JAARVERSLAG 2010
Voorwoord
Met trots presenteren wij u het jaarverslag van Horizon over het jaar 2010. Wij hebben ervoor gekozen om onderwijs en jeugdzorg gescheiden te verantwoorden vanwege de verschillende eisen voor verantwoording die worden gesteld. Daarmee hopen wij u een overzichtelijk beeld te geven van de resultaten van onze jeugd- en onderwijssector. De wijze waarop het jaarverslag is vormgegeven is gericht op functioneel verantwoording afleggen aan de Raad van Toezicht en de overheden. Raad van Bestuur, J.J. du Prie A.J.G. Voormeeren
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
Inhoudsopgave Jaarverslag Horizon Zorg
1
Inhoudelijke ontwikkelingen en resultaten 2010
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
Inhoudelijke ontwikkelingen Kwaliteitsbeleid Onderzoek Cliëntenbeleid en vertrouwenspersoon Klachten Samenwerking met derden Risicomanagement
5 9 10 12 13 13 14
2
Personeel en organisatie
17
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Personeelsformatie In- en uitstroom van personeel Verzuimgegevens Wervingsbeleid Screening Deskundigheidsbevordering Arbobeleid Ondernemingsraad
17 17 18 18 18 18 20 20
3
Bedrijfsvoering, huisvesting en materiële zaken
21
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Bedrijfsvoering Onderhoud en beheer accommodaties Gerealiseerde en opgestarte bouwprojecten Automatisering en facilitair management Inkoop management Duurzaamheid
21 22 23 23 24 24
4
Prestatie registratie
25
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10
Instroom, uitstroom, verblijfsduur residentiële hulpverlening Instroom, uitstroom, verblijfsduur projectgezinnen Instroom, uitstroom, verblijfsduur JeugdzorgPlus Instroom, uitstroom, verblijfsduur pleegzorg Instroom, uitstroom, verblijfsduur adoptie hulpverlening Instroom, uitstroom, verblijfsduur dagbehandeling Instroom, uitstroom, verblijfsduur omgangsbegeleiding Instroom, uitstroom, verblijfsduur PEL trajecten Instroom, uitstroom, verblijfsduur gezinsbehandeling/systeemcoaching Instroom, uitstroom, verblijfsduur Home Support Appendix verantwoording Stadsgewest Haaglanden Appendix verantwoording Stadsregio Rotterdam Appendix verantwoording Provincie Zuid Holland Appendix verantwoording Ministerie VWS
25 30 32 33 36 36 38 38 39 39 41 45 48 53
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
5
5
Raad van Toezicht, Raad van Bestuur, Managementteam
55
5.1 5.2 5.3
Verslag Raad van Toezicht Raad van Bestuur Managementteam
55 56 57
Bijlage: Formatieplan
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
59
1 1.1
Inhoudelijke ontwikkelingen en resultaten 2010 Inhoudelijke ontwikkelingen
2010 is voor Horizon het jaar geweest waarin de aanzet tot een aantal grote veranderingen heeft plaatsgevonden. Al in 2009 is in samenwerking met medewerkers gestart met het formuleren van het meerjarenbeleidsplan 2011-2014, waarin een weergave van de beoogde veranderingen te vinden is. Dit meerjarenbeleidsplan is in 2010 afgerond. Eén van de wijzigingen waarover in 2010 besluitvorming heeft plaatsgevonden is de directiestructuur. Gezien de ambities voor de komende strategische periode zal Horizon vanaf juli 2011 een verkleinde Raad van Bestuur hebben, bestaande uit één bestuurder. Daarnaast zijn er een inhoudelijk directeur en een directeur bedrijfsvoering aangesteld om in een ondersteunende rol samen met sectormanagers en andere betrokkenen de voorgenomen omslag vorm te gaan geven. Het verslagjaar was het jaar waarin de nieuwe verantwoordingswijze p x q voor de eerste maal in de praktijk werd toegepast. Na het oefenjaar 2009 is in 2010 gewerkt aan een verdere vervolmaking van de systematiek binnen Horizon. Er is een ronde langs alle locaties gemaakt om nogmaals alle medewerkers voor te lichten over de nieuwe werkwijze. Daarnaast zijn per discipline normen vastgesteld en gecommuniceerd en is maandelijks gerapporteerd over de stand van zaken. Ook is in 2010 een start gemaakt met de nieuwe werkwijze bij de voordeur en de bijbehorende zorgarrangementen. Dit betekent dat Horizon reeds eerder in het aanmeldingsproces in samenwerking met Bureau Jeugdzorg in gesprek gaat met jeugdigen en ouders, en met hen samen afspraken maakt over hulpvraag, perspectief, arrangement en met name de inspanning die door eenieder wordt gepleegd. Door een meer doelgerichte en intensieve start, kan uiteindelijk voor 50% van de residentiële populatie de behandelduur verkort worden en de effectiviteit geoptimaliseerd. Ook zal middels deze werkwijze het onderwijs een meer leidende rol in het totale arrangement gaan innemen. De overige 50% zal aangewezen blijven op langer durende vormen van zorg. In 2011 zal een aantal intercedenten aangesteld worden die deze taak op zich gaan nemen. Deze nieuwe werkwijze vraagt ook een cultuur- en attitudeomslag. De grondhouding van waaruit gewerkt wordt, dient in de hele organisatie 180 graden te draaien van ‘dienend’ naar ‘voorwaardenscheppend, begeleidend en coachend’. Om dit te bewerkstelligen ontwikkelt de Horizon Academie een specifiek trainingsaanbod. In navolging van het onderzoek naar onze overlegstructuur in 2009 hoopt Horizon met deze nieuwe werkwijze bij de voordeur, de regeldruk verder terug te dringen. Horizon zoekt naar manieren om het contact met de samenleving te vergroten. Niet alleen in directe zin ten behoeve van hulp en onderwijs (lokale verbindingen maken) maar ook op het gebied van verantwoording en transparantie. Horizon wil laten zien wat zij doet en wat de effecten van haar bemoeienis zijn. Daartoe laat zij onderzoek verrichten naar effectiviteit maar bijvoorbeeld ook naar doelgroepen en uiteraard naar tevredenheid. Een andere manier om het gezicht van Horizon naar buiten toe te laten zien is middels een veranderde samenwerking met instanties waaraan wij inhoudelijk verantwoording afleggen, zoals de Inspectie voor de Jeugdzorg en Lloyd’s Register. Om te voorkomen dat wij als instelling alleen maar reageren op gebeurtenissen, willen we zelf meer de regie nemen en actief onze diensten naar buiten toe profileren.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
5
Residentiële hulpverlening Binnen de residentiële hulpverlening staat het regisseurschap van jeugdigen en ouders centraal. Door met jeugdigen en ouders samen de hulpvraag, de wederzijdse inspanning, de inhoud van het zorg/onderwijsarrangement en de duur van de hulp af te spreken, worden zij in de gelegenheid gesteld weer grip op hun leven te krijgen. Ook in het behandelaanbod staat het regisseur-zijn over je eigen leven centraal. Zo is er in 2010 gestart met de training ‘Jezelf de baas’ voor jeugdigen. In het toeleidingstraject wordt steeds meer gebruik gemaakt van de module systeemcoaching (gezinsbehandeling). Systeemcoaching is 2009 gestart als pilot die nog ontwikkeld moest worden. De beschrijving van de methodiek werd al werkende weg ontwikkeld en is in 2010 als vertrekpunt van het handelen geïmplementeerd. Het jaar 2010 is mede gebruikt om bekendheid aan deze module te geven, niet alleen intern, maar ook extern bij de Bureaus Jeugdzorg. Vanaf de tweede helft van 2010 is dan ook zichtbaar dat de stroom externe klanten op gang komt. De module leent zich bij uitstek om met het gehele gezin te komen tot overeenstemming over hulpvraag, inspanningsverplichting en behandelduur. Tevens worden hier bindende afspraken gemaakt over het opleidings-/onderwijstraject dat een jeugdige gaat volgen. Een kleinschalig, maar bijzonder project binnen de residentiële hulpverlening was het project Baarsveen. Een op maat gesneden traject voor een gezinssysteem waarvan al vier kinderen in het MKT Oostvoorne waren opgenomen. Het betrof naast deze vier kinderen een ouder meisje dat op plaatsing elders wachtte en de moeder, die net bevallen was van het zesde kind. In nauw overleg met Bureau Jeugdzorg is aan de moeder mét de 6 kinderen de mogelijkheid geboden om in een huis in de wijk te trainen en te oefenen om zelf weer de opvoeding van de kinderen ter hand te nemen. Dit doel is uiteindelijk niet behaald, maar heeft voor moeder en de kinderen en Bureau Jeugdzorg opgeleverd dat duidelijk werd waar de grenzen van moeder liggen. Voor Horizon was het belangrijk te ervaren wat een op maat gesneden project in de wijk van de behandelaars en organisatie vraagt.
Home Support Voor veel jongeren is de stap van de intensieve begeleiding op de groep naar een KTC een te grote stap, waardoor terugval dreigt. Daarom is in 2010 in Alphen aan den Rijn Home Support gestart, dat tracht dit gat op te vangen. Het betreft één groep op het terrein van Rijnhove en één groep in de wijk. Jongeren groeien in deze groepen door vallen en opstaan. Ingewikkeld is het feit dat deze voorziening uitsluitend ingezet kan worden voor Zuid-Hollandse jongeren. Bij jongeren en ouders uit andere regio’s, die immers wel gebruik maken van de residentiële voorzieningen van Rijnhove, leidt dit regelmatig tot teleurstellingen. Pleegzorg Netwerkpleegzorg In 2010 werden er 114 aanvragen voor netwerkpleegzorg gedaan, iets minder dan het gemiddelde van de afgelopen 5 jaar. Hiervan werden er 21 afgewezen, een percentage dat in vergelijking met 2009 ongeveer gelijk is gebleven (18,4%). Sinds 2007 neemt dit percentage sterk af, de verbeterde communicatie over netwerkpleegzorg met Bureau Jeugdzorg speelt hierbij een positieve rol. De tijd die nodig is om het netwerkonderzoek af te ronden is verkort, en is nu gemiddeld 14 dagen (conform de afspraken gemaakt door de Jeugdzorg Nederland, v/h MO Groep).
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
6
Training Pleegouders In 2010 werden er significant meer pleegouders opgeleid1 dan in voorgaande jaren. Wellicht dat dit een na-effect van de SIRE-campagne is, de campagne leverde veel publiciteit voor pleegzorg op. Ook de extra formatie die een paar jaar geleden aan het instroomteam toegevoegd is, speelt bij deze stijging een belangrijke rol, er kunnen nu meer trainingen verzorgd worden. In 2011 start er weer een landelijke publiciteitscampagne rondom pleegzorg, het aantal belangstellenden zal daardoor waarschijnlijk verder stijgen. Nieuwe plaatsingen (exclusief netwerk) De afgelopen vier jaar werden er (gemiddeld) 99 nieuwe plaatsingen aangevraagd voor tijdelijk/langdurig en weekendpleegzorg, dus zonder de crisisplaatsingen. Opvallend is dat het aantal matchingen dat niet door gaat (teruggetrokken, andere hulpvraag etc) in 2010 veel lager is dan het gemiddelde2. De andere manier van werven en selecteren heeft hiermee te maken, maar ook het feit dat de wachtlijst meer leidend gemaakt is bij het werven van aspirant pleegouders, in plaats van de specifieke wens van de pleegouder. In 2010 werden er 85 nieuwe plaatsingen geëffectueerd, ook dit cijfer is significant hoger dan de voorgaande jaren (meerjaargemiddelde 70). Het aantal crisisplaatsingen in 2010 was 96, dit is een stijging ten opzichte van de eerdere jaren. Ook hier speelt de andere werkwijze een rol: pleegkinderen worden nu sneller vanuit een crisisgezin doorgeplaatst, waardoor de crisisgezinnen sneller opnieuw een crisisplaats kunnen bieden. De doorstroming bij de crisisgezinnen is hiermee fors toegenomen, en de kinderen zijn sneller in een gezin geplaatst waar ze langduriger kunnen verblijven. Dit is zowel voor de kinderen als voor de pleeggezinnen een verbetering ten opzichte van de oude situatie. Bezetting & capaciteit In 2010 werden 30 extra pleegzorgplaatsen aan de capaciteit toegevoegd. Desondanks werd het jaar afgesloten met een forse overbezetting: 106 % gemiddeld voor beide locaties, ruim 70 kinderen extra. Dit had een positief effect op de wachtlijst, die aan het eind van 2010 nagenoeg nul was (voor 24 uurs pleegzorg). Alleen weekendpleegzorg had nog een wachtlijst. Deze overbezetting heeft wel een schaduwzijde: wij geven dan meer geld uit dan begroot, aangezien wij aan meer pleegouders de pleegzorgvergoeding betalen. Er werd overigens geen extra formatie ingezet, de personele formatie bleef op het vastgestelde niveau. Uiteindelijk staan er eind 2010 ruim 800 pleegkinderen ingeschreven. De verwachting is dat de vraag de komende jaren nog verder zal toenemen. Het totale aantal nieuwe plaatsingen inclusief crisisplaatsingen was in 2010 circa 260, één kind per dag (gemiddeld). Thema-avonden In 2010 kwamen meer dan 300 pleegouders naar de in samenwerking met de POR (PleegOuderRaad) georganiseerde thema-avonden: een vervolgavond over hechting(sproblematiek) en een avond over loyaliteit. Deze grote opkomst is een groot verschil met voorgaande jaren. Een ander bijzonder onderdeel was de manier waarop in een projectgezin ruimte bestond voor het opnemen en begeleiden van twee zwangere tieners, die beide inmiddels bevallen zijn en de eerste maanden met hun baby in het projectgezin verbleven. De verwachtingen rondom het nieuwe werken en de bijbehorende Cliënt Contact Tijd waren na de uitvoerige pilot in 2009 hooggespannen maar werden niet gehaald. Voor 2011 is het verhogen van de CCT een prominente doelstelling in het jaarwerkplan.
1
2006: 42 pleegouderparen; 2007:65; 2008:57; 2009:74; 2010: 103
2
Gemiddelde 2007-2010: 28,5% in 2010 is het percentage niet doorgegane matchingen 17%
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
7
Dagbehandeling Evenals vorig jaar blijft de druk op de wachtlijsten van de Medisch Kinderdagverblijven hoog. De deeltijdplaatsingen die hier zijn ingezet, worden goed ontvangen door ouders van cliënten. Zowel in Alphen aan den Rijn als in Hoogvliet zijn de panden van de dagbehandeling grondig gerenoveerd. Bij het MKD Klavertje Vier is dit tevens gekoppeld aan een inhoudelijke herstructurering. JeugdzorgPlus Besloten crisisgroep jongere jeugd In 2009 heeft Horizon de deuren geopend van een besloten crisisgroep voor jongere jeugd. Na wat korte aanloopproblemen rond de instroom, is deze groep volledig bezet. De instroom is met name afkomstig uit de grote steden. In de cijfers is zichtbaar dat de verblijfsduur van de jeugdigen in deze groep hoger ligt dan waar voorheen op gericht werd. Dit heeft te maken met het feit dat de crisissituatie waarin deze kinderen aangemeld worden dermate ernstig is, dat eerst gede-escaleerd moet worden en geïnvesteerd moet worden in het begeleidbaar maken van het kind alvorens enige vorm van hulp mogelijk is. Wat hier regelmatig zichtbaar wordt is dat in reeds ernstige situaties té lang wordt gewacht met het aanvragen van een ‘zware’ jeugdzorg plaats. Vaak wordt – parallel aan het geldende beleid – meerdere malen geprobeerd een oplossing te vinden met lichtere vormen van jeugdzorg waardoor uiteindelijk de situatie ernstig escaleert. De DSP-groep volgt de besloten crisisgroep. De onderzoeksresultaten bevestigen dit beeld. Besloten Groep (12-) Binnen de besloten groepen voor jongere jeugd heeft dit jaar veel discussie en bezinning plaatsgevonden met betrekking tot het thema bieden van (externe) structuur en (externe) veiligheid tegenover het bieden van behandeling en begeleiding aan jeugdigen. Ook het Inspectiebezoek richtte zich op het behandelklimaat in de groepen en de eigen invloed die jeugdigen kunnen uitoefenen. Overigens was het Inspectierapport voor Horizon hierover positief. De samenwerking met de kinder- en jeugdpsychiatrie blijkt voor deze groep bijzonder productief. Gezamenlijk wordt gekeken naar de optimale behandelvorm voor individuele kinderen en ook worden in gezamenlijkheid instrumenten ontwikkeld ten behoeve van de behandeling. Een ander thema dat veel aandacht krijgt is de intensieve(re) samenwerking met het gezin. Ondanks de veelal moeizame gezinsverhoudingen en het onvermogen van ouders de opvoedersrol te vervullen, wordt toch gezamenlijk gezocht naar wijzen om de ouderrol vorm te geven. De samenwerking met Bureau Jeugdzorg is hierbij uiterst belangrijk. Drie kinderen zijn in het verslagjaar uitgestroomd naar de thuissituatie, met intensieve ambulante begeleiding en de mogelijkheid tot (tijdelijke) terugkeer in de groep. De verblijfsduur is verkort en ligt inmiddels net onder de12 maanden, dit is mede gerealiseerd door inzet van het projectgezin plus waar kinderen in meer openheid kunnen oefenen. Op onderwijsgebied zijn goede resultaten behaald. Onderzoek heeft aangetoond dat een inhaalslag gemaakt is in de opgelopen onderwijsachterstand. In het verslagjaar hebben geen onttrekkingen plaatsgevonden. Hand in hand (12+) Binnen het Hand in Hand zorgprogramma zijn in de afgelopen jaren steeds trajecten gerealiseerd in samenwerking met Avenier, waarbij geschakeld wordt tussen een gesloten en een besloten setting. In 2010 zijn ook voorbereidingen getroffen de besloten module in te zetten als zelfstandige module. Zij maakt dan onderdeel uit van trajecten in combinatie met Projecten Ervarend Leren en de module systeemcoaching. Tevens is samenwerking gezocht met andere Jeugdzorgplus partners, zoals JJC. Ook bij de inzet als zelfstandige module geldt dat enkel jongeren met een gesloten machtiging kunnen instromen.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
8
Met Avenier is afgesproken dat (tijdelijke) terugkeer naar geslotenheid altijd tot de mogelijkheden behoort als de openheid nog een brug te ver is voor de jongere. De samenwerking met Avenier is bijzonder goed te noemen. Op het gebeid van het inhoudelijk gedachtegoed weten we elkaar goed te vinden. Binnen het onderwijs van het Park College is een speciaal traject ingericht om jongeren weer ontvankelijk te maken voor onderwijs; de oriëntatiefase. Dat deze succesvol is blijkt uit het feit dat in het verslagjaar ook uitstroom heeft plaatsgevonden naar Havo en VMBO TL. Binnen het Hand in Hand programma hebben geen onttrekkingen plaatsgevonden in het verslagjaar. In 2009 zijn de Jeugdzorgplus instellingen door het ministerie in regio’s ingedeeld. Hierdoor is Horizon verbonden aan Hoenderloo, Avenier, JJC en Groot Emaus in de regio Zuidwest. Het samenwerkingsconvenant om sluitende opvang binnen de regio te realiseren bevindt zich in een vergevorderd stadium, onderling zijn reeds vele samenwerkingsverbanden tot stand gebracht. Tevens worden stappen ondernomen om te komen tot toeleiding vanuit één centraal punt. Buitenlandse voorzieningen In het verslagjaar is het besluit genomen om de Time out I voorziening in Frankrijk te sluiten. Dit zal geëffectueerd worden in 2011. Achterliggende redenen waren de fysieke afstand van de voorziening in combinatie met zorg over de kwaliteit van de aansturing. Daarnaast zijn binnen Horizon in de afgelopen jaren steeds meer hulpvormen ontwikkeld die de hulpvraag van deze kinderen kan beantwoorden. De vrijkomende middelen worden besteed aan het zogenaamde ‘verschuiven van de voordeur’; de inzet van intercedenten die zich reeds tijdens het proces van indicatiestelling gezamenlijk met Bureau Jeugdzorg inzetten ten behoeve van vraagverheldering. Tevens zullen er extra pleegzorgplaatsen en drie extra plaatsen voor het projectgezin plus worden gecreëerd.
1.2
Kwaliteitsbeleid
HKZ Het kwaliteitsbeleid is in de trend van de vorige jaren voortgezet. Ook in 2010 hebben de interne audits doorgang gevonden. De auditorenpool is getraind door Lloyd’s Register. Verdere deskundigheidsbevordering alsmede een introductie van het nieuwe certificeringsschema stonden daarbij centraal. In 2011 wil Horizon ook starten met verticale audits om het bestuurlijk proces te toetsen. In 2010 is Horizon getoetst in het kader van HKZ-hercertificering. Het certificaat is behaald zonder dat opmerkelijke afwijkingen geconstateerd zijn. In tegenstelling tot de eerste toetsing, vallen nu ook de Time out units in Frankrijk onder de reikwijdte van het certificaat. Eén van de verbeterpunten die door Lloyd’s Register werd aangegeven, is het beter zichtbaar maken van de Plan Do Check Act-cyclus. Hiermee is een start gemaakt door een nieuwe opzet van de jaarwerkplannen 2011. Het format is opgedeeld in drie verschillende gedeeltes; de droom van de betreffende sector (in de geest van het meerjarenbeleidsplan); de ontwikkelprojecten voor 2011 en als laatste een gedeelte met betrekking tot de reguliere bedrijfsvoering van de sector. Ook het proces van de jaarwerkplanning is aangepast. Beschrijven effectieve interventies In het kader van Ieder Kind Wint, heeft Horizon deelgenomen aan het project ‘beschrijven van effectieve interventies’. Ambitie van dit project was dat het deel van het Rotterdamse geïndiceerde jeugdzorgaanbod dat herkenbaar is als aanbod met potentie eind 2010 op het niveau ‘in theorie effectief’ functioneert (tweede niveau op de effectladder van Van Yperen & Veerman). Interventies van jeugdzorgaanbieders worden hiertoe voorzien van een aannemelijke onderbouwing dat deze aanpak werkt voor deze doelgroep met dit gewenste resultaat.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
9
Horizon heeft de beschrijving van het residentiële aanbod voor kinderen met gedragsproblemen en beperkte verstandelijke vermogens afgerond. Er wordt nog gewerkt aan het beschrijven van het aanbod van de besloten crisisgroep voor jonge kinderen. Verantwoording Om in staat te zijn een goede en betrouwbare verantwoording te leveren aan samenleving en financier, en om te komen tot een effectief behandelaanbod wordt fors in onderzoek geïnvesteerd. Eén van de belangrijkste en meest intensieve onderzoeken betreft Follow-up onderzoek naar de doelgroep, werkwijze en effect van de residentiële hulpverlening binnen Horizon. Het betreft een longitudinaal onderzoek met drie achtereenvolgende jaren een meting. De eerste meting is afgerond en de tweede meting is gestart. Dit gebeurt in samenwerking met de Universiteit Leiden. Het onderzoek vraagt grote inzet van medewerkers van Horizon. Ten behoeve hiervan is extra menskracht ingezet en worden gedragswetenschappers voor hun extra inzet gecompenseerd. Tevens uitgevoerd in samenwerking met prof. Scholte van de Universiteit van Leiden is een onderzoek naar het persoonlijk en maatschappelijk functioneren van jeugdigen maximaal een jaar na vertrek uit Horizon. Deze twee onderzoeken leveren Horizon een schat aan informatie op met betrekking tot (de kwaliteit van) de residentiële hulpverlening en worden nu al als zeer waardevol ervaren. Zo blijkt dat jeugdigen die hulp ontvangen binnen Horizon gemiddeld 6 á 7 jaar hulpverlening achter de rug hebben. Voor 70% van de jeugdigen geldt dat een mislukte pleegzorgplaatsing voorafging aan plaatsing bij Horizon. Tenslotte geldt dat geconcludeerd werd dat veel van de jeugdigen die behandeld worden in de (open) residentiële groepen van Horizon een vergelijkbare problematiek kennen als de jeugdigen die in de besloten/gesloten settingen worden behandeld. In de samenwerking met de Bureaus Jeugdzorg legt Horizon dan ook de nadruk op het tijdig inzetten van zwaardere jeugdzorg plaatsen. Rotterdamse Meldcode Horizon heeft de Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling ondertekend. Doelrealisatie In het verslagjaar is verder geïnvesteerd in het SMART maken van doelen. Zo’n 80% van de gestelde doelen werd behaald of deels behaald. Incidentregistratie In 2010 heeft een meta-analyse van de incidentenregistratie plaatsgevonden. Voor wat betreft de incidentenmeldingen en -registratie wordt gezien dat aantallen en ernst toenemen (1280 meldingen in zorg en onderwijs). Dit heeft enerzijds te maken met een betere discipline bij het melden van incidenten, maar anderzijds ook met een toename van het aantal incidenten. Met name het aantal meldingen waarbij begeleiders verbaal (zeer) agressief benaderd of bedreigd worden door ouders of jeugdigen, nemen in aantal toe. De impact van verbale agressie en bedreigingen is zeer groot en is van invloed op de inhoud van het werk en heeft daarom voortdurend de aandacht. Tevens zijn er meldingen waarbij sprake is van de aanwezigheid van steekwapens en vuurwapens. Om medewerkers handvatten te geven met dit soort agressie om te gaan, blijft aandacht besteed worden aan dit thema op verschillende locaties, onder andere middels trainingen. Daarnaast wordt vanuit het management voortdurend gemonitord welke risico’s medewerkers en jeugdigen lopen.
