Aan Gedeputeerde Staten van Overijssel t.a.v. dhr. drs. T.W. Rietkerk Postbus 10078 8000 GB Zwolle
Ons nummer: S 1865
Datum: . februari 2013
Advies Logistiek
Geachte heer Rietkerk, De Sociaal Economische Raad Overijssel (SER Overijssel) heeft begin 2012 zijn verbazing uitgesproken over het achterwege blijven van de sector logistiek binnen het regionaal economisch beleid. De provincie investeert immers in de komende jaren in randvoorwaardelijke sfeer (infrastructuur) zeer fors en dat geeft in de ogen van SER Overijssel (nieuwe) kansen voor de logistieke sector die mede daarom een plaats dient te krijgen binnen het provinciale economische (innovatie)beleid. SER Overijssel heeft het in het advies1 over het regionaal economisch beleid voornamelijk over mogelijkheden tot innovatie in de logistiek in lijn met de aangenomen motie “logistiek” (motie Overmeen-Bakhuis)2. In overleg tussen u en SER Overijssel 23 mei 2012 is nader stilgestaan bij de verschillende elementen uit het SER advies die in de ogen van SER Overijssel niet of in onvoldoende mate waren opgenomen in het uitvoeringskader. In een vervolgadvies/brief3 van SER Overijssel in juni 2012 is weergegeven welke elementen aan de orde zijn gekomen en welke toezeggingen van beide kanten zijn gedaan. Een van de onderwerpen die daarbij ter sprake is gekomen is ‘logistiek’. SER Overijssel heeft u toegezegd hierover nader te zullen adviseren. U heeft SER Overijssel de “Logistieke Draaischijf Twente4” en de “Logistieke visie Zwolle-Kampen-Meppel5” toegestuurd met de vraag deze mee te nemen in de advisering. SER Overijssel heeft specifiek ten behoeve van dit advies een viertal externe deskundigen gevraagd om mee te denken in algemene termen over de positie en ontwikkelingen van de logistieke sector in Overijssel. Zij hebben input geleverd in het voorliggende SER-advies. Dank wordt uitgesproken richting: 1) prof. dr. Frans Boekema, hoogleraar Regionale Economie en Economische Geografie (Universiteit van Tilburg / Radboud Universiteit Nijmegen) 2) Prof. dr. Peter de Langen, hoogleraar goederenvervoer en logistiek, TU Eindhoven 3) Prof. dr. ir. Lori Tavasszy, hoogleraar goederenvervoer en logistiek, TU Delft (ism drs. J. van Meijeren, senior consultant mobiliteit en logistiek TNO Delft 4) Dr. Michiel Nijdam, haveneconoom en business director RHV Erasmus Universiteit Rotterdam.
1
SER Overijssel (2012), S1858 Advies Regionaal Economisch Beleid, Investeren in de Kracht van Overijssel 2012-2015 2 Motie “logistiek” (Overmeen-Bakhuis), 11-4-2012. (aangenomen) Ingediend naar aanleiding van Regionaal economisch beleid PS/2012/107 3 SER Overijssel (2012), S1861 Terugkoppeling overleg GS/SER Overijssel Regionaal Economisch Beleid, vervolgvragen, afspraken en toezeggingen 4 Onderzoek Logistieke draaischijf Twente, De regio als concurrerende hotspot (2011) 5 Gemeenten Meppel, Kampen en Zwolle (2012), Logistieke visie Zwolle-Kampen-Meppel
In de SER-vergadering van 24 januari 2013 heeft SER Overijssel zich nader gebogen over het kernthema logistiek. Naast de genoemde regionale logistieke visies en de externe beschouwingen vanuit wetenschappelijke hoek is ter vergadering eveneens aan de Raad een nadere toelichting gegeven op de activiteiten van Port of Twente6 en het provinciaal project ‘goederenvervoer over water’7. Belang logistiek voor totale regionale economie evident Bereikbaarheid is van vitaal belang voor de economie. Transport speelt daarin een belangrijke rol, of het nu over de weg, spoor of water of door de lucht gaat. In economische termen is transport een basic good. Dat wil zeggen dat transport direct of indirect noodzakelijk is voor de productie van alle goederen en diensten in de economie. Vervoer van goederen is een van de fundamenten van de totale regionale economie (van klein- tot grootbedrijf en in alle sectoren). En daarmee dus ook van eminent belang voor bijvoorbeeld het succes van het ingezette economisch beleid van de provincie Overijssel. De impact van goederenvervoer gaat verder dan de sector transport en overslag sec. Het effect op de totale economie wordt daarin immers niet meegenomen. Logistiek kan dan ook op twee manieren benaderd worden, als sector en, breder, als functie. Als functie snijdt logistiek door sectorale classificaties heen, het gaat dan om alle logistieke activiteiten die in het bedrijfsleven worden ontplooid. Logistiek is voor de meeste bedrijven een nevenactiviteit die niet te onderscheiden is van de overige activiteiten binnen een bedrijf. Logistiek omvat dan naast transport en overslag ook logistieke activiteiten in de industrie, handel, retail (bijv. distributiecentra) als opslag, dienstverlening en supportactiviteiten. Hieronder vallen ook cargadoors, expediteurs en bedrijven die zich richten op ICT, advies en onderzoek op het gebied van logistiek. SER Overijssel richt (evenals trouwens de landelijke topsector Logistiek) zich in dit advies op de bredere definitie, logistiek als functie. Oplossen (hoofd)knelpunten infrastructuur kernvoorwaarde Logistiek kan onder bepaalde voorwaarden een belangrijk concurrentiewapen zijn, een cruciale randvoorwaarde is daarbij de kwaliteit van infrastructuur naar en in een regio8. Voor de afwikkeling van goederenvervoer is infrastructuur met voldoende capaciteit en kwaliteit de belangrijkste voorwaarde. Goederenvervoerbeleid kan in de ogen van SER Overijssel dan ook niet los gezien worden van de infrastructuur. Voordat überhaupt nagedacht kan worden over het creëren van een (top)positie van logistiek in Overijssel, in termen van afwikkeling van goederenstromen of als ketenregisseur