Voorstel Gemeenteraad VII- B Onderwerp
Vaststelling Actieplan duurzaamheid
Portefeuillehouder
Eelco Eerenberg agendaletter (B))
Programma Stuknummer
LO
Aangeboden aan Raad Corsanummer
15 april 2015 1500050707
(invulling door Griffie)
__________________________________________________________________________________________ Wij stellen u voor te besluiten om: 1. 2. 3. 4.
het Actieplan duurzaamheid vast te stellen; hierbij als doelstelling voor het energiebeleid vast te leggen dat het aandeel duurzame energie -in het voor 2050 voorziene energiegebruik- in 2030 ten minste 12 procent en in 2050 minimaal 27 procent bedraagt; de realisatie van de onder 2 geformuleerde doelstelling planologisch mogelijk te maken; het duurzaamheidsbeleid in 2018 te evalueren.
Inleiding In het coalitieakkoord Duurzaam, Samen, Sterker! is het onderwerp duurzaamheid een centraal thema. Duurzaam handelen staat daarin voor het niet doorschuiven van de rekening van ons gedrag naar toekomstige generaties. Duurzaamheid is in die zin dus geen synoniem voor het rekening houden met natuur en milieu, maar kan ook betrekking hebben op een solide financieel beleid. In de voorgaande raadsperiode werd onder de noemer van het duurzaamheidsbeleid vooral gewerkt aan maatregelen die gericht zijn op het tegengaan van gevolgen van de klimaatverandering. Daarmee is niet gezegd dat er voor thema‟s zoals afval, water en de bodem, geen aandacht was, maar van een breed en samenhangend duurzaamheidsbeleid was onvoldoende sprake. De wens om een meer omvattend duurzaamheidsbeleid te voeren dat richtinggevend is voor ons handelen vraagt met andere woorden om kaderstelling. Middels het Actieplan duurzaamheid wordt hier een invulling aan gegeven. Beoogd resultaat Door middel van het Actieplan duurzaamheid: wordt het begrip duurzaamheid opnieuw gedefinieerd, waardoor voor de eigen organisatie en onze partners in de samenleving duidelijk is, wat door ons onder duurzaam handelen wordt verstaan; worden er nieuwe duurzaamheidsdoelstellingen geformuleerd en beleidsmaatregelen benoemd, waarmee deze doelstellingen kunnen worden bereikt; wordt er een communicatieaanpak voor de komende jaren gelanceerd, waarmee wij de verduurzaming van onze samenleving willen ondersteunen; maken we bestaand duurzaam gedrag zichtbaar, wat voor anderen een inspiratiebron kan vormen om ook zelf duurzaam te handelen, wordt inzichtelijk gemaakt welke duurzame deals er in de aanloop naar de vaststelling van het Actieplan al zijn gesloten. Argumenten 1.1 Met dit Actieplan duurzaamheid geven we een invulling aan de wens uit het coalitieakkoord om een meer omvattend en integraal duurzaamheidsbeleid te voeren. In het coalitieakkoord Duurzaam, Samen, Sterker! is het onderwerp duurzaamheid een centraal thema. Duurzaam handelen staat daarin voor het niet doorschuiven van de rekening van ons gedrag naar toekomstige generaties. Duurzaamheid is in die zin dus geen synoniem voor het rekening houden met natuur en milieu, maar kan ook betrekking hebben op een solide financieel beleid. Middels het Actieplan duurzaamheid geven we een invulling aan de wens om een meer omvattend en integraal duurzaamheidsbeleid te voeren. LO--. E.G.T. van 't van 't Erve Telefoon: (053) 481 55 54
1.2 Duurzaamheidsprincipes zijn richtinggevend voor ons handelen The Natural Step is de methode die we gebruiken om onze samenleving toekomstbestendig te maken. Duurzaamheidsprincipes die daarbij horen: 1. de bodem niet uitputten; 2. niet meer en sneller chemische stoffen in het milieu brengen, dan de natuur kan verwerken; 3. de natuur niet sneller aantasten, dan dat zij zich kan herstellen; 4. geen dingen doen waardoor mensen worden beperkt in het vervullen van hun basisbehoeften. Met de vaststelling van het Actieplan duurzaamheid kiezen we er voor om de duurzaamheidsprincipes van The Natural Step als vertrekpunt van ons handelen te nemen. De omarming van de methodiek van The Natural Step geeft richting aan ons handelen. In het Actieplan duurzaamheid is er voor gekozen om nadere focus aan te brengen in het duurzaamheidsbeleid, door de aanwijzing van de volgende speerpunten van beleid: biodiversiteit; energie; circulaire economie; groene groei; duurzame mobiliteit; klimaatadaptatie; eigen organisatie; WEconomy. 