Kerkrade, 14 december 2011
Sector: Bestuursdienst
Aanbiedingsbrief Aan de raad. nr. 11it00890. Hierbij bieden wij u ter overweging en beslissing de ontwerpbesluiten 11Rb062; 11Rb063; 11Rb064; 11Rb065; 11Rb066; 11Rb067; 11Rb068; 11Rb069; 11Rb070; 11Rb071; 11Rb072, met de daarbij behorende bijlagen, aan. U ontvangt een overzicht van alle belastingverordeningen van de gemeente Kerkrade inclusief de bijlage "tarieventabel 2012". Om de regelgeving welke van toepassing is op de gemeentelijke belastingen zoveel als mogelijk in één boekwerk te verzamelen worden ook de uitvoeringsregeling, het aanwijzingsbesluit Parkeren 2012, de beleidsregels en de handleiding kosten bestuurlijke voorprocedures in deze tarievennota opgenomen. De tarieven voor 2012 zijn in de verordeningen aangepast.
In de nota van toelichting, nr 11Tl051, die de ontwerpbesluiten vergezelt, zijn de overwegingen en nadere gronden aangegeven waarop de ontwerpbesluiten berusten. Het college,
De secretaris,
J.J.M. Som.
Mr. C.M. Kuikman.
Nota van toelichting Nr.: 11Tl051
Kerkrade, 14 december 2011
Deze nota van toelichting heeft betrekking op de ontwerpbesluiten 11Rb062; 11Rb063; 11Rb064; 11Rb065; 11Rb066; 11Rb067; 11Rb068; 11Rb069; 11Rb070; 11Rb071; 11Rb072 met de daarbij behorende bijlagen, zoals die uw raad ter overweging en beslissing zijn voorgelegd. Algemeen Conform bestaand beleid wordt ook voor het jaar 2012 het uitgangspunt gehanteerd dat de lokale woonlasten slechts minimaal mogen stijgen. De opbrengst onroerende-zaakbelastingen wordt voorgesteld om met 1,5 % te verhogen, bij de afvalstoffenheffing en de rioolrechten wordt wederom het principe van kostendekkendheid gehanteerd. Er wordt ook in 2012 voorgesteld om de overige tarieven conform de gehanteerde trend met 1,5 % te laten stijgen. De aanpassingen van de tarieven kunnen afwijken van de hiervoor genoemde trend op basis van eerder genomen besluiten of extern beleid. Zoals gebruikelijk in voorgaande jaren worden u ook voor het komende jaar wederom alle in Kerkrade geldende belastingverordeningen aangeboden ter vaststelling met daarbij de vermelding "2012" om zodoende een volledig beeld te kunnen presenteren van de gemeentelijke heffingen welke in genoemd jaar van toepassing zijn. Ingrijpende tekstuele aanpassingen hebben in de verordeningen niet of nauwelijks plaatsgevonden. In de eveneens in de nota opgenomen "Tarieventabel 2012" zijn alle gemeentelijke belastingtarieven en de privaatrechtelijke tarieven die bij werken derden, zoals inritten, rioolaansluitingen worden gehanteerd, vermeld. Bij wijzigingen in rijksregelgeving die gevolgen hebben voor de leges, kan de besluitvormingsprocedure voor belastingverordeningen (van ambtelijke voorbereiding tot en met raadsbesluit) belemmerend werken. Ook kan het gewenst zijn een redactionele wijziging op korte termijn door te voeren. Om de gewenste flexibiliteit en de te betrachten spoed te bereiken, wordt de raad verzocht om de bevoegdheid tot vaststelling van de legesverordening voor de in artikel 11 van deze verordening opgenomen onderdelen aan het college over te dragen (delegeren). Achtereenvolgens treft u aan: ¨ Ontwerpbesluiten voor de “Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelasting 2012"; de “Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2012" inclusief de daarbij behorende tarieventabel; de “Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2012"; de “Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2012"; de “Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2012" inclusief de daarbij behorende tarieventabel; de “Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2012"; de “Verordening op de heffing en invordering van leges 2012" inclusief de daarbij behorende tarieventabel; de “Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2012"; de “Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2012" inclusief de daarbij behorende tarieventabel; de “Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2012" inclusief de daarbij behorende tarieventabel; de “Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2012" inclusief de daarbij behorende tarieventabel; ¨ De "tarieventabel 2012. Om de regelgeving welke van toepassing is op de gemeentelijke belastingen zoveel als mogelijk in één boekwerk te verzamelen worden in 2012, evenals 2011, ook de uitvoeringsregeling, het aanwijzingsbesluit Parkeren 2012, de beleidsregels en de handleiding kosten bestuurlijke voorprocedures in deze tarievennota opgenomen. Bij de beleidsregels zijn ook de beleidsregels inzake invordering gemeentelijke belastingen 2012 bijgevoegd.
Derhalve treft u ook aan: ¨ ¨ ¨ ¨
de "Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen" inclusief bijlagen; het "Aanwijzingsbesluit Parkeren 2012; de beleidsregels; de "Handleiding kosten bestuurlijke voorprocedures".
De totale opbrengsten 2012 van de gemeentelijke belastingen zijn opgenomen in onderstaande tabel: Belasting Onroerende-zaakbelastingen Afvalstoffenheffing Rioolheffing Parkeerbelasting Hondenbelasting Grafrechten Reclamebelasting Precariobelasting Marktgelden Toeristenbelasting Kermissen Leges bouwvergunningen Leges diverse, persoonsdoc, burg. stand, rij/reisdoc Leges overige
Geraamde opbrengst 9.031.000 5.808.000 4.270.000 623.000 368.000 74.000 70.000 88.000 143.000 58.000 99.000 684.000 491.000 78.000
Tariefaanpassingen 2012 Onroerende-zaakbelastingen Onder de naam "Onroerende-zaakbelastingen" worden ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken drie directe belastingen geheven: -
een belasting van degenen die bij het begin van het kalenderjaar onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt (gebruikersbelasting niet-woning); een belasting van degenen die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak die niet tot woning dient het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht (eigenarenbelasting nietwoning); een belasting van degenen die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak die tot woning dient het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht (eigenarenbelasting woning).
Op basis van de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) wordt begin 2012 melding gemaakt van de opnieuw (naar waardepeildatum 1 januari 2011) vastgestelde waarde van alle onroerende zaken voor het nieuwe waarderingstijdvak (= kalenderjaar 2012) via de WOZ-beschikking. De herwaardering naar waardepeildatum 1 januari 2011 voor kalenderjaar 2012 is in de afrondende fase. Het verwachte effect van deze herwaardering is bekend.
De gemiddelde waarde van woningen is op waardepeildatum 1 januari 2011 ten opzichte van de vorige waardepeildatum 1 januari 2010 met 3,2% gedaald. Deze daling is het gevolg van dalende verkoopprijzen op de woningmarkt, welke prijzen van belang zijn voor de waardebepaling van woningen in het kader van de Wet WOZ. De gemiddelde waarde van niet-woningen is op waardepeildatum 1 januari 2011 ten opzichte van de vorige waardepeildatum 1 januari 2010 met 1,2% gedaald. Deze daling is het gevolg van dalende verkoop- en huurprijzen op de onroerend-goedmarkt en overige marktinformatie, welke prijzen van belang zijn voor de waardebepaling van niet-woningen in het kader van de Wet WOZ.
Rekening houdend met het vorenstaande en het uitgangspunt dat is voorzien in een indexering van de totale opbrengst OZB met 1,5 %, zijn de volgende tarieven berekend voor 2012. Ter informatie zijn hierbij tevens de tarieven van 2011 vermeld. Woningen 2011 eigenaar 0,1524 gebruiker
Niet-woningen 2011
2012
0,1598 %
2012
0, 2767 % 0,2843 % 0, 2220 % 0,2281 %
Afvalstoffenheffing De afvalstoffenheffing wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan de gemeente de verplichting tot het inzamelen van huishoudelijk afval heeft. Door het dagelijks bestuur Rd4 is de concept begroting 2012 vastgesteld. De opbouw van de Afvalstoffenheffing wordt gebaseerd op een vast bedrag per jaar vermeerderd met variabele kosten, zijnde de kosten voor de verwerking van de aangeboden hoeveelheid afval. De hoogte van het variabel tarief wordt bepaald door de combinatie van het gekozen "aanbiedvolume" (240 l of 140 l container, per gekenmerkte afvalzak dan wel ondergrondse container) en het aantal keer dat hiermee afval aangeboden wordt. De vaste kosten worden gevormd door alle andere kosten dan de kosten voor verwerking van afval, zoals bijvoorbeeld logistiek, milieuparken en overhead. De tarieven voor de afvalstoffenheffing worden bepaald door de aan de burger door te berekenen kosten, zoals die voor de gemeente Kerkrade volgen uit de begroting Rd4, te verdelen over het aantal aansluitingen. Conform het collegebesluit d.d. 3 oktober 2011 wordt het vast tarief van de afvalstoffenheffing 2012 voor elk huishouden op € 170,-- vastgesteld. Deze verlaging van het vast recht wordt met name veroorzaakt door de lagere verwerkingskosten. Daarnaast betaalt elk huishouden per aanbieding van een GFT of restafval container van 240 ltr: € 4,60, voor een GFT of restafval container van 140 ltr: € 3,40, per aanbieding op een ondergrondse afvalcontainer met een inwerptrommel van 60 ltr: € 1,-- , met een inwerptrommel van 30 ltr: € 0,50 of voor een gekenmerkte restafvalzak: € 1,--. Rioolheffing De Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken heeft in artikel 228a Gemeentewet een nieuwe en bredere rioolheffing geïntroduceerd. Deze rioolheffing treedt in plaats van het rioolrecht dat is gebaseerd op artikel 229 Gemeentewet. Deze heffing heeft het karakter van een bestemmingsheffing, waarmee kosten kunnen worden verhaald om collectieve maatregelen te treffen die de gemeente noodzakelijk acht voor een doelmatig werkende riolering en overige maatregelen ten aanzien van hemelwater en grondwater. De gemeente Kerkrade heft niet gesplitst naar taken van de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Voor woningen wordt een vast bedrag berekend, bij niet woningen is het te betalen belastingbedrag afhankelijk van de hoeveelheid m3 water. Uit de jaarlijkse evaluatie van het Gemeentelijk Rioleringsplan is gebleken dat er een beperkte verhoging dient plaats te vinden. De stijging van het tarief voor rioolheffing voor 2012 bedraagt € 10,00. Aldus wordt voorgesteld het tarief voor alleenstaanden te bepalen op € 172,00 en dat voor meerpersoons-huishoudens op € 188,00. De tarieven voor niet-woningen zijn ook aangepast waarbij het basistarief (waterverbruik van 0 t/m 400 m3) ook met € 10,00 is verhoogd. Kostendekkendheid Bij de rioolheffing en de afvalstoffenheffing wordt 100% kostendekkendheid als uitgangspunt genomen.
Overzicht woonlasten Parkstadgemeenten 2011 Gemeente
WOZ waarde
Tarieven OZB*
OZB-totaal
Afval**
Riool**
213
263
178
Totaal
Eigenaar Kerkrade
140.000
0,1524
654
Voerendaal
221.867
0,116829
259
232
210
701
Landgraaf
160.867
0,152074
245
261
214***
720
Onderbanken
183.261
0,153522
281
242
247
770
Brunssum
148.131
0,1341
199
279
243
721
Heerlen
132.730
0,15662
208
344**
213 ***
765
Simpelveld
171.431
0,164051
281
235
308
824
231
246
350
827
Nuth * ** ***
198.000 0,1166 percentage van heffingsmaatstaf tarief voor meer dan 2 personen eigenaars- en gebruikersdeel samengevoegd
Effecten woonlasten 2012 Zoals uit bovenstaande tabel valt op te maken was het Kerkraadse gezin in 2011 gemiddeld € 654,-- aan gemeentelijke (woon-)belasting kwijt. In 2012 zal het Kerkraadse gezin € 651,-- aan gemeentelijke (woon)belastingen betalen. Dit bedrag is opgebouwd uit: Rioolheffing (tarief voor gezin) € 188,-Afvalstoffenheffing € 247,-OZB (gemiddelde WOZ waarde 2012 = € 135.500,-- ) € 216,-Hondenbelasting en Marktgelden De tarieven van de genoemde belastingen zijn met 1,5% verhoogd. De borgsom bij de hondenbelasting, ingevoerd per 1 januari 2010 ter voorkoming van fraude met de hondenpenning, blijf € 26,-- per geleverde hondenpenning. Leges De tarieven zijn grotendeels met 1,5 % gestegen en zoveel als redelijk en mogelijk is, afgerond. Een aantal legesplichtige handelingen en/of producten zijn van rijkswege vastgesteld en kunnen dus van het gemiddelde stijgingspercentage afwijken. Vanwege doelmatigheidsoverwegingen is er een vrijstelling voor leges opgenomen voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot dienstverlening voor zover deze aanvraag is gedaan door of vanwege de gemeente Kerkrade. Parkeerbelastingen De tarieven voor de parkeerbelasting zijn ongewijzigd gebleven De kosten van een naheffingsaanslag zullen in 2012 € 51,- bedragen. De tarieven voor vergunning-parkeren zijn licht gestegen. De parkeergelden in de parkeergarages Orlandopassage en Wijngracht worden privaatrechtelijk geheven en zijn geen onderdeel van de belastingverordening. Reclamebelasting De tarieven voor de reclamebelasting zijn ongewijzigd gebleven. Precariobelasting De tarieven voor de precariobelasting zijn met 1,5% verhoogd. Toeristenbelasting Het tarief voor de toeristenbelasting wordt, overeenkomstig het afgesproken beleid, met € 0,05 verhoogd naar € 1,30 per overnachting. Lijkbezorgingsrechten De tarieven voor de lijkbezorgingsrechten zijn met circa 1,5 % verhoogd t.o.v. het vorige jaar. Met deze verhoging wordt de taak begraafplaatsen zo goed als 100 % kostendekkend en is er aansluiting bij de tarieven die door Monuta worden gehanteerd.
Kwijtschelding Met ingang van 2009 is met het automatisch verlenen van kwijtschelding gemeentelijke belastingen gestart. Dit houdt in dat aan belastingschuldigen, die nog steeds een bijstandsuitkering ontvangen en aan wie reeds kwijtschelding is verleend in de twee voorafgaande belastingjaren, gedurende twee jaren automatisch kwijtschelding wordt verleend en dat de betreffende belastingschuldigen in het derde jaar weer een volledige aanvraag moet doen. De kwijtschelding ten aanzien van de afvalstoffenheffing is mogelijk van het vaste tarief € 170,00 alsmede het aantal ledigingen tot een maximum van € 77,00 per jaar. Tarieventabel Als bijlage bij deze nota van toelichting treft u ter kennisneming aan de tarieventabel 2012. Hierin zijn voor u alle geldende tarieven 2012 in een totaaloverzicht weergegeven. De in de bijgevoegde diverse ontwerpbesluiten voorgestelde aanpassingen zijn hierin reeds verwerkt.
Ontwerpbesluit Nr.: 11Rb062
De raad van de gemeente Kerkrade; overwegende, • dat jaarlijks de noodzakelijke tariefaanpassingen worden bezien in relatie tot de begroting;
gelezen, • de nota van toelichting, nr 11Tl051, behorende bij dit besluit;
gelet op, • artikel 220 tot en met 220h van de Gemeentewet;
besluit: 1. 2. 3. 4.
In te trekken de Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2011 vastgesteld d.d. 15 december 2010; Vast te stellen de volgende "Verordening op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen 2012" welke als bijlage bij dit besluit is toegevoegd en als zodanig deel uitmaakt van dit besluit; De datum van intrekking van de onder 1. vermelde verordening is gelijk aan de datum van inwerkingtreding van de onder 2. vermelde verordening; De onder 2. vermelde verordening treedt na bekendmaking ervan in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking.
Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van de gemeente Kerkrade van 21 december 2011. De voorzitter van de raad,
De griffier,
J.J.M. Som.
mr. drs. H.J.W. Jacobs-van Dongen.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb062..
Pag. 1
Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2012
Artikel 1 1
2
3
Onder de naam "onroerende-zaakbelastingen" worden ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven: a een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen: gebruikersbelasting; b een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen: eigenarenbelasting. Bij de gebruikersbelasting wordt: a gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven; b het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld. Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat diegene op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 2 1. 2.
2
Belastingobject
Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken. Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde, die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld, voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 3 1
Belastingplicht
Maatstaf van heffing
De heffingsmaatstaf is de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar bedoeld in artikel 1. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid van de Wet waardering onroerende zaken.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb062..
Artikel 4 1
Pag. 2
Vrijstellingen
In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van: a ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken; b glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond; c onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; d één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen; e natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden; f openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken; g waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; h werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; i werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken; j onroerende zaken voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs; k straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen; l plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; m begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb062..
Pag. 3
n
2
3
onroerende zaken waarvan een ongebouwd eigendom de hoofdzaak vormt, met inbegrip van de gebouwde eigendommen of gedeelten van gebouwde eigendommen die deel uitmaken van de onroerende zaak en dienstbaar zijn aan het ongebouwde eigendom, en met uitzondering van de overige gebouwde eigendommen of gedeelten van gebouwde eigendommen die deel uitmaken van de onroerende zaak; De vrijstelling met betrekking tot de in onderdeel j van het eerste lid bedoelde onroerende zaken voor de eigenarenbelasting geldt niet voor zover de gemeente van die zaken niet het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 5 1
2 3 4
Belastingtarieven
Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt voor: a de gebruikersbelasting 0,2281 % b de eigenarenbelasting 1 voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,1598 % 2 voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,2843 % Het bedrag van de belasting wordt per belastingaanslag naar beneden afgerond op gehele euro's. Voor belastingaanslagen tot € 10,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van het bepaalde in het derde lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen onroerende zaakbelastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 6
Wijze van heffing
De belastingen worden bij wege van aanslag geheven.
Artikel 7 1
Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen onroerendezaakbelastingen of het totaal van de op het aanslagbiljet verenigde aanslagen onroerende zaakbelastingen met andere heffingen die in het belastingjaar van heffing worden opgelegd, worden betaald in evenzoveel gelijke maandelijkse termijnen als er met inbegrip van de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste twee bedraagt. De eerste termijn vervalt aan het eind van de maand, vermeld in de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb062..
2
3
Pag. 4
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt voor aanslagen onroerende-zaakbelastingen of het totaal van de op het aanslagbiljet verenigde aanslagen die na het jaar van heffing worden opgelegd, dat zij moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede één maand later. De Algemene termijnen wet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.
Artikel 8
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerende-zaakbelastingen.
Artikel 9 1
2 3 4
Inwerkingtreding en citeertitel
De "Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2011" van 15 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Deze verordening treedt in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening onroerende-zaakbelastingen 2012".
Ontwerpbesluit Nr.: 11Rb063
De raad van de gemeente Kerkrade; overwegende, • dat jaarlijks de noodzakelijke tariefaanpassingen worden bezien in relatie tot de begroting;
gelezen, • de nota van toelichting, nr 11Tl051, behorende bij dit besluit; • de concept begroting 2012 van Rd4; (welke voor de raad ter inzage ligt)
gelet op, • artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
besluit: 1. 2. 3. 4.
In te trekken de verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2011 vastgesteld d.d. 15 december 2010 en de verordening tot de eerste wijziging van de verordening op heffing en invordering afvalstoffenheffing 2011 (betalingstermijnen) vastgesteld d.d. 27 april 2011; Vast te stellen de volgende "Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2012" welke als bijlage bij dit besluit is toegevoegd en als zodanig deel uitmaakt van dit besluit; De datum van intrekking van de onder 1. vermelde verordening is gelijk aan de datum van inwerkingtreding van de onder 2. vermelde verordening; De onder 2. vermelde verordening treedt na bekendmaking ervan in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking.
Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van de gemeente Kerkrade van 21 december 2011. De voorzitter van de raad,
De griffier,
J.J.M. Som.
mr. drs. H.J.W. Jacobs-van Dongen.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb063
Pag.1
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2012
Artikel 1
Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder “gebruik maken”: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.
Artikel 2 1 2
Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 3 1
2
Aard van de belasting en belastbaar feit
Belastingplicht
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt: a degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel; b ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.
Artikel 4
Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 5
Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb063
Artikel 6 1. 2.
2.
3.
4. 5.
2.
Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.
Artikel 8 1.
Wijze van heffing
De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel wordt bij wege van aanslag geheven. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldigde bekendgemaakt.
Artikel 7 1.
Pag.2
Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de op grond van artikel 5, eerste lid, bedoelde aanslagen afvalstoffenheffing, die zijn gebaseerd op de onder 1.1.1 en 1.1.2 van hoofdstuk 1.1 van de bij deze verordening gevoegde tarieventabel genoemde tarieven of het totaal van deze aanslagen afvalstoffenheffing met andere aanslagen gemeentelijke belastingen die in het lopende belastingjaar worden opgelegd worden betaald in evenzoveel gelijke maandelijkse termijnen als er met inbegrip van de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste twee bedraagt. De eerste termijn vervalt aan het eind van de maand, vermeld in de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt voor op grond van artikel 5, eerste lid, bedoelde aanslagen afvalstoffenheffing die niet zijn gebaseerd op de onder 1.1.1 en 1.1.2 van hoofdstuk 1.1 van de bij deze verordening gevoegde tarieventabel genoemde tarieven dat deze aanslagen moeten worden betaald in één termijn. Deze termijn vervalt op de laatste dag van de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb063
3.
4.
Pag.3
In afwijking in zoverre van het eerste lid moeten de op grond van artikel 5, eerste lid bedoelde aanslagen afvalstoffenheffing, die zijn gebaseerd op de onder 1.1.1 en 1.1.2 van hoofdstuk 1.1 van de bij deze verordening gevoegde tarieventabel genoemde tarieven of het totaal van deze aanslagen afvalstoffenheffing met andere aanslagen gemeentelijke belastingen die na het lopende belastingjaar worden opgelegd, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede één maand later. De Algemene termijnen wet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.
Artikel 9
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.
Artikel 10 1
2 3 4
Inwerkingtreding en citeertitel
De "Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing 2011" van 15 december 2010 en de verordening tot de eerste wijziging van de verordening op heffing en invordering afvalstoffenheffing 2011 (betalingstermijnen) vastgesteld d.d. 27 april 2011 worden ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Deze verordening treedt in werking met ingang van de vijfde dag na die van bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing 2012".
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb063
Pag.1
Tarieventabel Afvalstoffenheffing 2012
Hoofdstuk 1.1
Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing
1.1
De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar
1.1.1
indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar, of indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar bij de aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door een huishouden
€ 170,--
1.1.2
indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar, of indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar bij de aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door een huishouden van meer dan één persoon,tezamen niet een huishouden vormend, per persoon
€ 170,--
met een maximum van
€ 510,--
1.1.3
1.1.4 1.1.4.1
1.1.4.2
1.1.5
Onverminderd het bepaalde in 1.1 bedraagt de belasting per aanbieding van: een container bestemd voor restafval met een inhoud van 240 liter.
€
4,60
een container bestemd voor restafval met een inhoud van 140 liter.
€
3,40
een container bestemd voor GFT-afval met een inhoud van 240 liter.
€
4,60
een container bestemd voor GFT-afval met een inhoud van 140 liter.
€
3,40
de ondergrondse afvalcontainer met een inwerptrommel van 60 liter.
€
1,00
de ondergrondse afvalcontainer met een inwerptrommel van 30 liter.
€
0,50
Met betrekking tot de aanbieding van containers bestemd voor restafval geldt ten aanzien van percelen: die worden gebruikt door een huishouden dat bestaat uit 5 of meer personen, dat de in 1.1.3 genoemde tarieven die gelden voor de aanbieding van containers bestemd voor restafval van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat de heffing op jaarbasis maximaal € 120,- per jaar bedraagt. die worden gebruikt door een persoon die beschikt over een medische indicatie m.b.t. incontinentie- dan wel stoma-afval, dat de in 1.1.3 genoemde tarieven die gelden voor de aanbieding van containers bestemd voor restafval van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat de heffing op jaarbasis maximaal € 65,- per jaar bedraagt. Onverminderd het bepaalde in 1.1 bedraagt de belasting voor percelen die voor de afvalverwijdering zijn aangewezen op het ondergrondse inzamelsysteem per aanbieding op:
1.1.6
Met betrekking tot de aanbieding van afval op de ondergrondse afvalcontainers geldt ten aanzien van percelen:
1.1.6.1
die worden gebruikt door een huishouden dat bestaat uit 5 of meer personen, dat de in 1.1.5 genoemde tarieven die gelden voor de aanbieding van afval op de ondergrondse afvalcontainers van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat de heffing op jaarbasis maximaal € 120,- per jaar bedraagt.
1.1.6.2
die worden gebruikt door een persoon die beschikt over een medische indicatie m.b.t. incontinentie- dan wel stoma-afval, dat de in 1.1.5 genoemde tarieven die gelden voor de aanbieding van afval op de ondergrondse afvalcontainers
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb063
Pag.2
van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat de heffing op jaarbasis maximaal € 65,- per jaar bedraagt. 1.1.7
Onverminderd het bepaalde in 1.1 bedraagt de belasting voor percelen die voor de afvalverwijdering zijn aangewezen op het inzamelsysteem per aanbieding per gekenmerkte afvalzak (te verkrijgen per rol á 20 stuks).
€
1,00
(€ 20,00)
1.1.8
Met betrekking tot de aanbieding van afval per gekenmerkte afvalzak geldt ten aanzien van percelen:
1.1.8.1
die worden gebruikt door een huishouden dat bestaat uit 5 of meer personen, dat de in 1.1.7 genoemde tarieven die gelden voor de aanbieding van afval per gekenmerkte afvalzak van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat de heffing op jaarbasis maximaal € 120,- per jaar bedraagt.
1.1.8.2
die worden gebruikt door een persoon die beschikt over een medische indicatie m.b.t. incontinentie- dan wel stoma-afval, dat de in 1.1.7 genoemde tarieven die gelden voor de aanbieding van afval per gekenmerkte afvalzak van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat de heffing op jaarbasis maximaal € 65,- per jaar bedraagt.
1.1.9
Huur extra container voor GFT-afval per jaar, of gedeelte van het jaar indien de belastingplicht na 1 januari begint en/of vóór 1 december beëindigd wordt.
€ 10,--
1.1.10
Huur extra container voor restafval per jaar, of gedeelte van het jaar indien de belastingplicht na 1 januari begint en/of vóór 1 december beëindigd wordt.
€ 10,--
Het bepaalde in 1.1.10 is niet van toepassing indien er op het perceel sprake is van een huishouden met 5 of meer personen dan wel wanneer een gebruiker van het perceel beschikt over een medische indicatie m.b.t. incontinentie- dan wel stoma-afval.
Hoofdstuk 1.2 1.2
Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 wordt de belasting voor het aanbieden van afval op de milieuparken van Rd4 en/of het door Rd4 op afspraak ophalen van afval geheven conform het door Rd4 vastgestelde reglement, waarin de afzonderlijke tarieven zijn weergegeven.
Zie Reglement Rd4
Ontwerpbesluit Nr.: 11Rb064.
De raad van de gemeente Kerkrade; overwegende, • dat jaarlijks de noodzakelijke tariefaanpassingen worden bezien in relatie tot de begroting;
gelezen, • de nota van toelichting, nr 11Tl051 behorende bij dit besluit; • het collegebesluit, nr.11N00434 d.d. 5 juli 2011;
gelet op, • artikel 228a van de Gemeentewet;
besluit: 1. 2. 3. 4.
In te trekken de Verordening op de heffing en de invordering van rioolrechten 2011 vastgesteld d.d. 15 december 2010; Vast te stellen de volgende "Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2012" welke als bijlage bij dit besluit is toegevoegd en als zodanig deel uitmaakt van dit besluit; De datum van intrekking van de onder 1. vermelde verordening is gelijk aan de datum van inwerkingtreding van de onder 2. vermelde verordening; De onder 2. vermelde verordening treedt na bekendmaking ervan in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking.
Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van de gemeente Kerkrade van 21 december 2011. De voorzitter van de raad,
De griffier,
J.J.M. Som.
mr. drs. H.J.W. Jacobs-van Dongen.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr.11Rb064.
Pag.1
Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2012
Artikel 1
Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder: a perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan; b gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente; c verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterleidingbedrijf betrekking heeft; d water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.
Artikel 2
Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan: a de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en b de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de an de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Artikel 3 1. 2.
Belastbaar feit en belastingplicht
Onder de naam "rioolheffing" wordt geheven een heffing van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Met betrekking tot de heffing als bedoeld in het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt: a degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt; b ingeval een gedeelte van een perceel - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 - voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
Artikel 4
Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de heffing geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr.11Rb064.