van (inter)nationale logistieke activiteiten of als regio(‘s) met een aantrekkelijk innovatie- en vestigingsklimaat voor het verladende en logistieke bedrijfsleven, dient de fysieke basisinfrastructuur op zo veel mogelijk modaliteiten een voldoende niveau te hebben. Elke transportbeweging van goederen, met welke modaliteit dan ook, leidt tot een economische meerwaarde. In het goederenvervoer hebben de afzenders de keuze tussen verschillende modaliteiten, maar het vervoer is altijd noodzakelijk. De economische meerwaarde moet een belangrijk criterium zijn voor investeringen in de ‘harde’ infrastructuur. Provinciale investeringen in de infrastructuur moeten daarom vooral plaatsvinden in het kernnetwerk, waarbij daarnaast grensoverschrijding, efficiëntie van het vervoer, multimodaliteit, doorstroming en duurzaamheid gestimuleerd wordt. Het vervoer van goederen gaat de komende decennia alleen nog maar verder toenemen. Om de concurrentiekracht van Overijssel niet te laten afglijden, is een goede bereikbaarheid van 6
www.portoftwente.com Provincie Overijssel (2012), Kracht van Overijssel project “Goederenvervoer over water” (Statenvoorstel nr. PS/2012/869) 8 Zie bijv. “Randvoorwaarden voor goede logistiek, infrastructuur essentieel” in: Supply Chain Magazine 08-2006 7
levensbelang. Elke modaliteit kampt met een tekort aan infrastructurele capaciteit en als niet wordt geïnvesteerd wordt het capaciteitstekort alsmaar groter. Het netwerk van wegen, spoorlijnen en vaarwegen is namelijk de ruggengraat van onze economie. SER Overijssel heeft eerder in OPVV-verband (Overijssels Platform Verkeer en Vervoer9) een overzicht gemaakt van de belangrijkste knelpunten in het Overijsselse wegennet. Voor een beschrijving van de projecten wordt verder verwezen naar deze “knelpuntenkaart”10 Figuur 1 Knelpuntenkaart wegeninfrastructuur Overijssel
Bron: Overijssels Platform Verkeer en Vervoer (OPVV), 2011
Prioritair zijn volgens SER Overijssel daarbij een zo snel mogelijke opwaardering van de A1 naar 2x3baans en een totale opwaardering van de N35 naar een autoweg van 2x2 baans. Met betrekking tot de modaliteit water is het wenselijk dat de Twentekanalen tot klasse Va vaarweg wordt opgewaardeerd.
9
Het OPVV is een overlegplatform over infrastructuur van het georganiseerde bedrijfsleven in Overijssel. In het platform zijn vertegenwoordigd: VNO-NCW Midden, MKB Midden, Kamer van Koophandel Oost Nederland, Transport en Logistiek Nederland, EVO en SER Overijssel. 10 http://www.kvk.nl/lokale-informatie/oost-nederland/bereikbaarheid/overijssels-platformverkeer--vervoer/
SER Overijssel blijft wijzen (net als eerder zie o.a. SER-adviezen 14-11-2006, 23-4-2007, 11-11-2009, 14-3-2011) op het grote belang van de doorstart van de luchthaven Twente. Binnen de provincie Overijssel is de luchthaven Twente de enige kans om de vervoersmodaliteit “bereikbaarheid door de lucht” te behouden en gelijktijdig te koppelen aan weg (A1) en rail. Voorgenomen Rijksbezuinigingen infrastructuur (Met u) is SER Overijssel verbijsterd over de voorgenomen bezuinigingsplannen van minister Schultz van Haegen waarbij Overijssel onevenredig hard wordt getroffen11. Met het op de lange baan schuiven van de A1, de N35 Zwolle-Wijthmen en de verdieping van de Twentekanalen en het schrappen van de N50 bij Kampen, de N35 Wijthmen-Nijverdal en de N23 Roggebotsluis, wordt in de ogen van SER Overijssel de bereikbaarheid en economie in Overijssel op het spel gezet. Elke poging de minister op andere gedachten te brengen (met name mbt de A1 en de N35) bijv. via extra voorfinanciering vanuit de regio12, kent de volle ondersteuning van SER Overijssel. Naar een (provinciale goederenvervoer)visie! In de gehele discussie omtrent logistiek, over projecten, en goederenvervoer over welke modaliteit dan ook, ontbreekt volgens SER Overijssel een gezamenlijk samenhangend Overijssels referentiekader. Er bestaat geen eenduidig beeld waar de provincie op dit terrein (op langere termijn) naar toe wil en maatregelen worden sterk versnipperd uitgevoerd. Er dient in de ogen van SER Overijssel een samenhangend beeld te worden gebouwd, waarin een lange termijn perspectief in het goederenbeleid (en de realisatie daarvan) geborgd wordt. Dit vraagt ook om een duidelijkere koppeling tussen het provinciaal economisch en het infrastructureel (mobiliteits)beleid. Een dergelijk provinciale Strategische Visie Goederenvervoer biedt ook de mogelijkheid om individuele regionale logistieke plannen, regionale en lokale projecten per modaliteit beter te plaatsen, te waarderen en vooral (regio’s, stromen en modaliteiten) in samenhang te zien (ook in relatie tot Europese/Duitse achterland!). SER Overijssel signaleert een vele malen stevigere inzet op logistiek in de rest van het land, zowel qua ambtelijke capaciteit als in beleidsvorming en sturing. Als voorbeelden wijst SER Overijssel onder andere naar Brabant (Brabantse Strategische visie Goederenvervoer13), Gelderland (Strategisch uitvoeringsprogramma Logistiek en Goederenvervoer 2012-2015, ‘Logistiek als Gelderse Motor’14) en Limburg (Ambitiedocument Limburg Topprovincie Logistiek15). Dit sluit ook aan bij conclusies van Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het CBS in een onderzoek naar de ruimtelijk economische betekenis van de logistieke sector16. “De betekenis en de toegevoegde waarde van de logistieke sector in het achterland zal vooral met behulp van een adequaat regionaal beleid tot gelding moeten komen. (.. ) Het is noodzakelijk dat de regio’s zelf beleid ontwikkelen dat goed is ingebed in en inspeelt op het nationale beleid.
