf Datum behandeling: 25 juni 2008 Agendapunt: 12 Ter inzage bij de concernstaf: -Bijlagen: voorbeeld verordening Aan het algemeen bestuur Inleiding Als uitvloeisel van het rechtmatigheidsonderzoek dat op 2 april jl. in het AB is behandeld heeft het AB zijn voorkeur uitgesproken voor het invoeren van een rekenkamerfunctie voor waterschap Brabantse Delta. Het DB heeft toegezegd alle varianten op een rijtje te zetten en hier een advies aan toe te voegen zodat het AB een keuze kan maken. Na de keuze zal de gekozen variant verder worden uitgewerkt en wederom ter besluitvorming aan het AB worden voorgelegd. Vraagstelling Het AB wordt verzocht een keuze te maken uit onderstaande varianten van een rekenkamerfunctie. Strategie Inleiding Als hoogste bestuursorgaan stelt het Algemeen Bestuur (AB) van een waterschap het beleid vast en stelt zij de (financiële) middelen beschikbaar die bij de beleidsuitvoering mogen worden ingezet. Het is vervolgens aan het Dagelijks Bestuur (DB) om het beleid uit te voeren, waarbij de beschikbaar gestelde middelen mogen worden ingezet. Het DB moet er voor zorgen dat de middelen worden ingezet zoals is toegestaan (rechtmatigheidsvraag), dat de beleidsdoelen met zo min mogelijk middeleninzet worden bereikt (doelmatigheidsvraag) en dat de beleidsdoelen daadwerkelijk worden bereikt (doeltreffendheidsvraag). Het DB legt hierover verantwoording af aan het AB, dat hierover als vertegenwoordigend orgaan een oordeel kan geven. Dit is de controlerende functie van het AB. Tegelijk met enkele andere instrumenten die de controlerende taak van het hoogste bestuursorgaan versterken, is enkele jaren geleden in wetgeving voor provincies en gemeenten de verplichting neergelegd om een rekenkamer(functie) in te voeren per 1 januari 2005 resp. 2006. De belangrijkste reden daarvoor is om de vertegenwoordigende organen te voeden met informatie die aangeeft hoe het met de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van het uitgevoerde beleid en de bestede middelen is gesteld. Dit uit hoofde van transparantie en verantwoording aan de burgers en bezien in het licht van het ingevoerde dualisme. Al hoewel in de vernieuwde Waterschapswet een rekenkamer(functie) voor waterschappen niet verplicht is gesteld, zijn ook steeds meer waterschappen overgegaan tot het invoeren van een rekenkamer(functie). De rekenkamer(functie) geeft het AB maar zeker ook burgers en bedrijven meer inzicht in de uitgaven en de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van het uitgevoerde. Dit zorgt voor meer publieke verantwoording.
De rekenkamer(functie) en andere controle-instrumenten De rekenkamer(functie) in welke vorm dan ook, maakt onderdeel uit van een palet aan controleinstrumenten die in combinatie met elkaar moeten leiden tot een beter functionerend en transparanter waterschap. Een aantal hiervan worden onderstaand kort omschreven: * Accountantscontrole In dit onderzoek onderzoekt de accountant de rechtmatigheid van het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie. De accountant controleert de jaarrekening en geeft op basis hiervan een verklaring waarin hij een oordeel geeft over de rechtmatigheid en het getrouwe beeld: heeft men de wet- en regelgeving en procedures nageleefd * Toetsende activiteiten Concern Control De toetsende schakel in de managementcyclus is onderdeel van de controlfunctie, die hierbij een belangrijke rol speelt in het zeker stellen dat de waterschapsmiddelen doeltreffend, doelmatig en rechtmatig1 worden besteed. Om dit te toetsen voert de afdeling Concern Control onderzoeken uit (op eigen initiatief of op verzoek van directie of management). Methoden die hiervoor worden gehanteerd zijn, afhankelijk van opdrachtgever, doel en reikwijdte van onderzoek: nulmeting, quick scan,(operational) audit, ambtelijk rekenkameronderzoek, verbeteronderzoek. * Bedrijfsvergelijkingen.Het waterschap neemt deel aan een aantal bedrijfsvergelijkingen met collegawaterschappen, te weten de begrotingsvergelijking, de bedrijfsvergelijking Zuiveren, de bedrijfsvergelijking waterbeheer en IPWater. * De financiële ambtenaar op grond van artikel 108 Waterschapswet Binnen de waterschappen heeft de financiële ambtenaar, in opdracht van het dagelijks bestuur, een taak inzake de administratie en het beheer ingevolge artikel 108 van de Waterschapswet. Hij bewaakt de rechtmatigheid van de uitgaven en beziet de financiële en de bedrijfseconomische gegevens van de organisatie. * De verplichting van het DB tot periodiek onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door hem gevoerde bestuur op grond van artikel 109a Waterschapswet In de vernieuwde Waterschapswet is de verplichting voor het DB worden opgenomen om onderzoeken te doen naar de doelmatigheid. Het AB kan daarop invloed uitoefenen via de verordening. Onderzoeken zouden zich specifiek kunnen richten op de effecten van beleid of op de risico’s. Verschillende onderwerpen zijn waterschapsbreed aan de orde en lenen zich voor een vergelijkend onderzoek. Dat zal nog meer aanbevelingen opleveren voor toekomstige verbeteringen. Het moge overigens wel duidelijk zijn dat voorkomen moet worden dat de verschillende instrumenten elkaar gaan overlappen. Institutionele vormen van controle door het Algemeen Bestuur op het waterschap In de praktijk bestaan er vele institutionele vormen. Al deze vormen hebben als taak om te functioneren als een rekenkamerfunctie d.w.z. om onderzoeken te doen naar rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid. Altijd geldt dat de men zelf zijn agenda bepaalt. Verder valt men nooit onder het AB, maar is men onafhankelijk van AB en DB. Het AB en DB kunnen natuurlijk wel vragen een onderzoek uit te voeren naar een bepaald onderwerp. De navolgende varianten zijn verschillend in samenstelling, betrokkenheid van het AB bij de keuze van onderwerpen, taken en bevoegdheden, rapporten en adviezen, benoeming en ontslag, ambtelijke of externe ondersteuning. De rekeningcommissie voor een waterschap De rekeningcommissie is een AB-commissie bemensd met overwegend AB-leden en aangevuld met externen met de bedoeling als rekenkamer te functioneren. Bij veel gemeenten werd al vóór 1 januari 2006 gewerkt met raadscommissies die gaandeweg ook de rekenkamerfunctie gingen vervullen. Dit wordt vaak aangeduid met het groeimodel. Deze commissies onderzochten het beleid, waarbij de rekeningcommissie ook de jaarrekening bekeek. De leden van de gemeenteraad kozen uit hun midden de leden van de rekeningcommissie en daar werden dan meestal na verloop van tijd externe deskundigen aan toegevoegd. Deze geleidelijke overgang had en heeft als voordeel dat continuïteit en vernieuwing hand in hand gaan. In de variant van de rekeningcommissie houdt het AB het controle–instrument in huis en op de kleinst mogelijke afstand. De commissie functioneert onder het gezag van het AB en neemt zelf geen verstrekkende besluiten of deelt die in ieder geval mee aan het AB. Een rekeningcommissie communiceert dus niet zelfstandig naar de buitenwereld maar adviseert aan of legt haar bevindingen voor aan het AB. Commissieleden worden door het AB benoemd en (tussentijds) ontslagen. Een AB-commissie kan ook naast de rekeningcommissie blijven bestaan, maar in de meeste gemeenten met een raadscommissie kwam hieruit een gemengd samengestelde commissie uit voort waarbij dan voor de functie als rekeningkamer het aantal raadsleden groter of kleiner kon zijn dan het aantal externe leden. Een externe voorzitter kan bijvoorbeeld
een zekere mate van afstandelijkheid van de raad verzekeren. Het is van belang dat de externe leden deskundig en onafhankelijk zijn. De externe leden van de rekeningcommissie kunnen aanspraak maken op een presentiegeld die gebaseerd wordt op het aantal vergaderuren en de voorbereidingstijd. Daarnaast moet er een onderzoeksbudget aanwezig zijn om extern onderzoek te laten doen. Al met al zal een dergelijke commissie een jaarlijks bedrag van ten minste € 25.000,– vergen op de begroting van het waterschap. De rekenkamercommissie Volgens de wettelijke voorschriften voor provincies en gemeenten heeft de rekenkamercommissie (in de vorm van een echt apart orgaan en dus niet in de vorm van een AB-commissie!) de taak om onderzoeken te laten doen naar rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid (= de rekenkamerfunctie uitoefenen). De bevoegdheden kunnen door de overheidsorganisatie zelf bepaald worden. Rapportagebevindingen moeten vastgelegd worden en er moet een Jaarverslag opgesteld worden. Zoals ook de rekeningcommisie rapporteert de rekenkamercommissie aan het AB. Over de samenstelling, benoeming en ontslag is niets in de betreffende wetgeving geregeld. De keuze van de onderwerpen vindt vaak in overleg plaats met het AB, maar de verantwoordelijkheid berust bij de rekenkamercommissie zelf (De rekenkamercommissie werkt dus niet in opdracht van het AB). Het verlenen van ambtelijke ondersteuning is mogelijk. Voorop staat natuurlijk dat er budget is om het onderzoeksprogramma uit te kunnen voeren. De rekenkamercommissie staat wel verder op afstand van het AB dan een rekeningcommissie maar minder dan een rekenkamer. Het lidmaatschap is verenigbaar met dat van het AB, maar AB-leden zijn overwegend in de minderheid. De vrijheden bij de inrichting van de rekenkamercommissie vergroten de betrokkenheid van het waterschap, maar hebben het risico van ongewenste (neven)effecten in zich. De vereiste deskundigheid en objectiviteit kunnen onder druk komen te staan wanneer teveel interne leden zich met het onderzoek bezighouden. De externe leden van de rekenkamercommissie zullen getalsmatig sterker vertegenwoordigd zijn dan in een rekeningcommissie. Verder zal het aantal vergaderuren toenemen alsmede de voorbereidingstijd. Daarnaast moet er een onderzoeksbudget aanwezig zijn waarvan de rekenkamercommissie zelfstandig gebruik kan maken om adviseurs in te huren. Al met al zal een rekenkamercommissie een jaarlijks bedrag van tenminste € 50.000,– vergen op de begroting van het waterschap. De (landsdelige) rekenkamer voor een groep van waterschappen De rekenkamer is volkomen zelfstandig apparaat. Ook een zelfstandige rekenkamer heeft de taak om onderzoeken te doen naar rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid. Daarnaast zijn – anders dan bij de rekenkamercommissie - ook bepaalde bevoegdheden geregeld, zoals het verkrijgen van de vereiste informatie van de overheidsorganisatie (inlichtingen en documenten) en derden (documenten). Evenals bij de rekenkamercommissie worden rapportagebevindingen vastgelegd en een jaarverslag opgesteld. De samenstelling is overeenkomstig de wet eenhoofdig of collegiaal. Het lidmaatschap is onverenigbaar met dat van het AB. De benoeming is voor zes jaar en de leden hebben ontslagbescherming. Het apparaat kan weer onderzoekers inschakelen maar ook zelf ondersteuning in dienst hebben. De keuze van de onderwerpen bepaalt de rekenkamer altijd zelf, onverminderd de mogelijkheid van overleg. Waterschappen zijn bijzondere openbare lichamen met waterstaatkundige taken. Er zijn duidelijke verschillen in omvang en karakter. Het zal voor individuele waterschappen een hele opgave zijn om een eigen rekenkamer in te stellen, gelet op de vormvereisten. De ervaring bij gemeenten leert dat enige capaciteit (en budget) nodig is om goed rekenkameronderzoek uit te kunnen voeren. Indien het waterschap kiest voor een rekenkamer, dan is het uit dien hoofde goed denkbaar dat samenwerking met andere waterschappen wordt gezocht. De instelling van landsdelige rekenkamers brengt hogere kosten met zich mee dan een landelijke rekenkamer. De meerkosten hebben betrekking op het personeel, overhead en onderzoeksbudget. De rekenkamer bestaat louter uit externe leden. De leden mogen zelfs op geen enkele wijze aan de organisatie verbonden zijn. Daarnaast moet de rekenkamer over een volwaardig budget kunnen beschikken. Voor de samenwerkingsvariant van vier tot zes waterschappen worden de jaarlijkse kosten per waterschap ingeschat op om en nabij € 100.000,–. De Waterschapsrekenkamer voor alle waterschappen gezamenlijk In 2005 werd door de Unie van Waterschappen ook de variant van de Landelijke waterschapsrekenkamer bedacht. Alhoewel deze variant geen werkelijkheid is geworden, is het goed deze toch nog te noemen. De toenmalige ad hoc–Unie Werkgroep waterschapsrekenkamer concludeerde dat de rekenkamer te verkiezen is boven de rekenkamercommissie en dat de vorm van de rekenkamer het beste voor alle waterschappen gezamenlijk kon plaatsvinden via de instelling van een landelijke waterschapsrekenkamer. De mogelijkheden voor onderzoek worden dan groter, bijvoorbeeld door tegelijkertijd voor alle waterschappen een zelfde onderzoek te doen. Daarmee worden de leereffecten groter. De vergelijkbaarheid van verbetervoorstellen stimuleert de vervolgaanpak die nodig is om de onderzoeken tot een succes te maken.
De wettelijke regels voor de landsdelige rekenkamer en de landelijke rekenkamer zijn hetzelfde. Het verschil is natuurlijk dat alles maar één keer georganiseerd hoeft te worden. De verhouding van de individuele waterschappen tot de rekenkamer blijft weliswaar gelijk, met dien verstande dat de afstand groter kan worden (tenzij er meerdere kantoren worden ingericht). De verhouding van de rekenkamer tot de individuele waterschappen maakt met name het verschil. Er komt dan een gezaghebbende en sterke organisatie met hogere niveaus van leiding en onderzoekers. De Waterschapsrekenkamer bestaat eveneens alleen uit externe leden. Voor een orgaan dat landelijk moet opereren is meer budget benodigd, maar dat kan door alle waterschappen gedeeld worden. De Unie van Waterschappen dacht in 2005 aan jaarlijkse kosten per waterschap van € 75.000,–. Overzicht van verschillen tussen de varianten Rekeningcommissie Naar wettelijke normen voor provincies en gemeenten (Wet dualisering) Initiatief bij AB
Nee
Rekenkamercommissie Rekenkamer (landsdelig of landelijk) Ja Ja
Ja
Nee
Taken
Afhankelijk van het AB- Doelmatigheid, besluit doeltreffendheid en rechtmatigheid onderzoeken Door AB te bepalen Door AB te bepalen
Nee
Rapportageverplichtingen
Eigen keuze
Samenstelling
Vrij
Doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid onderzoeken Informatie binnen waterschappen (documenten en inlichtingen) en derden (documenten) Rapportage bevindingen Rapportage bevindingen vastleggen en jaarverslag vastleggen en jaarverslag opstellen opstellen Vrij Eenhoofdig of collegiaal
Benoeming en Ontslag
Vrij Vrij
Vrij Vrij
Lidmaatschap AB-leden
Vrij
Vrij
Benoeming voor 6 jaar Ontslag alleen vanwege wettelijke bepalingen Onverenigbaar
Beperkt Nee Kan AB bepalen of vrij laten Ambtelijke ondersteuning Vrij Frequentie onderzoeken Periodiek Adviseurs inhuren Kan beperkt blijven
Ja, vaak in meerderheid Ten dele Bepaalt de commissie
Ja, volledig Geheel Bepaalt de rekenkamer
Vrij Jaarlijks programma In bepaalde mate
Geschatte kosten
€ 50.000
Gewaarborgd Jaarlijks programma Onderzoeksbudget (ook voor eigen onderzoekers) € 100.000 (landsdelig) € 75.000 (landelijk)
Bevoegdheden
Externe leden Onafhankelijkheid Keuze onderwerpen
€ 25.000
Standpunt dagelijks bestuur Alle varianten overziende voelt het DB op dit moment weinig voor een landelijke Waterschapsrekenkamer. Nog los van het feit dat deze op dit moment (nog) niet van de grond is gekomen, staat een landelijke waterschapsrekenkamer naar het gevoel van het DB wel erg ver af van het Brabantse. Omdat enkele buurwaterschappen al verder zijn met het instrument rekenkamer(functie), voelt het DB meer voor een rekenkamercommissie van gemengde samenstelling. Geprofiteerd kan dan worden van de ervaringen die zijn opgedaan. Wellicht kan er een vorm worden gevonden van aansluiting bij een bestaande rekenkamercommissie. Bijvoorbeeld bij die van Aa en Maas, Rivierenland en/of Hollandse Delta. Dit heeft de potentie in zich om dan te zijner tijd uit te groeien tot een volwaardige landsdelige rekenkamer voor Zuid- en West-Nederland. Als voorbeeld van een rekenkamercommissie is een verordening bijgevoegd.
Beoordeling • Financiële gevolgen ja, namelijk afhankelijk van de gekozen variant tussen € 25.000,-- en € 100.000,- extra budget •
Juridische gevolgen ja, namelijk afhankelijk van de gekozen variant
•
Personele gevolgen ja, namelijk afhankelijk van gekozen variant
•
Overig niet van toepassing
•
MVO gevolgen ja, namelijk
MVO aspect:
Score:
1.
2
De actie gaat verder dan de wettelijke verplichtingen en kerntaken van het waterschap:
Een vorm van rekenkamer(functie) is wettelijk niet verplicht. De rekenkamer(functie) geeft het AB maar zeker ook burgers en bedrijven meer inzicht in de uitgaven en de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van het uitgevoerde. Dit zorgt voor meer publieke verantwoording. 2.
De actie kan wel betrekking hebben op het uitvoeren van kerntaken, maar onderscheidt zich dan van het reguliere werk doordat er in de wijze van uitvoering extra aandacht is voor de aspecten People, Planet en Profit:
3.
De actie kenmerkt zich door vernieuwende en/of grensverleggende aspecten, gericht op één of meer van de drie P's.
2 De actie leent zich om er buiten de organisatie over te communiceren zodat ook andere partijen er van kunnen leren en het waterschap verantwoording aflegt over gemaakte keuzes. De rekenkamer(functie) geeft het AB maar zeker ook burgers en bedrijven meer inzicht in de uitgaven en de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van het uitgevoerde. Dit zorgt voor meer publieke verantwoording. Totaalscore van de 4 aspecten 4 4.
MVO score:
*
**
***
****
Communicatieparagraaf Over het instellen van een rekenkamerfunctie voor het waterschap kan zonodig extern worden gecommuniceerd. Advies: het AB kiest voor een rekenkamercommissie van gemengde samenstelling en verzoekt het DB na te gaan of hier voor aansluiting kan worden gezocht bij buurwaterschappen of andere overheden. Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
BIJLAGE (Voorbeeld) verordening op de Rekenkamercommissie. Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. wet: waterschapswet; b. commissie: rekenkamercommissie; c. voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie; d. DB: Dagelijks Bestuur; e. AB: Algemeen Bestuur; f. extern lid: lid van de rekenkamercommissie niet zijnde lid van het Algemeen Bestuur. Artikel 2 Taak van de commissie 1. Er is een commissie die door het AB wordt ingesteld en wordt aangeduid als de rekenkamercommissie. 2. De rekenkamercommissie doet onderzoek naar de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het DB gevoerde bestuur. Een door de commissie ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening. Artikel 3 Samenstelling, benoeming en aftreedvolgorde 1. De commissie bestaat uit 7 leden. 2. De leden van de commissie worden door het AB benoemd. Drie leden kunnen worden benoemd door het AB uit zijn midden. De overige leden van de commissie zijn geen lid van het AB. 3. De accountant en de Concern Controller van het waterschap kunnen door het AB worden benoemd tot lid van de commissie. 5. De commissie wijst uit haar midden een voorzitter alsmede een plaatsvervangend voorzitter en een secretaris aan. 6. De leden van de commissie, die het AB uit haar midden kiest, worden benoemd voor een periode gelijk aan de lopende zittingsduur van het AB. Artikel 4 Eed Leden leggen voor benoeming, voor zover nog niet gebeurd, de eed of belofte af. Artikel 5 Ontslag 1. Het AB ontslaat de leden van de commissie. 2. Het lidmaatschap van een lid dat tevens lid is van het AB eindigt: a. op eigen verzoek; b. indien het lid aftreedt als lid van het AB; c. indien het AB van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van lid van de commissie te vervullen. 3. Het lidmaatschap van een extern lid eindigt: a. op eigen verzoek; b. bij beëindiging van het vervullen van de functie van Concern Controller respectievelijk Accountant bij …………; c. bij aanvaarding van een (neven)functie die naar het oordeel van het AB onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie; d. wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel zulk een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft; e. indien het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld; f. indien het lid door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie als lid van de commissie te vervullen. Artikel 6 Reglement van orde De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling ter kennisneming naar het AB.
Artikel 7 Onderwerpselectie en onderzoeksopzet 1. De commissie kiest de onderwerpen voor haar onderzoek, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast. 2. De commissie zendt de in het eerste lid bedoelde onderzoeksopzet ter kennisneming naar het AB. 3. Indien het AB een verzoek tot het instellen van een onderzoek heeft gedaan, bericht de commissie uiterlijk binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek zal worden voldaan. Artikel 8 Werkwijze 1. De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet. 2. De commissie kan besluiten het AB tussentijds te informeren over de voortgang van het onderzoek. 3. De commissie is bevoegd bij alle leden van het DB en bij alle ambtenaren van het Waterschap die mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen, die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het DB en de ambtenaren van het Waterschap zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken. 4. De commissie vergadert in beslotenheid; haar rapporten zijn openbaar. 5. De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen. 6. Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe deskundigheid inschakelen. 7. De commissie stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die ten minste twee weken bedraagt, hun reactie aan de commissie te geven op de juistheid en volledigheid van het conceptonderzoeksrapport. Betrokkenen zijn in elk geval degenen, wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt wie voorts als betrokkenen worden aangemerkt. De commissie stelt vervolgens het DB in de gelegenheid binnen een door haar te stellen termijn, die ten minste vier weken bedraagt, zijn reactie aan de commissie te geven op de conclusies en aanbevelingen van het conceptonderzoeksrapport. 8. De commissie zendt een afschrift van haar onderzoeksrapport, de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van de betrokkenen op het (concept-)rapport aan de AB, het DB en aan de betrokkenen. Artikel 9 Budget 1. De commissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken. 2. Ten laste van het in eerste lid bedoelde budget worden de kosten gebracht betreffende: a. de externe deskundigen die eventueel door de commissie zijn ingeschakeld; b. overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak. Artikel 10 Evaluatie Deze verordening wordt binnen twee jaar na vaststelling geëvalueerd. Artikel 11 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de dag nadat zij is vastgesteld. Artikel 12 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening op de rekenkamercommissie”.
Adviesnota aan het algemeen bestuur Registratienummer: *08I001780* Barcode:08I001780 Onderwerp: Delagatiebesluit waterschap Brabantse Delta 2008 Sector en afdeling: Middelen, afdeling Juridische Zaken Datum behandeling: 25 juni 2008 Agendapunt: 13 Ter inzage bij de concernstaf: -Bijlagen: delegatiebesluit waterschap Brabantse Delta 2008 met toelichting Aan het algemeen bestuur Inleiding In de Waterschapswet zijn in de artikelen 77 en 84 de bevoegdheden geregeld van respectievelijk het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. De artikelen bevatten geen limitatieve opsomming van bevoegdheden maar geven in algemene zin een beschrijving van bevoegdheden. Zo berust 'regeling en bestuur' bij het algemeen bestuur en is het dagelijks bestuur belast met 'de dagelijkse aangelegenheden'. Tot op zekere hoogte kan dan ook verschillend gedacht worden over welke bevoegdheid bij welk bestuursorgaan behoort. In het Reglement voor het waterschap Brabantse Delta uit 2004 was een artikel opgenomen waarin diverse bevoegdheden werden beschreven van het dagelijks bestuur. Bij twijfel bood dit artikel dus uitkomst. Sluitstuk van de verdeling van bevoegdheden tussen het algemeen en dagelijks bestuur is tenslotte het huidige delegatiebesluit waarmee bevoegdheden die weliswaar toebehoren aan het algemeen bestuur uit doelmatigheidsoverwegingen zijn gedelegeerd aan het dagelijks bestuur. Op 1 februari jl. hebben Provinciale Staten van Noord-Brabant het nieuwe 'Reglement voor het waterschap Brabantse Delta 2008' vastgesteld. Dit reglement is op 31 maart jl. in werking getreden. Aanleiding voor dit nieuwe reglement is de wijziging van de Waterschapswet waarmee ondermeer de taakomschrijving en de wijze van bestuursverkiezing gewijzigd zijn. Anders dan in het oude reglement het geval was, bevat het nieuwe reglement geen bepaling meer omtrent de bevoegdheden van het dagelijks bestuur. Het waterschap mag hier nu zelf invulling aan geven. De duidelijkheid die echter voorheen bestond met betrekking tot de concrete bevoegdheidsverdeling is daarmee komen te vervallen. Vraagstelling Op welke wijze kan worden voorzien in een duidelijke bevoegdheidsverdeling tussen het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur nu het nieuwe reglement voor het waterschap hier niet meer in voorziet? Strategie In het huidige delegatiebesluit zijn reeds enkele bevoegdheden specifiek door het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur overgedragen. Door het delegatiebesluit uit te breiden met bevoegdheden die twijfel kunnen veroorzaken kan de duidelijkheid weer worden hersteld. In de opiniesessie van het algemeen bestuur van 10 april jl. is besproken of het vervallen van het bevoegdheidsartikel in het reglement aanleiding kon zijn om, naast het herstellen van de duidelijkheid, een verschuiving van bevoegdheden plaats te laten vinden. Uit de opiniesessie is naar voren gekomen dat er thans geen aanleiding wordt gezien om de bevoegdheden anders te verdelen dan nu het geval is. De uitbreiding van dit delegatiebesluit is daarmee een herstelbesluit en geen wijzigingsbesluit. Het delegatiebesluit is als bijlage toegevoegd met een toelichting. In deze toelichting wordt ingegaan op de in het vervallen artikel opgesomde bevoegdheden van het dagelijks bestuur en de vraag of de betreffende bevoegdheid behoort, of kan worden geacht te behoren, tot de dagelijkse aangelegenheden van het
waterschap. Zo ja, dan is het niet noodzakelijk deze bevoegdheid in het delegatiebesluit op te nemen omdat de bevoegdheid geacht kan worden te behoren tot die van het dagelijks bestuur. Bij twijfel of uit oogpunt van doelmatigheid kan wel delegatie aan het dagelijks bestuur plaatsvinden. Tevens wordt vaststelling van een nieuw delegatiebesluit aangegrepen enkele juridische reparaties door te voeren. Conclusie beoordeling bevoegdheden: De bevoegdheden als bedoeld in het vervallen reglementsartikel onder a, b, c, d, g, h en i kunnen worden geacht te behoren tot de dagelijkse aangelegenheden van het waterschap. De bevoegdheid die is opgenomen in genoemd artikel onder e (o.a. vertegenwoordiging bij procedures) is deels te duiden als een bevoegdheid van het dagelijks bestuur en deels als een bevoegdheid van het algemeen bestuur. Het verdient aanbeveling de laatste bevoegdheid over te dragen aan het dagelijks bestuur. Dat geldt ook voor de bevoegdheden als bedoeld onder f en g (aanbesteden behoudens vaststellen beleid) om hierover voor de toekomst duidelijkheid te scheppen. Juridische reparaties Het huidige delegatiebesluit bevat de volgende bevoegdheden die door het algemeen bestuur zijn overgedragen aan het dagelijks bestuur: 1. de aankoop, vervreemding en ruiling van onroerende zaken tot een bedrag van maximaal € 200.000 per geval; 2. het vestigen, overdragen, aanvaarden of afstand doen van beperkte rechten op onroerende zaken; 3. het besluiten op verzoeken om informatie op basis van de Wet openbaarheid van bestuur, voorzover het verzoek betrekking heeft op gegevens in documenten die berusten bij het algemeen bestuur; 4. het vaststellen van de leggers voor watergangen en waterkeringen als bedoeld in artikel 78, tweede lid van de Waterschapswet. Geadviseerd wordt aan punt 1. en 2. aan het begin van de zin toe te voegen: 'het besluiten tot'. Door deze toevoeging wordt het moment waarop gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid beter omschreven, namelijk op het moment van 'het besluit'. Geadviseerd wordt aan punt 4. toe te voegen: 'en artikel 13, onder b, van de Wet op de Waterkering' (en indien in werking getreden, de Waterwet). Door deze toevoeging wordt (zoals de bedoeling is geweest) niet enkel de bevoegdheid tot het vaststelling van Waterschapsleggers (met daarin waterlopen) gedelegeerd maar tevens de leggers op basis van de Wet op de waterkering (met daarin keringen) die later op zal gaan in de Waterwet. Beoordeling • Financiële gevolgen niet van toepassing •
Juridische gevolgen ja, namelijk het algemeen bestuur kan gelet op het bepaalde in artikel 10:16 Algemene wet bestuursrecht (Awb) met betrekking tot de gedelegeerde bevoegdheid uitsluitend beleidsregels geven. Volgens artikel 10:17 Awb kan het algemeen bestuur de gedelegeerde bevoegdheden niet meer zelf uitoefenen. Ingevolge artikel 10:18 Awb kan het delegatiebesluit wel te allen tijde (en overigens uitsluitend voor het geheel) worden ingetrokken.
•
Personele gevolgen niet van toepassing
•
Overig niet van toepassing
•
MVO gevolgen niet van toepassing
Communicatieparagraaf Indien het algemeen bestuur besluit tot vaststelling van het nieuwe delegatiebesluit conform de bijlage dan zal het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze worden bekendgemaakt door plaatsing in gebiedsdekkende dagbladen. Het besluit treedt vervolgens in werking met ingang van de dag na de bekendmaking. Het besluit zal tevens worden geplaatst op de externe website van het waterschap. Vanwege de verplichte verantwoording die moet worden afgelegd aan het algemeen bestuur over de gedelegeerde bevoegdheden dient na besluitvorming extra communicatie plaats te vinden over het bijhouden van en rapporteren over de bij delegatie genomen besluiten. Advies: AB stemt in met het bijgevoegde Delegatiebesluit waterschap Brabantse Delta 2008. Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
Nummer : *08I001781* Barcode : 08I001781 Het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 13 mei 2008, nummer 08I001583; gezien het advies van de Commissie Bestuur en Middelen van 4 juni 2008; Overwegende dat: • • •
ingevolge artikel 77 van de Waterschapswet de bevoegdheid tot regeling en bestuur bij het algemeen bestuur berust; het dagelijks bestuur op grond van artikel 84, eerste lid, van de Waterschapswet belast is met de dagelijkse aangelegenheden van het waterschap; omwille van een duidelijke taakverdeling en uit doelmatigheidsoverwegingen het gewenst is verschillende bevoegdheden te delegeren aan het dagelijks bestuur;
gelet op artikel 10.13 van de Algemene wet bestuursrecht;
BESLUIT: vast te stellen het Delegatiebesluit waterschap Brabantse Delta 2008. Artikel 1 Begripsbepaling Onder delegatie wordt verstaan het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent. Artikel 2 Delegatie Het algemeen bestuur delegeert de volgende bevoegdheden aan het dagelijks bestuur: 1. het besluiten tot de aankoop, vervreemding en ruiling van onroerende zaken tot een bedrag van maximaal € 200.000 per geval; 2. het besluiten tot het vestigen, overdragen, aanvaarden of afstand doen van beperkte rechten op onroerende zaken; 3. het besluiten op verzoeken om informatie op basis van de Wet openbaarheid van bestuur, voorzover het verzoek betrekking heeft op gegevens in documenten die berusten bij het algemeen bestuur. 4. het vaststellen van de leggers voor watergangen en waterkeringen als bedoeld in artikel 78, tweede lid van de Waterschapswet en artikel 13, onder b, van de Wet op de waterkering (en indien in werking getreden, de Waterwet); 5. het voeren van rechtsgedingen, het maken van bezwaar, het instellen van beroep, het vragen van voorlopige voorzieningen en het aanspannen van een kort geding, alsmede het aangaan van dadingen (waaronder mediation), het opdragen van geschillen aan scheidslieden en het berusten in rechtsvorderingen; 6. het vaststellen van de bestekken van aanbestedingen van voor het waterschap uit te voeren werken en te verrichten leveringen en diensten; 7. het houden van alle aanbestedingen van werken, diensten, leveringen en verkopen, tenzij het algemeen bestuur anders heeft beslist; Artikel 3 Voorwaarden Aan de gedelegeerde bevoegdheden worden de volgende voorwaarden verbonden: a. indien er voor (de uitvoering van) een besluit, dat is genomen op grond van bovenstaande gedelegeerde bevoegdheid, kosten voortvloeien, moeten de middelen hiervoor door het algemeen bestuur ter beschikking zijn gesteld, in de vorm van een post op de begroting;
b. besluiten genoemd onder artikel 2 worden gedelegeerd onder de voorwaarde dat deze passen binnen het door het algemeen bestuur vastgestelde beleid. Artikel 4 Verantwoording 1. Het dagelijks bestuur meldt de op basis van artikel 2, lid 1 tot en met 4 en lid 6 en 7 .genomen besluiten jaarlijks bij de vaststelling van de Jaarrekening. 2. Het dagelijks bestuur meldt de op basis van artikel 2, lid 5, genomen besluiten conform artikel 86, vierde lid Waterschapswet in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur dan wel binnen drie maanden. Artikel 5 Overgangs- en slotbepalingen 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking op de wettelijk voorgeschreven wijze. 2. Met ingang van de dag van inwerkingtreding van dit besluit vervalt het door het waterschap Brabantse Delta genomen delegatiebesluit van 7 januari 2004, gewijzigd bij besluit van 5 april 2006. 3. Dit besluit kan worden aangehaald als: Delegatiebesluit waterschap Brabantse Delta 2008. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 25 juni 2008, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
-2-
Toelichting In deze toelichting wordt ingegaan op de in het vervallen artikel 15 Reglement voor het waterschap Brabantse Delta (2004) opgesomde bevoegdheden van het dagelijks bestuur en de vraag of de betreffende bevoegdheid behoort, of kan worden geacht te behoren, tot de dagelijkse aangelegenheden van het waterschap. Zo ja, dan is het niet noodzakelijk deze bevoegdheid in het delegatiebesluit op te nemen omdat de bevoegdheid geacht kan worden te behoren tot die van het dagelijks bestuur. Bij twijfel of uit oogpunt van doelmatigheid kan wel delegatie aan het dagelijks bestuur plaatsvinden. Tevens wordt vaststelling van een nieuw delegatiebesluit aangegrepen enkele juridische reparaties door te voeren. a. de uitvoering en handhaving van wetten en verordeningen; Een en ander valt aan te merken als een bevoegdheid van het dagelijks bestuur. Hierbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan vergunningverlening ingevolge de Keur. Opname in het delegatiebesluit is daarom niet nodig. b. de dagelijkse zorg voor alle werken of andere zaken die bij het waterschap in eigendom, beheer of onderhoud zijn; Ook dit behoort tot de dagelijkse aangelegenheden van het waterschap, waarmee het dagelijks bestuur is belast. Opname in het delegatiebesluit is daarom niet nodig. c. de verzekering van het waterschap tegen wettelijke aansprakelijkheid en tegen schaden en verliezen; Het afsluiten van verzekeringen is eveneens te beschouwen als een dagelijkse aangelegenheid en daarom als een bevoegdheid van het dagelijks bestuur. Opname in het delegatiebesluit is daarom niet nodig. d. het verhuren, verpachten of op andere wijze in gebruik geven van werken of andere zaken, bedoeld onder b; Het verpachten van (bijvoorbeeld) dijkweiland geschiedt volgens de bestaande praktijk door het dagelijks bestuur. Dit hangt samen met, althans vloeit logischerwijze voort uit, de bevoegdheid van het dagelijks bestuur als bedoeld onder b hierboven. Opname in het delegatiebesluit is daarom niet nodig. e. het voeren van rechtsgedingen, het maken van bezwaar, het instellen van beroep, het vragen van voorlopige voorzieningen en het aanspannen van een kort geding, alsmede het aangaan van dadingen (waaronder mediation), het opdragen van geschillen aan scheidslieden en het berusten in rechtsvorderingen, een en ander onder de verplichting deze handelingen te melden aan het algemeen bestuur; Krachtens artikel 86 Waterschapswet neemt het dagelijks bestuur alle conservatoire maatregelen en doet het wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit. Verder is het dagelijks bestuur bevoegd, behoudens een door het algemeen bestuur daartoe genomen besluit, tot het procederen in kort geding en tot voeging in strafzaken. Het dagelijks bestuur is bovendien bevoegd om spoedshalve beroep in te stellen of bezwaar te maken en om te verzoeken om schorsing of een voorlopige voorziening. Ingevolge het vierde lid van artikel 86 dient de beslissing van het dagelijks bestuur tot het instellen van beroep of het maken van bezwaar door het algemeen bestuur in zijn eerstvolgende vergadering dan wel binnen drie maanden te worden bekrachtigd. Dat betekent dus, dat de beslissing tot het voeren van rechtsgedingen (het instellen van een vordering, dan wel het voeren van verweer in een bodemprocedure), het instellen van beroep en het maken van bezwaar in beginsel behoort tot de in artikel 77 Waterschapswet aan het algemeen bestuur toegekende bevoegdheid tot regeling en bestuur. Om redenen van doelmatigheid en om zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij de gangbare praktijk verdient het aanbeveling dat deze bevoegdheid van het algemeen bestuur wordt gedelegeerd aan het dagelijks bestuur. f. de vaststelling van de bestekken en van de voorwaarden van aanbesteding van voor het waterschap uit te voeren werken en te verrichten leveringen en van de voorwaarden van verkopen, voorzover het algemeen bestuur zich die vaststelling niet heeft voorbehouden; Het vaststellen van een bestek is met name een technische aangelegenheid. Dat ligt mogelijk anders voor het vaststellen van voorwaarden van aanbesteding en verkopen. Daarbij gaat het meer om vaststelling van aanbestedings- en verkoopbeleid. Gezien de opneming van deze bevoegdheid in het vervallen reglementsartikel moet worden aangenomen dat een en ander werd beschouwd als te behoren tot de dagelijkse aangelegenheden van het waterschap. Door het algemeen bestuur is echter besloten zich de vaststelling van aanbestedings- en verkoopbeleid voor te behouden. Omwille van de duidelijkheid verdient het daarom aanbeveling slechts te delegeren aan het dagelijks bestuur: het vaststellen van de bestekken van aanbestedingen van voor het waterschap uit te voeren werken en te verrichten leveringen en diensten. Het
-3-
algemeen bestuur blijft dan bevoegd tot: de vaststelling van de voorwaarden van aanbesteding en van verkopen. g. het houden van alle aanbestedingen van werken, diensten, leveringen en verkopen, tenzij het algemeen bestuur anders heeft beslist; Het dagelijks bestuur treedt in de praktijk op als aanbestedende dienst. In lijn met hetgeen is overwogen bij punt f wordt geadviseerd omwille van de duidelijkheid deze bevoegdheid te delegeren aan het dagelijks bestuur. h. het doen van bekendmakingen als bedoeld in artikel 73 van de Waterschapswet; Het doen van dit soort bekendmakingen geschiedt volgens de huidige praktijk door het dagelijks bestuur. Dit is te beschouwen als een dagelijkse aangelegenheid, waarmee het dagelijks bestuur is belast. Opname in het delegatiebesluit is daarom niet nodig. i. het benoemen, schorsen of ontslaan van het personeel van het waterschap, voor zover die bevoegdheid niet aan het algemeen bestuur is opgedragen. Dit sluit tevens aan bij de bestaande praktijk. De bevoegdheid tot benoeming, schorsing of ontslag van de secretaris(-directeur) geschiedt krachtens de artikelen 53 en 54 van de Waterschapswet door het algemeen bestuur. In spoedeisende gevallen kan het dagelijks bestuur tot schorsing overgaan, mits daarvan terstond mededeling wordt gedaan aan het algemeen bestuur. (Zie artikel 54, tweede lid.) Het benoemen, schorsen of ontslaan van het overig personeel van het waterschap kan derhalve worden gezien als een dagelijkse aangelegenheid, waarmee het dagelijks bestuur is belast. Opname in het delgatiebesluit is daarom niet nodig. Conclusie beoordeling bevoegdheden: De bevoegdheden als bedoeld in het vervallen reglementsartikel onder a, b, c, d, g, h en i kunnen worden geacht te behoren tot de dagelijkse aangelegenheden van het waterschap. De bevoegdheid die is opgenomen in genoemd artikel onder e is deels te duiden als een bevoegdheid van het dagelijks bestuur en deels als een bevoegdheid van het algemeen bestuur. Het verdient aanbeveling de laatste bevoegdheid over te dragen aan het dagelijks bestuur. Dat geldt ook voor de bevoegdheden als bedoeld onder f. en g. om hierover voor de toekomst duidelijkheid te scheppen. Juridische reparaties Het huidige delegatiebesluit bevat de volgende bevoegdheden die door het algemeen bestuur zijn overgedragen aan het dagelijks bestuur: 1. de aankoop, vervreemding en ruiling van onroerende zaken tot een bedrag van maximaal € 200.000 per geval; 2. het vestigen, overdragen, aanvaarden of afstand doen van beperkte rechten op onroerende zaken; 3. het besluiten op verzoeken om informatie op basis van de Wet openbaarheid van bestuur, voorzover het verzoek betrekking heeft op gegevens in documenten die berusten bij het algemeen bestuur; 4. het vaststellen van de leggers voor watergangen en waterkeringen als bedoeld in artikel 78, tweede lid van de Waterschapswet. Uit een oogpunt van duidelijkheid wordt aan punt 1. en 2. aan het begin van de zin toegevoegd: 'het besluiten tot'. Door deze toevoeging wordt het moment waarop gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid beter omschreven, namelijk op het moment van 'het besluit'. Uit een oogpunt van duidelijkheid wordt aan punt 4. toegevoegd: 'en artikel 13, onder b, van de Wet op de Waterkering' (en indien in werking getreden, de Waterwet). Door deze toevoeging wordt (zoals de bedoeling is geweest) niet enkel de bevoegdheid tot het vaststelling van Waterschapsleggers (met daarin waterlopen) gedelegeerd maar tevens de leggers op basis van de Wet op de waterkering (met daarin keringen) die later op zal gaan in de Waterwet.
-4-
Adviesnota aan het algemeen bestuur Registratienummer: *08I001831* Barcode: 08I001831 Onderwerp: verordening voorzieningen en onkostenvergoedingen leden algemeen bestuur en leden dagelijks bestuur waterschap Brabantse Delta Sector en afdeling: Middelen, afdeling Personeel en Organisatie Datum behandeling: 25 juni 2008 Agendapunt: 14 Ter inzage bij de concernstaf: -Bijlagen: besluit (08I001830) Aan het algemeen bestuur Inleiding De huidige rechtspositie van waterschapsbestuurders is neergelegd in hoofdstuk 3 van het Waterschapsbesluit ‘De rechtspositie van de leden van het waterschapsbestuur’. Het Waterschapsbesluit is de uitwerking van bepalingen uit de gewijzigde Waterschapswet. Voordat dit Besluit in werking trad (29 december 2007) was de rechtspositie van waterschapsbestuurders geregeld in drie afzonderlijke AmvB’s (een voor AB-leden, een voor DB-leden en een voor de voorzitter). Het algemeen bestuur heeft de bevoegdheid om de nadere regels te stellen rondom enkele van de in hoofdstuk 3 van het Waterschapsbesluit genoemde voorzieningen/onkostenvergoedingen. Vraagstelling Op welke wijze en in welke mate dienen deze voorzieningen en onkostenvergoedingen aan de bestuursleden van het waterschap verstrekt te worden ten behoeve van de uitoefening van hun bestuursfunctie? Welke ingangsdatum is daarvoor het best passend? Strategie Deze strategie begint met een beschouwing van de primaire arbeidsvoorwaarden (vergoedingen, bezoldiging, tijdbestedingnorm) voor leden van het bestuur van een waterschap. Deze beschouwing is ter informatie. Vervolgens wordt het wettelijk kader gegeven van de bevoegdheid om nadere regels te treffen over voorzieningen en vergoedingen aan leden van het algemeen bestuur en leden van het dagelijks bestuur. Tot slot wordt hiervoor een voorstel gedaan in de vorm van bijgaande conceptverordening. In de voetnoten wordt op punten een overweging gegeven. Aangezien het algemeen bestuur niet verplicht is om een regeling te treffen, kan er ook voor gekozen worden om voor een / enkele vergoeding(en) in het geheel geen regeling te treffen.