Artikel 5 1 2 3
4 5
6
2
Maatstaf van heffing
De heffing als bedoeld in artikel 2 wordt ter zake van percelen, zijnde woningen, geheven naar een vast bedrag per woning. De heffing als bedoeld in artikel 2 wordt ter zake van percelen, niet zijnde woningen, geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd. Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters bedrijfsafvalwater, hemelwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend. Voor zover de gegevens, als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, niet bekend zijn, wordt het waterverbruik vastgesteld naar rato van het waterverbruik bij vergelijkbare percelen. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een: a watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of b bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen. De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling. De op de voet van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of gepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die aantoonbaar niet via de gemeentelijke riolering is afgevoerd.
Artikel 6 1
Pag.2
Tarieven
De heffing als bedoeld in artikel 5, eerste lid, bedraagt per belastingjaar: a ter zake van een woning bewoond door een huishouden van één persoon b terzake van een woning bewoond door een huishouden van meer dan één persoon c ter zake van een woning bewoond door meer dan één persoon tezamen niet een huishouden vormend, per persoon met een maximum van
€
172,00
€
188,00
€ €
172,00 516,00
Bij een heffing als bedoeld in artikel 5, tweede lid, bedraagt de heffing per jaar bij een waterverbruik van: 1 0 t/m 400m3 € 188,00 3 2 401 t/m 800m € 281,00 3 801 t/m 2.000m3 € 408,00 3 4 2.001 t/m 5.000m € 657,00 3 5 5.001 t/m 10.000m € 1.096,00 6 10.001 t/m 20.000m3 € 1.770,00 3 7 20.001 t/m 30.000m € 2.197,00 vermeerderd met een bedrag van € 427,-- per 10.000m3 of een gedeelte daarvan boven de afgevoerde hoeveelheid van 30.000m3.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr.11Rb064.
Artikel 7
Pag.3
Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8
Wijze van heffing
De heffing wordt geheven bij wege van een aanslag.
Artikel 9 1 2
3
4
De heffing als bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de heffing verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde heffing als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde heffing als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een andere perceel in gebruik neemt.
Artikel 10 1
2
3
Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen rioolheffingen of het totaal van de op het aanslagbiljet verenigde aanslagen rioolheffingen met andere heffingen, die in het belastingjaar worden opgelegd, worden betaald in evenzoveel gelijke maandelijkse termijnen als er met inbegrip van de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste twee bedraagt. De eerste termijn vervalt aan het eind van de maand, vermeld in de dagtekening van de aanslag en de volgende termijnen telkens een maand later. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt voor aanslagen rioolheffingen of het totaal van de op het aanslagbiljet verenigde aanslagen rioolheffingen met andere heffingen, die na het belastingjaar worden opgelegd, dat zij moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede één maand later. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr.11Rb064.
Artikel 11
Pag.4
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffingen.
Artikel 12 1
2 3 4
Inwerkingtreding en citeertitel
De "Verordening op de heffing en invordering van rioolrechten 2011" van 15 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Deze verordening treedt in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening rioolheffing 2012".
Ontwerpbesluit Nr.: 11Rb065
De raad van de gemeente Kerkrade; overwegende, • dat jaarlijks de noodzakelijke tariefaanpassingen worden bezien in relatie tot de begroting;
gelezen, • de nota van toelichting, nr 11Tl051, behorende bij dit besluit;
gelet op, • artikel 226 van de Gemeentewet;
besluit: 1. 2. 3. 4.
In te trekken de Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2011 vastgesteld d. 15 december 2010; Vast te stellen de volgende "Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2012" welke als bijlage bij dit besluit is toegevoegd en als zodanig deel uitmaakt van dit besluit; De datum van intrekking van de onder 1. vermelde verordening is gelijk aan de datum van inwerkingtreding van de onder 2. vermelde verordening; De onder 2. vermelde verordening treedt na bekendmaking ervan in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking.
Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van de gemeente Kerkrade van 21 december 2011. De voorzitter van de raad,
De griffier,
J.J.M. Som.
mr. drs. H.J.W. Jacobs-van Dongen.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb065.
Pag. 1
Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2012
Artikel 1
Belastbaar feit
Onder de naam hondenbelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een of meerdere honden binnen de gemeente.
Artikel 2 1. 2. 3.
Belastingplicht
Belastingplichtig is de houder van een hond. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.
Artikel 3
Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van honden: a. beneden de leeftijd van drie maanden, voor zover zij gelijktijdig met de moederhond door dezelfde persoon worden gehouden; b. die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden; c. die door de Stichting Hulphond Nederland als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld; d. waarvan de houder een geldend diploma kan tonen, dat is afgegeven door de Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging; e. die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit; f. die uitsluitend ten verkoop of ten aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit.
Artikel 4
Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb065.
Artikel 5 1.
2
3
Pag. 2
Belastingtarief
De belasting bedraagt per belastingjaar: a voor een eerste hond € 55,00 b voor een tweede hond € 83,00 c voor een derde hond € 110,00 d voor iedere hond boven het aantal van drie € 165,00 In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland € 752,00 per kennel. Het tweede lid blijft buiten toepassing indien de belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.
Artikel 6
Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7
Wijze van heffing
De belasting wordt geheven bij wijze van aanslag.
Artikel 8
Continuering belastingheffing
Ten aanzien van de belastingplichtige aan wie over een vorig belastingtijdvak een aanslag is opgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarvoor hij voor het laatst aangifte heeft gedaan, tenzij blijkt dat het aantal honden, waarvoor hij belastingplichtig is, wijziging heeft ondergaan of dat zijn belastingplicht vóór de aanvang van het belastingtijdvak is geëindigd.
Artikel 9 1. 2.
3.
Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het jaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfden gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfden gedeelten van de
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb065.
Pag. 3
voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 1.
2.
3.
Termijnen van betalen
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen hondenbelasting of het totaal van de op het aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting met andere heffingen, die in het belastingjaar worden opgelegd, worden betaald in evenzoveel gelijke maandelijkse termijnen als er met inbegrip van de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste twee bedraagt. De eerste termijn vervalt aan het eind van de maand, vermeld in de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later; In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt voor aanslagen hondenbelasting of voor het totaal vande op het aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting met andere heffingen, die na het belastingjaar worden opgelegd, dat zij moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede één maand later; De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.
Artikel 11
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.
Artikel 12
Kwijtschelding
Bij de invordering van de hondenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend
Artikel 13
Penning
1.
Belastingplichtige is verplicht om tegen betaling van € 26,00 voor elke hond waarvoor aangifte is gedaan een penning te nemen. Bij de beëindiging van de belastingplicht en tegen inlevering van de penning, ontvangt belastingplichtige € 26,00 retour. Bij verlies van de penning, wordt tegen betaling van € 26,00 een nieuwe vervangende penning afgegeven. Het model van de penning wordt doorhet college van burgemeester en wethouders vastgesteld.
2.
De belastingplichtige is verplicht ervoor te zorgen, dat de in artikel 13, lid 1 bedoelde penning door de hond, wanneer deze zich op de openbare weg bevindt, duidelijk zichtbaar aan de hals wordt gedragen. Het is verboden de penning aan anderen af te geven of in gebruik te geven of te doen dragen door een hond, waarvoor geen aangifte is gedaan. Op de eerste vordering van de daartoe bevoegde ambtenaren is
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb065.
Pag. 4
de geleider van een hond verplicht halt te houden, teneinde bedoelde ambtenaren gelegenheid te geven tot controle.
Artikel 14 1.
2. 3. 4.
Inwerkingtreding en citeertitel
De "Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2011" van 15 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Deze verordening treedt in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening hondenbelasting 2012".
Ontwerpbesluit Nr.: 11Rb066
De raad van de gemeente Kerkrade; overwegende, • dat jaarlijks de noodzakelijke tariefaanpassingen worden bezien in relatie tot de begroting;
gelezen, • de nota van toelichting, nr 11Tl051, behorende bij dit besluit;
gelet op, • artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening Kerkrade;
besluit: 1. 2. 3. 4.
In te trekken de gewijzigde verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelasting 2011 vastgesteld d.d. 26 januari 2011; Vast te stellen de volgende "Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelasting 2012" inclusief de daarbij behorende tarieventabel welke als bijlagen bij dit besluit zijn toegevoegd en als zodanig deel uitmaken van dit besluit; De datum van intrekking van de onder 1. vermelde verordening is gelijk aan de datum van inwerkingtreding van de onder 2. vermelde verordening; De onder 2. vermelde verordening treedt na bekendmaking ervan in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking.
Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van de gemeente Kerkrade van 21 december 2011. De voorzitter van de raad,
De griffier,
J.J.M. Som.
mr. drs. H.J.W. Jacobs-van Dongen.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr. 11Rb066
Pag. 1
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2012
Artikel 1
Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden; b motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1, onder ia van het RVV 1990; c houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven; d centrale computer: computer van het bedrijf, dan wel de bedrijven waarmee de gemeente Kerkrade een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruikmaking van een telefoon; e parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.
Artikel 2
Belastbaar feit
Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven: a een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze; b een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr. 11Rb066
Artikel 3 1 2
3
4
Pag. 2
Belastingplicht
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het voertuig heeft geparkeerd. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt: a degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen; b zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat 1e indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overlegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd; 2e indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.
Artikel 4
Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 5 1
2
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt in deze aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur of de centrale computer op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.
Artikel 6 1
Wijze van heffing
Ontstaan van de belastingschuld
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer;
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr. 11Rb066
2
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
Artikel 7 1 2 3
4
Pag. 3
Termijnen van betaling
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren; De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend; Indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het telefonisch inloggen op de centrale computer dient de belasting, in afwijking van het bepaalde in d il 1 en lid 2, na het einde van het parkeren overeenkomstig de aangifte te worden betaald binnen de termijn, vastgesteld door het bedrijf c.q. de bedrijven waarmee de gemeente Kerkrade een overeenkomst heeft gesloten inzake de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.
Artikel 8
Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Artikel 9
Kosten
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 51,--.
Artikel 10
Kwijtschelding
Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 11
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr. 11Rb066
Pag. 4
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De gewijzigde "Verordening parkeerbelastingen 2011" van 26 januari 2011, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 28 september 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de vijfde dag na die van bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012. 4. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening parkeerbelastingen 2012".
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb066
Pag. 1
Tarieventabel parkeerbelasting 1
Het tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt voor het parkeren bij parkeerapparatuur:
Locatie 1 Hoofdstraat (tot Oranjestraat) Plein Beethovenstraat/Mozartstraat van Beethovenstraat (tussen Niersprinkstraat en Schubertstraat) Plein Mozartstraat (achter Hema) J.S. Bachstraat Poststraat Kloosterraderplein Kerkplein (plein) Engerweg Kapellaan (tussen Putgang en Markt) Einderstraat (parkeerdak) Wijngracht Dr. Kreijenstraat
€ 0,90 per uur
Locatie II Hoofdstraat (vanaf Oranjestraat) Oranjestraat (tussen Hoofdstraat en Oranjestraat 12) Giessenstraat Kosterbeemden (uitgezonderd de vergunninghoudersplaatsen) Deken Quodbachlaan
€ 0,60 per uur
Locatie III. Portbeemden (plein) Torenstraat (plein)
€ 0,60 per uur
2. • • •
•
enkel op zaterdagen
Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt: Per maand € 13,75 Per dag € 2,90 Per half jaar voor het "Veldhofcomplex" Portbeemden(plein), € 12,00 Torenstraat 17 t/m 37 B en de parkeervakken en een deel van de parkeerstrook (tegenover parkeervakken) in de Pastoor Stevensstraat Per jaar voor in Kerkrade woonachtige houders van een invalidenparkeerkaart € 27,25
Ontwerpbesluit Nr.: 11Rb067.
De raad van de gemeente Kerkrade; overwegende, • dat jaarlijks de noodzakelijke tariefaanpassingen worden bezien in relatie tot de begroting;
gelezen, • de nota van toelichting, nr 11Tl051, behorende bij dit besluit;
gelet op, • artikel 224 van de Gemeentewet;
besluit: 1. 2. 3. 4.
In te trekken de Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2011 vastgesteld d.d. 15 december 2010; Vast te stellen de volgende "Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2012" welke als bijlage bij dit besluit is toegevoegd en als zodanig deel uitmaakt van dit besluit; De datum van intrekking van de onder 1. vermelde verordening is gelijk aan de datum van inwerkingtreding van de onder 2. vermelde verordening; De onder 2. vermelde verordening treedt na bekendmaking ervan in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking.
Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van de gemeente Kerkrade van 21 december 2011. De voorzitter van de raad,
De griffier,
J.J.M. Som.
mr. drs. H.J.W. Jacobs-van Dongen.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr. 11Rb067
Pag. 1
Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2012
Artikel 1
Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. accommodatie: hotel, pension, congrescentrum en vakantie-onderkomen; b. vakantie- onderkomen: woning en andere verblijven, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden.
Artikel 2
Belastbaar feit
Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in een accommodatie, tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam 'toeristenbelasting' een directe belasting geheven.
Artikel 3 1. 2. 3.
Belastingplicht
Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten in een accommodatie. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.
Artikel 4
Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van verblijf met overnachting door personen die jonger zijn dan 6 jaar. Artikel 5
Belastinggrondslag
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.
Artikel 6
Belastingtarief
Het tarief bedraagt per overnachting € 1,30.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr. 11Rb067
Artikel 7
Pag. 2
Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 8
Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven. Artikel 9
Aanslaggrens
Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen. Artikel 10 1.
2.
Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, de tweede één maand later; De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 11
Kwijtschelding
Bij de invordering van de belasting wordt geen kwijtschelding als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 verleend. Artikel 12 Nachtverblijfregister 1. De belastingplichtige is gehouden per belastingtijdvak een vanwege de gemeente kosteloos ter beschikking te stellen nachtverblijfregister dan wel via een door de gemeente geaccepteerd registratiesysteem bij te houden; 2. Het nachtverblijfregister bevat met betrekking tot ieder aan wie gelegenheid tot overnachten wordt verschaft gegevens tenminste betreffende: a. naam en woonplaats; b. samenstelling van het gezin of de groep waarmee men reist; c. datum van aankomst en datum van vertrek; d. het aantal overnachtingen ter zake waarvan belasting verschuldigd is. 3. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen van de in het eerste lid verplichting gehele of gedeeltelijke ontheffing te verlenen, zo nodig onder door het college van burgemeester en wethouder vast te stellen voorwaarden. Artikel 13
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr. 11Rb067
Artikel 14
Pag. 3
Aanmeldingsplicht
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet. Artikel 15 1. 2. 3. 4.
Inwerkingtreding en citeertitel
De “Verordening toeristenbelasting 2011” van 15 decem ber 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Deze verordening treedt in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking van deze verordening. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2012”.
Ontwerpbesluit Nr.: 11Rb068
De raad van de gemeente Kerkrade; overwegende, • dat jaarlijks de noodzakelijke tariefaanpassingen worden bezien in relatie tot de begroting;
gelezen, • de nota van toelichting, nr 11Tl051, behorende bij dit besluit;
gelet op, • artikel 156, tweede lid, aanhef en onderdeel h, en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet;
besluit: 1. 2. 3. 4.
In te trekken de Verordening op de heffing en de invordering van leges 2011 vastgesteld d.d. 15 december 2010, inclusief de daarbij behorende tarieventabel. Vast te stellen de volgende "Verordening op de heffing en de invordering van leges 2012" inclusief de daarbij behorende tarieventabel welke als bijlagen bij dit besluit zijn toegevoegd en als zodanig deel uitmaken van dit besluit; De datum van intrekking van de onder 1. vermelde verordening is gelijk aan de datum van inwerkingtreding van de onder 2. vermelde verordening; De onder 2. vermelde verordening treedt na bekendmaking ervan in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking
Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van de gemeente Kerkrade van 21 december 2011. De voorzitter van de raad,
De griffier,
J.J.M. Som.
mr. drs. H.J.W. Jacobs-van Dongen.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb068
Pag. 1
Verordening op de heffing en de invordering van leges 2012
Artikel 1
Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder: a "dag" : de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt; b "week" : een aaneengesloten periode van zeven dagen; c "maand" : het tijdvak dat loopt van de ne dag in de kalendermaand tot en met de (n-1) e dag in de volgende kalendermaand; d "jaar" : het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1) e dag in het volgende kalenderjaar; e "kalenderjaar" : de periode van 1 januari tot en met 31 december.
Artikel 2
Belastbaar feit
Onder de naam "leges" worden rechten geheven voor: a het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten; b het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Paspoortwet; een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij horende tarieventabel.
Artikel 3
Belastingplicht
Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst of van de Nederlandse identiteitskaart, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.
Artikel 4 1.
Vrijstellingen
Leges worden niet geheven voor: a beschikkingen op verzoek- en bezwaarschriften met betrekking tot plaatselijke belastingen; b de openbare besturen voor zover het nasporingen, stukken, inlichtingen of andere diensten, niet zijnde vergunningen, betreft, die door hen in het openbaar belang zijn gedaan/gevraagd; c de besturen van de stichtingen of instellingen, welke het gemeentebestuur van advies dienen, voor zover het nasporingen, stukken, inlichtingen of andere diensten betreft, die in verband met hun adviserende taak worden gevraagd. d het in behandeling nemen van een aanvraag tot dienstverlening voor zover deze aanvraag is gedaan door of vanwege de gemeente Kerkrade.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb068
Artikel 5 1. 2.
Pag. 2
Tarieven
De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 6
Wijze van heffing
De leges worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 7
Voorlopig gevorderde bedrag
Indien de bouwkosten genoemd in de bij deze verordening behorende tarieventabel onder titel 2 op het moment van in behandeling nemen van de aanvraag niet tot het definitieve bedrag kunnen worden vastgesteld, kan een kennisgeving van het voorlopig gevorderde bedrag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de vordering vermoedelijk zal worden vastgesteld.
Artikel 8 1.
2.
Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6: a mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving; b schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen acht dagen na de dagtekening van de kennisgeving. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 9
Kwijtschelding
Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb068
Artikel 10 1.
2.
Pag. 3
Vermindering of teruggaaf
Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in de bij deze tarieventabel opgenomen bepaling. Voor de toepassing van artikel 28, vierde en vijfde lid van de Invorderingswet 1990 wordt de teruggaaf van leges, bedoeld in het eerste lid, aangemerkt als een vermindering van de belastingaanslag.
Artikel 11
Overdracht van bevoegdheden
Het college is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen: a. van zuiver redactionele aard zijn; b. een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant en het de volgende hoofdstukken of onderdelen van titel 1 van de tarieventabel betreft: 1. onderdeel 1.1.8 (akten burgerlijke stand); 2. hoofdstuk 2 (reisdocumenten); 3. hoofdstuk 3 (rijbewijzen); 4. onderdeel 1.4.3 (verklaring omtrent het gedrag); 5. hoofdstuk 5 (verstrekking op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens); 6. hoofdstuk 10 (kansspelen); een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.
Artikel 12
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.
Artikel 13 1.
2. 3. 4.
Inwerkingtreding en citeertitel
De “Verordening op de heffing en de invordering van leges 2011” van 15 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Deze verordening treedt in werking met ingang van de vijfde dag na die van bekendmaking. De datum van de ingang van de heffing is 1 januari 2012. Deze verordening wordt aangehaald als "Legesverordening 2012".
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb068
Pag. 1
Tarieventabel Legesverordening 2012
Titel 1
Algemene dienstverlening
Hst 1
Burgerlijke stand Huwelijksvoltrekking
1.1
Het tarief bedraagt voor
1.1.1
het voltrekken van een huwelijk, de registratie van een partnerschap of de omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, in het Raadhuis:
1.1.1.1
van maandag tot en met vrijdag tussen 9.00 uur en 14.30 uur (uitgezonderd de tijdstippen waarop huwelijken of registraties van een partnerschap legesvrij worden voltrokken). Om in aanmerking te kunnen komen voor legesvrije huwelijksvoltrekking dient tenminste één van de echtgenoten in de gemeente Kerkrade woonachtig te zijn;
€
165,50
1.1.1.2
op zaterdag tussen 11.00 uur en 15.30 uur.
€
484,00
1.1.2
Het voltrekken van een huwelijk, de registratie van een partnerschap of de omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, in de door het college daartoe aangewezen bijzondere locaties:
1.1.2.1
van maandag tot en met vrijdag tussen 9.00 uur en 14.30 uur;
€
327,00
1.1.2.2
op zaterdag tussen 11.00 uur en 15.30 uur .
€
484,00
1.1.3
Het voltrekken van een huwelijk of registratie van een partnerschap buiten het huis der gemeente ingevolge artikel 64, Boek 1, van het Burgerlijk Wetboek.
€
155,00
1.1.4
Voor de omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, als lokethandeling en zonder enig decorum, uitgezonderd de tijdstippen waarop huwelijken of registraties van een partnerschap legesvrij worden voltrokken
€
36,50
1.1.5
Het tarief voor de inzet van de getuige van gemeentewege bij de voltrekking van een huwelijk of een geregistreerd partnerschap bedraagt per getuige Trouwboekjes
€
26,50
1.1.6
Het tarief bedraagt voor het verstrekken van:
1.1.6.1
een trouwboekje of partnerschapboekje of een duplicaat daarvan in standaard uitvoering;
€
21,20
1.1.6.2
een trouwboekje of partnerschapboekje of een duplicaat daarvan in luxe uitvoering
€
35,00
€
7,70
Inlichtingen e.d. 1.1.7
Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:
1.1.7.1
inlichtingen uit de registers van de burgerlijke stand, per inlichting, per persoon
1.1.8
Terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een stuk als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand geldt het tarief zoals dat is opgenomen in het Legesbesluit akten burgerlijke stand.
Hst 2
Reisdocumenten
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb068
Pag. 2
1.2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
1.2.1
tot het verstrekken van een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen;
€
48,70
1.2.2
tot het verstrekken van een nationaal paspoort dat een groter aantal bladzijden bevat dan een nationaal paspoort als bedoeld onder 1.2.1 (zakenpaspoort);
€
48,70
1.2.3
tot het verstrekken van een reisdocument ten behoeve van een persoon, die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers van 9 september 1976 (Stb. 468) als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort);
€
48,70
1.2.4
het bijschrijven van een kind in een reisdocument alsmede het aanbrengen van een wijziging in een reisdocument als bedoeld in 1.2.1, 1.2.2 en 1.2.3 ;
€
9,35
1.2.5
het bijschrijven van een kind middels een bijschrijvingsticker in een reeds uitgegeven reisdocument als bedoeld in 1.2.1, 1.2.2 en 1.2.3;
€
21,85
1.2.6
tot het verstrekken van een Nederlandse Identiteitskaart (NIK) als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Paspoortwet
1.2.6.1
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van veertien jaar nog niet heeft bereikt
€
30,00
1.2.6.2
in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel 1.2.6.1
€
40,00
1.2.7
De tarieven als genoemd in de onderdelen 1.2.1, 1.2.2, 1.2.3, 1.2.6.1 en 1.2.6.2 worden bij een spoedlevering vermeerderd met een bedrag van :
€
45,90
1.2.8
Het tarief als genoemd in 1.2.7 wordt bij een gecombineerde spoedlevering van een nieuw reisdocument als bedoeld in 1.2.1, 1.2.2 en 1.2.3 en het bijschrijven van één of meer kinderen als bedoeld in 1.2.4, slechts één keer per reisdocument berekend.
1.2.9
Het tarief als genoemd in onderdeel 1.2.5 wordt bij een spoedlevering vermeerderd met een bedrag per bijschrijvingsticker van.
€
21,80
1.2.10
De administratiekosten bedragen bij vermissing van een reisdocument als bedoeld in 1.2.1, 1.2.2, 1.2.3, 1.2.6.1 en 1.2.6.2.
€
26,40
Administratiekosten worden niet geheven bij vermissing wegens inbraak in de woning en bij beroving. Hst 3
Rijbewijzen
1.3
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot:
1.3.1
het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs
€
40,60
1.3.2
Het tarief als genoemd bij 1.3.1 wordt bij een spoedlevering vermeerderd met een bedrag van
€
33,50
1.3.3
De administratiekosten bedragen bij vermissing van het rijbewijs. Administratiekosten worden niet geheven bij vermissing wegens inbraak in de woning en bij beroving.
€
26,40
Hst 4
Verklaringen en dergelijke
1.4
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:
1.4.1
een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens;
€
6,65
1.4.2
een bewijs van Nederlanderschap;
€
6,65
1.4.3
een verklaring omtrent het gedrag;
€
30,05
1.4.4
een bewijs van in leven zijn;
€
6,65
1.4.5
een bewijs van inwoning;
€
6,65
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb068
Pag. 3
1.4.6
een persoonslijst.
€
6,65
1.4.7
Het tarief bedraagt voor het legaliseren van handtekeningen en/of stukken, per geval.
€
6,65
Hst 5
Verstrekkingen uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens
1.5
Voor de toepassing van dit hoofdstuk, met uitzondering van onderdeel 1.5.2, wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens omtrent één persoon, waarvoor de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens moet worden geraadpleegd.
1.5.1
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens van personen die opgenomen zijn in de GBA.
€
4,05
1.5.2
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens van personen die niet opgenomen zijn in de GBA.
€
4,05
1.5.3
Het tarief bedraagt voor het op verzoek doen van nasporing, ter verkrijging van bijzondere inlichtingen, waarvoor de GBA dient te worden geraadpleegd voor ieder daarvoor te besteden kwartier.
€
13,60
1.5.4
Het tarief ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 10, tweede lid van het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, bedraagt:
€
2,27
1.5.5
Het tarief voor het maken van selecties bedraagt voor ieder daarvoor te besteden kwartier.
€
17,25
Hst 6
Vastgoedinformatie
1.6
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van:
1.6.1
een afdruk van:
1.6.1.1
een overzichtskaart bestemmingsplan op schaal 1 : 10.000;
€
4,00
1.6.1.2
een plankaart op schaal 1 : 1.000, per blad;
€
8,00
1.6.2
de toelichting behorende bij een bestemmingsplan per blz. A4 of gedeelte daarvan;
€
0,70
met een maximum van:
€
52,60
gebruiksvoorschriften behorende bij een bestemmingsplan, per blz. A4 of een gedeelte daarvan;
€
0,70
met een maximum van:
€
52,60
1.6.3
1.6.4
een afdruk van een gedeelte van een bestemmingsplan:
1.6.4.1
ter grootte van een A4-formaat;
€
1,65
1.6.4.2
ter grootte van een A3-formaat.
€
2,90
1.6.5
Legeskosten voor het verstrekken van bestemmingsplan informatie.
€
6,50
a) objectgegevens, per perceel of appartementsrecht (conform de Regeling tarieven Kadaster);
€
10,80
b)
€
10,80
Inzage in de kadastrale en topografische registratie 1.6.6
Het tarief bedraagt voor
1.6.6.1
het verlenen van inzage van de kadastrale registratie (inclusief afdruk op A4), indien sprake is van:
subjectgegevens, per rechthebbende (conform de Regeling tarieven Kadaster)
Kopie van een kadastraal stuk of plan op papier 1.6.7
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot de afgifte van
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb068
1.6.7.1
Pag. 4
een kopie van een kadastraal stuk of plan: a) afdruk op A3 of A4-formaat (conform de Regeling tarieven Kadaster);
€
10,80
b) afdruk op A2, A1 of A0-formaat (conform de Regeling tarieven Kadaster).
€
29,50
Kopie van een topografische kaart op papier 1.6.8
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot de afgifte van:
1.6.8.1
een kopie van een grootschalige topografische kaart (schalen 1:500 of 1:1000): a) afdruk op A3 of A4-formaat;
€
15,00
b) afdruk op A2, A1 of A0-formaat (conform de Regeling tarieven Kadaster)
€
42,60
met dien verstande dat, indien van een kaart een kopie in twee- of meervoud wordt gevraagd, voor de afgifte van de tweede en elk volgende kopie is verschuldigd.
€
10,70
€
5,40
de aanmaakkosten per aanvraag bedraagt.
€
81,40
a) indien het een digitale kadastrale kaart betreft vermeerderd per ha (met een maximum van 50 ha);
€
33,00
b) indien het een grootschalige topografische kaart (GBKN) betreft vermeerderd per ha (met een maximum van 50 ha);
€
38,20
c) indien het een luchtfoto betreft vermeerderd per blad van 500*250m.
€
63,90
a) afdruk op A3 of A4-formaat (conform de Regeling tarieven Kadaster);
€
11,00
b) afdruk op A2, A1 of A0-formaat (conform de Regeling tarieven Kadaster).
€
30,00
a) afdruk op A3 of A4-formaat (conform de Regeling tarieven Kadaster);
€
11,00
b) afdruk op A2, A1 of A0-formaat (conform de Regeling tarieven Kadaster).
