Zorgbeleidsplan 2009
Onder redactie van: Tristan Boersma, Mieke van Dijk, Carin van Schijndel, Marie-José Thonen en Karin Gans
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
2
Inhoud
Inleiding Visie Het Mozaïek Doelstellingen Uitgangspunten Pedagogisch klimaat en veiligheid Zorgplan Zorgstructuur Organisatie en Procedures zorg Samenwerking met ouders
5 5 5 5 6 6 7 7 8
Basiszorg (1e lijnszorg) Buddy of circle of friends De vakdocent De mentor De teamleider De conrector De rector
9 9 9 9 9 9 9
Aanvullende zorg leerlingbegeleiding (2e lijnszorg) Zorgcoördinator Zorgteam Leerlingen met een leerling gebonden financiering De (langdurig) zieke leerling
11 11 11 13 16
Extra zorg in samenwerking met externe instanties (3e lijns zorg) Het ZAT Ambulante begeleiding REC’s De rol van de ouders Leerplicht
19 19 19 19 19
Bijlage 1: Algemene tips voor leraren Bijlage 2: Gedragscontrolelijst Bijlage 3: Protocollen 1 Protocol NLD 2 Protocol ADHD 3 Protocol ADD 4 Protocol ODD en CD 5 Protocol Dyslexie 6 Protocol Dyscalculie 7 Protocol Autisme Spectrum Stoornis (ASS) 8 Protocol Borderline Persoonlijkheid Stoornis (BPS) 9 Protocol Emotionele stoornissen 10 Protocol Faalangst
21 23 25 27 31 35 39 43 45 49 55 59 61
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
3
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
4
Inleiding Het Mozaïek wil een school voor iedere leerling zijn, met oog voor ieders talent en uniciteit. We willen als school een veilige plek zijn met een goed pedagogisch klimaat, waar iedereen in zijn ‘uniek zijn’ wordt geaccepteerd. We zien ouders als partner om leerlingen een goede en veilige schoolloopbaan te bieden. De leerling staat als persoon centraal (en niet de evt. leer- of gedragsstoornis). Het Mozaïek helpt leerlingen met leerproblemen en sociaal-emotionele problemen. Dit kunnen problemen zijn op zowel fysiek als geestelijk gebied. Wij bieden leerlingen persoonlijke begeleiding en ondersteuning aan, om hen beter voor te bereiden op het vervolgonderwijs. Wij doen dit vanuit de overtuiging dat op een school respect voor elkaar, regelmaat en structuur, veiligheid en geborgenheid voor iedereen belangrijke voorwaarden zijn om zich maximaal te kunnen ontwikkelen. Visie Het Mozaïek Het woord Mozaïek wil verbeelden dat we samen een veelkleurig geheel vormen, waarin ieder individu een plaats mag innemen met zijn eigen kleur, vorm en betekenis. De school is toegankelijk voor alle leerlingen, zonder onderscheid en met respect voor ieders levensbeschouwing, religie en maatschappelijke opvattingen. Wij streven ernaar ons onderwijs zo in te richten dat leerlingen kunnen presteren op een voor hen passend niveau in een veilige omgeving. In dit deel van ons beleidsplan beschrijven we hoe we leerlingen helpen die extra zorg nodig hebben. We bieden leerlingen persoonlijke begeleiding en ondersteuning aan, zodat ze uiteindelijk met een diploma Het Mozaïek kunnen verlaten. De school probeert met haar onderwijsaanbod optimaal aan te sluiten bij de onderwijsbehoeften van een heterogene groep. Wij willen een school zijn, waar vakdocenten zich betrokken en verantwoordelijk voelen voor de zorg van alle leerlingen. Doelstellingen Leerlingen vaardigheden helpen ontwikkelen om zich staande te houden in de maatschappij; Leerlingen laten leren op een manier die bij hen past; onderwijs aanbieden passend bij de (bijzondere) leerstijl van leerlingen; Leerlingen in staat te stellen bepaalde sociale en emotionele problemen te overwinnen of er zo mee om te gaan, dat ze uiteindelijk het Mozaïek met een diploma verlaten en naar een passende vervolgopleiding kunnen doorstromen. Uitgangspunten Vanuit de visie en de doelstellingen van het Mozaïek staat de school een geïntegreerd zorgbeleid voor. Dit houdt in dat niet alleen remedial teachers, intern begeleiders, mentoren en zorgcoördinator verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het zorgbeleid, maar ook alle vakdocenten. Dat betekent ten aanzien van de organisatie het volgende: Vakdocenten hebben oog voor verschillen in leerstijl en ‘sociaal-emotioneel zijn’; De mentor is centrale docent en eerste aanspreekpunt voor zowel leerlingen, mededocenten van betreffende leerling als ouders; De zorgcoördinator maakt handelingsplannen en controleert de uitvoering en evaluatie daarvan;
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
5
Het zorgteam biedt intern ondersteuning aan mentoren, vakdocenten en remedial teachers; Het zorgteam krijgt ondersteuning van deskundigen, zoals School Maatschappelijk Werk en een aan de school verbonden orthopedagoog; Ten aanzien van het onderwijs betekent dat het volgende: Waar (mogelijk) nodig geïndividualiseerd onderwijs onder begeleiding van remedial teachers; Het onderwijsaanbod (verschillende vakken onderling) dient zoveel mogelijk in samenhang aangeboden te worden; Eenduidig klassenmanagement; Hanteren van heldere afspraken, regels en procedures; Doorlopende leerlijnen tussen onderbouw en bovenbouw. Ten aanzien van de leerlingen betekent dat het volgende: Positieve verwachtingen van de leerling dienen centraal te staan; Waar mogelijk maatwerk voor de leerling; Van geleid, via begeleid naar zelfstandig leren. Pedagogisch klimaat en veiligheid Met het pedagogisch klimaat wordt ook wel de sfeer op school bedoeld. Op het Mozaïek streven we naar klimaat waarin de gevoelens en grenzen van anderen gerespecteerd worden. Mentoren dragen zorg voor dit klimaat in een groep. In overleg met leerlingen met een leer- en of gedragsstoornis, probeert de mentor een sfeer van begrip en respect te creëren. Er wordt een werksfeer geschapen, waarin eisen aan de leerling gesteld worden. Zo ontstaat er een rustige, ordelijke en gestructureerde werkomgeving voor alle betrokkenen bij de school. We willen proberen leerlingen ook zorg voor elkaar te laten organiseren door te werken met buddy’s (een maatje voor een specifieke zorgleerling) en met circle of friends (een sociale groep ter ondersteuning van zorgleerlingen). Van docenten wordt verwacht, dat zij alert zijn op signalen van leerlingen op het gebied van zowel leren, als sociaal emotionele ontwikkeling. Conflicten tussen leerlingen, pesterijen e.d. op school of onderweg worden altijd uitgezocht en (indien mogelijk) opgelost. Eenmaal per schooljaar vullen de leerlingen een schoolvragenlijst in. Met deze vragenlijst wil Het Mozaïek mogelijk pestgedrag, gevoel van onveiligheid of gevoelens t.a.v. faalangst signaleren. De mentor speelt hierbij een belangrijke rol. Zorgplan In dit zorgplan staan alle onderdelen van de leerlingbegeleiding op het Mozaïek beschreven. Allereerst wordt de structuur beschreven en de manier waarop het Mozaïek de samenwerking met ouders ziet. Daarna wordt de verantwoordelijkheid van de eerstelijnszorg (basiszorg) beschreven (taken docenten, mentoren, remedial teachers). Vervolgens wordt de tweedelijnszorg binnen school beschreven en tot slot de derdelijnszorg (zorg door externe deskundigen). Als bijlage bij dit plan zijn protocollen opgenomen over verschillende leer- en gedragsproblemen met tips en handvaten voor mentoren, docenten en andere belanghebbenden. De onderdelen worden jaarlijks geëvalueerd en waar nodig aangepast, dan wel uitgebreid.
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
6
Zorgstructuur De Zorgstructuur van Het Mozaïek is verdeeld in eerste-, tweede- en derdelijnszorg. Eerste en tweedelijnszorg wordt geboden op school. Derdelijnszorg is zorg in samenwerking met externe deskundigen. Hieronder de zorgstructuur van de eerste en tweedelijnszorg van Het Mozaïek.
Zorgteam
Mentorenoverleg: - zorgcoördinator en - teamcoördinator - mentoren
Teamoverleg inclusief leerlingbespreking: - Teamcoördinator - alle docenten en mentoren - indien nodig zorgcoördinator
Organisatie en Procedures zorg Organisatie en procedures van aanvullende zorg en de rol van ouders staan hieronder beschreven. Op verschillende manieren kan een leerling bij het zorgteam besproken en/of aangemeld worden: Het zorgteam organiseert i.s.m. de mentoren aan het begin van het schooljaar een instroomonderzoek bij de brugklassen. Op basis hiervan kan een leerling in aanmerking komen voor remedial teaching (RT, of NT2).Dit advies is door de remedial teacher en de orthopedagoog vastgesteld. De ouders en de mentor worden hierover geïnformeerd. Het instroomonderzoek wordt vergeleken met informatie verkregen bij verschillende basisscholen. Indien nodig zal contact worden opgenomen met intern begeleiders en/of zorgcoördinatoren van betreffende scholen. Wij verwachten dat ouders alle informatie die zij op enigerlei wijze hebben verkregen in de periode van het basisonderwijs, doorgeven aan het zorgteam van Het Mozaïek. In elk schooljaar wordt door het zorgteam i.s.m. de mentoren de schoolvragenlijst (SVL) afgenomen.. Op basis hiervan kan een leerling in aanmerking komen voor bijv. de faalangstreductietraining (FRT). Ook dit advies wordt in samenwerking met de remedial teacher en de orthopedagoog vastgesteld en de ouders en de mentor worden hierover geïnformeerd. Aanmelding voor de FRT kan ook door ouders, de leerling, de mentor, het team of op basis van het advies
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
7
van de basisschool gebeuren. De schoolvragenlijst biedt ook informatie over het pedagogisch klimaat in de groep en op school en heeft tot doel vroegtijdig te signaleren of er sprake is van pestgedrag. Als een leerling dyslectisch is, informeren de ouders de mentor. De mentor vraagt de ouders om de officiële verklaring en geeft deze vervolgens aan de leerlingenadministratie die i.s.m. de RT-docent ervoor zorgt dat de verklaring in het dossier van de leerling komt en dat deze leerling bijgeschreven wordt op de lijst met leerlingen die recht hebben op faciliteiten. De mentor zorgt voor de communicatie met de leerling en de lesgevers over deze faciliteiten. Indien een mentor in overleg met het team en/of de teamleider tot de conclusie komt dat de basiszorg binnen de leerlingbegeleiding niet meer volstaat, kan hij de leerling aanmelden bij het zorgteam. Dit kan ook het geval zijn als de teamleider van de basisschool deze informatie doorkrijgt. De mentor stelt de ouders op de hoogte van de aanmelding bij het zorgteam. Voor leerlingen met specifieke zorg wordt een leerlingprofiel opgemaakt en indien nodig een handelingsplan opgesteld door de zorgcoördinator. Ook in het geval van langdurige ziekte wordt de leerling door de teamleider of de mentor aangemeld bij het zorgteam. De mentor stelt de ouders op de hoogte van de aanmelding. Als een leerling met een leerling gebonden financiering (LGF) bij het Mozaïek aangemeld wordt, wordt deze aanmelding altijd ingebracht bij het zorgteam. Dit team geeft na onderzoek en rekening houdend met het aannamebeleid een advies aan de plaatsingscommissie. Als de ouders van een leerling tijdens zijn schoolloopbaan op het Mozaïek een LGF aanvragen, gaat dit i.s.m. het zorgteam. Het zorgteam draagt zorg voor het gedeelte dat door school ingevuld moet worden en is verantwoordelijk voor de begeleiding als de LGF toegewezen wordt.
In alle gevallen bekijkt het zorgteam de aanmelding en komt met advies aan de mentor/het team, of de ouders, of een verwijzing naar een interne discipline, of een externe instantie of de leerling wordt besproken binnen het derdelijnszorgoverleg van het Zorg Advies Team. Het zorgteam brengt degene die de aanmelding heeft gedaan op de hoogte van de aanpak en legt een dossier over de betreffende leerling aan. Afhankelijk van de problematiek worden de ouders betrokken bij, of geïnformeerd over de gekozen aanpak. Samenwerking met ouders Een goede communicatie tussen thuis en school vinden wij erg belangrijk. Samen werken wij aan de toekomst van de leerling. Daarom proberen wij ouders zo goed mogelijk op de hoogte te houden. Dit doen wij onder andere door: Regelmatig overleg wanneer het zorgleerlingen betreft. Het overleg heeft tot doel informatie uitwisselen en voorleggen van handelingsplannen; Een kennismakingsavond voor alle ouders in het begin van het schooljaar; De rapportenavonden/informatieavonden; De communicatie via een Nieuwsbrief; De communicatie met de ouderraad; De communicatie tussen mentor en ouder; De communicatie via de website. Daarnaast is het altijd mogelijk voor ouders om telefonisch contact op te nemen met mentoren en/of docenten.
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
8
Basiszorg (1e lijnszorg) In dit deel van het zorgbeleidsplan worden de taken van verantwoordelijken beschreven. Buddy of circle of friends Een buddy is een medeleerling die een zorgleerling begeleidt in zijn dagelijkse routine. Dit kan ook een circle of friends zijn. De vakdocent De vakdocent ondersteunt de leerling op zijn/haar vakgebied en daarnaast geeft de vakdocent signalen over mogelijke problemen door aan de mentor. Mocht blijken dat een leerling problemen met een bepaald vak heeft, dan kan hij/zij een afspraak maken voor individuele begeleiding. De vakdocent kan een beroep doen op zorgspecialisten binnen de school. De vakdocent draagt zorg voor een passend onderwijs aanbod met oog voor verschillende leerstijlen. De mentor De mentor is de eerste contactpersoon naar ouders en leerlingen toe. Daarnaast is de mentor ook het directe aanspreekpunt voor vakdocenten wat betreft de ontwikkelingen en vorderingen van de leerling binnen de afdeling/onderwijseenheid. Bij problemen is hij/zij degene die de zorgcoördinator informeert. De mentor begeleidt een eigen groep en draagt zorg voor het pedagogische klimaat van die groep. De mentor is degene die de leerlingen informeert over leerlingen met specifieke zorg. De mentor is tevens de organisator en begeleider van de buddy en/of de circle of friends van zorgleerlingen. De teamleider De teamleider heeft een coördinerende en sturende rol t.a.v. de begeleiding en ondersteuning van de leerlingbegeleiding en een ondersteunende en coördinerende rol t.a.v. de mentoren en vakdocenten die onder hun verantwoordelijkheid vallen. De conrector
De conrector is verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid. Hij draagt zorg voor een samenhangende uitvoering van het onderwijsbeleid, zowel binnen als tussen de afdelingen. De rector
De rector is verantwoordelijk voor het onderwijsbeleid. Begeleiding en zorg maken hiervan integraal deel uit.
