Zorgbeleidsplan College Den Hulster 2010 – 2015
___________________________________________________________________
1
Inhoudsopgave
Zorgbeleidsplan College Den Hulster Passend onderwijs
Zorgbeleidsplan Doelstelling van het zorgbeleidsplan Context Opzet van de leerlingenzorg
Niveau 1: Reguliere zorg
3 3
4 4 4 6
8
Niveau 2: Extra zorg 8 Zorgexpertise team Zorgcöordinator Orthopedagoog Embedded Ambulant begeleider Zorg Advies Team Remedial Teaching Referentiekaders taal en rekenen
Niveau 3: Speciale zorg in het voortgezet onderwijs LWOO groepen LGF-leerlingen Rol Ambulante begeleider(s) Niveautesten Scholing en/of voorlichting m.b.t. zorg SPOP / koppelklas Huiskamerproject havo/vwo Expertisegroep
8 9 9 9 9 10 Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
13 13 13 13 14 14 14 15 15
Zorgplan
15
Bijlage:
16
begripsverklaringen Zorgcöordinator
Bijlage 2 Taak ambulant begeleider
16 18
20 20
Bijlage 3:
1
Structuur van het ZAT
1
2
Zorgbeleidsplan College Den Hulster Inleiding: College Den Hulster heeft dit zorgbeleidsplan ontwikkeld, richtinggevend voor het meerjarenbeleid 2010-2015 en gericht op de interne zorgstructuur van de school. De insteek hierbij is inhoudelijke kwaliteitsontwikkeling en versterking van de professionaliteit van mentoren, zorgbegeleiders en management. Dit zorgbeleidsplan maakt onderdeel uit van het schoolplan en is afgestemd op het zorgplan van het SWV. Passend onderwijs Passend onderwijs en deregulering zijn de doelen van de aanpassing van de zorg voor leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs. Op dit moment is de wet- en regelgeving voor leerlingen met een extra zorgbehoefte complex. Het huidige systeem kan eenvoudiger en flexibeler. Het streven is om Passend onderwijs per 1 augustus 2012 in te voeren. Voorzien is in de volgende maatregelen: Per augustus 2012 zullen de regionale expertisecentra en steunpunten autisme, de huidige samenwerkingsverbanden wsns en vo, de landelijke indicatiestelling en de lgf zijn afgeschaft en zullen de nieuwe samenwerkingsverbanden zijn gevormd. In het jaar daarop zal ook de bekostiging (v)so worden ingevoerd. Alle leerlingen van het (v)so zijn dan door het samenwerkingsverband geherïndiceerd. De nieuwe bekostigingssystematiek zal stapsgewijs worden ingevoerd. Daarom wordt een meerjarige overgangsregeling ingevoerd, waardoor ieder samenwerkingsverband stapsgewijs toegroeit naar het normatief zorgbudget. Vanaf 2018-2019 is het gehele budget verevend en wordt ieder samenwerkingsverband op basis van het landelijk gemiddelde bekostigd. De invoering van passend onderwijs vergt onder meer de wijziging van enkele (onderwijs)wetten. Als de procedure om de wet te wijzigen is gevolgd wordt de wet in het staatsblad gepubliceerd. Op 3 juli 2012 wordt de wet besproken in de 1e kamer. Vervolgens treedt de wet op 01-08-2013 in werking. . Zorgplicht De overheid heeft gekozen voor zorgplicht. Deze zorgplicht gaat in op 01-08-2014. Dat betekent dat schoolbesturen verplicht zijn een passend onderwijsaanbod te realiseren. Uitgangspunt is de vraag van ouders en leerlingen. De ontwikkelingen naar passend onderwijs vragen van College Den Hulster dat hierop beleid wordt geformuleerd. Stuurgroep Passend Onderwijs Voor het vertalen van de consequenties van de invoering van Passend Onderwijs is een stuurgroep opgericht bestaande uit beide onderwijsdirecteuren, de zorgcoördinator, en Jan Raedts (BCO) onder voorzitterschap van de campusdirecteur 3
Zorgbeleidsplan De besluitvormende organen op het terrein van het zorgbeleid worden gevormd door de campusdirectie en de beide managementteams voor vmbo en havo/vwo. De campusdirectie is verantwoordelijk voor het kader van het zorgbeleid voor de campus als totaal en wordt vastgelegd in het zorgbeleidsplan. Portefeuillehouder binnen de campusdirectie is de campusdirecteur. De zorgcoördinator is beleidsadviserend naar de campusdirectie en managementteams. De uitwerking voor het zorgbeleid voor vmbo en havo/vwo wordt vastgelegd in een sectorplan en de bijbehorende teamplannen onder verantwoordelijkheid van de onderwijsdirecteuren. Leerlingenzorg is naast het geven van onderwijs een belangrijke activiteit op College Den Hulster. Leerlingenzorg is een samenhangend geheel van activiteiten en voorzieningen in de begeleiding van leerlingen tijdens hun schoolloopbaan. College Den Hulster streeft naar het vergroten van deskundigheid op het gebied van zorg, die op evenwichtige wijze en in voldoende mate in een schoolbrede structuur ingebed dient te worden. Het zorgbeleidsplan maakt de visie van College Den Hulster op het gebied van leerlingenzorg zichtbaar. Doelen, keuzes, verantwoordelijkheden en grenzen aan zorg worden beschreven in het zorgbeleidsplan. Het zorgbeleidsplan bestaat uit een algemene beschrijving en een specifiek gedeelte dat de specifieke doelen voor College Den Hulster beschrijft.
Doelstelling van het zorgbeleidsplan
Samenhang brengen in de leerlingenzorg en deze zo laag mogelijk in de organisatie (docenten, mentoren, teams en teamleiders) inbedden. Op deze wijze kan meer preventief dan curatief gewerkt worden; Een leidraad bieden op het gebied van zorg voor alle medewerkers van College Den Hulster. Doelen worden concreet omschreven en cyclisch geëvalueerd; Het zorgbeleidsplan is een basis aan de hand waarvan informatie gegeven kan worden aan ouders; Bewaken van de kwaliteit van handelen en verhogen van de deskundigheid van de docenten, mentoren, teams en teamleiders d.m.v. evaluatie van de doelen,feedback en reflectie; Effectief inzetten van leerlingenzorg; Het stellen van toekomstgerichte verbeterdoelen; Het bewaken van de financiële consequenties, op basis van het zorgbeleidsplan kan een begroting opgesteld worden voor het komende schooljaar.
Context De leerlingenzorg wordt onderverdeeld in vijf niveaus:
niveau 1: de reguliere zorg betreft alle leerlingen 4
niveau 2: de extra zorg speelt in op de persoonlijke behoefte van een leerling die (tijdelijk) extra zorg nodig heeft niveau 3: de speciale zorg binnen het voortgezet onderwijs die specifiek is bedoeld voor leerlingen die langdurig extra zorg nodig hebben. Voor, en mét hen wordt een handelingsplan opgesteld waarin wordt beschreven wat het probleem is, wat eraan gedaan kan worden, wie het plan uitvoert en wanneer gekeken wordt of het plan effect sorteert. (bv LWOO indicatie, leerlingen met een LGF-indicatie, leerlingen met een ASS-diagnose enz.) niveau 4: (tijdelijke) extra zorg en onderwijs op bovenschools niveau via het zorgloket (LWOO+ team Maasland, BZV, PRO) niveau 5: zeer speciale zorg in het Voortgezet Speciaal Onderwijs, via het zorgloket en CVI
Binnen het samenwerkingsverband worden 5 niveaus van zorg onderscheiden: Niveau 1: goed en uitdagend onderwijs voor alle leerlingen Niveau 2: extra begeleiding en aangepast onderwijs voor leerlingen in school (binnen en buiten de klas). Niveau 3 speciale begeleiding en onderwijs binnen de school (en dus ook klas) onder supervisie van het ZAT Niveau 4: (tijdelijke) extra zorg en onderwijs op bovenschools niveau via het zorgloket (lwoo+ team Maasland, BZV, PRO) Niveau 5: zeer speciale zorg in het VSO via het zorgloket (en CVI) De jaarlijkse zorgverbeterplannen en ook de scholing “storend gedrag” richten zich met name op de eerste 3 niveaus. Wat noodzakelijk is, is een versterking van niveau 3. Tot op heden is hier vaak sprake van zorgleerlingen, die dreigen uit te gaan vallen. Wat noodzakelijk is, zijn preventieve maatregelen op niveau 3. Dit in samenhang met de mogelijkheden en verbeteringen in niveau 2 en niveau 1.
