Aan Gedeputeerde Staten van Overijssel t.a.v. de heer drs. T.W. Rietkerk Postbus 10078 8000 GB Zwolle
Ons nummer: S 1865
Datum: 5 maart 2013
Advies Logistiek Geachte heer Rietkerk, De provincie investeert in de komende jaren zeer veel in de randvoorwaardelijke sfeer die van belang is voor de logistiek. Dat geeft in de ogen van SER Overijssel (nieuwe) kansen voor de logistieke sector die mede daarom een plaats dient te krijgen binnen het provinciale economische (innovatie)beleid. Al eerder, begin 2012, heeft SER Overijssel het in het advies1 over het regionaal economisch beleid voornamelijk over mogelijkheden tot innovatie in de logistiek in lijn met de aangenomen motie “logistiek” (motie Overmeen-Bakhuis)2. Tegen die achtergrond waren wij verbaasd over het achterwege blijven van de sector logistiek binnen uw regionaal economisch beleid. In overleg tussen u en SER Overijssel 23 mei 2012 hebben wij nader stilgestaan bij de verschillende elementen uit het SER advies die in onze ogen niet of in onvoldoende mate waren opgenomen in het uitvoeringskader. In een vervolgadvies/brief3 hebben wij in juni 2012 weergegeven welke elementen in onze discussie met u aan de orde zijn gekomen en welke toezeggingen van beide kanten zijn gedaan. Een van de onderwerpen die daarbij ter sprake is gekomen is ‘logistiek’. SER Overijssel heeft u toegezegd hierover nader te zullen adviseren. U heeft SER Overijssel de “Logistieke Draaischijf Twente4” en de “Logistieke visie Zwolle-Kampen-Meppel5” toegestuurd met de vraag deze mee te nemen in de advisering. SER Overijssel heeft specifiek ten behoeve van dit advies een viertal externe deskundigen gevraagd om mee te denken over de positie en de ontwikkelingen van de logistieke sector in Overijssel. Zij hebben opvattingen en informatie ingebracht voor het voorliggende SERadvies. Dank wordt uitgesproken richting: 1) prof. dr. Frans Boekema, hoogleraar Regionale Economie en Economische Geografie (Universiteit van Tilburg / Radboud Universiteit Nijmegen) 2) Prof. dr. Peter de Langen, hoogleraar goederenvervoer en logistiek, TU Eindhoven 3) Prof. dr. ir. Lori Tavasszy, hoogleraar goederenvervoer en logistiek, TU Delft (ism drs. J. van Meijeren, senior consultant mobiliteit en logistiek TNO Delft 4) Dr. Michiel Nijdam, haveneconoom en business director RHV Erasmus Universiteit Rotterdam. In de vergadering van 24 januari 2013 heeft SER Overijssel zich nader gebogen over het kernthema logistiek. Naast de genoemde regionale logistieke visies en de externe 1
SER Overijssel (2012), S1858 Advies Regionaal Economisch Beleid, Investeren in de Kracht van Overijssel 2012-2015 2 Motie “logistiek” (Overmeen-Bakhuis), 11-4-2012. (aangenomen) Ingediend naar aanleiding van Regionaal economisch beleid PS/2012/107 3 SER Overijssel (2012), S1861 Terugkoppeling overleg GS/SER Overijssel Regionaal Economisch Beleid, vervolgvragen, afspraken en toezeggingen 4 Onderzoek Logistieke draaischijf Twente, De regio als concurrerende hotspot (2011) 5 Gemeenten Meppel, Kampen en Zwolle (2012), Logistieke visie Zwolle-Kampen-Meppel 1
beschouwingen vanuit wetenschappelijke hoek heeft de Raad ter vergadering kennisgenomen van een nadere toelichting op de activiteiten van Port of Twente6 en het provinciaal project ‘goederenvervoer over water’7. Belang logistiek voor totale regionale economie evident Bereikbaarheid is van vitaal belang voor de economie. Transport speelt daarin een belangrijke rol, of het nu over de weg, spoor of water of door de lucht gaat. In economische termen is transport een basic good. Dat wil zeggen dat transport direct of indirect noodzakelijk is voor de productie van alle goederen en diensten in de economie. Vervoer van goederen is een van de fundamenten van de totale regionale economie (van klein- tot grootbedrijf en in alle sectoren). En daarmee dus ook van eminent belang voor bijvoorbeeld het succes van het ingezette economisch beleid van de provincie Overijssel. Goede mogelijkheden voor transport en logistiek zijn belangrijke voorwaarden voor het functioneren van bedrijven. Met name voor industrie en (groot)handel, sectoren die in Overijssel voor veel werkgelegenheid zorgen, zijn deze een noodzakelijke voorwaarde voor de bedrijfsvoering en voor groei van bedrijvigheid. De impact van goederenvervoer gaat verder dan de sector transport en overslag op zich. Het effect op de totale economie wordt daarin immers niet meegenomen. Logistiek kan dan ook op twee manieren worden benaderd, als sector en, breder, als functie. Als functie snijdt logistiek door sectorale classificaties heen. Het gaat dan om alle logistieke activiteiten die in het bedrijfsleven worden ontplooid. Logistiek is voor de meeste bedrijven een nevenactiviteit die niet te onderscheiden is van de overige activiteiten binnen een bedrijf. Logistiek omvat dan naast transport en overslag ook logistieke activiteiten in de industrie, handel, retail (bijv. distributiecentra) als opslag, dienstverlening en supportactiviteiten. Hieronder vallen ook cargadoors, expediteurs en bedrijven die zich richten op ICT, advies en onderzoek op het gebied van logistiek. SER Overijssel richt zich, conform de landelijke topsector Logistiek in dit advies op de bredere definitie, logistiek als functie. Oplossen (hoofd)knelpunten infrastructuur kernvoorwaarde Logistiek is onder bepaalde voorwaarden een belangrijk