Inhoud Inleiding ............................................................................................................................................................... 2 1 Algemeen. ................................................................................................................................................... 3 1.1 Opbouw van de school en plaats van deze locatie: ............................................................ 3 1.2 Missie en visie. .................................................................................................................................. 3 1.3 Plaats van de zorg in de organisatie. ........................................................................................ 6 1.4 Zorgdoelstelling. ............................................................................................................................... 6 1.5 Grenzen aan de opvang van zorgleerlingen. ......................................................................... 9 1.6 Vernieuwing zorgstructuren funderend onderwijs............................................................... 9 1.7 Instelling Stedelijk Punt Jeugd/onderwijs-en zorgloket .................................................. 11 2 Aannamebeleid en plaatsing. ............................................................................................................. 13 2.1 Aannamebeleid ................................................................................................................................ 13 2.2 Plaatsing van leerlingen in het VMBO (met lwoo) of PrO in een nieuw te vormen eerste klas: ...................................................................................................................................... 13 2.3 Verwijzing: ........................................................................................................................................ 16 3 Rol van de ouders/verzorgers. .......................................................................................................... 17 4 Zorg ............................................................................................................................................................. 18 4.1 Zorg eerstelijns. .............................................................................................................................. 18 4.1.1 Competenties van docenten in het kader van de Wet beroepen in het ............ 19 onderwijs: ................................................................................................................................................. 19 4.1.2 Taken van de mentor: .......................................................................................................... 19 4.1.3 Taken van de docent: ........................................................................................................... 21 4.1.4 Taken van de docent-ontwikkelaar in relatie tot leerlingenzorg: ........................ 21 4.1.5 Taken van de docent-innovator in relatie tot leerlingenzorg: ............................... 22 4.1.6 Taken van de docent-afdelingsleider in relatie tot leerlingenzorg: ..................... 22 4.1.7 Leerlingbesprekingen: .......................................................................................................... 23 4.1.8 Leerlingvolgsysteem: ............................................................................................................ 23 4.1.9 Omgaan met handelingsplannen; planmatig handelen:.......................................... 24 4.2 Zorg tweedelijns. ............................................................................................................................ 25 4.2.1 Taken van de remedial teacher: ....................................................................................... 25 4.2.2 Taken van de schoolmaatschappelijk werker: ............................................................ 26 4.2.3 Taken van de psycholoog: .................................................................................................. 26 4.2.4 Taken van de faalangstreductietrainer: ......................................................................... 26 4.2.5 Taken van de decaan: .......................................................................................................... 26 4.2.6 Taken van de zorgcoördinator: ......................................................................................... 26 4.2.7 Taken van de vertrouwenspersoon: ................................................................................ 26 4.2.8 Systeem van leerlingbesprekingen: ................................................................................ 27 4.2.9 Intern zorgteam: .................................................................................................................... 27 4.3 Zorg derdelijns. ............................................................................................................................... 27 4.3.1 Indicatoren externe relaties ............................................................................................... 28 4.3.2 Extern zorgteam:.................................................................................................................... 28 Dossiervorming en dossierinzage. ........................................................................................................... 30 5 Toets- en begeleidingsmateriaal ...................................................................................................... 32 6 Samenwerking ......................................................................................................................................... 33 Met de gemeente(n): ................................................................................................................................ 33 Met andere scholen binnen het samenwerkingsverband: .......................................................... 33 Met het MBO: ............................................................................................................................................... 34 Met stage-, leerwerkbedrijven en – instellingen: .......................................................................... 34 Overzicht doelstellingen. ............................................................................................................................. 35 Overzicht van afkortingen ........................................................................................................................... 38
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
1
Inleiding Ingevolge de Wet op het voortgezet onderwijs is de school verplicht een zorgbeleidsplan vast te stellen. Uitgangspunt van dit zorgbeleidsplan is dat de school onderwijs/zorgarrangementen op maat biedt waardoor de kwaliteit van de leerlingzorg verbetert. Door nieuwe beleidsmaatregelen van het rijk en van de gemeenten zoals passend onderwijs; het terugdringen van voortijdig schoolverlaten, is de school voortdurend in beweging. In dit zorgbeleidsplan 2011/2012 van het Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat, hebben nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot het primaire proces een plaats gekregen. Dit heeft ook gevolgen voor de vormen van zorg die hierop afgestemd worden. De opbouw van het zorgbeleidsplan is als volgt. In het algemene deel wordt beschreven de opbouw van de school en de plaats van de locatie; missie en visie op zorg; plaats van de zorg in de organisatie; zorgdoelstelling en tot slot de grenzen aan de opvang van zorgleerlingen. De huidige stand van zaken wordt beschreven bij plaatsing en aannamebeleid, rol van de ouders en zorg. De eerstelijnszorg zal geïntegreerd dienen te worden in het primaire proces: het docententeam zal hierin een belangrijke rol vervullen. Ook de tweedelijnszorg zal, waar mogelijk, ingebed dienen te worden in en tijdens lessituaties. Voor wat betreft de derdelijnszorg zal ieder docententeam kennis dienen te hebben van de mogelijkheden die externe deskundigen kunnen bieden bij specifieke hulpvragen. Om integratie van de drie hiervoor genoemde zorgaspecten mogelijk te maken dient dit zorgbeleidsplan als uitgangspunt. De hierin geformuleerde doelstellingen zijn daartoe meet- en toetsbaar gemaakt en gericht op het optimaliseren van het leer- en zorgproces van leerlingen. Deze doelstellingen zijn per hoofdstuk geclusterd en dienen met behulp van een wijzigingsplan en tijdpad te leiden tot verdere implementatie van zorg binnen de school. Voor een ieder die niet bekend is met de vele afkortingen die binnen het onderwijs worden gebruikt, is een overzicht bijgevoegd met de volledige benaming.
Delft, december 2011 Rob Rietdijk, zorgcoördinator
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
2
1 1.1
Algemeen. Opbouw van de school en plaats van deze locatie:
Het Grotius college is een brede openbare scholengemeenschap variërend van VWO tot PrO. De school is gevestigd op twee locaties. Op de locatie Juniusstraat zijn de niveaus gymnasium, atheneum, havo, en vmbo–theoretische leerweg vertegenwoordigd. Op het niveau van gymnasium en atheneum bestaat de mogelijkheid om, in de Engelse taal, tweetalig onderwijs te volgen. Ook de zogeheten “kopklas” wordt op deze locatie vormgegeven. De kopklas is een extra jaar basisonderwijs voor voornamelijk allochtone leerlingen, gericht op een verdere verwerving van het Nederlands. Deze leerlingen hebben aan het einde van de basisschoolperiode nog te veel achterstanden op het gebied van de Nederlandse taal, maar hebben wel de capaciteiten, motivatie en inzet voor het volgen van een gymnasium-;atheneum-of havo-opleiding. Op de locatie van Bleyswijckstraat volgen leerlingen onderwijs op het niveau VMBO basisberoepsgerichte- (eventueel met leerwegondersteuning), kaderberoepsgerichte- of gemengde leerweg en PrO. In zowel de onderbouwklassen van het VMBO + LWOO als in de bovenbouwklassen is in toenemende mate sprake van heterogene klassen. In het praktijkonderwijs is uitsluitend sprake van heterogene klassen. De internationale schakelklas, tot slot, stelt nieuwkomers tot 16 jaar in de gelegenheid om op korte termijn in te kunnen stromen binnen het regulier onderwijs. In principe worden leerlingen in de leeftijd van 12-16 jaar geplaatst binnen deze locatie. Leerlingen krijgen, mede ter vergroting van hun taalvaardigheid naast Nederlands (NT2) ook vakken aangeboden als rekenen, wiskunde, digitale -, studie -, sociale – en technische vaardigheden alsmede loopbaanoriëntatie 1.2
Missie en visie.
Het Grotius college als openbare scholengemeenschap concentreert zich bewust op de volgende domeinen: 1. actieve pluriformiteit: alle leerlingen zijn welkom in de school; er is aandacht voor diverse levensbeschouwelijke, sociale- en culturele oriëntaties. Het ontwikkelen van waardering voor diversiteit en het actief ontdekken van nieuwe denkbeelden en praktijken worden gestimuleerd. Bij het Grotius college leer je samenleven. 2. maatschappelijke voorbereiding: naast de voorbereiding op een plaats in het vervolgonderwijs of op de arbeidsmarkt bereidt de school ook voor op maatschappelijke participatie en op persoonlijke ontplooiing. Kennis, vaardigheden en attitudes die nodig zijn om een daadwerkelijke bijdrage te leveren aan de samenleving, worden in het schoolprogramma doorlopend opgenomen. Het vermogen tot zelfsturing is daarbij in toenemende mate van belang. Het Grotius college kan leerlingen ondersteunen bij het leren participeren in de samenleving. Het verbinden van leren in de samenleving en leren in de school is daartoe een voorwaarde. 3. actieve participatie: dit aspect kunnen de leerlingen al leren in de school zelf. Actief handelende leerlingen die in dialoog met elkaar verantwoording kunnen nemen voor hun leren, oefenen en ontwikkelen daarbij een kritisch-democratisch burgerschap. Actieve participatie geldt ook voor ouders/verzorgers en medewerkers. Allen moeten zorgen voor het functioneren van de school als gemeenschap en voor een stevige relatie tussen de school en de samenleving waarvan zij deel uitmaakt. Het Grotius college wil bereiken dat: de leerlingen zich ontwikkelen tot positieve, zelfstandige, mondige, democratisch
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
3
handelende mensen met oog voor de wereld waarin zij leven; de leerlingen de complexe wereld gaan verkennen en daarbij eigen keuzes leren maken met respect voor anderen; de leerlingen kennis, vaardigheden en morele waarden verwerven en versterken waarmee zij op een maatschappelijk en ethisch verantwoorde wijze na hun schooltijd verder kunnen. de leerlingen goed worden voorbereid op hun entree op de arbeidsmarkt en het vervolgonderwijs.
Het leren op het Grotius college appelleert aan de intellectuele, sociale, creatieve, culturele, sportieve en beroepsgerelateerde behoeften van de leerlingen. Deze elementen van het leren worden in samenhang vormgegeven. Het leren is gericht op verschillende leerbehoeftes van leerlingen. Het Grotius college kiest voor kleinschalige, herkenbare leer- en leefomgevingen in de school waar de leerlingen, in samenwerking met elkaar en een vast team van docenten en begeleiders, het gevarieerde onderwijs en de op de leerlingen toegesneden hulp krijgen waaraan zij tijdens hun schoolloopbaan behoefte hebben. Daarbij wordt gestreefd naar een zo hoog mogelijke opbrengst. Het Grotius college ontwerpt daarvoor flexibele en innovatieve doorlopende leerwegen en leerlijnen waarin leerlingen maximale ontplooiingskansen hebben. Omdat leerlingen verschillen in hun leermogelijkheden kiest het Grotius college voor een gedifferentieerd pakket aan onderwijsvormen. Dit onderwijs wordt vormgegeven en gerealiseerd in samenwerking met maatschappelijke partners op lokaal-, regionaal-, nationaal- en internationaal verband. Met professioneel opgeleide, lerende, samenwerkende en gecoachte medewerkers wordt gewerkt aan een leerproces waarbij school en de (internationale) samenleving elkaar daadwerkelijk aanvullen. Daarbij zijn de werk-en leercultuur van de medewerkers en leerlingen congruent. Het Grotius college ontwikkelt een integrale organisatie- en managementstructuur en -cultuur die passend is bij en dienstbaar is aan de gestelde doelen. Kenmerk is dat de sturing plaatsvindt op resultaten. Functie- en taaktoedelingen, verantwoordelijkheden, het afleggen van rekenschap en verantwoording zijn goed geregeld. Als uitgangspunt is gekozen om de te nemen stappen interactief tot stand te brengen en deze systematisch op kwaliteit en maatschappelijk effect te toetsen. De school doet dit in samenwerking met de interne- en externe partijen op basis van vooraf gestelde doelen en indicatoren. Het Grotius college handelt in het gehele proces dynamisch, initiatiefrijk en ondernemend. De volgende karakteristieken voor het VMBO; VMBO+LWOO en PrO zijn te onderscheiden: - leerlingen die qua cognitieve en didactische mogelijkheden enerzijds en het aanbod van de hierbij aansluitende leerweg anderzijds,deze leerweg in principe probleemloos kunnen volgen. De niveaus van cognitief en didactisch presteren stemmen met elkaar overeen en passen bij de leerweg waarin de leerling geplaatst is. De leerling wordt geacht het onderwijs in die leerweg in potentie met goed gevolg te kunnen doorlopen. - leerlingen waarbij de niveaus van cognitief en didactisch presteren met elkaar overeenstemmen, maar waarbij het niveau van de leerweg waarin de leerling geplaatst is niet aansluit.