5
Opzet van de leerlingenzorg De leerlingenzorg, onderverdeeld in de verschillende niveaus, zoals deze op College Den Hulster wordt aangeboden, is in onderstaand overzicht weergegeven. Hierbij is aangegeven welke zorg via externe ondersteuners wordt aangetrokken en welke zorg door eigen deskundigen wordt aangeboden. De zorgcoördinator heeft de taak om het zorgaanbod vooral op niveau 2 en 3 goed op elkaar af stemmen, de kwaliteit en de omvang van de aangeboden zorg te bewaken en vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. Extern of door externe instantie: Niveau 1
-
Klein-ZAT Zorg Advies Team (ZAT) Externe deskundigen
Niveau 2
-
Niveautesten Zorgloket Bovenschoolse Zorg Voorzieningen (BZV, op de rails, herstart)
Niveau 3
-
Intern - Vakdocent - Klassenmentor - Team - Teamleiders - Decaan - Vertrouwenspersoon - Zorgexpertiseteam - Remedial Teaching - Examentraining - Begeleiding hoogbegaafden met specifieke zorgvragen - Contactpersoon VO-VSO - Veiligheidscoördinatie - RVC-beschikkingen (LWOO) - Assistentenopleidingen - Begeleiding allochtonen - LWOO groepen - Ambulante individuele begeleiding en/of Interne Leerling Begeleiding (ILB) - SPOP-begeleiding - Koppelklas
Als externe deskundigen kunnen aangemerkt worden: de schoolarts, de orthopedagoog, de leerplichtconsulent, de maatschappelijk werker, de politie, ingehuurde krachten om een bepaalde opdracht uit te voeren, mensen die in de Bovenschoolse Zorgvoorziening werken etc.
De zorgvraag kan op diverse manieren in worden gebracht: Buiten school: op initiatief van de ouders die een zorgvraag indienen bij de mentor; 6
op initiatief van ouders, soms om bepaalde redenen rechtstreeks bij de teamleiders of zorgexpertiseteam; ouders kunnen uiteraard bij vaktechnische aandachtspunten rechtstreeks met de lesgevende docent contact opnemen; specifieke informatie kan al verstrekt worden bij de inschrijving en wordt in Magister ingevoerd; informatie over de brugklasleerling wordt rechtstreeks door de basisschool d.m.v. een overdrachtsformulier en de "z.g.n. "warme overdracht" aan de mentoren overgebracht; Indien nodig en aangegeven door de ouders volgt nog een persoonlijk gesprek voor of direct na de zomervakantie; in speciale gevallen wordt relevante informatie voor de zomervakantie doorgesproken door de teamleiders met de zorgcoördinator; of wordt een leerling ingebracht in de “toelatingscommissie” in de eerste week van het nieuwe schooljaar worden lesgevende docenten schriftelijk op de hoogte gesteld van specifieke situaties; terugkoppeling naar de basisschool geschiedt tijdens een tweede "warme overdracht" in de tweede helft van het schooljaar.
Binnen school:
de mentor brengt op eigen initiatief de zorgvraag in in het teamoverleg en overlegt met de teamleiders en / of zorgcoördinator; de mentor draagt zorg voor het invullen van een volledig HGPD voor iedere zorgleerling; docenten brengen bepaalde zaken onder de aandacht van de mentor; de leerling zelf zoekt rechtstreeks contact met de mentor.
7
Niveau 1: Reguliere zorg Het samenwerkingsverband beschrijft dit niveau als: ‘Goed en uitdagend onderwijs voor alle leerlingen’. De komende vijf jaar (2008-2013) zal vooral gewerkt moeten worden aan de (verdere) professionalisering van de personeelsleden in de begeleiding van de leerling. De zorgcoördinator kan hier een rol in spelen (voorlichting, nadere specifieke uitleg, zoeken en verspreiden van nieuwe of aanvullende informatie, opbouw van een "boekenkast", lijst met Internetinformatie en adressen opbouwen, informele contacten, leerling-besprekingen bijwonen,deelnemen aan de discussies, het adviseren cq verzorgen van studiebijeenkomsten).
College Den Hulster heeft de visie dat de reguliere leerlingenzorg door de mentor, teamleiders en het team uitgevoerd wordt. De mentoren en de teamleiders dienen de verantwoordelijkheid over hun eigen leerlingen te houden. Dat betekent ook dat zij de beslissingsbevoegdheid hebben en houden. Het is van belang dat de zorg op de werkvloer (reguliere zorg) zo goed mogelijk wordt gewaarborgd. Andere deskundigen zoals de orthopedagoog, de ambulant begeleider en de zorgcoördinator hebben een adviserende rol.
Testen Binnen het havo/vwo leven wensen om leerlingen steeds beter te kunnen begeleiden en maatwerk te leveren (onder - en bovenpresteerders). Soms is het daarbij noodzakelijk dat er inzicht verkregen wordt in de mogelijkheden en de beperkingen van een leerling met behulp van een test. Mogelijke testen of onderzoeken: capaciteitentest, beroepsinteressetest, schoolvragenlijst, sociale vaardigheden, faalangsttest, onderzoek dyslexie, onderzoek autisme, ADHD, LWOO etc. Testen en onderzoeken kunnen gedeeltelijk in de eigen organisatie plaatsvinden, andere testen alleen extern (medisch circuit, BCO, LAB). Kosten van externe testen en onderzoeken moeten in principe door de ouders zelf worden gedragen.
Niveau 2: Extra zorg Het samenwerkingsverband beschrijft dit niveau als: ‘extra begeleiding en aangepast onderwijs voor leerlingen in school (binnen en buiten de klas)’ Zorgexpertise team Met ingang van het schooljaar 2009- 2010 is er een zorgteam ingericht binnen College Den Hulster bestaande uit de zorgcoördinator, de embedded ambulant begeleider en de orthopedagoog. Samen vormen zij een zorgcentrum, een laagdrempelige opvang voor leerlingen en docenten met acute hulpvragen op het 8
gebied van zorg. Het contract met BCO (orthopedagoog) en SSONML (embedded ambulant begeleider) zal op basis van dezelfde of gunstigere condities worden voortgezet als in het schooljaar 2010-2011 Zorgcöordinator De zorgcoördinator heeft de taak om het zorgaanbod vooral op niveau 2 en 3 goed op elkaar af stemmen, de kwaliteit en de omvang van de aangeboden zorg te bewaken en vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. De zorgcoördinator heeft vooral een adviserende rol naar de campusdirectie, managementteams, docenten en andere betrokkenen bij de leerling, onderhoud contacten met externe instanties en geeft adviezen met betrekking tot de ontwikkeling van de zorg binnen College Den Hulster. In uitzonderlijke gevallen heeft de zorgcoördinator ook contacten met ouders en leerlingen. De zorgcoördinator heeft een dienstverband van 3 ½ dag. Orthopedagoog De orthopedagoog is in dienst van het BCO en wordt voor 1 ½ dag ingehuurd door College Den Hulster. De orthopedagoog neemt deel aan het ZAT en een klein ZAT, (tussentijdse bespreking met zorgcoördinator, orthopedagoog, teamleiders en mentor). De orthopedagoog wordt geconsulteerd op vraag van de zorgcoördinator, de teamleiders in samenspraak met de mentor. De orthopedagoog wordt in ieder geval geconsulteerd voordat leerlingen aangemeld worden bij het zorgloket. Bij een teveel aan hulpvragen wordt in overleg met de zorgcoördinator en eventueel de onderwijsdirecteur de urgentie van de hulpvraag bepaald. De orthopedagoog speelt een rol in de ontwikkeling van het totale zorgaanbod van College Den Hulster. Door intensief samen te werken met mentoren en docenten is, naast de begeleiding van leerlingen, de professionalisering van personeelleden een bijkomend effect. Embedded Ambulant begeleider Van de ambulante dienst wordt naast de reguliere ambulante begeleiding voor LGF leerlingen ook extra uren ingehuurd voor het begeleiden van leerlingen van het zorgniveau 3. De ambulante begeleider is 4 dagen aanwezig op school. De ambulant begeleider werkt nauw samen met de leerling en de mentoren. Zie bijlage 2.
