Stichting Personeelspensioenfonds Cordares Jaarverslag over het boekjaar 2007
Inhoudsopgave 0.0 0.1 0.2 0.3 0.4 0.5 0.6 0.7 0.8 0.9 0.10 0.11
1.0 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
2.0 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Jaarverslag 2007 03 Personalia 04 Inleiding 06 Activiteiten en resultaten verslagjaar 07 Ontwikkelingen en beleid 08 Algemene ontwikkelingen op pensioengebied 13 Risicobeheer 15 Beleggingsbeleid 16 Kostendekkende premie 22 Financiële positie 23 Verkort actuarieel verslag 26 Slotwoord 30 Jaarrekening 2007 31 Balans per 31 december 32 Staat van baten en lasten 33 Kasstroomoverzicht 34 Toelichting algemeen 35 Toelichting op de balans 40 Toelichting op de staat van baten en lasten 46 Beheersing van de risico’s 50 Overige gegevens 57 Accountantsverklaring 58 Actuariële verklaring 59 Statutaire bestemming van het saldo van baten en lasten 61 Oordeel van het verantwoordingsorgaan bij de jaarstukken 2007 van Stichting Personeelspensioenfonds Cordares (PPF) 62 Colofon 64
Stichting Personeelspensioenfonds Cordares
Jaarverslag 2007
0 .1
Personalia
0.1
Bestuur
Administratie
De bestuurssamenstelling was ultimo 2007 als volgt:
Cordares Pensioenen B.V. Cordares Vermogensbeheer B.V. Cordares Vastgoed B.V.
Werkgeversbestuursleden Dr. A.W.I.M. van der Wurff, fungerend voorzitter 1 Drs. J.M.C.B. van Bakel Drs. M. Brouwer, MPLA Vacature Werknemersbestuursleden Mw. R. Lammers-Kaal, voorzitter J.D. Abraham 2 R. Heemsbergen 3 E.T. Kalmár 4
Accountant Ernst & Young Accountants
Adviserend actuaris Drs. H. Bruins Cordares
Certificerend actuaris Hewitt Associates B.V.
5
1.
De heer drs. J.J.P. Schouten is per 1 oktober 2007 afgetreden als werkgeversvoorzitter vanwege pensionering en is opgevolgd als voorzitter door de heer Van der Wurff. Zijn plaats in het bestuur is ingenomen door de heer Brouwer.
2.
De heer Abraham is per 1 januari 2008 herbenoemd als werknemerslid. Per deze datum heeft hij zitting namens de gepensioneerden, voordien was hij bestuurslid namens de deelnemers. Met ingang van 1 januari 2008 zijn er twee werknemersleden namens de gepensioneerden in plaats van één.
3.
De heer Heemsbergen is per 1 januari 2008 afgetreden en na verkiezingen opgevolgd door de heer C.P. van Zanden.
4.
De heer Kalmár is per 1 april 2008 afgetreden en na verkiezingen opgevolgd door de heer dr. A.G. Oerlemans CFA, FRM.
4
JA ARVERSL AG 2007 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
0.2
Inleiding Overeenkomstig artikel 16 van de statuten brengt het bestuur van de Stichting Personeelspensioenfonds Cordares (PPF) met dit jaarverslag verslag uit over 2007, het 49e boekjaar. Het PPF is een zelfstandig ondernemingspensioenfonds met een evenredige vertegenwoordiging van werkgever en werknemers. Van de vier werknemersbestuursleden worden twee leden gekozen door en uit de deelnemers en twee leden door en uit de pensioengerechtigden. Bij het PPF is de pensioenregeling ondergebracht van de Cordares Holding N.V. en de daaraan gelieerde instellingen, te weten Stichting Technisch Bureau Bouwnijverheid, BPF Bouwinvest B.V., Stichting Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid en Stichting Arbouw. Het bestuur heeft de pensioenadministratie uitbesteed aan Cordares Pensioenen B.V. en de coördinatie van de beleggingen van het PPF aan Cordares Vermogensbeheer B.V. Cordares Vastgoed B.V. beheert de vastgoedportefeuille van het PPF. Het bestuur wil hierbij alle belanghebbenden op de hoogte stellen van het gevoerde beleid en van de financiële positie van het PPF in 2007. Hierdoor worden zij in staat gesteld zich een oordeel te vormen over de prestaties van het bestuur, van de pensioenuitvoerder, van de vermogensbeheerder en van de vastgoedbeheerder. Daarnaast wil het bestuur met dit jaarverslag iedereen informeren over de algemene financiële ontwikkelingen en de pensioenactualiteiten.
0.3
Activiteiten en resultaten verslagjaar Volgens het pensioenreglement van het PPF kunnen de ingegane pensioenen en de (premievrije) pensioenaanspraken van de deelnemers en de gewezen deelnemers de algemene loonontwikkeling overeenkomstig de CAO van Cordares volgen. Dat is in het verslagjaar opnieuw het geval geweest. De salarissen van de medewerkers van Cordares Holding N.V. zijn in het verslagjaar eenmaal verhoogd, te weten op 1 april, met 2%. Het bestuur heeft besloten per die datum de ingegane pensioenen en de premievrije aanspraken (waaronder de aanspraken per 31 december 2005 op basis van de tot 1 januari 2006 geldende pensioenregeling) dienovereenkomstig te verhogen. De uitkeringen stegen in het verslagjaar met 0,8 miljoen euro tot 16,6 miljoen euro (waarvan 1,6 miljoen euro betrekking heeft op de vut- en prepensioenuitkeringen). De marktwaarde van het belegd vermogen steeg in het verslagjaar met 7,9 miljoen euro tot 609,7 miljoen euro. Het totale beleggingsresultaat kwam in het verslagjaar uit op 3,4% van de marktwaarde van het belegde vermogen.
Tabel 1 Overzicht activiteiten en resultaten (per ultimo boekjaar, bedragen in miljoenen euro’s, met uitzondering van de percentages)
Uitkeringen Premie-inkomsten 1 Premiepercentage 2 Technische voorzieningen 3 Beleggingsresultaat Marktwaarde van het belegd vermogen Dekkingsgraad
2007
2006
2005
16,6
15,8
14,9
6,5
7,3
5,0
14,4%
14,4%
10,95%
397,1
410,7
416,3
3,4%
8,1%
14,8%
609,7
601,8
569,3
152%
147%
136%
7
Tabel 2 Overzicht aantallen verzekerden (exclusief de vut-regeling en geprepensioneerden)
Categorie Deelnemers Gewezen deelnemers Invalide deelnemers Gepensioneerden 4 Totaal
2007
2006
2005
2004
2003
1.016
907
976
1.075
1.161
2.938
3.187
3.154
3.214
3.251
144
147
153
159
160
1.224
1.204
1.177
1.113
1.102
5.322
5.445
5.460
5.561
5.674
De gepensioneerden zijn als volgt onderverdeeld: Ouderdomspensioen 732 Nabestaandenpensioen 426 Prepensioen 5 48 Wezenpensioen 18
701
687
674
668
427
426
413
409
56
243
–
–
20
24
26
25
1. 2.
De premie-inkomsten in 2006 waren relatief hoog door aanvullende koopsomstortingen. Uitgedrukt in een percentage van de pensioengrondslag (2006 en 2007) en loonsom (2005). Indien het premiepercentage in 2005 al was vastgesteld op grond van de pensioengrondslag, zou dit 12,38% zijn geweest.
3.
De dekkingsgraad en de Technische Voorzieningen zijn op basis van rentetermijnstructuur. Per ultimo 2006 bedroeg de dekkingsgraad vóór de stelselwijziging 141%.
6
JA ARVERSL AG 2007 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
4.
Het aantal verzekerden van 2005 tot en met 2007 is inclusief pregepensioneerden.
5.
Cijfers over 2003 en 2004 met betrekking tot pregepensioneerden zijn niet beschikbaar.
0.4
Ontwikkelingen en beleid
0.4
Algemeen
Opstelling uitvoeringsovereenkomsten
Het jaar 2007 was voor het bestuur wederom een druk jaar. Gedurende dit jaar vergaderde het bestuur acht maal (te weten op 25 januari, 1 maart, 18 april, 24 mei, 21 juni, 5 september, 1 november en 20 december). Voorts kwamen bestuursleden een aantal malen bijeen in een drietal commissies: over Pension Fund Governance (PFG), over communicatie en over de herziening van de pensioenreglementen en de statuten en het opstellen van de uitvoeringsovereenkomsten.
Per 1 januari 2008 is artikel 25 van de Pensioenwet in werking getreden. In dit artikel staan de onderwerpen die in ieder geval opgenomen moeten worden in de uitvoeringsovereenkomst tussen het pensioenfonds en de werkgever. Om aan deze wettelijke verplichting te voldoen zijn in het verslagjaar nieuwe overeenkomsten opgesteld met Cordares en de gelieerde organisaties. Deze vervangen de bestaande financieringsovereenkomsten. Nieuw in deze overeenkomsten is dat daarin de regels zijn vastgelegd over het vaststellen en innen van de premies, vrijwillige voortzetting en voorwaardelijke indexatie. Deze overeenkomsten worden in 2008 aan de werkgevers ter ondertekening voorgelegd.
Onderwerpen die tijdens deze bijeenkomsten aan de orde kwamen, waren onder meer beleidsnotities in verband met de in werking getreden Pensioenwet en ten aanzien van beleid op het gebied van communicatie, de nieuwe Uniforme Pensioenopgave (UPO) en individuele gevallen waarin besluitvorming door het bestuur noodzakelijk was en diverse beleggingsaangelegenheden.
Pension Fund Governance (PFG) Wijziging pensioenreglement en statuten Per 2006 is een nieuwe pensioenregeling in werking getreden voor PPF. Tot 1 januari 2006 kende het PPF een eindloonregeling. De pensioenuitkering was afhankelijk van het laatst verdiende loon. Met ingang van 1 januari 2006 kent het PPF een middelloonregeling. Dat betekent dat jaarlijks pensioen wordt opgebouwd over het loon (minus franchise) in dat jaar. Hiertoe is in 2006 een nieuw Pensioenreglement opgesteld. Op verzoek van De Nederlandsche Bank (DNB) en de fiscus zijn in het verslagjaar enige passages verduidelijkt zonder dat dit inhoudelijk een ander beleid tot gevolg had. Voorts is het Pensioenreglement aangepast aan de bepalingen van de Pensioenwet. Hierdoor zijn de regels gewijzigd ten aanzien van afkoop, waardeoverdracht, het informeren van nieuwe deelnemers door middel van een wettelijk verplichte ‘startbrief’ en indexatie. Ook de statuten zijn aangepast aan de Pensioenwet. Zo zijn de adviserende en certificerende actuaris apart gedefinieerd. Voorts is in de statuten bepaald hoe het PPF vorm geeft aan het interne toezicht en dat het een verantwoordingsorgaan instelt. Tot slot is, vanwege de gewijzigde verhouding tussen deelnemers en gepensioneerden, conform de wet bepaald dat de gepensioneerden twee van de vier werknemerszetels bezetten in plaats van één van de vier.
Wijziging fondsgrondslagen In 2007 zijn de grondslagen voor de waardering van de verplichtingen geactualiseerd. De technische voorzieningen worden voortaan gewaardeerd met gebruikmaking van de Prognosetafel 2005-2050. Deze sterftetafel houdt expliciet rekening met de verwachte verbetering van overlevingskansen. Hierdoor is het niet langer nodig om een afzonderlijke sterfteopslag te hanteren.
Wijziging ABTN In 2007 is de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) aangepast. De aanpassingen hebben deels betrekking op de wijziging van de fondsgrondslagen. (Zie de paragraaf hiervoor.) Daarnaast zijn waar nodig teksten verduidelijkt en aangescherpt.
Op 1 januari van het verslagjaar is de Pensioenwet in werking getreden, met uitzondering van enige bepalingen die in 2008 en 2009 in werking zullen treden. Eén van de beginselen die met de introductie van de nieuwe Pensioenwet het meest van belang is, is Pension Fund Governance (PFG). PFG staat voor goed pensioenfondsbestuur. Op 16 december 2005 heeft de Stichting van de Arbeid (STAR) de Principes voor goed pensioenfondsbestuur gepubliceerd. Het doel van de vereisten op grond van PFG, is het beleid van pensioenfondsen transparanter te maken. Het bestuur van PPF heeft hier in 2007 op drie gebieden uitvoering aan gegeven. Het betreft hier verantwoording van en toezicht op het bestuur, communicatie met de deelnemers en gepensioneerden, en de deskundigheidsbevordering en compliance van de bestuurders van PPF. Deze onderwerpen worden hieronder in afzonderlijke paragrafen behandeld.
Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan van het PPF zal worden bemand door zes leden uit drie geledingen. Twee vertegenwoordigers namens de deelnemers, twee namens de pensioengerechtigden en twee namens de werkgever. Het PPF heeft in het verslagjaar de reglementen opgesteld voor de werkwijze van het verantwoordingsorgaan en verkiezingen georganiseerd voor de personele invulling. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een algemeen oordeel te geven over: a. het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere informatie, waaronder de bevindingen van de visitatiecommissie van het PPF; b. het door het bestuur gevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar ten aanzien van bestuurszaken; c. het beleid voor de toekomst; d. de wijze waarop het bestuur van het PPF invulling geeft aan goed pensioenfondsbestuur als bedoeld in artikel 33 van de Pensioenwet. Voorts heeft het verantwoordingsorgaan het recht, gevraagd of ongevraagd, een advies uit te brengen aan het PPF-bestuur over de volgende onderwerpen: 1. de vaststelling en wijziging van de vergoedingsregeling voor bestuursleden; 2. wijziging van het beleid van het PPF-bestuur ten aanzien van het verantwoordingsorgaan; 3. de vorm, de inrichting en de samenstelling van het interne toezicht als hierboven bedoeld; 4. de wijziging van het reglement van de klachten- en geschillenregeling van het PPF; 5. de vaststelling en wijziging van het communicatie- en voorlichtingsbeleid van het PPF.
Opstelling reglementen verantwoordingsorgaan en instructie visitatiecommissie Op basis van de bepalingen in de statuten is ten aanzien van het verantwoordingsorgaan een reglement en een huishoudelijk reglement opgesteld en is voor de visitatiecommissie een instructie opgesteld (zie de paragrafen ‘Verantwoordingsorgaan’ en ‘Intern toezicht’ voor een inhoudelijke toelichting).
8
JA ARVERSL AG 2007 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
Het oordeel en de adviezen worden, samen met de reactie van het bestuur daarop, bekend gemaakt en in het jaarverslag van het PPF opgenomen.
9
0.4
0.4
Intern toezicht Het interne toezicht van het PPF wordt opgedragen aan een visitatiecommissie, die zal worden bezet door drie deskundige, onafhankelijke leden. De visitatiecommissie heeft op basis van een instructie van het bestuur de volgende taak: a. het beoordelen van de beleids- en bestuursprocedures, bestuursprocessen en de checks en balances (het geheel van controlemechanismen ter waarborging van het machtsevenwicht) binnen het PPF; b. het beoordelen van de wijze waarop het bestuur het PPF aanstuurt; c. het beoordelen van de wijze waarop het bestuur omgaat met de risico’s op lange termijn. De visitatiecommissie voert haar beoordeling volgens de door het bestuur opgestelde instructie uit. De commissie zal haar werkzaamheden voor het eerst in 2009 uitvoeren.
