Zorginkoopbeleid Sector Gehandicaptenzorg Ten behoeve van het Zorginkoopdocument 2013
1
Publicatiedatum: 1 maart 2012
INHOUDSOPGAVE Inleiding............................................................................................................................. 3 1
2
3
Zorginkoopbeleid AWBZ ................................................................................................ 4 1.1
Zorginkoop vanuit eigen regie en verantwoordelijkheid van de cliënt ............................ 4
1.2
Integrale benadering van zorg ................................................................................. 5
1.3
Beperking Administratieve lasten ............................................................................. 5
Zorginkoopbeleid Sector Gehandicaptenzorg .................................................................... 6 2.1
Verdere versterking van Eigen regie van clienten met een beperking ........................... 6
2.2
Stimuleren van zelf- en samenredzaamheid .............................................................. 6
2.3
Vraaggericht werken .............................................................................................. 7
2.4
Preventie .............................................................................................................. 7
2.5
Integrale benadering .............................................................................................. 7
2.6
Specifiek doelgroepenbeleid .................................................................................... 8
Beleidsspeerpunten sector Gehandicaptenzorg ................................................................ 10 3.1
Stimuleren verdere versterking regie over eigen leven .............................................. 10
3.2
Kwaliteitskader ..................................................................................................... 11
3.3
Integrale benadering ............................................................................................. 11
3.4
Vraaggericht werken ............................................................................................. 12
2
INLEIDING In 2013 zal de uitvoering van de AWBZ worden belegd bij de individuele zorgverzekeraars. Zij zullen - in aansluiting op de zorgverzekeringswet - voor hun eigen verzekerden de AWBZ gaan uitvoeren. Voor de zorginkoop is er in 2013 landelijk voor gekozen om te werken met een representatiemodel. Dat houdt in dat de zorginkoop per oude zorgkantoorregio wordt uitgevoerd door de verzekeraar die voorheen het zorgkantoor in die regio voerde. Daarbij wordt deze ondersteund door de tweede representant: de verzekeraar met het (op-een-na) grootste marktaandeel in die regio. Dit Zorginkoopbeleid is geschreven vanuit de visie van zorgverzekeraar CZ en beschrijft haar speerpunten bij de uitvoering van de AWBZ-zorg. CZ neemt dit beleid onder haar arm mee naar de regio's waar zij als tweede representant aan tafel zit. In de regio's waar CZ als eerste representant verantwoordelijk
is
voor
het
opstellen
van
het
Zorginkoopdocument
2013
vormt
het
Zorginkoopbeleid bovendien een belangrijke basis. Leeswijzer Dit document is als volgt opgebouwd: In hoofdstuk 1 wordt binnen de externe en interne kaders geschetst welke koers CZ in 2013 wil varen ten aanzien van de AWBZ-zorg in het algemeen. Deze koers is van toepassing voor alle drie de sectoren Gehandicaptenzorg, Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke Opvang en Verpleging en Verzorging. In hoofdstuk 2 wordt meer specifiek ingegaan op het Zorginkoopbeleid voor de sector Gehandicaptenzorg. Welke onderwerpen zijn in 2013 belangrijk? Tot slot maken wij in hoofdstuk 3 een vertaalslag van Zorginkoopbeleid op hoofdlijnen, naar beleidsspeerpunten. Dit zijn SMART-doelstellingen binnen de sector Gehandicaptenzorg die wij willen behalen in 2013. Het Zorginkoopbeleid is opgesteld in het eerste kwartaal van 2012. Veel besluitvorming, rondom bijvoorbeeld de transitie van begeleiding naar gemeenten en de uitvoering van de AWBZ voor eigen verzekerden, is nog niet definitief op het moment van schrijven van dit document. Bij het opstellen van het Zorginkoopbeleid 2013 zijn wij uitgegaan van de stand van zaken die van toepassing was op 1 februari 2012. Wij wijzen de lezer erop dat dit document niet wordt aangepast aan ontwikkelingen in de besluitvorming, en derhalve soms (op moment van publicatie) achterhaalde informatie kan bevatten.