concurrentiewapen. De cruciale randvoorwaarde is daarbij de kwaliteit van infrastructuur van/naar en in een regio8. Voor de afwikkeling van goederenvervoer is infrastructuur met voldoende capaciteit en kwaliteit de belangrijkste voorwaarde. Goederenvervoerbeleid kan in de ogen van SER Overijssel dan ook niet los worden gezien van de infrastructuur. De eventuele wens een (top)positie van logistiek in Overijssel te creëren veronderstelt allereerst een fysieke basisinfrastructuur op zoveel mogelijk modaliteiten van een zo hoog mogelijk niveau. Ongeacht of men denkt in termen van afwikkeling van goederenstromen, in termen van ketenregisseur van (inter)nationale logistieke activiteiten of als regio met een aantrekkelijk innovatie- en vestigingsklimaat voor het verladende en logistieke bedrijfsleven. Overigens, de infrastructuur wordt natuurlijk niet alleen gebruikt voor het vervoer van goederen maar ook voor personen en levert op die manier ook een bijdrage aan de economie. Iedere transportbeweging van goederen leidt tot een economische meerwaarde. In het goederenvervoer hebben de afzenders de keuze tussen verschillende modaliteiten, maar vervoer is altijd noodzakelijk. De economische meerwaarde moet een belangrijk criterium zijn voor investeringen in de ‘harde’ infrastructuur. Provinciale investeringen in de infrastructuur
6
www.portoftwente.com Provincie Overijssel (2012), Kracht van Overijssel project “Goederenvervoer over water” (Statenvoorstel nr. PS/2012/869) 8 Zie bijv. “Randvoorwaarden voor goede logistiek, infrastructuur essentieel” in: Supply Chain Magazine 08-2006 7
2
moeten daarom vooral plaatsvinden in het kernnetwerk9, waarbij daarnaast grensoverschrijding, efficiëntie van het vervoer, multimodaliteit, doorstroming en duurzaamheid worden gestimuleerd. SER Overijssel ziet daarbij graag dat de kwaliteitsnetten geschikt worden gemaakt voor zogenaamde langere en zwaardere vrachtautocombinaties (LZV’s)10. Het vervoer van goederen gaat de komende decennia alleen nog maar verder toenemen. Om de concurrentiekracht van Overijssel te behouden en te bevorderen is een goede bereikbaarheid van levensbelang. Iedere modaliteit kampt met een tekort aan infrastructurele capaciteit. Als niet wordt geïnvesteerd wordt het capaciteitstekort naar verwachting alsmaar groter. SER Overijssel heeft eerder in OPVV-verband (Overijssels Platform Verkeer en Vervoer11) een overzicht gemaakt van de belangrijkste knelpunten in het Overijsselse wegennet. Voor een beschrijving van de projecten wordt verder verwezen naar deze “knelpuntenkaart”12. Logistiek gaat overigens over de provinciegrenzen heen. De aanpak van knelpunten in het basisnetwerk buiten de provincie vraagt om intensieve afstemming met Rijk en buurprovincies. Figuur 1 Knelpuntenkaart wegeninfrastructuur Overijssel
Bron: Overijssels Platform Verkeer en Vervoer (OPVV), 2011 9
Het ‘kwaliteitsnetwerk goederenvervoer’ kan dienen voor het logistieke infranetwerk voor de modaliteiten weg, water en spoor. Regio Twente is hierin West-Overijssel ver vooruit: het heeft een kwaliteitsnetwerk vastgesteld en stelde tot voor kort hiervoor specifiek budget beschikbaar om geprioriteerd knelpunten op het netwerk op te lossen. Voor West-Overijssel is wel een concept kwaliteitsnetwerk opgesteld, maar dit is nooit formeel vastgesteld. 10 Vergeleken met gangbare vrachtautocombinaties kunnen ecocombi's 20 procent (gewicht) tot 40 procent (volume) meer lading meenemen. Om dezelfde hoeveelheid goederen te vervoeren zijn met ecocombi's minder ritten nodig. In totaal kan door een grootschalige inzet van ecocombi's de totale CO2-uitstoot van het wegvervoer in Nederland met 2 tot 8 procent omlaag. 11 Het OPVV is een overlegplatform over infrastructuur van het georganiseerde bedrijfsleven in Overijssel. In het platform zijn vertegenwoordigd: VNO-NCW Midden, MKB Midden, Kamer van Koophandel Oost Nederland, Transport en Logistiek Nederland, EVO en SER Overijssel. 12 http://www.kvk.nl/lokale-informatie/oost-nederland/bereikbaarheid/overijssels-platformverkeer--vervoer/
3
A1, N35, Twentekanalen (incl. zijkanaal) en Luchthaven Prioritair zijn volgens SER Overijssel een zo snel mogelijke opwaardering van de A1 naar 2x4baans tussen Apeldoorn en Deventer en 2x3baans tussen Deventer en Azelo en een totale opwaardering van de N35 (de verbinding tussen de twee belangrijkste economische kerngebieden, die elkaar kunnen gaan versterken) naar een autoweg van 2x2 baans. Met betrekking tot de modaliteit water is het noodzakelijk dat de Twentekanalen (inclusief het Twente Zijkanaal) tot klasse Va vaarweg wordt opgewaardeerd. SER Overijssel blijft wijzen (net als eerder zie o.a. SER-adviezen 14-11-2006, 23-4-2007, 11-11-2009, 14-3-2011) op het grote belang van de doorstart van de luchthaven Twente. Deze past binnen de multimodale benadering met een gelijktijdige koppeling aan weg (A1, A18/N18) en rail. Voorgenomen Rijksbezuinigingen infrastructuur De Rijksbezuinigingen op infrastructuur zijn op zich al niet goed te begrijpen. Maar daarbinnen wordt Overijssel ook nog eens onevenredig hard getroffen13. Het op de lange baan schuiven van de plannen voor de A1, de N35 Zwolle-Wijthmen, het temporiseren van de verdieping van de Twentekanalen en het schrappen van de N50 bij Kampen, de N35 Wijthmen-Nijverdal en de N23 Roggebotsluis, heeft nadelige gevolgen voor de bereikbaarheid