1.3 Samen werken aan een duurzame samenleving via de aanpak van duurzame daden, duurzame deals en duurzaam doen. Binnen de voorgestane aanpak staan duurzame daden, duurzame deals en duurzaam doen centraal. De gedachte hierbij is dat het zichtbaar maken van bestaand duurzaam gedrag de beste manier is om anderen te inspireren en aan te zetten tot duurzaam handelen. We richten ons daarbij op de groep die in beginsel bereid is tot duurzaam gedrag. Bij de uitvoering van duurzame initiatieven lopen bedrijven, instellingen en groepen inwoners soms tegen barrières aan. Wij willen die belemmeringen zoveel mogelijk wegnemen. Soms kunnen we daar zelf voor zorgen. In andere gevallen doen we daarvoor een beroep op anderen. De deals maken duidelijk dat verduurzaming van de samenleving een opgave is die we samen moeten oppakken. Duurzame deals, oftewel afspraken over duurzaam gedrag, zijn een middel om nieuw duurzaam gedrag uit te lokken. Binnen de beoogde aanpak op het beleidsveld duurzaamheid is zelf het goede voorbeeld geven een belangrijk uitgangspunt. De gemeente zal anderen niet tot duurzaam handelen aan kunnen zetten, als zij niet zelf de daad bij het woord voegt. Onder de noemer „Duurzaam Doen‟ zetten we onze eigen organisatie optimaal in om het goede voorbeeld te geven en duurzame initiatieven te faciliteren. „Duurzaam Doen‟ slaat daarmee op een duurzame bedrijfsvoering en op een duurzame wijze uitvoeren van regels en beleid. 2.1 Het energie- en klimaatdoel uit de nota Nieuwe energie voor Enschede is niet haalbaar. In de nota Nieuwe energie voor Enschede (2009) stelden we ons ten doel de uitstoot aan CO 2 in Enschede in 2020 met ten minste 30 procent te hebben teruggebracht ten opzichte van het niveau in 1990. Het gemeentelijk energie- en klimaatbeleid is in 2013 geëvalueerd. Daarbij stelden we vast dat de uitstoot aan CO 2 in de periode 1990 – 2010 voortdurend is gestegen. Die toename van de uitstoot kan in de jaren die ons tot 2020 resten niet ongedaan gemaakt worden. Dit is voor ons een belangrijke aanleiding om voor het Actieplan duurzaamheid om te zien naar een nieuwe energiedoelstelling. De in 2013 uitgevoerde beleidsevaluatie heeft ons ook doen inzien dat we bij het behalen van resultaten sterk afhankelijk zijn van factoren die buiten onze directe invloedssfeer liggen, zoals het nationale en internationale beleid, de economische ontwikkeling en technologische innovaties. Lokaal zijn we bovendien afhankelijk van de actieve inzet van stedelijke partners en hun bereidheid gezamenlijk verantwoordelijkheid te nemen voor een stad die ook op termijn leefbaar en duurzaam is. In het Actieplan duurzaamheid is om die reden nadrukkelijk verwoord dat de doelstelling voor het speerpunt energie slechts een inspanningsverplichting en geen resultaatsverplichting voor de gemeente in het leven roept. 