stichting Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid Jaarverslag over het boekjaar 2014
Inhoudsopgave
Jaarverslag 2014
Bestuur
3
Doelstelling
4
Kerncijfers
4
Premiebeleid
5
Uitvoering
6
Communicatie
15 .\
Jaarrekening 2014 Balans per STdecember 2014
C -
17
Staat vah baten en lasten over 2014
18
Kasstroomoverzicht over 2014
19
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
20
Toelichting op de balans per 31 december 2014
23
Toelichting op de staat van baten en lasten over 2014
27
•;
Overige gegevens Statutaire bestemming van het saldo van baten en lasten
31
Gebeurtenissen na balansdatum
31
•
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant: *
-
32
"
Bestuur De Stichting Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid is gevestigd te Harderwijk. Het bestuur van de stichting is paritair samengesteld uit vijf werkgevers- en vijf werknemersleden. Vijf zijn benoemd door Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven, drie door FNV Bouw en twee door CNV Vakmensen.
Werkgeversbestuursleden
(namens Bouwend
Nededand)
Dhr. N.J. van Til, voorzitter Dhr. W. Ketting Dhr. A.W.J. Borst Dhr. G.C.J.J. Peek Dhr. G. Werkhoven^
Wericnemersöesfuufs/eden Mw. M.B. van Veldhuizen, fungerend voorzitter {namens FNV Bouw) Dhr. J.G. Crombeen (namens FNV Bouw) Dhr. G. Lokhorst (namens CNV Vakmensen) Mw. S.H. ter Maat (namens FNV Bouw) Dhr. H.A. van der Spek (namens CNV Vakmensen)
^ Per 31 december 2014 is de heer Werkhoven afgetreden als bestuurslid. De heer E, Tierolf is benoemd als zijn opvolger en Is per 1 januari 2015 aangetreden,
3
Doelstelling Het Aanvullingsfonds heeft als doel uitvoering te geven aan bepalingen in de cao Bouwnijverheid die gaan over zieke en/of werkloze bouwplaatswerknemers. De gedachte is dat zij recht moeten hebben op financiële ondersteuning vanwege hun lagere inkomsten. Ook wordt de re-integratie van (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte werknemers door het Aanvullingsfonds gestimuleerd. Tot slot voorziet het Aanvullingsfonds in een financiële tegemoetkoming in de loonkosten voor oudere bouwplaatswerknemers die minder werken.
Kerncijfers
2014 : f
2013
2012.
8,485
9,317
2011
2010
10.171
10,521;
• . . , • • .1
i
8.219 :
Aantal werkgevers ultimo verslagjaar
1
100.411 ! : i
105,645
Bijdragen (in miljoenen euro's)
42,8 i
45,1
Aanvullingen (in miljoenen euro's)
17,0 i
Aantal werknemers ultimo verslagjaar
•
140,503,
147:42'2
45,0
30,4,.
. 32-1
18,5
16,4
121,748,,
i
. • , ,,
21,1
i
.
^ 17,8 ;
Premiebeleid Het premiepercentage wordt jaarlijks door het bestuur van het Aanvullingsfonds vastgesteld en vervolgens ter goedkeuring voorgelegd aan werkgeversorganisatie Bouwend Nederland en de vakbonden FNV Bouw en CNV Vakmensen. Bij de vaststelling wordt gekeken naar de te venwachten uitgaven, de ontwikkelingen van de loonsom en de hoogte van de noodzakelijke reserve. Over het algemeen wordt getracht grote premiefluctuaties van jaar tot jaar te voorkomen. In tabel 1 (hieronder) zijn de premies van de afgelopen vijfjaar weergegeven. Tabel 1: Premies Aanvullingsfonds in percentages van het vast overeengekomen loon van de werknemer:
2014
2013
2012
2011
2010
% werkgeversdeel
1,32
1,39
1,185
1,04
1,04
% werknemersdeel
0,31
0,24
0,205
0,00
0,00
% totaal
1,63
1,63
1,39
1,04
1,04
UTA
2014
2013
2012
2011
2010
% werkgeversdeel
0,285
0,24
0,195
0,00
0,00
% werknemersdeel
0,285
0,24
0,195
0,00
0,00
0,57
0,48
0,39
0,00
0,00
Bouwplaats
% totaal
Uitvoering Sinds 1 januari 2006 is de administratie en de communicatie van het Aanvullingsfonds opgedragen aan APG Rechtenbeheer N.V.
Overzicht van de aanvullingsregelingen Om uitvoering te geven aan de -bij cao Bouwnijverheid bepaalde- doelstellingen van het Aanvullingsfonds, zijn er diverse regelingen van kracht. Deze zijn in te delen in twee soorten:
-werknemersregelingen, waarbij de uitkering rechtstreeks wordt uitbetaald aan de werknemer, -werkgeversregelingen, waarbij de werkgever declaraties kan indienen en subsidies kan aanvragen.
Werknemers regelingen In tabel 2 (hieronder) zijn alle werknemersregelingen van het Aanvullingsfonds opgenomen.
