VOORBLAD inleverproducten: Beroepsproduct 1 Naam student
Esther Visch
Instituut
Instituut Archimedes Vakgroep: Frans
Naam docent
Karina Boom
Naam en Osiriscode van de cursus
OAR-H1BERPDT1-12
Toetsinschrijving Osiris bijgevoegd?
NEE
(verplicht voor ITT)
Wil je je inleverproduct na de archiveringsperiode retour ?
JA e-mailadres privé:
[email protected]
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Inleiding ............................................................................................................................. 3 1.1 Formulering opdracht ................................................................................................................ 3 1.2 Context ........................................................................................................................................ 4 1.3 Onderzoeksvraag voor de verkenning .................................................................................... 4 Hoofdstuk 2: Literatuurverkenning ......................................................................................................... 5 2.1 Kernbegrippen ............................................................................................................................ 5 2.2 Literatuurverkenning .................................................................................................................. 5 Hoofdstuk 3: Methode ............................................................................................................................ 6 3.1 Respondenten ............................................................................................................................ 6 3.2 Dataverzameling en meetinstrumenten .................................................................................. 6 3.3 Data-analyse ............................................................................................................................... 6 Hoofdstuk 4: Resultaten .......................................................................................................................... 7 Deelvraag 1: ..................................................................................................................................... 7 Deelvraag 2: ..................................................................................................................................... 7 Deelvraag 3: ..................................................................................................................................... 7 Overige inzichten t.a.v. het lezen van fictie en/of literatuur vanuit de interviews......................... 8 Noemenswaardige anekdotes van de respondenten: .................................................................... 8 Hoofdstuk 5: Conclusie en discussie ....................................................................................................... 9 Vanuit de resultaten antwoord geven op de onderzoeksvraag ...................................................... 9 Hoe kijken de respondenten tegen het onderwerp aan? ............................................................... 9 Hoe goed is mijn onderzoeksvraag beantwoord? ........................................................................... 9 Hoofdstuk 6: Procesverslag ................................................................................................................... 10 Inleiding en leervraag .................................................................................................................... 10 Beantwoording van de leervraag .................................................................................................. 10 Projectmatig werken ................................................................................................................... 10 Professioneel werken ................................................................................................................. 11 Onderzoeksmatig werken .......................................................................................................... 11 Hoofdstuk 6: Literatuurlijst ................................................................................................................... 12 Hoofdstuk 7: Bijlagen ............................................................................................................................ 13 Bijlage 7.1 Stappenplan voor het maken van een onderzoeksinstrument............................. 13 Schema stappenplan ..................................................................................................................... 13 Beschrijving van het doel van de interviews ................................................................................. 13 Wie wil ik interviewen: .................................................................................................................. 13
Aanduiding van de manier waarop het gesprek wordt vastgelegd .............................................. 14 Beschrijving van de afspraken over anonimiteit ........................................................................... 14 Beschrijving van de afspraken over het terugkoppelen van de resultaten................................... 14 Bijlage 7.2 Interviewleidraad ......................................................................................................... 15 Inleiding van de interviews:........................................................................................................... 15 1e interview: Wat wil ik te weten komen van de docent: ............................................................. 15 2e interview: Wat wil ik te weten komen van de medewerker uit het OLC .................................. 15 3e t/m 8e interview: Wat wil ik te weten komen van de leerlingen: ............................................. 15 Bijlage 7.3 Uitgetypte interviews .................................................................................................. 16 Interview met medewerker Open Leercentrum (OLC) ................................................................. 16 Interview met docent havo/atheneum onderbouw ..................................................................... 18 Interview met leerling, tweetalig vwo1, jongen............................................................................ 20 Interview met leerling, tweetalig vwo1, meisje ............................................................................ 22 Interview met leerling, havo 2, jongen ......................................................................................... 24 Interview met leerling havo 2, meisje ........................................................................................... 26 Interview met leerling havo 3, jongen .......................................................................................... 28 Interview met leerling havo 3, meisje ........................................................................................... 30 Bijlage 7.3 Beoordelingsadvies opdrachtgever .......................................................................... 32 beoordeling Esther Visch door Karina Boom .................................................................................... 33 Bijlage 7.4 Urenverantwoording ................................................................................................... 40
Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Formulering opdracht Het onderwerp van de onderzoeksopdracht die ik ga uitvoeren voor Christelijk College Groevenbeek is het lezen van fictie en/of literatuur. Ik ben benieuwd in hoeverre leerlingen uit de onderbouw havo/atheneum lezen. Mensen lezen de hele dag, leerlingen dus ook. Bij elk vak wordt er in meerdere of mindere mate gelezen in o.a. tekst- en werkboeken. Daarnaast bevinden leerlingen zich massaal op social media. De vraag rijst bij mij of er door deze leerlingen ook fictie en/of literatuur wordt gelezen. De aanleiding hiervoor is de vraag vanuit de sectie Frans onderbouw van Groevenbeek om een leesprogramma voor de onderbouw te ontwikkelen. Aangezien die vraag geschikter is voor Beroepsproduct 3, heb ik zelf een voorstel gedaan voor een opdracht die voldoet aan de eisen voor Beroepsproduct 1. Ik heb voor het onderwerp lezen van fictie en/of literatuur gekozen, omdat ik van mening ben dat veel lezen een bijdrage zal leveren aan de omvang van een grotere woordenschat bij leerlingen. Hoe beter de taalontwikkeling en taalvaardigheid van een leerling, hoe beter een leerling de gehanteerde vaktaal binnen het onderwijs zal 1 2 begrijpen en zelf gebruiken. Volgens Hajer hebben docenten te maken met leerlingen die verschillen in taalvaardigheid. Voor sommige leerlingen kan de gebruikte instructietaal in de klas een struikelblok vormen bij het begrip van de gegeven instructie. Ik denk dat volop lezende leerlingen een grotere woordenschat en een hogere taalvaardigheid hebben.
1 2
Handboek taalgericht vakonderwijs (2011) Handboek taalgericht vakonderwijs (2011), 11
Bovendien vind ik het zelf interessant om over fictie, literatuur en schrijvers van gedachten te wisselen, omdat het me inzicht kan geven in mijn persoonlijke leven en/of de wereld om mij heen. Ik ben best nieuwsgierig of er leerlingen zijn in de onderbouw havo/atheneum van Groevenbeek die deze interesse delen. 1.2 Context 3 De kernwaarden die Groevenbeek hanteert zijn: veelzijdig, vriendelijk en vertrouwd. Daarnaast gebruikt de school de slogan : ‘Leren doen we samen’. Groevenbeek benadrukt hiermee het belang van het samenwerken tussen docenten, leerlingen en ouders, het actief leren door leerlingen waarbij zij samen verantwoordelijk zijn voor de resultaten van het samenwerken. T.a.v. de ontwikkeling van het lezen in het algemeen en het vergroten van de taalvaardigheid van leerlingen zijn er diverse mogelijkheden voor leerlingen. In het OLC (Open Leercentrum) kunnen leerlingen vrijwel altijd terecht om met een computer te werken, boeken te lezen of te lenen, een dvd te bekijken, met een groepje samen te werken of rustig te studeren. In de wandelgangen is mij verteld dat in vergelijking met andere middelbare scholen in de regio Groevenbeek laag scoort op het onderdeel ‘lezen’ in de onderbouw. In antwoord daarop is de visie van Groevenbeek op de 4 taalvaardigheid in ontwikkeling. Uit de kadernotitie Taalbeleid van 16-04-2012 blijkt de intentie om tot een visie te komen waarin de ontwikkeling van taalvaardigheid het hoofddoel is. Er worden enkele suggesties gedaan hoe er binnen de verschillende secties gewerkt kan worden aan de taalvaardigheid van leerlingen, zoals een stappenplan ontwikkelen t.a.v. begrijpend lezen voor alle vakken of het inplannen van vaste leesmomenten per week om het lezen voor leerlingen te promoten. Anno februari 2014 is de werkgroep Taalbeleid bezig met het ontwikkelen van de visie op de taalvaardigheid van Groevenbeek. Mijn respondent/docent maakt deel uit van deze werkgroep. 1.3 Onderzoeksvraag voor de verkenning De onderzoeksvraag die ik ga onderzoeken luidt: Wordt er door leerlingen in de onderbouw havo/atheneum fictie en/of literatuur gelezen? Deelvragen hierbij zijn: -Wat lezen leerlingen uit de onderbouw havo/atheneum? -Lezen leerlingen uit de onderbouw havo/atheneum fictie en/of literatuur? -Is er een verschil tussen jongens en meisjes als het gaat over lezen? Voor meer inhoudelijke verdieping bij deze deelvragen verwijs ik naar de interviewleidraad (zie bijlage 5.2).
3 4
Christelijk College Groevenbeek, Schoolgids twvo/ath/havo Christelijk College Groevenbeek, Kadernotitie Taalbeleid
Hoofdstuk 2: Literatuurverkenning 2.1 Kernbegrippen Een verklaring van de kernbegrippen uit mijn onderzoeksvraag volgens De Wordt er door leerlingen in de onderbouw havo/atheneum fictie en/of literatuur gelezen?
Dikke
van
5
Dale :
leer·ling (de; m,v; meervoud: leerlingen; verkleinwoord: leerlingetje), leer·lin·ge (de;v; meervoud: leerlingen, leerlinges) 1iem. die onderwijs volgt on·der·bouw (de; m) 1gemeenschappelijke eerste leerjaren van een middelbare school 1ha·vo (het; o)1hoger algemeen voortgezet onderwijs athe·ne·um (het; o; meervoud: athenea, atheneums) 1zesjarig schooltype dat samen met het gymnasium het vwo vorm fic·tie (de; v)1literatuur met verzonnen elementen: verhalen, poëzie, toneelstukken, romans2(meervoud: ficties) verdichtsel, verzinsel li·te·ra·tuur (de; v; meervoud: literaturen) 1letterkunde, letterkundige wetenschap 2alle proza-, poëzie- en toneelteksten van een bep. niveau le·zen (las, heeft gelezen)1geschreven en gedrukte letters begrijpen: hij kan lezen noch schrijven2kennisnemen van de inhoud van iets dat geschreven of gedrukt is: een brief lezen3voorlezen 2.2 Literatuurverkenning In het Nederlandse onderwijssysteem is er een grote aandacht voor leesvaardigheid bij de moderne vreemde 6 7 talen, zegt Staatsen (2011). Daarnaast vermeldt zij dat er steeds vaker wordt geconstateerd dat leerlingen in de moedertaal niet goed kunnen lezen. Voor grote groepen leerlingen is het lezen op papier steeds minder vanzelfsprekend geworden. 8 Hier sluit Bastiaan Bommeljé op aan met een artikel in het NRC met als titel ‘Ontlezing’. Bommeljé stelt de retorische vraag of men tegenwoordig nog wel boeken moet lezen terwijl alle informatie beschikbaar is via tablets. Al in 2004 bleek (volgens Bommeljé) uit diverse studies dat ‘ontlezing’ een achteruitgang veroorzaakt in de schoolprestaties van kinderen in de basisschoolleeftijd. De respondenten die meewerken met mijn onderzoek zijn de basisschoolleeftijd net of al even ontgroeid. 9 Op www.leesmonitor.nu is te lezen dat de Nederlandse middelbare scholieren van 15 jaar in vergelijking met scholieren uit andere landen een negatieve houding hebben ontwikkeld t.o.v. het lezen. Lezen wordt steeds minder als ‘leuk’ beschouwd, zo blijkt uit het internationale leesvaardigheidsonderzoek PISA 2009, waaraan 10 leerlingen uit 65 landen hebben deelgenomen. De Nederlandse scholieren staan onderaan de ranglijst. Hier wordt een docent niet vrolijk van. Het zou kunnen dat tegenwoordig de leerlingen wel lezen, maar anders, 11 schrijft Muller (2013) . Ik hoop in de interviews met de jeugdige respondenten enige interesse te bespeuren naar het fenomeen lezen voor je plezier.
5
www.vandale.nl Moderne vreemde talen in de onderbouw (2011), 33 7 Moderne vreemde talen in de onderbouw (2011), 33 8 NRC Handelsblad (21-09-2013) 9 http://www.leesmonitor.nu/page/10003/Leesmotivatie/ 10 http://www.leesmonitor.nu/page/10003/Leesmotivatie/ 11 Leerlingen lezen......wel! Over het leesgedrag van jongeren 6
Hoofdstuk 3: Methode 3.1 Respondenten - Één talendocent uit de onderbouw havo/atheneum, tevens lid werkgroep Taalbeleid - Één medewerker van het Open Leercentrum - 6 leerlingen onderbouw havo/atheneum: 2 uit AH12, 2 uit A2B en 2 uit H3D. Per klas 1 jongen en 1 meisje. 3.2 Dataverzameling en meetinstrumenten Het interview is een geschikte methode van dataverzameling omdat het een eenvoudige manier is om informatie 12 te krijgen over een bepaald onderwerp. Zoals wetenschap.infonu.nl beschrijft, is de verkregen informatie middels een interview niet wetenschappelijk van aard, maar kan een interview wel degelijk leiden tot nieuwe ideeën. Het was dan ook een goede methode om te gebruiken in dit verkennende onderzoek: beroepsproduct 1.
