Stichting Personeelspensioenfonds Cordares Jaarverslag over het boekjaar 2006
Inhoudsopgave 0.0 0.1 0.2 0.3 0.4 0.5 0.6 0.7 0.8 0.9 0.10 0.11
1.0 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
2.0 2.1 2.2 2.3 2.4
Jaarverslag 2006 03 Personalia 04 Inleiding 06 Activiteiten en resultaten verslagjaar 07 Ontwikkelingen en beleid 08 Reglements- en statutenwijzigingen 12 Algemene ontwikkelingen op pensioengebied 13 Verzekerden 15 Beleggingsbeleid 16 Financiële positie 22 Verkort actuarieel verslag 24 Slotwoord 26 Jaarrekening 2006 27 Balans per 31 december 28 Staat van baten en lasten 29 Kasstroomoverzicht 30 Toelichting algemeen 31 Toelichting op de balans 34 Toelichting op de staat van baten en lasten 38 Overige gegevens 43 Accountantsverklaring 44 Actuariële verklaring 45 Statutaire bestemming van het saldo van baten en lasten 47 Colofon 48
Stichting Personeelspensioenfonds Cordares
Jaarverslag 2006
0 .1
Personalia Bestuur
Administratie
De bestuurssamenstelling was ultimo 2006 als volgt:
Cordares Pensioenen B.V. Cordares Vermogensbeheer B.V. Cordares Vastgoed B.V.
Werkgeversbestuursleden Drs. J.J.P. Schouten, voorzitter Drs. J.M.C.B. van Bakel Dr. A.W.I.M. van der Wurff Vacature Werknemersbestuursleden Mw. R. Lammers-Kaal, fungerend voorzitter J.D. Abraham E.T. Kalmár R. Heemsbergen
Accountant Ernst & Young Accountants
Adviserend actuaris Drs. F. Kloosterman AAG Cordares
Certificerend actuaris Hewitt Associates B.V.
5
4
0.2
Inleiding Overeenkomstig artikel 12 van de statuten brengt het bestuur van de Stichting Personeelspensioenfonds Cordares (PPF) met dit jaarverslag verslag uit over 2006, het 48e boekjaar. Het PPF is een zelfstandig ondernemingspensioenfonds met een evenredige vertegenwoordiging van werkgever en werknemers. De werknemersbestuursleden worden gekozen door de deelnemers met uitzondering van één zetel die is gereserveerd voor een gepensioneerde. Dit bestuurslid wordt verkozen door de gepensioneerden. Bij het PPF is de pensioenregeling ondergebracht van de Cordares Holding N.V. en de daaraan gelieerde instellingen, te weten Stichting Technisch Bureau Bouwnijverheid, BPF Bouwinvest B.V., Stichting Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid en Stichting Arbouw. Het bestuur heeft de pensioenadministratie uitbesteed aan Cordares Pensioenen B.V. en de coördinatie van de beleggingen van het PPF aan Cordares Vermogensbeheer B.V. Cordares Vastgoed B.V. beheert de vastgoedportefeuille van het PPF. Het bestuur wil hierbij alle belanghebbenden op de hoogte stellen van het gevoerde beleid en van de financiële positie van het PPF in 2006. Hierdoor worden zij in staat gesteld zich een oordeel te vormen over de prestaties van het bestuur, van de pensioenuitvoerder, van de vermogensbeheerder en van de vastgoedbeheerder. Daarnaast wil het bestuur met dit jaarverslag iedereen informeren over de algemene financiële ontwikkelingen en de pensioenactualiteiten.
0.3
Activiteiten en resultaten verslagjaar Volgens het pensioenreglement van het PPF kunnen de ingegane pensioenen en de (premievrije) pensioenaanspraken van de deelnemers en de gewezen deelnemers de algemene loonontwikkeling overeenkomstig de cao van Cordares volgen. Dat is in het verslagjaar opnieuw het geval geweest. De salarissen van de medewerkers van Cordares Holding N.V. zijn in het verslagjaar tweemaal verhoogd, te weten op 1 april en 1 oktober, in beide gevallen met 1%. Het bestuur heeft besloten per die datum de ingegane pensioenen, de premievrije pensioenaanspraken van de niet-actieve deelnemers en de opgebouwde pensioenaanspraken van de actieve deelnemers (waaronder de aanspraken per 31 december 2005 op basis van de tot 1 januari 2006 geldende pensioenregeling) dienovereenkomstig te verhogen. De uitkeringen stegen in het verslagjaar met 0,8 miljoen euro tot 15,8 miljoen euro (waarvan 1,5 miljoen euro betrekking heeft op de vut- en prepensioenuitkeringen). De marktwaarde van het belegd vermogen steeg in het verslagjaar met 29,2 miljoen euro tot 598,4 miljoen euro. Het totale beleggingsresultaat kwam in het verslagjaar uit op 8,1% van de markwaarde van het belegd vermogen.
Tabel 1 Overzicht activiteiten en resultaten (per ultimo boekjaar, bedragen in miljoenen euro’s, met uitzondering van de procenten)
7 Uitkeringen Premie-inkomsten Premiepercentage Technische voorzieningen Beleggingsresultaat Marktwaarde v/h belegd vermogen Dekkingsgraad
2006
2005
2004
15,8
14,9
14,6
7,3
5,0
3,4
12,95%
10,95%
7,95%
427,2
416,3
381,9
8,1%
14,8%
8,9%
598,4
569,3
506,8
141%
136%
133%
In dit overzicht is het premiepercentage weergegeven als een percentage van de loonsom. De dekkingsgraad en de Technische Voorzieningen zijn voor 2006 en 2004 vastgesteld op basis van een rekenrente van 4% en voor 2005 op basis van de rentetermijnstructuur.
6
JA ARVERSL AG 2006
0.4
Ontwikkelingen en beleid
0.4
Algemeen
Wijziging premie- en indexatiebeleid
Het jaar 2006 was voor het bestuur een druk jaar. Gedurende dit jaar vergaderde het bestuur negen maal (te weten op 12 januari, 2 maart, 13 april, 18 mei, 15 juni, 21 september, 31 oktober, 2 november en 7 december). Voorts kwam het bestuur een aantal malen in commissieverband bijeen over de nieuwe pensioenregeling, over communicatie en over de kwartaalrapportages op basis van de Service Level Agreement met Cordares Pensioenen (zie het hoofdstuk “Uitbesteding”).
In het verslagjaar stelde het bestuur in verband met de nieuwe pensioenregeling, met inachtneming van de uitkomsten van een ALM-studie, een nieuw premie- en indexatiebeleid vast.
Onderwerpen die aan de orde kwamen, waren onder meer beleidsnotities in verband met de nieuwe middelloonregeling van het PPF, informatienotities over de in het verslagjaar op handen zijnde vervanging van de Pensioen- en spaarfondsenwet (Psw) door de Pensioenwet (Pw), individuele gevallen waarin besluitvorming door het bestuur noodzakelijk was en diverse beleggingsaangelegenheden.
Wijziging pensioenregeling: van eindloon naar middelloon In het verslagjaar heeft het bestuur zich gebogen over de uitvoerbaarheid van de afspraken die partijen betrokken bij de cao van Cordares in 2005 hebben gemaakt over de wijziging van de pensioenregeling per 1 januari 2006. De belangrijkste wijziging betreft het loon waarover pensioen wordt opgebouwd. In de nieuwe pensioenregeling is dat niet langer het laatstverdiende loon, maar het gemiddeld verdiende loon. Voorts vindt binnen de nieuwe pensioenregeling pensioenopbouw plaats over de flexibele eindejaarsuitkering binnen het kader van de fiscale wet- en regelgeving. Doel van de nieuwe pensioenregeling is de kosten, ook op langere termijn, beheersbaar te houden. De nieuwe pensioenregeling stelt de deelnemer, in samenhang met de wettelijke mogelijkheid voor werknemers tot deelname aan een levensloopregeling, in staat om door verruiming van de pensioenopbouw (gedeeltelijk) uit te treden vóór het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Met het oog op de nieuwe pensioenregeling hebben cao-partijen een tweetal voorwaardelijke aanvullingsregelingen getroffen. Met ingang van 1 januari 2006 wordt niet langer prepensioen opgebouwd. Onderwerpen ten aanzien waarvan nadere besluitvorming door het bestuur noodzakelijk was, waren onder meer de concrete invulling van de individuele keuzemogelijkheden die de nieuwe pensioenregeling biedt en het premie- en indexatiebeleid (zie hierna).
Wijziging regelingen bij arbeidsongeschiktheid In verband met de invoering van de WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) is de invaliditeitspensioenregeling van het PPF en de regeling die voorziet in pensioenopbouw gedurende arbeidsongeschiktheid per 1 januari 2006 aangepast. Voor de bestaande groep van arbeidsongeschikten blijft de oude invaliditeitspensioenregeling en de oude regeling van het PPF inzake premievrije voorzetting van de pensioenopbouw bestaan.
Indexatie is bij het PPF voorwaardelijk. Of kan worden geïndexeerd, is bij het PPF afhankelijk van de vraag of het middelen heeft om al dan niet (volledig dan wel gedeeltelijk) te kunnen indexeren. Voorts kan alleen worden geïndexeerd indien sprake is van een algemene loonsverhoging overeenkomstig de cao van Cordares. Een eventuele eenmalige uitkering aan de werknemers van Cordares wordt hierbij ook betrokken. Indexatie in enig kalenderjaar biedt geen garantie voor indexatie in de toekomst. Ten slotte is er wet- en regelgeving waardoor de ruimte om te kunnen indexeren wordt beperkt. Tot 1 januari 2006 kende het PPF een eindloonregeling. De pensioenuitkering was afhankelijk van het laatst verdiende loon. Door de eindloonsystematiek behoefden de opgebouwde pensioenaanspraken van de actieve deelnemers niet te worden geïndexeerd; deze groeiden automatisch mee met het loon van de deelnemer. Alleen ten aanzien van de rechten van gewezen deelnemers en ten aanzien van de ingegane pensioenuitkeringen kon sprake zijn van indexatie. Met ingang van 1 januari 2006 kent het PPF een middelloonregeling. Dat betekent dat jaarlijks pensioen wordt opgebouwd over het loon (minus franchise) in dat jaar. De opgebouwde pensioenaanspraken stijgen dus niet meer automatisch mee met het loon. Daarom is van belang dat de pensioenopbouw van de actieve deelnemers door indexatie op peil wordt gehouden. Op basis van het nieuwe beleid stelt het bestuur jaarlijks op basis van de geschatte vermogenspositie per het einde van het betreffende kalenderjaar een maximale indexatie vast voor het daarop volgende kalenderjaar. De maximale indexatie wordt vervolgens gereserveerd, tot ten hoogste 3%. Vervolgens wordt in geval van een algemene loonsverhoging overeenkomstig de cao van Cordares geïndexeerd met een gelijk percentage als de loonsverhoging totdat het niveau van de vastgestelde maximale indexatie is bereikt. Daarna wordt pas verder geïndexeerd (in geval van een algemene loonsverhoging overeenkomstig de cao van Cordares) voor zover daarvoor middelen beschikbaar zijn en het bestuur daartoe aan het einde van dat jaar besluit (inhaalindexatie). Indien sprake is van indexatie, worden op gelijke wijze, geïndexeerd: de pensioenaanspraken van de actieve deelnemers, de premievrije pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers en de ingegane pensioenuitkeringen. In april 2007 is voor het eerst volgens het nieuwe beleid geïndexeerd. Ten aanzien van de vraag in welke situaties de pensioenpremie dient te worden verhoogd, en zo ja in welke mate, heeft het bestuur onderling ook nieuwe afspraken gemaakt. Het premie- en indexatiebeleid is vastgelegd in de actuariële en bedrijfstechnische nota van het PPF.
