UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN
Multimethodische contextuele analyse van kanaalkeuze in muziekconsumptie
Wetenschappelijk artikel aantal woorden: 8768
NICO DECALUWE
MASTERPROEF COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN afstudeerrichting COMMUNICATIEMANAGEMENT
PROMOTOR: PROF. DR. Lieven De Marez COMMISSARIS: Cedric Courtois COMMISSARIS: Tom Evens
ACADEMIEJAAR 2011 - 2012
1 ABSTRACT This article examines the meaning that’s allocated to music consumption and the impact it has on the ways to obtain music. This is framed within the conceptual framework of triple articulation, which is an elaboration of the domestication theory. In domestication theory, media consumption is regarded as the interplay of object and media content. Triple articulation theory distincts three elements: object, text and context. Object and context are treated as two separate elements and don’t need to been seen as a whole, like in domestication theory. Through the use of a multi-method study (N= 23), we empirically proved the relevance of the separation of object and context in music consumption. First of all, all respondents have multiple devices to listen to music. Each device has a specific meaning. This study also revealed that multiple devices were used within the same context. These results can be explained in the current age of media convergence. Mobile devices make it possible to listen to music in any situation. As mentioned, the use of a particular device is no longer tied to a specific context and vice versa. Multiple devices can be used to listen to music in different contexts. In addition, this article also revealed that each articulation separately affects the way to obtain music. Keywords domestication theory, triple articulation theory, music consumption, qualitative methods, convergence.
2 Omdat in dit onderzoek nogal wat onalledaagse termen de revue passeren, worden enkele veel gebruikte termen hieronder kort toegelicht:
Fysieke muziek: muziek die materieel te verkrijgen is. Bijvoorbeeld cd, dvd, lp.
Digitale muziek: muziek die immaterieel te verkrijgen is. Bijvoorbeeld iTunes, mp3bestanden.
P2P (peer-to-peer): het delen van bestanden op een online netwerk met andere gebruikers.
Streamen: het verzenden van digitale audio- en/of videobestanden via een netwerk. In plaats van eerst het bestand te downloaden kan de server vanaf elk tijdsmoment beginnen spelen (CJSM, 2012).
INLEIDING
De huidige maatschappij is gekenmerkt door het steeds sneller uitvinden van nieuwe technologieën en de steeds vluggere introductie ervan in de markt. Die technologieën hebben een grote invloed op de manier waarop culturele goederen worden geconsumeerd en geproduceerd (Molteni & Ordanini, 2003; Power & Jansson, 2004). De muziekindustrie heeft altijd al een nauwe band gehad met technologie, wat geleid heeft tot een omvangrijke geschiedenis van de geluidsdrager. Een eerste stap werd gezet met de commercialisering van de grammofoonplaat in het begin van de twintigste eeuw. Het grote verschil met de radiospeler lag erin dat de gebruiker zelf kon bepalen welke muziek er thuis gespeeld werd (Chanan, 1995, p.91). Terwijl bij de radiospeler de operator bepaalde welke muziek er gespeeld werd. Zoals bij elk product werd er naar verbetering of vernieuwing gezocht. Dat leidde tot de introductie van ondermeer cassettes en compact discs. De belangrijkste ontwikkelingen vonden eind jaren negentig plaats met de komst van onder andere het internet en de ontwikkeling van nieuwe technologieën voor de compressie van digitale muziek (Lam & Tan, 2001). Via het internet kon muziek (illegaal) gedownload worden en dat leidde tot heel wat ongenoegen in de muziekwereld. Recentelijk hebben enkele bedrijven ingezien dat de toekomst net ligt bij het downloaden en streamen van muziek. iTunes en Spotify zijn voorbeelden hiervan. De evolutie in de muziekindustrie zorgde ervoor dat muziek via verschillende manieren kan verkregen worden.
In dit artikel wordt onderzocht welke betekenis aan muziekconsumptie wordt toegewezen en welke invloed het heeft op de kanaalkeuze om muziek te verkrijgen. Dat wordt gekaderd
3 binnen het conceptueel kader van ‘triple articulation’ (Hartmann, 2005), wat een verdere uitwerking is van de domesticatietheorie (Silverstone & Haddon, 1996). Concreet zullen de drie articulaties van de ‘triple articulation’ theorie getoetst worden aan het consumeren van muziek en de kanaalkeuze om muziek te verkrijgen. Die articulaties zijn object, text en context. Het doel van dit onderzoek is om het onderscheid tussen object en context duidelijk te maken. In de domesticatietheorie worden die nog als één geheel aanzien. Daarnaast is er in dit onderzoek ook aandacht voor het aspect ‘text’. De focus van dit onderzoek ligt op het ‘actief’ consumeren van muziek. Daaronder wordt het beluisteren van de eigen muziekcollectie verstaan. Dat gebeurt via apparaten als de platenspeler, de cd-speler, de computer, de mp3-speler, enz. Muziek beluisteren via de radio of via muziekzenders op de televisie valt niet binnen het domein van dit onderzoek. In mijn onderzoek wordt gebruik gemaakt van de resultaten van de kwantitatieve enquête ‘digimeter’ (2010) uitgevoerd door het IBBT. Op basis van het kwantitatief materiaal werden via clusteranalyse vier profielen opgesteld wat betreft het verkrijgen van muziek: personen die enkel fysieke muziek kopen, personen die enkel digitale muziek kopen, personen die via verschillende kanalen muziek verkrijgen (fysieke winkel, streamen, illegaal downloaden) en personen die geen muziek kopen. Kwalitatief onderzoek werd gevoerd bij respondenten die voldeden aan het gewenste profiel. Het onderzoek bevat respondenten uit alle categorieën om zo vergelijkingen tussen de verschillende groepen te kunnen maken. In het theoretisch deel zullen eerst de domesticatietheorie en ‘triple articulation’ theorie uiteengezet worden. Daarna volgt een overzicht van literatuur over muziek die van belang is voor mijn onderzoek. Ten slotte worden de resultaten van het kwalitatief onderzoek voorgesteld. Domesticatie theorie en ‘triple articulation’ theorie
Een opvallend feit is hoe dingen steeds blijven evolueren en hoe snel de media aan het veranderen zijn. Met de komst van digitale media en mobiele communicatieapparaten is het leven en de mogelijkheden van mediagebruikers in de meeste westerse landen aanzienlijk veranderd (Berker, Hartmann, Punie & Ward, 2006; Quandt & von Pape, 2008). Westerse gezinnen maken meer en meer gebruik van verschillende technologieën en spenderen daar dagelijks heel wat tijd aan (Livingstone, 2002). Uit representatieve cijfers voor Vlaanderen blijkt dat 98% van de Vlamingen een televisietoestel bezit. 64% kijkt digitaal televisie, 97% heeft een mobiele telefoon, 89% bezit een computer, 85% heeft een internetaansluiting en zo goed als elke Vlaming beschikt over een apparaat voor het beluisteren van muziek (IBBT,
4 2010). Uit deze cijfers blijkt dat technologieën al zeer sterk gedomesticeerd zijn in de Vlaamse huiskamers.
Onderzoek naar het begrip domesticatie werd hoofdzakelijk gevoerd in Europa. De belangrijkste ‘scholen’ die hier onderzoek naar deden, waren die van Groot-Brittannië en Scandinavië. In dit onderzoek zullen we het vooral hebben over studies gevoerd door Silverstone, Hirsch en Morley (1992). Zij waren de eersten die empirisch onderzoek hebben gevoerd naar het concept domesticatie van ICT en bijgevolg wordt het vaakst naar hen verwezen. In traditionele zin verwijst het begrip domesticatie naar het temmen en het cultiveren van wilde dieren. Op metaforisch niveau kan domesticatie ook doorgetrokken worden naar het temmen van nieuwe technologieën of services (Silverstone, 1995). “As a starting point, domestication was used as a metaphor for the transformation of an object from something unknown, something wild and unstable, to become known, more stable, tamed.” (Silverstone & Haddon, 1996, p.46).
Wanneer gebruikers geconfronteerd worden met nieuwe technologieën, moeten deze onbekende technologieën eerst ‘getemd’ worden vooraleer ze ingebed worden in de omgeving. Hiermee bedoelt men dat deze technologieën eerst ‘eigen’ gemaakt moeten worden door de gebruiker. Dat gebeurt door de integratie ervan in de routines, structuren en waarden van de gebruiker en zijn omgeving. Het integreren vindt vaak plaats in het dagelijks leven van de huishoudens van gezinnen (Berker et al., 2006; Silverstone & Haddon, 1996). De integratie kan aanzien worden als een domesticatieproces en verloopt in drie fasen (Silverstone & Haddon, 1996). In de eerste fase betreden innovaties het publieke domein (commodificatie). Via marketing en commercialisering wordt de betekenis en meerwaarde van de innovatie gecommuniceerd naar de buitenwereld. Niet elke betekenis wordt echter feilloos overgenomen door de potentiële gebruiker. Het is steeds de consument die beslist of hij de boodschap aanvaardt, weerlegt of wijzigt. Wanneer de innovatie zinvol lijkt, kan het geïntroduceerd worden binnen het gezin. In de tweede fase (appropriatie) heeft de nieuwe technologie een plaats ingenomen in het huishouden en krijgt het een fysieke plek binnen het huis (objectificatie). Daarnaast wordt de technologie ook opgenomen in de dagelijkse routines van de gebruikers (incorporatie). Tijdens deze tweede fase worden nieuwe betekenissen gevormd over de innovatie. Die hoeven niet altijd in lijn te zijn met wat de producent gecommuniceerd heeft naar de buitenwereld. Een technologie leidt soms een dubbel leven. Enerzijds waarvoor het is uitgevonden door de producent en anderzijds waarvoor de gebruiker het gebruikt (Mackay & Gillespie, 1992, p.698). Een duidelijk voorbeeld hiervan haalt Frissen (2004) aan bij het uitwisselen van muziek en andere bestanden via P2P-
5 netwerken. Illegaal uitwisselen van muziek via deze netwerken was een niet voorzien gebruik van deze technologie. Uiteindelijk wordt in de derde fase feedback gegeven over de innovatie door te communiceren naar het publieke domein (conversie). In deze fase worden de persoonlijke ervaringen met de technologie gedeeld met anderen. Dat kan enerzijds door het bezit van een nieuw product (bv. iPad) aan de buitenwereld te tonen of anderzijds door gesprekken te voeren met anderen over de technologie.
Uit het domesticatieproces blijkt ondermeer het belang van het huishouden. Dat neemt een centrale plaats in in de domesticatietheorie en wordt vaak omschreven met het begrip ‘moral economies. Hiermee bedoelt men dat het huishouden als een zelfstandige economische entiteit fungeert binnen de ruimere context van de formele economie. Wanneer een mediatechnologie in het huishouden wordt gebracht, moet de betekenis steeds worden afgestemd op specifieke cognities, evaluaties en esthetiek die leven binnen het huishouden (Silverstone et al., 1992). Terwijl de Britse school zich vooral focust op het niveau van het huishouden, spitsen Noorse onderzoekers zich meer toe op ‘domestication in society’ (Sørensen, 2005). In mijn onderzoek wordt ook verder gekeken dan de woning alleen. Dat is ook noodzakelijk in de huidige samenleving waar ICT-toepassingen meer en meer mobiel gebruikt worden.