3
1
ZORGINKOOPBELEID AWBZ
CZ
werkt
bij
de
zorginkoop
in
3
sectoren:
de
Verpleging
en
Verzorging
(V&V),
de
Gehandicaptenzorg (GZ) en de Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschapppelijke Opvang (GGZ/MO). Een aantal uitgangspunten bij het inkopen van zorg geldt echter voor de gehele AWBZ. In dit hoofdstuk wordt op die onderwerpen nader ingegaan. 1.1
Zorginkoop vanuit eigen regie en verantwoordelijkheid van de cliënt
De AWBZ bevat zorg die is gericht op cliënten met een langdurende zorgvraag. Hiermee kent de AWBZ, meer dan de op genezing gerichte Zvw, een grote samenhang met andere domeinen zoals de Wmo en de eigen verantwoordelijkheid van de cliënt. Immers, zorg is bedoeld als achterwacht voor als het thuis niet meer lukt. Bij het inkopen van zorg houden we rekening met deze samenhang. Meer concreet onderscheiden wij vijf niveau's waarop het zorginkoopbeleid kan worden gericht om de beste zorg te realiseren op de meest doelmatige manier: De basis is de eigen verantwoordelijkheid van mensen voor hun leven en participatie in de samenleving. In het geval dat mensen daarbij hulp van anderen nodig hebben is het sociale netwerk het eerst volgende aangewezen niveau (samenredzaamheid). Kunnen mensen er niet meer zelf, of samen met hun omgeving uitkomen, dan kunnen zij gebruik maken van generieke voorzieningen. Deze voorzieningen zijn veelal geloceerd in het gemeentelijk domein. Het gaat dan onder meer om dagbesteding voor eenzame ouderen en mensen met een verstandelijke beperking, en vervoer. Sommige mensen kunnen ook met behulp van de generieke voorzieningen niet voor zichzelf zorgen. Zij hebben bijvooorbeeld hulp nodig bij hun persoonlijke verzorging, krijgen injecties toegediend, of wonen in een instelling zodat er altijd iemand is om op terug te vallen als dat nodig is. Dit noemen wij basiszorg. De basiszorg zit op het snijvlak van AWBZ en Wmo-zorg, waarbij de nadruk ligt op AWBZ-voorzieningen. Specialistisch aanbod is beschikbaar voor mensen met een complexe zorgvraag die vanuit de samenleving en de beschikbare basisvoorzieningen niet voldoende kunnen worden geholpen. Belangrijk is om te constateren dat hierin een bepaalde gelaagdheid is te vinden. Wanneer mensen specialistische
zorg
nodig
hebben,
wil
dat
niet
zeggen
dat
zij
plotseling
geen
eigen
verantwoordelijkheid meer kennen, ofdat de basiszorg niet op een generieke manier geregeld kan worden. Het uitgangspunt is altijd de eigen regio en verantwoordelijkheid. Wanneer we dit uitdrukken in een figuur, komen we tot het volgende plaatje:
4
Specialistische zorg Basiszorg
Generieke voorzieningen
Samenredzaamheid & sociaal netwerk
Eigen verantwoordelijkheid
1.2
Integrale benadering van zorg
Bij de inkoop van zorg door CZ wordt gekozen voor een integrale benadering als uitgangspunt. Dat betekent dat vanuit de klant bezien er samenhangend pakket van zorg beschikbaar is. Een integrale benadering betekent niet dat er voor elke cliënt één pakket van zorg wordt ingekocht bij één aanbieder, die vervolgens verantwoordelijk is voor het regelen van alle zorg die de cliënt wenst, maar betekent vooral dat het zorgaanbod op elkaar aansluit en elkaar aanvult. Uiteindelijk streeft CZ naar een zorginkoop, waarbij de cliënt - zonder het te merken - zorg en welzijn ontvangt vanuit verschillende financieringsstromen die naadloos op elkaar aansluiten. Voor 2013 is dat nog geen haalbare kaart. De doelstelling is daarom vooral gericht op integrale benadering van de zorg die vanuit de AWBZ wordt gefinancierd. We kijken niet alleen naar de individuele sectoren Verpleging en Verzorging, Gehandicaptenzorg en Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke Opvang, maar ook naar de samenhang tussen deze sectoren onderling. Dit speelt bijvoorbeeld bij de ouder wordende cliënten met een verstandelijke beperking of psychische of verslavingsproblematiek. Deze doelgroepen mogen niet tussen wal en schip vallen. In de hiernavolgende hoofdstukken wordt concreet aangegeven hoe deze integrale benadering vorm krijgt. 1.3
Beperking Administratieve lasten
Het verlagen van de administratieve lastendruk in de zorg, om zo te zorgen voor meer handen aan het bed, staat al jaren hoog op de politieke agenda. En ook in de beleidsvisie van CZ (Zorgkantoren) is de beperking van de administratieve lasten een speerpunt geweest de afgelopen jaren. Waar mogelijk werkt CZ volgens het principe "high trust, high penalty". In 2012 is het Ministerie van VWS gestart met een experiment "regelarme instellingen". Voor 28 (clusters van) zorgaanbieders zijn een of meer regels rondom de zorgverlening niet van toepassing zijn verklaard. CZ zal zich ook in 2013 inspannen om het experiment regelarme instellingen mogelijk te maken. Daarbij merken wij op dat de afspraken aan de voorkant, het declaratie- en informatiesysteem van de verzekeraars (back-office) niet mag verstoren.
