ZORGGROEP EERSTE LIJN JAARVERSLAG 2013
INHOUDSOPGAVE VOORWOORD ................................................................................................................................................................. 3 1. PROFIEL VAN DE ORGANISATIE .......................................................................................................................... 4 1.1 1.2 1.3
ALGEMENE IDENTIFICATIEGEGEVENS .................................................................................................................. 4 STRUCTUUR VAN DE ORGANISATIE ...................................................................................................................... 4 ORGANOGRAM ..................................................................................................................................................... 6
2. RESULTATEN 2013 .................................................................................................................................................. 7 2.1 CHRONISCHE ZORG (INCL. ICT/VISITATIES/ LEEFSTIJLBEVORDERING) .............................................................. 7 2.2 DESKUNDIGHEIDBEVORDERING ........................................................................................................................... 18 2.3 ONDERSTEUNING (INCL. INNOVATIE) ................................................................................................................... 21 3. ZEL IN DE REGIO .................................................................................................................................................... 22 4. INTERNE ORGANISATIE ....................................................................................................................................... 24 5. KWALITEITSVERSLAG 2013 ................................................................................................................................ 25 BIJLAGE 1 DEELNEMERS COMMISSIES EN WERKGROEPEN .......................................................................... 32 RAAD VAN COMMISSARISSEN....................................................................................................................................... 32 EXPERTTEAMS ............................................................................................................................................................... 32 PC EN DC’S NASCHOLING ............................................................................................................................................ 33 WERKGROEPEN............................................................................................................................................................. 33 BIJLAGE 2 SAMENWERKINSPARTNERS ZEL ....................................................................................................... 37
Jaarverslag 2013
2
VOORWOORD Met dit jaarverslag informeert de Zorggroep Eerste Lijn haar klanten en andere betrokkenen over het beleid, de activiteiten en de in 2013 behaalde resultaten. Een zeer belangrijke stap in 2013 is het voorwerk dat is gedaan voor de ommezwaai die de ketenzorg in 2014 gaat maken van ziekte specifiek naar integrale patiëntgerichte zorg, waarin patiëntparticipatie een steeds belangrijker element is. Hiertoe zijn in 2013 alle Hagro’s bezocht. In deze gesprekken hebben we stil gestaan bij de verschillende elementen van het nieuwe model voor de zorg rondom chronisch zieke patiënten. Vooral zelfmanagement, het nut en de noodzaak werd druk bediscussieerd. De bezoeken hebben de ZEL nuttige input gegeven voor haar beleid. Ook andere zaken zoals keten-DBC’s, ICT en bijvoorbeeld GGZ zijn in vele Hagro’s besproken. Een zinvolle uitwisseling die we zeker nog eens zullen herhalen. Van groot belang voor de interne organisatie was de fusie met ELO, waarvoor in 2013 de basis is gelegd. Beide organisaties hebben hiervoor zeer veel werk verzet. De uitkomst is één organisatie die de integrale zorg in de regio ondersteunt, met als vertrekpunt de eerste lijn. Het delen van elkaars kennis en expertise zal vanaf 2014 zijn vruchten afwerpen voor de eerstelijns zorg in de regio.
30 april 2014, Sietske de Witt, Algemeen Directeur ZEL
Voor de Raad van Commissarissen lag de focus in 2013 op de fusie van de ZEL en ELO. Gezien de vele ontwikkelingen in de zorg in de richting van meer samenwerking binnen de eerste lijn en mét 2 e, 3e en 0e lijn was fusie tussen beide organisaties een logische stap. Zeker ook gezien de overlap in activiteiten van de ZEL en ELO. De ondersteuning aan de eerstelijns zorgverleners in de regio aangeboden via één organisatie biedt veel meerwaarde. De Raad van Commissarissen hield zich verder in 2013, zoals voorgaande jaren bezig met het nazien van alle inhoudelijke en financiële verslagen over de afgelopen periode en het beoordelen van plannen en begrotingen voor de toekomst. In het voorjaar van 2013 startten Ben de Koning en ondergetekende respectievelijk als lid en voorzitter van de Raad van Commissarissen. Het afgelopen jaar bood gezien de ontwikkelingen zeker voldoende uitdaging en we kunnen terugkijken op een gevarieerd jaar waarin veel stappen zijn genomen, m.n. rondom de fusie, maar zeker ook inhoudelijk.
Harm Spijker, voorzitter Raad van Commissarissen
Over de bovengenoemde onderwerpen valt meer te lezen in dit jaarverslag dat bestaat uit een maatschappelijk en financieel verslag met bijlagen. Aan dit jaarverslag hebben meegewerkt, de werkgroep jaarverslag (bestaande uit twee huisartsen en een ZEL medewerker), de Controller van de ZEL (hoofdstuk 5), onder coördinatie van de beleidsmedewerker communicatie en onder de verantwoordelijkheid van de bestuurder van de ZEL. De diverse afdelingen hebben informatie aangeleverd voor het jaarverslag en tevens is gebruik gemaakt van bestaande rapportages van werkgroepen en de kwartaalupdates over het jaar 2013. Naast het jaarverslag 2013 zal net als voorgaande jaren een ZEL jaarkrant 2013 uitgebracht worden waarin de belangrijkste ontwikkelingen uit 2013 kort beschreven zullen worden. Het jaarverslag zal tevens op de website van de ZEL gepubliceerd worden.
Jaarverslag 2013
3
1. PROFIEL VAN DE ORGANISATIE 1.1 ALGEMENE IDENTIFICATIEGEGEVENS Naam verslagleggende rechtspersoon Adres Postcode Plaats Telefoonnummer Fax Nummer Kamer van Koophandel E-mailadres Internetpagina
Zorggroep Eerste Lijn Stokdijkkade 21a 2671 GX Naaldwijk Tel:0174 210440 Fax: 0174 631818 24436035
[email protected] www.zorggroep-el.nl
1.2 STRUCTUUR VAN DE ORGANISATIE De juridische structuur zoals die sinds 2009 bestaat, was ook in 2013 van kracht.
In 2013 waren 199 huisartsen aangesloten bij de ZEL. De aandeelhouders van de ZEL Beheer BV zijn de Stichting Phoenix en Huisartsen Coöperatie WSD. Stichting Phoenix In de regio’s Delfland, Westland, Oostland en Nieuwe Waterweg Noord stimuleert de Stichting Phoenix al enkele jaren de regionale gezondheidszorg. De Onderlinge Waarborgmaatschappij DSW Zorgverzekeraar (uitvoerder van de Zorgverzekeringswet) is bestuurlijk gelieerd aan de Stichting Phoenix. De stichting kan daardoor gebruik maken van de expertise van DSW. DSW en de Stichting Phoenix zijn twee financieel zelfstandige organisaties. HC WSD De Huisartsen Coöperatie Westland Schieland Delfland U.A. (HC WSD) is opgericht door de huisartsen in de regio met het doel te zorgen voor ondersteuning van huisartsenpraktijken en te streven naar kwaliteit verbeterende activiteiten. HC WSD heeft een bestuur van vier leden. Vier maal per jaar wordt een Algemene Leden Vergadering gehouden. De Raad van Commissarissen Het is de verantwoordelijkheid van de Raad van Commissarissen (RvC) om de grote lijnen van het beleid te bewaken. In het voorjaar van 2013 zijn Harm Spijker en Ben de Koning en toegetreden als leden RvC. Sico Kool heeft zijn functie als voorzitter overgedragen aan Harm Spijker. Ben de Koning is toegetreden als onafhankelijk lid. De samenstelling van de RvC was dientengevolge als volgt: Jaarverslag 2013
4
één één één één
onafhankelijk lid; afgevaardigde DSW; huisarts; huisarts (voorzitter RvC).
In Bijlage 1 Deelnemers commissies en werkgroepen staan de leden van de RvC vermeld. De RvC heeft in 2013 6 maal vergaderd. Dit is inclusief de Algemene Vergadering van Aandeelhouders met voorafgaand het overleg tussen de RvC en de accountants en twee Buitengewone Algemene Vergaderingen van Aandeelhouders (BAVA). Bij de overleggen (m.u.v. één BAVA) was de ad interim directie aanwezig. De agenda van de vergaderingen werd voorbereid door de voorzitter van de RvC samen met de algemeen directeur a.i. van de ZEL. De belangrijkste onderwerpen die tijdens de vergaderingen in 2013 aan de orde zijn gekomen, zijn:
Financiën ZEL; Beleid en stand van zaken ZEL dossiers; Samenwerking leidend tot de fusie ELO-ZEL; Stand van zaken HC WSD – RvC - ZEL;
Jaarverslag 2013
5
1.3 ORGANOGRAM Binnen de ZEL is het management duaal vorm gegeven. Dit houdt in dat elke afdeling een algemeen coördinator en een medische coördinator heeft. Binnen de Chronische Zorg zijn meerdere medisch coördinatoren werkzaam, namelijk per keten-DBC een kaderarts. In de diverse werkgroepen zijn ruim 134 werkgroep leden actief (tweederde daarvan is huisarts). In Bijlage 1 staat een overzicht van de werkgroepen en werkgroep leden.
Kerngegevens
Kernactiviteiten en nadere typering
De ZEL organiseert ketenzorg ketenzorg voor mensen met Diabetes Mellitus type II, COPD en Hartvaatziekten, nascholing, facilitaire ondersteuning en zij ondersteunt de klachtencommissie Productie, personeel en opbrengsten De ZEL had in 2013 24 medewerkers op contractbasis in dienst (in totaal 11,4 Fte), 4 medewerkers op basis van een ‘Overeenkomst van Opdracht’ en 1 medewerker op detacheringsbasis. Daarnaast werden er vanuit de ZEL 2 medewerkers gedetacheerd bij derden (voor ca. 0,3 fte). Directie In 2013 bestond de directie uit de algemeen directeur, mevr. Dr. Yvonne van Kemenade en algemeen directeur a.i. mevr. Drs. S. de Witt – Herder. Doelstellingen De doelstelling van de ZEL voor 2013 was: het bevorderen, ondersteunen en borgen van de kwaliteit van de (huisartsen-) zorg ten behoeve van de patiënten in de Regio Westland Schieland Delfland en Nieuwe Waterweg Noord. De uitgangspunten voor de activiteiten van de ZEL in 2013 zijn: Van kwalitatief hoog niveau en evidence based; Multidisciplinair, partners in de regio kennen en versterken elkaar; Lokaal waar mogelijk, regionaal waar het moet; Gericht op zelfmanagement van de patiënt; Efficiënt georganiseerd. De beschreven doelstellingen en de uitgangspunten komen in het jaarverslag onder de diverse hoofdstukken aan de orde.
Jaarverslag 2013
6
2. RESULTATEN 2013 2.1 CHRONISCHE ZORG (INCL. ICT/VISITATIES/ LEEFSTIJLBEVORDERING) Doelstelling Binnen de chronische zorg is in 2013 een ontwikkelstap gemaakt naar multidisciplinaire geïntegreerde getrapte ketenzorg. Dit is in lijn met de richting die in het regeerakkoord “Bruggen Slaan” van 29 oktober 2012 wordt aangehouden: samenwerken en ontschotten. In 2013 is het voorwerk gedaan voor de ommezwaai die de ketenzorg in 2014 gaat maken van ziekte specifiek naar integrale patiëntgerichte zorg, waarin patiëntparticipatie een belangrijk element is. De ‘nieuwe’ werkwijze sluit veel beter aan bij de generalistische benadering van de huisarts. In gesprekken die directie en ZEL medewerkers hebben gevoerd met de Hagro’s (huisartsengroep), waarin het zorgmodel is besproken, werd dit bevestigd. Begin 2013 is door CZ gezocht naar een model voor de zorg dat recht doet aan deze ontwikkeling en aan de uitgangspunten. Het patiëntgerichte zorgmodel ziet er als volgt uit:
Anamnese
Zorgbehoefteprofiel ingedeeld naar zorgzwaarte (getrapte zorg)
Gedeelde besluitvorming
Geen zorg interventies
Individueel zorgplan
(Multidisciplinaire) Zorginterventies
In de bovenstaande geïntegreerde keten zijn de ziekte specifieke elementen het uitgangspunt voor opname van de patiënten in de DBC. De patiënt staat centraal. In het individueel zorgplan van de patiënt worden de zorgafspraken en de zelfmanagementdoelen opgenomen. Deze zijn afhankelijk van de zorgbehoefte en mogelijkheden van de patiënt. Het model zorgt ervoor dat er verbindingen ontstaan tussen de zorgverleners, zorgverlener en patiënt en zijn / haar leefwereld (generalistische werkwijze zorgverlener). Het doel is afgestemde behandeldoelen af te spreken met de patiënt zodat de naleving van de afspraken en de door de patiënt ervaren kwaliteit van zorg en leven wordt bevordert. Concreet vertaalt zich dat in de volgende doelstellingen: 1. Integratie verschillende zorgketens naar één stepped care chronische zorg protocol 2. Het inpassen van de patiëntgerichte benaderwijze waar zelfmanagement en gedeelde besluitvorming onderdeel van zijn. 3. Praktijken ondersteunen de zorg op een nog hoger niveau te krijgen en behouden
Jaarverslag 2013
7
Kerngegevens Kerngegevens 2013 Chronische Zorg Aantal patiënten gebied DWO-NWN1
2013 360.000
2012 358.026
2011 361.624
Beleidsresultaten In 2013 zijn de leefstijlprotocollen aangepast aan de principes van getrapte zorg. Alle Hagro’s zijn bezocht en tijdens dit bezoek is gesproken over het model, over de knelpunten en mogelijkheden om in de praktijk handen en voeten te geven aan de werkwijze. Op basis van de uitkomsten is de keuzemodule zelfmanagement ontwikkeld die onderdeel is van DBC’s 2014.