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
4
Vaak zal het hier gaan om leerlingen die geplaatst zijn in de basisberoepsgerichte leerweg. De gehanteerde methodes en de daarbij behorende instructiewijzen, werkvormen en leeractiviteiten sluiten niet aan op het lagere cognitieve en didactische niveau van deze leerlingen. Aanpassing van het basislesprogramma, clustering van vakken, een betere verhouding tussen theorie- en praktijkvakken, maar ook compenserende en remediërende maatregelen en integratie van aangeleerde werkwijzen in de daartoe relevante vakken is noodzakelijk. Bij de vormgeving van de aanpassingen kan rekening worden gehouden met mogelijke doorstroom naar de assistenten-opleiding dan wel een leerwerktraject. - leerlingen die voor wat betreft intelligentie in het overgangsgebied VMBO met leerwegondersteuning / PrO vallen. Wanneer deze leerlingen binnen het VMBO met leerwegondersteuning zijn geplaatst, zal het onderwijs nog intensiever moeten worden afgestemd op de specifieke leerlingkenmerken. - leerlingen die voor wat betreft intelligentie in het PrO vallen, maar waarvan hun niveau van didactisch presteren, met name voor begrijpend lezen en inzichtelijk rekenen in het VMBO met leerwegondersteuning valt. Wanneer door de RVC een PrO-beschikking wordt afgegeven, kan in overleg met ouders en school toch plaatsing in het VMBO met leerwegondersteuning tot stand komen. Er zal zeer zorgvuldig moeten worden nagegaan of deze plaatsing verantwoord is en voor de leerling het meest perspectiefbiedend is. - leerlingen bij wie sprake is van een discrepantie tussen enerzijds een relatief hoog cognitief functioneren en presteren en anderzijds een (te) laag niveau van didactisch presteren in de leerweg die zij op grond van hun cognitieve mogelijkheden in principe zouden moeten kunnen halen. Het gaat hier om leerlingen met een algehele dan wel partiële leerachterstand c.q. leerstoornis, bijvoorbeeld algehele taalachterstand, dyslexie, dyscalculie, begrijpend lezen- problematiek. Er zal nadrukkelijk aandacht moeten worden besteed aan de integratie van aangeleerde werkwijzen in de daartoe relevante vakken. - leerlingen met fundamentele problemen met betrekking tot werkhouding, gedrag, cognitieve stijl. Deze leerlingen kunnen aanwezig zijn in het VMBO, VMBO+LWOO en PrO. Afhankelijk van de problematiek zal aanpassing van het basislesprogramma, compenserende en remediërende maatregelen en integratie van de aangeleerde werkwijzen in de daartoe relevante vakken noodzakelijk zijn. - leerlingen met sociaal-emotionele problemen. Met behulp van compenserende en remediërende maatregelen wordt een ontwikkeling beoogd die leidt tot herstel en voortgang van een ononderbroken ontwikkeling. - leerlingen die een sterke behoefte hebben aan een zeer gestructureerde onderwijsen leefsituatie. De hulpvraag van deze leerlingen kan beantwoord worden door middel van speciaal ingerichte onderwijsleersituaties die zich kenmerken door kleine groepen waaraan relatief weinig docenten lesgeven. De te nemen maatregelen zullen zowel compenserend als remediërend van aard moeten zijn. Structuur bieden moet geen doel op zich zijn, maar een middel om de leerlingen te leren zelfstandig, al dan niet met ondersteunende hulpmiddelen, ordening aan te brengen in de voor hen zo chaotische leef- en leeromgeving. Het streven is om door middel van externe
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
5
structuurverlening de leerlingen te (be)geleiden naar intern zelfregulerend vermogen of zelfregulatie. 1.3
Plaats van de zorg in de organisatie.
Centrale doelstelling Het leerproces van leerlingen staat centraal. De manier waarop leerlingen kennis, inzicht en vaardigheden verwerven is maatgevend voor de inrichting van het onderwijs. De school functioneert autonoom en heeft haar in- en uitstroomprocessen gestandaardiseerd. De school communiceert met ouders en met betrokken organisaties om een optimale doorstroom van leerlingen te realiseren. Aanbod onderwijs en zorg De school werkt, in docententeams, vakoverstijgend, projectmatig en thematisch. Binnen de leerlingenzorg wordt gewerkt met gestandaardiseerde procedures. De zorgcyclus is gebaseerd op signaleren-diagnosticeren-plannen-handelen-evalueren en bijstellen waardoor zorg efficiënt en effectief kan worden uitgevoerd. De verschillende typen zorg zijn geïntegreerd en functioneren complementair aan het onderwijsleerproces. De zorg wordt uitgevoerd door het interne zorgteam. De beslissing tot (aanpassing van) het planmatig handelen behoort tot de verantwoordelijkheid van het interne zorgteam. De uitvoering hiervan valt onder de verantwoordelijkheid van het docententeam i.c. (een van) de deelnemers aan het intern zorgoverleg. Visie op leren en zorg De aandacht voor het leerproces staat centraal. Docenten zijn begeleiders van het leerproces en bieden een gevarieerde leeromgeving. In hun begeleiding is de zorg preventief op de gebieden van studievaardigheden, loopbaanoriëntatie en begeleiding. Sturing leer-en zorgproces Leerlingen worden uitgedaagd om verantwoording te nemen voor het eigen leerproces, zelfstandig en samen te werken en te communiceren over de leervorderingen. Als de voortgang van het leerproces stagneert, neemt in ieder geval de docent het initiatief tot een gesprek. Leidt dit gesprek niet tot resultaat, dan wordt het docententeam ingeschakeld dat samen met de leerling een plan ontwikkelt om knelpunten (gedeeltelijk) weg te nemen. Wanneer dit plan binnen de reguliere onderwijstijd kan worden uitgevoerd, blijft het bij eerstelijns (team)zorg. De tweede- of derdelijnszorg wordt ingeschakeld wanneer de problematiek de begeleidingsmogelijkheden van het docententeam overstijgt. Nadat de problematiek systematisch in kaart is gebracht, wordt een geïntegreerd zorgaanbod gedaan dat flexibel en snel wordt ingezet. Het zorgaanbod en (het verloop van) het zorgtraject worden besproken met de betrokken mentor, ouders of docententeam. Het zorgproces wordt met behulp van handelingsplannen gestuurd indien er sprake is van een leerling die geplaatst is binnen het VMBO (eventueel met leerwegondersteuning) of het PrO dan wel leerlinggebonden financiering ontvangt. De leerling en diens ouders/verzorgers blijven medeverantwoordelijk voor het slagen van de zorg. De begeleiding is er op gericht dat de leerling greep krijgt op de problematiek. Doelstelling: Doelstelling: 1.4
begeleiding van leerlingen op de agenda van de docententeams. studievaardigheden implementeren binnen de lessen.
Zorgdoelstelling.
Leerlingen behalen de resultaten, die op grond van hun mogelijkheden verwacht mogen worden. Alle docenten, specialisten leerlingenzorg en de schoolleiding zetten zich in om de mogelijkheden van de leerling in ontwikkeling te brengen. De medewerkers in de school op hun beurt verwachten van de leerling volledige inzet
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
6
die de resultaten van zijn ontwikkeling zichtbaar maken. Het klantgerichte aspect is hiervan een voorbeeld. De sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen wordt bepaald met behulp van de zogeheten “sociale competentie observatie lijst”, SCOL. In het schooljaar 2010/2011 zal dit meetinstrument en de hierop aansluitende programma’s binnen de beide locaties van het Grotius college in het onderwijscurriculum dienen te zijn geïntegreerd. Het pedagogisch handelen verbeteren van docenten, vormt de basis voor een ondersteunend klas- en werkklimaat in het kader van het begeleidingsgerichte karakter. In een ondersteunend klas-en werkklimaat stimuleren docenten leerlingen om actief bezig te zijn met hun eigen leerproces: -leerlingen ontvangen een gevarieerd en taalrijk onderwijsaanbod. -alle docenten hanteren afwisselende werk- en groeperingsvormen. Het ontwikkelen van activerende didactiek en samenwerkend leren van docenten alsmede het invoeren van taaldidactiek, vormt de basis voor een doelgericht leerproces. De aanwezige onderwijskundige rapporten worden door de betrokken kernteams ingezien en gebruikt als aanzet tot handelen. In de klassen, de kernteams en bij bespreking in het interne zorgoverleg wordt gericht met handelingsplannen gewerkt. De specifieke problemen die de leerling in het onderwijs tegenkomt worden (h)erkend door docenten, onderwijsondersteunend personeel, specialisten en locatieleiding en op planmatige wijze aangepakt. In intervisiebijeenkomsten kunnen docenten problemen met het hanteren van specifieke leer- en/of gedragsproblemen inbrengen. De oplossingen van de problemen worden regelmatig door het docententeam met de leerling besproken. Als oplossingen uitblijven, dan wel te traag verlopen, wordt met de leerling nagegaan welke inzet van medewerkers in school en van hem nodig is om de situatie te verbeteren. De specifieke zorg vormt, waar enigszins mogelijk, integraal onderdeel van het onderwijsleerproces. Voor leerlingen die binnen de reguliere klassen moeilijk te handhaven zijn, maar waarvoor plaatsing in een bovenschoolse voorziening (nog) niet aan de orde is, heeft de locatie een interne voorziening, de time-in-klas. Doel van de time-in-klas is om in een vroegtijdig stadium structureel problematisch gedrag, via een tijdelijke plaatsing in een aparte klas, op effectieve wijze aan te pakken. Door de leerling inzicht te geven in zijn gedrag en de consequenties daarvan op anderen binnen de school, is het realiseren van gedragsverandering het doel. De plaatsing dient aanhoudende problematiek te voorkomen en terugkeer naar de eigen klas mogelijk maken zodat de schoolloopbaan van de leerling binnen de eigen school kan worden voortgezet. De school maakt door plaatsing, doorstroming en keuzebegeleiding van de leerling goed te regelen, mogelijk dat gezamenlijke inspanningen van de leerling zelf en medewerkers van de school, leiden tot het behalen van persoonlijke doelstellingen, ontwikkeling van competenties en kwalificatie voor een doorlopende leerweg naar vervolgopleidingen of het bedrijfsleven. Het maximale te bereiken en zich gesteund weten door medewerkers, die in het belang van zijn toekomst handelen dragen bij aan de voorbereiding op een plaats in de (internationale) samenleving. De school bewaakt de kwaliteit van haar onderwijs en neemt maatregelen om de kwaliteit te behouden en zo nodig te verbeteren. Hiervoor is in het schooljaar 2007/2008 in overleg met het Samenwerkingsverband VO/SVO en de Delftse scholen voor VO gebruik gemaakt van het zelfevaluatiekader VO. Dit is een aanscherping van het zelfbeeld van de scholen afzonderlijk op het specifieke gebied van de (speciale) leerlingenzorg: het helpt de school bij haar eigen ontwikkeling hiervan en bij de voorbereiding in het kader
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
7
van passend onderwijs. Het Samenwerkingsverband had daarnaast behoefte aan een nulmeting op het gebied van leerlingenzorg om na te gaan of de scholen gezamenlijk voor een sluitende aanpak kunnen zorgen en op welke wijze het Samenwerkingsverband van toegevoegde waarde kan zijn.
Op basis van de rapportage van de zelfevaluatie zijn de volgende aandachtspunten geformuleerd ten aanzien van de organisatie van de zorg: -het functioneren van de zorgcoördinator, waaronder het ontwikkelen van de coachrol; -het gebruik van het leerlingvolgsysteem; -de ondersteuning vanuit de interne- en externe zorgteams; -doorlopende leerlijnen en afstemming toeleverend- en vervolgonderwijs. De school draagt zorg voor een veilig en motiverend schoolklimaat. Om een veilig schoolklimaat te bewerkstelligen houdt een werkgroep zich permanent bezig om de volgende uitgangspunten te kunnen realiseren: respect voor elkaar en elkaars eigendommen; een veilige en leefbare werkomgeving creëren en preventie c.q. aanpak van geweld. De school participeert in de contactgroep “De veilige school”. De school is met de overige scholen voor voortgezet onderwijs in Delft enige tijd geleden gestart met een integraal veiligheidsplan voor alle vestigingen van de deelnemende scholen, begeleid door de programmamanager integrale veiligheid van de gemeente Delft en een externe adviseur. Het plan dat hieruit is voortgevloeid is momenteel in het ongerede geraakt. Er is een werkgroep samengesteld die zich bezighoudt met de kwaliteit van de zorg, bestaande uit de locatiedirecteur; remedial teacher en zorgcoördinator. De school draagt zorg voor adequate signalering en correcte administratieve verwerking in het leerlingvolgsysteem van (ongeoorloofd) schoolverzuim; ziekteverzuim en verzuim wegens ziekmeldingen. Integratie van het regionaal meldprotocol verzuim in het totale zorgbeleid is noodzakelijk. Dit protocol is met ingang van 1 januari 2011 in werking getreden in de regio Haaglanden en is in overleg met HALT, afkorting voor Het ALTernatief, een transactie ter voorkoming van strafrechtelijke afdoening van verzuim,het Openbaar Ministerie en het onderwijs op regionaal niveau tot stand gekomen en bevat de wettelijke termijnen. Het doel is om met adequaat registreren en snel en eenvoudig handelen voortijdig schoolverlaten te voorkomen. In het protocol wordt de verantwoordelijkheidsverdeling bij de melding en afhandeling van verzuim en schooluitval duidelijk. In het beleidskader Jeugd Delft 2011-2014 heeft de gemeente hiervoor vijf speerpunten benoemd: een goede loopbaan-/beroepenoriëntatie; warme overdracht tussen het vmbo en het mbo; een goede analyse van de doelgroep; jongeren binnen krijgen en binnen houden en een goed vangnet voor de uitvallers als instrument hebben. De locatie is aangesloten bij de Haagse Verwijs Index. Professionals die zich met jongeren bezighouden, zowel binnen gemeenten als over gemeentegrenzen heen, melden een jongere als zij menen dat deze een verhoogd risico loopt in zijn ontwikkeling naar volwassenheid. Doel van de index is professionals onderling te informeren over hun betrokkenheid bij jongeren.
Doelstelling: Doelstelling: Doelstelling: Doelstelling:
implementeren en integreren meetinstrumenten en programma’s sociaal-emotionele ontwikkeling. vroegtijdig signaleren van (sociaal-emotioneel) probleemgedrag op individueel- klas- of schoolniveau en hierop tijdig effectieve zorgarrangementen inzetten. pedagogisch-didactisch handelen van docenten verbeteren. scholing van docenten en onderwijsondersteunend personeel op het gebied van specifieke (gedrags)problematiek.
