Collectief en individueel in balans Jaarverslag 2006 • Bedrijfstakeigen regelingen voor het bouwbedrijf
Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf i.l. Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf Stichting Opleidingsen Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
T
Samen BTER Jaarverslag over het boekjaar 2006
Collectief en individueel in balans Samen BTER
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Jaarverslag over het boekjaar 2006 Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf in liquidatie Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf Stichting Opleidingsen Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Inhoudsopgave Voorwoord Cluster van Besturen Kerncijfers Staat van baten en lasten Premiebeleid Uitvoering Beleggingen Communicatie
8 9 11 12 13 15 18 22
Jaarverslag Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid Jaarrekening Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid
23 35
Jaarverslag Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf in liquidatie Jaarrekening Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf in liquidatie
45 53
Jaarverslag Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf Jaarrekening Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf Jaarverslag Stichting Opleidings en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf Jaarrekening Stichting Opleidings en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
63 83
93 105
Jaarverslag Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf Jaarrekening Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
125
Jaarverslag Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf Jaarrekening Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
151
Afkortingen Begrippen Colofon
172
+"/
'
139
159
174 176
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
7
Voorwoord n Collectief en individueel in balans De bedrijfstakeigen regelingen voor de bouw vinden hun grondslag in de CAO voor de Bouwnijverheid en zijn dan ook in beginsel col lectief. Uitgangspunt is dat alle werkgevers en werknemers die onder de cao vallen aan de regelingen deelnemen en samen de baten en de lasten ervan delen. Collectieve fondsen kunnen meer bereiken, in termen van beleggingsrendement en efficiency, dan volledig op individualiteit gebaseerde regelingen.
Veel, maar natuurlijk niet alle recente veranderingen in de regelingen hangen samen met de individualiseringstrend. Meer details leest u in dit jaarverslag. Het clusterbestuur BTER is van mening dat deze aanpassingen nodig zijn. Meegaan met ontwikkelingen in de samenleving moet, zelfs als die ontwikkelingen soms tegengesteld lijken aan de collectieve uitgangspunten waarmee de fondsen ooit zijn opgericht. Door voortdurend te moderniseren en flexibiliteit te tonen, zonder de balans tussen collectief en individueel te verliezen, bewijzen we onze blijvende betekenis voor de snel veranderende samenleving.
Deze uitgangspunten staan niet ter discussie. In de samenleving is echter onmiskenbaar een tendens naar meer individualiteit waarneembaar. Burgers worden mondiger en eisen meer keuze vrijheid; de overheid legt meer verantwoordelijkheid bij de burgers, onder andere als het gaat om hun inkomenszekerheid. Alom vindt deze tendens hoe langer hoe meer weerspiegeling in van oudsher collectieve regelingen. Zo zijn pensioenfondsen overgegaan tot het bieden van meer mogelijkheden voor individuele keuzes in de oudedagsvoorziening. Ook voor de bedrijfstakeigen regelingen heeft de individualisering gevolgen: • het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds kent inmiddels naast col lectieve regelingen tevens op het individu gerichte regelingen. Daarnaast is ruimte geschapen voor individueel maatwerk in de vorm van individuele loopbaanadviezen; • de kosten die verband houden met vorstverlet worden tegen woordig gezien als een normaal bedrijfsrisico. Daarom maakt het Risicofonds plaats voor een regeling waarbij werkgevers zelf het risico van vorstverlet op zich nemen; • het Vakantiefonds in liquidatie (i.l.) heeft plaats gemaakt voor een flexibeler, meer op individuele keuzevrijheid gericht systeem: het Tijdspaarfonds biedt de werknemer de mogelijkheid om te kiezen voor uitbetaling of sparen van een deel van het tegoed; • voor het Aanvullingsfonds betekent individualisering dat werk nemers voortaan zelf het initiatief moeten nemen om voor een uitkering in aanmerking te komen; • binnen het Scholingsfonds bestaat individualiteit uit het concrete scholingstraject dat een werknemer op basis van een maatwerk advies krijgt aangeboden.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Cluster van Besturen n Cluster van besturen In 2001 besloten de partijen bij de CAO voor de Bouwnijverheid tot clustering van de fondsbesturen. Deze clustering betreft de bedrijfs takeigen regelingen: • Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid; • Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf in liquidatie (i.l.); • Risicofonds voor het Bouwbedrijf; • Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf; • Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf; • Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf. Deze fondsen zijn ondergebracht in stichtingen. De zes stichtingen zijn aparte rechtspersonen; de bestuursleden van de zes fondsen zijn echter dezelfde. De groep bestuursleden die als gevolg van de personele eenheid in alle besturen benoemd is, wordt aangeduid als het ‘clusterbestuur BTER’. Door uitvoering te geven aan de opdrachten van de cao-partijen geven de fondsen invulling aan de collectieve arbeidsvoorwaardelijke afspraken. Met ingang van 2006 wordt ook het bestuur van het Tijdspaarfonds gevormd door de groep bestuursleden van het clusterbestuur BTER. Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf akantiefonds voor het
ouwbedrijf
5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf Risicofonds voor het Bouwbedrijf Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf isicofonds voor het ouwbedrijf Risicofonds voor het Bouwbedrijf Risicofonds voor het Bouwbedrijf Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf Risicofonds voor het Bouwbedrijf pleidings- en ntwikkelingsfonds voor het
ouwbedrijf
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
In de vergadering wordt uit praktisch oogpunt een algemeen gedeelte in de agenda gereserveerd voor de behandeling van onderwerpen die voor meer dan één stichting van belang zijn, zoals het beleggings beleid of het handhavingsbeleid. In het verslagjaar 2006 is het bestuur zeven keer in vergadering bijeen geweest. De onderlinge samenhang en herkenbaarheid van de zes fondsen vinden hun weerspiegeling in de gelijkvormigheid van hun logo’s. Het uitbrengen van de jaarverslagen in één fysieke uitgave is een ander voorbeeld van samenhang. De fondsen streven naar een zoveel mogelijk gelijk uitvoeringsbeleid.
n Bestuur Samenstelling van besturen Dezelfde personen zitten in de zes fondsbesturen. Ieder bestuur bestaat uit tien personen, van wie vijf zijn benoemd door Bouwend Nederland, drie door FNV Bouw en twee door CNV Hout en Bouw. Werkgeversbestuursleden (Allen namens Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven) A.C. Blonk, fungerend voorzitter Aanvullingsfonds W. Ketting, fungerend voorzitter Tijdspaarfonds, Vakantiefonds i.l. en Risicofonds A.L.M. Nelissen, fungerend voorzitter Opleidings- en Ontwikkelings fonds A. Struijk tot 1 februari 2006, opgevolgd door C. de Groot vanaf 1 februari 2006 N.J. van Til, fungerend voorzitter Scholingsfonds Werknemersbestuursleden L. Elzinga (namens FNV Bouw) J.W.M. Kerstens, voorzitter alle fondsen (namens FNV Bouw) F.W.C.M. Kokke (namens FNV Bouw), tot 1 november 2006 G. Lokhorst (namens CNV Hout en Bouw) M. Post (namens CNV Hout en Bouw)
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf cholingsfonds voor het ouwbedrijf Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Vaststelling vergaderdata in 2007
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf anvullingsfonds voor het ouwbedrijf
+"/
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf ' .35 "13 Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
n Het Technisch Bureau Bouwnijverheid Het clusterbestuur BTER laat zich bijstaan en adviseren door het Technisch Bureau Bouwnijverheid (TBB), een aparte stichting die op 27 juni 2001 is opgericht. Het TBB beoordeelt alle relevante bestuursstukken, bereidt de contracten met opdrachtnemers voor, is verantwoordelijk voor de kwaliteitsbewaking en rapporteert over bevindingen. Daarnaast organiseert het TBB de bestuursvergaderingen, stelt agenda’s op, bewaakt de voortgang van externe opdrachten en voert de bestuurs correspondentie met instanties en dragende organisaties. Het TBB analyseert ook de gevalsbehandeling aan de hand van voorleggers van de uitvoerder van de administraties van de fondsen en adviseert de besturen daarover. De vorming van het clusterbestuur BTER en de ondersteuning door het TBB hebben grote voordelen gebracht. Zo is de vergader efficiency verbeterd en is er meer samenhang in beleidsvorming tussen de fondsen gekomen. In 2006 is besloten het TBB en de vergaderlocatie van het clusterbestuur BTER te verhuizen naar het Bouw- en Infrapark te Harderwijk.
n Bestuurstatuut Het clusterbestuur BTER draagt een grote verantwoordelijkheid omdat er aanzienlijke geldsommen van de bedrijfstak in de fondsen omgaan. Zij die premies opbrengen, moeten er op kunnen vertrou wen dat de bestuursleden zorgvuldig en deskundig met die verant woordelijkheid omgaan, en dat zij de doelstellingen van de fondsen zo goed mogelijk nastreven. Zo moet bij de vaststelling van het beleggingsbeleid elke schijn van belangenverstrengeling worden ver meden. Daarom hebben de leden van het clusterbestuur BTER zich geconformeerd aan het Bestuurstatuut, ook wel Complianceregeling genoemd. Het Bestuurstatuut heeft als doel het waarborgen van de integriteit en deskundigheid van bestuursleden.
In het Bestuurstatuut zijn bepalingen opgenomen over vertrouwe lijkheid van informatie, voorwetenschap, het privé verhandelen van beleggingen en effecten, het aanvaarden van geschenken, het vervullen van andere relevante functies, het hebben van een finan cieel belang in andere organisaties waarmee de fondsen te maken hebben, en het gebruik maken van diensten van derden tegen markt conforme condities en tarieven. Van een goed bestuurder mag niet alleen verwacht worden dat hij integer is, maar ook dat hij deskundig is.
n Administratie De administratie van het Tijdspaarfonds, het Vakantiefonds i.l., het Risicofonds, het Scholingsfonds en het Aanvullingsfonds is opgedragen aan Cordares te Amsterdam. De administratie van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds is opdragen aan het Technisch Bureau Bouwnijverheid. Cordares verzorgt voor het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds wel de premie-inning en de declaratieregeling bij verlof voor stervensbegeleiding en rouw.
n Accountant De jaarrekeningen van het Tijdspaarfonds, het Vakantiefonds i.l., het Risicofonds, het Scholingsfonds en het Aanvullingsfonds zijn door Ernst & Young Accountants gecontroleerd. Voor het Opleidingsen Ontwikkelingsfonds heeft BDO CampsObers Accountants de controle uitgevoerd.
Besluit wijziging vergaderlocatie van Hoofddorp naar Harderwijk
+"/
10
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Kerncijfers (bedragen in miljoenen euro’s)
Tijdspaarfonds
Vakantiefonds i.l.
Risicofonds
Opleidings- en
Scholings-
Aanvullings-
Ontwikkelings-
fonds
fonds
Totaal
fonds Bijdragen
-
0,2
60,6
124,4
0,1
74,8
260,1
0,8
5,7
5,0
9,4
0,7
2,7
24,3
-
0,3
-
-
2,6
1,0
3,9
0,8
6,2
65,6
133,8
3,4
78,5
288,3
Beleggings opbrengsten Overige opbrengsten Totaal opbrengsten
-
-
42,2
112,4
18,5
45,4
218,5
Overige lasten
5,0
9,4
98,7
4,4
3,7
11,5
132,7
Totale lasten
5,0
9,4
140,9
116,8
22,2
56,9
351,2
75,3
17,0
18,8
21,6
Uitkeringen
./.
Resultaat
+"/
'
4,2
.35
./.
"13
3,2
.&*
./.
+6/
+6-
./.
"6(
4&1
0,5
./.
/07
62,9
%&$
11
Staat van baten en lasten (bedragen in miljoenen euro’s)
Risicofonds voor het Bouwbedrijf 200
150
100
50
Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
0 Baten Lasten
8
25
6
20
4
15
BTER
2
10
0
0 400
Baten Lasten
Baten Lasten
300
200
100
Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf i.l.
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
0 Baten Lasten
20
80
15
60
10
40
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
5
0
20
0
200
Baten Lasten
Baten Lasten
150
100
50
0 Baten Lasten
+"/
12
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Premiebeleid Het bestuur stelt de premies vast en legt deze voor aan cao-partijen ter goedkeuring. Bij de vaststelling wordt gekeken naar de te ver wachten uitgaven, de ontwikkeling van de loonsom en de hoogte van de noodzakelijke reserve. In het algemeen wordt getracht grote premiefluctuaties van jaar tot jaar te voorkomen. Voor elk van de fondsen wordt een afzonderlijk premiebeleid gehanteerd. Dat komt doordat de fondsen onderling verschillen in hun aard en doelstelling. De betaalperiodiciteit van het fonds bepaalt het beleggingsbeleid per fonds. Voor een aantal fondsen zijn de betaalmomenten vooraf goed te bepalen. Voor andere fondsen is dat niet het geval.
Uitgangspunt is tenslotte dat stijgingen of dalingen in de heffings percentages binnen een bandbreedte van 10% blijven. Om dit te bereiken wordt het op peil brengen van de fondsen naar de norma tieve omvang zonodig getemporiseerd.
Uitgaande van de cao-afspraken konden de premies voor 2006 ruim voor het einde van het jaar worden vastgesteld door het bestuur. Cao-partijen hebben deze voorstellen goedgekeurd.
Vanaf 2006 is de premie van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds gemaximeerd op het niveau van 2005. De heffingspercentages worden jaarlijks door het bestuur van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds vastgesteld en vervolgens ter goedkeuring voorgelegd aan de dragende organisaties van het fonds.
Tijdspaarfonds Werkgevers betalen voor de opbouw van de aanspraken de premie aan het Tijdspaarfonds. Op de premie zit geen opslag voor het dekken van de lasten van het uitvoeren van de regeling. Vakantiefonds i.l. Voor dit fonds werd geen premie vastgesteld omdat de plicht daartoe vanaf 1 januari 2006 niet meer bestaat. De dekking voor de regeling Extra verlofdagen oudere werknemers werd overgenomen door het Aanvullingsfonds. De premie hiervoor vervalt dan ook. Risicofonds Voor het Risicofonds werd een lage premie vastgesteld welke gold tot 1 november 2006 omdat cao-partijen overeen kwamen de ver goedingen van het fonds te gaan afbouwen. Afbouw van de reserve is dan ook aan de orde. Voor het Risicofonds is het niet mogelijk de declaratielasten vooraf vast te stellen. Dat komt omdat niet bekend is hoeveel vorstdagen er gaan komen. Voor het afdekken van deze potentieel grote risico’s werd een weerderivaat via ABN Amro aangekocht. Daarmee kan de reservepositie laag worden vastgesteld. Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Per deelfonds worden door het clusterbestuur BTER afzonderlijke heffingspremies vastgesteld op basis van de begrote uitgaven voor het deelfonds en de verwachte inkomsten van de beleggingen. Daarbij wordt rekening gehouden met de aan te houden normatieve omvang van de bestemmingsreserve, die per deelfonds wordt aan gehouden. De normatieve omvang van het A'-fonds is vastgesteld op minimaal 75% en maximaal 125% van de uitgaven. De norma tieve omvang van de A-, B- en C-fondsen is 200% van de uitgaven. Voor het D- en E-fonds is geen normatieve omvang vastgesteld.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
Voor het S-fonds geldt een afwijkende werkwijze, omdat de premie S-fonds langjarig is vastgesteld. Er is bij het S-fonds dan ook geen sprake van een normatieve omvang van het vermogen. Overschotten en/of tekorten in enig jaar worden ten gunste respectievelijk ten laste gebracht van het vermogen.
Scholingsfonds De premie voor het S-fonds wordt geheven bij het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. Aanvullingsfonds Er wordt door het Aanvullingsfonds geen reserve aangehouden. Een lastendekkende premie is het uitgangspunt. Het Aanvullingsfonds heeft begin 2006 de vergoeding voor de Extra verlofdagen oudere werknemers overgenomen; deze werd voorheen uit het Vakantiefonds i.l. vergoed. De noodzakelijke premie daarvoor werd daardoor boven de normale premie geheven.
n Aanpassing statuten en reglementen In april 2005 is een principeakkoord gesloten voor de CAO voor de Bouwnijverheid (bouw en UTA samen). De afspraken die daarin zijn vastgelegd, zijn verwerkt in een cao-tekst en in statuten en reglementen. De algemeenverbindendverklaring (AVV) van de cao door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kent een duidelijke voorwaar de: de statuten en reglementen van de cao-fondsen moeten voldoen aan het toetsingskader (de formele eisen die het ministerie daaraan stelt). Het ministerie heeft erop gewezen dat voortaan geen bijdragen voor de BTER-fondsen mogen worden geheven van ongebonden werk gevers over perioden waarvoor een algemeenverbindendverklaring ontbreekt. De partijen bij de CAO Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Bouwnijverheid hebben maatregelen getroffen.
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
13
Het clusterbestuur BTER heeft in 2006 een aantal noodzakelijke en gewenste wijzigingen aangebracht in de statuten en reglementen. Daartoe is een bestuurlijke werkgroep aangesteld, die samen met het Technisch Bureau Bouwnijverheid de teksten heeft aangepast. De CAO Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Bouwnijverheid is op 20 december 2006 algemeen verbindend verklaard tot en met 31 december 2010. Het besluit is gepubliceerd in de Staatscourant van 22 december 2006 onder nummer UAW 10611.
+"/
14
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Uitvoering n Kwaliteit De prestaties en het kwaliteitsniveau van Cordares moeten objectief meetbaar zijn en bewaakt kunnen worden. Om dit te bereiken, is een service level agreement (SLA) gesloten en zijn de administratieve processen kwalitatief én kwantitatief in beeld gebracht. Dit heeft geresulteerd in service level monitoring (SLM), het systematisch volgen van het niveau van dienstverlening. Sinds het derde kwartaal van 2004 wordt de SLM-rapportage opgeleverd aan het cluster bestuur BTER. In deze rapportage wordt verslag gedaan van proces sen als het vaststellen en innen van premie, beheer en uitbetaling van fondsgelden, en communicatie en klachtafhandeling. De SLMrapportages stellen het clusterbestuur BTER in staat om te sturen op aantallen, doorlooptijd en uitvoeringskwaliteit. Na een evaluatie door het clusterbestuur in het najaar van 2005 is de rapportage in 2006 aangepast. In deze nieuwe rapportagevorm wordt meer aandacht besteed aan: • kwantitatieve aspecten; • kwaliteit van de uitvoering in termen van tijdigheid, juistheid en volledigheid; • kosten van de uitvoering. In 2006 is een project gestart om de nieuwe rapportagevorm te implementeren. Afgesproken is dat over het eerste kwartaal 2007 op de nieuwe manier wordt gerapporteerd. Aansluitend op deze SLM-rapportage stelt het clusterbestuur BTER in 2007 een nieuwe SLA met de uitvoerder vast.
n Premie-inning vanaf 2006 Met ingang van 1 januari 2006 is de manier waarop Cordares de premie int gewijzigd. Voor de nieuwe systematiek is aangesloten bij de werkwijze van de Belastingdienst en het UWV. Ook zijn daarna een aantal administratieve wijzigingen aangebracht.
Besluit sanctionering te late
Tot 2006 leverde de werkgever de premiegrondslagen aan en berekende Cordares de verschuldigde premies. Sinds 1 januari 2006 berekent de werkgever zelf de premies en draagt die vervolgens af. De bedrijfstak had bij deze wijzigingen te maken met de nodige aanloopproblemen. Hierdoor heeft de premieafdracht in het eerste kwartaal van 2006 vertraging opgelopen. Die achterstand is in het tweede en derde kwartaal grotendeels ingelopen. Werkgevers die te laat of niet volledig betaalden, kregen een rente nota om het fonds schadeloos te stellen. Als er sprake was van overmacht kon de werkgever een voorschot op de verschuldigde premie betalen. Als de werkgever een voorschot betaalde, hoefde hij geen rente te betalen. Ook hoefde de werkgever geen boeterente te betalen als hij kon aantonen dat hij had geprobeerd een juiste premieaanlevering te doen. Deze aangepaste aanleveringen waren van tijdelijke aard.
n Bijzondere incasso Werkgevers moeten hun bijdragen aan cao-fondsen, maar ook pensioenpremies, tijdig betalen. Als zij dat niet doen, zijn bijzondere incassomaatregelen nodig. Op initiatief van het clusterbestuur BTER is in 2005 een proef met bijzondere incasso gehouden. Op grond van doelmatigheid en kostenbesparing is samenwerking gezocht en gevonden met Vesting Finance te Naarden, een bureau dat is gespe cialiseerd in bijzondere incasso. Besloten is de proef per 1 januari 2006 om te zetten in een reguliere samenwerking tussen dit bureau en Cordares. Om dat mogelijk te maken en om afspraken vast te leggen, zijn besprekingen gevoerd tussen het Technisch Bureau Bouwnijverheid, Cordares en Vesting Finance. Op basis van de ervaringen met de samenwerking tussen Cordares en Vesting Finance zijn in januari 2007 alle afspraken vastgelegd in een uitbestedingsovereenkomst. Daarin is onder meer vastgelegd: • na hoeveel dagen een openstaande vordering aan Vesting Finance wordt overgedragen; • dat nader overeengekomen procedure- en kwaliteitsafspraken worden nagekomen; • dat nader overeengekomen periodieke rapportage wordt verstrekt; • wie de incassokosten draagt; • wanneer de geïncasseerde bedragen aan de fondsen worden overgemaakt; • hoe integriteit, geheimhouding en naleving van de Wet bescher ming persoonsgegevens worden gewaarborgd.
premieafdracht
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
15
Als een premienota na 39 kalenderdagen nog niet is betaald, wordt de vordering overgedragen aan Vesting Finance. De formele regel geving (cao en reglementen) in combinatie met de praktisch werk bare situatie heeft zich vertaald in het volgende incassoschema.
Incassoschema (situatie vanaf 1 januari 2006) Dagen 1
Nota (automatisch) Betalingstermijn 14 dagen
15
Drie dagen voor uitloop betalingen
19
Aanmaning (automatisch) Betalingstermijn per omgaande
29
Schriftelijke ingebrekestelling (automatisch) Betalingstermijn 7 dagen
39
Formeel heeft ieder fondsbestuur zelf de verantwoordelijkheid om naleving van fondsverplichtingen af te dwingen. Als een werkgever echter een premie- of bijdragebetalingsachterstand heeft, is daarbij vaak meer dan één fonds betrokken. Het zou niet praktisch zijn als ieder fondsbestuur afzonderlijk daarover een besluit neemt. Het gevaar bestaat dan dat verschillende besluiten worden genomen over min of meer gelijke situaties, zoals betalingsproblemen. Ook de werkingssfeer van een cao betreft vaak de belangen van meer dan één fonds. Omdat het zinvol is deze zaken gezamenlijk aan te pakken, heeft het clusterbestuur BTER de volgende taken tot besluit of advies opgedragen aan de CPI: • afwijkende incassomaatregelen; • de aanvraag tot faillissement bij uitblijven van betaling; • terugvordering van ten onrechte genoten vergoeding uit een decla ratieregeling en opleggen van reglementaire sanctiemiddelen zoals boeten en renten; • aangifte bij justitie van valsheid in geschrifte; • indelingsvraagstukken inzake werkingssfeer en reikwijdte van de CAO voor de Bouwnijverheid en daaraan verwante cao’s.
n Elektronische gegevensaanlevering
Overdracht aan Vesting Finance Vesting Finance streeft naar een zo kort mogelijke doorlooptijd, afhankelijk van de aard van het dossier. Uitzonderlijke gevallen, zoals faillissementsaanvragen, kunnen de doorlooptijd van een dossier beïnvloeden. Naar verwachting wordt 98% van de overgedragen vorderingen binnen 35 dagen geïncasseerd.
Steeds meer bedrijven en werkgevers maken op vrijwillige basis gebruik van de mogelijkheid tot elektronische gegevensuitwisseling. In 2005 is een ontmoedigingsbeleid gevoerd voor alle vormen van niet-elektronische aanlevering van (premie)gegevens. Aansluitend op de maatregelen die de Belastingdienst heeft genomen per 1 januari 2006 heeft ook het clusterbestuur BTER besloten dat uitsluitend elektronisch aan Cordares kan worden aangeleverd.
n Doorlopende incassomachtigingen n Commissie Premie-inning Het clusterbestuur BTER en het bestuur van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid hebben op prak tische gronden een aantal bestuurlijke bevoegdheden overgedra gen aan de Commissie Premie-inning (CPI). Deze commissie wordt gevormd door drie medewerkers van het Technisch Bureau Bouwnijverheid. Alle besluiten die niet aan Cordares zijn gemandateerd, moeten ter afhandeling aan de CPI worden voorgelegd. De commissie beziet dan of zij zelf bevoegd is een besluit te nemen of dat de kwestie moet worden voorgelegd aan het bestuur of aan cao-partijen.
+"/
16
'
.35
"13
.&*
+6/
Vroeger betaalde men de verschuldigde BTER-bijdragen en pen sioenpremies meestal met een acceptgiro of bankoverschrijving aan Cordares. De laatste jaren wordt steeds meer met automa tische incasso gewerkt. De werkgever moet daarvoor een door lopende incassomachtiging afgeven. Betaling door middel van een doorlopende incassomachtiging is sneller en vergt minder verwerkingskosten dan betaling met een acceptgiro of overschrij ving. Door de snellere betaling hebben de fondsen een groter beleggingsrendement en minder kosten. Het clusterbestuur BTER heeft besloten dat betaling door middel van een doorlopende machtiging moet worden gestimuleerd en de overige manieren van betalen moeten worden ontmoedigd.
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
De afgifte van een doorlopende incassomachtiging kan niet bij cao worden afgedwongen. Een dergelijke bepaling kan niet algemeen verbindend worden verklaard, omdat de cao, in tegenstelling tot een doorlopende incassomachtiging, een beperkte geldigheid heeft. Om er toch voor te zorgen dat premies sneller worden ontvangen en om de uitvoeringskosten verder te beperken, heeft het clusterbestuur BTER besloten een stimuleringsregeling tot betaling per automatische incasso op te nemen in de CAO voor de Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Bouwnijverheid. Deze regeling gaat in op 1 oktober 2007 en komt in het kort op het volgende neer: • de werkgever is geen opslag verschuldigd als uiterlijk 1 oktober 2007 een machtiging is ingestuurd; • betaalt men de premienota per acceptgiro of met een bank overschrijving, dan is een opslag op de premienota verschuldigd. Deze opslag bedraagt 33,33 euro per (reguliere) premienota per loonbetalingsperiode van een maand of vier weken. Per jaar betaalt men per aansluitnummer (per werkgever) nooit meer dan 12 of 13 keer de opslag; • de partijen bij de CAO voor de Bouwnijverheid betalen de ontvan gen opslagen na afloop van ieder jaar als stimuleringsbijdrage uit aan de werkgevers die de machtiging tijdig hebben afgegeven.
+"/
Vaststelling stimuleringsbeleid afgifte
Vaststelling controle-intensiteit
doorlopende incassomachtiging
naar juiste premieafdracht
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
17
Beleggingen n Beleid Tijdspaarfonds In samenwerking met het Technisch Bureau Bouwnijverheid en Cordares Vermogensbeheer is in 2006 onderzoek gedaan naar een beleggingsconstructie voor het Tijdspaarfonds, waarmee een beter rendement kan worden behaald dan het rendement op geldmarkt beleggingen. Uiteindelijk heeft het clusterbestuur gekozen voor een beleggingsconstructie bij Rabobank, met een nominale waarde van 200 miljoen euro en een verwacht rendement van 5,67%. De Rabobank (AAA status) garandeert de hoofdsom, mits de con structie tot het einde van de overeengekomen looptijd (5 jaar) intact blijft. Om de jaarlijkse uitbetaling te garanderen, is aan de beleg gingsconstructie een kredietfaciliteit gekoppeld. De beleggingsconstructie voorziet in een door Rabobank gega randeerde jaarcoupon van 1,5% die betaalbaar is in de maand mei van ieder jaar. Uit de opbrengst van deze coupon betaalt het Tijdspaarfonds de administratie- en handlingkosten van Cordares. Daarnaast wordt er, indien de performance dat toelaat, een aanvul lende coupon (Contingent Coupon) uitgekeerd tot maximaal de drie maands Euribor rente + 20 basispunten. Eventuele meeropbrengsten boven de driemaands Euribor + 20 basispunten worden toegevoegd aan het risicodragende gedeelte van de belegging om zodoende de kans op meer rendement te vergroten. Vakantiefonds i.l. Het Vakantiefonds i.l. keerde in 2006 voor het laatst uit. De uitkering bedroeg circa 483 miljoen euro, zijnde de inleg tot en met december 2005 en de in 2006 verwerkte rechten over voorgaande jaren ad circa 70 miljoen euro. Risicofonds Het Risicofonds heeft met ingang van de winter 2007-2008 geen functie meer. In de winter 2006-2007 was sprake van een overgangs situatie. Na de overgangssituatie is er geen collectieve regeling meer, maar kunnen bedrijven zich individueel verzekeren tegen de risico’s van vorst in de winter. Voor de winter 2006-2007 was het uitbetalingri sico voor het fonds verminderd door de aanschaf van weerderivaten. De beleggingsportefeuille van het Risicofonds bestaat voornamelijk uit beleggingen in hedgefondsen. Het beleggingsrisico voor het Risicofonds wordt teruggebracht door een garantie van ABN Amro voor de hoofdsom van de beleggingen. Als de beleggingsresultaten aan het einde van de contractueel overeengekomen looptijd negatief zijn, keert de bank de waarde van de beleggingen, zoals vastgesteld op het moment van de herschikking in 2003, aan het Risicofonds uit.