Zorg Advies Team Het Zorg Advies Team (ZAT) bestaat uit in- en externe deskundigen onder voorzitterschap van de zorgcoördinator. Het ZAT bespreekt en analyseert de problematiek van een ingebrachte leerling d.m.v. het handelingsgerichte procesdiagnostiek model.(HGPD) Hierbij worden belemmerende en compenserende factoren in kaart gebracht op het gebied van lichamelijke ontwikkeling, gedrag, leren, thuissituatie, school- en leefomgeving. Aan de hand hiervan wordt een handelingsplan opgesteld, waarbij afhankelijk van de diagnose interne en/of externe deskundigen worden ingezet, zoals gedragswetenschappers (psycholoog, orthopedagoog), jeugd hulpverlening, de schoolarts en/of de leerplichtconsulent van de gemeente. 9
Zowel bij HAVO/VWO als het VMBO wordt geëxperimenteerd met een tussentijds ZAT-overleg n.l. het ‘klein ZAT’. Het doel hiervan is een focus verandering te bewerkstelligen van zorggericht naar preventieve interventies. Bij het klein ZAT zijn de teamleider, evt. de docent die binnen een team als extra taak zorg heeft, orthopedagoog, ambulant begeleider en zorgcoördinator aanwezig. Bij voorkeur sluit een mentor aan of een evt. externe deelnemer. Remedial Teaching De RT-coördinator heeft sinds het schooljaar 2011/2012 schoolbreed een coördinerende taak. Zij heeft een coördinerende taak wat betreft het begeleiden van leerlingen met dyslexie en/ of rekenproblemen en de uitvoering daarvan. Daarnaast is zij actief in de activiteiten die CDH moet ontplooien die te maken hebben met de referentiekaders voor taal en rekenen. Voor de afdeling Havo/ VWO is parttime een RT-docent in dienst. Op voordracht en na diagnostische toetsing kunnen leerlingen extra RT- begeleiding krijgen op het gebied van vaardigheden rondom taal en rekenen. Vakdocenten / mentoren hebben een begeleidende taak en verzorgen de coaching van deze extra begeleiding. Taak RT-coördinator: De remedial teaching wordt georganiseerd door de RT-coördinator: o Deze coördineert de uit te voeren toetsen voor taal en rekenen o Deze voert aanvullende testen uit om te bepalen of er sprake kan zijn van dyslexie of lees - en spellingsproblemen in algemene zin o Zorgt voor de aanschaf en installatie van oefenprogramma's voor de leerlingen o Instrueert lesgevende docenten/mentoren; o Zorgt voor faciliteitenkaarten voor alle leerlingen o Bepaalt het programma dat de leerlingen uitvoeren o Geeft ondersteuning en advies aan individuele leerlingen o Verzorgt informatiemiddagen rondom nieuwe dyslexie-leerlingen o Verzorgt ouderavond over RT o Instrueert de begeleidende docenten RT o Participeert in de dyslexiewerkgroep bij het BCO o Coördineert evt. scholing voor collega’s
De begeleidende docenten RT: o Geven hulp aan groepjes leerlingen: o Laten oefenprogramma's uitvoeren, corrigeren, geven uitleg, stimuleren de leerlingen, geven aanwijzingen. o Verwerken / corrigeren mee aan de toetsen o Sturen evt. ouderwerkgroepen mee aan o Zijn aanspreekpunt voor hulpvragen voor leerlingen / collega’s o Verzorgen RT materialen, etc.
10
Faalangst reductietraining, SOVA Training en examentraining College Den Hulster biedt examentraining aan voor leerlingen in het examenjaar. Leerlingen kunnen daarvoor opgegeven worden en na een screening door de docent kunnen zij deelnemen. SOVA en Faalangsttrainingen worden niet meer ingekocht omdat de ervaring leert dat de implementatie in de dagelijkse praktijk vaak niet merkbaar was. Er wordt gewerkt aan een alternatief door docenten een training “ beter omgaan met faalangst te geven”
Veiligheidscoördinatie De veiligheidsteamleiders, Dhr.P.Derks en Dhr.H.Saes, hebben een algemene taak met betrekking tot voorkoming van onveilige situaties, waarbij de gedragslijnen zijn vastgelegd in het convenant `Veilige school`. In voorkomende gevallen bieden zij in beperkte mate extra zorg aan daders en slachtoffers, waarbij zij vooral zullen zorg dragen voor doorverwijzing naar in/of externe begeleiders. Door middel van registratie van incidenten wordt door de veiligheidsteamleiders een bestand opgebouwd, dat inzicht geeft in de ontwikkelingen op College Den Hulster over een langere periode. Momenteel wordt gewerkt aan de totstandkoming van een schoolveiligheidsplan. (2012)
Contactpersoon vo-vso Binnen het Samenwerkingsverband VO -VSO zijn verschillende overlegniveaus: in de beleidsgroep heeft de sectordirecteur vmbo-onderbouw zitting. Voor het schooljaar 2010/2011 is voorzien dat alle onderwijsdirecteuren zitting hebben in de beleidsgroep. Doelstelling van deze beleidsgroep is te komen tot advies voor het bestuur van het Samenwerkingsverband op het gebied van de leerlingenzorg; In de werkgroep VO -VSO heeft de zorgcoördinator zitting. Voor zijn aanwezigheid worden door het Samenwerkingsverband uren ter beschikking gesteld. Doelstelling is de implementatie van gemaakte afspraken in de dagelijkse gang van zaken t.a.v. de leerlingenzorg en de ondersteuning in het bijzonder. In de werkgroep LWOO wordt overlegd gevoerd en de ontwikkelingen in het Samenwerkingsverband besproken. In deze werkgroep heeft de teamleider BBLonderbouw zitting. Zorgloket Leerlingen waarbij een intensieve begeleiding noodzakelijk is die niet binnen de bestaande schoolstructuur geboden kan worden, worden ter bespreking ingebracht bij het zorgloket. Voorafgaande aan deze bespreking is de leerling in ieder geval besproken in het ZAT en is er een HGPD gemaakt. Via het zorgloket kan een leerling geplaatst worden bij de Bovenschoolse Zorg Voorziening, of worden andere adviezen gegeven. Adviezen gegeven door het zorgloket zijn bindend voor de school. Binnen de structuur van het zorgloket functioneert ook de RVC. 11
Regionale Verwijzings Commissie –beschikkingen (RVC) Iedere leerling die voor Leerweg Ondersteunend Onderwijs (LWOO) in aanmerking wil komen dient getest te worden en een beschikking van de RVC te hebben. Voor de accountant is het van groot belang deze beschikkingen aan te treffen i.v.m. de financiering van LWOO. Voor de organisatie is het van belang dat deze beschikkingen permanent voor handen zijn. Verder dient vanuit deze beschikking een handelingsplan voor de leerling opgesteld te worden om adequate ondersteuning te kunnen bieden. Assistentenopleidingen Voor leerlingen die geen uitzicht hebben op het behalen van een VMBO diploma is een speciaal opleidingstraject ingericht. Hierbij wordt veel aandacht besteed aan sociale vaardigheden, aan competenties, die van belang zijn voor het vinden van een werkplek. Tevens wordt gewerkt aan een voor iedere leerling individueel afgestemd programma.