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
8
Doelstelling:
Doelstelling: Doelstelling: Doelstelling:
implementeren van de aanbevelingen voortvloeiend uit het onderzoek kwaliteit van zorg: -afstemming met jeugdhulpverlening; -afstemming met toeleverend- en vervolgonderwijs waaronder het op mentorniveau verder uitwerken en professionaliseren van de zogeheten“warme overdracht”. het in het ongerede geraakte integraal veiligheidsplan dat medio 2008 is samengesteld hervinden. integratie regionaal meldprotocol verzuim in het zorgbeleid. zorgdragen voor afstemming tussen beleid vanuit de JGZ en de onderscheidene ambtenaren leerplicht.
1.5 Grenzen aan de opvang van zorgleerlingen.
Het onderwijsleerproces van de leerling stagneert vanwege veelvuldig ongeoorloofd schoolverzuim; veelvuldig ziekteverzuim dan wel veelvuldig verzuim wegens ziekmeldingen; ongemotiveerdheid voor het volgen van onderwijs; verstandelijke beperkingen; (ernstige) psychische problematiek waarvoor geïntegreerde behandeling met onderwijs noodzakelijk is. Het (afwijkende) gedrag van de leerling veroorzaakt dermate veel verstoring in lessituaties en toont geen verandering in combinatie met interne- en/of externe begeleiding of ondersteuning. De leerling vormt op school een gevaar voor zichzelf, voor andere leerlingen of voor medewerkers van de school.
De “handleiding voor de aanpak van leerlingen met gedragsproblemen”; en/of de “handelwijzer zorg en doorverwijzen” en/of de “regeling schorsen en verwijderen van een leerling” is van toepassing. Doelstelling: Doelstelling: Doelstelling: 1.6
herziening “handleiding voor de aanpak van leerlingen met gedragsproblemen”. toewerken naar gemeenschappelijke plaatsingsafspraken waar scholen zich aan dienen te conformeren. verkorten van indicatiestellingstermijn(en) en doorlooptijden bij ketenpartners.
Vernieuwing zorgstructuren funderend onderwijs.
Op 30 september 2005 is door de minister van OCW de notitie “Vernieuwing van de zorgstructuren in het funderend onderwijs”naar de Tweede kamer gestuurd. Deze notitie signaleert een aantal knelpunten in het onderwijs aan leerlingen die extra zorg nodig hebben en schetst op hoofdlijnen hoe de zorgstructuur voor het funderend onderwijs vernieuwd kan worden. Centraal hierin staat de gedachte van de zogeheten zorgplicht. Het huidige complexe regelstelsel voor speciale leerlingenzorg wordt sterk gedereguleerd waarbij de gemeente, de scholen voor primair- en voortgezet onderwijs en hun besturen de verantwoordelijkheid krijgen om voor alle leerlingen, ongeacht hun beperking, een passend onderwijszorgarrangement te realiseren. Wanneer een school dit aanbod niet (volledig) zelf kan verzorgen, moet zij dit in overleg met andere scholen i.c. besturen realiseren. Hiermee is samenwerking niet vrijblijvend, maar integraal onderdeel van de zorgplicht. Scholen en besturen krijgen een grote vrijheid in de wijze waarop zij de leerlingenzorg willen realiseren en organiseren. De Samenwerkingsverbanden voor primair- en voortgezet onderwijs zullen, in samenwerking met de gemeente hiertoe afspraken dienen te maken. Met het oog op een evenwichtige sturing wordt de positie van ouders versterkt, zowel voor wat betreft de ondersteuning van individuele ouders als van een collectief. Ook de
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
9
bekostigingssystematiek en de indicatiestelling worden sterk vereenvoudigd en wordt het inspectietoezicht aangepast. De minister heeft in haar beleidsvoornemen een bezuiniging aangekondigd van € 300 miljoen op het budget. Om te voorkomen dat de groei van het aandeel zorgleerlingen zich voortzet in het leerwegondersteunend- en praktijkonderwijs worden ook deze regelingen opgenomen in de budgettering van passend onderwijs. Daarnaast wordt de separate financiering van het rijk aan het sbao, (v)so en lwoo/pro losgelaten, zodat de samenwerkingsverbanden zelf de afweging kunnen maken hoe zij de beschikbare middelen willen verdelen over de onderwijssoorten. De schoolbesturen in Delft hebben inmiddels uitgesproken dat, vanuit het oogpunt “passend onderwijs”, iedere school zijn bijdrage aan zorg levert. De wettelijke doelstelling voor het SWV VO/SVO is dat elke leerling die geplaatst is, de zorg krijgt die hij nodig heeft. Dit betekent dat elke leerling les en ondersteuning krijgt volgens het onderwijs/zorgarrangement dat bij hem past. Hiertoe is door het SWV VO/SVO, met ondersteuning van het Centrum voor Educatieve Dienstverlening, en de zorgcoördinatoren van de Delftse scholen voor VO een basisarrangement zorg vastgesteld dat door de beleidsgroep van het SWV is goedgekeurd. Dit basisarrangement stoelt op een aantal domeinen waarvoor onderstaande standaarden zijn geformuleerd. De domeinen worden uitgewerkt aan de hand van een aantal criteria. In aanvulling hierop kan per schoollocatie worden onderzocht welke aanvullende zorg noodzakelijk is en op welke manier die zorg beschikbaar wordt gesteld. De uitwerking van een aantal aspecten dient plaats te vinden door de zorgcoördinatoren met ondersteuning vanuit een onderwijsbegeleidingsdienst. Standaard 1: Indicatoren:
De school begeleidt het leren van de leerlingen
1. De school signaleert systematisch mogelijke leerproblemen bij alle leerlingen. 2. De school biedt bij geconstateerde leerproblemen gerichte ondersteuning. 3. De school maakt optimaal gebruik van externe ondersteuning als de leerproblematiek de mogelijkheden van de eigen school overstijgt.
Standaard 2: De school begeleidt de sociaal emotionele ontwikkeling en het gedrag van de leerlingen Indicatoren: 1. De school signaleert systematisch mogelijke sociaal emotionele problemen en afwijkend gedrag bij alle leerlingen. 2. Alle docenten van de school zijn in staat om afwijkend gedrag bij leerlingen te signaleren. 3. De school biedt bij geconstateerde sociaal emotionele problemen of afwijkend gedrag gerichte ondersteuning. 4. De school biedt voor alle leerlingen die pro en/of lwoo volgen een basisprogramma sociale vaardigheden binnen het curriculum 5. De school maakt optimaal gebruik van externe ondersteuning als de sociaal emotionele problematiek of gedragsproblematiek de mogelijkheden van de eigen school overstijgt. Standaard 3:
De school werkt preventief als het gaat om gedrag, veiligheid en gezondheid.
Indicatoren: 1. De school heeft een visie op pedagogisch klimaat uitgewerkt in het
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
10
schoolplan. 2. De school hanteert protocollen in het kader van “De veilige school”. 3. De school besteedt gericht aandacht aan veiligheid en algemene gezondheid binnen het curriculum. 4. De school besteedt structureel aandacht aan de competentieontwikkeling van docenten en begeleiders in relatie tot individuele begeleiding en begeleiding op maat in de klas. Standaard 4: Indicatoren:
De school heeft de zorgstructuur helder uitgewerkt
1. De school heeft een visie op zorg uitgewerkt in een zorgplan. 2. Alle docenten hanteren de procedures van de zorgstructuur. 3. De school heeft een heldere intakeprocedure. 4. De school legt begeleidingsgegevens van de leerling vast in een digitaal LVS. 5. De school zorgt voor passende overdracht bij overgang po-vo, vo-vo, voandere vervolgopleidingen. 6. De school heeft de verantwoordelijkheid voor coördinatie van de zorg onder gebracht bij een functionaris. 7. De school maakt gebruik van specialisten als het gaat om zorg die de basiszorg overstijgt (zowel internen als externen). Standaard 5:
De school evalueert de effectiviteit en het rendement van de zorg
Indicatoren: 1. De school evalueert jaarlijks het rendement van de genomen zorgmaatregelen (standaarden 1, 2 en 3) en gebruikt de conclusies voor het bijstellen van haar zorgplan. 2. De school evalueert jaarlijks de effectiviteit van de zorgstructuur en gebruikt de conclusies voor het bijstellen van haar zorgplan. Standaard 6: Indicatoren:
De school werkt samen in het samenwerkingverband
1. De school is vertegenwoordigd in het samenwerkingsverband. 2. De school komt de afspraken na die door het bestuur van het samenwerkingsverband zijn vastgelegd. 3. De school informeert jaarlijks het samenwerkingsverband over de ontwikkelingen aangaande de zorg op schoolniveau. Doelstelling:
1.7
beleid formuleren aan de hand van het basisarrangement zorg in overleg en samenspraak met de Samenwerkingsverbanden primair onderwijs en VO/SVO en met het bestuur mede op basis van het “regionaal plan onderwijsvoorzieningen”.
Instelling Stedelijk Punt Jeugd/onderwijs-en zorgloket
In Delft bestaat in 2012 een Stedelijk Punt Jeugd waarvan het SWV VO/SVO met haar activiteiten in het onderwijs- en zorgloket deel van gaat uitmaken ten behoeve van alle kinderen in het Delftse onderwijs die extra aandacht nodig hebben om zich optimaal te kunnen ontwikkelen: ieder kind op de juiste plek en iedere jongere, waar mogelijk een startkwalificatie.
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
11
In het beleidskader Jeugd Delft 2011-2014 wordt gesproken over de noodzaak tot samenwerking tussen gemeente, organisaties en instellingen om versnippering van, zorggerelateerde, projecten tegen te gaan en te komen tot een brede, sluitende zorgstructuur voor kinderen en jongeren. De gemeente Delft steekt in op een eenduidige coördinatie en doorzettingsmacht binnen de zorgketen. De regie of coördinatie gaat niet uit van wat instellingen te bieden hebben, maar van wat jongeren of gezinnen nodig hebben. Kinderen, jongeren en ouders in Delft moeten zo snel mogelijk worden geholpen waarbij de visie is dat de zorg zo licht mogelijk is als het kan, maar zwaar als het moet. Daarnaast dient de zorg zo dichtbij mogelijk te zijn en gericht op het probleemoplossend vermogen van de jongere en/of diens ouders. Als uitgangspunt van het onderwijs- en zorgloket geldt: één kind/gezin; één plan. Functies van het onderwijs-zorgloket zijn: kennis en informatiepunt: ten behoeve van scholen, ouders, organisaties, bestuurders; consultatie en advies: ten behoeve van scholen en ouders; bijstaan bij de aanvraag van een indicatie om tot dossiervorming te komen en ten behoeve van de ouders; het indicatiestellingsproces op zich. Doelstelling:
schoolintern informatie verstrekken inzake de ontwikkeling van Stedelijk Punt Jeugd en het onderwijs- en zorgloket.
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
12
2
Aannamebeleid en plaatsing.
2.1
Aannamebeleid
Algemeen een leerling wordt in eerste instantie ingeschreven. Pas wanneer alle relevante bescheiden zijn ontvangen en de plaatsingscommissie een besluit heeft genomen, kan een leerling worden geplaatst; zonder onderwijskundige rapportage van de aanleverende school is plaatsing niet mogelijk; voor leerlingen met een beschikking voor een van de clusters 1,2,3 of 4 verloopt de aanmeldingsprocedure zoals hieronder is beschreven; de plaatsingscommissie kan besluiten om, na ontvangst van alle relevante bescheiden, observatie van de leerling te laten plaatsvinden. Cognitief functioneren een IQ ≥ 55 voor plaatsing in het praktijkonderwijs; voor het vmbo (met lwoo) een IQ ≥75; als ondergrens voor het praktijkonderwijs geldt een didactische leeftijdequivalent, DLE, ≥15; Een leerling moet: in staat zijn om klassikale instructie te (kunnen) begrijpen; in staat zijn om het groepsprogramma voor wat betreft de reguliere vakken te (kunnen) volgen; in staat zijn om te gaan met intrinsieke- en extrinsieke prikkels tijdens zowel de lessen als in vrije situaties; in staat zijn tot het maken van individuele keuzes en hierin aanpassingen te maken; communicatief vaardig zijn, verstaanbaar zijn en in staat zijn tot het voeren van coachgesprekken. Een eventueel spraakprobleem dient behandelbaar te zijn; in staat zijn om praktijkvakken voldoende af te ronden; toetsbaar zijn met op de door de school gehanteerde toetsen. Gedragsmatig en sociaal-emotioneel functioneren Een leerling kan worden afgewezen op grond van: ongemotiveerdheid ten aanzien van het volgen van onderwijs; veelvuldig ongeoorloofd schoolverzuim en/of verzuim wegens ziekmeldingen; ernstige internaliserende- en/of externaliserende gedragsproblematiek die een belemmering vormt voor het onderwijsleerproces van zowel de leerling zelf als voor klasgenoten; afwijkend gedrag dat een belemmering vormt voor het onderwijsleerproces van zowel de leerling zelf als voor klasgenoten. 2.2
Plaatsing van leerlingen in het VMBO (met lwoo) of PrO in een nieuw te vormen eerste klas:
De basisschool beoordeelt op grond van de leervorderingen en -mogelijkheden van de leerling of deelgenomen wordt aan de Cito-eindtoets. Ouders/verzorgers ontvangen van de basisschool het schooladviesformulier. De basisschool kan hierin een (voorlopig) schooladvies voor de schoolkeuze voortgezet onderwijs noteren. Ouders/verzorgers schrijven hun kind in en leveren het schooladviesformulier bij de school in. Inschrijving betekent niet automatisch plaatsing. Er vindt een persoonlijk gesprek plaats tussen ouders/verzorgers en hun kind met de afdelingsleider. Uiterlijk eind januari van elk kalenderjaar dient de basisschool het onderwijskundig rapport digitaal ingevuld en definitief te hebben gemaakt in de applicatie
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
13
“Onderwijs Transparant”. De Permanente Commissie Leerlingenzorg, PCL, van het voortgezet onderwijs kan de leerling nu bespreken. De PCL beoordeelt inhoudelijk het onderwijskundig rapport en geeft handelingssuggesties voor de school aan. Vanuit het SWV wordt de didactische toets afgenomen. De toetsresultaten worden ingevoerd in de applicatie “Onderwijs Transparant”. Dit is ook van toepassing voor het afnemen van de psychologische toets die eveneens afgenomen wordt door het SWV. Het Samenwerkingsverband VO/SVO voldoet aan de verplichting om een beschikking bij de Regionale Verwijzingscommissie (RVC) aan te vragen voor plaatsing van een leerling in het VMBO met lwoo. De beoordeling of er sprake is van een leerling die voor leerwegondersteuning of praktijkonderwijs in aanmerking komt, dient middels de wettelijk bepaalde criteria plaats te vinden. Ouders/verzorgers of de wettelijk vertegenwoordiger van de leerling kunnen bezwaar maken tegen een door de RVC afgegeven beschikking, dan wel dat naar de mening van de ouders/verzorgers of de wettelijk vertegenwoordiger een beschikking voor praktijkonderwijs moet worden afgegeven. Er wordt alsdan een “second opinion” gevraagd bij de RVC. De Permanente Commissie Leerlingenzorg verstrekt, indien een leerling verkeert in het grensgebied praktijkonderwijs of VMBO met lwoo in overleg en samenspraak met de basisschool en een expliciete motivering en/of advisering van de leerkracht een preadvies. De afdelingsleider draagt vervolgens zorg voor de aanvraag bij de RVC en verzorgt de samenstelling van de hiertoe vereiste bescheiden. De plaatsingscommissie bestaat uit de afdelingsleiders onderbouw en praktijkonderwijs eventueel uitgebreid met de remedial teacher en zorgcoördinator. De commissie bepaalt, mede op basis van de door de RVC wel of niet toegekende beschikking voor toelaatbaarheid waar een leerling geplaatst wordt. De afdelingsleider is verantwoordelijk voor de samenstelling van de klassen.