+"/
18
'
.35
"13
.&*
+6/
Inmiddels heeft het clusterbestuur opdracht gegeven de beleggingen in het hedgefonds MAN-IP te verkopen. De verwachte opbrengst bedraagt circa 180 miljoen euro. Ook heeft het bestuur opdracht gegeven de beleggingen in het hedgefonds Tropic te verkopen; de opbrengst hiervan bedraagt circa 23 miljoen euro. Opleidings- en Ontwikkelingsfonds De op lange termijn beschikbare middelen van het Opleidingsen Ontwikkelingsfonds worden conform het door het cluster bestuur vastgestelde reglement belegd in obligaties en onder handse leningen ten laste van de overheid en financiële instellingen. Geldleningen worden op de balans opgenomen tegen aankoop waarde. Koersverschillen worden naar rato van de looptijd bij- of afgeschreven. Aangekochte leningen worden over het algemeen tot het einde van de looptijd aangehouden. Scholingsfonds De beleggingen voor het Scholingsfonds bestaan alleen uit kortgelduitzettingen van tijdelijk overtollige gelden. Aanvullingsfonds De beleggingen voor het Aanvullingsfonds bestaan alleen uit kortgelduitzettingen van tijdelijk overtollige gelden.
n Resultaten Tijdspaarfonds Gedurende het verslagjaar zijn de liquiditeiten van het Tijdspaarfonds belegd op de geldmarkt. Het gemiddelde rendement bedroeg 3,06%. Ultimo van het jaar 2006 was er voor een bedrag van 22,9 miljoen euro belegd in de geldmarkt. De beleggingsconstructie bij de Rabobank is half december 2006 gestart. De waarde ultimo 2006 bedraagt 200 miljoen euro. Vakantiefonds i.l. Gedurende het verslagjaar vonden geldmarktuitzettingen plaats tegen een gemiddeld rentepercentage van 2,57. Ultimo 2006 was een bedrag van 0,5 miljoen euro belegd op de geldmarkt. Risicofonds De initiële waarde van de beleggingen bedroeg circa 227 miljoen euro, de waarde van de beleggingen op het moment van her schikking bedroeg circa 221,5 miljoen euro. De waarde van de
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
beleggingen aan het einde van het boekjaar 2006 bedroeg circa 199 miljoen euro. Over het verslagjaar werd een rendement van 3,48% behaald. Gedurende 2006 vonden geldmarktuitzettingen plaats tegen een gemiddeld rentepercentage van 2,97. Ultimo 2006 was een bedrag ad 4,6 miljoen euro in de geldmarkt belegd. Gedurende het jaar 2006 was er tevens sprake van incidentele liquidi teitstekorten, deze bedroegen gemiddeld 2,9 miljoen euro, en wer den gefinancierd tegen een gemiddeld rentepercentage van 2,82. Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Het totaal van de lopende leningen ultimo 2006 bedroeg 187,2 miljoen euro (2005: 181,4 miljoen euro). Het gemiddelde rendement uitgedrukt in balanswaarde van de beleggingen bedraagt 5,19%. Scholingsfonds Gedurende het verslagjaar vonden geldmarktuitzettingen plaats tegen een gemiddeld percentage van 2,85. Ultimo 2006 was een bedrag van 19,7 miljoen euro in de geldmarkt belegd. Aanvullingsfonds Gedurende het verslagjaar vonden geldmarktuitzettingen plaats tegen een gemiddeld percentage van 2,93. Ultimo 2006 was een bedrag van 102 miljoen euro in de geldmarkt belegd.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
19
Aard van de beleggingen voor het cluster van BTER-fondsen over de afgelopen jaren (bedragen in miljoenen euro’s)
Tijdspaarfonds
Vakantiefonds i.l.
Risicofonds
Opleidings- en
Scholings-
Aanvullings-
Ontwikkelings-
fonds
fonds
Totaal
fonds 2006 Beleggingen kort
40,9
0,5
4,6
21,8
19,7
105,6
193,1
Beleggingen lang
200,0
-
199,0
165,4
-
-
564,4
Totaal
240,9
0,5
203,6
187,2
19,7
105,6
757,5
Beleggingen kort
-
436,3
16,8
19,3
33,9
54,0
560,3
Beleggingen lang
-
-
207,3
162,1
-
-
369,4
Totaal
-
436,3
224,1
181,4
33,9
54,0
929,7
Beleggingen kort
-
446,5
121,5
25,6
33,5
23,6
650,7
Beleggingen lang
-
-
261,8
107,3
-
-
369,1
Totaal
-
446,5
383,3
132,9
33,5
23,6
1.019,8
Beleggingen kort
-
439,0
121,0
17,5
30,0
-
607,5
Beleggingen lang
-
-
255,4
132,8
-
2,6
390,8
Totaal
-
439,0
376,4
150,3
30,0
2,6
998,3
Beleggingen kort
-
440,0
215,0
17,8
-
8,2
681,0
Beleggingen lang
-
-
234,6
145,3
-
2,6
382,5
Totaal
-
440,0
449,6
163,1
-
10,8
1.063,5
2005
2004
2003
2002
+"/
20
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
n Korte en lange termijn beleggingen (bedragen in miljoenen euro’s)
,PSU
-BOH
,PSU
-BOH
500
400
300
200
100
0
0
500
400
300
200
100
0
0
100
200
300
400
100 200 300 400 5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE
500 500
7BLBOUJFGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKGJM 5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE 3JTJDPGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG 7BLBOUJFGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKGJM 0QMFJEJOHTFO0OUXJLLFMJOHTGPOET 3JTJDPGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG WPPSIFU#PVXCFESJKG 0QMFJEJOHTFO0OUXJLLFMJOHTGPOET 4DIPMJOHTGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG WPPSIFU#PVXCFESJKG "BOWVMMJOHTGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG 4DIPMJOHTGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG 5PUBBM#5&3 "BOWVMMJOHTGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG 5PUBBM#5&3
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
21
Communicatie In lijn met het in 2004 vastgestelde beleid is de integratie van communicatiekanalen geslaagd. Zo zijn de schriftelijke nieuws brieven voor werkgevers in de bouwnijverheid, ‘Cordares Post’ en het ‘ScholingsNieuws’ samengevoegd. Verder zijn voor het Risicofonds en het Tijdspaarfonds websites ontwikkeld met dezelfde huisstijl als de site van het Scholingsfonds. Een voorportaal voor alle bedrijfstakeigen regelingen is in ontwikkeling. Het jaarboek ‘Pensioen- en bedrijfstakeigen regelingen bouwnijver heid’ is wat betreft vormgeving en opmaak meer in lijn gebracht met de huisstijl van de bedrijfstakfondsen.
+"/
22
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Jaarverslag over het boekjaar 2006 Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid
Tijdspaarfonds biedt meer
keuzemogelijkheden Via internet de actuele status van je vakantiegeld bekijken: dit is een van de praktische oplossingen die zijn gerealiseerd met de oprichting van het Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid per 1 januari 2006. De werkgever stort de gelden voor de jaarlijkse opbouw van vakantiegeld en de doorbetaling van vakantiedagen rechtstreeks op een rekening van de werknemer binnen het Tijdspaarfonds. Werknemers kunnen direct via internet of vier maal per jaar op papier zien wat de mutaties en het saldo zijn. Bij een verzoek om uitbetaling van het vrije tegoed kunnen zij desgewenst gebruikmaken van de service van het netwerk van regiomedewerkers van de vakbonden. Het Tijdspaarfonds verschilt op een aantal punten van het in 2006 beëindigde Vakantiefonds. Zo is de doorbetaling van vrije dagen, vakantie- en atv-dagen in bepaalde gevallen overgeheveld van fonds naar werkgever. In andere gevallen is de doorbetaling juist van werkgever naar fonds gegaan en in weer andere gevallen is de regeling onveranderd. De voornaamste wijziging bestaat uit de mogelijkheid die de werknemer nu heeft om te kiezen voor uitbetaling of sparen van het niet-geblokkeerde tegoed. Ondanks de individuele keuzemogelijkheden is het Tijdspaarfonds een collectief fonds. Deelname is verplicht voor bouwplaatspersoneel. UTA-personeel kan vrijwillig deelnemen.
Het bestuur van Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid is onderdeel van het cluster van besturen bedrijfstakeigen regelingen (clusterbestuur BTER).
5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE
Inhoudsopgave Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid
n Jaarverslag 2006 Tijdspaarfonds biedt meer keuzemogelijkheden Het Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid Doelstelling van het fonds Kerncijfers Premiebeleid Uitvoering Beleggingen Communicatie
24 26 27 29 30 31 32 33
n Jaarrekening 2006 Balans per 31 december 2006 Staat van baten en lasten over 2006 Kasstroomoverzicht over 2006 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toelichting op de balans per 31 december 2006 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2006 Overige gegevens
+"/
'
.35
"13
.&*
36 37 38 39 40 43 44
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
25
Het Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid Partijen bij de CAO voor de Bouwnijverheid hebben per 1 januari 2006 de Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid opgericht. Tegelijk is de vakantiefondsregeling beëindigd. De belangrijkste reden voor de opheffing van het Vakantiefonds en de oprichting van het Tijdspaarfonds was de behoefte aan een flexibeler systeem. De werknemer kan bij het Tijdspaarfonds meer individuele keuzes maken dan bij de vakantiefondsregeling mogelijk was. Ook heeft meegewogen dat de fiscale voordelen bij deelname aan het Vakantiefonds per 1 januari 2006 zijn vervallen. Overigens zijn die voordelen geleidelijk afgebouwd sinds de aanbevelingen voor belastingherziening van de Commissie Oort uit het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw. Tot en met 2005 gold een gestaffelde overgangsregeling. Cao-partijen zijn van mening dat de werknemer keuzemogelijkheden moet hebben bij het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden. Het Tijdspaarfonds voorziet in die keuzemogelijkheden en is zo een flexibel onderdeel van de arbeidsvoorwaarden. Cao-partijen hebben zich gerealiseerd dat de werknemer daardoor meer verantwoordelijkheid krijgt. Iedere keuze heeft immers gevolgen. De werknemer maakt met zijn werkgever individuele afspraken over de keuzemogelijkheden van de inleg.
+"/
26
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE
Doelstelling van het fonds De werkgever betaalt aan het Tijdspaarfonds een bedrag dat is bestemd voor de wettelijke 8% vakantietoeslag en voor een aantal vrije dagen. Iedereen die voorheen onder het Vakantiefonds viel, valt sinds 1 januari 2006 onder het Tijdspaarfonds. UTA-personeel neemt op vrijwillige basis deel.
Via het Tijdspaarfonds wordt - voor zover saldo aanwezig - vergoed: • 8% wettelijke vakantietoeslag • TSF-dagen: 5 bovenwettelijke verlofdagen *) (maximaal 5 naar keuze voor UTA-personeel) 10 dagen atv (5 dagen voor UTA) 3 dagen kort verzuim • eventuele extra stortingen
* V oor werknemers tot 18 jaar moeten niet 5, maar 9 (7 voor UTA) bovenwettelijke dagen worden gestort. Na iedere loonperiode van vier weken of een maand betaalt de werkgever aan het Tijdspaarfonds een bedrag voor de geldswaarde van de vakantietoeslag en een bedrag voor de geldswaarde van de verlofen verzuimdagen. Het Tijdspaarfonds administreert beide bedragen apart. De vakantietoeslag wordt steeds in mei uitgekeerd. Als de werknemer tijd opneemt voor de uren of dagen zoals hiervoor vermeld, hoeft de werkgever voor die niet gewerkte tijd geen loon te betalen. Daarvoor heeft hij immers al betaald aan het Tijdspaarfonds. De werknemer kan zijn tegoeden uit het Tijdspaarfonds opnemen wanneer dat hem het beste uitkomt.
n Keuzemogelijkheden Kenmerkend voor het Tijdspaarfonds zijn de volgende individuele keuzemogelijkheden: • de deelnemer kan met instemming van de werkgever ook de geldswaarde van andere inkomensbestanddelen op zijn individuele tijdspaarrekening laten storten, zoals overige verlof- en/of roostervrije dagen, of verlof- en/of roostervrije dagen die aan het eind van het jaar niet zijn opgenomen, reisuren en/of de chauffeurstoeslag; • de werknemer kan steeds vrij beschikken over de component dagen, ongeacht of er daadwerkelijk niet gewerkt is; • de deelnemer kan in een kalenderjaar minder verlofdagen en/of roostervrije dagen opnemen dan waarvoor afdracht van dagen heeft plaatsgehad. In dat geval kan hij kiezen voor verlaging van de afdracht in het volgende kalenderjaar met het aantal minder opgenomen dagen. De geldswaarde van dat aantal dagen wordt dan aangewend voor een storting in de levensloopregeling; • de deelnemer kan ook kiezen voor een gedeeltelijke storting. In dat geval wordt 55% van het per loonbetalingsperiode vastgestelde bedrag afgedragen aan het Tijdspaarfonds. De deelnemer ontvangt het bedrag dat niet naar het Tijdspaarfonds wordt gestort bij de uitbetaling van het loon. Deze keuzes gelden slechts zolang de werknemer dat wenst; herroepen van keuzes is altijd mogelijk.
Voor een bouwplaatswerknemer van 55 jaar of ouder die gebruik maakt van de regeling van een vierdaagse werkweek, worden alleen de vakantietoeslag en de drie kortverzuimdagen verplicht gestort. Alle verlof- en atv-dagen zijn immers nodig om de genoemde regeling te kunnen realiseren. De UTA-werknemer kan vrijwillig deelnemen. Dan wordt echter niet voor 10, maar voor 5 atv-dagen gestort.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
27
n Vergelijking Vakantiefonds en Tijdspaarfonds
Tijdspaarfonds
Onderdeel
Wordt door
Onderdeel
van fonds
werkgever
van fonds
werkgever
zelf geregeld
zelf geregeld
8% vakantiegeld
X
X
20 vakantiedagen
X
5 extra vrije dagen
X
X
7 feestdagen
Wordt door
X
X
X
10 atv-dagen collectief
X
X
10 atv-dagen individueel
X
X
3 kortverzuimdagen
X
X
+"/
28
Vakantiefonds
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE
Kerncijfers
2006
Aantal werkgevers ultimo verslagjaar
Aantal deelnemers ultimo verslagjaar
Ontvangen bedragen geblokkeerd (in miljoenen euro’s)
Ontvangen bedragen vrij (in miljoenen euro’s)
Betaalde bedragen (in miljoenen euro’s)
Administratiekosten (in miljoenen euro’s)
Rendement beleggingen (in miljoenen euro’s)
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
11.046
135.316
207,0
168,9
131,0
4,6
3,06%
0,5
/07
%&$
29
Premiebeleid Werkgevers betalen voor de opbouw van de aanspraken de premie aan het Tijdspaarfonds. Op de premie zit geen opslag voor het dekken van de lasten van het uitvoeren van de regeling. In 2006 is circa 376 miljoen euro en in het rechtjaar van mei 2006 tot mei 2007 circa 399 miljoen euro aan premie ontvangen.
+"/
30
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE
Uitvoering n Opnemen van tegoeden De werknemer kan de geldswaarde van de component TSF-dagen tussentijds geheel of gedeeltelijk opnemen. Aanvragen daarvoor lopen via de vakbondsconsulenten. De vakantietoeslag wordt steeds in mei uitgekeerd, samen met het dan nog aanwezige saldo TSFdagen.
n Statuten en reglement Het clusterbestuur BTER heeft in de vergadering van 26 oktober 2006 de teksten van de statuten en het reglement vastgesteld. Deze zijn vervolgens op 14 november 2006 verleden bij de notaris.
n Fiscale aspecten In 2006 is meer dan eens met de Belastingdienst overlegd over de wijze waarop de loontabellen moeten worden toegepast bij perioden waarin een werknemer een vrije dag opneemt en de werkgever over die dag geen loonbetaling verricht. De werknemer heeft immers een tegoed opgebouwd in het Tijdspaarfonds. Voor het toepassen van de vierweken- of maandtabel gedurende het hele jaar is afgesproken dat een mogelijk tijdverschil tussen betalen en genieten in het fonds moet worden voorkomen. Zo’n tijdsverschil zou zich bijvoorbeeld voordoen als de door de werkgever gestorte vakantietoeslag op één moment in een jaar (in mei) kan worden opgenomen. Daarom is in het verslagjaar besloten dat ook vakantietoeslag uit het Tijdspaarfonds kan worden opgenomen. De vierweken- of maandtabel kan dan worden toegepast. Verder is afgesproken de eerste achttien dagen dat de werkgever geen salaris betaalt aan een werknemer niet te beschouwen als onbetaalde verlofdagen in de zin van de wet, omdat deze dagen via het Tijdspaarfonds aan de werknemer worden betaald. Omdat over de tegoeden geen rentevergoeding aan de werknemer wordt verstrekt, is het fonds niet te beschouwen als een bancaire inrichting.
Vaststelling statuten en reglementen
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
31
Beleggingen In de onderstaande grafiek is het verloop aangegeven van de door werkgevers voor werknemers aan het Tijdspaarfonds betaalde gelden. ‘VW’ zijn de door het Tijdspaarfonds ontvangen vakantiewaarden, het equivalent in geld van de TSF-dagen. ‘VT’ is de ontvangen wettelijke vakantietoeslag van 8%. In 2006 is gekozen voor een beleggingsconstructie bij Rabobank, met een hoofdsom van 200 miljoen euro. Door deze beleggingsconstructie kan een beter rendement worden behaald dan het rendement op geldmarktbeleggingen. Door de jaarlijkse uitbetaling in mei is er tijdelijk een tekort aan gelden in het fonds. Daarom is aan de beleggingsconstructie een kredietfaciliteit gekoppeld. In de grafiek is tevens te zien in hoeverre de kredietfaciliteit ‘KF’ wordt aangesproken.
Miljoenen euro’s
Saldo TSF 400 350 300 250 200 150 100 50
20 07 jun
m rt 20 07 ap r2 00 7 m ei 20 07
feb 20 07
20 07 jan
ju l2 00 6 au g2 00 6 se p 20 06 ok t2 00 6 no v2 00 6 de c2 00 6
20 06 jun
m rt 20 06 ap r2 00 6 m ei 20 06
feb 20 06
jan
20 06
0
Kredietfaciliteit (KF) Vakantiewaarden (VW) Wettelijke vakantietoeslag (VT)
Vaststelling beleggingsvoorstel
+"/
32
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE
Communicatie n Tijdsparenbouw.nl Het bestuur van het Tijdspaarfonds vindt het belangrijk dat de werknemer snel wordt geïnformeerd over zijn tegoeden. Informatie via internet biedt daarvoor uitkomst. Het Tijdspaarfonds heeft een eigen website (www.tijdsparenbouw.nl). Deze site bestaat uit een publiek deel en een particulier deel. Het publieke deel is toegankelijk voor zowel werkgever als werknemer en geeft algemene informatie over de tijdspaarregeling. Het particuliere deel is bestemd voor de deelnemer aan het Tijdspaarfonds (de werknemer) en is alleen toegankelijk via een persoonlijke toegangscode. De deelnemer ontvangt die toegangscode na de eerste storting door zijn werkgever in het Tijdspaarfonds. Het particuliere deel biedt de werknemer onder andere een actueel overzicht van zijn saldo, mutaties (stortingen en opnames) en de mogelijkheid een vakbondsconsulent te kiezen.
n Saldo-overzichten Na afloop van ieder kalenderkwartaal ontvangt de werknemer een saldo-overzicht met de bij- en afschrijvingen die in dat kwartaal hebben plaatsgevonden. Met beknopte teksten op het rechtenoverzicht wordt de werknemer gewezen op algemene en actuele ontwikkelingen van het Tijdspaarfonds.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
33
+"/
34
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Jaarrekening 2006 Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid
Balans per 31 december 2006
(na resultaatbestemming)
(bedragen in duizenden euro’s)
Activa
2006
Beleggingen
240.900
Vorderingen en overlopende activa
6.480
Liquide middelen
1.956
Totaal activa
249.336
Passiva Beschikbaar saldo van baten en lasten
2.109
Spaarrekening
244.925
Nog te verwerken bedragen TSF
1.925
Overige schulden en overlopende passiva
377
Totaal passiva
249.336
+"/
36
2006
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE
Staat van baten en lasten over 2006 (bedragen in duizenden euro’s)
Baten
2006
Beleggingsopbrengsten
799
Overige baten
-
Totaal van de baten
799
Lasten
2006
Administratiekosten
4.617
Overige lasten
373
Totaal van de lasten
4.990
Saldo baten en lasten
./.
4.191
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
37
Kasstroomoverzicht over 2006 (bedragen in duizenden euro’s)
2006 Kasstroom uit tijdspaarfondsactiviteiten
Ingelegde gelden
375.946 375.946
Uitbetaalde gelden
./.
131.021
Nog te verwerken bedragen TSF
1.925
Administratiekosten
./.
4.424
Overige ontvangsten en betalingen
./.
189 189
Kasstroom uit tijdspaarfondsactiviteiten
./. 2.547.818
242.237
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Aankoop beleggingen
Verkopen en aflossingen van beleggingen
Beleggingsopbrengsten
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
./.
Mutatie liquide middelen
Liquide middelen primo periode
-
Mutatie liquide middelen
1.956
Liquide middelen ultimo periode
1.956
2.304.918 2.619 2.619 240.281 1.956
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.
+"/
38
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling n Algemeen
n Resultaatbepaling
Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid verschaft aan werknemers die deelnemen aan de CAO voor de Bouwnijverheid een vergoeding wegens loonderving bij vakantiedagen en algemeen erkende feestdagen en daarmee gelijk te stellen dagen, de vakantietoeslag alsmede eventuele andere daarmee verband houdende uitkeringen.
Baten en lasten De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
De regeling van de Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid is vanaf 1 januari 2006 in werking getreden. Statutair heeft op 14 november 2006 de oprichting plaatsgevonden. Deze verantwoording betreft de tijdspaarregeling van Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid welke bij contract is opgedragen aan Cordares CAO-Regelingen B.V. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Beleggingsopbrengsten Het resultaat uit beleggingen bestaat uit ‘directe beleggingsopbrengsten’ en ‘indirecte beleggingsopbrengsten’. Onder de directe beleggingsopbrengsten worden verantwoord: de interest en dividendopbrengsten van de respectievelijke beleggingen. De indirecte beleggingsopbrengsten betreffen zowel gerealiseerde als ongerealiseerde waardeverschillen. Voor het beheer van de Rabo Credit Strategie Obligatie II wordt een managementfee in rekening gebracht. De betaalde managementfee wordt in mindering gebracht op de directe beleggingsopbrengsten, de aan het boekjaar toegerekende nog te betalen managementfee wordt in mindering gebracht op de indirecte beleggingsopbrengsten.
n Waardering van activa en passiva Balans Waardering vindt plaats tegen nominale waarde, tenzij hieronder anders is aangegeven. De Rabo Credit Strategie Obligatie II wordt gewaardeerd tegen actuele waarde of garantiewaarde indien de laatstgenoemde waarde hoger is dan de actuele waarde.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
39
Toelichting op de balans per 31 december 2006 (bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
n Activa Beleggingen Verloopoverzicht beleggingen Het verloop is als volgt te specificeren:
Boekwaarde
Aankopen en
Verkopen en
aan het begin
verstrekkingen
aflossingen
het eind
van het jaar
van het jaar
Rabo Credit Strategie Obligatie II
-
202.000
Deposito’s en kasgeldleningen
-
2.345.818
-
Totaal financiële beleggingen
Het waardeverschil betreft de arrangement fee van de Rabo Credit Strategie Obligatie II. Onder de deposito’s en kasgeldleningen bevindt zich een bankrekening met het karakter van een kortlopende belegging en een saldo ultimo 2006 van 18 miljoen euro; de bankrekening is gekoppeld aan de gestructureerde obligatie Rabo Credit Strategie Obligatie II (RCSO II). Betalingen vanaf deze bankrekening mogen alleen gedaan worden voor uitkeringen in het kader van de TSF-regeling. De garantiewaarde van de RCSO II wordt pas na afloop van de gehele looptijd gegarandeerd (15 december 2011). De marktwaarde van de RCSO II bedraagt ultimo 2006 198.380. De RCSO II is een gestructureerde obligatie met een aantal bijzondere kenmerken. Het beheer van de RCSO II vindt plaats door de Rabobank. Door middel van financiële instrumenten worden posities ingenomen op een Europese en Amerikaanse index van bedrijfsobligaties.
+"/
40
'
.35
"13
.&*
Waarde- Boekwaarde aan verschillen
+6/
-
./.
2.000
200.000
-
40.900
2.000
240.900
2.304.918
2.547.818
2.304.918
./.
Het doel van het RCSO II is het innemen van posities in tranches van deze indices om ongeacht of de indices stijgen of dalen een positief rendement te halen. De strategie is een long positie in te nemen in leningen met een hoger risico (hoog rendement) en short te gaan in leningen met een lager risico (lager rendement) om zo een extra rendement te behalen. De inleg van de RCSO II bestaat uit twee componenten. Het zero coupon deposito is de inleg die wordt gebruikt om de terugbetalingen van de gegarandeerde coupons en aflossingen te garanderen. De buffer is het gedeelte van de inleg dat gebruikt wordt om in de strategie te beleggen. Vorderingen en overlopende activa De post bestaat uit een vordering op Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf (6.300) en nog te vorderen rente (180). Liquide middelen De liquide middelen ultimo verslagjaar 2006 (1.956) zijn het eigendom van de stichting. Liquide middelen betreffen de saldi van de bankrekeningen van het fonds. De liquide middelen zijn dagelijks opvraagbaar.
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE
n Passiva Beschikbaar saldo van baten en lasten Dit betreft het cumulatieve saldo van baten en lasten. Het verloop is als volgt:
2006 -
Beschikbaar saldo van baten en lasten aan het begin van het jaar
Vermogensoverdracht van Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Saldo volgens de staat van baten en lasten
./.
4.191
Beschikbaar saldo van baten en lasten aan het eind van het jaar
2.109
6.300
Spaarrekening Dit betreft het saldo van ingelegde en uitbetaalde gelden van het Tijdspaarfonds. Het saldo van de geblokkeerde spaarrekening wordt in mei uitbetaald. De waarden op de vrije spaarrekening kunnen door de deelnemers tussentijds worden opgenomen. Verloop spaarrekening (geblokkeerd en vrij)
Vrij
Geblokkeerd
Stand aan het begin van het jaar
-
-
Bij: Aangeleverd
206.999
168.947
Af: Uitbetaald
Vakantietoeslag
68.312
-
Roostervrije dagen
-
34.841
Bovenwettelijke vakantiedagen
-
17.420
Kortverzuimdagen
-
10.448
Stand aan het einde van het jaar
138.687
106.238
Nog te verwerken bedragen TSF Dit saldo betreft de gelden die door de werkgevers zijn gestort, maar nog verwerkt moeten worden.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
41
Overige schulden en overlopende passiva Deze post bestaat uit te betalen bedragen aan deelnemers Tijdspaarfonds (46), crediteuren (193) en te betalen bankkosten (138). Niet uit de balans blijkende verplichtingen Het fonds bezit in het kader van de beleggingsconstructie met de Rabobank een kredietfaciliteit. Deze kredietfaciliteit bevat een stortingsverplichting van 120 miljoen euro voor elke voortschrijdende periode van zes aaneengesloten kalendermaanden.
+"/
42
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE
Toelichting op de staat van baten en lasten over 2006 (bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
n Baten Beleggingsopbrengsten De post directe beleggingsopbrengsten bestaat uit interest over het saldo liquide middelen, interest op vastrentende waarden en rente overige beleggingen.
2006
Directe beleggingsopbrengsten: Interest rekening-courantsaldo
62
Interest op deposito’s en kasgeldleningen
2.612
Interest op Rabo Credit Strategie Obligatie II
125
Af: ./.
Arrangement fee RCSO II
2.000
799
n Lasten Administratiekosten Dit zijn de door Cordares op basis van de administratieovereenkomst in rekening gebrachte kosten (4.569) en fondskosten (48). De fondskosten bestaan uit accountantskosten (26), vacatiegelden (20) en drukkosten jaarverslag (2). Overige lasten Deze post betreft bankkosten (373).
Ondertekening van de jaarrekening
Harderwijk, 21 juni 2007
Namens het bestuur, W. Ketting J.W.M. Kerstens
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
43
cor_17683_jv_bter_Tijdspaarfonds43 43
29-08-2007 17:34:12
Overige gegevens Aan: het bestuur van Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouw nijverheid
n Accountantsverklaring Opdracht Wij hebben de jaarrekening 2006 van Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid te Hoofddorp bestaande uit de balans per 31 december 2006 en de staat van baten en lasten over 2006 met de toelichting gecontroleerd. De jaarrekening is opgemaakt onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken. Werkzaamheden Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig dienen wij onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de stichting daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Oordeel Naar ons oordeel is de jaarrekening 2006 van Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid, in alle van materieel belang zijnde aspecten, opgemaakt in overeenstemming met de door de stichting gekozen en beschreven grondslagen, zoals uiteengezet in de toelichting van de jaarrekening. Verder zijn wij van oordeel dat de in de jaarrekening weergegeven uitsplitsing van de uitgaven naar bestedingsdoelen/activiteiten juist is en aansluit bij de statuten en/of reglementen van het fonds.
Amsterdam, 21 juni 2007
Ernst & Young Accountants namens deze
w.g. mr. drs. G.H.C. de Méris RA
n S tatutaire bestemming van het saldo van baten en lasten In de statuten zijn geen aanvullende regelingen met betrekking tot de bestemming van het saldo van baten en lasten vastgesteld. Het saldo over 2006 is toegevoegd aan het cumulatief saldo van baten en lasten.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
+"/
44
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Jaarverslag over het boekjaar 2006 Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf in liquidatie
Einde aan het
Vakantiefonds Sinds 2006 behoort het systeem van vakantierechtenoverzichten en achterstandsmeldingen tot het verleden. Dit systeem was in de jaren tachtig in plaats gekomen van de in de bouw zo vertrouwde vakantiebonnen. Beide systemen kenmerkten het Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf, dat - na 86 jaar en vele veranderingen - ophield te bestaan. Ter vervanging van het Vakantiefonds is op 1 januari 2006 een moderner, individueel systeem van start gegaan. Het Vakantiefonds garandeerde werknemers, ongeacht of zij tijdens het jaar wel of niet van werkgever veranderden de uitbetaling van hun vakantiegeld en vakantiedagen. Nu de vele kortdurende dienstverbanden nauwelijks meer voorkomen, is de bestaansgrond voor dit fonds verdwenen. De jaarlijkse opbouw van vakantiegeld en de doorbetaling van vakantiedagen is vanaf 2006 ondergebracht in het Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid. Het systeem van vergoeding voor extra verlofdagen voor oudere werknemers is onderdeel geworden van het Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf.
Het bestuur van Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf in liquidatie is onderdeel van het cluster van besturen bedrijfstakeigen regelingen (clusterbestuur BTER).
Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf
Inhoudsopgave Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf in liquidatie
n Jaarverslag 2006
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouw
Einde aan het Vakantiefonds Doelstelling van het fonds Kerncijfers Uitvoering Communicatie
46 48 49 50 52 Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
n Jaarrekening 2006 Balans per 31 december 2006 Staat van baten en lasten over 2006 Kasstroomoverzicht over 2006 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toelichting op de balans per 31 december 2006 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2006 Overige gegevens
+"/
'
.35
"13
.&*
54 55 56 Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
57 58 60 62
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
47
Doelstelling van het fonds Het belangrijkste doel van de Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf in liquidatie (hierna: Vakantiefonds) was het betalen van een loondervingsvergoeding over verlof- (vakantie-) en feest dagen en het betalen van een vakantietoeslag aan de werknemers. In de CAO voor de Bouwnijverheid tot en met 31 december 2005 was geregeld dat de werknemer geen loon ontvangt over vakantieen feestdagen. Evenmin ontving de werknemer zijn vakantietoeslag apart van de werkgever. In plaats daarvan was de werkgever een bijdrage aan het Vakantiefonds verschuldigd. Als de werknemer het opgebouwde tegoed bij het Vakantiefonds opnam, beschikte hij over loon voor zijn vakantie- en feestdagen en vakantietoeslag. Door middel van rechtenoverzichten werd de werknemer geïnformeerd over de bij- en afboekingen in de afgelopen periode. Voor de werkgever kende het Vakantiefonds twee declaratierege lingen: • de vergoedingsregeling voor de verplichting om extra verlofdagen van oudere werknemers door te betalen; • de vergoedingsregeling voor jeugdige werknemers die na het verlaten van de schoolopleiding onvoldoende vakantierechten hebben om de zomervakantieperiode te overbruggen.
