Voortdurend vernieuwend Jaarverslag 2005 •
Samen BTER Jaarverslag over het boekjaar 2005
Bedrijfstakeigen regelingen voor het Bouwbedrijf
Voortdurend vernieuwend en steeds bij de tijd
Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf
Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf De vakantiefondsregeling stopt
7BLBOUJFGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG
Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf
in januari 2006, het fonds zelf wordt na verloop van tijd opgeheven. Nieuw per die datum is het Tijdspaarfonds dat enkele kenmerken van de vakantiefondsregeling in zich heeft.
Stichting Opleidingsen Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Risicofonds voor het Bouwbedrijf De regeling is in de zestig jaren
Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
3JTJDPGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG
van zijn bestaan steeds verder verfijnd. Preventie en innovatie hebben de risico’s gewijzigd. Nu dient de vraag zich aan of regeling en fonds in hun huidige vorm moeten blijven voortbestaan.
Functies veranderen en visies ontwikkelen. Toch kan iets, door voortdurend te vernieuwen, blijven wat het in essentie is.
0QMFJEJOHTFO0OUXJLLFMJOHTGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf en Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf Opleiding en ontwikkeling, omscholing en bijscholing – ze worden steeds meer geïntegreerd. En ze maken steeds vaker deel uit van de integrale loopbaanontwikkeling van de individuele medewerker.
4DIPMJOHTGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG
B
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf Het fonds wil ontslagen
"BOWVMMJOHTGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG
werknemers in de bouw voor de sector behouden. Daarnaast worden hun arbeidsongeschikt geraakte ex-collega’s niet vergeten.
Zoals het vernieuwde Rijksmuseum. En zoals de samenwerking tussen werkgevers en werknemers in het cluster van besturen BTER. Voortdurend vernieuwend en daardoor steeds bij de tijd.
Voortdurend vernieuwend Jaarverslag 2005 •
Samen BTER Jaarverslag over het boekjaar 2005
Bedrijfstakeigen regelingen voor het Bouwbedrijf
Voortdurend vernieuwend en steeds bij de tijd
Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf
Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf De vakantiefondsregeling stopt
7BLBOUJFGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG
Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf
in januari 2006, het fonds zelf wordt na verloop van tijd opgeheven. Nieuw per die datum is het Tijdspaarfonds dat enkele kenmerken van de vakantiefondsregeling in zich heeft.
Stichting Opleidingsen Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Risicofonds voor het Bouwbedrijf De regeling is in de zestig jaren
Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
3JTJDPGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG
van zijn bestaan steeds verder verfijnd. Preventie en innovatie hebben de risico’s gewijzigd. Nu dient de vraag zich aan of regeling en fonds in hun huidige vorm moeten blijven voortbestaan.
Functies veranderen en visies ontwikkelen. Toch kan iets, door voortdurend te vernieuwen, blijven wat het in essentie is.
0QMFJEJOHTFO0OUXJLLFMJOHTGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf en Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf Opleiding en ontwikkeling, omscholing en bijscholing – ze worden steeds meer geïntegreerd. En ze maken steeds vaker deel uit van de integrale loopbaanontwikkeling van de individuele medewerker.
4DIPMJOHTGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG
B
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf Het fonds wil ontslagen
"BOWVMMJOHTGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG
werknemers in de bouw voor de sector behouden. Daarnaast worden hun arbeidsongeschikt geraakte ex-collega’s niet vergeten.
Zoals het vernieuwde Rijksmuseum. En zoals de samenwerking tussen werkgevers en werknemers in het cluster van besturen BTER. Voortdurend vernieuwend en daardoor steeds bij de tijd.
Voortdurend vernieuwend Samen BTER
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
Jaarverslag over het boekjaar 2005
Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf Stichting Opleidingsen Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
Inhoudsopgave Voortdurend vernieuwend en steeds bij de tijd Cluster van besturen Van het bestuur Kerncijfers Staat van baten en lasten Premiebeleid Kwaliteit van de uitvoering Beleggingsbeleid Financiële ontwikkelingen Communicatie
8 9 11 12 13 14 17 21 22 26
Jaarverslag Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf Jaarrekening Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf
27 41
Jaarverslag Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf Jaarrekening Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf
53 69
Jaarverslag Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf Jaarrekening Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
81 93
Jaarverslag Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf Jaarrekening Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
107 123
Jaarverslag Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf Jaarrekening Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
135 145
Afkortingen
157
Begrippen
159
Colofon
162
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
Voortdurend vernieuwend en steeds bij de tijd Functies veranderen en visies ontwikkelen. Toch kan iets, door voortdurend te vernieuwen, blijven wat het in essentie is. Zoals het vernieuwde Rijksmuseum. En zoals de samenwerking tussen werkgevers en werknemers in het cluster van besturen BTER. Het Rijksmuseum te Amsterdam ondergaat momenteel een grondige renovatie. Onder leiding van het Spaanse architectenbureau Cruz y Ortiz wordt gewerkt aan ‘een internationaal toonaangevend museum, geschikt voor een miljoenenpubliek, en gehuisvest in een mooi, transparant gebouw dat het architectonische concept van Pierre Cuypers doet herleven’, zoals de opdracht luidt. De renovatie was noodzakelijk geworden, omdat sinds de ingebruikneming in 1885 van het monumentale gebouw vele aanpassingen en uitbreidingen zijn aangebracht. Al deze wijzigingen aan de oorspronkelijke constructie - een rijk gedecoreerd, transparant en overzichtelijk gebouw - maakten het Rijksmuseum tot een waar doolhof van ruimtes, waar het publiek makkelijk verdwaalde en de collectie niet optimaal getoond kon worden. Een van de voornaamste voorwaarden die aan het ontwerp voor Het Nieuwe Rwijksmuseum gesteld wordt, is dan ook om de publieksfunctie te herstellen, zonder de monumentale waarde van het gebouw aan te tasten. De architecten Cruz en Ortiz hebben met hun ontwerp een idee gevolgd waarin consequent aan deze voorwaarde wordt voldaan: Het Nieuwe Rijksmuseum wordt een modern gebouw, dat recht doet aan Cuypers’ oorspronkelijke ontwerp. Het geheel vernieuwde en gerenoveerde Rijksmuseum opent naar verwachting eind 2009 weer zijn deuren voor het publiek. De architecten bestemmen het museum geheel voor het tonen van de collectie aan het publiek. De andere functies, zoals het beheren, conserveren en restaureren van de enorme collectie, zijn in aparte gebouwen gesitueerd. Deze zijn ondergronds met elkaar verbonden, zodat Het Nieuwe Rijksmuseum één cluster vormt. Ook de beroemde Cuyperspassage, waar fietser en wandelaar onder het gebouw door kunnen lopen, blijft intact. Zo wordt vernieuwd wat verouderd is en blijft bewaard wat waardevol is. Een vergelijkbare ontwikkeling maken de BTER-fondsen door. Met één belangrijk verschil. Het Rijksmuseum kan zijn deuren een aantal jaren sluiten; de fondsen niet. Toch gaat ook hier de verbouwing door, zoals in dit jaarverslag is te lezen. En net als bij Het Nieuwe Rijksmuseum gaat dat niet zonder slag of stoot. Maar ook hier mag het resultaat er zijn: een aantal eigentijdse afspraken waarin werkgevers en werknemers samen regelen wat beter in gezamenlijkheid geregeld kan worden. En waar nodig, worden ze weer vernieuwd. Zo houden werkgevers en werknemers samen hun afspraken - én elkaar – steeds weer bij de tijd.
8
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
Cluster van besturen In 2001 besloten partijen bij de CAO voor het Bouwbedrijf en de CAO voor het Uitvoerend, Technisch en Administratief personeel in de Bouwbedrijven tot clustering van besturen van fondsen. Deze clustering betreft de vijf bedrijfstakeigen regelingen: het Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf, het Risicofonds voor het Bouwbedrijf, het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf, het Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf en het Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf. Hoewel het cluster van besturen bedrijfstakeigen regelingen geen (juridische) eenheid is - de vijf stichtingen zijn immers aparte rechtspersonen - spreken wij steeds van het clusterbestuur BTER. Door de bestuurssamenstelling zo te kiezen dat elke bestuurder lid is van de vijf besturen, vormt het clusterbestuur BTER een personele eenheid. In de vergadering wordt vanuit praktisch oogpunt een algemeen gedeelte in de agenda gereserveerd voor de behandeling van onderwerpen die voor meer dan één stichting van belang zijn, zoals het beleggingsbeleid of het handhavingsbeleid. Daarmee worden optimale randvoorwaarden bereikt voor coördinatie en afstemming tussen de besturen. De eerste vergadering van het clusterbestuur BTER vond plaats op 25 september 2002. In het verslagjaar 2005 is akantiefonds voor het ouwbedrijf het clusterbestuur BTER zeven keer in vergadering bijeengeweest. akantiefonds voor het
ouwbedrijf
De onderlinge samenhang van de vijf verschillende BTER-fondsen komt terug in het logo van de fondsen. Wij spreken van een akantiefonds voor het ouwbedrijf familie van logo’s, waarbij een gelijkvormig beeldmerk en letterisicofonds voor hethetouwbedrijf akantiefonds voor ouwbedrijf isicofonds voor hethetouwbedrijf akantiefonds voor ouwbedrijf isicofonds voor het
type wordt gevoerd. Er is alleen verschil in kleur en naam. Het uitbrengen van de jaarverslagen in één fysieke uitgave is een ander voorbeeld van eenheid en samenhang tussen de fondsen. Met ingang van 2006 wordt (het logo van) het Tijdspaarfonds toegevoegd.
● Bestuur Samenstelling van besturen Dezelfde personen zitten in de vijf fondsbesturen. Ieder bestuur bestaat uit 10 personen, vijf bestuursleden zijn benoemd door Bouwend Nederland, drie door FNV Bouw en twee door de Houten Bouwbond CNV. Werkgeversbestuursleden (Allen namens Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven). A.C. Blonk, fungerend voorzitter Aanvullingsfonds W. Ketting, fungerend voorzitter Vakantiefonds en Risicofonds A.L.M. Nelissen, fungerend voorzitter Opleidings- en Ontwikkelingsfonds A. Struijk N.J. van Til, fungerend voorzitter Scholingsfonds Werknemersbestuursleden L. Elzinga (namens FNV Bouw) J.W.M. Kerstens, voorzitter alle fondsen (namens FNV Bouw) F.W.C.M. Kokke (namens FNV Bouw) G. Lokhorst (namens Hout- en Bouwbond CNV) M. Post (namens Hout- en Bouwbond CNV)
ouwbedrijf
pleidings- en ntwikkelingsfonds voor het isicofonds voor het ouwbedrijf
ouwbedrijf
pleidings- en ntwikkelingsfonds voor het isicofonds voor het ouwbedrijf
ouwbedrijf
pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
ouwbedrijf
cholingsfonds voor het ouwbedrijf pleidings- en ntwikkelingsfonds voor het
ouwbedrijf
cholingsfonds voor het ouwbedrijf pleidings- en ntwikkelingsfonds voor het
ouwbedrijf
cholingsfonds voor het
ouwbedrijf
anvullingsfonds voor het ouwbedrijf ouwbedrijf cholingsfonds voor het anvullingsfonds voor het ouwbedrijf ouwbedrijf cholingsfonds voor het
+"/
anvullingsfonds voor het ' .35
ouwbedrijf "13
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
9
+"/
● Het Technisch Bureau Bouwnijverheid Het clusterbestuur BTER laat zich bijstaan en adviseren door het Technisch Bureau Bouwnijverheid te Hoofddorp, een aparte stichting die op 27 juni 2001 is opgericht. Het Technisch Bureau Bouwnijverheid beoordeelt alle relevante bestuursstukken, bereidt de contracten met opdrachtnemers voor, verzorgt de kwaliteitsbewaking en rapporteert over bevindingen. Het Technisch Bureau Bouwnijverheid verzorgt daarnaast de bestuursvergaderingen, stelt agenda’s op, bewaakt de voortgang van externe opdrachten en voert de bestuurscorrespondentie naar instanties en dragende organisaties. Het Technisch Bureau Bouwnijverheid analyseert de gevalsbehandeling aan de hand van voorleggers van de uitvoerder van de administraties van de fondsen, en adviseert de besturen daarover. De vorming van een clusterbestuur BTER en de ondersteuning door het Technisch Bureau Bouwnijverheid hebben grote voordelen gebracht. Zo is de vergaderefficiency verbeterd en is er tussen de fondsen een grotere samenhang in beleidsvorming gekomen.
● Bestuurstatuut Het clusterbestuur BTER draagt een grote verantwoordelijkheid omdat er aanzienlijke geldsommen van de bedrijfstak in de fondsen omgaan. Zij die de premies opbrengen, moeten er op kunnen vertrouwen dat de bestuursleden zorgvuldig en deskundig met die verantwoordelijkheid omgaan, en dat zij de doelstellingen van de fondsen zo goed mogelijk nastreven. Zo moet bij de vaststelling van het beleggingsbeleid elke schijn van belangenverstrengeling worden vermeden. Daarom hebben de leden van het clusterbestuur BTER zich geconformeerd aan het Bestuurstatuut, ook wel Complianceregeling genoemd. Het Bestuurstatuut heeft als doel het waarborgen van de integriteit en deskundigheid van bestuursleden.
Ook daarover bevat het Bestuurstatuut bepalingen. Die deskundigheid betreft wettelijke regelgeving, financiering en vermogensbeheer, administratieve uitvoering en algemeen sociaal-economische aangelegenheden. Bestuursleden kunnen zich door studie en het inwinnen van adviezen laten ondersteunen bij het in stand houden van hun deskundigheid. Het Bestuurstatuut is openbaar. Geïnteresseerden kunnen de regeling inzien bij het Technisch Bureau Bouwnijverheid te Hoofddorp.
● Administratie De administratie van het Vakantiefonds, het Risicofonds, het Scholingsfonds en het Aanvullingsfonds is opgedragen aan Cordares te Amsterdam. De administratie van het Opleidingsen Ontwikkelingsfonds is opgedragen aan het Technisch Bureau Bouwnijverheid te Hoofddorp. Cordares verzorgt voor het Opleidingsen Ontwikkelingsfonds wel de premie-inning en de declaratieregeling bij verlof voor stervensbegeleiding en rouw.
● Accountant De jaarrekeningen van het Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf, het Risicofonds voor het Bouwbedrijf, het Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf en het Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf zijn door Ernst & Young Accountants gecontroleerd. Voor het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf heeft BDO CampsObers Accountants de controle uitgevoerd.
In het Bestuurstatuut zijn bepalingen opgenomen over vertrouwelijkheid van informatie, voorwetenschap, het privé verhandelen van beleggingen en effecten, het aanvaarden van geschenken, het vervullen van andere relevante functies, het hebben van een financieel belang in organisaties waarmee de fondsen te maken hebben, en het gebruik maken van diensten van derden tegen marktconforme condities en tarieven. Van een goed bestuurder mag niet alleen verwacht worden dat hij integer is, maar ook dat hij deskundig is. Vergaderdata Vaststelling vergaderdata in 2006.
10
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
Van het bestuur Het verslagjaar 2005 - zeker de eerste helft daarvan - werd beïnvloed door de vele onderhandelingsronden die nodig waren voor de totstandkoming van een principeakkoord voor een nieuwe CAO voor het Bouwbedrijf. Partijen bij de CAO voor het Bouwbedrijf en de CAO voor het Uitvoerend, Technisch en Administratief personeel in de Bouwbedrijven zijn er uiteindelijk op 24 april 2005 in geslaagd een principeakkoord te sluiten voor een nieuwe arbeidsvoorwaarden-cao. Nieuw in dit verband is dat er nu een cao tot stand is gekomen waarin de voorwaarden van de CAO voor het Bouwbedrijf en de CAO voor het Uitvoerend, Technisch en Administratief personeel in de Bouwbedrijven samengevoegd zijn tot één nieuwe cao, de CAO voor de Bouwnijverheid. Deze cao heeft een looptijd van 1 april 2004 tot en met 31 maart 2007. Partijen zijn overeengekomen het Vakantiefonds per 1 januari 2006 op te heffen. Nieuw is het Tijdspaarfonds. Het Tijdspaarfonds heeft enkele kenmerken van het vroegere Vakantiefonds in zich, maar kent veel meer keuzemogelijkheden voor de werknemer. Daarom wordt ook wel gesproken van een à-la-cartesysteem. Partijen zijn ook overeengekomen te zoeken naar een volwaardig alternatief voor het Risicofonds. In het verslagjaar heeft dat geen gevolgen gehad, zodat de declaratieregeling van het Risicofonds gedurende de winter 2005-2006 onveranderd wordt uitgevoerd. Partijen hebben een zogeheten steering committee aangesteld. Met de instelling van dit committee beogen zij het principeakkoord met een kleine groep vertegenwoordigers van partijen slagvaardig om te zetten in daden. Daarnaast formuleert het steering committee namens de bedrijfstak een gezamenlijke visie op de ontwikkelingen in de bedrijfstak. Bovendien geeft het mede vorm aan die ontwikkelingen, met name op het gebied van arbeidsverhoudingen en -voorwaarden.
Cd-rom Besluit de jaarverslagen van de laatste vijf jaren op cd-rom uit te brengen.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
11 +"/
Kerncijfers (bedragen in miljoenen euro's)
Vakantiefonds
Risicofonds
Opleidings- en
Scholings-
Aanvullings-
Ontwikkelings-
fonds
fonds
Totaal
fonds 780,6
52,9
85,2
21,9
48,9
–
–
13,2
–
2,5
15,7
Beleggingsopbrengsten
8,3
9,6
8,7
0,7
0,9
28,2
Overige opbrengsten
0,8
0,3
–
0,1
–
1,2
Totaal opbrengsten
789,7
62,8
107,1
22,7
52,3
1.034,6
Uitkeringen
777,0
73,7
108,2
20,3
26,0
1.005,2
14,0
60,7
2,9
3,7
4,0
85,3
791,0
134,4
111,1
24,0
30,0
1.090,5
1,3
22,3
Bijdragen bouw Bijdragen UTA
Overige lasten Totale lasten ./.
Resultaat
12
+"/
'
.35
1,3
"13
./.
.&*
71,6
+6/
./.
4,0
+6-
./.
"6(
4&1
0,5
989,5
./.
/07
55,9
%&$
+"/
Staat van baten en lasten (bedragen in miljoenen euro’s)
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf 1000
200
750
150
500
100
250
50
BTER 0
0 Baten Lasten
Baten Lasten
1200
900
600
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
300
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
0 Baten Lasten
200
40
150
30
100
20
50
10
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
0 Baten Lasten
0 Baten Lasten
80
60
40
20
0 Baten Lasten
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
13 +"/
Premiebeleid ● Algemeen
● Risicofonds
Nieuwe inzichten en omstandigheden brengen de komende jaren ingrijpende veranderingen voor de fondsen met zich mee. Hoewel het clusterbestuur BTER een eigen verantwoordelijkheid heeft voor het bestuur van de fondsen, ontkomt het er niet aan rekening te houden met de ontwikkelingen die door partijen zijn geïnitieerd. Zo zal een discussie door cao-partijen over het voortbestaan van de huidige declaratieregeling van het Risicofonds van invloed zijn op het premie- en beleggingsbeleid dat het clusterbestuur BTER uitvoert. Zorgvuldige besluiten nemen in een periode waarin vele ontwikkelingen gaande zijn, vergt soms meer tijd dan wenselijk is. De vaststelling van de premiepercentages is daarvan een voorbeeld. Normaal gesproken stelt het clusterbestuur BTER ieder najaar de premiepercentages voor het volgende jaar vast. De hoogte daarvan wordt voor een belangrijk deel bepaald door de te verwachten uitgaven, de reserves, en de hoogte van de wenselijke reserve. Gelet op de discussie aan de cao-onderhandelingstafel over de toekomst van de fondsen was het eind 2004 niet mogelijk de bijdragepercentages vast te stellen. In een extra vergadering op 13 januari 2005 heeft het clusterbestuur BTER na voortschrijdend inzicht uiteindelijk de premiepercentages voor het jaar 2005 kunnen vaststellen.
Bij het Risicofonds zijn de declaratielasten zeer onvoorspelbaar doordat de lasten een direct verband houden met het weer. Een strenge winter met veel sneeuwval en veel vorstdagen kan elk jaar voorkomen. Ook is het denkbaar dat twee of meer strenge winters elkaar direct opvolgen. Zonder nadere maatregelen zou het Risicofonds een aanzienlijke reserve beschikbaar moeten hebben om die onvoorspelbare declaratielasten op te vangen. Toch hoeft geen grote reserve aangehouden te worden. Dat is bereikt doordat een deel van de declaratielasten wordt gedekt door de aankoop van een weerderivaat via ABN Amro. De risico’s voor het fonds worden afgetopt. Om dit zo stabiel mogelijk te houden wordt de financiering volgens navolgend model georganiseerd.
Voor elk van de fondsen hanteert het clusterbestuur BTER een afzonderlijk premiebeleid. Dat komt doordat de fondsen onderling verschillen in hun aard en doelstelling. Zo hoeft het Vakantiefonds nagenoeg geen reserve te hebben, terwijl dat voor andere fondsen, zoals het Risicofonds, soms wel wenselijk is. En als er al een reserve moet zijn, dan moet die niet hoger zijn dan strikt noodzakelijk. Ook de risico’s en de betaalperiodiciteit van de fondsen verschillen onderling. Daardoor is voor ieder fonds een eigen beleggingsbeleid noodzakelijk. Toch doet het clusterbestuur BTER voor alle fondsen al het mogelijke om grote premieschommelingen te voorkomen, voornamelijk omdat grote verschillen in premiehoogte bezwaarlijk zijn voor de prijsberekeningen op langere termijn door de werkgevers.
● Vakantiefonds Bij het Vakantiefonds wordt geen reserve aangehouden. Jaarlijks wordt op basis van een prognose een lastendekkende premie geheven voor de extra bijdrage, bedoeld om de lasten uit de regelingen Extra Verlofdagen voor oudere werknemers en Jeugdige Schoolverlaters te dekken.
14
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
Tot en met winter 2004-2005 Financiering van vorstdagen voor een stabiele premie Vorstdag 1 t/m 9
eigen risico werkgevers, geen financiering uit het Risicofonds
Vorstdag 10 t/m 19
uit liquide middelen Risicofonds
Vorstdag 20 t/m 39
derivaat
Vorstdagen 10 t/m 19 worden gefinancierd uit de liquide middelen van het fonds. Daartoe wordt circa 150 miljoen euro beschikbaar gehouden. Met deze regeling zijn de jaarlijkse declaratielasten, en daarmee ook de premiehoogte, gemaximeerd. Met ingang van de 20ste vorstdag per winter keert ABN Amro rond de 10 miljoen euro per vorstdag uit aan het Risicofonds. De verwachting is dat dit bedrag voldoende is om de declaratielasten te dekken. De prijs van het derivaat is afhankelijk van de markt. Om al te grote prijsschommelingen te voorkomen zijn contracten gesloten met een looptijd van een, twee, drie, vier en vijf jaar. Het cao-principeakkoord van april 2005 spreekt over een alternatief voor het Risicofonds. Daarom heeft het clusterbestuur zich gebogen over de vraag hoe om te gaan met de meerjarige contracten. Besloten is geen nieuwe contracten voor de winters na 2005-2006 aan te gaan, en de uitkomst van de besprekingen over het alternatief voor het Risicofonds af te wachten. Het clusterbestuur BTER maakt hierop een uitzondering voor de dekking van het aantal dagen waarvoor een derivaat wordt aangekocht. Besloten is tot aankoop van een weerderivaat vanaf vorstdag 15 met ingang van de winter 2005-2006. De declaratielasten voor het Risicofonds kunnen daardoor nog beter binnen kleine grenzen gehouden worden. Met ingang van winter 2005-2006 Financiering van vorstdagen voor een stabiele premie Vorstdag 1 t/m 9
eigen risico werkgevers, geen financiering uit het Risicofonds
Vorstdag 10 t/m 14
uit liquide middelen Risicofonds
Vorstdag 15 t/m 39
derivaat
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
15 +"/
● Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Voor de financiering van de uitgaven van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds wordt jaarlijks de bijdrage van bedrijven vastgesteld in de vorm van een heffingspercentage. Het te incasseren bedrag bestaat uit de te ramen subsidie-uitgaven plus of min de bedragen die nodig zijn of vrijvallen uit hoofde van tekorten of overschotten op de genormeerde voorzieningen. De geraamde rentebaten worden op het te incasseren bedrag in mindering gebracht. De hoogte van de voorzieningen zijn per fonds genormeerd, dat wil zeggen voor het A’-fonds tussen 75% en 125% van de uitgaven, en voor de fondsen A t/m C minimaal 200% van de uitgaven; voor de D- en E-fondsen zijn geen normatieve voorzieningen vastgesteld. Uitgangspunt is dat de mutatie in het totaal van de heffingspercentages over alle deelfondsen gezamenlijk naar draagvlak (dat is A- respectievelijk B-personeel) binnen een bandbreedte van 10% ten opzichte van het voorgaande jaar blijft. Bovendien geldt vanaf 2006 het uitgangspunt dat de premie is gemaximeerd op het niveau van 2005. De heffingspercentages worden jaarlijks door het bestuur van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds vastgesteld en vervolgens ter goedkeuring voorgelegd aan de dragende organisaties van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds.
● Scholingsfonds Bij het ontstaan van het Scholingsfonds werden twee roostervrije dagen door werknemers ingezet. In 2005 is 0,6% premie geheven.
● Aanvullingsfonds Bij het Aanvullingsfonds wordt geen reserve aangehouden. Jaarlijks wordt op basis van een prognose een lastendekkende premie geheven.
Tabel 1 Bijdragepercentages 2005 Vakantiefonds
Risicofonds
Scholingsfonds
Opleidings- en
Aanvullings-
Ontwikkelings-
fonds
fonds CAO voor het Bouwbedrijf
24,22
1,74¹
0,6
2,3093
1,330
–
–
–
0,7497
0,125
CAO voor het UTA-personeel in de Bouwbedrijven
1 Betreft het gewogen gemiddelde van de verschillende bijdragecategorieën.
16
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
Kwaliteit van de uitvoering Om de prestaties en het kwaliteitsniveau van Cordares te meten en te bewaken is een service level agreement (sla) gesloten. De administratieve processen van Cordares zijn kwalitatief én kwantitatief in beeld gebracht, wat resulteert in een service level monitoring (slm). Sinds het derde kwartaal van 2004 levert Cordares de slm-rapportage op aan het clusterbestuur BTER. In de slm wordt verslag gedaan van processen als het vaststellen en innen van premie, beheer en uitbetaling van fondsgelden, en communicatie en klachtafhandeling. De slm-rapportages stellen het clusterbestuur BTER in staat te sturen op aantallen, doorlooptijd en uitvoeringskwaliteit. De opzet van de rapportages is in het najaar van 2005 geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie worden de rapportages in 2006 naast kwantiteit ook ingericht op kwaliteitstoetsing. Tevens wordt de leesbaarheid verbeterd.
Het clusterbestuur BTER heeft kennisgenomen van het KPMGrapport. In het verslagjaar is verschil van mening blijven bestaan tussen het clusterbestuur BTER en Cordares voor wiens rekening het aansluitverschil dient te komen: voor het Vakantiefonds of voor Cordares, of voor beiden met een verdeelsleutel. Daarover wordt in 2006 besloten.
● Verbetering controlemechanismen
Het clusterbestuur BTER wil zekerheid hebben over de uitvoeringskwaliteit van de geautomatiseerde gegevensverwerking en de beheersing van de geautomatiseerde processen. De SAS70-standaards zijn daarvoor een prima instrument. Certificering van Cordares met de SAS70-standaards kan in belangrijke mate bijdragen aan het vertrouwen in de kwaliteit van de dienstverlening. Ernst & Young Accountants voert als onpartijdige, onafhankelijke en deskundige partij de controles uit.
In het verslagjaar heeft Cordares het clusterbestuur BTER geïnformeerd over een niet eerder geconstateerd aansluitverschil bij het Vakantiefonds van 4,4 miljoen euro per ultimo 2004. Dit verschil is ontstaan in een periode van voorafgaande jaren en het is vastgesteld doordat Cordares de interne controlemechanismen heeft verbeterd. Die verbetering is een gevolg van de uitvoering van de aanbevelingen van Ernst & Young uit het onderzoek ‘Beheersing operationele risico’s bij uitvoering BTER’. Ernst & Young deed in nauwe samenwerking met Cordares nader onderzoek hoe het aansluitverschil is opgebouwd. Er moest zekerheid verkregen worden over de hoogte van het verschil en de oorzaken daarvan. Cordares heeft daartoe een aanvullend onderzoek gehouden. Gedurende de maanden juli en augustus 2005 is Cordares hierbij ondersteund door KPMG Information Risk Management. Uitgangspunt bij die ondersteuning was dat KPMG Cordares begeleidt met projectsupport en deskundigheid op het gebied van financiële verslaglegging inclusief geautomatiseerde ondersteuning. Daarnaast verstrekt KPMG een onafhankelijke rapportage van hun bevindingen met daarin opgenomen de uitgevoerde projectwerkzaamheden, de analyse van het verschil en de geconstateerde bevindingen. Het grootste deel van het aansluitverschil, ongeveer 87%, is ontstaan doordat betalingen aan het Vakantiefonds zijn gestorneerd terwijl de tegoeden al aan de werknemer zijn uitbetaald. De andere verschillen hebben te maken met conversie van verschillende incassosystemen, waarbij bedragen bij andere cao-fondsen zijn terechtgekomen. Ongeveer de helft van de verschillen (2 miljoen euro) dateert van voor 2001.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
● SAS70 De hiervoor genoemde situatie vormde voor Cordares mede aanleiding om over te gaan tot invoering van het zogeheten controlemechanisme SAS70 (voluit: Statement on Auditing Standards No. 70) voor de BTER-fondsen. Naar verwachting zijn de eerste resultaten in 2006 zichtbaar.
● Aanpassing statuten en reglementen De Algemeen Verbindendverklaring (AVV) van de cao door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kent een duidelijke voorwaarde: de statuten en de reglementen van de cao-fondsen moeten voldoen aan het toetsingskader (de formele eisen die het ministerie daaraan stelt). Het clusterbestuur BTER heeft in 2003 een aantal noodzakelijke wijzigingen in de statuten aangebracht. De CAO Bedrijfstakeigen Regelingen voor het Bouwbedrijf is op 1 maart 2004 algemeen verbindend verklaard tot en met 31 december 2005. In het verslagjaar zijn de statuten en vooral ook de reglementen opnieuw geactualiseerd. Daartoe is een bestuurlijke werkgroep aangesteld die samen met het Technisch Bureau Bouwnijverheid de teksten heeft aangepast. Op 10 maart 2005 is het verzoek tot verkrijging van algemeen verbindendverklaring ingediend. Op 22 juni 2005 is de CAO Bedrijfstakeigen Regelingen voor het Bouwbedrijf algemeen verbindend verklaard tot en met 31 december 2005. Het besluit is in de staatscourant van 27 juni 2005 gepubliceerd.
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
17 +"/
In april 2005 is een principeakkoord gesloten voor de CAO voor de Bouwnijverheid (Bouw en UTA samen). De afspraken die daarin zijn vastgelegd worden in 2006 door de redactiecommissie van cao-partijen verwerkt in cao-teksten, statuten en reglementen. Daarna wordt opnieuw een verzoek tot algemeen verbindendverklaring ingediend bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
● Commissie Premie-Inning Het clusterbestuur BTER en het bestuur van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid hebben op praktische gronden een aantal bestuurlijke bevoegdheden overgedragen aan de Commissie Premie-Inning (CPI). De CPI bestaat uit het bestuur van het Technisch Bureau Bouwnijverheid. Formeel heeft ieder fondsbestuur zelf de verantwoordelijkheid om naleving van fondsverplichtingen af te dwingen. Maar als een werkgever een premie- of bijdragebetalingsachterstand heeft, zijn daarbij vaak meerdere fondsen betrokken. Het zou niet praktisch zijn als ieder fondsbestuur afzonderlijk daarover een besluit neemt. In dat geval bestaat het gevaar dat over min of meer gelijke situaties, zoals betalingsproblemen, verschillende besluiten worden genomen. Ook de werkingssfeer van een cao betreft vaak de belangen van meer dan een fonds. Het is dus zinvoller om deze dingen gezamenlijk aan te pakken. Om die reden heeft het clusterbestuur BTER de volgende taken tot besluit of advies opgedragen aan de CPI: • afwijkende incassomaatregelen; • de aanvraag tot faillissement bij uitblijven betaling; • terugvordering van ten onrechte genoten vergoeding uit een declaratieregeling, opleggen van reglementaire sanctiemiddelen zoals boeten en renten; • aangifte bij justitie van valsheid in geschrifte; • indelingsvraagstukken inzake werkingssfeer en reikwijdte van de CAO voor de Bouwnijverheid en daaraan verwante cao’s. Gevallen waarvoor Cordares niet gemandateerd is, worden voorgelegd aan de CPI. In het verslagjaar heeft het clusterbestuur het beleid inzake mandaat aan Cordares en aan de CPI opnieuw vastgesteld.
