Zorgbeleidsplan Adriaan Roland Holstschool 2012-2013 1. Inhoud 1. Inhoud ................................................................................................................................................. 1 2. Inleiding ............................................................................................................................................... 2 3. Karakter van de school ........................................................................................................................ 2 4. Doelstellingen zorg .............................................................................................................................. 2 5. Het onderwijsproces en de algemene ondersteuning in de leerprocessen van de leerlingen ........... 3 6 Pedagogisch klimaat van de school ...................................................................................................... 4 7. De zorgprocessen ................................................................................................................................ 5 8. Externe deskundigen ......................................................................................................................... 11 9. Evaluatie en kwaliteitsbewaking/- verbetering. ................................................................................ 12 10. Protocollen en afspraken. ............................................................................................................... 13 Appendix: Begrippen ............................................................................................................................. 14
1
2. Inleiding De Adriaan Roland Holstschool is een school voor voortgezet onderwijs. De school is algemeen toegankelijk voor de niveaus vmbo-t, havo en vwo. De school is klein (circa 500 leerlingen) en heeft als denominatie vrijeschool. De leerlingen die ons worden toevertrouwd ontwikkelen zich op deze school van kind naar jongvolwassene, 12 – 19 jaar. In die ontwikkeling is goede leerlingzorg van fundamentele waarde. Deze notitie schetst wat wij aanbieden en hoe de processen in de leerlingzorg lopen. Dit zorgbeleidsplan heeft een duur van 1 schooljaar hangende de implicaties van het passend onderwijs.
3. Karakter van de school De ARH is een vrijeschool, d.w.z. een school waarbij de achtergrond van het leerplan door de antroposofie gevormd wordt. Belangrijke uitgangspunten zijn: De vrijeschool is een algemeen toegankelijke school. De denominatie is ‘vrijeschool’. De leerlingen worden niet alleen aangesproken op hun intellectuele vermogens maar ook op hun kunstzinnige ontwikkeling, sociaal gedrag en handvaardigheden (uitgedrukt in de term “hoofd, hart en handen”). Het aanbod van lesstof staat in relatie met de leeftijdsontwikkeling van de leerlingen. Het onderwijs is dus aangepast aan de levensfase van de leerlingen. De school kiest expliciet voor kunstzinnig onderwijs. Kunstvak is een verplicht vak in alle profielen van de havo en het vwo.
4. Doelstellingen zorg Doelstelling van de zorg op de ARH is: Leerlingen ondersteuning bieden, daar waar nodig is, evenals het signaleren van problemen van diverse aard waarbij het uitgangspunt is dat de leerlingen zoveel mogelijk deel uit blijft maken van de gemeenschap die de school als geheel vormt. Daar waar de zorg de mogelijkheden van de school overstijgt zoeken wij in overleg met de ouders contact met zorginstellingen buiten de school.
2
5. Het onderwijsproces en de algemene ondersteuning in de leerprocessen van de leerlingen 5.1 Lesrooster en klassengrootte Het lesrooster probeert afwisseling te bieden. Een leerlingen kan niet de hele dag dezelfde oefening doen in dezelfde houding. Daarom worden cognitieve activiteiten afgewisseld met motorische en belevingsactiviteiten. Dit houdt de leerlingen fris en betrokken. De groepsgrootte is afwisselend. Bij kunstvakken is de groep meestal niet groter dan 18 leerlingen. In de eerste twee leerjaren heeft iedere leerlingen 6 lesuren kunst- en ambachtvak per week, daarna 4 lesuren. 5.2 Groepsindeling Traditioneel werkten we met een heterogene klasindeling tot de Tweede Fase, daarna alleen nog in het hoofdonderwijs. Om de leerlingen cognitief gerichter te kunnen bedienen zijn we van dit model afgestapt. In homogeen verband is het gemakkelijker om te differentiëren. Ook is het simpeler om problemen te kunnen signaleren. 5.3 Teamleiders, vergaderingen en scholing De school is relatief klein. De school is hierom onderverdeeld in twee teams: de leerjaren 7/8/9 en 10/11/12. Alle processen van de twee onderscheiden leerjaren vallen in onder één van de twee teamleiders die hiervoor verantwoordelijk zijn. De teamleiders worden aangestuurd voor een rector, deze door een bestuurder. Hieronder is er intern een duidelijke structuur in taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Kwaliteitsprocessen worden nauw gevolgd, signalen en problemen snel opgepakt. Iedere maand zijn er drie teamvergaderingen en één algemene vergadering (voor iedereen samen). De teamvergaderingen zijn gericht op de processen die gaandeweg het schooljaar lopen. De algemene vergadering heeft vooral een informerend, scholend en pedagogisch karakter. In de teamvergaderingen worden problemen met leerlingen gesignaleerd en door de teamleider in een bijbehorend proces gezet. Twee maal per jaar is er een scholingsactiviteit voor alle medewerkers van de stichting samen. Het bovenschools management (bestuur en rectoren) bepaalt de inhoud hiervan. Dan zijn er scholingsmomenten binnen de eigen vestiging gericht op deskundigheidsbevordering.