I)
Ter informatie: een doorkijk naar toekomstige wijzigingen in primaire arbeidsvoorwaarden waterschapsbestuurders
Inleiding Op basis van de huidige regelgeving worden voorzitters bezoldigd volgens salarisschaal 17 of salarisschaal 18 van het Bezoldigingsbesluit Rijksambtenaren (BBRA). Dit is afhankelijk van de hoogte van het waterschapsbudget. De voor de voorzitter geldende BBRA-schaal geldt als grondslag voor de andere leden van het bestuur van het waterschap. Voor leden van het dagelijks bestuur geldt op basis van de huidige regelgeving een tijdbestedingnorm van 20% die tot ten hoogste 40% verhoogd kan worden (voor plaatsvervangend voorzitters tot 45%). De vergoeding voor leden van het algemeen bestuur is 3%. Deze kan tot maximaal 3,6% verhoogd worden. Per 1 januari 2009 zal het Waterschapsbesluit gewijzigd worden en zullen er voor leden van het algemeen bestuur, voor leden van het dagelijks bestuur en voor voorzitters wijzigingen worden doorgevoerd in de geldende rechtspositie. Deze wijzigingen zijn overeengekomen in het Arbeidsvoorwaardenoverleg van 5 oktober 2007 tussen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en de belangenbehartigers van de voorzitters (VBVW, de belangenbehartigers van leden van het dagelijks bestuur (VBDW) en de Unie van Waterschappen als belangenbehartiger van de leden van de algemeen besturen van waterschappen. Hierna volgen per categorie de voorgenomen wijzigingen. Voorzitters De voorzitters zullen met ingang van 1 januari 2009 worden bezoldigd volgens een vaste salarisschaal (schaal 18 BBRA) hetgeen betekent dat de huidige klassenindeling komt te vervallen. In het Waterschapsbesluit zal een bepaling worden opgenomen die aan het algemeen bestuur van de waterschappen de mogelijkheid geeft om, indien daartoe aanleiding bestaat, een tijdsbestedingnorm voor de voorzitter vast te stellen die lager ligt dan 100%. Leden dagelijks bestuur Wat betreft de rechtspositie van leden van het dagelijks bestuur zal in het te wijzigen Waterschapsbesluit nauw aansluiting worden gezocht bij de rechtspositieregeling die geldt voor wethouders. Hiertoe is afgesproken dat de bezoldiging van DB-leden wordt losgekoppeld van die van voorzitters van waterschappen. DB-leden worden ingeschaald conform wethouders in gemeenteklasse 8 (een gemeente van 60.001 – 100.000 inwoners). Afgesproken is dat de tijdbestedingnorm wordt bepaald op 50% van de wethoudersvergoeding in gemeenteklasse 8 met een maximum van 250% per waterschap. Binnen dit maximum kunnen waterschappen overgaan tot een flexibele tijdbesteding voor DB-leden. De bezoldiging van wethouders in gemeenteklasse 8 bedroeg per 1 april 2008 € 6.975,68 per maand. De salaristabellen voor wethouders worden gewijzigd conform de aanpassingen in de CAO voor het Rijkspersoneel. Leden algemeen bestuur Ook betreft de rechtspositie van leden van het algemeen bestuur zal worden aangesloten bij de gemeentelijke rechtspositiestructuur. De koppeling aan het salaris van de voorzitter zal dus ook hier worden losgelaten. In het Waterschapsbesluit zal aansluiting worden gezocht bij de rechtspositieregeling die geldt voor raadsleden. De vergoeding voor AB-leden wordt gebaseerd op de vergoeding die raadsleden ontvangen in gemeenteklasse 12 (een gemeente van 60.001 tot 80.000 inwoners). De maximale vergoeding voor een lid van het algemeen bestuur van een waterschap wordt bepaald op 1/3 van de vergoeding van een raadslid in gemeenteklasse 12. Deze vergoeding bedroeg op 1 januari 2008 € 1.150,08, wat neerkomt op € 370,70 als maximale vergoeding voor een lid van het algemeen bestuur van een waterschap. De salaristabellen voor raadsleden worden gewijzigd conform de aanpassingen in de CAO voor het Rijkspersoneel. Inwerkingtreding wijziging primaire arbeidsvoorwaarden Bovenstaande afspraken moeten door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat worden vertaald in regelgeving en worden neergelegd in het Waterschapsbesluit. Omdat de nieuwe waterschapsbesturen per 1 januari 2009 aantreden is in het arbeidsvoorwaardenoverleg tussen het ministerie en de belangenverenigingen ook overeengekomen dat het gewijzigde Waterschapsbesluit in beginsel per die datum in werking zal treden. Zodra de conceptteksten beschikbaar zijn, zullen die aan u worden toegezonden. II)
Wettelijk kader bevoegdheid om nadere regels te treffen over voorzieningen en vergoedingen
In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de wijzigingen in de rechtspositie van bestuurders als gevolg van de inwerkingtreding van het Waterschapsbesluit per 29 december 2007. Vervolgens wordt ingezoomd op de bevoegdheden van het algemeen bestuur om nadere regels te treffen omtrent voorzieningen en vergoedingen aan leden van het algemeen bestuur en leden van het dagelijks bestuur.
Rechtspositie leden Algemeen Bestuur Het Waterschapsbesluit, hoofdstuk 3, paragraaf 2 regelt de rechtspositie van leden van het algemeen bestuur. Dit is in de plaats gekomen van het Besluit vergoedingen en tegemoetkoming leden algemeen bestuur Waterschap. De vergoeding voor maandelijkse werkzaamheden (artikel 3.2, 3.3 en 3.4) en de vergoeding voor reis- en telefoonkosten (artikel 3.6) zijn niet gewijzigd. Nieuw zijn toegevoegd: a) Vergoeding voor verblijfkosten: regelingen voor ambtenaren van het Waterschap zijn van overeenkomstige toepassing (artikel 3.6). b) Het ter beschikking stellen van computerapparatuur, een tegemoetkoming voor de belastingheffing als gevolg van het ter beschikking stellen van computerapparatuur en een vergoeding voor de aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding voor de computerapparatuur: het algemeen bestuur kan hiervoor nadere regels stellen (artikel 3.7). c) Tegemoetkoming in de ziektekostenverzekering: het algemeen bestuur kan bij verordening bepalen dat een AB-lid hiervoor € 175,- per jaar ontvangt. De hoogte van dit bedrag wordt naar evenredigheid gewijzigd gelijk aan de wijziging van de nominale eindejaarsuitkering van het personeel werkzaam bij de sector Rijk (artikel 3.8). d) Tegemoetkoming ter zake van kosten voor scholing in verband met de vervulling van het lidmaatschap: het algemeen bestuur kan dit bij verordening bepalen (artikel 3.9). e) In het geval van tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte zijn voornoemde artikelen van overeenkomstige toepassing (artikel 3.10). Rechtspositie leden Dagelijks Bestuur Het Waterschapsbesluit, hoofdstuk 3, paragraaf 3 regelt de rechtspositie van leden van het dagelijks bestuur. Dit is in de plaats gekomen van het Besluit bezoldiging en tegemoetkoming in kosten leden dagelijks bestuur Waterschap. De bezoldiging en de tijdbestedingnormen (artikel 3.11 t/m 3.13) en de vergoeding voor verhuiskosten, telefoonkosten en reis- en verblijfkosten (artikel 3.14) zijn niet gewijzigd. Nieuw zijn toegevoegd: f) Het ter beschikking stellen van computerapparatuur, een tegemoetkoming voor de belastingheffing als gevolg van het ter beschikking stellen van computerapparatuur en een vergoeding voor de aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding voor de computerapparatuur: het algemeen bestuur kan hiervoor nadere regels stellen (artikel 3.15). g) Een mogelijkheid om de kosten van geneeskundige behandeling of verzorging te vergoeden wanneer de ziekte haar oorzaak vindt in de aard van de werkzaamheden als DB-lid. h) Tegemoetkoming ter zake van kosten voor scholing in verband met de vervulling van het lidmaatschap: het algemeen bestuur kan dit bij verordening bepalen (artikel 3.17). Rechtspositie voorzitter/dijkgraaf Het Waterschapsbesluit, hoofdstuk 3, paragraaf 4 regelt de rechtspositie van de voorzitter/dijkgraaf. Dit is in de plaats gekomen van het Rechtspositiebesluit voorzitters van waterschappen. De rechtspositie van de voorzitter/dijkgraaf is op rijksniveau volledig geregeld. Hieraan hoeft geen nadere invulling gegeven te worden met waterschapseigen verordeningen. Om die reden blijft de rechtspositie van de voorzitter/dijkgraaf in deze nota buiten beschouwing. III) Advies Het algemeen bestuur van het waterschap heeft de bevoegdheid om: • nadere regels te stellen over verstrekking c.q. vergoeding aan leden van het algemeen bestuur van computerapparatuur (b), ziektekostenverzekering (c) en scholing (d). • nadere regels te stellen over verstrekking c.q. vergoeding aan leden van het dagelijks bestuur van computerapparatuur (f) en scholing (h). Voorgesteld wordt in te stemmen met bijgevoegde Verordening voorzieningen en onkostenvergoedingen leden algemeen bestuur en leden dagelijks bestuur waterschap Brabantse Delta. Bovendien wordt voorgesteld om datum van inwerkingtreding vast te stellen op 1 januari 2009. Dit sluit aan bij de start van de nieuwe bestuursperiode en bij de wijzingen in het Waterschapsbesluit op het gebied van de rechtspositie van leden van het bestuur. Beoordeling • Financiële gevolgen niet van toepassing In onderstaande kostenraming wordt voor het aantal DB en AB-leden uitgegaan van de hiervoor geldende wettelijke maxima na 1 januari 2009. Kosten van tegemoetkoming in computerapparatuur en toebehoren € 9.000,van 30 x € 1.000,- x 30% = Tegemoetkoming ziektekostenverzekering € 5.250,Kosten scholing leden algemeen bestuur 30 x € 1.500,- per € bestuursperiode van 4 jaar (gemiddeld € 375 per jaar) 11.250,Aanvullende kosten scholing leden dagelijks bestuur p.m.
•
Juridische gevolgen niet van toepassing
•
Personele gevolgen niet van toepassing
•
Overig niet van toepassing
•
MVO gevolgen niet van toepassing
Communicatieparagraaf: Het besluit van het algemeen bestuur wordt gepubliceerd in het Waterschapsblad. Advies: het AB stemt in met de vaststelling van de Verordening voorzieningen en onkostenvergoedingen leden algemeen bestuur en leden dagelijks bestuur waterschap Brabantse Delta.
Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
Nummer : *08I001830* Barcode : 08I001830 Het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 13 mei 2008 nummer 08I001831; gezien het advies van de AB-commissie Bestuur en Middelen van 4 juni 2008; gelet op de artikelen 3.6, 3.7, 3.8, 3.15 en 3.17 van het Besluit van 29 november 2007, houdende regels met betrekking tot de waterschappen (Waterschapsbesluit);
BESLUIT: vast te stellen de:
VERORDENING VOORZIENINGEN EN ONKOSTENVERGOEDINGEN LEDEN ALGEMEEN BESTUUR EN LEDEN DAGELIJKS BESTUUR WATERSCHAP BRABANTSE DELTA Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: 1) Lid van het algemeen bestuur: lid van het algemeen bestuur van een waterschap, dat niet tevens lid van het dagelijks bestuur van dat waterschap is; 2) Lid van het dagelijks bestuur: lid van het dagelijks bestuur van een waterschap, dat niet tevens voorzitter is van dat waterschap; 3) Deelnemer: het lid van het algemeen bestuur of het lid van het dagelijks bestuur dat schriftelijk toestemming heeft gekregen om deel te nemen aan een cursus, congres, seminar of symposium als bedoeld in artikel 4 en 5 van deze regeling. Hoofdstuk 2 Voorzieningen / vergoedingen voor leden van het algemeen bestuur Artikel 2 Computer en internetverbinding 1) Op aanvraag verleent het dagelijks bestuur aan een algemeen bestuurslid een tegemoetkoming voor de aanschaf van een nieuwe computer, bijbehorende apparatuur en software die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van het algemeen bestuurslidmaatschap. De tegemoetkoming bedraagt per jaar 30% van de aanschafwaarde en wordt toegekend voor een periode van maximaal drie jaar. De aanschafwaarde wordt gebaseerd op de geldende marktprijzen en wordt op een maximum gesteld van € 1.000,- voor het totaal van de aanschafwaarde van de computer, de bijbehorende apparatuur en de software. Bij de aanvraag wordt ter zake relevante informatie en een kostenspecificatie gevoegd. De betaling van de tegemoetkoming gebeurt in maandelijkse termijnen.
2)
3)
Op aanvraag vergoedt het dagelijks bestuur een algemeen bestuurslid de aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding voor de in het eerste lid genoemde computerapparatuur. De aanlegkosten worden op declaratiebasis vergoed. Voor de abonnementskosten geldt een forfaitaire vergoeding van € 20,- per maand. Bij de aanvraag worden ter zake relevante informatie en een kostenspecificatie gevoegd. De in het eerste en tweede lid genoemde bedragen worden bijgesteld per 1 januari van het jaar waarin de bestuursperiode begint. a. Het maximum voor de computer, randapparatuur en software genoemd in lid 1 wordt bijgesteld aan de hand van de post 09130 Computerapparatuur van het consumentenprijsindexcijfer van het Centraal Bureau voor de Statistiek. b. De bijstelling van de forfaitaire vergoeding voor de abonnementskosten voor internetverbinding wordt bijgesteld aan de hand van de post 08300 Telefoon en internetdiensten van het consumentenprijsindexcijfer van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Artikel 3 Ziektekosten 1) Een lid van het algemeen bestuur ontvangt ten laste van het waterschap een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering van € 175,-- per jaar. 2) Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van het algemeen bestuur is geweest ontvangt de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar lid van het algemeen bestuur is geweest. 3) De betaling van de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, gebeurt in maandelijkse termijnen. 4) Indien de nominale eindejaarsuitkering van het personeel werkzaam bij de sector Rijk wijziging ondergaat wordt het in het eerste lid genoemde bedrag naar evenredigheid gewijzigd. Artikel 4 Cursus, congres, seminar of symposium 1) De kosten van deelname van een lid van het algemeen bestuur aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het belang van het waterschap door of namens het waterschap worden aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van het waterschap. 2) Het lid van het algemeen bestuur dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens het waterschap wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag bij het dagelijks bestuur in. Bij de aanvraag worden inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie gevoegd. De kosten, tot ten hoogste het budget bedoeld in het derde lid, komen voor rekening van het waterschap als deelname van belang is in verband met de vervulling van het algemeen bestuurslidmaatschap. Het lid van het algemeen bestuur ontvangt een schriftelijk antwoord van het dagelijks bestuur. 3) Het algemeen bestuur stelt per bestuursperiode een budget per lid van het algemeen bestuur vast voor de deelname aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens het waterschap wordt aangeboden. Dit budget bedraagt € 1.500,- voor de bestuursperiode die begint in 2009. 4) Het in lid 3 genoemde bedrag wordt bijgesteld per 1 januari van het jaar waarin de bestuursperiode begint. Dit gebeurt aan de hand van de post 10000 Onderwijs van het consumentenprijsindexcijfer van het Centraal Bureau voor de Statistiek. 5) Het dagelijks bestuur stelt het aanvraagformulier vast voor deelname aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens het waterschap wordt aangeboden. Hoofdstuk 3 Voorzieningen / vergoedingen voor leden van het dagelijks bestuur Artikel 5 Computer en internetverbinding 1) De tegemoetkoming aan leden van het dagelijks bestuur voor aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur, software en communicatieapparatuur als bedoeld in lid 2 van artikel 3.15 van het Waterschapsbesluit bedraagt per jaar 30% van de aanschafwaarde en wordt toegekend voor een periode van maximaal drie jaar. 2) Voor de toepassing van artikel 3.15 van het Waterschapsbesluit gelden de maxima, de forfaitaire vergoedingen en de wijzen van bijstelling als genoemd in artikel 2 van deze verordening.
-2-
Artikel 6 Cursus, congres, seminar of symposium 1) De kosten van deelname van een lid van het dagelijks bestuur aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het belang van het waterschap door of namens het waterschap worden aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van het waterschap. 2) Het lid van het dagelijks bestuur dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens het waterschap wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag bij het dagelijks bestuur in. Bij de aanvraag wordt inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie gevoegd. De kosten, tot ten hoogste het budget bedoeld in het derde lid, komen voor rekening van het waterschap als deelname van belang is in verband met de vervulling van het dagelijks bestuurslidmaatschap. Het lid van het dagelijks bestuur ontvangt een schriftelijk antwoord van de dijkgraaf. 3) Het algemeen bestuur stelt jaarlijks een budget vast voor de deelname aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens het waterschap wordt aangeboden. 4) Het dagelijks bestuur stelt het aanvraagformulier vast voor deelname aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens het waterschap wordt aangeboden. Hoofdstuk 4 Wijze van declareren Artikel 7 Betaling van de kosten Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door: 1) Betaling uit eigen middelen; of 2) Rechtstreekse toezending van de factuur aan de secretaris-directeur. Artikel 8 Declaratie van vooruit betaalde kosten 1) Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 2, 4, 5 en 6 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het dagelijks bestuur is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald. 2) Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het lid van het algemeen bestuur dient het declaratieformulier binnen 2 maanden in bij de secretaris-directeur, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken. Artikel 9 Rechtstreekse facturering bij het waterschap 1) De vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 2, 4, 5 en 6 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de factuur. 2) De deelnemer draagt zorg voor een factuur die op naam gesteld is van het waterschap. De deelnemer doet dit niet eerder dan nadat hij een schriftelijke reactie als bedoeld in artikel 4 lid 2 en artikel 6 lid 2 heeft ontvangen. Slotbepaling 1) Deze regeling kan worden aangehaald als “Verordening voorzieningen en onkostenvergoedingen leden algemeen bestuur en leden dagelijks bestuur waterschap Brabantse Delta” 2) Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2009. 3) Deze regeling wordt op de voorgeschreven wijze bekend gemaakt.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 25 juni 2008, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
-3-
Adviesnota aan algemeen bestuur Registratienummer: *08I001933* Barcode: *08I001933* Onderwerp: Vaststelling herijkt inkoop en aanbestedings-beleid Sector en afdeling: Middelen, afdeling Inkoop Datum behandeling: 25 juni 2008 Agendapunt: 15 Ter inzage bij de concernstaf: -Bijlagen: inkoop en aanbestedingsbeleid waterschap Brabantse Delta Aan het algemeen bestuur Inleiding De afdeling inkoop is in januari van start gegaan. Als een van de eerste acties zijn het inkoopbeleid en het aanbestedingsbeleid tezamen met andere relevante documenten bekeken en vergeleken en is een en ander herijkt tot het bijgevoegde handzame inkoop- en aanbestedingsbeleid. De basis hiervoor is grotendeels overgenomen van het bestaande inkoopbeleid en het bestaande aanbestedingsbeleid. Op enkelen punten heeft aanscherping en aanvulling plaats gevonden. Tevens is door het DB een plan van aanpak vastgesteld. Vraagstelling Kan het AB instemmen met: Het bijgvoegde herijkte inkoop- en aanbestedingsbeleid en de daarmee het volgende document in te trekken en niet meer van toepassing te verklaren: Nota Aanbestedingsbeleid waterschap Brabantse Delta 2006 zoals vastgesteld door het AB op 5 december 2007. Strategie Na goedkeuring door het DB zijn alle betrokkenen zo spoedig mogelijk geinformeerd en geinstrueerd over de te hanteren procedures op het gebied van inkopen en aanbesteden en is de afdeling inkoop per direct met de invulling van de genoemde acties gestart. Beoordeling • Financiële gevolgen niet van toepassing •
Juridische gevolgen ja, namelijk meer duidelijkheid op het gebied van inkoopprocessen en rollen, ter verbetering van het rechtmatig inkopen
•
Personele gevolgen niet van toepassing
•
Overig niet van toepassing
•
MVO gevolgen niet van toepassing
Communicatieparagraaf Er is een apart communicatie traject voorzien, middels een groepssessie en waterweb om de inkoopinstructies aan de betrokkenen helder en duidelijk te maken. Advies: het AB stemt in met:het vaststellen van het herijkte inkoop- en aanbestedingsbeleid en de nota Aanbestedingsbeleid waterschap Brabantse Delta 2006 zoals vastgesteld door het AB op 5 december 2007 niet meer van toepassing te verklaren; Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
Nummer : *08I001927* Barcode : 08I001927
Inkoop- en aanbestedingsbeleid waterschap Brabantse Delta
Aldus vastgesteld in het algemeen bestuur van 25 juni 2008.
Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
Revisiebeheer Versie Versie 0.0 Versie 1.0
Datum 14-02-08 19-02-08
Versie 2.0
25-02-08
Versie Versie Versie Versie
05-03-08 12-03-08 25-03-08 01-04-08
2.1 2.2 3.0 4.0
Wijziging Concept Opmerkingen K.Idzenga, J. vd Stee verwerkt Opmerkingen M.J. v. Overveld en werkgroep aanbesteden verwerkt Opmerkingen K. Idzenga verwerkt Aanpassingen verwerkt Opmerkingen MT verwerkt Opmerkingen DB verwerkt
-2-
Door F. Schoonis F. Schoonis F. Schoonis F. F. F. F.
Schoonis Schoonis Schoonis Schoonis
Inhoudsopgave 1. 2. 3.
Inleiding ................................................................................................................................ 4 Missie en Visie ........................................................................................................................ 5 Doelstellingen van het beleid..................................................................................................... 6 3.1 relatie met andere beleidsterreinen ......................................................................................... 6 3.2 inkoop- en aanbestedingsbeleid .............................................................................................. 7 4 Juridische uitgangspunten ........................................................................................................... 8 4.1 het naleven van wet- en regelgeving ....................................................................................... 8 4.2 het nastreven van transparantie, objectiviteit en non-discriminatie .............................................. 8 4.3 toepassen van een aanbestedingsreglement ............................................................................. 8 5 Ethische en ideële beleidsuitgangspunten ...................................................................................... 9 5.1 integriteitseisen van bestuurders en ambtenaren....................................................................... 9 5.2 maatschappelijke eisen aan leveranciers .................................................................................. 9 5.3 duurzaam inkopen ................................................................................................................ 9 6 Economische en kwalitatieve uitgangspunten ............................................................................... 10 6.1 te hanteren aanbestedingsprocedures.................................................................................... 10 6.2 te hanteren selectie- en gunningscriteria................................................................................ 11 6.3 aandacht voor innovatief aanbesteden ................................................................................... 12 6.4 omgang met leveranciers..................................................................................................... 13 6.5 inkoopvoorwaarden............................................................................................................. 13 7 Organisatorische uitgangspunten................................................................................................ 14 7.1 inkoopsynergie ................................................................................................................... 14 7.2 gecoördineerde inkoop ........................................................................................................ 14 7.3 inkoopplan......................................................................................................................... 15 7.4 uitwerking beleid ................................................................................................................ 15 Bijlage I Schematisch overzicht aanbestedingsbeleid waterschap Brabantse Delta .............................. 16 Bijlage II de Wet BIBOB.............................................................................................................. 18 Bijlage III Integriteit van bestuurders en ambtenaren.................................................................... 20 Bijlage IV Voorbeelden van werken, diensten en leveringen ........................................................... 22 Bijlage V Toelichting op ARW 2005............................................................................................... 24 Bijlage VI Elektronisch aanbesteden ........................................................................................... 25 Bijlage VII Europees aanbesteden ................................................................................................ 27 Bijlage VIII Selectiecriteria en bewijsstukken................................................................................ 34 Bijlage IX Richtlijnen inhoud aanbestedingsdossier ....................................................................... 39 Bijlage X Relevante Internet sites ................................................................................................ 40 Bijlage XI Tabel veelgebruikte algemene voorwaarden (uitvoering) ................................................. 41
-3-
1.
Inleiding
Op 18 mei 2006 is het inkoopbeleid voor het Waterschap Brabantse Delta (het waterschap) door het DB vastgesteld. Op 19 juni 2007 heeft het MT ingestemd met de nota FZ-beleid waarin centraal inkoop wordt losgekoppeld van de afdeling Facilitaire Zaken en een zelfstandige afdeling wordt met als doel de bedrijfsfunctie inkoop binnen de organisatie meer focus te geven. De nieuwe afdeling heeft als taak het inkoopproces te coördineren en te professionaliseren. Hiertoe is begin 2008 een start gemaakt door de bezetting van de afdeling uit te breiden en een afdelingshoofd inkoop aan te stellen. Bovenstaande is aanleiding om het bestaande inkoopbeleid te actualiseren en samen te voegen met het vastgestelde aanbestedingsbeleid. Het belang van een gedegen inkoop- en aanbestedingsbeleid wat actueel en bekend is in de organisatie is van steeds groter belang. Redenen hiervoor zijn o.a. de vernieuwde waterschapswet die meer belang hecht aan de rechtmatigheid van overheidsuitgaven en een goedkeurende accountantsverklaring eist. Gekoppeld hieraan is de implementatie van een systeem t.b.v. de juridische kwaliteitszorg. Inkoopprofessionalisering en contractmanagement zijn prominente onderdelen hierbij waarvoor prioriteit wordt gevraagd. Een ander aandachtsgebied waarbij inkoop een toegevoegde waarde creëert is Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). Door duurzaam inkopen een plaats te geven in het inkoopbeleid wordt hier nadruk op gelegd. Het waterschap heeft zich verbonden aan de doelstelling om in 2010 50% van alle inkopen duurzaam uit te voeren. Tevens speelt de huidige tariefsontwikkeling een belangrijke rol. Een professionele inkoopfunctie kan actief bijdragen aan het beheersen van de waterschapsuitgaven. Een goede naleving van het vastgestelde beleid is hierbij vanzelfsprekend een voorwaarde.
-4-
2.
Missie en Visie
De missie van het waterschap luidt: Waterschap Brabantse Delta (WBD) wil de waterautoriteit zijn die integraal zorgt voor voldoende oppervlaktewater van goede kwaliteit en veiligheid tegen overstroming. In het realiseren van deze missie spelen mensen een centrale rol. De hiervan afgeleide visie beslaat o.m. de volgende relevante aspecten: • WBD verleent zijn diensten op professionele, effectieve en slagvaardige wijze en tegen zo laag mogelijke kosten. • gericht op samenwerking en dialoog • efficiënte uitvoering van zijn missie • gekend, erkend en gewaardeerd willen worden door boeren, burgers, buitenlui, bedrijven en bestuurders van West Brabant De drie kernwaarden die hieruit voorvloeien zijn: • Klantgericht • Duidelijk • Samenwerken Bijdrage van inkoop Het inkoopbeleid is gericht op ondersteuning van de organisatie teneinde bovenstaande missie en visie, mede, te realiseren. De genoemde kernwaarden zijn hierbij een duidelijk uitgangspunt. Een professionele inkoopfunctie draagt actief bij aan de doelstelling om tegen zo laag mogelijke kosten het waterschap in staat te stellen zijn diensten te verlenen. Door middel van, samen met de organisatie, slagvaardig op te treden richting de leveranciersmarkt(en) ondersteunt een gecoördineerde inkoop de efficiënte uitvoering van de missie van het waterschap. De uitstraling van het waterschap naar de buitenwereld zal hierdoor verbeteren en men zal het waterschap zien als een serieuze en aantrekkelijke zakenpartner en klant. Definitie Inkoop omvat alle activiteiten die de organisatie onderneemt en waar een externe factuur tegenover staat. Hieronder vallen leveringen, diensten en werken.
-5-
3.
Doelstellingen van het beleid
Het overkoepelende inkoopdoel is om in te kopen tegen de laagste integrale kosten (beste prijskwaliteit verhouding), gericht op kostenverlaging, kwaliteitsverbetering en doorlooptijdverkorting, waarbij het inkoopproces transparant is en het beoordelen van aanbiedingen objectief plaatsvindt ten behoeve van een optimale taakuitvoering van het waterschap. Deze algemene doelstelling wordt vertaald in de volgende concrete subdoelstellingen: • Ontwikkelen van een duidelijk en efficiënt inkoopproces • Ontwikkelen van duidelijke en efficiënte inkoopprocedures • Hierbij de belangrijkste uitgangspunten borgen, te weten: transparantie, objectiviteit en non-discriminatie • Inkoopsynergie, niet sector gebonden middels o.a. mantelovereenkomsten • Gecontroleerd gebruik maken van de marktwerking • Inkoopkennis toevoegen aan het inkoopproces • Naleven van relevante Europese en nationale regelgeving op het gebied van aanbestedingen • Samenwerking met collega waterschappen en overige overheidsorganen • Het waarborgen van de integriteit bij de aanbesteding, zowel intern als extern • Het afleggen van verantwoording over aanbestedingen en de gevolgde procedures Duurzaam inkopen •
3.1
relatie met andere beleidsterreinen
MVO Eind 2007 is in een adviesnota het masterplan MVO aangeboden aan het AB. Dit plan heeft als doel concreet inhoud te geven aan de ambitie Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen zoals vastgesteld door het AB in oktober 2007. Hierin wordt de ambitie uitgesproken MVO-principes toe te passen in de bedrijfsvoering en onderdeel te laten zijn van de missie van het waterschap. Tevens wordt gesteld dat het waterschap hierin een vernieuwende rol zal spelen onder zorgvuldige afweging van de kosten en baten op de lange termijn. De bijdrage van inkoop aan de beschreven MVO-doelstelling richt zich met name op het deelproject “duurzaam inkopen”. Door het ontwikkelen van kaders en het opnemen van duurzaamheidsaspecten in de verschillende fasen van het inkoopproces kan een belangrijke bijdrage geleverd worden aan het realiseren van de genoemde ambitie en de waterschapsbrede afspraak om in 2010 50% van alle behoeften duurzaam in te kopen. Juridische Kwaliteitszorg Het Kwaliteitsplan JKZ 2007 is in het MT, DB en AB in 2007 vastgesteld. Dit plan implementeert een kwaliteitszorgsysteem bij Brabantse Delta. Een bijzonder JKZactiepunt is het (her)profileren van het totale proces van contracteren bij Brabantse Delta. Daarnaast zijn verschillende acties opgenomen om een integer en rechtmatig inkoopproces te waarborgen. Integriteitsbeleid De gedragscode integriteit bestuurders en medewerkers WBD is van toepassing op alle medewerkers en bestuurders van het waterschap. Hierin is ook een verwijzing opgenomen naar het aanbestedingsbeleid en wordt gesteld dat eenieder zich aan dit beleid dient te houden. Aanvullend hierop is de nota “omgaan met integriteit” opgesteld die door het DB op 18 september 2007 is vastgesteld. Deze nota geeft duidelijkheid over de interpretatie van het integriteitsbeleid. Op het gebied van aanbesteding, opdrachtverlening, nevenfuncties en aanverwante inkooponderwerpen wordt helder gesteld dat een versoepeling van het bestaande beleid hierop niet aan de orde is en men te allen tijde zijn onafhankelijke positie dient te behouden.
-6-
3.2
inkoop- en aanbestedingsbeleid
De opstelling en borging van het inkoop- en aanbestedingsbeleid is in eerste instantie belegd bij de afdeling Inkoop. De afdeling zal zorg dragen voor het aanbieden van advies en ondersteuning bij inkoopvraagstukken. Hiertoe zullen, in samenspraak, ontwikkelde concrete procedures en documenten aan alle organisatieonderdelen van het waterschap ter beschikking worden gesteld zodat het beleid volledig ten uitvoer kan worden gebracht. Daarnaast heeft de afdeling een coördinerende, signalerende en toetsende taak.
-7-
4
Juridische uitgangspunten
4.1
het naleven van wet- en regelgeving
Het waterschap is verplicht de Europese en nationale wetgeving (waterschapswet, BAO, aanbestedingwet, criteria duurzaam inkopen etc.) na te leven. Middels vermelding hiervan in dit beleid geeft men aan dat: • het waterschap geloofwaardig invulling wil geven aan de bijzondere verantwoordelijkheid die op het waterschap als overheidsorgaan rust • het de eigen organisatie door middel van training en opleiding in staat stelt om op dit gebied up-to-date te zijn
4.2
het nastreven van transparantie, objectiviteit en non-discriminatie
De 3 uitgangspunten van de Europese aanbestedingsrichtlijnen zijn transparantie, objectiviteit en non-discriminatie. Aan het bevorderen van mededinging, waardoor concurrentie wordt gestimuleerd, ligt de gedachte ten grondslag dat dit zal leiden tot een betere prijskwaliteitverhouding. Door het onderschrijven van deze beleidsuitgangspunten onderstreept het waterschap dan ook het belang van doelmatige besteding van publieke gelden en openbare controle op bestuurlijke en ambtelijke integriteit.
4.3
toepassen van een aanbestedingsreglement
Om aan de genoemde uitgangspunten van de Europese aanbestedingsrichtlijnen te voldoen wordt gebruik gemaakt van een aanbestedingsreglement. In een dergelijk reglement worden de eisen uit de wetgeving, het Besluit Aanbesteding Overheid (BAO), vertaald naar de praktijk. Dit betekent dat er concrete procedures en richtlijnen worden beschreven over de wijze waarop een aanbestedingstraject dient te worden ingericht. Het aanbestedingsreglement bevat de eisen waaraan een aanbestedingsprocedure moet voldoen, waaronder: a) De in acht te nemen inschrijvingstermijnen; b) De te verstrekken gegevens; c) De te hanteren selectie- en gunningcriteria (zie verder); d) De verplichting tot motivering van de gunning. Vooralsnog is het ARW 2005 voor werken van toepassing verklaard. Met ingang van de nieuwe aanbestedingswet (verwacht 1-1-2009) zal het ARW 2005 vervangen worden door het Besluit Aanbesteden (BA). Hierop vooruit lopend zal de toepassing van de BAO in 2008, daar waar mogelijk, de voorkeur genieten boven de ARW 2005.
-8-
5
Ethische en ideële beleidsuitgangspunten
Deze uitgangspunten geven aan welke waarden en normen het waterschap hanteert in het aanbestedingsbeleid.
5.1
integriteitseisen van bestuurders en ambtenaren
Alle inkopen van waterschap Brabantse Delta worden op objectieve, transparante en nondiscriminatoire wijze uitgevoerd. Om deze waarden te waarborgen dienen alle medewerkers en bestuurders van het waterschap zich te houden aan de ‘Gedragscode integriteit bestuurders en medewerkers waterschap Brabantse Delta’ die in maart 2006 definitief is vastgesteld door het bestuur en de nota “omgaan met integriteit” zoals op 18 september 2007 is vastgesteld door het DB. In deze nota staat onder andere beschreven hoe om te gaan met relatiegeschenken, het vastleggen van nevenfuncties en hoe om te gaan met financiële belangen die de schijn van belangenverstrengeling kunnen opwekken. Daarnaast geldt dat bestuurders met een eigen onderneming niet rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aan mogen gaan betreffende het aannemen van werk of het doen van leveranties aan het waterschap, tenzij hiervoor door gedeputeerde staten ontheffing is verleend. Aanvullend aan de gedragscode wordt invulling gegeven aan de administratieve organisatie middels functiescheiding. Hierbij worden 3 rollen onderscheiden die ingevuld worden door gescheiden functionarissen: • Inkoper: degene die in rechtsreeks contact staat met de externe partij • Budgethouder: degene die verantwoordelijk is voor de doelmatige en doeltreffende aanwending van de aan hem toegewezen middelen • Prestatiebeoordelaar: degene die nagaat of de geleverde goederen, diensten of werken conform, vooraf opgestelde afspraken en condities, zijn geleverd
5.2
maatschappelijke eisen aan leveranciers
Brabantse Delta hanteert als uitgangspunt dat opdrachtnemers zich houden aan de gangbare normen en waarden op het gebied van arbeidsvoorwaarden. Dit betekent dat de opdrachtnemer: - zijn werknemers redelijk beloont - geen gebruik maakt van kinderarbeid - niet discrimineert. Daarnaast mogen zij zich op generlei wijze bezig houden met criminele activiteiten. Het instrument dat hierbij ingezet kan worden is de wet BIBOB (Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur) waarbij potentiële opdrachtnemers gevraagd wordt verklaringen omtrent integriteit te ondertekenen. De aanspraak op de wet BIBOB plus de daarbij behorende verklaringen kunnen onderdeel uitmaken van het gunningproces, mits vooraf expliciet aangegeven. Ook de wet BIBOB zal vervallen en worden opgenomen in de BA. Vanaf dat moment (1-1-2009) zal het instrument IVA (Integriteits Verklaring Aanbesteden) ingezet kunnen worden. De Verklaring omtrent Gedrag is hiervan een onderdeel.
5.3
duurzaam inkopen
Bestuur en management vindt het vanzelfsprekend dat de organisatie, vanuit de voorbeeldfunctie, in alle opzichten voldoet aan de geldende milieuwet- en regelgeving. Het waterschap stimuleert in dit kader de toepassing van duurzame materialen en technieken, zowel intern als in contacten met de relaties. Duurzaamheid is, naast kosten en doelmatigheid, een volwaardig beoordelingscriterium bij de besluitvorming. De drie P’s (People, Planet en Profit) worden een vast onderdeel van aanbestedingstrajecten en opgenomen in de sjablonen “programma van eisen”, “selectie- en gunningcriteria” en “contractformat”, waarmee tevens aan het aspect duurzaam handelen invulling wordt gegeven.
-9-
6
Economische en kwalitatieve uitgangspunten
Deze uitgangspunten hebben te maken met de manier waarop Brabantse Delta de markt benadert en de economische en kwalitatieve criteria die worden gehanteerd in het selectieproces.
6.1
te hanteren aanbestedingsprocedures
Brabantse Delta hanteert als algemeen uitgangspunt dat er zoveel mogelijk in concurrentie wordt ingekocht. In welke mate er concurrentie wordt gezocht, is afhankelijk van de waarde van de in te kopen werken, diensten en leveringen. Ook de aard van de opdracht kan bepalend zijn. Brabantse Delta benadert de markt in beginsel op vier verschillende hoofdvormen. 1. Europese aanbesteding (openbaar / niet openbaar) 2. Openbare aanbesteding (met en zonder voorselectie) 3. Meervoudig onderhands 4. enkelvoudig onderhands De keuze voor welke procedure wordt gevolgd is o.m. afhankelijk van de waarde van de opdracht en de marktanalyse. Waardebepaling van de opdracht Om te bepalen of een opdracht onder een bepaalde vorm van aanbesteden valt, dient de drempelwaarde te worden vastgesteld. Hierbij gelden de voorschriften zoals vermeld in het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (BAO). Samengevat komen deze voorschriften op het volgende neer: Looptijd van het contract Vaste looptijd van 12 maanden of minder
Bepaalde duur met een looptijd van meer dan 12 maanden Overeenkomsten van onbepaalde tijd of waarvan de looptijd niet kan worden bepaald Opdrachten die een zekere regelmatigheid vertonen of die bestemd zijn gedurende een bepaalde periode te worden vernieuwd
Waardebepaling Totale geraamde waarde voor de gehele looptijd van de overeenkomst inclusief de waarde van eventuele opties en eventuele mogelijkheid tot verlenging Totale geraamde waarde voor de gehele looptijd van de overeenkomst inclusief de waarde van eventuele opties en eventuele mogelijkheid tot verlenging Het maandelijkse bedrag vermenigvuldigd met 48 Het werkelijke totale bedrag van alle tijdens het voorgaande boekjaar of tijdens voorafgaande 12 maanden gesloten soortgelijke overeenkomsten
In geen geval mag de opdracht worden gesplitst, opgeknipt of op onjuiste wijze worden geraamd om een bepaalde vorm van aanbesteden te ontduiken. Waterschap Brabantse Delta kiest ervoor om bij twijfel de opdracht boven een bepaald drempelbedrag te laten vallen om de objectiviteit, transparantie en non-discriminatie te waarborgen.
-10-
Drempelbedragen Drempelbedragen Type Aanbesteding
(in euro exclusief BTW) Werken
Diensten
Leveringen
≤ 15.000
≤ 25.000
≤ 15.000
> 15.000 - ≤ 150.000
> 25.000 - ≤ 150.000
> 15.000 - ≤ 150.000
Openbare / Niet openbare procedure (nationaal)
> 150.000 ≤ - 5.150.000
> 150.000 - ≤ 206.000
> 150.000 - ≤ 206.000
Openbare / Niet openbare procedure (Europees)
> 5.150.000
> 206.000
> 206.000
o.b.v. Bao of ARW 2005
o.b.v. Bao
o.b.v. Bao
Gunning uit de hand (1 offerte) Onderhandse procedure (minimaal 3 offertes) of Openbare / Niet openbare procedure (nationaal)
o.b.v. ARW 2005
Afwijken van het aanbestedingsbeleid Afwijking van het beleid is uitsluitend mogelijk op basis van een motivatie voorzien van een advies van inkoop via het MT aan het dagelijks bestuur, middels een speciaal hiervoor opgesteld format. In spoedeisende gevallen beslist de dijkgraaf. Het dagelijks bestuur verleent mandaat aan de sectorhoofden van de bevoegdheid om afwijkende besluiten te nemen voor opdrachten met een waarde tot € 150.000. Situaties waarin mag worden afgeweken zijn beschreven in de BOA. Hieronder worden zij kort toegelicht: •
•
De situatie dat in eerste instantie conform het beleid is gekozen voor een bepaalde aanbestedingsvorm en deze aanbesteding niet tot het beoogde resultaat (en vervolgens ook niet tot gunning) heeft geleid. Hiervan is sprake als er geen, geen passende, onregelmatige of onaanvaardbare inschrijvingen zijn gedaan; De situatie dat het voornemen bestaat om primair, in afwijking van het beleid, voor onderhandse in plaats van openbaar aan te besteden. Hiervan kan gemotiveerd gebruik gemaakt worden indien er sprake is van onvoorziene, niet aan het waterschap te wijten, gebeurtenissen (zoals bijvoorbeeld natuurrampen) en er bovendien een causaal verband bestaat tussen de onvoorziene gebeurtenis en de geboden urgentie.
In de praktijk komt het voor dat het vanuit een optimale bedrijfsvoering, onderhoudsoogpunt en/of continuïteit gewenst is om bijvoorbeeld bepaalde specifieke typen diensten en/of productgroepen aan te schaffen. Om te voorkomen dat voor dergelijke opdrachten telkens een kostbare en tijdrovende aanbestedingsprocedure gevolgd dient te worden, verdient het de aanbeveling om te kiezen voor het aangegaan van raamovereenkomsten die voor langere tijd worden aangegaan.
6.2
te hanteren selectie- en gunningscriteria
In het aanbestedingsrecht wordt onderscheid gemaakt tussen: - selectiecriteria, de kwalitatieve beoordeling van de aanbieder - gunningscriteria, de kwalitatieve beoordeling van de aanbieding
-11-
Selectiecriteria Selectiecriteria en minimumeisen zien toe op de financieel-economische draagkracht en technische bekwaamheid die geldt voor het selecteren van bedrijven (aanbieders). Het gaat hier om objectieve criteria die opgesteld moeten worden door het waterschap en die (bij een nietopenbare procedure) vooraf bekend gemaakt moeten worden. Bij een openbare procedure dienen deze gegevens over het algemeen tegelijkertijd met de offerte ingeleverd te worden. Inschrijvers kunnen worden uitgesloten indien zij niet aan deze eisen voldoen of niet volledig de gestelde vragen hebben beantwoord. In het BAO staan criteria vermeld die het waterschap mag en moet toepassen bij Europese aanbestedingen. Deze worden ook verder toegelicht in het aanbestedingsreglement. Gunningcriteria Gunningcriteria gelden voor het selecteren (gunnen) van de aanbieding. Bij het beoordelen van inschrijvingen hanteert het waterschap twee typen gunningcriteria: 1. De laagste prijs Dit criterium wordt in beginsel toegepast voor werken, diensten en leveringen die een hoge mate van standaardisatie kennen, goed (in een bestek) technisch zijn te specificeren dan wel waarvan het kwaliteitsniveau goed kan worden vastgelegd. Inschrijvers kunnen zich dan niet onderscheiden met de inhoud maar alleen met de prijs; 2. De economisch meest voordelige inschrijving Bij het criterium economisch meest voordelige inschrijving (EMVI) wordt de keuze bepaald op grond van een weging van de scores die zijn verkregen op meerdere gunningcriteria. Gunningcriteria betreffen aspecten zoals bijvoorbeeld prijs, kwaliteit, duurzaamheid en levertijd en dienen objectief vastgesteld te kunnen worden. De wegingsfactoren worden in volgorde van belangrijkheid vooraf bekend gemaakt zodat potentiële inschrijvers precies zien aan welke aspecten de aanbestedende dienst veel waarde hecht. Indien mogelijk wordt het relatieve gewicht van de verschillende criteria aangegeven. Op die manier kan de keuze te allen tijde worden verantwoord en wordt recht gedaan aan de beginselen van transparantie, objectiviteit en non-discriminatie. Het waterschap streeft bij het beoordelen van de prijs “total cost of ownership” als basis toe te passen. Dit betekent de totale kost van iets, over zijn gehele levenscyclus heen, ofwel behalve de aanschafwaarde ook de kosten van het verwachte onderhoud en gebruik van het aangeschafte artikel meenemen in de prijsbeoordeling. Om een ondoorzichtige procedure en ongewenste effecten te voorkomen, wordt de “relatieve beoordeling” als beoordelingsmethodiek, niet toegepast. Bij deze vorm van offertevergelijk worden de scores t.o.v. elkaar beoordeeld en niet t.o.v. een vooraf objectief vastgestelde norm.
