Zorgplan
Herbert Vissers College 2010-2014
Inhoudsopgave 1. Voorwoord
blz. 3
2. Inleiding
blz. 4
3. Visie op onderwijs
blz. 6
4. Visie op zorg voor leerlingen
blz. 8
5. De mentor 5.1: de taken van de mentor 5.2 stappenplan begeleiding leerlingen
blz. 9 blz. 9 blz. 11
6. Zorgaanbod HVC 6.1: de zorgcoördinator 6.2: training sociale vaardigheden 6.3: Training omgaan met faalangst 6.4: Rouwgroep 6.5: Begeleidingsgesprekken 6.6: Orthopedagoog 6.7: Vertrouwenspersonen 6.8: Schoolarts 6.9: Leerplichtspreekuur 6.9: Ambulant Begeleider 6.10: Leerlingen met een Leerling Gebonden Financiering 6.11: Intern Zorgoverleg 6.12: Zorg Advies Team
blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz.
7. Dyslexie
blz. 19
8. Testen 8.1: NIO en NPV-J 8.2: SAQI 8.3: Kivpa
blz. blz. blz. blz.
Zorgplan HVC 2010-2014
2
14 14 14 15 16 16 17 17 17 17 18 18 18 19
22 22 22 22
P. Lampe
1.
Voorwoord Voor u ligt het vernieuwde zorgplan van het Herbert Vissers College. Dit is een document in ontwikkeling. Eens in de vier jaar zal een (volledige) herziening plaatsvinden. In dit document wordt de zorgstructuur van het Herbert Vissers College beschreven. De beschrijving informeert personeelsleden hoe de begeleiding van leerlingen is georganiseerd en wat er in dit kader van hen zelf verwacht wordt. Het beschrijven van de structuur zal leiden tot een kritisch nadenken over het functioneren van de leerlingbegeleiding en zal daardoor leiden tot eventuele verbeteringen en het formuleren van ontwikkelpunten.
Patricia Lampe, oktober 2010
Zorgplan HVC 2010-2014
3
P. Lampe
2.
Inleiding Het Herbert Vissers College in Nieuw Vennep is een christelijke scholengemeenschap met LWOO, VMBO basisberoepsgerichte leerweg, VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, MAVO, HAVO en VWO. De school telt ruim 1700 leerlingen en 160 docenten. In 2008 is het HVC overgegaan op een teamgerichte organisatie met 2 sectordirecteuren. Eén voor HAVO en VWO, de andere voor het VMBO en de MAVO. Er zijn 9 teams: onderbouw VMBO basisberoepsgericht, onderbouw VMBO kaderberoepsgericht, bovenbouw VMBO basis – en kaderberoepsgericht, MAVO onderbouw, MAVO bovenbouw, HAVO onderbouw, HAVO bovenbouw, VWO onderbouw en VWO bovenbouw. In de teams zitten tussen de 12 en 29 docenten. Tot het team behoren de mentoren van de klassen behorend bij het team en de docenten die het grootste deel van hun lesgevende taken in dat team hebben. Het Herbert Vissers College maakt samen met Thamen (Uithoorn), Kaj Munk (Hoofddorp), ECL (Haarlem) en Haemstede-Barger (Haarlem) deel uit van de Stichting Iris. Het Herbert Vissers College is aangesloten bij het Samenwerkingsverband Amstelland en de Meerlanden 29.1. Ook Thamen en Kaj Munk maken deel uit van dit samenwerkingsverband. Vanuit dit samenwerkingsverband kan het HVC een beroep doen op een aantal voorzieningen (zoals bijvoorbeeld Rebound, de PCL, voorzieningen voor speciaal onderwijs e.d.) Het samenwerkingsverband VO/SVO Amstelland en de Meerlanden heeft als doel op de aangesloten scholen zodanig onderwijs aan te bieden dat alle leerlingen hun schoolloopbaan afsluiten met een vmbo-diploma of als dit niet mogelijk blijkt, te streven naar minimaal niveau 1 en 2, dan wel leerlingen voor te bereiden op een arbeidsplaats in de regio. Het samenwerkingsverband VO/SVO Amstelland en de Meerlanden coördineert samen met de aangesloten scholen de zorg voor leerlingen die net dat beetje meer support nodig hebben tijdens hun verblijf in het Voortgezet Onderwijs. Schooljaar 2002-2003 werd er op het HVC een zorgcoördinator aangesteld. In 2003 werd het eerste zorgplan geformuleerd. In dit zorgplan werd geprobeerd aan te sluiten bij het type school dat het HVC op dat moment was: een type 1 school die de voorzichtige ambitie koesterde om een type 2 school te worden. Oftewel: een vak- en leerstofgerichte school transformeren in ene school die ook leerlinggericht (en dus ook procesgericht) wilde zijn. De zorgstructuur die daarbij voor ogen stond was in eerste instantie bescheiden: een vertrouwenspersoon, Remediale Hulp voor spelling in de brugklas en een door Bureau Jeugdzorg gedetacheerde onderwijshulpverlener. Doel was dit uit te breiden met een sociale vaardigheidstraining en een training omgaan met faalangst en het starten van een Zorgbreedte Overleg). Ook was doel te komen tot een efficiënter papieren leerlingvolgsysteem. Dit in afwachting van het digitale leerlingvolgsysteem. De mentor was en bleef spil in de communicatie met ouders en leerlingen en kreeg een duidelijker omschreven rol bij het signaleren van zorg- en begeleidingsbehoefte, maar ook bij het aanmelden en bespreken van leerlingen in het Zorgbreedte Overleg. Op deze manier werd een voorzichtige aanzet gegeven tot een procesmatige benadering. In de loop van de jaren is het aanbod van begeleiding gegroeid. Er is een sociale vaardigheidstraining, er is een faalangstreductietraining, er zijn leerlingbegeleiders, er is een rouwgroep.
Zorgplan HVC 2010-2014
4
P. Lampe
Vanaf begin schooljaar 2009-2010 is er een aantal veranderingen in de zorg ingesteld, mede vanwege het aankomende Passend Onderwijs. 1. Orthopedagoog in vaste dienst. Om kosten te besparen werd in 2009 een orthopedagoog in eigen dienst genomen, in plaats van deze in te kopen bij Drielanden. 2. Uitbreiding taken counselor. De taken van de counselor werden uitgebreid en opgesplitst in taken voor het VMBO en taken voor de school als geheel. 3. Aanstellen van een intern begeleider. Rugzakleerlingen werden begeleid door de mentor, die daarvoor extra faciliteiten in de normjaartaak kreeg. Door te kiezen voor bundeling van de financiën werd het mogelijk een intern begeleider aan te stellen die de begeleiding van de rugzakleerlingen op zich nam. Voordeel hiervan is professionalisering van de begeleiding. Daarnaast kan de begeleiding van een aantal leerlingen gebundeld worden, waardoor er per leerlingen meer begeleidingstijd is. Doel van de begeleiding is het ondersteunen van leerlingen en het docententeam. Met de ambulant begeleider wordt met grote regelmaat overlegd, zodat er overeenstemming is in begeleidingsdoelen. 4. Aanstellen vertrouwenspersonen. In 2009 werden er twee nieuwe vertrouwenspersonen aangesteld. Deze hebben hun functie binnen de school goed geprofileerd, door docenten in te lichten en posters te maken die in school zijn opgehangen om leerlingen te wijzen op hun aanwezigheid. 5. Aanstellen rouwbegeleiders. In 2009 zijn twee nieuwe rouwbegeleiders aangesteld. 6. Instellen van een wekelijks intern zorgoverleg. Het aantal mensen dat zich op het HVC bezig houdt met de begeleiding van leerlingen is inmiddels behoorlijk uitgebreid en ook de vraag naar begeleiding van leerlingen is aanzienlijk toegenomen. De noodzaak van een wekelijks zorgoverleg werd duidelijk.
