Voorstel GEMEENTERAAD
VII - A
Stuknummer 16271 Programma Stedelijk e ontwik k eling Onderwerp Cultuurplan Enschede 2013-2016
Programma Programma Stedelijk e Ontwik k eling Corsanummer 1200117194 Enschede 29 ok tober 2012
Wij stellen u voor te besluiten tot Vaststellen van het cultuurplan Enschede: Enschede, Culturele Hotspot van het Oosten. Daaronder de volgende concrete besluiten: 1. Vaststellen van de hoofddoelstellingen in hoofdstuk 2 van het plan; 2. Opdracht geven aan het college een overkoepelende cultuurverordening op te stellen die meer vrijheidsgraden in de subsidieverlening biedt (hoofdstuk 3); 3. Instemmen met beëindiging van het concept De Fabrieksschool voor cultuurparticipatie en talentontwikkeling van de jeugd – voorstel gemeenteraad 15 februari 2010, stuknummer 14341 (onderdeel Nationaal Muziekkwartier); 4. Instemmen met een mogelijke verhuizing van de vestiging van Concordia aan de Langestraat naar het Balengebouw (onderdeel Kunstkwartier Roombeek); 5. Instemmen met onderzoek naar de mogelijkheden van aanschaf van de grafiekcollectie van Jan Cremer, om daarmee aan deze voor de stad betekenisvolle kunstenaar een blijvende “footprint” in Enschede te kunnen bieden (onderdeel Kunstkwartier Roombeek); 6. Instemmen met het voorstel samen met de gebruikers een plan voor de gemeentelijke atelierpanden op te stellen, daaronder de mogelijkheid het aantal atelierpanden in gemeentelijk bezit te verkleinen (onderdeel Kunstkwartier Roombeek); 7. Opdracht te geven aan het college om via de Programmabegroting 2014-2017 een voorstel te doen voor structurele ondersteuning van evenementen met een regionale tot landelijke uitstraling, ter hoogte van 400.000 euro (onderdeel Evenementen en festivals); 8. Instemmen met de verdere ontwikkeling van Polaroid als locatie voor talent ontwikkeling (onderdeel Cultuurparticipatie); 9. Instemmen met inzet van het resterende budget voor kunstopdrachten (op basis van de Verordening percentageregeling beeldende kunst 2007, met name in de Reserve Stadsverfraaiing), voor: een kunstwerk op het Wilminkplein, een kunstwerk op het Koningsplein en de afronding van de Cultuurmijl (onderdeel Uitstraling van de stad). Toelichting op het voorstel 1. Relatie met programma/beleidskader/wettelijke taak/bestuurlijke geschiedenis Het cultuurplan is gerelateerd aan en draagt bij aan de uitvoering van de volgende beleidsdocumenten: Toekomstvisie Enschede 2020: ambitie Kloppend hart van het Oosten, Collegeprogramma in 10 punten, punt 9: “Binnenstad Bruist”, Visie Citymarketing Enschede 2020 (Domein Muziekstad), Economische visie - Enschede in Sterk Twente, thema 5: via cultuur versterken van de centrumfunctie van Enschede, Actieprogramma Vrijetijdseconomie - Enschede als Belevenis: het cultuurplan draagt bij aan twee vrijetijdsclusters.