Communicatie Het PPF heeft in het verslagjaar ter uitvoering van één van de principes van Goed Pensioenfondsbestuur (PFG) een commissie communicatie ingesteld. De commissie heeft beleidsuitgangspunten ten aanzien van communicatie opgesteld met inachtneming van de wettelijke vereisten. Met ingang van 1 januari 2008 is het PPF verplicht een wettelijk omschreven startbrief toe te zenden aan nieuwe deelnemers. In de wet staat gespecificeerd waarover nieuwe deelnemers in een pensioenfonds moeten worden geïnformeerd. In het verslagjaar is deze startbrief ontwikkeld. Deelnemers die vanaf 1 januari 2008 deelnemen in het PPF zullen deze startbrief binnen drie maanden na de aanvang van hun deelname ontvangen. De bestaande brochure van het PPF vormt een bijlage bij de startbrief. Tevens heeft het PPF in het verslagjaar een website ontwikkeld: www.ppfcordares.nl. Op de website zijn alle teksten gepubliceerd die voor belanghebbenden van betekenis zijn. Voorts bevat de website een overzicht van de kerngegevens van het PPF, een bondige samenvatting van de pensioenregeling, een vraag- en antwoordpagina en een pagina met het laatste nieuws. Het PPF heeft zich ten doel gesteld in de toekomst nog meer gegevens toegankelijk te maken voor de deelnemers. In het verslagjaar heeft het PPF een nieuwe pensioenopgave toegezonden naar de deelnemers en de pensioengerechtigden. Hiervoor heeft als uitgangspunt gediend de uniforme pensioenopgave (UPO), die is ontwikkeld door de pensioenkoepels. Het doel van de UPO is dat deelnemers van verschillende pensioenfondsen een op dezelfde manier opgebouwd pensioenoverzicht ontvangen, zodat dit onderling vergelijkbaar is. Dit draagt bij aan de begrijpelijkheid. In 2008 zal het PPF zo veel mogelijk rekening houden met de reacties van deelnemers en gepensioneerden bij de opstelling van de in dat jaar te versturen pensioenopgave.
Deskundigheidsbevordering Het bestuur van het PPF dient voldoende deskundig te zijn om het PPF goed te kunnen besturen. Hiertoe heeft het PPF een deskundigheidsplan opgesteld. Het deskundigheidsplan van het PPF wordt jaarlijks herzien. De Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF), de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB) en de Unie van Beroepspensioenfondsen (UvB) hebben in het verslagjaar het Plan van Aanpak deskundigheidsbevordering bestuursleden gepubliceerd. Het PPF onderschrijft de uitgangspunten in dit rapport. Door middel van gerichte scholing werken de bestuurders van het PPF aan het onderhouden en verbreden van hun deskundigheid. Indien hiaten in de deskundigheid blijken, worden deze met gerichte opleiding aangepakt. De bestuurders
10
JA ARVERSL AG 2007 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
hebben in het verslagjaar hun deskundigheid uitgebreid door het actief bijwonen van cursussen, congressen en symposia op het gebied van de Pensioenwet, Pension Fund Governance, communicatie, intern toezicht, de houdbaarheid van het Nederlands pensioenstelsel, stembeleid en vermogensbeheer.
Compliance Bestuurders van het PPF moeten zich houden aan de voor hen opgestelde gedragscode. Het bestuur heeft daartoe een compliance-officer benoemd. Bestuurders van het PPF, die in het bestuur zitting hebben namens de deelnemers of namens de werkgever doen hun werk als bestuurder onbezoldigd. Bestuursleden namens de gepensioneerden ontvangen voor hun werkzaamheden vacatiegeld volgens door het bestuur vastgestelde richtlijnen. De statutaire bepaling ten aanzien van het disfunctioneren van een bestuurslid is in het verslagjaar aangescherpt: in het vervolg is disfunctioneren van het bestuurslid uitdrukkelijk een reden voor beëindiging van het lidmaatschap.
Vertegenwoordiging pensioengerechtigden Pensioengerechtigden worden vertegenwoordigd in het bestuur aan werknemerszijde. Vanaf 2008 bezetten de pensioengerechtigden twee van de vier zetels. In de jaren daarvoor was dat één zetel. Het PPF kent geen deelnemersraad. Het PPF heeft op grond van de verplichting daartoe in de Pensioenwet in het verslagjaar de pensioengerechtigden gevraagd of zij de instelling van een deelnemersraad wensten. Gebleken is dat de pensioengerechtigden hier geen prijs op stellen, gelet op de wijze waarop de medezeggenschap van pensioengerechtigden thans bij het PPF is geregeld en de wijze waarop daaraan uitvoering wordt gegeven.
Continuïteitsanalyse In het verslagjaar is een continuïteitsanalyse van het PPF opgesteld. Deze analyse geeft een duidelijk inzicht in de te verwachten financiële positie, het premieniveau en de indexatieresultaten op langere termijn, gegeven het huidige fondsbeleid. Op basis hiervan kan het PPF toetsen of het door haar gevoerde beleid deugdelijk is en blijft. Uit de continuïteitsanalyse die in 2007 is uitgevoerd, blijkt dat de financiële positie van het PPF naar verwachting gunstig blijft. Daarnaast laat de continuïteitsanalyse zien dat de indexatieambitie (het volgen van de loonontwikkeling bij Cordares) de komende jaren naar verwachting voor een groot deel gehaald zal worden.
Indexatie Het PPF kent een regeling van voorwaardelijke indexatie. Of er kan worden geïndexeerd, is bij het PPF afhankelijk van de vraag of het middelen heeft om al dan niet (volledig dan wel gedeeltelijk) te kunnen indexeren. Voorts kan alleen worden geïndexeerd indien sprake is van een algemene loonsverhoging overeenkomstig de CAO van Cordares. Een eventuele eenmalige uitkering aan de werknemers van Cordares wordt hierbij ook betrokken. Indexatie in enig kalenderjaar biedt geen garantie voor indexatie in de toekomst. Bij de premievaststelling wordt slechts gedeeltelijk rekening gehouden met indexatie. Ten slotte is er wet- en regelgeving waardoor de ruimte om te kunnen indexeren wordt beperkt. Het bestuur van het PPF besluit uiteindelijk of en in welke mate de aanspraken worden geïndexeerd. Het premie- en indexatiebeleid is nader uitgewerkt in de Actuariële en Bedrijfstechnische nota van het PPF.
Aanpassing pensioenadministratiesysteem Ten behoeve van de pensioenadministratie beschikt het PPF over het pensioenadministratiesysteem Lifetime. Door de inhoudelijke wijzigingen van de nieuwe pensioenregeling ten opzichte van de oude pensioenregeling diende ook het pensioenadministratiesysteem te worden aangepast.
11
0.4
0.5
De aanpassingen betroffen onder andere de overgang van eindloon naar middelloon, de diverse individuele keuzemogelijkheden die de regeling biedt en de overgangsmaatregelen die bij invoering van de nieuwe pensioenregeling zijn getroffen. De aanpassing is in het verslagjaar voltooid.
FVP-bijdrageregeling De Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) heeft besloten om de FVPbijdrageregeling met één jaar te verlengen tot 1 januari 2010. Dit betekent dat ook de werknemers van 40 jaar en ouder die in 2009 WW-gerechtigd worden, onder bepaalde voorwaarden, recht op een FVP-bijdrage hebben. Dat maakt het voor deze werknemers mogelijk toch pensioen op te bouwen. Werknemers die met ingang van 1 januari 2010 ww-gerechtigd worden, komen niet meer voor een FVP-bijdrage in aanmerking.
Algemene ontwikkeling op pensioengebied Gefaseerde invoering van de Pensioenwet De Pensioenwet is in werking getreden per 1 januari 2007 in plaats van de Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW). Voor enkele bepalingen gold een uitgestelde inwerkingtreding, zodat deze pas per 2008 van kracht werden. Dit gold in het bijzonder voor de bepalingen ten aanzien van de uitvoeringsovereenkomsten, de startbrief en de toezichtorganen op grond van Pension Fund Governance. Uitgebreidere voorlichting De Pensioenwet kent vergeleken met de PSW uitgebreidere voorlichtingsvoorschriften en schrijft voor welke belanghebbende, met welke regelmaat en op welke wijze dient te worden geïnformeerd over een aantal in de wet voorgeschreven onderwerpen. Een voorbeeld daarvan is de pensioenopgave. Krachtens de PSW diende een pensioenfonds een dergelijk overzicht jaarlijks toe te sturen aan de deelnemers. De Pensioenwet verplicht een pensioenfonds tevens aan pensioengerechtigden jaarlijks een pensioenopgave toe doen.
Afkoop Onder de Pensioenwet heeft een pensioenfonds het eenzijdige recht om een pensioen dat lager is dan de wettelijke afkoopgrens al voor de pensioendatum af te kopen. Premierestitutie is niet langer toegestaan. PPF heeft het afkoopbeleid dienovereenkomstig aangepast. Verder heeft het PPF in het kader van de overgangsregeling besloten ook de aanspraken van bestaande gewezen deelnemers af te kopen. De overgangsregeling schrijft voor dat de bestaande gewezen deelnemers toestemming moesten verlenen voor deze afkoop. Iets meer dan de helft van hen heeft dit gedaan nadat zij erop waren gewezen dat zij gebruik konden maken van de mogelijkheid tot afkoop dan wel waardeoverdracht.
Ook dient ten minste eenmaal per vijf jaar een pensioenopgave aan gewezen deelnemers en gewezen partners met een bijzonder nabestaandenpensioen verstuurd te worden. De praktijk bij het PPF is dat de gewezen deelnemers reeds een dergelijk overzicht ontvangen indien een indexatie plaatsvindt.
Verklaring inzake beleggingsbeginselen
Nieuw in de Pensioenwet is ook de zogenaamde startbrief. De PSW schreef slechts voor dat deelnemers op de hoogte dienen te worden gesteld van de inhoud van de geldende statuten en reglementen. De Pensioenwet schrijft voor dat een pensioenfonds bij aanvang van de deelneming een brief stuurt naar iedere deelnemer met daarin de basale en essentiële informatie over de inhoud van de pensioenregeling. Het PPF zal nieuwe deelnemers vanaf 2008 een startbrief toezenden. De Pensioenwet draagt het toezicht op de communicatie op aan de Autoriteit Financiële Markten (AFM).
In het verslagjaar publiceerde het PPF een verklaring inzake beleggingsbeginselen. De verklaring beschrijft de door het bestuur vastgestelde uitgangspunten voor het beleggingsbeleid van het PPF. Met deze verklaring wordt invulling gegeven aan hetgeen daaromtrent is aangegeven in het kader van de Europese pensioenfondsenrichtlijn en de per 1 januari 2007 van kracht geworden Pensioenwet.
Ontwikkelingen (na afloop boekjaar) Na het sluiten van het boekjaar heeft de internationale kredietcrisis ook invloed gehad op PPF. Per ultimo maart 2008 bedroeg de dekkingsgraad van het PPF 139%, een daling ten opzichte van ultimo 2007 met 13 procentpunt. Hoewel de daling fors is geweest, is er geen sprake van een reservetekort. De ontwikkelingen van de financiële markten worden kritisch gevolgd en waar nodig leidt dit tot een aanpassing in de verdeling van het belegde vermogen.
Melding als bedoeld in artikel 96 van de Pensioenwet Krachtens artikel 96 van de Pensioenwet is het PPF verplicht de volgende melding te doen. In het verslagjaar is bij het PPF geen sprake geweest van: • Het opleggen van dwangsommen en boetes door de toezichthouder; • Een aanwijzing van de toezichthouder als bedoeld in artikel 171 van de Pensioenwet; • De aanstelling van een bewindvoerder door de toezichthouder als bedoeld in artikel 173 van de Pensioenwet; • Een kortetermijnherstelplan als bedoeld in artikel 140 van de Pensioenwet; • Een langetermijnherstelplan als bedoeld in artikel 138 van de Pensioenwet; • De beëindiging van de situatie, bedoeld in artikel 172 van de Pensioenwet, waarin de bevoegdheidsuitoefening van alle of bepaalde organen van een pensioenfonds is gebonden aan toestemming van de toezichthouder. 12
JA ARVERSL AG 2007 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
Voorts verplicht de Pensioenwet pensioenfondsen mee te werken aan de ontwikkeling van een uniform pensioenoverzicht. In het verslagjaar heeft het PPF een pensioenopgave verstuurd overeenkomstig het uniform pensioenoverzicht die betrekking heeft op de opgebouwde aanspraken aan het einde van het verslagjaar.
Afkoop kleine pensioenen en bestaande gewezen deelnemers In de Pensioenwet wordt de regeling ten aanzien van het afkopen van kleine pensioenen gewijzigd. Afkoop bij pensionering c.q. emigratie en premierestitutie binnen één jaar komen te vervallen. Hiervoor is in de plaats gekomen een regeling die een pensioenfonds eenzijdig het recht geeft om een pensioen dat lager is dan 400 euro op jaarbasis af te kopen. Dat kan niet eerder dan twee jaar na het einde van de deelneming en dan uitsluitend binnen een termijn van zes maanden. Na afloop van die termijn is toestemming van de rechthebbende noodzakelijk. Afkoop op initiatief van de rechthebbende zelf is onder de Pensioenwet niet langer mogelijk. Het bestuur besloot in 2006, met gebruikmaking van de wettelijke overgangsbepalingen, ook tot afkoop over te gaan ten aanzien van degenen die vóór 2007 slaper zijn geworden, voor zover dezen daar toestemming voor verleenden. Deze afkoop heeft in het verslagjaar plaatsgevonden. Vervallen van verjaring Op basis van de Pensioenwet vervallen pensioentermijnen niet meer. In het pensioenreglement van het PPF staat nog dat pensioentermijnen vervallen die niet binnen vijf jaar zijn ingevorderd vanaf het moment dat ze opeisbaar zijn geworden. In de praktijk komt verjaring bij het PPF slechts in uitzonderlijke gevallen voor, doordat het PPF beschikt over een aansluiting op het Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). Hierdoor kan het PPF de woon- en verblijfplaats van rechthebbenden gemakkelijk te weten komen. Het pensioenreglement zal op dit punt nog worden aangepast.
