pedagogisch beleid
Voorwoord ‘Pluk’ en ‘Bolletje’ zijn de koosnamen van mijn tante Maria Arsenie en moeder Anja Siep. Samen met hulp en steun van mijn vader Hans Siep startten zij in 1987 met Plukkebol. Maria en Anja wilden kinderopvang zoals zij dat voor hun eigen kinderen zouden wensen. Mooie grote ruimtes om in te spelen, alles veilig en schoon. Een plek waar ieder kind zich prettig, veilig en geborgen voelt en bovendien veel plezier beleeft. Dit alles in een gezellige, warme en huiselijke sfeer. In 2008 is Plukkebol als familiebedrijf overgegaan naar de 2 e generatie. Rob Vullings en ikzelf voeren nu de directie. Met het diploma van de Hoge Hotelschool op zak en werkervaring in de (internationale) hotellerie is Rob in Plukkebol sterk gericht op een goede dienstverlening binnen onze kinderopvang en neemt hij de (personeels)administratie, financiën en marketing voor zijn rekening. Ikzelf ben na mijn opleiding sociaal pedagogische hulpverlening werkzaam geweest in verschillende organisaties met een (ortho)pedagogisch karakter. Elf jaar oud was ik toen Plukkebol het licht zag. Het pedagogische aspect en de aansturing van de pedagogisch medewerkers neem ik voor mijn rekening. De ideeën van Pluk en Bolletje en hun jarenlange ervaringen vormen ook voor ons vandaag de dag de basis van het pedagogisch beleid dat voor Plukkebol zo kenmerkend is. Ik nodig u graag uit om dit beleidsplan te lezen. Neem gerust contact op als u vragen of opmerkingen heeft. Mijn collega’s en ikzelf maken graag tijd voor u!
Mark Siep directeur
versie 2015
Pagina 2 van 28
Inhoud pedagogisch beleid ................................................................................................................................. 1 Voorwoord ............................................................................................................................................... 2 Inhoud ..................................................................................................................................................... 3 Samenvatting ........................................................................................................................................... 4 Inleiding ................................................................................................................................................... 5 1. Pedagogische visie ............................................................................................................................... 6 2. Veilig en geborgen ............................................................................................................................... 7 2.1 Pedagogisch handelen ................................................................................................................... 7 2.2 Groepsindeling .............................................................................................................................. 8 2.3 Aankleding en verzorging gebouw ................................................................................................. 8 2.4 Inzet van personeel ........................................................................................................................ 9 3. Spel en uitdaging ................................................................................................................................. 9 3.1 Pedagogisch handelen ................................................................................................................. 10 3.2 Groepsindeling ............................................................................................................................ 11 3.3 De ruimten................................................................................................................................... 12 3.4 Inzet personeel ............................................................................................................................. 13 4. Samen voor de kinderen .................................................................................................................... 13 4.1 Pedagogisch handelen ................................................................................................................. 13 4.2 Informatie-uitwisseling ................................................................................................................. 14 Tot slot ................................................................................................................................................... 15 Verantwoording bronnen ........................................................................................................................ 15 Bijlagen ................................................................................................................................................ 16 1. Wenbeleid ........................................................................................................................................ 17 2. Beleid op personele inzet ................................................................................................................... 17 3. Vierogenprincipe ............................................................................................................................... 21 4. Opvallend gedrag ............................................................................................................................. 24 5. Achterwachtregeling .......................................................................................................................... 25 6. Veiligheid, gezondheid en hygiëne ...................................................................................................... 25 7. Voedingsbeleid .................................................................................................................................. 26 8. Kindermishandeling en huiselijk geweld .............................................................................................. 27 9. Extra dag en dagen ruilen .................................................................................................................. 27
versie 2015
Pagina 3 van 28
Samenvatting Bij Plukkebol richten wij de wereld van het kind zo in dat elk kind optimaal de ruimte krijgt om zich op eigen wijze, veilig en gezond te ontwikkelen. Wij bieden het kind een omgeving waar het zichzelf mag zijn, waar er liefdevol en respectvol naar je gekeken en geluisterd wordt én waar de volwassenen de voorwaarden scheppen zodat je je veilig voelt. De talenten, kwaliteiten en creatieve vermogens die iedereen heeft, krijgen hierdoor ruim baan. Zo vormen wij een solide basis voor de ontwikkeling van elk kind. Dagelijks werken we aan de vier opvoedingsdoelen zoals deze in de Wet op de Kinderopvang beschreven staan. Zij vormen het Plukkebol huis van de opvoeddoelen. Hoe we dit huis vormgeven en inrichten staat beschreven in dit pedagogisch beleidsplan.
waarderen mening kind en eigenheid partners in de opvoeding werelden van kind samenbrengen aandacht en respect voor de ander kennismaken met elkaars cultuur iedereen gelijk met niet hetzelfde gezonde leefstijl
intensief & betekenisvol spel faciliteren, begeleiden en verrijken je op je eigen manier ontwikkelen kindvolgend talenten ontdekken & ontwikkelen omgeving die stimuleert om fantasievol en creatief te zijn
plezier hebben & lekker in je vel zitten geborgenheid jezelf kunnen zijn transparantie & openheid vaste vertrouwde medewerkers medewerker doet wat zij zegt en zegt wat ze doet
grenzen & afspraken respecteren duidelijke regels & manieren fouten maken mag elke dag naar buiten ordelijk & hygiënisch
verbonden voelen met de groep meeleven & inleven zich kunnen uiten samen delen oplossen van conflicten opbouwen en onderhouden van vriendschappen kinderparticipatie
zelfvertrouwen groepsindeling naar leeftijd gebouwen/groepsruimtes op kind gebouwd & ingericht fysiek en geestelijk optimaal de ruimte (fysieke) veiligheid
Een kind gaat pas op ontdekking als het zich veilig en geborgen voelt. Bij Plukkebol besteden wij in alles veel aandacht aan dit 1e opvoedingsdoel. Wij maken keuzes in het pedagogisch handelen, de groepsindeling, de aankleding en verzorging van het gebouw en de inzet van het personeel, zodat de veiligheid en geborgenheid optimaal is. Spel is het belangrijkste middel voor kinderen om zich te ontwikkelen. Door dit spel te faciliteren, te begeleiden en te verrijken werken wij aan persoonlijke en sociale competenties die ons 2e en 3e opvoedingsdoel vormen. Wij zorgen ervoor dat de omgeving en de begeleiding van de kinderen zo versie 2015
Pagina 4 van 28
georganiseerd wordt dat er de mogelijkheid is tot intensief en - voor het kind - betekenisvol spel. Dan komen kinderen tot bloei, leren zichzelf, hun mogelijkheden, die van de anderen én van de wereld kennen! Het meegeven van waarden en normen: het eigen maken van de ‘cultuur’ van de samenleving waarvan kinderen deel uitmaken, vormt ons 4e opvoedingsdoel. Kinderen, ouders en Plukkebol vormen een driehoek waarin vertrouwen in elkaar centraal staat. Wij willen in dialoog zijn waarbij het werken aan de goede ontwikkeling van het kind ons met elkaar verbindt. Door deze dialoog kunnen we kennis nemen van elkaars waarden en normen, elkaars cultuur. De medewerkers van Plukkebol hebben een open houding. Wij respecteren de culturele, religieuze en persoonlijke keuzes van ouders. Onze pedagogische principes zijn echter leidend bij het maken van keuzes als het gaat over pedagogisch handelen. Wij zijn professionals en zullen onze kennis en ervaring inzetten. Zo kunnen wij partners zijn en bijdragen aan de opvoeding van het kind. Ons pedagogisch beleidsplan beschrijft het kader waarbinnen wij op Plukkebol werken met de kinderen. We vragen ons steeds af of dat wat wij doen met de kinderen past binnen dit kader. Plezier maken, het naar je zin hebben is voor ons vanzelfsprekend. Dit maakt Plukkebol tot een prettige plek voor medewerkers, ouders en vooral voor de kinderen. Plukkebol: betrouwbaar, betrokken en actief!
Inleiding Dit beleidsplan geeft een indruk van het pedagogisch klimaat in Plukkebol. Het geeft weer wat u als ouder van ons kunt verwachten, waar u op kunt rekenen. Voor onze medewerkers vormt het pedagogisch beleid het uitgangspunt van hun beroepshouding en hun handelen. Diverse protocollen, zoals ons beleid op personele inzet en het vierogenprincipe zijn opgenomen in de bijlage. Het praktisch pedagogisch handelen staat beschreven in het werkplan van elke groep. De pedagogisch medewerkers worden beoordeeld op de doelen die gesteld worden binnen deze werkplannen. Waar wij het over pedagogisch medewerkers hebben, bedoelen we altijd de mannelijke én de vrouwelijke medewerkers, ook al gebruiken we de vrouwelijke taalvorm. Plukkebol streeft bewust naar een gemengd team, omdat wij aan zowel de vrouwelijke als de mannelijke professionele inbreng grote waarde hechten.
versie 2015
Pagina 5 van 28
1. Pedagogische visie Kinderen ontwikkelen zich van nature. Met onze kinderopvang richten wij de wereld van het kind zo in dat elk kind optimaal de ruimte krijgt om zich op eigen wijze, veilig en gezond te ontwikkelen. Al heel jong hebben kinderen eigen voor- en afkeuren, een eigen tempo en een eigen manier van uiten van emoties. Plukkebol biedt het kind daarom een omgeving waar het zichzelf mag zijn, waar er liefdevol en respectvol naar je gekeken en geluisterd wordt én waar de volwassenen de voorwaarden scheppen zodat je je veilig voelt. De talenten, kwaliteiten en creatieve vermogens die iedereen heeft, krijgen hierdoor ruim baan. Zo vormen wij een solide basis voor de ontwikkeling van elk kind. Wij willen dat het kind vertrouwen heeft in zichzelf én in de ander en dat het kind: voor zichzelf opkomt zonder de ander uit het oog te verliezen; zelfstandig is en keuzes durft te maken; eigen talenten ontdekt én ontwikkelt; ontdekt hoe de ander en de wereld in elkaar zit; vrienden maakt en vriendschappen kan onderhouden; plezier heeft en lekker in zijn vel zit. Altijd vanuit de eigen mogelijkheden van het kind, respectvol, spelenderwijs en creatief. Dit zijn bij ons de richtlijnen bij elke interactie met het kind. Bij Plukkebol werken we aan de vier opvoedingsdoelen zoals deze in de Wet op de Kinderopvang beschreven staan. Deze zijn: 1. Bieden van emotionele veiligheid: een veilige omgeving creëren, een ‘thuis’ waar kinderen zichzelf kunnen zijn. Dit belangrijke basisdoel wordt uitgewerkt in hoofdstuk 2: “Veilig en geborgen”. 2. Werken aan de persoonlijke competenties: het ontwikkelen van zelfstandigheid en zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit. Dit stelt kinderen in staat om allerlei soorten problemen op de juiste manier aan te pakken. 3. Werken aan de ontwikkeling van sociale competenties: o.a. meeleven met andere kinderen, zich kunnen uiten, samen delen, helpen, het opbouwen van vriendschap en het oplossen van conflicten. De doelen nummer 2 en 3 beschrijven we in hoofdstuk 3: “Spel en uitdaging”. Wij kijken naar de totale ontwikkeling van de kinderen en hebben daarom deze twee doelen samengevoegd. 4. Het meegeven van waarden en normen: kennismaken met waarden en normen, de ‘cultuur’ eigen maken van de samenleving waarvan zij deel uitmaken. Met dit laatste opvoedingsdoel, in hoofdstuk 4: “Samen voor de kinderen”, gaan we onder andere in op de samenwerking tussen ouder en kinderopvang die voor het kind van belang is.
