Adviesgesprek Alcohol Jongeren
Werkblad beschrijving interventie
Colofon Ontwikkelaar / licentiehouder van de interventie Naam Adres Postcode Plaats E-mail Telefoon Website van interventie
Verslavingszorg Noord Nederland Postbus 8003 9702 KA Groningen 050 - 3648900
Contactpersoon Vul hier de contactpersoon voor de interventie in, wanneer deze afwijkt van de ontwikkelaar of licentiehouder. Naam Adres Postcode Plaats E-mail Telefoon Website van interventie
Gonnie Thomas Postbus 221 8901 BA Leeuwarden
[email protected] 058-2847647 / 06 23724436
Referentie Naam auteur Titel interventie Databank Plaats, instituut Datum
Gonnie Thomas Adviesgesprek Alcohol Jongeren CGL Bilthoven, RIVM 29-10-2013
Het Werkblad moet een samenvatting van de beschikbare schriftelijke informatie zijn en geeft informatie over de interventie die van belang is voor de beoordeling van de kwaliteit, effectiviteit en randvoorwaarden van de interventie. Daarnaast is de informatie bedoeld voor bezoekers van de databank(en) van de samenwerkende organisaties. Het Werkblad is een invulformulier, geordend naar onderwerp (doelgroep, doel enzovoort). De onderwerpen volgen de criteria voor beoordeling. Kijk in de handleiding die bij dit werkblad hoort ter ondersteuning bij het invullen van dit werkblad. Dit is een gezamenlijk werkblad van de volgende organisaties:
2
Inhoud
Adviesgesprek Alcohol Jongeren Samenvatting ..................................................................................................................... 4 Uitgebreide beschrijving ................................................................................................... 7 1. Probleemomschrijving .................................................................................................... 7 2. Beschrijving interventie .................................................................................................. 9 3. Onderbouwing ............................................................................................................... 164 4. Uitvoering ....................................................................................................................... 200 5. Onderzoek naar praktijkervaringen .......................................................................... 222 6. Onderzoek naar de effectiviteit .................................................................................. 244 7. Aangehaalde literatuur ................................................................................................. 255
Bijlagen: 1. Protocol voor Signalering, Screening en Kortdurende Interventie van Risicovol Alcoholgebruik bij Jongeren 2. Cirkel van gedragsverandering 3. Stroomschema Protocol 4. Definities van alcoholgebruik 5. Screeningslijst 6. Handboek Adviesgesprek Alcohol Jongeren 7. Tabel Overeenkomsten en verschillen 8. Tabel Verantwoording 9. Evaluatieonderzoek Adviesgesprek Alcohol Jongeren
3
Samenvatting De interventie Adviesgesprek Alcohol Jongeren is bedoeld om met jongeren (12 t/m 24 jaar) en hun ouders in gesprek te gaan over het mogelijk risicovol gebruik van de jongere en de invloed die ouders hierop kunnen hebben. Uiteindelijke doelgroep • Jongeren van 12 tot en met 23 jaar met bewust of onbewust risicovol alcoholgebruik. Risicovol alcoholgebruik betekent dat een jongere te veel en te vaak drinkt (bingedrinken, drinken (op te jonge leeftijd), regelmatig aangeschoten of dronken, alcoholintoxicatie) en kwetsbaar is om problematisch drinkgedrag te ontwikkelen. Signalen die duiden op kwetsbaarheid zitten in de hoeveelheid gebruik, kenmerken van de jongere, context waarin gebruikt wordt, omgeving van de jongere en zichtbare gevolgen van gebruik (zie tabel 1 uit bijlage 1: Protocol voor Signalering). Het gaat met name om beginnend en experimenteel gebruik bij jongeren onder de 18 jaar en licht problematisch gebruik bij jongeren van 18 jaar of ouder (zie bijlage 4: Definities van alcoholgebruik). • Ouders: Ouders van de aangemelde jongere Ouders die zich zorgen maken over het alcoholgebruik van hun kind Hoofddoel Lange termijn: Voorkomen en verminderen van alcoholproblematiek bij jongeren van 12 tot en met 23 jaar waarbij een vermoeden is van risicovol alcoholgebruik. We spreken van risicovol alcoholgebruik als een jongere te veel en te vaak drinkt (bingedrinken, drinken op te jonge leeftijd, regelmatig aangeschoten of dronken, alcoholintoxicatie) en kwetsbaar is om problematisch drinkgedrag te ontwikkelen. Signalen die duiden op kwetsbaarheid zitten in de hoeveelheid gebruik, kenmerken van de jongere, context waarin gebruikt wordt, omgeving van de jongere en zichtbare gevolgen van gebruik Korte termijn: Jongeren Jongeren motiveren tot het overwegen of beslissen tot minderen van alcoholgebruik. De jongere heeft na afloop een vergroot bewustzijn van zijn eigen alcoholgebruik en is versterkt in keuze- en persoonlijke mogelijkheden. (Zie bijlage 2: Cirkel van gedragsverandering.) Ouders Ouders zijn zich bewust van de bijdrage die zij kunnen leveren aan het ombuigen van het drinkgedrag van hun kind. Subdoelen Na afloop van de interventie: Jongere Kennis: • heeft de jongere meer kennis over middel en gevolgen van gebruik • weet de jongere hoe hij zijn gebruik kan ombuigen naar (meer) aanvaardbaar gebruik • weet de jongere indien nodig hoe hij de stap naar hulpverlening kan maken.
4
Bewust maken: • is de jongere zich bewust van de effecten van groepsdruk op zijn alcoholgebruik. Risicoperceptie: • heeft de jongere inzicht in zijn gebruik • weet de jongere of hij wel/niet risicovol gebruiker is • beseft de jongere dat zijn drinkgedrag tot problemen kan gaan leiden • is de bezorgdheid en twijfel van de jongere vergroot. Ouders Kennis: • weten de ouders wat de effecten van alcohol op jongeren zijn • weten de ouders dat jongeren niet alleen naar de peergroep luisteren maar ook naar ouders en hebben zij meer vertrouwen in hun eigen aanpak om risicovol alcoholgebruik van hun kind te voorkomen • hebben de ouders meer kennis over de autoritatieve opvoedingsstijl die het meest effectief is bij voorkomen van risicovol alcoholgebruik van hun kind en weten deze stijl toe te passen in een gesprek met hun kind over alcoholgebruik • weten de ouders welk effect hun eigen alcoholgebruik heeft op het alcoholgebruik van hun kind • weten de ouders welke keuzemogelijkheden ze hebben om hun kennis en opvoedingsvaardigheden te vergroten, zoals websites met informatie voor ouders over opvoeden en alcohol en bijvoorbeeld de cursus “Help mijn kind gebruikt” van VNN Aanpak Adviesgesprek Alcohol Jongeren bestaat uit één gesprek, dat zo nodig uitgebreid kan worden naar twee gesprekken. Daarnaast vindt een gesprek met de ouders plaats. De aanpak is een uitwerking van het preventief contactmoment in het Protocol voor Signalering, Screening en Kortdurende Interventie van Risicovol Alcoholgebruik bij Jongeren (bijlage 1: Protocol voor Signalering) (Risselada et al, 2014). Dit protocol geeft naast een beschrijving van de opzet van samenwerking met intermediairs een indicatie van wat er besproken zou moeten worden in een preventief contactmoment. Het Adviesgesprek Alcohol Jongeren neemt stap voor stap dit gesprek, maar ook het gesprek met de ouders door. Materiaal Handboek Adviesgesprek alcohol jongeren Evaluatieonderzoek Adviesgesprek alcohol jongeren Onderbouwing Keuze voor screeningslijst Om het gebruik uit te vragen wordt gebruik gemaakt van vragen uit de Audit, in de screeningslijst van de interventie is dit onderdeel A (Alcohol Use Disorder Identification Test (Saunders et al, 1993). Wanneer de Audit een indicatie geeft van risicovol gebruik, dan wordt de functie van gebruik uitgevraagd met vragen die gebaseerd zijn op het Cannabisprotocol (Ivens, 2008). Motiverende gespreksvoering en psycho-educatie worden als methodiek in de hele interventie ingezet (Geurtsen & Van de Glind, 2009; Verdurmen et al, 2006). De Cirkel van Gedragsverandering van Prochaska en DiClemente wordt gebruikt om aan te sluiten bij het stadium van gedragsverandering waar de jongere zich in bevindt (Prochaska en DiClemente, 1992).