13
0.5
0.6
Financieel Toetsingskader (FTK) De jaarrekening 2007 is conform het FTK opgesteld. Dit betekent onder meer dat de waardering van de pensioenverplichtingen op marktwaarde heeft plaatsgevonden: de verplichtingen zijn verdisconteerd met gebruikmaking van de rentetermijnstructuur (RTS) van ultimo 2007. Ook is gebruik gemaakt van de Prognosetafel 2005-2050, een sterftetafel die expliciet rekening houdt met de voorzienbare verbetering van de levensverwachting. Ook het Vereist Eigen Vermogen is vastgesteld op basis van het FTK. Tenslotte zijn ook de kostendekkende premie en een toelichting hierop in het jaarverslag vermeld. Nationaal pensioenregister Uiterlijk 2011 dient een Nationaal Pensioenregister te bestaan waaraan alle pensioenfondsen medewerking dienen te verlenen. Het pensioenregister moet het voor belanghebbenden mogelijk maken om via één ingang een overzicht te krijgen van de bij verschillende pensioenfondsen opgebouwde pensioenaanspraken. Het bestuur van het PPF is voorstander van een dergelijk register. Indexatiematrix en indexatielabel Bij de communicatie over toeslagverlening dienen pensioenfondsen gebruik te maken van de door de overheid vastgestelde indexatiematrix. Voorts wil de regering dat pensioenfondsen op een duidelijke wijze communiceren over de kwaliteit van de pensioenregeling en de mate van voorwaardelijkheid van de toezegging door middel van een zogenoemde indexatielabel. Minister Donner heeft na afloop van het verslagjaar in april 2008 de eerste versie van een indexatielabel gepresenteerd aan de Tweede Kamer. Hij had het voornemen het label per 1 juli 2008 in werking te laten treden. Gebleken is dat deze termijn voor veel pensioenfondsen niet haalbaar was. DNB verwacht nu van pensioenfondsen dat zij in elk geval medio 2008 de nodige stappen hebben gezet. Uitbreiding vrijwillige voortzetting ZZP-ers Voor werknemers die na beëindiging van de deelneming als zelfstandige zonder personeel (ZZP) verder gaan, biedt de Pensioenwet een pensioenfonds de mogelijkheid vrijwillige voortzetting toe te staan voor een periode van maximaal 10 jaar. Bij het PPF komt dit zelden voor. De termijn voor werknemers bedraagt 3 jaar. Het bestuur heeft in het verslagjaar bepaald van de wettelijke verruiming ten opzichte van zelfstandigen geen gebruik te maken in verband met het ontbreken van fiscale faciliëring. Vertegenwoordiging pensioengerechtigden Ondernemingspensioenfondsen die een vertegenwoordiging van pensioengerechtigden in het bestuur hebben maar nog geen deelnemersraad hebben ingesteld, dienen de pensioengerechtigden hierover te raadplegen. Het bestuur heeft dat in het verslagjaar gedaan. Omdat uit deze raadpleging bleek dat de pensioengerechtigden tevreden waren met de wijze waarop hun medezeggenschap was geregeld, heeft het bestuur besloten geen deelnemersraad in te stellen.
Pension Fund Governance (PFG) In het verslagjaar zetten pensioenfondsen de implementatie van de beginsels uit PFG voort. De wettelijke voorschriften ten aanzien van het instellen van een verantwoordingsorgaan en een vorm van intern toezicht (in het geval van het PPF een visitatiecommissie) werden aanvankelijk geacht per 1 januari 2008 in werking te treden. Gebleken is dat deze termijn voor veel pensioenfondsen niet haalbaar was. DNB verwacht nu van pensioenfondsen dat zij in elk geval medio 2008 de nodige stappen hebben gezet. Het PPF heeft in 2007 de reglementen en de instructie voor het verantwoordingsorgaan respectievelijk de visitatiecommissie opgesteld en verkiezingen uitgeschreven voor de bemanning van het verantwoordingsorgaan. Het PPF heeft dan ook aan dit vereiste kunnen voldoen. 14
JA ARVERSL AG 2007 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
Risicobeheer Actuariële en bedrijfstechnische risico’s De risico’s verbonden aan de pensioenregeling worden door het PPF zelf gedragen. Deze risico’s zijn geïnventariseerd en opgenomen in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN). De toets in hoeverre de doelstelling van het gevoerde beleid wordt bereikt, wordt tenminste jaarlijks gedaan aan de hand van het jaarverslag en de door de actuaris van het fonds uitgebrachte analyse, de solvabiliteitstoets. De risico’s zijn in 2007 afgezwakt door de aanscherping van de fondsgrondslagen. Zo is bijvoorbeeld de voorzienbare verbetering van overlevingskansen in de grondslagen verwerkt door gebruik te maken van de Prognosetabel 2005-2050. Jaarlijks worden aannames getoetst aan de werkelijke ontwikkelingen door het resultaat op grondslagen vast te stellen. Indien nodig kunnen grondslagen jaarlijks worden bijgesteld. Daarnaast wordt door middel van een periodieke continuïteitsanalyse geanalyseerd of, uitgaande van huidige grondslagen, het premie- en indexatiebeleid en het beleggingsbeleid, de verwachte financiële positie van het PPF ook op langere termijn gezond blijft.
Service Level Agreement Met betrekking tot het pensioenbeheer en het vermogensbeheer heeft het bestuur van het PPF een Service Level Agreement (SLA) gesloten met Cordares Pensioenen en Cordares Vermogensbeheer. Op basis van deze SLA’s rapporteert de opdrachtnemer per kwartaal over de kwaliteit, de tijdigheid, de juistheid en de volledigheid van de uitvoering. Op basis hiervan kan het bestuur indien nodig bijsturen.
Beleggingsrisico’s De belangrijkste risico’s bij de uitvoering van het beleggingsbeleid zijn het aandelen, valuta-, rente- en kredietrisico. In het hiernavolgende hoofdstuk worden deze nader toegelicht.
15
0.7
Beleggingsbeleid
0.7
Tabel 3 Samenstelling strategische beleggingsmix Beleggingscategorie
Vastrentende waarden Aandelen (inclusief private equity) * Vastgoed Hedgefunds Commodities Totaal *
Norm
Lange termijn norm
Begrenzingen
47%
44%
40–50%
40%
38%
35–45%
10%
10%
5–15%
1,5%
4%
0–4%
1,5%
4%
0–4%
100%
100%
Private equity is in de lange termijn strategie opgenomen als aparte beleggingscategorie. De lange termijn norm voor private equity is 4%.
Om het risico binnen de beleggingsportefeuille beter te spreiden is in 2007 besloten om alternatieve beleggingen aan de beleggingsportefeuille toe te voegen. In 2008 wordt verder onderzoek verricht naar maatregelen tot het spreiden en reduceren van risico. De huidige reserves voldoen, gegeven het beleggingsbeleid, aan de eisen van het FTK. Het beleggingsbeleid is gericht op de afstemming van de beleggingen op de verplichtingen van het PPF. Hierbij wordt rekening gehouden met het ‘mature’ karakter van het PPF. Het PPF kent sedert vele jaren een beleid op het gebied van verantwoord beleggen. Zo sluit het beleggingen in ondernemingen die gebruik maken van gedwongen kinderarbeid uit. Ook in landen waarvan de internationale gemeenschap heeft vastgesteld dat het op systematische wijze mensenrechten schenden wordt niet belegd. Het bestuur heeft zich in zijn vergaderingen beraden over uitbreiding en aanscherping van dit beleid, waarbij de primaire verantwoordelijkheid van het bestuur mede in de beschouwing is betrokken. Dit heeft ertoe geleid dat het bestuur heeft besloten het beleid ten aanzien van verantwoord beleggen verder aan te scherpen. Hierbij zijn mede de mogelijkheden van specifieke doelgerichte beleggingen in de beschouwing betrokken. Het beleid zal in 2008 nader worden uitgewerkt.
Beleidsuitgangspunten Asset Liability Management (ALM) Het lange termijn beleggingsbeleid van het PPF wordt periodiek (elke twee á drie jaar) vastgelegd en is gebaseerd op de uitkomsten van een ALM-studie, die de beleggingen en pensioenverplichtingen op elkaar afstemt. Gegeven de karakteristieken van de verplichtingen wordt gestreefd naar een zo goed mogelijke afweging tussen risico en rendement voor het PPF. De laatste ALM-studie dateert van 2006. Op basis hiervan is in 2007 een aanvang gemaakt met investeringen in commodities. In 2008 zullen deze investeringen verder worden uitgebreid. Tevens zal in 2008 worden begonnen met het opbouwen van investeringen in private equity en hedgefunds. Voorts zal de uitbreiding van de huidige alternatieve beleggingen gecontinueerd worden, alsmede onderzoek plaatsvinden naar ‘nieuwe’ alternatieve beleggingen.
Financieel Toetsingskader (FTK) en risicobeheer Per 1 januari 2007 is het nieuwe Financiële Toetsingskader (FTK) van kracht voor pensioenfondsen. Het FTK schrijft voor dat beleggingen en verplichtingen op marktwaarde gewaardeerd moeten worden. De waarde van de verplichtingen is hiermee afhankelijk geworden van de rente. Bovendien dienen er voor een zestal geïdentificeerde risico’s (renterisico, zakelijke waardenrisico, kredietrisico, grondstoffenrisico, valutarisico en verzekeringstechnisch risico) voldoende reserves aanwezig te zijn om vastgelegde negatieve schokken op te vangen. Dit heeft ertoe geleid dat er in 2006 en 2007 is begonnen met het afdekken van het renterisico door middel van renteswaps. In 2006 is circa 7,5% van de nettopensioenverplichtingen (kasstroomverplichtingen minus de kasstroom vastrentende waarden) afgedekt. Het afgelopen jaar zijn opnieuw (een viertal) transacties uitgevoerd, waarmee het renterisico nu voor totaal circa 35% van de nettopensioenverplichtingen is afgedekt. Dat betekent dat nu voor 35% van de nettoverplichtingen de verandering in de waarde gecompenseerd wordt door een gelijke verandering in de waarde van de afgesloten rentehedge. In 2008 zal het beleid van uitbreiding van de renteswaps, afhankelijk van de renteontwikkeling, worden voortgezet. Tevens is in 2006 besloten om het valutarisico van de belangrijkste valuta af te dekken. De valutarisico’s op beleggingen luidende in USD, GBP en JPY worden door middel van driemaandelijkse valutatermijncontracten afgedekt binnen een bandbreedte van 97-103%. Maandelijks vindt bijstelling plaats.
16
JA ARVERSL AG 2007 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
Corporate Governance Met de invoering van de Wet financieel toezicht (Wft) per 1 januari 2007 zijn de aanbevelingen uit de code Tabaksblat voor institutionele beleggingen in de wet verankerd volgens het ‘pas toe of leg uit’ beginsel. De aanbevelingen gaan over stemmen, engageren en transparantie. Stemmen op afstand (proxy voting) is de manier waarop gestemd wordt tijdens de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Daarnaast wordt er actief de dialoog gezocht met individuele ondernemingen indien daartoe aanleiding is. Momenteel betreffen dit een tiental ondernemingen. Voor de uitvoering van dit engagementbeleid wordt deelgenomen in het Governance Platform, een samenwerkingsverband van Nederlandse institutionele beleggers. In de uitvoering richt het stem- en engagementbeleid zich steeds meer op buitenlandse beleggingen.
Beleggingsresultaten
Algemeen Het afgelopen jaar is de regionale verdeling binnen de aandelenportefeuille aangepast. Aangezien het PPF het risico van de belangrijkste valuta afdekt, is de regioverdeling meer in lijn gebracht met de mondiaal geldende referentie-indices. In 2007 heeft het PPF tevens een verdere modernisering van het beleggingsbeleid geïnitieerd. Hierbij zijn de allocaties aan alternatieve beleggingscategorieën geïntroduceerd: hedgefunds, private equity en commodities. Voorts zijn binnen vastrentende waarden in 2007 twee nieuwe portefeuilles opgezet. De ene richt zich op Europese bedrijfsobligaties met een hoge kredietwaardigheid (‘investment grade’); de andere bestaat uit internationale bedrijfsobligaties met een lagere kredietwaardigheid (‘high yield’) en obligaties uit opkomende landen (‘emerging market debt’). Ten slotte is de opbouw van de bescherming tegen rentefluctuaties (‘rentehedge’) voortgezet. Hierbij is de grootste terughoudendheid toegepast.
17
0.7
0.7
Macro-economie De groeivertraging in de VS, als gevolg van de crisis op de hypotheekmarkt, heeft tot nu toe niet geresulteerd in een terugval van de groei van de wereldeconomie. Het groeitempo in de VS is in 2007 afgenomen van 2,9% (in 2006) tot naar verwachting iets onder de 2%. De groei van de wereldeconomie liep ‘slechts’ terug van 5,4% naar 5,2%, te danken aan de aanhoudend forse groei in China en India. Dankzij de in voorgaande jaren doorgevoerde economische hervormingsmaatregelen zijn de economieën in opkomende landen thans beter in staat om de gevolgen van financiële crises op te vangen. Daarmee konden de negatieve gevolgen van de Amerikaanse kredietcrisis voor de wereldeconomie ongedaan worden gemaakt. In de VS werden vanaf het derde kwartaal de gevolgen van de crisis op de hypothekenmarkt meer zichtbaar in de economische cijfers, toen steeds meer huizenbezitters niet langer in staat waren om aan hun aflossingsverplichtingen te voldoen. De renteverschillen van bedrijfsobligaties met een geringe kredietwaardigheid ten opzichte van relatief risicovrije overheidsobligaties zijn fors opgelopen. Omdat de banken de kredieteisen in deze periode sterk hebben aangescherpt liepen de driemaandse interbancaire rentetarieven op. Door de krappe situatie op de geldmarkt en de verder dalende huizenprijzen zijn de groeivooruitzichten voor de Amerikaanse economie in de loop van het jaar verder verslechterd. Ook door de verdere stijging van de olieprijs (tot rond 100 Amerikaanse dollar tegen het eind van 2007) kwamen de groeivooruitzichten verder onder druk. De groeiramingen werden neerwaarts bijgesteld en de kans op een recessie in de VS nam toe. Door de verminderde groeiperspectieven was het stelsel van Amerikaanse Centrale Banken (FED) genoodzaakt om de officiële rente te verlagen, om daarmee een dreigende recessie te voorkomen. Voor het eerst werd de rente op 18 september verlaagd van 5,25% naar 4,75%. Op 30 oktober en 11 december volgende verlagingen naar respectievelijk 4,5% en 4,25%. De ruimte om de rente te verlagen was evenwel beperkt, omdat de inflatieverwachtingen aan de hoge kant blijven vanwege de gestegen energieprijzen en de loonkosten. De inflatie was in de VS, onder meer door de olieprijs, opgelopen tot boven de 4% in november. De onderliggende (voor de volatiele componenten energie en voedingsmiddelen gecorrigeerde) inflatie bedroeg aan het eind van het jaar circa 2,3%. In het eurogebied leverden vooral de investeringen en de uitvoer een positieve bijdrage aan de groei van het Binnenlands Product. De particuliere consumptie liet ten opzichte van 2006 een tamelijk constante groei van rond 1,5% zien. Vooral de daling van de werkloosheid en de gunstige ontwikkeling van looninkomens en winstgevendheid hebben een positieve uitwerking gehad op de economische groei. Toch zijn ook in het eurogebied de groeivooruitzichten thans wat minder florissant, omdat ook de Europese banken hinder ondervinden van de kredietcrisis en genoodzaakt waren om de kredietteugels aan te trekken. Samen met de stijging van energieprijzen en de prijzen van voedingsmiddelen oefent de monetaire verkrapping enige neerwaartse druk uit op de groeiperspectieven. Tegen het eind van het jaar wijzen de vertrouwensindicatoren op een matiging van het groeitempo. De toegenomen graad van capaciteitsbenutting en de krappe arbeidsmarkt zorgen er, samen met de gestegen grondstoffenprijzen, voor dat de inflatiedruk op een hoog niveau blijft. De inflatie in het eurogebied ligt met 3,1% in december ruim boven het door de Europese Centrale Bank (ECB) wenselijk geachte niveau. Ook de voor energie en voedingsmiddelen gecorrigeerde inflatie ligt met 2,3% boven deze grens van 2%. Op grond van de inflatie zou een verdere renteverhoging door de ECB het meest waarschijnlijk zijn geweest. Om de gevolgen van de kredietcrisis voor de Europese economie beperkt te houden, is de officiële rente in het eurogebied onveranderd gehouden op 4%. De ECB heeft de rente tweemaal verhoogd (in maart en in juni). Aan het begin van het jaar stond de rente op 3,5%.
