Werkblad beschrijving interventie
De gezonde school en genotmiddelen voor het middelbaar beroepsonderwijs
Gebruik de handleiding bij dit werkblad www.nji.nl/jeugdinterventies/beschrijven of www.loketgezondleven.nl/kwaliteit-van-interventies/beoordeling (vanaf 1 juni 2009 beschikbaar)
Contact NJi Gert van den Berg
[email protected] 030-2306873
Contact RIVM Sandra van Dijk
[email protected] 030-2748678
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
Achtergrondgegevens
Ontwikkelaar / licentiehouder van de interventie Naam: Trimbos-instituut Adres: Da Costakade 45 Plaats: Utrecht E-mail:
[email protected] Telefoon.: 030-2971000 Fax: 030-2971111 Website: www.mbo-rokendrinkendrugs.nl (van de interventie) Contactpersoon Vul hier de contactpersoon voor de interventie in, wanneer deze afwijkt van de ontwikkelaar of licentiehouder Naam: Marianne Maat Adres: Da Costakade 45 Plaats: Utrecht E-mail:
[email protected] Telefoon: 030-2959226 Fax: 030-2971111
Onderstaande in te vullen door Nederlands Jeugdinstituut /RIVM
Documentatie voor de erkenningscommissie De volgende documentatie wordt in viervoud toegestuurd aan de erkenningscommissie: Aangekruiste documenten worden na 1. Interventiebeschrijving de beoordeling gere2. tourneerd. 3. 4. 5. Deelcommissie Aankruisen welke Deelcommissie I. jeugdzorg, psychosociale en pedagogische preventie deelcommissie de Deelcommissie II. jeugdgezondheidszorg, preventie en gezondheidsbeinterventie zou moevordering ten beoordelen. Deelcommissie III. ontwikkelingsstimulering, onderwijsgerelateerde hulpverlening en jeugdwelzijn Deelcommissie IV preventie en gezondheidsbevordering voor volwassenen en ouderen Documentnummer
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
2
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
Voor u begint Check met behulp van onderstaande lijst of u alle vereiste informatie op het werkblad kunt invullen. Als u één of meer vragen met nee moet beantwoorden, maakt uw interventie geen kans op erkenning door de erkenningscommissie. Uw interventie moet eerst verder ontwikkeld worden. Neem bij twijfel contact op met het Nederlands Jeugdinstituut of RIVM (zie voorblad). De vraagnummers in de checklist corresponderen met de onderdelen van de beschrijving op dit werkblad en met de erkenningscriteria. Op de websites van het Nederlands Jeugdinstituut en van RIVM vindt u een meer uitgebreide lijst van de criteria voor erkenning en een toelichting daarop.
Criteria voor erkenning op Niveau I: theoretisch goed onderbouwd Vraag 1
Is de aard, ernst, omvang of spreiding van het probleem of risico waar de interventie zich op richt duidelijk omschreven?
x Ja
Nee
Vraag 2
Zijn er concrete doelen, zo nodig onderscheiden in einddoelen en voorwaardelijke doelen?
x Ja
Nee
Vraag 3.1
Bevat de documentatie een definitie van de doelgroep met relevante kenmerken?
x Ja
Nee
Vraag 4.1
Bevat de methodiek een handleiding of protocol waarin de benodigde x Ja handelingen, de volgorde ervan, de duur van de interventie, de frequentie en intensiteit van de contacten en materialen zijn vastgelegd?
Nee
Vraag 4.2
Zijn de verschillende onderdelen van de interventie beschreven op het niveau van concrete activiteiten?
x Ja
Nee
Vraag 5
Is duidelijk wat de benodigde materialen, waaronder een Nederlandstalige handleiding of protocol, zijn en waar deze materialen verkrijgbaar zijn?
x Ja
Nee
Vraag 6
Is een analyse gemaakt van met het probleem samenhangende factoren (oorzaken, directe en indirecte risico- en beschermingsfactoren)?
x Ja
Nee
Is er een theoretische onderbouwing gegeven waarin de doelgroep, de doelen en de methodiek (de werkzame factoren) verantwoord worden op basis van de probleemanalyse?
x Ja
Nee
Is duidelijk hoe de doelgroep, doelen en methodiek onderling op elkaar aansluiten?
x Ja
Nee
Vraag 8
Is de interventie overdraagbaar, bijvoorbeeld door een systeem van trainingen, begeleiding, registratie, licenties, een overdrachtsprotocol, website, helpdesk of eerdere ervaringen?
x Ja
Nee
Overige
Is bekend wie de ontwikkelaar, licentiehouder is en wie de uitvoerende en of ondersteunende organisaties zijn?
x Ja
Nee
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
3
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
Samenvatting Het is handig de samenvatting als laatste in te vullen. Gebruik voor de samenvatting als geheel maximaal 600 woorden.
Beschrijf hoofddoel(en) of meest karakteristieke (sub)doelen van de interventie.
Noem de doelgroep waar de interventie direct op gericht is .
Beschrijf de structuur en de inhoud van de interventie.
Geef aan of er een handleiding en ander materiaal is.
Beschrijf concluderend de resultaten van Nederlands effectonderzoek, buitenlands effectonderzoek en procesevaluaties van de interventie in maximaal 200 woorden. Meld als er geen onderzoek is: Er zijn geen studies voorhanden
Doel Het doel van mbo-rokendrinkendrugs.nl is een aanzet maken om roken, overmatig alcohol- en drugsgebruik te voorkomen, beperken en verminderen bij jongeren in het mbo. Ook weten jongeren na afloop van de interventie de weg naar hulp te vinden, als dat nodig is. Dit hoofddoel wordt bereikt door het behalen van de volgende subdoelen: het vergroten van de kennis, weerbaarheid tegen groepsdruk, negatieve attituden ten opzichte van middelengebruik en eigeneffectiviteitsverwachting.
Doelgroep De doelgroep van de interventie zijn jongeren van het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) van 16 tot 25 jaar.
Aanpak Mbo-rokendrinkendrugs.nl bestaat uit een korte klassikale introductie door de docent, een e-learning interventie (interactieve website) met een leerlingendeel, een docentendeel en een afsluitende opdracht. De interventie wordt op school uitgevoerd, bijvoorbeeld tijdens lessen van het vak Leren, Loopbaan, Burgerschap. Nadat leerlingen de beginfilm hebben gezien maken zij opdrachten om meer te leren over roken, alcohol en drugs. Ze verdienen voor het maken van elke opdracht een hint over de afloop van de film. Na kan de docent op verschillende manieren het onderwerp nabespreken en uitdiepen. Materiaal De interventie bestaat uit de interactieve, educatieve website www.mborokendrinkendrugs.nl en een docentenhandleiding (te downloaden of te koop via de webwinkel op www.trimbos.nl).
Onderzoek Een pilotstudie is uitgevoerd om te bepalen of de interventie aansluit bij de belevingswereld en het niveau van de doelgroep (Algra, Maat & Rensink, 2010). In het onderzoek participeerden 114 leerlingen van het mbo. Leerlingen zijn enthousiast over de interventie, gaan serieus met de opdrachten aan de slag en vonden de opdrachten interessant. Het gemiddelde rapportcijfer voor de interventie was een 7,4. Daarnaast gaf meer dan de helft van de leerlingen aan meer geleerd te hebben over genotmiddelen, denkt 25% anders over alcohol en drugs en heeft 17% van de leerlingen de intentie om minder alcohol te gaan drinken. Enkele genoemde verbeterpunten waren voornamelijk technisch van aard. De interventie is op genoemde punten aangepast.
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
4
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
Beschrijving voor erkenning op niveau I: theoretisch goed onderbouwd
A. Interventiebeschrijving: probleem, doelgroep, doel, aanpak, materialen en uitvoering
1. Risico- of probleemomschrijving
Geef aan wat het probleem of het risico is waar de interventie zich op richt en van wie het probleem is. Beschrijf de aard, ernst, omvang en spreiding van het probleem, en de gevolgen bij niet ingrijpen. Geef, indien van toepassing, ook aan dat deze informatie er niet is. Maximaal 400 woorden.
Roken Ruim een derde van de jongeren in het mbo heeft recentelijk gerookt en 25% van de jongeren rookt elke dag (Mieloo, Van de Looij-Janssen & Den Dikken, 2008; Stivoro, 2009). Roken is schadelijk voor de gezondheid. Zo overleden in 2008 in Nederland 19.357 mensen van 20 jaar en ouder aan de directe gevolgen van roken (Van Laar et al., 2010). Alcohol Jongeren van 18-24 jaar drinken veel alcohol (CBS, 2009). Ook jongeren in het mbo drinken veel alcohol. Uit onderzoek in Brabant blijkt dat 68% van de leerlingen in het mbo de afgelopen 4 weken meer dan 5 glazen per gelegenheid heeft gedronken (Brunenberg & Smulders, 2008). Vooral jongens van Nederlandse afkomst drinken veel alcohol. Zo vertoont 28% van de Nederlandse jongens in het mbo risicovol drinkgedrag (3-6 keer per week meer dan 3 glazen alcohol) (Stolte, Schilthuis & van der Wal, 2005). Overmatig alcohol drinken is schadelijk voor de gezondheid. Dit geldt vooral voor jongeren onder de 24 jaar, omdat hun hersenen nog in ontwikkeling zijn en alcohol deze ontwikkeling verstoord (Hagemann, 2010). Hoe jonger jongeren beginnen met drinken, hoe meer kans ze hebben om verslaafd te raken (Hingson & Zha, 2009). Naast schade aan de gezondheid leidt overmatig drinken door jongeren tot schooluitval (Ter Bogt et al., 2009), verkeersincidenten (SWOV, 2006), een vergrootte kans op seksueel risicogedrag (Corte & Sommers, 2005; Cooper, 2002) en agressie (Lemmers & Cuijpers, 2005). Cannabis Onderzoek onder scholieren in het mbo in Amsterdam (Stolte et al., 2005) en Rotterdam (Mieloo, 2008) laat zien dat het gebruik van cannabis door deze groep groter is dan een vergelijkingsgroep van jongeren van 15-24 jaar met een mix aan opleidingsniveaus (Rodenburg, 2007) Zo blijkt dat 8,7% van de ondervraagde jongens in Amsterdam dagelijks te blowen. In Brabant lijken leerlingen minder te blowen dan in Amsterdam en Rotterdam (Brunenberg, 2008). Cannabis is verslavend. De afgelopen jaren is de hulpvraag van cannabisgebruikers tussen de 15 en 19 jaar bij de verslavingszorg toegenomen (IVZ, 2009; IVZ, 2010). Naast verslaving kan het gebruik van cannabis een negatieve invloed hebben op de schoolprestaties (Ter Bogt et al., 2009) en het risico op psychische stoornissen vergroten (Schubart et al., 2010). Andere drugs Ook op het mbo worden minder andere drugs gebruikt in vergelijking met alcohol en cannabis. Zo heeft 8,1% van de jongeren in het mbo in Amsterdam ooit XTC gebruikt en 3%
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
5
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
heeft de afgelopen maand XTC gebruikt. Daarna volgen paddo's en cocaïne (Stolte et al., 2005).
