veri|$se www.overijssel.nl
Provinciale Staten van Overijssel
Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 48 41
Uw kenmerk
Uw brief
Ons kenmerk WB/2006/1281
Bijlagen div.
Doorkiesnummer 425 16 57 425 15 34
Inlichtingen bij hr. R. Klem hr. H.WJ. van Dijk
Datum 25 04 2006
Onderwerp
Kaderrichtlijn Water, ecologisch ambitieniveau.
De in 2000 door het Europese parlement bekrachtigde Kaderrichtlijn Water (KRW) is sinds 2002 in hoge mate bepalend voor de aanpak van de waterkwaliteit. Met deze brief willen wij u informeren over de stand van zaken en een korte vooruitblik geven op het traject dat voor ons ligt. Om in 2009 een Stroomgebiedbeheerplan gereed te hebben wordt in Nederland samengewerkt in deelstroomgebieden; voor de provincie Overijssel is dat Rijn Oost. Het RBO (Regionaal Bestuurlijk Overleg) coordineert dit proces en geeft richting aan de invulling. In het RBO werken onder andere de provincies Drenthe, Gelderland en Overijssel, de vijf waterschappen, rijksoverheid en inliggende gemeenten samen. Daarbij wordt in toenemende mate afgestemd met de overheden in het aangrenzende Duitse gebied. Provinciale Staten van Overijssel zijn in dit proces betrokken; er is enkele malen een mondelinge toelichting gegeven op het proces, de organisatie en de hoofdpunten. In februari 2004 hebben wij de hoofdlijnen van de provinciate inzet aan u voorgelegd, in december 2005 hebben wij u per brief gei'nformeerd en is de verdere aanpak toegelicht in de vergadering van de commissie Verkeer, Milieu en Water. Inmiddels wordt gewerkt aan het nader invullen van doelstellingen, maatregelen en de daarmee gemoeide kosten om in 2008 een concept gereed te hebben voor het deelstroomgebiedbeheerplan voor Rijn Oost. In grote lijnen ziet dat proces er als volgt uit: 2015 een goede ecologische toestand moet zijn bereikt; 2009 Stroomgebiedbeheerplan Rijn Delta vastgesteld en aangeboden aan Brussel; 2008 concept-Stroomgebiedbeheerplan gereed voor inspraak en besluitvorming; 2007 definitieve voorstellen voor maatregelenpakketten en analyse van doelen-maatregelen-kosten; 2006 eerste versie van maatregelenpakketten en analyse van doelen-maatregelen-kosten. RABO ZwoUe 3973.41.121
Tijdens de renovatie van het provinciehuis is een deel van de organisatie gehuisvest op kantoorlocatie Rechterland 1 te Zwolle. Zie voor meer informatie www.prv-overijssel.nl/adres.
Bezoekadres Luttenbergstraat 2 Zwolle Rechterland 1 Zwolle
Om te garanderen dat de maatregelen in de Stroomgebiedbeheerplannen goed zijn verankerd in het beleid van de diverse partners, wordt voorzien dat parallel hieraan onder andere de provinciale waterhuishoudi£gsplannen worden herzien. Kenmerkend voor het KRW-proces is dat gaandeweg zowel doelen, maatregelen en monitoring in onderlinge samenhang worden ontwikkeld en ingevuld. Daarbij spelen de Europese Unie, het Rijk, provincies, waterschappen en andere partners een rol. In dat complex liggen momenten waarop en thema's waarover Provinciale Staten van Overijssel een besluitvormende rol spelen. Hieronder gaan wij daar nader op in. Binnen de KRW zijn doelstellingen aan de orde met betrekking tot de ecologische kwaliteit en inrichting (nutrienten en hydromorfologie) en de chemische kwaliteit (onder andere prioritaire gevaarlijke stoffen, bijvoorbeeld koper, nikkel en zink). De normen voor de chemische kwaliteit worden door de Europese Unie vastgelegd, daar is op regionaal niveau geen ruimte voor eigen invulling. Voor de ecologische kwaliteit is tot op zekere hoogte wel ruimte voor regionale afweging van doelen in relatie tot de te nemen maatregelen en de daarmee verbonden kosten. Ecologische doelen beschrijven de gewenste kwaliteit van oppervlaktewaterlichamen in termen van planten, dieren en vissen in relatie tot de daarvoor benodigde waterkwantiteit, waterkwaliteit en (fysieke) inrichting van het waterlichaam. Voorbeeld ecologisch doel uit Waterhuishoudingsplan Overijssel 2000+: STREEFBEELD BEKEN ("groene aders van het landschap") STROMING STRUCTUREN STOFFEN SOORTEN