3.2.1 Interviewleidraad Ik wilde te weten komen of de leerlingen uit de onderbouw havo/atheneum fictie en/of literatuur lezen. Bij het 13 interview dat ik bij de leerlingen afgenomen heb, heb ik de trechterstructuur gebruikt, omdat ik de leerlingen eerst op hun gemak wilde stellen. Ze konden eerst vertellen over hun eigen situatie. Bij de interviews die ik afnam bij de docent en de medewerker van het OLC heb ik gekozen voor de omgekeerde 14 trechter , waarbij ik eerst vroeg naar de visie op lezen, de leesvaardigheid op Groevenbeek en daarna naar de praktijk die daaruit volgt. Tot slot vroeg ik van alle respondenten of zij nog ideeën hadden t.a.v. het (bevorderen van het) lezen van fictie en/of literatuur door leerlingen van de onderbouw havo/atheneum. Voor de uitgebreide interviewleidraad verwijs ik naar bijlage 5.2.
3.2.2 Wat meet ik met mijn interview? Allereerst bevroeg ik een medewerker uit het OLC welke indruk zij heeft van het fictie en/of literatuur lezen door leerlingen uit de onderbouw havo/atheneum, want zij ziet de leerlingen vanuit een andere invalshoek dan docenten. Vervolgens heb ik bij de docent gemeten of en hoe zij een inschatting kon maken van het feit of leerlingen uit de onderbouw havo/atheneum fictie en/of literatuur lezen. Tot slot benaderde ik mijn belangrijkste respondenten: de leerlingen zelf. Zij konden mij vertellen wat zij lezen, hierbij konden ze aangeven bij welk genre zij dit in zouden delen. Het interview is qua onderzoeksmethode beperkt betrouwbaar. Als ik of iemand anders dit interview een jaar later zou overdoen, zou ik andere antwoorden krijgen. Het onderwerp lezen is in ontwikkeling, vandaar dat de uitslag van mijn onderzoek beperkt houdbaar is. v.w.b. de validiteit op vorm en inhoud van mijn onderzoek was het belangrijk dat ik bij de respondenten doorvroeg tot ik de gegevens kreeg waarnaar ik op zoek was. Daarnaast wilde ik aandacht geven aan de procesvaliditeit doordat ik voorafgaand aan de interviews feedback op de interviewvragen vroeg aan mijn docent op de HU. Tot slot liet ik de respondenten de uitgetypte interviewverslagen lezen. Ik heb de termen betrouwbaarheid en validiteit naast mijn eigen interviewleidraad gelegd, ik verwachtte geen 15 moeilijkheden. Wel nam ik me voor om me goed voor te bereiden m.b.v. Van der Donk over het doorvragen bij de respondenten. 3.3 Data-analyse Allereerst gaf ik vanuit de interviews antwoord op de deelvragen behorend bij mijn onderzoeksvraag. Ik verwachtte dat ik hieruit al enkele conclusies kon trekken. Het was belangrijk dat ik hierbij onderscheid bleef maken tussen hoofd- en bijzaken. Ik maakte vervolgens een samenvatting verwerkt in een korte tekst. Hierbij wilde ik de uitspraken van mijn respondenten koppelen aan de gelezen literatuur om de samenhang tussen theorie en praktijk aan te geven. Vanaf 25-02-2014 wilde ik beginnen met het afnemen van de interviews. Deze werkte ik thuis z.s.m. uit en deelde ik met mijn respondenten via de mail of schriftelijk. Op 11 april 2014 wilde ik beroepsproduct 1 afgerond hebben. Dat is helaas niet gelukt, mede door omstandigheden in de familiekring.
12
Wetenschap.infonu.nl Praktijkonderzoek in de school (2009), 203 14 Praktijkonderzoek in de school (2009), 204 15 Praktijkonderzoek in de school (2009), 203-207 13
Hoofdstuk 4: Resultaten Aan de hand van de 6 afgenomen interviews zijn, per deelvraag, de volgende onderzoeksresultaten gekomen.
Deelvraag 1: -Wat lezen leerlingen uit de onderbouw havo/atheneum? De respondenten gaven aan dat er gelezen wordt door leerlingen in de onderbouw havo/atheneum in volgorde van meeste naar minste aantal uren per dag: Social media: Whats app, Facebook en Twitter Schoolboeken Fictie Strips Tijdschriften Ondertitels
Deelvraag 2: -Lezen leerlingen uit de onderbouw havo/atheneum fictie en/of literatuur? De respondenten gaven aan dat de volgende schrijvers/ titels worden gelezen door de leerlingen uit de onderbouw havo/atheneum:
Carry Slee: Fred Diks:
div. titels, meisje 1 klas e Koen kampioen, jongen 1 klas
Gonneke Huizing: John Flanagan: Jan Terlouw:
Casablanca girl, meisje 2 klas e De Grijze Jager, jongen 2 klas e Oorlogswinter, jongen 2 klas
Carry Slee: Lieneke Dijkzeul:
Bangkokboy, meisje 3 klas e Aan de bal, jongen 3 klas
e
e
e
In het algemeen ook de volgende schrijvers/titels:
Francine Oomen
Aanwezige klassensets in OLC voor sectie Nederlands onderbouw: Lydia Rood: Party Karlijn Stoffels: Eén-nul voor de autisten Els Beerten: Lopen voor je leven Theo Engelen: Oorlog in de klas Thea Beckman: Kruistocht in spijkerbroek Annechien Goemans: Glijvlucht Lieneke Dijkzeul: Met vlag en wimpel Lieneke Dijkzeul: Eiland in de wind
Deelvraag 3: -Is er een verschil tussen jongens en meisjes als het gaat over lezen? Zowel de docent als de medewerker van het OLC geven aan dat jongens dunne boeken uitzoeken om te lezen, maar de docent is van mening dat dat in het algemeen ook voor meisjes geldt. Volgens de docent kiezen jongens vaker een avonturenverhaal uit. e
e
e
De respondenten uit de 1 , 2 en 3 klas geven unaniem aan dat zij iedere dag lezen in schoolboeken. Daarnaast lezen zij elke dag of regelmatig op Social media. e De 2 leerlingen uit de 1 klas besteden ‘tussendoor’ aandacht aan Social media, beide leerlingen houden van fictie en lezen elke dag. e De 2 leerlingen uit de 2 klas besteden iedere dag zo’, 3 à 4 uur aan Social media, beide leerlingen lezen wel eens fictie en/of literatuur, maar zijn er niet dol op. e De 2 leerlingen uit de 3 klas besteden iedere dag tijd aan Social media, beide leerlingen lezen de verplichte fictie en/of literatuur voor school, omdat het moet. Zij lezen niet voor hun plezier fictie en/of literatuur.
Er is niet zozeer een verschil tussen jongens en meisjes als het gaat over lezen, maar de zin in lezen neemt af naarmate de leerlingen ouder worden. Een aantal respondenten (volwassene én leerling) geeft het belang aan van het vergroten van de woordenschat door te lezen, ook noemt een leerling dat naar zijn mening door het lezen het maken van spelfouten kleiner wordt.
Overige inzichten t.a.v. het lezen van fictie en/of literatuur vanuit de interviews De docent ziet graag een doorlopende leeslijn in de onderbouw havo/atheneum waarbij de leerlingen leeskilometers maken. Zij ziet graag een ontwikkeling dat de leerlingen veel lezen en daarbij verwerkingsopdrachten kunnen maken. De leerlingen geven aan dat zij van de klassensets ook andere thema’s/titels zouden kunnen kiezen, helaas konden zij geen voorbeeld noemen, behalve dat er meer keus zou kunnen komen.
Noemenswaardige anekdotes van de respondenten: “...als er meer keus zou zijn (=in het OLC), dan zou het (=lezen) misschien wel leuker zijn.” “Over een dik boek doe ik 3 uur, non-stop lezen, over een kleiner boek doe ik maximaal een uur.” “...als ik een boek zie met een leuke cover, dan ga ik eerst de achterkant lezen.” “Meestal ’s avonds in bed lees ik een kwartiertje tot een half uur.” “Ik vind lezen geen zak aan.” “Welk boek vindt u eigenlijk het leukst?” “... als je slecht, of niet zo goed, bent in Engels, dan is het misschien wel goed om een keer een boek te lezen, omdat je het dan beter begrijpt.” “Ik houd van ouderwetse boeken, in ieder geval boeken die over de oorlog gaan.” “..ik vind dat je leuke vragen hebt gesteld.”
Hoofdstuk 5: Conclusie en discussie Vanuit de resultaten antwoord geven op de onderzoeksvraag Wordt er door leerlingen in de onderbouw havo/atheneum fictie en/of literatuur gelezen? Jazeker, er wordt gelezen door deze leerlingen. Zoals Muller beschrijft in het artikel ‘Leerlingen lezen...wel! Over het leesgedrag van jongeren’, lezen leerlingen inderdaad voor het merendeel teksten die met communicatie oftewel Social media te maken hebben, daarnaast scoren in haar onderzoek de schoolboeken hoog bij het dagelijks lezen door jongeren. Hoe jonger de leerlingen, hoe meer zij nog fictie en/of literatuur lezen. Naarmate de leerlingen ouder worden, neemt hun interesse in lezen af. De boeken die zij dan nog lezen, is verplichte fictie en/of literatuur voor school. Mijn respondenten lezen allemaal op Social media en lezen allemaal schoolboeken. Op de vraag of er fictie en/of literatuur gelezen wordt, antwoorden ze niet allemaal meteen bevestigend, maar na enig doorvragen blijken ze allemaal wel eens te lezen in fictie en/of literatuur. Een mooi gegeven is het feit dat alle leerlingen wel een boek kunnen noemen dat ze zo mooi vonden om te lezen, dat ze het anderen zouden aanraden. Ook hierbij kan ik aansluiten met mijn onderzoek bij Muller als zij wijst op het feit dat leerlingen anders lezen. Zij pleit voor het genuanceerd bekijken van het leesgedrag van leerlingen.
Hoe kijken de respondenten tegen het onderwerp aan? De leerlingen laten een afnemende interesse zien, vanaf klas 1 havo/atheneum lezen de leerlingen vrijwillig fictie en/of literatuur. Vanaf klas 2 neemt de interesse af en in klas 3 lezen de leerlingen alleen fictie en/of literatuur als het verplichte kost is vanuit school. De medewerker uit het OLC is van mening dat er veel gelezen wordt door leerlingen uit de onderbouw havo/atheneum, maar zij heeft er geen zicht op of de boeken verplicht of vrijwillig gelezen worden. Aan de andere kant ziet zij wel een toename van het lezen van klassensets. De docent gaf aan dat zij, mede vanwege haar inbreng in de werkgroep Taalbeleid, een voorstander is om de leesvaardigheid goed onder de aandacht te brengen in de onderbouw havo/atheneum, met als doel om een doorlopende leeslijn voor leerlingen in de onderbouw te creëren naar de bovenbouw toe.
Hoe goed is mijn onderzoeksvraag beantwoord? Mijn onderzoeksvraag is bevestigend beantwoord met een nuancering erbij in hoeverre de leerlingen uit de onderbouw havo/atheneum vanuit zichzelf geïnteresseerd zijn in het lezen van fictie en/of literatuur of dat zij dat lezen omdat het moet. Voor het beantwoorden van de deelvragen heb ik genoeg informatie verzameld om deze voldoende te kunnen beantwoorden.
Hoofdstuk 6: Procesverslag Inleiding en leervraag Het onderwerp van de onderzoeksopdracht heb ik gekozen, omdat het lezen van fictie en/of literatuur mijn persoonlijke interesse heeft. Ik was benieuwd in hoeverre leerlingen uit de onderbouw havo/atheneum lezen. Het was daarom heel fijn dat er vanuit de sectie Frans onderbouw van Groevenbeek de vraag kwam om een leesprogramma voor de onderbouw te ontwikkelen. Ik deed zelf een voorstel voor een opdracht die zou voldoen aan de eisen voor Beroepsproduct 1. Bij de start van het Beroepsproduct heb ik geen eigen leervraag geformuleerd. Wat ik wel een uitdaging vond, is het feit dat ik van mijzelf vind dat ik moeite heb met analyseren. In het verlengde daarvan leek een onderzoek doen mij een ingewikkelde zaak waar ik wel wat tegenop zag. Ik had geen ervaring met onderzoek doen, de kennis ontbrak me en hoe ik het zou moeten aanpakken, was me ook onbekend. Met Beroepsproduct 2 en 3 in het verschiet wilde ik het onderzoeken wel graag leren. Dit wetende was een passende leervraag geweest: Hoe kan ik voor het Beroepsproduct 1 op een projectmatige en professionele manier werken aan mijn onderzoeksvraag? 16
In het formulier voor opdrachtformulering Beroepsproduct 1 gaf ik aan dat vanuit de Generieke Kennisbasis voor e 2 graads lerarenopleidingen hoofdstuk 6.2 aan de orde zou komen bij dit onderzoek, met de titel: Praktijk onderzoek. In dit Beroepsproduct heb bronnen geraadpleegd in de oriëntatiefase. Daarna heb ik de onderzoeksvraag geformuleerd en heb ik de interviewleidraad gevormd. Nadat ik mijn respondenten persoonlijk heb benaderd voor een interview, heb ik systematisch gegevens verzameld. Door de verkregen gegevens te analyseren heb ik de onderzoeksvraag en de deelvragen kunnen beantwoorden. De resultaten van mijn onderzoek kunnen als basis dienen voor het Beroepsproduct 2.