In de domesticatietheorie wordt een dubbele dimensie (double articulation) onderscheiden wat betreft de betekenis van mediatechnologieën. Mediatechnologieën zijn enerzijds objecten met een functionele en esthetische betekenis en anderzijds hebben ze een symbolische rol bij het overbrengen van mediaboodschappen (Morley & Silverstone, 1990). Op basis hiervan kan domesticatie van ICT het best omschreven worden als een proces waar innovaties geleidelijk aan geïntegreerd worden in het dagelijks leven. Daarbij spelen zowel de functionele als de symbolische betekenis een rol. Informatie- en communicatietechnologieën zijn ook dubbel gearticuleerd in een publieke en een private sfeer (Bovill & Livingstone, 2001). Dat valt te kaderen binnen de context waar mediatechnologieën worden geconsumeerd. Belangrijk hierbij is het stijgend belang van de ‘bedroom culture’ (private sfeer), voornamelijk bij ‘jongeren’. De slaapkamer neemt bij deze leeftijdscategorie een belangrijke rol in bij de consumptie van media via verschillende mediatechnologieën (Bovill & Livingstone, 2001; Livingstone, 2007a). Door de toename van het aantal technologieën vindt er een verschuiving plaats van de woonkamer als centrale en gemeenschappelijke plaats om media te consumeren naar meerdere ruimtes in de woning waar media (individueel) geconsumeerd worden (Livingstone, 2007a).
6 In de domesticatietheorie heeft men het enkel over mediatechnologieën als object en overbrenger van een boodschap. Hartmann (2005) beklemtoont echter het belang van de context. Dat brengt het conceptuele concept van ‘triple articulation’ naar boven dat media aanschouwt als betekenisvolle fysieke objecten (first articulation), als doorgever van betekenisvolle boodschappen (second articulation) en dit alles vindt plaats binnen een bepaalde context (third articulation). Bij ‘triple articulation’ worden object en context als twee afzonderlijke articulaties aanschouwd en worden ze niet als één geheel aanzien zoals bij de domesticatietheorie. Dat valt te verklaren door de toenemende mediaconvergentie waardoor de consumptie van bepaalde mediacontent, bijvoorbeeld het beluisteren van muziek, niet louter gebonden meer is aan één object in een specifieke context of vice versa (Courtois, Mechant, Paulussen, De Marez, 2011; Hartmann, 2005). Desondanks is het concept voor discussie vatbaar. Eerder onderzoek maakte duidelijk dat een onderscheid tussen object en context zeer moeilijk te maken valt en beide vaak onafscheidelijk van elkaar zijn (Haddon & Silverstone, 1993). Begin jaren ’90 ondervond hun onderzoek naar de ervaring van telecommunicatie heel wat moeilijkheden met dat onderscheid. In die tijd was er meestal slechts één apparaat aanwezig, bijvoorbeeld de telefoon, radio, televisie en dat leidde natuurlijk tot de onafscheidelijkheid van object en context. Dat staat natuurlijk in groot contrast met het tijdperk waarin we nu leven, waar meer en meer technologieën deel uit maken van ons leven en waar technologieën meer en meer met elkaar convergeren (Frissen, 2000). Zowel oude als nieuwe media komen met elkaar samen. “History teaches us that old media never die – and they don’t even necessarily fade away. What dies are simply the tools we use to access media content – the 8-track, the Beta tape” (Jenkins, 2006, p.13).
Muziek is daar een heel mooi voorbeeld van. Twintig jaar geleden was de cd-speler in de woonkamer het meest gebruikte apparaat om muziek te beluisteren. Nu is het mogelijk om muziek te beluisteren via heel wat apparaten (bv. gsm, computer, mp3-speler, enz.). Deze apparaten verschillen niet uitsluitend in hun karakteristieken, maar ook in de context waarin ze gebruikt worden (Courtois et al., 2011). Het mobiel worden van apparaten maakt het mogelijk om muziek ‘overal’ te beluisteren. Niettemin blijft het de vraag of een drievoudige benadering die mediaconsumptie als boodschap, object en context ziet relevant is en of het nuttig is om object en context van elkaar gescheiden te houden (Hartmann, 2006; Livingstone, 2007b). Bijgevolg wordt in dit artikel empirisch onderzocht of het consumeren van muziek drievoudig gearticuleerd is.
7 Wat is muziek?
Het beluisteren van muziek is een belangrijk onderdeel van ons dagelijks leven. Muziek speelt ook een belangrijke rol in ons sociaal leven. Erover praten, tonen aan anderen, ruilen van muziek zijn allerlei manieren om ons te identificeren en om te interageren met anderen (Brown, Geelhoed & Sellen, 2001). Aan het begrip muziek kunnen meerdere functies worden toegewezen. Volgens sommige onderzoekers kan muziek helpen bij het zin geven aan het leven (Willis, 1990, p.13). O’Hara en Brown (2006, p.3) menen dat muziek betekenis kan geven aan speciale gelegenheden en het kan helpen bij het opwekken van bepaalde herinneringen. Muziek wekt volgens hen bepaalde emoties op. Zo kan muziek ons gelukkig maken, verdrietig, relaxed, energievol, enz.
Muziek beluisteren is een activiteit die wereldwijd uitgeoefend wordt. Dat wil daarom niet zeggen dat iedereen op dezelfde manier muziek beluistert of beleeft. Mensen uit verschillende landen zijn gekenmerkt door verschillende sociale en culturele eigenschappen. Die eigenschappen spelen natuurlijk een rol bij de consumptie van culturele goederen en zorgen ervoor dat de voorkeur voor bepaalde muziek soms cultuurafhankelijk is. Het beluisteren van bepaalde soorten muziek staat ook voor het vervullen van bepaalde wensen. Die wensen zijn vaak geïdentificeerd met een bepaalde levensstijl die mensen belangrijk vinden. Door culturele producten te consumeren drukken mensen uit wie ze zijn of willen zijn en tot welke sociale groep ze behoren of willen behoren. Hieruit blijkt dat de voorkeur om bepaalde culturele goederen te consumeren slechts voor een deel een kwestie is van individuele voorkeur. Het is ook onderdeel van een bredere sociale en culturele matrix. Muziek consumeren is niet louter het beluisteren van muziek, maar het gaat over de interactie ervan in ons sociaal leven. Deze interactie wordt sterk bepaald door de technologieën waarmee we muziek beluisteren (Molteni & Ordanini, 2003).
Zoals blijkt uit hierboven kunnen muziekbeluisteraars opgedeeld worden in verschillende groepen op basis van de sociale en culturele waarden die ze hebben. Een voorbeeld hiervan is het gedrag van mensen die lp’s verzamelen ten opzichte van het gedrag van mensen die muziek downloaden. In mijn onderzoek wordt ook een onderscheid gemaakt tussen personen op basis van de kanalen waar ze hun muziek verkrijgen.
Relatie tussen muziek en technologie
De culturele industrie, in ons geval de muziekindustrie, is altijd al sterk verbonden geweest met technologie en is constant aan het evolueren. Dit kan duidelijk geïllustreerd worden door
8 een opsomming te maken van de belangrijkste technologische veranderingen in de afgelopen jaren (O’Hara & Brown, 2006, p.3). Ongeveer vijftig jaar geleden was het thuis kunnen opnemen van muziek op cassette een volledig nieuw fenomeen. Even revolutionair was de uitvinding van de compact disc (cd) door Philips in 1982. Een andere belangrijke uitvinding was de walkman waardoor muziek op nieuwe plaatsen kon geconsumeerd worden zoals bijvoorbeeld buitenshuis (Bull, 2000). Meer recente veranderingen zorgden zelfs voor een volledige ommekeer in de muziekindustrie. Denk daarbij maar aan de P2P-netwerken Napster en Gnutella. Even invloedrijk is het succesproduct iPod dat het mogelijk maakt om de volledige muziekcollectie altijd bij de hand te hebben. Het programma iTunes speelde een belangrijke rol bij de online distributie van muziek. Recent valt ook niet naast de ‘hype’ van het programma Spotify te kijken dat een soort van service aanbiedt door gratis toegang te geven tot een collectie van miljoenen liedjes. Deze snel evoluerende sector beschrijft Livingstone (2003, p.339) als volgt: “What were once ‘new’ media become familiar while yet newer media emerge “.
De snelle verspreiding van digitale technologieën heeft een diepgaand effect op de consumptie van muziek. Digitalisering betekende een uitbreiding van de mogelijkheden om muziek te verkrijgen. Het heeft eveneens geleid tot een toename van het muziekaanbod waaruit men kan kiezen. In het volgende stuk wordt het mp3-formaat besproken en de mogelijkheden die daaruit volgden om muziek te beluisteren.
Mp3-formaat
Digitalisering van muzieksystemen biedt vandaag de dag het gemak aan muziekluisteraars om de muziekcollectie te allen tijde te kunnen meedragen (Tanaka, 2006, p.271). Dat werd mogelijk door de uitvinding van het mp3-formaat in het jaar 1992. Samengevat werd het door deze compressietechnologie mogelijk om muziek los te maken van een fysiek medium en het door codering immaterieel te maken (CSJM, 2012). Muziek kon gekopieerd worden zonder enige vorm van kwaliteitsverlies. Het mp3-bestand is net als een kopie van het originele. In diezelfde periode was er ook de opkomst van het internet. Dat zorgde voor een drastische verandering in productie, distributie en consumptie van muziek (Molteni & Ordanini, 2003). Door het internet was het niet langer nodig om muziek aan te kopen via de klassieke distributiekanalen. Via P2P-technologie werd digitale muziek op een online netwerk gedeeld en kon muziek gedownload worden op de computer. Alexander (1994) voorspelde achttien jaar geleden dat deze compressietechnologie zou leiden tot een efficiënte overdracht van digitale muziek over het internet. De meerderheid van de liedjes die op deze netwerken
9 beschikbaar waren, werden echter illegaal verdeeld (Egidi & Furini, 2005). Napster kan gezien worden als een pionier van het gebruik van P2P-technologie. Deze manier om muziek te verkrijgen werd door steeds meer en meer mensen gebruikt. De populariteit van P2Ptechnologie werd ondermeer onderzocht door Molteni & Ordanini (2003). Het gemak (geen rekening hoeven te houden met openingsuren of assortiment), de snelheid, het gratis zijn, de mogelijkheid om muziek te ontdekken, nieuwsgierigheid, enz. waren de belangrijkste motivaties die naar boven kwamen uit het onderzoek.