BEDREIGINGEN INRICHTING BELEVINGSWAARDE
maligy permanente stroming, niet gereguleerd, afvoer volgt neerslagpatroon onregelmatigprofiel met mozaiek van substraten en meanderend niet verontreinigd macrofauna: vooral sedimentbewoners en vaste substraatbewoners vissen: beekforel, beekprik, rivierdonderpad flora: Vederkruid en Waterranonkel, geen kroossoorten vermesting, regulering van beeksysteem natuurlijk afvoerregime zonder stuwen (met vistrappen) zeerhoog
Naar verwachting zal het Regionaal Bestuurlijk Overleg Rijn Oost (RBO) in juni een concept Nota 2006 vaststellen en daarover aan de deelnemende partners een reactie vragen. Deze nota zal een eerste inzicht geven in de (voorlopige) ecologische doelen, de maatregelen die nodig zijn om deze doelen te verwezenlijken en de daaraan verbonden kosten. Doelen, maatregelen en kosten worden onderling afgewogen in een eerste Kosten-effectiviteits-analyse. In 2007 zal dit proces verder worden verdiept en verfijnd, om te komen tot een doordacht en gedragen Deelstroomgebied-beheerplan. Wij zullen deze RBO-rapportage eind augustus aan Provinciale Staten van Overijssel voorleggen. Daarmee is het ambitieniveau van de provincie Overijssel met betrekking tot de ecologische kwaliteit van het watersysteem aan de orde. Hoe hoog willen wij de lat leggen, niet alleen in het licht van de kosten die daarmee zijn gemoeid en de gevolgen voor diverse functies in het landelijk gebied, maar ook gezien vanuit de natuurlijke kwaliteiten van onze provincie en de daaraan gekoppelde recreatieve ontwikkelingsmogelijkheden.
In 2000 hebben Provinciale Staten van Overijssel de Strategische Plannen Overijssel 2000+ vastgesteld. In het Waterhuishoudingsplan, dat daarvan onderdeel is, zijn kwaliteitsdoelen opgenomen voor water en ecologie. In een bijlage is een overzicht opgenomen van de waterkwaliteitsdoelen en de ecologische streefbeelden. In het licht van de KRW is de vraag of wij de WHP-doelen zonder meer van toepassing kunnen verklaren voor de KRW. Past het ambitieniveau dat wij in het Waterhuishoudingsplan hebben aangegeven bij de eisen die de KRW stelt? Om weloverwogen te kunnen besluiten over dit ambitieniveau hebben wij een onderzoek laten uitvoeren naar de onderlinge verhouding tussen doelen van het WHP en doelen conform de KRW. Wij willen u daarover informeren. In deze brief geven wij daarover kort enkele conclusies uit deze studie, wij stellen u voor in de vergadering van de commissie Verkeer Milieu en Water een presentatie te geven van de inhoud van dit onderzoek, als opstap naar de bespreking van de hierboven genoemde RBO-nota, waarin een pakket van doelen-maatregelen-kosten wordt gepresenteerd. De onderzoeksvraag luidde: - uitvoeren van een studie waarin de ecologische ambities van het Waterhuishoudingsplan Overijssel 2000+ op zo objectief mogelijke wijze worden vergeleken met de te verwachten ambities vanuit de KRW ("MEP-GEP niveau") (MEP: maximaal ecologisch potentieel, GEP: daarvan afgeleid goed ecologisch potentieel voor sterk veranderde wateren); - bij onvoldoende duidelijkheid over GEP-MEP-ambitieniveau: het ontwikkelen van een eenvoudig te hanteren en objectieve systematiek om de WHP-maatlat op een later tijdstip systematisch te kunnen vergelijken met de in ontwikkeling zijnde GEP-MEP-maatlat. Enkele kenmerkende verschillen tussen doelen van het WHP en de KRW zijn: 1. WHP-doelen zijn niet taakstellend geformuleerd, maar geven streefbeelden voor 2018. Er zijn geen sancties gekoppeld aan het niet halen van doelen. KRW-doelen zijn taakstellend voor 2015. In het Stroomgebiedbeheerplan moeten daarom maatregelenpakketten worden opgenomen, om aan te geven op welke wijze de doelen worden gerealiseerd. De inzet van maatregelen wordt afgewogen tegen de kosten die daarmee gemoeid zijn. Onevenredig hoge kosten kunnen aanleiding zijn om het doelbereik te faseren. Er is