Beantwoording van de leervraag Qua kennis heb ik geleerd dat het doen van onderzoek heel goed te doen is als het in stukjes wordt opgedeeld. De formats in de cursushandleiding waren hiervoor richtinggevend. Op het gebied van vaardigheden heb ik ontdekt dat het voorbereiden en afnemen van interviews goed ging. Daarbij ontdekte ik dat ik dat heel leuk vond om te doen, vooral ook, omdat ik me verdiept had in het onderwerp en me een beetje ‘expert’ voelde t.a.v. dit onderwerp. STARR-reflectie
Hoe kan ik voor het Beroepsproduct 1 op een projectmatige en professionele manier werken aan mijn onderzoeksvraag
Situatie
Voor het onderzoek moest ik gegevens verzamelen via interviews. Hier zag ik tegenop, ik vermoedde dat ik niet vaardig genoeg was om door te vragen, met als resultaat dat ik niet de benodigde gegevens zou krijgen. Ik wilde 8 interviews afnemen bij de respondenten. Ik ben me projectmatig gaan voorbereiden: oriëntatiefase, richtfase, literatuur zoeken, onderzoeksplan schrijven, interviewleidraad formuleren, feedback vragen aan docent S&W. Ik heb 8 interviews afgenomen, ik heb bij de respondenten doorgevraagd en de benodigde gegevens gekregen. Ik vond het erg leuk om de interviews af te nemen. Ik vind dat ik erin geslaagd ben om voldoende gegevens te verzamelen voor mijn onderzoek. Voor mijn leerproces is deze gedegen voorbereiding heel effectief geweest
Taak Actie
Resultaat Reflectie
Projectmatig werken In het najaar van 2013 zijn er een aantal bijeenkomsten geweest op de HU waarin uitgelegd werd wat er precies de bedoeling was van het Beroepsproduct 1. Hierbij ben ik steeds aanwezig geweest. In deze periode heb ik nagedacht over het onderwerp van het onderzoek, de onderzoeksvraag en heb ik de handtekening bij de opdracht gekregen van mijn werkbegeleider/opdrachtgever op mijn stageschool. Bij het ondertekenen had ik gepland om op 30-06-2014 het Beroepsproduct 1 af te ronden. i.v.m. een druk studieprogramma tijdens periode 2B besloot ik om vanaf periode 2C, vanaf februari 2014, met het Beroepsproduct 1 aan de slag te gaan. In eerste instantie had ik niet eens zoveel tijd nodig, ca 40 uur verdeeld over een aantal dagen, om voorbereidend bezig te zijn. Dat gaf me de flow om voortvarend te blijven werken met de wens om op 11-04-2014 het onderzoeks- en procesverslag vervroegd af te ronden. 16
http://10voordeleraar.nl/documents/kennisbases_bachelor/kb-generiek.pdf, 57-58
Het liefst wilde ik ook Beroepsproduct 2 in dit studiejaar afronden. Dat zou me de mogelijkheid geven om verder onderzoek te doen naar het lezen in de onderbouw havo/atheneum op het Groevenbeek. Op die manier kan ik wellicht een bijdrage leveren aan de werkzaamheden van de werkgroep Taalbeleid. Helaas is de voortgang van mijn onderzoek gestagneerd door verdrietige gebeurtenissen in mijn familiekring. Ik twijfel nog of ik daadwerkelijk zal starten met het Beroepsproduct 2 in dit studiejaar. Dat heeft ook te maken met de studiebelasting in periode 2D. Op dit moment kan ik deze nog niet goed beoordelen. Mede dankzij de formats in de cursushandleiding is het me goed gelukt om projectmatig te werken. Stap voor stap heb ik de formats doorgewerkt, daarbij heb ik vaak de cursushandleiding erop nageslagen om te checken wat er precies van mij verwacht werd. Ik ben tot het inzicht gekomen dat ik wel kan onderzoeken, alleen had ik het niet helemaal zelfstandig zonder richtlijnen kunnen doen. Gelukkig hoeft dat ook niet en kon ik zo mezelf oefenen in het onderzoeken. De volgende keer wil ik efficiënter zoeken naar geschikte literatuur. Het zoeken vereist de vaardigheid om te kunnen onderscheiden, hierin kan ik mij nog verder ontwikkelen. In mijn urenverantwoording is te zien dat ik specifiek heb gezocht naar literatuur, maar in de praktijk was ik ook op zoek tijdens het verwoorden van mijn onderzoeksplan. Professioneel werken Ik heb efficiënt samengewerkt met collega’s en leerlingen. Ik was afhankelijk van de medewerking van hen en ik heb naar tevredenheid alles kunnen doen wat ik van plan was. Ik was zelf goed op de hoogte van mijn onderzoek en kwam voorbereid naar mijn stageschool. Ik wist wie ik wilde interviewen, ik had de verschillende documenten bij me, mijn telefoon was voldoende opgeladen om de gesprekken op te kunnen nemen. Ik had van te voren nagedacht op welke plaats in de school ik de interviews af zou nemen. Bij elkaar opgeteld waren dit de redenen dat ik snel vooruitgang kon boeken. Ik had de planning ik in mijn achterhoofd zitten. In overleg met mijn werkbegeleider kon ik de interviews plannen op twee lesdagen. Ik vroeg aan de leerlingrespondenten of zij mee wilden werken aan een persoonlijk onderzoek voor mijn opleiding. Dit interview zou tijdens de les plaatsvinden. Na de interviews beloofde ik dat ik de uitgetypte versies een week later bij me zou hebben, ik heb me aan die belofte gehouden. De collega-respondenten kregen de uitgetypte versie binnen 2 dagen via de mail toegestuurd. Alle leerling-respondenten lieten me meteen weten of de uitgetypte versie een juiste weergave van het gesprek was, de collega’s binnen 1 à 2 dagen via de mail. De communicatie verliep goed. Mijn uitgangspunt werd bevestigd: het nemen van de regie levert vruchten op. In mijn geval kon ik door goed samen te werken de vruchten plukken, nl. het op efficiënte wijze verzamelen van gegevens. Onderzoeksmatig werken Voor het procesmatig werken heb ik de richtlijnen aangehouden die beschreven worden in de cursushandleiding. Hiervan heb ik geleerd dat onderzoek doen in fases dient te gebeuren. De fase van de voorbereiding neemt in verhouding veel tijd in beslag, maar is voor mij essentieel gebleken in de verdere uitwerking van het onderzoek. In februari 2014 heb ik het onderzoeksplan aan mijn docent S&W aangeboden voor feedback. Zoals blijkt uit de urenverantwoording heb ik 2,5 uur besteed om de feedback te verwerken.
Hoofdstuk 6: Literatuurlijst Bommeljé, B. Nederland is Europees kampioen ontlezing. Geraadpleegd op 14-02-2014 via http://www.nrc.nl/handelsblad/van/2013/september/21/nederland-is-europees-kampioen-ontlezing-1295176. Donk, C. van der, en Lanen, B. van,. (2009). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Hajer, M. en Meestringa, T. (2011). Handboek taalgericht vakonderwijs. Bussum: Uitgeverij Coutinho b.v. Christelijk College Groevenbeek (16-04-2012). Kadernotitie Taalbeleid. Christelijk College Groevenbeek (z.d.) Schoolgids 2013-2014 tvwo/ath/havo. Geraadpleegd op 17-02-2014 via http://www.groevenbeek.nl/uploads/tvwo-ath-havo/2013-2014/Downloads/Schoolgids%20Ath-Havo%201314%20zonder%20adressen.pdf. HBO-raad vereniging van hogescholen. (2011). Generieke Kennisbasis Tweedegraads lerarenopleidingen. Geraadpleegd op 22-04-2014 via http://10voordeleraar.nl/documents/kennisbases_bachelor/kb-generiek.pdf. Muller, B. (2013). Leerlingen lezen...wel! Over het leesgedrag van jongeren. Geraadpleegd op 24-02-2014 via http://hln.wp.hum.uu.nl/2013/04/26/leesgedrag-van-jongeren/. Staatsen, F. (2011). Moderne vreemde talen in de onderbouw. Bussum: Uitgeverij Coutinho. www.leesmonitor.nu (z.d.). Geraadpleegd op 14-02-2014 via http://www.leesmonitor.nu/page/10003/Leesmotivatie/. www.vandale.nl (z.d.). Geraadpleegd op 03-02-2014 via http://www.vandale.nl/opzoeken?pattern=literatuur&lang=nn#.Uu-eSfl5P0c. www.wetenschap.infonu.nl (z.d.). Geraadpleegd op 07-02-2014 via http://wetenschap.infonu.nl/onderzoek/12137-onderzoeksmethoden-het-interview.html.
Hoofdstuk 7: Bijlagen Bijlage 7.1 Stappenplan voor het maken van een onderzoeksinstrument
Schema stappenplan Doel van het instrument voor dataverzameling
Kernbegrip
Deelaspecten
Vragen/stellingen
Een goede interviewleidraad ontwikkelen om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden.
Interviewleidraad
Verdiepen in interviewstructuren
3 verschillende interviews opstellen: -voor docent, -voor medewerker Open Leercentrum, -voor 6 leerlingen uit de onderbouw havo/atheneum (klas 1, 2 en 3, elk 1 jongen en 1 meisje)
Visie op lezen Groevenbeek.
Visie op lezen
Wat weet docent Wat weet medewerken OLC
Vragen bij bedenken
Wat biedt het OLC?
Dienstverlening
Collectie
Vragen aan OLC medewerker
Lenen leerlingen boeken uit het OLC?
Lezen
Wat weet docent Wat weet medewerker OLC Wat weten leerlingen
Vragen bij bedenken Voorbereiden hoe ik moet doorvragen
Wat doet Groevenbeek om lezen te stimuleren?
leesstimulatie
Wat weet docent Wat weet medewerker OLC
Vragen bij bedenken
Wat lezen leerlingen, o.a. fictie en/of literatuur?
Opsomming wat leerlingen lezen
Titels van boeken en evt. namen van schrijvers
Vragen bij bedenken Voorbereiden hoe ik moet doorvragen
Vinden leerlingen lezen leuk?
Lezen leerlingen boeken
Persoonlijke interesse
Vragen bij bedenken Voorbereiden hoe ik moet doorvragen
Nieuwe ideeën
Leesideeën
Hebben de respondenten zelf nog ideeën
Respondenten kunnen ideeën opperen
Beschrijving van het doel van de interviews Ik wil te weten komen of de leerlingen uit de onderbouw havo/atheneum fictie en/of literatuur lezen. 17 Bij het interview dat ik bij de leerlingen afneem, gebruik ik de trechterstructuur , omdat ik de leerlingen op hun gemak wil stellen. Ze kunnen eerst vertellen over hun eigen situatie. De interviews die ik afneem bij de docent en de medewerker van het OLC heb ik zo opgebouwd dat ik eerst vraag naar de leespraktijk. Vervolgens bevraag ik hen over de visie op lezen van Groevenbeek en de praktijk die daaruit volgt. Tot slot vraag ik van alle respondenten of zij nog ideeën hebben om het lezen van fictie en/of literatuur door leerlingen van de onderbouw havo/atheneum te stimuleren.
Wie wil ik interviewen: Één docent uit de onderbouw havo/atheneum. Één medewerker van het OLC (Onderwijs Leercentrum). 6 leerlingen, respectievelijk 2 uit jaar 1 havo/atheneum, 2 uit jaar 2 atheneum, 2 uit jaar 3 havo. Uit elk leerjaar bevraag ik een jongen en een meisje. Ik heb voor deze klassen gekozen, omdat ik in mijn stage met deze klassen te maken heb of had. Het feit dat we elkaar een beetje kennen, vind ik een belangrijk aspect.
17
Praktijkonderzoek in de school (2009), 203
Aanduiding van de manier waarop het gesprek wordt vastgelegd Ik maak een geluidsopname van de interviews m.b.v. mijn smart-phone. Dit geef ik van te voren aan bij de respondenten op het moment dat ik hen vraag om mee te doen aan mijn onderzoek.
Beschrijving van de afspraken over anonimiteit Bij het afnemen van het interview geef ik aan dat de weergave ervan in mijn onderzoeksplan en –verslag geheel anoniem zal zijn. In overleg met de mentor van één van de klassen, benader ik de ouders van de leerlingen niet om te vragen of zij akkoord gaan dat hun kind geïnterviewd zal worden. Deze mentor is van mening dat het vragen om toestemming wel nodig zou zijn bij bijv. een psychologisch onderzoek dat veel persoonlijker van aard is en privé-gegevens bevat. Naar haar mening worden dit soort gesprekken, zoals mijn interview over lezen, vaker gevoerd op school. Hier hoeven de ouders niet van op de hoogte gebracht te worden.