+"/
48
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf
Kerncijfers Risicofonds voor het Bouwbedrijf
20061 0
13.034
127.998
139.011
Aantal werkgevers ultimo verslagjaar Aantal werknemers2
Verwerkte vakantiewaarden (in miljoenen euro’s) Uitgekeerde bedragen (in miljoenen euro’s) Administratiekosten (in miljoenen euro’s)
2003
2002
13.467 15.587 voor het Bouw Opleidings-13.777 en Ontwikkelingsfonds 146.086 154.119 176.030
0
231
232
230
230
29,3
32,7
34,5
40,3
0
127.040
140.822
150.848
177.722
n.v.t.
24,2
24,4
24,6
23,3
71
737
745
784
892
483
748
Scholingsfonds775 voor het Bouwbedrijf 746 862
8,3
8,5
Aantal mensjaren werk Bijdrage in procenten van de loongrondslag
2004
6,5
Netto aantal rechtdagen Aantal betaalde vakantiewaarden (in miljoenen)
2005
8,4
7,9
8,2
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
1
De meeste getallen hebben betrekking op nagekomen betalingen over 2005.
2
Het aantal werknemers dat bij de girale zomeruitbetaling een bedrag heeft ontvangen.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
49
Uitvoering n Declaratieregelingen, overgang naar het Aanvullingsfonds
n Beëindiging vakantiefondsregeling Partijen bij de CAO voor de Bouwnijverheid hebben in 2005 vast gesteld dat de vakantiefondsregeling te star is. Bovendien zijn per 1 januari 2006 de (geringe) fiscale voordelen van het vakantiefondssysteem vervallen. Dit was aanleiding om te zoeken naar een nieuw en flexibeler systeem, waarbij de werknemer individuele keuzes kan maken voor zijn arbeidsvoorwaarden. Dit heeft geleid tot de beëindiging van het Vakantiefonds en de oprichting van het Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid per 1 januari 2006. Werkgevers waren nog een bijdrage aan het Vakantiefonds verschuldigd over alle loondagen tot en met 31 december 2005. Deze bijdragen zijn in de eerste maanden van 2006 ontvangen. Om de administratieve processen van het Vakantiefonds te kunnen afsluiten, heeft het bestuur aanvankelijk vastgesteld dat 14 april 2006 de uiterste datum is tot wanneer de werkgevers aan het fonds kunnen betalen. Deze termijn werd ruim voldoende gevonden, omdat de betaling formeel binnen veertien dagen na afloop van het loontijdvak moet plaatsvinden. Omdat in de praktijk behoefte bestond aan een langere betalingsmogelijkheid, heeft het bestuur besloten dat ook betalingen na 14 april 2006 gewoon moeten worden verwerkt. Betalingen die na de girale zomeruitbetalingen zijn ontvangen, zijn nabetaald aan de werknemers. Gedurende het hele verslagjaar zijn nog nagekomen betalingen verwerkt in de administratie van het vakantiefondssysteem.
n Opnemen en uitbetalen van vakantie- fondstegoeden De werknemers zijn gewend jaarlijks eind mei over hun vakantiefondstegoed te kunnen beschikken. Het totale saldo dat betrekking heeft op het voorafgaande rechtjaar wordt zonder aanvraag op de rekening van de werknemer overgemaakt. In mei 2006 hebben de werknemers voor het laatst een uitbetaling uit het Vakantiefonds ontvangen. Deze betaling betrof de opgebouwde tegoeden over de periode 24 april tot en met 31 december 2005. Vanaf 1 januari 2006 is de werkgever een bijdrage aan het Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid verschuldigd.
+"/
50
'
.35
Zoals in het hoofdstuk ‘Doelstelling van het fonds’ is vermeld, kende het Vakantiefonds twee declaratieregelingen waarop de werkgever een beroep kon doen. Met de beëindiging van de vakantiefondsregeling per 1 januari 2006 zou in beginsel ook een einde komen aan deze declaratieregelingen. Cao-partijen vonden dit onwenselijk. Sinds 1 januari 2006 voert de Stichting Aanvullingsfonds het Bouwbedrijf de ‘declaratieregeling extra verlofdagen voor oudere werknemers’ uit. De declaratieregeling voor jeugdige schoolverlaters is per 1 januari 2006 vervallen. Nu de werkgever sinds 2006 een loondoorbetalingsplicht heeft voor de wettelijke vakantiedagen, heeft deze regeling geen praktisch nut meer.
n Formaliteiten opheffen Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf Het clusterbestuur BTER en partijen bij de CAO voor de Bouwnijver heid wilden de Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf in het verslagjaar opheffen. Het bestuur heeft de voor opheffing van de stichting nodige formaliteiten in het verslagjaar afgerond. In hoofdlijnen moeten drie zaken worden geregeld, voordat sprake kan zijn van ontbinding van de stichting: • er mag geen financieel tegoed of tekort zijn; • vorderingen moeten worden afgewikkeld; • belanghebbenden die een nog niet verjaarde aanspraak op het Vakantiefonds hebben, moeten die kunnen verzilveren. Er zijn drie soorten vorderingen en verplichtingen: 1. vorderingen van het Vakantiefonds op derden; 2. verplichtingen van het Vakantiefonds aan derden (tegoeden van werknemers); 3. saldo declaratieregeling extra verlofdagen oudere werknemers. Ad 1. Dit betreft voornamelijk vorderingen op werkgevers en UWV en nog te ontvangen rendementen.
Besluit te laat ontvangen vakantierechten
Besluit tot ontbinden Vakantiefonds;
alsnog bij te boeken en uit te betalen
vaststelling stappenplan
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Ad 2. Dit betreft vooral vakantiefondstegoeden aan werknemers die niet kunnen worden uitbetaald en te betalen administratiekosten. Deze tegoeden kunnen niet worden uitbetaald omdat: • de werknemer geen of een niet bestaand rekeningnummer heeft opgegeven; • de werknemer is overleden zonder (bekende) erfgenamen; • conservatoir beslag is gelegd.
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouw
Ad 3. Dit betreft de verplichtingen uit hoofde van door oudere werknemers nog op te nemen verlofdagen.
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Het bestuur wilde dat de formele opheffing van het Vakantiefonds voor 31 december 2006 zijn beslag zou krijgen. Gelet op de verjaringstermijn van nagekomen verplichtingen en openstaande vorderingen, heeft het bestuur besloten alle rechten en verplichtingen van het Vakantiefonds over te dragen aan de Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf. Hiertoe hebben de besturen van de beide fondsen een ‘overeenkomst tot overneming van rechten en verplichtingen’ getekend. In deze overeenkomst ligt onder meer vast dat overgaan naar de Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf: • alle financiële vorderingen, tegoeden en verplichtingen van het Vakantiefonds; • alle aansprakelijkheid, taken, bevoegdheden, verantwoordelijk heden, rechten en alles wat van het bestuur van het Vakantiefonds in redelijkheid mag worden verwacht en zonodig door derden kan worden afgedwongen.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
51
Communicatie Het vakantiefondssysteem is opgeheven en het clusterbestuur BTER heeft besluiten genomen over de manier waarop de werkgevers en werknemers moesten worden geïnformeerd over de formele en praktische gevolgen van de beëindiging van het Vakantiefonds. De werknemers ontvingen eind 2005 en in het voorjaar van 2006 informatieve bijsluiters bij het rechtenoverzicht. De werkgevers zijn via Cordares Post regelmatig geattendeerd op alle wijzigingen. Een voorbeeld is de uitvoering van de ‘declaratieregeling extra verlof dagen voor oudere werknemers’ door het Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf in plaats van door het Vakantiefonds. In december 2005 en in januari en februari 2006 hebben de werk nemersorganisaties informatieavonden gehouden voor de werk nemers in de bedrijfstak. Medewerkers van Cordares hebben op die avonden informatieve presentaties verzorgd over levensloop, nieuwe pensioenregelingen en het Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid. De werknemers zijn onder meer geïnformeerd over de gevolgen van het einde van het Vakantiefonds en de overeenkomsten en verschillen met het Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid. De deelnemers aan het Vakantiefonds hebben in mei 2006 de vakantierechten voor de periode tot en met 31 december 2005 ontvangen. Tot dan zijn immers de bijdrageverplichtingen aan het Vakantiefonds blijven bestaan. De werknemers zijn in de eerste helft van 2006 op de gebruikelijke wijze, door middel van de rechtenoverzichten, geïnformeerd over de bijgeschreven vakantiewaarden. Bij eventuele achterstanden in de betalingsverplichtingen tot en met 31 december 2005 zijn de werknemers daarover in 2006 nog geïnformeerd.
Vaststelling jaarverslag en jaarrekening 2005
+"/
52
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Jaarrekening 2006 Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf in liquidatie
Balans per 31 december 2006
(na resultaatbestemming)
(bedragen in duizenden euro’s)
Activa
2006
2005
Belegde middelen Deposito’s Kasgeldleningen
-
314.360
500
121.900 500
436.260
22
7.466
Liquide middelen
1.168
6.123
Totaal activa
1.690
449.849
Passiva
2006
2005
Som der belegde middelen Kortlopende vorderingen Overige vorderingen en overlopende activa
Eigen vermogen 1
Stichtingskapitaal
1
357
Beschikbaar saldo van baten en lasten
./.
3.096
358
Som van het eigen vermogen
./.
3.095
Kortlopende schulden Te betalen vakantiewaarden
-
413.277
Te betalen vergoeding extra verlofdagen oudere werknemers
-
39.000
1.332
667
Overige schulden en overlopende passiva Som der kortlopende schulden
1.332
452.944
Totaal passiva
1.690
449.849
+"/
54
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf
Staat van baten en lasten over 2006 Risicofonds voor het Bouwbedrijf
(bedragen in duizenden euro’s)
Baten
2006 2005 voor het Bouw Opleidings- en Ontwikkelingsfonds
Extra bijdragen Beleggingsopbrengsten Diverse baten
197
32.060
5.690
8.334
258
767 6.145
Totaal baten
41.161
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Lasten
2006
Aanvullingsfonds 28.472voor het Bouwbedrijf
12
Vergoedingen Financiële lasten Administratiekosten Diverse lasten
960
-
8.285
8.523
135
5.488 9.392
Totaal lasten ./.
Toegevoegd aan beschikbaar saldo van baten en lasten
+"/
'
2005
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
42.483
3.247
4&1
./.
0,5
/07
1.322
%&$
55
Kasstroomoverzicht over 2006 (bedragen in duizenden euro’s)
2006
2005
Kasstroom uit vakantieregeling 76.233
Bijdragen van werkgever
765.225
Uitgekeerde vakantiewaarden
./.
482.521
./.
748.531
Uitgekeerde extra verlofdagen
./.
224
./.
24.561
Overdracht rechten en lopende verplichtingen aan het Aanvullingsfonds
./.
40.622
-
6.700
Vermogensoverdracht van het Aanvullingsfonds ./.
Administratiekosten
-
8.427
./.
8.265
436
Diversen
178 ./.
Kasstroom uit vakantieregelingen
448.425
./.
15.954
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Aankopen beleggingen
./. 3.221.360
./. 2.267.035
3.658.120
2.277.275
6.710
8.010
Verkopen en aflossingen van beleggingen Directe beleggingsopbrengsten
443.470
18.250
./.
4.955
2.296
6.123
3.827
./.
4.955
2.296
1.168
6.123
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Mutatie liquide middelen
Liquide middelen primo periode Mutatie liquide middelen Liquide middelen ultimo periode
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.
+"/
56
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Risicofonds voor het Bouwbedrijf
n Algemeen Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf in liquidatie (i.l.) verschaft aan de werknemers in de bouwnijverheid een vergoeding wegens loonderving bij vakantiedagen en algemeen erkende christelijke feestdagen, de vakantietoeslag, plus eventuele andere daarmee verband houdende uitkeringen, een en ander op grond van de in de cao opgenomen bepalingen.
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouw
De vakantiefondsregeling is per 1 januari 2006 beëindigd. Het fonds is in liquidatie per 26 oktober 2006, derhalve is de jaarrekening op liquidatiebasis opgesteld. De Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf i.l. heeft haar lopende verplichtingen per 26 oktober 2006 overgedragen aan de Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf.
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Doordat de vakantieregeling per 1 januari 2006 is beëindigd, wordt sinds 1 januari 2006 de declaratieregeling extra verlofdagen voor oudere werknemers uitgevoerd door de Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf. Doordat de werkgever met ingang van 2006 een loondoorbetalingspicht heeft voor de wettelijke vakantiedagen, is de declaratieregeling voor jeugdige schoolverlaters per 1 januari 2006 vervallen.
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
n Grondslagen voor de jaarrekening De waardering van activa en passiva vindt plaats op liquidatiewaarde. De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben, waarbij de verwachte baten en lasten uit de liquidatieperiode zijn toegerekend aan het boekjaar 2006.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
57
Toelichting op de balans per 31 december 2006 (bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
n Activa Belegde middelen Kasgeldleningen De resterende looptijd is minder dan 1 maand. Kortlopende vorderingen Overige vorderingen en overlopende activa Deze vordering betreft een vordering op Stichting Tijdspaarfonds voor de Timmerfabrieken (22). Liquide middelen De liquide middelen betreffen de bankrekeningen van het fonds. De middelen staan ter vrije beschikking.
+"/
58
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
n Passiva Eigen vermogen
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouw
Beschikbaar saldo van baten en lasten
2006 ./.
Stand begin boekjaar
3.096 8.500
Aanvulling reservetekort door Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
2005 ./.
1.774
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf -
Correctie op overdracht in verband met financiering informatie- en verwijstaken
./.
1.800
Saldo van staat van baten en lasten
./.
3.247
./.
1.322
357
./.
3.096
Stand einde boekjaar
-
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Aanvulling reservetekort door de Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf In de vergadering van 26 oktober 2006 heeft het bestuur van het Aanvullingsfonds besloten een bedrag van 8,5 miljoen euro door de Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf over te dragen om het reservetekort van de Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf i.l. aan te zuiveren. Op het bedrag van 8,5 miljoen euro is een bedrag van 1,8 miljoen euro in mindering gebracht voor de overdracht van de lopende verplichtingen inzake financiering van de uitvoering van informatie- en verwijstaken 2007 en 2008. Kortlopende schulden Overige schulden en overlopende passiva Deze post bestaat uit te betalen administratiekosten 301 (2005: 443), te betalen bedragen aan de Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf 1.020, te betalen bedragen aan BPF Bouw 2 (2005: 15) en overige schulden 9 (2005: 209).
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
59
Toelichting op de staat van baten en lasten over 2006 (bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
n Baten Extra bijdragen Deze post betreft de opslag ten behoeve van de twee specifieke declaratieregelingen, te weten extra verlofdagen oudere werknemers en jeugdige schoolverlaters. Beleggingsopbrengsten Dit betreft het interestresultaat uit belegde middelen (5.686) en de interest over het saldo van de liquide middelen (4). Diverse baten Deze post wordt als volgt gespecificeerd:
2006
2005
23
597
Overige
235
170
Totaal
258
767
Ingehouden vakantiewaarden op ww-uitkering
Ingehouden vakantiewaarden op ww-uitkeringen De post ingehouden vakantiewaarden op ww-uitkeringen van 23 (2005: 597) heeft betrekking op de in de cao gemaakte afspraken inzake het voorkomen van dubbele aanspraken bij ww-uitkeringen en vakantiewaarden over feest- en verplichte snipperdagen. In voorkomende gevallen wordt de netto ww-uitkering over deze dagen ingehouden op de vakantiewaarde. Deze inhoudingen worden toegevoegd aan de algemene middelen van het Vakantiefonds i.l. Overige Deze post bestaat voornamelijk uit ontvangen rente, vrijval van de voorziening negatieve vakantiewaarden, mutatie voorziening potentieel risico tussen begin 2006 en het moment van overdracht van de vakantiewaarden aan de Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf, en afboekingen van geannuleerde betalingen, waarvan de verjaringstermijn verstreken is.
+"/
60
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
n Lasten Vergoedingen Deze post wordt als volgt gespecificeerd:
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouw
Vergoeding extra verlofdagen oudere werknemers
2006
2005
-
28.328
12
Vergoeding loonderving jeugdige schoolverlaters
144 Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
12
Vergoeding loonderving jeugdige schoolverlater Dit betreft een loondervinguitkering voor de jeugdige werknemers die bij bedrijfssluitingen wegen vakantie over onvoldoende vakantiewaarden beschikken. In het boekjaar 2006 zijn nog betalingen gedaan met betrekking tot 2005. Financiële lasten De financiële lasten betreffen: • betaalde rente op kortlopende leningen (37). De kortlopende leningen zijn in de loop van het verslagjaar afgelost; • interest op overgedragen schuld inzake extra verlofdagen oudere werknemers (923).
28.472
Administratiekosten Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf De administratiekosten betreffen: • in rekening gebrachte administratiekosten door Cordares 7.269 (2005: 7.063); • de afdracht aan het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de financiering van de uitvoering van informatie- en verwijstaken 900 (2005: 900); • overige fondskosten 116 (2005: 560). Diverse lasten Deze post is als volgt te specificeren:
Afgeboekte sancties wegens oninbaarheid
2006
2005
47
-
Voorziening aansluitverschil, potentieel risico en vrijval voorziening oninbare vorderingen Overige Totaal
-
5.266
88
222
135
5.488
Ondertekening van de jaarrekening Harderwijk, 21 juni 2007 Namens het bestuur, W. Ketting J.W.M. Kerstens
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
61
Overige gegevens Aan: het bestuur van Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf in liquidatie
n Accountantsverklaring Opdracht Wij hebben de jaarrekening 2006 van Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf in liquidatie te Hoofddorp bestaande uit de balans per 31 december 2006 en de staat van baten en lasten over 2006 met de toelichting gecontroleerd. De jaarrekening is opgemaakt onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken. Werkzaamheden Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig dienen wij onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de stichting daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Oordeel Naar ons oordeel is de jaarrekening 2006 van Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf in liquidatie, in alle van materieel belang zijnde aspecten, opgemaakt in overeenstemming met de door de stichting gekozen en beschreven grondslagen, zoals uiteengezet in de toe lichting van de jaarrekening.
Amsterdam, 21 juni 2007
Ernst & Young Accountants namens deze
w.g. J.C. Besters RA
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
+"/
62
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Jaarverslag over het boekjaar 2006 Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Risicofonds maakt plaats voor
individuele regeling Weer of geen weer, op grond van de cao-verplichtingen worden werknemers in de bouw te allen tijde doorbetaald. Tot in 2006 voorzag het Risicofonds voor het Bouwbedrijf in een vergoeding voor de kosten die doorbetaling bij vorstverlet met zich meebracht voor werkgevers. Via een systeem van temperatuurmetingen en bijbehorende normen van verschillende landelijke weerstations werd het recht op een vergoeding uit het Risicofonds vastgesteld. Tegenwoordig worden de kosten die verband houden met vorstverlet gezien als een normaal bedrijfsrisico. In 2006 werd dan ook besloten om de uniformiteit en collectiviteit van het Risicofonds om te zetten naar een regeling die maatwerk op werkgeversniveau mogelijk maakt. Met ingang van het afgelopen jaar nemen werkgevers in de bouw zelf het risico van vorstverlet op zich en is de vorstverletregeling feitelijk beëindigd. Voor een groep werkgevers die in het recente verleden gebruik hebben gemaakt van de regeling, gold een overgangsregeling voor de winter 2006-2007. Werkgevers ontvangen voorlichting over het omgaan met de nieuwe regeling. Zij worden gestimuleerd om de risico’s op vorstverlet zoveel mogelijk te beperken, bijvoorbeeld door het verstrekken van winterkleding of de toepassing van windreductieschermen. Cao-partijen zijn overeengekomen dat de dekking van de vorstverletlasten van werkgevers vanuit het Risicofonds met ingang van 2007 een zaak wordt van werkgevers zelf. Het is dan onderdeel van het ondernemersrisico. Daarmee komt een eind aan de landelijk uniforme toepassing van de declaratieregeling. De loondoorbetalingsverplichting en de eisen die aan de arbeidsomstandigheden worden gesteld specifiek bij het doorwerken tijdens vorst voor werknemers blijven onveranderd.
Aan het eind van 2006 gold voor werkgevers een overgangsregeling. Werkgevers die over het peiljaar 2005 al geen of weinig gebruik hebben gemaakt van de declaratieregeling worden voor de winter 2006/2007 al in de gelegenheid gesteld het risico zelf te nemen. Werkgevers die wel gebruik hebben gemaakt in het peiljaar en die per saldo meer hebben gedeclareerd dan dat er premie is betaald, zijn voor de winter 2006/2007 verplicht deel te nemen aan de collectieve regeling. De premieplicht voor deze overgangsregeling loopt tot 1 november 2007. In het verslagjaar gelden daarom twee verschillende voorwaarden. Tot 1 november 2006 waren alle werkgevers verplichte deelnemer aan de collectieve regeling. Vanaf 1 november gold de overgangsregeling waardoor een gedeelte van de werkgevers niet meer verplicht deelneemt. Vanaf 1 november 2007 zijn alle werkgevers in de gelegenheid het vorstrisico zelf als onderdeel van het bedrijfsrisico te nemen. Ook kan gebruik worden gemaakt van de voor werkgevers beschikbare mogelijkheid voor het afdekken van het risico door in te schrijven op een derivaat. De liquidatie van het fonds wordt ingezet in 2007 en zal in verband met doorlopende verplichtingen gefaseerd worden uitgevoerd.
Het bestuur van Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf is onderdeel van het cluster van besturen bedrijfstakeigen regelingen (cluster bestuur BTER).
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Inhoudsopgave
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf
n Jaarverslag 2006
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Risicofonds maakt plaats voor individuele regeling Inleiding Doelstelling van het fonds Kerncijfers oude regeling Premiebeleid oude regeling Uitvoering oude regeling Kerncijfers overgangsregeling Premiebeleid overgangsregeling Uitvoering overgangsregeling Communicatie
64 66 67 68 69 Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
71 75 76 77 81
n Jaarrekening 2006 Balans per 31 december 2006 Staat van baten en lasten over 2006 Kasstroomoverzicht over 2006 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toelichting op de balans per 31 december 2006 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2006 Overige gegevens
+"/
'
.35
"13
.&*
84 85 86 87 88 91 92
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
65
Inleiding De partijen bij de CAO voor de Bouwnijverheid zijn in april 2005 overeengekomen de toekomst van het Risicofonds ter discussie te stellen. In het jaarverslag over 2005 heeft het bestuur daarvan al melding gemaakt. Inmiddels is overeengekomen dat met ingang van de winter 2006-2007 een nieuwe risicofondsregeling geldt, voor de periode van één jaar. Deze regeling is in de bedrijfstak bekendgemaakt als overgangsregeling naar een definitieve nieuwe regeling. In het verslagjaar waren dus twee verschillende regelingen van toepassing: • de oude regeling tot en met 31 (de laatste vrijdag van) maart; • de overgangsregeling, met ingang van 6 (de eerste maandag van) november. De overgangsregeling verschilt op een aantal punten wezenlijk van de oude risicofondsregeling: • in de overgangsregeling wordt solidariteit niet landelijk, maar per regio toegepast. De premie wordt berekend op basis van het vorstrisico in zeven verschillende regio’s. De systematiek van declaratie waarbij gebruik werd gemaakt van de gegevens van 28 weerstations is hiermee vervallen; • het is in de overgangsregeling niet nodig om vorstverlet te melden of declaraties in te sturen. De temperatuurgegevens van de zeven weerstations zijn bepalend; • de verletvergoedingen worden automatisch uitbetaald in de vorm van een vast bedrag gekoppeld aan de loonsom ongeacht of er daadwerkelijk vorstverlet is geweest; • de eerste negen vorstdagen komen niet voor vergoeding in aanmerking (de werkgever kan deze vrijwillig bijverzekeren) en er geldt een maximum van 39 te vergoeden vorstdagen. Hiermee zijn de declaratievarianten uit de oude regeling vervallen. Met ingang van de winter 2007-2008 zijn werkgevers onverminderd verplicht tot loondoorbetaling zonder dat zij hiervoor verplicht verzekerd zijn. Na het hoofdstuk Doelstelling van het fonds zijn eerst de hoofdstukken Kerncijfers, Premiebeleid en Uitvoering voor de oude regeling opgenomen, gevolgd door de hoofdstukken Kerncijfers, Premiebeleid en Uitvoering voor de overgangsregeling. Het jaarverslag wordt afgesloten met het hoofdstuk Communicatie voor beide regelingen.
+"/
66
'
.35
Besluit tot overgangsregeling winter
Vaststelling statuten en reglementen
2006-2007
overgangsregeling vanaf 1 november 2006
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Doelstelling van het fonds
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
De CAO voor de Bouwnijverheid schrijft voor dat de werkgever het loon doorbetaalt als de werknemer door ongunstige weers omstandigheden niet kan werken. Vorst is de bekendste oorzaak van werkverhindering. Maar ook werkverhindering door een sneeuwdek dat niet eenvoudig is te verwijderen, valt onder de declaratieregeling. Regen, wind, hoge waterstanden en te weinig licht kunnen eveneens oorzaken zijn van werkverhindering, maar vallen niet onder de declaratieregeling van het Risicofonds.
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
In 2005 hebben cao-partijen het voortbestaan van de tot dan toe geldende regeling ter discussie gesteld. Als belangrijk nadeel van de oude risicofondsregeling is de complexe administratie genoemd, in het bijzonder de registratie en de declaraties voor de opbouw van de eigenrisicoperiode. Ook bij doorwerken tijdens perioden van vorst is immers sprake van opbouwuren eigen risico. Gebleken is dat werkgevers die administratie niet altijd nauwkeurig bijhielden, waardoor zij een deel van hun rechten konden mislopen. Hiertegenover staan de voordelen van de risicofondsregeling, zoals de financiële garanties voor de werkgever en de positieve invloed daarvan op het aantal ononderbroken dienstverbanden in de wintermaanden. Overigens bevat de cao een verbod tot ontslag tijdens vorstverletperioden.
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Het bestuur heeft altijd belang gehecht aan solidariteit in de bedrijfstak, zonder het principe ‘de vervuiler betaalt’ uit het oog te verliezen. De mix van solidariteit en eigen kosten dragen en de wens voor administratieve vereenvoudiging hebben geleid tot een geheel nieuwe vorstverletregeling met ingang van de winter 2006-2007. Die winter was nog sprake van een overgangsregeling, waaraan deelname in beginsel verplicht is. Dispensatie is onder voorwaarden mogelijk. Met ingang van de winter 2007-2008 krijgen werkgevers de keus om al dan niet deel te nemen aan de nieuwe vorstverletregeling en zich te verzekeren.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
67
Kerncijfers oude regeling
2006
2004
2003
2002
11.164
11.411
11.442
11.763
12.214
124.440
124.795
128.918
135.817
146.606
Ontvangen bijdragen (in miljoenen euro’s)
50,9
52,9
88,5
88,2
126,7
Bedrag restituties (in miljoenen euro’s)
14,9
18,3
21,4
24,8
25,5
4,5
5,7
5,9
6,4
5,8
2005-2006
2004-2005
2003-2004
2002-2003
2001-2002
5,4
6,4
3,1
10,6
2,6
3.887
4.078
4.078
5.650
3.880
41,9
57,1
7,6
112,0
3,9
6.267
5.778
5.951
5.844
5.817
Aantal werkgevers ultimo verslagjaar Aantal werknemers ultimo verslagjaar
Administratiekosten (in miljoenen euro’s)
Aantal gedeclareerde uren (in miljoenen) Aantal werkgevers dat declareerde Op declaraties betaald (in miljoenen euro’s) Aantal werkgevers met restitutie
+"/
68
2005
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Premiebeleid oude regeling
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
n Eigen risico dragen, korting op de bijdrage De werkgever kan een deel van het vorstverletrisico zelf dragen. Hoe hoger het eigen risico, hoe lager de bijdrage aan het Risicofonds. Ruim voordat de periode waarin declaraties kunnen worden ingezonden begint, wordt iedere werkgever gevraagd welke declaratievoorwaarden hij wenst. Hij kan kiezen uit zes declaratievarianten: eerst uit een eigen risico van 0, 24 of 72 uren en vervolgens, bij elk van die varianten, voor een extra vergoeding voor zogeheten vorstgevoelige werkzaamheden. Bij elke declaratievariant hoort een eigen bijdragepercentage. Een keuze geldt voor het hele bedrijf en voor een volledige declaratieperiode, die loopt van de eerste maandag in november tot en met de laatste vrijdag in maart.
n Vaststelling bijdragepercentage Risicofonds 2006 Het besluit van de cao-partijen om te bezien of een alternatief voor het Risicofonds gewenst is, heeft de vaststelling van het bijdrage-
percentage 2006 beïnvloed. Het clusterbestuur BTER had besloten in beginsel geen wijzigingen aan te brengen in het premiebeleid, voordat er duidelijkheid was over de uitkomst. De basisbijdrage bleef met 1,5% gelijk aan die vanScholingsfonds 2005. De opslagen voor kortere voor hetde Bouwbedrijf eigenrisicoperiode en voor de uitgebreide declaratiemogelijkheid bij vorstgevoelige werkzaamheden (zie de toelichting onder het bijdrageoverzicht) bleven onveranderd. In het voorjaar van 2006 hebben de cao-partijen de overgangsregeling vastgesteld. Het bestuur heeft daarom het voor heel 2006 voor tot het en Bouwbedrijf vastgestelde bijdragepercentageAanvullingsfonds herzien. De bijdrage met 5 november 2006 blijft onveranderd. De hoogte van de bijdrage voor de overgangsregeling voor de winter 2006-2007 wordt op een andere manier vastgesteld en is vanaf 1 november 2006 verschuldigd. Na advies van het clusterbestuur BTER hebben de cao-partijen het bijdragepercentage voor het Risicofonds voor de periode 1 januari 2006 tot en met 5 november 2006 als volgt vastgesteld (als 2005).
Bijdrageoverzicht tot en met 5 november 20061 Soort dekking
Jaarbijdrage %
Winterbijdrage %
Zomerbijdrage %
1 januari 2006 24 april 2006 t/m t/m 23 april 2006
5 november 2006
72 uren ERP standaardvoorwaarden
1,5
1,0
2,0
72 uren ERP uitgebreide voorwaarden
4,1
3,6
4,6
24 uren ERP standaardvoorwaarden
5,4
4,9
5,9
24 uren ERP uitgebreide voorwaarden
8,0
7,5
8,5
0 uren ERP standaardvoorwaarden
7,4
6,9
7,9
10,0
9,5
10,5
0 uren ERP uitgebreide voorwaarden
In de winter geldt een korting van 0,5 procentpunt, terwijl in de zomer een opslag wordt geheven van 0,5 procentpunt.
1
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
69
De opslag voor de declaratievarianten ‘uitgebreide voorwaarden’ voor vorstgevoelige werkzaamheden is sinds het bijdragejaar 2004 vastgesteld op 2,6 procentpunt, het equivalent voor vier extra verletdagen. Het bestuur heeft sommige soorten werkzaamheden als vorstgevoelig aangemerkt. Dat wil zeggen dat, hoewel de temperatuurnorm niet is gehaald, doorwerken toch onmogelijk of onverantwoord kan zijn. Voor dit soort werkzaamheden is een vergoeding uit het Risicofonds mogelijk. De opslag voor een kleiner eigen risico is vastgesteld op 0,65 procentpunt per dag. Dit cijfer wordt verkregen door een (vorst)dag te delen door het aantal loondagen in een jaar: 1/230 is 0,43% (afgerond). Om het loon naar loonkosten te herleiden, is de algemeen aanvaarde 3/2-correctiefactor toegepast: 3/2 x 0,43 = 0,65. Onder loonkosten wordt hier verstaan: het loon plus alle bijbehorende werkgeverslasten (premies en bijdragen).