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
9
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
10
Aanvullende zorg leerlingbegeleiding (2e lijnszorg) In dit deel van het zorgbeleidsplan wordt de tweedelijnszorg beschreven. De tweedelijnszorg bestaat uit het speciale zorgteam van Het Mozaïek en mentoren en docenten met specialisaties ten aanzien van gedrag en leerstoornissen. Het zorgbeleid wordt gecoördineerd door de zorgcoördinator. Zorgcoördinator De volgende taken vallen onder de verantwoordelijkheid van de zorgcoördinator: De coördinator is de eindverantwoordelijke voor de taken van het zorgteam. Hij/zij is de verantwoordelijke voor het schoolgedeelte van de aanvraag van de Leerling Gebonden Financiering (LGF), de administratie rondom de LGF en de controle van de financiële stromen rondom de LGF. De communicatie naar de schoolleiding: aanvraag faciliteiten voor begeleiders, extra middelen, cursussen. Aan het einde van het schooljaar een evaluatie en een prognose voor het volgende schooljaar. De coördinatie van de informatievoorziening naar docenten m.b.t. leerlingen die een LGF hebben aan het begin van het schooljaar via de mentor/intern begeleider teamleider. Het initiëren van een jaarlijkse evaluatie met de intern begeleiders van de leerlingen met LGF. Het opstellen, controleren op uitvoering en evalueren van handelingsplannen. De zorgcoördinator is tevens counselor en vertrouwenspersoon. Counselen houdt in dat de zorgcoördinator klaarstaat voor vakdocenten en mentoren, leerlingen en ouders om met hen een afspraak te maken voor raad en advies ten aan zien van leer- en of gedragsstoornissen. Zorgteam Het zorgteam bestaat uit verschillende functionarissen, zoals de zorgcoördinator, de RT-docent en mentoren met een specifieke begeleidingstaak. Het zorgteam heeft een aantal taken: De verantwoordelijkheid voor het instroomonderzoek en de schoolvragenlijst in de brugklassen. Op basis van de uitslagen van deze onderzoeken, kunnen leerlingen in aanmerking komen voor RT, FRT of NT2 of er volgt een advies voor nader onderzoek (bijvoorbeeld naar dyslexie). De aanmelding van een leerling door de mentor of de teamleider in behandeling nemen, een advies geven, eventueel een handelingsplan opstellen, evaluatiedatum vaststellen en een dossier aanleggen. De eventuele communicatie met de ouders verzorgen. Het zorgteam kan de mentor/het team adviezen geven over een bepaalde aanpak, bijv. voor kinderen met ADHD, ADD, een stoornis in het autistisch spectrum zoals Asperger/PDD-NOS, NLD, ODD, CD enz. Deze aanpak wordt geëvalueerd en als deze onvoldoende blijkt, komt er een vervolgadvies (bijv. LGF aanvragen, nader onderzoek, verwijzing naar de orthopedagoog etc.) Het zorgteam kan behalve adviezen aan de mentor/het team, de leerling ook verwijzen naar de counselor of hem/haar bespreken binnen het ZAT. De organisatie en administratie rondom NT2. Binnen het zorgteam bewaakt de RT-docent de procedures rondom de dyslectische leerlingen. Indien een leerling op het Mozaïek binnenkomt met een LGF (‘rugzakje’) of gedurende de schooltijd op het Mozaïek een LGF toegewezen krijgt, is het zorg-
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
11
team verantwoordelijk voor de begeleiding en de evaluatie binnen school. Ook ondersteunt het zorgteam de ouders bij de aanvraag van LGF en het team draagt zorg voor het gedeelte van de aanvraag dat door school ingevuld moet worden, uiteraard in samenwerking met de mentor en de teamleider. De communicatie tussen de orthopedagoog die samenwerkt met school en het zorgteam. Contact onderhouden met externe instanties. Dossiervorming en evaluatie m.b.t. de adviezen en/of handelingsplannen. Het zorgteam vergadert één keer per week en ongeveer eens per 6 weken met alle teamleiders.
Remedial teaching De remedial teacher is belast met de volgende taken: Het signaleren en doorverwijzen van leerlingen met motorische problemen, (fijne en grove motoriek), en met problemen op emotioneel, psychisch en sociaal/ emotioneel gebied. Het signaleren van leerproblemen op het gebied van technisch lezen, begrijpend lezen, spelling, moderne vreemde talen en inzichtelijk rekenen. Het analyseren van deze leerproblemen en (behulpzaam zijn bij het) diagnosticeren. Het afnemen van testen en toetsen en deze interpreteren. Het opstellen van handelingsplannen. De RT lessen zijn 50 minuten lessen die door middel van een rooster aan de leerling bekend gemaakt worden. De lessen vinden 1x per week plaats. Mentor en teamleider zijn op de hoogte hiervan en worden door de Remedial Teacher voor elke rapportvergadering / leerlingbespreking op de hoogte gehouden van de vorderingen. Omgekeerd vraagt de RT-er regelmatig naar de stand van zaken binnen reguliere lessen. Ouders worden door de mentor op de hoogte gebracht of kunnen met de RT-er een afspraak maken. Faalangstreductietraining (FRT) Het doel van deze training is het leren omgaan met spanning die in bepaalde situaties het normale functioneren belemmert. Er wordt getraind in kleine groepen waarin toegewerkt wordt naar een positief zelfbeeld, naar greep om op een andere manier te denken. Ook wordt er geleerd de mondelinge uitdrukkingsvaardigheid te vergroten. De training is bedoeld voor brugklassers, maar in overleg kunnen leerlingen uit andere leerjaren ook deelnemers zijn. De training is o.a. gestoeld op principes van de rationele emotieve therapie (RET), de neurolinguïstische programmering (NLP), transactionele analyse (TA). De trainer is een docent die voor het geven van een training geschoold is. Aan de training gaat een informatieavond voor ouders en eventueel leerlingen vooraf. Aanmelding gebeurt op grond van: de schoolvragenlijst of op advies van de mentor /team of verzoek ouders of leerling zelf of signalen van de basisschool. Voorwaarde is dat de leerling zelf het probleem van faalangst herkent. Als een leerling mee gaat doen, moet de complete training worden gevolgd.
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
12
De faalangstreductie training wordt verzorgd door een docent met een specialisatie op dit gebied. Sociale vaardigheidstraining (sova-training) De SOVA training wordt gegeven in 13 lessen van elk anderhalf uur. De training wordt gestart en afgesloten met een informatieavond voor ouders en leerlingen. Het Mozaïek verzorgt de sociale vaardigheidstraining zelf. De lessen worden verzorgd door twee docenten met een speciale aantekening op dit gebied. De SOVA leerlingen zijn leerlingen die sociaal incompetent genoemd worden/ zijn en die duidelijk onvoldoende in staat zijn aan sociale eisen die in hun omgeving aan hen gesteld worden te beantwoorden. Zij worden gesignaleerd door afname van de Schoolvragenlijst, via basisschoolinfo of het drempelonderzoek en via hun mentor. De teamleider LWOO is hiervan altijd op de hoogte. Counseling Als een leerling door de teamleider of de mentor bij het zorgteam is aangemeld, kan het team het advies geven de leerling in contact te brengen met de counselor. Binnen Het Mozaïek heeft de zorgcoördinator ook de functie van counselor. De leerling en/of een ouder kan ook zelf contact opnemen met de counselor. Het is noodzakelijk dat de leerling zelf achter de gesprekken met de counselor staat. De problematiek is veelal van persoonlijke aard en vaak gaat het om problemen die zich buiten school voordoen. Ook kan het gaan om gedragsproblemen in school. De counselor heeft de functie van vertrouwenspersoon en zal binnen de wettelijke grenzen de gesprekken vertrouwelijk behandelen. Dat betekent ook dat ouders niet altijd geïnformeerd worden over de gesprekken. Wel wordt er altijd een verslag gemaakt van de gesprekken en een dossier bijgehouden. In overleg met de betrokken leerling kan de counselor advies of informatie geven aan de mentor of de teamleider over de situatie van de leerling. Indien het nodig is, wordt de leerling verwezen naar professionele hulpverlening buiten de school en/of besproken binnen het Zorg Advies Team. De counselor/vertrouwenspersoon is een docent met expertise op het gebied van counseling. Leerlingen met een leerling gebonden financiering Aanmelding en plaatsing Deze procedure geldt voor leerlingen die worden aangemeld bij het Mozaïek. Hierbij zijn inbegrepen leerlingen die in de loop van het schooljaar worden aangemeld. Voor de aanmelding van aandachtsleerlingen geldt in algemene zin het volgende: Alleen aandachtsleerlingen uit de regio worden in behandeling genomen; Bij het vaststellen van een advies hanteert het zorgteam de volgende criteria: a) Leerlingen dienen over een aantoonbare capaciteit, onderbouwd met objectieve toetsgegevens, voor VMBO, HAVO of VWO te beschikken en moeten in staat zijn om een diploma te behalen. b) Leerlingen worden geïntegreerd in klassen opgenomen, waardoor het aantal toelaatbare leerlingen beperkt is; voor het Mozaïek geldt een maximum van 5 leerlingen per leerjaar en een maximum van 1 leerling per klas. c) Het betreft leerlingen met een auditieve of visuele handicap, in de zin van slechthorendheid of slechtziendheid waarbij met hulp van apparatuur in een groep gecommuniceerd kan worden.
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
13
d) Het betreft leerlingen met een handicap in het autistisch spectrum. De school beoordeelt op basis van het dossier van de leerling of deze leerling in een grote organisatie kan functioneren en welke specifieke begeleiding nodig is. e) Het betreft leerlingen met een lichamelijke handicap; deze leerlingen kunnen extra begeleid worden en al naar gelang de handicap wordt het programma aangepast. Het zorgteam bepaalt in hoeverre voldaan kan worden aan benodigde extra aanpassingen. Dit kan dus inhouden dat een bepaalde leerling geen onderwijs kan volgen op het Mozaïek. f) Leerlingen met sociaal emotionele problemen kunnen na onderzoek geplaatst worden. g) Alle relevante onderzoeken dienen voor plaatsing van de leerlingen door de ouders overlegd te worden. De procedure verloopt als volgt: 1) Het aanmeldingsformulier en/of inlichtingenformulier vermeldt dat er een aandachtsleerling (al dan niet met leerling gebonden financiering) wordt aangemeld. De administratie geeft een kopie van het formulier door aan de coördinator van het zorgteam. 2) De coördinator van het zorgteam neemt contact op met de ouders, legt de procedure uit en verzamelt de benodigde gegevens. 3) Het zorgteam stelt een advies op, waarbij bovenstaande criteria worden gehanteerd, en geeft dit advies door aan de toelatingscommissie, of adviseert ouders de procedure voor LWOO / praktijkonderwijs op te starten. 4) De toelatingscommissie neemt een besluit tot toelating of geen toelating, op grond van eigen overwegingen die echter niet strijdig zijn met de toelatingscriteria. De toelatingscommissie meldt haar besluit aan de ouders (bij positief besluit o.a. met een plaatsingsbrief) en aan het zorgteam. 5) Het zorgteam stelt, (evt. in overleg met ambulant begeleider)en ouders, een begeleidingsplan op. Het zorgteam meldt dit begeleidingsplan aan de teamleider, de ouders, de leerling. 6) De teamleider informeert de mentor, het team en de andere lesgevende docenten.
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
14
In schema ziet dit er als volgt uit: . Aanmeldingsformulier / inlichtingenformulier bij administratie: aandachtsleerling Administratie geeft door aan:
Ouders
Zorgteam.