● Mandaatbesluiten Het clusterbestuur BTER heeft een verschil van mening met Cordares over de vraag in hoeverre Cordares zelfstandig een besluit ter afhandeling had mogen nemen, of dat de kwestie aan de opdrachtgever voorgelegd had moeten worden. Die kwestie is ter definitieve afdoening voorgelegd aan een derde partij, die als onpartijdige arbiter optreedt. Het clusterbestuur BTER verwacht in 2006 een uitspraak van de arbiter. Deze kwestie was in 2004 de aanleiding voor het nader vastleggen van de bevoegdheden van Cordares in zogeheten mandaatbesluiten. Het Technisch Bureau Bouwnijverheid en Cordares hebben daarvoor in het verslagjaar tekstvoorstellen gedaan. Alle besluiten die niet aan Cordares zijn gemandateerd worden ter afhandeling voorgelegd aan de CPI. Deze commissie kan bezien of zij zelf bevoegd is een besluit te nemen of dat de kwestie aan het bestuur of aan cao-partijen moet worden voorgelegd. In de vergadering van 22 juni 2005 heeft het clusterbestuur BTER de mandaatbesluiten vastgesteld. De mandaatbesluiten bevatten bepalingen over de werkingssfeer van de cao, de verschuldigdheid en de vaststelling van de premies en bijdragen, incassomaatregelen, het beoordelen van het recht op vergoedingen uit de fondsen, de beoordeling tot het instellen van een terugvordering van reeds uitbetaalde vergoedingen, en het opleggen van sancties als cao-bepalingen of reglementaire bepalingen niet zijn nageleefd.
● Elektronische gegevensaanlevering In navolging van de ontwikkelingen bij de belastingdienst heeft het clusterbestuur BTER al in 2004 besloten dat elektronische gegevensaanlevering ten behoeve van de premieverplichtingen door een werkgever de voorkeur heeft. Aanlevering van gegevens op een andere manier dan elektronisch (zoals op papier, op een diskette of op een cd-rom) is in het verslagjaar ontmoedigd. Onder elektronische aanlevering verstaan we alles wat via kabelverbinding tot stand komt. De diskette en de cd-rom komen al uit een geautomatiseerde
Mandaat
18
+"/
'
Vaststelling mandaatbesluit aan CPI
Incassomachtigingen
en Cordares inzake werkingssfeer,
Besluit tot stimulering van afgifte
premie en gerechtelijke procedures.
doorlopende incassomachtigingen.
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
omgeving. De stap naar elektronische aangifte is in die gevallen klein. Steeds meer bedrijven en werkgevers maken al op vrijwillige basis gebruik van de mogelijkheid tot elektronische gegevensuitwisseling. Het clusterbestuur BTER stimuleert de elektronische aanlevering met de volgende maatregelen: • met ingang van 25 april 2005 (dan begint het nieuwe rechtjaar van het Vakantiefonds) wordt een tarief in rekening gebracht voor gegevensaanlevering op papier (9 euro per formulier + 0,50 euro per regel) en voor aanlevering op diskette en cd-rom (11 euro per stuk). Dit tarief dekt de administratieve meerkosten en wordt een voldoende prikkel geacht om over te gaan tot elektronische aanlevering; • de kosten worden ook in rekening gebracht voor aanleveringen die op of ná 25 april 2005 worden ontvangen, maar betrekking hebben op loonperioden vóór die datum. Vanaf 1 januari 2006 is niet-elektronische aanlevering aan Cordares helemaal niet meer mogelijk. Dit is in navolging van de verplichtingen die de belastingdienst heeft opgelegd.
● Doorlopende incassomachtigingen Cordares verzorgt de incasso van verschuldigde BTER-bijdragen en pensioenpremies. Vroeger betaalde men meestal door middel van een acceptgiro of door een bankoverschrijving. De laatste jaren wordt steeds meer met automatische incasso gewerkt. Daarvoor dient de werkgever een doorlopende incassomachtiging af te geven aan Cordares. Een betaling door middel van een doorlopende incassomachtiging is sneller en vergt minder verwerkingskosten dan betaling door middel van een acceptgiro of overschrijving. Door de snellere betaling hebben de fondsen een groter beleggingsrendement en minder kosten. Het clusterbestuur BTER vindt dat betaling door middel van een doorlopende machtiging gestimuleerd moet worden, terwijl de overige betalingen ontmoedigd moeten worden. De afgifte van
een doorlopende incassomachtiging kan niet bij cao afgedwongen worden. Een dergelijke bepaling kan niet algemeen verbindend verklaard worden omdat de cao een beperkte geldigheid heeft en de doorlopende incassomachtiging geen einddatum kent. Aan het Technisch Bureau Bouwnijverheid en Cordares is opdracht gegeven hiervoor een praktisch model uit te werken, waarbij het principe van ‘de vervuiler betaalt’ voorop staat.
● Proef bijzondere incasso In 2003 is een bestuurlijke adviescommissie Handhavingsbeleid ingesteld door het clusterbestuur BTER. De commissie Handhavingsbeleid laat zich bijstaan door het Technisch Bureau Bouwnijverheid en door Cordares. Op basis van adviezen van deze commissie heeft het clusterbestuur BTER besloten een proef te houden met bijzondere incasso. Van bijzondere incasso is sprake als een werkgever niet tijdig betaalt en een betalingsachterstand aan de fondsen heeft. In sommige gevallen leidt een blijvende betalingsachterstand tot de aanvraag van een faillissement. Cordares verzorgde de bijzondere incasso steeds zelf. De proef betrof de inschakeling van een extern incassobureau, Vesting Finance. Doordat dit bureau gespecialiseerd is in incasso kan het wegens schaalgroottevoordelen slagvaardiger en goedkoper werken dan Cordares. Cordares heeft over de periode 1 januari 2005 tot en met 31 december 2005 de helft van de vorderingen overgedragen aan Vesting Finance. Op basis van een tussentijds vergelijk van de incassoresultaten en de kosten tussen Vesting Finance en Cordares is besloten dat vanaf 1 januari 2006 alle vorderingen overgedragen worden aan Vesting Finance.
● Toekomstig Handhavingsbeleid Tot en met 31 december 2004 voerde het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) de looncontrole en fraudeon-
Arbitrage
+"/
'
Besluit tot aanstelling arbiter met
Incasso
betrekking tot een premiegeschil
Kennisneming resultaten proef
tussen bestuur en Cordares.
bijzondere incasso.
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
19 +"/
derzoeken voor de BTER-fondsen uit. Vanaf 1 januari 2005 richt UWV zich nog uitsluitend op de kerntaken en is de controle voor de BTER-fondsen geëindigd. De bestuurlijke adviescommissie Handhavingsbeleid volgt de ontwikkelingen of, en zo ja hoe, de weggevallen controleactiviteiten door UWV navolging kunnen krijgen, rekening houdend met ontwikkelingen als de Wet Administratieve Lastenverlichting en Vereenvoudiging In Sociale verzekeringswetten (Walvis), die per 1 januari 2006 in werking is getreden. Vanaf die datum vervalt de verplichte loonopgave aan UWV en stelt de belastingdienst tevens de premies voor de Sociale Verzekeringswetten vast en int ze. De controleapparaten bij UWV en de belastingdienst zijn samengevoegd en gereorganiseerd en zijn bij de belastingsdienst ondergebracht.
Regelmatig is bij UWV aangedrongen op deugdelijke beheersinformatie zodat de prestaties getoetst kunnen worden. Evenzovele keren heeft UWV daarop niet of nauwelijks inhoudelijk gereageerd, zodat besloten is tot aansprakelijkstelling van UWV door Cordares. Het clusterbestuur BTER vindt dat als de prestaties achterblijven bij die van voorgaande jaren, onderzocht moet worden wie daarvoor aansprakelijk gesteld kan worden. Complicerende factor daarbij is dat Cordares weliswaar opdrachtnemer is voor de uitvoering van de BTER-fondsen, maar dat partijen in de bouw Cordares hebben opgedragen de handhavingstaken tot en met 2004 af te nemen van UWV.
Op advies van de bestuurlijke commissie heeft het clusterbestuur BTER besloten het jaar 2005 als een overgangsjaar aan te merken en het handhavingsbeleid voorlopig als volgt in te vullen: • via bestanden van de Kamer van Koophandel wordt periodiek een overzicht opgevraagd om te controleren of alle werkgevers die tot de doelgroep behoren, zijn ingeschreven bij Cordares; • Cordares brengt met een nieuw ontwikkeld softwarepakket in kaart welke werkgevers de grootste risico’s vormen voor het niet-betalen van bijdragen; • er is een proef gedaan bij een ander incassobedrijf (Vesting Finance, zie hiervoor bij Proef bijzondere incasso) dan Cordares. De coördinatie van deze maatregelen is opgedragen aan het Technisch Bureau Bouwnijverheid. De commissie volgt het verloop van de maatregelen en komt in de loop van 2006 weer bijeen. Onderwerp van gesprek is onder meer de mate waarin door Cordares controles moeten worden uitgevoerd op juistheid, volledigheid en tijdigheid van afgedragen BTER-premies.
● Prestatie UWV Tot en met 2004 heeft UWV voor de bedrijfstakeigen fondsen de looncontroles uitgevoerd. Die overeenkomst vloeit voort uit de afspraak met (toen) SFB Uitvoeringsorganisatie Sociale Verzekeringen (SFB-UOSV) die tot 2002 heeft bestaan. UWV is de rechtsopvolger van SFB-UOSV. Op basis van ervaringscijfers heeft het clusterbestuur BTER geconstateerd dat het aantal door UWV uitgevoerde looncontroles in 2004 in belangrijke mate is achtergebleven bij de aantallen van voorgaande jaren. Om die reden staakte Cordares in de loop van 2004 de voorschotbetalingen voor de handhavingsinspanningen aan UWV.
20
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
Beleggingsbeleid ● Vakantiefonds Het beleggingsbeleid van het Vakantiefonds is volledig afgestemd op de eenjarige cyclus van vakantiegelden. Gedurende het jaar wordt er van de deelnemers geld ontvangen, waarna in mei de in de voorafgaande twaalf maanden opgebouwde rechten volledig uitgekeerd worden. Rekening houdend met de renteverwachting vinden de beleggingen zodanig plaats dat zij als einddatum de uitkeringsdatum in mei hebben. Gedurende het grootste deel van 2005 heeft de Europese Centrale Bank (ECB) haar herfinancieringstarief op het historisch lage niveau van 2% gehouden. Pas in december werd dit verhoogd tot 2,25%. Door een daling van de lange rentes werd de curve steeds vlakker. Deze ontwikkeling, in combinatie met de onzekerheden rondom het voortbestaan van het Vakantiefonds, hebben het beheer van de middelen beïnvloed. Er is relatief kort belegd omdat langere perioden niet of nauwelijks meer opbrachten en er onzekerheid was over wanneer middelen benodigd waren.
● Risicofonds
Gedurende 2005 vonden geldmarktuitzettingen plaats tegen een gemiddeld rentepercentage van 2,2%. Per ultimo 2005 was een bedrag ad 37,8 miljoen euro in de geldmarkt belegd. In verband met de betaling van de premie voor de extra dekking van het weerderivaat (vorstdag 15 - 19) was een bedrag ad 21 miljoen euro gefinancierd. Per saldo bedroegen de geldmarktuitzettingen per ultimo van het jaar 2005 derhalve 16,8 miljoen euro.
● Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Lang beschikbare middelen worden door het Technisch Bureau Bouwnijverheid belegd in leningen met een maximale looptijd van 10 jaar. Alleen obligaties, deposito’s en onderhandse leningen aan banken, verzekeringsinstellingen en overheden met een A++ rating en luidend in euro’s komen voor belegging in aanmerking. Beleggingen worden op de balans gewaardeerd tegen aankoopprijs. Agio of disagio wordt naar rato van de looptijd bij- of afgeschreven.
● Scholingsfonds
Dankzij het afgesloten weerderivaat is het uitbetalingsrisico voor het Risicofonds ook gedurende de winter 2004-2005 verminderd. De hierdoor beschikbaar gekomen vaste kern van het vermogen is op de kapitaalmarkt belegd, waardoor een hoger rendement dan op de geldmarkt behaald kan worden. Om de beschikbaarheid voor belanghebbenden gedurende de winter te garanderen worden de overige middelen gedurende het hele jaar zodanig in de geldmarkt belegd, dat deze indien nodig beschikbaar zijn. Voor de winter 2005-2006 heeft het bestuur van het Risicofonds besloten de dekking van het weerderivaat uit te breiden van de 15e tot en met de 19e vorstdag, in aanvulling op de bestaande dekking van de 20e tot en met de 39e vorstdag.
De beleggingen voor het Scholingsfonds bestaan alleen uit kortgelduitzettingen van tijdelijk overtollige gelden.
● Aanvullingsfonds De beleggingen voor het Aanvullingsfonds bestaan alleen uit kortgelduitzettingen van tijdelijk overtollige gelden.
De beleggingsportefeuille van het Risicofonds bestaat thans voornamelijk uit beleggingen in hedgefunds. Het beleggingsrisico voor het Risicofonds wordt teruggebracht doordat door ABN Amro een garantie is verstrekt voor de hoofdsom van de beleggingen. Dit betekent dat, indien aan het einde van de contractueel overeengekomen looptijd de beleggingsresultaten onverhoopt negatief mochten blijken, de bank aan het Risicofonds de waarde van de beleggingen uitkeert, zoals die is vastgesteld op het moment van de eerste herschikking in 2003.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
21 +"/
Financiële ontwikkelingen ● Verdeelsleutel Berenschot Cordares verzorgt de collecterende functie simultaan voor een groot aantal fondsen; dit brengt een belangrijke kostenbesparing met zich mee. Bij deze simultane uitvoering speelt wel het vraagstuk van kostentoerekening aan de fondsen een rol. De gezamenlijke kosten worden tot en met 2005 volgens een door Bureau Berenschot ontwikkeld model op grond van een aantal specifieke, per fonds bepaalde variabelen toegerekend. Inmiddels maakte het onderdeel Handhaving in 2005 geen onderdeel uit van de collecterende functie. Daarnaast verandert met ingang van 2006 de methodiek van inning van premies drastisch in verband met de Wet Administratieve Lastenverlichting en Vereenvoudiging in de Sociale Verzekeringen (Walvis). In 2006 adviseert de Commissie Handhaving aan het clusterbestuur BTER wat het gewenste niveau van handhaving is en worden de kosten van de nieuwe collecterende functie bepaald. Het Technisch Bureau Bouwnijverheid en Cordares ontwikkelen hierna alternatieven voor een nieuw model van kostentoerekening.
● Tariefcontracten Evenals in 2004 zijn de administratiekosten van Cordares voor het Vakantiefonds, het Risicofonds en het Scholingsfonds in het verslagjaar in rekening gebracht aan de hand van aantallen en tarieven. Het doel van deze tariefcontracten is een adequate afstemming tussen de verrichte prestatie en de betaalde vergoeding. Een evaluatie van de contracten en de gehanteerde tarieven eind 2005 heeft, mede gezien de wijzigingen in de nieuwe cao, niet geleid tot aanpassing. Voor het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds is deze insteek niet gekozen, omdat een groot deel van de administratie door het Technisch Bureau Bouwnijverheid wordt verzorgd. Voor het Aanvullingsfonds is ook geen tariefcontract opgesteld in 2005. Cordares voert met ingang van het verslagjaar de aanvullingsregelingen uit, maar met het clusterbestuur BTER is voor dit jaar kostendoorberekening op nacalculatiebasis afgesproken. De intentie is om voor 2006 ook voor het Aanvullingsfonds een tariefcontract af te sluiten.
22
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
● Beleggingen Aard van de beleggingen voor het cluster van BTER-fondsen over de afgelopen jaren.
Tabel 2 Beleggingen (bedragen in miljoenen euro's) Vakantiefonds
Risicofonds
Opleidings- en
Scholingsfonds
Aanvullingsfonds
Totaal
Ontwikkelingsfonds 2005 Beleggingen – kort
436,3
16,8
19,3
33,9
54,0
560,3
Beleggingen – lang
–
207,3
162,1
–
–
369,4
436,3
224,1
181,4
33,9
54,0
929,7
Totaal 2004 Beleggingen – kort
446,5
121,5
25,6
33,5
23,6
650,7
Beleggingen – lang
–
261,8
107,3
–
–
369,1
446,5
383,3
132,9
33,5
23,6
1.019,8
Totaal 2003 Beleggingen – kort
439,0
121,0
17,5
30,0
–
607,5
Beleggingen – lang
–
255,4
132,8
–
2,6
390,8
439,0
376,4
150,3
30,0
2,6
998,3
Totaal 2002 Beleggingen – kort
440,0
215,0
17,8
–
8,2
681,0
Beleggingen – lang
–
234,6
145,3
–
2,6
382,5
440,0
449,6
163,1
–
10,8
1.063,5
Beleggingen – kort
378,0
408,0
16,1
10,0
–
812,1
Beleggingen – lang
8,2
–
143,7
–
9,5
161,4
386,2
408,0
159,8
10,0
9,5
973,5
Totaal 2001
Totaal
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
23 +"/
● Korte en lange termijn beleggingen (bedragen in miljoenen euro's)
Kort
500
400
200
300
Lang
0
100
100
300
200
400
500
Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf Risicofonds voor het Bouwbedrijf Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
24
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
● Vakantiefonds Gedurende het verslagjaar vonden geldmarktuitzettingen plaats tegen een gemiddeld rentepercentage van 2,2%. Ultimo 2005 bedroegen de relevante percentages 2,64% (6-maands), 2,49% (3-maands) en 2,25% (ECB herfinancieringrente). Per ultimo 2005 was een bedrag ad 436,3 miljoen euro in de geldmarkt belegd.
● Risicofonds Gedurende het verslagjaar vonden geldmarktuitzettingen plaats tegen een gemiddeld rentepercentage van 2,2%. Per ultimo 2005 was een bedrag ad 16,8 miljoen euro in de geldmarkt belegd.
● Opleidings- & Ontwikkelingsfonds In 2005 bedroeg het effectieve rendement op de beleggingsportefeuille inclusief afschrijvingen op agio 5,46%.
● Scholingsfonds Gedurende het verslagjaar vonden geldmarktuitzettingen plaats tegen een gemiddeld percentage van 2,1%. Per ultimo 2005 was een bedrag van 33,9 miljoen euro in de geldmarkt belegd.
● Aanvullingsfonds Gedurende het verslagjaar vonden geldmarktuitzettingen plaats tegen een gemiddeld percentage van 2,1%. Per ultimo 2005 was een bedrag van 50,4 miljoen euro in de geldmarkt belegd.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
25 +"/
Communicatie Het communicatiebeleid van het clusterbestuur BTER en de activiteiten die daaruit voorkomen, zijn gericht op een adequate informatievoorziening over de verschillende bedrijfstakfondsen. Communicatiemomenten en -middelen worden zorgvuldig gekozen en op elkaar afgestemd. Waar mogelijk en wenselijk wordt synergie toegepast. In lijn met het beleid dat eind 2004 is vastgesteld, is in het verslagjaar de integratie van communicatiekanalen onder de loep genomen. Zo zijn de schriftelijke nieuwsbrieven voor werkgevers in de bouwnijverheid, ‘Cordares Post’ en het ‘ScholingsNieuws’ samengevoegd. Verder zijn voor het Risicofonds en het Tijdspaarfonds websites ontwikkeld met dezelfde huisstijl als de site van het Scholingsfonds. Een voorportaal voor alle bedrijfstakeigen regelingen is in ontwikkeling. Het jaarboek ‘Pensioen- en bedrijfstakeigen regelingen bouwnijverheid’ is wat betreft vormgeving en opmaak meer in lijn gebracht met de huisstijl van de bedrijfstakfondsen. De jaarverslaggeving over de vijf bedrijfstakfondsen is sinds het verslagjaar 2003 geïntegreerd in één publicatie.
● Voorlichtingsactiviteiten per bedrijfstakfonds Het Risicofonds en het Scholingsfonds hebben eigen communicatiemiddelen. In het jaarverslag van deze fondsen is een beschrijving opgenomen van de middelen die in 2005 zijn ingezet voor de communicatie over de betreffende bedrijfstakregeling.
Communicatie Vaststelling communicatiebeleid alle BTER-fondsen 2005 en verder.
26
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
Jaarverslag over het boekjaar 2005 Stichting Vakantiefond s voor het Bouwbedrijf Het bestuur van Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf is onderdeel van het cluster van besturen Bedrijfstakeigen Regelingen (clusterbestuur BTER).
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
In die jaren voor de oorlog waren werknemers steeds voor de duur van een project in dienst. Meerdere dienstverbanden per jaar waren dan ook geen uitzondering. Voor het vakantiegeld droeg de werkgever premie af aan een speciaal fonds, de werknemer ontving hiervoor een vakantiebon: de premiezegel. Jaarlijks werd het zegelboekje in mei omgezet in klinkende munt. De zegels zaten bij iedere loonbetaling in het loonzakje. Ze hadden een contante waarde aan toonder. Daar waren ook risico’s aan verbonden; ze zijn wel verloren en kwijtgeraakt, ze zijn wel gestolen en vervalst.
28
Dat veranderde toen in de jaren tachtig het girale RechtenBeheerSysteem in het leven geroepen werd om de vakantiewaarden te administreren. Sindsdien is het systeem verder geperfectioneerd. Ook is het gedigitaliseerd. Inmiddels is de voornaamste aanleiding voor het systeem - de vele kortdurende dienstverbanden - vervallen. De regeling loopt dan ook op zijn einde en nieuwe maatschappelijke uitdagingen dienen zich aan. En opnieuw reageert de sector adequaat: de voorbereidingen voor een Tijdspaarfonds zijn in volle gang.
akantiefonds voor het
ouwbedrijf
Inhoudsopgave isicofonds voor het
ouwbedrijf
Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf
pleidings- en
● Jaarverslag 2005 Een terugblik … … en een vooruitblik Doelstelling van het fonds Kerncijfers Opnemen en uitbetalen van vakantiefondstegoeden Declaratieregelingen Wederkerigheidsafspraken Communicatie
30 31 33 35 36 37 38 39
cholingsfonds voor het
● Jaarrekening 2005
anvullingsfonds voor het
Balans per 31 december Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toelichting op de balans per 31 december Toelichten op de staat van baten en lasten Accountantsverklaring
+"/
'
.35
ntwikkelingsfonds voor het
"13
ouwbedrijf
ouwbedrijf
42 43 44 45 46 49 51
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
29+"/
ouw
Een terugblik … De discussie van recht op doorbetaalde vakantie in de bouwnijverheid is voor het eerst gevoerd in 1920. Het heeft tot de zomer van 1928 geduurd voordat het echt zover was. De werknemers in de steenhouwersbedrijven kregen toen recht op drie doorbetaalde vakantiedagen, bij een zesdaagse werkweek. Dat recht werd later uitgebreid naar de andere cao’s in de bouwnijverheid. In 1948 kwam de eerste grote doorbraak: recht op een volle week vakantie en zes verlofdagen, nog steeds bij een zesdaagse werkweek. In dat jaar kreeg men ook recht op vakantietoeslag ter grootte van 48 uurlonen. In die jaren was het gebruikelijk dat de werknemers steeds voor de duur van een project in dienst waren. Meer dan tien dienstverbanden per jaar was eerder regel dan uitzondering. Welke werkgever draait dan op voor de doorbetaalde vakantiedagen en de vakantietoeslag? De oplossing werd gevonden door de werknemer voor iedere werkdag een vakantiezegel te geven. In 1938 bestonden er 30 verschillende vakantiefondsen. De ontvangen vakantiezegels - die dus vaak van meer werkgevers afkomstig waren - werden in een zegelboekje opgeplakt. Een keer per jaar - steeds in mei - werden de zegels ingeleverd of ‘verzilverd’ bij een vertegenwoordiger van de vakorganisatie. Deze persoon stond bekend als plaatselijk vertegenwoordiger of penningmeester. De stichting Vacantiefonds voor de Bouwnijverheid (toen nog met een ‘c’) begon zijn werkzaamheden in 1953. Aanvankelijk was de vakantiezegel uitsluitend bedoeld om de loonderving over vakantiedagen te ondervangen. Later heeft de ‘vakantiebon’ zich ontwikkeld tot een compleet betalingssysteem. Aan de vakantiebon werd een premiezegel gekoppeld. De werknemer kon er dan op vertrouwen dat de werkgever ook de premie had betaald voor het Pensioenfonds en het Risicofonds. Later is aan de vakantiebon ook een voorschot gekoppeld voor de te betalen overige cao-premies (BTER) en de premie Sociale Verzekeringswetten. De premies en de voorschotten werden uitgedrukt in een toeslag, die wel 110 tot 130% van de verzilveringswaarde van de vakantiebon was.
De vakantiebon kende risico’s, net als het op zak hebben van contant geld. De vakantiezegels werden gebruikt als betaalmiddel in het café, gingen verloren door diefstal en brand, of werden vergeten. De vakantiebonnen zijn ook vaak vervalst met het doel ze als echt uit te geven. De echte vakantiebonnen werden gedrukt bij Joh. Enschede & Zn., waar ook andere waardepapieren zoals bankbiljetten werden gedrukt. Zelfs overvallen op verkooppunten van vakantiezegels hebben zich voorgedaan. Midden jaren 80 van de vorige eeuw is afscheid genomen van de vakantiebon en is een giraal systeem ingevoerd genaamd het RechtenBeheerSysteem. De vakantiewaarden deden hun intrede. Dit systeem had het voordeel dat vakantiebonnen niet verloren of gestolen konden worden en niet meer vervalst konden worden. Ook was het niet meer nodig dat werkgevers vakantiebonnen van verschillende geldwaarden in voorraad hoefde te hebben. Het girale systeem kende dezelfde koppeling met betaling aan het Pensioenfonds, het Risicofonds en voorschotbetaling aan overige BTER-fondsen en te betalen premie Sociale Verzekeringswetten. Een nadeel is dat de werknemer niet meer de tastbare vakantiebon - zoals voorheen in het loonzakje - direct bij de loonbetaling aantrof. Om toch te kunnen controleren of en hoeveel vakantiewaarden door de werkgever waren betaald, werd vierwekelijks een rechtenoverzicht aan de werknemer verstrekt. Daarop stonden de bij- en afschrijvingen vermeld. Later is uit kostenbesparing overgegaan tot maximaal zeven rechtenoverzichten per jaar, waarbij de werknemer eventueel tussentijds werd geïnformeerd als er een betalingsachterstand was ontstaan. Steeds in de maand mei werd het saldo op de tegenrekening van de werknemer overgemaakt, zonder dat daarvoor een aanvraag nodig was.
De vakantiebonnen hadden een verschillende opdruk- of verzilveringswaarde, oplopend met bedragen van een kwartje (0,11 euro). De werkgevers kochten de vakantiebonnen vanaf 1952 bij de stichting Sociaal Fonds Bouwnijverheid. De vakantiebonnen vertegenwoordigden een contante waarde aan toonder. De bonnen werden bij iedere loonbetaling verstrekt in het loonzakje. Hoe hoger het loon, des te hoger de waarde van de vakantiebon. De hoogte van de pensioenpremie was niet afhankelijk van de hoogte van het loon: die was voor alle werknemers gelijk.
30
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
akantiefonds voor het
ouwbedrijf
… en een vooruitblik isicofonds voor het
ouwbedrijf
De vakantiebonnen en de vakantiewaarden hebben lange tijd hun praktische nut gehad, en per ultimo 2005 wordt de vakantiefondsregeling opgeheven. pleidings- en
Een van de hoofdargumenten van het Vakantiefonds, te weten de vele kortdurende dienstverbanden in de bouwnijverheid, gaat de laatste jaren steeds minder op. Tot het midden van de 80-er jaren werd 60% van de vakantiewaarde tot het belastbare loon gerekend. Dat had te maken met het afwijkende aantal loonperioden in de bouw; slechts ongeveer 46 weken per jaar in plaats van 52. Overigens zijn die voordelen al steeds verder afgebouwd sinds de aanbevelingen voor belastingherziening van de Commissie Oort uit het begin van de jaren 90 van de vorige eeuw. Tot en met 2005 gold er een gestaffelde overgangsregeling. Per 1 januari 2006 is het fiscale voordeel vervallen.
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
Daarnaast bestond behoefte aan een meer flexibel systeem, waarbij de werknemer meer individuele keuzes kan maken. Partijen bij de CAO voor het Bouwbedrijf zijn in het voorjaar van 2005 overeengekomen de vakantiefondsregeling op te heffen per 31 december 2005. Ook de administratiekosten van het Vakantiefonds hebben meegewogen bij dit besluit. Het automatiseringssysteem waarop de administratie van het Vakantiefonds wordt gevoerd, is inmiddels ruim elf jaar oud. Cordares heeft aangedrongen op nieuwbouw omdat de exploitatiekosten van het systeem ieder jaar toenemen.
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
ouwbedrijf
Nieuw is het Tijdspaarfonds voor het Bouwbedrijf. Net als bij het Vakantiefonds betaalt de werkgever iedere vier weken of per maand een bedrag aan het Tijdspaarfonds dat is bestemd voor de wettelijke 8% vakantietoeslag en voor een aantal vrije dagen. Iedereen die voorheen onder het Vakantiefonds viel, valt per 1 januari 2006 onder het Tijdspaarfonds. UTA-personeel kan op vrijwillige basis deelnemen.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
31 +"/
ouw
● Het Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid Het gaat te ver om in dit jaarverslag uitgebreid stil te staan bij het Tijdspaarfonds, maar de volgende overeenkomsten en verschillen tussen het Vakantiefonds en het Tijdspaarfonds voor een werknemer tussen de achttien en vijfenvijftig jaar willen wij benoemen:
Vakantiefonds betaalt:
Tijdspaarfonds betaalt:
acht % VT
acht % VT
vijfentwintig verlofdagen
vijf verlofdagen (max vijf naar keuze UTA)
zeven feestdagen
nul feestdagen
nul dagen ATV
tien dagen ATV (vijf dagen voor UTA)
nul dagen kort verzuim
drie dagen kort verzuim
De component vakantietoeslag wordt apart geadministreerd van de component ‘dagen’. De vakantietoeslag wordt steeds in de maand mei uitgekeerd. Kenmerk voor het Tijdspaarfonds is dat er individuele keuzes mogelijk zijn, die het Vakantiefonds niet kende: • de deelnemer kan met instemming van de werkgever ook de geldswaarde van andere inkomensbestanddelen op zijn individuele Tijdspaarrekening laten storten, zoals overige verlof- en/of roostervrije dagen, of verlof- en roostervrije dagen die aan het eind van het jaar niet zijn opgenomen; reisuren en/of de chauffeurstoeslag; • de werknemer kan steeds vrij beschikken over de component dagen, ongeacht of er daadwerkelijk niet gewerkt is; • indien de deelnemer in een kalenderjaar minder verlofdagen en/of roostervrije dagen heeft opgenomen dan waarvoor afdracht dagen heeft plaatsgehad, kan de deelnemer ervoor kiezen de afdracht dagen in het volgende kalenderjaar met dat aantal dagen te verlagen. De geldswaarde van dat aantal dagen wordt dan aangewend voor een storting in de Levensloopregeling; • de deelnemer kan ook kiezen voor een gedeeltelijke storting. In dat geval wordt 55% van het per loonbetalingsperiode vastgestelde bedrag aan het Tijdspaarfonds afgedragen. Het bedrag dat dan minder naar het Tijdspaarfonds wordt gestort, ontvangt de deelnemer bij de uitbetaling van het loon; • UTA-personeel kan op vrijwillige basis meedoen.