€
30,00
1.6.10.3
Voor het afgeven van een verklaring voor het niet aanwezig zijn van gemeentelijke publiekrechtelijke beperkingen op een perceel.
€
10,45
1.6.10.4
Voor het via kadaster online opvragen van informatie over een kadastraal perceel.
€
10,45
Hst 7
Gemeentearchief
1.7
Het tarief bedraagt voor:
1.7.1
het doen van nasporingen, ongeacht het resultaat, in de in het gemeentearchief berustende stukken, door een ambtenaar van het gemeentearchief, per kwartier of een gedeelte daarvan;
€
9,00
1.7.2
het plaatsen van een handtekening en/of stempel van het gemeentearchief op afschriften en uittreksels waarop de handtekening en/of het stempel als waarmerk wordt verlangd, per handtekening en/of stempel;
€
2,20
1.7.3
Het copyright voor het eenmalig gebruik van een foto of dia, voor een commercieel
€
74,50
Kopie van de gemeenteplattegrond op papier 1.6.8.2
Een kopie (zwart-wit) van de gemeenteplattegrond Levering van digitale bestanden
1.6.9
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot de afgifte van:
1.6.9.1
een digitaal geografisch bestand (op CD/via e-mail):
Diversen 1.6.10.1
1.6.10.2
Het verstrekken van een afschrift uit de gemeentelijke basisregistratie adressen:
Het verstrekken van een afschrift uit de gemeentelijke registratie publiekrechtelijke beperkingen:
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb068
Pag. 5
doel, per foto of dia. 1.7.4
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van:
1.7.4.1
een kopie, vervaardigd met behulp van de readerprinter
€
0,25
1.7.4.2
afschriften, doorslagen of fotokopieën van archiefstukken, per stuk
€
0,25
1.7.4.3
een fax of e-mail van een daartoe gescand archiefstuk, per archiefstuk (A4)
€
1,80
1.7.4.4
Een afdruk van een foto of dia:
1.7.4.4.1
formaat 10 x 15
€
3,55
1.7.4.4.2
formaat 13 x 18
€
4,05
1.7.4.4.3
formaat 15 x 20
€
5,60
1.7.4.4.4
formaat 20 x 30
€
8,10
1.7.5
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van:
1.7.5.1
kopieën of lichtdrukken van kaarten of bouwtekeningen ouder dan 20 jaar per m²
€
4,20
Hst 8
Marktstandplaatsen
1.8.1
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van een vergunning of ontheffing of een andere beschikking voor zover daarvan in het vervolg van deze tabel niet van afgeweken wordt
€
20,60
1.8.2
Een aanvraag om een vergunning ingevolge de Marktverordening voor het innemen van een vaste standplaats op een weekmarkt
€
36,00
1.8.3
Een verzoek om verlenging van de inschrijving op een wachtlijst van kandidaten voor toewijzing van een vaste standplaats op een weekmarkt.
€
36,00
Hst 9
Winkeltijdenwet
1.9
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van een vrijstelling of ontheffing ingevolge of krachtens de Winkeltijdenwet of het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet
€
36,00
Hst 10
Wet op de Kansspelen
1.10
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van:
1.10.1
een vergunning, als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de kansspelen (loterijvergunning);
€
36,00
1.10.2
een formulier voor het doen van een mededeling, als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen .
€
5,70
1.10.3
Een vergunning, als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen:
1.10.3.1
Indien de aanvraag betrekking heeft op het aanwezig hebben van kansspelautomaten in een speelautomatenhal voor een periode van één jaar: a) indien de vergunning voor één kansspelautomaat geldt;
€
58,20
b) indien de vergunning voor twee of meer kansspelautomaten geldt, voor de eerste
€
58,20
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb068
Pag. 6
kansspelautomaat; en voor iedere volgende kansspelautomaat. Indien de aanvraag betrekking heeft op het aanwezig hebben van kansspelautomaten in een andere inrichting dan een speelautomatenhal voor onbepaalde tijd:
€
35,00
a) indien de vergunning voor één kansspelautomaat geldt;
€
233,35
b) indien de vergunning voor twee kansspelautomaten geldt.
€
373,40
1.10.3.3
Een aanwezigheidsvergunning voor een andere speelautomaat dan die bedoeld in de Wet op de kansspelen, per jaar.
€
30,90
Hst 11
Telecommunicatiewet
1.11
Het tarief voor het in behandeling nemen van een Instemmingbesluit ingevolge de Telecommunicatieverordening bedraagt
€
213,25
Hst 12
Verkeer en vervoer
1.12
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van:
1.12.1
een vergunning of ontheffing, verleend op grond van de Wegenverkeerswet, het Wegenverkeersreglement, het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens of een daarop steunende regeling met een geldigheidsduur:
1.12.1.1
van een maand of minder;
€
15,50
1.12.1.2
meer dan één maand en ten hoogste zes maanden;
€
26,80
1.12.1.3
meer dan zes maanden en ten hoogste één jaar.
€
38,15
1.12.2
een aanvraag om parkeerverbod-ontheffing ten behoeve van een gehandicapte bestuurder/passagier van een motorvoertuig:
1.12.3
een gehandicaptenparkeerkaart bestuurder en/of passagier, voor zover dit een eerste aanvraag betreft;
€
72,60
1.12.4
voor wat betreft een verlenging van een gehandicaptenparkeerkaart bestuurder en/of passagier;
€
25,80
1.12.5
een verzoek tot de aanleg invalidenparkeerplaats c.q. artsenparkeerplaatsen.
€
51,60
1.12.6
aanstellingspas voor evenementverkeersregelaar voor bepaalde tijd.
€
20,60
€ € € €
36,00 36,00 36,00 36,00
1.10.3.2
Luchtvaart 1.12.7
1.12.8
Het verlenen van toestemming ingevolge het "Besluit niet aangewezen luchtvaartterreinen" a) op grond van artikel 3, hefschroefvliegtuig; b) op grond van artikel 4, kabelballon; c) op grond van artikel 5, vrije ballon. Het verlenen van toestemming ingevolge de "regeling valschermspringen"
Wet vervoer gevaarlijke stoffen 1.12.9
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van een ontheffing, als bedoeld in artikel 22 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen:
1.12.9.1
indien het een verlenging van een bestaande ontheffing ingevolge de Wet vervoer gevaarlijke stoffen betreft;
€
55,70
1.12.9.2
indien het een nieuwe ontheffing met een geldigheidsduur van één jaar betreft;
€
109,30
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb068
1.12.9.3
indien het een ontheffing met een geldigheidsduur van maximaal drie jaar betreft.
Hst 13
Overige vergunningen, ontheffingen en dergelijke
1.13.1
Pag. 7
€
133,00
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van een vergunning of ontheffing of een andere beschikking voor zover daarvan in het vervolg van deze tabel niet van afgeweken wordt
€
20,60
1.13.2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een ontheffing voor het stoken van vuur in de openbare lucht.
€
18,60
1.13.3
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot een vergunning ex artikel 2:8 van de Algemene plaatselijk verordening tot:
1.13.3.1
het op, aan of boven de openbare weg uitstallen van goederen, mits niet reeds volgens een andere bepaling van deze tarieventabel leges verschuldigd is (verkoopautomaten, uithangborden, alsmede uitstallingen, blikvangers en reclameborden behorende bij winkels); het op, aan of boven de openbare weg plaatsen van verwijzingsborden door makelaars ten behoeve van de verkoop van een pand of perceel, mits niet reeds volgens een andere bepaling van deze tarieventabel leges verschuldigd is; het plaatsen van een container op de openbare weg op jaarbasis; Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot: een vergunning ex artikel 2E:34 van de Algemene plaatselijke verordening voor de bedrijfsmatige aflevering of het bedrijfsmatig voorhanden hebben van vuurwerk;
€
77,30
€
270,70
€
46,40
€
97,90
1.13.4.2
een ontheffing ex artikel 2E:35 van de Algemene plaatselijke verordening voor het afsteken van vuurwerk.
€
36,00
1.13.5
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot een vergunning ex artikel 5:21 van de Algemene plaatselijke verordening tot het innemen van standplaats op of aan de openbare weg of een publieke plaats ten einde goederen en/of diensten ten verkoop aan het publiek aan te bieden (standplaatsvergunning):
1.13.5.1
geldig voor een tijdvak van maximaal een maand;
€
36,00
1.13.5.2
geldig voor een tijdvak langer dan een maand tot maximaal een kwartaal;
€
87,60
1.13.5.3
geldig voor een tijdvak langer dan een kwartaal tot maximaal een jaar.
€
175,15
1.13.6
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot:
1.13.6.1
een vergunning als bedoeld in artikel 2D:2 van de Algemene plaatselijke verordening voor het exploiteren van een smart-, head- of growshop.
€
360,60
1.13.6.2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot een vergunning als bedoeld in artikel 2D:2 van de Algemene plaatselijke verordening voor het exploiteren van een smart-, head- of growshop waarbij slechts sprake is van een wijziging in de persoon van de leidinggevende, zonder dat de inrichting en/of ondernemer wijzigt. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een verzoek van de ondernemer tot intrekking van de vergunning als bedoeld in 1.13.6.
€
87,60
€
30,90
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in de rubriek 1.13.6.1 wordt in geval een zogeheten BIBOBintake en screening verhoogd met: Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in de rubriek 1.13.6.1 wordt, indien na de BIBOB-intake en screening een advies bij het landelijk bureau BIBOB wordt aangevraagd, onverminderd het bepaalde in 1.13.8 verhoogd met: Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot een ontheffing
€
551,20
€
551,20
1.13.3.2
1.13.3.3 1.13.4 1.13.4.1
1.13.7
1.13.8
1.13.9
1.13.10
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb068
1.13.10.1 1.13.10.2 1.13.10.3 1.13.11
1.13.11.1 1.13.11.2 1.13.12
1.13.12.1 1.13.12.2 1.13.12.2.1 1.13.12.2.2 1.13.12.3 1.13.12.4 1.13.13 1.13.14
als bedoeld in artikel 2A:5 van de Algemene plaatselijke verordening voor het exploiteren van een zogeheten nachtzaak: indien de aanvraag leidt tot een weigering; indien de aanvraag leidt tot een verlening van een ontheffing voor een periode van twaalf maanden; indien de aanvraag leidt tot een verlening van een ontheffing voor een proefperiode van zes maanden. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot een vergunning als bedoeld in artikel 2:24 van de Algemene plaatselijke verordening voor het houden van een activiteit in een horecabedrijf: geldig per dag; geldig voor een kalenderjaar. Het tarief bedraagt, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: een beschikking op een verzoek, dan wel een stuk in het persoonlijk belang van de aanvrager opgemaakt, per beschikking of stuk. Gedrukte stukken, afschriften van stukken of fotokopieën van stukken, per pagina: voor de eerste pagina; voor elke volgende pagina; kopieën of lichtdrukken van kaarten of tekeningen, per m²; de afgifte van een opkoperregister als bedoeld in artikel 2E:30 van de Algemene plaatselijke verordening. Het tarief bedraagt, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, voor het verlenen van diensten, per kwartier. Het tarief voor begeleiding van uitzettingen door medewerkers van het cluster handhaving bedraagt per medewerker per uur of deel van een uur.
Titel 2
Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning
Hst 1
Begripsomschrijvingen
2.1.1
Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: aanlegkosten:
2.1.1.1
Pag. 8
de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV
€ 180,30 € 1.287,80 €
643,90
€ €
20,60 82,40
€
7,80
€ € € €
0,60 0,20 4,20 18,20
€
5,90
€
43,50
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb068
2.1.1.2
2.1.1.3
Pag. 9
1989), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft; bouwkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft; sloopkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de sloopkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien het slopen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder sloopkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het slopen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft;
2.1.1.4
Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld. In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.
Hst 2
Omgevingsvergunning
2.2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 3 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.
2.2.1
Bouwactiviteiten
2.2.1.1
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief: indien de bouwkosten bedragen: t/m € 1.500,--
€
148,00
€ 1.501,-- t/m € 2.500,--
€
167,00
€ 2.501,-- t/m € 5.000,--
€
185,00
€ 5.001,-- t/m € 7.500,--
€
205,00
€ 7.501,-- t/m € 10.000,--
€
221,00
€ 10.001,-- t/m 45.000,--
€
221,00
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb068
10
Pag.
vermeerderd met € 7,00 per € 500,-- bouwkosten of gedeelte daarvan boven € 10.001,-€ 45.001 t/m € 150.000,--
€
777,00
€
971,00
vermeerderd met € 6,00 per € 500,-- bouwkosten of gedeelte daarvan boven € 45.001,-€ 150.001 t/m € 225.000,-vermeerderd met € 7,40 per € 500,-- bouwkosten of gedeelte daarvan boven € 150.001,meer dan € 225.000,--
€ 3.864,00
vermeerderd met € 5,80 per € 500,-- bouwkosten of gedeelte daarvan boven € 225.001,2.2.1.2
Indien het bouwen betreft een airco-installatie/airco-unit bij of aan een woning. Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo en het bouwplan uit oogpunt van welstand dient te worden voorgelegd aan de Welstandscommissie bedraagt het tarief: indien de bouwkosten bedragen:
€
58,00
t/m € 10.000,-€ 10.001 t/m € 25.000,--
€
127,00
€
196,00
€ 25.001 t/m € 50.000,--
€
279,00
€ 50.001 t/m € 100.000,--
€
377,00
meer dan € 100.000,--
€
473,00
2.2.1.4
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo en het bouwplan uit oogpunt van welstand wordt beoordeeld door de secretaris van de Welstandscommissie.
€
58,00
2.2.2 2.2.2.1
Aanlegactiviteiten Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief:
€
42,00
2.2.3
Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit
2.2.3.1
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º(binnenplanse afwijking) of artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo (buitenplanse kleine afwijking) of artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo (buitenplanse afwijking) artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking) of artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan) of indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving) of indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving) of indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit):
2.2.1.3
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb068
11
Pag.
indien de bouwkosten bedragen: t/m € 1.500,--
€
183,00
€ 1.501,-- t/m € 2.500,--
€
216,00
€ 2.501,-- t/m € 5.000,--
€
253,00
€ 5.001,-- t/m € 7.500,--
€
286,00
€ 7.501,-- t/m € 10.000,--
€
325,00
€ 10.001,-- t/m 45.000,--
€
325,00
vermeerderd met € 9,80 per € 500,-- bouwkosten of gedeelte daarvan boven € 10.001,-€ 45.001 t/m € 150.000,--
€ 1.092,00
vermeerderd met € 8,00 per € 500,-- bouwkosten of gedeelte daarvan boven € 45.001,-€ 150.001 t/m € 225.000,--
€ 1.365,00
vermeerderd met € 10,00 per € 500,-- bouwkosten of gedeelte daarvan boven € 150.001,-meer dan € 225.000,--
€ 5.327,00
vermeerderd met € 8,20 per € 500,-- bouwkosten of gedeelte daarvan boven € 225.001,2.2.4
Gereserveerd
2.2.5
In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid
2.2.5.1
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief: indien artikel 2.11.1 sub 1A van het Besluit brandveilig gebruik (Gebruiksbesluit) van toepassing is: t/m 100 m²
€
233,00
101 m² t/m 500 m²
€
298,00
501 m² t/m 1.000 m²
€
361,00
meer dan 1.000 m²
€
418,00
10 personen t/m 20 personen
€
316,00
21 personen t/m 50 personen
€
463,00
51 personen t/m 100 personen
€
761,00
meer dan 100 personen
€
834,00
€
50,00
€
228,00
2.2.5.1.1
2.2.5.1.2
indien artikel 2.11.1 sub 1B van het Besluit brandveilig gebruik (Gebruiksbesluit) van het Gebruiksbesluit van toepassing is:
vermeerderd met € 2,60 per persoon boven 100 personen 2.2.5.1.3
wijziging tenaamstelling bij overschrijving
2.2.6
Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, of waarvoor op grond van een provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist en in gevallen waarvoor op grond van artikel 8.1.1 van de Bouwverordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo,bedraagt het tarief: indien de bouwmassa minder dan 500 m³ bedraagt
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb068
12
Pag.
indien de bouwmassa 500 m³ of meer doch minder dan 750 m³ bedraagt
€
327,00
indien de bouwmassa 750 m³ of meer bedraagt
€
477,00
indien de aanvraag uitsluitend betrekking heeft op asbestverwijdering
€
229,00
€
362,00
€
56,00
42,70
2.2.7
Gereserveerd
2.2.8
2.2.9
Uitweg/inrit Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2:10 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief tot en met 3 m²: vermeerderd met € 55,00 per m² of gedeelte daarvan boven 3 m². Kappen
2.2.9A
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of de Bomenverordening Kerkrade 2006 een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief: Handelsreclame Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats, waarvoor ingevolge artikel 4:29 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, en indien niet tevens sprake is van een activiteit als bedoeld in artikel 2.2.1.1 (bouwactiviteit), bedraagt het tarief:
2.2.9A.1
indien de activiteit bestaat uit het maken van die handelsreclame bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onder h, van de Wabo:
2.2.9A.1.1
indien de oppervlakte van het object minder of gelijk is aan 1m²
€
2.2.9A.1.2
indien de oppervlakte van het object groter is dan 1m² doch kleiner of gelijk aan 2 m²
€
84,25
2.2.9A.1.3
indien de oppervlakte van het object groter is dan 2 m²
€
123,00
2.2.10
Gereserveerd
2.2.11
Gereserveerd
2.2.12
Gereserveerd
2.2.13
Beoordeling bodemrapport Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld voor een locatie met een oppervlakte van: 1.000 m² of minder
€
258,00
1.001 m² t/m 5.000 m²
€
359,00
5.001 m² t/m 10.000 m²
€
464,00
meer dan 10.000 m²
€
464,00
2.2.13.1
vermeerderd met € 294,00 voor elke 10.000 m² of gedeelte daarvan boven 10.000 m² 2.2.14 2.2.15
Gereserveerd Gereserveerd
Hst 3
Gereserveerd
Hst 4
Teruggaaf
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb068
13
Pag.
2.4.1
Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouw-, aanlegof sloopactiviteiten Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.2.1, 2.2.2 en 2.2.6, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
2.4.1.1
indien de aanvraag wordt ingetrokken binnen een termijn van 4 weken na het in behandeling nemen ervan 70% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges;
2.4.1.2
indien de aanvraag wordt ingetrokken na 4 weken na het in behandeling nemen ervan doch voor het verlenen van de omgevingsvergunning 60% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
2.4.2
Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw-, aanlegof sloopactiviteiten Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.2.1, 2.2.2 en 2.2.6, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 6 maanden na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt: 50% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
2.4.3
Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.2.1, 2.2.2 en 2.2.6 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: 50% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.4.2 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak.
2.4.4
Minimumbedrag voor teruggaaf Een bedrag minder dan € 5,00 wordt niet teruggegeven.
Hst 5
Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project
2.5
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project:
€
62,00
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb068
14
Titel 3
Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn
Hst 1
Horeca
3.1.1
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van een vergunning of ontheffing of een andere beschikking voor zover daarvan in het vervolg van deze tabel niet van afgeweken wordt
3.1.2.1
Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van:
3.1.2.2 3.1.2.3
Pag.
€
20,60
een aanvraag voor de afgifte van een vergunning ingevolge artikel 3 Drank- en Horecawet;
€
316,15
een aanvraag voor de afgifte van een vergunning ingevolge artikel 3 Drank- en Horecawet, waarbij slechts sprake is van een wijziging in de persoon van de leidinggevende, zonder dat de inrichting en/of de persoon van de ondernemer wijzigt; een melding als bedoeld in artikel 30 van de Drank- en Horecawet;
€
87,60
€
87,60
3.1.4
een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Drank- en Horecawet;
€
36,00
3.1.5
een verzoek van de ondernemer tot intrekking van de vergunning;
€
30,90
3.1.6
een vergunning ex artikel 2A:4 van de Algemene plaatselijke verordening voor het plaatsen/exploiteren van een terras op de openbare weg of vandaar waarneembaar (terrasvergunning) voor onbepaalde tijd;
€
247,25
3.1.7
een vergunning als bedoeld in artikel 2B:3 van de Algemene plaatselijke verordening voor het exploiteren van een alcoholvrij horecabedrijf;
€
316,15
3.1.7.1
een vergunning ingevolge artikel 2B:3 van de Algemene plaatselijke verordening voor het
€
87,60
3.1.3
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb068
3.1.7.2 3.1.8
15
Pag.
exploiteren van een alcoholvrij horecabedrijf, waarbij slechts sprake is van een wijziging in de persoon van de leidinggevende, zonder dat de inrichting en/of de ondernemer wijzigt; een verzoek van de ondernemer tot intrekking van de vergunning het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in de rubrieken 3.1.2.2 en 3.1.4 wordt in geval een zogeheten BIBOB-intake en screening verhoogd met; het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in de rubrieken 3.1.2.2 en 3.1.4 wordt, indien na de BIBOBintake en screening een advies bij het landelijk bureau BIBOB wordt aangevraagd onverminderd het bepaalde in 3.1.8 verhoogd met:
€ €
30,90 551,20
€
551,20
€
20,60
€
92,70
a) korter dan een maand
€
36,00
b) langer dan een maand
€
90,65
a) indien het een seksinrichting betreft;
€
566,60
b) indien het een escortbedrijf betreft;
€
316,15
c) indien het enige andere vormen betreft van het verrichten van enige seksuele handelingen tegen vergoeding.
€
316,15
3.3.1
Een vergunning als bedoeld in artikel 3:4 van de Algemene plaatselijke verordening voor het exploiteren van een seksinrichting/escortbedrijf waarbij slechts sprake is van een wijziging in de persoon van de leidinggevende, zonder dat de inrichting en/of ondernemer wijzigt.
€
87,60
3.3.2
Een verzoek van de ondernemer tot intrekking van de vergunning.
€
30,90
3.3.3
€
551,20
3.3.4
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in de rubriek 3.3 wordt in geval een zogeheten BIBOB-intake en screening verhoogd met: Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in de rubriek 3.3 wordt, indien na de BIBOB-intake en screening een advies bij het landelijk bureau BIBOB wordt aangevraagd onverminderd het bepaalde in 3.3.3 verhoogd met:
€
551,20
Hst 4
Brandbeveiligingsverordening
3.4
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor afgifte van :
3.4.1
een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de “Brandbeveiligingsverordening der
3.1.9
Hst 2
Organiseren evenementen of markten
3.2
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van een vergunning of ontheffing of een andere beschikking voor zover daarvan in het vervolg van deze tabel niet van afgeweken wordt Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van:
3.2.1
een vergunning voor een groot evenement als beschreven in artikel 2E:24 van de Algemene plaatselijke verordening;
3.2.2
een ontheffing zoals benoemd in artikel 2:5 van de Algemene plaatselijke verordening, geldig voor een periode:
Hst 3
Prostitutiebedrijven
3.3
Een vergunning als bedoeld in artikel 3:4 van de Algemene plaatselijke verordening voor het exploiteren van een seksinrichting/escortbedrijf:
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb068
16
Pag.
gemeente Kerkrade 2009” voor het houden van feesten of evenementen in een tent met een vloeroppervlak: 3.4.1.1
t/m 50 m²
€
23,45
3.4.1.2
51 m² t/m 100 m²
€
46,90
3.4.1.3
meer dan 100 m²
€
164,00
3.4.1.4
straatmarkten waarvan de totale lengte meer bedraagt dan 100 m²
€
164,00
Ontwerpbesluit Nr.: 11Rb069
De raad van de gemeente Kerkrade; overwegende, • dat jaarlijks de noodzakelijke tariefaanpassingen worden bezien in relatie tot de begroting;
gelezen, • de nota van toelichting, nr 11Tl051, behorende bij dit besluit;
gelet op, • artikel 229, eerste lid, onder a en b, van de Gemeentewet;
besluit: 1. 2. 3. 4.
In te trekken de Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden 2011 vastgesteld d.d. 15 december 2010; Vast te stellen de volgende "Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden 2012" welke als bijlage bij dit besluit is toegevoegd en als zodanig deel uitmaakt van dit besluit; De datum van intrekking van de onder 1. vermelde verordening is gelijk aan de datum van inwerkingtreding van de onder 2. vermelde verordening; De onder 2. vermelde verordening treedt na bekendmaking ervan in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking.
Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van de gemeente Kerkrade van 21 december 2011. De voorzitter van de raad,
De griffier,
J.J.M. Som.
mr. drs. H.J.W. Jacobs-van Dongen.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb069
Pag. 1
Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2012
Artikel 1
Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder: 1 markt: openbare koop en verkoop van roerende goederen, die op de daartoe aangewezen dag en plaats wordt gehouden; 2 staanplaats: een aan de belastingplichtige ter beschikking gestelde plaats op de markt; 3 vaste plaats: een staanplaats die per kalenderjaar of per seizoen ter beschikking wordt gesteld; 4 dagplaats: een staanplaats, niet zijnde een vaste plaats, geldig voor de duur van een dag; 5 seizoen: een deel van het jaar waarin een seizoensgebonden artikel wordt verkocht; 6 dag: een periode van 24 aaneengesloten uren, aanvangende te 00.00 uur.
Artikel 2
Belastbaar feit
Onder de naam marktgelden worden rechten geheven ter zake van het ter beschikking stellen van een staanplaats voor de uitvoering van de markthandel.
Artikel 3
Belastingplicht
De marktgelden worden geheven van degene aan wie een staanplaats ter beschikking is gesteld.
Artikel 4 1 2
Heffingsgrondslag
De grondslag, waarnaar de marktgelden wordt geheven, is het aantal vierkante meter dat voor standplaatsen wordt ingenomen. Een gedeelte van een vierkante meter wordt voor de berekening van de marktgelden voor een hele vierkante meter gerekend.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb069
Artikel 5 1
Tarief
De marktgelden bedragen: I
II
III
IV
2
Pag. 2
voor de dinsdag-, woensdag- en vrijdagmarkt: a) voor een dagplaats, per marktdag en vierkante meter plaatsruimte of een gedeelte daarvan,
€ 0,80
met een minimum van
€ 6,10
b) voor een vaste staanplaats, per kalendermaand per vierkante meter plaatsruimte of gedeelte daarvan,
€ 2,25
met een minimum van
€ 17,50
het op grond van het bepaalde onder I verschuldigde marktgeld wordt vermeerderd met a) voor een dagplaats, per marktdag b) voor een vaste staanplaats, per kalendermaand
€ 0,80 € 3,40
voor de zaterdagmarkt: a) voor een dagplaats, per marktdag en vierkante meter plaatsruimte of gedeelte daarvan,
€ 3,40
met een minimum van
€ 27,10
b) voor een vaste staanplaats, per kalendermaand per vierkante meter plaatsruimte of gedeelte daarvan,
€ 6,00
met een minimum van
€ 47,90
het op grond van het bepaalde onder III verschuldigde marktgeld wordt vermeerderd met a) voor een dagplaats, per marktdag b) voor een vaste staanplaats, per kalendermaand
€ 1,60 € 6,80
Voor de toepassing van de tarieven worden gedeelten van een dag of een maand voor een gehele dag, onderscheidenlijk een gehele maand gerekend.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb069
Artikel 6 1 2 3
4
Pag. 3
Wijze van heffing, tijdstip van verschuldigdheid en betaling
Het marktgeld wordt geheven bij wege van aanslag. In afwijking van het eerste lid worden de marktgelden, berekend naar de in artikel 5, eerste lid, bedoelde dagtarieven, geheven bij wege van schriftelijke kennisgeving. De bij wege van aanslag geheven marktgelden zijn verschuldigd bij de aanvang van de maand of - zo dit later is - bij het in artikel 2 bedoelde ter beschikking stellen en dienen te worden betaald binnen veertien dagen na de dagtekening van de aanslag. De bij wege van schriftelijke kennisgeving geheven marktgelden zijn verschuldigd en dienen te worden betaald bij het in artikel 2 bedoelde ter beschikking stellen.
Artikel 7
Kwijtschelding
Bij de invordering van de marktgelden wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 8
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van marktgelden.
Artikel 9 1
2 3 4
Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel
De "Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2011", van 15 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Deze verordening treedt in werking met ingang van de vijfde dag na die van bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening marktgelden 2012".
Ontwerpbesluit Nr.: 11Rb070
De raad van de gemeente Kerkrade; overwegende, • dat jaarlijks de noodzakelijke tariefaanpassingen worden bezien in relatie tot de begroting;
gelezen, • de nota van toelichting, nr 11Tl051, behorende bij dit besluit;
gelet op, • artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet;
besluit: 1. 2. 3. 4.