11
Brief van Minister Schultz van Haegen aan de Tweede Kamer (13-2-2013), Invulling bezuinigingen Infrastructuurfonds, (incl. bijlagen). Kenmerk: IENM/BSK-2013/23008 12 Gedeputeerde Kok in De Stentor (14-2-2013) Ontzetting om N50 en N35 13 Provincie Noord-Brabant (2008), Brabantse Strategische Visie Goederenvervoer 14 Provincie Gelderland (2012), Strategisch uitvoeringsprogramma Logistiek en Goederenvervoer 2012-2015, ‘Logistiek als Gelderse Motor’ 15 Provincie Limburg (2012), Ambitiedocument Limburg Topprovincie Logistiek ‘Meer toegevoegde waarde meer synergie’ 16 Planbureau voor de leefomgeving/CBS (2012). De ratio van ruimtelijk-economisch Topsectorenbeleid. Den Haag.
TEN-T corridor 2/relatie Duitsland e.v. overkoepelend onderdeel visie Overijssel en haar regio’s liggen in het hart van TEN-T Corridor 2, de verkeersverbinding Warschau - Berlijn - Overijssel - Amsterdam/Rotterdam - Felixstowe/Midlands. De Europese Commissie heeft in het kader van het TEN-T programma tien kerncorridors (internationale verkeersverbindingen) vastgelegd, die met EU-subsidiegelden tot het jaar 2030 volledig moeten zijn aangelegd en verbeterd. Het doel is de Europese verkeersinfrastructuur verder te versterken. SER Overijssel is van mening dat binnen de op te stellen Strategische Visie Goederenvervoer (infrastructuur)beleid ingezet moet worden op het Trans European Network. We onderstrepen daarbij de uitgangspunten als ook geschetst zijn in het amendement Van Abbema e.a.17 en het initiatiefvoorstel Antuma-Pieper18. Ambities en de regionale visies Mede gezien de huidige logistieke positie van Overijssel (de Overijsselse regio’s zijn hooguit ‘subtoppers’ in de ranglijst van logistieke regio’s) op dit moment, is er al zeker geen automatische garantie dat er een logistieke topregio op (middel)lange termijn aanwezig is. Dat er wat moet gebeuren staat voor SER Overijssel wel vast, dat op dit terrein kansen liggen is duidelijk. De groei van het goederenvervoer zet door, maar de huidige (weg)infrastructuur zit al op de grenzen van zijn mogelijkheden. Door de studies “Logistieke visie Zwolle-Kampen-Meppel” en “Onderzoek Logistieke draaischijf Twente” geven de regio’s in Overijssel er in ieder geval duidelijk blijk van serieus werk te (willen) maken van het benutten van de potentie van de Topsector Logistiek voor de versterking van de economische structuur en concurrentiekracht van de Overijsselse regio’s. Her en der vanuit een ‘grote visie’ en in termen van ‘internationale hub’ of ‘logistieke hotspot’ en eveneens kunnen sommige geschetste ontwikkelingen (13.000 arbeidsplaatsen in Twente) als ‘nogal optimistisch’ bestempeld worden, maar dit kan alles ook als een ‘wenkend perspectief’ beschouwd worden en heeft in ieder geval aanleiding gegeven een uitvoeringsagenda op te stellen om groei van logistiek in Twente te bewerkstelligen. SER Overijssel signaleert dat bijvoorbeeld Port of Twente met meer realistischer ambities werkt op de korte termijn. In de plannen van de regio’s wordt in de ogen van SER Overijssel overigens onvoldoende rekening gehouden met de positionering van andere concurrerende hotspots (met een groter Duits achterland) met name de regio Arnhem-Nijmegen en de regio Venlo en wordt voorbij gegaan aan waarom logistieke structuren in de afgelopen decennia zijn ontstaan zoals ze zijn ontstaan. Mede vanuit het wenselijk verduidelijken van de positie van de regio Twente en ZKM dient de precieze doelstelling ten aanzien van de logistieke markt beantwoord te worden. Is Twente of ZKM een doorvoerregio, een herkomst- en bestemmingsregio voor import en export, of een regieknooppunt in een (inter)nationaal netwerk? Of misschien alle drie? Duidelijkheid hierover is essentieel om regionaal beleid te maken, om een strategie te ontwikkelen en om investeringsvoorstellen te onderbouwen. Met andere woorden (en al eerder aangekaart) een samenhangende Overijsselse (netwerk)visie ontbreekt. Naar synergie tussen beide regionale visies Een daaruit voortvloeiende vraag is dat, mede door de vele andere regio’s die zich richten op logistiek (Brabant, Venlo, Emmen-Coevorden etc.), het belangrijk is onderscheidend te zijn van deze regio’s. Belangrijke vraag hierbij eveneens is of Twente en Zwolle/Kampen/Meppel elkaar beconcurreren of elkaar zouden kunnen versterken. In de logistieke visie ZKM is veel aandacht voor het acquireren van meer maakindustrie om hiermee de logistieke basis te 17