Zorgplan HVC 2010-2014
5
P. Lampe
3.
Visie op onderwijs In het schooljaarplan en in de teamplannen is te lezen dat de HVC-visie op onderwijs is dat goed onderwijs altijd bijdraagt aan een betere samenleving, omdat leren van elkaar, samenwerken, persoonlijke ontwikkeling en de ontwikkeling van waarden en normen centraal staan in het onderwijs. Op basis van deze visie heeft het HVC zich de onderstaande missie gesteld: Het HVC biedt niet alleen onderwijs, maar ook een herkenbare bijdrage aan de vorming en ontwikkeling van leerlingen, met oog voor de mogelijkheden en talenten van de leerlingen. Onze leerlingen worden gestimuleerd na te denken over de vraag op welke wijze de wereld beter kan zijn dan zij is. Het HVC baseert zich daarbij op tijdloze christelijke beginselen die het fundament vormen van onze moderne samenleving. Binnen Iris hebben de scholen zich uitgesproken voor een duidelijke ambitie op het gebied van de 3 K’s: klimaat, kenmerken en kwaliteit, waarbij excellentie nagestreefd wordt op het gebied van kwaliteit en klimaat en de kenmerken marktconform zijn. Klimaat Persoonlijke ontwikkeling en leren komen het best tot stand in een veilig en prettig klimaat, waar leerlingen gekend worden en waar aandacht en zorg vanzelfsprekend zijn. Het realiseren en in stand houden van een dergelijk klimaat vraagt om voortdurende reflectie binnen de school en een uitstekend contact met leerlingen en ouders. De uitgangspunten Veiligheid, Invloed en Aandacht (VIA) vanuit de Iris-visie zijn sturende begrippen in het HVC klimaat. Sociale veiligheid: elk personeelslid draagt eraan bij dat leerlingen gezien, erkend en aangesproken worden op een wijze die als rolvoorbeeld voor hen dient Invloed: d.m.v. de nieuwe leerlingenraad krijgen leerlingen een stem bij de ontwikkeling van de school en krijgt de schoolleiding feedback op het gebied van het gewenste schoolklimaat Aandacht: zorg, begeleiding en uitdaging moeten op korte afstand van de leerling aanwezig zijn en z.v.m. op maat kunnen worden ingezet De focus zal voor het HVC komend jaar liggen op het gebied van Invloed, om te zorgen dat het schoolklimaat als excellent ervaren wordt. Kenmerken Het onderwijsaanbod zal aangepast en ontwikkeld worden om te zorgen dat voor elke leerling in Nieuw Vennep een aantrekkelijke en passende opleiding geboden kan worden. Kwaliteit Het HVC zal zich steeds meer gaan richten op de kwaliteit van de lessen, waarbij de docentcompetenties de gemeenschappelijke taal zijn en de gesprekscyclus dient als vliegwiel voor de persoonlijk ontwikkeling van docenten en ondersteunend personeel.
Zorgplan HVC 2010-2014
6
P. Lampe
4.
Visie op zorg voor leerlingen In de visie van geïntegreerde leerlingbegeleiding zijn mentoren en docenten de eerste lijn in de begeleiding van de leerlingen. Elke mentor maakt deel uit van één van de negen teams. Regelmatig vindt er overleg plaats tussen mentoren en teamleider. De mentor en het docententeam vervullen de signaalfunctie en zijn betrokken bij begeleidingsafspraken. De mentor is het eerste aanspreekpunt voor zowel leerlingen als ouders. De betrokkenheid van ouders wordt belangrijk geacht. De contextuele visie op leerlingbegeleiding gaat er vanuit dat ouders en school moeten samenwerken in de begeleiding van kinderen. Mentoraat is in die zin vak- en school overstijgend. School maakt deel uit van de zogenaamde dynamische driehoek. kind
ouders
school
Wanner de relaties in de driehoek in harmonie zijn, heeft het kind optimale groeimogelijkheden. Mentoren, docenten en teamleider van het HVC zijn de eerste verantwoordelijken als het gaat om het bewaken van het welzijn van hun leerlingen op school. Mentoren en het docententeam vervullen de signaalfunctie en zijn betrokken bij begeleidingsafspraken. Waar nodig kan de mentor, in overleg met de teamleider, een beroep doen op specialisten die intern of extern voor de school beschikbaar zijn. Deze specialisten vormen samen de tweede lijn van de leerlingbegeleiding. De interne specialisten zijn: het zorgteam, bestaande uit: de zorgcoördinator, de orthopedagoog, de counselor en de intern begeleider; de faalangstreductie trainers; de sociale vaardigheidstrainers; de rouwbegeleiders en de vertrouwenspersonen. De externe specialisten die regelmatig op school aanwezig zijn, zijn: de schoolarts, de leerplichtambtenaar, de ambulante begeleiders van de verschillende clusters en de toegangsmedewerker van bureau Jeugdzorg. De school heeft daarnaast contacten met diverse instellingen en organisaties waarop een beroep gedaan kan worden. Te denken valt aan Bureau Jeugdzorg, Jeugdriagg, Spirit etc.
Zorgplan HVC 2010-2014
7
P. Lampe
5.