versie 2015
Pagina 6 van 28
Samen vormen zij het Plukkebol huis van de opvoeddoelen. Hoe we dit huis vormgeven en inrichten staat beschreven in dit beleidsstuk.
waarderen mening kind en eigenheid partners in de opvoeding werelden van kind samenbrengen aandacht en respect voor de ander kennismaken met elkaars cultuur iedereen gelijk met niet hetzelfde gezonde leefstijl
intensief & betekenisvol spel faciliteren, begeleiden en verrijken je op je eigen manier ontwikkelen kindvolgend talenten ontdekken & ontwikkelen omgeving die stimuleert om fantasievol en creatief te zijn
plezier hebben & lekker in je vel zitten geborgenheid jezelf kunnen zijn transparantie & openheid vaste vertrouwde medewerkers medewerker doet wat zij zegt en zegt wat ze doet
grenzen & afspraken respecteren duidelijke regels & manieren fouten maken mag elke dag naar buiten ordelijk & hygiënisch
verbonden voelen met de groep meeleven & inleven zich kunnen uiten samen delen oplossen van conflicten opbouwen en onderhouden van vriendschappen kinderparticipatie
zelfvertrouwen groepsindeling naar leeftijd gebouwen/groepsruimtes op kind gebouwd & ingericht fysiek en geestelijk optimaal de ruimte (fysieke) veiligheid
2. Veilig en geborgen Dit hoofdstuk gaat over hoe wij werken aan het eerste opvoedingsdoel: bieden van veiligheid, de basis voor elk kind. Een kind gaat pas op ontdekking als het zich veilig en geborgen voelt. Wij besteden in alles veel aandacht aan deze basisvoorwaarde. Plukkebol maakt keuzes in het pedagogisch handelen, de groepsindeling, de aankleding en verzorging van het gebouw en de inzet van het personeel, zodat de veiligheid en geborgenheid optimaal is. 2.1 Pedagogisch handelen Het bieden van veiligheid en geborgenheid start bij het contact leggen met het kind en de ouders. Welkom voelen, een ontspannen gevoel en de boodschap dat het hier goed is, zijn belangrijk. De pedagogisch medewerker zal zorgvuldig (sensitief) en actief (responsief) bouwen aan het contact met het kind. Van de pedagogisch medewerker wordt verwacht dat ze haar handelen afstemt op de behoefte van het kind. Ze ziet het kind, reageert op het contact dat het kind maakt, past haar taal aan op het niveau van het kind, waardeert, is positief en duidelijk, spiegelt gedrag en ondersteunt en denkt mee wanneer nodig. Zij creëert een gevoel van veiligheid door bij te dragen aan het zelfvertrouwen van het kind. Soms is dit liefdevol vastpakken, knuffelen, soms is dit ‘even laten’, dan weer een goed gesprek, een aai over de bol of mededelen wat er gaat gebeuren. versie 2015
Pagina 7 van 28
De pedagogisch medewerker neemt de leiding zonder dat zij het spel of het proces overneemt. Zij brengt structuur aan en neemt de behoeften van de kinderen als uitgangspunt. Zij betrekt alle kinderen bij de groep en weet een veilig klimaat te scheppen waarin iedereen gelijk is, maar niet hetzelfde. Zij doet wat zij zegt en zegt wat zij doet. Ze kan meebewegen met het kind zonder regels en afspraken uit het oog te verliezen. Ze benadert het kind respectvol en is voorspelbaar in haar gedrag. Zij weet een goed professioneel contact op te bouwen met de ouders. Zij weet door een goede samenwerking met collega's de groepssfeer positief te beïnvloeden. Dit praktisch pedagogisch handelen staat beschreven in het werkplan van elke groep. 2.2 Groepsindeling Plukkebol kiest bewust voor een indeling van de groepen naar leeftijd, omdat kinderen op deze manier zich kunnen ontwikkelen in een bij hen passende omgeving. Samen met leeftijdsgenoten met dezelfde behoeften in één groep, in een ruimte die speciaal is ingericht voor deze leeftijdsgroep. Er is een dagindeling en het (spel)aanbod past bij de behoeften van de groep. De pedagogisch medewerker kiest en specialiseert zich bovendien bewust voor het begeleiden van deze leeftijdsgroep. Dit creëert rust, duidelijkheid en een professionele en betrokken begeleiding. Wij delen de groepen in naar de volgende leeftijden: Groep
leeftijden
Babygroep
0 en 1 jaar
Ukkengroep
1 en 2 jaar
Peutergroep
2 en 3 jaar
Peuterplus (Raamstraat)
3 en 4 jaar
Buitenschoolse opvang onderbouw
Jongste bso-ers vanaf 4 jaar
Buitenschoolse opvang bovenbouw
Oudste bso-ers tot 13 jaar
Buitenschoolse opvang Plus groep (Raamstraat)
Extra programma voor 10 oudste bso-ers
Op de bso zitten kinderen in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar. Er zijn speciale groepen voor de jongste en de oudste kinderen. De leeftijd waarop kinderen overgaan van de ene naar de oudere groep fluctueert en is mede afhankelijk van de groepssamenstelling en groepsgrootte. Als kinderen er aan toe zijn om naar een volgende groep te gaan, start het wenproces. Stap voor stap begeleiden wij de overgang, zodat het kind rustig kan wennen. De praktische uitwerking van de wenprocedure staat beschreven in het “Wenbeleid” (zie bijlage 1). 2.3 Aankleding en verzorging gebouw Wie bij Plukkebol binnenkomt, moet zich geborgen voelen en veilig weten. De gebouwen zijn specifiek voor kinderopvang gebouwd en ingericht. Transparantie en openheid zijn goed terug te zien. De fysieke veiligheid staat voorop. Wij werken met hoogwaardige materialen en meubilair, bij voorkeur van hout, die aansluiten bij de behoeften van de groep. Bijvoorbeeld in de babygroepen waar er vloerverwarming is en in de bovenbouw bso waar de kinderen een DJ-meubel hebben. In aankleding, versiering en decoratie sluiten wij aan op het jaargetijde, de jaarfeesten en gekozen thema’s waar de kinderen mee bezig zijn. Zo is er in de hal een seizoenentafel. Er zijn speciale ruimten voor spel, slapen en verschonen. Deze ruimten en plekken zijn aangrenzend aan elkaar, zodat er altijd contact is met de groep. Elk kind, dat bij ons slaapt, heeft een vaste slaapplek, een ledikant met spijlen, zodat er een eigen vertrouwde plek is. Ieder kind heeft ook een eigen mandje of lade. Hier kunnen de persoonlijke spullen een vaste plek krijgen. Geborgenheid voelen kinderen als zij zich kunnen terugtrekken in de speelhoeken die in de ruimtes zijn. De vertrouwde indeling van de ruimte biedt zekerheid. versie 2015
Pagina 8 van 28
Wij maken alle ruimtes dagelijks schoon volgens een huishoudelijk werkplan. Een goede hygiëne krijgt veel aandacht. Plukkebol biedt duurzaam, kwalitatief hoog én passend speelgoed aan, bij voorkeur van hout. Het speelgoed past bij de ontwikkeling van het kind en ligt binnen handbereik. Kinderen moeten er op kunnen vertrouwen dat hun (favoriete) speelgoed er is. Regelmatig (samen met de kinderen) opruimen en ordenen van de ruimte zorgt voor duidelijkheid en overzicht. De kleurstelling en de inrichting, die wij in de gebouwen gebruiken, zijn zo gekozen dat kinderen zich er prettig bij voelen en niet overprikkeld worden. De kinderen hebben letterlijk de ruimte, zij kunnen zich veilig en zelfstandig bewegen, zowel buiten als binnen. Er is voor de kinderen bij Plukkebol meer ruimte dan de wettelijke norm voorschrijft. Vrij bewegen, de ruimte hebben en krijgen, is een voorwaarde om zelfvertrouwen te ontwikkelen. 2.4 Inzet van personeel Je veilig en geborgen voelen kan alleen als er een goede relatie is met de pedagogisch medewerker. Wij zorgen ervoor dat kinderen én ouders de pedagogisch medewerkers kennen en kunnen vertrouwen op hun aanwezigheid. De pedagogisch medewerkers werken met de leeftijdsgroep die het beste past bij hun interesse en vaardigheden. Op de babygroepen werken alleen mensen die de speciale “Plukkebol babyintroductie cursus” hebben doorlopen. In deze cursus is er aandacht voor de specifieke behoeften van de jongste kinderen en hun ouders. Zo weten wij dat de pedagogisch medewerker volgens onze visie werkt met deze doelgroep. Alle kinderen zijn ingedeeld in een stamgroep. Plukkebol werkt in de regel met drie basis pedagogisch medewerkers per stamgroep. Twee werken, één is vrij. Zo is er een sluitend rooster. Bij ziekte of vakantie vallen pedagogisch medewerkers in uit ons eigen invalteam. Zij zijn goed bekend met de organisatie en onze werkwijze. Alle medewerkers (ook invallers en stagiaires) beschikken over een geldige Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) en zijn intensief ingewerkt. Stagiaires worden altijd boventallig ingezet en staan nooit alleen op de groep. In Plukkebol werken we volgens een vast aanwezigheidsrooster waarbij de wettelijke afspraken rond de beroepskracht-kindratio worden nageleefd. Dit staat beschreven in het document “Beleid op personele inzet” (zie bijlage 2). Al onze pedagogisch medewerkers hebben een geldig (kinder-) EHBO diploma. Dagelijks is er op elke locatie minimaal één pedagogisch medewerker aanwezig die opgeleid is tot bedrijfshulpverlener. Er worden 5 maal per jaar geplande en niet-geplande ontruimingsoefeningen uitgevoerd. Om de veiligheid van kinderen en pedagogisch medewerkers zoveel mogelijk te kunnen garanderen, werken wij met het “vierogenprincipe”. Dit zijn (verplichte) afspraken voor kinderdagverblijven waarmee de kans op kindermisbruik en mishandeling in het kinderdagverblijf sterk wordt verminderd. Kinderen en pedagogisch medewerkers zijn zoveel als mogelijk in het gezichts- of gehoorsveld van meer dan één volwassene. Een duidelijke aanspreekcultuur in de teams én transparantie van de gebouwen zijn verder belangrijke condities in dit kader. Plukkebol heeft zorgvuldig onderzocht hoe het beste omgegaan kan worden met het “vierogenprincipe” en heeft dit vastgelegd in het document “Vierogenprincipe” (zie bijlage 3).