en de economische mogelijkheden van Overijsselse bedrijven. Het betekent tevens een vertraging cq stilstand van de ontwikkeling van deze regio. Iedere poging de minister op andere gedachten te brengen (met name mbt de A1 en de N35) bijv. via extra voorfinanciering vanuit de regio14, krijgt de volle ondersteuning van SER Overijssel. Van onze kant zullen wij dit thema zeker ter sprake brengen in het aanstaande overleg van SER Overijssel met de voorzitter van de landelijke SER. Naar een (provinciale goederenvervoer)visie! Oplossingsgerichte voorstellen in de richting van de Rijksoverheid zouden gebaat zijn bij een samenhangend Overijssels referentiekader voor de logistiek in alle modaliteiten. Dat ontbreekt. Er bestaat geen eenduidig beeld waar de provincie op dit terrein (op langere termijn) naar toe wil. Maatregelen worden sterk versnipperd uitgevoerd. Er dient in de ogen van SER Overijssel een samenhangend beeld te worden gebouwd, waarin een lange termijn perspectief in het goederenbeleid (en de realisatie daarvan) geborgd wordt. Dit vraagt ook om een duidelijkere koppeling tussen het provinciaal economisch en het infrastructureel (mobiliteits)beleid. Een dergelijk provinciale Strategische Visie Goederenvervoer biedt tevens de mogelijkheid om individuele regionale logistieke plannen, regionale en lokale projecten per modaliteit beter te plaatsen, te waarderen en vooral (regio’s, stromen en modaliteiten) in samenhang te zien (mede in relatie tot de aangrenzende provincies en tot het Europese/Duitse achterland!). SER Overijssel signaleert een vele malen stevigere inzet op logistiek in andere provincies, zowel qua ambtelijke capaciteit als in beleidsvorming en sturing. Als voorbeelden wijzen wij naar Brabant (Brabantse Strategische visie Goederenvervoer15), Gelderland (Strategisch uitvoeringsprogramma Logistiek en Goederenvervoer 2012-2015, ‘Logistiek als Gelderse Motor’16) en Limburg (Ambitiedocument Limburg Topprovincie Logistiek17). Het Planbureau 13
Brief van Minister Schultz van Haegen aan de Tweede Kamer (13-2-2013), Invulling bezuinigingen Infrastructuurfonds, (incl. bijlagen). Kenmerk: IENM/BSK-2013/23008 14 Gedeputeerde Kok in De Stentor (14-2-2013) Ontzetting om N50 en N35 15 Provincie Noord-Brabant (2008), Brabantse Strategische Visie Goederenvervoer 16 Provincie Gelderland (2012), Strategisch uitvoeringsprogramma Logistiek en Goederenvervoer 2012-2015, ‘Logistiek als Gelderse Motor’ 4
voor de Leefomgeving (PBL) en het CBS bevestigen in een onderzoek naar de ruimtelijk economische betekenis van de logistieke sector18 de wenselijkheid van samenhangend provinciaal beleid: “De betekenis en de toegevoegde waarde van de logistieke sector in het achterland zal vooral met behulp van een adequaat regionaal beleid tot gelding moeten komen. (.. ) Het is noodzakelijk dat de regio’s zelf beleid ontwikkelen dat goed is ingebed in en inspeelt op het nationale beleid. TEN-T corridor 2/relatie Duitsland e.v. overkoepelend onderdeel visie Overijssel en haar regio’s liggen in het hart van TEN-T Corridor 2, de verkeersverbinding Warschau - Berlijn - Overijssel - Amsterdam/Rotterdam - Felixstowe/Midlands. De Europese Commissie heeft in het kader van het TEN-T programma tien kerncorridors (internationale verkeersverbindingen) vastgelegd, die met EU-subsidiegelden tot het jaar 2030 volledig moeten zijn aangelegd en verbeterd. Het doel is de Europese verkeersinfrastructuur verder te versterken. SER Overijssel is van mening dat binnen de op te stellen Strategische Visie Goederenvervoer (infrastructuur)beleid ingezet moet worden op het Trans European Network. We onderstrepen daarbij de uitgangspunten zoals die zijn geschetst in het amendement Van Abbema e.a.19 en het initiatiefvoorstel Antuma-Pieper20. Ambities en de regionale visies; samenhang ontbreekt De Overijsselse regio’s zijn nu hooguit ‘subtoppers’ in de ranglijst van logistieke regio’s. Er is zeker geen automatische garantie dat er een logistieke topregio op (middel)lange termijn aanwezig is. Dat er wat moet gebeuren staat voor SER Overijssel vast. Dat er kansen liggen is duidelijk. De groei van het goederenvervoer zet door, maar de huidige (weg)infrastructuur zit al op de grenzen van haar mogelijkheden. Door de studies “Logistieke visie Zwolle-Kampen-Meppel” (ZKM) en “Onderzoek Logistieke draaischijf Twente” geven de regio’s in Overijssel er blijk van serieus werk te (willen) maken van het benutten van de potentie van de Topsector Logistiek voor de versterking van de economische structuur en concurrentiekracht. Enig realisme is op zijn plaats. Termen als ‘internationale hub’ of ‘logistieke hotspot’ en sommige van de geschetste ontwikkelingen (13.000 arbeidsplaatsen in Twente) lijken nogal optimistisch. Maar dit kan ook als een ‘wenkend perspectief’ worden beschouwd en heeft in ieder geval aanleiding gegeven een uitvoeringsagenda op te stellen om groeiende aandacht voor de logistiek in Twente te bewerkstelligen. SER Overijssel signaleert dat Port of Twente met realistischer ambities werkt op de korte termijn. In de plannen van de regio’s wordt in onze ogen echter onvoldoende rekening gehouden met de positionering van andere concurrerende hotspots (met een groter Duits achterland). Met voorbijgaan aan de regio Arnhem-Nijmegen en de regio Venlo wordt genegeerd waarom logistieke structuren in de afgelopen decennia zijn ontstaan zoals ze zijn ontstaan. Regio’s die, zoals Twente en ZKM ,een nieuwe, aanvullende positie willen verwerven, moeten duidelijk voor ogen hebben welke doelstellingen men dan nastreeft. Is Twente of ZKM een doorvoerregio, een herkomst- en bestemmingsregio voor import en export, of een regieknooppunt in een (inter)nationaal netwerk? Waarbij door een vergroting van de aanvoer van grondstoffen een grotere industrie van assemblage kan worden opgezet, een thema dat men meer ziet in groeiende regio’s elders in Europa. De basis maakindustrie van Overijssel kan dat zeker aan. Of misschien alle drie? Duidelijkheid