6.3
aandacht voor innovatief aanbesteden
Onder innovatief aanbesteden wordt verstaan een aanbestedingsproces waarbij maximaal gebruik gemaakt wordt van de kennis en innovatiekracht die in de markt aanwezig is. Specificeren Kenmerkend voor innovatief aanbesteden is het functioneel specificeren van een programma van eisen zodat marktpartijen de beste (technische) oplossing inbrengen die voldoet aan het functionele kader en het uitvoeren van risicoanalyses, waarin wordt bepaald welke risico's aanwezig zijn tijdens de voorbereiding en uitvoering van een aanbesteding en gedurende de looptijd van de af te sluiten overeenkomst(en). Deze vorm van aanbesteden wordt uitsluitend toegepast voor opdrachten die zich daarvoor lenen en wordt in alle gevallen aan het dagelijks bestuur ter goedkeuring voorgelegd. In deze gevallen kan ook sprake zijn van het toekennen van een vergoeding van inschrijvingskosten.
-12-
Contractvormen Innovatieve contractvormen zijn: DB - Design Build DC - Design Construct EC - Engineering Construct DBM - Design Build Maintain DBFM - Design Build Finance Maintain DBFMO - Design Build Finance Maintain Operate De "D" houdt het ontwerpen in. De "B" en "C" het eigenlijke bouwen. Belangrijk is de "M" voor het onderhouden. Als dat wordt toegevoegd aan het contract heb je iets meer grip op het aanbieden op basis van de levensduurkosten van een object. Met de implementatie het Bao zijn ook nieuwe vormen van aanbesteden beschikbaar gekomen (o.a. concurrentie gerichte dialoog) en wordt het gebruik van elektronische middelen gestimuleerd (elektronisch indienen van stukken en het houden van elektronische veilingen). Onder voorwaarden kunnen dan ook termijnen worden bekort.
6.4
omgang met leveranciers
Voorkomen van afhankelijkheid Het waterschap wenst niet dat de continuïteit van haar leveranciers te zeer afhankelijk wordt van het waterschap. Dit houdt in dat het jaarlijks inkoopvolume van het waterschap bij een leverancier niet groter mag zijn dan maximaal 30% van de jaaromzet van de betreffende leverancier. Deze toets kan plaatsvinden door bijvoorbeeld het opvragen van jaarrekeningen van de potentiële leveranciers. De vanzelfsprekendheid van het verstrekken van opdrachten aan ‘huisleveranciers’ is niet toegestaan. De leverancierskeuze moet periodiek objectief, transparant en non-discriminatoir tot stand te komen waarbij de mogelijkheden in de markt optimaal benut worden. Hierbij verdient het aanbeveling de uit te nodigen bedrijven, te laten rouleren en variëren. Vervolgens bestaat de mogelijkheid mantelovereenkomsten te hanteren voor een bepaalde periode. Regionaal leveranciersbeleid Bevoordeling van de lokale of regionale bedrijven is in strijd met het non-discriminatiebeleid dat volgens wettelijke kaders gevoerd moet worden. Zij mogen echter ook niet benadeeld worden. Bij het opstellen van de selectiecriteria moet men de proportionaliteit van de eisen in gedachten houden en deze zodanig laagdrempelig opstellen dat ook kleinere, lokale leveranciers mee kunnen dingen. Alle leveranciers hebben gelijke kansen. De selectie en keuze van de uiteindelijke leverancier voor een levering, dienst of werk zal alleen op grond van de uitkomst van de vooraf opgestelde selectie –en gunningscriteria plaatsvinden.
6.5
inkoopvoorwaarden
Bij iedere inkoop van leveringen of diensten worden in beginsel de inkoopvoorwaarden van het waterschap van toepassing verklaard en/of wordt door haar een contract opgesteld. De voorwaarden van de leverancier dienen expliciet van de hand gewezen te worden. Voor werken en inkopen waarvoor in de branche gebruikelijke algemene voorwaarden correct zijn gedeponeerd en redelijk zijn, kan besloten worden om in te stemmen met de toepasselijkheid daarvan, mits getoetst door afdeling inkoop en in specifieke gevallen juridische zaken Afwijkingen hierop dienen te allen tijde juridisch getoetst te worden.
-13-
7
Organisatorische uitgangspunten
7.1
inkoopsynergie
Het waterschap stelt zich ten doel gelijksoortige inkoopbehoeften zo veel als mogelijk te clusteren. Dit is deels een verplichting die voortvloeit uit de BAO. Zoals eerder vermeld is versnippering niet toegestaan. Daarnaast is bundelen interessant vanuit het oogpunt van doelmatigheid. Het initiëren van bundeling- en clustermogelijkheden is de verantwoordelijkheid van de afdeling inkoop. Hierbij wordt rekening gehouden met de volgende aspecten: • schaalgrootte: aan de hand hiervan moet worden beoordeeld of bundeling voordelen oplevert voor het waterschap, danwel dat dit leidt tot een verplichting tot Europese aanbesteding • de aard van het product: afdelings- of sectoroverschrijdende inkopen lenen zich voor clustering. Men moet er rekening mee houden dat een inkoopbehoefte afdelingsoverschrijdend kan zijn. Na signalering van mogelijke bundeling wordt zoveel mogelijk gestreefd naar het afsluiten van organisatiebrede raamcontracten.
7.2
gecoördineerde inkoop
Het waterschap hanteert het model van de gecoördineerde inkoop zoals besloten in de MTvergadering van 19 juni 2007. De gecoördineerde inkooporganisatie wordt getypeerd door centraal geformuleerd inkoopbeleid, bestellen of afroepen zoveel mogelijk uitvoeren binnen raamwerkcontracten en aanbesteden in multidisciplinaire inkoopteams met Inkoop als trekker. Inkoop is verantwoordelijk voor de procesgang van alle inkopen, zowel exploitatie als projecten. Voor inkopen van diensten en leveringen groter dan € 25.000,-en voor werken groter dan € 150.000,- wordt door de budgethouder een inkoopteam geformeerd. In dit inkoopteam zit de budgethouder, een inkoper en een materiedeskundige. De inkoper behaalt synergievoordelen door, daar waar mogelijk, afdeling -en sectoroverschrijdend inkoopvolume te bundelen en raamcontracten af te sluiten en door optimalisering van het inkoopen onderhandelingsproces. Inkoop ontzorgt en is verantwoordelijk voor het proces, niet voor de inhoud. Deze verantwoordelijkheid wordt primair belegd bij de opdrachtgever. Rolverdeling Het inkoopproces kan worden onderverdeeld in • strategische inkoop, hieronder wordt o.m. verstaan het ontwikkelen van inkoopbeleid en inkoopprocessen, het aangaan van samenwerkingsverbanden, het ontwikkelen van toetsingsprogramma ter controle op de ontwikkelde procedures, het uitvoeren van analyses en het inrichten van control • tactische inkoop, hieronder wordt o.m. verstaan het afsluiten van raamovereenkomsten, het doen van (Europese) aanbestedingen, leveranciersmanagement, etc. • operationele inkoop, hieronder wordt verstaan het bestelproces, inclusief orderopvolging en het oplossen van dagelijkse problemen met leveranciers. Strategische inkoop De afdeling inkoop formuleert het strategische inkoop- en aanbestedingsbeleid wat ter goedkeuring wordt aangeboden aan het management team en het dagelijks bestuur. Daarnaast ontwikkelt, faciliteert en ondersteunt de afdeling inkoop het inkoopproces en de inkoopprocedures, organisatiebreed. Dit wordt vertaald in een standaard werkwijze op het gebied van inkoop en aanbesteding. Deze werkwijze zal worden vastgelegd in het inkoop- en aanbestedingsreglement. Daarin worden o.m. opgenomen de benodigde formats en modellen die nodig zijn om het inkoopproces uniform in te richten en de uitvoering daarvan volgens een standaard te laten verlopen.
-14-
Daar waar zinvol zullen actief samenwerkingsverbanden worden aangegaan met collegawaterschappen en overige (regionale) overheden. Naast de bovengenoemde verantwoordelijkheden van de afdeling Inkoop heeft zij ook een toetsende rol. Vanuit de noodzaak tot het borgen van rechtmatigheid van overheidsuitgaven zal Inkoop toezien op het juist toepassen van het aanbestedingsreglement. Om deze rol goed tot uitvoering te kunnen brengen is het noodzakelijk dat alle inkopen (leveringen en werken > € 15.000 en diensten > € 25.000) gemeld worden bij de afdeling inkoop. Hiertoe zal een digitaal meldingsformulier ontwikkeld worden. Zodoende ontstaat een centraal totaaloverzicht van alle inkoopactiviteiten waarop toetsing plaats kan vinden. Tactische inkoop Het tactische inkoopproces zal plaatsvinden in wisselende inkoopteams, afhankelijk van de inkoopbehoefte. De samenstelling (rolverdeling) van deze teams ligt vast. Hierbij is er een vertegenwoordiger aanwezig t.b.v. de inkoopbehoefte (materiedeskundige), een budgetverantwoordelijke en een inkoper die als procesverantwoordelijke opereert. Eventuele specifieke (bijv. juridische) kennis kan op afroep toegevoegd worden. De vakafdeling blijft inhoudelijk verantwoordelijk voor het eindresultaat. Voor alle inkopen boven de genoemde drempelbedragen speelt inkoop een rol in het inkoopproces. Operationele inkoop De bestelfunctie wordt decentraal in de organisatie belegd waarbij een aantal geautoriseerde bestellers worden aangewezen. Per locatie en organisatie-eenheid zullen een aantal functionarissen aangewezen en opgeleid worden om orders in te leggen in het geautomatiseerde bestelsysteem (OBS). Zij kunnen dan zelfstandig, binnen bepaalde kaders, orders plaatsen bij leveranciers. Productbeheerders worden vervolgens in staat gesteld om de ingelegde orders te autoriseren waarna deze verzonden kunnen worden. Op deze manier wordt aan de noodzakelijke functiescheiding (4-ogen-principe) concreet invulling gegeven. De borging van dit proces is ondergebracht bij Inkoop.
7.3
inkoopplan
Jaarlijks wordt door de afdeling inkoop het jaarplan opgesteld met hierin, naast de financiële begroting, ook de kwalitatieve speerpunten van de afdeling voor het komende jaar. Deze initiëren de ontwikkelingen die de inkoopfunctie zal doormaken in haar proces om te professionaliseren. De speerpunten worden verder uitgewerkt in een actieplan. Tevens zullen in 2008 prestatie-indicatoren ontwikkeld worden die opgenomen zullen worden in het jaarplan. Daarnaast zal de afdeling inkoop jaarlijks, na de begroting, een inkoopactieplan opstellen met daarin opgenomen de inkoopkalender betreffende o.a. de geplande aanbestedingen voor het lopende jaar.
7.4
uitwerking beleid
De vertaling van het inkoop- en aanbestedingsbeleid zal uitgewerkt worden in procedures waarbij ook de instructies met betrekking tot het verwerken van bestellingen, leveringscontrole en factuurcontrole zullen worden meegenomen. Belangrijk aspect hierbij is het borgen van het 4-ogenprincipe ofwel het voldoende inbedden van functiescheidingsprincipes.
-15-
Bijlage I Schematisch overzicht aanbestedingsbeleid waterschap Brabantse Delta Drempelbedragen Type Aanbesteding
(in euro exclusief BTW) Werken
Diensten
Leveringen
≤ 15.000
≤ 25.000
≤ 15.000
> 15.000 - ≤ 150.000
> 25.000 - ≤ 150.000
> 15.000 - ≤ 150.000
Openbare / Niet openbare procedure (nationaal)
> 150.000 ≤ - 5.150.000
> 150.000 - ≤ 206.000
> 150.000 - ≤ 206.000
Openbare / Niet openbare procedure (Europees)
> 5.150.000*
> 206.000*
> 206.000*
o.b.v.Bao of ARW 2005
o.b.v. Bao
o.b.v. Bao
Gunning uit de hand (1 offerte) Onderhandse procedure (minimaal 3 offertes) of Openbare / Niet openbare procedure (nationaal)
*
o.b.v. ARW 2005
het betreft de tweejaarlijks aan te passen wettelijk voorgeschreven drempelbedragen voor Europese aanbestedingen (excl. BTW). Deze bedragen gelden automatisch voor het waterschap en behoeven dus niet apart te worden vastgesteld.
Toelichting schematisch overzicht aanbestedingsbeleid waterschap Brabantse Delta Het beleid gaat uit van een aantal (keuze)mogelijkheden voor het aanbesteden gekoppeld aan drempelbedragen. Deze drempelbedragen zijn tevens van belang voor de vraag of de aanbesteding al of niet plaatsvindt op basis van een van (overeenkomstige) toepassing verklaard (bestaand) aanbestedingsreglement, inclusief opstelling van een bestek. Afwijking van het beleid is uitsluitend mogelijk op basis van een gemotiveerd voorstel aan het dagelijks bestuur Op de aanbesteding van Werken wordt het ARW 2005 van toepassing verklaard. Voor leveringen en diensten kan tevens het ARW 2005 (met enkele aanpassingen) van toepassing worden verklaard. Voor de toepassing van algemene voorwaarden bij de uitvoering wordt verwezen naar de betreffende bijlage. Het wordt overigens niet voorgestaan eigen reglementen te gaan ontwikkelen voor diensten en/of leveringen mede nu verwacht wordt dat met het beschikbaar komen van een Aanbestedingswet in deze leemte zal worden voorzien. Werken Voor werken die Europees worden aanbesteed is het Bao van toepassing. Het ARW 2005 dient te worden toegepast. Werken met een geraamde waarde van meer dan € 150.000 (tot het Europese drempelbedrag) moeten openbaar worden aanbesteed op basis van het ARW 2005 (dus inclusief opstelling van een bestek). Dit bedrag van € 150.000 sluit aan bij het omslagpunt, waarbij de kosten van (besteks)voorbereiding over het algemeen worden gecompenseerd door een lagere aanneemsom. Werken waarvan de geraamde waarde lager is dan € 150.000 mogen naar keuze onderhands of openbaar worden aanbesteed. Het opstellen van een bestek, programma van eisen of een technische omschrijving van het werk dan wel van toepassing verklaren van het ARW 2005 is naar keuze van de opdrachtgever. Bij onderhandse aanbesteding zonder voorselectie moet een objectieve wijze van aanbesteden het uitgangspunt zijn. Hier moet invulling aan gegeven worden door minimaal drie offertes te vragen (waarvan minimaal één aanbieder van buiten het waterschapsgebied). Een andere objectieve methode is het rouleren tussen te benaderen bedrijven. Werken met een geraamde waarde tot € 15.000 mogen naar keuze onderhands of enkelvoudig worden aanbesteed.
-16-
Diensten en Leveringen Aanbesteding van diensten en leveringen boven het Europese drempelbedrag geschiedt overeenkomstig het Bao. Het ARW 2005 kan (met enkele aanpassingen) van toepassing worden verklaard. Indien gekozen wordt voor de niet-openbare procedure (d.w.z. openbaar met voorselectie) dan mogen op grond van het BAO minimaal 5 natuurlijke of rechtspersonen deelnemen aan de inschrijving. Diensten en leveringen met een geraamde waarde van meer dan € 150.000 (tot het Europese drempelbedrag) moeten openbaar worden aanbesteed op basis van een bestek, programma van eisen of technische omschrijving. Het eventueel van overeenkomstige toepassing verklaren van een bestaand aanbestedingsreglement (het ARW 2005) of opstellen van eigen regels voor de aanbesteding is naar keuze van de opdrachtgever. Diensten met een geraamde waarde tot € 150.000 mogen naar keuze onderhands of openbaar worden aanbesteed. Het opstellen van een bestek, programma van eisen of een technische omschrijving van de dienst dan wel van toepassing verklaren van een bestaand aanbestedingsreglement (het ARW 2005) of eigen regels voor de aanbesteding is naar keuze van de opdrachtgever. Bij onderhandse aanbesteding zonder voorselectie moet een objectieve wijze van aanbesteden het uitgangspunt zijn. Hier moet invulling aan gegeven worden door minimaal drie offertes te vragen (waarvan minimaal één aanbieder van buiten het waterschapsgebied). Een andere objectieve methode is het rouleren tussen te benaderen bedrijven. Diensten met een geraamde waarde tot € 25.000 en leveringen met een geraamde waarde tot € 15.000,--mogen naar keuze onderhands of enkelvoudig worden aanbesteed. N.B.: Als gevolg van (Europese) ontwikkelingen is het niet altijd duidelijk welke regels een decentrale overheid moet volgen bij IIB diensten waarop het lichtere regiem van het BAO van toepassing is en opdrachten waarvan de geraamde waarde beneden het (Europese) drempelbedrag blijft. De algemene aanbestedingsbeginselen (transparant, objectief en nondiscriminatoir) zijn echter altijd van toepassing en dus ook op deze opdrachten. Met name het transparantiebeginsel vereist soms een ‘passende mate van openbaarheid’. De precieze vereiste omvang en vorm van de openbaarheid hangt af van de soort opdracht en de mate waarin er alleen regionale of nationale, of ook Europese gegadigden kunnen zijn. Bij een relatief kleine opdracht kan volstaan worden met publicatie op de eigen website of bekendmaking in een lokale, regionale of gespecialiseerde krant, terwijl bij grotere opdrachten gekozen kan worden voor bekendmaking op www.aanbestedingskalender.nl, in een nationale krant of middels een aankondiging in het Supplement op het Publicatieblad van de EG. Meer informatie hierover is te vinden op de website van Europa Decentraal, www.europadecentraal.nl (voor overige sites zie betreffende bijlage).
-17-
Bijlage II
de Wet BIBOB
Algemeen Op 1 juni 2003 is de Wet BIBOB in werking getreden. De wet is bedoeld als (extra) houvast voor het openbaar bestuur bij het voorkomen van ongewilde facilitering van illegale praktijken. Het openbaar bestuur moet in staat worden gesteld zich te beschermen tegen het risico dat criminele activiteiten worden gefaciliteerd, zowel wat betreft zijn bestuurlijke rol bij het verlenen van subsidies en vergunningen, als in zijn civielrechtelijke rol als contractpartij bij aanbestedingen en andere verbintenissen, aldus de Memorie van Toelichting bij de wet. De wet is van toepassing op het verlenen van subsidies, vergunningen (op bepaalde terreinen) en bij aanbestedingen (gunning). Voor de waterschappen is de wet vooralsnog uitsluitend van belang c.q. van toepassing op aanbestedingen. Toepassing op vergunningverlening is vooralsnog voorbehouden aan gemeenten, provincies en de Staat (Ministeries) op een beperkt aantal beleidsterreinen. Voor subsidies geldt dat de wet uitsluitend van toepassing is indien de weigeringsgronden van artikel 3 expliciet in de betreffende subsidieregeling zijn opgenomen. Dit is (nog) niet het geval zodat de wet op dit punt thans voor Brabantse Delta geen praktische consequenties heeft. Uiteraard kan bij eventuele nieuw vast te stellen of te wijzigen subsidieverordeningen de vraag aan de orde zijn of daarin de (weigeringsgronden van de) Wet BIBOB verwerkt moet worden. Hierop wordt dan op dat moment aandacht besteed. De Wet BIBOB biedt voor aanbestedingen geen nieuwe weigeringsgrond. Wel kan het bureau BIBOB onderzoek doen of er sprake is van de uitsluitingsgronden uit het BAO. De keuze voor een landelijk Bureau BIBOB is bewust genomen. De bestuursorganen hebben op deze manier zonodig via het Bureau toegang tot de privacygevoelige informatie uit de gesloten bronnen. Het Bureau "zeeft" de gevonden informatie, haalt de niet-relevante informatie eruit en verwerkt de relevante informatie in een advies. Op deze manier wordt tevens gewaarborgd dat de privacygevoelige informatie uit deze bronnen op eenduidige, efficiënte en verantwoorde wijze wordt beoordeeld. Het proces: totstandkoming van het BIBOB-advies Het bureau werkt volgens een gestandaardiseerd screeningsproces om tot een advies te komen. Hierbij beschikt het zowel over de informatie die door de betrokkene zelf wordt aangeleverd op het aanvraagformulier alsook over informatie uit open en gesloten bronnen. Open bronnen zijn voor iedereen vrij toegankelijk (o.a. Kamer van Koophandel, Kadaster); gesloten bronnen zijn alleen toegankelijk op grond van een in de wet geregelde bevoegdheid. Het gaat hierbij onder andere om justitiële, politiële en fiscale bronnen waarvan in de Wet BIBOB in artikel 27 een opsomming is gegeven. De verschillende stappen in het screeningsproces waarborgen dat niet onnodig privacygevoelige informatie wordt verzameld: Ten eerste worden in de verificatiefase de door de aanvrager ingeleverde gegevens gecontroleerd op ontvankelijkheid (valt het verzoek in het toepassingsgebied van de Wet BIBOB?), volledigheid en juistheid. Is dit het geval dan worden alle betrokken natuurlijke en rechtspersonen in kaart gebracht. Dit zijn de subjecten die in de volgende fasen nader worden onderzocht. Het kan hier dus ook gaan om derden, die zakelijke relaties met de aanvrager onderhouden! De volgende fase bestaat uit het onderzoeken van de relevante en actuele antecedenten van deze subjecten. Wanneer hierin zogenaamde 'hits' voorkomen, kan dit voldoende zijn voor een negatief BIBOB-advies. Als dat niet het geval is, wordt met behulp van een quickscan gekeken of er aanleiding is voor diepgaander onderzoek. Na afronding van dit totale onderzoek volgt de beoordeling. Beoordeling De in de informatiebronnen gevonden feiten en omstandigheden worden onder meer beoordeeld op relevantie, recentheid, strafmaat, recidiven en relatie met de aanvrager. Op basis hiervan wordt een concept BIBOB-advies samengesteld.
-18-
Rol van de officier van justitie Dit concept-advies gaat ter toetsing naar de landelijke BIBOB-officier. Indien een zwaarwegend strafvorderlijk belang van een lopend onderzoek zou worden geschaad door het gebruik van bepaalde gegevens in het BIBOB-advies, kan de officier bepalen dat die gegevens niet gebruikt mogen worden. In dit geval gaat het belang van het lopende onderzoek voor en zal Bureau BIBOB deze informatie niet gebruiken in haar advies. Overigens kan de officier van justitie na afloop van het strafrechtelijk onderzoek het bestuursorgaan alsnog "tippen" om een nieuw BIBOB-advies aan te vragen. De officier van justitie heeft naast deze toetsende rol en zijn tipfunctie overigens meerdere ondersteunende rollen in verband met BIBOB. Hij is ook informatieleverancier en in die zin verplicht om desgevraagd persoonsgegevens aan het Bureau te verstrekken. Verder is hij intermediair bij het verkrijgen van gegevens uit het buitenland, als het Bureau strafrechtelijke informatie uit het buitenland nodig heeft. Tenslotte is de landelijke BIBOB officier ook nog lid van de begeleidingscommissie. BIBOB-advies Als resultaat van de screening door Bureau BIBOB kunnen drie maten van gevaar worden geconstateerd: geen gevaar, enig gevaar of ernstig gevaar. Beslissing van het bestuursorgaan De keuze is aan het bestuursorgaan om het BIBOB-advies al dan niet integraal over te nemen in de uiteindelijke beschikking (discretionaire bevoegdheid). Bij het BIBOB-advies geen gevaar kan het bestuursorgaan positief beschikken. In geval van een BIBOB-advies enige mate van gevaar kan het bestuursorgaan positief beschikken maar extra voorwaarden stellen. Luidt het BIBOBadvies ernstige mate van gevaar, dan kan het bestuursorgaan negatief beschikken. Het bestuursorgaan kan het advies ook naast zich neerleggen of een eigen weging geven aan de motivering. Vooraf dient bij een voorgenomen negatieve beschikking aan de betrokkene zijn zienswijze te worden gevraagd (artikel 33, Wet BIBOB). Aan derden dient ook de informatie verstrekt te worden voor zover deze op hen betrekking heeft. Tegen de beschikking kan vervolgens bezwaar of beroep worden aangetekend volgens de regels van de Algemene wet bestuursrecht. Termijn Het verzoek om een BIBOB-advies leidt tot opschorting van de wettelijke termijn voor het afgeven van een beschikking door het bestuursorgaan, voor de duur dat het Bureau BIBOB nodig heeft om het advies uit te brengen. Het Bureau rondt het advies aan het bestuursorgaan of de aanbestedende dienst af binnen de daarvoor bij wet vastgestelde termijn van vier weken. Maar als er bijvoorbeeld sprake is van een uitgebreid onderzoek naar ingewikkelde (fiscale) afschermingsconstructies, kan de termijn eenmalig worden verlengd met vier weken. Beleidsregels De wet BIBOB verplicht bestuursorganen dat voor de toepassing van de wet beleidsregels worden vastgesteld. Dit heeft bij het waterschap plaatsgevonden (Beleidsregels integriteit en uitsluiting bij aanbestedingen in BIBOB-sectoren waterschap Brabantse Delta, besluit voorlopig dagelijks bestuur d.d. 21 juni 2004 en geactualiseerd bij besluit van het dagelijks bestuur d.d. 21 februari 2006). Onderdeel van de beleidsregels is het horen van betrokkenen bij het voornemen van het waterschap een negatieve beschikking te nemen. Dit horen zal plaatsvinden door de commissie wet BIBOB. Taak en werkwijze van de commissie zijn vastgelegd in een verordening (Verordening commissie wet BIBOB, besluit voorlopig algemeen bestuur d.d. 29 september 2004).
-19-
Bijlage III
Integriteit van bestuurders en ambtenaren
Hieronder staan vermeld de vindplaats en korte inhoud van wet en regelgeving inzake integriteit van bestuurders en ambtenaren. Wetboek van Strafrecht verduistering (artikel 359); vervalsing (artikel 360); verduistering, beschadiging, vernieling van akten, bewijsmateriaal, bescheiden e.d (artikel 361); fraude en corruptie (artikel 362 en 363). Wetboek van Strafvordering In dit wetboek is in artikel 162 de verplichting voor de ambtenaar neergelegd om onverwijld aangifte te doen van misdrijven. Ambtenarenwet De Ambtenarenwet verplicht de waterschappen voorschriften vast te stellen inzake melding, registratie en verbieden van nevenwerkzaamheden (artikel 125, lid 3, juncto lid 1, sub j. en k.) In de Ambtenarenwet is ook de verplichting opgenomen voorschriften vast te stellen voor de openbaarmaking van geregistreerde nevenwerkzaamheden (artikel 125, lid 1, sub l) en de melding van financiële belangen (artikel 125 lid 2) van ambtenaren die zijn aangesteld in een functie waarvoor dit ter bescherming van de integriteit van de openbare dienst noodzakelijk is. Op basis van artikel 125 lid 1 sub m moet het waterschap voorschriften vaststellen inzake een procedure voor het omgaan met bij een ambtenaar levende vermoedens van misstanden binnen de organisatie waar hij werkzaam is (klokkenluidersregeling). In de Ambtenarenwet is geregeld dat de ambtenaar verplicht is tot geheimhouding van hetgeen hem in verband met zijn functie ter kennis is gekomen, voor zover die verplichting uit de aard der zaak volgt (artikel 125a, derde lid). Op basis van de nieuwe Ambtenarenwet (inwerkingtreding 6 maart 2006) heeft het waterschap nader eigen integriteitsbeleid vastgesteld. Op basis hiervan beschikt het waterschap over een gedragscode betreffende normen en waarden voor goed ambtelijk handelen en het afleggen van de eed of belofte. In de gewijzigde Ambtenarenwet is de verplichting opgenomen dat het bevoegd gezag en de ambtenaar zich als goed werkgever en goed ambtenaar dienen te gedragen. De Sectorale Arbeidsvoorwaardenregelingen Waterschappen (SAW) Ook in de rechtspositieregelingen van de waterschappen is het één en ander geregeld over integriteit. In artikel 6.2.1. van de SAW is in algemene zin geregeld dat de ambtenaar gehouden is zijn betrekking nauwgezet en ijverig te vervullen en zich te gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt. Daarnaast is in de artikelen 6.2.2 t/m 6.2.7 van de SAW een aantal specifieke gedragsregels opgenomen. Die hebben betrekking op het persoonlijk gebruik van goederen en diensten, het aannemen van geschenken en gelden, het melden, registreren en openbaar maken van nevenwerkzaamheden, de melding en registratie van financiële belangen en het verbod om deel te nemen aan aannemingen of leveringen ten behoeve van de openbare dienst.
-20-
In artikel 2.1.3 van de SAW is geregeld dat de ambtenaar verplicht is de eed of belofte af te leggen die bij of krachtens wet, bij instructie of bij besluit van het dagelijks bestuur is voorgeschreven. Ten slotte is in artikel 6.1.15 van de SAW geregeld dat er een regeling is voor het omgaan met vermoedens van misstanden (klokkenluidersregeling). Lokale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschap Brabantse Delta Deze lokale regelingen voorzien in hoofdstuk 6 in: een Regeling vertrouwenspersoon (6.3); Integriteitsbeleid (6.4); Een Klokkenluidersregeling (6.5). Notitie Integriteit bestuurders en medewerkers waterschap Brabantse Delta, besluit algemeen bestuur d.d. 5 april 2006. De notitie bevat integriteitsbeleid voor zowel bestuurders als medewerkers en geeft invulling aan de gewijzigde Ambtenarenwet en de landelijke afspraken die hierover zijn gemaakt. De notitie bevat de volgende onderwerpen: a. het afleggen van de eed of belofte; b. een bedragcode integriteit voor bestuurders en ambtenaren; c. borging van en verantwoording over het integriteitsbeleid.
-21-
Bijlage IV
Voorbeelden van werken, diensten en leveringen
Werken, bijlage I BAO In het BAO wordt een ‘werk’ omschreven als: ‘het product van een geheel van bouwkundige of civieltechnische werken dat ertoe bestemd is als zodanig een economische of technische functie te vervullen’. Voorbeelden van werken (niet limitatief): − rioolwaterzuiveringsinstallaties; − werkzaamheden aan damwanden; − baggerwerkzaamheden (niet maaiwerkzaamheden); − dijkverstreking; − verbouwingen; − nieuwbouw. Onder ‘werk’ valt bij de bouw van bijvoorbeeld een rioolwaterzuivering ook de levering van bouwmaterialen en elektrotechnische installaties, alsook de werkzaamheden die door een architect of constructiebureau worden verricht. Leveringen In het BAO worden als leveringen beschouwd: ‘andere dan overheidsopdrachten voor werken die betrekking hebben op de aankoop, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie, van producten. Onder producten wordt verstaan roerende zaken en vermogensrechten daarop, alsook het verrichten van werkzaamheden voor het aanbrengen en installeren van de geleverde producten. Voorbeelden van leveringen (niet limitatief): inkoop van chemicaliën voor het laboratorium; inkoop van elektriciteit; meubilair; computers; kantoorartikelen; machines; telefooncentrale Diensten, bijlage II BAO Diensten betreffen alle opdrachten die geen werk of levering zijn zoals hiervoor omschreven. Er wordt in het BAO een onderscheid gemaakt in IIA diensten (die volledig onder de werking van de richtlijn vallen) en IIB diensten (die hier slechts gedeeltelijk onder vallen, te weten de bepalingen met betrekking tot techniche specificaties en het achteraf melden van de gunning aan de Europese commissie.). In het BAO zijn de (categorieën) diensten gekoppeld aan de zogenaamde Europese CPC codes (Central Product Classification codes) waarmee het toepassingsbereik van het BAO wordt bepaald. Voorbeelden van IIA diensten (niet-limitatief): − onderhouds- en reparatiediensten (waaronder het maaien van waterlopen) − telecommunicatiediensten − service- en telefooncentralediensten − financiële diensten (waaronder verzekeringen) − accountancydiensten − diensten van bedrijfsadvisering − advertentie- en reclamediensten − drukkerijdiensten − computer- en aanverwante diensten (incl. software) − bouwkundige diensten (advieswerkzaamheden) − technische en geïntegreerde technische diensten (advieswerkzaamheden) − onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten − meetactiviteiten − groenvoorzieningen
-22-
− − −
diensten voor het schoonmaken van gebouwen incl glazenbewassing afvalverwerkingsdiensten (slib, bedrijfsafval, chemisch afval, papier, glas, enz.) transportdiensten over land (m.u.v. spoorwegen) en door de lucht
Voorbeelden van IIB diensten (niet-limitatief): − juridische advisering − catering − opsporings- en bewakingsdiensten − uitzenddiensten − opleidingsdiensten − diensten voor personeel(s)- en organisatie(beleid) − gezondheids- en sociale diensten − spoorwegvervoersdiensten − vervoerdiensten over het water − overige diensten
-23-
Bijlage V
Toelichting op ARW 2005
Aanbestedende diensten dienen zelf zorg te dragen voor de juiste toepassing van het Bao in hun dagelijkse aanbestedingspraktijk.In het ARW 2005 (de opvolger van het ARW 2004) is elke aanbestedingsprocedure geheel uitgeschreven en kan onafhankelijk van de andere procedures worden geraadpleegd. Door de gehanteerde methode is elke procedure, zonder verwijzing over en weer, leesbaar door alle betreffende artikelen in één kolom te plaatsen. De verschillen tussen de Europese en nationale procedure worden in een oogopslag duidelijk. Op grond van de Beleidsregels aanbesteding van werken 2005 zijn de aanbestedende diensten van de vier bouwdepartementen, te weten Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Verkeer en Waterstaat, Defensie en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verplicht het ARW 2005 toe te passen. Met deze samenwerking hebben deze overheidsopdrachtgevers op het gebied van werken laten zien ernst te willen maken met het afschaffen van een lappendeken aan reglementen. In tegenstelling tot de vier bouwdepartementen zijn andere overheden, zoals gemeenten, provincies en waterschappen, niet verplicht het ARW 2005 toe te passen. Overigens heeft de VNG recentelijk de gemeenten geadviseerd om het ARW 2005 te gaan hanteren. Om het gebruik van het ARW 2005 te bevorderen heeft de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de koepelorganisaties van gemeenten (Vereniging van Nederlandse Gemeenten – VNG), provincies (Interprovinciaal Overleg – IPO) en waterschappen (Unie van Waterschappen) nauw betrokken bij het opstellen van het ARW 2005. Aangezien het waterschap eerder het ARW 2004 van toepassing heeft verklaard zal nu ook het ARW 2005 worden toegepast. In het ARW 2005 zijn de nodige veranderingen aangebracht als gevolg van het Bao. Het ARW 2005 is tegelijkertijd met het Bao in werking getreden, dus op 1 december 2005. Belangrijkste wijzigingen zijn een nieuwe procedure, de concurrentiegerichte dialoog en het stimuleren van het gebruik van elektronische middelen. In een aantal gevallen bestaat er de mogelijkheid om een elektronische veiling aan de gunning vooraf te laten gaan. Nieuw is ook een expliciete regeling van het gunnen van opdrachten op basis van raamovereenkomsten. Zaken die al eerder in het ARW 2004 waren geregeld en zijn overgenomen in het ARW 2005 betreffen: het openen van de enveloppen; het omkeren van de bewijslast ten aanzien van een niet passende aanbieding; het verplicht laten ondertekenen door een bestuurder van een verklaring bij de inschrijving; het laten vervallen van de rekenvergoeding; en, het inschakelen van de rechter ingeval van geschillen. Praktische zaken betreffen: het mogelijk maken van elektronische bekendmaking; het conformeren van enkele definities en termen aan de Europese betekenis; het toestaan van inlichtingen over een alternatieve aanbieding in specifieke gevallen; het toestaan van eigen verklaringen, het verwerken van het Alcatel-arrest, en, het onder voorwaarden toestaan van experimenten.
-24-
Bijlage VI
Elektronisch aanbesteden
Het BAO definieert in artikel 1, onderdeel bb, een elektronisch middel als een middel waarbij gebruik wordt gemaakt van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking, met inbegrip van digitale compressie en gegevensopslag, en van verspreiding, overbrenging en ontvangst door middel van draden, straalverbindingen, optische middelen of andere elektromagnetische middelen. Kortom: het gebruik van computerapparatuur, digitale documenten en de mogelijkheden van het internet bij het aanbesteden. In dit verband moet opgemerkt worden dat het BAO in artikel 1, onderdeel hhh, onder ‘schriftelijk’ ook informatie verstaat die met elektronische middelen is overgebracht of opgeslagen. In paragraaf 4.3.6 is aangegeven dat er op vier manieren ruimte is gemaakt voor het gebruik van elektronische middelen bij het aanbesteden: a. de aanbesteder gebruikt elektronische middelen voor het aankondigen; b. de aanbesteder stelt de aanbestedingsdocumenten langs elektronische weg beschikbaar; c. indiening van de aanmelding en de inschrijving met elektronische middelen; d. de aanbesteder kan een elektronische veiling houden als onderdeel van de aanbesteder. Ad. a. De aanbesteder gebruikt elektronische middelen bij het aankondigen Bij een Europese aanbesteding kan het waterschap ervoor kiezen om de aankondiging van de aanbesteding langs elektronische weg te verzenden naar de Europese Commissie (het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen). Het waterschap moet daarbij vastgestelde modellen gebruiken. In Nederland kan deze aankondiging het eenvoudigste gebeuren via een applicatie op de internetsite http://www.aanbestedingskalender.nl Deze door de Commissie gecertificeerde site zendt de aankondiging rechtstreeks door naar de Commissie en zorgt daarna tevens voor een Nederlandse publicatie op het internet. Ook de vooraankondiging kan langs elektronische weg gepubliceerd worden. Publicatie van een vooraankondiging is alleen verplicht indien het waterschap gebruik wil maken van de bijbehorende mogelijkheid om de termijnen voor de ontvangst van inschrijvingen in te korten Het waterschap kan de vooraankondiging zelf via zijn kopersprofiel (de internetsite) publiceren: http://www.brabantsedelta.nl/default.asp?id=20 Het ARW 2005 definieert kopersprofiel als een op het internet gepubliceerde beschrijving van de aanbesteder en zijn inkoopbeleid. De aanbesteder dient publicatie van de vooraankondiging via zijn kopersprofiel vooraf langs elektronische weg te melden aan de Europese Commissie. Voor Europese aanbestedingen beloont het BAO aankondigen langs elektronische weg met een verkorting van termijnen. Het waterschap mag de termijn voor de ontvangst voor de inschrijvingen voor de Openbare procedure, de Niet-openbare procedure, de onderhandelingsprocedures en de Concurrentiegerichte dialoog met 7 dagen verkorten. Bij de nationale aanbesteding zijn de normale termijnen voor de ontvangst van inschrijvingen korter dan die bij de Europese aanbesteding. Een dergelijke forse verkorting zou daar leiden tot een situatie dat er te weinig tijd is voor het indienen van de inschrijving. Daarom kiest het ARW 2005 ervoor om de verkorting bij de nationale aanbesteding te beperken tot 4 dagen voor aankondigen langs elektronische weg. Ad. b. De aanbesteder stelt de aanbestedingsdocumenten langs elektronische weg beschikbaar Voor Europese aanbestedingen kan het waterschap tevens vanaf de aankondiging vrije, rechtstreekse en volledige toegang bieden tot het bestek en alle aanvullende stukken, waarbij hij in de aankondiging het internetadres vermeldt, dat toegang biedt tot deze documenten. In dat geval mag hij de termijnen nog eens met 5 dagen verkorten. Deze verkorting mag opgeteld worden bij de verkorting als gevolg van elektronisch aankondigen, zodat de totale verkorting komt op 12 dagen. Voor de nationale aanbesteding is de toegestane verkorting voor het langs elektronische weg beschikbaar maken van documenten eveneens 5 dagen, zodat de verkorting cumulatief uit komt op 9 dagen.
-25-
Ad. c. Indiening van de aanmelding en de inschrijving met elektronische middelen Artikel 42, lid 1, van het BAO geeft aan dat de aanbesteder kan bepalen of de aanmelding of de inschrijving ingediend kunnen worden via de post, de fax of langs elektronische weg of een combinatie van deze middelen. Indien de aanbesteder elektronische indiening toestaat, moet hij duidelijk maken hoe de aanmelding of de inschrijving moet worden ingediend en hoe deze moet worden ondertekend. Bovendien moet de aanbesteder de bijzondere waarborgen scheppen die vermeldt zijn in artikel 42, lid 10, van het BAO, dat onder meer vereist dat tot de uiterste datum voor indiening niemand toegang moet kunnen hebben tot de ingediende informatie. Na het uiterste tijdstip mag toegang alleen mogelijk zijn door twee gelijktijdig optredende gemachtigden. Elektronische ondertekening gebeurt met een elektronische handtekening. Een elektronische handtekening moet voldoen aan artikel 15a, Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en heeft dezelfde rechtsgevolgen als een handgeschreven handtekening, indien de methode die daarbij is gebruikt voor authentificatie voldoende betrouwbaar is in relatie tot het belang van het ondertekende document. De aanbesteder kan vereisen dat de elektronische handtekening ‘geavanceerd’ is conform het genoemde artikel 15a van het Burgerlijk Wetboek. Een geavanceerde elektronische handtekening maakt het mogelijk de ondertekenaar te identificeren en zorgt ervoor dat het ondertekende bestand niet kan worden gewijzigd zonder dat dit kan worden opgespoord. Een elektronische handtekening is gebaseerd op een ‘gekwalificeerd certificaat’. Certificerende instellingen in Nederland die gerechtigd zijn om een dergelijk certificaat uit te geven staan onder toezicht van de OPTA. De toevoeging in artikel 42, lid 7, van het BAO, dat de aanbesteder dient te waarborgen dat encryptie beschikbaar is, is kennelijk fout. Dit ligt buiten de macht van de aanbesteder. Het is de verantwoordelijkheid van de inschrijver om zich te voorzien van een elektronische handtekening met een voldoende betrouwbaarheidsniveau. De aanbesteder geeft slechts aan welk betrouwbaarheidsniveau hij vereist. Ad. d. De aanbesteder kan een elektronische veiling houden als onderdeel van de aanbesteding Een elektronische veiling is volgens de definitie van het ARW een zich herhalend elektronisch proces voor de presentatie van nieuwe, verlaagde prijzen of van nieuwe waarden voor bepaalde elementen van de inschrijvingen. Elektronisch veilen is geen aparte aanbestedingsprocedure, maar slechts een stap die het waterschap kan invoegen in een Openbare, een Niet-openbare een Onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking of een Onderhandse procedure. Tot aan het moment van de elektronische veilig die plaats vindt direct voordat de aanbesteder de opdracht kan gunnen, worden deze procedures op de normale wijze doorlopen. Dat houdt in dat een volledige beoordeling aan de hand van de gunningcriteria op het moment van de elektronische veilig reeds afgerond is. De veiling vindt vervolgens plaats aan de hand van nauwkeurige en kwantificeerbare specificaties voor de overheidsopdracht. De elektronische veiling kan zowel toegepast worden bij aanbestedingen waarbij de laagste prijs het gunningcriterium is als bij aanbestedingen waarbij de economisch meest voordelige aanbieding gegund wordt. Voorwaarde is steeds dat de aanbesteder de veilingwaarden in een wiskundige formule onderbrengt, waarbij hij tijdens de veiling automatisch herklasseert bij nieuw ingediende prijzen of waarden. Inschrijvers moeten op elk moment tijden de veilig hun klassering kennen. De identiteit van de andere inschrijvers met echter niet bekend gemaakt worden.