1.3
Onderzoek
Sinds enkele jaren is er een toenemende vraag naar (wetenschappelijk) onderzoek binnen de jeugdzorgsector. Niet alleen vanuit de financiers, maar ook vanuit de maatschappij en cliënten zelf. Horizon vindt het belangrijk zich in te spannen om aan deze vraag te voldoen.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
10
Hoewel de aandacht in de afgelopen jaren voornamelijk gericht is geweest op effectiviteitonderzoek, is de primaire doelstelling van onderzoek binnen de Jeugdzorgsector breder, namelijk ‘kwaliteitsverbetering van de jeugdzorg door meer onderzoek naar de praktijk en omgekeerd meer gebruik te maken van resultaten uit onderzoek in die praktijk’. Eén van de onderzoeken die thans lopen, is het follow-up onderzoek naar de doelgroep, werkwijze en het effect van de residentiële hulpverlening binnen Horizon (i.s.m. Hoenderloo Groep). Het betreft een longitudinaal onderzoek met drie achtereenvolgende jaren een meting. De eerste meting is voltooid en de tweede meting is ingezet. Het onderzoek wordt uitgevoerd i.s.m. Universiteit Leiden: Prof. Scholte (start eind 2009). In het onderzoek zijn 123 jeugdigen opgenomen met een gemiddelde leeftijd van 12.5 jaar. De onderzoeksgroep omvat 63% jongens en 37% meisjes. Ruim driekwart van de jeugdigen heeft een Nederlandse achtergrond. Slechts één op de tien jeugdigen woonde voor opname in een volledig gezin met eigen vader en moeder. Meer dan de helft van de jeugdigen verbleef in een residentiële instelling of in een pleeggezin, terwijl de rest in een gezin woonde met moeder alleen of met vervangers. In de gezinnen is vooral sprake van pedagogische verwaarlozing en een verstoorde gezinscommunicatie (52%), wat zich onder meer uit in ruzies, onmacht, agressie en wantrouwen. Daarnaast heeft bijna de helft van de moeders last van psychische problemen. Bij opname in Horizon heeft tweederde van de jeugdigen een kinderbeschermingsmaatregel. De eerste problemen deden zich gemiddeld op 5-jarige leeftijd voor en gemiddeld heeft de jeugdige en zijn gezin 6 jaar hulpverlening achter de rug. Tweederde van de jeugdigen verbleef eerder in een pleeggezin en bijna een derde in een residentiële instelling. De belangrijkste gesignaleerde gedragsproblemen bij de opgenomen jeugdigen zijn: Problemen in de omgang met anderen - vooral volwassenen (56%). Zich niet houden aan normen en regels (37%) Agressie (36%) De dieper gelegen problematiek gaat vooral schuil in hechtingsproblematiek Weinig sociale bindingen - geen echte vrienden (45%) Onvoldoende emotionele banden - geen inlevingsvermogen (27%) De ernst van de gedragsproblematiek van de jeugd die in Horizon worden opgenomen blijkt vergelijkbaar te zijn met die van zeer gedragsproblematische jeugdigen die met een civielrechtelijke maatregel geplaatst worden in de voorzieningen van Jeugdzorgplus. Na inventarisatie van alle gestelde pedagogische doelstellingen blijkt “het verminderen van gedragproblemen” het meest nagestreefde doel te zijn. Daarnaast is er veel aandacht voor het verminderen van emotionele problemen (somberen, piekeren) en het versterken van de persoonlijkheid (zelfvertrouwen, zelfstandigheid) Om de gestelde doelen te bereiken hanteert Horizon vier basisstrategieën. Leren zich sociaal vaardig te gedragen Leren zelfstandig te functioneren Bieden van affectieve steun Belonen van gewenst gedrag en vasthouden aan gestelde regels Uit de analyses blijkt dat de doelen en de middelen merendeels goed afgestemd zijn op de opnameproblematiek, wat een gunstig gunstige perspectief biedt voor de jeugdigen. Wel zou wellicht de behandeling nog wat beter afgestemd kunnen worden op beschikbare testresultaten. Verder blijkt de aanpak goed afgestemd te worden op de leeftijd van de jeugdigen. Bij jongere jeugd ligt het accent meer op affectie en vertrouwen terwijl bij oudere jeugd het accent meer ligt op confronteren en verantwoordelijkheid geven. Tot slot blijkt dat in de benadering van ouders afgestemd wordt op het toekomstperspectief. Bij het perspectief thuisplaatsing wordt vooral een directe, sturend-confronterende benadering ingezet terwijl bij ouders waar de jeugdige naar alle waarschijnlijkheid niet meer thuiskomt vooral gekozen wordt voor een empathische aanpak. De behandelcoördinatoren beoordelen de problematiek bij tweederde van de jeugdigen als (zeer) ernstig. Toch gaat men er bij 60% van de jeugdigen vanuit dat er meer dan 50% kans is dat de behaneling zal slagen. Verder verwacht Horizon dat van de opgenomen jeugdigen 35% waarschijnlijk tot zeker naar thuis terug zal keren.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
11
In het follow-up onderzoek (deel II en deel III) zal worden nagegaan welke ontwikkelingen zich daadwerkelijk voor hebben gedaan. Hieronder volgt een overzicht van de verdere onderzoeken die lopen of inmiddels zijn afgerond: - Onderzoek naar verloop van de behandeling binnen besloten groepen (incl. onlangs gestarte crisisgroep), uitgevoerd door DSP (gestart 2005). - Effectiviteitsonderzoek nieuw zorgaanbod (Hand in Hand), uitgevoerd door Praktikon (gestart 2006) - Follow-up meting naar werkwijze en effectiviteit van het onderwijs binnen de basisscholen voor Cluster 4-onderwijs (SO) van Horizon. Het onderzoek bestaat uit 3 meetmomenten (elk jaar één meting) waarbij onlangs de laatste meting is uitgezet (gestart 2007). - Onderzoek naar de effectiviteit van de zorg binnen het Medisch Kindertehuis (pilot) in combinatie met het ontwikkelen van een provinciaal/landelijk raamwerk van prestatie-indicatoren voor effectiviteitsmeting (afrondingsfase) - Deelname aan landelijk Campus-onderzoek naar effectiviteit van het aanbod van het Educatief Centrum, uitgevoerd door Bureau Intraval (gestart 2008) - Onderzoek naar het persoonlijk en maatschappelijk functioneren van jeugdigen maximaal een jaar na vertrek uit Horizon, uitgevoerd i.s.m. Universiteit Leiden: Prof. Scholte. - Onderzoek bij vertrokken jeugdigen naar de beleving van het oudercontact tijdens het verblijf bij Horizon, uitgevoerd -onder supervisie- door 2 studenten van de Hogeschool Leiden. - Het ‘nieuwe werken’. Het routinematig monitoren van de resultaten van residentiële hulp (start eind 2010) - Onderzoek naar de resultaten van de Projecten Ervarend Leren (start oktober 2010). - Meetmodel Zicht op Effectiviteit Zuid Holland, toetsing en verdere (kwaliteits)verbetering van de effectiviteit van de jeugdzorg i.s.m. PSJ, NJI, Bureau van Montfoort en Praktikon. - C-toets en P-toets, tevredenheid van jeugdigen, ouders en pleegouders.
1.4
Cliëntenbeleid en vertrouwenspersoon
Binnen Horizon worden ouders en jongeren uitdrukkelijk uitgenodigd deel te nemen aan jongerenraden, (pleeg)ouderraden, leerling-raden en medezeggenschapsraden. Daarnaast worden cliënten en hun ouders ook regelmatig gevraagd hun medewerking te verlenen aan trainingen die worden verzorgd door de Horizon Academie. Ook zijn jongeren getraind en opgeleid als ‘ambassadeur’, wat wil zeggen dat zij een speciale status krijgen en bijvoorbeeld ingezet kunnen worden als de locatie bezocht wordt door bezoekers van buitenaf of als ergens een presentatie over de hulpverlening gegeven moet worden. In 2010 zijn voorbereidingen getroffen voor het vormen van cliëntenplatform. De deelnemers aan het platform gaan ‘sparren’ met de bestuurder van Horizon over het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs en de zorg. De bestuurder kan desgewenst ook een beroep doen op het platform om van gedachten te wisselen over een bepaald onderwerp of voorstel. Het platform zal in principe bestaan uit ouders of personen die de ouders vertegenwoordigen en die in staat zijn een weloverwogen standpunt vanuit cliëntenperspectief in te nemen. In de verschillende onderwijs- en zorgsectoren van Horizon zijn al enkele jaren cliëntvertrouwenspersonen actief. Jongeren en ouders kunnen deze vertrouwenspersonen benaderen met informatie- en adviesvragen, met problemen waarover zij willen praten en zij kunnen de vertrouwenspersoon vragen binnen Horizon bij onvrede als klachtondersteuner op te treden bij gesprekken met hulpverleners van Horizon. Cliëntvertrouwenspersonen van het AKJ (Advies en Klachtenbureau Jeugdzorg) zijn wekelijks in de gesloten groepen en tweewekelijks in de open groepen een aantal uur op de locaties aanwezig.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
12
Geconstateerd kan worden dat cliënten de vertrouwenspersoon binnen alle voorzieningen goed weten te vinden voor deze vorm van ondersteuning. Het komende jaar willen wij in overleg met het AKJ over de redelijk hoge frequentie van de bezoeken. Ten opzichte van 2009 is zowel het aantal cliënten (20%) als het aantal cliëntcontacten (7%) gestegen, terwijl het aantal klachten met 20% is gedaald. Opvallend is dat veel jongeren met de CVP willen praten over hun familie of situatie thuis en seksualiteit/relaties. Verder is gesproken over bejegening, rechten van kinderen, fysiek ingrijpen en de situatie op school. In 2010 en 2011 worden binnen Horizon de C-toets en de P-toets afgenomen. Resultaten hiervan worden verwacht in 2011.
1.5
Klachten
Bij de klachtencommissie Zorgaanbieders zijn twee klachten vanuit Horizon cliënten binnengekomen. Eén klacht was gericht tegen een medewerker; deze klacht is later, na een gesprek met alle betrokkenen, ingetrokken. De tweede klacht is nog in behandeling bij de klachtencommissie. Daarnaast zijn zeven zaken bij de directie van Horizon gemeld. Deze betroffen met name klachten rondom de communicatie en konden goed afgerond worden. De screening van netwerkpleeggezinnen leidt regelmatig tot een negatief besluit. Een aantal klachten komt van gezinnen die deze beslissing moeilijk kunnen accepteren.
1.6
Samenwerking met derden
Een belangrijke samenwerkingspartner in het veld van de jeugdzorg is Bureau Jeugdzorg. De samenwerking met deze partner is op veel fronten goed te noemen. Gezamenlijk wordt voortdurend gezocht naar passende vormen om cliënten te motiveren en begeleiden. In 2010 zijn de voorbereidingen gestart voor een Horizon intercedenten-team. Deze intercedenten zijn op een 0800 nummer vijf dagen per week bereikbaar voor medewerkers van bureau jeugdzorg en zijn beschikbaar om samen met bureau jeugdzorg en de cliënt een passend en geaccepteerd zorgarrangement in te richten. In de samenwerking met Bureau Jeugdzorg worden we regelmatig geconfronteerd met het feit dat er (te) lang gewacht wordt met doorplaatsen van jeugdigen. Op de traditionele wijze worden er eerst allerlei lichtere vormen van hulp geprobeerd tot men tot de conclusie komt dat een zwaardere residentiële behandeling noodzakelijk is. Dit is niet in het belang van het kind en het gezin. Wij pleiten voor kort, kordaat en krachtig ingrijpen: na een korte en intensieve behandeling bij Horizon kan het gezin ambulant begeleid worden door de regionale instellingen. Met Bureau Jeugdzorg Haaglanden, Jeugdformaat en Vliet en Burgh is in dit kader gekeken naar de rollen en posities die eenieder inneemt wanneer samengewerkt wordt bij een zorgarrangement voor een jeugdige. Hierbij willen we ons niet vastleggen in vastomlijnde trajecten, maar willen we vooral op basis van casuïstiek kijken naar de meest passende oplossing. Deze samenwerking heeft zeer efficiënte oplossingen opgeleverd in een aantal crisissituaties. Ook wordt gewerkt met een expertteam om cliënten met ernstige en gecompliceerde problematiek een passend zorgarrangement te bieden. Dat betekent dat wanneer een kind het meest gebaat is bij een zware behandelplek het streven om ieder kind in de eigen regio te behandelen niet altijd haalbaar is. Daarnaast wordt met Jeugdformaat, BJZ Rotterdam, BJZ Zuid Holland en BJZ Haaglanden samengewerkt in het kader van de besloten crisisgroep voor kinderen tot 12 jaar.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
13
Met de Stadsregio Rotterdam, BJZ Rotterdam en de Rotterdamse jeugdzorgaanbieders is samen met het bedrijf Initi8 gewerkt aan het matchen van vraag en aanbod en het komen tot één gezamenlijke wachtlijst. In het afgelopen jaar zijn alle voorbereidingen getroffen, in 2011 wordt de gekozen werkwijze geïmplementeerd. Met deze werkwijze komt er goed zicht op de wachtlijst en alle beschikbare plaatsen in de regio en is een grote stap gezet in de verbetering van informatieinfrastructuur binnen de Stadsregio Rotterdam. Een andere samenwerkingspartner is de kinder- en jeugdpsychiatrie. Binnen het behandelteam van de Besloten Groepen is op detacheringsbasis een kinder- en jeugdpsychiater werkzaam van de Jutters uit Den Haag. In het expertteam, waarin we zeer complexe aanmeldingen en behandelingen multidisciplinair bespreken, werken we samen met Yulius (v/h RMPI) en met prof. Dr. Verheij van het Erasmus MC Sophia. Horizon is één van de aanbieders van JeugdzorgPlus in de Regio Zuid-West. Samen met de andere aanbieders in deze regio, Jeugdformaat/JJC, Avenier en Hoenderloo is gewerkt aan de invulling van het (concept) beleidskader dat is opgesteld door het Ministerie van VWS. Met Avenier werkt Horizon samen in het project Hand in Hand voor jongeren met een gesloten machtiging die bij Horizon, na een gesloten verblijf bij Avenier, kunnen werken aan zelfstandigheid of terugkeer naar huis. Tijdens en/of na hun verblijf bij Horizon kunnen jongeren in het kader van bezinning of motivatie weer tijdelijk opgenomen worden bij Avenier. Met JJC wordt op eenzelfde manier samengewerkt voor meiden die na hun verblijf bij JJC mogen gaan ‘oefenen’ in een meer open situatie bij Horizon.
1.7
Risicomanagement
Jaarlijks inventariseren wij de risico’s waar wij mee te maken hebben en evalueren wij hoe onze monitoring is geweest en welke verbeterpunten er zijn. Wij gebruiken diverse instrumenten om risico’s zoveel mogelijk te beperken zoals een goed kwaliteitssysteem, HKZ certificering, interne audits, gesprekken met de inspecties van onderwijs en jeugdzorg en verder opleiding, training en deskundigheidsbevordering door de Horizon Academie. Wij onderscheiden risico’s op een aantal niveaus: cliënten, organisatie en samenleving. Cliënten Bij cliënten spelen risico’s voornamelijk op casuïstiek niveau; cliënten zijn bijvoorbeeld niet tevreden over de bejegening of over de voortgang en het resultaat van de behandeling. Horizon behandelt en geeft onderwijs aan de kinderen met de meest complexe problematiek en als gevolg hiervan lopen we altijd een zeker risico. Ten aanzien van de cliënten zelf is veiligheid het belangrijkste thema. In het proces van de ontwikkeling van de zorgarrangementen wordt een risico inventarisatie gedaan van de meest kritische processen, bijvoorbeeld de verloftaxatie en de taxatie of kinderen ambulant of residentieel behandeld moeten worden. Bekeken wordt in hoeverre onze instrumenten en protocollen toereikend zijn en waar maatregelen genomen moeten worden. Instrumenten die we toepassen zijn o.a. interne audits, de cliënttevredenheidstoetsen (C-toets en EVO), leerlingen- en cliëntenraden, cliëntvertrouwenspersonen, interne overlegstructuur en wetenschappelijk onderzoek. Dit jaar zijn alle protocollen geïnventariseerd en deze worden waar nodig bijgesteld of herschreven. In 2010 hebben wij in het kader van de veiligheid op onze locatie Alphen aan den Rijn nachtbeveiliging ingezet. Van 23.00 tot 7.00 uur is een bewaker op het terrein aanwezig. Op deze locatie verblijft de oudere jeugd en wordt o.a. het zorgprogramma Hand in Hand (Jeugdzorg Plus) uitgevoerd. Verder hebben wij besloten om onze afdelingen in Frankrijk, de Time-Out projecten, te gaan sluiten. Met andere effectieve zorgprogramma’s kunnen wij meer cliënten begeleiden voor dit budget. De risico’s die de geografische afstand met zich meebrengt was ook een reden om vergelijkbare programma’s meer in de nabijheid op te zetten. Om veiligheid voor pleegkinderen te vergroten, hebben pleegzorgwerkers nu structureel contact met hen, naast het structurele contact met het gehele pleeggezin.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
14
Organisatie Een risico op organisatieniveau zijn de reeds doorgevoerde en nog komende bezuinigingen. Aangezien de ‘kaasschaaf’ methode niet voldoende ruimte gaat bieden, is het nodig om te innoveren, om te ontwikkelen naar een flexibele organisatie en toch de kwaliteit hoog te houden. In 2010 hebben wij het gehele personeel betrokken bij het opstellen van het meerjarenbeleidsplan 2011-2014. Wij hebben met elkaar onze dromen gedeeld en deze omgezet in een meerjarenbeleidsplan. Op basis hiervan zijn per sector plannen gemaakt die worden vastgelegd in het jaarwerkplan. Een wezenlijk onderdeel van deze plannen is dat de individuele professionals meer dan voorheen verantwoordelijk zijn voor het contact met de cliënt. Om innovaties in de organisatie door te voeren is het noodzakelijk dat ook onze medewerkers ‘in een andere groef’ komen. Hier zien we wel een risico: gaat ons dat lukken en krijgen we voldoende tijd? Dat vraagt ook de inzet van de bestuurders van Horizon: ondanks kortingen en financiële ombuigingen moeten we ruimte creëren om de problemen op te lossen die werkers tegen komen in het innovatieproces en investeren in deskundigheidsbevordering en training. Ook ten aanzien van personeel is veiligheid een belangrijk thema. Op basis van het in 2009 en 2010 uitgevoerde MTO (medewerker tevredenheid onderzoek), de uitkomsten van audits en de RIE (risico inventarisatie en evaluatie) zijn verbeterplannen opgesteld om de veiligheid van personeel en cliënt nog verder te verhogen en te borgen. Samenleving/externe factoren Wij proberen zoveel mogelijk in contact te staan met de samenleving om beeldvorming positief te kunnen beïnvloeden en om te laten zien hoe jeugdzorg en cluster 4 onderwijs geprofessionaliseerde sectoren zijn, die werken met evidence based interventies. Om geaccepteerd en gewaardeerd te worden en van de samenleving steun te krijgen voor onze interventies, is het nodig dat we bekend zijn en dat de samenleving weet wat wij doen en te bieden hebben. Het is ook nodig dat wij weten wat de samenleving van ons vraagt. Wij streven naar een uitnodigende opstelling: in 2010 hebben wij veelvuldig contact gehad met cliënten, met politici, wijkbewoners, politie en hebben wij werkbezoeken en rondleidingen verzorgd. We zijn bestuurlijk actief in diverse gremia en proberen het politiek bestuur te adviseren waar het gaat om de effectieve besteding van de middelen, wetend dat we de komende jaren meer cliënten moeten en willen helpen voor hetzelfde budget. Hiermee proberen wij het risico dat wij in onszelf gekeerd raken te vermijden. Het afgelopen jaar hebben wij stappen gezet in het beter informeren van onze (potentiële) cliënten en onze samenwerkingspartners over de mogelijkheden en de werkwijze van Horizon. Door de verbeterde samenwerking met bureau jeugdzorg resulteerde in 2010 90% van de aanmeldingen bij Horizon in een plaatsing; in 2009 was dit nog 70%.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
15
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
16
2
Personeel en organisatie
2.1
Personeelsformatie
De personeelsformatie van de verschillende sectoren van Horizon is multidisciplinair van aard. De omvang van de formatie is gerelateerd aan de capaciteit en de aard van de voorziening (dagbehandeling, residentieel, pleegzorg, onderwijs, ambulant). Per 31 december 2010 omvat de personeelsformatie van Horizon 946,18 fte welke door 1175 medewerkers worden ingevuld, waarvan 637 medewerkers in Jeugdzorg en 538 medewerkers in Onderwijs. Het totaal aantal medewerkers is ten opzichte van 2010 licht gedaald en wel met 12. De daling valt vrijwel geheel in Jeugdzorg en is vooral het gevolg van het sluiten van een residentiële groep op Rijnhove. De groei in Onderwijs is tot stilstand gekomen. De verdeling van de medewerkers tussen man/vrouw en de spreiding over leeftijdsgroepen in de Jeugdzorg en het Onderwijs geven we in onderstaande tabellen weer. Bezetting Jeugdzorg per 31-12-2010:
Leeftijdsgroep Man Vrouw Totaal 18-25 7 47 54 25-35 37 199 236 35-45 54 89 143 45-55 45 78 123 55-65 22 59 81 Eindtotaal 162 471 637 Bezetting Onderwijs per 31-12-2010:
Leeftijdsgroep Man Vrouw Totaal 18-25 6 32 38 25-35 25 130 155 35-45 47 90 137 45-55 60 85 145 55-65 33 30 63 Eindtotaal 171 367 538
2.2
In- en uitstroom van personeel
In totaal stroomden 178 nieuwe medewerkers in, en hebben 190 medewerkers Horizon verlaten, 103 vanuit de Jeugdzorg en 87 vanuit Onderwijs. Daarbij moet bedacht worden dat een deel van de instromende en vertrekkende medewerkers tijdelijk in dienst was vanwege een vervanging, of vertrok vanwege vervroegd pensioen, WIA etc. Als we dit in mindering brengen, spreken we van het geschoonde verloop en dit bedraagt gemiddeld voor heel Horizon in 2010 minder dan 12%. In de laatste maanden van 2010 signaleerden we – evenals aan het einde van 2009 - een opvallende afname van de uitstroom en dus ook van het aantal vacatures. Inmiddels trekt dit weer wat aan. Mogelijk hangt dit samen met de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
17
2.3
Verzuimgegevens
Het ziekteverzuim in de jeugdzorgsector in 2010 was 5,57% (exclusief zwangerschapsverlof) en laat over de verschillende sectoren – en in vergelijking met voorgaande jaren - het volgende beeld zien:
MKD Klavertje Vier MKD de Schelp MKT Oostvoorne Bergse Bos Rijnhove Pleegzorg Jeugdzorg totaal
2004 3,0% 2,5% 9,1% 8,3% 7,7% 4,1%
2005 6,8% 3,7% 5,8% 6,9% 7,9% 6,2% 6,6%
2006 3,0% 6,7% 3,6% 5,3% 6,9% 4,9% 5,4%
2007 5,5% 3,3% 4,6% 5,6% 5,4% 3,6% 4,8%
2008 2009 2010 5,4% 4,5% 3,7% 9,1% 12,1% 6,2% 4,3% 5,1% 5,6% 6,1% 5,6% 6,1% 6,1% 5,1% 7,6% 4,3% 3,5% 2,9% 5,3% 4,9% 5,5%
De stabiliserende tendens van de laatste jaren heeft zich niet voortgezet. In 2010 is er een duidelijke stijging, die vooral het gevolg is van het toegenomen ziekteverzuim op Rijnhove.
2.4
Wervingsbeleid
Om te anticiperen op de te verwachten krappere arbeidsmarkt, is in 2009 een grote impuls gegeven aan het innoveren van het wervingsbeleid. De speciale website www.werkenbijhorizon.nl werd toen operationeel. Parallel daaraan ging de nieuwe advertentiecampagne van start, waarmee met name de wijze waarop we ons in dag- en weekbladadvertenties presenteren een verrassende en aansprekende stijl kreeg. De verwachtte krimp op de arbeidsmarkt heeft vooralsnog niet plaatsgevonden, mede als gevolg van andere ontwikkelingen. Ook is er sprake van een duidelijke terugval in het personeelsverloop en voegt het voor een groot aantal functies niet meer zoveel toe om gebruik te maken van de gedrukte media. Als gevolg daarvan is de website inmiddels de voornaamste trekker geworden en plaatsen we nauwelijks nog advertenties in andere media.
2.5
Screening
Bij de indiensttreding van nieuwe medewerkers vindt in de sollicitatieprocedure een zorgvuldige screening plaats op antecedenten. Daarbij hoort als vast onderdeel dat er een Verklaring Omtrent Gedrag (V.O.G.) moet kunnen worden overlegd, die vervolgens deel uitmaakt van het personeelsdossier. Om vast te stellen of dit ook in het verleden altijd consequent is uitgevoerd wordt nu dossieronderzoek uitgevoerd.
2.6
Deskundigheidsbevordering
Medewerkers die starten in hun functie worden altijd gefaciliteerd om zich – voor zover dat nog niet het geval is – alsnog volledig te kwalificeren voor deze functie. Meestal heeft dat betrekking op pedagogisch medewerkers en onbevoegde leerkrachten. Voor alle gekwalificeerde medewerkers, zowel voor starters als zij die al langer in dienst zijn, is de Horizon Academie ontwikkeld en wordt een groot aantal trainingen opgezet en aangeboden die zijn gericht op alle bijkomende vaardigheden die specifiek zijn voor het werken bij Horizon. Het bijzondere van de Horizon Academie is dat, voor het geven van deze trainingen, met name de al in de organisatie aanwezige deskundigheid wordt gemobiliseerd. Het element van het ontwikkelen, overdragen en behouden van de deskundigheid binnen de organisatie staat daarbij centraal.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
18
Voor zeer specifieke trainingen en deskundigheid wordt nog wel gebruik gemaakt van extern aanbod. Een bijzonder voorbeeld daarvan zijn de opleidingsplaatsen GZ psycholoog. Omdat Horizon een erkende opleidingsinstelling is, kunnen we jaarlijks 2 tot 4 van onze gedragswetenschappers laten instromen. In 2010 zijn de volgende trainingen gegeven op de Horizon Academie: Radartrainingen (agressiemanagement): - Tweedaagse trainingen, 21x - Train de trainers opleiding 1x - Terugkomdagen, herhaling en borging, 4x Oplossingsgericht denken: - Tweedaagse trainingen, 11x ( 5 x zorg en 6x onderwijs) - Verdiepingstraining, 2x Modules voor nieuwe medewerkers: - Cycli van 6 modules, 4x Overige trainingen: - Gedragsbeïnvloeding 2x - Communicatie 2x - Provocerend leidingeven 2x - Werken met systemen - Inleiding in de systeemtheorie 2x - Professionele en persoonlijke effectiviteit - Gedoe op tafel - Doelgericht werken 2x - Werkbegeleiding 1,HorizonTaal - Werkbegeleiding 2, HorizonBreed - Herken jezelf - Praktisch pedagogische ondersteuning 2x - Doelgericht rapporteren - Functioneel samenwerken - Rots en water, edit - Excel voor beginners 2x - Excel voor gevorderden - Equip 2x - Ervaren en leren in de Ardennen - Coachen van medewerkers - Professionele en persoonlijke effectiviteit voor pleegzorgwerkers, 2x Teamtrainingen - 6 verschillende teams Studiedagen - Educatief Centrum - Kompas College
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
19
2.7
Arbobeleid
In 2010 zijn “in company” 4 herhalingstrainingen Bedrijfshulpverlening georganiseerd, en een nieuwe basistraining voor medewerkers die nog niet gekwalificeerd waren. Voortaan zijn er elk jaar herhalingstrainingen, waardoor de vereiste vaardigheden jaarlijks getraind worden, waarmee we voldoen aan de wettelijke eisen. Inmiddels zijn er binnen Horizon meer dan 60 medewerkers gekwalificeerd als bedrijfshulpverlener.
2.8
Ondernemingsraad
In 2010 zijn er vijf overlegvergaderingen met de ondernemingsraad gehouden. Op de agenda stonden de volgende onderwerpen: Budget – Begroting 2010 Bezuinigingen, zowel in zorg als in onderwijs, en gevolgen voor medewerkers Financieringssysteem P x Q Meerjarenbeleidsplan 2011-2014 Bouwprojecten CAO ontwikkelingen Inspectie Jeugdzorg ARBO ontwikkelingen Medewerkers Tevredenheids Onderzoek Aanpassing directiestructuur
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
20
3 Bedrijfsvoering, huisvesting en materiële zaken 3.1
Bedrijfsvoering
In verband met de verschillende financierings- en bekostigingsstelsels is een scheiding aangebracht in de financiële huishouding van enerzijds de jeugdzorg- en anderzijds de onderwijsdivisie van Horizon. De gezamenlijke totale omzet van Horizon over 2010 omvat circa € 71,1 miljoen. De totale omzet inclusief incidentele baten over 2010 voor de jeugdzorg bedroeg € 39,8 miljoen. Voor onderwijs is dit ongeveer € 31,3 miljoen. Ten opzichte van 2009 is dit een groei van bijna € 3 miljoen. De groei wordt bij Jeugdzorg (€ 1,2 miljoen) onder andere gerealiseerd door de Besloten CrisisGroep (+9 plaatsen) en toegekende OVA middelen. De rest van de groei is toe te schrijven aan Onderwijssectoren (circa € 1,9 miljoen). Het nettoresultaat over 2010 is positief (€ 107.591,=). De liquiditeit is afgenomen. Dat heeft alles te maken met de investeringen ten behoeve van de renovatie van het Medisch Kindertehuis en MKD Klavertje Vier. Wanneer we kijken naar de resultaten over 2010 op de winst- en verliesrekening, kunnen we het volgende opmerken: -
72,54% van het budget is gerelateerd aan personeelskosten (ongeveer € 28,8 miljoen) Ten opzichte van de jaarrekening 2009 zijn de personele kosten met ongeveer € 1,19 miljoen gestegen onder andere vanwege een CAO-verhoging van 1,25%, de uitbreiding van de personeelsformatie met betrekking tot de Besloten CrisisGroep en Homesupport.
-
7,2% van het budget is gerelateerd aan huisvesting, waarbij de posten huur, energiekosten, schoonmaakkosten en belastingen en verzekeringen ten opzichte van 2009 het meest afwijken: Voor het in 2010 gestarte project Homesupport worden woningen gehuurd en daardoor zijn de huurkosten toegenomen. De post energie is lager vanwege de terugontvangen energiebelasting. De schoonmaakkosten zijn hoger in verband met de renovatie in Oostvoorne alsmede door een eenmalige grote schoonmaak van een pand in Dordrecht. Door de vrijval van eerder gereserveerde belastingbedragen waarbij de vervaldatum een periode van 5 jaar heeft overschreden.
-
3,94% van het budget is gerelateerd aan organisatie- en apparaatskosten. De kosten drukwerk, kosten vervoermiddelen/dienstreizen en de overige organisatie- en apparaatskosten zijn ten opzichte van 2009 gedaald met ongeveer 77.000 euro: Drukwerk is lager in verband met het in 2009 aanpassen van de huisstijl van Horizon (folders, brochures, intranet en dergelijke). Een toename van de kosten vervoermiddelen/dienstreizen is veroorzaakt door een stijging van het aantal dienstreizen. In 2010 is de ondersteuning in advisering gedaald door de door directie ingezette bezuinigingen alsmede door de reeds in eerdere jaren geleverde inspanningen van het kwalitatief upgraden van de Horizonsystemen (HPS, Care4 en MOS).