In te trekken de Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2011 vastgesteld d.d. 15 december 2010, nadien gewijzigd, inclusief de daarbij behorende tarieventabel; Vast te stellen de volgende "Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2012" inclusief de daarbij behorende tarieventabel welke als bijlagen bij dit besluit zijn toegevoegd en als zodanig deel uitmaken van dit besluit; De datum van intrekking van de onder 1. vermelde verordening is gelijk aan de datum van inwerkingtreding van de onder 2. vermelde verordening; De onder 2. vermelde verordening treedt na bekendmaking ervan in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking.
Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van de gemeente Kerkrade van 21 december 2011. De voorzitter van de raad,
De griffier,
J.J.M. Som.
mr. drs. H.J.W. Jacobs-van Dongen.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb070.
Pag. 1
Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2012
Artikel 1
Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder: a begraafplaats: de begraafplaats(en) Bleijerheide, Chevremont, Hambos, Holz, Kaalheide en Kerkrade-Kom; b particulier graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot: - het doen begraven en begraven houden van lijken; - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; - het doen verstrooien van as; c algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken; d asbus: een bus ter berging van as van een overledene; e urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen; f verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid; g grafbedekking: gedenktekens en/of grafbeplanting op een graf of een verstrooiingsplaats; h beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt; i rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf of een eigen particulier urnengraf, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.
Artikel 2
Belastbaar feit
Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.
Artikel 3
Belastingplicht
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 4 a
Vrijstellingen
Voor het begraven of bijzetten van levenloos geboren of binnen 14 dagen na de geboorte overleden kinderen van een meervoudige geboorte, die in één kist worden begraven of in één asbus worden bijgezet in een graf is het recht éénmaal verschuldigd.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb070.
b
Voor het begraven of bijzetten in een graf van stoffelijke resten van kinderen, die binnen 14 dagen na geboorte zijn overleden en worden begraven in één kist of worden bijgezet in één asbus met het stoffelijk overschot van de overleden moeder is geen recht verschuldigd.
Artikel 5 1 2
Pag. 2
Maatstaf van heffing en belastingtarief
De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieven tabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 6
Belastingjaar
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7
Wijze van heffing
Rechten als bedoeld in de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.
Artikel 8
Ontstaan van de belastingschuld
Rechten als bedoeld in de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 9 1. 2.
Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen dertig dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.
Artikel 10
Kwijtschelding
Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 11
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb070.
Pag. 3
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.
Artikel 12 1
2 3 4
Inwerkingtreding en citeertitel
De "Verordening lijkbezorgingsrechten 2011" van 15 december 2010, nadien gewijzigd, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Deze verordening treedt in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012. Deze verordening wordt aangehaald als de "Verordening lijkbezorgingsrechten 2012".
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb070.
Pag. 1
Tarieventabel Lijkbezorgingsrechten 2012
Hoofdstuk 1 1.1
Verlenen van rechten Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf wordt geheven: Betreffende een persoon van 12 jaar en ouder: bij eerste uitgifte
1.1.1
voor een periode van 20 jaar
€ 881,--
1.1.2
voor een periode van 30 jaar
€ 1.137,--
voor het verlengen 1.1.3
voor een periode van 10 jaar
€ 505,--
1.1.4
voor een periode van 20 jaar
€ 877,--
Betreffende een persoon beneden 12 jaar bij eerste uitgifte 1.1.5
voor een periode van 20 jaar
€ 533,--
1.1.6
voor een periode van 30 jaar
€ 685,--
voor het verlengen 1.1.7
voor een periode van 10 jaar
€ 299,--
1.1.8
voor een periode van 20 jaar
€ 531,--
1.2
Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het bijzetten van maximaal twee asbussen/urnen in een graf, bestemd voor het bijzetten van asbussen/urnen, wordt geheven: bij eerste uitgifte
1.2.1
voor een periode van 20 jaar
€ 635,--
1.2.2
voor een periode van 30 jaar
€ 853--
voor het verlengen 1.2.3
voor een periode van 10 jaar
€ 381,--
1.2.4
voor een periode van 20 jaar
€ 630,--
1.3
Voor het begraven of bijzetten van levenloos geboren of binnen 14 dagen na de geboorte overleden kinderen van een meervoudige geboorte, die in één kist worden begraven of in één asbus worden bijgezet in een graf, is het recht éénmaal verschuldigd, terwijl geen recht verschuldigd is voor het begraven of bijzetten in een graf van stoffelijke resten van kinderen, die binnen 14 dagen na geboorte overleden, worden begraven in één kist of worden bijgezet in één asbus met het stoffelijk overschot van de overleden moeder.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb070.
Pag. 2
Hoofdstuk 2 Grafbedekking 2.1
Voor het afgeven van een vergunning terzake van het plaatsen of vernieuwen van een grafteken, behoudens in geval van bijgraving of bijzetting, bedoeld in artikel 18 van de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Kerkrade 2010 wordt geheven:
€
68,--.
€
68,--
Hoofdstuk 3 Bedekking van urnengraven 3.1
Voor het afgeven van een vergunning terzake van het aanbrengen of vernieuwen van een afsluitplaat voor asbussen wordt geheven:
Ontwerpbesluit Nr.: 11Rb071
De raad van de gemeente Kerkrade; overwegende, • dat jaarlijks de noodzakelijke tariefaanpassingen worden bezien in relatie tot de begroting;
gelezen, • de nota van toelichting, nr. 11Tl051, behorende bij dit besluit;
gelet op, • artikel 228 van de Gemeentewet;
besluit: 1. 2. 3. 4.
In te trekken de Verordening op de heffing en de invordering van precariorechten 2011 vastgesteld d.d. 15 december 2010, inclusief de daarbij behorende tarieventabel; Vast te stellen de volgende "Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2012" inclusief de daarbij behorende tarieventabel welke als bijlagen bij dit besluit zijn toegevoegd en als zodanig deel uitmaken van dit besluit; De datum van intrekking van de onder 1. vermelde verordening is gelijk aan de datum van inwerkingtreding van de onder 2. vermelde verordening; De onder 2. vermelde verordening treedt na bekendmaking ervan in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking.
Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van de gemeente Kerkrade van 21 december 2011. De voorzitter van de raad,
De griffier,
J.J.M. Som.
mr. drs. H.J.W. Jacobs-van Dongen.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb071
pag. 1
Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2012
Artikel 1 1
2
Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt verstaan onder: a het voetgangersdomein: het gebied omvattende de Markt, het gedeelte Einderstraat vanaf de Markt tot aan de kruising met de Engerweg, het gedeelte Hoofdstraat vanaf de Markt tot aan de kruising met de Grupellostraat en het gedeelte Niersprinkstraat vanaf de Markt tot aan de kruising met de van Beethovenstraat; b het centrum: het gebied dat als volgt wordt begrensd: Koningsweg, Koninginnestraat, Oranjestraat, Hoofdstraat, Grupellostraat, Stationsstraat, spoorlijn Kerkrade-Heerlen; c vergunning: een door het gemeentebestuur schriftelijk verleende toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben; d jaar: een kalenderjaar; e kwartaal: een kalenderkwartaal; f maand: een kalendermaand; g week: een kalenderweek; h dag: een periode van 24 aaneengesloten uren, aanvangende te 00.00 uur. Gedeelten van de in de tabel genoemde tijds- en andere eenheden worden voor een geheel gerekend, met dien verstande dat indien het heffingstijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en het hebben van voorwerpen aanvangt in de loop van het tijdvak, de belasting zoveel twaalfden van het over een jaar te betalen bedrag beloopt als er na het aanvangstijdstip nog volle maanden van het heffingstijdvak resteren.
Artikel 2
Voorwerp van belasting; belastbaar feit
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld en genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 3
Belastingplicht
De precariobelasting wordt geheven van degene die één of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
Artikel 4
Heffingsmaatstaf en tarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb071
Artikel 5 1 2 3 4
5 6
7
pag. 2
Berekening van de belasting
Indien een oppervlakte-tarief is vastgesteld, wordt voor zover niet anders is bepaald, de belasting berekend naar de horizontale projectie van de voorwerpen. Indien voorwerpen of gedeelten van voorwerpen naar maatschappelijke opvatting bij elkaar horen, worden deze als één voorwerp aangemerkt. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere of langere periode heeft voorgedaan. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze. In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting: a indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week; b indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.
Artikel 6
Belastingtijdvak
Indien de belasting wordt geheven naar jaartarieven is het belastingtijdvak het kalenderjaar waarin de voorwerpen aanwezig zijn. In de overige gevallen is het belastingtijdvak het kwartaal, de maand, de week of de dag waarin de voorwerpen aanwezig zijn, met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit afzonderlijk kan plaatsvinden.
Artikel 7 1 2 3
4
5
Wijze van heffing; tijdstip verschuldigdheid, termijnen van betaling
De precariobelasting wordt geheven bij wege van aanslag. De precariobelasting wordt verschuldigd bij de aanvang van het heffingstijdvak/belastingtijdvak, of zo dit later is, op het tijdstip waarop het hebben van voorwerpen een aanvang neemt. Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, is de belasting invorderbaar in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand, volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, de tweede één maand later. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het vierde lid gestelde termijnen.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb071
Artikel 8
pag. 3
Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van: 1 het hebben van voorwerpen, waarvan de aanwezigheid door de gemeente op grond van een overeenkomst of anderszins rechtens moet worden gedoogd; 2 het hebben van voorwerpen ten behoeve van percelen, waarvan de gemeente krachtens eigendom, bezit of beperkt recht de genothebbende is, met uitzondering van die percelen, welke aan derden zijn verhuurd; 3 voorwerpen, waarvoor voorheen krachtens de bepalingen van de “Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting ter zake van het winkelerf in de Akerstraat te Kerkrade-West” belasting werd betaald; 4 voorwerpen welke uitsluitend in een algemeen belang voorzien of welke uitsluitend worden gebezigd voor weldadige doeleinden; 5 overbouwingen, erkers, uitbouwingen, balkons, vensterbanken, kelderingangen, funderingen, putten, koekoeken, licht- en luchtopeningen, stoeptreden, dakgoten, afvoerbuizen van hemelwater, gevelroosters, rolluiken, rolluikkasten, luidsprekers, hijswerktuigen; 6 verkeerstekens, wegwijzers, lichtmasten, standbeelden, kruisbeelden, banken, hekken, palen, rijwielblokken, rijwielbeugels, fonteinen, brievenbussen, telefooncellen, abri’s; 7 buizen, kabels, transportleidingen; 8 vlaggen, vlaggendoeken, vlaggenstokken en wimpels, tenzij deze voor reclamedoeleinden worden gebezigd; 9 voorwerpen op de openbare weg bij kleinschalige, niet-commerciële buurtactiviteiten; 10 voorzieningen aangebracht ten behoeve van mindervaliden, tot het toegankelijk maken van een eigendom; 11 voorwerpen, waarvoor krachtens de bepalingen van de “Verordening reclamebelasting 2010” belasting wordt betaald.
Artikel 9
Ontheffing
Indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en de voorwerpen zijn verwijderd vóór het verstrijken van het belastingtijdvak, wordt op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige naar evenredigheid ontheffing verleend over de na verwijdering resterende volle maanden van het heffingstijdvak.
Artikel 10
Kwijtschelding
Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 11
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb071
Artikel 12 1
2 3 4
pag. 4
Inwerkingtreding en citeertitel
De “Verordening Precariorechten 2011", vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2010 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor de in het derde lid vermelde datum van ingang van de heffing hebben voorgedaan. Deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel treden in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking van deze verordening. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Precariobelasting 2012".
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr.11Rb071
Pag. 1
Tarieventabel precariobelasting 2012
Nummer
Omschrijving
Eenheid
Bedrag
0
Algemeen tarief
0.01
Voorwerpen, waarvoor onder de volgende nummers niet in een bijzonder tarief is voorzien
per m2 per jaar
€
23,25
1
Automaten
1.01
Automatische verkoop-, weeg- of andere toestellen
per stuk per jaar
€
23,25
2
Benzine-, oliepompen, tanks e.d.
2.01
Vaste aftappunten motorbrandstof
per stuk per jaar
€ 155,05
2.02
Aftappunten met toebehoren voor lucht of water
per stuk per jaar
€
15,50
2.03
Vulputten, kraanputten e.d.
per stuk per jaar
€
15,50
2.04
Opslagtanks voor motorbrandstof
per 1.000 l. inh. p. jaar
€
31,00
2.05
Luifels of overkappingen
per m2 per jaar
€
7,74
2.06
Pompheuvels (perrons of voetstukken)
per m2 per jaar
€
7,74
3
Etalages, vitrines e.d.
3.01
Etalages, vitrines e.d.
per stuk per jaar
€
64,95
4
Reclamevoorwerpen
4.01
Reclameborden, uithangborden, uithangtekens, letteropschriften, letterreclames of andere dergelijke reclamevoorwerpen, zonder kunstverlichting, over de frontoppervlakte (=opp.)
< 1 m2 per jaar
€
23,25
4.02
Als onder nummer 4.01
1 m2 ≤ opp < 3 m2
€
46,50
4.03
Als onder nummer 4.01
≥ 3 m2 per jaar
€
69,75
4.04
Reclameborden, uithangborden, uithangtekens, letteropschriften, letterreclames of andere dergelijke reclamevoorwerpen, met kunstverlichting, over de frontoppervlakte (=opp)
< 1 m2 per jaar
€
46,50
4.05
als onder nummer 4.04
1 m2 ≤ opp< 3 m2
€
93,00
4.06
als onder nummer 4.04
≥ 3 m2 per jaar
€ 139,50
4.07
Reclamezuilen, -kubussen, driehoeksborden zonder
per stuk per jaar
€
met
toebehoren
voor
46,50
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr.11Rb071
Pag. 2
Nummer
Omschrijving kunstverlichting
Eenheid
Bedrag
4.08
Reclamezuilen, -kubussen, driehoeksborden met kunstverlichting
per stuk per jaar
€
93,00
4.09
Reclamevlaggen, -vlaggendoeken en -wimpels
per stuk per jaar
€
7,74
4.10
Tocht-, windschermen reclameopschrift(en)
per stuk per jaar
€
30,95
4.11
Lantaarns met reclameopschrift(en)
per stuk per jaar
€
30,95
5
Zonneschermen, markiezen en luifels
5.01
Zonneschermen, markiezen en luifels
per m1 per jaar
€
7,74
6
Uitstallen
6.01
Uitstallen van goederen
per m2 per jaar
€
51,00
6.02
als onder nummer 6.01
per m2 per kwartaal
€
15,50
6.03
als onder nummer 6.01
per m2 per maand
€
6,75
7
Terrassen
7.01
Terrassen binnen het voetgangersdomein
per m2 per kwartaal
€
8,10
7.02
Als onder nummer 7.01
per m2 per maand
€
3,55
7.03
Terrassen elders
per m2 per kwartaal
€
4,05
7.04
Als onder nummer 7.03
per m2 per maand
€
1,77
8
Standplaatsen
8.01
het in het centrum innemen van standplaatsen waarvoor vergunning is vereist ingevolge artikel 5.2.3 APV:
8.01a
op zaterdag en op koopzondag
per dag
€
36,06
8.01b
op vrijdag
per dag
€
30,90
8.01c
op donderdag
per dag
€
20,60
8.01d
op maandag, dinsdag en woensdag
per dag
€
18,03
8.01e
op alle voor detailhandel toegestane dagen van de week
per maand
€ 543,00
8.01f
op alle voor detailhandel toegestane dagen van de week
per kwartaal
€ 1.385,50
8.02
het buiten het centrum innemen van een standplaats waarvoor vergunning is vereist ingevolge artikel 5.2.3
en
rijwielrekken
met
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr.11Rb071
Pag. 3
Nummer
Omschrijving APV:
Eenheid
Bedrag
8.02a
op alle voor detailhandel toegestane dagen van de week
per dag
€
8.02b
op alle voor detailhandel toegestane dagen van de week
per maand
€ 386,20
8.02c
op alle voor detailhandel toegestane dagen van de week
per kwartaal
€ 927,20
9
Diverse voorwerpen
9.01
Tocht-, windschermen en rijwielrekken
per stuk per jaar
€
3,85
9.02
Lantaarns
per stuk per jaar
€
3,85
9.03
Krantenstandaards
per stuk per jaar
€
15,50
9.04a
Afzetcontainers
per geplaatste container per dag
€
5,15
9.04b
Afzetcontainers
per vergunninghouder per jaar
€ 128,78
9.05a
Draaiorgels e.d.
per dag
€
2,58
9.05b
Draaiorgels e.d.
per kwartaal
€
25,85
18,00
Ontwerpbesluit Nr.: 11Rb072
De raad van de gemeente Kerkrade; overwegende, • dat de verordening en de tarieven voor het jaar 2012 moeten worden vastgesteld;
gelezen, • de nota van toelichting, nr. 11Tl051, behorende bij dit besluit;
gelet op, • artikel 228 van de Gemeentewet;
besluit: 1. 2. 3. 4.
In te trekken de Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2011 vastgesteld d.d. 15 december 2010; Vast te stellen de volgende "Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2012" inclusief de daarbij behorende tarieventabel welke als bijlagen bij dit besluit zijn toegevoegd en als zodanig deel uitmaken van dit besluit zijn toegevoegd en als zodanig deel uitmaken van dit besluit; De datum van intrekking van de onder 1. vermelde verordening is gelijk aan de datum van inwerkingtreding van de onder 2. vermelde verordening; De onder 2. vermelde verordening treedt na bekendmaking ervan in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking.
Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van de gemeente Kerkrade van 21 december 2011. De voorzitter van de raad,
De griffier,
J.J.M. Som.
mr. drs. H.J.W. Jacobs-van Dongen.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb072
pag. 1
Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2012
Artikel 1
Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt verstaan onder: a. reclameobject: een openbare aankondiging in letters, symbolen of kleuren, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg; b. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond; c. vestiging: een gebouw, of een deel daarvan, dat door één organisatie of bedrijf wordt gebruikt; d. tussenpersoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat; e. exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van reclameobjecten op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten; f. voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen van één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen; g. jaar: een kalenderjaar.
Artikel 2
Gebiedsomschrijving
Deze verordening is van toepassing binnen het [winkel]gebied van de gemeente Kerkrade zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart.
Artikel 3
Belastbaar feit
Onder de titel ‘reclamebelasting’ wordt onder de in de bij deze verordening behorende tarieventabel gestelde voorwaarden, binnen het gebied als bedoeld in artikel 2 een belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.
Artikel 4 1. 2.
3.
Belastingplicht
De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie, al dan niet met vergunning, de reclameobjecten worden aangetroffen. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van reclameobjecten, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon zijn gedaan in verband met de huur of de verkoop van roerende of onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting ter zake van reclameobjecten die door tussenkomst van een exploitant zijn aangebracht, geheven van die exploitant.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb072
Artikel 5 1. 2.
3. 4.
2.
3.
Maatstaf van heffing en belastingtarief
De reclamebelasting wordt geheven per vestiging naar de oppervlakte van een reclameobject, met inachtneming van het overige in deze verordening bepaalde. Voor de toepassing van dit artikel worden de op basis van artikel 6, tweede lid, bepaalde oppervlakten van reclameobjecten, die bij één vestiging, bouwwerk of deel daarvan behoren, bij elkaar opgeteld. Indien meerdere bouwwerken of delen daarvan direct naast elkaar gelegen zijn en tezamen worden gebruikt door één belastingplichtige voor één vestiging, worden de oppervlakten van reclameobjecten die bij deze bouwwerken of delen daarvan behoren voor de toepassing van dit artikel bij elkaar opgeteld. Reclameobjecten behoren in elk geval tot één bouwwerk indien zij daarmee fysiek zijn verbonden of daarmee tezamen worden gebruikt. Het tarief van de reclamebelasting is opgenomen in de bij de verordening behorende tarieventabel.
Artikel 6 1.
pag. 2
Berekening van de reclamebelasting
Voor de berekening van de reclamebelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als volle eenheid aangemerkt. De oppervlakte van een reclameobject wordt vastgesteld als volgt: a. indien de openbare aankondiging wordt gedaan op een zuil, bord, vlag, (span)doek, poster of soortelijk aankondigingsvoorwerp, waarop door verschillende belastingplichtige een aankondiging wordt gedaan, wordt de oppervlakte van de aankondiging van de belastingplichtige bepaald op de aan hem voor het doen van de aankondiging ter beschikking staande oppervlakte van het aankondigingsvoorwerp; b. indien de openbare aankondiging bestaat uit het aankondigingsvoorwerp zelf, wordt de oppervlakte van de aankondiging bepaald op de oppervlakte van het voorwerp. Indien het voorwerp niet rechthoekig is, wordt de oppervlakte bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die het voorwerp omsluit; c. indien sprake is van een voorziening voor het doen van de aankondiging, wordt de oppervlakte van de aankondiging bepaald op de oppervlakte van de voorziening. Indien de voorziening niet rechthoekig is, wordt de oppervlakte bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die de voorziening omsluit; d. indien de openbare aankondiging wordt gedaan door middel van een combinatie van verschillende losse voorwerpen of een opschrift met losse letters of symbolen, wordt de oppervlakte van het reclameobject bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die de voorwerpen of het opschrift omsluit. Indien het reclameobject slechts voor een deel zichtbaar is vanaf de openbare weg wordt de oppervlakte van het reclameobject bepaald op het van de openbare weg zichtbaar gedeelte van het reclameobject.
Artikel 7
Belastingtijdvak
Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb072
Artikel 8 1. 2. 3.
4.
Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak. Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel maanden als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt dan wel vermindert, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd met zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 1. 2.
pag. 3
Wijze van heffing
De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag. Belastingaanslagen met een totaalbedrag van minder dan € 10,-- worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.
Artikel 10
Vrijstellingen
De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen: a. die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn geplaatst in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden geplaatst, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn; b. waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is; c. die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend kunnen worden aangemerkt; d. die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak; e. die door (semi) overheden of cultureel-maatschappelijke instellingen zijn aangebracht en die een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen; f. op parasols welke zijn geplaatst op een terras bij een horecaonderneming; g. aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag met naam van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan; h. op zuilen, borden, muren of andere constructies, aangewezen door het bevoegde bestuursorgaan; i. voorzien van opschriften aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden; j. die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel belang dienen;
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr 11Rb072
pag. 4
k.
die onderdeel uitmaken van voor de verkoop of verhuur bestemde artikelen en producten in een etalage of in de winkel; l. bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen zaak; m. die zijn aangebracht ten behoeve van de uitvoering van medische en paramedische beroepen.
Artikel 11
Betalingstermijn
1. De aanslag dient te worden betaald in één termijn, welke vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet. 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.
Artikel 12`
Kwijtschelding
Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 13
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.
Artikel 14 1.
2. 3. 4.
Inwerkingtreding en citeertitel
De “Verordening Reclamebelasting 2011", vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2010 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor de in het derde lid vermelde datum van ingang van de heffing hebben voorgedaan. Deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel treden in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking van deze verordening. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Reclamebelasting 2012".
Bijlage behorende bij raadsbesluit nr. 11Rb072
Pag. 1
Tarieventabel reclamebelasting 2012 1.
Het tarief bedraagt voor het hebben van een reclameobject gelegen in: het aangewezen gebied, de straten zoals genoemd in artikel 2 van de verordening en zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart, per jaar, per vestiging a.
indien de oppervlakte van het reclameobject niet meer is dan 1 m²
€ 250,--
b.
indien de oppervlakte van het reclameobject meer is dan 1 m², maar niet meer is dan 25m²
€ 400,--
c.
indien de oppervlakte van het reclameobject meer is dan 25 m²
€ 650,--
TARIEVEN
TABEL
2012 tarief 2012
tarief 2011
0,2281%
0,2220%
het percentage van de heffingsmaatstaf - onroerende zaken met hoofdzaak- woning
0,1598%
0,1524%
het percentage van de heffingsmaatstaf - onroerende zaken met - niet - hoofdzaak- woning
0,2843%
0,2767%
Omschrijving
OZB gebruikersbelasting het percentage van de heffingsmaatstaf - onroerende zaken met - niet - hoofdzaak - woning eigenarenbelasting
Afvalstoffenheffing 1.1
de belasting bedraagt per perceel per belastingjaar
1.1.1
indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar, of indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar bij de aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door een huishouden
170,00
178,00
1.1.2
indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar, of indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar bij de aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door een huishouden van meer dan één persoon,tezamen niet een huishouden vormend, per persoon
170,00
178,00
met een maximum van Onverminderd het bepaalde in 1.1 bedraagt de belasting per lediging van:
510,00
534,00
1.1.3
1.1.4 1.1.4.1 1.1.4.2 1.1.5
1.1.6 1.1.6.1 1.1.6.2 1.1.7
1.1.8 1.1.8.1 1.1.8.2
een container bestemd voor restafval met een inhoud van 240 liter
4,60
4,60
een container bestemd voor restafval met een inhoud van 140 liter
3,40
3,40
een container bestemd voor GFT-afval met een inhoud van 240 liter
4,60
4,60
een container bestemd voor GFT-afval met een inhoud van 140 liter Met betrekking tot de lediging van containers bestemd voor restafval geldt ten aanzien van percelen: die worden gebruikt door een huishouden dat bestaat uit 5 of meer personen, dat de in 1.1.3 genoemde tarieven die gelden voor de aanbieding van containers bestemd voor restafval van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat de heffing op jaarbasis maximaal € 120,- per jaar bedraagt. die worden gebruikt door een persoon die beschikt over een medische indicatie m.b.t. incontinentie- dan wel stoma-afval, dat de in 1.1.3 genoemde tarieven die gelden voor de aanbieding van containers bestemd voor restafval van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat de heffing op jaarbasis maximaal € 65,- per jaar bedraagt.
3,40
3,40
de ondergrondse afvalcontainer met een inwerptrommel van 60 liter de ondergrondse afvalcontainer met een inwerptrommel van 30 liter Met betrekking tot de aanbieding van afval op de ondergrondse afvalcontainers geldt ten aanzien van percelen: die worden gebruikt door een huishouden dat bestaat uit 5 of meer personen, dat de in 1.1.5 genoemde tarieven die gelden voor de aanbieding van afval op de ondergrondse afvalcontainers van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat de heffing op jaarbasis maximaal € 120,- per jaar bedraagt. die worden gebruikt door een persoon die beschikt over een medische indicatie m.b.t. incontinentie- dan wel stoma-afval, dat de in 1.1.5 genoemde tarieven die gelden voor de aanbieding van afval op de ondergrondse afvalcontainers van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat de heffing op jaarbasis maximaal € 65,- per jaar bedraagt.
1,00 0,50
1,00 0,50
Onverminderd het bepaalde in 1.1 bedraagt de belasting voor percelen die voor de afvalverwijdering zijn aangewezen op het inzamelsysteem per aanbieding per gekenmerkte afvalzak (te verkrijgen per rol á 20 stuks) Met betrekking tot de aanbieding van afval per gekenmerkte afvalzak geldt ten aanzien van percelen: die worden gebruikt door een huishouden dat bestaat uit 5 of meer personen, dat de in 1.1.7 genoemde tarieven die gelden voor de aanbieding van afval per gekenmerkte afvalzak van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat de heffing op jaarbasis maximaal € 120,- per jaar bedraagt. die worden gebruikt door een persoon die beschikt over een medische indicatie m.b.t. incontinentie- dan wel stoma-afval, dat de in 1.1.7 genoemde tarieven die gelden voor de aanbieding van afval per gekenmerkte afvalzak van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat de heffing op jaarbasis maximaal € 65,- per jaar bedraagt.
1,00
1,00
20,00
20,00
10,00 10,00
10,00 10,00
Onverminderd het bepaalde in 1.1 bedraagt de belasting voor percelen die voor de afvalverwijdering zijn aangewezen op het ondergrondse inzamelsysteem per aanbieding op:
1.1.9 1.1.10
Huur extra container voor GFT-afval per jaar, of gedeelte van het jaar indien de belastingplicht na 1 januari begint en/of voor 1 december beëindigd wordt. Huur extra container voor restafval per jaar, of gedeelte van het jaar indien de belastingplicht na 1 januari begint en/of voor 1 december beëindigd wordt. Het bepaalde in 1.1.10 is niet van toepassing indien er op het perceel sprake is van een huishouden met 5 of meer personen dan wel wanneer een gebruiker van het perceel beschikt over een medische indicatie m.b.t. incontinentie- dan wel stoma-afval.
1.2
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 wordt de belasting voor het aanbieden van afval op de milieuparken van RD4 en/of het door RD4 op afspraak ophalen van afval geheven conform het door RD4 vastgestelde reglement, waarin de afzonderlijke tarieven zijn weergegeven.