2. Situatieschets, probleemstelling, doelstelling De krachtige uitgangspositie van Enschede wordt in deze periode uitgedaagd door het nieuwe cultuurbeleid van het rijk en door een aantal lokale ontwikkelingen en vraagstukken. Opgeteld is dit reden een overkoepelend cultuurplan op te stellen, met als doel: het vergroten van de economische kracht van de stad. In het cultuurplan wordt richting gegeven aan de inhoudelijke herijking van het cultuurbeleid, en de rol die de gemeente in het cultuurbeleid heeft. Uitwerking van het plan vindt plaats in vijf onderdelen: (1) Nationaal Muziekkwartier, (2) Kunstkwartier Roombeek, (3) Evenementen en Festivals, (4) Cultuurparticipatie, (5) Uitstraling van de stad. In een bijlage bij het plan wordt een beeld gegeven van de economische waarde van cultuur op basis van de resultaten van onderzoek van Gerard Marlet (Atlas van Gemeenten) in Enschede; daaraan toegevoegd een
SO - BR, A.H.L.M. van Snellenberg ((053) 481 81 15)
schets van de culturele ontwikkeling van Enschede. Het onderzoek van Marlet “Cultuurkaart Enschede” is als bijlage bij dit plan gevoegd. Hierna een overzicht van (1) aanleidingen om het cultuurbeleid op dit moment te herijken, en (2) een korte verantwoording over de wijze waarop de uitkomsten van het vooronderzoek naar (de effectiviteit van) het cultuurbeleid dat in opdracht van de rekenkamercommissie is uitgevoerd, zijn verwerkt. Uitkomsten van dat onderzoek liggen op veel punten in lijn met de intenties van het voorliggende cultuurplan; vanwege die samenhang ligt reflectie op de uitkomsten via dit raadvoorstel voor de hand. Ontwik k elingen in het culturele landschap Boven alles heeft het in 2011 afgekondigde nieuwe rijksbeleid voor cultuur, dat is vervat in de visie “Meer dan kwaliteit: een nieuwe visie op cultuurbeleid”, grote consequenties voor het culturele veld. Vanaf 1 januari 2013 wordt 200 miljoen euro op de rijkscultuurbegroting bezuinigd, waarvan een aanzienlijk deel op de instellingen in de BasisInfraStructuur. Het rijksbeleid zet in op een versterking van het ondernemerschap in de sector, andere financieringsvormen en nieuwe verdienmodellen. Daarnaast worden onder meer vernieuwingen in het beleid op het terrein van cultuureducatie en talentontwikkeling aangekondigd. Ook de provincie Overijssel heeft haar cultuurbeleid in deze periode vernieuwd, en zet met de nota “De Kracht van Cultuur: Creatief verleden, heden en toekomst” in op (1) het zichtbaar en beleefbaar maken van de identiteit en eigenheid van Overijssel, en (2) het stimuleren van de culturele identiteit door creatief talent een kansrijke en inspirerende omgeving te bieden voor cultureel ondernemerschap. In het provinciale beleid wordt een omslag gemaakt naar een nadruk op zakelijkheid en economische waarde. Verder zijn er beleidsvernieuwingen aanstaande in het Kunstvakonderwijs, die invloed kunnen hebben op het aanbod van ArtEZ in Enschede. Bovendien heeft de staatssecretaris in maart jl de Raad voor Cultuur om advies gevraagd over de toekomst van de rijksmusea waartoe ook het Rijksmuseum Twenthe behoort. Tot slot heeft de Raad voor Cultuur recent haar advies over de BIS-instellingen opgeleverd. In een opsomming gaat het om de volgende ontwikkelingen en vraagstukken: (1) als gevolg van de rijksbezuinigingen op de BIS-instellingen moeten het Nederlands Symfonieorkest, de Nationale Reisopera en Jeugdtheater Sonnevanck hun organis aties omzetten naar een nieuw bedrijfsmodel waarvoor beduidend minder rijkssubsidie beschikbaar is. Recent heeft de raad voor Cultuur positief geadviseerd over de toekomst van deze instellingen. Dat geldt niet voor het Rijksmuseum Twenthe waarover de Raad voor Cultuur heeft geadviseerd dat alleen nog de depotfunctie van het museum wordt ondersteund. Het spreekt voor zich dat alles er in deze periode op is gericht het advies over het museum een andere wending te geven – bepalend moment daarbij is het debat over de aankomende rijks(cultuur)begroting, waarin de bezuinigingen op cultuur neerslaan. (2) door de bezuinigingen op de BIS-instellingen is de beoogde verhuizing van de NRO naar de Lage Bothof teruggedraaid. (3) het rijksbeleid streeft naar een betere verankering van cultuureducatie in het onderwijs en bij alle culturele instellingen. Daarvoor is het programma Cultuureducatie met k waliteit gelanceerd, waarvoor jaarlijks 10 miljoen euro beschikbaar is. Educatie wordt een subsidiecriterium voor culturele instellinge n in de basisinfrastructuur en rijk, gemeenten en provincies maken in 2012 bestuurlijke afspraken over cultuureducatie; (4) een bestaande regeling voor cultuurparticipatiegelden van het rijk, waar Enschede 175.000 euro uit putte, vervalt. Soortgelijk dreigt een verlaging van cultuureducatiegelden vanuit de provincie (ter hoogte van 58.000 euro). Vanuit deze gelden werd de afgelopen jaren ondermeer in de cultuurcoach en in een zeer succesvol cultuureducatief programma voor het Voortgezet Onderwijs