De mentor: Een goede verstandhouding tussen ouders en school is belangrijk. Als ouders en school een gezamenlijke verantwoordelijkheid ervaren en er voldoende duidelijkheid is over de rolverdeling bij de begeleiding van kinderen op weg naar volwassenheid, is aan een belangrijke randvoorwaarde voor goede zorg voldaan. Aangezien schoolcarrières helaas niet altijd rimpelloos verlopen, kunnen leerlingen worden gehinderd door problemen met de studie of in de persoonlijke sfeer. Het HVC biedt in deze situaties een aantal vormen van begeleiding. Daarbij is de rol van de mentor erg belangrijk. De mentoren zijn nauw betrokken bij het wel en wee van leerlingen uit hun eigen klas. Zij zullen daarom als eersten merken dat resultaten terug lopen of dat er op ander gebied iets aan de hand is met de leerling. De mentoren zijn de eerste aanspreekpunten voor zowel ouders als leerlingen en zijn primair verantwoordelijk voor de leerlingbegeleiding in de breedste zin van het woord. Omdat in een groot aantal klassen een wekelijks mentoruur is ingeroosterd, is de mentor in staat om in veel gevallen (preventieve) interventies te plegen. In die gebieden waar de zorgbehoefte de competentie van de mentor overschrijdt, wordt in overleg met de teamleider de hulp ingeroepen van het zorgteam. Op het Herbert Vissers College is in principe iedere docent mentor. De mentor is de docent die een aan zijn zorg toevertrouwde groep leerlingen begeleidt in het bereiken van onderwijs- en vormingsdoelen. In dit begeleiden van de leerling zijn 3 aspecten te onderscheiden: begeleiding bij het leerproces persoonlijke ontwikkelingsbegeleiding begeleiden bij het ontwikkelen van inzicht bij leerlingen in hun individuele capaciteiten, interesses en bij de keuze voor verdere studie en opleiding
5.1
De taken van de mentor De taken van de mentor zoals deze omgeschreven staan: de mentor toont belangstelling voor de leerlingen en volgt de individuele leerlingen in hun studieresultaten en welbevinden. - De mentor stelt zich op de hoogte van de relevante gegevens betreffende de omstandigheden waarin een leerling verkeert. Deze gegevens worden verkregen door het raadplegen van leerling-dossiers (digitaal en papier), rapporten, testen en andere onderwijskundige gegevens, informatie van collega’s, de vorige mentor en door gesprekken met de leerling en zijn ouders. - De mentor toont belangstelling voor de voortgang van de studie van de individuele leerling en voert hierover gesprekken - De mentor toont belangstelling voor het algemeen welbevinden van de individuele leerling. De mentor voert hierover begeleidingsgesprekken met de leerling. Wanneer er sprake is van ernstigere problematiek, verwijst een de mentor de leerling, in overleg met de teamleider door. De mentor vult het aanvraagformulier voor zorg in. - Verzamelt en administreert de leerlinggegevens van zijn mentorgroep en informeert het klassenteam en de volgende mentor/teamleider - De mentor informeert bij regelmatig of langdurig afwezig zijn van de leerling naar de oorzaak. Als dit nodig is treft hij een regeling voor het huiswerk en stimuleert bezoeken.
Zorgplan HVC 2010-2014
8
P. Lampe
-
Monitort de absentie van de leerling en handelt verzuimprotocol dat in december 2008 ingevoerd is.
conform
het
Geeft leiding aan de mentorgroep De mentor neemt initiatieven om de goede verstandhouding en de werksfeer binnen de klas te bevorderen door het (laten) organiseren van een klassenavond of andere activiteit van zijn mentorgroep/leerjaar. De mentor geeft informatie over schoolregels, schoolregelingen en schoolactiviteiten. De mentor stimuleert deelname aan de leerlingenraad. De mentor verzorgt een ingeroosterd mentoruur/begeleidingsles. De mentor is betrokken en begeleidt mede loopbaanoriëntatieactiviteiten. De mentor begeleidt excursies en sportactiviteiten van zijn mentorgroep De mentor is contactpersoon tussen school en ouders / verzorgers De mentor onderhoudt het contact met de ouders. De mentor is aanwezig op en bereidt mede voor de kennismakingsavond, diploma-uitreiking en is aanwezig op de voorlichtingsavond van het decanaat. De mentor heeft in voorkomende gevallen overleg met ouders/verzorgers over de resultaten, zoals deze o.a. naar voren komen op de cijferlijst. De mentor bereidt de rapportvergadering van de eigen mentorgroep in overleg met de teamleider schriftelijk voor en leidt de leerlingbespreking. De mentor geeft rapporten en PTA-lijsten aan de leerlingen mee naar huis en controleert of deze door de ouders ondertekend zijn. De mentor deelt algemene mededelingen uit en neemt in voorkomende gevallen de antwoordstrookjes weer in. De mentor is de eerst aangewezene om met de ouders te spreken over de studieresultaten, studiehouding en gedragsaspecten van de leerling.
De mentor is betrokken bij de voorbereiding en de uitvoering van de begeleidingsactiviteiten van het team/betreffende leerjaar. De mentor neemt deel aan het teamoverleg. De mentor houdt contact met de teamleider om elkaar op de hoogte te houden van de ontwikkelingen in de mentorgroep.
De -
De mentor bewaakt de dossiervoortgang van de leerlingen - De mentor volgt samen met de leerlingen de planning voor dat jaar. - De mentor bewaakt dat leerlingen niet te veel activiteiten op hetzelfde moment moeten doen. - De mentor bewaakt samen met de leerling de stand van zaken betreffende het inleveren van handelingsdelen en praktische opdrachten.
mentor coacht de studie van de leerlingen De mentor verzorgt studielessen De mentor signaleert problemen gericht op leerling en organisatie De mentor houdt het loopbaanoriëntatievolgsysteem bij.
Van elke mentor wordt verwacht dat deze begeleidingsgesprekken met leerlingen voert. Het kunnen voeren van een gesprek vereist bepaalde vaardigheden: - een doel / resultaat voor ogen hebben - kunnen luisteren - gespreksvaardigheden - kunnen samenwerken (met ouders) - rekening kunnen houden met verschillende loyaliteiten
Zorgplan HVC 2010-2014
9
P. Lampe
Naast genoemde vaardigheden is het belangrijk als mentor je grenzen te kennen. Het is belangrijk te weten wanneer de begeleiding (of een deel daarvan) overgedragen moet worden aan een ander. Als mentor heb je je grens bereikt als: de relatie met de leerling niet goed is; de leerling niet begeleid wil worden; je te betrokken raakt; de begeleiding zoveel tijd of energie vraagt dat je het niet meer kunt of mag opbrengen; je merkt dat je onvoldoende deskundig bent om de leerling goed te begeleiden. Concrete voorbeelden van wanneer een leerling altijd doorverwezen moet worden zijn: seksuele mishandeling; krassen; zelfmoordpogingen (of de gedachten daaraan); gezinsproblematiek; agressie; psychiatrische problemen (bijv. eetstoornissen); weglopen; uit huis plaatsingen etc. Wanneer de problematiek van de leerling de professionaliteit van de mentor te boven gaat, wordt de leerling aangemeld bij het zorgteam. Het aanmelden van leerlingen geschiedt steeds met toestemming van ouders. Om het aanmelden van leerlingen voor zorg te vereenvoudigen is de procedure voor aanmelding met ingang van schooljaar 2009-2010 gewijzigd. Naast het ZAT is er nu ook een Intern Zorg Overleg. In dit Interne Zorg Overleg (IZO) zitten alle personen die betrokken zijn bij de zorg op school: de intern begeleider, de counselor, de orthopedagoog en de zorgcoördinator. Er is één vereenvoudigd aanvraagformulier voor alle vormen van zorg. De mentor vult dit formulier in overleg met de teamleider in en stuurt het naar de zorgcoördinator. De aanvraag wordt dan in het eerstvolgende Interne Zorg Overleg besproken. Als leidraad, niet als dictaat, is het volgende stappenplan ontworpen om mentoren handvatten te bieden bij de begeleiding van leerlingen: 5.2
Stappenplan begeleiding leerlingen. Stap 1: Wanneer een mentor geconfronteerd wordt met problematiek van een leerling, gaat de mentor met de leerling in gesprek. Er zijn dan drie mogelijkheden: 1.1 De mentor voert begeleidingsgesprekken met de leerling wanneer er sprake is van niet te ernstige problematiek. 1.2 Wanneer de problematiek verder reikt dan wat van een mentor of team verwacht kan worden (bijvoorbeeld, ernstige motivatieklachten, depressiviteit, automutilatie, (vermoedens van) mishandeling, ernstige sociaal emotionele problematiek, vermoedens van stoornissen, gezinsproblemen, psychiatrische problemen (als eetstoornissen) etc.) brengt de mentor de leerling in overleg met de teamleider direct in in het interne zorgoverleg. De mentor benadert de ouders om hen toestemming te vragen hun kind in het zorgoverleg te bespreken. De mentor vult het aanvraagformulier voor zorg in. De volgende stap is dan stap 5. 1.3 In zeer dringende gevallen wordt de zorgcoördinator direct benaderd. Ook dan volgt stap 5. De mentor maakt een notitie in Magister. Stap 2: De mentor neemt contact op met ouders. De mentor maakt hier melding van in Magister. Stap 3: De mentor brengt de leerling in in het teamoverleg. Binnen het team worden afspraken gemaakt. Deze afspraken worden vastgelegd in Magister.