32
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
akantiefonds voor het
ouwbedrijf
Doelstelling van het fonds isicofonds voor het
Het is hiervoor bij de terugblik al beknopt aan de orde geweest: het huidige belangrijkste doel van het Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf is tweeledig. Ten eerste het betalen van een loondervingsvergoeding over verlof- (vakantie-) en feestdagen. En ten tweede het betalen van een vakantietoeslag aan de werknemers. Daarnaast kent het Vakantiefonds twee vergoedingsregelingen voor de werkgever. Dat betreft in de eerste plaats de vergoedingsregeling voor de loondoorbetalingsverplichting voor extra verlofdagen van oudere werknemers. En in de tweede plaats de vergoedingsregeling voor de jeugdige werknemers die na het verlaten van de schoolopleiding over onvoldoende vakantierechten beschikken om de zomervakantieperiode te overbruggen. Werkgevers zijn volgens de CAO voor het Bouwbedrijf verplicht voor elke dag waarop een werknemer loon heeft ontvangen een bijdrage aan het Vakantiefonds te betalen. Deze bijdrage wordt bijgeboekt in het tegoed van de werknemer. In de CAO voor het Bouwbedrijf is geregeld dat de werknemer geen loon ontvangt over vakantie- en feestdagen. Evenmin ontvangt de werknemer zijn vakantietoeslag apart. De vakantietoeslag is onderdeel van de vakantiewaarde. Wanneer de werknemer het opgebouwde tegoed bij het Vakantiefonds opneemt, beschikt hij over loon voor zijn vakantie- en feestdagen en over zijn vakantietoeslag.
● Vakantiewaarde De vakantiewaardepercentages worden in beginsel per rechtjaar vastgesteld. Het vakantiewaardepercentage, vermenigvuldigd met het vast overeengekomen loon, geeft de vakantiewaarde die in het tegoed van de werknemer wordt bijgeboekt. Het vakantiewaardepercentage is opgebouwd uit drie componenten: 1. de wettelijke vakantiebijslag van 8%; 2. het loondervingsdeel voor de erkende algemene feestdagen en de christelijke feestdagen; 3. de vakantiedagen. De cao-partijen hebben een heldere afspraak gemaakt voor de erkende algemene feestdagen (nieuwjaarsdag en Koninginnedag) en de christelijke feestdagen (de beide kerstdagen, tweede paasdag, hemelvaartsdag en tweede pinksterdag). Zij zijn overeengekomen dit aantal dagen vanaf 2002 op zeven werkdagen per rechtjaar vast te stellen, ongeacht of dat aantal dagen in werkelijkheid gehaald wordt. Sommige van deze dagen, zoals nieuwjaarsdag, Koninginnedag en de kerstdagen kunnen immers op zaterdag en/of zondag vallen, zodat daarvoor geen rechten hoeven te worden opgebouwd.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
ouwbedrijf
Het jaar wordt gesteld op 260 werkdagen. Het aantal vakantiedagen is afhankelijk van de leeftijd van de werknemer en varieert van de standaard 25 dagen tot 29 dagen voor de werknemers onder de 18 jaar. De jeugdige werknemerspleidingsonder de en 18 jaarntwikkelingsfonds kennen een drie-, voor het ouw vier- of vijfdaagse werkweek. Rekening houdend met die vaste en variabele gegevens zijn de vakantiewaardepercentages sinds 2002 als volgt vastgesteld: • werknemers van 18 jaar en ouder : 23,16 • jonger dan 18 jaar met vijf-daagse werkweek : 25,36 • jonger dan 18 jaar met vier-daagse werkweek : 26,92 cholingsfonds het ouwbedrijf • jonger dan 18 jaar met drie-daagse werkweekvoor : 28,61
● Rechtjaar Het rechtjaar is in de CAO voor het Bouwbedrijf gedefinieerd als anvullingsfonds voor het ‘de periode die begint met ingang van de zeventiende weekouwbedrijf van het kalenderjaar en eindigt aan het einde van de zestiende week van het daaropvolgende kalenderjaar’. De vaststelling wanneer week 17 begint, sluit om praktische redenen aan op de vierweekse loonperiode die in de bouw veel gehanteerd wordt. Week 1 de eerste week van het jaar waarin drie werkdagen vallen. Het rechtjaar 2004/2005 loopt van 19 april 2004 tot en met 24 april 2005. Het rechtjaar 2005-2006 loopt van 25 april 2005 tot en met 23 april 2006. Doordat partijen bij de CAO voor het Bouwbedrijf besloten hebben het Vakantiefonds op te heffen per 1 januari 2006 worden er geen vakantiewaarden meer betaald voor loonperioden na 2005. Praktisch beschouwd eindigt het rechtjaar 2005-2006 op 31 december 2005.
● Rechtenoverzichten Werknemers ontvangen maximaal zeven keer per jaar een rechtenoverzicht met bij- en afboekingen die in de voorliggende periode hebben plaatsgehad. Als de werkgever minstens tien weken achter is met het betalen van bijdragen en premies, dan ontvangt de werknemer een achterstandsmelding. Gelijktijdig met deze achterstandsmelding ontvangt de werknemer een rechtenoverzicht met de actuele gegevens. Als een werkgever gedeclareerd heeft bij het Risicofonds dan wordt de werknemer via het rechtenoverzicht geïnformeerd over de dagen waarover de werkgever voor hem een declaratie bij het Risicofonds heeft ingediend in verband met werkverhindering.
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
33 +"/
● Beëindiging vakantiefondsregeling In 2005 hebben cao-partijen besloten de huidige vakantiefondsregeling te beëindigen per 1 januari 2006 en het bestuur heeft de intentie de stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf op te heffen. De jaarrekening 2005 is opgemaakt op basis van het continuïteitsbeginsel en niet op liquidatiebasis, omdat het bestuur nog niet besloten heeft de stichting op te heffen. Wel is in de jaarrekening met deze intentie rekening gehouden door op een aantal vorderingen voorzichtigheidshalve een (hogere) voorziening voor mogelijke oninbaarheid te treffen. Dit heeft een effect gehad op de volgende posten in de jaarrekening: • bij de post ‘Te ontvangen extra bijdragen’ is voorzichtigheidshalve afgeweken van de gebruikelijke bepaling van de voorziening voor mogelijke oninbaarheid. De voorziening is in plaats daarvan bepaald op dat gedeelte van de vordering dat ultimo maart 2006 nog niet ontvangen is; • de post ‘Nog te verrekenen negatieve vakantiewaarden’ is voorzien voor het deel van de vordering dat ultimo april 2006 nog niet ontvangen is; • in het jaarverslag BTER is eerder melding gemaakt van een geconstateerd aansluitverschil van 4,4 miljoen euro (paragraaf Verbetering controlemechanismen). Dit verschil is voorzichtigheidshalve als last genomen. Dit heeft geleid tot een verhoging van de schuld ‘Te betalen vakantiewaarden’; • naast het hiervoor gemelde verschil is er onder de post ‘Te betalen vakantiewaarden’ een vordering op werkgevers voor reeds uitbetaalde vakantiewaarden van 1,2 miljoen euro. Indien een werkgever failliet gaat, leidt afboeking van deze vordering tot een last. Deze vordering is voorzichtigheidshalve ook geheel voorzien; • in verband met de voorgenomen beëindiging van het fonds zijn alle aan verslagjaar 2005 toe te rekenen administratiekosten als last genomen; • alle bovengenoemde punten komen in de staat van baten en lasten tot uiting in de posten ‘Administratiekosten’ en ‘Diverse lasten’.
34
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
akantiefonds voor het
ouwbedrijf
Kerncijfers isicofonds voor het
2005 Aantal werkgevers ultimo verslagjaar Aantal werknemers1
13.034
13.467
139.011
146.086
231
232
Netto aantal rechtdagen
2003
2002
2001
13.777
15.587
16.998
154.119pleidings-176.030 193.032 voor het en ntwikkelingsfonds 230 230 229
29,3
32,7
34,5
40,3
41,0
127.040
140.822
150.848
177.722
179.288
Aantal betaalde vakantiewaarden (in miljoenen) Aantal mensjaren werk
2004
ouwbedrijf
Bijdrage in procenten van de loongrondslag2
24,22
24,35
24,62
23,33
23,10
Verwerkte vakantiewaarden (in miljoenen euro’s)
737
745
784
892
846
Uitgekeerde bedragen (in miljoenen euro’s)
748
746
775
862
Administratiekosten (in miljoenen euro’s)
8,5
8,4
cholingsfonds8,2 voor het 7,9
849 ouwbedrijf 8,5
1 Het aantal werknemers dat bij de girale zomeruitbetaling een bedrag ontving. In het hele verslagjaar hebben 143.733 werknemers aan het fonds deelgenomen. Het verschil bestaat vooral uit bedrijfstakverlaters die voortijdig het VF-tegoed kunnen opnemen. 2 Na toepassing van een werkgeversopslag. anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
Tot en met 2001 namen naast de CAO voor het Bouwbedrijf deel: het Stukadoors-, Afbouw-, Terrazzo-/Vloerenbedrijf, het Natuursteenbedrijf, de Timmerfabrieken & de Railinfrastructuur. Hetzelfde geldt voor 2002 met uitzondering van het Stukadoors-, Afbouw-, Terrazzo-/Vloerenbedrijf. Laatstgenoemde sector was reeds met ingang van 2002 uitgetreden.
Premie Vaststelling opslagpercentage.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
35 +"/
ouw
Opnemen en uitbetalen van vakantiefondstegoeden ● Vrij opneembaar bedrag per feest- of snipperdag
● Uitbetaling vakantiefondstegoed bij overlijden
Werknemers kunnen bij feest- en verlofdagen vaste dagbedragen bij het Vakantiefonds aanvragen. Dat gebeurt doorgaans rond de kerstdagen en in het voorjaar (Pasen, Pinksteren, Hemelvaart en Koninginnedag). Het aantal dagbedragen voor de feestdagen ligt vast. De uitbetaling voor de opgenomen verlofdagen kan per werknemer verschillen. Als een werknemer niet tussentijds een deel van het vakantiefondstegoed heeft laten uitbetalen, wordt het hele saldo in mei naar de werknemer overgemaakt. Dat gebeurt voor het laatst in mei 2006. Dan worden de opgebouwde tegoeden over de periode 25 april 2005 tot en met 31 december 2005 uitbetaald. Het bestuur heeft de dagbedragen voor het rechtjaar 2005/2006 vastgesteld op: • 112 euro voor werknemers van 22 jaar en ouder; • 74 euro voor werknemers van 19 jaar tot en met 21 jaar; • 42 euro voor werknemers van 15 jaar tot en met 18 jaar. Voor het rechtjaar 2004/2005 was dit: • 112 euro voor werknemers van 22 jaar en ouder; • 74 euro voor werknemers van 19 jaar tot en met 21 jaar; • 41 euro voor werknemers van 15 jaar tot en met 18 jaar. Vanaf 1 januari 2006 is de werkgever een bijdrage aan het Tijdspaarfonds verschuldigd. De opgebouwde tegoeden Tijdspaarfonds vanaf 1 januari 2006 worden ook in mei 2006 uitbetaald.
● Zomeruitbetaling Met inachtneming van de tijd die gemoeid is met de administratieve afwikkeling van vaststellen en bijboeken van vakantierechten tot en met het einde van het rechtjaar (24 april 2005), kunnen de werknemers steeds eind mei over hun vakantiefondstegoed beschikken. Het totale saldo dat betrekking heeft op het voorafgaande rechtjaar wordt zonder aanvraag op de rekening van de werknemer overgemaakt.
Als een deelnemer aan het Vakantiefonds komt te overlijden, dan is de echtgenoot doorgaans de wettelijk erfgenaam. Toch is dat niet altijd zo. Om er zeker van te zijn dat een vakantiefondstegoed aan de wettige erfgenaam wordt uitbetaald, werd vroeger om een ‘Verklaring van erfrecht’ gevraagd. Dat is een notariële verklaring waaruit blijkt wie de erfgenaam is. Deze verklaring wordt alleen op verzoek van de nabestaande(n) door de notaris vervaardigd. De verklaring is niet gratis. Soms zijn de kosten zelfs behoorlijk hoog, afhankelijk van de complexiteit van het onderzoek door de notaris. In 1998 besloot het bestuur van het Vakantiefonds voor de Bouwnijverheid dat tegoeden tot 1.500 gulden (680,67 euro) zonder verklaring van erfrecht uitbetaald mogen worden aan de langstlevende echtgenoot. Vanaf 1 januari 2004 is in het erfrecht geregeld dat de langstlevende echtgenoot automatisch de wettelijk erfgenaam is, tenzij er iets afwijkends is overeengekomen. Daarom heeft het bestuur besloten dat voortaan - en dus ook bij hogere bedragen dan 680,67 euro - geen verklaring van erfrecht meer nodig is als de echtgenoot verklaart de enige erfgenaam te zijn. De uitbetaling vindt plaats onder de ontbindende voorwaarde dat als later mocht blijken dat de echtgenoot niet de enige erfgenaam is, deze verplicht is het ontvangen bedrag terug te betalen aan het Vakantiefonds. In dat geval vindt alsnog betaling aan de wettelijke erfgenamen plaats.
● Garantie voor de werknemer bij het niet betalen door de werkgever De CAO voor het Bouwbedrijf schrijft verplichte deelname voor de werkgever aan het Vakantiefonds voor. De cao kent een garantieregeling voor de werknemers. Als de werkgever voor de werknemer buiten diens schuld onvoldoende vakantiewaarden heeft betaald, dan kan de werknemer een beroep doen op deze regeling.
Dagbedragen Vaststelling dagbedrag bij tussentijdse opnames van tegoeden.
36
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
akantiefonds voor het
ouwbedrijf
Declaratieregelingen isicofonds voor het
● Betaling extra verlofdagen oudere werknemers
● Overgang naar Aanvullingsfonds
Werknemers van 55 jaar en ouder hebben recht op tien extra verlofdagen. Werknemers van 60 jaar en ouder hebben recht op dertien extra verlofdagen. In de CAO voor het Bouwbedrijf is vastgelegd dat de werkgever het loon over deze extra verlofdagen doorbetaalt aan de werknemer. Vervolgens kan de werkgever het loon over deze dagen bij het Vakantiefonds declareren. De werkgever krijgt ook een vergoeding voor alle werkgeverslasten die aan de loonbetaling gekoppeld zijn. In het verslagjaar werden 49.616 declaraties ontvangen, waarvan 45.465 declaraties betaalbaar zijn gesteld. Het uitgekeerde bedrag bedroeg 24,5 miljoen euro. In 2004 werd 25,7 miljoen euro uitgekeerd.
● Loondoorbetaling aan jeugdige schoolverlaters tijdens bedrijfssluiting wegens vakantie Soms heeft een jeugdige werknemer na het verlaten van dagonderwijs onvoldoende vakantiewaarden om de bedrijfssluitingsperiode in de zomervakantie financieel te overbruggen. Dan heeft hij onder bepaalde voorwaarden recht op loondoorbetaling. Zijn werkgever kan dit doorbetaalde loon inclusief premies en bijdragen bij het Vakantiefonds declareren. De laatste jaren is het aantal varianten op leerovereenkomsten en de verscheidenheid aan opleidingstrajecten toegenomen. De cao definieert niet wat onder een ‘leer-/arbeidsovereenkomst of een praktijk- en arbeidsovereenkomst’ moet worden verstaan. Daarom heeft het bestuur in het verslagjaar besloten dat enige soepelheid bij de beoordeling van het recht op vergoeding is toegestaan. Het is voldoende als de werknemer na het afsluiten van het dagonderwijs aansluitend enige vorm van opleiding volgt in de bouw. Dit verslagjaar is voor deze groep werknemers in totaal 144.000 euro uitgekeerd. In het verslagjaar 2004 was dit 137.000 euro.
+"/
'
.35
"13
ouwbedrijf
.&*
+6/
De declaratieregeling extra verlofdagen oudere werknemers wordt vanaf 1 januari 2006 uitgevoerdpleidingsdoor het Aanvullingsfonds voor het voor het ouw en ntwikkelingsfonds Bouwbedrijf. Doordat de werkgever met ingang van 2006 een loondoorbetalingsplicht heeft voor de wettelijke vakantiedagen vervalt de declaratieregeling voor jeugdige schoolverlaters in 2006.
cholingsfonds voor het ● Rente- en beleggingsbaten
ouwbedrijf
Uit de rente- en beleggingsbaten van het Vakantiefonds worden zo veel mogelijk de twee hiervoor genoemde declaratieregelingen en de administratiekosten (inclusief die van de informatie- en verwijstaken) gefinancierd. Doordat deze lasten hoger zijn dan de beleggingsrendementen, wordt een opslag op het vakantiewaardepercentage geheven. anvullingsfonds voor het teouwbedrijf In het verslagjaar is besloten voor het jaar 2005 de opslag stellen op 1,06% (2004: 1,19%).
● Klachtenprocedure Het Vakantiefonds kent een klachtenregeling. Een klacht moet gaan over de manier waarop door Cordares de vakantiefondsregeling is uitgevoerd. De klachtencommissie bestaat uit drie leden die door het bestuur zijn benoemd. De uitvoering van de regeling kan zowel de belangen van werkgevers als die van werknemers betreffen. In het verslagjaar zijn twee klachten van werkgevers ontvangen. De eerste klacht had betrekking op de te trage afhandeling van loonopgaven waardoor de vakantiewaarden niet tijdig waren bijgeschreven in het tegoed van de werknemer. De klachtencommissie oordeelde dat de oorzaak van de vertraagde verwerking weliswaar bij de werkgever lag (er is een onverwerkbare loonopgave gedaan), maar dat Cordares daarover eerder contact had moeten opnemen met de werkgever. De tweede klacht betrof onjuiste telefonische voorlichting door medewerkers van Cordares over de declaratieregeling en het recht op extra verlofdagen oudere werknemers. Doordat niet meer te achterhalen is of tussen de werkgever en Cordares de juiste gegevens zijn uitgewisseld, heeft de klachtencommissie de stelling van de werkgever als correct weergegeven aangenomen. Daardoor en gelet op het zeer geringe materiële belang heeft de klachtencommissie besloten alsnog de vergoeding te verstrekken over de betwiste halve dag.
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
37 +"/
Wederkerigheidsafspraken Buitenlandse werkgevers die bij grensoverschrijdende werkzaamheden in Duitsland actief zijn, moeten bijdragen betalen aan het Duitse vakantiefonds Urlaubs- und Lohnausgleichskasse der Bauwirtschaft (ULAK). In Nederland schrijft de cao voor dat buitenlandse werkgevers die in Nederland werken, afdrachten moeten doen aan het Vakantiefonds. De Nederlandse en Duitse CAO-partijen voor het Bouwbedrijf hebben een wederkerigheidsafspraak gemaakt met het doel de administratieve lasten voor de werkgevers te verminderen. De afspraak houdt het volgende in. Nederlandse werkgevers die in Duitsland werkzaamheden laten verrichten, hoeven voor hun personeel geen afdrachten te doen aan de ULAK als zij voor die werknemers al deelnemen, en blijven deelnemen zolang het werk duurt in het Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf. Omgekeerd, als een Duitse werkgever in Nederland werkzaam is, dan hoeft hij geen afdrachten te doen aan het Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf, als de werkgever aan de ULAK blijft afdragen. Cordares en de ULAK geven op verzoek van de werkgevers verklaringen af waarin de afdracht aan het desbetreffende Vakantiefonds bevestigd wordt. Per 1 januari 2006 wordt de vakantiefondsregeling opgeheven. Partijen bij de CAO voor het Bouwbedrijf treden begin 2006 in contact met de Duitse collega’s om te bezien of er gewijzigde wederkerigheidsafspraken gemaakt kunnen worden, bijvoorbeeld namens het Tijdspaarfonds. Met het Franse Vakantiefonds Caisse Nationale de Surcompensation du bâtiment et des travaux publics de France (CNS) is in voorgaande jaren een vergelijkbare overeenkomst gesloten.
Jaarplan Vaststelling jaarplan 2005 uitvoering door Cordares.
38
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
akantiefonds voor het
ouwbedrijf
Communicatie isicofonds voor het
Er verandert veel per 1 januari 2006, zoals de ziektekostenverzekeringen, de wia, de premieafdracht aan de cao-fondsen via Cordares, de afdrachten aan de belastingdienst, de levensloopregeling en de nieuwe pensioenregelingen. En natuurlijk het einde van het Vakantiefonds en de introductie van het Tijdspaarfonds. In het najaar van het verslagjaar zijn zowel de werkgevers als de werknemers door middel van een direct mail geïnformeerd over de formele en praktische gevolgen van de beëindiging van het Vakantiefonds. De werknemers ontvingen in november een bijsluiter bij het rechtenoverzicht. Daarnaast zijn de werkgevers via Cordares Post regelmatig geattendeerd op alle wijzigingen, zoals de declaratieregeling Extra Verlofdagen voor oudere werknemers die niet meer door het Vakantiefonds maar voortaan door het Aanvullingsfonds wordt uitgevoerd.
ouwbedrijf
De werknemers zijn geïnformeerd over de overeenkomsten en de verschillen tussen het Tijdspaarfonds en het Vakantiefonds.
De deelnemers aan het Vakantiefonds in mei 2006 de voor het ouw pleidings-krijgen en ntwikkelingsfonds rechten uitbetaald die betrekking hebben op de periode tot en met 31 december 2005; immers tot dan toe blijven de bijdrageverplichtingen aan het Vakantiefonds hetzelfde. De werknemers worden in de eerste helft van 2006 op de gebruikelijke wijze geïnformeerd over de bijgeschreven vakantiewaarden door middel van de rechtenoverzichten. Bij eventuele achterstanden in de cholingsfonds voor hetdaarover ouwbedrijf betaling aan het Vakantiefonds worden de werknemers nog geïnformeerd in 2006.
In overleg en in samenwerking met partijen bij de CAO voor het Bouwbedrijf zijn er in november en december 2005 veertien informatiedagen georganiseerd door Cordares voor de werkgevers met minimaal twintig werknemers. Ook de grote(re) administratiekantoren hebben een schriftelijke uitnodiging ontvangen. In totaal zijn 3.300 bedrijven aangeschreven. Geïnteresseerden konden zich via een speciale site aanmelden. Deze informatiedagen zijn verspreid over Nederland op grote conferentielocaties gehouden. Het totaal aantal bezoekers dat de informatiedagen heeft bezocht is 1.500.
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
Onderwerpen van de presentaties waren: • levensloop; • nieuwe pensioenregelingen; • tijdspaarfonds; • premie-inning 2006; • arbeidsongeschiktheid (van wao naar wia). In december 2005 en in januari en februari 2006 heeft Cordares samen met de werknemersorganisaties informatieavonden georganiseerd voor de werknemers in de bedrijfstak. Medewerkers van Cordares hebben op die avonden presentaties verzorgd over: • levensloop; • nieuwe pensioenregelingen; • tijdspaarfonds.
Jaarstukken Vaststelling jaarverslag en jaarrekening 2004.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
39 +"/
40
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
Jaarrekening Stichting Vakantiefon d s voor het Bouwbedrij f
Balans per 31 december (bedragen in duizenden euro's)
Activa
2005
2004
Belegde middelen Deposito’s
314.360
384.500
Kasgeldleningen
121.900
62.000 436.260
446.500
Overige vorderingen en overlopende activa
7.459
7.809
Liquide middelen
6.115
3.827
449.834
458.136
2005
2004
Som der belegde middelen Kortlopende vorderingen
Totaal activa
Passiva Eigen vermogen 1
Stichtingskapitaal ./.
Beschikbaar saldo van baten en lasten
1
3.096
./. ./.
Som van het eigen vermogen
1.774
3.095
./.
1.773
Kortlopende schulden Te betalen vakantiewaarden Te betalen vergoeding extra verlofdagen oudere werknemers Overige schulden en overlopende passiva
42
413.277
424.562
39.000
35.089
652
258
Som der kortlopende schulden
452.929
459.909
Totaal passiva
449.834
458.136
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
akantiefonds voor het
ouwbedrijf
Staat van baten en lasten isicofonds voor het
ouwbedrijf
(bedragen in duizenden euro's)
Baten
2005
pleidings- en ntwikkelingsfonds voor het 38.250
32.060
Extra bijdragen Beleggingsopbrengsten Diverse baten
2004
8.334
7.989
767
605 41.161
Totaal baten
46.844 cholingsfonds voor het
Lasten
2005 28.182
–
Financiële lasten Administratiekosten
8.523
Diverse lasten
5.488
36 anvullingsfonds 8.360voor het
./.
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
ouwbedrijf
412
Totaal lasten
+"/
2004
28.472
Vergoedingen en aanvullingen
ouwbedrijf
42.483
36.990
1.322
9.854
4&1
0,5
/07
%&$
43 +"/
ouw
Kasstroomoverzicht (bedragen in duizenden euro's)
2005
2004
Kasstroom uit vakantieregeling 765.225
Bijdragen van werkgever
786.152
Uitgekeerde vakantiewaarden
./.
748.531
./.
746.862
Uitgekeerde extra verlofdagen
./.
24.561
./.
25.792
Administratiekosten
./.
8.265
./.
7.806
170
Diversen
68 ./.
Kasstroom uit vakantieregeling
15.962
5.760
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Aankopen beleggingen
./. 2.267.035
./. 2.918.800
2.277.275
2.911.290
8.010
7.494
Verkopen en aflossingen van beleggingen Directe beleggingsopbrengsten
18.250
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
./.
16
Kasstroom uit overige activiteiten –
Uittreding Vakantiefonds voor de Timmerfabrieken
1.264 –
1.264
Mutatie liquide middelen
2.288
7.008
Liquide middelen primo periode
3.827
Mutatie liquide middelen
2.288
7.008
Liquide middelen ultimo periode
6.115
3.827
Kasstroom uit overige activiteiten
./.
3.181
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.
44
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
akantiefonds voor het
ouwbedrijf
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling isicofonds voor het
ouwbedrijf
● Algemeen Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf verschaft aan de werknemers in de bouwnijverheid een vergoeding wegens loonderving bij vakantiedagen en algemeen erkende christelijke feestdagen, de vakantietoeslag, plus eventuele andere daarmee verband houdende uitkeringen, een en ander op grond van de in de cao opgenomen bepalingen.
pleidings- en
Cao-partijen hebben in 2005 besloten de huidige vakantiefondsregeling te beëindigen per 1 januari 2006. De regeling Extra verlofdagen oudere werknemers wordt per 1 januari 2006 overgedragen aan Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf. Het bestuur heeft de intentie de Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf op te heffen. Ultimo 2005 is het vermogen van de stichting negatief. Dit betekent dat het fonds zonder aanvullende maatregelen niet aan haar verplichtingen kan voldoen. Er zijn diverse maatregelen mogelijk; een van de mogelijkheden is aanvulling van het reservetekort conform de statutaire bepalingen.
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
ouwbedrijf
De administratie van Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf is bij contract opgedragen aan Cordares. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Als gevolg van enkele rubriceringswijzigingen zijn de cijfers 2004 op enkele punten voor vergelijkingsdoeleinden aangepast.
● Grondslagen voor de jaarrekening De waardering van activa en passiva vindt plaats op nominale waarde. Indien noodzakelijk wordt een voorziening voor mogelijke oninbaarheid in mindering gebracht. De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. In verband met de beëindiging van de vakantiefondsregeling is voor diverse vorderingen een voorziening voor mogelijke oninbaarheid opgenomen.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
45 +"/
ouw
Toelichting op de balans per 31 december (bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
● Activa Belegde middelen Deposito's De resterende gemiddelde looptijd is minder dan zes maanden. Kasgeldleningen De resterende gemiddelde looptijd is minder dan zes maanden. Kortlopende vorderingen Overige vorderingen en overlopende activa De overige vorderingen en overlopende activa worden als volgt gespecificeerd:
2005
2004
Te ontvangen extra bijdragen
4.424
4.489
Nog te ontvangen interest
2.377
2.053
599
970
3
244
56
53
7.459
7.809
Vordering UWV Nog te verrekenen negatieve vakantiewaarden Debiteuren Totaal
De te ontvangen extra bijdragen betreffen nog niet ontvangen premies over 2005. In verband met de beëindiging van de vakantiefondsregeling is op de te ontvangen extra bijdragen een voorziening voor mogelijke oninbaarheid in mindering gebracht van 332. De vordering UWV betreft een vordering op de UWV Bouwnijverheid uit hoofde van ingehouden vakantiewaarden over verstrekte sociale uitkeringen. De post ‘Nog te verrekenen negatieve vakantiewaarden’ betreft 200. In verband met beëindiging van de vakantiefondsregeling is op deze post een voorziening voor mogelijke oninbaarheid in mindering gebracht van 197. Liquide middelen De liquide middelen betreffen de rekening-courantverhouding met Cordares. Alle ontvangsten en uitgaven van Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf lopen via Cordares. Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf houdt zelf geen liquide middelen aan.
46
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
akantiefonds voor het
isicofonds voor het
ouwbedrijf
ouwbedrijf
● Passiva pleidings- en
Eigen vermogen
ntwikkelingsfonds voor het
Beschikbaar saldo van baten en lasten
2005
2004 cholingsfonds voor het
Stand begin boekjaar
./.
1.774
Saldo van de staat van baten en lasten
./.
1.322
Stand einde boekjaar
./.
3.096
./.
ouwbedrijf
11.628 9.854
./.
1.774
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
Kortlopende schulden Te betalen vakantiewaarden
2005
2004
Stand begin boekjaar
424.562
425.660
Verwerkte vakantiewaarden
737.246
745.217
1.161.808
1.170.877
./.
Hiervan betaald tijdens de verslagperiode
'
.35
./.
413.277
Per einde boekjaar nog te betalen
+"/
748.531
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
746.315 424.562
4&1
0,5
/07
%&$
47+"/
ouw
Het betaalde bedrag van 748.531 (2004: 746.315) betreft de betaling van de girale zomeruitbetaling 2005, de nabetaling van de girale zomeruitbetaling 2005, alsmede de tussentijdse uitbetalingen van het rechtjaar 2005-2006. De ‘Te betalen vakantiewaarden' per 31 december 2005 betreft de opbouw van de girale zomeruitbetaling van 2006. In de post ‘Te betalen vakantiewaarden’ zit een aansluitverschil ad 4,4 miljoen euro. Tevens maakt een vordering van 1,2 miljoen euro onderdeel uit van de post met een potentieel risico op oninbaarheid. Voorzichtigheidshalve zijn beide posten voorzien. Te betalen vergoeding extra verlofdagen oudere werknemers Dit bedrag betreft de per 31 december 2005 te betalen extra verlofdagen die tot uiterlijk 31 december 2010 kunnen worden opgenomen. Per 1 januari 2006 is deze post overgedragen aan het Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf. Overige schulden en overlopende passiva Deze post betreft nagenoeg geheel crediteuren. Niet uit de balans blijkende verplichtingen Door het bestuur van het fonds is besloten dat onder meer uit de middelen van het Vakantiefonds, vanaf 2004 tot en met 2008, jaarlijks 0,9 miljoen euro afgedragen wordt voor de financiering van de uitvoering van informatie- en verwijstaken. Deze afdrachten vinden plaats aan de kassier van de Commissie Consulenten, zijnde het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf.
48
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
akantiefonds voor het
ouwbedrijf
Toelichting op de staat van baten en lasten isicofonds voor het
ouwbedrijf
(bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
● Baten pleidings- en
Extra bijdragen Deze post betreft de opslag ten behoeve van de twee specifieke declaratieregelingen, te weten Extra verlofdagen oudere werknemers en Jeugdige schoolverlaters. Beleggingsopbrengsten Dit betreft het interestresultaat uit belegde middelen (8.176) en de interest over de rekening-courant Cordares (158).