FVP-bijdrageregeling Per 1 januari 2009 wordt de regeling van de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) gewijzigd. Deze regeling voorziet in een bijdrage voor voortzetting van pensioenopbouw voor werkloze werknemers van veertig jaar of ouder. Werknemers die met ingang van 1 januari 2009 ww-gerechtigd worden, komen niet meer in aanmerking voor een bijdrage. Dit betekent dat voor hen de voortzetting van de pensioenopbouw bij het PPF niet op basis van een FVP-bijdrage kan geschieden.
8
JA ARVERSL AG 2006
9
0.4
0.4
Bekendmaking nieuwe pensioenregeling In verband met de nieuwe pensioenregeling ontvingen alle deelnemers in het verslagjaar het nieuwe pensioenreglement en een brochure van het PPF waarin de nieuwe pensioenregeling in begrijpelijke taal wordt uitgelegd. Nieuwe deelnemers zullen deze brochure ontvangen op het moment dat het PPF aan hen de aanvang van de deelneming bevestigt. Voorts stelde het bestuur belanghebbenden in de gelegenheid om tijdens een aantal informatiebijeenkomsten kennis te nemen van de nieuwe pensioenregeling en daarover mondeling vragen te stellen. Van deze mogelijkheid is in beperkte mate gebruik gemaakt.
in staat te sturen en is de kwaliteit van de dienstverlening gewaarborgd. In het verslagjaar heeft het bestuur zich nader laten informeren over het nieuwe risicotoezichtsregime van De Nederlandsche Bank (DNB), FIRM en de gevolgen daarvan voor het PPF.
Aanvang werkzaamheden ‘externe’ actuaris
Het bestuur beraadt zich nog op de wenselijkheid om richting belanghebbenden naast de wettelijk voorgeschreven informatie (zie verder in dit jaarverslag) intensiever per internet dan wel intranet te communiceren over pensioenaangelegenheden van het PPF.
In 2005 besloot het bestuur op verzoek van De Nederlandsche Bank een verandering aan te brengen met betrekking tot de opdrachtverlening ten aanzien van de certificering van het actuariële jaarwerk en de actuariële advisering. Tot 1 januari 2006 had het bestuur beide taken opgedragen aan actuarissen, werkzaam bij Cordares. Met ingang van die datum heeft het bestuur de certificering opgedragen aan Hewitt Associates. In het verslagjaar bracht Hewitt voor de eerste maal een certificeringsrapportage uit ten aanzien van het Jaarverslag 2005.
Wijziging actuariële en bedrijftechnische nota (ABTN)
Deskundigheidsbevordering
Onder meer in verband met de inwerkingtreding van de nieuwe pensioenregeling en de invoering van het Financieel toetsingskader van De Nederlandsche Bank (FTK) paste het bestuur in het verslagjaar de uit 2004 daterende ABTN aan. Daarin is ook het nieuwe premie- en indexatiebeleid opgenomen en de deelname van het PPF aan beleggingenpools doorgevoerd.
Vooruitlopend op de concrete aanbevelingen die de pensioenkoepels Stichting OPF en VB in 2007 hebben gedaan voor het deskundigheidsniveau van pensioenfondsbestuurders heeft het bestuur van het PPF in 2006 via gerichte scholing gewerkt aan het onderhouden van de deskundigheid. In het verslagjaar werd specifiek aandacht geschonken aan riskmanagement, Pension Fund Governance en de Pensioenwet (zie het hoofdstuk “Algemene ontwikkelingen op pensioengebied”).
Actualisering gedragscode Het PPF beschikt sinds 2002 over een gedragscode voor bestuurders die is geënt op modelgedragscode die is ontwikkeld door de pensioenkoepels. In het verslagjaar gaf het bestuur gevolg aan de oproep van de koepels om deze code te actualiseren. De maatschappelijke ontwikkelingen in de afgelopen jaren ten aanzien van de eisen die aan bestuursleden worden gesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van privé-beleggingstransacties, waren hiervoor de aanleiding.
Aanpassing pensioenadministratiesysteem Ten behoeve van de pensioenadministratie beschikt het PPF over het pensioenadministratiesysteem Lifetime. Door de inhoudelijke wijzigingen van de nieuwe pensioenregeling ten opzichte van de oude pensioenregeling diende ook het pensioenadministratiesysteem te worden aangepast. De aanpassingen betreffen onder andere de overgang van eindloon naar middelloon, de diverse individuele keuzemogelijkheden die de regeling biedt en de overgangsmaatregelen die bij invoering van de nieuwe pensioenregeling zijn getroffen. Het bestuur stelde in het verslagjaar financiële middelen hiervoor beschikbaar na een analyse van de werkzaamheden en kosten die Cordares had gemaakt in samenwerking met de externe softwareleverancier. Met de aanpassing is in het verslagjaar gestart. De aanpassing zal volgens planning in 2007 volledig operationeel zijn.
Uitbesteding Per kwartaal rapporteert de administratie aan het bestuur op basis van Service Level Agreements (SLA). Daarin wordt gerapporteerd over zaken als kwaliteit en de kwantiteit van de dienstverlening en over gerealiseerde kwaliteitsniveaus in termen van tijdigheid, volledigheid en juistheid. Het bestuur heeft hiertoe opdracht gegeven in verband met de voorschriften die De Nederlandsche Bank heeft gesteld ten aanzien van de zekerstelling van de risico’s bij uitbesteding van bedrijfsprocessen en de beheersing daarvan door pensioenfondsen. Verder hebben de pensioenuitvoerder en de vermogensbeheerder integraal risicomanagement ingevoerd. Dit heeft gedurende het verslagjaar voor de pensioenuitvoerder geresulteerd in een SAS70 type I verklaring en voor de vermogensbeheerder in een SAS70 type II verklaring. Door de genomen maatregelen beschikt het bestuur over voldoende inzicht in het niveau van de dienstverlening, is het voldoende
10
JA ARVERSL AG 2006
Melding als bedoeld in artikel 96 van de Pensioenwet Krachtens artikel 96 van de Pensioenwet is het PPF verplicht de volgende melding te doen. In het verslagjaar is bij het PPF geen sprake geweest van: • Het opleggen van dwangsommen en boetes door de toezichthouder; • Een aanwijzing als bedoeld in artikel 171 van de Pensioenwet van de toezichthouder; • De instelling van een bewindvoerder als bedoeld in 173 van de Pensioenwet door de toezichthouder; • Een kortetermijnherstelplan als bedoeld in artikel 140 van de Pensioenwet; • Een langetermijnherstelplan als bedoeld in artikel 138 van de Pensioenwet; • De beëindiging van de situatie, bedoeld in artikel 172 van de Pensioenwet, waarin de bevoegdheidsuitoefening van alle of bepaalde organen van een pensioenfonds is gebonden aan toestemming van de toezichthouder.
11
0.5
Reglements- en statutenwijzigingen In het verslagjaar stelde het bestuur een nieuw pensioenreglement vast in verband met de invoering van de nieuwe middelloonregeling en de vervanging van de wao door de wia. Dit nieuwe pensioenreglement vervangt per 1 januari 2006 het tot die datum geldende (Pre)pensioenreglement en de daaraan gekoppelde Aanvullingsregeling. De aanpassingen betreffen onder andere de wijziging van de pensioengrondslag (in verband met de overgang van eindloon naar middelloon), de diverse individuele keuzemogelijkheden die de regeling biedt (bijvoorbeeld de mogelijkheid tot uitruil op de pensioendatum van het opgebouwde nabestaandenpensioen) en de overgangsmaatregelen die bij invoering van de nieuwe pensioenregeling zijn getroffen. Het PPF heeft het nieuwe pensioenreglement aan alle deelnemers gestuurd.
0.6
Algemene ontwikkelingen op pensioengebied Vervanging Pensioen- en spaarfondsenwet door Pensioenwet In het verslagjaar besloot het parlement tot vervanging van de Pensioen- en spaarfondsenwet (Psw) door de Pensioenwet. De Pensioenwet is in werking getreden per 1 januari 2007. Voor enkele bepalingen van de Pensioenwet geldt een uitgestelde inwerkingtreding. Voor het PPF zijn in het bijzonder de volgende elementen van de Pensioenwet van belang: •
De statuten behoefden in het verslagjaar niet te worden gewijzigd.