Het positieve aan deze technologie was het ontstaan van een nieuwe markt van apparaten die het mp3-formaat konden afspelen (Brown et al., 2001). Producten, zoals de mp3-speler en de iPod, werden ontwikkeld. Ook klassieke apparaten (bv. walkman) werden ‘herontworpen’ zodat ze compatibel waren met het mp3-formaat (Egidi & Furini, 2005). Egidi en Furini (2005) menen dat de impact van de digitale muziekrevolutie zelf groter ingeschat mag worden dan de vervanging van vinylplaten door cd’s in 1980. De muziekindustrie verkocht heel wat minder cd’s omwille van de P2P-netwerken. Door de toenemende piraterij gingen heel wat inkomsten aan hun neus voorbij (zie infra). Dat leidde tot een resem aan processen tegen ondermeer Napster. Die juridische acties zijn te rechtvaardigen, want Napster schaadt natuurlijk de auteursrechten van de artiesten. Ondanks de vele rechtszaken tegen Napster, die uitdraaiden op het veroordelen van Napster en de sluiting ervan in 2001, blijft het illegaal downloaden voortbestaan. Niettegenstaande de aandacht die geschonken wordt aan ‘internet sharing’, is het uitwisselen van muziek een activiteit die al jaren gebeurd. Bijvoorbeeld het uitwisselen van gekopieerde cd’s en cassettes (O’Hara & Brown, 2006, p.37).
Sinds enkele jaren ondervinden de P2P-programma’s legale concurrentie. In 2003 lanceerde Apple ‘iTunes’ waar via een legale en goedkope manier, $0.99 per liedje, muziek op het internet kon aangekocht worden (Vaccaro & Cohn, 2004). S. Jobs (2003) zei hierover het volgende: “We’re gonna fight downloading by competing with it. We’re not gonna sue it, we’re not gonna pretend that it doesn’t exist, we’re gonna compete with it.” Het probleem met het mp3-formaat is dat het ‘veiligheidsmaatregelen’ ontbreekt. Bijgevolg is het dus heel gemakkelijk om auteursrechterlijke muziek te reproduceren en verspreiden. Daarom ontwierpen de aanbieders van digitale muziek hun eigen formaten. Apple verkoopt muziek via iTunes en gebruikt het AAC-formaat om hun muziek te beveiligen. Het AACformaat is een open formaat, maar het is ‘verpakt’ binnen een DRM-systeem (digital rights management). Het systeem zorgt ervoor dat de muziek die aangekocht wordt via iTunes
10 slechts op een beperkt aantal gemachtigde apparaten kan afgespeeld worden. Dat zijn de iPod en computers die iTunes draaien (Carlisle & Navin, 2006; Egidi & Furini, 2005). Naast het AAC-formaat is er ook het WMA-formaat dat ondersteund wordt door Windows Media Player en meer dan honderd andere apparaten (merken). MSN Music, Musicmatch, Napster, Rhapsody, Yahoo en Dell’s en Wallmart online stores zijn voorbeelden van online winkels die WMA-muziekbestanden aanbieden. Naast deze twee belangrijke formaten, bestaan er nog tal van andere compressieformaten zoals OGG, WAV, RMJ, etc. (Bakker, 2005). Deze formaten stellen weinig voor in vergelijking met het WMA- en AAC-formaat. Een groot probleem met deze verschillende formaten is natuurlijk de incompatibiliteit. Het is frustrerend voor veel consumenten dat ze te maken krijgen met incompatibele muziekbestanden die beperkt zijn in het aantal apparaten waarop ze afgespeeld kunnen worden (Carlisle & Navin, 2006). Het kan aanzetten tot het blijven kopen van fysieke muziek. De oplossing lijkt simpel: een algemene standaard ontwikkelen voor digitale muziek. De aanbieders van digitale muziek zijn hier vermoedelijk geen voorstander van en hopen dat hun formaat de ‘de facto’ standaard zal worden voor digitale muziek. Impact ‘file sharing’ op muziekindustrie
De bezorgdheid over P2P is een wereldwijd fenomeen. Een eerste poging om het effect van online delen van muziek op muziekverkoop te meten werd uitgevoerd door het bedrijf Soundscan. Ze vergeleken de verkoopcijfers van de eerste kwartalen van 1997, 1998 en 1999 (toen Napster nog niet beschikbaar) was ten opzichte van de verkoopscijfers van het eerste kwartaal van 2000 (toen Napster wel beschikbaar was). Dat deden ze voor alle winkels in de VS, voor alle winkels binnen 1 mijl van een universiteit, winkels in de buurt van de veertig meest bekabelde universiteiten en winkels in de buurt van universiteiten die Napster verboden hebben na het eerste kwartaal van 2000. Uit de studie bleek dat er wel degelijk een verband was tussen de omzetdaling van de verkoop van cd’s en het online delen van muziek. Van het eerste kwartaal van 1999 tot het eerste kwartaal van 2000 groeide de nationale verkoop met 6,6%. De verkoop van cd’s naast universiteiten daalde met 2,6 %, de verkoop van cd’s naast de meest bekabelde universiteiten daalde met 6,2% en de verkoop van cd’s in gebieden waar Napster verboden werd na het eerste kwartaal van 2000 daalde met 8,1% (Zentner, 2006). Fader (2000) merkt wel op dat de verkoop naast universiteiten al aan het dalen was vanaf 1998, toen Napster nog niet beschikbaar was en de nationale verkoop nog steeds aan het groeien was. Dat trekt de conclusie van Soundscast in twijfel. Sommige onderzoekers menen dat de omzetdaling van cd’s niet louter en alleen te wijten is aan het delen van muziek via internet. Liebowitz (2003) meent dat uiteenlopende redenen aan de basis liggen van de daling
11 in muziekverkoop: het inkomen van de consument, de prijs van albums, de prijs van complementaire goederen en substituten, de interesse in muziek… Bepaalde onderzoekers zijn er het over eens dat het effect van ‘file sharing’ op de omzet en de winst tweeledig is. Enerzijds kan de consument het legaal aankopen van muziek vervangen door enkel nog muziek te downloaden. Dat kan een negatieve invloed hebben op verkoop van cd’s. Anderzijds kan men door ‘file sharing’ ook muziek leren kennen waar ze anders niet mee in contact zouden gekomen zijn. Als de muziek hen bevalt, kunnen ze beslissen om de single of het album aan te kopen (Oberholzer-Gee & Strumpf, 2007). Daarnaast kan ‘file sharing’ ook leiden tot beter geïnformeerde consumenten en helpen bij de aankoop van muziek.
Digitale muziek versus fysieke muziek
In de muziekindustrie heeft lange tijd het traditionele businessmodel stand gehouden waar muziek in fysieke vorm werd aangeboden. De ontwikkeling van het mp3-formaat en het nieuwe distributienetwerk dat beschikbaar werd via het internet (P2P) resulteerde in een heroriëntering van het businessmodel. Een nieuw businessmodel ontstond waar de consument legaal digitale muziek kon kopen via het internet (Vaccaro & Cohn, 2004). iTunes is de speler met het meeste succes. Niettegenstaande het succes van het nieuwe businessmodel blijft het de vraag of dit het traditionele businessmodel zal vervangen. Een heel belangrijk verschil tussen beide businessmodellen is het aspect ‘ontastbaarheid’. Ontastbaarheid wordt universeel aangehaald door auteurs als het fundamentele onderscheid tussen goederen en diensten (Hoffman & Bateson, 2010, pp. 55-83). Digitale muziek kan dus aanzien worden als een dienst, omwille van het feit dat het niet fysiek kan vastgenomen worden. Uit een studie van ondermeer Brown et al. (2001, pp.67-75) blijkt dat consumenten een digitale collectie minderwaardig vinden aan een fysieke collectie. De consument verwacht om significant minder te betalen voor digitale muziek dan voor muziek in fysieke vorm (Styvén, 2007).
Sommige spelers uit de muziekindustrie zijn van mening dat digitale muziek nooit fysieke muziek zal vervangen omwille van het feit dat fysieke muziek een ‘completer product’ is. Bij een cd zit een cd cover, enkele foto’s, de teksten van de liedjes, enz. (Egidi & Furini, 2005). Daarnaast beklemtoont Burkart (2008) het belang van status door het product fysiek te bezitten. De perceptie speelt dat het geld goed besteed is.
Deze verschillende manieren om muziek te verkrijgen hebben elk hun voor- en nadelen. De toekomst zal uitwijzen hoe de muzieksector verder zal evolueren. In het volgende stuk zal
12 meer uitleg gegeven worden over de nieuwste manier om muziek te verkrijgen, namelijk streaming. In mijn onderzoek wordt deze manier van muziekconsumptie ook onderzocht.
Streaming
De nieuwste trend in Vlaanderen om muziek te beluisteren is via Spotify. Spotify is een dienst die verkrijgbaar is in 3 versies:
Open
Prijs
Mogelijkheden
Gratis
20 uur streamen van muziek per maand (online) met advertenties
Unlimited
€4,99
Onbeperkt streamen van muziek (online) zonder advertenties
Premium
€9,99
Spotify op je mobiel, offline modus voor afspeellijsten, zonder advertenties
Bron: Spotify (2012)
Via de gratis versie kan muziek online beluisterd worden. Het nadeel aan deze versie is dat de liedjes regelmatig met advertenties onderbroken worden. Deze versie valt te vergelijken met het beluisteren van muziek via YouTube met het grote verschil dat er geen videobeelden te bekijken zijn. Het Unlimited-abonnement biedt muziek aan zonder reclame aan een met het internet verbonden computer. Het Premium-abonnement maakt het zelf mogelijk om Spotify offline te gebruiken. Via Spotify is er ook de mogelijkheid om muziek aan te kopen, wat gelijkaardig is aan de prijs van iTunes.
METHODOLOGIE
Doelstelling
Via een multimethodische analyse werd onderzocht of een onderscheid tussen object en context te maken valt. Dat is in het kader van de theorie van ‘triple articulation’. Eerst werd een onderscheid gemaakt tussen personen gebaseerd op de kanaalkeuze. Vervolgens werd ingegaan op het gebruik op zich en hoe dit past in het alledaagse leven van gezinnen.
13 Aanpak
In eerste instantie werd gebruik gemaakt van representatieve empirische data die verzameld zijn via het project ‘digimeter’. Dat is een onderzoeksinitiatief van het IBBT (Interdisciplinair Instituut voor BreedBand-Technologie). Deze informatie wordt bekomen via een enquête die jaarlijks aan een duizendtal Vlamingen wordt voorgelegd. In deze enquête wordt gepeild naar het bezit en gebruik van media en ICT in Vlaanderen (Digimeter, 2010). Aangezien al representatieve kwantitatieve data bestaan betreffende de diffusie van media in Vlaanderen, is het niet noodzakelijk om deze data zelf te voorzien. Daarom is ervoor geopteerd om kwalitatief onderzoek uit te voeren bij drieëntwintig personen. Deze personen zijn afkomstig uit zowel Oost- als West-Vlaanderen.
Zoals al eerder is aangehaald, zijn vier profielen onderscheiden betreffende het verkrijgen van muziek.