-26-
Bijlage VII
Europees aanbesteden
1. Inleiding Doel van het BAO is het openstellen van overheidsopdrachten voor alle bedrijven die gevestigd zijn in de EG. Om daar voor te zorgen, worden er regels gesteld op het gebied van de bekendmaking van overheidsopdrachten en op het gebied van het bevorderen van eerlijke concurrentie tussen Europese bedrijven. Voor de regels op het gebied van de bekendmaking en van de proceduretijden die volgens het BAO minimaal moeten worden toegepast, wordt verwezen naar het BAO zelf. Ook wordt de aandacht gevestigd op de "enuntiatieve aankondiging" - vooraankondiging - zoals beschreven in art 35. Dit zijn voorafgaande aankondigingen op basis van de jaarbegroting waarna, onder voorwaarden, bij de openbare en niet-openbare procedure termijnen kunnen worden bekort. Deze bijlage dient om te helpen bij het beoordelen of het BAO moet worden toegepast bij het willen opdragen van een werk, levering of dienst zo ja, welke bijzonderheden gelden bij het toepassen van het BAO. 2. ("Europese") methoden van aanbesteden. Hierna volgt een opsomming van de mogelijkheden die de verschillende procedures bieden voor aanbestedende diensten. Deze zijn grotendeels overgenomen uit deel II van het ARW 2005 met daarnaast verwijzingen naar de vindplaatsen in het Bao De openbare procedure en de niet-openbare procedure mogen vrijelijk gebruikt worden terwijl toepassing van de beide onderhandelingsprocedures en de nieuwe concurrentiegerichte dialoog slechts in specifieke gevallen is toegestaan. 2.1 De openbare procedure De openbare procedure is de meest eenvoudige procedure. Hier kan het waterschap volstaan met het aankondigen van de opdracht die hij wil gunnen waarna iedere geïnteresseerde ondernemer zich in kan schrijven. Na de beoordeling van inschrijvers aan de hand van de uitsluitingsgronden en de geschiktheideisen en van hun inschrijvingen aan de hand van de gunningcriteria beslist het waterschap aan wie hij de opdracht wil gunnen en deelt hij het voornemen tot gunning aan alle inschrijvers mee. Tenzij een of meer inschrijvers in beroep gaan tegen dit voornemen gunt het waterschap vervolgens de opdracht. Deze procedure is geschikt wanneer inschrijven weinig inspanning kost zodat de transactiekosten beperkt zijn. 2.2 De niet-openbare procedure In tegenstelling tot wat de naam zou doen vermoeden is de niet-openbare procedure net zo openbaar als de openbare procedure. Deze procedure wordt algemeen bekendgemaakt, waarna iedere ondernemer zich kan aanmelden als gegadigde. Verschil met de openbare procedure is dat de procedure in twee delen is geknipt, waarbij het waterschap eerst de gegadigden selecteert aan de hand van de uitsluitingsgronden en de selectiecriteria. Daarna nodigt hij de geselecteerde gegadigden uit om in te schrijven en verloopt de procedure verder net zo als de openbare procedure. Voordeel van de niet-openbare procedure is dat de transactiekosten lager kunnen zijn dan bij de openbare procedure. Het waterschap kan het aantal inschrijvers beperken tot het aantal dat nodig is voor voldoende concurrentie. Alleen de uitgenodigde gegadigden maken offertekosten. Het waterschap loopt bovendien niet het risico dat hij een overmaat aan inschrijvingen moet beoordelen. 2.3 Onder specifieke omstandigheden zijn ook andere procedures mogelijk • De concurrentiegerichte dialoog (artikelen 28 en 29, Bao) is bedoeld voor het aanbesteden van bijzonder complexe overheidsopdrachten waarbij het waterschap niet vooraf maar pas in dialoog met ondernemers de specificaties van het werk kan bepalen waaraan hij behoefte heeft. Het waterschap last de dialoogfase in na de selectie van ondernemers die zich hebben aangemeld. De dialoog wordt gevoerd op basis van een ‘beschrijvend
-27-
document’ dat wel het te bereiken resultaat beschrijft maar niet de mogelijke oplossingen. Na de beëindiging van de dialoog volgt de uitnodiging tot inschrijving en verloopt de procedure verder op dezelfde wijze als de inschrijvingsfase van de Niet-openbare procedure. Het waterschap kan de dialoog in fasen doen verlopen, waarbij het aantal te bespreken oplossingen aan de hand van de gunningcriteria stapsgewijs wordt gereduceerd. De dialoog is vertrouwelijk. Na beëindiging van de dialoog schrijft iedere deelnemer aan de dialoog in met de eigen oplossing of oplossingen die hij in samenspraak met het waterschap heeft geformuleerd. Het Bao laat de mogelijkheid open dat het waterschap alle deelnemers aan de dialoog uitnodigt om op hetzelfde bestek in te schrijven. Indien dat bestek echter geheel of gedeeltelijk een oplossing bevat die het waterschap ter kennis gekomen is uit zijn dialoog met een of meer deelnemers, dient het waterschap de instemming te hebben van de desbetreffende deelnemers. •
Gunning door onderhandelingen na voorafgaande aankondiging, bijvoorbeeld wanneer eerder onregelmatige of onaanvaardbare inschrijvingen zijn gedaan (artikel 30 Bao). De Onderhandelingsprocedure met voorafgaande aankondiging verloopt tot en met de inschrijving net zoals de Niet-openbare procedure. Na de ontvangst van de inschrijvingen onderhandelt het waterschap met de inschrijvers. De onderhandelingen resulteren in aanbiedingen van de uitgenodigden. Het waterschap kiest daaruit het aanbod dat hij wenst te aanvaarden. Dit laat onverlet dat het waterschap de onderhandelingen zou kunnen faseren door bijvoorbeeld een tussentijdse bieding in te lassen. Na deze bieding zou het waterschap de onderhandelingen voort kunnen zetten. Zie artikel 30, lid 5, van Bao. Voorwaarde is dat aan artikel 44, lid 8, Bao wordt voldaan, dat eist dat ‘het aantal inschrijvingen in de slotfase zodanig is dat daadwerkelijke mededinging kan worden gegarandeerd’ ‘voor zover er een voldoende aantal geschikte oplossingen of gegadigden is’. De Commissie is van mening dat voor daadwerkelijke mededinging normaliter ten minste drie inschrijvingen nodig zijn. De Commissie draagt dit standpunt al sinds 1989 uit In de onderhandelingsfase onderhandelt het waterschap parallel met meerdere inschrijvers. Het waterschap dient daarbij vertrouwelijk om te gaan met de informatie die hij van elk van de inschrijvers verkrijgt. Met name behoort deze informatie niet gebruikt te worden om de inschrijvers tegen elkaar uit te spelen.
•
Gunning door onderhandelingen zonder voorafgaande aankondiging, bijvoorbeeld wanneer er geen of geen geschikte inschrijvingen zijn ingediend of bij spoed (artikel 31 Bao). De onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging verloopt als de onderhandelingsprocedure met voorafgaande aankondiging, maar dan zonder de mogelijkheid voor iedere ondernemer om zich aan te melden als gegadigde.
•
Gunning van een raamovereenkomst (artikel 32 Bao). Van een raamovereenkomst is sprake indien het waterschap gedurende een bepaalde periode (maximaal 4 jaar) bepaalde producten of diensten wil afnemen van een geselecteerde groep van minimaal 3 aanbieders en daarover vooraf afspraken wil maken over bijvoorbeeld de te leveren kwaliteit, hoeveelheid en leveringstermijn. Een raamovereenkomst is een overeenkomst tussen een of meer aanbestedende diensten en een of meer ondernemers met het doel gedurende een bepaalde periode de voorwaarden inzake te gunnen overheidsopdrachten vast te leggen. Voorop staat dat een raamovereenkomst eerst door het waterschap moet worden aanbesteed als een normale overheidsopdracht. Vervolgens zal het waterschap op basis van de raamovereenkomst nadere opdrachten plaatsen. Voor het plaatsen van deze nadere opdrachten geldt een regime dat afhankelijk is van het type raamovereenkomst. Het Bao onderscheidt een raamovereenkomst met een enkele ondernemer en een raamovereenkomst met meerdere ondernemers In de raamovereenkomst met een enkele ondernemer kan de nadere opdracht direct worden verstrekt op basis van de in de raamovereenkomst vastgelegde voorwaarden. Enige aanvulling of aanpassing is mogelijk mits dit geen substantiële wijziging inhoudt. In de raamovereenkomst met meerdere ondernemers kan het waterschap, wanneer alle voorwaarden voldoende in de raamovereenkomst bepaald zijn, direct nadere opdrachten plaatsen. Indien de voorwaarden verder ingevuld moeten worden kan het waterschap nadere opdrachten plaatsen door alle contractanten uit te nodigen die in staat zijn om de opdracht uit te voeren. Deze krijgen de gelegenheid om in concurrentie een aanbieding
-28-
doen. Overigens heeft een raamovereenkomst normaliter maximaal een looptijd van vier jaar. •
Gunning door middel van een dynamisch aankoopsysteem, een elektronisch proces voor het doen van gangbare aankopen (artikel 33 Bao)
•
Gunning door middel van een bijzondere procedure voor alleen het ontwerp en bouwen van een complex sociale woningen (artikel 34 Bao)
•
Gunning van een concessieovereenkomst (artikelen 58 Bao). Een concessieovereenkomst voor werken is, blijkens artikel 1, onderdeel l, van het Bao een overeenkomst met dezelfde kenmerken als een overheidsopdracht voor werken, waarbij de tegenprestatie voor de uit te voeren werken in ieder geval bestaat uit het recht het werk te exploiteren, al dan niet gecombineerd met een prijs. De Europese Commissie werkte in een interpretatieve mededeling (Interpretatieve mededeling van de Commissie over concessieovereenkomsten in het communautaire recht van 12 april 2000; PbEG 2000, C 121, pag. 2) nader uit aan welke eisen een overheidsopdracht moet voldoen om aangemerkt te kunnen worden als een concessieovereenkomst. Onderscheidend element van een concessieovereenkomst is dat de concessiehouder daadwerkelijk een exploitatierisico loopt. Bij het aanbesteden van een Concessieovereenkomst voor werken is de aanbesteder – de concessieverlener – veel vrijer in de te volgen aanbestedingsprocedure. Het Bao kent voor deze aanbestedingen slechts een beperkt aantal procedureregels. Bijzonder is dat de procedureregels niet alleen tot de aanbesteder gericht zijn, maar via de aanbesteder ook tot de opdrachtnemer – de concessiehouder – met betrekking tot de werken die hij aan derden uitbesteedt. Met betrekking tot de vrijheid van procedure merkt de Europese Commissie in haar interpretatieve mededeling op dat de concessieverlener – de aanbesteder – vrij is in zijn keuze van de meest geschikte procedure voor de verlening van concessies voor openbare werken, en met name om een onderhandelingsprocedure te beginnen. Niettemin is het een vrijheid binnen grenzen. De aanbesteder moet wel voldoen aan de beginselen van het EGVerdrag, zoals de beginselen van non-discriminatie, gelijke behandeling, transparantie, wederzijdse erkenning en proportionaliteit. Ten aanzien van de concessiehouder maakt het Bao onderscheid tussen twee situaties. De eerste situatie is dat de inschrijver die de concessie verwerft zelf een aanbestedende dienst is. Bij het uitbesteden van werken aan derden dient een dergelijke concessiehouder zich uit dien hoofde te houden aan de voorschriften voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken. De tweede situatie is dat de concessiehouder zelf geen aanbestedende dienst is. In dat geval bevat de procedure voor de concessieovereenkomst een aantal voorwaarden die de aanbesteder – dus de concessieverlener – dient op te leggen aan deze concessiehouder. Die voorwaarden betreffen het voorschrijven van een zekere vorm van transparante aanbesteding van opdrachten voor werken die de concessiehouder door derden uit wil laten voeren.
•
Gunning door middel van een prijsvraag (artikel 67-75 Bao)
Bij elke procedure horen bepaalde specifieke regels ten aanzien van de aankondigingen (artikelen 35-37, 60, 70 Bao), termijn (artikelen 38-39, 61 Bao), de verstrekking van informatie (artikelen 40 -43 Bao), en selectie en gunning (artikelen 44-46, 73 Bao), de toelaatbaarheid van elektronische veilingen (artikel 57 Bao), meerwerk (artikel 63 Bao) . Daarnaast zijn er regels inzake de rechtsbescherming. De Europese Commissie kan procedures inluiden op grond van artikel 76 Bao. 3. Bijzonderheden (Voor)aankondigingen / opdrachtverlening Voor alle Europese aanbestedingsprocedures met uitzondering van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking, moet een aankondiging worden gemaakt in het Publicatieblad van de EG. Ondernemers moeten uit de aankondiging kunnen opmaken of de betrokken opdracht voor hen interessant kan zijn. Het waterschap kan daarnaast voor opdrachten ook een vooraankondiging publiceren (enuntiatieve aankondiging, art. 35 Bao). Een vooraankondiging bevat een opsomming van de overheidsopdrachten die een aanbestedende dienst voornemens is het komende jaar Europees aan te besteden. De vooraankondiging dient te worden gepubliceerd in het Publicatieblad van
-29-
de EG. Het publiceren van een dergelijke vooraankondiging is niet (meer) verplicht maar heeft wel als voordeel dat onder voorwaarden aanbestedingsprocedures kunnen worden verkort (art. 38 Bao). Artikel 35 Bao bepaalt dat de aanbesteder die een opdracht heeft verleend het resultaat door middel van een aankondiging bekendmaakt. Hij zendt hiertoe deze aankondiging uiterlijk 48 dagen na de verlening van de desbetreffende opdracht aan het Bureau voor officiële publicaties van de Europese Gemeenschappen. Ook van besluiten tot het niet-plaatsen van een opdracht of het herbeginnen van de aanbesteding moet het Bureau voor officiële publicaties van de Europese Gemeenschappen in kennis worden gesteld. Vaststelling waarde van de opdracht De raming van de waarde van een opdracht moet op reële wijze geschieden. Er mag niet naar toe worden gewerkt om toepassing van het BOA te ontgaan. Bij aanschaf van homogene goederen (i.c. goederen bestemd voor een zelfde doel, b.v. verschillende kantoormeubelen) moet de waarde van de afzonderlijke delen van de opdracht bij elkaar worden opgeteld. Voor opdrachten van onbepaalde duur of met een looptijd langer dan 48 maanden, geldt als waarde van de opdracht 48 maal het maandelijks te betalen bedrag. Voor opdrachten die regelmatig worden verleend of gedurende een bepaalde periode worden herhaald, geldt als waarde van de opdracht het totale reële bedrag van de in de vorige 12 maanden verstrekte opdrachten van dezelfde aard (eventueel aangepast aan hoeveelheidswijzigingen). Eventuele optietermijnen worden daarbij meegenomen. Percelen(regeling) Opdrachten kunnen worden verdeeld in percelen. Voor toetsing of een geraamde opdrachtsom uitkomt boven de drempelwaarde volgens de Europese richtlijnen, moet echter de totale waarde van de bij elkaar opgetelde percelen genomen worden. Ook al ligt de waarde van een afzonderlijk perceel onder de drempelwaarde van de Europese richtlijn, toch moet dit perceel in overeenstemming met het BAO worden aanbesteed indien de totale waarde van de opdracht boven de drempelwaarde uitkomt. Een uitzondering hierop is de zogenaamde 20%-regeling in het Bao: Werken: Kleinere percelen met een waarde van maximaal € 1.000.000 hoeven niet Europees te worden aanbesteed, mits de totale waarde van deze percelen niet meer dan 20 % van de waarde van de totale opdracht vertegenwoordigen. Voorbeeld Een opdracht voor de bouw van een gemaal is verdeeld in de volgende percelen: − perceel 1: 4.000.000 euro − perceel 2: 1.500.000 euro − perceel 3: 900.000 euro − Totaal : 6.400.000 euro Het totale bedrag van alle percelen tezamen bedraagt 6.400.000 Euro, het drempelbedrag is dus bereikt. Perceel 3 heeft een waarde van minder dan 1.000.000 Euro. Een bijkomende eis is dat de waarde van de percelen die niet aanbesteed worden niet meer mag bedragen dan 20% van de waarde van de totale opdracht, in dit geval 1.280.000 Euro. Dit betekent dat ervoor gekozen kan worden om perceel 3 niet Europees aan te besteden. De overige percelen dienen wel Europees aanbesteed te worden aangezien de waarde van alle percelen tezamen, inclusief het vrijgestelde perceel, boven het drempelbedrag uitkomt. Leveringen en diensten Kleinere percelen met een waarde van maximaal € 80.000 hoeven niet Europees te worden aanbesteed, mits de totale waarde van deze percelen niet meer dan 20 % van de waarde van de totale opdracht vertegenwoordigen.
-30-
Voorbeeld Een opdracht voor het onderhoud van een gebouw is verdeeld in de volgende percelen: perceel 1: 100.000 euro perceel 2: 60.000 euro perceel 3: 45.000 euro perceel 4: 45.000 euro Totaal 250.000 euro Het totale bedrag van alle percelen tezamen bedraagt 250.000 Euro, het drempelbedrag is dus bereikt. De percelen 2,3 en 4 hebben elk een waarde van minder dan 80.000 Euro. Een bijkomende eis is dat de waarde van de percelen die niet aanbesteed worden niet meer mag bedragen dan 20% van de waarde van de totale opdracht, in dit geval 50.000 Euro. Dit betekent dat ervoor gekozen kan worden om of perceel 3 of perceel 4 niet Europees aan te besteden. De overige percelen dienen wel Europees aanbesteed te worden aangezien de waarde van alle percelen tezamen, inclusief het vrijgestelde perceel, boven het drempelbedrag uitkomt. N.B.: Het gebruik maken van de percelenregeling dient op een goede manier in de advertentie tot uitdrukking te worden gebracht. 4. Het gebruik van technische specificaties en normen Opdrachten moeten nauwkeurig en zo objectief mogelijk worden gespecificeerd. Daarbij moet zo mogelijk worden verwezen naar Europese normen, Europese technische goedkeuringen of naar gemeenschappelijke technische specificaties. Er mag niet worden verwezen naar bepaalde merken, typen of octrooien, omdat daarmee andere aanbieders zouden worden uitgesloten. Voor zover specificatie zonder verwijzing naar een merk niet voldoende nauwkeurig is te omschrijven, moet aan de beschrijving worden toegevoegd: of gelijkwaardig. Het BAO verruimt de mogelijkheid voor technische specificaties. Het is nu ook mogelijk daarin specificaties op te nemen met een hoger milieubeschermingsniveau en om specificaties op te nemen met een sociale strekking, ten minste zolang deze niet leiden tot discriminatie en zolang deze verband houden met het werk zelf. 5. Selectiecriteria Selectiecriteria moeten voorafgaand aan de aanbesteding worden bekend gemaakt. Ze moeten objectief zijn en voor alle gegadigde aanbieders gelijk. Ook moeten ze op gelijke wijze op alle aanbieders worden toegepast. De mogelijke selectiecriteria staan in het BAO. Aan selectie gaat drie stappen vooraf. In de eerste stap bepaalt het waterschap wie van de gegadigden hij moet uitsluiten (uitsluitingscriteria), in de tweede stap wie van de gegadigden hij op grond van eigen beleid wil uitsluiten en in de derde stap wie van de gegadigden niet voldoen aan de eisen die hij voor de realisatie van de uitvoering van de opdracht stelt (minimumeisen en selectiecriteria). Bij een niet-openbare procedure kan het aantal inschrijvers aan een minimum worden gebonden (minimaal 5). Bij een procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking bedraagt het minimumaantal 3. Blijft na toepassing van de selectie volgens de vooraf gestelde criteria een te groot aantal gegadigden voor de aanbesteding over, dan kan dit door loting worden verkleind. Aan gegadigden die niet tot inschrijving worden uitgenodigd, moet - binnen 15 dagen na ontvangst van een schriftelijk verzoek daartoe - schriftelijk worden aangegeven waarom hij niet wordt uitgenodigd. Aan inschrijvers die niet in aanmerking komen voor de opdracht, moeten binnen 15 dagen na ontvangst van een schriftelijk verzoek daartoe - de kenmerken en de relatieve voordelen van de winnende aanbieding worden toegelicht, alsmede de naam van de begunstigde.
-31-
6. Gunningbeslissing en gunning In verband met uitspraken van het Hof van Justitie inzake Alcatel en Commissie/Oostenrijk (HvJEG, Zaak C-81/98, 1999, blz. I-7671 en HvJEG, 24 juni 2004, Zaak C-212/02) schrijft het Bao voor dat gunning in twee stappen verloopt. Eerst neemt het waterschap de gunningbeslissing en deelt deze mee aan de inschrijvers en vervolgens wacht hij ten minste 15 dagen. Hij kan na deze termijn de overeenkomst sluiten wanneer geen van de verliezende inschrijvers in deze wachtperiode beroep heeft aangetekend tegen de gunningbeslissing. De mededeling van de gunningbeslissing dient niet alleen schriftelijk maar in ieder geval per fax en/of e-mail verzonder te worden zodat alle betrokken deze gunningbeslissing gelijktijdig ontvangen. De verplichte wachtperiode van 15 dagen is noodzakelijk ten behoeve van implementatie van de Rechtsbeschermingsrichtlijnen. In de vermelde uitspraken heeft het Hof geoordeeld dat de bepalingen van deze richtlijnen ‘aldus moeten worden uitgelegd, dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat tegen het aan het sluiten van de overeenkomst voorafgaande besluit waarbij de aanbestedende dienst kiest met welke inschrijver hij de overeenkomst wil sluiten, in elk geval beroep kan worden ingesteld waarin de verzoeker de nietigverklaring van dit besluit kan vorderen (…), los van de mogelijkheid om na het sluiten van de overeenkomsten schadevergoeding te verkrijgen’. In het verleden gebeurde het vaak dat een verliezende inschrijver die in beroep in het gelijk werd gesteld, wel een schadevergoeding kreeg, maar dat de opdracht zelf door de inschrijver werd uitgevoerd aan wie de opdracht eerder – ten onrechte dus – gegund was. Aan deze situatie heeft het Hof nu een eind gemaakt. De verliezende inschrijver wordt niet langer geconfronteerd met een voldongen feit, maar krijgt de gelegenheid om tijdens deze wachtperiode van 15 dagen in beroep te gaan. Het ARW 2005 bepaalt in iedere procedure, met uitzondering van de Onderhandse procedure, dat: 1. de aanbesteder de gegadigden en inschrijvers zo spoedig mogelijk en gelijktijdig in kennis stelt van de gunningbeslissing; 2. deze mededeling ten minste de gronden voor de gunningbeslissing bevat; 3. de aanbesteder niet eerder mag gunnen dan nadat een termijn van 15 dagen is verstreken na verending van de mededeling van de gunningbeslissing; 4. de aanbesteder niet over mag gaan tot gunning indien binnen 15 dagen na verzending van de mededeling van de gunningbeslissing een kort geding aanhangig is gemakt; 5. de aanbesteder in dat geval moet wachten met gunning totdat in kort geding vonnis is gewezen, tenzij een zwaarwegend belang onverwijlde gunning gebiedt. Deze invoering van de ‘Alcateltermijn’, zoals de wachtperiode wel wordt aangeduid, werkt ook door in de termijn van gestanddoening. Deze bedraagt nu voor alle procedures 45 dagen met uitzondering van de termijnen in de Onderhandse procedure en in de procedure van een Raamovereenkomst met een enkele ondernemer, die 30 dagen bedragen en met uitzondering van de procedure voor een Concessieovereenkomst die geen gestanddoeningstermijn kent. In geval van een kort geding gericht tegen een gunningbeslissing eindigt de gestanddoeningstermijn 8 dagen na de dag waarop in eerste aanleg is beslist. 7. Bezwaar en beroep Indien een aanbieder het niet eens is met de beslissing van de aanbestedende dienst over de opdrachtverlening, kan een klacht worden ingediend bij zowel de Europese Commissie [EC] als, zoals hiervoor aan de orde kwam, bij de Nederlandse rechter. Een klacht bij de EC betekent dat de betreffende lidstaat - in het geval van Brabantse Delta dus: Nederland - op de klacht moet ingaan en bij erkenning van de klacht door de EC eventueel een procedure bij het Europese Hof tegemoet kan zien. Legt het Europese Hof een dwangsom of boete op aan de lidstaat, dan zal deze de schade proberen te verhalen op de aanbestedende dienst. Een aanbieder kan ook een procedure - meestal kort geding - aanspannen bij de Nederlandse rechter, nu tegen de aanbestedende dienst zelf.
-32-
De eis in geval van een gesloten overeenkomst strijd met de Europese aanbestedingsvoorschriften kan overigens uitsluitend een vordering tot schadevergoeding (10% aanneemsom) betreffen, niet de nietigheid van de overeenkomst.
-33-
Bijlage VIII
Selectiecriteria en bewijsstukken
Hieronder volgt ter adstructie een (niet-limitatief) overzicht van in feitelijke aanbestedingen voorgekomen eisen die in een aantal gevallen tot onredelijke situaties hebben geleid, aangezien de eisen niet in verhouding stonden tot de aard en omvang van de opdracht. A. SELECTIECRITERIA (Beroeps)aansprakelijkheid In inkoopvoorwaarden van aanbestedende diensten wordt bedongen dat aansprakelijkheid geldt voor alle schade, die uit gebreken in de geleverde producten mocht voortvloeien, ook schade als gevolg van productiestagnatie. Onder AVB-polissen wordt slechts aansprakelijkheid gedekt voor schade, die bestaat uit of voortvloeit uit materiële schade. Indien productiestagnatie optreedt als gevolg van het niet functioneren van producten, is dekking uitgesloten. In die omstandigheden is aansprakelijkheid onaanvaardbaar. Voorts wordt aanvaarding van aansprakelijkheid bedongen voor bedragen, die in geen enkele verhouding staan tot de prijs van het product (prijs product bijv. €. 1.500,--, aansprakelijkheidsrisico € 5.000.000,--). Verzekeringen Beroepsaansprakelijkheidsverzekeringen zijn kostbaar. Het vooraf vragen van een dergelijke verzekering is, gezien de onzekerheid van de uiteindelijk gunning, vooral voor het MKB een zware eis. Het doel van een redelijke risicobeperking kan ook op een ander moment worden verkregen. Wat betreft het vereiste dat een inschrijver zich "adequaat heeft verzekerd en zich verzekerd zal houden" wordt aanbevolen de volgende formulering te gebruiken: "Leverancier stelt zich garant dat op het moment van een eventuele gunning een passende wettelijke aansprakelijkheids- en/of beroepsaansprakelijkheidsverzekering aanwezig is". Garanties In bepaalde sectoren worden garantietermijnen van 10-15 jaar bedongen, of zelfs wel garantie voor de gehele levensduur van het product (soms 30 jaar!). Deze termijnen staan buiten elke proportie en gaan geheel voorbij aan normale slijtage van het product. Een richtlijn van de Europese Commissie op het gebied van garanties voor consumentenproducten gaat uit van een termijn van 2 jaar. Een dergelijke termijn kan daarom als redelijk en daarmede als maximum worden aangemerkt. Geldigheidsduur offertes Aanbestedende diensten bedingen soms termijnen van enige jaren zonder mogelijkheid van indexering, zodat de geoffreerde prijzen ook na verloop van enige jaren nog zouden gelden. Voor aanbieders kunnen zich echter belangrijke wijzigingen in de kostprijsfactoren voordoen. Uit commercieel oogpunt is het veelal niet haalbaar om een en ander op voorhand in de geoffreerde prijzen te verdisconteren. Voor aanbieders kan dit grote risico's meebrengen. Omzeteisen In sommige gevallen worden omzeteisen te hoog opgeschroefd; bijvoorbeeld de eis dat de gemiddelde jaaromzet € 10.000.000,-- dient te bedragen bij een opdracht van naar schatting € 150.000,--. Soms wordt een bepaalde omzetgrootte verlangd ook al wordt naderhand de opdracht in zeer kleine delen gegund, waardoor de omzetgrootte niet relevant is voor de te gunnen opdracht. CV's werknemers. Aanbevolen wordt slechts CV's te vragen indien de aard van de opdracht daartoe aanleiding geeft. Het vragen naar het Curriculum Vitae van medewerkers blijkt in de praktijk vaak zijn werking te missen. Aanbestedingsprocedures zijn lange trajecten. Als de offerte is uitgebracht, kan het nog geruime tijd duren voordat de beslissing valt. Het blijkt in de praktijk voor inschrijvers moeilijk medewerkers die aan de offerte hebben gewerkt gedurende een lange
-34-
periode beschikbaar te houden voor een potentiële opdracht. De werkelijke vraag is in de praktijk ook veeleer of de opdracht wordt geklaard conform de offerte, waarbij in veel gevallen ook kan worden volstaan met afspraken over kwalificaties en/of functieomschrijvingen. Hierbij kan eventueel gebruik worden gemaakt van standaarden die in de markt zijn ontwikkeld. Opgemerkt dient te worden dat bij meer technische aspecten eerder met functieomschrijvingen kan worden volstaan dan bijvoorbeeld bij informatie management. De aanbeveling is bij een aanbesteding in eerste instantie te bezien of volstaan kan worden met kwalificaties en/of functieomschrijvingen van de medewerkers, en slechts naar de CV's van specifieke medewerkers te vragen indien dit in het specifieke geval noodzakelijk is. De richtlijnen laten uitsluitend toe dat CV's worden gevraagd van leidinggevend personeel dat met de uitvoering van de opdracht is belast. Beschikbaarstelling van proefopstellingen In de kantoormeubelbranche bedingen aanbestedende diensten dat kantoormeubilair door verschillende fabrikanten als proefopstelling gedurende bijvoorbeeld een half jaar beschikbaar wordt gesteld. Na deze periode wordt beslist aan welke fabrikant de opdracht wordt gegund. De proefopstellingen kunnen vervolgens door de verschillende fabrikanten worden teruggenomen. Door het dagelijks gebruik gedurende enige maanden is dit meubilair meestal niet meer bruikbaar. De kosten voor de proefopstellingen zijn fors. Naleveringsverplichting gedurende lange periode In de kantoormeubelbranche wordt een steeds wisselend productassortiment gevoerd. Het is niet mogelijk om, zoals aanbestedende diensten wel bedingen, na vele jaren een uitbreiding van een opstelling te realiseren door levering van hetzelfde meubilair. Het betreffende meubilair is immers niet meer in productie en kan niet tegen redelijke kosten opnieuw in productie worden genomen. Ook in andere sectoren wordt wel aangedrongen op de aanvaarding van een naleveringsverplichting, ook voor reserveonderdelen en aanpassings- en uitbreidingsmateriaal en voor de gehele levensduur (soms 30 jaar!). In dat verband bestaat veelal een grote afhankelijkheid van toeleveranciers, zodat een absolute verplichting redelijkerwijs niet kan worden aanvaard. Eisen aan het productieproces Het belang van de aanbestedende dienst is de levering van een bepaald product. Er bestaat voor de aanbestedende dienst geen redelijk belang om te controleren op welke wijze en met welke voortgang de fabricage van het product plaatsvindt, zolang het product maar tijdig wordt geleverd. Aanbestedende diensten bedingen wel eens een controlerecht, waardoor zij te allen tijde de gebouwen van inschrijvers kunnen betreden om het productieproces te controleren. Aanhouden minimumvoorraad / reserveren capaciteit Ook in dit verband geldt dat de aanbestedende dienst slechts belang heeft bij tijdige levering van het overeengekomen product. Het aanhouden van een minimumvoorraad of het reserveren van een bepaalde capaciteit is een eigen verantwoordelijkheid van inschrijvers. Indien hij zich vastlegt op een bepaalde leveringstermijn, is hij gehouden deze in acht te nemen, ongeacht zijn voorraad of capaciteit. Bij overschrijding van de leveringstermijn hangt hem een claim tot schadevergoeding boven het hoofd, zodat hij alle reden heft om zich te vergewissen van de beschikbaar voorraad en capaciteit. Opgave ontwikkelingsbudget voor nieuwe producten Deze eis lijkt ingegeven door de wens van aanbestedende diensten om producten te krijgen volgens de laatste stand van de techniek. Het ontwikkelingsbudget van inschrijvers wordt in dat verband als graadmeter gebruikt voor de mate waarin inschrijvers de laatste stand van de techniek toepast. Het ontwikkelingsbudget ziet echter op toekomstige producten, terwijl de aanbesteding betrekking heeft op het bestaande productenpakket van inschrijvers. Bij iedere aanbesteding kunnen aanbestedende diensten zich uiteraard in alle vrijheid oriënteren op het aanbod en het innovatiegehalte van de aangeboden producten. Leveranciers kunnen overigens ook door technologielicenties nieuwe technieken verwerven, zodat het ontwikkelingsbudget in
-35-
dit opzicht niet doorslaggevend is. Het ontwikkelingsbudget moet ook worden afgezet tegen het totale productengamma, de omzet en de structuur van het bedrijf van inschrijvers en is daarom als nominaal bedrag ook een tamelijk willekeurig toetsingscriterium. De Europese Commissie heeft uitgesproken dat een dergelijke eis niet in overeenstemming is met de bepalingen van de richtlijnen. Er bestaat overigens geen bezwaar tegen dat de aanbestedende dienst zich vergewist van de feitelijke deskundigheid van de fabrikant voor wat betreft de technische kenmerken van het product, ter onderscheiding van zuivere handelaren die de aanbestedende dienst bij gebreken geen ondersteuning kunnen bieden. De opgave van het ontwikkelingsbudget lijkt hiertoe niet nodig. Opgave budget voor milieu-investeringen Binnen de EG-aanbestedingsregels bestaan voor aanbestedende diensten al voldoende instrumenten om milieubeleid te realiseren. Denk aan wettelijke regels waarvan schending uitsluiting rechtvaardigt in verband met het plegen van een milieudelict dat de beroepsethiek in het gedrang brengt. Milieubeleid kan, onder bepaalde voorwaarden, ook worden neergelegd in de omschrijving van de technische specificaties, de eisen m.b.t. economische en technische geschiktheid en in de gunningcriteria. Zo kunnen bepaalde milieukeuren worden voorgeschreven. Het budget voor milieu-investeringen vormt daarnaast een tamelijk willekeurig gegeven, dat per definitie moet worden gerelateerd aan de omvang van de onderneming van inschrijvers. Het zal onder meer onduidelijk zijn of dit budget de kosten in verband met de inachtneming van bestaande wettelijke regels betreft of uitsluitend extra, d.w.z. "bovenwettelijke" maatregelen. Als zelfstandig selectiecriterium bestaan voor het milieubudget geen argumenten. De Europese Commissie heeft laten weten dat een dergelijke eis niet in overeenstemming is met de bepalingen van de richtlijnen. Opgave winstmarges of winstverwachtingen bij open calculaties. Deze eis getuigt van overdreven bemoeizucht. De gevraagde informatie is per definitie van uiterst vertrouwelijke aard. De aanbestedende dienst heeft overigens ook geen belang bij deze informatie, daar het aanbestedingsproces een goede waarborg is voor scherpe prijsconcurrentie tussen inschrijvers. Bij beursgenoteerde vennootschappen mogen ze in het geheel niet worden gevraagd. De Europese Commissie heeft laten weten dat een dergelijke eis niet in overeenstemming is met de bepalingen van de richtlijnen. Bankgarantie Aanbestedende diensten vragen in sommige gevallen voor de gunning een bereidverklaring tot het afgeven van een bankgarantie. Afgezien dat een dergelijke bankgarantie volgens de regels alleen na gunning mag worden gevraagd, is dit een zware eis waarvoor -als een garantie volgens de regels al gevraagd mag worden- enkel met terughoudendheid moet worden gekozen. Een onvoorwaardelijke bereidverklaring tot het afgeven van een bankgarantie komt in de praktijk vrijwel op hetzelfde neer als het afgeven van een bankgarantie. Het wordt aanbevolen slechts in die gevallen een (bereidverklaring tot het afgeven van een) bankgarantie te vragen als andere eisen zoals een bankverklaring niet voldoen. Van deze zware eis dient dan ook enkel gemotiveerd gebruik te worden gemaakt. Milieu/duurzaam bouwen Ondanks dat op nationaal niveau afspraken zijn gemaakt over eisen op het gebied van het milieu en/of duurzaam bouwen, komt het in de praktijk regelmatig voor dat aanbesteders verdergaande eisen stellen. Omdat deze eisen per aanbesteder nogal kunnen verschillen, ontstaat een dermate grote diversificatie dat inschrijvers moeilijk aan de vervulling van deze eisen kunnen voldoen. ARBO Arbeidsomstandigheden vormen een onderwerp, waaraan terecht veel aandacht dient te worden besteed. Ook aanbesteders hebben hier een grote verantwoordelijkheid. In de praktijk
-36-
komt het echter regelmatig voor dat zij deze verantwoordelijkheid doorschuiven naar inschrijvers. Werklozen/allochtonen Het komt regelmatig voor dat aanbesteders als eis stellen dat bij de uitvoering van een werk een bepaald percentage van de aannemingssom dient te worden benut ten behoeve van de inzet van werklozen en/of allochtonen. Hierbij wordt dan meestal niet gekeken naar de arbeidsmarkt, waarop geen of te weinig doelgroepen beschikbaar zijn, zodat onmogelijk aan de eis kan worden voldaan. Aanbevolen wordt op centraal niveau (sociaal bestek) uitvoerbare afspraken te maken over de inzet van kansarmen. B. BEWIJSSTUKKEN Onderstaand volgt een (niet limitatieve) opsomming van verschillende bewijsstukken die in aanbestedingsprocedures zijn gevraagd. Aanbestedende diensten worden opgeroepen om bij ieder bewijsstuk dat wordt gevraagd steeds te bezien in hoeverre dit in redelijk verband staat tot de opdracht (proportionaliteitsvereiste). Onderstaand overzicht treedt niet in de plaats van het algemene uitgangspunt, dat zoveel mogelijk zou moeten worden gewerkt met de 'eigen-verklaring'. Het overleggen van één exemplaar van het gevraagde bewijsstuk dient te volstaan. De aanbestedende dienst moet daarbij aangeven hoe oud de bewijsstukken maximaal mogen zijn. Harmonisatie van de geldigheidsduur van de bewijsstukken wordt aanbevolen. Er zou bijvoorbeeld kunnen worden uitgegaan van een geldigheidsduur van een jaar. A. Zinvolle bewijsstukken: − Verklaring van de fiscus; − Non faillietverklaring, mits recent; − Verklaring van betalingsgedrag aan Gak/uitvoeringsinstantie; − Financieel overzicht (NB: tussentijdse financiële gegevens van beursgenoteerde ondernemingen mogen niet worden gegeven); − Omzetgegevens op deelgebieden; − Verklaring van de bedrijfsvereniging. B. Voorbeelden van bewijsstukken die vaak standaard gevraagd worden, maar uitsluitend relevant zijn voor specifieke opdrachten. Bij iedere aanbesteding dient te worden bekeken in hoeverre het voor de opdracht noodzakelijk is het bewijsstuk te vragen (proportionaliteitsvereiste): − Bankverklaring; − Samenwerkingsverbanden met buitenlandse adviseurs en instellingen; − Verklaring van goed gedrag (NB: deze verklaring kan nog geen rechtspersoon betreffen); − Verklaring van inzetten genoemd personeel; − Verklaring van justitie omtrent juridisch verleden; − Verklaring onafhankelijk te zijn; − Algemene ondernemingsgegevens; − Verzekeringsbewijs; − CV's van medewerkers. De richtlijnen laten uitsluitend toe dat CV's worden gevraagd van leidinggevend personeel dat met de uitvoering van de opdracht is belast; − Overzicht vestigingsplaatsen, vervoers- en communicatiemiddelen; − Overzicht onderhanden zijnde projecten; − Overzicht orderportefeuille; − Visie op architectonische beleving; − Kwaliteitssysteem/ borgings- en/of kwaliteitsplan; − Opleidingsplan; − Werktalen van de uitvoerenden van het project; − Verklaring van personele bezetting;
-37-
− − − − − − − − − −
− − − − − − − − − −
Opgave van beschikbare apparatuur; Diploma's; Bewijsstukken omtrent ervaring; Opgave geproduceerde aantallen per type product; Opgave maximale productiecapaciteit in aantallen per type product, alsmede eventueel geplande capaciteitsuitbreiding; Opgave van een schoonmaakplan en plan van aanpak; Opgave van de in te zetten materialen en middelen, inclusief productveiligheidsbladen; Opgave van de bezetting van de bedrijfslocatie van waaruit de activiteiten geleid zullen worden, alsmede het aantal of percentage medewerkers met een algemeen erkend vakdiploma; Opgave aantal stafmedewerkers, inclusief directie, met opgave van functies en gevolgde opleidingen; Opgave van aantal medewerkers naar aard van het dienstverband, leeftijd en geslacht, lengte dienstverband per leeftijdscategorie en nationaliteit. De Europese Commissie heeft laten weten dat het vragen van deze eis/referentie niet in overeenstemming is met de bepalingen van de richtlijnen; Omzetverklaringen over een aantal jaren met een differentie naar regio; Aantal verloren en verworven (schoonmaak)contracten met omzetindicatie over een aantal jaren. Het moeten opgeven van het aantal verloren contracten is niet in overeenstemming met de bepalingen van de richtlijnen; Projectfoto's; Tekeningen; Bereidheidsverklaring tot antecedentenonderzoek; Geheimhoudingsverklaring; Visie op milieuvriendelijk bouwen. De Europese Commissie heeft laten weten dat het vragen van deze eis/referentie niet in overeenstemming is met de bepalingen van de richtlijnen; Opgave van current ratio, quick ratio, solvabiliteit en rentabiliteit. Volstaan kan immers worden met een accountantsverklaring; Tevredenheidsverklaringen. Leveringsvoorwaarden.
C. Voorbeelden van bewijsstukken die meestal niet zinvol zijn en waarmee uiterst terughoudend moet worden omgegaan: − Milieuverklaring: een verklaring tot bereidheid het milieubeleid van de regering te volgen; − Referentielijst met opgave van de aanneemsom, geldverstrekkers, betrokken adviseurs en aannemers. De Europese Commissie heeft laten weten dat het vragen van deze eis/referentie niet in overeenstemming is met de bepalingen van de richtlijnen; − Opgave van eventuele lidmaatschappen van brancheorganisaties met een opgave van de doelstellingen. De Europese Commissie heeft laten weten dat het vragen van deze eis/referentie niet in overeenstemming is met de bepalingen van de richtlijnen.
-38-
Bijlage IX
Richtlijnen inhoud aanbestedingsdossier
Van iedere aanbesteding wordt een deugdelijk aanbestedingsdossier bijgehouden om: − in geval van een rechtszaak het proces van aanbesteding aan te tonen; − te worden gebruikt voor het opstellen van rapportages; − als sturingsinstrument te dienen voor nog in procedure te brengen aanbestedingen.