•
•
•
12
JA ARVERSL AG 2006
Uitgebreidere voorlichting. De Pensioenwet kent vergeleken met de Psw uitgebreidere voorlichtingsvoorschriften en schrijft voor welke belanghebbende, met welke regelmaat en op welke wijze dient te worden geïnformeerd over een aantal in de wet voorgeschreven onderwerpen. Een voorbeeld daarvan is de pensioenopgave. Krachtens de Psw diende een pensioenfonds een dergelijk overzicht jaarlijks toe te sturen aan de deelnemers. De Pensioenwet verplicht een pensioenfonds een pensioenopgave ten minste eenmaal per vijf jaar ook aan gewezen deelnemers en gewezen partners met een bijzonder nabestaandenpensioen te versturen. De praktijk bij het PPF is dat de gewezen deelnemers reeds een dergelijk overzicht ontvangen indien een indexatie plaatsvindt. Voorts verplicht de Pensioenwet pensioenfondsen mee te werken aan de ontwikkeling van een uniform pensioenoverzicht. In 2007 zal het PPF een pensioenopgave versturen overeenkomstig het uniform pensioenoverzicht die betrekking heeft op de opgebouwde aanspraken aan het einde van het verslagjaar. Daarin zal voor de eerste maal ook de opbouw volgens de nieuwe pensioenregeling zijn opgenomen bij voortdurende deelneming in de nieuwe pensioenregeling tot de pensioendatum. Nieuw in de Pensioenwet is ook de zogenaamde startbrief. Die dient een pensioenfonds bij aanvang van de deelneming aan iedere deelnemer te sturen met daarin de basale en essentiële informatie over de inhoud van de pensioenregeling. De PSW schreef slechts voor dat deelnemers op de hoogte dienen te worden gesteld van de inhoud van de geldende statuten en reglementen. Het bestuur besloot om het pensioenreglement aan nieuwe deelnemers toe te sturen zodra zij de startbrief ontvangen en om tezamen met Cordares in commissieverband nader te studeren op de uitgebreidere voorlichting. De Pensioenwet draagt het toezicht op de communicatie op aan de Autoriteit Financiële Markten (AFM); Afkoop kleine pensioenen en bestaande gewezen deelnemers. In de Pensioenwet wordt de regeling ten aanzien van het afkopen van kleine pensioenen gewijzigd. Afkoop bij pensionering c.q. emigratie, en premierestitutie binnen één jaar komen te vervallen. Hiervoor is in de plaats gekomen een regeling die een pensioenfonds eenzijdig het recht geeft om een pensioen dat lager is dan 400 euro op jaarbasis af te kopen. Dat kan niet eerder dan twee jaar na einde van de deelneming en dan uitsluitend binnen een termijn van zes maanden. Na afloop van die termijn is toestemming van rechthebbende noodzakelijk. Het bestuur besluit in 2007 hoe ze daar invulling aan wil geven. Afkoop op initiatief van de rechthebbende zelf is onder de Pensioenwet niet langer mogelijk. Het bestuur besloot in het verslagjaar, met gebruikmaking van de wettelijke overgangsbepalingen, ook tot afkoop over te gaan ten aanzien van degenen die vóór 2007 slaper zijn geworden. Deze afkoop zal met inachtneming van de wettelijke regels in 2007 zijn beslag krijgen; Vervallen van verjaring. In het huidige pensioenreglement van het PPF vervallen pensioentermijnen die niet binnen vijf jaar zijn ingevorderd vanaf het moment dat ze opeisbaar zijn geworden. Op basis van de Pensioenwet vervallen pensioentermijnen niet meer. In de praktijk kwam verjaring bij het PPF slechts in uitzonderlijke gevallen voor, doordat het PPF beschikt over een aansluiting op de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). Hierdoor kan het PPF de woonen verblijfplaats van rechthebbenden gemakkelijk te weten komen; Financieel Toetsingskader (FTK). Het bestuur besloot geen gebruik te maken van de wettelijke mogelijkheid vooruit te lopen op de invoering van het FTK. Dit onderdeel van de Pensioenwet wordt elders in dit jaarverslag beschreven;
13
0.6
0.7
•
•
•
•
•
Nationaal pensioenregister. Uiterlijk 2011 dient een Nationaal Pensioenregister te bestaan waaraan alle pensioenfondsen medewerking dienen te verlenen. Het pensioenregister moet het voor belanghebbenden mogelijk maken om via één ingang een overzicht te krijgen van de bij verschillende pensioenfondsen opgebouwde pensioenaanspraken. De pensioenuitvoerder Cordares maakt zich sterk voor het realiseren van een dergelijk Nationaal Pensioenregister. Het bestuur van PPF sluit zich daarbij aan; Indexatiematrix. Bij de communicatie over toeslagverlening dienen pensioenfondsen gebruik te maken van de door de overheid vastgestelde indexatiematrix. Pensioenfondsen dienen vóór 1 januari 2008 een label te ontwikkelen, zodat belanghebbenden in één oogopslag kunnen zien wat de zekerheid is waarmee een pensioenuitkering meegroeit met de inflatie; Uitbreiding vrijwillige voortzetting ZZP-ers. Voor werknemers die na beëindiging van de deelneming als zelfstandige zonder personeel (ZZP) verder gaan, biedt de Pensioenwet een pensioenfonds de mogelijkheid vrijwillige voortzetting toe te staan voor een periode van maximaal 10 jaar. Dat is een langere termijn dan de maximale termijn voor werknemers. Daar bedraagt de termijn 3 jaar. Bij het PPF komt vrijwillige voortzetting zelden voor. Het bestuur zal nog dienen te bepalen of het van die wettelijke verruimingsmogelijkheid gebruik gaat maken; Vertegenwoordiging gepensioneerden. Ondernemingspensioenfondsen die een vertegenwoordiging van gepensioneerden in het bestuur hebben maar nog geen deelnemersraad hebben ingesteld, dienen de gepensioneerden hierover te raadplegen. Het bestuur zal hieraan invulling geven in de loop van 2007; Pension Fund Governance (PFG). Dit onderwerp wordt in een aparte paragraaf hierna behandeld.
Ten gevolge van de wijzigingen van de Pensioenwet zal het pensioenreglement van het PPF nog dienen te worden aangepast.
Pension Fund Governance (PFG) De Pensioenwet verplicht pensioenfondsen invulling te geven aan pension fund governance (PFG). Op 16 december 2005 heeft de Stichting van de Arbeid (STAR) de Principes voor goed pensioenfondsbestuur gepubliceerd. Het bestuur besloot in het verslagjaar op basis van deze principes in 2007 een commissie in te stellen die de besluitvorming zal voorbereiden ten aanzien van de punten die nog niet (voldoende) geregeld zijn. De belangrijkste zaken waarover het bestuur nog zal dienen te besluiten zijn: • De instelling van een verantwoordingsorgaan waarin de actieve deelnemers, de gepensioneerden en de werkgever zijn vertegenwoordigd; en • De inrichting van intern toezicht. Voor de inrichting van het interne toezicht heeft een pensioenfonds de keuze uit visitatie, instelling van een afzonderlijk orgaan voor intern toezicht, een zogenoemde ‘one tier board’ (bestuursleden die zich alleen bezig houden met toezicht en niet met beleid) of een auditcommissie. Het bestuur onderschrijft dat ook vanuit het oogpunt van PFG hoge eisen aan de deskundigheid van het bestuur moeten worden gesteld. Om deze deskundigheid te blijven waarborgen, paste het PPF in het verslagjaar het bestaande deskundigheidsplan aan. De bestuursleden van het PPF houden hun kennis op peil bijvoorbeeld door het volgen van cursussen en het bezoeken van congressen. Het bestuur besloot in verband met PFG met ingang van 2007 te voorzien in jaarlijkse, individuele, functioneringsgesprekken voor bestuursleden.
14
JA ARVERSL AG 2006
Verzekerden Tabel 2 Overzicht aantallen verzekerden (exclusief de vut-regeling en geprepensioneerden)
Categorie Deelnemers Gewezen deelnemers Invalide deelnemers Gepensioneerden Totaal
2006
2005
2004
2003
2002
907
976
1.075
1.161
1.159
3.187
3.154
3.214
3.251
3.175
147
153
159
160
208
1.148
1.134
1.113
1.102
1.106
5.389
5.417
5.561
5.674
5.648
De gepensioneerden zijn als volgt onderverdeeld: Ouderdomspensioen Weduwepensioen Weduwnaarspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen
701
687
674
668
678
402
399
393
391
392
25
24
20
16
16
–
–
–
2
2
20
24
26
25
18
15
0.8
Beleggingsbeleid
0.8
Beheersing beleggingsrisico Risicobeheer neemt een steeds prominentere rol in bij het beheer van beleggingsportefeuilles van pensioenfondsen. Naast het inzichtelijk maken van de (beleggings-)risico’s van een fonds stelt goed risicobeheer het fonds in staat om een betere afweging te maken tussen risico en rendement. Het risicobeheer voor het PPF wordt vormgegeven door het periodiek uitvoeren van een ALM-studie waarmee de beleggingen worden afgestemd op de pensioenverplichtingen, resulterend in de strategische beleggingsmix. Daarnaast vindt continue monitoring van het risico van het fonds plaats met behulp van een intern risicomodel. Het interne risicomodel maakt beter beheer van de beleggingsportefeuille mogelijk door het inzichtelijk maken van de risicostructuur van de portefeuille ten opzichte van de verplichtingen, waarmee bedreigingen en kansen in financiële markten zichtbaar worden. Op basis van de in 2006 uitgevoerde ALM-studie heeft het fonds de strategische beleggingsmix als volgt aangepast. De 40% allocatie aan aandelen in 2007 bevat 4% ruimte voor private equity. Tabel 3 Strategische beleggingsmix en bijbehorende bandbreedten 2006
Beleggingscategorie
Vastrentende waarden Aandelen Vastgoed Commodities Hedgefunds Totaal
Norm
Begrenzingen
2007
Norm
Begrenzingen
50%
45–55%
47%
40–50%
40%
35–45%
40%
35–45%
10%
5–15%
10%
5–15%
–
–
1,5%
0–4%
–
–
1,5%
0–4%
100%
100%
De normpercentages van 2006 zijn gebaseerd op de ABTN zoals die voor 2006 gold. De normpercentages van 2007 wijken af van de normen in de huidige ABTN omdat voor 2007 is overeengekomen dat voor bepaalde beleggingscategorieën geleidelijk naar de norm van de ABTN wordt toegewerkt. De bovenstaande normen zijn die welke in dit verband voor 2007 zijn overeengekomen.