5
Onderzoek Tijdens de implementatie is een procesevaluatie gedaan. Bij de cliënten van de adviesgesprekken is een papieren vragenlijst afgenomen. De medewerkers die gesprekken hebben gevoerd hebben een startbijeenkomst bijgewoond over de procesevaluatie en hebben deelgenomen aan een groepsinterview over de ervaringen met het handboek en het uitvoeren van de gesprekken. In het algemeen kan gesteld worden dat het adviesgesprek goed wordt ervaren door jongeren en uitvoerders. Uitvoerders vinden vooral de screening een bruikbaar instrument waarmee zij tot een gegrond advies kunnen komen. Jongeren geven aan het advies op te gaan volgen. Het adviesgesprek zorgt dat jongeren inzicht in hun alcoholgebruik krijgen en de risico’s hiervan inzien. De juiste bejegening van jongeren draagt hieraan bij. Het handboek biedt uitvoerders voldoende vrijheid in de uitvoering van de interventie. De bruikbaarheid van de interventie wordt bevorderd als een aantal onderwerpen en materialen toegevoegd, ontwikkeld en/of anders beschreven worden in het handboek. Na de procesevaluatie is gekeken wat er op korte termijn aangepast kon worden en deze veranderingen zijn doorgevoerd in het handboek. Andere zaken, zoals een digitale versie van de screeningslijst en een folder voor jongeren/ouders over het adviesgesprek worden op langere termijn opgepakt. De screeningslijst komt het beste tot zijn recht als uitvoerders deze inzetten zoals omschreven staat in het handboek. Een training over de uitvoer en inhoud van de interventie, bevordert tijdens de implementatie het eenduidig laten verlopen van de interventie.
6
Uitgebreide beschrijving
1. Probleemomschrijving Probleem Het drinken van alcohol is een maatschappelijk geaccepteerd verschijnsel en komt in alle lagen en leeftijden van de bevolking voor. Zeker bij jongeren is voorzichtigheid in het gebruik van alcohol van belang, vanwege de verhoogde kwetsbaarheid voor gezondheidsproblemen door onvolgroeide hersenen en organen. Ook op sociaal-maatschappelijk gebied is matiging in drinkgedrag voor jongeren aanbevolen. Het verdoven van de sociale remmingen na enkele glazen alcohol wordt door adolescenten over het algemeen als prettig ervaren, maar kan bij verdergaande consumptie tot controleverlies leiden, wat agressie, ongelukken en ongewenst of onveilig seksueel contact in de hand kan werken (Boelema et al, 2009). Voorgaande maakt adolescenten extra kwetsbaar voor alcoholgebruik. De wettelijke leeftijdsgrens voor verkoop van alcohol is om deze redenen per 1 januari 2014 door de Nederlandse overheid verhoogd naar 18 jaar. Binnen de groep adolescenten zijn jongeren met een verhoogd risico op het ontwikkelen van alcoholproblemen, deze jongeren drinken te veel en te vaak én zijn extra kwetsbaar door kenmerken van de jongere; de context waarin gebruikt wordt, de omgeving van de jongere en de zichtbare gevolgen van gebruik (Zie tabel 1 in bijlage 1: Protocol voor Signalering). Het risicovol drinken wordt over het algemeen laat gesignaleerd. Voor het opzetten van een keten van activiteiten in vroegsignalering met intermediairs is er een Protocol voor Signalering, Screening en Kortdurende Interventie van Risicovol Alcoholgebruik bij Jongeren (voortaan Protocol Vroegsignalering, zie (bijlage 1: Protocol voor Signalering) (Risselada et al, 2014) ontwikkeld. Het protocol geeft een indicatie van wat er besproken zou moeten worden in een preventief contactmoment. Om daadwerkelijk effect te bereiken is het van belang het adviesgesprek op een goede manier te voeren. Je hebt maar 1 of 2 gesprekken; om effectief te zijn moet de kwaliteit van het gesprek hoog zijn. Het Adviesgesprek Alcohol Jongeren geeft een praktisch handboek voor het voeren van een adviesgesprek, waarin stap voor stap dit gesprek, maar ook het gesprek met de ouders wordt doorgenomen. Jongeren zijn over het algemeen niet gemotiveerd om op eigen initiatief iets aan hun gebruik te veranderen. Ze zijn zich niet bewust van de risico’s van hun gebruik, hebben niet door wat de invloed van groepsdruk is en overzien de consequenties van hun gedrag nog niet (Crone, E., 2008). Ouders zijn zich niet bewust van de bijdrage die zij kunnen leveren aan het ombuigen van het drinkgedrag van hun kind (Engels, Van der Vorst, 2006), Spreiding Volgens landelijke cijfers drinkt 43% van de scholieren in het voortgezet onderwijs maandelijks alcohol. Het drinken van grote hoeveelheden alcohol bij één gelegenheid, bingedrinken, komt maandelijks bij 30% van de middelbare scholieren voor. De meeste scholieren beginnen met drinken als zij tussen de 11 en 15 jaar oud zijn; 83% heeft op 15-jarige leeftijd of jonger kennis gemaakt met alcohol (Verdurmen et al, 2012). Deze cijfers hebben de laatste jaren voor veel aandacht in de media en de politiek gezorgd, en er is zwaarder ingezet op preventie van risicovol alcoholgebruik bij jongeren. Onderzoek van de GGD Fryslân in 2011 geeft aan dat 60% van de jongeren tussen de 15 en 18 jaar minimaal 1 keer meer dan vijf drankjes gedronken heeft per gelegenheid in de afgelopen maand (GGD Fryslân, Go Jeugd Tabellenboek 2012).
7
Gevolgen Jongeren die alcohol drinken hebben een verhoogde kwetsbaarheid voor gezondheidsproblemen door onvolgroeide hersenen en organen. Ook op sociaal-maatschappelijk gebied wordt matiging in drinkgedrag voor jongeren aanbevolen. Wat zijn de gevolgen van niet tijdig ingrijpen bij risicovol alcoholgebruik bij jongeren? Op korte termijn: - effecten van dronkenschap blijven bij jongeren lang onzichtbaar tot het ‘kantelpunt’ is bereikt - verdovend effect, maar een verminderd bewustzijn wordt bij jonge pubers slechter waargenomen (tot een grens is bereikt; zie bij out gaan) - verminderde spiercontrole - out gaan (plotseling ‘omvallen’) - tijdelijke schade aan lever en twaalfvingerige darm - lichamelijk letsel door valpartijen, agressie of verkeersongevallen - hersenschade in diverse gebieden - ontremd gedrag. Effecten middellange en lange termijn: - verlies van IQ-punten (meisjes lopen eerder schade op) - ontremming (kan blijvend zijn) - depressie - persoonlijkheidsproblematiek - problematisch alcoholgebruik en verslaving (vroege startleeftijd is extra risicofactor) - ontregeling van neurale- en hormoonsystemen - genetische schade. (Van der Lely et al, 2011) Daarnaast kan risicovol alcoholgebruik samengaan met spijbelen en/of schooluitval (Boelema et al, 2009).