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
ouwbedrijf
Diverse baten Deze post wordt als volgt gespecificeerd:
2005
anvullingsfonds voor2004 het
597
419
66
111
Overige
104
75
Totaal
767
605
Ingehouden vakantiewaarden op ww-uitkeringen Ontvangen boete en rente
ouwbedrijf
De post bestaat voor een bedrag van 597 (2004: 419) uit ingehouden vakantiewaarden op ww-uitkeringen. In de cao zijn afspraken gemaakt over het voorkomen van dubbele aanspraken bij ww-uitkeringen en vakantiewaarden over feest- en verplichte snipperdagen. In voorkomende gevallen wordt de netto ww-uitkering over deze dagen ingehouden op de vakantiewaarde. Deze inhoudingen worden toegevoegd aan de algemene middelen van het Vakantiefonds.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
49+"/
ouw
● Lasten Vergoedingen en aanvullingen Deze bestaat uit een tweetal regelingen:
Vergoeding Extra verlofdagen oudere werknemers
2005
2004
28.328
28.045
144
137
28.472
28.182
Vergoeding loonderving Jeugdige schoolverlaters Totaal
Vergoeding Extra verlofdagen oudere werknemers Deze vergoeding betreft de lasten van tien of dertien extra verlofdagen, toegekend aan werknemers van 55 jaar en ouder respectievelijk 60 jaar en ouder. Vergoeding loonderving Jeugdige schoolverlaters Dit betreft een loondervinguitkering voor deze werknemers die bij bedrijfssluitingen wegens vakantie over onvoldoende vakantiewaarden beschikken.
Diverse lasten Deze post bestaat voornamelijk uit een mutatie in de voorziening voor mogelijk oninbare vorderingen (./. 325) en een voorziening voor het aansluitverschil en een potentieel risico voor 2005 (5.591).
Ondertekening van de jaarrekening
Amsterdam, 22 juni 2006 Per 1 januari 2006 is de vergoeding Extra verlofdagen oudere werknemers overgedragen aan het Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf en is de vergoeding loonderving Jeugdige schoolverlaters vervallen. Financiële lasten De financiële lasten betreffen in 2004 betaalde rentes op kortlopende leningen.
Namens het bestuur, W. Ketting J.W.M. Kerstens
Administratiekosten De administratiekosten betreffen: • aan het Vakantiefonds in rekening gebrachte administratiekosten door Cordares (7.063); • de kosten van het Technisch Bureau Bouwnijverheid (452). In verband met de beëindiging van de stichting zijn de kosten van het Technisch Bureau Bouwnijverheid voor 2004 en 2005 opgenomen; • overige fondskosten (1.008).
50
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
akantiefonds voor het
ouwbedrijf
Accountantsverklaring isicofonds voor het
Opdracht Wij hebben de jaarrekening 2005 van Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf te Amsterdam gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.
pleidings- en
Werkzaamheden Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de stichting daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.
ouwbedrijf
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
ouwbedrijf
Oordeel Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen op 31 december 2005 en van het resultaat over 2005 in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving. Tevens zijn wij nagegaan dat het jaarverslag voorzover wij dat kunnen beoordelen verenigbaar is met de jaarrekening. Verder zijn wij van oordeel dat de in de jaarrekening weergegeven uitsplitsing van de lasten naar bestedingsdoelen/activiteiten juist is en aansluit bij de statuten en/of reglementen van het fonds.
Amsterdam, 22 juni 2006
Ernst & Young Accountants namens deze
J.C. Besters RA
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
51 +"/
ouw
52
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
Jaarverslag over het boekjaar 2005 Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf Het bestuur van Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf is onderdeel van het cluster van besturen Bedrijfstakeigen Regelingen (clusterbestuur BTER).
Een vergoeding wegens vorstverlet is mooi, voorkómen dat die vergoeding uitgekeerd moet worden, is beter. Daarom verschuift het accent van vergoeding naar preventie, bijvoorbeeld door het accent te leggen op verstrekking van doelmatige winterkleding en de toepassing van windreductieschermen om een bouwwerk.
54
Voorzieningen als deze zijn maatregelen om vorstverlet te voorkómen en om na vorstverlet weer snel aan de gang te gaan en worden via het Winter Waarborg Keurmerk getoetst. Daarmee neemt de noodzaak af om een beroep te doen op het Risicofonds. En dat is weer gunstig voor de uitkeringslast en de hoogte van de bijdrage aan het fonds.
isicofonds voor het
ouwbedrijf
Inhoudsopgave pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf
cholingsfonds voor het
ouwbedrijf
● Jaarverslag 2005 Een terugblik … Enkele markante voorvallen/besluiten … en een vooruitblik Doelstelling van het fonds Kerncijfers Controle Communicatie
56 58 59 60 61 67 68
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
● Jaarrekening 2005 Balans per 31 december Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toelichting op de balans per 31 december Toelichting op de staat van baten en lasten Accountantsverklaring
+"/
'
.35
"13
70 71 72 73 74 78 79
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
55 +"/
o
Een terugblik … Partijen bij de CAO voor het Bouwbedrijf zijn in april 2005 overeengekomen de toekomst van het huidige Risicofonds ter discussie te stellen. Als er een goed werkbaar alternatief voor het Risicofonds wordt gevonden - en als dat in de praktijk ook daadwerkelijk goed blijkt te werken - dan kan het huidige Risicofonds ophouden te bestaan. Dat is voor het clusterbestuur BTER de reden om even terug te blikken naar het ontstaan van het Risicofonds.
De na de bevrijding ingevoerde geleide loonpolitiek hield onder meer in dat de lonen voor vergelijkbare arbeid gelijk getrokken dienden te worden. Voor een loonsverhoging van 6% was geen plaats, ook niet na onderbouwing van het waarom van die verhoging. Immers in de wintermaanden was het inkomen van de bouwwerknemer veelal een stuk lager dan dat van werknemers in andere sectoren. Op jaarbasis zouden de lonen in de bouw in de pas lopen met de andere sectoren.
Vorst en sneeuw verhinderen vaak de voortgang van het werk, zeker in de bouwnijverheid. Vroeger gold maar één reden om het werk te staken: als het technisch gesproken niet mogelijk was door te werken. Argumenten als veilige en comfortabele arbeidsomstandigheden telden toen niet mee. In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog werd vorst in het bouwbedrijf beschouwd als een geldige reden om een werknemer te ontslaan voor de duur van de vorstperiode. De werknemers waren voor een inkomen dan aangewezen op door de werknemersorganisaties in stand gehouden werklozenkassen of andere maatschappelijke organen voor sociale bijstand. Veelal verschafte de overheid subsidies aan die kassen of organen. De ten gevolge van vorst werkloze werknemer viel dus ten laste van de publieke kas.
De overheid was wel overtuigd van de noodzaak van een goede vorstverletregeling om de sterke inkomensterugval te voorkomen. De overheid deed het aanbod dat partijen een aparte vorstverletregeling zouden treffen voor de bouwnijverheid. De overheid zou dan zorgen dat de hele bedrijfstak verplicht was aan die regeling deel te nemen. Ook was de overheid bereid als medefinancier op te treden door de verstrekking van subsidies. Partijen zijn op dat aanbod ingegaan. Overwogen is ook andere vormen van werkverhindering, zoals bij te weinig licht of teveel regen, onder te brengen in het Risicofonds. Uiteindelijk is het Risicofonds er uitsluitend gekomen voor werkverhindering door vorst, de gevolgen van vorst en sneeuwval. Er werden vier risicofondsen opgericht; één voor de bouwbedrijven; één voor de stucadoors; één voor het steen-, houtgraniet- en kunststeenbedrijf en één voor het schildersbedrijf.
De eerste vorstverletregeling voor de bouwnijverheid dateert uit de winter 1944-1945 voor het gedeelte van Nederland dat toen bevrijd was. De toenmalige minister van Sociale Zaken, dr. J. van den Tempel, stelde bij beschikking van 20 december 1944 de regeling vast die het karakter had van een wachtgeldregeling. De werkgever verstrekte een uitkering van 60, 70 of 80% van het uurloon. De overheid verstrekte daarvoor een subsidie. Nadat heel Nederland bevrijd was kwam de zogenoemde overbruggingsregeling tot stand waarop de door vorst werkloos geworden werknemers een beroep konden doen. Aan gehuwden en ongehuwde kostwinners werd 80% van het uurloon doorbetaald bij verzuim door vorst. Aan de regeling kleefde een aantal bezwaren; soms moest een wachtperiode worden doorgemaakt, jongeren beneden 18 jaar kwamen niet voor de regeling in aanmerking, en bij hun ouders inwonende kinderen kregen een lagere uitkering. Behalve de kostwinner waren soms ook de kinderen in dat gezin werkzaam in de bouw. Lang aanhoudende vorst betekende dan een aanzienlijk lager inkomen in dat gezin. Bij de cao-onderhandelingen die in 1946 werden gevoerd stond het onderwerp inkomen bij vorst op de agenda. Men was van mening dat de bestaande regeling niet voldeed. Ook vond men dat de kosten van vorstverlet door de bedrijfstak zelf gedragen moesten worden. Partijen kwamen een loonsverhoging overeen van 6%. Die verhoging moest de werknemers schadeloosstellen voor het lagere inkomen tijdens vorstverlet. De loonvoorstellen zijn in 1947 voorgelegd aan de Stichting van den Arbeid en aan het College van Rijksbemiddelaars. De vereiste goedkeuring van die instanties werd niet verkregen.
56
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
In de staatscourant van 17 december 1947 zijn de statuten en het vorstuitkeringsreglement van het Risicofonds voor de Bouwbedrijven in Nederland gepubliceerd. Deze publicatie ging vergezeld met een algemeen verbindend verklaring van het College van Rijksbemiddelaars waarbij tevens was bepaald dat de regeling geacht werd in werking te zijn getreden op 1 november 1947. Er was echter geen administratief apparaat om de vorstverletregeling uit te voeren. De oplossing werd gevonden bij het Vakantiefonds dat voorlopig de administratie zou voeren voor het Risicofonds. De samenwerking was zeer succesvol. Sindsdien heeft er een nauwe band bestaan tussen het Risicofonds en het Vakantiefonds. De werkingssfeer van de regeling gold voor: • de regelingen van lonen en andere arbeidsvoorwaarden in het bouwbedrijf (B&U en WSW); • de loonregeling voor het heibedrijf; • de regeling van lonen en andere arbeidsvoorwaarden voor het straatmakersbedrijf; • de regeling bouwbedrijf in de Noordoostpolder; • of enige regeling die voor een van de hierboven genoemde in de plaats mocht komen. In 1948 zijn ook de steenzettersbedrijven en de rietdekkersbedrijven onder de regeling gekomen. Voorheen werd door deze bedrijven veelal op vrijwillige basis deelgenomen aan het Risicofonds. In 1950 zijn de grondborings- en buizenleggersbedrijven erbij gekomen en in 1953 de leidekkersbedrijven.
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
isicofonds voor het
pleidings- en
Met ingang van 1 juli 1953 zijn de zeven vakantiefondsen die de bouwnijverheid toen kende samengevoegd tot het Vakantiefonds voor de Bouwnijverheid. Dat besluit leidde ertoe dat partijen besloten de drie risicofondsen (bouwbedrijf, stucadoors, en steen-, houtgraniet- en kunststeenbedrijf) te liquideren en daarvoor in de plaats de Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf op te richten.
'
.35
"13
.&*
+6/
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
In 1954 zijn de rijswerkersbedrijven aangesloten bij het Risicofonds, later is dat opgegaan in de sector kust- en oeverwerken. Sinds 1957 gold het Risicofonds voor de werkgevers en werknemers op wie de CAO voor het Bouwbedrijf van toepassing was.
+"/
ouwbedrijf
ouwbedrijf
anvullingsfonds voor het
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
ouwbedrijf
%&$
57 +"/
o
Enkele markante voorvallen/besluiten ● Jaar/winter 1947
oprichting Risicofonds
1952-1953 invoering Werkloosheidswet, overheidssubsidie aan het risicofonds vervalt 1957-1958 invoering vorstverletkaart. Er moet ten minste over 156 dagen premie betaald zijn aan het Risicofonds
1994-1995 vereenvoudiging administratieve handelingen; loon behoeft niet meer vermeld te worden. De werknemer behoeft de declaratiestaat niet meer te ondertekenen 1996
jaarverslag en jaarrekening op basis van kalenderjaar
1997
beslissingen inzake afhandeling fraude met declaraties gemandateerd aan de Commissie Premie-Inning. Invoering jaarmodel GWW-sector. Einde subsidie op doorwerkkleding. Geen referte-eis meer voor recht op vergoeding uit het Risicofonds voor de CAO Bouwbedrijf. Vorst-ww niet meer aan de orde, evenals de aanvulling op de ww uit het Risicofonds
1998
invoering eigen risicoperiode van 0, 24 of 72 uren voor de CAO Bouwbedrijf. Invoering bijdragedifferentiatie. Invoering zomer- en winterbijdrage. Gestaffelde restitutieregeling vervallen, voortaan 0 of 80% restitutie. Partijen bij de CAO Stukadoors doen niet mee met deze wijziging
2001
partijen bij de CAO voor het Stukadoorsbedrijf besteden de administratie uit aan het Dienstencentrum Afbouw. Invoering Clusterbestuur BTER
2002
versterking bijdragestabiliteit door aankoop weerderivaten. Een deel van de declaratielasten boven de negentien dagen is gedekt door het derivaat. In de cao is geen collectieve wintersluiting meer vastgelegd waardoor de declaratieperiode is verruimd
2003
invoering logo voor BTER-fondsen. Invoering klachtenprocedure en vaststelling klachtenreglement
2005
partijen bij de CAO voor het Bouwbedrijf praten over een werkbaar alternatief voor het Risicofonds
1962-1963 50 dagen met een gemiddelde temperatuur onder nul graden Celsius. Het risicofonds kent een koudetoeslag toe voor gehuwde werknemers van 2 gulden per uur 1966-1967 declaratieperiode wordt beperkt van 1 november tot en met 31 maart. Aantal deelnemers met vorstverletkaart 243.000 1971
invoering restitutieregeling
1972-1973 toekenning subsidie aan werkgevers bij aanschaf doorwerkkleding 1974-1975 zeer zachte winter; ontvangen premie 246 miljoen gulden; uitgekeerd 9 miljoen gulden op basis van vorstverlet. Aan werkgevers wordt 120 miljoen gulden uitgekeerd als compensatie voor de kosten van regenverlet en wateroverlast 1978-1979 strenge winter, ontvangen premie: 289 miljoen gulden, uitgekeerd 1.130 miljoen gulden 1982
oprichting Bureau Verletbestrijding
1985-1986 vergoeding gaat naar 100% van het vast overeengekomen loon. De werknemer ontvangt bij vorstverlet voor het eerst hetzelfde loon als bij werken 1986-1987 derde strenge winter op rij. Nagenoeg geen reserve meer aanwezig 1993-1994 vorstverletkaart vervalt
58
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
isicofonds voor het
ouwbedrijf
… en een vooruitblik pleidings- en
Hoewel het Risicofonds zijn nut en bestaansrecht al vaker heeft bewezen, staat het voortbestaan van de huidige regeling dit verslagjaar ter discussie bij partijen bij de CAO voor het Bouwbedrijf. Het clusterbestuur BTER wordt in die discussie betrokken. Als nadelen van de huidige regeling kunnen genoemd worden - hoewel logisch de verplichting tot betalen van premie en de administratieve lasten. Zeker sinds de invoering van de eigenrisicoperiode zijn de administratielasten fors toegenomen. Door de complexiteit daarvan blijkt in de praktijk dat werkgevers de administratie niet altijd op orde hebben. Mede hierdoor worden declaraties later dan zes weken na dato ingediend, waardoor een lager bedrag wordt uitbetaald. De voordelen zijn de financiële garanties die de werkgever heeft en de positieve invloed daarvan op het aantal dienstverbanden dat in de wintermaanden niet onderbroken wordt. Overigens is in de cao een ontslagverbod opgenomen.
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
ouwbedrijf
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
Het Risicofonds bestaat bijna 60 jaar. In al die jaren is de regeling geworden tot wat die nu is. Steeds is geprobeerd de regeling te verbeteren en de uitval door vorst terug te dringen. Voor dat laatste is de restitutieregeling ontworpen, die meerdere keren is gewijzigd. Uitgangspunt hierbij was de kosten van het Risicofonds zo veel mogelijk door de veroorzakers te laten betalen, zonder dat de gedachte aan solidariteit in de bedrijfstak uit het oog is verloren. Die twee zaken zijn moeilijk verenigbaar. In het principeakkoord voor de CAO Bouwnijverheid zijn afspraken gemaakt over de ontwikkeling van een werkgeversalternatief voor het Risicofonds en een Garantiefonds loondoorbetaling. In de loop van 2006 zal dit haar verdere beslag krijgen.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
59 +"/
o
Doelstelling van het fonds De CAO voor het Bouwbedrijf schrijft voor dat de werkgever het loon doorbetaalt als de werknemer niet kan werken door ongunstige weersomstandigheden. Twee daarvan zijn vorst en sneeuw. Het Risicofonds voor het Bouwbedrijf vergoedt werkgevers de loonkosten voor de uren die zijn werknemers door vorstverlet niet hebben kunnen werken. Ook werkverhindering door de aanwezigheid van een sneeuwdek dat niet op een eenvoudige manier te verwijderen is, valt onder de declaratieregeling. Regen, wind, hoge waterstanden en te weinig licht kunnen ook oorzaken zijn van werkverhindering, maar vallen niet onder de declaratieregeling van het Risicofonds.
● Eigen risico dragen, korting op de bijdrage De werkgever kan een deel van het vorstverletrisico zelf dragen. Hoe hoger het eigen risico, hoe lager de bijdrage aan het Risicofonds. Ruim voordat de periode waarin declaraties kunnen worden ingezonden begint, wordt iedere werkgever gevraagd welke declaratievoorwaarden hij wenst. Hij kan kiezen uit zes declaratievarianten. Allereerst uit een eigen risico van 0, 24 of 72 uren. En vervolgens bij elk van die varianten voor een extra vergoeding voor zogeheten vorstgevoelige werkzaamheden. Elke declaratievariant kent een eigen bijdragepercentage. Een keuze geldt voor het hele bedrijf en voor een hele declaratieperiode. De declaratieperiode loopt vanaf de eerste maandag in november tot en met de laatste vrijdag in maart.
● Restitutieregeling Het Risicofonds kent een restitutieregeling. Daarmee beoogt het clusterbestuur BTER de werkgevers te stimuleren zo min mogelijk een beroep te doen op de declaratieregeling. Als door investeringen in verletbeperkende maatregelen doorwerken tijdens vorst mogelijk is, dan wordt dat beloond door restitutie. Als een werkgever drie jaar achtereen niets heeft gedeclareerd, dan heeft hij recht op restitutie van een deel van de betaalde bijdragen over het laatst verstreken rechtjaar. Deze restitutie bedraagt 80% van de betaalde bijdrage en wordt in beginsel in juni terugbetaald. Als de personele bezetting in een bedrijf in de winter lager was dan in de zomer, dan wordt de grondslag waarover de restitutie wordt berekend naar evenredigheid verlaagd. De restitutie is dan lager dan 80%. Het doel hiervan is een financiële prikkel te geven om de personele bezetting in de wintermaanden zo min mogelijk te laten dalen. In het verslagjaar hebben 5.778 werkgevers een bijdragerestitutie ontvangen. Hiermee was een bedrag gemoeid van 18,3 miljoen euro (2004: 5.951 werkgevers en 21,4 miljoen euro).
● Grensarbeiders Sinds de winter 2002-2003 bestaat de mogelijkheid om voor grensarbeiders de werkingssfeer van het Risicofonds uit te breiden naar onze buurlanden. Er is sprake van grensarbeid als een Nederlandse werkgever zijn Nederlandse werknemer over de landsgrens laat werken, waarbij de werknemer dagelijks tussen woon- en arbeidsplaats heen en weer reist. Voor de winter 2005-2006 hebben 39 werkgevers van deze mogelijkheid gebruik gemaakt (2004-2005: 31).
Premie Vaststelling bijdragepercentage 2005.
60
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
isicofonds voor het
ouwbedrijf
Kerncijfers pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
2005
2004
2003
2002
2001
Aantal werkgevers ultimo verslagjaar
11.411
11.442
11.763
12.214
12.397
Aantal werknemers ultimo verslagjaar
124.795
128.918
135.817
52,91
88,47
88,16
126,74
148,43
18,3
21,4
24,8
25,5
25
5,7
5,9
2004-2005
2003-2004
2002-2003
2001-2002
2000-2001
6,37
3,14
10,62
2,58
4,0
Aantal werkgevers dat declareerde
4.078
4.078
5.650
3.880
4.541
Op declaraties betaald (in miljoenen euro’s)
57,06
7,56
111,95
3,86
9,1
Aantal werkgevers met restitutie
5.778
5.951
5.844
5.817
5.609
Ontvangen bijdragen (in miljoenen euro’s) Bedrag restituties (in miljoenen euro’s) Administratiekosten (in miljoenen euro’s)
Aantal gedeclareerde uren (in miljoenen)
cholingsfonds voor het ouwbedrijf 146.606 150.669
6,4 anvullingsfonds 5,8 voor het
ouwbedrijf 4,9
● Ontvangen bijdragen/premie De vaststelling en inning van de bijdragen van alle bedrijfstakeigen regelingen, dus ook die van het Risicofonds, lopen via het premieheffing- en inningsysteem van Cordares. Dat systeem staat bekend onder de naam VIP, dat staat voor Vaststellen en Innen van Premies.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
61 +"/
o
● Weerderivaat
● Vaststelling bijdragepercentage Risicofonds 2006
De declaratielast van het Risicofonds wordt sinds 2001 voor een belangrijk deel afgedekt door weerderivaten. Bij meer dan negentien vorstwerkdagen (gemeten op weerstation Schiphol) keert het weerderivaat een bedrag uit van rond de 10 miljoen euro per vorstdag. Daarmee wordt bereikt dat de uitkeringslasten voor het Risicofonds gemaximeerd zijn tot de eerste negentien vorstwerkdagen. Het gevolg daarvan is dat de noodzakelijke financiële reserve ook een maximum kent. Zo worden sterke schommelingen in de hoogte van het bijdragepercentage van jaar tot jaar gedempt en ontstaat er meer stabiliteit in de bijdragen. De meeste werkgevers kiezen voor een eigen risico van 72 uren, dat is negen dagen. De declaratielasten voor het Risicofonds beperken zich van dag tien tot en met negentien. Het clusterbestuur BTER heeft besloten de dekking van het aantal dagen waarvoor een derivaat wordt aangekocht uit te breiden. Besloten is tot aankoop van een weerderivaat vanaf vorstdag vijftien met ingang van de winter 2005-2006. Het risico op hoge declaratielasten voor het Risicofonds is daardoor verder beperkt. In verband met de aankoop van een weerderivaat vanaf vorstdag vijftien en het aflopen van een aantal weerderivaten in 2005, die niet verlengd zijn, is de uitkering van het weerderivaat per vorstdag 2005-2006 als volgt:
De vaststelling van het bijdragepercentage 2006 is beïnvloed door het besluit in april 2005 van partijen bij de CAO voor het Bouwbedrijf te bezien of een alternatief voor het Risicofonds gewenst is. Zolang daarover geen duidelijkheid bestaat heeft het clusterbestuur BTER besloten geen wijzigingen in het premiebeleid door te voeren. Zorgvuldige besluiten nemen in een periode waarin vele ontwikkelingen gaande zijn, vergt soms meer tijd dan wenselijk is. Toch is het clusterbestuur BTER er in november 2005 in geslaagd het bijdragepercentage voor 2006 vast te stellen. Besloten is de basisbijdrage gelijk te houden aan die van 2005, te weten 1,5%. De opslagen voor de kleinere eigenrisicoperiode en voor de vorstgevoelige werkzaamheden (zie toelichting onder het bijdrageoverzicht) bleven hetzelfde.
Uitkering per dag 2005 - 2006 Aantal vorstdagen
Uitkering per dag
15 - 19
10,5 miljoen euro
20 - 24
9,7 miljoen euro
25 - 29
9,7 miljoen euro
30 - 35
9,6 miljoen euro
36 - 39
10,3 miljoen euro
De prijs van de weerderivaten verschilt van jaar tot jaar als gevolg van vraag en aanbod op de financiële markt. Om grote schommelingen in de prijs van het weerderivaat te voorkomen, koopt het Risicofonds derivaten aan met een looptijd van een, twee, drie, vier en vijf jaar.
Weerderivaat Besluit tot aankoop extra weerderivaten voor de dekking van de vorstdagen 15 tot en met 19.
62
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
isicofonds voor het
pleidings- en
ouwbedrijf
ntwikkelingsfonds voor het
Na advies door het clusterbestuur BTER hebben cao-partijen besloten het bijdragepercentage voor het Risicofonds voor het kalenderjaar 2006 als volgt vast te stellen (gelijk aan 2005): cholingsfonds voor het
ouwbedrijf
Bijdrageoverzicht 20061 Soort dekking
Jaarbijdrage %
Winterbijdrage %
Zomerbijdrage %
01-01 t/m 23-04-2006
24-04 t/m 05-11-2006
en 06-11 t/m 31-12-2006 anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
72 uren ERP standaard voorwaarden
1,5
1,0
2,0
72 uren ERP uitgebreide voorwaarden
4,1
3,6
4,6
24 uren ERP standaard voorwaarden
5,4
4,9
5,9
24 uren ERP uitgebreide voorwaarden
8,0
7,5
8,5
0 uren ERP standaard voorwaarden
7,4
6,9
7,9
0 uren ERP uitgebreide voorwaarden
10,0
9,5
10,5
1 In de winter geldt een korting van 0,5 procentpunt, terwijl in de zomer een opslag wordt geheven van 0,5 procentpunt.
De opslag voor de declaratievarianten ‘uitgebreide voorwaarden’ voor vorstgevoelige werkzaamheden is sinds het bijdragejaar 2004 vastgesteld op 2,6 procentpunt, het equivalent voor vier extra verletdagen. Sommige werkzaamheden zijn door het clusterbestuur BTER als vorstgevoelig aangemerkt. Dat wil zeggen dat ondanks dat de temperatuurnorm niet is gehaald, doorwerken toch niet mogelijk is. Voor dat soort werkzaamheden kan een vergoeding uit het Risicofonds aan de orde zijn, zelfs als op het weerstation de temperatuurnorm niet is gehaald. De opslag voor een kleiner eigen risico is vastgesteld op 0,65 procentpunt per dag. Dat cijfer wordt verkregen door een (vorst)dag te delen door het aantal loondagen in een jaar: 1/230-ste is 0,43% (afgerond). Om het loon naar loonkosten te herleiden, is de algemeen geaccepteerde 3/2 correctiefactor toegepast: 3/2 x 0,43 = 0,65. Onder loonkosten wordt hier verstaan: het loon plus alle werkgeverslasten (premies en bijdragen) die daarbij horen. Premie Vaststelling bijdragepercentage 2006.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
63 +"/
o
Bijdrageoverzicht 20051 Soort dekking
Jaarbijdrage %
Winterbijdrage %
Zomerbijdrage %
01-01 t/m 24-04-2005
25-04 t/m 06-11-2005
en 07-11 t/m 31-12-2005 72 uren ERP standaard voorwaarden
1,5
1,0
2,0
72 uren ERP uitgebreide voorwaarden
4,1
3,6
4,6
24 uren ERP standaard voorwaarden
5,4
4,9
5,9
24 uren ERP uitgebreide voorwaarden
8,0
7,5
8,5
0 uren ERP standaard voorwaarden
7,4
6,9
7,9
0 uren ERP uitgebreide voorwaarden
10,0
9,5
10,5
1 In de winter geldt een korting van 0,5 procentpunt, terwijl in de zomer een opslag wordt geheven van 0,5 procentpunt.
● Controle vooraf bij declaraties
● De winter in het verslagjaar
Gedurende de winter 2004-2005 werden in totaal 127.618 declaraties ontvangen. Het aantal declarabele uren bedraagt 6,4 miljoen, dit is inclusief het aantal uren geteld voor de opbouw van de ERP. Het aantal toegekende uren ERP bedraagt 3,7 miljoen. Zonder ERP zou er 85,6 miljoen euro zijn betaald. Feitelijk is een bedrag van 57 miljoen euro uitbetaald. Afname declaratielast is 28,5 miljoen euro. Er zijn 70.340 declaraties ontvangen waarop doorgewerkte uren zijn gedeclareerd ten behoeve van de opbouw-ERP. Het totaal aantal ingediende afgewezen declaratie-uren is 1.006.534. Hiervan zijn 782.076 afgewezen doorgewerkte uren.
In het verslagjaar (declaratieperiode november 2004 tot en met maart 2005) is door 4.078 werkgevers gedeclareerd, over 6,4 miljoen uren. Over de winter 2003/2004 werd door 4.078 werkgevers over 3,1 miljoen uren gedeclareerd.
ERP-keuze werkgevers winter 2002-2003 tot en met 2005-2006 Keuze
1
Uur
2005-2006
VGW
2004-2005
2003-2004
2002-2003
2
72
J
346
325
350
461
3
24
N
200
198
261
252
4
24
J
118
109
146
127
5
0
N
61
66
98
62
6
0
J
117
128
156
157
1 VGW: vorstgevoelige werkzaamheden, of werkzaamheden waarvoor bij verhindering door vorst een vergoeding uit het Risicofonds mogelijk is zonder dat de temperatuurnorm op het weerstation moet zijn gehaald.
64
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
isicofonds voor het
pleidings- en
In onderstaande tabel is het aantal dagen waarop bij een 24-uursmeting op het weerstation de temperatuur gemiddeld nul graden Celsius of lager is geweest (negatieve dagen). Het eerste getal geeft het aantal negatieve werkdagen; het tweede getal is het totale aantal negatieve dagen.
ouwbedrijf
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
ouwbedrijf
Aantal negatieve (werk-)dagen per weerstation 2005/2006
KNMI-station
2004/2005
2003/2004
2002/2003 2001/2000 anvullingsfonds voor het ouwbedrijf
8/10
4/6
4/9
22/32
2/6
Nieuw-Beerta
14/23
20/27
11/18
27/41
5/12
Leeuwarden
10/13
13/17
8/14
25/37
4/10
Eelde
14/19
20/25
9/15
27/40
6/12
7/9
4/6
3/5
22/30
2/7
Hoogeveen
13/21
24/31
9/15
25/37
7/13
Marknesse
13/17
18/22
6/12
24/35
6/13
9/12
12/15
6/10
22/31
4/11
14/19
24/30
10/16
26/36
7/14
8/9
12/15
–
–
–
Lelystad
12/17
19/23
7/12
23/33
5/12
Twente
15/25
27/34
14/20
27/38
8/17
Schiphol
10/11
11/14
5/8
18/26
4/9
Deelen
16/23
24/30
11/17
22/32
6/16
Soesterberg
13/16
21/26
8/14
22/32
8/18
Hupsel
13/19
27/34
12/18
26/36
7/15
9/10
15/19
5/9
18/25
5/12
De Bilt
11/14
20/24
6/11
20/28
7/16
Cabauw
12/15
18/22
6/12
21/29
7/19
Rotterdam
8/8
15/19
5/9
17/24
5/10
Herwijnen
12/17
21/27
7/13
21/29
7/17
Volkel
13/17
24/30
9/14
23/32
7/18
Gilze en Rijen
12/15
20/25
7/12
22/30
7/17
8/8
7/8
3/3
15/23
2/6
Arcen
11/16
24/28
9/14
22/30
8/18
Eindhoven
13/17
24/29
7/12
19/27
7/18
Westdorpe
9/11
15/17
6/10
15/23
5/11
Maastricht
18/25
23/30
9/15
19/27
8/16
Terschelling
De Kooy
Berkhout Heino Wijk aan Zee/IJmuiden
1
Valkenburg (ZH)
Wilhelminadorp
1 Toegevoegd met ingang van 2004-2005
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
65 +"/
o
● Metingen weerstations KNMI Voor de beoordeling van het recht op vergoeding maken we onder meer gebruik van de weergegevens van 28 weerstations van het KNMI. Op advies van het weerinstituut (Weathernews, voorheen weerbureau HWS) was het grondgebied van Nederland ten behoeve van het Risicofonds tot en met de winter 2003-2004 ingedeeld in 27 weergebieden. Na signalen van werkgevers in de regio Noord-Holland - dat behoort tot weerstation De Kooy - heeft het weerinstituut geadviseerd ook de metingen van station Wijk aan Zee/IJmuiden bij de beoordeling van het recht op vergoeding te betrekken. Het clusterbestuur BTER heeft het advies opgevolgd zodat met ingang van de winter 2004-2005 het aantal weerstations 28 is. We verwachten dat na deze herziening de waargenomen temperaturen op de weerstations beter overeenkomen met de situatie op de bouwplaats in dat weergebied.