Ontwikkelingen Het jaar 2006 werd gekenmerkt door een gematigde groeivertraging in de VS en een doorzettend economisch herstel in de eurozone. Het monetaire beleid in de VS en in de eurozone speelde een belangrijke rol op de mondiale financiële markten. Aan het begin van 2006 werd er algemeen vanuit gegaan, dat de economische groei in de VS zou afnemen. Dit zou worden goedgemaakt door de aanhoudend sterke groei in Azië en de positieve groeivooruitzichten voor de eurozone en Japan. Hierdoor zou het groeitempo van de wereldeconomie stabiliseren rond het robuuste tempo van circa 5%. In de VS hield de markt initieel rekening met verdere renteverhogingen; de effecten van de eerdere verhogingen en de gestegen olieprijs waren toen nog niet zichtbaar. Toen de eerste tekenen van de groeivertraging zich aandienden, begon de markt te anticiperen op renteverlagingen. De aanhoudende inflatievrees heeft in de maanden daarna geleid tot forse koersverliezen op de aandelenmarkten. In de daaropvolgende maanden verslechterden de economische indicatoren en het werd steeds waarschijnlijker, dat er een einde zou komen aan de renteverhogingen. De aanhoudende inflatiedruk bleef voor de Fed een bron van zorg, 16
JA ARVERSL AG 2006
maar was geen aanleiding om het beleid van renteverhogingen voort te zetten. Hierop wisten de aandelenkoersen zich vanaf juli weer te herstellen. De zwakkere macro-economische indicatoren voor de VS, die in het derde kwartaal naar buiten kwamen, hebben ertoe geleid dat de kapitaalmarktrente in de periode tussen juli en begin oktober daalde van 5,1% naar 4,6%. Dit weerspiegelde de somberheid van de financiële markten over de Amerikaanse groeivooruitzichten en huizenmarkt in het bijzonder. Uiteindelijk bleef de verwachte sterke afkoeling van de huizenmarkt echter uit. Daarnaast oefende de olieprijsdaling, die zich van boven $ 75 per vat in de loop van het tweede halfjaar begon te voltrekken, een positieve invloed uit op de groeivooruitzichten. Over geheel 2006 is de groei in de VS uitgekomen op een niveau iets boven 3%. Wereldwijd liepen de kapitaalmarktrentes weer op en de olieprijs stabiliseerde zich rond een niveau van $ 60. In het vierde kwartaal liep de 10-jaars rente in de VS weer op tot 4,7%. In tegenstelling tot de VS zijn de groeivooruitzichten voor de eurozone, vooral onder invloed van de sterke Duitse economie, steeds verder verbeterd gedurende 2006. Op grond hiervan en doordat de inflatie boven 2% bleef, verhoogde de ECB de rente van 2,25% naar 3,25%. Het effectief rendement op 10-jaars Duitse overheidsobligaties daalde in het derde kwartaal in het kielzog van de Amerikaanse rente van 4,1% naar 3,7%. Aan het eind van het jaar was de Europese kapitaalmarktrente echter weer opgelopen tot 3,95%. Het verschil in de kapitaalmarktrente tussen de VS en Duitsland is in het verslagjaar gedaald tot circa 0,7%. 17 In Japan bleef het herstel in 2006 achter bij de verwachtingen. Vooral is de bijdrage van de particuliere consumptie aan de groei is beperkt gebleven door de olieprijs en de achterblijvende inkomensgroei. Er is dan wel een einde gekomen aan de langdurige periode van deflatie, maar de gepubliceerde inflatiecijfers zijn tot nog toe weinig overtuigend. De inflatie blijft met gemiddeld 0,3% aan de zeer lage kant. Gedreven door de hoge groei in China en India heeft de economische groei in Azië zich gehandhaafd op een niveau rond 8,5%. De groei in Latijns-Amerika en Rusland werd positief beïnvloed door de hoge prijzen voor olie en grondstoffen. Binnen de Centraal-Europese landen lieten vooral Polen en Tsjechië een gunstige economische ontwikkeling zien.
Beleidsuitgangspunten ALM Het beleggingsbeleid van het PPF is gebaseerd op een ALM-studie, die de beleggingen en de pensioenverplichtingen op elkaar afstemt. Gegeven de karakteristieken van de verplichtingen wordt gestreefd naar een zo goed mogelijke afweging tussen risico en rendement voor het fonds. Diversificatie over categorieën, regio’s en sectoren speelt hierbij een belangrijke rol. Naast de traditionele beleggingscategorieën vastrentende waarden, aandelen en vastgoed kunnen alternatieve beleggingen (commodities, private equity en hedge funds) hierbij toegevoegde waarde hebben. Op basis van een ALM-studie die in 2006 is uitgevoerd, is besloten om alternatieve beleggingen in 2007 aan de beleggingsportefeuille toe te voegen. In 2007 zal tevens verder onderzoek verricht worden naar andere alternatieve beleggingen en hun toegevoegde waarde in portefeuillecontext. Financieel Toetsingskader (FTK) en risicobeheer Vanaf 1 januari 2007 is het nieuwe Financiële Toetsingskader (FTK) van kracht geworden voor pensioenfondsen. Het FTK schrijft voor dat de beleggingen en verplichtingen op marktwaarde gewaardeerd moeten worden. Het waarderen op marktwaarde zorgt ervoor dat de waarde van de verplichtingen beweeglijker wordt onder invloed van veranderingen in de rente. Dit heeft er mede toe geleidt dat in 2006 is begonnen met het afstemmen van het renterisico van de beleggingen op de verplichtingen door middel van renteswaps. In 2007 zal het afdekken van het renterisico worden voortgezet.
0.8
0.8
Tevens is in de loop van het jaar 2006 het risico van de Amerikaanse dollar, Japanse yen en Britse pond in aandelen en vastgoed beleggingen geleidelijk afgedekt. Ultimo 2006 was 100% in deze valuta’s afgedekt ten opzichte van de euro. Het resultaat van de valutahedge compenseert daarmee gedeeltelijk de valuta resultaten van de beleggingen. Corporate governance Met de invoering van de Wet financieel toezicht (Wft) per 1 januari 2007 zijn de aanbevelingen uit de Code Tabaksblat voor institutionele beleggers in de wet verankerd volgens het ‘pas toe of leg uit’ beginsel. Voor het pensioenfonds betekent dit, dat er nadrukkelijker verantwoording afgelegd moet worden over de manier waarop het vorm en inhoud geeft aan het corporate governancebeleid.
gewicht vastgoed in de portefeuille en oefenen een aanzienlijke vraag uit naar vastgoedbeleggingen. Dit vormt tevens een verklaring voor voortgaande waardestijging van beursgenoteerde aandelen van vastgoedfondsen over 2006. De risicopremie boven de intrinsieke waarde per aandeel stond eind 2006 op 23%. Bij dit hoge percentage mag aangetekend worden dat de waarderingen in de boeken van de ondernemingen over het algemeen lager zijn dan de marktprijzen die momenteel betaald worden. Desalniettemin maakt een hoge risicopremie de sector meer gevoelig voor tegenvallers waarbij met name een stijging van de lange rente een risico vormt.
Resultaten In de uitvoering richt het stem- en engagementbeleid zich steeds meer op buitenlandse beleggingen. Het stemrecht op de Algemene Vergadering van Aandeelhouders wordt uitgeoefend via proxy voting (stemmen op afstand). En ter uitvoering van het engagementbeleid wordt deelgenomen in het Governance Platform, een samenwerkingsverband van Nederlandse institutionele beleggers. Er zijn concrete plannen binnen het platform om de dialoog aan te gaan met grotere Europese ondernemingen in 2007. Vastrentende waarden In 2007 zal de vastrentende waarden portefeuille enige mutaties ondergaan. Zo zal de bijwaardenportefeuille opgesplitst worden in een tweetal subportefeuilles, te weten: “Covered Bonds” en “Credits”. De eerste subportefeuille concentreert zich op obligaties met onderpand, terwijl de tweede subportefeuille zich richt op papier met puur kredietrisico. Door deze verandering zal een ruimer kwaliteitsspectrum, AAA tot en met BBB, ter beschikking komen voor belegging en tevens een grotere diversificatie worden bereikt. Daarnaast wordt met een tweetal aan externe beheerders in mandaat gegeven portefeuilles gestart, te weten een “High Yield” en een “Emerging market” portefeuille. Middelen voor deze portefeuilles worden ont trokken aan de huidige bijwaardenportefeuille. Aandelen De vooruitzichten voor aandelen voor het jaar 2007 blijven onverminderd gunstig. De waarderingsniveaus van aandelen liggen nog laag ten opzichte van het historisch gemiddelde, de winsttaxaties voor bedrijven zijn hoog en de geprojecteerde dividendrendementen leggen een bodem onder de koersen. De economische conjunctuur bevindt zich vooralsnog in het midden van de cyclus en de risicobereidheid van investeerders blijft nog op een hoog peil. De risico’s voor 2007 zijn echter niet afgenomen. Het komende jaar zal nog steeds gelet moeten blijven worden op een mogelijk ‘harde landing’ scenario in de VS, een mogelijke stijging van de olieprijs en mogelijke renteverhogingen, welke roet in het eten zouden kunnen gooien. Vastgoed De vooruitzichten voor vastgoed voor het jaar 2007 zijn goed te noemen alhoewel de verwachting bestaat dat de rendementen meer naar het langjarig gemiddelde zullen tenderen. De vastgoedrendementen werden de afgelopen jaren sterk ondersteund door aanzienlijke waardestijgingen van vastgoedobjecten. Verwacht wordt dat deze waardegroei zal matigen en het beleggingsrendement sterker afhankelijk zal zijn van het niveau van en de ontwikkeling in huuropbrengsten. Een groot deel van de (internationale) markten is hiervoor goed gepositioneerd. De huurvraag naar objecten is in veel markten (kantoren, retail- en logistieke voorzieningen) substantieel en er is in beperkte mate sprake van een aanbodoverschot. Dit gaat overigens niet op voor alle geografische markten. Zo laten de kantorenmarkten in Nederland nog altijd een aanzienlijk aanbodoverschot zien. Er is ook in deze markten sprake van verbetering van de situatie, maar slechts in een bescheiden tempo. Er is nog immer sprake van een aanzienlijke kapitaalinstroom in de vastgoedmarkten. Veel institutionele beleggers, vooral pensioenfondsen, hebben nog steeds een laag 18
JA ARVERSL AG 2006
Algemeen Het rendement van het fonds over 2006 bedraagt 8,1%. Het bestuur van het PPF vindt dit een bevredigend rendement. Dit rendement is opgebouwd uit de beleggingscategorieën vastrentende waarden, aandelen en vastgoed. In dit resultaat is ook het resultaat van de valutahedge begrepen. Vastrentende waarden Het rendement op de totale vastrentende waarden portefeuille bleef dit jaar achter bij de referentie-index. De totale portefeuille behaalde een resultaat van ./. 0,6% versus de referentie-index van ./. 0,4%. Dit was grotendeels te wijten aan het resultaat van de bijwaardenportefeuille. Dit wordt veroorzaakt door een discrepantie tussen de portefeuilledoelstelling en de gehanteerde referentie-index. Om beleidsdoelstelling en index weer met elkaar in overeenstemming te brengen, wordt in 2007 zowel de bijwaardenportefeuille als de referentie-index aangepast. De portefeuille geïndexeerde obligaties liet in 2006 opnieuw een prima relatief resultaat zien, maar was ondanks de snelle groei die deze doormaakte, nog te gering om het resultaat van de bijwaardenportefeuille geheel te compenseren. De staatsobligatieportefeuille presteerde in lijn met de referentie-index. Aandelen De financiële markten hebben wereldwijd in 2006 wederom sterke resultaten laten zien, waarmee de trend van 2005 werd voortgezet. De MSCI Europe index wist over het jaar 19,6% in eurotermen bij te schrijven. Verscheidene beurzen bereikten nieuwe hoogtepunten, geholpen door de stevige economische groei in de diverse EU landen, afgenomen inflatiedreiging in de VS en de afgenomen kans op renteverhogingen. Ondanks de vrees dat de groei van de Amerikaanse economie af zou zwakken, was de risicobereidheid van investeerders onverminderd hoog. De opkomende markten hebben in mindere mate kunnen profiteren van de stijgende trend dan daarvoor, mede doordat zij bij de correctie in mei harder geraakt werden. Toch liet de MSCI Global Emerging Markets index nog een aantrekkelijke rendementsstijging van 18,2% in eurotermen over het jaar zien. De VS en Japan lieten minder sterke resultaten zien. Mede door de gedaalde dollar en yen werden euro-rendementen van respectievelijk 3,6% en -5,0% genoteerd. Vastgoed De beursgenoteerde vastgoedbeleggingen zijn ondergebracht in een van de beleggingspools van Cordares. De beleggingen weerspiegelen de Global Property Research 250 Europe index met een aanpassing voor het gewicht van het Verenigd Koninkrijk. In 2006 werd succesvol uitvoering gegeven aan het besluit om de directe woningenportefeuille te verkopen. De opbrengst uit deze verkoop is ultimo 2006 gedeeltelijk herbelegd in vastgoedbeleggingen door middel van een participatie in de Europese, Noord-Amerikaanse en Aziatische vastgoedbeleggingspool voor indirect niet-beursgenoteerd vastgoed van Cordares. Gedurende 2007 zal de volledige opbrengst herbelegd zijn.