1. Fysieke kopers (36%) die hun muziek vooral in een fysieke winkel kopen; 2. Gemengde ‘kopers’ (26%) die hun muziek via verschillende kanalen verkrijgen: fysieke winkel, streamen, illegaal downloaden; 3. Onthouders (25%) die geen muziek kopen; 4. Online kopers (13%) die vooral digitale muziek kopen of fysieke muziek online kopen.
De percentages die bij elk profiel horen, zijn resultaten die voortvloeien uit de kwantitatieve survey. In mijn onderzoek werden deze percentages gebruikt als leidraad voor de selectie van respondenten (zie infra). Vooraleer het onderzoek van start ging, dienden de respondenten een ‘intake-survey’ in te vullen om hun profiel te bepalen. Hierdoor werd duidelijk welke kanalen de respondenten gebruiken om muziek te verkrijgen. Op basis hiervan werden personen geselecteerd die voldeden aan het gewenste profiel. < Bijlage 1: intake-survey > Het empirisch gedeelte van deze studie gebeurde aan de hand van twee methodes. De eerste methode bestond uit het bijhouden van een dagboek. In het dagboek hielden de respondenten gedurende vijf dagen de volgende aspecten bij: via welk apparaat dat ze muziek beluisterden, welk muziekgenre dat was, waar ze muziek beluisterden, of dat alleen was of met meerderen en hoeveel minuten dat bedroeg. Hierdoor werd inzicht verkregen in zowel het luisteren thuis als het luisteren buitenshuis (in auto, openbaar vervoer, werk). Het was ook de bedoeling dat
14 de respondenten zich ‘normaal’ gedroegen. Het was geen probleem als men een bepaalde dag geen muziek beluisterde. < Bijlage 2: dagboek > Nadat de respondenten het dagboek voor vijf dagen hadden bijgehouden, vond er een diepteinterview bij de respondent thuis plaats. De focus van het interview lag in het begin van het gesprek op de kanaalkeuze. Daarna werd gefocust op de rol van elke articulatie binnen muziekconsumptie. Tijdens het interview werd gebruik gemaakt van een semi-gestructureerde topiclijst. < Bijlage 3: topiclijst diepte-interview > Doordat vooraf een ‘intake-survey’ werd ingevuld, was het mogelijk om de klemtoon van het interview aan te passen naargelang het profiel van de respondent. Er werd eveneens ingespeeld op aspecten die ingevuld waren in het dagboek. Een techniek die toegepast werd tijdens het interview was foto-elicitatie. De respondenten werden gevraagd om gedurende één dag foto’s te nemen elke keer men muziek consumeerde. Daarbij fotografeerden ze het apparaat en de omgeving waar ze muziek beluisterden. Deze foto’s werden besproken tijdens het interview. Daarnaast werden ook foto’s voorgelegd die een bepaalde situatie moesten voorstellen. Dat waren ruimtes in het huis (keuken, living, slaapkamer en studeerkamer) en ruimtes buitenhuis (auto, openbaar vervoer, werk en sporten). Er werd gevraagd welk(e) object(en) men zou gebruiken in die situatie en of men een specifiek genre in die situatie zou beluisteren. Via deze techniek komt u heel wat informatie te weten die anders misschien niet vermeld zou worden door de respondent.
De respondenten voor dit onderzoek werden zorgvuldig geselecteerd. Er werd gestreefd naar een zo divers mogelijke steekproef wat betreft geslacht, leeftijd en beroepscategorie. De respondenten moesten ook voldoen aan de gezochte profielen. Het aantal respondenten per profiel werd berekend door de percentages van de kwantitatieve survey. Enkel het profiel ‘onthouders’ werd ondervertegenwoordigd omdat dit minder van belang is voor mijn onderzoek.
15
Steekproefbeschrijving kwalitatief onderzoek N= 23
Mannen
Fysieke kopers (FK) N=4 Tewerkgesteld 2 (29,50) Gepensioneerd 2 (61,67)
Vrouwen N=3 Tewerkgesteld 2 (27,20) Gepensioneerd 1 (65)
Online kopers (OK) N=4 Tewerkgesteld 2 (36,43)
Gemengde 'kopers' (GK) N=4 Tewerkgesteld 2 (45,52)
Onthouders (OH) N=1 Tewerkgesteld 1 (24)
Student 1 (22,23)
Student 1 (22) Gepensioneerd 1 (58)
N=2
N=4
Tewerkgesteld 1 (23) Student 1 (23)
Tewerkgesteld 1 (43) Student 1 (22) Niet-tewerkgestelde 1 (52) Student 1 (19) Gepensioneerd 1 (68)
N=1
De interviews werden geanalyseerd met behulp van het programma NVivo 9. Omwille van het conceptueel kader van het onderzoek is deductief te werk gegaan. Om te beginnen werd elke verwijzing naar een kanaal gecodeerd. Daarna werd elke verwijzing naar object (apparaten), tekst (inhoud dat verbruikt wordt) en context (sociale en ruimtelijke omgeving) gecodeerd. Er werd gezocht naar gevallen waar object en context van elkaar divergeren. Daarnaast werd ook naar interactie tussen de verschillende articulaties gezocht.
RESULTATEN
Drieëntwintig personen werden geselecteerd voor het kwalitatief onderzoek. Hieronder krijgt u een overzicht van de betekenis die de respondenten hebben toegewezen aan object, text en context. Er wordt ook dieper inzicht gegeven over de invloed die elke articulatie heeft op de kanaalkeuze om muziek te verkrijgen.
Betekenis van object
De meeste respondenten beschikken over een aantal apparaten om muziek te beluisteren. Alle respondenten hebben een cd-speler of hifiketen om muziek af te spelen. De laptop of vaste computer zijn in de meeste huishoudens ook aanwezig en worden frequent gebruikt om naar muziek te luisteren. Daarnaast zijn mobiele apparaten zoals de gsm of mp3-speler ook vaak beschikbaar. Aan elk apparaat wordt een verschillende betekenis gegeven. Wim (50, M, FK) verkiest de cd-speler boven de laptop om muziek te beluisteren. Dat is omwille van de betere
16 geluidskwaliteit van de cd-speler. Karen (20, V, FK) prefereert de cd-speler omwille van het gemak en de snelheid.
Interviewer: Welk apparaten gebruik je om naar muziek te luisteren? Karen: De cd-speler en de laptop. Interviewer: Welk apparaat gebruik je het vaakst? Karen: De cd-speler. Interviewer: Waarom is dat zo? Karen: Als ik van het werk kom, is het een gewoonte om de cd-speler aan te leggen. Ik vind de cd-speler gewoon leuker om naar muziek te luisteren. Je hoeft maar één knopje in te drukken en de muziek begint te spelen. De computer moet je eerst opstarten vooraleer je naar muziek kan luisteren. De cd-speler wordt vaak gezien als een ‘gemeenschappelijk’ apparaat. Dat wel zeggen dat alle gezinsleden er gebruik van kunnen maken. De cd-speler wordt ook vaak geassocieerd met een gemeenschappelijk gebeuren. Meerdere mensen luisteren gezamenlijk naar dat apparaat. Er zijn echter ook gevallen gevonden dat de cd-speler door slechts een individu gebruikt wordt. Mathias (23, M, OK) heeft een aantal jaar geleden een hifiketen gekregen als cadeau. Naast zijn ‘persoonlijke’ cd-speler is er ook een gemeenschappelijke cd-speler aanwezig die door het hele gezin kan gebruikt worden. Verschillend van de cd-speler die als gemeenschappelijk aanschouwd wordt, worden de laptop en mobiele apparaten eerder als persoonlijke objecten aanschouwd.
Armin (24, M, OH): Iedereen in het gezin heeft een persoonlijke computer of laptop waar hun ‘eigen’ muziek opstaat. De cd-speler die in de living staat, wordt door iedereen gebruikt. In enkele gevallen worden deze ‘persoonlijke apparaten’ toch gedeeld met anderen. Bjorn (36, M, OK) deelt zijn iPod met zijn dochter. Op de iPod staat muziek van beiden. Een ander voorbeeld is Marc (52, M, GK) die zijn mp3-speler leent aan andere gezinsleden wanneer die gaan sporten. Een ander apparaat dat enkele keren ter sprake kwam, was de platenspeler die eerder nostalgie naar boven bracht.
Interviewer: Welk apparaten gebruik je om naar muziek te luisteren? Cedric (22, M, GK): Ik gebruik allerlei apparaten. De platenspeler, iPod en laptop het meest. Interviewer: Welk apparaat draagt je voorkeur uit?
17 Cedric: Dat hangt uiteraard van de situatie af. De platenspeler vind ik het leukst om te gebruiken. Ik vind het leuk om de naald te verplaatsen en de naald te zien bewegen tijdens het afspelen van muziek.
Andere apparaten die door de respondenten gebruikt worden om muziek te beluisteren, zijn de iPad, dvd-speler, bandopnemer en cassettespeler. Deze apparaten worden door een kleine minderheid en soms enkelingen gebruikt. Deze informatie is louter om aan te tonen dat tegenwoordig heel wat apparaten beschikbaar zijn om muziek te beluisteren.
Invloed van object op de kanaalkeuze
Uit de interviews bleek dat het object een rol speelt bij de keuze voor een bepaald kanaal. Er werd ook variatie gevonden tussen respondenten uit de verschillende groepen. Een bepaald kanaal wordt gekozen omwille van de compatibiliteit met het object. Online kopers, zoals Bjorn (36, M, OK) en Sylvie (23, V, OK) kopen muziek aan via iTunes omdat ze een iPod ter beschikking hebben. Cedric (22, M, GK) koopt lp’s aan om die te kunnen afspelen op zijn platenspeler. Er zijn ook respondenten die fysieke muziek aankopen omdat men enkel zo’n apparaat heeft om muziek af te spelen. Bijvoorbeeld Frans (67, M, FK) gebruikt maar één apparaat om muziek af te spelen, namelijk de cd-speler. Joy (22, V, OH) koopt helemaal geen muziek aan omdat ze alle muziek toch gratis vindt via het internet met de computer.
De redenen voor het gebruik van een specifiek kanaal zijn zeer divers. Bij streamen (YouTube en Spotify) kwam het uitgebreide aanbod, het gemak en het gratis zijn heel vaak naar boven. Streaming wordt door sommigen ook gebruikt om te ‘controleren’ of een bepaald album wel goed is vooraleer men het aankoopt. Daarnaast is streaming ook handig om muziek te ontdekken. Enkele jaren geleden werd muziek vooral via illegale kanalen ontdekt. Deze manier van muziek verkrijgen lijkt minder gedaan te worden omwille van de alternatieven die er bestaan. Vaak werd aangegeven dat men de legale manier, via Spotify of YouTube, verkiest boven het illegaal downloaden van muziek. Het feit dat muziek op een niet rechtmatige manier verkregen wordt, speelt minder mee. Aangezien illegale programma’s nog steeds ‘toegankelijk’ zijn voor het grote publiek, wordt de indruk gegeven dat het toegelaten is. De drijfveren voor het gebruik van de legale programma’s liggen vooral in het feit dat ze een oplossing bieden voor de gebreken van de illegale programma’s. Virussen, verkeerde content, niet vinden van muziek zijn vaak vermelde problemen bij illegaal downloaden.