3
6 Pedagogisch klimaat van de school 6.1 Veiligheid Veiligheid is een essentieel uitgangspunt om een leerproces op gang te brengen. Leerlingen die zich niet veilig voelen gaan onderpresteren. Ieder jaar monitoren wij middels een enquête de veiligheidsbeleving van de leerlingen. De uitkomsten hiervan zetten wij op internet (Vensters voor Verantwoording/ Schoolkompas). 6.2 Uitsluiting Ieder mens wil ergens bij horen. Bij ons is dat de klas, de groep. Ook bij leer- en andere problemen zoeken wij de oplossing primair binnen de groep. Leerlingen vinden het vervelend om voor dyslexie en rugzakbegeleiding uit de groep te worden gehaald. Dit is ook waarom wij niet werken met een vorm van interne time-out. Om uitsluiting te voorkomen werken we ook met een pestprotocol (zie verderop in deze notitie). 6.3 Aandacht voor aandacht Iedere leerling wil gezien worden. In onze overtuiging is dat een essentieel punt van schoolsucces als het gaat om veiligheid. Dat doen wij door vooraf en aan het eind van iedere les de leerlingen de hand te schudden, ter begroeten en ter afscheid. Er is dan even persoonlijk contact. De leerling weet dat hij/zij is opgemerkt door de docent. Ook proberen we waar mogelijk de klassen klein te houden door in de begroting de nadruk te leggen op de ‘handen voor de klas’. Wij geven fors meer uit aan formatie dan vergelijkbare scholen voor voortgezet onderwijs. Ook spreken de leerlingen hun docenten aan bij de voornaam. Dit is een doordachte keuze. Leerlingen leren hierdoor om te gaan met respectvolle omgang. Niet vanuit macht maar vanuit integriteit. 6.4 Sociale oefening In het programma zitten activiteiten die gericht zijn op de sociale vorming, zoals euritmie, muziek, koor, toneel, e.d. Deze activiteiten hebben een verbindende kwaliteit binnen de school als gemeenschap. In de ontwikkeling van leerlingen ontwikkelen ze zich steeds meer als individu. Daar is ons programma op ingericht. In de eerste twee leerjaren worden veel activiteiten vanuit de groep ondernomen. De geborgenheid van de groep staat dan centraal. In hogere leerjaren wordt ruimte geboden aan de persoonlijke ontwikkeling met als besluit de eindwerkstukpresentatie waarin de leerling zich als individu aan het eind van zijn of haar middelbare schoolloopbaan presenteert.