8
2. Beschrijving interventie 2.1
Doelgroep
Uiteindelijke doelgroep • Jongeren van 12 tot en met 23 jaar met bewust of onbewust risicovol alcoholgebruik. Risicovol alcoholgebruik betekent dat een jongere te veel en te vaak drinkt (bingedrinken, drinken op te jonge leeftijd, regelmatig aangeschoten of dronken, alcoholintoxicatie) én kwetsbaar is om problematisch drinkgedrag te ontwikkelen. Signalen die duiden op kwetsbaarheid zitten in de hoeveelheid gebruik, kenmerken van de jongere, context waarin gebruikt wordt, omgeving van de jongere en zichtbare gevolgen van gebruik (Zie tabel 1 in bijlage 1: Protocol voor Signalering). Het gaat met name om beginnend en experimenteel gebruik bij jongeren onder de 18 jaar en licht problematisch gebruik bij jongeren van 18 jaar of ouder (zie bijlage 4: Definities van alcoholgebruik). • Ouders van de aangemelde jongere. • Ouders die zich zorgen maken over het alcoholgebruik van hun kind kunnen zelf een gesprek aanvragen. Selectie van doelgroep De selectie van de doelgroep vindt plaats via samenwerkingsprotocollen: • intermediairs, bijv. mentoren van scholen, waarmee samenwerking is in vroegsignalering van o.a. alcoholgebruik volgens Protocol Vroegsignalering (bijlage 1: Protocol voor Signalering). Voor deze intermediairs is een training beschikbaar over herkennen en signaleren van overmatig alcoholgebruik en het in gesprek gaan met de jongere. Via een korte screener, de Audit C (verkorte Audit) kunnen zij bepalen of doorverwijzing naar een adviesgesprek noodzakelijk is (zie bijlage 3: Stroomschema Protocol). • AMK in het kader van het Ziekenhuisprotocol Alcoholintoxicatie. (Een voorbeeldprotocol is op te vragen via
[email protected].) Bij een ziekenhuisopname van een jongere met alcoholintoxicatie gaat er een zorgmelding naar het AMK. Deze doet onderzoek en stuurt de jongere door voor een adviesgesprek alcohol jongeren. Deze afspraken tussen ziekenhuizen, AMK en Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) zijn vastgelegd in een protocol. • bureau Halt in het kader van het Halt protocol. (Een voorbeeldprotocol is op te vragen via
[email protected].) Als er bij overtreding ook sprake is van alcoholgebruik, wordt de jongere door Halt doorverwezen voor een adviesgesprek alcohol jongeren. Deze afspraken tussen bureau Halt en VNN zijn vastgelegd in een protocol. • ouders worden standaard uitgenodigd bij aanmelding van een jongere. De aan/afwezigheid van ouders wordt teruggekoppeld naar de verwijzer. Daarnaast vindt aanmelding plaats door: • mensen in de omgeving van de jongere die zich zorgen maken over het alcoholgebruik, bijv. ouders • jongere zelf Zij vinden informatie via de website en kunnen zich aanmelden via e-mail of telefonisch tijdens de bureaudienst.
9
Contra-indicaties De interventie is niet geschikt voor jongeren waarbij het vermoeden bestaat dat het gebruik zwaar problematisch is of waarbij al sprake is van alcoholafhankelijkheid (zie bijlage 4: Definities van alcoholgebruik). Deze worden gemotiveerd hulp te zoeken bij de jeugdhulpverlening van de verslavingszorg. Jongeren binnen jeugdzorg in Friesland worden direct doorverwezen naar de hulpverlening; voor hen is in samenwerking met de jeugdzorg een laagdrempelige hulpverleningsmodule ontwikkeld: Make up your mind. (Informatie hierover is op te vragen bij
[email protected].) Voor licht verstandelijk beperkte jongeren geldt een andere benaderingswijze en is ander foldermateriaal beschikbaar; een adviesgesprek kan wel dezelfde opbouw hebben. 2.2
Doel
Hoofddoel Lange termijn: Voorkomen en verminderen van alcoholproblematiek bij jongeren van 12 tot en met 23 waarbij een vermoeden is van bewust of onbewust risicovol alcoholgebruik. We spreken van risicovol alcoholgebruik als een jongere te veel en te vaak drinkt (bingedrinken, drinken op te jonge leeftijd, regelmatig aangeschoten of dronken, alcoholintoxicatie) en kwetsbaar is om problematisch drinkgedrag te ontwikkelen. Signalen die duiden op kwetsbaarheid zitten in de hoeveelheid gebruik, kenmerken van de jongere, context waarin gebruikt wordt, omgeving van de jongere en zichtbare gevolgen van gebruik. Korte termijn: • Jongeren: Jongeren motiveren tot het overwegen of beslissen tot minderen van alcoholgebruik. De jongere heeft na afloop een vergroot bewustzijn van zijn eigen alcoholgebruik en is versterkt in keuze- en persoonlijke mogelijkheden. (zie bijlage 2: Cirkel van gedragsverandering). • Ouders: Ouders zijn zich bewust van de bijdrage die zij kunnen leveren aan het ombuigen van het drinkgedrag van hun kind. Subdoelen Na afloop van de interventie: Jongere Kennis: • heeft de jongere kennis over alcohol en kent de gevolgen van gebruik • weet de jongere hoe hij zijn gebruik kan ombuigen naar meer aanvaardbaar gebruik • weet de jongere indien nodig hoe hij de stap naar hulpverlening kan maken. Bewust maken: • is de jongere zich bewust van de effecten van groepsdruk op zijn alcoholgebruik. Risicoperceptie: • heeft de jongere inzicht in zijn gebruik • weet de jongere of hij wel/niet risicovol gebruiker is • beseft de jongere dat zijn drinkgedrag tot problemen kan gaan leiden • is de bezorgdheid en twijfel van de jongere vergroot. Ouders Kennis: • weten de ouders wat de effecten van alcohol op jongeren zijn 10
•
•
• •
2.3
weten de ouders dat jongeren niet alleen naar de peergroep luisteren maar ook naar ouders en hebben zij meer vertrouwen in hun eigen aanpak om risicovol gebruik van hun kind te voorkomen weten de ouders dat de autoritatieve opvoedingsstijl het meest effectief is bij voorkomen van risicovol alcoholgebruik van hun kind en weten deze stijl toe te passen in een gesprek met hun kind over alcoholgebruik weten de ouders welk effect hun eigen alcoholgebruik heeft op het alcoholgebruik van hun kind weten de ouders welke keuzemogelijkheden er zijn om hun kennis en opvoedingsvaardigheden te vergroten, zoals websites met informatie voor ouders over opvoeden en alcohol en bijvoorbeeld de cursus “Help mijn kind gebruikt” van VNN Aanpak
Opzet van de interventie De aanpak van het Adviesgesprek Alcohol Jongere is een uitwerking van het preventief contactmoment in het protocol Vroegsignalering (zie bijlage 1: Protocol voor Signalering). Een signaal Een signaal van risicovol alcoholgebruik kan via verschillende wegen binnenkomen: • omgeving jongere, bv. ouders • intermediairs, volgens protocol vroegsignalering • via Ziekenhuisprotocol • via Haltprotocol • jongere zelf. Zie voor uitgebreidere beschrijving selectie van de doelgroep (zie blz. 9). Aanmelding Aanmelden kan telefonisch of per e-mail. Bij het Haltprotocol en het Ziekenhuisprotocol zijn vaste procedures en formulieren. Afspraak Binnen 2 weken wordt de afspraak gepland. De afspraak wordt telefonisch gemaakt, zodat een passend moment voor zowel ouders, als jongere gevonden kan worden. Lukt het niet om telefonisch contact te krijgen, dan krijgen ze een uitnodiging per brief. Het gesprek met de ouders wordt altijd gepland na het gesprek met de jongere. Het kan aansluitend plaatsvinden. In het geval de ouders of jongere geen afspraak willen maken of niet verschijnen wordt dit gemeld aan de eventuele verwijzer. Bevestiging afspraak Het bevestigen van de afspraak gebeurt: 1. Altijd per standaardbrief aan zowel de jongere als de ouder. 2. Daarnaast is het in overleg met jongere/ouder mogelijk een bevestiging via e-mail, sms of whatsapp te ontvangen. Opbouw eerste gesprek jongere 1. Vertrouwen winnen 2. Wederzijdse kennismaking 3. Aanleiding en doel van het gesprek
11
4. 5. 6. 7.