5
2
ZORGINKOOPBELEID SECTOR GEHANDICAPTENZORG
Voor de AWBZ sector gehandicaptenzorg betekent dit dat we het beleid in 2013 verder willen richten op de onderstaande onderwerpen. Deze thema‟s passen in de uitwerking van landelijke beleidsdoelstellingen: a.) vermaatschappelijking van de zorg, b.) de tendens in de zorg om mensen zelf, samen met hun directe omgeving, verantwoordelijk te laten zijn voor keuzes in zorg, wonen, welzijn en participatie, en c.) het meer betrekken van de samenleving bij het ondersteunen van mensen met een beperking. Het gaat om volwaardig burgerschap en emanicaptie, verschuiving van bescherming en verzorging naar individuele ontplooiing en zelfstandigheid en van “zorgen voor” naar “zorgen dat”. 2.1
Verdere versterking van Eigen regie van clienten met een beperking
Versterking van regie over eigen leven blijft een belangrijk uitgangspunt van het zorginkoopbeleid CZ. Het gaat om het kunnen maken van keuzes die het beste passen bij het leven dat de cliënt wil leiden en dus om zeggenschap over eigen leven. Grondstof voor „empowerment‟ is de eigen ervaring. Door het bouwen aan nieuwe vaardigheden en kennis bouwen cliënten zelfvertrouwen op en daardoor verandert hun houding t.o.v. de omgeving. De persoon ervaart dat er iets te kiezen valt en dat hij/zij daar invloed op kan hebben. De eigen ervaring leidt tot begrip, tot verandering van attitude en tot nieuwe vaardigheden. Daarnaast is verdere stimulering van een goed netwerk belangrijk voor mensen met een beperking. Het voorbeeld van de inzet van partijen in een Consortium Regie over Eigen Leven is dat in 2012 een pilot wordt uitgewerkt, waarbij twaalf cliënten met een verstandelijke beperking starten met een opleiding tot ervaringsdeskundige. Deze pilot wordt mede begeleid door Tranzo, waardoor ervaringen tijdens deze opleiding worden geëvalueerd en aan de hand daarvan verbetersuggesties opleveren voor de definitieve opleidingsmodule. CZ participeert in deze pilot en wil via het zorginkoopbeleid een verdere stimulans geven aan de versterking van de positie van cliënten met een beperking. Bovengenoemde ontwikkelingen hebben impact op de organisaties waar cliënten wonen, maar ook op maatschappelijke instellingen. Zij zullen aandacht moeten geven aan de cultuurveranderingen die dit met zich meebrengt. Zorgaanbieders kunnen dit doen door betrokkenheid van de cliëntenraad te stimuleren om samen beleid te ontwikkelen. Maatschappelijke instellingen zullen geholpen moeten worden om hun medeverantwoordelijkheid waar te maken. Dat vraagt om coaching door partijen die de vereiste kennis in huis hebben (bv. de MEE organisatie, maar ook zorgaanbieders zelf). De achterliggende aannames zijn dat het gaat om bevorden van de participatie van cliënten met een verstandelijke beperking en stimuleren regie over eigen leven. CZ beleid is gericht op het verder stimuleren van deze ontwikkelingen en zal dit in haar inkoop- en contracteerbeleid opnemen. 2.2
Stimuleren van zelf- en samenredzaamheid
Door het versterken van de regie over eigen leven, wordt de zelfredzaamheid van cliënten met een beperking gestimuleerd. Zoals hierboven genoemd is de betrokkenheid van de omgeving van de cliënt erg belangrijk en dat wordt breder beschouwd als alleen de familie. Verdere uitwerking van de active betrokkenheid van het netwerk naar de wijk en de buurt waar de cliënt woont, is een
6
volgende stap. CZ stimuleert deze ontwikkeling en wil hierover afspraken maken in het zorginkoopbeleid. Op het moment dat de signalen dat er met mensen iets aan de hand is, eerder kunnen worden opgevangen, kan ook eerder ondersteuning gegeven worden. Tevens kan voorkomen worden dat mensen onnodig een beroep doen op zwaardere zorg. Door de decentralisatie van de begeleiding naar gemeenten ligt een kans om meer samenhang in de ondersteuning te kunnen brengen. Enerzijds in de samenhang tussen de verschillende gemeentenlijke domeinen en anderzijds in de samenhang tussen zorg en ondersteuning voor cliënten in de sector gehandicaptenzorg. CZ-beleid is gericht op de samenwerking met gemeenten om te komen tot dat samenhangend aanbod, om te voorkomen dat AWBZ-cliënten tussen „wal en schip‟ vallen en te voorkomen dat duurdere zorg ingezet moet worden. 2.3