18
JA ARVERSL AG 2007 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
Omdat het renteverschil tussen de VS en de eurozone, vanwege de renteverlagingen van de FED, thans minder gunstig is voor de VS, is de Amerikaanse dollar ten opzichte van de euro in waarde gedaald. Per saldo is de euro ten opzichte van de dollar in het afgelopen jaar in waarde gestegen van circa 1,30 Amerikaanse dollar naar 1,50. De dure euro oefent wel een drukkende invloed uit op de groei van het eurogebied. De invloed ervan is evenwel geringer dan in voorgaande perioden van dollarzwakte, omdat een groter deel van de Europese producten thans wordt geëxporteerd naar opkomende landen in Centraal en Oost Europa en Azië. Het belang van de uitvoer naar de VS is de afgelopen jaren afgenomen. De Japanse economie vertoont een moeizaam groeiherstel. De groei van het Bruto Binnenlands Product is sterk afhankelijk van de uitvoer, terwijl de binnenlandse vraag een gematigde ontwikkeling doormaakt. Naast de recente terugval op de huizenmarkt heeft de deflatie een bijzonder hardnekkig karakter. Dit weerhoudt de Japanse Centrale Bank ervan om de nog altijd lage rente (0,5%) te verhogen naar een meer ‘normaal’ niveau.
Rentehedge De gebruikte interest rate swap structuren (zogenaamde “rollercoasters”) zijn het afgelopen jaar tegen een steeds hogere vaste rente uitgevoerd, waardoor de gewogen gemiddelde vaste rente op de totale hedge nu circa 4,64% bedraagt. De negatieve waarde van de rentehedge aan het eind van 2007 bedroeg 3,65 miljoen euro. Over 2007 werd een negatief resultaat op de rentehedge behaald van 5,4 miljoen euro.
Valutahedge Het resultaat op de valutatermijncontracten bedroeg in 2007 11,0 miljoen euro.
Vastrentende waarden De Europese rente steeg het afgelopen jaar met 0,4%. Deze rentestijging drukte het rendement op vastrentende waarden. Staatsobligaties lieten in het eerste half jaar dan ook een koersdaling zien als gevolg van de rentestijging, maar presteerden later in het jaar wel weer goed als gevolg van de vlucht naar kwaliteit. Het renteniveau op de Europese kapitaalmarkt blijft laag. Dit wordt mede veroorzaakt door de toenemende belangstelling voor de euro als reservevaluta van Centrale Banken en de stroom oliedollars die worden belegd. De Europese inflatie loopt op en ligt boven de doelstelling van 2% van de Europese Centrale Bank (ECB). Hierdoor wordt de bewegingsruimte van het rentebeleid van de ECB beperkt. Hierdoor wordt mogelijk een renteverlaging bij een verslechtering van de economische vooruitzichten verhinderd. De FED laat zich minder leiden door de ontwikkeling van de inflatie. Renteverlagingen worden ingezet om de economie te stimuleren. Het risico dat de Amerikaanse dollar in waarde daalt en de inflatie hierdoor verder oploopt is daarbij ondergeschikt. In 2007 is gestart met beleggingen in bedrijfsobligaties die noteren in euro. De Bijwaarden Pool is omgezet in een portefeuille met 70% Credits en 30% Covered Bonds. Deze portefeuille wordt gemeten tegen de corresponderende JPM Euro Bond Indices. Problemen in een relatief beperkt deel van de Amerikaanse hypothekenmarkt (Sub-prime) sloegen in de tweede helft van 2007 over naar de gehele kredietmarkt. Gestructureerde vastrentende beleggingsproducten bleken niet de kredietwaardigheid te bezitten die Rating Agencies hadden toegekend. Sommige van deze producten verloren zelfs grotendeels hun waarde.
19
0.7
0.7
De risicopremie voor kredieten nam fors toe. Hierdoor kwamen scherp gefinancierde investeringen in de problemen. De kredietcrisis verspreidde zich over andere sectoren zoals private equity en onroerend goed. Banken moesten grote afboekingen doen op hun posities. Onderling wantrouwden banken elkaar vanwege de onzekerheid over de omvang van deze verliezen. Dit leidde tot fors oplopende interbancaire verliezen. De normen waartegen nieuwe kredieten worden verleend worden aangescherpt. Minder makkelijke en duurdere (her)financiering van investeringen zullen de economische groei negatief beïnvloeden.
De Amerikaanse aandelen daalden na verscheidene waarschuwingen van grote Amerikaanse financiële instellingen. Op de nog verslechterende Amerikaanse vastgoedmarkt zorgden omvangrijke verliezen en waardeverminderingen als gevolg van de subprime- en de CDO-crisis er voor dat de bezorgdheid zich tot de hele financiële sector uitbreidde. De macro-economische fundamentals bleven echter veerkrachtig door een exporttoename, de consumentenuitgaven en de bedrijfsinvesteringen. Bovendien werd de vrees over gezinsconsumptie tijdelijk gecompenseerd door sterke arbeidsmarktgegevens.
Het domino-effect in de kredietmarkt leidde in tweede jaarhelft tegen het einde van het jaar tot een liquiditeitscrisis. Centrale Banken moesten ingrijpen om deze crisis te bezweren. In de VS werd de rente verlaagd en in Europa werd extra liquiditeit aan de markt verstrekt, hetgeen de grootste liquiditeitsimpuls in de historie werd. Maar hoewel een liquiditeitscrisis werd afgewend, is de kredietcrisis nog niet voorbij. De risicopremie is van historische lage niveaus gestegen tot ver boven het gemiddelde. De relatief hoge risicopremie maken bedrijfsobligaties met een gemiddelde tot hogere kredietwaardigheid wel weer aantrekkelijk.
De meeste Aziatische aandelen daalden, mede als gevolg van de Amerikaanse crisis. De Nikkei daalde doordat exportgerelateerde aandelen ongunstig werden beïnvloed door de sterkte van de yen tegenover de dollar. De Emerging Markets stegen lichtjes tijdens de periode, aangezien de beleggers blijkbaar vertrouwen hadden in de groeiverwachtingen voor deze regio’s.
Voorts profiteerden inflatie-linked obligaties van de oplopende inflatie (verwachtingen). De opslag op High Yield obligaties was aan het eind van 2007 verdubbeld ten opzichte van de start van het jaar. Emerging Market obligaties blijven relatief goed presteren, mede onder invloed van een sterke economische groei. Het PPF heeft met ingang van medio oktober een initiële exposure in het nieuwe subfonds Global High Yield/Emerging Market Debt gestart. Het resultaat op vastrentende waarden in 2007 bedroeg 3,9 miljoen euro. Het rendement bedroeg 1,2%.
Komend jaar 2008 zal wederom een moeilijk jaar worden voor aandelen. In een omgeving van dalende economisch groei zullen de bedrijfswinsten onder druk blijven staan. Centrale Banken zullen wereldwijd moeten blijven schipperen tussen inflatie en afnemende groei. Het resultaat op de aandelen in 2007 bedroeg 1,9 miljoen euro. Het rendement bedroeg 0,6%.
Vastgoed De onderliggende vastgoedfundamentals van de beursgenoteerde vastgoedaandelen in Europa zijn redelijkerwijs stabiel gebleven. Op de Europese publieke vastgoedmarkt moest de EPRA-index in 2007 32,5% inleveren. Aandelenkoersen zijn teruggevallen, vooruitlopend op verwachte waardedalingen van het onderliggende vastgoed. In vrijwel alle Europese landen noteren de vastgoedaandelen met discounts ten opzichte van hun intrinsieke waarden. Het resultaat op vastgoed in 2007 bedroeg 3,2 miljoen euro. Het rendement bedroeg 6,3%.
Aandelen Het jaar 2007 werd gekenmerkt door de wereldwijde financiële crisis. De correctie begon midden juli in de VS en leidde tot een mondiale crisis op de beurzen en een bedreiging voor de reële economie. Door de wereldwijde financiële crisis is het bankensysteem ernstig verzwakt en heeft in een aantal gevallen geleid tot interventies van Centrale Banken. Met stijgende inter-bank rentevoeten en stijgende credit spreads zijn belangrijke bronnen van financiering opgedroogd. De crisis op de hypotheekmarkt is niet beperkt gebleven tot de VS. De reactie van de FED met renteverlagingen heeft geleid tot een verdere verzwakking van de Amerikaanse dollar, waardoor de winsten van Europese bedrijven en hun concurrentiepositie onder druk zijn komen te staan. Economische onzekerheid is toegenomen in 2007. De olieprijs is tot recordhoogte gestegen, evenals de goudprijs en de prijzen van ruwe grondstoffen hebben een hoge volatiliteit laten zien. Als gevolg van de toegenomen volatiliteit en omdat de vrees voor de gevolgen van de kredietcrisis het beleggersvertrouwen had aangetast steeg de risicoaversie, hetgeen leidde tot winstnemingen en een voorzichtige houding van beleggers. De MSCI Europe index steeg over het jaar gemeten met 2,7% in Eurotermen. Aandelen in het miden smallcapsegment lieten een underperformance zien. De underperformance van aandelen in het mid- en smallcapsegment was ook in de Benelux zichtbaar. Waar de AEX voor het jaar nog 4,1% positief was, sloot de AMX over het jaar 3,1% in de min.
Portefeuilleoverzicht Tabel 4 Belegd vermogen aan het einde van het verslagjaar, gesplitst naar de diverse beleggingscategorieën (in miljoenen euro’s)
Beleggingscategorie *
Bedrag
2007 %
Nettomutatie
Strategische norm %
Bedrag
2006 %
Vastrentende waarden Aandelen Vastgoed Overige beleggingen
301,9 241,5 53,4 13,0
49,6 39,6 8,7 2,1
./. 10,8 ./. 11,9 21,1 9,7
50 40 10 –
312,7 253,4 32,3 3,3
52,0 42,1 5,4 0,5
Totaal
609,8
100,0
8,1
100,0
601,7
100,0
* De negatieve waarde van de renteswap ultimo 2007 is niet opgenomen in dit overzicht.
Vooruitzichten Voor 2008 zal het PPF haar belang in risicodragende obligaties verhogen. Dit zal ten koste gaan Europese staatsobligaties. Tevens zal het PPF het aandelenbelang in opkomende markten verhogen naar 15%. Het beleid ten aanzien van alternatieve beleggingen zal in 2008 verder worden ingevuld. 20
JA ARVERSL AG 2007 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
21
0.8
Kostendekkende premie
0 .9
Jaarlijks berekent het PPF de kostendekkende premie en de feitelijke premie. De feitelijke premie bedroeg in het verslagjaar 14,4% van de pensioengrondslag (10,8% voor de middelloonregeling en 3,6% voor de aanvullingsregelingen). De kostendekkende premie is: • de jaarlijkse pensioeninkoop; • de kosten van uitvoering; • het in stand houden van het vereiste eigen vermogen; • de indexatie.
Financiële positie Jaarlijks wordt de financiële positie van het PPF beoordeeld. Daartoe worden op de balansdatum de toekomstige uitgaande en inkomende geldstromen beschouwd. De verplichtingen van het PPF bestaan uit de te betalen pensioenen en uitkeringen, op grond van door verzekerden verworven rechten uit de pensioenregeling. Met behulp van actuariële formules wordt van deze verwachte uitgaande geldstroom de contante waarde op de balansdatum berekend. De waarde van de inkomende geldstroom wordt gesteld op de balanswaarde van de beleggingen. Deze wordt vergeleken met het totaal aan activa. Bij de berekening van de verplichtingen wordt uitgegaan van de RTS per ultimo 2007.
Middelloonregeling Het PPF hanteert voor de berekening van de kostendekkende premie voor de middelloonregeling een gedempte rentevoet van 4%. Daarnaast berekent het PPF de premie ook op basis van de marktrente (de rentetermijnstructuur, of RTS). In de onderstaande tabel staan de kostendekkende premies voor de basisregeling op basis van beide rentestructuren: Tabel 5 Kostendekkende premies voor de basisregeling Onderdelen
RTS ultimo 2006
4%
Coming service Indexatie opslag Solvabiliteitsopslag Kostenopslagen
19,6%
20,8%
0,4%
0,4%
4,9%
5,2%
0,6%
0,6%
Kostendekkend
25,5%
27,0%
Tabel 6 Financiële positie (in miljoenen euro’s) 2007
2006
Technische Voorzieningen Voor dekking van pensioenrechten beschikbaar geacht bedrag
397
411
604
603
Stichtingskapitaal en reserves
207
192
152%
147%
Dekkingsgraad
23
Toereikendheid
De kostendekkende premie op basis van de rentetermijnstructuur (RTS) is lager dan de premie tegen 4%. Dit komt doordat het renteniveau van de RTS aanmerkelijk hoger ligt dan 4%. Hierdoor geldt voor de inkoop van pensioenen een lager tarief. De feitelijke premie kan afwijken van de kostendekkende premie als de financiële positie van het PPF het toelaat om een korting te verlenen op deze premie. Het PPF heeft een ruime dekkingsgraad, zodat op grond van het geldende premiebeleid een premiekorting kan worden toegepast. In absolute zin bedraagt de feitelijke premie van de middelloonregeling (op basis van 10,8% van de pensioengrondslag) 4,5 miljoen euro. Deze premie is exclusief de individuele stortingen ad 0,5 miljoen euro. De kostendekkende premie op basis van 4% bedraagt 11,2 miljoen euro en de kostendekkende premie op basis van de RTS bedraagt 10,5 miljoen euro.
Aanvullingsregeling De aanvullingspremies worden berekend door de contante waarde van de verwachte lasten voor de aanvullingsregelingen, verminderd met de reserve aanvullingsregelingen, te delen door de contante waarde van de premiegrondslag tot 2021. Oftewel, de financiering vindt gelijkmatig plaats tot 2021, terwijl de jaarlijkse lasten kunnen fluctueren. Over de gehele looptijd wordt een kostendekkende premie gevraagd, maar in sommige jaren zal de gevraagde premie hoger zijn dan voor dat jaar benodigd. In andere jaren zal hij lager zijn.
22
JA ARVERSL AG 2007 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
DNB De Nederlandsche Bank (DNB) beoordeelt of het aanwezige belegd vermogen van een pensioenfonds volgens door DNB zelf vastgestelde criteria voldoende is om de pensioenverplichtingen aan de (gewezen) deelnemers en gepensioneerden te kunnen nakomen. Dit betekent dat boven de technische voorzieningen reserves aanwezig moeten zijn waarmee de risico’s van onder andere waardedaling van beleggingen, langleven en stijgende kosten volgens de DNB-criteria zijn gedekt. Tevens worden reserves gebruikt voor voorgenomen aanpassingen van de pensioenregeling en te verlenen premiekortingen.