Onderzoeksgegevens
Zorgteam verzamelt gegevens
Zorgteam formuleert advies op basis van vastgestelde criteria. Of start procedure LWOO / praktijkonderwijs. Zorgteam geeft door aan:
Plaatsingbrief aan Ouders
Ouders
Toelatingscommissie. Neemt besluit. Geeft door aan ouders en aan zorgteam
Bij besluit tot toelating Zorgteam stelt begeleidingsplan op. Meldt aan:
Leerling
Teamleider en uitvoerend zorger. Teamleider meldt aan:
Mentor Team Andere lesgevende docenten
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
15
Aanvragen van leerling gebonden financiering Als blijkt dat een leerling met een stoornis of een langdurige ziekte het niet redt op school, ondanks de uitgevoerde adviezen van het zorgteam, kan het team de ouders adviseren een leerling gebonden financiering aan te vragen (een zgn. rugzakje). Om in aanmerking te komen voor een LGF is het van belang dat de mentor in het dossier van de leerling de plannen van aanpak (o.a. de adviezen van het zorgteam) en de evaluatie hiervan in het dossier van de leerling bijhoudt. De ouders vragen het rugzakje aan en het zorgteam draagt zorg voor het invullen van het schoolgedeelte van de aanvraag. Daarbij maakt het zorgteam gebruik van de gegevens van de mentor. Ouders kunnen informatie vinden op de volgende site: www.oudersenrugzak.nl Begeleiding van de leerling met een leerling gebonden financiering Als een leerling een LGF toegewezen krijgt, krijgt de school een budget. Samen met de ouders en een ambulant begeleider wordt bekeken hoe de begeleiding het beste gestalte kan krijgen. Meestal wordt een intern begeleider (persoonlijke mentor) gekoppeld aan de leerling. De intern begeleider wordt hiervoor gefaciliteerd. Deze intern begeleider heeft de volgende taken: Wekelijks gesprekken met de leerling, waarbij de volgende onderwerpen aan bod komen: plannen, structureren, afspraken over de planning nakomen, gedrag in de klas en met klasgenoten, geven van adviezen en tips. Communicatie naar de docenten en de mentor. Informatie geven, studiewijzers opvragen als de leerling ze niet heeft. Streven naar acceptatie door klasgenoten door regelmatig gesprekken te voeren met groepjes of tijdens de mentoruren. Ook kan er een voorlichtingsbijeenkomst voor de klas georganiseerd worden. Organiseren van begeleiding door medeleerlingen zoals bijvoorbeeld een buddy of een circle of friends. Ongeveer één keer per vier weken contact met de ambulant begeleider. Samen met de ambulant begeleider worden het begeleidings- en handelingsplan opgesteld. Regelmatig worden de doelen daarin geëvalueerd en eventueel bijgesteld. Communicatie met ouders. In principe zijn ouders aanwezig bij de gesprekken met de ambulant begeleider. Verder contact bijvoorbeeld per e-mail of telefoon. Dossiervorming: begeleidings- en handelingsplan, verslag van de gesprekken en evaluaties Scholing indien nodig. Aan het einde van het jaar vindt een uitgebreide evaluatie plaats met de ambulant begeleider en de ouders. Ook is er een evaluatie met het zorgteam. De (langdurig) zieke leerling Iedere school krijgt te maken met leerlingen die tijdelijk niet naar school kunnen komen omdat ze ziek zijn. De aard van de ziekte kan heel verschillend zijn: een levensbedreigende ziekte, een ongeval, een chronische ziekte of psychosomatische klachten waarbij er veel/langdurig verzuim optreedt waardoor grote cognitieve achterstanden ontstaan. De verantwoordelijkheid voor het onderwijs aan een leerling, ziek of niet, ligt altijd bij de school waar het kind ingeschreven staat (Wet Ondersteuning Onderwijs aan Zieke Leerlingen). Voor leerlingen die langdurig en/of chronisch ziek zijn, kunnen de ouders i.s.m. de school ondersteuning aanvragen van een consulent “ondersteuning onderwijs zieke leerlingen” werkzaam bij een onderwijsbegeleidingsdienst of bij een educatieve voorziening van een academisch ziekenhuis. Een consulent ondersteuning onder-
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
16
wijs zieke leerlingen kan de school helpen bij het opstellen en uitvoeren van een handelingsplan voor de zieke leerling. Er kan informatie gegeven worden over de mogelijke gevolgen van de ziekte, medicatie en/of de behandeling op leren en/of gedrag en de consulent kan in beperkte mate het onderwijs aan de zieke leerling verzorgen. In sommige gevallen kan ook een LGF voor een zieke leerling aangevraagd worden. Hoe te handelen Bij zieke leerlingen is de onderstaande wijze van werken een manier om de leerling betrokken te laten blijven bij de school en het onderwijsproces. De leerling houdt hierdoor toekomstperspectief en een sociaal-emotioneel isolement wordt zoveel mogelijk voorkomen. Het vraagt vooral van de mentor veel tijd en inzet, maar ook van de overige docenten wordt betrokkenheid en extra inzet gevraagd. Mogelijk kan de school extra tijd voor de mentor beschikbaar stellen indien het gaat om langdurige begeleiding van de leerling Korte ziekte/ongeval van een leerling: Op school is de mentor is de eerst verantwoordelijke voor het contact met de leerling en ouders/verzorgers; De mentor informeert de teamleider en het team; De mentor informeert de overige docenten van de betreffende leerling en geeft handelingsadviezen; De mentor heeft een coördinerende rol als het gaat om het inhalen van leerstof en toetsen. Langdurige ziekte, chronische ziekte of opname in het ziekenhuis: Bij een te verwachten langere ziekteperiode en het niet of niet volledig naar school kunnen gaan, wordt de leerling door de mentor of de teamleider aangemeld bij het zorgteam. Deze kan de consulent onderwijsondersteuning zieke leerlingen inschakelen of de ouders adviseren een LGF aan te vragen en daarbij ondersteuning verlenen. De mentor communiceert met de consulent of de ambulant begeleider als deze ingeschakeld is. De mentor informeert de teamleider, het team en de lesgevende docenten. Hij informeert of het mogelijk is dat de leerling/de ouders contact per e-mail met de docenten heeft/hebben over de lesstof en de toetsing. De mentor bespreekt na overleg met de leerling en de ouders één en ander met de klas en stimuleert klasgenoten contacten te onderhouden en mede verantwoordelijk te zijn voor blijvende betrokkenheid van de klas. Daarnaast kunnen de klasgenoten een rol spelen bij het overdragen van het leerprogramma. De mentor informeert de teamleider en de zorgcoördinator met regelmaat over de situatie en voortgang. De mentor bewaakt het proces, meldt de betreffende docenten een eventuele beëindiging van de ondersteuning van de consulent, overlegt wat er aan leerstof ingehaald moet worden en welke proefwerken alsnog gemaakt moeten worden. Als een leerling opgenomen is in een academisch ziekenhuis, dan bestaat er de mogelijkheid les te krijgen in het ziekenhuis. De mentor communiceert dan met de coördinator van het ziekenhuis.
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
17
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
18
Extra zorg in samenwerking met externe instanties (3e lijns zorg)
Het ZAT Samenstelling van het Zorg Advies Team (ZAT): zorgcoördinator, vertegenwoordigers van de politie, leerplicht, GG& GD (jeugdarts en schoolverpleegkundige), Bureau Jeugdzorg, Vitras, JIP en op afroep: orthopedagoog, Advies en Meldpunt Kindermishandeling en de teamleider en/of mentor van de leerling die besproken wordt. Doelstellingen van het ZAT: het bespreken van aandachts- en zorgleerlingen die intensieve begeleiding nodig hebben en waarbij de tweedelijnszorg onvoldoende is gebleken of die al contacten hebben met de derdelijnszorg. Opstellen van een handelingsplan waarin de aanpak en de verantwoordelijkheden beschreven worden en de evaluatiedatum vastgesteld wordt. Bijeenkomsten: Het ZAT komt tenminste 2 keer per schooljaar bijeen. Als er zich een acuut probleem voordoet met een leerling, dan kan het zorgteam ervoor kiezen een extra bijeenkomst te organiseren met betrokkenen uit het ZAT. Leerlingen kunnen door alle betrokken partijen ingebracht worden voor de bijeenkomst van het ZAT. Daartoe wordt een formulier ‘aanmelding leerling voor een ZAT-bespreking’ ingevuld en opgestuurd naar de zorgcoördinator van Het Mozaïek. Dit formulier heeft elke externe instantie tot zijn beschikking. Ambulante begeleiding REC’s Als een leerling een LGF toegewezen krijgt, dan komt er vanuit een REC (Regionaal Expertise Centrum) een ambulant begeleider die de begeleiding van de leerling ondersteunt. De ambulante begeleiding is gericht op het vergroten van de expertise van de reguliere school voor Voortgezet Onderwijs met als doel dat de leerling een diploma in het VO kan behalen. In principe werken ambulante begeleiders niet met de leerling, maar ondersteunen en adviseren zij de interne begeleider (persoonlijke mentor) van de leerling, de mentor en/of het docententeam. De rol van de ouders Indien er begeleiding van een externe instantie nodig lijkt te zijn, dan wordt er overlegd met de ouders. Uitzonderingen hierop zijn meldingen bij leerplicht en meldingen bij het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling (AMK), inspectie en vertrouwensarts. Ook kan een oudere leerling er zelf voor kiezen zich aan te melden bij een externe instantie zonder dat de ouders hiervan op de hoogte zijn. Leerplicht Indien er in een periode sprake is van opvallend ongeoorloofd verzuim, dan stelt de verzuimcoördinator de teamleider hiervan op de hoogte. In de eerste instantie zal een gesprek met de leerling en in tweede instantie ook met de ouders plaatsvinden. Mocht dit niet tot de gewenste verbetering leiden, dan vindt melding bij de afdeling leerplicht van de woongemeente van de leerling plaats. Samen met leerplicht wordt er dan gezocht naar een oplossing. De contacten met de verschillende leerplichtambtenaren in verschillende gemeenten worden onderhouden door de
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
19
teamleiders. Een leerling is volledig leerplichtig tot het einde van het schooljaar waarin hij/zij 16 jaar wordt. Ook indien er meerdere malen sprake is van vermoedelijk ongeoorloofd verzuim vindt melding plaats bij de afdeling leerplicht van de woongemeente van de leerling.
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
20
Bijlage 1: Algemene tips voor leraren Je eigen denkraam aanpassen aan je leerlingen Besef dat je rol als docent een belangrijke rol hebt: het kan voor een kind een geluksjaar zijn of een pechjaar, als hij een docent heeft die hem wel of niet begrijpt. Overdrijf die rol ook niet, er zijn ook andere meespelende factoren, die jij niet kunt beïnvloeden, bijvoorbeeld gezin, medicijnen, aanleg. Bekijk eventueel het plan opnieuw en zet door. Wees je bewust dat het niet perfect kan. Blijf het kind persoonlijk zien, dat het waard is erkend te worden. Vat lastig gedrag niet op als een persoonlijke belediging, maar als onvermogen. Hij kan zich niet anders gedragen. Het ligt niet aan jou. Bedenk dat het kind zelf ook lijdt onder het probleem. Ontwikkel je eigen visie op de stoornis, zie het als een soort handicap. Het is geen zichtbare handicap, daarom ben je geneigd het kind te beschuldigen, omdat hij zich niet beheerst. Maar hij heeft toch hulp nodig, ook al vertoont hij vervelend gedrag. Je kunt hem ook zien als ‘uniek met een speciaal trekje’, maar dan ben je eerder geneigd tot toegeven aan het gedrag. Bekijk het kind waarover je regelmatig de zorg hebt realistisch. Wat kun je verwachten en wat niet. Doe dit van tijd tot tijd, zodat je niet gefrustreerd of teleurgesteld wordt. Laat dit je uitgangspunt zijn. Dit geeft je minder boosheid en minder kans dat je het te persoonlijk opvat. Overwin je angst om te behulpzaam te zijn. Veel ouders en betrokken denken dat de kinderen niet teveel vertroeteld moeten worden, maar hun leven wordt niet zo snel te gemakkelijk. Ook met onze hulp hebben ze nog genoeg problemen. Voorzie in een vangnet, misschien moet je dit kind wel iets meer helpen dan het gemiddelde kind, zodat een kleine fout niet te ernstige gevolgen zal hebben. Zorg voor een goede communicatie met de ouders, wacht niet tot het eerst rapport. En denk ook niet dat het kind zelf een goede boodschapper is. Ga door met wat werkt, stop met wat niet werkt. Maar besef ook: resultaat komt langzaam. Vergeef jezelf dat je niet perfect bent. Lees deze teksten af en toe weer eens, om je geheugen op te frissen. Het denkraam van het kind begrijpen Verdiep je in de problemen van het kind. Als je meer weet over zijn stoornis, voel je je minder bedreigd en zekerder over de aanpak. Probeer het gedrag van het kind te begrijpen. Hij kijkt vaak naar het voordeel op korte termijn, ziet geen lange termijn. Niet alle hersenen reageren op dezelfde manier. Als een kind iets ziet of ervaart en dan heel heftig reageert, vraag je dan af wat er gebeurt, hij voelt blijkbaar erg sterk. Denk na voor je reageert. Wij zien maar een deel van zijn leven. De vorige dag, avond nacht, afgelopen dag, waren misschien moeilijk voor hem. Een deel van het moeilijke gedrag is gewoon voor kinderen, en zeker voor adolescenten. Elk normaal kind heeft weleens een probleem.
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
21
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
22
Bijlage 2: Gedragscontrolelijst Overgenomen uit het boek: Kinderen in de syndroommix, de complete gids voor ouders, docenten en andere professionals, door Martin L. Kutscher, ( 2006) . Amsterdam: Nieuwezijds, Blz. 234, 235, 236.
Naam van het kind: ________________________________________________________ Jouw naam: ______________________________________________________________ Datum:__________________________________________________________________ Vak (als je docent bent): ____________________________________________________ Geef de ernst van elk probleem aan, en voeg zo nodig in de kantlijn commentaar toe. 0 = niets 1 = enigszins 2 = matig 3 = ernstig 0
1
2
3
Makkelijk af te leiden
O
O
O
O
Moet één op één worden begeleid om werk af te krijgen
O
O
O
O
Impulsief (moeite met beurt afwachten)
O
O
O
O
Hyperactief (onrustig, moeite met blijven zitten)
O
O
O
O
Ongeordend
O
O
O
O
Schrijft opdrachten niet op
O
O
O
O
Rugzak is rommeltje
O
O
O
O
Weinig besef van tijd
O
O
O
O
Reageert vaak te heftig
O
O
O
O
Makkelijk overweldigd
O
O
O
O
Wordt snel kwaad
O
O
O
O
Heeft problemen met overschakelen
O
O
O
O
Slecht handschrift
O
O
O
O
Bepaalde vaardigheden kosten moeite (welke?)
O
O
O
O
Angstig, prikkelbaar, gestresst of erg ongerust
O
O
O
O
Obsessieve gedachten of angsten, terugkerende rituelen
O
O
O
O
Lijkt opzettelijk hatelijk, wreed of irritant
O
O
O
O
Is urenlang of dagenlang prikkelbaar (dus niet gewoon vaak)
O
O
O
O
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
23
0
1
2
3
Depressief, ‘leeg’, treurig of ongelukkig
O
O
O
O
Heftige stemmingswisselingen
O
O
O
O
Tics: herhaalde bewegingen of geluiden
O
O
O
O
Weinig oogcontact
O
O
O
O
Pikt sociale signalen niet op
O
O
O
O
Beperkte interessesfeer en interacties
O
O
O
O
Ongewoon gevoelig voor geluiden, aanraking, texturen, beweging of smaak
O
O
O
O
Problemen met coördinatie
O
O
O
O
Andere (geef aan welke)
O
O
O
O
Als het kind medicijnen gebruikt, geef dan antwoord op de volgende vragen: Merk je het wanneer het kind het medicijn heeft gebruikt of niet? ________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________ Werkt het medicijn de hele dag door op de zelfde manier? ________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________ Heb je de indruk dat het kind te veel of te weinig van het middel gebruikt? ________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________ Ander commentaar: ________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________
Copyright: Pediatric Neurological Associates 2005. Alleen bestemd voor gebruik voor cliënten.