2. Doel van de interventie Wat is het doel Het hoofddoel van de interventie voor jongeren in het mbo die nog niet roken, overmatig van de interalcohol drinken of drugs gebruiken is: ventie? Be• dat deze jongeren in de toekomst hun gedrag bestendigen. Dit wordt bereikt doorschrijf de dat de jongeren op alle niveaus in het mbo door middel van de lesmodule elkaar einddoelen en kunnen vertellen wat hun ervaring en mening is over roken, alcohol en drugs. Dit eventuele subgaat zowel over hun eigen gebruik en ervaring als over die van hun leeftijdgenoten. of voorwaardeDe jongeren worden zich hierdoor meer bewust van het gebruik van deze middelen. lijke doelen zo De bedoeling is dat hierdoor overmatig alcohol- en drugsgebruik wordt voorkoconcreet momen, beperkt of tijdig wordt gesignaleerd. gelijk en bij voorkeur De hoofddoelen voor gebruikende jongeren in het mbo zijn per middel verschillend: SMART. • Jongeren die roken worden gemotiveerd om te stoppen of te minderen met roken. • Jongeren die overmatig alcohol drinken maken elkaar hiervan bewust en spreken elkaar hier op aan. De bedoeling is om de risico's hierdoor te beperken. • jongeren die drugs gebruiken maken elkaar hiervan bewust en spreken elkaar aan op de risico's. De bedoeling is om de risico's hierdoor te beperken. • Jongeren worden zich bewust van de risico's van combinatiegebruik. • Voor jongeren die problematisch alcohol en/of drugs gebruiken weten de weg naar (online) hulp te vinden. De hoofddoelen worden bereikt door middel van de volgende subdoelen: • De attitude van jongeren in het mbo ten opzichte van middelengebruik wordt negatiever. • De kennis over de risico's van het gebruik van genotmiddelen en combinaties er van neemt toe. • De weerbaarheid van jongeren in het mbo om groepsdruk te weerstaan wordt groter. • De eigen-effectiviteitsverwachting van jongeren in het mbo wordt versterkt. Bij de doelstellingen gaat het nadrukkelijk om het maken van een aanzet, omdat van een dergelijk korte interventie als www.rokendrinkendrugs.nl niet verwacht kan worden jongeren volledig stoppen of fors minderen met het gebruik. De manier waarop de jongeren de doelen bereiken is doordat zij kennis over roken, alcohol en drugs verwerven. Dit gebeurt in de interventie en door de websites die aan de interventie gelinkt zijn. Door informatie en opdrachten neemt de kennis toe en worden de jongeren zich meer bewust van de risico's van middelen. De bedoeling is dat hun houding hierdoor negatiever wordt. Ook worden de jongeren zich door de films en opdrachten meer bewust van de vaardigheden die nodig zijn om zich weerbaar op te stellen tegen groepsdruk en zich bewust van hoe sterk of minder sterk zij daar in staan. De jongeren realiseren zich door de interventie en de confrontaties met de jongeren in de film dat vrienden veel invloed hebben, dat het lastig is om bij je keuze te blijven en dat experimenteergedrag verkeerd kan aflopen. Daarbij geeft deze module voor docenten een aanzet om uitgebreider aandacht te besteden aan roken, alcohol en drugs. De docentomgeving biedt hiervoor handvatten en uitbreidingsopdrachten in de vorm van workshops. In de praktijk is hiermee ervaring opgedaan. Er zij scholen die deze opdrachten uitvoeren en scholen die een eigen aanbod ontwikkelen zoals bijvoorbeeld een posterwedstrijd.
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
6
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
3. Doelgroep van de interventie
3.1 Voor wie is de interventie bedoeld? Wat is de doelgroep van de hier beschreven interventie? Geef een zo precies mogelijke beschrijving van relevante kenmerken. Noem ook een eventuele intermediaire doelgroep.
Einddoelgroep De einddoelgroep zijn leerlingen van het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) van 16 tot 25 jaar. Op het mbo zitten leerlingen die al roken, alcohol drinken of drugs gebruiken, maar er zijn ook leerlingen die geen genotmiddelen gebruiken. Beide groepen leerlingen zijn de doelgroep van de interventie. 27% van de leerlingen in het mbo van het schooljaar 2009/2010 is allochtoon. Van de allochtone deelnemers van het mbo is 23% van Westerse afkomst, 17% van Turkse afkomst, 16% van Marokkaanse afkomst, 14% van Surinaamse afkomst, 8% van Antilliaanse afkomst en 22% van overige niet-Westerse afkomst (www.cbs.nl). Mbo Het mbo bereidt mensen voor op een beroepspraktijk of een vervolgopleiding. De aansluiting met de praktijk staat hierbij voorop. In 2006 waren er 465.000 deelnemers die een opleiding volgden in het mbo (Noordhoff, 2008). Het mbo heeft opleidingen op vier verschillende niveaus. Zowel het niveau als de duur van de opleiding verschilt. Het laagste niveau is niveau 1. Het is een opleiding tot assistent voor eenvoudig uitvoerend werk en duurt een half tot één jaar. Niveau 4 is het hoogste niveau van het mbo en bestaat uit een middenkaderopleiding van drie tot vier jaar en de mogelijkheid van een specialistenopleiding van één tot twee jaar. Leerlingen die niveau 4 hebben afgerond zouden in staat moeten zijn om volledig zelfstandig te werken, hebben een brede inzetbaarheid of specialisatie. Wat betreft het gebruik van genotmiddelen, zijn er geen verschillen gevonden in prevalentie tussen de verschillende niveaus (Stolte et al., 2005). Wel is tijdens de ontwikkeling van de interventie rekening gehouden met de verschillende niveaus. De interventie zou geschikt moeten zijn voor de verschillende niveaus. Uit de pilotstudie blijkt dat dit het geval was. Het mbo is onder te verdelen in verschillende leerwegen. De beroepsopleidende leerweg (BOL) bestaat voor 20-60% uit stage in het beroepsveld. De overige tijd zijn de leerlingen op school te vinden. Deelnemers die de beroepsbegeleidende (BBL) leerweg volgen, werken met een arbeidsovereenkomst in een leerbedrijf en gaan meestal één dag in de week naar school voor theoretische onderbouwing. BBL leerlingen zijn over het algemeen ouder. De interventie richt zich met name op leerlingen die de beroepsopleidende leerweg volgen, omdat deze jonger zijn en meer contacturen op school hebben. De opleidingen in het mbo zijn verdeeld over vier verschillende sectoren: Zorg en welzijn; Techniek; Economie en Landbouw. Regionale opleidingscentra (ROC’s) hebben opleidingen voor alle sectoren en verzorgen daarnaast opleidingen in de volwasseneneducatie. Vakscholen richten zich op de opleidingen voor één branche, zoals de grafische sector of de scheepvaart. De agrarische opleidingscentra (AOC’s) verzorgen de opleidingen voor de sector landbouw. Daarbij horen ook opleidingen op het gebied van plant- en dierverzorging, groene vormgeving en bijvoorbeeld milieubeheer (www.mbo raad.nl). Net als voor de verschillende niveaus geldt dat de interventie geschikt is voor de verschillende sectoren. Daarom zijn in de pilotstudie klassen van de verschillende sectoren meegenomen. Intermediaire doelgroep Om de doelgroep te bereiken zal gebruik worden gemaakt van intermediairs. Als intermediair is gekozen voor docenten in het mbo omdat de interventie start in de klas en mogelijk ook tijdens de lessen wordt uitgevoerd, bijvoorbeeld tijdens de lessen voor het vak leren, loopbaan, burgerschap.
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
7
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
Behalve docenten zijn ook preventiewerkers van instellingen voor verslavingszorg en de GGD intermediaire doelgroepen. Deze preventiewerkers spelen een belangrijke rol in de implementatie van de interventie. Ze kunnen de interventie aanbieden aan ROC's. Preventiewerkers kunnen een training volgen op het Trimbos-instituut. Zij kunnen vervolgens docenten op het mbo een training geven over genotmiddelen en het signaleren van middelgebruik door jongeren.
3.2 Indicatie- en contra-indicatiecriteria Beschrijf indicatie- en contraindicatiecriteria indien van toepassing (indien van toepassing kunnen deze criteria vereist zijn voor erkenning; zie handleiding). Meld ook hoe de doelgroep wordt geselecteerd. Noem eventueel gebruikte selectieinstrumenten en vereiste scores.
Mbo-rokendrinkenendrugs.nl is een universele interventie. Er zijn daarom geen indicaties en contra-indicaties van toepassing.
3.3 Toepassing bij migranten Geef aan of de interventie (ook) geschikt is voor (specifieke) migrantengroepen, en zo ja voor welke.
De interventie is bedoeld voor zowel autochtone als migrantengroepen. Er wordt daarbij wel uitgegaan van de beheersing van de Nederlandse taal door migranten. De interventie is geschikt voor zowel autochtone als voor migrantengroepen, omdat in de keuze van voorbeeldrollen (bijvoorbeeld de acteurs in de film) rekening is gehouden met verschillende culturele achtergronden (zoals Marokkaans en Antilliaans). Autochtone en allochtone leerlingen kunnen zich met de voorbeeldrollen identificeren. Ook is een vraag over de relatie tussen de islam en het gebruik van genotmiddelen opgenomen in de interventie. Er zijn verder geen specifieke aanpassingen gedaan om de interventie geschikt te maken voor migranten. We verwachten wel dat de interventie bruikbaar is voor migranten.