19
0.8
0.8
Als directe belegging in Nederland worden 3 retailobjecten in Amsterdam aangehouden. Het betreft hier een winkelvoorziening verhuurd aan Ahold, een museumshop (Vincent van Goghmuseum) en een horecavoorziening.
Vooruitzichten Ook in 2007 zal de economische groei zich op een hoog niveau handhaven, hoewel er sprake zal zijn van een geringe groeivertraging in de VS. De invloed hiervan op de wereldeconomie zal beperkt blijven door de aanhoudend hoge groei in de opkomende landen.
Over 2006 werd een totaalrendement op de vastgoedbeleggingen gerealiseerd van 26,2%. Als gevolg van de daling van de olieprijs vanaf het tweede halfjaar van 2006 en de stabilisatie van de huizenmarkt zijn de vooruitzichten voor de Amerikaanse economie verbeterd en gaan wij thans uit van een ‘zachte landing’. Zowel de olieprijs als de Amerikaanse huizenmarkt blijven echter een risico inhouden.
Portefeuilleoverzicht Samenstelling en mutaties De marktwaarde van het belegde vermogen is in 2006 met 29,2 miljoen euro toegenomen tot 598,4 miljoen euro. Dit is exclusief de waarde van derivaten. Tabel 4 Belegd vermogen aan het einde van het verslagjaar, gesplitst naar de diverse beleggingscategorieën (in miljoenen euro’s)
Beleggingscategorie
Bedrag
%
Netto Mutatie
2006 Strategische Norm
Bedrag
2005 %
Vastrentende waarden Aandelen Vastgoed Overige beleggingen
280,3 253,4 32,3 32,4
46,8% 42,4% 5,4% 5,4%
21,8 ./. 0,7% ./. 24,4% 32,4%
50,0% 40,0% 10,0% 0,0%
258,5 254,1 56,7 –
45,4% 44,6% 10,% –
Totaal
598,4
100,0%
29,1
100,0%
569,3
100,0%
Vooral de aanhoudend positieve ontwikkelingen van de Duitse economie, die zichtbaar is in een daling van de werkloosheid en verbeterde winstvooruitzichten, staan aan de basis van het krachtige herstel van de economie in de eurozone in het afgelopen jaar. Onder invloed van de euroappreciatie van het afgelopen jaar en de renteverhogingen van de ECB zal de groei in de eurozone in 2007 afnemen tot circa 2%. Op wat langere termijn zal de economische groei zich bewegen tussen 2% en 2,5%. De ECB zal de rente in de loop van dit jaar verder verhogen, maar in een geleidelijk tempo. Nadat de dollar tegenover de euro in het vierde kwartaal in korte tijd sterk in waarde was gedaald, wist de munt zich onder invloed van de verbeterde economische indicatoren weer te herstellen en is de kans op een renteverlaging door de Fed afgenomen. Wij gaan ervan uit, dat de dollarkoers zich zal bewegen rond een niveau van $ 1,30. Op langere termijn gaan wij uit van een geleidelijke depreciatie, waarbij in perioden van een zwakke dollar de volatiliteit in de financiële markten zal toenemen. De positieve winstverwachtingen voor het bedrijfsleven en de bijdrage van de uitvoer aan de groei dragen ertoe bij, dat het herstel in Japan zich in 2007 zal voortzetten. Verwacht wordt dat de gedaalde werkloosheid en de daaruit voortkomende loonstijging een positieve impuls zullen geven aan de consumptiegroei, waarbij ook de inflatie zal kunnen oplopen. Voor de wat langere termijn gaan we uit van een economische groei van rond 2% en slechts een langzaam oplopende inflatie. Waarschijnlijk is dat de Bank of Japan de rente in 2007 slechts voorzichtig zal optrekken. Ondanks de maatregelen die de Chinese regering neemt om oververhitting van de economie te voorkomen, zal de groei in de opkomende landen in Azië zich ook dit jaar op een hoog niveau blijven bewegen. De nadelige invloed van de lagere groei in de VS op de uitvoer in Azië wordt goedgemaakt door de uitvoer binnen de regio. Ook voor de opkomende landen in Centraal Europa blijven de groeivooruitzichten gunstig, ondanks de aanhoudend te hoge tekorten op de lopende rekening en overheidsbegroting. De groei in Latijns-Amerika zal in 2007 nadelig worden beïnvloed door de recente daling van de grondstoffenprijzen. Voor alle opkomende landen zullen de vooruitzichten ook dit jaar mede bepaald worden door het politieke risico. De negatieve invloed, die de recente kapitaalsrestricties in Thailand hebben gehad op de valuta- en aandelenkoersen, geeft aan dat de belangstelling van buitenlandse beleggers nog altijd sterk bepaald wordt door politieke factoren. De wijzigingen in waarde en samenstelling van het belegd vermogen gedurende het jaar 2005 waren mede het gevolg van waardemutaties en herbelegging van beleggingsopbrengsten zoals rente, dividenden en huren. Tevens is de weging van aandelen toegenomen ten koste van vastrentende waarden, als gevolg van beslissingen in het kader van het tactisch beleid.
20
JA ARVERSL AG 2006
21
0 .9
Financiële positie
0 .9
Algemeen Jaarlijks wordt de financiële positie van het PPF beoordeeld. Daartoe worden op de balansdatum de toekomstige uitgaande en inkomende geldstromen beschouwd. De verplichtingen van het PPF bestaan uit de te betalen pensioenen en uitkeringen, op grond van door verzekerden verworven rechten uit de pensioenregeling. Met behulp van actuariële formules wordt van deze verwachte uitgaande geldstroom de contante waarde op de balansdatum berekend. De waarde van de inkomende geldstroom wordt gesteld op de balanswaarde van de beleggingen. Deze wordt vergeleken met het totaal aan activa. Bij de berekening van de verplichtingen wordt uitgegaan van een vaste rekenrente van 4% omdat het fonds geen gebruik maakt van het overgangsregime Financieel Toetsingskader. Tabel 6 Financiële positie
De reserve voor vastrentende waarden kan lager worden vastgesteld dan de reserves voor de zakelijke waarden (namelijk 10%), vanwege een lagere volatiliteit van deze beleggingscategorie. Bij de portefeuillesamenstelling van ultimo 2006 (aandelen 46,1%, vastgoed 1,6% en vastrentende waarden inclusief kortgelduitzettingen 52,3%) moet het PPF in totaal beschikken over een reserve beleggingsrisico’s van 21,7% van de minimumpositie (Technische Voorzieningen plus Reserve algemene risico’s), of 93,4 miljoen euro. Reserve algemene risico’s Het PPF heeft een kostenopslag voor toekomstige uitvoeringskosten van 3,0%, een administratiekostenvoorziening en een opslag voor toekomstige aanpassing van de overlevingstafels van 1,40%. Naast deze voorzieningen moeten er middelen aanwezig zijn voor het opvangen van niet expliciet gekwantificeerde risico’s. Tabel 7 Berekening toereikendheidstoets
(in miljoenen euro’s)
(in miljoenen euro’s) 2006
2005
Technische Voorzieningen Voor dekking van pensioenrechten beschikbaar geacht bedrag Stichtingskapitaal en reserves
427
416
601
568
174
152
Dekkingsgraad
141
136
2006
2005
Technische Voorzieningen Reserve algemene risico’s
427,2
416,3
3,2
4,7
Minimumpositie
430,4
421,0
93,4
97,7
Benodigd vermogen
523,8
518,7
Beschikbare middelen
601,3
567,8
77,5
49,1
Reserve beleggingsrisico’s (=21,7% van de minimumpositie)
Toereikendheid DNB DNB beoordeelt of het aanwezige belegd vermogen van een pensioenfonds volgens door DNB zelf vastgestelde criteria voldoende is om de pensioenverplichtingen aan de (gewezen) deelnemers en gepensioneerden te kunnen nakomen. Dit betekent dat boven de Technische Voorzieningen reserves aanwezig moeten zijn waarmee de risico’s van onder andere waardedaling van beleggingen, langleven en stijgende kosten volgens de DNB-criteria zijn gedekt. Tevens worden reserves gebruikt voor voorgenomen aanpassingen van de pensioenregeling en te verlenen premiekortingen. Technische Voorzieningen Het totaal van de Technische Voorzieningen is ultimo 2006 427,2 miljoen euro. Dit is de contante waarde van alle pensioenrechten van de (gewezen) deelnemers en gepensioneerden op basis van het pensioenreglement. Hierbij is uitgegaan van een rekenrente van 4%. De voorziening is berekend volgens de gebruikelijke grondslagen, zoals in de jaarrekening vermeld. Deze veronderstellingen worden jaarlijks getoetst.
Reserves Reserve beleggingsrisico’s DNB onderscheidt verschillende reserves voor het belegd vermogen. De reserve voor zakelijke waarden (aandelen en vastgoed) is van zodanige omvang dat hiermee een forse waardedaling van de portefeuille kan worden opvangen. Op basis van de eisen van DNB wordt bij de vaststelling van deze reserve rekening gehouden met een waardedaling van 25%.