Screening Psycho-educatie Samenvatting en advies Bespreken eventueel vervolg.
Opbouw gesprek ouders 1. Vertrouwen winnen 2. Wederzijdse kennismaking 3. Aanleiding en doel gesprek 4. Psycho-educatie. Opbouw eventuele tweede gesprek jongere 1. Op gemak stellen 2. Terugblik op eerste gesprek 3. Aanleiding en doel gesprek 4. Vergroten inzicht functie gebruik en probleem (h)erkenning 5. Bespreken ambivalentie 6. Inzicht geven in motivatie 7. Bespreken motivatie tot gecontroleerd gebruik Criteria voor tweede gesprek • Als screening aangeeft dat jongere risicovol gebruikt, maar de jongere zich hier aan het einde van het eerste gesprek niet van bewust is. • Als jongere het probleem niet erkent en aangeeft zijn probleem niet te willen veranderen. Als jongere aan één of beide criteria voldoet wordt jongere gemotiveerd tot een tweede gesprek. Als jongere en/of ouders zelf aangeven een tweede gesprek te willen, geldt dat als criterium voor een tweede gesprek. Evaluatie • Met zowel jongere als ouders wordt geëvalueerd in hoeverre het gesprek aan hun verwachtingen voldeed en wat voor hen het nut van het gesprek was. Locatie en uitvoerders Locatie De gesprekken vinden bij voorkeur op een locatie plaats waar de jongere bekend is, zoals op school of thuis. Als die mogelijkheid er niet is vindt het gesprek plaats op de locatie van de verslavingszorginstelling. Competenties van de uitvoerder Deze interventie kan worden uitgevoerd door preventiewerkers van verslavingszorginstellingen, die kennis en ervaring hebben met de doelgroep, risicovol alcoholgebruik en de techniek van motiverende gesprekstechnieken beheersen. Inhoud van de interventie Met behulp van screening, motiverende gesprekstechnieken en psycho-educatie worden de gesprekken met de jongere en ouders gevoerd. Motiverende gespreksvoering (MGV) is meer dan alleen een techniek die men toepast op cliënten. Aan de basis van MGV ligt de grondhouding, ook wel de spirit genoemd, het onderliggende perspectief van waaruit men MGV in praktijk brengt. Deze grondhouding bestaat uit houdingsaspecten die volgens Miller en Rollnick (2005) aan de 12
basis liggen van effectief begeleiden bij veranderprocessen, het gaat om de volgende houdingsaspecten: partnerschap, acceptatie, compassie en ontlokken (PACO). Naast deze vier grondhoudingscomponenten zijn er een aantal gesprekstechnieken omschreven (ORBSI: Open Vragen, Reflecteren, Bevestigen, Samenvatten, Informatie geven) en worden er 4 processen beschreven. In de gesprekken worden deze 4 processen doorlopen, zoals deze ook door Miller en Rollnick worden onderscheiden in het begeleiden van verandering: Bij de beschrijving van de processen hieronder worden tussen haakjes de onderdelen genoemd (zie opbouw gesprekken op blz. 11 en 12) waar die processen met name spelen. In een gesprek wisselen de processen zich echter voortdurend af. Proces 1. Engageren (1ste gesprek jongere en gesprek ouders: onderdeel 1 en 2, 2de gesprek jongere: onderdeel 1) Aan de basis van elke begeleidingssituatie staat het aangaan van een gelijkwaardige en betekenisvolle relatie met de cliënt. Proces 2. Focussen/Focus aanbrengen (1ste gesprek jongere: onderdeel 3, 6 en 7, gesprek ouders: onderdeel 3, 2de gesprek jongere: onderdeel 3 en 6) In onderdeel 3 van de gesprekken worden de aanleiding en doel van het gesprek besproken. Het proces van focussen richt zich zowel op de langere termijn, “Waar gaan we aan werken?”, als op de korte termijn “Waar gaan we het in dit gesprek over hebben?”. Proces 3. Ontlokken/Ontlokken van verandertaal (1ste gesprek jongere: onderdeel 5 en 6, gesprek ouders: onderdeel 4, 2de gesprek jongere: onderdeel 4, 5, 6 en 7) Wanneer er bepaald is wat het doelgedrag gaat worden, betekent dit niet dat de cliënt ook meteen gemotiveerd is en er iets aan gaat doen. De motieven die de cliënt benoemt waarom hij niet zou willen of kunnen veranderen, noem je behoudtaal. De motieven die een cliënt aandraagt waarom hij wel zou willen veranderen noemt men verandertaal. Gedurende dit proces van ontlokken is het doel dat de hulpverlener de cliënt z’n eigen motieven voor verandering ontlokt en verdiept. Proces 4: Plannen/Plannen maken (1ste geprek jongere: onderdeel 6 en 7, gesprek ouders: onderdeel 4, 2de gesprek jongere: onderdeel 7) In onderdeel 6 van het eerste gesprek met de jongere wordt gesproken over veranderafspraken. De veranderafspraken gaan over concrete doelen, manieren hoe de doelen te bereiken, wat kan helpen, welke risico’s er zijn en hoe hier mee om te gaan. Als de jongere hier nog niet aan toe is kan een tweede gesprek gepland worden. Cirkel van gedragsverandering (zie bijlage 2: Cirkel van gedragsverandering) Bij de motiverende gesprekstechniek is het van belang om door te hebben in welk stadium van gedragsverandering de jongere zich bevindt. Met de theorie van de Cirkel van gedragsverandering heeft de preventiewerker een goede tool in handen om bij de jongere aan te sluiten en daarmee het effect te vergroten. Gedragsverandering gaat niet zomaar. Mensen laten hun oude gewoonte niet makkelijk los. Dit gaat via een proces. De Cirkel beschrijft het proces van verandering van voorbeschouwing, overpeinzing, beslissing, actieve verandering, consolidatie tot terugval (Prochaska en DiClemente, 1992). Per stadium wordt een bepaalde aanpak van de preventiewerker gevraagd. Het gaat in deze interventie vooral over de eerste drie stadia: Voorbeschouwing, Overpeinzing en Beslissing. 13
Bij de voorbeschouwing gaat het er om het bewustzijn te vergroten, verband te leggen tussen problemen en het alcoholgebruik van de jongere, het gevoel van eigenwaarde te vergroten en zich non-directief op te stellen. Bij overpeinzing zal de taak van de preventiewerker er vooral in liggen om overwegingen tot verandering bij de jongere te ontlokken, de bezorgdheid van de jongere te vergroten, objectieve informatie over alcohol te geven en de jongere het gevoel te geven dat hij in staat is te veranderen. Is de jongere in de beslissingsfase dan zal de preventiewerker samen met de jongere bekijken hoe hij tot meer aanvaardbaar alcoholgebruik kan komen en zo nodig informatie geven over behandelingsmogelijkheden. Doordat de preventiewerker motiverende gespreksvoering beheerst, is hij in staat om de jongere snel en adequaat door deze fasen te leiden. Screening (onderdeel eerste gesprek jongere, zie bijlage 5: Screeningslijst) De screeningslijst bestaat uit onderdelen A, B. C en D. A. Screening van mate van gebruik (Saunders et al, 1993). Geeft deze een indicatie van risicovol gebruik (jongeren tot 18 jaar: 4 of hoger, jongeren van 18 jaar en ouder: meisjes 5 of hoger, jongens 8 of hoger) dan is er reden om door te gaan naar onderdeel B. Is de score lager dan gaat men naar onderdeel D om te kijken wat de onderliggende problematiek van doorverwijzing is. B. inventarisatie van de functie van gebruik, problemen door gebruik en omliggende problemen. Is de score 3 of hoger dan is gebruik zorgelijk. C. Probleem (h)erkenning. Inventarisatie probleembesef d.m.v. samenvatting van de antwoorden A en B en ontlokken verandertaal. D. inventarisatie van onderliggende problematiek indien er geen indicatie is voor risicovol gebruik. Psycho-educatie Onderdeel 5 eerste gesprek jongere: • Informatie over alcohol, puberhersenen en de invloed van alcohol, werking alcohol algemeen, schade aan hersenen. • Uitleg over groepsdruk a.d.h.v. voorbeelden die de jongere zelf aangeeft. • Uitleg gezondheidsrisico’s en drinkadvies van Trimbos Instituut. Onderdelen 4, 5, 6 en 7 gesprek ouders.: • Psycho-educatie over alcohol en de effecten van alcohol op jongeren • Informatie over de sociale invloed van vrienden en groepsdruk • Informatie over controlerende opvoedstijl en de effecten • Informatie over voorbeeldgedrag. Bij deze onderdelen wordt niet alleen kennis verstrekt, maar wordt deze kennis naast de eigen ervaringen gelegd om zo het inzicht in eigen gedrag en discrepantie tussen eigen gedrag en de verstrekte informatie te vergroten. 2.4