Tabel 2: Werknemersregelingen
Type uitkering
Aan wie
Wijzigingen in verslagjaar
1. Eindejaarsuitkering wao
wao-gerechtigden
geen
2. Eindejaarsuitkering iva
iva- gerechtigden
geen
3. Eenmalige uitkering
Werknemer die werkloos is
geen
geworden 4. Doorbetaling ouderdomspensioenpremie
Werknemers met een ww- en/of
geen
ziektewetuitkering
(max 6 maanden) 5. Doorbetaling pensioenpremie zieke werklozen
Tijdelijke, uitzonderlijke regeling
Aanvragen kon tot 1 juli 2014.
voor zieke werknemers die werkloos raakten in 2005-2012.
6. Vergoeding pensioenpremie bij
Tijdelijke regeling. Werknemers die
In juli 2014 is deze regeling
werkloosheid wegens
ontslag op economische gronden
gestopt.
bedrijfseconomische redenen
hebben gekregen
7. Bonus bij re-integratie in het 2® ziektejaar^
Zieke werknemers die weer (deels)
geen
aan het werk gaan in 2^ ziektejaar
Deze regeling valt formeel onder de werkgeversregelingen. De wericgever betaalt aan de wericnemer een deel van de vericregen bonus.
Toelichting bij de werknemersregelingen Op de hierna volgende pagina's wordt per regeling van tabel 2 (pagina 6) een toelichting gegeven en wordt aangegeven of er wijzigingen zijn geweest in het verslagjaar. 1. Eindejaarsuitkering wao Een ex-werknemer met recht op wao moet de eindejaarsuitkering zelf aanvragen. Maar zodra bekend is dat iemand recht heeft op een wao-eindejaarsuitkering, dan krijgt die betreffende persoon in november schriftelijk bericht van het Aanvullingsfonds. In het bericht wordt men geïnformeerd over de rechten, wanneer de eindejaarsuitkering wordt betaald en op welk rekeningnummer de uitkering wordt overgemaakt. De werknemer aan wie voor 1 januari 2006 een wao-uitkering is toegekend, heeft bij voortduring van die uitkering recht op een eindejaarsuitkering. In de regel is de hoogte van de eindejaarsuitkering afhankelijk van de arbeidsongeschiktheidsklasse op 1 november van het kalenderjaar waarop de eindejaarsuitkering betrekking heeft. Als de wao-uitkering in de loop van het kalenderjaar is beëindigd, bestaat er recht op de eindejaarsuitkering naar rato. 2. Eindejaarsuitkering iva en wga Personen die recht hebben op de eindejaarsuitkering omdat ze iva- of wga-uitkeringsgerechtigd zijn, moeten zich jaariijks aanmelden om in aanmerking te komen voor de eindejaarsuitkering. Een exbouwplaatswerknemer moet zich bij een van de werknemersorganisaties melden. De ex-UTAwerknemer kan zich ook direct bij uitvoerder APG aanmelden. Indexatie De eindejaarsuitkeringen worden sinds 2008 ieder jaar geïndexeerd. De indexatie wordt berekend op basis van de percentuele jaariijkse stijging van de cao-lonen in de Bouwnijverheid. Peildatum is 1 juli van ieder kalenderjaar. In 2014 is er niet geïndexeerd omdat de cao-lonen niet gestegen zijn.
Tabel 3: overzicht uitgekeerde (afgeronde) bedragen eindejaarsuitkeringen wao/ iva/ wga (in euro's) AO-klasse 80-100% incl. Iva en wga 65-80% 55-65% 45-55% 35-45% Minder dan 35%
2014
2013
2012
2011
2010
706,00
706,00
701,00
694,00
685,00
565,00
565,00
561,00
555,00
548,00
459,00
459,00
455,00
445,00
388,00 318,00 Geen
385,00 316,00
451,00 382,00 313,00 Geen
309,00 Geen
388,00 318,00 Geen
Geen
377,00
3. Eenmalige uitkering bij werkloosheid Het Aanvullingsfonds verstrekt aan de werkloos geworden werknemer een eenmalige uitkering van 425 euro bruto. In 2014 zijn 4.454 eenmalige uitkeringen verstrekt. In 2013 waren dit er 7.536. Aanvraagprocedure De bouwplaatswerknemer die werkloos raakt, moet de eenmalige uitkering via de vakbondsconsulent aanvragen. UTA-medewerkers die werkloos worden, kunnen dit zelf aanvragen, maar het kan ook via de vakbondsconsulent. Om in aanmerking te komen voor de eenmalige uitkering moet de aanvrager twee documenten meesturen: een inschrijfbewijs als werkzoekende bij UWV WERKbedrijf; een ontslagbewijs.
De eenmalige uitkering is niet bedoeld voor mensen die direct na hun ontslag ander werk hebben gevonden. Daarom is het verplicht om een inschrijfbewijs van de UWV bij de aanvraag te voegen. Omdat het lang kan duren voordat de ww-uitkering is verkregen, heeft het bestuur besloten de aanvraagprocedure aan te passen. De aanvrager hoeft nu alleen te verklaren dat hij of zij achteraf een bewijs van toekenning van de WW-uitkering zal insturen.