Begeleiding Allochtone leerlingen College Den Hulster heeft een leerlingenbegeleider voor allochtone leerlingen in dienst, dhr. A.Dahlou. Hij kan bij een gesprek met allochtone ouders de ondersteuning bieden die noodzakelijk is om een goed contact met de ouders te kunnen onderhouden en met de culturele achtergrond rekening te kunnen houden. Eveneens kan deze collega ingezet worden voor extra ondersteuning in de begeleiding van een allochtone leerling. Daarnaast zal hij een aantal activiteiten organiseren, gericht op integratie. Doelstellingen zijn: begeleiding van allochtone jongeren; preventie van uitval in de 1e fase door risicojongeren; verhoging van de betrokkenheid van ouders bij het onderwijs; werken aan de multiculturele samenleving; Een rol vervullen in allochtone netwerken. Externe deskundigen Afhankelijk van specifieke zorgvragen en/of rugzakproblematiek wordt door de zorgcoördinator tijdelijk en/of structureel externe deskundigheid aangetrokken. Indien hiermee kosten gemoeid zijn wordt vooraf met het verantwoordelijke directielid overleg gevoerd over de in te zetten middelen uit het schoolbudget, in relatie tot de eventueel schoolgerelateerde problematiek.
12
Niveau 3: Speciale zorg in het voortgezet onderwijs Het samenwerkingsverband beschrijft dit niveau als: ‘speciale begeleiding en onderwijs binnen de school (en dus ook de klas) onder supervisie van het ZAT’ Een Regionale Verwijzing Commissie (RVC) kan een leerling een LWOObeschikking geven. Al naar gelang hun cognitieve en/of sociaal-emotionele ontwikkeling worden deze leerlingen geplaatst in de VMBO opleidingen: basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte of gemengd/theoretische leerweg. LWOO -leerlingen worden in een klas met een gangbare groepsgrootte of in klassen met een maximale groepsgrootte van 16 leerlingen (LWOO-groepen) geplaatst. Leerlingen met een LWOO-beschikking die in gangbare klassen worden geplaatst kunnen naast de reguliere zorg speciale zorgbegeleiding van Ambulante Interne Begeleider krijgen. VMBO-leerlingen met sociaal-emotionele problemen kunnen ook in aanmerking komen voor de speciale zorg van de Ambulante Interne Begeleider.(SPOP) LWOO groepen Leerlingen met een LWOO-indicatie in de basisberoepsgerichte leerweg worden bij voorkeur in kleine groepen geplaatst, waarvoor een aangepaste lessentabel is opgesteld en het team, klassenmentor en vakdocenten gericht de benodigde speciale zorg kunnen bieden. Verantwoordelijk persoon voor de procedure: teamleiders VMBO-onderbouw LGF-leerlingen Voor iedere individuele leerling met een LGF (rugzak) wordt door de mentor een handelingsplan opgesteld waarin beschreven staat door wie de specialistische zorg zal worden geboden en op welke wijze. De mentor kan advies vragen aan de teamleiders, zorgcoördinator en ambulant begeleider bij de opstelling van het handelingsplan. De zorgcoördinator ziet toe op de uitvoering en de verantwoording naar ouders/verzorgers en de subsidieverstrekker. Zie voor de werkwijze het protocol LGF. Voor geïndiceerde leerlingen geldt dat de aanname besproken wordt in een toelatingscommissie. Deze beoordeelt of de benodigde zorg geboden kan worden op College Den Hulster. De samenstelling van de toelatingscommissie is : Een directielid; De zorgcoördinator; De orthopedagoog; Een teamleider vwo/havo of vmbo; In het schooljaar 2010/2011 is de samenwerking met de Ambulante Dienst meer gestructureerd. De werkwijze is beschreven in samenspraak met de Ambulante Dienst. Rol Ambulante begeleider(s) De ambulant begeleiderREC 4 is voor alle LGF leerlingen dezelfde persoon. 13
Deze ambulant begeleider is 4 dagen op school verdeeld over 5 dagen. Hij coördineert de zorg voor de LGF leerlingen en coacht mentoren. Daarnaast wordt hij ingezet voor de PAB (preventieve ambulante begeleiding). Ook is de ambulant begeleider in toenemende mate een aanspreekpunt voor de LGF leerlingen zelf. Speciaal aandachtpunt in de begeleiding van de LGF leerlingen is de samenwerking met de mentor. Niveautesten Het LAB (adviesbureau in leerlingenzorg) wordt ingehuurd voor capaciteitentesten en determinatietesten. Ook is het LAB betrokken bij aannametesten voor het T-VWO. In samenwerking met de decaan en het team van de leerling wordt bepaald welke leerling hiervoor in aanmerking komt. Scholing en/of voorlichting m.b.t. zorg Vanuit de evaluaties van de commissie kwaliteitszorg en signalen van docenten blijkt dat steeds meer vragen komen voor specifieke training op gebied van zorgaspecten. Uitgangspunt is, dat de specifieke voorlichting wat betreft de zorgaspecten zoveel mogelijk wordt uitgevoerd door de zorgcoördinator. Zij volgt de ontwikkelingen op dat gebied in de vakliteratuur. Eventueel kan een externe specialist of organisatie worden ingehuurd. De scholingsbijeenkomsten moeten zoveel mogelijk specifiek worden gegeven, dus daar waar de behoeften echt worden uitgesproken en in kleine groepen (teams, jaarlaag groepen, mentorgroepen). Scholingsbijeenkomsten moeten worden ingepland naar aanleiding van de zorgvragen (evt. per schooljaar als de aanmeldingen zijn geweest). De mogelijkheid bestaat voor alle docenten om deel te nemen aan het opleidingstraject van het BCO dat gericht is op het vergroten van kennis over gedragsproblemen en stoornissen.
SPOP / koppelklas De ontwikkeling van speciale begeleidingsvormen zoals de SPOP–begeleiding (zorgniveau 3 leerlingen met acute zorgvragen) en de opvang van kinderen die overbelast zijn is in ontwikkeling. Het schooljaar 2011-2012 wordt een plan van aanpak uitgewerkt voor zowel de SPOP-begeleiding als de Koppelklas. Voor de opvang van de SPOP leerlingen is een fysieke ruimte ingericht door een uitbreiding van de huidige voorziening.(Zie bijlage 4.)
14
Huiskamerproject havo/vwo Havo-vwo leerlingen van de onderbouw met een LGF kunnen na lestijd enkele keren per week terecht bij het huiskamerproject voor persoonlijke adviezen, studieadviezen en huiswerkbegeleiding. Voor begeleiding zijn een aantal onderbouwdocenten beschikbaar. Expertisegroep Binnen College Den Hulster zijn een aantal docenten samengebracht in een expertisegroep. Deze docenten hebben of krijgen extra taken in de begeleiding van leerlingen en/ of ondersteuning van docenten. De ontwikkeling van deze zorgexpertise groep krijgt in de komende jaren extra aandacht
Zorgplan Evaluatie Jaarlijks wordt in mei door de zorgcoördinator een zorgverslag opgesteld en ter goedkeuring voorgelegd aan de schoolleiding Hierin wordt in beeld gebracht: welke zorg aan welke aantallen/categorieën leerlingen is besteed welke externe verantwoording is afgelegd aangaande extra of speciale zorgtrajecten de onderlinge communicatie de aanbevelingen ter verbetering een kostenoverzicht.