Ontwikkelgeschiedenis
Betrokkenheid doelgroep Nee. Buitenlandse interventie Is de interventie buiten Nederland ontwikkeld en wat is aangepast met het oog op de uitvoering in Nederland? Nee. 14
2.5
Vergelijkbare interventies
In Nederland uitgevoerd Vergelijkbare interventie: • Drank Check, Jellinek • Moti-4, Mondriaan Deze interventies zijn opgenomen in de databank Centrum Gezond Leven of er ligt een aanvraag voor erkenning. Overeenkomsten en verschillen Zie bijlage 7 tabel Overeenkomsten en verschillen Toegevoegde waarde Het Adviesgesprek is een aanvulling op het Protocol Vroegsignalering. Het geeft uitvoerders handvatten om stap voor stap een adviesgesprek te voeren. Het is niet makkelijk om in een korte tijd effect te realiseren, deze interventie draagt daaraan bij. Het Adviesgesprek is zowel inzetbaar bij intrinsieke motivatie als bij extern opgelegde motivatie en beschikt over een afkappunt voor noodzaak tot doorverwijzing. Het Adviesgesprek is laagdrempeliger in vergelijking met Moti-4 en Drank Check, heeft een lichtere screening en is voornamelijk bedoeld om jongeren en ouders te adviseren en de bezorgdheid te vergroten.
15
3. Onderbouwing
Inleiding In de onderbouwing worden de factoren van risicovol alcoholgebruik bij jongeren beschreven. Deze factoren zijn de basis waarop de interventie is gebaseerd. Verder is in de onderbouwing uitgewerkt voor welke methodiek is gekozen met betrekking tot screening en begeleiding. Factoren risicovol alcoholgebruik bij jongeren Uit onderzoek naar de factoren die risicovol alcoholgebruik bij jongeren kunnen veroorzaken blijkt dat deze in grove lijnen zijn onder te verdelen in individuele factoren en omgevingsfactoren (Matthys, W. et al, 2006; Ruiter et al, 2005). Individuele factoren Er blijkt dat het in grote lijnen gaat om de volgende factoren: eventueel aanwezige psychiatrische stoornissen, psychologische gesteldheid, de leeftijd en de erfelijkheid (Matthys, W. et al, 2006) Er is bekend dat jongeren met psychiatrische en psychische problemen extra kwetsbaar zijn voor risicovol middelengebruik; zo kan een jongere met ADHD merken dat hij rustiger wordt van alcohol en daardoor de neiging hebben meer te gaan drinken. Stress, eenzaamheid, sociale incompetentie en weinig veerkracht kunnen daarbij nog een nadelige invloed hebben en er voor zorgen dat gebruik risicovol wordt (Ruiter et al, 2005). Doordat de hersenen en organen bij jongeren nog onvolgroeid zijn hebben ze een verhoogde kwetsbaarheid voor gezondheidsproblemen. Zo zorgen de nog niet uitontwikkelde hersenen er voor dat ze de consequenties van hun gedrag niet overzien. Zij zijn zich daardoor niet bewust van eventueel risicovol gebruik en maken zich daar dus ook geen zorgen over (Van der Lely et al, 2011). Er is daarnaast in toenemende mate bewijs dat kwetsbaarheid om middelenafhankelijkheid te ontwikkelen erfelijk is. De rol van erfelijke factoren is het meest duidelijk aangetoond voor alcoholafhankelijkheid (Emmelkamp et al, 2007). Omgevingsfactoren Bij omgevingsfactoren gaat het om de beschikbaarheid van alcohol, de buurt waar een kind woont, de peergroep en het gezin waar de jongere deel van uitmaakt (Matthys, W. et al, 2006). Hoe makkelijker een jongere aan alcohol kan komen, hoe eerder er risicovolgebruik zal optreden. Een reden waarom de nieuwe Drank- en horecawet per 1 januari 2014 de leeftijd om alcohol te kopen of bij zich te hebben verhoogd heeft naar 18 jaar. Ook de beschikbaarheid van alcohol in huis kan een factor zijn. Ouders zijn zich niet altijd bewust van de gevolgen van het beschikbaar zijn van alcohol in huis, het voorbeeld van hun eigen (risicovolle) gebruik en het toestemming geven aan kinderen om thuis onder de wettelijke leeftijd alcohol te drinken. Uit onderzoek van Ruiter blijkt dat het wonen in een buurt met lage sociaal economische status een risicofactor is (Ruiter et al, 2005). In de ontwikkelingsfase van de puberteit verschuift de aandacht van de jongere zich van zijn ouders naar zijn vrienden. Jongeren zijn daardoor extra gevoelig voor groepsdruk (Knutsche et al., 2006). Door de sociale norm van de peergroep maken zij zich weinig zorgen over hun alcoholgebruik en hebben ze te weinig of onjuiste kennis van de risico’s van gebruik (Crone, E. 2008). Risicofactoren in het gezin zijn bijvoorbeeld middelengebruik door moeder tijdens de zwangerschap, kindermishandeling en verwaarlozing, complexe gezinsproblemen, inadequate ouderbegeleiding. Ouderbegeleiding kan inadequaat zijn in opvoedingsstijl en voorbeeldgedrag. De autoritaire en permissieve opvoedingsstijl zijn minder adequaat bij het matigen van alcoholgebruik 16
als de autoritatieve opvoedingsstijl. Autoritatieve ouders hebben een gemiddeld niveau van controle en zorgen voor een democratische sfeer waarin gepraat wordt met de kinderen. Ze zijn warm en betrokken, maar standvastig en consequent ten aanzien van het vaststellen en opleggen van richtlijnen en grenzen. Een ouder die zich bewust is van zijn eigen alcoholgebruik en het voorbeeld wat hij zijn kinderen daarmee geeft blijkt ook effectiever te zijn in het matigen van het alcoholgebruik van zijn kind (Ruiter et al, 2005, De Graaf et al, 2007). Interactie tussen de individuele en omgevingsfactoren Er zit soms overlap tussen omgevingsfactoren en individuele factoren. In de ontwikkelingsfase van de puberteit verschuift de aandacht van de jongere zich van zijn ouders naar zijn vrienden. Ouders denken daardoor vaak dat zij geen invloed meer hebben op hun kinderen. Ouders zijn zich niet bewust van de bijdrage die zij kunnen leveren aan het ombuigen van het drinkgedrag van hun kind (Engels, Van der Vorst 2006). Het is gebleken dat als er sprake is van 3 of meer risicofactoren, deze cumuleren en hulpverlening wenselijk is (Romijn et al, 2010). Daarom wordt niet alleen de mate van het alcoholgebruik gescreend en besproken, maar ook de kwetsbaarheid van de jongere (functie van gebruik, psychologische gesteldheid en thuissituatie) en de situatie waarin de jongere gebruikt (met vrienden, alleen). Aan te pakken factoren Niet alle bovengenoemde factoren zijn te beïnvloeden met deze interventie. Psychiatrische stoornissen, erfelijkheid