2.1.1 Ketenindicatoren Inleiding Door de aan de keten-DBC deelnemende huisartsen worden verschillende indicatoren vastgelegd. Deze indicatoren, die voor een deel procesindicatoren en voor een deel uitkomstindicatoren betreffen, geven een indicatie over de wijze waarop de gecontracteerde keten zorg door de deelnemende praktijken verleend wordt. Door IPCI2 worden deze indicatoren jaarlijks aan de ZEL geleverd. Vergelijking van de door IPCI aangeleverde cijfers met het jaar ervoor geeft inzage in veranderingen in de performance van de praktijken en geeft de mogelijkheid te analyseren op welke wijze en op welk niveau interventies ingezet kunnen worden om de kwaliteit van zorg verder te verbeteren. IPCI levert de cijfers zowel op geaggregeerd niveau als op praktijk niveau aan. Deze combinatie geeft de mogelijkheid tot individuele feedback op praktijkniveau en het onderling vergelijken van praktijken d.m.v. spiegelinformatie. Hierna zal per keten een beschouwing gegeven worden van de indicatoren per keten-DBC waarbij de IPCI cijfers van 2013 vergeleken worden met die uit 2012. Beschouwing indicatoren Diabetes 2013 t.o.v. 2012 Op 1-1-2014 namen 94 praktijken met totaal 330.503 ingeschreven patiënten deel aan de keten-DBC Diabetes mellitus. Omgerekend naar aantal normpraktijken van 2350 patiënten betekent dat in 2013 140,6 normpraktijken deel namen aan de keten-DBC Diabetes Mellitus. Het aantal aan deze keten-DBC deelnemende normpraktijken was in 2013 vergelijkbaar met 2012 toen 138,5 normpraktijken deel namen. Omdat de praktijkcijfers 2013 vergeleken worden met de cijfers van diezelfde praktijken in 2012 betekent dat dus dat de praktijken in 2013 gemiddeld meer in de praktijk ingeschreven patiënten hadden dan in 2012. De prevalentie van Diabetes mellitus (type 1 en type 2) in de praktijken, was in 2013 met 5,5 vrijwel gelijk aan de prevalentie in 2012. Ruim 91% van deze diabetes populatie betreft type 2 diabeten. Dit percentage is hetzelfde gebleven t.o.v. 2012. Van deze type 2 diabeten was 10% onder behandeling van de specialist (2012 ook 10%). In 2013 was 80,6 % van de diabetes type 2 populatie in zorg bij de huisarts t.o.v. 74,6% in 2012. Dat betekent dus een autonome toename van 6% type 2 diabeten in behandeling in de keten-DBC diabetes mellitus. Omdat het percentage patiënten onder behandeling van de specialist hetzelfde is gebleven is geen sprake van substitutie van de tweede naar de eerste lijn. Omdat de prevalentie in 2013 vrijwel gelijk is aan de prevalentie in 2012 betekent dat dus dat sprake is van een intensievere uitvalpreventie in de aan de keten-DBC deelnemende praktijken Het aantal rokers in de diabetes populatie nam in 2013 met 0,5% iets af vergeleken met 2012. De streefwaarden van diverse parameters zijn veranderd in de NHG-standaard, die herzien is in oktober 2013. T.o.v. de standaard uit 2006 is sprake van meer maatwerk en zijn de streefwaarden niet meer hetzelfde voor iedere leeftijd. Naarmate de patiënt ouder is of al langer diabetes heeft zijn de streefwaarden minder streng geworden. Voor de indicator HBA1C < 53 is dat in de cijfers terug te zien omdat het percentage patiënten dat
1
Dit is de actieve populatie, dat wil zeggen de populatie waarover IPCI (Interdisciplinary Processing of Clinical Information, ontwikkeld vanuit de vakgroep Medische Informatica aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam) heeft uitgespoeld. 2
IPCI is een project van MI&EUR BV, dat een 100% dochter is van de Erasmus MC Holding BV, en is verbonden aan de afdeling Medische Informatica van het Erasmus MC.
Jaarverslag 2013
8
deze streefwaarde bereikt in 2013 voor de hele populatie afnam met 6,4%. Ook het advies om de fundus jaarlijks te laten controleren is veranderd: indien er geen afwijkingen zijn is het advies pas na 2 jaar weer een fundusfoto te maken. Dit is terug te zien in de cijfers: het percentage patiënten dat een funduscontrole kreeg in 2013 nam met 7% af t.o.v. 2012 Het percentage patiënten dat de streefwaarde <140 haalde voor de systolische bloeddruk was met 67% in 2013 vergelijkbaar met 2012 (66%). Net als in 2012 werd bij 85% van de patiënten in 2013 het LDL bepaald. Het percentage patiënten dat lipiden verlagende medicatie gebruikte was in 2013 met 70,3% onveranderd t.o.v. 2012. Van deze patiënten haalde 50% de streefwaarde LDL<2,5. Ruim 86% van de groep die de streefwaarde haalde gebruikte daarvoor lipiden verlagende medicatie. Voor de groep die de streefwaarde lang niet haalde (LDL>3,5) was het percentage gebruikers van lipiden verlagende medicatie slechts 45%. De SIMM’S classificatie, een belangrijke parameter voor dreigend vaatlijden aan de voeten, werd in 2013 5% vaker vastgelegd dan in 2012. Het percentage diabetes patiënten met een te hoog gewicht (BMI>25) is met 87% bijna 5x zo hoog als het percentage patiënten met een ideaal gewicht (BMI<25). Dat was in 2012 ook het geval. Conclusie Bij een gelijkblijvende diabetes prevalentie in de aan de diabetes keten-DBC deelnemende praktijken is in 2013 het aantal diabetes patiënten dat gereguleerde zorg kreeg toegenomen. Het percentage rokers veranderde in 2013 nauwelijks. Praktijken lijken al geanticipeerd te hebben op de veranderde adviezen in de in 2013 herzien NHG standaard diabetes mellitus gezien de afname van het percentage patiënten met de streefwaarde HbA1C<53 en het percentage patiënten dat in 2013 een funduscontrole onderging. Opvallende bevinding is dat een relatief groot deel van de patiënten met diabetes geen lipiden verlagende medicatie gebruikt. Met name in de groep met LDL>3,5 is dat percentage opvallend hoog. Blijvend hinderlijke bijwerkingen kan daarvan een belangrijke reden zijn. Normalisering van het LDL is echter wel een belangrijker mortaliteit en morbiditeit verlagende factor. Uit recent wetenschappelijk onderzoek blijkt dat het bereiken van de streefwaarde daarbij minder van belang is dan het slikken van de lipiden verlagende medicatie 3. Dit pleit voor het opnemen van het slikken van lipiden verlagende medicatie i.p.v. de indicator LDL. Stoppen met roken blijft voor alle ketens de belangrijkste factor waarmee de meeste gezondheidswinst en mortaliteit en morbiditeit risicoreductie te behalen is. Beschouwing indicatoren COPD 2013 t.o.v. 2012 Op 1-1-2014 namen 82 praktijken met totaal 298.026 ingeschreven patiënten deel aan de keten-DBC COPD. Omgerekend naar aantal normpraktijken van 2350 patiënten betekent dat in 2013 126,8 normpraktijken deel namen aan de keten-DBC COPD. Het aantal aan de keten-DBC COPD deelnemende normpraktijken was in 2013 vergelijkbaar met 2012 toen 125,3 normpraktijken deel namen aan de keten-DBC COPD. Omdat de praktijkcijfers 2013 vergeleken worden met de cijfers van die zelfde praktijken in 2012 betekent dat dus dat de praktijken in 2013 gemiddeld meer in de praktijk ingeschreven patiënten hadden dan in 2012. De prevalentie van COPD in de praktijken was in 2013 met 2,1% gelijk aan de prevalentie van COPD in 2012. In 2013 was 80,5 % van de COPD populatie in zorg bij hetzij de huisarts of de specialist voor behandeling van de COPD. In 2012 was dit percentage 74%. Deze toename van in zorg zijnde COPD patiënten komt zowel door een toename van het percentage COPD patiënten dat onder behandeling is bij de specialist (van 18,3% 2012 naar 21,1 % in 2013) als door een toename van het percentage COPD patiënten voor wie de huisarts de hoofdbehandelaar is (van 55,7% in 2012 naar 59,4% in 2013). Dat betekent dus een afname van 6,5% in het percentage niet in zorg zijnde COPD patiënten. Het aantal rokers in de COPD populatie nam in 2013 met 2,6% iets af vergeleken met 2012. Dit is in lijn met de toename van het percentage in de huisartsenpraktijk gegeven recent stop met roken advies dat in 2013 met 2,3% steeg t.o.v. 2012. Het percentage verrichte spirometriën is in 2013 met 4,1 iets afgenomen vergeleken met 2012. Omdat het aantal rokers in 2013 ook is afgenomen is de afname in het percentage verrichte spirometriën deels te verklaren aan de hand van het advies in de NHG standaard COPD dat de frequentie van eenmaal per jaar spirometrie teruggebracht kan worden tot eenmaal per drie jaar bij een patiënt met licht COPD die gestopt is met roken. Opvallend is de bevinding dat het percentage influenza gevaccineerden in 2013 met 7,8% afnam vergeleken met
3
Cholesterol Treatment Trialists’ (CTT) Collaborators. The effects of lowering LDL cholesterol with statin therapy in people at low risk of vascular disease: meta-analysis of individual data from 27 randomised trials. Lancet 2012;380:581-90.