in principe ruimte voor fasering, tot 2021 of 2027, overigens zonder dat het niveau van de doelen daarbij wijzigt. Zowel fasering als het bijstellen van doelen (derogatie) vereist een goede argumentatie richting Europese Unie. Wanneer de lidstaten in 2015 in gebreke blijven en de aangegeven doelen niet realiseren kan de Europese Unie sancties opleggen; 2. in de KRW is nauwkeurig omschreven op welke wijze ecologische doelen moeten worden afgeleid; deze methode verschilt wezenlijk van de aanpak in het WHP; 3. bovendien beperkt de KRW zich tot waterlichamen, met een bepaalde minimumomvang. Lang niet alle (kleinere) wateren waarvoor in het WHP beleid is geformuleerd komen als waterlichaam in de KRW aan de orde. (Op het bijgevoegde kaartje is de ligging van deze waterlichamen aangegeven). Aan kleine wateren, die niet als waterlichaam in de KRW worden opgenomen, worden veelal hoge kwaliteitseisen gesteld Een aantal is als waterparel benoemd. De conclusie is dat WHP-doelen niet zonder meer zijn over te planten in de KRW-systematiek. In de uitgevoerde studie is, rekening houdend met deze verschillen, vervolgens geanalyseerd hoe zich de doelen van het WHP verhouden tot de KRW-doelen. Er is aangegeven wat de geografische ligging is van de diverse wateren die zijn benoemd in het WHP. Er is geanalyseerd of deze wateren tevens een waterlichaam zijn in de zin van de KRW. Er is een vergelijkingsmaatstaf opgesteld om deWHP-maatstaf te kunnen leggen naast de maatstaf van deKRW
Op grond hiervan zijn wateren onderverdeeld: • voor welke wateren ligt het WHP-doel hoger dan het voorlopig geformuleerde KRW-doel (GEP)? • voor welke wateren ligt het WHP-doel lager dan het voorlopig geformuleerde KRW-doel (GEP)? • voor welke wateren ligt het WHP-doel op een vergelijkbaar niveau met het voorlopig geformuleerde KRW-doel (GEP)? Wanneer wij deze zomer de genoemde RBO-rapportage aan u voorleggen zullen wij een voorstel doen op welke wijze deze conclusies doorwerken in het provinciale ambitieniveau. Gedeputeerde Staten van Overijssel,
voorzitter.
secretaris,
Bijlagen: In te zien op Staten Informatie systeem onder nummer PS/2006/364 1. Toelichting ecologische doelen in strategische plannen. 2.Toelichting op gebruikte afkortingen. 3. Kaart met waterlichamen Rijn-Oost.
BULAGE1 WATERKWALITEITSDOELSTELLINGEN IN DE STRATEGISCHE PLANNEN (Waterhuishoudingsplan (WHP); Mileubeleidsplan (MBP) en Streekplan)
A. WATERHUISHOUDINGSPLAN 2000+ [Bijlage 7.c] Ecologische doelstellingen Voor een 12-tal veel voorkomende watertypen in Overijssel, zijn zoveel mogelijk toetsbare doelen beschreven met betrekking tot de ecologische toestand, de belevingswaarde en het medegebruik. Als ecologisch doel zijn twee toestanden beschreven. De eerste beschrijving geldt voor het Basis Ecologisch Niveau (BEN; van toepassing voor 'basiswater' en 'belevingswater') en de tweede voor het streefbeeld ('kwaliteitswater'). NB. Voor belevingswater is gekozen voor uitsluitend de milieukenmerken inrichting, beheer en belevingswaarde hetgeen vermeld wordt bij streefbeeld richtinggevend Basis Ecologisch Niveau (BEN) Dit niveau is voor wat betreft de waterchemie gedefinieerd als de MTR voor stoffen in de NW4, als een minimaal te bereiken waarde van de totaal fosfor-en stikstofconcentratie en de ammoniumconcentratie. Deze waarden worden nog niet in alle oppervlaktewateren bereikt en in sommige watertypen zal dat ook niet mogelijk zijn (kolken bijvoorbeeld). In andere wateren kan beter met lagere waarden gerekend worden, omdat het eigen karakter van deze (natuur)wateren bij de MTR-waarden niet gerealiseerd wordt (sommige vennen en bronnen). Voor deze situaties is een meer type-gerichte normering aangehouden. De overige kenmerken, abiotisch en biotisch, zijn gebaseerd op de huidige situatie, zoals die bij de chemische MTR-waarden gevonden wordt of zou moeten worden gevonden, als de huidige, te hoge waarden tot MTRniveau teruggebracht worden. Streefbeeld