+"/
70
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Uitvoering oude regeling
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
n Grensarbeiders Sinds de winter van 2002-2003 bestaat de mogelijkheid om voor grensarbeiders de werkingssfeer van het Risicofonds uit te breiden naar onze buurlanden. Er is sprake van grensarbeid als een Nederlandse werkgever zijn Nederlandse werknemer over de landsgrens laat werken, waarbij de werknemer dagelijks tussen woon- en arbeidsplaats heen en weer reist. Voor de winter van 2005-2006 hebben 39 werkgevers van deze mogelijkheid gebruikgemaakt (20042005: 31).
n Restitutieregeling Het Risicofonds kent een restitutieregeling, waarmee het bestuur de werkgevers stimuleert om zo min mogelijk een beroep te doen op de declaratieregeling. Als een werkgever heeft geïnvesteerd in verletbeperkende maatregelen, zodat bij vorst kan worden doorgewerkt, dan wordt dat beloond met een bijdragerestitutie. Als een werkgever drie jaar achtereen niets heeft gedeclareerd, heeft hij recht op restitutie van een deel van de betaalde bijdragen over het laatst verstreken rechtjaar. Deze restitutie bedraagt 80% van de betaalde bijdrage en wordt in beginsel in juni terugbetaald. Het komt voor dat een werkgever in de wintermaanden, als de kans op verlet het grootst is, minder of geen werk aanneemt. Als hierdoor de personele bezetting in een bedrijf in de winter lager was dan in de zomer, dan wordt de grondslag voor de restitutieberekening evenredig verlaagd. De restitutie is dan lager dan 80%. Zo geeft het bestuur de werkgever een financiële prikkel om de personele bezetting in de wintermaanden zo min mogelijk te laten dalen.
In het verslagjaar hebben 6.267 werkgevers een bijdragerestitutie ontvangen. Hiermee was een bedrag gemoeid van 14,9 miljoen euro (2005: 5.778 werkgevers, 18,3 miljoen euro). Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
n Weerderivaat Het bestuur heeft in 2001 besloten de declaratielast van het Risicofonds voor een belangrijk deel af te dekken met weerderivaten. Alleen voor de winter 2006-2007 werd de ondergrens voor uitbetahetnormale Bouwbedrijf ling van circa 10 miljoen euro perAanvullingsfonds vorstdag verlaagdvoor van de grens van negentien dagen naar vijftien dagen. Hierdoor zijn de uitkeringslasten voor het Risicofonds gemaximeerd voor de eerste veertien vorstdagen en heeft ook de vereiste financiële reserve een lager maximum. Zo worden schommelingen in de hoogte van het bijdragepercentage van jaar tot jaar gedempt. De meeste werkgevers kiezen voor een eigen risico van 72 uren (negen werkdagen). De ongedekte declaratielasten voor het Risicofonds beperken zich zo tot de periode van dag tien tot en met veertien. Na afloop van de winter 2006-2007 zijn er nog drie overeenkomsten over weerderivaten, twee met een looptijd tot en met maart 2008 en een met een looptijd tot en met maart 2009. De verplichting voor deze overeenkomsten bedraagt 20,0 miljoen euro.
n De winter 2005-2006 Over de winter 2005-2006 hebben 3.887 werkgevers gedeclareerd, over 5,4 miljoen uren. Over de winter 2004-2005 hebben 4.078 werkgevers gedeclareerd, over 6,4 miljoen uren.
ERP-keuze werkgevers winter 2002-2003 tot en met winter 2005-2006 Keuze
Uur
VGW1
2005-2006
2004-2005
2003-2004
2002-2003
2
72
J
346
325
350
461
3
24
N
200
198
261
252
4
24
J
118
109
146
127
5
0
N
61
6
0
J
117
66 128
98
62
156
157
VGW: vorstgevoelige werkzaamheden, of werkzaamheden waarvoor bij verhindering door vorst een vergoeding uit het Risicofonds mogelijk is zonder dat de temperatuurnorm op het weerstation moet zijn gehaald. 1
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
71
In onderstaande tabel staat het aantal dagen waarop bij een 24-uursmeting op het weerstation de temperatuur gemiddeld 0 °C of lager is geweest (negatieve dagen). Het eerste getal geeft het aantal negatieve werkdagen, het tweede getal is het totale aantal negatieve dagen.
2005/2006
KNMI-station
2004/2005
2003/2004
2002/2003
2001/2002
8/10
4/6
4/9
22/32
2/6
Nieuw-Beerta
14/23
20/27
11/18
27/41
5/12
Leeuwarden
10/13
13/17
8/14
25/37
4/10
Eelde
14/19
20/25
9/15
27/40
6/12
7/9
4/6
3/5
22/30
2/7
Hoogeveen
13/21
24/31
9/15
25/37
7/13
Marknesse
13/17
18/22
6/12
24/35
6/13
9/12
12/15
6/10
22/31
4/11
14/19
24/30
10/16
26/36
7/14
8/9
12/15
-
-
-
Lelystad
12/17
19/23
7/12
23/33
5/12
Twente
15/25
27/34
14/20
27/38
8/17
Schiphol
10/11
11/14
5/8
18/26
4/9
Deelen
16/23
24/30
11/17
22/32
6/16
Soesterberg
13/16
21/26
8/14
22/32
8/18
Hupsel
13/19
27/34
12/18
26/36
7/15
9/10
15/19
5/9
18/25
5/12
De Bilt
11/14
20/24
6/11
20/28
7/16
Cabauw
12/15
18/22
6/12
21/29
7/19
Rotterdam
8/8
15/19
5/9
17/24
5/10
Herwijnen
12/17
21/27
7/13
21/29
7/17
Volkel
13/17
24/30
9/14
23/32
7/18
Gilze en Rijen
12/15
20/25
7/12
22/30
7/17
8/8
7/8
3/3
15/23
2/6
Arcen
11/16
24/28
9/14
22/30
8/18
Eindhoven
13/17
24/29
7/12
19/27
7/18
Westdorpe
9/11
15/17
6/10
15/23
5/11
Maastricht
18/25
23/30
9/15
19/27
8/16
"6(
4&1
Terschelling
De Kooy
Berkhout Heino Wijk aan Zee 1
Valkenburg (ZH)
Wilhelminadorp
n Metingen weerstations KNMI Voor de beoordeling van het recht op vergoeding wordt sinds de winter 2004-2005 onder meer gebruikgemaakt van de weergegevens van 28 weerstations van het KNMI.
Toegevoegd met ingang van 2004-2005.
1
+"/
72
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
0,5
/07
%&$
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
n Controle
n Vorstbetalingsadvies
Voordat het Risicofonds declaraties uitbetaalt, vinden geautoma tiseerde controles en berekeningen plaats. Gecontroleerd wordt of de arbeidsverhouding van de werknemers bekend is en of de bijdragen aan het Risicofonds zijn betaald. Vaststelling van de hoogte van de declaratie gebeurt op basis van de loongegevens die de werkgever aan Cordares heeft aangeleverd. De methode ‘premieloon is uitkeringsbasis’ lijkt op de constructie die de Belastingdienst vanaf 1 januari 2006 toepast in het kader van de Wet administratieve lastenverlichting in de sociale verzekeringen (Walvis). Deze controle is bekend onder de naam ‘gesloten bedrijfsvoering’.
Tijdens de declarabele periode stellen de bouwtechnisch adviseurs dagelijks een vorstbetalingsadvies samen. Dit advies beantwoordt Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf voor een bepaalde regio de vraag of een beroep kan worden gedaan op de declaratieregeling. Er wordt rekening gehouden met de verschillende soorten werkzaamheden, de mate van vorstgevoeligheid van die werkzaamheden en de plaatselijke werk- en weersomstandigheden. Zelfs als de temperatuurnorm is bereikt, kunnen sommige werkzaamheden verantwoord worden uitgevoerd. Een voor hetzodat Bouwbedrijf beroep op de declaratieregeling Aanvullingsfonds is dan niet noodzakelijk, de declaratie wordt afgewezen.
n Signaleringsbestand
n Het Winter Waarborg Keurmerk
Het clusterbestuur BTER hecht grote waarde aan controle op de rechtmatigheid van ingediende declaraties. Naast controle vooraf vindt ook controle achteraf plaats. Bij de controle achteraf wordt gebruikgemaakt van meldingen van werknemers over mogelijk onjuist gebruik van de regeling. De verzameling van deze meldingen staat bekend als het signaleringsbestand. Hoewel de vakantiefondsregeling is beëindigd per 1 januari 2006, zijn in de eerste helft van 2006 nog (vakantiefonds)rechtenoverzichten verstuurd. Hierdoor bleef het mogelijk de werknemer via het rechtenoverzicht te informeren over de vorstverleturen die zijn werkgever voor de declaratie heeft opgegeven. Alleen daadwerkelijk niet-gewerkte uren en/of dagen waarvoor de werkgever een declaratie heeft ingestuurd, worden aan de werknemer meegedeeld. Doorgewerkte uren in de eigenrisicoperiode worden niet meegedeeld. Als de declaratie van de werkgever niet overeenstemt met de opgave van de verzuimde uren, vragen wij de werknemer dat bij Cordares te melden. Mogelijk is er dan sprake van oneigenlijke declaraties. De werknemer kan voor de melding het gratis telefoonnummer 0800-0221256 bellen. Een medewerker van Cordares neemt dan de relevante gegevens op.
Er kan pas sprake zijn van een vergoeding uit het Risicofonds als doorwerken onmogelijk is. Dit houdt in dat de werkgever een aantal redelijke, op langer doorwerken gerichte maatregelen moet hebben getroffen. Het bestuur onderkent hierbij dat de kwaliteit van het werk voldoende moet zijn en dat goede en veilige arbeidsomstandigheden moeten zijn gewaarborgd. De werkgever die door kennelijke uit voeringstechnische nalatigheid niet heeft kunnen laten doorwerken, heeft geen aanspraak op een vergoeding.
n Bouwtechnisch adviseurs Een werkgever heeft er belang bij dat de werkzaamheden zo min mogelijk worden gestaakt vanwege vorst of de gevolgen daarvan. Daar voor moet hij technische maatregelen treffen. Deze zijn bekend als de vijf verplichte vorstverletbeperkende maatregelen. Als het werk ondanks die maatregelen geen doorgang kan vinden, kan de werkgever veelal een beroep doen op de declaratiemogelijkheid van het Risicofonds. De bouwtechnisch adviseurs van Cordares geven niet alleen voorlichting over de declaratievoorwaarden, maar ook over verletpreventie.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
Om voor vergoeding uit het Risicofonds in aanmerking te komen, moet de werkgever in ieder geval de zogeheten verplichte maat regelen ter voorkoming van vorstverlet hebben getroffen: 1. het in begaanbare staat houden van rijwegen en looppaden op en om het bouwterrein; 2. het vorstvrij aanleggen van bouwwaterleidingen, het aftappen daarvan zodra dit noodzakelijk is en het vroegtijdig vorstvrij iso leren van de aftappunten; 3. het beschermen van materieel ter handhaving van de bedrijfs vaardigheid; 4. het met doeltreffende middelen beschermen van bouwmaterialen die moeten worden verwerkt; 5. het zoveel mogelijk te werk stellen van de werknemers op die plaatsen waar de minste hinder wordt ondervonden van de ongunstige weersomstandigheden en in het algemeen het treffen van zodanige maatregelen dat werknemers zo min mogelijk door ongunstige weersomstandigheden in hun werk worden belemmerd.
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
73
Naast de verplichte maatregelen heeft het bestuur aanvullende vorstverletbeperkende maatregelen vastgesteld, die gelden als de werknemers tijdens perioden van vorst doorwerken: 1. het voorbewerken van daartoe geëigende materialen en constructies of hulpconstructies in afgesloten en verwarmde ruimten; 2. het bij vorst- en/of sneeuwverwachting preventief beschermen van werkonderdelen waarop of waaraan moet worden gewerkt; 3. het plaatsen van afschermingen tegen wind bij uitvoering van werkzaamheden; 4. het dichtmaken met glas of andere materialen van afbouwwerken, opdat afbouwwerkzaamheden tochtvrij kunnen worden uitgevoerd; 5. het verwarmen van bouwwerken of onderdelen van bouwwerken die definitief glas- en waterdicht zijn; 6. het in gebruik nemen van de definitieve centraleverwarmings installatie zodra deze bedrijfsklaar is; 7. het bij vorst en/of vorstverwachting zo doelmatig mogelijk beschermen tegen bevriezing van de plaats waar moet worden gegraven; 8. het laten dragen van doelmatige winterkleding door de werknemers die in de open lucht moeten werken. Voor bedrijven die werkzaamheden verrichten in de grond-, wegen waterbouw en waar geen sprake is van een vaste bouwplaats opstelling, zijn de punten 1 tot en met 6 niet van toepassing. Voorafgaand aan een vorstperiode kan een werkgever laten controleren of op zijn werkobject aan beide soorten (verplichte en aan vullende) maatregelen is voldaan. Deze controle wordt uitgevoerd door de bouwtechnisch adviseurs. Zijn de maatregelen afdoende, dan ontvangt de werkgever het Winter Waarborg Keurmerk (WWK) voor dat object. Naarmate het bouwproces vordert, verandert de aard van de vorstverletbeperkende maatregelen. Nadat het WWK eenmaal is afgegeven, verplicht de werkgever zich gedurende de winter de maatregelen te blijven treffen. De bouwtechnisch adviseurs hoeven dan in beginsel niet meer te controleren op die bouwplaatsen, zodat zij hun controle- en adviescapaciteit vervolgens op andere objecten kunnen richten.
+"/
74
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Kerncijfers overgangsregeling
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
2006 3.570
Aantal deelnemende werkgevers ultimo verslagjaar
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
58.484
Aantal werknemers ultimo verslagjaar Ontvangen bijdragen (in miljoenen euro’s)
9,7
Administratiekosten (in miljoenen euro’s)
0,2
2006-2007 Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
0,3
Betaalde uitkeringen
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
75
Premiebeleid overgangsregeling n De verschuldigde bijdrage In de overgangsregeling is nog steeds sprake van solidariteit in de bedrijfstak. Een verschil met de oude regeling is dat solidariteit niet meer op landelijk niveau, maar per regio is georganiseerd. Nederland is voor wat het vorstverletrisico betreft ingedeeld in zeven regio’s: Noord (weerstation Eelde), Oost (weerstation Twente), Midden-West (weerstation Schiphol), Midden-Oost (weerstation Deelen), Zuid (weerstation Eindhoven), Zuid-Zuid (weerstation Maastricht) en Zuid-West (weerstation Rotterdam).
Het bestuur heeft besloten een regioafhankelijke bijdrage te heffen voor de werkgevers die dispensatie konden aanvragen maar dat hebben nagelaten, of die vrijwillig aan de regeling deelnemen. Deze regioafhankelijke bijdragen zijn vanaf 1 november 2006, inclusief de factor gevolgen van vorst, als volgt vastgesteld. Regio Bijdragepercentage Met eigen risico
In de eerste helft van oktober 2006 zijn alle werkgevers geïnformeerd over de te betalen premie voor de overgangsregeling. Zowel voor de standaard eigenrisicoperiode (ERP) van negen dagen als voor nul dagen ERP. Ook de vergoeding per vorstdag is meegedeeld. Alle werkgevers konden tot 1 november 2006 kenbaar maken of zij dispensatie wensten (als aan de voorwaarden werd voldaan) en zo nee, of zij nul dagen ERP wensten. Wie niet reageerde, kreeg geen dispensatie. In die gevallen is de standaard-ERP van negen dagen van toepassing. Iedere werkgever die niet voor dispensatie in aanmerking komt, is van 1 november 2006 tot en met 31 oktober 2007 een bijdrage verschuldigd aan het Risicofonds. Het bestuur heeft deze bijdrage vastgesteld op 5% van de loonsom van de bouwplaatswerknemers in dienst van de werkgever, gemeten over de periode 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006. Heeft de werkgever gekozen voor een ERP van nul dagen, dan wordt het bijdragepercentage verhoogd met een regionale opslag als vermeld in onderstaande tabel.
Zonder eigen risico
10,0
16,6
Oost
9,0
14,8
Midden-West
7,5
14,0
Midden-Oost
9,3
15,2
Zuid
7,7
13,8
Zuid-Zuid
8,5
14,5
Zuid-West
7,6
14,1
Noord
Ook hier is de bijdrage verschuldigd over de loonsom van de bouwplaatswerknemers in dienst van de werkgever, gemeten over de periode 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006. Hoewel de jaarbijdrage vanaf 1 november 2006 formeel beschouwd terstond en ineens opeisbaar is, wordt deze in twaalf maandelijkse termijnen met een factuur in rekening gebracht.
Regio
Opslagpercentage geen eigen risico
Noord
6,6
Oost
5,8
Midden-West
6,5
Midden-Oost
5,9
Zuid
6,1
Zuid-Zuid
6,0
Zuid-West
6,5
De regio-indeling is gebaseerd op postcodegebieden. De postcode van de vestigingsplaats van de werkgever bepaalt in welke regio de werkgever is ingedeeld.
Vaststelling bijdragepercentages overgangsregeling
+"/
76
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Uitvoering overgangsregeling
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
n De kenmerken van de overgangsregeling vorstverlet 2006-2007 Door middel van twee mailings (18 september 2006 en 13 oktober 2006) heeft het bestuur alle werkgevers die onder de werkingssfeer van het Risicofonds vallen, rechtstreeks geïnformeerd over de overgangsregeling. Voor meer informatie over de regeling werd verwezen naar de website www.vorstverlet.nl. Ook is gewezen op de mogelijkheid om telefonisch contact op te nemen met de helpdesk van het Risicofonds als men op de website niet alle informatie kon vinden. Via de website kon men zich opgeven voor de digitale nieuwsbrief met actuele informatie over regeling en uitvoering. De nieuwsbrief is vanaf half oktober 2006 tot en met maart 2007 vijf keer verschenen. Hoofdlijnen van de regeling Uitgangspunt is dat alle werkgevers voor wie de CAO voor de Bouwnijverheid geldt, verplicht zijn deel te nemen. Dispensatie is mogelijk voor werkgevers die: • na afloop van de winter 2005-2006 in aanmerking kwamen voor de restitutieregeling; • over het boekjaar 2005 minder hebben gedeclareerd dan aan premie is betaald. Vrijstelling geschiedt niet automatisch. Een werkgever moet vóór 1 november 2006 dispensatie hebben aangevraagd en verkregen. Dispensatieaanvragen die na 1 november 2006 zijn ontvangen, kunnen in beginsel niet tot dispensatie leiden; men neemt dan verplicht deel aan de overgangsregeling. De werkgever aan wie dispensatie is verleend, is geen bijdrage verschuldigd en ontvangt geen uitkering over vorstdagen. Van de 10.997 werkgevers hebben 9.917 dispensatie aangevraagd. 7.427 werkgevers hebben dispen satie verkregen; 2.490 werkgevers hebben dispensatie aangevraagd, maar voldeden niet aan de voorwaarden. Ten slotte kwamen 1.080 werkgevers in aanmerking voor dispensatie, maar hebben geen dispensatie aangevraagd. Uiteindelijk nemen 3.570 werkgevers deel aan de regeling. Voor wie verplicht deelneemt aan de overgangsregeling vorstverlet gelden de volgende voorwaarden: • de premie wordt berekend op basis van het vorstrisico in zeven verschillende regio’s, waarbij de vestigingsplaats van de onder neming bepalend is. Er is sprake van een vaste jaarpremie per onderneming voor de hele periode van 1 november 2006 tot en met 31 oktober 2007. Iedere maand wordt een twaalfde van de jaar premie in rekening gebracht;
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
• melden van vorstverlet en inzenden van declaraties is niet meer nodig. De temperatuurgegevens van de zeven KNMI-weerstations in de verschillende regio’s zijn bepalend. De vestigingsplaats van de onderneming bepaalt welk weerstation maatgevend Scholingsfonds vooris; het Bouwbedrijf • de uitbetaling van verletvergoedingen over vorstdagen geschiedt automatisch in de vorm van een vast bedrag per vorstdag, ongeacht of er daadwerkelijk sprake is geweest van vorstverlet. De hoogte van de verletvergoeding is in het overgangsjaar 2006-2007 afhankelijk van loonsomgegevens van de onderneming over de periode 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006. In de vergoeding is een compen Aanvullingsfonds in voor Bouwbedrijf satie opgenomen voor de werkgeversbijdragen de het premie en voor de verletkosten in verband met de gevolgen van vorst. De uit betaling vindt eenmaal per maand plaats; • de eerste negen vorstdagen komen niet voor vergoeding in aanmerking, maar kunnen vrijwillig worden bijverzekerd. Er is een maximum van 39 vorstdagen die voor vergoeding in aanmerking komen. Wie geen gebruik heeft gemaakt van de dispensatiemogelijkheid, nam automatisch deel aan de overgangsregeling met een eigen risicoperiode (ERP) van negen vorstdagen. Vanaf de tiende vorstdag (tot een maximum van 39 vorstdagen) ontving men een vaste verletvergoeding per vorstdag. Een ERP van nul dagen is op verzoek mogelijk. In dat geval is een hogere vaste maandpremie verschuldigd. Bij de vaststelling van dit jaarverslag en de jaarrekening in het tweede kwartaal van 2007 was duidelijk dat de gemiddelde temperatuur in de winter 2006-2007 zeer hoog was. Het gevolg daarvan is, mede vanwege de vele werkgevers die hebben gekozen voor de standaard ERP van negen dagen, dat er nauwelijks uitkeringen betaalbaar zijn gesteld. Het bestuur beraadt zich in het tweede kwartaal van 2007 over de vraag hoe het beschikbare saldo ten goede komt aan de werkgevers die bijdrageplichtig waren aan het Risicofonds.
n Wanneer is sprake van een vorstdag? Net als onder de oude regeling zijn vorst, werkdag, vorstdag, gevolgen van vorst en de eigenrisicoperiode in de zin van de vergoedingsregeling als volgt gedefinieerd: • vorst: de weersomstandigheid waarbij de door het maatgevende weerstation in de regio waarin de onderneming van de werkgever is gevestigd gemeten luchttemperatuur op een dag in de winterperiode: - om 7.00 uur ./. 3,5 °C of lager is; - om 7.00 uur en om 10.00 uur daaropvolgend ./. 0,5 °C of lager is; - of om 10.00 uur ./. 1,5 °C of lager is.
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
77
• werkdag: de in artikel 8 lid 1 van de cao bedoelde normale werk dagen van maandag tot en met vrijdag. Feestdagen die op werk dagen vallen, worden niet als werkdag beschouwd; • vorstdag: een werkdag tijdens de winterperiode waarop vorst optreedt, als bedoeld onder lid 11; • gevolgen van vorst: werkdagen anders dan vorstdagen waarop tijdens de winterperiode als gevolg van eerder opgetreden vorst niet kan worden gewerkt; • eigenrisicoperiode: de periode die aanvangt op de eerste maandag van november en eindigt nadat negen vorstdagen zijn verstreken. Een werkgever kan, voor het afdekken van de risico’s van vorstgevoelige werkzaamheden opteren voor een eigen risico van nul dagen, tegen een opslag op de premie.
verstrekte loon op vorstdagen. Of daadwerkelijk verlet is opge treden, is niet van belang. Cao-partijen vinden dat een werkgever in bepaalde gevallen financieel mag worden gecompenseerd of beloond, namelijk als hij dusdanig heeft geïnvesteerd in organisa torische of technische maatregelen dat doorwerken tijdens vorst goed mogelijk is. De aanspraak gaat in vanaf de negende vorstdag, tenzij men heeft gekozen voor een ERP van nul dagen. Net als voorheen komen in de winterperiode 2006-2007 in totaal maximaal 39 vorstdagen voor uitkering in aanmerking, uitgaande van een eigen risico van nul dagen.
n De aanspraken
Het uit te keren bedrag per vorstdag bedraagt 156% van de loonsom per dag van de bouwplaatswerknemers in dienst van de werkgever. De loonsom wordt gemeten over de periode 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006 en vermenigvuldigd met de factor gevolgen van vorst en met een reductiefactor van 16%. Het bestuur heeft een een-opeen-relatie gelegd tussen de verschuldigde bijdrage en de aanspraak. In beide gevallen is de loonsom over de periode 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006 maatgevend. Vergoedingen aan de werkgever worden alleen uitbetaald als de bijdrage tijdig is ontvangen. Uitbetalingen vinden plaats medio januari, februari, maart en april.
De werkgever heeft tegenover het Risicofonds een aanspraak op een vergoeding ter compensatie van het door hem aan zijn werknemer
De door het bestuur vastgestelde factor gevolgen van vorst is regioafhankelijk.
Nieuw in de overgangsregeling is de factor gevolgen van vorst. Dit is de door het bestuur vastgestelde regioafhankelijke opslag op de uitkering. Deze opslag is forfaitair vastgesteld op basis van statistische gegevens die zijn verkregen door beschouwing van de uitkerings gegevens per regio van voorgaande winters.
Regio
Reductiefactor
Uit te keren
Factor gevolgen van vorst
bedragen (in %
van de loonsom)
Noord
1,48
16%
194
Oost
1,31
16%
172
Midden-West
1,46
16%
191
Midden-Oost
1,32
16%
173
Zuid
1,37
16%
180
Zuid-Zuid
1,34
16%
176
Zuid-West
1,45
16%
190
Vaststelling verdeling overreserve
+"/
78
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
In de volgende tabel zijn de zeven regio’s opgenomen, welke postcodegebieden tot deze regio’s behoren en welke weerstations maatgevend zijn voor het aantal vorstdagen in de regio’s. Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Regio
Postcodegebieden
Noord
1790-1799
8260-8269
7760-7769
8280-8329
7800-7849
7858-7859
7870-7899
9420-9429
8060-8069
9450-9999
Weerstation Eelde
8355-8379 Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf 8400-9409
Oost
7000-7219
8070-8199
7230-7299
8270-8279
7400-7759
8330-8354
7770-7799
8380-8399
7850-7857
9410-9419
7860-7869
9430-9449
7900-8059
Midden-West
1000-1199
1800-2189
1380-1399
2300-2409
1420-1789
2420-2489
Twente
Schiphol
Midden-Oost
1200-1379
3700-4299
1400-1419
5300-5339
2410-2419
6660-6999
2800-2899
7220-7229
2940-2979
7300-7399
3300-3329
8200-8259
3350-3639
Deelen
Zuid
4600-4649
6070-6073
4700-5299
6080-6099
5340-6049
6500-6659
Zuid-Zuid
6050-6069
6100-6499
6074-6079
Eindhoven
Maastricht
Zuid-West
2190-2299
3330-3349
2490-2799
4300-4599
2900-2939
4650-4699
2980-3299
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
Rotterdam
/07
%&$
79
Het aantal vorstdagen voor de winter 2006-2007 voor de zeven weerstations was:
Regio
Weerstation Aantal vorstdagen
Noord Oost Midden-West Midden-Oost Zuid Zuid-Zuid Zuid-West
Eelde Twente Schiphol Deelen Eindhoven Maastricht Rotterdam
5 7 2 8 7 5 4
n Weerderivaat Ook in de overgangsregeling is de declaratielast van het Risicofonds afgedekt met weerderivaten. In deze overgangsregeling wordt voor de bepaling of er sprake is van een vorstdag gebruikgemaakt van de gegevens van zeven weerstations. Daarom zijn voor de winter 20062007 ook voor deze zeven weerstations weerderivaten afgesloten (in de oude regeling alleen voor weerstation Schiphol). Het clusterbestuur BTER heeft besloten de uitkeringslasten voor de overgangsregeling vrijwel volledig af te dekken. Voor elk weerstation zijn weerderivaten afgesloten voor de periode van dag 10 tot en met 39. De meeste werkgevers in de overgangsregeling hebben een eigen risico van negen dagen.
+"/
80
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Communicatie
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
Het Risicofonds beschikt over eigen communicatiemiddelen ter ondersteuning van de voorlichting over de declaratievoorwaarden. Voorbeelden zijn de publicatie ‘Vorst in de Bouw, wat nu?’ en de website www.vorstverlet.nl. De bouwtechnisch adviseurs van Cordares geven informatie op bouwlocaties en bij werkgevers op kantoor. Vanwege de introductie van de overgangsregeling kreeg communicatie in het verslagjaar meer aandacht dan in andere jaren. Door middel van twee mailings (in september en oktober 2006) zijn de werkgevers op de hoogte gesteld van de veranderingen. Tevens zijn ze gewezen op de aanvullende informatie over de overgangsregeling op www.vorstverlet.nl.
n www.vorstverlet.nl Op de website www.vorstverlet.nl is de handleiding ‘Vorst in de bouw, wat nu?’ online te raadplegen. Op de site voor vindthet de Bouwbedrijf bezoeker Scholingsfonds bovendien antwoorden op veel gestelde vragen over vorstverlet. Gedurende de declaratieperiode winter 2005-2006 is deze website 12.139 (2004-2005: 8.033) keer bezocht.
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
n Vorst in de bouw, wat nu? Elk najaar ontvangt iedere werkgever de informatiebrochure ‘Vorst in de bouw, wat nu?’ Deze brochure is bedoeld als naslagwerk voor de administratie van de werkgever en voor het leidinggevende personeel op de bouwplaats. In de brochure wordt de declaratieregeling van het Risicofonds uitgelegd en toegelicht. Vanwege zijn min of meer juridische status is het reglement zelf soms moeilijk toegankelijk. Het is daarom in de brochure vertaald in een praktische instructie. In Cordares Post wordt tussentijds informatie verstrekt over wijzigingen en actuele zaken.
Bezoeken aan www.vorstverlet.nl Winter 2005-2006
Maand
Bezoeken
Winter 2004-2005
Oktober 2005
1.176
November 2005
2.552
November 2004
646
December 2005
1.185
December 2004
1.042
Januari 2006
3.764
Januari 2005
1.634
Februari 2006
1.617
Februari 2005
2.297
Maart 2006
1.845
Maart 2005
2.414
Maand
Bezoeken
Overgangsregeling Oktober 2006
3.403
November 2006
4.717
December 2006
2.522
Vaststelling jaarverslag en jaarrekening 2005
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
81
+"/
82
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Jaarrekening 2006 Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf
83
Balans per 31 december 2006
(na resultaatbestemming)
(bedragen in duizenden euro’s)
Activa
2006
2005
Belegde middelen 199.031
Effecten
192.340
4.600
Deposito’s en kasgeldleningen
16.800
-
Lening Bouwend Nederland
15.000
203.631
Som der financiële vaste activa
224.140
Kortlopende vorderingen Vorderingen op werkgevers Vooruitbetaalde kosten weerderivaat
3.664
5.209
56.364
44.043
Vooruitbetaalde dotatie kenniscentrum 15.000
vorstverlet werkgeversorganisaties
-
Nog te ontvangen inzake belegde middelen
48
258
Overige vorderingen en overlopende activa
-
77.378
Som der kortlopende vorderingen Liquide middelen Totaal activa
Passiva
75.076
126.888
583
-
279.290
351.028
2006
2005
Eigen vermogen 1
Stichtingskapitaal Bestemmingsreserve Vorstrisicoreserve
1
15.000
-
258.860
349.152 273.861
Som van het eigen vermogen
349.153
Kortlopende schulden -
Rekening-courant Cordares
Som der kortlopende schulden Totaal passiva
+"/
84
'
.35
"13
1.546
5.429
Overige schulden en overlopende passiva
.&*
+6/
+6-
"6(
329 5.429
1.875
279.290
351.028
4&1
0,5
/07
%&$
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Staat van baten en lasten over 2006
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
(bedragen in duizenden euro’s)
Baten
2006 Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf 2005
Bijdragen Beleggingsopbrengsten Overige baten
60.567
52.912
5.036
9.617
-
315 65.603
Totaal baten
Lasten
62.844 Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
2006
2005
Uitkeringen
42.177
Restitutie ingevolge de bijdragerestitutieregeling
14.866
18.258
Lasten weerderivaat
78.728
55.052
Overige lasten Administratiekosten
39
4.724
5.657 140.895 ./.