Voor ouders/verzorgers, die hun kind aanmelden voor reeds bestaande klassen geldt de hiervoor genoemde beschrijving met uitzondering van het hierna vermelde:
De afdelingsleider is verantwoordelijk voor plaatsing c.q. afwijzing van de leerling als blijkt dat een betreffende opleiding niet door de school wordt of kan worden aangeboden. Hij neemt hierin een beslissing na overleg met de huidige school. Doorgaans wordt niet van het advies van de huidige school afgeweken. De plaatsingscommissie heeft geen rol; er is sprake van een proefperiode. Over plaatsing kan alleen worden besloten wanneer alle benodigde gegevens van de huidige school aanwezig zijn.
Bij aanmelding van een leerling met specifieke moeilijkheden die in het bezit is van een beschikking van een Commissie voor Indicatiestelling (CvI), dan wel waarbij op grond van informatie uit het onderwijskundig rapport en van de ouders een vermoeden bestaat dat een beschikking voor leerlinggebonden financiering moet worden aangevraagd, geldt de volgende procedure: Ouders/verzorgers melden hun kind aan. Ouders/verzorgers ontvangen bij de aanmelding nadere – mondelinge en schriftelijke – informatie over de gehanteerde toelatingsprocedure van het Samenwerkingsverband VO/SVO en de Delftse scholen voor voortgezet onderwijs. De directie van de betreffende locatie meldt de leerling aan bij het Samenwerkingsverband VO/SVO en vraagt de Centrale Zorg Commissie (CZC) advies over mogelijke toelating. De zorgcoördinator van de school waar de leerling wordt aangemeld, moet als adviserend lid van de CZC vanaf de start betrokken zijn bij de toelatingsprocedure.
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
14
De Centrale Zorg Commissie hanteert de volgende procedure: Fase 1: - gesprek van de coördinator van het SWV en de functionaris van de betrokken school met de ouders/verzorgers en, indien mogelijk, met de leerling. - toelichting op het beleid in Delft. - toelichting op de toelatingsprocedure. - verkrijgen van schriftelijke toestemming van de ouders/verzorgers om informatie in te winnen bij derden. Fase 2: - informatie opvragen bij relevante instellingen zoals huidige school; Bureau Jeugdzorg; zorginstellingen; medisch circuit; Commissie voor Indicatiestelling. Fase 3: - op grond van de beschikbare gegevens wordt een advies uitgebracht over een mogelijke toelating van de aangemelde leerling. Daarbij spelen de volgende criteria een rol: (on)mogelijkheden van de leerling; (on)mogelijkheden van de school van aanmelding; (on)mogelijkheden van VO-scholen in Delft; mogelijkheden van ambulante begeleiding; is een toekenning van extra zorgbudget wenselijk en/of noodzakelijk. - De CZC kan alleen een gefundeerd advies uitbrengen wanneer de (on)mogelijkheden van opvang van leerlingen met leerlinggebonden financiering bekend zijn. Daarbij spelen onder meer de kennis van de voortgang van eerder toegelaten leerlingen met leerlinggebonden financiering en kennis van de aanwezigheid van gespecialiseerde deskundigheid binnen de school een rol. Fase 4: het advies wordt met de ouders/verzorgers besproken en naar de directie van de school van aanmelding gestuurd. het advies kent de volgende varianten: - negatief advies om de leerling toe te laten. - negatief advies om de leerling toe te laten met een verwijzing naar een andere school voor voortgezet onderwijs in Delft. - positief advies. Bij een positief advies of een verwijzing naar een andere school wordt tevens een advies gegeven over: - eerste handelingsplan. - inzet ambulante begeleiding. - inzet extra zorgbudget vanuit het SWV. - nadere rol van het SWV. Fase 5: - de school van aanmelding besluit de leerling toe te laten, met inachtneming van de aanbevelingen uit fase 4. - de school van aanmelding besluit de leerling niet toe te laten en verwijst naar een andere school. - de school van aanmelding besluit de leerling niet toe te laten.
Wanneer de leerling wordt geplaatst op de reguliere VO-school wordt, in samenwerking met de ambulant begeleider van de clusterschool, de zorgcoördinator en de coördinator van het SWV een handelingsplan opgesteld met hierin vermeld een overzicht van de inzet van middelen, ondersteuning vanuit het REC, inzet van aanvullende formatie en dergelijke. In het handelingsplan worden de te behalen doelen geformuleerd. In vastgelegde termijnen wordt de voortgang van de leerling geëvalueerd. Het handelingsplan is een contract tussen school, ouders, dienst ambulante begeleiding van het cluster waarvoor de leerling is geïndiceerd en het SWV.
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
15
Indien de leerling wordt afgewezen, volgt een inhoudelijke onderbouwing waarom de leerling niet geplaatst kan worden. Deze afwijzing wordt schriftelijk beargumenteerd en aan de ouders/verzorgers en eventueel aan de Inspectie van het Onderwijs meegedeeld. Het verdient aanbeveling om een onderwijsconsulent, werkzaam bij de stichting Ondersteuning Scholen en Ouders, de school te laten adviseren. Een afschrift van de afwijzing wordt opgestuurd naar de CZC van het Samenwerkingsverband VO/SVO Delft. Tegen de afwijzing kan op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken bezwaar worden aangetekend bij het bestuur van de school. Als ouders/verzorgers formeel bezwaar maken, dan kan de school zich laten adviseren door een onderwijsconsulent. De Commissie Gelijke Behandeling is vanaf 1 augustus 2009 bevoegd kennis te nemen van zaken over gelijke behandeling van gehandicapten en chronisch zieken in het funderend onderwijs. Bij de bestuursrechter bestaat de laatste mogelijkheid voor het instellen van beroep. Scholing Scholing bij plaatsing en aannamebeleid bestaat uit het , door de afdelingsleiders, kunnen lezen, beoordelen en interpreteren van toetsuitslagen, testverslagen en onderzoeksverslagen. Bij implementatie van nieuw valide onderzoek- en testmateriaal is nascholing gericht op het kunnen lezen, beoordelen en interpreteren hiervan. Deelname aan activiteiten van het Samenwerkingsverband VO/SVO Vanuit het samenwerkingsverband VO/SVO wordt het stroomlijnen van aanname en aannamebeleid van de gezamenlijke Delftse scholen vormgegeven. 2.3
Verwijzing: Het advies van de basisschool is in beginsel aanleiding tot voorlopige plaatsing in het VMBO, basisberoepsgerichte-, kaderberoepsgerichte- of gemengde leerweg dan wel het PrO. Mogelijk wordt de indicatie LWOO of PrO gegeven. Hiertoe wordt, na een preadvies van de Permanente Commissie Leerlingenzorg, een aanvraag bij de RVC ingediend. Indien een leerling geen beschikking van de RVC krijgt tot plaatsing in het VMBO met lwoo of PrO, dan wordt een leerling in principe verwezen naar de basisberoepsgerichte leerweg of hoger indien de testgegevens hiertoe aanleiding geven. Het bevoegd gezag heeft de mogelijkheid binnen zes weken na verzending van de beschikking een bezwaarschrift bij de RVC in te dienen. Ook de wettelijk vertegenwoordigers kunnen als belanghebbenden bezwaar indienen bij de RVC binnen zes weken nadat zij in kennis zijn gesteld van de beschikking. Als de plaatsingscommissie c.q. afdelingsleider niet akkoord gaat met plaatsing binnen de gevraagde opleiding, dan wordt in een gesprek met de ouders/verzorgers, met redenen omkleed, aangegeven de motivatie van het niet plaatsen en aangegeven welke opleiding wel mogelijk is. Als deze plaatsing afwijkend is van het advies van de basisschool, dan wordt de basisschool hiervan in kennis gesteld. In het geval dat de school in handelingsverlegenheid wordt gebracht ten aanzien van de benodigde hulp voor de leerling, worden de ouders/verzorgers geadviseerd een andere vorm van onderwijs te kiezen.
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
16
3
Rol van de ouders/verzorgers.
Constructieve samenwerking tussen ouders/verzorgers en school is van groot belang bij gedrags- en/of sociaal-emotionele problematiek. Ook verbanden van ouders/verzorgers onderling zijn van belang. Ouders/verzorgers en school dienen elkaar te informeren over de aard van de problemen en de situaties waarin deze voorkomen. Ouders/verzorgers informeren, met hen overleggen en hen betrekken bij de schoolloopbaan van hun kind/pupil vindt als volgt plaats: Informeren: Ouders/verzorgers worden (schriftelijk) geïnformeerd over het gedrag en de vorderingen van hun kind, pupil. Het eerste telefonische contact met de ouders/verzorgers verloopt via de mentor. Ouders/verzorgers worden, middels een aantekening op het rapport, op de hoogte gesteld van bijzonderheden. Ouders/verzorgers kunnen op vaste momenten in het jaar op de hoogte worden gesteld: tijdens een informatieavond, rapportuitreiking op school. Ouders/verzorgers kunnen eveneens tijdens een huisbezoek op de hoogte worden gesteld. Overleggen: Ouders/verzorgers worden in de gelegenheid gesteld om regelmatig te overleggen met de mentor over de voortgang van de leerling en ook wanneer hiertoe aanleiding is. Ouders/verzorgers worden in kennis gesteld als een diagnostisch onderzoek plaats zal vinden en ingelicht over de resultaten van dit onderzoek. Betrekken: Ouders/verzorgers worden ingelicht over de vorm van begeleiding. Ouders/verzorgers worden betrokken bij deze begeleiding en ondersteunen (mede) het zorgproces en dragen hiervoor (mede) verantwoordelijkheid. Ouders/verzorgers zijn op de hoogte van handelingsafspraken die zijn gemaakt voor hun kind. Ouders/verzorgers worden betrokken bij de evaluatie van de begeleiding van de leerling. Ouders/verzorgers hebben het recht leerlingdossiergegevens van hun kind, pupil in te zien. Doelstelling:
verbeteren van de benadering van ouders/verzorgers met allochtone achtergrond.
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
17
4
Zorg
Opzet zorgstructuur Eerstelijns zorg: het basiszorgaanbod voor alle leerlingen is een helder pedagogisch-didactisch klimaat waarin gewenst gedrag wordt vastgesteld, geoefend en beloond en ongewenst gedrag genegeerd en, zo nodig, bestraft. Signalering vindt plaats door het docententeam, met behulp van het leerlingvolgsysteem waarin onder andere zijn opgenomen de in het eerste, tweede en derde leerjaar afgenomen Cito-toets(en). Het signaal wordt ingebracht tijdens een leerlingbespreking: onderwijs en zorg zijn hierbij complementair. de leerling krijgt vanuit de teamstructuur ondersteuning in de vorm van, bijvoorbeeld, ondersteunende lessen. Doelstelling:
onderwijzend personeel maakt op adequate wijze gebruik van het leerlingvolgsysteem
Tweedelijns zorg: de mentor kan het intern zorgteam benaderen. Ouders worden geïnformeerd. formuleren hulpvraag. eventueel aanvullend onderzoek door schoolmaatschappelijk werker; remedial teacher, faalangstreductietrainer, psycholoog. de leerling krijgt speciale begeleiding, vastgelegd in het handelingsplan, in of buiten de klas (planmatig handelen). evaluatie en eventueel bijstellen handelingsplan. Derdelijnszorg: inschakelen extern zorgteam en/of externe hulpverleners; eventueel vaststellen van (aanvullend) handelingsplan. Voor alle vormen van zorg in een schooljaar wordt gebruik gemaakt van het basisarrangement zorg. Bovenschoolse zorg binnen het Samenwerkingsverband De Centrale Zorg Commissie (CZC) heeft een rol in de activiteiten die direct zijn gerelateerd aan de bovenschoolse zorg voor de leerlingen en de eventuele doorverwijzing naar andere vormen van onderwijs en/of hulpverlening. De CZC bestaat uit vertegenwoordigers van de (VMBO en PrO) scholen, ambtenaar leerplicht van de gemeente Delft, Bureau Jeugdzorg Haaglanden, psycholoog vanuit het Haags Centrum voor Onderwijsondersteuning (HCO) en VSO-ZMOK. De werkzaamheden van de CZC zijn onder andere gericht op advisering bij aanname/toelating op verzoek van het VO; advisering bij aanmelding RVC op verzoek van het VO; advisering en monitoring bij time-outplaatsing of herplaatsing; verwijzing naar de betreffende CvI van een REC; verwijzing naar hulpverlenende instellingen; inzet extra zorggelden voor diagnostiek; begeleiding en ondersteuning docenten en preventieve gedragstrainingen voor leerlingen.