Amendement van Abbema e.a. "Goederenvervoer over water" 12-12-2012, Statenvoorstel nr. PS/2012/1037 Initiatiefvoorstel Antuma – Pieper inzake Europa en grensoverschrijdende samenwerking (12-12-2012) 18
versterken. In de Draaischijf Twente staat het binnenhalen van meer logistieke dienstverleners voorop. De geografische markten die men wil bedienen komen overeen. Zowel Twente als ZKM wil zich richten op Noord-Duitsland, Scandinavië, Polen, de Baltische Staten en Rusland. Deze gemeenschappelijke focus kan leiden tot het genereren van kritische massa en een herkenbaar profiel op een grotere schaal, maar ook tot concurrentie tot elkaar. Uit een nadere analyse van SER Overijssel van vervoersstromen zoals deze nu lopen blijkt echter dat beide regio’s onderdeel zijn van twee vooral losstaande vervoersstromen en elkaar (nu) niet echt bijten. Opvallend is dat grote internationale vastgoedadviseurs vaak helemaal geen onderscheid aanbrengen tussen beide regio’s19. SER Overijssel vraagt de provincie overkoepelend maximale synergie tussen de regio’s tot stand te brengen. Juist dat is de versterkende kracht die vanuit een provinciale visie toegevoegd zou kunnen worden. Geen dubbelingen in beleid en investeringen, maar vanuit een provinciaal perspectief de meerwaarde opzoeken. Of het nu gaat om investeringen op de juiste plek, een gespreid en met het regionale bedrijfsleven afgestemd opleidingenaanbod, innovatie, of het voeren van een gezamenlijke lobby- veel sterker dan nu kan op deze punten synergie worden bereikt. Beide regionale visies staan momenteel met de rug naar elkander. Hier ligt een belangrijke kerninzet voor de provincie. Het PBL en CBS stellen overigens ook vast dat “traditioneel de regio’s met hun beleid niet ver over de eigen regiogrenzen heen kijken, maar ophoudt bij de administratieve grenzen in hun regio dan dat ze hun beleidsacties afstemmen met de grotere context waarin ze opereren”. Het belang van de door SER Overijssel gevraagde aandacht voor synergie tussen beide visies werd recent nog eens benadrukt door Havenbedrijf Rotterdam20. Overigens staat u op hetzelfde standpunt als SER Overijssel zoals we kunnen lezen in uw Statenvoorstel “goederenvervoer over water” waarin u reeds signaleert dat samenhang tussen beide regionale beleidsambities ontbreekt21. Gronduitgifte regionaal / concurrentie binnen een regio Beide rapporten gaan maar beperkt in op de problemen en uitdagingen rondom logistieke gronduitgiftes, terwijl overheden op dit punt verre van optimaal acteren. Concurrentie tussen gemeenten binnen regio’s, terwijl wel tegelijkertijd gezamenlijk als 1 logistieke regio wordt opgetrokken, vraagt eigenlijk om een model met een commercieel opererende regionale gronduitgifte maatschappij ‘op afstand’ boven de huidige meest voorkomende situatie van gemeentelijke gronduitgifte. Gescheiden gronduitgifteprocessen leiden onherroepelijk tot onwenselijke concurrentie om bedrijfsvestigingen tussen de gemeenten binnen een regio. Ook het afzonderlijke beheer en het apart heffen van havengelden zijn in de ogen van SER Overijssel onwenselijk en worden door het bedrijfsleven als gebruiksonvriendelijk ervaren. Overigens werken de Twentse binnenhavengemeenten wel samen bij het beheer en de ontwikkeling en is de oprichting van een gezamenlijk havenbedrijf Zwolle, Kampen, Meppel een stap in de goede richting inzake regionale logistieke samenwerking, maar heeft (nog) geen gevolgen ten aanzien van eerder genoemde gronduitgifteproblematiek. Concurrentie binnen regio’s doet volgens SER Overijssel afbreuk aan de kansen van het slagen van logistiek als regio. Overigens is de constatering daarbij wel dat hier de bal bij de gemeenten zelf ligt en niet bij de provincie. Vergroten spin off / spoor Wanneer nader naar de goederenvervoerstromen in Overijssel wordt gekeken blijkt toch een substantieel gedeelte louter en alleen doorvoer te omvatten. In totaal bewegen jaarlijks 85,7 19
Zie bijvoorbeeld CBRE (2011), Understanding Logistics in the Netherlands’, waarin zowel Zwolle als de driehoek Enschede-Hengelo-Oldenzaal gerekend worden tot de ‘North-region’. 20 dhr. A. Korteweg, programmamanager binnenvaart Havenbedrijf Rotterdam bij de overhandiging van de Logistieke visie Zwolle-Kampen-Meppel aan Gedeputeerde Rietkerk 17-2-2013 bij PEC Zwolle-Feyenoord. 21 Statenvoorstel nr. PS/2012/869. pag. 2.