3. Spel en uitdaging Kinderen spelen voortdurend. Spel is het belangrijkste middel dat zij gebruiken om zich te ontwikkelen en de wereld om zich heen zich eigen te maken. Door het spel van kinderen te faciliteren, te begeleiden en te verrijken werken wij aan het tweede en derde opvoedingsdoel: werken aan persoonlijke en sociale competenties. Kinderen verkennen, verwonderen, ontdekken, manipuleren materialen, werken samen, bedenken oplossingen, maken ruzie, etc., etc. Alles komt aan de orde tijdens het spel. Plukkebol zorgt ervoor versie 2015
Pagina 9 van 28
dat de omgeving en de begeleiding van de kinderen zo georganiseerd wordt dat er de mogelijkheid is tot intensief en - voor het kind - betekenisvol spel. Dan komen kinderen tot bloei, leren zichzelf, hun mogelijkheden, die van de anderen én van de wereld kennen! 3.1 Pedagogisch handelen De pedagogisch medewerkers observeren, stimuleren en ondersteunen. Zij sluiten aan bij wat de kinderen laten zien in hun spel. De pedagogisch medewerkers hebben kennis van de ontwikkeling van alle kinderen in de groep. Zij weten wat het individuele kind en de groep boeit. Zij stimuleren de kinderen door hen situaties en materialen aan te bieden die hun wereld verrijken. Hierdoor werken zij actief aan de ontwikkeling van persoonlijke competenties van het kind. Hiermee bedoelen wij brede persoonlijkheidskenmerken als veerkracht, zelfstandigheid, zelfvertrouwen, creativiteit en flexibiliteit. Maar ook de ontwikkeling van motoriek, fantasie, taal en cognitie. Het woord ‘persoonlijk’ geeft aan dat elk kind zich op zijn eigen manier mag ontwikkelen. De pedagogisch medewerker stemt haar handelen af op het kind. De pedagogisch medewerkers bieden de kinderen activiteiten aan die geïnspireerd zijn op het spel van de kinderen. Zij volgen de kinderen door op het juiste moment afstand te nemen of iets toe te voegen aan het spel. Als een peuter een treinbaan maakt en een andere peuter een brug van een stoel maakt over de treinbaan, hoeft de pedagogisch medewerker alleen te observeren. Als een derde peuter met duplo op de treinbaan wilt bouwen, kan de pedagogisch medewerker een voorstel doen om een station naast de treinbaan te maken. Het is echter aan het kind om met het voorstel mee te gaan of een eigen oplossing te bedenken. Elke activiteit biedt mogelijkheden. Tijdens een verschoningsmoment bijvoorbeeld, ziet en pakt de pedagogisch medewerker de kans om het kind te stimuleren. De hele jonge baby krijgt de tijd om de handelingen te volgen. De jongste ukken worden uitgedaagd hun schone luier vast te houden, de oudste uk en peuter worden aangemoedigd om op de wc te plassen. In de peuterplus groepen benadrukken we de bijzondere overgang naar de basisschool. Het aanbod in deze groep is er op gericht het kind te begeleiden naar en voor te bereiden op deze belangrijke stap. Deze meer gestuurde activiteiten zijn altijd zo vorm gegeven dat het kind zijn eigenheid er in kwijt kan. Bij Plukkebol bieden we geen voorbewerkte werkjes aan. We bieden wel materialen en werkvormen waarmee een kind zich kan uiten. De pedagogisch medewerker doet wat zij zegt en zegt wat zij doet. Hiermee stimuleert zij vertrouwen en communicatie. Al met de allerjongste kinderen wordt er gesproken, handelingen aangekondigd en benoemd. Hierdoor wordt een situatie gecreëerd waar in communicatie en taal natuurlijk en betekenisvol wordt aangeboden. Natuurlijk past zij haar taal aan aan het niveau en tempo van het kind. Op Plukkebol spreken we Nederlands. De kinderopvang, zeker bij Plukkebol, is een veilige oefenplaats voor kinderen om te werken aan sociale competenties. Wij begeleiden kinderen bij het ontwikkelen van sociale vaardigheden. We helpen ze bij het samen delen, samenwerken, op je beurt wachten, conflicten oplossen, vriendschappen maken, voor jezelf opkomen, je mening geven, luisteren naar een ander etc. De pedagogisch medewerker geeft het goede voorbeeld en werkt actief aan een goede samenhang in de groep waarin elk kind tot zijn recht komt. In de BSO benadrukken we vooral de vrijetijdsbesteding. We bieden een programma aan waarin we kinderen kennis laten maken met verschillende activiteiten. Hiermee ontstaat er voor de kinderen de mogelijkheid hun passies en talenten te ontdekken. In de vakanties gaan we op stap. Kinderparticipatie is een uitstekend middel om te werken aan de persoonlijke en de sociale competenties van de kinderen. Daarom werken wij hier gericht aan door kinderen mee te laten denken over eten, regels, programma en aan te schaffen materialen. Zo maken we ze medeverantwoordelijk voor het inrichten van hun eigen leven op Plukkebol. Voor de jongere kinderen passen we dit aan op hun mogelijkheden. Bij de baby's versie 2015
Pagina 10 van 28
kijken we heel precies wat zij willen en wat niet en we respecteren dit. De ukken krijgen al actief keuzes door bijvoorbeeld te vragen wat zij op hun boterham willen. In de bso-groepen zijn er veel momenten waarbij kinderen inspraak hebben. De pedagogisch medewerker bepaalt de kaders en begeleidt het gesprek. We bespreken bijvoorbeeld het effect van “meeste stemmen gelden” of wat te doen als de regels worden overtreden. Het werken met thema's is een manier om het activiteitenaanbod vorm te geven. De thema's komen voort uit het spel van de kinderen en hebben altijd betekenis voor hen. De seizoenen en feesten lenen zich goed als thema maar ook muziek, de kinderboeken week, theater en bewegen zijn thema’s die we uitwerken. Binnen de thema's laten we zoveel mogelijk verschillende ontwikkelingsgebieden aan bod komen en we laten de kinderen kennismaken met de verschillende aspecten van een thema. In de peuter(plus) groepen spelen de thema's een belangrijke rol, omdat in deze leeftijdsfase het enthousiasme en de betrokkenheid groot is. Wij spelen daarop in. De meeste kinderen ontwikkelen zich, naar het lijkt, vanzelf. Sommige kinderen vragen meer begeleiding en aandacht en dat geven wij graag. Wanneer wij zien dat een kind zich op een of meer gebieden moeizaam ontwikkelt, zullen we altijd contact opnemen met de ouders en onze observaties delen. Wij willen samen met de ouders komen tot het beste voor het kind. Wij hebben in de bijlage “Opvallend gedrag” (zie bijlage 4) beschreven welke stappen wij hierbij zetten. Wij stellen ons ten doel dat alle kinderen bij Plukkebol in een zo uitdagend mogelijke omgeving zijn, waarbij zij worden gestimuleerd om zich, spelenderwijs en naar eigen kunnen, te ontwikkelen. 3.2 Groepsindeling De kinderen en de pedagogisch medewerkers horen bij elkaar in een vaste stamgroep van dezelfde leeftijdsgroep. Deze vaste en veilige situatie is een mooie oefenplaats. Er zit een grote diversiteit aan kinderen in de groep, de vaste rituelen en gebruiken maken dat de kinderen zich met de groep verbonden voelen. Doordat kinderen van dezelfde leeftijdsgroep één groep vormen, kan het spel en de begeleiding van het spel goed worden aangepast aan de ontwikkelingsfase van de kinderen. Zo zullen de pedagogisch medewerkers van de babygroep bewust een baby met een andere baby samen op het speelkleed leggen. Op die manier ontstaat er activiteit tussen de kinderen. In de peutergroep zal de pedagogisch medewerker tijdens het fruit eten aan de kinderen vragen wie er vandaag is, hoe de kinderen heten en wie we er deze dag afwezig is. In beide situaties is er sprake van aandacht voor de sociale en cognitieve ontwikkeling: ontdekken dat een andere baby beweegt en geluid maakt en daar op reageren of spelenderwijs namen leren verbinden aan kinderen en leren ordenen wie er wel moet zijn en wie niet. De pedagogisch medewerkers zetten bewust en actief de groep in om situaties te creëren zodat er uitdaging ontstaat en de ontwikkeling van de kinderen wordt gestimuleerd. Vanuit de veilige groep is het mogelijk voor kinderen de stamgroep te verlaten om in een andere groep een activiteit te doen. Dit wordt begeleid door de medewerkers. De richtlijnen van veiligheid en de wettelijke beroepskracht-kindratio zijn hierbij leidend. Deze staan beschreven in de bijlage “Beleid op personele inzet” (zie bijlage 2). Kinderen kunnen zo de wereld verkennen en hun ervaringen uitbreiden. Naarmate kinderen ouder worden en zelfvertrouwen ontwikkelen, zullen zij steeds meer behoefte krijgen om hun wereld te vergroten. Plukkebol werkt actief met de kinderen om aan deze behoefte te voldoen. Zo gaan, onder andere, de peuters naar de bibliotheek of wandelen, kunnen de kinderen van de bso Rotterdamseweg sporten bij hockeyclub Hudito of spelen in de dichtbijgelegen natuurspeeltuin en gaan de kinderen van de bso Raamstraat uitstapjes maken of naar de naastgelegen speeltuin “Het Westerhonk”.