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
24
Bijlage 3: Protocollen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
ZORGBELEIDSPLAN
NLD ADHD ADD ODD en OC Dyslexie Dyscalculie Autisme spectrum stoornissen Borderline persoonlijkheidsstoornissen Emotionele stoornissen Faalangst
Het Mozaïek
25
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
26
1 Protocol NLD
Beschrijving NLD is een afkorting van de Engelse term Non-verbal Learning Disabilities. Letterlijk vertaald betekent dat 'non-verbale leerstoornissen', ofwel: leerstoornissen die betrekking hebben op non-verbale informatie. Kenmerkend gedrag Kenmerkend voor de stoornis zijn relatief sterke taalvaardigheden enerzijds en zwakke ruimtelijke-constructieve vaardigheden anderzijds. Leerlingen met NLD zijn zwak in rekenen en hebben problemen met motoriek en schrijven. Ze hebben moeite met en angst voor het omgaan met nieuwe situaties en vertonen een sprongsgewijze ontwikkeling. Dit betekent dat de leerling: vooral via het horen informatie opneemt vaak blijft hangen in details en het geheel niet overziet moeite heeft met het toepassen van informatie en automatisering moeizaam aanpassingsvermogen heeft sociale problemen heeft vlot en goed kan lezen en spellen een letterlijk geheugen heeft ongeremd spreekt en vraagt vaak angstig is. moeite heeft met begrijpend lezen vertraagde motoriek heeft zwakke schrijfmotoriek heeft moeite heeft met inzichtelijk rekenen en klokkijken fijn-motorische handelingen mijdt informatie die via zien of voelen minder goed opneemt zwakke ruimtelijk oriëntatie heeft moeite heeft met exacte vakken en praktijkvakken moeite heeft met probleemoplossend denken zwak is in plannen en organiseren Wat moet je niet doen Denken dat er sprake is van onwil. Denken dat alleen de manier van lesgeven of de lesstof moet worden veranderd. Denken dat deze leerlingen aandacht willen trekken. Denken dat het allemaal wel mee valt. Gebrek aan tijd hebben Wat moet je wel doen In 10 stappen 1. Verbale instructie 2. Start bij het bekende 3. Concreet maken 4. Stap voor stap 5. Voordoen-samendoen-nadoen-zelf doen 6. Verbaliseren & zelfverbalisering
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
27
7. 8. 9. 10.
Voorbereiden (pre-teaching) Herhaal, herhaal, herhaal Bevestigen & Bestendigen Één ding tegelijkertijd
Concreet betekent dit: 1. Aanpassing van pedagogisch handelen: anders omgaan met de leerling; 2. Aanpassing van didactisch handelen: op een andere manier de lesstof uitleggen aan de leerling; 3. Aanpassing van de leerstof: selectie maken van de leerstof en sommige dingen weglaten; 4. Ondersteuning sociaal emotionele ontwikkeling: leg het leven uit in klare taal en geef sturing. Ad 1. Aanpassing van pedagogisch handelen positieve neutrale houding wees voorspelbaar en consistent creëer succesmomenten erken de angst, maar benadruk de sterke punten wees duidelijk geef complimenten (oprecht en gedoseerd) vermijd straf en competitie vergeet de eindprestatie volgens de geldende normen gebruik dag- en weekoverzichten vermijd stress/werkdruk, liever één ding goed dan drie half bewaak de frustratiedrempel kies de juiste taken durf taken te stoppen structureer een spelsituatie, zodat een leerling mee kan doen laat de leerling wel altijd deelnemen aan activiteiten, maar wel op z’n eigen niveau. Dit is belangrijk om ervaring op te doen. stimuleer het onderzoeken van de omgeving/materiaal Ad 2. Aanpassen van didactisch handelen stap voor stap, in korte stappen vast lesprogramma één ding tegelijk verbale benadering ondersteunt met leerboek ga naast de leerling staan als men iets uitlegt pre-teaching concretiseren en vereenvoudigen van werkopdrachten herhalingsmomenten inbouwen eenduidige strategieën verruiming werktijd bij toetsen ga niet uit van ontdekkend leren rustige werkplek met weinig visuele en auditieve prikkels zoeken werk zoveel mogelijk met de computer Ad 3. Aanpassing van de leerstof verbeteren van de taakaanpak laat zelf geschreven teksten zorgvuldig nalezen leer de leerling: waar moet ik beginnen? Wat wordt er eigenlijk gevraagd? Wat heb ik nodig?
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
28
– meervoudige opdrachten leveren problemen op. Laat één ding tegelijk maken. Leer de leerling stap voor stap werken – kunnen moeilijk de kern eruit halen, wat is belangrijk? Help hierbij aanpassen van de lay-out – schrap dingen of laat minder maken van de opdracht – kopieer de leerstof, zodat er alleen maar ingevuld hoeft te worden – dek af waar niet mee gewerkt wordt structuur van de leerstof aanpassen – het getalsysteem – verschillende strategieën gebruiken voor het aanleren van 1 som Ad 4. Sociaal emotionele ondersteuning Wat – leren herkennen, benoemen en uiten van emoties – leren herkennen en interpreteren van non-verbale communicatie – stimuleren van het voorstellend vermogen – leren samenspelen en samenwerken – leren inzicht verwerven in oorzaak-gevolgrelaties in sociale omgang – leren inzicht verwerven in wat eigen gedrag aanzet bij anderen – probeer begrip te tonen en de oorzaak te zoeken – opgeven van huiswerk/toetsen vóór de les – vertrouwenspersoon aanstellen – buddy’s vinden en toewijzen – mondelinge toelichting van toetsen/examen – langere tijd bij toetsen geven – agenda iedere dag checken – huiswerkbegeleiding / huiswerkklas Hoe – regels duidelijk maken en handhaven – buiten zijn begeleiden – spreekbeurt laten houden – leg veel uit en wees duidelijk – observeer en stuur het gedrag bij – ga uit van het positieve – biedt de leerling rustmomenten – accepteer dat de leerling je niet aankijkt tijdens uitleg Wat kunnen medeleerlingen doen Ze kunnen aan hun klasgenoot vragen hoe je hem kunt helpen. Ze kunnen zijn of haar ‘buddy’ worden. Ze moeten geduld hebben, want een leerling met NLD ziet de wereld anders, daardoor kan hij/zij ‘vreemde‘ dingen doen, maar doet dingen niet express. Uitleggen als ze iets vervelend vinden. Leg dit dan duidelijk uit en vertel hoe je klasgenoot het anders kan doen. Het helpt dus niet om bijvoorbeeld je wenkbrauwen te fronsen, of je schouders op te halen. Ze kunnen hem of haar helpen bij het zoeken naar alternatieven. Ze kunnen ervoor zorgen dat hun klasgenoot niet gepest wordt en ervoor zorgen dat hij/zij niet buitengesloten wordt bij activiteiten. Ze kunnen hun klasgenoot helpen in het maken van contacten. Ze kunnen samen met hun klasgenoot een rustiger plek opzoeken om de pauzes door te brengen. Ze kunnen kun klasgenoot helpen met het zoeken van zijn of haar spullen en ervoor zorgen dat hij/zij bij de juiste les komt.
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
29
Wat doet de mentor De mentor zorgt voor het contact met de ouders. De mentor is degene die kan zorgen dat er extra faciliteiten voor de NLDleerling kunnen worden geboden, bijvoorbeeld: – nog meer toets instructies/compensatiemogelijkheden – afspraken over het recht op extra mondelinge overhoringen. Want waar het schriftelijk niet lukt, kan de kennis best aanwezig zijn. – het regelen van ingesproken lesmateriaal of eventueel een computer met een spraakmodule De mentor kan proberen vrijstellingen te regelen als blijkt dat de leerling vastloopt bijv. bij gym, wiskunde, handenarbeid of tekenen. De mentor kan regelen dat een NLD-leerling te laat mag komen. De mentor kan de vertrouwenspersoon van de NLD-leerling worden of zorgen dat de leerling 1 persoon krijgt waar hij/zij terechtkan. De mentor kan zorgen voor legitiem verzuim. Dat een NLD-leerling zo nu en dan kan ‘bijtanken’ door enkele dagen vrij te hebben. Rol en taak van het zorgteam Het zorgteam: is verantwoordelijk voor de begeleiding en de evaluatie van leerlingen die dat nodig hebben binnen school. zorgt voor dossiervorming en evaluatie m.b.t. de adviezen en/of handelingsplannen. organiseert i.s.m. de mentoren aan het begin van het schooljaar een instroomonderzoek bij de brugklassen. Op basis hiervan kan een leerling in aanmerking komen voor remedial teaching. Dit advies is door de remedial teacher en de orthopedagoog vastgesteld. De ouders en de mentor worden hierover geïnformeerd. Voor leerlingen met specifieke zorg wordt een leerlingprofiel opgemaakt en indien nodig een handelingsplan opgesteld door de zorgcoördinator. binnen het zorgteam bewaakt de RT-docent de procedures rondom de NLDleerlingen. kan de mentor/het team adviezen geven over een bepaalde aanpak, bijv. voor kinderen met NLD enz. Deze aanpak wordt geëvalueerd en als deze onvoldoende blijkt, komt er een vervolgadvies (bijv. LGF aanvragen, nader onderzoek, verwijzing naar de orthopedagoog etc.) kan behalve adviezen geven aan de mentor/het team, de leerling ook verwijzen naar de counselor of hem/haar bespreken binnen het ZAT. onderhoudt contact met externe instanties. is verantwoordelijk voor de communicatie met de orthopedagoog die samenwerkt met school. is de verantwoordelijk voor het schoolgedeelte van de aanvraag van de Leerling Gebonden Financiering (LGF), de administratie rondom de LGF en de controle van de financiële stromen rondom de LGF. is verantwoordelijk voor de communicatie naar de schoolleiding: aanvraag faciliteiten voor begeleiders, extra middelen, cursussen. Aan het einde van het schooljaar een evaluatie en een prognose voor het volgende schooljaar. Tips Voor de begeleiding van een docent is veel ondersteunend materiaal te verkrijgen. Naast de boeken zijn er ook websites waar scholen ondersteunend materiaal of begeleiding kunnen krijgen. Sites als www.ongewildlastig.nl en www.nld.nu geven veel praktische adviezen. Wees niet bang om als docent om hulp te vragen. Dit komt allen ten goede!
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
30
2 Protocol ADHD
Beschrijving ADHD is de afkorting van Attention Deficit Hyperactivity Disorder, dit betekent: Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. Dit is een neurobiologische stoornis in het regulatiesysteem in de hersenen. Prikkels van buitenaf worden onvoldoende gefilterd, daardoor hebben personen met deze stoornis aandachts- en concentratieproblemen, Ze kunnen hun aandacht niet lang genoeg op een prikkel richten, en kunnen belangrijke en onbelangrijke prikkels niet goed onderscheiden. Bovendien zijn ze impulsief en overbeweeglijk. Kenmerkend gedrag ADHD heeft drie kenmerken, namelijk: aandachtstekort, hyperactiviteit en impulsiviteit. Dit betekent dat de leerling: - er niet in slaagt voldoende aandacht aan details te geven. - vaak moeite heeft om aandacht bij de taken te houden. - vaak niet lijkt te luisteren als hij aangesproken wordt. - vaak moeite heeft met organiseren van taken en activiteiten. - gemakkelijk wordt afgeleid door prikkels van buitenaf. - vaak dingen kwijt raakt. - moeilijk stil kan zitten en beweeglijk en onrustig is. - met de handen friemelt, of tikt met de voeten. - erg druk, soms hard en opdringerig praat. - al antwoordt voordat de vraag is afgemaakt. - het moeilijk vindt op zijn beurt te wachten. - anderen stoort in hun bezigheden. - moeite heeft met plannen en organiseren. Wat moet je niet doen Denken dat er sprake is van onwil. Denken dat alleen de manier van lesgeven of de lesstof moet worden veranderd. Denken dat deze leerlingen aandacht willen trekken. Denken dat het allemaal wel mee valt. Gebrek aan tijd hebben Wat moet je wel doen - Bied steeds orde en structuur, want dat zorgt voor weinig overbodige prikkels, en bijvoorbeeld een rustige plaats in de klas. - Train de stop-denk-doemethode om te laten nadenken alvorens te doen. - Geef prikkelende taken om te voorkomen dat het niet saai wordt en de aandacht snel wordt afgeleid. - Zorg voor een vaste volgorde van werken zodat de leerling routine aan kan leren, waar hij moeite mee heeft. - Controleer vaak, of huiswerk goed is genoteerd en gedaan, geef ezelsbruggetjes en geef feedback. - Geef niet te veel instructies tegelijk, help op weg, geef extra tijd. - Bij onrustig gedrag: snel reageren en tot de orde roepen, niet uitstellen, vriendelijk maar strikt reageren, neutraal zakelijk blijven, niet gaan discussiëren. - Wees alert op positief gedrag en geef hier complimentjes voor. - Geef ruimte en gelegenheid voor beweging, wees duidelijk wanneer het wel en niet mag. - Geef eventueel uitleg aan de klas.
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
31
- Leer de leerling op zijn beurt te wachten of de vinger op te steken, als hij iets wil zeggen. - (Eventueel: Controleer of vraag na of de medicijnen wel worden ingenomen.) - Blijf het kind zien, en zijn positieve eigenschappen ! Concreet betekent dit: 1. Aanpassing van pedagogisch handelen: anders omgaan met de leerling; 2. Aanpassing van didactisch handelen: op een andere manier de lesstof uitleggen aan de leerling; 3. Aanpassing van de leerstof: selectie maken van de leerstof en sommige dingen weglaten; 4. Ondersteuning sociaal emotionele ontwikkeling: leg het leven uit in klare taal en geef sturing. Ad 1. Aanpassing van pedagogisch handelen positieve neutrale houding spreek aan op gedrag en bied alternatieven geef bewegingsmogelijkheden bied een prikkelvrije ruimte voor verwerkingsopdrachten wees voorspelbaar en consistent creëer succesmomenten, geef complimenten als het goed gaat vergeet de eindprestatie volgens de geldende normen vermijd stress/werkdruk, liever één ding goed dan drie half Ad 2. Aanpassen van didactisch handelen stap voor stap, in korte stappen vast lesprogramma één ding tegelijk concretiseren en vereenvoudigen van werkopdrachten herhalingsmomenten inbouwen eenduidige strategieën verruiming werktijd bij toetsen rustige werkplek met weinig visuele en auditieve prikkels zoeken Ad 3. Aanpassing van de leerstof verbeteren van de taakaanpak leer de leerling: waar moet ik beginnen? Wat wordt er eigenlijk gevraagd? Wat heb ik nodig? aanpassen van de lay-out – schrap dingen of laat minder maken van de opdracht – kopieer de leerstof, zodat er alleen maar ingevuld hoeft te worden – dek af waar niet mee gewerkt wordt Ad 4. Sociaal emotionele ondersteuning Wat – Helpen bij het aanleren van stop-denken-doenstrategie – leren samenspelen en samenwerken – leren inzicht verwerven in oorzaak-gevolgrelaties in sociale omgang – leren inzicht verwerven in wat eigen gedrag aanzet bij anderen – agenda iedere dag checken – huiswerkbegeleiding / huiswerkklas Hoe – regels duidelijk maken en handhaven – rustige plek in de klas aanbieden
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
32
– observeer en stuur het gedrag bij – ga uit van het positieve – biedt de leerling bewegingsmomenten Wat kunnen medeleerlingen doen Ze kunnen aan hun klasgenoot vertellen waar ze last van hebben. Zeggen het wanneer ze niet gestoord willen worden en helpen met het geven van een alternatief (andere werkplek) Ze kunnen vragen hoe je ze hem/haar kunnen helpen. Ze kunnen ervoor zorgen dat hun klasgenoot niet gepest wordt en ervoor zorgen dat hij/zij niet buitengesloten wordt bij activiteiten. Ze kunnen helpen bij het noteren van huiswerk en het maken van aantekeningen. Ze kunnen kun klasgenoot helpen met het zoeken van zijn of haar spullen en ervoor zorgen dat hij/zij bij de juiste les komt. Wat doet de mentor De mentor zorgt voor het contact met de ouders De mentor probeert begrip voor ADHD bij medeleerlingen tot stand te brengen. De mentor kan vraagbaak zijn voor collega’s. De mentor kan de vertrouwenspersoon van de ADHD-leerling worden of zorgen dat de leerling 1 persoon krijgt waar hij/zij terechtkan. Rol en taak van het zorgteam Het zorgteam: is verantwoordelijk voor de begeleiding en de evaluatie van leerlingen die dat nodig hebben binnen school. zorgt voor dossiervorming en evaluatie m.b.t. de adviezen en/of handelingsplannen. organiseert i.s.m. de mentoren aan het begin van het schooljaar een instroomonderzoek bij de brugklassen. Op basis hiervan kan een leerling in aanmerking komen voor remedial teaching. Dit advies is door de remedial teacher en de orthopedagoog vastgesteld. De ouders en de mentor worden hierover geïnformeerd. Voor leerlingen met specifieke zorg wordt een leerlingprofiel opgemaakt en indien nodig een handelingsplan opgesteld door de zorgcoördinator. binnen het zorgteam bewaakt de RT-docent de procedures rondom de ADHD leerlingen. kan de mentor/het team adviezen geven over een bepaalde aanpak, bijv. voor kinderen met ADHD enz. Deze aanpak wordt geëvalueerd en als deze onvoldoende blijkt, komt er een vervolgadvies (bijv. LGF aanvragen, nader onderzoek, verwijzing naar de orthopedagoog etc.) kan behalve adviezen geven aan de mentor/het team, de leerling ook verwijzen naar de counselor of hem/haar bespreken binnen het ZAT. onderhoudt contact met externe instanties. is verantwoordelijk voor de communicatie met de orthopedagoog die samenwerkt met school. is de verantwoordelijk voor het schoolgedeelte van de aanvraag van de Leerling Gebonden Financiering (LGF), de administratie rondom de LGF en de controle van de financiële stromen rondom de LGF. is verantwoordelijk voor de communicatie naar de schoolleiding: aanvraag faciliteiten voor begeleiders, extra middelen, cursussen. Aan het einde van het schooljaar een evaluatie en een prognose voor het volgende schooljaar.