17
Provincie Limburg (2012), Ambitiedocument Limburg Topprovincie Logistiek ‘Meer toegevoegde waarde meer synergie’ 18 Planbureau voor de leefomgeving/CBS (2012). De ratio van ruimtelijk-economisch Topsectorenbeleid. Den Haag. 19 Amendement van Abbema e.a. "Goederenvervoer over water" 12-12-2012, 20 Statenvoorstel nr. PS/2012/1037 Initiatiefvoorstel Antuma – Pieper inzake Europa en grensoverschrijdende samenwerking (12-12-2012) 5
hierover is essentieel. Als basis voor regionaal beleid, om een strategie te ontwikkelen en om investeringsvoorstellen te onderbouwen. Naar synergie tussen beide regionale visies Omdat vele andere regio’s zich richten op logistiek (Brabant, Venlo, Emmen-Coevorden etc.),is het belangrijk onderscheidend te zijn. Daarbij is het de vraag of Twente en Zwolle/Kampen/Meppel elkaar beconcurreren of elkaar zouden kunnen versterken. In de logistieke visie ZKM is veel aandacht voor het acquireren van meer maakindustrie om hiermee de logistieke basis te versterken. In de Draaischijf Twente streeft men naar grotere ladingstromen vanuit de regio, mede door het aantrekken van distributiecentra en logistieke dienstverleners. De geografische markten die men wil bedienen komen overeen. Zowel Twente als ZKM wil zich richten op Noord-Duitsland, Scandinavië, Polen, de Baltische Staten en Rusland. Deze gemeenschappelijke focus kan leiden tot het genereren van kritische massa en een herkenbaar profiel op een grotere schaal, maar ook tot onderlinge concurrentie. Uit onze nadere analyse van vervoersstromen zoals deze nu lopen blijkt echter dat beide regio’s onderdeel zijn van twee vooral losstaande vervoersstromen. Zij bijten elkaar (nu) niet echt. Opvallend is dat grote internationale vastgoedadviseurs vaak helemaal geen onderscheid aanbrengen tussen beide regio’s21. SER Overijssel vraagt de provincie overkoepelend maximale synergie tussen de regio’s tot stand te brengen, bij voorbeeld richting Havenbedrijf Rotterdam en het internationale bedrijfsleven. Juist dat is de versterkende kracht die vanuit een provinciale visie toegevoegd zou kunnen worden. Geen dubbelingen in beleid en investeringen, maar vanuit een provinciaal perspectief de meerwaarde opzoeken. Of het nu gaat om investeringen op de juiste plek, een gespreid en met het regionale bedrijfsleven afgestemd opleidingenaanbod, innovatie, of het voeren van een gezamenlijke lobby- veel sterker dan nu kan op deze punten synergie worden bereikt. De opstellers van beide regionale visies lijken nu met de rug naar elkaar toe te staan. Hier ligt een belangrijke kerninzet voor de provincie. Het PBL en CBS stellen vast dat “traditioneel de regio’s met hun beleid niet ver over de eigen regiogrenzen heen kijken, maar ophoudt bij de administratieve grenzen in hun regio dan dat ze hun beleidsacties afstemmen met de grotere context waarin ze opereren”. Het belang van de door SER Overijssel gevraagde aandacht voor synergie tussen beide visies werd recent nog eens benadrukt door het Havenbedrijf Rotterdam22. Gronduitgifte regionaal / concurrentie binnen een regio Beide rapporten gaan maar beperkt in op de problemen en uitdagingen rondom logistieke gronduitgiftes, terwijl overheden op dit punt verre van optimaal acteren. Concurrentie tussen gemeenten binnen regio’s, terwijl wel tegelijkertijd gezamenlijk als één logistieke regio wordt opgetrokken, vraagt om een regionale gronduitgifte maatschappij ‘op afstand’ in plaats van de huidige meest voorkomende situatie van gemeentelijke gronduitgifte. Gescheiden gronduitgifteprocessen leiden onherroepelijk tot onwenselijke concurrentie om bedrijfsvestigingen tussen de gemeenten binnen een regio. Ook het afzonderlijke beheer en het apart heffen van havengelden zijn in de ogen van SER Overijssel onwenselijk. Het bedrijfsleven ervaart ze als gebruiksonvriendelijk. Overigens werken de Twentse binnenhavengemeenten wel samen bij het beheer en de ontwikkeling en is de oprichting van een gezamenlijk havenbedrijf Zwolle/Kampen/Meppel een stap in de goede richting inzake regionale logistieke samenwerking. Maar dat heeft (nog) geen gevolgen ten aanzien van eerder genoemde gronduitgifteproblematiek. Weliswaar ligt de bal op dit punt in de eerste 21
Zie bijvoorbeeld CBRE (2011), Understanding Logistics in the Netherlands’, waarin zowel Zwolle als de driehoek Enschede-Hengelo-Oldenzaal gerekend worden tot de ‘North-region’. 22 dhr. A. Korteweg, programmamanager binnenvaart Havenbedrijf Rotterdam bij de overhandiging van de Logistieke visie Zwolle-Kampen-Meppel aan Gedeputeerde Rietkerk 17-2-2013 bij PEC Zwolle-Feyenoord. 6