Jaarverslag 2013
9
2012. De uitgebreide aandacht die de media het afgelopen jaar hebben besteed aan het betwijfelde nut van influenza vaccinatie kan hier mede aan ten grondslag liggen. Het percentage COPD patiënten met 1 (nieuwe) exacerbatie nam in 2013 met 3,8% toe vergeleken met 2012. Het vastleggen van de Medical Research Council (MRC) scorelijst longfunctieonderzoek tegelijk met de Clinical COPD Questionnaire (CCQ) werd in 2013 ruim 3% vaker gedaan. Ook de ziektelast als parameter voor quality of life werd in 2013 ruim 10% vaker vastgelegd dan in 2012. Conclusie Bij een gelijkblijvende COPD prevalentie in de aan de COPD keten-DBC deelnemende praktijken is in 2013 het aantal COPD patiënten dat geen geregelde zorg kreeg substantieel afgenomen. Het percentage rokers nam door de praktijk begeleiding af. De toename van het percentage vastgelegde ziektelast is een weerspiegeling van de extra aandacht die in de praktijken besteed werd aan de quality of life. De indicator COPD patiënten met 1 (nieuwe) exacerbatie zal in overleg met de 2de lijn en de Zorgverzekeraar extra aandacht krijgen. Op geaggregeerd niveau voor de hele regio (eerste en tweede lijn) kan deze indicator inzicht geven in hoe en waar interventies dienen plaats te vinden om dit percentage te beïnvloeden. Beschouwing indicatoren pilot CVRM 2013 t.o.v. 2012 In 2013 is de pilot CVRM afgesloten. In deze pilot werden zowel de patiënten met een verhoogd cardiovasculair risico zonder HVZ (primaire preventie) als de patiënten met HVZ (secundaire preventie) onder behandeling bij de huisarts geïncludeerd. In de voorbereidende besprekingen voor nieuwe keten-DBC contracten heeft zorgverzekeraar DSW aangegeven primaire preventie vooralsnog te rekenen tot de basiszorg. Om die reden zal vanaf 1-1-2014 zal alleen voor de begeleiding van patiënten met HVZ een keten-DBC HVZ gecontracteerd worden Op 1-1-2014 namen 25 praktijken met totaal 104.901 ingeschreven patiënten deel aan de pilot keten-DBC Cardio Vasculair Risico Management (CVRM). Omgerekend naar aantal normpraktijken van 2350 patiënten betekent dat 44,6 normpraktijken deel namen aan de keten CVRM in 2013. Het aantal aan de pilot CVRM deelnemende normpraktijken was in 2013 vergelijkbaar met 2012 toen 44,0 normpraktijken deel namen aan de pilot. Secundaire preventie De prevalentie van HVZ in de praktijken was in 2013 met 3,8% iets hoger dan de prevalentie van HVZ in 2012. In 2013 was 64,6% van de HVZ populatie in zorg bij hetzij de huisarts of de specialist voor secundaire preventie van de HVZ. In 2012 was dit percentage 58,1%. Deze toename van in zorg zijnde HVZ patiënten komt zowel door een toename van het percentage HVZ patiënten dat onder behandeling is bij de specialist (van 17,7% 2012 naar 19,5 % in 2013) als door een toename van het percentage HVZ patiënten voor wie de huisarts de hoofdbehandelaar is (van 40,4% in 2012 naar 45,1% in 2013). Dat betekent dus een afname van 6,3% in het percentage niet in zorg zijnde HVZ patiënten. Ondanks het feit dat 3% meer stoppen met roken adviezen werd gegeven 2013 nam het percentage rokers in 2013 toch licht toe. Het percentage rokers in de door huisartsen behandelde populatie van wie de rookstatus bekend is (74,4%), bedraagt 18,6. (Voor de voor COPD door huisartsen in de keten-DBC COPD behandelde populatie is dat percentage 41,4 en voor diabetes mellitus is dat percentage 15,8). Het percentage patiënten met een LDL> 2,5 nam in 2013 met 14,7% af. Voor wat betreft ongunstig BMI en te hoge bloeddruk was er nauwelijks verandering in percentages te zien in 2013 t.o.v. 2012. Advies voor beweging werd 6,6% vaker gegeven in 2013. Het vastleggen van de BMI werd in 2013 11,6% vaker gedaan t.o.v. 2012. Voor het bespreken van het alcohol gebruik is er een toename van 12,7%. Slechts 2,1 % van de voor secundaire preventie in behandeling zijnde patiënten werd multidisciplinair verwezen. Primaire preventie Het percentage patiënten met een hoog risico op HVZ dat in de pilotgroep in de huisartsenpraktijk preventief werd behandeld was in 2013 7,1%, een toename van 1,9% t.o.v. 2012. De Zorgstandaard CVRM 2013 meldt dat voor de gehele Nederlandse populatie bij benadering ongeveer 25 procent van de patiënten met een verhoogd HVZ risico rookt, ongeveer 57 procent een te hoge bloeddruk heeft, 50 procent een verhoogd totaal cholesterol, 65 procent een verhoogd LDL cholesterol, ruim 65 procent een verhoogd BMI en slechts 30 procent zich in voldoende mate beweegt.4
4
http://www.vitalevaten.nl/uploads/media/Zorgstandaard_CVRM2013_zorgverleners.pdf
Jaarverslag 2013
10
Voor de patiënten met hoog risico onder behandeling van de huisarts in de pilot groep zijn die percentages in het jaar 2013: roken 14,5 (bij 80,5% rookstatus vastgelegd), verhoogde bloeddruk 41,7% (bij 88,2% bloeddruk gemeten), 14,2% heeft een LDL<2,5 en 85,5% een LDL>2,5 van wie 27,5 % geen lipidenverlagers slikt. Hoewel het percentage patiënten met een te hoog BMI in 2013 met 1,3% afnam t.o.v. 2012, was dit met 74,2% nog veel te hoog (BMI vastgelegd bij 66,6% van de onder behandeling zijnde populatie). Het percentage patiënten met een risicoscore van >10% nam in 2013 met 12,5% af t.o.v. 2012. Het percentage patiënten met een risicoscore 5-9% nam eveneens af namelijk met 4,1%. Opvallende bevinding is dat in zowel 2012 als in 2013 de risicoscore van de patiënten die voor primaire preventie onder behandeling van de huisarts waren tijdens de pilot niet bij iedereen is vastgelegd. In 2013 gebeurde dat in 66,2% van de gevallen en in 2012 in 58%. Het vastleggen van de risicoscore is noodzakelijk voor het bepalen van de aan de patiënt te adviseren meest optimale behandeling. Conclusie Gedurende de pilot nam het aantal patiënten dat in zorg was in de huisartsenpraktijk toe zowel voor de primaire als de secundaire preventie. Ten opzichte van de Nederlandse populatie met een verhoogd risico op HVZ is het percentage rokers en het percentage patiënten met een te hoge bloeddruk in de pilotgroep lager. Daarentegen is het percentage met een hoog LDL en een te hoog BMI in de pilotgroep groter dan in de vergelijkbare Nederlandse populatie. Dat betekent dat in de primaire preventie nog veel extra winst te behalen is door beïnvloeding van het lipiden profiel en meer aandacht voor zelfzorg v.w.b. gewichtsverlies en bewegen zo nodig gecombineerd met multidisciplinaire begeleiding door diëtist en fysiotherapeut. Voor wat betreft gewichtsverlies en beweging geldt dit ook voor de secundaire preventie. Stoppen met roken blijft voor alle ketens een belangrijk aandachtspunt waarmee nog veel gezondheidswinst en mortaliteit en morbiditeit risicoreductie te behalen is.
2.1.2 Beleidsresultaten Diabetes Mellitus Per april 2013 is Frank Visser bij de ZEL in dienst als kaderhuisarts DM. Frank is sinds 1992 huisarts en werkt 3 dagen als huisarts in gezondheidscentrum Randweg te R’dam-Zuid (sinds 1999). Sinds ruim 1 jaar verricht hij ook werkzaamheden voor de zorggroep van Voorne-Putten op het gebied van Diabetes. Doelstellingen Voor Diabetes Mellitus zijn de volgende doelstellingen geformuleerd: 1. Multidisciplinair opstellen van de zorgprotocollen Diabetes Mellitus 2. Deskundigheidbevordering ten aanzien van de nieuw uitgebrachte DM standaard. 3. Classificatie in ABCD praktijken verder vormgeven Beleidsresultaten Nieuw voetzorgprotocol met podotherapeuten en medisch pedicures In 2013 is de ZEL gestart met een overleg met een vertegenwoordiging van podotherapeuten en medisch pedicures in de regio. In dit overleg zijn samenwerkingsafspraken opgesteld voor de voetzorg van Diabetes Mellitus type 2 patiënten. Tot nog toe waren deze afspraken er alleen met de 2de lijn. waar. Het doel van deze multidisciplinaire werkafspraken is de kwaliteit van de voetzorg in de regio te verbeteren, door deze dichter bij de patiënten te organiseren. Per Simms classificatie is protocollair beschreven welke voetzorg geboden dient te worden. Tevens zijn deze afspraken bezien in samenhang met de verwijsafspraken naar de 2 e lijn. De implementatie van de afspraken zal plaatsvinden in het eerste kwartaal 2014. Hernieuwde transmurale afspraken met de ziekenhuizen Om te komen tot een goede samenwerking tussen huisartsen en medisch specialisten op het gebied van Diabeteszorg is eind 2008 op initiatief van de ZEL een expertteam gevormd. Hierin zijn naast huisartsen, de internisten uit het Vlietland Ziekenhuis en het Reinier de Graaf ziekenhuis vertegenwoordigd. Eind 2012 zijn vernieuwde Landelijk Transmurale Afspraken (LTA) DM type 2 gepubliceerd door de NHG. Het expertteam heeft de bestaande afspraken tussen de huisartsen en specialisten ten aanzien van consultatie, samenwerken, verwijzen en terugverwijzen geactualiseerd en vertaald in afspraken voor de regio (RTA). Eerste stappen in project ‘Schottenloze Diabeteszorg’ met Vlietlandziekenhuis In 2012 hebben het Vlietland Ziekenhuis en de ZEL een convenant opgesteld om gezamenlijk te streven naar optimale patiëntenzorg vanuit het perspectief van de patiënt zonder onderscheid tussen de eersteen tweedelijnszorg. Er is voor gekozen om in eerste instantie met de diabeteszorg aan de slag te gaan. Na spiegelgesprekken met patiënten en zorgverleners uit de eerste en tweede lijn, is gekozen om de focus te leggen op de patiënten voor wie niet duidelijk is of zij in de eerste of in de tweede lijn onder Jaarverslag 2013
11
behandeling zijn. Dit kan allerlei oorzaken hebben, zoals de culturele achtergrond of ‘dwaalgedrag’ van de patiënt.
Regio geschoold in nieuwe standaard DM type II In oktober verscheen de nieuwe NHG-standaard Diabetes Mellitus. Hierin zijn enkele belangrijke onderdelen in de diabeteszorg gewijzigd. Eind 2013 en begin 2014 heeft ZEL Deskundigheidbevordering daarom voor alle deelnemers aan de diabetesketen zeer goed bezochte nascholingen georganiseerd voor huisartsen en praktijkondersteuners over deze nieuwe standaard. Visitatie Diabetes Mellitus: De praktijkverdeling (2012) was als volgt: Classificatie A+ Praktijk A praktijk B praktijk C praktijk D praktijk Registratie onvoldoende voor indeling
% verdeling
28% 52% 6% 1% 0% 14%
Aan de hand van de praktijkindeling hebben de A praktijken in 2013 een spiegelbijeenkomst gehad en zijn de B/C praktijken gevisiteerd. In 2015 zullen de praktijken opnieuw geclassificeerd worden op basis van de kwaliteitsuitkomsten die zij in 2014 behalen. Bij deze classificatie zullen met name het uitvoeren van de fundus controle en de voetscreening zwaar meetellen voor de praktijkclassificatie.
2.1.3 Beleidsresultaten COPD Doelstelling Voor COPD golden in 2013 de volgende doelstellingen: - ontwikkelen van het Astma protocol - afspraken maken over de palliatieve zorg voor COPD patiënten met een ernstige ziektelast in de regio en deze vastleggen en borgen. Beleidsresultaten
Uitgewerkt Astma protocol
Door de werkgroep Astma is het protocol Astma ontwikkeld. Vaak is er sprake van een gecombineerd probleem met de dubbeldiagnose Astma/COPD. Het protocol is een handvat voor praktijken voor de behandeling van patiënten die naast COPD ook aan Astma lijden. De praktijken die deelnemen aan de COPD keten zijn op de hoogte gesteld van het Astma protocol. Aangezien Astma (nog) geen onderdeel is van de ketenzorg wordt dit niet verder geïmplementeerd. COPD protocol
Uitgewerkte richtlijn Palliatieve COPD zorg
Medio 2010 heeft de Long Alliantie Nederland (LAN) de multidisciplinaire richtlijn Palliatieve zorg voor mensen met COPD geautoriseerd. Om in deze regio de palliatieve zorg voor mensen met COPD op de kaart te zetten en te borgen is er een werkgroep geformeerd. Deze werkgroep heeft de richtlijn voor de regio uitgewerkt en deze staat op de website van de ZEL. De daadwerkelijk implementatie zal in 2014 plaatsvinden.
Wetenschappelijk onderzoek naar ziektelastmeter
In het kader van de Zorgstandaard COPD werd gewerkt aan de ontwikkeling van de ziektelastmeter COPD. Voor het ontwikkelen van dit instrument is een wetenschappelijk onderzoek gestart in huisartspraktijken en op longafdelingen van ziekenhuizen.
Acht afgeronde COPD Implementatie Trajecten (CIT)
De ZEL heeft 2 CIT consulenten in dienst; Lisa Kool voor de regio NWN en Mona van Beelen voor de regio DWO. In 2013 zijn 8 CIT trajecten gestart: 4 nieuwe, 2 C en 2 D praktijken.