Zorgplan HVC 2010-2014
10
P. Lampe
Stap 4: De teamafspraken worden binnen vier weken geëvalueerd. Deze evaluatie wordt in Magister opgenomen. Wanneer met de gemaakte afspraken geen resultaat geboekt wordt, of wanneer het probleem blijft voortduren, of wanneer het team bepaalt dat het direct nodig is, wordt een leerling in overleg met de teamleider aangemeld voor het interne zorgoverleg. Deze aanmelding gebeurt door invulling van het aanvraagformulier voor zorg dat naar de zorgcoördinator opgestuurd wordt. Stap 5: De zorgcoördinator bepaalt of een leerling in het interne zorgoverleg, direct in het ZAT besproken wordt, of direct doorverwezen moet worden naar de externe zorg. De mentor wordt, over het algemeen, uitgenodigd de hulpvraag toe te lichten in het interne zorgoverleg. Voor het bespreken van een leerling in het ZAT geldt dat ouders toestemming moeten geven. De mentor neemt contact op met de ouders om toestemming te vragen. Geven zij deze niet, dan is het ons wettelijk niet toegestaan de leerling te bespreken. Wanneer dit het geval is, benadert de mentor de zorgcoördinator en zullen vervolgstappen besproken worden. Stap 6: Het zorgoverleg bepaalt de volgende stap. Er wordt een case manager aangewezen en actiepunten worden geformuleerd. Deze worden via Magister en via de mail teruggekoppeld aan de mentor en de teamleider. Stap 7: Leerlingen ingebracht in het Intern Zorg Overleg (IZO) worden wekelijks besproken om de voortgang te bewaken. Twee weken na aanmelden volgt terugkoppeling aan de mentor over het plan van aanpak. Vier weken na inbreng van een leerling volgt een moment van evaluatie. Deze evaluatie wordt teruggekoppeld naar de mentor (Magister en mail). Hiermee moet voorkomen worden dat leerlingen te lang in het zorgcircuit blijven hangen zonder dat vorderingen geboekt worden. (PDCA-cirkel) Stap 8: Wanneer er geen vorderingen zijn wordt de leerling ingebracht in het ZAT. Afspraken over de te nemen stappen en de benoemde case manager worden via Magister en de mail teruggekoppeld naar de mentor en de teamleider. Het ZAT bepaalt de vervolgstappen. Hiervan wordt verslag gedaan via mail en Magister. Voor het bespreken van een leerling in het ZAT geldt dat ouders toestemming moeten geven. De mentor neemt contact op met de ouders om toestemming te vragen. Geven zij deze niet, dan is het ons wettelijk niet toegestaan de leerling te bespreken. Wanneer dit het geval is, benadert de mentor de zorgcoördinator en zullen vervolgstappen besproken worden. Stap 9: Wanneer een leerling doorverwezen wordt naar externe zorgverleners, verlopen de contacten met de zorgverlener en de terugkoppeling aan de mentor via de leden van het zorgteam.
Zorgplan HVC 2010-2014
11
P. Lampe
Schematisch ziet het stappenplan er als volgt uit:
Leerling met een probleem Niet ernstig
Crisis
Ernstig
mentorgesprekken
Aanmelden intern zorgoverleg (IZO)
Contact ouders Doel(en) formuleren Verwerken in Magister
Binnen 2 weken terugkoppeling
Binnen 4 weken evaluatie doel/resultaat Geen resultaat
Doel behaald
Bespreken in team, doel(en) formuleren
Intern begeleiden
Doorverwijzen naar Zorg Advies Team (ZAT)
Info in Magister
Contact / terugkoppeling via Intern Zorg Overleg (IZO)
Afronden (verwerken In Magister)
Zorgcoördinator Aanmelden bij Intern Zorgoverleg (IZO)
Doorverwijzen
Contact + informatie via zorgcoördinator Info in Magister
Info in Magister
Binnen 4 weken evalueren Geen resultaat Aanmelden bij Intern Zorg Overleg (IZO)
Doel behaald Afronden / verwerken in Magister
Zorgplan HVC 2010-2014
12
P. Lampe
6.
Zorgaanbod HVC
6.1.
De zorgcoördinator Wanneer een team tot de conclusie komt dat de ontwikkeling van een leerling vertraagt, ondanks de inzet van docenten en mentor, dan zal de leerling worden aangemeld bij het Zorgteam. De aanmelding geschiedt via de zorgcoördinator. Het zorgteam, onder leiding van de zorgcoördinator, beoordeelt de aanvraag voor zorg en/of begeleiding. In het zorgoverleg worden afspraken gemaakt voor nader onderzoek, begeleiding van de leerlingen en/of doorverwijzing. De zorgcoördinator is zowel intern als extern aanspreekpunt als het gaat om uitvoering en coördinatie van de leerlingenzorg.
6.2.