Vraaggericht werken
Vraaggericht werken gaat over de samenwerking tussen cliënt en professional. De cliënt wordt gezien als een actieve zorggebruiker. Een van de instrumenten is het gebruik van de Personal Outcome Scale (POS). Aan de hand van de wetenschappelijke gevalideerde POS wordt per cliënt nagegaan of en in welke mate de ondersteuningsactiviteiten hebben bijgedragen aan het welzijn van de cliënt. Het biedt organisaties een krachtig instrument om de effectiviteit van de interventies te evalueren en de stap te maken naar een meer „practice en evidence based‟ aanpak. In het kader van de individuele Plan Do Check Act-cyclus, maar ook op geaggregeerd niveau biedt het medewerkers en organisaties
de
mogelijkheid
ondersteuningsproces
en zich
om te
te
richten
komen op
tot
kwaliteit,
daadwerkelijke
sturing
effectiviteit
efficiëntie
en
van van
het de
ondersteuning. CZ zal d.m.v. de in 2012 uit te voeren pilot meer zicht krijgen op de mogelijkheden uitkomstresultaten (op ervaren Kwaliteit van Bestaan) te formuleren en wil de resultaten van deze verkenning betrekken in het toekomstige zorginkoopbeleid. 2.4
Preventie
De ingezette aandacht voor meer bewegen (in combinatie met gezonde voeding) bij cliënten met een (licht) verstandelijke beperking zal ook in het inkoopbeleid voor 2013 voortgezet worden. Op het terrein van de samenwerking met gemeenten en stimuleren wijk- en buurtgericht werken wil CZ stimuleren dat zorgaanbieders met sportvereningen contacten zoeken. VWS stimuleert dat kinderen in speciaal onderwijs leren ervaren hoe leuk sport kan zijn. Er worden ook programma‟s voor kinderen met beperkingen (visueel, lichamelijk, verstandelijk en auditief) opgezet.
Hier kan goede aansluiting gevonden worden bij zorgaanbieders die dagbesteding en
dagbehandeling bieden aan deze kinderen. CZ stimuleert ook deze samenwerking. 2.5
Integrale benadering
Van integrale benadering is sprake als zorg en ondersteuning voor individuele cliënten geboden wordt vanuit de visie van een afgestemd en samenhangend aanbod. In de keten Vroegvoortdurend Integraal wordt in alle CZ regio‟s gewerkt aan de uitwerking van de zeven bouwstenen, die in onderlinge samenhang zijn opgebouwd. CZ stimuleert in haar
7
inkoopbeleid dat in alle regio‟s in de netwerken trajectbegeleiders beschikbaar zijn voor de cliënt en dat ook gecommuniceerd is wie dat is (informatievoorziening). Vanuit haar rol als regisseur stimuleert CZ dat in alle regio‟s kennisverspreiding plaatsvindt van de resultaten en dat er uitwisseling is van de „bestpractises‟. Op die manier worden cliënten voorzien van
goede
informatie
om
keuzes
te
maken
en/of
kunnen
ze
worden
begeleid
naar
vervolgvoorzieningen. CZ participeert in het landelijk forum dat een interactieve website wil opzetten, om zo de komende jaren bij te dragen aan de verspreiding en borging van de kennis, informatie en expertise van de afgelopen jaren. Een belangrijke speler in de integrale benadering is de casemanager. Om meer eenduidigheid aan te brengen wil VWS uiterlijk 2012 met partijen als het CVZ, zorgverzekeraars en professionals bekijken of de te verzekeren prestatie „casemanagement‟, inkoopbaar (d.w.z. via Zvw) en goed te omschrijven is. Daarnaast moeten er criteria ontwikkeld worden voor de beoordeling van de inzet van casemanagement. Ook wil VWS dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een uitvoeringstoets opstelt. In de praktijk gaat het vaak om casemangement dementiezorg, maar ook de levensloopbegeleider in de LVG (die b.v. zorgdraagt voor „warme overdracht‟) of trajectbegeleider VVI zouden hier onder kunnen worden verstaan. Nader CZ beleid kan ontwikkeld worden als op termijn duidelijk is of ook casemanagement in de GZ een prestatie wordt die ingekocht kan worden. Daarbij dienen tevens de implicaties van de voorgenomen decentralisatie van de jeugdzorg betrokken te worden. Een visie op integrale benadering vanuit een andere invalshoek is Verantwoord Maatschappelijk Ondernemen, nl. gericht op een duurzame en toekomstbestendige zorg.