voorzien. (5) door de druk op de eigen exploitatie heeft de Schouwburg zich teruggetrokken uit de ontwikkeling van de Fabrieksschool waarin een combinatie van jeugdtheater en talentontwikkeling was voorzien. Onderdeel van deze ontwikkeling is een nieuwe “vlakkevloerzaal” voor jeugdtheater die eventueel ook dienst kan doen als “middenzaal”. Met het terugtrekken van de Schouwburg is die ontwikkeling ter discussie komen te staan. Om de noodzaak van een nieuwe theaterzaal te kunnen beoordelen is recent een “podiumonderzoek” uitgevoerd, waarvan de conclusies in het cultuurplan zijn opgenomen (het podiumonderzoek zelf is als bijlage bij dit voorstel gevoegd). Zie in dit verband ook besluitpunt 3 in dit voorstel, waarin wordt voorgesteld het concept van de Fabrieksschool te beëindigen. In het raadsvoorstel over de Fabrieksschool uit 2010 was op dit punt het volgende opgenomen: “Indien onverhoopt (…) het concept Fabrieksschool toch niet tot realisering mocht komen, zal in het kader van het actieprogramma binnenstad worden bezien welke andere wenselijke bestemming aan de Fabrieksschool en aangekochte grond is te geven. VBE (…) verplicht zich om in dat geval zo snel SO - BR, A.H.L.M. van Snellenberg ((053) 481 81 15)
mogelijk een nieuwe oplossing te vinden”. Het beëindigen van het concept betekent tegelijk dat de 2.000.000 euro die de provincie in het kader van “Investeren in Overijssel” voor de ontwikkeling van de Fabrieksschool beschikbaar heeft gesteld, komt te vervallen. (6) in het Kunstkwartier staan de bezoekersaantallen van TwentseWelle onder druk en wordt een laatste mogelijkheid onderzocht hoe het Cremer gestalte kan krijgen in het Balengebouw – met als variant dat Concordia hoofdhuurder wordt. Onder besluitpunt 4 wordt voorgesteld in te stemmen met de mogelijke verhuizing van Concordia. Het gaat dan om de onderdelen beeldende kunst en educatie – die nu nog in de binnenstad aan de Langestraat zijn gevestigd – en met een toevoeging van filmaanbod. Het nieuwe Cremer omvat vervolgens twee mogelijke onderdelen: (1) een (twee)jaarlijkse tentoonstelling te beginnen bij de opening in 2013, en (2) de aanschaf van de grafiekcollectie van eerste exemplaren van het werk van Cremer, om daarmee aan deze voor de stad betekenisvolle kunstenaar een blijvende “footprint” in Enschede te kunnen bieden. Een bijdrage in de aanschaf kan worden geput uit incidenteel cultuurbudget. Beide onderdelen zijn afhankelijk van besluitvorming over voorliggend Cultuurplan (besluitpunten 4, 5 en 7). Een nieuw te vormen Cremerstichting geeft vervolgens invulling aan de onderdelen. (7) door afname van het aantal voorstellingen en de gemiddelde bezoekersaantallen heeft de schouwburg recent een reorganisatie doorgevoerd. Deze reorganisatie vergroot het vermogen ook de gevolgen van het nieuwe rijksbeleid op te kunnen vangen; (8) door de verhuizing naar het NMK in 2008 dragen de programmerende instellingen (schouwburg en ATAK) aanzienlijk hogere huurlasten die door huurindexering jaarlijks aanzienlijk verder stijgen. Door het ontbreken van doorrekening van die indexering in de jaarlijkse subsidie, verkleint het budget voor onder meer de culturele programmering jaarlijks met meer dan 60.000 euro (cumulatief – dus sinds 2009 is het budget dat op de culturele programmering kon worden ingezet al met 240.000 euro verlaagd). Ditzelfde geldt voor andere instellingen met een hoge huurlast, zoals TwentseWelle. (9) naast ontwikkelingen en vraagstukken die zorgen oproepen zijn er ook veel positieve ontwikkelingen. Die lopen van een vernieuwde popprogrammering in het Muziekcentrum (1800 bezoekers per voorstelling) door samenwerking tussen ATAK en Wilminktheater & Muziekcentrum, tot het initiatief van TwentseWelle en OAD om schoolkinderen met een Twentse Cultuurbus naar het cultuureducatieve aanbod te brengen, en van de succesvolle crowdsourcing door het Rijksmuseum Twenthe, tot de grote financiële impulsen van de provincie aan NedSym die de bestaanszekerheid van het orkest aanzienlijk heeft vergroot. (10)Tot slot heeft de Enschedese rekenkamercommissie in deze periode een vooronderzoek naar (de effectiviteit van) het cultuurbeleid laten uitvoeren. De uitkomsten van dat onderzoek zijn zoveel mogelijk in het cultuurplan verwerkt. Hierna wordt ingezoomd op de aandachtspunten die door de rekenkamercommissie in haar brief van 8 juni 2012 aan de gemeenteraad zijn verwoord. Onderzoek rek enk amercommissie Hieronder puntsgewijs een reactie op aandachtspunten van de rekenkamercommissie, zoals neergelegd in haar brief aan de gemeenteraad van 8 juni 2012:
De rekenkamercommissie vraagt om een prioritering in de doelstellingen. Gekozen is de doelstellingen helder te onderscheiden in externe doelen (bijvoorbeeld aantrekkingskracht), inhoudelijke doelen en interne doelen (bijvoorbeeld minimaliseren bedrijfsvoeringskosten). Die doelen staan naast elkaar, waardoor niet gekozen is voor een “prioritering”. Zie hoofdstuk 2 van het cultuurplan.