4
7. De zorgprocessen In de lessen besteden docenten aandacht aan hun leerlingen, ook als leerlingen niet goed mee kunnen komen. In de gevallen dat de problemen niet in de lessen afgehandeld kunnen worden is meer nodig. Hoe we dat signaleren en wat we doen volgt nu in de komende paragrafen. 7.1. probleemsignalering en de route binnen de zorg. de mentor is de spil. Hij bepaalt of hij zelf de benodigde zorg kan bieden of collega’s raadpleegt of de coördinator om advies vraagt. Er kan besloten worden de teamvergadering te raadplegen. Het is de mentor die ouders informeert over de lopende acties en uitkomsten binnen de school als hieronder beschreven. de mentor heeft de mogelijkheid om ruimte te vragen in een teamvergadering voor een leerling. Hierbij wordt geprobeerd een beeld of karakterisering van een leerling te geven en de zorgvraag helder te krijgen. als het probleem geen extra zorg nodig heeft, handelt de mentor het verder af het interne zorgteam kijkt welke zorg door de klassenleraar gegeven is. Als de zorgvraag de draagkracht en de competentie van de klassenleerkracht te boven gaat, neemt het de zorg over. Het interne zorgteam bestaat uit Chris Brugman (zorgcoördinator) en Wouter Filarski. het interne zorgteam kijkt of het probleem binnen de mogelijkheden van de school valt of dat er specialistische hulp nodig is als de hulp binnen de school geboden kan worden dan handelt het zorgteam het probleem af is er specialistische hulp nodig dan wordt met ouders / verzorgers overlegd over een vervolg. Ouders geven zo nodig toestemming voor het inschakelen van gespecialiseerde hulp het intern zorgteam kan besluiten de hulpvraag voor te leggen aan het ZAT (zorgadviesteam). Over het ZAT: zie bijlage voor deelnemers en taakomschrijving. bij hulp intern wordt leerlingbegeleider, remedial teacher, zorgcoördinator, coördinator, mentor en/of docenten ingeschakeld bij hulp extern wordt schoolmaatschappelijk werk, externe psycholoog en of instelling ingeschakeld. Het zorgteam volgt de gebeurtenissen en handelt op advies van externe hulp 7.2. zorggroepen Wij hebben op school regelmatig leerlingen met lichamelijke of psychische stoornissen – met of zonder diagnose. Bij de aanname wordt bekeken welke voorzieningen noodzakelijk zijn en wat de (on)mogelijkheden van de school zijn. De school heeft in fysieke/gebouwelijke zin beperkingen. 7.2.1. dyslectische leerlingen Het belangrijkste kenmerk van dyslexie is dat er een hardnekkig probleem is bij het aanleren en vlot toepassen van het lezen en spellen op woordniveau dat niet worden veroorzaakt door een gebrek aan intelligentie of te weinig onderwijs. Bij dyslectische leerlingen is er
5
onderzoek verricht en een officiële dyslexieverklaring afgegeven. De begeleiding van leerlingen met dyslexie vindt zoveel mogelijk binnen de school en het liefst in de klas plaats, waarbij de docent rekening houdt met de leerling. Bijna alle leerlingen met dyslexie hebben behoefte aan maatregelen op maat. Alle leerlingen die met een dyslexieverklaring instromen krijgen in een kleine groep begeleiding in verband met de overstap naar het voortgezet onderwijs. Uitgangspunten voor signalering en begeleiding zijn in het dyslexiebeleid uitgewerkt. 7.2.2. leerlingen met dyscalculie Dit zijn leerlingen met ernstige en hardnekkige problemen bij het aanleren en vlot/accuraat oproepen/toepassen van reken-wiskundekennis die niet worden veroorzaakt door een gebrek aan intelligentie of te weinig onderwijs. Bij leerlingen met dyscalculie is er onderzoek verricht door een daartoe bevoegd psycholoog. Dyscalculie is niet erkend als beperking met daarbij behorende maatregelen zoals dat geldt voor Dyslexie, maar desalniettemin houden we er, waar mogelijk, rekening mee op individueel nivo. De school heeft dyscalculiebeleid vastgelegd 7.2.3. leerlingen en pesten Ondanks alle sociale voorzieningen die op school aanwezig zijn, zijn er toch altijd klassen waar het pesten de kop opsteekt. Op school is er is er een pestbeleid van kracht. Kenmerkend voor het beleid is dat er een preventief gedeelte is. Dit wordt door de mentor in zijn klas uitgevoerd. Er is ieder schooljaar een ouderavond voor de 7e klas over dit thema. Het pestprotocol is openbaar en op de site te vinden. 7.2.4. leerlingen met sociaal-emotionele problematiek In de puberteit ondervinden veel leerlingen hinder van sociaal-emotionele problemen. Of er is sprake van problemen door trauma’s, opvoedingsproblemen, e.d. De informatie komt veelal mee vanaf de school van herkomst of van de ouders. De mate van hinder voor deelname aan een reguliere schoolgang wordt gesignaleerd door docenten en/of de mentor. Of de leerlingen/ ouders doen melding van problemen. We bieden modulair een zogenaamde Rots en Watertraining aan en een faalangstreductietraining. Op individuele basis kunnen leerlingen begeleiding krijgen maar geen hulpverlening. Wel kunnen we behulpzaam zijn bij doorverwijzing. 7.2.5. leerlingen met faalangst In het eerste jaar wordt door de zorgcoördinator bij alle leerlingen een test afgenomen die een indicatie geeft over mogelijke faalangst bij leerlingen. De leerlingen die hierbij opvallen, evt. aangevuld met leerlingen aangewezen door de mentoren en vanuit de informatie vanuit de basisscholen, worden uitgenodigd voor de faalangsttraining. Na een intakegesprek valt de beslissing over de deelname. De training vindt tien keer onder schooltijd plaats en wordt aansluitend geëvalueerd. Er vindt een ouderavond voor de training plaats en een gesprek met de leerling na afloop van de training. Daarnaast bieden we modulair een faalangst training aan voor leerlingen die eindexamen moeten doen.