Training Sociale Vaardigheden Jongeren kunnen soms moeite hebben met de communicatie met medeleerlingen en docenten. Sommige leerlingen ‘botsen’ dan regelmatig met hun klasgenoten of docenten. Anderen vinden het juist moeilijk om zich te uiten wanneer dat nodig is. Sommige jongeren beschikken over onvoldoende vaardigheden om zich in allerlei sociale situaties te handhaven. De mentor die dit signaleert, meldt dan, in overleg met de ouder(s)/verzorger(s) en de teamleider, een leerling aan voor een SoVatraining. Er vindt een intakegesprek plaats met de leerling, ouder(s)/verzorger(s) en de mentor om te kijken hoe de SoVa training kan helpen om de situatie te verbeteren. Elke jaar worden twee trainingen gegeven. De eerste training start in oktober, de tweede training start in maart. De groep bestaat uit tien tot twaalf personen. Elke training bestaat uit: Een intakegesprek met de leerling, de ouders en de mentor Tien lessen waarin de volgende onderwerpen aan de orde komen: kennis maken 1 luisteren 2 vertellen 3 voor je zelf opkomen 4 kritiek uiten 5 kritiek ontvangen 6 omgaan met conflicten 7 samenwerken 8 complimenten geven en ontvangen 9 pesten Halverwege de training is er een tussenevaluatie. Er wordt contact opgenomen met ouders en mentor om vorderingen te bespreken. De certificaatuitreiking waarbij er verslag wordt gedaan van de vorderingen van een leerling. Ook hierbij zijn ouders en mentor aanwezig. Aanmelding voor de sociale vaardigheidstraining wordt geïnitieerd door de mentor, het docententeam, ouders of naar aanleiding van afname van de SAQI. Soms adviseert de schoolarts, na het afnemen van de KIVPA, aanmelding. De sociale vaardigheidstraining wordt gegeven door twee trainers. Eén trainer houdt zich bezig met het programma, de andere trainer houdt de processen in de gaten en geeft hierop feedback.
Zorgplan HVC 2010-2014
13
P. Lampe
In de training wordt gewerkt met gedragsinstructie en gedragsoefening gericht op verbale en non verbale communicatie. De methode is ontwikkeld door Krijn Vermaas van Bureau Jeugdzorg Amstelland Meerlanden. Aanmelding voor de sociale vaardigheidstraining: de mentor vult het aanvraagformulier voor zorg in dat op intranet te vinden is onder formulieren leerlingenzorg zorgaanvraag. Het ingevulde formulier wordt naar de zorgcoördinator gestuurd. De zorgcoördinator geeft de aanmelding door aan de trainers. 6.3
Training Omgaan met faalangst Van iedere twaalf leerlingen heeft er één last van faalangst. Het is dus met andere woorden een veel voorkomend probleem. Vaak is het duidelijk als een leerling faalangst heeft, soms zorgt een leerling ervoor dat problemen onzichtbaar blijven. Faalangst wordt in sterke mate bepaald door een negatief verwachtingspatroon ten aanzien van het eigen kunnen en een negatief zelfbeeld. Met behulp van cognitieve herstructureringstechnieken (positief denken, complimenten, oppeppers, gedachtestop) wordt geprobeerd het negatieve denkpatroon te doorbreken en om te zetten in een realistischer verwachtingspatroon en een positiever zelfbeeld. Op het HVC worden jaarlijks drie groepstrainingen van 8 lessen gegeven aan faalangstige leerlingen. Eén van deze trainingen is speciaal voor examenleerlingen. De groep bestaat uit maximaal twaalf leerlingen. Leerlingen kunnen op verschillende manieren in aanmerking komen voor de faalangstreductietraining: op eigen initiatief, op initiatief van de mentor of het docententeam, op initiatief van ouders, of naar aanleiding van de SAQI. De aanmelding geschiedt door de mentor. Na aanmelding volgt een intakegesprek. De training die gebruikt wordt is ontwikkeld door het RIAGG en gebaseerd op Nieuwenbroek, Ringrose en Nijenhuis. In de eerste lessen wordt gekeken naar wat faalangst precies is en wat het voor de leerlingen betekent. In de lessen daarna worden manieren aangeleerd om beter met faalangst om te kunnen gaan. Aan de orde komen: Wat is faalangst? 1 Stevig zijn (zelfbewust gebruik van lichaamstaal) 2 Ontspannen (geleide fantasie, ademhalingsoefeningen, spieroefeningen etc.) 3 GGG denken (gebeurtenis -> gedachte -> gevoel) 4 Positief / neutraal denken 5 Studievaardigheden Aanmelding voor de faalangstreductietraining: de mentor vult het aanvraagformulier voor zorg in dat op intranet te vinden is onder formulieren leerlingenzorg zorgaanvraag. Het ingevulde formulier wordt naar de zorgcoördinator gestuurd
Zorgplan HVC 2010-2014
14
P. Lampe
6.4.
Rouwgroep Jongeren die te maken hebben met een verlies in hun omgeving kunnen terecht bij de rouwgroep. Het doel van de rouwgroep is onder andere het delen van ervaringen, gedachten en gevoelens om daardoor makkelijker over het verlies te kunnen praten, het actief werken aan het (opnieuw) overzicht krijgen over de eigen situatie en het versterken van de rouwende jongere zelf. Middelen om die doelen te bereiken zijn o.a. muziek, luisteren naar elkaars verhalen, schrijven van gedichten of verhalen etc. De rouwgroep is bestemd voor leerlingen die iemand verloren hebben. Wenselijk is dat dit verlies niet te nieuw is (uitgegaan wordt van minstens drie maanden voordat een leerling bij de rouwgroep terecht komt). Wanneer er een rouwgroep komt, hangt af van de vraag. De grootte van de groep is wisselend. Rouwbegeleiding kan ook individueel gegeven worden wanneer er geen andere leerlingen zijn. Aanmelding kan op verschillende manieren geschieden. Over het algemeen zijn mentoren goed op de hoogte van wat er in het leven van een leerling gebeurt. De mentor bespreekt met de leerling of er behoefte is aan rouwbegeleiding en spreekt daarna de zorgcoördinator aan. De zorgcoördinator benadert de rouwbegeleider. De rouwbegeleider nodigt vervolgens de leerling uit voor een gesprek. De laatste jaren is er ongeveer één rouwgroep per jaar bijeengekomen. Het aantal bijeenkomsten en het aantal deelnemers varieert en is afhankelijk van de behoefte. Naast deze rouwgroep heeft de rouwbegeleider ook een taak op school als het gaat om begeleiding van klassen die direct (medeleerling, docent) of indirect (ouders van klasgenootjes) te maken krijgen met een overlijden. Wanneer zo’n overlijden plaats vindt, wijken de lessen en worden de mentor en de rouwbegeleider ingezet. Op school wordt een stilteplek ingericht voor leerlingen en collega’s om de overledenen te kunnen herdenken. Wanneer er sprake is van een sterfgeval benadert de mentor de zorgcoördinator. De zorgcoördinator benadert de rouwbegeleider.
6.5.
Begeleidingsgesprekken Leerlingen kunnen aangemeld worden voor begeleiding door de intern begeleider, counselor of orthopedagoog wanneer er sprake is van gedragsproblemen (problemen met werkhouding en concentratie, motivatieproblemen, huiswerkproblemen, plotselinge achteruitgang in resultaten, spijbelen, autoriteitsconflicten, slechte relatie met medeleerlingen, crimineel gedrag binnen of buiten de school) en bij psychosociale problemen (emotionele problemen als angst, faalangst, depressiviteit, negatief zelfbeeld, opvallend / vreemd gedrag, mishandeling en / of seksueel misbruik of een vermoeden daarvan, verslavingsproblemen, gezinsproblemen). De begeleiding van de leerlingen is er op gericht leerlingen een beter inzicht te geven in hun situatie, de rol die ze daarin spelen en de mogelijkheden die ze hebben om keuzes te maken en veranderingen aan te brengen. De begeleiders kunnen de mentor ondersteunen bij de persoonlijke begeleiding van leerlingen met problemen, die van velerlei aard kunnen zijn en die hun prestaties, het gedrag thuis en op school beïnvloeden.