miljoen ton goederen in en door de provincie Overijssel en maar liefst 44% daarvan betreft doorvoer en is dus niet gerelateerd aan een economische activiteit (figuur 2). Figuur 2: Goederenstromen provincie Overijssel in miljoen ton per jaar Totaal vervoer % doorvoer % vervoer met (gaat alleen bestemming Modaliteit door Ov. heen) Overijssel Wegvervoer 65.1 (76,3%) 42% 58% Binnenvaart 13.4 (15,8%) 30% 70% Spoorvervoer 7.2 ( 7,9%) 91% 9% Totaal 85.7 (100,0%) 44% Bron: NEA/TNO i.o.v. Provincie Overijssel (2012)
56%
Wanneer er ook maar enigszins gedacht kan worden aan het uitbouwen van regio(‘s) met enige logistieke importantie dient van deze stroom goederen een groter gedeelte ‘afgetapt’ te worden om economisch spin-off te creëren in termen van overslag, verwerking en dienstentoevoeging. In het oog springt ook dat van de modaliteit spoorvervoer er maar liefst 91% alleen door Overijssel heen gaat. Ook in termen van leefbaarheid een totaal onwenselijke situatie. Hier ligt in de ogen van SER Overijssel een latente behoefte. Een groter marktaandeel in de totale goedervervoerstromen in de regio’s en met name Twente behoort tot de mogelijkheden, maar deze groei wordt beperkt door de in veel gevallen gewenste transportsnelheid (waaraan bijvoorbeeld het watertransport niet aan kan voldoen). Met name een totaal compleet aanbod van verbindingen maakt een regio aantrekkelijk voor vestiging van logistieke bedrijven. Volgens SER Overijssel (maar ook vanuit Rotterdam) kan een relatief kleine spoorterminal in de regio hiervoor een oplossing kan zijn. De provincie Overijssel verzet zich echter tegen de groei van het goederenvervoer per spoor door Oost-Nederland. De discussie wordt echter gevoerd met een beeld van tientallen extra voorbijdenderende treinen per dag, maar die inschatting is volgens diverse deskundigen zwaar overschat (en wanneer dit zo zou zijn ook vanuit de optiek mbt leefbaarheid vanuit SER Overijssel totaal onwenselijk). Een kleine railterminal (toevoegen van de modaliteit spoor) blijkt uit onderzoek direct en vermindering van het vrachtverkeer over de weg en een toename van het goederenvervoer over water tot gevolg te hebben. Als een verlader/ontvanger kiest voor intermodaal vervoer over spoor is de kans immers groot dat in de praktijk ook een gedeelte van het vervoerspakket over water zal gaan. Intermodale dienstverleners kiezen telkens de beste vervoersoptie op basis van de vereiste doorlooptijd en het aanbod van vervoersmogelijkheden (synchromodaliteit). SER Overijssel wijst er hier op dat een ingezette 0-lijn mbt groei over spoor negatieve gevolgen heeft voor andere (duurzame) modaliteiten als water. Daarnaast ook een randvoorwaarde is voor het welslagen van de logistieke ambities in de regio. SER Overijssel vraagt de provincie in ieder geval nader te onderzoeken hoe de kansen van de modaliteit spoor in de logistieke regio’s, vanuit de randvoorwaarden 1. zo weinig mogelijk overlast in bebouwde omgeving en 2. beredeneerd vanuit een juist beeld in toename aantal treinbewegingen, gepositioneerd dient te worden binnen de logistieke ambities van de regio’s. Innovatie, voorkom versnippering, inkapseling in regionaal beleid De aanleiding van dit advies is gelegen in een eerder advies van SER Overijssel begin 2012 waar aandacht werd gevraagd voor de sector logistiek binnen het regionaal economisch beleid. De provincie investeert immers in de komende jaren in randvoorwaardelijke sfeer (infrastructuur) zeer fors en dat geeft in de ogen van SER Overijssel (nieuwe) kansen voor
de logistieke sector die mede daarom een plaats dient te krijgen binnen het provinciale economische (innovatie)beleid. SER Overijssel had het in het advies22 over het regionaal economisch beleid voornamelijk over mogelijkheden tot innovatie in de logistiek in lijn met de aangenomen motie “logistiek” (motie Overmeen-Bakhuis)23. De motie Overmeen-Bakhuis wees op de juist in deze sector uitmuntende aanwezige mogelijkheden voor innovatie, bijvoorbeeld op het gebied van sensor en begeleidingstechnieken waardoor de veiligheid en de wegcapaciteit wordt vergroot; duurzaamheid door ander materiaalgebruik; energiebesparingsmogelijkheden door alternatieve brandstoffen en brandstofbesparende technieken en overslagtechnieken waardoor de mogelijkheden van modalsplit beter worden benut. SER Overijssel onderschrijft dit volledig en ziet vooralsnog weinig beweging op de uitvoering van de motie. Essentieel is dat innovatie niet versnipperd terecht komt binnen verschillende provinciale beleidsvelden cq projecten. Als voorbeeld wordt gewezen op het feit dat logistieke innovatie plots wel een plaats heeft gekregen in het project “Goederenvervoer over water” (Innovatieschuur, innovatieve ontwikkelingen in de binnenvaart etc.)24. Versnippering (binnen provinciale projecten) is echter verre van wenselijk, logistieke innovatie dient ingekapseld te worden binnen het huidige provinciale economische (innovatie)beleid. Alleen op deze wijze kunnen kansrijke cross-overs worden gerealiseerd met andere (Overijsselse) topsectoren als Energie, High Tech Systems & Materials en Agrofood. Deze mening wordt ook onderschreven door TNO en BCI in een analyse van de sector logistiek25: “Als je dus kijkt naar logistieke innovatie, dan werpt dit nieuw licht op welke partners je daarbij zou moeten betrekken. Voor geavanceerde logistieke kennis wil je ver buiten de traditionele sector Logistiek aansluiting vinden. De studie bevestigt dat interessante relaties tussen het Topgebied Logistiek en andere Topsectoren zoals High Tech Systems & Materials en Agrifood moeten worden