Rioolrechten - per huishouden van een persoon
172,00
162,00
- per huishouden van meer dan een persoon
188,00
178,00
- meer dan een persoon, tezamen niet een huishouden, per persoon
172,00
162,00
- meer dan een persoon, tezamen niet een huishouden met een maximum
516,00
486,00
heffing bij een waterverbruik per jaar van: 0
t/m
400 m3
188,00
178,00
401
t/m
800 m3
281,00
263,00
801
t/m 2.000 m3
408,00
381,00
2.001 t/m 5.000 m3
657,00
614,00
5.001 t/m 10.000 m3
1.096,00
1.024,00
10.001 t/m 20.000 m3
1.770,00
1.654,00
20.001 t/m 30.000 m3
2.197,00
2.053,00
427,00
399,00
per 10.000 m3 of een gedeeelte daarvan boven de afgevoerde hoeveelheid van 30.000 m3
Hondenbelasting - 1e hond
55,00
54,00
- 2e hond
83,00
81,00
- 3e hond
110,00
108,00
- 4e hond en meer
165,00
162,00
- kennel
752,00
740,00
26,00
26,00
hondenpenning
tekstuitgave november 2011
pagina 1
tarief 2012
Omschrijving
tarief 2011
Parkeergelden - uurtarief
parkeermeters Lokatie I
0,90
0,90
- uurtarief
parkeermeters Lokatie II
0,60
0,60
- uurtarief
parkeermeters Eijgelshoven (alleen op Zaterdag)
vergunninghouder belanghebbendenparkeren "Veldhofcomplex" Portbeemden(plein), Torenstraat 17 t/m 37 B en de parkeervakken en een deel van de parkeerstrook (tegenover parkeervakken) in de Pastoor Stevensstraat per half jaar vergunninghouder belanghebbendenparkeren per maand dagvergunning voor zakelijke belanghebbende
per dag
0,60
0,60
12,00
11,75
13,75
13,50
2,90
2,80
jaarvergunning voor in Kerkrade woonachtige houders van een invalidenparkeerkaart
27,25
26,75
kosten naheffingsaanslag
51,00
50,00
1,30
1,25
165,50
163,00
484,00
477,00
327,00 484,00 155,00 36,50
322,00 477,00 153,00 36,00
26,50
26,00
Toeristenbelasting -per overnachting
Leges Titel 1
Algemene dienstverlening
Hst 1
Burgerlijke stand Huwelijksvoltrekking Het tarief bedraagt voor het voltrekken van een huwelijk, de registratie van een partnerschap of de omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, in het Raadhuis: van maandag tot en met vrijdag tussen 9.00 uur en 14.30 uur (uitgezonderd de tijdstippen waarop huwelijken of registraties van een partnerschap legesvrij worden voltrokken). Om in aanmerking te kunnen komen voor legesvrije huwelijksvoltrekking dient tenminste één van de echtgenoten in de gemeente Kerkrade woonachtig te zijn.
1.1 1.1.1 1.1.1.1 1.1.1.2 1.1.2
1.1.5
op zaterdag tussen 11.00 uur en 15.30 uur het voltrekken van een huwelijk, de registratie van een partnerschap of de omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, in de door het college daartoe aangewezen bijzondere locaties: van maandag tot en met vrijdag tussen 9.00 uur en 14.30 uur op zaterdag tussen 11.00 uur en 15.30 uur het voltrekken van een huwelijk of registratie van een partnerschap buiten het huis der gemeente ingevolge artikel 64, Boek 1, van het Burgerlijk Wetboek Voor de omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, als lokethandeling en zonder enig decorum, uitgezonderd de tijdstippen waarop huwelijken of registraties van een partnerschap legesvrij worden voltrokken Het tarief voor de inzet van de getuige van gemeentewege bij de voltrekking van een huwelijk of een geregistreerd partnerschap bedraagt per getuige
1.1.6 1.1.6.1
Trouwboekjes Het tarief bedraagt voor het verstrekken van: een trouwboekje of partnerschapboekje of een duplicaat daarvan in standaard uitvoering
21,20
20,90
1.1.6.2
een trouwboekje of partnerschapboekje of een duplicaat daarvan in luxe uitvoering
35,00
34,40
7,70
7,30
48,70 48,70 48,70
52,10 58,20 52,10
9,35 21,85 30,00 40,00
9,20 21,50 9,20 43,85
45,90
45,00
21,80 26,40
21,40 26,00
1.1.2.1 1.1.2.2 1.1.3 1.1.4
Inlichtingen e.d. 1.1.7 1.1.7.1 1.1.8
Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: inlichtingen uit de registers van de burgerlijke stand, per inlichting, per persoon Terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een stuk als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand geldt het tarief zoals dat is opgenomen in het Legesbesluit akten burgerlijke stand.
Hst 2 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3
Reisdocumenten Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: tot het verstrekken van een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen tot het verstrekken van een nationaal paspoort dat een groter aantal bladzijden bevat dan een nationaal paspoort als bedoeld onder 1.2.1 (zakenpaspoort) tot het verstrekken van een reisdocument ten behoeve van een persoon, die op grond van de Wet betreffende de positie Molukkers van 9 september 1976 (Stb. 468) als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort) het bijschrijven van een kind in een reisdocument alsmede het aanbrengen van een wijziging in een reisdocument als bedoeld in 1.2.1, 1.2.2, 1.2.3 het bijschrijven van een kind middels een bijschrijvingsticker in een reeds uitgegeven reisdocument als bedoeld in 1.2.1, 1.2.2, 1.2.3 het verstrekken van een Nederlandse Identiteitskaart (NIK) als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Paspoortwet voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van veertien jaar nog niet heeft bereikt in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel 1.2.6.1 De tarieven als genoemd in de onderdelen 1.2.1, 1.2.2, 1.2.3, 1.2.6.1 en 1.2.6.2 worden bij een spoedlevering vermeerderd met een bedrag van Het tarief genoemd in 1.2.7 wordt bij een gecombineerde spoedlevering van een nieuw reisdocument als bedoeld in 1.2.1, 1.2.2 en 1.2.3 en het bijschrijven van één of meer kinderen als bedoeld in 1.2.4 slechts één keer per reisdocument berekend. Het tarief als genoemd in onderdeel 1.2.5. wordt bij een spoedlevering vermeerderd met een bedrag per bijschrijvingssticker van De administratiekosten bedragen bij vermissing van een reisdocument als bedoeld in 1.2.1, 1.2.2, 1.2.3, 1.2.6.1 en 1.2.6.2, m.u.v. vermissing wegens inbraak in de woning en bij beroving
1.2.4 1.2.5 1.2.6. 1.2.6.1 1.2.6.2 1.2.7 1.2.8 1.2.9 1.2.10
Hst 3 1.3 1.3.1 1.3.2
Rijbewijzen Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot: het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs Het tarief als genoemd bij 1.3.1 wordt bij een spoedlevering vermeerderd met een bedrag van
40,60 33,50
40,00 33,50
1.3.3
Administratiekosten bij vermissing van het rijbewijs, m.u.v. vermissing wegens inbraak in de woning en bij beroving
26,40
26,00
Hst 4 1.4 1.4.1 1.4.2 1.4.3 1.4.4 1.4.5 1.4.6 1.4.7
Verklaringen en dergelijke Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens een bewijs van Nederlanderschap een verklaring omtrent het gedrag bewijs van in leven zijn een bewijs van inwoning een persoonslijst Het tarief bedraagt voor het legaliseren van handtekeningen en/of stukken, per geval
6,65 6,65 30,05 6,65 6,65 6,65 6,65
6,55 6,55 30,05 6,55 6,55 6,55 6,55
Hst. 5 1.5
Verstrekkingen uit de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens Voor de toepassing van dit hoofdstuk, met uitzondering van de onderdeel 1.5.2 wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens omtrent één persoon, waarvoor de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens moet worden geraadpleegd. Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens van personen die opgenomen zijn in de GBA Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens van personen die niet opgenomen zijn in de GBA
4,05 4,05
4,00 4,00
13,60
13,40
2,27
2,27
17,25
17,00
1.5.1 1.5.2 1.5.3 1.5.4 1.5.5
Het tarief bedraagt voor het op verzoek doen van nasporing, ter verkrijging van bijzondere inlichtingen, waarvoor de GBA dient te worden geraadpleegd voor ieder daarvoor te besteden kwartier Het tarief ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 10, tweede lid van het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, bedraagt Het tarief voor het maken van selecties bedraagt voor ieder daarvoor te besteden kwartier
tekstuitgave november 2011
pagina 2
Omschrijving
tarief 2012
tarief 2011
Hst 6 1.6 1.6.1 1.6.1.1 1.6.1.2 1.6.2
Vastgoedinformatie Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van: een afdruk van: een overzichtskaart bestemmingsplan op schaal 1 : 10.000 een plankaart op schaal 1 : 1.000, per blad de toelichting behorende bij een bestemmingsplan per blz. A4 of gedeelte daarvan met een maximum van
4,00 8,00 0,70 52,60
3,90 7,85 0,65 51,80
1.6.3
gebruiksvoorschriften behorende bij een bestemmingsplan per blz. A4 of gedeelte daarvan met een maximum van
0,70 52,60
0,65 51,80
1.6.4 1.6.4.1 1.6.4.2 1.6.5
een afdruk van een gedeelte van een bestemmingsplan: ter grootte van een A4- formaat ter grootte van een A3- formaat Legeskosten voor het verstrekken van bestemmingsplan informatie Inzage in de kadastrale en topografische registratie
1,65 2,90 6,50
1,60 2,85 6,40
1.6.6 1.6.6.1
Het tarief bedraagt voor het verlenen van inzage van de kadastrale registratie (inclusief afdruk op A4), indien sprake is van: a. objectgegevens, per perceel of appartementsrecht (conform de Regeling tarieven Kadaster)
10,80
10,60
b. subjectgegevens, per rechthebbende (conform de Regeling tarieven Kadaster)
10,80
10,60
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot de afgifte van een kopie van een kadastraal stuk of plan: a) afdruk op A3 of A4-formaat (conform de Regeling tarieven Kadaster)
10,80
10,60
b) afdruk op A2, A1 of A0-formaat (conform de Regeling tarieven Kadaster)
29,50
29,05
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot de afgifte van een kopie van een grootschalige topografische kaart (schalen 1:500 of 1:1000) a) afdruk of A3 of A4-formaat
15,00
14,75
b) afdruk op A2, A1 of A0-formaat (conform de Regeling tarieven Kadaster)
42,60
41,90
met dien verstande dat, indien van een kaart een kopie in twee- of meervoud wordt gevraagd, voor de afgifte van de tweede en elk volgende kopie is verschuldigd
10,70
10,45
5,40
5,30
Kopie van een kadastraal stuk of plan op papier 1.6.7 1.6.7.1
Kopie van een topografische kaart op papier 1.6.8 1.6.8.1
Kopie van de gemeenteplattegrond op papier 1.6.8.2
een kopie (zwart-wit) van de gemeenteplattegrond Levering van digitale bestanden
1.6.9 1.6.9.1
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot de afgifte van: Een digitaal geografisch bestand (op CD/via e-mail): de aanmaakkosten per aanvraag bedraagt
81,40
80,20
a. indien het een digitale kadastrale kaart betreft vermeerderd per ha. (met een maximum van 50 ha)
33,00
32,50
b. indien het een grootschalige topografische kaart (GBKN) betreft vermeerderd per ha. (met een maximum van 50 ha)
38,20
37,60
c. indien het een luchtfoto betreft vermeerderd per blad van 500*250m
63,90
62,95
11,00 30,00
10,80 29,55
11,00 30,00 10,45 10,45
10,80 29,55 10,30 10,30
9,00
8,75
2,20
2,15
74,50
73,50
0,25 0,25 1,80
0,25 0,25 1,75
3,55 4,05 5,60 8,10
3,50 4,00 5,50 8,00
4,20
4,15
Diversen 1.6.10.1
1.6.10.2
1.6.10.3 1.6.10.4 Hst. 7 1.7 1.7.1 1.7.2 1.7.3 1.7 1.7.1 1.7.2 1.7.3 1.7.4 1.7.4.1 1.7.4.2 1.7.4.3 1.7.4.4 1.7.5 1.7.5.1 Hst. 8 1.8.1 1.8.2 1.8.3
Het verstrekken van een afschrift uit de gemeentelijke basisregistratie adressen a) afdruk op A3 of A4-formaat (conform de Regeling tarieven Kadaster) b) afdruk op A2, A1 of A0-formaat (conform de Regeling tarieven Kadaster) Het verstrekken van een afschrift uit de gemeentelijke registratie publiekrechtelijke beperkingen a) afdruk op A3 of A4-formaat (conform de Regeling tarieven Kadaster) b) afdruk op A2, A1 of A0-formaat (conform de Regeling tarieven Kadaster) Voor het afgeven van een verklaring voor het niet aanwezig zijn van gemeentelijke publiekrechtelijke beperkingen op een perceel Voor het via kadaster online opvragen van informatie over een kadastraal perceel Gemeentearchief Het tarief bedraagt voor: het doen van nasporingen, ongeacht het resultaat, in de in het gemeentearchief berustende stukken, door een ambtenaar van het gemeentearchief, per kwartier of een gedeelte daarvan het plaatsen van een handtekening en/of stempel van het gemeentearchief op afschriften en uittreksels waarop de handtekening en/of het stempel als waarmerk wordt verlangd, per handtekening en/of stempel Het copyright voor het eenmalig gebruik van een foto of dia voor een commercieel doel, per foto of dia Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van: een kopie, vervaardigd m.b.v. de readerprinter afschriften, doorslagen of fotokopieën van archiefstukken, per stuk een fax of e-mail van een daartoe gescand archiefstuk, per archiefstuk (A4) een afdruk van een foto of dia: formaat 10x15 formaat 13x18 formaat 15x20 formaat 20x30 Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van: kopieën of lichtdrukken van kaarten of bouwtekeningen ouder dan 20 jaar per m² Marktstandplaatsen Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van een vergunning of ontheffing of een andere beschikking voor zover daarvan in het vervolg van deze tabel niet van afgeweken wordt een aanvraag om een vergunning ingevolge de Marktverordening voor het innemen van een vaste standplaats op een weekmarkt een verzoek om verlenging van de inschrijving op de wachtlijst van kandidaten voor toewijzing van een vaste standplaats op een weekmarkt
Hst. 9 1.9
Winkeltijdenwet Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van een vrijstelling of ontheffing ingevolge of krachtens de Winkeltijdenwet of het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet
Hst. 10 1.10 1.10.1 1.10.2 1.10.3 1.10.3.1
Wet op de kansspelen Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van: een vergunning, als bedoeld in artikel 3, van de Wet op de kansspelen (loterijvergunning) een formulier voor het doen van een mededeling, als bedoeld in art. 7c van de Wet op de Kansspelen een vergunning, als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de Kansspelen: indien de aanvraag betrekking heeft op het aanwezig hebben van kansspelautomaten in een speelautomatenhal voor een periode van één jaar: a. indien de vergunning voor één kansspelautomaat geldt
1.10.3.2
1.10.3.3
20,60 36,00 36,00
35,55 35,55
36,00
35,55
36,00 5,70
35,55 5,60
58,20
57,35
b. indien de vergunning voor twee of meer kansspelautomaten geldt, voor de eerste kansspelautomaat
58,20
57,35
en voor iedere volgende kansspelautomaat
35,00
34,50
indien de aanvraag betrekking heeft op het aanwezig hebben van kansspelautomaten in een andere inrichting dan een speelautomatenhal voor onbepaalde tijd: a. indien de vergunning voor één speelautomaat geldt
233,35
229,90
b. indien de vergunning voor twee kansspelautomaten geldt
373,40
367,90
30,90
30,45
een aanwezigheidsvergunning voor een andere kansspelautomaat dan die bedoeld in de Wet op de Kansspelen, per jaar
tekstuitgave november 2011
pagina 3
Omschrijving Hst. 11 1.11
Telecommunicatiewet Het tarief voor het in behandeling nemen van een Instemmingbesluit ingevolge de Telecommunicatieverordening bedraagt
Hst. 12 1.12 1.12.1
Verkeer en vervoer Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van: een vergunning of ontheffing, verleend op grond van de Wegenverkeerswet, het Wegenverkeersreglement, het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens of een daarop steunende regeling met een geldigheidsduur: van een maand of minder meer dan één maand en ten hoogste zes maanden meer dan zes maanden en ten hoogste één jaar een aanvraag om parkeerverbod-ontheffing ten behoeve van een gehandicapte bestuurder/passagier van een motorvoertuig: een gehandicaptenparkeerkaart bestuurder en/of passagier, voor zover dit een eerste aanvraag betreft voor wat betreft een verlenging van een gehandicaptenparkeerkaart bestuurder en/of passagier een verzoek tot de aanleg van een invalidenparkeerplaats c.q. artsenparkeerplaatsen aanstellingspas voor evenementeverkeersregelaar voor bepaalde tijd Luchtvaart het verlenen van toestemming ingevolge het "Besluit niet aangewezen luchtvaartterreinen" a. op grond van artikel 3, hefschroefvliegtuig
1.12.1.1 1.12.1.2 1.12.1.3 1.12.2 1.12.3 1.12.4 1.12.5 1.12.6 1.12.7
tarief 2012
tarief 2011
213,25
210,10
15,50 26,80 38,15
15,25 26,40 37,60
72,60 25,80 51,60 20,60
71,05 25,40 50,80
36,00
35,55
b. op grond van artikel 4, kabelballon
36,00
35,55
c. op grond van artikel 5, vrije ballon
36,00
35,55
1.12.8
het verlenen van toestemming ingevolge de "regeling valschermspringen" Wet vervoer gevaarlijke stoffen
36,00
35,55
1.12.9 1.12.9.1 1.12.9.2 1.12.9.3
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van een ontheffing, als bedoeld in artikel 22 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen: indien het een verlenging van een bestaande ontheffing ingevolge de Wet vervoer gevaarlijke stoffen betreft indien het een nieuwe ontheffing met de geldigheidsduur van één jaar betreft indien het een ontheffing met een geldigheidsduur van maximaal drie jaren betreft
55,70 109,30 133,00
54,85 107,60 130,95
Hst. 13 1.13.1
Overige vergunningen, ontheffingen en dergelijke Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van een vergunning of ontheffing of een andere beschikking voor zover daarvan in het vervolg van deze tabel niet van afgeweken wordt ontheffing voor het stoken van vuur in de openbare lucht een vergunning ex artikel 2:8 van de Algemene plaatselijke verordening tot: het op, aan of boven de openbare weg uitstallen van goederen, mits niet reeds volgens een andere bepaling van deze tarieventabel leges verschuldigd is (verkoopautomaten, uithangborden, alsmede uitstallingen, blikvangers en reclameborden behorende bij winkels) het op, aan of boven de openbare weg plaatsen van verwijzingsborden door makelaars ten behoeve van de verkoop van een pand of perceel, mits niet reeds volgens een andere bepaling van deze tarieventabel leges verschuldigd is het plaatsen van een container op de openbare weg op jaarbasis het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot: een vergunning ex artikel 2E:34 van de Algemene plaatselijke verordening voor de bedrijfsmatige aflevering of het bedrijfsmatig voorhanden hebben van vuurwerk
1.13.2 1.13.3 1.13.3.1 1.13.3.2 1.13.3.3 1.13.4 1.13.4.1 1.13.4.2 1.13.5
een ontheffing ex artikel 2E:35 van de Algemene plaatselijke verordening voor het afsteken van vuurwerk een vergunning ex artikel 5:21 van de Algemene plaatselijke verordening tot het innemen van standplaats op of aan de openbare weg of een publieke plaats ten einde goederen en/of diensten ten verkoop aan het publiek aan te bieden (standplaatsvergunning): 1.13.5.1 geldig voor een tijdvak van maximaal een maand 1.13.5.2 geldig voor een tijdvak langer een maand tot maximaal een kwartaal 1.13.5.3 geldig voor een tijdvak langer een kwartaal tot maximaal een jaar 1.13.6 het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot: 1.13.6.1 een vergunning als bedoeld in artikel 2D:2 van de Algemene plaatselijke verordening voor het exploiteren van een smart-, head- of growshop 1.13.6.2 een vergunning als bedoeld in artikel 2D:2 van de Algemene plaatselijke verordening voor het exploiteren van een smart-, head- of growshop waarbij slechts sprake is van een wijziging in de persoon van de leidinggevende, zonder dat de inrichting en/of de ondernemer wijzigt 1.13.7 een verzoek van de ondernemer tot intrekking van de vergunning als bedoeld in 1.13.6 1.13.8 het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in de rubriek 1.13.6.1 wordt in geval een zogeheten BIBOB-intake en screening verhoogd met 1.13.9 het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in de rubriek 1.13.6.1 wordt, indien na de BIBOB-intake en screening een advies bij het landelijk bureau BIBOB wordt aangevraagd onverminderd het bepaalde in 1.13.8 verhoogd met 1.13.10 een ontheffing als bedoeld in artikel 2A:5 van de Algemene plaatselijke verordening voor het exploiteren van een zogeheten nachtzaak: 1.13.10.1 indien de aanvraag leidt tot een weigering 1.13.10.2 indien de aanvraag leidt tot een verlening van een ontheffing voor een periode van twaalf maanden 1.13.10.3 indien de aanvraag leidt tot een verlening van een ontheffing voor een proefperiode van zes maanden 1.13.11 een vergunning als bedoeld in artikel 2:24 van de Algemene plaatselijke verordening voor het houden van een activiteit in een horecabdrijf 1.13.11.1 geldig per dag 1.13.11.2 geldig voor een kalenderjaar 1.13.12 het tarief bedraagt, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: 1.13.12.1 een beschikking op een verzoek, dan wel een stuk in het persoonlijk belang van de aanvrager opgemaakt, per beschikking of stuk 1.13.12.2 gedrukte stukken, afschriften van stukken of fotokopieën van stukken, per pagina: 1.13.12.2.1 voor de eerste pagina 1.13.12.2.2 voor elke volgende pagina 1.13.12.3 kopieën of lichtdrukken van kaarten of tekeningen, per m² 1.13.12.4 de afgifte van een opkoperregister als bedoeld in artikel 2E:30 van de Algemene plaatselijke verordening 1.13.13 het tarief bedraagt, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, voor het verlenen van diensten, per kwartier 1.13.14 het tarief voor begeleiding van uitzettingen door medewerkers van het cluster handhaving bedraagt per medewerker per uur of deel van een uur Titel 2
Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning
Hst 1 2.1.1 2.1.1.1
Begripsomschrijving Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: aanlegkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft; bouwkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft;
2.1.1.2
2.1.1.3
2.1.1.4
sloopkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de sloopkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien het slopen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder sloopkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het slopen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft; Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld.In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.
tekstuitgave november 2011
pagina 4
20,60 18,60
18,30
77,30
76,15
270,70
266,70
46,40
45,70
97,90
96,45
36,00
35,55
36,00 87,60 175,15
35,55 86,30 172,55
360,60 87,60
355,25 86,30
30,90 551,20
30,45 543,05
551,20
543,05
180,30 1.287,80 643,90
177,65 1.268,75 634,40
20,60 82,40
20,30 81,20
7,80
7,70
0,60 0,20 4,20 18,20 5,90 43,50
0,55 0,20 4,15 17,95 5,80 42,90
Omschrijving Hst 2 2.2
2.2.1 2.2.1.1
2.2.1.2 2.2.1.3
2.2.1.4 2.2.2 2.2.2.1 2.2.3 2.2.3.1
2.2.4 2.2.5 2.2.5.1 2.2.5.1.1
2.2.5.1.2
2.2.5.1.3 2.2.6
2.2.7 2.2.8
2.2.9
Omgevingsvergunning Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 3 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd. Bouwactiviteiten Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief: indien de bouwkosten bedragen: t/m € 1.500,-€ 1.501,-- t/m € 2.500,-€ 2.501,-- t/m € 5.000,-€ 5.001,-- t/m € 7.500,-€ 7.501,-- t/m € 10.000,-€ 10.001,-- t/m 45.000,-vermeerderd met € 7,00 per € 500,-- bouwkosten of gedeelte daarvan boven € 10.001,-€ 45.001 t/m € 150.000,-vermeerderd met € 6,00 per € 500,-- bouwkosten of gedeelte daarvan boven € 45.001,-€ 150.001 t/m € 225.000,-vermeerderd met € 7,40 per € 500,-- bouwkosten of gedeelte daarvan boven € 150.001,-meer dan € 225.000,-vermeerderd met € 5,80 per € 500,-- bouwkosten of gedeelte daarvan boven € 225.001,-indien het bouwen betreft een airco-installatie/airco-unit bij of aan een woning indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo en het bouwplan uit oogpunt van welstand dient te worden voorgelegd aan de Welstandscommissie bedraagt het tarief: indien de bouwkosten bedragen: t/m € 10.000,-€ 10.001 t/m € 25.000,-€ 25.001 t/m € 50.000,-€ 50.001 t/m € 100.000,-meer dan € 100.000,-indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo en het bouwplan uit oogpunt van welstand wordt beoordeeld door de secretaris van de Welstandscommissie Aanlegactiviteiten Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief: Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º(binnenplanse afwijking) of artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo (buitenplanse kleine afwijking) of artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo (buitenplanse afwijking) artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking) of artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan) of indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving) of indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving) of indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt indien de bouwkosten bedragen: t/m € 1.500,-€ 1.501,-- t/m € 2.500,-€ 2.501,-- t/m € 5.000,-€ 5.001,-- t/m € 7.500,-€ 7.501,-- t/m € 10.000,-€ 10.001,-- t/m 45.000,-vermeerderd met € 9,80 per € 500,-- bouwkosten of gedeelte daarvan boven € 10.001,-€ 45.001 t/m € 150.000,-vermeerderd met € 8,00 per € 500,-- bouwkosten of gedeelte daarvan boven € 45.001,-€ 150.001 t/m € 225.000,-vermeerderd met € 10,00 per € 500,-- bouwkosten of gedeelte daarvan boven € 150.001,-meer dan € 225.000,-vermeerderd met € 8,20 per € 500,-- bouwkosten of gedeelte daarvan boven € 225.001,-Gereserveerd In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief: indien artikel 2.11.1 sub 1A van het Besluit brandveilig gebruik (Gebruiksbesluit) van toepassing is: t/m 100 m2 101 m2 t/m 500 m2 501 m2 t/m 1000 m2 meer dan 1000 m2 indien artikel 2.11.1 sub 1B van het Besluit brandveilig gebruik (Gebruiksbesluit) van toepassing is: 10 personen t/m 20 personen 21 personen t/m 50 personen 51 personen t/m 100 personen meer dan 100 personen vermeerderd met € 2,60 per persoon boven 100 personen wijziging tenaamstelling bij overschrijving Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, of waarvoor op grond van een provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist en in gevallen waarvoor op grond van artikel 8.1.1 van de Bouwverordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo,bedraagt het tarief: indien de bouwmassa minder dan 500 m3 bedraagt indien de bouwmassa 500 m3 of meer doch minder dan 750 m3 bedraagt indien de bouwmassa 750 m3 of meer bedraagt indien de aanvraag uitsluitend betrekking heeft op asbestverwijdering Gereserveerd Uitweg/inrit Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2:10 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief tot en met 3 m2: vermeerderd met € 55,00 per m2 of gedeelte daarvan boven 3 m2. Kappen Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of de Bomenverordening Kerkrade 2006 een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief:
tekstuitgave november 2011
pagina 5
tarief 2012
tarief 2011
148,00 167,00 185,00 205,00 221,00 221,00
145,00 164,00 182,00 201,00 217,00 217,00
777,00
765,00
971,00
956,50
3.864,00
3806,00
58,00
57,00
127,00 196,00 279,00 377,00 473,00 58,00
125,00 193,00 274,00 371,00 466,00 57,00
42,00
41,00
183,00 216,00 253,00 286,00 325,00 325,00
180,00 212,00 249,00 281,00 320,00 320,00
1.092,00
1075,00
1.365,00
1344,00
5.327,00
5248,00
233,00 298,00 361,00 418,00
229,00 293,00 355,00 411,00
316,00 463,00 761,00 834,00
311,00 456,00 749,00 821,00
50,00
49,00
228,00 327,00 477,00 229,00
224,00 322,00 469,00 225,00
362,00
356,00
56,00
55,00
Omschrijving 2.2.9A
2.2.14 2.2.15
Handelsreclame Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats, waarvoor ingevolge artikel 4:29 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, en indien niet tevens sprake is van een activiteit als bedoeld in artikel 2.2.1.1 (bouwactiviteit), bedraagt het tarief: Indien de activiteit bestaat uit het maken van die handelsreclame bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onder h, van de Wabo: Indien de oppervlakte van het object minder of gelijk is aan 1 m² Indien de oppervlakte van het object groter is dan 1 m² doch kleiner of gelijk aan 2 m² Indien de oppervlakte van het object groter is dan 2 m² Gereserveerd Gereserveerd Gereserveerd Beoordeling bodemrapport Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld voor een locatie met een oppervlakte van: 1000 m2 of minder 1001 m2 t/m 5000 m2 5001 m2 t/m 10.000 m2 meer dan 10.000 m2 vermeerderd met € 294,00 voor elke 10.000 m2 of gedeelte daarvan boven 10.000 m2 Gereserveerd Gereserveerd
Hst 3
Gereserveerd
Hst 4 2.4.1 2.4.1.1
Teruggaaf Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.2.1, 2.2.2 en 2.2.6, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: indien de aanvraag wordt ingetrokken binnen een termijn van 4 weken na het in behandeling nemen ervan 70% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges; indien de aanvraag wordt ingetrokken na 4 weken na het in behandeling nemen ervan doch voor het verlenen van de omgevingsvergunning 60% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.2.1, 2.2.2 en 2.2.6, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 6 maanden na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt: 50% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.2.1, 2.2.2 en 2.2.6 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: 50% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.4.2 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak. Minimumbedrag voor teruggaaf Een bedrag minder dan € 5,00 wordt niet teruggegeven.