66
+"/
'
Jaarplan
Jaarstukken
Vaststelling jaarplan 2005
Vaststelling jaarverslag en
uitvoering door Cordares.
jaarrekening 2004.
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
isicofonds voor het
ouwbedrijf
Controle pleidings- en
Voordat het Risicofonds declaraties uitbetaalt, vinden geautomatiseerde controles en berekeningen plaats. Gecontroleerd wordt of de arbeidsverhouding van de werknemers bekend is en of de bijdragen aan het Risicofonds zijn betaald. De hoogte van de declaratie wordt vastgesteld op basis van de loongegevens die de werkgever aan Cordares heeft aangeleverd. De methode ‘premieloon is uitkeringsbasis’ lijkt op de constructie die het UWV vanaf 1 januari 2006 toepast in het kader van de Wet Administratieve Lastenverlichting in de Sociale verzekeringen (Walvis). Deze controle staat bij ons bekend als gesloten bedrijfsvoering.
ntwikkelingsfonds voor het
De Bouwtechnisch Adviseurs en Controleurs van Cordares geven niet alleen voorlichting over de declaratieregeling maar ook over verletpreventie. Gedurende de declarabele periode stellen zij dagelijks een vorstbetalingsadvies samen. Dat advies heeft betrekking ophet een bepaalde cholingsfonds voor ouwbedrijf regio. Dit advies bepaalt of er een beroep kan worden gedaan op de declaratieregeling. Daarbij wordt rekening gehouden met de verschillende soorten werkzaamheden, de mate van vorstgevoeligheid van die werkzaamheden en de plaatselijke werk- en weersomstandigheden. Zelfs als de temperatuurnorm is bereikt, kunnen sommige werkzaamheden verantwoord worden uitgevoerd. In dat geval is een beroep op de declaratievoor het ouwbedrijf regeling niet noodzakelijk, zodat de anvullingsfonds declaratie wordt afgewezen.
● Signaleringsbestand Het clusterbestuur BTER hecht grote waarde aan controle op rechtmatigheid van ingediende declaraties. Naast controle vooraf wordt ook achteraf gecontroleerd op rechtmatigheid van de declaraties. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van meldingen van werknemers over mogelijk onjuist gebruik van de regeling. De verzameling van deze meldingen staat bekend als het ‘signaleringsbestand’. De werknemer ontvangt via het rechtenoverzicht van het Vakantiefonds een opgave van de vorstverleturen die zijn werkgever heeft opgegeven ten behoeve van de declaratie. Alleen daadwerkelijk niet-gewerkte uren en/of dagen waarvoor de werkgever een declaratie heeft ingezonden, worden aan de werknemer meegedeeld. Doorgewerkte uren in de eigenrisicoperiode worden niet meegedeeld. Als de declaratie van de werkgever niet overeenstemt met de opgave van de verzuimde uren, vragen wij de werknemer dat bij Cordares te melden. Mogelijk is er dan sprake van oneigenlijke declaraties. De werknemer kan voor de melding het gratis telefoonnummer 0800-0221256 bellen. De relevante gegevens worden dan opgenomen. Na afloop van de winter 2004/2005 zijn 174 meldingen van werknemers onderzocht. Deze meldingen hadden betrekking op 77 werkgevers. Bij 21 van deze werkgevers zijn onrechtmatigheden geconstateerd. In verband hiermee is 126.644 euro teruggevorderd.
● Bouwtechnisch Adviseurs en Controleurs
'
.35
"13
.&*
Als de werkgever heeft gekozen voor een eigenrisicoperiode van 24 of 72 uren, dan moet hij naast de vijf verplichte maatregelen ook aanvullende vorstverletbeperkende maatregelen treffen. Het doel van al die maatregelen is dat er zo weinig mogelijk vorstverlet optreedt en dat de werkzaamheden na een vorstperiode zo snel mogelijk weer doorgang kunnen vinden. Bovendien bevorderen deze maatregelen goede en veilige arbeidsomstandigheden. Voorafgaand aan een vorstperiode kan een werkgever laten controleren of op zijn werkobject aan beide soorten (verplichte en aanvullende) maatregelen is voldaan. De controle wordt uitgevoerd door de Bouwtechnisch Adviseurs en Controleurs. Zijn de maatregelen afdoende, dan ontvangt de werkgever het ‘Winter Waarborg Keurmerk’ (WWK) voor dat object. Naarmate het bouwproces vordert, verandert de aard van de vorstverletbeperkende maatregelen. Nadat het WWK eenmaal is afgegeven verplicht de werkgever zich gedurende de winter de maatregelen te blijven treffen. Verdere controles door de Bouwtechnisch Adviseurs en Controleurs op die bouwplaatsen zijn dan in beginsel niet meer nodig. De Bouwtechnisch Adviseurs en Controleurs kunnen hun controle- en adviescapaciteit vervolgens op andere objecten richten.
● Verstrekking van doelmatige winterkleding
Een werkgever heeft er belang bij dat de werkzaamheden zo min mogelijk gestaakt moeten worden door vorst of de gevolgen daarvan. Daarvoor moet de werkgever een aantal technische maatregelen treffen. Die maatregelen zijn niet vrijblijvend en staan bekend als de vijf verplichte vorstverletbeperkende maatregelen. Als het werk ondanks die maatregelen geen doorgang meer kan vinden, kan de werkgever een beroep doen op de declaratiemogelijkheid van het Risicofonds.
+"/
● Het Winter Waarborg Keurmerk (WWK)
+6/
In de CAO voor het Bouwbedrijf is een regeling opgenomen voor de werkgever die zijn personeel laat doorwerken als het vriest. De werkgever is dan verplicht zijn werknemers kosteloos 'doelmatige winterkleding' te verstrekken. Doet hij dat niet, dan kan het clusterbestuur BTER sancties opleggen, zoals het niet opbouwen van een eigenrisicoperiode of het niet uitbetalen van een declaratie.
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
67+"/
o
Communicatie Het Risicofonds beschikt over diverse eigen communicatie-instrumenten ter ondersteuning van de voorlichting over de declaratievoorwaarden. De publicatie ‘Vorst in de Bouw, wat nu?’ en de website www.vorstverlet.nl nemen daarbij een belangrijke plaats in. De Bouwtechnisch Adviseurs en Controleurs van Cordares leveren een belangrijke informatieve bijdrage op de bouwlocaties en op kantoor bij de werkgevers.
● Vorst in de Bouw, wat nu? Elk najaar ontvangt iedere werkgever de informatiebrochure ‘Vorst in de Bouw, wat nu?’ Deze is bestemd als naslagwerk voor zowel de administratie van de werkgever als voor het leidinggevend personeel op de bouwplaats. In de brochure wordt de declaratieregeling van het Risicofonds uitgelegd en toegelicht. Door de min of meer juridische status van het reglement is de tekst van dat reglement soms moeilijk toegankelijk. In de brochure is het reglement vertaald in een praktische instructie. Tussentijds wordt in Cordares Post informatie verstrekt over wijzigingen en over zaken die op dat moment actueel zijn.
● www.vorstverlet.nl Het Risicofonds heeft een eigen website. De handleiding ‘Vorst in de bouw, wat nu?’ is hierop online te raadplegen. Op de site vindt de bezoeker bovendien antwoord op veel gestelde vragen over vorstverlet. Het aantal bezoekers van de vorstsite wordt bijgehouden. Gedurende de declaratieperiode is de website 8.033 keer bezocht.
Aantal bezoeken aan www.vorstverlet.nl Winter 2004-2005 Maand
68
Bezoekers
November 2004
646
December 2004
1.042
Januari 2005
1.634
Februari 2005
2.297
Maart 2005
2.414
Oktober 2005
1.176
November 2005
2.552
December 2005
1.185
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
Jaarrekening Stichting Risicofond s voor het Bouwbedrij f
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
Balans per 31 december (bedragen in duizenden euro's)
Activa
2005
2004
Financiële vaste activa 192.340
261.762
Deposito’s en kasgeldleningen
16.800
121.500
Lening Bouwend Nederland
15.000
–
Effecten
224.140
Som der financiële vaste activa
383.262
Kortlopende vorderingen 5.209
Vorderingen op werkgevers
8.721
258
492
Vooruitbetaalde kosten weerderivaat
44.043
27.943
Overige vorderingen en overlopende activa
77.378
–
Nog te ontvangen inzake belegde middelen
Som der kortlopende vorderingen
126.888
37.156
–
1.830
351.028
422.248
2005
2004
Liquide middelen Totaal activa
Passiva Eigen vermogen Stichtingskapitaal
1
1
Vorstrisicoreserve
349.152
420.760 349.153
Som van het eigen vermogen
420.761
Kortlopende schulden Rekening-courant Cordares Overige schulden en overlopende passiva
1.546
–
329
1.487
Som der kortlopende schulden Totaal passiva
70
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
1.875
1.487
351.028
422.248
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
isicofonds voor het
ouwbedrijf
Staat van baten en lasten pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
(bedragen in duizenden euro's)
Baten
2005 cholingsfonds voor het 88.466
52.912
Bijdragen Opbrengst beleggingen Overige baten
2004
9.617
9.196
315
– 62.844
Totaal baten
ouwbedrijf
97.662 anvullingsfonds voor het
Lasten
2005
2004
Uitkeringen
55.446
7.243
Restitutie ingevolge de bijdrage restitutieregeling
18.258
21.369
Lasten weerderivaat
55.052
51.163
39
1.736
5.657
5.892
Overige lasten Administratiekosten Totaal lasten
./.
Onttrekking/toevoeging aan de vorstrisicoreserve
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
ouwbedrijf
134.452
87.403
71.608
10.259
4&1
0,5
/07
%&$
71 +"/
o
Kasstroomoverzicht (bedragen in duizenden euro's)
2005
2004
Kasstroom uit vorstrisicoactiviteiten 56.630
Bijdragen van werkgevers
83.497
Uitgekeerde vorstvergoedingen
./.
56.417
./.
7.054
Uitgekeerde restituties
./.
18.258
./.
21.369
Administratiekosten
./.
5.844
./.
5.967
Diversen
./.
38
./.
85
./. 23.927
Kasstroom uit vorstrisicoactiviteiten
49.022
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten ./.
Aankopen beleggingen Verkopen en aflossingen van beleggingen
965.800
./. 1.232.100
1.055.500
1.231.600
2.003
Directe beleggingsopbrengsten ./.
Uitgaven weerderivaat
3.556
71.152
./. 20.551
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
48.903 ./.
45.847
./.
3.376
Mutatie liquide middelen
./.
3.376
3.175
Liquide middelen ultimo periode
./.
1.546
1.830
Mutatie liquide middelen
3.175
1.830
Liquide middelen primo periode
./.
1.345
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.
72
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
isicofonds voor het
ouwbedrijf
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
● Algemeen Het Risicofonds heeft als voornaamste doelstelling het verschaffen van vergoedingen wegens loonderving bij verzuim door vorst aan werknemers in het bouwbedrijf. De administratie van het Risicofonds is bij contract opgedragen aan Cordares. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
cholingsfonds voor het
Door een herrubricering van een onderdeel van de post ‘Vorderingen en overlopende activa’ zijn de vergelijkende cijfers 2004 gewijzigd. Het betreft een verschuiving tussen de posten ‘Vorderingen op werkgevers’ en ‘Liquide middelen’.
ouwbedrijf
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
● Grondslagen voor de jaarrekening De waardering van de activa en passiva vindt plaats op nominale waarde, tenzij anders vermeld. Voor vorderingen op werkgevers wordt op de nominale waarde een voorziening voor mogelijke oninbaarheid in mindering gebracht. Deze voorziening is gerelateerd aan de uitstaande vorderingen op werkgevers die vermoedelijk buiten incasso worden gesteld. De effecten zijn gewaardeerd tegen actuele waarde of de garantiewaarde als laatstgenoemde hoger is dan de actuele waarde. Effecten welke binnen een jaar na balansdatum worden verkocht worden opgenomen onder de Overige vorderingen en overlopende activa en gewaardeerd op actuele waarde. De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben, met uitzondering van restitutie inzake de bijdragerestitutieregeling. Deze wordt verantwoord in het boekjaar waarin het te restitueren bedrag is bepaald.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
73 +"/
o
Toelichting op de balans per 31 december (bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
● Activa Financiële vaste activa De effecten zijn gewaardeerd tegen actuele waarde of de garantiewaarde als laatstgenoemde hoger is dan de actuele waarde. Verloopoverzicht financiële beleggingen Het verloop is als volgt te specificeren:
Boekwaarde
Aankopen en
Herrubricering
Waarde-
Boekwaarde
begin van het
verstrekkingen
en aflossingen
verschillen
eind van het
jaar
jaar
Effecten
261.762
–
77.270
7.848
192.340
Deposito’s en kasgeldleningen
121.500
950.800
1.055.500
–
16.800
Totaal financiële beleggingen
383.262
950.800
1.132.770
7.848
209.140
Effecten De effecten bestaan uit beleggingen in de volgende portefeuilles:
2005 Tropic Fund Man IP
22.520
21.780
169.820
152.880
–
87.102
192.340
261.762
Prime Series RF Totaal effecten
2004
Tropic Fund Het Tropic Fund kent een hoofdsomgarantie ten bedrage van 20.125, mits deze belegging niet wordt verkocht voor 1 februari 2007.
74
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
isicofonds voor het
pleidings- en
ouwbedrijf
ntwikkelingsfonds voor het
Man IP Man IP kent een hoofdsomgarantie ten bedrage van 121.545, mits deze belegging niet wordt verkocht voor 31 maart 2013. cholingsfonds voor het
ouwbedrijf
Prime Series RF Prime Series RF kent een garantiewaarde van 87.102, mits deze belegging niet wordt verkocht voor 30 november 2010. In verband met de verkoop van deze belegging in 2006 is deze opgenomen onder de Overige vorderingen en overlopende activa. anvullingsfonds voor het
Deposito’s De resterende gemiddelde looptijd is minder dan 1 maand.
ouwbedrijf
Kasgeldleningen De resterende gemiddelde looptijd is minder dan 1 maand. Lening Bouwend Nederland In augustus 2005 is een lening verstrekt aan Bouwend Nederland van 15 miljoen euro. De lening is aflossingsvrij verstrekt. Bouwend Nederland is gehouden uiterlijk 27 augustus 2045 het geleende bedrag volledig aan het Risicofonds terug te betalen inclusief rente. Eerder is gemeld dat in 2005 gewerkt is aan het ontwikkelen van een werkgeversalternatief voor het Risicofonds. In de loop van 2006 zal duidelijk worden welke kosten hiermee s amenhangen. De taak van het Risicofonds voor wat betreft het geven van informatie en voorlichting over dit alternatief en het treffen van vorstverletbeperkende maatregelen zal door werkgeversorganisaties worden overgenomen. Hierover zijn afspraken gemaakt tussen cao-partijen en het Risicofonds.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
75 +"/
o
Kortlopende vorderingen Vorderingen op werkgevers
Nog te innen bijdragen van werkgevers
2005
2004
7.701
12.098
Af: voorziening dubieuze vorderingen: 3.377
Stand begin boekjaar ./.
Afgeboekte bijdragen
./.
Vrijval/toevoeging voorziening dubieuze vorderingen
1.890
692
./.
208
2.685
1.682
193
1.695
Stand einde boekjaar
2.492
3.377
Stand einde boekjaar van de vorderingen op werkgevers
5.209
8.721
Nog te ontvangen inzake belegde middelen Dit bedrag betreft nog te ontvangen interest op kasgeldleningen en deposito’s. Vooruitbetaalde kosten weerderivaat Dit betreft in het boekjaar betaalde kosten van het weerderivaat die aan 2006 worden toegerekend. Overige vorderingen en overlopende activa Dit bedrag betreft voornamelijk de belegging in Prime Series RF. De belegging is gewaardeerd tegen actuele waarde en verkocht in mei 2006. Liquide middelen De liquide middelen betreffen de rekening-courantverhouding met Cordares. Alle ontvangsten en uitgaven van Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf lopen via Cordares. De stichting houdt zelf geen liquide middelen aan.
76
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
isicofonds voor het
pleidings- en
ouwbedrijf
ntwikkelingsfonds voor het
● Passiva Eigen vermogen cholingsfonds voor het
ouwbedrijf
Vorstrisicoreserve
2005
2004
420.760
Stand begin boekjaar ./.
Saldo van de staat van baten en lasten
410.501 anvullingsfonds 10.259 voor het
71.608 349.152
Stand einde boekjaar
ouwbedrijf
420.760
Aan de vorstrisicoreserve wordt jaarlijks het saldo van de rekening van baten en lasten toegevoegd of onttrokken. In verband met het opvangen van een aantal strenge winters na elkaar, wordt er bij de vaststelling van het bijdragepercentage naar gestreefd dat de vorstrisicoreserve minimaal 5 en maximaal 10% van de loongrondslag bedraagt. Ultimo 2005 bedraagt deze 13% (2004: 14%). Het verschil tussen de stand van de vorstrisicoreserve aan het einde van het boekjaar en de nagestreefde stand wordt, rekening houdend met deze beleidslijn, in de toekomstige bijdragestelling betrokken. Kortlopende schulden Overige schulden en overlopende passiva Dit betreft te betalen uitkeringen vorstverlet (137) en te betalen administratiekosten (192). Niet uit de balans blijkende verplichtingen Met ABN Amro zijn in de periode 2001 tot en met 2005 meerjarige overeenkomsten gesloten voor het indekken van meteorologische risico’s. Deze risico’s zijn afgedekt door middel van weerderivaten. De jaarlijkse kosten van deze contracten bedragen 71,1 miljoen euro bij volledige voltekening van de derivaten. De overeenkomsten hebben een looptijd tussen een en vijf jaar. De overeenkomsten lopen af in de periode maart 2006 tot en met maart 2009.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
77 +"/
o
Toelichting op de staat van baten en lasten (bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
● Baten
● Lasten
Bijdragen Dit betreft bijdragen van werkgevers (52.912). De bijdrage bedroeg in 2005 voor het Bouwbedrijf gemiddeld (gewogen gemiddelde) 1,74% (2004: 2,78%). Voor het Bouwbedrijf gelden gedifferentieerde premies afhankelijk van de gekozen eigenrisicoperiode, het al of niet kunnen declareren van vorstgevoelige werkzaamheden en het seizoen.
Uitkeringen Dit betreft aan werkgevers verstrekte vorstverletuitkeringen, inclusief de toeslag voor premies sociale verzekeringswetten en de bijdrage bedrijfstakeigen regelingen.
Opbrengst beleggingen De opbrengst uit de beleggingen bestaat uit interestopbrengsten (1.769) en herwaarderingen op langlopende beleggingen (7.848).
Lasten weerderivaat Deze post betreft op basis van tijdsevenredigheid toegerekende kosten van het weerderivaat winter 2004-2005 en het weerderivaat winter 2005-2006.
Overige baten Deze post bestaat onder andere uit een vrijval van de voorziening dubieuze debiteuren (193) en rentebaten over de lening aan Bouwend Nederland (108).
Restitutie ingevolge de bijdragerestitutieregeling Dit betreft de restitutie met betrekking tot het rechtjaar 2004-2005.
Overige lasten Deze post bestaat uit directe beleggingskosten (39). Administratiekosten De administratiekosten betreffen de aan het Risicofonds in rekening gebrachte administratiekosten door Cordares (5.438), de kosten voor het Technisch Bureau Bouwnijverheid (128) en de overige fondskosten (91).
Ondertekening van de jaarrekening
Amsterdam, 22 juni 2006
Namens het bestuur, W. Ketting J.W.M. Kerstens
78
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
isicofonds voor het
ouwbedrijf
Accountantsverklaring pleidings- en
Opdracht Wij hebben de jaarrekening 2005 van Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf te Amsterdam gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
Werkzaamheden Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de stichting daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.
ouwbedrijf
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
Oordeel Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen op 31 december 2005 en van het resultaat over 2005 in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving. Tevens zijn wij nagegaan dat het jaarverslag voorzover wij dat kunnen beoordelen verenigbaar is met de jaarrekening. Verder zijn wij van oordeel dat de in de jaarrekening weergegeven uitsplitsing van de lasten naar bestedingsdoelen/activiteiten juist is en aansluit bij de statuten en/of reglementen van het fonds.
Amsterdam, 22 juni 2006
Ernst & Young Accountants namens deze
J.C. Besters RA
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
79+"/
o
80
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
Jaarverslag over het boekjaar 2005 Stichting Opleidings- e n Ontwikkelingsfonds vo o r het Bouwbedrijf Het bestuur van Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf is onderdeel van het cluster van besturen Bedrijfstakeigen Regelingen (clusterbestuur BTER).
Opleiding en ontwikkeling; dat is goed voor de medewerker, voor het bedrijf waar hij werkt en voor de bouwsector als geheel. Via vergoedingen maakt het fonds dit mogelijk. Dat is belangrijk want wie goed met zijn handen wil werken, moet daar wel z’n hoofd bij gebruiken. Het omgekeerde is ook waar. Wie iets goed doordacht heeft, moet nog wel leren hoe dat in praktijk te brengen. Zodat recht ook echt recht is, haaks precies haaks is, en de gerealiseerde hoek ook de bedoelde hoek is.
82
Hoe geavanceerd de methodieken en gereedschappen tegenwoordig ook zijn, de Oudhollandse volkswijsheid gaat nog onverminderd op: ‘denk aleer gij doende zijt en doende, denk dan nog’. Daar hebben medewerkers, bedrijven én branche baat bij. Dit mogelijk te maken en te blijven maken is het oogmerk van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds.
pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
ouwbedrijf
Inhoudsopgave cholingsfonds voor het
ouwbedrijf
Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
anvullingsfonds voor het
● Jaarverslag 2005 Een terugblik … … en een vooruitblik Doelstelling van het fonds Kerncijfers
ouwbedrijf
84 85 86 87
● Jaarrekening 2005 Balans per 31 december Staat van baten en lasten Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toelichting op de balans per 31 december Toelichting op de staat van baten en lasten Accountantsverklaring
+"/
'
.35
"13
94 96 98 99 102 106
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
83 +"/
Een terugblik … Op 9 oktober 1967 werd de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Bouwnijverheid opgericht. Een eerste oprichtingsgrond was dat de vakbeweging het zogenaamde vakbondstientje collectief wilde financieren. Werkgevers gingen hiermee uiteindelijk akkoord onder de voorwaarde dat eveneens bepaalde werkgeversactiviteiten collectief bekostigd zouden worden. Tweede onderwerp waarvoor financiering werd gezocht was het wetenschappelijk onderzoek. Dit betrof voornamelijk het werk van het EIB en SBR. Inmiddels ontvangen uit het fonds zeven onderzoekinstellingen subsidies te weten het EIB, SBR, de CROW, de CUR, NEN Bouw, RR Bouw en IBR. Daarnaast worden er een aantal onderzoeksprojecten gefinancierd. Derde en belangrijkste oprichtingsgrond was echter de zorg voor continuïteit in vakopleiding. Er was een groot tekort aan machinisten met als gevolg veel ongeschoolden op de machines, waardoor ongelukken te vaak voorkwamen. Er ontstond behoefte aan een school voor machinisten. Zoals ook nu nog het geval is ging het meeste geld naar de vakopleiding. De bijdrage voor de verletkosten van leerlingen bedroeg voor het eerste halfjaar tien gulden per week per leerling. Na een halfjaar kwam daar een rijksdaalder bij. In 1969 was dit bedrag al opgelopen tot vijfentwintig gulden hetgeen leidde tot een uit te keren bedrag van 11 miljoen gulden. In de loop der jaren zijn deze bedragen aan tegemoetkomingsgelden leeftijdsafhankelijk gemaakt met als belangrijke doelstelling vooral ook oudere leerlingen aan de bedrijfstak te binden. Begin jaren tachtig ontstonden de samenwerkingsverbanden die een belangrijke rol zouden gaan vervullen bij de instroombevordering en de begeleiding van leerlingen. In de brochure ‘O&O-fonds 25 jaar verleden en perspectief’ wordt al melding gemaakt van het feit dat bestuurders zich zorgen maakten over de toenemende uitgaven van het fonds en het afnemende draagvlak tengevolge van de daling van het aantal bedrijven en werknemers in de bouw. De geldstromen gemoeid met de financiering van verletkosten van leerlingen en de twee landelijke opleidingsorganen in de B&U- en de GWW-sector groeiden zodanig in omvang dat in 1995 een commissie Toekomst O&O-fonds in het leven werd geroepen met de opdracht een nieuwe regeling voor de financiering van de regeling tegemoetkomingen aan directe opleiders te ontwikkelen. In dezelfde periode kwam een nieuwe systematiek van financiering van de landelijke organen voor het beroepsonderwijs tot stand. Bij de oprichting in 1967 werd er een onderscheid gemaakt tussen een A-fonds bestemd voor de vakopleiding en een B-fonds voor onderzoek. In 1975 werd daar het C-fonds aan toegevoegd voor de financiering van de bedrijfsgezondheidszorg. In 2001 volgden het D-fonds voor de financiering van de werkgeversbijdrage in de kosten van kinderopvang en het E-fonds voor de collectieve financiering van verletkosten ten behoeve van palliatief en rouwverlof.
84
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
ouwbedrijf
… en een vooruitblik cholingsfonds voor het
De zorg om de discrepantie tussen de ontwikkeling van uitgaven en draagvlak is nog steeds actueel. In het principeakkoord CAO voor de Bouwnijverheid afgesloten in april 2005 zijn cao-partijen overeengekomen de premie van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds te plafonneren op het niveau van 2005. In datzelfde akkoord is ook besloten het Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf vanaf 1 januari 2006 als afzonderlijk S-fonds onder te brengen in het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. Overigens werden de kosten van scholing door het Scholingsfonds vanaf de oprichting in 1988 tot 1998 ook door het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds gefinancierd. De behoefte aan scholing en het daarop af te stemmen aanbod wordt steeds meer gezien in het perspectief van loopbaanontwikkeling gedurende het gehele werkzame leven op individueel niveau. Tegen deze achtergrond wordt gewerkt aan nieuwe structuren. Dit zal ook zijn uitwerking hebben op de tegemoetkomingsgelden. Het bestuur van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds heeft bij de vaststelling van bedragen voor individuele leerlingen medio 2005 besloten dat dit voor de laatste keer volgens de vanaf 1997 gangbare systematiek zou gebeuren. Partijen werken aan een nieuwe systematiek. Per 1 januari 2006 is de fusie tussen Bouwradius en SBW tot de nieuwe organisatie Fundeon juridisch tot stand gekomen. De feitelijke samenvoeging van de beide organisaties zal voor een groot deel in 2006 zijn beslag krijgen. Een nieuwe set van structurele afspraken voor de financiering van Fundeon en het verzelfstandigde SOMA College (waar nog steeds machinisten worden opgeleid) zal in het komende jaar moeten worden uitgewerkt. Medio 2005 is ook het B-fonds algemeen verbindend (AVV) verklaard. Inmiddels heeft het ministerie van SZW het toezicht aangescherpt op de naleving van de eisen welke worden gesteld aan fondsen die onder de AVV vallen. De verantwoording van uitgaven naar bestedingsdoelen passend in het toetsingskader AVV is in 2005 voor het eerst op alle uitgaven van het fonds van toepassing.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
anvullingsfonds voor het
+6-
"6(
4&1
ouwbedrijf
ouwbedrijf
0,5
/07
%&$
85 +"/
Doelstelling van het fonds Doel van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds is het collectief financieren van opleidings- en ontwikkelingsactiviteiten in het bouwbedrijf. De daartoe benodigde middelen worden verkregen uit een heffingsbijdrage over de loonsom van Bouwplaatsen UTA-personeel en uit de opbrengsten van beleggingen. Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds kent deelfondsen met per fonds afzonderlijke doelstellingen. Uitgaven moeten naar bestemming passen in de doelstellingen van een van de deelfondsen. Bestedingen worden per fonds geregistreerd en begroot. Per fonds worden door het bestuur van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor Bouwplaats- en UTA-personeel afzonderlijk heffingspercentages vastgesteld. De door het bestuur vastgestelde jaarrekening, de begroting en de heffingspercentages worden conform de statuten ter goedkeuring voorgelegd aan cao-partijen. De fondsen zijn: • het A'-fonds voor de financiering van de verletkosten en de organisatiekosten van de directe opleiders inzake de beroepsopleiding; • het A-fonds voor de financiering van de organisatie van de beroepsopleiding, de instroombevordering en daarop gericht onderzoek; • het B-fonds voor de financiering van onderzoek, voorzover niet verband houdende met de beroepsopleiding en voor diverse voorzieningen in het belang van het bouwbedrijf; • het C-fonds voor de bevordering van de bescherming van de gezondheid; • het D-fonds voor de collectieve financiering en de bevordering van kwalitatief goede opvang voor kinderen van werknemers; • het E-fonds voor de collectieve financiering van de kosten die de werkgever maakt in verband met loondoorbetaling bij palliatief en/of rouwverlof.
Om te kunnen voldoen aan de aangegane verplichtingen inzake de financiering van verletkosten van leerlingen in de beroepsopleiding (tegemoetkomingsgelden) en aan de verplichtingen ten aanzien van door het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds gefinancierde instellingen, wordt per fonds een bestemmingsreserve aangehouden. De normatieve omvang van het A'-fonds is minimaal 75% en maximaal 125% van de uitgaven. De normatieve omvang van de A-, B- en C-fondsen is 200% van de uitgaven. Voor de D- en E-fondsen is geen normatieve omvang vastgesteld. Uitgangspunt daarbij is dat stijgingen of dalingen in de heffingspercentages binnen een bandbreedte van 10% blijven. Om dit te bereiken wordt het op peil brengen van de fondsen naar de normatieve omvang zonodig getemporiseerd.
Jaarplan Vaststelling jaarplan 2005 uitvoering door Cordares.
86
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
ouwbedrijf
Kerncijfers cholingsfonds voor het
ouwbedrijf
● De baten De baten bedroegen in het jaar 2005 in totaal 107,14 miljoen euro. Hieronder volgt een overzicht van de ontwikkeling van baten naar herkomst over een reeks van jaren.
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
Baten naar herkomst (in duizenden euro’s) Totaal baten
Heffings-
Heffings-
Vrijval
bijdragen
bijdragen
fondsen
UTA
Bouwplaats
ex ‘97
Rente
2005
107.138
13.177
85.202
–
8.759
2004
121.624
14.860
98.250
–
8.514
2003
120.574
14.620
96.255
–
9.699
2002
118.011
14.321
94.237
–
9.453
2001
109.003
11.690
86.045
1.908
9.360
In 1997 heeft een bestuursbesluit tot het opnieuw vaststellen van normering ten aanzien van de omvang van de fondsen geleid tot een vrijval. Teneinde de schommelingen in heffingspercentages binnen de voorgeschreven bandbreedte te houden, is besloten het vrijgevallen bedrag over een periode van vijf jaar te verdelen. In het bedrag aan rentebaten ad 8,76 miljoen euro is 7,89 miljoen euro rente leningen u/g en deposito’s begrepen. Het bedrag van 7,89 miljoen euro is gelijk aan de renteopbrengst minus afschrijving agio. Dat komt overeen met een rendement van 5,46% gerekend over de gemiddelde nominale waarde van uitgezette leningen en deposito’s. Het heffingspercentage ten laste van het UTA-personeel bedroeg voor alle fondsen tezamen 0,7497%, hetgeen over een loonsom van 1.757 miljoen euro resulteerde in een bate van 13,18 miljoen euro. Ten laste van de loonsom van het Bouwplaatspersoneel leverde een percentage van 2,3093% over een loonsom van 3.689 miljoen euro een bate van 85,20 miljoen euro. Bij de begroting van loonsommen worden de ramingen uit het overleg van loondeskundigen gevolgd. Ten opzichte van het vorige jaar was de loonsom UTA-personeel 1,2% lager en daalde de loonsom Bouwplaatspersoneel met 4%.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
87 +"/
De heffingspercentages naar draagvlak, dat wil zeggen UTA- en Bouwplaatspersoneel, en naar deelfonds waren in 2005 als volgt:
Heffingspercentages 2005 UTA
Bouwplaats
A’-fonds
–
0,9896
A- fonds
0,2274
0,7862
B- fonds
0,2645
0,2986
C- fonds
0,1870
0,2345
D- fonds
0,0708
–
E- fonds
–
0,0004
0,7497
2,3093
Totaal
Hieronder volgt een overzicht van de ontwikkeling van het heffingspercentage over alle deelfondsen tezamen naar draagvlak over een reeks van jaren.