en buurt komen niet expliciet aan de orde. De gesprekvoerder heeft wel oog voor deze factoren in verband met mogelijk advies tot doorverwijzing naar andere instanties, mocht het alcoholgebruik zelf het probleem niet blijken te zijn. In de screening wordt naar de functie van gebruik, psychologische gesteldheid en thuissituatie gevraagd omdat dit de mate van zorgelijkheid kan bepalen. In het kader van het preventieve karakter van de interventie binnen een stepped-care beleid past het om vooral de factoren op het gebied van leeftijd, beschikbaarheid, peergroep en het gezin aan te pakken. Gezien het korte tijdsbestek van de interventie is het het meest effectief om deze factoren aan te pakken om de kennis en bewustwording van de jongere en ouders te vergroten. Verantwoording De. tabel in bijlage 8 geeft aan hoe de factoren binnen de interventie aangepakt worden om de (sub)doelen te bereiken. Motiverende gespreksvoering en psycho-educatie worden als methodiek in de hele interventie ingezet. Beide methodieken zijn evidence based (Emmelkamp et al, 2007). De Cirkel van gedragsverandering van Prochaska en Diclemente (zie bijlage 2: De Cirkel van gedragsverandering) wordt ingezet om aan te sluiten bij het stadium van gedragsverandering waar de jongere zich in bevindt. Zie bijlage 8 tabel Verantwoording Keuze voor screeningslijst (Zie bijlage 5: Screeningslijst) De screeningslijst wordt als middel gebruikt om: 1. De jongere inzicht te geven in de mate van zijn gebruik en of hij wel of niet risicovol gebruiker is. 2. De jongere te laten beseffen dat zijn drinkgedrag tot problemen kan leiden. 3. Te bepalen of jongere gemotiveerd gaat worden tot hulpverlening.
17
Om de mate van het gebruik uit te vragen wordt gebruikgemaakt van vragen uit de Audit, in de screeningslijst van de interventie is dit onderdeel A (Alcohol Use Disorder Identification Test, Saunders et al, 1993). De Audit is een hulpmiddel om alcoholgebruik op een gestructureerde manier uit te vragen en geeft een indicatie van risicovol alcoholgebruik (Reinert & Allen, 2007; Geurtsen & Van der Glind, 2009). De functie van gebruik wordt uitgevraagd met vragen die gebaseerd zijn op het Cannabisprotocol (Ivens, 2008). Deze zijn door de auteurs van het Protocol Vroegsignalering (Risselada et al, 2014) aangepast aan alcohol. Dit is onderdeel B en C van de screeningslijst. Een goed uitgevoerde probleemanalyse van de mate van het alcoholgebruik, de kwetsbaarheid van de jongere en de situatie van het gebruiken is van belang om te bepalen of er verder onderzoek of hulpverlening noodzakelijk is. Het is gebleken dat als er drie of meer risicofactoren spelen, deze cumuleren en hulpverlening wenselijk is (Romijn et al, 2010). De signalen die door de verwijzer zijn opgemerkt en er toe geleid hebben de jongere naar een gesprek met een preventiewerker te sturen, dienen ook meegenomen te worden. Mocht uit de vragen over de mate van gebruik blijken dat er geen sprake van risicovol gebruik is, dan zijn de vragen uit onderdeel D van de screeningslijst belangrijk om te stellen om tot probleemherkenning te komen: wat is er aan de hand dat de jongere hier zit, zijn er andere problemen? Deze vragen zijn gebaseerd op ervaringen van professionals van GGZ- en verslavingszorginstellingen. Motiverende gespreksvoering Motiverende gespreksvoering wordt als gesprekstechniek aanbevolen tijdens adviesgesprekken, vanwege de bewezen effectiviteit en de aanbeveling in de Multidisciplinaire Richtlijn om deze interventie in te zetten bij risicovol alcoholgebruik. De techniek zorgt ervoor dat de jongere de gevolgen van alcoholgebruik op zichzelf gaat betrekken (Geurtsen & Van de Glind, 2009). Jongeren zijn vaak zelf niet gemotiveerd om in gesprek te gaan over hun alcoholgebruik. Motiverende gespreksvoering kan helpen om de motivatie te versterken. Door de gespreksstijl worden jongeren zich bewust van hun drinkgedrag en worden ze aangezet tot verandering. De techniek is vooral bruikbaar bij jongeren met een ambivalentie tot gedragsverandering (Miller, W.R., Rollnick, S., 2005). Motiverende gespreksvoering is effectief gebleken in het verminderen van het alcoholgebruik bij risicovol gebruikende jongeren (Burke et al. 2003, Miller & Wilbourne 2002; Rubak et al. 2005; Schaus et al. 2009; Vasilaki et al. 2006). Motiverende gespreksvoering kan bij ouders gebruikt worden om een veranderproces in de opvoeding op gang te brengen. Zij worden zich bewust van de effecten van alcohol op jongeren en de rol die zij hierin kunnen vervullen. Ouders en jongeren worden door motiverende gespreksvoering op een niet moraliserende wijze actief uitgenodigd na te denken over eigen alcoholgebruik en hun eigen rol daarin. Dit heeft als doel om de jongeren te bewegen tot verantwoord alcoholgebruik en de ouders tot een opvoedingsstijl die gebruikmaakt van regels stellen en meer toezicht houden. Psycho-educatie De motiverende gespreksvoering is de basis voor de interventie. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van psycho-educatie. Door psycho-educatie leer je mensen om te gaan met problematiek door verwerving van kennis en vaardigheden. Bij deze interventie gaat het om de problematiek van risicovol drinken bij jongeren. Wanneer er voor wordt gezorgd dat de jongere en de ouder voldoende kennis hebben over de effecten van alcohol en zich bewust zijn van hun eigen gebruik/het gebruik van hun kind, lijkt dit de kans op risicovol drinken te verminderen (Verdurmen et al, 2006). Binnen deze interventie krijgen de jongere en de ouder kennis aangereikt over de effecten van alcohol op jongeren. Uit onderzoek blijkt dat alleen kennis nauwelijks invloed heeft tot 18
gedragsverandering. Om de jongere en ouder te motiveren tot ander gedrag worden ze gestimuleerd om zich bewust te worden van hun eigen drinkgedrag en dit te vergelijken met wat de standaard is voor aanvaardbaar gebruik. Pas dan ontstaat motivatie om tot ander gedrag te komen (Van der Stel, 2003). Werkzame elementen Werkzame elementen die de doelen van de interventie realiseren zijn: • Laagdrempeligheid: door de interventie aan te bieden op een locatie die dicht bij de jongere staat en door de duur van de interventie maakt dit hem laagdrempelig voor jongeren en ouders (1, 3). • Betrekken ouders: bij gedragsverandering speelt de omgeving en opvoeding een grote rol. Door de begeleidende rol van ouders te vergroten wordt het effect van het adviesgesprek met de jongere vergroot (2). • Onderdeel van protocollen: doordat de interventie een onderdeel is van een geïntegreerde aanpak wordt het effect vergroot (1). • Kwaliteit van de uitvoerder: mede door zijn ervaring en beheersing van motiverende gespreksvoering worden de doelstellingen bereikt (1, 2, 3). • Motiverende gespreksvoering (2). • Cirkel van gedragsverandering (2). • Psycho-educatie (2). Betekenis scores: 1. Veronderstelde werkzame elementen zoals beschreven in de aanpak van de interventie. 2. Werkzame elementen uit de onderbouwing van de interventie. 3. Werkzame elementen uit evaluatieonderzoek naar de praktijkervaringen met de interventie.