versie 2015
Pagina 11 van 28
3.3 De ruimten 3.3.1 Binnenruimten Een goed ingerichte ruimte nodigt uit tot spel en gezellig samenzijn. De groepsruimten bij Plukkebol stralen rust en huiselijkheid uit. Het speelgoed en de materialen sluiten aan bij de ontwikkeling van de kinderen. De babygroepen zijn overzichtelijk en open, zodat de baby's vanuit elke plek de pedagogisch medewerkers kunnen zien. De zintuiglijke ontwikkeling is in het eerste jaar enorm belangrijk en daarom worden geuren, kleuren en geluiden bewust en gedoseerd ingezet. Bij de ukken en peuters is er veel ruimte om rond te kruipen en te lopen. Het materiaal is voor kinderen gemakkelijk te pakken en te verplaatsen. Er is materiaal dat de creativiteit en inventiviteit van kinderen stimuleert en dat de kinderen ook helpt om grip te krijgen op de omgeving. De bakjes, bordjes, poppen en speeldieren worden bekeken, benoemd en zij worden ingezet door de kinderen. Het is door de inrichting en ordening van de ruimten duidelijk voor de kinderen waar er getekend, gefietst of gerend mag worden. En waar je verschoond wordt of naar het toilet gaat, eet of slaapt. De hal van het kinderdagverblijf is ingericht als een speelhal met o.a. een speelhuis met glijbaan en biedt zo een extra mooie speelplek. Vanaf drie jaar kunnen kinderen, onder begeleiding, koken en bakken in de kinderkeuken. De bso-ruimten zijn onderverdeeld in duidelijke speelplekken (hoeken) waar activiteiten plaatsvinden. “Chillen” vraagt iets anders dan bouwen of knutselen. De veelheid aan activiteit en het daarvoor beschikbare materiaal wordt ordelijk en overzichtelijk aangeboden. In de bso praten de kinderen mee over de inrichting en materialen. Bij Plukkebol creëren we een omgeving die kinderen stimuleert om fantasievol en creatief te zijn. Kinderen zijn al jong in staat merkvoorkeuren op te bouwen en zijn nog niet voldoende in staat om commercie op een juiste waarde in te schatten. Dit kan hun creatieve uitingen beïnvloeden en bepalen. Door kinderen beperkt in aanraking te brengen met bekende commerciële afbeeldingen, merken en werelden (Walt Disneyfiguren, kabouter Plop) kunnen zij zich vrijer en authentieker ontwikkelen. De ramen van de groepen worden niet beschilderd en/of beplakt, omdat er zo een relatie blijft met en zicht op de buitenwereld. 3.3.2 Buitenruimten We gaan zoveel als mogelijk met de kinderen naar buiten, in de zomer soms wel de gehele dag. De baby's gaan naar buiten, zodra het weer het toelaat. Zij gaan ook mee uit wandelen in de wandelwagens. De ukken en de peuters gaan elke dag, het liefst twee keer, naar buiten. De bso-kinderen stimuleren we om buiten te spelen. Hier hebben de kinderen ook een eigen stem in. Buiten ruik, voel en zie je andere dingen. Onze buitenruimtes zijn groot en omsloten. In de tuinen kunnen de kinderen op avontuur gaan. Er is veel variatie in begroeiing en speelmogelijkheden. Voor de baby’s hebben we veilige plekken waar zij afgeschermd van de grote kinderen kunnen spelen. De ondergrond is zacht en gevarieerd en biedt veel uitdaging. De grotere kinderen kunnen zich uitleven en naar hartenlust met zand, aarde en takjes spelen. Zij kunnen zich verstoppen of gaan klimmen en klauteren. Er zijn fietsen en steppen en andere materialen die de grove motoriek helpen ontwikkelen. In de moestuin mag je tuinieren, de natuur ervaren en je laten verwonderen door de eerste zelf gezaaide en nu uitgegroeide aardbei. Bij de bso locatie Rotterdamseweg kunnen kinderen, door de samenwerking met de hockeyclub, gebruik maken van het hockeyterrein en de nabijgelegen faciliteiten zoals de natuurspeeltuin. Bij de locatie Raamstraat kunnen de kinderen spelen in de naastgelegen speeltuin “Het Westerhonk”. Op deze buitenspeelgelegenheden komen de kinderen in aanraking met nieuwe mogelijkheden en worden ze uitgedaagd. Buiten kom je tot ander spel, wordt er iets anders van je verwacht en zijn er weer andere ontdekkingen en uitdagingen. Plukkebol biedt dit elk kind.
versie 2015
Pagina 12 van 28
3.4 Inzet personeel De pedagogisch medewerkers zijn een vast gegeven voor de ouders en kinderen in de groepen. Er is altijd een vaste medewerker op de groep. De medewerkster kent de kinderen en is betrokken bij de ontwikkeling van de kinderen. Zij informeert de ouders aan het einde van de dag over hoe de dag verlopen is voor het kind en over wat het kind heeft meegemaakt. Wij vinden het belangrijk dat ouders over de ontwikkeling van hun kind geïnformeerd worden en dit doen wij ook (zie hoofdstuk 4: “Samen voor de kinderen”). In een aantal situaties is het belangrijk dat de pedagogisch medewerkers ondersteund worden door anderen. Deze ondersteuning is erop gericht dat de vaste medewerkers voldoende tijd en aandacht kunnen besteden aan de kinderen. Er is ondersteuning bij de huishoudelijke taken door de huishoudelijke medewerkster of na sluitingstijd door een externe schoonmaakdienst. De locatiehoofden geven werkbegeleiding en ondersteunen desgevraagd bij “drukke” momenten en bij consultatie. Bij calamiteiten ondersteunen de bedrijfshulpverleners. Er is voor de locatie Rotterdamseweg een achterwachtregeling getroffen, dit staat in de bijlage “Achterwachtregeling” (zie bijlage 5), beschreven. Voor specifieke activiteiten kan er een vakkracht ingehuurd worden. Deze vakkracht biedt de kinderen een activiteit aan (bijvoorbeeld muziek voor de kleintjes of sport voor de bso-kinderen). De pedagogisch medewerkers instrueren de vakkrachten over het pedagogisch beleid van Plukkebol.
4. Samen voor de kinderen Kinderen, ouders en Plukkebol vormen een driehoek waarin vertrouwen in elkaar centraal staat. Wij willen in dialoog zijn waarbij het werken aan de goede ontwikkeling van het kind ons met elkaar verbindt. In deze dialoog ontstaat ook het vierde opvoedingsdoel: kennis laten maken met waarden en normen en inleiden in de cultuur waarvan kinderen deel uitmaken. Het is belangrijk dat we van elkaars cultuur op de hoogte zijn. De haal- en brengmomenten zijn belangrijk voor het overdragen van informatie en we besteden daar graag tijd en aandacht aan. Het is belangrijk dat de ouder weet wat het kind beleefd heeft. Ook voor de pedagogisch medewerkers is van belang om een beeld te hebben van de thuissituatie van het kind. Met deze uitwisseling brengen we de werelden van het kind samen en kunnen zowel de ouders als de pedagogisch medewerkers beter inspelen op de behoeften van het kind. De medewerkers van Plukkebol hebben een open houding. Wij respecteren de culturele, religieuze en persoonlijke keuzes van ouders. Onze pedagogische principes zijn echter leidend bij het maken van keuzes als het gaat over pedagogisch handelen. Bij Plukkebol communiceren we op basis van gelijkwaardigheid en hechten we veel waarde aan de kennis over het kind van de ouder. Wij zijn professionals en zullen onze kennis en ervaring inzetten. Zo kunnen wij partners zijn en bijdragen aan de opvoeding van het kind. 4.1 Pedagogisch handelen De dialoog is noodzakelijk om kennis te nemen van waarden en normen van ouders én van Plukkebol. Waarden zijn voor ons belangrijke uitgangspunten en met het stellen van normen krijgen de waarden een praktische uitwerking. Waarden die wij de kinderen willen meegeven zijn: aandacht en respect hebben voor de ander, voor de eigenheid van ieder mens, voor de omgeving grenzen en afspraken respecteren, conflicten oplossen en de meerwaarde van de veilige groep leren kennen hygiëne gezonde leefstijl
versie 2015
Pagina 13 van 28
Dit zijn grote woorden maar ook met jonge kinderen werken wij, op een speelse manier, aan deze waarden. Wij vragen oudere kinderen iets te doen voor de jongere kinderen, bijvoorbeeld een speeltje aan te geven. Bij de oudere kinderen bespreken we meer en zoeken we samen naar oplossingen bij conflicten. Normen die hieruit voortvloeien worden door de pedagogisch medewerkers nageleefd. Zij zien elk kind als uniek en handelen hier naar. Zij hebben oprechte aandacht voor wat het kind en de groep nodig heeft. Zij groeten elk kind en elke ouder en vragen hoe het met het kind gaat. Het respecteren van afspraken en grenzen is van belang om alle deelnemers van de groep een gevoel van veiligheid te laten ervaren. We hanteren duidelijke en relevante regels en manieren. We leren de kinderen op een positieve wijze de geldende afspraken. Zo zullen we in de groepen voor kinderen tot 4 jaar de regels en afspraken, zo nodig, dagelijks op een speelse manier herhalen. In de bso verwachten wij steeds meer dat de kinderen de regels als vanzelfsprekend naleven. En toch: fouten maken mag bij Plukkebol. Daarvan leer je juist. In een omgeving waar respect en aandacht voor de ander centraal staan en waar dit de basis is van met elkaar omgaan, zien we dat kinderen zich gemakkelijk laten corrigeren en zich de afspraken en regels herinneren. Een positieve benadering hierbij heeft altijd meer succes. De groep is een mooie plek om waarden en normen vorm te geven. Door al op jonge leeftijd kinderen te laten participeren leren zij belangrijke vaardigheden. Ze leren een mening te vormen, verantwoording te krijgen, consequenties te dragen en rekening te houden met andere meningen. Door in te gaan op een verzoek van het kind (niet door alles in te willigen, maar wel te laten weten dat we de vraag gezien/gehoord hebben), aan het jonge kind te vragen wat het op het brood wilt of de vraag aan bso-kinderen om regels te formuleren of een vakantieprogramma samen te stellen. Wij waarderen de mening van de kinderen en wij handelen hier ook naar (actieve kinderparticipatie). Dit alles in een veilige omgeving, passend bij de ontwikkeling en begeleid door de pedagogisch medewerkers. Zo ontwikkelen kinderen vertrouwen in zichzelf en de ander. Wij hechten waarde aan een ordelijke en hygiënische omgeving, omdat een opgeruimde en schone ruimte een prettige plek is. De normen zijn duidelijk en uiten zich in ons schoonmaakbeleid. Zie voor meer informatie ook de bijlage “Veiligheid, gezondheid en hygiëne” (zie bijlage 6). De kinderen betrekken we al jong bij het opruimen van de speelruimten. We leren de kinderen het belang van persoonlijke hygiëne zoals handen wassen na toiletbezoek en vóór het eten. Vuil worden is goed, maar schoon worden is ook weer fijn. Dit hoort bij aandacht hebben voor jezelf en voor jouw omgeving. Buitenspelen is niet alleen leuk en leerzaam, maar ook gezond. Fietsen, rennen, klimmen en actief in de buitenlucht bezig zijn vinden we waardevol. We spelen daarom elke dag buiten met elke groep. Dat is bij Plukkebol de norm. Het leert kinderen dat buiten zijn er bij hoort en maakt ze bewust van de natuur om hen heen. Voeding is ook een onderdeel van de leefstijl. Wij geven de kinderen gezonde en gevarieerde voeding, waarbij we het onderwerp lekker én gezond onderzoeken. We bespreken bijvoorbeeld waarom sommige kinderen bepaalde producten niet eten of we onderzoeken nieuwe soorten fruit. Het doel is kinderen bewust te maken van smaak, gezondheid en de keuzes die je hebt in wat je wel of niet eet. Meer informatie daarover is te vinden in het ‘Voedingsbeleid” (zie bijlage 7). 4.2 Informatie-uitwisseling We betrekken ouders bij het vormgeven van waarden en normen. Dit gebeurt tijdens haal- en brengmomenten, maar ook bij een kennismakingsgesprek bij de plaatsing in een (nieuwe) groep. Of tijdens een voortgangsgesprek; elk jaar peilen de pedagogisch medewerkers welke ouder er behoefte heeft aan een uitgebreid gesprek over het kind.