blootgelegd." Er liggen volgens SER Overijssel vele cross-overs tussen de Overijsselse topsectoren en de logistiek voor de hand. Zo bleek recent uit een thema-update van de Rabobank over de biogassector dat voor Nederlandse biovergistingsbedrijven de toekomst in de transportsector ligt26. Het wordt steeds aantrekkelijker om biogas als tweede-generatie-biobrandstof voor zwaar transport en scheepvaart te gebruiken. Dit past naadloos in de energie- en agrofood programma’s in het Overijssels economisch (innovatie)beleid. Andere voor de hand liggende cross-overs zijn die met HTSM en kunststof, (bovendien uitermate wenselijke innovaties gezien de eerder dit advies aangehaalde nadrukkelijke aanwezigheid op de provinciale agenda): innovatieve toepassingen in relatie tot geluidsoverlast op het spoor. SER Overijssel noemt in dit kader innovaties als raildempers27, akoestisch slijpen van rails28, flexibele geluidsschermen en composiet (kunststof) of Low Lowfriction-remblokken29. 22
SER Overijssel (2012), S1858 Advies Regionaal Economisch Beleid, Investeren in de Kracht van Overijssel 2012-2015 23 Motie “logistiek” (Overmeen-Bakhuis), 11-4-2012. (aangenomen) Ingediend naar aanleiding van Regionaal economisch beleid PS/2012/107 24 Statenvoorstel nr. PS/2012/869. pag. 11 25 Lees bijv.: Logistiek van grote waarde voor alle topsectoren op: http://www.tno.nl/content.cfm?context=overtno&content=nieuwsbericht&laag1=37&laag2=69&ite m_id=2012-11-06 15:28:37.0&Taal=1 26 Rabobank Food & Agri (2013), Thema-update biogas. Toekomst biogas: van laagwaardige input tot hoogwaardige output. 27 Elementen van elastisch materiaal en staal die aan beide kanten van de spoorstaaf worden bevestigd. De raildempers absorberen trillingen en zorgen zo voor een geluidsreductie van ongeveer 3 decibel. 28 Spoorstaven worden hierbij vlakker gemaakt. Het effect is minder trillingen in de wielen en in de rails op het moment dat er treinen overheen rijden. Dit kan 2 decibel minder geluid opleveren. 29 Goederenwagons zijn traditioneel uitgerust met gietijzeren remblokken. Deze produceren veel geluid. Europese geluidseisen schrijven voor dat nieuwe goederenwagons moeten worden uitgerust met composiet (kunststof) remblokken. Deze remblokken houden de wielen glad en zorgen voor 7 tot 8 decibel minder geluid dan de oude gietijzeren remblokken. Voor bestaande goederenwagons, die vaak nog tientallen jaren meegaan, is het in verhouding duur om ze uit te rusten met composiet remblokken. LL-remblokken vormen dan een alternatief. LL staat voor Low Low friction
Marketing van groot belang / ondersteuning initiatieven bedrijfsleven Het verdient aanbeveling om een professionele marketing en PR-campagne te voeren. De positie van beide regio’s in logistiek opzicht is onvoldoende bekend. Gezien het belang voor de regionale economie en de kansen in termen van toevoegen werkgelegenheid dient de provincie volgens SER Overijssel (gezamenlijk met de regio en het bedrijfsleven) promotionele activiteiten als Port of Twente procesmatig te ondersteunen. Met name met betrekking tot Port of Twente, dat (meer dan momenteel de regio ZKM) door het bedrijfsleven (ism overheid, onderwijs, onderzoek) wordt geïnitieerd en gedragen, kan door een relatief kleine financiële inspanning een vliegwieleffect worden gesorteerd. Arbeidsmarkt en onderwijs Een belangrijke sleutelfactor om de ambities op het gebied van logistiek de komende jaren te kunnen waarmaken zijn voldoende gekwalificeerde mensen. Hier liggen in de ogen van SER Overijssel voor de logistieke sector de komende jaren enkele grote uitdagingen. Het tekort aan voldoende logistieke professionals dreigt op te lopen op alle niveaus. Een adviesrapport van de topsector logistiek beveelt daarom 50% meer uitstroom vanuit het (logistieke) onderwijsveld aan30. Wanneer hier de komende jaren niet actief beleid op gevoerd wordt zullen er tekorten ontstaan en kunnen de logistieke ambities van de regio’s niet verwezenlijkt worden. Onder andere blijkt dat het huidige logistieke personeel naar verhouding met andere sectoren sterk is vergrijsd. Zo’n 45 procent is 45 jaar of ouder. Op middelbaar beroepsniveau (met name mbo 3 en 4) is nu al sprake van schaarste. De human capital agenda in de provincie Overijssel hangt primair onder de door de provincie aangewezen topsectoren. De provincie wil via het uitvoeringsprogramma Human Capital 2012-2015 via de eerste actielijn “human capital voor de topsectoren” een bijdrage leveren aan het ontwikkelen en uitvoeren van een aanpak die er op gericht is om het aanbod van voldoende en gekwalificeerd human capital voor de Overijsselse topsectoren te waarborgen. Aangezien logistiek niet is bestempeld als zijnde Overijsselse topsector (of als aandachtsthema) in het provinciaal economisch beleid heeft dit automatisch tot gevolg dat deze ontbreekt (in de eerste actielijn van) de Human Capital Agenda. SER Overijssel heeft reeds voor aandacht voor de logistieke sector gepleit in het advies in het kader van regionaal economisch beleid en vindt het nu eveneens niet wenselijk wanneer op arbeidsmarktterrein aandacht voor de sector ontbreekt. SER Overijssel heeft overigens begin 2013 nog gepleit voor meer aandacht binnen het provinciaal beleid voor het MBO en een brede investering in vakmanschap31. Een pleidooi dat door u is opgepakt en deels is c.q. wordt verwerkt. SER Overijssel gaat er vanuit door ook de hierboven benoemde schaarste op logistiek middelbaar beroepsniveau onderdeel zal zijn van de uitwerking. Naast de opgave voor voldoende human capital de komende jaren, ligt er ook de uitdaging om het (toekomstige) human capital (bij) te scholen met de laatste kennis en nieuwste logistieke inzichten en concepten. In 2011 is het Kennisakkoord Logistiek vernieuwd en is oa afgesproken om zes regionale Kennis Distributie Centra te ontwikkelen32. Een Kennis Distributie Centra is een regionaal samenwerkingsverband voor kennis en innovatie, gecoördineerd door de hogeschool in de regio, in het bijzonder het logistieke hbo-lectoraat. (Lage Lage wrijving). LL-remblokken gaan minder lang mee dan composiet remblokken, maar hebben vrijwel hetzelfde geluiddempende effect. 30 Topteam Logistiek (2011), Partituur naar de top. 31 SER Overijssel (2013), Advies Uitvoeringsprogramma Human Capital 2012-2015 (incl. Overijssels Vakmanschap is Overijssel Meesterschap). Advies S 1864 32 Human Capital Agenda Topsector Logistiek, december 2011