6
7.3 Overzicht inzet leerlingzorg De school is werkzaam in de volgende gebieden van leerling-zorg: - het leerlingvolgsysteem - voorlichting op de gebieden van seksualiteit en middelengebruik - de vertrouwenspersonen - het interne zorgteam - screening dyslexie 7e klas - screening faalangst eind 7e klas - screening rekenachterstanden 7 klas - screening begrijpend lezen - studielessen spelling, begrijpend lezen, rekenen - remedial teaching - dyslexiebeleid - faalangstreductietraining - begeleiding leerlingen met leerproblemen - rugzakbegeleiding - aanbieden van ondersteuning door schoolmaatschappelijk werk 7.4 Functionarissen in de zorg intern 1e lijn en 2e lijn. De eerste lijn betreft medewerkers van school die in hun primaire taakstelling lesgeven of een brede taakstelling hebben, maar in die taakstelling te maken hebben met leerling-zorg om de primaire taak goed te laten verlopen. De tweede lijn betreft medewerkers die specifieke taken hebben in de leerling-zorg. 7.4.1. Eerste lijn 7.4.1.1. De vakleerkracht De vakleerkracht is de vakdocent die regulier les geeft aan groepen van leerlingen. Deze persoon: signaleert afwijkend gedrag in de vorm van teruglopen of achterblijven van de prestaties, absentie, disfunctioneren ed. geeft de mentor informatie over het functioneren van leerlingen werkt volgens de afspraken die in het handelingsplan vastgelegd zijn volgt aanwijzingen rond zorgleerlingen op woont de jaarlaag vergaderingen bij om op de hoogte te blijven van de leerlingen, afspraken te maken en uit te voeren 7.4.1.2. De mentor De mentor heeft een belangrijke rol op de ARH. Hij begeleidt de klas als groep en ook de individuele leerling. Huiselijke problemen die doorwerken in het schoolwerk, lessen die niet functioneren, leerlingen die correctie of stimulatie behoeven, conflicten die moeten worden opgelost, communicatie met de ouders, organisatie rondom bepaalde evenementen kortom hij is de aangewezen persoon voor allerlei grote en kleine kwesties rond de klas. Als het specifiek om leerling-zorg gaat, dan zijn de taken van de mentor: hij bewaakt de studievoortgang van de leerlingen bewaakt de sociaal emotionele ontwikkeling van de leerlingen
7
signaleert afwijkend gedrag in de vorm van teruglopen of achterblijven van de prestaties, absentie, disfunctioneren e.d. onderneemt actie richting de leerling na het signaleren van afwijkend gedrag stelt een hulpvraag op voor zijn zorgleerlingen stelt samen met het zorgteam een handelingsplan op voor de zorgleerling en voert het uit informeert docenten, coördinator, zorgteam en ouders draagt zorg voor het groepsproces binnen zijn klas en ondersteunt de zorgleerlingen binnen zijn groep kan in bijzondere gevallen de zorgleerling aan het zorgteam overdragen
Een mentor gaat eerst twee jaar met zijn klas mee, daarna krijgt de klas een nieuwe mentor voor bij voorkeur nog eens vier jaar. 7.4.1.3. De coördinator. Er is een coördinator voor de middenbouw (klas 7 en 8), voor klas 9 en 10 en voor klas 11 en 12. De coördinator heeft de volgende taken die met de zorg rond de leerlingen samenvallen: hij houdt toezicht op de werkprocessen coördineert en controleert het absentiebeleid coördineert en controleert het protocol verwijdering uit de les ondersteunt de mentoren en vakleerkrachten heeft binnen het team de eindverantwoordelijkheid 7.4.2. Tweede lijn 7.4.2.1. De remedial teacher coördineert de screening van de zevende klas begeleidt leerlingen bij leerachterstanden begeleidt leerlingen met dyslexie of andere leerproblemen informeert en adviseert vakleerkrachten, mentoren en coördinatoren verwijst zo nodig naar zorgteam zorgt voor aanschaf en beheer van materiaal voor remedial teaching 7.4.2.2. De zorgcoördinator coördineert de werkzaamheden in het kader van de leerlingbegeleiding en zorgactiviteiten door: het bewaken van het proces van leerlingbegeleiding en zorgactiviteiten; het organiseren en voorzitten van overleg tussen leraren, gespecialiseerd ondersteuners en zorgteam; het doorsturen van leerlingen naar interne zorgspecialisten (remediale docenten, counselor, e.d.) en het zonodig verwijzen naar externe instanties op onderwijsgebied; het doen van voorstellen aan de schoolleiding om (dreigende) problemen of misstanden binnen de schoolorganisatie te voorkomen of op te heffen;