4. Aanpak van de interventie
Beschrijf de opzet van de interventie.
4.1 Opzet van de interventie Mbo-rokendrinkenendrugs.nl is een interactieve website die op school wordt uitgevoerd, bijvoorbeeld tijdens lessen van het vak Leren, Loopbaan, Burgerschap. Op de website kunnen leerlingen opdrachten doen om zo meer te leren over roken, alcohol en drugs. De web-
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
8
Interventienummer
Denk aan de gebruikelijke duur, indien van toepassing de frequentie en intensiteit van de contacten, de volgorde van de onderdelen, handelingen of stappen en de setting waarin de interventie wordt uitgevoerd.
Wat gebeurt er concreet bij de uitvoering? Beschrijf hoe de onderdelen van de interventie worden ingevuld of uitgevoerd, zo nodig met enkele typerende voorbeelden.
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
site bestaat uit een leerlingendeel en een docentendeel. De interventie bestaat concreet uit: • • •
Een korte klassikale introductie door de docent Een e-learning interventie (de interactieve website) Een afsluitende opdracht.
De e-learning interventie wordt normaliter verdeeld over twee lessen. De afsluitende opdracht vindt op een ander moment plaats. De leerlingen zijn ongeveer 2 uur bezig met het maken van alle opdrachten die op de website staan. De duur van de afsluitende opdracht is afhankelijk van de keuze van de docent en varieert van 1 tot 6 uur. Om de interventie aantrekkelijk en spannend te houden voor de leerlingen is de volgorde waarop de leerlingen door de e-learning gaan flexibel. De leerlingen werken voor de elearning individueel achter de computer. Daarnaast staan in de docentenhandleiding manieren aangegeven om het onderwerp na te bespreken in de klas.
4.2 Inhoud van de interventie In deze paragraaf staan de verschillende onderdelen van de interventie beschreven. Klassikale introductie De docent introduceert het onderwerp genotmiddelen. Hij/zij legt uit wat de bedoeling is van de interventie en geeft uitleg over de inlogprocedure. Dit onderdeel is verplicht, maar de manier waarop dit wordt gedaan is afhankelijk van de docent. E-learning: Leerlingdeel Nadat de leerlingen zijn ingelogd, komen ze terecht in het leerlingendeel van de e-learning module. Het leerlingendeel start met een openingsfilm. In de film zijn vijf vrienden aan het feesten bij één van de jongeren thuis. Ze drinken en roken veel. Iemand stelt voor om een pilletje te nemen en het feestje verplaatst zich naar het dak van een flat. Dan gaat het mis met Lars, één van de jongeren. Wat er precies is gebeurd, blijft onduidelijk. Dat laat de openingsfilm niet zien. Pas als de leerlingen alle opdrachten op de website hebben gemaakt, kunnen ze bekijken hoe de film afloopt. Op de website zien de leerlingen na de openingsfilm de vrienden van Lars terug: Tonja, Sem, Sofie, en Diederik. Achter elk personage staan een aantal opdrachten. De opdrachten die bij de verschillende personages horen staan hieronder beschreven. De opdrachten zijn gericht op kennis, houding, groepsdruk of eigeneffectiviteitsverwachting en gaan over roken, alcohol of drugs. Nadat de leerlingen een opdracht hebben gemaakt, worden ze beloond. Ze krijgen bijvoorbeeld een nieuw sms'je te lezen op de mobiele telefoon van één van de personages of ze kunnen een ludiek filmpje van het programma Draadstaal bekijken. Opdrachten bij Tonja • Maken van de kennistest op www.watdoetdrank.nl. • Maken van een meerkeuzeopdracht over 'nee zeggen' en het bezoeken van de Hyves-pagina van Tonja. Leerlingen moeten aangeven wat redenen voor Tonja zijn om geen drugs te gebruiken. • Het invullen van het eerste deel van de drinktest op www.watdrinkjij.nl. • Chat met een vriendin waarin een link staat opgenomen naar een filmpje (fragment uit de serie ROES). De hoofdpersoon heeft een black-out van de vorige avond. Leerlingen krijgen een meerkeuzevraag over de oorzaak van de black-out met terugkoppeling. Opdrachten bij Sem
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
9
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
• •
• •
•
Slogan bedenken voor een anti-rookcampagne,. Jongeren worden vervolgens gewezen op een website voor hulp bij het stoppen met roken. Bekijken van een filmpje over combigebruik van alcohol en drugs, waarna leerlingen voor een bepaalde middelencombinatie moeten aangeven wat de risico's zijn. Invullen van de poll 'ik zou nooit alcohol en drugs combineren' op de Hyvespagina van Sem. Maken van een sleepvraag, waarbij jongeren aangeven met welke stellingen over roken zij het wel en niet eens zijn. Bekijken van een filmpje waarin Sem vertelt wat redenen voor hem zijn om te blowen. Leerlingen schatten vervolgens hoeveel leerlingen dagelijks blowen, met als conclusie dat blowen niet normaal is. Deze opdracht sluit af met een kennistest voor niet-gebruikers van cannabis en een gebruikerstest voor gebruikers van cannabis. Maken van een sleepopdracht over alcohol en de islam. Leerlingen geven aan met welke uitspraken ze het wel/niet eens zijn.
Opdrachten bij Sofie • Maken van meerkeuzevragen die ingaan op het 'nee' zeggen tegen blowen. • Maken van een sleeopdracht waarbij leerlingen de drie beste redenen verslepen om wel en niet te drinken. • Na het zien van drie filmpjes over groepsdruk en alcohol, bepalen leerlingen met welk filmpje ze het eens zijn en waarom. Leerlingen worden vervolgens gewezen op de site www.alcoholinfo.nl. • Invullen van de poll 'elk weekend na de hockey 6 wijntjes (of zo..) drinken kan geen kwaad' op de Hyves-pagina van Sofie. De opdracht bestaat verder uit het bekijken van een filmpje met Guus Smit over de werking van de hersenen. Leerlingen krijgen daarna een meerkeuzevraag over waarom alcohol slecht is voor de hersenen. • Bekijken van een chatbericht met een vriendin van Sofie. Daarin is een link opgenomen naar een animatie over comazuipen, met afsluitend een doorverwijzing naar www.alcoholinfo.nl. Leerlingen krijgen vervolgens een meerkeuzevraag. Opdrachten bij Diederik • Maken van een sleepvraag waarbij leerlingen moeten aangeven welke stellingen over XTC wel en niet waar zijn. • Maken van meerkeuzevragen over GHB. Aansluitend krijgen leerlingen twee filmpjes over GHB te zien, waarin ervaringen en effecten van GHB aan bod komen. • Bekijken van de drugdancer op drugsinfo.nl met vervolgens een meerkeuzevraag over het effect van cocaïne op je hart. • Invullen van twee open vragen die ingaan op de vraag wat je zou doen als je de enige bent in je vriendengroep die niet experimenteert met drugs. Van de open vragen worden de antwoorden per leerling verzameld in een worddocument. Aan het eind van de les kunnen de leerlingen dit document printen en eventueel inleveren bij de docent. In dit laatste geval geeft de docent dit uiteraard van tevoren aan. He leerlingendeel van de e-learning module is een verplicht onderdeel van de interventie. De docent vervult hierin een kleine rol. De uitvoering van dit deel van de interventie zal daarom vrijwel altijd op dezelfde manier verlopen. E-learning: Docentendeel Docenten kunnen inloggen in het docentendeel van de website. Daar kunnen ze volgen welke leerlingen zijn ingelogd en wat de voortgang is van de leerlingen. Hier zijn ook een aantal downloads te vinden voor de docent: een uitleg voor leerlingen over het inloggen,
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
10
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
lestips voor een klassikale nabespreking en een aantal lesbrieven over alcohol & groepsdruk die in het kader van de alcoholcampagne zijn ontwikkeld. Deze documenten geven docenten concrete handvatten om de onderwerpen roken, alcohol en drugs te bespreken in de klas, maar docenten zijn niet verplicht deze te gebruiken. In de docentenhandleiding staat vermeld hoe de docenten kunnen werken met de verschillende onderdelen van het lesmateriaal. De inhoud van de interventie wordt kort beschreven. Daarnaast staan er een aantal suggesties in voor extra opdrachten. Ook het technische gedeelte van het werken met de website wordt uitgelegd. De docentenhandleiding is zowel op papier als digitaal verkrijgbaar. Afsluitende opdracht Nadat de leerlingen de opdrachten hebben gemaakt op de website kiest de docent op welke manier het onderwerp klassikaal wordt nabesproken. Daarvoor staan een aantal mogelijkheden in de docentenhandleiding. Zo kunnen de antwoorden op de open vragen die zijn verzameld worden besproken of kunnen de leerlingen de extra verwerkingsopdracht maken en die presenteren. De extra verwerkingsopdracht houdt in dat leerlingen in groepjes een campagne maken tegen roken, alcohol of drugs. Leerlingen bedenken daarbij welke stappen nodig zijn om te stoppen of te minderen met het gebruik (een actieplan). Deze stappen verwerken ze in de campagne. Dit deel van de interventie is facultatief, maar wordt wel sterk aangeraden om te doen. Zo komen de leerlingen meer in interactie met elkaar. Dit deel is ook meer afhankelijk van de invulling die de docent eraan geeft.
5. Materialen en links Welke materialen zijn er en waar zijn deze verkrijgbaar? Noem ten minste de Nederlandse handleiding. Noem ook eventuele links naar relevante websites, rapporten of andere relevante bestanden. Vermeld eventueel ook of er voorzieningen zijn voor migranten en zo ja welke.