4. Doorbetaling van ouderdomspensioenpremie bij werkloosheid De werkloos geworden werknemer heeft maximaal zes maanden recht op doorbetaling van de ouderdomspensioenpremie. Deze vergoeding moet hij of zij zelf aanvragen. Dit kan zodra de wwuitkering is beëindigd. Duurt de werkloosheid langer dan zes maanden, dan kan de aanvraag gedaan worden na de eerste zes maanden van werkloosheid. Sinds 1 juli 2012 geldt deze regeling ook voor werknemers die op hun ontslagdatum ziek zijn en direct daarna een Ziektewetuitkering krijgen.
5. Doorbetaling pensioenpremie voor zieke werklozen Tot 1 januari 2006 kende het Aanvullingsfonds een bepaling die voorzag in een vergoeding van pensioenpremie voor 'zieke werklozen'. Dat zijn werknemers die ziek zijn geworden tijdens hun
dienstverband en op de ontslagdatum nog steeds ziek zijn. Zij ontvangen dan na ontslag een ziektewetuitkering. De vergoedingsbepaling is per 1 januari 2006 vervallen bij het Aanvullingsfonds. In juni 2012 is de vergoedingsregeling voor zieke werklozen door cao-partijen met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2006 vastgesteld en is de regeling door het clusterbestuur BTER in uitvoering genomen. De regeling betreft een vergoeding van ouderdomspensioenpremie voor zieke werklozen waarvan de eerste Ziektewet dag ligt na 31 december 2005 en voor 1 juli 2012. Dit betreft een uitzonderiijke regeling die een ruime mate van terugwerkende kracht kent voor een afgebakende doelgroep. Aanvragen voor deze regeling konden tot 1 juli 2014 ingediend worden. Per 1 juli 2012 zljn de reglementen van het Aanvullingsfonds aangepast en kennen ook de zieke werklozen in de toekomst een vergoeding ouderdomspensioenpremie over maximaal 6 maanden gedurende ZW- of WW-uitkering.
6. Vergoeding pensioenpremie bij werkloosheid wegens bedrijfseconomische redenen Cao-partijen kwamen op 16 juni 2009 een tijdelijke regeling overeen. De regeling werd ingevoerd op 20 oktober 2009 met terugwerkende kracht tot 1 juli 2009. Deze tijdelijke regeling bepaalde dat oudere werknemers die om bedrijfseconomische redenen werden ontslagen een vergoeding voor de pensioenopbouw kregen. Met de vergoeding werd voorkomen dat deze werknemers pensioenaanspraken uit de aanvullingsregelingen van bpfBOUW zouden veriiezen. De vergoeding bestond uit de pensioenpremies voorde aanvullingsregelingen 55- én 55+ van bpfBOUW. De vergoeding werd verstrekt zolang de aanvrager nog werkloos was én nog niet de leeftijd van 60 jaar (bouwplaatswerknemers) of 62 jaar (UTA-medewerkers) had bereikt. Het Aanvullingsfonds controleerde steeds na afloop van elke zes maanden van werkloosheid of de aanvrager nog aan de voonwaarden voldeed.
Aanvankelijk was de regeling van toepassing op werknemers die tussen 1 juli 2009 en 1 april 2011 werkloos waren geworden. De regeling is tussentijds een paar maal veriengd. De laatste verienging gold voor werkloosheid ontstaan op uiteriijk op 31 december 2014. De regeling zou ook eindigen op het moment dat het budget van 10 miljoen volledig was besteed. Dit budget was zowel bestemd voor de pensioenpremies als voor de uitvoeringskosten. Partijen bij de CAO voor de Bouwnijverheid hebben in december 2013 een extra budget van 1 miljoen euro beschikbaargesteld. In januari 2014 volgde opnieuw een verhoging van 1 miljoen euro.
Regeling in 2014 stopgezet Het in totaal beschikbaar gestelde budget van 12 miljoen euro is in de loop van het verslagjaar volledig benut of gereserveerd voor reeds toegekende aanvragen. Sinds juli 2014 worden geen nieuwe aanvragen meer in behandeling genomen.
7. Bonus bij re-integratie in het tweede ziektejaar Als een zieke werknemer re-integreert in zijn tweede ziektejaar bestaat er recht op een reintegratiebonus uit het Aanvullingsfonds. De werknemer ontvangt zijn bonus van zijn werkgever als volgt: de werkgever vult het loon van de werknemer aan tot 100 procent over de periode vanaf de eerste dag van het tweede ziektejaar tot en met de laatste dag van zijn re-integratie.
Werkgeversregelingen Bij de werkgeversregelingen van het aanvullingsfonds ontvangt de werkgever een vergoeding van het Aanvullingsfonds. Er zijn twee werkgeversregelingen.
1. Extra verlofdagen (EVD-regeling) De EVD-regeling zorgt voor tegemoetkoming in loonkosten voor de extra veriofdagen van bouwplaatswerknemers van 55 jaar en ouder.