15
Bijlage 1: begripsverklaringen: De vakdocent De vakdocent begeleidt de leerling op een drietal deelprocessen: het leerproces, waarbij hij/zij zich op de hoogte houdt van de vorderingen van de leerling in de leerstof van zijn/haar vakgebied en in relatie hiermee de klassenmentor, het team en collega’s actief informeert over de vorderingen in dit proces het sociaal emotionele proces van de leerlingen, waarbij hij de leerling begeleidt binnen zijn vakgebied en zijn/haar mogelijkheden. Daar waar noodzakelijk en gewenst signaleert en rapporteert hij/zij naar de klassenmentor en het team en werkt hij/zij mee aan de uitvoering van handelingsplannen voor zover van toepassing het keuzeproces van leerlingen, waarbij hij/zij in relatie met zijn/haar eigen vakgebied problemen en mogelijkheden aangeeft die een relatie hebben met de studie- en/of loopbaankeuzes. Vooral binnen het VMBO is de teamsamenstelling van groot belang. Een steeds grotere autonomie voor het team op een aantal beleidsterreinen zal noodzakelijk zijn. Daarbij kan o.a. gedacht worden aan de samenstelling van en het lesgeven in het team, de samenstelling van de leerlingengroepen in clustergroepen (aandacht voor de zorgleerling en de groepsgrootte), de wijze van begeleiden van leerlingen (taakuitvoering door de mentor).
De klassenmentor of coach: Taken: 1. t.a.v Sociaal proces: de mentor volgt de leerlingen van zijn groep/klas individueel wat betreft welbevinden en leerresultaten; de mentor neemt initiatief om knelpunten op deze terreinen op te lossen; de mentor volgt en stuurt het groepsproces: sfeer, omgaan met elkaar, elkaar stimuleren; de mentor voert regelmatig overleg met zijn/haar teamleiders over leerresultaten en het groepsproces. 2. t.a.v Ouders: de mentor neemt initiatieven tot contact met ouders (dit gebeurt op regelmatige en incidentele basis). Ook is hij bereikbaar voor ouders middels afspraken of tijdens ouderavonden. t.a.v Docenten: de mentor neemt initiatieven tot contact met docenten voor zover dit te maken heeft met de begeleiding van zijn/haar leerlingen. 16
t.a.v Team: de mentor bespreekt - indien gewenst - individuele en groepssituaties in het team de mentor vertoont professioneel gedrag in het herkennen en bewaken van de grenzen van zijn mentortaak; de mentor zorgt ervoor dat “gastdocenten” op de hoogte worden gebracht van eventuele ordemaatregelen en handelingsplannen; de mentor heeft een positieve en actieve houding t.a.v. de sfeer. t.a.v Leerling individueel: de mentor coacht leerlingen en helpt hen bij het verkrijgen van vaardigheden die hem/haar in staat stellen om zelfstandig te functioneren wat betreft studie en sociaal - emotionele vaardigheden; een mentor doet nooit beloften aan de leerling of ouders die onhoudbaar zijn; de mentor signaleert zo tijdig mogelijk leermoeilijkheden en helpt de leerling deze te overwinnen, voert overleg hierover met lesgevende docenten en/of teamleiders en verwijst eventueel naar deskundigen. t.a.v de mentor is op de hoogte van: de huiselijke situatie van de leerling; sociale contacten in de klas; lichamelijke gezondheid en gedrag; de mentor heeft en vraagt aandacht voor zieke leerlingen. De mentor krijgt uiterlijk na drie dagen bericht over langer durende ziekte; de mentor krijgt altijd bericht van een verwijdering uit de les. t.a.v Verslaglegging: de mentor beheert de gegevens over de leerlingen en legt relevante gegevens vast in magister; (begeleidingsactiviteiten, tests, studieresultaten, enz.) de mentor is verantwoordelijk voor het maken en bijhouden van het HGPD. t.a.v Overleg: in situaties die de mogelijkheden tot hulp door de mentor dreigen te overschrijden, neemt de mentor contact op met de teamleiders, of zorgcoördinator; de mentor informeert de lesgevende docenten tijdens de leerlingenbespreking en doet eventueel voorstellen; de mentor neemt in geval van twijfel initiatief tot overleg met de teamleiders en/of sectordirecteur. Het team: De leden van het team geven in gezamenlijke verantwoordelijkheid invulling aan de leerlingenzorg en zijn op de hoogte van de onderwijsresultaten (cijfers). Zij bewaken onder leiding van de teamleiders de voortgang en ondersteunen/vervangen elkaar waar noodzakelijk en gewenst. 17
De teamleiders: De teamleiders heeft in het proces van de leerlingenzorg voornamelijk een sturende, coördinerende en bewakende rol t.a.v. de diverse processen. Hij/zij bewaakt en initieert de voortgang middels het teamplan en neemt waar gewenst en noodzakelijk initiatieven naar teamleden en/of leerlingen om processen bij te sturen. De sectordirecteur: hij is verantwoordelijk voor het beleid in de sector met betrekking tot de leerlingenzorg (met name mentoraat, remediale hulp, decanaat , leerlingvolgsysteem en in- , door - en uitstroom van leerlingen binnen de sector communicatie met leerlingen en ouders/verzorgers als het zaken betreft die het niveau van de teamteamleiders overstijgen (o.m. ernstige conflicten). De decaan: De decaan coördineert en organiseert het keuzeproces. Waar nodig en gewenst begeleidt hij/zij de individuele leerling in dit proces en informeert de klassenmentor/coördinator als hij/zij belemmerende factoren in deze constateert die op andere deelterreinen van de zorg liggen. Vertrouwenspersoon: De vertrouwenspersoon is voor leerlingen (en medewerkers) de aan te spreken persoon in geval van ongewenste intimiteiten en seksuele intimidatie. Hij/zij kaart via de schoolleiding eventuele knelpunten c.q. ongewenst gedrag door personeel of leerlingen aan. De vertrouwenspersoon werkt geheel zelfstandig en is geen verantwoording schuldig aan de schoolleiding. Dit ter waarborging van de privacy en neutraliteit. Hij/zij maakt jaarlijks een kort verslag voor de schoolleiding waarin wordt vermeld hoeveel leerlingen/ouders een beroep op hem/haar deden, de aard van de gespreksonderwerpen en hoe de afhandeling is verlopen.
Zorgcöordinator De functie van zorgcoördinator omvat komend schooljaar 3, ½ dag per week.. Taak zorgcoördinator :
coördineert zorg bij CDH. Heeft een adviserende taak naar directie en management i.v.m zorgontwikkeling adviseert teamleiders en/of mentoren over handelingsplannen, lessituaties, sociale situaties, bij autisme, ADHD, enz; overlegt met functionarissen als: teamleiders, RT-ers, externe functionarissen of instanties; geeft voorlichting in teams; is voorzitter van de twee Zorg Advies Teams en neemt deel aan het klein ZAT; heeft contacten met externe instanties (GGD, BCO, gemeente, zorgteamleiders andere campussen); 18
is verantwoordelijk voor de coördinatie van de LGF begeleiding en zorgt voor archivering van alle LGF gegevens; is budgetverantwoordelijke voor het budget zorg organiseert en evalueert protocollen in de zorg en begeleiding; zorgt voor een archief en opbouw van informatieve literatuur; adviseert bij het opstellen van handelingsplannen door de teamleiders en mentoren; Maakt een concept-zorgplan ter bespreking en afstemming met het management neemt zitting in aan zorg gerelateerde commissies.