De interventie bestaat uit een website (www.mbo-rokendrinkendrugs.nl) en een docentenhandleiding. De website heeft een leerlingendeel en een docentendeel. In het leerlingendeel kunnen de leerlingen de film zien en de opdrachten maken. In het docentendeel kan de docent de voortgang van elke leerling volgen. In de docentenhandleiding is beschreven hoe met het materiaal gewerkt kan worden. Ook staan er in de handleiding suggesties voor verdere verwerking of verdieping van het onderwerp. Modulecodes voor de website en de docentenhandleiding zijn te bestellen op www.trimbos.nl/webwinkel. De commissie van het CGL kan een kijkje nemen in de interventie. Docentenomgeving: Inlognaam: CGL Wachtwoord: 9FhKvA Leerlingomgeving: Inlognaam:
[email protected] Wachtwoord: cgl2011 Voor meer inlogmogelijkheden in de leerlingomgeving, klikt u op 'Kom je hier voor het eerst'. Daar vult u uw gegevens in en de volgende klascode: commissi. De volgende relevante rapporten zijn beschikbaar als onderbouwing van de interventie: - Algra, H.F., Rebergen, D., Rensink, H., & Waarloo, A.J. (2009). Interventie over drugs voor het middelbaar beroepsonderwijs: op zoek naar ontwerpcriteria, Trimbos-instituut, Utrecht, 2009 (intern rapport). - Trimbos-instituut (2008). Jongeren vragen het zelf: strengere en duidelijkere omgang met alcohol. Anker solutions (intern rapport).
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
11
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
- Algra, H.F., Maat, M.J., & Rensink, H. (2010). Aanbevelingen om de site www.mborokendrinkendrugs.nl te verbeteren: Rapport naar aanleiding van een pilot onder deelnemers van het mbo. Trimbos-instituut, Utrecht.
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
12
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
B. Onderbouwing van de interventie
6. Verantwoording: doelgroep, doelen en aanpak Wat zijn de factoren (determinanten) die het probleem beïnvloeden? Onderbouw dit met theorieën en/of onderzoeksliteratuur, een ratio of een visie. Als u hiervoor gebruik maakt van een algemene theorie over gedragsverandering, maak dan aannemelijk dat deze van toepassing is op het probleem.
Theoretische onderbouwing Bij de ontwikkeling van de interventie mbo-rokendrinkenendrugs.nl is gebruik gemaakt van het I Integrated change model (I-change model) en de theorie van entertainment-education. Om de toegankelijkheid van de interventie en de kans op implementatie van mbo-rokendrinkenendrugs.nl te vergroten, is de duur van de module beperkt tot slechts twee lesuren met een verwerkingsopdracht. Dit tijdsbestek geeft onvoldoende mogelijkheden om alle onderdelen van het I-change model in de module te verwerken. De focus is daarom gelegd op een aantal determinanten, namelijk: kennis, attitude, sociale invloed en eigeneffectiviteitsverwachting. Vanuit de theorie van entertainment-education zijn de aspecten sociale modelling en sociale bekrachtiging leidraad geweest bij de ontwikkeling.
Geef aan hoe deze factoren met elkaar samenhangen. Noem oorzakelijke, risico-, instandhoudende, verzachtende en of beschermende factoren. Welke factoren zijn beïnvloedbaar? Laat dit alles zien met theorie/ studies of voorbeelden.
De theorieën en determinanten staan hieronder verder toegelicht. Daarbij wordt eveneens aangegeven hoe de determinanten zijn verwerkt in de interventie. Het I-change model Het I-change model (figuur 1) is een model om gedrag en gedragsverandering te verklaren. Het is een combinatie van het attitude, sociale invloed en eigen effectiviteit (ASE)-model (De Vries, Dijkstra & Kuhlman, 1988), het Transtheoretische model (Prochaska, 1997), het Health belief model (Janz en Becker, 1984) en theorieën over goal setting (Gollwitzer, 1999).
Op welke veranderbare factoren richt de interventie zich? Kan het doel met de gekozen aanpak worden bereikt? Maak dit aannemelijk aan de hand van studies en /of ervaringen. Laat zien dat de doelgroep aansluit bij de probleemanalyse. Wat zijn de werkzame factoren /mechanismen? Welke elementen mogen bij aanpassing van de interventie niet ontbreken?
Figuur 1: Schematische weergave van het I-change model.
Er zijn drie fasen te onderscheiden in het I-change-model: • Bewustwording • Motivatie
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
13
Interventienummer
Voor de verantwoording kan gebruik worden gemaakt van Nederlands en/of internationaal onderzoek naar de theorie achter de interventie, naar onderdelen van de interventie en /of naar soortgelijke interventies, en van onderzoek naar buitenlandse versies van de interventie. Voor meer uitleg en informatie zie de handleiding bij dit werkblad.
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
• Gedrag In elke fase komen verschillende aspecten aan de orde die belangrijk zijn in deze fase. Voor bewustwording zijn dat kennis, risicoperceptie en cues. Tijdens de motivatiefase spelen attitude, sociale invloed en de eigeneffectiviteitsverwachting een belangrijke rol. Om vervolgens tot gedrag(sverandering) over te kunnen gaan, zijn de eigeneffectiviteitsverwachting, actieplannen, vaardigheden en barrières van invloed. Hoewel het gedrag een belangrijke laatste stap is in het model, is het niet te verwachten dat een korte interventie zoals mbo-rokendrinkenendrugs.nl gedragsverandering kan bewerkstelligen. De bedoeling van de interventie is dat de jongeren aan het denken gezet worden en met elkaar in gesprek gaan over het gebruik en de risico's van middelen. Op deze wijze kan het een aanzet geven voor bewustwording en gedragsverandering. In de interventie is de aandacht daarom uitgegaan naar de belangrijke stappen die vooraf gaan en nodig zijn voor gedragsverandering: bewustwording en motivatie. Bewustwording Om te zorgen voor bewustwording zijn in de interventie opdrachten opgenomen die bij jongeren de kennis en risicoperceptie van genotmiddelen vergroot. Kennis en risicoperceptie Een goede inschatting van het eigen risico is een voorwaarde voor gedragsverandering, maar het is zelden voldoende. Hiervoor is kennis nodig (Brug, Assema & Lechner, 2007). Het blijkt dat jongeren in het mbo een gering besef hebben van de schadelijke effecten van alcohol (Trimbos-instituut, 2008). Er bestaan onder jongeren in het mbo tevens misvattingen over de effecten van alcohol en drugs. Zo denken jongeren in het mbo in Amsterdam dat het gebruik van cannabis een positief effect heeft op de concentratie (Stolte et al., 2005). Ze denken dat het drinken van alcohol en het effect daarvan op je hersenen wel mee valt. Jongens denken dat meisjes het stoer vinden als zij drinken. Meisjes en jongens denken dat het alleen gezellig kan zijn als er alcohol op een feestje is. Dit zijn een paar redenen en misvattingen om wel de middelen te gebruiken en niet na te denken over de de risico's. In de interventie Mbo-rokendrinkenendrugs.nl zijn verscheidene vragen opgenomen om de kennis over alcohol en drugs bij leerlingen te vergroten zodat zij zich meer bewust worden van risico's. Jongeren maken bijvoorbeeld de kennistest over alcohol op www.watdoetdrank.nl en krijgen een kennistest over blowen. Ze leren wat cocaïne doet met je hart en er is een sleepvraag over wat wel en niet waar is met betrekking tot XTC. Verder krijgen de jongeren een filmpje te zien waarin een wetenschappelijk medewerker van het Trimbos-instituut vertelt over de risico's van combigebruik van alcohol en drugs en over de effecten van GHB. Een andere opdracht is een film met de hersenspecialist Guus Smit. Hij vertelt over de invloed van alcohol op de hersenen. Tenslotte worden leerlingen doorverwezen naar sites waar ze meer informatie kunnen vinden over alcohol en drugs, zoals www.alcoholinfo.nl en www.drugsinfo.nl. Voor jongeren die mbo niveau 3 of 4 volgen is extra informatie opgenomen. Na het beantwoorden van de vraag kunnen zij doorklikken voor meer informatie. Dit is op verzoek van jongeren zelf en er wordt in de praktijk goed gebruikt van gemaakt.