In de CAO voor de Bouwnijverheid is vastgelegd dat bouwplaatswerknemers van 55 jaar en ouder recht hebben op tien extra doorbetaalde veriofdagen. Werknemers van 60 jaar en ouder hebben recht op dertien extra doorbetaalde veriofdagen. De werkgever krijgt een tegemoetkoming in de loonkosten voor dit extra veriof, zodat de oudere werknemer voor de werkgever niet duurder is dan de werknemer tot 55 jaar. UTA-personeel kent ook extra veriof bij hogere leeftijden, maar dit valt niet onder de declaratieregeling van het Aanvullingsfonds.
Toeslagpercentage en aantal gedeclareerde dagen De werkgever krijgt naast de vergoeding voor het dagloon ook een vergoeding in de vorm van een toeslag op het dagloon voor alle werkgeverslasten die aan de loondoorbetaling gekoppeld zijn. Het toeslagpercentage wordt elk halfjaar opnieuw vastgesteld op basis van het loon van een zogenoemde 'maatman'. Eind 2013 is het toeslagpercentage voor het eerste halfjaar van 2014 vastgesteld op 56 procent. Dit percentage behoefde geen aanpassing voor het tweede halfjaar
10
Gedeclareerde EVD dagen + Uitgekeerd bedrag
in daqen
2014
2013 I Gedeclareerde dagen
2012
2011
in miljoenen
2010
• Uitgekeerd bedrag in miljoenen
In 2014 zijn 126.748 extra veriofdagen gedeclareerd. In 2013 waren dat er 140.235. Het uitgekeerde bedrag bedroeg in 2014 25,8 miljoen euro. In 2013 was dat 28,5 miljoen euro.
Digitale verwerking declaraties extra verlofdagen (EVD) oudere werknemers Het bestuur heeft in het najaar van 2011 ingestemd met de mogelijkheid tot digitale inzending van declaraties EVD. De papieren declaratiemogelijkheid is per 1 juli 2014 ven/allen. Sinds die tijd kan de werkgever de declaratie uitsluitend digitaal indienen via het beveiligde webportaal MijnBTER. Inmiddels is de bedrijfstak voldoende vertrouwd met de digitale declaratieprocedure. Het Aanvullingsfonds heeft in 2014 de mogelijkheid geboden de declaraties aan te leveren via een XMLbestand. Deze mogelijkheid is vooral interessant voor grotere aanleveringen (van grote werkgevers) of voor administratiekantoren, die voor meer werkgevers de declaratie-indiening verzorgen.
Werking van de digitale procedure Als niet aan alle voorwaarden is voldaan voor vergoeding wordt de declaratie-aanvraag niet geaccepteerd. De reden daarvoor wordt direct teruggekoppeld aan de aanvrager. Bij een juiste declaratie beschikt de werkgever sneller over de vergoeding. De handtekening van de werknemer op het papieren declaratieformulier is uiteraard niet meer mogelijk. Ter controle op juistheid van de gedeclareerde EVD wordt aan alle bouwplaatswerknemers die ouder zijn dan 55 jaar eenmaal per jaar een brief gestuurd met algemene EVD-informatie en wordt de werknemer geïnformeerd over welke dagen zijn werkgever EVD heeft gedeclareerd. De werknemer wordt daardoor meer bewust van zijn EVD-rechten. Dat proces is voor het eerst in mei 2013 uitgevoerd. Medio februari 2014 hebben 12.559 werknemers de brief ontvangen. In februari 2015 betrof dat 12.135 werknemers.
11
2. Bonus bij re-integratie De werkgever^ ontvangt een bonus bij re-integratie van de werknemer in zijn tweede ziektejaar.
In afzonderiijke reglementen van het Aanvullingsfonds is geregeld welke voorwaarden gelden voor de toekenning van een uitkering of een vergoeding. Hieronder volgt een beknopte toelichting van de regelingen en of er wijzigingen zijn geweest ln het verslagjaar.
Bonus Als een zieke werknemer re-integreert in zijn tweede ziektejaar bestaat er recht op een reintegratiebonus uit het Aanvullingsfonds. De werkgever ontvangt deze bonus van het Aanvullingsfonds. Hij heeft bij succesvolle re-integratie van zijn werknemer recht op een eenmalig bedrag van 2.500 euro. De werknemer ontvangt zijn bonus via de werkgever. De werkgever vult het loon van de werknemer aan tot 100 procent over de periode vanaf de eerste dag van het tweede ziektejaar tot en met de laatste dag van de tweede maand van zijn re-integratie.
Succesvolle
re-integratie
Er is sprake van succesvolle re-integratie als de werknemer minimaal twee loonbetalingsperioden van vier weken of een maand onafgebroken weer aan het werk is voor minimaal 50 procent van het voorheen geldende arbeidspatroon. Als er al in het eerste ziektejaar sprake is van re-integratie van 50 procent of meer bestaat geen recht op de bonus. Er is dan immers al sprake van re-integratie van een zeer grote omvang.
In 2014 zijn 60 verzoeken voor een re-integratiebonus afgehandeld. In 2013 waren dat er 91. In 2014 zijn 51 bonussen bij succesvolle re-integratie uitbetaald door het Aanvullingsfonds. In 2013 waren dat er 77. De hiernavolgende figuur geeft een overzicht van de afgelopen jaren.