Heffingspercentages UTA-personeel per fonds A’-fonds
A-fonds
B-fonds
C-fonds
D-fonds
E-fonds
Totaal
2005
–
0,2274
0,2645
0,1870
2004
–
0,1642
0,1672
0,3239
0,0708
–
0,7497
0,1103
0,0706
2003
–
0,4512
0,0080
0,8361
0,2903
0,0300
0,0450
2002
–
0,1712
0,8245
0,1968
0,1903
0,2400
0,0100
2001 - 2e halfjaar
–
0,8083
0,2647
0,1454
0,1776
0,2400
0,0100
2001 - 1e halfjaar
–
0,8377
0,2647
0,1454
0,1776
–
–
0,5877
/07
%&$
Premie Vaststelling bijdragepercentage 2005.
88
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
+"/
pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
ouwbedrijf
ouwbedrijf
Heffingspercentages Bouwplaatspersoneel per fonds A’-fonds
A-fonds
B-fonds
C-fonds
2005
0,9896
0,7862
0,2986
2004
1,0124
0,6158
0,1634
0,6791
2003
1,3417
0,7451
0,0108
2002
1,3286
0,5951
2001 - 2e halfjaar
1,0912
2001 - 1e halfjaar
1,0912
D-fonds
E-fonds
Totaal
ouwbedrijf 0,0004
2,3093
0,0027
0,0981
2,5715
0,2904
0,0150
0,1100
2,5130
0,2029
0,1903
0,0900
0,0100
2,4169
0,7531
0,1366
0,2033
0,0900
0,0100
2,2842
0,7531
0,1366
0,2033
–
–
2,1842
Resultaat
Totaal lasten
Subsidies
Exploitatiekosten
anvullingsfonds voor het 0,2345 –
Per 1 juli 2001 zijn de heffingspercentages voor het UTA-personeel met 0,25% en die voor het Bouwplaatspersoneel met 0,1% verhoogd in verband met het cao-besluit de kosten van kinderopvang en de kosten van palliatief en rouwverlof collectief te financieren via het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. In 2003 is aan het heffingspercentage van het C-fonds 0,062% toegevoegd voor de financiering van de Collectieve Ongevallen Verzekering (COV).
● De lasten In het jaar 2005 werd voor 109,83 miljoen euro aan subsidies verstrekt. De exploitatiekosten van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds bedroegen 2,93 miljoen euro. Het totaal van de lasten bedroeg 112,76 miljoen euro. Hieronder volgt een overzicht van de ontwikkeling van de lasten en het resultaat over een reeks van jaren.
Lasten en resultaat (in duizenden euro’s) Totaal 2005
107.137
5.620
112.758
109.827
2.931
2004
121.624
8.849
112.775
109.931
2.844
2003
120.574
11.358
109.216
106.278
2.938
2002
118.011
19.375
98.636
95.913
2.723
2001
109.003
9.368
99.635
97.970
1.665
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
./.
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
89+"/
● De omvang van het fonds Het saldo van baten en lasten over het jaar 2005 van alle fondsen gezamenlijk bedroeg ./. 5,62 miljoen euro. In procenten van de uitgaven over het boekjaar daalde de omvang van het totaal van de Opleidings- en Ontwikkelingsfondsen van 169% per ultimo 2004 naar 164% per ultimo 2005. Hieronder volgt voor het jaar 2005 een overzicht van de omvang en van de baten en lasten per deelfonds, alsmede voor het totaal.
Het verloop van de fondsen A’ tot en met E (bedragen in duizenden euro’s)
Saldo per 31 december 2004
A’-fonds
A-fonds
B-fonds
C-fonds
D-fonds
E-fonds
Totaal
58.342
71.538
14.063
37.786
3.635
4.887
190.251
Rentebaten 2005 naar fondsen
2.686
3.294
647
1.740
167
225
8.759
Bijdragen Bouw en UTA 2005
36.512
33.004
15.666
11.939
1.244
15
98.378
Lasten 2005 naar fondsen
40.063
29.142
18.408
18.499
4.483
2.163
112.758
3.072 ./.
1.923 ./.
./.
Resultaat 2005
865
7.156 ./.
2.095 ./.
4.821 ./.
5.620
(is mutatie ten opzichte van 2004) Saldo per 31 december 2005 In % lasten ultimo 2005
57.477
78.694
11.968
32.965
563
2.964
184.631
143
270
65
178
13
137
164
Jaarstukken Vaststelling jaarverslag en jaarrekening 2004.
90
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
ouwbedrijf
ouwbedrijf
De ontwikkeling van de omvang van het totaal van alle fondsen over de afgelopen vijf jaar in euro’s en in % van de uitgaven van het afgelopen boekjaar was als volgt. anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
Omvang van de fondsen (bedragen in duizenden euro’s) Omvang van de
Omvang van de
fondsen A’ tot en
fondsen (in %)
met E 2005
184.631
164
2004
190.251
169
2003
177.807
163
2002
166.450
174
2001
147.075
150
De lasten per bestedingscategorie en een toelichting Hieronder volgt een overzicht van de ontwikkeling van de bestedingen per bestedingscategorie over de afgelopen vijf jaar.
Ontwikkeling van bestedingen per bestedingscategorie (in duizenden euro’s) 2005
2004
2003
2002
2001
Tegemoetkomingen
39.513
38.071
40.603
38.396
46.123
Opleiding en instroombevordering
23.365
22.106
22.294
20.100
19.033
9.245
9.843
9.514
9.728
8.530
14.383
16.399
11.988
11.906
11.177
Kinderopvang
4.483
5.158
3.693
2.177
504
Palliatief en rouwverlof
2.163
2.409
2.160
1.237
225
Collectieve Ongevallen Verzekering
3.517
3.516
3.475
–
–
16.087
15.273
15.490
15.092
14.043
112.758
112.775
109.216
98.636
99.635
Onderzoek en onderzoekinstellingen Arbeidsomstandigheden en gezondheid en milieu
Overige uitgaven Totaal
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
91 +"/
92
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
Jaarrekening Stichting Opleidings- e n Ontwikkelingsfonds vo o r het Bouwbedrijf
Balans per 31 december (bedragen in duizenden euro’s)
Activa
2005
2004
Vaste Activa Beleggingen Geldleningen u/g > 1 jaar
162.053
107.266
Geldleningen u/g < 1 jaar
19.319
23.332
–
2.269
Deposito’s < 1 jaar
181.372
132.867
Vordering Technisch Bureau Bouwnijverheid
3.150
–
Vorderingen inzake egalisatiefonds
1.839
1.839
Vlottende activa Vorderingen Rekening-courant Cordares
8.242
Rente van beleggingen
5.689
4.525
10.484
13.500
–
45
Heffingsbijdragen Overige vorderingen
Liquide middelen Totaal activa
94
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
10.073
24.415
28.143
22.043
61.766
232.818
224.615
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
Passiva
ouwbedrijf
2005 anvullingsfonds voor het 1
Stichtingskapitaal
ouwbedrijf
2004 ouwbedrijf
1
Omvang van de fondsen A’-fonds
57.477
58.342
A-fonds
78.694
71.538
B-fonds
11.968
14.063
C-fonds
32.965
37.786
D-fonds
563
3.635
E-fonds
2.964
4.887 184.631
190.251
Kortlopende schulden Nog te betalen subsidies Overige schulden en overlopende passiva
46.857
32.253
1.329
2.111
Totaal passiva
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
48.186
34.364
232.818
224.615
4&1
0,5
/07
%&$
95 +"/
Staat van baten en lasten (bedragen in duizenden euro’s)
Baten
2005
2004
Bijdrage ingevolge cao A’-fonds
36.512
38.680
A-fonds
33.004
26.446
B-fonds
15.666
9.215
C-fonds
11.939
31.702
D-fonds
1.244
2.064
E-fonds
15
5.003 98.378
113.110
Rentebaten Rente beleggingen
7.896
7.780
Overige rentebaten
862
734
Totaal baten
96
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
8.759
8.514
107.137
121.624
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
Lasten
ouwbedrijf
2005 anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
2004 ouwbedrijf
Subsidies ten laste van A’-fonds
40.063
A-fonds
29.142
28.371
B-fonds
15.477
16.059
C-fonds
18.499
20.304
D-fonds
4.483
5.158
E-fonds
2.163
2.409
37.630
Algemene kosten
109.827
109.931
2.931
2.844
Saldo naar de fondsen ./.
A’-fonds A-fonds
865
5.272
7.156
4.395
B-fonds
./.
2.095
C-fonds
./.
4.821
D-fonds
./.
3.072
E-fonds
./.
1.923
./. ./.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
2.484 2.659
./. Totaal lasten
14.250 13.257
5.620
8.849
107.137
121.624
4&1
0,5
/07
%&$
97+"/
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling ● Grondslagen voor de waardering van activa en passiva Voorzover niet anders aangegeven zijn de posten op de balans gewaardeerd tegen nominale waarde. Leningen worden gewaardeerd op aanschafwaarde; eventueel betaalde of ontvangen agio wordt afgeschreven c.q. bijgeboekt naar rato van de looptijd.
● Grondslagen voor de bepaling van baten en lasten Baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Rentebaten zijn naar rato van de omvang over de fondsen verdeeld.
98
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
ouwbedrijf
Toelichting op de balans per 31 december cholingsfonds voor het
ouwbedrijf
(bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
● Activa anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
Geldleningen u/g
2005
2004
Aflossing volgend jaar
19.319
23.332
Aflossing na één jaar
19.546
18.550
Aflossing na twee jaar
14.766
18.778
Aflossing na drie jaar
29.637
13.997
Aflossing na vier jaar
15.784
28.869
Aflossing na vijf jaar en later
82.321
27.072
181.372
130.598
2005
2004
Aflossing volgend jaar
–
2.269
Totaal balanswaarde per 31 december
–
2.269
Totaal balanswaarde per 31 december
Deposito’s < 1 jaar
Het totaal van de geldleningen u/g en de deposito’s per 31 december 2005 was 181.372 euro (31 december 2004: 132.867 euro). Geldleningen u/g zijn op de balans opgenomen tegen aankoopwaarde. Koersverschillen ten opzichte van de nominale waarde worden naar rato van de looptijd bij- of afgeschreven. Het gemiddelde rendement uitgedrukt in balanswaarde van de beleggingen bedraagt 5,46%.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
99+"/
Vordering Technisch Bureau Bouwnijverheid Dit betreft een lening voor onbepaalde tijd. Vorderingen inzake egalisatiefonds
2005
2004
B&U opleidingsjaar 1998-2000
1.080
1.080
B&U opleidingsjaar 1999-2001
759
759
1.839
1.839
2005
2004
5.536
4.429
Totaal
De vordering inzake egalisatiefonds is een vordering op Bouwradius Fonds en heeft betrekking op verschillen tussen in eerste geldstroom beschikbare bedragen inzake tegemoetkomingsgelden en bedragen die door Bouwradius Fonds aan directe opleiders zijn uitgekeerd. Vorderingen
Rente geldleningen u/g
153
96
Heffingsbijdragen UTA-personeel
1.314
1.520
Heffingsbijdragen Bouwplaatspersoneel
9.170
11.980
Rekening-courant Cordares
8.242
10.073
–
45
24.415
28.143
Rente deposito’s
Overigen Totaal
100
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
ouwbedrijf
ouwbedrijf
● Passiva Verloop van de fondsen in 2005 anvullingsfonds voor het
Saldo per 31 december 2004 Rentebaten 2005 naar fondsen Bijdrage Bouw en UTA 2005 Lasten 2005 naar fondsen ./.
Resultaat 2005
ouwbedrijf
Totaal
A’-fonds
A-fonds
B-fonds
C-fonds
D-fonds
E-fonds
190.251
58.342
71.538
14.063
37.786
3.635
4.887
8.759
2.686
3.294
647
1.740
167
225
98.378
36.512
33.004
15.666
11.939
1.244
15
112.758
40.063
29.142
18.408
18.499
4.483
2.163
3.072 ./.
1.923
5.620 ./.
865
7.156 ./.
2.095 ./.
4.821 ./.
(is mutatie ten opzichte van 2004) Saldo per 31 december 2005 In % lasten ultimo 2005
184.631
57.477
78.694
11.968
32.965
563
2.964
164
143
270
65
178
13
137
Kortlopende schulden
2005
2004
Inzake A’-fonds
29.666
19.389
Inzake A-fonds
4.944
5.036
Inzake B-fonds
6.606
1.189
Inzake C-fonds
5.581
5.748
490
549
550
342
46.857
32.253
Nog te betalen subsidies
./.
Inzake D-fonds Inzake E-fonds
252
724
1.077
1.387
48.186
34.364
Secretariaatskosten Overige Totaal
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
101+"/
Toelichting op de staat van baten en lasten (bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
● Baten Bijdragen ingevolge cao
2005 UTA
Bouw
A’-fonds
–
A-fonds
3.997
B-fonds
2004 UTA
Bouw
36.512
–
38.681
29.007
2.918
23.528
4.649
11.017
2.972
6.243
C-fonds
3.287
8.652
5.755
25.947
D-fonds
1.244
–
1.960
103
E-fonds
–
15
1.255
3.748
13.176
85.202
14.860
98.250
Ten gunste van:
Totaal
De bijdragen van bedrijven ingevolge cao worden geïncasseerd door Cordares. De verdeling van de bijdragen over de fondsen vindt plaats in de verhouding van de voor elk jaar vastgestelde heffingspercentages per fonds. De bijdragen worden verantwoord in het jaar waarop de heffing betrekking heeft. Rentebaten
2005
2004
7.875
7.663
21
117
Kasgeld/Rekening-courant Cordares
214
123
Overige rentebaten
649
611
8.759
8.514
Geldleningen Deposito’s
Totaal
De rentebaten zijn naar rato van de omvang over de fondsen verdeeld.
102
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
ouwbedrijf
ouwbedrijf
Mutaties fondsen
2005 voor het anvullingsfonds ./.
A’-fonds
865
5.272
7.156
A-fonds
2004
ouwbedrijf
4.395
B-fonds
./.
2.095
C-fonds
./.
4.821
D-fonds
./.
3.072
E-fonds
./.
1.923
2.659
Totaal
./.
5.620
8.849
./.
14.250 13.257
./.
2.484
De overschotten en tekorten zijn toegevoegd, respectievelijk ten laste gebracht van de fondsen.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
103+"/
● Lasten Verstrekte subsidies
2005
2004
A’-fonds 39.996
Begroot
42.954
67
Bij/af meer/minder benodigd
./.
40.063
Besteed
5.324 37.630
A-fonds 31.377
Begroot ./.
Bij/af meer/minder benodigd Besteed
33.185
2.235
./.
4.814
29.142
28.371
15.582
15.663
B- fonds Begroot ./.
Bij/af meer/minder benodigd Besteed
105
396
15.477
16.059
17.450
19.838
C-fonds Begroot
1.049
466
18.499
20.304
4.760
4.700
Bij/af meer/minder benodigd Besteed D-fonds Begroot ./.
Bij/af meer/minder benodigd Besteed
277
458
4.483
5.158
E-fonds 3.500
Begroot ./.
Bij/af meer/minder benodigd
104
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
1.091 2.409
109.827
109.931
2.931
2.844
112.758
112.775
Exploitatiekosten Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Totaal
./.
2.163
Besteed Totaal besteed
3.500
1.337
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
ouwbedrijf
ouwbedrijf
Verdeling lasten naar bestedingsdoelen 2005 40.063
A’-fonds A-fonds
A-1
18.986
A-2
2.009
A-3
169
A-4
3.109
A-5
1.253
A-6
3.615 29.142
Totaal B-fonds
B-1
1.596
B-2
1.904
B-3
1.096
B-4
520
B-5
185
B-6
906
B-7
899
B-8
74
B-9
2.458
B-10
973
B-11
410
B-12
152
B-13
2.761
B-14
193
B-15
26
B-16
118
B-17
36
B-18
30
B-19
993
B-20
3.077
Ondertekening van de jaarrekening
Amsterdam, 19 juli 2006
Namens het bestuur, A.L.M. Nelissen J.W.M. Kerstens
18.408
Totaal C-fonds
C-1
14.982
C-2
3.517 18.499
Totaal D-fonds
4.483
E-fonds
2.163 112.758
Totaal besteed
+"/
In verband met de fusie (die per 1 januari 2006 geëffectueerd zal worden) anvullingsfonds tussen de landelijke voor het beroepsonderwijs voor organen het ouwbedrijf Bouwradius en SBW is in oktober 2005 een bedrag van maximaal 8,35 miljoen euro toegezegd. Van dit bedrag is 0,75 miljoen euro genomen als last voor het jaar 2005. Het bedrag van de toezegging is verdisconteerd in de begroting en de heffingsbijdrage voor het jaar 2006. Subsidietoezeggingen door het bestuur van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds betreffen maximale bedragen, definitieve subsidies (in het overzicht verantwoord als bestedingen) worden door het bestuur vastgesteld op basis van werkelijke uitgaven van subsidiënten welke dienen te zijn voorzien van een goedkeurende verklaring van een erkende accountant. De administratie van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds, alsmede het secretariaat wordt gevoerd door het Technisch Bureau Bouwnijverheid. Het Technisch Bureau Bouwnijverheid is onder rechtstreeks toezicht van het bestuur ook verantwoordelijk voor de beleggingen.
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
105+"/
Accountantsverklaring Opdracht Wij hebben de jaarrekening 2005 van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf te Hoofddorp gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken. Werkzaamheden Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de stichting daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.
Oordeel Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen op 31 december 2005 en van het resultaat over 2005 in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving. Verder zijn wij van oordeel dat, met uitzondering van hetgeen hiervoor onder bevindingen is vermeld, de in de jaarrekening weergegeven uitsplitsing van de lasten naar bestedingsdoelen juist is en aansluit bij de statuten en reglementen van het fonds. Tevens zijn wij nagegaan dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening.
’s-Gravenhage, 19 juli 2006 BDO CampsObers Accountants
J.J. Herst RA
Bevindingen In de verantwoording zijn de uitgaven en bestedingen die ten laste van de fondsen worden gebracht, nader onderverdeeld naar de bestedingsdoelen en de statutaire deelfondsen. Door middel van accountantscontrole kan onvoldoende zekerheid verkregen worden omtrent de juistheid van de onderverdeling van de lasten over de bestedingsdoelen binnen het A-, B- en C-fonds.
106
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
Jaarverslag over het boekjaar 2005 Stichting Scholingsfon d s voor het Bouwbedrijf Het bestuur van Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf is onderdeel van het cluster van besturen Bedrijfstakeigen Regelingen (clusterbestuur BTER).
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
Van bijspijkeren naar lifelong learning - de afgelopen twintig jaar is scholing een steeds belangrijker onderdeel geworden van de loopbaanontwikkeling van medewerkers. Dat weerspiegelt zich in het cursusaanbod van het Scholingsfonds. Zo omvat de ‘catalogus opleidingen’ uit 1989 niet meer dan enkele tientallen cursussen. Het aantal groeide snel. Rond de eeuwwisseling bestaat de catalogus uit maar liefst drie kloeke delen met meer dan 1.600 cursussen.
108
De toen ingevoerde erkenningsregeling brengt een zekere sanering met zich mee en verbetert de kwaliteit van het aanbod. De catalogus is conform de eisen van de tijd ook op cd-rom uitgebracht. Momenteel omvat het aanbod zo’n 1.200 erkende opleidingen en cursussen, die door iedereen via het internet te raadplegen zijn op www.scholingsfonds.nl.
pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
ouwbedrijf
Inhoudsopgave anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
● Jaarverslag 2005 Een terugblik … … en een vooruitblik Doelstelling van het fonds Kerncijfers Communicatie
110 111 112 114 120
● Jaarrekening 2005 Balans per 31 december Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toelichting op de balans per 31 december Toelichting op de staat van baten en lasten Accountantsverklaring
+"/
'
.35
"13
124 125 126 127 128 131 133
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
109 +"/
ouw
Een terugblik … Vanaf 1988 werd de mogelijkheid voor bijscholing voor bouwplaatsmedewerkers structureel in de cao opgenomen. In het destijds nieuwe artikel 35b van de cao werd het jaarlijkse recht op gemiddeld twee scholingsdagen opgenomen. In de beginjaren werden aan de instellingen die de cursussen verzorgden geen specifieke eisen gesteld. Vrijwel iedere cursus kon toen voor vergoeding in aanmerking komen. Sinds een aantal jaren is daarin verandering gekomen. Alleen cursussen die goedgekeurd zijn door de erkenningscommissie en die gegeven worden door een erkend instituut komen nog in aanmerking. Sinds een aantal jaren is er een gedetailleerd pakket van eisen waaraan een cursusinstituut moet voldoen. Een cursusinstituut wordt voor een periode van twee jaar erkend. Bij het inventariseren van de gegevens die bepalend zijn voor het ontvangen van een erkenning wordt een externe auditor ingeschakeld die aan het clusterbestuur BTER rapporteert. Het bestuur beslist over de erkenning. Een instituut kan zelf van oordeel zijn aan de criteria voor erkenning te voldoen terwijl het bestuur op grond van de waarnemingen anders besloten heeft. De cursusinstituten kunnen dan bij een beroepscommissie terecht. Gemotiveerde voorstellen voor wijzigingen in het cursusaanbod worden door het Technisch Bureau Bouwnijverheid aan de erkenningscommissie van het bestuur voorgelegd. Op basis van de besluiten van de erkenningscommissie en de daaropvolgende goedkeuring van het bestuur wordt de cursuscatalogus aangepast. Dat gebeurde tot voor kort tweemaal per jaar, waarbij ook steeds een cd-rom met de catalogus over de aangesloten bouwbedrijven werd verspreid.
Cursusbeoordeling Vaststelling nieuw aangeboden cursussen.
110
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
ouwbedrijf
… en een vooruitblik anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
Het opleidingspakket van het Scholingsfonds wordt met ingang van 2006 meer gefocust op bijscholing. Daartoe worden de cursussen op het gebied van arbo, veiligheid en gezondheid uit de catalogus gehaald. Deze opleidingen moet iedere werknemer immers tot de basisvaardigheden kunnen rekenen. Hierdoor zal het aantal cursusdagen met circa 55.000 per jaar afnemen. De scholingsbehoefte voor de loopbaanontwikkeling wordt door de sector als geheel aangeboden. Daarvoor wordt een landelijke structuur ontwikkeld waar werknemers en werkgevers terecht kunnen voor de gewenste loopbaanontwikkeling. Dat zal een traject zijn wat op basis van een concreet maatwerkadvies voor de werknemer wordt opgesteld. De sector zal zorgen voor financiële inbreng in deze trajecten. Met ingang van 2006 wordt de catalogus alleen nog via internet beschikbaar gesteld: www.scholingsfonds.nl. Na jarenlang op vooruitstrevende wijze de sector met een cd-rom de cursuscatalogus te hebben aangeboden, zal het Scholingsfonds in de toekomst de website gebruiken voor de catalogus. Deze catalogus zal continu up-to-date worden gehouden. Met ingang van 2006 is de scholingsfondsregeling overgegaan naar het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds en bestaat voort als subfonds hiervan, het S-fonds. In 2006 worden de activiteiten nog steeds uitgevoerd in het Scholingsfonds.
Scholingsfonds Subfonds van O&O-fonds Besluit
+"/
'
.35
tot
onderbrengen
van
het
Indeling cursusaanbod
Scholingsfonds als herkenbaar subfonds in
Besluit tot nieuwe indeling
het O&O-fonds.
cursusaanbod.
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
111+"/
ouw
Doelstelling van het fonds Het Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf is uitvoerder van de bedrijfstakeigen regeling voor stimulering van scholing van bouwplaatsmedewerkers. Deze regeling is opgenomen in artikel 35b van de CAO voor het Bouwbedrijf en bestaat sinds 1988. Volgens dit artikel hebben werkgevers de taak om in hun onderneming een opleidings- en scholingsbeleid te voeren. Elk jaar moeten zij een scholingsplan maken waarbij zij rekening houden met de wensen van hun werknemers. Bij de ontwikkeling van dit scholingsplan kunnen werkgevers voor advies aankloppen bij de opleidingsinstituten die vermeld zijn in de catalogus 'Opleidingen CAO voor het Bouwbedrijf'. De meeste van deze instituten hebben hiervoor speciale opleidingsadviseurs in dienst. Het fonds stimuleert werkgevers om een gericht scholingsbeleid te voeren. In artikel 35b staat ook dat werknemers die onder de CAO voor het Bouwbedrijf vallen, per kalenderjaar recht hebben op gemiddeld twee dagen scholing met behoud van loon. Voorwaarde is wel dat deze scholing bedoeld is voor de werknemer in zijn huidige functie of in een toekomstige functie die ook onder die cao valt. Het Scholingsfonds verstrekt vergoedingen voor verlet- en reiskosten om werknemers in de gelegenheid te stellen scholing te volgen. Werkgevers ontvangen een vast bedrag voor de dagen waarop hun werknemers 35b-cursussen volgen. Naast die vergoedingen betaalt het Scholingsfonds de werkgever een vaste bijdrage in de cursuskosten. In bepaalde gevallen kan een werknemer gebruik maken van een zelfstandig scholingsrecht als zijn werkgever geen opleidings- en scholingsbeleid ontwikkelt. Of als de werkgever een werknemer twee jaar niet in de gelegenheid stelt om een cursus in het belang van zijn functie te volgen. In zo'n geval kan de werknemer bij de vakorganisaties informeren naar geschikte 35b-cursussen. Het Scholingsfonds vergoedt de verlet-, reis- en cursuskosten dan rechtstreeks en brengt die in rekening bij de werkgever. In 2005 is geen gebruik gemaakt van het zelfstandig scholingsrecht.
Certificaat Besluit tot uitreiking van certificaten aan opleidingsinstituten per gewone post.
112
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
● Wijziging in de vergoedingsregeling Partijen bij de CAO voor het Bouwbedrijf hebben in het principeakkoord van de cao nieuwe afspraken gemaakt over de vergoedingsregeling van het Scholingsfonds. Werkgevers worden weer verantwoordelijk gesteld om de kosten van scholing van werknemers op het terrein van arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid zelf te dragen. De vergoeding uit het Scholingsfonds voor dergelijke cursussen houdt per 1 juli 2006 op te bestaan. De vergoedingsregeling blijft gelden voor cursussen op het terrein van vaktechniek, kwaliteitszorg en milieu, communicatie en samenwerking en organisatie, planning en automatisering. Het schrappen van vergoedingen voor een groot deel van de cursussen uit het huidige thema ‘Arbo, veiligheid en gezondheid’ uit de Scholingsfondscatalogus heeft geleid tot het besluit van het bestuur om per 1 juli 2006 een nieuwe thema-indeling te gaan hanteren. In oktober heeft het bestuur besloten de vergoedingen voor verlet-, reis- en cursuskosten te verhogen. Al een aantal jaren zijn die niet gewijzigd, terwijl de cursuskosten en verletkosten wel zijn gestegen. Vanaf 1 juli 2006 gelden, afhankelijk van het thema dat van toepassing is, vaste vergoedingen voor de cursuskosten van 74 euro, 89 euro en 113 euro per deelnemer per dag. Het bestuur heeft Cordares gevraagd in 2006 een voorstel te doen over de hoogte van de vergoeding voor verlet- en reiskosten.
● Erkenningsregeling Sinds een aantal jaren kent het Scholingsfonds een erkenningsregeling voor opleidingsinstituten. De regeling toetst en waarborgt de kwaliteit van de opleidingsinstituten. Verder wil het bestuur met deze regeling een aanvaardbare prijs-kwaliteitverhouding bij de opleidingsinstituten stimuleren. Bovendien is het bestuur ervan overtuigd dat de erkenningsregeling leidt tot een transparante markt van opleiders en 35b-cursussen. Erkenningen hebben sinds 1 juli 2002 een geldigheid van twee jaar. In oktober 2004 startte de zesde erkenningsronde. Het Scholingsfonds ontving eind dat jaar 77 aanvragen voor erkenning, 54 aanvragen kwamen van opleidingsinstituten die per 1 juli 2003 een tweejarige erkenning ontvingen. Auditoren van het Centrum voor Innovatie van Opleidingen (CINOP) hebben eind 2004 en in de eerste maanden van het verslagjaar in totaal 63 audits uitgevoerd. Op basis van hun rapporten en adviezen zijn per 1 juli 2005 in totaal 61 opleidingsinstituten erkend, waarvan elf voor de eerste keer.
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
ouwbedrijf
● Beroepsregeling Opleidingsinstituten die geen erkenning krijgen van het bestuur van het Scholingsfonds, kunnen daartegen in beroep gaan. Ook als het bestuur een erkenning intrekt, kan het betrokken instituut een beroep instellen. De onafhankelijke 'Beroepscommissie Erkenningsregeling' behandelt de beroepschriften. Deze commissie bestaat uit drie leden, afkomstig uit de advocatuur, de onderwijsinspectie en de (bouwrelevante) wetenschap. In 2005 heeft de Beroepscommissie twee beroepszaken behandeld. De commissie verklaarde één daarvan ongegrond. Het andere beroep werd deels gegrond verklaard. De commissie besloot in die laatste zaak het bestuur van het Scholingsfonds te adviseren het erkenningstraject met het opleidingsinstituut voort te zetten, maar de uiteindelijke beslissing op de erkenningsaanvraag op te schorten. Het bestuur ging akkoord met het advies, en stelde de beslissing uit tot het moment dat het opleidingsinstituut alsnog zou hebben voldaan aan de verplichting om te betalen voor opname van cursussen in de Scholingsfondscatalogi van 2002, 2003 en 2004.
● Klachtenregeling Sinds 1 januari 2002 kent het Scholingsfonds een klachtenregeling. Als iemand vindt dat de vergoedingsregeling niet goed wordt uitgevoerd of dat statuten of reglement niet correct zijn geïnterpreteerd, kan hij of zij een klacht indienen bij het Scholingsfonds. Klachten over de werkingssfeer van het Scholingsfonds of de aard en inhoud van de reglementaire voorwaarden zijn niet ontvankelijk. Eind 2001 heeft het bestuur een klachtencommissie benoemd. Deze bestaat uit één medewerker van het Technisch Bureau Bouwnijverheid te Hoofddorp en twee medewerkers van Cordares die niet bij de uitvoering zijn betrokken. Deze commissie neemt klachten in behandeling van: • werkgevers die de CAO voor het Bouwbedrijf toepassen; • werknemers die onder dezelfde cao vallen; • anderen die rechtstreeks in hun belang worden getroffen. In 2005 is geen klacht bij het Scholingsfonds ingediend. Vergoeding 2006 Vaststelling nieuwe vergoeding per 1 juli 2006.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
113+"/
ouw
Kerncijfers
1
Aantal werkgevers ultimo verslagjaar
1
Aantal werknemers ultimo verslagjaar
2005
2004
2003
2002
2001
11.359
11.409
11.637
11.940
12.305
123.459
125.532
131.225
137.740
145.556
21,9
29,5
30,2
30,7
36,9
87.263
94.572
110.301
118.071
124.137
20,3
21,5
24,8
27,0
23,3
Bijdragen (in miljoenen euro’s) Aantal gevolgde scholingsdagen Uitkeringen (in miljoenen euro’s)
1 Aantal werkgevers en werknemers die vallen onder de CAO voor het Bouwbedrijf.
● Uitkeringen Ontvangen deelnamelijsten en totaal betaalde vergoedingen In 2005 ontving het Scholingsfonds 25.084 deelnamelijsten. In 2004 waren dit er 27.074. Een deelnamelijst vormt de basis voor de verstrekking van vergoedingen vanuit het Scholingsfonds aan een werkgever. Het Scholingsfonds vergoedt aan de werkgever een vaste bijdrage in de verlet-, reis- en cursuskosten. In 2005 heeft het Scholingsfonds 20,3 miljoen euro uitgekeerd. Hiervan had 12,3 miljoen euro (2004: 13,2 miljoen euro) betrekking op verletvergoedingen en 8,0 miljoen euro (2004: 8,3 miljoen euro) op cursuskosten. Aan reguliere cursussen werd 7,2 miljoen euro (2004: 7,4 miljoen euro) gespendeerd en aan Samengestelde Praktijk Toetsen (SPT) 0,8 miljoen euro (2004: 0,9 miljoen euro). In de tabel hierna is het totaal van de betaalde vergoedingen in 2005 en 2004 verdeeld naar vakgroep binnen de CAO voor het Bouwbedrijf aangegeven.