8
het bespreekbaar maken en afstemmen van handelingsplannen in overleg met leraren, gespecialiseerd ondersteuners en eventueel andere belanghebbenden; het zorgdragen voor de globale planning (tijdpad) en coördinatie van de diverse onderzoeken in het kader van zorg aan leerlingen; het vastleggen van afspraken voor het plannen van evaluatiegesprekken en het bewaken van de voortgang; het zorgdragen voor externe doorverwijzing van leerlingen en terugkoppeling ervan; het participeren in projecten gericht op (preventief) zorgbeleid ten behoeve van specifieke leerlingengroepen ziet toe op de registratie van gegevens rond de zorg van leerlingen in het leerlingvolgsysteem neemt initiatieven op het gebied van scholing rond de zorg neemt deel als secretaris aan het ZAT zit in de aannamecommissie bij de intake van(zorg)leerlingen zit in de Permanente Commissie Leerlingenzorg van het Samenwerkingsverband en informeert belanghebbenden over de besluiten verzorgt beleidsstukken op het gebied van de zorg.
7.4.2.3. De vertrouwenspersonen Als een leerling zich niet veilig voelt kan hij contact opnemen met zijn mentor of met de vertrouwenspersonen. Er zijn twee geschoolde en ervaren vertrouwenspersonen voor de leerlingen beschikbaar. 7.5. Rugzakleerlingen. 7.5.1. De rugzakbegeleider (tot 1 augustus 2013) Met ouders en ambulant begeleider wordt een handelingsplan opgesteld. Er moet een goede taakverdeling zijn tussen het werk van de rugzakbegeleider en ambulant begeleider. Globaal ligt de ondersteuning van de dagelijkse gang van zaken bij de rugzakbegeleider en de sociaal emotionele begeleiding bij de ambulant begeleider. In de taakstelling van de rugzakbegeleider zijn de volgende zaken van belang: De basis van de begeleiding ligt op school. De rugzakbegeleider begeleidt de rugzakleerling volgens het handelingsplan Goede communicatie tussen zorgcoördinator, begeleider, leerkrachten, ouders en ambulante begeleiding over het functioneren van de leerling is belangrijk De rugzakbegeleider staat in het middelpunt van de communicatie De rugzakbegeleider ondersteunt de leerling volgens het handelingsplan. Vaak zijn de puntengericht op de omgang met de schoolse taken (bijvoorbeeld: huiswerknotatie, planning en organisatie, leerstrategieën, aanwijzingen voor het bijhouden van resultaten) De rugzakbegeleider heeft een signalerende rol op het gebied van resultaten en persoonlijke ontwikkeling, betrekt hier eventueel de ambulant begeleider bij, bemiddelt bij onduidelijkheden of conflicten met docenten Hij evalueert en kijkt vooruit met de leerling Hij bereidt veranderingen voor
9
Hij neemt deel aan (tussentijdse) evaluaties
7.5.2. De ambulant begeleider. De ambulant begeleider is werkzaam voor één van de vier regionale clusters (WEC/expertisecentra) en heeft de volgende taken: Begeleidt de leerling op het gebied van sociale competentie en emotionele ontwikkeling Analyseert de oorzaken van mogelijk probleemgedrag Doet aanbevelingen voor oplossingen vanuit het perspectief van de stoornis Stimuleert deskundigheidsbevordering van de rugzakbegeleider, het docententeam en de school Helpt een klimaat te scheppen waarin zorgleerlingen zich thuis voelen Zorgt voor verslaglegging waarin de speerpunten voor rugzakbegeleider en zorgcoördinator worden vastgelegd. In het begeleidingsplan dat de ambulant begeleider opstelt, wordt aangegeven welke taken voor welke leerling nodig zijn. Dit wordt praktisch uitgewerkt in het handelingsplan voor de school, liefst SMART geformuleerd Doelen voor alle rugzakleerlingen zijn: De leerling moet in beeld zijn bij het hele docententeam De leerling moet zich veilig en geaccepteerd voelen op school De leerling moet ondersteuning krijgen waar dit nodig is De zelfstandigheid van de leerling moet (zo nodig) vergroot worden Vergroten van zelfvertrouwen en sociale competentie van de leerling 7.5. Specifieke communicatie De eerst aangewezen persoon voor ouders als er zorgen zijn is de mentor. in veel gevallen zal de mentor de zorg weg kunnen nemen of de vraag kunnen beantwoorden. Gaat de zorg de draadkracht en de competentie van de mentor te boven, dan meldt hij de zorg bij het zorgteam. Tot het moment dat hij de zorg uit handen geeft voert hij de communicatie met de ouders.