Beschrijving van de afspraken over het terugkoppelen van de resultaten Ik spreek met de respondenten af dat ik de interviews zo spoedig mogelijk uit zal typen. Vervolgens zal ik deze versie aan hen voorleggen met de vraag of het een juiste weergave is van het interview. Hierna zal ik de gegevens verwerken in het onderzoeksverslag. Uiteindelijk zal ik de uitkomst van mijn onderzoek delen met de volwassen respondenten, als zij dat willen.
Bijlage 7.2 Interviewleidraad
Inleiding van de interviews: Mijn eigen inleiding vooraf: Bedanken voor de bereidheid van deelname. Reden van het onderzoek. Toelichten van de onderzoeksvraag. Het interview afnemen: Interview afnemen. Gegeven antwoorden kort samenvatten en evt. doorvragen. Gelegenheid bieden tot vragen stellen. Na afloop van het interview: Vervolg van het traject uitleggen. Gelegenheid bieden tot vragen stellen. Nogmaals bedanken.
1e interview: Wat wil ik te weten komen van de docent: Hanteert het Groevenbeek een visie op de ontwikkeling van taalvaardigheid in de onderbouw havo/atheneum? Denk je dat het lezen van fictie en/of literatuur bijdraagt aan het vergroten van de taalvaardigheid van deze leerlingen? Denk je dat de leerlingen in de onderbouw havo/atheneum fictie en/of literatuur lezen? Bij welke vakken wordt er in de onderbouw havo/atheneum op Groevenbeek fictie en/of literatuur gelezen? Kun je inschatten wat de leerlingen daarvan vinden? Denk je dat er verschillen zijn in het lezen, leesgedrag tussen jongens en meisjes? Benutten de leerlingen volgens jou het OLC om fictie/literatuur te lenen op persoonlijke titel? Wordt binnen Groevenbeek het lezen van fictie en/of literatuur gestimuleerd bij de leerlingen? Zo ja, op welke manier? Heb je ideeën t.a.v. het lezen van fictie en/of literatuur door leerlingen in de onderbouw havo/atheneum? Heb je nog vragen n.a.v. dit interview?
2e interview: Wat wil ik te weten komen van de medewerker uit het OLC Kun je me vertellen wat de doelstellingen zijn van het OLC t.a.v. het lezen van fictie en/of literatuur door de leerlingen van de onderbouw havo/atheneum? Vind je dat die doelstellingen worden bereikt? Hanteert het Groevenbeek een visie op lezen in het algemeen of een visie op de bevordering van de taalvaardigheid in de onderbouw havo/atheneum? Wordt er klassikaal gelezen in de onderbouw havo/atheneum? Lenen leerlingen op persoonlijke titel literatuur? Welke titels met name? Waar is vooral vraag naar? Denk je dat er verschillen zijn in het leesgedrag tussen jongens en meisjes? Wat doet Groevenbeek om het lezen van leerlingen te bevorderen? Heb je ideeën t.a.v. het stimuleren van het lezen van fictie en/of literatuur door leerlingen in de onderbouw havo/atheneum? Heb je nog vragen n.a.v. dit interview?
3e t/m 8e interview: Wat wil ik te weten komen van de leerlingen: Kun je opsommen wat je allemaal leest op een dag? (nieuws, social media, schoolboeken, reclameboodschappen, verpakking van voedingsmiddelen, games, tijdschriften, boeken, ondertiteling films,.....) Hoeveel tijd gaat er in het lezen van fictie/lectuur/literatuur zitten? Maak eens een schatting. Vind je boeken lezen voor jezelf leuk? Waarom wel, waarom niet? Van welke soort boeken houd je? (Bijv. fantasie, humor, korte verhalen, autobiografie, jeugdliteratuur, magie, science fiction, roman, liefde, thriller, detective, sprookje, strip, young-adult.) Wat is het mooiste boek dat je ooit hebt gelezen? e Lees je een boek wel eens voor de 2 keer? Vertel eens iets wat je hebt gelezen en waar je wat van hebt geleerd. Welk boek moet iedereen gelezen hebben? Ben je zelf lid van de bibliotheek? Leen je daar boeken voor jezelf? Welk genre? Leen je ook wel eens boeken voor jezelf in het OLC? Ja, waarom en hoe vaak? Nee, waarom niet? Lees je ook voor school fictie en/of literatuur? Wat vind je daarvan? Zou je op school meer fictie en/of literatuur willen lezen? Heb je ideeën t.a.v. het lezen van fictie en/of literatuur in de onderbouw havo/atheneum? Heb je nog vragen n.a.v. dit interview?
Bijlage 7.3 Uitgetypte interviews
Interview met medewerker Open Leercentrum (OLC) 25-02-2014, 2e lesuur, 09.30 uur. Ik had al aangegeven dat het voor een onderzoek is voor een Beroepsproduct over het onderwerp in hoeverre lezen leerlingen uit de onderbouw havo/atheneum fictie en/of literatuur. Mag ik jouw naam, ik ga het anoniem verwerken, maar jouw naam is voor mij zelf voor de interviews. -Prima, mijn naam is...... Vooraf wil ik je bedanken dat je mee wilt doen. -Ja, prima. De onderzoeksvraag heb ik al even genoemd. Dan wil ik met de eerste vraag beginnen, en dat is: Kun je me vertellen wat de doelstellingen zijn van het OLC t.a.v. het lezen van fictie en/of literatuur door de leerlingen van de onderbouw havo/atheneum? -Het OLC is in ieder geval de plek waar de leerlingen de boeken kunnen halen, wij hebben ook regelmatig overleg met de secties. De secties bepalen welke boeken er op de lijst komen te staan. Als het gaat om wat er gelezen wordt, dan bepalen de secties dat. Dus wij leveren de spullen, wij verzorgen het administratieve aandeel, dat leveren wij. Ja, maar de stimulans, komt vooral bij de docent vandaan. Ok. Maar, jullie hebben hier zoveel boeken staan. Is dit puur voor school, of zijn hier ook boeken die leerlingen gewoon voor hun plezier kunnen lezen? -Die zijn er wel. Over het algemeen worden ze voor school gebruikt, maar leerlingen mogen ook de boeken lenen om zelf te lezen. Dat is eigenlijk een nevenactiviteit? -Eigenlijk wel ja. Vind je dat die doelstellingen worden bereikt? Want als ik het goed begrijp is het dus zo dat de boeken die hier staan vooral voor de schoolvakken zijn, dat ze vooral daarvoor uitgeleend worden? Dus, worden de doelstellingen bereikt? -Ja, er wordt veel geleend, heel veel. En als we merken dat er meer vraag is naar een bepaalde titel bijvoorbeeld, dan kijken we ook vaak: moeten er daar meer van aangeschaft worden, of niet. Maar dat signaleren we natuurlijk wel. Dus daarin hebben we ook een extra bijdrage, zodat de collectie goed up to date is en goed voorziet. Vaak geven we een berichtje naar de sectievoorzitter om te zeggen dat een titel erg veel gelezen wordt, dan vragen we of het handig is om daar wat meer van aan te schaffen. Op die manier wordt dat dan gedaan. Zit daar veel beweging in? Ik bedoel, wordt het ene jaar meer gelezen, of er zijn nieuwe titels uit, zodat bijvoorbeeld blijkt dat er dan ineens titels zijn die heel gewild zijn? Dus zit er beweging in dat leerlingen ineens meer lezen doordat er bepaalde titels op de markt komen? -Nou ja, ik heb het idee dat het meer uitgaat van de docenten die de lessen geven. Dus als die kiezen voor bepaalde titels, we hebben nu bijvoorbeeld...., dat is wel leuk om te vertellen, grote klassensets. Dus dan hebben we echt 30 exemplaren van een bepaalde titel en dan worden ze met de hele klas gelezen. Dus het is dan logisch dat alle leerlingen dan die titel komen lezen. Dat komt dus, doordat de docent daartoe opdracht geeft. We hebben ook wel eens, maar dat is meer bij havo/atheneum, dat er klassensets hebben van 15 en dan kunnen de leerlingen kiezen. De ene helft kiest dan de ene titel en de andere helft kiest dan de andere titel, dus dan heb je eigenlijk een klassenset van 30, maar dan 2 verschillende titels. Vind je dan dat die doelstellingen worden bereikt? Dat gaf je al aan, maar ik maakte een uitstapje.. De docenten geven titels aan als het nodig is, dan worden ze besteld en dan worden ze ook daadwerkelijk gelezen? -Ja, jazeker! Hanteert het Groevenbeek een visie op lezen in het algemeen of een visie op de bevordering van de taalvaardigheid in de onderbouw havo/atheneum? -Jazeker, maar daar kan de sectievoorzitter van Nederlands alles over vertellen, ga ik vanuit. Dat zou ik zo niet precies kunnen vertellen. O.K. Prima. Ja, je hebt het al een beetje gezegd: Wordt er klassikaal gelezen in de onderbouw havo/atheneum? -Ja, dat klopt. Ja, en dat is iets dat er steeds meer in komt. Ik heb het idee ook dat dat goed bevalt. Iedereen is ook met hetzelfde onderwerp en hetzelfde boek bezig in de hoop dat het ook weer meer leerlingen stimuleert om ook mee te lezen, zodat ze weten waar het over gaat. En dan heb je het vooral over Nederlands? Ja/nee, ook Frans heeft klassensets en Engels ook heel veel. Dus niet alleen Nederlands. Nee, voor vmbo Nederlands is het vrij nieuw dat zij de klassensets aangeschaft hebben. De andere secties waren er al eerder mee aan de gang. Lenen leerlingen op persoonlijke titel literatuur of fictie? -En dan bedoel je gewoon dat leerlingen het leuk vinden om te lezen? Ja.
-Dat gebeurt wel, alleen dat vind ik dus lastig. Ik kan het niet weten. Als ze hier komen om een boek te lenen, weet ik niet waarom ze dat lenen. Dus, dat is wel met meer van die vragen: ik weet niet wat er achter zit. Alleen, ja, inmiddels weet ik natuurlijk wel dat de docenten doorgeven dat ze dan dus allemaal een bepaalde titel komen lezen. Ik heb dan wel eens een gesprekje dat als ze zo’n (wijst 5 cm aan) dik boek komen lenen bijvoorbeeld, is dat meestal omdat ze het leuk vinden. En dan vraag je wel eens van ‘Joh, was het een leuk boek?’ of ‘Hou je van lezen?’ Dus ja, het gebeurt zeker. Misschien is dit dan ook een lastige vraag: Welke titels worden vooral meegenomen? Waar is vooral vraag naar? -Van Carry Slee worden veel boeken gelezen, van Francine Oomen natuurlijk, en van de klassensets. We kunnen zo wel even die kant oplopen, die worden ook veel gelezen. Deze 2 schrijfsters die je noemt, dat is vooral voor meisjes dacht ik, of niet? -Ja, ook wel. En ja, wat jongens dan lezen: ik denk dat je dat beter kunt vragen bij de docent Nederlands. Die weet ook wie wat gekozen heeft, enz. Denk je dat er verschillen zijn in het leesgedrag tussen jongens en meisjes? -Ja, dat denk ik wel. Over het algemeen denk ik dat meisjes het wel leuker vinden om te lezen dan jongens. Maar het leesgedrag: jongens kiezen wel vaker een dun boekje. Als ze iets zoeken van de lijst, dan zeggen ze wel eens: ‘Kunt u me helpen’ en dan kom je met die-en-die aan en dan: ‘Nee, die is te dik’, terwijl ze dan niet eens kijken waar het over gaat. Dus ik denk wel dat het verschil maakt, dit merk je dan meer bij jongens. Wat niet wil zeggen dat er geen meisjes tussen zitten die dat ook hebben, natuurlijk. Bij jongens ligt het er wat meer bovenop? -Ja, dat idee heb ik wel. Wat doet Groevenbeek om het lezen van leerlingen te bevorderen? -Nou, vooral die klassensets wat dus vooral erg in opkomst is, heb ik het idee. En de docent van Nederlands kan hier ook veel over vertellen. Van het vmbo hebben ze nu iets heel nieuws opgezet. Zij hebben een leeskar en dan gaat het niet alleen om de boeken die we hier ook hebben staan, maar ook strips of andersoortige literatuur, waarbij het echt er om gaat dat iedereen literatuur leuk vindt om te lezen. Dus niet zozeer: je moet persé dit van de lijst lezen, maar wat vind je leuk en dan gaan ze ook echt zo’n leesuur inbouwen. Dus dat wordt op dit moment veel gedaan. En zit daar nog een bepaald idee achter? Bijvoorbeeld als ze meer privé lezen, komt dat de ontwikkeling van taal ten goede? -Ja, dat zit er zeker achter. Je hebt natuurlijk de woordenschat die toeneemt, dat is natuurlijk heel belangrijk. Dat klopt. Heb je zelf nog ideeën t.a.v. het stimuleren van het lezen van fictie en/of literatuur door leerlingen in de onderbouw havo/atheneum? -Nee, ik denk dat we daar als OLC ook moeilijk invloed op kunnen uitoefenen. Het is zo opgesteld, dat de docenten de lijst bepalen, die hebben de contacten met de leerlingen, die weten ook wie wat leest. Ja, en wij voorzien in de middelen. Je bent als OLC eigenlijk een soort dienstverlening binnen de school? -Ja zeker, dat klopt, op heel veel vlakken en onder andere op het leesvlak. Dus nee, ik vind het moeilijk om te zeggen, ik zou het zo niet weten. Tot slot, heb je zelf nog vragen n.a.v. dit interview? -Nee. O.K. Dan wou ik het hierbij afsluiten. Ik ga het deze week nog uittypen. We zitten nu op 8 minuten, dus dat wordt een heel verhaal. Dat wil ik dan graag naar je mailen, dus als ik je email-adres mag? Wil je het hier even opschrijven? -Ja, dat zal ik even doen. Dan zou ik daar graag feedback op krijgen of het een goede weergave is van dit interview. -Prima. Als je het leuk vindt, dan wil ik het resultaat van het onderzoek naar je sturen. Het hoeft niet. -Ja, dat vind ik leuk, als het je geen moeite kost. Ik ben heel benieuwd naar de reacties van de docenten. Het is wel een onderzoek in het klein, dus ik ga 1 of misschien 2 docenten interviewen, daar blijft het bij, dus het is een beperkt onderzoek. Ik ga het naar je toesturen. In ieder geval heel erg bedankt. -Graag gedaan.