19
Bijlage 2 Taak ambulant begeleider De ambulant begeleider werkt, vanuit Stichting Speciaal Onderwijs Noord en Midden Limburg, al enkele jaren binnen college Den Hulster als ambulante begeleider. In het kader van clusteren en bundelen van de financiële middelen vanuit de rugzak, is het mogelijk dat de AB-er schooljaar 2010/2011 bijna permanent in huis is. (Alle dagen, uitgezonderd de maandagmorgen, de vrijdagmiddag, en diverse studiemomenten) Dat betekent dat er doelgerichter en effectiever samen gewerkt kan worden. taakinhoud: - Begeleiding van LGF leerlingen rec 4; - Spop begeleiding (individuele begeleiding van leerlingen met een zorgniveau 3 begeleidingsvraag. Het doel van deze begeleiding is opgenomen in het HGPD) - Coachen naar de mentor, en coachen met de mentor naar de leerling; - Coachen in het HGPD denken en schrijven. (mogelijke voorlichtingsmomenten.) - Individuele Leerlingbegeleiding als de hulpvraag niet past binnen de mentortaak; - Ondersteuning bieden bij vragen over leerlingen die wel een diagnose hebben maar geen rugzak; - Signaleren, observeren; - Oudercontacten; - Teamvoorlichtingen LGF gerelateerd, psycho-educatief. REC 4; (E.e.a is afhankelijk van de hulpvraag en inhoud van expertise AB-er.) - Deelname toelatingscommissie, zat, zorgoverleg, indien nodig.
20
Bijlage 3 Onderwijsgemeenschap Venlo & Omstreken College Den Hulster
Projectplan Zorgniveau 3 De SPOP voorziening
Status
Jan 2012 implementatie Spop voorziening CDH
Samengesteld door
Leo Benders / Henny Nijveld
Opdrachtgever
SWV VO NML
Email
[email protected]
21
1.
Achtergronden
De inrichting van passend onderwijs verandert ingrijpend. Er komen meer handen in de klas en leraren worden beter begeleid bij de omgang met zorgleerlingen. De bureaucratie wordt verminderd en er komt meer maatwerk voor kinderen. Ouders worden sterker betrokken bij het onderwijs en weten zich via een zorgplicht voor het schoolbestuur verzekerd van een passende plek voor hun kind. Het speciaal onderwijs blijft noodzakelijk en wordt verbeterd. Het samenwerkingsverband VO Noordlimburg 51.1 stelt voor om via dit project per school hier vorm aan te geven. Het doel binnen het samenwerkingsverband is “allemaal aan de slag met leerlingen met extra begeleidingsbehoeften”. Het vormgeven van de extra begeleiding voor leerlingen op zorgniveau 3. Dit heeft betrekking op leerlingen met LGF (leerling gebonden financiering) en op leerlingen, waarop op een andere wijze is vastgesteld dat zij extra begeleiding behoeven. Voor dit doel stelt het samenwerkingsverband dan extra middelen ter beschikking. Het bestuur van het samenwerkingsverband is van mening dat elke school vanuit haar eigen visie en situatie vorm kan geven aan dit project. Dus maatwerk i.p.v. een uniforme aanpak. Wat ons bindt zijn de gemeenschappelijke uitgangspunten en de bereidheid om de opgedane ervaringen met elkaar te delen. Doelgroep niveau 3 (Zie bijlage 1 en 2) De doelgroep voor niveau 3 zeker in preventieve zin is niet altijd exact aan te geven. Het zorgloket en vervolgens binnen de school het kleine ZAT (zorgcoördinator, teamleider, mentor, gedragswetenschapper) kunnen dit op basis van gezamenlijke afspraken en overleg wel. - leerlingen vanuit het PO met zorgbehoeften gericht op een intensieve extra begeleiding om succesvol deel te nemen aan het reguliere onderwijsprogramma; (lwoo+ achtige leerlingen) - leerlingen vanuit het PO (en VO) met LGF; - leerlingen afkomstig van lwoo+ team Maasland, en die regulier voortgezet onderwijs gaan volgen; - leerlingen binnen het regulier onderwijs met een herkenbare ASS problematiek of andere problematiek; - leerlingen afkomstig van de BZV in het kader van het nazorg BZV-traject; - leerlingen binnen het VO (eigen locatie) met zorgbehoeften, gericht op intensieve extra begeleiding om succesvol deel te nemen aan het reguliere onderwijsprogramma. -
22
2. -
-
-
-
-
3. -
4. -
Projectopdracht De opdracht is het inrichten van een begeleidings systeem en “werkplek” die voldoet aan de volgende criteria. CDH gaat werken aan speciale begeleiding voor de bedoelde leerlingen op niveau 3; CDH stelt een plan op, dat aansluit bij de zorgstructuur en de mogelijkheden voor schooljaar 12/13 en voor de langere termijn. Hieruit blijkt de eigen inzet van middelen en capaciteit. Tevens wordt de inzet van extra middelen vanuit het SWV VO verduidelijkt; CDH biedt een herkenbare begeleiding voor de betreffende zorgleerlingen via een begeleidingsplan (HGPD) en de inzet van een contactpersoon/mentor/coach; De school zorgt voor een of meerdere speciale ruimtes, waar deze leerlingen terecht kunnen in de vrije situaties, tijdens moeilijke situaties en voor het volgen van hulpprogramma’s of extra hulp; CDH maakt samenhangende afspraken met de uitvoering van de LGFactiviteiten. Hierbij worden zowel de schoolgebonden capaciteit en middelen als de capaciteit en middelen van de Ambulante Dienst op een transparante wijze ingezet. (mogelijk tot 01.08.2013) Dit onderdeel wordt als bijlage bij het plan toegevoegd; (of geïntegreerd). CDH deelt haar kennis en ervaringen met de andere scholen van het SWV; CDH volgt schoolbreed het project “passend onderwijs als antwoord op storend gedrag”, een vierjarig scholingsprogramma voor alle docenten en het invoeren van expertisegroepen van docenten en schoolspecialisten op specifieke terreinen. Projectactiviteiten Het inrichten van een Spop voorziening; Het bepalen van de competenties, vaardigheden, kwaliteiten en mogelijkheden van medewerkers van de Spop voorziening; Het opstellen van criteria voor leerlingen die gebruik mogen/kunnen maken van de Spop voorziening; Het zoeken op welke manier(en) het overleg (leerlingbesprekingen) over deze (zorg)leerlingen kan plaatsvinden; De informatieverstreking naar en van ouders organiseren; Informatie verstrekking naar personeel, ouders en bassischolen over het bestaan van en werken in de Spop voorziening. Projectgrenzen en randvoorwaarden De Spop voorziening is toegankelijke voor alle leerlingen zorgniveau 3 (klas 1 t/m 6 ongeacht de afdeling) van CDH; De activiteiten van de ambulante leerlingbegeleider, dus ook de bundeling van uren, dienen met name ten goede te komen aan de leerling met een LGF; Ook de materiële middelen vanuit de LGF dienen met name ten goede te komen aan leerlingen met een LGF;
23
5. -
6.