4.1 Zorg eerstelijns. De eerstelijnszorg bestaat uit de directe zorg, de zogeheten basiszorg, voor de leerlingen in de klas, uitgevoerd door het docententeam. Het accent ligt hierbij op de leerresultaten, het welbevinden van de leerlingen en het omgaan met verschillen. Uitgangspunt is dat de leerlingen zoveel mogelijk worden opgevangen in de eigen klas door het eigen docententeam. Adequaat adaptief onderwijs op basis van duidelijk geformuleerde doelen met gebruikmaking van adequate methoden en een expliciete vorm van klassenmanagement zijn de elementen die binnen de basiszorg beschikbaar moeten zijn.
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
18
4.1.1
Competenties van docenten in het kader van de Wet beroepen in het onderwijs:
1. interpersoonlijke competentie: leiding geven en zorgen voor een goede sfeer van omgaan met en samenwerking tussen leerlingen. 2. pedagogische competentie: zorgen voor een veilige leeromgeving en bevorderen van persoonlijke, sociale en morele ontwikkeling of: bevorderen van de ontwikkeling tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. 3. vakinhoudelijke en didactische competentie: zorgen voor een krachtige leeromgeving en bevorderen van het leren. 4. organisatorische competentie: zorgen voor een overzichtelijke, ordelijke en taakgerichte sfeer en structuur in de leeromgeving. 5. competent in samenwerking in een team: zorgen dat het werk afgestemd is op dat van collega’s; bijdragen aan het goed functioneren van de schoolorganisatie. 6. competent in samenwerken met de omgeving: in het belang van de leerlingen een relatie onderhouden met ouders/verzorgers; buurt; bedrijven en instellingen. 7. competent in reflectie en ontwikkeling: zorgen voor de eigen professionele ontwikkeling en de professionele kwaliteit van de beroepsuitoefening. De wet BIO regelt in de eerste plaats dat bij algemene maatregel van bestuur bekwaamheidseisen worden vastgesteld voor docenten. Vertrekpunt is een breed bereik van de bekwaamheid daarmee aansluitend op het beleid dat is gericht op verbreding van de inzetbaarheid en op doorstroom binnen onderwijsfuncties. Verder regelt de wet dat scholen verplicht zijn beleid te ontwikkelen met betrekking tot het onderhoud van de bekwaamheid van hun personeel. De werkgever (het schoolbestuur) moet de werknemer daartoe in staat stellen. De school heeft de taak hieraan aandacht te besteden in het schoolplan en dit te vertalen in personeels- en opleidingsplannen. De inspectie van het onderwijs houdt toezicht. Daarmee zijn de bekwaamheidseisen ook van belang voor het handelen van de inspectie. Het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel bevat de eisen waaraan docenten zullen moeten voldoen om werkzaam te kunnen zijn in het onderwijs conform het bepaalde in de Wet op het voortgezet onderwijs. De bekwaamheidseisen zijn voor docenten vmbo en PrO beschreven onder de artikelen 2.13 – 2.19 van dit besluit. Voor docenten zijn de bekwaamheidseisen omgezet naar een schooleigen competentieset voor docenten. Deze set maakt deel uit van de “regeling personeelsbeleid Grotius college”. Doelstelling:
4.1.2
uitvoeren van het schoolbeleid zoals geformuleerd in de “regeling personeelsbeleid Grotius college” door het managementteam; invoeren Wet BIO.
Taken van de mentor:
De mentor draagt, met het docententeam, zorg voor de inbedding in het docententeam van de begeleiding op klasniveau en de begeleiding van de individuele leerlingen bij hun leerproces, op sociaal-emotioneel gebied en bij studie- en beroepskeuze. De mentor geeft steun bij studieprestaties door onder anderen het specifiek aanleren van studievaardigheden. Signaleert de noodzaak tot vakgerichte begeleiding in overleg met vakdocenten. Leidt rapportvergaderingen en indien nodig de voorbespreking met de afdelingsleider. Gaat na of afspraken, gemaakt tijdens de rapport- en/of klassenteamvergaderingen, worden nagekomen door leerlingen zowel als docenten.
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
19
Houdt het leerlingendossier bij. Is competent ten aanzien van het kunnen lezen, beoordelen en interpreteren van toetsuitslagen, testverslagen en onderzoeksverslagen. Signaleert of bij de leerling (mogelijk) sprake is van dyslexie en meldt de leerling, zo nodig, aan bij de remedial teacher. Signaleert met behulp van de SCOL of er sprake is van sociaal-emotionele problematiek op leerling- dan wel op klasniveau. Is de eerstverantwoordelijke voor het op- en bijstellen van het handelingsplan. Registreert de leerlingen met problemen op grond van signalering door de docent, onder andere aan de hand van de zogeheten “rode kaarten”. Maakt deel uit van het intern zorgoverleg. Organiseert periodieke leerlingbesprekingen. Voert organisatorische zaken uit met betrekking tot ouderavonden, klassenavonden, excursies, werkweken. Maakt afspraken met betrekking tot begeleiding van leerlingen met de leerling zelf, ouders/verzorgers en docenten en houdt toezicht op de uitvoering en naleving hiervan Controleert of er sprake is van ziekte- en/of schoolverzuim en draagt zorg voor eventuele administratieve correctie. Onderhoudt contact met de afdelingsleider op klasniveau. Bezoekt onder- of bovenbouwvergaderingen. Behartigt belang op klas- en leerlingniveau. Voert individuele- en groepsgesprekken op afgesproken tijden en indien hiervoor aanleiding is. Onderhoudt contact met ouders/verzorgers, met tweedelijns zorgfunctionarissen of neemt initiatief daartoe. Bereidt leerlingen voor op werkweek, arbeidsuitwisseling, stage, excursie. Bouwt een vertrouwensband op met individuele leerlingen en de klas als geheel. Bemiddelt bij conflicten op leerling- en klasniveau. Informeert docenten, administratie en andere betrokkenen bij wijzigingen betreffende leerlingen. Informeert leerlingen over de rol van de decaan. Bespreekt met en werkt aan de leerstof betreffende studie- en beroepskeuze met leerlingen.
Doelstelling: Doelstelling: Doelstelling: Doelstelling: Doelstelling:
(na)scholing inzake beoordelen toetsuitslagen; test- en onderzoeksverslagen inbedding en facilitering van taakstelling in docententeam (na) scholing inzake vaststellen en uitvoeren van handelingsplannen door mentoren en docenten handelingsplannen worden schoolbreed ingevoerd afstemming en implementatie draaiboek/procesbeschrijving dyslexie
De mentor is competent ten aanzien van: het leiden van leerlingbesprekingen van zijn klassenteam. informatie verstrekken aan de zorgcoördinator voor het opstellen van een handelingsplan voor de leerling die extra zorg en begeleiding behoeft. het bespreken van het handelingsplan met de docenten en vervolgens gezamenlijk een begeleidingsstrategie vaststellen. het registreren van resultaten van de leerling die geboekt zijn door het inzetten van de begeleiding. het bespreken van resultaten of het achterwege blijven daarvan met de zorgcoördinator. gesprekken voeren met de leerling en de ouders/verzorgers over de reden van de (extra) begeleiding; de vorm waarin de begeleiding plaatsvindt en de geboden en gewenste inzet van collega's, de leerling en de ouders/verzorger.
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
20
4.1.3
Taken van de docent:
Competentie: versterken van het zelfvertrouwen van alle leerlingen de docent geeft positieve feedback op het werk en het gedrag van leerlingen wanneer dat gepast is de docent heeft vertrouwen in de mogelijkheden van alle leerlingen de docent heeft positieve, realistische verwachtingen van leerlingen de docent houdt rekening met verschillen in zelfvertrouwen van leerlingen de docent bevordert sociale vaardigheden en weerbaarheid van leerlingen de docent bevordert dat de leerling zicht krijgt op zijn eigen mogelijkheden de docent registreert de leerlingen met problemen de docent heeft oog voor het welbevinden van de leerling de docent signaleert tijdig discrepanties tussen verwachtingen en vorderingen en informeert hierover de mentor de docent neemt deel aan leerlingbesprekingen en rapporteert over de vorderingen en ontwikkelingen van individuele leerlingen de docent voert de gemaakte afspraken met betrekking tot de zorg voor een individuele leerling uit de docent kan in de klas omgaan met verschillen tussen leerlingen Relatie: creëren van een leeromgeving waarin alle leerlingen zich veilig en aanvaard voelen de docent is beschikbaar voor leerlingen en is bereid naar de leerlingen te luisteren de docent toont belangstelling voor de werk- en leefwereld van leerlingen de docent komt afspraken met leerlingen na de docent neemt in woord en handelen stelling tegen ongewenst gedrag de docent bevordert in woord en handelen dat leerlingen elkaar respecteren en accepteren, ongeacht hun afkomst, geslacht, ontwikkelingsaspecten en culturele of maatschappelijke achtergrond de docent gaat discreet om met vertrouwelijke informatie over leerlingen en hun thuissituatie de docent houdt rekening met verschillen in behoefte aan veiligheid en acceptatie Autonomie: bevorderen van zelfstandigheid en het nemen van verantwoordelijkheid bij alle leerlingen. De docent daagt leerlingen uit tot meedenken en meebeslissen De docent geeft leerlingen ruimte om eigen opvattingen, ervaringen en ideeën in te brengen De docent bevordert dat leerlingen elkaar ruimte bieden voor eigen inbreng De docent leert leerlingen verantwoordelijkheid te dragen voor hun eigen gedrag De docent leert leerlingen verantwoordelijkheid te dragen voor elkaar De docent houdt rekening met verschillen tussen leerlingen wat betreft zelfstandigheid en hun mogelijkheden tot het dragen van verantwoordelijkheid. 4.1.4
Taken van de docent-ontwikkelaar in relatie tot leerlingenzorg:
Draagt in teamverband zorg voor het begeleiden en ondersteunen van leerlingen bij leerlingen en/of sociale problemen (eerstelijns zorg) en het zo nodig doorverwijzen volgens de interne zorgstructuur. Voert gesprekken met leerlingen en/of ouders/verzorgers over resultaten en verzoeken om problemen te bespreken. Treft corrigerende maatregelen. Werkt initiërend en coachend op het terrein van onderwijs, begeleiding en de kwaliteitsaspecten daarvan.
Doelstelling:
schoolbeleid formuleren door managementteam.
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
21
4.1.5
Taken van de docent-innovator in relatie tot leerlingenzorg:
Draagt in teamverband zorg voor het begeleiden en ondersteunen van leerlingen bij leerlingen en/of sociale problemen (eerstelijns zorg) en het zo nodig doorverwijzen volgens de interne zorgstructuur. Voert gesprekken met leerlingen en/of ouders/verzorgers over resultaten en verzoeken om problemen te bespreken. Treft corrigerende maatregelen. Draagt zorg voor de ontwikkeling van het onderwijs en de professionele ontwikkeling van collega’s door het, in samenspraak met de onderwijsontwikkelaars en afdelingsleiders, opstellen van team- en/of locatieoverstijgende meerjaren onderwijsprogramma’s, rekening houdend met maatschappelijke- en of landelijke onderwijsontwikkelingen.
Doelstelling: 4.1.6
schoolbeleid formuleren door managementteam.
Taken van de docent-afdelingsleider in relatie tot leerlingenzorg:
Draagt in teamverband zorg voor het onderwijs door - het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van activiteiten gericht op het overdragen van kennis en vaardigheden; -het begeleiden van de instroom, voortgang, doorstroom en uitstroom van leerlingen; -het bijdragen aan de verwerving van stageplaatsen in het kader van de beroepspraktijkvorming en het bijdragen aan de plaatsing van de leerlingen; -het voorbereiden, bewaken en (doen) beoordelen van de praktijkvorming van de leerling mede via gesprekken met zowel de leerling als de stagebegeleider; -het begeleiden en ondersteunen van leerlingen bij leerproblemen en/of sociaalemotionele problematiek en het zo nodig doorverwijzen volgens de interne zorgstructuur; -het voeren van gesprekken met ouders/verzorgers van de leerlingen over resultaten en het bespreken van problemen; -het treffen van corrigerende maatregelen; -het doen afnemen van diagnostische toetsen; -het plannen en analyseren van voortgangsgesprekken met leerlingen en het op basis daarvan adviseren inzake leertrajecten en/of doorverwijzingen.
Draagt mede zorg voor de ontwikkeling van het beleid van de locatie en het Grotius college door: -het signaleren van relevante ontwikkelingen en het doen van aanbevelingen; -het al dan niet als voorzitter/projectleider deelnemen aan werk- en projectgroepen binnen de locatie en/of het Grotius college en het vertalen van de resultaten van dit overleg naar het teamniveau binnen de locaties; -het deelnemen aan externe werk- of projectgroepen.