Premie Vaststelling bijdragepercentage 2005.
114
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
ouwbedrijf
Betaalde vergoedingen per vakgroep (in duizenden euro’s) 2005
2004
2003
2002
2001
Burgerlijke en Utiliteitsbouw
16.311
17.866
20.426
22.435
22.156
Water-, spoor- en wegenbouw
2.205
2.568
2.955
3.494
4.452
208
266
205
305
705
–
3
–
1
4
Dakdekkersbedrijf (v/h leidekkers)
81
113
151
123
157
Betonmortel en overige ambachten
2
3
7
10
7
Ovenbouwbedrijf
8
7
4
14
4
Heibedrijf
30
37
43
27
25
Slopersbedrijf
77
117
121
92
118
Sociaal Fonds voor het Baggerbedrijf
3
4
7
16
14
Droge zand- en grindwinningsbedrijf
–
–
–
1
–
18
51
42
66
51
18.943
21.035
23.961
26.584
27.693
Vakgroep CAO voor het Bouwbedrijf
Grondborings- en buizenleggersbedrijf Steenzettersbedrijf
Baggerbedrijf, aangesloten bij de Stichting
Overige Totaal
Aantal cursussen en gevolgde scholingsdagen In 2005 telde de catalogus Opleidingen CAO voor het Bouwbedrijf 1.175 cursussen waarop de vergoedingsregeling van het Scholingsfonds van toepassing is. De duur per cursus kan verschillen maar elke cursus duurt minimaal 1 dag. Volgens de telling van 1 maart 2006 zijn er in 2005 87.263 scholingsdagen gevolgd, tegen 94.572 gevolgde scholingsdagen in 2004 (telling 1 maart 2005). De verwachting is dat het totaal aantal gevolgde scholingsdagen over 2005 uitkomt op 89.871 (2004: 99.330).
Scholingsgraad per werknemer 1.00 0,80 0,60
Aantal dagen
0,40 0,20 0
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
2005
2004
+6-
2003
2002
"6(
2001
4&1
0,5
/07
%&$
115+"/
ouw
Het aantal gevolgde scholingsdagen is sinds 2001 elk jaar wat minder geworden. Het gemiddeld aantal gevolgde scholingsdagen per werknemer, de zogenaamde scholingsgraad, bedroeg tot en met 2003 ongeveer 0,8. De laatste twee jaar is het gemiddeld aantal iets teruggelopen tot 0,7 scholingsdag in 2005. In het bovenstaande diagram is het aantal gevolgde dagen van de afgelopen 5 jaar over de regio’s Noord-, Oost-, Zuid- en West-Nederland aangegeven. Deze indeling wordt ook toegepast in het criterium landelijke dekking waaraan de opleidingsinstituten volgens de erkenningsregeling van het Scholingsfonds moeten voldoen.
Gevolgde scholingsdagen per regio Noord Oost 50.000 45.000 40.000 35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0
2005
Cursusperiode Uit het volgende diagram blijkt dat vooral in de wintermaanden scholing wordt gevolgd.
2004
Zuid West
2003
2002
2001
Gevolgde scholingsdagen per maand 2001 2002 2003 2004 2005
25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0
jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec
Jaarplan Vaststelling jaarplan 2005 uitvoering door Cordares.
116
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
ouwbedrijf
Aantal gevolgde dagen per cursusthema/cursuskostenvergoeding De catalogus Opleidingen CAO voor het Bouwbedrijf is in zeventien thema’s opgedeeld. Ieder thema en de cursussen die daaronder vallen, kennen een vaste cursuskostenvergoeding. Hieronder volgt daarvan een diagram van het aantal gevolgde scholingsdagen van de afgelopen 5 jaar per thema.
Cursusvergoeding (in euro’s) 2005
2004
2003
2002
2001
Arbo, veiligheid en gezondheid
68
68
68
68
68,06
Thema 2
Kwaliteitszorg en milieu
68
68
68
68
68,06
Thema 3
Communicatie en samenwerking,
82
82
82
82
81,68
104
104
104
104
104,37
104
104
104
104
104,37
Thema’s
Omschrijving
Thema 1
inclusief leermeester Thema 4
Organisatie, planning en automatisering
Thema 5
1 t/m 5.17: Vaktechniek
1
1 Er zijn vaktechnische cursussen op het terrein van: bouwfysica / isolatietechnieken; grondwerken, buisleidingen, kabelwerken; machinisten, monteurs en lassers; wegen(spoor)bouw; straatwerken; timmeren en houtbewerken; betontechnieken; metselen en voegen; dakbewerken; afwerkingstechnieken; installatietechnieken; onderhoud, renovatie, restauratie en slopen.
De leermeestercursussen maken deel uit van thema 3: Communicatie en samenwerking, maar worden volgens cao-afspraken 100% vergoed. Bij deze cursussen zijn de werkelijke cursuskosten vergoed met een gemiddelde van 179 euro in 2005. Voor andere cursussen van thema 3 betaalt het Scholingsfonds een vergoeding van 82 euro per cursusdag. Hierna volgt een diagram van het aantal gevolgde scholingsdagen per cursuskostenvergoeding van de afgelopen 5 jaar.
+"/
'
.35
"13
Gevolgde scholingsdagen per thema Thema1 Thema 2 Thema 3
90.000 80.000
Gevolgde scholingsdagen per vergoeding
Thema 4 Thema 5
80.000
70.000
70.000
60.000
60.000
50.000
50.000
40.000
40.000
30.000
30.000
20.000
20.000
10.000 0
2002 2001
2005 2004 2003
90.000
10.000 2005
.&*
2004
2003
+6/
2002
2001
+6-
0
"6(
4&1
68,00
0,5
82,00
104,00
/07
179,00
%&$
117+"/
ouw
De tien meest gevolgde cursussen in 2005, uitgedrukt in dagen per type cursus Het cursusaanbod in de catalogus varieert van vaktechnische cursussen tot cursussen op bijvoorbeeld het terrein van VCA, bedrijfshulpverlening of basisveiligheid. Veel cursussen (moeten) worden gevolgd omdat dit door wet- of regelgeving voorgeschreven wordt, andere omdat door veranderende technieken of nieuwe materialen bijscholing noodzakelijk is. Hierna volgt een top tien van de meest gevolgde cursussen van de afgelopen 5 jaar, gegroepeerd naar type.
Aantal gevolgde dagen per cursustype Cursustype
2004
2003
2002
2001
14.055
17.753
16.812
16.480
16.210
Basisveiligheid
9.922
8.701
10.153
12.865
20.644
Leermeester/nascholing leermeester
8.741
9.199
11.003
13.699
13.789
Kennis over arbeidsomstandigheden
4.721
3.425
3.474
–
–
EHBO/herhaling EHBO
3.406
3.715
7.427
7.728
6.816
Verwerken van bladlood
2.706
3.705
5.139
5.450
5.173
Steigerbouw
2.382
3.142
2.201
3.255
3.495
Waterdichte aansluitingen
2.078
–
–
–
–
Rijbewijs E achter B
2.028
2.061
2.145
–
2.325
Veilig ruggebruik
9.010
BHV/herhaling BHV
1.967
3.669
4.384
7.324
Warmte vocht
–
1.388
2.132
–
–
Veilig werken aan de weg
–
–
–
2.729
9.399
Bouwtechnische gebreken
–
–
–
2.361
2.610
Communicatietraining
–
–
–
2.159
–
52.006
56.758
64.870
74.050
89.471
Totaal
118
2005
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
anvullingsfonds voor het
Leeftijd Om inzicht te krijgen in de leeftijdsopbouw van de cursisten voor wie artikel 35b van de CAO voor het Bouwbedrijf van toepassing is, is in het diagram hiernaast het aantal keren dat de afgelopen 5 jaar aan cursussen is deelgenomen vermeld, verdeeld naar leeftijdscategorie.
ouwbedrijf
ouwbedrijf
Aantal cursussen per leeftijdscategorie 20.000 2002 2001
2005 2004 2003
15.000
10.000
5.000
0
Bedrijfsomvang In het hiernaaststaande diagram wordt de verdeling gegeven van de deelname aan cursussen van bedrijven met verschillende aantallen werknemers van de afgelopen 5 jaar. In 2005 werkte 42,2% van de CAO Bouwwerknemers in een midden- en kleinbedrijf. In 2004 was dit 42,4%. Cursussen gevolgd door werknemers in het midden- en kleinbedrijf, bedrijfsgrootte tot en met negentien werknemers, omvatten 16,9% van het totaal aantal gevolgde cursussen in 2005. In 2004 was dit 17,8%.
<20 20-24 25-29 30-34 35-44 45-54 >=55
Aantal cursussen per bedrijfsomvang 20 tot 49 50 tot 99 100 en meer
tot 5 5 tot 9 10 tot 19
40.000
30.000
20.000
10.000
0
2005
2004
2003
2002
2001
Jaarstukken Vaststelling jaarverslag en jaarrekening 2004.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
119+"/
ouw
Communicatie Scholing en opleiding kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de persoonlijke ontwikkeling van werknemers. Een vergoedingsregeling voor werknemers die onder de CAO voor het Bouwbedrijf werken, vormt daarvoor een stimulans. Voor het bestuur van het Scholingsfonds is dit het uitgangspunt van het beleid. Een beleid dat verder voor een belangrijk deel bepaald wordt door technologische ontwikkelingen en maatschappelijke ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het terrein van arbeidsmarktpolitiek en bepalingen in wet- en regelgeving. Met zijn communicatieactiviteiten wil het Scholingsfonds werkgevers goed informeren over artikel 35b van de CAO voor het Bouwbedrijf, waarin de mogelijkheden tot scholing van werknemers staan beschreven.
● ScholingsNieuws
In een jaarlijkse onderbouwing van de begroting voor PR & Voorlichting staan de activiteiten die het bestuur in dat jaar wenst. De belangrijkste instrumenten om werkgevers over het Scholingsfonds te informeren, zijn de catalogus ‘Opleidingen CAO voor het Bouwbedrijf’, het ScholingsNieuws en de website www.scholingsfonds.nl. Ook wordt deelgenomen aan bouwbeurzen om voorlichting te geven over de regeling van het Scholingsfonds.
Via de site van het Scholingsfonds is de catalogus ‘Opleidingen CAO voor het Bouwbedrijf’ online te raadplegen. De inhoud is in januari en juli 2005 geactualiseerd. Naast die catalogus bevat de website een nieuwsrubriek en informatie over de (vergoedings)regeling van het Scholingsfonds. De website is in 2005 22.169 keer bezocht. Dat is een toename ten opzichte van 2004. Toen werd de site 20.785 keer bezocht. Specifieke onderdelen laten echter ten opzichte van 2004 een afname in bezoekers zien.
De nieuwsbrief voor werkgevers is in 2005 één keer uitgebracht. De inhoud was gericht op de deelname van het Scholingsfonds aan de Internationale Bouwbeurs. Informatie van het Scholingsfonds wordt vanaf najaar 2005 gecommuniceerd in Cordares Post2 .
● www.scholingsfonds.nl
● Catalogus ‘Opleidingen CAO voor het Bouwbedrijf ’ Werkgevers die de CAO voor het Bouwbedrijf toepassen ontvangen twee keer per jaar de catalogus ‘Opleidingen CAO voor het Bouwbedrijf’. Hierin staat algemene informatie over de (vergoedings)regeling van het Scholingsfonds en de cursussen voor hun bouwplaatsmedewerkers die vergoed worden. De catalogus wordt gepubliceerd op cd-rom1 en is online te raadplegen op de website van het Scholingsfonds. In 2005 hebben 90 erkende opleidingsinstituten ruim 1.100 35b-cursussen aangeboden.
1 Vanaf 1 juli 2006 vervalt de vergoedingsregeling voor cursussen op het terrein van arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid en daarmee ruim 50% van het cursusaanbod. Om die reden is een tweejaarlijkse publicatie van de catalogus op cd-rom toch een kostenafweging. Eind 2005 is besloten de catalogus per genoemde datum alleen nog beschikbaar te stellen via het internet.
120
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
2 Eind 2004 is een nieuw communicatiebeleid voor de bedrijfstakfondsen voor het Bouwbedrijf vastgesteld. Kern daarvan is dat de bedrijfstakfondsen waar nuttig en nodig gebruik maken van de synergie van communicatiemomenten en -uitingen. Dat schept duidelijkheid en draagt bij aan de wijze waarop de fondsen als eenheid naar buiten treden. Om die reden zijn de schriftelijke media Cordares Post en ScholingsNieuws samengevoegd.
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
ouwbedrijf
Aantal bezoeken aan www.scholingsfonds.nl Onderdeel
Bezoekers 2005
2004
2003
2002
2001
Homepage
22.169
20.785
16.111
13.803
10.251
Catalogus
8.033
8.592
8.186
3.865
–
Nieuwsrubriek
1.581
2.955
2.253
666
–
● Digitale aanmelding
● Beurzen
Werkgevers die de CAO voor het Bouwbedrijf toepassen, worden gestimuleerd om werknemers via het internet aan te melden voor cursussen uit de catalogus ‘Opleidingen CAO voor het Bouwbedrijf’. Dat kan met een speciaal ontwikkeld aanmeldingsformulier. Deze vorm van aanmelden vermindert het papiergebruik en biedt de opleiders - die de aanmelding per e-mail ontvangen - direct alle gegevens die voor de administratieve afhandeling naar het Scholingsfonds noodzakelijk zijn.
In 2005 verstrekte het Scholingsfonds op verschillende bouwevenementen informatie aan werkgevers en werknemers in de bouwnijverheid om hen te stimuleren gebruik te maken van artikel 35b-scholing. Zo was het fonds met een stand vertegenwoordigd op de Internationale Bouwbeurs in Utrecht, de Technische Kontakt Dagen in Wezep, de landelijke straatmakersdag van brancheorganisatie Ondernemersvereniging Bestratingsbedrijven Nederland in Emmen en op de Jaardag van Bouwradius in Amersfoort. Op bijna alle evenementen zijn met werkgevers gesprekken gevoerd over het belang van scholing van hun werknemers, en afspraken gemaakt voor de aanmelding van 35b-cursussen.
In 2005 registreerde het Scholingsfonds 385 aanmeldingen voor 438 cursisten (2004: 403 aanmeldingen voor 667 cursisten). 80% van de aangemelde cursisten werkt onder de CAO voor het Bouwbedrijf, 20% is uitvoerend, technisch of administratief personeel of werkgever.
Cd-rom Besluit tot vervallen nieuwe cd-rom; catalogus via internet toegankelijk.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
121+"/
ouw
122
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
Jaarrekening Stichting Scholingsfon d s voor het Bouwbedrijf
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
Balans per 31 december (bedragen in duizenden euro's)
Activa
2005
2004
Belegde middelen 33.900
Deposito’s
33.500 33.900
Som der belegde middelen
33.500
Kortlopende vorderingen 2.423
3.430
Nog te ontvangen interest
17
74
Overige vorderingen
75
84
Vorderingen op werkgevers
Som der kortlopende vorderingen Liquide middelen Totaal activa
Passiva
2.515
3.588
154
706
36.569
37.794
2005
2004
34.084
35.417
2.485
2.377
36.569
37.794
Eigen vermogen Beschikbaar saldo van baten en lasten Kortlopende schulden Overige schulden en overlopende passiva Totaal passiva
124
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
ouwbedrijf
Staat van baten en lasten anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
(bedragen in duizenden euro's)
Baten
2005
2004
21.864
29.547
Interest
705
632
Overige baten
100
–
Bijdragen
Totaal baten
Lasten
22.669
30.179
2005
2004
20.269
21.518
Administratiekosten
2.507
2.722
Uitvoering van informatie- en verwijstaken
1.050
1.050
166
275
10
9
Uitkeringen
Toevoeging voorziening dubieuze vorderingen Overige lasten Totaal lasten
./.
Onttrokken/toegevoegd aan het beschikbaar saldo van baten en lasten
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
24.002
25.574
1.333
4.605
4&1
0,5
/07
%&$
125+"/
ouw
Kasstroomoverzicht (bedragen in duizenden euro's)
2005
2004
Kasstroom uit scholingsactiviteiten 22.712
Bijdragen van werkgevers
29.425
Uitgekeerde scholings- en verletvergoedingen
./.
19.872
./.
22.067
Administratiekosten
./.
3.747
./.
4.026
–
./.
39
Overige inkomsten
./.
Kasstroom uit scholingsactiviteiten
907
3.293
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten ./.
Aankopen beleggingen Verkopen en aflossingen van beleggingen Directe beleggingsopbrengsten
355.700
./.
334.000
355.300
330.500
755
578 355
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten ./.
Mutatie liquide middelen Liquide middelen primo periode
./.
Mutatie liquide middelen Liquide middelen ultimo periode
./.
2.922
552
371
706
335
552
371
154
706
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.
126
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
ouwbedrijf
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
● Algemeen Het Scholingsfonds vergoedt verlet-, reis- en cursuskosten wegens scholingsdagen in de bouwnijverheid in Nederland, plus kosten voor andere activiteiten die partijen bij de CAO voor het Bouwbedrijf aan het fonds opdragen. De administratie van het Scholingsfonds is bij contract opgedragen aan Cordares. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Door een herrubricering van een onderdeel van de post ‘Vorderingen en overlopende activa’ zijn de vergelijkende cijfers 2004 gewijzigd. Het betreft een verschuiving tussen de posten ‘Vorderingen en overlopende activa’ en ‘Liquide middelen’. Met ingang van 2006 is de scholingsfondsregeling overgegaan naar het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds en bestaat voort als subfonds hiervan, het S-fonds. In 2006 worden de activiteiten nog steeds uitgevoerd in het Scholingsfonds.
● Grondslagen voor de jaarrekening De waardering van activa en passiva vindt plaats op nominale waarde. Voor vorderingen op werkgevers wordt op de nominale waarde een voorziening voor mogelijke oninbaarheid in mindering gebracht. Deze voorziening is gerelateerd aan de uitstaande vorderingen op werkgevers die vermoedelijk buiten incasso worden gesteld. De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
127+"/
ouw
Toelichting op de balans per 31 december (bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
● Activa Belegde middelen
2005 Stand begin boekjaar Aankopen beleggingen ./.
Verkopen en aflossingen van beleggingen
2004
33.500
30.000
355.700
334.000
355.300
./.
330.500
33.900
Stand einde boekjaar
33.500
De mutaties gedurende het boekjaar omvatten aan- en verkopen van deposito’s en kasgeldleningen. Het openstaande saldo ultimo het boekjaar omvat drie depositoleningen die in het eerste kwartaal van 2006 aflopen. Kortlopende vorderingen Vorderingen op werkgevers
Nog te innen bijdragen van werkgevers
2005
2004
3.121
4.080
Af: voorziening dubieuze vorderingen: 650
Stand begin boekjaar ./.
Afgeboekte bijdragen
Stand einde boekjaar Stand einde boekjaar van de vorderingen op werkgevers
+"/
'
.35
"13
./.
166
Toevoeging voorziening dubieuze vorderingen
128
422
118
.&*
+6/
+6-
"6(
47 275
698
650
2.423
3.430
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
ouwbedrijf
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
Voor de vorderingen op failliete werkgevers is een 100% voorziening getroffen (667), de vorderingen op werkgevers die in surseance van betaling verkeren, of de werkgevers vallend onder de wet schuldsanering natuurlijke personen zijn voor 60% voorzien (31). Nog te ontvangen interest
2005
2004
6
8
Deposito’s
11
66
Totaal
17
74
2005
2004
Debiteuren
75
84
Totaal
75
84
2005
2004
Rekening-courant Cordares
154
706
Totaal
154
706
Rekening-courant rente
Overige vorderingen De overige vorderingen kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Liquide middelen
Dit betreft de rekening-courantverhouding met Cordares. Alle ontvangsten en uitgaven van het Scholingsfonds lopen via Cordares. Het Scholingsfonds houdt zelf geen liquide middelen aan.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
129 +"/
ouw
● Passiva Eigen vermogen Beschikbaar saldo van baten en lasten
Stand begin boekjaar
2005
2004
35.417
30.812
1.333
4.605
34.084
35.417
./.
Saldo van de rekening van baten en lasten Stand einde boekjaar
Kortlopende schulden Overige schulden en overlopende passiva Deze post betreft hoofdzakelijk de nog te betalen uitkeringen. Niet uit de balans blijkende verplichtingen Door het bestuur van het fonds is besloten dat onder meer uit de middelen van het Scholingsfonds, vanaf 2004 tot en met 2008, jaarlijks 1,05 miljoen euro afgedragen wordt voor de financiering van de uitvoering van informatie- en verwijstaken. Deze afdrachten vinden plaats aan de kassier van de Commissie Consulenten, zijnde het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf.
130
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
ouwbedrijf
Toelichting op de staat van baten en lasten anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
(bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
● Baten Bijdragen Zoals in de CAO voor het Bouwbedrijf is overeengekomen, wordt over de loonsom voor scholing een bijdrage geheven van 0,8% en een korting gegeven van 0,2% (samen: 0,6%) (2004: 0,8%). Dit jaar bedraagt de loonsom naar schatting 3,6 miljard euro (2004: 3,7 miljard euro), zodat in het boekjaar in totaal 21,6 miljoen euro als bijdrage werd vastgesteld (2004: 29,7 miljoen euro). Het totaal van de bijdragen, inclusief het resultaat op oudere jaren, bedraagt 21,9 miljoen euro (2004: 29,5 miljoen euro). Interest Dit bedrag is als volgt te specificeren:
Interest rekening-courant Cordares
2005
2004
6
12
Interest kasgeldleningen
158
46
Interest deposito’s
541
574
Totaal
705
632
Overige baten Deze post betreft de baten met betrekking tot de liquidatie van SWEV.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
131+"/
ouw
● Lasten Uitkeringen De uitkeringen betreffen gederfde loonkosten, ww-aanvullingen en reis- en cursuskosten. Hieronder zijn de lasten gespecificeerd:
Loonvergoeding en toeslagen
2005
2004
12.256
13.258
8.013
8.260
20.269
21.518
Cursuskosten Totaal
Administratiekosten De administratiekosten betreffen de in rekening gebrachte administratiekosten door Cordares in het kader van de administratieovereenkomst, en de kosten van het Technisch Bureau Bouwnijverheid. Uitvoering van informatie- en verwijstaken Deze post betreft de bijdragen voor de uitvoering van informatieen verwijstaken. Toevoeging voorziening dubieuze debiteuren Deze post betreft de toevoeging aan de voorziening dubieuze vorderingen. Overige lasten De overige lasten bestaan uit de kosten controle-audits bij opleidingsinstituten.
Ondertekening van de jaarrekening
Amsterdam, 22 juni 2006
Namens het bestuur, N.J. van Til J.W.M. Kerstens
132
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
pleidings- en
ntwikkelingsfonds voor het
cholingsfonds voor het
ouwbedrijf
Accountantsverklaring anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
Opdracht Wij hebben de jaarrekening 2005 van Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf te Amsterdam gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken. Werkzaamheden Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de stichting daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel. Oordeel Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen op 31 december 2005 en van het resultaat over 2005 in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving. Tevens zijn wij nagegaan dat het jaarverslag voorzover wij dat kunnen beoordelen verenigbaar is met de jaarrekening. Verder zijn wij van oordeel dat de in de jaarrekening weergegeven uitsplitsing van de lasten naar bestedingsdoelen/activiteiten juist is en aansluit bij de statuten en/of reglementen van het fonds.
Amsterdam, 22 juni 2006
Ernst & Young Accountants namens deze
J.C. Besters RA
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
133+"/
ouw
134
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
Jaarverslag over het boekjaar 2005 Stichting Aanvullingsfo n d s voor het Bouwbedrijf Het bestuur van Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf is onderdeel van het cluster van besturen Bedrijfstakeigen Regelingen (clusterbestuur BTER).
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
De aanvulling op de ww-uitkering werd aanvankelijk contant uitbetaald. Gewoon in klinkende munt, net als het weekloon in een bruin envelopje. Het stempel van de kassier en een handtekening voor ontvangst completeerden de transactie. Hetzelfde gold voor de eindejaarsuitkering voor arbeidsongeschikte werknemers en andere uitkeringen die het Aanvullingsfonds verzorgde. Later werden de betalingen giraal gedaan.
136
Nu, in deze tijd van telebankieren, kijken we met weemoed terug op het stempelen en op het bruine envelopje, als overblijfselen uit lang vervlogen tijden.
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
Inhoudsopgave Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
● Jaarverslag 2005 Een terugblik … … en een vooruitblik Doelstelling van het fonds Kerncijfers Aanvullingen en uitkeringen Communicatie
138 139 140 142 143 144
● Jaarrekening 2005 Balans per 31 december Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toelichting op de balans per 31 december Toelichting op de staat van baten en lasten Accountantsverklaring
+"/
'
.35
"13
146 147 148 149 150 153 156
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
137+"/
Een terugblik … Het Aanvullingsfonds WW is - zoals de naam al zegt - ontstaan uit de wens van partijen om ontslagen werknemers in de bouw te behouden voor de sector. Daartoe werd gedurende de eerste acht weken van werkloosheid een aanvulling van 10% op de uitkering gegeven. Met het wegvallen van de rol van sociale partners bij de uitvoering van de Werkloosheidswet en de gewijzigde regelgeving is deze functie niet meer mogelijk. Een andere belangrijke regeling is de eindejaarsuitkering voor arbeidsongeschikte werknemers. Jaarlijks wordt - zo mogelijk in de maand december - aan arbeidsongeschikte werknemers, die voorheen werkzaam waren in de sector bouwbedrijf, een eindejaarsuitkering verstrekt. In de loop van de jaren zijn tal van - in omvang en doelgroep - kleine regelingen in het Aanvullingsfonds ondergebracht. Met de cao-afspraken van 2005 zijn een groot deel van de kleinere regelingen gestopt, deels omdat de wettelijke regelingen zodanig veranderd zijn dat toepasselijkheid van de regeling gering werd, deels omdat sociale partners een andere visie hebben gekregen op deze regelingen. Een duidelijke stroomlijning van de diversiteit aan regelingen is het resultaat. Verder zijn een aantal zaken ook sterk vereenvoudigd. Zo is de aanvulling op de ww-uitkering omgezet in een eenmalige uitkering die op basis van een gemiddeld bedrag in de gehele bedrijfstak wordt uitgekeerd.
138
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
… en een vooruitblik Nu net een grote verandering in het fonds is aangebracht is het Aanvullingsfonds weer voor de komende jaren gereed. Grote wijzigingen worden dan ook niet verwacht. Sociale partners richten hun beleid rond werkloosheid wel steeds meer op preventie. Als onderdeel van dit beleid is het loopbaanbeleid in de sector vormgegeven. Daarmee wordt voorkomen dat uitval in werkloosheid en/of arbeidsongeschiktheid zal optreden.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
139+"/
Doelstelling van het fonds Het Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf verstrekt aanvullingen op de uitkering aan werknemers die een ww-, zw- en/of rea-uitkering ontvangen. Andere doelstellingen van het Aanvullingsfonds zijn: • de verstrekking van eindejaarsuitkeringen aan werknemers met een wao-uitkering; • de betaling van stimuleringsuitkeringen aan werknemers die voorheen recht hadden op een wao-uitkering en die, na volledig arbeidsgeschikt te zijn verklaard, het werk gedurende minimaal een jaar hebben hervat. In vier reglementen van het Aanvullingsfonds is geregeld welke voorwaarden gelden voor toekenning van een aanvulling of uitkering. Cao-partijen hebben ervoor gekozen voortaan middelen vanuit het Aanvullingsfonds in te zetten voor reïntegratie tijdens ziekte en niet meer voor reïntegratie vanuit arbeidsongeschiktheid. De stimuleringsuitkering voor herintredende wao’ers is vervallen per 1 mei 2005. Degenen die vóór die datum zijn gereïntegreerd en aan de overige voorwaarden van de regeling voldoen, ontvangen de uitkering nog. Voor de stimuleringsuitkering voor herintredende wao’ers is de reïntegratiebonus in de plaats gekomen. Als een werknemer in zijn tweede ziektejaar reïntegreert in zijn oude of een nieuwe functie binnen of buiten het bedrijf of de bedrijfstak, bestaat recht op een bonus voor zowel de werkgever als de werknemer. Het Aanvullingsfonds betaalt ook kosten voor opleiding, begeleiding en bemiddeling als een werknemer gebruik maakt van het zelfstandig recht op inschakeling van een reïntegratiebedrijf. De kosten verhaalt het Aanvullingsfonds vervolgens op de werkgever. In 2005 heeft één werknemer een verzoek om vergoeding van reïntegratiekosten ingediend, vóór inschakeling van een reïntegratiebedrijf. Waarschijnlijk werkte de werkgever uiteindelijk toch mee aan de reïntegratie, want de werknemer heeft geen gebruik gemaakt van het positieve besluit van het bestuur op zijn verzoek.
140
● Loopbaanproject bouw Het loopbaanproject bouw biedt werknemers de mogelijkheid om stappen te zetten in hun loopbaan. Binnen dit project kunnen werknemers een keer in de vijf jaar een assessment laten uitvoeren, een individueel opleidingsplan opstellen en een daarop afgestemd scholingstraject volgen. Vanaf 1 juli 2006 worden op 28 plaatsen in het land Adviescentra Loopbaanbeleid ingericht. Deze centra bieden onafhankelijk advies en begeleiding aan werknemers die een andere functie binnen of buiten het bedrijf of de bedrijfstak ambiëren, of die wegens (dreigende) arbeidsongeschiktheid of werkloosheid ander werk zoeken. Al vanaf 1 november 2005 zijn er op drie locaties in Noord-Holland adviescentra.
● Vakmensen voor de klas Dit project stelt vakmensen met een ruime werkervaring in staat zich om te scholen tot parttime docent in het (voorbereidend) middelbaar beroepsonderwijs. Een deel van de kosten van dit project komt voor rekening van het Aanvullingsfonds.
● Overdracht activiteiten Aanvullingsfonds De administratie van het Aanvullingsfonds is opgedragen aan Cordares. In het kader van de aanvullingsregelingen had Cordares tot 2005 een aantal taken uitbesteed aan Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Echter, per 1 januari 2005 is UWV gestopt met werkzaamheden die niet tot hun wettelijk bepaalde kerntaken behoren, waaronder de werkzaamheden die ze voor het Aanvullingsfonds verrichtte.
Partijen bij de cao vinden een hogere instroom van langdurig werklozen, vrouwen, allochtonen en langdurig werkloze schoolverlaters in de beroepsopleiding belangrijk. Daarom ontvangen mensen die tot een van deze doelgroepen behoren en aansluitend aan een voortraject instromen in de basisberoepsopleiding, een bedrag ineens van maximaal 450 euro. Het Aanvullingsfonds neemt de betaling van deze instroompremie voor zijn rekening.
Het verslagjaar stond in het teken van veel overleg en correspondentie met cao-partijen over de inhoud van de aanvullingsregelingen in de sector. Verder hebben Cordares en de vakbondsconsulenten regelmatig overleg gevoerd over de inrichting van het proces, de rolverdeling tussen Cordares en de werknemersorganisaties en de informatieverstrekking aan werknemers.