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
33
Tips Voor de begeleiding van een docent is veel ondersteunend materiaal te verkrijgen. Naast de boeken zijn er ook websites waar scholen ondersteunend materiaal of begeleiding kunnen krijgen. De site www.ongewildlastig.nl geeft praktische adviezen. Wees niet bang om als docent om hulp te vragen. Dit komt allen ten goede!
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
34
3 Protocol ADD Beschrijving ADD is de afkorting van Attention Deficit Disorder. De betekenis hiervan is Aandachtstekort stoornis. Er zijn verschillende meningen over ADD. Sommigen zien ADD als een vorm van ADHD waarbij geen hyperactiviteitproblemen zijn, sommigen zien ADD als een aparte stoornis. Bij deze stoornis zien we geen hyperactiviteit, maar wel het aandachtstekort, wat we ook bij ADHD aantreffen. Bij personen met ADD vinden we concentratieproblemen en ook impulsiviteit. Prikkels van buitenaf worden niet goed gefilterd en ook kan niet goed onderscheid worden gemaakt tussen belangrijke en minder belangrijke prikkels. De prikkels worden teveel geremd, zo lijkt het, de leerling komt daardoor erg rustig en zelfs sloom over, lijkt aansporing nodig te hebben. Kenmerkend gedrag - Lijken te rustig en sloom te zijn, passief, tonen weinig initiatief.. - Hebben vaak moeite aandacht bij de taken te houden. - Routinebezigheden zijn moeilijk voor hen, kost hen veel tijd. - Denken en handelen, werkt trager dan normaal, komen moeilijk op gang. - Kunnen wel geconcentreerd bezig zijn als iets hen wel interesseert, en kunnen daar dan moeilijk uit loskomen. - Lijken vergeetachtig. - Zijn wat sociaal teruggetrokken en stellen zich vaak buiten de groep. - Hebben een impulsieve denkstijl. - Zijn vaak chaotisch en zijn vaak hun spullen kwijt. - Zijn snel afgeleid door geluiden en prikkels om zich heen. - Hebben problemen met het geheugen. Wat moet je niet doen Denken dat er niets aan de hand is, dat de leerling lekker rustig is. Denken dat het allemaal wel mee valt. Boos en ongeduldig worden. Wat moet je wel doen - Zorg voor een rustige omgeving, met weinig prikkels. - Help bij het beginnen van een taak. - Help om een goede planning te maken en zich daar ook aan te houden. - Controleer vaak of het huiswerk goed is genoteerd, en ook gedaan. - Geef de leerling extra tijd, i.v.m. zijn tragere tempo. - Zorg voor een vaste volgorde van werken, help hem om routine aan te leren Concreet betekent dit: 1. Aanpassing van pedagogisch handelen: anders omgaan met de leerling; 2. Aanpassing van didactisch handelen: op een andere manier de lesstof uitleggen aan de leerling; 3. Aanpassing van de leerstof: selectie maken van de leerstof en sommige dingen weglaten. Ad 1. Aanpassing van pedagogisch handelen positieve neutrale houding bied een prikkelvrije ruimte voor verwerkingsopdrachten wees voorspelbaar en consistent vergeet de eindprestatie volgens de geldende normen
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
35
Ad 2. Aanpassen van didactisch handelen stap voor stap, in korte stappen vast lesprogramma één ding tegelijk concretiseren en vereenvoudigen van werkopdrachten herhalingsmomenten inbouwen eenduidige strategieën verruiming werktijd bij toetsen rustige werkplek met weinig visuele en auditieve prikkels zoeken Ad 3. Aanpassing van de leerstof verbeteren van de taakaanpak leer de leerling: waar moet ik beginnen? Wat wordt er eigenlijk gevraagd? Wat heb ik nodig? aanpassen van de hoeveelheid schrap dingen of laat minder maken van de opdracht. Wat kunnen medeleerlingen doen vragen hoe je hem kunt helpen. ze kunnen ervoor zorgen dat hun klasgenoot niet gepest wordt en ervoor zorgen dat hij/zij niet buitengesloten wordt bij activiteiten. Ze kunnen helpen bij het noteren van huiswerk en het maken van aantekeningen. Ze kunnen kun klasgenoot helpen met het zoeken van zijn of haar spullen en ervoor zorgen dat hij/zij bij de juiste les komt. Wat doet de mentor De mentor zorgt voor het contact met de ouders De mentor probeert begrip voor ADD bij medeleerlingen tot stand te brengen. De mentor kan vraagbaak zijn voor collega’s. De mentor kan de vertrouwenspersoon van de ADD-leerling worden of zorgen dat de leerling 1 persoon krijgt waar hij/zij terechtkan. Rol en taak van het zorgteam Het zorgteam: is verantwoordelijk voor de begeleiding en de evaluatie van leerlingen die dat nodig hebben binnen school. zorgt voor dossiervorming en evaluatie m.b.t. de adviezen en/of handelingsplannen. organiseert i.s.m. de mentoren aan het begin van het schooljaar een instroomonderzoek bij de brugklassen. Op basis hiervan kan een leerling in aanmerking komen voor remedial teaching. Dit advies is door de remedial teacher en de orthopedagoog vastgesteld. De ouders en de mentor worden hierover geïnformeerd. Voor leerlingen met specifieke zorg wordt een leerlingprofiel opgemaakt en indien nodig een handelingsplan opgesteld door de zorgcoördinator. binnen het zorgteam bewaakt de RT-docent de procedures rondom de ADD leerlingen. kan de mentor/het team adviezen geven over een bepaalde aanpak, bijv. voor kinderen met ADD enz. Deze aanpak wordt geëvalueerd en als deze onvoldoende blijkt, komt er een vervolgadvies (bijv. LGF aanvragen, nader onderzoek, verwijzing naar de orthopedagoog etc.) kan behalve adviezen geven aan de mentor/het team, de leerling ook verwijzen naar de counselor of hem/haar bespreken binnen het ZAT. onderhoudt contact met externe instanties.
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
36
is verantwoordelijk voor de communicatie met de orthopedagoog die samenwerkt met school. is de verantwoordelijk voor het schoolgedeelte van de aanvraag van de Leerling Gebonden Financiering (LGF), de administratie rondom de LGF en de controle van de financiële stromen rondom de LGF. is verantwoordelijk voor de communicatie naar de schoolleiding: aanvraag faciliteiten voor begeleiders, extra middelen, cursussen. Aan het einde van het schooljaar een evaluatie en een prognose voor het volgende schooljaar.
Tips Voor de begeleiding van een docent is veel ondersteunend materiaal te verkrijgen. Naast de boeken zijn er ook websites waar scholen ondersteunend materiaal of begeleiding kunnen krijgen. De site www.ongewildlastig.nl geeft praktische adviezen. Wees niet bang om als docent om hulp te vragen. Dit komt allen ten goede!
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
37
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
38
4 Protocol ODD en CD Beschrijving ODD is de afkorting van Oppositional Defiant Disorder, dit betekent: Oppositioneel opstandig gedrag. ODD wordt vaak samen genoemd met CD ofwel Conduct Disorder, wat staat voor de antisociale agressieve gedragsstoornis, vaak kort genoemd: gedragsstoornis. Beide stoornissen vertonen opstandig ongehoorzaam gedrag, en verbaal brutaal gedrag. Maar hierbij wordt dit onderscheid gemaakt: Bij CD, of antisociaal agressief gedrag, worden de rechten van anderen geweld aangedaan, is het gedrag echt agressief. ODD is hiervan de mildere variant, hierbij is wel sprake van ongehoorzaam gedrag, maar niet van agressief en gewelddadig gedrag. Ook al vertoont elk kind weleens opstandig gedrag, bij ODD is het echt een zich herhalend patroon van vijandig, negativistisch, opstandig en ongehoorzaam gedrag. Kenmerkend gedrag Kenmerken van ODD: Bij personen met ODD zien we vijandig, opstandig gedrag met de volgende kenmerken: - Is vaak driftig. - Maakt vaak ruzie, en gaat in discussie met volwassenen. - Doet expres niet wat gevraagd wordt. - Ergert anderen expres. - Geeft anderen de schuld van eigen wangedrag. - Is vaak snel geïrriteerd of kribbig. - Is vaak boos, wrokkig. - Is dikwijls hatelijk of wraakzuchtig, doet vaak iets om iemand terug te pakken. - De gedragingen veroorzaken ernstige problemen, en passen niet bij de ontwikkelingsfase van dat moment. Kenmerken van CD: Bij personen met CD zien we behalve het ongehoorzaam en vijandig gedrag van ODD bovendien: - Agressie naar mensen of dieren: pesten bedreigen of intimideren, vechtpartijen, soms met wapens, mishandeling van mensen of dieren, gestolen in nabijheid van het slachtoffer. - Vernieling van eigendom, opzettelijk, al of niet door brandstichting. - Onbetrouwbaarheid, bedrog, diefstal, inbraak, liegt vaak om iets te krijgen, oplichting, siefstal zonder direct contact met het slachtoffer. - Ernstige schending van regels. - Wegblijven: ’s nachts zonder toestemming van ouders, en spijbelt vaak, begint voor het dertiende jaar. Wat moet je niet doen Boos maken, te lang doorzagen In discussie gaan Negeren ongewenst (brutaal) gedrag Wat moet je wel doen - Stel grenzen, stop het ongewenste gedrag. Direct benoemen en reageren, en niet negeren. - Strenge vriendelijk discipline.
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
39
-
-
Leer na te denken voor te doen, leer uitstellen (tot 10 te tellen) bij boosheid, leer hem zich te bedenken. Leer tegengif tegen negatieve gedachten te bedenken. Laat de negatieve gevolgen zien van agressief gedrag. Maak bewust van eigen gedrag. Laat de consequenties zien voor zichzelf. Leer hem een oplossing te bedenken en te evalueren. Reguleer het gedrag, maar ga niet in discussie. Bedenk een beloningssysteem, bespreek alternatieven voor gedrag. Geef verantwoordelijkheden en laat meedenken voer de oplossing. Begrens onacceptabel gedrag, en benoem wat je wel wilt zien. Benoem positief gedrag. Leer hem zich te verplaatsen in anderen. Geef hem passende taken om tegemoet te komen aan zijn behoefte om zaken te bepalen. Blijf rustig, ga niet in discussie. Geef duidelijk grenzen aan en consequentie van overschrijden van grenzen.
Een leerling met ODD of CD heeft moeite met het accepteren van gezag, dus ook van onderwijzend personeel. Hij zal moeite hebben om zich te schikken. Het zal niet gemakkelijk zijn in de klas. De aanpak hiervan zal moeilijk zijn, doordat de leerling weinig besef heeft van het probleem, legt de schuld vaak bij anderen, hij ziet niet veel voordeel in medewerking. Wat kunnen medeleerlingen doen Melden als ze last van de leerling hebben of bang voor hem zijn. Ervoor zorgen dat hij niet buitengesloten wordt. Wat doet de mentor De mentor zorgt voor het contact met de ouders. De mentor probeert begrip voor ODD of CD bij medeleerlingen tot stand te brengen. De mentor kan vraagbaak zijn voor collega’s. De mentor kan de vertrouwenspersoon van de ODD- of CD-leerling worden of zorgen dat de leerling 1 persoon krijgt waar hij/zij terechtkan. Rol en taak van het zorgteam Het zorgteam: is verantwoordelijk voor de begeleiding en de evaluatie van leerlingen die dat nodig hebben binnen school. zorgt voor dossiervorming en evaluatie m.b.t. de adviezen en/of handelingsplannen. organiseert i.s.m. de mentoren aan het begin van het schooljaar een instroomonderzoek bij de brugklassen. Op basis hiervan kan een leerling in aanmerking komen voor remedial teaching. Dit advies is door de remedial teacher en de orthopedagoog vastgesteld. De ouders en de mentor worden hierover geïnformeerd. Voor leerlingen met specifieke zorg wordt een leerlingprofiel opgemaakt en indien nodig een handelingsplan opgesteld door de zorgcoördinator. kan de mentor/het team adviezen geven over een bepaalde aanpak, bijv. voor kinderen met ODD, CD enz. Deze aanpak wordt geëvalueerd en als deze onvoldoende blijkt, komt er een vervolgadvies (bijv. LGF aanvragen, nader onderzoek, verwijzing naar de orthopedagoog etc.) kan behalve adviezen geven aan de mentor/het team, de leerling ook verwijzen naar de counselor of hem/haar bespreken binnen het ZAT. onderhoudt contact met externe instanties.