Protocollen voor ijking en schoonmaak spirometers
Naar aanleiding van vragen uit de regio is het COPD protocol aangevuld met ijkings- en schoonmaakprotocollen voor spirometers.
Geslaagde spiegelbijeenkomst
Jaarverslag 2013
12
Eind 2013 heeft de eerste spiegelbijeenkomst COPD plaatsgevonden. Dit was een pilot met een aantal A+ praktijken. De pilot werd goed ontvangen, maar zal op een aantal inhoudelijke punten nog wat worden bijgesteld. In 2014 zal de spiegelbijeenkomst COPD onderdeel worden van de visitaties.
Beter inzicht in benchmark gegevens In 2013 zijn de IPCI cijfers betreffende COPD tweemaal uitgespoeld, eenmaal over 18 maanden en vervolgens na een half jaar nogmaals over 12 maanden. Doordat COPD patiënten minimaal 1x per jaar voor controle naar de praktijk dienen te komen, bood deze manier van uitspoelen meer inzicht dan de gebruikelijke uitspoel. Bijdrage aan het nieuwe Longpunt COPD Het Astmafonds heeft in samenwerking met het Vlietland Ziekenhuis een nieuw longpunt geopend te Maassluis. Het longpunt is een ontmoetingsplek voor mensen met longziekte (Astma/COPD/longkanker etc.). Elke maand wordt er een bijeenkomst georganiseerd om patiënten vanuit verschillende gezichtspunten over hun aandoening te informeren. Robin van der Putten (kaderarts COPD), Mona van Beelen (COPD verpleegkundige), Lisa Kool (COPD verpleegkundige), Frieda Buijs en Yolanda Holstein zijn allemaal betrokken bij het programma en spelen een rol in één van de presentaties op longpunt NWN en longpunt DWO. Scholing op maat in de praktijk COPD up-to-date. Deze up-to-date cursus is op maat gemaakt en werd in 2013 tweemaal (Hagro 's Gravenzande/Hoek van Holland en de Hagro Maassluis) door de ZEL op aanvraag georganiseerd. Van belang is de eigen inbreng en dus het aanleveren van casuïstiek. Met een groot aantal deelnemers (in totaal 81 kandidaten) waren de Caspir cursussen in 2013 succesvol. Het ging hierbij om 5 Caspir scholingen, waarvan 4 Caspir-6 scholingen (62 kandidaten). Eind 2013 is een nieuwe starterscursus voor Caspir gestart. Visitatie COPD De visitaties COPD waren in 2013 hetzelfde van opzet als in 2012. Verbeterpunten zijn meegenomen in de visitatieronde voor 2014. Het resultaat van de classificaties voor COPD in 2013 was: Classificatie A praktijk B praktijk C praktijk D praktijk
% verdeling 28% 33% 33% 6%
Met de C en D praktijken is een CIT traject opgestart.
2.1.4 Beleidsresultaten CVRM Doelstelling In 2011 is de keten-DBC CVRM voor een beperkte groep praktijken van start gegaan in de vorm van een pilot. In 2012 is de pilot verlengd en zijn er twee extra praktijken ingestroomd. Het implementatietraject voor deze praktijken is gestart op 1 januari 2013. Een andere doelstelling was het maken van regionale transmurale afspraken. Deze zijn verwerkt in de revisie van de zorgdomeinafspraken van het Vlietland ziekenhuis en Reinier de Graaf Gasthuis.
Jaarverslag 2013
13
Beleidsresultaten
Herziening verwijs- en terugverwijsafspraken
In mei heeft een bijeenkomst plaatsgevonden van het expertteam CVRM. Het expertteam bestaat uit huisarts-werkgroep leden CVRM, specialisten uit het Reinier de Graaf ziekenhuis en het Vlietland ziekenhuis. Het expertteam heeft de verwijs- en terugverwijsafspraken herzien en deze zijn verwerkt in het regionale protocol en in verwijssysteem ZorgDomein van beide ziekenhuizen.
Verbetering declaraties
Extra aandacht is uitgegaan naar de declaratieprofielen in de HIS-sen. Geïncludeerde patiënten bleken niet uit elk HIS even makkelijk uit te spoelen.
Evaluatie pilot
Voor de pilotketen CVRM wordt jaarlijks een evaluatierapport opgesteld waarin beschreven staat hoe de ontwikkeling van de keten is geweest. Ook vindt terugkoppeling plaats van de NHG-indicatoren en een extra aantal indicatoren die in samenwerking met zorgverzekeraar DSW zijn opgesteld. De bespreking van dit rapport met DSW heeft eind mei 2013 plaatsgevonden. De discussie spitste zich vooral toe op de toekomstige inrichting van de geïntegreerde chronische zorg. De ervaringen van de pilot CVRM met betrekking tot het werken met zelfmanagement, gezamenlijke besluitvorming en het multidisciplinaire werken zijn hierbij van groot belang. Eind 2013 is door ZEL en DSW voor de hele regio een keten-DBC HVZ afgesproken.
Instroom nieuwe praktijken
Per 1 januari 2013 is een tweetal nieuwe praktijken verwelkomd als pilotpraktijk voor de CVRM. Deze praktijken zijn door de CVRM-praktijkverpleegkundige begeleid in het implementatietraject. Visitatie CVRM De CVRM praktijken zijn binnen de pilot niet gevisiteerd maar krijgen een eerste audit waarin wordt nagezien of de praktijk de basisvoorwaarden voor de zorg op orde heeft.
2.1.5 Integrale zorg voor kwetsbare ouderen In de regio NWN en DWO is een Geriatrisch netwerk (GN) actief, bestaande uit alle relevante zorg- en welzijnspartners, gemeenten en zorgverzekeraar, de Alzheimer afdeling NWN, evenals ouderen vanuit Zorgbelang. In 2013 is er samenwerking gezocht tussen het geriatrisch netwerk en ZEL/ELO in 2013 is veel werk verricht om regionaal de eerste stappen te kunnen maken voor een structurele organisatie van integrale ouderenzorg aan kwetsbare ouderen 65 jaar en ouder. In september 2013 heeft dit er toe geleid dat in NWN middels een bestuurlijke conferentie een akkoord is gevonden met alle relevante zorg- en welzijnspartners, gemeenten en zorgverzekeraar, de Alzheimer afdeling NWN, evenals ouderen vanuit Zorgbelang om de krachten te bundelen. Dit heeft ertoe geleid dat er een gezamenlijke gedragen visie en ontwikkelkader is voor duurzame geïntegreerde zorg en ondersteuning voor kwetsbare (oudere) patiënten in Nieuwe Waterweg Noord. In verband met het implementeren en uitwerken van deze integrale visie is samenwerking gezocht met Genero voor deelname aan NPO (Nationaal Programma Ouderenzorg), met verbeterpunten op de thema’s dementiezorg, geïntegreerde ouderenzorg, geriatrische revalidatie en herstelzorg, preventie en voorzorg en het realiseren van een digitale zorginfrastructuur. Dit zal moeten leiden tot een overzicht van verbeterpunten: o.a. vroegtijdige signalering, het betrekken van patiënten in besluitvorming en samenhang tussen zorg en welzijn.
Jaarverslag 2013
14
Model voor geïntegreerde ouderenzorg: netwerk samenwerking
Zorg/behandelplan regie casefinding
signalering en toeleiding
of voorbereidende fase
diagnostiek
BHP regie: huisarts
BHP regie: Huisarts/ MS
Praktijkondersteuner
behandeling en zorg in de thuissituatie acute fase of opname ziekenhuis
geriatrische revalidatie / herstel fase
BHP regie: Geriater/MS
BHP Regie: SOG
transfer/ ger. verpleegkundige
langdurig verblijf of palliatieve fase
BHP regie: huisarts
praktijkondersteuner wijkverpleegkundige
wijkverpleegkundige
* casemanagement & digitale ketensamenwerking opbouwwerker/ ouderenadviseur
WMO steunsystemen en community projecten
Resultaten 2013:
Via de ZEL is aansluiting van de huisartsen op het geriatrisch netwerk geformaliseerd in samenwerking met Kubiek en ELO. De rol van de ZEL: procesbewaking en inhoudelijke expertise huisartsen, invulling werkgroepen m.b.t. uitwerken van het zorgpad model geïntegreerde ouderenzorg, het leggen van verbindingen voor samenwerking op inhoud, o.a. Met Welzijn. Er is een regionaal ontwikkelkader geschetst voor de ouderenzorg NWN NPO Genero implementatieaanvraag NWN ‘integrale ouderenzorg’ is inhoudelijke uitgewerkt. De transitie van de expertgroep van monodisciplinair naar multidisciplinair is voorbereid en zal begin 2014 starten.
2.1.6 Zelfmanagement en Leefstijl Doelstelling: Essentieel bij zelfmanagement is dat zorgverleners de patiënt ondersteunen om de regie te nemen in het eigen zorgproces. Daarbij wordt uitgegaan van de kracht en mogelijkheden van de patiënt: de patiënt neemt een actieve rol waar hij/zij dat wil en kan. De ZEL had zichzelf voor 2013 ten doel gesteld te onderzoeken hoe de praktijken en de praktijkondersteuners hierin kunnen worden gefaciliteerd, bijvoorbeeld door het ontwikkelen en beschikbaar stellen van verschillende producten. Beleidsresultaten
Ontsluiten patiënteninformatie
Op de website van de ZEL is een button voor patiënten toegevoegd (“patiënteninfo”). Hierop is informatie te vinden over de inhoud van de ketenzorg per aandoening. Er staat ook informatie over de klachtenregeling en links naar relevante websites. Hiervoor is samengewerkt met de verschillende patiëntenorganisaties. Het goed geïnformeerd zijn over de ziekte en de zorgverleners die betrokken zijn in het proces is een eerste stap naar zelfmanagement.
Ontwikkeling en uitgifte patiëntfolder
In 2013 is de algemene patiëntenfolder gepubliceerd op de ZEL website. Hierin staat informatie over de ZEL en de door de ZEL aangeboden ketenzorg. Er is ook een folder ontwikkeld over zelfmanagement en wat dat betekent voor de patiënt. Voor de ontwikkeling van deze folders is samengewerkt met de verschillende patiëntenorganisaties: het Longfonds, Diabetes vereniging Nederland en de HartVaat groep. Ook hiervoor geldt dat kennis bij de patiënt een voorwaarde is om te komen tot goed zelfmanagement.
Jaarverslag 2013
15
Scholingsaanbod voor de regio gereed Door de expertmeetings zelfmanagement die in 2013 zijn georganiseerd, is het volgende scholingsaanbod tot stand gekomen: Zelfmanagement & Individueel ZorgPlan, Motiverende gespreksvoering en Patiëntcoach.
Actualisering leefstijlpaden
De leefstijlpaden die in 2012 zijn ontwikkeld zijn geactualiseerd. Deze leefstijlpaden helpen de POH-s in het adviseren van patiënten bij het verbeteren van de leefstijl. Ze zijn opgebouwd volgens de principes van getrapte zorg.