Zorgplan HVC 2010-2014
15
P. Lampe
Aanmelding voor leerlingbegeleiding : de mentor vult in overleg met de teamleider het aanvraagformulier voor zorg in dat op intranet te vinden is onder formulieren leerlingenzorg zorgaanvraag. Het ingevulde formulier wordt naar de zorgcoördinator gestuurd. Wanneer de zorgcoördinator dit formulier ontvangen heeft, wordt de leerling besproken in het eerstvolgende Interne Zorg Overleg, dat wekelijks plaatsvindt. De ernst van het probleem bepaalt of de leerlingbegeleider, de counselor of de orthopedagoog met de leerling aan de slag gaat. 6.6.
Orthopedagoog Vanaf 1 augustus 2009 heeft het HVC een orthopedagoog in dienst. De orthopedagoog ondersteunt het LWOO team, doet onderzoek bij complexe gedragsproblematiek waarbij ook stagnerende leer – en schoolprestaties spelen. Zij ondersteunt de teams door het bij te staan bij het maken van handelingsplannen. Zij begeleidt leerlingen met sociaal- emotionele problematiek, adviseert mentoren en docenten, neemt testen af op het gebied van intelligentie, sociaal emotionele problematiek en gedragsstoornissen. Daarnaast kan de orthopedagoog, in samenwerking met onder andere de zorgcoördinator, interne trainingen verzorgen. (bijvoorbeeld in gesprekstechnieken). Het aanmelden van leerlingen voor begeleiding door de orthopedagoog, geschiedt door middel van het aanvraagformulier voor zorg dat te vinden is op intranet onder formulieren leerlingenzorg zorgaanvraag. De orthopedagoog zal op verzoek van de teamleider, in overleg met de zorgcoördinator, ondersteuning bieden aan mentoren en docenten.
6.7.
Vertrouwenspersoon Het kan voorkomen dat leerlingen met een bepaald probleem niet bij de mentor, de teamleider of de schoolleiding terecht kunnen of willen. Bijvoorbeeld wanneer er sprake is van machtsmisbruik, zowel van de kant van de (mede)leerlingen als van de kant van docenten, medewerkers en schoolleiding. Of wanneer een leerling wordt gepest of seksueel, psychisch en/of fysiek mishandeld of geïntimideerd. Leerlingen die machtsmisbruik ondergaan, weten vaak niet wat te doen. Daarom zijn er op onze school vertrouwenspersonen aangewezen, waarbij men terecht kan voor informatie, (eerste) opvang, ondersteuning en eventuele doorverwijzing naar externe hulpverleningsinstanties of naar de landelijke klachtencommissie. De vertrouwenspersonen begeleiden de leerling niet, maar verwijzen deze zo nodig door.
6.8.
Schoolarts De schoolarts is regelmatig op donderdagen op school. Zij spreekt dan met leerlingen uit het tweede leerjaar naar aanleiding van de zogenaamde KIVPA vragenlijsten(Korte Indicatieve Vragenlijst voor Psychosociale Problematiek bij Adolescenten). Daarnaast is de schoolarts beschikbaar voor gesprekken met leerlingen naar aanleiding van lichamelijke of (vermoede) psychosomatische problematiek. Deze gesprekken kunnen plaatsvinden op verzoek van de leerling, op verzoek van de ouders en op verzoek van school. Wanneer een leerling door school naar de schoolarts verwezen wordt, moet ouders altijd om toestemming gevraagd worden. Wanneer er sprake is van veelvuldig ziekteverzuim kan een leerling doorverwezen worden naar de schoolarts. Ook hiervoor moeten ouders toestemming geven. Wel is het zo dat wanneer deze toestemming geweigerd wordt, de leerling doorverwezen wordt naar de leerplichtambtenaar. Wanneer het nodig is zal dan een onafhankelijk arts een keuring verrichten (SMA-arts).
Zorgplan HVC 2010-2014
16
P. Lampe
6.9
Leerplichtspreekuur Eén keer in de twee weken is de leerplichtambtenaar op school voor het leerplichtspreekuur. Het leerplichtspreekuur is bedoeld als preventieve actie om verder verzuim bij leerlingen te voorkomen. Leerlingen die meer dan 8 keer te laat zijn en/of ongeoorloofd afwezig zijn geweest, worden aangemeld voor het leerplichtspreekuur. Wanneer het verzuim van de leerling aanhoudt, wordt de leerling gemeld bij het verzuimloket en volgen de officiële stappen. (waarschuwing, officiële waarschuwing, Proces Verbaal). Leerlingen moeten bij het verzuimloket gemeld worden wanneer zij meer dan 16 keer te laat en/of ongeoorloofd afwezig zijn geweest.
6.10
Ambulant begeleider (AB-er) Op het HVC zitten leerlingen met een stoornis of handicap. Een aantal van hen heeft een leerling gebonden financiering (LGF) ofwel een rugzakje. Er wordt bij handicaps en stoornissen een onderscheid gemaakt tussen 4 clusters. Cluster 1 leerlingen zijn leerlingen met een visuele beperking; Cluster 2 leerlingen zijn leerlingen met een auditieve beperking en/of spraakmoeilijkheden; Cluster 3 leerlingen zijn leerlingen met een geestelijke of verstandelijke beperking of langdurig zieke leerlingen; Cluster 4 leerlingen zijn leerlingen waarbij sprake is van gedragsproblematiek. Alle leerlingen die een cluster 4 indicatie (ofwel een LGF of rugzakje) hebben, worden begeleid door een ambulant begeleider. De cluster 4 leerlingen worden begeleid door een ambulant begeleider van Altra. Omdat het aandeel cluster 4 leerlingen groot is, is de ambulant begeleider van de cluster 4 leerlingen wekelijks anderhalve dag op school om gesprekken met de leerlingen te voeren. De ambulant begeleider stelt een begeleidingsplan op. Daarnaast onderhoudt hij contacten met de mentor en de intern begeleider over het functioneren van de leerling. Desgewenst kan de ambulant begeleider bij vergaderingen aanwezig zijn om zijn expertise te delen. Aanmelding voor ambulante begeleiding geschiedt door de zorgcoördinator.
6.11
Leerlingen met een Leerling Gebonden Financiering (LGF) ofwel: de rugzakleerlingen Naast de begeleiding door de ambulant begeleider worden leerlingen met een rugzakje vanaf 1 augustus 2009 ook begeleid door de intern begeleider. Voorheen werd de mentor met deze taak belast. De normale mentortaken blijven bij de mentor. De intern begeleider is verantwoordelijk voor de extra zorg en onderhoudt contacten met mentor en team. De invulling van de begeleiding door de intern begeleider wordt in overleg met de leerling, de ouders, de mentor, de ambulant begeleider en de zorgcoördinator bepaald. De begeleiding kan onder andere bestaan uit het geven van ondersteuning bij problemen met plannen, structureren aanbrengen, organisatie van het huiswerk; het bespreken van allerlei situaties en gebeurtenissen en het oefenen en begeleiden daarin Rugzakleerlingen komen automatisch voor de begeleiding in aanmerking. De mentor wordt benaderd door de intern begeleider en hoeft de leerlingen hiervoor niet aan te melden.