-
1,05% van het budget is gerelateerd aan automatiseringskosten. Door de continue ontwikkeling en begeleiding van het care4 registratiesysteem voor de PxQ systematiek zijn deze kosten nagenoeg gelijk aan 2009.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
21
-
15,27% van het budget is gekoppeld aan verzorgingskosten. De post reis-, verblijf- en activiteitskosten is afgenomen door efficiënter gebruik en opzet van de eigen faciliteiten alsmede minder huur van externe busjes. Een andere component dat invloed had op de toenemende verzorgingskosten was de start van Homesupport in 2010, een hogere bezetting bij het projectgezin plus en een tijdelijke opvang van pupillen in het logeerhuis.
We kunnen concluderen dat de marges steeds geringer worden en dat er beperkte ruimte is om innovatieve inhoudelijke beleidsinitiatieven financieel te kunnen afdekken. Dit betekent dat jaarlijks bij het opstellen van de interne begroting er keuzes met betrekking tot interne bezuinigingen gemaakt moeten worden. Nieuw financieringsstelsel In 2010 is landelijk het nieuwe financieringsstelsel P * Q ingevoerd. Horizon heeft zich, middels deelname aan de landelijke pilot, nauwgezet voorbereid op de invoering van het nieuwe financieel kader en heeft de interne systemen aangepast. Reeds in 2009 heeft Horizon gewerkt volgens dit kader en het jaarwerkplan voor 2010 aan de financiers, op basis van ervaringsgegevens en productieregistratie, geformuleerd en aangeboden. Horizon is ook landelijk actief geweest ter zake de verdere ontwikkeling van dit systeem en het actief meewerken aan een resultaatgericht implementatietraject. Helaas moeten we constateren dat dit systeem nog niet geheel landelijk wordt gedragen en dat de verschillende Provincies en Stadsregio’s eigen interpretaties en vertalingen voor wat betreft de verantwoording hebben ontwikkeld. Dit maakt dat er nauwelijks sprake is van een eenduidig en uniform stelsel, terwijl dat naar de opvatting van Horizon wezenlijk is voor de noodzakelijke transparantie. Horizon pleit er dan ook voor dat er een helder standpunt door de provincies en het ministerie van VWS met betrekking tot dit financiële kader wordt ingenomen, zeker in perspectief van de aankomende stelseldiscussie. 10 procentregeling Sinds juli 2010 is landelijk de “10 % regeling” afgeschaft. Deze regeling hield in dat 10 % van de beschikbare jeugdzorg capaciteit bezet zou kunnen worden door cliënten afkomstig uit andere regio’s. Deze regeling functioneerde uitstekend en voorkwam dat de wachtlijsten nog meer opliepen. Daarnaast was er met deze regeling de mogelijkheid om cliënten dwars door zorgprogramma’s heen te loodsen zonder dat er weer doorgeplaatst moest worden naar een andere instelling. Juist voor Horizon en haar cliënten is dit van grote betekenis aangezien Horizon voor meerdere provincies werkt. Vanuit het principe van eenduidige regie en continuïteit in het hulpverleningsproces is het afschaffen van de 10 procentregeling een extra barrière geworden met alle bureaucratische gevolgen van dien. Horizon pleit dan ook voor de terugkeer van deze regeling of in ieder geval versoepeling van de huidige starre praktijk.
3.2
Onderhoud en beheer accommodaties
De grote verscheidenheid aan huisvesting binnen de sectoren Jeugd en Onderwijs heeft er toe geleid dat er ook in 2010 in ruime mate aandacht is besteed aan het in conditie houden van de kwaliteit van de accommodaties die nodig zijn om de jeugdigen een goede woon- en leefomgeving aan te kunnen bieden. Horizon hanteert als uitgangspunt dat geleverde zorg en onderwijs pas van een dusdanig hoog niveau kunnen zijn wanneer alle voorwaarden hiervoor aanwezig zijn. Een kwalitatieve omgeving draagt er ook aan bij dat de medewerker zich prettig voelt in de werkomgeving waardoor ook de kwaliteit van de aangeboden zorg en het onderwijs aansluiten bij de eisen die hieraan gesteld worden.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
22
In 2010 is er veel vooruitgang geboekt in het verder ontwikkelen van het onderhoudsbeheersysteem MOS (Meerjaren Onderhouds Systeem) en het bijbehorende registratiesysteem Control-it. In 2011 zal de ontwikkeling hiervan doorgaan waardoor het programma nog functioneler gebruikt zal kunnen worden. Alle accommodaties binnen de sectoren Jeugd en Onderwijs beschikken over een gebruiksvergunning en brandveiligheidinstallaties. Zij voldoen aan de eisen zoals die zijn vastgelegd in de vigerende weten regelgeving.
3.3
Gerealiseerde en opgestarte bouwprojecten
In de zorgsectoren zijn in het verslagjaar 2010 de volgende bouwprojecten gerealiseerd dan wel opgestart: -
-
-
In 2008 is de 1e fase van start gegaan van de renovatie van de woonpaviljoens van het MKT in Oostvoorne. In 2010 is dit volledig afgerond. Medio mei 2011 zal de 2e fase, (deels) nieuwbouwen renovatie van het stafkantoor gereed zijn. De 3e en laatste fase van dit project, de renovatie van het activiteitencentrum zal voor het einde van het jaar 2011 gereed zijn. Door de renovatie hebben de meeste kinderen nu de beschikking gekregen over een eigen kamer, waardoor het gevoel van veiligheid toeneemt. Tijdens de renovatie is het MKT volledig bezet geweest. In 2010 is er in samenwerking met een extern adviesbureau een plan ontwikkeld voor de herinrichting van het terrein van het MKT Oostvoorne. Medio mei 2011 zal de herinrichting van het terrein volledig zijn afgerond. Het (deels) nieuwbouw- en renovatie plan van het MKD Klavertje Vier te Hoogvliet is in de 2 e helft van het jaar 2010 gestart. Eind 2010 is het nieuwbouw gedeelte, evenals de eerste 2 groepen opgeleverd. De verwachting is dat het totale project eind 1e kwartaal 2011 volledig zal zijn afgerond. De renovatie van het Centraal Bureau in Rotterdam is kort na de zomervakantie van 2010 volledig afgerond.
Een deel van deze renovatietrajecten heeft Horizon kunnen realiseren op basis van toegekende financiële middelen in het kader van de ‘bouwimpuls’ van het ministerie van Jeugd en Gezin. Daarnaast heeft Horizon uit eigen middelen een aanzienlijk deel van de financiering gedekt.
3.4
Automatisering en facilitair management
Het afgelopen jaar heeft het centrale serverpark binnen Horizon een vernieuwing ondergaan. Hierdoor hebben we kunnen realiseren dat de verschillende programma’s nu dusdanig aan elkaar gekoppeld zijn dat beide sectoren, Jeugdzorg en Onderwijs, hiervan gebruik maken. Het Care4 programma is zodanig bijgesteld dat de productieregistratie op basis van het nieuwe stelsel PxQ, geïntegreerd is. Daarnaast is het Horizon Planning Systeem (HPS) van wezenlijk belang voor de roosterplanning van pedagogische medewerkers. De implementatie van deze programma’s is kapitaalsintensief aangezien de infrastructuur voortdurend onderhevig is aan verandering en omdat er aan al deze programma’s zeer hoge licentie (gebruiksrecht) kosten verbonden zijn. Binnen de sector onderwijs is een start gemaakt met het optimaliseren van de beschikbare computers op de werkplekken van de medewerkers en de computers welke door de leerlingen gebruikt worden. Dit gehele traject zal eind 2011 gereed zijn.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
23
3.5
Inkoop management
Op facilitair gebied blijft de organisatie in beweging, met name op het gebied van de centrale inkoop. Met verschillende leveranciers zijn mantelovereenkomsten gesloten welke een inkoop voordeel opleveren voor de gehele organisatie. Tevens wordt bij iedere overeenkomst gekeken naar milieu aspecten.
3.6
Duurzaamheid
Het begrip ‘duurzaam ondernemen’ heeft feitelijk een milieu achtergrond en verwijst voornamelijk naar verantwoorde productieprocessen, terwijl maatschappelijk verantwoord ondernemen een sociale achtergrond heeft. De termen worden tegenwoordig door elkaar gebruikt. Ze staan beide voor het zoeken naar evenwicht tussen financieel economische resultaten, sociale belangen en het milieu, oftewel de drie P’s: profit, people en planet. De drie P’s worden geoptimaliseerd, zonder de balans ertussen te verliezen. Profit betekent voor Horizon de maatschappelijke waardering voor onze zorg en de doelmatigheid waarmee wij onze middelen inzetten. Onze zorg voor People, mensen, is zowel intern, op ons eigen personeel, als extern, op de samenleving gericht. Planet betekent voor ons dat de zorg voor de natuurlijke leefomgeving wordt geïntegreerd in de bedrijfsvoering. In 2010 hebben wij aan deze drie elementen op diverse wijzen aandacht besteed. U kunt hierover lezen in de desbetreffende paragrafen van dit jaarverslag.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
24
4
Prestatie registratie
4.1
Instroom, uitstroom, verblijfsduur residentiële hulpverlening
Residentieel Zorgprogramma Regulier/specialistisch Jeugdigen
instroom
op 1-1-2010
uitstroom 2010
jeugdigen
verblijfsduur verblijfsduur
2010 op 31-12-2010
dagen
maanden
Haaglanden
17
9
11
15
630
21
Rotterdam
46
26
34
38
565
18,8
Zuid-Holland
14,8
19
16
17
18
445
overig
2
2
3
1
288
9,6
totaal
84
53
65
72
532
17,7
Horizon kent 11 behandelgroepen Regulier/Specialistisch. Op een aantal locaties wordt gewerkt met klimaatgroepen zoals ‘veiligheid en vrijmaking’; ‘structuur’ en ‘gedragstherapeutisch’ . Deze klimaten staan voor de basisaanpak in de groep, waar binnen de individuele behandelplannen vorm krijgen. Doelgroep Jeugdigen in de leeftijd van 5 tot 18 jaar met (ernstige) problemen (of een vermoeden van (ernstige) problemen) op een of meerdere gebieden: emotionele ontwikkeling, sociale ontwikkeling, psychosomatische ontwikkeling, opvoedings- en gezinsrelaties, school, sociale netwerk. Dit uit zich veelal in ernstige gedragsproblematiek. Jeugdigen/kinderen met dreigende ontwikkelingsproblemen ten gevolge van gezinsproblematiek en/of problemen in de thuissituatie. Ook kinderen/ jeugdigen met een (vermoeden van) autisme spectrum stoornis, een aandacht- en concentratiestoornis, een gedragsstoornis, een hechtingsstoornis, een leerstoornis of een andere ontwikkelingsstoornis behoren tot de doelgroep. Wij merken dat de kinderen in deze doelgroep vaak een lange hulpverleningsgeschiedenis hebben. Er zijn al verschillende vormen van lichtere hulp uitgeprobeerd, voordat de conclusie getrokken wordt dat residentiële hulpverlening noodzakelijk is. Horizon pleit voor sneller ingrijpen en het eerder inzetten van zwaardere hulp, zodat sneller effect bereikt kan worden, waarna een ambulant natraject de bereikte doelen kan helpen bestendigen.
Residentieel Zorgprogramma Continuïteit in zorg Jeugdigen
instroom
op 1-1-2010 Haaglanden
uitstroom
2010
jeugdigen
verblijfsduur verblijfsduur
2010 op 31-12-2010
dagen
maanden
4
4
5
3
245
8,2
Rotterdam
13
12
9
16
670
22,3
Zuid-Holland
23,1
10
5
5
10
693
overig
1
0
0
1
0
0
totaal
28
21
19
30
564
18,8
Horizon kent 4 behandelgroepen Continuïteit in de Zorg. Het zorgprogramma Continuïteit in de Zorg richt zich op het bieden van langdurige hulp aan jeugdigen die geen toekomstperspectief hebben in de thuissituatie. Er is sprake van een blijvende meervoudige problematiek, waarbij de (veelal intensieve vormen van residentiële) behandeling niet heeft geholpen of niet zal leiden tot dusdanige verbetering van de problematiek dat verdere opvoeding in de eigen gezinssituatie weer mogelijk wordt. Een belangrijk onderdeel van dit programma is het gezin laten accepteren dat er geen perspectief is dat het kind weer thuis komt wonen, maar aangewezen zal blijven op hulpverlening. Doelgroep Continuïteit in de Zorg is bedoeld voor jeugdigen van 4 tot 18 jaar die behoefte hebben aan (vervangende) verzorging, opvoeding en intensieve begeleiding van meerdere jaren.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
25
Karakteristiek voor de problematiek van deze kinderen is een gering hechtingsgedrag, disharmonie in ontwikkeling op sociaal, cognitief en lichamelijk gebied en schoolproblemen. Vaak zijn deze problemen gecombineerd met intra-psychische problematiek zoals emotionele, (ran)psychiatrische of medischpsychosomatische problematiek en/of externaliserende (gedrags)problematiek. De ernst van de problematiek is zodanig dat ook de meest intensieve, specialistische en/of psychische variant van (residentiële) behandeling niet heeft geleid en/of niet zal leiden tot volledige opheffing van de problematiek. In het afgelopen jaar is, mede naar aanleiding van de noodzakelijke bezuinigingen, veel aandacht gevraagd voor verkorting van de behandelduur. In veel gevallen zien wij hiertoe mogelijkheden, maar voor 50% van de residentiële populatie geldt dat zij zijn aangewezen op langdurige hulpverlening. Hier willen wij graag aandacht voor vragen.
Residentieel Zorgprogramma Vakinternaat Jeugdigen
instroom
op 1-1-2010 Haaglanden
uitstroom
2010
jeugdigen
verblijfsduur verblijfsduur
2010 op 31-12-2010
dagen
maanden
8
9
14
3
200
6,7
Rotterdam
15
42
40
17
140
4,7
Zuid-Holland
15
33
34
14
238
7,9
overig
0
2
2
0
64
2,1
totaal
38
86
90
34
185
6,2
Horizon kent 3 behandelgroepen Vakinternaat of Leren Leren. Het zorgprogramma is een vorm van trajectbehandeling waarin niet alleen Horizon-Rijnhove en Horizon Park College participeren, maar er wordt ook aansluiting gezocht met regionale jeugdzorginstellingen. Het zorgprogramma Leren Leren is een trajectbehandeling met als centrale doelstelling jongeren zelfstandigheid en verantwoordelijkheid(sgevoel) voor het eigen gedrag aan te leren en daarbij hun gestagneerde ontwikkeling weer op gang te brengen. Het is de bedoeling dat jongeren vaardigheden ontwikkelt door daar zelf voor te werken. Wat de jongere zelf wil bereiken is daarbij het uitgangspunt. Doelgroep Het Vakinternaat is bedoeld voor de specifieke doelgroep van jongeren tussen 13 -17 jaar, die dreigen uit te vallen doordat ze zich in een specifieke situatie bevinden waarbij sprake is van een combinatie van een zeer problematische gezinssituatie, problematisch (crimineel) gedrag, een actuele problematische schoolontwikkeling, negatieve sociale interacties en emotionele problemen. De jongeren opereren vaak in groepen met leeftijdsgenoten, binnen deze groepen wordt problematisch (crimineel) gedrag bevestigd en versterkt. Om voor het zorgprogramma Leren Leren in aanmerking te komen dienen de jongeren in aanleg te beschikken over capaciteiten om een (beroeps)opleiding te volgen en te kunnen werken. Zij moeten in staat zijn om in een groepsproces te leren keuzes te maken en zij moeten niet gehinderd worden door ernstige (psychiatrische) persoonlijkheidsproblematiek. Daarnaast dienen de jongeren gemotiveerd te kunnen worden voor een trajectbegeleiding die leidt tot verdere opleiding of werk. Een voorwaarde is dat personen uit de leefomgeving van de jongeren bereid zijn om (als netwerk) deel te nemen aan het leerproces.
Residentieel Zorgprogramma Wal en schip Jeugdigen
instroom
op 1-1-2010 Haaglanden
uitstroom
2010
jeugdigen
verblijfsduur verblijfsduur
2010 op 31-12-2010
dagen
maanden
9
3
7
5
440
14,7
Rotterdam
24
18
13
29
438
14,6
Zuid-Holland
10
7
12
5
310
10,3
overig
1
2
1
2
88
2,9
totaal
44
30
33
41
381
12,7
Horizon kent 5 behandelgroepen Wal en Schip. Het zorgprogramma Wal en Schip is gericht op het bieden van een geïntegreerd behandel- en onderwijsaanbod, afgestemd op de specifieke hulpvragen en behoeften van jeugdigen met een lichte verstandelijke beperking, waarbij tevens sprake is van gedragsproblematiek.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
26
Het zorgprogramma heeft als doel het verminderen van gedragsproblematiek, het (weer) op gang brengen van de schoolgang of toeleiden naar een arbeidsplaats, het versterken van opvoedingsvaardigheden van ouders en het begeleiden naar een terugkeer in de thuissituatie of naar zelfstandigheid. Binnen de behandelgroepen wordt gewerkt aan de hand van een op de doelgroep afgestemd klimaat. Kernelementen in dit behandelingsklimaat zijn onder andere betrouwbaarheid, ordening van de leefwereld, geprogrammeerde activiteiten, optimale balans tussen vrijheid en afstand en samenwerking met ouders. Deze samenwerking komt mede tot uitdrukking in de vorm van training door de gezinsbegeleider binnen het gezin van herkomst (of een andere netwerkvoorziening) met ondersteuning vanuit de behandelgroep. Doelgroep Wal en Schip is bedoeld voor jeugdigen in de leeftijd van 5-16 jaar, die intellectueel functioneren in het grensgebied tussen licht verstandelijk gehandicapt, zwakbegaafd en laaggemiddeld en die ernstige gedragsproblematiek vertonen. De IQ-score valt grofweg tussen 70 en 90 (disharmonisch verbaal-performaal IQ). Er zijn twee groepen jeugdigen te onderscheiden: - jongeren waarbij het verbaal IQ (taalvaardigheden) relatief hoog uitvalt, maar het performale IQ (praktische vaardigheden) valt binnen de range van zwakbegaafdheid. Ze snappen dingen vaak niet, maar lijken door een redelijke taalvaardigheid slimmer dan ze zijn. Ze lopen het risico voortdurend overvraagd te worden. - Jongeren die een relatief hoog performaal IQ hebben, maar een laag verbaal IQ. Ze kunnen niet verwoorden wat ze denken, drukken zich ongelukkig uit, snappen bepaalde grapjes niet en vallen daardoor uit in het sociale verkeer. Voor alle jongeren geldt dat de algemene intelligentie beperkt is. Het vermogen tot zelfreflectie schiet tekort en ze hebben ernstige gedragsproblemen.
Residentieel Zorgprogramma Zorgarrangement Jeugdigen
instroom
op 1-1-2010 Haaglanden
uitstroom 2010
jeugdigen
verblijfsduur verblijfsduur
2010 op 31-12-2010
dagen
maanden
6
3
4
5
309
10,3
Rotterdam
17
29
23
23
366
12,2
Zuid-Holland
23
24
25
22
260
8,7
overig
1
1
1
1
262
8,7
totaal
47
57
53
51
310
10,3
Horizon heeft, mede op verzoek van de financiers, een deel van haar capaciteit anders ingericht met zogenaamde zorgarrangementen. Hierbij moeten de inhoud, de kwaliteit en de effectiviteit van de hulp die wij cliënten bieden het vertrekpunt zijn. Wij gaan ervan uit dat op termijn ca. 50% van onze cliënten in de residentiële sectoren behandeld kan worden middels zorgarrangementen. De andere 50% blijft door de complexiteit van de problematiek langdurig aangewezen op residentiële zorgprogramma’s. In 2010 zijn wij gestart met een pilot van 50 plaatsen voor cliënten die een zorgarrangement aangeboden krijgen. Dit betekende dat zowel ons opnameteam als de Bureaus Jeugdzorg cliënten moesten motiveren voor een zorgarrangement. Binnen een zorgarrangement houden wij nl. nog veel meer dan voorheen de cliënt (het gezin, het kind, de ouders) verantwoordelijk voor het probleem en voor de behandeling en zal het hele traject een gezamenlijke inspanning vragen van alle partijen. Een zorgtraject is opgebouwd worden uit een 3-tal componenten waarin aandacht voor perspectief en motivatie al vanaf het allereerste contact centraal staan: een kort voortraject voor het gehele gezinssysteem een intensieve behandelfase een natraject waarvan de duur mede afhankelijk is van eventuele wachtlijsten voor doorplaatsing en/of vervolghulp. In veel gevallen zijn cliënten niet (meer) in staat om hun eigen aandeel in de problematiek te zien, laat staan dat zij op dat moment de verantwoordelijkheid kunnen nemen. In het voortraject trachten wij hen hier weer ontvankelijk voor te maken.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
27
Wanneer er sprake is van een langdurige hulpverleningsgeschiedenis, schieten cliënten vaak in de slachtofferrol en worden afwerend en passief. In zo’n casus is een goede toeleiding naar een zorgarrangement essentieel om uitval, terugtrekken of verharden van de situatie te voorkomen. Om het gehele gezin te motiveren zijn dan waarschijnlijk systeemcoaching, meerdere gezinsgesprekken en bij oudere jeugd een PEL traject noodzakelijk, gevolgd door residentiële opname en een natraject met MDFT. Ook de zorgprogramma’s Investeren in Thuis en Meidenhulpverlening maken deel uit van de zorgarrangementen Kenmerkend voor Investeren in Thuis is de intensiteit van de hulp die geboden wordt en de inspanning die dit vraagt van ouders en jeugdige. Er wordt gewerkt met ketenpartners: STEK, Cardea en Trivium. Vraaggericht, doelgericht en oplossingsgericht zijn kernbegrippen in de benadering. Meer nog dan bij andere zorgprogramma’s zijn het gezin en wat zij aangeven nodig te hebben om weer verder te kunnen leidend. Een van de aspecten hierbij zal zijn het vergroten van opvoedingsvaardigheden van ouders. Investeren is opgebouwd uit twee behandelonderdelen, waarbij Horizon de residentiële opname verzorgt. Cardea, STEK , Trivium of Horizon draagt zorg voor intensieve ambulante thuishulp voorafgaand aan, tijdens de residentiële behandeling of aansluitend op de residentiële behandeling. Door een tijdig ingrijpen bij problemen rond jeugdigen in de thuissituatie kan erger voorkomen worden. Investeren in Thuis kan gezien worden als vorm van jeugdhulpverlening tussen verschillende vormen van ambulante intensieve gezinsbegeleiding en langer durende uithuisplaatsingen Investeren in Thuis richt zich op jeugdigen van 6 – 18 jaar die, met hun gezinssysteem, behoefte hebben aan intensieve ondersteuning in 3 milieus (wonen – onderwijs – vrije tijd) en die begeleid worden in het (weer) zelf op kunnen lossen van hun problemen. De jeugdigen beschikken, naast de problematiek, over voldoende vaardigheden op sociaal/emotioneel vlak. De problematiek is qua ernst en zwaarte aan te merken als matig tot zwaar. Binnen het Zorgprogramma Meidenhulpverlening wordt uitgegaan van een seksespecifieke benadering waarmee de aard van de problemen, de wijze waarop het meisje met haar problemen omgaat en de wijze waarop de omgeving van het meisje naar de problemen van het meisje kijkt, behandeld worden. Ook wordt specifieke aandacht besteed aan ‘het meisje zijn’ en wat dat betekent in relatie tot anderen, jongens, groepen, de maatschappij e.d. Het Zorgprogramma richt zich op het doen verminderen van de gedragsproblematiek van de meiden en het realiseren van een adequate aansluiting bij de specifieke positie van meisjes in de samenleving. Zo leren ze om te gaan met situaties waarin zij zich kunnen bevinden. Ze leren verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen gedrag en zelfstandig te functioneren, passend bij leeftijd en ontwikkeling. Meidenhulpverlening is bedoeld voor meiden van 12 tot 18 jaar met ernstige gedragsproblemen en een (laag)gemiddeld intelligentie, waarbij hun maatschappelijke positie als meisje/meid een belangrijke invloed heeft op het in stand houden van de problematiek. Het niet bieden van hulp leidt tot uitval in de samenleving. De meiden hebben (veelal) onvoldoende meegekregen om te kunnen gaan met hun problemen, maatschappelijke positie en het ontwikkelen van hun eigenheid. Daarnaast hebben ze vaak grote moeite om tot leren te komen en het geleerde vast te houden, terwijl de meiden wel de capaciteiten hebben om een (beroeps)opleiding te volgen en/of te werken. De forse (gedrags-) problemen doen zich zowel op school, thuis als in de vrije tijd voor en komen tot uiting middels conflicten en tegenstellingen tussen het meisje en de eigen omgeving. Het kan gaan om externaliserend probleemgedrag zoals bijvoorbeeld agressief gedrag, stiekem gedrag of liegen, spijbelen, e.d. of internaliserend probleemgedrag zoals zich terugtrekken of zich afhankelijk opstellen van volwassenen/jongens. Ook is een combinatie van externaliserende en internaliserende problematiek
Residentieel Totaal Jeugdigen op 1-1-2010 Haaglanden Rotterdam Zuid-Holland overig totaal
instroom 44 115 77 5 241
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
2010 28 127 85 7 247
uitstroom Jeugdigen verblijfsduur verblijfsduur 2010 op 31-12-2010 dagen maanden 41 31 372 12,4 119 123 378 12,6 93 69 316 10,5 7 5 192 6,4 260 228 350 11,7
28
De cijfers laten zien dat de inspanningen die Horizon gepleegd heeft om tot kortere, meer effectieve trajecten te komen succesvol zijn geweest. Terwijl instroom en problematiek vergelijkbaar waren met 2009, is met name binnen de reguliere, specialistische zorg de verblijfsduur flink gedaald van zo’n 30 maanden in 2009 naar gemiddeld een kleine 12 maanden in 2010. De inspanningen hebben zich met name gericht op de omslag om ouders en jeugdigen zelf meer verantwoordelijk te maken voor het hulpverleningstraject. Systeemcoaching is hierbij veelvuldig als middel ingezet. Zo wordt een duidelijker en steviger start gemaakt, die zich vertaalt in een effectiever en korter traject.