22
JA ARVERSL AG 2006
Overschot
23
0 .1 0
Verkort actuarieel verslag
0 .1 0
Tabel 8 Voorziening pensioenverplichtingen verdeeld naar soorten deelnemers (in duizenden euro’s) 2006
2005
Deelnemers Gewezen deelnemers Pensioentrekkend
91.480
92.837
160.748
153.917
172.498
166.787
Totaal
424.726
413.541
126.951
120.052
Uitsplitsing naar soort pensioentrekkend • pensioentrekkend OP/TOP • pensioentrekkend IP • pensioentrekkend NP • pensioentrekkend Wzp
9.055
10.285
36.342
36.272
150
178
Voorziening aanvullingsregelingen Naast de Voorziening pensioenverplichtingen waarin alle tijdsevenredig toegekende aanspraken zijn opgenomen beschikt het fonds over een Voorziening aanvullingsregelingen. In de Voorziening aanvullingsregelingen zijn de verwachte lasten in verband met de aanvullingen bij prepensioneren vanaf 62 jaar opgenomen. Ultimo 2006 is de Voorziening aanvullingsregelingen met 301 duizend euro afgenomen tot 2.457 duizend euro. Analyse van het technisch resultaat Volgens de staat van baten en lasten is 22,6 miljoen euro toegevoegd aan de Algemene Reserve. Dit resultaat is op zijn samenstelling onderzocht door de afzonderlijke onderstellingen welke ten grondslag liggen aan de Technische Voorzieningen te vergelijken met de werkelijke uitkomsten daarvan in het verslagjaar. Onderstaande analyse is uitgevoerd op basis van een vaste rekenrente van 4%. Tabel 9 Resultaat (in miljoenen euro’s)
Winsten Winst op overige technische grondslagen Winst op interest en vermogensresultaat Winst op vooroverlijden en langleven Winst op invaliditeit Winst op kosten Verliezen Verlies op premie Verlies op mutaties Resultaat (winsten minus verliezen)
24
JA ARVERSL AG 2006
2006
2005
16,7
./. 22,6
8,2
54,0
1,5
2,7
0,9
1,2
0,1
–
3,2
9,1
1,5
0,4
22,6
25,8
Overige technische grondslagen Bij de vaststelling van de Technische Voorzieningen worden diverse aannames gedaan. Ook hier geldt dat het verschil tussen de aannames en de werkelijke lasten leidt tot een resultaat. Eind 2005 is een lagere disconteringsvoet gebruikt dan ultimo 2006 (3,7% versus 4,0%) omdat de gemiddelde marktrente op dat moment onder het minimum van 4% lag. Deze wijziging van disconteringsvoet brengt een baat van 17,4 miljoen euro met zich mee. De verhoging van het pensioenopbouwpercentage van 2% naar 2,25% per 1 januari 2006 leidt voor arbeidsongeschikte deelnemers tot een extra last van 0,7 miljoen euro, vanwege de onmiddellijke affinanciering voor deze groep. Interest en vermogensresultaat Bij de vaststelling van de Voorziening pensioenverplichtingen wordt ten behoeve van de analyse rekening gehouden met een te behalen rendement van 4% (rekenrente). Het verschil tussen het verwachte en het werkelijk behaalde rendement en de (voorwaardelijk) toegekende indexatie is het resultaat op interest. Over 2006 was het resultaat op interest 8,2 miljoen euro. Vooroverlijden en langleven Het fonds heeft met een aantal risico’s te maken waarvan aan de verzekeringskant het risico van eerder overlijden (vooroverlijden) en het langlevenrisico de belangrijkste zijn. Het risico van vooroverlijden is van belang bij de overlevingspensioenen; het langlevenrisico bij ouderdomspensioenen. De berekening van de Voorziening pensioenverplichtingen is zodanig gekozen, dat voor deze risico’s jaarlijks bedragen beschikbaar komen waaruit het fonds schades kan bestrijden die uit deze risico’s voortvloeien. Er resulteerde een winst van 1,5 miljoen euro. Invaliditeit Bij invaliditeit van een deelnemer ontstaan er lasten voor het PPF. Er wordt premievrijstelling verleend voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen en er wordt een invaliditeitspensioen uitgekeerd. De toekomstige lasten hiervan worden in één keer als schuld genomen. Bij een eventuele revalidatie vallen de toekomstige lasten vrij. Daarnaast is een deel van de risicopremie bestemd om de lasten te dekken. Het saldo van deze baten en lasten vormt het resultaat op invaliditeit. Over 2006 bedraagt de winst op invaliditeit 0,9 miljoen euro. Kosten Her resultaat op kosten bedraagt 0,1 miljoen euro. Premie Het resultaat op premie wordt bepaald door de premie-inkomsten en de lasten van pensioenopbouw die hiertegenover staan. Over 2006 resulteert een verlies van 3,2 miljoen euro. Mutaties Het resultaat op mutaties is 1,5 miljoen negatief, voornamelijk door een groter aantal prepensioneringen (met aanvullende pensioenen) dan verwacht.
25
0 .11
Slotwoord Voor het bestuur was 2006 een druk en afwisselend jaar. Het bestuur dankt een ieder die gedurende het verslagjaar voor het PPF werkzaam is geweest of het bestuur heeft bijgestaan bij zijn taken.
Amsterdam, 21 juni 2007 Voor het bestuur: Mevr. R. Lammers-Kaal J.J.P. Schouten
Stichting Personeelspensioenfonds Cordares
Jaarrekening 2006
1.1
Balans per 31 december
1. 2
(Na verwerking resultaatbestemming, bedragen in duizenden euro’s)
Activa Beleggingen Vorderingen en overlopende activa Liquide middelen
Totaal van de passiva
28
2005
598.417
569.255
3.307
798
224
–
Passiva Stichtingskapitaal en reserves Technische Voorzieningen Rekening-courant Cordares Kortlopende schulden en overlopende passiva
(bedragen in duizenden euro’s)
2006
Totaal van de activa
Staat van baten en lasten
Beleggingsopbrengsten Bijdragen van werkgevers en werknemers Overige baten
601.948
570.053
2006
2005
174.120
151.474
427.183
416.299
–
1.241
645
1.039 601.948
Baten
2006 44.296
73.745
7.273
4.995
2
2
Totaal van de baten
51.571
Lasten Toevoeging Technische Voorzieningen Saldo overdracht van rechten Uitkeringen Administratiekosten Overige lasten
2005
78.742
2006 10.884
2005 34.436
961
2.434
15.753
14.898
1.243
1.141
84
3
29
570.053
JA ARREKENING 2006 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
Totaal van de lasten
28.925
52.912
Saldo staat van baten en lasten
22.646
25.830
1. 3
Kasstroomoverzicht
1. 4
(bedragen in duizenden euro’s)
(bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
2006 Bijdragen van werkgevers en werknemers Saldo overdracht van rechten Uitgekeerde pensioenen Administratiekosten Diversen
Toelichting algemeen
2005
6.743
./. ./. ./. ./.
./.
18.031
2.426
./. 14.993
1.074
./.
1.260
84
./.
1
Kasstroom uit pensioenuitvoeringsactiviteiten
Algemeen Bij de samenstelling van de jaarrekening zijn onderstaande grondslagen in acht genomen: • Voor zover hierna of in de toelichting bij deze jaarrekening niet anders is aangegeven, wordt gewaardeerd tegen nominale waarde in euro’s; • Vreemde valuta zijn omgerekend tegen de koersen op balansdatum. De hierbij ontstane koersverschillen zijn in het resultaat verwerkt.
4.083
817
./. 13.263
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva
./. 14.597
Waardering van activa en passiva Aankoop beleggingen Verkopen en aflossingen van beleggingen Directe beleggingsopbrengsten Gerealiseerde waardeverschillen op verkochte/afgeloste beleggingen
./. 1.031.842
./. 185.615
1.020.777
189.217
13.685
8.852
12.108
./.
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Liquide middelen ultimo periode
814
14.728
Mutaties liquide middelen Liquide middelen primo periode Mutatie liquide middelen
Vastgoed Deze post is samengesteld uit de beleggingscategorieën onroerende zaken in exploitatie en onroerende zaken via participaties.
1.465 ./.
11.640
./.
2.957
1.241
1.716
1.465
2.957
224
./.
Vastgoed (direct) Deze categorie wordt gewaardeerd tegen de rendementswaarde, conform de ROZ/IPDmethodiek. Zowel de ongerealiseerde als gerealiseerde resultaten worden direct in het resultaat verantwoord. Vastgoed (indirect) Deze post betreft een deelneming in een binnenlands onroerendgoedfonds. De waardering vindt plaats tegen actuele waarde. Zowel de ongerealiseerde als gerealiseerde resultaten worden direct in het resultaat verantwoord.
1.241
Financiële beleggingen
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. De liquide middelen betreffen de banksaldi van het fonds.
Aandelen De beleggingen in aandelen hebben voornamelijk betrekking op de beleggingspools. De participaties in beleggingspools worden gewaardeerd tegen de nettovermogenswaarde per participatie. Zowel de ongerealiseerde als gerealiseerde waardeverschillen worden rechtstreeks in de staat van baten en lasten verantwoord. Obligaties en leningen op schuldbekentenis De beleggingen in obligaties hebben voornamelijk betrekking op de beleggingspools. De participaties in beleggingspools worden gewaardeerd tegen de nettovermogenswaarde per participatie. De leningen op schuldbekentenis worden gewaardeerd tegen actuele waarde. Voor leningen op schuldbekentenis is dit de contante waarde van de toekomstige kasstromen, contant gemaakt op basis van de geldende marktrente ontleend aan publicaties van Dexia Bank Nederland, voorheen Bank Labouchère N.V. Zowel ongerealiseerde als gerealiseerde waardeverschillen worden rechtstreeks in de staat van baten en lasten verantwoord.