Interview met docent havo/atheneum onderbouw tevens lid werkgroep Taalbeleid, in het OLC, 04-03-2014, 3e lesuur, 10.15 uur. Voor mij zit een docent uit o.a. de onderbouw havo/atheneum, en je zit tevens in de werkgroep Taalbeleid, heb ik begrepen. De onderzoeksvraag die ik mijzelf heb gesteld is: in hoeverre lezen leerlingen van de havo/atheneum onderbouw fictie en/of literatuur. Ik heb een medewerker van het Open Leercentrum geïnterviewd, ik ga jou e e e interviewen en 6 leerlingen uit een 1 , 2 en 3 klas, uit elke klas een jongen en een meisje. Op deze manier hoop ik mijn onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden voor hier op school. Vooraf, bedankt dat je mee wilt doen. Ik val maar gelijk met de deur in huis: Hanteert het Groevenbeek een visie op de ontwikkeling van taalbeleid in de onderbouw van havo/atheneum? -Nou, wij proberen inderdaad wel, na ongeveer een half jaar, ook leesvaardigheid goed aan de orde te e e brengen. In de 2 en de 3 proberen we dat structureel aan de orde te brengen, omdat het twee kanten heeft: het is natuurlijk gewoon belangrijk dat ze die vaardigheid ontwikkelen en de kern uit een verhaal kunnen halen. Plus dat ze ook daarmee merken dat ze, ook al kennen ze niet alle woorden, dat ze toch heel goed door een tekst heen kunnen komen. Dat geeft ze ook meer zelfvertrouwen. Precies. -En je moet ze ook leren dat ze de aanvullende vaardigheden moeten gebruiken als ze niet 1-2-3 door een tekst heenkomen. Dus dat moet je trainen en we proberen dat zoveel mogelijk te trainen, maar structureel lukt het niet altijd, omdat we vaak in tijdnood komen. Al is het nu met deze nieuwe methode wel makkelijker geworden, want deze methode biedt zelf ook regelmatig wat teksten aan waardoor je alle aspecten van leesstrategieën al automatisch aanbiedt. Met deze methode doel je op het vak Frans? -De methode Mistral (=Frans). Eigenlijk heb je het al gezegd, maar ik stel de vraag toch: Denk je dat het lezen van fictie en/of literatuur bijdraagt aan het vergroten van de taalvaardigheid van leerlingen? -Dat denk ik zeker, ja. Kun je inschatten of de leerlingen in de onderbouw havo/atheneum fictie en/of literatuur lezen? Het is in het algemeen. -Ik weet dat ze in het algemeen er moeite mee hebben en dat er eigenlijk heel weinig gelezen wordt bij ons in de onderbouw. Daarom zijn we ook begonnen, je kunt het de commissie Taalbeleid noemen, met dat we een doorlopende leeslijn willen ontwikkelen van de onderbouw tot en met de onderbouw, want nu zeggen veel leerlingen: ‘We beginnen pas te lezen in de bovenbouw’. Vandaar dat we de koppen bij elkaar willen steken met alle vreemde talen en Nederlands om te kijken hoe we dat beter op poten kunnen zetten. Want het is ook heel erg belangrijk voor economie en geschiedenis en al dat soort vakken, dat ze de leesstrategieën ook een beetje onder de knie hebben. Dus het is niet alleen literatuur, het gaat ook om zakelijke teksten. Dat sluit heel mooi aan bij mijn volgende vraag: Bij welke vakken wordt er in de onderbouw havo/atheneum fictie en/of literatuur gelezen. -Ik weet dat ze dat in ieder geval bij Nederlands doen en voor de rest ben ik er niet van op de hoogte. Kun je inschatten wat de leerlingen ervan vinden dat zij bij Nederlands fictie of literatuur moeten lezen? -Dat is heel wisselend, volgens mij, toen ik nog mentor was in de onderbouw weet ik wel dat ik er vaak tegenaan liep dat ze een boek lezen heel lastig vonden, maar dat ze wel gemotiveerd konden raken als het in ieder geval een boek was als het over onderwerpen ging waar ze zelf in geïnteresseerd waren... Dus uit hun eigen leefwereld....-... en niet verplicht waren om bepaalde boeken persé te lezen. Denk je dat er verschillen zijn in het leesgedrag tussen jongens en meisjes? -Ik merk wel dat als ik ze zelf boeken laat kiezen, dat de jongens vaak voor Jules Verne kiezen, of zoiets dergelijks, omdat dat toch meer avonturenverhalen zijn, dan meisjes. Maar je kunt ook zeggen, dat zowel jongens als meisjes kiezen vooral voor dunne boekjes, daar zie ik geen onderscheid tussen. Benutten, volgens jou, leerlingen het OLC hier om fictie of literatuur te lenen op persoonlijke titel? -Daar weet ik niets van. Wordt er binnen Groevenbeek het lezen van fictie en/of literatuur gestimuleerd bij leerlingen? -Ik probeer dat wel en ik weet dat een aantal collega’s dat ook zeker doet, maar verder weet ik daar niets vanaf. Eigenlijk wordt dat ook meegenomen in de nieuwe leeslijn. -Ja, door de doorlopende leeslijn willen wij wat meer zicht krijgen, we hebben nu trouwens ook al wel wat gegevens op papier gezet, wat iedereen doet per vak. Heb je zelf ideeën t.a.v. het lezen van fictie en/of literatuur in de onderbouw? -Ik denk dat het vooral niet al te lange verhalen moeten zijn en dat het niet belangrijk is dat het moeilijke teksten zijn, ik heb liever dat het gemakkelijke teksten zijn, maar heel veel. Zodat de leerlingen leeskilometers leren maken. Ik ben er nog niet over uit of je dat moet toetsen. Het liefst heb ik er een verwerkingsopdracht bij, maar het moet ook weer even snel tussendoor kunnen. Dus misschien moet je er een mondeling over doen, of zoiets dergelijks, zodat je er wel een beetje over kunt praten, ze moeten
het ook voorbereiden. Maar niet dat ze eindeloos achter de computer allerlei vragen moeten beantwoorden. Dit waren mijn vragen, ik weet niet of je zelf nog vragen hebt n.a.v. het interview? -Nee, ik vind dat je leuke vragen hebt gesteld. Bedankt! Je krijgt de uitgetypte versie naar je toegestuurd, daar krijg ik graag feedback op en dan ga ik daarna verder met mijn onderzoek. -Prima en succes.
Interview met leerling, tweetalig vwo1, jongen in het OLC, 04-03-2014, 2e lesuur, 09.30 uur. De onderzoeksvraag die ik heb is: in hoeverre lezen leerlingen havo/atheneum uit de onderbouw fictie en/of literatuur. Wat jij wat dat is, fictie of literatuur? -Nee. Heb je wel eens van de woorden gehoord? -Ja, dat wel. Waar moet je aan denken bij het woord fictie? -Het hoort in het algemeen bij het lezen. Is het een categori? Ja, dat klopt. Het kunnen verhalen zijn, romans, iets wat de schrijver heeft bedacht. Literatuur heeft vaak in het boek een hoger niveau qua taal, is soms ook wel wat moeilijker om te lezen. Daar zit dus onderscheid in en straks komen we daar misschien nog wel op. Mijn eerste vraag: kun jij opsommen wat je allemaal leest op een dag? -Ik lees vooral uit leerboeken, alleen tijdens de lessen. Af en toe lees ik een boek met klasgenoten in de pauze als we ergens bij het lokaal zitten. Thuis lees ik niet echt boeken van Carry Slee, maar stripboeken. Dus, je geeft aan dat je schoolboeken leest en in de pauze op school lees je. Thuis lees je meer strips. Zit je ook op social media? -Ja, ik zit eigenlijk wel op alle. Hoeveel tijd besteed je daar aan? Want daar lees je natuurlijk ook op. -Ik besteed er niet zo heel veel tijd aan. (Docent Engels breekt in, spreekt leerling aan en vraagt mij of hij goed Engels spreekt.) O.K. Social media. Daar lees je op en je zegt net dat je wel op alles zit. Dan denk ik aan Twitter, whats app, Facebook. -Ja. Hoeveel tijd besteed je daar aan? -Het minste aan Facebook, daar kijk ik één keer per week heel eventjes op of ik nog nieuwe berichten heb. Op whats app zit ik elke dag wel, als er nieuws is van de klas. Of als er iets onduidelijk is van voetbal, daar zit ik ook in een groeps-app. En op Twitter zit ik de laatste tijd heel weinig, omdat ik er niet zoveel mee doe. Ik kijk ook alleen daar of ik nog nieuwe berichtjes heb. En je schoolboeken, als je thuis huiswerk maakt, of hier op school: hoeveel tijd ben je daar mee kwijt? -Meestal heb ik mijn huiswerk af op school. Als ik thuis huiswerk moet maken is het maar heel weinig, dan zit ik er maximaal een half uurtje aan. Kun je aangeven hoeveel tijd je besteed aan het lezen van boeken? -Over het hele boek? Als jij een boek leest, fictie of literatuur, hoeveel tijd besteed je daaraan? -Over een dik boek doe ik 3 uur, non-stop lezen, over een wat kleiner boek doe ik maximaal een uur over. Dus je hebt eigenlijk altijd wel een boek dat je aan het lezen bent? -Ja. En wat voor soort boeken vind je leuk? -Vooral strips, maar ook actieboeken. Maar, ik ben vooral voetbalfan, dus daar zoek ik ook heel veel naar. Bedoel je met actieboeken oorlogsverhalen, of ridderverhalen/ -Misdaadverhalen Detectives? -Ja, onder andere, als het gaat over iemand die vermist is, dat vind ik leuk. Zijn dat jeugdboeken of lees je eigenlijk al volwassen boeken? -Jeugdboeken. Jeugdliteratuur. Wat vind je het mooiste boek dat je ooit hebt gelezen? -Ik denk Koen kampioen, dat draait om voetbal. Heb je dat boek pas gelezen, of is dat al wat langer geleden? -2 jaar geleden. Is dat een kinderboek? -Ja. Wie is de schrijver, weet je dat nog? -Fred Diks, dacht ik. Daar heb ik nog nooit van gehoord, maar ik ben ook niet zo thuis in voetbal, dus dat kan de reden zijn. e Lees je een boek wel eens voor de 2 keer? -Ja, vooral voetbalboeken en als ik een boek zie met een leuke cover dan ga ik eerst de achterkant lezen. Als ik het een leuk boek vind lees ik het misschien wel meerdere keren. Heb je thuis ook eigen boeken? -Ja. Vertel eens over iets dat je eens hebt gelezen en wat je daarvan hebt geleerd. -Over een misdaadboek, de titel ben ik vergeten, daar was een meisje die ging op stap met een paar vrienden. Ze was ergens in een discotheek, daar werd ze meegenomen door een jongen die ze heel leuk
vond. Ze werd gekidnapt. Haar vriendinnen gingen naar haar op zoek. Na heel veel onrust is het meisje teruggekomen, maar dat was pas aan het eind van het boek. De vriendinnen zochten haar, de politie, er werd onderzoek gedaan. Ze was ergens in Kroatië. Wat vond je daar leerzaam aan? -Dat je je niet gek moet laten maken door iemand die je leuk of aardig vindt en dat je goed op jezelf moet letten. Nou, ik vind het heel knap dat je dat uit het boek hebt gehaald. Welk boek moet iedereen gelezen hebben? -Ik denk Koen kampioen. Die zou je wel aanraden aan anderen? -Ja. Ben je zelf ook lid van de bibliotheek? -Ja. En leen je daar boeken voor jezelf? -Ja. Kun je een genre aangeven, dus, bijv. actieboeken, detectives. -Die leen ik meestal. Of voetbal. -Ja. Leen je ook wel eens boeken hier, in het OLC? -Ja, regelmatig, als ik met Nederlands een boek moet lezen. Is dat vaak? -Ja, vooral als je klaar bent met je werk, dan moet je de rest van de les gaan lezen. Dat is alleen bij Nederlands of ook bij andere vakken? -Dat is na toetsen en bij Nederlands. Lees je ook school, met de klas samen, boeken? -Ja, met boektoetsen of repetities. Wat vind je daarvan? -Het is wel leuk, maar af en toe staan er boeken tussen die ik niet zo heel erg leuk vind. Bijv. over de WO II dat is niet echt mijn ding. Daar houd ik niet zo van. Er is misschien iets minder te kiezen? -Ja. Zou je op school meer fictie of literatuur willen lezen? -Ja, ik wil eigenlijk wat minder voetbal en actie lezen en wat meer andere boeken gaan lezen. Je wil je blik gaan verbreden? Leuk is dat. Heb je ideeën als het gaat over het lezen van fictie en literatuur op school? -Nee. De boeken die je zou willen lezen op school, zijn die er ook? -De meeste niet, maar pas had ik een boek gekozen die ik wel leuk vond. Actieboeken en spannende boeken zijn die hier ook? -Ja, sommige wel, maar niet heel veel. Dit waren mijn vragen, heb je zelf nog vragen? -Ja, welk boek vindt u eigenlijk het leukst? Dat is een leuke vraag! Ik houd van heel veel boeken, maar ik ben gek op de schrijver Bernlef. Dat is een Nederlandse schrijver, hij is helaas overleden vorig jaar. Hij schrijft psychologische verhalen, literatuur is het. Een boek gaat bijv. over een meneer die dement aan het worden is en hoe het leven voor hem is. Hij begrijpt zijn omgeving niet meer, hij leeft vaak in het verleden, en hoe dat proces in zijn hoofd gaat en hoe dat beschreven wordt, dat vind ik altijd een heel mooi genre. Het is eigenlijk een psychologische roman. Dus, dat is mijn lievelingsschrijver. Ik vind het een leuke vraag van je. Ik ga het thuis uittypen, volgende week neem ik het mee. Dan laat ik het aan je lezen en dat moet jij zeggen of het een goede weergave is van het gesprek. Als dat zo is, ga ik het gebruiken voor mijn onderzoek. Ik ben er erg blij mee dat je mee wilde doen, want ik heb hier heel veel aan. Leuk dat je meedeed. -Graag gedaan.