Onttrekking aan de vorstrisicoreserve
'
55.446
400
Totaal lasten
+"/
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
134.452
75.292
4&1
./.
0,5
/07
71.608
%&$
85
Kasstroomoverzicht over 2006
(bedragen in duizenden euro’s)
2006
2005
Kasstroom uit vorstrisicoactiviteiten 66.678
Bijdragen van werkgevers
56.630
Uitgekeerde vorstvergoedingen
./.
41.862
./.
56.417
Uitgekeerde restituties
./.
14.866
./.
18.258
Administratiekosten
./.
4.775
./.
5.844
Diversen
./.
./.
38
92
5.083
Kasstroom uit vorstrisicoactiviteiten
./.
23.927
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten ./.
Aankopen beleggingen
640.800
./.
653.000
Verkopen en aflossingen van beleggingen
75.895
Directe beleggingsopbrengsten ./.
Uitgaven weerderivaat
91.049
./.
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Mutatie liquide middelen ./.
Liquide middelen primo periode Mutatie liquide middelen
Liquide middelen ultimo periode
./.
965.800 1.055.500 2.003 71.152
2.954
2.129
./.
3.376
1.546
1.830
2.129
./.
3.376
./.
1.546
583
20.551
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.
+"/
86
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
n Algemeen Het Risicofonds heeft als voornaamste doelstelling het verschaffen van vergoedingen wegens loonderving bij verzuim door vorst aan werknemers in het bouwbedrijf. De administratie van het Risicofonds is bij contract opgedragen aan Cordares CAO-Regelingen.
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. In het boekjaar zijn twee verschillende regelingen van toepassing: • de oude regeling, duurt tot en met 31 maart 2006; • de overgangsregeling, gaat in op 6 november 2006.
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Per 6 november 2006 is de oude vorstverletregeling beëindigd. Eveneens per 6 november 2006 is een overgangsregeling van kracht geworden; deze duurt tot 1 november 2007. Na deze datum kunnen werkgevers zich via een individuele regeling buiten het fonds ver zekeren tegen de risico’s op vorstverlet. Het bestuur is voornemens het fonds na 2007 op te heffen.
n Grondslagen voor de jaarrekening De waardering van de activa en passiva vindt plaats op nominale waarde, tenzij anders vermeld. Voor vorderingen op werkgevers wordt een voorziening voor mogelijke oninbaarheid op de nominale waarde in mindering gebracht. Deze voorziening is gerelateerd aan de uitstaande vorderingen op werkgevers die vermoedelijk buiten incasso worden gesteld. De effecten zijn gewaardeerd tegen actuele waarde of garantiewaarde als de laatstgenoemde waarde hoger is dan de actuele waarde. De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben, met uitzondering van restitutie inzake de bijdragerestitutieregeling. Deze wordt verantwoord in het boekjaar waarin het te restitueren bedrag is bepaald. De premiebaten betreffen de aan het jaar toe te rekenen premie.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
87
Toelichting op de balans per 31 december 2006
(bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
n Activa Belegde middelen De effecten zijn gewaardeerd tegen actuele waarde of de garantiewaarde als de laatstgenoemde waarde hoger is dan de actuele waarde. Verloopoverzicht financiële beleggingen Het verloop is als volgt te specificeren:
Boekwaarde
Aankopen en
Verkopen en
Waarde-
aan het begin
verstrekkingen
aflossingen
verschillen
het eind
van het jaar
van het jaar
Effecten Deposito’s en kasgeldleningen Totaal financiële beleggingen
Boekwaarde aan
192.340
-
-
6.691
199.031
16.800
640.800
653.000
-
4.600
209.140
640.800
653.000
6.691
203.631
Effecten De effecten bestaan uit beleggingen in de volgende portefeuilles:
2006
2005
23.326
22.520
Man IP
175.705
169.820
Totaal effecten
199.031
Tropic Fund
192.340
Tropic Fund Het Tropic Fund kent een hoofdsomgarantie ten bedrage van 20.125, mits deze belegging niet wordt verkocht voor 1 februari 2007. Man IP Man IP kent een hoofdsomgarantie ten bedrage van 121.545, mits deze belegging niet wordt verkocht voor 31 maart 2013.
+"/
88
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
Deposito's en kasleningen De resterende gemiddelde looptijd is minder dan 1 maand. Kortlopende vorderingen
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Vorderingen op werkgevers
2006
2005
Bouwbedrijf 4.579 Aanvullingsfonds voor het7.701
Nog te innen bijdragen van werkgevers Af: voorziening dubieuze vorderingen: 2.492
Stand begin boekjaar ./.
Afgeboekte bijdragen
3.377
1.977
./.
515
2.685
400
Toevoeging aan/vrijval van de voorziening
./.
Stand einde boekjaar voorziening dubieuze vorderingen
915
Stand einde boekjaar van de vorderingen op werkgevers
3.664
Dit betreft de nog te innen bijdragen inzake de oude regeling (2.522), onder aftrek van een noodzakelijk geachte voorziening wegens mogelijke oninbaarheid ad 915 en de nog te innen bijdragen inzake de overgangsregeling (2.057).
692
193 2.492
5.209
Liquide middelen De liquide middelen betreffen het saldo van de bankrekening van het fonds. De middelen staan ter vrije beschikking.
Vooruitbetaalde kosten weerderivaat Dit betreft in het boekjaar betaalde kosten van het weerderivaat die aan 2007 worden toegerekend. Vooruitbetaald werkgeversorganisaties Deze post betreft een vooruitbetaald bedrag aan werkgeversorganisaties voor introductie van een nieuwe regeling en het geven van informatie en voorlichting. Nog te ontvangen inzake belegde middelen Dit bedrag betreft nog te ontvangen interest op deposito's. Overige vorderingen en overlopende activa Dit betrof in 2005 voornamelijk de belegging in Prime Series RF. De belegging is in mei 2006 verkocht.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
89
n Passiva Eigen vermogen Bestemmingsreserve kenniscentrum vorstverlet werkgeversorganisaties
2006 -
Stand begin boekjaar Toevoeging aan bestemmingsreserve
15.000
Stand einde boekjaar
15.000
Met het verdwijnen van het Risicofonds zullen de werkgeversorganisaties het kenniscentrum vorstverlet in gaan richten en onderhouden. Het doel van dit kenniscentrum is de werkgevers optimaal te informeren en te adviseren om schade ten gevolge van vorst tot een minimum te beperken en voor de bedrijven die dit wensen, de mogelijkheid te bieden zich tegen deze stagnatieschade in de markt te verzekeren. De bestemmingsreserve dient ter financiering van het kenniscentrum. Vorstrisicoreserve
2006 349.152
Stand begin boekjaar
420.760
Saldo van de rekening van baten en lasten
./.
75.292
./.
Toevoeging aan bestemmingsreserve
./.
15.000
-
258.860
349.152
Stand einde boekjaar
Aan de vorstrisicoreserve wordt jaarlijks het saldo van de rekening van baten en lasten toegevoegd of onttrokken. Kortlopende schulden Overige schulden en overlopende passiva Dit betreft te betalen uitkeringen vorstverlet 323 (2005: 137), te veel ontvangen premies oude regeling 4.965 en te betalen administratiekosten 141 (2005: 192).
+"/
90
2005
'
.35
"13
.&*
+6/
71.608
Niet uit de balans blijkende verplichtingen Met ABN Amro zijn in de periode 2001 tot en met 2006 meerjarige overeenkomsten gesloten voor het indekken van meteorologische risico's. Deze risico's zijn afgedekt door middel van weerderivaten. De overeenkomsten hebben een looptijd tussen een en vijf jaar. De overeenkomsten lopen af in de periode maart 2007 tot en met maart 2009. Het nog te betalen bedrag inzake lopende verplichtingen met betrekking tot de periode 2007 tot en met 2009 bedraagt 20 miljoen euro.
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Toelichting op de staat van baten en lasten over 2006
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
(bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
n Baten Bijdragen Sinds 1 januari 2006 zijn de bij het fonds aangesloten werkgevers verantwoordelijk voor het aanleveren van de loongrondslag voor de premieberekening van de oude regeling. Over deze grondslag wordt vervolgens de premie voor het fonds vastgesteld. Als gevolg hiervan worden de premiebaten van de oude regeling voor de jaarrekening bepaald op de door werkgevers aangegeven loongrondslag en de daarop vastgestelde premie tot en met drie maanden na afloop van het boekjaar. De bijdragen van werkgevers bestaan uit de bijdragen voor de oude regeling (50.904) en de overgangsregeling (9.663). De bijdrage bedroeg tot en met 5 november 2006 voor het Bouw bedrijf gemiddeld (gewogen gemiddelde) 1,74% (2005: 1,74%). Voor de werkgevers gelden gedifferentieerde premies afhankelijk van de gekozen eigen risicoperiode, het al of niet kunnen declareren van vorstgevoelige werkzaamheden en het seizoen.
Administratiekosten De administratiekosten betreffen de aan het Risicofonds in rekening gebrachte administratiekosten door Cordares CAO-Regelingen 4.500 (2005: 5.438), de kosten voor hetScholingsfonds Technisch Bureau Bouwnijverheid voor het Bouwbedrijf 100 (2005: 128) en de overige fondskosten 124 (2005: 91).
Ondertekening van de jaarrekening
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Harderwijk, 21 juni 2007
Namens het bestuur, W. Ketting J.W.M. Kerstens
Beleggingsopbrengsten De opbrengst uit de beleggingen bestaat uit interestopbrengsten (865) en herwaarderingen op langlopende beleggingen (4.171).
n Lasten Uitkeringen Dit betreft aan werkgevers verstrekte vorstverletuitkeringen oude regeling (41.865), inclusief de toeslag voor premies sociale verzekeringswetten en de bijdrage bedrijfstakeigen regelingen en verstrekte vorstverletuitkeringen overgangsregeling (312). Restitutie ingevolge de bijdragerestitutieregeling Dit betreft de restitutie voor het rechtjaar 2005-2006. Lasten weerderivaat Deze post betreft op basis van tijdsevenredigheid toegerekende kosten van het weerderivaat winter 2005-2006 en het weerderivaat winter 2006-2007. Overige lasten Deze post bestaat uit de toevoeging aan de voorziening dubieuze debiteuren (400).
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
91
Overige gegevens Aan: het bestuur van Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf
n Accountantsverklaring Opdracht Wij hebben de jaarrekening 2006 van Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf te Hoofddorp bestaande uit de balans per 31 december 2006 en de staat van baten en lasten over 2006 met de toelichting gecontroleerd. De jaarrekening is opgemaakt onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken. Werkzaamheden Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig dienen wij onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de stichting daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Oordeel Naar ons oordeel is de jaarrekening 2006 van Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf, in alle van materieel belang zijnde aspecten, opgemaakt in overeenstemming met de door de stichting gekozen en beschreven grondslagen, zoals uiteengezet in de toelichting van de jaarrekening. Verder zijn wij van oordeel dat de in de jaarrekening weergegeven uitsplitsing van de lasten naar bestedingsdoelen/activiteiten juist is en aansluit bij de statuten en/of reglementen van het fonds.
Amsterdam, 21 juni 2007
Ernst & Young Accountants namens deze
w.g. J.C. Besters RA
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
+"/
92
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Jaarverslag over het boekjaar 2006 Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds biedt collectief
maatwerk In 2006 waren bij de 28 loopbaanadviescentra bijna 1.500 bouwvakkers ingeschreven. In het kader van het Loopbaantraject Bouw & Infra krijgt ieder van hen een individueel loopbaanadvies. Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf verstrekt de financiële middelen voor het volgen van de omscholing. Zo wordt, uitgaande van een collectieve regeling, ruimte geschapen voor individueel maatwerk. Bij de collectieve financiering van opleidings- en ontwikkelingsactiviteiten in de bouwnijverheid gaat het vaak om collectieve regelingen, collectief georganiseerde instituten of collectief gedragen projecten en initiatieven. Daarnaast zijn er op het individu gerichte regelingen, zoals de regeling palliatief en rouwverlof, de ongevallenvoorziening en de in 2006 beëindigde regeling kinderopvang. In een aantal nieuwe projecten en regelingen vindt verdergaande individualisering plaats. Het genoemde Loopbaantraject Bouw & Infra is daarvan het beste voorbeeld. De individualiseringstrend is echter ook zichtbaar in de in 2006 getroffen voorziening werkdrukvermindering UTA. Dankzij deze voorziening kunnen individuele werknemers bij dreigende uitval door te hoge werkdruk gebruikmaken van professionele begeleiding. Een derde voorbeeld is de eind 2006 door het bestuur goedgekeurde regeling die individuele, ongekwalificeerde werknemers in staat stelt tot het volgen van een traject voor erkenning van eerder verworven competenties (EVC).
Het bestuur van Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf is onderdeel van het cluster van besturen bedrijfstakeigen regelingen (clusterbestuur BTER).
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Inhoudsopgave Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
n Jaarverslag 2006
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds biedt collectief maatwerk Doelstelling van het fonds Kerncijfers Premiebeleid Uitvoering
94 96 97 103 104
n Jaarrekening 2006 Balans per 31 december 2006 Staat van baten en lasten over 2006 Kasstroomoverzicht over 2006 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toelichting op de balans per 31 december 2006 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2006 Overige gegevens
+"/
'
.35
"13
.&*
106 108 110 111 112
116 124
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
95
Doelstelling van het fonds Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf financiert uiteenlopende opleidings- en ontwikkelingsactiviteiten in de bouwnijverheid. Het grootste deel van de uitgaven betreft de te verstrekken tegemoetkomingen in de loonkosten aan werkgevers voor het in dienst nemen van leerling-werknemers. Ook worden projecten gesubsidieerd die zijn verbonden met de vakopleiding van leerlingen, zoals leerlingbouwplaatsen, het voorschakeltraject, Go Infra en het restauratie-opleidingsproject. Het fonds financiert tevens belangrijke bedrijfstakinstituten voor onderwijs en opleidingen, zoals Fundeon en het SOMA College, en verleent subsidie aan de regionale opleidingsbedrijven en de Kader- en Ondernemersopleiding in de Bouw. Behalve het subsidiëren van opleidingsactiviteiten, verleent het fonds ook subsidie ter bevordering van veiligheid, gezondheid en arbeidsomstandigheden in de sector. De grootste ontvanger in dit kader is het bedrijfstakinstituut Stichting Arbouw, dat voor de bedrijfstak onder meer de bedrijfsgezondheidszorg uitvoert. Gesubsidieerde projecten voor arbeidsomstandigheden zijn bijvoorbeeld werkdrukvermindering, toegankelijkheid bouwterreinen, milieuregelgeving en het project gewichtgrens lijm- en metselblokken. Een derde belangrijke uitgavenpost betreft de financiering van onderzoek, variërend van arbeidsmarktonderzoek van het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid tot normontwikkeling van NEN Bouw. Ook (onderzoeks)projecten van cao-partijen in het kader van de verhouding werkgever-werknemer worden gesubsidieerd. De kosten van drie regelingen uit de CAO voor de Bouwnijverheid komen eveneens voor rekening van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds: de collectieve ongevallenregeling, de kinderopvangregeling en de regeling palliatief en rouwverlof.
n Deelfondsen en bestedingsdoelen Tot het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds behoren verschillende deelfondsen voor de financiering en subsidiëring, met per deelfonds een of meer afzonderlijke statutaire doelstellingen: • A ’-fonds voor de financiering van de verletkosten van leerlingen en de organisatiekosten van de directe opleiders in de beroepsopleiding; • A -fonds voor de financiering van de organisatie van de beroepsopleiding, de instroombevordering en daarop gericht onderzoek; • B-fonds voor de financiering van onderzoek, voor zover dit geen verband houdt met de beroepsopleiding, en voor diverse voorzieningen in het belang van het bouwbedrijf; • C -fonds voor de financiering en bevordering van de bescherming van arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid; • D -fonds voor de financiering en bevordering van kwalitatief goede opvang van kinderen van werknemers; • E -fonds voor de financiering van de kosten die de werkgever maakt in verband met loondoorbetaling bij palliatief en/of rouwverlof; • S -fonds voor de financiering van bij- en nascholingsactiviteiten en de financiering van kosten van het Loopbaantraject Bouw & Infra. Het laatst genoemde fonds is nieuw. De kosten van het reglementScholingsfonds en de kosten verbonden aan scholingsactiviteiten in het kader van het Loopbaantraject Bouw & Infra komen na 1 januari 2007 voor rekening van het S-fonds van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. Het Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf blijft de activiteiten uitvoeren.
Besluit Scholingsfonds als deelfonds onder te brengen bij het Opleidings- en
Vaststelling jaarplan 2006
Ontwikkelingsfonds
+"/
96
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Kerncijfers Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
n De baten De baten bedroegen in 2006 in totaal 133,9 miljoen euro. Hieronder volgt een overzicht van de ontwikkeling van baten naar herkomst over een reeks van jaren.
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Ontwikkeling van baten naar herkomst (bedragen in duizenden euro’s) Totaal baten
Heffings-
Heffings-
bijdrage UTA
bijdrage
Rente
bouwplaats 2006
133.851
13.995
110.415
9.442
2005
107.138
13.177
85.202
8.759
2004
121.624
14.860
98.250
8.514
2003
120.572
14.620
96.255
9.699
2002
118.011
14.321
94.237
9.453
In het bedrag aan rentebaten ad 9,4 miljoen euro is 8,9 miljoen euro rente leningen u/g begrepen. Dit komt overeen met een rendement van 5,19% gerekend over de gemiddelde nominale waarde van uitgezette leningen. Bij het bouwplaatspersoneel is sprake van twee verschillende loonsommen: een voor de fondsen A’ tot en met E, en een afwijkende voor het S-fonds. Deze tweedeling bestaat, omdat de premie S-fonds niet wordt geheven bij 55-plussers die gebruik maken van de vierdaagse werkweek. Ten laste van het bouwplaatspersoneel leverde het totaalpercentage van 2,4527 een bate op van 80,6 miljoen euro. Voor het S-fonds leverde het percentage van 0,9248 een bate op van 29,9 miljoen euro. In totaal bedroeg de bate bouwplaatspersoneel dus 110,4 miljoen euro. Het heffingspercentage ten laste van het UTA-personeel bedroeg voor alle fondsen tezamen 0,7520. Dit resulteerde in een bate van 14,0 miljoen euro. De premie S-fonds wordt niet bij het UTA-personeel geheven. De teruggerekende loonsom bouwplaatspersoneel is 3,3 miljard euro en de loonsom UTA personeel bedraagt 1,9 miljard euro. De loonsom S-fonds is 3,2 miljard euro.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
97
De heffingspercentages naar draagvlak, dat wil zeggen UTA- en bouwplaatspersoneel, en naar deelfonds waren in 2006 als volgt.
Heffingspercentages 2006
UTA
Bouwplaats
A’-fonds
-
0,2919
A- fonds
0,2388
1,1750
B- fonds
0,0178
0,6969
C- fonds
0,2045
0,2331
D- fonds
0,1653
0,0558
E- fonds
0,1256
0
S- fonds
-
0,9248
0,7520
3,3775
Totaal
Hieronder volgt een overzicht van de ontwikkeling van het heffingspercentage over alle deelfondsen tezamen naar draagvlak over een reeks van jaren.
Heffingspercentages UTA-personeel per fonds A’-fonds
A-fonds
B-fonds
C-fonds
D-fonds
E-fonds
S-fonds
Totaal
2006
-
0,2388
0,0178
0,2045
0,1653
0,1256
-
0,7520
2005
-
0,2274
0,2645
0,1870
0,0708
0
-
0,7497
2004
-
0,1642
0,1672
0,3239
0,1103
0,0706
-
0,8362
2003
-
0,4512
0,0080
0,2903
0,0300
0,0450
-
0,8245
2002
-
0,1712
0,1968
0,1903
0,2400
0,0100
-
0,8083
Vaststelling bijdragepercentage 2007
+"/
98
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Heffingspercentages bouwplaatspersoneel per fonds A’-fonds
A-fonds
B-fonds
C-fonds
D-fonds E-fonds S-fonds Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Totaal
2006
0,2919
1,1750
0,6969
0,2331
0,0558
0
0,9248
3,3775
2005
0,9896
0,7862
0,2986
0,2345
0
0,0004
-
2,3093
2004
1,0124
0,6158
0,1634
0,6791
0,0027
0,0981
-
2,5715
2003
1,3417
0,7451
0,0108
0,2904
0,0150
0,1100
-
2,5130
2002
1,3286
0,5951
0,2029
0,1903
0,0900
0,0100
-
2,4169
In 2003 is aan het heffingspercentage van het C-fonds 0,062 toegevoegd voor de financiering van de collectieve ongevallenregeling. In 2006 is de premie voor het S-fonds nieuw. Vóór 2006 werd deze premie geheven via het Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf. De premie S-fonds is langjarig vastgesteld op 0,9248%.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
99
n De lasten In het jaar 2006 werd voor 112,4 miljoen euro aan subsidies verstrekt. De exploitatiekosten van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds bedroegen 4,4 miljoen euro. Het totaal van de lasten bedroeg 116,8 miljoen euro. Het resultaat in 2006 wordt sterk beïnvloed door de opname van het S-fonds. Besloten is om de uitgaven voor bijscholing en loopbaanbeleid in 2006 (en gedeeltelijk in 2007) ten laste te laten komen van het bij het Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf opgebouwde vermogen. Omdat in 2006 geen lasten drukken op het S-fonds, wordt bij het S-fonds vermogen opgebouwd. Om een vergelijking met voorgaande jaren mogelijk te maken, is in onderstaande tabel voor 2006 een rij opgenomen zonder de baten en lasten van het S-fonds. Hieronder volgt een overzicht van de ontwikkeling van de lasten en het resultaat over een reeks van jaren.
Lasten en resultaat (bedragen in duizenden euro’s) Totaal
Resultaat
Totaal lasten
Subsidies
Exploitatiekosten
2006 (incl. S-fonds)
133.851
17.018
116.833
112.394
4.439
2006 (excl. S-fonds)
103.905
./.
12.929
116.833
112.394
4.439
2005
107.137
./.
5.620
112.758
109.827
2.931
2004
121.624
8.849
112.775
109.931
2.844
2003
120.574
11.358
109.216
106.278
2.938
2002
118.011
19.375
98.636
95.913
2.723
+"/
100
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Hieronder volgt een overzicht van de ontwikkeling van de bestedingen per bestedingscategorie over de afgelopen vijf jaar. Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Ontwikkeling van bestedingen per bestedingscategorie (bedragen in duizenden euro’s)
Tegemoetkomingen
2006
2005
2004
2003
2002
36.115
39.513
38.071
40.603
38.396
29.966
23.365
22.106
22.294
20.100
8.121
9.245
9.843
9.514
9.728
12.486
14.383
16.399
11.988
11.906
4.660
4.483
5.158
3.693
2.177
4.055
2.163
2.409
2.160
1.237
549
3.517
3.516
3.475
-
20.881
16.087
15.273
15.490
15.092
116.833
112.758
112.775
109.216
98.636
.&*
+6/
Opleiding en instroombevordering Onderzoek en onderzoeksinstellingen Arbeidsomstandigheden, gezondheid en milieu Kinderopvang
Palliatief en rouwverlof Collectieve ongevallenverzekering Overige uitgaven Totaal
+"/
'
.35
"13
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
101
n Omvang van het fonds Het saldo van baten en lasten over 2006 van alle fondsen gezamenlijk bedroeg 17,0 miljoen euro. In procenten van de uitgaven over het boekjaar steeg de omvang van het totaal van de opleidings- en ontwikkelingsfondsen van 164% per ultimo 2005 naar 173% per ultimo 2006. Hieronder volgt voor het jaar 2006 een overzicht van de omvang en van de baten en lasten per deelfonds, alsmede voor het totaal.
Het verloop van de deelfondsen (bedragen in duizenden euro’s)
Saldo 31 december 2005
A’-fonds
A-fonds
B-fonds
C-fonds
D-fonds
E-fonds
S-fonds
Totaal
57.477
78.694
11.968
32.965
563
2.964
0
184.631
Rentebaten 2006 naar fondsen
2.913
3.988
607
1.671
29
150
84
9.442
Bijdragen bouw en UTA 2006
9.587
43.034
23.219
11.461
4.909
2.338
29.862
124.410
38.601
35.265
19.533
14.355
4.854
4.225
0
116.833
26.101
11.757
1.737
29.947
17.018
Saldo 31 december 2006
31.376
90.451
16.260
31.742
646
1.227
29.947
201.649
In % lasten ultimo 2006
81
256
83
221
13
29
-
173
Lasten 2006 naar fondsen ./.
Resultaat 2006
4.292 ./.
1.223
83 ./.
is mutatie t.o.v. 2005
De ontwikkeling van de omvang van het totaal van alle fondsen over de afgelopen vijf jaar in euro’s en in procenten van de uitgaven van het afgelopen boekjaar was als volgt.
Omvang van de fondsen (bedragen in duizenden euro’s)
+"/
102
'
.35
"13
Omvang van de
Omvang van de
fondsen
fondsen (in %)
2006 (incl. S-fonds)
201.649
173
2006 (excl. S-fonds)
171.702
147
2005
184.631
164
2004
190.251
169
2003
177.807
163
Vaststelling jaarverslag en
2002
166.450
174
jaarrekening 2005
2001
147.075
150
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Premiebeleid Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
n Heffingen en bestemmingsreserve De bestemmingen van uitgaven van het Opleidings- en Ontwikke lingsfonds moeten passen in een of meer van de statutair vastgelegde doelstellingen. Bestedingen worden daarom per deelfonds begroot en uiteindelijk per doelstelling verantwoord. Het clusterbestuur BTER stelt per deelfonds afzonderlijke heffingspremies vast op basis van de begrote uitgaven voor het deelfonds en de verwachte inkomsten van de beleggingen. Bij deze vaststelling wordt rekening gehouden met de normatieve omvang van de bestemmingsreserve, die per deelfonds wordt aangehouden. De normatieve omvang van het A'-fonds is vastgesteld op minimaal 75% en maximaal 125% van de uitgaven. De normatieve omvang van de A-, B- en C-fondsen is 200% van de uitgaven. Voor het D-, E- en S-fonds is geen normatieve omvang vastgesteld. Het uitgangspunt is tenslotte dat stijgingen of dalingen in de heffingspercentages binnen een bandbreedte van 10% blijven. Om dit te bereiken, wordt het op peil brengen van de fondsen naar de normatieve omvang zonodig getemporiseerd.
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Voor het S-fonds geldt een afwijkende werkwijze omdat de premie S-fonds langjarig is vastgesteld. Er is bij het S-fonds dan ook geen sprake van een normatieve omvang van het vermogen. Overschotten en/of tekorten in enig jaar worden ten gunste respectievelijk ten laste gebracht van het vermogen. Vanaf 2006 is de totaalpremie van het Opleidings- en Ontwikke lingsfonds gemaximeerd op het niveau van 2005. De heffingspercentages worden jaarlijks door het clusterbestuur BTER vastgesteld en vervolgens ter goedkeuring voorgelegd aan de dragende organisaties van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
103
Uitvoering n Subsidieverstrekking en -verantwoording Het clusterbestuur BTER beslist over de toekenning van subsidie en ziet toe op de verantwoording van subsidiegelden. De verantwoording van verstrekte subsidie moet plaatsvinden binnen de kaders van het Toetsingskader Algemeenverbindendverklaring. De belangrijkste eis betreft de accountantsverklaringen waarvan de subsidieverantwoordingen moeten zijn voorzien. Behalve de gangbare verklaring moeten deze een verklaring bevatten over de juiste aanwending van subsidie voor en uitgesplitst naar de statutaire doelstellingen van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. In de jaarrekening wordt de verdeling van lasten naar doelstellingen gespecificeerd. De eisen omtrent aanvraag en verantwoording van subsidiegelden zijn door het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds vastgelegd in de Leidraad Administratieve Voorwaarden. Deze is in oktober 2006 op grond van de laatste inzichten aangepast.
+"/
104
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Jaarrekening 2006 Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
105
Balans per 31 december 2006
(na resultaatbestemming)
(bedragen in duizenden euro’s)
Activa
2006
2005
Vaste Activa
Beleggingen
Geldleningen u/g > 1 jaar
165.353
162.053
Geldleningen u/g < 1 jaar
21.850
19.319
187.203
181.372
3.000
Overige leningen
Vorderingen inzake egalisatiefonds
1.839
3.150 1.839
Vlottende activa Vorderingen 13.478
Rekening-courant Cordares Rente van beleggingen Heffingsbijdragen Overige vorderingen
5.689
20.235
10.484
250
-
Liquide middelen Totaal activa
+"/
106
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
8.242
5.897
"6(
39.860
24.415
20.817
22.043
252.719
232.818
4&1
0,5
/07
%&$
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Passiva
2006het Bouwbedrijf Aanvullingsfonds voor
2005
1
Stichtingskapitaal
1
Omvang van de fondsen A’-fonds
31.376
57.477
A-fonds
90.451
78.694
B-fonds
16.260
11.968
C-fonds
31.742
32.965
D-fonds
646
563
E-fonds
1.227
2.964
S-fonds
29.947
201.649
Kortlopende schulden
184.631
48.198
Nog te betalen subsidies
2.871
51.069
Totaal passiva
252.719
Overige schulden en overlopende passiva
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
46.857
4&1
1.329 48.186 232.818
0,5
/07
%&$
107
Staat van baten en lasten over 2006
(bedragen in duizenden euro’s)
Baten
2006
2005
Bijdrage ingevolge cao A’-fonds
9.587
A-fonds
43.034
33.004
B-fonds
23.219
15.666
C-fonds
11.461
11.939
D-fonds
4.909
1.244
E-fonds
2.337
S-fonds
29.862
-
124.410
98.378
36.512
15
Rentebaten 8.880
Rentebeleggingen
562
Overige rentebaten
Totaal baten
+"/
862
108
7.896
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
9.442
8.759
133.851
107.137
4&1
0,5
/07
%&$
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Lasten
2006het Bouwbedrijf Aanvullingsfonds voor
2005
Subsidies ten laste van A’-fonds
37.098
40.063
A-fonds
33.888
29.142
B-fonds
18.884
15.477
C-fonds
13.803
18.499
D-fonds
4.663
4.483
E-fonds
4.058
2.163
S-fonds
-
-
Algemene kosten Saldo naar de fondsen
112.394
109.827
4.439
2.931
./.