Dit is een beschrijving van de gewenste situatie, mede afgeleid van vroegere waarnemingen, ook elders in het land. Het betreft de best mogelijke toestand op de lange termijn onder bepaalde menselijke randvoorwaarden, waarvoor behalve beheer ook de factor tijd een rol speelt. Kenmerkende organismen, die nu zeldzaam of verdwenen zijn, hebben tijd nodig om een nieuw gecreeerde situatie weer te koloniseren. Opbouw per watertype Per pagina wordt een watertype kort omschreven. De opbouw bestaat uit drie blokken. Allereerst een amoebefiguur, waarbij het streefbeeld op 100% is gesteld en waarin de BEN-waarden of, indien voldoende, de gemiddelde huidige waarden als percentage ten opzichte van het streefbeeld ingetekend zijn. Blok twee geeft in het kort milieukenmerken, beschreven volgens de methodiek van het 5-S model (Systeemvoorwaarden, Stroming, Structuur, Stoffen en Soorten). Hierbij zijn tevens de bedreigingen, het beheer, de belevingswaarde en het recreatief medegebruik beschreven. Het derde blok bevat kolommen met kenmerkende macrofauna-organismen, waterplanten en soorten vissen. Omdat een redelijk groot aantal watertypen weinig eigen kenmerkende soorten heeft, komen daarom tamelijk algemene soorten voor. Het is onmogelijk om een sluitende beschrijving te geven van bronnen, vennen of beken, vanwege het voorkomen van subtypen met een eigen flora en fauna. Gekozen is voor een soort gemiddelde. Het is daardoor mogelijk dat de lijst met kenmerkende soorten te groot is om in een water te worden gerealiseerd. In het Waterhuishoudingsplan wordt vervolgens per watertype een beschrijving van de ecologische streefbeelden gegeven. Omwille van de lengte is deze hier achterwege gelaten.
B. Overige met de waterecologie gerelateerde doelen in strategische plannen 2000+ VERDROGING Doel- en taakstellingen (WHP) • waterkwantiteit en -kwaliteit is afgestemd op functies en belangen • verminderen van de vochttekorten in de landbouw • verminderen van het verdroogd areaal natuurgebieden met ca. 7000 ha in 2010 • aanpassen van watersystemen en terugdringen van de verdroging vinden met prioriteit plaats in de wateraandachtsgebieden KWALITEIT VAN GROND- EN OPPERVLAKTEWATER 4.10. Verbeteren kwaliteit grond- en oppervlaktewater (MBP) Hoofdlijnen • milieu-inspanningen moeten met name worden gericht op die onderdelen waarvoor de taakstellingen niet zijn gehaald. Daarbij ligt de nadruk op de verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater en grondwater • prioriteit bij het aanpakken van de milieuproblemen hebben de gebieden met het accent op natuurlijke omstandigheden, waar veel kwetsbare bos- en (natte) natuurgebieden, intrekgebieden voor drinkwater en stille gebieden voorkomen. Dit zijn de milieubeschermingsgebieden. Binnen deze gebieden wordt het accent gelegd op het verbeteren van de kwaliteit en bescherming van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur en de verbetering van de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater • de provincie hanteert drie streefbeelden voor het te voeren waterbeheer, in relatie tot de gewenste maatschappelijke functie: basiswater, belevingswater en kwaliteitswater (zie 4.3 Waterhuishoudingsplan) Doel- en taakstellingen (MBP) • het realiseren van de normen voor basiswater in 2010 en de normen voor kwaliteitswater in 2018 »in 2002 moet op minstens 75% van de oppervlakte snijmais en akkerbouw in de prioritaire milieubeschermingsgebieden (inclusief de grondwaterbeschermingsgebieden) mechanische of ge'integreerde gewasbescherming worden toegepast. Het aantal milieubelastingspunten voor bodem, grond- en oppervlaktewater moet daarbij beneden de 100 punten liggen, Stimuland moet in staat worden gesteld om dit uit te voeren • emissieverkenningen worden met voorrang uitgevoerd in de gebieden waarvoor het streefbeeld kwaliteitswater van toepasssing is als onderdeel van het gebiedsgerichte milieu- en waterbeleid KWALITEIT EN