30
JA ARREKENING 2006 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
31
1. 4
1. 4
Technische Voorzieningen De post ‘Technische Voorzieningen’ bestaat uit de volgende onderdelen: de Voorziening pensioenverplichtingen en de Voorziening aanvullingsregelingen. Voorziening pensioenverplichtingen De Voorziening pensioenverplichtingen is het bedrag dat nodig is om dekking te bieden voor door verzekerden verworven pensioenrechten. De voorziening is door het fonds vastgesteld met gebruikmaking van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: • Overlevingstafels Voor mannen: GBM 1995/2000 met drie jaar leeftijdsterugstelling voor alle pensioenvormen; Voor vrouwen: GBV 1995/2000 met twee jaar leeftijdsterugstelling voor alle pensioenvormen. • Leeftijdsverschil Het leeftijdsverschil tussen mannen en vrouwen wordt verondersteld 3 jaar te zijn. • Administratiekosten Voor de dekking van de administratiekosten zijn de volgende voorzieningen getroffen. De netto contante waardefactor voor de berekening van de Voorziening pensioenverplichtingen is verhoogd met 3%, ter dekking van de uitbetalingkosten. Voor de invalide deelnemers en verzekerden met premievrije rechten is een voorziening getroffen van 3% van het verzekerde ouderdomspensioen per jaar. • Arbeidsongeschiktheid Bij het optreden van arbeidsongeschiktheid worden de in de toekomst te verwerven pensioenrechten volledig afgefinancierd. • Wezenpensioen In de Voorziening pensioenverplichtingen is een opslag van 0,5% op het verzekerde niet ingegane ouderdomspensioen opgenomen ter financiering van opgebouwde wezenpensioen. • Sterfte-opslag In de voorziening wordt voor de financiering van de lasten van de 5-jaarlijkse overgang op nieuwe overlevingstafels een opslag verwerkt. Deze opslag wordt jaarlijks met 0,35% verhoogd. Eind 2006 is de opslag 1,4%. Voorziening aanvullingsregelingen In de Voorziening aanvullingsregelingen zijn de verwachte lasten in verband met aanvullingen opgenomen. Jaarlijks besluit het bestuur of er voldoende middelen beschikbaar zijn om het volgende jaar de verwachte aanvullingen op prepensioen toe te kunnen kennen, de zogenoemde jaarlaag. De jaarlaag is vastgesteld op dezelfde grondslagen als de Voorziening pensioenverplichtingen. Naast de jaarlaag bestaat de Voorziening aanvullingsregelingen uit de verwachte pensioenopbouw tijdens prepensioen. Bij de aanvulling op het ouderdomspensioen is tevens rekening gehouden met de kans dat de betrokken deelnemers op de datum van toekenning van de uitkering niet meer in dienst zijn.
32
JA ARREKENING 2006 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
Resultaatbepaling Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Beleggingsopbrengsten Het resultaat uit beleggingen bestaat uit ‘directe beleggingsopbrengsten’ en ‘indirecte beleggingsopbrengsten’. Onder de directe beleggingsopbrengsten worden verantwoord: de netto exploitatieopbrengsten uit onroerende zaken, de interest van de respectievelijke beleggingen, de ontvangen dividenden alsmede de door indexfondsen in units herbelegde dividenden. De indirecte beleggingsopbrengsten betreffen zowel de ongerealiseerde als de gerealiseerde waardeverschillen. De kosten van vermogensbeheer en de exploitatiekosten onroerende zaken zijn op de directe beleggingsopbrengsten in mindering gebracht. Valutatermijncontracten Het fonds maakt voor het afdekken van valutarisico’s gebruik van valutatermijncontracten. De valutatermijncontracten worden gewaardeerd op actuele waarde en gerubriceerd onder overlopende activa dan wel overlopende passiva. De gerealiseerde en ongerealiseerde resultaten op valutatermijncontracten worden verantwoord onder de indirecte beleggingsopbrengsten.
33
1. 5
Toelichting op de balans
1. 5
(bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
Activa
Vorderingen en overlopende activa Deze post wordt als volgt gespecificeerd:
Beleggingen 2006
2005
18
175
Financiële beleggingen De financiële beleggingen zijn als volgt onderverdeeld: 2006
2005
Aandelen Vastgoed (direct) Vastgoed (indirect) Obligaties Leningen op schuldbekentenis Deposito’s en kasgeldleningen
253.370
254.039
9.680
49.210
Totaal financiële beleggingen
22.652
7.462
276.951
254.535
3.364
4.009
32.400
–
598.417
569.256
Nog te ontvangen opbrengst beleggingen Te ontvangen overdrachtswaarde Te ontvangen uitkeringen Nog te ontvangen premies Te vorderen valutatermijncontracten Overige debiteuren
331
89
34
33
840
132
2.054
–
30
369
3.307
798
Nog te ontvangen opbrengst beleggingen Deze post bestaat uit lopende rente. 35
Het vastgoed (direct) is ultimo 2006 extern getaxeerd. Gedurende 2006 zijn er onroerende zaken in exploitatie met een actuele waarde van 40,0 miljoen euro verkocht. De verkoopwaarde bij deze transacties bedroeg ruim 45,3 miljoen euro. Het vastgoed (indirect) bevat onder andere een verworven belang van 99,5% in Meppeldoorn. Dit betreft 1 participatie met een intrinsieke waarde van 19.900.
Toelichting op financiële beleggingen Verloopoverzicht financiële beleggingen Het verloop van de financiële beleggingen is als volgt te specificeren: Boekwaarde
Aandelen Vastgoed (direct) Vastgoed (indirect) Obligaties Leningen op schuldbekentenis Deposito’s en kasgeldleningen Totaal financiële beleggingen
Aankopen en
Verkopen en
Waarde-
Boekwaarde
begin v/h jaar verstrekkingen
aflossingen
verschillen
eind v/h jaar 253.370
254.039
15.598
43.005
26.738
49.210
–
39.960
430
9.680
7.462
26.879
14.065
2.376
22.652
254.535
39.464
5.750
./. 11.298
276.951
4.009
–
497
–
32.400
569.255
114.341
./.
148
3.364
–
–
32.400
103.277
18.098
598.417
Overige Deze rubriek bestaat uit de rekening-courant met buitenlandse portefeuillebeheerders.
34
JA ARREKENING 2006 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
Liquide middelen De liquide middelen zijn het eigendom van het PPF en zijn dagelijks opvraagbaar.
1. 5
1. 5
Passiva
Voorziening aanvullingsregelingen
Stichtingskapitaal en reserves Deze post is als volgt samengesteld:
In de Voorziening aanvullingsregelingen zijn de verwachte lasten in verband met aanvullingen opgenomen. Jaarlijks besluit het bestuur of er voldoende middelen beschikbaar zijn om het volgende jaar de verwachte aanvullingen op prepensioen toe te kunnen kennen, de zogenoemde jaarlaag. Naast de jaarlaag bestaat de Voorziening aanvullingsregelingen uit de verwachte pensioenopbouw tijdens prepensioen. 2006
2005
1
1
174.119
151.473
174.120
151.474
2006 Stichtingskapitaal Algemene Reserve
Het verloop van de voorziening is als volgt: Stand aan het begin van het jaar Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten
Algemene Reserve
Stand aan het einde van het jaar
Het saldo van de staat van baten en lasten wordt toegevoegd of onttrokken aan de Algemene Reserve. De reserve is, behalve voor het opvangen van tegenvallers, bestemd voor dekking van toekomstige pensioenverbeteringen, negatieve waarde-ontwikkelingen inzake beleggingen en de eventuele nadelige gevolgen die voortvloeien uit wijzigingen in de samenstelling van het deelnemersbestand.
Kortlopende schulden en overlopende passiva
2005
2.758
./.
301
6.252 ./.
3.494
2.457
2.758
2006
2005
30
35
306
291
96 213
32 681
645
1.039
De kortlopende schulden en overlopende passiva zijn als volgt te specificeren: 2006
2005
Stand aan het begin van het jaar Toevoeging uit resultaatverdeling
151.473
125.643
22.646
25.830
Stand aan het einde van het jaar
174.119
151.473
2006
2005
Voorziening pensioenverplichtingen Voorziening aanvullingsregelingen
424.726
413.541
2.457
2.758
Stand aan het einde van het jaar
427.183
416.299
2006
2005
37 Te betalen uitkeringen Te betalen belastingen Overige crediteuren Overlopende passiva
Technische Voorzieningen Overlopende passiva De overlopende passiva bestaan uit te betalen waardeoverdrachten (213).
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Voorziening pensioenverplichtingen Contante waarde van door verzekerden verworven pensioenrechten: • Deelnemers • Gewezen deelnemers • Pensioentrekkend Stand voorziening aan het einde van het jaar
91.480
92.837
160.748
153.917
172.498
166.787
424.726
413.541
413.541
375.611
11.185
37.930
424.726
413.541
Het verloop van de voorziening is als volgt: Stand aan het begin van het jaar Toevoeging ten laste van de staat van baten en lasten inzake de verhoging van de opgebouwde pensioenrechten Stand aan het einde van het jaar
36
JA ARREKENING 2006 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
In 2005 is tegen het PPF een juridische procedure ingesteld. In deze procedure wordt geëist dat het PPF voor een bepaalde groep gewezen werknemers van Cordares, die collectief zijn overgegaan naar een andere werkgever, met ingang van het moment dat zij terecht zijn gekomen in de WAO premievrijstelling in verband met arbeidsongeschiktheid verleent en dat het PPF aan hen invaliditeitspensioen toekent. Het PPF bestrijdt deze vorderingen omdat het van mening is dat daarop krachtens het pensioenreglement geen recht bestaat. De rechter heeft bij wijze van een tussenvonnis een voorlopig oordeel gegeven en partijen in de gelegenheid gesteld hun stellingen te bewijzen. Partijen hebben de rechter voorgesteld een onafhankelijk deskundige te benoemen. De uitkomst van de procedure is onzeker. Het bestuur ziet de uitkomst van de procedure met vertrouwen tegemoet.
1. 6
Toelichting op de staat van baten en lasten
1. 6
(bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
Baten
Lasten
De omzet over 2006 als bedoeld in de Richtlijn Pensioenfondsen (RJ 610) bedraagt 21.363 (2005: 13.539). Deze bestaat uit 14.090 directe beleggingsopbrengsten en 7.273 bijdragen van werkgevers en werknemers.
Toevoeging Technische Voorzieningen De toevoeging aan de Technische Voorzieningen is als volgt te specificeren:
Beleggingsopbrengsten De beleggingsopbrengsten zijn als volgt te specificeren:
2006 2006
Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten
Af: – kosten vastgoed in exploitatie – kosten vermogensbeheer
2005
16.231
10.458
30.206
65.201
46.437
75.659
748
651
1.393
1.263
44.296
73.745
Mutatie Voorziening pensioenverplichtingen Mutatie Voorziening aanvullingsregelingen
2005
11.185
./.
Mutatie Voorziening pensioenverplichtingen
301
37.930 ./.
10.884
3.494 34.436
Mutatie Voorziening pensioenverplichtingen De toevoeging aan de Voorziening pensioenverplichtingen is als volgt te specificeren:
De kosten vermogensbeheer betreffen de door Cordares in rekening gebrachte kosten van 1.388 (2005: 1.152), alsmede de provisie en het bewaarloon 5 (2005: 111). De netto beleggingsopbrengsten zijn per beleggingscategorie als volgt te specificeren: 2006 Aandelen Vastgoed (direct) Vastgoed (indirect) Obligaties Leningen op schuldbekentenis Deposito’s en kasgeldleningen Valutatermijncontracten Interest Rate Swaps
./.