Recent ontwikkelde kennis wordt via de Kennis Distributie Centra gedeeld met en toegepast door het bedrijfsleven (MKB) in de regio. Een van de zes aangewezen Kennis Distributie Centra Logistiek is Windesheim in Zwolle. Volgens SER Overijssel zal ook de Twentse regio hierop moeten aanhaken/aansluiten (is tegelijkertijd een voorbeeld van de eerder in het advies gewenste synergie tussen beide logistieke regio’s). Concluderend Logistiek is en blijft een belangrijke component van de Overijsselse economie en zal de komende jaren blijven groeien. Regio’s die inzetten op de efficiency en duurzaamheid van logistiek dragen daarmee bij aan het concurrentievermogen van zittende bedrijven, de kansen om nieuwe bedrijven aan te trekken, en de leefkwaliteit in de regio. Het is goed om een offensieve agenda te maken, om de logistieke sector te versterken. Dat vraagt om consistent langjarig provinciaal beleid, dat voldoende doordacht is en draagvlak heeft, en vervolgens om het, steeds met kleine stappen, uitvoeren van dat beleid. Vertrek- en actiepunten volgens SER Overijssel daarbij zijn: 1) Logistiek verdient een prominentere plaats op de provinciale (economische) agenda. Vervoer van goederen is een van de fundamenten van de totale regionale economie en daarmee dus ook van eminent belang voor bijvoorbeeld het succes van het ingezette economisch beleid van de provincie Overijssel. 2) Voor de afwikkeling van goederenvervoer is infrastructuur met voldoende capaciteit en kwaliteit de belangrijkste voorwaarde. Prioritair in de aanpak van knelpunten zijn volgens SER Overijssel een zo snel mogelijke opwaardering van de A1 naar 2x3baans en een totale opwaardering van de N35 naar een autoweg van 2x2 baans. Met betrekking tot de modaliteit water is het wenselijk dat de Twentekanalen tot klasse Va vaarweg wordt opgewaardeerd. 3) (Met u) is SER Overijssel verbijsterd over de voorgenomen bezuinigingsplannen van minister Schultz van Haegen waarbij Overijssel onevenredig hard wordt getroffen. Elke poging de minister op andere gedachten te brengen (met name mbt de A1 en de N35) bijv. via extra voorfinanciering vanuit de regio kent de volle ondersteuning van SER Overijssel. 4) In de gehele discussie omtrent logistiek ontbreekt volgens SER Overijssel een gezamenlijk samenhangend Overijssels referentiekader. Er bestaat geen eenduidig beeld waar de provincie op dit terrein (op langere termijn) naar toe wil en maatregelen worden sterk versnipperd uitgevoerd. Er dient in de ogen van SER Overijssel een samenhangend beeld te worden gebouwd, waarin een lange termijn perspectief in het goederenbeleid (en de realisatie daarvan) geborgd wordt: een ‘Strategische Visie Goederenvervoer Provincie Overijssel’ 5) Dit vraagt tegelijkertijd om een duidelijkere koppeling en samenhang tussen het provinciaal economisch en het ruimtelijke en het infrastructureel (mobiliteits)beleid. 6) Overijssel en haar regio’s liggen in het hart van TEN-T Corridor 2, de verkeersverbinding Warschau - Berlijn - Overijssel - Amsterdam/Rotterdam Felixstowe/Midlands. SER Overijssel is van mening dat binnen de op te stellen Strategische Visie Goederenvervoer (infrastructuur)beleid ingezet moet worden op het Trans European Network. 7) Door de studies “Logistieke visie Zwolle-Kampen-Meppel” en “Onderzoek Logistieke draaischijf Twente” geven de regio’s in Overijssel er in ieder geval
duidelijk blijk van serieus werk te (willen) maken van het benutten van de potentie van de sector logistiek. Mede vanuit het wenselijk verduidelijken van de positie van de regio Twente en ZKM dient de precieze doelstelling ten aanzien van de logistieke markt beantwoord te worden. Is Twente of ZKM een doorvoerregio, een herkomst- en bestemmingsregio voor import en export, of een regieknooppunt in een (inter)nationaal netwerk? Of misschien alle drie? Duidelijkheid hierover is essentieel om tot provinciaal beleid te komen, om een strategie te ontwikkelen en om investeringsvoorstellen te onderbouwen. 8) SER Overijssel vraagt de provincie overkoepelend maximale synergie tussen de regio’s tot stand te brengen. Juist dat is de versterkende kracht die vanuit een provinciale visie toegevoegd zou kunnen worden. Geen dubbelingen in beleid en investeringen, maar vanuit een provinciaal perspectief de meerwaarde opzoeken. Of het nu gaat om investeringen op de juiste plek, een gespreid en met het regionale bedrijfsleven afgestemd opleidingenaanbod, innovatie, of het voeren van een gezamenlijke lobby- veel sterker dan nu kan op deze punten synergie worden bereikt. Beide regionale visies staan momenteel met de rug naar elkander. 