18 Enerzijds zijn er mensen die volledige mee zijn met deze nieuwe ontwikkelingen, anderzijds zijn er ook mensen die nog nooit van begrippen als ‘downloaden’, ‘Spotify’ of ‘YouTube’ hebben gehoord. Het cliché werd bevestigd dat dit om ‘oudere’ respondenten ging.
Interviewer: Gebruik je soms YouTube om naar muziek te luisteren? Frans (67, M, FK): Ik weet niet wat dat is. Ik heb een computer, maar ik gebruik deze enkel om mails te verzenden en beantwoorden. Soms surf ik ook naar de website van het nieuwsblad. Ik heb geen behoefte om muziek te beluisteren via de computer. Mijn kleinzoon, Koen, heeft onlangs een iPod gewonnen, maar ik ken en snap er echt niets van. Het interesseert mij eerlijk gezegd ook niet. Niet alleen ‘jongeren’ maken gebruik van deze nieuwe mogelijkheden. Marc (39, M, OK) ontdekte enkele maanden geleden Spotify en heeft beslist om een Premium-abonnement aan te schaffen. Met dat abonnement kan hij nu via zijn gsm offline luisteren naar muziek in de trein. Sommige gepensioneerde respondenten, bijvoorbeeld Jacky (58, M, GK) weten zelf hoe ze muziek via YouTube kunnen beluisteren of hoe ze illegaal moeten downloaden. Hierbij hebben ze wel de hulp van familieleden of vrienden gekregen. Agnes (65, V, FK) volgt momenteel computerlessen. Ze vertelde dat ze geen cd’s meer zou aankopen in een fysieke winkel als ze wist hoe ze muziek via de computer moet beluisteren. Dat brengt ons bij het belang van fysieke objecten. De keuze om muziek fysiek aan te kopen heeft onder andere te maken met het risico dat gelopen wordt. Alle digitale muziek kan verloren gaan door het crashen van de computer. Dit standpunt kan weerlegd worden door het feit dat cd’s ook beschadigd kunnen worden. Verder hechten mensen ook belang aan fysieke objecten. Men koopt cd’s aan als collectors items en hecht grote waarde aan de cd, het boekje, enz. Cedric (22, M, GK) is van plan om later een ‘wall’ te creëren in zijn huis waar hij al zijn lp’s kan uitstallen. Fysieke dragers (cd’s/ dvd’s) worden ook vaak als cadeau gegeven. Frans (67, M, FK) krijgt occasioneel een cd voor zijn verjaardag of dergelijke. Er zijn ook respondenten waar enkel de muziek primeert en het fysieke aspect niet van tel is. Een reden die vaak aangehaald werd om geen fysieke muziek aan te kopen, was dat men meestal maar een paar liedjes goed vindt die op de drager staan. Betekenis van ‘text’
Elk individu heeft wel een voorkeur voor een bepaald genre muziek. Dat is afhankelijk van persoonlijke smaak. Bijgevolg is hierin een grote diversiteit. Het genre dat beluisterd wordt is afhankelijk van enkele factoren. Ten eerste speelt de gemoedstoestand (blij, verdrietig, enz.) een rol bij de keuze voor een bepaald genre. Bij Fabienne (43, V, GK) heeft het ‘weer’ zelf
19 een rol bij de soort muziek die er gespeeld wordt. In de winter, als het weer wat miezerig is, speelt meer emotionele muziek van vroeger. Die muziek wekt nostalgie op. Ten tweede is de keuze voor het soort muziek ook tijdsgebonden. Sommige respondenten luisteren ’s morgens het liefst naar rustige muziek om de dag mee te beginnen. Uit de interviews bleek dat sommige muziek ook het liefst op een bepaalde plaats beluisterd werd.
Interviewer: Welk soort genres muziek beluister je? Bjorn (36, M, OK): Rock en pop. Het genre ‘Studio Brussel’. Interviewer: Luister je bepaalde soort muziek het liefst op een bepaalde plaats? Bjorn: Droevige muziek beluister ik meestal alleen op mijn kamer. Andere muziek beluister ik overal. Jacky (58, M, GK) beluistert ‘stevige’ muziek in de slaapkamer. Hij doet dat om de andere gezinsleden niet te storen. Hij gebruikt nooit een koptelefoon om te luisteren naar muziek, omdat het een andere soort beleving teweeg brengt. Naast de slaapkamer, wordt in de auto ook naar een specifiek genre geluisterd. Armin (24, M, OH) luistert in de auto altijd naar het genre hip-hop wanneer hij naar een basketmatch rijdt. Hip-hop dient voor hem om in de ‘stemming’ te komen en is een soort van ‘opwarmingsmuziek’. Thuis luistert hij bijna nooit naar dat genre. Naast deze specifieke gevallen wordt tijdens het sporten ook vaak naar ‘opzwepende’ muziek geluisterd om extra energie te krijgen. Zoals al aangehaald is in de literatuur kan muziek meerdere functies vervullen. Karen (20, V, GK) laat haar inspireren door de teksten. Bij anderen dient muziek als ‘achtergrond’. Muziek speelt wanneer men bezig is met andere activiteiten. Bijvoorbeeld de krant lezen, naar het nieuws kijken, op het internet surfen, enz. Uiteraard dient muziek ook als ontspanning. Het kan helpen bij het ontstressen na een zware dag. Muziek kan ook bepaalde emoties opwekken (nostalgie, overlijden). Invloed van ‘text’ op de kanaalkeuze Uit de interviews bleek dat ‘text’ ook een rol speelt bij de keuze voor een bepaald kanaal. Een bepaald kanaal wordt gekozen om zo aan content te raken die niet of moeilijk via een ander kanaal te verkrijgen is. Kim (23, V, OK) koopt hoofdzakelijk cd’s aan via Amazon.
Interviewer: Via welk kanalen koop je muziek? Kim: We kopen cd’s aan in de Mediamarkt of via Amazon. Soms ook via de website van ‘Large’, maar het aanbod is daar beperkter. Interviewer: Waarom koop je via verschillende kanalen?
20 Kim: Amazon gebruiken we het meest om muziek aan te kopen. Wij kopen geen commerciële muziek. De muziek die we kopen is van meer ‘onbekende’ groepen. Bijvoorbeeld: Pain of Solvation, Alterbridge, Graveyard, etc. Ons genre vind je moeilijk in een cd-winkel terug. Cedric (23, M, GK) koopt eveneens online muziek aan. Hij koopt tweedehands lp’s aan via eBay van muziek uit de jaren ’60, ’70 en ’80. Sommige lp’s zijn quasi onvindbaar, maar via eBay kan hij deze zeldzame exemplaren toch nog terug vinden. Voor bijvoorbeeld King Crimson heeft hij 13 EUR betaald zonder de verzendkosten. Mathias (23, M, OK) maakt gebruik van de website ‘Beatport’ om een uitgebreid aanbod te hebben van elektronische muziek. Als dj draait hij veel elektronische muziek en via iTunes vindt hij niet altijd wat hij zoekt. Hij vindt het aanbod van iTunes te gelimiteerd in dat genre. Ook Sylvie (23, V, OK) ervaart een gelijkaardig probleem. De cd’s van Studio Brussel koopt ze nog altijd aan in een fysieke winkel omdat die moeilijk te vinden zijn via iTunes. Donald (45, M, GK) gebruikt vooral illegale programma’s om muziek te verkrijgen. Vlaamse muziek (bv. Will Tura, Jo Vally) vindt hij zeer moeilijk terug en moet hij via een ander kanaal verkrijgen. Niettegenstaande dat sommige respondenten meerdere kanalen raadplegen om muziek te verkrijgen, wordt de gezochte muziek via de een of andere manier toch gevonden. Sommige respondenten gaan zelfs naar de bibliotheek om muziek te ontlenen die ze via de gewoonlijk gebruikte kanalen niet terugvinden.
Het al dan niet fan zijn van muziek heeft ook een invloed op de kanaalkeuze. Sommige respondenten kopen het liefst fysieke muziek aan van een groep waarvan ze fan zijn.
Interviewer: Heb je een favoriete groep? Mathias (22, M, OK): Dat wisselt nogal. Er zijn wel een aantal artiesten die heel vaak terugkomen. De rustige Vlaamse muziek hoor ik heel graag. Bijvoorbeeld: Bart Peeters, Yevgueni. Interviewer: Als Bart Peeters een nieuw album zou uitbrengen, zou je dan de cd kopen of zou je de muziek enkel via je Spotify-abonnement beluisteren? Mathias: Mijn vriendin hoort Bart Peeters ook graag. Muziek die we gemeenschappelijk graag horen, zou ik vlugger kopen. Zij kan de cd dan afspelen in haar auto. De kans is groot dat ik de cd zou kopen. Als ik iets goed vind en het is enkel voor mezelf, dan zou ik het niet kopen.
21 Betekenis van context
Uit de interviews bleek dat er verschillen zijn in de betekenis voor bepaalde ruimtes. De living wordt als gemeenschappelijke ruimte aanschouwd en wordt vaak geassocieerd met het samen luisteren naar muziek. Bij bijna elke respondent is in de living een cd-speler of hifiketen beschikbaar voor het gezin. Niet enkel de cd-speler wordt in de living gebruikt. Een resem van apparaten worden daar gebruikt om naar muziek te luisteren. Willy (61, M, FK) gebruikt zijn dvd-speler om samen met zijn vrouw naar muziek-dvd’s te kijken. Enkele respondenten gebruiken de gsm of smartphone en luisteren dan met de oortjes naar muziek. De laptop wordt ook veelvuldig in de living gebruikt. Meestal wordt met de koptelefoon geluisterd om conflicten te voorkomen.
Armin (24, M, OH): Als ik muziek beluister met de laptop is dat meestal met de koptelefoon. In mijn kamer staat het volume voluit. Interviewer: Waarom is er een verschil tussen beiden? Armin: Ik gebruik een koptelefoon in de living om anderen niet te storen. Bijvoorbeeld als ze een boek willen lezen of naar het nieuws kijken. Het heeft ook te maken met mijn muzieksmaak. Bijvoorbeeld ’t Hof van Commerce haten mijn ouders.
In de keuken worden gelijkaardige apparaten als in de living gebruikt. Er werd regelmatig vermeld dat in de keuken geluisterd wordt naar muziek die in de living speelt. De slaapkamer wordt eerder als een private ruimte aanzien. Heel wat respondenten luisteren in die ruimte niet naar muziek.
Interviewer: Waarom luister je in de slaapkamer niet naar muziek? Agnes (65, V, FK): De slaapkamer is om te rusten. Ik ben van het principe dat er geen televisie of computer in de slaapkamer staat.
Niet iedereen deelt dezelfde mening als Agnes. Kim (23, V, OK) studeerde vroeger altijd met muziek in de slaapkamer. Ze luisterde dan met oortjes naar haar iPod. Cedric (23, M, GK) heeft zelf een platenspeler in de slaapkamer staan. Andere respondenten gebruiken eerder de laptop om naar muziek te luisteren in de slaapkamer.