2.2.9A.1 2.2.9A.1.1 2.2.9A.1.2 2.2.9A.1.3 2.2.10 2.2.11 2.2.12 2.2.13 2.2.13.1
2.4.2
2.4.3
2.4.4
Hst 5 2.5
Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project:
Titel 3
Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn
Hst 1 3.1.1.
Horeca Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van een vergunning of ontheffing of een andere beschikking voor zover daarvan in het vervolg van deze tabel niet van afgeweken wordt Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van: een aanvraag voor de afgifte van een vergunning ingevolge artikel 3 Drank- en Horecawet een aanvraag voor de afgifte van een vergunning ingevolge artikel 3 Drank- en Horecawet, waarbij slechts sprake is van een wijziging in de persoon van de leidinggevende, zonder dat de inrichting en/of de persoon van de ondernemer wijzigt een melding als bedoeld in artikel 30 van de Drank- en Horecawet een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Drank- en Horecawet een verzoek van de ondernemer tot intrekking van de vergunning een vergunning ex artikel 2A:4 van de Algemene plaatselijke verordening voor het plaatsen/exploiteren van een terras op de openbare weg of vandaar waarneembaar (terrasvergunning) voor onbepaalde tijd een vergunning als bedoeld in artikel 2B:3 van de Algemene plaatselijke verordening voor het exploiteren van een alcoholvrij horecabedrijf een vergunning ingevolge artikel 2B:3 van de Algemene plaatselijke verordening voor het exploiteren van een alcoholvrij horecabedrijf, waarbij slechts sprake is van een wijziging in de persoon van de leidinggevende, zonder dat de inrichting en/of de ondernemer wijzigt een verzoek van de ondernemer tot intrekking van de vergunning het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in de rubrieken 3.1.2.2 en 3.1.4 wordt in geval een zogeheten BIBOB-intake en screening verhoogd met het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in de rubrieken 3.1.2.2 en 3.1.4 wordt, indien na de BIBOB-intake en screening een advies bij het landelijk bureau BIBOB wordt aangevraagd onverminderd het bepaalde in 3.1.8 verhoogd met
3.1.2.1 3.1.2.2 3.1.2.3 3.1.3 3.1.4 3.1.5 3.1.6 3.1.7 3.1.7.1 3.1.7.2 3.1.8 3.1.9
Hst 2 3.2
Organiseren evenementen of markten Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van een vergunning of ontheffing of een andere beschikking voor zover daarvan in het vervolg van deze tabel niet van afgeweken wordt Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van:
3.2.1 3.2.2
een vergunning voor een groot evenement als beschreven in artikel 2E:24 van de Algemene plaatselijke verordening een ontheffing zoals benoemd in artikel 2:5 van de Algemene plaatselijke verordening, geldig voor een periode: a. korter dan een maand b. langer dan een maand
Hst 3 3.3
3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.3.4
Prostitutiebedrijven een vergunning als bedoeld in artikel 3:4 van de Algemene plaatselijke verordening voor het exploiteren van een seksinrichting/escortbedrijf a. indien het een seksinrichting betreft b. indien het een escortbedrijf betreft c. indien het enige andere vormen betreft van het verrichten van enige seksuele handelingen tegen vergoeding een vergunning als bedoeld in artikel 3:4 van de Algemene plaatselijke verordening voor het exploiteren van een seksinrichting/escortbedrijf waarbij slechts sprake is van een wijziging in de persoon van de leidinggevende, zonder dat de inrichting en/of de ondernemer wijzigt een verzoek van de ondernemer tot intrekking van de vergunning het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in de rubriek 3.3 wordt in geval een zogeheten BIBOB-intake en screening verhoogd met het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in de rubriek 3.3 wordt, indien na de BIBOB-intake en screening een advies bij het landelijk bureau BIBOB wordt aangevraagd onverminderd het bepaalde in 3.3.3 verhoogd met
tekstuitgave november 2011
pagina 6
tarief 2012
tarief 2011
42,70 84,25 123,00
42,00 83,00 121,00
258,00 359,00 464,00 464,00
254,00 353,00 457,00 457,00
62,00
61,00
20,60
316,15 87,60
314,65 86,30
87,60 36,00 30,90 247,25
86,30 35,55 30,45 243,60
316,15 87,60
314,65 86,30
30,90 551,20
30,45 543,05
551,20
543,05
20,60
20,30
92,70
91,35
36,00 90,65
35,55 89,30
566,60 316,15 316,15 87,60
558,25 314,65 314,65 86,30
30,90 551,20
30,45 543,05
551,20
543,05
Omschrijving Hst 4 3.4 3.4.1 3.4.1.1 3.4.1.2 3.4.1.3 3.4.1.4
Brandbeveiligingsverordening Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor afgifte van: een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de "Brandbeveiligingsverordening der gemeente Kerkrade 2009" voor het houden van feesten of evenementen in een tent met een vloeroppervlak: t/m 50 m2 50 m2 t/m 100 m2 meer dan 100 m2 straatmarkten waarvan de totale lengte meer bedraagt dan 100 m²
tarief 2012
tarief 2011
23,45 46,90 164,00 164,00
23,10 46,20 161,60 161,60
Marktgelden 1
dinsdag-, woensdag- en vrijdagmarkt: a) voor een dagplaats, per marktdag en m2 plaatsruimte of een gedeelte daarvan met een minimum van b) voor een vaste staanplaats, per kalendermaand en m2 plaatsruimte of gedeelte daarvan met een minimum van
2
het op grond van het bepaalde onder I verschuldigde marktgeld wordt vermeerderd met: a) voor een dagplaats, per marktdag b) voor een vaste staanplaats, per kalendermaand
3
zaterdagmarkt: a) voor een dagplaats, per marktdag en m2 plaatsruimte of gedeelte daarvan met een minimum van b) voor een vaste staanplaats, per kalendermaand per m2 plaatsruimte of gedeelte daarvan
0,77 6,00
2,25
2,20
17,50
17,25
0,80
0,77
3,40
3,35
3,40
3,35
27,10
26,70
6,00
5,95
47,90
47,20
het op grond van het bepaalde onder III verschuldigde marktgeld wordt vermeerderd met: a) voor een dagplaats, per marktdag
1,60
1,55
b) voor een vaste staanplaats, per kalendermaand
6,80
6,70
met een minimum van 4
0,80 6,10
Lijkbezorgingsrechten hst.1
Verlenen van rechten voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf wordt geheven: - personen = 12 jaar bij eerste uitgifte
1.1 1.1.1 1.1.2
voor een periode van 20 jaar voor een periode van 30 jaar voor het verlengen
881,00 1.137,00
868,00 1.120,00
1.1.3 1.1.4
voor een periode van 10 jaar voor een periode van 20 jaar - personen < 12 jaar
505,00 877,00
497,00 864,00
533,00 685,00
525,00 674,00
299,00 531,00
294,00 523,00
635,00 853,00
625,00 840,00
381,00 630,00
375,00 620,00
68,00
67,00
68,00
67,00
23,25
22,90
23,25
22,90
155,05 15,50 15,50 31,00 7,74 7,74
152,75 15,27 15,27 30,54 7,63 7,63
bij eerste uitgifte voor een periode van 20 jaar voor een periode van 30 jaar voor het verlengen voor een periode van 10 jaar voor een periode van 20 jaar voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het bijzetten van maximaal twee asbussen/urnen in een graf, bestemd voor het bijzetten van asbussen/urnen, wordt geheven: bij eerste uitgifte voor een periode van 20 jaar voor een periode van 30 jaar voor het verlengen voor een periode van 10 jaar voor een periode van 20 jaar voor het begraven of bijzetten van levenloos geboren of binnen 14 dagen na de geboorte overleden kinderen van een meervoudige geboorte, die in één kist worden begraven of in één asbus worden bijgezet in een graf, is het recht éénmaal verschuldigd, terwijl geen recht verschuldigd is voor het begraven of bijzetten in een graf van stoffelijke resten van kinderen, die binnen 14 dagen na geboorte overleden, worden begraven in één kist of worden bijgezet in één asbus met het stoffelijk overschot van de overleden moeder.
1.1.5 1.1.6 1.1.7 1.1.8 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4 1.3
hst.2 2.1
Grafbedekking voor het afgeven van een vergunning terzake van het plaatsen of vernieuwen van een grafteken, behoudens in geval van bijgraving of bijzetting, bedoeld in artikel 18 van de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Kerkrade 2010 wordt geheven:
hst.3 3.1
Bedekking van urnengraven voor het afgeven van eenvergunning terzake van het aanbrengen of vernieuwen van een afsluitplaat voor asbussen wordt geheven:
Precariorechten 0 0.01
voorwerpen, waarvoor niet in tarief is voorzien per m² per jaar 1
1.01
Automaten automatische verkoop-, weeg- of andere toestellen per stuk per jaar
2 2.01 2.02 2.03 2.04 2.05 2.06
Algemeen tarief
Benzine-, oliepompen, tanks e.d. vaste aftappunten met toebehoren voor motorbrandstof per stuk per jaar aftappunten met toebehoren voor lucht of water per stuk per jaar vulputten, kraanputten e.d. per stuk per jaar opslagtanks voor motorbrandstof per 1.000 l .inh. per jaar luifels en overkappingen per m² per jaar pompheuvels per m² per jaar
tekstuitgave november 2011
pagina 7
Omschrijving 3 3.01 4
5.01
6.01 6.02 6.03 7
22,90 45,80 68,70 45,80 91,60 137,40 45,80 91,60 7,63 30,50 30,50
7,74
7,63
51,00 15,50 6,75
50,00 15,00 6,50
8,10 3,55 4,05 1,77
8,00 3,50 4,00 1,75
Terrassen terrassen voetgangersgebied centrum per m² per kwartaal terrassen voetgangersgebied centrum per m² per maand terrassen elders per m² per kwartaal terrassen elders per m² per maand
8
23,25 46,50 69,75 46,50 93,00 139,50 46,50 93,00 7,74 30,95 30,95
Uitstallen uitstallen van goederen per m² per jaar uitstallen van goederen per m² per kwartaal uitstallen van goederen per m² per maand
7.01 7.02 7.03 7.04
64,00
Zonneschermen, markiezen en luifels zonneschermen, markiezen en luifels per m1 per jaar
6
64,95
Reclamevoorwerpen reclameborden e.d. zonder kunstverlichting per jaar < 1 m² reclameborden e.d. zonder kunstverlichting per jaar 1 m² - < 3 m² reclameborden e.d. zonder kunstverlichting per jaar = 3 m² reclameborden e.d. met kunstverlichting per jaar < 1 m² reclameborden e.d. met kunstverlichting per jaar 1 m² - < 3 m² reclameborden e.d. met kunstverlichting per jaar = 3 m² reclamezuilen e.d. zonder kunstverlichting per stuk per jaar reclamezuilen e.d. met kunstverlichting per stuk per jaar reclamevlaggen e.d. per stuk per jaar tocht- windschermen en rijwielrekken met reclameopschrift(en) per stuk per jaar lantaarns met reclameopschrift(en) per stuk per jaar
5
tarief 2011
Etalages, vitrines e.d. etalages, vitrines e.d. per stuk per jaar
4.01 4.02 4.03 4.04 4.05 4.06 4.07 4.08 4.09 4.10 4.11
tarief 2012
Standplaatsen
8.01 8.01a 8.01b 8.01c 8.01d 8.01e 8.01f
Standplaats met vergunning 5.2.3. APV binnen Centrum zaterdag of koopzondag per dag vrijdag per dag donderdag per dag maan-, dins- en woensdag per dag alle voor detailhandel toegestane dagen per maand alle voor detailhandel toegestane dagen per kwartaal
36,06 30,90 20,60 18,03 543,00 1.385,50
35,53 30,45 20,30 17,76 535,00 1.365,00
8.02 8.02a 8.02b 8.02c
Standplaats met vergunning 5.2.3. APV buiten Centrum alle voor detailhandel toegestane dagen per dag alle voor detailhandel toegestane dagen per maand alle voor detailhandel toegestane dagen per kwartaal
18,00 386,20 927,20
17,76 380,50 913,50
3,85 3,85 15,50 5,15 128,78 2,58 25,85
3,80 3,80 15,25 5,08 126,88 2,55 25,55
9 9.01 9.02 9.03 9.04a 9.04b 9.05a 9.05b
Diverse voorwerpen tocht-, windscherm en rijwielrekken per stuk per jaar lantaarns per stuk per jaar krantenstandaards per stuk per jaar afzetcontainers per container per dag afzetcontainer per vergunninghouder per jaar draaiorgels e.d. per dag draaiorgels e.d. per kwartaal
Reclamebelasting Het tarief bedraagt voor het hebben van een reclameobject gelegen in het aangewezen gebied, de straten zoals genoemd in artikel 2 van de verordening en zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart, per jaar, per vestiging; a. indien de oppervlakte van het reclameobject niet meer is dan 1 m²
250,00
250,00
b. indien de oppervlakte van het reclameobject meer is dan 1 m², maar niet meer is dan 25 m²
400,00
400,00
c. indien de oppervlakte van het reclameobject meer is dan 25 m²
650,00
650,00
45,00 13,50 18,80 362,00 54,70
44,00 13,25 18,50 356,50 53,80
588,00 1.660,00
579,00 1.635,00
1.330,00
1.310,00
235,00 86,80 86,80
231,50 85,50 85,50
Diverse tarieven Openbare Ruimte a b c d e
f
per uur tarief loon per uur tarief bestelbus Inritvergunning Aanlegkosten inrit van maximaal 3 m2 meerprijs inrit per m² in afwijkende situaties bijvoorbeeld in het geval van verbreding van een bestaande inrit of in gevallen van obstakels ter hoogte van de aan te leggen of te verbreden inrit, wordt een tarief gehanteerd hetwelk wordt bepaald aan de hand van de geldende uurtarieven voor personeel en materieel Rioolaansluiting : in trottoir in asfalt in klinkerwegen voor appartementencomplexen, bijzondere gevallen of speciale aansluitingen afwijkend van de standaard aansluiting, geldt een tarief dat gelijk is aan de werkelijke aanlagkosten
g h i
Aanleg invalidenparkeerplaatsen c.q. artsenparkeerplaatsen uurloon welstandcommissie uurloon monumentencommissie
tekstuitgave november 2011
pagina 8
Inhoud A
Uitvoeringsregels 1. 2.
B
Aanwijzingsbesluit Parkeren 2012 1. 2.
C
Aanwijzingsbesluit Parkeren 2012 Bijlagen
Beleidsregels 1. 2. 3. 4. 5. 6.
D
Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Bijlagen
Beleidsregels ambtshalve vermindering Beleidsregels voor het aanwijzen van belastingplichtige en/of WOZ belanghebbende in een keuzesituatie Beleidsregels voor het verstrekken van waardegegevens in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) Beleidsregels uitstel van betaling Beleidsregels bestuurlijke boeten Beleidsregels invordering gemeentelijke belastingen
Handleidingen 1.
Handleiding kosten bestuurlijke voorprocedures
A1
Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen
Het college van de gemeente Kerkrade; gelet op de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met de artikelen 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, en 237 van de Gemeentewet, op artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, alsmede op het betreffende artikel van de in de gemeente Kerkrade geldende belastingverordeningen, waarin aan het college de bevoegdheid is toegekend nadere regels te geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden belastingen; Besluit: vast te stellen de volgende: "Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen in de gemeente Kerkrade".
Artikel 1 Algemene bepaling 1. Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990, op artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, alsmede op de betreffende artikelen van de in de gemeente Kerkrade geldende belastingverordeningen, waarin aan het college de bevoegdheid is toegekend nadere regels te geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden belastingen; 2. Voor de toepassing van deze regeling worden rechten aangemerkt als gemeentelijke belastingen. 3. De op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen bedoeld in artikel 233 van de Gemeentewet, worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder aanslag of de voorlopige aanslag: het gevorderde, onderscheidelijk het voorlopig gevorderde bedrag. Artikel 2 blijft bij de op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen buiten toepassing. Artikel 2 Aangifte 1. De belastingplichtige voor: a. de onroerende-zaakbelastingen; b. de toeristenbelasting; c. de hondenbelasting; d. de afvalstoffenheffing; e. de rioolrechten; f. de precariobelasting. aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet. 2. Indien de belastingplichtige voor de hondenbelasting in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen twee weken na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk verzoeken om uitreiking van een aangiftebiljet. 3. Als formulier van het aangiftebiljet onroerende-zaakbelastingen, afvalstoffenheffing en rioolrechten wordt vastgesteld het formulier dat in overeenstemming is met het in bijlage 1 opgenomen model. 4. Als formulier van het aangiftebiljet toeristenbelasting wordt vastgesteld het formulier dat in overeenstemming is met het in bijlage 2 opgenomen model.
5. Als formulier van het aangiftebiljet hondenbelasting wordt vastgesteld:
a. het formulier dat in overeenstemming is met het in bijlage 3 opgenomen model; b. voor het afmelden van honden, het formulier dat in overeenstemming is met het in bijlage 4 opgenomen model. 6. Als formulier van het aangiftebiljet precariobelasting wordt vastgesteld het formulier dat in overeenstemming is met het in bijlage 5 opgenomen model. 7. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen dienen de in het aangiftebiljet gevraagde gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud te worden ingevuld. Het aangiftebiljet wordt ondertekend en met de daarbij gevraagde bescheiden ingeleverd of toegezonden. Artikel 3 Gebruik nachtverblijfregister ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting Bij de vaststelling van feiten ten behoeve van de heffing van toeristenbelasting kan de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar het door belastingplichtige bijgehouden nachtverblijfregister raadplegen. Artikel 4 Voorlopige aanslag 1. De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar legt een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden opgelegd zulks naar zijn mening rechtvaardigt. 2. De bepaling van het bedrag van een voorlopige aanslag die wordt vastgesteld in het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, dan wel na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan kan voor de toeristenbelasting geschieden op grond van het gemiddelde dat voortvloeit uit de gegevens die hebben gedeind ter vaststelling van de meest recente belastingaanslag over elk van de twee voorafgaande jaren, met dien verstande dat daarbij op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de heffing van de gemeentelijke belasting alsmede met andere wijzigingen die voor de heffing van de gemeentelijke belasting van belang kunnen zijn. Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het op de voet van de vorige volzin berekende bedrag, wordt de voorlopige aanslag op dit lagere bedrag gesteld. Artikel 5 Rente 1. Het percentage van de Invorderingsrente is het percentage dat ingevolge artikel 29 van de Invorderingswet 1990 voor het betreffende kalenderkwartaal voor de rijksbelastingen is vastgesteld. 2. Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing. Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking. 2. Deze regeling wordt aangehaald als "Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Kerkrade 2012". Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van 15 november 2011 Het college,
De secretaris,
J.J.M.Som
Mr. C.M.Kuikman
A2
Bijlagen behorende bij de uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Kerkrade 2012
1. Formulier aangifte onroerende-zaakbelastingen en/of afvalstoffenheffing en/of rioolrechten
behorende bij de "Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Kerkrade 2012 2. Formulier aangifte toeristenbelasting behorende bij de "Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Kerkrade 2012 3. Formulier aangifte hondenbelasting behorende bij de "Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Kerkrade 2012 4. Formulier voor afmelden honden behorende bij de "Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Kerkrade 2012 5. Formulier Aangifte precariobelasting behorende bij de "Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Kerkrade 2012
Bijlage 1
Gemeentelijke Belastingen Algemeen Aangiftebiljet
1.
Naam, voorletter(s) en geboortedatum ?
2. 3.
Woonadres ? Postcode ? (Post-)bankrekeningnummer ?
.......................................................... .......................................................... .......................................................... .......................................................... .......................................................... ..........................................................
4.
Adres welke het betreft ?
..........................................................
5.
Sinds wanneer bent u gebruiker van het pand ?
..........................................................
6.
Door hoeveel personen wordt het pand gebruikt ?
..........................................................
7.
Wat was uw vorig adres ?
8.
Blijven er nog personen op dit adres wonen ? Zo ja, wie ?
9.
Bent u houder van een of meerdere honden ? Zo ja, vul dan het aangiftebiljet hondenbelasting in.
10.
Indien het een bedrijfspand betreft, welk bedrijf wordt er uitgeoefend ?
11.
Inschrijving Kamer van Koophandel ? S.v.p. kopie overleggen.
12.
Worden of zijn in het kader van de bedrijfsvoering (reclame-)voorwerpen aan of bij het pand geplaatst of aangebracht ? Zo ja, vul dan het aangiftebiljet precariobelasting in.
13.
.......................................................... .......................................................... ..........................................................
Wenst u wegens de betaling van gemeentelijke belastingen een automatische incassomachtiging af te geven ? Zo ja, vul dan een machtigingskaart in.
Aldus zonder voorbehoud en naar waarheid ingevuld op
Ja/Nee * .......................................................... .......................................................... Ja/Nee *
.......................................................... Ja/Nee *
Ja/Nee *
Ja/Nee * ...................................................... Handtekening, .....................................................
* doorhalen wat niet van toepassing is
Bijlage 2
Toeristenbelasting Nachtregister Naam en adres bedrijf
..........................................
Het is wettelijk verplicht alle gegevens in te vullen.
............................................... La loi prescrit de remplir ce document.
............................................... Completing this document is obligatory by law. Das Gesetz schreibt vor das Formular komplett auszufüllen
Aankomstdatum (arrivée; arrival; Ankunft)
...........................................................
Vertrekdatum (départ; departure; Abfahrt)
..........................................................
Aantal kinderen jonger dan 6 jaar (nombre d'enfants de moins de 6 ans; number of children under 6 years of age; Anzahl Kinder unter 6 Jahre) .............................. Overige gasten ( autres visiteurs; other guests; sonstige Gäste): Naam en voorletters (nom et initials; name and initials; Name und Initialen)
Woonplaats en adres (domicile et adresse; domicile and address; Wohnort und Adresse)
Geboortedatum (date de naissance;date of birth; Geburtsdatum)
Nationaliteit (nationalité; nationality; Nationalität)
Paspoort (passeport; passport; Reisepass)
1...............................
................................
...................
...................
................
2...............................
................................
...................
...................
................
3...............................
................................
...................
...................
................
4...............................
................................
...................
...................
................
5..............................
................................
...................
...................
................
Handtekening (signature; signature; Unterschrift)
.........................................................
Bijlage 3
Hondenbelasting Aangiftebiljet 1.
2.
Naam, voorletter(s) en geboortedatum van de houder van de hond .......................................................... .......................................................... .......................................................... Woonadres .......................................................... Postcode ..........................................................
3.
Hoeveel honden houdt u ?
.........................................................
4.
Welk ras ?
.........................................................
5.
Sedert welke datum (data) bent u houder van de hond(en) ?
.........................................................
6.
Naam en adres van de vorige houder(s)
7.
Hoe oud was (waren) de hond(en) toen u houder werd ?
8.
Bent u houder van een kennel ?
9.
Heeft u zich onlangs in de gemeente gevestigd ? Zo ja, op welke datum
10.
Bent u in het bezit van een hondenpaspoort en/of inentingspapieren van de hond(en) ? Zo ja, s.v.p. kopie inleveren.
11.
......................................................... ......................................................... ......................................................... ......................................................... ......................................................... Ja/Nee * Ja/Nee * .........................................................
Maakt u aanspraak op de vrijstellingsregeling voor (één van) de hond(en) (blindegeleide, sociaal-gehandicapte, politie-surveillance-hond).
Ja/Nee *
Ja/Nee *
Hondenpenning met nummer .................... ontvangen. Aldus zonder voorbehoud en naar waarheid ingevuld op
........................................................ Handtekening, .......................................................
*doorhalen wat niet van toepassing is.
Bijlage 4
Hondenbelasting Afmeldingsformulier 1.
2.
Naam, voorletter(s) en geboortedatum van de houder van de hond .......................................................... .......................................................... .......................................................... Woonadres .......................................................... Postcode ..........................................................
geeft aan vanaf ..................... niet langer houder van ........ honden te zijn. Er word(t)en ........ hond(en) afgemeld. 3.
Reden afmelding: Euthanasie op : ................................................................................................. (s.v.p. kopie euthanasie-verklaring overleggen) Verkoop
op aan adres te
Overige redenen :
4.
: : : :
....................................... ....................................... ....................................... .......................................
....................................... ....................................... .......................................
Hondenpenning met nummer ......................
Aldus zonder voorbehoud en naar waarheid ingevuld op
ingeleverd.
........................................................ Handtekening, .......................................................
Bijlage 5
Precariobelasting Aangiftebiljet 1.
Naam, voorletter(s) en geboortedatum
2.
Woonadres Postcode
3.
Adres waar de precariovoorwerpen worden .......................................................... geplaatst ..........................................................
4.
Welk soort voorwerp is/wordt geplaatst ? (reclamevoorwerp, automaat,luifel, terras)
.......................................................... .......................................................... .......................................................... .......................................................... ..........................................................
.......................................................... ..........................................................
.......................................................... 5.
Is het voorwerp voorzien van kunstverlichting ?
Ja/Nee * Toelichting........................... ..........................................................
6.
Wat is de afmeting van het/de voorwerp(en) ?
lengte........,breedte.........,hoogte...... lengte........,breedte.........,hoogte......
7.
Worden er goederen uitgestald ?
Ja/Nee *
8.
Hoe groot is het grondoppervlak dat door het/de voorwerp(en) in beslag wordt genomen ?
.................m2
9.
Wordt standplaats ingenomen voor presentatie of verkoop ? Zo ja, op welke dagen ? Gedurende welke periode ?
Ja/Nee * ........................................................ ........................................................
10.
Is vergunning verleend voor het plaatsen van de precariovoorwerpen ? Zo ja, per wanneer en onder welk nummer ?
Ja/Nee * .......................................................
Aldus zonder voorbehoud en naar waarheid ingevuld op
...................................................... Handtekening,
* doorhalen wat niet van toepassing is
.....................................................
Aanwijzingsbesluit parkeren 2012 Het college van de gemeente Kerkrade; gelet op de Parkeerverordening 2005 en de artikelen 5 en 8 van de Verordening parkeerbelasting 2012 Besluit: •
•
•
de plaatsen waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de parkeerbelastingen als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Verordening parkeerbelasting 2012 mag worden geparkeerd vast te stellen zoals vermeld in de bij dit besluit behorende bijlage 1 "Plaats, tijdstip en wijze van betaald parkeren"; de plaatsen waar mag worden geparkeerd met een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Verordening parkeerbelasting 2012, vast te stellen zoals vermeld in de bij dit besluit behorende bijlage 2 "Plaatsen waar met een vergunning mag worden geparkeerd"; de plaatsen waar mag worden geparkeerd met een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Verordening parkeerbelasting 2012 en tevens mag worden geparkeerd waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de parkeerbelastingen als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Verordening parkeerbelasting 2012 vast te stellen zoals vermeld in de bij dit besluit behorende bijlage 3 "Parkeerapparatuur plaatsen die mede bestemd zijn voor vergunninghouders";
•
de plaatsen waar mag worden geparkeerd met een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Verordening parkeerbelasting 2012 en een in Kerkrade woonachtige houder van een invalidenparkeerkaart mag worden geparkeerd vast te stellen zoals vermeld in de bij dit besluit behorende bijlage 4 “Plaatsen waar met een vergunning en een in Kerkrade woonachtige houder van een invalidenparkeerkaart mag worden geparkeerd”.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.