Gevraagd wordt de grenzen tussen muziek, museale en beeldende kunst scherper aan te geven. Gekozen is het inhoudelijke deel van het cultuurplan op te bouwen in vijf onderscheiden onderdelen, waaronder Nationaal Muziekkwartier (muziek) en Kunstkwartier Roombeek (musea en beeldende kunst). In die beide wordt aandacht besteed aan profilering, productie en programmering. Daarmee wordt tevens inhoud gegeven aan het werkwoord “bruisen”, hetgeen de rekenkamercommissie ook adviseert.
Geadviseerd wordt over te gaan naar een meerjarige cyclus. Dit wordt overgenomen door in de overeenkomsten met de grote instellingen een termijn van vier jaar – dat is de termijn van de planperiode – op te nemen. Zie de onderdelen Nationaal Muziekkwartier en Kunstkwartier Room beek.
Gevraagd wordt wat het doel is van de incidentele subsidies. Deze zijn vooral gericht op diversiteit van het aanbod. De beoordeling of de subsidies bijdragen aan een maatschappelijk effect gebeurt voorafgaand aan verstrekking, om de bureaucratische last van verantwoording zo klein mogelijk te
SO - BR, A.H.L.M. van Snellenberg ((053) 481 81 15)
houden (p. 7 van het cultuurplan).
Over de monitoring op de doelen: daar is verbetering mogelijk. Afspraken daarover worden met instellingen gemaakt. Door een nieuw ticketing systeem bij enkele instellingen is het geografisch bereik bijvoorbeeld beter te monitoren. De economische kracht van het cultuurbeleid is recent door Marlet onderzocht (zie hiervoor, het onderzoek is als bijlage toegevoegd). Hoe het sociale bereik gemeten gaat worden, wordt nog uitgewerkt. De rekenkamercommissie signaleert dat de instellingen weinig marktonderzoek doen; in reactie wordt in deze periode door de programmerende partners in het Nationaal Muziekkwartier onderzoek uitgevoerd naar de muziekbehoefte in de regio – opdat daar mogelijk nog beter bij aangesloten kan worden.
Over de verantwoording door de instellingen noemt de rekenkamercommissie ook nog enkele concrete punten – verslaglegging van gesprekken, kwaliteitstoetsing via onder meer benchmarks, advisering over de artistieke kwaliteit – deze adviezen worden alle opgevolgd (zie ook hoofdstuk 3 van het cultuurplan).
Voorts stelt de rekenkamercommissie dat er na een tijd van grote investeringen in de hardware (gebouwen), het nu zaak is om de software (de programmering) op orde te krijgen. Dit is een van de belangrijkste overwegingen om het bijgaande cultuurplan op te stellen. Van groot belang daarvoor is dat de financiële ruimte voor het cultuurbeleid op peil blijft. Dat is afhankelijk van drie samenhangende punten: de mate waarin de komende bezuinigingen ook het cultuurbeleid gaan raken, de mate waarin de vastgoedlasten verlaagd kunnen worden, en de mate waarin instellingen in staat zijn eigen inkomsten te verwerven.