Bezetting residentieel 1-1-2010
ove rig
Haaglanden
Zuid-Holland
Rotterdam
Residentieel In- en doorstroom 2010
overig
Haaglanden
Zuid-Holland
Rotterdam
Residentieel uit- en doorstroom 2010
overig
Haaglanden
Zuid-Holland
Rotterdam
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
29
Bezetting residentieel 31-12-2010
overig
Haaglanden
Zuid-Holland
Rotterdam
4.2
Instroom, uitstroom, verblijfsduur projectgezinnen
Projectgezinnen Jeugdigen op 1-1-2010 Haaglanden Rotterdam Zuid-Holland overig totaal
instroom 2010 6 3 33 0 42
Projectgezinnen
0 2 18 4 24
jeugdigen op 31-12-2010 4 2 12 2 20
2 3 38 2 45
verblijfsduur verblijfsduur dagen maanden 528 17,6 111 3,7 321 10,7 9 0,3 310 10,3
Projectgezin Plus
Jeugdigen op 1-1-2010 Haaglanden Rotterdam Zuid-Holland overig totaal
uitstroom 2010
instroom 2010 3 0 1 0 4
uitstroom 2010 0 1 0 0 1
jeugdigen op 31-12-2010 2 1 1 0 4
1 0 0 0 1
verblijfsduur verblijfsduur dagen maanden 283 9,4 262 8,7 457 15,2 0 0,0 321 10,7
Een projectgezin is een tussenvorm tussen een pleeggezin en een leefgroep. Er wonen zowel meisjes als jongens van in aanleg normaal begaafd niveau, functionerend net onder of op gemiddeld niveau. Een projectgezin neemt jeugdigen op die zijn geïndiceerd voor de residentiële hulpverlening en biedt perspectief biedende hulp aan jeugdigen van wie grotendeels vaststaat dat er weinig tot geen kans is dat ze weer thuis bij (één van) de ouders kunnen gaan wonen. Projectgezinnen zijn een goede aanvulling op de 50% van de residentiële populatie die aangewezen is op een langere periode van behandeling. Kenmerkend voor een projectgezin is het feit dat jeugdigen een stabiele omgeving wordt geboden met een vaste groep mensen. In tegenstelling tot behandelgroepen vinden er weinig wisselen plaats. Doelgroep Projectgezinnen richten zich op jeugdigen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar. De jeugdigen vertonen te ernstige gedragsproblemen voor een pleeggezin of de ouders accepteren geen (door)plaatsing in een pleeggezin (zijn bang om hun kind ‘kwijt’ te raken). Het kan voorkomen dat een kind geen behandeling meer nodig heeft en toch nog in een projectgezin woont voor de verdere opvoeding omdat het in lichtere vormen van hulp niet terecht kan. De jeugdige wordt in staat gesteld in een gezinsstructuur opgevoed te worden. Hiermee wordt beoogd hospitalisatie te voorkomen en een betere voorbereiding te geven op zelfstandigheid. Bij de projectgezinnen is een lichte daling van de verblijfsduur zichtbaar ten opzichte van vorig jaar. Dit is echter mede verklaarbaar doordat binnen de projectgezinnen in 2010 ook een crisisvariant beschikbaar was.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
30
Het projectgezin plus heeft zichzelf in 2010 bewezen als een waardevolle aanvulling op het besloten aanbod 12. Doordat de mogelijkheid geboden werd om te schakelen tussen besloten aanbod en ‘oefenen’ in het projectgezin, is Horizon erin geslaagd de verblijfsduur in de besloten groepen omlaag te brengen. Onderzoek heeft aangetoond dat deze schakelmogelijkheden essentieel zijn om deze jonge, problematische doelgroep te bedienen, aangezien zij behoefte hebben aan een langere periode van structurering van hun leven en opname elders vaak geen optie is vanwege de zwaarte van de problematiek. Door het Stadsgewest Haaglanden is in 2010 de mogelijkheid gefinancierd om drie kinderen uit één gezin bij een projectgezin te plaatsen. Bezetting projectgezinnen 1-1-2010
overig
Haaglanden Rotterdam
Zuid-Holland
Projectgezinnen instroom 2010
Rotterdam
overig
Zuid-Holland
Projectgezinnen uitstroom 2010
overig
Haaglanden
Rotterdam
Zuid-Holland
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
31
Bezetting projectgezinnen 31-12-2010
overig Haaglanden Rotterdam
Zuid-Holland
4.3
Instroom, uitstroom, verblijfsduur JeugdzorgPlus
Gesloten jeugdzorg
Besloten groepen 12-
Jeugdigen
instroom
op 1-1-2010
uitstroom
2010
jeugdigen
verblijfsduur verblijfsduur
2010 op 31-12-2010
dagen
maanden
Haaglanden
4
6
7
3
269
9
Rotterdam
7
6
8
5
199
6,6 11,7
Zuid-Holland
5
4
5
4
352
overig
11
12
10
13
390
13
totaal
27
28
30
25
305
10,2
Voor een relatief kleine groep jeugdigen met zeer ernstige gedragsproblemen blijkt het residentiële hulpaanbod van de jeugdhulpverlening onvoldoende. Deze kinderen bevinden zich op het grensvlak van orthopedagogiek, GGZ-jeugd en justitiële jeugdinrichtingen (JJI’s). Het betreft jeugdigen die met een ondertoezichtstelling (OTS) in de opvang van een JJI verblijven of die daarvoor in aanmerking komen, maar voor wie een dergelijke opvang gezien hun leeftijd niet wenselijk is. Voor deze groep jeugdigen is de module ‘Besloten Behandeling’ voor jonge kinderen waarbinnen behandeling en onderwijs zijn geïntegreerd. Deze module biedt de hulpverlening de gelegenheid om, nadat zij een verzoek tot machtiging tot gesloten plaatsing bij een kinderrechter hebben ingediend en deze machtiging ook is afgegeven, met ouders te overleggen of plaatsing van hun kind in een besloten of een gesloten setting in aanmerking komt. De plaatsing in de Besloten Groep kan gezien worden als brug tussen gesloten en open behandeling. Kinderen kunnen ook geplaatst worden wanneer blijkt dat zij niet in staat zijn te profiteren van reguliere residentiële behandeling; ook dan is een machtiging van de kinderrechter voor gesloten plaatsing nodig. Kenmerkend voor Besloten Behandeling is de mogelijkheid om beperkende maatregelen toe te passen in de behandeling. Jeugdigen kunnen zich niet zomaar onttrekken aan de behandeling door bijv. weg te lopen. Met ouders en kind worden concrete afspraken gemaakt over welke beperkende maatregelen gebruikt worden. Dit wordt vastgelegd in het behandelplan. Ook het werken met huisregels in de Besloten Groep, vastgelegd in een protocol, draagt bij aan expliciete duidelijkheid over de gang van zaken in de behandeling. Doelgroep Jeugdigen (uit heel Nederland) met een ontwikkelingsleeftijd van 6-13 jaar, met een rechterlijke machtiging tot gesloten plaatsing, kunnen in een Besloten Groep worden opgenomen. Daarna wordt behandeling voortgezet in een reguliere behandelgroep binnen de jeugdhulpverlening of kinder- en jeugdpsychiatrie, of in de thuissituatie. Het gaat om jeugdigen die thuis niet langer zijn te handhaven, plaatsing in een pleeggezin is ontoereikend, zij worden van school gestuurd en zijn niet in een groep in een gespecialiseerde residentiële instelling te handhaven. Bij deze kinderen is het nodig beperkende maatregelen te kunnen nemen, zodat zij zich niet kunnen (blijven) onttrekken aan behandeling.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
32
Gesloten jeugdzorg
Hand in Hand 12+
Jeugdigen
instroom
op 1-1-2010
uitstroom
2010
jeugdigen
verblijfsduur verblijfsduur
2010 op 31-12-2010
dagen
maanden
Haaglanden
4
0
4
0
389
13
Rotterdam
5
9
7
7
366
12,2 12,4
Zuid-Holland
13
5
14
4
371
overig
0
1
0
1
0
0
totaal
22
15
25
12
372
12,4
Hand in Hand is een perspectiefbiedend zorgprogramma van Avenier en Horizon. De samenwerking tussen gesloten en open jeugdzorg is kenmerkend en tevens een belangrijk uitgangspunt voor Hand in Hand. Op deze wijze wordt continuïteit van zorg en onderwijs tussen open en gesloten behandeling mogelijk, een belangrijke meerwaarde ten opzichte van ontwikkelde zorgprogramma’s tot nu toe. Dit maakt het ook mogelijk jongeren, indien nodig, korte tijd terug te laten keren naar geslotenheid. Dit kan zowel restrictief als ondersteunend worden toegepast in de behandeling. De ernstige gedragsproblemen gaan over het algemeen samen met enerzijds gezinssituaties die als multi-probleem gekenmerkt kunnen worden. Gezagsposities zijn ernstig verstoord, opvoedingsverantwoordelijkheid wordt niet of onvoldoende door de ouders genomen. Vaak hebben zij al een lange hulpverleningsgeschiedenis achter de rug. Doelgroep Jongeren tussen 12 - 18 jaar, uit de provincie Zuid-Holland, met ernstige gedragsproblematiek, voor wie een machtiging gesloten plaatsing is afgegeven door de kinderrechter komen in aanmerking voor plaatsing. De huidige bestaande behandelvormen zijn ontoereikend gebleken. Ze vertonen vaak ongeremd en/of (zeer) agressief gedrag dat onverwachts kan optreden. Het betreft jongeren die zich onttrekken aan gezag en wederkerige relaties. De gedragsproblemen uiten zich vooral in antisociaal gedrag, oppositioneel opstandig gedrag en agressie. Daarbij kunnen ook psychische problemen meespelen en achter dit gedrag schuil gaan. Gezien de achtergrond is in eerste instantie een gesloten plaatsing nodig, waardoor de jeugdigen zich niet langer kunnen onttrekken aan behandeling. Vanuit deze geslotenheid wordt toegewerkt naar verdere behandeling in een open setting. Binnen het programma Hand in hand (12+) is de verblijfsduur licht gestegen doordat Horizon in 2010 beter in staat is geweest deze jongeren aan zich te binden en voortijdig uitval te voorkomen. Tevens is eerder geschakeld vanuit en naar gesloten situaties.
4.4
Instroom, uitstroom, verblijfsduur pleegzorg
Pleegzorg Jeugdigen op 1-1-2010 Haaglanden Rotterdam Zuid-Holland Overig Totaal
instroom 2010
38 72 583 35 728
uitstroom 2010 1 2 171 36 210
7 10 129 33 179
jeugdigen op 31-12-2010 32 64 625 38 759
verblijfsduur verblijfsduur dagen maanden 2221 74,0 2420 80,7 784 26,1 168 5,6 818 27,3
Horizon Pleegzorg onderscheidt binnen de basismodules twee hoofdvarianten/clusters: de hulpverleningsvariant en de opvoedingsvariant. De grens tussen de hulpverlenings- en opvoedingsvariant wordt gemarkeerd door het opvoedingsbesluit. Dit besluit geeft aan of de jeugdige wel of niet terug naar huis gaat. De hulpverleningsvariant wordt ingezet wanneer de jeugdige tijdelijk niet meer thuis kan wonen maar er toch zicht is op een oplossing. Binnen deze hulpverleningsvariant is het doel dat er in een periode van een half jaar tot een jaar gewerkt aan thuisplaatsing van de jeugdige. Hierbij werken de jeugdige, ouders, pleegouders, pleegzorgwerker en plaatser intensief samen. Zij stellen alles in het werk om de jeugdige terug te plaatsen in het eigen gezin.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
33
De opvoedingsvariant wordt ingezet wanneer niet gewerkt kan worden aan thuisplaatsing van de jeugdige. Alle basismodules in dit cluster kunnen direct na uithuisplaatsing of na een basismodule van het cluster hulpverleningsvariant worden ingezet. Binnen de opvoedingsvariant is het doel dat de jeugdige tot aan volwassenheid opgroeit in het pleeggezin. Een tweede onderscheid dat gemaakt wordt is het soort relatie van de jeugdige met de pleegouders. Er wordt onderscheid gemaakt tussen bestandspleegzorg en netwerkpleegzorg. In eerste instantie zoekt Horizon Pleegzorg naar een pleeggezin voor de jeugdige binnen de eigen familie of kennissenkring. Er is in deze gevallen sprake van een relatie tussen de pleegouders en de jeugdige. Dit wordt netwerkpleegzorg genoemd. Voor de jeugdige betekent dit dat zij niet bij vreemden hoeven te gaan wonen en een eventuele terugplaatsing meestal makkelijker kan verlopen. Indien dit niet mogelijk is, is er sprake van bestandspleegzorg. De jeugdige heeft in dit geval geen relatie met de pleegouders voorafgaand aan de plaatsing. Dit onderscheid geldt voor alle basismodules. Dus bij alle basismodules is er of sprake van een netwerkpleeggezin of van een bestandspleeggezin. Dit is niet voor iedere module apart uitgewerkt. Tot slot moet opgemerkt worden dat het ‘groot pleeggezin’ niet apart genoemd wordt in de basismodules, omdat deze vorm zich niet inhoudelijk onderscheid van de andere basismodules. Een grootpleeggezin is een pleeggezin dat meer dan 3 en maximaal 6 jeugdigen opvangt. Binnen de module pleegzorg kennen we een aantal zorgprogramma’s, die hierna worden beschreven: - Crisispleegzorg - Reguliere pleegzorg - Behandelpleegzorg - Dagpleegzorg - Weekend/vakantiepleegzorg - Licht verstandelijk gehandicaptenpleegzorg Binnen de pleegzorg is zichtbaar dat gradueel Rotterdamse en Haagse jeugdigen uitstromen om plaats te maken voor Zuid Hollandse jeugdigen.
Bezetting pleegzorg 1-1-2010
overig
Haaglanden Rotterdam
Zuid-Holland
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
34
Pleegzorg instroom 2010 Rotterdam Haaglanden overig
Zuid-Holland
Pleegzorg uitstroom 2010
Haaglanden
overig
Rotterdam
Zuid-Holland
Bezetting pleegzorg 31-12-2010
overig
Haaglanden
Rotterdam
Zuid-Holland
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
35
4.5
Instroom, uitstroom, verblijfsduur adoptie hulpverlening
Adoptie
Begeleidingstrajecten Jeugdigen op 1-1-2010
instroom 2010
Haaglanden Rotterdam Zuid-Holland overig totaal
1 11 30 0 42
uitstroom 2010 0 0 27 0 27
jeugdigen op 31-12-2010 1 11 16 0 28
0 0 41 0 41
Trajectduur in dagen 2012 788 926 0 911
Adoptiekinderen moeten leren leven met een verlieservaring: het verlies van hun biologische ouders en (meestal) hun land van herkomst. Soms is er ook sprake van een traumatische voorgeschiedenis. Ook al verloopt de ontwikkeling van geadopteerde kinderen vaak goed, toch kan vroeg of laat blijken dat er sprake is van problemen op het gebied van gedrag, ontwikkeling aanpassing en hechting. Horizon kan hierbij deskundige ondersteuning bieden. Deze ondersteuning bestaat uit gesprekken tussen begeleider en adoptieouders en evt. ook met de leerkracht van het kind. Indien nodig kan het kind onderzocht worden door een gedragswetenschapper of kinderpsychiater. Voor behandeling kan gebruik gemaakt worden van speltherapie, gezinsgesprekken, video-interactiebegeleiding of sherborne training. Doelgroep Geadopteerde kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar met problemen op het gebied van gedrag, ontwikkeling, aanpassing en hechting.
4.6
Instroom, uitstroom, verblijfsduur dagbehandeling dagbehandeling jonge kind MKD
Dagbehandeling Jeugdigen op 1-1-2010 Haaglanden Rotterdam Zuid-Holland overig totaal
0 60 8 1 69
Jeugdigen op 1-1-2010 Haaglanden Rotterdam Zuid-Holland overig totaal
1 11 1 0 13
Jeugdigen op 1-1-2010 0 0 24 0 24
Bergse Bos Populier
instroom uitstroom jeugdigen verblijfsduur verblijfsduur 2010 2010 op 31-12-2010 dagen maanden 0 0 1 0 0,0 10 12 9 509 17,0 1 2 0 314 10,5 0 0 0 0 0,0 11 14 10 481 16,0
dagbehandeling schoolgaande jeugd
Dagbehandeling
Haaglanden Rotterdam Zuid-Holland overig totaal
instroom uitstroom jeugdigen verblijfsduur verblijfsduur 2010 2010 op 31-12-2010 dagen maanden 0 0 0 0 0,0 54 60 54 397 13,2 3 4 7 491 16,4 0 1 0 693 23,1 57 65 61 407 13,6
dagbehandeling schoolgaande jeugd
Dagbehandeling
Schelp en Klavertje Vier
Rijnhove dagbehandeling
instroom uitstroom jeugdigen verblijfsduur verblijfsduur 2010 2010 op 31-12-2010 dagen maanden 0 0 0 0 0,0 0 0 0 0 0,0 21 26 19 359 12,0 1 0 1 0 0,0 22 26 20 359 12,0
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
36
dagbehandeling schoolgaande jeugd
Dagbehandeling Jeugdigen op 1-1-2010 Haaglanden Rotterdam Zuid-Holland overig totaal
0 8 0 0 8
instroom uitstroom jeugdigen 2010 2010 op 31-12-2010 0 0 7 8 0 0 1 0 8 8
DBU de Duinpan verblijfsduur dagen 0 7 0 1 8
0 496 0 0 496
verblijfsduur maanden 0,0 16,5 0,0 0,0 16,5
De module dagbehandeling jonge kind betreft het verblijf in een dagbehandelingsgroep, waar - afhankelijk van de problematiek van het kind – een specifiek orthopedagogisch klimaat wordt neergezet (Structuur en affectie, Veiligheid en vrijmaking, Verzorging en stimulatie en Voorspelbaarheid, structuur en Ass ). Het pedagogisch klimaat is continu present en geldt als voorwaardenscheppend ten aanzien van het behandelproces. De methodische benadering is zowel groepsgericht (klimaat van de groep, aanpak, groepsactiviteiten) als individueel gericht (individueel hulpverleningsplan). Dit is afhankelijk van de problematiek en de hulpvraag. De basis van de methodiek wordt gevormd door het dagelijkse samenzijn en de daaraan gekoppelde dagelijkse structuur en routine. De kindgerichte behandeling is ingebed in een gerichte begeleiding en ondersteuning van de ouders. De module dagbehandeling jonge kind wordt altijd ingezet in combinatie met de basismodule gezinsbegeleiding en, indien nodig, de basismodule speciaal onderwijs. Daarnaast worden de aanvullende modules diagnostiek en medische begeleiding en verzorging ingezet. Voorts kan – afhankelijk van de problematiek van het kind – een scala aan aanvullende modules worden ingezet, zowel voor ouders als voor kinderen. Doelgroep Jeugdigen in de leeftijd van 0 tot 6 jaar met (ernstige) ontwikkelingsproblemen (of een vermoeden van (ernstige) problemen) op een of meerdere gebieden: emotionele ontwikkeling, sociale ontwikkeling, psychosomatische ontwikkeling, opvoedings- en gezinsrelaties, cognitieve ontwikkeling, medische ontwikkeling en motorische ontwikkeling. Kinderen met dreigende ontwikkelingsproblemen ten gevolge van gezinsproblematiek en/of problemen in de thuissituatie. Ook kinderen met, een vermoeden van, een autisme spectrum stoornis, een aandachts- en concentratiestoornis, een gedragsstoornis, een hechtingsstoornis of een andere ontwikkelingsstoornis behoren tot de doelgroep. De module dagbehandeling schoolgaande jeugd betreft het verblijf op een dagbehandelingsgroep waar een specifiek orthopedagogisch klimaat wordt neergezet. Dit klimaat is continue present en geldt als voorwaardenscheppend ten aanzien van het behandelproces. De methodische benadering is zowel groepsgericht (klimaat van de groep, aanpak, groepsactiviteiten) als individueel gericht (individueel hulpverleningsplan en individuele activiteiten). Dit is afhankelijk van de problematiek en de hulpvraag. De basis van de methodiek wordt gevormd door het dagelijkse samenzijn en de daaraan gekoppelde dagelijkse structuur en routine, welke beschreven is in een doelgroepspecifieke methodiekbeschrijving. Er worden leer- en ervaringssituaties gecreëerd, aangepast aan de specifieke problematiek van de jeugdige. De jeugdigen worden op de groep begeleid in het aanleren van gedrag dat wenselijk is voor de thuissituatie. De gedragsveranderingen worden in de praktijk geoefend. De kindgerichte behandeling is ingebed in een gerichte begeleiding en ondersteuning van de ouders. De module dagbehandeling schoolgaande jeugd wordt altijd ingezet in combinatie met de basismodule gezinsbegeleiding. Onderwijs wordt extern of intern gevolgd. Voorts kan – afhankelijk van de problematiek van het kind – een scala aan aanvullende modules worden ingezet, zowel voor ouders als voor kinderen. Doelgroep Jeugdigen/kinderen in de leeftijd van 6 tot 13 jaar met (ernstige) problemen (of een vermoeden van (ernstige) problemen) op een of meerdere gebieden: gedrag, emotionele ontwikkeling, sociale ontwikkeling, psychosomatische ontwikkeling, opvoedings- en gezinsrelaties, en school. Dit uit zich veelal in ernstige gedragsproblematiek. Jeugdigen/kinderen met (dreigende) ontwikkelingsproblemen ten gevolge van gezinsproblematiek. Jeugdigen/kinderen met (een vermoeden van) een autisme spectrum stoornis, een aandacht- en concentratiestoornis, een gedragsstoornis, een hechtingsstoornis of een andere ontwikkelingsstoornis behoren ook tot de doelgroep. Ook binnen de dagbehandelingsvoorzieningen is de verblijfsduur verkort. De Medisch Kinderdagverblijven realiseerden reeds eerder verkorting van de duur en zijn constant gebleven.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
37
4.7
Instroom, uitstroom, verblijfsduur omgangsbegeleiding
Omgangshulp op jeugdige niveau Jeugdigen
instroom
op 1-1-2010 totaal
2010
47
131
Begeleidingstrajecten uitstroom
jeugdigen
Trajectduur
2010 op 31-12-2010
in dagen
100
78
199
Omgangsbegeleiding is een begeleidingsmethodiek die voorziet in een behoefte aan daadwerkelijke ondersteuning bij het tot stand laten komen van moeizaam verlopende omgangsregelingen. Dankzij de geboden begeleiding en ondersteuning zijn gescheiden ouders in staat het voor het kind zo belangrijke contact met diens niet-verzorgende ouder weer zelf te regelen en organiseren. Omgangsbegeleiding heeft een faciliterende, begeleidende en een bemiddelende functie. Een combinatie van deze aspecten, door een professional gehanteerd, maakt het mogelijk veranderingen te bewerkstelligen waarmee betrokkenen weer zelf omgang tussen kind en niet-verzorgende ouder kunnen realiseren en onderhouden. Hierbij gaat het om het bereiken van een situatie die recht doet aan het kind, waar zowel de verzorgende ouder als de niet-verzorgende ouder achter kunnen staan. Binnen de Omgangsbegeleiding komt dit tot uiting door de fasering van de hulpverlening, waardoor het mogelijk is arrangementen samen te stellen en bij te stellen die aansluiten bij de behoefte aan ondersteuning voor die betreffende ouders. Middelen worden flexibel ingezet om de doelstelling ook te kunnen bereiken. Doelgroep Omgangsbegeleiding richt zich op kinderen van 0 tot 12 jaar en hun scheidende of gescheiden ouders, waarbij omgang tussen kind(eren) en niet-verzorgende ouder niet (meer) plaatsvindt. Het kind heeft vaak zeer weinig, onregelmatig of zelfs helemaal geen contact met de niet-verzorgende ouder. In 2009 heeft Horizon extra middelen ontvangen voor het oplossen van de wachtlijst voor het Omgangshuis. De laatste 16 trajecten die in 2009 gestart zijn, zijn in 2010 afgerond.
4.8
Instroom, uitstroom, trajectduur PEL trajecten
PEL-trajecten
Begeleidingstrajecten
Jeugdigen
instroom uitstroom
op 1-1-2010
2010
jeugdigen
Trajectduur
2010 op 31-12-2010
in dagen
Haaglanden
2
24
17
9
102
Rotterdam ZuidHolland
1
33
26
8
114
3
28
20
11
91
overig
1
4
1
4
30
totaal
7
89
64
32
102
Het Project Ervarend Leren (PEL) omvat verschillende werk- en woonboerderijen in de Corrèze in Frankrijk. De basis van de module PEL berust op de methodiek van het ‘ervarend leren’. Door een nieuwe werk- en woonsituatie wordt een specifieke situatie gecreëerd die de jeugdigen in staat stelt concrete, nieuwe ervaringen op te doen op grond waarvan zij gemotiveerd worden over te gaan tot reflectie van de eigen situatie. Er wordt ondersteuning geboden aan de concrete ervaringen door middel van instructie, opdrachten en individuele begeleidingsgesprekken. Dit wordt gekoppeld aan het geven van reflectie op het gedrag en leidt tot een optimaal leerresultaat en nieuwe leerprocessen. Deze situaties worden gecreëerd aan de hand van verschillende (werk)activiteiten rondom het boerenbedrijf Doelgroep Jeugdigen tussen 16 en 19 jaar (met uitloop tot 23 jaar) waarvoor het reguliere hulpverleningsaanbod ontoereikend is gebleken. Vaak gaat het om jongeren die passief gebruik maken van de hulpverlening zonder zichzelf verantwoordelijk te maken voor de eigen situatie. Jeugdigen met een dermate ernstige gedrags- en motivatieproblematiek dat hieraan gewerkt moet worden d.m.v. ervaringsleren voordat zij (weer) gemotiveerd zijn voor een verdere behandeling binnen de reguliere hulpverlening (of een vorm van zelfstandig wonen).
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
38
Ook jeugdigen die dreigen vast te lopen in hun ontwikkeling mede wegens het ontbreken van een toekomstperspectief komen in aanmerking voor een woon/werktraject. Het woon/werktraject kan ook ingezet worden wanneer er getwijfeld wordt aan de motivatie voor behandeling bij een directe plaatsing op een behandelgroep. Deelname aan het project vindt alleen in overleg en met instemming van de jeugdige en zijn ouders plaats. Binnen de PEL projecten zijn ook Rotterdamse en Haagse jongeren begeleid, deze jongeren hebben aan PEL activiteiten deelgenomen als onderdeel van een groter traject, waarbij de PEL activiteiten de rol van motivatietraject hebben. T.b.v. Haaglanden zijn 13 extra trajecten uitgevoerd, waarvan een aantal afgerond zal worden in 2011. Hiermee is de wachtlijst (langer dan 9 weken) substantieel teruggebracht en begin 2011 zelfs tot nul gereduceerd.
4.9
Instroom, uitstroom, trajectduur gezinsbehandeling/systeemcoaching
Gezinsbehandeling
Begeleidingstrajecten
Jeugdigen
instroom
op 1-1-2010
uitstroom
2010
jeugdigen
Trajectduur
2010 op 31-12-2010
in dagen
Haaglanden
2
6
8
0
179
Rotterdam ZuidHolland
8
13
15
6
132
11
40
31
20
148
overig
1
2
3
0
200
totaal
22
61
57
26
151
Gezinsbehandeling is een gespecialiseerde vorm van jeugdzorg, waarbij het gezin als geheel wordt behandeld. Dit geeft een waarborg voor de veiligheid. Het kind kan ook in een residentiële groep worden behandeld en de ouders intensief thuis en/of het gezin doet als geheel mee aan speciale modules. Het programma is zeer intensief en doelgericht en wordt uitgevoerd door een behandelteam. Er wordt samengewerkt met collega instellingen wanneer er sprake is van verslavingsproblematiek, schulden, seksueel of huiselijk geweld etc. Tijdens de gezinsbehandeling wordt getracht negatieve communicatiepatronen te doorbreken en kleine succesjes te creëren. Juist kleine succesmomenten kunnen ervoor zorgen dat ouders een positiever beeld krijgen van de hulpverlening en daardoor ontvankelijker worden voor hulp. Het is van groot belang dat de negatieve opstelling van ouders wordt doorbroken en dat zij de opname van hun kind gaan ondersteunen, zodat de jeugdige beter kan profiteren van de geboden hulp. Doelgroep Gezinsbehandeling richt zich op: - Gezinnen die zich onttrekken aan de hulpverlening, die niet te verleiden zijn tot opname of die niet in staat zijn om van de geboden hulp te profiteren. - Jeugdigen die in een crisisachtige situatie zijn aangemeld, waarbij ouders niet meewerken - Jeugdigen of jongeren in een behandelgroep die niet ontvankelijk zijn voor hulp en waarbij gesloten/besloten opname wordt overwogen.