9) Concurrentie binnen de logistieke regio’s doet volgens SER Overijssel afbreuk aan de kansen van het slagen van logistieke ambities in de regio. Gescheiden gronduitgifteprocessen leiden onherroepelijk tot onwenselijke concurrentie om bedrijfsvestigingen tussen de gemeenten binnen een regio. Ook het afzonderlijke beheer en het apart heffen van havengelden zijn in de ogen van SER Overijssel onwenselijk. 10) Wanneer er ook maar enigszins gedacht kan worden aan het uitbouwen van regio(‘s) met enige logistieke importantie dient van de totale stroom goederen een groter gedeelte ‘afgetapt’ te worden om economisch spin-off te creëren in termen van overslag, verwerking en dienstentoevoeging. Momenteel gaat 44% van het totale goederenvervoer alleen door Overijssel heen. 11) SER Overijssel vraagt de provincie in ieder geval nader te onderzoeken hoe de kansen van de modaliteit spoor in de logistieke regio’s, vanuit de randvoorwaarden 1. zo weinig mogelijk overlast in bebouwde omgeving en 2. beredeneerd vanuit een juist beeld in toename aantal treinbewegingen, gepositioneerd dient te worden binnen de logistieke ambities van de regio’s. 12) Met name een totaal compleet aanbod van verbindingen maakt een regio aantrekkelijk voor vestiging van logistieke bedrijven. Volgens SER Overijssel kan een relatief kleine spoorterminal in de regio een belangrijke impuls betekenen. Een kleine railterminal (toevoegen van de modaliteit spoor) blijkt uit onderzoek direct en vermindering van het vrachtverkeer over de weg en een toename van het goederenvervoer over water tot gevolg te hebben. 13) Versnippering (binnen provinciale projecten) is echter verre van wenselijk, logistieke innovatie dient ingekapseld te worden binnen het huidige provinciale economische (innovatie)beleid. Alleen op deze wijze kunnen kansrijke cross-overs worden gerealiseerd met andere (Overijsselse) topsectoren als Energie, High Tech Systems & Materials en Agrofood. 14) Het verdient aanbeveling om een professionele marketing en PR-campagne te voeren. De positie van beide regio’s in logistiek opzicht is onvoldoende bekend. Gezien het belang voor de regionale economie en de kansen in termen van toevoegen werkgelegenheid dient de provincie volgens SER Overijssel
(gezamenlijk met de regio en het bedrijfsleven) promotionele activiteiten als Port of Twente procesmatig te ondersteunen. 15) Aangezien logistiek niet is bestempeld als zijnde Overijsselse topsector (of als aandachtsthema) in het provinciaal economisch beleid heeft dit automatisch tot gevolg dat deze ontbreekt (in de eerste actielijn van) de Human Capital Agenda. SER Overijssel heeft reeds voor aandacht voor de logistieke sector gepleit in het advies in het kader van regionaal economisch beleid en vindt het nu eveneens niet wenselijk wanneer op arbeidsmarktterrein aandacht voor de sector ontbreekt. 16) Een van de zes aangewezen Kennis Distributie Centra Logistiek is Windesheim in Zwolle. Volgens SER Overijssel zal ook de Twentse regio hierop moeten aanhaken/aansluiten.
Graag blijven sociale partners met u in gesprek over het vervolg. Hoogachtend,
drs. A. Peters voorzitter
Literatuur Amendement van Abbema e.a. "Goederenvervoer over water" 12-12-2012 Brief van Minister Schultz van Haegen aan de Tweede Kamer (13-2-2013), Invulling bezuinigingen Infrastructuurfonds, (incl. bijlagen). Kenmerk: IENM/BSK-2013/23008 CBRE (2011), Understanding Logistics in the Netherlands Ecorys iov Gemeenten Meppel, Kampen en Zwolle (2012), Logistieke visie Zwolle-Kampen-Meppel Gemeenten Zwolle, Kampen en Meppel (2012), Regionaal Cluster Logistiek, Uitvoeringsplan Human Capital Agenda Topsector Logistiek, december 2011 Karssen A., H. Pieper en M. Breedijk (2012), Discussienotitie toekomst goederenvervoer (PSnotitie) Motie “logistiek” (Overmeen-Bakhuis), 11-4-2012. (aangenomen) Ingediend naar aanleiding van Regionaal economisch beleid PS/2012/107 Onderzoek Logistieke draaischijf Twente, De regio als concurrerende hotspot (2011) Panteia/NEA en TNO (2012), Goederenstromen provincie Overijssel Planbureau voor de leefomgeving/CBS (2012). De ratio van ruimtelijk-economisch Topsectorenbeleid. Den Haag. Port of Twente (2012), Businessplan Port of Twente Provincie Gelderland (2012), Strategisch uitvoeringsprogramma Logistiek en Goederenvervoer 2012-2015, ‘Logistiek als Gelderse Motor’ Provincie Limburg (2012), Ambitiedocument Limburg Topprovincie Logistiek ‘Meer toegevoegde waarde meer synergie’ Provincie Noord-Brabant (2008), Brabantse Strategische Visie Goederenvervoer Provincie Overijssel (2012), Kracht van Overijssel project “Goederenvervoer over water” (Statenvoorstel nr. PS/2012/869) Provincie Overijssel (2012), “Informeren over proces “Logistiek in de breedte”, informerende brief aan Provinciale Staten van Overijssel (kenmerk 2012/0248412) Rabobank Food & Agri (2013), Thema-update biogas. Toekomst biogas: van laagwaardige input tot hoogwaardige output. Randvoorwaarden voor goede logistiek, infrastructuur essentieel” in: Supply Chain Magazine 082006 Regio Twente (2012), Vervolgaanpak Logistieke draaischijf Twente, Projectplan SER Overijssel (2012), S1858 Advies Regionaal Economisch Beleid, Investeren in de Kracht van Overijssel 2012-2015 SER Overijssel (2012), S1861 Terugkoppeling overleg GS/SER Overijssel Regionaal Economisch Beleid, vervolgvragen, afspraken en toezeggingen SER Overijssel (2013), Advies Uitvoeringsprogramma Human Capital 2012-2015 (incl. Overijssels Vakmanschap is Overijssel Meesterschap). Advies S 1864 Statenvoorstel nr. PS/2012/1037 Initiatiefvoorstel Antuma – Pieper inzake Europa en grensoverschrijdende samenwerking (12-12-2012)
“Twente moet in logistieke top 3 van Nederland” in: “De Ondernemer” (22-12-2012) Topteam Logistiek (2011), Partituur naar de top.