plaats bij de gemeenten, maar in eerder SER Overijssel-advies over bedrijfsterreinen hebben wij al aangegeven, hoe belangrijk provinciale sturing in dezen kan zijn. Vergroten spin off / spoor Wanneer nader naar de goederenvervoerstromen in Overijssel wordt gekeken blijkt toch een substantieel gedeelte louter en alleen doorvoer te omvatten. In totaal bewegen jaarlijks 85,7 miljoen ton goederen in en door de provincie Overijssel en maar liefst 44% daarvan betreft doorvoer en is dus niet gerelateerd aan een economische activiteit (figuur 2). Figuur 2: Goederenstromen provincie Overijssel in miljoen ton per jaar Totaal vervoer % doorvoer % vervoer met (gaat alleen bestemming Modaliteit door Ov. heen) Overijssel Wegvervoer 65.1 (76,3%) 42% 58% Binnenvaart 13.4 (15,8%) 30% 70% Spoorvervoer 7.2 ( 7,9%) 91% 9% Totaal 85.7 (100,0%) 44% Bron: NEA/TNO i.o.v. Provincie Overijssel (2012)
56%
Wie de logistieke importantie van regio(‘s) wil uitbouwen dient er voor te zorgen dat van deze stroom goederen een groter gedeelte wordt ‘afgetapt’ om economisch spin-off te creëren in termen van overslag, verwerking en/of toegevoegde diensten. De modaliteit spoorvervoer gaat voor maar liefst 91% alleen door Overijssel heen Dat is economisch onaantrekkelijk. Een groter marktaandeel in de totale goedervervoerstromen in de regio’s – en dus ook over spoor - met name in Twente behoort tot de mogelijkheden. Een compleet aanbod van verbindingen maakt een regio aantrekkelijk voor vestiging van logistieke bedrijven. Volgens SER Overijssel (maar ook vanuit Rotterdam) kan een relatief kleine spoorterminal in de regio hiervoor een oplossing kan zijn. Mede gelet op de geprognotiseerde groei van 2,5 - 4% jaarlijks. Op die wijze zou een antwoord worden gevonden op het dilemma, dat voor veel producten snelheid van transport vereist is. Vervoer over water schiet dan tekort. Maar meer vervoer over spoor zou een aanvullende oplossing kunnen bieden. Provinciale Staten van Overijssel verzetten zich tegen de groei van het goederenvervoer per spoor door Oost-Nederland. De discussie daarover wordt echter gevoerd tegen de achtergrond van een beeld van tientallen extra voorbijdenderende treinen per dag. Zeker nu die alleen maar doorvoer betekenen is dat inderdaad zeer onaantrekkelijk. Echter, een kleine railterminal (toevoegen van de modaliteit spoor) blijkt uit onderzoek direct zowel een vermindering van het vrachtverkeer over de weg als een toename van het goederenvervoer over water tot gevolg te kunnen hebben. Als een verlader/ontvanger kiest voor intermodaal vervoer over spoor is de kans immers groot dat in de praktijk ook een gedeelte van het vervoerspakket over water zal gaan. Intermodale dienstverleners kiezen telkens de beste vervoersoptie op basis van de vereiste doorlooptijd en het aanbod van vervoersmogelijkheden (synchromodaliteit). SER Overijssel wijst er op dat een ingezette 0-lijn met betrekking tot groei over spoor negatieve gevolgen heeft voor andere (duurzame) modaliteiten als water. Het belemmert het welslagen van de logistieke ambities in de regio. SER Overijssel geeft u ernstig in overweging nader te onderzoeken hoe de kansen van de modaliteit spoor in de logistieke regio’s zijn te versterken als onderdeel van een samenhangend geheel van transportwijzen. Tevens is in dat kader te bepalen, op welke wijze overlast in de bebouwde omgeving moet worden beperkt en waar nodig teruggedrongen. 7
Innovatie, voorkom versnippering, inkapseling in regionaal beleid De aanleiding van dit advies is gelegen in een eerder advies van SER Overijssel begin 2012 waar aandacht werd gevraagd voor de sector logistiek binnen het regionaal economisch beleid. De provincie investeert immers in de komende jaren in randvoorwaardelijke sfeer (infrastructuur) zeer fors en dat geeft in de ogen van SER Overijssel (nieuwe) kansen voor de logistieke sector die mede daarom een plaats dient te krijgen binnen het provinciale economische (innovatie)beleid. SER Overijssel wees in het advies23 over het regionaal economisch beleid voornamelijk naar mogelijkheden tot innovatie in de logistiek in lijn met de aangenomen motie “logistiek” (motie Overmeen-Bakhuis)24. De motie Overmeen-Bakhuis wees op de juist in deze sector uitmuntende aanwezige mogelijkheden voor innovatie, bijvoorbeeld op het gebied van sensor- en begeleidingstechnieken waardoor de veiligheid en de wegcapaciteit wordt vergroot; duurzaamheid door ander materiaalgebruik; energiebesparingsmogelijkheden door alternatieve brandstoffen en brandstofbesparende technieken en overslagtechnieken waardoor de mogelijkheden van modalsplit beter worden benut. SER Overijssel onderschrijft dit volledig. Essentieel is dat innovatie niet versnipperd terecht komt binnen verschillende provinciale beleidsvelden cq projecten. Als voorbeeld wordt gewezen op het feit dat logistieke innovatie plots wel een plaats heeft gekregen in het project “Goederenvervoer over water” (Innovatieschuur, innovatieve ontwikkelingen in de binnenvaart etc.)25. Versnippering (binnen provinciale projecten) is ongewenst. Logistieke innovatie dient ingekapseld te worden binnen het huidige provinciale economische (innovatie)beleid. Alleen op deze wijze kunnen kansrijke cross-overs worden gerealiseerd met andere (Overijsselse) topsectoren als Energie, High Tech Systems & Materials en Agrofood. Deze mening wordt ook onderschreven door TNO en BCI in een analyse van de sector logistiek26: “Als je dus kijkt naar logistieke innovatie, dan werpt dit nieuw licht op welke