' De werknemer ontvangt van de werkgever een aanvulling tot 100 procent van het loon vanaf de eerste dag van het tweede ziektejaar tot en met de laatste dag van de tweede maand na re-integratie.
12
120
100
• Afgehandeld a Uitbetaald
2014
2013
2012
2011
2010
Bestuurlijke commissie Aanvullingsfonds Het bestuur van het Aanvullingsfonds heeft uit zijn midden een paritaire commissie aangesteld. In deze commissie worden vooral praktische en uitvoeringstechnische aangelegenheden besproken. De commissie vergadert veelal op dezelfde dag aansluitend aan de vergadering van het clusterbestuur BTER. De commissie is in het verslagjaar vier keer in vergadering bijeen geweest.
Een vast agendapunt van de commissievergaderingen is de gevalsbehandeling. Als een werknemer of een werkgever op reglementaire gronden niet of niet volledig in aanmerking komt voor een toekenning van een regeling, kan men een beroep doen op de zogenoemde hardheidsclausule van het reglement. Termijnoverschrijding is een vaak voorkomende grond om een aanvraag op reglementaire gronden af te wijzen. Maar er kunnen bijzondere of onvoorziene omstandigheden aan de orde zijn die toekenning alsnog rechtvaardigen. Het bestuur heeft aan de bestuuriijke commissie de bevoegdheid gemandateerd in voorkomende gevallen een gunstiger besluit te nemen indien daarvoor naar de mening van de commissie aanleiding bestaat.
Beleggingen Het fonds had in 2014 geen beleggingen. De overtollige liquide middelen stonden op een spaarrekening. Het belangrijkste risico van de beleggingen is het kredietrisico. In 2014 was er van dit risico dus geen sprake.
13
Begroting Het bestuur stelt jaariijks een begroting op om de kosten van het fonds te monitoren. Deze begroting wordt niet gebruikt om de fondsactiviteiten gedurende het jaar te sturen. Daarom is in het jaarverslag geen begroting opgenomen.
Continuïteitsanalyse Het bestuur stelt de begroting op, uitgaande van een evenwicht tussen baten en lasten. De realisatie in 2013 en 2014 wijkt echter af van de begroting waardoor er over 2013 en 2014 een negatief beschikbaar saldo van baten en lasten is ontstaan. Het bestuur heeft het beschikbaar saldo van baten en lasten in 2014 gedeeltelijk aangezuiverd met vermogensoverdrachten vanuit twee andere fondsen. Het bestuur zal in 2015 structurele maatregelen nemen om de inkomsten en uitgaven in balans te brengen zodat de exploitatie vanaf 2016 weer een positief beeld zal tonen. Verdere aanzuivering tot een positief beschikbaar saldo van baten en lasten voorziet het bestuur in het besluit van cao-partijen waarbij het bestuur van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds het exploitatietekort zal aanvullen. Het fonds beschikt over voldoende middelen om de activiteiten voor ten minste 12 maanden voort te zetten waardoor de continuïteit is gewaarborgd.
14
Communicatie Met betrekking tot de algemene communicatie van alle BTER-clusterfondsen wordt verwezen naar pagina 18 van het algemene BTER-jaarverslag. Specifiek voor het aanvullingsfonds geldt het volgende: Informatie en begeleiding door de werknemersorganisaties Vooriichting over de aanvullingsregelingen is belangrijk voor de werknemers die binnen de cao Bouwnijverheid vallen. Financiële regelingen zijn vaak ingewikkeld en geen dagelijkse kost voor de werknemer. Welke regelingen zijn er, welke voorwaarden gelden er, hoe en wanneer moet een aanvraag ingediend zijn? Vragen waarop de werknemersorganisaties goed antwoord kunnen geven. Naast infornnatie over de aanvullingsregelingen kunnen de werknemersorganisaties de werknemers ook verder begeleiden en informeren en helpen bij het invullen van de aanvraagformulieren.
15
stichting Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid Jaarrekening 2014
16
Balans per 31 december 2014 (Na resultaatbestemming, bedragen in duizenden euro's)
Activa
2014 1
2013
S-
Belegde middelen (1) Kasgeldleningen
18.000
28,000 1
Som der belegde middelen
18.000 1
28,000
j
Vlottende activa (2) vórderingen op werkgevers
4.093
Overige vorderingen
2.345
1
4,800'• • 346,
26
Nog te ontvangen interest
-\
60 .
i 6.464 ;
5,206
Liquide middelen (3)
14.523 1
13.782
Totaal activa
38.987 f
Som der vlottende activa
1 i
46,988
• j.
'4
Passiva
2014
Beschikbaar saldo van baten en lasten (4)
2013
./.
505 '
1,452
1
1 •
Kortlopende schulden (5) Te betalen vergoeding extra verlofdagen oudere werknemers , Te betalen loonheffing Nog te betalen uitkeringen Lening o/g Overige schulden .
<•
j
33.034 3.169
33.814 •
3.650
1.940
3.492
-
' ' 4.500
1.349
.2.984
Som der kortlpperide schulden
39.492 !