2005
28.784
54.028
6.802
9.454
2.544
1.068
1.807
10.947
104
222
542
57
7.275
2.031
52
–
44.296
73.745
39
Toevoeging interest Toevoeging in verband met wijziging van verworven aanspraken en leeftijd Toevoeging in verband met indexatie van rechten van gewezen deelnemers en gepensioneerden Vrijval voor uitkeringen Vrijval voor excassokosten Inzake grondslagwijziging
2006
2005
15.716
14.932
7.589
9.254
20.423
./. ./. ./.
Totaal
15.336
4.646 ./.
15.024
460
./.
451
16.747
./.
24.573
11.185
./.
37.930
Saldo overdrachten van rechten Deze post wordt als volgt gespecificeerd:
Bijdragen van werkgevers en werknemers Deze post bestaat voornamelijk uit premieontvangsten van werkgevers ad 6.799 (2005: 4.643) en werknemers 474 (2005: 257). Het premiepercentage wordt jaarlijks door het bestuur van het PPF vastgesteld in de vorm van een percentage van de pensioengrondslag waarbij gestreefd wordt naar een stabiele premielast. Het premiepercentage uitgedrukt in een percentage van de loonsom bedroeg in 2006 12,95% (2005: 10,95%).
Overige baten Deze post heeft betrekking op de interest liquide middelen.
38
JA ARREKENING 2006 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
2006 Overgenomen pensioenverplichtingen Overgedragen pensioenverplichtingen
./.
992
2005 ./.
625
1.953
3.059
961
2.434
1.6
1. 6
Uitkeringen
Financiële instrumenten
De uitkeringen kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Algemeen 2006 Ouderdomspensioenen Weduwe-, weduwnaars-, wezen- en partnerpensioenen Invaliditeitspensioenen Prepensioenen
2005
9.517
9.016
3.648
3.386
1.043
1.066
1.545
1.430
15.753
14.898
./.
In de balans per 31 december 2006 en de toelichting daarop zijn alle financiële instrumenten verwerkt, voor zover niet anders aangegeven, tegen actuele waarde. Tenzij specifiek anders toegelicht, benadert de boekwaarde ultimo 2006 de actuele waarde ultimo 2006. Bij beleggingsactiviteiten heeft het PPF in het boekjaar gebruik gemaakt van derivaten. De belangrijkste risico’s zijn het valutarisico, het renterisico en het kredietrisico.
Valutarisico
Administratiekosten De administratiekosten in verband met exploitatie van het vastgoed en de andere beleggingsactiviteiten komen direct ten laste van de opbrengst van de betreffende beleggingscategorieën. In 2006 werd de administratie van het PPF gevoerd door Cordares dat de uitgevoerde activiteiten in rekening brengt bij het PPF. Onderstaand volgt een overzicht van de in rekening gebrachte administratiekosten alsmede de verwerking hiervan:
Door Cordares in rekening gebrachte kosten
2006
2005
3.379
2.944
vastgoed in exploitatie
•
resultaten uit beleggingen
Renterisico Het renterisico heeft met name betrekking op obligaties en leningen op schuldbekentenis. Een gevoeligheidsanalyse geeft als resultaat dat, indien de rente met 1% muteert ten opzichte van het niveau van 31 december 2006 terwijl alle overige variabelen (inclusief koersen vreemde valuta) constant blijven, de marktwaarde van de portefeuille muteert met 6,1%. Ter afdekking van het renterisico heeft het PPF een Interest rate swap contract afgesloten. Het contract heeft een looptijd van 50 jaar. De vaste rentevoet bedraagt 4,665%, de variabele rentevoet per 31 december 2006 bedraagt voor het contract 3,569%. De waarde van het contract per 31 december 2006 is 1,3 miljoen. De totaal afgedekte positie bedraagt 9,8 miljoen. De contracten zijn vrij verhandelbaar.
Kredietrisico
Hiervan direct ten laste van de opbrengsten inzake: •
Het totale bedrag waarover valutarisico wordt gelopen is circa 139 miljoen euro. De belangrijkste valuta daarin zijn Amerikaanse dollar, Engelse pond, Japanse yen en Zwitserse franc. Met betrekking tot de Amerikaanse dollar is het valutarisico grotendeels (tot een bedrag van 33,3 miljoen euro) afgedekt door middel van valutatermijncontracten.
748
651
1.388
1.152
Kosten vermogensbeheer
2.136
1.803
Resteert: administratieksoten ten laste van de rekening van baten en lasten
1.243
1.141
Het PPF loopt kredietrisico met betrekking tot financiële instrumenten bestaande uit het verlies dat zal ontstaan wanneer de tegenpartij in gebreke blijft haar contractuele verplichtingen na te komen. Het fonds beperkt dit risico door obligaties en leningen op schuldbekentenis uitsluitend af te sluiten met debiteuren met een zeer hoge kredietwaardigheid en door het gebruik van kredietlimieten per tegenpartij bij deposito’s en kasgeldleningen en spreidingsmaatstaven voor langlopende leningen.
Overige lasten Deze post heeft betrekking op rente (48), lasten van uitkeringen (32), bankkosten (4).
Ondertekening van de jaarrekening
Amsterdam, 21 juni 2007
Namens het bestuur, Mevr. R. Lammers-Kaal Drs. J.J.P. Schouten
40
JA ARREKENING 2006 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
41
Aan het bestuur van Stichting Personeelspensioenfonds Cordares
Overige gegevens
2 .1
Accountantsverklaring
2.2
Actuariële verklaring
Verklaring betreffende de jaarrekening
Opdracht
Wij hebben de jaarrekening 2006 van Stichting Personeelspensioenfonds Cordares te Amsterdam bestaande uit de balans per 31 december 2006 en de winst- en verliesrekening over 2006 met de toelichting gecontroleerd.
Ingevolge de aan Hewitt Associates B.V. door Stichting Personeelspensioenfonds Cordares te Amsterdam verleende opdracht tot actuariële certificering is de financiële positie per 31 december 2006 van het fonds door mij beoordeeld ten opzichte van de actuariële risico’s die het fonds loopt. Tevens zijn de overige taken, voor de certificerend actuaris voortvloeiend uit de wet, door mij vervuld.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door het pensioenfonds. Overeenkomstig de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het fonds mij geïnformeerd over de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. De opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten behoren tot de genoemde administratieve basisgegevens. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de financiële positie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening 2006.
Werkzaamheden
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de stichting. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Bij de actuariële beoordeling van de financiële positie zijn conform artikel 10b van de Pensioen- en spaarfondsenwet de aangehouden voorziening pensioenverplichtingen en de overige verzekeringstechnische voorzieningen door mij onderzocht. De uitgangspunten, grondslagen en methoden, die zijn toegepast bij de vaststelling van de verzekeringstechnische voorzieningen, respectievelijk bij de voorbereiding van de uitgevoerde toetsen van de toereikendheid van de fondsmiddelen, heb ik beoordeeld. De berekeningen voor de vaststelling van de voorzieningen en die voor de uitgevoerde toetsen zijn zowel globaal als steekproefsgewijs door mij beoordeeld. Deze beoordelingen zijn zodanig gepland en uitgevoerd, dat met een redelijke mate van zekerheid kan worden gesteld dat de desbetreffende berekeningsresultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Voorts heb ik de financiële opzet van het pensioenfonds beoordeeld. De mate van zekerheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum opgebouwde pensioenverplichtingen zal kunnen nakomen is door mij geëvalueerd.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
De beschreven werkzaamheden zijn in overeenstemming met binnen het actuariële beroep geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor het hierna te geven oordeel.
Oordeel
Oordeel
Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen op 31 december 2006 en van het resultaat over 2006 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
De bevindingen van de accountant ten aanzien van de door het fonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat die gegevens door mij als uitgangspunt van de daarop voortbouwende en door mij beoordeelde berekeningen zijn aanvaard.
Voorzieningen
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Amsterdam, 21 juni 2007 Ernst & Young Accountants Namens deze w.g. mr. drs. G.H.C. de Meris RA
44
OVERIGE GEGEVENS
Hiermede verklaar ik mij te kunnen verenigen met het geheel van de methoden en grondslagen voor de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen en de overige verzekeringstechnische voorzieningen. Deze voorzieningen zijn, met inachtneming van artikel 9a van de Pensioen- en spaarfondsenwet, getoets uitgaande van door mij realistische geachte grondslagen. Naar mijn oordeel is de hoogte van de in de jaarrekening genoemde verzekeringstechnische voorzieningen, als geheel bezien, op de balansdatum prudent.
45
2.2
2.3
Statutaire bestemming van het saldo van baten en lasten
Toetsing van de fondsmiddelen aan criteria van DNB De toets volgens de richtlijnen van DNB wijst uit dat de op de balansdatum aanwezige middelen van het pensioenfonds ten minste gelijk zijn aan de door DNB voor de ondergrens gestelde norm. Gemeten naar deze maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van dekking. De totale reserves bij het pensioenfonds zijn op de balansdatum ten minste gelijk aan de daartoe door DNB gestelde norm.
Financiële positie van het pensioenfonds
De statuten bevatten geen regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten.
Bestemming van het saldo van baten en lasten Krachtens het besluit van het bestuur van het PPF in de bestuursvergadering, genomen op 21 juni 2007, is het saldo van baten en lasten over 2006 verwerkt in de Algemene Reserve.
Bij mijn beoordeling van de financiële positie is bepalend de mate van waarschijnlijkheid dat het pensioenfonds zal kunnen voldoen aan de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum. Daarbij worden in aanmerking genomen het streven inzake toeslagen, zoals aan verzekerden meegedeeld, de door DNB gestelde criteria en - eventuele - maatregelen, genomen tot herstel van de financiële positie. De financiële positie van Stichting Personeelspensioenfonds Cordares is naar mijn mening voldoende, mede gelet op mogelijkheden tot het realiseren van de beoogde toeslagen.
Rotterdam, 21 juni 2007
drs. A.G.M. den Hartogh AAG verbonden aan Hewitt Associates B.V.
46
OVERIGE GEGEVENS
47
2.4
Colofon Uitgave
Cordares Holding nv Basisweg 10 1043 AP Amsterdam Postbus 637 1000 EE Amsterdam Vormgeving en opmaak
DeLeeuwOntwerper(s), Den Haag Druk
Drukkerij Ando bv, Den Haag Copyright
Cordares, juli 2007
48
OVERIGE GEGEVENS