Technische voorzieningen De technische voorzieningen vallen uiteen in voorzieningen voor Pensioenverplichtingen en de voorziening Aanvullingsregelingen. De aard van de onderliggende regelingen luidt als volgt: • ouderdomspensioen: het voorzien in pensioenuitkeringen op grond van ouderdom aan (gewezen) deelnemers, dan wel bij overlijden van deelnemers aan hun nabestaanden; • invaliditeitspensioen: het voorzien in uitkeringen op grond van invaliditeit aan deelnemers; • prepensioen: het voorzien in prepensioenuitkeringen op grond van ouderdom aan (gewezen) deelnemers; • jaarlaag: het voorzien in aanvullende pensioenuitkeringen op grond van ouderdom aan deelnemers.
0 .9
0 .9
Het totaal van de technische voorzieningen is ultimo 2007 397 miljoen euro. Dit is de contante waarde van alle pensioenrechten van de (gewezen) deelnemers en gepensioneerden op basis van het pensioenreglement. De contante waarde is bepaald met gebruikmaking van de RTS per ultimo 2007. De voorziening is berekend volgens de gebruikelijke grondslagen, zoals in de jaarrekening vermeld. Deze veronderstellingen worden jaarlijks getoetst.
Op basis van het feitelijke vermogen en de vermogensverdeling ultimo 2007 is het VEV als volgt vastgesteld:
Tabel 7 Berekening Vereist eigen vermogen (in miljoenen euro’s)
Reserves Pensioenfondsen moeten boven de voorziening pensioenverplichtingen ook reserves hebben om de risico’s te dekken van bijvoorbeeld waardedaling van beleggingen. PPF hanteert vanaf 2007 het Financiële Toetsingskader en het standaardmodel van DNB bij het vaststellen van het Vereist Eigen Vermogen (VEV). Het standaardmodel gaat uit van een aantal risicocategorieën en past daarop scenario’s met een éénjaarsbetrouwbaarheid van 97,5% toe. Dit leidt tot onderstaande reserves: S1 : solvabiliteitsreserve renterisico (daling afhankelijk van duur); S2 : solvabiliteitsreserve zakelijke waarden (daling van 25% voor aandelen mature markets, 30% voor private equity, 35% voor emerging markets). Onroerend goed is gesplitst naar direct en indirect (daling van 15% respectievelijk 25%). Tevens wordt een correlatie van 0,75 verondersteld tussen de verschillende zakelijke waarden; S3 : solvabiliteitsreserve valutarisico (waardedaling van 20%); S4 : solvabiliteitsreserve commodities (daling van 30%); S5 : solvabiliteitsreserve kredietrisico (stijging van de credit spread met 40%); S6 : solvabiliteitsreserve verzekeringstechnisch risico door middel van een verzekeringsrisico opslag. Deze bestaat uit het procesrisico plus de wortel van de som van de onzekerheid rondom de sterftetrend (TSO) in het kwadraat en de negatieve stochastische afwijkingen van de theoretische sterfte (NSA) in het kwadraat. Bovenstaande reserves worden in de volgende formule gecombineerd: Totaal = √(S12 + S22 + 2 * 0,5 * S1 * S2 + S32 + S42 + S52 + S62) De som van deze reserves vormt, na diversificatie tussen de risicotypen, het Vereist Eigen Vermogen (VEV). Tegen deze Toetswaarde wordt de feitelijke Reserve afgezet. Er is dan voldoende eigen vermogen als het eigen vermogen van het PPF groter is dan het VEV.
24
JA ARVERSL AG 2007 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
Categorie
S1: Renterisico S2: Zakelijke waardenrisico’s S3: Valutarisico S4: Commodityrisico S5: Kredietrisico S6: Verzekeringstechnisch risico Subtotaal voor diversificatie Diversificatie-effect Vereist eigen vermogen
buffer in miljoenen euro’s
buffer als % VPV
34,1
8,6%
73,4
18,5%
12,6
3,2%
3,3
0,8%
2,2
0,6%
12,3
3,1%
137,9
34,8%
./. 41,0
./. 10,3%
96,9
24,5%
25 De feitelijke dekkingsgraad van het PPF op basis van de RTS van 31 december 2007 is 152%. Het aanwezige vermogen overtreft het VEV dus ruimschoots. Zoals hiervoor is opgemerkt, overtreft het aanwezige vermogen het VEV. De vraag is vervolgens wat de grenswaarde is van het eigen vermogen, zodanig dat het PPF precies voldoende vermogen heeft om de voorzieningen en het Vereist Eigen Vermogen af te dekken. Deze grenswaarde is bepaald op basis van de strategische beleggingsmix voor 2007. Op basis van de strategische beleggingsmix 2007 zou het Vereist Eigen Vermogen 22,4% bedragen.
0 .1 0
Verkort actuarieel verslag
0 .1 0
Voorziening pensioenverplichtingen
2007
In tabel 8 wordt de voorziening pensioenverplichtingen weergegeven. Tabel 8 Voorziening pensioenverplichtingen verdeeld naar soorten deelnemers (in duizenden euro’s) 2007
2006
Deelnemers Gewezen deelnemers Pensioentrekkend
87.514
87.953
138.296
154.551
169.505
165.848
Totaal
395.315
408.352
Verlies op: Diversen Uitkeringen Waardeoverdracht Toekenning Premie Interest Totaal
2006
3
82
28
385
428
93
431
939
2.496
3.229
8.718
./. 8.157
15.785
40.393
Uitsplitsing naar soort pensioentrekkend • pensioentrekkend OP/prepensioen
127.161
122.057
• pensioentrekkend IP
8.042
8.706
• pensioentrekkend NP
34.077
34.941
225
144
• pensioentrekkend Wzp
Voorziening aanvullingsregelingen Naast de voorziening pensioenverplichtingen waarin alle tijdsevenredig toegekende aanspraken zijn opgenomen beschikt het PPF over een voorziening aanvullingsregelingen. In de voorziening aanvullingsregelingen zijn de verwachte lasten in verband met de aanvullingen bij prepensioneren opgenomen. Ultimo 2007 is de voorziening aanvullingsregelingen met 548 afgenomen tot 1.814.
Analyse van het technische resultaat Volgens de staat van baten en lasten is 15,8 miljoen euro toegevoegd aan de Reserves. Dit resultaat is op zijn samenstelling onderzocht door de afzonderlijke veronderstellingen welke ten grondslag liggen aan de technische voorzieningen te vergelijken met de werkelijke uitkomsten daarvan in het verslagjaar. Onderstaande analyse is uitgevoerd op basis van de RTS van ultimo 2006. De vergelijkende cijfers van het resultaat van 2006 zijn aangepast in verband met een stelselwijziging. Per 1 januari 2007 worden door invoering van de Pensioenwet de technische voorzieningen gewaardeerd op marktrente. Ultimo 2006 waren deze voorzieningen gewaardeerd op een vaste rekenrente van 4%. Door de wijziging neemt het resultaat van 2006 met 16,5 miljoen euro toe. Daarnaast zijn de beleggingen met ingang van 1 januari 2007 gewaardeerd op actuele waarde. Het resultaat voor 2006 wijzigt hiermee additioneel met 1,3 miljoen euro.
Tabel 9 Resultaat (in duizenden euro’s)
Winsten op: Bijzondere oorzaken Sterfte Invaliditeit Kosten
26
2007
2006
25.881
34.495
1.652
1.538
251
879
105
52
JA ARVERSL AG 2007 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
Toelichting
Bijzondere oorzaken Het resultaat op bijzondere oorzaken bestaat uit twee onderdelen. Enerzijds wordt het resultaat gevormd door de vrijval van een deel van de voorzieningen pensioenverplichtingen in verband met een aanpassing van de RTS. Anderzijds is de voorziening verhoogd door de overgang op nieuwe grondslagen voor sterfte, kosten en gehuwdheidsfrequenties. Het renteniveau uit de RTS van 31 december 2007 (zoals gepubliceerd door DNB) ligt hoger dan het niveau van 31 december 2006. Deze stijging van de RTS brengt een bate van 34.767 met zich mee. De zwaardere grondslagen leiden tot een last van 8.886. Per saldo resteert een bate van 25.881. Het resultaat op bijzondere oorzaken over 2006 (34.495) wijkt af van het in 2006 gerapporteerde resultaat (16.747). Het verschil ad 17.748 betreft het cumulatieve effect van de stelselwijzigingen (16.469 voor de aanpassing voorziening door overgang op RTS en 1.279 voor beleggingen).
Sterfte en langleven Het PPF heeft met een aantal risico’s te maken waarvan aan de verzekeringskant het sterfterisico en het langlevenrisico de belangrijkste zijn. Het sterfterisico is van belang bij de overlevingspensioenen en de uitkeringen bij overlijden, het langlevenrisico bij ouderdomspensioenen. De hoogte van de voorziening pensioenverplichtingen is zodanig bepaald dat voor deze risico’s jaarlijks bedragen beschikbaar komen, waaruit het PPF de lasten kan dekken die uit deze risico’s voortvloeien. Het blijkt dat het verloop van de bedoelde risico’s in het boekjaar gunstiger is dan verwacht. Er resulteert een overschot van 1.652. Teneinde de risico’s voor langleven expliciet in de vaststelling van de voorzieningen op te nemen, is het pensioenfonds in 2007 overgegaan naar de Prognosetafel 2005-2050, een sterftetafel die rekening houdt met de verbetering van de levensverwachting van de Nederlandse bevolking.
Invaliditeit Bij invaliditeit van een deelnemer ontstaan er lasten voor het PPF. Er wordt premievrijstelling verleend voor de opbouw van het ouderdoms- en nabestaandenpensioen en er wordt een invaliditeitspensioen uitgekeerd. De toekomstige uitgaven worden in één keer als last genomen. Bij een eventuele revalidatie valt (een deel van) deze last vrij. Daarnaast is een deel van de premie bestemd om de lasten te dekken. Het saldo van deze baten en lasten vormt het resultaat op invaliditeit. Over 2007 bedraagt de winst op invaliditeit 251 duizend euro.
27
0 .1 0
0.10
Kosten Het resultaat op kosten wordt bepaald door het saldo van de beschikbare middelen voor kostendekking enerzijds en de werkelijke kosten anderzijds. Het resultaat is per saldo positief, namelijk 105 duizend euro.
Diversen Het resultaat op diversen wordt bepaald door het saldo van overige lasten en baten. Het resultaat is per saldo negatief, namelijk 3 duizend euro.
Uitkeringen Het resultaat op uitkeringen wordt bepaald door het saldo van de verwachte uitkeringen enerzijds en de werkelijke uitkeringen anderzijds. Het resultaat is per saldo negatief, namelijk 28 duizend euro.
Waardeoverdracht Het resultaat op waardeoverdracht wordt bepaald door het vrijvallen/inkopen van voorziening pensioenverplichtingen ten gevolge van uitgaande/inkomende waardeoverdrachten. Het resultaat op waardeoverdracht is per saldo negatief, namelijk 428 duizend euro. Het negatieve resultaat wordt voornamelijk veroorzaakt door waardeoverdrachten waarvoor de baten in 2004 verantwoord zijn.
Toekenningen Het resultaat op toekenningen wordt bepaald door het saldo van vrijval uit de voorziening voor deelnemers en gewezen deelnemers enerzijds en de benodigde middelen voor de inkoop van pensioen voor de gepensioneerden anderzijds. Het resultaat is 431 duizend euro negatief. Het negatieve resultaat is het gevolg van deelnemers die voor de reguliere pensioendatum gebruikt maken van de aanvullingsregelingen. Voor deze groep is de jaarlaag nog niet gereserveerd terwijl de lasten wel genomen worden. De last voor de inkoop van aanvullingsrechten is hoger dan de dekking vanuit de jaarlaag.
Premie Het resultaat op premie wordt bepaald door het saldo van de premiebijdragen en de benodigde middelen voor de opbouw van nieuwe pensioenaanspraken. Bij het vaststellen van de benodigde middelen voor de pensioenopbouw is uitgegaan van de gewijzigde grondslagen van het pensioenfonds, te weten de overgang op de RTS en de introductie van de Prognosetafel 20052050. Over 2007 resulteert een verlies van 2, 5 miljoen euro. Alternatief kan het resultaat op premie als volgt worden geanalyseerd: De feitelijk in rekening gebrachte premie middelloonregeling (10,8% van de pensioengrondslag) bedraagt 4,5 miljoen euro. Als in plaats daarvan de kostendekkende premie op basis van de RTS in rekening gebracht zou zijn, had deze premie 10,5 miljoen euro bedragen. Per saldo dus een verlies van 6.069. De kostendekkende premie zou echter wel een opslag voor solvabiliteit en indexatie bevatten ter grootte van 2,2 miljoen euro. Deze opslagen zouden in het resultaat vloeien, zodat per saldo nog een verlies van 3,9 miljoen euro resteert.
28
JA ARVERSL AG 2007 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
De premie voor de aanvullingsregelingen bedraagt 1,5 miljoen euro en de inkoop voor de jaarlaag bedraagt 350 duizend euro. Per saldo leidt dit tot een winst op aanvullingsregelingen van 1,4 miljoen euro. Het resultaat is positief, omdat er nog maar een klein deel van de rechten wordt ingekocht (de jaarlaag), terwijl er de volle premieontvangsten worden geboekt. De post Overige van 236 duizend euro wordt veroorzaakt door met name het resultaat uit individuele bijstortingen en deels door risicopremies. Dit leidt tot de volgende opstelling: (In duizenden euro’s) Feitelijke premie Kostendekkende premie Vrijval solvabiliteitsmarge Vrijval indexatieopslag Winst aanvullingsregelingen Overige Resultaat
4.473 ./.
10.542 2.030 166 1.141 236
./.
2.496
Interest Het resultaat op interest wordt bepaald door het saldo van beschikbare beleggingsopbrengsten over de rechten en de Reserves enerzijds en de benodigde interest en toegekende indexaties anderzijds. Vanaf 2007 wordt ter bepaling van de benodigde interest uitgegaan van de 1-jaarsrente uit de rentermijnstructuur van ultimo 2006. Deze 1-jaarsrente bedraagt 4,066%. Het resultaat is per saldo negatief, namelijk 8,7 miljoen euro. Dit is voornamelijk ontstaan door het achterblijven van het beleggingsresultaat. Dit wordt mede veroorzaakt door de gestegen rente, hetgeen leidt tot een waardedaling van de portefeuille vastrentende waarden. Anderzijds leidt de gestegen rente ook tot een bate door de afname van de voorziening Pensioenverplichtingen met 34,8 miljoen euro. Dit effect wordt niet hier verantwoord, maar onder het resultaat door Bijzondere oorzaken. Voor een totaalbeeld is het echter wel goed deze beide resultaten in hun samenhang te zien.
29
0 .11
Slotwoord Voor het bestuur was 2007 een druk en afwisselend jaar. Het bestuur dankt een ieder die gedurende het verslagjaar voor het PPF werkzaam is geweest of het bestuur heeft bijgestaan bij zijn taken.