4.10
Instroom, uitstroom, verblijfsduur Home Support
Home Support
Haaglanden Rotterdam Zuid-Holland overig totaal
Jeugdigen Instroom op 1-12010 2010 0 0 0 0 0
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
uitstroom
jeugdigen
2010 1 1 9 0 11
op 31-12-2010 1 0 1 0 2
0 1 8 0 9
verblijfsduur
verblijfsduur
dagen
maanden
0
0,0
39
Horizon Home Support is een vorm van een gezinshuis voor oudere jeugd, voor wie de stap naar zelfstandigheid nog te groot is. De jongeren wonen gezamenlijk, zelfstandig in een tussenwoning. De professionele begeleiding woont, met het eigen gezin, in de aangrenzende woning. De jongeren kunnen te allen tijde terugvallen op deze begeleiding. Tevens zal de hulpverlener dagelijks contact hebben met de jongeren in het gezinshuis, om zo een vinger aan de pols te houden. Elke jongere wordt daarnaast intensief individueel begeleid. In een gezinshuis van Home Support wonen 4 jongeren gezamenlijk in een tussenwoning. In het huis daarnaast woont een professionele begeleider met zijn of haar gezin. De vier jongeren wonen zelfstandig, hebben een eigen budget en zijn zelf verantwoordelijk voor schoonmaak, boodschappen, koken enz. Voor de dagelijkse problemen kunnen zij terugvallen op de ‘buren’. De professioneel begeleider is ook de buurman en hij komt elke dag langs om de vinger aan de pols te houden. Elke jongere wordt individueel intensief begeleid op de volgende gebieden: Het hebben en zelfstandig leren volhouden van een dagbesteding (werk of onderwijs) Zinvolle vrijetijdsbesteding (sport, hobby’s) Opbouwen van een netwerk van mensen waar op teruggevallen kan worden met vragen en problemen Vormgeven van contact met ouders of pleegouders Leren van praktische vaardigheden die nodig zijn voor zelfstandig wonen, zoals omgaan met geld, koken, wassen, schoonmaken enz. Een keer per week is er een gemeenschappelijke bijeenkomst en wordt naast de gang van zaken in huis ook aandacht besteed aan een thema zoals gezonde voeding, uitgaan, seksualiteit enz. Aan het project is een multidisciplinair team verbonden, bestaande uit de naastwonende projectbegeleider en ondersteuning door een gedragswetenschapper en een ambulant begeleider/gezinsbegeleider. Doelgroep De doelgroep van Home Support bestaat uit jongeren van ca. 16 tot 19 jaar die uitstromen uit de residentiële hulp, vaak een langdurige hulpverleningsgeschiedenis hebben en daardoor niet al te gemotiveerd zijn voor hulp. Ze hebben een enorme behoefte aan onafhankelijkheid, maar ook aan natuurlijke begrenzing en begeleiding Home Support is als nieuwe zorgvorm gestart in 2010. Het betreft een aanvullende hulpvorm die de brug tussen een (gestructureerde en beschermde) residentiële groep en een KTC moet slaan. Omdat de hulpvorm nog maar net gestart is, zijn geen gegevens omtrent verblijfsduur bekend.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
40
Appendix verantwoording Stadsgewest Haaglanden Aantal in zorg genomen cliënten Haaglanden naar leeftijd, sekse, etniciteit en woonplaats Verdeling naar geslacht bij opname man vrouw Totaal
woonplaats bij opname 29 12 41
Onbekend Alphen aan den Rijn Delft Den Haag Honselersdijk Leidschendam Maasland Nootdorp Oldenzaal Putten Rijswijk Rotterdam Voorburg Waddinxveen Zoetermeer totaal
leeftijd bij opname 3 6 7 10 11 12 13 14 15 16 17 totaal
1 1 1 3 1 1 4 8 8 6 7 41
2 1 6 14 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 7 41
etniciteit opgenomen jeugdigen Haïti Marokko Nederlandse Onbekend Somalie /Soedan Surinaams Turks Turks/Tunesisch Turks / Nederlands Totaal
1 1 26 2 1 4 1 1 4 41
Aantal aanmeldingen Haaglanden Aantal aanmeldingen
80
Wachttijd Gemiddelde wachttijd
108
De hoge gemiddelde wachttijd wordt veroorzaakt door een kwart van de jeugdigen (11) die langer dan 150 dagen op de wachtlijst stonden. Daarbij kan de opmerking gemaakt worden, dat voor een aantal jeugdigen geldt dat zij eerst elders zorg hebben gehad (geen jeugdzorg) en dat dit traject eerst afgerond moest worden.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
41
Instroom, uitstroom cliënten Haaglanden en verblijfsduur Zorgprogramma regulier/specialistisch Continuïteit in de zorg Vakinternaat Wal en Schip Zorgarrangement totaal
Jeugdigen instroom per 1-1-2010 2010 17 4 8 9 6 44
uitstroom 2010 9 4 9 3 3 28
jeugdigen per 31-12-2010 11 5 14 7 4 41
15 3 3 5 5 31
verblijfsduur verblijfsduur dagen maanden 630 21,0 245 9,3 200 6,7 440 14,7 309 10,3 372 12,4
In 2010 is door financiering van het Stadsgewest Haaglanden voor vier jongeren een speciaal zorgtraject verzorgd. Het betrof: de plaatsing van een jongere in de besloten crisisgroep van Horizon, die daarna kon doorstromen naar een open reguliere behandelgroep de plaatsing van een jongere in het Park College en doorstroom naar een driemilieuvoorziening voor twee jongeren de inzet van Jeugdhulp thuis gecombineerd met verblijf in de residentiële zorg, gericht op terugkeer naar het gezin
Jeugdigenper 1-1-2010
Zorgarrangement -regulier/specialis tisch
Wal enSchip
Vakinternaat
Continuïteit inde zorg
Residentieel in - en doorstroom2010
Zorgarrangement Wal en Schip
Vakinternaat
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
regulier/specialistisch
Continuïteit inde zorg
42
Residentieel uit- en doorstroom2010
Zorgarrangement
-regulier/specialis tisch
Wal enSchip
Continuïteit inde zorg Vakinternaat
jeugdigen per 31-12-2010 Zorgarrangementen
regulier/specialistisch
Wal en Schip
Vakinternaat Continuïteit in de zorg
Zorgprogramma regulier/specialistisch Continuïteit in de zorg Vakinternaat Wal en Schip Zorgarrangement totaal
verblijfsduur verblijfsduur max. max in in dagen maanden 1361 45,4 536 17,9 563 18,8 1070 35,7 575 19,2 821 27,4
Uitstroom alle zorgvormen Familie / thuissituatie / pleegzorg Naar gesloten Naar residentieel / pleegzorg elders Naar Jeugdformaat Totaal
35 9 8 6 58
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
43
Reden terugtrekking / afwijzing Er is sprake van contra-indicatie: zwaardere hulp noodzakelijk Indicatiestelling niet correct (te licht/te zwaar) Cliënt elders geplaatst wegens kortere wachtlijst Client is verhuisd buiten de regio/provincie Client overig Indicatiestelling, aanbod niet te matchen Indicatiewijziging, lichtere hulp noodzakelijk Indicatiewijziging; zwaardere hulp noodzakelijk Machtiging uithuisplaatsing ontbreekt Ouder(s) stemmen niet in met (aard) totaal
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
1 1 4 2 4 3 7 4 1 2 29
44
Appendix verantwoording Stadsregio Rotterdam Wachtlijstgegevens Wachtlijst volgens landelijke definities (wachtend >9weken) per 31-12-2010 netto bruto totaal ambulant dagbehandeling Residentieel
0 0 6
0 4 8
0 4 14
Aantal aanmeldingen Rotterdam Aantal aanmeldingen
Zorgprogramma
550
Jeugdigen per 1-1-2010
regulier/specialistisch Continuïteit in de zorg Vakinternaat Wal en Schip Zorgarrangementen totaal
instroom 2010 46 13 15 24 17 115
uitstroom 2010 26 12 42 18 29 127
jeugdigen per 31-12-2010 34 9 40 13 23 119
38 16 17 29 23 123
verblijfsduur verblijfsduur dagen maanden 576 19,2 738 24,6 209 7,0 438 14,6 260 8,7 389 13,0
Jeugdigenper 1-1-2010
Zorgarrangementen
regulier/specialistisch
Wal en Schip
Vakinternaat
Continuïteit in de zorg
Residentieel in- endoorstroom
Zorgarrangementen
regulier/specialistisch
Continuïteit inde zorg Wal en Schip
Vakinternaat
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
45
Residentieel Uit- endoorstroom
Zorgarrangementen regulier/specialistisch
Wal enSchip Continuïteit inde zorg Vakinternaat
Jeugdigenper 31-12-2010
Zorgarrangementen regulier/specialistisch
Wal en Schip Continuïteit in de zorg Vakinternaat
Reden terugtrekking / afwijzing Reden terugtrekking / afwijzing Cliënt woont buiten de regio/provincie Contra-indicatie: (rand)psychiatrische problematiek Er is sprake van contra-indicatie : zwakbegaafdheid indicatiestelling niet correct (te licht/te zwaar) Cliënt elders geplaatst wegens kortere wachtlijst Client heeft zich niet gemeld / is niet verschenen Client is verhuisd buiten de regio/provincie Client overig Hulp niet meer nodig Indicatiestelling, aanbod niet te matchen Indicatiewijziging, lichtere hulp noodzakelijk indicatiewijziging, oplossing in het netwerk Indicatiewijziging; zwaardere hulp noodzakelijk Machtiging uithuisplaatsing ontbreekt Ouder(s) stemmen niet in met (aard) toegewezen zorg totaal
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
1 2 2 10 3 6 3 9 4 11 19 3 23 6 1 103
46
Doelrealisatie* Residentieel en dagbehandeling aantal % gestelde doelen 1341 100,0% behaald / bijgesteld 622 46,4% deels behaald 472 35,2% niet behaald 247 18,4% *dit geldt voor totale uitstroom (nog niet per financier te filteren); dit wordt mogelijk vanaf 2011
In ruim 80% van de hulpverleningstrajecten worden doelen behaald of deels behaald. We constateren dat de scores van doelrealisatie helpend zijn om de kwaliteit van het gezamenlijke proces van cliënt en zorgaanbieder in beeld te brengen. De scores laten zien dat dat cliënt en zorgaanbieder er gezamenlijk in slagen doelen op te stellen die realistisch en haalbaar zijn. De scores zijn echter niet zonder meer één op één te vertalen zijn naar een maat voor de effectiviteit van de hulp. Zo wordt het aantal behaalde einddoelen beïnvloed door het aantal gestelde einddoelen. Daarnaast is uit de tussentijdse evaluatie met de ketenpartners gebleken dat niet eenduidig werd omgegaan met doelen die tussentijds kwamen te vervallen. Daarom is hier het volgende over afgesproken. Einddoelen die tussentijds in overleg met BJZ komen te vervallen (bijvoorbeeld omdat het perspectief ‘thuisplaatsing’ geen optie meer blijkt te zijn), worden gescoord als “niet van toepassing”. Indien er een vervangend einddoel wordt opgesteld, wordt deze meegenomen in de doelrealisatie en bij vertrek gewogen volgens de GAS-systematiek.
Wijze beëindiging Dagbehandeling
Verblijf residentieel
Adoptie
Pleegzorg
In overleg BJZ / Zorgaanbieder Volgens plan Totaal dagbehandeling In overleg BJZ / Zorgaanbieder Volgens plan Totaal residentieel In overleg BJZ / Zorgaanbieder Volgens plan Totaal Adoptie Volgens plan Totaal pleegzorg
Totaal
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
4 76 80 4 87 91 2 12 14 10 10 195
47
Appendix verantwoording Provincie Zuid Holland Aantal aanmeldingen Zuid Holland Aantal aanmeldingen
598
Zorgprogramma
Jeugdigen per 1-1-2010
regulier/specialistisch Continuïteit in de zorg Vakinternaat Wal en Schip Zorgarrangementen totaal
instroom 2010 19 10 15 10 23 77
16 5 33 7 24 85
uitstroom jeugdigen verblijfsduur verblijfsduur 2010 per 31-12-2010 dagen maanden 17 18 445 14,8 5 10 693 23,1 34 14 238 7,9 12 5 310 10,3 25 22 260 8,7 93 69 316 10,5
Residentieel Jeugdigen per 1-1-2010
regulier/specialistisch Zorgarrangementen
Continuïteit inde zorg Wal enSchip Vakinternaat
Residentieel in- endoorstroom2010
regulier/specialistisch Zorgarrangementen Continuïteit inde zorg
Wal enSchip
Vakinternaat
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
48
Residentieel uit- en doorstroom2010
regulier/specialistisch Zorgarrangementen Continuïteit inde zorg
Wal enSchip Vakinternaat
Residentieel jeugdigen per 31-12-2010
regulier/specialistisch Zorgarrangementen
Continuïteit inde zorg
Wal enSchip Vakinternaat
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
49
Reden terugtrekking / afwijzing Reden terugtrekking / afwijzing Indicatiestelling niet correct (te licht/te zwaar) Screening niet akkoord Cliënt elders geplaatst wegens kortere wachtlijst Client heeft zich niet gemeld / is niet verschenen Client is verhuisd buiten de regio/provincie Client overig Hulp niet meer nodig Indicatiestelling, aanbod niet te matchen Indicatiewijziging, lichtere hulp noodzakelijk indicatiewijziging, oplossing in het netwerk Indicatiewijziging; zwaardere hulp noodzakelijk Jeugdige (>16) stemt niet in met (aard) toegewezen zorg Machtiging uithuisplaatsing ontbreekt Ouder(s) stemmen niet in met (aard) toegewezen zorg totaal
4 5 2 3 7 3 18 9 12 4 25 1 4 4 101
Het aantal afwijzingen maar met name het aantal terugtrekkingen is fors lager dan in 2009 (372 voor geheel Horizon). Horizon heeft in 2009 onderzoek verricht naar het intakeproces en de samenwerking met Bureau Jeugdzorg daarbij. Naar aanleiding van dit onderzoek zijn verbeteringen in dit proces aangebracht, die in 2010 reeds hun vruchten hebben afgeworpen. Horizon trekt reeds vóór de indicatiestelling op met Bureau Jeugdzorg zodat dit proces al in de driehoek BJZ-Horizoncliëntsysteem uitgevoerd kan worden. Dit levert tijds- en effectiviteitswinst op. Zichtbaar in de cijfers is nog steeds de worsteling rond de indicatiestelling en het bepalen van de juiste zwaarte van de hulp.
Wijze beëindiging Verblijf Dagbehandeling Verblijf residentieel
Adoptie
Omgangsbegeleiding
Pleegzorg
Residentieel Projectgezinnen
Volgens plan Totaal dagbehandeling In overleg BJZ / Zorgaanbieder Volgens plan Totaal residentieel Volgens plan Voortijdig door cliënt Totaal Adoptie Volgens plan In overleg BJZ / Zorgaanbieder Voortijdig door cliënt Totaal Omgangsbegeleiding In overleg BJZ / Zorgaanbieder Volgens plan Voortijdig door cliënt Totaal pleegzorg In overleg BJZ / Zorgaanbieder Volgens plan Totaal Projectgezinnen
Totaal
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
25 25 1 84 85 17 1 18 86 3 11 100 17 138 14 169 9 11 20 251
50
Niet afgeronde trajecten als gevolg van uitval van cliënt Verblijf dagbehandeling Verblijf residentieel Adoptie Omgangsbegeleiding Pleegzorg Projectgezinnen Home Support Gezinsbehandeling Totaal
0 0 1 11 14 0 0 0 26
Bij de omgangsbegeleiding is een uitval van 8% zichtbaar. Dit heeft te maken met het feit dat deze vorm van hulp door een rechter wordt toegewezen, waarbij de tegenstellingen tussen de partijen zich reeds zo gezet hebben en de problematiek dermate verhard is, dat het moeilijk is de omgangsbegeleiding nog goed tot stand te brengen. De uitval in de pleegzorg is met name het gevolg van de ambitie om meer kinderen in de pleegzorg te plaatsen, ondanks hun complexe problematiek. In een aantal gevallen heeft dit geleid tot voortijdige beëindiging van de plaatsing. In de toekomst proberen wij dit risico te minimaliseren door bij een aantal kinderen en gezinnen te werken met een proefplaatsing.
Doelrealisatie* Residentieel en dagbehandeling aantal % gestelde doelen 1341 100,0% behaald / bijgesteld 622 46,4% deels behaald 472 35,2% niet behaald 247 18,4% *dit geldt voor totale uitstroom (nog niet per financier te filteren); dit wordt mogelijk vanaf 2011
In ruim 80% van de hulpverleningstrajecten worden doelen behaald of deels behaald. We constateren dat de scores van doelrealisatie helpend zijn om de kwaliteit van het gezamenlijke proces van cliënt en zorgaanbieder in beeld te brengen. De scores laten zien dat dat cliënt en zorgaanbieder er gezamenlijk in slagen doelen op te stellen die realistisch en haalbaar zijn. De scores zijn echter niet zonder meer één op één te vertalen zijn naar een maat voor de effectiviteit van de hulp. Zo wordt het aantal behaalde einddoelen beïnvloed door het aantal gestelde einddoelen. Daarnaast is uit de tussentijdse evaluatie met de ketenpartners gebleken dat niet eenduidig werd omgegaan met doelen die tussentijds kwamen te vervallen. Daarom is hier het volgende over afgesproken. Einddoelen die tussentijds in overleg met BJZ komen te vervallen (bijvoorbeeld omdat het perspectief ‘thuisplaatsing’ geen optie meer blijkt te zijn), worden gescoord als “niet van toepassing”. Indien er een vervangend einddoel wordt opgesteld, wordt deze meegenomen in de doelrealisatie en bij vertrek gewogen volgens de GAS-systematiek.
Cliënttevredenheid Ten aanzien van de Prestatie-indicator klanttevredenheid In het 4e kwartaal van 2010 is de exitvragenlijst zowel binnen alle residentiële als semi-residentiële groepen van Horizon geïmplementeerd. Alhoewel de exitvragenlijst in eerste instantie bedoeld is voor jeugdigen vanaf 12 jaar, heeft Horizon er specifiek voor gekozen ook jeugdigen van 6 t/m 11 jaar de lijst in te laten invullen. Dit aangezien deze leeftijdsgroep sterk vertegenwoordigd is binnen Horizon, en Horizon veel waarde hecht aan hun mening. Wel krijgen deze jeugdigen hier ondersteuning bij van de mentor. Verder heeft Horizon er voor gekozen ook bij wisseling van zorgvorm (bijvoorbeeld van residentieel naar dagbehandeling) de exitvragenlijst af te nemen zodat beide afdelingen inzage krijgen in de tevredenheid over het verloop en de resultaat van de hulp.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
51
De volgende resultaten over 2010 zijn beschikbaar: In 2010 hebben 41 ouders de exitvragenlijst in gevuld. Het gemiddelde rapportcijfer is hierbij een 8 (SD=1.6). Op een schaal van 1 t/m 4 waarbij 1 staat voor helemaal niet mee eens en een 4 voor helemaal mee eens, geven ouders een 3.3 (SD=0.7) voor de factor “Resultaat”. Voor jeugdigen geldt dat 36 jeugdigen de vragenlijst hebben ingevuld. Het gemiddelde rapportcijfer komt op een 7.6 (SD=2.3). Voor de factor ‘Resultaat’ geven jeugdigen gemiddeld een 3.1 (SD=0.6).
Effectiviteit Ten aanzien van de Prestatie-indicator Afname Ernst Problematiek Voor het meten van de afname van de ernst van de problematiek is conform het landelijk raamwerk prestatie-indicatoren in het 4e kwartaal 2010 de STEP geïmplementeerd binnen Horizon. Landelijk is afgesproken dat de Bureaus Jeugdzorg de voormeting voor hun rekening nemen en de zorgaanbieders de nameting. Op dit moment wordt een voormeting met de STEP door Bureau Jeugdzorg alleen uitgevoerd bij jeugdige met vrijwillige toegang. Dit betekent dat Horizon voor een (groot) deel van de jeugdigen geen gegevens met betrekking tot een voormeting beschikbaar heeft. Daarnaast blijkt dat bij jeugdigen met vrijwillige toegang de ruwe STEP-gegevens doorgaans niet beschikbaar gesteld kunnen worden. Aangezien er voor het berekenen van de afname van de ernst van de problematiek op basis van de STEP een volledige set van een voor- en een nameting noodzakelijk is, kunnen er op dit moment geen gegevens worden geleverd over deze prestatie-indicator.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
52
Appendix verantwoording Ministerie VWS Hand in Hand 12+ Uitstroom naar andere zorg of naar huis en gemiddelde verblijfsduur Aantal jeugdigen 22 Gemiddelde verblijfsduur 176
Uitstroom totaal Fasehuis gesloten jeugdzorg residentiële voorziening Thuissituatie Eindtotaal
2 4 14 6 26
Binnen het Hand in hand zorgprogramma zijn in de afgelopen jaren steeds trajecten gerealiseerd in samenwerking met Avenier, waarbij geschakeld wordt tussen een gesloten en een besloten setting. In 2010 zijn ook voorbereidingen getroffen de besloten module in te zetten als zelfstandige module. Zij maakt dan onderdeel uit van trajecten in combinatie met Projecten Ervarend Leren en de module systeemcoaching. Tevens is samenwerking gezocht met andere Jeugdzorgplus partners, zoals JJC. Ook bij de inzet als zelfstandige module geldt dat enkel jongeren met een gesloten machtiging kunnen instromen.
Besloten groepen 12Uitstroom naar andere zorg of naar huis en gemiddelde verblijfsduur Aantal jeugdigen 26 Gemiddelde verblijfsduur 148
Uitstroom totaal dagbehandeling gesloten jeugdzorg pleegzorg residentiële voorziening thuissituatie Eindtotaal
1 4 1 21 3 30
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
53
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
54
5
Bestuur
5.1
Verslag Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht is in 2010 vijf keer bijeen geweest en heeft in alle vergaderingen uitgebreid met de Raad van Bestuur van gedachten gewisseld over de ontwikkelingen op het gebied van jeugdzorg en over de uitvoering van het vastgestelde beleid door de Raad van Bestuur. Hiertoe werd de Raad van Toezicht op adequate wijze door de Raad van Bestuur van informatie voorzien. De Raad van Toezicht heeft zowel de begroting van het lopende jaar als de rekening en het verslag van het afgelopen jaar goedgekeurd en vastgesteld. Bij de vaststelling van de jaarrekening is de accountant aanwezig in de vergadering van de Raad van Toezicht. In de laatste vergadering van 2010 is het meerjarenbeleidsplan 2011-2014 aan de Raad van Toezicht gepresenteerd. Voor de komende vier jaar is een ambitieus meerjarenbeleidplan opgesteld dat veel vraagt van de Raad van Bestuur: - Sturing en begeleiding van de inhoudelijke kwaliteitslag binnen de zorgsectoren - De ontwikkeling en verdere professionalisering van de onderwijssectoren. - De toegenomen roep om verantwoording op allerlei gebied vraagt om een stevige interne bedrijfsvoering, die tegelijkertijd ondersteunend is voor de zorg en het onderwijs. - Het is noodzakelijk om ons in toenemende mate te richten op onze externe rol. Om onze doelen te bereiken volstaat het niet dat we alleen intern draagvlak creëren. Wij moeten ons ook extern profileren bij onze politiek bestuurders, financiers en collega instellingen; dit vraagt om een topfitte bestuurder die de dialoog met de buitenwereld in de breedste zin des woords aankan. Deze diversiteit van aandachtsgebieden noopte de Raad van Toezicht tot herbezinning op de taak, functie en samenstelling van Raad van Bestuur. Hierover hebben Raad van Toezicht en Raad van Bestuur uitgebreid met elkaar van gedachten gewisseld. Mede in het kader van verbetering van ‘governance’ is besloten tot aanpassing van de structuur: vanaf medio 2011 zal Horizon aangestuurd worden door één bestuurder, bijgestaan door een directeur zorg en onderwijs en een directeur bedrijfsvoering. Tevens worden in 2011 de reglementen voor de besturing van Horizon tegen het licht gehouden en waar nodig bijgesteld. De Raad van Toezicht zal zich beraden over de remuneratie van de Raad van Bestuur. In afwachting van nieuwe en aangekondigde wetgeving zal de Raad van Toezicht zich in deze terughoudend opstellen. De bezoldiging van de Raad van Bestuur wordt ook getoetst aan de code van de Nederlandse Vereniging van Zorg Directeuren (NVZD). De Raad van Toezicht heeft in het jaar 2010 afscheid genomen van de heer M. Arentsen en mevrouw M.M. Loorbach. Toegetreden is de heer R.K. Jacobson. In 2009 is gesproken over de vorming van een Raad van Advies, maar uiteindelijk is na uitgebreide inventarisatie en onderzoek van mogelijkheden in 2010 besloten om hier niet toe over te gaan, maar de Raad van Toezicht met nog twee leden uit te breiden. De werving start in 2011. De Raad van Toezicht bestond in 2010 uit: Dhr. G. de Jong, voorzitter Lid College Algemene Rekenkamer Nevenfuncties: Columnist en lid bestuur vereniging Het Friesch Dagblad, lid raad van commissarissen Friesch Dagblad Holding Lid bestuur Nederlandse Vereniging van Rekenkamers en Rekenkamercommissies Voorzitter bestuur Vereniging van Eigenaren bungalowpark Beek en Brink Lid redactie Christen Democratische Verkenningen Voorzitter curatorium Zijlstra Center for Public Control and Governance VU Lid bestuur Gereformeerd Burgerweeshuis Rotterdam Lid bestuur Steenkampfonds
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
55
Dhr. M. Arentsen, portefeuille financiële zaken (tot 15.6.2010) Nevenfuncties: Lid Raad van Commissarissen Incotec BV Lid Bestuur St. Ahold Continuïteit Lid Bestuur St. Neyenburgh Lid Bestuur Gereformeerd Burgerweeshuis Rotterdam
Dhr. R.K. Jacobson, portefeuille financiële zaken (vanaf 15.6.2010) Gepensioneerd Finance manager Unilever N.V. Nevenfuncties: Commissaris bij VastNed Offices/Industrial N.V. Commissaris Onderlinge Levensverzekering-Maatschappij 's Gravenhage u.a. Voorzitter Stichting WAVO-Park Wassenaar Voorzitter Stichting Rust & Vreugd Wassenaar Lid bestuur Stichting Van Ommeren-de Voogt Lid Raad van Advies IBMS Hogeschool Rotterdam Lid bestuur Gereformeerd Burgerweeshuis Rotterdam
Mevr. M.E. Loorbach-van Driel, lid (tot 15.6.2010) Nevenfuncties: Bestuurslid Bekker-la-Bastide Stichting Bestuurslid Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Bestuurslid Medisch-Sociale Hulp Bestuurslid Fonds Bijzondere Noden Rotterdam
Dhr. R.J.M. Kooren, lid Lid College van Bestuur Scheepvaart en Transport College Rotterdam Nevenfuncties: Lid Raad van Toezicht Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven Transport en Logistiek Lid Raad van Toezicht Stichting PCBO-Zuid
Mevr. L.M. Huizer, lid Waarnemend burgemeester Krimpen a/d IJssel Nevenfuncties: Voorzitter Stichting Floravontuur Promotie Zoetermeer Voorzitter Raad van Toezicht Stichting Rondom Mantelzorg
Mevr. S.B.M. Andriessen, lid Hoofd Juridische Zaken Provimi De Raad van Toezicht ontvangt een onkostenvergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen. Deze vergoeding bedraagt € 3.830,-- per jaar voor de voorzitter en de penningmeester en € 2.550,-per jaar voor de overige leden.
5.2
Raad van Bestuur
De Raad van Bestuur bestond in 2010 uit: Dhr. A.J.G. Voormeeren, directeur algemene zaken Dhr. J.J. du Prie, directeur zorg en onderwijs Nevenfunctie: Lid Raad van Advies Fontys Hogeschool te Tilburg
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
56
5.3
Managementteam
Het managementteam werd in 2010 gevormd door: Dhr. M.P. Houweling sectormanager Rijnhove Dhr. R. Plessen sectormanager Bergse Bos Dhr. E.J.M.E. Vliegen sectormanager Oostvoorne Dhr. T.A. van Dormolen sectormanager Pleegzorg en adoptiehulpverlening Dhr. H. Emmerzaal sectormanager Parkschool Mw. M. Michels sectormanager Ambulante Onderwijsdienst Mw. W. Lageweg sectormanager Gelinckschool Dhr. A.G. Veldkamp sectormanager Rotterdams Onderwijs VSO Dhr. P. de Vaal sectormanager Rotterdams Onderwijs SO Mw. J. Roelse sectormanager Educatief Centrum en Kompas College Dhr. W.S.J. Vertegaal hoofd Personeel & Organisatie Dhr. A.P. Zijderhand hoofd Economische Administratieve Dienst Dhr. A.J. Kruis hoofd Facilitaire Zaken
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
57
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
58
Bijlage: Formatieplan Horizon Jeugdzorg Personeelsformatie Directie Sectormanager Programmamanager Afdelingscoördinator Pedagogisch Projectouders Maatschappelijk werker Gedragswetenschapper Vak-HBO Kinderarts Beleidsmedewerkers Administratief ICT Secretarieel Technisch/huishoudelijk Totaal
Centraal Bureau Bergse Bos 2,00
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
3,00
0,50
12,15 16,32 3,00 2,52 3,66 43,15
Rijnhove
3,92 78,17
MKT/MKD 1,00 0,89 6,44 117,50
Pleegzorg
Totaal
0,95
1,00
5,11 73,25
4,30 3,42 15,83 41,38 5,33
5,47 4,39 0,89
7,83 5,94
9,69 5,11 2,52 1,06
0,78
0,89
0,56
4,06 12,12 109,79
4,04 19,25 163,80
5,79 12,23 116,26
5,78 1,43 78,47
2,00 2,95 0,89 22,77 272,33 15,83 64,38 21,28 3,41 1,06 12,15 18,54 3,00 22,18 48,69 511,46
59
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
60
Inhoudsopgave Jaarverslag Horizon Onderwijs 1
Bestuursverslag
63
1.1
Algemene informatie
63
2
Beschrijving van de resultaten en ontwikkelingen 2010
65
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9
Onderwijs in 2010: inhoudelijke ontwikkelingen Kwaliteitsbeleid Risicomanagement Onderzoek Cliëntenbeleid Klachten Incidenten Samenwerking met derden Toekomst
65 78 78 79 81 81 81 82 82
3
Personeel en organisatie
85
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9
Personeelsformatie In- en uitstroom van personeel Verzuimgegevens Wervingsbeleid Deskundigheidsbevordering Arbobeleid Medewerker Tevredenheids Onderzoek GMR Personeelsinformatie Onderwijs op 31-12-2009 en 31-12-2010
85 85 85 86 86 87 87 87 88
4 4.1 4.2 4.3
Bedrijfsvoering, huisvesting en materiële zaken Onderhoud en beheer accommodaties Gerealiseerde en opgestarte bouwprojecten Automatisering en facilitair management
89 89 89 89
5
Raad van Toezicht, Raad van Bestuur, Managementteam
55
5.1 5.2 5.3
Raad van Toezicht Raad van Bestuur Managementteam
55 56 57
Bijlage: organigram Horizon onderwijssectoren
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
91
61
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
62
1
Bestuursverslag
1.1
Algemene informatie
1.1.1
Kernactiviteiten
Horizon verzorgt cluster 4 onderwijs, een vorm van speciaal onderwijs die bedoeld is voor kinderen met gedragsproblemen en voor langdurig (psychiatrisch) zieke kinderen. Naast het verzorgen van onderwijs op de eigen scholen, biedt Horizon ambulante onderwijsbegeleiding op scholen voor regulier onderwijs. Een leerling die deze begeleiding ontvangt, blijft met ondersteuning vanuit een Horizonschool op zijn of haar eigen school. Deze ondersteuning wordt leerlinggebonden financiering of “een leerling met een rugzakje” genoemd.