Ontwikkeling module zelfmanagement voor DBC 2014
In het najaar is met intensieve samenwerking vanuit de praktijk de keuzemodule zelfmanagement ontwikkeld. In deze module kan de huisartsenpraktijk de mate van zelfmanagementondersteuning in de praktijk meten en vergroten. Deze zal in 2014 aan de praktijken worden aangeboden. 2.1.7 ICT Instroom en financiering Na het tekenen van de mantelovereenkomst tussen CGM (provider van Pamires) en de ZEL op 20 november 2012, werd gestart met de werving van praktijken die deel wilden nemen aan het regionale HIS. Hierdoor steeg het aantal norm praktijken (NP) dat een contract ondertekende met CGM voor conversie naar Pamires HIS/KIS gestaag:
aantal contracten met praktijken voor conversie naar Pamires HIS/KIS 2013 72
80 47
60
54
36
40 20 0 1e kwartaal
2e kwartaal
3e kwartaal
4e kwartaal
Beleidsresultaten: Hoge deelname regionaal HIS/KIS 72 NP hebben zich aangemeld voor de conversie naar Pamires HIS/KIS. Dat is 80% van de 90 praktijken die in 2012 aan hadden gegeven belangstelling te hebben voor deelname aan het regionale HIS/KIS en 48% van de 150 aan de ZEL deelnemende NP. Stimulerende en faciliterende rol van DSW voor welslagen project Zorgverzekeraar DSW heeft een belangrijke stimulerende en faciliterende bijdrage geleverd aan het welslagen van het project. Bij start van het project heeft DSW aangegeven een startsubsidie per NP beschikbaar te stellen indien de helft plus 1 (76) NP zou deelnemen aan het regionaal HIS/KIS . Eind 2013 heeft DSW besloten de voorwaarde van 76 NP los te laten voor het verlenen van de startsubsidie en akkoord te gaan met de behaalde 72 NP. Aanpassing kortingsregeling voor de regio van 20% naar 30% In de mantelovereenkomst tussen CGM en de ZEL is opgenomen dat de standaard korting van 20% op het jaarlijks onderhoud verhoogd zou worden tot 30% bij het behalen van deelname van 76 NP. Gezien het feit dat DSW deze voorwaarde heeft laten varen voor de startsubsidie, is de hieraan gekoppelde 30% korting op het jaarlijks onderhoud ook vastgesteld op een aantal van 72 NP. Implementatie KIS Gebruik van een KIS is een noodzakelijke voorwaarde om te kunnen voldoen aan de eis van continuïteit van het patiëntendossier in de ketenzorg. Zowel de patiënt als andere zorgverleners in de keten (fysiotherapeuten, diëtisten etc.) moeten de mogelijkheid hebben gegevens in het voor hen opengestelde deel van het KIS vast te leggen. Aan de praktijken die vooralsnog niet willen overstappen op Pamires is een koppeling van het KIS deel van Pamires aan hun eigen HIS aangeboden.
Jaarverslag 2013
16
Beleidsresultaten: Plan van aanpak uitrol KIS gereed Op basis van een bezoek aan de HOZL zorggroep in Zuid Limburg is een plan van aanpak geschreven voor het in gebruik nemen van het KIS deel van Pamires in onze regio. Succesvolle test centrale KIS omgeving Op basis van het plan van aanpak voor het inrichten van het door de ZEL beheerde centrale deel van het KIS zijn diverse proefuitdraaien gemaakt van de patiëntendata van in de ketenzorg geïncludeerde patiënten. Het inlezen van deze proefuitdraaien in het centrale deel van het KIS is succesvol verlopen. In gebruik name centrale KIS omgeving In november 2013 is het “centrale” deel van het KIS, het zorgproces, functioneel beheer en de database van de ZEL in gebruik genomen. Door Robin Lok (beleidsmedewerker ZEL) en Marc van Wijk (Coördinator ICT van de ZEL) is de functionaliteit betreffende het declaratieproces uitgebreid getest in het KIS. Daaruit bleek dat er nog enige softwarematige aanpassingen gedaan moesten worden om de functionaliteit van het KIS aan te laten sluiten bij de wijze waarop de ZEL haar declaratieprocessen uitvoert. Inspoelen patiënten van de MIRA praktijk naar centrale KIS mogelijk Een tiental pilot MIRA praktijken is aangesloten op het KIS en de in de keten-DBC geïncludeerde patiënten zijn ingespoeld. Op basis van de ervaringen in deze pilotpraktijken zijn aanpassingen doorgevoerd in de wijze van uitspoelen van keten-DBC patiënten in het KIS. Voorbereidingen zijn getroffen om de pilot in maart 2014 uit te breiden met Promedico, Medicom en MicroHIS praktijken. Alle koppelingen tussen de verschillende HIS-sen en het KIS zijn door CGM en de HIS leveranciers inmiddels opgeleverd. Opgestelde HIS instructies voor uitspoelen KIS De werkgroep ICT heeft per HIS instructies geschreven voor het uitspoelen van patiëntgegevens zodat deze in het centrale KIS deel ingelezen kunnen worden en de HIS-KIS koppeling tot stand kan komen. DEMO patiënten portaal Tijdens de Huisartsen Vergadering op 5 september 2013 is in een presentatie door CGM uiteengezet welke functionaliteiten CGM aan het ontwikkelen is om zorgverleners en patiënten te ondersteunen in het zorgproces en dan voornamelijk in het zelfmanagement. Dit betrof onder meer het patiënten portaal en daarmee samenhangende apps (voor op de mobiele telefoon) en internetdiensten. Er werd ook ingegaan op de uitwisseling van gegevens tussen andere HIS-sen en het PAMIRES KIS. Eind december 2013 is in de praktijk van René van Leeuwen het patiënten portaal van CGM succesvol geïnstalleerd en getest.
2.1.8 Visitaties Doelstelling: In 2013 was de doelstelling van de werkgroep visitaties naast het uitvoeren van reguliere visitaties het ontwikkelen en organiseren van de spiegelbijeenkomsten op het gebied van de DM voor de A en A+ praktijken. Daarnaast werd als doel gesteld om de visitaties en spiegelbijeenkomsten qua opzet zodanig verder te ontwikkelen dat deze voor de verschillende ketens zoveel mogelijk uniform zijn. Kerngegevens: keten DM COPD
spiegelbijeenkomsten Zes spiegelbijeenkomsten met in totaal 152 (79 praktijken) deelnemers Eén: aantal deelnemers: 13 (6 praktijken)
Jaarverslag 2013
visitaties 14 praktijken
DIT / CIT N.v.t.
Papieren visitaties n.v.t.
24 praktijken
8 praktijken (4 nieuwe praktijken, 2 C en 2 D praktijken)
87
17
In 2013 bestonden de visitatie teams uit 2 visitatie artsen: Anja de Vries en Marc van Wijk, en 3 visitatie verpleegkundigen: Nellie v.d. Berge, Lisa Kool en Hetty Toussaint. Beleidsresultaten: Spiegelbijeenkomsten goede aanvulling op bestaande visitatie systematiek De spiegelbijeenkomsten DM zijn in 2013 verder ontwikkeld. Er zijn 6 spiegelbijeenkomsten georganiseerd waarop praktijken in een groepje hun resultaten op basis van de indicatoren aan elkaar spiegelen. Aan de hand hiervan werd duidelijke welke goed lopende items geborgd moesten worden en welke minder goed lopende zaken opgenomen moesten worden in het verbeterplan. De spiegelbijeenkomsten zijn grotendeels positief geëvalueerd. Eén van de verbeterpunten was het verkorten van het theoretische deel en voor het interactieve deel van de spiegelsessies meer tijd inruimen. Deze en overige verbeterpunten zullen worden meegenomen bij de organisatie van volgende spiegelbijeenkomsten. Tevens heeft een pilot spiegelbijeenkomst COPD plaatsgevonden. De opzet van deze pilot spiegelbijeenkomst werd opgemaakt naar analogie van de opzet van de DM spiegelbijeenkomsten. Nieuwe classificatiecriteria COPD De nieuwe classificatie criteria voor de COPD zijn opgesteld, waarbij gestreefd is naar een zo veel mogelijk uniforme opzet in vergelijking met de DM classificatie criteria.
2.2 DESKUNDIGHEIDBEVORDERING Doelstelling De doelstelling van ZEL Deskundigheidbevordering (ZD) is het ontwikkelen, organiseren en coördineren van kwalitatief goede regionale nascholingen voor huisartsen, POH’ers en DA. In 2013 heeft ZD daartoe de volgende doelen nagestreefd:
Kwaliteitsverbetering door didactische training van de werkgroepen Competentie gericht scholen en opzetten van een meerjarencurriculum Verbeteren van samenwerking binnen en buiten de regio voor het creëren van een breder netwerk en het uitwisselen van mogelijke scholingsprogramma’s Andere organisatie van Werkgroepen Deskundigheidbevordering Huisartsen (WDH)
Kwaliteitsverbetering door didactische training van WDH Het maken van een nascholingen is een vak apart. Het vraagt een juiste afweging van onderwerp, leerdoelen en werkvormen. Jaarlijks organiseert ZD voor EKC-ers en WDH-leden een training voor het vervaardigen van nascholingen. Zo lag in 2012 de focus op het formuleren van concrete leerdoelen en werd in 2013 de diversiteit van werkvormen behandelt. Regionale EKC-ers en WDH-leden volgden een didactische training over activerende werkvormen. Alleen luisteren is niet voldoende; het is effectiever om mensen te laten ervaren wat ze wel en niet kunnen. Bovendien maakt (inter)actie trainingen leuker en prikkelender. Met deze informatie kan ZD het ingezette beleid van interactieve nascholingen verder continueren en de nascholingen nog meer laten aansluiten op wensen van de deelnemers. De didactische training voor de werkgroepen Deskundigheidbevordering POH en DA volgt in 2014. Competentie gericht scholen in combinatie met een meerjarencurriculum Het medisch onderwijs ondergaat continu veranderingen. In het verleden stond het probleemgestuurd onderwijs in het middelpunt van de belangstelling terwijl de laatste jaren het competentiegericht leren de aandacht heeft. Ook ZD gaat de laatste jaren uit van competentiegericht scholen. Met behulp van het CanMEDS model kijkt ZD jaarlijks naar de zeven rollen die het professionele handelen van huisarts, POH en DA beschrijven namelijk: medisch handelen, communicatie, samenwerking, kennis en wetenschap, maatschappelijk handelen, organisatie, professionaliteit. Om elk jaar een gevarieerd nascholingscurriculum aan te kunnen bieden, houdt ZD voor huisartsen reeds 10 jaar een overzicht bij van de aangeboden curricula. In 2013 zijn aan dit overzicht de competenties toegevoegd zodat het aansluit op het competentiegerichte nascholen. Ook heeft ZD een apart meerjarencurriculum met competenties opgesteld voor POH en DA. Deze meerjarencurricula van de drie beroepsgroepen is voor iedereen inzichtelijk gemaakt op de website.
Jaarverslag 2013
18
In 2013 bood ZD vanuit het abonnement de volgende Nascholingen: Doelgroep Huisartsen
Competentie Medische Vaardigheden
POH
Samenwerking/Intervisie
DA
Communicatie
Georganiseerde nascholingen Top 9 van alle injecties ABCDE Privacy en geheimhouding Seksuele vragen in je spreekuur Ouderenzorg Triage Medicatiegebruik bij pijn Medisch carrousel Kinderziekten
Samenwerking binnen de regio Sinds de oprichting van de Wagro heeft de ZD al enkele Wagro leden verwelkomt. Deze leden hebben via het lidmaatschap van de huisartsencoöperatie WSD (Westland Schieland Delfland) een nascholingsabonnement afgenomen waarmee zij bijna alle ZEL nascholingen gratis konden volgen. Er bleken een aantal mogelijkheden tot verbetering voor 2014. De volgende afspraken zijn gemaakt: In 2013 zijn ZD, Wagro, LHV Kring WSD en huisartsencoöperatie WSD overeengekomen meer samen te werken, af te stemmen en elkaar te ondersteunen en faciliteren op het gebied van de regionale nascholingen. In het verlengde daarvan organiseerden ZD en Huisartsenkring WSD samen de nascholing ‘ Werken aan kwaliteit met beleid’ voor WDH-leden, EKC-ers en leden van de Kring WSD. Vanuit het Fonds Achterstandswijken hebben ZD en ELO gezamenlijk de scholing Motiverende gesprekstechnieken (MI) aangeboden. Het doel hierbij was om (moeilijke) patiënten uit praktijken in achterstandswijken tot (blijvende) gedragsverandering te motiveren. Voor de meeste praktijken was deze wijze van gespreksvoering, die in de Verslavingszorg is ontwikkeld, nieuw en zeer welkom. De scholing past naadloos op de visie van ZEL Chronische (Keten)Zorg waarin o.a. zelfmanagement en motiverende gespreksvoering belangrijke uitgangspunten uitmaakt. Naast de intensieve samenwerking van ZD en ELO bij het organiseren van bovenstaande nascholingen, heeft ZD eveneens met het oog op de naderende fusie van ZEL-ELO een geïntegreerd nascholingsjaarplan 2014 opgesteld. ZD zal daarvoor regionaal de coördinatie en uitvoering op zich nemen, die voorheen bij Stichting ELO lag. Bij het ontwikkelen van de een- en tweedaagse nascholing voor huisartsen maakt ZD frequent gebruik van consulenten/specialisten uit de regionale ziekenhuizen. In 2013 heeft ZD in samenwerking met het RdGG en het Vlietland een actief en afwisselend nascholingsprogramma voor de tweedaagse opgesteld: ‘het ochtendspreekuur’. Hierin komen verscheidene onderwerpen aan bod die dagelijkse praktijk zijn voor de huisarts en door een specialist nader werden toegelicht. Samenwerking buiten de regio In 2013 heeft ZD de samenwerking met nascholingsaanbieders buiten de regio nader vormgegeven door:
structureel deel te nemen aan LINKH bijeenkomsten waar alle (huisarts) nascholingsaanbieders in Nederland elkaar ontmoeten en informatie uitwisselen. de samenwerking met de (huisarts) nascholingsaanbieders in aanpalende regio’s nader vorm te geven, zoals de samenwerking met Leerpunt Koel dat al enkele jaren naar wens verloopt. De beide organisaties hebben samen de nascholing injectietechnieken en kleine ingrepen op anatomische preparaten ontwikkelt. Daarnaast zijn er concrete plannen i.s.m. het ErasmusMC voor een nascholing voor het oefenen van ABCDE scenario’s op geavanceerde poppen.