INRICHTING VAN WATERSYSTEMEN, STREEFBEELDEN 4.3. Verbetering van de kwaliteit en inrichting van watersystemen (WHP) Hoofdlijnen • het hanteren van drie streefbeelden voor het te voeren waterbeheer, in relatie tot de gewenste maatschappelijke functie: basiswater, kwaliteitswater en belevingswater. • het koesteren van de waterparels: gebieden, waarin een hoge belevingswaarde gepaard gaat met een hoge natuurwaarde • het veiligstellen van de waterkwaliteit en waterkwantiteit bij blauwe knooppunten De gewenste situatie is ecologisch goed functionerende watersystemen, die niet meer vervuild worden door gevaarlijke stoffen. 4.3.1. Streefbeelden waterbeheer en functies (WHP) Doel- en taakstellingen • in 2012 is het basiswater, op enkele uitzonderingen na, gerealiseerd. In 2020 voldoen ook de uitzonderingen aan de eisen behorend bij het basiswater • in 2018 is het kwaliteitswater gerealiseerd • in 2004 zijn inrichtingsvisies opgesteld voor belevingswateren. Inrichtingsmaatregelen worden uitgevoerd waar zich kansen voordoen
Aan de natte ecologische verbindingszones is het streefbeeld belevingswater toegekend. Voor de realisatie van de streefbeelden geldt een inspanningsverplichting, gebaseerd op de door de waterschappen te verrichten water-systeemverkenningen Per watertype zijn ecologische doelen geformuleerd, weergegeven als toetsbare doelen. BESCHERMING EHS 4.9. Beschermen van de ecologische hoofdstructuur (MBP) Hoofdlijnen • prioriteit bij het aanpakken van de milieuproblemen hebben de gebieden met het accent op natuurlijke omstandigheden, waar veel kwetsbare bos- en natuurgebieden, intrekgebieden voor drinkwater en stille gebieden voorkomen. Binnen deze gebieden wordt het accent gelegd op het verbeteren van de kwaliteit en bescherming van de Provinciale Ecologische hoofdstructuur en het grondwater • afhankelijk van het natuurdoeltype in de PEHS in het betreffende milieubeschermingsgebied zal een pakket aan milieumaatregelen worden vastgesteld, afhankelijk van het rijksbeleid, in een uitwerking van het Milieubeleidsplan (deelplanuitwerking) Doel- en taakstellingen De PEHS moet in 2018 ontwikkeld zijn tot een stabiel en duurzaam te behouden ecologisch systeem. • in 2012 moet het milieu- en waterbeleid volledig zijn afgestemd op de natuurdoelen in de PEHS en een duurzame bescherming bieden voor de natuur in de PEHS • bij de uitwerking gaat het om bescherming van kwetsbare gebieden in de PEHS tegen een te grote stikstofdepositie, algemene oplossingen om de depositie van ammoniak te verlagen, maatregelen in de wateraandachtsgebieden, vermindering verstoring door verkeer, verminderen versnipperen door wegen en behoud/herstel stilte (in staatsnatuurmonumenten en wetlands) ® EMISSffiREDUCTffi 4.3.2. Emissiereductie Doel- en taakstellingen • onverminderde aandacht voor de reductie van emissies vanuit puntbronnen. Voor riooloverstorten geldt een reductie van 50% van de vervuiling in 2005 en op termijn een bijna nul-emissie. Extra aandacht voor de reductie van diffuse bronnen. Versnelling van de reductie vindt plaats in gebieden met hogere kwaliteitsdoelstellingen (streefbeeld 'kwaliteitswater') « uiterlijk in 2005 zijn de 'laatste' woningen in het buitengebied aangesloten op het riool of voorzien van een voldoende gedimensioneerde individuele voorziening voor de de behandeling van afvalwater (IBA) • Voor rwzi's gelden de landelijke normen (RAP/NAP) • gestructureerde emissieaanpak per stroomgebied Diffuse bronnen Prioriteit in de aanpak zijn de gebieden met het streefbeeld 'kwaliteitswater' en het oppervlaktewater met de functie 'drinkwater'. De aanpak van de landbouw is gericht op het beperken van de emissies van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen. Landelijk Lozingenbesluit open teelt en veehouderij regelt afstroom naar oppervlaktewater