1.1.2
Juridische structuur
Horizon is statutair de Stichting Horizon, Instituut voor Jeugdzorg en Onderwijs, en is het bevoegd gezag van de Bergse Veld School, het Instituut Mr. Schats, het Schreuder College en het Educatief Centrum te Rotterdam, de Gelinckschool te Oostvoorne, Schiedam en Spijkenisse, het Kompas College te Spijkenisse, Parkschool/Park College te Alphen aan den Rijn, Gouda en Dordrecht en de Ambulante Onderwijsdienst. Ook het onderwijs op de medisch kinderdagverblijven ‘Klavertje Vier’ te Hoogvliet, ‘Trivium/Lindenhof’ te Vlaardingen, ‘de Schelp’ te Hellevoetsluis en ‘Campus Cardea’ te Alphen aan den Rijn vallen onder de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag van Horizon.
1.1.3
Organisatiestructuur3
Het cluster 4 onderwijs van Horizon bestaat uit vijf scholen met meerdere locaties in de Provincie Zuid Holland. Horizon kent een Raad van Bestuur, die eindverantwoordelijk is voor het geheel en specifieke verantwoordelijkheden heeft op het terrein van het strategisch beleid, de hoofdlijnen van het personeelsbeleid, de financiën en de controle op de kwaliteit van het onderwijs. De Raad van Bestuur wordt ondersteund door een centraal bureau met de afdelingen EAD (Economische en Administratieve Dienst), Personeel en Organisatie, Facilitaire Zaken en Beleid & Kwaliteit (onderzoek, managementinformatie en kwaliteitszorg). Bureau In- en Uitstroom verzorgt sinds eind 2006 vanuit het centraal bureau de leerlingenadministratie voor de scholen. De scholen hebben ieder een sectormanager. Het Kompas College (valt onder het Park College) en het Educatief Centrum (nevenvestiging van het Schreuder College) en de Ambulante Onderwijsdienst hebben vanwege hun bijzondere karakter en onderwijsactiviteiten een eigen sectormanager. Een uitzondering vormen de scholen Het Bergse Veld en Instituut Mr. Schats die samen worden aangestuurd door één sectormanager. De sectormanagers zijn verantwoordelijk voor de vormgeving van het onderwijs en de invulling van het personeelsbeleid. Zij zijn budgetverantwoordelijk, met uitzondering van de belangrijkste aspecten van de huisvestingslasten.
3
Zie bijlage 1 voor een organigram van de organisatiestructuur
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
63
1.1.4
Ontwikkelingen
Het verslagjaar 2010 is voor Horizon het jaar geweest waarin de aanzet tot een aantal grote veranderingen heeft plaatsgevonden. In het verslagjaar is het meerjarenbeleidsplan 2011-2014 afgerond. In dit plan is een weergave van de beoogde veranderingen te vinden4. Al in 2009 is in samenwerking met medewerkers gestart met het formuleren van dit meerjarenbeleidsplan. In het nieuwe plan staat het regisseurschap van het eigen bestaan centraal. Horizon wil ouders en jeugdigen 5 als eerste verantwoordelijk houden voor hun problemen en ze vanuit die gedachte ondersteunen bij het onderwijs en de behandeling. De nieuwe werkwijze vraagt een andere inzet van de professionals maar ook van de bestuurders die de nieuwe werkwijze mogelijk moeten maken. Eén van de wijzigingen waarover in 2010 besluitvorming heeft plaatsgevonden, is de directiestructuur. Gezien de ambities voor de komende strategische periode zal Horizon vanaf juli 2011 een verkleinde Raad van Bestuur hebben, bestaande uit één bestuurder. Daarnaast zijn er een directeur zorg en onderwijs en een directeur bedrijfsvoering aangesteld. Zij zullen samen met sectormanagers en andere betrokkenen de voorgenomen omslag vorm gaan geven.
4
Voor meer informatie zie Meerjarenbeleidsplan 2011-2014: Zicht op Horizon Onder jeugdige wordt zowel kind, jongere als leerling verstaan. Waar expliciet over onderwijs gesproken wordt zal ook de term leerling worden gebruikt 5
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
64
2
Beschrijving resultaten en ontwikkelingen 2010
2.1
Onderwijs in 2010: inhoudelijke ontwikkelingen
In 2010 is binnen Horizon een start gemaakt met een nieuwe werkwijze. We hebben onze voordeur, de toegang tot Horizon, verder naar voren verplaatst. Dit betekent dat Horizon eerder in het aanmeldingsproces in samenwerking met Bureau Jeugdzorg in gesprek gaat met jeugdigen en ouders6. Samen met alle betrokkenen worden afspraken gemaakt over hulpvraag, perspectief, het meest passende zorg- en onderwijsarrangement en de inspanning die door een ieder wordt gepleegd. Door een meer doelgerichte en intensieve start kan de behandelduur worden verkort en de effectiviteit worden verhoogd. Centraal in deze werkwijze staat, dat het onderwijs een leidende rol heeft in het totale arrangement. Onderwijs biedt immers perspectief op een succesvolle toekomst en draagt bij aan het participeren en functioneren van jeugdigen in de maatschappij 7. De nieuwe werkwijze richt zich met name op jeugdigen die een behandelplaats krijgen binnen Horizon, maar ook voor de externe jeugdigen (die wel onderwijs bij Horizon volgen, maar niet in een residentiële locatie van Horizon verblijven) wordt gekeken of de voordeur/de toegang kan verschuiven, waardoor jeugdigen eerder in beeld zijn en de juiste zorg sneller kan worden ingezet. Evenals in 2009 was ook in 2010 kwaliteit een speerpunt binnen het onderwijs. In het kader van het thema kwaliteit hebben de onderwijsmanagers tijdens kwaliteitsvergaderingen informatie uitgewisseld, zaken geharmoniseerd of meer op elkaar afgestemd. Met elkaar is gesproken over motiverend onderwijs en betekenisvol leren. Aan de orde is geweest wat verstaan wordt onder ‘goed cluster 4 onderwijs’ en welke ambities het Horizononderwijs zich de komende jaren stelt. Eén van de ambities is dat we in de toekomst willen gaan voldoen aan de ‘landelijke kwaliteitsnorm speciaal onderwijs’. Deze kwaliteitsnorm wordt momenteel door de eigen sector, samen met de Onderwijsinspectie ontwikkeld en zal op termijn worden genormeerd en gevalideerd. Horizon participeert sinds 2009 in dit landelijke project. Op de kwaliteitsvergaderingen is het belang van opbrengstgericht werken besproken. Middels het CITO leerlingvolgsysteem, dat inmiddels op alle scholen van Horizon is ingevoerd, kunnen (didactische) leeropbrengsten structureel worden gevolgd en worden vergeleken met landelijke normgegevens. Deze manier van opbrengstgericht werken maakt het mogelijk de effecten van het onderwijs te volgen en de kwaliteit van kennisoverdracht en kennisuitwisseling te evalueren en zonodig bij te stellen. In het kader van de harmonisatie is met de speciaal onderwijs (so)-afdelingen afgesproken, dat in het schooljaar 2011-2012 allen de CITO-entree toets voor de groep 7 leerlingen en de CITO eindtoets voor de schoolverlaters zullen gebruiken. Wat betreft de opbrengsten op sociaal-emotioneel gebied is het besluit genomen Horizonbreed te gaan werken met SeoL, een leerlingvolgsysteem voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. In het schooljaar 2011-2012 zal dit leerlingvolgsysteem worden aangeschaft en geïmplementeerd. In 2010 is gewerkt aan een goede uitwisseling van registratie- en plaatsingsgegevens (o.a. leerlingtelling) met het Basisregister Onderwijs (BRON). Dit in verband met de bekostiging van het onderwijs. Kwaliteit van onderwijs heeft naast de genoemde thema’s te maken met de beleving van mensen. Hoe wordt het onderwijs en de behandeling van Horizon ervaren. Op zowel het Schreuder College als op de Parkschool Dordrecht en Gouda is een pilot-onderzoek uitgezet. Middels een vragenlijst konden ouders en leerlingen zich uitspreken over het onderwijs en de behandeling van Horizon. Leerlingen gaven de scholen gemiddeld een 6.1 als rapportcijfer.
6
Zie notitie ‘Een nieuwe voordeur voor Horizon: Werken met zorg- en onderwijsarrangementen’. Buijs Ballot, B. & Van Eijk, D. (2010) i.o.v. Horizon. 7 Zie notitie ‘Goed cluster 4 onderwijs Horizon’
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
65
Leerlingen geven aan tevreden te zijn over de manier waarop de medewerkers met hen omgaan maar minder tevreden met de ‘time-out’ regels die in hun ogen als te streng wordt ervaren. Ouders gaven de scholen gemiddeld een 7.4. Zij zijn tevreden over de vorderingen van hun kind maar vinden dat er meer huiswerk mee naar huis kan. Ook ouders hopen dat er een andere oplossing gevonden kan worden om leerlingen weer rustig te laten worden. Door de verkregen informatie is Horizon het gesprek aangegaan met ouders, leerlingen en medewerkers en met elkaar is gezocht naar oplossingen en verbeteringen om zo de kwaliteit van zorg en onderwijs te verbeteren. Het thema kwaliteit zal de komende jaren speerpunt binnen het onderwijs blijven. Al meerdere jaren wordt door de inspectie aangegeven dat er binnen het speciaal onderwijs relatief veel zwakke scholen zijn. Scholen halen onvoldoende uit hun leerlingen, volgen leerlingen niet systematisch genoeg en bereiden hen onvoldoende voor op een passende plek in de maatschappij 8. Horizon is er trots op dat de onderwijsinspectie ons cluster 4 onderwijs de afgelopen jaren positief heeft beoordeeld. Naast inspectiebeoordelingen onderzoeken we ook zelf de effectiviteit9 van ons onderwijs en we gebruiken deze gegevens om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. In december 2010 heeft het jaarlijkse bestuursgesprek over de kwaliteit en de risico’s van de Horizonscholen met de contactinspecteur van onderwijs plaatsgevonden. Vanuit dit gesprek is door de inspectie toegezegd de huidige arrangementen te handhaven totdat nieuw inspectiebezoek heeft plaatsgevonden en nieuwe toezichtarrangementen zijn toegekend. Alle scholen van Horizon hebben op dit moment een basisarrangement. Dit is de hoogst haalbare kwalificatie en houdt in dat er geen risico’s zijn voor de kwaliteit van het onderwijs en dat naast het reguliere toezicht en de jaarlijkse risicoanalyse geen intensief toezicht nodig is. In 2011 zal, volgens reguliere planning, een kwaliteitsonderzoek door de inspectie voor een groot deel van onze onderwijsafdelingen gaan plaatsvinden. In 2010 heeft het beleid ‘Passend onderwijs’ veel aandacht gekregen. Hoewel Horizon het uitgangspunt van passend onderwijs ondersteunt (voor alle leerlingen passend onderwijs, geen leerlingen tussen wal en schip), zorgt de groots opgezette herverdeling van verantwoordelijkheid en financiering van ‘zorg’leerlingen voor een fikse aanslag op de financiële middelen van het speciaal onderwijs van Horizon. De bekostiging van zowel het speciaal onderwijs als de leerlinggebonden financiering wordt gebudgetteerd en wel op zo’n wijze dat het voortbestaan van de ambulante onderwijsdienst van Horizon en het openhouden van alle Horizonlocaties niet meer vanzelfsprekend is. Door het krimpen en het mogelijk geheel wegvallen van de ambulante dienst gaat veel expertise verloren die juist de zorgleerlingen binnen het reguliere onderwijs ten goede zou komen. Horizon heeft in 2010 al interne voorbereidingen getroffen om op het bezuinigingsbeleid van ‘Passend onderwijs’ te anticiperen. Daarnaast heeft ze op meerdere manieren en vele malen haar stem laten horen aan de plaatselijke en landelijke politiek en geprobeerd duidelijk te maken dat bezuinigingen op deze wijze ingezet niet het juiste effect sorteren. Horizon heeft daarbij niet de slachtofferrol gekozen, maar zelf de regie genomen en diverse alternatieven aangedragen. De laatste ontwikkelingen rondom ‘Passend onderwijs’ stemmen hoopvol. ‘Passend onderwijs’ gaat wel door in 2012, maar de bijbehorende bezuinigingen starten een jaar later. Deze temporisering biedt kansen om bezuinigingen beter op te vangen en de personele bezetting en expertise mogelijk (deels) te behouden. Tevens zal in de komende tijd geïnvesteerd worden in de contacten met bestaande en nieuw te vormen samenwerkingsverbanden. De ambulante dienst van Horizon heeft in 2010 al meerdere contacten gelegd. Hoewel, met het oog op de bezuinigingen, Horizon niet verder wil en kan groeien, blijft de druk op en de vraag naar het speciaal onderwijs groot. In het verslagjaar heeft wederom een aanzienlijk aantal jeugdigen een beroep gedaan op het speciaal onderwijs van Horizon. De toestroom van jeugdigen in het speciaal onderwijs zorgt voor wacht- en plaatsingslijsten, die er vanuit het standpunt van zorgplicht eigenlijk niet zouden mogen zijn. 8
Inspectie van het Onderwijs (2010): de staat van het onderwijs, onderwijsverslag 2009-2010 Stoutjesdijk, R. & Scholte, M. (2010). Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs: deel III: de resultaten van de tweede effectmeting 9
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
66
Het ongelimiteerd opnemen van extra leerlingen zorgt echter voor financiële risico’s in de toekomst. Het voeren van goed personeelsbeleid en goede leerlingenzorg wordt nu maar ook in de toekomst behoorlijk ingewikkeld. Op het moment van schrijven is de druk op de wachtlijst zo groot dat in samenwerking met onze partners binnen het ECSO (Expertise Centrum Speciaal Onderwijs) extra inspanning wordt geleverd om alle leerlingen op de wachtlijst een plek te bieden. Horizon zal zich, onafhankelijk van het aantal leerlingen, altijd blijven inzetten voor passende zorg en onderwijs voor al haar jeugdigen en hun ouders zodat hun doelen op het gebied van onderwijs en opvoeden nu en in de toekomst gerealiseerd kunnen worden.
2.1.1 Bezetting 1000
929
900
824
800
Park College en Parkschool (SO en VSO)
700
Gelinckschool (SO)
600
Schreuder College (VSO) Inst. Mr. Schats (SO)
500 400
441 428
398 382
357
338
Bergse Veld (SO)
338
Kompas College (VSO) Educatief Centrum
300 200
151
120
100
Ambulante Dienst
160 92
121 77
69
90
0 1 oktober '09
1 oktober '10
Figuur 1 Bezettingsoverzicht: aantal jeugdigen per onderwijslocatie
Toelichting De cijfers omtrent de bezetting van onze scholen geven aan dat in het algemeen sprake is van een lichte groei binnen de onderwijssectoren van Horizon. Het Kompas College vormt een uitzondering, hier is een afname van groei vast te stellen (16%), waarbij gemeld moet worden dat de bezetting afhankelijk is van het aantal jeugdigen dat in detentie in RIJ De Hartelborgt geplaatst is. Opvallend is de grote toename van jeugdigen die worden begeleid vanuit de Ambulante Onderwijs Dienst (11%).
2.1.2 In- en uitstroom 385 400 300 200 100 0
195 190204
70 67 100
208 159177
ins troom
287 59 68 64
uitstroom
Park College/ Park s chool
Gelinc k s c hool
Sc hreuder College
Inst. Mr. Sc hats
Bergs e V eld
Educ atief Centrum
Ambulante Onderwijsdienst
Figuur 2 In- en uitstroomgegevens over 2010 per onderwijslocatie
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
67
2.1.3 Doorstroom
250 208
200 159
177
150 110 111
114
100
84 59
57 51 51
43
50
26
3
2 9
68 64
35 14
5 6 6 8
0 Cluster 4 SO/VSO Regulier onderwijs
Park College/ Parkschool Inst. Mr. Schats
Anders
Totale doorstroom
Gelinckschool
Schreuder College
Bergse Veld
Educatief Centrum
Figuur 3 Doorstroomcijfers per onderwijslocatie
Toelichting Uit de cijfers blijkt dat veel kinderen aangewezen blijven op speciaal onderwijs en ook in die richting uitstromen. Wel slagen we er steeds meer in om leerlingen naar het regulier onderwijs terug te verwijzen en op deze plaats te ondersteunen vanuit de Ambulante Onderwijs Dienst.
2.1.4 SO Rotterdam, Bergse Veld en Instituut Mr. Schats Het SO in Rotterdam wordt gevormd door het Bergse Veld en Instituut Mr. Schats locaties Noord en Zuid. Het Bergse Veld verzorgt onderwijs aan een groot aantal jeugdigen die verblijven op de residentiële behandelafdeling ‘Het Bergse Bos’. De integratie van zorg en onderwijs loopt goed dankzij de wederzijdse investering in de samenwerking. De schoollocaties Schats Noord en Zuid hebben minder direct met deze combinatie van zorg en onderwijs te maken, hoewel men ook op deze locaties zoekt naar mogelijkheden om jongeren te behandelen en extra pedagogische ondersteuning en begeleiding te bieden. Alle drie de schoollocaties hebben in het verslagjaar veel aandacht besteed aan het verbeteren van het leerproces. Middels een driejarig taal-leesverbetertraject (onder begeleiding van de CED-groep) wordt de kwaliteit van het taal/leesproces gevolgd en verbeterd. De technische leesmethode Estafette is op alle drie de locaties ingevoerd evenals de methode “Nieuwsbegrip” voor begrijpend lezen. Schats Noord heeft nieuwe leesboeken aangeschaft en de bibliotheek met behulp van ouders opnieuw ingericht.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
68
Het SO Rotterdam heeft, evenals in 2009, veel geïnvesteerd in oudercontact-momenten en ouderparticipatie. Zo hebben ouders geassisteerd bij festiviteiten, schoolkampen en andere activiteiten. Tevens worden door de medewerkers van Schats Noord huisbezoeken afgelegd. Het Bergse Veld heeft in 2010 door belrondes geprobeerd om een grotere groep ouders van externe leerlingen deel te laten nemen aan handelingsplan besprekingen op school. Helaas heeft dit nog niet tot een bevredigend resultaat geleid. Ouders weten zich wel persoonlijk uitgenodigd maar bellen op het laatste moment voor de bespreking toch af of delen tijdens het telefoongesprek al mee niet te kunnen komen. Op Schats Noord heeft men de vaste handelingsplan- bespreekmomenten met ouders losgelaten en men maakt tijdens de eerste bespreking samen met de ouders een nieuwe vervolgafspraak. Men hoopt, nu ouders zelf betrokken zijn bij het maken van de afspraak, meer ouders op de bespreekmomenten te kunnen ontmoeten. Op Schats Zuid merkt men dat het leggen van contacten met ouders niet altijd een gemakkelijke zaak is. Ouders hebben door negatieve ervaringen met de voorgaande scholen van hun kind vaak het vertrouwen in de school verloren. Leerkrachten hebben ruimte en vaardigheden nodig om dit geschonden vertrouwen weer te herstellen. Met name bij leerlingen van de zorgklas/zorgbouw is het krijgen van contact met de ouders geen vanzelfsprekende maar wel een essentiële zaak. Het inzetten van gezinsbegeleiders en/of maatschappelijk deskundigen zou zeer gewenst zijn. Zij kunnen ouders en leerlingen intensief begeleiden bij het werken aan en het bereiken van hun doelen. Helaas schieten mogelijkheden en middelen te kort om dit structureel en meer frequent in te zetten. Op Schats Noord zijn we erin geslaagd om sinds december 2010 een ergotherapeut en een logopediste te faciliteren, beiden voor een dag in de week. Door deze specialismen in te zetten op school kan de jeugdige in de schoolsetting worden behandeld, wordt de onderwijstijd optimaal gegarandeerd (ouders hoeven niet te reizen voor behandeling) en kunnen de leerkrachten worden ondersteund bij hun aanpak in de klas. Per 1 augustus 2010 heeft Schats Zuid één van de drie klassen voor leerlingen met een autismespectrumstoornis (ASS) gesloten. Een te laag aantal aanmeldingen voor deze groep zorgde voor dit besluit. De trend van achterblijvende aanmeldingen van jonge leerlingen met een ASS is al jaren op de locatie zichtbaar. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat deze leerlingen langer een kans krijgen in het reguliere onderwijs. Als dat zo is, is deze trend als zeer positief te zien en kunnen we middels onze Ambulante Onderwijs Dienst een bijdrage leveren door reguliere scholen te ondersteunen met onze kennis en vaardigheden rondom deze leerlingen. Zo kan ook een plaatsing in het speciaal onderwijs in de toekomst mogelijk worden voorkomen. Schats Noord heeft in 2010 via het project ‘Blijven Op School’ (WSNS BOS-project), zes onderwijsplaatsen opengesteld voor leerlingen die in het reguliere onderwijs uitval vertonen op grond van hun gedrag. Deze leerlingen kunnen ter observatie naar deze Schats-locatie en krijgen na 13 weken een passend onderwijsadvies. Aan het einde van de periode wordt de leerling in principe teruggeplaatst op zijn/haar oude school.
2.1.5 VSO Rotterdam, Schreuder College Het Schreuder College biedt voortgezet speciaal onderwijs op vijf locaties verspreid over de stad Rotterdam. Op de locaties aan de Villeneuvestraat en de Slinge wordt toegewerkt naar het behalen van diploma’s of certificaten op Praktijkgericht en VMBO niveau. Op de locatie Slinge zijn in 2010 alle 8 leerlingen (100%) geslaagd voor het VMBO diploma Sport Dienstverlening en Veiligheid (SDV). Dit diploma is in samenwerking met het Noordrand College in Rotterdam behaald. De locatie Mozartlaan heeft eerstejaars leerlingen op basisberoeps- tot en met HAVO niveau. Op de locatie Taborstraat wordt vanaf het tweede jaar toegewerkt naar het behalen van diploma’s of certificaten op VMBO- (theoretische leerweg) en HAVO niveau. De locatie Kastanjedaal is specifiek ingericht voor jeugdigen met een PDD-NOS stoornis. Gemeld kan worden dat de ingezette groei in 2009 van het Schreuder College zich ook in het verslagjaar heeft voortgezet. Het aantal leerlingen is gegroeid van 398 tot 428 leerlingen per 1 oktober 2010.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
69
Door het Schreuder College is veel aandacht besteed aan motivatieproblematiek van leerlingen. Een inspirerende, uitnodigende vorm van onderwijs heeft bij leerlingen die kampen met motivatieproblemen meer kans van slagen om zich kennis eigen te maken. Ook worden op deze wijze meer succeservaringen gecreëerd, waarmee het zelfvertrouwen in het leren vergroot wordt. Daarnaast is, evenals vorig jaar, zichtbaar dat de gedragsproblematiek van de leerlingen complexer wordt; dit wordt geïllustreerd onder andere door het feit dat voor 24 jeugdigen in het verslagjaar het onderwijs beëindigd moest worden omdat zij wegens gedragsproblemen of criminele activiteiten zijn geplaatst in een behandelsetting of zijn aangehouden en geplaatst in een Justitiële Jeugdinrichting. Naast aandacht voor het ontvankelijk maken van jeugdigen voor onderwijs is veel aandacht besteed aan cognitief leren. Het Schreuder College beschikt over een grote en succesvolle leergerichte afdeling. In 2010 is een groot aantal leerlingen (87%) geslaagd voor het IVIO diploma. Daarnaast zijn 92 leerlingen uitgestroomd naar een Regionaal Opleidings Centrum (ROC) en 22 leerlingen naar het regulier Voortgezet Onderwijs. Samen is dit 64% van de uitstroom richting regulier onderwijs. Een uitdaging was het verder uitbouwen van de afdeling voor jongeren met een autistische stoornis binnen het Schreuder College. Gebleken is dat jongeren met deze problematiek zich slecht kunnen handhaven en zich onveilig voelen in een omgeving waar tevens jongeren met gedragsproblemen onderwijs volgen. Om deze reden is in 2009 een aparte afdeling binnen het Schreuder College ingericht voor jongeren met deze stoornis (Kastanjedaal) opgestart. In 2010 zijn de eerste leerlingen vanuit deze locatie verwezen naar een ROC.
2.1.6 Park College en Parkschool Het Park College biedt zowel speciaal- als voortgezet speciaal onderwijs op locaties in Alphen aan den Rijn, Gouda (Parkschool) en Dordrecht (Parkschool) en heeft ook drie vormen van opvangvoorziening ten behoeve van het regulier onderwijs, te weten Rebound, Herstart en Op de Rails. Verder geeft het Park College onderwijs aan leerlingen (12-18 jaar) van LVG instelling Ipse de Bruggen en leerlingen (3-5 jaar) van de dagbehandeling van Cardea. Veel jongeren van de behandelvoorziening Horizon Rijnhove (Alphen aan den Rijn) maken gebruik van het onderwijs van het Park College. Parkschool (Gouda en Dordrecht) De Parkschool Gouda biedt zowel speciaal als voortgezet speciaal onderwijs aan circa 70 leerlingen. Parkschool Dordrecht is in augustus 2009 gestopt met de SO-afdeling (te weinig leerlingen) en biedt momenteel alleen voortgezet speciaal onderwijs (circa 55 leerlingen). Park College De gedragsproblematiek van de jongeren op Rijnhove, en daarmee dus ook van de leerlingen van het Park College, is afgelopen jaren steeds complexer geworden. Het Park College krijgt steeds meer te maken met leerlingen die vanuit het verleden weerstand hebben opgebouwd tegen onderwijs en onvoldoende profiteren van het aangeboden reguliere cluster 4 onderwijs. In 2008 is derhalve begonnen met een herinrichting van het onderwijsconcept en gestart met de oriëntatiefase. Binnen de VSO-afdeling is in het verslagjaar verder gewerkt aan de ontwikkeling van dit concept. Alle aangemelde leerlingen worden geplaatst in de oriëntatiefase. In 2010 waren dat er 58. De gedragswetenschapper en instroomcoördinator zorgen voor kennismaking en spreken de leerlingen door met de docenten. Via drie fases (drie klassen) worden leerlingen gecoacht en getraind in het volgen van onderwijs. Motiveren en het bieden van perspectief zijn belangrijke aandachtspunten in deze fase. Na het afsluiten van de oriëntatiefase (tijdsduur afhankelijk van de individuele leerling) kunnen de leerlingen ‘promoveren’ en doorstromen naar de overige klassen van het Park College. Van de 58 leerlingen zijn in 2010 28 leerlingen opgestroomd naar andere klassen binnen het Park College, 7 leerlingen zijn naar elders uitgestroomd. De overige 23 leerlingen zijn na de zomervakantie in de oriëntatiefase verder gegaan.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
70
De oriëntatiefase is een meerwaarde gebleken voor zowel de individuele leerling als voor de schoolorganisatie. Leerlingen komen meer tot rust, zien perspectief en komen weer tot leren. Voor de schoolorganisatie ontstaat rust omdat de doorgestroomde leerlingen beter worden gekend en niveau en schoolrichting duidelijker is. Binnen de oriëntatiefase wordt gewerkt met ateliers. Door deze werkvorm te gebruiken is het inzicht ontstaan dat er meer met onze cluster 4 leerlingen mogelijk is dan gedacht. Eind 2010 is de beslissing genomen om de samenwerking met de behandelingvoorziening Rijnhove nog verder te intensiveren. Door deze intensieve samenwerking kunnen onze geïntegreerde onderwijs- en zorgarrangementen verder worden ontwikkeld. Met deze arrangementen kan een leeren ontwikkelklimaat worden gecreëerd waarin jeugdigen zich (verder) kunnen ontwikkelen op diverse leer- en levensterreinen. Maatwerk staat hierbij centraal. Deze samenwerking heeft voorlopig de werktitel ‘levensschool’ gekregen. De SO-afdeling van het Park College heeft in het verslagjaar een nieuwe taalmethode ‘Taalactief’ aangeschaft en geïmplementeerd. Differentiatie naar niveau en tempo is nu meer mogelijk. Het team van de Rotonde (Rebound, Herstart, Op de Rails) heeft de methodiek EQUIP geïmplementeerd in het lesaanbod. Leerlingen krijgen door deze methodiek inzicht in hun manier van denken en ze krijgen handvatten om te komen tot verantwoordelijk denken en handelen. Op verschillende ouderavonden hebben ouders kennisgemaakt met de methodiek. Naar aanleiding van de positieve berichten van ouders hebben twee voortgezet onderwijsscholen te Alphen aan den Rijn gevraagd naar inhoudelijke informatie. Dit heeft geleid tot een trainingsaanbod vanuit de Rotonde aan de teams van deze scholen en een samenwerking met de Ambulante Onderwijs Dienst van Horizon.