'Het concept van MVO
biedt volop handvatten om een samenhangend beleid te ontwikkelen dat oplossingen biedt op het gebied van kostenreductie, innovatie en het imago op de arbeidsmarkt‟, aldus het manifest waarbij ook CZ haar handtekening heeft gezet. De vertaalslag naar specifiek beleid voor de GZ sector zal in 2012 nader onderzocht worden, waardoor resultaten van die verkenning in het zorginkoopbeleid 2013 verder geïmplementeerd kunnen worden. “Door de functionaliteit van de organisatie niet alleen uit te drukken in financiën, maar ook in de toegevoegde waarde die men levert aan de mensen met wie de organisatie in aanraking komt. En daarnaast door goed om te gaan met de belasting van de aarde. Zo komt een nieuwe en evenwichtige visie tot stand”. Hierbij kan ook gedacht worden aan de betrokkenheid van maatschappelijke organisaties door zorgaanbieders, waardoor ook versterking van de regie over eigen leven van cliënten met een beperking, verder gestimuleerd wordt. 2.6 2.6.1
Specifiek doelgroepenbeleid Doelgroep LVG
In 2013 zullen nieuwe cliënten met een indicatie extramurale begeleiding danwel gespecialiseerde begeleiding zich tot de gemeenten moeten wenden voor zorg en ondersteuning. Vanuit de AWBZ wordt nog wel begeleiding geboden aan huidige cliënten. Afstemming tussen gemeenten en zorgverzekeraar is nodig, mede met het oog op de voorbereiding van de transitie Jeugdzorg naar de Wmo per 1 januari 2014. CZ zal in haar beleid stappen zetten voor de kennisoverdracht naar gemeenten.
8
CZ
zal
tevens
haar
beleid
van
kennisdeling
en
kennisborging
voortzetten.
Samen
met
zorgaanbieders LVG zullen goede voorbeelden gedeeld worden en zal kennis over oplossen van knelpunten voor specifieke LVG doelgroepen verspreid worden. In het zorginkoopbeleid zal meer aandacht moeten zijn voor de doorstromingsproblematiek om te stimuleren dat jongeren goed voorbereid naar een vervolgvoorziening gaan of zelfstandig gaan wonen. 2.6.2
Doelgroep ZG
CZ Zorgkantoren is betrokken bij het Plan van Aanpak Typering en Bekostiging Zorgverlening en Inrichting
Expertiseopdracht
van
de
ZG-sector,
genaamd
Verbindend
Vernieuwen.