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
14
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
Motivatie Attitude, sociale invloed en de eigen-effectiviteitsverwachting zijn van invloed op de motivatie. Uit een meta-analyse van 87 studies is gebleken dat 41% van de verschillen in gedragsintenties verklaard kan worden door een combinatie van attitude, sociale invloed en eigen-effectiviteitsverwachting (Godin & Kok, 1996). Attitude Attitude is een belangrijke factor bij alcohol- en drugsgebruik. Een positieve uitkomstverwachting leidt tot meer alcoholgebruik (Pos & Hekkink, 2004) en drugsgebruik (Peters, Kok & Abraham, 2007). Hoe positiever iemand staat tegenover alcoholgebruik, hoe vaker en zwaarder deze persoon drinkt (Gorp, Lemmers & Paulussen, 1998; Pos, 2004). De attitude wordt bepaald door de afweging die iemand maakt tussen de verschillende uitkomstverwachtingen. Door te focussen op specifieke vooren nadelen kan de attitude veranderen (O'Keefe, 2002). Aandacht voor uitkomstverwachtingen komt in de interventie terug door in te gaan op redenen om wel of niet alcohol te drinken. Er is een opdracht over alcohol en een ludiek filmpje van Draadstaal. In het filmpje vertelt de chirurg dat hij vroeger niet dronk terwijl zijn klasgenoten dat wel deden. Nu ziet hij zijn klasgenoten om beurten terug met leveraandoeningen en korsakov. De kinderen van zijn klasgenoten ziet hij met een coma terug. Zo vader zo zoon. De zoon van de chirurg wil ook chirurg worden en drinkt niet. Met een grap kunnen de jongeren op het MBO over deze opvatting nadenken. In een ander filmpje van draadstaal wordt het gedrag van jongeren in een schuur vergeleken met de varkens die er vroeger woonden. Ook dit is een discussie opdracht en wordt de jongeren om hun mening gevraagd. Verder bevat de interventie filmpjes waarin positieve en negatieve ervaringen met betrekking tot XTC en cannabis aan bod komen. Tot slot blijkt uit de kennisvragen wat de risico's (en dus nadelen) zijn van alcohol- en drugsgebruik. Sociale invloed De sociale invloed heeft veel invloed op het al dan niet gebruiken van alcohol (Prins, 2008; Pos, 2004) en drugs (Conner, 1999; Laflin et al., 1994; Barber, 1999). De kans is bijvoorbeeld groot dat jongeren drugs gaan gebruiken wanneer in de familie drugsgebruik voorkomt. Drugsgebruik is dan de norm geworden en drugs is in deze families beschikbaar (Beman, 1995). Er zijn verschillende effectieve methodieken om de sociale invloed te veranderen, zoals model-leren (Bandura, 1986) en het corrigeren van misverstanden (Brug et al., 2007). Model-leren is in de interventie verwerkt aan de hand van de openingsfilm, eindfilm en enkele filmpjes bij de opdrachten. Leerlingen identificeren zich met Lars en zijn vrienden (mbo-jongeren van hun eigen leeftijd) en leren door het gedrag van deze rolmodellen te observeren. Ze zien de reactie van Sam op het out gaan van Lars en horen Tonja de vriendin van Lars in paniek telefoneren met haar moeder. De opdrachten gaan over hoe het zo ver is gekomen. Het corrigeren van misverstanden gebeurt door jongeren inzicht te geven in de werkelijke cijfers van cannabisgebruik. Jongeren hebben vaak een verkeerd beeld van de mate van gebruik door leeftijdgenoten. De leerlingen wordt daarom gevraagd om een schatting van cannabisgebruik, waarna ze de werkelijke cijfers te zien krijgen. In de interventie moeten jongeren verder bij een aantal opdrachten aangeven wat waar en niet waar is, zoals de sleep-
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
15
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
vraag bij het personage Diederik over XTC en de meerkeuzevragen over GHB. Bij deze opdrachten worden eveneens misvattingen gecorrigeerd. Eigen-effectiviteitsverwachting Studies onder jongeren laten zien dat een lage eigeneffectiviteitsverwachting in relatie staat met meer gebruik van alcohol (Norman et al., 1998) en drugs (Armitage, 1999; Barkin, Smith & Durant, 2002; Conner, 1999). Door middel van model-leren en begeleid leren en feedback (Brug et al., 2007) kan de eigeneffectiviteitsverwachting veranderen (Graham, 1991; Brug et al., 2007). In de interventie komt het begeleid leren met feedback terug door leerlingen na te laten denken over welke argumenten ze zouden gebruiken om alcohol of drugs te weigeren. Bijvoorbeeld bij het personage Sofie. Haar vriend Sem probeert Sofie over te halen om te blowen. Leerlingen moeten bij deze opdracht aangeven met welke argumenten ze de druk kunnen weerstaan als ze in Sofie haar schoenen zouden staan. Op de gegeven antwoorden volgt feedback. Bij Sofie staat verder een opdracht waarbij filmpjes worden getoond over alcohol en groepsdruk. Leerlingen wordt gevraagd aan te geven met welk filmpje ze het eens zijn. Vervolgens krijgen leerlingen feedback in de vorm van tips op nee te zeggen (verwijzing naar www.alcoholinfo.nl). Ook bij de opdracht bij de chat van Diederik denken leerlingen na over redenen om nee te zeggen, in dit geval tegen drugs. Bij de foto van Sofie met het bierflesje is het filmpje: "wie is de lul" opgenomen. De jongeren in het filmpje doen een alcohol spelletje. Ze dobbelen. Het aantal dat zij gooien moeten ze aan glazen sterke drank opdrinken. De jongens stoppen niet en gaan maar door. Uiteindelijk is het afgelopen. Een van de jongens gaat naar buiten is compleet van de wereld en wordt aangereden door een auto. De bedoeling van de opdracht is dat de jongeren zich afvragen in hoeverre leeftijdsgenoten invloed hebben op elkaar. Waarom wordt er zo ver gegaan met doordrinken en niet eerder ingegrepen door medespelers? Welke verantwoordelijkheid hebben de jongeren voor elkaar? Tot slot wordt gevraagd hoe zij in deze situatie zelf zouden reageren. Entertainment-Education De Entertainment-Education strategie is gebaseerd op een aantal wetenschappelijke theorieën. De belangrijkste hiervan zijn de Sociaal Cognitieve theorie (Bandura, 1986) en het Elaboration Likelihood Model (ELM) (Petty & Cacioppo, 1986). De kracht van de Entertainment-Education strategie ligt met name in het gebruik van sociale modellering (het inzetten van rolmodellen), sociale bekrachtiging (het versterken van sociale verbanden en identiteit) en parasociale interactie (Bouman & Draaisma, 2006). Deze elementen zijn terug te vinden in mbo-rokendrinkenendrugs.nl. Leerlingen identificeren zich met de personages in de film. Hierdoor kan de leerling een relatie, vriendschap of intimiteit ervaren met een bepaald personage. Dit kan vervolgens leiden tot interpersoonlijke communicatie. Leerlingen die meeleven met de personages bespreken dit met vrienden, ouders, klasgenoten etc. Dit alles is weer van invloed op de attitude, de sociale invloed en de eigen-effectiviteitsverwachting. De sociale bekrachtiging komt
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
16
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
in de interventie terug als het 'verdienen' van tips over de afloop van de film bij elke gemaakte opdracht. Er is gebruik gemaakt van social media om de herkenbaarheid voor jongeren zo groot mogelijk te maken. In de lesmodule zijn door de hoofdpersonen gevoerde msn-gesprekken, tweets en een profiel Hyves ingebouwd. In het MBO wordt door groepen jongeren regelmatig geëxperimenteerd met middelen. Er zijn ook groepen jongeren die niet of nauwelijks experimenteren maar wel met het gebruik van anderen geconfronteerd worden en zich hier verantwoordelijk voor voelen. Beide groepen worden in de interventie aangesproken. Het verband tussen doelgroep, doelen en methodiek is ook dat dit zo concreet mogelijk gebeurd met levensechte voorbeelden en dat de leerstof zoveel mogelijk visueel wordt ondersteund. Tevens worden de jongeren op hun eigen verantwoordelijkheid aangesproken. Ze worden serieus genomen worden. De jongeren denken na over de verschillende situaties en dilemma's van de hoofdpersonen in de interventie. Tot slot nodigen de opdrachten de jongeren uit om met elkaar in gesprek te gaan. Door deze aanpak is de interventie voor alle niveaus te begrijpen en geschikt. In principe zijn de determinanten gelijk voor deze leeftijdsgroep al kan een MBO-4 jongere wellicht op abstracter niveau denken en meer argumenten gebruiken om zijn/haar standpunt kracht bij te zetten. Echter er zijn ook groepen jongeren van MBO-1 niveau die zich prima staande kunnen houden als het gaat om hun keuze voor geen of weinig middelengebruik te bestendigen.
7. Samenvatting onderbouwing Geef in één tot drie zinnen de logica van het verband tussen probleem, doelgroep, doel en methode.
Jongeren in het mbo gebruiken veel meer en vaker middelen dan jongeren met een hoger opleidingsniveau. Het doel van de interventie is een aanzet maken om overmatig middelengebruik te voorkomen, beperken en verminderen bij jongeren van 16 tot 25 jaar op het mbo. Dit gebeurt door middel van een interactieve website over roken, alcohol en drugs met opdrachten die aangrijpen op kennis, attitude, sociale invloed, eigeneffectiviteitsverwachting, goal setting, sociale modelling en sociale bekrachtiging. Tevens stimuleert de interventie de jongeren om met elkaar in gesprek te gaan. Het is de bedoeling om het zogenaamde rumoer op de gang te bewerkstelligen.
C. Overdraagbaarheid
8. Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking
Welke eisen zijn er t.a.v. opleiding, training, certificering, licenties en/of
8.1 Eisen ten aanzien van opleiding Een mbo-docent, bijvoorbeeld van het vak leren, loopbaan, burgerschap kan de interventie uitvoeren. Daarvoor is een docentenhandleiding geschreven. Met behulp van deze handleiding kan een docent aan de slag gaan met het
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
17
Interventienummer
supervisie van de uitvoerend werkers? Beschrijf deze randvoorwaarden voor de toepassing.
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
materiaal. Als een docent meer begeleiding nodig heeft, kan de docent hiervoor contact opnemen met de GGD of instelling voor verslavingszorg in de regio. Deze instellingen kunnen de docent een training geven met betrekking tot achtergrond informatie over genotmiddelen, maar daarnaast ook over signaleren en begeleiden van leerlingen die genotmiddelen gebruiken.
Meld indien van toepassing: Er zijn geen specifieke eisen voor de uitvoering en begeleiding van de uitvoerend werkers.
Is er voor de overdracht of implementatie een handleiding of protocol? Zijn er eerdere ervaringen waaruit blijkt dat de interventie overdraagbaar is? Meld indien van toepassing: Er is geen handleiding of protocol voor overdracht of implementatie.
Hoe wordt de kwaliteit van de interventie beoordeeld en bewaakt? Denk bijvoorbeeld aan registratie van activiteiten en resultaten. Meld indien niet bekend of niet van toepassing: De wijze van kwaliteitsbewaking wordt (verder) bepaald door de uitvoerder.
8.2 Eisen ten aanzien van overdracht en implementatie De implementatie van de interventie verloopt via GGD-en en instellingen voor verslavingszorg. Daarvoor is een draaiboek voor intermediairs beschikbaar. Intermediairs van GGD-en en instellingen voor verslavingszorg kunnen een training volgen bij het Trimbos-instituut gericht op de implementatie van mbo-rokendrinkenendrugs.nl. Zij kunnen vervolgens docenten op het mbo trainen om te werken met de interventie. Scholen kunnen ook zelf werken met de interventie. Dit heeft niet de voorkeur, maar vergroot wel de implementatie in regio's waar GGD'en en instellingen voor verslavingszorg geen budget hebben voor het mbo. Bij bestelling door scholen wordt de GGD en instelling voor verslavingszorg uit die regio op de hoogte gebracht door het Trimbos-instituut. Deze instelling kan zo vervolgens contact opnemen met de school en ondersteuning aanbieden. Scholen kunnen door een eenvoudig instrument in de webwinkel van het Trimbos-instituut zien welke instelling/contactpersoon hen kan ondersteunen bij de invoering van het lesmateriaal.