2.1.7 Gelinckschool De Gelinckschool beschikt over zes locaties/vestigingen voor speciaal onderwijs. De hoofdvestiging is in Oostvoorne op het terrein van het Medisch Kinderhuis (MKT) gevestigd; de nevenvestigingen bevinden zich in Spijkenisse, Schiedam, Hellevoetsluis, Vlaardingen en Hoogvliet. In 2010 heeft de Gelinckschool een start gemaakt met het borgen van onderwijsontwikkelingen door ze een plaats te geven in de methodieken en door ze op de agenda te zetten van de deskundigheidsbevordering. De ontwikkelingen rondom meervoudige intelligentie, oplossingsgericht werken en dyslexie zijn op alle locaties in een deskundigheidsbevordering voor het team behandeld waarbij vervolgstappen zijn afgesproken. Op klas- en groepsniveau is gewerkt aan het verbeteren van de resultaten op didactisch gebied. De technische leesmethode Estafette is geïmplementeerd en de resultaten daarvan zijn terug te zien in verbeterde scores op het Drempelonderzoek. Alle locaties van de Gelinckschool zijn gestart met het volgen van het dyslexieprotocol. Er zijn hulpmiddelen aangeschaft om de jeugdigen van wie vermoed wordt dat zij dyslectisch zijn te ondersteunen in hun leerproces. De intern begeleiders begeleiden dit proces op hun locatie. In 2010 is gestart met het computerprogramma LOVS van CITO. Door gebruik te maken van dit digitale programma zijn leeropbrengsten gemakkelijker te volgen en inzichtelijk te maken op zowel individueel, groeps-, als schoolniveau. Op de Gelinckschool Spijkenisse is in samenwerking met de afdeling beleid en kwaliteit een start gemaakt met een invoeringsplan om jeugdigen te laten deelnemen aan de CITO eindtoets en de CITO-entreetoets. Het leerlingaantal op de Gelinckschool was in het jaar 2009 dusdanig opgelopen dat Horizon heeft ingespeeld op deze vraag door het openen van een kleuterklas in Oostvoorne per 1-1-2010. In samenwerking met het MKT (de eerste maanden heeft een pedagogisch medewerker in de klas gewerkt) is de klas opgestart en deze heeft ook in het nieuwe schooljaar 2010-2011 een plaats gekregen op de locatie. De instroom van de jonge kinderen op de Gelinckschool is groot en daarmee ook zorgelijk, omdat dit erop lijkt te wijzen dat de problemen binnen gezinnen met jonge kinderen toenemen.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
71
2.1.8 Kompas College Het Kompas College verzorgt het onderwijs aan jongeren die gedetineerd zijn in RIJ De Hartelborgt te Spijkenisse. Door de justitiële setting heeft de school een hoge omloopsnelheid van leerlingen (circa 600 per jaar). In deze bijzondere situatie wordt de leertijd bepaald door de verblijfsduur in de detentie van de Hartelborgt. In die zin is en blijft het een uitdaging de vorderingen van leerlingen goed te volgen en een ononderbroken ontwikkeling te garanderen. Veel aandacht gaat uit naar assessment en onderzoek naar het ontstaan van de veelal opgelopen leerachterstanden. De begeleiding van de jeugdigen richt zich op motivatie voor het volgen van onderwijs en het leren van een vak, zodat een passende plaats op de arbeidsmarkt tot de mogelijkheden gaat behoren. In het verslagjaar heeft onder andere doorstroming plaatsgevonden naar het Educatief Centrum, waar de jongeren verder kunnen werken aan deelcertificaten of deeldiploma’s. De begeleiding naar een vervolgsetting is geen sine cure vanwege de diverse partijen die betrokken zijn en de enorme bureaucratie die ermee gepaard gaat. Hierin is in 2010 echter wel verbetering gekomen door deelname aan het in 2009 opgezette netwerkberaad. Horizon is participant in dit beraad en werkt samen met verschillende ketenpartners (o.a. Ambulante Onderwijsdienst Horizon, JOS Rotterdam, jeugdreclassering en individuele traject begeleiders Hartelborgt) om te garanderen dat zorg en informatie over de zorg aan detentie-jeugdigen ononderbroken en geborgd is. In het verslagjaar is opnieuw veel inspanning gepleegd om de samenwerking met de Hartelborgt te verbeteren. Het bestuur van Horizon heeft in de loop van het jaar aan de directie van de Hartelborgt haar zorg om de kwetsbaarheid van kwaliteit en veiligheid kenbaar gemaakt en aangedrongen op goede samenwerking om tot verbetering te komen. Na vruchtbaar overleg op directieniveau zijn positieve veranderingen zichtbaar in de samenwerking die ten goede komen aan de kwaliteit en de veiligheid. Wat betreft de samenwerking neemt de sectormanager van Horizon nu deel aan managementteambijeenkomsten van de Hartelborgt en is er een gezamenlijke veiligheidscommissie. De jaarwerkplannen van Horizon zijn opgenomen in het totale plan van de Hartelborgt en het maken van een gezamenlijke jaarkalender is gerealiseerd. In de benadering van de jeugdigen zorgt het programma Youturn voor een gezamenlijke visie en aanpak van de jeugdigen. Tevens worden er gezamenlijke perspectiefplanbesprekingen gehouden en is er een gezamenlijke jongerenraad. Er zijn inmiddels voldoende ingrediënten aanwezig om de samenwerking rondom de jeugdigen vorm te geven en verder te optimaliseren. In 2011 zullen de plannen om het onderwijsconcept verder vorm te geven gerealiseerd worden, waarbij ernaar gestreefd wordt om met een geïntegreerd programma te gaan werken. De Hartelborgt heeft aangegeven mee te willen doen en denken in dit proces. Een eerste inventarisatie van de in de school aanwezige methoden en middelen heeft reeds plaatsgevonden. Tevens is gezocht naar een roosterprogramma dat de urenregistratie in beeld kan brengen en dat een goed basisrooster kan ontwerpen. Het geven van goed onderwijs in een justitiële setting is geen gemakkelijke zaak. Het vraagt van docenten uiteenlopende didactische en pedagogische vaardigheden maar ook de persoonlijke competenties van de medewerkers spelen een rol. Het samenwerken met de Hartelborgt, het werken aan een eigen onderwijsvisie, het borgen van de onderwijskwaliteit en daarbij ook nog zorgen voor een goede teamspirit zijn zaken die belangrijk zijn maar soms ook uit het oog worden verloren door de complexiteit en de hectiek van alledag. Om het docententeam te ondersteunen zijn er in 2010 een drietal trainingen vanuit de Horizon Academie gevolgd om het team dichter bij elkaar te brengen en verder te professionaliseren.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
72
2.1.9 Educatief Centrum Het Educatief Centrum (EC) is de afgelopen jaren als één van de campussen in Nederland aangemerkt. Op het Educatief Centrum worden jeugdigen met zware gedragsproblemen, die in aanraking zijn gekomen met justitie of dreigen te komen, toegeleid naar een diploma of een plaats op de arbeidsmarkt. Langs deze weg kunnen jeugdigen een stap zetten naar maatschappelijke participatie. In 2010 is de campusstatus van het Educatief Centrum opgeheven. Uit onderzoek bleek dat de campussen in Nederland niet iets specifieks toevoegden aan alle zorg- en onderwijsarrangementen die er voor deze jeugdigen al zijn 10. Toch is ook erkend dat het Educatief Centrum een unieke plek is waar in tegenstelling tot de andere campussen in Nederland kansen en perspectief worden geboden door het verzorgen van betekenisvol onderwijs. Door ervan uit te gaan dat onderwijs leidend is in de ontwikkeling van jeugdigen en perspectief biedt op een betere toekomst, is en blijft het Educatief Centrum uniek voor jeugdigen met gedragsproblemen (al of niet met detentieachtergrond) die niet in staat zijn binnen een schoolse situatie te functioneren. De bekendheid en toegankelijkheid van het centrum is in 2010 vergroot en heeft geleid tot een gemiddelde bezetting van 95%. De samenstelling van de populatie die het EC bezoekt lijkt te verschuiven. In 2010 hebben zich meer meisjes aangemeld. Vanaf augustus 2010 heeft het project Herstart onderdak gekregen in het Educatief Centrum. De jeugdigen van dit project worden tijdelijk geplaatst en stromen na maximaal 16 weken onderwijs weer door naar regulier of cluster 4 onderwijs. In maart 2010 heeft de inspectie van het onderwijs een nulmeting uitgevoerd op het Educatief Centrum. De inspectie heeft op de dag van het bezoek een indruk gekregen van de leerwerkbedrijven en de doelgroep van het EC. Het advies van inspectie was om het concept van het Educatief Centrum goed neer te zetten (met nadruk op transitieonderwijs en een bedrijfsmatig concept) en het planmatig werken niet uit het oog te verliezen. De inspectie was onder de indruk van het EC. Horizon is trots op het Educatief Centrum en op de resultaten van de voorziening. Ook dit jaar is het EC erin geslaagd jeugdigen die lange tijd geen onderwijs gevolgd hebben goed te begeleiden in hun ontwikkeling. In 2010 zijn op 5 momenten IVIO examens afgenomen en 65 diploma’s voor vakken zoals Nederlands, Moderne vreemde talen en Rekenen en Wiskunde uitgereikt. Het leerproces op het Educatief Centrum is gericht op het perspectief van de jeugdigen; de ontwikkeling van ‘zin in leren’, het aanleren van werknemersvaardigheden, het leren omgaan met vrije tijd, het opdoen van kennis over de branche waarin de jeugdige wil werken en uiteraard het behalen van branche-erkende diploma’s zijn hierbij van belang. Om jeugdigen te motiveren en te laten leren door doen (ervaringsgericht) wordt in het Educatief Centrum met 7 leerwerkbedrijven gewerkt die de werkelijkheid zoveel mogelijk nabootsen. Vier keer per week worden de jeugdigen in het bedrijf verwacht en één dag per week werken zij in het open leercentrum aan hun portfolio en bereiden zij zich voor op branchegerichte- en IVIO examens. De leerwerkbedrijven worden steeds verder geprofessionaliseerd, inmiddels worden bij sommige bedrijven zowel interne als externe opdrachten aangenomen. Het aannemen van externe opdrachten werkt zéér motiverend voor de jeugdigen. Dit is ook te merken aan de manier waarop jeugdigen het restaurant runnen. Ouders worden betrokken bij de ontwikkeling van hun kinderen. Zij worden minstens 1x per week gebeld door de praktijkopleider en 1x per maand verwacht op het Centrum voor een gesprek met medewerkers en eventuele hulpverlenende instanties. Door op deze manier ouders te betrekken blijven ouders niet alleen op de hoogte van het leerproces van hun kind maar worden zij ook medeverantwoordelijk voor de ontwikkeling.
10
Onderzoek Intraval: Onderzoek Pilotprojecten Campussen via http://www.intraval.nl/pdf/OON_d32.pdf
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
73
Het betrekken van ouders is in 2010 goed gelukt. 75% van de ouders was aanwezig op de perspectiefbesprekingen en 90% op de momenten van een groot overleg. Naast genoemde gesprekken is in november 2010 gestart met themamiddagen voor ouders. In 2010 is het Educatief Centrum aangemerkt als veilige school, binnen het project ‘de veilige school’ van de gemeente Rotterdam. Er is een intensieve samenwerking met het wijkteam Politie Delfshaven en Schiemond met als opbrengst dat er samen gekeken wordt naar oplossingen, aanpak en de benadering van de jeugdigen. De scholen en het buurthuis in de wijk zijn partners in overleg en bieden opvangmogelijkheden.
2.1.10 Ambulante Onderwijs Dienst De Ambulante Onderwijs Dienst (AOD) van Horizon biedt begeleiding aan leerlingen in het regulier onderwijs op basis van de zogenaamde rugzakgelden. Daarnaast begeleidt zij ook leerlingen vanuit een preventief ambulant programma. De ontwikkeling van het beleid ‘Passend onderwijs’ was de meest leidende inhoudelijke ontwikkeling binnen de Ambulante Onderwijs Dienst in het afgelopen jaar. Met het oog daarop is de focus op de toekomst beschreven in een interne beleidsnotitie. Zowel de sterke en zwakke punten als kansen en bedreigingen binnen en buiten de organisatie zijn daarin opgenomen. De notitie is meerdere malen besproken met de medewerkers van de dienst, zij geven tenslotte mede vorm aan het gedachtegoed en de toekomst van de AOD. In het verslagjaar is met het oog op de toekomst, een vraaggericht aanbod met modules en diensten ontwikkeld. Op deze wijze kan ingespeeld worden op de vraag van de klant (het regulier onderwijs) om naast individuele leerlingbegeleiding ook aanbod omtrent specifieke therapieën, trainingen of voorlichting aan ouders/docentteams te verzorgen. Ouders, scholen en samenwerkingsverbanden kunnen in overleg met de AOD ervoor kiezen om een deel van de ambulante begeleiding of een deel van de rugzakgelden te gebruiken voor de inzet van deze ontwikkelde specialistische modules en diensten. In 2010 is er bij de AOD beter zicht gekomen op de leerlingenstroom vanuit de JJI’s (justitiële jeugdinrichtingen). Dit heeft ervoor gezorgd dat alle Rotterdamse leerlingen die uitstromen uit een JJI en na detentie het reguliere onderwijs bezoeken, in beeld zijn bij de Ambulante Onderwijsdienst. De AOD van Horizon coördineert de begeleiding van deze detentieleerlingen. Er zijn verbindingen gelegd met convenantpartners gezamenlijk actie te ondernemen indien het begeleidingsproces stagneert. In het verslagjaar is het benutten van het leerling administratie systeem Care4 verder ingevoerd en verfijnd. Op de teldatum 1 oktober 2010 werd het systeem gebruikt door elke medewerker. Dit maakt de verantwoording over leerlingaantallen naar de overheid eenvoudiger, zeker in combinatie met de afstemming tussen de interne scholen en de uitwisseling met het Basisregister Onderwijs (BRON).
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
74
2.1.11 Schorsing en uitval Onder schorsing wordt verstaan een tijdelijke pedagogische maatregel waarin de leerling tot bezinning kan komen. Deze maatregel wordt alleen toegepast als uiterste middel. 15
16 14
Parkschool
12
Gelinckschool
10
Schreuder College
8
Inst. Mr. Schats
6
Bergse Veld
2
Kompas College
3
4 1
Educatief Centrum
1 0
0
0
0 Aantallen
Figuur 4 Aantal schorsingen per onderwijslocatie
Toelichting In een aantal gevallen is het noodzakelijk om het middel schorsing in te zetten. Het uiteindelijke aantal geschorste leerlingen in 2010 ligt iets lager dan in 2009. Horizon tracht zich te allen tijde in te spannen om leerlingen weer begeleidbaar te maken in plaats van hen uit te sluiten van het onderwijsproces. Het aantal schorsingen op het Schreuder College is relatief hoog; het werken met jeugdigen die meerdere malen met de politie in aanraking komen als gevolg van criminele activiteiten is niet eenvoudig. Deze jeugdigen zijn vaak minder beïnvloedbaar, minder ontvankelijk voor onderwijs en krijgen vanuit hun netwerk weinig ondersteuning om het onderwijsleerproces succesvol te maken. Het Educatief Centrum werkt met een vergelijkbare doelgroep, maar hier slagen we er beter in om leerlingen te motiveren, mede door het specifieke onderwijsconcept en door gebruik te maken van alternatieve trajecten. Uitval Naast schorsing is er ook uitval geweest door dispensatie van de onderwijstijd (Gelinckschool, twee leerlingen). Op het Bergse Veld is een leerling doorgeplaatst naar het cluster 3 onderwijs en op de Gelinckschool is sprake van een leerling die langdurig en ongeoorloofd verzuimt. De uitval is met name bij het Schreuder College hoog vanwege het aanzienlijke aantal jongeren (24) dat wegens criminele activiteiten is aangehouden en is geplaatst in een Justitiële Jeugdinrichting. Op het Educatief Centrum zijn om dezelfde reden 11 jeugdigen uitgevallen.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
75
2.1.12 Wachtlijst Het onderstaande schema geeft een overzicht per school van het aantal leerlingen dat eind 2010 op de wachtlijst stond voor een leerlingplaats binnen Horizon. Onderwijsvoorzieningen Park College/Parkschool (SO en VSO) Gelinckschool (SO) Schreuder College (VSO) Bergse Veld (SO) Inst. Mr. Schats (SO) Kompascollege (VSO) Educatief Centrum Ambulante Onderwijsdienst
Aantallen 18 11 45 1 12 n.v.t. 4 39
Toelichting
Plaatsing verloopt via justitie
Toelichting Hoewel ook dit verslagjaar geprobeerd is om zoveel mogelijk geïndiceerde leerlingen op korte termijn op een Horizonschool te plaatsen, is het niet gelukt om zonder wachtlijst te werken. De vraag naar speciaal onderwijs is groot en vooral de vraag naar plaatsing in het voortgezet speciaal onderwijs is opvallend evenals de vraag om begeleiding vanuit de Ambulante Onderwijs Dienst.
2.1.13 Eindresultaten onderwijs Figuur 5 geeft aan hoeveel CITO en/of Drempeltoetsen zijn afgenomen bij leerlingen in het SO die in het jaar 2010 de desbetreffende school van Horizon hebben verlaten.
80
70
70 60 Park College/Parkschool
50
41
40
Gelinckschool Inst.Mr. Schats
30 20
38
Bergse Veld 10
10 0 Citotoets/drempeltoets
Figuur 5 Afgenomen CITO en/of Drempeltoetsen van de schoolverlaters per locatie in het SO
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
76
Toelichting: Op de SO afdeling van het Park College en de Parkschool zijn 10 toetsen afgenomen: 9 VMBO advies 1 HAVO/VWO advies
Op de Gelinckschool zijn 70 toetsen afgenomen: 15 Praktijkonderwijs advies 48 VMBO advies 3 HAVO advies 4 VWO advies Bij Instituut Mr. Schats hebben 48 leerlingen een eindtoets gemaakt: 5 Praktijkonderwijs advies 35 VMBO advies 1 HAVO 7 Advies voor doublure Op het Bergse Veld hebben naar aanleiding van de afgenomen toetsen 38 leerlingen het volgende advies gekregen: 10 Praktijkonderwijs advies 28 VMBO advies
Figuur 6 geeft weer hoeveel certificaten en/of diploma’s zijn behaald door VSO leerlingen die in het jaar 2010 de school hebben verlaten.
350 300
313 Park College/ Parkschool
256
250
Schreuder College 200 Kompas College
150 100
Educatief Centrum 39
50
12
0 Certificaat/diploma
Figuur 6 Behaald aantal diploma’s per VSO locatie (schoolverlaters)
Toelichting: In totaal hebben 23 leerlingen een VMBO diploma behaald en 1 leerling een HAVO diploma. Verder zijn diploma’s en/of certificaten behaald in de Horeca (SVH, 22 leerlingen), het IVIO (Instituut Voor Individueel Onderwijs, 554 diploma’s), Fitness (3 leerlingen), Beveiliging (VCA, 7 leerlingen) Lastechniek (NIL, 4 leerlingen) en de Facilitaire dienstverlening (7 leerlingen).
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
77
2.2
Kwaliteitsbeleid
Het kwaliteitsbeleid is in de trend van de vorige jaren voortgezet. In 2010 hebben op de scholen interne audits plaatsgevonden. De auditorenpool is getraind door Lloyd’s Register. Verdere deskundigheidsbevordering en een introductie van het nieuwe certificeringsschema stonden daarbij centraal. In 2011 wil Horizon starten met verticale audits om ook het bestuurlijk proces te toetsen. In 2010 is Horizon getoetst in het kader van HKZ-hercertificering. Het certificaat is behaald zonder dat opmerkelijke afwijkingen geconstateerd zijn. In tegenstelling tot de eerste toetsing, vallen nu ook de Time out units in Frankrijk onder de reikwijdte van het certificaat. Eén van de verbeterpunten die door Lloyd’s Register werd aangegeven, is het nog beter zichtbaar maken van de Plan Do Check Act-cyclus. Hiermee is een start gemaakt door een nieuwe opzet van de jaarwerkplannen 2011. Het format is opgedeeld in drie verschillende gedeeltes; de droom c.q. ambities van de betreffende sector (in de geest van het meerjarenbeleidsplan); de ontwikkelprojecten voor 2011 en als laatste een gedeelte met betrekking tot de reguliere bedrijfsvoering van de sector. Ook het proces van de jaarwerkplanning is aangepast. Onderwijs en kwaliteit Om de werkwijze en de effectiviteit van het onderwijs te verbeteren is vanaf 2007 in samenwerking met de Universiteit van Leiden een (Follow-up) onderzoek gedaan binnen de basisscholen van Horizon. Het onderzoek bestond uit 3 meetmomenten (elk jaar één meting) en is in 2010 afgerond. Op basis van deze onderzoeksresultaten wil Horizon zich de komende jaren richten op de pedagogische en didactische leerkrachtvaardigheden om zo de effecten van de geboden begeleiding verder positief te beïnvloeden. Hierbij komt het accent op het bieden van emotionele ondersteuning aan leerlingen, het richten op het ontwikkelings- en uitstroomperspectief van de leerling en het hoger leggen van de didactische lat. Daarnaast wil Horizon zich nog meer richten op de ouderparticipatie. Dit houdt concreet in dat Horizon de expertise van ouders veel meer wil gaan inzetten in de aanpak van de leerling. Ook zal de ouder-kind communicatie verhoogde aandacht krijgen, aangezien deze een van de belangrijkste voorspellers is voor probleemgedrag. In het kader van kwaliteit hebben in 2010 vier kwaliteitsvergaderingen op managementniveau plaatsgevonden. Het doel hiervan was naast uitwisseling en afstemming rondom thema’s zoals ouderparticipatie, betekenisvol onderwijs, onderwijstijd, leerlingenzorg, te komen tot een visie op goed cluster 4 onderwijs. Deze visie is ook opgenomen in het meerjarenbeleidsplan 2011-2014. Naast het nadenken over een eigen visie op onderwijs en kwaliteit is in deze vergaderingen ook ingegaan op het kwaliteitskader dat is ontwikkeld door de werkgroep “ontwikkeling landelijke kwaliteitsnorm speciaal onderwijs“. Als deelnemer aan dit project wil Horizon een voorloper zijn en zet zich dan ook in om aan de eisen van deze (concept)norm te voldoen.
2.3
Risicomanagement
Eén van de bepalende factoren voor het inschatten van het risicoprofiel voor de onderwijsvoorzieningen van Horizon is de ontwikkeling van het leerlingenaantal. De onderwijsvoorzieningen van Horizon, vallend onder de WEC (Wet op de Expertise Centra), zijn cluster 4 scholen voor zowel SO (speciaal onderwijs voor de basisschoolleeftijd) als VSO (voortgezet speciaal onderwijs). Al jaren zien we dat het leerlingenaantal groeit voor met name het VSO en dat het leerlingenaantal voor SO stabiliseert. Met betrekking tot de LGF omvang (aantal ‘rugzakleerlingen’) zagen we over de afgelopen jaren groei, echter er lijkt zich nu een stabilisatie af te tekenen. Gegeven de groei van het speciaal onderwijs heeft de minister van OC&W “Passend Onderwijs”gekoppeld aan een bezuinigingstaakstelling van € 300 miljoen.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
78
Doelstelling is de toestroom naar het speciaal onderwijs af te remmen en de ambulante functie binnen de WEC af te bouwen en deels de daaraan gekoppelde middelen over te hevelen naar nieuw te vormen samenwerkingsverbanden. Personele risico’s Het personeelsbestand van de onderwijsvoorzieningen van Horizon is in de laatste zes jaren uiteraard gegroeid in relatie tot het aantal ingestroomde leerlingen. Nu echter nadrukkelijk een stelselherziening aan de orde is, liggen er, bij niet tijdige bijsturing, risico’s op het personele vlak. Horizon heeft derhalve een personeelsplan ontwikkeld waarbij scenario’s zijn gehanteerd om tijdig plaatsing in het ‘RDDF’ (risicodragend deel formatie) te kunnen realiseren. Bezuinigingen In 2010 is het onderwijsveld geconfronteerd met de consequenties van eerder genomen bezuinigingsmaatregelen zoals: Het wegvallen van middelen voor bestuur en management Aanpassing van de tariefstelling ambulante begeleiding Financiële gevolgen door invoering van de functiemix Wanneer Passend Onderwijs, dus de stelselwijziging, daadwerkelijk wordt ingevoerd, zal Horizon gefaseerd € 8 miljoen verliezen op een begroting van € 30 miljoen. Een dergelijke daling van inkomsten noopt tot het nemen van maatregelen. Daartoe is, zoals eerder gemeld, een personeelsformatieplan voor de komende jaren opgesteld. Dit plan bevat verschillende scenario’s en houdt rekening met de gefaseerde invoering van passend onderwijs en de terugloop van inkomsten. In het uiterste geval zal Horizon de personeelsformatie in twee fasen met 130 fte terug moeten brengen.