Mediaconvergentie heeft ertoe geleid dat muziek via mobiele apparaten kan beluisterd worden in ruimtes waar dat vroeger niet mogelijk was. Joy (23, V, OH) luistert in de badkamer naar muziek. Ze zet haar iPhone dan op luidspreker. Ook buitenshuis wordt naar
22 muziek geluisterd. De laptop of de cd-speler worden occasioneel naar de tuin meegenomen. Heel wat respondenten pendelden naar hun werk. Fabienne (43, V, GK) gebruikt vaak haar iPad of mp3-speler om naar muziek te luisteren in de trein. De keuze hangt af van enkele factoren. De iPad gebruikt ze vooral ’s ochtends om haar mails te bekijken en om tegelijkertijd naar muziek te luisteren. Haar mp3-speler gebruikt ze meestal vanaf Gent omdat ze dan meestal eventjes indommelt vooraleer ze met de trein aankomt in Brussel. Het is ‘veiliger’ om vanaf dan de mp3-speler te gebruiken. Op het werk luistert ze in de middagpauze meestal via dezelfde apparaten naar muziek. In de auto wordt ook naar de eigen muziekcollectie geluisterd. Naast de cd-speler, worden nog andere apparaten in de auto gebruikt om muziek te beluisteren. Joy (23, V, OH) sluit haar iPhone aan en sindsdien spelen er nooit nog cd’s in haar auto.
Naast spatiale verschillen, zijn er ook sociale verschillen wat betreft muziek beluisteren. Willy (61, M, FK) verkiest bewust om alleen te luisteren naar muziek. Hij zondert zich af in de computerkamer zodat hij niet gestoord wordt. Hij bekijkt en beluistert optredens van zijn favoriete artiesten op YouTube. Wanneer hij naar muziek luistert, is hij met niets anders bezig. Jacky (58, M, GK) vertelde dat de muziek altijd wat harder staat wanneer hij alleen luistert. Daarnaast zijn er ook respondenten die andere zaken doen terwijl ze naar muziek luisteren. Wat ook naar boven kwam, is dat mensen die individueel beluisteren, ‘bewuster’ naar muziek luisteren en meer op de inhoud letten. Wanneer met meerderen geluisterd wordt, wordt meer naar het ritme of de melodie geluisterd.
Invloed van context op de kanaalkeuze
De sociale context die leeft binnen een gezin heeft een beperkte invloed op de kanaalkeuze. Er gelden vaak geen expliciete regels of normen wat betreft het verkrijgen van muziek. Bij enkele respondenten is er wel een zekere schrik om virussen binnen te halen of om een boete te krijgen door muziek illegaal te downloaden. Het is niet zo dat illegaal downloaden van muziek verboden wordt in het gezin. Kim (23, V, OK) is een mooi voorbeeld waar sociale normen wel meespelen. Kim is radicaal gekant tegen het illegaal downloaden van muziek. Dat komt doordat ze muziekschool gevolgd heeft en weet hoeveel tijd en energie het vergt om muziek te maken. Een andere factor die meespeelt, is dat niemand in haar vriendenkring illegaal downloadt.
Het kunnen delen van muziek heeft vrijwel geen invloed op de kanaalkeuze. Binnen het gezin wordt muziek af en toe met elkaar gedeeld. Het gaat vooral om fysieke muziek. Bij Mathias (22, M, OK) staan de cd’s die hij vroeger heeft aangekocht in een kast in de living. Als er
23 bezoek komt, legt zijn vader soms een van die cd’s op. Het delen van digitale muziek is moeilijker en wordt bijgevolg minder gedaan. In sommige gevallen wordt dat toch gedaan.
Fabienne (43, V, GK): Als iemand van het gezin downloadt, vraag ik om dat op de externe harde schijf te zetten. Zo heb ik ook wat hedendaagse muziek. De externe harde schijf ligt in de living en is dus toegankelijk voor iedereen. Muziek delen met vrienden wordt nog minder gedaan. Cedric (22, M, OK) leent zijn lp’s niet uit aan vrienden omdat ze te kwetsbaar zijn en ook omdat ze een grote waarde hebben voor hem. Kim (23, V, OK) leent wel muziek uit met vrienden om zo nieuwe muziek te ontdekken. De dochter van Fabienne gebruikt weleens Bluetooth om via de gsm muziek uit te wisselen met vriendinnen.
DISCUSSIE
Uit mijn onderzoek blijkt dat zowel het object om muziek te beluisteren als de context waarin het gebeurt elk hun eigen betekenis hebben. In de domesticatietheorie (Silverstone & Haddon, 1996) is er sprake van een dubbele articulatie die object en context als één geheel ziet. Mijn onderzoek levert empirisch bewijs voor het conceptuele kader van ‘triple articulation’ (Hartmann, 2006), dat een onderscheid tussen object en context maakt. Ten eerste blijkt dat alle respondenten over meerdere apparaten beschikken om muziek te beluisteren. Ten tweede wordt aan elk apparaat een verschillende betekenis toegeschreven. De cd-speler wordt als een gemeenschappelijk apparaat aanschouwd voor het hele gezin. Laptops, gsm en mp3-speler worden eerder als persoonlijke objecten aanschouwd. Ten derde blijkt dat deze apparaten binnen een en dezelfde context gebruikt worden. Bijvoorbeeld de laptop, de cd-speler, dvdspeler en gsm worden in de living gebruikt om naar muziek te luisteren. Zoals gezegd kan dit fenomeen verklaard worden door de toenemende convergentie van verschillende media. Mobiele apparaten maken het ook mogelijk om in elke situatie naar muziek te luisteren. Bijvoorbeeld op het werk, openbaar vervoer, tijdens het sporten, enz. Het gebruik van een bepaald apparaat is niet langer gebonden aan een specifieke context of vice versa. Meerdere apparaten kunnen gebruikt worden om muziek te beluisteren in verschillende contexten. Natuurlijk valt wel te bemerken dat niet iedereen over meerdere apparaten beschikt om naar muziek te beluisteren. Er bestaan ook sociale verschillen wat betreft het beluisteren van muziek. Er blijkt een verschil te zijn tussen individueel luisteren en met meer personen naar muziek luisteren. Daarnaast blijkt de context ook een invloed te hebben op de content die beluisterd wordt. Bepaalde muziek wordt meer op een specifieke plaats beluisterd.
24 De drie articulaties (object, text en context) die onderscheiden worden bij de theorie van Hartmann (2006) hebben elk afzonderlijk ook een invloed bij de keuze voor een kanaal om muziek te verkrijgen. Ten eerste wordt een bepaald kanaal gekozen omwille van de compatibiliteit met het object. Bijvoorbeeld iTunes gebruiken omdat men een iPod heeft. Ten tweede speelt ‘text’ ook een rol bij de keuze voor een kanaal. Sommige content is niet altijd even makkelijk te vinden via een bepaald kanaal. Ten laatste heeft de context ook invloed bij de keuze voor een bepaald kanaal. Sociale normen die leven in het gezin kunnen de keuze voor een bepaald kanaal verklaren.
CONCLUSIE Deze studie biedt empirisch bewijs voor het conceptuele kader van ‘triple articulation’. Mediaconsumptie is meer dan ‘object’ en ‘text’ alleen wat beweerd wordt bij de domesticatietheorie. Het is een samenspel van drie elementen: het object, text en context. In dit onderzoek werd elke articulatie afzonderlijk getoetst. Aan elk articulatie kan betekenis worden toegewezen wat betreft het beluisteren van muziek. Deze articulaties hebben eveneens een invloed bij de keuze voor een bepaald kanaal om muziek te verkrijgen. Er valt wel een kanttekening te maken bij deze resultaten. Het onderzoek werd gevoerd bij Vlaamse gezinnen. Bijgevolg kunnen de gevonden resultaten niet veralgemeend worden naar andere bevolkingen. In elk land of cultuur spelen andere factoren mee dan in Vlaanderen het geval is. Het voeren van gelijkaardig onderzoek in andere landen is dan ook wenselijk. Aan het huidig onderzoek kunnen uitbreidingen aangebracht worden wat betreft de methode of de samenstelling van de steekproef. Specifiek onderzoek naar één bepaalde doelgroep kan ook gevoerd worden. Evengoed kan nagegaan worden of naast de kanalen om muziek te verkrijgen, nog andere facetten van muziek drievoudig gearticuleerd zijn. Op dezelfde wijze kan ook onderzoek gevoerd worden over de consumptie van andere content (sport, non-fictie, etc.). Desondanks hoop ik met deze studie te hebben aangetoond dat een opdeling van object en context van belang is en dat de ‘triple articulation’ theorie kan leiden tot diepere inzichten in mediaconsumptie.
25 REFERENTIES
Alexander, P.J. (2002). Peer-to-peer file sharing: The case of the music recording industry. Review of Industrial Organization, 20, 151-161.
Bakker, P. (2005). File-sharing – fight, ignore or compete; Paid download services vs. P2P-networks. Telematics and Informatics, 22, 41-55.
Berker, T., Hartmann, M., Punie, Y. & Ward, K. (2005). Domestication of media and technology. Maidenhead: Open University Press.
Bovill, M. & Livingstone, S. (2001). Bedroom culture and the privatization of media use. In M. Bovill & S. Livingstone (Eds.), Children and their changing media environment: A European comparative study (pp. 179-200). Mahwah, N.Y.: Lawrence Erlbaum Associates.
Brown, B., Geelhoed, E. & Sellen, A.J. (2001). The use of conventional and new music media: Implications for future technologies. In M. Hirose (Ed.), Proceedings of interact 2001 (pp. 67-75). Tokyo: IOS Press.
Bull, M. (2006). Investigating the culture of mobile listening: From walkman to iPod. In K. O’Hara & B. Brown (Eds.), Consuming music together: Social and collaborative aspects of music consumption technologies (pp. 135-154). Dordrecht: Springer.
Burkart, P. (2008). Trends in digital music archiving. The Information Society, 24(4), 246-250.
Carlisle, G. & Navin, C. (2006). Issues and challenges in securing interoperability of DRM systems in the digital music market. International Review of Law Computers and Technology, 20(3), 271-285.
Chanan, M. (1995). Repeated takes. A short history of recording and its effects on music. London: Verso.
CJSM. (2012). Lexicon. Geraadpleegd op 2 mei, 2012 op http://www.cjsm.vlaanderen.be/e-cultuur/beleidskader/bouwstenen/lexicon/.
Courtois, C., Mechant, P., Paulussen, S. & De Marez, L. (2012). The triple articulation of media technologies in teenage media consumption. New Media Society, in druk.
Egidi, L. & Furini, M. (2005). Bringing multimedia contents into MP3 files. IEEE Communications Magazine, 43(5), 90-97.
Fader, P. S. (2000). Expert report of Peter S. Fader, Ph.D. Niet-gepubliceerd werk, United States District Court, Northern District of California.
Frissen, V. (2000). ICTs in the rush hour of life. The Information Society, 16, 65-75.