Andere organisatie van Werkgroepen Deskundigheidbevordering Huisartsen (WDH) In de regio WSD zijn twee WDH-en actief bezig met het ontwikkelen van huisartsen bijscholingen. Deze werkgroepen worden gecoördineerd door de PC’en en de coördinatoren van ZD. Door afname van het aantal WDH leden in Delft en het vervallen van de WDH in NWN neemt de werklast van de overgebleven WDH leden steeds verder toe. In 2013 heeft ZD twee gezamenlijke bijeenkomsten van de WDH-en georganiseerd om de samenhang tussen de WDH-en onderling te versterken en te komen tot een nieuwe structuur dat de WDH toekomstbestendig maakt.
Jaarverslag 2013
19
Uitkomsten: De gezamenlijke WDH vergaderingen hebben een grote meerwaarde ten aanzien van de afstemming voor de ontwikkeling van de 1 en 2 daagse Het blijkt (vooralsnog) niet wenselijk om de bestaande structuur van de twee losse WDH-en volledig los te laten. Hiervan moet de meerwaarde eerst duidelijk onderzocht worden ZD en de twee WDH-en stemmen de werkzaamheden rondom de 1 en 2 daagse af in het gezamenlijke overleg, waarna de programma’s op regionaal niveau verder uitgewerkt worden De afspraak is dan ook om 2x gezamenlijk te vergaderen en 2x regionaal Om de werkgroepen verder te ondersteunen zullen in het vervolg ook EKC-ers uitgenodigd worden voor de 4 vergaderingen. Dit wordt gecontinueerd totdat de WDH-en weer op volledige kracht zijn. Aansluiting van EKC-leden uit NWN blijft nadrukkelijk gewenst. Overige beleidsresultaten ZEL Deskundigheidbevordering Huisartsen konden in 2013 voor het eerst kiezen hoe zij de tweedaagse nascholing wilden volgen. Er kon gekozen worden voor het totale programma (2 aaneengesloten dagen) of voor 1 of meerdere avondprogramma’s. Hiermee komt ZD tegemoet aan de eerdere vraag vanuit de regio voor individuele programma’s. Gezien het aantal inschrijvingen voor het avondprogramma was dit een geslaagde actie. Met ingang van 2013 worden per jaar 4 POH en 4 doktersassistente nascholingen geaccrediteerd. Er is een nieuw nascholingsbeleid Chronische Zorg voor 2014 vastgesteld. Dit beleid komt tegemoet aan de wensen van de huisartsen en POH uit de regio. De voornaamste uitgangspunten van het nieuwe beleid zijn: o Geen verplichte nascholingspunten meer, maar scholing wordt onderdeel van het classificatiesysteem binnen de visitaties. o Enkel verplichte basisscholingen voor de coördinator van de keten binnen een groepspraktijk of HOED. Sponsorcommissie In 2013 is de sponsorcommissie slechts eenmaal bij elkaar gekomen samen met de sponsoren van ZD. De sponsoren hebben zowel een financieel ondersteunende rol gehad als een meer inhoudelijke rol bij de ontwikkeling van nascholingen. Hiermee zijn de ontwikkelingskosten voor ZD afgenomen. De WDH’s en kaderartsen houden de eindverantwoordelijk voor de inhoud van de nascholingen, zodat ZD te allen tijde onafhankelijke nascholingen aanbiedt.
Jaarverslag 2013
20
Kerngegevens Kerngegevens Deskundigheidbevordering
2013
2012
2011
Nascholingen voor huisartsen (de CVRM, COPD en DM nascholingen niet meegerekend)
385
53
396
Nascholingen voor POH’ers (de CVRM, COPD en DM nascholingen niet meegerekend)
7
13
14
Nascholingen voor doktersassistentes (de CVRM, COPD en DM nascholingen niet meegerekend)
10
16
19
Nascholingen in het kader van de keten-DBC Diabetes Nascholingen in het kader van de keten-DBC COPD Nascholingen in het kader van de keten-DBC CVRM
12 12 2
7 14 4
Totaal aantal deelnemers
1346
1283
8 14 4 (in de Eendaagse en samen met DM een symposium) 1115
2.3 ONDERSTEUNING (INCL. INNOVATIE) N.a.v. een klein onderzoek onder de aangesloten huisartsen heeft de ZEL in 2013 gekeken naar de het uitbouwen of uitbesteden van: Regionale doktersasistentenpool, POH-S pool en / POG-GGZ Praktijkscan Collectieve verzekering Gezamenlijke inkoop Na inventarisatie bleek dat er de meeste vraag was naar: 1. Praktijkscan. Er is een samenwerkingsovereenkomst tussen BDO (bedrijfsadvies voor huisartsen) en ZEL voor het doormeten van de bedrijfsvoering van de huisartsenpraktijk middels een korte praktijkscan. Dit heeft als doel een analyse te maken van de efficiency van de interne praktijkvoering en het kwaliteitsbeleid en mogelijke rendementsverbetering op te sporen met behulp van benchmarkgegevens van collega’s. 2. Gezamenlijke inkoop. Hiertoe heeft de ZEL contact gezocht met Medichain. Medichain faciliteert huisartsen door collectieve inkoop van verbruiksmaterialen, interieur en kantoorartikelen. 36 praktijken hebben zich bij Medichain aangemeld. 3. Flexpool DA en POH. Voor het waarborgen van de continuïteit van zorg en daarmee de kwaliteit van zorgprocessen is er via samenwerking met De ZorgIntermediair, de mogelijkheid voor bemiddeling flexpool, c.q. vervanging doktersassistenten/POH (somatiek en/of GGZ) bij uitval of de mogelijkheid van een uitzendovereenkomst. Dit kan voor de ZEL huisartsen tegen gereduceerd tarief.
5 6
In het aantal over 2012 zijn tien AED en negen DTO scholingen meegenomen. De Eendaagse telt voor twee en de Tweedaagse voor vier nascholingen.
Jaarverslag 2013
21
3. ZEL IN DE REGIO De ZEL heeft als eerstelijns organisatie met haar oorsprong vanuit de huisartsenzorg (de regisseur van de zorg) met vele andere organisaties een nauwe samenwerkingsrelaties. De ZEL koestert de samenwerkingen en wil deze graag ten behoeve van de kwaliteit van zorg aanhalen van uitbreiden. Dialoog met de ziekenhuizen Het Reinier de Graaf Ziekenhuis en het Vlietland Ziekenhuis zijn de twee ziekenhuizen waar het merendeel van de huisartsen in de regio het meest intensief mee samenwerkt. De ZEL heeft sinds 2010 met de Raad van Bestuur en de Medische Staf van het Vlietland Ziekenhuis en het Reinier de Graaf Ziekenhuis eens per kwartaal een overleg. De doelstelling van dit overleg is kwaliteitsverbetering in de gezondheidszorg in de regio door optimalisering van de samenwerking tussen 1e en 2e lijn en het kanaliseren van overlegstructuren binnen de samenwerking. Door de onderwerpen die op de agenda staan heeft de Kring WSD verzocht om een vertegenwoordiger te laten aansluiten bij dit overleg met beide ziekenhuizen. In het overleg werden knelpunten in de samenwerking besproken en samenwerkingstrajecten ontwikkeld. Het overleg met de ziekenhuizen wordt per ziekenhuis voorbereid in een vooroverleg. Aan dit overleg nemen zes huisartsen uit de regio deel. Reinier de Graaf ziekenhuis In 2013 hebben de volgende onderwerpen op de agenda gestaan bij het structureel overleg tussen de ZEL en het Reinier de Graaf ziekenhuis:
Kwaliteitscentrum voor Diagnostiek De ZEL en het Reinier de Graaf ziekenhuis zijn eind 2012 het project “Kwaliteitscentrum voor Diagnostiek” gestart. Inmiddels is de eerste fase afgerond. De werkgroep radiologie, waarin zeer enthousiast en gedreven is samengewerkt door de deelnemende huisartsen en radiologen, heeft voor alle eerstelijns aanvullende diagnostiek de criteria voor aanvragen gereviewd en aangepast. Hierbij werd met name ook gelet op het aansluiten van de eerstelijnsdiagnostiek op de te verwachtte diagnostiek in geval van verwijzing naar de tweede lijn. Hiermee wordt voorkomen dat onnodig röntgenfoto’s herhaald dan wel opnieuw gemaakt moeten worden. Tevens werd voor alle aanvragen een herhaaltermijn (geldigheidsduur van het onderzoek) en een herhaaladvies gedefinieerd. Ook zijn de nieuwe criteria voor MRI en Echo actief gemaakt in Zorgdomein. Na review van de relevante literatuur, waaronder de NHG standaarden, en op basis van de onderlinge discussie is de werkgroep tot de conclusie gekomen dat voor het aanvragen van een CT in de eerste lijn geen indicatie bestaat. CT colografie en IVP werden al nooit aangeboden. CT niersteen, schedel en sinus zijn inactief gemaakt. Fusietraject tussen het RdGG en het Haga en de positie van de huisarts hierin is een terugkerend onderwerp. Hierin wordt aandacht besteed aan de gevolgen van de fusie voor de positie van de huisarts in het zorg De Gynaecologische echo is geëvalueerd en tevens mogelijk op alle locaties van het RdGG. Het is niet gelukt om het inspannings ECG aan de huisartsen aan te bieden. Er is besloten met “Transmuraal Incidenten Melden” (TIM) aan de slag te gaan. Elders in het land heeft men een goedlopend project opgezet. Dit wordt in 2014 geïmplementeerd. Er zijn regionale samenwerkingsafspraken bij medicatieoverdracht gemaakt. Dit is vastgelegd in een regionaal protocol Eind 2013 is vastgesteld dat de telefonische bereikbaarheid van de medisch specialist bij spoed verbeterd dient te worden. In 2014 wordt een verbeterslag gemaakt.
Vlietland ziekenhuis Het Vlietland Ziekenhuis en SFG zijn bestuurlijk gefuseerd. Er is vastgesteld dat de samenwerking tussen huisartsen en medische specialisten van het Vlietland Ziekenhuis op een goed niveau is. In NWN bestaat een jarenlange historie van transmuraal samenwerken. In 2013 hebben de volgende onderwerpen op de agenda gestaan:
Vlietland Ziekenhuis – de ZEL project schottenloze diabeteszorg. Meer informatie over dit traject staat onder 2.1 Chronische Zorg (incl. ict/Visitaties/ Leefstijlbevordering), paragraaf Diabetes. Gesprekken zijn gaande om het eerstelijnsdiagnostiek goed aan te bieden in de regio. Dit moet in 2014 leiden tot een aanbod van de diagnostiek die meer toegesneden is op de wensen van de huisarts.
Jaarverslag 2013
22
Fusietraject Vlietland ziekenhuis en het Sint Franciscus Gasthuis en de positie van de huisarts hierin. Er wordt in dit overleg vooral gekeken naar de gevolgen van de fusie voor de positie van de huisarts en diens patiënten in het zorgtraject en de gevolgen voor de patiënt en transmurale samenwerking Knelpunten op gebied van ontslagprocedures, verwijsafspraken en terugrapportage hebben geleid tot verbeteracties in het Vlietland Ziekenhuis Er is gewerkt aan samenwerkingsafspraken op het gebied van medicatieoverdracht. Door de huisartsen die deelnemen aan het overleg zijn de transmurale beleidspunten van alle vakgroepen van het Vlietland Ziekenhuis geëvalueerd.