A’-fonds
26.101
./.
865
11.757
A-fonds
7.156
B-fonds
4.292
./.
2.095
C-fonds
./.
1.223
./.
4.821
D-fonds
83
./.
3.072
E-fonds
./.
1.737
./.
1.923
S-fonds
29.947
17.018
./.
Totaal lasten
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
-
133.851
"6(
4&1
5.620 107.137
0,5
/07
%&$
109
Kasstroomoverzicht over 2006 (bedragen in duizenden euro’s)
2006
Bijdragen UTA-personeel
Betaalde subsidies en exploitatiekosten
Kasstroom uit regelingen
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Rente beleggingen
Kasstroom uit regelingen
101.406
Bijdragen bouwplaatspersoneel
./.
13.252 113.950 708
9.769 476
Overige rentebaten
18.532
Aflossingen leningen Aankopen leningen
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Mutatie liquide middelen
Liquide middelen ultimo 2005
Mutatie liquide middelen
Liquide middelen ultimo 2006
./.
25.476
3.302
4.010
30.285 4.010 34.295
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. De liquide middelen in het overzicht betreffen de rekening-courant verhoudingen met Cordares, het saldo van de bankrekeningen bij de Rabobank, Schretlen & Co en ING alsmede het termijndeposito.
+"/
110
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
n Grondslagen voor de jaarrekening Voor zover niet anders aangegeven zijn de posten op de balans gewaardeerd tegen nominale waarde. Leningen worden gewaardeerd op aanschafwaarde; eventueel betaalde of ontvangen agio wordt afgeschreven c.q. bijgeboekt naar rato van de looptijd.
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. De rentebaten zijn naar rato van de omvang over de fondsen verdeeld.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
111
Toelichting op de balans per 31 december 2006 (bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
n Activa Geldleningen u/g
2006
2005
Aflossing volgend jaar
21.850
19.319
Aflossing na 1 jaar
14.841
19.546
Aflossing na 2 jaar
29.713
14.766
Aflossing na 3 jaar
15.859
29.637
Aflossing na 4 jaar
18.208
15.784
Aflossing na 5 jaar en later
86.730
82.321
Totaal balanswaarde per 31 december
187.203
181.372
Het totaal van de geldleningen u/g per 31 december 2006 was 187,2 miljoen euro (31 december 2005: 181,4 miljoen euro). Geldleningen u/g zijn op de balans opgenomen tegen aankoopwaarde. Koersverschillen ten opzichte van de nominale waarde worden naar rato van de looptijd bij- of afgeschreven. Het gemiddelde rendement uitgedrukt in balanswaarde van de beleggingen bedraagt 5,19%. Overige leningen Dit betreft een lening voor onbepaalde tijd aan het Technisch Bureau Bouwnijverheid.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
112
cor_17683_jv_bter_O&O_V13.indd 112
29-08-2007 17:47:02
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Vorderingen inzake egalisatiefonds
2006het Bouwbedrijf Aanvullingsfonds voor
2005
1.080
1.080
B&U opleidingsjaar 1999-2001
759
759
Totaal
1.839
1.839
2006
2005
B&U opleidingsjaar 1998-2000
De vordering inzake egalisatiefonds is een vordering op Fundeon Fonds en heeft betrekking op verschillen tussen de geldstroom beschikbare bedragen inzake tegemoetkomingsgelden en bedragen die door Fundeon Fonds aan directe opleiders zijn uitgekeerd. Vorderingen
13.478
8.242
Rente geldleningen u/g
5.658
5.536
Rente lopende rekeningen en deposito’s
239
153
Heffingsbijdragen UTA-personeel
2.056
1.314
18.178
9.170
Rekening-courant Cordares
Heffingsbijdragen bouwplaatspersoneel Overigen
250
Totaal
39.860
24.415
2006
2005
Liquide middelen
Termijndeposito
10.100
-
Lopende rekeningen
10.717
22.043
20.817
Totaal
22.043
Het termijndeposito heeft een looptijd tot 6 februari 2007.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
113
n Passiva Verloop van de fondsen in 2006
Saldo per 31 december 2005 Rentebaten 2006 naar fondsen
Totaal
A’-fonds
A-fonds
B-fonds
C-fonds
D-fonds
E-fonds
S-fonds
184.631
57.477
78.694
11.968
32.965
563
2.964
-
9.442
2.913
3.988
607
1.671
29
150
84
Bijdrage Bouw en UTA 2006
124.410
9.587
43.034
23.219
11.461
4.909
2.338
29.862
Lasten 2006 naar fondsen
116.833
38.601
35.265
19.533
14.355
4.854
4.225
-
26.101
11.757
1.737
29.947
201.649
31.376
90.451
16.260
31.742
646
1.227
29.947
173
81
256
83
221
13
29
-
Resultaat 2006 is mutatie
17.018 ./.
4.292 ./.
1.223
83 ./.
ten opzichte van 2005 Saldo per 31 december 2006 In % lasten ultimo 2006
De ontvangen bijdragen van het S-fonds worden conform het beleggingsbeleid uitsluitend belegd in kortlopende deposito’s. De lang beschikbare middelen van de overige deelfondsen worden belegd in leningen met een maximale looptijd van 10 jaar. Deze rentebaten zijn naar rato van de omvang van de fondsen aan het begin van het jaar over de fondsen verdeeld.
+"/
114
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Kortlopende schulden
2006het Bouwbedrijf Aanvullingsfonds voor Nog te betalen subsidies
Inzake A’-fonds
2005
31.712
29.666
Inzake A-fonds
12.150
4.944
Inzake B-fonds
303
6.606
3.622
Inzake C-fonds ./.
Inzake D-fonds
5.581
546
./.
490
Inzake E-fonds
957
550
Inzake S-fonds
-
-
48.198
46.857
Tussentelling
Secretariaatskosten
2.002
252
Overige
869
1.077
Totaal te betalen
51.070
48.186
Niet uit de balans blijkende verplichtingen Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds staat tot 2040 borg tot een bedrag van 4,3 miljoen euro inzake een door de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid aan Bouw & Infra Park bv verstrekte hypothecaire geldlening. Een van de door het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds vanuit het A-fonds gesubsidieerde instellingen heeft, in samenspraak met het fonds, geen voorziening voor pensioenverplichtingen in haar jaarrekening opgenomen. Conceptberekeningen die zijn opgesteld om de omvang van de verplichting te kunnen vaststellen, komen uit op een bedrag van circa 11 miljoen euro. In 2007 zal de bestaande subsidierelatie door het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds met de betrokken instelling worden geëvalueerd. De omvang en de wijze van financieren van de pensioenverplichtingen zal daarbij nadrukkelijk betrokken worden. De omvang van de verplichtingen voor het fonds die hieruit voortvloeien zijn thans niet bekend.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
115
Toelichting op de staat van baten en lasten over 2006 (bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
n Baten Bijdragen ingevolge cao
2006
2005
UTA
Bouw
UTA
Bouw
Ten gunste van A’-fonds
-
9.587
-
36.512
A-fonds
4.444
38.590
3.997
29.007
B-fonds
331
22.888
4.649
11.017
C-fonds
3.806
7.656
3.287
8.652
D-fonds
3.076
1.833
1.244
-
E-fonds
2.337
-
-
15
S-fonds
-
29.862
-
-
13.995
Totaal
110.415
13.176
85.202
De bijdragen van bedrijven ingevolge de BTER-cao worden geïncasseerd door Cordares. De bijdragen worden verantwoord in het jaar waarop de heffing betrekking heeft. Het S-fonds kent een andere loonsom dan de overige deelfondsen. Dit komt doordat voor werknemers die gebruik maken van de vierdaagse werkweek geen premie is verschuldigd. Daarnaast heeft een deel van de werkgevers bij de aanlevering van de premie over 2006 geen uitsplitsing opgegeven tussen de premies. De bijdrage voor het S-fonds en de overige deelfondsen is in 2006 tot stand gekomen door een herverdeling van de totaal ontvangen bijdrage bouwplaatspersoneel. Deze herverdeling is gebaseerd op de gemiddelde afwijking van de loonsommen in de afgelopen vijf jaar. De verdeling van de bijdragen over de deelfondsen A’ tot en met E vindt plaats in de verhouding van de voor elk jaar vastgestelde heffingspercentages per fonds.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
116
cor_17683_jv_bter_O&O_V13.indd 116
29-08-2007 18:05:46
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Rentebaten
2006het Bouwbedrijf Aanvullingsfonds voor
2005
Geldleningen
8.880
Deposito’s
52
21
Rekening-courant Cordares
204
214
Overige rentebaten
306
649
Totaal
7.875
9.442
8.759
2006
2005
Mutatie fondsen
A’-fonds
./.
26.101
A-fonds
11.757
B-fonds
4.292
./
2.095
1.223
./.
4.821
83
./.
3.072
1.737
./.
1.923
./.
C-fonds D-fonds
./.
E-fonds S-fonds
Totaal
./.
865 7.156
29.947
-
17.018
./.
5.620
De overschotten en tekorten zijn toegevoegd, respectievelijk ten laste gebracht van de fondsen.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
117
n Lasten Verstrekte subsidies
2006
2005
40.203
39.996
A’-fonds Begroot
./.
Bij/af meer/minder benodigd Besteed
67
37.098
40.063
A-fonds
Begroot
37.056 ./.
Bij/af meer/minder benodigd Besteed
./.
B- fonds
Begroot
17.569
15.582
1.315
./.
18.884
Besteed C-fonds
Begroot
Besteed
17.450
922
1.049
13.803
18.499
D-fonds
5.143
Begroot ./.
Bij/af meer/minder benodigd
4.760
480
./.
4.663
Besteed
E-fonds
Begroot
3.000
Bij/af meer/minder benodigd
1.058
Besteed
4.058
Totaal besteed
Exploitatiekosten Opleidings- en Ontwikkelingsfonds
Totaal
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
3.500 ./.
1.337 2.163
112.394
109.827
4.439
2.931
116.833
4&1
77 4.483
105 15.477
14.725 ./.
Bij/af meer/minder benodigd
2.235 29.142
+"/
31.377
3.169 33.888
Bij/af meer/minder benodigd
118
3.105
112.758
0,5
/07
%&$
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Subsidietoezeggingen betreffen maximale bedragen, definitieve subsidies (in het overzicht verantwoord als bestedingen) worden door het bestuur vastgesteld op basis van werkelijke uitgaven van subsidiënten welke dienen te zijn voorzien van een goedkeurende verklaring van een erkende accountant.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
119
Verdeling lasten naar subsidieontvangers en bestedingsdoelen Op grond van het Toetsingskader AVV dienen lasten te worden verantwoord naar bestedingsdoelen en statutaire deelfondsen.
Projecten/subsidies: Tegemoetkominggelden B&U Tegemoetkominggelden Infra Subsidie Bouwplaatsassistent Subsidie Infra-assistent Subsidie Leerlingbouwplaatsen Subsidie Voorschakeltrajecten Subsidie Fundeon Fusiekosten Fundeon / SOMA College Project Platform vmbo bouwtechniek Project Bouwen Nu Project Restauratieopleidingen Arbeidsmarktcoördinatoren Subsidie SOMA College Subsidie verblijfskosten SPBN Projecten Betonvereniging Project Pijplijningenieur Project VTB-2 Project Boek Vakopleiding Project SSPB Dordrecht Subsidie Protocol G Subsidie Kaderopleiding Bouw Project Kofi Annanschool Subsidie EIB Subsidie SBR Project SBR Bouwlokalen Subsidie CROW Subsidie CUR Subsidie NEN Bouw Subsidie IBR Projecten RRBouw Project Toekomst EIB Projecten PSIBouw tot 2007 Subsidie EG Beraad Bouw Project Coördinatie onderzoek Project Bouwend Nederland Project CONGA Project OBN Project VBKO Project CNV Hout en Bouw Project FNV Bouw Project HZC Project Tijdspaarfonds Project Levensloop Project Naleving Administratiekosten S-fonds Druk- en verzendkosten CAO Project lijm- en metselblokken Project SBR Toegankelijkheid Project SBR Milieu Project SBR Normtoetsing Subsidie Arbouw Project Arbouw Werkdruk Convenant Arbovoorlichters Convenant Arborisico's Convenant Arbo Funderingsbranche Collectieve Ongevallenregeling Regeling Kinderopvang Regeling Kinderopvang oude jaren Regeling Palliatief en rouwverlof Exploitatie O&O-fonds Correctie Totaal
+"/
120
'
.35
2006 totaal
A'-fonds totaal
20.078 14.257 434 ./. 180 494 1.987 14.458 8.251 195 251 147 ./. 10 4.672 35 ./. 3 6 1.000 25 13 ./. 27 1.140 ./. 56 1.827 3.812 0 588 568 357 10 229 ./. 5 650 18 5 4.522 688 185 38 1.414 4.253 203 36 232 500 2.836 371 61 ./. 49 9 104 11.823 626 ./. 13 ./. 4 ./. 8 549 4.669 ./. 9 4.055 4.439 80 116.833
20.078 14.257 434 ./. 180 494 1.987
1.503 27 38.601
"13
A-fonds totaal
A-fonds A-1
14.458 8.251 195 251 147 ./. 10 4.672 35 ./. 3 6 1.000 25 13 ./. 27 1.140 ./. 56 1.589 1.504 36 385 165 91
14.087 8.251
1.377 25 35.265
A-fonds A-2
A-fonds A-3
A-fonds A-4
A-fonds A-5
A-fonds A-6
B-fonds totaal
B-fonds B-1
B-fonds B-2
B-fonds B-3
B-fonds B-4
B-fonds B-5
B-fonds B-6
371 195
251 147 ./. 10 4.672 35 ./. 3 6 1.000
./.
25 13 27
./.
56
1.140 1.407
182
262
484 385 108 91
1.121 20 28.791
.&*
57 1 1.465
+6/
8 190
89 2 2.299
+6-
758 36
./.
57
37 1 888
142 2.142 36
328 115 10 229 ./. 5 650 18 5 4.522 688 185 36 1.414 4.253 203 36 232 500 2.836 371
65 1 1.632
"6(
650 11 19.533
4&1
18 653
8 302 69 5
19 688 59
44
29
272
268 672 13 36 232
78 722 80
25 804
10 228
100 114 7
17
7
545
227
500 1.798
34 1 1.071
129 2 3.916
0,5
30 1 955
47 1 1.406
/07
%&$
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf B-fonds B-7
B-fonds B-8
B-fonds B-9
B-fonds B-10
B-fonds B-11
B-fonds B-12
B-fonds B-13
54
76 5
B-fonds B-15
B-fonds B-16
B-fonds B-17
B-fonds B-18
B-fonds B-19
B-fonds B-20
C-fonds totaal
C-fonds C-1
97 167
97 167
203 75 150
203 75 150
2
2
61 49 9 104 11.823 626 ./. 13 ./. 4 ./. 8 549
61 49 9 104 11.823 626 ./. 13 ./. 4 ./. 8
87 ./.
./.
B-fonds B-14
2.142 36 328 115 10 76
76
C-fonds C-2
D-fonds
E-fonds
S-fonds
4.055 167 3 4.225
0 0 0
650
611
7
11
30
64 27 27
117
5 76
2.240
46 189 41
2
41 456 5
29 104
18
151
9
366
14
12
111
59 25 38 93 6
7
39
3 127
3 48 8
25
8 641 13
86
1.038 371 ./.
./.
549 ./.
24
17
7
764
542
212
+"/
'
108 2 3.353
17
3
521
136
.35
95 2 2.868
"13
14
2
3
473
64
133
.&*
+6/
2 8
53
+6-
34 1 1.075
61 1 1.211
"6(
552 9 14.355
4&1
532 9 13.786
20 569
0,5
4.669 9 191 3 4.854
/07
%&$
121
7FSEFMJOHMBTUFOOBBSGPOETFOFOCFTUFEJOHTEPFMFO
$
$
"±GPOET
"GPOET
$
$
$
$
5PUBBM
#GPOET
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
5PUBBM
$GPOET
&
&
5PUBBM
%GPOET
&GPOET
4GPOET
5PUBBMCFTUFFE
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Van de subsidieverleningen liggen door een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde verantwoordingen op het Technisch Bureau Bouwnijverheid ter inzage. Daar waar het gaat om nog niet afgewikkelde (project)subsidies betreft het tussentijdse verantwoordingen.
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
De administratie van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds, alsmede het secretariaat, wordt gevoerd door het Technisch Bureau Bouwnijverheid. Het Technisch Bureau Bouwnijverheid is onder rechtstreeks toezicht van het bestuur ook verantwoordelijk voor de beleggingen.
Ondertekening van de jaarrekening
Amsterdam, 21 juni 2007
Namens het bestuur, A.L.M. Nelissen J.W.M. Kerstens
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
123
Overige gegevens Aan: het bestuur van Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
n Accountantsverklaring Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag van bladzijde 105 tot en met 123 opgenomen jaarrekening 2006 van Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf te Amsterdam, bestaande uit de balans per 31 december 2006 en de staat van baten en lasten over 2006 met de toelichting gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 “Organisaties zonder winststreven”. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de stichting. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf per 31 december 2006 en van het resultaat over 2006 in overeenstemming met de Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 “Organisaties zonder winststreven”.
n V erklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Verder zijn wij van oordeel dat de in de jaarrekening opgenomen uitsplitsing van de lasten naar bestedingsdoelen juist is en aansluit bij de statuten en reglementen van het fonds.
Den Haag, 27 juni 2007
BDO CampsObers Audit & Assurance B.V. namens deze,
J.J. Herst RA Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder
+"/
124
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Jaarverslag over het boekjaar 2006 Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Scholingsfonds legt focus op bijscholing Doel van het Scholingsfonds is het vergoeden van cursusdagen waar op werknemers op grond van de bouwcao worden bijgeschoold. Het fonds stimuleert werkgevers om een gericht scholingsbeleid te voeren. Het collectieve karakter van het Scholingsfonds houdt in dat het cursuspakket voor de loopbaanontwikkeling door de sector als geheel wordt aangeboden. Individualiteit kenmerkt het concrete scholingstraject dat een werknemer krijgt aangeboden op basis van een maatwerkadvies. Cursussen voor het bedienen van transportmiddelen, zoals kranen of vorkheftrucks, komen in aanmerking voor een vergoeding uit het Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf. Vergoeding is in het algemeen ook mogelijk voor cursussen die te maken hebben met bijvoorbeeld (elektrische) arbeidsmiddelen, steigerbouw, rolsteigers, liften, buis leidingen, grond en kabelwerken, onderhoud, restauratie, renovatie en slopen. Met ingang van 2006 is het pakket cursussen dat voor vergoeding in aanmerking komt ingeperkt. Caopartijen leggen het accent op de stimulering en financiering van vaktechnische scholing. Opleidingen die behoren tot het standaardpakket voor werknemers in de bouw, zoals cursussen op het gebied van arbo, veiligheid en gezondheid, worden niet langer door het fonds vergoed. Met deze maatregel komt de focus van het Scholingsfonds duidelijker te liggen op (vak technische) bijscholing.
Het bestuur van Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf is onderdeel van het cluster van besturen bedrijfstakeigen regelingen (cluster bestuur BTER).
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwb
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Inhoudsopgave Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
n Jaarverslag 2006 Scholingsfonds legt focus op bijscholing Doelstelling van het fonds Kerncijfers Premiebeleid Uitvoering Communicatie
126 128 131 132 133 137
n Jaarrekening 2006 Balans per 31 december 2006 Staat van baten en lasten over 2006 Kasstroomoverzicht over 2006 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toelichting op de balans per 31 december 2006 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2006 Overige gegevens
+"/
'
.35
"13
.&*
140 141 142 143 144 147 149
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
127
Doelstelling van het fonds Het Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf bestaat sinds 1988 en is uitvoerder van de bedrijfstakeigen regeling voor stimulering van scholing van bouwplaatsmedewerkers. Deze regeling is opge nomen in artikel 61a van de CAO voor de Bouwnijverheid. Volgens dit cao-artikel hebben werkgevers de taak in hun onderneming een opleidings- en scholingsbeleid te voeren. Elk jaar moeten zij een scholingsplan maken, waarin zij rekening houden met de wensen van hun werknemers. Het opleidingspakket van het Scholingsfonds is met ingang van 2006 meer toegespitst op bijscholing. Daartoe zijn de cursussen op het gebied van arbo, veiligheid en gezondheid uit de catalogus gehaald. Iedere werknemer moet deze opleidingen immers tot de basisvaardigheden kunnen rekenen. Hierdoor zal het aantal te vergoeden cursussen eenmalig met 60.000 afnemen.
S-fonds De scholingsfondsregeling is in 2006 overgegaan naar het Opleidingsen Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf en bestaat voort als subfonds hiervan, het S-fonds. In en na 2006 worden de activiteiten nog steeds uitgevoerd onder de naam en het logo van het Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf. De inkomsten en uitgaven lopen via het Opleidingsen Ontwikkelingsfonds.
Bij de ontwikkeling van een scholingsplan kunnen de werkgevers voor advies aankloppen bij de opleidingsinstituten die zijn vermeld in de catalogus ‘Opleidingen CAO voor de Bouwnijverheid’. De meeste van deze instituten hebben hiervoor speciale opleidings adviseurs in dienst. Het clusterbestuur stimuleert werkgevers om een gericht scholingsbeleid te voeren. In artikel 61 van de CAO voor de Bouwnijverheid is vastgelegd dat de bouwplaatsmedewerker per kalenderjaar recht heeft op gemid deld twee dagen scholing met behoud van loon. Voorwaarde is dat de scholing is bedoeld voor de werknemer in zijn huidige of in een toekomstige, onder de cao vallende functie. Het Scholingsfonds verstrekt de werkgever een vaste vergoeding voor verlet- en reiskosten van de werknemer. De werkgever betaalt het loon door aan de werknemer op de dagen dat de werk nemer scholing heeft gevolgd. Naast die vergoedingen betaalt het Scholingsfonds aan de werkgever een vaste bijdrage in de cursus kosten. De werkgever betaalt de werkelijke cursuskosten aan het opleidingsinstituut.
+"/
128
'
.35
"13
.&*
+6/
In bepaalde gevallen kan een werknemer gebruikmaken van een zelfstandig scholingsrecht. Zo’n geval kan zich voordoen als de werkgever geen opleidings- en scholingsbeleid ontwikkelt of als hij een werknemer twee jaar niet in de gelegenheid stelt om een cursus in het belang van zijn functie te volgen. De werknemer kan dan bij de vakorganisaties informeren naar geschikte cursussen. Het Scholingsfonds vergoedt de verlet-, reis- en cursuskosten dan recht streeks en brengt die in rekening bij de werkgever. In 2006 is geen gebruikgemaakt van het zelfstandig scholingsrecht. Naast de uitvoering van de stimuleringsregeling scholing uit hoofde van artikel 61a van de CAO voor de Bouwnijverheid, verzorgt het Scholingsfonds ook de administratieve verwerking van de ver goeding van kosten van scholingstrajecten die voortvloeien uit het Loopbaantraject Bouw & Infra. Het Loopbaantraject Bouw & Infra is op 4 juli 2006 van start gegaan. Het Loopbaantraject is een voorziening in de bedrijfs tak voor loopbaanbeleid. Alle werknemers en werkgevers kunnen terecht bij een van de 28 over het hele land verspreide adviescentra. Professionele trajectadviseurs werken vanuit deze adviescentra en begeleiden werknemers in de bedrijfstak vanuit een drietal perspectieven: ambitie, preventie en re-integratie. Het doel van het Loopbaantraject Bouw & Infra is de werknemers te begeleiden naar een andere functie. In 2006 werden 1.500 werknemers in begeleiding genomen. De helft van dit aantal is gaan deelnemen vanuit carrièremotieven, en de overige werknemers maakten aanspraak op begeleiding voorna melijk vanuit preventieoverwegingen. Een relatief klein deel van de 1.500 werknemers werd begeleid in het kader van re-integratie. Voor alle werknemers is er overigens ook een mogelijkheid om door middel van een assessment te bezien of men toe is aan een volgende loopbaanstap. Dit kan worden verzorgd door een van de Trajectadviseurs maar er is ook een digitale loopbaancheck via het internet beschikbaar. In 2007 zullen er door het Loopbaantraject Bouw & Infra naar verwachting nog eens 3.000 werknemers in begeleiding worden genomen.
n Wijziging in de vergoedingsregeling Partijen bij de CAO voor de Bouwnijverheid hebben in 2004 nieuwe afspraken gemaakt over de vergoedingsregeling van het Scholingsfonds. Werkgevers worden weer verantwoordelijk gesteld om de kosten van scholing van werknemers op het terrein van arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid zelf te dragen. De
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwb
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
vergoeding uit het Scholingsfonds voor dergelijke cursussen hield per 1 juli 2006 op te bestaan, maar blijft gelden voor cursussen op het terrein van de volgende thema’s: • vaktechniek, kwaliteitszorg en milieu; • communicatie en samenwerking; • organisatie, planning en automatisering.
Als verlet- en reiskostenvergoeding keert het Scholingsfonds aan de werkgever een vast bedrag per werknemer per cursusdag uit. De werkgever betaalt het vast overeengekomen loon door aan de werk nemer. Het bestuur heeft de vergoeding als volgt vastgesteld:
Het schrappen van vergoedingen voor een groot deel van de cursus sen uit het huidige thema ‘Arbo, veiligheid en gezondheid’ uit de Scholingsfondscatalogus heeft geleid tot het bestuursbesluit om de thema-indeling aan te passen per 1 juli 2006. De hoogte van de vergoedingen is een aantal jaren achtereen niet gewijzigd. Hoewel het Scholingsfonds de totale kosten niet voor 100% aan de werkgever hoeft te vergoeden (er is sprake van een uniforme tegemoetkoming in de kosten), vindt het bestuur dat de tegemoetkoming zo zuiver mogelijk moet worden vastgesteld. Daarom is in 2005 besloten de vergoedingen voor verlet-, reis- en cursuskosten per 1 juli 2006 te verhogen. Vanaf die datum gelden, afhankelijk van het thema dat van toepassing is, als vergoedingen voor de cursuskosten per deelnemer per dag: • 113 euro voor vaktechnische cursussen en cursussen op het terrein van organisatie, planning en automatisering; • 89 euro voor cursussen op het terrein van communicatie en samen werking; • 74 euro voor cursussen op het terrein van kwaliteitszorg en milieu. De kosten van de leermeestercursussen worden op grond van cao-afspraken, net als voorheen, voor 100% vergoed. Tot en met 30 juni 2006 golden respectievelijk de bedragen 104, 82 en 68 euro afhankelijk van het functieniveau van de leermeester.
Vergoeding vanaf 1 juli 2006 en tot 1 juli 2006 Leeftijd
Staffel
Vergoeding in de verlet- en reiskosten vanaf 1 juli 2006
tot 1 juli 2006
22 jaar
100%
160,00
148,00
21 jaar
87,5%
140,00
129,50
20 jaar
75%
120,00
111,00
19 jaar
65%
104,00
96,20
18 jaar
55%
88,00
81,40
17 jaar
45%
72,00
66,60
16 jaar
40%
64,00
59,20
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
129
n Erkenningsregeling
n Klachtenregeling
Sinds een aantal jaren kent het Scholingsfonds een erkennings regeling voor opleidingsinstituten. Deze regeling toetst en waarborgt de kwaliteit van de instituten. Verder wil het bestuur met deze rege ling een aanvaardbare prijs-kwaliteitverhouding bij de opleidings instituten stimuleren. Bovendien is het bestuur ervan overtuigd dat de erkenningsregeling leidt tot een transparante markt van opleiders en cursusaanbod. Erkenning heeft steeds plaats vanaf 1 juli van ieder jaar en heeft een geldigheid van twee jaar. In het najaar van 2005 begon de zevende erkenningsronde voor erkenning per 1 juli 2006. De achtste erkenningsronde begon in het najaar van 2006 en betreft de erkenning per 1 juli 2007.
Sinds 1 januari 2002 kent het Scholingsfonds een klachtenregeling. Wie vindt dat de vergoedingsregeling niet goed wordt uitgevoerd of dat statuten of reglement niet correct zijn geïnterpreteerd, kan een klacht indienen bij het fonds. Klachten over de werkingssfeer van het Scholingsfonds of de aard en inhoud van de reglementaire voorwaar den zijn niet ontvankelijk.
Het Scholingsfonds ontving 15 aanvragen voor erkenning per 1 juli 2006, 11 aanvragen kwamen van opleidingsinstituten die opnieuw voor twee jaren erkend wilde worden. Vier aanvragen voor erkenning voldeden niet aan de erkenningseisen, zodat die instituten direct een afwijzing hebben ontvangen. Auditoren van het Centrum voor Innovatie van Opleidingen (CINOP) hebben eind 2005 en in de eerste maanden van het verslagjaar in totaal 11 audits uitgevoerd. Op basis van hun rapporten en adviezen heeft het bestuur van het Scholingsfonds per 1 juli 2006 in totaal 10 opleidingsinstituten erkend, waarvan geen enkel instituut voor de eerste keer.
Eind 2001 heeft het bestuur een klachtencommissie benoemd, bestaande uit één medewerker van het Technisch Bureau Bouwnijverheid en twee medewerkers van Cordares die niet bij de uitvoering zijn betrokken. Deze commissie neemt klachten in behandeling van: • werkgevers die de CAO voor de Bouwnijverheid toepassen; • werknemers die onder dezelfde cao vallen; • anderen die rechtstreeks in hun belang worden getroffen. In 2006 is geen klacht bij het Scholingsfonds ingediend.
n Beroepsregeling Opleidingsinstituten die geen erkenning krijgen van het cluster bestuur, kunnen daartegen in beroep gaan. Ook als het bestuur een erkenning intrekt, kan het betrokken instituut een beroep instellen. De onafhankelijke Beroepscommissie Erkenningsregeling behandelt de beroepschriften. Deze commissie bestaat uit drie leden, afkomstig uit de advocatuur, onderwijsinspectie en (bouwrelevante) weten schap. In 2006 heeft de Beroepscommissie geen beroepszaken ontvangen.
Vaststelling basisbedrag verletkosten 160 euro per dag
+"/
130
'
.35
"13
Vaststelling jaarplan 2006
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
,FSODJKGFST
"BOUBMXFSLHFWFSTVMUJNPWFSTMBHKBBS
"BOUBMXFSLOFNFSTVMUJNPWFSTMBHKBBS
#JKESBHFO JONJMKPFOFOFVSP±T
"BOUBMHFWPMHEFTDIPMJOHTEBHFO
6JULFSJOHFO JONJMKPFOFOFVSP±T
"6(
4&1
"BOUBMMFOXFSLHFWFSTFOXFSLOFNFSTEJFPOEFSEF$"0WPPSEF#PVXOJKWFSIFJEWBMMFO
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
0,5
/07
%&$
Premiebeleid Werkgevers en werknemers betalen een bijdrage aan het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. Partijen bij de CAO voor de Bouwnijverheid stellen deze bijdrage jaarlijks vast na advies van het clusterbestuur BTER. Voor het kalenderjaar 2007 bedraagt de werkgeversbijdrage aan het S-fonds 0,9248% van de loonsom bedrijfstakeigen regelingen. Dit percentage is niet gewijzigd ten opzichte van 2006.