Frissen, V. (2004). De domesticatie van de digitale wereld. Niet-gepubliceerde rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt aan bijzonder hoogleraar ‘ICT en Sociale
26 verandering’ vanwege het LIFT-fonds van TNO, Rotterdam Erasmus Universiteit, Faculteit der Wijsbegeerte.
Hartmann, M. (2005). The triple articulation of ICT. Media as technological objects, symbolic environments and individual texts. In T. Berker, M. Hartmann, Y. Punie & K. Ward (Eds.), Domestication of media and technologies (pp. 80-102). Maidenhead: Open University Press.
Haddon, L. & Silverstone R. (1993). Teleworking in the 1990s: A view from the home. SPRU/CICT report series no. 10. Falmer: University of Sussex.
Hoffman, K.D. & Bateson, J.E.G. (2010). Services marketing: Concepts, strategies, & cases. London: South-Western Cengage Learning.
IBBT. (2010). Digimeter wave 3. Geraadpleegd op 6 maart, 2012 op http://www.digimeter.be/files/Digimeter_samengevat_wave3.pdf.
Jenkins, H. (2006). Convergence culture: Where old and new media collide. New York City, N.Y.: New York University Press.
Jobs, S. (2003, 16 oktober). iTunes for Windows. Geraadpleegd op 12 maart, 2012 op http://www.youtube.com/watch?v=iwxnWuG_Ruw.
Garofalo, R. (1999). From music publishing to MP3: Music and industry in the twentieth century. American Music, 17(3), 318-354.
Lam., C. & Tan, B. (2001). The internet is changing the music industry. Communications of the ACM, 44(8), 62-68
Liebowitz, S.J. (2003). Will MP3 downloads annihilate the record Industry? The evidence so far. In G. Libecap (Ed.), Advances in the study of entrepreneurship, innovation, and economic growth (pp. 229-260). Greenwich: JAI Press.
Livingstone, S. (2002). Young people and new media: Childhood and the changing media environment. London: Sage.
Livingstone, S. (2003). The changing nature of audiences: From the mass audience to the interactive media user. In A. Valdivia (Ed.), The blackwell companion to media research (pp. 337-359). Oxford: Blackwell Publishing.
Livingstone, S. (2007a). From family television to bedroom culture: Young people's media at home. In E. Devereux (Ed.), Media studies: Key issues and debates (pp. 302321). London: Sage.
Livingstone, S. (2007b) . On the material and the symbolic: Silverstone’s double articulation of research traditions in new media studies, New Media & Society, 9(1), 1624.
Mackay, H. & Gillespie, G. (1992). Extending the social shaping of technology approach: Ideology and appropriation. Social Studies of Science, 22, 685-715.
27
Manabe, N. (2008). New technologies, industrial structure, and the consumption of music in Japan. Asian Music, 39(1), 81-107.
Molteni, L. & Ordanini, A. (2003). Consumption patterns, digital technology and music downloading. Long Range Planning, 36, 389–406.
Morley, D. & Silverstone, R. (1990). Domestic communication - technologies and meanings. Media, Culture and Society, 12(1), 31-56.
Oberholzer-Gee, F. & Strumpf, K. (2007). The effect of file sharing on record sales: An empirical analysis. Journal of Political Economy, 115(1), 1-42.
O’Hara, K. & Brown, B. (2006). Consuming music together: Social and collaborative aspects of music consumption technologies. Dordrecht: Springer.
Power, D. & Jansson, J. (2004). The emergence of a post-industrial music economy? Music and ICT synergies in Stockholm, Sweden. Geoforum, 35(4), 425-439.
Quandt, T. & von Pape, T. (2010). Living in the mediatope: A multimethod study on the evolution of media technologies in the domestic environment. The Information Society, 26(5), 330–345.
Silverstone, R. & Haddon, L. (1996). Design and the domestication of information and communication technologies: Technical change and everyday life. In R. Mansell & R. Silverstone (Eds.), Communication by design (pp. 44-74). Oxford: Oxford University Press.
Silverstone, R., Hirsch, E. & Morley, D. (1992). Information and communication technologies and the moral economy of the household. In R. Silverstone & E. Hirsch (Eds.) Consuming technologies (pp. 9-17). London: Routledge.
Silverstone, R. (1995). Media, communication, information and the ‘revolution’ of everyday life. In S. J. Emmott (Ed.), Information superhighways (pp. 61-78). New York City, N.Y.: Academic Press.
Silverstone, R. & Haddon, L. (1996). Design and the domestication of information and communication technologies: Technical change and everyday life. In R. Silverstone, & R. Mansell (Eds.), Communication by design. The politics of information and communication technologies (pp. 44-74). Oxford: Oxford University Press.
Sørensen, K. (2005). Domestication: The Enactment of technology. In T. Berker, M. Hartmann, Y. Punie & K. Ward (Eds.), Domestication of media and technologies (pp. 4061). Maidenhead: Open University Press.
Spotify (2012). Overzicht abonnementen. Geraadpleegd op 7 maart, 2012 op http://www.spotify.com/nl/get-spotify/overview.
Styvén, M. (2007). The intangibility of music in the internet age. Popular Music and Society, 30(1), 53-74.
28
Tanaka, A. (2006). Interaction, experience and future of music. In K. O’Hara & B. Brown, Consuming music together: Social and collaborative aspects of music consumption technologies (pp. 271-292). Dordrecht: Springer.
Vaccaro, V. L. & Cohn, D. (2004). The evolution of business models and marketing strategies in the music industry. International Journal of Media Management, 6(1&2), 46-58.
Willis, P. (1990). Common culture: Symbolic work at play in the everyday cultures of the young. Milton Keynes: Open University Press.
Zentner, A. (2006). Measuring the effect of file sharing on music purchases. Journal of Law and Economics, 49(1), 63-90.
29 BIJLAGEN
Bijlage 1: intake-survey *Vereist Hoeveel uren luistert u gemiddeld per dag naar uw muziekcollectie (geen radio)? *
Beoordeel de volgende stellingen... * Ja Ik koop muziek Ik koop muziek in een klassieke winkel (in een gebouw vb. FNAC) Ik koop muziek in een online winkel (bv. iTunes, Amazon, eBay, etc.) Ik deel muziek met vrienden (ruilen van muziek, uitlenen) Ik beluister muziek legaal (=streamen) (bv. YouTube, Spotify) Ik download illegaal Ik luister ten minste om de 2-3 dagen naar mijn muziekcollectie (geen radio) Wat is uw gezinssituatie? * Inwonend bij ouders of familie Alleenstaand Alleenstaand met kinderen Gehuwd/samenwonend zonder kinderen Gehuwd/samenwonend met kinderen Weduwe/weduwenaar Hoeveel leden telt uw gezin met uzelf erbij geteld? * Wat is uw geboortejaar? *
Neen
30 Wat is uw geslacht? * Man Vrouw Welke beroepscategorie past/beschrijft het best uw situatie? Tewerkgesteld Niet tewerkgesteld Gepensioneerd Student Indien u bereid bent om deel te nemen aan een vervolginterview, kan u a.u.b. in het veld hieronder uw contactgegevens achterlaten? (E-mail, GSM, evt. adres) *
Bijlage 2: dagboek
Beste, Eerst en vooral heel erg bedankt dat u bereid bent om verder deel te nemen aan dit onderzoek dat peilt naar het muziek beluisteren in Vlaanderen. Het onderzoek bestaat uit twee delen. Het eerste deel bestaat uit het bijhouden van een dagboek op de ogenblikken dat u muziek beluistert (luisteren naar radiozenders of muziekzenders hoeft u niet bij te houden). In het dagboek houdt u gedurende 5 dagen de volgende aspecten bij: via welk apparaat dat u muziek beluisterde, welk muziekgenre het was, waar u de muziek precies beluisterde en of het alleen was of met meerderen. Dat neemt hoogstens 2 minuten tijd in beslag per dag. Er wordt later in dit document een fictief voorbeeld gegeven zodat u ziet hoe het precies in zijn werk gaat. Indien u een bepaalde dag geen muziek hebt beluisterd, vormt dat geen enkel probleem. Het is de bedoeling dat u zich gedraagt zoals u altijd doet. Er werd ook gevraagd dat op één (willekeurige) dag foto’s genomen worden van de apparaten waarmee muziek beluisterd werd en de omgeving waar dat was.
31 Het tweede deel van dit onderzoek is een diepte-interview nadat u het dagboek hebt ingevuld. Een precieze datum zal in onderling overleg worden bepaald. Tijdens het interview zullen we dieper ingaan op bepaalde aspecten die u genoteerd hebt in het dagboek. Daarnaast zullen we hebben over de kanalen waar u en uw gezin muziek verkrijgt. Met kanalen bedoelen we: fysiek kopen in de winkel, muziek online kopen, illegaal downloaden en streamen van muziek (bv. YouTube of Spotify). We hadden graag gehad dat u ook een playlist (bv. liedjes die op mp3-speler staan) meebrengt naar het gesprek (indien u een mp3-speler heeft) of een kort lijstje opmaakt (top 3) van uw lievelingsmuziek/genre, zodat we dat tijdens het interview eens kunnen doornemen. Graag hadden we ook gehad dat u uw naam en familienaam hieronder noteert om de verwerking van de gegevens te vergemakkelijken. Naam
:
Voornaam :
Telkens u muziek beluistert (niet radio of muziekzenders) houdt u het volgende bij in de tabel:
Via welk apparaat hebt u muziek beluisterd: Hier zijn enkele voorbeelden wat we hiermee bedoelen: mp3-speler, iPod, gsm, computer (bv. specifiek via streamingwebsite YouTube), walkman, cd-speler, hifiketen, platenspeler, cassettespeler, enz.
Welk soort muziekgenre was het: Bijvoorbeeld: klassiek, pop, rap, jazz, funk, reggae, rock, soul, blues, country, metal, elektronische muziek, kleinkunst, wereldmuziek, enz.
Waar hebt u muziek beluisterd (specificeren): Bijvoorbeeld: onderweg naar ergens, op het werk, thuis (bv. slaapkamer, computerkamer, keuken), bij vrienden, tijdens ontspanning (bv. sporten)
Was het alleen of met meerderen: Ja/neen voldoen hier.
Hieronder ziet u een voorbeeld: DAG X Datum 28/2/2012 Apparaat
Genre
Locatie
Individueel luisteren
16-18u
Gsm
Jazz
Op de trein
Ja
32 DAG 1 Datum / / Duur
Apparaat
Genre
Locatie
Individueel luisteren
DAG 2 Datum / / Duur
Apparaat
Genre
Locatie
Individueel luisteren
DAG 3 Datum / Duur
/ Apparaat
Genre
Locatie
Individueel luisteren
DAG 4 Datum / / Duur
Apparaat
Genre
Locatie
Individueel luisteren
33 DAG 5 Datum / / Duur
Apparaat
Genre
Locatie
Individueel luisteren
Wanneer u het dagboek voor 5 dagen hebt bijgehouden, dient u dit te mailen naar het volgende e-mailadres:
[email protected].