Interview met leerling, tweetalig vwo1, meisje in het OLC, 04-03-2014, 2e lesuur, 10.00 uur. De onderzoeksvraag is: in hoeverre lezen leerlingen in de onderbouw van havo/atheneum fictie en/of literatuur. Weet jij wat dat is, fictie of literatuur? -Nee. Nou, het gaat natuurlijk over boeken, over wat je kunt lezen. Fictie dat kan zijn: verhalen, verzonnen verhalen, romans, eigenlijk een heel breed begrip. Literatuur is vaak van een hoger taalniveau. Kun je me vertellen wat je allemaal leest op een dag? -Meestal voor huiswerk moet je dingen lezen. ’s Avonds als ik naar bed ga, lees ik soms nog een stukje uit een boek. Dat zijn dan meestal verzonnen verhalen. Soms zijn het ook verhalen die gebaseerd zijn op een echt verhaal. Dat vind ik ook leuk om te lezen. Kun je het ook onderbrengen in een genre, zou het fictie kunnen zijn, of is het een roman. -Ik denk dat het fictie is. Weet je ook de schrijver/schrijfster? -Ik lees best veel boeken van Carry Slee, dat vind ik een hele goede schrijfster. Je gaf al aan dat je schoolboeken leest. Zit je ook op social media? -Ja. Daar lees je ook, neem ik aan. -Ja. Maar dat zijn korte berichten. -Ja, meestal wel. Kun je aangeven hoeveel tijd je per dag leest in je schoolboeken, leesboek en social media? -Meestal ’s avonds in bed lees ik een kwartiertje tot een half uur, voor school voor s.o.’s en met huiswerk samen dan ben ik wel een hele middag bezig, want voor s.o.’s moet je toch wel goed leren. En social media doe ik tussendoor. Als ik een vak afheb ga ik even op whats app of Facebook in de pauze. Zodat ik het even kan laten zakken en daarna weer verder kan gaan. Dat is slim! Vind je boeken voor jezelf lezen leuk? Je leest al, dus dat zal wel, maar kun je ook aangeven waarom? -Meestal met de boeken van Carry Slee, kan ik heel goed mee inleven en de tekst is goed te begrijpen. Zodra ik een boek leuk vind om te lezen en de tekst goed te begrijpen is, dan lees ik het hele boek en wil ik verder lezen. Als ik van een boek de tekst niet snap, dan laat ik het links liggen. Wat is het mooiste boek dat je ooit hebt gelezen? -Het allermooiste boek ging over, ik weet de titel niet meer, iemand die door haar moeder heel vaak werd geslagen, ondanks dat ze niets deed. Ze durfde het op school niet te zeggen, ze had altijd truien aan in de winter en de zomer, omdat ze overal blauwe plekken had. Op een gegeven moment is ze weggelopen thuis en toen is de moeder pas gaan beseffen hoe erg ze haar kind had geslagen. Daarna heeft ze haar kind weer gevonden, toen is de moeder naar de psycholoog gegaan en toen is het gestopt uiteindelijk. Dus het had wel een mooi einde, op zich. Kun je uitleggen wat je er mooi aan vindt, het is eigenlijk een heel droevig verhaal? -Ja, dat klopt, maar het verhaal was heel mooi geschreven en het ging niet alleen om de hoofdpersoon, maar ook over de buurman en de buurvrouw die dan hoorden hoe zij schreeuwde, dat ze de Kindertelefoon hadden gebeld. Het ging niet alleen over de hoofdpersoon en de moeder, maar ook over kinderen in de klas worden genoemd. Uiteindelijk zoekt de moeder om hulp, ze wist hoeveel pijn ze haar kind deed, maar ze zei altijd dat de kracht sterker was dan zij. Heb je er ook wat van geleerd? -Ja, het meisje durfde het aan niemand te vertellen, maar daardoor werd het alleen maar erger. Als dan de buurvrouw vroeg of ze wel eens was geslagen, dan zei ze altijd: ‘Nee’. Ik denk toch dat het handiger en fijner is om het aan iemand kwijt te kunnen, dat je er wat aan kunt doen en niet te wachten tot je moeder het zelf beseft dat ze je pijn doet. Dus eigenlijk heb je soms de hulp nodig van volwassenen. Het is heel mooi dat je dat er uit hebt gehaald. e Lees je een boek wel eens voor de 2 keer? -Als ik het heel lang niet gelezen heb, dan wel ja. Heb je zelf boeken? -Ja. Welk boek moet iedereen gelezen hebben? Is dat dat boek waarover je net vertelde? Of een ander boek? -Het boek dat ik gelezen heb, dat heeft wel een mooie boodschap, dat is wel mooi dat iedereen dat kan lezen, dat iedereen weet hoe erg het is. Als je iemand tegenkomt en je denkt dat die de hele tijd geslagen wordt, dan moet je niet alleen maar vragen of hij geslagen wordt, dat je er daarna niks meer aan doet, maar dat je toch wel verder kijkt of het wel of niet zo is. Eigenlijk gaat het om aandacht hebben voor elkaar. Ben jij zelf lid van de bibliotheek? -Ja. Leen je daar wel eens boeken?
-De laatste tijd wat minder, omdat ik meer bezig ben met huiswerk, maar vroeger ging ik er inderdaad wel vaak naar toe en haalde ik boeken, of voor een boekbespreking of spreekbeurt haalde ik dan altijd boeken. En hier in het OLC? -Ja, voor Nederlands moeten we altijd een boek halen, want stel je bent klaar met je huiswerk dan kun je gaan lezen. En voor de boektoets moet je ook een boek halen in het OLC. Mag je dan zelf kiezen, of wordt er voor je gekozen? -Met een boekbespreking mocht ik zelf kiezen welk boek ik wilde presenteren aan een klas. Dat is wel leuk, want ik heb ook wel gehoord dat kinderen een boek toegewezen kregen en dan moesten ze daar een boekbespreking over doen. En als je een boek dan niet leuk vindt... Dan wordt het moeilijk, hè? -Ja. Wat vind je er van dat je voor school fictie of literatuur moet lezen? -Ik vind het wel goed dat de school dat doet, want het ondersteunt ook je woordenschat. Als je dan niet meer gaat lezen, dan wordt je ook steeds slechter in de woordenschat. Je gaat vergeten wat dingen betekenen. Maar als je steeds boeken blijft lezen en het is van dezelfde leeftijd, dan staan er heel vaak dezelfde woorden in. Dan onthoud je wat het betekent. Ja, heel goed. Zou je op school meer willen lezen? -Ja, als het een leuk boek is, wel. Als je steeds voor Nederlands een boek moet kiezen, dan pak je er eentje uit de kast en je vindt hem niet leuk, dat zou ik niet willen. Meestal hebben we wel genoeg tijd om een boek te kiezen en dan vind ik het niet erg om te gaan lezen. Heb je zelf nog ideeën voor het lezen van fictie of literatuur in de onderbouw? -Nee, niet echt. Dit waren mijn vragen, heb je zelf nog vragen? -Nee. Dan wil ik je in ieder geval heel erg bedanken. Zoals ik net al zei, krijg je het volgende week te lezen. Ik wil je heel erg bedanken voor het meewerken.
Interview met leerling, havo 2, jongen in het OLC, 04-03-2014, 1e lesuur, 08.55 uur. De vraag die ik ga onderzoeken, is, in hoeverre lezen leerlingen uit de onderbouw havo/atheneum fictie en/of literatuur. Weet jij wat dat betekent? -Nee, niet echt. Het gaat er om of de leerlingen in de onderbouw boeken lezen. Onder fictie kun je heel veel soorten boeken indelen. Dat kunnen Middeleeuwse verhalen zijn, dat kunnen verzonnen verhalen zijn, of sprookjes, of romans. Literatuur is bijvoorbeeld een boek dat ik hier net in de kast zag liggen. Erboven staat al: literaire klassieker, de Kleine Johannes. Dat is literatuur. Voor de Nederlandse taal is dit een belangrijk boek, literatuur. Dus een soort boek waar mijn onderzoeksvraag over gaat. Ik begin met mijn eerste vraag. Kun je opsommen wat je allemaal leest op een dag? -Nou,bijna nooit, alleen op t.v. lees ik soms van de Engelse programma’s de ondertiteling. Lees je wel eens iets van het nieuws? -Nee. Heb je ook een smart-phone? Houd je je met social media bezig? -Ja. Maar dan lees je heel veel. -Ja, dan lees ik wel veel. Zit je op Twitter of Facebook, wat doe je op social media? -Facebook, whats app, Telegram. En, schoolboeken? -Ja, die lees ik ook, maar nu niet. Nee, dat is eigenlijk een leerwerkboek ineen, hè? -Ja. Stel, je zit aan je ontbijt en je ziet een heel verhaal op een pak hagelslag. Pak je dat erbij om het te lezen? -Nee. Tijdschriften, lees je die? -Nee, ook niet. De ondertiteling van films zei je net al. En, boeken? -Heel soms een Donald Duck. Komt het dat je op de middelbare school zit dat je geen boeken leest? -Nee, ik heb niet wat met een boek lezen. Kun je aangeven hoeveel tijd er gaat zitten in het lezen van schoolboeken? En wat je op social media doet, hoeveel tijd dat kost op een dag? -6 uur of zo. Kun je een verdeling maken: zoveel tijd ben je met school bezig en zoveel tijd zit je op social media? -Ik denk dat ik wel 4 uur per dag bezig ben met social media. Kun je aangeven waarom je niet zoveel leest? -Ik vind lezen niet echt leuk. Ik doe meer aan voetballen. Heb je wel eens boeken gelezen? -Ja. Kun je aangeven welke soort verhalen je leuk vindt? -Strips en de Grijze Jager heb ik ook wel gelezen. Ja, daar zijn er een heleboel van, hè? 12 of 13 inmiddels? -Ja. Kun je bedenken welke soort fictie de Grijze Jager is? -De middeleeuwen? De titel zegt het al: een jager. Gaat het over ridders en dat soort figuren? Wat is het mooiste boek dat je ooit hebt gelezen? -Oorlogswinter. Heb je die film ook gezien? -Ja. Waarom vond je dat zo’n mooi boek. -Ik houd van ouderwetse boeken, in ieder geval boeken die over de oorlog gaan. Geschiedenisboeken. Lees je ook wel eens een boek voor de 2e keer? -Nee. Nou als je het hebt over bijv. Oorlogswinter of De Grijze jager, is er dan iets dat je hebt geleerd uit het verhaal, het boek? -Nee, niet echt. Welk boek moet iedereen gelezen hebben als het aan jou ligt? -Oorlogswinter. Ja? Kun je ook aangeven waarom? -Omdat het een bijzonder boek is, best wel spannend ook. Ben jij zelf lid van de bibliotheek?