48,440
Totaal passiva
38:987
46,988
-•1 •
17
staat van baten en lasten over 2014 (Bedragen in duizenden euro's)
2014
Baten Bijdragen (6) •
•
Beleggingsopbrengsten (7); Overige baten (8)
42.759
45,106
259
186
94
71
Totaal baten
43.112
Lasten
2014
Vergoedingen extra verlofdagen oudere werknemers (9)
2013
25.061
45.363
2013 22,359
Eindejaarsuitkeringen (10)
9.029
9,970
Aanvullingen WW-uitkeringen (11),
7:928
11.098
128
193
6.013
5.743
419
314
Re-integratiebonus (12) Administratiekosten (13) .• ,: Overige lasten (14) Totaal lasten Saldo van baten en lasten
•
.
48.578
49,677
5.466
4.314
18
Kasstroomoverzicht over 2014 (Bedragen in duizenden euro's)
2014
Kasstroom uit loopbaan- en aanvullingsactiviteiteh Bijdragen yan werkgevers
43.467
Aanvullingen
20.770
Uitgekeerde extra veriofdagen
25.841
Administratiekosten
! •' 44.495
i ,/.
19.597
28.536
I
6.132
./,
5,232
4.500
Lening o/g Stichting Risicofonds Overige
,2013
260
276
Kasstroom ult aanvullingsactiviteiten
9.552
4.630
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Aankoop beleggingen Verkoop en aflossingen van beleggingen Directe beleggingsopbrengsten Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Mutatie liquide middelen Liquide middelen 'primo periode Mutatie liquide middelen Liquide middelen ultimo periode
i ./.
20.000
10.000
9,013
293
192 10.293 741 '
10.795 15.245
13.782
29,207
741
15^25
14.523
13.782'
19
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Algemeen Het Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid (verder Aanvullingsfonds) verstrekt aanvullingen op uitkeringen en/of eenmalige uitkeringen aan werknemers die werkloos zijn of een ziektewetuitkering ontvangen.
De administratie van het Aanvullingsfonds is bij contract is opgedragen aan APG.
Aanvullingen
bij
werkloosheid
Een eenmalige uitkering van 425 euro voor de werkloos geworden werknemer; Een aanvulling pensioenpremie om een volledige pensioenopbouw tijdens het eerste halfjaar van de WW-uitkering te realiseren. Aanvullingen
bij werkloosheid
tijdens
ziekte
Een eenmalige uitkering van 425 euro voor werkloos geworden zieke werknemer; Een vergoeding van de ouderdomspensioenpremie voor zieke werkelozen. Andere doelstellingen
van het
Aanvullingsfonds
De verstrekking van eindejaarsuitkeringen aan werknemers met een wao- of iva-uitkering.
Het Aanvullingsfonds betaalt ook kosten voor opleiding, begeleiding en bemiddeling als een werknemer gebruik maakt van het zelfstandig recht op inschakeling van een re-integratiebedrijf
Het Aanvullingsfonds verstrekt tegemoetkomingen aan werkgevers voor de kosten die zij moeten maken op basis van hun plicht het loon door te betalen over extra veriofdagen waarop werknemers van 55 jaar en ouder recht hebben.
In de reglementen van het Aanvullingsfonds is geregeld welke voorwaarden gelden voor toekenning van een aanvulling of uitkering.
Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Dejaarrekening is opgesteld in overeenstemming metde Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 'Organisaties zonder winststreven'. Voor opstelling van dejaarrekening is uitgegaan van continuïteitsveronderstelling. 20
Waardering van activa en passiva Algemeen Een actief wordt in de balans opgenomen als het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het fonds zullen vloeien en de waarde van het actief betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen als het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Belegde middelen Kasgeldleningen Kasgeldleningen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Vlottende activa Vorderingen op werkgevers Voor vorderingen op werkgevers wordt op de nominale waarde een voorziening voor mogelijke oninbaarheid in mindering gebracht. Deze voorziening is gerelateerd aan de uitstaande vorderingen met betrekking tot bijdragen die vermoedelijk buiten incasso worden gesteld. Overige vorderingen De waardering vindt plaats tegen nominale waarde. Liquide middelen De liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Kortlopende schulden Te betalen vergoeding extra verlofdagen oudere werknemers Deze post betreft de nog te betalen vergoeding van extra veriofdagen aan werknemers van 55 jaar en ouder. De post is opgebouwd door de opgebouwde, nog niet opgenomen extra veriofdagen van werknemers met een dienstbetrekking ultimo boekjaar te vermenigvuldigen met een gemiddeld dagtarief. De overige kortlopende schulden worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
21
Resultaatbepaling Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen als een vermeerdering van het economisch potentieel heeft plaatsgevonden, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting en de omvang daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt als een vermindering van het economisch potentieel heeft plaatsgevonden, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting en de omvang daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Bijdragen De bijdragen zijn toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Hierbij is rekening gehouden met de bijdragen in januari, februari en maart 2015 die betrekking hebben op 2014 en eerder. Beleggingsopbrengsten De beleggingsopbrengsten bestaan uit directe beleggingsopbrengsten en indirecte beleggingsopbrengsten. Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt de interest van de beleggingen en de liquide middelen verantwoord. De indirecte beleggingsopbrengsten betreffen zowel de ongerealiseerde als gerealiseerde waardeontwikkelingen. Vergoeding extra verlofdagen oudere werknemers Deze vergoeding betreft de lasten van tien of dertien extra veriofdagen, toegekend aan werknemers van 55 jaar en ouder, respectievelijk 60 jaar en ouder. A dministratiekosten De administratiekosten worden toegerekend aan de periode waarop het door APG in rekening gebrachte bedrag betrekking heeft. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.