Tot slot, in het cultuurplan zijn op dit moment nog geen kwantitatieve doelstellingen opgenomen. Hierover het volgende. In het cultuurplan wordt aangegeven dat de doeloriëntatie die daarin besloten ligt zich niet laat vangen in de metafoor van “een stip op een horizon” die de komende jaren bereikt moet worden. Passender is de metafoor van een bestaand landschap waaraan de komende jaren meer kleur, meer reliëf en daarmee ook een grotere zichtbaarheid en aantrekkingskracht gegeven wordt. De mate waarin de komende jaren kleur en reliëf, en daarmee aan zichtbaarheid en aantrekkingskracht invulling kan worden gegeven, hangt in grote mate af van de financiële mogelijkheden om – zoals de rekenkamercommissie terecht opmerkt – aan de software van het cultuurbeleid (de programmering) inhoud te geven. Die mogelijkheden zijn zoals juist aangegeven afhankelijk van drie samenhangende punten: de mate waarin de komende bezuinigingen ook het cultuurbeleid gaan raken (niet alleen landelijk – denk aan de donkere wolk die nu boven het Rijksmuseum hangt, maar ook provinciaal en zeker ook binnengemeentelijk), de mate waarin de vastgoedlasten verlaagd kunnen worden – het gaat onder meer om het Nationaal Muziekkwartier, en de mate waarin instellingen in staat zijn eigen inkomsten te verwerven. De uitwerking hiervan zal pas in de loop van 2013 uitkristalliseren. Daarnaast zijn op een aantal relevante punten ook nog weinig kwantitatieve gegevens voorhanden – bijvoorbeeld op het punt van het sociale bereik van cultuur. Voorgaande leidt ertoe dat in dit plan de basis wordt gelegd, het landschap in kaart wordt gebracht, en dat aan de gestelde inhoudelijke, externe en interne doelstellingen, het komend jaar ook kwantitatief invulling gegeven zal worden. Tot dat moment is in ieder geval het doel om de huidige bezoekersaantallen in het Nationaal Muziekkwartier en Kunstkwartier Roombeek op peil te houden.
3. Bevindingen uit de interactie met belanghebbenden De culturele partners zijn vanaf de start betrokken geweest bij de ontwikkeling van het plan. Een aantal partners in het Nationaal Muziekkwartier heeft haar inbreng op schrift gezet; de hoofdlijn daarvan is overgenomen in het plan. Ook de uitkomsten van een debat onder beeldend kunstenaars – georganiseerd door IkEnschede – is op schrift gesteld; het betreft een reactie op het concept-plan, waaronder op veel punten ondersteuning en een aantal concrete adviezen. De concrete adviezen worden waar mogelijk meegenomen in de uitvoering van het plan. De inbreng van de culturele partners tijdens de behandeling van het cultuurplan als blauwe nota (Stedelijke Commissie van 18 juni 2012), was voor het overgrote deel in lijn met het cultuurplan, en stond daarmee symbool voor het gezamenlijke traject dat daarvoor is afgelegd.
SO - BR, A.H.L.M. van Snellenberg ((053) 481 81 15)
4. Informeren over het vervolg Vaststelling van het plan geeft richting aan de overeenkomsten met de culturele instellingen, zo ook aan de andere onderdelen van het cultuurbeleid. Deze worden in de periode 2013-2016 in uitvoering gebracht. Mede door financiële onzekerheden in het heden, worden de doelstellingen uit het cultuurplan in 2013 gekwantificeerd. 5. Financiële informatie Niet van toepassing. De relevantie van de financiële mogelijkheden is hiervoor geschetst. Aan het cultuurplan wordt binnen de huidige begrotingsgrenzen invulling gegeven.
6. Risicoparagraaf Niet van toepassing
7. Overige voor de raad relevante informatie Niet van toepassing 8. Bijlagen bij dit raadsvoorstel Mee te zenden: a. Cultuurplan Enschede: Enschede Culturele hotspot van het Oosten Ter inzage (leeskamer): a. Cultuurkaart Enschede (Atlas van gemeenten) b. Podiumonderzoek: Podia, Programmering, Productie en Publiek
Burgemeester en Wethouders van Enschede, de Secretaris,
de Burgemeester,
M.J.M. Meijs
P.E.J. den Oudsten
Besluit
van de Raad van de gemeente Enschede, gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van
vastgesteld in de vergadering van de Griffier,
de Voorzitter,
SO - BR, A.H.L.M. van Snellenberg ((053) 481 81 15)