10
8. Externe deskundigen 8.1. ZAT-team Het zorgadviesteam bestaat uit 8 personen: 1. De leerplichtambtenaar 2. De schoolarts 3. Een vertegenwoordiger van de (jeugd) politie 4. Een vertegenwoordiger van het schoolmaatschappelijk werk van Bureau Jeugdzorg 5. Een vertegenwoordiger van het schoolmaatschappelijk werk van ‘de Wering’ 6. De rector 7. De zorgcoördinator en 8. De leerlingbegeleider. Het ZAT komt 5 keer per jaar bijeen. De bijeenkomsten worden voorgezeten door de schoolleider, de zorgcoördinator functioneert als secretaris. Er zijn afspraken met GGD, bureau Jeugdzorg, leerplicht en politie over inzet en deelname aan het ZAT. De school beschikt over een privacyreglement waarin regels zijn uitgewerkt met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens binnen de school en in het ZAT. In de schoolgids wordt gewezen op het bestaan van het privacyreglement. De voornaamste doelstelling van het ZAT is: bijdragen aan oplossingen voor problemen/hulpvragen van leerlingen. Tijdig realiseren van passende hulp of zorg. Zorgen voor afstemming en samenhang in hulp en zorg. Zie voor meer informatie over de taakomschrijving: bijlage. 8.2. (School)maatschappelijk werk De school heeft contact met bureau jeugdzorg. Een schoolmaatschappelijk werker heeft zitting in het ZAT. Schoolmaatschappelijk werk heeft mogelijkheden om leerlingen te begeleiden binnen school en of voorziet de school van adviezen. De ARH heeft contact met ‘De Wering’ een instelling voor algemeen maatschappelijk werk. Een maatschappelijk werker heeft zitting in het ZAT. Er zijn mogelijkheden advies te geven voor de begeleiding van leerlingen. 8.3 Rots en Water De school biedt een training rots en water aan. De training vindt binnen school plaats en wordt modulair (afhankelijk van noodzaak en bekostiging) aangeboden voor klas 7 of 8. Het Rots & Water-programma is een weerbaarheidprogramma waarbij weerbaarheid binnen een breder pedagogisch perspectief wordt geplaatst. Er worden fysieke, mentale en sociale vaardigheden ontwikkeld waarbinnen de thema's solidariteit, innerlijke kracht en richting een centrale rol kunnen vervullen. In groepsgesprekken is er ruimte voor zelfreflectie en het maken van korte opdrachten. 8.4. Samenwerkingsverband De scholen voor voortgezet Onderwijs in Noord-Kennemerland zijn een samenwerkingsverband met elkaar aangegaan om daarmee te beschikken over een samenhangend geheel van zorgvoorzieningen. Daardoor is een gedifferentieerd
11
onderwijsaanbod ontstaan voor leerlingen die een specifieke aanpak behoeven. De inzet van het samenwerkingsverband is gericht op het realiseren van een ononderbroken schoolloopbaan, het voorkomen van schooluitval en het interveniëren bij dreigende of manifeste schooluitval. Het samenwerkingsverband kent twee bovenschoolse voorzieningen: het orthopedagogisch centrum en de reboundvoorzieningen met twee afdelingen de opvangklas en het keerpunt. De ARH is aangesloten bij het samenwerkingsverband. De zorgcoördinator neemt deel aan het overleg: de PCL. De PCL-breed heeft als voornaamste doelstelling de optimalisering van de zorgstructuur van de aangesloten VO-scholen, beleidsontwikkeling ter voorkoming van voortijdige schooluitval en het bereiken van een netwerk van zorg met ketenpartners. De PCL-smal is een besluitvorming- en advieslichaam. Besluitvorming vindt plaats over Toekenning van het regionaal zorgbudget Toeleiding tot de reboundvoorzieningen Advisering vindt plaats over: Concrete gevallen van dreigende of manifeste schooluitval Ernstige handelingsverlegenheid van een school Zij-instroom van het OPDC Bemiddeling bij het gebruik van het convenant ‘bekijk het allemaal maar’. Hulp bij leerlingen die REC-procedures moeten doorlopen.