8.3 Eisen ten aanzien van kwaliteitsbewaking Evaluatie van de uitvoering van de interventie gebeurt door de preventiefunctionarissen van GGD-en en instellingen voor verslavingszorg. Jaarlijks wordt vanuit De gezonde school en genotmiddelen een implementatiemeting verricht onder deze preventiefunctionarissen. De e-learning module mborokendrinkenendrugs is onderdeel van De gezonde school en genotmiddelen. Ook vinden er jaarlijks regionale bijeenkomsten plaats waarin terugkoppeling plaatsvindt van de regiofunctionarissen over de implementatie van de verschillende onderdelen van De gezonde school en genotmiddelen, waaronder de e-learning module. Ten slotte maakt De gezonde school en genotmiddelen gebruik van een klankbordgroep om regelmatig actuele informatie en feedback te krijgen van regiofunctionarissen over de implementatie van (nieuwe) interventies van De gezonde school en genotmiddelen.
8.4 Kosten van de interventie Wat zijn de kosten voor
De kosten voor de interventie zijn 1 euro per leerling en 45 cent voor de do-
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
18
Interventienummer
de uitvoering? Noem zo mogelijk kosten voor licentie, materiaal, trainingen, kwaliteitsbewaking, Vermeld het jaartal waarvoor de prijzen gelden. Noem ook de tijdinvestering van betrokken professionals (uitvoering en coördinatie).
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
centenhandleiding. Overige kosten hangen samen met de manier van implementatie. Als de school rechtstreeks gebruik maakt van het materiaal, zonder hulp van een GGD of instelling voor verslavingszorg, zijn er alleen kosten voor de uurinzet van de docent. De school kan ervoor kiezen om docenten te scholen op het gebied van genotmiddelen door een preventiewerker. Deze kosten variëren per regio.
Meld indien van toepassing: de kosten van de interventie zijn niet bekend 9. Onderzoek naar de uitvoering van de interventie Is er onderzoek gedaan naar de uitvoering van de interventie? Beschrijf doel, type onderzoek (bijvoorbeeld procesevaluatie, behoefteanalyse, nul-meting, haalbaarheidonderzoek, tevredenheidmeting etc.), methode en relevante uitkomsten. Geef aan wat het bereik is, de succes- en faalfactoren en waardering door de doelgroep. Geef ook aan hoe de interventie, indien noodzakelijk, wordt aangepast. Meld indien van toepassing: er is geen onderzoek gedaan naar de uitvoering van de interventie.
Pilot Om te onderzoeken of mbo-rokendrinkenendrugs.nl aansluit bij de belevingswereld en het niveau van de doelgroep, is een pilot uitgevoerd (Algra, Maat & Rensink, 2010). 114 leerlingen van het mbo hebben in de klas de opdrachten gemaakt op de website en daarna digitaal een vragenlijst ingevuld. De leerlingen kwamen uit 8 verschillende klassen van 5 scholen die verdeeld waren over de verschillenden niveaus en sectoren binnen het mbo. Daarnaast zijn focusgroep interviews gehouden en zijn de leerlingen geobserveerd terwijl ze aan het werk waren. Aanvullend zijn 9 leerlingen naar het Trimbos-instituut gekomen voor een gebruiksvriendelijkheid onderzoek. Bij het werven van de klassen die mee hebben gedaan aan het onderzoek, is rekening gehouden met een verdeling in niveaus, sectoren, geslacht en demografie. Uit dit onderzoek is gebleken dat leerlingen enthousiast zijn over de mborokendrinkenendrugs.nl. Ze vinden dat ze door de interventie op een leuke manier les te krijgen. Leerlingen gaan serieus met de opdrachten aan de slag. Het gemiddelde rapportcijfer dat de leerlingen aan de interventie geven is een 7,4. Leerlingen zijn vooral enthousiast over de beginfilm, de vormgeving en het gebruik van flashelementen. De opdrachten vinden de leerlingen interessant. Het spreekt aan dat er veel gebruik wordt gemaakt van filmpjes en van sociale media. Ook zijn vragen gesteld over het effect van de interventie. Meer dan de helft van de leerlingen geeft aan meer geleerd te hebben over roken, alcohol en drugs. Ook geeft een kwart van de leerlingen aan dat ze anders zijn gaan denken over alcohol en drugs. De website wekt geen nieuwsgierigheid naar drugs en veroorzaakt zelfs bij 17% van de leerlingen de intentie om minder te willen drinken.'Ik gebruik wel vaak alcohol en wiet samen, maar dat ga ik nu echt niet meer doen. Ik heb wel geleerd dat dat echt niet goed is.' Uit de pilotstudie kwamen ook enkele verbeterpunten naar voren. Leerlingen vonden het navigeren op de website niet altijd makkelijk en er waren een aantal punten die technisch gezien niet lekker liepen. Ook vonden de meeste leerlingen dat de eindfilm te goed afliep. Op basis van deze evaluatie is de interventie op de volgende onderdelen aangepast: • Er komt een melding met korte uitleg wat de bedoelding is (op een persoon klikken en daarna op een voorwerp om bij de opdrachten uit
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
19
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
• • •
te komen) Als de leerlingen over de voorwerpen gaan, is een mouseover te zien van welke opdrachten zijn gedaan en welke niet. Achter de eindfilm komt een aftiteling met uitleg wat er ook had kunnen gebeuren. Links worden onderstreept
Tot slot zijn de workshops over alcohol en groepsdruk die als aanvulling gegeven kunnen worden, een paar keer door de ontwikkelaar gegeven aan verschillende klassen in het mbo. De reacties op deze workshops waren positief. Ook zijn er uit deze test een aantal verbeterpunten naar voren gekomen die zijn doorgevoerd in de lesbrieven.
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
20
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
Voor u verder gaat Check met behulp van onderstaande lijst of u de vereiste informatie op het werkblad kunt invullen. De vraagnummers corresponderen met de desbetreffende onderdelen van de beschrijving op dit werkblad en met de criteria voor erkenning op Niveau II en III. Op de sites van het Nederlands Jeugdinstituut en van RIVM kunt u een meer uitgebreide lijst van de criteria voor erkenning en een toelichting daarop vinden. Neem bij twijfel contact op met het Nederlands Jeugdinstituut of RIVM (zie voorblad).
Criteria voor erkenning op Niveau II-III: waarschijnlijk of bewezen effectief Vraag 10.1 Is de interventie via Nederlandse studies met een matige tot sterke bewijskracht onderzocht en maken deze studies het aannemelijk dat de interventie de gestelde doelen bij de doelgroep daadwerkelijk bereikt? (Voor een overzicht van de bewijskracht van onderzoek, zie de handleiding bij dit werkblad.)
Ja
x Nee
Vraag 11
Ja
x Nee
Is er onderzoek naar buitenlandse versies van de interventies
LET OP Indien vraag 10 met ja beantwoord wordt, vul dan ook Bijlage 1 in: Beschrijving kenmerken en resultaten onderzoek. Indien vraag 10 en 11 met nee beantwoord moeten worden, komt uw interventie niet in aanmerking voor een beoordeling op niveau II of III. Vul in dat geval paragraaf 10.1 en 11 op de gevraagde manier in en ga verder met paragraaf 12 onder Overige informatie. Vergeet niet het logboek in te vullen aan het einde van dit werkblad.
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
21
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
Beschrijving voor erkenning op niveau II-III: waarschijnlijk of bewezen effectief
D. Effectiviteit
10. Nederlandse effectstudies 10.1 Studies naar de effectiviteit van de interventie in Nederland Wat zijn de kenmerken en uitkomsten van onderzoek naar het effect van de interventie in Nederland? Noem per studie auteur(s) en publicatiejaar, onderzochte (primaire) doelen van de interventie, onderzoeksgroep, onderzoeksdesign en resultaten. Vermeld effectgroottes d of ES, of de gegevens om deze te berekenen. (Zie de handleiding bij dit werkblad.) Beschrijf ook de kenmerken en resultaten van reviews en meta-analyses over de effectiviteit van de interventie in Nederland. Meld indien van toepassing: Er is geen Nederlands onderzoek naar de effectiviteit van de interventie. 10.2 Samenvatting Nederlandse effectstudies Vat elke studie in telegramstijl samen. Kies bij Bewijskracht voor: 1 zeer zwak; 2 zwak; 3 matig; 4 redelijk; 5 vrij sterk; 6 sterk; 7 zeer sterk. Kies bij Mate van effectiviteit voor: 1positieve resultaten;
Studie 1 Auteurs: Jaar: Onderzoekstype: Belangrijkste resultaten: Bewijskracht van het onderzoek: Resultaten effectiviteit: Studie 2 Etc.
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
22
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
2 effectiviteit niet vastgesteld; 3 negatieve resultaten; 4. positieve en negatieve resultaten, of 5 effectiviteit onduidelijk of onbekend. (Zie de handleiding bij dit werkblad.)
11. Buitenlandse effectstudies Wat zijn de kenmerken en uitkomsten van effectstudies, reviews of metaanalyses naar de effectiviteit van buitenlandse versies van de interventie? Noem per studie auteur(s) en publicatiejaar, onderzochte doelen van de interventie, methode en resultaten. Vermeld effectgroottes d of ES of de gegevens om deze te berekenen. Gebruik per onderzoek niet meer dan 150 woorden. Meld indien van toepassing: Er zijn geen studies die de effectiviteit van buitenlandse versies van de interventie aantonen.
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
23
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
E. Overige informatie
12. Toelichting op de naam van de interventie
Is de naam van de interventie helder? Noem de herkomst of diepere betekenis. Is de interventie bekend onder een andere naam? Noem de naam van de buitenlandse versie van de interventie.
De gezonde school en genotmiddelen is een preventieprogramma over roken, alcohol en drugs voor het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. De naam De gezonde school en genotmiddelen is helder. De naam van de website van de interventie voor het mbo is mborokendrinkendrugs.nl. Hieraan is duidelijk het onderwerp en de doelgroep van de interventie duidelijk te zien.
13. Uitvoering (uitvoerende en of ondersteunende organisaties en partners) Waar, door welk soort organisaties en op welke schaal wordt de interventie toegepast? Beschrijf op welke locatie de interventie wordt uitgevoerd. Noem eventueel lokale en/of regionale varianten. Noem eventueel ook samenwerkingspartners in de uitvoering. Meld indien van toepassing: • De locatie waar de interventie dient te worden uitgevoerd is niet aangegeven. • Er zijn geen gegevens over de uitvoerende organisatie bekend.