Deze
betrokkenheid uit zich in deelname aan het landelijk stakeholders overleg; waarin VWS, NZa, CVZ, CIZ, ZG aanbieders participeren, en andere (regionale) overleggen om dit drie-jarig (2011-2014) traject ( kritisch) te volgen. Het CZ zorginkoopbeleid zal worden afgestemd op deze landelijke ontwikkelingen. 2.6.3
ADL Clusters
Voor de jaren 2012 en 2013 zijn specifieke afspraken gemaakt voor ADL zorg in ADL Clusters. In 2013 zullen voorbereidingen getroffen moeten worden op de zorginkoop van deze prestaties vanaf 1 januari 2014. Daarbij zal rekening gehouden moeten worden met de definitie van de doelgroep en met de afbakening van prestaties. Dit zal gebeuren aan de hand van onderzoek dat in de komende jaren uitgevoerd gaat worden en in ZN bewaakt wordt. 2.6.4
Doelgroep Ouder wordende Gehandicapten
Zoals al eerder in beleidsnotities van de sector GZ geformuleerd, hebben veel mensen met een verstandelijke beperking op oudere leeftijd relatief ernstige beperkingen of hebben ze meerdere aandoeningen tegelijkertijd. Dit als gevolg van een combinatie van verouderingsaandoeningen en reeds op jonge leeftijd (aangeboren) aanwezige aandoeningen. Samenwerking met zorgaanbieders in de sectoren V&V (en GGZ) is nodig om de problematiek van de ouder worden cliënten met een verstandelijke beperking met verouderingsaandoeningen aan te pakken. Dit kan door kennisoverdracht, informatievoorziening, uitwisseling van personeel of ketenzorgafspraken. Maar ook in de sfeer van gecombineerde huisvesting GZ/V&V zijn wellicht mogelijkheden, danwel spefieke aandacht voor „aanleunwoningen‟ voor deze doelgroep. Tevens zal onderzocht worden welke afspraken met huisartsen gemaakt kunnen worden (afstemming sector GZ met sector Huisartsenzorg/versterking Eerstelijnszorg).
9
3
BELEIDSSPEERPUNTEN SECTOR GEHANDICAPTENZORG
In de voorgaande hoofdstukken is beschreven welke doelen CZ met haar inkoopbeleid nastreeft voor wat betreft de sector Gehandicaptenzorg. In dit hoofdstuk wordt SMART (specifiek, maatbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden) omschreven welke doelstellingen we bij de zorginkoop 2013 precies nastreven: wat mag de CZ-verzekerde van ons verwachten? Omdat CZ de AWBZ in 2013 voor haar eigen verzekerden uitvoert, gelden deze speerpunten voor alle CZ verzekerden in Nederland, en niet alleen voor de regio's waar CZ als eerste representant de zorg inkoopt. Bij de uitvoering van de beleidsspeerpunten staat de doelstelling "meer verzekerden in zorg voor hetzelfde geld, bij minimaal gelijkblijvende kwaliteit" steeds voorop. Om deze doelstelling te kunnen bereiken is het niet alleen nodig om steeds doelmatiger te gaan werken, maar moet ook gekeken worden hoe het anders kan. In de visie van CZ kan dat onder meer door een integrale benadering van zorg als uitgangspunt te kiezen. De keuze om de AWBZ te laten uitvoeren door zorgverzekeraars maakt het makkelijker om de schotten tussen Zvw en AWBZ te slechten, en biedt CZ hiervoor kansen. Daarnaast is samenwerking met andere representanten - voor de regio's waar CZ niet zelf de zorginkoop uitvoert - en met gemeenten - vanwege hun rol in de preventieve activiteiten die in de Wmo zijn belegd - van groot belang om de beleidsdoelstellingen van CZ te kunnen behalen. CZ streeft ernaar om haar beleidsspeerpunten zoveel mogelijk te laten landen in de daadwerkelijke zorginkoop in alle regio's. CZ zal hiermee starten in de regio's waar zij 1e respresentant is en daarna verder uitbouwen naar andere regio's. CZ kiest aldus voor een gefaseerde aanpak. Zorgvragers, zorgaanbieders en zorginkopers hebben bij de veldraadpleging aangegeven dat het belangrijk is de beleidsuitgangspunten over meerdere jaren te continueren. Hiermee is bij het bepalen van de beleidsspeerpunten rekening gehouden. 3.1
Stimuleren verdere versterking regie over eigen leven
Beleidsspeerpunt 1: In 2013 streeft CZ naar verdere versterking van regie over eigen leven van cliënten en wil resultaten vanuit pilots die in 2012 zijn ontwikkeld een verdere impuls geven. In 2012 is een pilot opgezet door het Consortium Regie over Eigen Leven (waar o.a. CZ in participeert) en de resultaten daarvan zullen verder uitgerold worden. Naast de uitrol van de resultaten van dit experiment stimuleert CZ ook de zorgaanbieders om op zorgaanbiedersniveau tezamen met de cliëntraden afspraken te maken over de verdere versterking van de regie over eigen leven. Het is van belang dat in gezamenlijk overleg een programma wordt opgesteld voor de cliëntenpopulatie van de instelling waarbij de inzet van verschillende instrumenten mogelijk is. Een aantal instrumenten is: 1. Uitkomsten van de pilot Stimulering Regie over eigen leven verder uitrollen (opleiding van ervaringsdeskundige breder inzetbaar maken); 2. Organiseren van Eigen kracht conferenties, Moreel Beraad of Samen Sterk sessies; 3. “Meer mens”, instrument voor MCG.