versie 2015
Pagina 14 van 28
Om de ontwikkeling en het welbevinden van het kind goed te kunnen volgen, vinden er elke zes weken kindbesprekingen plaats. Alle kinderen worden dan besproken door de pedagogisch medewerkers en het (adjunct)locatiehoofd. Er wordt bijvoorbeeld overlegd hoe het gaat met het zindelijk worden of hoe het kind begeleid gaat worden in de overgang naar een nieuwe groep. Deze bespreking heeft tevens de functie ontwikkelings- en/of andere problemen vroegtijdig te onderkennen. Wanneer de pedagogisch medewerkers zich zorgen maken of met een ouder iets willen bespreken, zullen zij de ouder uitnodigen voor een gesprek. Mocht de ouder zelf behoefte hebben aan een rustig gesprek over het kind dan kan er altijd een afspraak hiervoor gemaakt worden. We gaan de moeilijke onderwerpen niet uit de weg. We bespreken vragen en kritiek in alle openheid en willen dat de ouders zich zo thuis voelen dat zij naar ons toe komen. Bij vermoedens van verwaarlozing/mishandeling handelen de medewerkers van Plukkebol zoals beschreven staat in het protocol “Kindermishandeling en huiselijk geweld” (zie bijlage 8). Per locatie is één van de medewerkers als aandachtsfunctionaris kindermishandeling aangesteld, zij is hier speciaal voor opgeleid. Deze functionaris ziet toe op het juist uitvoeren van het protocol en ondersteunt ouders en medewerkers. Plukkebol voorziet de ouders op verschillende manieren van informatie over bijzondere activiteiten, over GGD-inspecties of kwaliteitsontwikkeling. Dit doen wij oa via de sociale media of per brief. Ook op onze website; www.plukkebol.nl, via digitale nieuwsbrieven en op “Mijn Plukkebol”, ons ouderportaal, worden ouders geïnformeerd. De oudercommissies spelen een belangrijke rol in de communicatie met ouders. Elke locatie heeft een oudercommissie die regelmatig bijeenkomt om zaken met de directie te bespreken. De commissies werken nauw met elkaar samen. De samenwerking met de oudercommissies is voor ons zeer belangrijk. Zo hebben wij het partnerschap – samen voor de kinderen - geformaliseerd.
Tot slot De pedagogische gedachtes die de oprichters van Plukkebol, Anja Siep en Maria Arsenie, met hart en ziel in ons bedrijf hebben gelegd, is en blijft de basis van het pedagogisch beleid van Plukkebol. Door de jaren heen ontwikkelt dit beleid zich en passen wij het aan aan de huidige tijd en omstandigheden. Dit altijd met de hulp van medewerkers, ouders en externe deskundigen. In 2014 heeft de directie van Plukkebol pedagoog Els van der Luit van bureau “Luit en Duidelijk” betrokken bij het evalueren, bijstellen, herschrijven en implementeren van deze nieuwe versie. Dit naar volle tevredenheid. Onze bijzondere dank gaat dan ook uit naar Els. Dit pedagogisch beleidsplan is het kader waarbinnen wij dagelijks werken met de kinderen. We vragen ons steeds af of dat wat wij doen met de kinderen past binnen dit kader. Plezier maken, het naar je zin hebben is voor ons vanzelfsprekend. Dit maakt Plukkebol tot een prettige plek voor medewerkers, ouders en vooral voor de kinderen. Plukkebol: betrouwbaar, betrokken en actief! Altijd samen voor de kinderen!
Verantwoording bronnen Riksen Walraven, opvoedingsdoelen Ellie Singer, Kijken, kijken, Kijken en andere publicaties Janusz Korczak, De republiek der kinderen
versie 2015
Pagina 15 van 28
Bijlagen
versie 2015
Pagina 16 van 28
1. Wenbeleid Plukkebol maakt onderscheid tussen het wennen vóór aanvang van de plaatsing en tijdens de plaatsing (doorstroming). Vóór aanvang van de plaatsing kunnen kinderen van buitenaf 1 dagdeel wennen. Ouders kunnen hiervoor afspraken maken met de pedagogisch medewerkers van de groep waarin het kind geplaatst is. Tijdens de plaatsing wennen kinderen bij de overgang naar een volgende groep. Wanneer en op welke wijze het kind overgaat naar de volgende groep is mede afhankelijk van de ontwikkeling van het kind. Het ene kind is hier eerder aan toe dan het andere kind. Plukkebol houdt hier rekening mee. De wenperiode duurt in de regel twee weken. Mocht extra tijd nodig zijn, dan kan de wenperiode nog eens met twee weken verlengd worden. Het wenprogramma biedt het kind de mogelijkheid om in zijn eigen tempo kennis te maken met de nieuwe groepsruimte, andere kinderen en de pedagogisch medewerkers. De duur van het verblijf op de nieuwe groep tijdens het wennen kan bijvoorbeeld steeds een beetje worden opgevoerd. Het aantal wenuren per dag, per kind varieert van een paar minuten tot maximaal 10,5 uur op één dag. Dit totdat het kind zich thuis voelt. Het is prettig voor het kind om terug te kunnen vallen op zijn vorige groep. Dit kan dan ook als dit nodig is. Er is extra aandacht voor de emotionele veiligheid van het kind, een voorwaarde om je prettig te voelen. Het wenprogramma kan bovendien tussendoor aangepast worden. Dit gebeurt bijvoorbeeld als de pedagogisch medewerkers merken dat het kind zich al snel thuis voelt of als het voor een kind niet prettig werkt om op één dag twee verschillende groepen te bezoeken. Direct overgaan naar de volgende groep sluit dan beter aan bij de behoefte van het kind. In die gevallen dat het doorstromen op een later moment beter is voor het kind, stellen we dit uit. Een maand kan al genoeg zijn. De ontwikkeling van jonge kinderen verloopt immers vaak in een hoog tempo. Belangrijke voorwaarden voor het kind om door te stromen zijn: Het kind is qua ontwikkeling toe aan de volgende groep; Het wennen verloopt positief; Extra zorgtaken en aandacht aangaande een handicap kunnen ook geboden worden in de volgende groep; Het sociale netwerk van bso kinderen blijft zoveel mogelijk in tact. Zie ook bijlage 2 over hoe wennen zich verhoudt tot de beroepskracht-kindratio en de maximale groepsgrootte.
2. Beleid op personele inzet 2.1 Stamgroep Ieder kind wordt ingedeeld in een stamgroep. Elke stamgroep heeft een eigen ruimte en maximaal drie vaste pedagogisch medewerkers. In de regel zijn er per dag twee vaste pedagogisch medewerkers op de groep en is er een vrij. Nieuwe ouders krijgen vooraf schriftelijk bevestigd in welke stamgroep hun kind geplaatst wordt. Als een kind doorstroomt naar een volgende groep worden ouders hier tenminste twee weken voordat het kind overgaat over geïnformeerd door de vaste pedagogisch medewerkers van de groep waar het kind op dat moment geplaatst is. Op het memobord bij ieder groep hangt een overzicht met de namen, foto’s en werkdagen van de vaste pedagogisch medewerkers van de groep. De namen, werkdagen en foto’s kunnen ouders ook zien op “Mijn Plukkebol” het exclusieve ouderportaal op onze website plukkebol.nl. Zie ook bijlage 9 hoe omgegaan wordt met extra dagen en ruilen op een andere groep dan de eigen stamgroep.
versie 2015
Pagina 17 van 28
2.2 Beroepskracht-kindratio, maximale groepsgrootte & rekentool In de regel werken de pedagogisch medewerkers (PM-ers) op één dag in een tweetal, de gearceerde kolom in onderstaand schema geeft de dagelijkse praktijk bij Plukkebol aan. Bij afwezigheid van een aantal kinderen kan volgens onderstaand schema volstaan worden met één pedagogisch medewerker. Incidenteel kan het voorkomen dat er meer kinderen op de groep zijn. In een dergelijk geval kan er een extra pedagogisch medewerker ingezet worden. groep
leeftijd
1 PM-er
2 PM-ers
3 PM-ers
specifieke norm
baby's
0 en 1 jaar
5 kinderen
9 kinderen
14 kinderen
per pedagogisch medewerker max. 4 nuljarigen en max. 8 nuljarigen per groep.