9. Evaluatie en kwaliteitsbewaking/- verbetering. Binnen de school is de zorg voortdurend in ontwikkeling. De doelstelling van dit zorgplan is: het zorgsysteem in de school nauwkeuriger te beschrijven, de route binnen de zorg helder te maken en de diverse manieren waarop extra aandacht kan worden gegeven aan zorgleerlingen te protocolleren. Op langere termijn hopen we de zorg rond de leerlingen te optimaliseren door deskundigheidsbevordering en structurele evaluaties. De invoering van het Passend Onderwijs zal maken dat we dit plan al in 2013 zullen moeten herzien. Aandachtspunten zijn ook: het vastleggen van gegevens in het leerlingvolgsysteem en het digitaliseren van het leerlingvolgsysteem.
12
10. Protocollen en afspraken. Nu volgt een lijst van in school gehanteerde protocollen en afspraken. Deze zijn bij de zorgcoördinator of de rector van de school opvraagbaar: Protocol proefplaatsingen en tussentijdse overstap. De school werkt volgens het convenant ‘bekijk het allemaal maar’. Het convenant is ontwikkeld door het SWV. Het aannamebeleid Het aannamebeleid voor leerlingen met LGF Protocol verwijdering uit de les Convenant veilige school Pestprotocol Dyslexieprotocol Handelingsplan Dossiervorming, leerlingvolgsysteem Protocol absenties Taakprofielen ZAT Chris Brugman en Freek op ’t Einde 2012
13
Appendix: Begrippen School Stichting
Bevoegd gezag Rector Teamleiders Leerlingen Personeel
Docenten Mentor ZAT PCL LGF Cluster
WEC PMTK Hoofdonderwijs
De Adriaan Roland Holstschool De Stichting Voortgezet Vrijeschool Onderwijs Noord-Holland, waar onze school deel van uitmaakt evenals het Geert Groote College in Amsterdam en de Rudolf Steinerschool in Haarlem De algemeen directeur/ bestuurder van de stichting De schoolleider van de school De teamleiders voor de leerjaren 7/8/9 en 10/11/12 De leerlingen die staan ingeschreven op school Alle medewerkers die werkzaam zijn op school, in dienstverband of op vrijwillige basis, maar vallend onder de verantwoordelijkheid van de school Medewerkers met lesgevende taken Docent, aangewezen om een klas sociaal en pedagogisch te begeleiden Zorg Advies Team Permanente Commissie Leerlingzorg Leerlinggebonden financiëring, de zogenaamde ‘rugzak’ Eén van de 4 clusters van scholen van scholen die zich hebben gespecialiseerd in het verzorgen van onderwijs aan: cluster 1: visueel gehandicapte kinderen cluster 2: dove, slechthorende – of kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden cluster 3: langdurig zieke kinderen, lichamelijk gehandicapte kinderen, meervoudig gehandicapte kinderen en zeer zeer moeilijk lerende kinderen cluster 4: zeer moeilijk opvoedbare kinderen en onderwijs aan kinderen die langdurig ziek zijn, anders dan met een lichamelijke handicap. De scholen in bovengenoemde clusters vallen onder de wet op de expertisecentra De Prestatie Motivatie Test voor Kinderen; een test die een indruk geeft van de prestatiemotivatie ten aanzien van schoolse zaken. Een onderwijsvorm waarin 1 vak 1 onderwerp behandelt gedurende drie lesweken in de eerste twee lesuren, 5 dagen per week.
14