Zorgplan HVC 2010-2014
17
P. Lampe
Het (her)aanvragen van Leerling Gebonden Financiering (ofwel een rugzak) loopt altijd via de zorgcoördinator. 6.12
Intern Zorg Overleg Wekelijks overleggen de intern begeleider, de counselor, de orthopedagoog en de zorgcoördinator over de leerlingen op het HVC die op de één of andere manier extra ondersteuning nodig hebben. Wanneer een mentor of team meent dat een leerling aangemeld moet worden voor extra ondersteuning, dan wordt de mentor uitgenodigd, in overleg met de teamleider het aanvraagformulier “zorgaanvraag” in te vullen. De leerling wordt in het eerstvolgende zorgoverleg voor de sector waarin de leerling zit, besproken. Indien de situatie daar om vraagt dan zal de mentor of de teamleider uitgenodigd worden om de aanvraag nader toe te lichten. Binnen vier weken volgt terugkoppeling naar de mentor over wel of niet bereikte resultaten. Op basis hiervan wordt bepaald wat er verder moet gebeuren met de leerling.
6.13
Zorg Advies Team Elke maand is er de mogelijkheid om leerlingen in te brengen voor overleg met het Zorg Advies Team. De data van de bijeenkomsten van het ZAT staan vermeld in de jaarplanning. In het Zorg Advies Team zitten naast de intern begeleider, de counselor, de orthopedagoog en de zorgcoördinator ook de schoolarts, de ambtenaren leerplicht (Haarlemmermeer en Hillegom) en de toegangsmedewerker van Bureau Jeugdzorg. Politie, reclassering en andere instanties kunnen worden uitgenodigd wanneer de situatie daarom vraagt. Het Zorg Advies Team adviseert en is sluis naar externe hulpverlening en een eventuele opvang van leerlingen in de TimeOut/Rebound voorziening in Aalsmeer. Leerlingen worden via het Interne Zorg Overleg doorverwezen naar het Zorg Advies Team. Indien nodig zal daarvoor een mentor of teamleider uitgenodigd worden.
Zorgplan HVC 2010-2014
18
P. Lampe
7.
Dyslexie Op dit moment is de meest geaccepteerde definitie van dyslexie de volgende: Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau. Dyslectische leerlingen in het voortgezet onderwijs hebben problemen met: Lezen en/of spellen op woordniveau in het Nederlands en in de moderne vreemde talen (nieuwe klank-tekenkoppelingen, ingewikkelde spellingsafspraken); Het snel en accuraat lezen (decoderen) van teksten bij alle vakken; Het snel en accuraat spellen (coderen) bij functioneel schrijven bij alle vakken Dyslectische leerlingen kun je in drie categorieën indelen: 1. Leerlingen die als gevolg van dyslexie last hebben van een tempoprobleem. Ze lezen langzamer en zijn veelal ook minder snel in het verwerken van informatie 2. Leerlingen die als gevolg van de dyslexie last hebben van zowel een tempoprobleem als een spellingsprobleem. Zij hebben naast bovengenoemd probleem grote moeite met spelling. De spellingsproblemen zijn bij deze groep leerlingen van basale aard. Scrijven wat je hoort kost deze groep leerlingen veel energie. 3. Leerlingen die als gevolg van de dyslexie in zeer ernstige mate last hebben van zowel een tempoprobleem als een spellingsprobleem. Ze lezen beduidend langzamer, zijn beduidend minder snel in het verwerken van informatie en hebben daarnaast zeer grote moeite met de spelling. De spellingsproblemen zijn bij deze leerlingen van zeer basale aard. Schrijven wat je hoort kost deze groep leerlingen zeer veel energie. Vaststelling dyslexie: Aan het begin van het schooljaar worden alle leerlingen onderzocht op taalzwakheid en/of dyslexie. Dit gebeurt aan de hand van een screeningsdictee en een toets volgens de richtlijnen van het Protocol Dyslexie VO. Op basis van de analyse van het screeningsdictee wordt besloten welke leerlingen verder getest gaan worden. Vanuit deze groep leerlingen wordt bekeken welke leerlingen in aanmerking dienen te komen voor een dyslexieonderzoek. Dit wordt, in overleg met ouders, uitgevoerd door het Iwal. De kosten zijn voor ouders. Als de dyslexieverklaring afgegeven wordt, heeft de leerling recht op een dyslexiepas. Ook leerlingen uit hogere leerjaren bij wie aanwijzingen voor dyslexie bestaan, kunnen via hun mentor/teamleider worden aangemeld bij de dyslexie-coӧrdinator om aangemeld te worden bij het Iwal voor dyslexieonderzoek. Als een leerling bij aanmelding al in bezit is van een officiële dyslexieverklaring met bijbehorend onderzoeksverslag, wordt eveneens een dyslexiepas afgegeven. Op HVC wordt geen onderscheid gemaakt in de aanpassingen die mogelijk zijn gerelateerd aan de bovenstaande categorieën.