Besluit Scholingsfonds als deelfonds onder te brengen bij het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds
+"/
132
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwb
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Uitvoering Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
n Uitkeringen Ontvangen deelnamelijsten en totaal betaalde vergoedingen In 2006 ontving het Scholingsfonds 21.745 deelnamelijsten. In 2005 waren dit er 25.084. Een deelnamelijst vormt de basis voor de verstrekking van vergoedingen uit het Scholingsfonds aan een werkgever. Het Scholingsfonds vergoedt aan de werkgever een vaste bijdrage in de verlet, reis en cursuskosten. In 2006 heeft het Scholingsfonds 18,2 miljoen euro uitgekeerd. Hiervan had 11,4 miljoen euro (2005: 12,3 miljoen) betrekking op verletvergoedingen en 6,8 miljoen (2005: 8,0 miljoen) op cursuskosten. Aan reguliere cursussen werd 6,1 miljoen euro (2005: 7,2 miljoen) gespendeerd en aan samen gestelde praktijktoetsen (SPT) 0,7 miljoen (2005: 0,8 miljoen). In de tabel hieronder is het totaal van de betaalde vergoedingen in 2006 en 2005 aangegeven, verdeeld naar vakgroep binnen de CAO voor de Bouwnijverheid.
Vakgroep CAO voor de Bouwnijverheid
2006
2005
2004
2003
2002
14.899
16.311
17.866
20.426
22.435
2.795
2.205
2.568
2.955
3.494
171
208
266
205
305
-
-
3
-
1
94
81
113
151
123
(bedragen in duizenden euro’s) Burgerlijke en utiliteitsbouw Water, spoor en wegenbouw Grondborings en buizenleggersbedrijf Steenzettersbedrijf Dakdekkersbedrijf (v.h. leidekkers)
5
2
3
7
10
Ovenbouwbedrijf
34
8
7
4
14
Heibedrijf
43
30
37
43
27
Slopersbedrijf
82
77
117
121
92
Sociaal Fonds voor het Baggerbedrijf
4
3
4
7
16
Droge zand en grindwinningsbedrijf
1
-
-
-
1
Kleidelversbedrijf
1
-
-
-
-
21
18
51
42
66
18.150
18.943
21.035
23.961
26.584
Betonmortel en overige ambachten
Baggerbedrijf, aangesloten bij de Stichting
Overige Totaal
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
133
Aantal cursussen en gevolgde scholingsdagen De catalogus Opleidingen CAO voor de Bouwnijverheid telde tot 1 juni 2006 1.131 en vanaf 1 juni 2006 833 cursussen (2005: 1.175) waarop de vergoedingsregeling van het Scholingsfonds van toepas sing is. De duur kan per cursus verschillen, maar bedraagt minimaal één dag. Het aantal in 2006 gevolgde scholingsdagen bedraagt 76.482 (2005: 87.263).
In het onderstaande diagram is het aantal in de afgelopen vijf jaar gevolgde dagen in de regio’s Noord-, Oost-, Zuid- en West-Nederland aangegeven. Deze indeling wordt ook toegepast in het criterium landelijke dekking, waaraan de opleidingsinstituten volgens de erkenningsregeling van het Scholingsfonds moeten voldoen.
Gevolgde scholingsdagen per regio
Noord Oost
Zuid West
Scholingsgraad per werknemer
50.000 45.000 40.000 35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0
1,00 0,80 0,60
Aantal dagen
0,40 0,20 0
2006
2005
2004
2003
2006
2005
2004
2003
2002
2002
Het aantal gevolgde scholingsdagen is sinds 2002 elk jaar afgeno men. Het gemiddelde aantal gevolgde scholingsdagen per werkne mer, de zogeheten scholingsgraad, bedroeg tot en met 2003 circa 0,8. De laatste drie jaar is het gemiddelde aantal iets teruggelopen, tot ongeveer 0,6 scholingsdag in 2006.
+"/
134
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwb
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Cursusperiode Het volgende diagram laat duidelijk zien dat vooral in de winter maanden scholing wordt gevolgd.
Aantal gevolgde dagen per cursusthema/cursuskostenvergoeding De catalogus Opleidingen CAO voor de Bouwnijverheid is ingedeeld in vijf thema’s. Voor ieder thema en de cursussen die daaronder vallen, is er een vaste cursuskostenvergoeding. Hieronder volgt een diagram van het aantal in de afgelopen vijf jaar per thema gevolgde scholingsdagen.
Gevolgde scholingsdagen per maand
Het thema arbo, veiligheid en gezondheid is per 1 juli 2006 vervallen uit de vergoedingsregeling. Hierna is een nieuwe themaindeling gemaakt. Het nieuwe thema 1 is sindsdien vaktechniek. Thema 5 is vervallen.
2002 2003 2004 2005 2006
25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0
jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec
Cursusvergoedingen in euro’s Thema’s
Omschrijving
2006
2005
2004
2003
vanaf 1 juli
tot 1 juli
113
68
68
68
68
68
Thema 1
Arbo, veiligheid en gezondheid;
2002
vanaf 1 juli: Vaktechniek1 Thema 2
Kwaliteitszorg en milieu
74
68
68
68
68
68
Thema 3
Communicatie en samen
89
82
82
82
82
82
113
104
104
104
104
104
-
104
104
104
104
104
werking, inclusief leermeester Thema 4
Organisatie, planning en automatisering
Thema 5
1 t/m 5.17: Vaktechniek1 (tot 1 juli)
Er zijn vaktechnische cursussen op de terreinen bouwfysica/isolatietechnieken; grondwerken, buisleidingen, kabelwerken; machinisten, monteurs en lassers; spoor- en wegenbouw; straatwerken; timmeren en houtbewerken; betontechnieken; metselen en voegen; dakbewerken; afwerkingstechnieken; installatie- technieken; onderhoud, renovatie, restauratie en slopen. 1
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
135
van toepassing is. Vermeld is hoe vaak in de afgelopen vijf jaar aan cursussen is deelgenomen, verdeeld naar leeftijdscategorie.
Gevolgde scholingsdagen per thema
Thema 1 Thema 2
120.000
Thema 3 Thema 4
Bedrijfsomvang In het onderstaande diagram is de verdeling gegeven van de deel name in de afgelopen vijf jaar aan cursussen van bedrijven met verschillende aantallen werknemers.
100.000 80.000
In 2006 werkte 41,5% van de bouw-cao-werknemers in het midden- en kleinbedrijf. In 2005 was dit 42,2%. Cursussen gevolgd door werknemers in het midden- en kleinbedrijf (tot en met negen tien werknemers), omvatten 15,9% van het totale aantal gevolgde cursussen in 2006. In 2005 was dit 16,9%.
60.000 40.000 20.000 0
2006
2005
2004
2003
2002 Aantal cursussen per bedrijfsomvang
Ter bevordering van de vergelijkbaarheid met voorgaande jaren, zijn de gevolgde scholingsdagen van thema 5 voor alle jaren toegevoegd aan de gevolgde dagen van thema 1.
0 tot 5 5 tot 9 10 tot 19
40.000 35.000
De leermeestercursussen maken deel uit van thema 3: communicatie en samenwerking, maar worden volgens cao-afspraken voor 100% vergoed. Bij deze cursussen zijn de werkelijke cursuskosten vergoed met een gemiddelde van 185 euro in 2006. Voor andere cursussen van thema 3 betaalt het Scholingsfonds een vergoeding van 89 euro per cursusdag.
30.000
Leeftijd Het volgende diagram geeft inzicht in de leeftijdsopbouw van de cursisten voor wie artikel 35b van de CAO voor de Bouwnijverheid
10.000
20 tot 49 50 tot 99 100 en meer
25.000 20.000 15.000
5.000 0
2006
2005
2004
2003
2002
Gevolgde scholingsdagen per leeftijdscategorie
25.000
0-20 20-24 25-29 30-34
20.000
35-44 45-54 55+
15.000 10.000 5.000 0
+"/
136
2006
'
2005
.35
2004
"13
2003
2002
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwb
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Communicatie Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Scholing en opleiding leveren een belangrijke bijdrage aan de persoonlijke ontwikkeling van werknemers. Een vergoedingsregeling voor werknemers onder de CAO voor de Bouwnijverheid vormt daar voor een stimulans. Voor het bestuur is dit het uitgangspunt van het beleid. Dit beleid wordt verder voor een belangrijk deel bepaald door technologische en maatschappelijke ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het terrein van arbeidsmarktpolitiek en wet en regelgeving. Met zijn communicatieactiviteiten wil het Scholingsfonds werkgevers goed informeren over de mogelijkheden tot scholing van werknemers. Het bestuur stelt ieder jaar het PR & voorlichtingsbeleid vast, evenals de begroting daarvoor. De belangrijkste instrumenten om werkgevers over het Scholingsfonds te informeren zijn de catalogus Opleidingen CAO voor de Bouwnijverheid, het ScholingsNieuws en de website www.scholingsfonds.nl. Ook wordt deelgenomen aan gerenommeerde bouwbeurzen om voorlichting te geven over de regeling van het Scholingsfonds.
n ScholingsNieuws Het bestuur heeft besloten met ingang van 2006 de nieuwsbrief ScholingsNieuws voor werkgevers niet meer apart uit te geven. Eind 2004 is een nieuw communicatiebeleid voor de bedrijfstak fondsen voor het Bouwbedrijf vastgesteld. Kern is dat de bedrijfs takfondsen waar nuttig en nodig gebruikmaken van de synergie van communicatiemomenten en uitingen. Dit schept duidelijkheid en draagt bij aan de wijze waarop de fondsen als eenheid naar buiten treden. Om die reden zijn de schriftelijke media Cordares Post en ScholingsNieuws in 2006 samengevoegd.
n www.scholingsfonds.nl
n Catalogus Opleidingen CAO voor de Bouwnijverheid Twee keer per jaar wordt de catalogus Opleidingen CAO voor de Bouwnijverheid geactualiseerd. Deze publicatie bevat algemene informatie over de (vergoedings)regeling van het Scholingsfonds. Ook alle cursussen waarvoor een vergoeding uit het Scholingsfonds wordt verkregen staan in de catalogus. Met ingang van 2006 is de catalogus alleen nog beschikbaar via de website www.scholings fonds.nl. Deze online beschikbaarheid maakt tussentijdse correcties en aanvullingen mogelijk. Voorheen werd de catalogus in boekvorm, respectievelijk op cdrom uitgegeven.
Aantal bezoeken aan www.scholingsfonds.nl
Tot 1 juli 2006 hebben 90 erkende opleidingsinstituten 1.131 en vanaf 1 juli 2006 hebben 54 erkende opleidingsinstituten 833 35bcursus sen aangeboden (2005: ruim 1.100).
Via de website van het Scholingsfonds wordt algemene informatie verstrekt over de (vergoedings)regeling van het fonds. Daarnaast is de catalogus Opleidingen CAO voor de Bouwnijverheid online te raadplegen. Behalve de catalogus, bevat de site een nieuwsrubriek en informatie over de erkenningsregeling Scholingsfonds. In 2006 is de website 23.956 keer bezocht, een toename ten opzichte van 2005 (22.169). Hetzelfde geldt voor specifieke onderdelen van de website. Deze vertonen ook een toename.
2006
2005
2004
2003
2002
Onderdeel 23.956
22.169
20.785
16.111
13.803
Catalogus
9.146
8.033
8.592
8.186
3.865
Nieuwsrubriek
2.073
1.581
2.955
2.253
666
Homepage
Vaststelling nieuw cursusaanbod per 1 juli 2006
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
137
n Digitale aanmelding Werkgevers die de CAO voor de Bouwnijverheid toepassen, worden gestimuleerd om cursusdeelnemers via internet aan te melden voor een opleiding uit de catalogus. Aanmelding via internet vermindert het papiergebruik en biedt de opleiders, die de aanmelding per email ontvangen, direct alle nodige gegevens voor de admini stratieve afhandeling met het Scholingsfonds. In 2006 registreerde het Scholingsfonds 141 aanmeldingen voor 315 cursisten (2005: 385 aanmeldingen voor 438 cursisten). 84% van de aangemelde cursisten werkt onder de CAO voor de Bouwnijverheid, 16% is uitvoerend, technisch of administratief personeel of werk gever.
n Beurzen en promotieactiviteiten Het bestuur hecht eraan dat doelstelling en activiteiten van het Scholingsfonds bekendheid krijgen en behouden. Om dit te bereiken, stelt het bestuur jaarlijks een begroting vast voor publici taire en promotieactiviteiten. In 2006 verstrekte het Scholingsfonds op verschillende bouwevenementen informatie aan werkgevers en werknemers in de bouwnijverheid om hen te stimuleren gebruik te maken van de scholingsmogelijkheid. Het Scholingsfonds was in mei 2006 vertegenwoordigd op de Technische Kontakt Dagen in Westpoort Amsterdam, in september 2006 op de landelijke straatmakersdag van brancheorganisatie Ondernemersvereniging Bestratingsbedrijven Nederland in Dommelen. In februari 2007 zal het Scholingsfonds met een stand vertegenwoordigd zijn op de Internationale Bouwbeurs in Utrecht.
Vaststelling jaarverslag en jaarrekening 2005
+"/
138
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Jaarrekening 2006 Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Balans per 31 december 2006
(na resultaatbestemming)
(bedragen in duizenden euro’s)
Activa
2006
2005
Belegde middelen 19.700
Deposito’s
33.900 19.700
Som der belegde middelen
33.900
Kortlopende vorderingen 170
Vorderingen op werkgevers
2.423
21
Nog te ontvangen interest
17
2.631
Overige vorderingen
2.822
Som der kortlopende vorderingen Liquide middelen Totaal activa
Passiva
78
2.518
413
151
22.935
36.569
2006
2005
Eigen vermogen Beschikbaar saldo van baten en lasten
15.323
34.084
7.612
2.485
Kortlopende schulden Overige schulden en overlopende passiva
22.935
Totaal passiva
+"/
140
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
36.569
0,5
/07
%&$
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwb
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Staat van baten en lasten over 2006 Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
(bedragen in duizenden euro’s)
Baten
2006 127
Bijdragen Subsidie Opleidings en Ontwikkelingsfonds Interest
2005
705
Totaal baten
3.400
Lasten
2006 20.269
713
Loopbaantraject Bouw & Infra Toevoeging voorziening dubieuze vorderingen
51
Overige lasten
19
+"/
'
.35
"13
.&*
+6-
"6(
-
./.
+6/
3.557
166
Totaal lasten Onttrokken aan het beschikbaar saldo van baten en lasten
22.669
2005
2.836
Administratiekosten
100
18.542
Uitkeringen
21.864
679 -
Overige baten
2.594
10
22.161
18.761
./.
4&1
0,5
24.002
/07
1.333
%&$
141
Kasstroomoverzicht over 2006
(bedragen in duizenden euro’s)
2006
2005
Kasstroom uit scholingsactiviteiten 2.329
22.712
Uitgekeerde scholings en verletvergoedingen
./.
18.861
./.
19.872
Administratiekosten
./.
2.052
./.
3.747
Bijdragen van werkgevers
3.971
Overige inkomsten
./.
Kasstroom uit scholingsvergoedingen
-
14.613
./.
907
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten ./.
Aankoop beleggingen Verkopen en aflossingen van beleggingen
816.000
./.
355.700
830.200
355.300
675
Directe beleggingsopbrengsten
752 14.875
352
Mutatie liquide middelen
262
./.
555
Liquide middelen primo periode
151
Mutatie liquide middelen
262
./.
Liquide middelen ultimo periode
413
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
706 555 151
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.
+"/
142
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwb
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
n Algemeen Het Scholingsfonds vergoedt verlet-, reis- en cursuskosten wegens scholingsdagen in de bouwnijverheid in Nederland, plus kosten voor andere activiteiten die partijen bij de CAO voor het Bouwbedrijf aan het fonds opdragen. De administratie van het Scholingsfonds is bij contract opgedragen aan Cordares. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Met ingang van 2006 is de scholingsfondsregeling overgegaan naar het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds en bestaat voort als subfonds hiervan, het S-fonds. In 2006 worden de activiteiten nog steeds uitgevoerd in het Scholingsfonds.
n Grondslagen voor de jaarrekening De waardering van activa en passiva vindt plaats op nominale waarde. Voor vorderingen op werkgevers wordt op de nominale waarde een voorziening voor mogelijke oninbaarheid in mindering gebracht. Deze voorziening is gerelateerd aan de uitstaande vorderingen op werkgevers die vermoedelijk buiten incasso worden gesteld. De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
143
Toelichting op de balans per 31 december 2006
(bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
n Activa Belegde middelen
2006
2005
33.900
Stand begin boekjaar
33.500
816.000
Aankopen beleggingen Verkopen en aflossingen van beleggingen Stand einde boekjaar
355.700
./. 830.200
./. 355.300
19.700
33.900
2006
2005
378
3.121
De mutaties gedurende het boekjaar omvatten aan en verkopen van deposito’s en kasgeldleningen. Het openstaande saldo ultimo het boekjaar omvat twee depositoleningen die in de eerste maand van 2007 aflopen. Kortlopende vorderingen Vorderingen op werkgevers
Nog te innen bijdragen van werkgevers Af: voorziening dubieuze vorderingen 698
stand begin boekjaar ./.
afgeboekte bijdragen
650
541
./.
118
51
toevoeging voorziening dubieuze vorderingen
166
stand einde boekjaar
208
698
Stand einde boekjaar van de vorderingen op werkgevers
170
2.423
Voor de vorderingen op failliete werkgevers is een 100% voorziening getroffen (178), de vorderingen op werkgevers die in surseance van betaling verkeren, of de werkgevers vallend onder de wet schuld sanering natuurlijke personen zijn voor 60% voorzien (30).
+"/
144
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwb
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Nog te ontvangen interest
2006 Rente over saldo liquide middelen Deposito’s
2005
15
6
6
11
21
17
2006
2005
Overige vorderingen De overige vorderingen kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Subsidie Opleidings en Ontwikkelingsfonds Debiteuren
2.594
-
37
78
2.631
78
Liquide middelen Liquide middelen betreffen het saldo van de bankrekening van het Scholingsfonds. De middelen staan ter vrije beschikking.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
145
n Passiva Eigen vermogen Beschikbaar saldo van baten en lasten
2006
Stand begin boekjaar
./.
Saldo van de rekening van baten en lasten Stand einde boekjaar
2005
34.084
18.761
./.
15.323
35.417 1.333 34.084
Overige schulden en overlopende passiva Deze post betreft een schuld aan het Opleidings en Ontwikkelings fonds voor het Bouwbedrijf van 3.930, verschuldigde uitkeringen van 2.185 (2005: 2.485), nog te betalen administratiekosten van 784 en nog te betalen kosten Loopbaantraject Bouw & Infra van 713. Niet uit de balans blijkende verplichtingen Door het clusterbestuur BTER is besloten dat uit de middelen van het Scholingsfonds van 2006 tot en met 2011 jaarlijks 1,5 miljoen euro afgedragen wordt voor de financiering van de uitvoering van informatie en verwijstaken. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd volgens een nog te bepalen index. De afdrachten vinden plaats aan de kassier van de Commissie Consulenten, zijnde het Opleidings en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf.
+"/
146
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Toelichting op de staat van baten en lasten over 2006
(bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
n Baten Bijdrage Met ingang van 2006 is de scholingsfondsregeling overgegaan naar het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds en bestaat voort als subfonds hiervan, het S-fonds. In 2006 worden de activiteiten nog steeds uitgevoerd in het Scholingsfonds. In 2006 is nog premie met betrekking tot 2005 ontvangen (127). Subsidie Opleidings- en Ontwikkelingsfondsfonds De Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf zal de administratiekosten 2006 en de lasten die voortvloeien uit het Convenant Informatie- en Verwijstaken van het Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf subsidiëren. Deze subsidietoezegging is als bate verantwoord. Interest Dit bedrag is als volgt te specificeren:
2006
2005
Interest over saldo liquide middelen
19
6
Interest kasgeldleningen
64
158
Interest deposito’s
596
541
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
679
4&1
0,5
705
/07
%&$
147
cor_17683_jv_bter_Scholingsfonds147 147
29-08-2007 17:53:02
n Lasten Uitkeringen De uitkeringen betreffen gederfde loonkosten, wwaanvullingen en reis en cursuskosten. Hieronder zijn de lasten gespecificeerd:
2006
2005
11.575
Loonvergoeding en toeslagen
12.256
6.967
Cursuskosten
8.013
18.542
20.269
Aministratiekosten De administratiekosten betreffen de door Cordares in rekening ge brachte administratiekosten in het kader van de administratieover eenkomst, en de fondskosten. Toevoeging voorziening dubieuze vorderingen Deze post betreft de toevoeging aan de voorziening dubieuze vor deringen. Overige lasten De overige lasten bestaan uit de kosten controleaudits bij oplei dingsinstituten.
Ondertekening van de jaarrekening
Harderwijk, 21 juni 2007
Namens het bestuur, N.J. van Til J.W.M. Kerstens
+"/
148
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwb
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Overige gegevens Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Aan: het bestuur van Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
n Accountantsverklaring Opdracht Wij hebben de jaarrekening 2006 van Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf te Hoofddorp bestaande uit de balans per 31 december 2006 en de staat van baten en lasten over 2006 met de toelichting gecontroleerd. De jaarrekening is opgemaakt onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarreke ning te verstrekken. Werkzaamheden Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig dienen wij onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van ze kerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onder zoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onder bouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de stichting daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Oordeel Naar ons oordeel is de jaarrekening 2006 van Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf, in alle van materieel belang zijnde aspecten, opgemaakt in overeenstemming met de door de stichting gekozen en beschreven grondslagen, zoals uiteengezet in de toelichting van de jaarrekening. Verder zijn wij van oordeel dat de in de jaarrekening weergegeven uitsplitsing van de lasten naar bestedingsdoelen/activiteiten juist is en aansluit bij de statuten en/of reglementen van het fonds.
Amsterdam, 21 juni 2007
Ernst & Young Accountants namens deze
w.g. J.C. Besters RA
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
149
+"/
150
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Jaarverslag over het boekjaar 2006 Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Aanvullingsfonds vraagt
eigen initiatief werknemer Het Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf is opgericht ter uitvoering van een regeling voor aanvulling van de ww-uitkering van ontslagen werknemers in de bouw. Inmiddels ressorteren tal van, in omvang en doelgroep, kleine regelingen onder het fonds. De aanvulling op de ww-uitkering zelf is inmiddels omgezet in een eenmalige uitkering. Deze wordt op basis van een gemiddeld bedrag in de hele bedrijfstak, dus collectief, uitgekeerd. De individualiseringstrend die bij andere fondsen zichtbaar is, doet zich ook voor bij het Aanvullingsfonds, namelijk in de vorm van zelfmelding. Dit houdt in dat werknemers sinds 2005 zelf initiatief moeten nemen om voor een uitkering in aanmerking te komen. Het oude systeem, waarbij veelal gebruik werd gemaakt van gegevens van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), was niet langer te handhaven. Voor de uitvoering van de eindejaarsuitkering werd eveneens overgeschakeld naar het systeem van zelfmelding. De wia-uitkeringsgerechtigden van wie de adressen bij het fonds bekend waren, hebben in 2006 een brief ontvangen waarmee zij zich voor de eindejaarsuitkering konden aanmelden. Nieuwe wia-uitkeringsgerechtigden moesten uit eigen beweging melding doen.
Het bestuur van Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf is onderdeel van het cluster van besturen bedrijfstakeigen regelingen (clusterbestuur BTER).
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
Inhoudsopgave Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
n Jaarverslag 2006 Aanvullingsfonds vraagt eigen initiatief van werknemers Doelstelling van het fonds Kerncijfers Uitvoering Communicatie
152 154 155 156 158
n Jaarrekening 2006 Balans per 31 december 2006 Staat van baten en lasten over 2006 Kasstroomoverzicht over 2006 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toelichting op de balans per 31 december 2006 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2006 Overige gegevens
+"/
'
.35
"13
.&*
160 161 162 163 164 168 171
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
153
Doelstelling van het fonds Het Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf verstrekt aanvullingen aan werknemers die een SV-uitkering ontvangen en verstrekt stimuleringsuitkeringen bij re-integratie. Daarnaast voorziet het fonds in een tegemoetkoming in de loonkosten voor extra verlofdagen van werknemers die 55 jaar of ouder zijn. Het Aanvullingsfonds treedt bovendien op als medefinancier van het loopbaanbeleid en van de bevordering van in- en doorstroom van doelgroepen en leerlingen in het bouwbedrijf. De cao-partijen hebben ervoor gekozen voortaan middelen uit het Aanvullingsfonds in te zetten voor re-integratie tijdens ziekte en niet meer voor re-integratie vanuit arbeidsongeschiktheid. De nadruk ligt op preventie van werkloosheid en arbeidsongeschiktheid. In 2005 is de stimuleringsuitkering voor herintredende wao-ers vervallen. Daarvoor in de plaats is de re-integratiebonus gekomen. Als een werknemer in zijn tweede ziektejaar re-integreert in zijn oude of een nieuwe functie binnen of buiten het bedrijf of de bedrijfstak, hebben hij en zijn werkgever recht op een bonus. Het Aanvullingsfonds betaalt ook kosten voor opleiding, begeleiding en bemiddeling als een werknemer gebruikmaakt van het zelfstandig recht op inschakeling van een re-integratiebedrijf. Het Aanvullingsfonds verhaalt de kosten daarvan vervolgens op de werkgever. De partijen bij de cao vinden een hogere instroom van langdurig werklozen, vrouwen, allochtonen en langdurig werkloze schoolverlaters in de beroepsopleiding belangrijk. Daarom ontvangen mensen die tot een van deze doelgroepen behoren, aansluitend aan een voortraject instromen in de basisberoepsopleiding, een bedrag ineens van maximaal 450 euro. Het Aanvullingsfonds betaalt deze instroompremies. Alle aanvullingsregelingen opgesomd: 1. eindejaarsuitkering aan wao-uitkeringsgerechtigden; 2. eindejaarsuitkering aan iva-uitkeringsgerechtigden; 3. eenmalige uitkering aan de werknemer die werkloos is geworden; 4. doorbetaling van ouderdomspensioenpremie over maximaal zes maanden werkloosheid; 5. bonus bij re-integratie in het tweede ziektejaar. De declaratieregeling: 6. tegemoetkoming loonkosten voor extra verlofdagen van werk nemers van 55 jaar en ouder.
De (mede)financiering van: 7. loopbaanbeleid; 8. maatregelen tot stimulering van in- en doorstroom van leerlingen en langdurig werklozen. In afzonderlijke reglementen van het Aanvullingsfonds is geregeld welke voorwaarden gelden voor toekenning van een aanvulling of uitkering.
n Overdracht activiteiten Aanvullingsfonds Het verslagjaar is het tweede jaar waarin de administratie van het Aanvullingsfonds was opgedragen aan Cordares. In het kader van de aanvullingsregelingen had Cordares tot 2005 een aantal taken uitbesteed aan het UWV. Per 1 januari 2005 is het UWV gestopt met werkzaamheden die niet behoren tot zijn wettelijk bepaalde kern taken, waaronder de werkzaamheden voor het Aanvullingsfonds. De verslagjaren 2005 en 2006 stonden in het teken van veel overleg en correspondentie met de cao-partijen over de inhoud van de aanvullingsregelingen in de sector. Verder hebben Cordares en de vakbondsconsulenten regelmatig overleg gevoerd over de inrichting van het aanvraagproces, de rolverdeling tussen Cordares en de werknemersorganisaties en de informatieverstrekking aan werknemers. Een kerntaak van het UWV is de verstrekking van ww-, zw-, rea- en wao-uitkeringen. Tot en met 2005 heeft het Aanvullingsfonds deze uitkeringen aangevuld. Duur, hoogte en betaalmoment van de verschillende aanvullingen hingen altijd nauw samen met de uitkeringen door het UWV. Cordares beschikt niet over alle socialeverzekeringsgegevens die nodig zijn om de aanvullingsregelingen strikt volgens de oude reglementen uit te voeren. Daarom heeft de overdracht van de uitvoering geleid tot wijzigingen in het Aanvullingsfonds, onder andere in een aantal voorwaarden en de bewijslast. Verder gold door de overdracht op onderdelen een minder directe relatie met de wettelijke basisvoorzieningen. Mede naar aanleiding van de overdracht van taken in 2005 hebben cao-partijen afspraken gemaakt over wijzigingen in de aanvullingsregelingen per 1 januari 2006. Op basis van die afspraken zijn in het verslagjaar bijvoorbeeld de aanvullingen op zw-uitkeringen vervallen en krijgen nieuwe gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers geen eindejaarsuitkering.
Vaststelling statuten en reglementen
+"/
154
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
Vaststelling jaarplan 2006
0,5
/07
%&$
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
Kerncijfers
2006
2005
2004
2003
2002
17.030
17.517
17.577
17.772
18.097
173.291
172.736
174.504
181.601
189.660
Bijdragen (in miljoenen euro’s)
74,8
51,4
68,0
43,0
24,8
Aanvullingen (in miljoenen euro’s)
17,2
26,0
40,6
45,6
40,3
Aantal werkgevers ultimo verslagjaar1 Aantal werknemers ultimo verslagjaar1
Vaststelling bijdragepercentage 2007
Aantallen werkgevers en werknemers die vallen onder de CAO voor de Bouwnijverheid.
1
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
155
Uitvoering n Eindejaarsuitkeringen aan wao-uitkerings gerechtigden Aan de werknemer aan wie voor 1 januari 2006 een wao-uitkering is toegekend, wordt ook een eindejaarsuitkering toegekend. De hoogte van de eindejaarsuitkering is afhankelijk van de arbeidsongeschiktheidsklasse op 1 november van het kalenderjaar waarop de uitkering betrekking heeft. Bij wijziging of beëindiging van de wao-uitkering ontvangt men een eindejaarsuitkering naar rato.
iva-uitkering in de loop van het kalenderjaar wordt aangevangen of beëindigd, bestaat recht op de eindejaarsuitkering naar rato. Iva-uitkering
Bouwbedrijf/UTA-bouwbedrijf
2006
567,23
2005
nvt
AO-klasse wao-uitkering
Bouwbedrijf/UTA-bouwbedrijf
2006 80-100
567,23
65-80
453,78
55-65
368,70
45-55
311,97
35-45
255,25
2005 80-100
567,23
65-80
453,78
55-65
368,70
45-55
311,97
35-45
255,25
n Eindejaarsuitkering aan iva-uitkerings gerechtigden De wao is per 29 december 2005 vervangen door de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (wia). Werknemers aan wie voorheen een wao-uitkering is toegekend, kunnen die uitkering behouden. Nieuwe arbeidsongeschikte werknemers komen niet meer in aanmerking voor de wao, maar voor de wia.