Heel erg bedankt voor uw medewerking! Met vriendelijke groeten.
Nico Decaluwe
Bijlage 3: topiclijst diepte-interview Inleiding Goedendag. Eerst en vooral wil ik erop wijzen dat ik het gesprek zal opnemen op een dictafoon. Hierdoor is het gemakkelijker voor mij om te luisteren en hoef ik niet constant te noteren. De informatie die ik verkrijg van u zal vertrouwelijk behandeld worden. Vandaag zullen we het hebben over het onderwerp muziek. We zullen het hebben over de kanalen waar u en uw gezin muziek verkrijgt of beluistert. Met kanalen bedoelen we: fysiek kopen in de winkel, online kopen, illegaal downloaden, streaming (YouTube, Spotify). Daarnaast gaan we ook bespreken wat u in uw dagboek genoteerd hebt en de playlist bekijken die u hebt meegebracht. In dit interview willen we nagaan hoe u muziek plaatst in uw dagelijkse leven en hoe u en uw gezin muziek consumeren.
Voorstelling
Kunt u iets meer vertellen over uzelf? (job, hobby’s, gezinsituatie)
Kunt u daarnaast eens overlopen hoe een doordeweekse dag eruit ziet en hoe een weekenddag eruit ziet?
34 Kanalen (Specifieke vragen naargelang het profiel van de respondent)
Fysiek kopen en gemend kopen 1. Uit de online enquête blijkt dat u muziek koopt in een klassieke winkel. a. Kunt u mij zeggen waarom u fysieke muziek koopt? Wat zijn de voordelen daar aan? Zijn daar ook nadelen aan? (Eventuele antwoorden: fysiek bezit, bepaalde muziekcontent, compatibiliteit en op doorvragen.) 2. Uit de online enquête blijkt dat u geen/wel muziek in een online winkel koopt. a. Kunt u verklaren waarom u muziek niet/wel in een online winkel koopt? Wat zijn de voordelen daar aan? Zijn daar ook nadelen aan? (Eventuele antwoorden: bepaalde muziekcontent, compatibiliteit en op doorvragen.) 3. Uit de online enquête blijkt dat u geen/wel muziek streamt. a. Kunt u verklaren waarom u muziek niet/wel muziek streamt? Wat zijn de voordelen daar aan? Zijn daar ook nadelen aan? (Eventuele antwoorden: bepaalde muziekcontent, compatibiliteit en op doorvragen.) 4. Uit de online enquête blijkt dat u muziek (niet) illegaal download. a. Legaal VS illegaal: Wordt er soms gepraat binnen het gezin over het kopen of downloaden van muziek? Denkt iedereen daarover hetzelfde? b. Wat is de attitude van de gezinsleden? Hoe verkrijgen zij hun muziek en waarom langs die weg? c. Gelden er bepaalde regels in het gezin en zijn er soms consequenties als die niet worden nageleefd? d. Zou u mij kunnen vertellen hoe u muziek illegaal kan verkrijgen? e. Wat vindt u van de prijs van cd’s in een klassieke winkel? f.
Wat vindt u van de stelling ‘illegaal downloaden is stelen’?
g. Wat vindt u van de stelling ‘illegaal downloaden geeft u de kans om muziek te ontdekken’? h. Denkt u dat fysieke muziek zal verdwijnen? Wat zou u daar van vinden? En wat zou dan de beste manier zijn om aan muziek te raken? 5. Als we eens kijken naar het dagboek/playlist. Kunt u voorbeelden geven van fysieke muziek, illegale muziek, digitale muziek of muziek dat u streamt? 6. Uit de online enquête blijkt dat u muziek niet/wel deelt met vrienden? Waarom is dat? 7. Wordt muziek uitgeleend aan elkaar binnen het gezin? Welke genre is dat? Wat is de motivatie hiervoor? 8. Gebeurt het dat u muziek online deelt? Waarom (niet)?
35 Geen muziek aankopen 1. In de online enquête heeft u ingevuld dat u geen muziek koopt? Kunt u dat verklaren? Is dat altijd zo geweest? 2. Hoe luistert u dan naar muziek? 3. Gebeurt het soms dat u muziek streamt of illegaal verkrijgt? Kunt u dat verklaren? 4. Beschikt u over muziekspelers? 5. Uit de online enquête blijkt dat u muziek (niet) illegaal download. a. Legaal VS illegaal: Wordt er soms gepraat binnen het gezin over het kopen of downloaden van muziek? Denkt iedereen daarover hetzelfde? b. Wat is de attitude van de gezinsleden? Hoe verkrijgen zij hun muziek en waarom langs die weg? c. Gelden er bepaalde regels in het gezin en zijn er soms consequenties als die niet worden nageleefd? d. Zou u mij kunnen vertellen hoe u muziek illegaal kan verkrijgen? e. Wat vindt u van de prijs van cd’s in een klassieke winkel? f.
Wat vindt u van de stelling ‘illegaal downloaden is stelen’?
g. Wat vindt u van de stelling ‘illegaal downloaden geeft u de kans om muziek te ontdekken’? h. Denkt u dat fysieke muziek zal verdwijnen? Wat zou u daar van vinden? En wat zou dan de beste manier zijn om aan muziek te raken? 6. Als we eens kijken naar het dagboek/playlist. Kunt u voorbeelden geven van fysieke muziek, illegale muziek, digitale muziek of muziek dat u streamt? 7. Wordt muziek uitgeleend aan elkaar binnen het gezin? Welke genre is dat? Wat is de motivatie hiervoor? 8. Gebeurt het dat u muziek online deelt? Waarom (niet)?
Online aankopen 1. Uit de online enquête blijkt dat u muziek online koopt. a. Kunt u mij zeggen waarom u muziek online koopt? Wat zijn de voordelen daar aan? Zijn daar ook nadelen aan? (Eventuele antwoorden: bepaalde muziekcontent, compatibiliteit en op doorvragen.) 2. Uit de online enquête blijkt dat u geen muziek koopt in een klassieke winkel. a. Kunt u mij zeggen waarom u muziek niet fysiek koopt? Wat zijn de voordelen daar aan? Zijn daar ook nadelen aan? (Eventuele antwoorden: bepaalde muziekcontent, compatibiliteit en op doorvragen.) 3. Uit de online enquête blijkt dat u (geen) muziek streamt?
36 a. Kunt u verklaren waarom u muziek niet/wel online koopt? Wat zijn de voordelen daar aan? Zijn daar ook nadelen aan? (Eventuele antwoorden: bepaalde muziekcontent, compatibiliteit en op doorvragen.) 4. Uit de online enquête blijkt dat u muziek (niet) illegaal download. a. Legaal VS illegaal: Wordt er soms gepraat binnen het gezin over het kopen of downloaden van muziek? Denkt iedereen daarover hetzelfde? b. Wat is de attitude van de gezinsleden? Hoe verkrijgen zij hun muziek en waarom langs die weg? c. Gelden er bepaalde regels in het gezin en zijn er soms consequenties als die niet nageleefd worden? d. Zou u mij kunnen vertellen hoe u muziek illegaal kan verkrijgen? e. Wat vindt u van de prijs van cd’s in een klassieke winkel? f.
Wat vindt u van de stelling ‘illegaal downloaden is stelen’?
g. Wat vindt u van de stelling ‘illegaal downloaden geeft u de kans om muziek te ontdekken’? h. Denkt u dat fysieke muziek zal verdwijnen? Wat zou u daar van vinden? En wat zou dan de beste manier zijn om aan muziek te raken? 5. Als we eens kijken naar het dagboek/playlist. Kunt u voorbeelden geven van fysieke muziek, illegale muziek, digitale muziek of muziek dat u streamt? 6. Wordt muziek uitgeleend aan elkaar binnen het gezin? Welke genre is dat? Wat is de motivatie hiervoor? 7. Gebeurt het dat u muziek online deelt? Waarom (niet)?
Object 1. Uit uw dagboek blijkt dat u [de volgende apparaten] gebruikt om muziek te beluisteren. a. Welke apparaat draagt u voorkeur uit en kunt u dat verklaren? b. Zijn dat apparaten dat u alleen gebruikt? 2. Zijn er nog apparaten thuis dat u kunt gebruiken om muziek te beluisteren? a. Ja. Maakt u ook gebruik van die apparaten? i. Neen, kunt u verklaren waarom u het niet gebruikt heeft? ii. Ja, mag het hele gezin daar gebruik van maken?
Object en context 1. Uit uw dagboek blijkt dat u [de volgende objecten] vooral op [de volgende locaties] gebruikt. a. Kunt u verklaren waarom u die objecten vooral daar gebruikt? b. Kunt u nog andere voorbeelden geven van locaties waar u dat apparaat gebruikt?
37 2. Beluistert u bepaalde soort muziek het liefst op een bepaalde plaats? a. Welke soort muziek? b. Welke plaats is dat? c. Is het alleen of met meerderen? 3. Hier ziet u enkele situaties (foto’s): a. Welk object zou u gebruiken in deze situaties? b. Welk soort muziek zou u beluisteren in deze situaties? 4. Kunt u mij zeggen hoe het zit voor de andere gezinsleden? Waar en met welk object luisteren zij naar muziek? 5. Uit uw dagboek blijkt dat u niet/wel mobiel luistert. Kunt u dat verklaren?
Content 1. Is de muzieksmaak dat u hebt, iets consistent? 2. Welke muzieksmaak hebben de andere gezinsleden? Zijn er gelijkenissen? 3. Welke voldoening haalt u uit het luisteren naar muziek? 4. Welk muziekgenre/groep kunt u als uw favoriet bestempelen? a. Heeft dat een rol bij het al dan niet bereid zijn om te betalen voor muziek? 5. Kunt u mij vertellen of het gemakkelijk is om bepaalde muziek te vinden? 6. Vinden de gezinsleden gemakkelijk hun gewenste muziek? Content en context (indien nog niet op geantwoord is) 1. Uit de online enquête blijkt dat u muziek (niet) deelt met andere gezinsleden. a. Wat is de motivatie om muziek al dan niet te delen? b. Welk soort muziekgenre wordt dan gedeeld? 2.
Delen andere gezinsleden hun muziek met u? a. Wat is de motivatie om muziek al dan niet te delen? b. Welk soort muziekgenre wordt dan gedeeld?
Sociale en spatiale context Uit uw dagboek bleek dat u muziek individueel/met anderen beluistert. 1. Kunt u verklaren waarom u vooral individueel luistert of met anderen? a. Heeft dat een invloed op de ervaring van muziek? 2. Kunt u mij vertellen hoe het zit voor andere gezinsleden? 3. Zijn er bepaalde regels m.b.t. muziek binnen het gezin? a. Regels/normen over het verkrijgen van muziek (bv. illegaal is verboden) b. Regels over tijdstip dat bepaald object mag gebruikt worden door iemand? c. Hebben die regels invloed op het gedrag/attitude binnen het gezin?
38 Bijlage 4: cd-rom met uitgetypte diepte-interviews en dagboeken