De implementatie verloopt via GGD'en en instellingen voor verslavingszorg. Scholen kunnen ook zelf de interventie inzetten. De interventie is in september gelanceerd voor preventiewerkers. GGD'en en instellingen voor verslavingszorg zijn daarna begonnen met de werving van scholen. Op dit moment komen de eerste bestellingen binnen van mbo scholen. Scholen kunnen ook zonder tussenkomst van een GGD of instelling voor verslavingszorg aan de slag, maar omdat onze voorkeur uitgaat naar de implementatie door GGD'en en instellingen voor verslavingszorg, hebben we ervoor gekozen de interventie niet actief te promoten op scholen. Daarom duurt het even voor de implementatie in gang is gezet.
14. Overeenkomsten met andere interventies Zijn er soortgelijke interventies? Noem relevante en in het oog springende overeenkomsten en /of verschillen; beperk dit tot sterk vergelijkbare interventies. Meld indien van toepas-
De gezonde school en genotmiddelen heeft soortgelijke interventies voor het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. De uitgangspunten komen voor een groot deel overeen. De methode en de boodschap verschilt wel per doelgroep. Op het mbo zijn leerlingen veelal de fase van het eerste experimenteren voorbij. Ook zijn mbo leerlingen moeilijker te motiveren serieus aan de slag te gaan met het materiaal dan bijvoorbeeld leerlingen in het basisonderwijs. Naast het aanbod van het Trimbos-instituut zijn er ook instellingen voor verslavingszorg die regionaal materiaal hebben ontwikkeld.
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
24
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
sing: Er zijn geen gegevens over soortgelijke interventies
Aangehaalde literatuur
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
25
Interventienummer
Beschrijf de in dit document aangehaalde literatuur volgens APAnormen
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
Algra, H.F., Maat, M.J. & Rensink, H. (2010) Aanbevelingen om de website www.mbo-rokendrinkendrugs.nl te verbeteren: rapport naar aanleiding van een pilot onder deelnemers van het mbo. Trimbos-instituut, Utrecht. (intern rapport) Armitage, C.J., Conner, M., Loach, L. & Willetts, D. (1999) Different perceptions of control: Applying an extended theory of planned behavior to legal and illegal drug use. Basic and Applied Social Psychology, Vol. 21 (4), 301 – 316. Bandura, A. (1986) Social foundations of thought and action: A social cognitive theory. Engelwood Cliffs: Erlbaum. Barber, J.G. (1999) Intrapersonal versus peer group predictors of adolescent drug use. Children and youth services review, Vol. 21(7), 565-579. Barkin, S.L., Smith, K.S. & DuRant, R.H. (2002) Social skills and attitudes associated with substance use behaviors among young adolescents. J Adolesc Health. Vol. 30(6), 448-454. Beman, D.S. (1995) Risk factors leading to adolescent substance abuse. Adolescence, Vol. 30(117), 202-208. Bouman, M.P.A. & Draaisma, E. (2006). Find Out: een televisie-interventie volgens de user-as-designer benadering. Tijdschrift voor de communicatiewetenschap, 307-318. Brug, J., Assema, P. & Lechner, L. (2007) Gezondheidsvoorlichting en gedragverandering: een planmatige aanpak. Van Gorcum, Open Universiteit Nederland. Vijfde druk. CBS (2009). Statline: gezondheid en welzijn: zelfgerapporteerde levensstijl: gebruik alcoholhoudende dranken (12+): zware drinker. Voorburg/Heerlen: Centraal Bureau voor Statistiek. Conner, M. & McMillan, B. (1999) Interaction effects in the theory of planned behaviour: Studying cannabis use. British Journal of Social Psychology, Vol. 38, 195-222. Cooper, M.L. (2002). Alcohol use and risky sexual behaviour among college students and youth: evaluating the evidence. Journal of studies on alcohol, 14, 101-117. Corte, C.M., & Sommers, M.S. (2005). Alcohol and risky behaviors. Annual review of nursing research, 23, 327-360. De Vries, H., Dijkstra, M. & Kuhlman, P. (1988) Self-efficacy: The third factor besides attitude and subjective norm as predictor of behavioral intentions. Health education research, Vol. 3, 273-282. De Vries, H., Mesters, I., Van 't Riet, J., Willems, K. & Reubsaet, A. (2006) Motives of Belgian adolescents for using sunscreen: the role of action plans. Cancer epidemiology, biomarkers and prevention, 15 (7), 1360-1666. Brunenberg, D. & Smulders, G. (2008) Alcohol, drugs en roken: infokaart
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
26
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
jeugdmonitor 2007-2008. GGD Brabant Zuidoost. Godin, G. & Kok, G. (1996) The theory of planned behavior: A review of its applications to health-related behaviors. American Journal of Health Promotion, Vol. 11,87-98. Gollwitzer, P.M. (1999) Implementation intentions. Strong effects of simple plans. Am Psychol, Vol 54(7), 493-503. Gorp, K., Lemmers, L., Paulussen, T. (1998) Waarom drinken mensen? Een empirische studie naar sociaal psychologische determinanten van alcoholgebruik. Nationaal instituut voor gezondheidsbevordering en ziektepreventie, Woerden. Graham, S. (1991) A review of attribution theory in achievement contexts 3 Educational psychology review Vol 3(1), 5-39. Hagemann, T. (2010). Alcohol en het adolescente brein. Afstudeeropdracht Faculteit Natuurwetenschappen, Open Universiteit Nederland. Utrecht: Trimbos-instituut. Hingson, R., Zha, W. (2009). Age of drinking onset, alcohol use disorders, frequent heavy drinking, and unintentionally injuring oneself and others after drinking. Pediatrics. 2009 Jun;123(6):1477-84. IVZ (2009) LADIS nieuwsflits kerncijfers 2008: hulpvraag in Nederland. Houten: Stichting Informatievoorziening Zorg (IVZ). IVZ/Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem (2010) Jongeren in de ambulante verslavingszorg in Nederland (2004-2008). Houten: Stichting Informatievoorziening Zorg (IVZ). Janz, N.K., & Becker, M.H. (1984). The health belief model: a decade later. Health education quarterly, 11, 1-47. Laflin, M.T., Moore-Hirschl, S., Weis, D.L. & Hayes, B.E. (1994) Use of the theory of reasoned action to predict drug and alcohol use. Substance use & misuse, Vol. 29(7), 927-940. Lemmers, L. & Cuijpers, P. (2005). Alcohol en uitgaansgeweld. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 60, 395-410. Mieloo, C., Van de Looij-Jansen, P. & Den Dikken, J. (2008) Het gezonde ROC: Onderzoek naar gezondheid en leefstijl van ROC deelnemers. GGD Rotterdam-Rijnmond. Noordhoff Uitgevers (2008) De atlas van het onderwijs: Eenmalige uitgave ter gelegenheid van de nieuwe naam van Wolters-Noordhoff. Noordhoff Uitgevers. Norman, P., Bennett, P. & Lewis, H. (1998) Understanding binge drinking among young people: an application of the Theory of Planned Behaviour. Health Education Research, Vol. 13(2), 163-169. O'Keefe, D.J. (2002) Persuasion: Theory and research. Thousand Oaks:
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
27
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
Sage. Peters, G.J.Y., Kok, G. & Abraham, C. (2007) Social cognitive determinants of ecstasy use to target in evidence-based interventions: a meta-analytical review. Addiction, Vol. 103, 109-118. Petty, R.E. & Cacioppo, J.T. (1986). The Elaboration Likelihood Model of Persuasion. Advances in Experimental Social Psychology, 123-205. Pos, S.E. & Hekkink C.F. (2004) Determinanten van alcoholgebruik bij volwassenen. Nationaal instituut voor gezondheidsbevordering en ziektepreventie, Woerden. Prins, M. (2008) De deugd van tegenwoordig: onderzoek naar jongeren en hun grenzen. Radboud Universiteit Nijmegen. Prochaska J.O., Velicer W.F. (1997) The transtheoretical model of health behavior change. American Journal of Health Promotion, Vol. 12(1), 38-48. Rodenburg G., Spijkerman, R., Van den Eijnden, R. & Van de Mheen, D. (2007) Nationaal prevalentie onderzoek middelengebruik 2005. Rotterdam: IVO. Sandberg, T. & Conner, M. (2008) Anticipated regret as an additional predictor in the theory of planned behaviour: a meta-analysis. The British journal of social psychology, Vol . 47, 589-606. Schubart CD, van Gastel WA, Breetvelt EJ, Beetz SL, Ophoff RA, Sommer IE, Kahn RS, Boks MP. Cannabis use at a young age is associated with psychotic experiences.Psychological Medicine. 2010 Oct 7:1-10 STIVORO – voor een rookvrije toekomst (2009). Roken, de harde feiten: Jeugd 2009. Den Haag: STIVORO – voor een rookvrije toekomst. Stolte, I.G., Schilthuis, W. & Van der Wal, M.F. (2005) Genotmiddelengebruik onder 1e-jaars MBO leerlingen in Amsterdam. GGD Amsterdam. SWOV (2006). Factsheet Rijden onder invloed van alcohol en drugs. Ter Bogt, T., Van Lieshout, M., Doornwaard, S. & Eijkemans, Y. (2009) Middelengebruik en voortijdig schoolverlaten; twee onderzoeken naar de actuele en gepercipieerde rol van alcohol en cannabis in relatie tot spijbelen, schoolprestaties, motivatie en uitval. Universiteit Utrecht en Trimbosinstituut, Utrecht. Trimbos-instituut (2008) Jongeren vragen het zelf: strengere en duidelijkere omgang met alcohol. Anker solutions (intern rapport). Van Laar, M.W., Cruts, A.A.N., Van Ooyen-Houben, M.M.J., Meijer, R.F. & Brunt, T. (2010) Nationale Drug Monitor Jaarbericht 2009. Trimbosinstituut, Utrecht.
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
28
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
Bijlage 1. Beschrijving kenmerken en resultaten onderzoek Scoor met dit formulier elke effectstudie apart. Licht de score bij een item eventueel toe.