-Nee. Je hebt hier het Open Leercentrum. Daar kun je ook boeken lenen. Doe jij dat wel eens? -Alleen voor school, Nederlands. Hoe vaak is dat? -4 of 5 keer per jaar. Dus als jij een boek moet lezen, dan haal je het hier? -Ja. Wat vind je ervan dat je voor Nederlands moet lezen? -Op zich vind ik het wel logisch, want het helpt wel met lezen. Wat helpt het dan? -Anders ga je veel spelfouten maken. Dus, voor je taalontwikkeling vind je het goed om te lezen? -Ja. Zou je op school dan ook meer fictie of literatuur willen lezen? -Ja, maar het ligt er aan wat voor boeken. Maar de boeken die hier in het OLC staan, die vind je wel prima? -Ja. Heb jij zelf nog ideeën als het gaat over lezen in de onderbouw van havo/atheneum? -Nee. Dit waren mijn vragen, heb jij zelf nog vragen? -Nee. In ieder geval hartstikke bedankt. Ik ga als ik thuis ben het interview uittypen. Volgende week neem ik het mee, dan laat ik het aan je lezen om te zien of het allemaal klopt wat ik heb uitgetypt. Als het klopt, gebruik ik het voor mijn opdracht. -Dat is goed. Dank je wel.
Interview met leerling havo 2, meisje in het OLC, 04-03-2014, 1e lesuur, 08.40 uur. Ik noem even jouw klas, dan weet ik waar ik je bij moet indelen. Als eerste sowieso bedankt dat je mee wilt doen, want daar help je mij heel erg mee. Ik had al gezegd dat ik een onderzoek doe over het lezen op school, in hoeverre leerlingen uit de onderbouw van havo/atheneum fictie en/of literatuur lezen. Zegt jou dat wat: fictie of literatuur? -Nee, eigenlijk niet. Dat geeft niets, daar komen we zo achter. Kun je opsommen wat je allemaal leest op een dag? -Nou, overdag alleen wat ik allemaal voor school moet lezen. Verder eigenlijk niet heel veel. Lees je ook wel eens het nieuws? -Nee. En heb je ook een smart-phone? Dus, lees je daar ook op? -Ja, whats app, Facebook en Twitter, maar verder niet echt. Schoolboeken gaf je al aan dat je die leest. Reclame, lees je dat misschien? -Nee, meestal zapp ik dan weg. Nou, stel je zit aan tafel en je bent brood aan het smeren en je ziet een heel verhaal op het pak hagelslag staan. Pak je dat erbij om te lezen? -Nee, eigenlijk niet. Tijdschriften, lees je die? -Ja, die wel, voornamelijk tijdschriften. Lees je dan een bepaalde titel, of lees je wat er in huis ligt? -Mijn tante heeft een paardenbusiness en ik ben zelf ook wel een paardenmeisje, dus dat lees ik wel heel veel. Roddelbladen zoals de Weekend vind ik ook leuk om te lezen. En boeken. -Nee. Je leest geen boeken? -Nee. Vroeger wel gedaan? -Nee, nooit, alleen voor school, maar verder niet. En als je een buitenlandse film kijkt, dan lees je ... -...de ondertiteling wel. Hou je ervan: films kijken? -Ik vind het wel lekker om in de vakantie een keer met een vriendin een film te kijken, maar verder eigenlijk ook niet echt. Kun je aangeven hoeveel tijd er gaat zitten in het lezen van schoolboeken? -Op school dan het aantal uur dat je leshebt, en dan wat je thuis nog moet doen: ik denk een uurtje, of anderhalf uurtje. En hoeveel tijd zit je per dag te lezen op social media? -2 of 3 uur per dag. Zo, dus opgeteld lees je best wel veel op een dag. -Ja. Nou ja, je zei het al een beetje: vind je boeken lezen voor jezelf, leuk? -Nee. Kun je aangeven waarom niet? -Eigenlijk heb ik me er nooit heel erg in verdiept om boeken te gaan lezen, terwijl mijn moeder en mijn vader wel heel gek zijn op lezen. Maar ik heb er ook niet echt tijd voor, ik ben veel te druk met anderen dingen, met sport en school. Dan vind ik het ook wel lekker om gewoon op de bank te hangen en t.v. te kijken. Dan is de volgende vraag, van welke soort boeken houd je, maar ja, je hebt al gezegd dat je tijdschriften leest over paarden. Misschien lees je ook strips? -O ja, af en toe lees ik de Donald Duck wel eens. Maar is er misschien toch een boek dat je ooit hebt gelezen, dat je mooi vond? Dat je het op school las, of een verhaal dat je mooi vond? -Ja, ik heb wel een keer een boek gelezen: Casablanca girl. Dat ging over een meisje dat best wel een nare thuissituatie had. Zij is daardoor opnieuw haar leven gaan ontdekken, ze heeft een hele nieuwe start gemaakt en dat vond ik heel mooi om te lezen. Vond je het herkenbaar...? Of was het gewoon een mooi verhaal? -Nee, het was mooi geschreven en het las wel lekker weg. Dat vond ik fijn. Is het een boek dat iedereen gelezen moet hebben? -Nou, ik denk dat je er wel van moet houden. Als je meer van humor houdt, zou ik het niet gaan lezen, want het is wel een droevig boek. Het is niet zo dat ik het mensen niet zou aanraden. Ben jij zelf lid van de bibliotheek? -Ja, dat wel.
Leen je daar boeken voor jezelf? -Ja, soms in de vakantie, als we weggaan, maar verder nooit. Wat voor soort boeken neem je dan mee? -Zulke boeken zoals Casablanca girl, en romantische boeken. Dus eigenlijk lees je wel boeken in de zomervakantie. Leen je ook wel eens hier op school in het OLC boeken voor jezelf? -Nee, alleen boeken die je moet lezen voor een repetitie van Nederlands, maar verder eigenlijk niet. Dus voor Nederlands moet je wel eens wat lezen? Wat voor soort boeken zijn dat? -Dat verschilt eigenlijk wel. We hebben nu een boek Oorlog zonder vrienden, ik ben er nog niet in begonnen, maar ze zeggen dat het wel een mooi boek is. Het zijn wel een beetje ouderwetse boeken, het zijn niet echt boeken van nu. Het speelt zich af in de Middeleeuwen. Wat vind je er van dat je voor school, in dit geval voor Nederlands, boeken moet lezen? -Soms zijn het op zich wel leuke boeken, maar soms zijn ze ook niet leuk. Dan kom je maar niet verder. Het moet, dus ja. Zou je op school meer fictie of literatuur willen lezen? Fictie, zoals zo’n boek over de Middeleeuwen dat een bedacht verhaal is. Zou je dat meer willen lezen -Nee. Wat wordt er in de klas met zo’n boek gedaan? -Je krijgt een boek die je in 3 weken moet uitlezen. Daar krijg je vragen over en dat geldt dan als repetitiecijfer. Moet je dat zelf uitzoeken of mag je dat samen doen? -Nee, dat is echt een toets, dus dat doe je alleen. Dat is toch eenvoudig een cijfer halen? -Ja, dat wel. Je haalt je cijfer meestal wel op. Mooi. Heb jij nog ideeën als het gaat over het lezen van fictie of literatuur in de onderbouw? -Ja, misschien met Engels en Frans ook wat meer boeken lezen. Verder vind ik het eigenlijk wel goed zo. Waarom zou je voor de vreemde talen boeken willen lezen? Om de taal beter te leren? -Ja, als je slecht, of niet zo goed, bent in Engels, dan is het misschien wel goed om een keer een boek te lezen, omdat je het dan beter begrijpt. Nou, dat is heel duidelijk. Dit waren mijn vragen, heb je zelf nog vragen n.a.v. dit interview? -Nee, eigenlijk niet. O.K. Ik vind het in ieder geval heel fijn dat je even tijd had. Ik ga het thuis uittypen, dan neem ik het volgende week mee, dan geef ik het in de les aan je. Het is de bedoeling dat je kijkt of ik het goed heb uitgetypt. Als er foutjes inzitten, dan hoor ik dat graag, dan pas ik dat nog aan. Dank je wel.
Interview met leerling havo 3, jongen aan een picknicktafel op de gang, 04-03-2014, 5e lesuur, 12.35 uur. Mijn onderzoeksvraag is: in hoeverre lezen leerlingen in de onderbouw havo/atheneum fictie en/of literatuur. -Nee, niet echt. Weet je wat fictie is? -Iets dat echt kan gebeuren? Ja, dat kan, het kan een waargebeurd verhaal zijn, maar ook een verzonnen verhaal. -Maar dat wel realistisch is, toch? Ja, precies. Literatuur is vaak mooie taal, er is nagedacht over de taal. Het verhaal is belangrijk, maar de manier waarop het verteld wordt, is ook heel belangrijk. Dus, mijn onderzoek gaat erover in hoeverre lezen jongeren dat. Kun jij opsommen wat je allemaal leest op een dag? -Alleen schoolboeken, verder niks. Zit je ook op social media? -Ja, dat wel. Denk je dat je daar ook op leest? -Ja, gewoon wat mensen doen en zo, geen verhalen. Het zijn vaak korte berichtjes, hè? -Ja. Social media dus en schoolboeken, misschien nog tijdschriften? -Nee. Tijdschriften? Of lees je bij games? -Ja, bij spelletjes wel. En bij films? -Ja, dan staat er ondertiteling en dat lees ik dan ook. Kun je zeggen hoeveel tijd je leest op een dag, bijv. tijdschriften, dat heet dan weer lectuur, kun je zeggen hoeveel tijd dat kost? -Geen idee. En schoolboeken bijv.? Hoeveel tijd ben je er aan kwijt met lezen? -Per dag? Ja. -Een uur, denk ik. En dan de tijd op school, denk ik nog? -Ja. Vind je boeken lezen voor jezelf leuk? -Nee, ik vind er geen zak aan. Nee? En kun je uitleggen waarom? -Ik vind nooit echt leuke boeken. Verhalen interesseren me niet echt. Ook schoolboeken vind ik echt niet leuk. Dus je geeft al aan: het heeft je interesse niet. Maar je hebt natuurlijk allerlei soorten. Je hebt fantasie, humor, korte verhalen, waargebeurde verhalen, literatuur speciaal voor jongeren geschreven, young-adult, magie, thrillers, detectives, strips. Zit er eentje bij waarvan je zegt, misschien... -Strips. Dat vind je dan nog wel leuk? -Ja, omdat er plaatjes in zitten. Maar goed, je hebt vast wel eens een boek gelezen. -Ja, maar dan zijn het altijd boeken voor school. Zat er ook een keer een boek tussen waarvan je dacht: ‘dat is toch wel een mooi verhaal’? O.K., je houdt niet zo van lezen, maar het verhaal was... -Ja, Aan de bal. Gaat dat over voetbal? -Ja. Weet je nog wie de schrijver was? -Nee, geen idee. e Lees je wel eens een boek voor de 2 keer? -Nee, maar wel verhalen die grappig zijn, die op internet staan. Heb je misschien wel eens iets gelezen, dat kan op internet zijn, het hoeft niet persé een boek te zijn, waar je wat van hebt geleerd? -Ja, vast wel, maar niet dat ik nu kan opnoemen. Is er een boek of een tijdschrift, iets dat jij leuk en mooi vindt, dat iedereen moet lezen? Of gelezen moet hebben? Dat zeggen mensen wel eens, hè, dat moet iedereen gelezen hebben. -Nee, dat heb ik niet. Ben je zelf ook lid van de bibliotheek? -Nee.
Leen je wel eens een boek in het OLC? -Ja, maar dan moet het echt voor school. Lees je voor school fictie of literatuur, weet je dat? -Verschillend. Dus, eigenlijk lees je wat je moet lezen? -Ja, in een jaar lees je 4 verschillende boeken, en dat zijn 4 verschillende genres. Wat vind je daarvan dat het vanuit school eigenlijk verplicht is? -Saai. De volgende vraag is misschien een inkoppertje: Zou je op school meer willen lezen. -Nee. Zou je erover willen praten, er opdrachten over willen maken? -Nee, dat vind ik ook echt niks. Dat vind je niet leuk, het heeft je interesse niet zo. -Nee. Heb je zelf nog ideeën als het gaat over lezen van fictie of literatuur in de onderbouw? -Andere thema’s wat wel nuttig is. Kun je een voorbeeld geven van thema’s die je gelezen hebt op school? -Nee. Dit waren mijn vragen, heb je zelf nog vragen? -Nee. Ik vond het in ieder geval heel fijn dat je mee wilde doen. Ik ga het thuis uittypen. Ik neem het volgende week mee. Dan laat ik het je even lezen of het een goede weergave is. -Is goed. Als dat zo is, dan kan ik het gebruiken voor mijn onderzoek. Je hebt me enorm geholpen. Dankjewel daarvoor. -Alstublieft.