22
Toelichting op de balans per 31 december 2014 (Bedragen in duizenden euro's, tenzij anders vermeld)
Activa 1. Belegde middelen Kasgeldleningen Onderstaand is het verioop van de leningen aan Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid (verder Tijdspaarfonds) weergegeven. 2013
stand begin boekjaar
8 000
Uitgeleend
r, :;^^^^^^^^^^^^^SrV>,
Afgelost
••'M^^^^^^^^^^^^M-' ï', >"V
Stand einde boekjaar
'.'il\
20 000
• ' 28.000
Deze post bestaat uit een in mei 2013 verstrekte lening aan het Tijdspaarfonds van 20 miljoen (looptijd tot en met 31 december 2015, rente 1 procent) waarvan ultimo 2014 een nog terug te betalen bedrag resteert van 18 miljoen.
23
2. Vlottende activa Vorderingen op werkgevers
Nog te innen bijdragen van werkgevers-
2014
2013
5.020 J
7.002
Af: voorziening dubieuze vorderingen 2.202
- stand begin boekjaar - afgeboekte bijdragen T toevoeging voorziening dubieuze vorderingen
./. i
'1,851
1.653
55
378
296
- stand einde boekjaar Stand einde boekjaar van de
927 ; 4.093
2,202 . 4.800
vorderingen op werkgevers
Voor de vorderingen op in faillissement verkerende werkgevers is een 100 procent voorziening getroffen. De vorderingen op werkgevers die in surseance van betaling verkeren en werkgevers vallend onder de Wet schuldsanering natuuriijke personen zijn voor 60 procent voorzien.
Overige vorderingen Dit betreft een vordering op Stichting Risicofonds voor de Bouwnijverheid (verder Risicofonds) betreffende een vermogensoverdracht 813 (2013: 0), een vordering op Stichting Opleiding & Ontwikkelingsfonds voor de Bouwnijverheid (verder Opleidings- & Ontwikkelingsfonds) 1.100 (2013: 0), een vooruitbetaald bedrag betreffende een liquiditeitsbuffer aan het Technisch Bureau voor de Bouwnijverheid 310 (2013: 310), nog te vorderen administratiekosten 100 (2013: 7) en nog te vorderen overige bedragen 22 (2013: 29).
Nog te ontvangen interest Dit betreft nog te ontvangen interest op de belegde middelen.
3. Liquide
middelen
De liquide middelen betreffen het saldo van de bankrekeningen van het Aanvullingsfonds en staan ter vrije beschikking van het fonds. Het saldo bevat voor 12,0 miljoen (2013: 8,2 miljoen) aan liquide middelen die op een private banking spaarrekening staan met een hoger rendement dan een reguliere bankrekening.
24
Passiva 4. Beschikbaar saldo van baten en lasten Dit is het cumulatieve saldo van lasten en baten. Het verioop is als volgt: 2013
stand begin boekjaar .
./.
Saldo van de staat van baten en lasten
./.
2.862
;/',,•;•;
fi-f:
4 314
-
• Vennogensoverdracht Risicofonds,, % Vennogensoverdracht Opleidings-.& >' Ontwikkelingsfonds stand einde boekjaar
1 452
Het beschikbaar saldo van baten en lasten is vrij besteedbaar. De vermogensoverdracht Risicofonds van 5.313 bestaat uit de omzetting van de verstrekte lening van 4.500 in een vermogensoverdracht en een additionele vermogensstorting van 813. Co/7f/'nt//te/'fsana/yse Het bestuur stelt de begroting op, uitgaande van een evenwicht tussen baten en lasten. De realisatie in 2013 en 2014 wijkt echter af van de begroting waardoor erover 2013 en 2014 een negatief beschikbaar saldo van baten en lasten is ontstaan. Het bestuur heeft het beschikbaar saldo van baten en lasten in 2014 gedeeltelijk aangezuiverd met vermogensoverdrachten vanuit twee andere fondsen. Het bestuur zal in 2015 structurele maatregelen nemen om de inkomsten en uitgaven in balans te brengen zodat de exploitatie vanaf 2016 weer een positief beeld zal tonen. Verdere aanzuivering tot een positief beschikbaar saldo van baten en lasten voorziet het bestuur in het besluit van cao-partijen waarbij het bestuur van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds het exploitatietekort zal aanvullen. Het fonds beschikt over voldoende middelen om de activiteiten voor ten minste 12 maanden voort te zetten waardoor de continuïteit is gewaarborgd.