2.4
Onderzoek
Sinds enkele jaren is er een toenemende vraag naar (wetenschappelijk) onderzoek binnen de jeugdzorg- en onderwijssectoren. Niet alleen vanuit de financiers, maar ook vanuit de maatschappij en cliënten zelf. Horizon vindt het belangrijk zich in te spannen om aan deze vraag te voldoen. Hoewel de aandacht in de afgelopen jaren voornamelijk gericht is geweest op effectiviteitonderzoek, is de primaire doelstelling van onderzoek binnen de jeugdzorg- en onderwijssector breder, namelijk ‘kwaliteitsverbetering van de jeugdzorg en het onderwijs door meer onderzoek naar de praktijk en omgekeerd meer gebruik te maken van resultaten uit onderzoek in die praktijk’. Binnen Horizon is in 2010 wetenschappelijk en praktijkonderzoek uitgevoerd ten behoeve van de kwaliteitsverbetering van de zorg en onderwijs binnen Horizon. Eén van de belangrijkste mijlpalen dit jaar was de eindmeting van het longitudinale onderzoek naar de effectiviteit van het Cluster 4 onderwijs. Doelen van dit wetenschappelijk onderzoek waren: - de problematiek en achtergronden van de kinderen in het cluster 4 onderwijs en de begeleiding die hen geboden wordt in kaart brengen (1e jaar), - de effectiviteit van deze professionele hulp en ondersteuning bepalen, waarbij tevens gekeken is naar verschillen die eventueel bestaan tussen leerlingen op Cluster 4 scholen en leerlingen met Leerling Gebonden Financiering (2e jaar), - de effectiviteit op lange termijn bepalen (na 2 jaar begeleiding) en het komen tot praktische richtlijnen om de doelmatigheid en effectiviteit van de geboden hulpverlening aan kinderen met sociaal-emotionele problematiek te bevorderen (3e jaar). In dit verband is bij de Universiteit Leiden een bijzondere leerstoel Orthopedagogiek ingesteld van waaruit in samenwerking met Horizon wetenschappelijk onderzoek is uitgevoerd naar de cluster 4 speciale onderwijsscholen en de ambulante begeleidingsdienst van Horizon. Onderstaand worden kort de belangrijkste bevindingen weergegeven. Voor het volledige rapport wordt verwezen naar de website van Horizon.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
79
Wat betreft de sociaal-emotionele ontwikkeling is gebleken dat leerlingen over een periode van twee jaar over het algemeen een positieve ontwikkeling hebben doorgemaakt. Deze gunstige ontwikkeling heeft zich voornamelijk al voorgedaan tijdens de eerste follow-up periode, waarna het gedrag zich in het daaropvolgende jaar heeft gestabiliseerd. De resultaten van het onderzoek geven verder aan dat de leerlingen baat hebben bij de begeleiding die geboden wordt vanuit het cluster 4 onderwijs, waarbij met name het verbeteren van het emotionele functioneren en het bieden van emotionele ondersteuning het meest positieve effect hebben op internaliserend- als externaliserend probleemgedrag. Daarnaast is gebleken dat de (externe) factor ‘leeftijd’ deels van invloed is op de effectiviteit van de begeleiding: oudere kinderen maken een grotere positieve ontwikkeling door dan jongere kinderen. Uit de resultaten blijkt tot slot dat ouders iets minder positief zijn over de vooruitgang van hun kinderen op sociaal-emotioneel gebied dan de leerkrachten. Dit geeft aan dat situationele aspecten mede een belangrijke rol spelen. Wat betreft het gezinsfunctioneren blijkt er over een periode van twee jaar een daling waarneembaar in het problematisch gezinsfunctioneren Deze daling is alleen statistisch significant gebleken voor het onderdeel communicatie. Na 2 jaar begeleiding blijkt nog 40 % van het totale aantal gezinnen risicovol te functioneren. Ouders zelf geven aan over het algemeen tevreden te zijn met de begeleiding van hun gezin en geven gemiddeld een 8.1. Wat betreft de leervorderingen is er sprake van een absolute vooruitgang, echter de vooruitgang is niet groot genoeg om de al bestaande achterstand in te lopen. Wel blijken de leerachterstanden wat betreft begrijpend lezen, spelling en rekenen in het tweede jaar te zijn gestabiliseerd. Op basis van deze onderzoeksresultaten wil Horizon zich de komende jaren richten op leerkrachtvaardigheden, het nog meer bieden van emotionele ondersteuning aan leerlingen en het hoger leggen van de didactische lat. Daarnaast zal ook ouderparticipatie meer centraal komen te staan. Naast dit onderzoek vanuit de bijzondere leerstoel volgt onderstaand een korte opsomming van verdere onderzoeken die lopen of recentelijk zijn afgerond. Onderwijs - Verkennend onderzoek naar specifieke doelgroepkenmerken van leerlingen binnen de Zorgbouw klas (combinatie van zorg en onderwijs) op een SO-locatie van Horizon (gestart 2008) - Tevredenheidsonderzoek naar de beleving van ouders en leerlingen wat betreft de kwaliteit van het geboden onderwijs binnen meerdere VSO-scholen met behulp van de Evaluatie Vragenlijst Onderwijs (EVO). (afgerond). Zorg - Onderzoek naar de effectiviteit van de zorg binnen het Medisch Kindertehuis (pilot) in combinatie met het ontwikkelen van een provinciaal/landelijk raamwerk van prestatie-indicatoren voor effectiviteitsmeting (afgerond). - Onderzoek naar het persoonlijk en maatschappelijk functioneren van jeugdigen maximaal een jaar na vertrek uit Horizon, uitgevoerd i.s.m. Prof. Scholte van de Universiteit Leiden (afgerond). - Onderzoek bij vertrokken jeugdigen naar de beleving van het oudercontact tijdens het verblijf bij Horizon, uitgevoerd -onder supervisie- door 2 studenten van de Hogeschool Leiden (afgerond). - Follow-up onderzoek naar de doelgroep, werkwijze en effect van de residentiële hulpverlening binnen Horizon (i.s.m. Hoenderloo Groep). Het betreft een longitudinaal onderzoek met 3 achtereenvolgende jaren een meting. De tweede meting wordt de komende maand afgerond en wordt uitgevoerd i.s.m. Prof Scholte van de Universiteit Leiden (start eind 2009) - C-toets en P-toets, tevredenheid van jeugdigen, ouders en pleegouders (gestart eind 2009)
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
80
2.5
Cliëntenbeleid
Al enkele jaren zijn verschillende jongerenraden, kinderraden, (pleeg)ouderraden, leerlingraden, medezeggenschapraden en cliëntenvertrouwenspersonen actief in de verschillende onderwijs- en zorgsectoren van Horizon. Op deze wijze hadden ouders en jeugdigen ook in 2010 inspraak en invloed op de wijze waarop Horizon haar beleid voert en uitvoert op de verschillende locaties. Om meer zicht te krijgen op de cliënttevredenheid binnen het onderwijs is in 2010 is een Pilot gestart met de Evaluatie Vragenlijst Onderwijs (EVO). Deze vragenlijst is afgeleid van de C-toets, een landelijk inzetbare clienttevredenheidsvragenlijst en door Horizon binnen haar jeugdzorglocaties ingezet. In 2010 zijn voorbereidingen getroffen voor het vormen van een cliëntenplatform. De deelnemers aan het platform zullen gaan ‘sparren’ met de bestuurder van Horizon over het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs en de zorg. De bestuurder kan desgewenst ook een beroep doen op het platform om van gedachten te wisselen over een bepaald onderwerp of voorstel. Het platform zal in principe bestaan uit ouders of personen die de ouders vertegenwoordigen en die in staat zijn een weloverwogen standpunt vanuit cliëntenperspectief in te nemen.
2.6
Klachten
In 2010 is vanuit de onderwijssectoren één klacht gemeld bij de Klachtencommissie en zijn twee klachten gemeld bij de Raad van Bestuur. De eerste klacht betrof een verschil in inzicht in de aanpak van de betreffende leerling. Aangezien de klacht gemeld was bij de klachtencommissie voor de zorgaanbieders kon deze niet behandeld worden. In overleg met de Raad van Bestuur konden goede afspraken gemaakt worden over het vervolgtraject. Een klacht die gemeld werd bij de Raad van Bestuur kwam voort uit onvrede omtrent de bejegening van een leerling. In overleg met pleegouders, school en leerkrachten zijn nieuwe afspraken gemaakt. De andere klacht kwam vanuit Bureau Jeugdzorg en betrof de moeizame samenwerking met de school. Naar aanleiding van de klacht is intern onderzoek gepleegd en heeft met de betreffende personen een gesprek plaatsgevonden over de communicatie en de verbeterpunten op dit gebied.
2.7
Incidenten
Incidenten zijn onlosmakelijk verbonden met de doelgroep van Horizon. We zetten ons dagelijks in om incidenten te voorkomen, maar het is niet reëel te verwachten dat deze niet meer zullen plaatsvinden. Het is van belang aandacht te hebben voor alle incidenten die zich voordoen. Door alle incidenten te registreren en te bespreken kunnen zowel organisatie als medewerkers leren van dergelijke situaties en waar mogelijk (preventieve) maatregelen nemen, waarmee de kwaliteit van het onderwijs en de hulpverlening wordt vergroot. Horizon is er trots op dat haar scholen de registratie serieus nemen en zich in het verslagjaar hebben toegelegd op structurele registratie van incidenten. In 2010 heeft de Commissie Incidentmeldingen 1680 incidentmeldingen geregistreerd, waarvan 966 uit de onderwijsvoorzieningen. In vergelijking met de cijfers van 2009 laat het onderwijs een toename (circa 43%) van geregistreerde incidenten zien. Dit jaar zijn ook voor het eerst de meldingen vanuit het Kompas College meegenomen. De geregistreerde incidenten van 2010 verschillen in aard en ernst. Sommige incidenten van het afgelopen jaar zijn heftig te noemen. Zo is in het verslagjaar een leerkracht ernstig bedreigd, heeft er een steekpartij en een gijzeling plaatsgevonden en is sprake geweest van verboden wapenbezit (zowel met een ongeladen als een geladen pistool). Vanzelfsprekend hebben zulke incidenten een grote impact op het personeel. Meerdere docenten geven aan gevoelens van onveiligheid te ervaren, dit is ook via het medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) naar boven gekomen. Het verlenen van nazorg zowel aan medewerkers als aan jeugdigen heeft daarom de aandacht.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
81
2.8
Samenwerking met derden
De onder Horizon ressorterende scholen maken onderdeel uit van het Expertise Centrum Speciaal Onderwijs, een gezamenlijk (gefuseerd) regionaal expertise centrum (samenwerkingsverband) voor zowel cluster 3 (Zuid Holland Zuid) als cluster 4 scholen (Rijndrecht). Het samenwerkingsverband wordt gevormd door de besturen van cluster 3 scholen in Zuid-Holland Zuid en door de besturen van Horizon, BOOR (openbaar onderwijs Rotterdam) en het RMPI. Het Expertise Centrum verzorgt het cluster 3 en 4 onderwijs in een groot deel van de Provincie ZuidHolland en is gemachtigd middels de CVI (commissie voor indicatiestelling) indicaties voor het cluster 3 en 4 onderwijs af te geven. Horizon heeft een samenwerkingsovereenkomst met Ipse De Bruggen, een organisatie in de LVGsector, en geeft VSO onderwijs aan cliënten van Ipse De Bruggen te Zwammerdam. In 2007 heeft Horizon een samenwerkingsovereenkomst gesloten met Cardea te Alphen aan den Rijn. Horizon geeft SO onderwijs aan de kinderen van de dagbehandeling van Cardea. Met Avenier werkt Horizon samen in het project Hand in Hand voor jeugdigen met een gesloten machtiging die bij Horizon, na een gesloten verblijf bij Avenier, kunnen werken aan zelfstandigheid of terugkeer naar huis. Tijdens en/of na hun verblijf bij Horizon kunnen jongeren in het kader van bezinning of motivatie weer tijdelijk opgenomen worden bij Avenier. Met Jeugdformaat/JJC wordt op eenzelfde manier samengewerkt voor meiden die na hun verblijf bij JJC mogen gaan ‘oefenen’ in een meer open situatie bij Horizon. Daarnaast wordt met Jeugdformaat, BJZ Rotterdam, BJZ Zuid Holland en BJZ Haaglanden samengewerkt in het kader van de besloten crisisgroep voor kinderen tot 12 jaar. Voor deze jeugdigen verzorgt Horizon ook het onderwijs. Met Stichting Yulius wordt vanaf 2009 verder samengewerkt aan de ontwikkeling van een landelijke kwaliteitsnorm voor het speciaal onderwijs.
2.9
Toekomst
Op dit moment verkeert Horizon in een stabiele situatie. Vanuit deze positie bereidt Horizon zich voor op een veranderende maatschappij c.q. wereld. Dit betekent dat Horizon doorgaat op de ingeslagen weg rondom kwaliteit en zich tevens voorbereidt op de ontwikkelingen met betrekking tot passend onderwijs. Vragen vanuit de maatschappij over de kwaliteit en het bestaansrecht van het speciaal onderwijs doen beseffen dat we moeten laten zien dat we kennis hebben, specialistisch zijn, kwalitatief goed onderwijs en goede zorg kunnen leveren en zo bij kunnen dragen aan de ontwikkeling van jeugdigen bij wie het opgroeien, participeren en functioneren in de maatschappij niet vanzelf gaat. Hierbij stellen we de jeugdige en zijn/haar gezin te allen tijde centraal. Wij willen eraan werken dat weer de regisseurs kunnen zijn van hun eigen bestaan. Horizon zal hen ondersteunen zodat ze in staat zijn hun doelen te realiseren. De ondersteuning betekent ook dat, gezien de complexiteit van veel gezinnen, intensieve gezinsbegeleiding nodig is. Daarom zal Horizon de komende jaren: - Doorgaan op de ingeslagen weg met het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs Door verdere professionalisering van onze medewerkers. De Horizon Academie zal hier een belangrijke rol in vervullen. Door verdere bekwaming in het creëren van betekenisvolle onderwijssituaties waarbij het leren en het ontwikkelen van kennis en vaardigheden en het behalen van erkende diploma’s centraal staan. Door de onderwijskwaliteit zichtbaar te maken voor onszelf en anderen en deze kwaliteit te laten toetsen door collega’s en landelijke toetsingskaders.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
82
- Inspelen op passend onderwijs ondanks dat de definitieve besluitvorming rondom passend onderwijs nog niet rond is en de bijbehorende consequenties nog niet geheel duidelijk zijn Door klassenvergroting; hetzelfde aantal leerlingen met minder leerkrachten bedienen Door te investeren in de samenwerking met het regulier onderwijs. Door nadruk te leggen op onze deskundigheid en die in te zetten bij of voor onze collega’s in het reguliere onderwijsveld. Door het ontwikkelen van ondernemersschap. Door het op peil houden van onze kennis en vaardigheden. - De klant centraal stellen Door uitbreiding van de effectieve onderwijs- en ontwikkeltijd waardoor participeren en functioneren in de maatschappij mogelijk wordt en succesvol is. Dit kan een verruiming van de onderwijstijd betekenen (bijvoorbeeld 48 schoolweken of verlengde schooldagen). Door ouders verantwoordelijk te maken/te houden voor de ontwikkeling van hun kind. Door ouders en jeugdigen, maar ook de medewerker regisseur te laten zijn van hun eigen bestaan. Door het aanbieden van gezinsbegeleiding, die naast directe ondersteuning van het gezin, de verbinding tussen gezin en school weet te leggen. Horizon denkt op deze wijze op de toekomst voorbereid te zijn, goed onderwijs te bieden en hiermee te kunnen bewerkstelligen dat jeugdigen en hun ouders in staat zijn hun doelen sneller te bereiken waardoor participeren en functioneren in de maatschappij op kortere termijn realiteit wordt. Dit is verder ook uitgebreid beschreven in het meerjarenbeleidplan 2011-2014 11 dat in samenwerking met medewerkers tot stand is gekomen.
11
Meerjarenbeleidsplan 2011-2014: Zicht op Horizon
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
83
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
84
3
Personeel en organisatie
3.1
Personeelsformatie
De personeelsformatie van de verschillende sectoren van Horizon is multidisciplinair van aard. De omvang van de formatie is gerelateerd aan de capaciteit en de aard van de voorziening (dagbehandeling, residentieel, pleegzorg, onderwijs, ambulant). Per 31 december 2010 omvat de personeelsformatie van Horizon 946 fte welke door 1175 medewerkers worden ingevuld, waarvan 637 medewerkers in Jeugdzorg en 538 medewerkers in Onderwijs. Het totale aantal medewerkers is ten opzichte van 2010 licht gedaald en wel met 12. Het aantal medewerkers in Onderwijs bleef vrijwel gelijk, wat erop duidt dat er na jarenlange groei nu voor het eerst sprake was van stabilisatie. Bezetting Onderwijs per 31-12-2010:
Leeftijdsgroep Man Vrouw Totaal 18-25 6 32 38 25-35 25 130 155 35-45 47 90 137 45-55 60 85 145 55-65 33 30 63 Eindtotaal 171 367 538
3.2
In- en uitstroom van personeel
In totaal stroomden binnen Onderwijs 90 nieuwe medewerkers in, en hebben 87 medewerkers Horizon verlaten. Daarbij moet wel bedacht worden dat een deel van de instromende en vertrekkende medewerkers tijdelijk in dienst was vanwege een vervanging, of vertrok vanwege (vervroegd) pensioen, langdurige arbeidsongeschiktheid of een gedwongen ontslag. Als we dit in mindering brengen, spreken we van het geschoonde verloop en dit bedraagt gemiddeld 9,8%.
3.3 Verzuimgegevens Het ziekteverzuim in 2010 binnen Onderwijs was 6,51% (exclusief zwangerschapsverlof) en laat over de verschillende sectoren – en in vergelijking met voorgaande jaren - het volgende beeld zien:
SO Rotterdam VSO Rotterdam Gelinckschool Park College Kompascollege Educatief Centrum Ambulante Dienst Onderwijs totaal
2004 5,8% 5,8% 4,3% 6,4% 6,2%
2005 8,1% 6,9% 3,2% 5,4% 4,9%
2006 7,8% 5,9% 2,8% 8,4% 6,6%
5,7%
5,9%
2007 6,5% 3,5% 4,1% 7,9% 9,5% 2,9% 1,9% 5,4%
2008 6,6% 3,8% 4,2% 9,8% 9,8% 6,2% 2,1% 5,9%
2009 2010 8,8% 4,45% 4,0% 5,46% 4,2% 5,75% 8,2% 11,64% 8,6% 11,50% 10,0% 8,56% 2,8% 3,46% 5,8% 6,51%
Verzuimgegevens per sector
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
85
Nadat het verzuimpercentage jarenlang vrij stabiel is geweest, zien we nu voor het eerst een duidelijke stijging. Deze is vooral een gevolg van de aanzienlijke stijging van het verzuim op het Park College en het Kompas College. Op het Park College hangt dit in relatief veel gevallen samen met persoonlijke, niet aan het werk gerelateerde, factoren. In algemene zin geldt dat het vaker voorkomt dat medewerkers in het eerste jaar van hun dienstverband uitvallen met psychische klachten en niet meer terugkeren, omdat zij niet kunnen werken met onze complexe doelgroep.
3.4
Wervingsbeleid
Om te anticiperen op de te verwachten krappere arbeidsmarkt, is in 2009 een grote impuls gegeven aan het innoveren van het wervingsbeleid. De speciale website www.werkenbijhorizon.nl werd toen operationeel. Parallel daaraan ging de nieuwe advertentiecampagne van start, waarmee met name de wijze waarop we ons in dag- en weekbladadvertenties presenteren een verrassende en aansprekende stijl kreeg. De verwachte krimp op de arbeidsmarkt heeft vooralsnog niet plaatsgevonden, mede als gevolg van andere ontwikkelingen. Ook is er sprake van een duidelijke terugval in het personeelsverloop en voegt het voor een groot aantal functies niet meer zoveel toe om gebruik te maken van de gedrukte media. Als gevolg daarvan is de website inmiddels de voornaamste trekker geworden en plaatsen we nauwelijks nog advertenties in andere media.
3.5
Deskundigheidsbevordering
Medewerkers die starten in hun functie worden altijd gefaciliteerd om zich – voor zover dat nog niet het geval is – alsnog volledig te kwalificeren voor deze functie. Meestal heeft dat betrekking op pedagogisch medewerkers en onbevoegde leerkrachten. Voor alle gekwalificeerde medewerkers, zowel voor starters als zij die al langer in dienst zijn, is de Horizon Academie ontwikkeld. Er wordt een groot aantal trainingen opgezet en aangeboden die gericht zijn op alle specifieke vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het werken bij Horizon. Het bijzondere van de Horizon Academie is dat, voor het geven van deze trainingen, met name de al in de organisatie aanwezige deskundigheid wordt gemobiliseerd. Het element van het ontwikkelen, overdragen en behouden van de deskundigheid binnen de organisatie staat daarbij centraal. Voor zeer specifieke trainingen en deskundigheid wordt nog wel gebruik gemaakt van extern aanbod. Een bijzonder voorbeeld daarvan zijn de opleidingsplaatsen GZ psycholoog. Omdat Horizon een erkende opleidingsinstelling is, kunnen we jaarlijks 2 tot 4 van onze gedragswetenschappers laten instromen in deze opleiding. In 2010 zijn de volgende trainingen gegeven op de Horizon Academie: Radar tweedaagse basistraining Eendaagse herhaling radar Oplossingsgericht werken basis Verdieping oplossingsgericht werken Gedragsbeïnvloeding Doelgericht werken Communicatie Gedoe op tafel Ervaren en leren Excel voor beginners
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
5x 21x 5x 6x 2x 1x 2x 1x 1x 2x
86
Train de trainer Rots en water audit Equip Synergie, de kunst van samenwerken
3.6
1x 1x 2x 1x
Arbobeleid
In 2010 zijn “in company” vier herhalingstrainingen Bedrijfshulpverlening georganiseerd, en een nieuwe basistraining voor medewerkers die nog niet gekwalificeerd waren. Voortaan zijn er elk jaar herhalingstrainingen, waardoor de vereiste vaardigheden jaarlijks getraind worden, waarmee we voldoen aan de wettelijke eisen. Inmiddels zijn er binnen Horizon meer dan 60 medewerkers gekwalificeerd als bedrijfshulpverlener.
3.7
Medewerker Tevredenheids Onderzoek (MTO)
In januari 2010 is er een Medewerker Tevredenheids Onderzoek uitgevoerd, waaraan alle medewerkers binnen de onderwijs sectoren konden deelnemen. Het onderzoek vond plaats met ondersteuning van TNS NIPO volgens een gevalideerde methode, waarbij de vragen online werden ingevuld. De uitvoering van het MTO was een succes, mede als gevolg van de hoge response van 77% voor de gehele organisatie. Net zoals in het eerder in Horizon Jeugdzorg uitgevoerde onderzoek, bleek er vooral sprake te zijn van een grote waardering voor de inhoud van de functie en de samenwerking met collega´s. Medewerkers zijn betrokken, ontlenen veel aan hun werk en vinden hun werkzaamheden nuttig. Nadat de uitkomsten van het MTO bekend waren, is veel tijd besteed aan het bespreken van de voornaamste resultaten binnen de verschillende sectoren en afdelingen, waarbij ook per sector een plan van aanpak is opgesteld, waarin zowel sterke punten (om te behouden) als verbeterpunten zijn benoemd. Voor de organisatie als geheel zijn drie speerpunten genoemd waarop nog verbeteringen mogelijk zijn: - (versterken van de) Interne communicatie - (benutten van) Opleidings- en loopbaanmogelijkheden - Planning van de werkzaamheden (omgaan met werkdruk)
3.8
GMR
Er heeft in 2010 zeven maal een overlegvergadering plaatsgevonden met de GMR. Onderwerpen die daarbij op de agenda hebben gestaan zijn: -
Ontwikkelingen binnen het Regionaal Expertise Centrum, thans ECSO Protocol t.a.v. alcohol en drugs RADAR training (omgaan met agressie) Functie Intern Begeleider Jaarverslag/jaarrekening Horizon Onderwijs 2009 Meerjarenbeleidsplan 2011-2014 Facilitering onderwijs (ICT) Passend Onderwijs / Gevolgen voor Horizon Bezuinigingen / Toekomst Ambulante Onderwijsdienst RDDF Medewerkers Tevredenheid Onderzoek
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
87
-
3.9
Functiemix GMR Reglement Klachtenregeling Samenwerking/verstandhouding Directie - GMR
Personeelsformatie Onderwijs in fte’s
Op 31-12-2009 Functiegroep SO R´dam Sectormanager 1 Afdelingscoördinator 4 Leerkrachten 36 Klassenasssistenten 12 Onderwijsassistenten 1 (Ass.) Bedrijfsleiders Trajectbegeleiders Maatsch. werkers 1 Vak-HBO 1 Gedragswetenschapper 5 Adm./secr. 2 Technisch/houdelijk 3 Totaal 66
Schreuder Parkschool Gelinck 1 1 1 8 3 5 84 38 41 2 4 29 7 5
5 2 7 6 6 128
2 3 2 0 58
1 2 5 3 3 90
EC/Kompas Ambulant 1 1 2 3 26 40 4 11 2 2 1 3 3 3 56
3 1 48
Totaal 6 25 264 47 17 11 2 10 6 26 17 15 446
Op 31-12-2010 Functiegroep SO R´dam Sectormanager 1,0 Afdelingscoördinator 3,6 Lesgevende functies 32,9 Onderwijsassistenten 14,4 Gedragswetenschapper 5,3 Maatsch. werkers 1,2 Vak-HBO 0,9 Adm./secr. 2,3 Technisch/huishoudelijk 2,9 Totaal 64,5
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
Schreuder Parkschool Gelinck 1,0 1,0 1,0 8,2 2,6 5,0 84,7 40,9 41,3 9,5 3,7 29,6 8,9 2,9 5,3 4,9 1,9 0,7 2,3 1,4 5,2 1,7 3,1 6,0 2,2 2,5 130,7 56,9 89,9
EC/Kompas Ambulant 1,0 1,0 2,0 3,0 32,2 36,2 3,6 3,9 2,9 0,9 0,8 2,8 1,0 4,1 51,3 44,1
Totaal 6,0 24,4 268,2 60,8 29,2 9,6 5,3 16,1 17,7 437,4
88
4
Huisvesting en materiële zaken
4.1
Onderhoud en beheer accommodaties
Binnen Horizon wordt veel aandacht besteed aan de huisvesting en materiële zorg van de verschillende sectoren. Zij bepalen mede het woon-, leef- en onderwijsmilieu van de jeugdigen en dragen bij aan een passend pedagogisch klimaat in de verschillende behandel- en onderwijsgroepen, alsmede een passend werkklimaat voor medewerkers. Daarbij wordt uitgegaan van de visie dat kwalitatieve zorg en kwalitatief onderwijs slechts mogelijk zijn, wanneer beschikt kan worden over passende accommodaties. In 2010 hebben de door de gemeente Rotterdam samengestelde MOP’s (meerjaren onderhoud planning) ertoe geleid dat er door de gelden die hieruit door de afdeling JOS (Jeugd Onderwijs en Samenleving) van de gemeente Rotterdam beschikbaar gesteld worden bouwkundige zaken konden worden aangepakt. Eind 2009 hebben verschillende locaties een binnenmilieu inspectie ondergaan in het kader van het ‘frisse scholen’ principe. In 2010 hebben de diverse gemeenten waar onderwijshuisvesting van Horizon is gevestigd de gelden beschikbaar gesteld voor optimalisatie van het klimaat en energievoorzieningen. De projecten in dit kader zullen in 2011 worden uitgevoerd.
4.2
Gerealiseerde en opgestarte bouwprojecten
Binnen de onderwijssector van Horizon is in 2010 het volgende bouwproject opgestart: - Voor de locatie mr. Schats Noord heeft de Gemeente Rotterdam toestemming verleend om de diverse verstrekte beschikkingen (onderhoud en herinrichting buitenterrein) samen te voegen en zodoende de hiervoor beschikbare gelden beter te benutten. Eind 2010 is er een projectgroep gestart met de ontwikkeling van een plan. Dit plan zal in de tweede helft van 2011 volledig worden uitgevoerd.
4.3
Automatisering en facilitair management
Nadat in 2009 het leerling- en cliënt rapportagesysteem Care 4 verder is geïntegreerd en er nu binnen het gehele onderwijs optimaal gebruik van wordt gemaakt is er in 2010 met een projectgroep een plan gemaakt waarmee de ICT infrastructuur binnen het onderwijs naar een hoger niveau gebracht moet worden. Het afgelopen jaar zijn verschillende vestigingen al voorzien van een nieuwe server. Dit project zal in 2011 verder worden afgerond waarbij ook (waar nodig) de werkstations zullen worden vervangen of (indien mogelijk) een upgrade krijgen. In 2010 is volop aandacht besteed aan het inkoopbeleid binnen de sector onderwijs. In dit kader zullen in 2011 nieuwe afspraken worden gemaakt waarbij de contracten met betrekking tot o.a. de afvalverwerking van de diverse onderwijsvestigingen zullen worden samengevoegd met de zorgsectoren waardoor er een aanzienlijk inkoop voordeel voor beide sectoren kan worden behaald. Het Meerjaren Onderhoud Systeem (MOS) van Fortrus zal verder worden geoptimaliseerd en in de komende jaren verder worden geïntegreerd binnen het onderwijs waardoor alle vestigingen hiervan gebruik kunnen maken.
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
89
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
90
Bestuur HORIZON Mozartlaan 150 Rotterdam
Centraal Bureau EAD, P&O, Beleid & Kwaliteit Bureau Instroom, Facilitair/ICT
SCHREUDER COLLEGE De Villeneuvestraat 24 Rotterdam
Slinge 156 Rotterdam
Taborstraat 44 Rotterdam
Kastanjedaal 1 Rotterdam
Mozartlaan 150 Rotterdam
EDUCATIEF CENTRUM Schiemond 8 Rotterdam
GELINCKSCHOOL Noordweg 14 Oostvoorne
MKD Klavertje Vier Klencke 603 Hoogvliet
BERGSE VELD SCHOOL Mozartlaan 150 Rotterdam
Bergse Veld School Mozartlaan 150 Rotterdam Gesloten JZ
GELINCKSCHOOL Gouwestraat 13 Spijkenisse
PARK COLLEGE Ds. Meijerlaan 14 Alphen a/d Rijn
INSTITUUT MR. SCHATS Van Enckevoirtlaan 129 Rotterdam
Raadhuisstraat 22 Alphen a/d Rijn
Campus Cardea Henry Dunantweg 5-7 Alphen a/d Rijn
Rotonde Verlengde Marnixstraat 8a Alphen a/d Rijn
De Bruggen Spoorlaan 19 Zwammerdam
GELINCKSCHOOL Vliet 1 Hellevoetsluis MKD Schelp
KOMPAS COLLEGE Borgtweg 1 Spijkenisse
GELINCKSCHOOL Kamerlingh Onnesstr. 100 Vlaardingen MKD Vld
PARKSCHOOL Nansenstraat 40 Gouda
GELINCKSCHOOL Pr. Beatrixlaan 21 Schiedam
PARKSCHOOL SM Hugo v.Gijnweg Dordrecht
Hoofdvestiging Dislocatie Nevenvestiging
PARK COLLEGE Ds. Meijerlaan 14 Alphen a/d Rijn Gesloten jeugdzorg
Hollands Tuin 77 Rotterdam
AMBULANTE ONDERWIJSDIENST Piersonstraat 31 Schiedam
Inhoudelijk Jaarverslag Horizon 2010
92