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
40
is verantwoordelijk voor de communicatie met de orthopedagoog die samenwerkt met school. is verantwoordelijk voor de communicatie naar de schoolleiding: aanvraag faciliteiten voor begeleiders, extra middelen, cursussen. Aan het einde van het schooljaar een evaluatie en een prognose voor het volgende schooljaar.
Tips Voor de begeleiding van een docent is veel ondersteunend materiaal te verkrijgen. Naast de boeken zijn er ook websites waar scholen ondersteunend materiaal of begeleiding kunnen krijgen. De site www.ongewildlastig.nl geeft praktische adviezen. Wees niet bang om als docent om hulp te vragen. Dit komt allen ten goede!
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
41
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
42
5 Protocol Dyslexie Beschrijving Dyslexie komt van de Griekse woorden dys = beperkt en lexis = woord. Ook wel woordblindheid genoemd. Onderzoek heeft nu uitgewezen de oorzaak van dyslexie neurologisch is vast te stellen. Ook al zijn er heel veel varianten en oorzaken voor dyslexie, in veel gevallen zijn de hersenen niet of minder in staat auditieve en/ of visuele informatie goed te verwerken. Dyslexie heeft met name invloed op leesvaardigheid, het spellen van woorden en het vocabulaire. Dyslexie kan ook invloed hebben op het handschrift en dit kan lijden tot slordig schrijven. In sommige gevallen heeft het ook invloed op het gehoor. Er zijn meer jongens dan meisjes die er last van hebben. Er is ook onderzoek gedaan naar erfelijkheid. De aanwijzingen dat deze aandoening erfelijk is zijn groot, maar het is niet onomstotelijk bewezen. Mensen van alle leeftijden kunnen er last van hebben maar sommige symptomen zijn puur leeftijdsgebonden. Kenmerkend gedrag - Leerlingen hebben problemen bij het lezen. o Ze hebben een traag tempo bij het lezen, omdat ze spellend lezen o Ze lezen niet graag - Leerlingen hebben problemen bij de spelling - Leerlingen hebben problemen bij het schrijven. - Kan last hebben van sociaal-emotionele problemen. - Kunnen last hebben van motivatieproblemen. Wat moet je niet doen Zeggen dat de leerling lui is. Zeggen dat de leerling dom is. Alleen maar letten op spelling i.p.v. op de inhoud Wat moet je wel doen Rekening houden met de spellingsproblemen. Niet te zwaar aanrekenen Extra tijd geven voor lezen Laten samen lezen Zorgen voor audio-ondersteuning Lay-out aanpassen (groter lettertype) Waar mogelijk mondeling toetsen Aanpassing van de leerstof Vergroot lettertype Verlenging bij toetsen Andere spellingscorrectie bij de talen. Mondeling toetsen . Eventueel grote toetsen in twee delen afnemen Gebruik laptop en/of daisyspeler Wat kunnen medeleerlingen doen Samen lezen van opdrachten Helpen bij onduidelijkheden Helpen bij correctie van geschreven stukken Ze kunnen ervoor zorgen dat hun klasgenoot niet gepest
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
43
Wat doet de mentor De mentor zorgt voor het contact met de ouders De mentor probeert begrip voor dyslexie bij medeleerlingen tot stand te brengen. De mentor kan vraagbaak zijn voor collega’s. De mentor kan de vertrouwenspersoon van de dyslexieleerling worden of zorgen dat de leerling 1 persoon krijgt waar hij/zij terechtkan. De mentor krijgt een kopie van de verklaring krijgt en deze informeert de lesgevende docenten hierover. Dit i.v.m. faciliteiten. Rol en taak van het zorgteam Het zorgteam: is verantwoordelijk voor de begeleiding en de evaluatie van leerlingen die dat nodig hebben binnen school. zorgt voor dossiervorming en evaluatie m.b.t. de adviezen en/of handelingsplannen. organiseert i.s.m. de mentoren aan het begin van het schooljaar een instroomonderzoek bij de brugklassen. Op basis hiervan kan een leerling in aanmerking komen voor remedial teaching. Dit advies is door de remedial teacher en de orthopedagoog vastgesteld. De ouders en de mentor worden hierover geïnformeerd. Voor leerlingen met specifieke zorg wordt een leerlingprofiel opgemaakt en indien nodig een handelingsplan opgesteld door de zorgcoördinator. binnen het zorgteam bewaakt de RT-docent de procedures rondom de dyslexieleerlingen. de officiële dyslexieverklaring met de onderliggende rapportage van een leerling moet te allen tijde via de mentor, de ouders, de basisschool of de teamleider op de leerlingadministratie terechtkomen. Daar wordt i.s.m. de remedial teacher de verklaring en de rapportage gecontroleerd en bijgeschreven op de lijst met leerlingen die recht hebben op faciliteiten. kan de mentor/het team adviezen geven over een bepaalde aanpak, bijv. voor kinderen met dyslexie enz. Deze aanpak wordt geëvalueerd en als deze onvoldoende blijkt, komt er een vervolgadvies (bijv. LGF aanvragen, nader onderzoek, verwijzing naar de orthopedagoog etc.) kan behalve adviezen geven aan de mentor/het team, de leerling ook verwijzen naar de counselor of hem/haar bespreken binnen het ZAT. onderhoudt contact met externe instanties. is verantwoordelijk voor de communicatie met de orthopedagoog die samenwerkt met school. is de verantwoordelijk voor het schoolgedeelte van de aanvraag van de Leerling Gebonden Financiering (LGF), de administratie rondom de LGF en de controle van de financiële stromen rondom de LGF. is verantwoordelijk voor de communicatie naar de schoolleiding: aanvraag faciliteiten voor begeleiders, extra middelen, cursussen. Aan het einde van het schooljaar een evaluatie en een prognose voor het volgende schooljaar. Tips Voor de begeleiding van een docent is veel ondersteunend materiaal te verkrijgen. Naast de boeken zijn er ook websites waar scholen ondersteunend materiaal of begeleiding kunnen krijgen. De site www.steunpuntdyslexie.nl geeft praktische adviezen. Wees niet bang om als docent om hulp te vragen. Dit komt allen ten goede!
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
44
6 Protocol Dyscalculie Beschrijving Het woord dyscalculie komt uit het Grieks en Latijn betekent: slecht kunnen rekenen. Het voorvoegsel 'dys' komt uit het Grieks en betekent 'slecht'. 'Calculie' komt van het Latijnse 'calculare', dat 'rekenen' betekent. Dat woord 'calculare' komt weer van 'calculus', dat 'kiezelsteen' betekent of 'steentje' op het rekenbord. Dyscalculie is een rekenstoornis die dikwijls samengaat met nog een aantal andere beperkingen, zoals ruimtelijk inzicht, klokkijken, slechter geheugen, spellingsproblemen, gebrek aan inzicht. Er zijn aanwijzingen dat het een aangeboren erfelijke stoornis is, met een neurologische achtergrond. Kenmerkend gedrag Leerlingen hebben problemen met tellen (cijferreeksen) Leerlingen hebben problemen bij het begrijpen van de basis van de rekenkunde, zoals: breuken, waarde van de getallen, verbanden tussen getallen. Leerlingen hebben problemen met inzicht: hoofdrekenen en schatten. Leerlingen hebben problemen met volgorden: recepten lezen, klokkijken. Leerlingen hebben problemen met ruimtelijke oriëntatie en ruimtelijk inzicht: links-rechts oriëntatie, problemen met het lezen of onthouden van cijferreeksen, lezen en interpreteren van kaarten, tabellen en afmetingen. Problemen met teamsporten op een groot veld (hockey, voetbal). Leerlingen hebben problemen met het interpreteren van codes, patronen (muzieknoten), steno en talen. Leerlingen hebben een afkeer voor strategiespelletjes en speelgoed. Leerlingen hebben een afkeer voor rekenen. Traagheid Leerlingen hebben een ongunstig aanpakgedrag: een passieve of impulsieve aanpak. Leerlingen hebben een minder goed werkend kortetermijngeheugen. Leerlingen hebben een minder efficient gestructureerd langetermijngeheugen. Leerlingen hebben problemen met het vasthouden van de instructie. Leerlingen hebben problemen om snel de essentie van een opdracht te doorzien. Leerlingen hebben minder flexibiliteit in het overschakelen van de ene naar het andere niveau. Leerlingen hebben moeite hun eigen werk te controleren en te reflecteren op eigen werk. Leerlingen hebben emotionele problemen bijvoorbeeld faalangst. Wat moet je niet doen Zeggen dat de leerling lui is. Zeggen dat de leerling dom is. Wat moet je wel doen Begrip en aandacht hebben voor het kind. Het kind een extra compliment geven als het een som goed heeft opgelost. Niet de hoeveelheid sommen is van belang, wel de manier waarop het kind ze heeft opgelost. De vereiste vaardigheden bij het kind ontwikkelen: volgorden, ruimtelijke oriëntatie en ruimtelijk inzicht, patroon herkenning, visualiseren, oorzaak / gevolg
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
45
denken. Dit kun je ontwikkelen door spelletjes als Mastermind, Rummikub, puzzelen, Lego, Tangram, etc. Sleutelbegrippen bij het kind ontwikkelen zoals: waarde van de getallen, cijferreeksen, breuken door o.a. kaartspelletjes, kralenkettingen, etc. Rekenen volgens één bepaalde methode b.v. Maatwerk. Niet creatief laten rekenen. Één oplossingsstrategie is belangrijk. Oefeningen voor het automatiseren. Het gebruik van een rekenmachine aanleren als het rekenen echt niet lukt. Meer structuur aanbrengen. Het kind makkelijkere, minder complexe sommen aanbieden, met weinig taal. Individuele- en materiële hulp bieden. De som eerst voordoen, dan samen doen en uiteindelijk zelf laten doen.
Aanpassing van de leerstof Het werken met voorgedrukte, aan het niveau van het kind aangepaste, werkbladen. Gebruik laten maken van ‘schema’s met mogelijke probleemoplossingsstrategieën’. Extra tijd bij opgaven en proefwerken of een verminderde hoeveelheid werk. Het duidelijk aangeven van de wenselijkheid van strategieverandering. (plussommen in rood, minsommen in blauw etc.) Extra mondelinge uitleg en/of mondelinge overhoring. Het gebruik van een rekenmachine toestaan. Wat kunnen medeleerlingen doen Samen lezen van opdrachten Helpen bij onduidelijkheden Helpen bij correctie van geschreven stukken Ze kunnen ervoor zorgen dat hun klasgenoot niet gepest Wat doet de mentor de mentor zorgt voor het contact met de ouders De mentor probeert begrip voor dyscalculie bij medeleerlingen tot stand te brengen. De mentor kan vraagbaak zijn voor collega’s. De mentor kan de vertrouwenspersoon van de dyscalculieleerling worden of zorgen dat de leerling 1 persoon krijgt waar hij/zij terecht kan. De mentor krijgt een kopie van de verklaring krijgt en deze informeert de lesgevende docenten hierover. Dit i.v.m. faciliteiten. Rol en taak van het zorgteam Het zorgteam: is verantwoordelijk voor de begeleiding en de evaluatie van leerlingen die dat nodig hebben binnen school. zorgt voor dossiervorming en evaluatie m.b.t. de adviezen en/of handelingsplannen. organiseert i.s.m. de mentoren aan het begin van het schooljaar een instroomonderzoek bij de brugklassen. Op basis hiervan kan een leerling in aanmerking komen voor remedial teaching. Dit advies is door de remedial teacher en de orthopedagoog vastgesteld. De ouders en de mentor worden hierover geïnformeerd. Voor leerlingen met specifieke zorg wordt een leerlingprofiel opgemaakt en indien nodig een handelingsplan opgesteld door de zorgcoördinator. binnen het zorgteam bewaakt de RT-docent de procedures rondom de dyscalculie -leerlingen.
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
46
de officiële dyscalculie verklaring met de onderliggende rapportage van een leerling moet te allen tijde via de mentor, de ouders, de basisschool of de teamleider op de leerlingadministratie terecht komen. Daar wordt i.s.m. de remedial teacher de verklaring en de rapportage gecontroleerd en bijgeschreven op de lijst met leerlingen die recht hebben op faciliteiten. kan de mentor/het team adviezen geven over een bepaalde aanpak, bijv. voor kinderen met dyscalculie enz. Deze aanpak wordt geëvalueerd en als deze onvoldoende blijkt, komt er een vervolgadvies (bijv. LGF aanvragen, nader onderzoek, verwijzing naar de orthopedagoog etc.) kan behalve adviezen geven aan de mentor/het team, de leerling ook verwijzen naar de counselor of hem/haar bespreken binnen het ZAT. onderhoudt contact met externe instanties. is verantwoordelijk voor de communicatie met de orthopedagoog die samenwerkt met school. is de verantwoordelijk voor het schoolgedeelte van de aanvraag van de Leerling Gebonden Financiering (LGF), de administratie rondom de LGF en de controle van de financiële stromen rondom de LGF. is verantwoordelijk voor de communicatie naar de schoolleiding: aanvraag faciliteiten voor begeleiders, extra middelen, cursussen. Aan het einde van het schooljaar een evaluatie en een prognose voor het volgende schooljaar. Tips Voor de begeleiding van een docent is veel ondersteunend materiaal te verkrijgen. Naast de boeken zijn er ook websites waar scholen ondersteunend materiaal of begeleiding kunnen krijgen. De sites www.dyscalculie.org of www.balansdigitaal.nl geven veel praktische adviezen. Wees niet bang om als docent om hulp te vragen. Dit komt allen ten goede!