5. Kortlopende schulden Te betalen vergoeding extra verlofdagen oudere werknemers Dit bedrag betreft de per 31 december 2014 te betalen extra veriofdagen die tot uiteriijk 31 december 2019 kunnen worden opgenomen. 25
Te betalen loonheffing Deze post omvat de nog af te dragen loonheffing over uitkeringen 3.169 (2013: 3.650).
Nog te betalen uitkeringen Dit betreft nog te betalen aanvullingen 1.940 (2013: 3.492). Lening o/g Dit betreft een lening van 4.500 van het Risicofonds met een looptijd van 19 december 2013 tot en met uiteriijk 30 april 2015. Het rentepercentage betreft 1,0%. De lening is conform het bestuursbesluit van het Risicofonds van 20 november 2014 omgezet in een vermogensoverdracht. Overige schulden Deze post omvat te betalen pensioenpremies 1.112 (2013: 2.764), nog te betalen administratiekosten 192 (2013: 218), nog te betalen rente lening Risicofonds 41 (2013: 2) en nog te betalen overige kosten 4 (2013: 0).
26
Toelichting op de staat van baten en lasten over 2014 (Bedragen in duizenden euro's, tenzij anders vermeld)
Baten 6. Bijdragen Sinds 1 januari 2006 zijn de blj het fonds aangesloten werkgevers verantwoordelijk voor het aanleveren van de loongrondslag ten behoeve van de premieberekening. Over deze grondslag wordt vervolgens de premie voor het fonds vastgesteld. Dientengevolge worden de premiebaten voor de jaarrekening bepaald op de door werkgevers aangegeven loongrondslag en de daarop vastgestelde premie tot en met drie maanden na afloop van het boekjaar. Per cao bedraagt het gemiddelde bijdragepercentage voor: •
Bouwbedrijf UTA-personeel In de Bouwbedrijven
2014
2013
' • " - ) ':
1,630
0,570 ! s
0,480
1
, i,63aj
De bijdragen voor Bouwbedrijf, respectievelijk UTA-personeel in de Bouwbedrijven, betreffen in het jaar 2014 32,340 miljoen (2013: 35,945 miljoen), respectievelijk 10,419 miljoen (2013: 9,161 miljoen). 7. Beleggingsopbrengsten Dit betreft de rente over de beleggingen en het saldo van de liquide middelen. 8. Overige baten Dit betreft baten incassokosten 60 (2013: 39) en overige incidentele baten 34 (2013:32).
27
Lasten 9. Vergoeding extra verlofdagen oudere werknemers Deze vergoeding betreft de lasten van tien of dertien extra veriofdagen, toegekend aan werknemers van 55 jaar en ouder, respectievelijk 60 jaar en ouder. 10. Eindejaarsuitkeringen Deze post betreft de verstrekking van eindejaarsuitkeringen aan werknemers met een arbeidsongeschiktheidsuitkering. 11. Aanvullingen
ww-uitkeringen
Deze post betreft de aanvulling op werkloosheidsuitkeringen van 7.928 (2013: 11.098). 12. Kosten re-integratie Deze kosten betreffen de vaste bonus aan de werkgever van 2.500 euro per werknemer. De bonus is een tegemoetkoming in de extra loonkosten en de kosten voor re-integratie ten behoeve van de werknemer die in zijn tweede ziektejaar voor tenminste 50 procent van zijn gebruikelijke arbeidspatroon het werk heeft hervat. 13. Administratiekosten De administratiekosten zijn als volgt te specificeren:
Administratiekosten APG
2014
2013
4.192 ,
3.934
616 i
619
j
1.205 i
1.190
i ,
6.013;
5,743
;
Fondskosten kosten convenant Infonnatie- en Venwijstaken
De leden van het clusterbestuur BTER ontvangen vacatiegelden volgens de SER-normen. Deze worden verdeeld over de BTER-fondsen. In 2014 was het aan het Aanvullingsfonds toegerekende bedrag 44 (2013: 41), inclusief vergoeding voor reis- en verblijfkosten. Het Aanvullingsfonds heeft geen personeel in dienst.
28
14. Overige lasten Dit betreft overige resultaatposten. Deze post is als volgt te specificeren: 2014 Toevoeging voorziening oninbaarheid Overige incidentele lasten
i
2013
377
296
42
18
419
314
29
Ondertekening van dejaarrekening
Hardenwijk, 24 juni 2015
Namens het bestuur, N.J. van Til M.B. van Veldhuizen
30
Overige gegevens Statutaire bestemming van het saldo van baten en lasten In de statuten zijn geen aanvullende regelingen met betrekking tot de bestemming van het saldo van baten en lasten vastgesteld. Het saldo over 2014 is toegevoegd aan het cumulatief saldo van baten en lasten.
Gebeurtenissen na balansdatum Op 31 maart 2015 hebben de werkgeversorganisaties in de bouw en infra die partij zijn bij de CAO Bedrijfstakeigenregelingen (CAO-BTER), deze cao opgezegd. De CAO-BTER heeft een looptijd tot en met 31 december 2015. Op 13 juni 2015 hebben cao-partijen een akkoord bereikt over een nieuwe CAO-BTER met een looptijd van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2019, waarbij enkele regelingen worden versoberd.
31