19
4. Uitvoering Materialen Materialen voor de uitvoerders Handboek Adviesgesprek Alcohol Jongeren (zie bijlage 6), dit hdboek is bedoeld voor preventiewerkers binnen de verslavingszorg en bevat een duidelijke handleiding voor een adviesgesprek en alle benodigde materialen. Materialen over de evaluatie Procesevaluatie Adviesgesprek Alcohol Jongeren (zie bijlage 9). Alle genoemde materialen zijn verkrijgbaar bij Voorlichting en Preventie VNN, e-mailadres:
Type organisatie De interventie is bedoeld voor Verslavingszorginstellingen. Opleiding en competenties Deze interventie kan worden uitgevoerd door preventiewerkers en outreachend jongerenwerkers van verslavingszorginstellingen. Ook voor medewerkers van wijkteams is dit een bruikbare interventie, mits zij door VNN getraind zijn in de interventie, in de risico’s van alcoholgebruik en De Cirkel van gedragsverandering kennen. De medewerker die het gesprek voert: • heeft Hbo-niveau • beheerst de motiverende gesprekstechniek • kan aansluiten bij elk stadium van gedragsverandering via de Cirkel Van Gedragsverandering van Prochasca en DiClemente • heeft kennis van risicovol alcoholgebruik • heeft enige jaren ervaring met het werken met de doelgroep • heeft affiniteit met de doelgroep en beschikt over het vermogen om een band met de jongere op te bouwen • weet wanneer verdere diagnostiek nodig is • beheerst de motiverende gesprekstechniek • is in staat een netwerk op te bouwen en in stand te houden • De organisatie waar de medewerker werkt is in staat een training Signaleren en bespreekbaar maken van alcoholgebruik bij jongeren te geven aan intermediairs Hierbij zijn competenties belangrijker dan het opleidingsachtergrond. Kwaliteitsbewaking Om de kwaliteit van de interventie te bewaken zijn de volgende items van belang: • Goede verbinding met intermediairs is van groot belang voor de verwijzing naar het adviesgesprek, zoals beschreven in het Protocol Signaleren (zie bijlage 1: Protocol van Signaleren) • de uitvoerders van adviesgesprekken plannen minimaal 4 x per jaar een intervisie • tijdens deze intervisie horen casuïstiekbespreking, motiverende gesprekstechnieken en evaluatie van de uitvoering onderdeel te zijn 20
•
•
de gesprekken worden vastgelegd in een gespreksverslag. De jongeren en de eventueel aanwezige ouders krijgen dit verslag toegestuurd. In de uitnodigingsbrief voor het gesprek wordt vermeld dat het verslag ook toegestuurd wordt aan de verwijzende organisatie uitvoerenden kunnen door VNN getraind worden in het voeren van een adviesgesprek.
Randvoorwaarden De organisatorische en contextuele randvoorwaarden voor een goede uitvoering van de interventie zijn: • Het is belangrijk dat er een prettige gespreksruimte beschikbaar is. Dit kan bij de verwijzende instantie zijn, bijv. een school, maar bij een verslavingszorginstelling. • Financiering: Het is belangrijk goede financiering voor het adviesgesprek te vinden, zodat het gesprek kosteloos aangeboden kan worden. Voor de financier is het van belang dat er met een erkende interventie gewerkt wordt. Implementatie Er is nog geen beschreven systeem van implementatie. Het Protocol Vroegsignalering (bijlage 1) geeft weer hoe je het adviesgesprek kunt implementeren in een samenwerkingsketen. Voor implementatie van het adviesgesprek in de eigen instelling is te starten met een training “Uitvoeren Adviesgesprek alcohol jongeren” (vanaf januari 2015 uit te voeren door VNN) aan te raden, gevolgd door regelmatige intervisie en evaluatie. Kosten Handboek Alcohol Adviesgesprek Jongeren Training Uitvoeren Alcohol Adviesgesprek Jongeren Psycho-educatie en Cirkels van gedragsverandering 1 dagdeel op locatie VNN Elders: op offertebasis Ureninzet: Gesprek Verslaglegging en administratie Exclusief reistijd
€ 20,00 1 dagdeel 1 dagdeel € 400,00
1 uur 1 uur
21
5. Onderzoek naar praktijkervaringen In 2013 hebben medewerkers van preventie van VNN in Drenthe 32 adviesgesprekken alcohol jongeren gevoerd, in Friesland waren dat 80 gesprekken en in Groningen 54. In totaal komen we uit op 166 adviesgesprekken alcohol jongeren in 2013. In de periode oktober 2013 tot en met februari 2014 heeft er een procesevaluatie plaatsgevonden. Onderzoek praktijkervaringen A. Er is een procesevaluatie gedaan: Evaluatieonderzoek adviesgesprek Alcohol Jongeren, Bergsma K., Thomas G., 2014 (zie bijlage 9). B. Het betreft hier een procesevaluatie. In het kader van het evaluatieonderzoek zijn er 20 gesprekken gevoerd met jongeren. 9 jongeren zijn binnengekomen via de EMA-cursus en 11 jongeren via doorverwijzing vanuit het ziekenhuisprotocol, scholen en bureaudiensten. Er heeft 1 x met een jongere een tweede gesprek plaatsgevonden. 2 Jongeren zijn intern doorverwezen naar een vorm van hulpverlening binnen VNN. Ervaringen van ouders zijn in het kader van dit onderzoek niet beschikbaar. Er zijn wel gesprekken gevoerd met ouders, maar deze zijn niet meegenomen in het onderzoek (zie A). Bij de cliënten van de adviesgesprekken is een papieren vragenlijst afgenomen. De vragenlijst werd door twee groepen jongeren ingevuld, i.c. een groep jongeren in de leeftijd van 18 tot en met 23 jaar die in de periode eind 2013 begin 2014 een EMA-cursus hebben gevolgd (n=9) en een groep jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar die via een verwijzing voor een adviesgesprek werden aangemeld (n=11). In totaal werd de vragenlijst door 20 jongeren ingevuld. Alle uitvoerders (n=18) die binnen VNN adviesgesprekken voeren zijn uitgenodigd voor een startbijeenkomst over de methodiek van de procesevaluatie. 12 uitvoerders hebben aan deze bijeenkomsten deelgenomen. De uitvoerders die niet aanwezig (n=6) waren bij deze startbijeenkomst, hebben een mail gekregen met dezelfde informatie die werd gegeven tijdens deze startbijeenkomst en zijn daarna telefonisch benaderd voor eventuele vragen. Ook aan hen is het handboek uitgereikt. Met de uitvoerders die een gesprek gevoerd hebben in de procesevaluatieperiode heeft na afloop een groepsinterview plaatsgevonden. In totaal hebben 8 van de 18 uitvoerders adviesgesprekken gevoerd met jongeren. 7 van hen waren aanwezig bij het groepsinterview. 2 uitvoerders die niet bij het groepsinterview aanwezig waren hebben de vragenlijst die tijdens het groepsinterview is behandeld ingevuld en opgestuurd via de mail. Deze informatie is toegevoegd aan de notulen van het groepsinterview. De 10 uitvoerders die in de procesevaluatieperiode geen gesprek hebben gevoerd kregen per e-mail een vragenlijst over het handboek. 2 uitvoerders hebben de vragenlijst ingevuld. C. Een samenvatting van de meest relevante uitkomsten: In het algemeen kan gesteld worden dat het adviesgesprek goed wordt ervaren door jongeren en uitvoerders. Uitvoerders vinden vooral de screening een bruikbaar instrument waarmee zij tot een gegrond advies kunnen komen. Jongeren geven aan het advies op te gaan volgen. Het adviesgesprek zorgt dat jongeren inzicht in hun alcoholgebruik krijgen en de risico’s hiervan inzien. De juiste bejegening van uitvoerders draagt hieraan bij. 22
Het handboek biedt uitvoerders voldoende vrijheid in de uitvoering van de interventie. De bruikbaarheid van de interventie wordt bevorderd als een aantal onderwerpen en materialen toegevoegd, ontwikkeld en/of anders beschreven worden in het handboek. Na de procesevaluatie is gekeken wat er op korte termijn aangepast kon worden, andere zaken worden op langere termijn opgepakt. De screeningslijst komt het beste tot zijn recht als uitvoerders deze inzetten zoals omschreven is in het handboek. Een training over de uitvoer en inhoud van de interventie, bevordert tijdens de implementatie het eenduidig laten verlopen van de interventie. D. Het handboek is op basis van het onderzoek aangepast op de volgende punten (zie handboek): • in eerste instantie waren de gesprekken met ouders niet opgenomen in het Handboek, dit onderdeel is toegevoegd • handzaam kaartje voor uitvoerders waarop alle punten schematisch van het adviesgesprek staan • kaartje met daarop websites met informatie over alcohol voor jongeren • kennistest over alcohol • bijlage met de cirkel van Prochaska en DiClemente • meer casuïstiekbeschrijvingen • in de richtlijnen aangeven of de adviesgesprekken ook met ouders worden gehouden. Indien dit zo is beschrijven of de ouders het adviesgesprek apart of tegelijkertijd met hun kind hebben • bijlage met een voorbeeld doorverwijzingsformulier. Op korte termijn wordt een training ontwikkeld voor nieuwe uitvoerders. Een digitale versie van de screeningslijst en een folder voor jongeren/ouders worden op langere termijn opgepakt.