ZEL en ELO De samenwerking tussen de ZEL en ELO is o.a. op de thema’s POH-GGZ, ouderenzorgen nascholingen in 2013 gecontinueerd. Ook de reeds ingezette samenwerking binnen de chronische zorg (waarbij de ELO bij uitstek kennis en ervaring heeft met de brede eerste lijn) werd in 2013 voortgezet. De praktische samenwerking/afstemming speelde zich met name af op het gebied van multidisciplinaire ketenontwikkeling en zelfmanagement. In 2013 werden de laatste stappen genomen voor verregaande samenwerking tussen de ZEL en ELO. Beide organisaties zijn complementair aan elkaar en hebben beiden tot doel om de regionale (multidisciplinaire) zorg op een hoog niveau te krijgen en behouden, met als vertrekpunt de eerste lijn. Door de fusie die per 1 januari 2014 een feit zal zijn, zal de gezamenlijke ondersteuning aan de eerstelijns zorgverleners in de regio veel meerwaarde bieden. Door de fusie is het mogelijk om, in lijn met de vele ontwikkelingen in de zorg, niet alleen beter de verbinding te leggen tussen alle eerstelijns zorgverleners, ook kunnen we de eerste lijn beter verbinden met gemeenten, ziekenhuizen en de verpleging & verzorging. ZEL en andere zorgaanbieders in de regio De ZEL heeft tevens overleg met organisaties zoals Argos en Careyn, Zorgbelang, Kubiek etc. Zowel op functioneel als strategisch niveau.
Jaarverslag 2013
23
4. INTERNE ORGANISATIE 2013 Stond vooral in het teken van de fusie met ELO. De focus van de ZEL lag de afgelopen jaren vooral op de verbetering van de ketenzorg voor chronische zieken met als uitgangspunt de huisartsenzorg en het bieden van nascholingen. De focus van de ELO ligt op de verbinding en versterking van eerstelijns organisaties daar waar het multidisciplinaire zorg betreft. Door de overlap van de activiteiten van beide organisaties werd enkele jaren geleden al besloten nauwer te gaan samenwerken. Een volgende logische stap was om beide organisaties aan elkaar te verbinden. Hierdoor kan de brede eerstelijnszorg in de regio Westland, Schieland en Delfland slagvaardiger ondersteund worden. In 2013 werd besloten de beide organisaties te laten fuseren. Hiertoe zijn in 2013 diverse acties in gang gezet: Voorbereiding inhoudelijke fusie samen met de RvC van ZEL en RvT van ELO (dit zijn dezelfde mensen) Schrijven van de uitgangspunten van de fusie Juridisch advies inwinnen ten aanzien van de mogelijkheden. opstellen statuten nieuwe ‘ELO BV’ binnen ZEL taken van de ZEL en ELO in elkaar schuiven informeren achterbannen. Tijdens een beleidsdag op 5 juli 2013 is gestart met gezamenlijk invulling geven aan het jaarplan.
Jaarverslag 2013
24
5. KWALITEITSVERSLAG 2013 De zorgverlener is verantwoordelijk voor de zorg die in de praktijk wordt verleend en is daarop ook aanspreekbaar. De ZEL is verantwoordelijk voor de waarde die zij toevoegt aan deze zorg. Deze toegevoegde waarde bepaalt tevens het systematisch kwaliteitsbeleid van de ZEL. Door branche organisatie InEen zijn voor de toetsing hiervan Kritisch Kwaliteits Kenmerken (KKK) ontwikkeld. De thema’s waarop de zorggroep toegevoegde waarde kan bieden, zijn te onderscheiden in: A. Optimale zorg en uitkomsten B. Samenwerking C. Patiëntenparticipatie D. Continuïteit en overdracht E. Bestuur en organisatie F. Informatiesystemen Uit bovengenoemde thema’s volgen de kwaliteitseisen waaraan ZEL in 2013 heeft voldaan. Als gevolg van de continue ontwikkelingen in de (keten)zorg worden de KKK’s ten minste jaarlijks bijgesteld. Kwaliteitsbeleid is herkenbaar als een cyclisch verbeterproces. Elk van de KKK’s heeft een plaats in de verbetercyclus. Om dit aan te geven, is elke KKK voorzien van een aanduiding: (A) Afspraken (M) Meten (V) Verbeteren (S) Structuur, (rand)voorwaarde In onderstaande tabel zijn de SMART geformuleerde definities van de korte omschrijvingen onder kwaliteitseisen weergegeven. Tevens is voor elk van de KKK’s aangegeven welke voorzieningen ervan aanwezig zijn en wie verantwoordelijk is voor het proces. Daarnaast wordt weergegeven waar mogelijke knelpunten of verbeterpunten aan de orde zijn met een voorstel ten behoeve van de verbetercyclus. A.
Optimale zorg + uitkomsten
Kwaliteitseisen (A) Gezamenlijk zorgprogramma gebaseerd op zorgstandaard
(M) Maakt feedbackrapportage
Definitie en voorzieningen Alle zorgprogramma’s van de ZEL zijn gebaseerd op de geldende zorgstandaard en op de onderliggende standaarden en richtlijnen. Er zijn regionale zorgprogramma’s DM2, COPD, Astma, CVRM, ouderenzorg. Feedbackrapportages bevatten gegevens over structuur, proces en uitkomsten van de geleverde zorg en zijn tijdig beschikbaar op zorggroep-, praktijk- en zorgverlenersniveau.
Bewaking en uitvoering Directie in samenwerking met coördinatoren
Beleidsmedewerker in samenwerking met IPCI ErasmusMC en de visitatieteams
Er zijn feedbackrapportages op uitkomsten. Er is ‘interne benchmark’ en/of spiegelinformatie.
Jaarverslag 2013
25
Knelpunten / aandachtspunten
Oplossing
(V) Geeft persoonlijke feedback
(V) Ondersteunt uitvoering in de praktijk
(S) Praktijken hebben adequaat zorgteam
(S) Biedt scholing aan zorgverleners
De ZEL geeft alle zorgverleners persoonlijke feedback over de verleende zorg op structuur, proces en uitkomstniveau en organiseert intercollegiale toetsing aan de hand van de cijfers. De ZEL beschikt over stafcapaciteit die praktijken op indicatie helpt bij het implementeren en uitvoeren van de zorgstandaard. Alle praktijken beschikken over voldoende, bevoegde en bekwame zorgverleners en ondersteuning voor het optimaal uitvoeren van de taken ten behoeve van de door de ZEL gecontracteerde zorg. De ZEL biedt inhoudelijke scholing aan zorgverleners zodat hun competentie past bij de van hen verlangde taken in het kader van de gecontracteerde zorgprogramma’s.
Visitatieteams
De implementatie wordt bewaakt door de coördinator Chronische Zorg en begeleid door vakverpleegkundigen die daartoe zijn opgeleid tot consulent Huisartsen en Directie / coördinator chronische zorg d.m.v. contractering en controle op basis van ROS registratie op inzet POH-S
Coördinatoren chronische zorg en deskundigheidsbevordering
De ZEL Deskundigheidsbevordering voor Chronische Zorg is multidisciplinair. Er is een meerjarencurriculum deskundigheidsbevordering huisartsen met aandacht voor de verschillende competenties In een nascholingen dienen minimaal twee competenties aan bod te komen van de 8 competenties medisch handelen (Canmeds model), te weten: Professionaliteit Communicatie Organisatie
Jaarverslag 2013
26
De CVRM verpleegkundige is nog niet opgeleid tot consulent implementatietraject , de opleiding hiertoe was nog niet voorhanden.
Maatschappelijk handelen Kennis en Wetenschap Samenwerking Didactische vaardigheid en training van de docenten/ werkgroepen nascholing. B.
Samenwerking
Kwaliteitseisen
Definitie en Voorzieningen A) De ZEL heeft Samenwerkingsschriftelijke afspraken en samenwerkingsafsp kwaliteitseisen met raken in de vorm alle ketenpartners van SLA’s met alle (SLA’s) * gecontracteerde ketenpartners; deze bevatten tevens kwaliteitseisen t.a.v. de ketenpartners.
(V) Biedt trainingen m.b.t. zorginhoud en samenwerking multidisciplinair aan
Bewaking en uitvoering Directie en coördinatoren
Er zijn goede, zakelijke afspraken met ketenpartners. Deze zijn terug te vinden in de overeenkomsten met de ketenpartners en worden jaarlijks geëvalueerd. Organiseert multidisciplinaire scholing voor alle ketenpartners op lokaal niveau met betrekking zorginhoud en samenwerking in de keten.
Knelpunten / Oplossing aandachtspunten (de ZEL contracteert enkel de kwaliteit van zorg op basis van het koptarief)
ZD en CZ
De ZEL biedt multidisciplinaire scholing aan. * SLA = Servicelevel agreement: zakelijke overeenkomst over de te verlenen diensten met welke kwaliteit met benoeming van wederdiensten. C.
Patiëntenparticipatie
Kwaliteitseisen (S) Heeft een adequate klachtenregeling
Jaarverslag 2013
Definitie en Voorzieningen De ZEL ziet erop toe dat alle gecontracteerde zorg en de organisatie ervan
Bewaking en uitvoering Directie
27
Knelpunten / aandachtspunten
Oplossing
is voorzien van een klachtenregeling die voldoet aan de geldende eisen en voorwaarden. Alle betrokken zorgverleners beschikken over een klachtenregeling. De ZEL heeft aansluiting bij een regionale klachtenregeling. De ZEL is aangesloten bij de klachtenregeling WSD. Er is een klachtenregeling voor patiënten en de patiënten zijn hierover geïnformeerd. Er is een patiënten informatie folder. Er is een protocol voor interne en externe klachtenafhandeling. D.
Continuïteit en overdracht
Kwaliteitseisen
Definitie en Voorzieningen
(A) Er zijn verwijs- en terugverwijsafspraken
Continuïteit van de zorg Huisartsen en vormt één van de coördinatoren bouwstenen van de programmatische aanpak van chronische aandoeningen volgens de zorgstandaard, waarbij de overdracht van patiënten gewaarborgd is.
Er bestaan onderlinge verwijs- en terugverwijsafspraken tussen de zorgverleners binnen de zorggroep. Er wordt gewerkt via zorgdomein. Er is een overlegstructuur met de belangrijkste ziekenhuis samenwerkingspartners. (S) Er is een centrale Er is een centrale zorgverlener zorgverlener aanwezig Jaarverslag 2013
Bewaking en uitvoering
Huisartsen
28
Knelpunten / aandachtspunten
Oplossing
uniformiteit in overdracht niet aanwezig (specialisten, paramedici)
Implementatie KIS opgestart in 2013 met doorlooptijd 2014
die voor de patiënt en zijn omgeving fungeert als een eenduidig aanspreekpunt en waarborgt de continuïteit van de zorg. Per patiënt zijn er afspraken over een eenduidig aanspreekpunt voor de patiënt en diens omgeving. E.
Bestuur en organisatie
Kwaliteitseisen S) Zorggroep is statutair vastgelegd
(A) Heeft missie, visie en jaarplan
Definitie en Bewaking en Voorzieningen uitvoering De bestuurlijke organisatie Directie en AVA. van de zorggroep is statutair vastgelegd. Het beschikt over statuten, eventueel aangevuld met een bestuursreglement, waarin eenduidig benoemd is wie de belangen van de patiënten en cliënten vertegenwoordigt. Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verschillende geledingen zijn omschreven in het huishoudelijk reglement. De ZEL beschikt over een Directie vastgestelde missie en visie op de inhoud en de organisatie van de zorg en werkt met jaarplannen om deze te realiseren. Er zijn duidelijk geformuleerde korte en lange termijn doelstellingen.
Doelgroepen en zorgaanbod
Financieel beleid Jaarverslag 2013
De doelgroep omvat Directie patiënten waarbij sprake is van chronische multidisciplinaire zorg. Het bewaken van de kwaliteit van zorgaanbod moet afgestemd zijn met andere aanbieders binnen de keten. Te denken valt bv. aan ziekenhuizen, HAP, GGZ-instellingen, VVT, wijkverpleegkundigen ed. Er is jaarlijks een financieel Directie jaarverslag welke Controller 29
Knelpunten / aandachtspunten
Oplossing
(M) Heeft Kwaliteitsjaarverslag Kwaliteitbeleid (doelen en prioriteiten)
gepresenteerd wordt aan de AVA. Met het kwaliteitsjaarverslag leggen zorggroepen verantwoording af over de geleverde zorg- en dienstverlening. De ZEL stelt jaarlijks een kwaliteitsjaarverslag op met aandachtspunten voor het verbeteren van de kwaliteit.