2.3 We kiezen voor een realistische energieambitie. Door Energieonderzoek Centrum Nederland (hierna: ECN) is in beeld gebracht waaruit het technische potentieel aan duurzame energie in Enschede bestaat. Dit is de hoeveelheid energie die geproduceerd kan worden rekening houdend met de stand van de techniek en de fysieke mogelijkheden van Enschede, zoals bijvoorbeeld het voor de opwekking van zonne-energie geschikte dakoppervlak of de geschiktheid van de ondergrond voor de toepassing van geothermie. Het technisch potentieel aan duurzame energie in Enschede wordt geraamd op 11,6 PJ. Het energieverbruik in Enschede bedroeg in 2012 10,6 PJ. Hieruit zou geconcludeerd kan worden dat Enschede op termijn energieneutraal zou kunnen worden. Dit is de situatie waarbij er binnen de grenzen van de gemeente evenveel energie wordt opgewekt als verbruikt. Het in 2050 volledig dekken van het energiegebruik van de gemeente Enschede met hernieuwbare energie die binnen de gemeentegrenzen is opgewekt is volgens ECN vanwege het benodigde ruimtebeslag niet realistisch en bovendien economisch niet optimaal. LO--. E.G.T. van 't van 't Erve Telefoon: (053) 481 55 54
De Rijksoverheid (en de EU) wil de uitstoot aan CO2 in 2050 met 80 tot 95 procent verminderen ten opzichte van de uitstoot in 1990. Om die uitstoot te beperken kunnen, naast de opwekking van duurzame energie, ook andere instrumenten worden ingezet, zoals energiebesparing en de afvang en opslag van CO2. Om deze reden gaat ECN er vanuit dat het voor het bereiken van deze nationale doelstelling voldoende is als 60 procent van het Nederlandse energieverbruik in 2050 uit hernieuwbare energie bestaat. Omdat Enschede door de omvang zijn bevolking een relatief grote energievraag kent, maar –in verhouding tot Nederland als geheel- relatief weinig grond tot zijn beschikking heeft om te voorzien in de daaruit voortvloeiende energiebehoefte, is het volgens ECN realistisch dat Enschede voor 2030 inzet op een aandeel hernieuwbare energie van 12 procent en voor 2050 op 27 procent van het voor 2050 voorziene gebruik van energie. Wij stellen u daarom voor om in het Actieplan duurzaamheid als doelstelling vast te leggen dat het aandeel hernieuwbare energie in 2030 minimaal 12 procent en in 2050 minimaal 27 procent bedraagt van het voor 2050 voorziene gebruik van energie. Een rationele benadering van het energievraagstuk betekent dat we ook geen overdreven verwachtingen moeten koesteren ten aanzien van de resultaten die er met energiebesparingsmaatregelen kunnen worden behaald. Bij de uitvoering van het energiebeleid gaan we er daarom vanuit dat we in Enschede in de periode 2015 – 2030 met energiebesparingsmaatregelen maximaal 0,8 PJ kunnen besparen („business as usual scenario‟ uit het rapport van ECN). De in het Actieplan duurzaamheid opgenomen energiebesparingsmaatregelen sluiten hierbij aan. Het rapport van ECN is als bijlage 3 toegevoegd aan het Actieplan duurzaamheid. 2.4 Ook een realistische energieambitie heeft stevige ruimtelijke consequenties. Voor het bereiken van de hiervoor onder 2.3 genoemde doelstelling is het noodzakelijk dat de capaciteit voor het opwekken van duurzame energie in de periode 2015 tot 2030 met 1,2 PJ moet toenemen. Voor het opwekken van deze hoeveelheid aan energie staan verschillende wegen open. Als we er vanuit gaan dat in 2030 30% van het potentieel gebruikt wordt van de energie uit mestvergisting, zonnepanelen op daken, warmteboilers, kleine windmolens en biomassa, dan blijft er nog een opgave over van 0,5085 PJ. Om deze duurzame opwekking te realiseren is het noodzakelijk om in ons buitengebied de plaatsing van windturbines en/of zonnepanelen in een vrije veldopstelling toe te staan en ook pro-actief te stimuleren. Als we 0,5085 PJ aan energie willen opwekken door middel van zonnepanelen, dan is daarvoor 127 hectare grond nodig. Dezelfde hoeveelheid energie kan worden opgewekt met 18 windturbines. 