23
6. Onderzoek naar de effectiviteit Onderzoek in Nederland Is er onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de interventie in Nederland en wat zijn daarvan de uitkomsten? Niet van toepassing. Onderzoek naar vergelijkbare interventies Is er onderzoek gedaan naar de effectiviteit van deze of een vergelijkbare interventie (in Nederland en in het buitenland) en wat zijn daarvan de uitkomsten? Niet bekend.
24
7. Aangehaalde literatuur •
•
• • • •
• • • • •
• • • • •
•
• • •
Boelema S, Ter Bogt, T., Van den Eijnden, R., Verdurmen, J. (2009). Fysieke, functionele en gedragsmatige effecten van alcoholgebruik op de ontwikkeling van 16-18 jarigen. Utrecht: Trimbos Instituut en Universiteit Utrecht. Burke, B.L., Arkowitz, H., Menchola, M. (2003). The efficacy of motivational interviewing: a meta analysis od controlled clinical science. Journal of Consulting and Clinical Psychology 71 (5), 843-861. Crone, E. (2008). Het puberende brein. Uitgeverij Bert Bakker. De Graaf, I., Smiet, E., Verdurmen, J. (2007). Uitstellen van alcoholgebruik door jongeren. Hoe stel je grenzen in de opvoeding. Utrecht: Trimbos Instituut. Emmelkamp, P., Vedel E.. (2007). Alcohol en drugsverslaving. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds. Engels, R., Van der Vorst (2006). Opvoedingsstijlen, ouderlijk alcoholgebruik en alcoholgebruik van adolescenten: een longitudinale studie. Nijmegen: Radbout Universiteit. Geurtsen, M., Van de Glind, G. (2009). Multidisciplinaire Richtlijn Stoornissen in het gebruik van Alcohol. Utrecht: CBO en Trimbos Instituut. GGD Fryslân (2012). Rapportage Go jeugd 2012, gezondheidsonderzoek onder jongeren van 12 tot en met 18 jaar. Leeuwarden: GGD Fryslân. Ivens, Y. (2008). Cannabisbehandeling bij jongeren en jongvolwassenen (CB-J). Richtlijn en protocol voor de behandelaar. Amersfoort: GGZ Nederland. Knutsche, E., Knibbe, R., Gmel, G., & Engels, R. (2005). Why do young people drink? A review of drinking motives. Clinical Psychology Review, 25, 841-861. Matthys, W., Vanderschuren, L.J.M.J., Nordquist, R.E., Zonnevylle-Bender, M.J.S. (2006). Factoren die bij kinderen en adolescenten een risico vormen voor gebruik, misbruik en afhankelijkheid van middelen. Den Haag: ZonMw Programma Verslaving. Miller, W.R., Rollnick, S. (2005). Motiverende gespreksvoering. Gorinchem: Ekklesia. Miller, R.M., Willbourne, P.L. (2002). Mesa Grande: a methodological analysis of clinical trials of treatments for alcohol use disorders. Addiction 97, 265-277. Prochaska, J.O., DiClemente & Norcross (1992). In search of how people change: Applications to addictive behaviors. American Psychologist, 47, 1102-1114. Reinert, D.F., Allen, J.P. (2007). The Alcohol Use Disorders Identification Test: an update of research findings. Alcoholism: Clinical en Experimental Research 31 (2), 185-199. Risselada, A., Rodenburg, G., Schoenmakers, T.M, Naaborgh, L. (2014), Protocol voor Signalering, Screening en Kortdurende Interventie van Risicovol Alcoholgebruik bij Jongeren. IVO PVA. Romijn, G., De Graaf, I., De Jong, M. (2010). Kwetsbare kinderen; literatuurstudie over verhoogde risicogroepen onder kinderen van ouders met psychische of verslavingsproblemen. Utrecht, Trimbos-Instituut. Rubak, S., Sanboek, A., Lauritzen, T., Christensen, B. (2005). Motivational interviewing: a systematic review and meta-analysis. British Journal of General Practice 55, 305-312. Ruiter, M., Bohlmeijer, E., Blekman, J. (2005). Derde gids preventie van psychische stoornissen en verslavingen. Trimbos instituut, Utrecht, Nederland. Saunders, J.B., Aasland, O.G., Babor, F.T., De La Fuente, J.R., Grant, M. (1993). The development of the alcohol use disorders identification test (AUDIT): WHO collaborative project on early detection of persons with harmful alcohol consumption. Addiction 88 (6), 791-804. 25
•
•
• • •
•
Schauss, J.F., Sole, M.L., McCoy, T.P., Mullett, N., O’Brien, M.C. (2009). Alcohol screening and brief intervention in a college student health center: A randomized controlled trial. Journal of Studies on Alcohol and Drugs Suppl 16, 131-141. Vasilaki, E.L., Hosier, S.G., Cox, W.M. (2006). The efficacy of motivational interviewing as a brief intervention for excessive drinking. A meta-analytic review. Alcohol and Alcoholism 41 (3), 328-335. Van der Lely, N., (2011). Onze kinderen en alcohol. Nieuw Amsterdam. Van der Stel, .J (2003). De effectiviteit van Psycho-educatie. Bennebroek: De Geestgronden. Verdurmen, J., Monshouwer, K., Van Dorsselaer, S., Schulten, I., Bevers, J., & Vollebergh, W. (2006). Alcoholgebruik en jongeren onder de 16 jaar. Schadelijke effecten en effectiviteit van alcohol interventies. Utrecht: Trimbos Instituut. Verdurmen, J., Monshouwer, K., Van Dorsselaer, S., Lokman, S., Vermeulen-Smit, E., & Vollebergh, W. (2012). Jeugd en riskant gedrag 2011. Kerngegevens uit het peilstationsonderzoek scholieren. Utrecht: Trimbos - instituut.
26