ukken
1 en 2 jaar
6 kinderen
11 kinderen
16 kinderen
peuters
2 en 3 jaar
8 kinderen
16 kinderen
peuterplus
3 en 4 jaar
9 kinderen
18 kinderen
bso
Jongste bso-ers vanaf 4 jaar
10 kinderen
20 kinderen
bso
Oudste bso-ers tot 10 kinderen 13 jaar
20 kinderen
bso+ Raamstraat
Oudste bso-ers tot 10 kinderen 13 jaar
waarvan max. 16 driejarigen
Op de bso zitten kinderen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar. Er zijn speciale groepen voor de jongste en de oudste kinderen. De leeftijd waarop kinderen overgaan van de ene naar de oudere groep fluctueert en is mede afhankelijk van de groepssamenstelling en de groepsgrootte. Bovenstaand schema is afgeleid van de rekentool die het ministerie van SZW op basis van gemaakte afspraken tussen de Brancheorganisatie Kinderopvang en ouderbelangenvereniging BOinK heeft gemaakt. De rekentool is te vinden op www.1ratio.nl Gemeenten en GGD's gebruiken de rekentool in de toetsing en de handhaving. Vanuit die rol zijn GGD Nederland en de VNG betrokken. Plukkebol kent bij de peuterplus groep op de locatie Raamstraat een uitzondering doordat er sprake is van een alternatieve werkwijze. Deze alternatieve werkwijze staat verder in deze bijlage toegelicht (zie 2.7). Op alle andere groepen geldt dat de rekentool van het ministerie leidend is. 2.3 Beroepskracht-kindratio in relatie tot het wennen Nieuw geplaatste kinderen (van buitenaf) mogen tot vóór aanvang van de plaatsing een keer een dagdeel komen wennen. In dit geval worden kinderen meegerekend voor de beroepskracht-kindratio. Als kinderen in het kader van het wennen op een andere groep zijn en hiervoor hun stamgroep verlaten, wordt de beroepskracht-kindratio op groepsniveau losgelaten. Het totaal aantal kinderen dat verdeeld is over de groepen waar gewend wordt, is terug te herleiden naar de beroepskracht-kindratio op groepsniveau. Zo ontstaat er de flexibiliteit die nodig is om kinderen op hun eigen manier en in hun eigen tempo te laten wennen.
versie 2015
Pagina 18 van 28
2.4 Drie-uursregeling Van de beroepskracht-kindratio mag wettelijk worden afgeweken bij aanvang van de opvangdag vóór 09:30 uur, tijdens de lunchpauzes van 12:30 tot 15:00 uur en bij sluiting vanaf 16:30 uur door in plaats van twee pedagogisch medewerkers per groep, één pedagogisch medewerker in te zetten. Dit voor maximaal 3 uur maar niet aaneengesloten per dag. Op deze wijze is het mogelijk dat pedagogisch medewerkers een middagpauze hebben en maximaal 9 uur per dag werken. Specifiek voor de halve dagen op de buitenschoolse opvang geldt dat er maximaal een half uur afgeweken mag worden en dat dan volstaan kan worden met de helft van het benodigde aantal pedagogisch medewerkers. Plukkebol hanteert standaard het werkschema zoals vermeld in onderstaand overzicht. Op dagen in (vakantie-)periodes waarin er minder kinderen zijn en/of kinderen later gebracht dan wel eerder opgehaald worden, kan er, met inachtneming van de geldende beroepskracht-kindratio van de groep én de wettelijke drie-uursregeling, volstaan worden met minder pedagogisch medewerkers. Dagelijkse praktijk bij een normale kindbezetting 07:30 uur
start pedagogisch medewerker 1
08:00 uur
start pedagogisch medewerker 2
12:30 uur
pauze pedagogisch medewerker 1
13:30 uur
start pedagogisch medewerker 1 pauze pedagogisch medewerker 2
14:30 uur
start pedagogisch medewerker 2
17:30 uur
einde dienst pedagogisch medewerker 1
18:00 uur
einde dienst pedagogisch medewerker 2
Voor de bso geldt na school het volgende schema: Dagelijkse praktijk bij een normale kindbezetting circa 30 minuten voordat de 1e school uitgaat
Start pedagogisch medewerker 1 en 2
minimaal om 17:30 uur
Einde dienst pedagogisch medewerker 1
18:00 uur
Einde dienst pedagogisch medewerker 2
Medewerkers die op een middag na school langer dan 5,5 uur werken, nemen afhankelijk van het aantal aanwezige kinderen 15 of 30 minuten pauze. 2.5 Stamgroepen en samenvoegen In bepaalde (vakantie-)periodes kan het qua kindbezetting rustiger zijn. Stamgroepen kunnen dan samengevoegd worden, indien dit past binnen een kloppende beroepskracht-kindratio. Dit om voldoende kinderen te hebben om met elkaar te kunnen spelen en om activiteiten te kunnen doen. In het kinderdagverblijf kan het vierogenprincipe (zie bijlage 3) ook een reden zijn om samen te voegen. Voor het kinderdagverblijf geldt dat babygroepen alleen met babygroepen gecombineerd mogen worden. Bij ukken en peuters heeft het de voorkeur met een gelijke groep samen te voegen. Peuterplus en bso groepen kunnen ook met andersoortige groepen (3 t/m 12 jaar) worden samengevoegd. De beroepskracht-kindratio blijft van toepassing en voor de kinderen dient er tenminste één bekende pedagogisch medewerker aanwezig
versie 2015
Pagina 19 van 28
te zijn. Ouders worden via de memoborden van de groep geïnformeerd als er groepen samengevoegd worden/zijn. 2.6 (Spel)activiteiten buiten de stamgroep Als de kinderen bij (spel)activiteiten de stamgroep verlaten, is de beroepskracht-kindratio op locatieniveau maatgevend. Hierna worden de situaties beschreven waarin kinderen de stamgroep verlaten: In de periode voordat kinderen overgaan naar de volgende groep, gaan kinderen wennen op hun toekomstige groep. Zie bijlage 1 “Wenbeleid”. Om buiten te spelen. De hal van het kinderdagverblijf kan als speelruimte worden gebruikt. Bijvoorbeeld om binnen te fietsen als het hier buiten te slecht weer voor is of voor een gymles. De kinderen vanaf 3 jaar kunnen onder begeleiding van de pedagogisch medewerkers activiteiten doen in de kinderkeuken. De peuter(plus) groep en buitenschoolse opvang op de locatie Raamstraat kennen een “opendeuren” beleid. Dit betekent dat kinderen op bepaalde momenten er voor kunnen kiezen om op een andere dan hun eigen groep te zijn. Incidenteel is een “opendeuren” beleid ook mogelijk op andere groepen. Dit zijn echter uitzonderingen, die gemaakt worden in het kader van het doen van gezamenlijke activiteiten. Dit kan bijvoorbeeld in een vakantieperiode waarin veel kinderen afwezig zijn een goede optie zijn. Door verschillende stamgroepen samen te voegen, blijft de groep groot genoeg om leuke activiteiten te doen en samen te spelen. Voor speciale (peuterplus) activiteiten in het kindercentrum. De kinderen van de peuters, peuterplus en de buitenschoolse opvang kunnen het kindercentrum verlaten voor activiteiten buiten het kindercentrum. In deze gevallen is de beroepskracht-kindratio op basis van de leeftijd van de kinderen van toepassing. De peuterplussers van de locatie Van Embdenstraat gaan af en toe op bezoek bij de bso op de locatie Rotterdamseweg en andersom. De kinderen kunnen begeleid een wandeling maken in de directe omgeving van het kindercentrum. De bso gaat jaarlijks op kamp in de zomervakantie. Eventueel kan de peuterplus groep ook deelnemen. In de vakanties en na school kunnen beide Plukkebol bso’s gezamenlijk activiteiten ondernemen op één van de Plukkebol locaties of elders. Op deze wijze kan er een breder activiteitenaanbod geboden worden en hebben de kinderen een grotere keuze uit activiteiten. Verder biedt dit kansen om een beter aanbod te creëren voor de oudste bso-ers die in de regel liever met leeftijdsgenoten optrekken. 2.7 Alternatieve werkwijze peuterplus groep De peuterplus groep op de locatie Raamstraat is een gecombineerde groep en bestaat uit kinderen uit het kinderdagverblijf en de bso. Een dergelijke groep komt nauwelijks voor in de kinderopvang. De landelijk vastgestelde normen voor de beroepskracht-kindratio en de maximale groepsgrootte voor gecombineerde groepen sluiten onvoldoende aan bij onze praktijk. De landelijke normen zijn gericht op situaties waarin er grote leeftijdsverschillen zijn (0 tot 13 of 3 tot 13 jaar). Bovendien wordt aangegeven dat dergelijke groepen niet de voorkeur hebben, gezien dit grote verschil in leeftijd van de kinderen. Logischerwijs dienen in een dergelijk geval de kleinste kinderen in bescherming genomen te worden tegen de oudste kinderen. De peuterplus is weliswaar een gecombineerde groep, maar het leeftijdsverschil binnen Plukkebol is klein. Kinderen zijn ongeveer tussen de ongeveer 3,5 en 4,5 jaar oud en verschillen dus niet veel meer dan één jaar van elkaar. Het ontbreken van een passende landelijke norm heeft Plukkebol doen besluiten een eigen norm te formuleren en de groepsgrootte vast te stellen op maximaal 18 kinderen, waarvan er maximaal 16 jonger zijn dan 4 jaar. 18 is de middeling tussen een groep van driejarigen met een groepsgrootte van 16 en een groep van vierjarigen met een groepsgrootte van 20 kinderen.
versie 2015
Pagina 20 van 28
In de geest van de landelijke norm is het aantal kinderen onder de 4 jaar gelimiteerd tot 16 in de peuterplus groep. Van belang om op te merken is dat een deel van de kinderen 's morgens naar school gaat en dus afwezig is. De door Plukkebol geformuleerde norm wijkt af van de landelijke norm. De Plukkebol-norm voor de peuterplus groep is echter een goed alternatief, doordat er beter aangesloten wordt bij de praktijk. Via de Brancheorganisatie Kinderopvang is dit gelijkwaardig alternatief aangemeld bij het ministerie.