2.5 We pakken de uitvoering van ons energiebeleid voortvarend op en gaan daarbij gefaseerd te werk. Wij stellen u voor om de ruimtelijke opgave die voortvloeit uit de uitvoering van het energiebeleid voortvarend ter hand te nemen, maar leggen ons daarbij in eerste instantie toe op de aanwijzing van locaties voor 3 windturbines en de aanwijzing van gebieden (met een totale oppervlakte van 21 hectare) voor het plaatsen van zonnepanelen. We realiseren ons hierbij dat deze capaciteitsuitbreiding voor de productie van duurzame energie niet toereikend is om de hiervoor genoemde doestelling voor het jaar 2030 te bereiken, maar stellen u daarom voor om in 2018 de noodzaak van nieuwe locaties voor de opwekking van duurzame energie opnieuw te bezien en zonodig opnieuw tot de aanwijzing van locaties voor wind- en zonne-energie over te gaan. Het voordeel van deze aanpak is dat de opgave voor de stad hierdoor behapbaar wordt en er beter kan worden ingespeeld op onzekerheden die de toekomst omgeven. De realisatie van een energiedoelstelling kan gevolgen hebben voor de natuur, het landschap, de cultuurhistorie, de leefomgeving, het toerisme en de agrarische sector. Het gaat de reikwijdte van een Actieplan duurzaamheid te boven om het maatschappelijk belang van een schone energievoorziening in één keer en in volle omvang af te wegen tegen andere belangen, die hierdoor juist geraakt worden. Om de hiervoor beschreven uitbreiding van de capaciteit voor de productie van duurzame energie mogelijk te maken, zullen er door uw raad ook planologische beslissingen moeten worden genomen. Bij de lopende actualisatie van de structuurvisie zullen locaties aangewezen worden voor windturbines en zonnepanelen. Daarbij komen de hiervoor genoemde belangen wel in beeld. Ook bij de aanpassing van bestemmingsplannen kunnen (en moeten) deze belangen worden meegewogen. Vaststelling van het Actieplan betekent dus niet dat u er voor kiest om het belang van een schone energievoorziening altijd en onder alle omstandigheden te laten prevaleren boven andere belangen. Kanttekeningen 2.1 Zonder energiebesparende maatregelen stijgt de energieconsumptie in Enschede fors. ECN heeft in de periode januari – maart 2015 in beeld gebracht hoe het energiegebruik van Enschede zich naar verwachting tot 2050 zal gaan ontwikkelen. ECN voorspelt dat het energieverbruik in Enschede in de periode LO--. E.G.T. van 't van 't Erve Telefoon: (053) 481 55 54
2012 tot 2050 met 5,4 Petajoule (PJ) zal toenemen door voorzien gedrag van maatschappelijke actoren. Wordt rekening gehouden met staand en voorgenomen beleid („business as usual scenario‟ in het ECN-rapport) gericht op de besparing van energie, dan is de verwachting dat het energieverbruik in de periode 2012 - 2050 licht daalt van 10,6 naar 9,8 PJ. Het gaat hierbij onder meer om de afspraken die op nationaal niveau zijn gemaakt in Energieakkoord voor duurzame groei (2013) en verschillende Europese richtlijnen. Krijgt energiebesparing in de stad extra aandacht en leidt dat tot aanvullende maatregelen (scenario voor extra energiebesparing) dan is volgens ECN een verdere afname van de energieconsumptie mogelijk tot 7,8 PJ. De energiedoelstelling waaraan we ons committeren vraagt met andere woorden ook langjarig om een stevige inzet bij de besparing van energie. Iedere kilowattuur die niet wordt verbruikt hoeft ook niet duurzaam te worden opgewekt. Bijdrage aan duurzaamheidsdoelstellingen Door middel van het Actieplan duurzaamheid worden nieuwe duurzaamheidsdoelstellingen van de gemeente geformuleerd. Kosten, opbrengsten, dekking Voor de uitvoering van ons beleid formuleren we drie financiële regels: - de in het Actieplan duurzaamheid geformuleerde duurzaamheidsdoelstellingen worden gefinancierd met de middelen die via de begroting aan de betrokken programma‟s zijn toebedeeld (richtlijn is dat 10% van de investeringen en budgetten is gericht op inzetten van “het duurzame alternatief”); - we gaan actief op zoek naar aanvullende financieringsbronnen buiten de gemeente, zoals cofinancieringen van partners, maar ook in de vorm van subsidiegelden en kredieten; - de in de begroting voor duurzaamheid gelabelde middelen zijn bedoeld voor activiteiten die de speerpunten faciliteren en stimuleren, voor communicatie en voor kleinschalige duurzaamheidsinnovatie.