DRINKWATERWINNING Beschermen van de drinkwaterwinning (MBP) Hoofdlijnen • milieu-inspanningen moeten met name worden gericht op die onderdelen waarvoor de taakstellingen niet zijn gehaald. Daarbij ligt de nadruk op de verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater en grondwater • prioriteit bij het aanpakken van de milieuproblemen hebben de gebieden met het accent op natuurlijke omstandigheden, waar veel kwetsbare bos- en (natte) natuurgebieden, intrekgebieden voor drinkwater en stille gebieden voorkomen. Dit zijn de milieubeschermingsgebieden. Binnen deze gebieden wordt het accent gelegd op het verbeteren van de kwaliteit en bescherming van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur en de verbetering van de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater • de provincie streeft naar een zodanig bescherming van de bodem en het grondwater dat het op te pompen water ge-schikt blijft om met de gebrui-kelijke zuiveringstechnieken tot drinkwater te worden bereid of ten aanzien van industriele winningen, om geschikt te zijn voor de bereiding van proceswater voor hoogwaardig gebruik (voedings- en genotmiddelenindustrie) Doel en taakstellingen • vermindering van de risico's op verontreiniging van het grondwater • de norm van 50 milligram nitraat per liter in grondwaterbeschermingsgebieden die gevoelig zijn voor nitraatuitspoeling wil de provincie in 2005 bereiken door inzet van stimuleringsbeleid in een gebiedsgerichte aanpak. Dit betekent een voortzetting van het project 'Maatwerk' dat de provincie samen met de Waterleiding Maatschappij Overijssel heeft opgezet WATERBODEMS 4.3.3. Waterbodems (WHP) Doel- en taakstellingen « klasse 0 voor wateren met het streefbeeld 'kwaliteitswater' • klasse 2 voor de overige wateren 4.6. Saneren en beheren van verontreinigde (water)bodems (MBP) Hoofdlijnen • milieu-inspanningen moeten met name worden gericht op die onderdelen waarvoor de taakstellingen niet zijn gehaald. Daarbij ligt de nadruk op het stimuleren van de sanering van land- en waterbodems • de provincie wil een zodanige bodemkwaliteit realiseren dat het gebruik de gezondheid van de mens en andere levensvormen op aarde niet in gevaar brengt. Hiervoor moeten de verontreinigde (water)bodems worden gesaneerd in relatie tot de gebruiksfunctie en moeten nieuwe verontreinigingen voorkomen worden • de provincie wil voor 2025 de ernstige, urgente gevallen van bodemverontreiniging saneren en beheren en wil daarom de aanpak versnellen Doel- en taakstellingen en richtlijnen ® • de provincie wil voor 2025 de ernstige, urgente gevallen van bodemverontreiniging saneren en beheren en wil daarom de aanpak versnellen • de aanpak versnellen door de saneringsmaatregelen af te stemmen op het gebruik van de bodem (functiegericht in plaats van multifunctioneel), financiering door derden te bevorderen en de organisatie van de uitvoering te verbeteren • bij het functiegericht saneren hanteert de provincie 3 gebiedstypen: (1) binnenstedelijke gebieden, oude dorpskernen en oude bedrijfsterreinen, (2) wijken buiten stads- en dorpscentra en (3) landelijk gebied ® • draagvlak voor bodemsanering verbreden door integratie in andere beleidsvelden • de provincie blijft het storten van Overijsselse baggerspecie in het depot IJsseloog stimuleren
BULAGE2
Verklaring van gebruikte afkortingen: BEN
Basis Ecologisch Niveau
ffiA
Individuele Behandeling Afvalwater (voor geisoleerde opbjecten in landelijk gebied)
GEP
Goed Ecologisch Potentieel (te halen norm bij bij sterk veranderde waterlichamen)
GET
Goede Ecologische Toestand (te halen (hoge) norm bij natuurlijke waterlichamen)
KRW
(Europese) Kaderrichtlijn Water
MBP
Milieubeleidsplan Overijssel 2000+
MEP
Maximaal Ecologisch Potentieel (streefbeeld bij sterk veranderde waterlichamen)
MTR
Maximaal Toelaatbaar Risico
NW4
4e (Rijks)Nota Waterhuishouding (1999)
PEHS
Provinciale Ecologische Hoofdstructuur
RAP/ NAP
Rijn Actie Plan / Noordzee Actie Plan Regionaal Bestuurlijk Overleg (Rijn-Oost)
RBO
Verwaarloosbaar risico VR
Waterhuishoudingsplan Overijssel 2000+ WHP