partners je daarbij zou moeten betrekken. Voor geavanceerde logistieke kennis wil je ver buiten de traditionele sector Logistiek aansluiting vinden. De studie bevestigt dat interessante relaties tussen het Topgebied Logistiek en andere Topsectoren zoals High Tech Systems & Materials en Agrifood moeten worden blootgelegd." Genoeg strategische en economische redenen dus voor een belangrijke positie voor het oosten van het land. Er liggen volgens SER Overijssel vele cross-overs tussen de Overijsselse/ OostNederlandse topsectoren en de logistiek voor de hand. Zo bleek recent uit een thema-update van de Rabobank over de biogassector dat voor Nederlandse biovergistingsbedrijven de toekomst in de transportsector ligt27. Het wordt steeds aantrekkelijker om biogas als tweedegeneratie-biobrandstof voor zwaar transport en scheepvaart te gebruiken. Dit past naadloos in de energie- en agrofood programma’s in het Overijssels economisch (innovatie)beleid. Andere voor de hand liggende cross-overs zijn die met HTSM en kunststof, (bovendien uitermate wenselijke innovaties gezien de eerder dit advies aangehaalde nadrukkelijke aanwezigheid op de provinciale agenda): innovatieve toepassingen in relatie tot geluidsoverlast op het spoor. SER Overijssel noemt in dit kader innovaties als raildempers28,
23
SER Overijssel (2012), S1858 Advies Regionaal Economisch Beleid, Investeren in de Kracht van Overijssel 2012-2015 24 Motie “logistiek” (Overmeen-Bakhuis), 11-4-2012. (aangenomen) Ingediend naar aanleiding van Regionaal economisch beleid PS/2012/107 25 Statenvoorstel nr. PS/2012/869. pag. 11 26 Lees bijv.: Logistiek van grote waarde voor alle topsectoren op: http://www.tno.nl/content.cfm?context=overtno&content=nieuwsbericht&laag1=37&laag2=69&ite m_id=2012-11-06 15:28:37.0&Taal=1 27 Rabobank Food & Agri (2013), Thema-update biogas. Toekomst biogas: van laagwaardige input tot hoogwaardige output. 28 Elementen van elastisch materiaal en staal die aan beide kanten van de spoorstaaf worden bevestigd. De raildempers absorberen trillingen en zorgen zo voor een geluidsreductie van ongeveer 3 decibel. 8
akoestisch slijpen van rails29, flexibele geluidsschermen en composiet (kunststof) of Low Lowfriction-remblokken30. Marketing van groot belang / ondersteuning initiatieven bedrijfsleven Het verdient aanbeveling om een professionele marketing en PR-campagne te voeren. De positie van beide regio’s in logistiek opzicht is onvoldoende bekend. Gezien het belang voor de regionale economie en de kansen in termen van toevoegen van werkgelegenheid dient de provincie volgens SER Overijssel (gezamenlijk met de regio en het bedrijfsleven) promotionele activiteiten als Port of Twente procesmatig te ondersteunen. Met name met betrekking tot Port of Twente, dat (meer dan momenteel de regio ZKM) door het bedrijfsleven (in samenwerking met overheid, onderwijs, onderzoek) wordt geïnitieerd en gedragen, kan door een relatief kleine financiële inspanning een vliegwieleffect worden gecreëerd. Arbeidsmarkt en onderwijs Een belangrijke sleutelfactor om de ambities op het gebied van logistiek de komende jaren te kunnen waarmaken is de behoefte aan voldoende gekwalificeerde mensen. Hier liggen in de ogen van SER Overijssel voor de logistieke sector de komende jaren enkele grote uitdagingen. Het tekort aan voldoende logistieke professionals dreigt op te lopen op alle niveaus. Een adviesrapport van de topsector logistiek beveelt daarom 50% meer uitstroom vanuit het (logistieke) onderwijsveld aan31. Wanneer hier de komende jaren niet actief beleid op gevoerd wordt zullen er tekorten ontstaan en kunnen de logistieke ambities van de regio’s niet verwezenlijkt worden. Onder andere blijkt dat het huidige logistieke personeel naar verhouding met andere sectoren sterk is vergrijsd. Zo’n 45 procent is 45 jaar of ouder. Op middelbaar beroepsniveau (met name mbo 3 en 4) is nu al sprake van schaarste. De human capital agenda in de provincie Overijssel is primair georiënteerd op de door de provincie aangewezen topsectoren. Het uitvoeringsprogramma Human Capital 2012-2015 moet via “human capital voor de topsectoren” zorgen voor voldoende gekwalificeerd personeel voor de Overijsselse topsectoren. Logistiek hoort daar nu niet bij. Dat is een ernstige omissie. Een begin zou kunnen zijn dat de provincie aansluitend bij ons pleidooi32 voor een brede investering in vakmanschap op MBO-niveau, daaraan extra aandacht zou geven ook voor de logistieke sector. Bijscholing is een belangrijk aspect van het op peil brengen van het arbeidspotentieel. In 2011 is het Kennisakkoord Logistiek vernieuwd en is oa afgesproken om zes regionale Kennis Distributie Centra te ontwikkelen33. Een Kennis Distributie Centrum is een regionaal samenwerkingsverband voor kennis en innovatie, gecoördineerd door de hogeschool in de regio, in het bijzonder het logistieke hbo-lectoraat. Recent ontwikkelde kennis wordt via de Kennis Distributie Centra gedeeld met en toegepast door het bedrijfsleven (MKB) in de regio. 29