Inzetbaarheid, taakstelling, werkverdeling van collega’s in de Spop voorziening moet groeien; De medewerker(s) binnen de Spop voorziening moeten gefaciliteerd worden door CDH. Producten Een systeem en een werkplek waarbij leerlingen van zorgniveau 3 succesvol aan doelen kunnen werken; Een systeem en een werkplek creëren waarbij verschillende disciplines binnen de leerlingenzorg op CDH (en daarbuiten) hun krachten bundelen waardoor de leerlingenzorg op een hoger niveau komt; (met name voor leerlingen van zorgniveau 3) Grotere kennis en toepassingsvaardigheden van docenten van CDH. Kwaliteit
De kwaliteit van de SPOP begeleiding kan beoordeeld worden aan de hand van de behaalde doelen van leerlingen. De leerling wordt in het (klein) ZAT voorgedragen voor deelname aan het SPOP. In samenspraak met de leerling, ouders en mentor wordt een doel, acties en een tijdspad afgesproken. Dit doel wordt opgenomen in het HGPD. Bij evaluatie wordt gekeken of het doel behaald is of bijgesteld moet worden. De mentor is verantwoordelijk voor het bijhouden van het doel in het HGPD, het motiveren en controleren van deelname aan het SPOP. De leerlingbegeleiding is verantwoordelijk voor de begeleiding, de communicatie naar de mentor en het bijhouden van een logboek. De mentor zorgt voor de communicatie naar zijn collega’s, en de praktische planning op de afdeling. 7.
Projectorganisatie
7.1. Organisatie Projectleider Henny Nijveld Projectgroep: Jos Gijzen, Leo Benders ,Henny Nijveld . 7.2. Informatie en communicatie De projectleider neemt extern deel in de projectgroep van het samenwerkingsverband. De projectleider is voorzitter van de projectgroep en voorziet de teams en directie van informatie over de werkwijze en voortgang van de projectgroep. 8.
Planning
Vaststellen jan 2012 Vaststellen ruimte okt 2011 Inrichten ruimte jan 2012 Bemensing jan 2012 Eerste leerlingen in de Spop voorziening jan 2012 (door)ontwikkelen van de Spop voorziening met looptijd van 3 jaar.
24
9.
Te besteden mensuren
Schoolorganisatie: CDH heeft een projectleider (Henny Nijveld), die dit project op schoolniveau vorm gaat geven. Hiervoor heeft deze projectleider 4 uren (1 schooljaar) die vooralsnog extra vergoed door het samenwerkingsverband. (passend onderwijs) .Zij wordt ondersteund door een projectgroep, waar minimaal een lid van de schooldirectie in participeert. Verder zullen de contactpersonen ambulante begeleiding (of meerderen) intensief (o.a. adviserende rol) bij dit project betrokken worden. Deze functionarissen zullen ook een deel van hun werkzaamheden in de speciale ruimte(n) uitvoeren. Samenwerkingsverband: De projectleider participeert tevens in de projectgroep van het SWV BCO Onderwijsadvies zorgt voor de projectleiding van deze groep. (coördinator of projectleider onderzoek zorgleerlingen). De teamleider lwoo+team Maasland, de adjunct directeur ambulante dienst, en iemand namens het speciaal onderwijs participeren tevens inde projectgroep op het niveau van het swv, (speciaal passend onderwijs?) Ook de teamleider Maasland en de adjunct directeur AD investeren het eerste schooljaar 4u per week in deze ondersteunende taak. Facilitering dor SWV VO/passend onderwijs). Tevens zal deze ontwikkeling het komend schooljaar extra intensief gemonitord worden. Via de coördinator en projectleider onderzoek zorgleerling) gekoppeld aan de monitor zorgverbeterplannen. De inhoud van deze monitor wordt nader uitgewerkt en door het bestuur vastgesteld. Ook de projectgroep (speciaal passend onderwijs) krijgt hierin een rol, met name via roulerend schoolbezoek. Investering SWV. Een eenmalige investering van de inrichting van de speciale ruimten. (ongeveer € 10.000,- per school.) De beschikbaar te stellen middelen voor het zorgverbeterplan kunnen (deels) aan dit project besteed worden. Deze middelen bedragen gemiddeld € 25.000,- per school. (afhankelijk van leerlingenaantal vmbo lj 3+4) Gedurende drie jaar wordt er jaarlijks een extra investering van € 15.000,- per school voor dit project gedaan. ( Start in 2010/2011.) Investering school. De school zorgt voor aansluiting van dit project binnen de eigen zorgstructuur. Inzet externe ambulant begeleidingscapaciteit (gedeeltelijke) inzet LGF middelen van de school zelf Scholing. De scholingskosten “passend onderwijs als antwoord op storend gedrag” komen de eerste 4 jaar voor 2/3 voor rekening van het SWV Voor CDH start de scholing voor het personeel eind schooljaar 2010-2011 of begin 2011-2012. Deze planning zal nog nader uitgewerkt worden.
25
Risico’s Bekostiging en bemensing na 2013/2014. Selectie van bemensing Selectie van leerlingen, criteria wie wel en wie niet? Aantal leerlingen dat gebruik maakt van de Spop voorziening . 10.
Bijlagen
Bijlage A. Samenwerkingsverband Noord-Limburg (concept). Bijlage B. Kenmerken (leerling en medewerker) Bijlage C. Werkwijze.
26
bijlage A. Samenwerkingsverband vo/svo Noord Limburg
Zorgstructuur swv vo/svo Noord-Limburg september 2010
Continuüm van zorg
Niveau 1:
Reguliere zorg (kernteams, docenten, mentor, onderwijskundige aanpak)
Niveau 2:
Extra zorg (remediale hulp, sociale vaardigheidstraining,
leerlingbegeleider, externe deskundigen)
Niveau 3:
Intensieve zorg binnen scholengemeenschappen: (praktijkonderwijs heeft
hierin een eigen positie)
LWOO met
Speciaal passend
Interne Time-
Aangepast
handelingsplan.
onderwijs
Out
programma in de bovenbouw.
Problematiek Meestal
Problematiek op
Leerling kan
Vanwege
problematiek op
verschillende
onvoldoende
sociaal-
verschillende
verklaringsniveaus. functioneren in
verklaringsniveaus. Leerling is
klas. Via deze
emotionele problematiek
Landelijke criteria
desondanks in staat opvang kan hij
en/of
plus RVC-
het onderwijs in de
weer terug naar
beperkingen op
beschikking
reguliere lessen te
zijn klas. Ook
cognitief en/of
LWOO of Pro.
volgen met
kan het zijn dat
motorisch
Handelingsplan is
speciale
hij opgevangen
gebied is een
beschreven.
begeleiding.
wordt, omdat hij
aangepast
wacht om naar
programma
27
een andere voor-
nodig, omdat
ziening te gaan.
de leerling geen diploma VMBO kan halen.
Begeleiding
Niveau 4:
A.
Volgens
Volgens
In kleine groep,
handelingsplan.
handelingsplan.
tijdelijk, meedoen maat dat veelal
Vaak in kleine
Speciale
in onderwijspro-
praktisch van
groep bij VMBO-
begeleiding bestaat
gramma op zijn
opzet is, bijv
B-programma.
in opvang voor,
niveau.
stage,
Aanpassingen zijn
tussen en na school Intensieve
leerwerktraject,
op vele niveaus
in een speciale
traject
mogelijk.
ruimte, veilige plek van
Intensieve
voor de leerling
ondersteuning van
door vaste
begeleidingsteam
begeleiders
ondersteuning
Programma op
VMBO/ROC.
begeleidingsteam.
Regionale voorzieningen binnen het swv vo/svo Noord-Limburg.
Bovenschoolse zorgvoorziening:
Problematiek: Leerlingenkenmerken, waarbij continuüm van bovenschoolse zorg perspectief kan bieden. Het continuüm loopt van tijdelijke bovenschoolse zorg ( kort traject, denk aan time-out) tot wat langere, maar in principe tijdelijke bovenschoolse zorg (lang traject, denk aan Op de Rails).
1.
Leerlingen met gedrags- en werkhoudingproblematiek, waarmee men vastloopt en waarbij geen ZMOK-indicatie speelt. Problematiek is nog niet zo lang (hinderlijk) aanwezig en leerling dreigt af te glijden naar schooluitval.