Amsterdam, 18 juni 2008 Voor het bestuur: Mevr. R. Lammers-Kaal Dr. A.W.I.M. van der Wurff
Stichting Personeelspensioenfonds Cordares
Jaarrekening 2007
1.1
Balans per 31 december
1. 2
(Na verwerking resultaatbestemming, bedragen in duizenden euro’s)
Activa Beleggingen Vorderingen en overlopende activa Liquide middelen
(bedragen in duizenden euro’s)
2007
2006
609.696
601.750
800
1.253
341
224 610.837
603.227
Passiva
2007
2006
Totaal van de passiva
207.652
191.867
397.129
410.714
6.056
646 610.837
Baten Beleggingsopbrengsten Bijdragen van werkgevers en werknemers Overige baten
Totaal van de activa
Stichtingskapitaal en reserves Technische Voorzieningen Kortlopende schulden en overlopende passiva
Staat van baten en lasten
603.227
Saldo staat van baten en lasten
JA ARREKENING 2007 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
45.575
6.474
7.273
–
2 22.148
Lasten Vrijval Technische Voorzieningen Saldo overdracht van rechten Uitkeringen Administratiekosten Overige lasten
2006
15.674
Totaal van de baten
Totaal van de lasten
32
2007
52.850
2007 ./. 13.585
2006 ./.
5.585
2.149
961
16.560
15.753
1.194
1.243
45
85
33
6.363
12.457
15.785
40.393
1. 3
Kasstroomoverzicht
1. 4
(bedragen in duizenden euro’s)
(bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
2007 Bijdragen van werkgevers en werknemers Saldo overdracht van rechten Uitgekeerde pensioenen Administratiekosten Diversen
2006
6.926 ./.
817
./.
18.031
282
./.
1.074
279
./.
84
./. 10.928
./. 13.263
./. 760.198
./. 1.031.842
745.825
1.020.777
11.818
13.685
13.600
12.108
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen Bij de samenstelling van de jaarrekening zijn onderstaande grondslagen in acht genomen: • Voor zover hierna of in de toelichting bij deze jaarrekening niet anders is aangegeven, wordt gewaardeerd tegen nominale waarde in euro’s; • Vreemde valuta zijn omgerekend tegen de koersen op balansdatum. De hierbij ontstane koersverschillen zijn in het resultaat verwerkt.
6.743
./. 1.818 ./. 16.597
Kasstroom uit pensioenuitvoeringsactiviteiten
Aankoop beleggingen Verkopen en aflossingen van beleggingen Directe beleggingsopbrengsten Gerealiseerde waardeverschillen op verkochte/afgeloste beleggingen
Toelichting algemeen
Door een herrubricering van de balanswaarde van de valutatermijncontracten zijn de vergelijkende cijfers 2006 aangepast. Het betreft een verschuiving tussen de posten ‘Vorderingen en overlopende activa’ en ‘Beleggingen voor risico pensioenfonds’.
11.045
14.728
Mutaties liquide middelen
117
1.465
Liquide middelen primo periode Mutatie liquide middelen
224 117
1.465
Liquide middelen ultimo periode
341
224
./.
1.241
Stelselwijzigingen Met de invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007 worden beleggingen en pensioenverplichtingen gewaardeerd tegen actuele waarde. Voor het PPF heeft dit belangrijke gevolgen voor de waardering van de pensioenverplichtingen. Thans vindt waardering plaats met inachtneming van de uitgangspunten van het Financieel Toetsingskader (FTK). Dit betekent het gebruik van de marktrente in plaats van een vaste rekenrente van maximaal 4%. Deze wijziging kwalificeert zich als een stelselwijziging. Het positieve cumulatieve effect van de stelselwijziging op het resultaat en eindvermogen 2006 van het PPF is 16,5 miljoen euro. Het effect op het beginvermogen 2006 is nihil. Tevens is de waardering van de renteswapcontracten gewijzigd van kostprijs naar marktwaarde; ook dit is een stelselwijziging. Het positieve cumulatieve effect van deze stelselwijziging op het resultaat en eindvermogen 2006 van het PPF is 1,3 miljoen euro. Het effect op het beginvermogen 2006 is nihil.
Waardering van activa en passiva Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. De liquide middelen betreffen de banksaldi van het fonds.
Beleggingen voor risico pensioenfonds Vastgoed Deze post is samengesteld uit de beleggingscategorieën onroerende zaken in exploitatie en onroerende zaken via participaties. Vastgoed (direct) Deze categorie wordt gewaardeerd tegen de rendementswaarde, conform de ROZ/IPDmethodiek. Zowel de ongerealiseerde als gerealiseerde resultaten worden direct in het resultaat verantwoord. Vastgoed (indirect) De beleggingen in indirect vastgoed hebben betrekking op de beleggingspools. De participaties in beleggingspools worden gewaardeerd tegen de nettovermogenswaarde per participatie. Zowel de ongerealiseerde als gerealiseerde waardeverschillen worden rechtstreeks in de staat van baten en lasten verantwoord.
34
JA ARREKENING 2007 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
35
1. 4
1. 4
Aandelen De beleggingen in aandelen hebben voornamelijk betrekking op de beleggingspools. De participaties in beleggingspools worden gewaardeerd tegen de nettovermogenswaarde per participatie. Zowel de ongerealiseerde als gerealiseerde waardeverschillen worden rechtstreeks in de staat van baten en lasten verantwoord.
Rekenrente De gehanteerde rekenrente is de rentetermijnstructuur.
•
Grafiek Rentetermijnstructuur RENTE
Obligaties en leningen op schuldbekentenis De beleggingen in obligaties hebben voornamelijk betrekking op de beleggingspools. De participaties in beleggingspools worden gewaardeerd tegen de nettovermogenswaarde per participatie. De leningen op schuldbekentenis worden gewaardeerd tegen actuele waarde. Voor leningen op schuldbekentenis is dit de contante waarde van de toekomstige kasstromen, contant gemaakt op basis van de geldende marktrente ontleend aan publicaties van Dexia Bank Nederland, voorheen Bank Labouchère N.V. Zowel ongerealiseerde als gerealiseerde waardeverschillen worden rechtstreeks in de staat van baten en lasten verantwoord.
5,5
5,0
4,5
4,0
3,5
Derivaten worden gewaardeerd op actuele waarde. Het PPF maakt voor het afdekken van valutarisico’s gebruik van valutatermijncontracten; voor het afdekken van renterisico’s maakt het PPF gebruik van renteswapcontracten.
3,0
2,5
De valutatermijncontracten worden gewaardeerd op marktwaarde. Deze wordt bepaald door de waarde van de vreemde valuta tegen de termijnkoersen op afsluitmoment af te zetten tegen de waarde van de vreemde valuta tegen de termijnkoersen op balansdatum; het verschil tussen deze twee waardes is de marktwaarde van de valutatermijncontracten. De termijnkoers op balansdatum wordt berekend op basis van de MSCI slotkoersen ultimo boekjaar met een koerscorrectie voor het agio/disagio voor de resterende looptijd van het contract op basis van de respectievelijke Euribor fixings. De actuele waarde van de renteswapcontracten is de resultante van de contante waarde van de toekomstige kasstromen, contant gemaakt op basis van de geldende swapcurve.
LOOPTIJD IN JAREN 2,0 1
•
• •
Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen is het bedrag dat nodig is om dekking te bieden voor door verzekerden verworven pensioenrechten. De voorziening is door het PPF vastgesteld met gebruikmaking van de navolgende actuariële grondslagen en veronderstellingen. •
Grondslagenaanpassing In 2007 is het fonds overgegaan tot het gebruik van de Prognosetafel 2005-2050. Dit is een zogeheten generatietafel: een overlevingstafel die rekening houdt met een voorzienbare trend in de verbetering van de overlevingskansen. Door gebruik te maken van deze Prognosetafel, is het niet langer nodig de voorziening pensioenverplichtingen te verhogen met een overlevingstrendopslag. Tegelijk met de introductie van deze nieuwe sterftetafel, is besloten de leeftijdsterugstelling aan te passen. Dit leidt tot de volgende grondslagen:
36
JA ARREKENING 2007 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
11
16
21
26
31 december 2007
Derivaten met een negatieve waarde ultimo boekjaar worden opgenomen onder de Overige schulden en overlopende passiva. Technische voorzieningen De post ‘Technische voorzieningen’ bestaat uit de volgende onderdelen: de voorziening pensioenverplichtingen en de voorziening aanvullingsregelingen.
6
•
31
36
41
46
51
56
31 december 2006
overlevingstafels Voor mannen: Prognosetafel 2005-2050 met twee jaar leeftijdsterugstelling voor alle pensioenvormen; Voor vrouwen: Prognosetafel 2005-2050 met een jaar leeftijdsterugstelling voor alle pensioenvormen. leeftijdsverschil Het leeftijdsverschil tussen mannen en vrouwen wordt verondersteld 3 jaar te zijn. administratiekosten Voor de dekking van de administratiekosten zijn de volgende voorzieningen getroffen. De netto contante waardefactor voor de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen en voorziening aanvullingsregelingen is verhoogd met 3%, ter dekking van de uitbetalingkosten. Voor de invalide deelnemers en verzekerden met premievrije rechten is een voorziening getroffen van 3% van het verzekerde ouderdomspensioen per jaar. arbeidsongeschiktheid Bij het optreden van arbeidsongeschiktheid worden de in de toekomst te verwerven pensioenrechten volledig afgefinancierd. wezenpensioen In de voorziening pensioenverplichtingen en de voorziening aanvullingsregelingen is een opslag van 0,5% op het verzekerde ouderdomspensioen opgenomen ter financiering van opgebouwde wezenpensioen.
37
1. 4
1. 4
Gehuwdheidsfrequentie Ten behoeve van het nabestaandenpensioen is de gehuwdheidsfrequentie voor mannen en vrouwen tot en met 65-jarige leeftijd gesteld op 1 en deze neemt na de 65-jarige leeftijd af met de sterftekans van de medeverzekerde. Voorziening aanvullingsregelingen In de voorziening aanvullingsregelingen zijn de verwachte lasten in verband met aanvullingen opgenomen. Jaarlijks besluit het bestuur of er voldoende middelen beschikbaar zijn om het volgende jaar de verwachte aanvullingen op prepensioen toe te kunnen kennen, de zogenoemde jaarlaag. De jaarlaag is vastgesteld op dezelfde grondslagen als de voorziening pensioenverplichtingen. Naast de jaarlaag bestaat de voorziening aanvullingsregelingen uit de verwachte aanvulling op het ouderdomspensioen tijdens prepensioen. Bij de aanvulling op het ouderdomspensioen is tevens rekening gehouden met de kans dat de betrokken deelnemers op de datum van toekenning van de uitkering niet meer in dienst zijn. De voorziening aanvullingsregelingen is vastgesteld op dezelfde grondslagen als de voorziening pensioenverplichtingen.
Resultaatbepaling
Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
Beleggingsopbrengsten risico pensioenfondsen Het resultaat uit beleggingen bestaat uit ‘directe beleggingsopbrengsten’ en ‘indirecte beleggingsopbrengsten’. Onder de directe beleggingsopbrengsten worden verantwoord: de netto exploitatieopbrengsten uit onroerende zaken, de interest van de respectievelijke beleggingen, de ontvangen dividenden alsmede de door indexfondsen in units herbelegde dividenden. De indirecte beleggingsopbrengsten betreffen zowel de ongerealiseerde als de gerealiseerde waardeverschillen.
39
38
JA ARREKENING 2007 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
1. 5
Toelichting op de balans
1. 5
(bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
Activa
Vorderingen en overlopende activa Deze post wordt als volgt gespecificeerd:
Beleggingen De beleggingen zijn als volgt onderverdeeld:
2007 2007
Aandelen Vastgoed (direct) Vastgoed (indirect) Obligaties Commodities Derivaten Leningen op schuldbekentenis Deposito’s en kasgeldleningen
2006
241.468
253.370
12.670
9.680
40.710
22.652
284.594
276.951
11.053
–
1.943
3.333
2.658
3.364
14.600
32.400
609.696
601.750
Nog te ontvangen opbrengst beleggingen Te ontvangen overdrachtswaarde Te ontvangen uitkeringen Nog te ontvangen premies Overige debiteuren
2006
355
18
–
331
28
34
410
840
7
30
800
1.253
Liquide middelen De liquide middelen zijn het eigendom van het PPF en zijn dagelijks opvraagbaar.
Totaal beleggingen
41 Het vastgoed (direct) is ultimo 2007 extern getaxeerd. Ter mitigering van het negatieve saldo op de renteswaps zijn vastrentende waarden als onderpand verstrekt met een waarde van 0,7 miljoen euro.
Verloopoverzicht beleggingen Het verloop van de beleggingen is als volgt te specificeren: Aankopen en
Verkopen en
begin v/h jaar verstrekkingen
Boekwaarde
aflossingen
Waarde- Herrubricering verschillen
Boekwaarde eind v/h jaar
Aandelen Vastgoed (direct) Vastgoed (indirect) Obligaties Commodities Derivaten Leningen op schuldbekentenis Deposito’s en kasgeldleningen
253.370
26.955
38.500
357
–
9.680
–
–
2.990
–
12.670
22.652
26.561
7.041
./. 1.462
–
40.710
276.951
24.832
10.000
./. 7.189
–
284.594
–
10.000
–
1.053
–
11.053
3.333
–
–
./. 5.044
3.654
1.943
3.364
–
634
72
–
2.658
32.400
671.850
689.650
–
–
14.600
Totaal beleggingen
601.750
760.198
745.825
./. 10.081
3.654
609.696
40
./.
./.
JA ARREKENING 2007 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
241.468
1. 5
1. 5
Passiva
Solvabiliteit
Stichtingskapitaal en reserves Deze post is als volgt samengesteld:
Stand per 31 december voorgaand boekjaar Cumultatief effect stelselwijziging marktwaarde Derivaten Cumultatief effect stelselwijziging marktwaarde Technische voorzieningen Stand per 1 januari Jaareffect stelselwijziging marktwaarde Derivaten Jaareffect stelselwijziging marktwaarde Technische voorzieningen Toevoeging saldo van baten en lasten Stand per 31 december
2007
2007
2006
191.867
151.473
– –
–
191.867
151.473
–
–
1.279
–
16.469
15.785
22.646
207.652
191.867
In 2007 hebben de volgende stelselwijzigingen plaatsgevonden: • de waarderingsgrondslag van het derivaat renteswapcontracten is gewijzigd van kostprijs naar marktwaarde. Het positieve effect van deze stelselwijziging op het resultaat en eindvermogen 2006 is 1,3 miljoen euro. • De waarderingsgrondslag van de technische voorzieningen is gewijzigd van het gebruik van een vaste rekenrente van maximaal 4% naar de marktrente. Het positieve effect van deze stelselwijziging op het resultaat en eindvermogen 2006 is 16,5 miljoen euro.
Algemene Reserve Het saldo van de staat van baten en lasten wordt toegevoegd of onttrokken aan de Algemene Reserve. De reserve is, behalve voor het opvangen van tegenvallers, bestemd voor dekking van toekomstige pensioenverbeteringen, negatieve waarde-ontwikkelingen inzake beleggingen en de eventuele nadelige gevolgen die voortvloeien uit wijzigingen in de samenstelling van het deelnemersbestand. De Algemene Reserve per ultimo 2007 bedraagt 207.074.