Studie 1 Auteur : titel (jaartal)
A. Waar en waarover is de studie uitgevoerd Kruis ‘ja’ of ‘nee’ aan 1
De studie is in Nederland uitgevoerd.
2
De studie betreft de hier beschreven, Nederlandse interventie (en niet een andere, soortgelijke interventie of een buitenlandse versie of variant)
Ja
Nee
B. Typering methodologische kenmerken van het onderzoek Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 1
De meting is (mede) gericht op de doelen en de doelgroep van de interventie.
2
De meting is verricht met instrumenten die voldoende betrouwbaar zijn.
3
De meting is verricht met instrumenten die de doelen van de interventie valide operationaliseren.
4
Er is een voormeting (voorafgaand aan / bij start van de interventie).
5
Er is een nameting (aan het einde van de interventie).
6
De resultaten zijn met een adequate statistische techniek geanalyseerd en op significantie getoetst.
7
De resultaten zijn vergeleken met ander onderzoek naar de effecten van de gebruikelijke situatie, handelwijze of zorg (care-as-usual) of een andere zorgvorm bij een soortgelijke doelgroep.
8
Er is een (quasi-)experimentele en een controlegroep (care-as-usual) of een herhaald N=1 onderzoek met een baseline of een timeseries design met een multiple baseline of alternating treatments of een studie naar de samenhang tussen de mate waarin een interventie is toegepast en de mate waarin bedoelde uitkomsten zijn opgetreden.
9
Het onderzoek is uitgevoerd in de praktijk.
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
29
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
1 0
Er is een follow-upmeting van minimaal 6 maanden na einde interventie.
1 1
De experimentele en de controlegroep zijn ´at random´ samengesteld.
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
30
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
1-6 1-6 1-6 1-6 1-6 1-6 7 1-6
8
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk
1-6
8
9
Sterk Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
Zeer sterk
1-6
8
9
10
Matig Resultaten van veranderingsonderzoek zijn vergeleken met ander onderzoek Redel Onderzoek met (quasi-) experimenteel design (niet in de praktijk) ijk Vrij sterk
Onderzoek met experimenteel design in de praktijk en met follow-up
Niveau 5
Niveau 4
Niveau 3
Niveau 2
Zeer Geen van de onderstaande alternatieven zwak Zwak Veranderingsonderzoek
Niveau 1
Bewijskra cht
Typering opzet: Kruis aan van welk type de opzet is op basis van de aangekruiste antwoorden in het bovenstaande schema. Alle antwoorden in de aangegeven range moeten aangekruist zijn
9 9
10 10
11
Typering overige methodologische kenmerken: Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 1 2
Er is een controlegroep zonder interventie en/of placebo.
1 3
Er is een controlegroep met een gespecificeerde andere, duidelijk gespecificeerde interventie.
1 4
Het design bevat een herhaalde N=1-opzet met een baseline-controleconditie.
1 5
Het onderzoek is uitgevoerd door anderen dan de ontwikkelaars of de aanbieders van de interventie.
1 6
De mate van uitval van subjecten tussen de meetmomenten is gespecificeerd.
1 7
De implementatiegetrouwheid is bepaald (i.e. nagegaan is wat de mate is waarin het protocol, de handleiding of de methodiek getrouw is gevolgd - ook wel behandelingsintegriteit, ‘treatment integrity’ of ‘fidelity’genoemd).
C. Typering resultaten van het onderzoek 0
Geen van de onderstaande rubrieken zijn van toepassing (licht toe!).
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
31
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
1
Positieve resultaten: De studie rapporteert positieve effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie.
2
Effectiviteit niet aangetoond: De studie rapporteert dat er geen effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie zijn.
3
Negatieve resultaten: De studie rapporteert negatieve effecten# .
4
Positieve en negatieve resultaten: De studie rapporteert positieve en negatieve effecten# ten aanzien van verschillende doelen van de interventie.
8
Effectiviteit onduidelijk of onbekend.
#
Positief effect = een doel van de interventie wordt (deels) gerealiseerd en deze winst is statistisch significant. Geen effect = een doel van de interventie wordt niet of deels gerealiseerd en deze winst is niet statistisch significant. Negatief effect: de interventie werkt - statistisch significant - averechts of heeft ernstige, duidelijk aantoonbare ‘bijwerkingen’. Noteer hieronder eventueel beschikbare gegevens over effectsizes
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
32
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
Beschrijving kenmerken en resultaten onderzoek Scoor met dit formulier elke effectstudie apart. Licht de score bij een item eventueel toe.
Studie 2 Auteur : titel (jaartal)
A. Waar en waarover is de studie uitgevoerd Kruis ‘ja’ of ‘nee’ aan 1
De studie is in Nederland uitgevoerd.
2
De studie betreft de hier beschreven, Nederlandse interventie (en niet een andere, soortgelijke interventie of een buitenlandse versie of variant)
Ja
Nee
B. Typering methodologische kenmerken van het onderzoek Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 1
De meting is (mede) gericht op de doelen en de doelgroep van de interventie.
2
De meting is verricht met instrumenten die voldoende betrouwbaar zijn.
3
De meting is verricht met instrumenten die de doelen van de interventie valide operationaliseren.
4
Er is een voormeting (voorafgaand aan / bij start van de interventie).
5
Er is een nameting (aan het einde van de interventie).
6
De resultaten zijn met een adequate statistische techniek geanalyseerd en op significantie getoetst.
7
De resultaten zijn vergeleken met ander onderzoek naar de effecten van de gebruikelijke situatie, handelwijze of zorg (care-as-usual) of een andere zorgvorm bij een soortgelijke doelgroep.
8
Er is een (quasi-)experimentele en een controlegroep (care-as-usual) of een herhaald N=1 onderzoek met een baseline of een timeseries design met een multiple baseline of alternating treatments of een studie naar de samenhang tussen de mate waarin een interventie is toegepast en de mate waarin bedoelde uitkomsten zijn opgetreden.
9
Het onderzoek is uitgevoerd in de praktijk.
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
33
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
1 0
Er is een follow-upmeting van minimaal 6 maanden na einde interventie.
1 1
De experimentele en de controlegroep zijn ´at random´ samengesteld.
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
34
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
1-6 1-6 1-6 1-6 1-6 1-6 7 1-6
8
Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk
1-6
8
9
Sterk Onderzoek met (quasi-) experimenteel design in de praktijk en met follow-up
1-6
8
9
10
Zeer sterk
1-6
8
9
10
Matig Resultaten van veranderingsonderzoek zijn vergeleken met ander onderzoek Redel Onderzoek met (quasi-) experimenteel design (niet in de praktijk) ijk Vrij sterk
Onderzoek met experimenteel design in de praktijk en met follow-up
Niveau 5
Niveau 4
Niveau 3
Niveau 2
Zeer Geen van de onderstaande alternatieven zwak Zwak Veranderingsonderzoek
Niveau 1
Bewijskra cht
Typering opzet: Kruis aan van welk type de opzet is op basis van de aangekruiste antwoorden in het bovenstaande schema. Alle antwoorden in de aangegeven range moeten aangekruist zijn
9 9
10 10
11
Typering overige methodologische kenmerken: Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan. 1 2
Er is een controlegroep zonder interventie en/of placebo.
1 3
Er is een controlegroep met een gespecificeerde andere, duidelijk gespecificeerde interventie.
1 4
Het design bevat een herhaalde N=1-opzet met een baseline-controleconditie.
1 5
Het onderzoek is uitgevoerd door anderen dan de ontwikkelaars of de aanbieders van de interventie.
1 6
De mate van uitval van subjecten tussen de meetmomenten is gespecificeerd.
1 7
De implementatiegetrouwheid is bepaald (i.e. nagegaan is wat de mate is waarin het protocol, de handleiding of de methodiek getrouw is gevolgd - ook wel behandelingsintegriteit, ‘treatment integrity’ of ‘fidelity’genoemd).
C. Typering resultaten van het onderzoek 0
Geen van de onderstaande rubrieken zijn van toepassing (licht toe!).
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
35
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
1
Positieve resultaten: De studie rapporteert positieve effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie.
2
Effectiviteit niet aangetoond: De studie rapporteert dat er geen effecten# ten aanzien van de doelen van de interventie zijn.
3
Negatieve resultaten: De studie rapporteert negatieve effecten# .
4
Positieve en negatieve resultaten: De studie rapporteert positieve en negatieve effecten# ten aanzien van verschillende doelen van de interventie.
8
Effectiviteit onduidelijk of onbekend.
#
Positief effect = een doel van de interventie wordt (deels) gerealiseerd en deze winst is statistisch significant. Geen effect = een doel van de interventie wordt niet of deels gerealiseerd en deze winst is niet statistisch significant. Negatief effect: de interventie werkt - statistisch significant - averechts of heeft ernstige, duidelijk aantoonbare ‘bijwerkingen’.
Noteer hieronder eventueel beschikbare gegevens over effectsizes
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
36
Interventienummer
www.mbo-rokendrinkendrugs.nl
Logboek Vul hieronder in wie iets met de beschrijving doet, wanneer dat gebeurt, en wat er gebeurd is. Pas bij volgende handelingen het versienummer aan, indien van toepassing. Naam Hylkje Algra
Datum Januari 2010
Karin Monshouwer Hylkje Algra
Februari 2010
Handeling Beginnen met het maken van de beschrijving Commentaar leveren
Maart 2010
Aanpassen
Hettie Rensink
Mei 2010
Commentaar leveren
Hylkje Algra
Juni 2010
Aanpassen
Marianne Maat
November 2010 December 2010 December 2010 Januari 2011
Implementatiestuk toevoegen
Marijke Dijkstra en Caroline Place Hylkje Algra Hylkje Algra
Werkblad beschrijving interventie juni 2012
Commentaar leveren, aanvullen en herstructureren Laatste versie maken en versturen naar CGL Feedback Sandra en Loes verwerken en versturen voor beoordeling
Documentnummer Mbo-cgl-09-002versie 1 Mbo-cgl-09-002versie 1 Mbo-cgl-09-002versie 2 Mbo-cgl-09-002versie 2 Mbo-cgl-09-002versie 3 Mbo-cgl-09-002versie 4 Mbo-cgl-09-002versie 5 Mbo-cgl-09-002versie 6 Mbo-cgl-09-002versie 8
37