2.
Leerlingen met een langdurige gedrags- en werkhoudingproblematiek, die lange tijd beheersbaar leek en nu tijdelijk opspeelt.
3.
Werkhoudingproblematiek, waardoor de leerling vastloopt. Slechte studiehouding en weinig zelfsturing. 28
4.
Verzuimproblematiek. Niet meer naar school willen of durven gaan. Sociaalemotionele kwetsbaarheid. Vaak ook psychosomatische klachten.
5.
Schakeltraject naar andere voorziening (REC-school). Verwijstraject duurt lang i.v.m. procedures en wachtlijsten. Houdbaarheid op eigen school is er niet meer???
6.
Observatie en verwijstraject is nodig om nadere informatie te verkrijgen i.v.m. psychiatrietraject of vso-zmok.
Begeleiding *
Tijdelijke begeleiding voor leerlingen die vast lopen op het voortgezet onderwijs en niet aangewezen zijn op een school voor Speciaal Onderwijs.
*
Individueel onderwijs- en begeleidingsaanbod op maat, gericht op ondersteuning volgens de verklaringsgebieden van het HGPD-model.
*
Afstemmen en integreren van projecten als Time-Out-Project, Rebound, Herstart, Op de Rails, etc.
B.
Zorglocatie Maasland.
Problematiek: Meervoudige problematiek op diverse verklaringsniveaus, waarbij de leerling met onderstaand aanbod kan functioneren in een scholengemeenschap.
Begeleiding: Kleine klas in onderbouw. ‘Streaming’ in leeftijd en onderwijsniveau. Intensieve ondersteuning van begeleidingsteam.
C.
Praktijkonderwijs.
Problematiek:
Onvoldoende cognitieve vaardigheden voor VMBO. Weging verklaringsgebieden op bijv. weerbaarheid, zelfstandigheid, begeleidingsmogelijkheden.
Begeleiding:
29
Onderwijs- en begeleidingsaanbod op maat gericht op een baan op de arbeidsmarkt en zelfstandig functioneren in de maatschappij.
Niveau 5:
REC-scholen
* Cluster 1: VSO blinden en slecht-zienden * Cluster 2: VSO-ESM, doven en slecht-horenden * Cluster 3: VSO-ZMLK VSO-Mythyl VSO-Tylthyl. * Cluster 4: VSO-ZMOK ASS-voorziening VSO bij afdeling psychiatrie.
30
Bijlage B. Leerling kenmerken
Leerlingen met capaciteiten, die door één of meerdere oorzaken niet in staat zijn in een reguliere setting het niveau te halen. Moeite met reflecteren. Moeite zichzelf aan te sturen. Negatief zelfbeeld / negatieve spiraal. Moeite met persoonlijk contact. Weinig zelfvertrouwen. Moeite met zelf problemen oplossen. LGF leerlingen LWOO+ geïndiceerde leerlingen Leerlingen met een zorgvraag
Medewerker kenmerken
Leerlingen helpen bij het oplossen van problemen. Leerlingen leren reflecteren. Veel persoonlijk contact, de wil om een band met leerlingen op te bouwen Met gedragsstoornissen om kunnen gaan. De motivatie heeft om met deze doelgroep te werken Open staan voor handelingsadvies (collega’s, ambulante begeleiders, ouders, orthopedagoog enz.) Kennis van gedrags-en leerproblemen Goed kunnen reflecteren en samenwerken Zich aan de gemaakte afspraken houden In staat zijn tot reflectie op docent leerlinggedrag Bereidheid en in staat zijn tot rust, structuur en regelmaat Coachend omgaan met docenten en ouders/verzorgers Rapporteren van bevindingen en deelnemen aan werkoverleg Een groot hart, brede schouders en een gezonde dosis humor Ervaring in het V.O. onderwijs is wenselijk
Bijlage C. Werkwijze Concept concretisering SPOP voorziening CDH. De type leerling, De vorm van begeleiding, Belemmerende en compenserende factoren, Geschiedenis, Doelgroep en Kaders zijn al uitvoerig omschreven. De uitvoering in de praktijk: De ruimte: Zoals het er nu naar uit ziet wordt er binnenkort een spopruimte (kantoor, spreekkamer) gerealiseerd. De invulling: Tijd: Inhoud: 8.00 – Opvang leerlingen 9.00 met specifieke uur ondersteuningsvrag en
Criteria: Startproblematiek, faalangst, schoolstress enz…. Het zal om incidentele gevallen gaan.
Wie: Locatie: Medewerke De r ZET: Spopruimte. (Zorgexpert ise-team)
Populatie: ASS, internaliserend. LGF leerlingen en niet LGF leerlingen (niv 3)
9.00 – 13.00 uur
13.00 – 16.30 uur
Observaties, coteaching, bijwonen teamvergadering, klassenvoorlichting , Troubleshootfunctie: het begeleiden van de speciale individuele trajecten. Daar waar het gaat om acute hulpvraagsituaties. Ondersteunen HGPD . Opvang SPOP leerlingen.
Aantal: Naar schatting 2 a 4 leerlingen. In feite heeft medewerker ZET hier de ruimte om te handelen zoals hij op dit moment al handelt
Deze tijd is voor de inloop van SPOP leerlingen. Afhankelijk van ieders lestijd. Leerlingen vinden,
Medewerke r ZET. In nauwe samenspraa k met het Zorg expertisetea m. (Henny, Tineke,)
De spopruimte. De verschillend e afdelingen.
Medewerke r ZET. Bij
De Spopruimte.
2
na lestijd, een plek voor individuele ondersteuning Inhoud: Soc. Emotionele begeleiding; Spiegelen van gedrag. Coaching leerlingen, planning, controle op taakinhouden, school gerelateerd. Populatie: Internaliserend/ externaliserend. LGF leerlingen en niet LGF leerlingen (niv 3)
afwezighei d kan Henny opvang verzorgen. De mentoren zien toe op deelname van hun leerling.
Aantal: Naar schatting 10 a 15 leerlingen.
Aandachtspunten/ overwegingsaspecten: Internaliserend en externaliserend gedrag zou samen kunnen gaan. De externaliserende leerling zit namelijk dan in een andere omgeving en context. Samenhang SPOP- Koppelklas: Criteria. Toewijzing van leerlingen in SPOP of koppelklas bespreken in kl/gr ZAT. Doel van SPOP of Koppelklasdeelname in HGPD verwerken. De rol van de mentor/afdeling. (HGPD. Verantwoordelijk voor deelname leerling aan SPOP, opnemen in reguliere rooster) De SPOP begeleider hanteert volgkaart. Doel/actie/ evaluatie. SPOP volgkaart toevoegen aan Magister. (Eric Verboeket) Volgkaart te gebruiken
Gebouw en materialen
Gebouw/lokaal F0.90
Roosteraanpassing
Roosterteam
3
Bijlage 3: Structuur van het ZAT
Signalering probleem door:
de leerkracht
Mini- ZAT Voorleggen aan: De mentor
JA ‘vraag aan Multidisciplinair team?’
M Screeningslijsten ‘is er zorg?’
Groot-ZAT, inbrengen vraag via HGPD
NEE Einde.
Plan van aanpak opstellen
NEE Uitvoeren Plan van aanpak , HGPD opstellen
JA Voorleggen aan: - Teamleider - Vervanger van TL
‘’Vraag aan Henny , Tineke of Leo?’’ NEE Zelf stappen ondernemen
PROBLEEM OPGELOST? JA
Uitvoeren
JA
Afvloeiing uit het ZAT PROBLEEM OPGELOST?
Afvloeiing uit het ZAT
NEE
NEE eE