Via de programmabegroting 2015 – 2018 heeft u de volgende middelen voor duurzaamheid geoormerkt: jaar Budget in euro’s
2015 80.000
2016 230.000
2017 230.000
2018 230.000
Deze middelen worden in de huidige raadsperiode ingezet voor communicatieve doeleinden, voor het faciliteren en stimuleren van gemeentebrede duurzaamheidsacitviteiten en kleinschalige duurzaamheidsinnovatie. Voor meer details verwijzen wij kortheidshalve naar hoofdstuk 5 van het Actieplan duurzaamheid. Communicatie Het Actieplan duurzaamheid is in cocreatie met de samenleving tot stand gekomen. De inbreng vanuit de samenleving is geleverd via vragenlijsten die zijn uitgezet via het Enschedepanel en het Ondernemersloket. Dit heeft geleid tot circa 350 ideeën voor duurzame deals en vele voorbeelden van duurzaam gedrag. Verder heeft er op 12 maart jongstleden een grote publieksbijeenkomst plaatsgevonden in het stadhuis; daarbij zijn aan 15 tafels gesprekken gevoerd over uiteenlopende duurzaamheidsthema‟s. Tijdens deze middag zijn er een aantal concrete deals gesloten en is er een basis gelegd voor nog meer afspraken met partijen uit de samenleving. Inwoners en bedrijven die de vragenlijst hebben ingevuld zijn inmiddels geïnformeerd over de resultaten van de enquête. Voor degenen die hebben deelgenomen aan de publieksbijeenkomst van 12 maart geldt dat zij een verslag hebben ontvangen van de tafelgesprekken die hebben plaatsgevonden. Voor veel van de deals die op 12 maart in de steigers zijn gezet, geldt dat er een vervolg moet komen. Hieraan zal de komende maanden een invulling worden gegeven. Vervolg Het is de bedoeling dat de aanpak van duurzame daden, duurzame deals en duurzaam doen de komende jaren wordt gecontinueerd.
Bijlagen 1. Actieplan duurzaamheid 2. Bijlagen behorende bij het Actieplan duurzaamheid .
LO--. E.G.T. van 't van 't Erve Telefoon: (053) 481 55 54
Burgemeester en Wethouders van Enschede, _______________ De Secretaris,
de Burgemeester,
M.J.M. Meijs
mr. G.J. de Graaf
Besluit Van de Raad van de gemeente Enschede, gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 13 april 2015
1. het Actieplan duurzaamheid vast te stellen; 2. hierbij als doelstelling voor het energiebeleid vast te leggen dat het aandeel duurzame energie -in het voor 2050 voorziene energiegebruik- in 2030 ten minste 12 procent en in 2050 minimaal 27 procent bedraagt; 3. de realisatie van de onder 2 geformuleerde doelstelling planologisch mogelijk te maken; 4. het duurzaamheidsbeleid in 2018 te evalueren.
Vastgesteld in de vergadering van _______________ De Griffier,
de Voorzitter
R.M. Jongedijk
mr. G.J. de Graaf
LO--. E.G.T. van 't van 't Erve Telefoon: (053) 481 55 54