Directie en coördinatoren In samenwerking met communicatiemedewerker en Officemanagement
Het kwaliteitsjaarverslag is een onderdeel van de PDCAverbetercyclus.
Personeelsbeleid
Functioneringsgesprekken
Jaarlijks wordt vastgesteld welke onderdelen uit het kwaliteitssysteem uitgewerkt en ingevoerd gaan worden. Er zijn procedures voor: Directie en team Werving en selectie; Functieomschrijvingen; Regeling ziekteverzuim. Er is een personeelshandboek. Functioneringsgesprekken Directie en team vinden plaats op eigen initiatief.
Deze zullen in het kader van de fusie met ELO worden herzien. Deze zullen in het kader van de fusie met ELO worden herzien.
ARBO-beleid
Er zijn afspraken met een Directie Arbodienst. Er wordt rekening gehouden met de werktijdenwet. Beheer van het gebouw Het gebouw voldoet aan alle Directie normen en eisen gesteld door de Arbodienst. F.
Informatie-systemen
Kwaliteitseisen (A) Voldoet aan privacy richtlijnen
Definitie en Voorzieningen Het datamanagement van een zorggroep voldoet aan de geldende privacy regels.
Bewaking en uitvoering Directie in samenwerking met coördinator ICT
De ZEL voldoet aan de privacy richtlijnen en de wettelijke verplichting. De toegang tot de elektronisch patiëntendossiers (KIS) is beveiligd tegen onbevoegd Jaarverslag 2013
Knelpunten/ aandachtpunten De huisartsen zijn niet gekoppeld aan een KIS. Het LSP is nog steeds in ontwikkeling.
Oplossing Huisartspraktijken faciliteren in aanschaf en koppelen aan KIS. De regionale ontwikkelingen LSP volgen. Met de introductie van het KIS en het beheer binnen de ZEL zal ook een privacy regeling worden opgesteld.
30
(S) Verzamelt en rapporteert landelijke indicatoren
gebruik, bv. middels gebruik van UZI-pas. Er zijn richtlijnen voor alle medewerkers over privacybescherming en beroepsgeheim. De ZEL conformeert zich aan de landelijk vastgestelde set indicatoren, verzamelt deze en stelt deze beschikbaar in een landelijke benchmark.
Kaderartsen en Coördinator Chronisch Zorg samen met Beleidsmedewerker
Het verzamelen van indicatoren geeft inzicht in het eigen functioneren en is een onderdeel van de PDCA-verbetercyclus.
PR en externe communicatie
Jaarverslag 2013
De ZEL gebruikt de landelijke benchmark om zich te spiegelen met de andere zorggroepen om tot verbetering te komen. Er is een strategisch en een operationeel communicatieplan.
Communicatiemedewerker
31
BIJLAGE 1 DEELNEMERS COMMISSIES EN WERKGROEPEN RAAD VAN COMMISSARISSEN Voorzitter: Penningmeester: Secretaris: Onafhankelijk lid:
Harm Spijker, voorzitter, huisarts Chris Oomen, afgevaardigde DSW Reinout van Bentveld, huisarts Ben de Koning, onafhankelijk lid
EXPERTTEAMS Expert team Diabetes Internisten:
Ingrid Berk (Vlietland ziekenhuis) Yo Lan Soei (Vlietland ziekenhuis) Erik Duschek (Reinier de Graaf ziekenhuis) Max Jebbink (Reinier de Graaf ziekenhuis)
Huisartsen:
René Koop (Schiedam) Frank Visser Wies Nandoe Nienke Huig
Overige leden:
Corine Vreugdenhil, coördinator Chronische Zorg ZEL Nellie van den Berge, Diabetesverpleegkundige ZEL
Expertteam CVRM Specialisten:
Rien van der Zee, cardioloog (Reinier de Graaf ziekenhuis) Jan Constandse, cardioloog (Reinier de Graaf ziekenhuis) Erik Duschek, internist (Reinier de Graaf ziekenhuis) Leo van Aerden, neuroloog (Reinier de Graaf ziekenhuis) Nicole van der Linde, vasculair internist (Reinier de Graaf Ziekenhuis) Jan Driessen, neuroloog (Vlietland ziekenhuis) Hans Werner, cardioloog (Vlietland ziekenhuis) Thomas Slee, vasculair internist (Vlietland ziekenhuis)
Huisartsen:
Monique Tjon-A-Tsien, kaderarts CVRM (Wateringen) Talip Tumkaya (Maassluis) Patrick van Puffelen (Delft)
Overige leden:
Corine Vreugdenhil, coördinator Chronische Zorg ZEL Cinthya de Vaal, lid Werkgroep CVRM
Jaarverslag 2013
32
Expertteam COPD Specialisten:
Ben Pannekoek, longarts (Reinier de Graaf ziekenhuis) Fatima el Ghani, longarts (Vlietland ziekenhuis)
Huisartsen:
Robin van der Putten, kaderarts COPD (Maasland) Mathi Plasmans (‘s Gravenzande) Arne Vos (De Lier) Ingeborg v.d. Geest (Vlaardingen)
Overige leden:
Frieda Buys, longverpleegkundige Corine Vreugdenhil, coördinator Chronische Zorg ZEL
PC EN DC’S NASCHOLING Districtscoördinator:
Hans Peter Breedveldt Boer
Plaatselijk coördinator:
Hanni Rick (Delft) Marry Human (Westland)
WERKGROEPEN ZEL Beheer BV Vooroverleg Structureel overleg ZEL – Vlietland ziekenhuis
Structureel overleg ZEL – Vlietland ziekenhuis
René Koop (Schiedam) Arthur Gan (Schiedam) Paul Stigter (Vlaardingen) Jolanda van der Pas (Vlaardingen) Else van Krieken (Maassluis) Peter Both (Maassluis) Nicolette Bosma (Schiedam) Jolanda Deutz (ZEL) René Koop (Schiedam) Aad de Groot (lid Raad van Bestuur) / Henk Gerla (voorzitter Raad van Bestuur) Sietske de Witt (ZEL) Jacqueline Boot (med. staf) Carine Linssen (med. staf) Jaap Krulder (med. staf) Alfred Roobol (programmanager fusie en directeur zorg) Anita Bakker (TMO) Jolanda Deutz (ZEL) Else van Krieken (Maassluis)
De huisartsen uit het vooroverleg:
Arthur Gan (Schiedam) Paul Stigter (Vlaardingen) Jolanda van der Pas (Vlaardingen) Else van Krieken (Maassluis) Peter Both (Maassluis) Nicolette Bosma (Schiedam) Vooroverleg Structureel overleg ZEL – Reinier de Graaf ziekenhuis
Jaarverslag 2013
René Koop (Schiedam) Nelie van Oosterom (Delft) Marc van Wijk (Delft) 33
Alexandra Smeenk (Pijnacker) René van Leeuwen (Pijnacker) Luuk Redel (Naaldwijk) Jolanda Deutz (ZEL) Structureel overleg ZEL – Reinier de Graaf ziekenhuis
René Koop (Schiedam) Marc van Wijk (Delft) Jaap v.d. Heuvel (lid Raad van Bestuur) Edith Archer (RdGG) Stella de Regt (RdGG) Patty Hasz (HAP Delft) Mark van Lier (CHP Westland) Sietske de Witt (ZEL) Ben Pannekoek (med. staf) Daan Kamphuis (med. staf) Frederique Gilissen (med. staf) Leo Smeets (med. staf) Jolanda Deutz (ZEL)
De huisartsen uit het vooroverleg: Nelie van Oosterom (Delft) Marc van Wijk (Delft) Alexandra Smeenk (Pijnacker) René van Leeuwen (Pijnacker) Luuk Redel (Naaldwijk) ZEL Chronische Zorg WGDM
Jaarverslag 2013
Nellie van den Berge Rene Koop (Schiedam) Frank Visser (ZEL) Wies Nandoe (’s Gravenzande) Nienke Huig (Delft)
34
Werkgroep CVRM
Monique Tjon-A-Tsien, kaderarts CVRM (Wateringen) Talip Tumkaya (Maassluis) Paul Bucx (Nootdorp) Carla van Beurden (Maassluis) Patrick van Puffelen (Delft) Natasja Schoute (‘s Gravenzande) Patries Martens (Vlaardingen) Cinthya de Vaal (Vlaardingen)
Werkgroep Astma
Robin van der Putten, kaderarts COPD (Maasland) Anja de Vries (Maassluis) Margreet van Miert (Delft) Frieda Buys Robin Lok (ZEL)
ZEL Ondersteuning Werkgroep ICT
Marc van Wijk (Delft) René van Leeuwen (Pijnacker) Margreet van Miert (Delft) Wim Wierema (Delft) Luuk Redel (Naaldwijk) Nellie van den Berge (ZEL)
Stuurgroep Regionaal His
Marc van Wijk (Delft) Else van Krieken (Maassluis) Antoon van Luxemburg (M&I/Partners)
Projecten facilitair
Sietske de Witt (ZEL) Else van Krieken (ZEL) Mark van Lier (huisartsenpost Westland)
ZEL Innovatie Werkgroep GGZ (vanuit ELO)
Rene Koop (ZEL) Danielle Vissers (ELO) Ron Glotzbach (Delft) Joop Dopper (Vlaardingen) Sylvia Kesselaar (GR1PP) Marjon Buurmans (eerstelijnspsycholoog)
Deskundigheidbevordering K&D
Hans Peter Breedveldt Boer (Kwintsheul) Joost Spreeuw (Vlaardingen) (t/m februari 2012) Marry Human (Maasland) Hanni Rick (Delft)
WDP
Ria Kracht Desiree Hetem Petri Lotgering (afscheid genomen in 2013) Marianne Mulder (afscheid genomen in 2013)
WDA
Joke Roosdorp Joke Boerman (afscheid genomen in 2013) Marjan Pruijt (afscheid genomen in 2013) Anja Wols Karin Valstar Sandra Reijgersberg Gemma van Dop
Jaarverslag 2013
35
WDH Westland
Marry Human (Maasland) Marjolein Boendermaker (Monster) Hans Peter Breedveldt Boer (Kwintsheul) Peter Kalsbeek (Naaldwijk) Mathi Plasmans (’s Gravenzande) Pieter Schijen (Poeldijk) Monique Tjon-A-Tsien (Wateringen)
WDH Delft
Hanni Rick (Delft) Han Lim (Delfgauw) Miriam Brooijmans (Delft) André van Rijckevorsel (Nootdorp)
WDH NWN
niet actief in 2013
Jaarverslag 2013
36
BIJLAGE 2 SAMENWERKINSPARTNERS ZEL Samenwerkingspartners Argos zorggroep AstraZeneca BDO Boehringer Ingelheim Careyn Centrale Huisartsen Post Delft Centrale Huisartsen Post Nieuwe Waterweg Noord Centrale Huisartsen Post Westland Compugroup Medical Diabetes Vereniging Nederland Erasmus Medisch Centrum, BMG ErasmusMC Skillslab Erasmus Medisch Centrum, afdeling Medische Informatica Individuele diëtisten Fysiotherapie Eerste Lijn (FEL) GGZ Delfland GSK HagaZiekenhuis Hart & Vaatgroep HC WSD InEen, voorheen Landelijke Vereniging Georganiseerde Eerste Lijn (LVG) Kring WSD Kubiek/Regionale Commissie Gezondheidszorg (RCG) Landelijke Huisarts Vereniging (LHV) Lilly LINKH Longfonds (Astma Fonds) Medichain MSD Novartis Oefentherapeuten Pfizer Provoet (Zorggroep medisch pedicures) Psychologen Reinier de Graaf ziekenhuis Stichting EerstelijnsOndersteuning (ELO) Stichting Koel Stichting Transmurale Zorg Den Haag en omstreken Takeda Transmurale Organisatie (TMO) Vlietlandziekenhuis VELD (Zorggroep Diëtisten) Vlietland ziekenhuis Zorggroep Eerste Lijn Apothekers (ZELA) Zorgbelang Zuid-Holland Zorgintermediair Zorgverzekeraar Achmea Zorgverzekeraar Agis Zorgverzekeraar CZ Zorgverzekeraar De Friesland Zorgverzekeraar DSW Zorgverzekeraar Menzis Zorgverzekeraar Multizorg Zorgverzekeraar UVIT Zorgverzekeraar Zorg en zekerheid Jaarverslag 2013
37
Jaarverslag 2013
38