Spoorstaven worden hierbij vlakker gemaakt. Het effect is minder trillingen in de wielen en in de rails op het moment dat er treinen overheen rijden. Dit kan 2 decibel minder geluid opleveren. 30 Goederenwagons zijn traditioneel uitgerust met gietijzeren remblokken. Deze produceren veel geluid. Europese geluidseisen schrijven voor dat nieuwe goederenwagons moeten worden uitgerust met composiet (kunststof) remblokken. Deze remblokken houden de wielen glad en zorgen voor 7 tot 8 decibel minder geluid dan de oude gietijzeren remblokken. Voor bestaande goederenwagons, die vaak nog tientallen jaren meegaan, is het in verhouding duur om ze uit te rusten met composiet remblokken. LL-remblokken vormen dan een alternatief. LL staat voor Low Low friction (Lage Lage wrijving). LL-remblokken gaan minder lang mee dan composiet remblokken, maar hebben vrijwel hetzelfde geluiddempende effect. 31 Topteam Logistiek (2011), Partituur naar de top. 32 SER Overijssel (2013), Advies Uitvoeringsprogramma Human Capital 2012-2015 (incl. Overijssels Vakmanschap is Overijssel Meesterschap). Advies S 1864 33 Human Capital Agenda Topsector Logistiek, december 2011 9
Een van de zes aangewezen Kennis Distributie Centra Logistiek is Windesheim in Zwolle. Volgens SER Overijssel zal ook de Twentse regio hierop moeten aanhaken/aansluiten als onderdeel van een betere onderlinge verankering van beide logistieke regio’s. Concluderend Logistiek is en blijft een belangrijke component van de Overijsselse economie en zal de komende jaren blijven groeien. Regio’s die inzetten op de efficiency en duurzaamheid van logistiek dragen daarmee bij aan het concurrentievermogen van zittende bedrijven, de kansen om nieuwe bedrijven aan te trekken, en de leefkwaliteit in de regio. Het is goed om een offensieve agenda te maken, om de logistieke sector te versterken. Dat vraagt om consistent langjarig provinciaal beleid, dat voldoende doordacht is en draagvlak heeft, en vervolgens om het, steeds met kleine stappen, uitvoeren van dat beleid. Daarbij dient waar nodig bij oplossen van knelpunten grens/provincieoverschrijdende samenwerking te worden gezocht. Vertrek- en actiepunten volgens SER Overijssel daarbij zijn: 1) Logistiek verdient een prominentere plaats op de provinciale (economische) agenda. Vervoer van goederen is een van de fundamenten van de totale regionale economie en daarmee dus ook van eminent belang voor bijvoorbeeld het succes van het ingezette economisch beleid, in termen van groei en ontwikkeling, van de provincie Overijssel. 2) Voor de afwikkeling van goederenvervoer is infrastructuur met voldoende capaciteit en kwaliteit de belangrijkste voorwaarde. Prioritair in de aanpak van knelpunten zijn volgens SER Overijssel een zo snel mogelijke opwaardering van de A1 naar 2x4baans tussen Apeldoorn en Deventer en 2x3baans tussen Deventer en Azelo en een totale opwaardering van de N35 naar een autoweg van 2x2 baans. Met betrekking tot de modaliteit water is het wenselijk dat de Twentekanalen tot klasse Va vaarweg wordt opgewaardeerd. Een Luchthaven Twente past bij deze prioritaire benadering. 3) De voorgenomen bezuinigingsplannen van het kabinet treffen Overijssel onevenredig hard. Iedere poging de minister op andere gedachten te brengen (met name mbt de A1 en de N35) bijv. via extra voorfinanciering vanuit de regio krijgt de volle ondersteuning van SER Overijssel. 4) Een verdere versteviging van de positie van de provincie op het gebied van de logistiek is alleen mogelijk wanneer er sprake is van een samenhangend (Overijssels) referentiekader. Er bestaat geen eenduidig beeld waar de provincie op dit terrein (op langere termijn) naar toe wil en maatregelen worden sterk versnipperd uitgevoerd. Die visie moet zich niet beperken tot de provinciegrenzen maar uitgaan van bestaande en zich ontwikkelende logistieke netwerken. Er dient in de ogen van SER Overijssel een samenhangend beeld te worden gebouwd, waarin een lange termijn perspectief in het goederenbeleid (en de realisatie daarvan) geborgd wordt: een ‘Strategische Visie Goederenvervoer Provincie Overijssel’, met daaraan gekoppeld een actieplan zodat concreet uitvoering kan worden gegeven aan de in dit advies voorgestelde activiteiten. 5) Dit vraagt tegelijkertijd om een duidelijkere koppeling en samenhang tussen het provinciaal economisch en het ruimtelijke en het infrastructureel (mobiliteits)beleid. 6) Overijssel en haar regio’s liggen in het hart van TEN-T Corridor 2, de verkeersverbinding Warschau - Berlijn - Overijssel - Amsterdam/Rotterdam 10
Felixstowe/Midlands. SER Overijssel is van mening dat binnen de op te stellen Strategische Visie Goederenvervoer (infrastructuur)beleid ingezet moet worden op het Trans European Network. 7) Door de studies “Logistieke visie Zwolle-Kampen-Meppel” en “Onderzoek Logistieke draaischijf Twente” geven de regio’s in Overijssel er blijk van werk te (willen) maken van het benutten van de potentie van de sector logistiek. Maar een verduidelijking van de positie van de regio Twente en ZKM is nodig. Is Twente of ZKM een doorvoerregio, een herkomst- en bestemmingsregio voor import en export, of een regieknooppunt in een (inter)nationaal netwerk? Of misschien alle drie? Duidelijkheid hierover is essentieel om tot provinciaal beleid te komen, om een strategie te ontwikkelen en om investeringsvoorstellen te onderbouwen. 8) SER Overijssel vraagt de provincie overkoepelend maximale synergie tussen de beide regio’s tot stand te brengen. Geen dubbelingen in beleid en investeringen, maar vanuit een provinciaal perspectief de meerwaarde opzoeken. Of het nu gaat om investeringen op de juiste plek, een gespreid en met het regionale bedrijfsleven afgestemd opleidingenaanbod, innovatie, of het voeren van een gezamenlijke lobby- veel sterker dan nu kan op deze punten synergie worden bereikt. 