Is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het beleid van een team door: -het (doen) ontwikkelen van korte en middellange termijn beleids- en activiteitenplannen op het terrein van het onderwijsaanbod,kwaliteitszorg, leerlingenbeleid, werkvormen, organisatie en middelenverdeling binnen de door de locatiedirecteur gestelde kaders; -het zich op de hoogte houden van ontwikkelingen in het onderwijsveld van een team. Geeft leiding aan de uitvoering van het beleid en de dagelijkse gang van zaken binnen een team en de locatie door: -het op basis van vastgesteld beleid uitwerken van een leer-/beleidsplan voor het onderwijs verzorgd door een team en het toezien op de uitvoering ervan; -het zorgdragen voor een goed werk- en onderwijsklimaat binnen een team;
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
22
-het bemiddelen bij conflicten; -het jaarlijks formuleren van voorstellen ten behoeve van de begroting en het formatieplan voor een team; -het bewaken van het toegewezen budget; -het (doen) uitvoeren van het leerlingenbeleid en de leerlingenbegeleiding binnen een team; -het initiëren, coördineren en bewaken van teamoverstijgende projecten; -het treffen van disciplinaire maatregelen bij gedragsproblemen van leerlingen.
Geeft leiding aan de docenten binnen een team en/of leden van het onderwijs ondersteunend personeel binnen het team en/of de locatie door: -het coördineren en bewaken van de werkzaamheden; -het zorgdragen voor een optimale personele bezetting; -het verdelen van de taken; -het zorgdragen voor een adequate overlegstructuur; -het bewaken van de kwaliteit van de medewerkers binnen het team en het zo nodig initiëren van (bij)scholing van de medewerkers.
4.1.7
Leerlingbesprekingen:
Met de invoering van de teamstructuur geldt dat leerlingbesprekingen tot de verantwoordelijkheid van het betreffende team zijn gaan behoren. Elk team zal daartoe binnen de overlegmomenten ruimte dienen te vinden. Er worden tenminste drie leerlingbesprekingen per schooljaar gehouden, voorafgaand aan de rapportvergaderingen. De laatste leerlingbespreking vindt plaats eind mei omdat dit de gelegenheid biedt te kunnen bijstellen. Rapportvergaderingen vinden drie maal per schooljaar plaats. Binnen het PrO wordt twee maal per schooljaar een rapport uitgereikt. De mentor is de inhoudelijk voorzitter van de leerlingbespreking. De docentafdelingsleider neemt zoveel mogelijk deel aan deze besprekingen. De leerlingbespreking dient gericht te zijn op het ontwikkelingsvermogen van de leerling i.c. groep. Aan de hand van vooraf ingevulde evaluatielijsten kan de inhoudelijk voorzitter vooraf bepalen welke specifieke leerlingen uit zijn groep besproken zullen worden. Centraal staan hierbij de beantwoording van de vijf kernvragen in de cyclus van planmatig handelen. De mentor verzamelt uit de dossiers informatie en informeert bij relevante functionarissen zoals schoolmaatschappelijk werker, remedial teacher, teneinde een zo volledig mogelijk beeld van de leerling te krijgen. Alleen de aangemelde leerlingen worden besproken volgens de direct-effectmethodiek: via (een beknopte vorm van) intervisie leerlingen bespreken zodanig dat na afloop een ieder weet wie wat gaat doen, op welke manier en welke aanpak volgens het team het beste voor deze leerling is. Afspraken worden vastgelegd in het handelingsplan en bij de volgende leerlingbespreking geëvalueerd. Als er tijd over is, worden andere leerlingen besproken. Doelstelling: Doelstelling: Doelstelling:
facilitering AVO-docenten bovenbouw voor bijwonen leerlingbesprekingen. gebruikmaking van de "direct-effect"-methodiek om leerlingen effectief en gestructureerd te bespreken. opzet en inhoud van leerlingbesprekingen.
4.1.8 Leerlingvolgsysteem: In het leerlingvolgsysteem wordt informatie vermeld zodat een profielschets op het gebied van leervorderingen en/of sociaal-emotionele ontwikkeling en/of gedragsproblematiek van een leerling duidelijk wordt op basis waarvan handelingsplannen kunnen worden opgesteld en gewijzigd.
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
23
Het leerlingvolgsysteem maakt deel uit van de zorgstructuur. 4.1.9
Omgaan met handelingsplannen; planmatig handelen:
Het handelingsplan is gebaseerd op de volgende kernvragen: wat is het probleem van deze leerling (probleemomschrijving). welke doelstelling formuleren we, SMART, specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en meetbaar, voor deze leerling (doelstelling; lange- en korte termijn) wat gaan we concreet met deze leerling(en) doen (aanpak). wie doet wat, wanneer en hoe (organisatie). wanneer en hoe evalueren het resultaat (conclusie en evaluatie). De term "handelingsplan" is uitsluitend voorbehouden aan hetgeen de mentor, in samenwerking met het docententeam, opstelt. Indien andere deskundigen, bij voorbeeld de ambulant begeleiders vanuit de scholen voor speciaal onderwijs, op hun vakgebied plannen opstellen, dan dient dit in het handelingsplan dat de mentor beheert te worden opgenomen. Wanneer de aard van de problematiek daartoe aanleiding geeft, dan stelt de mentor in overleg en samenspraak met de zorgcoördinator een handelingsplan samen waarin de specifieke zorg en aanpak benoemd wordt. Dit handelingsplan kan als basis dienen voorafgaand aan een eventuele plaatsing in de time-in voorziening. Indien sprake is van vertrouwelijke informatie, dan dient een aantekening te worden gemaakt dat een handelingsplan door een andere deskundige opgemaakt, aanwezig is. Het (groeps) handelingsplan kan opgevat worden als een verslag van de leerlingbespreking waarin het planmatig handelen rond de betreffende leerling of groep aan de orde is gesteld. De antwoorden op de vijf kernvragen worden hierin vastgelegd. Het is van belang dat afspraken over een leerling zoveel mogelijk in het groepsplan moeten passen. Dit wil zeggen dat de docent niet met een aantal individuele handelingsplannen per klas werkt, maar met een groepsplan waarbij voor leerlingen op onderdelen extra afspraken gelden. Door middel van individuele handelingsplannen waarin wordt vermeld welke complementaire ondersteuning voor deze leerling zal worden geboden, wordt hierin voorzien. Elke leerling heeft een eigen leerlingdossier waarin ook het ingevulde handelingsplan is opgenomen. Planmatig handelen betekent: verschillende activiteiten volgens een vooraf overeengekomen systematiek plannen. Voor het planmatig handelen zijn 3 kernvragen belangrijk: 1. Wat heeft de leerling nodig en wat is wenselijk. 2. Welke condities zijn hierbij van belang. 3. Wie doet wat, wanneer en hoe. Men kan 4 fases onderscheiden bij het opstellen van een handelingsplan: 1. Signaleringsfase – opsporen van leerlingen met problemen 2. Diagnosefase – verkrijgen van informatie over oorzaak en achtergrond problemen 3. Begeleidingsfase – m.b.v. een handelingsplan problemen verhelpen of verminderen 4. Evaluatie fase – d.m.v. leerlingbespreking het effect van de begeleiding nagaan, bijstellen, voortzetten of stopzetten. Signaleringsfase: Het onderwijskundig rapport van de leerling is het uitgangspunt voor een eerste typering van de leerling naar een probleemgebied. Bij aanvang van het schooljaar wordt begonnen met het samenstellen van een klassenstaat. De gegevens hiervoor zijn vermeld in het leerlingdossier.
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
24
Het onderwijskundig rapport wordt kritisch geanalyseerd op volledigheid door de betreffende deskundige indien zich een hulpvraag voordoet. In het leerlingvolgsysteem zijn vorderingen van leerlingen systematisch opgeslagen.
Diagnosefase: Specialisten kunnen worden ingeschakeld bij een uitgebreide diagnose van het probleem. Waar nodig kan een beroep gedaan worden op deskundigen buiten de school. Doelstelling: Doelstelling:
elke docent is in staat problemen tijdig te signaleren. het samenstellen van een klassenstaat aan het begin van het schooljaar per leerjaar.
De cyclus met betrekking tot planmatig handelen wordt drie maal per schooljaar doorlopen. Begeleidingsfase: Specialisten binnen de school begeleiden leerlingen met speciale problemen. Doelstelling:
docenten verwerken de informatie in de handelingsplannen.
De docent is competent ten aanzien van de uitvoering van het handelingsplan van de individuele leerling tijdens de reguliere les. De docent is competent ten aanzien van het hanteren van flexibele werkvormen. De docent is competent ten aanzien van het werken met verschillende instructiegroepen. Evaluatie fase: De leerlingbespreking is een vast onderdeel van de leerlingbegeleiding De leerlingbespreking is het startpunt van nieuwe begeleidingsmaatregelen voor leerlingen. De taken en verantwoordelijkheden van zorgfunctionarissen zijn geregeld.
4.2 Zorg tweedelijns. De tweedelijns zorg bestaat uit de meer specifieke begeleiding ten aanzien van studie- en beroepskeuze, studiebegeleiding en sociaal-emotionele begeleiding, uitgevoerd door onder andere de remedial teacher, decaan, schoolmaatschappelijk werker, faalangstreductietrainer, psycholoog. Leerlingen kunnen zich voor problemen van persoonlijke en vertrouwelijke aard wenden tot een vertrouwenspersoon. Waar mogelijk dient de tweedelijns zorg ingebed te worden in en tijdens reguliere contactmomenten c.q. lessituaties. Doelstelling:
(aspecten van) tweedelijns zorg waar mogelijk inbedden in en tijdens reguliere contactmomenten c.q. lessituaties.
De zorgfunctionarissen in de tweede lijn hebben taken op het terrein van hun specifieke deskundigheid en hun specifieke interventies bij het leren. Hun activiteiten zijn veelal opgenomen in het handelingsplan van de leerling waarvan de voortgang besproken kan worden in een daarvoor geplande leerlingbespreking. 4.2.1 Taken van de remedial teacher: De remedial teacher ondersteunt de mentor/docent, indien nodig, bij het uitvoeren van individuele handelingsplannen met betrekking tot leerachterstanden. De remedial teacher ondersteunt, waar nodig, leerlingen in hun leerontwikkeling. De remedial teacher ondersteunt de mentor/docent bij de begeleiding van leerlingen met dyslectische problemen of voert de begeleiding zelf uit.
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
25
4.2.2 Taken van de schoolmaatschappelijk werker: De schoolmaatschappelijk werker ondersteunt de mentor/docent bij handelingsplannen op het gebied van sociaal-emotionele begeleiding en/of gedragsproblematiek of voert deze begeleiding zelf uit. 4.2.3 Taken van de psycholoog: De psycholoog, werkzaam vanuit OnderwijsAdvies of het Haags Centrum voor Onderwijsondersteuning, ondersteunt de mentor bij handelingsplannen op het gebied van leerproblemen, sociaal-emotionele problematiek en diagnostiek. 4.2.4 Taken van de faalangstreductietrainer: De faalangstreductietrainer verzorgt de specifieke trainingen rond het ontwikkelen van zelfvertrouwen van leerlingen. 4.2.5 Taken van de decaan: De decaan plant en analyseert voortgangsgesprekken met leerlingen en adviseert op basis hiervan inzake leertrajecten en/of doorverwijzingen ten aanzien van studie- en beroepskeuze. De decaan geeft voorlichting over beroepen en opleiding. De decaan verzorgt keuzebegeleiding: leerlingen voldoende informatie geven over opleidingen en beroepen zodat zij weten waaruit zij kunnen kiezen, met als doel bewustmaking en informatieoverdracht. 4.2.6 Taken van de zorgcoördinator: Ontwikkelt het zorgbeleidsplan en houdt toezicht op de uitvoering hiervan. Het aansturen en begeleiden bij het opzetten van handelingsplannen. Het ondersteunen van mentoren bij het opstellen en uitvoeren van handelingsplannen. Het leiding geven aan het externe zorgteam. Het leiding geven aan het interne zorgteam. Het leiding geven aan de medewerk(st)ers van de time-in voorziening. Het coachen van docenten, mentoren en tweedelijns specialisten bij de uitoefening van hun taak. Het mee ontwikkelen en implementeren van het zorgbeleid in de school. Het signaleren en verhelpen van knelpunten in de zorgstructuur. Het ondersteunen van het management bij het omgaan met problematische leerlingen. Het periodiek overleg voeren met zorgcoördinatoren van de deelnemende VMBO scholen in het samenwerkingsverband en de zorgcoördinator van het samenwerkingsverband over inzet van bovenschoolse voorzieningen; inzet van derdelijns specialisten; afstemming van schoolzorgplannen en het zorgplan van het samenwerkingsverband; toelating en plaatsing van zorgleerlingen; bijdragen vanuit het samenwerkingsverband aan realisering en verdere ontwikkeling van de gemeenschappelijke aanpak van de leerlingenzorg. 4.2.7 Taken van de vertrouwenspersoon: De vertrouwenspersoon is voor alle bij de school betrokkenen aanspreekbaar voor zaken van persoonlijke en vertrouwelijke aard De vertrouwenspersoon kan eveneens functioneren als eerste aanspreekpunt bij vermoedens van of klachten met betrekking tot ongewenste intimiteiten of (seksuele) intimidatie van de kant van een medeleerling of medewerker van de school, dan wel machtsmisbruik of lichamelijk geweld De vertrouwenspersoon hoort de betrokkene en adviseert over de aard en wijze van verdere afhandeling. Dit advies kan ook inhouden verwijzing naar (externe) hulpverleners De vertrouwenspersoon geeft voorlichting aan ouders/verzorgers en leerlingen over de doelstellingen en taken van de vertrouwenspersoon
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
26
De reglementen inzake klachtenbehandeling en ongewenst gedrag zijn van toepassing
4.2.8 Systeem van leerlingbesprekingen: Er zijn afspraken over de onderlinge communicatie tussen de verschillende zorgfunctionarissen zoals vertrouwenspersonen, remedial teacher, schoolmaatschappelijk werk, zorgcoördinator. Doelstelling:
opstellen afspraken onderlinge communicatie
4.2.9 Intern zorgteam: Het interne zorgteam is verantwoordelijk voor de tweedelijns zorg. Rollen: Leerlingbegeleiding: het regelen en/of uitvoeren van begeleiding van de zorgleerling. Ondersteuning: het richten op de versterking van het primaire proces door zoveel mogelijk mentoren en docenten te ondersteunen bij het zelf oplossen van problemen. Preventie: het signaleren waar er in de schoolorganisatie behoefte is aan scholing of andere maatregelen ter voorkoming van schooluitval of het ontstaan van problemen bij leerlingen. Bewaking: het beheren van afspraken die gemaakt zijn ten aanzien van zorgleerlingen en de overige zaken die tot de taak van het team behoren. Samenstelling: Mentor Zorgcoördinator Doelstelling:
professionalisering intern zorgteam per leerjaar en onderwijssoort
Taken: Coördineren en stimuleren van zorgactiviteiten; indien van toepassing met gebruikmaking van de daartoe opgestelde procedures en protocollen. Opstellen van handelingsplannen voor een individuele leerling of een groep leerlingen in samenwerking met de mentor en/of docent en het evalueren hiervan. Signalen van mentoren herkennen over gewenste ondersteuning en in samenhang hiermee voorstellen doen voor scholing. Fungeren als vraagbaak voor mentoren/docenten die een snel antwoord willen op een niet zo complex probleem. Intermediair van de school naar derdelijns zorg, extern zorgteam en externe deskundigen en andere scholen. Onderhouden van contacten met het SWV-VO/SVO en de regionale expertisecentra (REC). Verslagleggen in het leerlingvolgsysteem. Randvoorwaarden: Voldoende facilitering Vaste overlegmomenten Draagvlak binnen de school Steun vanuit de schoolleiding Streven naar continuïteit in de samenstelling van het intern zorgteam Vastleggen van de bevoegdheden en procedures binnen het intern zorgteam
4.3 Zorg derdelijns. De derdelijns zorg bestaat uit externe instellingen of personen, waarmee de school contact heeft of waarop de school een beroep kan doen bij een specifieke hulpvraag. In de terminologie van passend onderwijs wordt hierbij gesproken over breedtezorg, de zorg om de school heen maar waarbij de school zelf de verantwoordelijkheid draagt voor het onderwijs, de zorg en de ontwikkeling van de leerlingen, echter met hulp van derden.