Inschrijfbiljet laagste inschrijving / offerte of economisch meest voordelige inschrijving
-39-
Bijlage X -
-
Relevante Internet sites
Eigen site: www.brabantsedelta.nl. Onder het kopje ‘Aanbestedingen/bestekken’ (via ‘meer weten over’ en ‘digitale documenten’) zijn lopende aanbestedingen en aanbestedingsstukken opgenomen. Waterweb: http://waterweb/default.asp?id=8. Via ‘organisatie’, ‘deltawijzer’ en ‘aanbesteden’ kom je op een pagina met het aanbestedingsbeleid, veelgestelde vragen en links. Aanbestedingskalender: www.aanbestedingskalender.nl. Site voor het plaatsen en beheren van aankondigingen voor aanbestedingen op nationaal en Europees niveau. Bestekken Online: http://bestekken.sdu.nl: Pilot van Rijkswaterstaat en SDU voor het online beschikbaar stellen in de GWW-sector; Bureau BIBOB: http://www.justitie.nl/bibob/: Informatiesite van het ministerie van Justitie over de dienstverlening van het bureau Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (BIBOB) ; EG-adviescentrum: www.egadvies.nl: website van het EG-adviescentrum o.a. met betrekking tot advisering van overheden omtrent aanbestedingen; Europa Decentraal: http://www.europadecentraal.nl: Website voor decentrale overheden met de laatste informatie over Europees recht en beleid, ook op het gebied van aanbestedingen; Europese Commissie: http://www.eu.nl: EU-site van de Europese Commissie in Nederland. Nederlandstalig en verhelderend in het woud van EU-websites. Zoek niet naar trefwoord ‘aanbestedingen’ maar ‘overheidsopdrachten’. Gemeentelijk Inkoopplatform: http://www.winadvies.nl: Informatiesite van het gemeentelijk Inkoopplatform (GIP); Maatschappelijk verantwoord overnemen: http://www.mvo.ez.nl: EZ-site over maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Informatie over nationaal en internationaal politiek kader van MVO; Ministerie van Economische Zaken: http://www.ez.nl: Site van het ministerie met o.a. informatie over Europees aanbesteden en producten van bijvoorbeeld het Interdepartementaal Overleg Europees Aanbesteden (via Onderwerpen – Overzicht - Aanbesteden); NEVI: http://www.nevi.nl: Website van de Nederlandse Vereniging voor Inkoopmanagement (NEVI). Informatie over vakontwikkeling, publicaties en opleidingen. Speciale aandacht voor het NEVI Platform for Public Procurement (NPPP); PIANOo: Dit staat voor Professioneel en Innovatief Aanbesteden, Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers http://www.pianoo.nl. PIANOo zorgt voor uitwisseling van praktijkkennis over aanbesteden en brengt vragers en aanbieders van praktijkkennis met elkaar in verbinding. PIANOo geeft informatie, advies of hulp bij aanbestedingen. Onder de knop 'GIT' (http://git.ovia.nl) zijn voorbeelden, formulieren en modellen opgenomen van onderhands gunnen tot Europees aanbesteden PPS-kenniscentrum: http://pps.minfin.nl/: Diverse informatie inzake PPS en aanbesteden; SIMAP: http//simap.eu.int: EU-site over elektronisch aankondigen van EU-aanbestedingen. Met officiële procedures, instructies en de nieuwste formulieren; Stichting CROW: http://www.crow.nl: Kenniscentrum voor verkeer, vervoer en infrastructuur. De stichting is uitgever en beheerder van de gestandaardiseerde bestekssystematiek voor de grond-, water- en wegenbouw (RAW-systematiek); Stichting STABU: http://www.stabu.nl: Deze stichting is de uitgever en beheerder van de gestandaardiseerde bestekssystematiek voor de woning- en utiliteitsbouw (STABUsystematiek); Stichting Stimulansz: http://www.stimulansz.nl: Informatie over aanpak aanbestedingsprocedures inzake sociale zekerheidsthema’s; TED Database: http://ted.publications.eu.int/official ; EU-site met toegang tot alle gepubliceerde Europese aanbestedingen;
-40-
Bijlage XI
Tabel veelgebruikte algemene voorwaarden (uitvoering)
Werken: Naam Uniforme Administratieve Voorwaarden (UAV 1989) Uniforme Administratieve Voorwaarden voor technische installaties (UAVTI 1992) Uniforme Administratieve Voorwaarden voor ge:integreerde contractvormen UAV-GC 2000)
Wat wordt geregeld? Het betreft standaardvoorwaarden voor opdrachten tot uitvoering van werken (rechtsverhouding opdrachtgever en aannemer). Het betreft standaardvoorwaarden voor opdrachten m.b.t. technische installaties (rechtsverhouding opdrachtgever en aannemer). Het betreft standaardvoorwaarden voor opdrachten waarin ontwerp en uitvoering geïntegreerd zijn, desgewenst met meerjarig onderhoud (rechtsverhouding opdrachtgever en opdrachtnemer).
Leveringen: Naam Eigen inkoopvoorwaarden waterschap Brabantse Delta
Wat wordt geregeld? Het waterschap heeft deze inkoopvoorwaarden in april 2008 van toepassing verklaard. Het betreft standaardvoorwaarden voor opdrachten tot levering (rechtsverhouding opdrachtgever en leverancier).
Diensten: Naam Eigen inkoopvoorwaarden waterschap Brabantse Delta
Wat wordt geregeld? Het waterschap heeft deze inkoopvoorwaarden in april 2008 van toepassing verklaard. Het betreft standaardvoorwaarden voor opdrachten tot het verrichten van diensten (rechtsverhouding opdrachtgever en dienstverlener).
-41-
Adviesnota aan het algemeen bestuur Registratienummer: *08I001815* Barcode: *08I001815* Onderwerp: stand van zaken Informatieplan en ontwikkelingen Waterschapshuis Sector en afdeling: Financien/ICT, afdeling ICT Datum behandeling: 25 juni 2008 Agendapunt: 16 Ter inzage bij de concernstaf: -Bijlagen: Strategienota en bestuurlijk actieplan Het Waterschaphuis Aan het algemeen bestuur Inleiding Eind 2006 is door het AB het Informatieplan 2007-2011 vastgesteld. Nieuw informatiebeleid is ontwikkeld en in dat plan opgenomen. Daarbij zijn de bestuursthema’s en het gedachtegoed van het programma de Andere Overheid (betere dienstverlening, minder bureaucratie, slagvaardige organisatie) leidend geweest. Het waterschap heeft zich voor de uitvoering van het informatiebeleid gecommitteerd aan de strategie van het Waterschapshuis (HWH). Die is ondermeer gebaseerd op het hanteren van (zoveel als mogelijk) dezelfde bedrijfsprocessen (WIA = Waterschap Informatie Architectuur) en een gezamenlijke visie op ICT. In deze nota wordt u de stand van zaken geschetst met betrekking tot het informatieplan en de samenwerking van de waterschappen op ICT-gebied in Het Waterschapshuis (HWH). A. Uitvoering informatieplan De voorgestelde nieuwe informatiehuishouding is opgesplitst in een negental domeinen. Onderstaand wordt per domein de stand van zaken met betrekking tot de geplande projecten gerapporteerd (zie ook bijgevoegd overzicht): 1. Geo-informatie Het hart van dit domein wordt gevormd door de geografische karakteristieken van het beheersgebied. De applicatie die hiervoor nu nog voor ingezet wordt is GIS-ZES. Het grootste deel van de werkprocessen in de sectoren Strategie Beleid & Onderzoek en Watersystemen & Waterkeringen wordt ermee ondersteund. In de komende jaren wordt GIS-ZES vervangen door IRIS. Het systeem is in het afgelopen jaar landelijk ontwikkeld. De eerst versie wordt binnenkort bij het waterschap geïnstalleerd en getest. De definitieve versie wordt in 2009 verwacht. De verdere uitbouw met meerdere modules (onder meer Vergunning en Handhaving) is gepland voor 2010. Van de negen geplande projecten in dit domein zijn er intussen vier gereed. De overige vijf lopen, waarvan er naar verwachting drie dit jaar nog gereed komen. 2. Technische werken Dit deel van de informatiehuishouding is primair gericht op de realisatie, het beheer, onderhoud en de bedrijfsvoering van technische werken (zoals persleidingen, afvalwaterzuiveringsinstallaties, slibverwerkingsinstallaties, gemalen, sluizen, stuwen etc.). Centrale applicaties zijn hier het onderhoudbeheersysteem OBS (reeds operationeel) en het zuiveringsinformatiesysteem, nu PAUZ+ in de toekomst een landelijk systeem (HWH-project is gestart). Voor tekeningenbeheer is een systeem aangeschaft en operationeel. Het vierde project gegevensbeheer moet nog opgestart worden. 3. Procesautomatisering Dit domein werd tot nu toe separaat van de administratieve automatisering ingevuld. Met het nieuwe informatiebeleid wordt de integratie van beide typen automatisering gerealiseerd. Aan de uitwerking van het beleidsplan Zuiveringsbeheer wordt gewerkt en is deels al gerealiseerd. Een zelfde integratietraject loopt er voor het proces telemetrie. De verdere integratie van processen van
Zuiveringsbeheer en Watersystemen & Waterkeringen wordt in het nog te op te stellen beleidsplan telemetrie beschreven. De integratie van het netwerk voor de aansturing van analyseapparatuur wordt gerealiseerd bij de implementatie van een nieuw laboratoriumsysteem voor het Deltawaterlab. 4. Belastingen Onder regie van het Waterschapshuis wordt een belastingsysteem ontwikkeld voor alle waterschappen. Brabantse Delta en Locosensus (belastingsamenwerking 5 waterschappen) zijn de voorlopers in dit project. De planning is om het kohier 2009 met het nieuwe systeem (Tax-i) uit te brengen. Het systeem zal samenwerkingsverbanden van waterschappen, gemeenten en waterleidingbedrijven ondersteunen. Vooralsnog ligt het project op schema. 5. Ondersteunende processen Wellicht de grootse wijziging in de informatiehuishouding wordt voorzien plaats te vinden in dit domein. Tot nu toe worden voor de verschillende PIOFAH-processen (financiën, personeel, inkoop, huisvesting, projecten) separate applicaties gebruikt. Intussen ligt er een voorstel om in de toekomst een geïntegreerde applicatiesuite (GAS) in te zetten. De in het informatieplan voorziene projecten Vervangen FMS (7548), Projectensysteem (7568), Personeelinformatiesysteem (7571) en Vervanging Navigus (7564) zullen dan in het GAS-project in de komende jaren gerealiseerd worden. Ook de inkoopfunctie zal met het GAS ondersteund gaan worden. Wel wordt nog een tijdelijke oplossing met OBS (7510) gerealiseerd. Of het GAS ook voor facilitaire zaken een oplossing biedt wordt nog onderzocht. Zo niet dan zal daarvoor een apart project (FMIS) opgestart moeten worden. Twee projecten in dit domein zijn intussen gereed. Het betreft het BurgerServiceNummer (7553) en WIA (7566). De invoering van het BedrijvenInformatieNummer (7554) laat landelijk nog op zich wachten. 6. Planning en control/managementinformatie Het project managementinformatie (7519) is afgerond. De geïmplementeerde applicatie Navigus zal in 2012 opgenomen worden in het GAS-pakket, tenzij uit een kosten-batenanalyse blijkt dat zulks al eerder rendabel is. 7. e-Government e-Government omvat enerzijds de dienstverlening aan de omgeving (ingezetenen, bedrijven, andere overheden) via digitale kanalen, en anderzijds de interactie met centrale overheidsvoorzieningen zoals de authentieke basisregistraties, e-formulieren etc. e-Government wordt ontwikkeld op basis van de landelijke visie op een Andere Overheid. Dit houdt in een krachtige overheid, die de samenleving centraal stelt én slagvaardig is. Het actieprogramma omvat verbeteracties en initiatieven rond de thema's: Betere dienstverlening, Minder bureaucratie, Slagvaardige organisatie en Andere Werkwijze. Ook Brabantse Delta doet, veelal onder de regie van Het Waterschapshuis, mee aan de implementatie. Onderstaand is in hoofdlijnen de stand van zaken weergegeven: Nr. 1.
Basisvoorziening Aansluiten op de authentieke basisregistraties zoals die er komen voor: - personen (Gemeentelijke Basis Administratie, GBA) - niet-natuurlijke rechtspersonen (Nieuwe Handelsregister, NHR) - gebouwen (Basis Gebouwen Registratie, BGR) - topografische gegevens (Basisregistratie Topografie, BRT) - adressen van verblijfsprojecten, standplaatsen en ligplaatsen die zijn opgenomen in de Basis Gebouwen Registratie (Basisregistratie Adressen, BRA) - registratie van percelen (Basisregistratie Kadaster)
Stand van zaken waterschap Brabantse Delta Door het actief meedoen aan de totstandkoming van het gemeenschappelijk Belastingsysteem van Het Waterschapshuis gaat het waterschap per 1 januari 2009 of zoveel later als de registraties klaar zijn gebruik maken van de basisregistraties GBA, NHR, BGR en BRA en Kadaster.
2.
Burgerservicenummer (BSN).
Is bij Brabantse Delta ingevoerd.
3.
Bedrijven en Instellingennummer (BIN).
Landelijke start van dit project is onduidelijk.
4.
DigID.
Het waterschap is bezig met de aanvraag. Gebruik is gepland voor eind 2008.
5.
ENik (Elektronische identiteitskaart infrastructuur en gebruik).
Nog geen actie ondernomen.
6.
E-formulieren.
Een aantal formulieren zijn in productie.
7.
Het Waterschapsloket.
Het Waterschapsloket is inmiddels in gebruik
Nr.
Basisvoorziening
Stand van zaken waterschap Brabantse Delta genomen.
8
Aanpassing van website zodat deze toegankelijk is voor blinden en slechtzienden.
De site van het waterschap voldoet aan de eisen.
9
Tien nader te bepalen transacties die elektronisch kunnen worden afgedaan. Onder meer: Voor de burger: • Aanvraag kwijtschelding van belasting; • Bezwaar besluit bestuursorgaan. Voor bedrijven: • Meldingsplicht waterhuishouding • Aangifte verontreinigingsheffing bedrijven Extra: • Intrekken en verstrekken machtiging belasting burger en bedrijven; • Verzoek om vermindering belastingheffing bedrijven; • Melding bronneringen (Wvo-vergunning); • Wvo-vergunning aanvraag (Afvalstoffen inrichtingen); • Keurontheffing aanvraag • Kwijtschelding
Nog geen actie ondernomen Nog geen actie ondernomen Nog geen actie ondernomen Nog geen actie ondernomen Een eigen versie in productie. Niet voor het intrekken van een machtiging. In productie. Wordt aan gewerkt. Wordt aan gewerkt. Het e-formulier gereed voor testfase. Het waterschap ontvangt van een aantal gemeenten beoordeelde kwijtscheldingsverzoeken en hoeft deze niet zelf meet te beoordelen.
Andere initiatieven die met het programma Andere Overheid te maken hebben en op dit moment binnen het waterschap lopen zijn:
Lopende initiatieven Eén Content Management Systeem (CMS) Inzetten van een centrale CMS-omgeving voor de websites, intranetten en extranetten van de waterschappen en daaraan gerelateerde organisaties.
Stand van zaken waterschap Brabantse Delta Invoering voor de internetsite van het waterschap is gerealiseerd. Invoering voor Waterweb is loopt.
Waterschaps Informatie Architectuur (WIA)
Brabantse Delta gaat WIA geleidelijk invoeren.
Verkiezingen waterschappen 2008
Project loopt op schema.
Gemeenschappelijk belastingsysteem
Moet per 1-1-2009 operationeel zijn.
8. Werkplekautomatisering In het kader van de verhuizing naar Bouvigne en de gewenste nieuwe manier van werken (flexwerken) lopen een aantal projecten: Deltawerken (9611), Deltadigitaal (7052), Documentair Structuur Plan (7569) en Digitaal fotoarchief (7470). Al deze projecten worden in onderlinge samenhang uitgevoerd en dienen rond 1-1-2010 gereed te zijn. Het project Visie op de werkplekautomatisering (7561) wordt opgepakt in combinatie met de opstelling van een infrastructuurplan (7559). Twee projecten in dit domein zijn nog niet gestart. 9. Infrastructuur Gewerkt wordt aan het opstellen van een infrastructuur plan voor de komende 3 tot 4 jaar waarbij onder meer aandacht wordt besteed aan de verhuizing naar Bouvigne, de noodzaak van een uitwijkcentrum en kostenbeheersing. Ook het project Inrichting organisatie informatievoorziening (7570) loopt waarbij nauw wordt samengewerkt met de OR. B. Het Waterschapshuis Diverse ICT-projecten worden nu uitgevoerd onder de regie van het Waterschapshuis: IRIS, Verkiezingen 2008, Belastingssysteem, e-Government, (zie bijgevoegd overzicht). Ook de beheerfase zal HWH gaan faciliteren en zorgen voor aanbesteding van het beheer van de opgeleverde applicaties in de markt. De vragen voor HWH stapelen zich op. Het stichtingsbestuur heeft daarom een strategienota opgesteld met een visie op de toekomst en een concreet bestuurlijk actieplan. Beide notities zijn ter kennisneming bijgevoegd. Ze zullen later dit jaar worden voorgelegd aan de Ledenvergadering van de Unie van Waterschappen.
Vraagstelling Strategie Beoordeling • Financiële gevolgen niet van toepassing •
Juridische gevolgen niet van toepassing
•
Personele gevolgen niet van toepassing
•
Overig niet van toepassing
•
MVO gevolgen niet van toepassing
Communicatieparagraaf In de commissie Bestuur & Middelen zal een en ander in een presentatie nader worden toegelicht. Advies: AB neemt kennis van de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het Informatieplan en de ontwikkelingen met betrekking tot Het Waterschapshuis. Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
4.
3.
2.
Beleidsplan Telemetrie
7567
Belastingsysteem
Uniformering Telemetrie
8311
7525
Vervanging Paula
7534
Gegevensbeheer
7569
Eigendommenregistratie
7557
Vervanging PAUZ+
WVO-VRG handhaving
7555
7543
Flora en Fauna
7535
OBS
GIS-RATIO
7527
7512
I
Meta-informatie GIS
7521
Tekeningenbeheer
Wordt module IRIS
O
Wateronderzoekinformatie
7514
7477
Nu Geoweb, wordt onderdeel IRIS Kwaliteit wordt ,module IRIS Wordt onderdeel IRIS
O
Raadpleeg GIS
7476
Nieuw t.o.v. infoplan. Is module IRIS
O
I
+
+
+
I O
+
+
O
I
+
+
O I
+
+
+
+
+
Gereed
O
+
+
Is module IRIS
O
Fase 0 +
+
+
Infoplan 01-01-09
01-01-08
01-01-11
01-07-07
01-10-07
01-07-08
01-01-07
01-01-07
01-11-08
01-01-08
01-10-09
01-04-07
01-04-08
01-01-07
01-01-07
01-04-07
01-01-08
01-01-09
01-01-09
01-01-09
01-09-10
01-09-08
07-02-07
01-07-07
01-11-08
01-01-11
01-12-08
01-05-08
01-06-07
01-05-07
01-01-07
01-09-08
01-12-10
Huidig
Geraamd
2.595.000
50.000
1.200.000
300.000
50.000
25.000
525.000
110.000
115.000
280.000
80.000
150.000
65.000
683.000
145.000
50.000
800.000
IP
Planning gereed
Bedrag 100.000
1.002.000
330.000
625.000
110.000
115.000
650.000
8.000
150.000
38.500
680.000
145.000
50.000
1.400.000
Gevoteerd
VBK
UVK
UVK
UVK
UVK
UVK
UVK
VBK
UVK
UVK
UVK
UVK
UVK
UVK
VKK/UVK
Status
Loopt
I
O
O
KLIC-meldingen
7471
Toelichting
IRIS
Domein
9627
I
Naam Ontwikkeling/ Instandhouding
1.
Nr. Systeem Waterschapshuis +
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
In gebruik bij meerdere waterschappen
7.
6.
Inkoopsysteem
Contractensysteem
BurgerServiceNummer
BedrijvenInformatieNummer
Onderzoek WIA
7510
7050
7553
7554
7566
Plan e-Government
Verkiezingen 2008
Basisregistraties
Calamiteitenplan
Real. E-Government
Uitbouw Waterweb
7041
7423
7511
7563
7542
Vervanging Navigus
Managementinformatie
7562
7564
7519
FMIS
Vergunningen derden
7541
0
KAM-informatiesysteem
7472
I
O
O +
+
+
+
Deels in Belastingen (7525)
O
+
+
+
+
I
O
Combi met GAS (7548)
Systeem Navigus
O I
Nieuw t.o.v. infoplan
O
O
O
O
+
O
Nu onderdeel Corsa
+
O
+
I
+ +
+
Fase 0
O Combi met KAM (7472)
Combi met GAS (7548)
I
Personeelinfosysteem
7571
Loopt +
Combi met GAS (7548)
I
Projectensysteem
7568
+
Combi met GAS (7548)
Vervangen FMS
7548
I
Impactanalyse GAS
Domein
7565
Gereed +
+
+
Infoplan 01-01-12
01-01-12
01-01-09
01-01-08
01-10-08
01-07-07
01-07-11
01-04-07
01-10-07
?????
01-01-07
01-10-07
01-01-12
01-10-07
01-10-07
01-07-11
01-07-07
01-07-08
01-07-07
01-09-08
01-02-13
01-03-10
01-05-11
01-01-09
01-12-08
01-12-12
01-07-07
01-04-10
26-06-07
01-01-10
01-01-08
01-07-08
01-01-09
01-07-08
01-07-08
01-01-11
01-01-10
01-01-10
01-06-12
Huidig
Geraamd
70.000
750.000
124.000
350.000
1.750.000
100.000
250.000
500.000
600.000
25.000
100.000
161.850
110.000
130.000
50.000
250.000
300.000
250.000
500.000
100.000
IP
Planning gereed
Bedrag 70.000
62.000
1.750.000
540.000
86.850
110.000
280.000
476.000
27.000
Gevoteerd
UVK
UVK
UVK
UVK
UVK
UVK
UVK
UVK
VBK
VKK/UVK
Status
+
Toelichting
O
Naam Ontwikkeling/ Instandhouding
5.
Nr. Systeem Waterschapshuis +
+
+
+
+
+
+
?
+
+
+
+
+
?
?
?
?
In gebruik bij meerdere waterschappen
Domein
Duurzaamheid archief
Deltadigitaal
Documentair Structuur Plan
Digitaal fotoarchief
Deltawerken
7468
7052
7469
7470
9611
7570
7560
7559
Realalisatie infrastructuurplan Organisatie Informatiemanagement
Infrastructuurplan
Portal werkstromen
7424
7561
Ontwikkeling/ Instandhouding I
I
I
O
O
O
I
Combi met Visie werkplek (7561)
Combi met Deltadigitaal (7052) Combi met Deltadigitaal (7052)
Nieuw t.o.v. infoplan
+
+
I
+
+
+
Combi met Infrastructuurplan (7559)
Nieuw t.o.v. infoplan
Nieuw t.o.v. infoplan
Loopt +
+
+
+
+
+
+
Infoplan 01-01-11
01-01-12
01-01-08
01-07-10
01-04-08
01-01-08
01-01-10
01-01-12
01-04-08
01-01-09
15-12-11
01-06-08
01-01-10
01-08-08
01-01-10
01-01-10
01-01-09
01-01-12
15-05-08
01-10-09
01-12-10
Huidig
25.000
500.000
50.000
600.000
50.000
40.000
1.540.000
45.000
75.000
50.000
75.000
50.000
Geraamd
IP
Planning gereed
96.500
100.000
Gevoteerd
VBK
VBK
VKK/UVK
Status
Fase 0
O
O
O
I
Toelichting
+
+
+
Systeem Waterschapshuis
Bedrag
Gereed
? = afhankelijk van resultaat aanbesteding
VKK = Voorbereidingskrediet UVK = Uitvoeringskrediet
7: e-Goverment 8: Werkplekautomatisering 9:Infrastructuur
Domeinen: 1: Geo-informatie 2: Technische werken 3: Procesautomatisering 4:Belastingen 5: Ondersteunende processen 6: P&C/Managementinfo
9.
8.
7575
Doorontwikkelen Waterweb Doorontwikkelen Internetsite Visie Werkplekautomatisering
Naam
7574
Nr.
+
+
In gebruik bij meerdere waterschappen
Adviesnota aan algemeen bestuur Registratienummer: *08I001828* Barcode: *08I001828* Onderwerp: garantstelling ten behoeve van Waterschapshuis Sector en afdeling: Financiën, afdeling ICT Datum behandeling: 25 juni 2008 Agendapunt: 17 Ter inzage bij de concernstaf: -Bijlagen: brief Waterschapshuis Aan het algemeen bestuur Inleiding In de vergadering van het bestuur van de Stichting het Waterschapshuis is besloten aan de deelnemende waterschappen van het Waterschapshuis een borgstelling te vragen gerelateerd aan de deelname van de waterschappen aan specifieke projecten. Voor waterschap Brabantse Delta betreft dit een bedrag van € 954.000,-. De borgstelling is bedoeld als garantie ten aanzien van de kredietlimiet op de rekening courant welke het waterschapshuis aanhoudt bij de Nederlandse Waterschapsbank. Door deze borgstelling wordt de borgstelling over het totale bedrag door waterschap De Dommel vervangen. Een van de investeringen is het nieuwe belastingsysteem. Het waterschapshuis is een stichting opgericht door de waterschappen om samenwerking na te streven op het gebied van ICT. De betreffende brief van het waterschapshuis is bijgevoegd. Vraagstelling Kan het algemeen bestuur instemmen met de borgstelling van € 954.000,- voor het investeringsprogramma van het Waterschapshuis? Strategie: Verwezen kan worden naar bijgaande brief van het waterschapshuis. De garantstelling is voor de Nederlandse Waterschapsbank ten behoeve van werkkapitaal van het waterschapshuis. Het risico is beperkt omdat met het geld projecten worden uitgevoerd in opdracht van de deelnemende waterschappen. Beoordeling • Financiële gevolgen ja, namelijk Het waterschap kan aangesproken worden tot betaling van de borgstelling tot een bedrag van maximaal € 954.000,-. •
Juridische gevolgen ja, namelijk Getoetst is of deze garantstelling een bestuursbesluit moet zijn. Gebleken is dat voor dergelijke garantstellingen geen delegatiebesluit is geformuleerd. Derhalve zal de garantstelling een bestuursbesluit door het algemeen bestuur dienen te zijn.
•
Personele gevolgen niet van toepassing
•
Overig niet van toepassing
•
MVO gevolgen niet van toepassing
Communicatieparagraaf niet van toepassing Advies: het AB stemt in met de borgstelling door waterschap Brabantse Delta tot een bedrag van € 954.000,- ten behoeve van Stichting het Waterschapshuis.
Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
Adviesnota aan het algemeen bestuur Registratienummer: *08I001838* Barcode: *08I001838* Onderwerp: emissiebeheersplan; voortgang en actualisatie tot en met 2015 Sector en afdeling: SBO, afdeling Beleid Datum behandeling: 25 juni 2008 Agendapunt: 18 Ter inzage bij de concernstaf: -Bijlagen:
1. voortgang actieprogramma emissiebeheersplan 1.0 2006-2008 2. ontwerp actieprogramma emissiebeheer 2009-2015
Aan het algemeen bestuur Inleiding In de AB vergadering van 7 december 2005 is het emissiebeheersplan versie 1.0 (EBP 1.0) met beleid voor de periode 2006-2008 vastgesteld. Dit document was toen als groeidocument voorzien. Het beleid viel uiteen in twee onderdelen: Organisatie: herziening van de organisatie van vergunningverlening en handhaving in het kader van de Waterwet en Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht. Dit proces wordt niet langer als onderdeel van het emissiebeleid beschouwd (heeft zijn eigen procesdynamiek). Inhoud: Met de KRW-Altijd Goed Maatregelen heeft het emissiebeleid in 2006 een nieuw impuls gekregen. Er is tot nu toe geen terugmelding geweest over de voortgang van het emissiebeleid, zoals dat in 2005 is vastgesteld. Deze nota voorziet onder andere in die nog ontbrekende voortgangsrapportage. In het AB van 5 december 2007 is ingestemd met een nieuw voorstel voor het beleid vanaf 2010 (de concept KRW maatregelen). Voor het “overgangsjaar” 2009 was nog geen beleid opgesteld; ook dit wordt met deze nota ingevuld. Tevens is er aanleiding om het voorstel voor beleid vanaf 2010 voor wat betreft de aanpak van diffuse bronnen te actualiseren. Deze aanleidingen zijn: Het uitvoeringsprogramma diffuse bronnen is naar de Tweede Kamer verzonden. Kern van de boodschap van het uitvoeringsprogramma is onder andere: • Problemen concentreren zich in enkele sectoren, vooral de landbouw en verkeer en vervoer. • Op grond van het ingezette beleid wordt verbetering van de waterkwaliteit verwacht. • Het Rijk draagt in belangrijke mate de verantwoordelijkheid en de regio is vooral aan te spreken op de voorbeeldrol en aanpak van specifieke lokale en regionale problemen; hiertoe heeft de Unie haar leden per brief van 26 maart 08 opgeroepen om zich voor chemievrij onkruidbeheer te gaan certificeren. Er zijn nieuwe inzichten in normering van stoffen (AMvB doelstellingen): • Er zijn richtwaarden voor nutriënten voor verschillende watertypen gepubliceerd, die in landelijk beleid en regelgeving zullen worden verwerkt. Voor de regionale uitwerking wordt nog onderzoek uitgevoerd (levert resultaten in 2010). • Er is landelijk een methode vastgesteld om te bepalen of metalen wel of niet opgenomen kunnen worden door waterplanten en –dieren. Deze methode is gebruikt voor een toetsing van onze 6 KRW meetpunten.
Vraagstelling In deze nota worden twee vragen beantwoord over onze aanpak om te komen tot reductie van emissies van chemische stoffen naar het oppervlaktewater teneinde de doelen te gaan halen: 1. wat is de voortgang van het emissiebeleid? 2. wat wordt het emissiebeleid in 2009-2015? Strategie De algemene strategie van het emissiebeleid sluit aan bij de missie van het waterschap, waarbij het waterschap als regionale waterautoriteit, samen met partners wil werken aan schoon water. Bij het vaststellen van het emissiebeheersplan versie 1.0 (EBP1.0) is de eerste stap gezet met maatregelen die we zelf goed konden nemen. Met het KRW proces is de samenwerking met partners verder gegroeid. Het nieuwe actieprogramma is afgestemd met gemeenten, provincie en ministeries. Ad. 1 Voortgang emissiebeleid De voortgang van het huidige emissiebeleid is weergegeven in de bijgevoegde maatregeltabel (bijlage 1). Met kleuren is aangegeven in hoeverre de eigen beleidsdoelen zijn bereikt. Over het algemeen zijn de acties later gerealiseerd dan gepland, maar worden de doelen binnen de planperiode van het EBP 1.0 wel gehaald. OP het gebied van aanpak van diffuse bronnen loopt ons waterschap inmiddels landelijk voorop: het waterschap heeft aangetoond een onmisbare schakel te zijn tussen het Rijksbeleid en de praktische implementatie. Vanuit diverse ministeries is er aandacht voor onze voorbeeldprojecten: het ministerie van LNV is op bezoek geweest bij de pilot Rietkreek en gebruikte het project als voorbeeld voor toekomstige innovatieve projecten (nutriëntenpilots). Het ministerie van V en W heeft het randenbeheerproject en de peilgestuurde drainage (in Huijbergen) bezocht. Het waterschap geeft ook al invulling in de voorbeeldfunctie: voor onkruidbeheer wordt dit jaar een certificeringtraject doorlopen voor chemievrij beheer (een certificaat voor regio Midden wordt mogelijk dit jaar al gehaald). Tevens zijn er op het gebied van verbetering watersysteemkennis (onderzoek) belangrijke resultaten geboekt: De waterkwaliteit wordt niet op grote schaal significant negatief beïnvloed door de kwaliteit van de waterbodems voor zowel, fosfaat als metalen. Dit blijkt uit ons onderzoek naar mogelijke nalevering van waterbodems (december 2007, registratienummer 08I000341). Op basis van uitgevoerde metingen en berekeningen naar biobeschikbaarheid op onze 6 KRW meetpunten blijkt dat metalen niet in toxische gehalten biologisch beschikbaar zijn. Alleen in de bovenlopen op zandgronden komen metalen mogelijk nog in toxische gehalten voor. In dit type water zijn in ons waterschap nog geen metingen verricht (biologische beschikbaarheid metalen, februari 2008, registratienummer 08I001389). Er is nog geen aanleiding om normen te stellen aan rwzi’s voor microverontreinigingen zoals metalen en bestrijdingsmiddelen. Er zijn nog voldoende effectieve bronmaatregelen te treffen, zo blijkt uit het nationale Uitvoeringsprogramma Diffuse Bronnen. Voor wat betreft metalen is er bovendien een minder groot probleem in de waterkwaliteit (zie bovenstaande punt). Ons waterschap heeft de RAP/NAP van 50% emissiereductie voor N en P ten opzichte van 1985 op de uitstroompunten naar het Rijkswater gehaald (notitie RAP/NAP, september 2007, registratienummer 08I001390). Voor metalen is geen significante emissiereductie gemeten. Er is daarmee voor het eerste Stroomgebiedbeheersplan geen afwentelingsopgave voor ons beheersgebied geformuleerd. Of eventuele afwentelingsopgave vanuit het Volkerak Zoommeer aan de orde is, is nog niet duidelijk. Mocht dit zo zijn, dan kan deze pas worden vastgesteld na een besluit over het eventueel zout maken van dit meer, medio 2009. Ad. 2 Emissiebeleid in 2009-2015 Het emissiebeleid van EBP 1.0 wordt grotendeels voortgezet in de periode 2009-2015. De verschillende maatregelen zijn samengevat in een nieuw actieprogramma (zie bijlage 2). In de komende periode gaan we het beleid gezamenlijk met provincie en gemeenten uitvoeren (meer dan voorheen). De belangrijkste inhoudelijke wijzigingen hebben te maken met de gewijzigde normstelling in de landelijke kaders; hierdoor wijzigt het beeld van probleemstoffen enigszins, voor wat betreft nutriënten en metalen: De oude MTR wordt voor algemene parameters (zoals N, P, O2) vervangen door richtwaarden per watertype. Voor wat betreft nutriënten is duidelijk dat een verdere reductie noodzakelijk is om een goede ecologische kwaliteit te bereiken, ondanks dat over het uiteindelijke te bereiken niveau nog onduidelijkheid is (voor de regionale vertaling van landelijke normen voor natuurlijke wateren wordt nog onderzoek ingepland). Voor metalen wordt de mogelijkheid geboden om biobeschikbaarheid in beschouwing mee te nemen (metalen kunnen niet altijd worden opgenomen door planten en dieren, en zijn dan ondanks eventuele hoge concentraties niet schadelijk voor het milieu). Met de toepassing van biobeschikbaarheid verminderd de prioriteit voor aanpak van zware metalen, maar er blijven nog enkele onduidelijkheden over (biobeschikbaarheid in bovenlopen op zandgronden en de gevolgen van verwachte hoge uitspoeling van metalen die onderweg zijn via het grondwater).
Gezien deze onzekerheden zal het beleid voor wat betreft focus op probleemstoffen in 2012 worden herzien. In de periode 2009-2015 wordt met een prioritering voor de aanpak van probleemstoffen gewerkt. De volgorde van prioriteiten is als volgt (van hoog naar laag): 1. prioritaire stoffen; 2. bestrijdingsmiddelen (voor zover niet prioritair); 3. algemene parameters als nutriënten en zuurstof; 4. zware metalen. Het nieuwe beleid wordt per instrument verder toegelicht. Inzet instrumenten op hoofdlijnen Conform het EBP 1.0 blijft voor verdergaande emissiereductie is aanpak van diffuse bronnen noodzakelijk. Dit wordt nu ook landelijk erkend in het uitvoeringsprogramma diffuse bronnen. De instrumenten vergunningverlening en handhaving worden vooral ingezet voor instandhouding van de bereikte situatie. Aanpak van diffuse emissies via vergunningverlening wordt door de komst van algemene regels (AMvB’s) steeds minder mogelijk. De instrumenten handhaving, stimulering en communicatie worden hiermee nog belangrijker. Gezien de onzekerheden in normering en uitspoeling van stoffen blijft ook onderzoek ter vergroting van systeemkennis een belangrijk instrument. Ook de watertoets wordt ingezet voor waterkwaliteitsaspecten. De Unie heeft in 2006 een beleidshandreiking voor vertaling van KRW in de watertoets verspreid. Deze is nog niet verwerkt in ons watertoetsbeleid. Dit onderdeel is te klein om het beleid voor te wijzigen. Wanneer het watertoetsbeleid vanuit andere overwegingen wordt herzien, zal de handreiking van de Unie hierin worden meegenomen. Handhaving Handhaving wordt niet snel als instrument gezien om aanvullende emissiereductie te bereiken. We gaan er veelal vanuit dat handhaving afdoende is om te zorgen dat de regels worden nageleefd. Dit blijkt voor bestrijdingsmiddelen niet het geval: er worden nog diverse verboden stoffen gemeten. Voor aanpak van bestrijdingsmiddelen is daarom inzet van handhaving en voorlichting noodzakelijk. Handhaving is belangrijk, omdat er nog veel verboden stoffen worden gemeten. Voorlichting is belangrijk omdat er veel in de regelgeving is veranderd. Voor de inzet van het instrument handhaving is samenwerking met de AID noodzakelijk, omdat zij meer bevoegdheden hebben op dit gebied. De resultaten van de brede screening bestrijdingsmiddelen (metingen 2007, rapportage 2008) kan nog tot accentverschuiving leiden binnen de stofgroep. In 2008 wordt al een eerste gezamenlijke handhavingsactie uitgevoerd. Vergunningverlening Voor vergunningverlening vormt de immissietoets hét middel om de lokale waterkwaliteit te beschermen. Hierbij zijn bijzonderheden te melden voor de te toetsen parameters: immissietoetsen bij alle lozingen op stromend water: geen toetsing op N-totaal en P-totaal; toetsing op N-totaal en P-totaal wordt pas geïmplementeerd na afronding van het gebiedsspecifieke onderzoek naar de regionale normstelling (verwacht in 2011); immissietoetsen voor overstorten (waterkwaliteitsspoor) implementeren conform huidig beleid (toetsing op zuurstofhuishouding in relatie tot ecologie). Deze vergunningverlenende bevoegdheid zal worden omgezet in een mogelijkheid tot maatwerkvoorschriften op grond van de te ontwikkelen AMvB “nietinrichtingen”. Onduidelijk is nog of de mogelijkheid tot maatwerkvoorschriften er daadwerkelijk gaat komen. Dit maatwerk was wel onderdeel van het compromis dat door Unie en VNG in het kader van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo) in april 2007 is gesloten; immissietoetsen voor zuiveringen van huishoudelijk afvalwater: alleen toetsen met de vigerende milieukwaliteitseisen voor zuurstof, NH4, NO2 (deze laatste twee gelden alleen bij viswateren). Voor aanpak van overige chemische stoffen wordt nog steeds ingezet op bronaanpak door het Rijk of EU. In overleg met de provincie wordt overwogen om de viswaterfunctie aan alle waterlichamen toe te kennen (niet op de overige wateren in het stroomgebied van de waterlichamen), omdat de KRW ook vissen als ecologische beoordelingsparameters beschouwd. Dit betekent dat ook de viswaternormen, zoals NH4 en NO2 bij deze waterlichamen van toepassing worden. Dit zal zijn doorwerking krijgen in de immissietoetsen (voor onze rwzi’s heeft dit geen consequenties, de rwzi’s die niet op huidige viswateren lozen, lozen niet op waterlichamen, maar op de overige wateren). Voor het gebruik van de immissietoetsen zal in 2010 een beleidsregel worden opgesteld. Dan is er zekerheid over de landelijke en provinciale regelgeving. Voor de immissietoetsen aan de waterketen (zuiveringen en overstorten) wordt als doel gesteld om in 2012 de noodzakelijke aanvullende maatregelen in beeld te hebben (en ter besluitvorming aan het bestuur voor te leggen). Om de samenwerking in de waterketen verder te stimuleren wordt het instrument “aansluitvergunning” niet langer meer ingezet. De aansluitvergunning in theorie beter afdwingbaar is dan een afvalwaterakkoord. In de praktijk blijkt dat de aansluitvergunningen toch niet goed afdwingbaar zijn. Er is ook nog nooit een noodzaak geweest.
Verbeteren rendement rwzi’s Onze rwzi’s vormen alleen nog op lokaal niveau een knelpunt voor het bereiken van de gewenste nutriëntenconcentraties. Aanpak van de NH4 uitstoot, die nodig is voor lozingen op viswaterfuncties is effectief te noemen, aangezien hier de rwzi een groter aandeel in levert dan de landbouw. Door zuiveringsbeheer wordt in 2008 het Fuzzy-filter op de rwzi Nieuw-Vossemeer gerealiseerd. Op basis van de resultaten hiervan wordt de wijze van implementatie van de overige rwzi’s ingevuld. Onderzoek (verbeteren kennis watersysteem en waterketen) Er zijn enkele strategische onderzoeken voorzien: onderzoek naar de herkomst van sterk verhoogde cholinesteraseremming (indicator voor bestrijdingsmiddelen) in de effluenten van rwzi Chaam en Baarle Nassau. Inzicht in de herkomst van de vervuiling is van belang voor een goede aanpak van het probleem (handhaving en communicatie); onderzoek naar biobeschikbaarheid van metalen in bovenlopen op zandgrond; Maas-breed onderzoek naar onderbouwing regionale normen voor N en P (kosten ons waterschapsdeel globaal ingeschat op € 90.000,-). Stimulering van derden (inclusief voorlichting) Voor de aanpak van diffuse bronnen wordt ingezet op voortzetting van het huidige budget en personele inzet voor stimulering van derden (€ 350.000,- per jaar en circa 2,2 fte). De eerder vastgestelde beoordelingscriteria blijven gehandhaafd. Een subsidieregeling wordt vooralsnog niet noodzakelijk geacht, omdat het doorgaans gezamenlijke projecten betreft waar we als waterschap ook personele inzet in steken. Het op rechtmatige wijze verlenen van bijdragen blijft steeds het uitgangspunt. Juridische Zaken wordt daarom betrokken bij de beoordeling van projecten door de productbeheerder. Belangrijke projecten die in dit kader zullen worden uitgevoerd zijn (voortzetting bestaande programma): randenbeheer (gericht op driftreductie bestrijdingsmiddelen en afspoeling nutriënten); voorzien wordt dat dit in de planperiode wordt verwerkt in het vierde nitraat actieprogramma; maatregelen of onderzoek gericht op reductie emissie via drainage (verminderen uispoeling van drainwater, hergebruik en/of zuiveren van drainwater); actief verbeteren van kennis van agrariërs over mogelijkheden voor optimale bodemcondities (minder mest nodig, en minder uitspoeling) vanuit ervaringen eerdere proefprojecten; voorlichting op gebruik van bestrijdingsmiddelen, samen met provincie en gemeenten (naar agrarische sector, terreinbeheerders en burgers); Vanuit de gezamenlijke overheden is het vervullen van een voorbeeldfunctie belangrijk. Voor burgers is uit de uitgevoerde enquête (nulmeting) gebleken dat het milieubewust gedrag niet slecht is. Op enkele punten is verbetering nodig geacht: kennis over gebruik van bestrijdingsmiddelen moet worden vergroot. Tevens is het nodig dat bewoners in gebieden met gescheiden stelsel zicht bewust worden van deze vorm van riolering en de risico’s van verkeerd gebruik. Samen met de gemeenten wordt hiertoe gewerkt aan voorlichting op deze gebieden. onderzoek naar mogelijke beperking uitspoeling metalen; maatregelen gericht op alternatieve vormen van slootonderhoud vanuit waterkwaliteitsoogpunt (anders omgaan met slootmaaisel); dit wordt nader ingevuld op basis van de resultaten van de pilot Chaamse Beken; uitvoering van 1 nieuwe “gebiedspilot waterkwaliteit” (in plaats van twee, zoals voorgesteld aan het AB van december 2007). Het is realistischer om 1 geschikt gebied te vinden waar de landbouw op grote schaal actief wil meewerken. Voor de aanpak van diffuse bronnen ligt prioriteit bij de volgende gebieden: percelen die afwateren op Vennen Groote Meer; dit gebied valt onder de Vogel en Habitat Richtlijn, waar de maatregelen gericht moeten zijn om de doelen in 2015 te halen; stroomgebieden van de Bovenmark en/of de Molenbeek te Roosendaal; deze waterlichamen worden gekenmerkt door zeer hoge concentraties fosfaat (meer dan 2x MTR en GET). Het waterschap neemt voor deze gebieden eigen initiatief om te komen tot een project (met partners) voor aanpak van diffuse emissies. Verder wordt voorgesteld om nog geen actief beleid te voeren op aankoop en realisatie van natte bufferstroken, in afwachting van het onderzoek naar regionale normen voor N en P (wel kansen benutten bij herinrichting van beken). Voor reductie van de vracht naar het VZM heeft deze maatregel nauwelijks effect (er zijn te weinig effectieve stroken te realiseren). Dit is gebleken uit de KRW-verkenner berekeningen. De maatregel is daarmee vooral van belang voor de lokale kwaliteit. Vervolgtraject Het voorgestelde beleid voor de planperiode 2010-2015 zal worden opgenomen in het Ontwerp Waterbeheersplan dat in november aan het DB wordt aangeboden (om vervolgens in de inspraak te brengen).