9) Concurrentie binnen de logistieke regio’s doet afbreuk aan de slaagkans van logistieke ambities. Gescheiden gronduitgifteprocessen leiden onherroepelijk tot onwenselijke concurrentie om bedrijfsvestigingen tussen de gemeenten binnen een regio. Ook het afzonderlijke beheer en het apart heffen van havengelden zijn in de ogen van SER Overijssel onwenselijk. 10) Er moet een groter deel van de totale stroom goederen worden ‘afgetapt’ om economisch spin-off te creëren in termen van overslag, assemblage tot eindproducten, verwerking en dienstentoevoeging. Momenteel gaat 44% van het totale goederenvervoer alleen door Overijssel heen. 11) SER Overijssel vraagt de provincie nader te onderzoeken hoe de modaliteit spoor in de logistieke regio’s kan bijdragen aan de logistieke ambities van die regio’s. 12) Met name een compleet aanbod van verbindingen maakt een regio aantrekkelijk voor vestiging van logistieke bedrijven. Volgens SER Overijssel kan een relatief kleine spoorterminal in de regio een belangrijke impuls betekenen. Een kleine railterminal blijkt uit onderzoek direct zowel een vermindering van het vrachtverkeer over de weg als een toename van het goederenvervoer over water tot gevolg te hebben. 13) Versnippering (binnen provinciale projecten) is niet wenselijk. Logistieke innovatie dient onderdeel uit te maken van het huidige provinciale economische (innovatie)beleid. Alleen op deze wijze kunnen kansrijke cross-overs worden gerealiseerd met andere (Overijsselse) topsectoren als Energie, High Tech Systems & Materials en Agrofood. 14) Het verdient aanbeveling om een professionele marketing en PR-campagne te voeren. De positie van beide logistieke regio’s is onvoldoende bekend. Gezien het belang voor de regionale economie en de kansen in termen van toevoegen van werkgelegenheid dient de provincie volgens SER Overijssel (gezamenlijk met de regio en het bedrijfsleven) promotionele activiteiten als Port of Twente procesmatig te ondersteunen. Voor dergelijke activiteiten zou een substantiële financiële provinciale bijdrage niet ongepast zijn.
11
15) Logistiek is niet bestempeld als Overijsselse topsector (of als aandachtsthema). Daarom ontbreekt Logistiek in de eerste actielijn van de Human Capital Agenda. Dat is een strategische omissie. 16) Een van de zes aangewezen Kennis Distributie Centra Logistiek is de Hogeschool Windesheim in Zwolle. Als onderdeel van een sterkere onderlinge vervlechting tussen logistieke regio’s zou de Twentse regio hierop moeten aanhaken.
Graag blijven sociale partners met u in gesprek over het vervolg. Hoogachtend,
drs. A. Peters voorzitter
12
Literatuur Amendement van Abbema e.a. "Goederenvervoer over water" 12-12-2012 Brief van Minister Schultz van Haegen aan de Tweede Kamer (13-2-2013), Invulling bezuinigingen Infrastructuurfonds, (incl. bijlagen). Kenmerk: IENM/BSK-2013/23008 CBRE (2011), Understanding Logistics in the Netherlands Ecorys iov Gemeenten Meppel, Kampen en Zwolle (2012), Logistieke visie Zwolle-Kampen-Meppel Gemeenten Zwolle, Kampen en Meppel (2012), Regionaal Cluster Logistiek, Uitvoeringsplan Human Capital Agenda Topsector Logistiek, december 2011 Karssen A., H. Pieper en M. Breedijk (2012), Discussienotitie toekomst goederenvervoer (PSnotitie) Motie “logistiek” (Overmeen-Bakhuis), 11-4-2012. (aangenomen) Ingediend naar aanleiding van Regionaal economisch beleid PS/2012/107 Onderzoek Logistieke draaischijf Twente, De regio als concurrerende hotspot (2011) Panteia/NEA en TNO (2012), Goederenstromen provincie Overijssel Planbureau voor de leefomgeving/CBS (2012). De ratio van ruimtelijk-economisch Topsectorenbeleid. Den Haag. Port of Twente (2012), Businessplan Port of Twente Provincie Gelderland (2012), Strategisch uitvoeringsprogramma Logistiek en Goederenvervoer 2012-2015, ‘Logistiek als Gelderse Motor’ Provincie Limburg (2012), Ambitiedocument Limburg Topprovincie Logistiek ‘Meer toegevoegde waarde meer synergie’ Provincie Noord-Brabant (2008), Brabantse Strategische Visie Goederenvervoer Provincie Overijssel (2012), Kracht van Overijssel project “Goederenvervoer over water” (Statenvoorstel nr. PS/2012/869) Provincie Overijssel (2012), “Informeren over proces “Logistiek in de breedte”, informerende brief aan Provinciale Staten van Overijssel (kenmerk 2012/0248412) Rabobank Food & Agri (2013), Thema-update biogas. Toekomst biogas: van laagwaardige input tot hoogwaardige output. Randvoorwaarden voor goede logistiek, infrastructuur essentieel” in: Supply Chain Magazine 082006 Regio Twente (2012), Vervolgaanpak Logistieke draaischijf Twente, Projectplan SER Overijssel (2012), S1858 Advies Regionaal Economisch Beleid, Investeren in de Kracht van Overijssel 2012-2015 SER Overijssel (2012), S1861 Terugkoppeling overleg GS/SER Overijssel Regionaal Economisch Beleid, vervolgvragen, afspraken en toezeggingen SER Overijssel (2013), Advies Uitvoeringsprogramma Human Capital 2012-2015 (incl. Overijssels Vakmanschap is Overijssel Meesterschap). Advies S 1864 Statenvoorstel nr. PS/2012/1037 Initiatiefvoorstel Antuma – Pieper inzake Europa en grensoverschrijdende samenwerking (12-12-2012)
13
“Twente moet in logistieke top 3 van Nederland” in: “De Ondernemer” (22-12-2012) Topteam Logistiek (2011), Partituur naar de top.
14