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
27
4.3.1 Indicatoren externe relaties Binnen de school is het volgende van toepassing: Interne zorg: Er is een goed systeem van interne zorg; Elke docent is zich voldoende bewust van de grenzen van onze interne zorg; Respect voor deze grenzen. Externe deskundigheid: Indien nodig, worden externe deskundigen ingeschakeld, waarvan, niet limitatief, deel uit maken: huisarts; Bureau Jeugdzorg, jeugdarts, centrale zorgcommissie SWVVO/SVO, preventief ambulante begeleiding, logopedie en ambtenaar leerplicht; Beschikking over voldoende deskundigheid buiten de school waarmee het totale zorgsysteem compleet is. Informatie/Procedure: Iedereen binnen de school, docenten, mentoren, coördinatoren, schoolleiding, is voldoende op de hoogte van de mogelijke externe deskundigheid; Voor de contacten met en het inschakelen van externe deskundigen worden transparante procedures gevolgd met inachtneming van het privacyreglement van de school. Gebruik: Iedereen binnen de school, docenten, mentoren, coördinatoren, schoolleiding, is voldoende op de hoogte van de competentiemogelijkheden van externe deskundigheid ten aanzien van de bijdrage(n) aan de hulpvraag van de school. Doelstelling: 4.3.2
externe deskundigheid is binnen de school voldoende bekend.
Extern zorgteam:
Het externe zorgteam is verantwoordelijk voor de derdelijns zorg en bestaat uit leden van het interne zorgteam en externe deskundigen. Rollen: Leerlingbegeleiding: het regelen en/of uitvoeren van begeleiding van de zorgleerling door externe deskundigen. Consultatie: het zorgteam stelt aan de hand van, door de zorgcoördinator en/of andere externe deskundigen, ingebrachte zorgleerlingen een plan op dat, voor zover dit van toepassing is binnen de school, door de zorgcoördinator met de mentor besproken wordt. Preventie: het zorgteam kan signaleren waar er in de schoolorganisatie behoefte is aan scholing of andere maatregelen ter voorkoming van uitval of het ontstaan van problemen bij leerlingen. Bewaking: het zorgteam beheert de afspraken die gemaakt zijn ten aanzien van zorgleerlingen en de overige zaken die tot de taak van het team behoren. Samenstelling: Docent-afdelingsleider Zorgcoördinator Jeugdmaatschappelijk werk(st)er Jeugdformaat Ambtenaren leerplicht gemeente Delft, Pijnacker-Nootdorp en Rijswijk; ambtenaren leerplicht gemeente ’s-Gravenhage en Westland op afroep Medewerk(st)er Bureau Jeugdzorg Haaglanden Medewerk(st)er jeugdgezondheidszorg (jeugdverpleegkundige) Medewerker politie Haaglanden (jeugdzaken)
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
28
Notulist
Taken: Coördineren en stimuleren van zorgactiviteiten; indien van toepassing met gebruikmaking van de daartoe opgestelde procedures en protocollen. Opstellen van handelingsplannen voor een individuele leerling of een groep leerlingen in samenwerking met de mentor en/of docenten en het evalueren hiervan. Verbindingslijn van de school naar derdelijns zorg waaronder het doen van een melding in de Haagse Verwijsindex en andere scholen. Onderhouden van contacten met het SWV VO/SVO en de regionale expertisecentra (REC). Wanneer op grond van de probleemanalyse en diagnose kan worden geconcludeerd dat een leerling niet (meer) binnen de zorgstructuur van het SWV geholpen kan worden, wordt gesproken van dieptezorg: zorg in gespecialiseerde voorzieningen in het SWV VO/SVO of in de regio zoals het speciaal onderwijs. De beoordeling over de inzet van dieptezorg wordt grotendeels uitgevoerd door de Centrale Zorg Commissie van het SWV VO/SVO. Bij doorplaatsing van de leerling wordt de verantwoordelijkheid overgedragen aan deze voorziening. Randvoorwaarden: Voldoende facilitering van de leden van het zorgteam. Vaste overlegmomenten. Draagvlak binnen de school. Steun vanuit de schoolleiding voor de activiteiten van het zorgteam en beleidsmatige implementatie binnen de school. Streven naar continuïteit in de samenstelling van het zorgteam. Vastleggen van de bevoegdheden en procedures binnen het externe zorgteam. Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) vormt een schakelpunt met het externe zorgteam waarbij het jeugdmaatschappelijk werk vanuit Jeugdformaat een verbindende rol speelt tussen de school en het Centrum voor Jeugd en Gezin. Doelstelling: Doelstelling:
implementeren van de aanbevelingen voortvloeiend uit het onderzoek kwaliteit van zorg: protocolleren en professionaliseren van het externe zorgteam en vorming expertise; protocolleren van de samenwerking met het Centrum voor Jeugd en Gezin.
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
29
Dossiervorming en dossierinzage. In het elektronisch leerlingvolgsysteem worden de navolgende gegevens opgenomen: Naam; geboorteplaats- en datum; geslacht; nationaliteit; Datum van inschrijving; Na(a)m(en) en adres(sen) van de ouder(s); telefoonnummer(s); e-mailadres(sen); Burgerservicenummer of onderwijsnummer leerling; school van herkomst; gegevens onderwijskundig rapport en plaatsingsadvies basisonderwijs; Tijdstip van verlaten van de school en de reden daarvan; adres bij het verlaten van de school; gegevens over studievorderingen; opleidingsgegevens; profielgegevens; vakkenpakket; persoonlijk lesrooster; Aanwezigheid van een zorgdossier; Aanwezigheidsregistratie en leerplichtgegevens; Gegevens over de lichamelijke gesteldheid en leerstoornissen van de leerling; Andere gegevens die voor het functioneren van de school of voor het verkrijgen van faciliteiten onmisbaar zijn. Doelstelling: De
adequate verslaglegging in het leerlingvolgsysteem
hangmap van de leerling bevat de volgende informatie: Inschrijfformulier Kopie van het paspoort; burgerservicenummer of onderwijsnummer Uittreksel gemeentelijke basisadministratie Onderwijskundig rapport van de toeleverende school (afschrift van) beschikking SWV/RVC/CvI REC
Het mentordossier bevat de volgende informatie per leerling: Handelingsplan. Verslagen van leerlingbesprekingen, zorgbesprekingen, rapportbesprekingen, gesprekken met ouders/verzorgers en overige relevante informatie. Afschriften van correspondentie. Overzicht van voorvallen, schorsing, etc. Advies voor het komende schooljaar. Het mentordossier bevat de volgende informatie per klas: Overzichten van de rapporten. Overzichten van de rapportbesprekingen. Verslaglegging van de leerlingbesprekingen. Het
zorgdossier bevat, indien van toepassing, de volgende informatie: Verslaglegging van bespreking in het intern zorgoverleg. Verslaglegging van bespreking in het extern zorgoverleg. Verslaglegging van bespreking in het overleg van de Centrale Zorg Commissie. Kennisgevingen van (vermoedelijk ongeoorloofd) schoolverzuim. Correspondentie van vertrouwelijke aard en overige correspondentie. E-mailberichten van- en met hulpverlenende instellingen. Afschriften van onderwijskundige rapporten en handelingsplannen voor de aanvraag van leerlinggebonden financiering alsmede van indicatiestellingen hiervan.
Het dossier wordt bijgehouden door de mentor. Het zorgdossier wordt bijgehouden door de zorgcoördinator. De school vernietigt zowel het dossier als het zorgdossier vijf jaar na vertrek van de leerling. Het is de school alleen toegestaan, na schriftelijke toestemming van de ouders/verzorgers, informatie uit het dossier toe te zenden aan derden. De schoolleiding bepaalt wie, met in acht neming van de wet op de privacy, inzage heeft
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
30
in het leerlingvolgsysteem en het dossier van de leerling. Ouders/verzorgers hebben in ieder geval inzagerecht. Zij hebben evenwel geen toestemming om rapportage uit het dossier te verwijderen. Als ouders/verzorgers het dossier willen inzien, dan gebeurt dit in aanwezigheid van de mentor. Bepaalde informatie in het dossier kan schadelijk zijn voor de leerling als dit ingezien wordt door de ouders/verzorgers. Bedoelde informatie wordt dan ook niet opgenomen in het hier beschreven dossier. De bescherming van de privacy van de leerling is de eerste verantwoordelijkheid van de school. Bij het samenstellen van het dossier verdient dit aandacht.
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
31
5
Toets- en begeleidingsmateriaal
Bij ons op school is het volgende geregeld: Docent: Docenten weten wat op school aanwezig is; De docent maakt gebruik van naslagwerken uit de orthotheek om zich te verdiepen in leer- en gedragsproblemen; Het materiaal wordt per vakgroep geordend en samengesteld; Leerlingen krijgen diskettes voor thuis die behoren bij de methode; De vakleerkracht kan in overleg met de remedial teacher remediërend en/of aanvullend materiaal in de orthotheek verkrijgen. Mentor: Er is een centrale plaats voor onderzoeks- en begeleidingsmateriaal, de mentor vergaart daar materiaal voor onderzoek; De mentor kan met vragen over materiaal terecht bij de remedial teacher; Tweede lijn: De leerlingen van het eerste leerjaar worden in de eerste weken gescreend op: dyslexie, begrijpend lezen en rekenen;
Een nader (diagnostisch) onderzoek wordt afgenomen door: - de remedial teacher - een aan de school verbonden specialist - een extern deskundige (psycholoog, orthopedagoog)
Op -
In -
school is begeleidingsmateriaal op het gebied van: spelling technisch lezen begrijpend/studerend lezen wiskunde Nederlands als tweede taal (NT-2) moderne vreemde talen
de orthotheek bevindt zich materiaal over: achtergrondinformatie over leren materiaal om te lenen software informatie over nieuwe materialen/boeken
Doelstelling: Doelstelling:
budgettering en vestigingsplaats orthotheek beschikbaarheid en actualisatie borgen van toets- en begeleidingsmateriaal
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
32
6
Samenwerking
Met de gemeente(n): In het kader van verplichtingen voortvloeiend uit de leerplichtwet is er frequent contact met de leerplichtambtenaren van die gemeenten waar leerlingen wonen en bij het Grotius College zijn ingeschreven. Daarnaast is er contact met de regionale meld- en coördinatiepunten van de betreffende gemeenten. Aandachtspunt hierbij is het, tijdig, aanmelden en registreren van voortijdig schoolverlaters en/of de zogeheten “thuiszitters”: leerlingen voor wie op dat moment geen op de zorgvraag afgestemd onderwijs in combinatie met hulpverlening kan worden geboden. Het beleidskader Jeugd Delft 2011-2014 van de gemeente Delft vermeldt verschillende doelstellingen waarbij de school als partner betrokken zal worden of betrokken is. Inhoudelijk dient het in Delft bestaande mentorproject “Pangeea”, dat draait op de inzet van vrijwilligers, versterkt te worden en het bereik vergroot te worden. In het schooljaar 2010/2011 was er voor risicojongeren rond het 15e jaar vanuit de jeugdgezondheidszorg een extra preventief consultatiemoment ingevoerd waarin het Grotius college participeerde. Inmiddels is deze pilot beëindigd. In het kader van het Gemeentelijke Onderwijs Achterstandenbeleid (GOA) wordt onderscheid gemaakt in voorzieningen en projecten. Hieronder vallen onder andere de projecten “Kopklas” en “VO taalbeleid”. De locatiedirecteur onderhoudt, op afroep, contact met de vertegenwoordiger van de gemeente Delft inzake beleidsvorming binnen de school. Tevens participeert de locatiedirecteur in de werkgroep “onderwijsachterstanden”. Met andere scholen binnen het samenwerkingsverband: Binnen het platform zorgcoördinatoren, tot stand gekomen vanuit het SWV VO/SVO participeren de zorgcoördinatoren van de Delftse voortgezet onderwijslocaties. Doelstellingen van het platform zijn het uitwisselen van kennis en ervaringen op zorggebied, intercollegiale consultatie en uitwisseling van actuele of toekomstige ontwikkelingen. Het platform levert een bijdrage in de verdergaande professionalisering van de zorgstructuur binnen het SWV VO/SVO. Met onderwijs/zorgvoorzieningen: De Rebound is een voorziening die op het continuüm van onderwijs en zorg als tijdelijk instrument gebruikt kan worden in het bovenschoolse onderwijs- en zorgaanbod van de scholen binnen het SWV VO/SVO. De Rebound is bedoeld voor leerlingen waarbij voor de school zowel als voor de leerling zelf de manifeste gedragsproblematiek het onderwijsleerproces belemmert. Verwacht kan worden dat de gedragsproblematiek binnen een periode van maximaal drie maanden hanteerbaar kan worden gemaakt voor de school van herkomst of voor een andere school voor voortgezet onderwijs binnen of buiten het Samenwerkingsverband. Het zogeheten FLOW-traject, flexibele trajecten langs onderwijs naar werk, is gericht op leerlingen die al enige tijd thuis zitten of thuis dreigen komen te zitten. Hierbij wordt gezocht naar een persoonlijke balans in een aanbod van hulpverlening, onderwijs en (oriëntatie op) stage of werk. Aan het einde van dit traject dient de leerling een passende plek te hebben gevonden in het (beroeps)onderwijs of werk. Er wordt gestreefd naar de opzet van een voorziening voor zogeheten “ZMOLK”leerlingen, zeer moeilijk opvoedbare en –lerende kinderen.