3. Vierogenprincipe De Commissie Gunning deed in haar rapport in 2011 naar aanleiding van de Amsterdamse zedenzaak een aantal aanbevelingen om misbruik in kinderdagverblijven zoveel als mogelijk te voorkomen. Een van deze aanbevelingen betreft het vierogenprincipe. De bedoeling van het vierogenprincipe is dat kinderen in een kinderdagverblijf zoveel als mogelijk in het zicht of het gehoorveld zijn van meer dan één volwassene. Op deze wijze wordt de kans op seksueel misbruik, maar ook op andere vormen van kindermishandeling sterk teruggedrongen. Het vierogenprincipe is opgenomen in het Convenant Kwaliteit Kinderopvang en stelt het verplicht voor kinderdagverblijven. De invulling van het vierogenprincipe binnen Plukkebol is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de oudercommissies en de personeelsvertegenwoordigingen van Plukkebol. 3.1 Definitie vierogenprincipe De commissie Gunning geeft de volgende definitie van het vierogenprincipe: “In een kinderdagverblijf moeten er altijd twee volwassenen zijn, die de groep kunnen zien of eventueel kunnen horen”. De commissie geeft tegelijkertijd een nuancering aan: “Zo wil de commissie niet zo ver gaan om –als bijvoorbeeld een deel van de kinderen slaapt en een ander deel niet- , een bezetting van twee volwassenen in de slaapruimte en twee in de groepsruimte verplicht te stellen”. 3.2 Beleid Plukkebol om kindermishandeling te voorkomen De kans op kindermishandeling tot een absoluut minimum beperken, is van groot belang. Het vierogenprincipe is hierbij een belangrijk instrument. De commissie Gunning geeft aan dat ieder kinderdagverblijf de mogelijkheid heeft om te zoeken naar eigen verantwoorde oplossingen. Plukkebol heeft per situatie en ruimte bekeken hoe het beste invulling gegeven kan worden aan het vierogenprincipe. Naast het vierogenprincipe zijn er tal van andere maatregelen die de kans op kindermishandeling in onze locaties sterk verkleinen. Wat doet Plukkebol? investeren in een open aanspreekcultuur. De locatiehoofden zijn er in getraind dit te bewerkstelligen in hun teams. Hiervoor is aandacht in de dagelijkse begeleiding, werkbegeleiding en teamvergaderingen. dagelijks is er een locatiehoofd aanwezig. Deze fungeert ook als aandachtsfunctionaris kindermishandeling. training van medewerkers in het herkennen van signalen van kindermishandeling. navolgen van de meldcode “kindermishandeling en huiselijk geweld”. Deze code bevat ook een protocol hoe om te gaan wanneer er een vermoeden is van kindermishandeling door een medewerker. een externe vertrouwenspersoon waarbij medewerkers terecht kunnen. Deze kan hen helpen signalen op de juiste plek te leggen, mochten zij hier moeite mee hebben. zorgvuldige selectie van nieuw personeel en het natrekken van referenties. het opvragen van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) vóór aanstelling en aanvang van werkzaamheden. Dit geldt voor pedagogisch medewerkers, stagiaires, management, directie en staf. Medewerkers met een VOG worden door het ministerie continue gecontroleerd op strafbare feiten. versie 2015
Pagina 21 van 28
3.3 Volwassen ogen en oren Welke volwassenen hebben een rol bij het vierogenprincipe? a) pedagogisch medewerkers b) Stagiaires c) de oudercommissies: zij hebben een belangrijke rol ouders te informeren d) ouders e) overige medewerkers zoals leidinggevende, stagiaires, huishoudelijk medewerkers ad a) pedagogisch medewerkers Zij zijn op de hoogte van de meldcode “kindermishandeling en huiselijk geweld” én zij handelen hiernaar. Doen direct een beroep op de vertrouwenspersoon mochten zij zich om wat voor een reden dan ook belemmerd voelen om signalen van zorg met hun leidinggevende te kunnen bespreken. ad d) Ouders Worden geïnformeerd via het pedagogisch beleid, de huisregels en de website over het vierogenprincipe. Plukkebol en de oudercommissies verzorgen zo nodig extra acties om dit thema onder de aandacht van ouders te brengen. Ouders melden signalen van zorg bij een locatiehoofd die fungeert als aandachtsfunctionaris kindermishandeling. Mochten ouders zich om wat voor redenen dan ook belemmerd voelen om signalen van zorg te uiten bij het locatiehoofd, dan kunnen zij zich ook wenden tot de organisatie “Veilig Thuis”. Ad b) en e) overige medewerkers en stagiaires Stellen hun leidinggevende direct op de hoogte mochten zij in een situatie belanden waarin zij alleen staan zonder toezicht van anderen. Doen direct een beroep op de vertrouwenspersoon mochten zij zich om wat voor reden dan ook belemmerd voelen om signalen van zorg met hun leidinggevende te kunnen bespreken. 3.4 Vierogen door de dag heen op een kinderdagverblijf groep pedagogisch medewerker 1
pedagogisch medewerker 2
07:30 uur
X
08:00 uur
X
X
09:15 uur
X
X
12:30 uur
ouders X X
X
13:30 uur
X
14:30 uur
X
X
16:45 uur
X
X
X
17:30 uur
X
X
18:00 uur
Plukkebol gesloten
versie 2015
overige medewerkers tussen 07:30 en 18:00 uur met enige regelmaat
Pagina 22 van 28
3.5 Gekoppelde groepen kinderdagverblijf De meeste groepen in het kinderdagverblijf zijn gekoppeld aan een andere groep. Dit betekent dat twee groepen met elkaar verbonden zijn door een keuken en/of een verschoningsruimte. Sommigen hebben ook een raam in de wand tussen de groepen. Op iedere groep werken in de regel twee pedagogisch medewerkers. Op tijden dat er slechts een medewerker is per groep, is er op de buurgroep ook steeds een collega aanwezig. Bijgaand een overzicht van de gekoppelde groepen en de ‘wijze’ van koppeling:
Raam tussen de groepen
Gekoppelde
verschoonruimte
Gekoppelde keuken
locatie Raamstraat Babygroepen Ilak en Gino
X
Ukkengroepen Anor en Ezan
X
X X
X
locatie Van Embdenstraat Babygroepen Ipla en Larijn
X
Ukkengroepen Dara en Volan
X
X
Peutergroepen Olpe en Vliz
X
X
X
Afspraken gekoppelde groepen kinderdagverblijf Gekoppelde groepen verzorgen het toezicht op elkaar zodra een groep draait op één medewerker. De ramen tussen de groepen worden vrijgehouden. Hier zitten dus geen werkjes of andere versieringen op. Zo blijft het zicht op de andere groep goed. De deuren van de keuken en verschoningsruimte staan altijd open, zodra er op een van de twee groepen slechts één medewerker aanwezig is. Op de locatie Raamstraat zijn er deuren tussen de gekoppelde groepen. Op de locatie Van Embdenstraat zijn deze er niet. 3.6 Zelfstandige groepen kinderdagverblijf Op de locatie Raamstraat zijn er twee groepen die niet gekoppeld zijn en die een geheel eigen groepsruimte hebben. Dit zijn peutergroep Zebijn en peuterplus groep Zoes. Tijdens de breng- en haalmomenten lopen er voortdurend ouders in en uit. Het moment dat er maar één pedagogisch medewerker op de groep is én er geen ouders zijn, is tussen 12:30 uur en 14:30 uur. Op deze groepen wordt het vierogenprincipe in de dagelijkse praktijk als volgt ingevuld: Een stagiaire wordt ingepland op de pauzemomenten tussen 12:30 uur en 14:30 uur. Bij afwezigheid van een stagiaire doet het locatiehoofd onvoorspelbaar qua timing een controleronde. 3.7 Afwijkende situatie door minder kinderen in kinderdagverblijf Ook in de situaties waarin er minder kinderen aanwezig zijn (bijvoorbeeld tijdens vakanties) is het vierogenprincipe van toepassing: In de gekoppelde groepen houdt de buurgroep toezicht. In de niet gekoppelde/zelfstandige groepen wordt gekozen voor de inzet van stagiaires of een andere versie 2015
Pagina 23 van 28
medewerker zoals een locatiehoofd of een huishoudelijk medewerker. Groepen worden eventueel samengevoegd. Soms is samen met andere groepen buitenspelen of in de speelhal spelen ook een uitkomst.
3.8 Slaapkamers kinderdagverblijf Medewerkers blijven afhankelijk van de behoefte van een kind of van een groep kinderen voor langere of kortere tijd alleen bij de kinderen in een slaapkamer. Zo is het bijvoorbeeld een vast ritueel dat de peuters een verhaaltje krijgen voorgelezen. Alle slaapkamerdeuren zijn voorzien van een raam en de slaapkamers zijn in directe nabijheid van de groepsruimtes. Het is dus vrij eenvoudig voor medewerkers om elkaar te zien. Tijdens de pauzes wordt op de volgende wijze aan het vierogenprincipe voldaan: Een stagiaire wordt ingepland op de pauzemomenten tussen 12:30 uur en 14:30 uur. Bij afwezigheid van stagiaire doet het locatiehoofd onvoorspelbaar qua timing een controleronde. 3.9 Kort van de groep in het kinderdagverblijf Het gebeurt regelmatig dat medewerkers kort van de groep gaan, bijvoorbeeld om gebruik te maken van het toilet en/of om iets uit het magazijn te halen. Medewerkers zijn zich ervan bewust niet onnodig lang weg te zijn en toezicht te regelen via hun locatiehoofd als ze langer dan 10 minuten niet op de groep zijn.
4. Opvallend gedrag Geen kind is hetzelfde, ieder kind ontwikkelt zich dan ook op zijn eigen manier. Toch kunnen er signalen zijn die extra aandacht nodig hebben. Dit betreft zowel kinderen met een 'normale' ontwikkeling, een ontwikkelingsachterstand, als kinderen met een beperking. In alle gevallen is extra zorg en aandacht van belang. Er zijn tal van redenen waarom kinderen opvallend gedrag kunnen gaan vertonen. Door de geboorte van een broertje of zusje kan een kind bijvoorbeeld een korte terugval hebben naar een eerder stadium van zijn ontwikkeling. Zo kan de zindelijke peuter weer in zijn broek gaan plassen. Kinderen kunnen in Plukkebol rekenen op extra begrip en aandacht. Als ouders of pedagogisch medewerkers opmerken dat een kind gedurende een periode afwijkt in zijn gedrag, is dit reden voor overleg. Op grond van observaties wordt het gedrag in kaart gebracht. Na een bespreking in het team worden de ouders uitgenodigd voor een gesprek. Tijdens dit gesprek bekijken we samen met de ouders wat er met het kind aan de hand kan zijn en hoe we hiermee om kunnen gaan. Een goede afstemming in de omgang met het kind tussen ouders en Plukkebol biedt in veel gevallen al uitkomst. Mocht de problematiek onduidelijk blijven en vragen om extra hulp, dan kunnen wij advies inwinnen bij deskundigen en ouders en kind hiernaar verwijzen. 4.1 Kinderen met een beperking Voor kinderen met een beperking zijn er speciale voorzieningen. Ouders met een kind met een beperking kunnen echter ook de voorkeur geven aan een omgeving waarin hun kind met kinderen zonder beperking kan worden opgevangen. In Plukkebol proberen wij zoveel als mogelijk aan deze wens tegemoet te komen. Norm hiervoor is dat de eventuele aanpassingen binnen de bestaande groepen zijn in te passen. Daarnaast moet de opvang in Plukkebol een positief effect hebben op het welbevinden van het kind. In samenspraak met ouders en deskundigen bekijken wij of en hoe het kind met een beperking in Plukkebol kan worden opvangen.
versie 2015
Pagina 24 van 28
5. Achterwachtregeling Een achterwachtregeling is getroffen voor de bso locatie Rotterdamseweg. Hier zijn slechts twee groepen en kan zich de situatie voordoen dat een medewerker voor een korte tijd alleen voor een groep staat. Haar collega is bijvoorbeeld met pauze of kinderen uit school halen. In het geval van een calamiteit wordt als eerste een beroep gedaan op de clubmanager van hockeyclub Hudito waarmee Plukkebol het pand deelt. Mocht deze niet aanwezig zijn, dan wordt er een beroep gedaan op de bedrijfshulpverlening van de vlakbij gelegen Plukkebol locatie Van Embdenstraat. In beide gevallen dient de achterwacht zo snel als mogelijk en in ieder geval binnen 15 minuten op de bso locatie te zijn voor assistentie van de beroepskracht die alleen staat. Op de Plukkebol locaties Raamstraat en Van Embdenstraat is geen achterwachtregeling nodig, daar hier per locatie zes tot acht groepen zijn, waardoor de situatie zich niet zal voordoen dat een medewerker alleen op de vestiging is gedurende de openingstijden.