Reserve Aanvullingsregelingen De Reserve Aanvullingsregelingen ontwikkelt zich door de toe te rekenen beleggingsopbrengsten, de premie-inkomsten voor de aanvullingsregelingen en wordt verminderd door de jaarlaag (inclusief saldo buffervereisten) in enig jaar. De reserve per ultimo 2007 bedraagt 578. Op grond van artikel 2:390 lid 1 BW moet een herwaarderingsreserve worden aangehouden voor de ongerealiseerde waardestijgingen van niet-beursgenoteerde financiële instrumenten waarvoor geen frequente marktnotering aanwezig is (voornamelijk vastgoedbeleggingen, private equity, hedgefondsen en derivaten). Eind 2007 bedroeg deze ongerealiseerde waardestijging 8,1 miljoen euro en is inbegrepen in de reserves van 207,7 miljoen euro.
42
JA ARREKENING 2007 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
Vereist eigen vermogen Minimaal vereist eigen vermogen Dekkingsgraad
124% 105% 152%
De vermogenspositie van het PPF kan worden gekarakteriseerd als toereikend. Voor de berekening van het vereiste eigen vermogen wordt gebruik gemaakt van het standaardmodel.
Technische voorzieningen Het verloop van de Technische voorzieningen is als volgt: 2007 Stand per 1 januari Jaareffect stelselwijziging Mutatie Technische voorzieningen voor risico pensioenfonds uit hoofde van: • pensioenopbouw • indexering en overige toeslagen • rentetoevoeging • onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten • wijziging marktrente • overdracht van rechten • overige mutaties Stand per 31 december
2006
410.714 –
416.299 ./.
16.469
43 7.430
9.030
7.218
20.423
17.175
15.795
./.
17.584
./.
15.796
./.
34.767
./.
16.747
./.
1.721 ./.
2.782
8.664 397.129
961
410.714
De waarderingsgrondslag van de Technische voorzieningen is gewijzigd van het gebruik van een vaste rekenrente van maximaal 4% naar de marktrente. Het negatieve effect van deze stelselwijziging op de voorziening 2006 is 16,5 miljoen euro.
Voorziening pensioenverplichtingen Voorziening aanvullingsregelingen
2007
2006
395.315
408.352
1.814
2.362
397.129
410.714
1. 5
1. 5
Voorziening pensioenverplichtingen
Kortlopende schulden en overlopende passiva 2007
Contante waarde van door verzekerden verworven pensioenrechten: • Deelnemers • Gewezen deelnemers • Pensioentrekkend Stand voorziening aan het einde van het jaar
2006
87.514
87.953
138.296
154.551
169.505
165.848
395.315
408.352
Het verloop van de voorziening is als volgt: Stand aan het begin van het jaar
408.352
De kortlopende schulden en overlopende passiva zijn als volgt te specificeren: 2007 Derivaten Te betalen uitkeringen Te betalen belastingen Overige crediteuren Overlopende passiva
2006
3.654
–
21
30
596
306
42 1.743
96 214
6.056
646
413.541
Toevoeging ten laste van de staat van baten en lasten inzake de verhoging van de opgebouwde pensioenrechten
./.
13.037
./.
5.189
Overlopende passiva De overlopende passiva bestaan uit te betalen waardeoverdrachten (1.400) en crediteuren (300).
Stand aan het einde van het jaar
395.315
408.352
Het verloop van de post Derivaten is als volgt:
Voorziening aanvullingsregelingen In de voorziening aanvullingsregelingen zijn de verwachte lasten in verband met aanvullingen opgenomen. Jaarlijks besluit het bestuur of er voldoende middelen beschikbaar zijn om het volgende jaar de verwachte aanvullingen op prepensioen toe te kunnen kennen, de zogenoemde jaarlaag. Naast de jaarlaag bestaat de voorziening aanvullingsregelingen uit de verwachte pensioenopbouw tijdens prepensioen. Het verloop van de voorziening is als volgt:
2007
2006
Stand aan het begin van het jaar Toevoeging ten laste van de staat van baten en lastenin zake de verhoging van de opgebouwde pensioenrechten
2.362
2.758
Stand aan het einde van het jaar
44
./.
548 1.814
./.
396 2.362
JA ARREKENING 2007 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
Stand per 1 januari Aankopen Verkopen en aflossingen Jaareffect stelselwijziging Waardeverschillen Stand per 31 december
./.
2007
2006
1.279
–
–
–
–
–
– 4.933
./.
1.279 –
3.654
./.
1.279
De waarderingsgrondslag van het derivaat renteswapcontracten is in 2007 gewijzigd van kostprijs naar marktwaarde. Het positieve effect van deze stelselwijziging op de post 2006 is 1,3 miljoen euro. De waarde van de renteswapcontracten ultimo 2006 is opgenomen onder de post ‘Derivaten’ in de rubriek Beleggingen voor risico pensioenfonds.
45
1. 6
Toelichting op de staat van baten en lasten
1. 6
(bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
Baten
Lasten
Beleggingsopbrengsten
Toevoeging Technische Voorzieningen
De beleggingsopbrengsten zijn als volgt te specificeren:
De toevoeging aan de Technische Voorzieningen is als volgt te specificeren:
Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten
Af: – kosten vastgoed in exploitatie – kosten vermogensbeheer
2007
2006
15.134
16.231
2.708
31.485
17.842
47.716
194
748
1.974
1.393
15.674
45.575
2007 Mutatie Voorziening pensioenverplichtingen Mutatie Voorziening aanvullingsregelingen
2006
./.
13.037
./.
5.189
./.
548
./.
396
./.
13.585
./.
5.585
Mutatie technische voorzieningen De toevoeging aan de Voorziening pensioenverplichtingen is als volgt te specificeren:
De kosten vermogensbeheer betreffen de door Cordares in rekening gebrachte kosten van 1.974 (2006: 1.388), alsmede de provisie en het bewaarloon 0 (2006: 5).
2007
De nettobeleggingsopbrengsten zijn per beleggingscategorie als volgt te specificeren:
Aandelen Vastgoed (direct) Vastgoed (indirect) Obligaties Commodities Derivaten Leningen op schuldbekentenis Deposito’s en kasgeldleningen
./.
2007
2006
1.887
28.784
3.423
6.802
228
2.544
3.200
./.
1.807
1.053
–
5.620
8.606
189
104
530
542
15.674
45.575
Jaareffect stelselwijziging Toevoeging pensioen opbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Onttrekkingen voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Mutatie overdracht van rechten Overige mutaties Totaal
–
2006 ./.
9.030
7.218
20.423
17.175
./. ./. ./.
./.
16.469
7.430
15.795
17.584
./.
15.796
34.767
./.
16.747
8.664
./.
2.782
13.585
./.
5.585
1.721
961
Saldo overdrachten van rechten Deze post wordt als volgt gespecificeerd: 2007
Bijdragen van werkgevers en werknemers Deze post bestaat voornamelijk uit premieontvangsten van werkgevers ad 5.529 (2006:6.841) en werknemers 945 (2006: 474). Het premiepercentage wordt jaarlijks door het bestuur van het PPF vastgesteld in de vorm van een percentage van de pensioengrondslag waarbij gestreefd wordt naar een stabiele premielast. Het premiepercentage uitgedrukt in een percentage van de pensioengrondslag bedroeg in 2007 14,40% (2006: 14,40%). 2007 Feitelijke premie middelloonregeling, inclusief individuele bijstortingen Gedempte premie middelloonregeling Kostendekkende premie middelloonregeling op RTS Feitelijke premie aanvullingsregelingen
46
4.983 11.163 10.542 1.491
JA ARREKENING 2007 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
Overgenomen pensioenverplichtingen Overgedragen pensioenverplichtingen
./.
3.413
2006 ./.
992
5.562
1.953
2.149
961
47
1.6
1. 6
Uitkeringen
Overige lasten
De uitkeringen kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Deze post heeft betrekking op rente (18), lasten van uitkeringen (23) en bankkosten (4).
Ouderdomspensioenen Nabestaandenpensioen Invaliditeitspensioenen Prepensioenen
2007
2006
10.228
9.517
3.695
3.648
991
1.043
1.646
1.545
16.560
15.753
Administratiekosten De administratiekosten in verband met exploitatie van het vastgoed en de andere beleggingsactiviteiten komen direct ten laste van de opbrengst van de betreffende beleggingscategorieën. In 2007 werd de administratie van het PPF gevoerd door Cordares dat de uitgevoerde activiteiten in rekening brengt bij het PPF. Onderstaand volgt een overzicht van de in rekening gebrachte administratiekosten alsmede de verwerking hiervan:
Door Cordares in rekening gebrachte kosten Hiervan direct ten laste van de opbrengsten inzake: •
vastgoed in exploitatie
•
resultaten uit beleggingen
2007
2006
3.362
3.379
194
748
1.974
1.388
Kosten vermogensbeheer
2.168
2.136
Resteert: administratieksoten ten laste van de rekening van baten en lasten
1.194
1.243
48
JA ARREKENING 2007 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
Niet uit de balans blijkende verplichtingen In 2005 is tegen het PPF een juridische procedure ingesteld. In deze procedure wordt geëist dat het PPF voor een bepaalde groep gewezen werknemers van Cordares, die collectief zijn overgegaan naar een andere werkgever, met ingang van het moment dat zij terecht zijn gekomen in de wao premievrijstelling in verband met arbeidsongeschiktheid verleent en dat het PPF aan hen invaliditeitspensioen toekent. Het PPF bestrijdt deze vorderingen. De reden hiervoor is dat het bestuur van het PPF van mening is dat daarop krachtens het pensioenreglement van het PPF geen recht bestaat. De rechter heeft bij wijze van een tussenvonnis een voorlopig oordeel gegeven en partijen in de gelegenheid gesteld hun stellingen te bewijzen. Op voorstel van het PPF en de andere procespartij heeft de rechter een onafhankelijk deskundige benoemd die na afloop van het boekjaar zijn visie als deskundige op deze zaak heeft gegeven. Het is nu aan de rechter om een definitief oordeel te vellen. Het bestuur ziet de uitkomst van de procedure met vertrouwen tegemoet. Voorts heeft het PPF er voor gekozen een bepaald deel van hun investeringen toe te wijzen aan indirect vastgoed. Hiertoe heeft het PPF aan een aantal Cordaresfondsen (pools) een zogeheten commitment afgegeven. Zo ook aan het Cordares European Office Property Fund (CEOPF). Het CEOPF belegt alle ontvangen commitments (i.e. van alle participanten) in fondsen die (voornamelijk) kantoorgebouwen in Europa onder beheer hebben. Via deze structuur kan PPF middels een relatief klein commitment toch investeren in meerdere fondsen, waarbij zij anderzijds niet aan de minimale investeringseis zouden voldoen (diversificatievoordeel). Het door het PPF afgegeven commitment is nog niet volledig door de pool opgevraagd en derhalve nog niet volledig geïnvesteerd. Het CEOPF is op basis van de aan de pool verstrekte commitments, verplichtingen aangegaan die leiden tot investeringen. Zodra deze investeringen uitgevoerd dienen te worden, zal het restant van het nog niet opgevraagde commitment opgevraagd worden bij het PPF en bij andere participanten in de pool. Het PPF en het CEOPF hebben geen vaste periode afgesproken waarin dit bedrag van ongeveer 1,4 miljoen euro opgevraagd dient te worden, maar de verwachting is dat op basis van de bestaande verplichtingen binnen de pool, het bedrag in 2008 geïnvesteerd zal zijn.
49
1.7
Beheersing van de risico’s Het bestuur vindt het beheersen van risico’s van groot belang en heeft op dit punt het afgelopen jaar op gestructureerde wijze gekeken naar de diverse risicogebieden. Daarbij is uitgegaan van de door de toezichthouder geformuleerde risicocategorieën. Het PPF streeft hierbij een integrale risicobeheersing na. Het PPF onderscheidt de navolgende risico’s: Matchingrisico’s, concentratierisico’s, rente- en valutarisico’s, prijsrisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s, beleggingsrisico’s alternatieve beleggingen, verzekeringstechnische risico’s, omgevingsrisico’s, operationele risico’s, uitbestedingsrisico’s, IT-risico’s, integriteitrisico’s en juridische risico’s.
Matchingrisico Dit betreft het risico als gevolg van het niet-gematcht zijn van activa en passiva (inclusief off-balanceposten) dan wel inkomsten en uitgaven in termen van rentevoet, rentetypische looptijden, basisvaluta, liquiditeit typische looptijden en gevoeligheid voor ontwikkeling in prijspeil. Een onderdeel van het risicobeheer van het PPF is het uitvoeren van een ALM-studie. Deze studie vindt periodiek plaats. Dankzij deze studie is het mogelijk om tot een strategische beleggingsmix te komen waarmee de beleggingen worden afgestemd op de pensioenverplichtingen. Daarnaast vindt er een continue monitoring van het risico van het PPF plaats. Hiervoor gebruikt het PPF een intern risicomodel. Dit model maakt de risicostructuur van de portefeuille ten opzichte van de verplichtingen inzichtelijk. Hierdoor is een beter beheer van de beleggingsportefeuille mogelijk.
1.7
Rente- en valutarisico Het PPF heeft besloten om twee belangrijke matchingrisico’s strategisch te beperken: het renterisico en het valutarisico. Binnen het beleid om het valutarisico te beperken worden alleen de Amerikaanse dollar, de Japanse yen en het Britse pond afgedekt. Voor het afdekken van dit risico maken we gebruik van valutatermijncontracten. De onderstaande tabel geeft de verdeling van de valuta in de portefeuille weer en de mate waarin vreemde valuta zijn afgedekt. Valutaverdeling per 31 december 2007
EUR
Vastrentende waarden Aandelen Kortgelduitzettingen Vastgoed Alternatieve beleggingen
46%
1%
–
–
–
47%
8%
15%
5%
3%
9%
40%
2%
–
–
–
–
2%
8%
1%
–
–
–
9%
–
2%
–
–
–
2%
Totaal voor valuta-afdekking Valutatermijncontract
64%
3%
9%
100%
3%
–
–
Totaal na valuta-afdekking *
90%
–
9%
100%
26%
USD
GBP
19% ./.
18% 1%
JPY
5% ./.
5% –
./.
Overige
51 * Er wordt gestreefd naar een valuta afdekking USD van 100%. Doordat de afdekking maandelijks plaatsvindt, wordt dit niet altijd gehaald. Per ultimo 2007 was dit het geval.
Concentratierisico Van concentratierisico kan worden gesproken indien er geen sprake is van een evenwichtige verdeling over beleggingscategorieën, sectoren, regio’s en individuele partijen. Het PPF heeft geen beleggingen in of met individuele partijen groter dan 5% van de desbetreffende beleggingscategorie. Bij het vaststellen van de strategische assetmix speelt diversificatie een belangrijke rol. Ook hebben we begrenzingen vastgesteld. De strategische mix en de begrenzingen staan in tabel 3 van het jaarverslag. De verdeling van de aandelenportefeuille over regio’s is weergegeven in de onderstaande tabel.