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
47
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
48
7 Protocol Autisme Spectrum Stoornis (ASS)
Beschrijving Een autisme spectrumstoornis (ASS) is een stoornis in de informatieverwerking in de hersenen (een neurobiologische stoornis). Mensen met ASS nemen anders waar. Ze zijn gericht op details en de informatie komt als ‘puzzelstukjes’ de hersenen binnen. Bij het verwerken van die informatie lukt het iemand met ASS niet om samenhang in de informatie aan te brengen. Daardoor geven mensen met ASS vaak een andere betekenis aan de verkregen informatie. Omdat de informatie in losse delen binnenkomt, lijkt de wereld chaotisch en onoverzichtelijk. Veel dingen lijken onverwacht en onvoorspelbaar. Dit levert stress, angst en soms zelfs paniek op. Per situatie kan dit verschillen. Meest voorkomend in voortgezet onderwijs Syndroom van Asperger PDD-NOS Kenmerkend gedrag Een leerling met ASS heeft moeite met het aangaan en onderhouden van sociale contacten. Het gedrag kenmerkt zich door: Voorkeur voor vaste routines en oplossingsprocedures. Voorkeur voor veel herhaling. Moeite met zelf plannen en organiseren (huis)werk. Rigide taakaanpak (denken en handelen) Beperkte eenzijdige interesse. Weerstand, stress en paniek bij verandering van dagelijkse routine. Communicatie Moeite met abstract en vaag taalgebruik Moeite met figuurlijk taalgebruik Moeite met wat niet gezegd, maar wel bedoeld wordt Moeite met non-verbale communicatie Leerlingen met autisme denken concreet en nemen alles letterlijk Dit betekent voor de leerling: Moeite met leeftijdgenoten en hun sociale codes Hypergevoelig voor bepaalde prikkels Snel afgeleid Verwerking verloopt serieel en langer Kan geheel niet overzien Detailgericht Moeite met generaliseren (transfer/toepassing) Moeite met abstracties Moeite met reflecteren Wat moet je niet doen denken dat er sprake is van onwil. denken dat alleen de manier van lesgeven of de lesstof moet worden veranderd. denken dat deze leerlingen aandacht willen trekken. denken dat het allemaal wel mee valt.
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
49
gebrek aan tijd hebben Wat moet je wel doen Help de leerling met ASS samenhang ontdekken in een wereld die voor Hem/ haar chaotisch en onvoorspelbaar is. Concreet betekent dit: 1. Aanpassing van pedagogisch handelen: anders omgaan met de leerling; 2. Aanpassing van didactisch handelen: op een andere manier de lesstof uitleggen aan de leerling; 3. Aanpassing van de leerstof: selectie maken van de leerstof en sommige dingen weglaten; 4. Ondersteuning sociaal emotionele ontwikkeling: leg het leven uit in klare taal en geef sturing. Ad 1. Aanpassing van pedagogisch handelen - Wees duidelijk en voor één uitleg vatbaar. Check of de leerling heeft begrepen wat er van hem verwacht wordt en of hij je begrepen heeft. - Gebruik een positieve spreekvorm, zeg niet wat hij niet moet doen, maar geef concreet aan wat (wel) verwacht wordt. - Stel duidelijke regels en wees consequent. - Vermijd prikkels waar een leerling overgevoelig voor is. - Kijk uit met het maken van grapjes. Leg uit wanneer je een grapje maakt. - Gebruik bij voorkeur geen figuurlijk taalgebruik. - Neem een neutrale houding aan, want emoties worden moeilijk begrepen. - Zorg voor voorspelbaarheid en regelmaat. - Benader gedragsproblemen als onmacht en niet als onwil. Spreek eventueel een signaal of hint af die de leerling kan geven als hij zich onrustig of angstig voelt. Elk gedrag (ook probleemgedrag) is een vorm van communicatie. Probeer te achterhalen wat de leerling bedoelt. Leerlingen met ASS kunnen moeilijk hun gevoelens, verlangens en wensen onder woorden brengen. Moedig hen aan en neem dit serieus. - Leer de leerling om hulp vragen. - Bied extra steun bij toetsen en geef extra tijd. - Geef bij ongewenst gedrag alternatieven voor een volgende keer. Doe dit bij voorkeur met de leerling apart na de les. - Geef sturing bij opdrachten en veel waardering, maar kijk uit met te veel structuur want dan kan de leerling zich minder competent voelen en beknot in zijn gevoel van autonomie. Help de leerling om zelf structuur aan te brengen, maak hem als het ware eigenaar van die structuur (bijv. door het maken van een checklist of een stappenplan). - Dwing een leerling niet om dingen te doen die hij niet wil, zoals bijvoorbeeld het samenwerken aan een opdracht (= Working apart together). - Bereid de leerling voor op veranderingen in de dagelijkse gang van zaken, of verandering van het handhaven van een bepaalde regel. Leg dit duidelijk uit. - Wees alert op plagerijen en pestgedrag. - Vind het goed als een leerling even weggaat om met de persoonlijke mentor/ coach te praten in geval van conflictsituaties, stress, paniek. Ad 2. Aanpassen van didactisch handelen Bied overzicht op de leerstof en leg relaties tussen verscheidende onderdelen. Probeer samenhang te verduidelijken door nieuwe leerstof te koppelen aan oude leerstof. Maak duidelijk waarom je nieuwe leerstof aanbiedt.
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
50
Geef instructie in een rustig tempo. Houd de instructies kort, geef niet teveel informatie in één keer. Treed niet in details, markeer de hoofdzaken. Noem tijdens een instructie de leerling met ASS regelmatig bij naam, zodat hij weet dat de instructie ook voor hem bedoeld is. Maak gebruik van visuele ondersteuning. Geef expliciet aan op het bord of op papier wat de leerling moet gaan doen. Maak duidelijk hoeveel tijd een leerling krijgt om aan een opdracht te werken. Let op dat leerlingen met ASS meer tijd nodig hebben om opdrachten te verwerken. Controleer of de leerling begrepen heeft wat van hem verwacht wordt en bied desnoods verlengde (individuele) instructie. Herhaal de instructie in dezelfde woorden, vermijd synoniemen. Markeer bij opdrachten duidelijk het begin- en eindpunt. Doe in opdrachten een beroep op vaste routines en werkwijzen. Maak waar nodig gebruik van stappenplannen, strategiekaarten en checklists. Geef aan bij wie, hoe en wanneer een leerling hulp kan vragen. Denk aan tutorleren en buddy’s. Spreek concreet af wat de leerling gaat doen als hij klaar is met de opdracht. Geef direct feedback na de opdracht. Geef extra tijd.
Ad 3. Aanpassing van de leerstof verbeteren van de taakaanpak.(bied een stappenplan) leer de leerling: waar moet ik beginnen? Wat wordt er eigenlijk gevraagd? Wat heb ik nodig? – meervoudige opdrachten leveren problemen op. Laat één ding tegelijk maken. Leer de leerling stap voor stap werken. – kunnen moeilijk de kern eruit halen, wat is belangrijk? Help hierbij aanpassen van de lay-out. – schrap dingen of laat minder maken van de opdracht. – kopieer de leerstof, zodat er alleen maar ingevuld hoeft te worden. – dek af waar niet mee gewerkt wordt structuur van de leerstof aanpassen. visuele ondersteuning bieden. Ad 4. Sociaal emotionele ondersteuning Wat – leren herkennen en interpreteren van gedrag van anderen (sociaal verhaal/ voorvalrapport) – probeer begrip te tonen en de oorzaak te zoeken – opgeven van huiswerk/toetsen vóór de les – vertrouwenspersoon aanstellen – buddy’s vinden en toewijzen – langere tijd bij toetsen geven – agenda iedere dag checken – huiswerkbegeleiding / huiswerkklas Hoe – regels duidelijk maken en handhaven – buiten zijn begeleiden – spreekbeurt ASS laten houden – leg veel uit en ben duidelijk – observeer en stuur het gedrag bij – ga uit van het positieve
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
51
– bied de leerling rustmomenten – accepteer dat de leerling je niet aankijkt tijdens uitleg Wat kunnen medeleerlingen doen Ze kunnen aan hun klasgenoot vragen hoe je hem kunt helpen. Ze kunnen zijn of haar ‘buddy’ worden. Ze moeten geduld hebben, want een leerling met ASS ziet de wereld anders, daardoor kan hij/zij ‘vreemde‘ dingen doen, maar dit is niet express. Uitleggen als ze iets vervelend vinden. Leg dit dan duidelijk uit en vertel hoe je klasgenoot het anders kan doen. Het helpt dus niet om bijvoorbeeld je wenkbrauwen te fronsen, of je schouders op te halen. Ze kunnen hem of haar helpen bij het zoeken naar alternatieven. Ze kunnen ervoor zorgen dat hun klasgenoot niet gepest wordt en ervoor zorgen dat hij/zij niet buitengesloten wordt bij activiteiten. Ze kunnen hun klasgenoot helpen in het maken van contacten. Ze kunnen samen met hun klasgenoot een rustiger plek opzoeken om de pauzes door te brengen. Ze kunnen kun klasgenoot helpen met het zoeken van zijn of haar spullen en ervoor zorgen dat hij/zijn bij de juiste les komt. Wat doet de mentor De mentor zorgt voor het contact met de ouders. De mentor probeert begrip voor ASS bij medeleerlingen tot stand te brengen. De mentor begeleidt een buddy of een circle of friends. De mentor helpt de leerlingen zichzelf helpen door het maken van stappenplannen, checklists, dag- en weekplanners, etc. De mentor kan proberen vrijstellingen te regelen als blijkt dat de leerling vastloopt bijv. bij gym, wiskunde, handenarbeid of tekenen. De mentor kan vraagbaak zijn voor collega’s. De mentor kan de vertrouwenspersoon van de ASS leerling worden of zorgen dat de leerling 1 persoon krijgt waar hij/zij terechtkan. Rol en taak van het zorgteam Het zorgteam: is verantwoordelijk voor de begeleiding en de evaluatie van leerlingen die dat nodig hebben binnen school. zorgt voor dossiervorming en evaluatie m.b.t. de adviezen en/of handelingsplannen. organiseert i.s.m. de mentoren aan het begin van het schooljaar een instroomonderzoek bij de brugklassen. Op basis hiervan kan een leerling in aanmerking komen voor remedial teaching. Dit advies is door de remedial teacher en de orthopedagoog vastgesteld. De ouders en de mentor worden hierover geïnformeerd. Voor leerlingen met specifieke zorg wordt een leerlingprofiel opgemaakt en indien nodig een handelingsplan opgesteld door de zorgcoördinator. binnen het zorgteam bewaakt de RT-docent de procedures rondom de ASSleerlingen. kan de mentor/het team adviezen geven over een bepaalde aanpak, bijv. voor kinderen met ASS enz. Deze aanpak wordt geëvalueerd en als deze onvoldoende blijkt, komt er een vervolgadvies (bijv. LGF aanvragen, nader onderzoek, verwijzing naar de orthopedagoog etc.) kan behalve adviezen aan de mentor/het team, de leerling ook verwijzen naar de counselor of hem/haar bespreken binnen het ZAT. onderhoudt contact met externe instanties. is verantwoordelijk voor de communicatie tussen de orthopedagoog die samenwerkt met school.
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
52
is de verantwoordelijk voor het schoolgedeelte van de aanvraag van de Leerling Gebonden Financiering (LGF), de administratie rondom de LGF en de controle van de financiële stromen rondom de LGF. is verantwoordelijk voor de communicatie naar de schoolleiding: aanvraag faciliteiten voor begeleiders, extra middelen, cursussen. Aan het einde van het schooljaar een evaluatie en een prognose voor het volgende schooljaar. Tips Voor de begeleiding van een docent is veel ondersteunend materiaal te verkrijgen. Naast boeken zijn er ook websites waar scholen ondersteunend materiaal of begeleiding kunnen krijgen. Sites als www.ongewildlastig.nl www.landelijknetwerkautisme.nl enwww.kpcgroep.nl/kennisonlineen geven veel praktische adviezen. Wees niet bang om als docent om hulp te vragen. Dit komt allen ten goede!
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
53
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
54
8 Protocol Borderline Persoonlijkheid Stoornis (BPS)
Beschrijving Borderline is een persoonlijkheidsstoornis, een psychische aandoening, die wordt veroorzaakt door een combinatie van biologische, psychologische en sociale factoren. De biologische factoren hebben vaak te maken met genetische aanleg die zich kan bevinden in de hersenen in het gebied van het emotieregelsysteem, de neurotransmitterhuishouding van de hersenen en /of het temperament dat ten grondslag ligt aan iemands persoonlijkheid. Mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis kunnen erg van elkaar verschillen maar ze hebben allemaal moeite om evenwicht in hun leven te bewaren. Instabiliteit is een kernbegrip. De stoornis kenmerkt zich door wisselende stemmingen, gedragingen en gedachten. Gedrag van mensen met een borderlinestoornis is vaak impulsief en onvoorspelbaar. Mensen denken zwart-wit en kunnen extreem reageren. Voor mensen met deze stoornis is het onderhouden van sociaal contact een probleem.
De stoornis begint vaak geleidelijk en is vaak niet aan te tonen voor de leeftijd 18-25 jaar. Voor die leeftijd kunnen er ook kenmerken van borderline aanwezig zijn, maar soms is het moeilijk om het verschil te zien tussen pubergedrag en of een eventuele stoornis. De verschijnselen worden steeds erger vanaf het twintigste jaar, waardoor het moeilijker wordt zelfstandig en zonder professionele hulp te functioneren. Het is daarom belangrijk om vroegtijdig te signaleren en contact met ouders op te nemen om te informeren of zij de signalen herkennen. Wanneer dit het geval is, moet de leerling worden doorverwezen. Zo kan verergering van de stoornis op latere leeftijd voorkomen worden. Kenmerkend gedrag Wisselende werkhouding en inzet. Soms verzuim. Zwart - wit denken. Wisselende stemmingen van intens vrolijk tot depressief. Instabiel zelfbeeld en zelfgevoel. Krampachtig proberen te voorkomen om (feitelijk of vermeend) in de steek gelaten te worden. Moeite om boosheid of woede te reguleren. Moeite met aanhouden sociale contacten. Contacten kunnen extreem geïdealiseerd of gekleineerd worden. Dit betekent voor de leerling: Instabiel zelfbeeld. Onbegrip verwarring t.a.v. eigen gevoelens. Het ineens niet meer zien zitten van een vak/ docent/ medeleerling. Moeite met richting geven aan eigen leven en keuzes. In extreme gevallen: automutilatie, suïcidegedachten, vreetbuien. Mogelijk schooluitval. Wat moet je niet doen Denken dat er sprake is van onwil. Het je persoonlijk aantrekken en te betrokken raken. Denken dat alleen de manier van lesgeven of de lesstof moet worden veranderd.