Beoordeling • Financiële gevolgen niet van toepassing Het beleid kan worden uitgevoerd conform de bestaande begroting en meerjarenraming. •
Juridische gevolgen ja, namelijk afspraken met gemeenten in afvalwaterakkoorden zijn minder goed afdwingbaar dan afspraken in aansluitvergunningen. In de praktijk is nog nooit gebruik gemaakt van handhaving van aansluitvergunningen. De gemeente Moerdijk (heeft net een aansluitvergunning gekregen) zal problemen kunnen hebben met deze beleidswijziging. Vandaar wordt nog niet is voorgesteld om de aansluitverordening ook daadwerkelijk in te trekken.
•
Personele gevolgen niet van toepassing
•
Overig ja, namelijk Er wordt kort ingegaan op twee vragen: 1. wat bereiken we met het voorgestelde beleid? 2. wat zijn de risico’s van het voorgestelde beleid? Ad. 1: Het effect van alleen het waterschapsbeleid is niet aan te geven. De kracht van het beleid is dat alle overheden vanuit hun eigen rol meewerken aan een betere waterkwaliteit. Het effect van het totale landelijke en regionale emissiebeleid op de waterkwaliteit is voor wat betreft nutriënten pas op langere termijn (meer dan 10 jaar) zichtbaar. Er wordt dan een aantoonbare reductie verwacht. Het beleid is echter nog niet voldoende om alle doelen te halen. Er wordt daarom ook gewerkt aan een Vierde Nitraat Actieprogramma. Voor bestrijdingsmiddelen kunnen op kortere termijn (binnen de planperiode) verbeteringen meetbaar moeten zijn. In het actieprogramma (bijlage 2) zijn de doelen per actie omschreven. Ad 2: De risico’s van het voorgestelde beleid zijn zeer klein. Vanwege de onzekerheden in normstelling van stoffen, bestaat het beleid voornamelijk uit “altijd goed” maatregelen. Kans van slagen van het beleid hangt echter wel af van een blijvende positieve samenwerking met gemeenten, provincie en Rijk. Deze samenwerking is in de afgelopen periode verbeterd.
•
MVO gevolgen ja namelijk
MVO aspect:
Score:
1.
De actie gaat verder dan de wettelijke verplichtingen en kerntaken van het waterschap: het waterschap heeft geen verplichting in stimulering aanpak van diffuse bronnen door derden.
2
2.
De actie kan wel betrekking hebben op het uitvoeren van kerntaken, maar onderscheidt zich dan van het reguliere werk doordat er in de wijze van uitvoering extra aandacht is voor de aspecten People, Planet en Profit: duurzaamheid en kosteneffectiviteit zijn belangrijke pijlers van het emissiebeheer.
1
3.
De actie kenmerkt zich door vernieuwende en/of grensverleggende aspecten, gericht op één of meer van de drie P's: uitvoering van een gebiedsgericht project in de aanpak van waterkwaliteit is zeker grensverleggend: hier willen we samen met de Vlamingen de waterkwaliteit gaan verbeteren.
2
4.
2 De actie leent zich om er buiten de organisatie over te communiceren zodat ook andere partijen er van kunnen leren en het waterschap verantwoording aflegt over gemaakte keuzes: In de certificering van ons eigen onkruidbestrijding zal expliciet naar buiten verantwoording worden afgelegd. Het vervullen van een voorbeeldfunctie staat hier centraal. Totaalscore van de 4 aspecten 7
MVO score:
*
**
***
****
Communicatieparagraaf Vooral het resultaat van de aanpak diffuse bronnen wordt gepresenteerd naar andere overheden (Rijk, provincie, waterschappen) en de eigen doelgroepen (landbouw, gemeenten, burgers). Deze communicatiestrategie heeft al zijn vruchten afgeworpen; er is landelijk veel aandacht voor onze projecten. Het resultaat van de gebiedspilot waterkwaliteit wordt in 2008 uitgewerkt in een brochure. Ook het resultaat van overige projecten (zoals reductie mestgebruik op sportparken, fosfaat bij de wortel aangepakt, bestrijdingsmiddelen in de boomteelt) zal in de vorm van een nieuwsbrief of brochure worden opgesteld in 2008. De communicatiestrategie vormt onderdeel van het budget en programma voor stimulering aanpak diffuse bronnen door derden. Advies: AB neemt voor kennisgeving aan de voortgang van het actieprogramma emissiebeheer 2006-2008 en stemt in met het actieprogramma emissiebeheer 2009-2015. Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
effluent voldoet aan nieuwe vergunningseisen effluent voldoet aan nieuwe vergunningseisen
betere lokale waterkwaliteit
maatregelen vaststellen in vergunningen of maatwerkvoorschriften
betere kwaliteit voor vissen
betere lokale zuurstofhuishouding
2011-2014
planperiode
2009
2014
2013
2012
beperken dubbele metingen
Afstemmen meetprogramma met Vlaaneren
Pagina 1 van 2
bijstelling monitoringsplan Brabantse Delta
inzicht in noodzaak reductie rapportage over emissies bestrijdingsmiddelen normoverschrijdingen
2009
2011, 2014
rapport over biobeschikbaarheid 2009 metalen bij kleine beken op zandgrond 2009-2010 regionale normstelling normvoorstellen voor planperiode 2015-2021 voorkomen verwachte voorstellen voor aanpak 2009 toename uitspoeling metalen beperking uitspoeling inzicht in noodzaak reductie emissies metalen
basis voor planperiode 2015- invulling door LNV 2021 basis voor planperiode 2015- invulling door Vlaanderen 2021
Brede screening bestrijdingsmiddelen
Onderzoek beperking uitspoeling metalen
Onderbouwing regionale normen N en P
Versterken regionale watersysteemkennis Onderzoek biobeschikbaarheid
Invulling afwentelingsopgave voor stikstof reductie voor een gezond zout VZM Agenderen gewenste emissiereductie in Vlaanderen op grond van regionale normstelling
Agendering aanpak emissiebeheer andere overheden
Versterken kennis waterketen Onderzoek herkomst cholinesteraseremming bij Chaam en Baarle-Nassau inzicht in mogelijkheden voor formuleren vervolgaanpak betere waterkwaliteit
Voldoen aan nieuwe efluenteisen van rwzi Dongemond (lozing op Wilhelminakanaal)
Verbeteren rendement rwzi's Voldoen aan nieuwe efluenteisen bij lozing op viswateren (Nieuw Vossemeer, Chaam, Baarle-Nassau, Halsteren)
Uitvoeren immissietoets overstorten (Waterkwaliteitsspoor)
betreft innovatief onderzoek
conform afspraken met RWS
wens voor innovatie; termijnen worden in vergunningverlening definitief vastgelegd
wijze van juridische brogen afhankelijk van AMvB nietinrichtingen
Jaap Oosthoek
Jaap Oosthoek
Guido Waajen Casper Lambregts
Jaap Oosthoek
samen met provincie en waterschappen (vermelde jaartallen betreffen de rapportage)
samen met VROM
Leo Santbergen Victor van na resultaten onderzoek regionale normen N en P den Berg
Hans Somers
Jack Jonk
Jack Jonk
Victor vd Berg Ad Bouten
2010
uit EBP versie 1.0
Piet vd Bliek gezamenlijk met AID
Ad Bouten
Voortzetten vergunningenbeleid Invoeren verplichting tot saneringsprogramms's van prioritair gevaarlijke stoffen Beleidsregel immissietoetsen
opmerking
Piet vd Bliek uit EBP versie 1.0; gekoppeld aan implementatie software
Initiator
2012
verdergaande emisisiereductie emissiereductie
Gerichte handhaving op verboden bestrijdingsmiddelen
opgenomen in alle relevante vergunningen beleidsregel
met software beter prioriteren 2010 op ernst en omvang van overtredingen 10% minder planperiode normoverschrijdingen bestrijdingsmiddelen in volgende brede screening en
effecter handhaven en beperkte vergaande emissiereductie emissiereductie
Planning
Concreet doel
Maatschappelijk doel
Activiteit Voorzetten handhavingsbeleid Beter prioriteren handhavingsinspanning
Bijlage 2: Ontwerp actieprogramma emissiebeheer 2009-2015 Corsanr. 08I001330; bijlage bij MT nota met Corsanr. 08I001328
Bekendheid bescheiden rioleringsstelsels
Doelgroep particulieren: kennis vergroten Voorlichting regels bestrijdingsmiddelengebruik
Doelgroep gemeenten Gezamenlijke benadering burgers
Stimuleren maatregelen gericht op kennisvergaring reductie emissie via drainage en actieve verspreiding van kennis over bronreductie (optimale bodemcondities) Voorlichting gebruik bestrijdingsmiddelen
Realistatie natte bufferstroken
Randenbeheer
Activiteit Stimuleren aanpak diffuse bronnen Doelgroep landbouw Gebiedsproject waterkwaliteit planperiode
Planning
gezamenlijke voorlichting bestrijdingsmiddelen; en eigen voorbeeldfunctie (ook van gemeenten)
planperiode
Pagina 2 van 2
2008-2009 >50% van huishoudens is bekend met verbod bestrijdingsmiddelen op verhardingen minder vervuilende stoffen in > 50% van huishoudens met planperiode schoon water riolering gescheiden stelsel kent het type rioolstelsel emissiereductie bestrijdingsmiddelen
eenduidigheid, 1 loket
planperiode 10% minder normoverschrijdingen bestrijdingsmiddelen in volgende brede screening en projectmonitorning
emissiereductie bestrijdingsmiddelen
planperiode
> 30% agrariers betrokken bij nieuwe ontwikkelingen
emissiereductie
realiseren gedeelte van totale 20 vanaf 2011 km natte bufferstroken
1200 km randen in west Brabant t/m 2013 in 2013
realisatie gebiedsgericht project
emissiereductie reductie drift bestrijdingsmiddelen en afspoeling nutriënten reductie uitspoeling stikstof
Concreet doel
Maatschappelijk doel
inzet na 2013: regeling vertaald in landelijk beleid
opmerking
Casper Lambregts
Casper Lambregts
Casper Lambregts
Casper Lambregts
uit EBP 1.0; toetsing resultaat in 2010 via enquete
uit EBP 1.0; toetsing resultaat in 2010 via enquete
gezamenlijk met provincie
hfd Plannen indien lokale stikstofreductie en nodig is (uit onderzoek regionale projecten werknormen); voor 2011 alleen passief beleid Casper Lambregts
Casper Lambregts Casper Lambregts
Initiator
vergaande emissiereductie
heldere afspraken gemeenten
verbeterde bronnenanalyse effectiever vergunningverlening door stroomlijnen bedrijfsprocessen effectiever vergunningverlening door stroomlijnen bedrijfsprocessen eenduidigheid in aanpak regio's administratieve lastendruk bedrijven reduceren
implenteren immissietoetsen
opstellen aansluitvergunning
optimaliseren emissieregistratie puntlozingen
vergroten effectiviteit vergunningverlenig (met het oog op aanpak diffuse bronnen)
verminderen meetinspanning voor bedrijven
voorbeeldfunctie en beperkte verdergaande emissiereductie
agendering
voeren overige lobbyactiviteiten
Uitvoeren kleine technische maatregelen bijstellen beleid eigen onkruidbestrijding
agendering
Voeren van meer doelmatige lobby publiceren artikel "Strategie RWZI's
ontwikkelen interim hemelwaterbeleid
bijstellen doelmatigheidseisen
verdergaande emisisiereductie
verdergaande emisisiereductie bij riooloverstorten
Optimaliseren vergunningenbeleid invoeren verplichting tot saneringsprogramms's van prioritair gevaarlijke stoffen
bekijken mogelijkheden watersysteemheffing
Activiteit Algemeen doel Voorzetten huidige handhavingsinspanning en huidig heffingenbeleid beter prioriteren handhavingsinspanning effecter handhaven en beperkte vergaande emissiereductie
Bijlage 1: Voortgang actieprogramma Emissiebeheersplan versie 1.0 2006-2008 Corsa 08I001329; bijlage bij AB nota met Corsanr. 08I001838
Pagina 1 van 2
voorstel naar DB
publicatie
nagaan mogelijkheden
voorstel naar MT
voorstel naar DB
0,5 fte extra beschikbaar voor inzet aanpak diffuse bronnen(nu: 2 fte)
implentatie
100% opgesteld (nu 50%)
voorstel naar DB
eind2005
Victor vd Berg
Victor vd Berg
Victor vd Berg
2006 Ad Bouten
Guy Henckens
Victor vd Berg
2007 Ad Bouten
planperiode
eind 2005
eind 2005
Ad Bouten
Victor
2007 PM
najaar 2005
eind 2007
begin 2006
Ad Bouten
2007 Ada Karimlou
Piet vd Bliek
Planning Initiator planperiode
opgenomen in alle relevante 2009 vergunningen 2012
advies naar MT
Concreet doel
Wordt nu meegenomen bij nieuwe vergunningsaanvragen/wijzigingen; nog niet in alle vergunningen verwerkt.
Instrument is niet inzetbaar
gekoppeld aan nieuwe software; loopt zware vertraging op: invoering in 2009; prioritering in 2010
Resultaat op 14/3/08
Ja
andere middelen ingezet Ja
Ja
--> 2008
Ja
Bestuursuitspraak certificering voor niveau zilver in 2010; certificeringstraject loopt;
in plaats hiervan is ingezte op KRW verkennerberekeningen en samenwerking met RWS Zeeland Landelijk actief geweest in: diffuse bronnen; Omgevingsvergunning; activiteiten AMvB; AMvB Doelstellingen; Resultaat: info voor eigen werkproces; beperke bijstelling landelijk beleid
Notitie met mogelijkheden opgesteld; wordt nu in vergunningen verwerkt (juni '08 afgerond)
Doel wordt bereikt door samen opstellen integraal hemelwaterbeleid. Wordt in 2008 afgerond (binnen planperiode).
beleidsregel vastgesteld
immissietoets bij rwzi op viswateren leidt tot aanvullende eisen (KRW Altijd Goed maatregel) doel wordt Moerdijk heeft een aansluitvergunning bijgesteld gekregen. Noodzaak en nut aansluitvergunning moet opnieuw worden bezien met AMvB niet-inrichtingen (2008/2009). Vervallen Lift voor zover noodzakelijk mee in implementatie nieuwe software (zie handhaving); vervalt als aparte actie Gedeeltelijk maximaal mogelijk is inzet 2,2 fte (0,2 fte extra)
Ja
loopt
Ja
--> 2010
Doel gehaald?
regionale normstelling
verbeterde bronnenanalyse verdergaande emissiereductie verbeterde bronnenanalyse
formulieren regionale achtergrondconcentraties metalen
initëren landelijk onderzoek naar effect maaisel op slootkanten
uitvoeren onderzoek naar nut en noodzaak vierde trap RWZI's (zware metalen)
uitvoeren onderzoek impact bedrijfszekerheid RWZI op ecologie
verdergaande emisisiereductie
Doelgroep particulieren: bevorderen milieubewust gedrag door actieve voorlichting bevorderen milieubewust gedrag burgers verdergaande emissiereductie
Doelgroep gemeenten: vergroten probleembesef door samenwerking vergroten probleembesef gemeenten
verdergaande Heroriënteren op aanpak diffuse bronnen Doelgroep landbouw: stimuleren innovatie en meer milieubewust emisisiereductie gedrag vergroten betrokkenheid landbouwondernemers bij innovatie ontwikkelin vergaande emissiereductie
verbeterde bronnenanalyse
Algemeen doel vergroten zelfreinigende werking en beperkte verdergaande emissiereductie
Versterken regionale watersysteemkennis uitvoeren onderzoek omvang nalevering vanuit waterbodem
Activiteit afstemmen inrichting EVZ op waterkwaliteit
Pagina 2 van 2
> 10% milieubewust gedrag eind 2007 (nu: < 1%)
Actie is vervallen
Bijna
Ja
Ja
Doel gehaald? Ja
Casper Lambregts
Casper Lambregts
Casper Lambregts
Victor vd Berg
Gedrag is niet slecht
Ja
Ja
Ja
Reinier van Ja Nispen + Jack Jonk
2007 Victor vd Berg
begin 2006
75% probleembesef (nu: 10%eind 2007
Jaap Oosthoek
Hans Somers
2006 Liesbeth Verhoeven
begin 2007
eind 2006
eind 2006
Planning Initiator planperiode Lieseth Verhoeven
25% betrokkenheid (nu 5 á eind 2007 10%)
herzien Plan van Aanpak diffuse bronnen
resultaat naar MT
strategie RWZI's in Emissiebeheersplan, Versie 2.0
resultaat naar AB
resultaat naar MT
Concreet doel
Nulsituatie bleek beter dan verwacht; geen acties tot verbetering gedrag geweest; nieuwe acties: voorlichting voor verbetering bestrijdingsmiddelengebruik start in 2008; bekendheid gescheiden rioolstelsel
Mede door gemeenten eigen KRW opgave te latten formuleren; hierin zijn we verder dan andere waterschappen
Mede door gebiedspilot Rietkreek en project Schoon Water bij duinboeren (naast Randenbeheer Brabant)
Plan van aanpak door DB goedgekeurd.
Geen noodzaak toe gezien beperkte biologische beschikbaarheid; bronmaatregelen zijn bovendien nog mogelijk (AKON rapport) Ecologische kwaliteit van ontvangend water is meegenomen bij toekomstvisie rwzi.
Op grond van analayse metingen op 6 KRW meetpunten in 2007: metalen zijn NIET in toxische gehalten beschikbaar voor de biologie Wordt in 2008 uitgewerkt en gerapporteerd via gebiedspilot Chaamse beken.
Resultaat: waterbodem is structureel geen relevante bron voor metalen en nutrienten (bij uitzondering op lokaal niveau wel).
Resultaat op 14/3/08 Gebeurt eerder te goed dan te weinig.
Adviesnota aan het algemeen bestuur Registratienummer: *08I001813* Barcode: *08I001813* Onderwerp: afronding Stimuleringsregeling Afkoppelen verhard oppervlak Sector en afdeling: Watersystemen en Waterkeringen, regio Oost Datum behandeling: 25 juni 2008 Agendapunt: 19 Ter inzage bij de concernstaf: -Bijlagen: Overzicht afkoppelprojecten, Toetsingslijst en Investeringsbesluit Aan het algemeen bestuur Inleiding: De stimuleringsregeling Afkoppelen dateert van 2002. Eind 2006 is na enige verlengingen de regeling gestopt. Voor deze regeling is een budget beschikbaar van € 1.361.340,--. Conform artikel 1.5, lid 2 van de regeling, kan het algemeen bestuur het budget verhogen. In artikel 5, lid 4, is aangegeven dat de aanvragen in volgorde van ontvangst in aanmerking komen voor een bijdrage. In het najaar van 2006 is aan alle gemeenten gemeld dat de regeling op 31 december 2006 zou eindigen. In de brief is ook aangegeven dat lopende projecten en projecten die in 2007 volledig zouden worden afgerond nog in aanmerking komen voor een bijdrage. Hierop volgend zijn zoveel aanvragen ingediend dat het budget ontoereikend is geworden. De realisering van een aantal van deze projecten is niet realistisch gebleken door ondermeer: langere voorbereidingstijd; werk met werk maken; meer kosten dan geraamd. Tevens is door de afhandeling van de aanvragen per regio het niet mogelijk geweest een duidelijk beeld te krijgen van de volgorde van de aanvragen zoals in art. 5, lid 4, is aangegeven. Gezien de ervaringen met dergelijke projecten en het niet altijd realiseren daarvan is door de waterbeheerders bij de gemeentes in augustus/september nogmaals gecheckt welke projecten daadwerkelijk tot een afronding zullen komen in 2007. Uit deze check bleek dat met de volgende uitgaven rekening moet worden gehouden (stand per 1 januari 2008): Beschikbaar budget: Reeds uitgegeven: Verplichting: Te kort: Overhead Totaal te kort
€ € €
1.361.000,-1.248.032,-(reeds afgewerkte projecten) 792.596,-- (hiervan voldoet ong. € 255.000 niet aan de voorwaarden dat de werkzaamheden voor 1-12008 gestart moesten zijn) € -/- 679.628,-€ 70.372,-- (interne uren en rentekosten 2008) € -/- 750.000,--
./. In de bijlage is een overzicht van alle afkoppelprojecten na 2002 opgenomen. Een definitief overzicht kan pas worden opgesteld nadat door alle gemeenten een vaststellingsformulier is ingediend. Na een laatste check (oktober, december 2007 en januari 2008) van de waterbeheerders is door enkele gemeenten gereageerd met het verzoek om lopende projecten die nog niet in 2007 zijn afgerond, maar waar wel door het waterschap mee akkoord gegaan is (zogenoemde verlening) alsnog in aanmerking te laten komen voor een bijdrage.
In veel gevallen worden de projecten uitgevoerd mede op basis van de bijdrage van het waterschap. In onderstaande tabel zijn de projecten aangegeven waarmee wel is ingestemd (verlening) maar die niet zijn opgestart in 2007 ( aanvullende voorwaarde voor een bijdrage cf. de brief van oktober 2006) Doorgeschoven projecten
(oranje gearceerd in de totale lijst)
Waalwijk Elzenweg Waalwijk Heermanslaan Drimmelen Stuivesant Drimmelen Gemeentehuis Drimmelen Groningenlaan Alphen St. Janstr Zundert CLTV Etten-Leur Vioolstraat Etten-Leur Bisschopsmolenstr TOTAAL
€ € € € € € € € € €
7.080,00 11.069,00 102.600,00 5.173,00 27.964,00 4.050,00 15.397,00 26.925,00 54.407,00 254.665,00
De gemeenten Etten-Leur en Drimmelen hebben per brief aangegeven waarom enkele projecten niet zijn afgerond en verzoeken om alsnog in aanmerking te laten komen voor een bijdrage. Ook de gemeente Waalwijk heeft in onderling overleg aangegeven dat sommige projecten een langere doorlooptijd hebben en dat ze wel rekenen op een bijdrage van het waterschap. Ook andere gemeenten hebben aan de relatiebeheerder aangegeven dat door diverse oorzaken de afkoppelprojecten vertraagd zijn. Door de gemeente Alphen-Chaam is via de relatiebeheerder verzocht om ook in aanmerking van een bijdrage voor afkoppelen te mogen komen voor projecten die zijn besproken met het waterschap, maar waar een verlening voor is afgegeven. De gemeente wijst hierbij op het feit dat reeds in 2002 een OAS is afgerond en dat toen de afkoppelvoorwaarde niet is meegenomen. Aan de betreffende gemeenten is in overleggen medegedeeld dat de verzoeken voorgelegd zullen worden aan het dagelijks bestuur. Vraagstelling Kan het AB instemmen met een aanvulling op het budget van de stimuleringsregeling afkoppelen van € 750.000,-- (incl, overheadkosten zolas afschrijving etc.) Daarnaast wordt gevraagd te besluiten dat alle verleende projecten, die uiterlijk in 2008 zijn afgerond, nog in aanmerking komen voor een bijdrage. Strategie Het geschatte tekort op het budget van de stimuleringsregeling is ontstaan door een overvraging op het einde van de looptijd van het project (najaar 2006). De reden voor het beëindigen van de regeling was ondermeer het starten van de Optimaliseringstudies Afvalwaterketen. Aan de gemeenten is bekend gemaakt dat in het kader van deze OAS’ n afkoppelen en de verrekening hiervan duidelijk een onderdeel van de studie zijn. Het is aan de gemeenten moeilijk, zo niet onmogelijk, uit te leggen dat een aantal projecten niet in aanmerking komt voor een bijdrage ondanks dat akkoord gegaan is met de verlening, omdat de afwijzing te maken zou hebben met het tijdstip van de indiening/aanvraag (als een juiste afwikkeling hiervan al is na te gaan). Bij de afweging om alsnog de uitvoeringstermijn op te rekken moet worden meegenomen dat de stimuleringsregeling is gestopt om in de OAS alsnog afkoppelen mee te financieren. Daarbij wordt aangetekend dat de bijdrage volgens de stimuleringsregeling waarschijnlijk aanzienlijk lager zal zijn (bijdrage max, € 1,80 per m2) dan wanneer straks dezelfde projecten in de OAS meegenomen worden en alsnog op basis van werkelijke kosten en een verdeling tussen gemeente en waterschap moet worden meebetaald aan afkoppelmaatregelen. Doordat de OAS-studies nog niet zijn afgerond, is er nu een periode waarin de prikkel tot het nemen van duurzame maatregelen wegvalt, wat ongewenst is. Daarnaast moet worden meegenomen dat afwijzing van de verleende aanvragen de huidige goede relatie en samenwerking met gemeenten kan schaden. Het gaat hierbij in totaal om een tiental projecten Zie bovenstaande tabel) met een totale bijdrage van ongeveer € 255.000,--
Daarom wordt voorgesteld om alle projecten waar het waterschap mee akkoord is gegaan (verleende projecten) voor een bijdrage in aanmerking te laten komen, mits de projecten wel in 2008 gerealiseerd worden en gedeclareerd zijn. De uiterste declaratiedatum is 1 december 2008. In de regeling is aangegeven dat het algemeen bestuur het budget van de regeling kan verhogen. Daarom wordt aan het AB een verhoging van het budget van € 750.000,-- gevraagd (inl. de overheadkosten). Dit bedrag is ingeschat op basis van alle verleende projecten. Beoordeling • Financiële gevolgen In de begroting van 2008 is geen rekening gehouden met verhoging van het budget voor deze regeling. Voor de afwikkeling van het project “Stimuleringsregeling afkoppelen verhard oppervlak” wordt daarom een aanvullend krediet gevraagd. •
Juridische gevolgen Op de definitieve vaststelling van een bijdrage kunnen gemeenten bezwaar maken. De verwachting is echter dat er weinig reacties zullen zijn omdat de gemeenten reeds eind 2006 op de hoogte zijn gebracht van het einde van de stimuleringsregeling.
•
Personele gevolgen: niet van toepassing
•
Overig: niet van toepassing
•
MVO gevolgen: ja namelijk
MVO aspect:
Score:
1.
2
De actie gaat verder dan de wettelijke verplichtingen en kerntaken van het waterschap:
Het waterschap geeft de gemeenten een extra stimulans om schone verharde oppervlakken af te koppelen van gemengd gerioleerde stelsels, 2.
De actie kan wel betrekking hebben op het uitvoeren van kerntaken, maar onderscheidt zich dan van het reguliere werk doordat er in de wijze van uitvoering extra aandacht is voor de aspecten People, Planet en Profit:
2
People: geringe mate omdat bewoners enigszins betrokken raken bij de scheiding van schoon en vervuild water. Met name als ze bewust gemaakt moeten worden van de afvoer van het verhard oppervlak in hun omgeving. Planet: Ja, door de afkoppeling hoeft schoon water niet meer naar de rwzi, en kan het een aanvulling zijn voor het grond- en oppervlaktewater. Profit: ja, in het begin kost afkoppelen meer dan weer gemengd rioleren, maar op de langere termijn is het een duurzaam systeem 3.
De actie kenmerkt zich door vernieuwende en/of grensverleggende aspecten, gericht op één of meer van de drie P's. Dit project is in een aflopende fase. Het is niet vernieuwend/grensverleggend
0
4.
1
De actie leent zich om er buiten de organisatie over te communiceren zodat ook andere partijen er van kunnen leren en het waterschap verantwoording aflegt over gemaakte keuzes.
In geringe mate is er sprake van een externe impact van het project. Er is veel met gemeenten en adviesbureaus over gecommuniceerd. Nu afkoppelen meegenomen zal worden in de OAS-afwikkeling is externe communicatie niet meer nodig Totaalscore van de 4 aspecten MVO score:
*
5 **
***
****
Communicatieparagraaf Rondom deze regeling is veel communicatie geweest met gemeenten. De waterbeheerders hebben diverse malen de stand van zaken aan de gemeenten uitgelegd. Daarnaast is de regeling enkele keren verlengd en zijn de gemeenten schriftelijk op de hoogte gebracht van het definitieve einde van de regeling op 31 december 2006. Advies: het AB stemt in met de voorgestelde afhandeling van de Stimuleringsregeling Afkoppelen en het verstrekken van een aanvullend krediet van € 750.000,-. (incl. de overheadkosten). Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
regnr
gemeente
projectnaam
kern
m2
brf datum
situatie
onbekend verleend '02/ 1788' '02/ 5274' 04/U006327 '02/ 8927' '02/13328' 3/8280 '02/15442' 2003 '03/ 958' '03/ 3205' '03/ 3205' '03/10288' '03/13196' '03/13196' VERWIJD. '03/13196' 03/14531 '03/8406' 07U000692 2004 '04b009266' '04b010438' 05u000486 04U006067 05u009108 04u004251 04u006068
'Steenbergen' 'Roosendaal' 'Moerdijk' 'Waalwijk' 'Breda' 'Breda' 'Breda' Breda
'Stoofdijk' Kalsdonk/Rontgen/Bellstr.1/ 2' 'Hoofdstraat' 'Desso-Esco' 'Vml. Slachthuisterrein' 'Vml. Wagenmakers' 'School Tessenderlandt' Prinsenbeek
'Dinteloord' 'Roosendaal' 'Zevenbergschenhoek' 'Waalwijk' 'Breda' 'Breda' 'Breda'
'Roosendaal' 'Baarle-Nassau' 'Baarle-Nassau' 'Breda' 'Steenbergen' 'Steenbergen' 'Steenbergen' 'Steenbergen' 'Steenbergen' 'Etten-Leur' Zundert
'Herelsestraat' 'Klooster Grens' 'Stationsstraat' 'Tilburgseweg' 'Schoolstraat/Hogedijk' 'Seringenlaan bij BBB' 'Philip Willemstraat' 'Groen v Prinsterenschool' Voorstr/Mollerlyc/Raadhuispl. 'Centrumplan' Westerwiek
'Heerle' 'Baarle-Nassau' 'Baarle-Nassau' 'Breda' 'Nieuw Vossemeer' 'Steenbergen' 'Dinteloord' 'Dinteloord' Nvos/Dintelo/Steenb 'Etten-Leur' Zundert
Bergen op zoom Bergen op zoom Bergen op zoom Baarle-Nassau Oosterhout Waalwijk Baarle-Nassau
'Poort Staakberg' 'Vijverberg 2-76' 'De Kladde' Molenstraat Martensterrein 1+2 Stahl,--> bedrijf 8 locaties
Bergen op Zoom Bergen op Zoom 'Lepelstraat' Ulicoten Oosterhout Waalwijk ind. divers
6525 9047 5520 25000 10092 18715 8551 83450
20020304 20020311 20040930 20020901 20030032 20030106 20030032
afgewerkt afgewerkt afgewerkt afgewerkt (50%) Nog te realiseren' verleend: alleen obv infiltr. afgewerkt afgewerkt
31803 1170 7429 26314 9290 665 3160 1250 6980 21500 8800 118361
20020826 20030501 20030501 20030901 20040432 20030932 20031032 20030832 20030501 20030632 20070131
afgewerkt afgewerkt afgewerkt afgewerkt Nog te realiseren? Nog te realiseren' Nog te realiseren' Nog te realiseren' verleend afgewerkt afgewerkt
19446 1100 12090 2500 52038 4272 47625 139071
20041004 20050101 20050211 20040921 20051207 20040706 20040929
11544 39186 18429 10376 20323 70527 31545 7120 49324 16300 17201 291875
20061212 afgewerkt verleend verleend verleend 20061222 afgewerkt afgewerkt 20050921 afgewerkt 20050510 afgewerkt afgewerkt 20070131 afgewerkt afgewerkt
2005 Gilze en Rijen 07U006793 Breda 06U004932 Moerdijk 06U005891 Moerdijk 05U007009 Bergen op zoom 05U007023, 0Bergen op zoom 05U006981 Goirle 05U003112 Tilburg 05U008127 Loon op Zand 07U000690 Alphen-Chaam 05U008127 Loon op Zand
Emmastr/Oranjestr/Berkstr/Jagilstr Driehoefijzerstraat/Ceresstr koning Haakonstraat De Hil Bolwerk De Beek Noord Veertels Baden Powelllaan 5 projecten Wolfsdonk/Hoefakker Andromeda, Molenwijck-Z
Gilze en Rijen Breda Moerdijk Zevenbergen Bergen opzoom Halsteren Riel Tilburg Kaatsheuvel Chaam Loon op Zand
06U002435
06B003257 06B003257 06U005170 06U005458 06U009156 07U006793 07U006793 07U006793 06U008918 06U009155 06U008923 06U008920 06U009084 06U009308 06U009386 06U009386 06B011989 06B011666 07U000302 07U000302 07U000302 07U000302 06B011771 07U000695 07U000697 08U000431 08U000431 07U000703 08U000431 08U000431 07U000712 08u001536 07U001075 07U001073
Bergen op zoom Woensdrecht Bergen op zoom Bergen op zoom Bergen op zoom Bergen op zoom Bergen op zoom Geertruidenberg Geertruidenberg Bergen op zoom Bergen op zoom Etten-Leur Breda Breda Breda Steenbergen Waalwijk Etten-Leur Loon op Zand Gilze en Rijen Waalwijk Etten-Leur Bergen op Zoom Bergen op Zoom Waalwijk Waalwijk Drimmelen Drimmelen Drimmelen Drimmelen Drimmelen Alphen-Chaam Alphen-Chaam Zundert Zundert Zundert Zundert Zundert Alphen-Chaam Baarle-Hertog Moerdijk Moerdijk
langeweg rioolconstructie Bergen op Zoom div Putte Putte Langeparkstraat Bergen op Zoom Weth Jonkerstr (Beek Zuid) Halsteren Singels fase 2 Bergen op Zoom Singels fase 1 Bergen op Zoom Verduinbos Halsteren Parklaan Geertruidenberg Elisabethstraat Geertruidenberg Halsteren Centrum Halsteren Leemput e.o. (Rode Schouw) Halsteren Bisschopmolenstraat Etten-Leur Centrum/ Nieuwe Markt Breda Verbeetenstr/Oosterstraat Breda Tromplaan eo. Breda Kruisland Kruisland Rode + Witte Wijk en Past. Kuyperstr. Waalwijk Beatrixpark Etten-Leur Hooge Steenweg Loon op Zand Leertuinen (K) en Thornstraat (G) Gilze en Rijen Machinefab. Bosch Tilburgseweg Sprang-Capelle Vioolstraat Etten-Leur Binnenstad (Wassenaarstraat, Van Dedem Bergen op Zoom Binnenstad Boutershemstraat, auvergnsestBergen op Zoom Elzenweg Waalwijk Woon+ schoolcomplex Heermanslaan Waalwijk Groningenlaan eo Lage Zwaluwe Fresiastraat Made ind. Ter. Stuivezandstr. Made Gemeentehuis Made Antwerpsestr. Made Herinrichting St. Janstraat Alphen Galderseweg Galder Dennenlaan, Eikenlaan, Veldstraat Zundert Burg. Manderslaan-Laarpark Zundert nabij CLTV Zundert Eglantier Zundert Achtmaalseweg-St. Corneliusstraat-Vd Ber Zundert Komtraverse Alphen Alphen Uitbreidingsstraat Baarle-Hertog Bedrijfshallen Looierij Zevenbergen Reconstructie Oliemolenstraat Klundert TOTALEN
9117 36200 11825 57729 18125 14134 4915 4800 4200 124406 8282 30000 14000 12000 19669 5500 34040 7900 6624 17885 4376 17095 64345 19701 5244 8199 20714 5159 76000 3832 47 3000 6400 19313 29592 14405 3768 24321 26100 5050 3114 12683 1446566
12075
291005
23-12-02 11745 60077
051104 281204
42934 2106 13372 47365
161104 161104 051104
12542 898 4266 1688 9423
9423
10-04-03 38700 11880 156357
061206 080307
26252
151206 Wordt uitgevoerd na gereedkomen BBB Park (200
1485 16321 4500 72176 2492 101368 102853 0 Verwacht Verleend
121741 Betaald 20780
59901 24879 14008
0 98788 Verwacht Verleend
2006-2007
betaald 8810 12250 6918 24337
Datum verzoek
18166
19394 afgewerkt Nog te realiseren' betaald uit exploitatie afgewerkt afgewerkt afgewerkt (50%) verleend/verplichting
datum betaald
bijdrage Euro
afgewerkt 20071121 afgewerkt afgewerkt afgewerkt afgewerkt afgewerkt afgewerkt 20071210 afgewerkt (07U008761) 20071210 afgewerkt (07U008761) 20060719 verleend afgewerkt 20061215 verleend verleend verleend verleend aanvraag wordt opgesteld 20061211 afgewerkt 20061215 verleend 20061211 verleend 20061211 verleend 200612414 afgewerkt 20061215 verleend 20070104 verleend 20070104 verleend verleend(07U000303) verleend(07U000303) verleend afgewerkt verleend verleend verleend 20070131 verleend 20070131 verleend 20080116 afgewerkt 20080116 gedeeltelijk afgewerkt 20070131 verleend 20080116 afgewerkt 20080116 afgewerkt 20070131 verleend 20080221 afgewerkt 20070213 verleend 20070213 verleend
27436 95211 42586 9612 70680 22005 27903 316213 Betaald 12308 36228 15964 103912 24469 19081 6635 10125 4725
167948
051104 131205 270804
221206 50% ivm toepassing Aquasep 22-12-06 3-2-06 / 11-5-06 3-2-06 / 11-5-06 150107 150107 171005 230805 271205 080307 271205
151206 Meer afgekoppeld dan in 2003 begroot Minder afgekoppeld: totaal afgekoppeld 26139 151206 151206 Meer afgekoppeld danin 2003 begroot en 151206 151206 151206
11-07-06 11181
54407 18900 16200 23406 7425 40554 12443 11923 32193 5908 26925 86866 26596 7080 11069 27964 6965 102600 5173 85 4050 8640
300807 Brief van 10 mei 2007 11-12-06 22-12-06 22-12-06 22-12-06 Guus neemt contact op met regio betaald 20 december 2006 27-12-06 151206 151206 deel 50% bijdrage 15-12-06 22-12-06 22-12-06 14 en 21-12-06 14 en 21-12-06 27-12-06 060907 27-12-06 27-12-06 18-12-06 hergebruik water 27-12-06 27-12-06
30591 20446 15397
rest volgt in nog in 2008 19-12-06
4701 32920 35235
27-12-06 6817,5
129672
4204 17122 792596
LET OP: apart DB-besluit 07I000847 (België) 21-11-06 08-12-06 vervalt 080210
1092034
in verplichting bij Theo de Bont apart DB/AB besluit vanwege België Doorgeschoven projecten Wel in bovenstaande lijst Waalwijk Elzenweg Waalwijk Heermanslaan Drimmelen Stuivesant Drimmelen Gemeentehuis Drimmelen Groningenlaan Alphen St. Janstr Zundert CLTV Etten-Leur Vioolstraat Etten-Leur Bisschopsmolenstr TOTAAL
Overzicht afkoppelsubsidie Printdatum: 21-5-2008
(oranje gearceerd in de lijst) € € € € € € € € € €
7.080,00 11.069,00 102.600,00 5.173,00 27.964,00 4.050,00 15.397,00 26.925,00 54.407,00 254.665,00
Wel in lijst Theo maar niet in Exel BOZ 3 proj. Etten Leur Centrum
Totaal verplichtingen
7160 = afgewerkt bij rg 53 9675 afgewerkt
809431
Afkop-projecten 25-3-2008
TOETSINGSLIJST
Nummer : *08I001170* Barcode : *08I001170*
Projectnr.: 6006 Beheerproduct:
Projectnaam:
Stimuleringsregeling afkoppelen verhard oppervlak (aanvullend krediet)
6820 Subsidies lozingen
Projectleider:
G. de Laat
Soort investering:
Ontwikkelingsinvestering
Investeringsbesluit: 2008-17
Alle hierna genoemde bedragen zijn inclusief BTW) Algemeen - functie (kostendrager): - beleidsveld: - uitvoeringsperiode van het werk: - verwacht tijdstip oplevering: - effect op het milieu: - wijze van aanbesteding: - opdrachtgever: Financieel a. investeringsbedrag: b. subsidie/inkomsten: c. afschrijvingstermijnen: d. rentepercentage: e. nauwkeurigheidsmarge: Gemiddelde lasten over een vol jaar: f. kapitaallasten op basis van annuïteit: g. (hogere) overige exploitatiekosten: h. wegvallende/verminderde kosten: i. inkomsten: j. netto jaarlijkse lasten (e tot en met h): k. effect op de heffing: % aandeel tarief 2009 % daling/stijging tarief t.o.v. begr 2008 en MJR 2008-2012 l. te ramen netto lasten voor 2008: m. wijze van dekking van de jaarlijkse lasten:
100% kwaliteit 6500 Beheersen van lozingen 2008 01-01-2009 positief n.v.t J. van Hal
€ 750.000,-40 jaar 5% 5% à 10% (realisatiefase)
€ 44.000,--
€ 44.000,-0,07% kwaliteit +/+ 0,07% kwaliteit n.v.t opnemen in de begroting 2009
Afstemming op Meerjarenraming/Investeringsplan In het IP 2008-2013 is dit project opgenomen voor € 1.240.000,--. Door het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap van West-Brabant is hiervoor reeds € 1.361.000,-- gevoteerd. Met dit aanvullende krediet van € 750.000,-- komt het goedgekeurde krediet op € 2.110.000,--.
Gevolgen Waterschapsbesluit Bijdragen in de eigendommen van derden worden beschouwd als immateriële vaste activa. Om te mogen activeren moet in de overeenkomst over de te verstrekken bijdrage als voorwaarde worden opgenomen dat het bedrag teruggevorderd kan worden wanneer de tegenpartij in gebreke blijft. Daar waar de bijdrage nog beschikt moet worden, adviseren wij de voorwaarden in de vaststellingsbrief op te nemen. Daar waar de bijdragen reeds zijn beschikt, is mogelijk een inhaalslag nodig om deze voorwaarde alsnog aan de gemeenten op te leggen. In het onderzoek naar de gevolgen van de waterschapswet wordt de noodzaak van deze reparatieslag nog nader onderzocht. Besluitvorming Omdat het een ontwikkelingsinvestering betreft is de goedkeuring van het algemeen bestuur vereist.
-2-
INVESTERINGSBESLUIT
Nummer : *08I001171* Barcode : *08I001171*
Projectnr.: 6006
Projectnaam:
Stimuleringsregeling afkoppelen verhard oppervlak (aanvullend krediet)
Beheerproduct 6820 Subsidies lozingen BESLUITNUMMER: 2008-17 Het algemeen bestuur van het waterschap Brabantse Delta, gezien het voorstel van het dagelijks bestuur van 13 mei 2008; gelezen het advies van de AB-commissie Beleid en investeringen van 4 juni 2008; gelet op de Comptabiliteitsvoorschriften voor Waterschappen; BESLUIT: te voteren een aanvullend uitvoeringskrediet groot € 750.000,- ten behoeve van de Stimuleringsregeling afkoppelen verhard oppervlak.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 25 juni 2008. De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
Adviesnota aan algemeen bestuur Registratienummer: *08I001756* Barcode: *08I001756* Onderwerp: onderhoudsplan waterlopen en waterkeringen Sector en afdeling: Watersystemen en Waterkeringen, afdeling Plannen en Projecten Datum behandeling: 25 juni 2008 Agendapunt: 20 Ter inzage bij de concernstaf: Algemeen Onderhoudsplan Waterlopen en Waterkeringen Bijlagen: inspraaknota Aan het algemeen bestuur Inleiding Het Algemeen Onderhoudsplan Waterlopen en Waterkeringen(AOWW) geeft de grondslagen weer voor het reguliere maaionderhoud in het beheersgebied van waterschap Brabantse Delta. Het geeft op een eenduidige en transparante manier weer op welke wijze en met welke beweegredenen een bepaalde onderhoudsvorm wordt toegepast. Naast informeren naar de streek en uniformeren van onderhoudspakketten geeft het rapport de uitgangspunten weer voor het opstellen van de (jaarlijkse) onderhoudsbestekken. Vraagstelling Kan het DB instemmen met de inhoud en uitgangspunten van het document en de bijgevoegde inspraaknota? Strategie Met het bestaande onderhoudsbestek 2007 als basis is bottom-up beredeneerd welke onderhoudsvormen en frequenties gehanteerd (dienen te) worden voor het behalen van de doelstellingen. Daarbij zijn de resultaten van gedifferentieerd onderhoud van de afgelopen jaren verwerkt, alsmede de eisen vanuit de gedragscode Flora en Faunawetgevingen (F&F) en Kaderrichtlijn Water (KRW). Dit geheel resulteert in een beschrijving van de onderhoudsvormen voor alle bij het waterschap in onderhoud zijnde waterlopen en waterkeringen. Per cluster zijn, gerelateerd aan de diverse functies, (zoals, in volgorde van belang: aan-, en afvoer van water, natuur, etc.) onderhoudskarakteristieken bepaald en streefbeelden beschreven. Zo mogelijk zijn aanbevelingen gedaan om het behalen van doelstellingen te optimaliseren. Met • • • • •
de vaststelling van het AOWW komen de volgende vigerende onderhoudsplannen te vervallen: Schouwloop code M01b; Vischvenscheloop code M01d; Strijbeeksche beek code M02a; Laagheiveltse beek code M04a, M04b en M04c; Broekloop, Bavelsche leij code M05a, M05b en M05c.