Regioverdeling per 31 december 2007
Europa Verenigde Staten Japan Pacific excl. Japan Emerging markets
41% 37% 7%
Renterisico is het risico dat het saldo van de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de nominale pensioenverplichtingen verandert als gevolg van een verandering in de marktrentes. Het bestuur heeft in 2006 besloten om dit verschil in de rentegevoeligheid te verkleinen. Het doel van dit beleid is om de dekkingsgraad te beschermen tegen ongunstige rentebewegingen. In 2007 is verder invulling gegeven aan dit beleid. Dit heeft ertoe geleid dat er in 2006 en 2007 is begonnen met het afdekken van het renterisico door middel van renteswaps. In 2006 is circa 7,5% van de nettopensioenverplichtingen (kasstroomverplichtingen minus de kasstroom vastrentende waarden) afgedekt. Het afgelopen jaar zijn opnieuw (een viertal) transacties uitgevoerd, waarmee het renterisico nu voor totaal circa 35% van de nettopensioenverplichtingen is afgedekt. Dat betekent dat nu voor 35% van de nettoverplichtingen de verandering in de waarde gecompenseerd wordt door een gelijke verandering in de waarde van de afgesloten rentehedge. In 2008 zal het beleid van uitbreiding van de renteswaps, afhankelijk van de renteontwikkeling, worden voortgezet.
5% 10%
Prijsrisico Totaal
50
100%
JA ARREKENING 2007 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
Totaal
De waarde van dergelijke investeringen fluctueert met macro-economische ontwikkelingen en de markt. Hierbij maakt het PPF onderscheid tussen gewenst en ongewenst prijsrisico. Zo dekt het PPF een deel van het wisselkoersrisico en van het renterisico af. Op andere beleggingen loopt het PPF bewust risico, zoals bij beleggingen in aandelen, vastgoed en commodities. Hierbij wordt steeds een afweging gemaakt tussen het risico van een dergelijke allocatie en de verwachte opbrengst.
1.7
1.7
Kredietrisico Het PPF heeft specifiek beleid voor kredietrisico gedefinieerd. Onder kredietrisico verstaan we: het risico dat een debiteur niet aan haar rente- en aflossingsverplichtingen kan voldoen. Als indicator hiervoor wordt veelal de classificaties (AAA, AA etc.) van instituten als Moody’s, Standard & Poor’s en Fitch gehanteerd. Het afgelopen jaar zijn er vraagtekens gezet bij de kwaliteit, methodiek en onafhankelijkheid van deze instituten. Vooral op het gebied van gestructureerde producten, bleek de methodologie onvoldoende robuust. Vanwege de lage transparantie en geringe compensatie voor het risico heeft het PPF niet belegd in dergelijke gestructureerde producten. Voor de overige sectoren functioneerden de ratinginstituten meer naar behoren. De toegekende rating blijft vanwege het niet voorhanden zijn van een breed gedragen alternatief echter wel één van de indicatoren voor de kwaliteit van de vastrentende portefeuille. Binnen de portefeuille vastrentende waarden van het PPF is bijna uitsluitend belegd in vastrentende waarden uit de ‘investment grade“ categorie (categorieën met een rating hoger dan BBB). In de categorie “non-investment grade” is met een weging van minder dan 1% binnen vastrentende waarden een zeer beperkte positie aangehouden. Meer specifiek is het vastrentende fondsvermogen voor meer dan de helft belegd in overheids(gegarandeerd) papier. In temen van rating kan de gemiddelde kwaliteit van de vastrentende portefeuille als AA+ worden gekenmerkt.
De belangrijkste actuariële risico’s betreffen de levensverwachting en de kans op arbeidsongeschiktheid. Het PPF is inzake de levensverwachtingen in 2007 overgegaan naar de Prognosetafel 2005-2050. Deze sterftetafel houdt rekening met een voorspelde verbetering van overlevingskansen. Door gebruik te maken van deze sterftetafel houdt het PPF in haar voorzieningen expliciet rekening met deze verwachtte toekomstige ontwikkeling van overlevingskansen. Als de levensverwachting die in deze tafel wordt aangenomen daadwerkelijk wordt gerealiseerd, zal een 65jarige man in 2050 een te bereiken verwachtte leeftijd hebben van 84,6 jaar (is nu 82 jaar) en een 65-jarige vrouw een verwachting van 86,3 jaar (nu 85,1 jaar). In de solvabiliteitstoets wordt daarnaast rekening gehouden met zowel stochastische afwijkingen op de verwachte sterfte, als met de onzekerheid rondom de voorspelde trend. Ten aanzien van het arbeidsongeschiktheidsrisico heeft het PPF de afgelopen jaren geen verliezen geleden die zouden nopen tot herziening van de waarderingsgrondslagen danwel de kostendekking.
Omgevingsrisico Dit is het risico door van buiten het fonds komende veranderingen op het gebied van: • concurrentieverhoudingen; • belanghebbenden; • reputatie; • ondernemingsklimaat.
53
Credit rating klasse per 31 december 2007
AAA AA A BBB Lager dan BBB
68% 20% 3% 1%
Het PPF is zich constant bewust van de veranderende omstandigheden in binnen- en buitenland en stemt daar haar lange termijn strategie op af. Voorbeelden van actuele ontwikkelingen waarbij het PPF nadrukkelijk bij betrokken is geweest zijn de invoering van het Pension Fund Governance en de discussie over Verantwoord Beleggen. Daarnaast is de toename van de communicatieactiviteiten van het PPF een voorbeeld van de wijze waarop het PPF inspeelt op deze ontwikkelingen.
–
Geen rating
8%
Operationeel risico Totaal vastrentende waarden
100%
Het operationele risico hangt samen met ondoelmatige of onvoldoende doeltreffende procesinrichting of procesvoering. De hiernavolgende risico’s vormen tezamen het operationeel risico.
Liquiditeitsrisico Het liquiditeitsrisico heeft betrekking op hoe snel en tegen welke prijs de beleggingen van het PPF verkocht kunnen worden. De beleggingen van het PPF zijn voor het grootste deel beursgenoteerd. Dit betreft aandelen en vrijwel de gehele vastrentende portefeuille. Een belangrijk deel van de portefeuille vastgoed heeft een illiquide karakter.
Beleggingsrisico’s alternatieve beleggingen Het PPF belegt een deel van haar portefeuille in niet-traditionele beleggingen. Dit betreft alleen investeringen in commodities (bulkgoederen).
Verzekeringstechnisch risico Dit betekent het risico dat uitkeringen (nu dan wel in de toekomst) niet gefinancierd kunnen worden vanuit premie- en/of beleggingsinkomsten als gevolg van onjuiste en/of onvolledige (technische) aannames en grondslagen bij de ontwikkeling en premiestelling van het product.
52
JA ARREKENING 2007 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
Uitbestedingsrisico Dit is het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden (al dan niet binnen een groep, al dan niet aan de sponsor) uitbestede werkzaamheden dan wel door deze derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel wordt geschaad. Het PPF vindt de kwaliteit van de (uitbestede) bedrijfsactiviteiten van groot belang. Daarom heeft de sturing en beheersing hiervan de voortdurende aandacht. Dit gebeurd aan de hand van rapportages die op basis van een Service Level Agreement (SLA) per kwartaal worden gemaakt door de uitvoerders van het pensioen- en vermogensbeheer. De respectievelijke SLA’s gelden telkens voor een jaar en worden jaarlijks, indien nodig, aangepast.
1.7
1.7
IT-risico
Ondertekening van de jaarrekening
Beheersing van IT-risico’s zorgt er voor dat bedrijfsprocessen en informatievoorziening voldoende integer, continue en beveiligd worden ondersteund door IT. Om de it-dienstverlening aantoonbaar op het vereiste niveau te houden, heeft het it-bedrijf een groot aantal maatregelen en interne controles in werking. Hierdoor kan bijvoorbeeld het behaalde certificaat van de Code van Informatiebeveiliging jaarlijks worden verlengd (ISO/IEC 27001:2005).
Amsterdam, 18 juni 2008
Onderdeel van de it-maatregelen op het gebied van bedrijfscontinuïteit staan beschreven in een uitgebreid calamiteitenplan. Jaarlijks vindt er een test plaats van de juistheid en actualiteit van het calamiteitenplan, waarvan de uitvoering en de resultaten door de interne Risk en Audit Services afdeling worden geaudit.
Namens het bestuur, Mevr. R. Lammers-Kaal Dr. A.W.I.M. van der Wurff
Naast de bedrijfscontinuïteit wordt er veel aandacht besteed aan het change management proces: het proces om op beheerste wijze wijzigingen door te voeren naar de productieomgeving. Het doel: de stabiliteit van de productieomgeving waarborgen en het risico van ongewenste of onbedoelde wijzigingen in de informatievoorziening minimaliseren. Jaarlijks is het changeproces onderwerp van meerdere audits, waarbij geen materiele bevindingen of ernstige risico’s aan het licht komen.
Integriteitrisico Het integriteitrisico is het risico dat de integriteit van de instelling of het financiële stelsel wordt beïnvloed als gevolg van niet integere, onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers dan wel van de leiding in het kader van wet- en regelgeving en maatschappelijke en door de instelling opgestelde normen. Het bestuur geeft als volgt invulling aan de beheersing van het integriteitrisico. Het PPF hecht grote waarde aan naleving van de gedragscode. Het fonds heeft een gedragscode voor haar bestuursleden vastgesteld. Beide uitvoerders (Vermogensbeheer en Pensioenbeheer) hanteren intern gedragscodes voor het personeel. Alle medewerkers van Vermogensbeheer hebben de AFM insiderscode ondertekend en controle op naleving is (gedeeltelijk) extern belegd.
Juridisch risico Dit betreft het risico samenhangend met (veranderingen in en naleving van) wet- en regelgeving, het mogelijk bedreigd worden van haar rechtspositie, met inbegrip van de mogelijkheid dat contractuele bepalingen niet afdwingbaar of niet correct gedocumenteerd zijn. De uitvoerder van zowel het vermogensbeheer als het pensioenbeheer beschikt over voldoende expertise om te borgen dat wijzigingen in wet- en regelgeving goed doorgevoerd worden. Het onderwerp heeft, ondermeer als gevolg van de invoering van de Pensioenwet, meerdere keren op de agenda van het bestuur gestaan.
54
JA ARREKENING 2007 STICHTING PERSONEELSPENSIOENFONDS CORDARES
55
Stichting Personeelspensioenfonds Cordares
Overige gegevens
2 .1
Accountantsverklaring
2.2
Actuariële verklaring
Aan: het het bestuur van Stichting Personeelspensioenfonds Cordares
Verklaring betreffende de jaarrekening
Opdracht
Wij hebben de jaarrekening 2007 van Stichting Personeelspensioenfonds Cordares te Amsterdam bestaande uit de balans per 31 december 2007 en de staat van baten en lasten over 2007 met de toelichting gecontroleerd.
Door Stichting Personeelspensioenfonds Cordares te Amsterdam is aan Hewitt Associates B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2007.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Gegevens
Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn.
De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de stichting. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Personeelspensioenfonds Cordares per 31 december 2007 en van het saldo van baten en lasten over 2007 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Amsterdam, 18 juni 2008 Ernst & Young Accountants, namens deze, w.g. mr. drs. G.H.C. de Méris RA
58
OVERIGE GEGEVENS
Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. Als onderdeel daarvan: • heb ik onder meer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en • heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen zal kunnen nakomen. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Oordeel De bevindingen van de accountant ten aanzien van de door het fonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt heb aanvaard. Met inachtneming van het navolgende ben ik van oordeel dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen.
59
2.2
2.3
Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit.
Statutaire bestemming van het saldo van baten en lasten De statuten bevatten geen regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten.
Bestemming van het saldo van baten en lasten Krachtens het besluit van het bestuur van het PPF in de bestuursvergadering, genomen op 18 juni 2008, is het saldo van baten en lasten over 2007 verwerkt in de Algemene Reserve.
De vermogenspositie van Stichting Personeelspensioenfonds Cordares is naar mijn mening voldoende, mede gelet op mogelijkheden tot het realiseren van de beoogde toeslagen. Daarbij is bepalend de mate van waarschijnlijkheid dat het pensioenfonds zal kunnen voldoen aan de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, in aanmerking nemend het streven inzake toeslagen, zoals aan verzekerden meegedeeld en de in wet- en regelgeving opgenomen criteria. Rotterdam, 18 juni 2008 drs. A.G.M. den Hartogh AAG verbonden aan Hewitt Associates B.V.
61
60
OVERIGE GEGEVENS
2.4
Oordeel van het verantwoordingsorgaan bij de jaarstukken 2007 van Stichting Personeelspensioenfonds Cordares (PPF)
2.4
Algemeen
Reactie van het bestuur
Het verantwoordingsorgaan heeft op basis van artikel 5 van het Reglement Verantwoordingsorgaan onder meer tot taak een algemeen oordeel te geven over:
Het bestuur heeft met instemming kennisgenomen van het positieve oordeel van het verantwoordingsorgaan en ziet uit naar voortzetting van de constructieve samenwerking in de komende periode.
• • • •
het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere informatie, waaronder de bevindingen van de visitatiecommissie; het door het bestuur gevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar; het beleid voor de toekomst; de wijze waarop het bestuur invulling geeft aan goed pensioenfondsbestuur als bedoeld in artikel 33 van de Pensioenwet.
Amsterdam, 18 juni 2008 Namens het bestuur, Mevr. R. Lammers – Kaal Dr. A.W.I.M. van der Wurff
Verklaring bij de jaarstukken Om tot een oordeel te kunnen komen hebben wij de jaarstukken 2007 bestudeerd en kennis genomen van het beleggingsplan en de ABTN die gedurende het boekjaar van kracht waren. In een gezamenlijke bijeenkomst van het bestuur en het verantwoordingsorgaan heeft het bestuur een antwoord gegeven op vragen van het verantwoordingsorgaan ten aanzien van de jaarstukken en desgevraagd een toelichting gegeven. Omdat de visitatiecommissie voor de eerste maal in 2009 zijn visitatieopdracht zal uitvoeren, hebben wij geen kennis kunnen nemen van bevindingen van de visitatiecommissie.
Oordeel Wij zijn van oordeel dat het bestuur in het afgelopen kalenderjaar op evenwichtige wijze is omgegaan met de belangen van alle belanghebbenden en zijn beleid heeft vormgegeven en uitgevoerd binnen de doelstellingen van het pensioenfonds. Het verantwoordingsorgaan onderschrijft in het bijzonder dat het bestuur streeft naar continuïteit van het pensioenfonds in de toekomst en is van oordeel dat het bestuur op goede wijze invulling geeft aan goed pensioenfondsbestuur.
Amsterdam, 18 juni 2008
Het verantwoordingsorgaan van het PPF, Namens deze, H. Eerdhuijzen Voorzitter A. van der Eng Plaatsvervangend voorzitter
62
OVERIGE GEGEVENS
63
2.5
Colofon Uitgave
Cordares Basisweg 10 1043 AP Amsterdam Postbus 637 1000 EE Amsterdam Vormgeving en opmaak
DeLeeuwOntwerper(s), Den Haag Druk
TenL, Amsterdam Copyright
Cordares, juli 2008
64
OVERIGE GEGEVENS