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
55
Denken dat deze leerlingen aandacht willen trekken. Denken dat het allemaal wel mee valt. Wat moet je wel doen Vroegtijdig signaleren en met ouders signalen doorspreken. Als signalen herkend worden is het van belang de leerling door te verwijzen. Concreet betekent dit: 1. Aanpassing van pedagogisch handelen: anders omgaan met de leerling; 2. Aanpassing van didactisch handelen; 3. Ondersteuning sociaal emotionele ontwikkeling. Ad 1. Aanpassing van pedagogisch handelen Toon begrip of belangstelling voor met name de negatieve stemmingen. Probeer, in overleg, oplossingen voor problemen te zoeken en bagatelliseer deze niet. Neem geen taken of beslissingen van de leerling over. Houd een zekere mate van emotionele afstand (raak niet te veel betrokken). Toon geen heftige reactie op negatieve uitlatingen. Benadruk de sterke kanten of talenten. De leerling is snel onzeker of zelfs in paniek door kritiek/straf. Snel suïcidegedachten. Ad 2. Aanpassen van didactisch handelen Pas de leerstof aan, geef korte, eenduidige opdrachten. Herhaal vaak in verband met de wisselende inzet. Betrek de leerling actief bij de les. Complimenteer vaak. Laat opdrachten met een medeleerling uitvoeren. Stuur een leerling niet ‘alleen’ op pad. Bereid de leerling voor op spanningsvolle situaties als proefwerken, presentaties, etc. Ad 3. Sociaal emotionele ondersteuning Probeer als mentor/ begeleider de jongere in te laten zien dat het normaal is in relaties dat nabijheid en afstand elkaar afwisselen. Geef aan dat je begrip hebt, maar houd emotionele afstand. Maak duidelijk dat iedereen grenzen heeft en dat dit niet inhoudt dat een relatie verbroken wordt. Geef ook je eigen grenzen aan. Maak duidelijk dat je niet altijd, meteen, eindeloos en grenzeloos aandacht kunt besteden aan de jongeren. Er zijn immers nog meer leerlingen. Probeer duidelijk te krijgen bij de jongere dat iedereen wel eens foute dingen doet. Iedereen doet goede en foute dingen. Probeer te zorgen voor succeservaringen. Maak duidelijk dat een teleurstelling niet meteen een ramp hoeft te zijn. Dit kan aan de hand van voorbeelden met rolmodellen. Steun de leerling! Wat kunnen medeleerlingen doen Een leerling met BPS denkt zwart-wit over personen en dus ook over zijn medeleerlingen. Hij kan korte en zeer intense vriendschappen hebben; een medeleerling kan van het ene op het andere moment helemaal ‘zwart’ gemaakt worden door de leerling met BPS. Dit komt voort uit angst en onmacht. Begrip voor deze stoornis is, net al bij andere stoornissen, belangrijk. Een vaste begelei-
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
56
der, mentor kan in overleg met de leerling voorlichting geven in de groep. De begeleider kan ook gesprekken voeren met medeleerlingen die te maken krijgen met krampachtig ‘claimgedrag’ - of het ineens veranderen van de relatie van/met de leerling met BPS. Wat doet de mentor De mentor zorgt voor het contact met de ouders. De mentor probeert begrip voor BPS bij medeleerlingen tot stand te brengen. De mentor kan vraagbaak zijn voor collega’s. De mentor kan de vertrouwenspersoon van de BPS leerling worden of zorgen dat de leerling 1 persoon krijgt waar hij/zij terechtkan. Zie verder Ad 3. Rol en taak van het zorgteam Het zorgteam: is verantwoordelijk voor de begeleiding en de evaluatie van leerlingen die dat nodig hebben binnen school. zorgt voor dossiervorming en evaluatie m.b.t. de adviezen en/of handelingsplannen. organiseert i.s.m. de mentoren aan het begin van het schooljaar een instroomonderzoek bij de brugklassen. Op basis hiervan kan een leerling in aanmerking komen voor remedial teaching. Dit advies is door de remedial teacher en de orthopedagoog vastgesteld. De ouders en de mentor worden hierover geïnformeerd. Voor leerlingen met specifieke zorg wordt een leerlingprofiel opgemaakt en indien nodig een handelingsplan opgesteld door de zorgcoördinator. binnen het zorgteam bewaakt de RT-docent de procedures rondom de leerlingen. kan de mentor/het team adviezen geven over een bepaalde aanpak. kan behalve adviezen aan de mentor/het team, de leerling ook verwijzen naar de counselor of hem/haar bespreken binnen het ZAT in verband met verwijzing jeugdhulpverlening, psychiatrische hulp. onderhoudt contact met externe instanties. is verantwoordelijk voor de communicatie tussen de orthopedagoog die samenwerkt met school. is verantwoordelijk voor de communicatie naar de schoolleiding: aanvraag faciliteiten voor begeleiders, extra middelen, cursussen. Aan het einde van het schooljaar een evaluatie en een prognose voor het volgende schooljaar. Tips Wees alert. Bij deze stoornis is vroegtijdige signalering van belang. Wees niet bang om als docent om hulp te vragen. Dit komt allen ten goede!
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
57
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
58
9 Protocol Emotionele stoornissen
Beschrijving Een emotionele stoornis heeft invloed op het gedrag. We noemen drie stoornissen: angststoornissen, stemmingstoornissen (depressies) en dwangstoornissen. Kenmerkend gedrag Dit betekent dat de leerling: bang is om een gebeurtenis te vertellen of te beleven.(angst) zijn werk niet overziet en moeilijk kan plannen (stemming) snel moe is en geïrriteerd reageert op anderen (stemming) bang is voor de reacties van anderen (dwangstoornis) minder plezier in dagelijkse activiteiten. (stemming) zich zelf verwaarloost en er onverzorgd uitziet. (stemming). achterdochtig kan zijn (stemming). een wisselende stemming heeft, het ene moment heel opgewekt, het andere moment niet. overdreven netjes is (dwangstoornis). vanuit een vaste structuur werkt. Wat moet je niet doen? Denken dat het kind zich aanstelt. Ervan uit gaan dat het een tijdelijke bevlieging is en straks wel weer over is. Denken dat de lesstof een invloed heeft op de reactie van de leerling. Jezelf als leraar het verwijt geven dat je iets verkeerd hebt gedaan. Aanpak In gesprek gaan met het kind over zijn of haar gevoelens. In gesprek gaan met de ouders. In gesprek gaan met collega’s. Observeren hoe het kind andere situaties is. Help een leerling bij het maken van een planning zodat het meer grip heeft op het werk wat het moet doen. Adviseer de leerling om op tijd naar bed te gaan en te veel willen doen. Adviseer de leerling om ontspanningsoefeningen te doen en geeft hem de ruimte om te pauzeren wanneer het nodig is. Verdiep je als leerkracht in de stoornis van een leerling. Vraag of je een leerling met een dwangstoornis kan helpen. Neem de klacht van de leerling serieus. Aanpassing van pedagogische handelen Neem een neutrale houding aan. Erken de angst, maar benoem het positieve gedrag van de leerling. Vermijd het onoverzichtelijk werk. Werk gestructureerd. Laat een leerling deelnemen aan de activiteit, maar leer hem of haar zijn angst of gevoelens in de greep te houden. Aanpassing van didactische handelen Geef de leerling een werkplek waar hij zich makkelijk kan concentreren. Werk overzichtelijk en stap voor stap.
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
59
Benoem je eigen gevoelens en praat vanuit de ‘ik’ vorm tegen een leerling, wanneer hij of zij tegen de opgave op ziet. Gebruik eenvoudige strategieën en niet te moeilijke woorden. Laat de leerling het halve werk doen, en eis niet te veel. Geef de leerling voldoende tijd bij de toetsen. Corrigeer de leerling op een rustige manier en beoordeel niet te zwaar. Aanpassing van de leerstof Geef niet te veel opdrachten, maar laat de leerling concentreren op minder werk, wat hij of zij toch voldoende kan halen. Pas de opdracht aan wanneer de eisen voor de leerling te veel worden. Geef de leerling een andere casus wanneer hij of zij een (traumatische) ervaring heeft opgedaan met het onderwerp van de les. Wat kunnen medeleerlingen doen? Begrip tonen voor de angst, stemming of dwangstoornis van de leerling. Bij een samenwerkingsopdracht de leerling wat minder taken geven, wanneer hij of zij in een depressieve bui zitten, zodat het werk overzichtelijk en plezier blijft. Een leerling aanmoedigen om met de taak bezig te zijn en het positieve te benoemen. De leerling het gevoel te geven dat hij of zij er helemaal bij hoort en het werk wel aan kan. De stoornis van de medeleerling accepteren en indien nodig meewerken aan de manier waarop de leerling met de stoornis omgaat. Wat doet de mentor? Voert gesprekken met de leerling. Toont begrip voor de situatie waarin de leerling verkeert. Praat, na overleg met de leerling, in de klas over de stoornis en bespreekt met medeleerlingen hoe zij er eventueel mee om kunnen gaan. Gaat met het probleem naar het zorgteam. Spreekt eventueel met ouders over het de stoornis en geeft verwijzend advies. Controleert wat de leerling doet met het advies of hoe hij of zij omgaat met de stoornis. Onderhoudt contact met het zorgteam en voert regelmatig gesprekken met het team. Rol en taak van het zorgteam Indien nodig wordt er met de leerling een gesprek aangegaan. Diverse instanties worden benaderd die hulp kunnen bieden. Er wordt regelmatig vergaderd over de leerlingen en er wordt een rapport over de leerling en de stoornis bijgehouden. Er wordt contact gehouden met de ouders of verzorgers Er wordt contact gehouden met de mentor en indien nodig, ook met andere docenten. Er worden omgangsadviezen voor leraren samengesteld. Er wordt informatie gegeven over de stoornissen aan de leraar/mentor.
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
60
10 Protocol Faalangst
Faalangst betekent letterlijk: angst om te falen. Twee soorten faalangst. Positief en negatief Kenmerken Leerlingen zien tegen een taak op. Leerlingen hebben een korte spanningsboog en verliezen het overzicht wanneer ze een grote taak krijgen. Leerresultaten verminderen. Leerresultaten nemen toe onder druk (positief). Leerling heeft een negatief zelfbeeld. Leerling geeft aan de opdracht moeilijk te vinden en denkt dat hij of zij het niet kan. De leerling is bang om te presteren. De leerling heeft weinig zelfvertrouwen. De leerling zegt de opdracht niet te kunnen. Leerlingen nemen de instructie slecht op en verliezen halverwege het doel of boodschap. Wat moet je niet doen Toegeven aan de leerling dat hij het inderdaad niet kan. De leerling ontmoedigen. Hoge eisen stellen aan de resultaten van de leerling. De fouten van de leerling zwaar straffen en deze ‘fout’ noemen. Benoem niet het negatieve gedrag van de leerling. Persoonsgebonden kritiek geven (jij bent vervelend). Wat moet je wel doen Benoem het positieve gedrag van de leerling. Geef de leerling een compliment wanneer een antwoord goed is, of wanneer het goed bezig is. Dit geeft meer zelfvertrouwen. Maak de opdracht inzichtelijk voor de leerling. Vraag (individueel) aan de leerling of hij de opdracht snapt en aan het werk kan. Biedt de lesstof in stapjes aan. Geef de leerling tijdens het maken van toetsen, meer tijd en ruimte, zodat stress vermeden wordt. Geef de leerling op zijn eigen plek een beurt om iets te vertellen. Maak terugkoppeling naar het geleerde, voor je met nieuwe informatie komt en maak een logische overstap zodat het volgbaar is. Schenk aandacht aan duidelijk regels, eisen en afspraken in de klas. Dat geeft zekerheid en houvast. Benoem het (negatieve) gedrag van de leerling, niet de persoon. (jij bent niet vervelend, je doet vervelend). Geef positieve kritiek. Praat met de leerling over zijn onzekerheid en over wat hij of zij moeilijk vind. Bespreek in de klas het huiswerk en over de aanpak daarvan, zodat de leerling duidelijk heeft hoe en wat hij moet leren. Geef in de leerling vertrouwen in zijn kunnen.
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
61
Aanpassing van pedagogische handelen Neem een open houding aan. Complimenteer de leerling. Geef het kind zelfvrouwen en neem de angstgevoelens weg. Vermijd strafmaatregelen. Stel niet te hoge eisen aan de houding of het werk van de leerling. Benoem de positieve werkhouding van de leerling. Aanpassing van didactische handelen Werk moet korte, stap voor stap, en duidelijke instructies. Werk volgens een vast structuur. Geef voldoende tijd bij het maken van een toets. Geef de leerling een ruimte waarin geen tijd wordt genoemd. Herhaal de opdracht zodat duidelijk wordt wat er gedaan moet worden. Aanpassing van de lesstof Geef de leerling eenvoudige en overzichtelijke opdrachten Geef geen tijdslimiet aan de leerling. Leer de leerling stap voor stap te werken. Laat de opdracht op een papier net zo duidelijk zijn als jouw instructie. Zorg voor gestructureerd materiaal. Grijp regelmatig terug naar bekende leerstof. Herhaal die in het kort en sluit aan bij de nieuwe leerstof (terugkoppeling is voor elke leerling prettig. Laat een leerling merken en voelen dat je vertrouwen hebt in zijn of haar mogelijkheden. Sociaal emotionele ondersteuning Laat de leerling zijn angst herkennen. Laat de leerling leren aan te geven wanneer een taak onoverzichtelijk voor hem wordt. Leer een leerling te noemen wat hij of zij moeilijk vind aan de taak. (dit kun je individueel bespreken met de leerling). Laat de leerling naast iemand zitten die de opdrachten gemakkelijk afkan en hem wilt helpen. Biedt de leerling rustmomenten aan bij het maken van een toets. Ga uit van een positieve houding van de leerling. Accepteer dat een leerling het moeilijk vindt om zijn fouten of moeiten te herkennen, te benoemen. Wat kunnen medeleerlingen doen De angst van de leerling accepteren. De leerling bij het samenwerken positief benaderen over de taken die hij heeft gedaan Complimenteren Hulp bieden wanneer de leerling een taak moeilijk vindt. Begrip tonen voor de angst van de leerling. Wat doet de mentor Leerresultaten van de leerling bijhouden. In gesprek gaan met de leerling wanneer de leerresultaten verminderen. Contact houden met collega’s over de faalangst van de leerling en hoe zij daar mee omgaan. De angst bespreekbaar maken met de omgeving thuis. Contacten onderhouden met het zorgteam. De leerling adviseren om deel te nemen aan een sociale vaardigheidtraining.
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
62
Rol en taak van het zorgteam Gesprekken houden met de mentor en andere leraren van de leerling. De leerling deel laten nemen aan een sociale vaardigheidstraining, zodat het meer zelf vertrouwen krijgt. Contacten onderhouden met externe instellingen die cursussen aanbiedt. Contact leggen met de ouders, verzorgers en mentor van de leerling. Er wordt een leerlingbegeleider aangesteld die de vorderingen van de leerling bijhoudt en eventueel cursussen aanbiedt.
Tips Om docenten van tips te voorzien over het omgaan met (negatieve) faalangst, is er een speciale website ontworpen. Hier is veel informatie op te vinden. De website www.faalangst.nl geeft veel informatie voor een leerling begeleider, mentor, ouders of voor de leerling zelf.
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
63
ZORGBELEIDSPLAN
Het Mozaïek
64