Zorgplan HVC 2010-2014
19
P. Lampe
Een dyslexiepas geeft recht op: Extra tijd bij overhoringen, toetsen, examens. Aangepaste beoordeling van spelfouten. Waar mogelijk en gewenst naast schriftelijke toetsen ook mondelinge toetsen. Gebruik van alternatieve toets mogelijkheden. Gebruik van tekstverwerker met spellingcorrectie (laptop) tijdens lessen, toetsen en eindexamen. Gebruik van readingpen, Daisy-speler en andere hulpmiddelen zoals laptop met tekst-naar-spraaksoftware (deze hulpmiddelen dienen door ouders aangeschaft te worden). Wat kunnen dyslectische leerlingen zelf doen? Het is belangrijk dat dyslectische leerlingen zelf hun handicap erkennen en aan leerkrachten laten zien waar ze moeite mee hebben. Tevens kunnen ze zelf aangeven op welke aanpassingen ze recht hebben nl. tijdverlenging, vergroot lettertype, aangepaste toetsing (ter beoordeling vakdocent), aangepaste beoordeling spelling (regels van de sectie). Ze nemen op deze manier zelf verantwoordelijkheid en bereiden zich voor op het omgaan met dyslexie in de toekomst. (zie ook bijlage) Wat kunnen ouder(s)/ verzorgers doen? Ouders kunnen zorgen voor de aanschaf van bepaalde hulpmiddelen bij het leren zoals een laptop, een leespen, boeken op band e.d. (zie ook www.lexima.nl). De school doet dit niet. Ouders kunnen verder hun kind begeleiden in het plannen en overhoren van huiswerk. Emotionele steun vanuit thuis ten aanzien van dyslexie is natuurlijk essentieel. Ouders kunnen hun kind steunen en stimuleren zelf eventuele problemen op te lossen. Als ouders merken dat het kind dit wel geprobeerd heeft, maar dat het effect onvoldoende is, dan kunnen zij aan de bel trekken bij betreffende vakdocent, de mentor, dyslexiecoach of uiteindelijk de teamleider. Wat kan de mentor doen? De mentor is de eerste van het docententeam die vanuit het dossier van de leerling weet dat een leerling dyslectisch is. De mentor licht het docententeam in en geeft de adviezen voor begeleiding aan het team door. De mentor is het centrale aanspreekpunt voor leerling, ouders en team. De mentor werkt hierin samen met de dyslexiecoach die aan het team verbonden is. Indien zich vragen voordoen, waarbij de mentor/dyslexiecoach er samen met het team niet meer uitkomen, kunnen zij zich wenden tot de dyslexiecoӧrdinator / zorgcoӧrdinator van het HVC. Dit geldt ook voor ouders en leerlingen. Wat kan het onderwijzend personeel doen? De medewerkers die betrokken zijn bij het onderwijs kunnen er op letten dat de dyslectische leerlingen geen onverwachte leesbeurt krijgen. Zij kunnen er voor zorgen dat de lay-out en het lettertype van teksten wordt aangepast. Het
Zorgplan HVC 2010-2014
20
P. Lampe
uitleggen van nieuwe lesstof of woorden kan worden ondersteund door het visueel te maken en een duidelijke structuur aan te brengen. Daarnaast kan extra tijd gegeven worden voor toetsen/opdrachten . Wat kunnen vakdocenten specifiek doen? Voor alle voorgestelde aanpassingen geldt dat zolang een leerling het reguliere programma blijkt te kunnen volgen, hij dat gewoon moet doen. Op het moment dat het begint te knellen, is het tijd om aanpassingen in te zetten. Bij alle vakken blijft het van belang bij de dyslectische leerling extra alertheid ten aanzien van spellingsvaardigheden en lezen toe te passen. Constateer je problemen die niet vermeld waren en die voortkomen uit dyslexie, pas dan de invulling van de les/toets daar naar aan. Geef je constatering door aan de mentor/dyslexiecoach en laat die hiervan een notitie opnemen in het leerlingdossier. Blijken de problemen groot dan kan de mentor/ dyslexiecoach contact opnemen met de dyslexiecoӧrdinator/zorgcoӧrdinator. Bij veel vakken is het mogelijk om bij de methode hulpmiddelen (CD’s, DVD’s ) te bestellen. Indien de sectie hierover beschikt en het lijkt een goed hulpmiddel voor de dyslectische leerling, bied de leerling dan aan hier gebruik van te maken. Maak hierover binnen de sectie afspraken, want als een volgende docent niet weet hoe dit te organiseren, kan een probleem ontstaan voor de leerling die er mogelijk afhankelijk van is geworden. Wat kan de dyslexiecoach doen? Leerlingen met dyslexie worden regelmatig gesproken door de dyslexiecoach. Docenten kunnen ook met vragen over dyslexie terecht bij de dyslexiecoach. De dyslexiecoach is een vast persoon die gedurende de onderbouw-of bovenbouwperiode verbonden is aan een dyslectische leerling. Uitgangspunt van de rol van deze coach is dat hij zo weinig mogelijk zelf begeleidt in de vorm van Remedial Teaching. De coaching heeft tot doel de leerling zo veel mogelijk zelfstandig te leren omgaan met zijn handicap en de docenten/het team zo goed mogelijk leren omgaan met deze groep leerlingen. De dyslexiecoach -
Is het eerste aanspreekpunt voor de leerling als het over dyslexie gaat Geeft de leerling tips hoe om te gaan met dyslexie Ondersteunt de leerling bij emotionele problemen die voortkomen uit dyslexie Bemiddelt bij problemen aangaande dyslexie tussen docent / leerling Adviseert en begeleidt het team als bij de leerling blokkades optreden als gevolg van dyslexie Organiseert , indien nodig, lotgenotencontact of workshops voor leerlingen Informeert de ouders en onderhoudt contact met de ouders Informeert en geeft voorlichting over dyslexie aan het team Geeft, indien nodig, voorlichting aan secties over hoe om te gaan met dyslectische leerlingen Verricht ondersteunende taken voor de dyslexie -coӧrdinator.
Zorgplan HVC 2010-2014
21
P. Lampe
8.
Testen Om in een vroegtijdig stadium leerlingen op de juiste manier te begeleiden wordt er gebruik gemaakt van een aantal testen.
8.1.
NIO en NPV-J Bij leerlingen die aangemeld worden voor de brugklas van het VMBO basis en kader wordt een test afgenomen. Doel van deze testen is om te achterhalen of er leerachterstanden zijn en of er sprake is van sociaal emotionele problematiek. Op basis van de uitslag van deze testen kan begeleiding op maat ingezet worden. De testen zijn ook nodig om een LWOO beschikking aan te vragen. Door de LWOO beschikking komen er extra financiële middelen beschikbaar om deze begeleiding te realiseren.
8.2.
SAQI In de maand november wordt in alle brugklassen de SAQI –test afgenomen worden. De SAQI ( school attitude questionnaire Internet) is de digitale variant van de School Vragen Lijst (SVL) van drs. Harrie Vorst en drs. Joop Smits. De SAQI onderzoekt: Motivatie: - Leertaakgerichtheid - Concentratie in de klas - Huiswerkattitude Welbevinden: - Plezier op school - Sociaal aanvaard voelen - Relatie met de leerkrachten Zelfconcept: - Sociale vaardigheid - Uitdrukkingsvaardigheid - Zelfvertrouwen bij proefwerken Deze drie zaken houden direct verband met de prestaties op school en de schoolcarrière. Doel van de test is het optimaliseren van de begeleiding door de mentoren. Mentoren kunnen met behulp van deze test onder andere uitval of problemen signaleren en zo zorgen voor een vroegtijdige aanpak. De zorgcoördinator coördineert de afname van de test en zorgt ervoor dat de mentor de resultaten van de test krijgt en dat de resultaten in Magister gezet worden.
8.3.
KIVPA De KIVPA, de Korte Indicatieve Vragenlijst voor Psychosociale Problematiek bij Adolescenten, is in 1997 ontwikkeld ten behoeve van de vroegsignalering van psychosociale problemen door de Jeugdgezondheidszorg van GGD’en in het Voortgezet Onderwijs. De KIVPA wordt in alle tweede klassen afgenomen. De schoolarts roept leerlingen op als de antwoorden op de KIVPA daar aanleiding toe geven en voert één of meer gesprekken met deze leerlingen. Soms verwijst de schoolarts door naar zorg binnen of buiten de school. Wanneer ouders daarvoor
Zorgplan HVC 2010-2014
22
P. Lampe
toestemming geven kan de zorgcoördinator en/of de mentor.
Zorgplan HVC 2010-2014
uitslag
23
worden
gecommuniceerd
met
de
P. Lampe