Interview met leerling havo 3, meisje aan een picknicktafel op de gang, 04-03-2014, 5e lesuur, 12.45 uur. De onderzoeksvraag die ik heb opgesteld: in hoeverre lezen leerlingen uit de onderbouw havo/atheneum literatuur of fictie. Heb je een idee wat literatuur en fictie is? -Fictie is een bedacht verhaal en literatuur is informatietekst. Ja, dat kan. Bij literatuur wordt er ook nagedacht hoe het verhaal verteld wordt. Kun jij opsommen wat je allemaal leest op een dag? -Thuis of op school? Op een dag! -Ik lees de boeken voor school, maar thuis lees ik niet echt. Nee? -Nee. Zit jij ook social media? -Ja, dat wel: Facebook, Twitter, whats app. Maar daar lees je dus ook op, ook al zijn het korte berichtjes.... -Ja, dan wel. Lees je ook wel eens reclameboodschappen, of tekst dat op voedingsmiddelen staat, bijv. op een pak hagelslag, daar staan ook hele verhalen op. -Nee, niet echt. En tijdschriften? -Ja, dat wel. Van welke soort tijdschriften houd je? -Mode. Zit er in het rijtje ook boeken tussen, of heb ik dat niet goed gehoord? -Nee. Geen boeken? -Nee, alleen voor school. O ja. Vind je boeken lezen voor jezelf gewoon niet leuk, of heb je de tijd niet? -Ik vind tijdschriften leuker om te lezen dan boeken. Heb je een idee waarom dat is? -Een boek moet je altijd echt afmaken en met een tijdschrift kun je stoppen wanneer je wilt. Dat zijn kortere stukken tekst, hè? -Ja. Maar goed, ik neem aan dat je wel eens boeken hebt gelezen, misschien in je jongere jaren? -Ja. Is er ook een mooiste boek, een boek waarvan je zegt: ‘Dat is echt het mooiste boek dat ik ooit heb gelezen’.? -Nou, niet echt volgens mij, niet dat ik me kan herinneren. Vertel eens iets dat je ooit hebt gelezen, dat mag ook van internet of uit een tijdschrift zijn, waarvan je wat hebt geleerd. -Ja, ik weet wel dat ik zulk soort dingen heb gelezen, maar ik weet nu niet precies wat. Maar ik kan me voorstellen dat als je in een modeblad leest, dat je leest over mode en wel ideeën opdoet over wat je leuk vindt. -Ja. Is er een boek of een artikel, of een tijdschrift waarvan jij zegt: ‘Dat moet iedereen gelezen hebben’. Wat zou je anderen aanraden? -De Glamour, dat is een tijdschrift. En Bangkokboy is wel een leuk boek, van Carry Slee. Waar gaat dat boek over? -Een meisje die ‘had’ met iemand en ze heeft het zomaar uitgemaakt, hij is ineens verdwenen. Ze denkt dat hij naar Thailand is en ze gaat hem zoeken en dan vindt ze hem. Nou, dat is knap! En waarom vond je dat een mooi verhaal? -Aan de ene kant is het wel iets dat in het echt zou kunnen gebeuren, maar aan de andere kant ook weer niet. Er gebeuren wel leuke dingen in. En het gaat over leeftijdsgenootjes? -Ja. Ben jij zelf lid van de bibliotheek? -Ja, dat wel. Leen je ook wel eens boeken? -Nee, niet meer. Vroeger wel. Leen je ook wel eens boeken voor jezelf in het OLC hier? -Ja, als we een boek moeten lezen voor school. En dat is vaak voor Nederlands? -Ja, of voor Engels. Wat vind je daarvan?
-Het zijn niet zulke hele leuke boeken, maar het moet maar. Misschien heb je wel een tip voor de collectie die ze hier hebben in het OLC. Als er nou leukere boeken zouden zijn, zou jij eerder een boek pakken. -Ja. Ja? -Ja, ik denk het wel. Dus als er meer titels zijn die bij jouw smaak passen, dan zou jij meer gaan lezen? -Misschien wel. Je wilt niks beloven, natuurlijk. Heb je zelf nog andere ideeën als het gaat over het lezen van fictie en/of literatuur in de onderbouw? -Hoe bedoel je ideeën? Bijvoorbeeld tips voor de mensen die in het OLC werken, of voor docenten. Bijv. als ze het nou zo-en-zo zouden doen, dan zou ik het boeken lezen leuker gaan vinden... -Als je zelf meer keus zou krijgen, want heel vaak kun je kiezen uit 2 of 3 boeken, of zelfs gewoon 1. Als er meer keus zou zijn, dan zou het misschien wel leuker zijn. Ik heb hier een hoop van opgestoken. Tot zover mijn vragen. Heb je zelf nog vragen hierover? -Nee. Ik ga het allemaal uittypen. Ik neem het volgende week mee. Als je het dan even wilt doorlezen en zeggen of het een goede weergave is van het gesprek, dan kan ik het daarna gebruiken voor het onderzoek. -O.K. Dankjewel. -Alsjeblieft.
Bijlage 7.3 Beoordelingsadvies opdrachtgever
beoordeling Esther Visch door Karina Boom
Beoordelingscriteria - Beroepsproduct 1 – Onderzoeks- en procesverslag Student: Studentnummer: Beoordelaar: Cijfer: Op de volgende pagina’s vind je de criteria zoals ze gehanteerd worden bij het beoordelen van het onderzoeks- en proces verslag van beroepsproduct 1. Voordat je de verslagen kunt inleveren ter beoordeling zijn er een aantal voorwaarden waaraan je moet voldoen:
Je hebt het formulier opdrachtformulering ingevuld en deze is goedgekeurd door je opdrachtgever en de begeleider op de opleiding. De geformuleerde opdracht valt binnen de generieke kennisbasis. Je hebt minimaal één keer contact gehad met een expert op de opleiding rondom het thema van jouw beroepsproduct. Je hebt vóór de uitvoering van het onderzoek feedback gevraagd aan je begeleider op de opleiding wat betreft de opzet van je onderzoek in de praktijk. Het verslag bevat alle gevraagde onderdelen uit het aangegeven formats ‘onderzoeksverslag’ en ‘procesverslag’. Je hebt minimaal drie interviews uitgevoerd. Het plan van aanpak is objectief, helder en voldoende beknopt beschreven op minimaal het referentieniveau 4F18. Je weet zeker dat je niks van een ander hebt gebruikt zonder de juiste bronvermelding en hanteert in principe APA op de juiste manier.
18
Zie: http://www.taalenrekenen.nl/ref_niveaus_taal/uitwerkingen/
Inleiding (10 punten) Je geeft een beschrijving van de context en aanleiding van beroepsproduct 1. Object
Indicatoren
Punten
Oriëntering
Je beschrijft de school die jou de opdracht heeft gegeven (niveau, denominatie, onderwijsorganisatie, achtergrond sectie/team waarin jij werkzaam bent).
5 5
Formulering onderzoeksvraag
Je geeft een beschrijving van het praktijkprobleem waarin de 5xW+H methode goed is toegepast. Je onderzoeksvraag is een beschrijvende/verkennende vraag en bevat alle gevraagde onderdelen (wat bij wie?)
55
Je vraag voldoet aan de richtlijnen voor het formuleren van een onderzoeksvraag zoals aangegeven door Van der Donk en Van Lanen.
Feedback
Deze beschrijving eindigt in de formulering van een onderzoeksvraag.
Totaal: 10
Literatuurverkenning (30 punten) Op alle scholen spelen vaak dezelfde soort kwesties. Je zult vast dus niet de eerste zijn die gaat zich met een bepaald onderwerp bezig gaat houden. In beroepsproduct 1 laat je zien de basisbeginselen Object
Indicatoren
Punten
Brongebruik
Je hebt bronnen bestudeerd op beginniveau bachelor (artikelen uit vakbladen zoals Didaktief, Van 12-18; studieboeken zoals
55
Verslag
‘effectief lesgeven’; internetbronnen) Je geeft in je eigen woorden een coherente samenvatting van dat wat je gelezen hebt in de literatuur.
20 15
Met behulp van de literatuur geef je een definitie van de belangrijkste
van literatuur zoeken, lezen en verwerken in een goed lopend verhaal te beheersen. deskundigheid en andere informatiebronnen kun je de ins-and-outs van het onderwerp in kaart brengen?
begrippen in je onderzoeksvraag. Deze samenvatting past logisch gezien bij je onderzoeksvraag en geeft als dat kan al voor een deel antwoord op de onderzoeksvraag.
Citeren, parafraseren, APA
Als je in je literatuurverkenning een mening geeft dan onderbouw je die mening met argumenten uit de literatuur. Het grootste gedeelte van het verslag bestaat uit eigen woorden, waarbij duidelijk is wanneer je andere bronnen parafraseert.
55
Je gebruikt citaten op die momenten dat dit noodzakelijk of verduidelijkend is voor het punt dat je wilt maken.
Feedback:
Je hanteert APA zoveel mogelijk op correcte wijze wanneer je verwijst naar bronnen. Iets te weinig achtergrondliteratuur gebruikt: van algemeen naar specifiek. Zie ook opmerking WB. In eerste instantie heb je ook meer literatuur gevonden, maar die niet verwerkt.
25
Onderzoek 45 punten Object
Indicatoren
Punten
Methode
Je hebt de respondenten die je hebt onderzocht goed beschreven Je hebt uitgelegd waarom het interview als dataverzamelingsmethode goed bij jouw vraag past.
55
Meetinstrument
Data-analyse
Je geeft aan hoe je de data wilt gaan analyseren.
Je geeft een beschrijving van de interviewleidraad die je gebruikt hebt. Aan de basis van je interviewleidraad ligt een stappenplan waarin je doelen, kernbegrippen en deelaspecten op een logische manier hebt bedacht. De leidraad past bij je onderzoeksvraag. Je beschrijft hoe de interviews verlopen zijn en welke gebeurtenissen eventueel de betrouwbaarheid van de dataverzameling bedreigen. Je hebt de interviews letterlijk uitgetypt Je de hebt de interviews op een systematische manier geanalyseerd.
10 10
10 10
Resultaten
Je geeft een transparante rapportage van de resultaten zonder interpretatie van de data. De lezer krijgt snel een goed overzicht van je belangrijkste resultaten.
10 8
Conclusie
Je hebt de conclusies zo geformuleerd dat er daadwerkelijk antwoord gegeven wordt op de gestelde onderzoeksvraag Je beschrijft in hoeverre dit antwoord afdoende en passend is. Je beschrijft in hoeverre je zeker bent van je gevonden antwoord.
10 10
Feedback
Totaal:43 Je geeft de nuancering aan van je uitkomsten, Maar het had iets overzichtelijker gekund.
Procesverslag (15 punten)
Object
Indicatoren
Punten
Leerproces inhoud
Je hebt bij de start van je beroepsproduct (vak)inhoudelijke leervragen SMART geformuleerd.
55
Je legt daarbij het verband met de SBL-competenties en de generieke kennisbases
Projectmatig en professioneel werken
Je beantwoordt je leervragen Je geeft aan wat je voornemens zijn in de toekomst als het gaat om je eigen leervragen.
Je geeft een beschrijving van de realisatie van je planning en je geeft hierbij een duidelijke en overzichtelijke urenverantwoording.
53
Je verantwoordt de mate waarin je echt projectmatig gewerkt hebt. Je beschrijft de manier waarop je hebt samengewerkt met collega’s, de opdrachtgever en eventueel leerlingen.
Onderzoeksmatig werken
Feedback:
Je beschrijft de diverse feedbackmomenten tijdens het traject en wat je die opgeleverd hebben. Je geeft aan wat je geleerd hebt op het gebied van het doen van onderzoek. Je verwerkt in je reflectie de feedback die je van de begeleider van de opleiding hebt gekregen op de manier waarop je gewerkt hebt tijdens het onderzoek. Feedback vanuit de lwplek halverwege je onderzoek?
55
13
Punten Inleiding: 10 Literatuurverkenning: 25 Onderzoek: 43 Procesverslag: 13
Totaal:
91…= 9.1……
Bijlage 7.4 Urenverantwoording
20-09-2013 26-09-2013 11-10-2013 23-11-2013 24-11-2013 03-02-2014 07-02-2014 10-02-2014 11-02-2014 13-02-2014 14-02-2014 14-02-2014 17-02-2014 24-02-2014 24-02-2014 25-02-2014 28-02-2014 03-03-2014 04-03-2014 04-03-2014 05-03-2014 05-03-2014 07-03-2014 27-03-2014 22-04-2014 23-04-2014
2 uur bijeenkomst beroepsproduct HU 2 uur onderzoeksvraag geformuleerd incl. formulier opdrachtformulering 1,5 uur bijeenkomst beroepsproduct HU 1,5 uur bijeenkomst beroepsproduct HU 1 uur inlezen beroepsproduct 2 uur voorbereiding onderzoeksplan 2 uur onderzoeksplan 2,5 uur interviewleidraad 0,5 uur gesprek Groevenbeek 1,5 uur voorbereiding bijeenkomst beroepsproduct HU 1 uur literatuurverkenning 1,5 uur bijeenkomst beroepsproduct HU 2 uur afronden procesverslag 2,5 uur verwerken feedback docent S&W2B 1 uur interview voorbereiden 3 uur interview afnemen en uittypen 1,5 uur bijeenkomst HU 1 uur voorbereiden interviews 2 uur afnemen 7 interviews 2 uur uittypen interviews 3 uur uittypen interviews 1 uur onderzoeksverslag 1 uur procesverslag 2 uur resultaten interviews 4,5 uur H5 en H6 verslag 4 uur afronden procesverslag en bronvermelding