6. Veiligheid, gezondheid en hygiëne Hoe jonger de kinderen, hoe kwetsbaarder ze zijn voor ongelukken en ziektes. Er zijn in Plukkebol verschillende groepen kinderen samengebracht die intensief gebruikmaken van de verschillende ruimtes. Dit vraagt om extra en professionele aandacht voor veiligheid en hygiëne. In Plukkebol heeft dit een hoge prioriteit. 6.1 Algemene hygiëne Een hygiënische omgeving is van groot belang voor het kind. Door consequent te zijn in het nemen van hygiëne maatregelen worden de kansen van infectieziekten beperkt. Het allerbelangrijkste is het wassen van de handen na het mogelijk in contact komen met bacteriën. Maar ook het dragen van schone kleren en zelfverzorging van kind en leiding zijn van belang. De fopspenen van de kinderen worden opgeborgen in een schoon spenenbakje. De babygroepen mogen niet worden betreden met schoenen. Voor de ouders die de groep op gaan, hebben wij sloffen. Door alles zeer regelmatig schoon en stofvrij te maken, krijgen ziektekiemen minder kans zich te nestelen en zich te verspreiden. Op de naleving van deze maatregelen worden regelmatig controles uitgevoerd. De kinderen leren we van jongs af aan hygiëne regels: Handen wassen na het toilet en voor het eten. Hand voor je mond als je niest. Neus snuiten in papieren zakdoek en deze in de prullenbak doen. Gezicht wassen met een washand na het eten (kinderdagverblijf). 6.2 Huishoudelijk werkplan Alle huishoudelijke taken van de groepsleiding zijn omschreven in het huishoudelijk werkplan. Per groep is duidelijk en in een tijdsschema aangegeven wat en hoe er dagelijks schoongemaakt moet worden. Daarnaast wordt bijgehouden wanneer en wat is schoongemaakt. Voor het grote schoonmaakwerk hebben wij huishoudelijk medewerkers en een externe schoonmaakbedrijf in dienst. Het huishoudelijk werkplan voorziet in een schone en hygiënische omgeving voor de kinderen. 6.3 Veilig spelen Naast de spelkwaliteit toetsen wij het speelgoed op veiligheid. Het speelgoed in Plukkebol is veilig en van hoogwaardige kwaliteit. Dit betekent dat het speelgoed geen gevaarlijke stoffen bevat en duurzaam is. Dit geldt ook voor materialen zoals verf, potloden en klei. In het kader van hygiëne wordt het speelgoed vaak schoongemaakt. Daarnaast wordt het regelmatig gecontroleerd. Speelgoed dat niet meer intact is, wordt onmiddellijk van de groep verwijderd. De zandbakken zijn afgedekt en het zand wordt jaarlijks ververst.
versie 2015
Pagina 25 van 28
6.4 Risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid Conform de wet voert Plukkebol jaarlijks risico-inventarisaties uit op het gebied van veiligheid en gezondheid. Mogelijk te nemen acties naar aanleiding van deze inventarisaties worden vastgelegd in een actieplan. Plukkebol zorgt ervoor dat haar medewerkers kennis hebben van de vastgestelde risico-inventarisaties. Veiligheid en gezondheid hebben in Plukkebol continue de aandacht. Ruimtes, materiaal, speelgoed, werkwijze, regels en voeding zijn afgestemd op de specifieke kenmerken van de groep en de kinderen die hier deel van uitmaken. 6.5 BHV en (kinder-)EHBO Al onze pedagogisch medewerkers hebben minimaal een geldig kinder-EHBO diploma. Op de locaties Raamstraat en Van Embdenstraat zijn er minimaal twee pedagogisch medewerkers aanwezig die opgeleid zijn tot bedrijfshulpverlener (BHV) en op de locatie Rotterdamseweg één. BHV-ers hebben naast hun diploma kinder-EHBO, ook een volwaardig EHBO en een certificaat brandbestrijding. Nieuwe medewerkers die nog geen kinder-EHBO hebben, krijgen binnen het eerste jaar van hun dienstverband een opleiding aangeboden. Plukkebol zorgt ervoor dat alle medewerkers jaarlijks de benodigde na- en bijscholing volgen. Op alle locaties worden daarnaast jaarlijks minimaal 5 geplande en niet-geplande ontruimingsoefeningen uitgevoerd, steeds op een andere dag van de week.
7. Voedingsbeleid Voor een optimale ontwikkeling hebben kinderen gezonde bouwstoffen nodig. Wij bieden de kinderen gevarieerd en zo gezond mogelijke voeding aan. Wij laten ons adviseren door het voedingscentrum en andere deskundigen op het gebied van voeding. Kinderen ontwikkelen al jong een eigen smaak. Wij zullen kinderen daarom altijd het voedsel aanbieden, maar niet opdringen. Zo kan het kind kennis maken met nieuwe smaken in een ontspannen omgeving. De wijze van aanbieden van het eten passen wij aan aan de ontwikkeling van het kind. Jonge kinderen krijgen in alle rust op schoot de fles. Als de kinderen toe zijn aan vast voedsel helpen we hen om te wennen aan de nieuwe structuren. Al snel mogen kinderen zelf eten, hun handen gebruiken, een lepel, vork en later een mes gebruiken. We stimuleren de kinderen om de periode van het gebruik van een tuitbeker kort te houden. Drinken uit een gewone beker draagt bij tot een goede mond- en tongmotoriek. En het is beter voor de tanden. Bij de bso betrekken we kinderen bij het klaarmaken van het eten en zorg te dragen voor een gezellige sfeer aan tafel. We stimuleren kinderen gezonde keuzes te maken. Wij houden uiteraard rekening met speciale voedingswensen als het gaat om religieuze en gezondheidsvoorschriften zoals b.v. allergieën. Voor de baby die borstvoeding krijgt, hebben we een veilige en hygiënische opslag van de voeding. Voor meer informatie raadpleeg de huisregels. Wanneer de moeder zelf borstvoeding wil geven, is er op Plukkebol de gelegenheid dit te doen. 7.1 Traktaties Bij Plukkebol vieren we graag feest en bij feestjes horen traktaties. Traktaties komen in vele gezonde en minder gezonde vormen. We vragen daarom de ouders om bewust voor een gezonde traktatie te kiezen. Kijk voor meer informatie op www.plukkebol.nl/a-z-index trefwoord “voeding”.
versie 2015
Pagina 26 van 28
8. Kindermishandeling en huiselijk geweld Pedagogisch medewerkers en andere medewerkers zijn op de hoogte van de meldcode “kindermishandeling en huiselijk geweld” én zij handelen hiernaar. 8.1 Definitie kindermishandeling Onder kindermishandeling wordt aldus de organisatie “Veilig Thuis” verstaan: “Elke vorm van voor het kind bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de opvoeders van het kind in de afhankelijkheidsrelatie, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend aan het kind in de vorm van fysiek letsel en/of psychische stoornissen”. Dagelijks is er een locatiehoofd aanwezig. Deze fungeert ook als aandachtsfunctionaris kindermishandeling. Zij is op de hoogte van de geldende richtlijnen met betrekking tot dit thema en is getraind in het voeren van gesprekken met ouders over dit moeilijke onderwerp. Het locatiehoofd zal aan de hand van de meldcode “kindermishandeling en huiselijk geweld” handelen. Deze code bevat een protocol hoe om te gaan wanneer er een vermoeden is van kindermishandeling bij een kind. Ook zijn de medewerkers getraind in het herkennen van signalen van kindermishandeling.
9. Extra dag en dagen ruilen 9.1 Incidenteel Onder bepaalde voorwaarden mag je een standaard opvangdag ruilen naar een andere dag waarop jouw kind normaal niet komt. De voorwaarden zijn: Ruilen kan 6 dagen voor of 6 dagen na de standaard opvangdag die je niet hebt gebruikt of niet gaat gebruiken (weekenddagen meegeteld). Dagen waarop Plukkebol gesloten is, dienen te worden meegeteld. Ruilen kan als er een plek vrij is en de groepsomstandigheden dit toelaten. Een dag die eenmaal geruild is, kan niet opnieuw geruild worden. Aan ruilen zijn geen extra kosten verbonden. Vooraf aanvragen via formulier “dag extra en dagen ruilen”. Dit formulier is te downloaden op www.plukkebol.nl/a-z-index of te verkrijgen op de groep. Toelichting dag extra Een extra dag kan afgenomen worden als er plek is en de groepsomstandigheden dit toelaten. Een extra dag wordt achteraf in rekening gebracht. Voor de kosten wordt verwezen naar de actuele prijslijsten op plukkebol.nl Toelichting bij het opvangen in een andere groep dan de stamgroep van het kind Baby’s mogen alleen in een andere babygroep opgevangen worden binnen dezelfde locatie Ukken mogen alleen in een andere ukkengroep opgevangen worden binnen dezelfde locatie Peuter(plusser)s mogen alleen naar een andere peuter(plus)groep binnen dezelfde locatie. Bso-ers mogen opgevangen worden in elke bso groep. Bij een hele dag ook op een andere bso locatie. Vooraf aanvragen via formulier “dag extra en dagen ruilen”. Dit formulier is te downloaden via de “A-Z index” op plukkebol.nl of te verkrijgen op de groep. Ouder dient op het formulier te verklaren dat opvang in andere stamgroep akkoord is.
versie 2015
Pagina 27 van 28
9.2 Tijdelijk twee stamgroepen Met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouder kan een kind gedurende een van tevoren overeengekomen periode, worden opgevangen in één andere stamgroep dan de eigen stamgroep.
versie 2015
Pagina 28 van 28