Het conceptplan heeft gedurende de periode van 26 februari tot en met 16 april 2008 ter inzage gelegen op de waterschapskantoren. Via de lokale weekbladen zijn belanghebbenden uitgenodigd om hun zienswijze kenbaar te maken. Tevens zijn op 11, 12 en 13 maart 2008 informatieavonden gehouden in de regio’s. De resultaten van de inspraak zijn verwoord in de bijgevoegde inspraaknota.
• Financiële gevolgen Het rapport geeft naast een overzicht van de gebruikelijke onderhoudspakketten ook aanbevelingen voor bijvoorbeeld de waterkeringen. Vanuit de huidige pachtovereenkomsten bestaat een conflicterend belang ten aanzien van de optimale onderhoudsvorm en het behalen van streefbeelden. Wanneer pachtovereenkomsten op termijn vervangen zouden worden door een maaibestek in combinatie met een “schapen”bestek voor nabeweiding zullen de kosten 100% stijgen met een bedrag van € 865.000,-. Dit bedrag is uitgezonderd de kosten nodig voor grondaankoop en afkoop van de langjarige pachtovereenkomsten. Via de uitwerking van de (3-)jaarlijkse uitvoeringsbestekken (exploitatiebegroting) kunnen aanbevelingen of verbeteringen doorgevoerd worden. • Juridische gevolgen ja, namelijk Met de vaststelling van het AOWW is een duidelijke vertaling van de beheerstaak naar concrete onderhoudsactiviteiten beschikbaar. Vanuit dit uitgangspunt wordt voldaan aan de gedragscode F&F en KRW voor de toekomst. Met de vaststelling van het AOWW komen de vigerende onderhoudsplannen te vervallen Op deze wijze vindt in de toekomst een eenduidige informatievoorziening naar alle belanghebbenden in het gebied plaats. Het AOWW is geen verplichte planvorm en heeft geen directe binding richting ingelanden. Formeel was inspraak niet nodig. Omdat het plan wel het beleid aangeeft voor het te voeren onderhoud door het waterschap, hetgeen de ingelanden indirect raakt, is ervoor gekozen om het plan ter inzage te leggen, gedurende de gebruikelijke 6 weken. Tegen het vaststellen van het plan staat na bestuurlijke goedkeuring geen beroep en bezwaar open. Wanneer het plan wordt vastgesteld, wordt daarmee beleid vastgesteld. Hierbij wordt opgemerkt dat in incidentele gevallen daarvan altijd gemotiveerd afgeweken kan worden. Geadviseerd wordt hiertoe aan het Algemeen Bestuur een mandaatvoorstel te doen waarbij de mogelijkheid om af te wijken wordt gemandateerd aan het DB met de mogelijkheid van een submandaat. •
Personele gevolgen niet van toepassing
•
Overig niet van toepassing
•
MVO gevolgen ja, namelijk,
MVO aspect:
Score:
1.
De actie gaat verder dan de wettelijke verplichtingen en kerntaken van het waterschap:
0
2.
De actie kan wel betrekking hebben op het uitvoeren van kerntaken, maar onderscheidt zich dan van het reguliere werk doordat er in de wijze van uitvoering extra aandacht is voor de aspecten People, Planet en Profit: Gedifferentieerd onderhoud draagt bij aan een verbeterde natuurlijke biotoop langs waterlopen en waterkeringen
1
3.
De actie kenmerkt zich door vernieuwende en/of grensverleggende aspecten, gericht op één of meer van de drie P's.
0
4.
De actie leent zich om er buiten de organisatie over te communiceren zodat ook andere partijen er van kunnen leren en het waterschap verantwoording aflegt over gemaakte keuzes. het onderhoudsplan draagt bij aan het uitdragen van de uitgangspunten naar belanghebbenden
2
Totaalscore van de 4 aspecten 3 MVO score:
*
**
***
****
Communicatieparagraaf Tijdens de 3 informatieavonden zijn veelal gedetailleerde opmerkingen over het onderhoud, bestaande knelpunten en de wijze van aanbesteden ontvangen. Verder zijn er opmerkingen geplaatst over de wateroverlast in 2007. De bijeenkomsten hadden mede daardoor het karakter van een evaluatiebijeenkomst. Een aantal belanghebbenden heeft schriftelijk een zienswijze ingediend. De behandeling van de reacties vindt u in de bijgevoegde inspraaknota. Dit heeft enkele wijzigingen (maaifrequentie/-tijdstip) in het plan tot gevolg.
Advies: het AB stemt in met het definitief Onderhoudsplan Waterlopen en Waterkeringen en de bijgevoegde inspraaknota als beleidsuitgangspunt voor de uitwerking van de onderhoudsbestekken. Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
Nummer: 08I001602 Barcode: 08I001602 Bijlage Inspraaknota Ontwerp Algemeen Onderhoudsplan Waterlopen en Waterkeringen (AOWW) In het kader van de inspraak voor het ontwerp Algemeen Onderhoudsplan Waterlopen en Waterkeringen zijn op 11, 12 en 13 maart 2008 informatiebijeenkomsten voor belanghebbenden georganiseerd.Het ontwerpplan is aan de hand van een presentatie toegelicht. Na de pauze zijn door de aanwezigen de opmerkingen en vragen naar voren gebracht, welke als reactie op het plan zijn meegenomen. Daarnaast zijn er gedurende de inspraakperiode tot 16 april 2008 schriftelijk enige vragen en opmerkingen binnengekomen. Deze zijn tevens als reactie op het plan opgenomen in deze inspraaknota. Per reactie is aangegeven of de reactie al dan niet in het AOWW is verwerkt en zo ja, waar. In de nota is onderscheid gemaakt in reacties op het AOWW en reacties, die niet direct het AOWW betreffen. De laatste categorie is opgenomen in de bijlage. Hoewel deze opmerkingen niet hebben geleid tot wijzigingen in het AOWW, zijn deze opmerkingen ter informatie aan het bestuur in deze nota opgenomen. Informatiebijeenkomst 11 maart 2008, te Kruisland Vraag:Is het wel verantwoord om in deze tijd van veranderende weersomstandigheden (meer regen) waterlopen maar gedeeltelijk te maaien? Antwoord: het waterschap verwacht dat op basis van de ervaring in het gebied en op basis van de functies die aan de waterlopen zijn toegekend, het onderhoud aangepast kan worden. Nadrukkelijk alleen daar, waar het toepasbaar is. Op de aandachtspuntenkaart zijn de trajecten weergegeven, waar een knelpunt ontstaat als we het onderhoud conform het streefbeeld van het cluster uitvoeren. Daarom moet hier een oplossing voor gezocht worden: of herinrichten, of streefbeeld lokaal niet realiseren. AOWW: bovenstaande informatie staat reeds in het plan. De vraag heeft niet geleid tot wijzigingen in het AOWW. Vraag: Wordt het maaibeleid met betrekking tot calamiteiten (hevige regenval enz.) snel aangepast? Is het mogelijk dan adequaat te reageren? Antwoord: Vanuit het AOWW wordt er niet meer onderhoud voorgeschreven. Wat we wel zeggen, is dat we altijd gemotiveerd kunnen afwijken van de uitgangspunten, die we hebben opgesteld. Dus als er een calamiteit is, wordt daar zo adequaat mogelijk op gereageerd. Als er problemen zijn met de waterafvoer, komt de primaire waterschapstaak aan de orde. Dus gaan we meteen zorgen dat weer er bij kunnen komen. Dat is moeilijk, maar met de groepsindeling is daar rekening mee gehouden. Daar waar we zeker weten dat problemen kunnen ontstaan (omdat we in het verleden problemen hadden wateroverlast, en waterlopen waar waterdoorvoer naar de polder toe gegarandeerd moet worden, zitten de waterlopen al in een hogere onderhoudsfrequentie. 100% problemen voorkomen kan echter niet. AOWW: bovenstaande informatie staat reeds in het plan. De vraag heeft niet geleid tot wijzigingen in het AOWW.
1
Vraag: Vanuit verschillende instanties bijvoorbeeld (Aquapol) wordt beweerd, dat het onderhoud en de afvoervoorzieningen in ons waterschap slecht georganiseerd zijn. Heeft het nieuwe onderhouds- en maaibeleid hier nog een negatieve invloed op? Ingelanden zullen mogelijk hogere premies voor verzekeringen moeten betalen of uitgesloten worden. Antwoord: Er is geen sprake van nieuw onderhoud, maar het is nu in zijn algemeenheid beschreven (uitgangspunten). Het plan bevat geen extra nieuwe uitgangspunten, dus premies hoeven niet te veranderen. AOWW: De vraag heeft niet geleid tot wijzigingen in het AOWW. Vraag: Kan per cluster uitgelegd worden hoe het maaionderhoud wordt? Methode maaien enz. Antwoord:Aan een cluster hangt een bepaalde functie. Die is bepalend voor een wijze van onderhoud. Het onderhoudsplan doet geen uitspraak over de ontvangstplicht, die is geregeld in de Keur. He plan zegt ook niets over techniek. Als voorbeeld nemen we cluster nr. 1 (EVZ): In de waterlopen waar aan- en afvoer niet in het geding komt, laten we 50% van de begroeiing staan. Bij een lage intensiteit blijft 75% van de begroeiing bestaan. Voorcluster 2 (waternatuur beken)geldt een vergelijkbaar percentage sparen van de begroeiing, maar die is hier gericht op waternatuur, accent land: dit houdt in dat er meer accent wordt gelegd op de natuurontwikkeling van de taluds. AOWW: bovenstaande informatie staat reeds in het plan. De vraag heeft niet geleid tot wijzigingen in het AOWW. Vraag: Als u minder gaat maaien, moet er toch minder waterafvoer zijn. Anders hoef je niet te gaan maaien. Wie draait er voor de eventuele schade op? Antwoord: Groep 0 is de groep die het meeste voorkomt, maar hier verandert niks ten opzichte van eerder. De maaifrequentie blijft gelijk, en wordt lokaal zelfs meer. De groepen zijn zo gekozen, dat de probleemwaterlopen in de groep zitten met de hoogste maaifrequentie. Als er minder gemaaid wordt, zijn de profielen aangepast. Als de ecologische functie geldt, zijn de profielen vaak ruimer. Mocht er toch sprake zijn van schade, dan geldt de reguliere werkwijze van het waterschap bij behandeling van schadeclaims. AOWW: De vraag heeft niet geleid tot aanpassingen in het AOWW. Vraag: Wat zegt het AOWW over bagger? Antwoord: baggeren valt onder groot onderhoud. Dit beleid is beschreven in het beheersplan groot onderhoud. 1x 6 jaar kijkt het waterschap of er gebaggerd moet worden. Waar nodig, vindt naast het baggerwerk ook herprofileringswerk plaats. Dit jaar is het gebied ten zuiden van Roosendaal aan de beurt. Daarnaast worden ook een aantal stedelijke gebieden (Roosendaal, Bergen op Zoom) en een aantal kreken (zoals de Rietkreek) uitgebaggerd. Vervolgens gaan we kritisch volgen wat de gevolgen zijn van iets minder rigoureus maaien voor profilering. Doordat de aannemer wordt voorgeschreven dat de stoppel moet blijven staan, heeft dit gevolgen voor de profielen. Lokale problemen worden in overleg met de ingelanden zelf opgelost (onderhoud tussendoor). AOWW: bovenstaande vraag heeft betrekking op ander beleid. De vraag heeft niet geleid tot wijzigingen in het AOWW. Vraag: Hoe zit het met duikeronderhoud? Dat onderhoud maakt tevens onderdeel uit van groot onderhoud. We verwijzen daarvoor naar de meerjarenplanning groot onderhoud. Duikers worden geïnspecteerd en doorgespoten in de winter. AOWW: bovenstaande vraag heeft betrekking op ander beleid. De vraag heeft niet geleid tot wijzigingen in het AOWW.
2
Opmerking: het lijkt ons dat jullie aan alle problemen voorbij gaan en gewoon doorwalsen. Toelichting: De wereld van morgen is anders dan gisteren. Het is complexer dan ooit, want we hebben te maken met de Flora en Faunawet, Europese aanbesteding, serie van wet- en regelgeving. Dit heeft ook invloed op het waterschapswerk. Jan heeft duidelijk gemaakt hoe we dat doen. Dat we ook leergeld hebben moeten betalen. We willen niet weglopen voor de verantwoordelijkheid. We gieten ervaringen opnieuw in een bestek. De vraag is hoe kunnen we het beste europees kunnen aanbesteden. Niet of we het zo moeten doen. AOWW: De opmerking heeft niet geleid tot wijzigingen in het AOWW. Informatiebijeenkomst 12 maart 2008, te Dongen Vraag: Kunt u het plan wat concreter maken? Neem een voorbeeld waar het fout is gegaan , bijvoorbeeld rond Made. Kunt u daarover zeggen hoe u dat de komende tijd wilt gaan aanpakken? Antwoord: Dit gebied is ingedeeld in hoog. Dit jaar gaan we vroeger maaien, omdat dit een kritiek gebied is. AOWW: de vraag heeft niet geleid tot wijzigingen in het AOWW. Vraag: Gebeurt dat ook op de plaatsen waar met de maaiboot gemaaid wordt? Antwoord: Ja. Die staan tevens aangegeven als hoog. AOWW: de vraag heeft niet geleid tot wijzigingen in het AOWW. Vraag: Kunt u concrete voorbeelden hoe we nu het onderhoud aanpakken waar het vorig jaar fout ging. Antwoord: U kent zelf de situatie goed. U kunt u op basis van de kaarten kijken wat we nu willen doen. Kijk op kaart, dan kunt u zien of er vanaf nu vaker wordt gemaaid. Maaiboottrajecten doen we dit jaar sowieso zelf. Er is afgelopen jaar vastgehouden aan de datum van de Flora en faunawet. Dit jaar starten we op 1 mei, in de cluster 0 waterlopen met een hoog niveau. AOWW: de vraag heeft niet geleid tot wijzigingen in het AOWW. Vraag: Krijgt de bermsloot bij de Overdiepse kade nu overal dezelfde maaifrequentie? Waarom heeft de waterloop van de onderbemaling een ander onderhoud? 1 waterloop staat niet op kaart (waterloop ten westen van Frieseweg) (Sjaak Broekmans) Antwoord:De bermsloot bij de Overdiepse kade heeft in het AOWW overal dezelfde maaifrequentie: 1 keer per jaar. 1 traject van de onderbemaling valt niet in cluster 0 en krijgt daarom een ander onderhoud. Van de ontbrekende waterloop wordt notitie genomen. (Henk Eland) AOWW: De ontbrekende waterloop is op de kaart van het betreffende onderhoudsdistrict toegevoegd. Vraag: wordt cluster 0 hoog 4 keer per jaar gemaaid? Antwoord: Waterlopen in cluster 0, hoog worden 3x gemaaid, met een mogelijkheid tot meer maaien per jaar. Het wordt zo overgenomen in de bestekken. AOWW: de vraag heeft niet geleid tot wijzigingen in het AOWW. Vraag: kunt u die categorie 0 nog eens goed uitleggen? Waarom laat het waterschap na een peilregulerend kunstwerk begroeiing staan? Antwoord: daar waar overcapaciteit zit in het profiel, wordt minder gemaaid. Achter een kunstwerk heef de waterloop een groter profiel, daarom is hier meer mogelijkheid om wat begroeiing te laten staan. AOWW: de vraag heeft niet geleid tot wijzigingen in het AOWW. Vraag: Dus als er veel water komt, dan wordt de begroeiing weggehaald. Antwoord: als het afvoer van het water het niet toelaat, dan halen we die begroeiing weg. We kunnen gemotiveerd afwijken. Dit is bijvoorbeeld al het geval voor de trajecten met categorie hoog van de functiewaterlopen. Met de voorbeelden van vorig jaar erbij hebben we nu al zicht op een aantal knelpunten. In Made zijn meerdere voorstellen gedaan. Aanpassing van onderhoud is er een van. Als het goed is, zijn deze verwerkt in de kaarten. AOWW: de vraag heeft niet geleid tot wijzigingen in het AOWW. Vraag: Verschillende gemalen vallen binnen een EVZ functie, dus er wordt minder gemaaid. Maar er ligt een bruin gedeelte achter. Hoe zit dat dan? Antwoord: als afvoer noodzakelijk is, dan wordt ie gewoon gemaaid. De indeling is gemaakt op
3
basis van veldkennis. Als u nog fouten ziet, wilt u ze dan aub aangeven? AOWW: de vraag heeft niet geleid tot wijzigingen in het AOWW. Vraag: We zijn bij elkaar geweest, maar traject is niet aangepast. We hebben foto’s toegestuurd en een brief. Antwoord: advies om naar Henk Eland om deze situatie nog eens te bespreken. Dan kan de opmerking in de inspraaktijd meegenomen worden. (T. van Oosterhout) AOWW: Het betreft hier een traject van een waterloop langs de Schimmelse weg. Het traject is van de hydraulische klasse basis naar hoog niveau gewijzigd. Dit leidt tot een wijziging op de kaart van het betreffende onderhoudsdistrict en tot een wijziging in lengtes van de waterloop per hydraulisch niveau. Vraag: Wanneer vinden er weer wijzigingen plaats in het onderhoud? Antwoord: we gaan naar een 3jarig bestek toe, maar wijzigingen kunnen altijd. AOWW: de vraag heeft niet geleid tot wijzigingen in het AOWW. Vraag: hoe wil men het gebruik van primaire keringen uniformeren? (dhr. Broekmans) Antwoord: het betreft hier een streefbeeld van over 10 jaar. We respecteren de afspraken die er liggen. Als we per se naar een streefbeeld willen, dan moeten we daarover in gesprek gaan. Compensatie is mogelijk (geld, mogelijk ook grond). Dit is een maatwerkdiscussie. AOWW: de vraag heeft niet geleid tot wijzigingen in het AOWW. Vraag: Het traject in de Overdiepse uiterwaard ten westen van de uitlaat valt in groep 6 basis en de rest is groep 6 hoog. Waarom is hier verschil gemaakt? In de uiterwaarden zijn verschillen in de categorieën 0 en 6. Hoe kunt u dit aangepast beheer waarmaken? Meneer vreest voor opbrengstderving en hij stelt voor het traject met een basis niveau naar hoog te schuiven, binnen cluster 6. (dhr. Broekmans) Antwoord: Waterlopen in cluster 6 hebben een aan de functie aangepast beheer nodig. Dus we gaan hier 50% van het profiel schonen. Een deel van de begroeiing gaan we sparen. Als de waterloop toch te klein te zijn, dan moeten we of herinrichten of toch meer maaien. AOWW: de vraag heeft niet geleid tot wijzigingen in het AOWW. Vraag: een stuk waterloop is gedempt. Verzocht wordt, het traject van de kaart af te voeren. (Loonen, te Oosteind)(heeft kaartje aangeleverd met betreffend traject) Antwoord: dit wordt aangepast op de kaart. AOWW: kaart is aangepast; deel van het traject is verwijderd. Vraag: Onderhoud van groep 0, laag. Hier vindt per jaar 2x onderhoud plaats. waarom de eerste keer pas op 1 aug maaien en niet op 1 juni? Voorstel: 1e maaibeurt in tweede maaiperiode. Antwoord: Suggestie wordt overwogen. Maar als mogelijk, wordt getracht om zo goed mogelijk de flora en faunawet te volgen. Dit geldt voor alle waterlopen, ongeacht het cluster. AOWW: naar aanleiding van deze opmerking is de tabel met onderhoudspakketten gewijzigd. Dit heeft tevens geleid tot een wijziging in de kosten. Vraag: houden jullie niet teveel rekening met de flora en faunawet? Als je puur naar die data kijkt krijg je problemen in een warm voorjaar. Dit jaar is het voorjaar ook weer vroeg. Antwoord: we moeten ons eraan houden. Het is een wet. Landelijk is hiervoor een gedragscode opgesteld met wat meer ruimte. Bestuur heeft die goedgekeurd. Gemotiveerd afwijken kan. Wat we afgelopen jaar hebben meegemaakt, kan zeker een reden zijn om eerder te gaan maaien. AOWW: de vraag heeft niet geleid tot wijzigingen het AOWW. Vraag:Laatste maaironde zeker niet te vroeg. Want dan begin je het voorjaar met een achterstand. Staat niks over in het beleidsstuk. Antwoord: signaal is duidelijk. AOWW: de vraag heeft niet geleid tot wijzigingen in het AOWW. Vraag: Loonen, Oosteind. Sloten met functie 1 t/m 6 kunnen die worden aangepast om het profiel te halen of worden die afgewaardeerd om de capaciteit te halen? Een optie is sloten verbreden. De watervoorziening moet altijd gegarandeerd zijn ondanks alle plantjes ((T. van Oosterhout te Terheijden) Antwoord: eerst is specifiek gekeken naar de hydraulische capaciteit van de waterlopen. Zie opmerkingen daar. AOWW: de vraag heeft niet geleid tot wijzigingen in het AOWW.
4
Vraag: T. van Oosterhout te Terheijden. De knelpunten die op Made voorgelegd zijn komen niet terug op deze kaarten. Dus het is niet goed overgekomen (Schimmelseweg) Iets niet goed overgekomen op kaarten Antwoord: wordt opnieuw bekeken en zo nodig aangepast op de kaarten. AOWW: de trajecten bleken in een ander cluster te moeten worden ingedeeld De opmerking heeft geleid tot een aanpassing van de kaarten. Dit heeft consequenties voor het aantal km’s waterloop per cluster. Opmerking: Planten die er al jaren staan, zijn blijkbaar weer opgemerkt door ecologen. (T. van Oosterhout te Terheijden) AOWW: de opmerking heeft niet geleid tot een aanpassing in het AOWW. Vraag: Harry Machielse: in welk hoofdstuk van het nieuwe plan staat dat jullie als nodig, ‘gemotiveerd afwijken’ van de regels? Antwoord: blz. 17: ‘in principe ………..getroffen.’ AOWW: de opmerking heeft niet geleid tot een aanpassing in het AOWW. Vraag: Alle watergangen zijn goed berekend in het verleden en zo ook aangelegd. (breedte etc.) De berekening is niet gebaseerd op een begroeide sloot. Nu wordt maaien aaien (5-10 cm begroeiing laten staan), dan zou de maaifrequentie toch verdubbeld moeten worden om een afvoer te hebben zoals vroeger voor het gebied berekend is? Om ook aan de 1e verplichting van het waterschap te kunnen voldoen = water aan en afvoer. (H. Michielsen) Verder hebben de gemalen ook meer capaciteit gekregen, dus hoe houd je overdimensionering. Antwoord: inderdaad laten we ten opzichte van oorspronkelijk onderhoud meer begroeiing staan. Waar overgedimensioneerd is, is er ruimte. Maar geef problemen bij specifieke sloten door. Gezien de praktijkervaring blijken er toch overgedimensioneerde waterlopen te zijn. Bij extreme groei,ontstaat flinke opstropping. Maar als dat maar een kort traject is, belemmert dat de doorvoer niet. AOWW: de opmerking heeft niet geleid tot een aanpassing in het AOWW. Vraag: Kun je niet beter insteken op herinrichting en dan pas aangepast maaibeleid? Antwoord: is al ingezet. Bij vervanging van beschoeiing zijn oevers al aangepast. AOWW: de opmerking heeft niet geleid tot een aanpassing in het AOWW. Vraag: Waarom niet verdiepen? Krijg je minder planten. Dat klopt. Maar in gebied van ZAK is gebleken dat boven 1m toch nog beplanting door verbeterde waterkwaliteit. Hier proef met sleepmes. Alleen dieper maken is niet de oplossing. AOWW: de opmerking heeft niet geleid tot een aanpassing in het AOWW. Vraag: en dieper maken en een lager slootpeil? Antwoord: Dat kan niet overal, want houdt verband met drooglegging. In de zomer dan te diep. Oude norm staat nu ter discussie (dieper dan 90 cm dan geen problemen). Vroeger werd er anders gerekend, nu fijnere afstemming door middel van modellen. We moeten gaan sturen op grondwater en dit vraagt meer precisiewerk. AOWW: de opmerking heeft niet geleid tot een aanpassing in het AOWW. Vraag: Jullie nemen geen risico’s ten aanzien van de flora en faunawet. Maar ingelanden lopen ook risico’s. Daar moet je ook op een goede manier mee omgaan. Antwoord: daarom is het plan een paar keer in het bestuur geweest. In het plan moest duidelijk staan dat de waterafvoer boven alles staat. Waar het mis gegaan is, doen we het dit jaar beter. AOWW: de opmerking heeft niet geleid tot een aanpassing in het AOWW. Vraag: A de Jong: welke eisen worden gesteld bij aanbesteding ten aanzien van klepelen en maaien? Antwoord: in de agarische waterlopen kun je zonder meer klepelen. Bij de functiewaterlopen is het niet overal toegestaan. (clusters 2 en 5). AOWW: de opmerking heeft niet geleid tot een aanpassing in het AOWW. Vraag: F. van Geel. Het waterschap heeft een slechte beurt gemaakt na wateroverlast. Communicatie moet beter. AOWW: de opmerking heeft niet geleid tot een aanpassing in het AOWW. Vraag: (F. van Geel) water schoonhouden is belangrijker dan talud. Antwoord: natte profiel belangrijk voor watervoering.
5
AOWW: de opmerking heeft niet geleid tot een aanpassing in het AOWW. Vraag: maar 6% wordt 100% geruimd. Het tijdstip wijkt daar af van de kalender van de Flora en Faunawet. Antwoord: klopt. We houden de perioden in de tabel met onderhoudspakketten aan. Er is zoveel mogelijk rekening gehouden met de voorkeursperioden uit de kalender van de gedragscode, maar die is niet 1 op 1 doorvertaald. AOWW: de opmerking heeft niet geleid tot een aanpassing in het AOWW. Opmerking: De vegetatie wordt gemaaid tot max. 5 tot 10 cm boven de waterbodem. Hier wordt dus geaaid, dus de maaifrequentie moet toenemen. Antwoord: we willen niet vegen, want hiermee wordt de kans op opwerveling vergroot .Dit is ecologisch gezien niet goed. Verder ontstaat er dan meer kans op soorten als waterpest. AOWW: de opmerking heeft niet geleid tot een aanpassing in het AOWW. Vraag: cluster 3: natte natuurparels. Voorgesteld onderhoudspakket leidt tot problemen voor het achterliggend landschap. Antwoord: is geïdentificeerd als knelpunt. Hier wordt nog een oplossing voor gezocht. In ieder geval zorgt het waterschap ook hier voor een goede aan- en afvoer. We moeten meerdere keren maaien. AOWW: de opmerking heeft niet geleid tot een aanpassing in het AOWW. Vraag: Hoe gaat het waterschap om met het maaisel dat op je grond komt en er zit jacobskruiskruid in ? (dhr. T. van Oosterhout, te Terheijden) Antwoord: het waterschap moet net zoals andere terreineigenaren verantwoordelijkheid nemen. Zo nodig, wordt pleksgewijs bestreden. AOWW: de opmerking heeft niet geleid tot een aanpassing in het AOWW. Informatiebijeenkomst 13 maart 2008, te Ulvenhout. Vraag: dhr. Johan Mulders. Een stuk kering staat niet op kaart. Het betreft een traject van kering P40, de Domboschdijk. Dit traject heeft een nevenfunctie natuur en zou een groene kleur moeten krijgen. Na de vergadering nagekomen wijzigingen: 1. P31 en P32 tot de A59: worden door waterschap onderhouden (aangeven op kaart met nevenfunctie natuur) 2. P01, p52: niet in beheer van waterschap, staan nu wel op kaart. Van kaart afvoeren. 3.P17, traject binnen de kom van Willemstad moet in rood worden weergegeven 4. P27 zou eigenlijk groen moeten zijn, in het kader van de plannen voor het uitbreiden van de jachthaven Drimmelen 5. P36 wie onderhoudt deze keringen? De waterkering bestaat hier uit een berm die tegen het grondmassief van de A59 aanligt. Suggestie om het traject in te delen in groen. 6. De suggestie om ook de keringen mee te nemen in het AOWW die het waterschap maait, maar niet in eigendom heeft. Dit betreft vnl. keringen, die in eigendom zijn van terreinbeheerders.
6
Antwoord: de aanvullingen worden opnieuw beschouwd. AOWW: bovengenoemde opmerkingen 1 t/m 5 hebben geleid tot wijzigingen van de kaart over primaire waterkeringen. Dit heeft consequenties voor het aantal km primaire waterkering in eigendom van het waterschap. Vraag: naar aanleiding van punt 23, blz. 17 van het AOWW: Wordt met terreinen ook de watergangen bedoeld, in eigendom van het waterschap? En bestrijdt het waterschap het Jacobskruiskruid vanuit het oogpunt van goed nabuurschap? Brabants Landschap treedt bijvoorbeeld op bij overlast. Bij buitenranden nabij agrarische percelen wordt gemaaid als er klachten zijn. Dit om de verspreiding van zaden tegen te gaan. Wat doet het waterschap als er gebeld wordt over het Jacobskruiskruid? Het advies van de regiocommissie was, om dit meer aan te pakken dan dat het nu het beleid is. Maaien in het najaar is te laat. Antwoord: onder’ terreinen’ worden niet de taluds van de waterlopen bedoeld. Op dit moment wordt vastgehouden aan de ontvangstplicht. Onze keur staat toe dat als er ruigtekruiden explosief aanwezig zijn, er bestreden kan worden. De Provinciale Verordening schrijft voor dat we akkerdistels moeten bestijden. Er is geen regelgeving ten aanzien van Jacobskruiskruid. Het beleid is niet veranderd op dit punt. Bij de provincie is hier over gesproken. Op dit moment is er nog geen algemene regeling voor, het is geen verplichting om het te bestrijden. Het waterschap behandelt taluds momenteel anders dan de keringen en terreinen. Als er ontwikkelingen komen, wellicht vanuit de provincie, dan zullen we als waterschap hierop inspelen. AOWW: de opmerking heeft niet geleid tot een aanpassing in het AOWW. Vraag: het AOWW heeft voor wat betreft de waterlopen uitsluitend betrekking op de leggerwaterlopen. 77% van deze waterlopen valt in het cluster 0. In cluster 0 krijgt 1162 km een basis onderhoudsniveau, en 1587 km een laag onderhoudsniveau. Naast deze leggerwaterlopen kent het waterschap schouwwaterlopen. Welke criteria qua onderhoudsniveau hanteert het waterschap voor deze schouwwaterlopen in bijvoorbeeld het gebied van cluster 0? Hoe wordt hierover gecommuniceerd met de ingelanden? Hoe weten de ingelanden welk onderhoudsniveau door het waterschap wordt gehanteerd voor de schouwwaterlopen waarover de ingelanden verantwoordelijk zijn? De agrariër kan eventueel ook begroeiing laten staan in de schouwwaterlopen.Hoe gaan jullie daarmee om? En hoe moeten we dat als waterschapsbestuur uitdragen? Antwoord: het AOWW betreft alleen onze eigen leggerwaterlopen. Het is een streefbeeld op basis waarvan we doelen willen halen. Voor waterlopen die we anders maaien, behandelen we ze zo omdat ze een bepaalde functie hebben. Voor de schouwwaterlopen heeft dit mogelijk in de toekomst consequenties, maar die zijn nog niet verbonden aan dit rapport. Hoe we omgaan met schouwsloten, die vraag hebben we ons ook gesteld. Afgelopen jaar is intern ambtelijk het standpunt ingenomen om de schouwsloten volledig te blijven maaien, met in het achterhoofd dat het doel van de schouwwaterlopen is afvoer van water bovenstrooms. Hoe het in de toekomst zal gaan zijn, is nu nog niet bekend. Dit komt bij de evaluatie van de schouw dit jaar opnieuw aan de orde. De schouw ligt qua verantwoordelijkheid bij de afdeling handhaving. In samenwerking met deze afdeling komt er binnen het waterschap opnieuw een discussie over hoe we schouw moeten uitvoeren. Als we geen veranderingen horen ten opzichte van het vorig jaar, dan controleren we op volledig gemaaid zijn. AOWW: de opmerking heeft niet geleid tot een aanpassing in het AOWW. Vraag: wordt de eigenaar niet de dupe van de combinatie van de Europese aanbesteding en het gewijzigd maaibeleid? (dhr. Balleman) Antwoord: het ecologisch maaibeleid is gebaseerd op functies van waterlopen en voorkomen van specifieke te beschermen soorten. Maar primair is de wateraan- en afvoer het belangrijkste. Op het moment dat er een bijzondere soort voorkomt, maar de waterafvoer is belangrijk, dan moeten de beheerder en de ecoloog tot een oplossing komen, waarbij de aan- en afvoer voorop staat. Misschien is het dan ook een oplossing om het profiel van de beek te verruimen. Als er voldoende ruimte is in het profiel, dan is ecologisch maaien mogelijk. AOWW: de opmerking heeft niet geleid tot een aanpassing in het AOWW.
7
Vraag: Er is nu Europees aanbesteed. Men zit het liefst op het scherpst van de snede. Men maait het liefst ecologisch, want dan ben je snel klaar. Er komt nu alweer gras en riet boven het water uit. Dat was vroeger niet zo. Overleg met beheerder en ecoloog was toen niet nodig. Antwoord:in het verleden bepaalde de opzichter van te voren hoe vaak een beek werd gemaaid. Als de beheerder een hogere frequentie wil, moet dat hydrologisch onderbouwd worden door berekeningen. Als daaruit blijkt dat de beek open moet zijn , dan maaien we meer. AOWW: de opmerking heeft niet geleid tot een aanpassing in het AOWW. Vraag: wat houdt het ecologisch maaibeheer nou eigenlijk in? Is dat aan de aannemer zelf hoe ie dat uitvoert? Mag die de keuze voor klepelen en maaikorven zelf uitmaken? Hoe zit dit in de aanbesteding? Is ie verplicht om te klepelen of te maaien of is dit een vrije keuze? Antwoord:In het bestek staat nu opgenomen dat de aannemer een stoppellengte van 5 tot 10 cm moet aanhouden. Hij moet maaien met een ecomaaier (klepelmaaier met opvoerbandje in combinatie met korven). Dit is voorgeschreven, maar behalve voor de groepen 2 en 5. Daar is klepelen verboden. Op aangeven van de directie is er vrijheid om toch te kiezen voor korven met name bij smalle waterlopen. Dit om flexibiliteit in te houden voor het district Bovenmark, omdat daar in het verleden bij na alles werd gekorfd. Het betreft hier smalle sloten, 3 werkgangen is daar veel. AOWW: de opmerking heeft niet geleid tot een aanpassing in het AOWW. Vraag: U stelt de Flora- en faunawet aan de orde. Maar u gaat voorbij aan de muskusrat en de woelrat schade. Hoe wordt hiermee omgegaan? De vragensteller stelt voor om de bestrijding hiervan op te nemen bij het regulier onderhoud. Antwoord: het waterschap gaat de bestrijding van ratten overnemen van de provincie. In principe zullen daarbij in de praktijk geen veranderingen gaan plaatsvinden. Als ingelanden aangeven waar ze zitten, kan er gerichter afgevangen worden. Het gedifferentieerd maaien van een waterloop zal naar verwachting niet leiden tot een toename van ratten. De rattenbestrijding zit niet in het maaibestek, want het valt onder groot onderhoud, net zoals onderhoud aan bekledingen. Momenteel is nog niet bekend in de regio’s hoe de rattenbestrijding straks uitgevoerd gaat worden. Dit wordt pas bekend rondom de overdracht van provincie naar waterschap. AOWW: de opmerking heeft niet geleid tot een aanpassing in het AOWW. Vraag: Zijn kaarten duidelijker te raadplegen? De schaal is niet geheel geschikt. Ook mag de kleurstelling scherper. Antwoord: Het plan en het kaartmateriaal zijn in te zien op de regiokantoren tot 16 april. Verder zijn de kaarten en het plan ook op het hoofdkantoor en op internet te raadplegen. De schaal is hetzelfde als op de kaarten die vanavond te zien waren. Op de definitieve kaarten zal meer rekening gehouden worden met de kleurstelling. AOWW: de kleurstelling van de kaarten is geoptimaliseerd. Schriftelijke opmerkingen tijdens de inspraakperiode Zie tabel 1. Samenvatting van de opmerkingen, die geleid hebben tot wijzigingen in het AOWW. Zie tabel 2.
8
Dhr. H. Machielse, Prinsenpolderstraat 140, 4921 KZ Made
Dhr. H. Machielse, Prinsenpolderstraat 140, 4921 KZ Made
Dhr. H. Machielse, Prinsenpolderstraat 140, 4921 KZ Made
J. van Haperen, Bergen 61, 4844 EM Terheijden
J. van Haperen, Bergen 61, 4844 EM Terheijden
P. van Beek, Sluizeweg 76, 4924 EB Drimmelen
P. van Beek, Sluizeweg 76, 4924 EB Drimmelen
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Tabel 1. Schriftelijk ingediende zienswijzen.
Naam Dhr. H. Machielse, Prinsenpolderstraat 140, 4921 KZ Made
Nr. 1.
De Spoorlijnsloot heeft niveau basis gekregen. Dit is overgenomen op de kaart van het onderhoudsdistrict.
Beantwoording Het bodemmaaien, zoals is beschreven in het AOWW is nodig, omdat het waterschap in alle waterlopen de ecologische basiskwaliteit moet halen. Bovendien draagt deze maaimethode op de taluds bij aan de stabiliteit. De opmerking heeft niet geleid tot aanpassingen in het AOWW. Verzoek is overgenomen en aangepast op de kaart van het onderhoudsdistrict.
9
Het verzoek om peilwijziging is ter kennisgeving aangenomen en doorgegeven aan de peilbeheerder. Van het maaibeheer kan gemotiveerd worden afgeweken als dat voor een goede wateraan- en afvoer noodzakelijk is. De opmerking heeft niet geleid tot aanpassingen in het AOWW. Verzoek om de waterloop, in eigendom van Rijkswaterstaat voor De waterloop is geen leggerwaterloop. Het is een de afwatering van de percelen 1346 en 1347 op te nemen in het mogelijk knelpunt in de schouw, te beoordelen in de AOWW of met Rijkswaterstaat een regeling te treffen ter schouwvoering. Het verzoek om met Rijkswaterstaat verbetering van de afwatering. een regeling te treffen is ter kennisgeving aangenomen. De opmerking heeft niet geleid tot aanpassingen in het AOWW. Twee trajecten van waterlopen bij landbouwperceel 638 resp. bij In het bestek wordt rekening gehouden met mais door de huiskavel zijn opgenomen in groep 0 basis. Verzoek om er het gebruik van materiaal met een variabele rekening mee te houden, dat er op een gedeelte van de grond spoorbreedte. Daarbij wordt gekozen voor een naast de sloot maïs geteeld wordt, zodat de waterloop in de maaitijdstip dat is afgestemd op de gewashoogte. De zomer niet bereikbaar is voor onderhoudswerken. opmerking heeft niet geleid tot aanpassingen in het AOWW. Waterlopen tussen perceel sectie T 424, 412, 409, 421, 1672, 422 Een waterloop is in het AOWW ingedeeld in hoog. Dit en verder stroomafwaarts richting Hooge Zwaluwe, gelegen aan heeft geleid tot wijzigingen op de kaart van het de Zeggeweg zijn ingedeeld in groep 6, laag. Verzoek om de betreffende onderhoudsdistrict. maaifrequentie van deze waterlopen te verhogen, de gehele watergang goed op te schonen. Verzoek om aanpassing van de duiker onder de Koekoeksweg Aanpassing van de duiker is niet mogelijk, omdat en/of te verlagen voor een beheersbaar waterpeil in het gebied de anders verdroging optreedt van het achterliggend Worp. gebied. Om het water goed te kunnen afvoeren, is een waterloop ingedeeld in het AOWW in niveau basis in plaats van laag. De laatste wijziging is doorgevoerd op de kaart van het betreffende onderhoudsdistrict.
Zienswijze/Reactie Is bezorgd over doelmatigheid van het bodemmaaien. Het uitgangspunt is hier, dat de bodembegroeiing geknipt wordt op 5 tot 10 cm boven de bodem. Bezwaar: als er op deze wijze geknipt wordt, kan het onkruid onder het mes doorwaaieren en daardoor niet geknipt blijven. De op 5 tot 10 cm geknipte begroeiing zorgt bovendien voor snelle aangroei. Sloot aan de doodlopende weg naar Polder de Bol (zijstraat Amerweg, Made). Het verzoek om de sloot langs de weg en de daarop volgende sloot beiden als basis in te tekenen. In het AOWW is de daarop volgende sloot ingetekend als 'laag'. Spoorlijnsloot achter de Witteweg in Made (van de Koekoekweg naar de Zanddijk) staat aangegeven als 'laag'. Voorheen voer hier een paar keer een maaiboot. Volgens de heer Machielse heeft deze sloot een belangrijke afvoerfunctie en verzoekt hij om een meer intensieve onderhoudsvorm. Verzoek om op de omstandigheden te anticiperen in tijden dat de grond door regen verzadigd is en er nog veel regen wordt voorspeld. Verzoek om het slootpeil tot onderkant van de zomerpeilwaarde te zetten, voor creatie van een buffer.
Damen
Fam. Van Oosterhout, Terheijden
Fam. Van Oosterhout, Terheijden
Fam. Van Oosterhout, Terheijden
Maatschap Van Tiggelen, Steenbergen
ZLTO afd. Waalwijk-Geertruidenberg
10.
11.
12.
12.
13.
14.
p/a N. de Vorst Leeuwerik 59 5165 KW Waspik
Naam Potters
Nr. 9.
Beantwoording Waterlopen zijn in het AOWW ingedeeld in plaats van in laag in niveau hoog. Dit heeft geleid tot wijzigingen van de kaart van het betreffende onderhoudsdistrict. Waterlopen zijn in het AOWW ingedeeld in plaats van in laag in niveau hoog. Dit heeft geleid tot wijzigingen van de kaart van het betreffende onderhoudsdistrict. Het traject is van de hydraulische klasse basis naar hoog niveau gewijzigd. Dit heeft geleid tot wijzigingen van de kaart van het betreffende onderhoudsdistrict.
10
Minder maaien wordt alleen daar toegepast waar het mogelijk is, en waar vanuit een aanvullende functie naast water aan- en afvoer een extra doelstelling te behalen is. Wanneer het sparen van begroeiing op enig moment zou kunnen leiden tot wateroverlast is het altijd mogelijk om op afwijkende momenten te maaien. Deze opmerking heeft niet geleid tot aanpassingen in het AOWW. Verzoekt om aandacht voor het verwijderen giftige planten op de Voor het verwijderen van schadelijke ruigtekruiden insteek van de waterloop. Men eist schadevergoeding en het recht langs de waterloop is de provinciale verordening van om, wanneer het waterschap in gebreke blijft de mogelijkheid om toepassing. Wanneer men het recht in eigen hand op kosten van het waterschap zelf een loonwerker in te schakelen. neemt, indien men van mening is dat het waterschap in gebreke blijft zal handhavend worden opgetreden door het waterschap. Schade door wateroverlast zal via de gebruikelijke regeling worden beoordeeld. Deze opmerking heeft niet geleid tot aanpassingen in het AOWW. Betreft Zegblokse watergang en de aansluitende Vierhoevensche Vergelijk reactie 10. watergang, met akkerbouwpercelen (aardappelen) Het traject is van de hydraulische klasse basis naar Verzoek om beide locaties van "basis" naar "hoog" te verschuiven hoog niveau gewijzigd. Dit heeft geleid tot wijzigingen teneinde een goede afwatering te garanderen van de kaart van het betreffende onderhoudsdistrict. 1. Beheer en onderhoud waterkeringen door rundvee 1. De landbouwkundige manier van beweiding 2. Indeling van ZAK in groep 4 is risicovol gezien het grote sluit niet aan op de uitgangspunten voor het afwaterende gebied wat hiervan afhankelijk is behalen van een erosiebestendig vegetatietype, 3. Aandacht voor aanvang maaitijdstippen en het bufferen van zoals ook aangegeven in onderzoeksrapport van water als de onderhoudstoestand slecht is Alterra, echter in het onderhoudsplan is aangegeven dat de huidige afspraken, vergunningen worden gerespecteerd. Het waterschap accepteert het niet behalen van de streefbeelden, zolang de veiligheidssituatie niet in gedrang komt. Geen wijziging AOWW 2. Op basis van de functie is het Zuider Afwateringskanaal (ZAK) ingedeeld in cluster 4, het
Gaat niet akkoord met het maai- en schouwbeleid. Het afgelopen jaar heeft men wateroverlast ondervonden bij de waterloop aan de zuidzijnde van de Schimmelseweg te Terheijden. Ook nu (12 april) is de waterloop weer half volgegroeid en kan het water niet ongehinderd worden afgevoerd. Men eist dat de watergangen van het waterschap het hele jaar schoon zijn en dat het waterschap zich niet verschuilt achter ministerie of europees beleid.