10
3.2
Kwaliteitskader
De realisering van doelstellingen van de zorginkoop is enerzijds gekaderd door wetgeving (bv. Besluit Zorgplanbespreking AWBZ-zorg, toekomstige Wet Cliëntenrechten Zorg en Kwaliteitswet Zorginstellingen) en anderzijds door ambities die CZ heeft voor kwaliteit van zorg en stimulering van regie over eigen leven, preventie, integrale benadering en kostenbeheersing. Beleidsspeerpunt 2: CZ streeft naar kwaliteitsverbetering over de jaren heen. Hiertoe dienen gecontracteerde zorginstellingen volledig mee te werken met de registratie van kwaliteitsindicatoren van het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg en gegevens aan te leveren in Jaardocument. - Zorgaanbieders tonen aan dat ze met de cliënten afspraken gemaakt hebben over zorg- en ondersteuningsplannen, zoals verwoord in het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg. - Zorgaanbieders hebben de cliëntervaring/cliënttevredenheid onderzocht. - Zorgaanbieders hebben de adviezen van cliëntraden meegenomen bij het
evalueren en
aanpassen van beleid én bij de keuze van verbeteracties. Zorgaanbieders zullen vanuit het Vernieuwde Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg de gegevens verzamelen en de resultaten van de kwaliteitsverbetering met cliëntenraden bespreken. Het gaat om leer- en verbeterinformatie, zicht op de kwaliteit van zorg en ondersteuning en op de ervaring van cliënten ermee. In de relatie tussen zorginkopers en zorgaanbieders zullen de verbeterpunten besproken worden en nadrukkelijk zal hierin de meerwaarde voor de cliënt in worden meegenomen. Het delen van kennis, borging en verspreiding daarvan komt nadrukkelijk aan de orde in dat gesprek. 3.3
Integrale benadering
Beleidsspeerpunt 3: CZ stimuleert in 2013 dat zorgaanbieders die ondersteuning bieden aan cliënten die ook vanuit andere
domeinen
activiteiten
geboden
krijgen,
zelf
zorgdragen
voor
een
geintegreerde
klantgerichte aanpak van zorg en ondersteuning. Vanuit oogpunt van preventie en integrale benadering is het van belang dat er synerchie is tussen zorg en ondersteuning vanuit wettelijke kaders als Zvw, AWBZ en Wmo. Meerwaarde voor de cliënt is dat er een geïntegreerde aanpak komt en dat zij weten bij wie ze waar voor terecht kunnen. In 2013 zal hierbij ook aandacht zijn voor de inbedding van resultaten die zorgaanbieders in 2012 hebben geboekt op het terrein van bewegen en ontwikkelen van externe netwerken, en die relatie hebben met bovengenoemde activiteiten.
11
3.4
Vraaggericht werken
Beleidsspeerpunt 4: In 2013 stimuleert CZ zorgaanbieders met een cliëntenpopulatie oudere cliënten (vanaf leeftijd van 50 jaar) om een specifiek beleid te ontwikkelen voor de ouder wordende cliënten met een verstandelijke beperking. Samenwerking tussen zorgaanbieders GZ met zorgaanbieders in de sectoren V&V (en GGZ) is nodig om de problematiek van de ouder worden cliënten met een verstandelijke beperking met verouderingsaandoeningen aan te pakken. Dit kan door kennisoverdracht, informatievoorziening, uitwisseling van personeel of ketenzorgafspraken. Maar ook in de sfeer van gecombineerde huisvesting GZ/V&V zijn wellicht mogelijkheden, danwel spefieke aandacht voor „aanleunwoningen‟ voor deze doelgroep. Tevens zal door CZ onderzocht worden welke afspraken met huisartsen gemaakt kunnen worden (afstemming sector GZ met sector Huisartsenzorg/versterking Eerstelijnszorg).
12