Kerkrade, 15 november 2011
Het college,
De secretaris,
J.J.M.Som
Mr. C.M.Kuikman
Bijlage 1 "Plaatsen, tijdstip en wijze van betaald parkeren" Plaats en tijdstip betaald parkeren. De parkeerduur is onbeperkt. De per keer mogelijk te betalen parkeertijd is afhankelijk van de parkeerapparatuur. De plaatsen en het tijdstip waarop tegen betaling van de parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Verordening parkeerbelasting 2012 mag worden geparkeerd, zijn: A. • • • • • • • • •
plein Beethovenstraat/Mozartstraat van Beethovenstraat (tussen Niersprinkstraat en Schubertstraat) plein Mozartstraat (achter Hema) J.S. Bachstraat Poststraat ( tussen Hoofdstraat en Oranjeplein) plein aan het Kloosterraderplein Deken Quodbachlaan Engerweg Kapellaan (tussen Putgang en Markt)
• • • • • • • •
Hoofdstraat Dr. Kreijenstraat Oranjestraat (tussen Hoofdstraat en Oranjestraat 12) Giessenstraat (met uitzondering van de vergunninghoudersplaatsen) Kosterbeemden ( met uitzondering van de vergunninghoudersplaatsen) Wijngracht Kerkplein Einderstraat (parkeerdak)
Op de onder A. vermelde plaatsen moet voor het parkeren worden betaald, indien wordt geparkeerd tussen 9.00 uur en 18.00 uur op maandag tot en met zaterdag en op donderdag en andere koopavonden tevens van 18.00 uur tot 21.00 uur. B. • •
plein aan Portbeemden plein aan de Torenstraat
Op de onder B. vermelde plaatsen moet voor het parkeren worden betaald, indien wordt geparkeerd tussen 9.00 uur en 18.00 uur op zaterdag. Wijze van betalen. 1 Ter zake van het betaald parkeren geschiedt het in werking stellen van de parkeerapparatuur door het inwerpen van muntstukken van € 0,05, € 0,10, € 0,20, € 0,50, € 1,00 of € 2,00. 2 Er dienen ten minste zoveel muntstukken in de parkeerapparatuur te worden geworpen als nodig zijn om de gewenste parkeerduur te kunnen parkeren. 3 Indien bij het betaald parkeren op straat gebruik wordt gemaakt van parkeerapparatuur welke na inwerkingstelling een parkeerkaartje afgeeft, dient dit parkeerkaartje met de tijdsaanduiding aan de bovenzijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats achter de voorruit van het motorvoertuig te worden aangebracht. 4 In afwijking van het bepaalde onder 1, 2 en 3 kan het in werking stellen van de parkeerapparatuur op het parkeerplein aan het Kloosterraderplein tevens geschieden door het via een telefoon inloggen op de centrale computer van het bedrijf, dan wel de bedrijven waarmee de gemeente Kerkrade een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruikmaking van een telefoon.
Hiertoe dient de belastingplichtige geregistreerd te zijn bij de hiervoor genoemde bedrijven. De aanvang van het parkeren meldt de belastingplichtige door de gebiedscode telefonisch door te geven aan de genoemde bedrijven. Tevens neemt de belastingplichtige de overige voorwaarden van de bedrijven in acht. Wanneer niet aan voornoemde voorwaarden is voldaan, wordt de belasting geheven bij wege van voldoening op aangifte overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid van artikel 6 en geldt de betalingstermijn zoals bedoeld in het eerste lid van artikel 7 van de Verordening parkeerbelasting 2012.
Bijlage 2 "Plaatsen waar met een vergunning mag worden geparkeerd" De plaatsen waar mag worden geparkeerd met een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Verordening parkeerbelasting 2012 zijn: A. • Poststraat, tussen Niersprinkstraat en Oranjeplein • Oranjestraat (vanaf Oranjestraat 12 tot Rolduckerstraat) • Koninginnestraat • Kloosterraderstraat, tussen Oranjestraat en Poststraat • Marktstraat (vanaf Marktstraat 62 tot Old Hickoryplein) • Stationsstraat, tussen Putgang en Einderstraat • Giessenstraat, gezien vanaf de kruising met de Kapellaan aan de linkerzijde van de weg, de laatste 5 insteekhavens voor de kruising met Kosterbeemden • Giessenstraat, gezien vanaf de kruising met de Kapellaan aan de rechterzijde van de weg, de laatste 10 insteekhavens voor de kruising met Kosterbeemden • Kosterbeemden, aan de westzijde van de weg, 3 (langs-)parkeervakken, onmiddellijk vóór "residentie Domina" • Kosterbeemden, aan de oostzijde van de weg, 4 (langs-)parkeervakken, in het doodlopende gedeelte van de weg • Rolduckerstraat (vanaf Rolduckerstraat 32 tot O.L. Vrouwestraat)
Op de onder A. vermelde plaatsen moet met vergunning worden geparkeerd. B. • • •
parkeerterrein van het appartementencomplex het "Veldhofcomplex" Portbeemden(plein) Torenstraat 17 t/m 37 B de parkeervakken en een deel van de parkeerstrook (tegenover parkeervakken) in de Pastoor
Stevensstraat
Op de onder B. vermelde plaatsen moet met vergunning worden geparkeerd, indien wordt geparkeerd op zaterdag.
Bijlage 3 "Parkeerapparatuurplaatsen die mede bestemd zijn voor vergunninghouders Plaats en tijdstip betaald parkeren en "vergunning"parkeren. De plaatsen en het tijdstip waar mag worden geparkeerd tegen betaling van de parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Verordening parkeerbelasting 2012 en welke plaatsen mede bestemd zijn als plaatsen waar met een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Verordening parkeerbelasting 2012 mag worden geparkeerd, zijn: • plein aan het Kerkplein • J.S. Bachstraat • parkeerdek aan de Einderstraat • Engerweg Op de hierboven vermelde plaatsen moet voor het parkeren worden betaald, indien wordt geparkeerd tussen 9.00 uur en 18.00 uur op maandag tot en met zaterdag en op donderdag en andere koopavonden tevens van 18.00 uur tot 21.00 uur en er geen vergunning voor het parkeren aldaar van het voertuig is verleend. Wijze van betalen 1 Ter zake van het betaald parkeren geschiedt het in werking stellen van de parkeerapparatuur door het inwerpen van muntstukken van € 0,05, € 0,10, € 0,20, € 0,50, € 1,00 of € 2,00. 2 Er dienen ten minste zoveel muntstukken in de parkeerapparatuur te worden geworpen als nodig zijn om de gewenste parkeerduur te kunnen parkeren.
3
Indien bij het betaald parkeren op straat gebruikt wordt gemaakt van parkeerapparatuur welke na inwerkingstelling een parkeerkaartje afgeeft, dient dit parkeerkaartje met de tijdsaanduiding aan de bovenzijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats achter de voorruit van het motorvoertuig te worden aangebracht.
Bijlage 4 “Plaatsen waar met een vergunning en door een in Kerkrade woonachtige houder van een invalidenparkeerkaart mag worden geparkeerd” De plaatsen waar mag worden geparkeerd met een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Verordening parkeerbelasting 2012 en met een invalidenparkeerkaart (houder moet woonachtig zijn in Kerkrade), zijn: • • • • • • • • • • • • • • • •
plein op de hoek van Beethovenstraat/Mozartstraat van Beethovenstraat plein aan de Mozartstraat (achter Hema) J.S. Bachstraat Poststraat (tussen Hoofdstraat en Oranjeplein) plein aan het Kloosterraderplein Deken Quodbachlaan Engerweg Kapellaan (tussen Putgang en Markt) Hoofdstraat Dr. Kreijenstraat Wilhelminastraat Oranjestraat (tussen Hoofdstraat en Oranjestraat 12) Giessenstraat (met uitzondering van de vergunninghoudersplaatsen) Kosterbeemden (met uitzondering van de vergunninghoudersplaatsen) Wijngracht
• • • • • •
plein aan Portbeemden plein aan de Torenstraat plein op de hoek Hermanstraat/Putstraat plein aan het Kerkplein parkeerdek aan de Einderstraat plein hoek Veldhofstraat en Portbeemden
C.
Beleidsregels
1.
Beleidsregels ambtshalve vermindering
De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar van de gemeente Kerkrade verder te noemen de heffingsambtenaar; gelet op artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 231, 242 en 244 van de Gemeentewet; Besluit: vast te stellen de volgende: " Beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen ".
Artikel 1
Reikwijdte en definities
1. Deze beleidsregels gelden bij de heffing van gemeentelijke belastingen in de zin van artikel 219 van de Gemeentewet, met dien verstande dat onder gemeentelijke belastingen mede worden begrepen rechten die door de gemeente kunnen worden geheven. 2. Van deze beleidsregels zijn uitgezonderd belastingaanslagen, waaraan ingevolge een wettelijk voorschrift een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voor zover op deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van (overeenkomstige) toepassing is. 3. Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:
a. de ambtshalve vermindering: de vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling van belastingen bedoeld in artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 244 van de Gemeentewet; b de belanghebbende: de belastingplichtige of degene die de belasting als hoofdelijk mede-aansprakelijke heeft betaald; c. de vijfjaarstermijn: de termijn door welks verloop na het tijdstip van het ontstaan van de belastingschuld of het verlenen van een teruggaaf de bevoegdheid tot het vaststellen van een navorderingsaanslag of een naheffingsaanslag vervalt. d. het bedrag van de vermindering: de vermindering van het belastingbedrag vermeerderd met (het daaraan toe te rekenen gedeelte van) de bestuurlijke boete of de kostenopslag, indien een bestuurlijke boete of een kostenopslag is toegepast. Het bedrag van de vermindering wordt berekend per belastingaanslag. e. de belastingaanslag: de aanslag bedoeld in artikel 2, derde lid, onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, met dien verstande dat voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder: 1. de aanslag, de voorlopige aanslag, de navorderingsaanslag: het gevorderde bedrag, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde, het nagevorderde bedrag; 2. het aanslagbiljet: de kennisgeving van het in onderdeel 1. bedoelde bedrag. f. de belastingwet: algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels op het gebied van gemeentelijke belastingen.
Artikel 2
Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend
Ingeval het bedrag van de belasting had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat tenminste € 10,- per aanslag lager is dan het te hoog vastgestelde bedrag van die belasting, verleent de heffingsambtenaar ambtshalve de vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, indien: a. een bezwaarschrift of een verzoekschrift niet ontvankelijk wordt verklaard wegens het te laat indienen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift dan wel om andere redenen van formele aard, of b. uit enig feit blijkt dat een belastingaanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld en deze aanslag bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet gehandhaafd kan worden. Artikel 3
Uitzonderingen
Het bepaalde in artikel 2 vindt geen toepassing indien: a. ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift, dan wel op het tijdstip waarop het in artikel 2, onder b, bedoelde feit ter kennis van de heffingsambtenaar komt, het kalenderjaar is verstreken waarin de betreffende aanslag opgelegd is; b. aannemelijk is dat de belanghebbende door opzet of grove schuld de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift of een verzoekschrift ongebruikt heeft laten verstrijken. Artikel 4
Jurisprudentie
1. Een uitspraak van de Hoge Raad of van een gerechtshof, waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting indien de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad of het hof is gewezen, tenzij de heffingsambtenaar op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen. 2. Hetgeen in het eerste lid is bepaald met betrekking tot een uitspraak van de Hoge Raad of van een gerechtshof, is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.
Artikel 5
Mededeling van afwijzing
Indien geen termen aanwezig zijn om ambtshalve een vermindering te verlenen, wordt daarvan gemotiveerd mededeling gedaan in de uitspraak waarin de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken van een bezwaarschrift of een verzoekschrift, bedoeld in artikel 2, onder a. Artikel 6
Slotbepaling
1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking op de in artikel. 3:42 Awb voorgeschreven wijze. 2. Deze beleidsregels worden aangehaald als "Beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen gemeente Kerkrade". Aldus vastgesteld op 15 november 2011 De heffingsambtenaar,
H.J. Bejas
2.
Beleidsregels voor het aanwijzen van belastingplichtigen en/of belanghebbenden in het kader van de Wet WOZ in een keuzesituatie
De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet, juncto de in artikel 1, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken bedoelde gemeenteambtenaar van de gemeente Kerkrade, verder te noemen de heffingsambtenaar; Gelet op het bepaalde in het betreffende artikel van: de verordening onroerende-zaakbelastingen; de verordening rioolrechten; de verordening afvalstoffenheffing; de verordening hondenbelasting; hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken. Besluit: vast te stellen de volgende: "Beleidsregels voor het aanwijzen van belastingplichtigen en/of WOZ-belanghebbenden in een keuzesituatie" Algemeen In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig en/of belanghebbend kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende zaak, perceel, hond). In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag c.q. de WOZ-beschikking ten name van één van de belastingplichtigen c.q belanghebbenden stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Kerkrade een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige en/of belanghebbende die de aanslag c.q. WOZ-beschikking op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is ingeval het de belastingplichtige betreft, gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn. Bij de WOZ-beschikking wordt beoogd de ontvanger ervan gelijk te laten zijn aan de belastingplichtige voor de onroerende-zaakbelastingen die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.
De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen. In de gevallen dat er een keuzesituatie bestaat met betrekking tot de tenaamstelling van een beschikking ingevolge hoofdstuk IV van de Wet WOZ, zijn de beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie, voor zover zij betrekking hebben op de onroerende-zaakbelastingen van overeenkomstige toepassing. Voorkeursvolgorde 1 Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van: 1.1 de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt: 1.1.1 de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning; 1.1.2 de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten hoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft; 1.1.3 de erfpachter dan wel de beklemde meier; 1.2 de eigenaar of de appartementsgerechtigde; 1.3 degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5 2.1.6 2.1.7 2.2
2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5 2.3
2.3.1 2.3.2. 2.3.3 3 3.1 3.2 3.3 3.4
Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van: indien er binnen één categorie genothebbenden personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Kerkrade wonen of gevestigd zijn: degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt; degene die in de gemeente woont of is gevestigd; degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft; een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon; bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd; degene die bij de afdeling financiën als genothebbende of gebruiker bekend is; de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden; indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Kerkrade wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens elders in Nederland wonen of gevestigd zijn: degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft; een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon; bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd; degene die bij de afdeling financiën als genothebbende of gebruiker bekend is; de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden; indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Nederland wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens in het buitenland wonen of gevestigd zijn: degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft; degene die bij de afdeling financiën als genothebbende of gebruiker bekend is; de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden. Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen die worden geheven van gebruikers, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van: degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt; degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft; de oudste in leeftijd; degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
5
5.1 5.2 5.3 6 6.1
6.2
Met betrekking tot de hondenbelasting, het rioolrecht en de afvalstoffenheffing wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van: degene die de nutsvoorziening van het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, op naam heeft; degene die de huur van het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, betaalt aan een elders wonende verhuurder; degene die het grootste deel van het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, gebruikt; degene die het langst in het belastingobject c.q het object waar de hond wordt gehouden, woont; degene die het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden het langst gebruikt; de oudste, ingeval van gelijktijdige vestiging in het belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden; degene die op andere wijze als gebruiker van het belastingobject of houder van de hond naar voren komt.
Indien en voor zover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die: ingevolge de onderdelen 1 en 2 kan worden aangewezen; ingevolge onderdeel 3 kan worden aangewezen; ingevolge onderdeel 4 kan worden aangewezen. De onderdelen 1 tot en met 5 vinden geen toepassing indien: de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is; bij de afdeling financiën bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen die de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.
7
Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
8
Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.
9
Wijzigingen kunnen - indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd - pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.
10
Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur.
11
Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in de onderdelen 1 tot en met 10 van overeenkomstige toepassing.
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking op de in art. 3:42 Awb voorgeschreven wijze. Aldus vastgesteld op 15 november 2011 De heffingsambtenaar,
H.J. Bejas
3.
Beleidsregels voor het verstrekken van waardegegevens in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ).
De in artikel 1, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken bedoelde gemeenteambtenaar van de gemeente Kerkrade, verder te noemen de heffingsambtenaar; Gelet op het bepaalde in artikel 40, eerste lid, van de Wet WOZ en de hierop gebaseerde instructie van de Waarderingskamer; Besluit: vast te stellen de volgende: " Beleidsregels voor het verstrekken van waardegegevens in het kader van de Wet WOZ ". Algemeen Tegen de achtergrond van een goede rechtsbescherming wordt op basis van artikel 40, eerste lid, van de Wet WOZ het waardegegeven conform het model van de Waarderingskamer van een bepaalde onroerende zaak verstrekt aan een ieder die kan aantonen uit hoofde van de gemeentelijke belastingheffing te zijnen aanzien een "gerechtvaardigd fiscaal belang" te hebben bij de verkrijging daarvan. De rechtsbescherming van degene die om het waardegegeven verzoekt, zal worden afgewogen tegen het belang van de privacybescherming van degene om wiens waardegegeven wordt gevraagd. Aan derden worden alleen de waardegegevens verstrekt en niet de daaraan ten grondslag liggende gegevens (taxatiekaart) met betrekking tot de onroerende zaak. Het waardegegeven moet worden aangevraagd binnen 6 weken na dagtekening van de eigen WOZ-beschikking. Woningen Op schriftelijk verzoek worden: • Maximaal drie waardegegevens van door de verzoeker geselecteerde woningen uit dezelfde categorie en uitde directe omgeving verstrekt; • Maximaal drie waardegegevens van door de verzoeker geselecteerde woningen uit een andere categorie verstrekt en uit de directe omgeving ; • Maximaal drie waardegegevens van door de verzoeker geselecteerde woningen niet zijnde uit de directe omgeving.
Niet-woningen Bij niet woningen is sprake van een grote verscheidenheid in specifieke kenmerken. Hierdoor zal het waardegegeven van een andere onroerende zaak in de regel niet kunnen bijdragen aan het verkrijgen van inzicht in de gelijke behandeling van gelijke gevallen. De aanvrager heeft dan geen belang. Wanneer wel sprake is van vergelijkbare objecten, zal het belang van de aanvrager worden afgewogen tegen het belang van de belanghebbende(n) wiens privacy moet worden beschermd. In de afweging wordt ook meegenomen het concurrentiemotief. Elke aanvraag voor waardegegevens van niet-woningen zal daarom worden voorgelegd aan een WOZ-taxateur ter advisering. Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking op de in artikel 3:42 Awb voorgeschreven wijze. Aldus vastgesteld op 15 november 2011 De heffingsambtenaar,
H.J. Bejas
4. Beleidsregels voor het verlenen van uitstel van betaling in verband met een ingediend bezwaarschrift tegen een aanslag gemeentelijke belastingen. De in artikel 231, tweede lid, onderdeel c van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar van de gemeente Kerkrade, verder te noemen de invorderingsambtenaar; Gelet op het bepaalde in artikel 25 van de Invorderingswet Besluit: vast te stellen de navolgende: "Beleidsregels voor het verlenen van uitstel van betaling in verband met een ingediend bezwaarschrift tegen een aanslag gemeentelijke belastingen". Algemeen De wettelijke regeling voor het verlenen van uitstel van betaling is te vinden in artikel 25 van de Invorderingswet en de daarop gebaseerde instructie en leidraad invordering. De aangewezen invorderingsambtenaar zal in de gemeente Kerkrade de volgende regeling hanteren. Regeling Een bezwaarschrift tegen de (combi-) aanslag gemeentelijke belastingen waarbij het bezwaar zich richt tegen de heffingsgrondslag voor de onroerende-zaakbelastingen zal niet in aanmerking komen voor de hier bedoelde uitstelregeling. Alle andere bezwaarschriften, bijvoorbeeld die gericht zijn tegen aanslagen waarbij de persoon van de belastingplichtige ter discussie wordt gesteld, komen op verzoek wel in aanmerking voor uitstel van betaling. Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking op de in artikel. 3:42 Awb voorgeschreven wijze.
Kerkrade, 15 november 2011 De invorderingsambtenaar voornoemd,
H.J. Bejas
5.
Beleidsregels bestuurlijke boeten gemeentelijke belastingen
De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar van de gemeente Kerkrade, verder te noemen de heffingsambtenaar; gelet op het bepaalde in: - hoofdstuk VIIIA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen; - artikel 231, eerste lid en tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet; - artikel 4:81 van de Algemene Wet bestuursrecht; Besluit : vast te stellen de volgende regeling: " Modelregeling bestuurlijke boeten gemeentelijke belastingen ".
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen §1
Reikwijdte
De Regeling bestuurlijke boeten gemeentelijke belastingen Kerkrade (hierna te noemen: de regeling) bevat beleidsregels voor het opleggen van bestuurlijke boeten bij de heffing van gemeentelijke belastingen, heffingen en rechten waarop de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) van toepassing is. §2
Begrip belanghebbende
Onder de belanghebbende wordt voor de toepassing van deze regeling verstaan degene aan wie een boete is of kan worden opgelegd. §3
Toerekening
Een handeling of nalatigheid van een derde die voor of namens de belanghebbende optreedt, wordt aan de belanghebbende toegerekend.
§4
Verzuimboete/vergrijpboete
1
De verzuimboete heeft tot doel een gebod tot nakoming van fiscale verplichtingen aan te scherpen. Voor het opleggen van de verzuimboete is voldoende dat aan één of meer van deze verplichtingen niet is voldaan. Bij afwezigheid van alle schuld legt de heffingsambtenaar geen verzuimboete op. Indien bij bezwaar blijkt dat er sprake is van afwezigheid van alle schuld, vernietigt de heffingsambtenaar de boete. De belanghebbende dient afwezigheid van alle schuld te stellen en te bewijzen. 2 De vergrijpboete is gericht op het bestraffen van een handeling of nalatigheid waarbij sprake is van opzet dan wel grove schuld. De heffingsambtenaar dient de aanwezigheid van opzet of grove schuld te stellen en te bewijzen. §5
Verplichte keuze verzuimboete of vergrijpboete
Bij het niet doen van aangifte met betrekking tot belastingen die bij wege van aanslag worden geheven alsmede bij het niet, gedeeltelijk niet of niet tijdig betalen van belastingen die op aangifte moeten worden voldaan, maakt de heffingsambtenaar een keuze tussen het opleggen van een verzuimboete en het opleggen van een vergrijpboete. Een eenmaal opgelegde verzuimboete sluit het opleggen van een vergrijpboete voor hetzelfde feit uit. Het opleggen van een vergrijpboete sluit het nadien opleggen van een verzuimboete voor hetzelfde feit uit. §6
Gelijktijdigheid
1
De vaststelling van een belastingaanslag en de vaststelling van een met deze belastingaanslag samenhangende boetebeschikking vinden in beginsel gelijktijdig plaats. Uitzonderingen zijn met name de gevallen in de artikelen derde lid en 67f, vijfde lid, van de AWR. Een afzonderlijke boetebeschikking wordt gegeven in de gevallen waarin een boete kan worden opgelegd terwijl geen belasting verschuldigd is, dan wel geen belastingaanslag wordt of kan worden vastgesteld.
67e, 2.
§7
Ambtshalve vermindering
1
Indien de belanghebbende niet meer in rechte tegen een hem opgelegde boete op kan komen, gaat de heffingsambtenaar na ontvangst van een verzoek om ambtshalve vermindering na of de boete tot de juiste hoogte is vastgesteld. Indien het de heffingsambtenaar blijkt dat de boete op een te hoog bedrag is vastgesteld, vermindert hij de boete. De termijn waarbinnen de belanghebbende kan verzoeken om vermindering van de boete bedraagt vijf jaar, te rekenen vanaf de dag na het onherroepelijk worden van de boetebeschikking. De heffingsambtenaar vermindert in elk geval ambtshalve een opgelegde boete indien deze als gevolg van een wijziging van de grondslag voor de berekening van de boete voor verlaging in aanmerking komt.
2 3 4
HOOFDSTUK 2 Afdeling A §8
§9
Algemene bepalingen met betrekking tot verzuim- en vergrijpboeten
Dag van betaling Voor de toepassing van deze regeling geldt als dag van betaling: bij betalingen per bank of Postbank de datum van bijschrijving op de giro- of bankrekening van de gemeente; bij contante betaling aan het loket de datum waarop het bedrag aan het loket is betaald. Karakter boete
1 Het opleggen van een boete is aan te merken als het instellen van een strafvervolging in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). 2 De aan de belanghebbende, in verband met het opleggen van boeten, toekomende waarborgen gelden, met uitzondering van het inzagerecht, vanaf het tijd stip waarop de heffingsambtenaar jegens de belanghebbende een handeling heeft verricht waaraan deze in redelijkheid de gevolgtrekking kan
verbinden dat aan hem wegens bepaald gedrag een boete is of zal worden opgelegd. § 10 Straftoemeting Bij het opleggen van een boete gaat de heffingsambtenaar uit van de percentages of bedragen, vermeld in de hoofdstukken 3, 4 en 5 van deze regeling. Aangezien het opleggen van een boete een vorm van straftoemeting is, houdt de heffingsambtenaar vervolgens in voorkomende gevallen rekening met omstandigheden die aanleiding geven tot een hogere of een lagere boete dan op grond van deze hoofdstukken kan worden opgelegd (zie hoofdstuk 6 van deze regeling). § 11 Redelijke termijn Overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM kan aanleiding zijn tot matiging van de boete, dan wel in uitzonderlijke gevallen tot het vervallen van de boete. Bij de beoordeling van de vraag of de redelijke termijn is overschreden, moet onder meer worden gelet op de ingewikkeldheid van de zaak, het processuele gedrag van de belanghebbende en de wijze waarop de heffingsambtenaar de zaak behandelt.
§ 12 Beperking van de informatieverplichtingen (artikel 67j van de AWR) Indien de heffingsambtenaar jegens de belanghebbende een handeling heeft verricht waaraan deze in redelijkheid de gevolgtrekking kan verbinden dat aan hem wegens bepaald gedrag een boete zal worden opgelegd, is de belanghebbende niet langer verplicht ter zake van dit gedrag een verklaring af te leggen voor zover het de boeteoplegging betreft. Het niet verstrekken van de uitsluitend met het oog op de boeteoplegging gevraagde inlichtingen en gegevens leidt niet tot omkering van de bewijslast. § 13
Verhoor (artikel 67l van de AWR)
Er is sprake van een verhoor in de zin van artikel 67l van de AWR indien de heffingsambtenaar de belanghebbende in een directe confrontatie ondervraagt in het kader van zijn voornemen een boete op te leggen. 2 Een verhoor vindt niet eerder plaats dan na schriftelijke oproep door de heffingsambtenaar. De heffingsambtenaar vermeldt in de oproep dat de belanghebbende tijdens het verhoor niet tot antwoorden is verplicht. 3 De belanghebbende dient zelf te verschijnen. Met instemming van de heffingsambtenaar kan de belanghebbende zich laten vertegenwoordigen. 4 De belanghebbende is tijdens het verhoor niet tot antwoorden verplicht. Hij dient voor de aanvang van het verhoor hierop te worden gewezen (cautie). 5 De belanghebbende kan zich tijdens het verhoor doen bijstaan. 6 Wanneer een belanghebbende die de Nederlandse taal niet of gebrekkig beheerst, vóór het verhoor verzoekt om bijstand van een tolk, draagt de heffingsambtenaar er zorg voor dat deze wordt benoemd. Indien de heffingsambtenaar wéét dat de belanghebbende de Nederlandse taal niet of gebrekkig beheerst, draagt hij zorg voor de aanwezigheid van een tolk. Indien tijdens het verhoor blijkt dat de belanghebbende de Nederlandse taal niet beheerst, wordt het verhoor afgebroken. Het verhoor vindt dan plaats op een later moment waarbij de heffingsambtenaar zorg draagt voor de aanwezigheid van een tolk. Voor dat nieuwe verhoor wordt een aparte oproep verzonden of uitgereikt. 7 De heffingsambtenaar maakt na afloop van het verhoor een verslag waarin hij vermeldt dat de cautie is gegeven. De belanghebbende krijgt een afschrift van het verslag. 1
§ 14
Recht op inzage (artikel 67m van de AWR)
Het aan de belanghebbende in artikel 67m van de AWR toegekende recht op inzage geldt vanaf het moment waarop de heffingsambtenaar de belanghebbende heeft medegedeeld dat hem een verzuimboete is opgelegd of hem ervan in kennis heeft gesteld dat hem een vergrijpboete zal worden opgelegd. Indien het voornemen tot het opleggen van een boete (mede) berust op gegevens over derden worden de desbetreffende bescheiden, voor zover mogelijk, geanonimiseerd. § 15
Mededelingsplicht (artikel 67g van de AWR)
De in artikel 67g, tweede lid, van de AWR bedoelde mededeling geschiedt schriftelijk. Bij het opleggen van een verzuimboete vermeldt de mededeling het feit dat aanleiding heeft gegeven tot het opleggen van de boete alsmede de voor de berekening van de boete gehanteerde uitgangspunten. 3 Bij het opleggen van een vergrijpboete vermeldt de mededeling de feiten die aanleiding hebben gegeven tot het opleggen van de boete alsmede de feiten en omstandigheden op grond waarvan kan worden aangenomen dat er sprake is van opzet of grove schuld. In voorkomende gevallen dient de mededeling tevens de bijzondere omstandigheden te vermelden van hoofdstuk 6 van deze regeling die tot een matiging dan wel verhoging van de boete hebben geleid. 1 2
§ 16 Begrijpelijke taal (artikel 67g, derde lid, van de AWR) Indien de heffingsambtenaar weet dat de belanghebbende noch zijn gemachtigde de Nederlandse taal voldoende begrijpt, vult hij de mededeling aan met een vertaling daarvan, althans een korte weergave in een voor de belanghebbende of zijn gemachtigde begrijpelijke taal.