De gedeeltelijk (meer dan 35%, maar minder dan 80%) arbeids ongeschikte werknemer ontvangt een wga-uitkering (werkhervatting gedeeltelijk arbeidsongeschikten).
n Eenmalige uitkering aan de werknemer die werkloos is geworden Het Aanvullingsfonds verstrekt aan de werkloos geworden werk nemer een eenmalige uitkering van 425 euro, op aanvraag bij aanvang van de werkloosheid. Bij nieuwe werkloosheid binnen twaalf maanden bestaat niet opnieuw recht op deze uitkering.
n Doorbetaling van ouderdomspensioenpremie over maximaal zes maanden van werkloosheid De werkloos geworden werknemer heeft gedurende maximaal zes maanden recht op doorbetaling van de ouderdomspensioenpremie. Deze vergoeding wordt op aanvraag na afloop van de werkloosheidsuitkering aangevraagd of, als de periode van werkloosheid langer duurt dan zes maanden, na de eerste zes maanden van werkloosheid.
Net als bij de wao is ook bij de wia de mate van arbeidsongeschiktheid van de werknemer van belang voor de hoogte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering. De wia kent twee regelingen, een voor volledig en een voor gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers. De volledig (meer dan 80%) arbeidsongeschikte werknemer ontvangt een zogeheten iva-uitkering (inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten). Het Aanvullingsfonds verstrekt alleen aan deze volledig arbeidsongeschikte werknemers een eindejaarsuitkering. Het bedrag is gelijk aan dat voor de wao-uitkeringsgerechtigde. Als de
+"/
156
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
anvullingsfonds voor het
n Bonus bij re-integratie in het tweede ziektejaar Als een werknemer re-integreert in zijn tweede ziektejaar, dat is aangevangen op of na 1 januari 2005, bestaat recht op een re integratiebonus uit het Aanvullingsfonds. Er is sprake van succesvolle re-integratie als de werknemer twee loonbetalingsperioden van vier weken of een maand onafgebroken weer aan het werk is voor minimaal 50% van het voorheen geldende arbeidspatroon. Het werk moet in het tweede ziektejaar worden hervat. De werknemer ontvangt van zijn werkgever een aanvulling tot 100% van zijn loon over de periode vanaf de eerste dag van het tweede ziektejaar tot en met de laatste dag van de tweede maand of achtste week van re-integratie. De werkgever ontvangt hiervoor een vaste bonus van 2.500 euro.
ouwbedrijf
n Loopbaantraject Bouw & Infra Het Loopbaantraject Bouw & Infra biedt werknemers door middel van individueel loopbaanadvies mogelijkheden om stappen te zetten in hun loopbaan. Werkgevers worden ondersteund bij het opzetten en uitvoeren van activerend loopbaanbeleid. Hiervoor zijn 28 advies centra opgericht, waar in 2006 1.500 werknemers in begeleiding werden genomen. Deze centra bieden onafhankelijk advies en begeleiding aan werknemers die een andere functie binnen of buiten het bedrijf of de bedrijfstak ambiëren, of die wegens dreigende arbeidsongeschiktheid of werkloosheid ander werk zoeken. Het Aanvullingsfonds zal de kosten van deze adviescentra gaan dragen.
n Betaling extra verlofdagen oudere werk nemers In de CAO voor de Bouwnijverheid is vastgelegd dat bouwplaatswerknemers van 55 jaar en ouder recht hebben op tien extra doorbetaalde verlofdagen. Werknemers van 60 jaar en ouder hebben recht op dertien extra doorbetaalde verlofdagen. De werkgever krijgt een tegemoetkoming in de loonkosten voor dit extra verlof, zodat de oudere werknemer voor de werkgever niet duurder is dan een werknemer tot 55 jaar. De werkgever krijgt ook een vergoeding voor alle werkgeverslasten die aan de loondoorbetaling zijn gekoppeld. UTA-personeel krijgt tevens extra verlof bij hogere leeftijd, maar dit valt niet onder de declaratieregeling. Deze declaratieregeling werd tot en met 2005 uitgevoerd door het Vakantiefonds. Nu de vakantiefondsregeling per 1 januari 2006 is opgeheven, heeft het clusterbestuur BTER besloten deze declaratieregeling over te laten nemen door het Aanvullingsfonds. In het verslagjaar werden voor 135.806 dagen aan declaraties ont vangen, waarvan 105.990 dagen betaalbaar zijn gesteld. Het uitgekeerde bedrag bedroeg 25,2 miljoen euro. In 2005 werd 24,5 miljoen euro uitgekeerd.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
157
Communicatie Het Aanvullingsfonds heeft geen eigen communicatiemiddelen. Informatie wordt vooral verstrekt via Cordares Post en telefonisch door de informatiemedewerkers van Cordares. Alle belanghebbenden zijn per brief op de hoogte gesteld van de wijzigingen in (de uit voering van) de aanvullingsregelingen en de uitvoering van de declaratieregeling extra verlofdagen voor oudere werknemers.
Vaststelling jaarverslag en jaarrekening 2005
+"/
158
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
Jaarrekening 2006 Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Balans per 31 december 2006
(na resultaatbestemming)
(bedragen in duizenden euro’s)
Activa
2006
2005
Belegde middelen Leningen op schuldbekentenis Deposito’s Kasgeldleningen
3.561
3.561
102.000
29.400
-
21.000
105.561
11.528
5.304
-
1
1.247
7
79
65
12.854
5.377
643
709
119.058
60.047
Som der belegde middelen
53.961
Vlottende activa Vorderingen op werkgevers Vorderingen inzake uitkeringen Overige vorderingen Nog te ontvangen interest Som der vlottende activa Liquide middelen Totaal activa
Passiva
2006
2005
56.445
Beschikbaar saldo van baten en lasten
47.832
Kortlopende schulden 41.145
-
Te betalen loonheffing
3.857
4.360
Nog te betalen uitkeringen
3.018
6.642
7
102
1.926
-
-
793
12.660
318
62.613
12.215
119.058
60.047
Te betalen vergoeding extra verlofdagen oudere werknemers
Ontvangen bedragen inzake uitkeringen Te betalen vakantiewaarden Ontvangen ESF subsidie Overige schulden Som der kortlopende schulden Totaal passiva
+"/
160
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
Staat van baten en lasten over 2006
(bedragen in duizenden euro’s)
Baten
2006
Bijdragen Interest Overige baten
2005
74.802
51.439
2.664
859
987
-
78.453
Totaal baten
Lasten
52.298
2006
2005
Vergoedingen extra verlofdagen oudere werknemers
27.617
-
Eindejaarsuitkeringen
14.520
16.313
Aanvullingen ww-uitkeringen
1.789
3.658
Aanvullingen zw-uitkeringen
865
6.035
Re-integratiebonus
108 -
6
419
32
42
11
Administratiekosten
3.375
2.905
Projectkosten Loopbaantraject Bouw & Infra
7.718
-
19
369
3
89
365
618
Totaal lasten
56.840
30.036
Saldo van baten en lasten
21.613
22.262
Stimuleringsuitkeringen Immateriële prikkel Instroompremie voor doelgroepen
Projectkosten Loopbaanproject Bouw Projectkosten Vakmensen voor de klas Overige lasten
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
-
4&1
0,5
/07
%&$
161
Kasstroomoverzicht over 2006
(bedragen in duizenden euro’s)
2006
2005
Kasstroom uit loopbaan- en aanvullingsactiviteiten Bijdragen van werkgevers
68.221
53.129
Aanvullingen
./.
19.556
./.
22.757
Loopbaanproject Bouw
./.
32
./.
397
Uitgekeerde extra verlofdagen
./.
25.248
-
Overdracht rechten en lopende verplichtingen van het Vakantiefonds
40.622
-
Vermogensoverdracht aan het Vakantiefonds
./.
6.700
-
Loopbaantraject Bouw & Infra
./.
5.000
Administratiekosten
./.
2.574
./.
2.676
Overige
74
./.
145
Kasstroom uit aanvullingsactiviteiten
49.807
Aankoop beleggingen
./. 1.367.825
./.
932.800
Verkoop en aflossingen van beleggingen
1.316.225
902.400
Directe beleggingsopbrengsten
1.727
804
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
./.
49.873
./.
29.596
Mutatie liquide middelen
./.
66
./.
2.442
Liquide middelen primo periode
709
3.151
Mutatie liquide middelen
./.
66
./.
2.442
Liquide middelen ultimo periode
643
"6(
4&1
-
27.154
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
709
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.
+"/
162
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
0,5
/07
%&$
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling n Algemeen Het Aanvullingsfonds verstrekt aanvullingen op de uitkering en/of éénmalige uitkeringen aan werknemers die werkloos zijn of een zw-uitkering ontvangen. Aanvullingen bij werkloosheid • een aanvulling op de ww-uitkering van 10 procentpunten (van 70 naar 80%) gedurende maximaal de eerste acht weken van de uit kering (voor degenen met een eerste werkloosheidsdag voor 2005) of een eenmalige uitkering bij werkloosheid ter grootte van acht weken 10%, ongeacht de duur van werkloosheid (voor degenen met een eerste werkloosheidsdag in 2005); • een aanvulling vakantiegeld tot 100% gedurende het eerste halfjaar van de ww-uitkering; • een aanvulling pensioenpremie om een volledige pensioenopbouw tijdens het eerste halfjaar van de ww-uitkering te realiseren; • een aanvulling op de invaliditeitspensioenpremie voor werknemers op wie het laatst voor het intreden van de werkloosheid de CAO voor het Bouwbedrijf van toepassing was. De aanvulling wordt verstrekt gedurende het eerste jaar van werkloosheid. Aanvullingen op de zw-uitkering • een aanvulling tot 100% op de zw-uitkering voor zieke werklozen, vanaf de eerste of zestiende ziektedag (afhankelijk van de categorie zieke werklozen waartoe betrokkene behoort); • vanaf de eerste ziektedag een aanvulling vakantiegeld tot 100%; • vanaf de eerste ziektedag een aanvulling pensioenpremie om een volledige pensioenopbouw tijdens de zw-periode te realiseren; • een uitkering over eventuele wachtdagen. Andere doelstellingen van het Aanvullingsfonds zijn: • de verstrekking van eindejaarsuitkeringen aan werknemers met een wao-uitkering; • de betaling van stimuleringsuitkeringen aan werknemers die voorheen recht hadden op een wao-uitkering en die na volledig arbeidsgeschikt te zijn verklaard het werk gedurende minimaal een jaar hebben hervat.
Vanuit het Aanvullingsfonds vindt verder (gedeeltelijke) financiering plaats van maatregelen die de instroom van langdurig werklozen, vrouwen, allochtonen en langdurig werkloze schoolverlaters in de beroepsopleiding stimuleren. Ook financiert het Aanvullingsfonds (gedeeltelijk) maatregelen die de doorstroming van leerlingen vanuit een voorschakeltraject naar de primaire opleiding bevorderen. Het Aanvullingsfonds verstrekt de tegemoetkomingen aan werk gevers voor de kosten die zij moeten maken op basis van hun plicht het loon door te betalen over extra verlofdagen waarop werknemers van 55 jaar en ouder recht hebben. Ten slotte komt een deel van de kosten van het project zij-instroom van parttime docenten en komt een deel van de kosten van het Loopbaantraject Bouw & Infra en het Loopbaanproject Bouw voor rekening van het Aanvullingsfonds. Door het herrubriceren van een onderdeel van de post Overige vorderingen zijn de vergelijkende cijfers 2005 gewijzigd. Het betreft een verschuiving tussen de posten ‘Overige vorderingen’ en ‘Liquide middelen’.
n Grondslagen voor waardering en resultaat bepaling De waardering vindt plaats tegen nominale waarde, tenzij hieronder anders is aangegeven. Voor vorderingen op werkgevers wordt op de nominale waarde een voorziening voor mogelijk oninbaarheid in mindering gebracht. Deze voorziening is gerelateerd aan de uitstaande vorderingen met betrekking tot bijdragen welke vermoedelijk buiten incasso worden gesteld. De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. De premiebaten betreffen de aan het jaar toe te rekenen premie. De administratiekosten worden toegerekend aan de periode waarop het door Cordares in rekening gebrachte bedrag betrekking heeft.
In de reglementen van het Aanvullingsfonds is geregeld welke voorwaarden gelden voor toekenning van een aanvulling of uitkering. Het Aanvullingsfonds betaalt ook kosten voor opleiding, begeleiding en bemiddeling als een werknemer gebruik maakt van het zelf standig recht op inschakeling van een re-integratiebedrijf.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
163
Toelichting op de balans per 31 december 2006
(bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
n Activa Belegde middelen Leningen op schuldbekentenis Dit betreft twee interestvrije leningen aan het Technisch Bureau Bouwnijverheid ad 2,6 miljoen euro en één interestvrije lening aan Stichting Beheer Loopbaanbeleid ad 1,0 miljoen euro. De leningen hebben een looptijd tot 1 juli 2008. Deposito’s en kasgeldleningen Onderstaand is het verloop van de aan- en verkopen van kasgeld leningen en deposito’s weergegeven.
2006
2005
Stand begin boekjaar
50.400
21.000
Aankopen
1.367.825
931.800 902.400
Verkopen
./. 1.316.225
./.
Stand einde boekjaar
102.000
50.400
Het openstaande saldo ultimo het boekjaar omvat vier deposito leningen. De depositoleningen lopen af in januari 2007.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
164
cor_17683_jv_bter_Aanvullingsfon164 164
29-08-2007 17:57:57
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
Vlottende activa Vorderingen op werkgevers
2006
2005
12.166
- stand begin boekjaar
974
- afgeboekte bijdragen
./.
693
./.
130
- toevoeging voorziening dubieuze vorderingen
357
340
- stand einde boekjaar
638
974
Stand einde boekjaar van de vorderingen op werkgevers
11.528
5.304
Nog te innen bijdragen van werkgevers
6.278
Af: voorziening dubieuze vorderingen 764
Voor de vorderingen op failliete werkgevers is een 100% voorziening getroffen (596), de vorderingen op werkgevers die in surseance van betaling verkeren of de werkgevers vallend onder de wet schuldsanering natuurlijke personen zijn voor 60% voorzien (42). Overige vorderingen Dit betreft een vordering op het Vakantiefonds. Nog te ontvangen interest Dit betreft nog te ontvangen interest op de belegde middelen. Liquide middelen De liquide middelen bestaan uit het saldo van de bankrekeningen bij de Postbank, de ABN Amro en de Rabobank.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
165
n Passiva Beschikbaar saldo van baten en lasten Dit is het cumulatieve saldo van lasten en baten. Het verloop is als volgt:
Bouw
UTA
Totaal
Stand begin boekjaar
34.905
12.927
Vermogensoverdracht aan het Tijdspaarfonds
./.
6.300
-
./.
47.832
Vermogensoverdracht aan het Vakantiefonds
./.
6.700
-
./.
Saldo van de staat van baten en lasten
16.201
5.412
21.613
Stand einde boekjaar
38.106
18.339
56.445
6.300 6.700
Te betalen vergoeding extra verlofdagen oudere werknemers Dit bedrag betreft de per 31 december 2006 te betalen extra verlof dagen die tot uiterlijk 31 december 2011 kunnen worden opgenomen. Naast de op de balans opgenomen schuld bestaat er ultimo 2006 een potentiële verplichting inzake EVD ad 25,0 miljoen aan werknemers zonder dienstverband ultimo 2006. Per jaar wijzigt circa 2-3% van deze potentiële verplichting in een reële verplichting doordat werknemers weer een dienstverband in de sector verkrijgen. Daartegenover staat dat per jaar circa 10,5-11,5% van de reële verplichtingen omgezet wordt in een potentiële verplichting doordat werknemers hun dienstverband beëindigen. Te betalen loonheffing Deze post omvat de nog af te dragen loonheffing over uitkeringen. Nog te betalen uitkeringen Dit betreft nog te betalen aanvullingen. Ontvangen bedragen inzake uitkeringen Dit betreft ontvangen bedragen van UWV inzake uitkeringen. Te betalen vakantiewaarden Dit betreft de per 31 december 2006 nog te betalen vakantiewaarden.
+"/
166
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
Overige schulden Deze post omvat nog te betalen aan Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid van 6.300, nog te betalen kosten Loopbaantraject Bouw & Infra van 2.718, nog te betalen administratiekosten van 1.097, schulden aan andere fondsen van 2.072, nog te betalen immateriële prikkel van 459, nog te betalen bedragen inzake Loopbaanproject Bouw van 9 en nog te betalen overige kosten van 5. Niet uit de balans blijkende verplichtingen Door het clusterbestuur is besloten dat uit de middelen van het Aanvullingsfonds van 2006 tot en met 2011 jaarlijks 1,0 miljoen euro afgedragen wordt voor de financiering van de uitvoering van informatie- en verwijstaken. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd volgens een nog te bepalen index. De afdrachten vinden plaats aan de kassier van de Commissie Consulenten, zijnde het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
167
Toelichting op de staat van baten en lasten over 2006
(bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
n Baten Bijdragen Sinds 1 januari 2006 zijn de bij het fonds aangesloten werkgevers verantwoordelijk voor het aanleveren van de loongrondslag ten behoeve van de premieberekening. Over deze grondslag wordt vervolgens de premie voor het fonds vastgesteld. Dientengevolge worden de premiebaten voor de jaarrekening bepaald op de door werkgevers aangegeven loongrondslag en de daarop vastgestelde premie tot en met drie maanden na afloop van het boekjaar. Per cao bedraagt het gemiddelde bijdragepercentage voor:
2006
2005
Bouwbedrijf
2,230%
1,330%
UTA-personeel in de Bouwbedrijven
0,230%
0,125%
De bijdragen voor Bouwbedrijf respectievelijk UTA-personeel in de Bouwbedrijven betreffen in het jaar 2006 67,8 miljoen respectievelijk 7,0 miljoen. Interest Dit betreft de rente over de beleggingen en het saldo van de liquide middelen. Overige baten Dit betreft de in 2004 ontvangen ESF-subsidie voor het Loopbaan project Bouw van 793 en ontvangen vergoedingen van het UWV van 194.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
168
cor_17683_jv_bter_Aanvullingsfon168 168
29-08-2007 17:59:19
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
n Lasten Vergoeding extra verlofdagen oudere werknemers Deze vergoeding betreft de lasten van tien of dertien extra verlof dagen, toegekend aan werknemers van 55 jaar en ouder respectie velijk 60 jaar en ouder. Eindejaarsuitkeringen Deze post betreft de verstrekking van eindejaarsuitkeringen aan werknemers met een wao-uitkering. Aanvullingen ww-uitkeringen Deze post betreft de aanvulling op werkloosheidsuitkeringen van 1.789 (2005: 3.658). Aanvullingen zw-uitkeringen Deze post betreft aanvullingen op zieke werkloosheidsuitkeringen van 865 (2005: 6.035). Re-integratiebonus Dit betreft een bonus voor opleiding, begeleiding en bemiddeling als een werknemer gebruik maakt van het zelfstandig recht op inschakeling van een re-integratiebedrijf. Immateriële prikkel Dit betreft de uitkeringen die in het kader van de ‘immateriële prikkel’ zijn gedaan. De ‘immateriële prikkel’ betreft maatregelen die de doorstroom van leerlingen vanuit een voorschakeltraject naar de primaire opleiding bevorderen. Instroom premie voor doelgroepen Dit betreft uitkeringen die plaats vinden om de instroom van langdurig werklozen, vrouwen, allochtonen en langdurig werkloze schoolverlaters in de beroepsopleiding te stimuleren. Administratiekosten Dit betreffen de administratiekosten die Cordares over het verslagjaar in rekening heeft gebracht. Projectkosten Loopbaantraject Bouw & Infra Dit betreft de organisatiekosten van het Loopbaantraject Bouw & Infra.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
169
Projectkosten Loopbaanproject Bouw Vanuit het Aanvullingsfonds vindt financiering plaats van de pilotprojecten ‘landelijk omscholingsfonds voor de beroepsgroep Steigerbouw’ en ‘regionaal loopbaan- en scholingsproject voor de Bouwnijverheid in de provincie Noord-Holland’. De hieruit voortvloeiende lasten voor 2006 zijn als volgt opgebouwd:
2006
2005
Organisatiekosten
-
131
Projectbegeleiding
-
127
19
107
-
4
19
369
Cursuskosten Verletvergoeding Totaal
Projectkosten Vakmensen voor de klas Dit betreft de gemaakte kosten inzake het project ‘Vakmensen voor de klas’. Dit project heeft tot doel vaklieden met een ruime werkervaring in staat te stellen zich om te scholen tot parttime docent (voorbereidend) middelbaar beroepsonderwijs. Doelstelling van dit project is de kwaliteit van het beroepsonderwijs te versterken. Overige lasten Dit betreft overige resultaatposten. Deze post is als volgt te specificeren:
2006
2005
7
1
Toevoeging voorziening oninbaarheid
358
617
Totaal
365
618
Bankkosten
Ondertekening van de jaarrekening Harderwijk, 21 juni 2007 Namens het bestuur, A.C. Blonk J.W.M. Kerstens
+"/
170
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
anvullingsfonds voor het
ouwbedrijf
Overige gegevens Aan: het bestuur van Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
n Accountantsverklaring Opdracht Wij hebben de jaarrekening 2006 van Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf te Hoofddorp bestaande uit de balans per 31 december 2006 en de staat van baten en lasten over 2006 met de toelichting gecontroleerd. De jaarrekening is opgemaakt onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken. Werkzaamheden Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig dienen wij onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de stichting daarbij heeft gemaakt, alsmede een eva luatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Oordeel Naar ons oordeel is de jaarrekening 2006 van Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf, in alle van materieel belang zijnde aspecten, opgemaakt in overeenstemming met de door de stichting gekozen en beschreven grondslagen, zoals uiteengezet in de toelichting van de jaarrekening. Verder zijn wij van oordeel dat de in de jaarrekening weergegeven uitsplitsing van de lasten naar bestedingsdoelen/activiteiten juist is en aansluit bij de statuten en/of reglementen van het fonds.
Amsterdam, 21 juni 2007
Ernst & Young Accountants namens deze
w.g. J.C. Besters RA
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
171
Afkortingen A’-fonds Fonds voor de financiering van de verletkosten en de organisatie kosten van de directe opleiders inzake de beroepsopleiding. A-fonds Fonds voor de financiering van de organisatie van de beroeps opleiding, de instroombevordering en daarop gericht onderzoek. AVV Algemeenverbindendverklaring
IVA Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten KNMI Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut MKB Midden- en kleinbedrijf NEN Nederlands Normalisatie-instituut
B-fonds Fonds voor de financiering van onderzoek, voor zover dat geen verband houdt met de beroepsopleiding, en voor diverse voorzieningen in het belang van het bouwbedrijf.
RCSO II Rabo Credit Strategie Obligatie II REA Re-integratie van arbeidsongeschikten
BTER Bedrijfstakeigen regelingen C-fonds Fonds voor de bevordering van de bescherming van de gezondheid.
S-fonds Subfonds van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds dat de scholingsactiviteiten administreert SLA Service level agreement
CINOP Centrum voor Innovatie van Opleidingen
SLM Service level monitoring
CPI Commissie Premie-inning D-fonds Fonds voor de collectieve financiering en de bevordering van kwalitatief goede opvang voor kinderen van werknemers. E-fonds Fonds voor de collectieve financiering van de kosten die de werkgever maakt in verband met loondoorbetaling bij palliatief en/of rouwverlof.
SPT Samengestelde Praktijktoetsen TBB Technisch Bureau Bouwnijverheid UTA-personeel Uitvoerend, technisch en administratief personeel in de bouw UWV Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
ERP Eigenrisicoperiode
WALVIS Wet Administratieve Lastenverlichting in de Sociale verzekeringen
ESF Europees Sociaal Fonds
WAO Wet Arbeidsongeschiktheid
+"/
172
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
WGA Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten WIA Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen WW Werkloosheidswet WWK Winter Waarborg Keurmerk ZW Ziektewet
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
173
Begrippen Aan de inhoud kunnen geen rechten ontleend worden. Deze lijst heeft alleen tot doel enkele begrippen die voorkomen in de jaarverslagen zeer beknopt toe te lichten. Aanvulling op ww-, zw-, rea-, en wao-uitkering Het Aanvullingsfonds vult deze uitkeringen eventueel aan of er wordt een eenmalig bedrag toegekend. Algemeenverbindendverklaring (AVV) van de cao Een verklaring door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat de cao ook nageleefd moet worden door werkgevers en werknemers die geen lid zijn van partijen die de cao-afspraken hebben gemaakt. De cao krijgt hiermee een ‘wettelijke’ status. Arbouw Het kennisinstituut voor de bedrijfstak op het terrein van arbeidsomstandigheden. Artikel 35b van de CAO voor het Bouwbedrijf (2002-2004) In dit artikel zijn de afspraken beknopt vastgelegd voor het recht op scholing van de werknemer en het te voeren scholingsbeleid door de werkgever. Beroepscommissie Erkenningsregeling Deze onafhankelijke commissie bestaat uit drie leden, afkomstig uit de advocatuur, de onderwijsinspectie en de (bouwrelevante) wetenschap en behandelt de beroepsschriften in het geval een opleidingsinstituut het niet eens is met het besluit dat het instituut niet erkend wordt door het Scholingsfonds. Bouwtechnisch Adviseurs Medewerkers van Cordares. Zij voorzien bedrijven van allerlei adviezen en informatie over het treffen van de maatregelen die op een verantwoorde manier langer doorwerken bij vorst en sneeuwval mogelijk maken. Bovendien controleren zij de rechtmatigheid van de declaraties ten laste van het Risicofonds en geven een verklaring af dat de verplichte maatregelen getroffen zijn (door middel van het Winter Waarborg Keurmerk (WWK)). Clusterbestuur BTER Het bestuur van het Tijdspaarfonds, Vakantiefonds i.l., Risicofonds, Opleidings- en Ontwikkelingsfonds, Scholingsfonds, en het Aan vullingsfonds (opgenomen in de CAO Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Bouwnijverheid) dat zo is gekozen dat elke bestuurder lid is van alle zes de besturen van het cluster.
+"/
174
'
.35
"13
.&*
+6/
Commissie Premie-inning De commissie wordt gevormd door het bestuur van het Technisch Bureau Bouwnijverheid. De taken van de commissie zijn het nemen van besluiten over afwijkende incassomaatregelen, de aanvraag tot faillissement, terugvorderingen, sanctioneren, aangifte bij justitie, en indelingsvraagstukken inzake de werkingssfeer van de cao. Eigenrisicoperiode Als ten gevolge van vorst of sneeuwval niet gewerkt kan worden moet de werkgever het loon doorbetalen. Dat financiële risico is voor de werkgever en is per werknemer 0, 24 of 72 uren (eigenrisicoperiode) per dienstbetrekking per winter. Na afloop van de eigenrisicoperiode kan een vergoeding uit het Risicofonds verkregen worden. Erkenningsregeling voor opleidingsinstituten De regeling toetst en waarborgt de kwaliteit van de instituten die scholing verzorgen. Een vergoeding uit het Scholingsfonds na het volgen van een cursus is alleen aan de orde als het opleidings instituut is erkend door het Scholingsfonds. Extra verlofdagen oudere werknemers Cao-afspraak dat werknemers van 55 jaar en ouder recht hebben op tien extra verlofdagen en werknemers van 60 jaar en ouder op dertien extra verlofdagen per jaar ten opzichte van de werknemers jonger dan 55 jaar. Girale zomeruitbetaling Ieder jaar in de maand mei wordt het opgebouwde vakantiefonds tegoed op de rekening van de werknemer overgemaakt. Grensarbeiders Werknemers die in een ander land wonen dan waar zij werken, waarbij de werknemer dagelijks tussen woon- en arbeidsplaats heen en weer reist. Handhavingsbeleid Ziet toe op controle en naleving van (cao-)regels. Hedgefondsen Fondsen waarbij gebruik wordt gemaakt van een breed scala aan beleggingsstrategieën en -instrumenten om onder alle marktomstandigheden een aantrekkelijk rendement te behalen. Negatieve dagen Dagen waarop bij een 24-uursmeting op het weerstation de temperatuur gemiddeld nul graden Celsius of lager is geweest dan wel dat aan de andere vorstnorm is voldaan.
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
NEN Het Nederlands Normalisatie-instituut functioneert als kennis- en informatiecentrum op het terrein van internationale en nationale normen en treedt in het normalisatieproces op als facilitaire organisatie ten behoeve van belanghebbenden. Palliatief verlof Doorbetaald verlof om een familielid met een levensbedreigende ziekte te verzorgen in de laatste levensfase. Ook wel stervensbegeleiding genoemd. De loonkosten kunnen gedeclareerd worden bij het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds.
Weerderivaat Soort verzekering dat, als zich meer dan een vooraf overeengekomen aantal vorstwerkdagen voordoen in een winter, een bedrag per vorstdag door de verzekeraar wordt uitgekeerd aan het Risicofonds. Het Risicofonds wendt deze uitkering aan om de declaraties van werk gevers te kunnen betalen. Winter Waarborg Keurmerk (WWK) Verklaring afgegeven door een Bouwtechnisch Adviseur aan de werkgever als op de bouwplaats de aanvullende vorstverletbeperkende maatregelen zijn getroffen.
Rechtenoverzichten Overzichten met bij- en afboekingen van het Vakantiefonds. Restitutieregeling Als een werkgever in de oude vorstverletregeling drie jaar achtereen niets heeft gedeclareerd bij het Risicofonds dan bestaat recht op restitutie van een deel van de betaalde bijdragen. Rouwverlof Doorbetaald verlof direct na overlijden van een familielid. De loonkosten kunnen gedeclareerd worden bij het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. Service level agreement (sla) Afspraken over het niveau van de te leveren dienstverlening. Signaleringsbestand Bestand waarin onderzoekswaardige meldingen zijn verzameld over mogelijk oneigenlijk gebruik van de declaratieregeling van het Risicofonds. Stimuleringsuitkering De uitkeringen aan werknemers die voorheen een wao-uitkering hadden en die na volledig arbeidsgeschikt te zijn verklaard het werk gedurende minimaal een jaar hebben hervat. Technisch Bureau Bouwnijverheid (TBB) Een dienstverlenende organisatie ten behoeve van besturen en partijen bij de CAO voor het Bouwbedrijf, biedt (vergader)faciliteiten, verzorgt bestuursnotities, vergaderagenda’s en bestuurscorrespondentie. Adviseert in brede zin over bestuursaangelegenheden zoals contracten en kwaliteitsbewaking.
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
175
Colofon Uitgave Cordares Basisweg 10 1043 AP Amsterdam Postbus 637 1000 EE Amsterdam Vormgeving en productie Drost, creatief in communicatie, De Meern
+"/
176
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
+"/
'
.35
"13
.&*
+6/
+6-
"6(
4&1
0,5
/07
%&$
177
4UJDIUJOH5JKETQBBSGPOET WPPSEF#PVXOJKWFSIFJE 4UJDIUJOH7BLBOUJFGPOET WPPSIFU#PVXCFESJKGJM 4UJDIUJOH3JTJDPGPOET WPPSIFU#PVXCFESJKG 4UJDIUJOH0QMFJEJOHT FO0OUXJLLFMJOHTGPOET WPPSIFU#PVXCFESJKG 4UJDIUJOH4DIPMJOHTGPOET WPPSIFU#PVXCFESJKG 4UJDIUJOH"BOWVMMJOHTGPOET WPPSIFU#PVXCFESJKG