Verzoek om herindeling van de Zegblokse watergang van niveau laag in hoog.
Zienswijze/Reactie Verzoek om herindeling van een watergang in Zurenhoek van niveau laag in hoog.
A.P.A. Toebak, Zevenbergsche Hoek
D en M.J. Burgers, Zevenbergsche Hoek
P.J.M. Mulders, Steenbergen
16.
17.
18.
Clusterindeling heeft plaatsgevonden op basis van de wettelijke vastgestelde provinciale functies, zoals bijv. in het kader van WHP2 aan waterlopen zijn toegekend of doordat beschermde soorten zijn aangetroffen in de waterloop (F&F wetgeving). Maaitijdstip en -frequentie kunnen in overleg met regiobeheer worden verhoogd (gemotiveerd afwijken) indien geconstateerd wordt dat aan-en afvoer van water een probleem oplevert. Geen wijzigingen doorgevoerd.
In overleg met de regiomedewerker is het traject is van laag naar hoog niveau gewijzigd. Dit heeft geleid tot wijzigingen van de kaart van het betreffende onderhoudsdistrict.
11
Vergelijk reactie 16 voor zelfde omgeving: indien nodig gemotiveerd afwijken voor behoud waterafvoer gedurende besteksuitwerking. Geen wijzigingen doorgevoerd. Maakt bezwaar tegen nieuw maaibeleid en verwacht wateroverlast Vergelijk reacties 10 en 16; indien nodig gemotiveerd op percelen ter hoogte van de Kruislandsche kreken ea afwijken voor behoud waterafvoer gedurende besteksuitwerking. Wijziging bij de Zegblokse waterloop doorgevoerd op de kaart.
Verzoeken om aanpassing van het maaitijdstip in de clusters 1 t/m 6, vanwege verwachte wateroverlast. Met name de waterloop aan de Zwaluwse Pootweg kritisch bekijken
Verzoekt aanpassing van onderhoud van groepscluster 5 naar groep 0
Verzoekt waterlopen in de Noordpolder a/d Calfvenseweg van cluster 4 “laag” te verplaatsen naar “hoog”
Vervolg tabel 1. Schriftelijk ingediende zienswijzen.
Maatschap Jansen-Den Hollander, Ossendrecht
15.
3.
behalen van de streefbeelden wordt echter vanwege het aanzienlijke belang in de afwatering niet haalbaar geacht. Om deze reden staat het ZAK ook op de aandachtspuntenkaart. Daarmee is aangegeven dat het streefbeeld binnen de huidige situatie niet of slechts haalbaar is na herinrichting. Geen wijziging AOWW De kalender uit de Flora en Faunawet geeft aanbevelingen ten aanzien maaitijdstippen, overzichtstabel in het AOWW is aangepast voor een betere spreiding in de tijd bij meerdere maaiperioden. Maairegime wordt afgestemd op kwantitatieve (afvoer en/of bufferen) behoefte. Geen wijziging AOWW
Vraag: een stuk waterloop is gedempt. Verzocht wordt, het traject van de kaart af te voeren. (Loonen, te Oosteind)(heeft kaartje aangeleverd met betreffend traject) Vraag: Onderhoud van groep 0, laag. Hier vindt per jaar 2x onderhoud plaats. waarom de eerste keer pas op 1 aug maaien en niet op 1 juni? Voorstel: 1e maaibeurt in tweede maaiperiode Vraag: T. van Oosterhout te Terheijden. De knelpunten die op Made voorgelegd zijn komen niet terug op deze kaarten. Dus het is niet goed overgekomen (Schimmelseweg) Iets niet goed overgekomen op kaarten
3.
AOWW: de trajecten bleken in een ander cluster te moeten worden ingedeeld. De opmerking heeft geleid tot een aanpassing van de kaarten. Dit heeft consequenties voor het aantal km’s waterloop per cluster.
Antwoord: wordt opnieuw bekeken en zo nodig aangepast op de kaarten
12
AOWW: naar aanleiding van deze opmerking is de tabel met onderhoudspakketten gewijzigd. Dit heeft tevens geleid tot een wijziging in de kosten.
AOWW: Het betreft hier een traject van een waterloop langs de Schimmelseweg. Het traject is van de hydraulische klasse basis naar hoog niveau gewijzigd. Dit leidt tot een wijziging op de kaart van het betreffende onderhoudsdistrict en tot een wijziging in lengtes van de waterloop per niveau. AOWW: kaart is aangepast; deel van het traject is verwijderd.
Aanpassing in het AOWW AOWW: De ontbrekende waterloop is op de kaart van het betreffende onderhoudsdistrict toegevoegd.
Antwoord: Suggestie wordt overwogen. Maar als mogelijk, wordt getracht om zo goed mogelijk de flora en faunawet te volgen. Dit geldt voor alle waterlopen, ongeacht het cluster.
Antwoord: dit wordt aangepast op de kaart.
Antwoord: Advies naar Henk Eland om deze situatie nog eens te bespreken. Dan kan de opmerking in de inspraaktijd meegenomen worden. (T. van Oosterhout)
Beantwoording Antwoord:De bermsloot bij de Overdiepse kade heeft in het AOWW overal dezelfde maaifrequentie: 1 keer per jaar. 1 traject van de onderbemaling valt niet in cluster 0 en krijgt daarom een ander onderhoud. Van de ontbrekende waterloop wordt notitie genomen. (Henk Eland)
Tabel 2. Samenvatting van de opmerkingen, die hebben geleid tot aanpassingen in het AOWW.
5.
4.
2.
Zienswijze/Reactie Vraag: Krijgt de bermsloot bij de Overdiepse kade nu overal dezelfde maaifrequentie? Waarom heeft de waterloop van de onderbemaling een ander onderhoud? 1 waterloop staat niet op kaart (waterloop ten westen van Frieseweg) (Sjaak Broekmans) Vraag: We zijn bij elkaar geweest, maar traject is niet aangepast. We hebben foto’s toegestuurd en een brief.
Nr. 1.
Tabel 2. Samenvatting van de opmerkingen, die hebben geleid tot aanpassingen in het AOWW.
Nr. 6.
Na de vergadering nagekomen wijzigingen: 1. P31 en P32 tot de A59: worden door waterschap onderhouden (aangeven op kaart met nevenfunctie natuur) 2. P01, p52: niet in beheer van waterschap, staan nu wel op kaart. Van kaart afvoeren. 3.P17, traject binnen de kom van Willemstad moet in rood worden weergegeven 4. P27 zou eigenlijk groen moeten zijn, in het kader van de plannen voor het uitbreiden van de jachthaven Drimmelen 5. P36 wie onderhoudt deze keringen? De waterkering bestaat hier uit een berm die tegen het grondmassief van de A59 aanligt. Suggestie om het traject in te delen in groen. 6. De suggestie om ook de keringen mee te nemen in het AOWW die het waterschap maait, maar niet in eigendom heeft. Dit betreft vnl. keringen, die in eigendom zijn van terreinbeheerders.
Zienswijze/Reactie Een stuk kering staat niet op kaart. Het betreft een traject van kering P40, de Domboschdijk. Dit traject heeft een nevenfunctie natuur en zou een groene kleur moeten krijgen.
Beantwoording De aanvullingen worden opnieuw beschouwd.
Vervolg tabel 2. Samenvatting van de opmerkingen, die hebben geleid tot aanpassingen in het AOWW.
13
Aanpassing in het AOWW AOWW: de eerste opmerking en opmerking 1 t/m 5 hebben geleid tot wijzigingen van de kaart over primaire waterkeringen. Dit heeft consequenties voor het aantal km primaire waterkering in eigendom van het waterschap.
Sloot aan de doodlopende weg naar Polder de Bol (zijstraat Amerweg, Made). Het verzoek om de sloot langs de weg en de daarop volgende sloot beiden als basis in te tekenen. In het AOWW is de daarop volgende sloot ingetekend als 'laag'. Spoorlijnsloot achter de Witteweg in Made (van de Koekoekweg naar de Zanddijk) staat aangegeven als 'laag'. Voorheen voer hier een paar keer een maaiboot. Volgens de heer Machielse heeft deze sloot een belangrijke afvoerfunctie en verzoekt hij om een meer intensieve onderhoudsvorm. Waterlopen tussen perceel sectie T 424, 412, 409, 421, 1672, 422 en verder stroomafwaarts richting Hooge Zwaluwe, gelegen aan de Zeggeweg zijn ingedeeld in groep 6, laag. Verzoek om de maaifrequentie van deze waterlopen te verhogen, de gehele watergang goed op te schonen. Verzoek om aanpassing van de duiker onder de Koekoeksweg en/of te verlagen voor een beheersbaar waterpeil in het gebied de Worp. Verzoek om herindeling van een watergang in Zurenhoek van niveau laag in hoog. Verzoek om herindeling van de Zegblokse watergang van niveau laag in hoog.
8.
13 en 18.
12.
11.
10.
9.
Zienswijze/Reactie De kaarten zijn niet duidelijk.
Nr. 7.
Vervolg tabel 2.
Verzoek is overgenomen.
Aanpassing van de duiker is niet mogelijk, omdat anders verdroging optreedt van het achterliggend gebied. Daarom is een oplossing gezocht in de aanpassing van een onderhoudsregime van een waterloop. Verzoek is overgenomen.
Verzoek is overgenomen.
Verzoek is overgenomen.
Beantwoording Het plan en het kaartmateriaal zijn in te zien op de regiokantoren tot 16 april. Verder zijn de kaarten en het plan ook op het hoofdkantoor en via internet te raadplegen. De schaal is hetzelfde als op de kaarten die vanavond te zien waren. Op de definitieve kaarten zal meer rekening gehouden worden met de kleurstelling. Verzoek is overgenomen.
14
Om het water goed te kunnen afvoeren, is een waterloop ingedeeld in het AOWW in niveau basis in plaats van laag. Dit is doorgevoerd op de kaart van het betreffende onderhoudsdistrict. Waterlopen zijn in het AOWW ingedeeld in plaats van in laag in niveau hoog. Dit heeft geleid tot wijzigingen van de kaart van het betreffende onderhoudsdistrict. Waterlopen zijn in het AOWW ingedeeld in plaats van in laag in niveau hoog. Dit heeft geleid tot wijzigingen van de kaart van het betreffende onderhoudsdistrict.
Een waterloop is in het AOWW ingedeeld in hoog. Dit heeft geleid tot wijzigingen op de kaart van het betreffende onderhoudsdistrict.
De Spoorlijnsloot heeft niveau basis gekregen. Dit is overgenomen op de kaart van het onderhoudsdistrict.
Het niveau van de waterloop is aangepast op de kaart van het onderhoudsdistrict.
Aanpassing in het AOWW De kleurstelling van de kaarten is geoptimaliseerd.
15.
Nr. 14.
Zienswijze/Reactie Beantwoording Niet akkoord met het maai- en Onderhoudsniveau van de waterloop is gewijzigd. schouwbeleid. Het afgelopen jaar heeft men wateroverlast ondervonden bij de waterloop aan de zuid zijnde van de Schimmelseweg te Terheijden. Ook nu (12 april) is de waterloop weer half volgegroeid en kan het water niet ongehinderd worden afgevoerd. Waterlopen a/d Calfsvenseweg in de Verzoek is overgenomen. Noordpolder te Ossendrecht wijzigen van “laag”naar “hoog”maaifrequentie
Vervolg tabel 2.
15
De waterlopen worden in het AOWW ingedeeld in hoog. Dit heeft geleid tot wijzigingen op de kaart van het betreffende onderhoudsdistrict.
Aanpassing in het AOWW Het traject is van de hydraulische klasse basis naar hoog niveau gewijzigd. Dit heeft geleid tot wijzigingen van de kaart van het betreffende onderhoudsdistrict.
Bijlage. Reacties, die niet direct betrekking hebben op het AOWW. De volgende reacties hebben niet geleid tot een aanpassing van het AOWW, omdat ze hier niet direct op van toepassing waren. Ze zijn in deze bijlage opgenomen ter informatie aan het bestuur, omdat deze reacties een beeld geven van hoe het onderwerp beheer en onderhoud in het beheersgebied ervaren wordt. Informatiebijeenkomst 11 maart 2008, te Kruisland Vraag: Is de aankondiging van deze vergadering niet te beperkt geweest? Er heeft geen melding plaatsgevonden aan de ZLTO en de aankondiging was op de site moeilijk te vinden. Antwoord: in alle lokale weekbladen is een advertentie gezet over de inspraakperiode en over de informatie-avonden. Vraag: Waarom is er niet naar alle ingelanden een uitnodiging verstuurd? Antwoord: de aankondiging van de informatie-avond is via een algemene bekendmaking uitgevoerd. Alle ingelanden aanschrijven is een grote hoeveelheid werk. We hadden breder kunnen inzetten, met name naar de ZLTO toe, hoewel in Nieuwe Oogst er wel melding van is gemaakt. Misschien is de bekendmaking te kort van tevoren gepubliceerd. Dit hangt samen met procedures: eerst is toestemming van het bestuur om naar buiten te treden benodigd. Vraag:Je bent in principe een week kwijt van de inspraakperiode, nu de informatie-avonden nu pas plaatsvinden.. Antwoord:We proberen het te optimaliseren. Het plan ligt nog op alle regiokantoren en op het hoofdkantoor ter inzage tot 16 april aanstaande. Vraag: Hoe ver staat het met de plannen om de waterafvoer in de Gastelse Polder te verbeteren? Met name rondom de Bansloot? Antwoord: Gastelse polder valt in regio midden. De vragensteller wordt doorverwezen naar Cees de Rooij. Het betreft hier een particuliere vraag. Vraag: Waarom maaisel op het perceel? Hier zit ook plastic in. Hier kunnen we niks mee. Antwoord: Wij adviseren om dit bij de opzichter te melden als dit veel voorkomt. Het probleem komt met name voor bij bermsloten. Met de gemeenten wordt gesproken over het zwerfvuilprobleem. Met een aantal gemeenten zijn al vaker afspraken gemaakt over opruimen van zwerfvuil en verwerking op gemeentewerven. Vraag: Hoe zit het met de Europese aanbesteding? Antwoord: in 2007 heeft het waterschap voor het eerst europees aanbesteed vanuit de eisen vanuit de KRW. In zlto bijeenkomsten is al verteld hoe het waterschap heeft gezocht naar bedrijven die ervaring hebben in het gebied en waarin we vertrouwen kunnen hebben. Maar het waterschap kan niet onder het aanbestedingsbeleid uit. Het belangrijkste zijn de inschrijvingsvereisten van de aannemer. Daarin kun je eisen opnemen zoals ervaring met maaien op landbouwpercelen. En zo zijn we aan het zoeken geweest naar vereisten, die reel gesteld kunnen worden en die zijn opgenomen in de aanbestedingskalender. Op die manier kun je mensen uitsluiten waarvan we verwachten dat ze het werk niet kunnen doen. Inschrijvingen kun je niet voorkomen. In bestek staat dat er een Plan van Aanpak geschreven moet worden: Hierin moet staan beschreven de manier, deskundigheid, machines, communicatie met ingelanden, voorkomen van schade etc. Bij de inschrijving wordt het Plan van Aanpak beoordeeld op welke het meest in de buurt ligt hoe we gewend zijn dat er in het gebied gemaaid wordt. Vorig jaar is in proef aanbesteed. Per regio zijn verschillende aannemers aan het werk geweest. Er heeft recent een evaluatie plaatsgevonden. De ervaringen uit 2007 worden verwerkt in de nieuwe bestekken. Die worden deze maand gepubliceerd. In april volgt de aanbesteding. Vraag: Blijft aanbesteding van het maaibestek per jaar? Antwoord: Nu ligt er een bestek gereed per 3 jaar. Dus als de aannemer het goed doet, blijft het voor 3 jaar dezelfde aannemer. (contract voor 3 jaar). Vraag: Wordt er weer Europees aanbesteed? Antwoord: Ja, dit is verplicht vanuit de regelgeving.
17
Vraag/opmerking: Houdt een plaatselijke loonwerker in ere! Antwoord: Dat doen we zoveel mogelijk. Loonwerkers kunnen in combinatie inschrijven op een bestek. 1 bestek per regio, verdeeld in 3 percelen. Inschrijven per 1 perceel kan. Elk district is 1 perceel. Deze inschrijvingen worden op dezelfde manier beoordeeld. Prijs is ook een onderdeel van de bepaling of aannemer koopman wordt Vraag: Hoe zwaar telt de gebiedskennis en kunde mee? Antwoord: De aannemer moet aangeven hoe hij beschikt over gebiedskennis, of op welke manier hij die kennis zo snel mogelijk onder de knie krijgt. Een aannemer had ervaring langs wegen, minder langs landelijk gebied. Maar na 1 seizoen aardig ingewerkt (resultaat en communicatie). Dit voorbeeld geeft u hopelijk geruststelling dat er vanuit het waterschap goede begeleiding is. Vraag/opmerking: Er wordt mooier geschreven dan gewerkt. In de praktijk wordt van het Plan van Aanpak afgeweken. Antwoord: Dat klopt. Het plan van aanpak wordt op vele aspecten beoordeeld. De ervaringen zijn meegenomen in de bestekken. Vraag: Als ontvanger van maaisel kon je je belangen bekend maken, rechtstreeks aan de aannemer. Antwoord: Ook in de evaluatie duidelijk dat het afgelopen jaar de communicatie naar de aannemer onduidelijk was. Maar de districtsopzichter weet iedereen in het algemeen wel te vinden. Pas in een latere bouwvergadering is vorig jaar een centraal aanspreekpunt afgesproken. Dit jaar is in de eerste bouwvergadering duidelijk wie aanspreekpunt is bij de aannemer. Informatiebijeenkomst 12 maart 2008, te Dongen Opmerking: De publicatie is niet helemaal goed gedaan in Drimmelen. Antwoord: het waterschap gaat dit na. Mocht het waterschap een plaatselijk blad gemist hebben, dan komt er alsnog een publicatie om ingelanden op de inspraakperiode te wijzen. Vraag: De vragensteller noemt de bijeenkomst over knelpunten in Moerdijk. Hij heeft het als positief ervaren dat reacties over knelpunten door het waterschap zijn opgepakt. Het maaibeheer leidt tot veel problemen. Er is gevraagd of er gecommuniceerd kon worden met de afdeling. De vragensteller wil ook pleiten voor directe communicatie met de portefeuillehouders water van de ZLTO afdelingen. Als er meer bekendheid gegeven was, was er misschien ook meer reactie geweest. Antwoord: het waterschap geeft aan, meer te gaan communiceren met de portefeuillehouders water. Misschien is een mailing via deze contactpersonen mogelijk. Dhr. Rombouts vindt het ook jammer. Mensen individueel te woord staan kan ook, maar kost meer tijd. Vraag: in hoeverre is het waterschap bij machte om op tijd in te grijpen als de gemeente een overstort opengooit en de waterloop en dichtstbijzijnde polder vol en over laat lopen bij een hevige regenbui. (Albert de Boer, Kaatsheuvel). Kunt u, als de overstort opengaat, het peilbeheer afstemmen? Als suggestie wordt een goede communicatie genoemd tussen de gemeente en het waterschap,waardoor de stuwen op tijd open kunnen gaan. Antwoord:het waterschap heeft het afgelopen jaar het besluit genomen om met gemeenten af te spreken dat er op een bepaalde afstand benedenstrooms in samenwerking met de gemeente maaisel wordt opgeruimd en afgevoerd. In verleden gold de ontvangstplicht. Als het maaisel echter aantoonbaar vervuild is, dient het te worden opgeruimd. Nu is afgesproken om het vanaf een vaste afstand altijd op te ruimen. Wat betreft het belasting door de overstorten zelf is er nu een OAS (optimalisatie afvalwater systeembenadering)gestart: Waar kunnen we het beste investeren om het meeste rendement uit de waterketen te halen? Daar waar niet aan norm wordt voldaan, moeten bakken (open/gesloten) aangelegd worden, die voldoen aan e milieunorm. Dit is maatwerk per gemeente. 500 m is een richtlijn. Water in de bakken wordt tijdelijk opgevangen. Het kan hier bezinken, waardoor het water dat toch nog overstort, minder vervuild is. De inhoud van de bakken wordt teruggepompt in riolering Het waterschap adviseert de ingeland om te blijven bellen, want er zit niet op elke overstort een frequentiemeter. Het waterschap heeft wachtdienst en is dus altijd goed bereikbaar. Bovendien is het waterschap verantwoordelijk voor het stuwbeheer.
18
Vraag: als het aan vreemde aannemers wordt aanbesteed, kunnen er problemen ontstaan. Antwoord: in het nieuwe bestek zijn er meer en scherpere regels. Maar als u ontevreden bent, wijs ons daar op , dan sturen we en opzichter langs om de aannemer aan te spreken. Het bestek is een 3 jarig bestek, maar mocht de aannemer een zooitje nalaten, dan kan het aan een andere worden gegegeven. Vraag: kunnen die nieuwe aannemers ook een vast rondje langs de knelpunten rijden? Antwoord: 10% van het onderhoud aan de leggerwaterlopen kunnen we in eigen beheer doen. De knelpunten zijn onderdeel hiervan. Vraag: (F. van Geel) Hoe is actief randen beheer verankerd in het Maaibestek? Later maaien betekent meer vegetatie. Antwoord: brieven gaan uit naar deelnemers. Keuze op 1 m strook of over 4m heen. De mogelijkheid voor actief randenbeheer wordt opgenomen in het beste. De aannemer krijgt gelegenheid om aan te passen aan de wensen van de ingeland. Vraag: (F. van Geel) Waar vegen, waar maaien? Er zijn stukken afgelopen jaar niet gevaren, maar gemaaid. Antwoord: de vaarleidingen staan aangegeven op andere kaarten. Zie bestekskaarten. Vraag: Hoe is de stand van zaken rond de brief van LNV over de watervoerende sloten en de 5m zone? Die moesten worden afgestaan, we mochten hier geen mest op deponeren etc. (LNV-stroken) Antwoord: LNV heeft de brief uitgestuurd, maar het waterschap wist er niet vanaf. Het toezicht is echter wel de taak van het waterschap. Het waterschap vraagt stand van zaken na. (dhr. Schellekens, Riel, Zandeind 38). Informatiebijeenkomst 13 maart 2008, te Ulvenhout. Vraag: Betreft de Europese aanbesteding: de flexibiliteit van de waterloop komt in gevaar doordat er lokaal anders gemaaid wordt. Dan moet je flexibel om kunnen gaan met het maaibeleid. Bij een vroeg voorjaar treden er problemen op. De vragensteller adviseert het waterschap om op het weer in te spelen: als het voorjaar vroeg is, zijn vogels eerder uitgebroed en dan kun je eerder maaien. Lokale aannemers zijn flexibeler. Antwoord: valt niet zozeer onder het AOWW. In het bestek zit op verschillende manieren nog flexibiliteit. Er kan gemotiveerd afgeweken worden van de voorgeschreven pakket. Verder moet de aannemer binnen 48 uur contact opnemen met de ingeland als er gewas blijft staan en er een melding voor binnen komt. Het blijft een groot bestek, maar de lijnen tussen de opzichter en de uitvoerders zijn nog steeds kort. De uitvoerder werd misschien wel dol, maar de klachten werden uiteindelijk opgelost. Als de lijnen kort genoeg zijn, dan hoeft het niet ten koste te gaan van de klantvriendelijkheid. Vraag: Mag je schouwsloten elke maand maaien? Antwoord:in principe heeft iedereen in Nederland zich te houden aan de Flora- en Faunawet. Het waterschap is hierop geen toezichthouder, dus daar houden wij geen toezicht op. Dat doet de AID. Als in de leggerwaterloop door de agrariër wordt nagemaaid en de AID doet navraag, dan verwijzen we door. Uitgangspunt is dat het waterschap de waterschapswaterlopen maait. Zelf maaien hier is het recht in eigen hand nemen. Vraag: Hoe zit dit met een 0 sloot, als daar een agrariër gaat klepelen? Antwoord: Daar geldt hetzelfde. Het waterschap heeft hier het maaionderhoud als taak, niet de agrariër. Vraag: Als de plannen voor de Hazeldonkse en Galderse beek doorgaan (het betreft hier een bodemverhoging van 50 cm), dan mag er niet een ander maaibeheer gevoerd worden, want het is nu al minimaal. Hoe hoger het waterpeil, hoe hoger de frequentie van maaien moet zijn. (de heer Balleman) Antwoord: Deze beken worden 3x gemaaid. Dat is de huidige situatie, op dit moment. Op het moment dat er een landinrichting komt, of een Integrale Gebiedsanalyse, of een gemeentelijk plan, moeten in gesprek met het waterschap en de beheerders worden nagegaan, of het geen wat men van plan is technisch mogelijk is, en of het geen negatieve consequenties heeft voor de bovenstrooms gelegen percelen en eigenaren daar. Men moet dit dan aantonen met door middel van berekeningen.
19
Vraag: Gaat het nieuw maaibeleid net zoals in 2007? Dat trekt nergens op. Alles ligt in de beek en het talud. Met andere woorden: in 2008 krijgt men alles. Voorgaande jaren kreeg men tijdig bericht en ging men met een paardenkar erbij staan. Men gaat wel naar het onkruid kijken maar er wordt niks aan gedaan. De liggende eigenaar moet dat accepteren. Antwoord: de Europese aanbesteding is verplicht vanuit de wet, dus helaas of we er blij mee zijn of niet. Dat betekent dat lokale kleinere aannemers minder kans krijgen. Maar we proberen de normen zo in te stellen dat kleinere aannemers kunnen inschrijven, bijvoorbeeld in combinatie. Als er een nieuwe aannemer komt, kent die het gebied toch wat minder. Vroeger had men het nummer van de machinist, waren dingen als maaisel opladen meteen na maaien goed te regelen. Maar primair is het geen taak van het waterschap om de mogelijkheid open te houden dat mensen meteen de kar erbij kunnen zetten. In het huidig bestek is opgenomen dat de aannemer er rekening mee moet houden dat hij kan worden aangesproken met het verzoek om het maaisel meteen op de kar te laden. Daar zitten we als waterschap niet tussen. Zogauw bekend is welke aannemer het wordt, publiceren we de contactpersoon en kan men als ingeland hiermee afspraken maken. Vraag: is het bestek aangepast op kranen die naar de overkant kunnen maaien, het maaisel niet onder rasters gooien en niet door aardappelvelden rijden? Antwoord:Machinisten krijgen vooraf instructie. Dit jaar worden naast ecologische uitgangspunten ook andere zaken benadruk zoals het niet door agrarische percelen heenrijden. Wat betreft het deponeren van maaisel onder het raster door: de aannemer moet binnen de eerste meter deponeren. De afrastering moet in principe 0,5 m uit de waterloop staan. Dit conflicteert soms. Oop het moment dat er afrastering staat, moet de aannemer het maaisel in de najaarsbeurt over de afrastering deponeren. Vraag: Iedereen mag inschrijven. Boven welk bedrag is dat? Antwoord: boven het miljoen. Kleinere porties mag niet. Vraag: Loonwerkers verdwijnen. De relatie is weg door de ver van mijn bedshow. Welk belang dient dit nou? Opzichters moeten meer controleren, gebiedskennis is afwezig. Antwoord: formeel mag iedereen inschrijven. Los daarvan proberen we een aantal zaken te waarborgen: kennis over ecologisch maaien, de aannemer moet uitvoerders hebben met Nederlands als voertaal (twijfel of dit is opgenomen), de aannemer moet aangeven hoe hij gebiedskennis kan inwinnen. Dat kan ook op de manier dat hij eerst het gebied gaat bekijken. In theorie zou het iemand van ver kunnen zijn, maar in der praktijk krijg je aannemers die relatief in de buurt zitten. In de zomerperiode moesten de regiomedewerkers veel repareren, in de najaarsbeurt beduidend minder. We zijn nu van plan om het maaibestek voor 3 jaar te zetten. Als die aannemer goed acteert, zit hij 3 jaar daar. Dit betekent meer vastigheid voor het waterschap en voor de ingelanden. Hierop wordt de zorg uitgesproken dat aannemers onzorgvuldig worden. Vraag: krijgt een aannemer die het goed gedaan heeft een tweede kans, of hangt het aan de prijs? Antwoord: iedereen heeft recht om opnieuw in te schrijven. Men wordt beoordeeld op prijs en plan van aanpak. Vraag: Om die regionale aannemer meer kansen te geven, en het moet aanbesteed worden, maak dan de kavels niet al te groot, dan kan de plaatselijke aannemer met meer kans inschrijven. Antwoord: het beheersgebied is nu verdeeld over 9 kavels. De indeling is conform de districten. Drie bestekken, met elk 3 percelen. De aannemer kan inschrijven per perceel. Door de directe relatie tussen bestek en district is een opzichter gekoppeld aan 1 aannemer. Het kan dat er een lokale aannemer het werk krijgt. Je kunt in combinatie inschrijven. De inschrijvingsvereisten waren nog al hoog vorig jaar. De aannemer moest bijvoorbeeld minimaal een bepaald werk voor een bepaald bedrag hebben gedaan, om te kunnen inschrijven. Dit jaar is het bedrag naar beneden bijgesteld. Het moet nu gemakkelijker zijn voor de lokale aannemer. Maar we mogen niet toeschrijven naar een lokale aannemer. Het bedrag is niet zo belangrijk, het plan van aanpak met een bepaald personeelsbestand en machines belangrijker.
20
Vraag: Nog een manier om te vergemakkelijken is het aantal percelen te verhogen. Bijvoorbeeld 18 in plaats van 9. Ingelanden hebben liever een bekende. Antwoord:kwestie van afwegen. Vraag: Als het najaarsmaaien is gegund aan een aannemer, kan het waterschap een loonwerker inzetten? Antwoord: Als er bij voorrang gemaaid moet worden, moeten we eerst de aannemer de kans geven. Kan hij dat niet binnen 48 uur en is het nodig, dan huren we op regiebasis een ander in. Op het moment dat percelen gewasvrij zijn en het wordt aangegeven, dan kan er worden gemaaid. Wachten tot de laatste week kan theoretisch, maar in praktijk niet. Vordering van het werk moet oplopen met het verlopen van de periode. Halverwege de periode moet ook ongeveer de helft van het werk verricht zijn. De weersomstandigheden spelen ook een rol. De aannemer moet zelf in de gaten houden dat de natte hoeken eerst worden gemaaid. Daar stuurt het waterschap hem ook het eerst naartoe. Als goed is, is dat opgenomen in het plan van aanpak. Maar de aannemer heeft daar vrijheid in. Het waterschap heeft alleen een adviserende rol over waar te beginnen. Vraag: Mag je je eigen sloot altijd maaien? Antwoord: Dat kan, maar in principe moet je rekening houden met de Flora en faunawet. Als de AID komt, en je hebt geen rekening gehouden met deze wet, dan loop je kans dat je een probleem hebt. Maar het waterschap heeft hierin geen controlerende bevoegdheid. Het waterschap mag alleen optreden ten opzichte van de eigen waterlopen. Vraag: Volgens mij kost de Europese aanbesteding veel geld! Antwoord: Dat staat buiten beschouwing. We zijn het bij wet en vanuit het aanbestedingsbeleid van het waterschap verplicht. Vraag: Als de schouw niet uitgevoerd is, krijg je een aanschrijving. Daar zijn we 1x op aangesproken, maar nu is gewoon geschouwd, en ik krijg nog steeds het schrijven. Waarom? Antwoord: deze vraag wordt na afloop van de informatie-avond persoonlijk met u doorgesproken. Degene die geschoond heeft hoort geen aanschrijven meer te krijgen. Opmerking: Door onderhoud is schade ontstaan aan touwen, waardoor de koeien kwijt raakten. Vraag: Afgelopen jaar was er op 15 november nog niks geschouwd, ook op 1 december niet. Schouw was te laat. Antwoord: er is een boete uitgegeven. Vraag: Wat betreft de schouw weet iedereen nou dat je je sloten moet openhouden. Bij ons in het gebied komt men echter met nieuwe plannen voor vernatting. Die vernatting is mogelijk te realiseren door het afschaffen van de schouwplicht. Zo krijg je waarschijnlijk problemen tussen buren. De een is veehouder, heeft geen problemen met vernatting, maar een akkerbouwer vindt dat vervelend. De vragensteller houdt een pleidooi om de schouw in stand te houden. Antwoord: Wordt notitie van genomen. Naar aanleiding van dit plan zijn er geen veranderingen ten opzichte van de schouw.
21
Adviesnota aan algemeen bestuur Registratienummer: *08I001811* Barcode: *08I001811* Onderwerp: onteigening kade om de Vierde Bergboezem Sector en afdeling: watersystemen en Waterkeringen, afdeling Plannen en Projecten Datum behandeling: 25 juni 2008 Agendapunt: 21 Ter inzage bij de concernstaf: -Bijlagen: tekening percelen 4e bergboezem met te onteigenen strook en besluit Aan het algemeen bestuur Inleiding Voor de aanleg van de kade om de vierde bergboezem is het noodzakelijk dat de ondergrond in eigendom wordt verworven. Met 6 eigenaren is inmiddels overeenstemming bereikt. Met 2 eigenaren is dit tot op heden niet gelukt. Om de kade gesloten te krijgen is het noodzakelijk van de op bijgevoegde tekening aangegeven percelen een strook grond, als ondergrond van de kade, in eigendom te verkrijgen. Voor de kade, inclusief een watergang, is een strook van 20 meter breedte vereist. Waar de kade langs de openbare weg wordt gelegd is een nieuwe ontsluitingsweg vorozien ter breedte van 3 meter. Samen met de ondergrond van de kade en de watergang dient hier 23 meter te worden verworven. Op bijgevoegde tekeningen is de strook aangegeven. Nu tot op heden (nog) niet via de minnelijke weg overeenstemming is bereikt en mogelijk ook niet bereikt kan worden, is het noodzakelijk de strook te onteigenen. De Onteigeningswet geeft hiertoe via titel II de mogelijkheid. Hiertoe zal een verzoek moeten worden ingediend bij rijkswaterstaat die het proces van de onteigening in procedure brengt. Inmiddels zijn de voorbereidende werkzaamheden tot het opstellen van het onteigeningsplan, dat bij het verzoek om onteigening moet worden overgelegd, in gang gezet. Vraagstelling Kan het algemeen bestuur instemmen met het opstarten van de onteigeningsprocedure? Strategie De onteigeningsprocedure valt onder te verdelen in een administratieve procedure, aan het einde waarvan een onteigeningstitel (Koninklijk Besluit tot aanwijzing van te onteigenen gronden) wordt verkregen en de gerechtelijke procedure die pas kan worden opgestart als de onteigeningstitel is verkregen. Bij de gerechtelijke procedure wordt de daadwerkelijke onteigening met bepaling van de schadeloosstelling uitgesproken door de rechter. De administratieve procedure wordt door rijkswaterstaat verzorgd en kent bezwaar en beroepsmogelijkheden. De gehele procedure, vanaf indiening van het verzoek tot het moment waarop het waterschap daadwerkelijk over de grond kan beschikken, vergt een tijd van ca 1,5 tot 2 jaar Belanghebbende eigenaren zullen van het voornemen om tot onteigening over te gaan in kennis worden gesteld. Tijdens de procedure zal nog getracht worden met de eigenaren op minnelijke basis overeenstemming te bereiken.
Beoordeling • Financiële gevolgen ja, namelijk kosten van onteigeningsprocedure komen voor rekening van het waterschap. •
Juridische gevolgen ja, namelijk bezwaar- en beroepmogelijkheid tegen onteigeningsplan en gerechtelijke procedure.
•
Personele gevolgen niet van toepassing
•
Overig niet van toepassing
•
MVO gevolgen niet van toepassing
Communicatieparagraaf Vóór het verzoek aan rijkswaterstaat tot toepassing van onteigening zullen betreffende eigenaren van het voornemen tot onteigening in kennis worden gesteld. De procedure zelf wordt door rijkswaterstaat gevoerd. Advies: het AB stemt in met onteigening van de strook grond voor de aanleg van de kade om de vierde bergboezem. Hiertoe is een concept besluit bijgevoegd. Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
Nummer: *08I001555* Barcode: 08I001555
Het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 13 mei 2008, nummer 08I001523; gezien het advies van de AB-commissie Bestuur & Middelen van 4 juni 2008; gelet op artikel 77 van de Waterschapswet; BESLUIT: Tot onteigening van een strook grond van de kadastrale percelen, Breda, sectie L, nummers 146, 149, 151 en 153 voor de realisatie van een kade om de vierde bergboezem.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 25 juni 2008, Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
Adviesnota aan het algemeen bestuur Registratienummer: *08I001863* Barcode: *08I001863* Onderwerp: Aankoop percelen Steenbergen AB 194 en 195 Sector en afdeling: Watersystemen en Waterkeringen, afdeling Plannen en Projecten Datum behandeling: 25 juni 2008 Agendapunt: 22 Ter inzage bij de concernstaf: -Bijlagen: kaart en besluit Aan het algemeen bestuur Inleiding Met een van de grondeigenaren langs de Cruijslandse kreken is overeenstemming bereikt over de aankoop van de percelen Steenbergen AB 194 en 195, tezamen groot 6 ha 07 are. Met de aankoop van deze percelen kan over een lengte van ruim 200 m EVZ gerealiseerd worden. De overige grond kan ingezet worden als ruilgrond ten behoeve van de realisatie van de ecologische verbindingszone Cruijslandse kreken. Met de eigenaar is een koopsom van € 259.490,- overeengekomen. Gezien het feit dat de aan het dagelijks bestuur gedelegeerde bevoegdheid tot aankoop van gronden maximaal € 200.000,- bedraagt, dient over de aankoop een besluit te worden genomen door het algemeen bestuur. Vraagstelling Kan het algemeen bestuur instemmen met de aankoop van de percelen Steenbergen AB 194 en 195, tezamen groot 6.07.00 ha, voor een bedrag van € 259.000,-. Strategie Ten behoeve van de realisatie van de Ecologische Verbindingszone (EVZ) Cruijslandse kreken, worden grondeigenaren bezocht, met het verzoek een strook van 25 meter aan het waterschap te verkopen ten behoeve van de realisatie van de EVZ. De verwerving van stroken verloopt moeizaam, met name eigenaren van percelen welke worden gebruikt ten dienste van agrarische bedrijvigheid, willen compensatie in de vorm van ruilgrond. Met een van de grondeigenaren is overeenstemming bereikt over de aankoop van twee hele percelen. Een gedeelte van deze percelen (50 are) kan ingezet worden ten behoeve van de realisatie van de EVZ, de overige grond kan worden ingezet worden als ruilgrond. Door de ligging, de vorm en de ontsluiting van de percelen zijn deze zeer geschikt om in te zetten als ruilgrond. Beoordeling • Financiële gevolgen ja, namelijk € 259.000,- dit bedrag wordt gedekt uit het budget anticiperende aankopen (projectnummer 6685). •
Juridische gevolgen niet van toepassing
•
Personele gevolgen niet van toepassing
•
Overig niet van toepassing
•
MVO niet van toepassing
Communicatieparagraaf De aankoop zal worden gecommuniceerd met de verkopende partij en belangstellenden voor de beschikbare ruilgrond. Advies: het AB stemt in met de aankoop van de percelen Steenbergen AB 194 en 195 ten behoeve van de realisatie van de EVZ Cruijslandse kreken.
Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
Nummer : *08I001794* Barcode : *08I001794* Het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 13 mei 2008 nummer 08I001758; gezien het advies van de commissie Bestuur en Middelen van 4 juni 2008; gelet op de Waterschapswet en het Reglement voor het waterschap Brabantse Delta;
BESLUIT: Van F.A.M. Koolen te Steenbergen aan te kopen en in volle en onbezwaarde eigendom over te nemen de percelen landbouwgrond, kadastraal bekend, gemeente Steenbergen, sectie AB, nrs 194 en 195, totaal groot 6.07.00 ha, voor de totale koopsom van € 259.000,-Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 25 juni 2008, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
Adviesnota aan het algemeen bestuur Registratienummer: *08I001862* Barcode: *08I001862* Onderwerp: Aankoop percelen Standdaarbuiten F 5, 138 en 139, tezamen groot 14.91.30 ha. Sector en afdeling: watersystemen en Waterkeringen, afdeling Plannen en projecten Datum behandeling: 25 juni 2008 Agendapunt: 23 Ter inzage bij de concernstaf: -Bijlagen: kaartje en besluit Aan het algemeen bestuur Inleiding Met een van de grondeigenaren grond langs de Keenehaven is overeenstemming bereikt over de aankoop van de percelen Standdaarbuiten F 5, 138 en 139, tezamen groot 14.91.30 ha. Met de aankoop van deze percelen kan over een lengte van ruim 1,2 km ecologische verbindingszone (EVZ) gerealiseerd worden. De overige grond kan ingezet worden als ruilgrond ten behoeve van de realisatie van de ecologische verbindingszone Keenehaven. Met de eigenaar is een koopsom van € 800.000,- overeengekomen. Vraagstelling Kan het algemeen bestuur instemmen met de aankoop van de percelen Standdaarbuiten F 5, 138 en 139 voor een bedrag van € 800.000,-. Strategie Ten behoeve van de realisatie van de Ecologische Verbindingszone (EVZ) Keenehaven worden grondeigenaren bezocht met het verzoek een strook 25 meter aan het waterschap te verkopen ten behoeve van de realisatie van de EVZ. Slechts een enkele eigenaar wil aan verkoop medewerking verlenen. De meeste eigenaren willen worden gecompenseerd in grond. Hiervoor is het noodzakelijk om gronden te verwerven om ingezet te kunnen worden als ruilgrond. Met één van de eigenaren is overeenstemming bereikt over de aankoop van drie hele percelen. Een gedeelte van deze percelen (circa 3 ha) kan rechtstreeks ingezet worden ten behoeve van de realisatie van de EVZ, de overige grond kan worden ingezet worden als ruilgrond. Door de ligging en kwaliteit van de percelen zijn deze geschikt om in te zetten als ruilgrond. Beoordeling • Financiële gevolgen ja, namelijk € 800.000,- dit bedrag wordt gedekt uit het budget grondverwerving EVZ/waterberging (projectnummer 6685). •
Juridische gevolgen niet van toepassing
•
Personele gevolgen niet van toepassing
•
Overig niet van toepassing
•
MVO niet van toepassing
Communicatieparagraaf De aankoop zal worden gecommuniceerd met de verkopende partij en belangstellenden voor de beschikbare ruilgrond. Advies: het AB stemt in met de aankoop van de percelen Standdaarbuiten F 5, 138 en 139 ten behoeve van de realisatie van de EVZ Keenehaven.
Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
Nummer : *08I001796* Barcode : *08I001796* Het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 13 mei 2008 nummer 08I001758; gezien het advies van de commissie Bestuur en Middelen van 4 juni 2008; gelet op de Waterschapswet en het Reglement voor het waterschap Brabantse Delta;
BESLUIT: Van A.G.C. Haverkamp te Heijningen aan te kopen en in volle en onbezwaarde eigendom over te nemen de percelen landbouwgrond, kadastraal bekend, gemeente Standdaarbuiten, sectie F, nrs 5, 138 en 139, totaal groot 14.91.30 ha, voor de totale koopsom van € 800.000,-Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 25 juni 2008, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom