datum vergadering
25 juni 2009
Hein Vinke
auteur
033 - 43 46 315
telefoon
e-mail
[email protected]
afdeling
RW
behandelend bestuurder D.J. Veldhuizen
Mer Veiligheid Zuidelijke Randmeren
onderwerp
registratienummer
agendapunt
VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR
In het kader van het project MER Veiligheid Zuidelijke Randmeren (milieu-effectrapport) is de afgelopen maanden veel (onderzoeks)werk verricht. Over een aantal belangrijke en inhoudelijk lastige onderwerpen is duidelijkheid verkregen en hebben Dijkgraaf en Heemraden besluiten genomen. Het Algemeen Bestuur wordt gevraagd kennis te nemen van deze besluiten, daarmee in te stemmen en zelf een aantal besluiten te nemen. Voor u ligt een voorstel met uitleg en advisering over de te nemen besluiten. Voorafgaand aan de vergadering is er de mogelijkheid achtergrondinformatie in te winnen bij leden van het projectteam. Het projectkader en de onderdelen ontwerpuitgangspunten en laaggelegen wijken in Amersfoort wordt tevens tijdens de vergadering mondeling toegelicht.
Inhoud voorstel: -
Instemmen met het D&H-besluit over ontwerpuitgangspunten en de invulling van robuustheid. Kennis nemen van de gevolgen van Deltacommissie en Ontwerp Nationaal Waterplan voor het project MER Veiligheid Zuidelijke Randmeren. Instemmen met D&H-besluit m.b.t. verantwoordelijkheid waterschap bij aansluiting primaire kering op hoge gronden en aanpak overlast-/veiligheidsproblematiek laaggelegen wijken in Amersfoort. Kennis nemen van enkele ontwikkelingen die meeliften met of invloed kunnen hebben op het project. Kennis nemen van het D&H-besluit om een plan van aanpak op te laten stellen om het project creatief onder de aandacht te brengen. Beschikbaar stellen van aanvullend voorbereidingskrediet.
Probleemstelling: In 2002 is de Wet op de Waterkering aangepast, waardoor het Markermeer en de daarmee verbonden wateren (Eemmeer en Eem) zijn aangewezen als buitenwater. Uit de in 2002 en 2003 door waterschap Vallei & Eem uitgevoerde (wettelijk verplichte) veiligheidstoets bleek dat de dijken langs het Randmeer en de Eem (dijkring 45) niet overal de wettelijk vereiste veiligheid tegen overstromen bezitten (zie afbeelding 1 ). Om aan de wettelijke veiligheidsnorm (1:1.250) te voldoen zijn dijkversterkingsmaatregelen noodzakelijk die m.e.r.-plichtig zijn. Ten behoeve van besluitvorming wordt daarom de m.e.r.procedure doorlopen en een dijkverbeterplan opgesteld in het kader van de Wet op de Waterkering. Het eerste deel van de m.e.r.-procedure (MER VZR fase 1) is reeds afgerond en had betrekking op de afweging van verschillende alternatieven zoals dijkverbetering en beweegbare keringen in Randmeer of Eem. Op dit moment wordt gewerkt aan de tweede fase van de m.e.r.procedure waarin het dijkverbeterplan wordt opgesteld. De voorbereiding en uitvoering van het project wordt grotendeels (circa 90 %) door het Rijk gesubsidieerd.
Pagina 1
Afbeelding 1: te verbeteren dijktrajecten met faalmechanisme -
-
-
-
Om dijkverbetermaatregelen te kunnen ontwerpen dienen Dijkgraaf en Heemraden ontwerpuitgangspunten vast te stellen. Belangrijk onderdeel daarin is een keuze voor de hoogte van de robuustheidstoeslag. Voor de primaire waterkering langs de Eem kan er op verschillende manieren met robuustheid omgegaan worden. De door D&H gemaakte keuze heeft invloed op de scope van het project. De impact van het advies van de Deltacommissie (commissie Veerman) en het Ontwerp Nationaal Waterplan op het project M.e.r. Veiligheid Zuidelijke Randmeren is niet altijd duidelijk. Een deel van de primaire waterkering langs de Eem sluit in het stedelijke gebied van Amersfoort aan op hoge gronden. Daarnaast is een deel van Amersfoort (Isselt en Koppel) wellicht niet hoog genoeg. De MER-studie moet duidelijk maken of er een overlast-/veiligheidsprobleem ontstaat in deze gebieden, welke maatregelen mogelijk zijn en welke partijen verantwoordelijkheden hebben. Ten behoeve van een stuurgroepoverleg met de Provincie Utrecht, gemeente Amersfoort en de Waterdienst hebben Dijkgraaf en Heemraden een standpunt over verantwoordelijkheid ingenomen. De gemeente Bunschoten is bezig met de ontwikkeling van Kuststrook Oost, de gemeente Amersfoort is bezig met plannen om het gebied rond het nieuwe ziekenhuis te ontwikkelen en verschillende organisaties hebben aangegeven gelijktijdig met de dijkverbetering andere plannen tot uitvoering te brengen. Deze zaken kunnen inhoud, voortgang en financiën van MER VZR beïnvloeden. Om te zorgen voor een breed maatschappelijk draagvlak voor de uitvoering van de dijkverbetering is het wenselijk om het project onder de aandacht van een groot publiek te brengen en houden. Het voorbereidingskrediet voor MER fase 2 is niet toereikend.
Pagina 2
Eerdere besluiten / beleidskaders: 2002 Wijziging Wet op de Waterkering 28 maart 2002 Start inzamelen gegevens van de dijken en beschikbaar stellen budget (D&H) 11 juli 2002 AB neemt kennis van nota “Waterkering Eem en Randmeren” (stand van zaken) 15 augustus 2002 Beschikbaar stellen aanvullend budget (D&H) 24 april 2003 Technische analyse, start dijkverbetering en beschikbaar stellen resterende deel voorbereidingsbudget (D&H) 15 mei 2003 AB neemt kennis van Technische analyse, start dijkverbetering en beschikbaarstelling resterende deel voorbereidingsbudget 3 februari 2005 Vaststelling Startnotitie (D&H) 24 februari 2005 AB neemt kennis van Startnotitie MER VZR 7 december 2006 Aanpassing krediet MER VZR (D&H) 7 juni 2007 Vaststellen Hoofd- en Bijlagenrapport voor MER fase 1 Veiligheid Zuidelijke Randmeren met het voorkeursalternatief dijkverbetering (D&H) 28 juni 2007 AB neemt kennis van Hoofd- en Bijlagenrapport voor MER fase 1 Veiligheid Zuidelijke Randmeren met het voorkeursalternatief dijkverbetering 27 maart 2008 Voorstel ondertekening van de intentieverklaring voor de uitvoering van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (D&H). 10 april 2008 Ondertekening intentieverklaring tussen Waterschap Vallei & Eem, de Provincies Gelderland en Utrecht en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat 11 september 2008 Op de hoogte brengen voortgang MER VZR, vaststellen aanpak MER VZR fase 2 en beschikbaar stellen krediet (D&H). 27 november 2008 AB stelt krediet MER VZR fase 2 beschikbaar 3 juni 2009 D&H stellen ontwerpuitgangspunten vast, nemen standpunt in m.b.t. verantwoordelijkheid laaggelegen delen Amersfoort
Ontwerpuitgangspunten en robuustheid: Om sturing te kunnen geven aan het ontwerpen en uitwerken van dijkverbetermaatregelen zijn ontwerpuitgangspunten opgesteld. Ontwerpuitgangspunten worden gebaseerd op landelijk vastgestelde leidradenn. De notitie Ontwerpuitgangspunten bevat de onderdelen veiligheid (dijkhoogte), geotechnisch ontwerp (stabiele waterkering) en overige aspecten (t.b.v. milieueffectrapportage). Dijkgraaf en Heemraden hebben deze notitie vastgesteld en vragen het Bevoegd Gezag (de Provincies Utrecht en Gelderland) in te stemmen met de ontwerpuitgangspunten. De notitie ontwerpuitgangspunten is door de subsidiënt (Programmabureau HWBP bij het Rijk) goedgekeurd. Het Rijk geeft de opdracht om dijken robuust te ontwerpen. Vanwege een landelijke discussie over hoe het robuust ontwerpen van meerdijken in te vullen heeft het project MER VZR vertraging opgelopen. Moet er naast ruimtereservering (tot voor kort het landelijk beleid) ook een robuustheidstoeslag in de ontwerpwaterstand opgenomen worden? Het Rijk heeft om duidelijkheid te verschaffen een aanvulling op de geldende ontwerpvoorschriften laten opstellen (Addendum op de Leidraad Zee- en meerdijken). Omdat er langs de Eem op verschillende manieren “robuust” ontworpen kan worden zijn er voor het ontwerpen van de kruinhoogte drie opties uitgewerkt: 1. Ontwerpuitgangspunten o.b.v. robuustheid in de polder (berging) langs Eem voor de Eemdijken (toeslag van 5 tot 15 cm o.b.v. waterstand bij 1/4.000) en langs de Randmeren conform de robuustheidstoeslag uit het Addendum op de Leidraad Zee- en meerdijken (van ca. 45 cm). 2. Ontwerpuitgangspunten o.b.v. robuustheid in de polder (berging)langs Eem voor de Eemdijken (toeslag van 10 tot 20 cm o.b.v. waterstand bij 1/10.000) en langs de Randmeren conform de robuustheidstoeslag uit het Addendum op de Leidraad Zee- en meerdijken (van ca. 45 cm). 3. Ontwerpuitgangspunten o.b.v. de robuustheidstoeslag conform het Addendum op de Leidraad Zee- en meerdijken voor alle Eem- en Randmeerdijken (toeslag van 20 tot 30 cm langs de Eem en ca. 45 cm lang Randmeer). Met alle drie de opties wordt voldaan aan de wettelijke verplichtingen. Bij optie 1 en 2 is rekening gehouden met de berging die in de polders plaats vind en kan er met kleinere toeslagen ontworpen worden. Optie 3 is de meest robuuste en met deze optie wordt een algemeen erkend en aanvaard ontwerpkader gevolgd. Ook bij optie 3 is langs de Eem met minimale toeslagen gewerkt.
Pagina 3
Dijkgraaf en Heemraden hebben op 3 juni besloten om de dijken langs Randmeer en Eem volgens optie 3 te ontwerpen.
Deltacommissie en Ontwerp Nationaal Waterplan De Deltacommissie onder leiding van professor Veerman adviseerde in september 2008 het kabinet over de wateropgaven voor de toekomst. De conclusies zijn door het kabinet overgenomen en uitgewerkt in het Ontwerp Nationaal Waterplan. Dit plan wordt in december 2009 vastgesteld door de Ministerraad en vervolgens na goedkeuring door de tweede en eerste kamer het nieuwe Rijksbeleid. De dijken langs Zuidelijke Randmeren en Eem voldoen niet aan de wettelijke veiligheidseisen. MER Veiligheid Zuidelijke Randmeren wordt opgesteld om vanaf 2011 op voortvarende wijze de dijkverbetering te kunnen uitvoeren. Dit is in overeenstemming met het advies van de Deltacommissie. Concrete uitvoering van andere adviezen van de Deltacommissie en het beleid volgend uit het Ontwerp Nationaal Waterplan vindt op zijn vroegst vanaf 2017 plaats. Het advies van de Deltacommissie en het Ontwerp Nationaal Waterplan hebben geen gevolgen voor de aard en omvang van de opgave om in 2013 de primaire waterkering langs Randmeren en Eem aan de wettelijke veiligheidsnorm te laten voldoen.
Aansluiting op Hoge gronden en veiligheidsniveau laag gelegen wijken in Amersfoort De primaire waterkering langs de Eem sluit in het stedelijke gebied van Amersfoort aan op hoge gronden. Na het vaststellen van de nieuwe hydraulische randvoorwaarden in 2006 moest met een hoger toetspeil (waterstand) rekening worden gehouden. Mogelijk zijn hierdoor delen van deze hoge gronden in Amersfoort te laag gelegen en lopen daardoor kans op inundatie. De gevolgen voor enkele wijken van Amersfoort (De Koppel, Gildenkwartier, Jericho, Jeruzalem en De Isselt) in dit gebied zijn onduidelijk. De richtlijnen (opdracht van het Bevoegd Gezag, de provincie) voor m.e.r. fase 2 schrijven voor dat: ‘uit het MER duidelijk moet worden in hoeverre er ook een veiligheidsprobleem is voor laag gelegen delen van de stad Amersfoort. Eventuele verbetermaatregelen dienen ook onderdeel te zijn van het MER’. In de deelstudie ‘Hoge gronden Amersfoort’ is de problematiek, de mogelijke oplossingen en de verantwoordelijkheid voor uitvoering en financiering oplossingen in beeld gebracht.
Spoor: grens plangebied Wel HR Geen HR
Isselt De Koppel
Afbeelding 2: overzichtskaart problematiek laaggelegen delen Amersfoort Ten oosten van het spoor is sprake van wateroverlast door regenval (overtollig hemelwater als gevolg van een hevige regenbui kan niet goed worden afgevoerd). De beperking van wateroverlast in de wijken ten oosten van het spoor is een taak en verantwoordelijkheid van de gemeente.
Pagina 4
Ten westen van het spoor is sprake van inundatie (overstroming) vanuit het buitenwater en daarmee een veiligheidsprobleem. De enige haalbare oplossing ter voorkoming van inundatie van de laag gelegen buurten Jeruzalem, Jericho (De Koppel) en delen van De Isselt is de aanleg van een kering. De kosten voor deze maatregelen zijn globaal geraamd op € 800.000,--. Een groot risico voor inhoud, voortgang en financiering van het project MER VZR is dat het onduidelijk is wie verantwoordelijk is voor het treffen en/of financieren van eventuele maatregelen om inundatie te voorkomen. De juridische status van het gebied dat kan overstromen is onduidelijk: is het hoge grond of ligt het buitendijks. De formele verantwoordelijkheid voor het treffen en/of financieren van eventuele maatregelen om inundatie te voorkomen is daardoor ook onduidelijk. Het is daarom van belang dat de betrokken bestuurders (gemeente Amersfoort, provincie Utrecht en Waterschap Vallei & Eem en HID Waterdienst) op korte termijn afspraken maken over verantwoordelijkheid en financiering. Hiertoe is een stuurgroepoverleg belegd op 1 juli. Voor oplossingsrichtingen met betrekking tot de verantwoordelijkheid voor het treffen en/of financieren van maatregelen zijn vier redeneerlijnen zijn uitgewerkt variërend van in het kader van het project een kering aanleggen met de inzet dat het Rijk betaald tot en met het probleem accepteren en niets doen. Dijkgraaf en Heemraden vinden dat het waterschap Vallei & Eem verantwoordelijk is voor het bieden van veiligheid tegen overstromen. Zij vinden dan ook dat er in Jericho, Jeruzalem en delen van De Isselt een kering aangelegd moet worden. Daarom kiezen Dijkgraaf en Heemraden voor standpuntbepaling in de Stuurgroep voor redeneerlijn 1: Waterschap Vallei & Eem legt een kering aan en het Rijk financiert. In onderstaand kader is redeneerlijn 1 volledig weergegeven.
Redeneerlijn 1: Als gevolg van de aanwijzing van de Eem als buitenwater en nieuwe inzichten in hydraulische randvoorwaarden is de hoge grond geen hoge grond meer. Waar de hoge grondlijn precies ligt, is nog onduidelijk. Bovendien ontstaat er een veiligheidsprobleem als gevolg van intredend buitenwater. Dit is voldoende argument om de maatregelen in aanmerking te laten komen voor subsidie van het Rijk. Met het Rijk wordt overeenstemming bereikt welke voorgestelde fysieke maatregelen mee te nemen bij de lopende MER VZR en te financieren vanuit het lopende HWBP. In de huidige scope zijn deze kosten bovendien al begroot. Parallel hieraan zal door de gemeente, de provincie, het rijk en het waterschap bepaald worden welke status de maatregel en het gebied moet krijgen. Indien gekozen wordt om het de status van primaire kering toe te kennen, dan zal bijlage 1 van de wet op de waterkering aangepast moeten worden. Krijgt het de status van regionale kering of buitendijks gebied, dan moet de nieuwe hoge grondenlijn vastgesteld worden door de provincie om vervolgens opgenomen te worden in de Legger door het waterschap en in bijlage I van de Wet op de Waterkering door het Rijk. Vanwege mogelijke vertraging wacht de MER VZR niet op deze procedure.
Wanneer in de Stuurgroep voor een andere redeneerlijn gekozen wordt zullen de netto projectkosten voor het waterschap € 150.000 (plankosten) tot € 1.000.000 (plan- + uitvoeringskosten) hoger kunnen uitvallen.
Pagina 5
Ontwikkelingen rond project Oostmaat Bunschoten De gemeente Bunschoten is bezig met plannen om de “Kuststrook-Oost” op te waarderen. Rond de Oostmaat en Kerkemaat wil de gemeente een jachthaven met promenade en woningbouw realiseren. Hiertoe dient de Oostdijk tussen Kerkemaat en Weikamp naar buiten verlegd te worden. Uit de veiligheidstoetsing in het kader van MER VZR is gebleken dat de Oostdijk op hoogte en stabiliteit niet voldoet en dat er aan de Kerkemaat een hoogtetekort is. Met de gemeente Bunschoten is afgesproken dat WVE verbeterwerk financiert (uit HWBP) en dat de gemeente meerkosten voor verplaatsen van de waterkering financiert. In een intentieovereenkomst tussen waterschap en gemeente (6 maart 2006) is onder meer en onder voorwaarden vastgelegd dat het waterschap meewerkt en financiert. Een belangrijke voorwaarde is dat de dijkverlegging niet leidt tot vertraging van het mer-proces van het waterschap. Om de samenwerking met de gemeente bestuurlijk af te dekken wordt een samenwerkingsovereenkomst opgesteld tussen het waterschap, de gemeente Bunschoten en eventueel het Bevoegd Gezag (provincie Utrecht). In deze overeenkomst worden verantwoordelijkheden, afstemming procedures, financiering en ontbindende voorwaarden uitgewerkt. De overeenkomst zal na de zomer ter ondertekening aan Dijkgraaf en Heemraden worden aangeboden. Maatweg Amersfoort De gemeente Amersfoort is bezig met ontwikkeling van het gebied tussen stuw Balladelaan en de Bunschoterweg. De Provincie Utrecht en WVE zijn betrokken bij de planvorming (inbreng eisen, randvoorwaarden en wensen). Op dit moment wordt een getekend programma van eisen aangepast. In het gebied moet achter de waterkering rond 2010 een nieuw ziekenhuis gerealiseerd zijn. Tussen ziekenhuis en waterkering komt een natte ecologische verbindingszone. De wens van gemeente en provincie is op/rond de waterkering het Grebbelinieprofiel te herstellen en wandelen en fietsen mogelijk te maken. In het gebied zal ook het Huis van de Watersport (clubhuis roeivereniging) gerealiseerd moeten worden. Daarnaast liggen er ook woonboten die gelegaliseerd moeten worden. Vanuit het project MER VZR is het voor de dijkverbetering benodigde profiel als randvoorwaarde aangeleverd. Tussen de gemeente, de provincie en het waterschap heeft meerdere malen afstemming plaatsgevonden over de plannen. In de komende maanden zullen de afspraken in bestuurlijke overeenkomsten over uitvoering en financiering moeten worden vastgelegd. “Meeliftwensen” Dijkgraaf en Heemraden hebben bij vaststelling van MER fase 1 er voor gekozen om met de uitwerking van dijkverbetermaatregelen een ontwikkelende gedachtenlijn te kiezen. Hierbij wordt actief ingespeeld op ontwikkelingen die reeds gaande of geprogrammeerd zijn. Hoewel het projectdoel een veilige waterkering is, worden zo mogelijk overige gewenste functies en kwaliteiten versterkt. Op deze manier kan een breed maatschappelijk draagvlak voor de dijkverbetering gecreëerd worden. Partijen worden in de gelegenheid gesteld om wensen in het projectgebied mee te laten liften. Als een meeliftproject geen directe relatie heeft met de dijkverbetering dienen de initiatiefnemers zelf voor een uitgewerkt plan en financiële dekking te zorgen. Verschillende partijen (onder andere RGV, Provincie Utrecht, gemeente Bunschoten, gemeente Amersfoort) hebben aangegeven te willen meeliften met de uitvoering van de dijkverbetering. Hoewel er op ambtelijk niveau regelmatig overleg geweest is over onder andere natuurontwikkeling, fietspaden en herstel Grebbelinieprofiel lijken initiatiefnemers zich onvoldoende te realiseren dat er tijdig zaken gedaan moet worden. Met een bestuurlijke brief zal binnenkort (juni/juli 2009) bij initiatiefnemers onder de aandacht gebracht worden dat partijen tijdig voor uitgewerkte plannen en financiële dekking moeten zorgen.
Pagina 6
Creatieve projectcommunicatie Om te zorgen voor een breed maatschappelijk draagvlak voor de uitvoering van de dijkverbetering is het wenselijk om het project onder de aandacht van een groot publiek te brengen en houden. Verschillende communicatiemiddelen (b.v. website en nieuwsbrief) worden hiervoor ingezet. Om voor ons project op een alternatieve manier aandacht te genereren en te houden is afgelopen jaar het idee uitgewerkt om via (tijdelijke) creatieve uitingen met aanvullende informatievoorziening het publiek op de dijk bewust te maken van de waterkering, het landschap en de in voorbereiding of uitvoering zijnde dijkverbetering en het waterschap. Dijkgraaf en Heemraden hebben er mee ingestemd dat de communicatieadviseur MER VZR hiervoor een plan van aanpak (met ideeën en financiering) opstelt.
Consequentie van de besluitvorming m.b.t. geld, personeel en organisatie: Personeel en organisatie: De uitvoering van de dijkverbeterwerken wordt door het Rijk gesubsidieerd uit het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Het Programmabureau HWBP verzorgt de subsidieverstrekking en houdt toezicht op de realisatie van het HWBP (op tijd, binnen budget en met voldoende kwaliteit). Om het project qua planning en kwaliteit proces beter te kunnen beheersen en de uitvoering tijdig te kunnen voorbereiden wordt het projectteam binnenkort uitgebreid via de nog beschikbare vacatureruimte bij RW. Geld In onderstaande tabel is een vereenvoudigde samenvatting gegeven van de raming. 1 2
Kosten Toetsing Voorbereiding (Startnotitie, MER fase 1 en MER fase 2) 3 Realisatie 4 Bouwrente Totaal Projectkosten Verwachte Subsidie Netto kosten Waterschap Tabel 1: Raming projectkosten
AB 27-11-08 750.000 1.900.000
Benodigd 750.000 2.350.000
15.565.000 70.000 18.285.000 17.243.000 1.042.000
15.565.000 394.000 19.059.000 17.243.000 1.816.000
Op basis van de uitkomsten van MER fase 1 worden de totale projectkosten geraamd op € 19 miljoen. De hoogte van de bouwrente heeft een onzekerheidsmarge en hangt af van tijdstip subsidieaanvraag en het ritme van voorschotdeclaraties bij de subsidiënt (Rijk). In de begroting 2009 staat onder beleidsproduct 646 Waterkering, een bedrag aan bruto kosten van € 20.500.000 bij geraamde inkomsten van € 19.500.000. Het effect op de kapitaalslasten voor de komende 5 jaar is € 75.000 omdat dit project pas in 2014 afschrijvingen gaat genereren. Er is nog geen aanleiding om deze bedragen op dit moment te veranderen. Omdat de dijkverbetermaatregelen in MER fase 2 in detail worden uitgewerkt is de afronding van MER fase 2 (eind 2009/begin 2010) een gepast moment om de begroting aan te passen. Het uitvoeringskrediet zal aan het eind van MER fase 2 (voorjaar 2010) aangevraagd worden. Om MER fase 2 af te kunnen ronden is het nodig om het voorbereidingskrediet te verhogen van € 2.650.000 naar € 3.100.000 Door de discussie over en onderbouwing van het “robuustheidsvraagstuk” heeft het project circa 9 maanden vertraging opgelopen. De uiteindelijke doorlooptijd van MER fase 2 zal hierdoor 1 jaar langer zijn. De kosten van het exta advieswerk en langere doorlooptijd zijn in onderstaande tabel weergegeven. Tevens zijn de kosten van de benodigde uitbreiding van het projectteam opgenomen. In de buitendijkse gebieden langs de Eem ligt klei die mogelijk geschikt is om in uitvoering toe te passen. Om dit te kunnen onderzoeken moeten extra kosten gemaakt worden.
Pagina 7
1 2 3 4 5 6 7
Advieswerk robuustheid Advieskosten uitloop 1jr Inhuur personeel 1 jr extra Inhuur communicatieadvies 1 jr extra Uren uitloop 1jr Uitbreiding projectteam (2jr) Kleionderzoek Totaal extra kosten Tabel 2: Raming extra kosten
Meerkosten 20.000 62.000 100.000 10.000 103.000 105.000 50.000 450.000
Financiele consequenties keuze ontwerpuitgangspunten & robuustheid Verwacht wordt dat de financiële consequenties van de drie opties voor ontwerpuitgangspunten langs de Eem beperkt zijn. Optie 1 levert een kleine besparing op, optie 2 is kostenneutraal, optie 3 leidt mogelijk tot iets hogere Realisatiekosten. De Realisatiekosten worden via het Hoogwaterbeschermingsprogramma volledig gesubsidieerd. Financiele consequenties aansluiting hoge gronden en en veiligheidsniveau laaggelegen wijken in Amersfoort De bestuurlijke afspraken over de verantwoordelijkheid en financiering hebben veel invloed op de projectkosten en –inkomsten. Wanneer het Rijk niet met redeneerlijn 1 instemt (WVE voert uit Rijk betaalt), vallen de reeds gemaakte onderzoekskosten en de geraamde uitvoeringskosten niet meer onder het HWBP. De netto kosten van het waterschap zullen afhankelijk van de afspraken die de bestuurders maken € 150.000 (plankosten voor reeds uitgevoerd onderzoek) tot € 1.000.000 (plan+ uitvoeringskosten) hoger kunnen uitvallen.
Risico’s: Voor het project MER VZR wordt een uitgebreid risicodossier bijgehouden. Doel van MER VZR is een door GS aanvaard MER en door GS goedgekeurd dijkverbeterplan in oktober 2010.In het risicodossier is beschreven welke gebeurtenissen dit in de weg kunnen staan en hoe met deze risico’s wordt omgegaan (beheersmaatregelen). Dijkgraaf en Heemraden hebben op 3 juni kennis genomen van het risicodossier en de risico’s voor voortgang en financiën onderkend. De risico’s voor de voortgang (en financiën) waarop dit D&H-voorstel anticipeert zijn: - Onduidelijkheid over invulling robuustheid in ontwerpuitgangspunten. - Onduidelijkheid over verantwoordelijkheid voor het treffen en/of financieren van eventuele maatregelen om inundatie laaggelegen delen Amersfoort te voorkomen. - Verwevenheid met andere projecten en onduidelijkheid over status meeliftwensen. - Weerstand tegen voorgenomen maatregelen
Advies Dijkgraaf en Heemraden: 1. Instemmen met het D&H-besluit “Vaststellen Notitie Ontwerpuitgangspunten MER VZR fase 2 met robuustheidsoptie 3 (addendum volgen). 2. Kennis nemen van de conclusie dat het advies van de Deltacommissie en het Ontwerp Nationaal Waterplan geen gevolgen hebben voor de aard en omvang van de opgave om in 2013 de primaire waterkering langs Randmeren en Eem aan de wettelijke veiligheidsnorm te laten voldoenproject MER Veiligheid Zuidelijke Randmeren. 3. Instemmen met het D&H-besluit om voor redeneerlijn 1(WVE voert uit, Rijk betaalt) te kiezen m.b.t. verantwoordelijkheid waterschap bij aansluiting primaire kering op hoge gronden en aanpak overlast-/veiligheidsproblematiek laaggelegen wijken in Amersfoort. 4. Kennis nemen van de ontwikkelingen in Bunschoten, Amersfoort en meeliftwensen 5. Kennis nemen van het D&H-besluit om een plan van aanpak op te laten stellen om het project creatief onder de aandacht te brengen en houden. 6. Het voorbereidingskrediet te verhogen van € 2.650.000 naar € 3.100.000.
Pagina 8
mr. G.P. Dalhuisen, secretaris
D. J. Veldhuizen Wnd. dijkgraaf
Beslissing bestuur:
Pagina 9