§ 17 Termijnoverschrijding Indien de belanghebbende niet binnen de in de wet gestelde termijn in bezwaar is gekomen tegen de boete en hij gemotiveerd stelt dat de termijnoverschrijding niet aan hem of zijn gemachtigde kan worden toegerekend, verklaart de heffingsambtenaar hem ontvankelijk in zijn bezwaar, tenzij de heffingsambtenaar aantoont dat deze stelling van de belanghebbende niet juist is. § 18 Overlijden van belanghebbende (artikel 67i van de AWR) Indien de heffingsambtenaar binnen vijf jaar na het tijdstip van overlijden van de belanghebbende daarvan op de hoogte raakt en hem geen verzoek heeft bereikt om de boetebeschikking te vernietigen, dan wel de boete te verminderen, past hij artikel 67i, tweede en derde lid, van de AWR ambtshalve toe. Afdeling B
Bijzondere bepalingen met betrekking tot vergrijp boeten
§ 19 Kennisgeving/hoorplicht (artikel 67k van de AWR) 1 De kennisgeving van het voornemen een vergrijpboete op te leggen en van de gronden waarop dat voornemen berust, geschiedt schriftelijk. 2 De heffingsambtenaar geeft de belanghebbende een redelijke termijn waarbinnen hij de aangevoerde gronden kan betwisten. 3 Indien de belanghebbende de in de kennisgeving aangevoerde gronden mondeling wenst te betwisten, wordt hij door de heffingsambtenaar gehoord. 4 Paragraaf 16 van deze regeling is van overeenkomstige toepassing. § 20 Una via (artikelen 67o en 69a van de AWR) 1 Het 'una via'-beginsel sluit het opleggen van een vergrijpboete op grond van de artikelen 67d of 67e van de AWR uit in gevallen waarin ter zake van hetzelfde feit tegen de belanghebbende een strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen, dan wel het recht tot strafvervolging is vervallen omdat de belanghebbende aan de hem daartoe gestelde voorwaarden heeft voldaan (transactie). Omgekeerd sluit het opleggen van een vergrijpboete aan de belanghebbende strafvervolging tegen hem ter zake van hetzelfde feit uit. 2 Het voorgaande lid houdt in dat de heffingsambtenaar het opleggen van de vergrijpboete aanhoudt zodra hij weet dat bepaald gedrag onderwerp is of kan zijn van een opsporings- onderzoek dan wel van een strafrechtelijke vervolging. Indien de termijn waarbinnen de belastingaanslag en de boetebeschikking moeten zijn opgelegd, dreigt te verstrijken, treedt de heffingsambtenaar tijdig in overleg met de betrokken opsporingsautoriteiten om te bepalen of er definitief voor strafrechtelijke afwikkeling wordt gekozen of dat er alsnog een vergrijpboete wordt opgelegd. HOOFDSTUK 3
Verzuimboeten § 21 Aanslagbelastingen (artikel 67a van de AWR) 1 Bij het opleggen van een verzuimboete wegens het niet of niet tijdig doen van aangifte voor een belasting diebij wege van aanslag wordt geheven, wordt een onderscheid gemaakt tussen een eerste, tweede, derde, vierde, vijfde/volgend verzuim. 2 Van een tweede respectievelijk derde, vierde, vijfde/volgend verzuim is sprake, indien de belanghebbende over de voorafgaande vijf belastingtijdvakken éénmaal respectievelijk tweemaal, driemaal, viermaal of meer in verzuim is geweest.
3 Wordt de aanslag op een positief bedrag vastgesteld, dan legt de heffingsambtenaar in geval van een eerste, tweede en derde, vierde, vijfde/volgend verzuim een boete op van respectievelijk € 113, - , € 340, - , € 567, - , € 794, - of € 1.134, - . Wordt de aanslag op nihil of op een negatief bedrag vastgesteld, danlegt de heffingsambtenaar een boete op van respectievelijk € 22,-, € 68,-, € 113, - , € 158, - of € 226, - . Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder een op een positief bedrag vastgestelde aanslag verstaan een aanslag waarvan het bedrag na verrekening van voorheffingen en de tot het moment van indiening van de aangifte opgelegde voorlopige aanslagen positief is. Onder een op nihil of een op een negatief bedrag vastgestelde aanslag wordt voor de toepassing van deze paragraaf verstaan een aanslag waarvan het bedrag na verrekening van voorheffingen en de tot het moment van indiening van de aangifte opgelegde voorlopige aanslagen nihil of negatief is. 4 De verzuimenreeks wordt toegepast per belastingmiddel. Om te bepalen of sprake is van een eerste, tweede, derde, vierde of vijfde/volgend verzuim worden verzuimboeten die gelijktijdig met een nihilaanslag of een op een negatief bedrag vastgestelde aanslag zijn opgelegd en verzuimboeten die gelijktijdig met een op een positief bedrag vastgestelde aanslag zijn opgelegd op gelijke voet meegeteld. Er wordt hierbij evenmin onderscheid gemaakt tussen een verzuim wegens het niet doen van aangifte en een verzuim wegens het niet tijdig doen van aangifte. Indien sprake is van afwezigheid van alle schuld telt het verzuim niet mee voor de reeks verzuimen. 5 Indien bij vermindering of teruggaaf van belasting van een op een positief bedrag vastgestelde aanslag de aanslag op nihil of op een negatief bedrag wordt vastgesteld, wordt een ingevolge de eerste volzin van het derde lid van deze paragraaf opgelegde verzuimboete verminderd tot het in de tweede volzin van het derde lid voor het betreffende verzuim vermelde bedrag. HOOFDSTUK 4 Vergrijpboeten § 22 Algemeen 1 Vergrijpboeten kunnen alleen worden opgelegd indien sprake is van grove schuld of opzet.Onder opzet wordt mede verstaan voorwaardelijk opzet. Grove schuld is een in laakbaarheid aan opzet grenzende mate van verwijtbaarheid en omvat mede grove onachtzaamheid. 2 In geval van grove schuld legt de heffingsambtenaar een vergrijpboete op van 25% met een minimum van € 100,-. 3 In geval van opzet legt de heffingsambtenaar een vergrijpboete op van 50% met een minimum van € 200,--. 4 Indien bij het opleggen van een vergrijpboete slechts een gedeelte van de verschuldigde belasting door opzet of grove schuld van de belanghebbende te weinig is of zou zijn geheven dan wel betaald, berekent de heffingsambtenaar de boete over dat - naar evenredigheid bepaalde - gedeelte. 5 Het in het vierde lid neergelegde beginsel vindt overeenkomstige toepassing indien meer dan één boetepercentage moet worden toegepast. § 23 1 2
Aanslagbelastingen (artikel 67d van de AWR) Gelijktijdig met de aanslag legt de heffingsambtenaar een vergrijpboete op indien een aangifte voor een belasting die bij wege van aanslag wordt geheven, met opzet niet, dan wel onjuist of onvolledig is gedaan. Indien een onjuiste of onvolledige aangifte is gedaan, wordt de vergrijpboete gebaseerd op het belastingbedrag dat is toe te rekenen aan de correcties ter zake van een of meer tekortkomingen in de aangifte waaraan de kwalificatie
3 4
'opzet' kan worden verbonden. n.v.t. De vergrijpboete wordt berekend over het bedrag van de aanslag. Onder het bedrag van de aanslag wordt voor de toepassing van deze paragraaf verstaan het bedrag van de aanslag na verrekening van voorheffingen en opgelegde voorlopige aanslagen.
§ 24 Aanslagbelastingen (artikel 67e van de AWR) 1 Met betrekking tot belastingen die bij wege van aanslag worden geheven, legt de heffingsambtenaar gelijktijdig met het vaststellen van de navorderingsaanslag, een vergrijpboete op, indien het aan opzet of grove schuld van de belanghebbende is te wijten dat de aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld of anderszins te weinig belasting is geheven.
2 is
Worden de feiten en omstandigheden op grond waarvan wordt nagevorderd eerst bekend op of na het tijdstip dat gelegen zes maanden voor het verstrijken van de navorderingstermijn, dan kan de heffingsambtenaar binnen zes maanden na de vaststelling van de navorderingsaanslag nog een vergrijpboete opleggen. In dat geval deelt de heffingsambtenaar de belanghebbende gelijktijdig met de vaststelling van de navorderingsaanslag mee dat nog onderzoek plaatsvindt of het opleggen van een vergrijpboete gerechtvaardigd is.
HOOFDSTUK 5 Bijzondere omstandigheden § 25 Algemeen Er kunnen omstandigheden zijn die aanleiding geven de met toepassing van de hoofdstukken 3, 4 en 5 bepaalde hoogte van de boete te verhogen of te matigen, dan wel de reeds opgelegde boete te verminderen. § 26 Strafverzwarende omstandigheden 1
In daarvoor in aanmerking komende gevallen moet rekening worden gehouden met het aantal malen dat vergrijpen in een bepaalde periode hebben plaatsgevonden (recidive). Van recidive is sprake als aan de belanghebbende voor hetzelfde belastingmiddel reeds eerder een vergrijpboete of een straf is opgelegd. In geval van recidive wordt de vergrijpboete bij grove schuld verhoogd tot maximaal 50% met een minimum van € 250, - - en de vergrijpboete bij opzet tot maximaal 100%met een minimum van € 500,--. Met een straf wordt gelijkgesteld het vervallen van het recht tot strafvordering op grond van artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht. Verhoging van de boete wegens recidive vindt uitsluitend plaats indien in de periode van vijf jaar voorafgaand aan de door de heffingsambtenaar opgelegde vergrijpboete reeds eerder een vergrijpboete is opgelegd, een transactie is voldaan, dan wel strafoplegging heeft plaatsgevonden. 2 Vervalt de eerdere vergrijpboete naderhand wegens het ontbreken van opzet dan wel grove schuld, dan wordt de toegepaste verhoging van de vergrijpboete op de voet van het eerste lid ambtshalve gecorrigeerd. 3 De ernst van het te beboeten gedrag kan aanleiding geven de op de voet van paragraaf 25, tweede en derde lid, van dit besluit, op te leggen boete te verhogen tot maximaal 100%. Hiertoe is in elk geval aanleiding indien sprake is van fraude of zwendel. Van fraude of zwendel is met name sprake in geval van listigheid, valsheid of samenspanning. Indien het gevolg van het te beboet en gedrag is dat de belasting die te weinig is of zou zijn geheven dan wel betaald omvangrijk of verhoudingsgewijs omvangrijk is, verhoogt de heffingsambtenaar de vergrijpboete eveneens tot maximaal 100%. Buiten de voorgaande leden kan er aanleiding zijn een vergrijpboete te verhogen, dan wel een vermindering van een vergrijpboete te beperken of na te laten op grond van de persoonlijke omstandigheden van de belanghebbende of de wijze waarop, dan wel de omstandigheden waaronder, het feit heeft plaatsgevonden. § 27 Wanverhouding/Verzachtende omstandigheden Tot de omstandigheden welke aanleiding kunnen geven de op te leggen of opgelegde boete te matigen behoren een wanverhouding tussen de ernst van het feit en de op grond van de hoofdstukken 3 en 4 op te leggen of opgelegde boete en omstandigheden die hebben geleid tot het beboetbare feit, maar buiten de directe invloedssfeer van de
belanghebbende liggen. § 28 Financiële omstandigheden Zowel bij de beoordeling van de mate van verwijtbaarheid als voor de mate waarin de boete de belanghebbende treft, kunnen de financiële omstandigheden van de belanghebbende een rol spelen. Een beroep op financiële omstandigheden kan slechts in bijzondere gevallen tot matiging dan wel vermindering van de boete leiden.
HOOFDSTUK 6 Overgangs- en slotbepaling § 29 Overgangsrecht 1 2
Het bepaalde in dit besluit is van toepassing met betrekking tot aangiften en betalingen die betrekking hebben op tijdvakken en tijdstippen die aanvangen onderscheidenlijk liggen op of na 1 januari 2012. Voor het bepalen van het aantal verzuimen als bedoeld in de paragrafen 21 en 23 van dit besluit, worden mede in aanmerking genomen, de verzuimen die zijn begaan voor de in het eerste lid genoemde datum.
§ 30 Slotbepaling Dit besluit wordt aangehaald als: Regeling bestuurlijke boeten gemeentelijke belastingen Kerkrade. Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking op de in art. 3:42 Awb voorgeschreven wijze. Aldus vastgesteld op 15 november 2011 De heffingsambtenaar,
H. J. Bejas
6.
Beleidsregels invordering gemeentelijke belastingen 2012
De in artikel 231, tweede lid, onderdeel c van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar van de gemeente Kerkrade, verder te noemen de invorderingsambtenaar; Gelet op het bepaalde in de artikelen: - 160, eerste lid, onderdeel b, 231 tweede lid, onderdeel c, 249, 250, 252 tot en met 257 van de Gemeentewet; - Invorderingswet 1990; Overwegende: dat het wenselijk is beleid vast te stellen inzake de invordering van gemeentelijke belastingen; dat de Vereniging Nederlandse Gemeenten een model-leidraad invordering gemeentelijke belastingen heeft vastgesteld, die grotendeels overeenkomt met de Leidraad invordering Rijksbelastingen vastgesteld door de Staatssecretaris van Financiën bij besluit van 12 juni 2008, nr.CPP2008/1137M; dat de gemeente Kerkrade deze model-leidraad van de VNG van toepassing verklaart, waarbij A) op de navolgende punten is afgeweken van deze model-leidraad; B) door de VNG voorgestelde optionele bepalingen, bij van toepassing, te bekrachtigen; C) dat de tussen [vierkante haken] geplaatste tekst wordt overgenomen met uitzondering van de genoemde wijzigingen. Artikel 3 3.5.
hieronder
Bevoegdheden ontvanger
Faillissementsaanvraag
Deze optie wordt als zodanig overgenomen: “Bij een faillissementsaanvraag wordt vooraf toestemming gevraagd aan het college. Dit geldt ook bij een eventuele steunvordering”. Artikel 4 4.3.
Bevoegdheden belastingdeurwaarder
Legitimatie
Deze optie wordt als zodanig overgenomen: “Voor de uitoefening van de aan hem opgedragen invorderingstaken kan de belastingdeurwaarder op verzoek zich legitimeren aan de belastingschuldige en /of zijn/haar gemachtigden”. Artikel 7 7.1.
Betaling en afboeking
Tijdstip betaling
Onderstaande tekst vervangt de gehele tekst van de modelleidraad inclusief de opties. Als tijdstip van betaling geldt de datum van bijschrijving op de rekening van de gemeente Kerkrade. Dit geldt ook voor stortingen van contant geld op het postkantoor. Bij betaling aan de kas van de gemeente Kerkrade van contant geld of door middel van een pin- of creditcardtransactie geldt als tijdstip van betaling de eerste werkdag volgend op de dag van betaling aan de kas. Bij betaling aan de belastingdeurwaarder geldt als tijdstip van betaling de eerste werkdag volgend op de dag van betaling aan de deurwaarder.
7.9.
Mededeling afboeking betaling
In afwijking van artikel 7.9 wordt belastingschuldige niet schriftelijk op de hoogte gesteld van een afboeking op een betaling met uitzondering van een betaling van invorderingsrente. 7.10.
Betaling van kleine bedragen
Deze optie wordt als zodanig overgenomen: “Betalingen van belastingaanslagen in kleinere bedragen dan die van de termijnen worden niet geweigerd, tenzij dit door de ontvanger aangemerkt wordt als nodeloze overlast. In dat geval treedt hij in contact met de belastingschuldige om de betalingswijze aan te passen”. 7.11.
Ontvangen bedragen uit wettelijke schuldsaneringsregeling en faillissement
Deze optie wordt als zodanig overgenomen: “Uit de wettelijke schuldsaneringsregeling of uit faillissement ontvangen bedragen dienen steeds te worden afgeboekt overeenkomstig de gegevens van de uitdelingslijst, met in achtneming van artikel 7.2 van de leidraad”. 7a.1. Aanwijzen rekeningnummer voor uitbetaling Voor uitbetalingen wordt het laatst bekende rekeningnummer dat op naam staat van de belastingschuldige in het belastingsysteem van de Gemeente Kerkrade, aangewezen als rekening welke gebruikt wordt voor het doen van uitbetalingen. Artikel 8 8.2.
Bekendmaking aanslag
Verzending aanslagbiljetten via TNT-Post en/of andere postbedrijven
Voor de verzending van de aanslagbiljetten en andere bescheiden maakt de ontvanger gebruik van de diensten van de TNT-Post en/of andere postbedrijven. Artikel 9 9.4.
Betalingstermijnen
Dagtekening aanslagbiljet
De dagtekening van het aanslagbiljet wordt normaliter zodanig bepaald dat de belastingschuldige het biljet uiterlijk op de dag van dagtekening van het aanslagbiljet ontvangt. Hiervan kan worden afgeweken als op grond van artikel 10 van de wet versnelde invordering wordt toegepast. 9.7.
Regeling betalingstermijnen
Deze optie wordt als zodanig overgenomen: “De gemeente heeft voor iedere belastingsoort de betalingstermijn(en) in de belastingverordening geregeld. Is in de belastingverordening niets geregeld, dan zijn de betalingstermijnen uit de wet van toepassing. In aansluiting op artikel 9, tiende lid van de wet wordt de Algemene Termijnenwet in beide gevallen niet van toepassing verklaard. Op elke belastingaanslag wordt (worden) de betalingstermijn(en) aangegeven. Uiterlijk op die datum moet de belastingschuldige hebben betaald”. 9.8.
Automatische incasso
Voor bepaalde belastingaanslagen is het mogelijk de aanslag(en) te voldoen via automatische incasso. Indien ten aanzien van een belastingaanslag tweemaal een stornering plaatsvindt, wordt de automatische incasso ten aanzien van deze debiteur per direct eenzijdig beëindigd. Artikel 11 11.3.
Aanmaning
Geen minimumbedrag waarvoor aanmaning tot betaling wordt verstuurd.
Indien de belastingschuldige na de vervaldatum van de betaaltermijn(en) van het aanslagbiljet de verschuldigde belasting niet of niet volledig heeft voldaan, zal, ongeacht de hoogte van het verschuldigde bedrag, zonder voorafgaande betalingsherinnering of waarschuwing, een aanmaning tot betaling worden verstuurd. Op grond van artikel 2 Kostenwet invordering rijksbelastingen worden kosten in rekening gebracht voor het verzenden van een aanmaning tot betaling.
Artikel 25
Uitstel van betaling
25.1.3. Redenen afwijzing verzoek om uitstel De opties j t/m n worden als zodanig overgenomen: j. voor zover de aanslag betrekking heeft op: bedrijfsreinigingsrecht, (bouw)leges, toeristenbelasting, parkeerbelastingen, marktgelden, precariobelasting; k. voor zover het een bezwaar betreft dat direct of indirect gericht is tegen een onherroepelijk vaststaande WOZ-beschikking; l. indien de belastingschuldige reeds eerder een regeling heeft genoten, maar deze niet is nagekomen; m. indien ter zake van de aanslag reeds een beslagopdracht naar de belastingdeurwaarder is uitgegaan dan wel door de belastingdeurwaarder reeds beslag is gelegd; n. in geval van een vordering op grond van artikel 19 van de wet; 25.1.5. Beëindigen van een betalingsregeling met meer dan één termijn Vervallen 25.2.
Uitstel in verband met bezwaar tegen een belastingaanslag
25.2.2. Bezwaarschrift en beroepschrift gelden niet als verzoek om uitstel Deze optie wordt als zodanig overgenomen: “Voor het bestreden bedrag van een aanslag moet de belastingschuldige een verzoek om uitstel van betaling indienen. Het indienen van een bezwaarschrift geldt niet tevens als een verzoek om uitstel van betaling”. Voor het bestreden gedeelte van de bouwleges wordt maximaal twee jaar uitstel van betaling verleend. 25.5.
Betalingsregeling particulieren
25.5.1. Duur betalingsregeling particulieren De ontvanger verleent de belastingschuldige uitstel van betaling voor een periode van ten hoogste drie maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de ontvanger de betalingsregeling bij beschikking toestaat. Slechts als er volgens de ontvanger bijzondere omstandigheden zijn, kan hij de belastingschuldige een langere termijn gunnen dan drie maanden. 25.5.3. Kort uitstel particulieren Vervallen 25.5.10. Belastingschuldige stelt zelf een betalingsregeling voor Als een belastingschuldige uitstel vraagt en tegelijkertijd een betalingsregeling voorstelt welke afwijkt van hetgeen de invorderingsambtenaar heeft berekend, dan hoeft een niet al te grote afwijking niet te leiden tot afwijzing van het verzoek. Als de regeling die door de belastingschuldige is voorgesteld voor de invorderingsambtenaar niet aanvaardbaar is, maar een andere regeling wel ingewilligd kan worden, dan deelt de invorderingsambtenaar onder afwijzing van het verzoek de belastingschuldige mee welke regeling hij desgevraagd wel kan verlenen. 25.6.
Betalingsregeling voor ondernemers
25.6.1. Geen betalingsregeling ondernemers Voor betalingsregelingen verschuldigd door ondernemers bestaat er – anders dan bij particulieren – geen aanleiding tot het toestaan van een betalingsregeling. Het verlenen van uitstel aan een ondernemer kan immers betekenen dat het ondernemersrisico feitelijk wordt gedragen door de gemeente en dat deze dan optreedt als oneigenlijke kredietverlener. Tevens zou een betalingsregeling voor schuld van een ondernemer concurrentieverstorend kunnen werken ten opzichte van andere ondernemers die wel tijdig hun verplichtingen
nakomen. Onder het begrip “ondernemer” wordt in dit verband verstaan: rechtspersonen en natuurlijke personen die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefenen, niet zijnde natuurlijke personen die een uitkering genieten ingevolge de Wet werk en inkomen kunstenaars. Onder het begrip “particulier” wordt in dit verband verstaan: natuurlijke personen die geen ondernemer zijn. 25.6.2. Voorwaarden betalingsregeling ondernemers Vervallen Artikel 26
Kwijtschelding van belastingen
Bij Raadsbesluit van 20 november 2006 zijn de kwijtscheldingsnormen, met betrekking tot het vaststellen van het forfaitaire percentage van de kosten van bestaan van de genormeerde bijstandsuitkering van de categorie waartoe belastingschuldige behoort, gesteld op 100 %. Bij Raadsbesluit van 19 oktober 2011 is vastgesteld dat, met terugwerkende kracht vanaf 1 april 2011, kwijtschelding uitsluitend wordt verleend van privé-belastingen aan de ondernemer als bedoeld in artikel 2, Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004, die in het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, respectievelijk naar de toestand aan het begin waarvan de belasting wordt geheven, in aanmerking komt voor algemene bijstand in de zin van de wet werk en bijstand en onvoldoende vermogen ter beschikking heeft in de zin van artikel 11 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. 26.1.
Algemene uitgangspunten kwijtscheldingsbeleid
26.1.0. Kwijtschelding is alleen mogelijk voor de volgende belastingen/heffingen: Afvalstoffenheffing, vast tarief, en het bedrag van het aantal aanbiedingen in een kalenderjaar tot een maximum van € 77,00; Rioolbelasting; Onroerende Zaakbelasting. 26.1.01. Geen kwijtschelding voor invorderingskosten Indien voor de aanvraag om kwijtschelding invorderingskosten in rekening zijn gebracht, wordt over deze invorderingskosten geen kwijtschelding verleend. Alvorens het verzoek om kwijtschelding in behandeling wordt genomen door de ontvanger moeten de invorderingskosten betaald worden. 26.1.02. Termijn indienen aanvraag om kwijtschelding De aanvraag om kwijtschelding moet worden ingediend vóór de laatste vervaldatum van de opgelegde aanslag gemeentelijke belastingen. Aanvragen die binnenkomen ná deze datum worden afgewezen. 26.1.03. Kwijtschelding en verrekening van belasting Wanneer de aanslag gemeentelijke belastingen volledig of gedeeltelijk wordt kwijtgescholden en een teveel betaald bedrag terugbetaald moet worden, zal dit eerst met eventuele openstaande (en nog te betalen) aanslagen verrekend worden. Als er dan nog een verschil overblijft, wordt dat bedrag teruggestort. 26.1.1. Kwijtschelding van betaalde belastingschulden wordt gewijzigd als volgt: De ontvanger verleent ook kwijtschelding van belastingaanslagen die al zijn betaald, indien de belastingschuldige het verzoek om kwijtschelding indient binnen 3 maanden nadat een betaling op de belastingaanslag heeft plaatsgevonden. Deze laatste betaling moet hebben plaatsgevonden in het jaar van oplegging van de belastingaanslag waarvoor kwijtschelding is aangevraagd. Als de ontvanger het verzoek toewijst, betaalt hij de belastingschuldige, na verrekening ( zie 26.1.03.), het bedrag terug waarvoor kwijtschelding is verleend. 26.6.
Automatische kwijtschelding
Rechthebbende automatische kwijtschelding
Particulieren die zijn aangeslagen voor de gemeentelijke heffingen voor afvalstoffen, rioolrechten en onroerende zaakbelasting kunnen in aanmerking komen voor automatische kwijtschelding indien zij: op het moment van de dagtekening van de aanslag een bijstandsuitkering ontvangen en in de twee voorafgaande belastingjaren volledige kwijtschelding hebben ontvangen en hun vermogen niet meer bedraagt dan de vermogensgrenzen zoals die gelden in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. Na twee achtereenvolgende belastingjaren met automatische kwijtschelding dient opnieuw een verzoek tot kwijtschelding aangevraagd te worden door middel van het daartoe bestemde formulier. Particulieren die niet in aanmerking komen voor de automatische kwijtschelding kunnen uiterlijk vóór de laatste vervaldatum van de aanslag via een daartoe bestemd aanvraagformulier een aanvraag indienen voor kwijtschelding gemeentelijke heffingen. Artikel 75 75.5.
Kosten van vervolging
Niet in rekening brengen van vervolgingskosten
Voor het herhaald betekenen van een dwangbevel worden conform artikel 3, lid 2 van de Kostenwet invordering Rijksbelastingen kosten in rekening gebracht. 75.10.
Geen kwijtschelding van vervolgingskosten
Voor vervolgingskosten bij kwijtschelden van de hoofdsom wordt verwezen naar artikel 26.1.01 van deze beleidsregels. Slotbepaling -
Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking op de in artikel 3:42 Awb voorgeschreven wijze. Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels invordering gemeentelijke belastingen 2011”.
Aldus vastgesteld op 15 november 2011 De invorderingsambtenaar,
H.J. Bejas.
D.
Handleidingen
1.
Handleiding kostenvergoeding bezwaarfase en beroepsfase
De gemeenteambtenaar bedoeld in art. 231, lid 2, aanhef en onderdeel b, Gemeentewet, verder te noemen de heffingsambtenaar,
Gelet op art. 1:3, lid 4, Awb, art. 7:15 Awb en art. 2, lid 1, aanhef en onderdeel a, Besluit proceskosten bestuursrecht juncto onderdeel C.1. van de bij dat Besluit behorende bijlage, Besluit: de volgende beleidsregel vast te stellen: "Beleidsregel inzake de toepassing van de wegingsfactoren proceskosten in belastingzaken" 1. Voor de toepassing van de wegingsfactoren, die zijn genoemd in onderdeel C.1. van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, wordt een zaak aangemerkt als a. zeer licht indien: a.1. het om een pro-forma bezwaarschrift zonder aanvulling gaat; a.2. het bezwaarschrift summier gemotiveerd is; a.3. de inhoud van het bezwaarschrift is gebaseerd op een bijgevoegd taxatierapport. b. gemiddeld indien de werkzaamheden bestaan uit: b.1. een juiste vaststelling van de feiten; b.2. een onderzoek naar de waarde: b.3. een opgeworpen rechtsvraag. 2. Voor de toepassing van de wegingsfactoren geldt in andere gevallen dan die genoemd in onderdelen 1.a en 1.b een per geval aan te wijzen categorie. 3. Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking op de in art. 3:42 Awb voorgeschreven wijze. Aldus vastgesteld op 15 november 2011 De heffingsambtenaar,
H.J. Bejas