In het verslagjaar hebben partijen bij de CAO voor het Bouwbedrijf nieuwe afspraken gemaakt ter stimulering van loopbaanmogelijkheden van werknemers in de bouwnijverheid. De organisatiekosten van het loopbaanproject bouw komen voor rekening van het Aanvullingsfonds.
Eén van de kerntaken van UWV is de verstrekking van ww-, zw-, rea- en wao-uitkeringen; verstrekkingen dus waaraan het Aanvullingsfonds uitkeringen toevoegt. Duur, hoogte en betaalmoment van de verschillende aanvullingen hebben altijd een nauwe samenhang gekend met de uitkeringen die UWV verzorgde en nog steeds
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
verzorgt. Cordares beschikt niet over alle sv-gegevens die nodig zijn om de aanvullingsregelingen strikt volgens de reglementen uit te voeren. De overdracht van de uitvoering had om die reden een aantal wijzigingen tot gevolg, onder andere voor een aantal voorwaarden en de bewijslast. Verder gold door de overdracht op onderdelen een minder directe relatie met de wettelijke basisvoorzieningen. Partijen bij de CAO voor het Bouwbedrijf en het bestuur van het Aanvullingsfonds hebben mede naar aanleiding van de overdracht van taken in 2005 principeafspraken gemaakt over wijzigingen in de aanvullingsregelingen per 1 januari 2006. Op basis van die principeafspraken zullen bijvoorbeeld de aanvullingen op zw-uitkeringen vervallen en zullen nieuwe gedeeltelijk arbeidsongeschikten geen eindejaarsuitkering ontvangen.
Reïntegratiebedrijf Besluit tot toestemming aan werknemer voor inschakeling reïntegratiebedrijf.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
141+"/
Kerncijfers 2005
2004
2003
2002
2001
Aantal werkgevers ultimo verslagjaar1
17.517
17.577
17.772
18.097
18.370
Aantal werknemers ultimo verslagjaar1
172.736
174.504
181.601
189.660
197.280
Bijdragen (in miljoenen euro’s)
51,4
68,0
43,0
24,8
31,4
Aanvullingen (in miljoenen euro’s)
26,0
40,6
45,6
40,3
35,2
1 Aantal werkgevers en werknemers die vallen onder de CAO voor het Bouwbedrijf.
Premie Vaststelling bijdragepercentage 2005.
142
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
Aanvullingen en uitkeringen
Aanvullingsbedrag per AO-klasse (in euro’s) AO-klasse
Bouwbedrijf/UTA Bouwbedrijf
2005 80-100
567,23
65-80
453,78
55-65
368,70
45-55
311,97
35-45
255,25
2004 80-100
567,23
65-80
453,78
55-65
368,70
45-55
311,97
35-45
255,25
Jaarstukken Vaststelling jaarverslag en jaarrekening 2004.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
143+"/
Communicatie Het Aanvullingsfonds heeft geen eigen communicatiemiddelen. Informatie wordt vooral verstrekt via Cordares Post en telefonisch door de informatiemedewerkers van Cordares. Over de wijzigingen in (de uitvoering van) de aanvullingsregelingen per 1 januari 2005 zijn alle aanvullingsgerechtigden per brief op de hoogte gesteld.
144
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
Jaarrekening Stichting Aanvullingsfo n d s voor het Bouwbedrijf
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
Balans per 31 december (bedragen in duizenden euro's)
Activa
2005
2004
Belegde middelen 3.561
2.561
Deposito’s
29.400
21.000
Kasgeldleningen
21.000
–
Leningen op schuldbekentenis
53.961
Som der belegde middelen
23.561
Vlottende activa Vorderingen op werkgevers Vorderingen inzake uitkeringen Nog te ontvangen interest
5.304
7.335
1
619
65
10
Som der vlottende activa Liquide middelen Totaal activa
Passiva Beschikbaar saldo van baten en lasten
5.370
7.964
716
3.151
60.047
34.676
2005
2004
47.832
25.570
Kortlopende schulden –
211
Te betalen loonheffing
4.360
7.985
Nog te betalen uitkeringen
Schuld UWV
146
6.642
–
Overige schulden
318
117
Ontvangen bedragen inzake uitkeringen
102
–
Ontvangen ESF-subsidie
793
793
Som der kortlopende schulden
12.215
9.106
Totaal passiva
60.047
34.676
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
Staat van baten en lasten (bedragen in duizenden euro's)
Baten
2005
Bijdragen Interest
2004
51.439
67.984
859
247
Totaal baten
Lasten
52.298
68.231
2005
2004
16.313
20.163
Aanvullingen ww-uitkeringen
3.658
10.431
Aanvullingen zw-uitkeringen
6.035
10.055
6
21
Immateriële prikkel
32
–
Instroompremie voor doelgroepen
11
–
2.905
3.723
Projectkosten Loopbaanproject bouw
369
2.112
Projectkosten Vakmensen voor de klas
89
16
618
514
Eindejaarsuitkeringen
Stimuleringsuitkeringen
Administratiekosten
Overige lasten Totaal lasten
30.036
47.035
Saldo van baten en lasten
22.262
21.196
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
147+"/
Kasstroomoverzicht (bedragen in duizenden euro's)
2005
2004
Kasstroom uit loopbaan- en aanvullingsactiviteiten 53.129
Bijdragen van werkgevers
64.908
Aanvullingen
./.
22.757
./.
42.168
Loopbaanproject
./.
397
./.
1.220
Administratiekosten
./.
2.676
./.
3.672
Overige
./.
138
./.
37
27.161
Kasstroom uit loopbaan- en aanvullingsactiviteiten
17.811
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten ./.
Aankoop beleggingen Verkoop en aflossingen van beleggingen Directe beleggingsopbrengsten
932.800
./.
224.000
902.400
203.000
804
237
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
./.
29.596
./.
20.763
Mutatie liquide middelen
./.
2.435
./.
2.952
3.151
Liquide middelen primo periode ./.
Mutatie liquide middelen
6.103
2.435
./.
716
Liquide middelen ultimo periode
2.952 3.151
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. De liquide middelen in het overzicht betreffen de rekening-courantverhouding met Cordares en het rekening-courantsaldo van de Postbank, ABN Amro en de Rabobank.
148
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling ● Algemeen Het Aanvullingsfonds Bouwbedrijf verstrekt aanvullingen op de uitkering en/of éénmalige uitkeringen aan werknemers die werkloos zijn of een zw-uitkering ontvangen. Aanvullingen bij werkloosheid • een aanvulling op de ww-uitkering van 10 procentpunten (van 70 naar 80%) gedurende maximaal de eerste acht weken van de uitkering (voor degenen met een eerste werkloosheidsdag voor 2005) of een eenmalige uitkering bij werkloosheid ter grootte van acht weken 10%, ongeacht de duur van werkloosheid (voor degenen met een eerste werkloosheidsdag in 2005); • een aanvulling vakantiegeld tot 100% gedurende het eerste halfjaar van de ww-uitkering; • een aanvulling pensioenpremie om een volledige pensioenopbouw tijdens het eerste halfjaar van de ww-uitkering te realiseren; • een aanvulling op de invaliditeitspensioenpremie voor werknemers op wie het laatst voor het intreden van de werkloosheid de CAO voor het Bouwbedrijf van toepassing was. De aanvulling wordt verstrekt gedurende het eerste jaar van werkloosheid. Aanvullingen op de zw-uitkering • een aanvulling tot 100% op de zw-uitkering voor zieke werklozen, vanaf de eerste of zestiende ziektedag (afhankelijk van de categorie zieke werklozen waartoe betrokkene behoort); • vanaf de eerste ziektedag een aanvulling vakantiegeld tot 100%; • vanaf de eerste ziektedag een aanvulling pensioenpremie om een volledige pensioenopbouw tijdens de zw-periode te realiseren; • een uitkering over eventuele wachtdagen. Andere doelstellingen van het Aanvullingsfonds zijn: • de verstrekking van eindejaarsuitkeringen aan werknemers met een wao-uitkering; • de betaling van stimuleringsuitkeringen aan werknemers die voorheen recht hadden op een wao-uitkering en die na volledig arbeidsgeschikt te zijn verklaard het werk gedurende minimaal een jaar hebben hervat.
Vanuit het Aanvullingsfonds vindt verder (gedeeltelijke) financiering plaats van maatregelen die de instroom van langdurig werklozen, vrouwen, allochtonen en langdurig werkloze schoolverlaters in de beroepsopleiding stimuleren. Ook financiert het Aanvullingsfonds (gedeeltelijk) maatregelen die de doorstroming van leerlingen vanuit een voorschakeltraject naar de primaire opleiding bevorderen. Ten slotte komt een deel van de kosten van het project zij-instroom van parttime docenten en komt een deel van de kosten van het Loopbaanproject bouw voor rekening van het Aanvullingsfonds. Door het herrubriceren van een onderdeel van de post ‘Vorderingen en overlopende activa’ zijn de vergelijkende cijfers 2004 gewijzigd. Het betreft een verschuiving tussen de posten ‘Vorderingen en overlopende activa’ en ‘Liquide middelen’.
● Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling De waardering vindt plaats tegen nominale waarde, tenzij hieronder anders is aangegeven. Voor vorderingen op werkgevers wordt op de nominale waarde een voorziening voor mogelijk oninbaarheid in mindering gebracht. Deze voorziening is gerelateerd aan de uitstaande vorderingen met betrekking tot bijdragen welke vermoedelijk buiten incasso worden gesteld. De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. De administratiekosten worden toegerekend aan de periode waarop het door Cordares in rekening gebrachte bedrag betrekking heeft.
In de reglementen van het Aanvullingsfonds is geregeld welke voorwaarden gelden voor toekenning van een aanvulling of uitkering. Het Aanvullingsfonds betaalt ook kosten voor opleiding, begeleiding en bemiddeling als een werknemer gebruik maakt van het zelfstandig recht op inschakeling van een reïntegratiebedrijf.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
149 +"/
Toelichting op de balans per 31 december (bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
● Activa Belegde middelen Leningen op schuldbetekenis Dit betreft twee interestvrije leningen aan het Technisch Bureau Bouwnijverheid te Hoofddorp ad 2,6 miljoen euro en één interestvrije lening aan Stichting Beheer Loopbaanbeleid ad 1,0 miljoen euro. Alle leningen hebben een looptijd tot 1 juli 2006. Deposito’s en kasgeldleningen Onderstaand is het verloop van de aan- en verkopen van kasgeldleningen en deposito’s weergegeven.
2005 Stand begin boekjaar Aankopen ./.
Verkopen
2004
21.000
–
931.800
224.000
902.400
./.
50.400
Stand einde boekjaar
203.000 21.000
Het openstaande saldo ultimo het boekjaar omvat twee depositoleningen en één kasgeldlening. Zowel de depositoleningen als de kasgeldlening lopen af in januari 2006.
150
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
Vlottende activa Vorderingen op werkgevers
Nog te innen bijdragen van werkgevers
2005
2004
6.278
8.099
Af: voorziening dubieuze vorderingen 764
Stand begin boekjaar ./.
Afgeboekte bijdragen
476
130
./.
340
Toevoeging voorziening dubieuze vorderingen Stand einde boekjaar Stand einde boekjaar van de vorderingen op werkgevers
40 328
974
764
5.304
7.335
Voor de vorderingen op failliete werkgevers is een 100% voorziening getroffen (912), de vorderingen op werkgevers die in surseance van betaling verkeren of de werkgevers vallend onder de wet schuldsanering natuurlijke personen zijn voor 60% voorzien (62). Vorderingen inzake uitkeringen Dit betreft vorderingen uit hoofde van teveel betaalde uitkeringen van 279. Van deze vorderingen is 278 voorzien wegens mogelijke oninbaarheid. Nog te ontvangen interest Dit betreft nog te ontvangen interest op de belegde middelen. Liquide middelen De liquide middelen bestaan uit het rekening-courantsaldo van de Postbank, ABN Amro, Rabobank en de rekening-courantverhouding met Cordares.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
151+"/
● Passiva Beschikbaar saldo van baten en lasten Dit is het cumulatieve saldo van baten en lasten. Het verloop is als volgt:
Bouw Stand begin boekjaar
12.570
Saldo van de staat van baten en lasten
22.335
Stand einde boekjaar
34.905
UTA
Totaal
13.000
25.570
73
22.262
12.927
47.832
./.
Te betalen loonheffing Deze post omvat de nog af te dragen loonheffing over uitkeringen die in december zijn vastgesteld. Nog te betalen uitkeringen Dit betreft nog te betalen aanvullingen. Overige schulden Deze post omvat nog te betalen administratiekosten van 296 en nog te betalen bedragen inzake Loopbaanproject bouw van 22. Ontvangen bedragen inzake uitkeringen Dit betreft ontvangen bedragen van UWV inzake uitkeringen. Ontvangen ESF-subsidie Dit betreft ontvangen ESF-subsidie voor het Loopbaanproject bouw.
152
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
Toelichting op de staat van baten en lasten (bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
● Baten Bijdragen De loonsom 2005 is voor de CAO voor het Bouwbedrijf vastgesteld op 3,7 miljard euro (2004: 3,8 miljard euro) en voor de CAO voor het UTA-personeel in de Bouwbedrijven op 1,6 miljard euro (2004: 1,6 miljard euro). Per cao bedraagt het gemiddelde bijdragepercentage voor:
2005
2004
Bouwbedrijf
1,330%
1,700%
UTA-personeel in de Bouwbedrijven
0,125%
0,250%
De bijdragen voor Bouwbedrijf respectievelijk UTA-personeel in de Bouwbedrijven betreffen in het jaar 2005 48,9 miljoen respectievelijk 2,5 miljoen. Interest Dit betreft de rente over de beleggingen en de rekening-courantverhouding met Cordares.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
153+"/
● Lasten Eindejaarsuitkeringen Deze post betreft de verstrekking van eindejaarsuitkeringen aan werknemers met een wao-uitkering. Aanvullingen ww-uitkeringen Deze post betreft de aanvulling op werkloosheidsuitkeringen van 3.658 (2004: 10.431). Aanvullingen zw-uitkeringen Deze post betreft aanvullingen op zieke werkloosheidsuitkeringen van 6.035 (2004: 10.055). Stimuleringsuitkering Dit betreft een stimuleringsuitkering voor herintredende wao'ers die per 1 mei 2005 opgehouden is te bestaan. Werknemers die voorheen recht hadden op een wao-uitkering en volledig arbeidsgeschikt zijn verklaard en die het werk gedurende ten minste een jaar hebben hervat, hebben recht op een eenmalige stimuleringsuitkering. De hieruit voortvloeiende last voor het Aanvullingsfonds voor 2005 is 6 (2004: 21).
Immateriële prikkel Dit betreft de uitkeringen die in het kader van de ‘immateriële prikkel’ zijn gedaan. De ‘immateriële prikkel’ betreft maatregelen die de doorstroom van leerlingen vanuit een voorschakeltraject naar de primaire opleiding bevorderen. Instroom premie voor doelgroepen Dit betreft uitkeringen die plaats vinden om de instroom van langdurig werklozen, vrouwen, allochtonen en langdurig werkloze schoolverlaters in de beroepsopleiding te stimuleren. Administratiekosten Dit betreffen de administratiekosten die Cordares over het verslagjaar in rekening heeft gebracht. Projectkosten Loopbaanproject bouw Vanuit het Aanvullingsfonds vindt financiering plaats van de pilotprojecten ‘landelijk omscholingsfonds voor de beroepsgroep Steigerbouw’ en 'regionaal loopbaan- en scholingsproject voor de Bouwnijverheid in de provincie Noord-Holland'. De hieruit voortvloeiende lasten voor 2005 zijn als volgt opgebouwd:
2005
2004
Organisatiekosten
131
904
Projectbegeleiding
127
648
Cursuskosten
107
404
4
156
369
2.112
Verletvergoeding Totaal
154
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
Projectkosten ‘Vakmensen voor de klas’ Dit betreft de gemaakte kosten inzake het project ‘Vakmensen voor de klas’. Dit project heeft tot doel vaklieden met een ruime werkervaring in staat te stellen zich om te scholen tot parttime docent (voorbereidend) middelbaar beroepsonderwijs. Doelstelling van dit project is de kwaliteit van het beroepsonderwijs te versterken. Overige lasten Dit betreft overige resultaatposten. Deze post is als volgt te specificeren:
2005 Interest rekening-courant UWV
–
Afboekingen debiteuren aanvullingen
–
2004 ./.
39 235
Diverse opbrengsten/kosten aanvullingen
–
Bankkosten
1
–
Toevoeging voorziening oninbaarheid
617
328
Totaal
618
514
./.
10
Ondertekening van de jaarrekening
Amsterdam, 22 juni 2006
Namens het bestuur, A.C. Blonk J.W.M. Kerstens
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
155+"/
Accountantsverklaring Opdracht Wij hebben de jaarrekening 2005 van Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf te Amsterdam gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken. Werkzaamheden Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer het onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichting in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de stichting daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel. Oordeel Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen op 31 december 2005 en van het saldo van baten en lasten over 2005 in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving. Tevens zijn wij nagegaan dat het jaarverslag voorzover wij dat kunnen beoordelen verenigbaar is met de jaarrekening. Verder zijn wij van oordeel dat de in de jaarrekening weergegeven uitsplitsing van de lasten naar bestedingsdoelen/activiteiten juist is en aansluit bij de statuten en/of reglementen van het fonds.
Amsterdam, 22 juni 2006
Ernst & Young Accountants namens deze
J.C. Besters RA
156
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
Afkortingen A’-fonds Fonds voor de financiering van de verletkosten en de organisatiekosten van de directe opleiders inzake de beroepsopleiding.
ECB Europese Centrale Bank
A-fonds Fonds voor de financiering van de organisatie van de beroepsopleiding, de instroombevordering en daarop gericht onderzoek.
E-fonds Fonds voor de collectieve financiering van de kosten die de werkgever maakt in verband met loondoorbetaling bij palliatief en/of rouwverlof.
AVV Algemeen Verbindendverklaring
EIB Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid
B-fonds Fonds voor de financiering van onderzoek, voor zover dat geen verband houdt met de beroepsopleiding, en voor diverse voorzieningen in het belang van het bouwbedrijf.
ERP Eigenrisicoperiode
BHV Bedrijfshulpverlening
IBR Instituut voor Bouwrecht MKB Midden- en kleinbedrijf
BTER Bedrijfstakeigen regelingen
NEN Nederlands Normalisatie-instituut
C-fonds Fonds voor de bevordering van de bescherming van de gezondheid. CINOP Centrum voor Innovatie van Opleidingen
O&O-fonds Opleidings- en Ontwikkelingsfonds OBN Ondernemersvereniging Bestratingsbedrijven Nederland
CNS Caisse Nationale de surcompensation du bâtiment et des travaux publics de France (het Franse vakantiefonds)
REA Re-integratie van arbeidsongeschikten
COV Collectieve Ongevallen Verzekering
RR Bouw Stichting Research Rationalisatie Bouw
CPI Commissie Premie-Inning
SAS70 Statement on Auditing Standards No. 70
CROW Nationaal kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte
SBR Stichting Bouwresearch SBW Stichting Beroepsopleiding Weg- en Waterbouw
CUR Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving D-fonds Fonds voor de collectieve financiering en de bevordering van kwalitatief goede opvang voor kinderen van werknemers.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
SFB-UOSV SFB-uitvoeringsorganisatie sociale verzekeringen
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
157+"/
S-fonds Subfonds van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds dat de scholingsactiviteiten administreert
WWK Winter Waarborg Keurmerk ZW Ziektewet
SLA Service level agreement SLM Service level monitoring SPT Samengestelde Praktijktoetsen SWEV Stichting Scholings- en Werkervaringsverband SZW Sociale Zaken en Werkgelegenheid TBB Technisch Bureau Bouwnijverheid ULAK Urlaubs- und Lohnausgleichskasse der Bauwirtschaft (het Duitse vakantiefonds) UTA-personeel Uitvoerend, Technisch en Administratief personeel in de bouw UWV Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen VCA-VIP Vaststellen en innen van premies van alle bedrijfstakeigen regelingen VF-tegoed Vakantiefonds-tegoed VWG Vorstgevoelige werkzaamheden WALVIS Wet Administratieve Lastenverlichting in de Sociale verzekeringen WW Werkloosheidswet
158
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
Begrippen Aan de inhoud kunnen geen rechten ontleend worden. Deze lijst heeft alleen tot doel enkele begrippen die voorkomen in de jaarverslagen zeer beknopt toe te lichten. Aanvulling op rea-, ww- en zw-uitkering Het Aanvullingsfonds vult deze uitkeringen eventueel aan of er wordt een eenmalig bedrag toegekend. Algemeen Verbindendverklaring (AVV) van de cao Een verklaring door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat de cao ook nageleefd moet worden door werkgevers en werknemers die geen lid zijn van partijen die de caoafspraken hebben gemaakt. De cao krijgt hiermee een ‘wettelijke’ status. Arbouw Het kennisinstituut voor de bedrijfstak op het terrein van (het bevorderen van goede) arbeidsomstandigheden. Artikel 35b van de CAO voor het Bouwbedrijf (2002-2004) In dit artikel zijn de afspraken beknopt vastgelegd voor het recht op scholing van de werknemer en het te voeren scholingsbeleid door de werkgever. Beroepsbegeleidende leerweg Bestaat op zijn minst voor 60% van de studietijd uit praktijk. Vaak wordt het vormgegeven als 1 dag naar school en 4 dagen werken. De deelnemer heeft ook een arbeidscontract. Beroepscommissie Erkenningsregeling Scholingsfonds Deze onafhankelijke commissie bestaat uit drie leden, afkomstig uit de advocatuur, de onderwijsinspectie en de (bouwrelevante) wetenschap en behandelt de beroepsschriften in het geval een opleidingsinstituut het niet eens is met het besluit dat het instituut niet erkend wordt door het Scholingsfonds. Bouwtechnisch Adviseurs en Controleurs Medewerkers van Cordares. Zij voorzien bedrijven van allerlei adviezen en informatie over het treffen van de maatregelen die op een verantwoorde manier langer doorwerken bij vorst en sneeuwval mogelijk maken. Bovendien controleren zij de rechtmatigheid van de declaraties ten laste van het Risicofonds en geven een verklaring af dat de verplichte maatregelen getroffen zijn (door middel van het Winter Waarborg Keurmerk (WWK)).
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
Clusterbestuur BTER Het bestuur van het Vakantiefonds, Risicofonds, Scholingsfonds, Opleidings- en Ontwikkelingsfonds en het Aanvullingsfonds (opgenomen in de CAO bedrijfstak eigen regelingen voor het Bouwbedrijf) dat zo is gekozen dat elke bestuurder lid is van de alle vijf de besturen van het cluster. Collectieve Ongevallen Verzekering Deze verzekering geeft een uitkering aan werknemers als zij blijvend letsel hebben opgelopen als gevolg van een ongeval tijdens het werk. Commissie Premie-Inning De commissie wordt gevormd door het bestuur van het Technisch Bureau Bouwnijverheid. De taken van de commissie zijn het nemen van besluiten over afwijkende incassomaatregelen, de aanvraag tot faillissement, terugvorderingen, sanctioneren, aangifte bij justitie, en indelingsvraagstukken inzake de werkingssfeer van de cao. Eigenrisicoperiode Als ten gevolge van vorst of sneeuwval niet gewerkt kan worden moet de werkgever het loon doorbetalen. Dat financiële risico is voor de werkgever en is per werknemer 0,24 of 72 uren (eigenrisicoperiode) per dienstbetrekking per winter. Na afloop van de eigenrisicoperiode kan een vergoeding uit het Risicofonds verkregen worden. Erkenningsregeling opleidingsinstituten De regeling toetst en waarborgt de kwaliteit van de instituten die scholing verzorgen. Een vergoeding uit het Scholingsfonds na het volgen van een cursus is alleen aan de orde als het opleidingsinstituut is erkend door het Scholingsfonds. Extra verlofdagen oudere werknemers CAO-afspraak dat werknemers van 55 jaar en ouder recht hebben op tien extra verlofdagen en werknemers van 60 jaar en ouder op dertien extra verlofdagen per jaar ten opzichte van de 55-min werknemers. Girale zomeruitbetaling Ieder jaar in de maand mei wordt het opgebouwde vakantiefondstegoed op de rekening van de werknemer overgemaakt. Grensarbeiders Werknemers die in een ander land wonen dan waar zij werken, waarbij de werknemer dagelijks tussen woon- en arbeidsplaats heen en weer reist.
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
159+"/
Handhavingsbeleid Ziet toe op controle en naleving van (cao)regels. Hedgefunds Fondsen waarbij gebruik wordt gemaakt van een breed scala aan beleggingsstrategieën en -instrumenten om onder alle marktomstandigheden een aantrekkelijk rendement te behalen. Najaarsuitbetaling Uitbetaling op aanvraag uit het Vakantiefonds ter financiële overbrugging van de vrije dagen rond de kerstdagen. Veelal zijn bedrijven in die periode een of twee weken dicht. Negatieve dagen Dagen waarop bij een 24-uursmeting op het weerstation de temperatuur gemiddeld nul graden Celsius of lager is geweest dan wel dat aan de andere vorstnorm is voldaan. NEN-Bouw Het Nederlands Normalisatie-instituut functioneert als kennis- en informatiecentrum op het terrein van internationale en nationale normen en treedt in het normalisatieproces op als facilitaire organisatie ten behoeve van belanghebbenden. Palliatief verlof Doorbetaald verlof om een familielid met een levensbedreigende ziekte te verzorgen in de laatste levensfase. Ook wel stervensbegeleiding genoemd. De loonkosten kunnen gedeclareerd worden bij het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. Rechtenoverzichten Overzichten met bij- en afboekingen van het Vakantiefonds.
Signaleringsbestand Bestand waarin onderzoekswaardige meldingen zijn verzameld over mogelijk oneigenlijk gebruik van de declaratieregeling van het Risicofonds. Stimuleringsuitkering wao De uitkeringen aan werknemers die voorheen een wao-uitkering hadden en die na volledig arbeidsgeschikt te zijn verklaard het werk gedurende minimaal een jaar hebben hervat. Technisch Bureau Bouwnijverheid (TBB) Een dienstverlenende organisatie ten behoeve van besturen en partijen bij de CAO voor het Bouwbedrijf, biedt (vergader)faciliteiten, verzorgt bestuursnotities, vergaderagenda’s en bestuurscorrespondentie. Adviseert in brede zin over bestuursaangelegenheden zoals contracten en kwaliteitsbewaking. Voorjaarsuitbetaling Uitbetaling op aanvraag uit het Vakantiefonds ter financiële overbrugging van de verlofdagen en feestdagen in het voorjaar. Weerderivaat Soort verzekering dat als zich meer dan een vooraf overeengekomen aantal vorstwerkdagen voordoen in een winter (gemeten op weerstation Schiphol) een bedrag per vorstdag door de verzekeraar wordt uitgekeerd aan het Risicofonds. Het Risicofonds wendt deze uitkering aan om de declaraties van werkgevers te kunnen betalen. Winter Waarborg Keurmerk (WWK) Verklaring afgegeven door een Bouwtechnisch Adviseur en Controleur aan de werkgever als op de bouwplaats de aanvullende vorstverletbeperkende maatregelen zijn getroffen.
Restitutieregeling Als een werkgever drie jaar achtereen niets heeft gedeclareerd bij het Risicofonds dan bestaat recht op restitutie van een deel van de betaalde bijdragen. Rouwverlof Doorbetaald verlof direct na overlijden van een familielid. De loonkosten kunnen gedeclareerd worden bij het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. Service level agreement (sla) Afspraken over het niveau van de te leveren dienstverlening.
160
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
161+"/
Colofon Uitgave Cordares Basisweg 10 1043 AP Amsterdam Postbus 8700 1005 AS Amsterdam I www.cordares.nl E
[email protected] Technisch Bureau Bouwnijverheid Jupiterstraat 61 2132 HC Hoofddorp Postbus 717 2130 AS Hoofddorp I www.tbbouw.nl E
[email protected] Vormgeving en productie Drost, creatief in communicatie, De Meern I www.drostcic.nl E
[email protected] Bronnen Nieuwsbrief Het Nieuwe Rijksmuseum Jaargang 4 nr. 14 (maart 2006) www.rijksmuseum.nl Fotografie Cover visual: artists impression van Het Nieuwe Rijksmuseum Beeldmateriaal Rijksmuseum: © Rijksmuseum, Amsterdam Pagina 54: © Ton Borsboom, Nieuwegein Pagina 82: S.B.R., Amersfoort Pagina 136: © ANP 2006/Foto: Hans Steinmeier
162
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
Voortdurend vernieuwend Jaarverslag 2005 •
Samen BTER Jaarverslag over het boekjaar 2005
Bedrijfstakeigen regelingen voor het Bouwbedrijf
Voortdurend vernieuwend en steeds bij de tijd
Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf
Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf De vakantiefondsregeling stopt
7BLBOUJFGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG
Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf
in januari 2006, het fonds zelf wordt na verloop van tijd opgeheven. Nieuw per die datum is het Tijdspaarfonds dat enkele kenmerken van de vakantiefondsregeling in zich heeft.
Stichting Opleidingsen Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Risicofonds voor het Bouwbedrijf De regeling is in de zestig jaren
Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
3JTJDPGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG
van zijn bestaan steeds verder verfijnd. Preventie en innovatie hebben de risico’s gewijzigd. Nu dient de vraag zich aan of regeling en fonds in hun huidige vorm moeten blijven voortbestaan.
Functies veranderen en visies ontwikkelen. Toch kan iets, door voortdurend te vernieuwen, blijven wat het in essentie is.
0QMFJEJOHTFO0OUXJLLFMJOHTGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf en Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf Opleiding en ontwikkeling, omscholing en bijscholing – ze worden steeds meer geïntegreerd. En ze maken steeds vaker deel uit van de integrale loopbaanontwikkeling van de individuele medewerker.
4DIPMJOHTGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG
B
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf Het fonds wil ontslagen
"BOWVMMJOHTGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG
werknemers in de bouw voor de sector behouden. Daarnaast worden hun arbeidsongeschikt geraakte ex-collega’s niet vergeten.
Zoals het vernieuwde Rijksmuseum. En zoals de samenwerking tussen werkgevers en werknemers in het cluster van besturen BTER. Voortdurend vernieuwend en daardoor steeds bij de tijd.
Voortdurend vernieuwend Jaarverslag 2005 •
Samen BTER Jaarverslag over het boekjaar 2005
Bedrijfstakeigen regelingen voor het Bouwbedrijf
Voortdurend vernieuwend en steeds bij de tijd
Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf
Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf De vakantiefondsregeling stopt
7BLBOUJFGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG
Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf
in januari 2006, het fonds zelf wordt na verloop van tijd opgeheven. Nieuw per die datum is het Tijdspaarfonds dat enkele kenmerken van de vakantiefondsregeling in zich heeft.
Stichting Opleidingsen Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Risicofonds voor het Bouwbedrijf De regeling is in de zestig jaren
Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
3JTJDPGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG
van zijn bestaan steeds verder verfijnd. Preventie en innovatie hebben de risico’s gewijzigd. Nu dient de vraag zich aan of regeling en fonds in hun huidige vorm moeten blijven voortbestaan.
Functies veranderen en visies ontwikkelen. Toch kan iets, door voortdurend te vernieuwen, blijven wat het in essentie is.
0QMFJEJOHTFO0OUXJLLFMJOHTGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf en Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf Opleiding en ontwikkeling, omscholing en bijscholing – ze worden steeds meer geïntegreerd. En ze maken steeds vaker deel uit van de integrale loopbaanontwikkeling van de individuele medewerker.
4DIPMJOHTGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG
B
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf Het fonds wil ontslagen
"BOWVMMJOHTGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG
werknemers in de bouw voor de sector behouden. Daarnaast worden hun arbeidsongeschikt geraakte ex-collega’s niet vergeten.
Zoals het vernieuwde Rijksmuseum. En zoals de samenwerking tussen werkgevers en werknemers in het cluster van besturen BTER. Voortdurend vernieuwend en daardoor steeds bij de tijd.