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
33
Er is sprake van een populatie leerlingen die moeilijk plaatsbaar is vanwege complexe problematiek en hierdoor docenten binnen de scholen waar deze leerlingen zijn geplaatst in handelingsverlegenheid brengen. Het gaat om leerlingen die vallen tussen PrO, onderwijs aan zeer moeilijk opvoedbare-, dan wel zeer moeilijk lerende kinderen. Bij dit type kind zijn de kenmerken laag cognitief functioneren dat zich niet laat sturen met reguliere gedragsregulatie. De school participeert in de onderzoeks/adviesgroep die een dergelijke voorziening mogelijk moet maken en bestaat uit de coördinator SWV VO/SVO en vertegenwoordigers vanuit de gemeente, het regulier- en speciaal voortgezet onderwijs. Met het MBO: In het kader van de ontwikkeling van doorlopende leerlijnen is met het ROC Mondriaan College te Den Haag, een functionele werkrelatie ontstaan gebaseerd op (het ontwikkelen van) leerwerktrajecten alsmede het binnen de school verzorgen van onderwijs gebaseerd op assistentenniveau, niveau 1, van het ROC. In samenwerking met het Mondriaan college wordt een één- of tweejarig traject ontwikkeld gebaseerd op het te behalen niveau 1. Inmiddels is een AKA-opleiding, arbeidsmarkt gekwalificeerde assistentenopleiding, gerealiseerd voor de richting consumptieve techniek. Het streven is gedurende de looptijd van dit zorgbeleidsplan deze opleiding op deze locatie aan te bieden. Het “regionaal arrangement beroepsonderwijs Delft” is van toepassing. Dit loopt echter in 2012 af. Een nieuw te vormen aanbod van intersectorale programma’s, technologie en commercie; technologie en dienstverlening en commercie en dienstverlening, zal worden opgenomen in het regionaal plan onderwijsvoorzieningen, RPO. Hieraan wordt door de drie Delftse scholen voor voortgezet onderwijs gewerkt. Het RPO zal mede ondertekend worden door het MBO. In samenwerking met het MBO, het lokale- en regionale bedrijfsleven, vindt overleg plaats tussen de rectoren van de Delftse scholen voor voortgezet onderwijs en het college van bestuur van het ROC Mondriaan college. Doel is om te komen tot een nieuwe opzet van de beroepskolom met aanscherping van het onderwijsaanbod en de onderwijsorganisatie in een nieuwe school. Bestaande opleidingen kunnen hierdoor verdwijnen, elders kunnen gaan plaatsvinden of opgaan in nieuwe onderwijsprogramma’s. Met stage-, leerwerkbedrijven en – instellingen: Om leerlingen te laten kennismaken met bedrijven en instellingen en leerlingen een stage- c.q. leerwerkplaats aan te kunnen bieden is een netwerk van belang om de leerling recht te doen aan zijn mogelijkheden en het bedrijf/instelling ervaring te laten opdoen met toekomstige werknemers.
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
34
Overzicht doelstellingen. pagina Doelstelling 6 6 8
8
8 8
9
9
9 9
9 9
te nemen stappen
prioriteit te realiseren begeleiding van leerlingen adequate doorstroom hoog lopende op de agenda van de naar tweede en derdehet docententeams. lijns zorg. schooljaar studievaardigheden impleprotocol ontwikkelen. minder lopende menteren binnen de lessen. hoog het schooljaar implementeren en integreren mentoren vullen SCOL hoog januari meetinstrumenten en in. 2012 programma’s sociaalemotionele ontwikkeling. vroegtijdig signaleren van docenten en mentoren hoog januari (sociaal-emotioneel) leren signaalgedrag te 2012 probleemgedrag op interpreteren en hierindividueel-, klas-, of op te anticiperen. schoolniveau en hierop tijdig effectieve zorgarrangementen inzetten. pedagogisch-didactisch gebruikmaken van hoog lopende handelen van docenten professionaliseringshet verbeteren. meter. schooljaar scholing van docenten en organiseren van voor- hoog lopende onderwijsondersteunend lichtingsbijeenkomsten het personeel op het gebied van en gebruikmaking van schooljaar specifieke (gedrags) het scholingsaanbod problematiek. van het SWV VO/SVO. implementeren van de afspraken maken met hoog januari aanbevelingen voortvloeiend de betreffende 2012 uit het onderzoek kwaliteit partijen en van zorg: formaliseren van -afstemming met jeugdhulp- gemaakte afspraken. verlening; hoog januari -afstemming met toeleve2012 rend- en vervolgonderwijswaaronder het op mentorniveau verder uitwerken en professionaliseren van de zogeheten “warme overdracht”. het in het ongerede geraakte integraal veiligheidsplan dat medio 2008 is samengesteld hervinden. integratie van het regionaal bewaken van de hoog lopende meldprotocol verzuim in het gemaakte beleidshet zorgbeleid. afspraken. schooljaar zorgdragen voor afstemming formaliseren van te hoog lopende tussen beleid vanuit de JGZ maken afspraken. het en de onderscheidene schooljaar ambtenaren leerplicht. herziening “handleiding voor de aanpak van leerlingen met gedragsproblemen”. toewerken naar gemeenscholen maken in hoog lopende
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
resultaat
concept gereed
35
9
11
12
17
18 en 30 19
21
21 21
21 21 22 22
schappelijke plaatsingsafspraken waar scholen zich aan dienen te conformeren. verkorten van indicatiestellingstermijn(en) en doorlooptijden bij ketenpartners. beleid formuleren aan de hand van het basisarrangement zorg in overleg en samenspraak met de Samenwerkingsverbanden primair onderwijs- en VO/SVO en met het bestuur mede op basis van het “regionaal plan onderwijsvoorzieningen ”. schoolintern informatie verstrekken inzake de ontwikkeling van het Stedelijk Punt Jeugd en het onderwijs- en zorgloket verbeteren van de benadering van ouders/verzorgers met allochtone achtergrond. (onderwijzend) personeel maakt op adequate wijze gebruik van het leerlingvolgsysteem. uitvoeren van het schoolbeleid zoals geformuleerd in de “regeling personeelsbeleid Grotius college” door het managementteam; invoeren Wet BIO. (na)scholing inzake beoordelen toetsuitslagen; test- en onderzoeksverslagen. inbedding en facilitering van taakstelling in docententeam. (na)scholing inzake vaststellen en uitvoeren handelingsplannen door mentoren en docenten. handelingsplannen worden schoolbreed ingevoerd. afstemming- en implementatie draaiboek/ procesbeschrijving dyslexie. schoolbeleid formuleren door managementteam inzake taken docent-ontwikkelaar. schoolbeleid formuleren door
gezamenlijk overleg met behulp van het SWV beleidsafspraken. overleg met ketenhoog partners over de wijze waarop dit kan plaatsvinden. agendering en toeken- hoog ning prioritering.
het schooljaar
na instemming van de gemeenteraad met de jeugdbeleidsnota, voorlichting geven.
minder hoog
maart 2012
gebruikmaken van voorlichtingsmateriaal en contactpersonen uit de betreffende groep(en) medewerkers scholen in verslagleggen.
hoog
januari 2012
hoog
lopende het schooljaar lopende het schooljaar
minder hoog
lopende het schooljaar. maart 2012
scholing organiseren.
minder hoog
april 2012
reserveren specifieke taaktijd.
minder hoog
februari 2012
hoog
oktober 2011
verticaal doorvoeren in alle leerjaren scholing in signalering dyslexie en handelen volgens protocol. takenpakket van functie is flexibel.
hoog
januari 2012 mei 2012
minder hoog
maart 2012
takenpakket van
minder
maart
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
minder hoog
gereed
36
23 23
23 25 25
25 25
27 27
28
29
29 32 32
managementteam inzake taken docent-innovator. facilitering AVO-docenten bovenbouw voor bijwonen leerlingbesprekingen. gebruikmaking van de direct-effect-methodiek om leerlingen effectief en gestructureerd te bespreken. opzet en inhoud van leerlingbesprekingen. elke docent is in staat problemen tijdig te signaleren. het samenstellen van een klassenstaat aan het begin van het schooljaar, per leerjaar. docenten verwerken de informatie in de handelingsplannen. (aspecten van) tweedelijnszorg waar mogelijk inbedden in- en tijdens reguliere contactmomenten c.q. lessituaties. opstellen afspraken onderlinge communicatie. professionalisering intern zorgteam per leerjaar en onderwijssoort.
functie is flexibel.
hoog
2012
minder hoog
februari 2012
minder hoog
februari 2012
hoog
januari 2012 februari 2012
hoog implementeren van het gebruik van klassenstaten.
minder hoog
juni 2012
scholing organiseren.
minder hoog
oktober 2011
minder hoog
februari 2012
hoog
december 2008 januari 2012
opstellen protocol.
omschrijven en bespreken van problematiek; aanpassen en bijstellen handelingsplannen externe deskundigheid is op basis van plan van binnen de school voldoende aanpak door de bekend. mentor evalueren van handelingsplan waarbij gebruik wordt gemaakt van externe deskundigen. implementeren van de in gezamenlijkheid aanbevelingen voortvloeiend met het SWV ontwikuit het onderzoek kwaliteit kelen en implemenvan zorg: protocolleren en teren van kennis en professionaliseren van het protocol; verbetering externe zorgteam en van kwaliteitskader en vorming expertise; -criteria. protocolleren van de samen- in overleg met de werking met het Centrum gemeente de samenvoor Jeugd en Gezin. werking vorm geven. budgettering en vestigingsinrichten ruimte 201; plaats orthotheek. budgettaire ruimte vinden. beschikbaarheid en actuaafspraken maken inzalisatie borgen van toets- en ke beheer orthotheek begeleidingsmateriaal.
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
hoog
hoog
februari 2012
hoog
maart 2012
hoog
maart 2012
hoog
april 2012
minder hoog
mei 2012
gereed
concept gereed
conceptconvenant gereed
37
Overzicht van afkortingen AKA AVO (Wet)BIO Cito CvI CZC DLE FLOW GOA HALT HAVO HCO HVI JGZ LGF LWOO MBO(2) NT-2 OCW PCL PrO REC ROC RPO RVC SCOL SMW SVO SWV VO VMBO VWO ZMO(L)K
: : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : :
arbeidsmarkt gekwalificeerde assistentenopleiding algemeen vormend onderwijs (wet) beroepen in het onderwijs centraal instituut voor toetsontwikkeling commissie voor indicatiestelling centrale zorg commissie didactische leeftijdequivalent flexibele trajecten langs onderwijs naar werk gemeentelijk onderwijsachterstanden beleid het alternatief hoger algemeen vormend onderwijs haags centrum voor onderwijsondersteuning haagse verwijsindex jeugdgezondheidszorg leerlinggebonden financiering leerwegondersteunend onderwijs middelbaar beroepsonderwijs (niveau 2) nederlands als tweede taal onderwijs, cultuur en wetenschap permanente commissie leerlingenzorg praktijkonderwijs regionaal expertisecentrum regionaal opleidingencentrum regionaal plan onderwijsvoorzieningen regionale verwijzingscommissie sociale competentie observatie lijst schoolmaatschappelijk werk speciaal voortgezet onderwijs samenwerkingsverband voortgezet onderwijs voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs voorbereidend wetenschappelijk onderwijs zeer moeilijk opvoedbare (en –lerende) kinderen
zorgbeleidsplan 2011-2012 Grotius college, locatie van Bleyswijckstraat
38